Verslag van de statencommissie Ondernemend en Bereikbaar Groningen, d.d. 09-04-'2003 van 09.00 uur tot 11.15 uur in de Blauwe Zaal (C319) van het Provinciehuis Groningen Leden van de commissie: dhr. J.L.H. Köller (PvdA), dhr. J.J. Dijkstra (PvdA), dhr. R.D. Rijploeg (PvdA), dhr. H. Nijboer (PvdA), dhr. M.J. Jager (CDA), dhr. F.J. van der Span (CDA), dhr. W. Haasken (VVD), dhr. A. Engelsman (VVD), dhr. W. van der Ploeg (GL), dhr. H.C. Moll (GL), dhr. J. Roggema (CU), H. Staghouwer (CU), mw. I.S. Bulk (SP), mw. M.J. Edzes-Posthumus (D66), mw. Gräper-van Koolwijk (D66), mw. D.J. Hoekzema-Buist (PvhN), dhr. T.J. Zanen (PvhN). Aanwezige leden: dhr. J.L.H. Köller (PvdA), dhr. J.J. Dijkstra (PvdA), dhr. R.D. Rijploeg (PvdA), dhr. H. Nijboer (PvdA), dhr. M.J. Jager (CDA), dhr. F.J. van der Span (CDA), dhr. W. Haasken (VVD), dhr. H.C. Moll (GL), dhr. J. Roggema (CU), H. Staghouwer (CU), mw. I.S. Bulk (SP), mw. Gräper-van Koolwijk (D66), mw. D.J. Hoekzema-Buist (PvhN), dhr. T.J. Zanen (PvhN). Afwezig: dhr. A. Engelsman (VVD), dhr. W. van der Ploeg (GL), mw. M.J. Edzes-Posthumus (D66). Voorts aanwezig: dhr. T.A. Musschenga (demissionair gedeputeerde), dhr. J.R.A. Boertjens (demissionair gedeputeerde), dhr. H. Gerritsen (demissionair gedeputeerde), dhr. D.P. Sennema (secretaris), dhr. D. Bresser (ambtelijke bijstand), dhr. Th. Poggemeier (Verslag Bureau Amsterdam, verslag). 1.
Opening
Dhr. Köller (PvdA) opent de vergadering in zijn hoedanigheid als nestor van de commissie en feliciteert de aanwezigen met het lidmaatschap van deze inspirerende commissie waarin boeiende, korte en zakelijke discussies worden gehouden. Hij stelt punt 2 aan de orde. 2.
Benoeming voorzitter en plaatsvervangend voorzitter
Dhr. Jager (CDA) stelt voor dhr. Haasken als voorzitter en dhr. Köller als plaatsvervangend voorzitter te benoemen. Dhr. Köller (PvdA) constateert dat geen andere kandidaten worden voorgesteld. Hij stelt voor over te gaan tot stemming en licht de schriftelijke stemprocedure toe. Hij benoemt de heren Roggema, Moll en Jager tot leden van de stemopneemcommissie en schorst de vergadering tot na de stemming. Dhr. Köller (PvdA) heropent de vergadering en geeft het woord aan dhr. Roggema. Dhr. Roggema (CU) meldt dat 14 geldige stembriefjes zijn ingeleverd. Dhr. Haasken en dhr. Köller zijn beiden met 14 stemmen unaniem tot voorzitter, respectievelijk plaatsvervangend voorzitter gekozen. Dhr. Köller (PvdA) verzoekt dhr. Haasken zijn plaats als voorzitter in te nemen. Dhr. Haasken (VVD) bedankt de vergadering voor het in hem gestelde vertrouwen. Hij hoopt op plezierige en spannende discussies teneinde de economische activiteiten en de bereikbaarheid van de provincie Groningen te bevorderen. Deze commissie had altijd de goede gewoonte om in de Statenzaal te vergaderen en hij stelt voor om tijdens de rondvraag dit punt nader te bespreken. Hij meldt dat drie leden met afmelding afwezig zijn, te weten dhr. A. Engelsman (VVD), dhr. W. van der Ploeg (GL) en mw. M.J. Edzes-Posthumus (D66). 3.
Gelegenheid voor spreken voor niet-Statenleden.
Er hebben zich geen insprekers aangemeld.
4.
Verslag van de vergadering van de commissie Milieu, Verkeer en Vervoer van 17 februari 2003 en van de commissie Economische Zaken van 20 februari 2003 + toezeggingenlijst.
Mw. Bulk (SP) vraagt naar aanleiding van het verslag van de commissie Milieu, Verkeer en Vervoer hoe het nu staat met de bus in verband met de daarin gemaakt opmerking over het programma van eisen. De datum van ondertekening is immers voorbij. Dhr. Dijkstra (PvdA) vraagt aan dhr. Boertjens, naar aanleiding van het verslag van de commissie EZ, inzake de rapportage over de ID-WIW-ers, of er over dat rapport inmiddels een gesprek heeft plaatsgevonden met de verschillende bestuurders en de provincie en wat daarvan de uitkomst is geweest en tenslotte of daarvoor richting Den Haag aandacht is gevraagd. Dhr. Gerritsen (demissionair gedeputeerde) meldt dat op pagina 7 in de laatste alinea een stukje is weggevallen. De volledige zin luidt: “Met betrekking tot het toeristisch informatiecentrum in Rhederbrug meldt hij dat het de vraag is of dat doorgaat.” Voorts meldt hij dat op pag. 8 in de derde alinea staat dat inzake een onderzoek over recreatiebungalowparken het College haar standpunt middels een reeds verstuurde brief kenbaar heeft gemaakt, maar dat dit onjuist is Deze brief moet nog worden verstuurd. Dhr. Musschenga (demissionair gedeputeerde) antwoordt mw. Bulk dat ook nu geen akkoord is bereikt. Morgen hoopt men over de aanbesteding overeenstemming te bereiken, waarna het resultaat aan de Colleges zal worden voorgelegd. Dhr. Boertjens (demissionair gedeputeerde) antwoordt dhr. Dijkstra dat het betreffende onderzoek in het RAP (Regionaal Arbeidsmarkt Platform) aan de orde geweest. Er zijn aan aantal oplossingsrichtingen geformuleerd. Het rapport is door het RAP opgestuurd naar het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met een begeleidende brief waarin is aangegeven waar de knelpunten liggen. 5.
Mededelingen gedeputeerden
-
inzake IPO inzake SNN overige
Er worden geen mededelingen gedaan. 6.
Ingekomen stukken (ter kennisneming)
a.
Brief van GS van 12 februari 2003, nr. 2003-01119/5/.31,EZ, betreffende Groninger landbouw in cijfers 2002. Brief van GS van 24 februari 2003, nr. 2003-02031/8/A.16,EZ, betreffende toeristische cijfers; brief statencommissies. Brief van GS van 6 februari 2003, nr. 2002-19.601/6/A.15,VV, betreffende klachtenlijn openbaar vervoer. Brief van GS van 7 februari 2003, nr. 2003, nr. 2003-01369/6/A.16,VV, inzake overeenkomst betreffende de realisering van de zgn. Langmanmaatregelen Rijksweg 7, (Zuidelijke Ringweg Groningen) en de regeling van eigendom, beheer, onderhoud en diversen.
a. b. c.
Dhr. Rijploeg (PvdA) zou graag zien dat brief b over de klachtenlijn openbaar vervoer de volgende keer wordt geagendeerd. De voorzitter neemt het voorstel over. 7.
Brief GS d.d. 24 februari 2003, nr. 2003-02482b/A.11/EZ, betreffende rapportage NNBT boekjaar 2002
Dhr. Jager (CDA) memoreert dat in de brief een definitief afsluitend verhaal wordt geschetst over het NNBT in het jaar 2002, in zoverre dat daarin nog niet de definitieve jaarrekening is verwerkt. Zijn eerste vraag luidt of de definitieve jaarrekening met inbegrip van een goedkeurende accountantsverklaring inmiddels beschikbaar is. Uit het geschetste beeld blijkt dat het resultaat achter blijft bij de verwachtingen, hetgeen te maken zou hebben met het ontbreken van controle over de gang van zaken, c.q. de financiële administratie van het NNBT. Aangegeven is dat dát probleem inmiddels is opgelost. Graag hoort hij dat laatste bevestigd door de gedeputeerde. Wat verbaast en zorgen baart is dat er nog steeds een fors bedrag aan te vorderen bedragen openstaat. Mogelijk kan nader worden toegelicht of de te vorderen bedragen ook daadwerkelijk op korte termijn te innen zijn. Op pag. 2 onder 3 van de brief van GS wordt gesteld dat extra bezuinigingen de positie van het eigen vermogen vanzelfsprekend gunstig beïnvloeden. Spreker vraagt of op dit moment ook inderdaad wordt gesproken over extra bezuinigingsmaatregelen bovenop de bezuinigingsmaatregelen die al genomen zijn. Dhr. Dijkstra (PvdA) verklaart zich zeer geïnteresseerd in het antwoord op de vragen door de CDAfractie gesteld en aanvullend wil hij graag weten of het uitgebreide plan van aanpak, waaraan wordt gerefereerd in de notitie over het NNBT van 05-12-2002, spoort met de nu genomen maatregelen en of in relatie tot dat plan van aanpak, vertraging is opgetreden. In zijn algemeenheid merkt hij op dat de turbulente situatie waarin het NNBT verkeerde, bekend is. Het betrof o.a. een wisseling van het management en het bestuur en een rammelende financiële administratie. Fors is ingezet op verbetering door o.a. de provincie, maar ook middels het nieuwe beleid binnen het NNBT. Ondanks zorgen over specifieke punten, zoals dat van de crediteuren, heeft de PvdA-fractie begrip voor de huidige situatie en heeft zij de indruk dat het NNBT de goede weg is ingeslagen. Graag hoort zij van de gedeputeerde wat op dit moment zijn beeld is van het NNBT. Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) betreurt negatieve berichten in de pers over het NNBT, terwijl het volgens haar fractie op dit moment vooral gaat om vertrouwen. Het NNBT dient op de eerste plaats vertrouwen uit te stralen en vertrouwen te wekken. Jammer is dat dat vertrouwen opnieuw een deuk heeft opgelopen, terwijl de goede presentatie van het NNBT tijdens de vorige commissievergadering juist heel vertrouwenwekkend was. Zij geeft graag via de gedeputeerde aan het NNBT mee dat het komende jaar gebruikt moet worden om het vertrouwen in haar organisatie op zo veel mogelijk punten te herwinnen, daar haar fractie ervan overtuigd is dat dat de belangrijkste basisvoorwaarde is om de toekomst van het NNBT te garanderen. Dhr. Moll (GL) vraagt zich af wat hij als debutant in deze commissie aan de reeds talloze beschouwingen die aan het NNBT zijn gewijd, nog kan toevoegen. Hij interpreteert de discussie zodanig dat het NNBT van het College voorwaardelijk groen licht heeft gekregen en dat daarin door deze rapportage niets ten goede of ten slechte wordt veranderd. Hij is benieuwd naar de stukken die nog toegezegd zijn en wat de mening is van het College over de huidige situatie van het NNBT. Ten aanzien van de discussie met het RECRON stelt hij dat het College duidelijk moeten maken dat zij een andere mening heeft, maar dat de inbreng van het RECRON in de toekomst van het NNBT belangrijk wordt geacht en dat naar wegen moet worden gezocht om het vertrouwen te herstellen. De voorzitter sluit zich namens de VVD-fractie aan bij de gemaakte opmerkingen over het herstel van vertrouwen in het NNBT en zou graag een nadere toelichting willen hebben op de inbaarheid van de uitstaande vorderingen. Dhr. Gerritsen (demissionair gedeputeerde) refereert aan de ontstaansgeschiedenis van het NNBT, aan de fusie die niet naar behoren tot stand is gekomen, aan de problemen in de financiële, organisatorische en inhoudelijke sfeer. Om deze redenen heeft het College zich vorig jaar uitvoerig bezig gehouden met het NNBT en de Staten hebben nader onderzoek ingesteld. Er is een plan van aanpak geformuleerd dat behelst dat kwartaalrapportages moeten worden ingediend, dat controles worden uitgevoerd door de Friese accountantsdienst en dat resultaten worden getoetst. Daarnaast is ingegrepen in de personeelsit ti i i di t t ld i b t t d D St t t
binnenkort de definitieve jaarrekening van het NNBT met een goedkeurende accountantsverklaring, alsmede een nader commentaar van het College over de jaarcijfers waarbij mede gerefereerd wordt aan de voorliggende brief. Nader wordt ingegaan op beperkte afwijkingen van de voorlopige resultaten. GS heeft haar voorlopig vertrouwen in het NNBT uitgesproken en is van mening dat het NNBT een reëele kans moet krijgen. GS is ongelukkig over de acties vanuit de branche-organisaties. De RECRON heeft zich in de weken vóór de verkiezingen geweerd en dat heeft niet alleen in Groningen, maar vooral in Drenthe, geleid tot politieke orchestratie. De Colleges zullen in gesprek gaan met de besturen van de RECRON en de HISWA. Dit is slechts een deel van het verhaal, daar ook van de kant van het VNO/NCW en ANWB en andere organisaties gesteld is dat het NNBT de kans moet krijgen om zich te herstellen. De achtergrond van de reactie van de branche-organisaties is ongenoegen over het feit dat zij niet vertegenwoordigd zijn in het bestuur van het NNBT. Dit was een bewuste keuze van de Colleges van GS aangezien een zekere onafhankelijkheid van de sector nagestreefd werd. Een tweede factor was dat het NNBT op vragen over opheldering over de financiële situatie gesteld heeft dat dit thema met de provincies wordt besproken waarvoor geen verantwoording verschuldigd is aan de branche-organisaties. Binnenkort zal door GS het initiatief worden genomen om met de branche-organisaties te gaan overleggen. Betreurd wordt, juist nu het NNBT op de goede weg is, dat negatieve berichten naar buiten zijn gebracht. De vorderingen van het NNBT zijn fors. De organisatie is nu volledig onder controle. Reeds aan het eind van januari kon een jaarrekening worden aangeleverd. Vanaf oktober j.l. is de financiële administratie actief gecontroleerd en daardoor is het grote aantal vorderingen naar voren gekomen en op dit punt maakt het College nog een voorbehoud met betrekking tot het vertrouwen dat het College in het NNBT stelt. Die vorderingen moeten worden ingelopen. De signalen daarover zijn gunstig, maar een volledig overzicht van de inbaarheid is nog niet beschikbaar. De commissie zal daarvan op de hoogte worden gehouden. De liquiditeitspositie is goed en het eigen vermogen stijgt maar minder snel dan verwacht, hetgeen te maken heeft met incidentele tegenvallers, zoals directiekosten, afvloeiingskosten en de controlekosten. Ook waren prognoses voor de vakantieboekingscentrale te hoog ingeschat, kwesties die in de nieuwe begroting zijn bijgesteld. Het College gaat verder met het plan van aanpak waartoe kwartaalrapportages en controles behoren. Met de commissie is afgesproken dat vóór de zomer een nadere evaluatie wordt gehouden. In de provincie Friesland is dat inmiddels gebeurd en daar wordt een meerjarige budgetovereenkomst met het NNBT overwogen, indien de ingezette opgaande lijn vervolg krijgt. Het NNBT zal werken aan een meerjarenbeleidsplan en daarin zal het nieuwe beleid ten aanzien van promotie en marketing nader uitgewerkt moeten worden. Dhr. Jager (CDA) vraagt of de conclusie van de provincie Friesland aan de hand van de evaluatie door het College is getrokken of door de Staten Dhr. Gerritsen (demissionair gedeputeerde) antwoordt dat de conclusie door beide organen is getrokken, waarmee een voorwaardelijk go is afgegeven, welke afhankelijk is van de vervolgstappen, ter voorbereiding van de meerjarige budgetovereenkomst. Dhr. Jager (CDA) vraagt of die positie verschilt van de positie van de Staten van Groningen. Dhr. Gerritsen (demissionair gedeputeerde) antwoordt dat dat beperkt het geval is. Friesland zou eind februari of begin maart een absoluut go geven, maar dat is toch weer een voorwaardelijk go geworden. Drenthe gaat zich bezinnen aan de hand van het eerste kwartaal van 2003 waarvan de resltaten eind april beschikbaar dienen te zijn. Tweede termijn Dhr. Jager (CDA) is gerustgesteld door een aantal concrete antwoorden van de gedeputeerde. Hij meent dat het goed is om vóór de zomer in deze commissie en de Staten te spreken over de toekomst van het NNBT na 2003, zoals in november van het vorige jaar is afgesproken. Hij ondersteunt de visie van de D66-fractie in zoverre het gaat om het vertrouwen in het NNBT. De CDA-fractie ziet redenen om het vertrouwen voorwaardelijk te houden en stelt het op prijs om direct na het gesprek van het College met
RECRON en de HISWA geïnformeerd te worden over de uitkomsten van dat gesprek. Spreker vindt het van belang dat de verhoudingen tussen het NNBT en de RECRON en de HISWA worden verbeterd. Hij neemt aan dat de kwartaalrapportage, zodra deze beschikbaar is, ook voor deze commissie ter inzage zal zijn en dat de toezegging is gedaan dat vóór de zomer een schriftelijke evaluatie van het College beschikbaar zal zijn op grond waarvan mede de discussie in deze commissie over de toekomst van het NNBT gevoerd kan worden en waarin ingegaan wordt op de ‘pijnpunten’ zoals geconstateerd zijn in november j.l. en op de voorwaarden die gesteld zijn aan het NNBT voor het jaar 2003. Dhr. Zanen (PvhN) vraagt zich af of het niet lastig is voor het NNBT dat de drie noordelijke provincies iets verschillen in hun visie op het NNBT. In Drenthe is commotie ontstaan vanuit de sector zelf, in Friesland heeft een eigen beoordeling, buiten Drenthe en Groningen om, plaatsgevonden. Is het niet raadzaam dat de drie Colleges straks gelijk gaan optrekken in deze kwestie? De voorzitter vraagt namens de VVD-fractie en in aansluiting op hetgeen de CDA-fractie naar voren heeft gebracht of in de evaluatie van het College vóór de zomer wordt verwacht, een beschouwing over het verloop van de inbaarheid van de vorderingen kan worden toegevoegd. Dhr. Gerritsen (demissionair gedeputeerde) brengt naar voren dat op alle vragen van dhr. Jager volmondig ja kan worden gezegd. Kwartaalrapportages met commentaren daarop zullen beschikbaar komen. Ook zal aandacht besteed worden aan de inbaarheid van de vorderingen. Vervolgens benadrukt hij dat het belang van het NNBT ligt in de promotie en marketing voor het toerisme. Daarachter ligt het belang van de werkgelegenheid. Het NNBT hoort niet naar de pijpen te dansen van de branche-organisaties. Wel is het zo dat, in verband met het draagvlak van het NNBT, een bijdrage door het College zal worden geleverd aan herstel van goede verhoudingen, maar de brancheorganisaties zullen moeten respecteren dat de provincies proberen om het NNBT, als promotie- en marketinginstrument, er weer boven op te helpen en dat daar tijd voor nodig is en tenslotte dat het NNBT de kans moet krijgen om een en ander waar te maken. In antwoord op de vraag van dhr. Zanen bevestigt hij dat hier een principieel punt ligt. De Colleges voeren onderling veel overleg, maar de provinciale staten van de drie provincies hanteren soms verschillende snelheden. Zo is in Friesland besloten dat vóór het einde van de collegeperiode een definitieve evaluatie zou worden gehouden. Het resultaat daarvan is toch ook weer aan voorwaarden gebonden. In Groningen is besloten om die definitieve evaluatie vóór de zomer te houden. In Drenthe is als gevolg van de politieke discussies in de Staten van Drenthe als het ware een pas op de plaats gemaakt. De voorzitter concludeert dat de beamtwoording voldoende is geweest en stelt agendapunt 8 aan de orde. 8.
Brief van de NOM van 14 februari 2003 inzake ADSL
Dhr. Moll (GL) acht de brief interessant en refereert aan een drie jaar eerder gevoerde discussie waarin door de PvdA-fractie benadrukt werd dat de provincie zich moest inspannen om te zorgen dat UMTS niet als laatste in Groningen ingevoerd moest worden, maar dat Groningen en UMTS hand in hand zouden optrekken. Goed is dat daar enige terughoudendheid is betracht, maar, zo benadrukt de spreker, de gedachte erachter blijft interessant. Nu is ADSL aan de orde. ADSL is een rijpe technologie, maar haar invoering in Nederland geschiedt niet uniform. De NOM tracht in haar brief daaraan een bijdrage te leveren. ADSL is een technologie die voor 95% van de bedrijven toereikend zal zijn om aan de behoefte te voldoen. Bovendien vergt deze techniek relatief weinig investeringen om overal in Nederland en ook op het platteland toegang te geven tot het Internet in verhouding tot alternatieve opties. Zijn fractie is benieuwd wat het oordeel is van het College over deze brief. Is zij van mening dat het zinnig is om met KPN over deze kwestie te overleggen en is zij bereid om mee te denken en wellicht ook in financiële zin, over versnelde invoering van ADSL? In hoeverre zouden ook KOMPAS-gelden daarvoor kunnen worden aangewend?
Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) voelt zich gesteund door de brief van de NOM. De D66-fractie heeft altijd naar voren gebracht dat breedband meer is dan glas. ADSL is een belangrijke techniek om een veel groter deel van de provincie op een snelle manier van snel internet te voorzien. Een kanttekening plaatst zij bij het feit dat niet overal waar telefoonkabel ligt ook ADSL mogelijk is. De afstand tussen de centrale en de aansluiting mag maximaal 3,5 km. Zijn. Het is dus niet zo dat iedereen die telefoon heeft ook ADSL kan krijgen. Hierdoor is van het belang dat ook gekeken wordt naar alternatieve, zoals draadloze, oplossingen. De D66- fractie wil dat het initiatief van de NOM goed onder de aandacht komt, mede omdat op het moment dat geïnvesteerd wordt in de biomedische industrie en in ICT-bedrijven, twee bedrijfstakken die niet gebonden zijn aan een industrieel centrum (foot-lose bedrijven) en waarop de provincie zich richt, een goede ICT-infrastructuur een basisvoorwaarde is waarbij snelle verbindingen heel belangrijk zijn. Op het moment dat geïnvesteerd wordt in ADSL, dient glasvezel niet uit het beeld te verdwijnen, daar zeker voor de foot-lose bedrijven glas van groot belang is om zich verder te ontwikkelen. Nu al is zichtbaar dat een aantal dienstverlenende ICT-bedrijven beperkingen ondervinden daar de verbindingen niet toereikend zijn om hun diensten te vermarkten. Dit is een voor de provincie zeer ongewenste situatie omdat daarmee voor de werkgelegenheid niet de juiste impuls wordt afgegeven. Op dit moment heeft KPN zelf al voorstellen ter bevordering van ADSL. Er zijn in de provincie 150 centrales die omgebouwd zouden moeten worden. Daarom is D66 van mening dat de provincie aandacht moet besteden aan vraagbundeling: het zorgen dat er genoeg vraag ontstaat om het voor providers en andere bedrijven de omslag aantrekkelijk te maken. Voor de omschakeling naar ADSL is het goed om ook andere bedrijven dan KPN te overwegen. Er schijnen bedrijven te bestaan (bijvoorbeeld Bibi-net) die KPN-centrales ombouwen of naast de bestaande centrales parallelle centrales bouwen. Het is dan ook veel reëeler om voor de omschakeling naar ADSL een aanbesteding te doen. Daarmee worden bedrijven, zoals Essent, gestimuleerd om met andere bedrijven verbintenissen aan te gaan, zodat combinaties kunnen ontstaan van glas, coax en koper. Uiteindelijk is de doelstelling dat zoveel mogelijk mensen in deze provincie gebruik kunnen maken van snel internet. Graag hoort zij een reactie van het College en toont zij zich benieuwd naar wat het College met de brief gaat doen. Dhr. Köller (PvdA) denkt dat bij veel mensen de oren beginnen te toeteren door alle vormen van internet en datacommunicatie. Uit de losse pols heeft hij 11 modaliteiten van datacommunicatie geturfd. Hier staan drie hoofdsystemen aan de orde: koper, coax en glasvezel en draadloze communicatie via de satelliet. Het lijkt hem goed om als commissie een aantal mensen de opdracht te geven om uit te zoeken wat er allemaal in de markt is ... Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) vraagt hem of hij de notitie heeft gelezen die D66 vorig jaar heeft uitgebracht en op haar website heeft gezet waarin alle informatie over dit thema staat. Dhr. Köller antwoordt dat hij die wel heeft gelezen, maar dat het de vraag is of alle aanwezigen op de hoogte zijn. In de sector DSL zijn al vier mogelijheden: S, H, V en A(DSL). Wat de NOM, in afwachting van glasvezel, voorstelt is een asymmetrische kabel (ADSL). Ook de andere manieren van datacommunicatie, zoals de draadloze datacommunicatie via de satelliet, moeten worden overwogen. Deze commissie heeft een paar maanden geleden nog besloten om een experiment met coax in het Westerwartier te steunen. Er zijn dus vele manieren en een overzicht is dus gewenst. Ook voor het bedrijfsleven ... Dhr. Moll (GL) denkt dat het overzicht en het zoeken naar perfectie, terwijl de economie doordraait, minder zinvol is en dat keuzen gemaakt moeten worden en dat er voldoende materiaal voorligt. Dhr. Köller (PvdA) refereert aan de eerder gemaakte opmerking van dhr. Moll over de vragen die de PvdA-fractie eerder had gesteld. Hij is bevreesd dat verkeerde keuzen worden gemaakt en dat een overzicht met de mogelijkheden en de bijbehorende kosten de besluitvorming zal dienen. Het gaat om de infrastructuur en de manier waarop. Het bedrijfsleven en de burgers hebben daar belang bij...
Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) wijst dhr. Köller behalve op de nota van D66 ook op de website ‘ikwilbreedbandingroningen.nl’. Daarop staat een duidelijk overzicht van de mogelijkheden en de experimenten die in de provincie gaande zijn. Binnen twee weken waren er al meer dan 1000 bezoekers en dat geeft aan dat er in de provincie veel behoefte binnen de provincie bestaat aan breedband. Dhr. Köller (PvdA) antwoordt dat hij de mogelijkheden ook op internet heeft opgezocht, maar niet op de D66-pagina. Hij verzekert haar dat hij heel goed weet waar het allemaal om gaat. Daarom juist is het nodig om dat alles te comprimeren tot een paar zaken op grond waarvan de discussie gevoerd kan worden en snelle besluitvorming tot stand kan komen in welk verband dan ook. In SNN-verband wordt voortdurend gesproken over de ICT-infrastructuur en haar financiering. Hier dient gesproken te worden over een keuze voor een bepaald systeem. Dhr. Staghouwer (CU) brengt naar voren dat brief van de NOM een redelijk helder beeld geeft. Een aantal witte vlekken worden in deze provincie geconstateeerd en daarmee moet iets gedaan worden. De commissie dient zich in te zetten voor de regie. Gehoord de discussie heeft de provincie een taak te vervullen. Er zijn enorme mogelijkheden met het ADSL-netwerk. Dhr. Zanen (PvhN) is verbaasd dat de brief van de NOM ook in de interprovinciale statencommissie min of meer op het laatste moment op tafel kwam, terwijl die brief wezenlijke zaken raakt. Hier had hij verwacht dat vanuit het College een commentaar zou zijn bijgeleverd. Hij vraagt hoe het kan dat de NOM op zo een onverwachte wijze en laat moment met deze brief komt. Per slot van rekening is de NOM de ontwikkelingsmaatschappij van het noorden. Dhr. Jager (CDA) memoreert aan het moment dat drie jaar geleden in de vorige commissie EZ de eerste verkennende gesprekkken werden gevoerd over de nieuwe nota Recreatie en Toerisme, waarbij een discussie ontstond over het al dan niet inzetten van een website om toeristen naar de provincie te krijgen. Het was toen dhr. Köller die opmerkte dat hij niets moest hebben van virtueel toerisme. Spreker vindt het dan ook fantastisch vandaag te mogen constateren dat dhr. Köller de afgelopen drie jaar tijd en energie heeft gestoken in de digitale moglijkheden, het internet heeft verkend en goed op de hoogte is van de huidige ontwikkelingen Dhr. Köller (PvdA) antwoordt dat een mens nooit te oud is om te leren. Dhr. Jager (CDA) vervolgt zijn betoog en merkt op dat de CDA-fractie zeer blij is met deze brief van de NOM. De brief spitst zich toe op een punt waaraan in het verleden te weinig aandacht is besteed. Mede in verband met het aanlanden van de Tycom-kabel die kansen heeft geboden die benut moesten worden, is door het College hard gewerkt aan plannen om te komen tot een goede glasvezelinfrastructuur in deze provincie. Toch betreft dit kansen die veel geld kosten en pas op langere termijn effect sorteren. De NOM komt met het praktische punt dat op korte termijn maatregelen genomen moeten worden. Gelukkig is in SNN-verband dit signaal opgepakt en zoals spreker heeft begrepen bestaat er vanaf 2004 een KOMPAS-regeling voor het bedrijfsleven als het gaat om de ICT-infrastructuur. Helaas kan het KOMPAS niet ingezet worden voor huishoudens en de particuliere sector. De techniek interesseert de CDA-fractie niet in eerste instantie, als het maar gaat om een techniek is die voldoet aan de eisen van deze dag. Wat dit betreft kan dhr. Jager zich aansluiten bij dhr. Köller. Of het nu kabel, ADSL, WiFi of BiFi is, maakt niet zo uit, als er maar een goede structuur en een goede spreiding tot stand komt over het gehele gebied. Volgens de CDA-fractie zal de provincie zich moeten toespitsen op het volgende. Er komen nog ‘gaten’ voor in de hoofdinfrastructuur, de backbone, van de provincie, bijvoorbeeld in het Westerkwartier, de gemeente Zuidhorn en de gemeente Marum. Langs de A7 loopt een goede verbinding, maar tussen de A7 en deze twee gemeenten ligt nog geen verbinding. De provincie zou dan moeten investeren in dit infrastructureel tekort om gemeenten te ontsluiten en waarmee zij de mogelijkheid krijgen om zich verder te ontwikkelen. Vervolgens merkt de spreker op dat hij de gemeente Leek waarin het eerder besproken experiment wordt uitgevoerd, een goed voorbeeld vindt van een gemeente die zelf kijkt welke mogelijkheden op de markt bestaan en welke aanbieder het meeste te bieden heeft en tot de rationele k i k E t H t h d k KPN k ij f d bi d D CDA f ti
denkt dat het aan de gemeenten is om die keuze te maken, daar ook is gebleken dat de technische omstandigheden waarin de gemeenten verkeren, van elkaar verschillen. De ene gemeente heeft veel meer buitengebied waardoor volledige dekking middels ADSL problemen geeft, terwijl voor een andere gemeente dit juist wel een goede oplossing zou kunnen zijn. De taak die bij uitstek voor de provincie is weggelegd is de zorg voor de hoofdinfrastructuur en daarom zou gehoor moeten worden gegeven aan de oproep van de NOM om, analoog aan de Cie. Andriessen die in Amsterdam heeft geopereerd, op korte termijn te komen tot een commissie van deskundigen, waarin zowel KPN, Essent, de belangengroeperingen op het gebied van internet, internetaanbieders als de provincie Groningen en eventueel de NOM zijn vertegenwoordigd, ten einde na te gaan hoe de bestaande hoofdinfrastructuur dusdanig geschikt gemaakt kan worden dat alle gemeenten in beginsel ontsloten kunnen worden en samen met de gemeenten te bekijken hoe verdere ontsluiting moet worden aangepakt. Er ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor de gemeenten om samen met de aanbieders te bepalen wat de beste oplossing is. In de brief van de NOM echter wordt voorgesteld om maar met één aanbieder in zee te gaan, namelijk met KPN. Dit betekent dat de mogelijkheid van ontwikkeling van Essent wordt beperkt. Essent heeft vorige jaar om begrijpelijke redenen een investeringsstop ingevoerd, maar begint nu weer nieuwe kansen op te pakken. Als nu exclusief voor KPN zou worden gekozen, dan vreest dhr. Jager dat het voor Essent over en uit is en dat andere ontwikkelingen die Essent zou kunnen bieden, zoals bijvoorbeeld telefonie, ook worden bevroren. Per situatie moet worden bekeken welke aanbieder vanuit de marktpartijen de beste is en de provincie zou zich in eerste instantie moeten beperken tot de hoofdinfrastructuur en tot het bieden van de mogelijkheden. De voorzitter vraagt zich namens de VVD-fractie af welke de financiële consequenties zijn voor de provincie van dit en andere plannen en hoe de concurrentie op het voorstel reageert. Bovendien is de vraag actueel welke rol de provincie hierin moet aannemen. Mw. Bulk (SP) merkt op dat na gas, water en licht het internet het belangrijkste is waarop een huis dient te worden aangesloten. Volgens de SP-fractie ligt er zeker een taak bij de provincie om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk huizen worden aangesloten. In tegenstelling tot de CDA-fractie denkt zij dat de gemeenten hierin niet zo een zware verantwoordelijkheid moeten krijgen. De ene gemeente is de andere niet en de kans bestaat dat daardoor verschillen ontstaan, welke (mede) door de provincie vermeden moeten worden. Dhr. Jager (CDA) interrumpeert dat dit vraaggestuurd werken genoemd wordt. Mw. Bulk (SP) antwoordt dat dan van tevoren duidelijk is dat sommige gemeenten dit niet zelf aankunnen en bij de provincie zullen aankloppen. Dhr. Jager (CDA) meent dat dit verschil in visie te wijten zal zijn aan een verschil in politiek denken. Mw. Bulk (SP) antwoordt dat dat waarschijnlijk wel zo is. Met betrekking tot de aanbieder denkt zij dat de keuze niet beperkt zal moeten worden tot KPN, maar dat verder gekeken moet worden. Vervolgens wordt in de brief gesteld dat door een brede overeenkomst niet-rendable gebieden tegen acceptabele kosten toch kunnen worden aangesloten zolang niet alle ‘krenten uit de pap’ zijn gehaald en zij vraagt zich in dit verband af of er al niet krenten uit de pap zijn gevist. Dhr. Boertjens (demissionair gedeputeerde) merkt op dat het voor hem wennen was dat deze brief op de agenda van deze commissie stond, want eerder was het zo dat het College kennis nam van zo een brief en dan opdracht gaf voor een ambtelijk advies en vervolgens de brief met het advies naar de commissies stuurde. Nu is het zo dat de commissie zelf beoordeelt of zo een brief op de agenda van de vergadering komt. De mening van het College kan op dit moment slechts nog een voorlopige zijn. Ondertussen is de brief in SNN-verband besproken en de commissie zal daarvan een nadere uitwerking krijgen. Er zijn niet veel vragen richting het College gesteld. De discussie heeft zich vooral tussen de fracties afgespeeld. Een belangrijke vraag, die door dhr. Haasken is gesteld, is wat de concurrentie ervan denkt. Bij dit soort zaken is dan het eerste waarnaar wordt gekeken de vraag of het voorstel ‘Brusself' i lk d kd h t C ll i t di i M d ( i i l ) h id
een voorstel meewerken waarin één partner, nl. KPN, de markt ingaat en de overheid vraagt om haar activiteiten te subsidiëren? Deze vraag ligt voor in Brussel en ook bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Er zit bij het oorspronkelijke voorstel ook een juridisch advies van het advocatenbureau Loyens Loeff waarin gesteld wordt dat het zou kunnen, maar uiteraard heeft ook de concurrentie van dit voorstel kennis genomen en er zijn reeds signalen binnengekomen dat het voorstel van Loyens Loeff, eufemistisch uitgedrukt, nadere aandacht behoeft. Wat ook in de discussie naar voren kwam is de vraag: Is dit het nu? Kunnen we met de ADSL-techniek op langere termijn mee vooruit komen? De eerste indruk is dat de provincie hiermee vijf jaar vooruit kan, maar dat daarna toch glasvezel de beste oplossing is. In reactie op de opmerkingen van dhr. Jager en mw. Gräper-van Koolwijk merkt de gedeputeerde op dat op dit moment gewerkt wordt aan uitwerking van de provinciale nota waarin een aantal suggesties van laatstgenoemde zijn overgenomen. Daarin wordt voorgesteld om een aantal lussen door de provincie te trekken en de eerste lus is het Reitdiep-tracé waarin binnenkort uitvoering aan zal worden gegeven in samenwerking met gemeenten. Ook hierbij is de vraag actueel of dit ‘Brussel-proof’ is. Aan de ene kant wordt uitgegaan van vraagbundeling, maar aan de andere kant van een openbaar beheer van het netwerk, zodat iedereen daartoe toegang heeft. Dit is eigenlijk strijdig met de KPNbenadering, want daar gaat het om één aanbieder die het netwerk beheert. U zou de vraag gesteld kunnen hebben waarom er niet gekozen wordt voor één omvattende oplossing voor de gehele provincie. Wordt er niet, zoals ook in de provinciale nota wordt gedaan, uitgegaan van meerdere keuzen. Is nu één oplossing voor de gehele provincie de oplossing. Daar wordt ook studie naar gedaan. KPN geeft de indruk dat alles gerealiseerd dient te worden via het opwaarderen van het koper. In feite is dat weliswaar een verbetering van het bestaande net, maar, zoals naar voren gebracht werd door dhr. Jager, wordt conform het Leekster model de coaxkabel geschikt gemaakt wordt voor tweewegverkeer. Dat is ook mogelijk, maar niet iedereen heeft een coaxkabel in huis. De spreiding daarvan is 85%, terwijl het telefoonnetwerk 95% of 98% van alle woningen en bedrijven bestrijkt. Echter, het aanpassen van de coaxkabel is relatief veel goedkoper en daardoor zou deze toepassing in een aantal gevallen geschikter kunnen zijn. Vervolgens is de vraag aan de orde wat de financiële consequenties zijn. In de brief wordt een bedrag genoemd van 13,3 miljoen euro bij een dekking van 93%. In het geval van particuliere aansluitingen is subsidiëring middels KOMPAS-subsidies problematisch. In het geval dat de provincies zouden moeten betalen of de provincies samen met de gemeenten, dan dient het bedrag door drie gedeeld te worden en de gevolgen voor de provincie zijn duidelijk, nl. ongeveer vier miljoen euro. De vraag die dan actueel is of de Staten dat bedrag over hebben voor dit project. Of vindt de commissie dat het College zich zou moeten inspannen om samen met de gemeenten of eventueel andere marktpartijen binnenkort dit budget vrij te krijgen? In tweede termijn Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) vraagt of het College, gezien het aanbod van KPN dat bij 150 geïnteresseerden in ADSL de bijbehorende centrale gratis wordt omgebouwd, actief werk gaat maken van vraagbundeling. Als dat plaats vindt, zal het te betalen bedrag mogelijk veel lager zijn dan vier miljoen euro. Dhr. Boertjens (demissionair gedeputeerde) verklaart dat die vraag al is beantwoord en dat die vraagbundeling ook is opgenomen in de openbare provinciale nota. Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) pleit er vervolgens voor dat niet allerlei onderzoeken en notitie’s afgewacht moeten worden, maar dat op korte termijn geïnvesteerd moet worden in snelle ICToplossingen voor internet met een zo groot mogelijk bereik voor zo veel mogelijk mensen in de provincie en dat, daar de omstandigheden waarin gemeenten verkeren verschillen, ook verschillende oplossingen tot stand gebracht moeten worden. De vraag of de toegang daartoe nu via koper, coax, glasvezel of draadloos is daarbij van minder belang. Als die snelle infrastructuur is gerealiseerd, zal dat een stimulans betekenen voor veel nieuwe initiatieven en wordt de werkgelegenheid gediend. Als voorbeeld noemt zij de installatie door de RUG van snel internet in studentenflats met als gevolg dat kleine studentenbedrijfjes als paddestoelen uit de grond schoten.
Dhr. Köller (PvdA) viel het op dat de provincie goed mee loopt met de tijd toen hij naar de klok keek (klok staat uur achter) en dat dit een dusdanig belangrijk punt is dat daar door de commissie op teruggekomen moet worden. Als het College daarover al in het preduale tijdperk een notitie heeft gemaakt, dan kan daarover de volgende keer in de commissie worden gediscussieerd en uitleg worden gegeven over een goede infrastructuur met alle financiële consequenties voor de provincie en/of het Noorden. Een dergelijk uitleg door iemand met beide voeten in de klei zou z.i. gewenst zijn. Vermeden moet worden dat er verschillen qua snelheid en effectiviteit ontstaan tussen verschillende gemeenten. Voor iedereen en dat geldt ook voor inwoners op afgelegen plekken dient er een goede en betaalbare toegang tot een snelle infrastructuur te worden gerealiseerd. Dhr. Staghouwer (CU) sluit zich aan bij dhr. Köller. Hij is het niet helemaal eens met mw. Gräper-van Koolwijk inzoverre zij beweert dat de werkgelegenheid automatisch omhoog schiet bij het beschikbaar komen van snelle verbindingen als ADSL. De prachtige initiatieven in studentenflats zijn niet altijd rendabel ... Dhr. Jager (CDA) reageert met: “U zou eens moeten weten hoeveel bedrijfjes in die studentenflats software leveren” ... Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) vult aan: “en die hardstikke rendabel zijn!”. Zij benadrukt dat haar opmerking slechts als voorbeeld gold van de creativiteit die ontstaat bij een goede infrastructuur en de bedrijvigheid die daarbij wordt gegenereerd. Natuurlijk zal dat niet direct een oplossing zijn voor een groot aantal werklozen in deze provincie, maar het is voor de bedrijvigheid en de economische ontwikkeling van de provincie erg belangrijk dat mensen in deze provincie door middel van hun eigen bedrijf hun eigen broek kunnen ophouden. Dit is een zaak waarvoor de provincie zich hard moet maken. Mw. Bulk (SP) onderschrijft het belang van snelle internetverbindingen, maar stelt dat een oplossing die voor vijf jaar toereikend is, eigenlijk een oplossing is van beperkte duur en gezien de ontwikkelingen zou die duur nog weleens verder beperkt kunnen worden. Zij vraagt zich af of hier sprake zou kunnen zijn van een te goedkope oplossing die op den duur weleens duur kan uitpakken. Vervolgens vraagt zij aandacht voor het feit dat deze agenda via de website van de provincie niet opvraagbaar was. Dhr. Moll (GL) merkt op dat het interessant is dat een notie binnenkort voor de commissie beschikbaar komt en dat die de volgende commissie vergadering besproken kan worden. De vraag is in eerste instantie wat de mening is van de commissie over dit onderwerp. Wat GroenLinks betreft ligt de taak van de overheid primair bij het creëren van de voorwaarden om iedereen toegang te geven tot een wenselijk geacht voorzieningenniveau. Internet begint daartoe te horen en vermeden moet worden dat mensen in afgelegen streken de boot missen. Dat hoeft niet te betekenen dat de overheid elke fancy-technologie stimuleert, maar de overheid dient de ontwikkelingen goed te volgen. In dit geval is ADSL een voorbeeld van een technologie die zich redelijk aan het bewijzen is en het basisniveau van de toegang tot het internet fors kan opkrikken. Betreffende de duur van de ADSL-oplossing stelt hij dat de overheid best nu een keuze kan maken en dat niet te voorzien is welke mogelijkheden er over vijf jaar bestaan. Als nu niets wordt gedaan, wordt niet vooruit, maar achteruit geboerd. Daarnaast is van belang dat de overheid ook blijft kijken naar nieuwe experimenten en technieken, want naast een hoop onzin, kunnen deze ook waardevol zijn. Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat een overgrootvader van hem SDAP-wethouder was in Ammerstol, eens een zelfstandige gemeente in Zuid Holland, die stond voor het probleem of de lokale overheid een bijdrage moest leveren aan de electrificatie. Dat was een nieuwigheid waarbij allerlei kabels aangelegd moesten worden en de vraag was actueel wat individuele huishoudens daarmee moesten en of de gemeente daar geld in moest steken. Deze problematiek is vergelijkbaar met de problematiek die zich vandaag de dag voordoet. In dit verband kan de vraag gesteld worden (die ook interessant was bij de gasvoorziening toen een netwerk werd aangelegd voor huishoudelijk gebruik van aardgas en in de gemeente Slochteren en een aantal woningen niet aangesloten konden worden, omdat deze aansluitingen onrendabel zouden zijn) of de bereidheid bestaat om te investeren in aansluitingen op afgelegen plaatsen i h tb l ld d D tijd ij d d l k k dt d
wegen, zijnde ook een voorziening in het algemeen belang. Afzonderlijke spoorwegmaatschappijen werden genationaliseerd en één systeem werd ingevoerd. Heden ten dage behoort nog slechts het spoorwegnetwerk, de infrastructuur, tot de taak van de overheid, maar het gebruik daarvan kent nieuwe vormen waaraan verschillende bedrijven deelnemen. Hier ligt een parallel met de voorliggende discussie. Er komt een nota van het College en aan de Staten ligt de vraag voor of de bereidheid bestaat om voor de betreffende ADSL-voorzieningen vier miljoen euro op tafel te leggen. Daarvoor is het nodig dat eerst de nota goed bestudeerd wordt, waarna verder gediscussieerd kan worden. Dhr. Jager (CDA) benadrukt dat het optreden van de CDA-fractie niet gekenmerkt wordt door het uitgeven van ongedekte cheques, wat niet wegneemt dat zijn fractie bereid is om te investeren in deze zaak. Wat betreft de dekking suggereert hij dat deze gerealieerd zou kunnen worden middels fondsen die op dit moment nog gevuld worden met dividend op de aandelen Essent. De CDA-fractie deelt het enthousiasme van de D66-fractie, maar ook het realisme van de PvdA-fractie. Zij blijft bij het standpunt dat dit een vorm van infrastructuur is die vergelijkbaar is met het wegennet. Op het moment dat een provinciale weg bij een gemeente aankomt, dan is het aan de betreffende gemeente om te beslissen hoe een ander verder wordt ingericht. Spreker merkt op dat hij er in tegenstelling tot mw. Bulk niets voor voelt om gemeenten zaken op te leggen. Gemeenten moeten een duidelijke vrijheid hebben, welke vrijheid zeker ook moet gelden voor de consument. De PvdA-fractie deed in eerste termijn een goed voorstel om een groep mensen bij elkaar te zetten die zich hierover gaan beraden. In de brief van de NOM wordt voorgesteld om op deskundigenniveau tot een platform te komen conform de Cie. Andriessen. Essent lijkt bereid daaraan mee te doen en KPN zal ook behoefte hebben om te participeren. De provincie kan worden vertegenwoordigd door haar interne deskundige. Het lijkt de CDA-fractie een zeer goede zaak om dit platform snel bij elkaar te krijgen om echt te kijken wat de mogelijkheden voor de korte termijn zijn. Dit kan analoog lopen aan de ICT-nota waaraan gewerkt wordt, zodat in de loop van het jaar een concreet besluit genomen kan worden. Een laatste opmerking maakt hij over de afgelegen boerderij van dhr. Köller die mogelijk niet ontsloten kan worden. In het kader van recreatie en toerisme verwacht hij dat men over vijf jaar smacht naar dat soort boerderijen. Nu zijn er al mensen die het heerlijk vinden om op vakantie te gaan op plekken waar geen televisie of telefoon is en waar men onbereikbaar is en in dat rijtje past dan ook de internetaansluiting. De voorzitter merkt dat in dualistische verhoudingen het lastig is een dergelijke brief te behandelen in relatie tot de communicatie naar het College. Hij vraagt zich af hoe nu verder moet worden gehandeld. Er zijn een aantal voorstellen gedaan richting gedeputeerde en ter beantwoording geeft hij het woord aan de gedeputeerde. Dhr. Boertjens (demissionair gedeputeerde) antwoordt dat de commissie deze brief heeft geagendeerd en aan de hand van de brief wordt nu het externe ICT-beleid van de provincie besproken. Een definitieve reactie van het College zal de commissie worden toegestuurd. Hij heeft begrepen dat de commissie de zogenoemde last mile-problematiek wenst op te lossen. Hij merkt daarbij op dat de nutsbedrijven zijn geprivatiseerd en dat daar nu de nadelige kanten van worden ondervonden. Nu zou met geld van Essent KPN op weg moeten worden geholpen. Persoonlijk vindt dhr. Boertjens dit een bizarre situatie. Hij kan zich voorstellen dat de commissie het punt ICT en extern ICT-beleid de volgende keer op de agenda zet en dan zou een en ander ambtelijk voorbereid kunnen worden en de commissie in kennis worden gesteld van de stukken die er al liggen en de voorbereidingen die al zijn getroffen die met name de hoofdstructuur, de backbone, betreffen: grote lussen door de provincie van glasvezel. Vervolgens dient samen met de gebruikers, de gemeenten, zorginstellingen, opleidingen, bibliotheken, bedrijventerreinen te worden bekeken of dan verder kan worden gegaan dan alleen die lussen. In de gemeenten De Marne, Winsum en Zuidhorn zijn met betrekking tot die uitwerking al grote vorderingen gemaakt. De provinciale bijdrage zou zich beperken tot de hoofdlus door dat gebied, van de Stad tot Lauwersoog met een paar vertakkingen, maar de gemeenten dienen dan bereid te zijn, en die bereidheid is er, om vanaf de hoofdstructuur de bedrijventerreinen, gemeentehuizen, bruggen en sluizen, etc. aan te sluiten. Vervolgens is het nog een kleine stap om verder te gaan naar de huishoudens, maar dan is de vraag wie dat betaalt. Dit alles betreft een aanpak die naast het ADSL-project bestaat.
Vervolgens is de vraag aan de orde of een ‘multi-aanpak’ moet worden gevolgd, zoals D66 voorstaat, of dient het hele gebied, zoals KPN voorstaat, op dezelfde manier, zonder dat de krenten uit de pap zijn gehaald, worden aangepakt. Op dit moment kan de gedeputeerde daarop geen definitief antwoord geven, maar de volgende keer zal in een advies antwoord worden gegeven als de commissie daarom vraagt. De voorzitter vraagt of de commissie het op prijs stelt om, voorafgaand aan het advies, een presentatie over het geheel te aanschouwen door de interne deskundige, dhr. Schouwstra. Dit blijkt het geval te zijn. Dhr. Dijkstra (PvdA) merkt op dat ook van belang is actuele informatie te krijgen of dit project voldoet aan de Europese regelgeving. Dhr. Boertjens (demissionair gedeputeerde) antwoordt dat dat zal worden geagendeerd. De voorzitter stelt voor een datum vast te stellen voor de presentatie door dhr. Schouwstra. De volgende vergadering zal de betreffende presentatie, voorafgaand aan de commissievergadering, om 9.00 uur worden gehouden. Vervolgens sluit hij dit punt af en stelt voor om, in afwijking van de vastgestelde agenda, op voorstel van dhr. Moll, een drietal brieven van het College aan de agenda toe te voegen. Dhr. Jager (CDA) stelt dat de CDA-fractie geneigd is te verzoeken om deze brieven in principe de volgende keer te bespreken, zodat ook in de fracties kan worden overlegd. Aan de andere kant betreft dit subsidieverzoeken waarvoor termijnen gelden en waardoor bij uitstel in de subsidiestructuur mogelijk problemen gaan ontstaan. Hij zou graag willen weten hoe de verhoudingen liggen. Dhr. Moll (GL) bevestigt dat dit ook het dilemma van de GroenLinks-fractie was toen het verzoek tot behandeling werd ingediend. Er is gesproken met de griffier, waarna besloten is het verzoek in te dienen, zodat, als de commissie dit wil, over de betreffende brieven gesproken kan worden. Het is zeker niet de bedoeling om met dit verzoek problemen te veroorzaken. Dhr. Jager (CDA) vraagt of dhr. Moll inhoudelijke vragen heeft over de brieven. Zijn fractie heeft nu geen behoefte om daarover met hem of het College een nadere discussie te voeren. Dhr. Moll (GL) antwoordt dat uit zijn woorden slechts blijkt dat zijn fractie het nodig vindt om over de betreffende punten te praten. Hij zou een reactie van het College op prijs stellen op de hiervoor opgeworpen vragen. Natuurlijker zou het geweest zijn als de stukken voor de volgende vergadering zouden zijn geagendeerd. Dhr. Köller (PvdA) is verbaasd dat bepaalde stukken zijn geagendeerd. Hij gaat ervan uit dat dat in verband met de deadlines en de kaderverordening niet kan ... Dhr. Moll (GL) verzekert dat dit volstrekt conform de afspraken is die de Staten hebben gemaakt. Dhr. Köller (PvdA) vraagt zich niet af of het terecht is, maar of het verstandig is de stukken nu op de agenda te plaatsen. Als het punten zijn die geen behandeling behoeven, dan kunnen die gewoon passeren. Als het belangrijke zaken zijn, moeten die normaal op de agenda worden geplaatst. De voorzitter heeft begrepen dat het in eerste instantie gaat over de wenselijkheid de brieven nu te bespreken. De PvdA-fractie en de CDA-fractie blijken daaraan geen behoefte te hebben. Dhr. Jager (CDA) merkt op dat er een verschil bestaat tussen geen behoefte en bezwaar. Als de GroenLinks-fractie deze stukken wil bespreken op een volgende commissievergadering zal de CDAfractie dat niet blokkeren. Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) brengt naar voren dat in de kaderverordening staat dat een besluit bekrachtigd wordt tenzij de Staten bezwaar maken volgens het zogenaamde piepsysteem. Volgens haar h ft G Li k th t k t d di bi b kt idd l h t i t
en daarmee wordt volgens de subsidievoorwaarden niets geblokkeerd, maar slechts wordt de termijn wat verlengd, zodat de commissie de kans krijgt om over de punten te spreken. Zij denk dat het van belang is dat de bespreking van de stukken op een goede inhoudelijke basis dient te geschieden en dat daarvoor ook het fractieberaad dient. Daarnaast zal m.b.t. het eerste stuk de bestuurscommissie SNN pas op 21 mei een beslissing nemen, dus als dit voor de volgende keer wordt geagendeerd, wordt die datum zeker gehaald. Gezien het belang van een goede inhoudelijke behandeling pleit zij ervoor de stukken voor de volgende keer op de agenda te zetten, Dhr. Dijkstra (PvdA) merkt op dat het andere project (Martenshoek) in april in de Commissie EZ bij KOMPAS staat geagendeerd. Daar dreigt dus wel een probleem. Dhr. Roggema (CU) wil de zaken niet vertragen, maar dat is door niemand bevestigd. Hij heeft geen bezwaar tegen agendering op de volgende vergadering. Dhr. Zanen (PvhN) denkt dat als er een verzoek tot agendering wordt ingediend, dit verzoek, ongeacht de consequenties, moet worden gehonoreerd, tenzij er aanleiding is vanuit de zaak zelf om op urgentie aan te dringen, waardoor een versnelde procedure moet worden gevolgd. Hij sluit zich aan bij de werkwijze van GroenLinks. In tweede termijn Dhr. Jager (CDA) merkt op dat de eerste brief volledig onder piepsysteem valt. Twee brieven zijn vóór de invoering van het dualistische stelsel opgesteld en vallen nog onder het monistische systeem waarvoor geldt dat subsidie verstrekt wordt onder de voorwaarde dat advies van de commissie Economische Zaken wordt ingewonnen ... Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) interrumpeert dat voor de overgangsfase is afgesproken dat brieven die binnen gekomen zijn na de laatste commissievergadering onder het monistische systeem, maar na invoering van het dualistische systeem, behandeld zullen worden als ware deze opgesteld onder het dualistische systeem. Dhr. Jager (CDA) concludeert dat de brieven dan de volgende keer behandeld kunnen worden. De voorzitter informeert bij de gedeputeerde welke van de projecten in problemen komen als de behandeling een maand wordt uitgesteld. Dhr. Boertjens (demissionair gedeputeerde) vraagt echter waarom deze brieven zouden moeten worden geagendeerd. Zijn er inhoudelijke bezwaren of zijn er bezwaren aangaande de hoogte van het bedragen? Inmiddels heeft de wethouder van Hoogezand-Sappemeer verscheiden malen aangedrongen op spoed, waarna contact is opgenomen met de directeur van SNN omdat men graag vóór de zomervakantie met het project wil beginnen. Als het project als zodanig ter discussie wordt gesteld, dan kunnen grote problemen ontstaan. De voorzitter vraagt dhr. Moll of hij inhoudelijke vragen heeft. Dhr. Moll (GL) merkt op dat zijn fractie het van belang vindt om over de brieven te praten en dat daarom het verzoek is ingediend. Als er geen spoedeisend belang aanwezig is, kunnen de brieven voor de volgende keer worden geagendeerd. Als de gedeputeerde aangeeft dat er een specifiek project daardoor problemen zal ondervinden, heeft hij zich bereid verklaard om dat project nu in de commissie te bespreken. Overigens geeft hij er de voorkeur aan om te handelen zoals het hoort, zodat elke fractie zich op de discussie kan voorbereiden. De voorzitter antwoordt dhr. Moll dat hij verzocht heeft de brieven op de agenda te zetten, maar dat nu de vraag terugkomt of er inhoudelijke bezwaren zijn of dat het meer algemeen erom gaat hoe met deze k ti t d
Dhr. Zanen (PvhN) meent dat de vraag bij de gedeputeerde ligt of uitstel van behandeling een probleem vormt. Dhr. Boertjens (demissionair gedeputeerde) antwoordt dat uitstel altijd schadelijk is voor projecten en nu vooral omdat men graag in de zomer uitvoering aan de projecten uitvoering wil geven. Dhr. Zanen (PvhN) concludeert dat dit argument ervoor pleit dat in het vervolg alle brieven op de agenda staan en dat in de commissie al of niet wordt gepiept Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) merkt op dat ook een probleem vormt daar er slechts drie weken zijn om te piepen, terwijl de commissiesvergaderingen elke zes weken plaatsvinden. De voorzitter vraagt nogmaals aan dhr. Moll of bij zijn fractie inhoudelijke problemen ontstaan als deze projecten doorgang vinden of gaat het in zijn algemeenheid om de behandeling van deze projecten. Dhr. Moll (GL) antwoordt dat het voor een deel te maken heeft met het piepsysteem. Er moet worden gepiept op een moment dat het dossier nog volledig is bestudeerd. GroenLinks is van mening dat bij alle drie projecten forse bestedingen aan de orde zijn en dat het de moeite waard is om daarover inhoudelijk te discussiëren. Vervolgens stelt hij dat in specifieke gevallen met een spoedeisend karakter de inhoudelijke discussie de projecten niet in problemen moet brengen. Daarmee is een gebaar gemaakt naar het College en de commissie moet vervolgens uitzoeken wat er verder gaat gebeuren. Zijn fractie vindt de brieven van belang en interessant, hetgeen niet automatisch betekent dat zij daar tegen is. De voorzitter concludeert dat indien de voortgang niet wordt tegen gehouden de volgende keer over de stukken zal worden gediscussieerd en los daarvan zal aan de hand van deze brieven over het piepsysteem worden gepraat, maar dat desondanks de brieven de deur uit kunnen. Hij vraagt de commissie of zij daarmee kan instemmen. Dhr. Jager (CDA) ondersteunt dit voorstel. Dhr. Köller (PvdA) heeft nu geen behoefte om verder te discussiëren. Dhr. Moll (GL) benadrukt ook inhoudelijke opmerkingen te hebben over de brieven zelf, maar deze zullen hoogst waarschijnlijk niet leiden tot een negatief advies. Dhr. Boertjens (demissionair gedeputeerde) antwoord dat het veel moeite heeft gekost om alle betrokken partijen op één lijn te krijgen en de vaart erin te houden. Als hij vanuit het provinciehuis de boodschap zou moeten overbrengen dat de commissie er over een maand nog over wil debatteren en als dat zou leiden tot verdere vertraging, dan wordt daarmee de slagvaardigheid van deze provincie ernstig geschaad. Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) protesteert met de opmerking dat het niet zo kan zijn dat het democratische proces, waarvan het piepsysteem een belangrijk onderdeel vormt, overboord wordt gezet omdat daarmee de voortgang van een project mogelijk in gevaar komt. Als er maar één fractie bezwaar heeft en piept, dan dienen de democratische procedures gewoon gevolgd worden. Dhr. Moll (GL) houdt het College voor dat de brief van 20 maart samenvalt met de feitelijke invoering van het dualisme en dat zij zich had moeten realiseren dat de Staten zouden kunnen piepen. Het College dient haar gesprekspartners dan ook maar voor te houden dat democratische processen hun loop moeten hebben. Als het College de commissie aanspreekt op haar verantwoordelijheid, dan spreekt de GroenLinks fractie het College aan op haar verantwoordelijkheid.
De voorzitter stelt een evaluerende bespreking voor met betrekking tot de inhoud van de brieven en het functioneren van het piepsysteem. Hij doet een klemmend beroep op dhr. Moll met zijn voorstel in te stemmen. Dhr. Moll (GL) toont zich geneigd om met het voorstel mee te gaan en verzoekt de gedeputeerde om zijn reactie terug te nemen. Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) denkt dat de discussie over het piepsysteem beter in het presidium gevoerd kan worden daar de problematiek zich voor kan doen in alle commissies. Dhr. Boertjens (demissionair gedeputeerde) ontzegt dhr. Moll (GL) niet zijn democratisch recht om te piepen, maar hij mag van de gedeputeerde verwachten dat gewezen wordt op de mogelijke consequenties daarvan. De voorzitter vraagt of de commissie akkoord kan gaan met zijn voorstel. Dhr. Zanen (PvhN) vraagt bevestiging of dit voorstel slechts dit geval betreft en bedoeld is voor de overgangsfase van de twee systemen. De voorzitter antwoordt bevestigend en concludeert dat de commissie akkoord is en dat de brieven de volgende keer worden geagendeerd. 9.
Rondvraag
Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) memoreert haar voorstel, gedaan in de rondvraag van de vorige vergadering van de commissie Economische Zaken om met de ondernemingsraad van de Samenwerkende Bedrijven Eemsmond te gaan praten. Zij had een brandbrief ontvangen en vraagt zich nu af wat de stand van zaken is omtrent haar voorstel. De voorzitter vraagt of er binnen de commissie interesse bestaat aldaar op bezoek te gaan. Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) benadrukt dat afgesproken is om dit gesprek inderdaad aan te gaan. Volgens haar dient er een uitnodiging te liggen en dan is het slechts zaak dat de datum wordt doorgegeven aan deze commissie. De voorzitter zal zo snel mogelijk een datum afspreken. Mw. Bulk (SP) merkt op dat bij Oostende een vliegveld ligt waar de pleuris is uitgebroken. Er zijn protesten en aanvragen over verlaging van start- en landingsgelden ingediend. Ryan Air die per 1 mei vanaf Eelde gaat vliegen, schijnt slechts 10% tot 50% van de start- en landingsgelden te betalen en nu is duidelijk geworden dat andere maatschappijen ook een dergelijke verlaging willen. Haar vragen zijn of het College weet of hier in Eelde ook dergelijke afspraken met Ryan Air zijn gemaakt en zo ja, of ook hier heibel valt te verwachten en wat een en ander betekent voor de inkomsten van Eelde. Dhr. Boertjens bevestigt, voorzover hem bekend, dat met Ryan Air een contract voor de lange termijn is gesloten dat belangrijk voordeel oplevert voor het vliegveld van Eelde. Als er inderdaad korting is gegeven, dat zijn de inkomsten toch altijd hoger dan in het geval dat Ryan Air niet vanaf Eelde zou vliegen. Mw. Bulk (SP) antwoordt dat zij begrijpt dat iets meer is dan niets, maar dat het daar niet om gaat. De vraag is of als Ryan Air korting krijgt, andere maatschappijen ook korting zullen gaan vragen. Dhr. Boertjens (demissionair gedeputeerde) lijkt dit een zaak tussen enerzijds de directie van Eelde en de Raad van Commissarisen, waartoe de gedeputeerde zelf behoort, maar waarvoor hij hier geen t di fl d ijd d d lh d t l d tij H t i h
bekend dat de zaak vóórdat het contract tussen Ryan Air en Eelde is gesloten, een beoordeling heeft plaatsgevonden op concurrentievervalsing ten opzichte van andere maatschappijen en dat bleek niet zo te zijn. De voorzitter vraagt naar de voorkeur van de commissie naar de vergaderlokatie. Is dat deze zaal of de Statenzaal? Mw. Bulk (SP) denkt dat deze zaal te krap is gezien het feit dat er ook nog leden van de commissie afwezig zijn en zij stelt dan ook voor om naar de Statenzaal te gaan. Dhr. Zanen (PvhN) brengt tot steun van de technische ondersteuning naar voren dat zij hier over een uitstekende geluidsinstallatie beschikken, terwijl die in de Statenzaal te wensen overlaat. Dhr. Jager (CDA) hecht eraan om in de mooie traditionele Statenzaal te vergaderen. Dhr. Köller (PvdA) was daarvan altijd al een voorstander. Hij heeft de indruk dat in de Statenzaal binnenkort een en ander zal worden aangepast. De traditie en de ambiance zijn voor hem aanleiding te kiezen voor de Statenzaal. De voorzitter is het daar volledig mee eens. Vervolgens stelt hij aan de orde dat Wiebe van der Ploeg als de voorzitter van de vorige commissievergadering EZ heeft voorgesteld Lauwersoog te bezoeken en hij stelt voor om een datum vast te stellen die aan de leden van de commissie zal worden toegestuurd. Aldus wordt besloten. Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) brengt naar voren dat de commissie Karakteristiek, Schoon en Veilig Groningen, die vorige week vergaderde, een werkbezoek gaat afleggen op de woensdagmiddag na de volgende commissievergadering. Zij pleit ervoor dat dergelijke activiteiten niet op de woensdagen worden gepland daar elke woensdag, juist vanwege de commissievergaderingen, volledig bezet is. Dhr. Moll (GL) brengt naar voren dat dat werkbezoek een bezoek is aan ESD dat ook voor deze commissie interessant zal zijn. Dhr. Sennema (secretaris) meldt dat dat bezoek naar ESD op 7 mei zal plaatsvinden. Deze datum paste heel goed voor ESD en hij hecht eraan dat dat werkbezoek doorgang vindt. De voorzitter heeft erop aangedrongen dat iedere fractie vertegenwoordigd zal zijn en misschien ligt daar dan een praktische oplossing. Mw. Gräper-van Koolwijk (D66) doelde met haar opmerking niet op het bezoek aan ESD, maar op komende werkbezoeken. De voorzitter is het met haar eens en verklaart dat daar rekening mee gehouden zal worden. Voorts meldt hij dat aansluitend aan de vergadering een presentatie gehouden zal worden over een aantal belangrijke dossiers. 10.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 11.15 uur.