Verslag van de openbare vergadering van de Statencommissie Economie en Mobiliteit, gehouden op woensdag 19 september 2007 van 17.00 uur tot 21.05 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezige leden: dhr. IJ.J. Rijzebol (voorzitter, CDA), mw. S.M. Beckerman (SP), dhr. D. Bultje (PvdA), dhr. J. Hilverts (ChristenUnie), mw. A.G. van Kleef-Schrör (CDA), dhr. H.J. Kruithof (VVD), dhr. H. Miedema (burgerlid GroenLinks), dhr. M.L.J. Out (VVD), dhr. R.D. Rijploeg (PvdA), dhr. Schroor (burgerlid, D66), mw. J. Siersema-Venema (GroenLinks), dhr. H. Staghouwer (ChristenUnie), dhr. H.T Stavenga (PvdA), dhr. J. Oosterhaven (burgerlid PvhN). Afwezig: dhr. T.J. Zanen (PvhN), mw. L. van der Tuin-Kuipers (CDA), dhr. C. Swagerman (SP), mw. A.A.H. Hazekamp (PvdD). Voorts aanwezig: dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde), dhr. D.A. Hollenga (gedeputeerde), dhr. H. Bleker (gedeputeerde), dhr. J.M.C.A. Berkhout (Statengriffier), dhr. J.C.F. Broekhuizen (aftredend secretaris), mw. J. Bordewijk (secretaris), dhr. P. Siegers (inspreker), dhr. Th. Poggemeier (verslagbureau Groningen; verslag dhr. E.J.R. ter Veldhuis). 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. De commissieleden hebben middels e-mail reeds vernomen dat de secretaris van de commissie, dhr. Hans Broekhuizen, een andere betrekking heeft aanvaard. Hij zal het secretariaat van de Regiotram voor zijn rekening nemen. Dhr. Rijzebol geeft aan dat deze commissie na de Statenverkiezingen is ontstaan en dat dhr. Broekhuizen het secretariaat heeft gevoerd. De voorzitter kwalificeert hem als een fantastische rechterhand. Hij bedankt dhr. Broekhuizen namens de commissie voor de accurate wijze waarop hij de functie van secretaris van deze commissie heeft vervuld. Voorts wenst dhr. Rijzebol dhr. Broekhuizen veel succes in zijn nieuwe functie. De voorzitter overhandigt dhr. Broekhuizen een presentje. Dhr. Broekhuizen (secretaris Regiotram) geeft te kennen met buitengewoon plezier voor de commissie te hebben gewerkt. Hij heeft 2½ jaar voor de Staten gewerkt en was voor twee commissies secretaris. Dhr. Broekhuizen geeft aan er veel van te hebben geleerd en dankt de commissie hiervoor. Hij vermoedt dat hij nog regelmatig in de commissie terug zal komen, maar dan ‘in de tweede ring’.
1
De voorzitter introduceert de plaatsvervangend secretaris, mw. Bordewijk, bijgestaan door de griffier. De commissie heeft in Harry Miedema een nieuw lid. Hij is de opvolger van dhr. Van der Ploeg. Afgemeld hebben zich mw. Van der Tuin, mw. Hazekamp en dhr. Swagerman. De commissieleden hebben een uitnodiging ontvangen om deel te nemen aan de excursie RWE. Men kan zich daarvoor aanmelden. Er blijkt veel belangstelling voor te zijn. De voorzitter inventariseert wie er meegaan. Dhr. Rijploeg, dhr. Stavenga, dhr. Bultje, mw. Beckerman, dhr. Hilverts (onder voorbehoud), dhr. Staghouwer, dhr. Kruithof, dhr. De Vey Mestdagh, mw. Van Kleef (onder voorbehoud) melden zich. In de stuurgroep over de wegverbinding Mensingeweer-Winsum-Groningen ligt op dit moment de concept-MER. Die wordt op dit moment in de stuurgroep behandeld. Het is de bedoeling om in het gebied Winsum-Mensingeweer straks een opiniërende bijeenkomst te houden, een soort ronde door GS, maar dhr. Bleker heeft aangegeven dat hij het op prijs zou stellen als raadsleden en Statenleden ook vroegtijdig geïnformeerd zouden worden over dit onderwerp. Nu is het uitermate moeilijk om een datum te vinden waarop de commissie dit kan realiseren. De voorzitter stelt voor om het in het Provinciehuis te doen, ’s avonds op 28 november 2007. Dan is er al een reguliere vergadering, die rond een uur of 19.00 à 20.00 afgelopen zal zijn. Dan kunnen de raadsleden aanschuiven van de andere deelnemende gemeenten. De commissie heeft het voornemen gehad om op werkbezoek te gaan naar Arriva. Dat zou voorafgaand aan de vorige commissievergadering plaatsvinden. Vanwege te weinig animo hiervoor is dat afgeblazen, maar inmiddels is Arriva behoorlijk in beeld. Vandaag was op de radio van alles over Arriva te horen. Het leek de voorzitter een goede zaak om dhr. Hettinga, directeur van Arriva, uit te nodigen om kennis te maken en kond te doen van een aantal actuele zaken. Voorgesteld wordt om dit in het eerste kwartier van de eerstvolgende commissievergadering te doen, te weten op 24 oktober van 17.00 uur tot 17.15 uur. Dhr. Rijploeg (PvdA) is van mening dat dit ‘een lachertje’ wordt. Als men iemand uitnodigt om van gedachten te wisselen, moet men het ofwel niet doen, ofwel serieus doen. Daar dient men toch echt wel drie kwartier voor uit te trekken. De voorzitter constateert dat dit gevoelen wordt gedeeld door de commissie. Hij zal proberen om dhr. Hettinga om 16.30 uur aanwezig te krijgen. Aldus wordt besloten, op voorwaarde dat dhr. Hettinga hier ook kan zijn. De commissie heeft een uitnodiging ontvangen van Consumentenplatform Openbaar Vervoer Groningen om kennis met elkaar te maken. De voorzitter stelt voor om dit door de werkgroep werkbezoeken te laten bespreken. Aldus wordt besloten. De werkgroep werkbezoeken heeft het initiatief genomen om een bezoek te brengen aan Groningen Airport Eelde. Gedacht wordt om het te doen voorafgaand aan de vergadering van 28 november. Er ligt nog een Rapport Mobiliteiten Noordelijke Rekenkamer. De voorzitter polst of er bij de commissie behoefte bestaat om dat rapport toegelicht te krijgen door de Rekenkamer. Dhr. Out (VVD) informeert op welke wijze het rapport anders wordt behandeld. Wat is het alternatief? Dhr. Out neemt aan dat het terugkomt. De inhoud heeft betrekking op
2
deze commissie. Meestal komen Rekenkamerrapporten ook in de commissie Bestuur en Financiën aan de orde. De voorzitter legt uit dat deze commissie in principe stukken behandelt die de mobiliteit betreffen. Hij kan zich derhalve voorstellen dat de commissie behoefte heeft om het rapport toegelicht te krijgen, want hier kan men tenminste nog redelijk met elkaar spreken, zowel formeel als informeel. De voorzitter polst de interesse en stelt vast dat vijf personen belangstelling hebben. Het zal doorgang vinden. Hoe en wat zal de commissie later vernemen. 2.
Regeling van werkzaamheden
-
voorstellen vreemd aan de orde van de dag
Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag. -
vaststellen van de agenda
De voorzitter geeft aan dat de brief betreffende het actieprogramma armoedebeleid is toegevoegd aan de ingekomen stukken. Er hebben hem signalen bereikt uit andere commissies dat men dat eigenlijk wel wil bespreken. Het zou kunnen betekenen dat de brief van de lijst ingekomen stukken wordt geschrapt en hem te agenderen voor de eerstvolgende vergadering. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat dit niet mogelijk is, want volgende week wordt de brief vastgesteld in de Staten. De voorzitter geeft aan dat dit heel vreemd is. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) stelt dat het niet vreemd is. De commissieleden hebben een brief gehad dat de stukken al op 3 oktober in de Staten zouden komen. De vergadering op 3 oktober is vervallen, daarom is hij naar de laatste Statenvergadering in september gegaan. De voorzitter geeft aan dat de vraag dan is of het op de bespreeklijst van een andere commissie stond. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) verklaart dat de brief vanmorgen in de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid uitputtend is behandeld. De voorzitter stelt dat de brief dan bij de ingekomen stukken blijft staan. Mw. Beckerman (SP) merkt op dat zich een inspreker heeft gemeld over het punt gratis openbaar vervoer voor MBO-scholieren. Op de bespreekstukken is het nu agendapunt 11. Dat zou betekenen dat er een geruime tijd zit tussen het inspreken en behandeling van het punt. Mw. Beckerman informeert of er een mogelijkheid bestaat om punt 11 als eerste bespreekpunt te behandelen. De voorzitter gaat hiermee akkoord. Agendapunt 11 wordt agendapunt 9 en vice versa. Agendapunt 13 met betrekking tot de jaarrekening en het jaarverslag van SNN 2006, wordt afgevoerd. De jaarrekening is inmiddels vastgesteld in de Statenvergadering van 27 juni.
3
3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen)
-
Met betrekking tot agendapunt 11 (OV voor schoolgaande jongeren) heeft zich een inspreker aangemeld.
De voorzitter geeft aan dat dhr. Siegers bij agendapunt 9 de gelegenheid krijgt tot inspreken. 4.
Vaststelling verslagen Commissie Economie en Mobiliteit van 23 mei 2007 en 6 juni 2007
Het verslag van 23 mei 2007 wordt ongewijzigd vastgesteld. Aan de orde is het verslag van 6 juni. Dhr. Oosterhaven (PvhN) merkt op dat op blz. 22 dhr. Gerritsen toezegt een brief te zullen wijden aan hoe men aanbesteedt en wat de alternatieven zijn. Dhr. Oosterhaven treft deze toezegging niet aan bij de toezeggingenlijst en hij verzoekt om deze alsnog toe te voegen. De voorzitter geeft aan dat de toezegging aan de volgende toezeggingenlijst zal worden toegevoegd. Het verslag van 6 juni 2007 wordt ongewijzigd vastgesteld. 5.
Toezeggingenlijst
Toezegging 1 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verklaart dat deze toezegging is ingelost door een brief van het College waarin uitvoerige informatie is verstrekt op dit punt. De voorzitter beaamt dit. De toezegging wordt afgevoerd van de lijst. Dhr. Rijploeg (PvdA) vraagt of het de brief betreft die de commissieleden gisteren hebben ontvangen over het energiecluster Eemshaven. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat de brief waarop dhr. Rijploeg doelt, in het verlengde ligt. Het College heeft eerder een brief doen uitgaan. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat hij de brief van gisteren een nogal verrassende brief vond. Het is wat te heftig om deze nu ineens vandaag op de agenda te plaatsen. De volgende keer zou dhr. Rijploeg er echter graag over spreken. De voorzitter stelt dat beide brieven aan de agenda van de volgende vergadering zullen worden toegevoegd. Toezegging 2 Dhr. Bleker (gedeputeerde) deelt mee dat het plan van aanpak nagenoeg gereed is. Het betekent dat het naar verwachting geagendeerd kan worden voor de Statencommissievergadering van 24 oktober. Indien de Statencommissie buiten de formele vergadering om door de projectleider geïnformeerd wil worden over de stand van zaken en het plan van aanpak, dan kan dat voorafgaande aan de vergadering van 24 oktober. Het kan echter zijn dat de commissie
4
al iets voorafgaande aan die vergadering had. In dat geval kan dit daaraan voorafgaande plaatsvinden. De gedeputeerde beveelt aan om in de agenda 29 oktober 14.30 uur te noteren als de opening van het projectbureau Regiotram. De commissieleden zullen hiervoor nog een uitnodiging ontvangen. Zij kunnen dan met allerlei informatie en met mensen die ermee van doen hebben, kennismaken. Het vindt plaats in de stad Groningen. De voorzitter polst of er behoefte bestaat om er op enig moment informeel geïnformeerd te worden. Dhr. Rijploeg (PvdA) begrijpt dat het dan al plaats zal vinden. De voorzitter geeft aan dat de gedeputeerde doelde op voorinformatie. Dhr. Rijploeg (PvdA) lijkt dit zeer interessant. Dhr. Oosterhaven (PvhN) begreep dat hij het ook mocht opvatten als een uitnodiging om bilateraal contact op te nemen met de projectleider. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat dhr. Oosterhaven dit verkeerd heeft begrepen. De gedeputeerde gaat niet over de agenda van de projectleider en weet niet wie hij allemaal wel en niet wil ontvangen. Het is, zeg maar, een collectief aanbod. De voorzitter constateert dat er bij de partijen behoefte is aan dit collectieve aanbod. Toezegging 3. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dat er nog een vervolgoverleg in de steigers met mw. Van der Hoeve is na het overleg dat het College voor de zomer met haar heeft gehad. Na dit afsluitende overleg zal het College de commissie informeren. Volgens dhr. Bleker kan dit wel schriftelijk. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) legt uit dat het regionale beleidsprogramma Koers Noord van start gaat op 8 oktober. Het is een startmoment waarin het volledige programma Pieken in de Delta en het EFRO-programma definitief hun beslag hebben gekregen. Voor zover er nog allerlei andere zaken zijn, zal het College apart informeren. Er zijn nog andere zaken die bij het overleg horen. De voorzitter stelt dat commissieleden brieven altijd hier aan de orde kunnen stellen. Toezegging 4. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) streeft ernaar om dit begin oktober te leveren. Toezegging 5. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dat deze toezegging nu mondeling kan worden nagekomen. Wat is het doel van de verdubbeling? Dat is om vier treinen per uur per richting te kunnen laten rijden tussen Groningen en Leeuwarden. Daartoe dienen de deeltrajecten Grijpskerk-Hoogkerk en Leeuwarden-Leeuwarden Camminghaburen verdubbeld te worden. De daarmee geraamde kosten bedragen € 124 miljoen, prijspeil 2007. In geen enkele planning van ProRail, NS, het ministerie van Verkeer en Waterstaat of provincie is dit bedrag tot nu toe opgenomen. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat er nu twee delen worden genoemd die in feite gewoon een verlenging zijn van een deel dat al dubbel is, met uitzonderingen van de uiteinden bij Groningen en Leeuwarden. Men zou zich kunnen afvragen of er niet ook meer te winnen valt – daar was de vraag door geïnspireerd – door bijvoorbeeld in Hoogkerk, Zuidhorn en in de buurt van Leeuwarden ook zo’n dergelijk deel aan te leggen. Wat men
5
kan doen, kan men dan alvast doen. Dan kan men misschien ook het een en ander bereiken. Dhr. Rijploeg vindt het een beetje gemakkelijk wanneer men middels verdubbeling vier treinen laat rijden. Natuurlijk is dat zo en het is aan te raden om dat na te streven. Dhr. Bleker (gedeputeerde) legt uit dat dit de minimaal noodzakelijke verdubbeling is die moet plaatsvinden om het doel te kunnen bereiken. Daarmee is de lijn overigens niet helemaal verdubbeld. De voorzitter stelt dat de toezegging, na de mondelinge uitleg, van de lijst kan worden geschrapt. Mocht dhr. Rijploeg het onderwerp aan de orde willen stellen, dan hoort men het wel. Toezegging 6. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat het hier gaat om de HST naar Duitsland. Het lijkt de gedeputeerde dat het College dit inzicht moet verschaffen als er duidelijkheid is over de HST Groningen-Randstad. Daarover hoopt de provincie dit najaar duidelijkheid te krijgen. De voorzitter constateert dat de duidelijkheid rond de jaarwisseling zal komen. Toezegging 7. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dit inzicht in het kort te kunnen meedelen. Het definitieve inzicht kan het College pas in januari geven. In december ontvangt het College de beschikking BDU voor de volgende periode. De voorzitter stelt voor te noteren dat de deadline januari is. Toezegging 8. Dhr. Bleker (gedeputeerde) stelt hierover ook mondeling een eerste duidelijkheid te kunnen geven. Er is een brief met een bijlage in aantocht, waarin de verschillende keuzen die aan de orde zijn bij het aanbesteden, worden geschetst, opties met voor- en nadelen. Dat is een stuk dat de komende tijd in het bestuur van het OV-bureau wordt besproken. De Staten zullen dit stuk binnen enkele dagen ontvangen. Het College doet er het voorstel bij dat de commissie de directeur – want die is daartoe bereid – uitnodigt om over de ins and outs van die aanbestedingsvormen nader toelichting te geven. Het moet trouwens wel snel, want het College gaat er de komende weken ook mee verder. Het College kan zich voorstellen dat de Staten niet betrokken zijn bij een aanbesteding – dat is zaak van het bestuur van het OV-bureau – maar dat de Staten wel betrokken worden bij welke keuzen en voor- en nadelen verbonden zijn aan de vormen van aanbesteding. Op vrij korte termijn zouden de Staten hierover geïnformeerd moeten worden, zodat zij desgewenst hun zienswijze kenbaar kunnen maken. De voorzitter vraagt of hieruit geconcludeerd mag worden dat de commissie in oktober de aanbestedingsprocedures op papier ontvangt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) merkt op dat 24 oktober te laat is. De commissie moet hier iets anders voor bedenken. Als de commissie wil meedenken over vormen en pro’s en contra’s, dient zij echt eerder dan 24 oktober ‘aan de bak’. Het stuk is nog maar net in het OV-bureau aan de orde, dus het is heet van de naald. De voorzitter merkt op dat de commissie het volgende week krijgt. Hij stelt voor dat de commissieleden, nadat zij het stuk ontvangen hebben, in de richting van de voorzitter of de griffie reageren als zij daar andere informatie over willen hebben.
6
Dhr. Miedema (GroenLinks) vraagt of de commissie er niet een speciale bijeenkomst over kan houden. De fractie van GroenLinks heeft de behoefte om hierover te praten en 24 oktober is te laat. Dan zal er iets speciaals voor bedacht moeten worden. De voorzitter stelt dat het op 24 oktober sowieso geagendeerd kan worden. Als dhr. Bleker zegt dat het te laat is, dan is dat lastig. De commissie heeft dan echter wel een vergadering, waarop zij daar formeel iets aan kan doen. Het is zeer lastig om tussentijds nog een vergadering te organiseren. Dan raakt men in de knel met alle andere commissies en alle andere agenda’s. De voorzitter ziet dat niet zitten. Hij informeert of de commissie kan leven met het voorstel om eventueel te reageren na ontvangst van het stuk, indien commissieleden iets georganiseerd willen hebben. Dhr. Oosterhaven (PvhN) kan leven met het voorstel van de voorzitter. Hij wil dhr. Bleker bovendien bedanken, want nog geen kwartier geleden is deze toezegging aan de toezeggingenlijst toegevoegd. Dhr. Miedema (GroenLinks) merkt op dat als de gedeputeerde zegt dat 24 oktober te laat is, het dan geen zin meer heeft om er in de commissie over te praten. Dhr. Miedema wenst een toezegging van de gedeputeerde dat het dan nog wel zin heeft. Dhr. Bleker (gedeputeerde) legt uit dat de provincie Groningen de bevoegdheid aangaande aanbestedingen OV heeft overgedragen aan een gemeenschappelijke regeling OV-bureau. Voor de aanbestedingsprocedure op 15 december 2008 is afgerond zodat er weer door de nieuwe vervoerder kan worden gereden, is het College aan Europese procedures verbonden en daar houdt het College zich aan. De gedeputeerde doet derhalve geen ‘halfzachte’ toezegging dat hij nog wel een beetje meeneemt wat de Staten op 24 oktober hebben bedacht. Als de gedeputeerde dat zou doen, zouden de aanbestedingen uitgesteld moeten worden tot 15 december 2009. Dat is een keuze die het College nu niet maakt. Dhr. Rijploeg (PvdA) vindt dit een vreemde gang van zaken. Het is een van de belangrijkste aanbestedingen die de commissie om de zoveel jaar beoordeelt. Dhr. Rijploeg vindt daarom dat de commissie er serieus bij betrokken moet zijn. Op de Statenvergadering vlak voor de zomer heeft de PvdA een procedure over Europees aanbesteden aangeboden, over hoe men sociale voorwaarden daarbij betrekt. Dhr. Rijploeg zou in elk geval willen weten hoe het College daarmee omgaat en hoe het OVbureau gebruik maakt van die mogelijkheden. Bijvoorbeeld moeten ook – dhr. Rijploeg heeft het vaker aangeroerd – bij de integratie van het grote en het kleine OV en het vraagafhankelijke OV de arbeidsvoorwaarden op een fatsoenlijke manier worden geregeld, zodat dat ‘gesjoemel’ met mensen ook in deze vormen van OV uitblijft. Dat soort zaken kan men regelen als men dat wil. Het staat keurig beschreven in de brochure hoe men tewerk dient te gaan. Dat dient men in een vroeg stadium keurig op te schrijven en niet halverwege de rit nog eens bedenken. Dhr. Rijploeg vindt het van belang dat de commissie de gelegenheid heeft erover te praten. Als commissieleden er kritiek op hebben, dan moet er maar een extra vergadering komen. De voorzitter geeft aan dat het College de toezegging heeft gedaan dat volgende week de procedures helder zijn en op papier staan en toegezonden zijn. Onbekend is op dit moment of er aanleiding bestaat om daarop in te gaan. De voorzitter wil de commissieleden de gelegenheid bieden om, zodra zij vinden dat datgene wat op papier staat zo niet kan, het te melden. Dan zal iets bedacht worden om dat samen te bespreken. Aldus wordt besloten. Toezegging 9. De voorzitter geeft aan dat dit afkomstig van de commissie Bestuur en Financiën.
7
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) informeert of het niet het beste is om het weer terug te schuiven naar de commissie Bestuur en Financiën. De voorzitter stelt voor het van de lijst af te halen. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) zou zich kunnen voorstellen dat dhr. Gerritsen daar toch een antwoord op weet en anders een antwoord bij het verslag voegt. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het College dat zal doen. Het zal aan het verslag toegevoegd worden1. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) stelt dat het natuurlijk over een wezenlijk punt gaat. Het gaat om reorganisatie en werkgelegenheid. Vandaar dat het punt naar de commissie Economie en Mobiliteit is geschoven. Toezegging 10 De voorzitter verklaart dat deze toezegging eveneens afkomstig is van de commissie Bestuur en Financiën. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) deelt mee dat de notitie klaar is. Het zal binnenkort in het College komen. Deze zal binnen twee weken de kant van de commissie op komen. Dhr. Rijploeg (PvdA) meldt in februari aan dhr. Gerritsen te hebben gevraagd om eens te kijken wat eraan te doen valt dat het zogenaamde SF6-gas in het middenschakelnet van Essent ‘aan het oprukken’ is. Het is een zwaar broeikasgas volgens dhr. Moll, die toen heeft bevestigd dat het niet honderden, maar duizenden malen sterker was dan CO2. De volgende keer was dhr. Rijploeg heel even geen Statenlid, mede daardoor lijkt er iets mis te zijn gegaan. Dhr. Rijploeg wil graag de toezegging alsnog aan de lijst toegevoegd zien. Eigenlijk wil hij dit de volgende keer graag behandelen. De voorzitter lijkt de commissie Omgevingsbeleid en Milieu een betere plaats voor dit onderwerp. Dhr. Rijploeg (PvdA) werpt tegen dat hij het in de commissie Economie en Mobiliteit aan de orde heeft gesteld. Dhr. Gerritsen heeft hier toegezegd dat hij ernaar zou kijken. Het moet in elk geval worden behandeld. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verklaart een notitie te hebben gezien met het antwoord erop. Het kan aan het verslag worden toegevoegd. 6.
Mededelingen
De voorzitter merkt op dat hem een verzoek heeft bereikt van dhr. Gerritsen om enkele mededeling te doen in vertrouwelijkheid. Besloten wordt om na de openbare vergadering dit te behandelen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) heeft allereerst een mededeling met betrekking tot de besprekingen over de snelle treinverbinding Randstad-Groningen via Heerenveen en Lelystad, kortom de ZZL-problematiek. Het College overlegt met het kabinet conform het regeerakkoord over twee zaken tegelijkertijd, namelijk de HSL en de in dat dossier nog ontbrekende punten die voor de beoordeling en besluitvorming relevant zijn. Dan gaat het met name om de exploitatie. Gegevens daarover dienen nog te worden geactualiseerd en vervolgens bij het geheel te worden betrokken. In de tweede plaats is het College op verzoek van de minister en conform het regeerakkoord met het ministerie 1
Bij de reproductie van dit verslag was deze notitie nog niet beschikbaar. Deze wordt nagestuurd.
8
van Verkeer en Waterstaat en andere departementen in bespreking over de vraag hoe een eventueel – overigens door het College niet gewenst – alternatief investeringspakket in het Noorden er uit zou kunnen zien. Dan gaat het in overwegende mate om investeringen in infrastructuur, het OV en voor deel in een economisch innovatieprogramma, een structuurversterkingsprogramma. Het College werkt aan de invalling van zo’n alternatief investeringspakket in het Noorden mee, niet omdat het College zo’n pakket wil, niet omdat het College afscheid heeft genomen van de HST, maar omdat het regeerakkoord dat vraagt en de Kamer het College daartoe heeft ‘gedwongen’ met de motie Van Hijum. De verwachting is dat in enkele weken beide onderdelen zodanig volledig zijn uitgewerkt, dat in het overleg met de minister tot een beoordeling kan worden gekomen, waarbij natuurlijk uiteindelijk het woord aan de minister is of voor de HST-investering wordt gekozen dan wel voor de andere. De minister wil dat graag in overleg en in overeenstemming met het College doen. Er vinden nu zeer intensieve besprekingen plaats. Dhr. Kruithof (VVD) vindt het merkwaardig dat de gedeputeerde zegt het graag in overleg en in overeenstemming met het College wil doen. Hij kan zich dat haast niet voorstellen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) zegt de minister simpelweg te citeren. Het heeft trouwens ook in de krant gestaan. De minister weet dat, of het nu de HST of het alternatief pakket, hij bij de HST eerder overeenstemming met het College heeft. Hij heeft altijd gezegd dat hij tot het uiterste gaat om in overeenstemming met het Noorden tot een afweging en een besluit te komen. Zo gaat dat met kabinetten die honderd dagen met iedereen spreken, die willen het ook met iedereen eens worden. Het College behoort tot die bevoorrechte categorie. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) vraagt de gedeputeerde of hij een goed gevoel heeft over de afloop. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft te kennen niet zo vaak gevoelens bij dit soort besprekingen te hebben. Hij heeft wel de overtuiging dat de minister meent wat hij zegt als hij zegt dat de twee opties nog beide open zijn en dat hij in overleg met het College tot een afweging wil komen. Hij zegt dat te vaak en – als de gedeputeerde hem in de ogen kijkt – met te serieuze ogen om te menen dat dit zijn serieuze intentie is. Dhr. Oosterhaven (PvhN) zou graag van dhr. Bleker horen of het alternatieve pakket – als men de sigaren uit eigen doos er uit haalt – voldoende substantieel is om een beetje onaantrekkelijk alternatief voor de minister te zijn en of het het Noorden lukt om een alternatief pakket op te stellen. Dan is er wellicht kans op de ZZL, anders gaat men voor het alternatieve pakket. Dhr. Bultje (PvdA) stelt dat, wanneer zo’n trein niet door zou gaan, er meteen discussie is over de vraag hoeveel geld er dan beschikbaar komt voor een alternatief pakket. Men kan natuurlijk voor miljarden aan voorstellen verzinnen voor zo’n alternatief pakket. Dhr. Bultje hoorde iemand zeggen dat het eigenlijk appels met brood vergelijken is. Over welke hoogte gaat het bij het alternatief pakket. Dhr. Schroor (D66) hoort de gedeputeerde zeggen dat hij onvrijwillig onderhandelt over een alternatief pakket. Hij sluit zich aan bij de vraag over de importantie en de financiële hoogte van het pakket. Voorts is dhr. Schroor erg benieuwd naar de inhoud van het alternatieve pakket. Hij hoort de gedeputeerde namelijk ook zeggen dat er over niet al te lange tijd een keuze gemaakt wordt. Het ene alternatief is bekend. Over het andere alternatief is dhr. Schroor niets bekend. Dhr. Bleker (gedeputeerde) stelt dat een van de bespreekpunten is welk bedrag beschikbaar is voor het alternatief pakket. Het andere is – en dat is geen bespreekpunt
9
maar de inzet van het College – dat projecten, investeringen, waarvan redelijkerwijs te verwachten is dat men ze ook op een andere manier gefinancierd had gekregen, niet in het alternatieve pakket dienen te zitten. Dhr. Oosterhaven (PvhN) (microfoon staat uit) vraagt of het lukt om daar genoeg in te krijgen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dat men zou kunnen dat men altijd ooit een keer recht op iets heeft, bijvoorbeeld in 2030 een totaal door de rijksoverheid gefinancierde Regiotram à raison van € 450 miljoen. Het College richt zich echter op sigaren uit dozen waarvan de sigaren ook nog te roken zijn. Het moeten wel sigaren zijn die de komende jaren opgestoken kunnen worden. Als men zegt dat de provincie in 2030 die Regiotram ook had gekregen, moet men zich afvragen of dat een sigaar uit eigen doos is als men die in het alternatieve pakket zou stoppen. Met dat soort afwegingen worstelt het College. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op wel een sigaar om te roken te willen, maar niet van dhr. Bleker maar uit Den Haag. Dhr. Bleker (gedeputeerde) legt uit dat zijn sigaren heel klein zijn en niets voorstellen. Hier gaat het om sigaren die door hoge heren worden gerookt. De hoogte van het alternatieve pakket is € 2,7 miljard. De vraag was of er een pakket komt. Er komt te zijner tijd een pakket dat de minister aan de Kamer zal voorleggen, want hij moet hoe dan ook een alternatief pakket aan de Kamer voorleggen, ook als hij voor de HST kiest. Het College zal dan in de richting van de Staten duidelijk moeten maken, als de minister tot het alternatieve pakket besluit, of het College vindt dat het een zodanig pakket is dat het verantwoord is om daarmee in zee te gaan en de Staten het voorstel te doen daar ook cofinancieringsmiddelen naast te leggen. Dat is de ultieme toets die de Staten uiteindelijk plegen. De Staten hebben aangegeven dat zij de cofinanciering – en bij de provincie Groningen gaat het om meer dan € 250 miljoen – voor de HST op tafel leggen, als er een alternatief is, is het niet gezegd dat die cofinanciering er komt, zo is ook aan de minister meegedeeld. Het moet werkelijk een oogstrelend alternatief pakket zijn, om de Staten bereid te vinden er cofinanciering naast te leggen. Dat is de toets die de Staten in de finale hebben. De gedeputeerde heeft nog een mededeling. Dit betreft de accuraatheid van het regionale treinvervoer, met name in de ochtendspits. Daar gaat het een en ander niet goed. Het College heeft besloten om daar de komende vijf weken heel nauwgezet dagelijkse kwaliteitsmetingen te laten plaatsvinden. Die vormen ook de basis voor het overleg met Arriva. Arriva heeft de afgelopen 1½ week allerlei maatregelen aangekondigd en uitgevoerd, onder andere noodmaatregelen die niet behoren tot een bestendige manier van vervoeren, maar als noodmaatregel even kunnen. Het bedrijf onderkent de problemen en komt tot maatregelen. Het College zal wel, ook op basis van die kwaliteitsmetingen die de komende weken worden gedaan, verder gaan bepalen hoe het College verder optreedt in het overleg met Arriva. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) kan zich herinneren dat men vorig jaar ook in deze setting bijeen was en het ook heeft gehad over de problemen die er rond september, oktober met Arriva aan de hand waren. Dat ging ook over overvolle treinen. Het is vreemd dat een organisatie als Arriva niet kan inschatten dat, als de vakantie over is, er dusdanige problemen ontstaan met het vervoeren van mensen dat dit nu weer het geval is. Dhr. Staghouwer zou hier een oplossing voor willen zien. Dhr. Out (VVD) acht het mooi dat dhr. Bleker spionnen gaat inzetten om te kijken of het echt druk is op die lijn. Iedereen die de afgelopen weken ’s ochtends op die lijn gezeten heeft, weet dat. De directeur is er zelf ook geweest en weet het dus ook. Het is heel mooi dat vijf weken wordt gekeken hoe druk het nu echt is, maar volgens dhr. Out is dat een gepasseerd station. Het is bij iedereen bekend dat het daar te druk is. De
10
gedeputeerde geeft aan dat het College dan gaat kijken welke stappen ondernomen zullen worden. Wat de VVD-fractie betreft is er sprake van wanprestatie als het gaat over de dienstverlening die er nu ’s ochtends plaatsvindt en het College hoeft er wat dhr. Out betreft geen vijf weken te wachten om Arriva daar op aan te spreken. Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft aan dat het altijd zo is dat er in de periode tussen de zomervakantie en de kerstvakantie meer OV-vraag is en er meer passagiers zijn dan in de rest van het jaar. Het is een verschijnsel dat zich voordoet. Dat had men kunnen voorspellen. Arriva zet hier en daar op sommige lijnen bussen in. Daar kan men zich als tijdelijke maatregel best iets bij voorstellen. Alle treinen zijn er misschien nog niet. Op korte termijn gekeken moet het probleem worden opgelost, dat in de eerste plaats bij de vervoerder ligt. Er is echter ook een ander probleem. Onlangs heeft men in de media kunnen vernemen dat ProRail geen reden zag om de treinen sneller te laten rijden. Hier ligt dus een ernstig probleem. Arriva was niet bij machte om voldoende argumenten te verzamelen waarom dat zou moeten. Aan de andere kant zou men kunnen zeggen dat ProRail niet bereid is om goede argumenten daarvoor te accepteren. Dat is iets wat dhr. Rijploeg zegt niet te kunnen beoordelen. In elk geval is het zo dat, op het moment dat men op bepaalde trajecten op een veilige manier de installaties een beetje aanpast, zodat de overwegen veilig blijven en men wat harder kan rijden, men ook meer materieel beschikbaar krijgt. Dit is nu typisch zo’n voorbeeld waarin men met relatief kleine maatregelen de kwaliteit, de snelheid en het comfort van het vervoer kan verbeteren, niet morgen, maar op een iets langere termijn. Dhr. Rijploeg denkt dat zowel nu snel maatregelen moeten worden genomen als op de langere termijn, dus over één à twee jaar. Mw. Beckerman (SP) wenst eveneens dat er snel maatregelen worden genomen. Het vertrouwen in Arriva zal snel dalen. Dan krijgt Arriva vanzelf minder reizigers, maar dat lijkt mw. Beckerman ook niet wenselijk. De SP heeft het helaas zelf al ervaren dat men te laat arriveert. Als er nog meer mensen in de krant staan, lijkt het mw. Beckerman zinnig om snel met een malus-systeem aan de slag te gaan. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart, om misverstanden te voorkomen, dat het niet zo is dat het College spionnen inzet en het verder bij het oude laat. Het College heeft twee weken geleden en daarna ook nog een keer met Arriva om de tafel gezeten om hen mee te delen dat er een onaanvaardbare situatie aan het ontstaan is in de ochtendspits. Het gaat overigens om één à twee treinen in de ochtendspits tussen 7.00 en 8.45 uur. Door Arriva zijn er maatregelen getroffen. De gedeputeerde zegt ze hier wel te kunnen noemen, maar geen vervoerder te zijn. Naast de inzet van bussen zullen er aanstaande donderdag (20-09-2007) nieuwe treinstellen bij komen. Er is ook nog een aantal andere praktische maatregelen getroffen. Het College heeft nu in de richting van Arriva aangegeven dat gezamenlijk bepaald kan worden of alle mogelijke maatregelen nu ook benut worden voor de zeer korte termijn. De overtuiging van de gedeputeerde is dat dit het geval is en voor zover dat niet het geval is, is daartoe wel de bereidheid. Het tweede is dat dit geen blijvende situatie kan zijn. Daarom wordt de komende vijf weken heel precies gemonitord, zodat Arriva ook precies weet welke structurele aanvullende maatregelen nodig zijn. Dat kan voor de middellange termijn zijn, zoals dhr. Rijploeg aangeeft, en het kan ook voor de langere termijn zijn. De provincie lijkt, als opdrachtgever, zo ongeveer de ultieme prestatie te leveren als zij boetes uitdeelt. Zo wordt het in sommige kringen wel eens beoordeeld. Van die boetes wordt degene die in Stedum gisterochtend op het station stond en waarbij de trein netjes doorreed, niets beter van. De gedeputeerde wil twee zaken. Hij wil harde afspraken met het bedrijf over kortetermijnoplossingen en binnen een aantal weken zekerheid over structurele oplossingen. Als daartoe niet de bereidheid bestaat, is het een ander verhaal. Mw. Beckerman (SP) wenst in te gaan op de kwestie van het bonus/malus-systeem. Volgens haar heeft iemand die op de trein staat te wachten daar wel iets aan als Arriva
11
daardoor duidelijk weet dat ze wel maatregelen moeten nemen omdat het anders niet meer werkt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat het bonus/malus-systeem het beste werkt als men het op de goede momenten inzet en niet meteen in het begin van de ontstane situatie terwijl men nog met elkaar in gesprek is over oplossingen. Mw. Beckerman (SP) werpt tegen dat dit over een terugkerende situatie gaat. Dhr. Bleker (gedeputeerde) legt uit dat niet elk probleem, als het in september optreedt, dezelfde oorzaken heeft. Het probleem van september vorig jaar had voor een deel andere oorzaken dan het probleem van september dit jaar. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) vraagt of dhr. Bleker kan toezeggen dat de commissie geïnformeerd wordt over de maatregelen die Arriva neemt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat de commissie er over zal worden geïnformeerd. Op 24 oktober heeft de commissie ook de uitkomst van het onderzoek zoals dit heeft plaatsgevonden. Voor de commissievergadering van 24 oktober krijgt de commissie de informatie, zowel over de getroffen maatregelen als de situatie op de perrons en in de treinen. Dat zal ongeveer een week voor 24 oktober worden toegezonden. 7.
Rondvraag
Mw. Beckerman (SP) heeft allereerst een vraag met betrekking tot het transportbedrijf Elzinga, gevestigd aan de Klinkerweg in Finsterwolde. De eigenaar heeft de fractie van de SP benaderd. Hij wilde zijn bedrijf stoppen en over doen. Daarbij hebben zich twee mogelijk geïnteresseerde kandidaten gemeld, een transportonderneming en een koeriersbedrijf. Bij contact met de gemeente bleek echter de bedrijfsbestemming van het adres verwijderd te zijn door de vorige wethouder Hagedoorn, overigens makelaar van beroep. Het lijkt erop dat dit terrein nu als woningbouw gebruikt gaat worden. De SP vraagt zich af of deze informatie naar buiten is gebracht en of de bestemmingswijziging bij de provincie is aangevraagd voor het adres Klinkerweg 122. Voor zover de SP kon nagaan is dit nooit gebeurd. Bij overname door een koeriersbedrijf zal dit werkgelegenheid bieden, iets waar in Reiderland grote behoefte aan is. De SP zou graag meer duidelijkheid hebben over deze zaak. De voorzitter geeft aan dat hij de opmerkingen van mw. Beckerman begrijpt ten aanzien van het passen in economie en werkgelegenheid, wat in deze commissie wordt behandeld. Zij stelt feitelijk de vraag of de provincie op de hoogte is van bestemmingsplanwijzigingen. Dat moet in de commissie Omgevingsbeleid en Milieu worden behandeld. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) acht het belang van de werkgelegenheid helder. De vraag moet naar de commissie Omgevingsbeleid en Milieu, want daar komen planologische zaken aan de orde. Mw. Beckerman (SP) acht dit prima. De voorzitter adviseert schriftelijke vragen te stellen. Mw. Beckerman (SP) heeft vragen met betrekking tot een klacht die naar alle Statenleden is gestuurd van omwonenden van het hoofdstation over geluidsoverlast en trillingsoverlast. De SP vraagt zich af wat de stand van zaken is rondom dit probleem.
12
Dhr. Bultje heeft op 4 juli gevraagd naar de ontslagen bij de stichting Opmaat. Hij vroeg of die mensen als langdurig werkelozen zouden worden gezien en of zij in het kader daarvan in de gecreëerde banenpot van de participatietop zouden vallen. Dhr. Gerritsen heeft toen aangegeven hier achteraan te zullen gaan om te kijken wat de mogelijkheden zijn. De SP zou willen weten of dat gebeurd is en wat de mogelijkheden voor die mensen zijn, want het is natuurlijk niet een groep die men lang in spanning kan laten. Dhr. Bultje (PvdA) acht dit een mooi voorbeeld van linkse samenwerking. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verklaart twee dagen later met de betrokken wethouders uit Scheemda en Winschoten aan tafel te hebben gezeten om de situatie door te nemen. Toen bleek dat zij zelf uit de voeten zou kunnen – zij het gefaseerd – met het zoeken naar ander werk voor deze mensen. Het probleem zelf zag men als oplosbaar, zij het gefaseerd. Het tweede punt staat nog open en daar is de provincie nog mee bezig om te kijken welke mogelijkheden worden gecreëerd bij Sociale Zaken om daar voldoende richting het Noorden te krijgen. Daarover is men ambtelijk in overleg met het ministerie van Sociale Zaken. Dhr. Gerritsen is voornemens om een brief over het arbeidsmarktbeleid naar de commissie te sturen, waar ook dit element in naar voren moet worden gebracht en welke de mogelijkheden zijn om de nieuwe vormen van gesubsidieerd werk hierin op te nemen. De voorzitter noemt de geluidsellende bij het hoofdstation ook een onderwerp voor de commissie Omgevingsbeleid en Milieu. Dhr. Rijploeg (PvdA) vindt het een beetje gezocht. Hij dacht dat het opgelost was, maar weet dit niet geheel zeker. Het heeft te maken met treinen. Dhr. Rijploeg vindt het overdreven om dat te verschuiven naar een andere commissie. Dhr. Bleker (gedeputeerde) stelt dat de treinen niet alleen te vol waren, maar ook nog eens te veel lawaai maakten. De nieuwe treinen voldoen aan de nieuwe regelgeving waar het gaat om geluidhinder, etc. Er is nog gedeeltelijk sprake van oude treinen. Desondanks heeft Arriva overleg gehad met de klagers en de fabrikant van de treinen. Waar nodig worden laatste aanpassingen gepleegd. Er is overleg en er is contact. Dhr. Miedema (GroenLinks) merkt op dat er afgelopen maandag geen treinen reden tussen Groningen en Leeuwarden. Dat lag niet aan Arriva, maar aan ProRail. Wat wel een probleem was, was dat Arriva niet voor vervangend vervoer kon zorgen via bussen. Volgens dhr. Miedema heeft een vervoerder een vervoersplicht. Hij vraagt zich derhalve af of dit zomaar kan en of de gedeputeerde niet even bij Arriva aan de deur kan kloppen. Mw. Van Kleef (CDA) verklaart dat men gisteren kennis heeft kunnen nemen van de Troonrede en de Miljoenennota. Het blijkt dat er nogal wat minder geld komt naar de provincie Groningen voor wat betreft verkeer en vervoer. Mw. Van Kleef informeert of de gedeputeerde een grove schets zou kunnen geven wat het ongeveer voor de provincie gaat betekenen. Dhr. Kruithof (VVD) geeft aan dat hij zich had voorgenomen om hier vragen over te stellen bij de behandeling van de Begroting, omdat het consequenties heeft voor de Begroting. De voorzitter vindt het een goed plan om het tijdens de Begroting te behandelen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) is het met dhr. Miedema eens. Een vervoerder dient bij een calamiteit in staat te zijn – ook als die calamiteit door een ander veroorzaakt wordt – om
13
voor vervangend vervoer te zorgen. Het College wil daar binnenkort rapport over van Arriva waarom dat in dit geval kennelijk niet is gelukt. Al doet men het met paard en wagen, het moet gewoon gebeuren. Dat is de afspraak. 8. a. b. c. d. e. f. g. h.
Ingekomen stukken (ter kennisneming) Brief van GS van 310507, nr. 2007-10.852/21/A.14, WE, + bijlage betreffende voortgangsrapportage infrastructurele werken per 1 mei 2007 Brief van GS van 300507, nr. 2007-13.007/22/A.14, VV, betreffende studie eindbeeld oostelijke ringweg Groningen Brief van GS van 300507, nr. 2007-24.819a/22/A.13, VV, betreffende basisgegevens verkeer en vervoer 2005 Brief van GS van 2706007, nr. 2007-24.810/26/A.8, OMB/PB betreffende Costa Due Fase II Brief van GS van 040707, nr. 2007-18.826/27/A.29, EZ betreffende toerisme in cijfers 2007 Brief van GS van 040707, nr. 2007-29.582/27/A.18, VV betreffende stand van zaken verdubbeling N33 Brief van GS van 040707, nr. 2007-19.646/27/A.20, BW betreffende vaarweg Lemmer-Delfzijl, vernieuwing Noordzeebrug (Stand van zaken) Brief van augustus 2007, betreffende Actieprogramma armoedebeleid 2008-2011
Dhr. Miedema (GroenLinks) heeft een korte vraag over het transferium Hoogkerk (brief a). Er wordt nu gewerkt aan de rotondes eronder, of die zijn al bijna klaar. Waar het uiteindelijk om gaat is dat daar een volledig transferium komt. Hoe staat het daarmee? Is er al vooruitzicht dat het op een of andere manier gerealiseerd wordt? Als dat er niet ligt, functioneert de hele busbaan ook niet goed. Mw. Van Kleef (CDA) merkt ten aanzien van brief a op dat de voortgangsrapportage aangeeft waar de projecten staan en of op bepaalde onderdelen ook vervolgstappen zijn. Het CDA zou graag zien dat in de reguliere voortgangsrapportage ook zaken worden opgenomen als de vraag in hoeverre projecten op schema liggen en de vraag of ze nog steeds voldoen aan de gestelde resultaten of dat er iets aan bijgesteld moet worden. Dit ook gelet op het feit dat projecten vaak jaren onderweg zijn. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) heet een drietal opmerkingen over brief a. Bij de rotonde Boerakker-Hoge Tilweg staat geen tijdsplanning. De ChristenUnie zou het zeer op prijs stellen als dit wel zou gebeuren. Fietspad Groningen-Zuidhorn. De uitvoering van het fietspad staat gepland voor 2007/2008. Dhr. Staghouwer zou de stand van zaken willen vernemen. De brug bij Enumatil. Dhr. Staghouwer komt deze niet tegen in de voortgangsrapportage. Hij zou daar de status van willen horen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) lijkt het goed dat het College in de volgende voortgangsrapportage per project opneemt of het conform oorspronkelijke planning zowel naar tijd als naar aard van het project is dan wel dat er afwijkingen zijn. De gedeputeerde verzoekt om de hele concrete vragen die nu zijn gesteld over een aantal van deze projecten via het verslag te beantwoorden. Dhr. Out (VVD) heeft een korte vraag naar aanleiding van brief g. In deze brief wordt onder andere omschreven dat er, omdat er vertraging in gang is getreden als het om dit project gaat, ook geschoven moet gaan worden met het zand uit een zanddepot. Dat moet er eerder uit weg en er moet ander zand naartoe gebracht worden. Dhr. Out zou graag meer informatie willen hebben over de financiële consequenties van het verplaatsen van dit gronddepot en wat voor claim hierdoor extra boven dit project komt te zitten.
14
Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat het College de financiële risico’s in de brief heeft vermeld. Dat is all in, alle financiële risico’s zitten daar in. Dhr. Bultje (PvdA) werd onlangs getriggerd door actiepunt 17 van het actieprogramma armoede en armoedebestrijding, waarin wordt gesproken over het onderzoek naar mogelijkheden voor gereduceerde OV-tarieven, waarin zal worden gekeken naar gereduceerde tarieven voor bepaalde doelgroepen. Dhr. Bultje vroeg zich af of zijn vermoeden juist is dat onder deze doelgroepen ook scholieren zouden kunnen vallen zonder OV-kaart die moeite hebben om naar school te gaan. Mw. Beckerman (SP) wenst te reageren op dhr. Bultje. Zij wil voorstellen om dat punt te betrekken bij het bespreekstuk over de motie uit de gemeenteraad van Pekela. Dhr. Bultje (PvdA) wil in eerste instantie antwoord op de vraag. Daarna kan worden gekeken of het wordt betrokken bij het volgende bespreekpunt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat het zou kunnen. Het antwoord is niet dat het College dat al definitief afgewogen en bepaald heeft. Het zou kunnen. Dhr. Bultje (PvdA) vraagt waar dat dan van afhangt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat het afhangt van de uitkomsten van het onderzoek zoals dat vermeld staat. Het College doet een onderzoek naar de mogelijkheden van gereduceerde OV-tarieven, dan wel een tegemoetkoming in de vervoerskosten, binnen de provincie voor specifieke doelgroepen en voor specifiek gebruik. Dat kan dus gebruik zijn voor school, het kan gaan om een specifieke doelgroep als leerlingen uit gezinnen met inkomens beneden een bepaald niveau, ook als zij nog niet voor een OV-jaarkaart in aanmerking komen. Dat zou kunnen. Bespreekstukken 9.
Brief van de gemeenteraad van Pekela van 19 april 2007 betreffende motie openbaar vervoer voor schoolgaande jongeren zonder OV-kaart en de steunbetuiging door de gemeenteraden van Scheemda en Menterwolde Dhr. Siegers (inspreker): “Dank u wel. Voorzitter, hartelijk dank voor de mogelijkheid dat ik hier namens een grote groep scholieren, ouders, onderwijzers, lokale bestuurders en andere Groningers mag vertellen waarom wij voor een regeling voor schoolgaande jongeren zonder OV-jaarkaart pleiten. Zoals u waarschijnlijk weet, hebben wij de afgelopen weken actieweken gehad hieromtrent en de verhalen en reacties die toen bij ons binnen zijn gekomen vanuit alle hoeken van de provincies, geven in elk geval bij ons aan – mensen die ook op de publieke tribune zitten – dat er snelle actie noodzakelijk is met betrekking tot openbaar vervoer voor schoolgaande jongeren, 16-, 17-jarige MBO’ers, zo u wilt. Het geeft volgens ons de noodzaak nogmaals aan. Ons belangrijkste argument daarvoor is de vrijheid van onderwijs. Ik hoef u vandaag niet te overtuigen dat wij blij zijn dat in Nederland kinderen naar school kunnen en naar school moeten en dat zij daarbij de keuze hebben, samen met hun ouders, om een school te kiezen die het beste bij hem of haar past en de keuze die zij daarvoor maken. Wij hebben de afgelopen week verhalen gehoord dat het niet gebeurt, waar ouders zeggen dat ze niet kiezen voor favoriete opleiding 1, maar voor opleiding 2 of 3 omdat het bijvoorbeeld vanuit Oost-Groningen nu eenmaal goedkoper om in Stadskanaal of Winschoten naar school te gaan dan naar de Stad. Dat is een overweging die bij veel ouders en veel jongeren speelt. De barrière die volgens ons nu geldt voor 16- en 17-jarigen, is oneerlijk. Het is schier onmogelijk om uit te leggen waarom deze doelgroep meer dan € 1000 in het jaar kwijt is om van en naar school te reizen, terwijl leeftijdsgenoten op het HBO gewoon een OVjaarkaart krijgen. Tijdens deze actieweek heb ik ook over dit plan mogen vertellen op een MBO-klas hier in Groningen, aan het Alfacollege. Ik kon die klas in elk geval niet uitleggen
15
– misschien zal u dat kunnen – waarom een 18-jarige die naast school woonde een OVjaarkaart had, terwijl het buurmeisje dat naast haar zat uit Pekela hoge kosten moest maken. Het was ook dat meisje dat mij vertelde dat ze dit jaar even niet op vakantie waren gegaan omdat haar ouders de school wilden gunnen aan het meisje waar zij naartoe wilde. Dus daar ging het geld heen. Volgens mij zijn dit dezelfde ouders die vorig jaar zo blij waren dat het schoolgeld voor 16- en 17-jarigen is afgeschaft. Voorzitter, ik hoef u volgens mij niet uit te leggen dat het MBO kwetsbaar is. Teveel jongeren verlaten zonder diploma vroegtijdig de school. De overheid en de scholen doen er alles aan om dat tegen te gaan, om die trend te breken. Wij denken dat die drempel die nu op reiskosten zit, haaks staat op dit beleid. Tot slot zou ik u nog iets voor willen leggen. Ik heb tijdens de campagne u of al uw lijsttrekkers gevraagd wat zij nu van dit plan vinden dat er gratis OV zou komen voor deze doelgroep, dus 16- en 17-jarige MBO’ers. Toen waren nagenoeg alle partijen – op één na – het daar volmondig mee eens. Daarom hebben wij er alle vertrouwen in dat u misschien vandaag die barrières gaat slechten, dat u aan de slag gaat, dat u deze signalen uit de provincie serieus neemt en dat u een trend gaat setten die de landelijke overheid en ook andere provincies mogelijk gaan overnemen. Ik denk dat veel ouders en scholieren u daar heel erg dankbaar voor zullen zijn. Als laatste motivatie zou ik u nog iets aan willen bieden. Wij zijn namelijk de afgelopen week langs alle stations, langs heel veel MBO-scholen gegaan, om daar handtekeningen op te halen. Er staan handtekeningen op van ontzettend veel MBOscholieren die het aangaan, maar ook van wethouders, van directeuren van ROC’s en een aantal Statenleden zal hun eigen handtekening erop terugvinden die u net bij de ingang heeft gezet. Ik bied deze lijst graag aan de commissie en aan GS aan. Het aantal handtekeningen dat erop staat is meer dan vijfhonderd.”
De voorzitter dankt de inspreker. Hij informeert of er vragen bij de commissie leven. Mw. Van Kleef (CDA) hoort zeggen – en zij heeft het ook in de krant gelezen – dat HBO leerlingen van 16 en 17 jaar de OV-kaart wel krijgen en de MBO-leerlingen niet. Mw. Van Kleef meent dat de OV-kaart gekoppeld is aan de leeftijd van 18 jaar en aan studiefinanciering. Het OV-bureau geeft aan dat de kaart gekoppeld is aan studiefinanciering en niet zoals dhr. Siegers dat bedoelt. Dhr. Miedema (GroenLinks) vindt het prima als in Groningen iets aan dit probleem wordt gedaan, maar hij neemt aan dat dit probleem ook in de rest van het land speelt. Dhr. Miedema informeert of het ook landelijk is aangekaart. Dhr. Siegers (inspreker) gaat in op de vraag van mw. Van Kleef. Op het MBO heeft men, zodra men studiefinanciering krijgt en ouder is dan 18 jaar, recht op de OVjaarkaart. Dat geldt dus niet voor 16- en 17-jarigen. Helaas, het verschil dat mw. Van Kleef aangeeft bestaat wel degelijk: mensen op het HBO zijn vaak wat ouder, die zijn vaak al 18 jaar. Op het HBO komt het echter ook voor dat er mensen van 17 jaar naar toe gaan. Die hebben wel recht op een OV-jaarkaart. Die krijgen, zo gauw ze naar het HBO gaan, een OV-jaarkaart. Dat is het verschil dat dhr. Siegers probeerde aan te geven dat volgens hem een oneerlijke barrière is tussen MBO’ers en HBO’ers. Dhr. Siegers geeft aan het heel graag landelijk te willen voorstellen. Tijdens het honderd dagen-debat in de Tweede Kamer, toen de regering terugkwam om te vertellen wat zij van plan was, hebben mw. Halsema en mw. Kant dit voorstel gedaan. Daar was net geen meerderheid voor, omdat de coalitiefracties het niet wilden. De argumentatie was dat het nieuwe kabinet genoeg deed aan armoedebeleid. Het is landelijk geprobeerd, maar het gaat daar helaas niet door. Derhalve vinden de actievoerders dat dan maar in Groningen het signaal moet worden gegeven en dat men van onderaan de trap weer teruggaat naar de landelijke overheid door te laten zien dat het in Groningen kan en het dus ook landelijk kan. De voorzitter dankt de inspreker. In eerste termijn
16
Dhr. Rijploeg (PvdA) dankt dhr. Siegers voor de actie en voor het aankaarten van de onrechtvaardige toestand dat als men 17 jaar is en men naar het MBO gaat, men geen OV-jaarkaart kan krijgen en als men 17 is en men naar het HBO gaat, men wel een OVjaarkaart kan krijgen. Dat is pure achterstelling van mensen die naar het MBO gaan. Dit nieuwe kabinet, waar de PvdA aan deelneemt, heeft € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor experimenten met gratis OV. Dat is een stap in de goede richting. In het landelijke verkiezingsprogramma van de PvdA staat, dat ook deze groep van 16- en 17-jarigen in aanmerking moet komen voor gratis OV. Dhr. Rijploeg heeft zo-even ook zijn handtekening gezet. Hij denkt dat op deze weg getracht moet worden stappen vooruit te zetten. Het zal niet morgen geregeld zijn, maar dhr. Rijploeg verwacht dat het College zich ervoor inzet om dit op zo kort mogelijke termijn voor elkaar te krijgen, zeker wanneer het zo is dat mensen hun schoolkeuze laten bepalen door de kosten die gemoeid zijn met het naar school gaan. Dat soort verhalen zijn buitengewoon ernstig. Het kan niet de bedoeling zijn om dat zo te laten. Er moet iets aan gedaan worden. Mw. Beckerman (SP) sluit zich aan bij de woorden van de inspreker. De 500 handtekeningen laten zien dat veel mensen dit een goede oplossing vinden voor het probleem dat er nu ligt voor 16- en 17-jarige MBO-scholieren. De reiskosten kunnen enorm hoog oplopen, zo was te vernemen aan de hand van vele voorbeelden. De SPfractie is blij dat veel Statenleden hun handtekening hebben gezet, want zij denkt dat dit echt een mogelijkheid is om in Groningen een proef te starten om OV voor deze doelgroep gratis aan te bieden. Zeker wanneer meerdere kinderen uit één gezin tegelijkertijd een opleiding volgen, kunnen de kosten hoog oplopen. Mw. Beckerman wenst enkele voorbeelden te geven. Wanneer men bijvoorbeeld onderwijsassistent wil worden op niveau 4, niet in deeltijd maar een volledige opleiding, kan die opleiding alleen in Groningen gevolgd worden. Verpleegkundige niveau 4, een volledige opleiding, is na 1 jaar alleen nog maar te volgen in de Stad, Winschoten en Assen. Dus om meer handen aan het bed te krijgen en meer professionals in de klas, moet men als 16- of 17jarige uit Delfzijl naar Groningen. Zelf wanneer gekozen wordt voor een busabonnement, kost dit per leerling meer dan € 550 per jaar. Dat zijn enorm hoge kosten die volgens de SP een enorme drempel opwerpen voor leerlingen om ervoor te kiezen om die meer handen aan het bed, die meer professionals in de klas te kunnen worden. Zoals dhr. Siegers al zei, wordt keuzevrijheid van onderwijs belangrijk gevonden. Leerlingen die een opleiding kiezen die het beste bij hen past, goed opgeleide mensen, mensen die liefde hebben voor hun vak, zijn hard nodig in Groningen. Investeren in een goede opleiding is volgens de SP dan ook een investering in de Groninger economie. De SP steunt dan ook de motie die is ingediend in Pekela en die al navolging vond in twee andere Groninger gemeenteraden en zoals de SP-fractie heeft begrepen ook in een derde gemeenteraad – maar die is niet terug gestuurd. Het betekent een groot mandaat vanuit Groninger gemeenteraden, vanuit scholieren, vanuit leraren, vanuit docenten. De SP-fractie wil de motie overnemen. In de provincie Friesland wordt volgend jaar al een proef gedaan voor deze doelgroep, zo is vorige week bekend geworden. Gedeputeerde Adema van de ChristenUnie trekt € 1 miljoen per jaar uit omdat ook hij aangeeft dat het erg belangrijk is dat jongeren de opleiding kiezen die aansluit bij hun niveau en interesse. De SP-fractie is benieuwd wat de andere partijen hiervan vinden en zij denkt in elk geval na over de mogelijkheid om deze motie tot uitvoering te brengen. Dhr. Miedema (GroenLinks) kan zich grotendeels aansluiten bij het betoog van mw. Beckerman. GrroenLinks staat heel positief tegenover dit voorstel in de motie. Als eerste partij heeft GroenLinks het gratis OV voor doelgroepen omarmd. Deze doelgroep van schoolgaande kinderen op MBO-niveau valt daar zeker onder. Het heeft twee voordelen. Aan de ene kant is het een sociale maatregel, dat mensen de kans geboden wordt op goed onderwijs. Daarnaast betekent gratis OV ook een stimulans voor het OV. Het houdt wel in dat men dat, wat GroenLinks betreft, voor meer doelgroepen zou moeten gaan toepassen, bijvoorbeeld 65-plussers. Dat kan men op een later moment proberen te regelen. Dhr. Miedema heeft slechts één kanttekening bij het voorstel. Het enige nadeel
17
van gratis OV kan zijn dat mensen massaal overstappen van de fiets naar het OV. Dhr. Miedema stelt dat een dergelijke ontwikkeling niet gepromoot moet worden. Wellicht dat er iets bedacht zou kunnen worden om een bepaald afstandscriterium in te bouwen, dat het pas geldt boven een bepaalde afstand tussen huis en school. Dhr. Miedema weet dat men daar in Gelderland al mee bezig is. Daar zou het College naar kunnen informeren. Dhr. Oosterhaven (PvhN) geeft te kennen dit probleem vorig jaar al in een aantal interviews in landelijke en regionale bladen te hebben aangesneden, met name voor wat betreft de gevolgen daarvan voor opleidingsniveau en schoolkeuzes, precies wat is aangesneden. De PvhN zou de gedeputeerde willen vragen om selectief daarop in te zetten en het probleem ook iets breder te trekken dan alleen MBO. Dat heeft betrekking op schoolkeuzes in het hele voortgezette onderwijs en het is typisch een probleem dat op het platteland speelt. De suggestie van GroenLinks om daarbij ook te overwegen om naar afstand te kijken en niet te stellen dat iedereen vanaf een bepaalde leeftijd gratis OV krijgt, om het instrument selectief in te zetten, kan de PvhN onderschrijven. Het moet selectief worden ingezet, daar waar het een belemmering is voor schoolkeuzes. Dat gaat het over MBO, maar ook over het andere voortgezet onderwijs, HAVO/VWO. Ook daar speelt het probleem. Er dient selectief mee om te worden gegaan, vanuit het perspectief dat opleidingsniveau heel belangrijk is. De PvhN is er een groot voorstander van om die kosten van die afstand kleiner te maken. Het speelt met name op het platteland. In grote steden hoeft dat niet. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) complimenteert de actievoerders met de leuke en sympathieke actie. De ChristenUnie heeft bij de discussie over het Collegeprogramma heel duidelijk ingezet op de gratis OV voor specifieke doelgroepen. Dat is ook als zodanig in het Collegeprogramma opgenomen. De ChristenUnie zou het College dan ook willen oproepen om zo snel mogelijk te kijken naar de mogelijkheden die hier zijn voor de groepen zoals die hier worden aangegeven en de Staten daarvan kond te doen. Dhr. Out (VVD) merkt op dat gratis OV niet bestaat. Dhr. Rijploeg (PvdA) interrumpeert en stelt dat dit nu elke keer gezegd wordt. Dhr. Out (VVD) geeft aan dat hij nog veel meer te vertellen heeft. Dhr. Rijploeg (PvdA) is dit bekend. Dhr. Out (VVD) geeft aan dat gratis OV niet bestaat. Dat geldt ook in deze situatie. Dhr. Rijploeg (PvdA) verklaart dat dhr. Out deze zin bij elke gelegenheid repeteert waar het woord ‘gratis’ genoemd wordt. Het suggereert enigszins dat de VVD alles wat gratis is zou willen beprijzen. Dhr. Rijploeg vraagt dhr. Out of hij ook iemand die per fiets naar de Stad gaat, wil laten betalen voor het gratis gebruik van het fietspad, omdat het moet worden onderhouden. Wil de VVD ook het gratis onderwijs afschaffen voor lagere scholen? Wil de VVD ook het gratis een beroep kunnen doen op de politie als zij langs moet komen door calamiteiten, afschaffen? Wat is het nu de hele tijd voor een bewering om zoiets op deze manier onderuit te halen? Dhr. Out (VVD) herhaalt dat OV niet gratis is. Dat zijn de andere zaken die dhr. Rijploeg noemt, ook niet. Daarom is het aan de overheid om keuzen te maken wat zij tegen welke beprijzing willen aanbieden aan wie. Daar gaat het om. De VVD heeft in de vorige discussie – want de discussie rond gratis OV is vaker gevoerd – aangegeven, dat zelfs de VVD-fractie zich omstandigheden kan voorstellen, waarbij experimenten met gratis OV – dat niet gratis is – eventueel op steun van de VVD kunnen rekenen. Dit voorstel valt daar echter niet onder. Dhr. Out stond deze week te tanken bij De Dikke Linde richting Hoogezand. Toen kwam er een vrouw op hem af, die vroeg of dhr. Out niet zou willen afrekenen. Zij hield
18
dhr. Out een petitie voor om te tekenen. Dhr. Out zette zijn handtekening. Al die automobilisten die stonden te tanken, wilden ook hun handtekening wel zetten, behalve iemand uit Polen, die de vraag niet begreep en niet heeft getekend. Dhr. Out wil hiermee het volgende zeggen. Hij vindt het heel mooi dat men 500 handtekeningen heeft verzameld. Hij vindt dat ook heel knap. Men heeft wel 500 mensen die daar direct een groot voordeel mee zouden hebben, voor een groot gedeelte aan zich gebonden. Als men kijkt naar de argumenten die de inspreker aangaf, is er best een aantal waar wat op af te dingen valt. HBO-studenten in de leeftijdscategorie tot 18 jaar krijgen wel een OV-jaarkaart. Dan praat men echter wel over een heel beperkt aantal studenten dat daar gebruik van maakt. Als men de financiële implicaties van die beperkte doelgroep één op één gaat vertalen naar de MBO-doelgroep, is men aan het rekenen met twee verschillende grootheden. Dhr. Out moest ook denken aan de sigaar van dhr. Bleker, die eerder in de vergadering ter sprake kwam. Dhr. Out was zelf een van de eerste mensen die intertijd in de lichting toen de OV-kaart er kwam, behoorlijk werd gekort op zijn studiefinanciering. Er was op dat moment ook geen sprake van ‘gratis’, er was sprake van een stuk gedwongen winkelnering, waarbij iedere student een deel van zijn beurs moest inleveren om vervolgens zonder dat hij hoefde af te rekenen in de bus, de tram of de metro kon stappen. Het betekent dus ook dat nu er wordt gepleit om voor de doelgroep MBO-scholieren ‘gratis’ OV in te stellen, dit in een breder financieel plaatje gezet moet worden. Dat is het belangrijkste kritiekpunt als het gaat over dit onderwerp. Er zijn MBO-ouders die keuzen hebben gemaakt over de schoolkeuze van hun kinderen door bijvoorbeeld vakantiedagen op te offeren. Dat is een heel opmerkelijke situatie. Er zijn echter minimaal net zo veel mensen waarbij het geld ruim voorhanden is om het te gaan doen. Als men oplossingen gaat zoeken, zal men deze niet zo snel moeten zoeken in generieke maatregelen, maar in maatregelen voor de doelgroep waar het echt nodig is. Dhr. Rijploeg (PvdA) informeert of hij hier een pleidooi hoort voor inkomensafhankelijke regelingen door de VVD. Dit is een nieuw geluid dat dhr. Rijploeg buitengewoon toejuicht. Dhr. Out (VVD) geeft aan dat dhr. Rijploeg altijd hoort wat hij wil horen. De VVD heeft aangegeven dat experimenten mogelijk zijn. Dat was ook het geval met Lijn 65. Er zijn best zaken voor te stellen waarbij men een veel duidelijkere doelgroep kan afbakenen, dan waar in dit geval sprake van is. Dat is dus onverstandig. Artikel 23 van de Grondwet gaat over de vrijheid van het geven van onderwijs. Dat is iets anders dan dat je elk onderwijs altijd maar zou moeten kunnen volgen. Wellicht is het interessant om dat nog een keer na te slaan. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat dit om van te schrikken is. Als men dus welgesteld is en als men toevallig in een omgeving is opgegroeid waardoor men naar het HBO kan, en ook de slimheid er nog voor heeft, dan krijgt men van de VVD de gelegenheid om op 17jarige leeftijd naar het HBO te gaan. Als men op wat voor omstandigheden dan ook naar het MBO mag, dan hoeft dat ineens niet, want dat zijn er zo veel, zei dhr. Out zo-even. Dhr. Rijploeg vindt dit werkelijk niet te geloven. Dhr. Out (VVD) geeft aan dit eigenlijk heel flauw te kunnen terugkaatsen. De SP en GroenLinks hebben aangegeven dat zij het experiment zoals hier door de inspreker bepleit is, zouden willen steunen. De PvdA echter niet. Dhr. Rijploeg kan de VVD verwijten dat de VVD allerlei zaken niet wil, maar de PvdA zit op dit moment in het kabinet, de VVD niet. De PvdA heeft aan de linkerzijde een uitgebreide steun om eventueel zaken door te zetten. Dhr. Out stelt dat dhr. Rijploeg eerst in zijn eigen partij te rade moet gaan voordat hij dhr. Out erop aanvalt. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt opdat er niet voor alles geld is. De PvdA wil het echter wel nastreven. Als de PvdA de steun van de VVD kan krijgen om de belastingen voor de
19
hoge inkomens extra te verhogen in het land, is de PvdA best bereid om daar wat middelen voor vrij te maken. Mw. Beckerman (SP) betreurt het dat de VVD het niet steunt. In het verkiezingsprogramma van de VVD staat dat de regionale opleidingscentra het fundament leggen onder de werkgelegenheid. Gratis OV kan ervoor zorgen dat meer leerlingen ervoor kiezen om een MBO-opleiding te gaan volgen. Overal is te horen dat er steeds meer schooluitval is onder MBO-scholieren. Inmiddels is het verplicht gesteld om naar school te gaan. Wat vindt dhr Out van het economisch aspect? Er wordt toch voor gezorgd dat dit fundament, waarvan de VVD aangeeft dat het nu juist bij het ROC gelegd wordt, versterkt wordt? Dhr. Out (VVD) geeft aan dat, wanneer het gaat om reiskosten in het onderwijs, dit één van de componenten is dat in het hele plaatje – zoals kinderbeslag, studiefinanciering, het hele palet van allerlei zaken die studenten en scholieren ontvangen – een plek vindt. Als men dat op een andere manier wil organiseren, zal men het op een soortgelijke manier moeten neerzetten als dat indertijd ook voor de HBO- en WO-studenten gebeurd is. Nu op provinciaal niveau te zeggen daarvan af te wijken en een andere lijn dan landelijk te kiezen, daar is de VVD niet aan toe. Dhr. Schroor (D66) spreekt zijn complimenten uit voor dit initiatief. Grappig is dat er tijdens de verkiezingscampagne in maart iemand uit Delfzijl bij de D66-fractie langs kwam die exact dit probleem beschreef. Hij had een schoolgaand kind dat in Leeuwarden op school zat en precies in deze doelgroep viel. Het kost inderdaad een vakantie in de zomer. Als D66 er toen een punt van gemaakt zou hebben, zou zij wellicht een beter verkiezingsresultaat hebben gehaald. D66 is uiteraard voor liberale vrijheid van onderwijs. Wat D66 betreft is dat niet gebonden aan grenzen. D66 vindt de provinciale grens feitelijk niet goed. Dhr. Schroor deelt de mening dat dit een landelijk probleem zou moeten zijn en het Rijk hier in principe de eerste stap in zou moeten zetten. Dat is helaas niet gelukt, zo is ook dhr. Schroor ter ore gekomen. Wat zou men kunnen doen? Dhr. Schoor vindt een provinciale pilot in Groningen te beperkt. Hij wil het College oproepen om een pilot te gaan organiseren samen met Friesland en Drenthe. Dit is inderdaad – zoals dhr. Oosterhaven opmerkte – een probleem van het platteland. De provincie Groningen heeft nogal wat platteland. Waarom zou men moeten stoppen bij de provinciale grens van Groningen als er ook scholen zijn in Leeuwarden en Drenthe waar een leerling vanuit zijn vrijheid tot het kiezen van een school toe gedwongen zou moeten zijn om daar naar toe te gaan? Mw. Beckerman (SP) is het hier helemaal mee eens. Groningen is inderdaad een beperkt gebied. Nu is het mooie dat Het Friesch Dagblad op 5 september kopte dat in die provincie vanaf volgend jaar wordt gestart met een proef om scholieren van 16 en 17 jaar met de bus mee te krijgen – daar met korting, maar dan gaat het om alle scholieren. Het lijkt mw. Beckerman juist dat er nu een uitgelezen kans is om daarbij aan te sluiten en het in elk geval voor Friesland en Groningen op de kaart te kunnen gaan zetten. Dhr. Schroor (D66) zou de pilot willen gaan draaien in SNN-verband. Het betekent wel dat het veel geld kost. In individuele gevallen gaat het soms al om duizenden euro’s per kind. Daar moet ook ruimte voor geschapen worden. Als het College het initiatief wil nemen om met de andere twee provincies in gesprek te gaan – dat zou overigens het pleidooi van dhr. Schroor zijn – dan moet ook de consequentie op de Begroting worden aanvaard. Dhr. Schroor zou het dan ook in de Begroting terug willen vinden. Mw. Van Kleef (CDA) complimenteert de actievoerders met hun actie. Zojuist heeft de commissie het actieplan armoede bij de ingekomen stukken behandeld. Daarin is wel een hoofdstuk aan OV gewijd. Er zal een onderzoek naar gepleegd worden wat betreft de
20
specifieke doelgroepen. Het CDA hecht eraan om deze resultaten af te wachten. Dat hoeft volgens mw. Van Kleef niet lang te duren, want begin 2008 zal het onderzoek afgerond zijn en zal het – als het goed is – in kaart gebracht zijn. Het CDA is voorts benieuwd of ook aangegeven kan worden om hoeveel scholieren het gaat, maar ook om welke type onderwijs c.q. opleiding. Mw. Van Kleef kan zich namelijk niet voorstellen dat heel veel opleidingen alleen in de Stad gegeven worden en niet in regionale plaatsen zoals Veendam, Hoogezand, Winschoten, etc. Wat dat betreft is er best een differentiatie in aan te brengen. De motie suggereert dat het probleem alleen in Oost-Groningen voorkomt, maar waarschijnlijk speelt het in meerdere delen van de provincie. De doelstelling van het OV-bureau is het verder ontwikkelen, organiseren en regelen van het OV, zodanig dat een sociaaleconomisch belang wordt gediend. Het schoolvervoer zoals in de motie verwoord is, is een probleem. Het CDA vraagt de gedeputeerde om dit voor te leggen aan het OV-bureau met de vraag in hoeverre zij binnen hun doelstelling kunnen komen tot slimme en innovatieve oplossingen. Ook daar ligt volgens het CDA een taak. De discussie over de leeftijdsgrens en het verschil tussen HBO- en MBO-leerlingen duidt op een manco in de Wet op de Studiefinanciering. Men zou het Rijk hierop moeten aanspreken. Er zal gekeken moeten worden naar de wet. Dhr. Rijploeg (PvdA) vraagt of hij het goed heeft gehoord dat mw. Van Kleef zegt dat als het om een vak te leren niet nodig is om naar de Stad te gaan, omdat het dichter bij is, het dan naar de opvatting van het CDA dichter bij moet. Mw. Van Kleef (CDA) verklaart dat dhr. Rijploeg dit niet goed heeft gehoord of begrepen. Mw. Beckerman gaf enkele voorbeelden aan. Mw. Van Kleef zou meer inzicht willen hebben in de differentiatie en om hoeveel opleidingen die alleen in de Stad te volgen zijn, het exact gaat. Mogelijk zijn er deelopleidingen die wel in de provincie gegeven worden. Er zijn namelijk enkele grote instellingen die dependances hebben in de provincie. Dhr. Bleker (gedeputeerde) complimenteert de actiegroep voor de maatschappelijke actie en het resultaat. Voorts complimenteert dhr. Bleker met de drijfveer die van de zijde van dhr. Siegers primair werd aangevoerd. Dat is: mensen moeten niet vanwege reiskosten in de provincie een hinderpaal ondervinden om een opleiding naar keuze op een plek naar keuze te kunnen volgen. Dat is de kern van de zaak. Er kan een hele ideologisch getinte discussie gevoerd worden over gratis OV, maar daar voelt de gedeputeerde helemaal niets voor. Volgens hem dient men bij de kern van het motief van de inspreker te blijven, namelijk: hoe kan men, wetend dat het kennelijk landelijk niet geregeld wordt, ervoor zorgen dat opvoeders en ouders geen belemmering vanwege de inkomensituatie ondervinden van te hoge kosten gemoeid met reizen naar een MBOschool in de leeftijd van 16 en 17 jaar. Dat is iets wat men niet mag accepteren, ook uit sociale overwegingen, maar er wordt bovendien potentieel menselijk kapitaal verloren. Vervolgens is de vraag welke maatregel, hoe ingevuld, het beste tegemoet komt aan dat probleem. Dat hoeft niet te zijn: alle scholieren die naar een MBO-instelling gaan in de provincie Groningen in de leeftijdscategorie van 16 en 17 jaar krijgen korting of zelfs een ‘gratis OV’ aangeboden. De gedeputeerde ziet namelijk nog niet in waarom dat de oplossing is voor het specifieke probleem van gezinnen die een inkomen hebben waarbij dit een hinderpaal gaat worden. Dat wordt er wel mee opgelost, maar het instrument is heel breed, heel ruw. Er moet worden gezocht naar een instrument dat toegankelijk is voor de gezinnen en de kinderen die het betreft, waarbij het geld ook terechtkomt waar het hoort, waarbij het geen regeling wordt waar men zoveel formulieren moet invullen dat men er niet aan begint of waar geweldig veel overhead-kosten aan zijn verbonden. Achter zo’n regeling wil het College graag – en dat sluit ook aan bij blz. 38 van de nota armoede – vaart zetten. Op dat moment is ook bekend wat de financiële consequenties voor de huishouding van de provincie zijn, want als men mensen voor een gereduceerd tarief dan wel voor een nultarief laat reizen, bijvoorbeeld gedurende de werkdagen, dan
21
is ook bekend wat de financiële implicaties er zijn. Dat is het voorstel van het College. De Staten kunnen ervan op aan dat het College er echt vaart achter zet. Voorts heeft het College de volle bereidheid om dat met de Drenten en de Friezen samen te doen. De gedeputeerde kan uit eigen ervaring zeggen dat twee jongens die bij hem in het buurtschap Wollinghuizen wonen, niet gaan naar een Groningse ROC, maar naar Emmen. Zo zullen er kinderen in Marum en aan de westkant zijn, die naar Friese Poort of naar het Frieslandcollege gaan. Zo is er allerlei verkeer over en weer. Het moet, indien mogelijk, gezamenlijk worden gedaan. Eerst moet echter in eigen huis een goede regeling met elkaar worden gemaakt. De gedeputeerde belooft dat het College ermee aan de slag gaat. Voordat het College het presenteert aan de Staten of aan wie dan ook, nodigt de gedeputeerde een delegatie van dhr. Siegers uit om daarover met het College van gedachten te wisselen of het College hier een weg heeft gevonden die ook tegemoet komt aan het primaire motief van dhr. Siegers. Dhr. Miedema (GroenLinks) proeft uit het betoog van de gedeputeerde dat hij dit voorstel alleen ziet als een sociale maatregel en niet als een experiment met gratis OV, terwijl in de motie wel nadrukkelijk wordt aangesloten op een passage in het Collegeakkoord. Hoe kijkt de gedeputeerde daar tegenaan? Hoe ziet dhr. Bleker het experiment met gratis OV? Dhr. Bleker (gedeputeerde) vindt het prima, maar hij stelt voor om te kijken of hier nu een goede, werkbare oplossing voor de mensen die het betreft, gevonden kan worden. In breder verband en mede naar aanleiding van deze ervaring ook nog discussiëren over het vraagstuk van gratis OV. Daar zitten niet alleen allerlei ideologische verhalen achter, maar daar zit ook een verhaal achter dat dhr. Miedema zelf noemde. Er zijn ervaringen met gratis OV: Hasselt wordt altijd als het grote voorbeeld, het walhalla van het gratis OV genoemd. Het is grote lariekoek gebleken, want de uitbreiding van het aantal reizigers in Hasselt is voor tachtig procent het gevolg van uitbreiding van het net, voor een groot gedeelte het gevolg van fietsers en voor een ander deel het gevolg van mensen die er een ‘recreatiefeestje’ van maken. Dat blijkt uit onderzoek. Dhr. Bleker geeft aan helemaal geen zin te hebben om die discussie te vermengen met wat hij ziet als een sociaal probleem. De gedeputeerde vindt het onbestaanbaar dat wordt getolereerd dat mensen die hun handen uit de mouwen willen steken, die een opleiding willen volgen, vanwege inkomensituaties thuis en vanwege de reisafstand en OV-kosten gehinderd worden om te doen wat zij willen. Eerst dient dit opgelost te worden, het andere komt later wel aan bod. In tweede termijn Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft aan dat de gedeputeerde hem iets te ver gaat. Het zou goed zijn om te kijken naar gratis OV in de zin van alleen maar een sociale maatregel en alleen maar gekoppeld aan het armoedebeleid. Jongeren beginnen namelijk op een gegeven moment richting 18 jaar te gaan en hebben geen eigen inkomen. Als de ouderen misschien niet echt arm zijn, maar tussen minimum en modaal zitten, kan men die jongeren zelf een beetje als arm beschouwen. Wanneer men het louter beperkt tot het armoedebeleid, komt men al heel gauw bij mensen die helemaal in de knel zitten, waar eigenlijk niets meer kan. Daar zijn er veel te veel van in de provincie Groningen. Dhr. Rijploeg denkt dat het iets breder is. Voorts zou hij willen dat deze petitie en dit idee worden aangegrepen door het College om naar het Rijk te stappen en aan te geven dat de provincie op het platteland scholieren heeft die relatief ver moeten reizen. Een aantal partijen is van mening dat er iets gedaan moet worden aan de 16- en 17-jarigen. Is het niet een idee om dat bedrag van € 50 miljoen die er is voor gratis OV mee te nemen in een experiment? De provincie heeft hiervoor een prachtig voorstel. Dan hoeft het wat dhr. Rijploeg betreft helemaal niet zo te zijn dat het in eerste instantie meteen honderd procent gratis is en men naar Maastricht, etc. mag reizen. Het kan ook een
22
eerste stap zijn dat men een trajectkaart krijgt om doordeweeks naar de Stad te gaan. Dhr. Rijploeg denkt dat men op die manier een heel eind komt. Mw. Beckerman (SP) vindt het mooi dat veel mensen steun hebben betuigd aan de actie en aan het fenomeen. Zij betreurt het dat veel mensen niet meteen de stap willen zetten om daar ook een experiment mee te starten, vooral ook omdat de provincie Friesland het al doet. Mw. Beckerman is het er mee eens dat veel mensen naar Assen of naar Leeuwarden op school gaan. Het lijkt haar een goed idee om er een experiment mee te doen om te kijken hoe men ervoor kan zorgen dat er een sociale maatregel, maar ook een economische maatregel is om ervoor te zorgen dat veel meer mensen op het MBO blijven. Die mogelijkheid is er nu. Friesland is ook bezig met een experiment. Mw. Beckerman roept op om daarbij aan te sluiten of het op een andere manier uit te werken. De SP blijft erachter staan, niet alleen voor de mensen die het minst te besteden hebben. Het gaat, wat de SP betreft, niet alleen om een sociale maatregel, het gaat er ook om dat iedereen dezelfde mogelijkheden heeft, dat ook kinderen van ouders die niet meer willen betalen ook van deze mogelijkheid gebruik kunnen maken. Voorts moet het gelijk worden getrokken met het HBO. De SP blijft achter deze motie staan en zal nadenken over een mogelijk amendement op de Begroting van volgende week. Dhr. Miedema (GroenLinks) betreurt het dat de gedeputeerde dit alleen in de sociale sfeer trekt, hoe positief dat op zich ook is. Dhr. Miedema vindt het juist een heel goede kans om sociaal en goed OV te combineren. Hij kan zich best voorstellen dat op dit moment nog niet precies na te gaan is wat de consequenties zijn van dit soort voorstellen, maar wat dhr. Miedema betreft zet de gedeputeerde gewoon verschillende opties op een rijtje. Dan kunnen de Staten in elk geval die keuze maken. Dhr. Oosterhaven (PvhN) wil GroenLinks, de SP en de PvdA eraan willen herinneren dat zowel particulier vervoer als OV maatschappelijke kosten met zich mee brengt. Dit betreft CO2-uitstoot. De mobiliteit ligt gewoon te hoog. Mobiliteit wordt gesubsidieerd, dat is op zich een slechte zaak, tenzij er goede argumenten zijn. Dhr. Oosterhaven is het geheel met de gedeputeerde eens: hier heeft men een goed argument om voor een heel specifieke groep, daar waar de verdere opleiding en de toekomst van jongeren belemmerd wordt door kosten voor de ideale schoolkeuze een regeling te treffen. De gedeputeerde merkte slim op dat het selectief moet – iets wat dhr. Oosterhaven al eerder gezegd heeft – en dat de uitvoeringskosten laag dienen te zijn. Dhr. Oosterhaven roept de gedeputeerde op om vooral zijn gang te gaan, want het is een uitstekend voorstel. Dhr. Oosterhaven wil GroenLinks, de SP en de PvdA meegeven dat ook OV maatschappelijke, milieu- en allerlei andere kosten heeft, net als particulier vervoer. Er bestaat inderdaad geen gratis OV, dat is een grote misvatting. Dhr. Miedema (GroenLinks) merkt op dat aangetoond is dat de milieukosten van OV in elk geval lager zijn per km dan de kosten per auto. Dhr. Oosterhaven (PvhN) werpt tegen dan men dan te veel OV krijgt, waarmee ook milieukosten door veroorzaakt worden. Dat is derhalve laakbaar. Mobiliteit is niet goed, ook openbare mobiliteit niet. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) heeft gehoord van de gedeputeerde dat hij in elk geval bereid is om onderzoek te doen. Hij zou hem in overweging willen geven om het onderzoek wat breder te doen dan alleen maar de specifieke doelgroep. Dhr. Staghouwer komt zo op het voorstel van dhr. Miedema. Dhr. Bleker heeft toegezegd dat hij vrij snel aan het werk zou gaan. Dhr. Staghouwer zou graag van de gedeputeerde willen vernemen wanneer dat dan gereed is. Dhr. Out (VVD) stelt dat sommige mensen zijn bijdrage in eerste termijn misschien wat hard of hardvochtig vonden. De gedeputeerde heeft echter precies datgene aangeroerd waar het om gaat. Als men echt iets wil bereiken, moet men met scherp schieten en
23
moet men niet zomaar geld in de grote pot gaan gooien en hopen dat de effecten die men wil bereiken er ook in meegenomen worden. Wat dat aangaat steunt dhr. Out van harte het betoog van de gedeputeerde. Het sluit ook aan bij de mogelijkheden die men in het verleden heeft geboden om ervoor te zorgen dat sommige mensen niet hoeven af te rekenen als ze in de trein stappen of in de bus stappen. Dat is iets anders dan gratis OV. Er zijn best voorstellen mogelijk waarbij men mensen niet laat afrekenen als mensen instappen. De VVD wacht met veel interesse het voorstel van de gedeputeerde af. Dhr. Out roept het College op om het niet te gaan oprekken maar zich te beperken tot de groep die men wil raken. Dhr. Schroor (D66) sluit zich daarbij aan. Hij heeft de gedeputeerde overigens niet horen zeggen dat hij het als een puur sociaal probleem ziet, want dan zou hij het direct naar mw. Mulder toe hebben geschoven. Dit is een onderwerp dat uitstekend geschikt is om eens een keer goed samen te werken met mw. Mulder om zowel onderwijs, sociaal als OV aan elkaar te gaan koppelen in een mooi concreet en actiegericht plan. In de richting van de PvdA stelt dhr. Schoor in het geheel niet te geloven in een traject om die € 50 miljoen op dit moment te gaan aanboren, want dan zit men over een jaar of zes nog over hetzelfde probleem te praten. Eerst dient er hier in de provincie in noordelijk verband actie te worden ondernomen. Er moet over de grens worden gekeken naar de twee andere provincies. Pas dan moet worden gekeken of dhr. Plasterk te bewegen valt om daar een bijdrage aan te leveren. Dhr. Schroor heeft daar op voorhand weinig vertrouwen in. Dhr. Rijploeg (PvdA) informeert of dhr. Plasterk over OV gaat. Dhr. Schroor (D66) geeft aan dat dhr. Plasterk wel over onderwijs gaat. Dhr. Rijploeg (PvdA) beaamt dit, maar stelt dat het daar niet over ging. Die € 50 miljoen is voor experimenten bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dat is een kennis van dhr. Bleker, dus die heeft waarschijnlijk een korte weg om erover te praten of er mogelijkheden zijn om de ruimte die er is, te vergroten. Wat is er mis mee om dat te proberen? Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat het in elk geval niet uit de HST-gelden moet komen. Dhr. Schroor (D66) geeft aan dat het geen probleem is. Hier moet samenwerking worden gezocht met onderwijs. Volgens dhr. Schroor moet er landelijk ook samenwerking gezocht worden met onderwijs, want dit moet ook gekoppeld worden aan de hele discussie rondom de OV-jaarkaart en dat soort zaken. Dhr. Rijploeg heeft terecht een punt wanneer hij stelt dat het bedrag van € 50 miljoen bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat zit. De korte lijn zal benut moeten worden. Dit laat onverlet dat de provincie eerst zelf in actie moet komen, want ook in dhr. Eurlings heeft dhr. Schroor niet zo veel vertrouwen, want voor men het weet zit het in het alternatieve programma, dan heeft de provincie weer een sigaar uit eigen doos. Mw. Van Kleef (CDA) verklaart dat het CDA het betoog van de gedeputeerde van harte ondersteunt. Er wordt een belangrijke stap voorwaarts gezet. Het gaat natuurlijk in wezen ook om een tussenoplossing voor ouders en de schoolgaande jeugd, want als ze 18 jaar zijn hebben ze recht op de OV-kaart. In die zin is het beperkt. Het is een prima zaak om die mensen op die manier te helpen voor het juiste onderwijs. Verder is het een kwestie van afwachten hoe dit uitpakt. De eerste stap is gezet. Mw. Van Kleef denkt dat het goed is om de resultaten af te wachten van de experimenten ten aanzien van gratis OV die door het Rijk worden geïnitieerd. Misschien kan de provincie daar in de toekomst iets mee. Verder dient men te volgen hoe het omschreven is in het armoedeprogramma.
24
Dhr. Bleker (gedeputeerde) merkt op dat, als de Staten het goed vinden dat het College zich vooralsnog beperkt tot het door de inspreker aangekaarte probleem van de 16- en 17-jarige MBO’ers en de financiële blokkade om de opleiding te kiezen vanwege vervoerskosten, en allerlei andere zaken over gratis OV, etc. buiten beschouwing mag laten, zij van het College mogen verwachten dat het College de Staten in de eerste maand van het eerste kwartaal van volgend jaar iets aanbiedt. Als het breder moet, kan dhr. Bleker niet de garantie geven dat het College het al in januari aanbiedt. Dan zou het wel eens het vroege voorjaar kunnen worden. De gedeputeerde is er een groot voorstander van om nu vaart te maken met dit vraagstuk en te kijken hoe dat op een goede manier aangepakt kan worden, wat voor mogelijkheden er voor zijn. De gedeputeerde zit alles niet op voorhand helemaal ‘af te pellen’ van wat wel en wat niet kan. Hij wil zich richten op het motief dat is aangegeven en aan de slag gaan. Voordat het College terugkomt, heeft het College overleg met de mensen die dit vanuit de samenleving hebben aangekaart. Daarna zal verder worden gekeken. De voorzitter geeft het woord aan de inspreker. Dhr. Siegers (inspreker) dankt voor de steun die er is voor het plan. Vele betogen gaan natuurlijk over de politieke invulling. Het zal dhr. Siegers ‘worst wezen’ hoe het wordt ingevuld, als de mensen die de kaart nodig hebben – 16- en 17-jarige MBO’ers – volgend jaar maar met die kaart naar school kunnen of op andere wijze gratis naar school kunnen. Dhr. Siegers stelt in reactie op de gedeputeerde dat hij twee belangrijke punten in zijn betoog heeft aangegeven en dat dhr. Bleker er een van die punten heeft uitgehaald, namelijk de financiële blokkade, waardoor met name de minima in Groningen behoefte hebben aan zo’n kaart. Het tweede belangrijke punt van dhr. Siegers was de ongelijkheid die er op dit moment bestaat tussen MBO’ers en HBO’ers. Dhr. Siegers is er niet zo’n voorstander van als het College binnen MBO’ers nog eens een keer een barrière gaat vormen tussen MBO’ers met ouders met een laag inkomen en MBO’ers met ouders met een hoog inkomen. Dhr. Bleker heeft echter een delegatie uitgenodigd om bij hem langs te komen. De inzet van de actievoerders is iets hoger dan wat de gedeputeerde aangeeft. Het probleem is dat de mensen die net boven de minima zitten met die € 1000 die zij moeten gaan betalen voor hun kinderen, misschien wel onder de minima gaan vallen. Dhr. Siegers zou daar graag met de gedeputeerde over willen spreken. Hij is in elk geval blij met de steun vanuit verschillende fracties. Het CDA vroeg waarom in de motie alleen Oost-Groningen werd genoemd. Dat heeft er simpelweg mee te maken dat de motie werd ingediend in de gemeente Pekela, die in OostGroningen ligt. Dit probleem doet zich natuurlijk ook voor in Noord-Groningen en op andere plekken. De vergadering vervolgt met agendapunt 11. 10.
Brief van de MBTB te Winschoten van 24 mei 2007 betreffende klachten over het in- en uitstappen van de trein op diverse stations lijn GroningenNieuweschans
Mw. Beckerman (SP) hoopt een oude koe bij de horens te vatten wanneer deze brief wordt besproken. Het betreft een brief van 24 mei. De MBTB in Winschoten, onderdeel van het Platform Gehandicaptenbeleid Winschoten, geven aan dat gehandicapten nog steeds grote problemen ervaren met het in- en uitstappen van de trein op de lijn Groningen-Nieuweschans. Zij geven aan dat het lastig en soms zelfs onmogelijk is om zelfstandig gebruik te maken van de trein. Mw. Beckerman informeert of de problemen inmiddels zijn opgelost, daar de brief al gedateerd is. Als het probleem nog bestaat, welke maatregelen is de gedeputeerde dan van plan te nemen om ervoor te zorgen dat het probleem zo snel mogelijk wordt opgelost, aangezien het naar de opvatting van de SP belangrijk is dat ook deze groep optimaal gebruik zou moeten kunnen maken van deze treinen.
25
Dhr. Miedema (GroenLinks) stelt dat het de bedoeling van de nieuwe treinen van Arriva was, dat de uitschuiftreden de toegankelijkheid voor gehandicapten sterk zouden verbeteren. Er waren in het begin problemen mee. Het schijnt dat de uitschuiftreden niet helemaal meer uitgeklapt worden bij het stilstaan. Misschien dat dit het probleem veroorzaakt. Ook dhr. Miedema is van mening dat hier een oplossing voor gevonden moet worden. Mw. Van Kleef (CDA) sluit zich aan bij de vragen van mw. Beckerman. De CDA-fractie kreeg te horen dat het spoor van Nieuweschans-Winschoten-Scheemda in de spits van drie naar twee treinen zijn gegaan. De tijdsduur van de treinreis heen zou verlengd zijn, terwijl dit niet geldt voor de terugreis. Daardoor lijkt het alsof er geen vertragingen zijn. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) verklaart dat de ChristenUnie-fractie op hetzelfde moment als de SP-fractie in de Staten heeft aangegeven dit stuk in de commissie te willen behandelen. De vragen die bij dhr. Hilverts had, zijn reeds door mw. Beckerman gesteld. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat dualisering soms tot burgeronvriendelijk gedrag leidt. Dat is in dit geval gebeurd. De brief is binnen gekomen en gericht aan de Staten. Het College heeft de brief niet ontvangen dan nadat de gedeputeerde er door de voorzitter van de commissie op werd geattendeerd dat er nog steeds een onbeantwoorde brief lag. Op diezelfde dag heeft het College de brief opgevraagd bij de griffie. Het College heeft dezelfde dag geantwoord. Dhr. Bleker stelt dat op dat punt moet worden gekeken hoe dat nog beter kan worden gedaan. De brief is een tijd blijven liggen in de vakantie, terwijl het College zich van geen kwaad bewust was. Daar heeft een burger totaal geen boodschap aan, want de provincie is de provincie. De gedeputeerde illustreert de onbekendheid van de burger met de provinciale politiek met het verhaal dat hij eens, toen hij al een tijdje gedeputeerde was, bij de benzinetank stond en toen iemand tegen hem zei: “Bleker, kost joe dat nou een halve dag in de week? Ie hebben toch ook nog wel gewoon waark?” Dhr. Bleker vertelt nog een andere anekdote. Hij kocht eens op zaterdag bij de Bruna in Stadskanaal een zestal kranten. Hij liep langs zo’n café waar mannen van zestig plus stonden met een shagje en een sigaar, leunend tegen de fiets – een soort ‘hangplek’. “Gooiedag Bleker”, zeiden ze. “Betoalen ze nait te best, het Provinciehoes?” Dhr. Bleker antwoordde: “Hou dat dan?” “Ie hebben der ja een kraantewieke bie nomen, ja!” Er wordt dit najaar gestart met de verhoging van de perrons. Dat gaat ook in Winschoten gebeuren. Ze worden zodanig verhoogd, dat mensen met beperkingen of met een rolstoel op een nette manier de trein in kunnen. Er is een jaar voor uitgetrokken, want het is een hele klus om al die perrons te verhogen. De mensen hebben groot gelijk. De vraag over de treinen wordt via het verslag beantwoord. De frequentie is verhoogd in plaats van verlaagd. De bron van mw. Van Kleef is niet correct geweest. Dhr. Out (VVD) merkt op dat in het kader van de oplossingen rond het probleem dat eerder werd besproken is gesteld dat in het tweede deel van het tracé minder vaak gereden wordt ten faveure van een trein op het gedeelte aan deze kant. Dat is tenminste wat in de krant stond over dit onderwerp. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dat de commissie hier apart rapport over krijgt. De voorzitter stelt dat de commissie er nog bericht over krijgt hoe het precies zit.
26
De vergadering vervolgt met agendapunt 12. 11.
Begroting 2008
De voorzitter verklaart dat er al een aantal schriftelijke vragen zijn gesteld, die inmiddels beantwoord zijn door het College. Mw. Van Kleef (CDA) merkt op dat het CDA de nodige vragen heeft gesteld. Die zijn ruimschoots beantwoord, waarvoor zij haar dank uitspreekt. Wat betekent nu voor de provincie de aangekondigde bezuinigingen op het terrein van Verkeer en Vervoer? Vraag 5 die het CDA gesteld heeft, betrof toerisme en recreatie. Daarin wordt geantwoord dat de ontwikkelingstendensen in aanvullend onderzoek in kaart gebracht zullen zijn. Het CDA wenst te vernemen wanneer dit te verwachten is. Tevens ziet het CDA graag een termijn genoemd waarbinnen de Staten een voorstel kunnen verwachten ten aanzien van de inspanningen om de promotie en marketing te intensiveren. Dhr. Schroor (D66) geeft aan dat duurzaamheid en milieu een maatschappelijk zeer relevant thema is. Gedeputeerde Gerritsen heeft toegezegd met een nieuwe beleidsnota te komen. In de Programma- en Productbegroting ziet dhr. Schroor dat de provincie ermee bezig is en waarschijnlijk in het voorjaar met voorstellen komt. Op blz. 30 en 31 van hetzelfde Programma staat als enige meetbare resultaat voor de komende jaren ‘ruimtewinst’. Financieel reserveert het College € 100.000 tot en met 2011. Het kwam af van het bedrag van € 858.000 en het wisselde enkele euro’s in het verleden. Wanneer men deze feiten naast elkaar zet – nieuw beleid in de Voorjaarsnota, financieel misschien in de Begroting van 2009, € 100.000 voor bestaand beleid, wat op zich natuurlijk een druppel is als het gaat om echt structurele maatregelen, met als enige meetbare resultaat ruimtewinst –, constateert dhr. Schroor dat het College door dit handelen minstens een jaar laat lopen om voor bedrijventerreinen echt duurzame maatregelen op te zetten en ze een stapje verder te brengen. Wat D66 betreft is dat een gemiste kans. Dhr. Schoor verzoekt het College om een reactie. De Regiotram. De meeste vragen – over waar het projectbureau daadwerkelijk mee aan de slag gaat – zijn al beantwoord door de voortgang van de notitie. Daar wacht D66 dan ook gewoon op. Overigens wordt er geen woord gesproken over termen als ‘haalbaarheid’, ‘alternatieven’, ‘kosten/baten-analyse’ waar in de voorgaande commissie wel eens over gesproken is. Dhr. Schroor hoopt die wel in de notitie terug te vinden. Ook over de Zuiderzeelijn heeft het College wat licht – wat D66 betreft geen positief licht – laten schijnen. In de Algemene Beschouwingen heeft het College het voorstel van D66 voor een lijn naar Duitsland een spannend en beetje ondeugend alternatief genoemd. Dat kwam het College in de onderhandelingen niet zo goed uit, zo herinnert dhr. Schoor zich. Het had wel bijna een meerderheid, was te constateren. Wat D66 betreft is het misschien toch verstandig om, ook vanuit de onderhandelingspositie, een budget te reserveren en een uitvoeringsprogramma eraan vast te koppelen, namelijk de quick scan Effecten Hogesnelheidslijn naar het Oosten met als doel binnen 4 uur in Berlijn te kunnen zijn, met als titel De H2O, de Hanzesnelheidslijn Oost. Dhr. Schoor verzoekt het College om een reactie. Dhr. Schroor mist een post Baanverlenging Eelde. Hij wenst te vernemen waarom dit het geval is, aangezien het toch een prominent programmapunt was in de verkiezingen. De voorzitter legt uit dat het gebruikelijk is om de Begrotingsbehandeling in deze commissie in één termijn te doen. De tweede termijn vindt plaats in de Statenvergadering. Dhr. Schroor (D66) wenst in dat geval nog een vraag te stellen die misschien in zijn tweede termijn aan de orde was gekomen. Het betreft de Statenrekenkamer. Projecten worden goed gemonitord, zo is de algemene conclusie, maar er is geen koppeling naar
27
een hoger doel. Het College stelt dat dit wel het geval is. Dhr. Schoor zou er graag een uitleg over willen hebben. Hij ziet bij Mobiliteit ook een aantal voorbeelden waar hij dat hogere doel mist, zoals de Stadstramdiscussie. Dhr. Kruithof (VVD) citeert dhr. Calon en noemt het kabinet een ‘kruidenierskabinet’. De vraag die hij stelt betreft het bedrag van € 1,5 miljoen. Wat gaat dit betekenen voor de Begroting van de provincie Groningen. De minister van Verkeer en Waterstaat wil een commissie instellen om besluiten over infrastructuurprojecten te versnellen. Dit acht dhr. Kruithof merkwaardig, gezien het feit dat men al zo lang op het besluit van deze minister wacht. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) geeft te kennen dat de fractie van de ChristenUnie zich aansluit bij de vragen van de VVD en het CDA en geen aanvullende vragen heeft. Dhr. Oosterhaven (PvhN) refereert aan blz. 83, Planstudie Groningen-Delfzijl, waar de vorige keer ook in de commissie over gesproken is. De PvhN heeft opgeroepen ook te kijken naar een autoweg ten zuiden van het Eemskanaal. Toen werd gezegd dat dhr. Oosterhaven zijn stukken niet kent en dat het allemaal al lang is onderzocht. Met heel veel hulp van ambtenaren van de provincie – waar dhr. Oosterhaven ze heel dankbaar voor is – heeft dhr. Oosterhaven het desbetreffende stuk boven water gekregen. Daaruit blijkt dat van die weg alleen de variant bekeken is waarbij men, als men in de buurt van Meerstad komt, 50 km/u gaat rijden. Dan doet de weg het inderdaad heel slecht. De insteek van de PvhN was om te kijken naar een autoweg tot en met de ringweg, waarop 100 km/u is toegestaan. Dat is dus een heel andere variant dan de variant die onderzocht is. Dhr. Oosterhaven wil gedeputeerde Bleker vragen om er serieus naar te kijken. Dhr. Oosterhaven vindt het namelijk op blz. 83 niet terug. Hetzelfde geldt bij de Regiotram. Op blz. 86 is te zien dat er nu aanvullend ten opzichte van de eerdere plannen gestudeerd wordt op de aansluiting van de tram op het hoofdstation. De PvhN heeft gesteld dat daar absoluut niet in is voorzien. Dhr. Oosterhaven is daarom dankbaar dat het punt nu in de studie wordt meegenomen. Het zal lastig worden, want de gemeente was dit niet van plan. Dhr. Oosterhaven hoopt dat er iets positiefs uit komt. Ook hier werd gezegd: dat alternatief van de PvhN om bij het Noorderstation af te steken op het gewone spoor en echt vanuit de regio de Stad in te kunnen naar het Zernikecomplex is ook onderzocht. Dhr. Rijploeg bracht het met veel ‘bluf’ en dhr. Gerritsen volgde hem in dezen. Daar is ook naar gezocht, maar dat onderzoek is er helemaal niet. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt voor dat dhr. Oosterhaven dan ook bij de gemeente gaat kijken, niet alleen bij de provincie. Dhr. Oosterhaven (PvhN) merkt op hier bij de provincie te zijn. Het gaat om een Begrotingsstuk waar 2 x € 200.000 van de provincie gevraagd wordt. Dhr. Oosterhaven mag daarom aannemen dat die informatie bij de provincie aanwezig is, want op grond daarvan stelt het College de Staten voor om 2 x € 200.000 te besteden. Dhr. Oosterhaven zou graag willen dat het alternatief van de PvhN – veel goedkoper, ook minder passagiers – serieus onderzocht wordt. Hij zegt niet dat het per se beter is, maar hij zou graag willen dat het op blz. 86 in de Begroting en in de planstudie wordt meegenomen. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat dhr. Oosterhaven er steeds weer over begint. Dhr. Rijploeg vraagt of dhr. Oosterhaven zich er een voorstelling van kan maken wat het zou kosten om het gedeelte tussen Groningen Centraal en Groningen-Noord te verdubbelen met allemaal ongelijkvloerse kruisingen – dat zijn de voorwaarden waar men aan moet voldoen als men daar een treinverbinding laat rijden. Dat kan trouwens technisch niet eens, want dan zou men geweldige problemen krijgen met het overige verkeer. Als dhr. Oosterhaven zich een voorstelling zou maken van de kosten, zou hij dit niet meer naar voren brengen.
28
Dhr. Oosterhaven (PvhN) geeft aan dat het om € 30-50 miljoen gaat. Dat is iets anders dan € 150 miljoen. Mw. Siersema (GroenLinks) stelt dat op blz. 36 nog steeds wordt gesproken bij de prioriteiten 2008 over het starten met gebiedsinrichting glastuinbouwproject Eemsmond. Voor zover mw. Siersema bekend, is de gemeente Eemsmond daar zelf nog niet eens uit. GroenLinks is er op tegen. Het gelijke tred houden met landelijke ontwikkelingen op het gebied van biologische landbouw zou mw. Siersema graag uitgebreid zien. De provincie mag wel koploper zijn in Nederland in plaats van ‘gelijke tred houden’. Het zou mw. Siersema zeer aanspreken wanneer dit veranderd zou worden. Blz. 39 en 41, recreatie en toerisme in Groningen. De prestatie-indicatoren geven aan dat het College een groei wil van 2 procent en een groei van 2½ procent voor toeristische bestedingen. Nu zijn dit oude overzichten die er staan vanaf 2002 tot en met 2005, maar daar ziet mw. Siersema die 2½ tot 2 procent niet in terug. Zij is derhalve benieuwd hoe het College dit wil gaan doen. Dhr. Miedema (GroenLinks) heeft een tweetal vragen over Mobiliteit. Op blz. 82 wordt iets gezegd over de aanpak van de zuidelijke ringweg. Voor het eerst wordt gesteld dat de uitbouw van de weg op het bestaande tracé moet gebeuren. Wat GroenLinks betreft is dat te vroeg dat dit zo in een keer in dit stuk wordt vermeld. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt of dit betekent dat GroenLinks de optie van de oude Zuidtangent tussen Haren en Groningen weer in beeld wil brengen. Dhr. Miedema (GroenLinks) ontkent. Dhr. Bleker (gedeputeerde) merkt op dat, als men het over de zuidelijke ringweg heeft en het te vroeg wordt geacht om te zeggen dat men het over het bestaande tracé doet, er volgens hem slechts één alternatief is, namelijk de oude Zuidtangent. Of wil GroenLinks de halve stad afbreken, bijvoorbeeld Helpman? Dhr. Miedema (GroenLinks) stelt dat de gedeputeerde hem provoceert. Wat GroenLinks betreft wordt eerst afgewacht wat de Langmanmaatregelen op de zuidelijke ringweg op gaan leveren. Er wordt op het ogenblik gewerkt aan maatregelen om de capaciteit daar te vergroten. Dhr. Miedema roept op eerst te kijken wat dat inhoudt. Er zijn ook andere alternatieven mogelijk om daar iets te doen met prijzen van het autoverkeer op de zuidelijke ringweg. Dat soort alternatieven zou, wat GroenLinks betreft, ook eerst bekeken moeten worden. De aanpak van de route naar Delfzijl. Wat GroenLinks betreft gaat het niet over de autoroute. Er wordt gesteld dat de Fietsroute Plus naar Ten Boer tegelijkertijd zou kunnen worden aangepakt. Op zich vindt GroenLinks dat positief. Het probleem is dat er maar heel beperkt geld is voor aanpak van snelfietsroutes. Er kan waarschijnlijk maar één tegelijk aangepakt worden. GroenLinks twijfelt eraan of deze fietsroute de prioriteit zou moeten krijgen. Wellicht zou een en ander opgelost kunnen worden door er wat meer geld voor beschikbaar te stellen. Dhr. Stavenga (PvdA) merkt op dat de PvdA een vraag heeft over het weerstandsvermogen (blz. 196) onder 1.19 Kunstwerken wegen en kanalen. In deze paragraaf wordt aangegeven dat een twintigtal kunstwerken nader gedetailleerd moet worden onderzocht en dat er op korte termijn een grote onderhoudsachterstand moet worden weggewerkt. Daarbij wordt gesteld dat de verwachte uitgaven hiervoor aanzienlijk hoger zijn dan het beschikbare budget en dat het uitstellen van het onderhoud zal leiden tot hoge beheer- en onderhoudskosten met verminderde veiligheid voor gebruikers. Daar schrikt dhr. Stavenga van. De opmerking bevreemdde de PvdA, want het gaat hier toch over een van de kerntaken van de provincie, namelijk het
29
onderhoud van provinciale wegen en kunstwerken. Bovendien is met betrekking tot het onderhoud een managementcontract afgesloten met een betrokken provinciale afdeling. De PvdA verkeerde dan ook in de veronderstelling dat in dat onderhoud was voorzien. De vragen die bij de PvdA hieromtrent rijzen zijn de volgende: 1) Hoe kan het zo zijn dat er sprake is van een grote onderhoudsachterstand. 2) Is wat betreft het onderhoud van kunstwerken niet voorzien in dat management– contract? Als dat wel is opgenomen, waarom is het dan niet nagekomen? Waar is in dat managementcontract dan precies in voorzien? Zo nee, waarom is dit onderhoud buiten het managementcontract gehouden? 3) Wat moet men zich voorstellen bij een grote onderhoudsachterstand, uitgedrukt in werktijd en kosten? Met andere woorden: wanneer denkt de gedeputeerde deze achterstand te hebben opgelost en hoe denkt hij dit te financieren? Tijdens de Algemene Beschouwingen is door de PvdA-fractie gesproken over een selectievere inzet van de cofinanciering. Daarbij moet meer aansluiting gezocht worden met de zes economische speerpunten. Daarbij gaat het om de concurrentiekracht van de economie. Dit punt kan de PvdA niet terugvinden in de Begroting. Dhr. Rijploeg (PvdA) verklaart dat de PvdA-fractie ook bij de Voorjaarsnota naar voren heeft gebracht dat niet terug te vinden is waar de kosten te vinden zijn die gemoeid zijn met de plannen om een spoorlijn naar Veendam aan te leggen. Toen werd aangegeven dat dit niet in de Voorjaarsnota hoorde, omdat het inmiddels staand beleid is. Het zou in de Begroting komen, maar dat is niet gebeurd. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) gaat allereerst in op de glastuinbouw in de Eemsmond, een vraag van GroenLinks. In de Begroting 2008 staat ‘starten met gebiedsinrichting glastuinbouwproject Eemsmond’. Het is zeker het voornemen om in 2008 dat op te gaan pakken. GroenLinks refereerde aan de besluitvorming in de gemeente Eemsmond. Die moet nog plaatsvinden. Vlak voor de zomer is er nog afstemming geweest met de provincie over de ruimtelijke inrichting. Vandaar dat het toen nog niet in de gemeente behandeld kon worden. Het is de bedoeling op dat nu op korte termijn te doen. De gedeputeerde heeft begrepen dat er zelfs in oktober al een informatiebijeenkomst voor de raadsleden wordt gehouden over dit onderwerp. GroenLinks pleit ervoor om een stap verder te gaan dan ‘gelijke tred houden met landelijke ontwikkelingen op het gebied van biologische landbouw’. Als de provincie het tempo van de afgelopen jaren vast kan houden – de provincie is niet degene die de landbouw bedrijft – dan gaat de provincie een stapje verder, omdat er een behoorlijke inhaalslag is gemaakt. Op dit moment zit de provincie op het landelijke gemiddelde. Het zou best zo kunnen zijn dat datgene wat GroenLinks voor ogen staat, gehaald wordt. Dat is op dit moment niet te zeggen. Wel is zo dat in het kader van duurzaamheid bij het kabinet met daardoor ook zeker bij de provincie biologische landbouw meegaat in de stimulering. De gedeputeerde geeft aan zijn best te doen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) gaat in op het punt van dhr. Schroor met betrekking tot de bedrijventerreinen. Het College heeft een notitie toegezegd, die ook op de toezeggingenlijst staat, om dat in beeld te brengen. Daaruit zal duidelijk worden dat al behoorlijk veel gebeurd is in de provincie op het punt van de revitalisering. Er zijn vele projecten in Kompasverband gedaan, TIPP-projecten. Het klopt dat er vooralsnog € 100.000 gereserveerd staat. Het College komt echter ook nog met een verder uitvoeringsprogramma. Dan kan worden nagegaan of dat voldoende is om de vervolgstappen te doen, iets wat op dit moment nog niet te overzien is. De gedeputeerde wil er ook op wijzen dat in het nieuwe programma Koers Noord, Pieken in de Delta, EFRO ook middelen beschikbaar zijn voor bedrijventerreinen. Het punt komt in elk geval bij de commissie terug waar het gaat om die brief die toegezegd is, waarin het overzicht gegeven zal worden. Voor het tweede punt van dhr. Schroor over de baanverlening Eelde staat geen middelen gereserveerd, omdat al voorzien is in die financiering en de procedure nog in behandeling is bij de Raad van State en dat nog aanvullend onderzoek plaatsvindt. Dat is
30
binnen een aantal maanden te verwachten. Het is derhalve niet nodig om er hier extra middelen voor uit te trekken. De vraag naar de cofinanciering van de PvdA. Het is wel zo dat hier middelen zijn opgenomen, maar de uitwerking van die cofinancieringsregeling en de precieze indeling liggen er nog niet, daar zal het College mee moeten komen. Wat in elk geval heel helder is, is dat de cofinanciering voor een deel betrekking zal hebben op speerpunten die de PvdA noemt, omdat het Pieken in de Deltaprogramma gecofinancierd moet worden en ook het EFRO-programma waarin al die speerpunten zijn opgenomen. Het College hecht er aan om er breder in te blijven steken, dus ook op het totaal van het MKB, met name innovatie in het MKB en de vertaling van kennis – bijvoorbeeld in verband van het technologiecentrum Noord-Nederland gebeurt – in bedrijvigheid, om daarmee ook de groeikracht heel breed te houden en het niet alleen op die speerpunten betrekking te laten hebben. Er zal nadere informatie volgen. Een vraag over recreatie en toerisme. Er wordt concreet op twee doelen ingezet, 2 procent extra bestedingen. Dat doel wordt ruimschoots gehaald, maar bij de werkgelegenheid moet op de korte termijn worden geconstateerd dat daar een hapering optreedt. Als men het op de lange termijn bekijkt – een periode van vier of vijf jaar – is er niets aan de hand, er is nog steeds sprake van groei. Dit jaar is bekeken waar dat dan precies zit. Er zijn al verschillende bedrijfscodes opgenomen. Het heeft iets te maken met de ontwikkelingen bij cafés in het landelijk gebied te maken. Het is bij de Koninklijke Horeca Nederland nagevraagd. Er is concurrentie die cafés ondervinden van wat men noemt paracommerciële horeca-activiteiten van clubhuizen, kantines en particulier georganiseerde feesten. Dat heeft voor een teruggang in de cafésector geleid. Dat is ook in Drenthe en Friesland het geval. Het is een opvallend gegeven. Dan is bij de bungalowparken een verplaatsing van het hoofdkantoor van Landal GreenParks en op het punt van de reisbemiddeling gaat het niet goed en dat heeft te maken met de concurrentie van internet. Dit zijn de hoofdpunten waardoor het College stelt dat het dit jaar wat tegen is gevallen. Dat is het concrete resultaat van wat hier nog moest komen in de beantwoording van de vragen die het CDA heeft gesteld. Het College heeft nog geen zorgen over de lange termijn. Het College blijft het wel nadrukkelijk volgen, want de gedeputeerde vond het zelf ook een opvallend gegeven. Er wordt gevraagd wat de extra intensiveringen zijn. Die betreffen ten eerste de voortzetting van het contract met Marketing Groningen. Er is een voorstel in voorbereiding dat in het College zou komen om dat gedurende een aantal jaren voort te zetten. Het College is zeer tevreden over hun inspanningen. Onlangs heeft het College meer ingezet op de vaarcampagne en daar een aparte promotiecampagne voor gelanceerd, samen ontwikkeld met het veld. Voorts streeft het College naar een nieuwe toeristische mediacampagne. De vaarcampagne is al los. De opdracht aan Marketing Groningen geldt nog en zal binnenkort in het College komen en dan de Staten worden aangereikt. De mediacampagne die er is geweest, wil het College op een zelfde manier voortzetten. Er wordt nog gekeken naar de financiering. Er is een aantal mogelijkheden, onder andere het Groninger promotie– overleg, het bestaande budget, maar het College probeert ook opnieuw een beroep te doen op EFRO-middelen, om dat zwaarder aan te zetten. Het gaat over tv-commercials met behoorlijk hoge kosten. Dat zijn de elementen die spelen op het punt van toerisme en recreatie en de intensiveringen op dat punt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) gaat in op de vraag van mw. Van Kleef en enkele anderen over de gevolgen van de rijksbezuinigingen op verkeer- en vervoergelden die naar de provincie gaan en de gevolgen daarvan voor de provinciale begroting. Die gevolgen zijn er. De bezuinigingen die nu zijn aangekondigd in de rijksbegroting op de Brede Doeluitkering (BDU) leiden niet tot een absolute daling van de uitkering die de provincie krijgt, maar tot een minder grote toename dan waar het College tot nu toe vanuit mocht gaan. In absolute zin is er geen sprake van daling, maar de geraamde ontwikkeling moet negatief worden bijgesteld. Het heeft in de eerste plaats consequenties voor het OVbureau. Dat zal de Begroting voor 2008 met zo’n € 300.000 neerwaarts moeten bijstellen. Het zal een grondwetswijziging met zich mee moeten brengen. Voor de concessie van Arriva voor het spoor is het als volgt geregeld: dit type van bezuinigingen
31
is voor risico van de vervoerder. Het gaat om de daling van de prijsontwikkeling. Het is het risico van de vervoerder, dat is in de concessie overeen gekomen. De vervoerder zal dit probleem moeten oplossen in de eigen organisatie. Daarnaast beschikt de provincie over een deel van de BDU – ongeveer € 11 miljoen. Het zit voor een deel in een spaarfonds voor de ringwegen. Het zit voor een ander deel in allerlei andere bestedingen, klein en groot. Daar had het College al wat voorzichtiger geraamd, overigens niet wetende dat deze bezuiniging er zou komen, dan sommige andere provincies. Daar is ook sprake van een lichte neerwaartse bijstelling voor 2008 en de volgende jaren voor de BDU-uitkering. De verwachting is niet dat er in dienstregelingen van bus of trein gesneden hoeft te worden, omdat het absolute bedrag op zichzelf niet daalt en het op te vangen moet zijn. Het betekent wel dat de financiële ruimte voor uitbreidingen – want het BDU-geld wordt voor een deel gespaard voor nieuwe investeringen in spoor en wegen – kleiner wordt. Dat kan, als dit doorgaat, over een jaar of vier oplopen tot wel € 6 à 7 miljoen minder ruimte voor uitbreidingen. Deze uitbreidingen zullen dus niet of later dan gestalte krijgen. Dan kunnen zowel investeringen in wegen zijn als uitbreidingen in de dienstregeling op het spoor en het busnet. Het College verzet zich sterk tegen deze bezuinigingsoperatie, omdat het ook haaks staat op de vele goede woorden die in de Begroting zijn te vinden en ook in de Troonrede over het belang van het OV en over het belang van het snel en daadkrachtig oplossen van verkeersproblemen. Dat belang is in Groningen net zo groot als in ZuidHolland. Waar het gaat om de HST-Oost heeft de gedeputeerde geen behoefte om iets toe te voegen aan de eerdere gedachtewisseling. Evenmin heeft de gedeputeerde de behoefte om in te gaan op de suggestie van een budget. De baanverlenging Eelde is niet iets wat de provincie Groningen financieel regardeert. De Rekenkamer en het hogere doel. De Staten stellen een POP vast waarbij ontwikkelingen van de provincie en de regio’s en de Stad in onderlinge samenhang worden bezien, waar ook een sterke mobiliteitsparagraaf en een verkeer- en vervoerparagraaf in staat. De grote investering die het College doet – bijvoorbeeld een bijdrage aan de N33 of het ongelijkvloers maken van de gehele ringweg – heeft alles te maken met het hogere doel van de ontwikkeling van de stad Groningen en de economie, met de ontwikkeling van Oost-Groningen in economische opzicht waar het gaat om de N33. De gedeputeerde voelde zich aangesproken door de reactie van de fractievoorzitter van de PvdA, die naar aanleiding van het Rekenkamer-rapport aangaf dat hij niet op alle punten zit te wachten op een verantwoordingsbureaucratie. Als de gedeputeerde vanaf Blijham over de ringweg bij Winschoten over de nieuwe rotonde rijdt – en de dhr. Bleker rijdt daar al dertig jaar en er ligt nog maar drie maanden een rotonde – dan hoeft hij geen onderzoek naar de vraag of het een effectieve maatregel is geweest, want men kan nu gewoon veilig doorrijden. Het ‘gedoe’ van vroeger is voorbij, dat men bij die MacDonaldpaal stond te wachten en er vanuit Winschoten ellenlange rijen waren tot voorbij de Essopomp. Als de Rekenkamer hier een onderzoek naar wil houden, kan zij simpelweg de mensen vragen die er gebruik van maken. Het College komt nog dit jaar – het hangt ook samen met de vraag van dhr. Stavenga over de grote mogelijke investeringen in groot onderhoud – met een provinciaal MIP (Meerjaren Investerings Programma) dat een periode beslaat van 2008-2018, waarin ook de investeringen die in het Collegeprogramma staan, zowel ten aanzien van infra als OV, op een rij worden gezet, worden gefaseerd en waarbij ook de financiële perspectieven worden geschetst. Ook de financiële mogelijkheden die de provincie nu heeft en waar eventueel extra inzet van middelen nodig is, wordt hierin opgenomen. Dat staat ook aangekondigd in de brief van het College bij de Begroting naar aanleiding van de rijksbegroting, waarin het College aangeeft dat een dergelijk MIP aan de Staten zal worden aangeboden. Het heeft ermee te maken dat nieuwe gedeputeerden zich soms afvragen wat hij eigenlijk moet doen, wat de belangrijkste zaken zijn die voor elkaar moeten komen. De oude gedeputeerde wist dat allemaal. Dhr. Bleker vraagt om het allemaal een beetje op een rij gezet te krijgen met een financieel verhaal erbij, met mogelijke financiële consequenties. Daar wordt het – althans voor dhr. Bleker en hij denkt ook voor de Staten – wel transparanter van. Het leidt ook tot de politieke discussie. Het leidt ook tot een andere
32
discussie. Deze heeft te maken met de BDU. De gedeputeerde sluit niet uit dat de Staten de komende weken benaderd worden door boze wethouders of burgemeesters uit gemeenten. Dit is een voorwaarschuwing. Wat is het geval? Er is maar een beperkte vrije ruimte in de BDU van € 6 à 7 miljoen per jaar. De rest gaat naar het OV en naar de ringwegen. Het ging tot nu toe in een veelheid van kleine projecten, zoals een veiliger overgang en situatie bij de openbare basisschool De Meander te Marum, een extra carpoolplaats daar, een fietspad zus. Om de grote investeringen, die ook in het Collegeprogramma staan, financieel mogelijk te maken, is het College van plan om af te stappen van al die kleine projecten, die overigens voor de helft door de gemeente worden betaald en de andere helft door de provinciale BDU, en het geld te sparen voor de grote zaken, voor de weg GroningenWinsum, voor de Friesestraatweg, voor de N366 Veendam-Ter Apel, die onveilig is en waar het steeds drukker wordt. Als men slechts een jaar of tien spaart, heeft men € 40 miljoen op de plank liggen, als men € 4 miljoen niet weggeeft aan kleinere projecten. Die discussie zit eraan te komen. Het is een politieke discussie. Het College kiest uitdrukkelijk voor de grote regionale projecten met belangrijke effecten, ook voor de verkeersafwikkeling, trouwens ook in het belang van heel veel lokale plaatsen, dorpen, etc., omdat het er veiliger en beter wordt en men beter kan doorrijden, en voor OVinfrastructuur. Daar kiest het College voor en dat betekent pijn lijden op het heel grote aantal kleine sympathieke projecten waar de provincie altijd ‘ja’ tegen zegt. Het College heeft geen behoefte aan een discussie over een nieuwe wegverbinding aan de zuidzijde van het Eemskanaal. Het College zegt in het Collegeprogramma klip en klaar dat wel een probleem wordt gezien op de verbinding Groningen-Delfzijl. Het College wil een verkennende studie doen naar het oplossend vermogen van een traverse ten noorden van Ten Boer richting de Eemshavenweg. Dat is al heel verregaand. Maar een nieuwe provinciale weg met deze belangrijke doorstroom– functie aan de zuidzijde van het Eemskanaal die direct aanhaakt op de oostelijke ringweg is voor het College geen zaak waar het energie in wil stoppen. Het is soms ook kiezen. Als men de lijst ziet over de komende tien jaar, is het al indrukwekkend. De Fietsroutes Plus. Hier krijgen de Staten zeer binnenkort een voorstel voor in het Actieplan Fiets. Het betekent inderdaad – dhr. Miedema voelt het uitstekend aan – dat het niet Ten Boer-Groningen is geworden, maar Groningen-Bedum welke de provincie als Fietsroute Plus wil ontwikkelen, waar op het moment meer dan € 1 miljoen voor beschikbaar wordt gesteld. Dat betekent dat Winsum-Groningen en Ten BoerGroningen even in de rij staan. Dhr. Bleker zegt verbijsterd te zijn over de houding van dhr. Miedema over de zuidelijke ringweg. Hij trekt zeer eensgezind op met zijn gewaardeerde collega Karin Dekker om een optimale oplossing voor de zuidelijke ringweg te bepleiten bij de minister van Verkeer en Waterstaat op het bestaande tracé, waar dat kan op palen à la de westelijke ringweg, zodat het ook leefbaar is en ook de doorstroming in de Stad goed geregeld wordt. De laatste waarvan de gedeputeerde had verwacht geen steun te krijgen, was dhr. Miedema. In het managementcontract zitten de grote investeringen niet, zo stelt de gedeputeerde in antwoord op de vraag van dhr. Stavenga. Met het managementcontract is niets mis. De mensen die het contract zijn aangegaan, hebben niets fout gedaan. Dit is een probleem dat eerder is geconstateerd. In het stuk is op de betreffende bladzijde te zien dat er al een aantal investeringen is gedaan. Het is daarnaast ook niet gering wat er bovendien staat, dat er nog zo’n twintigtal projecten zijn waar nog grote onderhouds- en vervangingsinvesteringen nodig zijn. Het College zal dit allemaal betrekken bij het nieuwe managementcontract en ook bij het programma waar dhr. Bleker het zo-even over had. Het komt terug. Dhr. Oosterhaven (PvhN) interrumpeert en stelt dat het antwoord hem niet duidelijk is. Dhr. Bleker (gedeputeerde) weet niet of dhr. Oosterhaven ook tot blz. 96 is gekomen. Wanneer hij dat stuk had gelezen, had hij de vragen begrepen en het misschien beperkte antwoord ook. Daar staat op zichzelf goed in aangegeven dat het vooropgezet was dat in het managementcontract niet de grote onderhoudsinvesteringen zitten. Daar
33
treft men ook aan dat het probleem eerder ook is onderkend en aangegeven, want er is een calamiteitenpot beschikbaar om – wanneer het echt niet anders kan – te investeren. Er staat ook aangegeven dat er desalniettemin nog een investeringsopgave ligt. Deze zal worden betrokken in de discussie over een nieuw managementcontract en het tienjarenprogramma waar de gedeputeerde zo-even over sprak. Dit lijkt dhr. Bleker de koninklijke weg. Dhr. Stavenga (PvdA) stelt dat de vraag is wat de reden is van een grote onderhouds– achterstand. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat er jarenlang structureel te weinig middelen beschikbaar waren voor dit type van groot onderhoud. Het is dus niet een erfenis van het afgelopen jaar, maar een erfenis van een aantal jaren. Het zal nu wel gezamenlijk aangepakt moeten worden. De gedeputeerde wil ook wel toezeggen dat in het verslag het College waar dat kan, een nadere indicatie wordt gegeven van de aard en omvang van de investeringen waar het om gaat. Dat maakt de beoordeling van de Staten gemakkelijker. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) vult de gedeputeerde aan dat dit punt uitgebreid aan de orde is geweest bij de commissie Bestuur en Financiën. Dhr. Calon heeft er een antwoord op gegeven. Misschien is het voor dhr. Stavenga voldoende om in het verslag van betreffende commissie te kijken naar het antwoord. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vervolgt zijn betoog en gaat in op het punt van de Regiotram. Hij stelt voor de discussie naar aanleiding van het plan van aanpak af te wachten. In de richting van dhr. Oosterhaven geeft de gedeputeerde aan dat het mooie van een tram is, dat hij vaak stopt en toch snel gaat. Daarom is een tram ook zo ontzettend geschikt voor ontsluiting binnenstedelijk. Daarom moet hij ook door het stedelijk gebied, zoals door de binnenstad. Hoofdstation-Zernike is niet alleen voor hoofdstation-Zernike, maar ook voor de ontsluiting van de binnenstad en van de direct aan de binnenstad gelegen wijken en centra. De kosten van Veendam-Groningen treft men nog niet in de Begroting aan en komen straks in dat tienjarenprogramma, want het is wel iets wat het College in 2009/2010 gerealiseerd wil hebben. Het is een fors bedrag, dat tot nu toe niet gedekt is. Het College zal daar via ESFI of andere bronnen voor dekking moeten zorgen. Het gaat al gauw om een bedrag rond de € 10 miljoen, waarbij de provincie overigens ook de regio – de stuurgroep Veenkoloniën, althans de partners daarin – zal aanspreken. Vanuit de Regiovisie is een x bedrag beschikbaar gesteld. Het gat bedraagt echter nog ettelijke miljoenen. Met de planstudie wordt er nu een aanvang gemaakt, dus moeten de overheden er nu ook voor zorgen dat het geld er komt. Tol- en rekeningrijden. Hier gruwt de gedeputeerde naar eigen zeggen van. Daar begint het College niet aan. Dhr. Bleker zegt dat ze er maar in de Randstad mee moeten beginnen en dat de provincie wel zal zien in welk decennium het in de regio Groningen moet worden toegepast, als ze voor de provincie de BPM (Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen) maar afschaffen. Dhr. Kruithof (VVD) heeft niet zo snel het lijstje van de gedeputeerde kunnen volgen met de gevolgen van de Prinsjesdagstukken voor de provinciale begroting. Hij vraagt of dat nog voor volgende week woensdag in een briefje aan de Staten zou kunnen worden neergelegd. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat als de commissaris het goed vindt dat het zonder een Collegevergadering uitgaat, dan kan de tekst die de gedeputeerde heeft zo in een brief aan de Staten worden gegoten. De voorzitter sluit het agendapunt af.
34
De vergadering vervolgt met agendapunt 10. 12.
Brief van GS van 4 juli 2007, nr. 2007-20.227/27/A.21, VV bijlage betreffende actieplan verkeersveiligheid provinciale wegen: meerjarig uitvoeringsprogramma 2008-2010
Dhr. Out (VVD) stelt dat hij over dit onderwerp niets gevraagd zou hebben, totdat hij dhr. Bleker hoorde spreken over ‘een projectje hier, een projectje daar, een projectje zus en een projectje zo’ en het daarbij had over oversteekplaatsen bij scholen, en dergelijke. Dat is precies het soort project dat in het Actieplan Verkeersveiligheid naar voren komt. Dhr. Out is benieuwd naar de notitie die daarover gaat, waarbij het College de prioriteiten legt bij de grote projecten. Hij vraagt zich wel af hoe zich dat verhoudt tot de projecten zoals die bij het Actieplan Verkeersveiligheid – met een heel ambitieuze doelstelling. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) gaat in op de fietsroute Groningen-Zuidhorn. Hij heeft al gevraagd naar een timetable daarvoor. Dhr. Staghouwer constateert dat het fietspad dat er geprojecteerd is, nog even op zich laat wachten. Hij heeft contact met ouders die geven aan dat er alweer ongevallen zijn gebeurd op die route, waar met name scooters en fietsers betrokken waren. Is het niet mogelijk om daar iets sneller actie in te ondernemen? Er is nu een situatie gecreëerd bij Zuidhorn met een rotonde en daar is de veiligheid voor de fietser al wel verbeterd, maar de oplossing is nog niet de oplossing zoals men die graag zou willen. De gevallen waar dhr. Staghouwer zo-even over sprak, komen niet voor in de ongevallenlijst, want die zijn niet dusdanig erg dat de slachtoffers met letsel afgevoerd moesten worden. Er zijn echter wel problemen. Dhr. Staghouwer wil voorstellen om daar wat meer nadruk op te leggen. Dhr. Miedema (GroenLinks) wenst aan te sluiten bij de vraag van dhr. Out of er in de toekomst wel voldoende middelen beschikbaar blijven voor de verkeersveiligheid. Daarnaast heeft hij een opmerking over de fietsoversteekplaatsen. Er wordt in het stuk gesteld dat daar nog naar gekeken moet worden, welke gekozen worden. Dhr. Miedema wijst op de fietsoversteek op de weg naar Winsum bij ’t Nije Hemelriek. Door gemeenteraadsleden van de gemeente Winsum is er actie voor gevoerd om daar een goede fietsoversteek te krijgen. In het verleden is daar zeker al een dodelijk ongeluk geweest. Het is derhalve een suggestie om dit daarin mee te nemen. Mw. Van Kleef (CDA) verklaart dat de brief met het Actieplan een goed en inzichtelijk stuk is. Zij spreekt hiervoor haar dank uit. Bij grote projecten wordt het verkeer meestal omgeleid in diverse banen en via omleidingen. De fractie van de ChristenUnie heeft daar ook al schriftelijke vragen over gesteld met betrekking tot het tracé in Zuidhorn. Het CDA wil graag van het College horen in hoeverre er bij alle infrastructurele werken voldoende rekening wordt gehouden met de diverse weggebruikers en ook met de omleidingen. Wordt er bijvoorbeeld overleg gepleegd met scholen? De verkeersveiligheid moet natuurlijk ook ten tijde van de werkzaamheden gewaarborgd zijn. Afgelopen zomer is het College ouders en schoolgaande jeugd in Sappemeer tegemoet gekomen door gratis schoolvervoer aan te bieden tijdens onderhoudswerkzaamheden bij een brug over het Winschoterdiep. Mw. Van Kleef informeert of de gedeputeerde iets kan zeggen over het resultaat daarvan. Misschien kan het ook een middel zijn bij grote projecten. Ten slotte is het CDA benieuwd of er bij de diverse projecten uit het Actieplan ook sprake is van gepland onderhoud, zodat onderhoud en herinrichting op één moment kunnen worden uitgevoerd. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) merkt op dat de vraag die mw. Van Kleef stelt ten aanzien van de oplossing voor de wegen in verband met afsluiting, hij reeds heeft gesteld in zijn schriftelijke vragen aan het College. Dhr. Staghouwer begrijpt derhalve niet waarom mw. Van Kleef de vraag nog een keer stelt.
35
Mw. Van Kleef (CDA) geeft aan dat zij naar de schriftelijke vragen van de ChristenUnie verwees. Zij begreep dat dit betrekking had op het tracé Zuidhorn. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) legt uit dat het door de ChristenUnie-fractie heel breed is getrokken. Mw. Van Kleef (CDA) verklaart in dat geval het antwoord te zullen afwachten. Dhr. Bleker (gedeputeerde) begint zijn beantwoording door aan te geven dat hij ten aanzien van de fietsoversteken niet kan zeggen welke plekken wanneer prioriteit krijgen. Hij heeft maandag een overleg gehad met de verantwoordelijk wethouder van de gemeente Winsum over een drietal oversteken op de weg Winsum-Groningen, waaronder de oversteek bij het Hemelriek. Het College ziet mogelijkheden om daar in elk geval een aantal maatregelen te treffen en dat op een redelijk korte termijn te doen. Daarbij speelt wel één complicatie: het College is ook met de Staten aan het studeren op een nieuwe wegverbinding Groningen-Winsum. Men kan derhalve niet al te grote investeringen doen op het bestaande tracé als men er rekening mee moet houden dat in de toekomst dat bestaande tracé misschien een andere functie heeft. Op die drie plekken zullen wel maatregelen worden genomen. Het kunnen soms eenvoudige maatregelen zijn die de veiligheid en de attentiegraad van de weggebruikers vergroten. De verkeersveiligheidsprojecten worden voor een deel gefinancierd uit de BDU waarvan de gedeputeerde zojuist heeft aangegeven dat het College die in veel sterkere mate voor grote regionale projecten wil gaan benutten. Dat betekent – zo stelt dhr. Bleker in de richting van dhr. Out en dhr. Staghouwer – dat daar waar het gaat om lokale verkeersveiligheidsproblemen er een grotere verantwoordelijkheid komt te liggen bij de gemeente om het op te lossen. Het fietspad naar Zuidhorn wordt gefaseerd uitgevoerd. Bij het verslag krijgt de commissie er een weergave van in welke fasen welke delen van het traject zullen worden aangepakt. Het hangt trouwens ook samen met een discussie die wordt gevoerd over een aantal aansluitingen op de Friesestraatweg. Omleidingen. De gedeputeerde vindt dit een intrigerend vraagstuk. Het lijkt zo simpel: een kwestie van de kortste alternatieve route aanwijzen. Dit is echter niet juist. De provincie heeft met meerdere belangen van doen: belangen van aanwonende burgers, aanwonende ondernemers, automobilisten om de reistijden niet onnodig lang te rekken en het belangrijke punt van de verkeersveiligheid voor met name de kwetsbare weggebruikers. Soms heeft men van doen met onaanvaardbare gevolgen voor een heel kleine groep van doen, zoals in Sappemeer schoolkinderen die onverantwoord ver om moesten rijden en over gevaarlijke kruisingen omdat de brug er uit ging. De komende één à twee jaar zal de provincie nog regelmatig situaties aantreffen waarvan men naderhand moet concluderen dat het in het begin niet goed gedaan is en dat het snel anders moet omdat er een aantal onvoorziene effecten zijn die getackeld moeten worden. Kan het College concreet aangeven wat het doet? De gedeputeerde antwoordt ontkennend. Leiden de reacties van de buitenwacht en van de Staten tot meer aandacht voor de problemen en ze niet ‘op zijn boerenfluitjes’ af te doen en op te letten wat de neveneffecten kunnen zijn? Van dhr. Staghouwer heeft de gedeputeerde begrepen dat men soms met een heel eenvoudige maatregel – een extra verwijzingsbord – de verkeersveiligheid voor bijvoorbeeld fietsers al een stuk kan vergroten. Dat soort zaken moet net iets beter worden gedaan. Dhr. Bleker vindt het prima dat, als Statenleden in hun regio situaties aantreffen die anders moeten, zij direct met de provincie contact opnemen. Dhr. Bleker heeft zojuist met dhr. Staghouwer over een situatie gesproken die hij heeft aangedragen. Getracht wordt om er morgen een kleine verandering in aan te brengen, zodat het goed komt. Wordt groot onderhoud, gepland onderhoud en herinrichting, etc. gecombineerd bezien? De gedeputeerde antwoordt bevestigend. Het scheelt de provincie geld bij de aanbesteding.
36
De voorzitter concludeert dat de brief als C-stuk naar de Statenvergadering kan. 14.
Brief van 5 juli 2007 van het Openbaar Lichaam OV-bureau GroningenDrenthe met betrekking tot Jaarverslag en Jaarrekening 2006
Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat de commissie het afgelopen jaar erg vaak over het OV-bureau heeft gesproken. Er is in de Staten een vrij brede waardering voor het OVbureau. Gezien het feit dat er wat bespaard moet worden met een gewijzigde begroting, zou dhr. Rijploeg zich willen beperken tot het uitspreken van zijn waardering voor het werk van het OV-bureau en het in herinnering roepen dat de vorige keer is afgesproken dat de klachtenprocedure gestroomlijnd en verbeterd zou worden en dat de commissie dat op enige tijd terug krijgt. Dhr. Out (VVD) geeft aan dat in het jaarverslag ook vermeld staat dat de evaluatie van Lijn 65 zou hebben plaatsgevonden. Hij kan zich niet herinneren dat die evaluatie ook in de commissie aan de orde is geweest, terwijl de commissie er wel vrij uitgebreid over heeft gesproken toen Lijn 65 de lucht in ging. Het is een van de voorbeeldprojecten hoe men met het beprijzen van het OV bepaalde doelen kan bereiken. Dhr. Out zou er prijs op stellen om de evaluatie te ontvangen om aan de hand daarvan te kijken of het ook aanleiding geeft om het op de agenda te zetten. Dhr. Bleker (gedeputeerde) knikt bevestigend De voorzitter sluit het agendapunt af. 15.
Sluiting
De voorzitter concludeert dat het punt van de Begroting als bespreekpunt naar de Staten zal worden doorgeleid. Hij sluit het openbare deel van de vergadering om 20.30 uur.
37
Toezeggingenlijst EM (bijgewerkt t/m vergadering van 19 september 2007) Nr.
Datum toezegging
Onderwerp
Deadline
Portefeuillehouder
1.
9 mei 2007
GS zal de commissie (mondeling of schriftelijk) infomeren over de uitkomsten van het overleg met Minister Van der Hoeve m.b.t. het regionaal beleid.
Na de zomer. Er is nog een vervolgoverleg, daarna wordt de commissie per brief geinformeerd.
Bleker
2.
6 juni 2007
Het college zal inzicht verschaffen in de revitalisering van bestaande bedrijventerreinen (n.a.v. jaarstukken MIP 20082015 Regio Groningen-Assen).
Begin oktober
Gerritsen
3.
6 juni 2007
Het college zal inzicht verschaffen in de ontwikkelingen m.b.t. de mogelijke aanleg van een Hogesnelheidstrein (HST) naar Duitsland.
Rond de jaarwisseling.
Bleker
4.
6 juni 2007
Het college zal een toelichting geven op het verminderen van de BDU-middelen en de financiële gevolgen voor het OVbureau.
Januari 2008
Bleker
5.
4/04/07 en 12/06/07 (p. 18 verslag BF, doorgeschoven van cie. BF)
Het college stelt een notitie op over de betrokkenheid van de provincie bij deelnemingen, over waar niet en waar wel met rechtstreekse commissarissen wordt gewerkt, over hoe de rol van aandeelhouder wordt ingevuld en over hoe dat in welke commissie wordt besproken.
Uiterlijk 3 oktober 2007.
Gerritsen
6.
19 september 2007
Het college maakt de maatregelen/vervolgstappen n.a.v. kwaliteitsmeting Arriva bekend.
Een week voor de commissievergader ing van 24 oktober 2007
Bleker
Toevoegingen aan het verslag (toegezegd tijdens de vergadering): SF6-gas (toezegging gedeputeerde Gerritsen, pagina 8 van dit verslag): SF6-gas is een fluorverbinding die o.a. wordt gebruikt in dubbel glas en in vermogensschakelaars voor elektriciteitsnetten en grootverbruikers. Een nadeel van SF6-gas vormt de omstandigheid dat het broeikaseffect daarvan ongeveer 22.500 maal zo sterk is als dat van een vergelijkbare hoeveelheid CO2-gas. Bij vrijkomen van SF6-
38
gas bij bijv. lekkages, wordt derhalve een verhoudingsgewijs zeer grote bijdrage geleverd aan het broeikaseffect. Vanwege de relatief beperkte hoeveelheden waarin SF6 wordt gebruikt en vrijkomt, is die bijdrage in absolute zin overigens niet bijzonder groot. Ramingen van het CO2-equivalent van SF6-lekkage variëren bijv. van 50.000 tot 200.000 ton per jaar voor geheel Nederland. Ter vergelijking: de ons land toegewezen hoeveelheid emissierechten voor 2006 bedroeg 86 mln ton. In vervolg op de lobbyactiviteiten ter zake die eind vorig jaar zijn gestart door het zgn. Platform Schoon Schakelen, hebben enkele aandeelhouders van de grote Nederlandse energiebedrijven (die eigenaar en beheerder zijn van een deel van de landelijke elektriciteitsnetten), bij die bedrijven aandacht gevraagd voor het gebruik van SF6-gas. Tijdens de laatste aandeelhoudersvergadering van Essent in december jl., is dit onderwerp eveneens aan de orde gesteld. In reactie daarop heeft het bedrijf laten weten zich terdege bewust te zijn van het broeikasvraagstuk en dit jaar in haar MVO-verslag ook te rapporteren over de eigen uitstoot van CO2, SO2 en NOx. Voor wat de toekomstige vervanging van schakelaars betreft, wordt door het netwerkbedrijf van Essent ook nadrukkelijk gekeken naar mogelijke alternatieven zonder gebruik van SF6gas, maar deze zijn momenteel nog niet geschikt voor toepassing in de bestaande installaties. Reorganisatie douane (toezegging 9 toezeggingenlijst, pagina 7 van dit verslag, gedeputeerde Gerritsen): Was nog niet beschikbaar ten tijde van de reproductie van dit verslag. Wordt nagestuurd. Concrete vragen m.b.t. de voortgangsrapportage infrastructurele werken (toezegging gedeputeerde Bleker, pagina 14 van dit verslag): 1. Miedema (GroenLinks): wil geinformeerd worden over de stand van zaken m.b.t. het transferium bij Hoogkerk en de realisatie daarvan. Dit i.v.m. de aanleg van de busbaan. Transferium Hoogkerk Dit project wordt door de gemeente Groningen getrokken. De planning hiervoor is als volgt: Oktober 2007 Oktober/november 2007 Februari/maart 2008 2008 Voorjaar 2009
Raadscommissie Noordenveld Bewonersvertegenwoordigingen informeren Raadsbesluit en starten Artikel 19 procedure Bestekgereed maken Start uitvoering
2. Mw. Van Kleef (CDA): wil graag dat in de voortgangrapportage wordt opgenomen in hoeverre de projecten op schema liggen en of ze bijgesteld moeten worden. Dit is een algemene opmerking - men wil vanaf nu bij alle projecten opgenomen zien wat de oorspronkelijke planning was en of het project wel/niet op schema ligt en of de planning dus wel/niet bijgesteld moet worden. Gedeputeerde Bleker: zegt dit toe. 3. Staghouwer (ChristenUnie) wil de stand van zaken weten van de volgende projecten: • •
Boerakker - Hogetil Fietspad Groningen - Zuidhorn 39
•
Brug Enumatil
N388 Rotonde Boerakker/Hoge Tilweg De bestekvoorbereiding is gaande. De planologische procedure is opgestart en tevens zijn onderhandelingen gaande met betrekking tot de grondaankoop. N355 Fietspad Groningen - Zuidhorn (Fietsroute plus) Met de planuitwerking is voortgegaan. De verwerving van de voor het fietspad benodigde gronden is gaande. De uitvoering van het fietspad staat gepland voor 2007 en 2008. Brug bij Enumatil Dit werk is aanbesteed op 28 augustus. Laagste inschrijver is van Spijker. Gunning is in beraad. De uitvoering staat gepland voor de periode najaar 2007 tot april 2008. Frequentie en aantal treinen Nieuweschans - Winschoten - Scheemda (toezegging gedeputeerde Bleker, pagina 25 en 26 van dit verslag): Sinds 9 september 2007 rijden er voortaan op maandag t/m vrijdag in de periode 6 - 19 uur drie in plaats van twee treinen per uur tussen Groningen en Zuidbroek. Deze treinen stoppen sindsdien op alle tussengelegen stations. Op Kropswolde en SappemeerOost stoppen daardoor tegenwoordig in elke richting 3 treinen per uur, waar het tot begin september slechts 1 trein per uur betrof. Eén trein rijdt tot Zuidbroek, één trein rijdt tot Winschoten (waarvan één keer per twee uur doorgaand naar Leer) en één trein rijdt tot Nieuweschans. Het zou echter kunnen zijn dat mw. van Kleef aan een heel specifieke situatie refereert. Op één uur van de dag is voor twee stations (te weten Scheemda en Winschoten) namelijk sprake van een frequentieverlaging: Er reed voorheen in de ochtendspits één extra trein van Winschoten naar Groningen, zodat er tussen 7 en 8 uur 's morgens 3 reismogelijkheden waren in de richting Groningen. Eén van die drie treinen start voortaan (net als in de andere uren) in Zuidbroek. Deze specifieke situatie staat in onze ogen niet in verhouding tot de verbeteringen de rest van de dag.
40