Verslag van de vergadering van de statencommissie Bestuur en Financiën, gehouden op de Dag van de Verantwoording, woensdag 24 mei 2006 van 13.30 uur tot 15.50 uur in Zaal A6 van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: dhr. R.A.C. Slager (voorzitter, ChristenUnie), dhr. W.J. Moorlag (PvdA), dhr. F.C.A. Jaspers (PvdA), dhr. F.F.H. Lenselink (PvdA), mw. W.J. Mansveld (PvdA), dhr. D.A. Hollenga (CDA), dhr. P.H.R. Brouns (CDA), dhr. M. Boumans (VVD), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks), dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66), mw. A.M.K.D. Folkerts (GroenLinks), mw. T. Deinum-Bakker (D66), mw. Hoekzema-Buist (PvhN), dhr. C. Swagerman (SP). Afwezig: dhr. J.R.A. Boertjens (VVD), dhr. T.J. Zanen (PvhN), dhr. H. Staghouwer (ChristenUnie), dhr. H. Hoiting (plv. lid, PvhN). Voorts aanwezig: dhr. J.G.M. Alders (CdK, voorzitter GS), dhr. M.A.E. Calon (gedeputeerde), mw. C.A.M. Mulder (gedeputeerde), dhr. T.A. Musschenga (gedeputeerde), dhr. B.W. Littel (Ernst & Young), dhr. Th.B. de Vries (Ernst & Young), dhr. J.M.C.A. Berkhout (griffier), dhr. J.C.F. Broekhuizen (secretaris), dhr. Th. Poggemeier (Verslagbureau Groningen, verslag). 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en deelt mee dat hij bericht van verhindering heeft ontvangen van de heren Staghouwer, Boertjens en Zanen. De heren De Vries en Littel van Ernst & Young zijn ook aanwezig om eventuele toelichtingen te geven en vragen te beantwoorden. Dhr. Calon (gedeputeerde) deelt in het kader van de actieve informatieplicht mee dat de accressen van het Provinciefonds – die overigens pas in juni zullen worden ontvangen vanwege capaciteitsproblemen bij het ministerie – naar boven zullen worden bijgesteld. Dat betekent dat in vergelijking met wat er in de Voorjaarsnota staat een gemiddelde verbetering van het perspectief van ongeveer € 1 miljoen. Het loopt van € 1miljoen, via € 1,4 miljoen, € 1,2 miljoen en € 1,0 miljoen naar € 800.000 in 2010. Dan is er aan cofinanciering € 16,39 miljoen nodig. 2.
Regeling van werkzaamheden
-
vaststellen van de agenda
De voorzitter constateert dat één stuk op de agenda, te weten het Verslag van de door GS uitgeoefende toezicht op de Begroting 2005 van de Groninger gemeenten en de gemeenschappelijke regelingen niet is toegezonden vanwege een misverstand. Hij stelt voor om dit stuk door te schuiven naar de volgende vergadering van de commissie, welk voorstel door de vergadering wordt aanvaard. Dhr. Musschenga (gedeputeerde) vraagt zich af of de onderzoeksrapportages in het kader van de doelmatigheid en de doeltreffendheid betreffende de productgroepen: Gedeputeerde Staten, financieel toezicht op gemeenten en communicatie/promotie en relatiemanagement niet beter ook naar de volgende vergadering kunnen worden verschoven. Dan kunnen deze rapportages met het eerder genoemde verslag over het toezicht in één keer worden besproken.
1
Dhr. Boumans (VVD) meent dat dit zaken zijn die los van elkaar staan. Het onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid kan vandaag behandeld worden. Dhr. Jaspers (PvdA) stelt dat het vandaag behandeld kan worden. Van zijn kant zal de behandeling beperkt zijn, want hij wil aansluiten bij het verzoek van het College om het integraal te behandelen met het verslag over het gemeentetoezicht. De voorzitter constateert dat de onderzoeksrapportages op de agenda blijven staan en dat er over gesproken mag worden. Aan het einde van de behandeling kan worden besloten om de rapportages voor de volgende vergadering weer op de agenda te zetten, omdat zou kunnen blijken dat er onvoldoende over is gediscussieerd. Gezien de lange lijst van zaken die onder agendapunt 4 aan de orde is, stelt de voorzitter voor om alle stukken gezamenlijk te behandelen. Voorts stelt hij voor om een spreektijdbeperking van 12 a 13 minuten per fractie door te voeren en voor het College geldt dezelfde beperking. Aldus wordt besloten. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (mbt geagendeerde onderwerpen)
Er heeft zich niemand aangemeld. 4.
-
Programmarekening 2005 deel 1 Politieke verantwoording deel 2 Beschrijving en middeleninzet per programma deel 3 (Paragrafen, p.217 ev) deel 4 (Balans en Toelichting) Verslag van de bevindingen van de accountant op de Jaarrekening, inclusief de reactie van GS hierop Sociaal Jaarverslag 2005 Onderzoeksrapportages in het kader van de doelmatigheid en de doeltreffendheid betreffende de produktgroepen: Gedeputeerde Staten, financieel toezicht op gemeenten en communicatie/promotie en relatiemanagement Jaarverslag CdK 2005 Burgerjaarverslag 2005 en de reactie van GS hierop Voordracht van 9 mei 2006, nr. 10/2006 betreffende het Programma van Eisen voor een nieuw accountantscontract
De voorzitter bevestigt dat bij de stukken ook de lijst met antwoorden op de gestelde vragen kan worden betrokken.
Dhr. Jaspers (PvdA) doet de complimenten aan het ambtelijk apparaat voor het werk dat is verricht. Hij sluit graag aan bij de positieve opmerkingen die zijn gemaakt in het verslag van de accountant. In deze bijdrage wil dhr. Jaspers zich beperken tot specifieke opmerkingen, terwijl hij opmerkingen van meer algemene en politieke aard wil maken in de later te houden statenvergadering. De overheveling van € 10 miljoen van het Kompasbudget naar de centrale IPR voor 2005 en 2006 (pag. 16, Programmarekening 2005). De vraag is of dit con-
2
form de afspraken is en of de IPR moet worden gecontinueerd. Voorts is de vraag wat de consequenties zijn op dit terrein en voor de uitvoeringsorganisaties (met name voor het SNN) van het aflopen van het Kompas. Graag hoort dhr. Jaspers hierop een nadere toelichting. De tweede vraag betreft de niet-geraamde vertrekbevorderende maatregelen van € 543 duizend (pag. 63). De reservering wordt opgeplust naar € 1 miljoen. Waar het hier om gaat is of nog steeds in lijn wordt gelopen met de afspraken die aan het eind van de vorige collegeperiode zijn gemaakt. Toen werd voor kwaliteitsimpulsen veel geld ter beschikking gesteld en is een traject afgesproken over hoe ongeveer het vertrek zou gaan verlopen. Als dat nog in lijn is met de afspraken, betekent dit dat in 2007/2008 de grote uitstroom op gang zou moeten komen. De vraag is hoe het er op dit moment voor staat. Op pag. 64 staat dat de provincie eigen risicodrager is geworden voor de WAO en dat het overschot van 2005 is gereserveerd voor de kosten van de in 2006 in te voeren WIA. Dhr. Jaspers vraagt zich af of er niet een planning op langere termijn gemaakt moet worden, waarbij een risicoreserve wordt opgebouwd, welke mede samenhangt van de samenstelling van het personeel. Op basis daarvan zou ook een meerjarenplan gemaakt kunnen worden. Als dat zou gebeuren zou het terug moeten komen in de reserves en voorzieningen en ook in het verhaal over het risicobeheer als aparte post bij de weerstandscapaciteit. Pag. 67. Het afboeken van verplichtingen van voorgaande jaren. De accountant neemt het ook in zijn verslag op. Noch in de Programmarekening, noch in het accountantsverslag staat een nadere toelichting. Het gaat hier om een paar grote projecten die niet gerealiseerd worden. Dit zou de enige reden zijn voor de afboeking. Graag hoort dhr. Jaspers de achtergrond hiervan. Op pag. 193 wordt gesproken over communicatie. In vele verslagen komt dit onderwerp terug. Ook in het verslag van de CdK. Het gaat hier om communicatie, interactieve beleidsvorming en de website. Op verschillende plaatsen in de Rekening staan verschillende getallen. De CdK meldt dat de website 17.000 keer is benaderd. In de programmarekening wordt vermeld dat er 400.000 bezoekers zijn geweest en dat het aantal verbonden hits 31 miljoen is geweest. Is dit nu een succesnummer? Zo ja, dan kiest de PvdA-fractie ervoor om, richting de verkiezingscampagne, verder te investeren teneinde de interactiviteit tussen het publiek en de beleidsvorming meer te stimuleren. De aandeelhouderschappen. Het Waterbedrijf is waterleverancier en heeft de ambitie om de gemeentelijke rioolstelsels over te gaan nemen in de provincie. Is dit iets wat de provincie als aandeelhouder ook wil? Het zou betekenen dat de provincie als mede-eigenaar van het Waterbedrijf ook verantwoordelijkheid gaat dragen voor het rioolstelsel en de exploitatie daarvan. Dhr. Jaspers geeft het College ter overweging om hierover een notitie op te stellen en deze voor te leggen aan de Staten. De weerstandscapaciteit. Dit is een uitstekende paragraaf in de Programmarekening. Er gebeurt alleen niet wat vorig jaar is gevraagd. Er is nagelaten om een oordeel te geven over de zwaarte van de risico’s. Het gaat hierbij vooral om de Blauwe Stad, Meerstad en de herschikking van de taken van het waterbeheer. Nu staat er bij de Europese regioprogramma’s (pag. 221-222) dat er een gedeelte afgehandeld wordt, maar dat er zich toch mogelijk een bleeder voordoet van € 6 miljoen. De vraag is hoe dit er op dit moment uitziet. Inzake de actualisatie van de projectrisico’s pleit de PvdA-fractie ervoor dat dit scherper plaatsvindt. Op pag. 230 wordt gesproken over de afrekening van het Openbaar Vervoer 2004. De rechtmatigheid wordt ter discussie gesteld van € 1, miljoen extra afdekking van het project voor het CVV Oldambt. Zijn hier problemen?
3
Het Huisvestingsproject. Dit heet nu metamorfose. Dhr. Jaspers wil graag weten hoe de stand van zaken op dit moment is. Hij had verwacht dat er al uitgebreide voorstellen van het College zouden liggen. Het rapport van de accountant. Het geeft aan dat de BBV-regeling op een goede manier is geïmplementeerd. Met name wordt daarvoor de Afdeling Financiën en Controle gecomplimenteerd. De interne administratieve organisatie en de interne controle, i.c. de Afdeling AO/IC, wordt eveneens expliciet lof toegezwaaid en wel niet alleen voor de kwaliteit van de medewerkers, maar ook hoe het rechtmatigheidsoordeel tot stand is gekomen en hoe de samenwerking is geweest. Dhr. Jaspers sluit zich expliciet aan bij de genoemde complimenten. Daarbij is het wel interessant om ook het doelmatigheidsonderzoek van Deloitte te lezen omdat dit bureau op een paar onderdelen juist kritisch is, o.a. inzake de ondersteuning van de gemeenten en gemeenschappelijke regelingen in deze regio. Zelfs de commissaris maakt daarover in zijn Burgerjaarverslag ook een paar opmerkingen. Hierop zal de PvdA-fractie nog een keer apart op terug komen. Ten aanzien van het accountantsrapport stelt dhr. Jaspers drie vragen. De verantwoording van de locatiegebonden kosten van € 5 miljoen voor de gemeente Groningen (pag. 13 accountantsrapport). Loopt de provincie hier risico? Wordt het geen tijd om ten aanzien van deze gemeente wat steviger op te treden? Op pag. 8 poneert de accountant de stelling dat de controle built in hoort te zijn en niet built upon. Dhr. Jaspers herinnert eraan dat in de Staten over dit onderwerp is gediscussieerd en dat er een zeer nadrukkelijk verschil van mening is gebleken over de vraag of de controle, los van de centrale controlefuncties built in moet zijn bij de betreffende afdelingen. Dhr. Jaspers denkt dat de verbinding met de centrale controlefuncties binnen deze organisatie zeer belangrijke is en dat er richting het Management Team en de politiek verantwoordelijken aparte open lijnen moeten zijn via welke deze functies geïmplementeerd en georganiseerd worden. Op pag. 20 komt de volledigheid van verplichtingen ter sprake. Dat verhaal lezende vraagt dhr. Jaspers zich af of niet overwogen moet worden of bij de afdeling of onderdelen van de organisatie waar veel geld omgaat interne bestuursverklaringen moet worden ingevoerd inzake de rechtmatigheid, de volledigheid van de informatie die aan de centrale onderdelen van de organisatie en aan het politieke niveau worden gegeven. De onderzoekingen ten aanzien van de doelmatigheid en de doeltreffendheid. Het eerste betreft het rapport over de kracht van de communicatie van het bureau Lysias. De opvatting van de PvdA-fractie is dat dit rapport onder de maat is en dat het vol staat met platitudes en geleuter waaraan maar beter geen aandacht besteed moet worden. Het tweede rapport, ‘GS ZETT’N GOUD DEUR’ van Berenschot, is zeer bijzonder. De onderzoekers zijn zeer onder de indruk gekomen naar aanleiding van de gesprekken met de dame en heren van het College over hoe het in de provincie Groningen toegaat. De slimme jongens en het slimme meisje weten heel goud hoe het moet en zijn, indien nodig, zo dominant dat iedereen die hen tegenwerkt aan de kant wordt gezet. Dit past in het tijdsgewricht ... Dhr. Calon (gedeputeerde) suggereert dat het bijna over het UMCG zou kunnen gaan ... Dhr. Jaspers (PvdA) antwoordt dat hij dit beeld absoluut niet herkent. Zijn betoog vervolgend benadrukt hij dat in het rapport drie cases zijn gekozen die geheel de aangegeven kant op gaan. Dhr. Jaspers vermoedt dat als andere voorbeelden waren gekozen, het beeld wel eens heel anders zou kunnen zijn. Voorts merkt hij op dat het College niet reageert als de onderzoekers komen met het ‘Groninger model’. Dit
4
los van het feit dat, als dit wordt gevolgd, Berenschot voor de komende jaren een contract heeft waaraan zij goed kunnen verdienen. Dat is op voorhand niet de bedoeling. Het rapport van Deloitte inzake het financieel toezicht op de gemeenten is volgens de PvdA-fractie een uitstekend en gedegen rapport. Dhr. Jaspers bepleit dat, omdat op een actievere rol van de provincie in de preventieve sfeer wordt aangedrongen richting gemeenten en gemeenschappelijke regelingen en er een systeem wordt voorgesteld dat vergelijkbaar is met het systeem dat wordt gehanteerd bij de structurele subsidierelaties, dit rapport een bredere bespreking verdient en dat het op prijs wordt gesteld dat dit rapport tegelijkertijd met het verslag van vorig jaar van het College opnieuw aan de orde kan komen. De vraag is of de wetgever hetgeen wordt voorgesteld eigenlijk allemaal wel wil. Dan wordt het interessant om dit rapport ook te bezien in het kader van de discussie over het middenbestuur en hoe de verhoudingen zijn tussen het provinciaal bestuur als toezichthouder en de gemeenten. Wat zal er gebeuren als er een gemeentelijke herindeling komt waardoor grotere gemeenten ontstaan. Deze zaken zouden stof kunnen zijn om in de commissie te bespreken. Dhr. Lenselink (PvdA) gaat allereerst in op het Burgerjaarverslag. Er is grote waardering van de kant van de PvdA-fractie voor het verslag. Het geeft een uitstekend overzicht van wat de provincie doet. De Commissaris blijkt kritisch over de kwaliteit van de dienstverlening en de procedures met betrekking tot burgerparticipatie. Hij komt met weloverwogen aanbevelingen en het is goed om te constateren dat het aantal verbeterpunten ten opzichte van het vorig jaar afneemt. De reactie van het College van GS op het Burgerjaarverslag toont dat verbeterpunten worden opgepakt en de PvdA-fractie kijkt reikhalzend uit naar het Burgerjaarverslag van 2006, waarin hopelijk gemeld wordt dat de doelstellingen zijn gehaald. De Commissaris nodigt in zijn begeleidende brief uit tot een debat over de procedures op het vlak van participatie, de uitvoering van de in het verslag genoemde kwaliteitskenmerken – participeren, luisteren, bekend maken – en gezien zijn voorgestelde verbeteringen lijkt het erop dat het debat niet op de eerste plaats hoeft te gaan over procedures, maar over de vraag hoe ervoor gezorgd moet worden dat de burger zich vertegenwoordigd, herkend en erkend voelt in beleid en uitvoering door de provincie. Burgers die met de provincie te maken krijgen, zijn redelijk tevreden over de dienstverlening, maar nog veel meer burgers kunnen niet spontaan aangeven waar zij de provincie van kennen en waar de provincie nu eigenlijk over gaat. Ongetwijfeld dragen de voorgestelde publiekscampagne over wat de provincie doet en het meer gebruik maken van de interactieve mogelijkheden van de website bij aan een hogere burgerparticipatie, maar ook hier verdient interactieve beleidsvorming extra aandacht als gewenst wordt dat de burgerparticipatie wordt bevorderd. Vorig jaar is toegezegd dat ieder beleidsvoorstel moet worden gecheckt op de actieve toepassing van burgerparticipatie en de fractie van de PvdA wil graag weten in hoeverre deze toezegging is gerealiseerd. Het verslag van de Commissaris van de Koningin. Ook hiervoor bestaat waardering bij de PvdA-fractie. Het is een keurig verzorgd verslag met een heldere presentatie van vele relevante feiten. De PvdA-fractie deelt de zorgen van de Commissaris over een aantal ontwikkelingen inzake bijvoorbeeld de politieregio en de lappendeken van samenwerkingsverbanden in gemeenteland. Dhr. Lenselink merkt inzake het democratisch tekort bij de politie op dat in de praktijk blijkt dat de vraag opdoemt welke zeggenschap gemeenten hebben over de capaciteit bij de politie. Die vraag blijkt vaak lastig te beantwoorden en in de praktijk loopt men in gemeenteland tegen de nodige knelpunten aan. De PvdA-fractie is dan
5
ook erg benieuwd naar welke oplossingen de Commissaris ziet voor dit democratisch tekort. Inzake de ontwikkelingen in gemeenteland vraagt de PvdA-fractie zich af hoe de gespreksronde van de Commissaris van de Koningin zich verhoudt met de ronde van een lid van GS over de samenwerkingsverbanden van gemeenten. De Commissaris stelt dit onderwerp aan de orde bij zijn werkbezoeken en gedeputeerde Bleker stelt het aan de orde bij zijn ronde. Dhr. Lenselink stelt de vraag hoe deze rondes zich tot elkaar verhouden. De relatie tussen burgerparticipatie en middenbestuur. Er wordt veel ingezet op kwantitatieve verbetering van burgerparticipatie, terwijl juist de kwaliteit voorop moet staan, bijvoorbeeld als het gaat om de wensen van burgers inzake de verbetering van de kwaliteit van het middenbestuur. Tot slot merkt dhr. Lenselink op dat de man-vrouw verhouding bij koninklijke onderscheidingen aan het verslechteren is. Dat was niet de bedoeling van het nieuwe decoratiestelsel en hij vraagt wat de Commissaris denkt te gaan doen om dit tij te keren. Dhr. Boumans (VVD) meldt dat hij deze keer is begonnen met de bestudering met een meetlint. De toegemeten 12 minuten komt aardig overeen met de dikte van 12 cm van het pak papier dat is toegestuurd, maar desalniettemin is dat allemaal keurig bestudeerd. Dhr. Boumans maakt een compliment voor de kwaliteit van de stukken die ten opzichte van het vorig jaar, zijns inziens, aanzienlijk is verbeterd. Met name is de beleidsmatige terugkoppeling beter. De VVD-fractie is content met de rapportage over de output. Het Burgerjaarverslag en het Jaarverslag van de CdK zien er ook nu weer voortreffelijk uit. De Commissaris kiest voor een prikkelende benadering, maar dat is niet verkeerd. De heer Lenselink haalde er de democratisering van de politie uit en dat is een interessant thema waarover ook de VVD graag verder discussieert. De VVD ziet dat het liefst op provinciaal niveau met een corpsbeheerder in de vorm van de Commissaris. Een ander punt is het vreemdelingenbeleid. Er is gekozen voor een zorgvuldige formulering en de VVD kan zich vinden in de verslaglegging. De VVD-fractie heeft een warme interesse voor de doelmatigheid en doeltreffendheid van het bestuur. Dhr. Jaspers heeft zojuist met twee van de drie rapporten korte metten gemaakt en de VVD-fractie kreeg bij het Communicatieonderzoek wel ongeveer hetzelfde gevoel als de PvdA-fractie. Er staat weliswaar opgeschreven dat het erg lastig is om communicatie te onderzoeken, maar in deze Staten komt het thema altijd weer terug in de zin dat juist op meer dan wel minder communicatie wordt aangedrongen. Overigens verricht een extern bureau haar onderzoekingen onder verantwoordelijkheid van het College en dus draagt het College verantwoordelijkheid voor de kwaliteit dat aan de Staten wordt gepresenteerd. Het rapport van Berenschot kent een aantal interessante passages over de rol van PS versus GS. Zie daarvoor pag. 18 waar het gaat over de regisserende en coördinerende rol. Er wordt verklaard: “Voor de interactie tussen GS en PS wordt daarmee bedoeld dat optimaal de ruimte voor het politieke debat wordt gecreëerd.” Verderop staan echter nogal wat verbeterpunten. Er zijn twee partijen in het geding, PS en GS, en die punten zouden gezamenlijk moeten worden opgepakt. Overigens is wel vaker geconstateerd dat hierin enige verbetering mogelijk is. Voorts wordt op de volgende pagina gesteld dat de mogelijkheden voor een integrale afweging niet altijd goed worden benut. De heer Boumans merkt op dat de VVD-fractie daar vaker aandacht voor heeft gevraagd, zoals bij de behandeling van de notitie over de bestuurlijke vernieuwing met name als het gaat om in scenario’s te denken en of PS in staat worden gesteld om een afweging te maken tussen meerdere varianten. Vaak is er weinig
6
mogelijkheid tot keuze. Het rapport Berenschot benadrukt dat waar het kan die mogelijkheid gebruikt moet kunnen worden. De VVD zou dit graag gerealiseerd zien. Financieel toezicht. Het rapport van Deloitte staat soms haaks op het rapport van Berenschot. Vanuit de PvdA-fractie werd opgemerkt dat er een verandering van financieel toezicht optreedt naar bestuurlijk toezicht. Eigenlijk zou het breder opgezet kunnen worden. Deloitte geeft daarvoor een aantal voorzetten. Dat is interessant, maar een en ander dient wel in breder perspectief te worden gezien, zoals de heer Jaspers ook al heeft aangegeven. Of dat nu meteen zover moet gaan als hier op een aantal punten wordt voorgesteld, is iets waar de VVD-fractie niet direct van overtuigd is, maar de betreffende discussie dient volgens de heer Boumans wel met elkaar gevoerd te worden. Hij stemt in met het voorstel om het rapport op een later moment te behandelen en wel ook nog in het kader van de discussie over het middenbestuur. De kracht van communicatie. Dit rapport roept vele vragen op. Er zijn geen referentiegegevens, het gaat over proportionaliteit en niet over doelmatigheid. Het is zonde dat juist hier niet meer kwaliteit is afgeleverd. De vragen van de fracties van het CDA en de PvhN. Op een aantal punten waren die vragen zeer gedetailleerd. Bij de voorbereiding is daarvan geprofiteerd en de heer Boumans bedankt de betreffende fracties. Voorts heeft de fractie van de PvdA naar aanleiding van de Rekening een aantal punten naar voren gebracht waarvan een aantal in de warme belangstelling van de VVD-fractie staat. Dat heeft te maken met het personeelsbeleid. Het lijkt goed te gaan en gedeputeerde Mulder zal daar vast een toelichting op geven. Voorts is de VVD-fractie benieuwd naar het project Huisvesting en hoort graag een uiteenzetting over de stand van zaken en is benieuwd wanneer hierover nader gediscussieerd kan worden. Over de risico’s heeft dhr. Jaspers al behartigenswaardige zaken naar voren gebracht. Inzake het resultaat stelt dhr. Boumans dat er op verschillende manieren naar gekeken kan worden, vooral als de integrale bijstelling erbij wordt betrokken. In de aanloop naar de Begroting 2005 heeft dhr. Boumans reeds een interessante discussie gehad met dhr. Calon over de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Uiteindelijk heeft de VVD-fractie toen ingestemd met de verhoging van de opcenten gezien de wil van de provincie om te investeren waardoor meer geld nodig was en de gedeputeerde heeft benadrukt dat men niet mocht uitgaan van een structurele verhoging van de dividenduitkering van de aandelen Essent. Toch blijkt ook dit jaar weer dat er een formidabele dividenduitkering heeft plaatsgevonden ... Dhr. Calon (gedeputeerde) interrumpeert en stelt dat hij toen, daarvoor en ook daarna heeft gezegd dat het College het meerdere dat uit de belastingopbrengsten komt in het cofinancieringsfonds Kompas heeft gestort en dat dit daar volledig aan cofinanciering wordt besteed en niet aan andere zaken. Dhr. Jaspers (PvdA) merkt op dat die verhoging van zes extra centen uitgerekend over het geheel in de Programmarekening niet terug te vinden is. Dhr. Boumans (VVD) stelt dat ook hem dat gevoel bekroop, maar dat probleem zal vanavond wel aan de orde komen. Hij merkt op dat het er nu bijna op lijkt dat een negatieve boeking wordt gedaan op de opcenten motorrijtuigenbelasting. Dat zal te maken hebben met de integrale bijstelling 2005. Er is meer binnengekomen dan oorspronkelijk bij de begroting werd verwacht. Het wordt nu haast gepresenteerd alsof het totaal negatief zou zijn. Dit is een aandachtspunt. Dhr. Boumans verwijst naar de woorden van dhr. Calon op zijn persconferentie dat de opcenten op korte termijn niet nog eens zullen worden verhoogd en hij vraagt zich af of de verhoging eigenlijk wel noodzakelijk was.
7
De realisatie nieuw beleid. Dit blijft dalen. Vorig jaar is er aandacht voor gevraagd. Het gaat niet om enorme percentages. Het gaat om een percentage lager dan 50%. De VVD-fractie is toch benieuwd hoe dit komt. Mw. Folkerts (GroenLinks) merkt op dat de GroenLinks-fractie aansluit bij de opmerkingen en vragen van de PvdA-fractie over het onderwerp politie en de zeggenschap der gemeenten, alsmede over de rol van de Commissaris in dat geheel. Het gaat hier om een discussie die al lang gaande is zonder dat er veel duidelijkheid is ontstaan. Het is goed om daar weer eens over te praten en met name over de rol van de Commissaris in dat geheel. Mw. Folkerts merkt naar aanleiding van de ronde van de CdK langs de gemeenten en het verslag daarover inzake de verschillende samenwerkingsvormen en de gemeenschappelijke regelingen op dat zij meent dat de daarin vermelde opvatting niet geheel strookt met de opvatting van GS in de notitie over de samenwerkingsvormen. De fractie van GroenLinks vraagt zich af of zij dit juist heeft ingezien. Het Burgerjaarverslag acht mw. Folkerts een prima verslag. Inzake de bereikbaarheid van de parkeergarage meldt zij dat het voorkomt dat de parkeergarage als ‘vol’ staat aangemerkt en er niemand meer in kan, terwijl zij er als statenlid wel in kan. Voor burgers is dat vervelend. De constatering van GS dat er vaak naar gekeken is, maar dat het niet anders kan, overtuigt haar niet en graag hoort zij daarop een nadere toelichting. De GroenLinks-fractie is tevreden met het hoofdstuk over het vreemdelingenbeleid in het jaarverslag van de Commissaris. Het Sociaal Jaarverslag. Mw. Folkerts wijst op de stijging van het ziekteverzuim en op de opmerking dat dit onverklaarbaar zou zijn. Zij vraagt zich af of er goed naar is gekeken. Zou het mogelijk zijn dat de ideeën achter de op handen zijnde metamorfose of de andere huisvesting daarbij een rol spelen? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat bijna traditie is dat er veel taalfouten in de Rekening staat. Deze keer valt het heel erg mee, alhoewel in de eerste zin al direct sprake is van een kennelijke verschrijving: “Voor u ligt de programmarekening 2004”. Toch is er bij de presentatie in brede zin, beleidsmatig en inhoudelijk, vooruitgang geboekt, alhoewel nog steeds geworsteld wordt om criteria te formuleren. Er is door het IPO een goed initiatief genomen. Echter, toen met de Programmarekening werd begonnen, is er een discussie gevoerd over de criteria. Verschillende commissies hebben input geleverd en dat is terug te zien in de stukken. Dhr. Van der Ploeg denkt dat dit een voortgaand proces is, dat de eigen rol verder onderzocht moet worden en dat een boodschap is voor de IPO-vertegenwoordigers is dat niet moet worden afgewacht op wat er uit het IPO-bestuur komt. Het Rekeningresultaat. De voordracht is het eerste dat je tot je neemt en dan lees je direct een resultaat van ruim € 23 miljoen, hetgeen grote verbazing teweegbracht. In feite is het een historisch resultaat en uiteindelijk leidt dit tot doorschuiving van begrotingsruimte van ruim € 2 miljoen. Dhr. Van der Ploeg begreep zojuist dat er nog een miljoen bijkomt en dat is bovenop het begrotingsoverschot. Erachter treden verschuivingen op in de reserves. Inmiddels is er sprake van een ESFI van € 60 miljoen. Die verschuivingen in de reserves komen in de Rekening in beleidsmatige zin niet terug. Na een zoektocht wordt pas duidelijk waar die verschuivingen zitten. Niet duidelijk is of op basis van welke beslissingen geld al dan niet wordt doorgeschoven. In dit jaar is er een overschot op het personeelsbudget – overigens ook een noviteit – en dat wordt doorgeschoven naar de reserve AKP. Wellicht ligt daar een afspraak aan ten grondslag. Er is sprake van meer van dit soort zaken en uiteindelijk resulteert dat in een saldo van € 15 miljoen dat naar de reserves gaat. Erachter is
8
sprake van verschuivingen van € 35 miljoen en € 20 miljoen. Dhr. Van der Ploeg wijst vervolgens naar de tabel op pag. 59 over de programma’s en de saldi, welke later is gecorrigeerd naar aanleiding van vragen van het CDA, en concludeert dat er kennelijk interne discussie is gevoerd over wat al dan niet wordt overgeboekt naar een bestemming en wat als resultaat overblijft. Hij meent dat dit voor de Staten veel inzichtelijker gemaakt moet worden. Graag hoort hij van andere fracties hoe zij dit zien en ook hoe het College hierover denkt. De afkoopsommen. Dhr. Van der Ploeg verklaart bekend te zijn met de afspraken. Per saldo betekent dat er minder wegen in onderhoud zijn. Welke afspraken zijn er ten aanzien van het verminderde onderhoud? Blijft het betreffende geld bij de Dienst Wegen en Kanalen of gaat het naar de algemene middelen? Immers, de afkoopsommen worden ook vanuit de algemene middelen gestort. Vertrekbevorderende maatregelen. Er wordt een miljoen extra gevraagd. Eigenlijk is er een tekort op dit moment, omdat er vaste afspraken zijn gemaakt met het personeel waardoor dit tekort is ontstaan. Dan kom je uit op het personeelsbeleid. De vraag is dan of de Staten kunnen beoordelen welk effect dit feitelijk heeft. Hoeveel mensen vertrekken er met behulp van de ingezette middelen? Die gegevens ontbreken. Het gaat slechts om budgettaire verschuivingen en dat maakt het lastig om te beoordelen of er nu € 1 miljoen of € 0,5 miljoen bij moet. Graag hoort dhr. Van der Ploeg hierover een nadere toelichting van het College. De opcenten. Voor het eerst waren de inkomsten lager daar het aantal auto’s lager was ingeschat. Dat is opmerkelijk, daar de afgelopen 8 jaar steeds sprake was van een toename. Financieel is dat misschien niet zo positief, maar beleidsmatig wel. Het accountantsrapport. Dhr. Van der Ploeg heeft slechts complimenten. Hij is blij dat er een goede samenwerking is ontstaan tussen de accountants en het personeel. Hij constateert tevens dat de gemeente Groningen een probleem heeft. Dhr. Van der Ploeg geeft het College in verband hiermee de volgende boodschap mee: in voorkomende gevallen dienen partners beter geïnstrueerd te worden ten aanzien van de rapportage-eisen van de betreffende projecten. Mw. Hoekzema (PvhN) merkt ten aanzien van het Burgerjaarverslag op dat het haar is opgevallen dat de afhandeling klachten en brieven en de communicatie nog steeds niet op het peil is dat wordt gewenst. Wel blijkt dat hiernaar verder onderzoek wordt gedaan en dat wacht zij nog even af voor een nader oordeel. Zij hecht er zeer aan dat dit in orde komt. Prioriteiten (Programmarekening pag. 188). Onder SNN staat: bevordering van de noordelijke samenwerking. Mw. Hoekzema spijt het dat vorig jaar geen gezamenlijke vergadering van de drie noordelijke provincie is gehouden. In de ogen van de fractie van de PvhN waren er genoeg onderwerpen te bespreken. Zij is overigens wel benieuwd naar de reden van het niet doorgaan. Is er mogelijk een provincie onwillig om hieraan mee te werken? Vaak heeft de fractie van de PvhN aan de orde gesteld dat de fractievergoeding te laag is. Uit pag. 199 blijkt dat niet alle middelen voor vergoeding van fractiewerkzaamheden zijn benut en dat het betreffende gedeelte teruggestort is. Mw. Hoekzema stelt voor om een discussie te voeren over een andere, evenrediger verdeling. Ten aanzien van pag. 229 (Actualisatie Projectrisico’s) merkt mw. Hoekzema op dat de accountant veertien opmerkingen heeft gemaakt waaruit blijkt dat niet geheel voldaan is aan de subsidievoorwaarden. Het zouden er minder moeten zijn. Dhr. Brouns (CDA) merkt op dat de CDA-fractie, in tegenstelling tot de eventueel gewekte indruk door het stellen van een groot aantal schriftelijke vragen, van mening is dat de verantwoording, de Programmarekening, van uitstekende kwaliteit is,
9
zeker vergeleken met voorgaande jaren. Dat laat onverlet dat er altijd zaken zijn die beter kunnen. Dat is reeds aangegeven bij het stellen van de vragen. Er wordt nog steeds een behoorlijk aantal grammaticale fouten gemaakt, terwijl de overheid middels een goede rapportage met een goed gebruik van het Nederlands toch een voorbeeldfunctie heeft. Een ander punt is dat als in de Rekening cijfermateriaal wordt gepresenteerd, er ook referentiemateriaal moet worden weergegeven. Uiteraard is een en ander wel terug te vinden vanuit voorgaande Rekeningen, maar het is veel zoekwerk en door de andere opzet werkt het ook niet altijd en bestaat het gevaar dat appels met peren worden vergeleken. Dhr. Brouns verzoekt dat in toekomstige jaarrekeningen referentiecijfers mede worden afgedrukt. Er zijn nog een viertal punten die open staan. De vraag omtrent nieuw beleid, de besteding van gelden en het doorschuiven is redelijk technisch beantwoord. Bij narekening klopt het ook allemaal wel, maar er blijft het onbevredigde gevoel achter dat er binnen Kompas veel wordt doorgeschoven. Dhr. Brouns zou hierop graag een nadere toelichting horen. Vrijval van middelen voor de infrastructurele aanpassing Blauwe Stad. Er wordt in dit verband gesproken van een niet-substantiële vrijval. De vraag is hoe groot die vrijval in euro’s is. Een ander punt met betrekking tot de Blauwe Stad is het gebruik van het instrument preventief toezicht om controle te hebben op een WGR. De vraag is of er niet een andere mogelijkheid bestaat om de provinciale betrokkenheid te realiseren. Bijvoorbeeld door afspraken te maken in onderliggende overeenkomsten, zodat dat instrument daarvoor niet hoeft te worden toegepast. Of is dit de enige manier waarop de provincie haar betrokkenheid kan realiseren? Het onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid. In het antwoord van GS wordt aangegeven dat een handreiking meerjarenraming voor (alle) gemeenten niet wenselijk dan wel toepasbaar is. Daarmee suggereert het College dat het voor sommige gemeenten wellicht wel aan de orde is. Is dat ook zo? Mw. Deinum (D66) vertelt dat zij, buiten provinciaal verband om, de tijd nog heeft meegemaakt dat een jaarrekening goed was als er maar een nettoresultaat werd geboekt. Dan werd er verder niet teveel op doorgepraat. Het feit dat er hier zo goed met elkaar wordt gediscussieerd, maakt duidelijk dat er een omslag is. In gemeenten zal dat ook wel gaan gebeuren, want je wilt toch gewoon zien wat je voor je geld krijgt, zeker als burger. Wat betreft de Programmarekening sluit mw. Deinum zich aan bij de opmerkingen die zijn gemaakt over de kwaliteit. Er rest één punt en wel de kosten voor vertrekbevorderende maatregelen (pag. 57 en pag. 63). Er is al het een en ander over gezegd. In de voordracht wordt de Staten gevraagd dit geld beschikbaar te stellen. De fractie van D66 vraagt waarom dit op dit moment nodig is en welk effect heeft dat op de personeelsreductie. Wat levert dat extra miljoen op termijn op? Het accountantsrapport. Ook de D66-fractie acht dit een gedegen rapport. Er blijkt ook uit dat de provincie een lerende organisatie is. Er zijn in vergelijking met vorig jaar punten verbeterd en de samenwerking is goed. Het Jaarverslag van de Commissaris van de Koningin. Dit is een feest om te lezen, zeker met de toespraken die achterin zijn weergegeven. Die vormen het toetje van het jaarverslag. Bovendien prikkelt de inleiding tot nadenken. Het citaat van Geert Mak dat vertrouwen een wisselwerking is, is een zaak die ook de provincie in zijn algemeenheid gestand doet door haar werkzaamheden. Het Burgerjaarverslag. Ook hieruit blijkt progressie. Mw. Deinum benadrukt het belang van de kwaliteit van de briefwisselingen. Als burger dien je goede antwoorden op gestelde vragen te krijgen.
10
De rapporten. Toen mw. Deinum dhr. Jaspers daarover hoorde spreken, herkende zij veel van haar eigen gevoel zonder dat zij het kon benoemen. Alleen al de titel van het rapport van Berenschot nodigde haar niet uit om tot lezing over te gaan. Veel moeite had zij ook met het rapport over communicatie en dat geldt ook voor de tekst in de programmabegroting over dit onderwerp. D66 is er uiteraard voor dat de burgers worden betrokken bij het bestuur, maar het is ook zo dat iedere burger in deze provincie moet weten wat de provincie doet. Mw. Deinum denkt vaak dat het werk van de provincie zo goed moet worden gedaan dat niemand beseft dat er een provincie is. Daarover kan verder gediscussieerd worden als het weer over communicatie gaat. Financieel toezicht op de gemeenten. Het verslag geeft goede handvaten om hieraan verder te werken. Dhr. Swagerman (SP) voelt zich wat in een vreemde positie zitten: aan de rechterflank van het College, maar gelukkig voor de PvdA-fractie aan de linkerkant. Hij stelt dat zijn plaats niet automatisch leidt tot verdediging van het College, maar mogelijk kan er over ruim een jaar verandering in worden aangebracht. De kwaliteit van de Programmarekening. Dhr. Swagerman sluit zich aan bij de reeds naar voren gebrachte complimenten. Hier en daar zal hij ook complimenten uitdelen aan de andere rapportages. Mogelijk neemt hij iets meer dan 12 minuten, hetgeen hij belooft te compenseren via zijn bijdrage in de Staten. Verslag van bevindingen controle jaarrekening 2005 en de reactie van het College. Dhr. Swagerman stelt met genoegen vast dat voor het eerst in zijn zittingsperiode in deze Staten GS alle aanbevelingen van de accountant heeft overgenomen. Dat is terug te zien in de actielijst. Er is één punt waarover in de reactie geen woord over wordt gezegd. Dat betreft 4.4.7 Specifiek uitkeringen: single information en single audit. De fractie van de SP vraagt zich dus af of de aanbevelingen al dan niet worden opgevolgd. Graag hoort hij hierop een toelichting. Opvallend is dat het weer voorkomt dat kortlopende schulden zonder verplichtingen ook voor 2005 zijn geconstateerd. De analyse van deze posten moet volgens dhr. Swagerman sneller kunnen dan in voorgaande jaren. Hij vraagt of hierin systematiek aanwezig is. Er is onduidelijkheid over de samenstelling van vooruit ontvangen bedragen bodemsanering. Dan gaat het om € 1,4 miljoen. Dat verbaast de SP-fractie. Hoe kan dat gebeuren? Wordt er geld overgemaakt zonder betalingskenmerk? Of ligt dit aan de registratie door de provincie? Het College geeft aan dat een en ander wordt onderzocht, maar de vraag is of er verbetering is aangebracht in de administratie van de provincie om te voorkomen dat dit ook nu weer kan gebeuren. Verder begrijpt de SP uit het rapport van de accountant dat er geen opmerkingen zijn in het kader van de continuïteit en de betrouwbaarheid van de geautomatiseerde gegevensverwerking anders dan vermeld in de managementletter en het rapport van bevindingen. De accountant voegt er meteen aan toe dat de controle niet primair was gericht op het doen van een uitspraak dienaangaande en dat zij er ook geen opdracht voor hebben ontvangen. De vraag van dhr. Swagerman luidt of het College en/of het management vindt dat dit niet nodig is gezien de betrouwbaarheid van de automatisering. Het Jaarverslag van de Commissaris van de Koningin. De SP-fractie kan zeker instemmen met de inleiding van de CdK en het door hem gekozen thema ‘vertrouwen’. Echter, de provincie gaat naar de mening van de SP-fractie wel eens te laat naar de burger en besluit te veel vanuit een al vooringenomen standpunt over de hoofden van de burger. Er is aangegeven dat er verandering komt en de SP-fractie verwacht dan ook veel van de startnotities die daarover zullen verschijnen. Naar de mening van de SP moet het binnen het dualisme zo zijn dat er extra mogelijkheden
11
zijn gekomen om iets te doen aan dat laatste: het nemen van besluiten over de hoofden van de burgers. Een paar specifieke opmerkingen: De constatering van de CdK dat de provincie Groningen met betrekking tot het opvang- en terugkeerbeleid van minister Verdonk niet een verschil van inzicht heeft, maar een duidelijk verschil van mening over situaties als over het vertrekcentrum in Ter Apel, is de SP uit het hart gegrepen. Dhr. Swagerman constateert terzijde dat er wel meer mensen in het land zijn die een verschil van mening hebben met minister Verdonk. De straat is uiteraard geen oplossing. Als de minister geen oplossingen aanlevert dan nemen provincie en gemeenten zelf wel maatregelen en dat gebeurt gelukkig in deze provincie in redelijke mate. In hoofdstuk 4 Evaluatie Politieorganisatie merkt de Commissaris op onder 4.4. dat de regering een politiemodel nastreeft waarbij het al bestaande democratische tekort groter wordt indien wordt overgegaan op een der beide voorgestelde modellen. De Commissaris acht dit een verkeerde ontwikkeling en daarin kan de SP hem van harte ondersteunen. De SP-fractie hoopt dat dit in de toekomst nog voorkomen kan worden. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de diverse vormen van intergemeentelijke samenwerking. De Commissaris noemt met name de samenwerking tussen de gemeenten Ten Boer en Groningen, de gemeente Grootegast en Marum, en de gemeente Winschoten, Scheemda en Reiderland. Hij noemt de vele vormen van samenwerking die optreden of nog op gaan treden een gevaar voor de democratische legitimiteit en hij richt zich met name tot raadsleden die het overzicht zouden verliezen. De SP-fractie kan hem daarin gelijk geven. Eerst moeten echter ook de burgers worden ingeschakeld en een beslissende stem in het kapittel krijgen. Dat moet mogelijk zijn via een referendum. De SP-fractie is het eens met de Commissaris dat het openbaar bestuur in alle gevallen aan adequate democratische controle onderhevig moet zijn. Verder complimenteert dhr. Swagerman de Commissaris voor zijn inzet, zoals ook weer blijkt uit dit jaarverslag. Het Burgerjaarverslag. Dit is een kwalitatief hoogstaand werkje wat de SPfractie betreft. De gemiddelde waardering ligt op een zeven en dhr. Swagerman was op de middelbare school ook al blij met dit cijfer. Er blijven verbeterpunten, zoals ook het College van GS constateert. Ook wordt aangegeven dat men hieraan gaat werken. Voor de SP-fractie is met name van belang dat de kwaliteit van de inhoud van brieven die door GS worden verstuurd, inderdaad gaat worden onderzocht. Uiteraard is de SP-fractie blij met de opmerking van de Commissaris dat hij meent dat een meldweek een prima laagdrempelig instrument is om de burger naar zijn mening en ervaringen over een bepaald onderwerp te vragen. Het Sociaal Jaarverslag. Het is fantastisch dat de provincie Groningen de hoogst genoteerde provincie is in de lijst met de beste werkgevers in de non profitsector. De uitspraak ‘hoger mag ook’ toont zelfs ambitie tot stijgen. Wat de SP wel is opgevallen is dat het ziekteverzuim aanzienlijk is toegenomen. In het algemeen is het zo dat personeel bij een goede werkgever minder gauw ziek is dan bij een slechte werkgever. Hier is dus sprake van een contradictie. Zorgelijk is ook dat het ziekteverzuim boven het door de provincie zelf vastgestelde maximum ligt. Er wordt een aantal redenen gegeven en gemeld dat sprake is van een landelijke trend. Echter er is reeds opgemerkt dat er het afgelopen jaar nogal wat beroering in de provincie is geweest en dat zou zijn invloed gehad kunnen hebben. De opzet van het jaarverslag acht de SP-fractie geslaagd. Feitelijk, met interviews over ontwikkelde activiteiten en overzichtelijke statistieken. Zo is te lezen dat gedeputeerde Bleker altijd erg korte antwoorden geeft, zoals ‘ja’ of ‘nee’. Dat was nieuw voor dhr. Swagerman want hij heeft de gedeputeerde nooit op zo’n kort antwoord kunnen betrappen. Tevens staat er dat dhr. Bleker vond dat hij er vaak alleen voor stond bij de Staten.
12
In het hoofdstukje Medezeggenschap valt te lezen dat GS zich als belangrijk doel hebben gesteld om actievere communicatie te onderhouden met de medewerkers om het draagvlak te verhogen voor de verbouwing. De SP-fractie hoopt dat die actievere communicatie zich niet slechts tot dit thema beperkt. Uitermate positief lijkt ook dat het overleg van OR en MT zich heeft opgesplitst in een formeel en informeel deel, want dan zijn zaken wellicht gemakkelijker te bespreken. De onderzoeksrapporten. De heer Swagerman laat zich liever niet uit over de kwaliteit van de rapporten. Inzake het onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het financieel toezicht op de gemeenten merkt hij op dat de rapportage duidelijk en goed leesbaar is. De aanbevelingen worden grotendeels overgenomen dan wel wordt aan diverse punten gewerkt. Dhr. Swagerman heeft een vraag met betrekking tot aanbeveling 6. GS geven aan dat alle aanbevelingen in DOROS worden meegenomen. Het rapport adviseert dit te doen. Hebben de onderzoekers iets gemist? Zij adviseren immers iets waarvan het College zegt dat dit al wordt gedaan. Tevens heeft de SP-fractie vragen bij het overleg dat leidt tot repressief in plaats van preventief toezicht. Dat overleg lijkt, behalve de vier argumenten zoals aangegeven op pag. 7, vrij willekeurig. De conclusie luidt dat het feit dat alle gemeenten onder repressief toezicht staan, dit ook betekent dat zij financieel gezond zijn. Er is volgens het rapport onvoldoende transparantie binnen het bestuurlijk overleg. Misschien dat dit te vertalen is naar de vraag die is gesteld hoe de bezoeken van de Commissaris met die van de gedeputeerde zich verhouden en de transparantie die daardoor al dan niet ontstaat. Voor de SP-fractie is van groot belang dat die transparantie wel ontstaat en dat GS vervolgens te horen krijgen welke gemeenten of gemeentelijke regelingen er op deze manier onder repressief toezicht in plaats van preventief toezicht staan. Om goed te kunnen controleren hoe die financiële situatie is, is het van belang dat de Staten weten welke oplossing wordt gezocht. Het rapport inzake communicatie. In grote lijnen wordt de doelmatigheid en de doeltreffendheid van communicatie, promotie en relatiemanagement als voldoende beoordeeld. GS hebben aangegeven op alle aanbevelingen al in actie te zijn of te komen. Misschien was dit dus een overbodig onderzoek. Op één punt is echter geen reactie gegeven, namelijk op aanbeveling 3.8 “Leg daarover (bestuurlijke) verantwoording af”. Dhr. Swagerman hoort graag een reactie van het College over het feit dat er nog geen reactie is. Wat ook opvalt is dat bij planvorming en besluitvorming bij projectcommunicatie en beleidscommunicatie vrijwel iedereen van de betrokkenen positief is over de provincie en de manier waarop zij betrokken worden. Wel geeft men aan niet helder op het netvlies te hebben wat nu precies de rol is van de provincie. Men is slecht zichtbaar. Dhr. Swagerman denkt dat de aandacht op dit soort zaken gevestigd moet worden wil men nog iets aan de communicatie doen. Opvallend is ook dat de communicatie van de provincie afneemt zodra de implementatiefase van een project is aangebroken. Dit demotiveert mensen en breekt het eerder opgebouwde imago van de provincie af. Het lijkt de SP-fractie raadzaam om op dit specifieke moment nadruk te leggen op de communicatie. Immers het nagestreefde positieve effect ebt volledig weg als mensen alleen maar bij iets betrokken worden om iets geregeld te krijgen, terwijl die mensen daarna aan hun lot worden overgelaten. Dhr. Alders (voorzitter GS, CdK) merkt op dat het vaak zo is dat de communicatie na de implementatie aan anderen wordt overgedragen. Het is niet zo dat de provincie de implementatie voor haar rekening neemt en daarover niet meer communiceert. Dhr. Swagerman (SP) verwijst naar het rapport. Als het eventueel wel zo is, begrijpt dhr. Swagerman wat de gevolgen zijn.
13
Het rapport ‘GS zett’n goud deur’. Wat rolt er zoal uit dit rapport als algemene bevinding? Het antwoordt luidt volgens dhr. Swagerman dat GS ervoor kiezen om hun rol stevig neer te zetten of deze nu kaderstellend, regisserend of coördinerend is. Dhr. Swagerman wijst erop dat hierbij taken horen die van PS zijn. Het stevig neerzetten van zo’n rol heeft voor- en nadelen. Een nadeel kan zijn dat GS ertoe neigen om alle problemen aan te pakken, ook als daardoor verantwoordelijkheden worden overgenomen. Een constatering is dat het van belang is dat andere partijen in worden gelaten om niet te bazig over te komen. GS houden van stevigheid en duidelijke keuzes. Dat maakt hen geloofwaardig en betrouwbaar en er moet niet al te snel worden meebewogen met partijen die een andere mening zijn toegedaan. De SP-fractie vraagt zich af of dit alleen in de drie gekozen gevallen opgaat of dat GS hier meestal voor kiezen. De SP-fractie heeft de indruk dat dit vaker gebeurt en dat leidt dan mogelijk tot onvoldoende aandacht voor het leggen van verbindingen met andere partijen en dit kan breed worden opgevat: die andere partijen kunnen de burgers zijn of andere politieke partijen. Het risico is dat het noodzakelijke draagvlak wegvalt. Het risico is ook dat GS onvoldoende openstaan voor geluiden uit de omgeving, hetgeen leidt tot onvoldoende flexibiliteit. Tevens is er een conclusie dat GS alerter zouden kunnen zijn en naar de mening van de PS zouden moeten zijn voor opkomende issues die de agenda van overmorgen kunnen bepalen. Dhr. Swagerman verwijst hierbij naar de smeerpijpaffaire. Er is heel goed ingegrepen, maar misschien wat laat. De mening die hier geventileerd wordt, luidt: let op wat er gebeurt en probeer de dingen wat eerder aan te zien komen. De SP-fractie vindt het zeer nuttig dat de aanbevelingen van Berenschot door GS worden overgenomen. Ook PS dienen een positie in te nemen als het gaat om de rol van GS ten aanzien van dit soort zaken. De voorzitter maakt bij ontstentenis van dhr. Staghouwer een aantal opmerkingen namens de fractie van de ChristenUnie. De voordracht. Net als in vorige jaren blijkt dat het nieuwe beleid is doorgeschoven. Het bedrag is weer hoger, maar er is wel een aanvulling opgegeven waardoor dat doorschuiven wordt verklaard en het geheel er beter uitziet. Het nettoresultaat bedraagt € 4 miljoen. Dhr. Slager constateert dat dit resultaat juist slechter is dan in het voorgaande jaar, want toen was dat positieve nettoresultaat slechts € 1 miljoen. Strikt genomen hebben PS door het vaststellen van de begroting het College van GS opdracht gegeven om het bedrag dat in de begroting staat uit te geven en wel zo optimaal mogelijk. Als het College daarvan veel geld overhoudt, dan is het signaal niet dat het beter is gegaan dan het vorige jaar, maar juist slechter. Als de redenering wordt omgedraaid (i.c. hoe positiever het resultaat, hoe beter) en tot in het extreme wordt doorgezet, zou het betekenen dat indien het College geheel geen geld uitgeeft, het het beste zou presteren! Dhr. Slager benadrukt dat zijn redenering relatief is. De fractie van de ChristenUnie gaat akkoord met de bestemming van het rekeningresultaat en ook met de overboeking naar 2006, ook al is het vrij moeilijk om de omvang van die bedragen in verhouding tot de activiteiten die daarbij horen, te overzien, maar het voorstel komt als redelijk over. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of de ChristenUnie geen behoefte heeft aan inzage in bepaalde uitgaven vanwege de eventuele effecten. Bijvoorbeeld ten aanzien van de uitgaven voor vertrekbevorderende maatregelen. De hoogte van de betreffende bedragen kan geheel niet worden beoordeeld. De voorzitter antwoordt dat dit zeker wel het geval is en dat hij daarom de opmerking maakte dat het moeilijk is om te beoordelen of de bedragen en activiteiten wel
14
in de goede verhouding staan, maar dat het voorstel redelijk overkomt. Daarmee wordt aangegeven dat er enige twijfel aanwezig is. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) werpt tegen dat dhr. Slager ook had kunnen vragen hoe dat nu precies zat. De voorzitter antwoordt dat hij dat ook had kunnen doen, maar dat dhr. Van der Ploeg dat al had gedaan. Voorts merkt hij op dat hij ook had kunnen zeggen dat hij zich geheel aansluit bij de opmerkingen van dhr. Van der Ploeg. Dan was hij nog sneller klaar geweest! De Programmarekening. Dhr. Slager merkt op dat hij geen politieke opmerking zal maken over de omvang van de behoedzaamheidsreserve. Hij vraagt zich wel af of het in de Rekening genoemde percentage van 45,69% wel correct is. Vorig jaar heeft dhr. Slager opgemerkt over de motorrijtuigenbelastingen dat er jaar in jaar uit meevallers worden geboekt. Gedeputeerde Calon heeft toen uitgelegd dat de bedragen steeds dichter bij de werkelijkheid kwamen. Het is nu wel wat overdreven om dan nu een tekort te boeken. Dat was niet de bedoeling van de opmerking van het vorige jaar. Voorts acht dhr. Slager de paragrafen (dl, 3) in de programmarekening helder en overzichtelijk. Risico’s zijn moeilijk in te schatten, maar in de risicoparagraaf is een serieuze en goede poging gedaan om de risico’s goed in te schatten. Wat betreft de actualisatie van de projectrisico’s worden veel opmerkingen gemaakt door de accountant. Dhr. Slager vraagt zich af of daarvoor een bepaalde reden aanwezig is. Uit de reactie van het College blijkt duidelijk dat het de bedoeling heeft alert op die opmerkingen te reageren en dat is alleen maar goed. Hoe het BTW-compensatiefonds kan worden afgeschaft is dhr. Slager onbekend, maar hij zou er graag aan meewerken om dit op te heffen als iemand daar een helder idee over heeft. De bevindingen van de accountant. Uit het totale beeld blijkt dat alles onder controle is. Inzake het besluit locatiegebonden subsidies lijkt het dhr. Slager toe dat sprake is van een strijd tussen Stad en provincie. Is hier sprake van onwil, onkunde, botsende belangen? Het is moeilijk in te schatten. Het probleem is dat het een zeker risico oplevert. De verwerking van het dividend van Essent. Dhr. Slager leest dat in 2005 reeds gemeld is dat indien de aandeelhouders het dividend hebben vastgesteld vóór het opmaken van de jaarrekening van de provincie c.q. vóór de vaststelling van de jaarrekening door Provinciale Staten, de opbrengsten dan in het verslagjaar moeten worden verantwoord. Dat betekent in de praktijk dat indien vandaag de jaarrekening wordt vastgesteld en gisteren de aandeelhoudersvergadering van Essent was geweest, afgelopen nacht gewijzigde voorstellen ingebracht hadden moeten worden. Volgens dhr. Slager is dat moeilijk uitvoerbaar en hij pleit voor een bepaalde termijn in de zin dat na die termijn niets meer wordt aangepast, tenzij daartoe wordt besloten in de vergadering van de Provinciale Staten. Het Jaarverslag van de Commissaris. Het is zeer terecht dat de asielzoekers veel aandacht krijgen en de tekst daarover is goed. Het lijkt erop dat de rust is weergekeerd, maar volgens dhr. Slager is dat slechts schijn. Voorts is er veel aandacht voor de politie. Het is al eerder gesuggereerd en ook dhr. Slager acht het goed dat daar een keer apart aandacht aan wordt besteed. Verder constateert hij dat de Commissaris het niet al te druk heeft gehad met de benoeming van burgemeesters. Hij heeft slechts acht gemeenten bezocht en hij loopt dus achter bij het door hem zelf gestelde doel om elke twee jaar elke gemeente te bezoeken. Concluderend stelt dhr. Slager dat hij zo toch nog een kritische opmerking heeft gemaakt bij dit
15
voortreffelijke verslag, waarbij de tafelredes niet mogen ontbreken. Het volgend jaar mogen er wat hem betreft nog wel een paar aan worden toegevoegd. Het Burgerjaarverslag. Alhoewel het niet realiseerbaar is, dient dit eigenlijk verplichte kost te zijn voor iedere inwoner van deze provincie met een overhoring en rapportcijfer. Zo heeft dhr. Slager de kennis opgedaan om een muskusrat van een beverrat te onderscheiden, ook al is de kans dat hij laatstgenoemde tegenkomt niet zo groot. Dhr. Slager zou dit jaarverslag voor kennisgeving willen aannemen, omdat de kwaliteit zodanig hoog is dat hij er verder geen opmerkingen over ‘durft’ te maken. De onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid en het programma Bestuur. Dhr. Slager geeft aan dat hij enige voorzichtigheid moet betrachten, daar hijzelf aan een deelonderzoek heeft meegewerkt middels een uitvoerig interview. Besloten is om de rapporten in de commissie te behandelen en daar zal dhr. Slager zijn commentaar geven. Hij spreekt de complimenten uit voor de diverse onderdelen. Als voorzitter geeft dhr. Slager het woord aan het College voor de beantwoording. Dhr. Calon (gedeputeerde) gaat allereerst in op de opmerking van de fractie van de ChristenUnie inzake het dividend van Essent. Als men zeker wil weten dat het goed komt, dient het dividend pas het volgend jaar te worden verantwoord. Dan zou er een gat van een jaar ontstaan. Dat zou kunnen als de verplichtingen in enig jaar niet zo hoog zijn dat het saldo negatief wordt. Overigens is er een veel hoger dividend uitgekeerd dan begroot. Het is gevaarlijk om tijdens de bespreking van de Jaarrekening vooruit te lopen op de Voorjaarsnota, want er staan natuurlijk ook verplichtingen tegenover. Een voorbeeld is de financiering van de N33 die nog geregeld moet worden. Het College heeft ervoor gekozen om de betreffende constructie aan de accountant voor te leggen en deze heeft in goede samenspraak verklaard dat dit kan indien de aandeelhoudersvergadering van Essent waarop het dividend wordt vastgesteld eerder plaatsvindt dan het moment waarop de Jaarrekening van de provincie Groningen wordt vastgesteld en er dus geen twijfel meer bestaat over de hoogte van het uit te keren dividend. Als terug wordt gekeken naar de data waarop de betreffende aandeelhoudersvergaderingen hebben plaatsgevonden, kan de gedeputeerde zich geen vergadering herinneren die plaats vond op een later moment dan de statenvergadering waarin de Jaarrekening werd vastgesteld. Resultaten uit het verleden geven echter geen garanties over resultaten in de toekomst, maar het College dacht dat dit toch wel de meest praktische uitweg was uit het probleem. Dhr. Calon meldt dat in de aandeelhoudersvergadering van Essent verschillende gemeenten en zelfs provincies met dit probleem worstelen. Het is niet zo dat elke accountant dezelfde beleidslijn hanteert. Aan de accountant is gevraagd om dit landelijk aan te kaarten opdat overal dezelfde beleidslijn wordt gehanteerd. De gedeputeerde pleit ervoor om de beleidslijn van het College te handhaven om problemen te vermijden. Het afboeken van posten uit het verleden. Dat sluit volgens dhr. Calon aan bij een opmerking van Rudi Slager dat het College het eigenlijk slecht doet, want het nettoresultaat bedraagt € 4 miljoen, terwijl dit vorig jaar € 1 miljoen bedroeg. De voorzitter merkt op dat hij niet gelooft dat Rudi Slager heeft gezegd dat het College het slecht doet. Dat was geen citaat. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat dit gelukkig maar zijn vertaling was. Van dat nettoresultaat wordt € 2,4 miljoen afgeboekt voor oude verplichtingen. Dit is o.a. het gevolg van commentaar van de accountant in het vorige jaar. Dat moest opgeschoond worden. Dhr. Jaspers vroeg of dit projecten betrof die niet meer uitgevoerd worden. Dhr. Calon benadrukt dat het hier gaat om 400 kleine posten van oude verplichtingen die gezamenlijk € 2,4 miljoen bedragen en openstaan vanaf
16
1996 tot en met 2001. De provincie is dus nog niet geheel bij met de vereffening van oude verplichtingen. Dit jaar leidt afboeking van dit bedrag tot een nettoresultaat van € 1,6 miljoen. Vanaf 2002 dient nog verder opgeschoond te worden. Ook het komende jaar zal dit punt aan de orde komen. Het onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid. Het College deelt de mening van de leden van de commissie die zich kritisch hebben uitgelaten over het resultaat. Aan drie bureaus is gevraagd om onderzoek te doen. Berenschot heeft gekeken naar een aantal cases. Gekeken is naar hoe GS reageren in een crisissituatie. Dat betrof de kwestie met de rioolpersleiding. Voorts is er gekozen voor een situatie waarin veel bestuurlijke partijen bij betrokken zijn geweest. Dit betreft de totstandkoming van de nota Bouwen en Wonen. Het had ook de Zuiderzeelijn kunnen zijn. Verder is gekozen voor een zaak die van going concern is. Welbewust is gekozen voor verschillende situaties. Je kunt altijd zeggen dat als een andere case was gekozen, de resultaten mogelijk anders zouden zijn geweest. Het College is overigens wel tevreden met het resultaat. Het debat is gevoerd of het financieel kader dat vrij strak is, ruimer zou moeten zijn zoals is geadviseerd. GS bepalen binnen welk kader wordt geopereerd. Dat is nu bij de Voorjaarsnota ook gebeurd en vorig jaar bij Kompas ook. Dhr. Calon voelt wel iets voor de kritiek van dhr. Jaspers en dhr. Boumans dat het wellicht beter was geweest om in deze Jaarrekening expliciet aan te geven welke de meeropbrengsten waren door de verhoging van de opcenten van de motorrijtuigenbelasting en wat is bijgeplust bij Kompas. Dit zal even worden uitgezocht en zal schriftelijk beschikbaar komen. Uiteraard is het wel zo dat GS die kaders stellen en dit jaar is een Voorjaarsnota opgesteld die voldoet aan de wens om niet over het eigen graf te regeren. Dat zijn politieke keuzes. Het College is niet van de soort dat een meerkeuzemenu voorlegt aan de Staten, wat vroeger wel eens gebeurde in de vorm van nummers 1, 2 en 3. De nummers 1 waren echt nodig, de nummers 3 werden door het ambtelijk apparaat gewenst en vielen vervolgens af en over de nummers 2 werd gediscussieerd. Het College is van de soort dat een Begroting en een Voorjaarsnota aflevert binnen bepaalde politieke kaders. PS is het controlerend orgaan dat wel of niet met de voorstellen instemt. Het Besluit Locatiegeboden Subsidies. Dhr. Slager refereerde hier aan. Het is niet zo dat er animositeit is tussen de Stad en de provincie ten aanzien van dit punt. Hier speelt de verantwoording over het aantal gebouwde woningen. De Stad en het Rijk baseren zich op CBS-gegevens inzake gereedgemelde woningen. De Rekenkamer heeft aangegeven dat CBS-gegevens niet mogen worden gebruikt omdat het CBS niet onafhankelijk is. Hier is het zo dat de Stad op dit punt geen goedkeurende accountantsverklaring heeft en de accountant van de provincie heeft dat geconstateerd en verklaart dat hier sprake is van een risico. Het College heeft de Stad verzocht om aan te geven wat daarvan de reden was en toen bleek dat dit te maken had met die CBS-gegevens. De vraag is of de provincie aansprakelijk is. Daarover is een juridisch advies ingewonnen en daaruit blijkt dat de provincie niet aansprakelijk is. Zekerheid bestaat pas als de kwestie beslecht is en daarom is gemeend dat dit moet worden opgevoerd in de risicoparagraaf. Er is tot twee keer toe overleg geweest tussen de voorzitters van het College van GS en dat van B en W en aan dhr. Calon is gemeld dat een en ander eind volgende week mogelijk zal zijn geregeld. Dhr. Calon is daar nog niet geheel gerust op, want het is een lastig probleem. Bij de nieuwe ISV zal dit niet spelen omdat de kaderverordening ISV-2 anders in elkaar is gezet. De vraag inzake de onderzoeken waarom niet wordt overgegaan op het Groninger Model? Dhr. Calon stelt dat de drie bureaus nog kunnen reageren over hoe zij dit in de toekomst willen doen. Het College is van plan dit soort onderzoek intern te
17
laten doen. De suggesties van Berenschot inzake het Groninger Model zullen serieus worden overwogen en mogelijk zullen die in de toekomst opgevolgd worden. De eerste zin van de Programmarekening. Dhr. Calon stelt dat het hier eigenlijk geen taalfout betreft, maar een blunder die ook hij over het hoofd heeft gezien. Het verschuiven naar de reserves. Zie hiervoor pag. 442 van de Productenrekening die ter kennisneming is verstrekt. Dhr. Calon heeft zelf een duidelijker notitie ontvangen en hij begrijpt de opmerking van dhr. Van der Ploeg. Hij geeft aan dat een soortgelijke notitie die hij heeft gekregen, volgend jaar in de Programmarekening zal worden opgenomen. Het zal het inzicht vergroten. De vrijval van de afkoopsommen wegen. Een bestendige gedragslijn is dat afkoopsommen wegen gefinancierd worden uit het resultaat. Als dat niet gebeurt, dient het geld uit de begroting te komen. Dat gebeurt al jaren. Dit jaar is het wel pikant omdat over afkoopsommen wordt besloten die later in de tijd vallen. Echter, dan zouden die afkoopsommen ten laste moeten komen van dat latere jaar en niet nu. Het is inderdaad zo zoals dhr. Van der Ploeg zei, dat er dan onderhoudsverplichtingen vrij vallen naar de algemene middelen. Op pag. 29 in de nieuwe Voorjaarsnota staat vermeld hoe groot die vrijval is. Er is sprake van een eenmalige afkoping en dan vindt er een jaarlijkse vrijval plaats. De aanpassing van de oostelijke vaarverbinding. Die wordt dit jaar afgerond en het gaat waarschijnlijk om minder dan € 100.000. Een en ander gaat goed en volgend jaar zal dat in de Jaarrekening terug te vinden zijn. De single audit. In IPO-verband wordt bekeken hoe ermee om gegaan moet worden en in overleg met de accountant zal worden bekeken welke maatregelen getroffen moeten worden. Dhr. Jaspers (PvdA) wijst nog op de vraag van de overheveling van € 10 miljoen IPR, op de vraag i.v.m. de WIA, het weerstandsvermogen, de aandelen van het Waterbedrijf. Dhr. Calon (gedeputeerde) vindt het een goede suggestie om een notitie over de aandelen van het Waterbedrijf op te stellen. Er vindt samenwerking plaats met betrekking tot het industriewater, ook met andere waterbedrijven. Het is dan goed dat in de Staten een discussie plaatsvindt en dhr. Calon zegt de notitie namens dhr. Bleker toe. Dhr. Alders (voorzitter GS, CdK) gaat in op de overheveling van € 10 miljoen IPR. Wat was de situatie? De rijksbegroting werd gekort op de IPR. Vroeger was dit een soort gevechtpot bij het ministerie van Economische Zaken die niet duidelijk op de begroting stond. Nadat de begroting is behandeld werd in het overleg tussen het kabinet en Noord-Nederland duidelijk dat ook die pot was geschrapt. Toen verkeerde een groot aantal projecten in de pijplijn die recht hadden op IPR terwijl de financiering IPR niet was geregeld. Met de evaluatie inzake de effectiviteit van de instrumenten in de achterzak is er toen besloten om € 10 miljoen van de Kompasgelden over te hevelen naar de centrale IPR om die projecten die in de pijplijn zaten alsnog tot een einde te brengen. Het ging dus om een afweging hoe op de meest effectieve wijze, gegeven de situatie, de betreffende middelen ingezet konden worden. Interactief beleid en de conclusie op basis van de cijfers. Dhr. Alders denkt dat men gelijk heeft dat dit niet consequent is geschied. De 19.000 bezoekers zijn 19.000 bezoekers per maand. In totaal zijn er in 2005 231.019 bezoekers geweest. Het aantal van 31 miljoen slaat op het aantal pagina’s dat is bezocht. Er is dus een enorme groei van het gebruik van de website. Vergeleken met andere provincies wordt goed gebruik gemaakt van de website en dhr. Alders denkt dat hier inderdaad
18
sprake van een succes. Zou het betrokken kunnen worden bij de verkiezingen? Zeer binnenkort zal in het Presidium worden gesproken over alle activiteiten die ontplooid zullen worden en het is dan vanzelfsprekend dat alle instrumenten benut kunnen worden. Het rapport van bureau Lysias. Er heeft een discussie plaatsgevonden tussen het College en de opstellers van het rapport. Gehoopt werd dat de organisatie geprikkeld zou worden tot nieuwe uitdagingen, maar dat was niet het geval, want het was eerder een schouderklopje. Lysias heeft lange tijd op de lijn gezeten dat in de begroting moet worden aangegeven hoe de communicatieadviseurs worden ingezet in het komende jaar. Dan lijkt het erop dat dit leidend zou zijn bij de processen die in de inhoudelijke beleidsafdelingen aan de orde zijn. Echter, het omgekeerde is het geval, want daar worden juist de eerste vragen geformuleerd en de gedachten neergezet en dan dient de afdeling communicatie ondersteuning te verlenen. Als dat omgekeerd zou gebeuren, zou veel concreter in de begroting kunnen worden aangegeven wat er op het terrein van de communicatie zal gebeuren. Echter, dan ligt de lead aan de andere kant en zo is het niet. De invulling komt gaandeweg tot stand. Het probleem is dan hoe een en ander kwantitatief moet worden opgenomen om er later bij de rekening over te kunnen rapporteren. In de vele discussies is geconcludeerd dat langs die weg geen vooruitgang wordt geboekt. Dhr. Swagerman (SP) vraagt of dit betekent dat men op dezelfde wijze blijft werken of wordt omgeschakeld naar een begroting waarbij nu al wordt gekeken welke activiteiten volgend jaar gaan plaatsvinden en hoeveel geld daarvoor in grote lijnen nodig is. Dhr. Alders (voorzitter GS, CdK) antwoordt dat in de situatie waarover nu wordt nagedacht, namelijk hoe wordt straks met het POP-proces omgegaan, het eenvoudiger is om de activiteiten vooraf te kwantificeren omdat dit proces een langere looptijd heeft. Maar er zijn veel projecten die lopende het jaar opkomen die ook communicatietrajecten zijn en waarin interactieve processen aan de orde zijn die dan tot stand moeten worden gebracht. Het is een zoeken naar wat van te voren kwantitatief in de begroting kan worden aangegeven op langlopende projecten en de inschatting van de andere aspecten die slechts kwalitatief kunnen worden beoordeeld. Dat maakt het problematisch als je heel kwantitatief naar doelmatigheid zou willen kijken. Er is begonnen met de implementatie van de afspraken over de interactiviteit. Op 14 juni aanstaande is er voor de organisatie een symposium over het werken met interactiviteit. Bij ruimtelijke plannen is dit al veel meer ingebakken, terwijl bij andere beleidsafdeling dit nog tot ontwikkeling moet worden gebracht. Dat is een intern proces. Nu is het zo dat in het maandelijkse communicatieoverleg de vraag over hoe en welke vormen van interactiviteit ingericht moeten worden en hoe een en ander betrokken moet worden bij uitgangspuntennotities, aan de orde is.
Onderscheidingen. Van de onderscheidingen die in 2005 zijn toegekend ging 70% naar mannen en 30% naar vrouwen. In 2006 zijn deze cijfers 69% mannen en 31% vrouwen. Vergeleken met het landelijke beeld (75% mannen - 25% vrouwen) is er een positief verschil. Echter een ander punt is dat de multiculturele samenleving niet terug te vinden is in de onderscheidingen. Dhr. Alders heeft de burgemeesters hierop geattendeerd. Gelet op de gemaakte opmerking zal dhr. Alders ook de manvrouwverhouding onder de aandacht brengen. Soms gebeurt dat heel actief in die zin dat als het vermoeden bestaat dat bij een aanvraag de wederhelft minstens zo belangrijk is geweest, wordt contact opgenomen met de betrokken voorstellers om
19
de vraag voor te leggen of het niet gewenst is om er twee aanvragen van te maken. In de praktijk zal men kunnen zien dat er steeds meer onderscheidingen worden toegekend aan koppels. Aangegeven is dat bij het middenbestuur de beredenering vanuit de burger centraal moet staan. Dhr. Alders verklaart het hiermee helemaal eens te zijn. Van belang is dat geopereerd wordt vanuit wat er vanuit het bestuur noodzakelijk is. Het democratisch tekort van de politie. Dhr. Alders is het eens met dhr. Slager om er een keer apart over te spreken. Feit is dat èn in het voorstel van de regio’s waarin de positie van de korpsbeheerder overeind moet blijven en die korpsbeheerder bevoegdheden krijgt die bevoegdheden van anderen buiten spel zet, als in de voorstellen van het kabinet waarin een directie voorkomt die feitelijk beslist over de toedeling van de sterktes, het democratisch deficit wordt bevestigd. Dhr. Alders denkt dat verbeteringen zijn aan te brengen als zo snel mogelijk via de veiligheidsregio de drie elementen bij elkaar worden gebracht en de positie van de korpsbeheerder wordt ingenomen door de voorzitter van het College zonder blokkerende bevoegdheid. Dan is het veel beter mogelijk om over zaken als sterkte te spreken en dan is het de vraag hoe straks in het systeem de ruimte ontstaat tussen landelijke prioriteiten en het fundament dat aanwezig moet zijn. Die discussie zal verder gevoerd moeten worden. Er zijn opmerkingen gemaakt over het feit dat de CdK in zijn werkbezoeken aandacht besteed aan de intergemeentelijke samenwerking en hoe dat zich verhoudt tot de notitie op dit gebied. Dhr. Alders heeft gesignaleerd dat er diverse samenwerkingsverbanden zijn ontstaan en dat heeft mede geleid tot de betreffende notitie, de notitie Bleker. Dhr. Alders merkt op dat hij ook via zijn ombudsfunctie steeds meer ziet dat burgers vastlopen in de bureaucratie veroorzaakt door de samenwerking. Het risico om van het kastje naar de muur gestuurd te worden, waarbij niemand meer verantwoordelijk en aanspreekbaar lijkt, is groot. Hier wordt tegen de grenzen aangelopen van wat samenwerking vermag. Soms kan teveel worden verwacht van samenwerking. Dan worden de problemen niet opgelost. In het Jaarverslag is daar aandacht aan besteed en gewezen is op de consequenties voor de burger. Mw. Hoekzema dacht dat de brieven nog niet goed worden beantwoord. Dat gaat echter aanzienlijk beter, alleen de e-mail laat nog te wensen over. Anderen hebben de kwaliteit van de briefwisseling benadrukt en dat zal het komend jaar in het onderzoek centraal staan. Voorts is er wel een gezamenlijke vergadering geweest van de Staten van de drie provincies, namelijk op 26 januari 2005. Mw. Deinum dacht dat men bij de voorlichting en communicatie alleen tevreden is als de laatste burger in de provincie is bereikt. Dhr. Alders merkt op dat dit op zijn eigen gedrevenheid zou kunnen slaan, want hij verklaart zichzelf te moeten corrigeren om ook de laatste in de zaal te willen overtuigen, want dat werkt contraproductief en de Commissaris verzekert dat het zeker niet lukt om met de beschikbare middelen die doelstelling te behalen. Dhr. Swagerman heeft er terecht op gewezen dat in het rapport over de communicatie iets gezegd wordt over dat het beter is om niet halverwege uit een proces te stappen, want dan valt niet alleen de communicatie weg, maar ook de betrokkenheid van de provincie. Dhr. Alders wijst erop dat degene die partijen samenbrengt en iets initieert om anderen actief te maken, het risico loopt niet op te vallen. Daar moet de nodige aandacht aan besteed worden. Dhr. Lenselink (PvdA) merkt op dat de PvdA-fractie graag op de hoogte wil worden gebracht van de resultaten van het symposium over het interactief beleid en graag
20
ziet zij een voorstel tegemoet ten aanzien van een bijeenkomst over het democratisch tekort bij de politie. Dhr. Alders (voorzitter GS, CdK) zegt beide verzoeken toe. Hij denkt dat het verstandig is dat het College over niet te lange tijd een informatiepakket samenstelt over de stand van zaken met betrekking tot de veiligheidsregio en de politieregio en dat vervolgens daarover een discussie wordt gevoerd. Eventuele andere inzichten over de wijze van behandeling kunnen worden ingediend en dan kan een en ander worden georganiseerd. Mw. Mulder (gedeputeerde) concentreert zich allereerst op de vragen over het personeel, te weten de vertrekbevorderende maatregelen en de extra middelen. De vraag is wat het oplevert en of een en ander hard te maken is. Mw. Mulder denkt dat juist in 2005 een belangrijke slag is gemaakt als de formatie in ogenschouw wordt genomen die structureel wordt ingezet. Dat is 18 fte minder en daarmee is er een kentering ingetreden in 2005. Het College hoopt dit door te zetten naar 2007, zodat € 2,1 miljoen kan worden bezuinigd overeenkomstig de opdracht in het collegeprogramma. Dit kent ook een kwalitatieve kant. Ook in dit ambtelijk apparaat wordt een andere manier van werken gevraagd en een andere relatie tot de samenleving. Soms zijn dan extra maatregelen nodig om ook die kwalitatieve slag te kunnen maken. Het College zal de afspraken kunnen nakomen, maar heeft dan wel extra armslag nodig om ook die kwalitatieve slag te kunnen maken en vertrek te kunnen bevorderen. Daarnaast vraagt mw. Mulder aandacht voor het volgende. Formatiereductie is geen doel op zich. Het gaat erom om effectief en efficiënt met de middelen en de mensen een aantal doelen te bereiken. Op het moment dat er nieuwe opdrachten komen vanuit het Rijk door decentralisatie – bijvoorbeeld de externe veiligheid – zal moeten worden nagegaan welke formatie daarvoor nodig is en of die kwaliteit binnen de eigen formatie aanwezig is of voor de betreffende opdracht extra formatie zal moeten worden ingezet. Dit is een punt ter overweging, want drie jaar geleden was dit nog niet te voorzien ... Dhr. Jaspers (PvdA) merkt op dat dit niet in strijd is met wat hij zelf en dhr. Van der Ploeg heeft aangegeven. Het gaat om drie zaken. Er zijn financiële formatiereductieafspraken gemaakt bij de start van het College. De vraag is of een en ander verloopt conform de afspraken. Dat is zichtbaar. De tweede afspraak die is gemaakt en dan gaat om een € 1 miljoen, betreft de kwaliteitsimpuls. Daar is ook geen discussie over, alleen dat is nu niet meer zichtbaar dan dat je ziet dat het personeelsbeleid blijkens de veranderagenda omgaat naar een ontwikkelagenda. Het derde punt is dat als er andere taken bijkomen, die taken uitgevoerd moeten worden door mensen en daarvoor is de afspraak dat dit apart zichtbaar wordt. Er wordt nu extra geld gevraagd en de vraag is waar dat precies voor bedoeld is. Gaat het om een versnelde uitstroom of niet? Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat het nodig is om extra snel vertrekbevorderende situaties te creëren. Dat kan heel divers zijn. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat de gedeputeerde heeft gemeld dat er 18 fte minder zijn en voorts dat de gedeputeerde geld heeft gekregen voor vertrekbevorderende maatregelen. Het gaat hier niet om fte, maar over mensen. Kan de gedeputeerde richting de Staten aangeven hoe het geld is gebruikt ten aanzien van de mensen die het betreft en hoe het bedrag van € 1 miljoen dat extra wordt gevraagd, zal worden besteed? Dat valt niet uit de stukken te halen.
21
Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat zij zich inderdaad kan voorstellen dat het kwalitatieve element niet uit de stukken is te halen. Een bepaald aantal fte is wel gekoppeld aan personeelsleden. Het gaat niet om het aantal personeelsleden, maar om formatiereductie. Al eerder is in deze commissie gezegd dat het College dit zal verkapitaliseren en laten zien dat de doelstelling wordt gehaald. Om de reductie versneld te kunnen inzetten, heeft het College extra geld nodig voor vertrekbevorderende maatregelen. Dhr. Jaspers (PvdA) verklaart dat het zo is dat PS uiteraard niet gaan over individuele personeelsleden en dat PS daarover en evenmin over die kwaliteit geen oordeel hoeven te hebben. Het gaat er gewoon om voor hoeveel fte de middelen nodig zijn. Gaat het om één of twee mensen? In dat geval gaat het om heel veel geld. Gaat het om dertig mensen? Dhr. Calon (gedeputeerde) merkt op dat in de voordracht onder 6.C een en ander is gemeld. Het gaat uiteindelijk om een structurele bezuiniging. Voldaan wordt aan de taakstelling van formatiereductie. Aan het einde van deze collegeperiode zal op jaarbasis structureel € 2,1 miljoen worden bezuinigd. In 6.C staat dat wordt verwacht dat met de beschikbare middelen niet wordt volstaan en dat extra geld nodig zal zijn om vertrek te bevorderen. Het gaat om een éénmalig bedrag dat zal leiden tot die structurele bezuiniging. Nu valt reeds in te zien dat wat nu in die pot zit onvoldoende zal zijn om arrangementen te treffen met de mensen die op de vertreklijst staan. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) verklaart dit allemaal heel goed te begrijpen. De vraag is ook niet zo moeilijk. Er is € 1,4 miljoen gebruikt dan wel gereserveerd. Om hoeveel vertrekkende personeelsleden gaat het dan concreet? Het gaat niet om individuele gevallen. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat dit er tien tot twaalf zijn. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) concludeert dat het dan om ongeveer € 100.000 per personeelslid gaat. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat dit niet zo is en dat het vertrek van sommigen veel duurder is en dat van anderen weer veel goedkoper. Het getal zegt dus niet zo veel.
Dhr. Boumans (VVD) begrijpt dat het extra gevraagde bedrag van € 1 miljoen nodig is om de aanvankelijke doelstelling te halen binnen de gestelde termijn. Echter, hij hoorde gedeputeerde Mulder ook zeggen dat de provincie staat voor nieuwe taken. Dat maakt een herbezinning nodig op de omvang van de formatie. Die discussie wil de VVD-fractie graag met het College voeren. Hoe moet het gevraagde bedrag van € 1 miljoen in dat licht worden gezien? Gaat het om een kwalitatieve noodzaak om de formatiereductie te halen en gaat het College daarna de formatie weer opbouwen met andere mensen?
22
Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt bevestigend. Wel dient eerst nagegaan te worden welke personeelsleden ingezet kunnen worden voor die nieuwe taken, maar eigenlijk wil het College nieuwe mensen inzetten. Het ziekteverzuim. De provincie kende eerder minder ziekteverzuim. Dat is nu iets omhoog gegaan. Dit is ook een punt waarvoor alertheid past, want goed moet worden nagegaan hoe dat komt. Mw. Mulder weet dat dit per afdeling nogal verschilt. Het lijnmanagement zal ingezet moeten worden om te bekijken a) wat de oorzaken zijn van het ziekteverzuim per afdeling en b) daarop in te zetten. De nieuwbouw. In het Sociaal Jaarverslag en bij Bedrijfsvoering is hierover iets naar voren gebracht. Op dit moment is het zo dat binnen de afdelingen druk is en wordt gewerkt aan ideeën over hoe een nieuw flexibel model geformuleerd kan worden inzake de huisvesting. Dat is op maat per afdeling. Dat wordt o.a. gedaan om het draagvlak te verbreden. Er is inmiddels een draagvlakmeting uitgevoerd. Die zal per afdeling verder uitgewerkt moeten worden en die zal teruggekoppeld worden per afdeling. Op 27 juni a.s. zal in GS een stuk worden besproken hoe verder gehandeld zal worden en daarna zal er een voorstel naar de Staten worden gestuurd. De invoering van de WIA. Dit betreft een vraag van dhr. Jaspers. Zou dit in een meerjarenperspectief en in de reservevoorzieningen geplaatst moeten worden? Mw. Mulder kan hierop nu geen antwoord geven en zal dit nader bekijken. De toegang tot de parkeergarage van het Provinciehuis. Mw. Mulder zal nagaan of hier nog een verbetering mogelijk is. Zelf heeft zij ontdekt dat zij al bij de slagboom staat en dan pas het bordje VOL kan zien. Verder is de regeling reeds aangescherpt dat mensen van buiten moeten reserveren als zij van de parkeergarage gebruik willen maken. Soms zijn er spontane bezoekers. Intern zal bekeken moeten worden hoe dit loopt. Dhr. Musschenga (gedeputeerde) gaat in op de afrekening OV Oldambt en stelt dat er geen problemen worden verwacht. Ten aanzien van het rapport Deloitte acht hij behandeling samen met het jaarverslag op een later tijdstip heel gepast, want er treden ook landelijk nogal wat veranderingen op en waar het College niet altijd even blij mee is. Het gebruik van preventief toezicht bij de Blauwe Stad. Is dit oneigenlijk? Op het moment dat dit plaatsvond was het niet oneigenlijk, omdat ten aanzien van het opstellen van de begroting toen nog zo veel onduidelijk was dat dit wel als middel ingezet moest worden. Nu ligt dat anders. Als aandeelhouder van de Blauwe Stad is voldoende toezicht op de begroting en de jaarcijfers. Dat is beter geregeld en daarom hoeft het eerder genoemde middel niet meer te worden ingezet. Het onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid. In antwoord op de vraag van het CDA achten GS een handreiking meerjarenraming voor alle gemeenten niet zinvol. Per gemeente wordt overlegd en per geval ligt het anders. Slechts in sommige gevallen is de handreiking zinvol. Ten aanzien van de overgang repressief naar preventief toezicht of andersom stelt dhr. Musschenga dat het College overleg voert met gemeenten over de begrotingen en op grond van die besprekingen worden afspraken gemaakt welke punt voor punt worden vastgelegd in een brief naar de gemeente die het betreft. Een en ander moet dan in vrijwel alle gevallen door de gemeente worden uitgewerkt in de Voorjaarsnota van die gemeente. Het gaat hier om stringente afspraken tussen provincie en individuele gemeenten die vastliggen en door de provincie en gemeenten worden vastgesteld. Zo gebeurt het en dat is tevens transparant. DOROS en het onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het financieel toezicht op de gemeenten. Dhr. Musschenga verwijst naar pag. 17 van het
23
rapport van Deloitte voor de vraag van dhr. Swagerman. Er staat: “Overeenkomstig de procesbeschrijving worden in- en uitgaande correspondentie en afdelingsnota’s gearchiveerd in DOROS. Ten behoeve van een integrale dossiervorming adviseren wij u ook de analyses van de medewerkers die ten grondslag liggen aan de afdelingsnota’s op te nemen in DOROS.” Dhr. Musschenga merkt op dat Deloitte het hier niet mis heeft en dat die slag nog gemaakt moet worden. De voorzitter geeft het woord aan de accountants voor de beantwoording van aan hen gestelde vragen. Dhr. De Vries (Ernst & Young) gaat in op de vraag van dhr. Swagerman over de controle op de automatisering. Dat is meegenomen in het gedeelte over de wettelijk uitgevoerde taken. In de wet staat dat de accountant die een dergelijke jaarrekening controleert ook iets zegt over de betrouwbaarheid van de informatieverwerking. Dhr. De Vries neemt de verwachting over dit punt gelijk weer terug, want er is geen specifiek onderzoek gedaan naar doelmatigheid of naar het soort systeem dat wordt gehanteerd. Wat wel gedaan wordt in het kader van de accountantscontrole - en dat heeft alles te maken met informatiestromen - is dat vastgesteld wordt of alle maatregelen inzake de interne controle die in het systeem zijn opgesloten en inzake toegangsbeveiliging zijn genomen die bovendien jaarlijks worden getest door de EDPauditors. Daarover wordt dan een oordeel uitgesproken en in dat verband is ook de betreffende passage opgenomen. Dhr. Swagerman (SP) vraagt of dhr. De Vries van oordeel is of dat voldoende zou moeten zijn voor de provincie. Dhr. De Vries (Ernst & Young) antwoordt dat voor zijn taakuitoefening dit voldoende is. Op grond van de door specialisten verrichte onderzoeken kan standaard als onderdeel van de controle verklaard worden dat de informatie die wordt opgeleverd, betrouwbaar is. Dhr. Swagerman (SP) concludeert dat als de Staten van mening zouden zijn dat dit specifiek wordt meegenomen dan zou dat in de komende offertefase aangegeven moeten worden. Dhr. De Vries (Ernst & Young) antwoordt dat dan precies vastgelegd moet worden wat onderzocht moet worden. Dan wordt een specifiek doel gediend. Dhr. Jaspers (PvdA) stelt dat het de vraag is of de accountant dat moet doen.
De heer Littel (Ernst & Young) gaat in op de vraag van dhr. Jaspers inzake de stelling dat de controle built in hoort te zijn en niet built upon in het kader van de controle en het rechtmatigheidsbeheer. In 2005 is de controle op de rechtmatigheid volledig uitgevoerd door de centrale afdeling Controle, terwijl de primaire processen die rechtmatigheid c.q. onrechtmatigheden veroorzaken binnen de afdelingen plaatsvinden. Het zou daarom ook een goede zaak zijn als een deel van het rechtmatigheidsbeheer binnen de afdelingen daadwerkelijk wordt uitgevoerd en direct wordt meegenomen met de normale bedrijfsuitoefening, waardoor vervolgens de centrale controleafdeling uiteindelijk alleen de werking van het rechtmatigheidsbeheer hoeft te toetsen. Het leidt ook tot een voordeel. Eventuele onrechtmatigheden kunnen bij
24
een decentrale aanpak eerder worden gesignaleerd. Nu komen zij feitelijk pas ongeveer een half jaar na dato boven water. Dhr. Jaspers (PvdA) merkt op dat hierover twee jaar geleden is gediscussieerd. Door de Staten is toen aangegeven dat gehecht wordt aan voldoende expertise op centraal niveau. Dat is het meest centrale punt. Dat eventueel vanuit die invalshoek een stuk decentraal kan worden weggezet onder regie van de centrale organisatie is een punt waar de PvdA-fractie het mee eens kan zijn, mits een en ander niet geheel decentraal wordt georganiseerd met het gevolg dat het centrale niveau daarvan afhankelijk wordt, los van het feit dat dit veel meer niet-aanwezige capaciteit zou vergen. De heer Littel (Ernst & Young) merkt op dat dit laatste ook niet de bedoeling is. Dhr. De Vries (Ernst & Young) vult aan dat het gaat om het incorporeren van een stuk interne controle op dat punt en op de plek waar dat nodig is. Dhr. Jaspers (PvdA) heeft een vraag naar aanleiding van pag. 20 van het accountantsrapport inzake de volledigheid van de verplichtingen, claims, risico’s en garanties. Hij stelt dat in een grote organisatie zoals de provincie ook is, je nooit helemaal precies kunt weten dat alles wat in de jaarrekening is opgenomen volledig en betrouwbaar is. Dan zie je steeds meer het verschijnsel optreden dat de verantwoordelijken op directieniveau een bestuursverklaring afgeven dat een en ander betrouwbaar is en compleet. Hij vraagt hoe hier tegenaan wordt gekeken. Dhr. Calon (PvdA) weet niet zeker of dat moet gebeuren. De provincie is nu ook weer niet zo’n grote organisatie. Misschien zou het kunnen bij Wegen en Kanalen. Dhr. Calon spreekt uit dat hij er twijfels over heeft. Er zijn 900 mensen in dienst en alles is redelijk overzichtelijk en de provinciale organisatie is niet te vergelijken met bijvoorbeeld de gemeente Groningen of het UMCG. Dhr. Calon is geen voorstander van algemene toepassing van het idee van dhr. Jaspers, waarbij mogelijk toepassing van dit idee op de Dienst Wegen en Kanalen, als aparte entiteit, een uitzondering zou kunnen vormen. Dhr. Jaspers (PvdA) heeft nog een vraag en wel betreffende de rechtmatigheid van de afrekening 2004 Collectief Vervoer Oldambt van € 1,6 miljoen (pag. 230). De vraag is of dit rechtmatig was. Dhr. Musschenga (gedeputeerde) antwoordt dat hij al gezegd heeft dat er geen verdere moeilijkheden worden verwacht. Dhr. Jaspers (PvdA) vraagt of het feit dat de provincie het tekort aldaar heeft aangevuld rechtmatig was. Dhr. Musschenga (gedeputeerde) antwoordt dat dit volgens het College inderdaad rechtmatig was. Dhr. Jaspers (PvdA) vraagt of de accountant ook vindt dat het College dit rechtmatig heeft gedaan. Graag ziet dhr. Jaspers de volgende keer een antwoord daarop bij het verslag terug. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) wijst erop dat er nog een probleem is blijven liggen. Het betreft de tabel op pag. 9 die later is gecorrigeerd. De gedeputeerde is ingegaan op de reserves. Echter, wat ook opvalt is dat er beleidsmatig of politiek hele-
25
maal niets over wordt gemeld. De tabel staat er gewoon, terwijl het juist voor de Staten een heel goed aangrijpingspunt zou kunnen zijn om te kijken hoe het per programma loopt en waar overloop of onderuitputting is. Die discussie is nu, zonder de nodige verdieping, moeilijk te voeren. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt het niet met dhr. Van der Ploeg eens te zijn. Hij merkt op dat informatie over de vraag of een en ander nu wel of niet goed loopt in de Programmarekening staat. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) onderbreekt en stelt dat hij het niet heeft over de vraag of het goed of slecht gaat, het gaat om de beoordeling van wat er gebeurt. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat er ook staat wat er is gebeurd. Een voorbeeld is het volgende. Er zal iets worden gedaan voor de N33. Dan is er de reserve ESFI. Het besluit is genomen. De reserve loopt op, maar er ligt nog een virtueel beslag op van € 18 miljoen. Dat is achteraan in een tabel te zien, want daarin staan de potentiële beslagen op ESFI. Wat in de Productenrekening staat is een beter overzicht en bovendien is er een beter overzicht beschikbaar waarin elke reserve wordt becommentarieerd. Dhr. Calon herinnert aan zijn toezegging om dit vervolgens in de Programmarekening af te drukken. Het inzicht wordt daardoor verbeterd. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) waardeert dit zeer. Het probleem is echter dat de Staten op programmaniveau over bevoegdheden beschikken. Daar gaat de discussie tussen GS en PS over. Vandaar dat hij graag verdieping met betrekking tot de genoemde tabel wenst. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat hij hierover niets toezegt, maar dat hij hierover wel zal doorbroeden of dat kan en hoe dan wel. Dhr. Swagerman (SP) heeft de indruk dat er een vraag van hem nog niet is beantwoord en van de andere vragen wil hij graag weten of de gegeven reactie ook inderdaad het antwoord was, want dat was niet geheel helder. De onduidelijkheid in de samenstelling van de vooruit ontvangen bedragen bodemsanering van € 1,4 miljoen. Waaraan is die onduidelijkheid te danken. Ligt dat aan de provincie of aan de geldvertrekker? Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoord dat hij het niet precies paraat heeft, maar dat het antwoord ergens in de stukken staat en dat het antwoord schriftelijk zal worden gegeven. Dhr. Musschenga (gedeputeerde) antwoordt dat het gaat om projecten van jaren geleden van gemeenten die nu worden afgerekend. Dhr. Swagerman zal de informatie snel krijgen. Dhr. Swagerman (SP) herinnert aan zijn vraag inzake 4.4.7. Het gegeven antwoord was redelijk op de vlakte. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat hij even het spoor bijster was. Dit betreft een kwestie over kanalen. Het IPO is nog in overleg met Binnenlandse Zaken en er wordt nog over gevochten. De einduitkomst is nog onduidelijk. Het College hoopt dat de kwestie in zijn voordeel wordt beslecht en daarna zal in overleg met de accoun-
26
tant worden bekeken hoe hier verder mee om gegaan moet worden. Het eindspel is nog niet gespeeld. De voorzitter concludeert dat inmiddels alle zaken zijn behandeld en dat men zich keurig aan de beschikbare tijd heeft gehouden. Hij wil de vergadering nog één vraag voorleggen, te weten: zijn er bepaalde zaken die meegenomen worden naar de plenaire statenvergadering van deze avond en waarvoor ruime aandacht moet zijn, ook van andere fracties? Indien er zaken zijn die met andere fracties bediscussieerd moeten worden, kunnen die worden gemeld, want dat is handig voor de voorbereiding van de avondzitting. Dhr. Jaspers (PvdA) antwoordt dat eerst fractieoverleg moet plaatsvinden. De voorzitter concludeert dat er nu geen onderwerpen worden gemeld. Hij bedankt de aanwezigen voor hun bijdragen. 5.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 15.50 uur.
Toezeggingenlijst commissie B&F (bijgewerkt tot en met commissie van 24 mei 2006 (inclusief extra statencommissie van 10 mei 2006).
1.
Datum toezegging 15/6/2005 (B&F oud)
Onderwerp
Streefdatum
Het college zal een (vertrouwelijke) notitie maken met bespiegelingen over de financieringsstrategie en de investeringsstrategie van de Essent aandelen. In deze notitie
Afhankelijk van besluitvorming Tweede Kamer. (26/04/06)
Portefeuillehouder Calon
27
2.
3.
4.
14/9/2005 (B&F oud)
14/9/2005 (B&F oud)
14/9/2005 (B&F oud)
komt ook de verkoopstrategie van de aandelen aan de orde. Het college zal in kaart brengen wat er allemaal op het gebied van de internationale samenwerking gebeurt en welke resultaten er worden bereikt. Bovendien wordt een visie gegeven op de toekomstige grensoverschrijdende programma’s.
Maart 2006 (Bleker 07/12/05)
Bleker
Brief is inmiddels verstuurd. (26/04/06) Noot sec: de brief staat op 14 juni op de agenda
Het college geeft in een (vertrouwelijke) notitie haar visie op de overschotten over het jaar 2006/2007.
Begin 2006 (Calon 19/10/2005)
Het college geeft een overzicht van de gepleegde inzet door het college met betrekking tot het Waddenfonds.
Januari 2006 (Calon 19/10/2005)
Calon
Bij de voorjaarsnota. (26/04/06)
Calon / Bleker
Het college zal in maart 2006 kunnen rapporteren. (Bleker 25/02/2006) Brief is inmiddels verstuurd (26/04/-06) Noot sec: de brief staat op 14 juni op de agenda.
5.
6.
25/02/06
24/05/06
Met betrekking tot de gemeentefinanciën zal het college uitzoeken welke risico’s de provincie loopt in het kader van achtervanger (doorwerking financiële risico’s) Het college zal een notitie opstellen met betrekking tot de aandelen van het Waterbedrijf.
7.
24/05/06
Het college zal een 'informatiepakket' aan de staten toezenden met betrekking tot de stand van zaken veiligheidsregio / politieregio.
8.
24/05/06
Het college zal de staten op de hoogte houden over de uitkomsten van het symposium over het interactief beleid.
Oktober 2006. (26/04/06)
Alders (toezegging) Musschenga (portefeuille houder) Calon (toezegging) Bleker (portefeuille houder) Alders
Alders
28