Verslag van de vergadering van de Statencommissie Bestuur en Financiën, gehouden op woensdag 26 mei 2010 van 09.00 uur tot 11.35 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: dhr. H. Staghouwer (ChristenUnie, voorzitter), dhr. J. Batting (PvdA), dhr. P.H.R. Brouns (CDA), dhr. R.M. Knegt (CDA), dhr. E.J. Luitjens (VVD), mw. W.J. Mansveld (PvdA), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks), dhr. R. Sangers (SP), dhr. R. Stevens (ChristenUnie), dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66), mw. L. Veenstra (SP), dhr. T.J. Zanen (Partij voor het Noorden). Afwezig: dhr. D. Bultje (PvdA), mw. A.A.H. Hazekamp (PvdD), mw. A.A. Waal (burgercommissielid VVD). Voorts aanwezig: dhr. M.J. van den Berg (CdK, voorzitter GS), dhr. W.J. Moorlag (gedeputeerde), dhr. R.A.C. Slager (gedeputeerde), dhr. J.M.C.A. Berkhout (griffier), mw. A.L. Meeske (secretaris), dhr. Th. Poggemeier (Verslagbureau Groningen). 1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Dhr. Bultje wordt vervangen door dhr. Batting en mw. Waal is met kennisgeving afwezig. 2. Gesprek met de heren Littel en Wortelboer, accountants bij Ernst & Young. Mw. Mansveld (PvdA) vraagt in het kader van de heroverweging investeringen en de kaderstelling bezuinigingen en de bewaking van de reserves en voorgenomen uitgaven op lange termijn door PS, hoe de accountant aankijkt tegen het onderwerp als het gaat om de volledige financiële cyclus van begroting tot verantwoording. Voorts vraagt zij op welke eventuele fouten de accountant doelde in relatie tot de opgetreden vertraging bij het opstellen van de jaarrekening. Denkt de accountant dat het nodig is om het gehele proces te evalueren of heeft hij een idee wat de oorzaak van de vertraging is? Dhr. Batting (PvdA) verwijst allereerst naar de opmerking van de accountant over de significante verbetering van de financiële structuur. Er is nu sprake van een eigen vermogen van € 800 miljoen en een versterking van de solvabiliteit. Echter, als je een en ander plaatst in het perspectief van de aankomende bezuinigingen, zou het goed zijn om een nadere doorkijk te horen van de accountant wanneer hij een waardeoordeel geeft over de Jaarrekening 2009. Daarbij is een ‘meerjarendoorkijk’ nodig voor wat betreft het beslag op de reserves. Een dergelijke paragraaf zou in de jaarrekening moeten worden opgenomen. In het verslag staan opmerkingen aanbevelingen en verwijzingen. Het zou eenvoudiger zijn als er een ‘toptienlijst’ wordt vermeld aan het begin van het verslag, waarin de kernpunten worden gerecapituleerd.
1
De Jaarrekening 2009 en het BBV. Het is een taak van de accountant om de Staten te adviseren ten aanzien van de aanbevelingen van het ministerie ten aanzien van de inhoud van de jaarrekening in het kader van het BBV. Dhr. Batting stelt dat het goed zou zijn dat een Kadernota Grondbeleid wordt opgenomen. Het weerstandsvermogen. Daaruit zou de regie van het College inzake de financiële huishouding moeten kunnen worden afgeleid. Ernst & Young menen in hun rapport over 2008 dat het weerstandsvermogen minimaal € 34 miljoen zou moeten zijn. Dit in verband met de dekking gedurende 3 jaar van structurele risico’s. Echter, in dit rapport 2009 wordt een bedrag opgenomen van € 24,4 miljoen. Bovendien zouden de incidentele risico’s wel € 56,8 miljoen maximaal kunnen zijn. De vrije algemene reserve over 2009 is € 245 miljoen, naast vrij bestemmingsreserves van € 400 miljoen. Totaal € 645 miljoen. In dit perspectief maakt het weerstandsvermogen niet veel uit. Het gaat om het meerjarenbeslag en dat zou in een aparte paragraaf moeten worden opgenomen. Duurzaam financieel evenwicht. Het gaat hier om de meerjarenraming. Hoe kijkt de accountant in dit verband aan tegen de voorgenomen bezuinigingen? Dhr. Batting meent dat de accountant hier een opinie over moet geven. Treasury-paragraaf. Waarom is die van Friesland volgens het ministerie beter? Meevallers versus structurele voordelen. Er zijn vele significante meevallers over de gehele linie en deze zouden omgebouwd kunnen worden naar structurele voordelen. Bij de Kaderstelling Bezuiningingen is sprake van een vrijval van ca. € 12 miljoen na aftrek frictiekosten en andere kosten. Ook is sprake van een enorme boekwinst op de aandelen Essent. Waarom is dit alles niet beter vermeld in het rapport over 2009? Zo had de lening van € 114 miljoen aan de holding van Enexis meegenomen moeten worden. Een eenvoudige berekening in dit kader geeft aan dat de komende 5 jaar er een structureel voordeel optreedt van € 5 miljoen. Het is dan van belang dat het management reporting system wordt verbeterd en dat PS sneller kunnen beschikken over de juiste informatie, zodat gediscussieerd kan worden over de actuele situatie zonder dat men achter de feiten aanloopt. Dhr. Stevens (ChristenUnie) vraagt hoe de provincie Groningen staat in het veld van de Nederlandse provincies in het kader van het horizontaal toezicht. Dhr. Sangers (SP) heeft een vraag inzake de interne analyse aangaande vrijval van ‘overige schulden en reserveringen’. De accountant zegt in zijn voorstel dat er minimaal een keer per jaar een interne analyse uitgevoerd moet worden (pag. 20). In een later staatje (pag. 39) is sprake van het twee keer per jaar doorlopen van die vrijval. Gaat het hier om verschillende acties? Zo niet, wat is dan precies het voorstel? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vond het rapport heel helder en heeft geen vragen. Dhr. Luitjens (VVD) refereert aan pag. 19 waarin een advies aan PS wordt gegeven. Hij vraagt aan de voorzitter hoe de commissie Staghouwer denkt over de stand van zaken met betrekking tot de herindeling van de begroting en rekening en hoe deze na de cyclus 2009 opgepakt kunnen worden. Dhr. Brouns (CDA) acht het raadzaam dat dhr. Batting aan deze commissie wordt toegevoegd. BBV en dividendbeleid. Hoe wordt dit laatste verantwoord? Uit de beantwoording van de technische vragen blijkt dat in 2008 nog niet door de aandeelhouders vastgesteld dividend is verantwoord in de jaarrekening en dat dit in 2009 niet gebeurd omdat het BBV bepaalt dat niet vastgestelde dividenden niet als zodanig in de jaarrekening mogen worden opgenomen. Vervolgens wordt wel over 2008 een (minimale) correctie verantwoord. Wat is nu het beleid vanuit het BBV? Worden dividenden opgenomen in het jaar dat ze zijn vastgesteld? Zo ja, was dat al beleid in 2008 of is dat nadien gewijzigd waardoor de correctie nodig was? Dhr. Littel (accountant) gaat eerst in op de vraag van mw. Mansveld over de bewaking van de reserves en voorzieningen. Wat is de rol van PS. Dhr. Littel stelt voor dat mensen in het Provinciehuis verantwoordelijk gemaakt moeten worden voor de bewaking en dat hun werk periodiek wordt getoetst. Eén keer per jaar zal men zich extern moeten verantwoorden over wat daar uitkomt. Het is goed om die analyse intern twee maal per jaar te doen. PS zullen zich op procesniveau moeten laten informeren over de werking van dat systeem. Vertraging en kwaliteit jaarrekening. De betreffende opmerking is generiek bedoeld. Bij vertraging komt het proces van opstelling onder spanning en dat genereert druk op de kwaliteit van de uit-
2
voering. In dit geval hebben zich geen feitelijke fouten in het proces voorgedaan. Het is zinvol om in de evaluatie het proces van oplevering en uitwerking tegen het licht te houden. Significante verbetering van de financiële positie. Dit is juist, maar er staat veel op het programma en dan is het goed dat de positie verbeterd is. Meerjarenprognoses en de jaarrekening. Dhr. Littel kan zich voorstellen dat in deze tijden gevoel voor de toekomst van belang is en dat daarom een aanvullende informatiebehoefte ontstaat. Toptienlijst. Dhr. Littel zegt deze lijst toe. Er komt een samenvatting in de jaarrekening. Informatieverstrekking over wijziging van het BBV. Vanzelfsprekend worden wijzigingen meegenomen in de controle, maar het zou goed zijn om een paragraaf in de jaarrekening te besteden aan actuele hoofdpunten. Weerstandsvermogen. De financiële armslag van de provincie is vergroot, maar de ambities zijn groot en de omgeving verandert waardoor onzekerheid toeneemt en waarschijnlijk ook het risico. Dat tekent het belang om goed na te denken wat nodig is voor het weerstandsvermogen. Dhr. Batting (PvdA) bedoelde dat een stap verder zou moeten worden gegaan. Het gaat om de kwantificering van de risico’s elke twee jaar weer. Dhr. Littel (accountant) zou graag terugwillen naar het risicomanagement in dit huis. Elke twee jaar externe kwantificering is goed, maar dat is een controle op het controlesysteem van de provincie. De organisatie begint ook al actief te reageren op potentiële risico’s. Dat is de basis voor een goed risicomanagement. Het zou mooi zijn als de risicoanalyse en de risicokwantificering volledig geïntegreerd zouden zijn in de planning & control – cyclus. Dan hebben PS periodiek informatie over risicoontwikkelingen. Natuurlijk is toetsing daarvan goed door een externe partij. Bezuinigingen. Dit is een onzeker gebeuren en daarom onthoudt dhr. Littel zich van een oordeel. Dat laatste geldt ook voor de vraag waarom Friesland in de ogen van BZK een betere treasuryparagraaf zou hebben. Informatievoorziening leningen Enexis. In de brief zijn de balansposities toegelicht. Een accountantsverslag is overigens niet de meest geschikte plaats om alles in concreto toe te lichten. Horizontaal toezicht. Meerdere provincies zijn hiermee bezig, maar dhr. Littel verwacht niet dat geen enkele provincie zo ver is dat horizontaal toezicht tot stand is gekomen. Het is overigens wel aanbevelingswaardig om die stappen te verkennen. Voor het antwoord op de vraag van dhr. Sangers verwijst hij naar zijn eerst gegeven antwoord. Mogelijk is sprake van een verschrijving in het rapport. Dividendbeleid. In voorgaande brieven is toegelicht dat de koers is gevolgd dat het dividend wordt meegenomen in het voorliggende jaar op het moment dat het zeker is dat het dividendbesluit is genomen en dat redelijke zekerheid bestaat over de bedragen. Deze systematiek is verdedigbaar, alhoewel niet precies conform het BBV. De reden was om te voorkomen dat er in enig jaar een begrotingsgat zou vallen. In 2009 zijn de Essent-aandelen verkocht en er valt een grote boekwinst. Nog niet geheel duidelijk is wat het dividend gaat worden van de deelnemingen en dan is nu het juiste moment om over te gaan op een systematiek die geheel conform het BBV is. De voorzitter gaat in op de vraag aan hem gesteld. Het advies van de accountant is duidelijk en helder. De commissie is aan het werk geweest en heeft vorderingen gemaakt. Het advies van de accountant zal verder worden bestudeerd om na te gaan hoe dit nader vormgegeven kan worden, Dhr. Luitjens (VVD) acht het juist dat het advies op de agenda blijft staan. Na de zomer kan nadere besluitvorming plaatsvinden op basis van de resultaten van de betrokken commissie. De voorzitter bevestigt dat dit de afspraak is. Hij bedankt de accountants voor hun toelichting. Nu eerst komt agendapunt 3 aan de orde. 2.
-
Voordracht van Gedeputeerde Staten van 13 april 2010, nr. 2010-24.259, FC, betreffende Provinciale Jaarrekening 2009 en overboeking kredieten (2e wijziging begroting 2010) (nummer 10/2010) Hierbij zijn ook de volgende stukken aan de orde: Verslag van bevindingen controle jaarrekening 2009 van de accountant en de reactie van het College hierop; Burgerjaarverslag 2009 en de reactie van het College hierop; Beantwoording vragen van de CDA-fractie over de Programmarekening c.a.;
3
-
Jaarverslag Toezicht gemeentefinanciën; Rapportage fonds provinciale meefinanciering; Terug- en vooruitblik PLG De Productenrekening 2009 is ter kennisneming bijgevoegd.
De voorzitter stelt allereerst het Burgerjaarverslag aan de orde. Mw. Mansveld (PvdA) acht het verslag helder. Veel punten vallen onder het hoofdstuk ‘blijvende aandacht’. Kan de CdK de conclusies geven van het inmiddels afgesloten project Kleiner en Beter? Er is nog discussie over de 5% bezuiniging op wettelijke taken. Wat betekent dat en waarom is dat niet meer of juist minder? Graag hoort mw. Mansveld een toelichting op de kwalificatie ‘voldoende’ in de zin van een voldoende uitvoering van wettelijke taken. Dhr. Luitjens (VVD) vraagt wat er gebeurt is met de aanbeveling in 2008, n. 50, inzake aandacht voor de norm van betaling van facturen binnen 30 dagen. Vooral de afdelingen EZ en Verkeer en Vervoer blijken moeite te hebben om aan deze norm te voldoen. Zeker in het kader van de versnellingsagenda vraagt dhr. Luitjens aan de CdK hoe laatstgenoemde denkt toch die norm te gaan halen. Dhr. Van den Berg (CdK, voorzitter GS) benadrukt dat het verslag voornamelijk als pdf is rondgezonden. Op de website staat een voor de burger toegankelijker versie. Deze versie is verzonden naar de minister van BZK, vergezelt van de vraag wat deze van de nieuwe aanpak vindt. Inzake de vraag naar de 5% bezuiniging op wettelijke taken verwijst dhr. Van den Berg naar het in de Staten gevoerde debat. Het College meent dat in de gedane voorstellen een voldoende niveau is gewaarborgd. De Staten hebben hier vragen bij gesteld en in te denken valt, aldus dhr. Van den Berg, dat dat proces zich grondig verdiept, opdat daadwerkelijk tot de juiste afweging wordt gekomen. Uiteindelijk is dat een politieke, want er bestaat geen absoluut objectieve maat. De norm van 30 dagen. Intern is reeds veel actie ondernomen om de prestatie op dit terrein te verbeteren. Vorig jaar werd zelfs 17 dagen gehaald. Uiteraard kan niet worden betaald als verschil van mening over de rekening bestaat. Dit komt regelmatig voor, waardoor de gemiddelde termijn zou worden verlengd. Het streven blijft dat een lager niveau dan 30 dagen wordt gehaald. De voorzitter constateert dat er over het Burgerjaarverslag verder geen vragen zijn en stelt de Programmarekening aan de orde. Mw. Mansveld (PvdA) stelt de volgende vragen. In het gesprek was sprake van vertraging van de cyclus en het College reageerde met het voornemen om het gehele proces te evalueren. Wat bedoelt het College daar precies mee? Horizontaal toezicht. Wat is er op dit terrein concreet gebeurd tussen mei 2009 en mei 2010? De Jaarrekening 2009. Voorgesteld wordt een meerjarenbeslag op de reserves. Gevraagd is al om een uitname-overzicht tot 2020. Kan dat jaarlijks bij de rekening worden gevoegd? Fonds Provinciale Meefinanciering. Is de bijdrage van de provincie definitief en waarom is de zaak bij het SNN nog in behandeling? Hoe realistisch is die bijdrage? Dat betreft ook het 100.000 woningenplan. Committering cofinanciering en het REP. Bij de IB werd gezegd dat € 2,5 miljoen gecommitteerd was. Nu blijkt dat € 1,1 miljoen te zijn voor 2009. Bij het REP werd bij de IB gesteld dat € 4,4 miljoen zou worden besteed, maar dat is nu € 2,3 miljoen. Kan het College dit toelichten? Weerstandsvermogen. De PvdA-fractie vraagt het College of die vierjaarlijkse externe toetsing toereikend is. Is het raadzaam de komende 4 jaar na 2 jaar een tussenstap te maken? Verantwoording in een nieuwe jas. Hoe kijkt het College aan tegen de prestatie-indicatoren en het ver-smart-en daarvan? Wat zijn de ambities van het College op dit vlak in het algemeen en bij integrale projecten? De PvdA-fractie denkt dat de verantwoording middels prestatie-indicatoren beter zou kunnen. Governance. In sommige deelnemingen is niets bekend over de deelname aan Raden van Commissarissen, Raden van Toezicht, of AVA’s en provinciale bevoegdheden. Kan het overzicht in die zin worden gecomplementeerd? Kan het College aangeven wat haar kijk is op governance-codes is en wat haar uitgangspunten zijn? Verslag Toezicht Gemeenten. Wellicht kunnen de uitkomsten van de pilots in Brabant en Limburg worden meegenomen in de rapportage over de rol van de provincies op dit vlak. Ook geldt dat voor de regierol van de provincie bij het thema krimp. In dit geval wordt samen met Zeeland en Lim-
4
burg een verdiepingsonderzoek gedaan. Daarvoor zullen gedeputeerden moeten samenwerken. Graag hoort mw. Mansveld een reactie van de gedeputeerde. Dhr. Stevens (PvhN) gaat in op het veiligheidsbeleid en het wetvoorstel inzake Veiligheidsregio’s. Eerder al heeft dhr. Stevens vragen gesteld onder meer inzake verkeersveiligheid, zoals aangaande het aantal aanrijdingen en slachtoffers op provinciale wegen, de veiligheid in het OV, etc. In deze jaarrekening is eerder sprake van minder dan van meer informatie. Op pag. 106 wordt wel veel asfalt verantwoord, maar er staat niets over de slachtoffers op dat asfalt. Inzake collectief personenvervoer (pag. 10) mist het nodige als het gaat om veiligheid. Wat zijn de resultaten op dit punt? Hoe wordt de verantwoording volgend jaar aangescherpt? Wetsvoorstel Veiligheidsregio’s (zie pag. 30). Dhr. Stevens refereert aan het artikel ‘Manco’s in rampenbestrijding’ in Binnenlands Bestuur. Verhaald wordt over het rapport over openbare orde en veiligheid. Er staat dat de drie noordelijke provincies moeite hebben om het niveau te halen. Groningen kan de gevraagde geoefendheid niet leveren. Hoe komt dit? Wat is de rol van de CdK op dit punt en wat kan hij hieraan doen? Verslag Toezicht Gemeenten. Op pag. 28 wordt gerefereerd aan het weerstandsvermogen van de gemeenten Slochteren en Groningen in verband met Meerstad. Ten aanzien van de weergegeven tekst vraag dhr. Stevens een nadere toelichting. De rapportage van de accountant (pag. 21). Inzake de risico’s van de regiotram zullen de provincie en de gemeente zelf een risicoanalyse laten uitvoeren. Wanneer is die risicoanalyse beschikbaar? Dhr. Sangers (SP) feliciteert de gedeputeerde met het feit dat de accountant de Jaarrekening 2009 heeft goedgekeurd, zowel wat betreft de getrouwheid als de rechtmatigheid. In de Statenvergadering zal de SP een politieke beoordeling van de stukken geven. Nu volgt een enkele vraag, Vrijval reserveringen. De verwerking daarvan in de jaarrekening is ondoorzichtig. Voor dit jaar is dat acceptabel, omdat hierover specifiek besluitvorming heeft plaatsgevonden bij de Kaderstelling Bezuinigingen. Dhr. Sangers zou graag zien dat dit duidelijk zichtbaar wordt in de volgende rekening. Dan kan overeenkomstig het budgetrecht een nieuwe bestemming worden gegeven aan vrijgevallen middelen. Vrijval ‘Overige schulden en reserveringen’ (pag. 329 en 339). Op de pagina’s is sprake van vrijval binnen ESFI, alleen verschillen de bedragen met € 450.000. Kan de gedeputeerde dit verschil verklaren? Dhr. De Vey Mestdagh (D66) refereert aan de tekst bij Informatievoorziening en technologie en wel aan de zin: “We doen wat minimaal nodig is om digitale dienstverlening intern/extern op peil te houden.” Kan het College aangeven wat dit precies inhoudt? D66 vindt het belangrijk dat door wordt gegaan met Open Source systemen binnen de provincie. Bestuur. Er zijn twee samenwerkingsvormen die slechts cryptisch worden genoemd. De ene is de samenwerking met de Groninger gemeenten. Echter, er zijn wel bestuurskrachtonderzoeken gehouden en het lijkt alsof er nog niet veel mee is gedaan. Kan de gedeputeerde ingaan op de rol die de provincie hier heeft gespeeld? Een tweede samenwerking is de internationale samenwerking, met name met Duitsland. Uitsluitend wordt de NHI genoemd, maar er is materieel geen resultaat geformuleerd. D66 vraagt, als Europaminnende partij, wat de resultaten zijn van de samenwerking met Duitsland in 2009. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) benadrukt dat het van het grootste belang is dat het College duidelijk maakt naar de burger dat het geld waarover wordt beschikt, belegd is en gepland is om te worden besteed. Een aantal losse opmerkingen. Groningen Seaports. Er is vrij weinig bij PS bekend over de investeringen in relatie tot de risico’s. Er komt een discussie over de structuur, maar van belang is dat PS tijdig geïnformeerd zijn over de financiële ontwikkelingen en de planning, want in de voorgenomen investeringen ter waarde van € 350 miljoen zitten projecten die nog niet zijn geaccordeerd. Die discussie komt eraan en duidelijkheid daarover is gewenst. Inhuur personeel en extern advies (pag. 363). Opvallend is een duidelijk stijgende trend. Dat maakt duidelijk dat de aandacht van de Staten voor dat thema wel terecht was. De 10%-regel. Moet die 10%, gezien de huidige ontwikkelingen, niet worden verlaagd? Toezicht op gemeenten. Graag hoort dhr. Van der Ploeg van de gedeputeerde een analyse van hoe het toezicht het komende jaar vorm gegeven moet worden.
5
Grondbeleid. Bij glastuinbouw wordt actief gekeken naar mogelijkheden om grond aan te kopen. Dhr. Van der Ploeg wijst erop dat, voordat men actief wordt, er eerst een besluit go / no go inzake de glastuinbouw dient te worden voorgelegd aan PS. Nieuw beleid. 91,5% is uitgegeven en dat is opmerkelijk. Hoe komt dat? Meefinanciering. Een van de criteria is werkgelegenheid, maar bij het MKB en ook bij de sensortechnologie valt de uitbreiding van werkgelegenheid tegen. Gekeken moet worden wat je nu met die prestatie-indicatoren doet. Dient sensortechnologie niet juist minder aandacht te krijgen? Dhr. Luitjens (VVD) acht de aparte rapportage Meefinanciering een goede manier om te zien waar de middelen naar toe gaan. Bij de analyse van de gevolgen blijkt dat er vooral sprake is van indirecte arbeidsplaatsen. Het zou inderdaad goed zijn om eens naar die prestatie-indicatoren te kijken. De VVD-fractie is tevreden dat een goedkeurende accountantsverklaring is verkregen. In de toegezonden stukken is nu voldoende zicht op vrijval op ooit gedane reserveringen. Toezicht op gemeenten. Dhr. Luitjens is met de PvdA en GroenLinks bezorgd over de ontwikkeling van de financiële positie van gemeenten en sluit zich aan bij de opmerking van mw. Mansveld over de Limburgse pilot. Dhr. Brouns (CDA) is tevreden over de accountantsverklaring en de voorliggende rapportage. Hij bedankt het College voor de uitvoerige beantwoording van de gestelde vragen. Het programma Stads- en Dorpsvernieuwing. Opgemerkt is dat het risico niet aanwezig is aangezien de subsidie nog niet is uitbetaald. Evenwel zijn de projecten gerealiseerd en dan zijn er bij anderen wel risico’s aanwezig. Hoe kijkt het College daar tegenaan? Toezicht op gemeenten. Als gevolg van de omschakeling van WSW-bedrijven zal het risico van gemeenten zijn verhoogd, terwijl dat risico ook door andere factoren, als bezuinigingen en uitnamen uit het Gemeentefonds, hoger wordt. Uit rapportages blijkt dat niet alleen het weerstandsvermogen afneemt, maar ook de budgetruimte. Overall is sprake van een toenemende belastingdruk op gemeentelijk niveau. Dhr. Brouns sluit zich aan bij de vraag in dezen van dhr. Van der Ploeg. Moeilijkheid van gesubsidieerde instellingen met het aanleveren van de gevraagde managementinformatie binnen de termijn van 4 weken. Moet die termijn niet worden bijgesteld? Voorts is de vraag of met deze periodiciteit gerapporteerd moet worden over de voortgang van actiepunten uit het opgestelde plan van aanpak en over informatie over meerjarencijfers. Kan hier soepeler mee om worden gegaan? Bureau Jeugdzorg. De accountant oordeelde dat cijfers met betrekking tot het LBIO niet volledig betrouwbaar moeten worden geacht. Waarom is dat? Hoe zorgt het College ervoor dat in toekomstige jaren dit niet meer het geval is? De voorzitter geeft het woord aan dhr. Van den Berg. Dhr. Van den Berg (Cd, voorzitter GS) gaat in op de vragen van dhr. Stevens. Op de terreinen die hij noemt, is wel informatie beschikbaar die is meegedeeld (middels brief d.d. 19-02-2010). Inzake het OV is wel een klantenbarometer 2009 van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer gepubliceerd in maart 2010, maar die is niet naar PS gestuurd. Dhr. Van den Berg zegt toe dat een brief naar PS wordt verstuurd waar de kern van de informatie wordt weergegeven en verwezen wordt naar de genoemde stukken. Bovendien zal de informatievoorziening worden hersteld in de jaarstukken 2010 op alle punten. Veiligheidsregio. In het rapport van de landelijke Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) wordt weergegeven hoe een en ander loopt. In de nieuwe rol van de CdK krijgt hij de taak om te bepalen of er geen aanvullende dingen moeten gebeuren. Dat is een toezichthoudende rol namens de minister. De opmerking in het rapport slaat op de HVD en de GHOR. Dat regardeert de gemeente en daarin draagt de CdK geen verantwoordelijkheid. Dat is wel het geval als het gaat om het oefenen en dat is allemaal in orde. Er zijn inderdaad serieuze manco’s en het toezicht in de nieuwe rol zal in praktijk worden gebracht. De voorzitter, dhr. Rehwinkel, erkent overigens dat er het nodige bij te schaven is en dat de nodige actie wordt ondernomen. Dhr. Stevens (ChristenUnie) stelt dat het artikel stelt dat Groningen niet de juiste geoefendheid kan leveren. Kan dhr. Van den Berg dit nader toelichten? Is de burger in Groningen wel veilig?
6
Dhr. Van den Berg (CdK, voorzitter GS) antwoordt de laatste vraag zonder meer bevestigend. Er wordt op een hoog niveau en goed geïntegreerd gewerkt in de provincie en tussen de drie provincies. Dit is niet voldoende op het niveau van gemeenten en de onderlinge samenwerking op verschillende onderdelen. Daar moet het nodige gebeuren. De CdK heeft verantwoordelijkheid voor het oefenen als zich iets niet op gemeenteniveau speelt, maar op breder niveau. Op dat punt is de geoefendheid zonder meer op een goed niveau. Inzake NHI. Het voorzitterschap wordt bekleed door dhr. Jorritsma. Het NHI is nuttig. Er wordt gezocht hoe met SNN een effectief verband kan worden gevonden met het noorden van Duitsland. Er zal bestuurlijk meer energie moeten worden gespendeerd aan Duitse kant. De EDR-mensen willen hun kant goed ingevuld krijgen, maar voelen spanning met Bremen. De verbinding naar Niedersachsen (Hannover) ligt nog verder weg, maar dat verandert. Dhr. Lange, optredend namens de regering van Niedersachsen ondersteunt het SNN om in het gebied samen op te trekken. Toch is dit afhankelijk van bestuursafspraken en daarin moet worden geïnvesteerd. Praktisch werken de Kamers van Koophandel wel samen. Ook op het gebied van beurzen gebeurt dat. Er komt een energieconferentie, een product van de NHI. De drie gedeputeerden trachten bestuurlijke verdieping te bewerkstelligen. Ook vanuit Energy Valley worden initiatieven genomen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt hoe de Nederlandse staat in dit proces staat. Kan die worden ingeschakeld om meer power te maken in de netwerken in het buitenland? Dhr. Van den Berg (CdK, voorzitter GS) stelt dat het in statelijk verkeer draait om Den Haag-Berlijn. Dat, terwijl dhr. Wulff de verbinding met Noord-Nederland zoekt omdat hij zaken in Berlijn niet gedaan krijgt, wat mogelijk samen met Noord-Nederland wel in Brussel lukt. Omgekeerd gebeurt dat ook. Het tweede punt is dat er ooit een Akkoord van Assen is ondertekend waarin regeringen en de betrokken regio’s met elkaar praten. Daar is in feite van alles afgesproken waarover men niet gaat. Dat moet niet worden herhaald. Wel moet ervoor gezorgd worden dat een Nederlandse minister met deelstaatregeringen praat, maar vaak wordt niet zo gedacht. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) vraagt of bedoeld is dat het SNN een soort samenwerking met NoordDuitsland tracht te krijgen als het gaat om energie. Dit in plaats van de initiatieven van de NHI. Dhr. Van den Berg (CdK, voorzitter GS) antwoordt dat het nodig is in Duitsland een contact te hebben waar men ten principale ‘ja’ zegt voordat allerlei organisaties in het gebied stappen zetten. Energy Valley is bezig de Hanze-corridor te maken waarin men zoekt naar gelijkwaardige partijen om verbindingen te maken om in Brussel terecht te kunnen. NHI levert wel de contacten. Er is een conferentie afgesproken, maar het echte werk moet komen van Energy Valley en het bestuurlijk overleg. De voorzitter geeft het woord aan gedeputeerde Slager. Dhr. Slager (gedeputeerde) beantwoordt eerst de vraag van dhr. Stevens inzake het weerstandvermogen van Groningen en Slochteren. Meerstad is in ontwikkeling en dat betreft grote bedragen. Met Slochteren is de afspraak gemaakt dat, gezien de investeringen, het weerstandsvermogen wat lager mocht zijn, omdat daarna het geld terug verdiend zou worden middels de te bouwen woningen. Als uitstel zou plaatsvinden, zou dat grote gevolgen kunnen hebben voor zowel de financiële positie van Groningen als van Slochteren. Vandaar dat deze gemeenten meer aandacht krijgen. Dhr. Stevens (ChristenUnie) vraagt waarom een en ander zo cryptisch staat beschreven. Is er reden om te veronderstellen dat er toch problemen ontstaan of zit het allemaal goed? Dhr. Slager (gedeputeerde) wijst erop dat gesprekken gevoerd worden met deze gemeenten over de problematiek rond Meerstad en de mogelijke consequenties voor de financiën van deze gemeenten. Het gaat hier overigens slechts om toezicht. Dhr. Sangers (SP) vraagt of via het toezicht getracht wordt te voorkomen dat in Meerstad hetzelfde debacle optreedt als in Blauwestad het geval is. Dhr. Slager (gedeputeerde) antwoordt dat getracht wordt de gemeenten ervan te doordringen welke risico’s zij lopen. De provincie neemt hier geen beslissingen, want dat behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De provincie moet er wel op wijzen dat maatregelen getroffen moeten wor-
7
den als meerjarenramingen niet sluiten. In die zin heeft het College veelvuldig contact met die gemeenten waarbij dat nodig is en waar het gaat om Meerstad, is dat nodig. Pilots in Brabant en Limburg. Zij worden geëvalueerd en de resultaten zijn niet alleen maar positief. Eigenlijk zouden die studies nu uitgevoerd moeten worden nu het economisch moeilijk gaat. Als uit de evaluatie komt dat er veranderingen moeten gaan komen in de methodiek van toezicht, dient dat landelijk te gebeuren en dat loopt via het IPO. In het volgende verslag zal er uitvoeriger op in worden gegaan. De gedeputeerde zegt toe dat de commissie wordt geïnformeerd, zodra er informatie beschikbaar is, althans indien er prijs op wordt gesteld. Mw. Mansveld (PvdA) zou ook graag zien dat dialoog plaatsvindt met de gedeputeerde die inhoudelijk met krimp bezig is om na te gaan wat de provincie zou kunnen doen naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek. Dhr. Slager (gedeputeerde) kent het bedrag van € 16 miljoen dat de gemeenten zouden krijgen voor hun krimpproblematiek. Die contacten zijn er en ook het overleg. Echter, als dit wordt vergeleken met de uitname uit het Gemeentefonds dat op dit moment wordt geschat op € 1,7 miljard, valt het bedrag voor de krimpproblematiek geheel in het niet. Er is de gemeenten bij brief op gewezen dat in de meerjarenramingen hiermee nog onvoldoende rekening mee wordt gehouden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt inzake de verdeling van het Gemeentefonds en een andere weging voor krimpgemeenten, hoe dit loopt en wat dit betekent voor de gemeenten in Groningen. Dhr. Slager (gedeputeerde) antwoordt dat het bedrag dat voor krimp ter beschikking wordt gesteld, € 31 miljoen bedraagt. Hiervan zal € 16 miljoen in Groningse gemeenten terecht komen. De rest gaat naar Limburg en Zeeland. De gesprekken hierover zijn overigens nog steeds gaande. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt naar een andere weging binnen het Gemeentefonds. Dhr. Moorlag (gedeputeerde) antwoordt dat een correctie op de verdeelmaatstaven van het Gemeentefonds plaats gehad. Dat betekent dat een aantal gemeenten in deze provincie daarbij voordeel hebben. Delfzijl geniet op grond daarvan een jaarlijks voordeel van € 1 miljoen. Dhr. Sangers (SP) wijst in verband met Meerstad en de risico’s die gemeenten lopen op de dubbelrol van de provincie: initiëren en toezicht houden. Hij acht een herbezinning hiervan wenselijk. Dhr. Slager (gedeputeerde) beperkt zich tot de rol van toezichthouder en in die rol wordt op de risico’s gewezen, bijvoorbeeld op de risico’s die de gemeente Groningen loopt bij al haar plannen. Dhr. Sangers (SP) vraagt of de gedeputeerde zich realiseert dat de provincie eerst in de rol van initiator een belangrijke bijdrage heeft geleverd in het mede ontwikkelen van al die plannen. Dhr. Slager (gedeputeerde) antwoordt bevestigend, maar een herbezinning zit niet in de portefeuille van toezichthouder op de gemeentelijke financiën. Wat is op peil houden van de digitale dienstverlening van wat minimaal nodig is? Ook de Afdeling IVT ontkomt niet aan de bezuinigingen. Echter, wettelijke taken, zoals het uitwisselen van gegevens, voert de provincie onverminderd uit. Ook de ontwikkeling van open standaarden en open source – software wordt voortgezet. Behalve op genoemd terrein is er verder geen ruimte voor mooie en nieuwe ontwikkelingen. Samenwerking met Groninger gemeenten. Rond de zomer verschijnt hierover een notitie. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) vraagt naar de reactie van de gedeputeerde in 2009 inzake het ontstaan van nieuwe samenwerkingsverbanden en het uiteenvallen van een van die samenwerkingsverbanden door een besluit van de gemeente Menterwolde. Dhr. Slager (gedeputeerde) antwoordt dat dit heeft geleid tot gesprekken met de betreffende gemeenten, onder meer over het vervolg. Vorige week werd bekend gemaakt dat Pekela en Veendam de draad weer oppakken, maar nu zonder Menterwolde. Mogelijk dat Menterwolde later eventueel naar dit samenwerkingsverband terugkeert, want een geïsoleerde positie is op lange termijn ongewenst. Dhr. Sangers (SP) merkt op dat dit een zaak is van de gemeente zelf.
8
Dhr. Slager (gedeputeerde) bevestigt dat, maar als het bestuurskrachtonderzoek serieus wordt genomen, leunt de provincie niet achterover, maar bemoeit er zich mee. Als uit het onderzoek komt dat het waarschijnlijk moeilijk is dat een zelfstandige positie op een goede manier te handhaven is, heeft het College contact met gemeenten. De 10%-regel. Als het aantal fte wordt verminderd, daalt die 10% mee. Het is niet een kwestie van een vast bedrag. Aan de andere kant dienen, gelet op de vacaturestop, omissies opgevuld te worden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat met een lager percentage de organisatie scherp wordt gehouden. Misschien moet daartoe worden besloten. Dhr. Slager (gedeputeerde) stelt dat er grenzen zijn. De bezuinigingsoperatie betreft 100 fte. Aan de andere kant wordt gevraagd om een aantal taken in stand te houden. Daar zit spanning. Het bedrag is in grote lijnen vastgesteld, maar bij de Voorjaarsnota volgt nog een bedrag. Afstoten van taken gaat niet zonder afbouw en dan is een beroep op flexibiliteit nodig. Afsluitend inzake het toezicht op de gemeentelijke financiën stelt de gedeputeerde dat gemeenten zich nu pas aan het realiseren zijn wat de bezuinigingen betekenen voor de komende jaren. Er zal nog ingrijpend moeten worden bezuinigd en mogelijk zal de provincie in bepaalde gevallen eventueel moeten overgaan op preventief toezicht. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of de gedeputeerde kan duiden wat het bedrag is voor de Groninger gemeenten als het om een bezuiniging van € 1,7 miljard in totaal gaat. Dhr. Slager (gedeputeerde) antwoordt dat dit bedrag neerkomt op € 67.549.400,00. Daarvan is een staatje aanwezig met indicatieve cijfers. De voorzitter vraagt of de commissie dit staatje kan krijgen. Dhr. Slager (gedeputeerde) zegt dit toe. De voorzitter geeft het woord aan gedeputeerde Moorlag. Dhr. Moorlag (PvdA) bevestigt dat de financiële positie van de provincie in 2009 ingrijpend is gewijzigd. De gewijzigde balans en het sterk toegenomen vermogen en reserves maken ook dat de inkomsten volatieler gaan worden in de komende jaren. De provincie heeft € 600 miljoen in treasury staan. Als de renteopbrengst 1% hoger of lager is, dan is de uitslag + € 6 miljoen of - € 6 miljoen, een verschil dus van € 12 miljoen. Ruim een jaar geleden lag de rente op kort geld nog op het niveau van 4 à 5%. Op dit moment ligt dat niveau lager dan 1%. De inkomsten uit deelnemingen. Tot 2015 zijn de inkomsten uit Attero goed, maar daarna zal dit waarschijnlijk lager zijn. De provinciale reguliere exploitatie is daar overigens niet extreem gevoelig voor, want de opbrengsten uit vermogen worden gebruikt voor de langjarige investeringsprogramma’s. Het risicoprofiel van de provincie wordt daardoor anders. Daarom is het risicomanagement versterkt, zoals ook uit de rapportage blijkt. Externe risico’s zijn moeilijk stuurbaar en of dan vaker een risicoanalyse moet worden uitgevoerd door een accountant, zoals werd gevraagd, valt te betwijfelen. Eind dit jaar zal het onderzoek starten naar een herziening van het weerstandsvermogen, zodat dit bekend is voor de aanvang van een nieuwe collegeperiode. Er is ook meer capaciteit om risico’s op te vangen door de toegenomen vermogenspositie. Frequenter onderzoek zou wel van belang zijn als de vermogenspositie beperkt was. Vaker een overzicht over toevoegingen en uitnamen uit de reserves? Dhr. Moorlag zegt toe om zo’n overzicht vaker te verstrekken, te meer daar vermogensopbrengsten ramingen zijn die vaak herzien moeten worden. Hij merkt daarbij op dat ramingen deels best guesses zijn. Evaluatie van het proces van de totstandkoming van de jaarrekening. Dit zal ambtelijk gebeuren en bekeken wordt of de tijdsklem gereduceerd kan worden. Horizontaal toezicht van mei 2009 tot mei 2010. Er is intensief contact geweest met de Belastingdienst over naheffingen, maar nog niet in extenso over horizontaal toezicht. De commissie is er vorig jaar over geïnformeerd en deels is er nu duidelijkheid. Dit betreft de naheffing in de sfeer van de loonbelasting van enkele tonnen. Verder is er een fors dispuut over de BTW. Die onderhandelingen lopen nog. Er is sprake van een risico tussen € 0,5 miljoen en € 1,5 miljoen. Andere provincies kam-
9
pen met hetzelfde vraagstuk. Zodra er meer duidelijkheid is, zullen de Staten worden geïnformeerd. Als dit probleem is opgelost, zal de discussie over horizontaal toezicht worden aangegaan. Cofinanciering REP en KOMPAS en de lagere committering. Dhr. Moorlag vraagt of de betreffende portefeuillehouder die vraag kan beantwoorden op de Statenvergadering. Nieuwe opzet prestatie-indicatoren. De gedeputeerde denkt dat het altijd beter kan. Er zijn slagen gemaakt, maar bij een vollere tuigage wordt de informatie over verantwoording ook omvangrijker. Ook de wijze waarop een nieuw coalitieprogramma wordt opgezet, zal een rol gaan spelen. Het huidige coalitieprogramma kent een visieverhaal met een aantal concrete infrastructurele projecten. De laatste tijd kennen coalitieprogramma’s een andere opzet waarbij bakens worden benoemd of een 100 puntenplan geformuleerd. De rijksoverheid werkt daar op dit moment ook mee. Dat komt terug op de Dag van de Verantwoording in de Tweede Kamer. De discussie over prestatie-indicatoren zal daaraan gekoppeld moeten worden. Het is een punt voor degenen die het gegeven is om na maart volgend jaar in deze Staten terug te keren om dan te bezien of dat ook een rol moet gaan spelen bij de coalitieonderhandelingen. Governance. De uitgangspunten kunnen inderdaad op papier worden gezet. Ook de vraag hoe het aandeelhouderschap wordt ingevuld. Die discussie is bij de resterende deelnemingen van het Essent-concern gevoerd. Bij Enexis, een bedrijf dat een publieke taak heeft en voor 100% door de overheid wordt gereguleerd, wordt het aandeelhouderschap actiever ingevuld dan bij een deelneming in een bedrijf dat meer als onderneming in een geliberaliseerde omgeving werkt, zoals Attero. Dhr. Moorlag zegt toe dat een overzicht zal worden verstrekten welke de bevoegdheden zijn van de aandeelhouders. Als er behoefte is aan aanvullende informatie, hoort de gedeputeerde dit graag. Risico-analyse van de regiotram. Het bureau AT Osborne is daarvoor ingehuurd. Over enkele weken is het rapport klaar. Het kan dan een rol spelen bij het go / no go –besluit. Complimenten. Dhr. Moorlage dankt dhr. Sangers voor de complimenten. Een goedkeurende accountantsverklaring zou vanzelfsprekend moeten zijn. Een verschil van € 450.000. Kan het antwoord bij het verslag worden gegeven? Als goedkeuring door de Staten hiervan afhangt, dient dit direct te worden uitgezocht. Dhr. Sangers (SP) verwacht dat dit bedrag nog valt binnen de marges die ook de accountant hanteert. Het antwoord kan dus via het verslag worden gegeven. Dhr. Moorlag (PvdA) vervolgt. Hoe vertel je het aan de burger? Dhr. Van der Ploeg stelde deze vraag. Er is zowel sprake van forse bezuinigingen, terwijl er sprake is van een enorm vermogen. Dhr. Moorlag vindt dat de burger recht heeft op die informatie. Op de informatiepagina’s is er aandacht aan geschonken. Hij kan zich voorstellen dat uitgebreid aandacht wordt besteed aan wat de provincie gaat doen met de opbrengst van Essent. Solvabiliteit Groningen Seaports. Dhr. Van der Ploeg stelt dat GSP goed in de slappe was zit. Ook hier is sprake van een fors investeringsprogramma. PS zijn vertegenwoordigt in het AB van GSP. Het is een onderwerp dat in de Cie EM besproken moet worden met de vertegenwoordigers in het AB. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat het College ook vertegenwoordigd is. Dhr. Moorlag (PvdA) bevestigt dat en bovendien maakt zij deel uit van het Dagelijks Bestuur. Het College is bovendien aanspreekbaar. Dhr. Moorlag maakt persoonlijk niet deel uit van het DB en daarom acht hij beantwoording door de portefeuillehouder op de Statenvergadering meer geëigend om op dit punt, indien nodig, verder te discussiëren. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat zijn opmerking meer algemeen van karakter was in relatie tot de komende besluitvorming. Er is nog voldoende tijd om daar diepgaand naar te kijken. Dhr. Moorlag (PvdA) acht dit reëel. De toekomstvisie van GSP dient hier volop in debat te komen. Dat geldt ook voor de glastuinbouw. Er is sprake van mogelijk conflicterende ruimteclaims. Een natte uitbreiding van GSP is niet waarschijnlijk. Dan is glastuinbouw in combinatie met windenergie realistischer. Dat zal inderdaad gepaard moeten gaan met een go / no go besluit. De verklaring voor het uitgeven van 91,5% van de begrote middelen is dat minder nieuw beleid is vastgesteld. Bij nieuw beleid is vaak een aanloopperiode nodig voordat tot besteding van middelen wordt gekomen. Tijdig aanleveren van gegevens binnen een termijn van 4 weken door gesubsidieerde instellen. Overwogen wordt om de termijn op te rekken naar 6 weken. Dat vergt een aanpassing van de subsidieverordening.
10
Dhr. Sangers (SP) vraagt naar differentiatie op basis van het type organisatie en de termijn. Dhr. Moorlag (PvdA) stelt dat dit zonder meer meegenomen kan worden. Daarop wordt teruggekomen. LBIO Jeugdzorg. De gedeputeerde stelt dat dit een technisch probleem is. BJZ kan via de ICT-systematiek de gegevens nog niet betrouwbaar boven water halen. Het Ministerie geeft aan dit probleem te kennen en wil tot een aanpassing van de regels komen. De reden dat de accountant de cijfers onbetrouwbaar acht is omdat BJZ die cijfers nog niet kon leveren. In 2008 konden ze niet worden geleverd, maar wel in 2009, weliswaar handmatig. Er wordt gewerkt aan een verbetering van het regelkader en de ICT om tot betrouwbare cijfers te komen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt over de toekomstvisie van Groningen Seaports. Dhr. Moorlag is gedeputeerde van RO. Het POP is wat dit betreft enigszins open gelaten. In hoeverre gaat de provincie dit bedrijf faciliteren? Wanneer kan een voorstel van het College worden verwacht? Dhr. Moorlag (PvdA) antwoordt dat er al aan wordt gewerkt, maar dan in een breder perspectief. In de gehele Eemsdelta liggen verschillende ruimteclaims en bestaan er conflicterende belangen. Dhr. Slager is de afgelopen jaren in gesprek met de gemeenten geweest over samenwerking. Er wordt een vervolg aan gegeven. Er wordt gestreefd naar een intergemeentelijke structuurvisie die met hulp van de provincie tot stand gebracht zal worden. De eerste stap is dat een startnotitie wordt opgesteld die naar de raden en Staten zal worden verstuurd. De voorzitter concludeert dat er geen belemmering is om de behandeling van de stukken in de Staten voort te zetten. 3.
Brief van GS van 11 mei 2010, nr. 2010-28.206/19/A.21, ABJ, betreffende opheffing vertrouwelijkheid.
De voorzitter vraagt of de commissie instemt met de voorgestelde opheffing van de vertrouwelijkheid. Hij constateert dat instemmend wordt geknikt en dat hiermee de vertrouwelijkheid is opgeheven. Dhr. Sangers (SP) concludeert dat daarmee de verslagen nu publiek zijn. Krijgt de commissie die verslagen nog toegezonden? Hoe zijn ze beschikbaar? De voorzitter zegt toe dat de commissie het verslag van 6 juli 2001 toegestuurd krijgt. Dhr. Sangers (SP) vraagt of dat ook geldt voor de verslagen waarvan de vertrouwelijkheid eerder is opgeheven. De voorzitter antwoordt dat de betreffende verslagen openbaar zijn. Als men een verzoek indient bij de griffie krijgt men ze toegezonden. Dhr. Sangers (SP) dient dat verzoek bij dezen in. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) dient een vergelijkbaar verzoek in. De voorzitter zegt toe dat daarvoor wordt gezorgd. 4.
Sluiting.
De voorzitter sluit de vergadering om 11.35 uur.
11
Toezeggingenlijst Toezeggingen worden vermeld op de toezeggingenlijst bij het verslag van de commissie Bestuur en Financiën van 16 juni 2010.
Bijlage bij het verslag Vraag SP met betrekking tot ESFI Door de fractie van de SP wordt geconstateerd dat in de Programmarekening twee verschillende bedragen worden genoemd in verband met de vrijval reserve ESFI inzake bezuinigingen. Op pagina 329 staat € 6.402.652, terwijl op pagina 339 staat € 6.852.652. Het juiste bedrag is € 6.852.652. Het verschil van € 450.000 is als volgt te verklaren. De onttrekking aan de reserve ESFI van de vrijval is in meerdere mutaties verwerkt. Bij het opstellen van het onderdeel reservepositie (blz. 329) is abusievelijk alleen maar de mutatie van € 6.402.652 opgenomen als mutatie vrijval inzake bezuinigingen. De overige mutaties van in totaal € 450.000 zijn in de toelichting opgenomen onder onttrekkingen inzake diverse bijdragen en cofinanciering diverse projecten.
12