Verslag van de vergadering van de statencommissie Omgevingsbeleid en Wonen op 26 april 2006 van 14.00 – 16.40 uur in de Blauwe Zaal (C319) van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: dhr. P.M. de Bruijne (PvdA, voorzitter), mw. M.J. Schouwenaar (PvdA), dhr. L.A. Dieters (PvdA), mw. I.P.A. Mortiers (PvdA), dhr. IJ.J. Rijzebol (CDA), dhr. E.J. Luitjens (VVD), mw. A.F. Bos (GroenLinks), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks), dhr. C. Swagerman (SP), mw. I.S. Bulk (SP), mw. T. Deinum-Bakker (D66), mw. D.J. Hoekzema-Buist (PvhN) Afwezig: dhr. H. Staghouwer (ChristenUnie), dhr. B. Hofman (VVD), dhr. R. de Vries (CDA), dhr. T.J. Zanen (PvhN), dhr. H. Bleker (gedeputeerde) Voorts aanwezig: dhr. M.A.E. Calon (gedeputeerde), dhr. D.P. Sennema (secretaris), dhr. M.C. Postma (Verslagbureau Groningen, verslag) 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. Hij maakt melding van afwezigheid van dhr. Staghouwer, dhr. Hofman, dhr. De Vries, dhr. Zanen en dhr. Bleker. Vragen die de portefeuille van dhr. Bleker betreffen zullen voor zover mogelijk beantwoord worden door dhr. Calon. Voorts komen mw. Bos en dhr. Swagerman wat later in verband met het aanbieden van een petitie. Op woensdag 10 mei staat een excursie/werkbezoek gepland in het kader van de Regiovisie Groningen/Assen. Het programma is uitgedeeld door de commissiesecretaris. Om ongeveer 9 uur zal het programma beginnen op het Provinciehuis. Eerst zal men een toelichting krijgen, daarna zullen op locatie een aantal zaken worden bekeken. Het bezoek eindigt met een bezoek aan de Oost- en Onnerpolder in Onnen. Om 13.00 uur zullen de commissieleden uiterlijk terug zijn bij het Provinciehuis. Mw. Mortiers (PvdA) geeft aan op dat tijdstip in het buitenland te verblijven. Zij zal verstek moeten laten gaan. Mw. Bulk (SP) zal aanwezig zijn, maar wel onder de conditie dat men uiterlijk om 13.00 uur terug is. De voorzitter stelt dat hij daar scherp op zal toezien. De volgende activiteit zal plaatsvinden op 14 juni. Om 11 uur ’s ochtends zal in het Provinciehuis een toelichting worden gegeven op de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening, de Nota Ruimte en de nieuwe Grondexploitatiewet door ged. Calon en dhr. de Plaa van de afdeling R.O. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) duidt aan dan in het buitenland te vertoeven. Mw. Bulk (SP) stelt dat de SP-fractie dan gesplitst moet worden vanwege de andere commissievergadering. Maar dat zal geregeld worden. De voorzitter maakt vervolgens melding van een excursie op 6 en 7 juli in het kader van het Bouwheerschap. Daar zullen 25 wethouders en 25 RO-hoofden van de gemeenten aanwezig zijn. Dhr. Calon (gedeputeerde) vult aan dat deze zijn uitgenodigd. Hij verwacht niet dat ze daadwerkelijk allemaal aanwezig zullen zijn. De voorzitter denkt dat het heel leerzaam en goed zal zijn als de commissie zich ook in die kringen gaat oriënteren op het Bouwheerschap. Iedereen is dan ook van harte uitgenodigd.
1
Mw. Deinum-Bakker (D66) vraagt of al bekend is waar de reis naartoe gaat. Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat er twee opties zijn, Limburg of Zeeland. Bij beide is het probleem dat de afstand nogal groot is. De gedeputeerde vindt trouwens dat het ook mogelijk moet zijn om gewoon om 6 uur ’s ochtends in de bus te stappen, dat spaart een overnachting. De voorzitter proeft uit de reacties van de commissieleden dat een vertrektijd van 6 uur ’s ochtends geen onoverkomelijke problemen zal opleveren. Wat betreft de vergaderprocedure is in het overleg van de commissievoorzitters gesproken over procedurele aspecten met betrekking tot de vergaderingen. Een van de voorstellen die daarbij aan de orde kwam was dat het aanbeveling verdiende om, als er zaken op de commissieagenda staan waarvan een of meerdere partijen op voorhand aangeeft dat het een statenbehandeling zal vergen - en dat het stuk door zal gaan ter behandeling naar de Staten - die stukken in de commissie in één termijn te spreken. Het debat kan dan worden voortgezet in de Staten. Andere punten, waarvan de commissie unaniem stelt dat die niet als behandelvoorstel naar de Staten hoeven en naar de C-lijst kunnen, zullen in deze commissie in twee termijnen worden behandeld. Hij vraagt of de commissieleden hiermee in kunnen stemmen. Mw. Deinum-Bakker (D66) kan zich hierin vinden, maar hoe kan men op voorhand al weten dat iets in de Staten komt? De voorzitter stelt dat er situaties kunnen zijn waarbij dat niet zo is. Dan is het te allen tijde zo dat bij de regeling der werkzaamheden in de Staten elke fractie en elk statenlid het recht heeft om behandeling te vragen. Een stuk dat in de commissie is behandeld en waarvan het oorspronkelijk niet de bedoeling was om het in de Staten te behandelen, kan alsnog is de Staten behandeld worden als dat wenselijk wordt geacht. Om alvast aan de nieuwe procedure te wennen vraagt de voorzitter of op deze agenda al stukken staan die zeker doorgaan ter behandeling naar de Staten. Mw. Bulk (SP) geeft aan geen inzicht in alle stukken te hebben, maar wat betreft stuk 9 weet zij dat dit geen stuk ter behandeling van de Staten behoeft te zijn. Voor de rest kan zij daar niets over zeggen daar dhr. Swagerman nog niet aanwezig is. De voorzitter stelt voor met ingang van de volgende vergadering deze procedure in te voeren. 2. -
Regeling van werkzaamheden voorstellen vreemd aan de orde van de dag
Voorstellen vreemd aan de orde van de dag hebben de voorzitter niet bereikt. -
vaststellen van de agenda
3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-statenleden (mbt. geagendeerde onderwerpen)
Er hebben zich geen niet-statenleden gemeld om in te spreken. 4.
Vaststelling verslag Commissie Omgevingsbeleid en Wonen van 15 maart 2006
2
Mw. Deinum-Bakker (D66) leest op blz. 6 in haar betoog: ‘Om te voorkomen dat het over iets anders gaat, …’. Zij ziet dit liever verandert in: ‘Om ervoor te zorgen dat het niet alleen daarover gaat, … ’. De voorzitter concludeert dat het verslag hierbij redactioneel is vastgesteld. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) komt terug op de discussie die hij voerde met dhr. Calon omtrent het collegeakkoord. Als het akkoord goed wordt gelezen blijkt dat RZgelden in feite slechts voor de Kolibri en niet voor de zuidelijke ringweg bedoeld zijn. Tevens staat daar expliciet een prioriteitsstelling aangegeven, dat investering Kolibri/tram in feite is bedoeld om het autoverkeer op de zuidelijke ringweg te verminderen. Dat laat onverlet dat er in de komende periode een discussie gevoerd zal worden over alle analyses die op dit punt zijn gemaakt over de wegstromen. Daar wenst hij niets aan af te doen, maar hij wil dit punt formeel hier genoemd hebben en niet alleen maar via de pers. Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat dhr. Van der Ploeg gelijk had. Dhr. Calon zei iets dat niet klopte, en dat is de volgende dag in de pers gecorrigeerd. Dhr. Van der Ploeg doelt op de opbrengsten verkoop aandelen Essent. Er staat niets in het collegeakkoord over de aanwending van het dividend. Dat zou wel mogelijk zijn. De laatste drie/vier weken is hier meerdere malen bilateraal overleg over gevoerd. Dhr. Van der Ploeg duidt aan dat die prioriteitsstelling er ook in stond. 5.
Toezeggingenlijst
Toezegging 1 De voorzitter stelt dat met de begroting rekening zal worden gehouden als de voortgangsrapportage er is. Toezegging 2 Dhr. Calon (gedeputeerde) verduidelijkt dat de programmarekening inmiddels klaar is. Gekeken zou worden naar mogelijkheden, maar dat is niet gelukt. De tijd was niet toereikend. Hij kan niet toezeggen dat dit het volgende jaar wel gebeurt, dat is een capaciteitskwestie. Toezegging 3 Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat deze toezegging blijft staan Toezegging 4 Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat deze tevens blijft staan. Toezegging 5 Dhr. Calon (gedeputeerde) informeert de commissie dat dit heeft plaatsgevonden. Dat kan nog niet gecontroleerd worden, maar in het aangepaste en verlengde POP zal kunnen worden geverifieerd dat die aangepaste zoekrichtingen zijn opgenomen, voor zover ze in door het College geaccordeerd beleid passen. Toezegging 6 Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat de provincie hier bovenop zit. Geprobeerd wordt om aan het eind van het jaar op tijd een omgevingsbalans voor elkaar te krijgen. Toezegging 7
3
Dhr. Calon (gedeputeerde) duidt aan dat deze toezegging in eerste instantie blijft staan. De afdeling ruimtelijke plannen wordt dit jaar overigens viermaal door vier verschillende organisaties onderzocht! Dhr. Calon (gedeputeerde) heeft nog een opmerking naar aanleiding van het verslag. Hij gaf aan dat men in juni/juli - voor de zomervakantie - met de startnotitie POP zou komen. Dan moet deze 9 mei al in het College zijn. De gedeputeerde weet niet of dit mogelijk is. Het kan zijn dat dit pas in september komt. Mw. Schouwenaar (PvdA) stelt dat de gedeputeerde op de vorige vergadering ook een toezegging heeft gedaan omtrent het informatiecentrum Meerstad. Dat zou er voor de zomer zijn. Dat is niet opgenomen in de toezeggingenlijst. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt mw. Schouwenaar in het gelijk. Dat betrof een toezegging en die behoort in de toezeggingenlijst. De gedeputeerde geeft aan dat hij hierover niet gaat, maar de directie van de GEM. In het bestuurlijke overleg heeft de gedeputeerde wel de geuite zorgen nadrukkelijk overgedragen. Men heeft dhr. Calon verzekerd dat er voor de zomer in dat gebied een infocentrum zal zijn. Dat zal waarschijnlijk niet het permanente infocentrum zijn, want men zoekt uiteindelijk naar een locatie waar iets nieuws gebouwd zal worden. Het blijft zaak dat ambtenaren die hieraan werken zo snel mogelijk bij elkaar kunnen zitten. De voorzitter constateert dat dit een toezegging was die niet op de lijst stond en er nu alweer afkan. Dat betekent dat het idee om zich als commissie te oriënteren op de gang van zaken rond de actualiteit van Meerstad, na de zomervakantie op het programma gezet kan worden. 6.
Mededelingen gedeputeerde(n)
Dhr. Calon (gedeputeerde) duidt aan dat vanochtend een werkbezoek van de minister van VROM aan de Regiovisie heeft plaatsgevonden. Dat was een goed werkbezoek, daarover zal men in de media nog wel het nodige lezen. De boodschap is duidelijk meegegeven dat er wel geld moest komen, met name voor de bereikbaarheid. Daar zal in de toekomst over worden doorgepraat. Hij kondigt voorts aan dat er een bijeenkomst gehouden gaat worden waarin raads- en statenleden uitgenodigd worden voor een update rond de Regiovisie. Hoever is men gevorderd, wat loopt, wat loopt niet, dat soort vragen zullen aan de orde komen. Hij verwacht hier rond de herfst een afronding. Dhr. Luitjens (VVD) stelt dat de gedeputeerde hem de woorden uit de mond haalt. Mw. Schouwenaar (PvdA) weet dat straks het onderwerp Voortgangsrapportage op de agenda staat. Dit was precies het punt wat zij als eerste aan had willen kaarten en wat ook in de communicatiewerkgroep door haar naar voren was gebracht. Dat is van belang voor het draagvlak voor de Regiovisie. Zij is verheugd dat deze vraag straks niet meer gesteld hoeft te worden. 7.
Rondvraag
Mw. Schouwenaar (PvdA) leest in de besluitenlijst van GS van 14 maart dat besloten is om Stadskanaal Kern niet goed te keuren. GS geven aan kennis te hebben genomen van de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State om dat niet te doen. Deze uitspraak houdt in dat GS opnieuw over de goedkeuring moeten beslissen. Dat is al weer ruim een maand geleden en zij is deze nieuwe beslissing nog niet tegengekomen in de besluitenlijst. Wat is de stand van zaken hieromtrent?
4
Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat er twee zaken lopen. Ten eerste is dit de uitspraak vanwege de publicatiefout. De provincie was ervan overtuigd dat men dit zou winnen. De Raad van State heeft besloten dat aan te nemen is dat geen belangen geschaad worden. Dat is interessant, want dit is nieuwe jurisprudentie. De case Stadskanaal leidt tot nieuwe jurisprudentie. GS verwachten dat over niet al te lange tijd jurisprudentie ertoe zal leiden dat deze mogelijkheid weer teruggedraaid wordt. Er is parallel daaraan al wel ambtelijk contact geweest met Stadskanaal. Inhoudelijk zitten er nogal wat fouten in het bestemmingsplan - de hoeveelheid huizen. Dat doet geen recht aan de afspraken die met de provincies Groningen en Drenthe zijn gemaakt met betrekking tot de Drentse Horn. Inhoudelijk is men daar over in gesprek met Stadskanaal voordat een eindoordeel gegeven kan worden over dat bestemmingsplan. Mw. Schouwenaar (PvdA) vraagt of er zicht op is wanneer daar een uitkomst is? Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat dit afhankelijk is van gegevens die men aanlevert. GS kunnen stellen het af te keuren, maar zo zitten GS niet in elkaar. Men gaat na, als bepaalde gegevens geleverd kunnen worden of bepaalde toezeggingen gedaan kunnen worden, of men zaken wel goed kan keuren. Daarin is men afhankelijk van anderen en daarin kan de gedeputeerde geen toezeggingen doen. Dhr. Swagerman (SP) wenst een kleine toelichting te geven waarom mw. Bos en ondergetekende wat later arriveerden. Vandaag is een petitie aangeboden aan PS in de herdenking aan 20 jaar Tsjernobyl. Daarin wordt de provincie opgeroepen nee te zeggen tegen kernenergie en opslag kernafval. Het lijkt hem een goed moment om die petitie van Rood en Dwars aan voorzitter en gedeputeerde te overhandigen. De voorzitter leest de petitie voor: ‘De Groningse afdelingen van Dwars en Rood roepen de PS van de provincie Groningen op definitief nee te zeggen tegen de mogelijke bouw van een kerncentrale in de provincie Groningen. In plaats van onderzoek naar kernenergie kan de provincie haar energie beter steken in onderzoek naar echt duurzame energiebronnen.’ De voorzitter neemt hier kennis van en zal het College hiervan tevens in kennis brengen door de petitie aan zijn buurman gedeputeerde Calon te overhandigen. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat de gedeputeerde zich in het verleden al voldoende heeft uitgelaten over kernenergie in Groningen. In het POP staat hier ook het een en ander over vermeld. Hij gelooft dat de gedeputeerde van de andere deelnemende schragende coalitiepartij dat ook al gedaan heeft. Mw. Bos (GroenLinks) was benieuwd naar de stand van zaken omtrent het Nationaal Landschap Middag-Humsterland. Iedereen weet dat Middag-Humsterland Nationaal Landschap zal worden of inmiddels al is. Hoever is die procedure gevorderd? Zij leest veel over andere nationale landschappen. Laatst bijvoorbeeld een heel stuk over het Groene Hart en al het geld wat daarnaar toe gaat. Hoe is de stand van zaken? Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat de commissie al is geïnformeerd dat de begrenzing van het Nationaal Landschap Middag-Humsterland zijn beslag zal krijgen bij het POP-3 en dat de procedure daar naartoe nu loopt. De gedeputeerde Bleker trekt er hard aan om daar landelijk geld heen te krijgen, al ziet hij niet heel veel geld aan de horizon gloren. Mw. Bos (GroenLinks) dacht dat het College ook met projecten bezig was. Daarover leest zij steeds bij andere nationale landschappen en dat lijkt haar zo’n goed idee. Dhr. Calon (gedeputeerde) weet dat gedeputeerde Bleker hiermee bezig is. Als mw. Bos gespecificeerd wil zien welke projecten dat betreft en hoe de vorderingen zijn, moet hij
5
het antwoord schuldig blijven. Hij stelt voor dit aan het verslag toe te voegen. Dat zal echter niet eerder begrensd worden dan in POP 3. Aanvulling verslag: In algemene zin kan gemeld worden dat sinds het afsluiten van het convenant, over het inrichtingsplan Middag-Humsterland in december 1998, er een aantal fietspaden zijn aangelegd, er kavelruilen zijn geweest en het landschap is versterkt. Deze initiatieven hebben tot gevolg gehad dat er daarnaast door derden ook projecten zijn ontwikkeld en uitgevoerd. Momenteel zijn er ook een aantal projecten in voorbereiding en uitvoering, zoals herstel van de iepenbeplanting langs de weg Aduard-Saaksum, een fotoboek Middag-Humsterland, revitalisering van het Wierdenmuseum en het inrichten van een archeologische informatiepunt, aanleg van fietspaden en herstel landschap bij Aalsum en restauratie van de Allersmaborg (door de RUG). Het belangrijkste is echter dat betrokken overheids- en belangenpartijen, boeren en inwoners zich veel meer bewust zijn geworden van het bijzondere landschap. Omdat de karakteristieke landschapselementen op kaart zijn aangegeven is het voor iedereen duidelijk welke elementen behouden moeten worden en men handelt daar ook naar. De karakteristieke landschapselementen zijn het onregelmatige slotenpatroon, natuurlijke laagten, wierden en openheid. In de Nota Ruimte (2005) is Middag-Humsterland aangegeven als een van de twintig nationale landschappen van Nederland vooral omdat het internationaal gezien een bijzonder cultuurlandschap is. De provincie heeft de taak om in 2006 de begrenzing van het nationaal landschap vast te stellen en een uitvoeringsprogramma nationaal landschap op te stellen. De gebiedscommissie Middag-Humsterland heeft onlangs besloten de convenantsgrens aan te houden als grens van het nationaal landschap. Het huidige inrichtingsplan en het huidige uitvoeringsprogramma zullen worden omgevormd tot een uitvoeringsprogramma nationaal landschap. Volgens de planning zal een ontwerp hiervan in oktober-november 2006 in de staten(cie's) worden behandeld. 8. Ingekomen stukken (ter kennisneming) a. b.
Brief van GS van 27 maart 2006, nr. 2006-04257/12/A.11,OMB-PB, betreffende definitieve vaststelling van het LOP Noord Groningen Brief van GS van 23 maart 2006, nr. 2005-24647/12/A.12,OMB-PB, betreffende reactie op concept LOP Oldambt, Westerwolde en Drents /Groningse Veenkoloniën
Mw. Mortiers (PvdA) stelt dat naar aanleiding van de beide ingekomen stukken betreffende het LOP de PvdA-fractie een wens heeft. In het kader van het PMJP wenst de fractie straks per POP-regio een document zien. Daarin kunnen overzichtelijk alle programma’s onder een duidelijk visiestuk worden samengebracht. Zo zal dan ook het landschap en haar cultuurhistorische wortels een onlosmakelijk onderdeel zijn van het PMJP. Kennis en inzichten die nu al bij de diverse landschapsontwikkelingsplannen zijn opgedaan kunnen voor een dergelijke publicatie worden benut. Wanneer men alle plannen in een overzichtelijk gebiedsgericht document gepresenteerd krijgt, is men als Staten beter in staat de kaderstellende en controlerende rol waar te maken. Ook voor gemeentelijke overheden en maatschappelijke organisaties zou het inspirerend kunnen zijn om per regio een geactualiseerde regiopublicatie te hebben … De voorzitter interrumpeert mw. Mortiers. Hij stelt dat haar voorstel inhoudelijk geen betrekking heeft op de brief inzake het LOP, welke is geagendeerd als ingekomen stuk ter kennisneming. Procedureel is een informatieve vraag over een ingekomen stuk toegestaan en behandeling van het ingekomen stuk kan voorgesteld worden en dan gaat het naar de volgende agenda. De suggestie van mw. Mortiers is eerder een procedurele suggestie: zou men niet een aantal stukken die over een bepaald gebied gepubliceerd worden samen kunnen bundelen in een overzichtelijk geheel? Dat lijkt hem een voorstel
6
dat in een rondvraag gesteld zou kunnen worden, of op een andere manier procedureel naar voren gebracht kan worden. Mw. Bulk (SP) stelt dat de commissie Landschap, Water en Milieu morgen de nota PJMPderde fase op de agenda heeft. Misschien kan er morgen over gesproken worden. Mw. Mortiers (PvdA) neemt aan dat zij haar opmerkingen over de bottom-up werkwijze ook beter aan een fractiegenoot kan doorspelen? De voorzitter was ontgaan dat PJMP morgen op de agenda staat. Hij denkt dat dit idee daar beter thuishoort. Het lijkt hem niet zinvol als nu inhoudelijk over dit idee gediscussieerd gaat worden. Het schijnt hem een sympathiek plan toe dat morgen aan de orde gesteld kan worden. Mw. Mortiers (PvdA) erkent dat haar als ‘noviet’ in dit gremium de procedure misschien nog niet altijd helemaal duidelijk is. Bespreekpunten 9.
Brief van GS van 30 maart 2006, nr. 2006-05342/13/A.8,RP, betreffende energiebesparing in de sociale huursector
Mw. Bulk (SP) vindt het verheugend als de PvdA-fractie zich aansluit bij de SP. Er zijn met betrekking tot dit punt echter wel heel wat jaren verstreken. Een aantal jaren geleden heeft zij in de gemeenteraad namelijk ook woningisolatie bij sociale huurwoningen al aangekaart. Toentertijd - en menige malen daarna - antwoordde de PvdA steevast dat dit een verantwoording was voor de corporaties. De voorliggende notitie is af en toe vrij kort door de bocht. GroenLinks komt met een vrij uitgebreide notitie. Wat ze tot nu toe heeft gelezen lijkt haar uitstekend, al zitten er wel haken en ogen aan. Wat haar betreft is de tijd te kort om daar nu uitgebreid op te kunnen reageren. Gesproken wordt van huisjesmelkers. Toch wenst zij de aandacht te leggen bij lagere inkomens die vaak in sociale huurwoningen wonen. Deze zitten meestal niet bij huisjesmelkers! In Lewenborg loopt de actie Lewenborg in ’t zonnetje. Iedereen wordt gevraagd daaraan mee te doen. Helaas zijn daar nog geen corporaties bij aanwezig. Dhr. Calon (gedeputeerde) vult aan dat de provincie daar wel aan deelneemt. Mw. Bulk (SP) weet dat, maar het zou wenselijk zijn als verhuurders zich daar ook bij aansluiten. Het nieuwe College van de stad heeft grootse plannen op het gebied van energiebesparing en opwerking en het onderwerp energiebesparing sociale huurwoningen is ook een belangrijk item. Men gaat de goede kant op, constateert mw. Bulk. Dhr. Dieters (PvdA) geeft aan dat de PvdA-fractie verrast was dat nu al een brief voorlag vanuit het College naar aanleiding van een vraag die hij in de vorige vergadering had gesteld. Hij gaf toen aan - wat de SP ook stelt - dat vooral huishoudens met een lager inkomen door de stijgende energieprijzen in de problemen komen. Zij zijn aangewezen op de goedkope sociale woningvoorraad, een voorraad met een slechte energieprestatiecoëfficiënt, wat hogere energielasten in verhouding tot de huur tot gevolg heeft. Als deze brief het resultaat is van het gemberen en kietelen, dan is men met deze brief voor de discussie in de Staten ruimschoots geslaagd. Het is een goed bedoeld voorstel, maar de conclusie is dat het nog niet veel oplevert: slechts één nieuw project. Dat is wat mager, maar in elk geval wel een vooruitgang. De SP-fractie gaf aan verheugd te zijn dat de PvdA zich nu aansloot, maar hij vindt deze kwestie nog steeds een verantwoordelijkheid van de corporaties, want provincies en gemeenten zijn nog steeds niet in staat om woningen te bouwen. Hij vindt wel dat men als overheid kan stellen een aanjaag-functie te hebben naar die corporaties toe. Ook het College geeft in de brief aan
7
dat provinciale mogelijkheden om een bijdrage te leveren beperkt zijn. En dat deze bijdrage zich juist beperkt tot het faciliteren en stimuleren door ondersteuning aan te bieden en door die afspraken te maken met de corporaties en gemeenten. Hij vindt wel dat daar nadrukkelijk het bedrijfsleven bij moet worden betrokken. In de contacten die er bestaan met het bedrijfsleven, valt het op dat installatiebedrijven steeds meer innoverende oplossingen op de markt brengen. Oplossingen die nog niet gretig aftrek vinden bij corporaties en bouwers, uit vrees dat niet alle investeringen kunnen worden doorberekend in de huurprijs. Hier moet nog een slag worden gemaakt. Belangrijk is het om hier de ontwerpers en het onderwijsveld bij te betrekken. De PvdA-fractie vindt dat de provincie de rol van stimulator actief op moet pakken door partijen bij elkaar te brengen. Een mogelijkheid doet zich nu voor, corporaties hebben namelijk toegezegd in de komende jaren veel woningen te willen gaan bouwen. Energiebesparende investering moet aan deze taakstelling gekoppeld worden. Volgens de PvdA-fractie zou dat een mooie gelegenheid zijn om deze woningen te voorzien van bijvoorbeeld een mini-WKK of zonneboiler. Er zijn echter meerdere oplossingen. Hij las in het Dagblad van het Noorden dat men in het noorden maar de Chinezen van het noorden moest gaan worden, zeker op energiegebied. Hij las dat daar ook een aantal mogelijkheden lagen. Innoverende energieprojecten moeten niet alleen in deze provincie worden uitgedacht, maar de apparatuur moet ook hier worden geproduceerd. Daar liggen kansen en moet de provincie zich mee gaan profileren. Een mini-WKK die hier is ontwikkeld is prachtig, maar dat deze wordt vervaardigd in Engeland mag niet de bedoeling zijn. De PvdA-fractie steunt het initiatief om een aanvraag voor subsidie te doen voor het landelijke TELIproject. De doelstellingen kunnen onderschreven worden. Voorts wordt gemeld dat een aantal gemeenten al interesse heeft getoond en dat ook de Regioraad Noord-Groningen erbij is betrokken met als doel meerdere gemeenten aan te laten haken. Ook wordt gedacht aan verbreding naar de regio Oost. De terechte vraag is of het beperkte budget dan niet teveel wordt versnipperd. Dat risico is naar inziens van zijn fractie aanwezig, naar opvatting van zijn fractie moet worden beoordeeld in welke gemeente het effect het grootst zou zijn. De PvdA-fractie hecht eraan dat maatregelen worden gekoppeld aan werkgelegenheid. Het project kan werklozen perspectief bieden door het geven van energieadviezen aan de doelgroep en door het aanbrengen van voorzieningen. Ook het onderwijs is hierbij van belang, zeker voor de langere termijn. De PvdA-fractie is het ermee eens dat de beste methode om energieverbruik te verminderen sloop of renovatie van slecht presterende woningen is. De vraag is wel wat dit gaat betekenen voor de woonlasten van de beoogde doelgroep. Als nieuwbouw voor hen leidt tot forse huurverhoging dan wordt het paard financieel achter de wagen gespannen. Ziet het College op dit vlak nog mogelijkheden in bijvoorbeeld de subsidiesfeer? Bij renovatie moeten de woonlasten de invalshoek zijn. De huur gaat hierbij ook wat omhoog, maar door isolatiemaatregelen gecombineerd met een HR-ketel, zonneboiler of dergelijke apparatuur dalen de energiekosten zodat de huurder er netto op vooruit kan gaan. Direct of op termijn, want zoals bekend zullen de energielasten de komende tijd sneller stijgen dan de huurprijzen. Hij heeft in de brief gelezen dat negen corporaties worden ondersteund met het aanvragen van de landelijke subsidieregeling. Welke corporaties worden niet ondersteund en waarom niet? Heeft dat te maken met het aantal te renoveren woningen? Het instrument van energiecertificaat geeft inzicht in de energieprestatie van een woning. Op zich een prima instrument, het probleem is echter wel dat er iets te kiezen moet zijn, zeker daar waar het bestaande bouw betreft. Daarnaast is er de druk op de huurmarkt. Ook zijn er geen keuzemogelijkheden ten aanzien van de energieopwekking – bijvoorbeeld wel of geen HR-ketel. In de witgoedhandel heeft men die keuze wel, daar staan meerdere wasmachines met een energielabel naast elkaar. De brief van GroenLinks heeft dhr. Dieters nog niet helemaal kunnen doorlezen. De brief is in eerste instantie sympathiek, maar de lijn van de PvdA-fractie is meer naar directe en pragmatische aanpak door snel in te grijpen en daar de mogelijkheden te pakken.
8
Dhr. Rijzebol (CDA) geeft aan nog niet in de gelegenheid te zijn geweest het persbericht van GroenLinks te bekijken of te bestuderen. De CDA-fractie is content over de snelle manier waarop het College reageert op vragen van de commissie ten aanzien van energiebesparing – met name in de sociale huursector. Want de nood is aanzienlijk geweest, zeker deze winter. Snel reageren is mooi, het is dan wel wat zuinig als men maar met één nieuw project aankomt. De CDA-fractie vindt wel dat het project zich direct richt op de direct betrokkenen. Dat vindt dhr. Rijzebol waardevol. Het is bekend dat in minder kwalitatieve woningen niet bepaald het meeste aan energiebesparing wordt gedaan, maar daar woont wel de armste groep van de samenleving! Deze wonen ook nog eens in slecht geïsoleerde huizen. Het beleid is dat die slechte huizen worden gesloopt en dat daar nieuw voor wordt gebouwd. Dat levert niet altijd applaus op, omdat dit ook betekent dat er meer huur betaald moet worden. Dit is nu eigenlijk een project waarbij men zich direct richt op betrokkenen, dat men die betrokkenen eventueel faciliteiten geeft en voorlichting en dat men direct probeert op huis/woningniveau invulling te geven aan besparende methodieken. Hoe dat gebeurt is minder interessant, als het maar gebeurt. Dhr. Rijzebol ziet het bedrijfsleven er ook graag bij betrokken. Men denkt daar op dit moment bijzonder innovatief en daar komen daden uit voort. Dhr. Rijzebol vindt het een uitstekend project dat op een goede manier wordt vormgegeven. Hij hoopt dat dit voortgang kan vinden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat dit een onderwerp betreft dat de GroenLinksfractie al vele jaren na aan het hart ligt. Uit de notitie over het klimaat-beleid zou men kunnen halen dat in de afgelopen jaren weinig is gebeurd, dat is echter niet zijn eindconclusie als hij deze brief leest. Als men overleg zoekt met corporaties en er een convenant ligt met corporaties, zou het dan niet verstandig zijn om juist het element van CO2-besparing en energiebesparing daar te bespreken? De gedeputeerde gaf aan het in elk geval bespreekbaar te willen maken, maar in deze brief leest men in feite dat er al veel gebeurt in dat traject en dat de corporaties zelf ook in beweging zijn gekomen. Dhr. Van der Ploeg vindt de aandacht voor dit thema evident. Niet alleen vanwege energiebesparing, maar vooral ook vanwege de inkomenseffecten. De armoedesituatie is bij veel gezinnen onzichtbaar, maar wel degelijk aanwezig. Oudere mensen zitten soms bijvoorbeeld met dekens omgeslagen in de kamer omdat ze de kachel uit hebben geschakeld, bang als ze zijn anders de energierekening niet te kunnen betalen! Dat is niet wenselijk. Hij is er voorstander van om dat probleem pragmatisch en direct met de betrokkenen en bezitters van dergelijke complexen of woningen aan te gaan. Het voorstel moet vooral ook vanuit die invalshoek bekeken worden. Het is niet zo dat men met dit stuk een eindverhaal wenst neer te leggen. Het kan meer als uitnodiging worden opgevat om mee te denken wat men nu daadwerkelijk als provincie op pragmatisch niveau zou kunnen doen. Een belangrijk argument daarbij is dat men daar als provincie aan verdient, via de dividenden Essent. Als gesteld wordt dat de TELI-regeling financieel wat mager uitvalt, waarom doet de provincie er dan niet wat bij? Men vindt het toch zo belangrijk? Uit de brief heeft hij niet begrepen dat dit de bedoeling was. Het zou wel kunnen. Dat zou afgewogen kunnen worden tegenover een wat verdergaande variant waarbij men daadwerkelijk ook mee investeert of financiert in de wat grotere investeringsprojecten - zoals isolatie en HR-ketels. Als het gaat over de corporaties dan ligt daar dus een convenant, is daar beweging en over het algemeen ook geld. Dan spreekt men over een andere overlegstructuur, in feite spreekt men over het aanscherpen van bijvoorbeeld afschrijvingstermijnen, het anders beoordelen van levensduur (technische levensduur versus economische levensduur - economische levensduur in de zin van wat heeft de verbruiker daaraan aan kosten). De corporaties zitten niet met die problematiek en zouden daar veel meer op gewezen moeten worden. Dat is ook het element dat men in corporatieland zou moeten bespreken, want die zitten juist aan die afschrijvingstermijnen vast. Of kunnen ze in beweging komen? Het is wel zo dat het geld – de reserves - binnen corporatieland in brede zin aanwezig zijn. Om vanuit de provincie te stellen dat men partijen gaat subsidiëren die veel geld hebben, dat is natuurlijk niet de bedoeling. Er zijn echter ook partijen die of wel gewoon niet geïnteresseerd zijn - maar hun huurders wel -, of partijen die daadwerkelijk geen geld hebben, maar wel willen.
9
Daar zit een hiaat waar men vanuit de regionale overheden wat aan zou kunnen doen. In samenwerking met andere partijen, zoals het bedrijfsleven, de installatiebranche en de financiële partners. De kosten voor veel mensen lopen te sterk omhoog. De overheid heeft mede als taak om een minimum aan comfort te kunnen bieden. Hij wil in algemene zin vooral aansporen tot versnelling en verbreding. Het is juist dat in de stad in het coalitieakkoord expliciet op dit thema wordt gewezen. Ook daar zal nog tot een uitwerking moeten worden gekomen. Men zit men convenantpartners – waaronder de gemeente Groningen- in een dergelijk traject en de mensen die daarmee bezig zijn geven ook aan dhr. Van der Ploeg aan, dat het handig zou zijn als daar extra middelen voor zouden zijn. Daar is de stad mee bezig, en hij is van mening dat men dat als provincie ook zou moeten doen. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) vindt het vervelende van deze materie dat gemeenten en provincie er achteraf altijd zo weinig grip op hebben, en dat als men er nog wel grip op heeft men het niet durft of wil. Dat is haar nog steeds niet duidelijk. Op het moment dat eisen worden gesteld, doet men het niet en doet men het later in overleg. Dat vindt zij heel kwalijk. Als men bij gronduitgifte eisen stelt, kan men nog iets doen… Dhr. Calon (gedeputeerde) begrijpt uit de woorden van mw. Hoekzema dat zij vindt dat op een moment dat de provincie eisen kan stellen deze dat nalaat. Toen de verdeelverordening ISV is vastgesteld was de PvhN-fractie het daar toch mee eens? Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) stelt dat haar fractie vaker aan de orde heeft gesteld – in elk geval bij de Blauwe Stad en bij Meerstad -, dat als men het op dat moment voor het zeggen heeft en de grond nog van een gemeente is, er dan eisen aan de bouw gesteld kunnen worden. Dat is toen verder door niemand opgepakt. Toen is gesteld dat dit in overleg zou gebeuren en dat zoiets niet wenselijk was. Voorts wordt vaak gesteld dat de bouw dan te duur wordt of dat mensen dan niet meer willen bouwen. Dat is echter het enige moment waarop men er werkelijk iets over kan zeggen. Het voorliggende voorstel is an sich prima – er kan enorm veel gebeuren in de sociale woningbouw – omdat er vaak ook een tekort aan middelen is. Tevens is er vaak een tekort aan zeggenschap over de corporaties, maar er is inderdaad verschrikkelijk veel te halen. Het project om werklozen daar in een werk-leerproject adviezen en hulp aan te bieden is ook prima,… Dhr. Dieters (PvdA) interrumpeert en geeft aan het verhaal van Mw. Hoekzema eenzijdig te vinden. Bij nieuwbouw kan men iets zeggen, maar het verhaal is tweezijdig. Men doet zowel nieuwbouw omdat men gaat slopen - herstructurering -, maar er is ook nog zoiets als renovatie. Dan heeft men minder greep op de zaak. Hij ziet graag dat de overheid zodanig als stimulator met marktpartijen in gesprek raakt, dat alle partijen hierachter worden gekregen. Hij heeft namelijk het gevoel dat in de markt de ideeën aanwezig zijn. Voor de doorberekening in de huur moeten oplossingen worden gezocht. Voorts vraagt hij zich af of men het wel zover kan opschrijven in bestemmingsplannen en voorwaarden want in bestemmingsplannen heeft men het ook over zaken als goothoogten, et cetera. Moet dat ook allemaal geformuleerd worden? Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) geeft aan niet te denken dat dit het enige is. Zij denkt alleen dat daar milieutechnisch enorme winst is te halen. Men zit natuurlijk met een bestaande woningvoorraad. Zij wenste ook het liefste dat men woningbouw-corporaties zo zou kunnen aanpakken dat men alle ketels eruit gooit en vervangt door HR-ketels, muurisolatie aanbrengt, dubbel glas gaat aanbrengen, et cetera. Zij vindt echter dat beiden moeten gebeuren. Niet eenzijdig alleen maar bij nieuwbouw, al is daar natuurlijk wel de meeste milieuwinst te halen. Voor mensen die in een woning wonen en inderdaad vaak veel te hoge energielasten hebben doordat al die maatregelen niet getroffen worden, dat is een heel andere kant van het verhaal. Dat moet ook worden aangepakt. Het vervelende is echter dat men daar als provincie zo weinig grip op heeft. De voorstellen in de brief beoordeelt zij als positief, en het stuk van GroenLinks moet bij de bespreking worden betrokken. Het lijkt haar een nuchter en werkzaam voorstel.
10
Mw. Deinum-Bakker (D66) constateert dat het gaat om energiebesparing, speciaal in de sociale huursector en wat men daar als provincie aan kan doen. CO2-reductie is hierbij erg belangrijk. In alle plannen - ook over nieuwe energie en transitie - wordt altijd gesteld dat energiebesparing op nummer één staat. Waarom gebeurt het dan te weinig en komt het niet van de grond, ondanks alle goede intenties? Als zij het stuk leest is de wil wel degelijk aanwezig. Het is de vraag hoe men de corporaties zover kan krijgen dat ze dit gaan uitvoeren. Eigenlijk zou elke corporatie voor sociale woningbouw maatschappelijk verantwoord moeten ondernemen en dit in het pakket moeten meenemen. Alleen het afbreken van oude huizen en het bouwen van nieuwe is niet voldoende, ook bij de EPC is het niet eens verplicht dat er een HR-ketel in het huis komt. Daar kan nog met een VR worden volstaan! Voorlichting tot energiebesparing zou ook heel nuttig kunnen zijn. Welke rol zou de provincie kunnen spelen om corporaties hiertoe te kunnen bewegen? Het zou kunnen worden opgenomen in de woonplannen, maar het moet wel allemaal op vrijwillige basis. Men moet hen uitdagen om het voor hun huurders zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) stelt dat dit wel mogelijk is als men huizen genoeg heeft, als er echter krapte is op de huizenmarkt, dan worden die huizen zonder deze aanpassingen ook wel verhuurd. Die stimulans is niet aanwezig. Net als met vervangende nieuwbouw is er nog steeds krapte op de huizenmarkt. Mw. Deinum-Bakker (D66) geeft aan idealistisch te zijn en te hopen dat een corporatie mensen erop gaat aanspreken als ze teveel energie gebruiken in een huis dat slecht geïsoleerd is, en waar ook de afstelling slecht is. Zij refereert aan het noordelijke project waar bij 600 gebouwen de CV wordt geoptimaliseerd, wat in elk geval 15% gasbesparing oplevert. Op 20 maart is dit plan in Emmen met ESF-subsidie voor de drie noordelijke provincies gelanceerd. Dit betreft een project waar later ook de woningbouw bij aan bod komt en de provincie in mee participeert. Op dergelijke wijze zouden met heel weinig middelen - en mensen die aan het werk kunnen - alle huizen geoptimaliseerd kunnen worden. Het zou goed zijn als de provincie daar aan zou kunnen bijdragen. Als daar plannen voor uitgewerkt kunnen worden, kan veel worden bereikt. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) stelt dat het probleem alleen is dat dit voor bedrijven gebeurt, die daar natuurlijk direct hun winst in zien. Woningbouw-verenigingen betalen daarentegen niet zelf hun gas en licht. Mw. Deinum-Bakker (D66) denkt dat veel mensen bereid zijn een kleine huurverhoging te betalen als zij aantoonbaar weten dat ze dat op termijn terugkrijgen. Dhr. Dieters (PvdA) denkt dat er een goede vakbekwame opleiding moet komen, want het is al 30 jaar lang zo dat een installatie goed moet worden afgesteld. Blijkbaar wordt dat om bepaalde redenen niet meer goed opgepakt. Het project waar mw. Deinum over spreekt kent hij ook. Mw. Deinum-Bakker (D66) duidt aan dat dit de gewenste gedragsverandering is waar aan gewerkt wordt en waar ook vanuit de overheid met de provincie aan wordt gewerkt. Als men de moed opgeeft en na 30 jaar nog stelt dat het niets zal worden, dat lijkt haar geen goede zaak. Dhr. Luitjens (VVD) denkt dat de provincie al redelijk wat activiteiten heeft ontplooid waar het de sociale sector betreft. Belangrijk is het stimuleren van de corporaties. Op korte termijn kan de meeste winst gehaald worden uit besparen. Andere paden die bewandeld worden zijn op dit moment niet ter discussie. Waar mogelijk zal de provincie het sparen van energie in de sociale sector moeten proberen te prikkelen.
11
Dhr. Calon (gedeputeerde) weet nog goed dat de PvhN-fractie het eens was met de verdeelverordening ISV. Dat was een uitgelezen moment om eisen te stellen, maar men vond dat niet nodig. De opmerking dat men niets doet op momenten dat het mogelijk is, gaat niet op. Bij de verdeelverordening ISV hadden best extra eisen gesteld kunnen worden ten aanzien van de landelijke prestatievelden. De gedeputeerde betoogde toen ook dat dit niet moest gebeuren, omdat het belangrijk was de herstructurering snelheid te geven en de woonplannen snel uit te laten voeren. Productie is enorm belangrijk en nieuwe huizen zijn veel zuiniger. Zo worden wachtlijsten verkort in plaats van dat de zaak nog verder op wordt gehouden. Het verwijt van mw. Hoekzema snijdt dan ook geen hout. Het is niet zo dat er alleen maar één nieuw project plaatsvindt. Er wordt in deze brief een overzicht gegeven van projecten die worden uitgevoerd - er gebeurt dus al veel - en dit komt er extra bij. Er wordt ook geld - € 55.000,- vanuit het energieconvenant in het TELI-project - gestopt, dus het is meer dan woorden alleen. Hier profiteert o.a. het project Lewenborg in ’t zonnetje van, waar mw. Bulk al over sprak. Het is niet zo dat de provincie aan woningbouwcorporaties eisen moet gaan stellen in de trant van : ‘als die EPL niet wordt gehaald, dan mag dat huis niet gebouwd worden’. Hij is van mening dat stenen gestapeld moeten worden en dat productie gedraaid moet worden. De wachtlijsten zijn namelijk veel te lang. Het is wel zo dat de provincie zijn best doet om bij corporaties en gemeenten voor elkaar te krijgen dat daar meer werk van wordt gemaakt. Vanmorgen is ter gelegenheid van het werkbezoek van de minister een convenant aangeboden aan woningbouwcorporaties van het Regiovisiegebied – niet allemaal, een paar wensten niet mee te doen – waarin een vrij strakke taakstelling is opgenomen voor woningbouw. Deze is veel strakker dan het Rijk vereist. Dit betreft 8500 woningen, terwijl het Rijk maar 5500 eist. Daarin is ook duurzame ontwikkeling en verbetering van woningen opgenomen, een lager energieverbruik en daardoor lagere woonlasten zijn daarbij uitgangspunt. Er wordt niet alleen op getallen overleg gevoerd, maar ook op kwaliteit. Maar in principe maakt het de corporaties niet veel uit, want de bewoner betalen de huurlasten. Dit convenant moet de formele weg nog doorlopen en staat nog aan het begin. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) dacht dat ten aanzien van Meerstad gezamenlijk was gesproken over een aantal eisen m.b.t. de Groninger bouwkwaliteit. Hij meende dat daar ook een aantal normen instonden ten aanzien van energieprestatie-coëfficiënten. Kennelijk zijn aantallen voor de gedeputeerde belangrijker dan kwaliteit, maar uit discussies uit het verleden blijkt niet dat dit in brede zin geldt. De GroenLinks-fractie vindt ook dat men wel degelijk op gezette momenten eisen zou moeten stellen om bedrijven, corporaties en projectontwikkelaars scherp te krijgen en te houden. Dhr. Calon (gedeputeerde) merkt op dat dhr. Van der Ploeg wel vaker iets ‘citeert’ wat de gedeputeerde niet heeft gezegd en dan suggereert dat dit wel het geval is. Zo ook hier. Hij trapt hier niet meer in en wenst hier verder niet uitvoerig op in te gaan. Natuurlijk is afgesproken dat men zich aan de Groninger Woonkwaliteit moet houden en dat gebeurt ook. Maar de gedeputeerde heeft nu eenmaal ook nog meerdere pijlen op zijn boog, namelijk het bedrijfsleven. Er is een excursie georganiseerd - intern - en die zal nogmaals plaatsvinden voor wethouders en medewerkers, naar woningen in Zwaagwesteinde. Er is daar een projectontwikkelaar – dhr Seinen – die in staat is om woningen te bouwen voor een redelijke kostprijs, die een veel betere EPL realiseren dan wat in de Groninger Woonkwaliteit is vastgelegd. Wat betreft de mini-WKK’s is het interessant te weten dat de provincie deelnemer is aan de IGU en de driving force achter het feit dat gepoogd wordt deze mini-WKK’s in Meerstad te krijgen. De gedeputeerde is echter niet van zins – en ook niet in staat - om er eisen aan te stellen. Dat het echter allemaal beter en meer kan, zal de gedeputeerde niet ontkennen. Naar nieuwe mogelijkheden zal steeds weer gezocht worden. Negen corporaties doen mee en de anderen niet. De gedeputeerde weet niet precies welke corporaties niet meedoen, hij weet alleen wel dat Wooncom SGBA in eerste instantie mee wilde doen en zich later terugtrok. Tevens hebben de Huismeesters zich
12
teruggetrokken omdat er projecten ontbreken. Corporaties die meedoen zijn: In, Nijestee, Wold & Waard, Acantus, Wierden en Borgen en Woonstade. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vindt het verbazend dat de Huismeesters zich hebben teruggetrokken. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat ze eerst de kat uit de boom hebben gekeken en bepaald niet als trekkers van dit project beschouwd kunnen worden. Dhr. Dieters (PvdA) verbaast zich daarover, want als de herstructureringsopgaven van de diverse gemeenten wordt bekeken, dan gaat het eigenlijk om meer dan twintig woningen. Als men kijkt naar de woonplannen dan worden daar meer woningen gerenoveerd, maar ook gesloopt. Hij vindt het verbazend dat de corporaties die afhaken, dus geen projecten hebben. Dat signaal mag wel stevig naar deze soort corporaties gaan, opdat ze hun maatschappelijke taak oppakken. Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan het op dit punt helemaal met dhr. Dieters eens te zijn. Hij vindt dat een provincie een grotere verantwoordelijkheid moet krijgen met betrekking tot de volkshuisvesting. Vroeger zat dat bij gemeenten, maar daar is het weggehaald. Woningbouwcorporaties zijn verzelfstandigd. Het argument van de gedeputeerde om een grotere rol te bepleiten voor de provincie is dat woningmarkten zich op een grotere schaal afspelen als een dorp of gemeente en ook woningbouwcorporaties op een grotere schaal georganiseerd raken. Hij vindt dat die overheidsinvloed op grotere schaal georganiseerd moet worden. Men zou natuurlijk een samenwerkingsverband van gemeenten kunnen bedenken, maar hij vindt de provincie daarvoor het geëigende instrument. Dat is nog een lange weg, want in Den haag vindt zelfs niet elke partijgenoot van de gedeputeerde dat een goede zaak. Hij blijft daar echter wel op inzetten. Het IGU is een prima initiatief, evenals de huizen van Seinen en het project Lewenborg in ’t zonnetje. Er gebeurt vanuit het Provinciehuis veel aan stimulerende, subsidiërende en regisserende maatregelen over energiebesparing, óók in bestaande woningen. De gedeputeerde vindt het voorstel van de GroenLinks-fractie sympathiek. Hij is echter van mening dat de provincie hier al veel aan doet. Als belangrijk argument wordt aangegeven dat de provincie Groningen veel geld verdient aan de hoge energieprijzen via steeds hogere dividenden van Essent. Daaruit zou de suggestie gelezen kunnen worden dat, doordat de energieprijzen gestegen zijn daar meer geld aan verdiend zou worden. Dat is niet het geval. Het feit dat er hogere dividenden worden uitgekeerd komt niet door een hogere marge op de energiewaardeketen. Deze is zelfs met 4% afgenomen! De kostprijsstijging van grondstoffen in de energie wordt minder dan mogelijk doorgegeven aan de consument. Het is niet zo dat doordat de energieprijzen stijgen er meer verdiend wordt. De marge is juist afgenomen. Het komt door een grotere omzet, door kostenbesparing van € 152 miljoen en door andere activiteiten. Het argument dat er meer aan wordt verdiend omdat de energieprijzen gestegen zijn, is niet valide. Hij vindt niet dat daar een generieke subsidie voor verstrekt moet worden. De provincie moet stimuleren, regisseren en mensen bij elkaar brengen. Hij heeft het gevoel dat er genoeg good guys binnen de woningbouwcorporaties zijn die daar aan willen, en dat die ondersteund moeten worden. De achterblijvers moeten natuurlijk wel gekieteld worden opdat dit sneller opschiet, in plaats van dat er vanuit de provincie geld bij wordt gelegd. Dhr. Van der Ploeg heeft gelijk als hij zich afvraagt waarom men op dat punt geld aan bepaalde organisaties zou moeten geven die nationaal gezien behoorlijke reserves hebben. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) wenst nog een opmerking te maken over de doorvertaling van energieprijzen richting consument. Hij kan zich vinden in de argumentatie van de gedeputeerde. Het is echter een feit dat Essent gewoon geld verdient op energie, en dat geld wordt opgebracht door consumenten. Of nu specifiek die argumentatie niet zou kloppen… De provincie verdient aan consumenten die energie
13
gebruiken. Zo moet het gelezen worden. Het betreft geen argumentatie waarom men wel of geen bepaalde regeling zou moeten willen. Het is een argumentatie waarom men eventueel ook vanuit de provincie zou moeten financieren en waarom er ook ruimte voor zou moeten zijn. In het niet-verstrekken van generieke subsidie kan dhr. Van der Ploeg zich in principe vinden. Hij wenst dit echter wel te koppelen aan de good guys. Er zijn corporaties die geen geld hebben. Eigenlijk zou per geval bekeken moeten worden wat nodig is voor die specifieke locatie en woning. Dat men wel zoekt naar een manier van werken in operationele zin - is ook logisch. Er wordt dus geen generieke subsidie voorgesteld, maar de link naar het dividend ziet zijn fractie wel anders dan de gedeputeerde. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dhr. Van der Ploeg dat hij geen voorstander is van toekenning van meer subsidie. Hij heeft het beeld dat via het energieconvenant al het nodige gebeurt. Hij staat op het standpunt dat via stimuleren en tonen van best practices het meeste rendement behaald kan worden. De gedeputeerde was stomverbaasd toen hij in Zwaagwesteinde huizen zag voor een fantastische prijs – € 140.000 –, met een totaal energiepakket erop van € 30.000 wat helemaal weggewerkt kon worden door een bepaald financieringsarrangement. De bewoners zijn daar absurd weinig geld per maand kwijt aan energie. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) duidt aan dat gesproken wordt over de bestaande voorraad. Dat er nul-energiewoningen bestaan is al tientallen jaren bekend. In dit voorstel gaat het erom dat er mensen in problemen komen en er een inkomens-problematiek speelt. Dan is het geen kwestie van er even wat bij doen in een meer generiek beleid op klimaat, maar echt specifiek voor een bepaalde doelgroep waarvoor tot nu toe heel weinig is gebeurd. Die vierde tender-regeling is landelijk geld. Het is logisch dat dit gebeurt, maar om te stellen dat dit een van de vele zaken is die gebeurt vanuit het provinciale beleid is overdreven. Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat dhr. Van der Ploeg wel vaker interrumpeert voordat dhr. Calon zijn laatste punt heeft weten te maken. In de bestaande voorraden lopen volgende zaken: nieuwe technieken, het tonen van best practices en het aanspreken van corporaties op de bestaande voorwaarden. Dat is precies wat is gebeurd en waar de provincie de corporaties in het Regiovisiegebied in meekrijgt. Hij gelooft niet dat een subsidieregeling dat zou verbeteren. De voorzitter wenst ten aanzien van de tijdelijke maatregel energiebesparing te melden - voordat allerlei verkeerde veronderstellingen worden gedaan -, dat er ook corporaties zijn die weliswaar niet in dit project participeren, maar op eigen kracht een beroep hebben gedaan op die regeling en daar overigens ook geld voor hebben ontvangen. Daarom was het niet opportuun met dit project mee te doen, maar zij hebben materieel gezien natuurlijk wel hetzelfde gedaan. Ze kunnen niet allemaal over een kam geschoren worden. In tweede termijn Dhr. Dieters (PvdA) wenste niet aan te geven dat er maar één nieuw project was, ook de andere projecten heeft hij wel degelijk gezien. Maar als men een stap extra wenst te maken, dan blijft het wat mager. Hij had gevraagd om met opleiders en ontwerpers in/aan de slag te gaan. Daar heeft hij nog geen antwoord op ontvangen. Uit de beantwoording van de gedeputeerde destilleert hij veel meer dan in de brief was vermeld. Dhr. Calon (gedeputeerde) verduidelijkt dat die brief zich met name richt op de doelgroep van de woningbouwcorporaties. Als de provincie wethouders en de
14
medewerkers de best practices willen laten zien, dan gaat dat niet alleen om de sociale sector, maar dan gaat het in de breedte. Vandaar dat dit niet in die brief staat. Dhr. Dieters (PvdA) beluisterde dat bij Meerstad wordt ingezet op mini-WKK’s. Hij zou graag willen dat dit ook in de rest van de provincie gaat gebeuren, want dit kan ook bij andere projecten. Niet alleen vanuit de energiebesparingoverwegingen - want dat is altijd toe te juichen, net als lage kosten voor lage inkomens -, maar ook voor de werkgelegenheid. Hij gaf al aan dat deze apparatuur binnen de provinciegrenzen gefabriceerd zou moeten worden. Mw. Deinum-Bakker (D66) vraagt waar dhr. Dieters de overtuiging weghaalt dat een waterkrachtcentrale thuis op dit moment goedkoper zou zijn in de sociale huursector. Dhr. Dieters (PvdA) heeft zich laten informeren door mensen die met deze projecten bezig zijn. Exacte cijfers heeft hij niet paraat. Mw. Deinum-Bakker (D66) hoort eerder geluiden dat zoiets pas over 10-20 jaar rendabel zal zijn, wat onverlet laat dat het wel moet gebeuren. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat deze apparatuur nog niet op operationele schaal in de thuissituatie kan functioneren. Ambtenaren hebben hier veel overleg over gevoerd met mensen van de Gasunie die zich bezighouden met de IGU. Dhr. Dieters vraagt waarom dat niet in de rest van de provincie gebeurt. Het is een heel nieuwe ontwikkeling, net zoals in de tijd dat de HR-ketel kwam. Hij heeft bewust geen antwoord op de vraag van dhr. Dieters met betrekking tot de fabricage gegeven. De provincie is volgens de gedeputeerde niet in de positie te stellen of deze apparatuur in Groningen, Brabant of Engeland gemaakt mag worden. Deze apparatuur moet gewoon goedkoop en goed worden gemaakt, dat is het belangrijkste. Er is een plek in deze provincie waar het geprobeerd zou kunnen worden. In Meerstad zou dit grootschalig uitgerold kunnen worden. Daar wordt in relatief korte tijd namelijk veel massa gemaakt. Als de bouwproductie daar goed op gang komt na 2010, wordt een massa aan huizen gebouwd en zou het mogelijk zijn. Hij heeft niet gezegd dat het daar zal gebeuren, alleen dat het mogelijk is. Dit is een stroming die gestimuleerd gaat worden. De tweede stroming is de groep rond Seinen, die stelt dat men het beste gewoon huizen met lage EPL’s moet gaat bouwen. De derde stroming vindt dit allemaal oeverloos gedraai en gekap op de vierkante millimeter, deze mensen zijn er voorstander van om gewoon een groot energiebesparingsnet in een wijk aan te leggen. De provincie heeft niet de wijsheid in pacht wat de beste optie is. Dit zijn alledrie zaken waarmee in potentie iets zou kunnen gebeuren De provincie wil wel bevorderen dat als er een dergelijke pilot in Europa komt, Meerstad de uitgelezen plek daarvoor zal zijn. Dhr. Dieters (PvdA) heeft nog geen antwoord gekregen op zijn vraag rond het TELIproject waar een aantal gemeenten – en de regioraad Noord-Groningen - zich voor hebben aangemeld en de eventuele uitbreiding met Oost. Voorts valt hem op dat opnieuw wordt gesproken over energieconsulenten, vroeger waren deze er bij Essent ook. Helaas is dat afgeschaft. Dhr. Rijzebol (CDA) stelt dat het vaak zo is dat de portemonnee stuurt. Als er ooit een moment is geweest dat de portemonnee stuurt, dan is dat nu wel bij de hoge energieprijzen. Als de provincie in staat is om bij woningcorporaties en gemeenten helder te krijgen dat investeren in isolatie, in HR en in energiebeperkende maatregelen uitkan, dan zal dat ook gebeuren. Dan hoeft men daar geen grote sommen geld tegenaan te gooien, het moet tussen de oren zitten. Dit moment is daar het uitgelezen tijdstip voor. Vandaar dat dhr. Rijzebol in eerste instantie namens zijn fractie stelde dat dit TELIproject - dat als zodanig ook is bedoeld - van harte ondersteund zal worden.
15
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt waaruit blijkt dat het TELI-project is bedoeld voor HR-ketels en isolatieprojecten. Het is daar juist niet voor bedoeld! Dhr. Rijzebol (CDA) heeft met nadruk aangegeven dat het van belang is om tussen de oren te krijgen dat investeringen rendabel zijn. Daar kan een TELI-project aan bijdragen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) beaamt dat dit zo is om dat tussen de oren te krijgen, maar dat is dus geen stimuleringsregeling. Dhr. Rijzebol (CDA) verduidelijkt dat dit rechtstreeks met geld niet het geval is. Hij heeft ook aangegeven daar geen voorstander van te zijn. Mw. Bulk (SP) benadrukt nogmaals dat echt niet elke corporatie slecht is. Er zijn genoeg die elke muur hebben geïsoleerd, dubbele ramen hebben aangebracht en alle ketels hebben vervangen. Voorts is het ook niet zo dat alle goedkope huurwoningen slecht zijn in energieverbruik. Wat voorlichting betreft en maatregelen om isolatie te verbeteren en energieverbruik af te nemen denkt mw. Bulk dat mensen met lage inkomens hier ook wel vanaf weten. Deze kosten echter allemaal geld en dan helpt het niet veel. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) constateert wat betreft de eisen een verschillende manier van benadering. Daar waar men sowieso al eisen stelt als provincie is de gedeputeerde daartegen. De gedeputeerde stelt dat men minimumeisen niet nodig heeft, omdat men veel meer kan. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat er minimumeisen zijn in de Groninger Woonkwaliteit als het gaat om Meerstad. Bij de discussie over de ISV-verordening is gesteld dat men geen aanvullende eisen wenste te stellen. Hij vindt wel dat men meer kan bereiken. Hij is er dan ook niet voor om die eisen op dat hoogste niveau te stellen, want dan ontstaat een situatie dat veel mensen en corporaties daar niet aan kunnen voldoen en dan wordt het beste vijand van het goede. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) kan daarop slechts vaststellen dat de Groninger Woonkwaliteit een aantal eisen had die duidelijk hoger lagen dan op dat moment gemiddeld gebouwd werd. Dat er in pilot-projecten veel scherper geopereerd wordt is hem ook wel duidelijk, maar voor het generieke is de Groninger Woonkwaliteit gewoon heel scherp. Mw. Schouwenaar (PvdA) vraagt waarom de GroenLinks-fractie nu juist met dat verhaal van de Groninger Woonkwaliteit is gekomen, terwijl het nu kennelijk niet voldoende is. Bij de behandeling van het initiatief van een dergelijke motie rond Meerstad, was GroenLinks de initiator. Het verhaal dat daar geen eisen zouden zijn gesteld klopt volgens mw. Schouwenaar niet. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat het erom gaat of men nu juist wel of geen eisen gaat stellen. De gedeputeerde was er tegen terwijl men nu juist eisen had gesteld. Aan de Groninger Woonkwaliteit heeft de PvdA-fractie ook meegewerkt. Mw. Schouwenaar (PvdA) is van mening dat dhr. Van der Ploeg een verkeerd beeld schetst als hij aangeeft dat de gedeputeerde geen eisen stelt. Dat geldt in elk geval niet voor de PvdA-fractie. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) haalt alleen de woorden van de gedeputeerde aan die stelt daar geen voorstander van te zijn en dat nooit zal doen. Dat was de reden dat hij hier in eerste instantie op reageerde. Mw. Schouwenaar (PvdA) verduidelijkt dat dit betrekking had op ISV-subsidies.
16
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vond dat de gedeputeerde dit breder trok. Ten aanzien van de brief zelf mist hij prestatiefactoren: om hoeveel woningen gaat het? Wat voor besparingen levert het op, et cetera. Ten aanzien van het voorstel van GroenLinks stelt de gedeputeerde als portefeuillehouder wel vaker daar geen behoefte aan te hebben. Er ligt gewoon een maatschappelijke behoefte omdat er geïnvesteerd wordt. Dhr. Van der Ploeg denkt dat er een rol ligt voor regionale partijen en overheden om daar in stimulerende zin mee om te gaan en dat daar ook financiering bij past – lening of subsidie. Hij begrijpt dat er een landelijke subsidie is – een tijdelijke voor 15% , men stimuleert vanuit de provincie de corporaties om daarop in te schrijven. Maar er zijn dus partijen die daar niet in meegaan, terwijl de bewoners problemen hebben. Daar ligt een gat waaraan men iets zou kunnen doen. De uitnodiging aan de andere fracties op dit punt staat en dhr. Van der Ploeg ziet graag een datum afgesproken met de anderen, indien dat mogelijk of gewenst is. Gesteld werd dat het TELI-project zou kunnen stimuleren om juist te gaan investeren. Men kan het echter ook zien als een rem om dat te doen, want corporaties kunnen nu gemakkelijk stellen al iets gedaan te hebben. Men ziet vaak dat de investeringen die ze ook moeten doen daardoor naar achteren worden geschoven. Dhr. Rijzebol (CDA) denkt dat dhr. Van der Ploeg ook in de gaten moet houden dat het eisen stellen aan de mate van investeren en isolatie en de lat op een heel hoog niveau leggen, ook heel sterk remmend kan werken. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) begrijpt dat dhr. Rijzebol ervoor pleit het bouwbesluit gewoon maar aan de kant te schuiven? Dhr. Rijzebol (CDA) stelt dat daar geen sprake van kan zijn. Dhr. Van der Ploeg bepleit alleen extra maatregelen en hij heeft het gevoel dat de lat hierdoor erg hoog wordt gelegd. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat dhr. Rijzebol gelijk heeft met betrekking tot energiebesparing en energiegebruik voor woningen. Daar ziet zijn fractie graag woningen die heel zuinig zijn. Dhr. Rijzebol (CDA) stelt dat dit ook geldt voor zijn fractie, maar dan wel rendabel. Mw. Deinum-Bakker (D66) is het eens met dhr. Van der Ploeg dat men er met alleen deze maatregelen niet is. Als men in een huis verder niets doet, dan is het leuk dat deze maatregelen plaatsvinden, maar tevens zal iets moeten gebeuren aan CV-optimalisatie of dergelijke waar mensen daadwerkelijk geld op kunnen besparen. Wat dat betreft ondersteunt zij de ideeën van dhr. Van der Ploeg. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) is het eens met de gedeputeerde dat regio en gemeenten meer te zeggen zouden moeten hebben. Dhr. Calon (gedeputeerde) vult aan gesproken te hebben over de provincie en niet over de regio. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) beluisterde verder dat stenen stapelen belangrijk is voor de gedeputeerde. Dat is belangrijk, maar men moet langer toe met het milieu dan met stenen stapelen. Vandaar dat zij haar eisen blijft verdedigen. Zij heeft dat ook tweemaal verdedigd. Het derde beslissingsmoment waar de gedeputeerde op doelde kan mw. Hoekzema zich op het moment niet voor de geest halen. Zij denkt dat zij in haar dwarsigheid gedacht zal hebben dat dit trekken is aan een dood paard en dat ze het er deze keer daar maar bij wenste te laten. Zij wist toch wel waar de gedeputeerde voor stond. De gedeputeerde weet echter heel goed dat de PvhN-fractie de andere twee maal
17
wel met een voorstel was gekomen en dat zo’n lijn wel door blijft werken. Het is niet goed dat het zo is gegaan, maar zij denkt dat het zo moet zijn gegaan. Wat betreft het stuk van GroenLinks-fractie denkt zij dat er zoveel goede zaken inzitten voor juist die woningbouwcorporaties die zij ook miste in de lijst. Als zij het zich voor de geest haalt, dan zijn dit de woningcorporaties met de oudste woningvoorraden. Zij miste een paar waarvan zij weet dat deze oude en minder goede woningen in hun bestand hebben en die vaak zitten te worstelen met geld. Zij kan zich voorstellen dat met dit soort zaken juist die ondersteuning geboden kan worden aan mensen met een heel laag inkomen. Zodat het in elk geval het bespreken waard is en niet zomaar van tafel geveegd kan worden. Mw. Deinum-Bakker (D66) is het ermee eens dat eerst gekeken moet worden de grote bulk binnen te halen en dat men daarnaast innovatief en voor nieuwe zaken moet gaan. Voorts is het ook van belang dat de provincie moet stimuleren en regisseren, goede voorbeelden moet geven en mensen moet uitdagen mee te doen en waar men kan zoveel mogelijk de druk op de ketel moet houden. Duidelijk moet ook worden gemaakt waarom dit gebeurt: aan de ene kant is dit voor het geld, maar ook voor het milieu is het natuurlijk heel erg belangrijk dat men hiermee bezig is. Dhr. Rijzebol stelt heel gemakkelijk dat het wel bij de mensen tussen de oren zal komen omdat de energie zo duur is. Als zij bijvoorbeeld kijkt naar de drukte op de weg - benzine is nu ook niet bepaald goedkoop - blijkt dit in de praktijk niet zo te werken. Dhr. Luitjens (VVD) heeft weinig aan de argumentatie van de gedeputeerde toe te voegen. Hij denkt dat heel goed moet worden gekeken wat men gaat doen en waar men het aan laat grijpen. Mw. Deinum-Bakker (D66) heeft op dit moment niet het idee dat datgene wat dhr. Van der Ploeg aandraagt de oplossing van het probleem is. Het gesprek wenst ze in elk geval wel aan te gaan. Dhr. Calon (gedeputeerde) is het ermee eens dat kwantificeerbaar gemaakt moet worden om hoeveel woningen het gaat. Dat zal men proberen. De voorzitter vraagt of dit punt als C-stuk door kan naar de Staten, of zijn er leden van de commissie die behandeling in de Staten willen voortzetten? Dat blijkt niet het geval te zijn. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) wenst hier wel de kanttekening bij te plaatsen dat de GroenLinks-fractie op dit moment vanuit de gesprekken verwacht bij de Voorjaarsnota op deze problematiek terug te komen. 10.
Brief van GS van 16 maart 2006, nr. 2006-3743/11/A.7,RP, betreffende Jaarverslag Bestuursovereenkomst Ontwikkeling Windenergie (BLOW) 2005
Dhr. Rijzebol (CDA) stelt dat de CDA-fractie wel eens negatief is geweest in haar verwachtingen ten aanzien van de te behalen capaciteit voor 2010. Maar als hij dit leest moet dat worden bijgesteld. Hij heeft nu het gevoel dat de taakstelling gemakkelijk gehaald kan worden. Misschien kan ook nog een stuk van de andere provincies worden genomen, want er zijn ook provincies die dit bij lange na niet zullen halen. Hij heeft het gevoel dat het de goede kant opgaat en men eenvoudig aan de taakstelling kan voldoen. Dhr. Swagerman (SP) kan zich aansluiten bij dhr. Rijzebol. Ook zijn fractie had haar twijfels over de te verwachten windenergievoorraad. Als men nu echter al zo ver is, dan kan het ook geen kwaad als het nog iets meer wordt. Hij is nieuwsgierig naar de nieuwe uitdaging waarbij door het stadse college drie windmolens worden gepland – de
18
Stainkoel’n -, waarvan hij zich meent te herinneren dat de gedeputeerde daar niet bepaald een voorstander van was. Die discussie kan tegemoet gezien worden. Mw. Bos (GroenLinks) weet dat daar een brief over is geweest. Een paar maanden geleden had zij er nog naar gevraagd hoe de stand van de zaken was bij het College met betrekking tot de Stainkoel’n. Maar zij denkt niet dat het zin heeft om daar op dit moment weer over te beginnen. Ook voor haar fractie geldt: hoe meer windenergie hoe beter, mits de molens op de juiste plek worden gepositioneerd. Dhr. Calon (gedeputeerde) benadrukt met grote klem het wat betreft dit punt geheel met mw. Bos eens te zijn. Mw. Bos (GroenLinks) leest dat begin 2006 in het geplande bestuurlijke overleg met de minister meer duidelijkheid komt over het hoogteplafond bij windmolens. De brief is van begin maart. Is die duidelijkheid er al? Dhr. Dieters (PvdA) wenst zich er bij aan te sluiten dat men goed op koers ligt. In het verslag heeft hij kunnen lezen dat het eventuele maximumvermogen alleen maar meer wordt en dat dit vooral wordt veroorzaakt door de grotere molens in de Eemsmond. Voorts viel hem op dat de N33 is weggevallen. Begrijpt hij uit de tabel dat de N33 vergeten kan worden? Daar stond 50 MW gepland en daar staat nu niets meer. Wat betreft de grootte van de windmolens stond vermeld dat de windreuzen overal in Groningen te zien zouden zijn. In het POP zijn daar geen grenzen aan gesteld, de vraag is aan de orde of dat wenselijk is. Er is wel aangegeven waar men ze geplaatst wil zien, maar nooit is ter sprake geweest hoe hoog men ze wil. Het kan natuurlijk ook de kwaliteit van natuur en landschap aantasten als men hele hoge molens gaat plaatsen. Hij heeft gelezen dat in overige provincies het voorbeeld van de provincie Groningen wordt gevolgd, wat dat betreft zit men goed op koers. Ten aanzien van de hoogtediscussie wenst hij het standpunt van het College te vernemen. De GroenLinksfractie had gevraagd over de MEP-regeling en ook hij is nieuwsgierig naar dat punt. Dhr. Calon (gedeputeerde) beaamt dat de provincie uitstekend op koers zit. Het ambitieniveau in de motie Peetoom uit 2000 was niet de 164 MW. Dat ligt eerder in een orde van grootte van 300 MW. De gedeputeerde denkt zelfs dat men wel tot in de orde van grootte van 400 MW zou moeten kunnen komen. Ook hier is het beste echter de vijand van het goede. Bij de Eemsmond is bijvoorbeeld de MER gedaan met molens van 3 MW, sommige initiatiefnemers wilden echter naar 5 MW. Wat men krijgt is dan een andere placering, er moet weer een nieuwe MER worden gedaan en daar heeft de provincie zich toch achter het standpunt van Seaports gesteld. Men moet nu doorgaan met de MER en er moeten stenen gestapeld worden. Die aanvraag moet er uit voordat de deadline van de MEP-subsidies is geweest. Dhr. Calon heeft hier vorig jaar overleg over gevoerd met minister Brinkhorst. Dat was een pittig overleg waarin ten eerste werd geconcludeerd dat er geen aanleiding was om herallocaties van provincie toe te passen. De tweede conclusie was dat men ook niet het convenant wenste te gaan herijken, omdat het er dik inzat dat de taakstelling wel gehaald ging worden. Namens de gemeenten en de provincie bracht de gedeputeerde toen in dat hij het niet chique zou vinden als er op enige datum een hakbijl zou vallen voor de subsidies, zoals voor zeelocaties is gebeurd. De gedeputeerde gaf aan daar eerst overleg over te willen voeren met LSOW. Daar zitten gemeenten, VNG en provincies in, maar ook vier departementen. Hij begrijpt het probleem van het kabinet wel, want dit betreft een open-einde-regeling en dat wil men dicht krijgen. Men is aan het nadenken om dat op slot te zetten, maar dat kan natuurlijk niet zomaar gebeuren. De provincie heeft niet de toezegging gekregen dat hij openblijft, maar wel dat er eerst met de provincie overleg zal worden gevoerd voordat er iets gebeurt. De Eemshaven loopt vrij goed. Daar is wel weer gedoe geweest tussen verschillende eigenaren. Er zijn mensen die dat park in westelijke richting willen uitbreiden. Met de milieufederatie is echter duidelijk een grens afgesproken. De gedeputeerde
19
heeft de initiatiefnemers aangegeven dat er wat hem betreft geen discussie mogelijk is over het weer oprekken van die grens. Die zoekruimte is vastgelegd op de POP-kaart en hij heeft er geen behoefte aan om over de grenzen van de zoekruimte te moeten gaan discussiëren. De N33 is niet van de POP-kaart verdwenen, maar wel uit het schema, omdat de oude raden er niet aan wilden. Nu er nieuwe raden zijn geïnstalleerd heeft de initiatiefnemer dhr. Bodewitz het hele proces weer aangezwengeld. De provincie staat nog steeds op het standpunt dat zij gemeenten niet willen dwingen, zolang het lijkt dat men de taakstelling lijkt te gaan halen. Dhr. Swagerman (SP) geeft aan dat de SP-fractie in Menterwolde wel voorstander was van de molens. Daar is de fractie nu toegetreden tot het college en hij kan zich voorstellen dat de voorstanders daar nu in de meerderheid zijn. Mw. Bos (GroenLinks) vraagt of het is toegestaan als een eigenaar zijn solitaire windmolen wil verhogen van 20-30 m naar 40 m. Zij weet dat dit in windparken wel mag. Hoe zit dat bij de solitaire molens? Dhr. Calon (gedeputeerde) denkt dat mw. Bos doelt op de specifieke situatie in Hornhuizen. Daar staan twee molens van 40 m en een kleine Lagerwey-molen. Laatstgenoemde mag vervangen worden, omdat drie molens van 40 m beter zijn dan twee van 40 m en een kleine ernaast. Zo wordt het beeld eenduidiger. Dat past binnen het beleid dat in de brief stond die in het verleden verstuurd is. De gedeputeerde stelt dat met betrekking tot de hoogtes in 2000 wel een principiële discussie is gevoerd. Men liep daarin vast en de provincie vond uiteindelijk dat vooraf geen objectieve criteria ontwikkeld konden worden op basis waarvan men zou kunnen stellen waar het wel of niet zou kunnen. Hij gebruikte toen vaak het voorbeeld van het IJsselmeerpolders. Bijna iedereen ondervindt de molens die in het IJsselmeer staan langs de dijk als kunst. Maar als men in de IJsselmeerpolders kijkt, dan wordt het beeld al snel anders. Daar staan wat lijnen, wat solitaire molens, en wanneer is de lijn nu recht en wanneer is deze krom? Langs de zeedijk zou plaatsing prachtig zijn geweest, maar mw. Bos weet volgens de gedeputeerde ook nog wel over de debatten m.b.t. windmolens langs de oude Lauwerszeedijk bij Vierhuizen. Dat vond men dan weer minder leuk. Tijdens dat debat is gesteld dat men het anders zou gaan doen. Het wordt gewoon gedefinieerd als energieopwekking en dat hoort thuis op bedrijventerreinen. Niet op elk klein terrein, maar op of aansluitend aan grootschalige bedrijventerreinen. Daar stond dan tegenover dat er geen hoogtebeperking meer werd ingesteld. De gedeputeerde denkt niet dat dit debat weer opnieuw gevoerd moet worden. Want de technische ontwikkelingen geven aan dat men bij de kust – in de kust, in het water, redelijk dicht op de kust - eigenlijk naar optimale hoogtes gaat kijken en die liggen nu circa tussen de 80 en 100 m. Daar gaat men niet naar de 150 m, omdat dat gewoon niet nodig is. Als men verder het binnenland inkomt, dan gaat men naar grotere hoogtes. Dat wordt duidelijk in de omgeving van Leipzig en Dresden. Daar gaat men al snel naar hoogtes van 150 m. Daar zijn twee argumenten voor. Ten eerste is de wind is daar harder, maar het is ook een puur technische kwestie. Een molen is een paal met een as erop, en de wieken worden op een gegeven moment dermate groot, dat men een moment krijgt in die as dat de wind aan de bovenkant harder blaast dan aan de onderkant. Men moet dus gelijksoortige wind hebben. Dat is de voornaamste reden om naar hogere hoogtes te gaan. Het beeld van de gedeputeerde is dat de bulk van de productie aan de kust geplaatst zal worden. De enige plek waar het verder nog zou kunnen is bij de N33 tussen Veendam en Menterwolde. De gedeputeerde vindt niet dat men daar een hoogtebelemmering op moet gaan leggen. Er is bewust gekozen voor grootschalige industrieterreinen omdat men daar grootschalige gebouwen heeft. Hij zit niet op een discussie te wachten waarin wordt gesteld dat die hoogte weer gelimiteerd moet worden. In tweede termijn
20
Dhr. Dieters (PvdA) kan zich indenken dat deze discussie bij bedrijventerreinen an sich niet hoeft, maar als hij kijkt naar het bedrijventerrein Lauwersoog dan ziet hij toch een relatie tussen bedrijventerrein/recreatie. Zulke grote molens in dat gebied en op de plek waar ze nu staan, dát lijkt hem geen toeristische promotie. Dhr. Rijzebol (CDA) wenst in overweging te geven om de hoogte niet te beperken, met name vanwege het gegeven dat de ervaring leert dat deze windturbines veel minder geluidemissie geven. Vooral in bewoond gebied als de N33 heeft dat eigenlijk alleen maar voordelen. Mw. Deinum-Bakker (D66) stelt dat haar fractie ook geen behoefte heeft aan hoogtebeperking. Zij had in Emden ook het gevoel dat hogere molens veel minder storend waren dan lagere. Als de opbrengst zo goed is, zou men met minder molens hetzelfde rendement kunnen halen. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat Lauwersoog het enige niet-grootschalige bedrijventerrein was waar het wel toegestaan was. Daar staan nu vier molens en hij denkt dat twee hoge molens visueel en geluidstechnisch minder overlast opleveren dan vier kleine. Tevens draaien ze rustiger. Tijdens een bezoek aan het gebied werd zelfs geopperd dat de molens nog wel wat hoger mochten, tot circa tachtig meter. Eigenlijk was iedereen het erover eens dat dit geen verslechtering zou zijn, maar een verbetering! Mw. Bos (GroenLinks) denkt niet dat dit de discussie in de gemeenteraad is. Daar gaat het over meer en niet over in plaats van. Dhr. Calon (gedeputeerde) begrijpt wel dat daar discussie over is in de gemeenteraad, maar men kan nu eenmaal geen molens van 80 of 100 m op dezelfde afstand van elkaar zetten als molens van 40 m. Die molens hebben een bepaalde minimumafstand waar ze moeten staan, en die regels gelden ook in de Marne. De voorzitter heeft het idee dat de gevoelens over de hoogtebeperking gelijk liggen. Hij concludeert dat deze brief als C-stuk naar de Staten kan. 11.
Brief van GS van 23 maart 2006, nr. 2006-03575/12/A.14,RP, bijlage be treffende aanbieding voortgangsrapportage en begroting 2007 Regio Groningen - Assen 2030
Mw. Schouwenaar (PvdA) merkt op dat de commissie een heel pak stukken heeft gekregen met betrekking tot de voortgangsrapportage Groningen-Assen met het verzoek om daarvan kennis te nemen en op een aantal punten in te stemmen dan wel te reageren. In zijn algemeenheid wil mw. Schouwenaar opmerken dat zij het positief vindt dat er een uitgebreid pakket ligt. Daarnaast is de expliciete oproep om het door te geven aan de raden en de Staten positief, omdat in het verleden wel eens gebleken is dat het niet overal op dezelfde manier gebeurt. De PvdA-fractie is dan ook heel blij met het initiatief van de gedeputeerde om voor de nieuwe raadsleden – nieuwe statenleden zijn er nog niet, misschien moet het dan over anderhalf jaar -... Dhr. Calon (gedeputeerde) interrumpeert en stelt dat het voorstel was voor alle (raadsleden en statenleden), niet alleen de nieuwe. Mw. Schouwenaar (PvdA) geeft aan dat de PvdA-fractie in elk geval blij is met het initiatief om die bijeenkomst te houden, vooral ook omdat zij ziet dat er op bepaalde plekken bij die nieuwe raden mensen nog wel eens de neiging hebben om uit de boot te stappen of te zeggen dat die Regiovisie niet heilig is. Mw. Schouwenaar denkt dat het vasthouden van het draagvlak en het vasthouden van het belang en het levend houden van het Regiovisie-verhaal heel erg belangrijk is.
21
De commissie heeft de Sociaaleconomische Monitor gekregen. Ook die toont weer het belang van de samenwerking aan. De Sociaaleconomische Monitor toont bijvoorbeeld ook het belang van de versnelling van de woningbouw aan. Te zien is bijvoorbeeld dat de toename van de bevolking in deze regio iets groter is dan landelijk, terwijl anderzijds de toename van de woningvoorraad kleiner is dan landelijk. Per saldo is er dus meer druk op de woningvoorraad. Dit was ook al bekend. Men krijgt de neiging om op basis van die Monitor weer allerlei discussies aan te zwengelen. Er zitten discussiepunten in over arbeidsmarktbeleid, de participatiegraad van vooral mannen is lager. Men krijgt de neiging om te willen discussiëren over jeugdwerkeloosheid, over verkeersdruk. Over al die punten zit eigenlijk al een aantal opgaven in de pijplijn, derhalve zal de PvdA-fractie die neiging om te willen discussiëren over deze punten, onderdrukken. Wel zal zij met belangstelling de aangekondigde analyse – waarin ook de prognoses van prof. Derksen uit Limburg zullen worden opgenomen – afwachten. In reactie daarop stelt mw. Schouwenaar dat er veel ophef is geweest, alsof beleidsmakers oogkleppen op zouden hebben, gelet op de prognoses. Mw. Schouwenaar heeft de indruk dat men ook bij de prognoses die ten grondslag liggen aan alle plannen in de Regiovisie geen oogkleppen op heeft gehad en wel degelijk rekening heeft gehouden met demografische ontwikkelingen. Die discussie zal naar aanleiding van die analyse nog vast worden gevoerd. De voortgangsrapportage is een informatief verhaal. De PvdA-fractie heeft met veel instemming kennisgenomen van het initiatief om tot afstemming te komen met gemeenten over de kwaliteiten van de woningbouw. Daar zal straks ook nog over worden gesproken. Ook het verhaal dat er met Noorderveld, Haren en Groningen gekeken wordt waar ruimte voor dure woningen moet zijn, acht de PvdA een prima zaak. In de voortgangsrapportage wordt op pagina 24 gezegd dat er sprake is van een mogelijke golfbaan bij Bedum. Nu las mw. Schouwenaar vanochtend in de krant dat het College van B&W van Groningen akkoord gegaan was met een golfbaan bij Westpoort. Mw. Schouwenaar informeert hoe de gedeputeerde hier tegenaan kijkt. Is dat niet een punt dat afgestemd zou moeten worden binnen de stuurgroep Regiovisie? Er wordt bij de westrand van de Stad gesproken over het feit dat daar in het kader van De Leegte Gekoesterd een landinrichtingsplan gemaakt wordt. Mw. Schouwenaar vraagt het College wat de status daarvan is, want volgens haar hebben de Staten daar nog nooit iets van gezien. De begrotingsstukken. Op de eerste plaats wordt gevraagd om in te stemmen met de procedure begrotingswijziging. In de procedure begrotingswijziging wordt gezegd dat als er relatief kleine begrotingswijzigingen zijn, dit naar de stuurgroep mag gaan, terwijl als het grote, substantiële wijzigingen zijn, het voorgelegd zal worden aan raden en Staten. In beginsel is dat naar opvatting van mw. Schouwenaar een lijn die de PvdA kan volgen, maar er wordt ook gezegd dat dit van geval tot geval zal worden bekeken. De PvdA-fractie heeft wel gezegd vertrouwen te hebben in dit College, ook al eerder, maar dat zij ook geen blanco cheques gaat uitdelen. Er zou misschien toch gekeken kunnen worden of daar niet wat nadere criteria onder gelegd kunnen worden, zodat men handleidingen heeft om dat niet alleen maar van geval tot geval te bekijken. De PvdA denkt hierbij aan criteria van concrete bedragen ofwel percentages van begrotingsposten. Als men een begrotingspost heeft van € 5.000 en het gaat om een bedrag van € 2.500, dan is dat 50% en dus relatief veel meer dan € 2.500 op een pot van € 100.000. Met betrekking tot de resultatenrapportage stelt mw. Schouwenaar dat de PvdA zich kan vinden in de begrotingsposten, communicatieposten. In het verslag staat echter dat daar een reisje van gemaakt is naar het KAN-gebied. Of zo’n reisje naar het KANgebied nu een post is die onder communicatie geplaatst moet of kan worden, daar heeft de PvdA vraagtekens bij. Mw. Schouwenaar stelt wat gras voor de voeten van de SP en GroenLinks te zullen wegmaaien, want er staat een begrotingspost in van € 50.000 voor gebiedsuitwerking in verband met de Zuiderzeelijn. Naar aanleiding van een discussie die op dit moment gaande is, is de vraag of deze post gehandhaafd moet worden. Wat de PvdAfractie betreft zou het schrappen ervan op dit moment een volstrekt verkeerd signaal zijn. Zij vindt namelijk dat de provincie er nog steeds vol voor moet blijven gaan.
22
Dhr. Swagerman (SP) interrumpeert en stelt dat het voor de SP geen probleem is. Het zal vanzelf vrij vallen. De voorzitter merkt op dat dit alleen mogelijk is als het nog niet uitgegeven is. Dhr. Rijzebol (CDA) stelt dat in een vorige commissievergadering een aantal projecten voorbijkwam dat in beeld is. Nu heeft de commissie de voortgangsrapportage kunnen lezen. De CDA-fractie constateert dat de voortgang ongeveer op koers ligt. Natuurlijk moeten er voortdurend bijstelling worden gepleegd. Het CDA heeft ook het gevoel dat het draagvlak bij partijen nog steeds aanwezig is, maar de CDA-fractie is bijzonder blij – anders had het CDA dit ook wel ingebracht – dat er nu het initiatief is genomen om met raden en Staten nog eens te bespreken waar men nu staat, waar men naartoe wil en hoe ver het is om in elk geval de motivatie weer helder in beeld te krijgen. Voorts is de CDAfractie blij met de rapportage. Dhr. Swagerman (SP) vraagt, gegeven de datum waarop dit stuk is gepubliceerd, of de laatste plannen om de duurdere woningbouw aan de zuidkant van de Stad wat voor een deel binnen de Regiovisie gaat plaatsvinden, geen invloed hebben – of misschien juist wel – op de hoeveelheid woningen die men gepland heeft staan in dit gebied. Duurdere woningen zouden namelijk wel eens grotere oppervlakken in kunnen nemen. Dit zou kunnen betekenen dat automatisch ergens anders weer druk ontstaat op de geplande woningbouw. Overigens vindt dhr. Swagerman – vooruitlopend op het volgende stuk dat ter sprake komt – het opvallend dat er continu weer gesproken wordt over extra dure woningen. Dhr. Swagerman dacht dat die discussie nu wel afgesloten is. De duurdere woningen worden in Meerstad gebouwd, als het goed is ook in de Blauwe Stad. Waarom moeten er nu zo nodig weer dure woningen en middencategorie woningen gebouwd worden op een gebiedsterrein waarvan men zich af kan vragen of het nu niet genoeg is? De gedeputeerde heeft ook altijd gezegd dat er vooral goed gekeken moet worden of men niet gaat concurreren met al bestaande gebieden, iets waarbij de tijdsschema’s in de gaten gehouden moeten worden. Zo Langzamerhand begint dhr. Swagerman toch te zien – wanneer men kijkt naar Ter Borg, waar eenzelfde soort bouw plaatsvindt – dat het allemaal erg dicht op elkaar komt te liggen en dat het misschien toch ergens met elkaar gaat wringen. Wat de SP-fractie betreft is het laatste gebied waar zo langzamerhand nog een beetje sociaal gebouwd kan worden, gelegen in het stedelijk netwerk GroningenAssen. Zij ziet daar in de contingenten zoals die hier vermeld staan nog niets van terug. Dhr. Swagerman ziet geen aanduiding van wat voor soort bouw er over het algemeen plaatsvindt. Er staan veel punten in de voortgangsrapportage. Het ligt redelijk goed op schema. Van het vorige rapport heeft de SP ook gezegd dat het misschien iets ambitieuzer kan en dat er wat risico’s liggen. Maar dat geldt voor al deze zaken, zeker van dit soort grote omvang. Ten aanzien van de opmerking ‘het gras voor de voeten wegmaaien’ van mw. Schouwenaar stelt dhr. Swagerman dat het hem te doen was om het feit dat er geen blanco cheques worden afgegeven. Die post was hem ook opgevallen. Hij denkt dat wel degelijk omschreven moet worden wat een klein bedrag is en wat een groot bedrag is. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) verklaart dat het voor hem de eerste keer is dat hij wat gedetailleerder naar dit soort stukken zit te kijken. De gedeputeerde weet dat dhr. Van der Ploeg een bepaalde voorliefde voor financiën heeft, daarom heeft hij specifiek gekeken naar de begroting en de jaarrekening en zich afgevraagd hoe men daar als statenlid mee om kan gaan en van wat voor niveau de informatievoorziening is. Dhr. Van der Ploeg stelt dat het een heel keurig verhaal is. Hij heeft daar geen kritiek of kanttekeningen bij. Het bedrag van € 50.000 was hem opgevallen, maar hij was niet van zins daar iets over te zeggen. Nu doet mw. Schouwenaar alsof ze voor GroenLinks ‘het gras voor de voeten wegmaait’. Uiteindelijk wil GroenLinks de ZZL. Een bepaalde variantkeuze heeft GroenLinks ook. Dat er op een gegeven moment ook middelen vrijgemaakt moeten
23
worden om bestemmingsplannen, etc. te wijzigen, dan wel dat er voorbereidingskosten gemaakt moeten worden, is logisch. Daarom dient de post voorlopig te blijven staan. Ten aanzien van de voortgangsrapportage zijn er natuurlijk een heleboel politieke discussies mogelijk en wenselijk, maar dhr. Van der Ploeg vindt niet dat dit het aangrijpingspunt moet zijn. Dan gaat het inderdaad over woningcontingenten, etc. Er komen andere momenten die er beter voor geëigend zijn. Dhr. Van der Ploeg ziet het als een heel keurige rapportage, waaruit ook heel duidelijk blijkt wat de voortgang is, waar de knelpunten zijn – die zijn er ook. Hij is van mening dat de provincie door moet gaan met de Regiovisie en de samenwerking. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) acht het een duidelijke rapportage. De PvhN heeft zowel in de rapportage als in de begroting geen aardverschuivingen kunnen ontdekken, zelfs geen kleine. Wanneer men niet op koers ligt, neemt mw. Hoekzema aan dat de commissie hierover zal worden geïnformeerd. Mw. Deinum-Bakker (D66) sluit zich grotendeels aan bij het verhaal van mw. Schouwenaar. Ten aanzien van het vasthouden van het draagvlak stelt mw. Deinum dat het wat dat betreft goed is als er een keer een bezoek komt. Een voorbeeld is het stedelijk gebied Haren. In de verkiezingen is er in Haren heel veel door verschillende partijen, en met name GroenLinks – maar D66 was er ook niet helemaal vrij van – de woningbouw en de opgave die daar is, ter discussie gesteld. De vraag is in hoeverre men hen binnen de boot kan houden en hoeveel vrije ruimte ze hebben. Dit wenst mw. Deinum van de gedeputeerde te vernemen. Zij acht daarom het werkbezoek en de afspraken die gemaakt zijn, heel belangrijk, niet alleen voor de nieuwe maar voor alle raadsleden. Er komt een uitwerking van de analyse van prof. Derksen. Toen mw. Deinum dat las vroeg zij zich af of zij het College niet ergens heeft horen zeggen dat het eigenlijk niet zo veel waarde hecht aan het verhaal van dhr. Derksen in verband met de Zuiderzeelijn. Dhr. Calon (gedeputeerde) ontkent. Mw. Deinum-Bakker (D66) geeft aan dat zij het zich dan verkeerd heeft herinnerd. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt andermaal dat dit zeker niet het geval is. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) gaat in op het tussengebied Haren, maar dan breder getrokken. Dhr. Van der Ploeg neemt aan dat mw. Deinum zich kan voorstellen dat als politieke situaties zich wijzigen – zo is er bijvoorbeeld ook een links college in de Stad, en dan heeft men misschien wat andere ideeën over bouwen dan het vorige college, en in Haren hebben ze misschien ook andere ideeën – dat men als samenwerkingsverband daarmee heeft te leven en zeker ook autonomie moet erkennen. Dan zou men op een gegeven moment tot andere afspraken kunnen komen. Mw. Deinum-Bakker (D66) stelt dat dit nu precies haar vraag is. In hoeverre spoort zoiets met de afspraken? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) herhaalt zijn vraag of mw. Deinum zich dat kan voorstellen. Mw. Deinum-Bakker (D66) bevestigt dit. Daarvoor zijn er politieke partijen, anders hoeft men geen discussie aan te gaan of verkiezingen te houden. Mw. Schouwenaar (PvdA) vraagt dhr. Van der Ploeg of hij niet vindt dat ook raden die nieuw zijn en colleges die in samenstelling gewijzigd zijn, democratische besluitvorming vanuit het verleden hebben te respecteren.
24
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) antwoordt dat nooit een besluit voor in de eeuwigheid wordt genomen. Men kan vanuit democratische principes altijd terugkomen op genomen besluiten. De voorzitter grijpt in. Er ontstaat nu een debat dat slechts zeer zijdelings met het agendapunt te maken heeft. Hij verzoekt mw. Deinum haar betoog te vervolgen. Mw. Deinum-Bakker (D66) vervolgt haar betoog en stelt dat er een uitwerking komt over wat er nodig is; hetzelfde is natuurlijk de ruimte voor woningen voor de sociale woningbouw, wat dhr. Swagerman noemt, wat natuurlijk ook belangrijk is in het gebied. Aan de andere kant moet er ruimte zijn voor dure woningen. Wanneer mw. Deinum het goed in de krant heeft gelezen, gaat het om echt dure woningen. Twintig jaar geleden zou mw.Deinum een PvdA-gedeputeerde niet hebben horen zeggen dat het belangrijk is dat er een onderzoek komt naar dure woningen, want toen mocht dat helemaal niet. Nu wil het College alle mensen – de hele woningmarkt – graag binden aan de regio, want het is belangrijk voor de economische ontwikkeling, dus gaat men bekijken hoe dit het best bediend kan worden. Dit vindt mw. Deinum wel bijzonder. Mw. Schouwenaar (PvdA) merkt in reactie op het betoog van mw. Deinum op dat de PvdA al sinds een aantal jaren heeft gezegd dat zij mensen die dure woningen willen hebben, niet de stad – of in elk geval niet het gebied – uit wil jagen en ook in het gebied kunnen bedienen. Mw. Deinum-Bakker (D66) stelt dat dit ook de conclusie is die zij trekt. Dat is te zien aan een stad als Leeuwarden, en dat heeft men hier gezien: veel sociale woningbouw. Op een gegeven moment moet toch worden gekeken waar men iedereen mee van dienst kan zijn. Dhr. Calon (gedeputeerde) merkt op dat de PvdA en hijzelf op dat laatste punt ook gewoon heel praktisch zijn. Men heeft niets tegen rijken, maar is wel voor herverdeling. Ze moeten niet worden weggejaagd, maar uitgemolken. De gedeputeerde erkent dat hij dit zo wel heel kort door de bocht stelt, maar constateert tevreden dat de commissie door deze opmerking weer wakker is, zodat hij aan de beantwoording kan beginnen. Bij alle steden is het zo dat de rijken uit de stad trekken, terwijl de armen in de stad blijven wonen en de voorzieningen op peil houden, waar de rijken van buiten de stad ook gebruik van maken. Dhr. Calon is er erg vóór om – dat debat heeft hij ook wel eens gevoerd met mw. Bos, die het er toen mee eens was – zo veel mogelijk te concentreren. Fred Bosman, de huidige voorzitter van de Milieufederatie, heeft tegen de gedeputeerde gezegd dat het minst duurzame huis in Meerstad nog duurzamer is dan het meest duurzame huis in Vlagtwedde als de bewoner daarvan ’s morgens in de auto naar de Stad gaat om te werken. De mobiliteit dient beperkt te worden, het ruimtegebruik dient beperkt te worden, er moeten woonmilieus worden aangeboden die nodig zijn, daar waar het werk is. Het dient te worden geconcentreerd. In die zin vindt dhr. Calon als PvdA’er en lid van het College dat de overheid moet sturen en het niet vrij moet laten. Daar heeft hij het vanmorgen ook nog met de minister over gehad. De minister gaf aan dat het College die mogelijkheid ook heeft binnen de nota Ruimte. Dat is waar. Die mogelijkheid wordt ook benut. In Groningen is daar een redelijk breed draagvlak voor. Ten aanzien van de begroting stelt de gedeputeerde dat hij er zelf ook over getwijfeld heeft, zo merkt hij in de richting van mw. Schouwenaar op. Hij zou zich heel goed kunnen voorstellen dat de commissie daar twijfels over had, dus heeft ook dat debat plaatsgevonden. Dat reisje naar KAN. Er stond in 2004 een excursie gepland van € 30.000. Die is niet doorgegaan, het geld is vrij gevallen en teruggegaan in de pot. Vorig jaar is wel een excursie gehouden, die niet gepland was, van € 3.000 naar KAN. De winst is dus € 27.000. Dhr. Calon heeft zich ook afgevraagd of er geen percentages of absolute bedragen ingevuld kunnen worden. Als men een excursie gepland heeft voor € 1.000, en het wordt € 3.000, dan is er sprake van 300% overschrijding, maar het stelt eigenlijk niets voor bij € 50.000 die al uitgegeven is voor de gebiedsuitwerking Zuiderzeelijn. Dat
25
bedrag was nodig om het debat met het kabinet te voeren. Uiteindelijk, na wikken en wegen, heeft men het bij deze algemene formulering gelaten en gesteld dat het aan de stuurgroep zal zijn om de inschatting te maken of zo’n overschrijding dermate groot is en ook politiek gevoelig is, dat zij daarmee terug moet naar de raden en de Staten. Als de criteria namelijk zo worden gesteld, zijn er ook weer heel veel van die kleine zaken waarmee men dan ook vastloopt. Dhr. Calon vraagt de commissie het mandaat om het zo te proberen, maar hij geeft ruiterlijk toe dat hij zelf ook zijn twijfels heeft gehad. Mw. Schouwenaar (PvdA) vraagt de gedeputeerde of hij een voorbeeld kan geven waarvan hij vindt dat hij niet naar de Staten terug moet en waarvan hij vindt dat hij wel naar de Staten terug moet. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat hij vond en vindt dat het voor zo’n excursie naar KAN – deze was voor 2004 gepland, maar ging toen niet door; in 2005 was deze niet gepland, maar men wilde gezamenlijk in KAN gaan kijken hoe men dat daar uitwerkt, dus werd besloten tot een excursie voor de stuurgroep voor een bedrag van € 3000, iets waarvoor men niet naar de Staten terug is geweest – niet nodig is om naar de Staten terug te gaan. Iedereen heeft gelijk – Nico Werkman zit niet meer in de Staten, maar zou de gedeputeerde bestraffend hebben toegesproken – die stelt dat dit niet onder een post ‘communicatie’ kan, maar onder een post ‘excursie’ moet. Dat klopt. De gedeputeerde stelt echter voor om het ook praktisch te houden en hij is van mening dat dit zou moeten kunnen. Mw. Schouwenaar (PvdA) vraagt waarmee de gedeputeerde wel bij de Staten zou komen. Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan niet iets te kunnen verzinnen wat hij niet van plan was en wat op zijn weg is gekomen. Hij wil daar nog over ‘broeden’. Dhr. Swagerman (SP) geeft aan misschien wel een voorbeeld te kunnen noemen, namelijk een excursie naar KAN van € 30.000. Dhr. Calon (gedeputeerde) beaamt dat wanneer deze excursie exceptioneel duur zou zijn geweest, hij het idee zou kunnen krijgen dat er wel eens ‘gedoe’ van zou kunnen komen, dat het ook niet past in wat nu in de begroting staat en dat het ook niet direct te verdedigen is vanuit de beleidslijn, en dat hij zou vinden dat hij ermee naar de Staten en de raden zou moeten. De voorzitter merkt op dat het dan een excursie naar Cannes zou zijn. Dhr. Calon (gedeputeerde) acht dit een goed voorbeeld. Elk jaar wordt de gedeputeerde weer gevraagd voor ‘die patserbeurs’ in Cannes (Frankrijk), de Mipin. Er zijn ook mensen die zeggen dat de regio daar vertegenwoordigd zou moeten zijn. Het is de gedeputeerde bekend dat Jaap Modder, bestuursvoorzitter van het KAN, daar wel heen gaat. Wanneer het DB nu naar Cannes in Frankrijk zou gaan, omdat dit goed zou zijn om het gewest te promoten – Jaap Modder vindt dat namelijk – dan zou dhr. Calon al snel de neiging hebben om dit voor te leggen aan de Staten. In Gelderland ligt het heel anders, maar daar gaat men ook met de Staten drie dagen naar Barcelona voor de statenexcursie. De Staten van Groningen komen echt niet verder dan Brussel. Daarmee is ook wel een beetje aangegeven wat de gevoeligheid van het bestuur en de cultuur aan deze kant zijn. De gedeputeerde vindt de vraag van dhr. Swagerman of men voornemens is om nog duurdere woningen te bouwen, zeer terecht. Die suggestie zou men kunnen krijgen als men die krantenartikelen leest. Dhr. Calon stelt dat dit niet het geval is. Er wordt echter niet alleen op aantallen gestuurd, maar ook op kwaliteit en op locaties. Het is een overleg geweest tussen Noordenveld, Haren en Groningen. Er wordt uitgegaan van dezelfde hoeveelheden contingenten en dezelfde hoeveelheid klassen, alleen was dat overleg ervoor bedoeld om de beste locaties te gebruiken voor het meest dure segment
26
en niet alles overal te gaan doen. Dat gaat vrij ver, want het vraagt van gemeenten om in feite soms hun woningbouwprogrammering aan te passen. De gedeputeerde was aangenaam verrast – ‘Haren’ was op dat moment ziek, maar er zat een ambtelijke vervanger die gedekt werd door de wethouder – toen men aangaf daarover mee te willen denken. Dat is het doel achter die exercitie. Niet meer (woningen), ook niet meer dure (woningen), maar de locaties wel optimaler gebruiken. Daarbij is het inderdaad zo dat wanneer men allemaal op hetzelfde moment in het middensegment honderdtallen aanbiedt, de zwakste plek door zijn hoeven gaat. Dhr. Calon is van mening dat van overheidskant meer moet worden getracht om dit te sturen. Het is wel lastig, want wethouders hebben ook hun woningbouwprogrammering, hun grondbedrijf, hun begroting. De regio gaat daar dan in zitten foefelen. Dat werd overigens samen met Drenthe gedaan. De gedeputeerde was ook verbaasd dat het weer op de radio kwam en in de krant en hij vroeg zich terstond af of dit iets nieuws was. Hij concludeerde echter dat het precies datgene was wat men vier maanden geleden heeft gedaan. Het druppelt ietwat langzaam naar de buitenwereld door. De golfbanen. Dhr. Calon geeft diplomatiek aan dat de provincie daar goed ‘met de vingers tussen de deur’ zit. Het is namelijk niet de enige golfbaan: er is ook nog een golfbaaninitiatief bij Zuidhorn, tussen Aduard en de Oostrand. Er is een golfbaan aan de westkant van Groningen, er is een golfbaan bij Bedum, er is een golfbaan aan de oostkant van het Zuidlaardermeer. Er is een golfbaan bij het Schildmeer die er nog niet is en er is ook nog een golfbaan op het Hogeland. Het regent golfbanen in Groningen. Golf schijnt in Australië de grootste sport te zijn en worldwide ook aardig (populair te zijn). Er schijnen zelfs arme mensen te zijn die golfen. Dhr. Calon kent ze niet, maar hij geeft toe zelf ook niet te golfen. Er kwamen dermate veel initiatieven dat het College heeft gesteld dat de provincie een golfbanenbeleid zou moeten formuleren. De wethouder van Bedum vroeg de gedeputeerde hoe hij de provincie naar de raad toe zou moeten verdedigen, want er komt maar geen golfbanenbeleid. Dhr. Calon heeft daarop zijn excuses aangeboden. De provincie heeft het golfbanenbeleid nog niet goed voor elkaar, en de gedeputeerde betwijfelt ook of de provincie een golfbanenbeleid moet formuleren, want er zitten zo veel haken en ogen aan dat men moeilijk daarop kan sturen. Het initiatief in Bedum was middenin het weiland. Daarvan heeft men nu het beeld of dat niet meer zou aansluiten op bijvoorbeeld Kardinghe, zo’n leisure centre dat daar al is. De gedeputeerde somt op wat daar allemaal is: kartbaan, ijsbaan, pitch-and-puttbaan, een klimwand, etc. Hij vraagt zich af of die dingen niet bij elkaar worden gebracht. Moeten daar dan algemene criteria voor worden geformuleerd waar men ze aan ophangt, of moet dat door middel van overleg gebeuren? De gedeputeerde twijfelt nog over het golfbanenbeleid. Hij stelt eigenlijk ‘met de vingers tussen de deur’ te zitten. Bij Zuidhorn is het precies hetzelfde. Aan de ene kant wil men niet overal golfbaneninitiatieven, die vervolgens failliet gaan. Dhr. Calon heeft ook tegen de initiatiefnemer gezegd dat het allemaal prachtige verhalen zijn die hij houdt, maar het Noorden is calvinistisch en over het algemeen is het zo dat die mensen minder geld hebben – dat is in de statistieken te zien – en ook minder snel geneigd zijn om geld uit te geven, iets wat te zien is aan de cafés, restaurants en de kleding. Mw. Hoekzema-Buist (PvhN) interrumpeert en merkt op dat er ook andere kanten aan zitten. Zij is van mening dat de provincie er wel beleid op moet voeren. Er is een hele ontwikkeling in, het is op het moment de snelst groeiende sport van Nederland. Er is ook een ontwikkeling die daarin gaande is – en daar zou naar gekeken moeten worden – om het te combineren met natuurbeleid. Dat kan soms heel gunstig uitpakken. Dat is op de ene plek veel beter te realiseren dan op de andere plek. Dan zou hetzelfde kunnen als met agrarisch natuurbeheer. Met financiën vanuit die wereld zou men misschien iets kunnen creëren wat men anders niet heeft. De voorzitter wil voorstellen om naar aanleiding van agendapunt geen uitvoerige discussie te houden over de golfbanen. Er is een vraag gesteld door mw. Schouwenaar. De gedeputeerde antwoordt daar op. Daarmee is de kwestie golfbanen voor dit moment afgedaan.
27
Dhr. Calon (gedeputeerde) merkt op dat mw. Hoekzema wel een punt heeft. Het vervelende is alleen dat dit niet van tevoren in criteria te vatten is. Er zijn hier heel veel mensen – het zijn over het algemeen jongens – met platte koffertjes, mooi gecoiffeerd, die de gedeputeerde inderdaad vertellen dat het de snelst groeiende sport van Nederland is en dat Jan en alleman het gaat doen en dat het goud is. Eigenlijk werd er gezegd dat de gedeputeerde dom zou zijn als hij daar geen gebruik van zou maken. Dhr. Calon reageerde door te stellen dat het fantastisch zou zijn, maar dat hij alleen maar ‘rijke kakkers’ en weinig armen kent die golfen. Als er vijf golfbanen in Groningen worden aangelegd, ziet de gedeputeerde ze nog niet alle vijf bezet raken. Wel ziet hij dat er dan vervolgens armzalige golfbanen komen en druk om er maar ‘wat rood in te drukken’ om de exploitatie weer overeind te houden, iets waar hij geen zin in heeft. De gedeputeerde kijkt er derhalve nog wat huiverig tegenaan. Wanneer men de inwoners van de provincie Groningen allemaal katholiek en Bourgondisch maakt en een hoog inkomen geeft, gelooft de gedeputeerde best dat ze hun geld aan duurdere kleren en dikkere auto’s uitgeven en ook meer gaan golfen. Voorlopig ziet hij het echter iets somberder in. Daarmee wil de gedeputeerde niet zeggen dat men alle golfbanen ‘af moet schoffelen’. Bij Bedum zou het best kunnen zijn dat de aansluiting op Kardinge resultaat heeft. Maar tussen Aduard en Zuidhorn, de Oostrand, zit men er ook over te dubben. Het gemeentebestuur van Zuidhorn kwam op het Provinciehuis en vroeg of het niets is om het gebied daar open te houden, omdat het anders misschien ‘verrommelt’. Is het geen kans om – precies wat mw. Hoekzema zegt – de oude stroomgebieden van de Eelder- en Peizermade die daar tussendoor lopen, te versterken met behulp van een golfbaan? Dit is zo, maar als aan de Westpoort ook een gemaakt wordt en bij het Zuidlaardermeer ook... Dhr. Rijzebol (CDA) is van mening dat nu echt een golfdiscussie ontstaat. De stuurgroep Regiovisie zou zich moeten bemoeien met de vraag waar alles wordt neergelegd en hoe de voortgang moet zijn bij de ontwikkeling van golfbanen. De discussie over de Regiovisie moet niet verzanden in een discussie over golfen en de vraag of dit door rijken of armen wordt gedaan. Er wordt op het moment een beetje een karikatuur van gemaakt. De voorzitter erkent dat de discussie inderdaad ontaardt in een ‘oeverloos gezeur’ over golfen, iets wat geen relatie heeft met het agendapunt. Hij dankt dhr. Rijzebol voor de ondersteuning. Dhr. Calon (gedeputeerde) vervolgt zijn betoog. Hij stelt dat golfbanen niet in de weilanden moeten komen, maar misschien aansluitend aan Kardinge. Dhr. Calon is van mening dat de provincie maatwerk moet leveren, want hij gelooft niet in algemene criteria ervoor. Het rapport Derksen. De analyse zal komen. Dhr. Calon gelooft echter dat ook in het rapport Derksen staat – en dat heeft hij al meerdere malen betoogd – dat sterke gebieden zwakkere gebieden leegzuigen en dat het beleid in Nederland daar ook op gericht is. Het is een van de grote frustraties van dhr. Calon aan het worden – waar hij gisteren uiting aan gaf en dit ook in de toekomende tijd steeds meer zal doen – dat dit kabinet een beleid voert dat sterke regio’s sterker maakt. Het is te zien bij de nota Mobiliteit – daar is in de Staten een discussie over geweest – en in de nota Pieken in de Delta. De demografische gevolgen daarvan zijn zichtbaar. Dhr. Derksen schrijft in zijn notitie dat men dit tegen kan gaan door het aanleggen van snelle infrastructuur, bijvoorbeeld de Zuiderzeelijn. Hij zegt ook dat dit waarschijnlijk niet zal gebeuren. Dat zijn politieke keuzes. Dhr. Swagerman (SP) wenst hier een kanttekening bij te maken. In Zeeuws-Vlaanderen wordt op dit moment aangetoond dat het exact andersom werkt. Er zijn ook mensen geweest die hebben aangegeven dat ook een Zuiderzeelijn wel eens een aanzuigende werking van het Noorden naar het centrum zou kunnen hebben. Dhr. Swagerman doelt nu op de tunnel.
28
Dhr. Calon (gedeputeerde) merkt op zelf uit Zeeuws-Vlaanderen te komen en er geboren te zijn. De gedeputeerde heeft datgene wat dhr. Swagerman vertelt, ook gehoord. Hij hoort echter ook veel mensen in Zeeuws-Vlaanderen zeggen dat ZeeuwsVlaanderen er als Zeeuws-Vlaamse entiteit op vooruit gaat. Te zien is dat uit WestZeeuws-Vlaanderen wat mensen wegtrekken, maar in het centraal gebied – dertig kilometer verderop in Terneuzen – komen er meer bij. Het saldo is positief. Dhr. Swagerman (SP) geeft aan niet te doelen op mensen, maar op bedrijvigheid. Met name de overheid – en dat is het pijnlijke aan het verhaal – is daar aan het wegtrekken: douane, belasting, etc. Dat zijn nu net de mensen die pleiten voor snelle verbindingen en prachtig verkeer. Het is erg pijnlijk voor de mensen die daar wonen, want die wonen daar misschien straks wel prachtig, maar er is geen baan meer te krijgen. Dat was het voorland waar de provincie Groningen misschien ook last van zou kunnen krijgen. Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft te kennen dit debat graag in een ander verband met dhr. Swagerman te willen voortzetten, want hij heeft zich wel eens verdiept in de case Zeeuws-Vlaanderen. Dhr. Calon gelooft niet dat hij het met de hoofdstelling van dhr. Swagerman eens zal kunnen zijn. De Leegte Gekoesterd en het landinrichtingsplan. Hier moet de gedeputeerde het antwoord op schuldig blijven, omdat hij dit niet uit zijn hoofd weet. Hij stelt voor om het bij het verslag te beantwoorden. Aanvulling verslag: Het Beheer- en Inrichtingsplan Leegkerk is een plan dat door de gemeente Groningen, het waterschap Noorderzijlvest en de provincie Groningen in samenspraak met bewoners van het gebied (dorpsverenigingen; LTO; landschapsbeheer e.d.) is gemaakt als uitwerking van de ontwikkelingsvisie "De Leegte Gekoersterd"in het kader van het PUREproject. het plan heeft betrekking op het gebied tussen de A7, het Aduarderdiep/Zuidwending, het van Starkenborghkanaal en de westrand van de stad Groningen. het plan richt zich vooral op de versterking van de positie van de landbouw, het vergroten van de toegankelijkheid van het gebied (o.a. fietsbrug over het Aduarderdiep bij Leegkerk), het versterken van de wierden en het landschap en het realiseren vane en ecologische oever (in combinatie met extra waterberging en recreatief medegebruik) langs het Aduarderdiep. Het is nog een concept plan, dat binnenkort door de gemeente Groningen (inhoudelijk trekker van het project) zal worden vastgesteld en dan ter vaststelling eveneens aan de provincie zal worden aangeboden. Dhr. Calon (gedeputeerde) vervolgt zijn beantwoording. De vraag of Haren zich aan de Regiovisie houdt. De gedeputeerde is door de drie partijen in Haren die collegeonderhandelingen voerden, gevraagd omdat zij er op dat moment niet zo goed uitkwamen. Men vroeg dhr. Calon hoe hij er tegenover stond. Toen ging het met name over de Nesciolaan. De gedeputeerde kent dat bestemmingsplan zo langzamerhand uit zijn hoofd. Het was verbazingwekkend te merken dat de onderhandelaars niet helemaal goed wisten dat er in dat bestemmingsplan € 4,5 miljoen bijgedragen wordt uit ‘rood’ voor het transferium, dus: geen Nesciolaan, geen Nesciopark, geen transferium, want dan is er geen geld. In dat overleg is dhr. Calon duidelijk geworden dat men er geen behoefte aan had om zich te onttrekken aan de getallen die in Regiovisie-verband afgesproken zijn. Men had wel de nodige nuances: de vraag of er aan de noordkant nog wel die extra huizen bij moeten, iets wat door Haren zelf gedaan is om de exploitatie beter te maken. Men was niet van zins om het hele bestemmingsplan om zeep te helpen. Dat had overigens ook niet gekund, want het College had het goedgekeurd, zodat men eerst weer bij het College langs had moeten komen om het in te trekken. Dhr. Calon heeft niet het beeld dat, nu er andere Colleges zijn, men zich wil onttrekken aan de afspraken die in Regiovisie-verband zijn gemaakt. Er zijn natuurlijk wel veel kritische geluiden, zoals de vraag of die prognoses nog wel
29
allemaal kloppen. De stuurgroep schat in dat er 43.000 woningen gebouwd moeten worden, het Rijk schat in – op basis van prognoses van begin dit jaar – 44.000 woningen. Dit verschil is niet erg groot. Desalniettemin heeft de gedeputeerde het aanbod gedaan zoals hij aan het begin van deze vergadering heeft gezegd. Nieuwe mensen, het ebt gemakkelijk weg. Men moet zichzelf weer goed verkopen. Wat was het uiteindelijke doel? Wat lukt wel goed, wat lukt niet goed? De gedeputeerde geeft aan dat zijn persoonlijke mening is dat er in de komende tijd meer aandacht moet zijn in het debat over de bereikbaarheid van deze regio en een koppeling met ‘rood’. Het zou best eens zo kunnen zijn dat het nuttig zou kunnen zijn om een excursie voor bestuurders te organiseren naar goede OV-mobiliteitsprojecten. Dit is in IPO-verband gedaan en in een vorige collegeperiode ook naar Engeland waar een koppeling bestaat tussen echt OV en ‘rood’. Dhr. Calon ziet in Duitsland initiatieven van OV waar een tram op spoorrails rijdt. Dat kan in Nederland allemaal niet, dat kan in Karlsruhe wel. Er is op dat gebied meer te halen. Mw. Deinum-Bakker (D66) meent zich te herinneren dat er een voorstel van dhr. Rijploeg ligt om als commissie Economie & Mobiliteit een keer naar Syntus te gaan. Mw. Deinum weet niet of dat het voorbeeld is wat dhr. Calon bedoelt. Dhr. Calon (gedeputeerde) ontkent. Dhr. Swagerman (SP) verklaart dat slechts een fractie voorstander was van die excursie naar Syntus. Die gaat dus niet door. De voorzitter merkt op dat er dan wel weer een nieuw voorstel zal komen. Hij sluit het agendapunt af. 12.
Brief van GS van 30 maart 2006, nr. 2006-04992/13/A.18,RP, bijlagen betreffende versnelling woonplannen
De voorzitter stelt voor om dit agendapunt door te schuiven naar de volgende bijeenkomst op 14 juni, aangezien er te weinig tijd is om het punt goed te behandelen. Op 14 juni zal de bijstelling van het POP worden besproken. Er is nog maar 10% kans op de uitgangspuntennotitie voor POP III, dus de voorzitter gaat er gemakshalve vanuit dat het 90% wordt. Dat betekent dat de agenda voor 14 juni nog niet zodanig belast is dat de commissie in de problemen komt. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) kan zich volledig scharen achter het voorstel van de voorzitter. Hij heeft een procedurele vraag over de stukken. Er is een brief en er is een rapportage van het Bureau. Dhr. Van der Ploeg kan niet uit de brief opmaken dat het College integraal achter het rapport staat. Er staan een heleboel ideeën in. De discussie kan derhalve alle kanten op gaan. Dhr. Van der Ploeg vraagt of het mogelijk is om bij de volgende keer een wat diepgaandere reactie van het College ter beschikking te hebben. De voorzitter voegt daaraan toe dat in de brief ook staat dat er op korte termijn bestuurlijk overleg met gemeenten is. Wellicht is op 14 juni daarover ook iets te melden. Want als er op korte termijn bestuurlijk overleg is, zou dat voor 14 juni kunnen zijn. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat het misschien scherper aangegeven had moeten worden. Het College heeft het onderzoek laten doen door Jan Winsemius en Jan Frank. De vraag was wat theoretisch alle mogelijkheden zouden kunnen zijn om daar versnelling in te brengen. Vervolgens is het dan aan het College wat binnen het takenpakket, menskracht en geld wordt gezien als iets wat gedaan moet worden. Het initiatief dat nu in Regiovisie-verband wordt gedaan, wil het College ook uitbreiden naar Oost-Groningen. Men vroeg de gedeputeerde of hij het rapport aan de Staten zou geven. Hij stemde daarin toe, want het is geen geheim rapport. Het is met publiek geld gemaakt. Het
30
College had ook een brief kunnen schrijven waarin de plannen werden aangegeven, waarop de Staten konden aangeven of zij het daar al dan niet mee eens waren. De onderzoekers zijn op pad gestuurd om te kijken wat theoretisch mogelijk is, zonder beperkingen. Vervolgens leveren ze dit rapport. Het College heeft gesteld niet al die dingen te kunnen doen, omdat er te weinig geld en te weinig menskracht voor is. Bovendien wil het College niet op de stoel van de wethouder van elke gemeente wil gaan zitten. Dhr. Calon heeft ook wel eens het idee gehad om op dit Provinciehuis een bouwstroom te organiseren. Er zijn zelfs bouwbedrijven langs geweest. De gedeputeerde heeft op een gegeven moment zelfs een catalogus gemaakt van een aantal voorkeursprojecten. Wethouders gaven aan dit ook wel te kunnen en al te weten. Dhr. Calon geeft in de richting van dhr. Van der Ploeg aan dat hij wel een notitie kan maken, maar dat dit er gewoon in zal staan. Het voorstel van het College is concreet om het initiatief dat in Regiovisie-verband wordt gedaan, ook in Oost-Groningen te doen. Al die andere zaken heeft de provincie op dit moment niet de menskracht en de middelen voor. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) begrijpt uit de woorden van de gedeputeerde dat het rapport geen formele status heeft voor het College en dat het eigenlijk een opiniepeiling is van meningen in de commissie als het over de rapportage gaat. Dhr. Van der Ploeg heeft hier niets op tegen... Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat het wel een formele status heeft. Het is een onderzoek dat onder verantwoordelijkheid van het College met geld van de burgers van Groningen betaald en gedaan is waarin de theoretische mogelijkheden staan die zouden kunnen. Het College geeft aan wat zijn plannen zijn en wil graag van de Staten vernemen of zij hiermee instemmen of niet. Op voorhand geeft de gedeputeerde aan wat zijn motivatie is om al die zaken er niet uit te pakken: geld,... Dhr. Rijzebol (CDA) volgt het voorstel van de voorzitter om het uit te stellen naar de volgende commissievergadering, zodat de commissie er uitgebreid met elkaar over van gedachten kan wisselen. De CDA-fractie wil graag kwijt wat zij van de gedachten die op papier staan, vindt. Daartoe is nu niet meer de tijd. Mw. Schouwenaar (PvdA) sluit zich hierbij aan. De voorzitter stelt dat besloten wordt om het punt op 14 juni te laten terugkomen. 13.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 16.40 uur.
31
TOEZEGGINGENLIJST COMMISSIE OMGEVINGSBELEID EN WONEN (tot en met vergadering van 26 april 2006 bijgewerkt)
1
Datum toezegging 27/10/2004
Onderwerp
Deadline
De jaarlijkse voortgangsrapportage Ring Blauwe Stad zal worden uitgebreid met een begroting, zodat begroting en uitgaven voortaan beter met elkaar kunnen worden vergeleken Ged. Calon is bereid te kijken naar de mogelijkheid bij de Programmarekening voor volgend jaar een tabel te leveren van aanvaard beleid, naar aanleiding van tabel nieuw beleid op pagina 285 t/m 291 van de grote bedragen en overboekingen naar volgend jaar
doorgeschoven 2e kwartaal 2006
2
25/05/2005
3
19/10/2005
4
09/11/2005
5
25/01/2006
6
25/01/2006 en 15/03/2006
Het college gaat ter voorbereiding op POP III na of eind 2006 begin 2007 een nieuwe Omgevingsbalans kan worden uitgebracht
7
15/03/2006
Het onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid van het Programma Wonen zal zodra het gereed is ter kennis van de statencie. O & W worden gebracht
Ged. Calon zegt dat bij een tussentijdse actualisatie van de Nota Bouwen en Wonen de commissie een up-date zal krijgen van een rapportage sociale woningbouw De notitie Vrijkomende Agrarische Bebouwing (beleidsnota van de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn t.b.v. de toepassing van artikel 19, 2e lid, WRO), zal over een jaar door GS geëvalueerd worden en besproken in de cie. O & W Ged. Calon zegt toe dat uitgezocht zal worden of het mogelijk is naar aanleiding van de discussie over de zoekrichting van de bebouwing in het kader van POP II om de kaart met relatief weinig geld en menskracht te actualiseren
Portefeuillehouder Bleker
De rekening 2005 is net op tijd gereed gekomen, zonder het overzicht. Het is niet gelukt voor 2005. Ged. kan niet garanderen dat het voor 2006 wel lukt komt in 3e kwartaal 2007 beschikbaar
Calon
de evaluatie wordt in het 4e kwartaal 2006 uitgevoerd
Calon
Gereed. Waar nodig wordt de begrenzing "zoekruimte stedelijk gebied" geactualiseerd. Dit voor zover de begrenzing is gebaseerd op door GS of CB geaccepteerd ruimtelijk plan voornemen is om in september 2006 de 1e resultaten beschikbaar te hebben
Calon
voornemen is onderzoek voor 15 nov. 2006 af te ronden
Calon
Calon
Calon
32
33