Verslag van de vergadering van Statencommissie III: Omgevingsbeleid en Wonen, d.d. 11 juni 2003 van 14.00 uur tot 16.35 uur in de Blauwe Zaal (C319) van het provinciehuis Groningen. Aanwezig: dhr. H. Staghouwer (CU; plv. voorzitter), dhr. C. Swagerman (SP), mw. I.S.Bulk (SP), dhr. T.W. Oterdoom (VVD), dhr. E.J. Luitjens (VVD), dhr. IJ.J. Rijzebol (CDA), mw. G.R. Peetoom (CDA), dhr. M.J. Schouwenaar (PvdA), dhr. L.A. Dieters (PvdA), mw. I.P.A. Mortiers (PvdA), mw. M.J. Edzes-Posthumus (D66), mw. A.M.K.D. Folkerts (GL), dhr. T.J. Zanen (PvhN). Afwezig (m.k.): dhr. P.M. de Bruijne (PvdA), mw. Gräper-van Koolwijk (D66), mw. A.F. Bos (GL), mw. D.J. Hoekzema-Buist (PvhN). Voorts aanwezig: dhr. M. Calon (gedeputeerde); dhr. P.Norder (plv. secretaris); dhr. M.C. Postma (VBA; verslag) 1. Opening. De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. De voorzitter meldt dat hij vandaag als plaatsvervanger van dhr. De Bruijne fungeert, die elders verplichtingen had. Mevr. A.Bos (GL) heeft zich afgemeld voor deze vergadering. 2. Gelegenheid tot spreken van niet-statenleden. Er hebben zich geen niet-statenleden gemeld die het woord zouden willen voeren op deze vergadering. 3. Regelingen van de werkzaamheden. Voorstellen vreemd aan de orde van de dag hebben de vergadering vandaag niet bereikt. De voorzitter stelt vast dat de agenda, zoals die aan de commissieleden voorligt ongewijzigd kan worden vastgesteld. 4. Verslag van de vergadering van de commisie omgevingsbeleid en wonen van 14 mei 2003 + toezeggingenlijst. Mw. Schouwenaar (PvdA) heeft een paar vragen naar aanleiding van het verslag. In het verslag heeft de fractie van GroenLinks vragen gesteld over De Leegte gekoesterd op blz. 9. Hier staat tenminste de beantwoording van de gedeputeerde over dit onderwerp. Hij stelt dat De Leegte gekoesterd een globaal visiedocument is, waarbij de gemeente voor de inhoud verantwoordelijk is en de provincie een supporterende rol speelt.
1
Bij De Leegte gekoesterd heeft mw. Schouwenaar kunnen nalezen dat dit inderdaad een visiedocument is, maar dat bij de uitwerking een aantal projecten worden genoemd waarbij de provincie als trekker genoemd wordt. Als dit aan de gemeente wordt gevraagd, dan antwoorden die dat dit een zaak is van de provincie. Vallen deze zaken daarom niet een beetje tussen wal en schip? Op blz. 10 beantwoordt de gedeputeerde op de vraag over de statushouders, dat er volgens de laatste rapportage nog 3-4 gemeenten zijn die nog niet aan de taakstelling hadden voldaan. Mw. Schouwenaar heeft onlangs heeft blad in handen gekregen met de naam Provincies, waarin in het meinummer staat vermeld dat de provincie Groningen behoorlijk achterloopt met de taakstelling op het gebied van het toewijzen van het aantal woningen aan statushouders. De achterstand van het aantal woningen is 321 bij een taakopgave van 398 tot juli 2003, en dit lijkt mw. Schouwenaar behoorlijk wat meer dan de 3-4 gemeenten die in het verslag staan vermeld. Dhr. Calon (gedeputeerde) was niet aanwezig op de vorige vergadering van deze commissie maar wil dit alles wel laten uitzoeken. De provincie is leading in het Interregprogramma, samen met buitenlandse partners, maar de inhoudelijke kern ligt in de gemeente Groningen. Ambtenaren van de gemeente Groningen zijn er dan ook heel nadrukkelijk bij betrokken. Bij het verslag kan prima een detaillistisch exposé worden opgenomen, hoe precies de werkverhoudingen zijn en wie nu eigenlijk wie aanstuurt. Vanuit de provincie is Hans van Hilten projectleider. Het is niet zo dat als de provincie dit allemaal trekt, zij het werk op de werkvloer ook gaat verrichten. In een dergelijk gemeente zitten dan mensen vanuit de provincie uit verschillende disciplines, samen met mensen van de gemeentes zelf, die natuurlijk veel beter weten hoe de vork in steel zit, dan de provincie. Mw. Schouwenaar (PvdA) meent dus te kunnen concluderen dat de provincie hier meer dan alleen maar een supporterende rol speelt en zich ook verantwoordelijk voelt. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt haar hier helemaal in het gelijk. Mw. Schouwenaar (PvdA) geeft aan dat in het verslag wordt gesuggereerd dat deze verantwoordelijkheid vooral bij de gemeenten ligt. Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat dit niet zo is. Er is een brief geweest van de ministers met betrekking tot het huisvesten van statushouders. De provincie Groningen voldoet voor 94% aan haar taakstelling. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de CvK. Er is vanuit de provincie een brief geschreven naar de minister waarin staat aangegeven dat de provincie in 01-01-2004 aan de geplande taakstelling zal voldoen. Er bestaat een regeling dat in elk geval 70% van de taakstelling moet worden gehaald, als een gemeente onder deze grens komt, dan worden ze hierover aangesproken door de provincie. Het is trouwens zo dat de minister de provincie Gronngen aanschrijft. Daar is in CdK-kringen ook over gedebatteerd. Dit betekent dus dat niet elke gemeente zijn of haar taakstelling behoeft te halen. Het kan best zo zijn dat een gemeente maar 70% haalt en de andere 130%, als het gemiddelde maar in orde is. Er zijn 3 gemeenten die onder de 70 %grens vallen, waaronder Marum en Slochteren. In Slochteren deed zich het probleem voor dat er woningen vrij waren voor statushouders, maar dat deze er eenvoudigweg niet waren vanuit het COA. Hier worden met het COA nu afspraken over gemaakt. Deze zullen de statushouders sturen als er huizen vrijkomen.
2
Deze drie gemeentes zijn aangeschreven en hun is te kennen gegeven dat ze hier snel werk van moeten maken. De provincie zal ze hier behulpzaam bij zijn en de gedeputeerde kan garanderen dat de provincie de taakstelling voor het einde van dit jaar zal halen. De getallen van 321 en 398 kan de gedeputeerde niet zo een-twee-drie plaatsen. Dhr. Swagerman (SP) heeft een drietal vragen met betrekking tot het verslag. Op blz. 3 noemt dhr. Swagerman een aantal tijdsaanduidingen, onder andere over het VROM waarvan in maart gegevens bekend zouden moeten worden. Volgen deze gegevens nog? Op blz. 5 is mw. Bos toegevoegd aan de fractie van de SP, mw. Bos is hier misschien niet zo blij mee. Er was een aantal van 2650 woningen gerealiseerd in de provincie en kan dhr. Calon misschien ook aangeven in welke prijsklasse deze vallen en hoe de verdeling hierbij is tussen koop- en huurwoningen? Dhr. Bleeker gaf op de vorige vergadering aan dat het antwoord, indien de gegevens voorradig waren, zou worden bijgeleverd bij het verslag en dat is niet gebeurd. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat de verhouding koop en huur zo te leveren valt, waarin ook een onderverdeling kan worden gemaakt tussen sociale huur en vrije sector. Wat betreft de prijscategorieën is het antwoord niet op stel en sprong te geven, maar het overzicht van koop en huur met de desbetreffende onderverdeling moet bij het volgende verslag wel geleverd kunnen worden. De ambtelijke bijstand dhr. van Ravenstein zal erop toezien dat daar werk van wordt gemaakt. Aanvulling verslag: deze gegevens zullen z.s.m. worden gestuurd aan de leden van de cie. Uit het verslag werd de gedeputeerde niet helemaal duidelijk wat de vraag nu precies was over het ministerie VROM met betrekking tot de BLOW. Hij kan de vraag niet geheel reconstrueren, maar kan wel aangeven wat er onderhand geleverd is. Dit doet hij in de hoedanigheid als voorzitter van de BLOW en niet als gedeputeerde. Vorige week is er een vergadering geweest waar nog delen van het Jaarverslag moesten worden aangeleverd, dat is onderhand gebeurd. Er zou een document worden gemaakt door het ministerie van VROM waar ze zouden ingaan op het fenomeen planschade bij windmolenparken, iets dat steeds meer een probleem dreigt te gaan worden. Op de laatste vergadering schitterde VROM weer door afwezigheid, en stuurden ze niet eens een vervanger, van de vervanger, van de vervanger, van de vervanger, etc. Het ministerie van VROM zou verder een document leveren waarin zou worden ingegaan op de geluidsproblematiek met betrekking tot windmolens op bedrijventerreinen, waar nogal wat discussie over is. Dit hebben ze ook nagelaten. Er zijn vanuit BLOW (plus de 3 andere ministeries en het IPO en het VNG) naar het ministerie van VROM 2 brieven gestuurd waarin de teleurstelling wordt geuit over het feit dat er nog nooit een afgevaardigde van dit ministerie op ook maar een enkele vergadering aanwezig is geweest. Tenminste niet de persoon die daar had behoren te zitten bij hoofde van een directeur, er werd steeds volstaan met het sturen van een goedwillende en hardwerkende ambtenaar die vervolgens niet goed werd gedekt vanuit het ministerie. In de tweede brief wordt nadrukkelijk om beide bovengenoemde documenten gevraagd vooral met betrekking tot de planschade omdat dat nu een jurisprudentie dreigt te gaan worden waar de rechter steeds meer beslissingsrecht in gaat krijgen, terwijl het probleem alsmaar groter dreigt te worden. Er is overleg gewest met de staatssecretaris dhr. Van Geel, die nog niet precies kon vertellen, wie nu welke portefeuille zou krijgen, waardoor alles nogal vertraagt. De gedeputeerde en directeur dhr. De Groot van energieproductie EZ, hebben beide aangegeven dat dit nu wel eens tijd wordt omdat het een echt probleem begint te worden. 5 Mededelingen gedeputeerde;
3
Inzake IPO. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening terug is van de Raad van State. Hij verduidelijkt dat er een wet op de Ruimtelijke Ordening bestaat die al heel erg lang werkt, en daar zijn in de loop der tijd heel veel uitzonderingen op gemaakt en er is ook veel vast komen te staan in jurisprudentie. In het vorige kabinet is daarop besloten dat de Wet op de Ruimtelijke Ordening anders moet worden. Er moet in de eerste plaats eens goed gekeken worden naar al die uitzonderingen en de wet moet versimpeld worden. Er moet verder recht gedaan worden aan de positie van decentrale overheden zoals provincie en gemeente en goed gekeken worden waar, wat kan worden neergelegd. De termijnen waarin zaken kunnen worden afgehandeld in bezwaar in beroep, moeten verkort worden. Vooral Jan Pronk heeft zich hier sterk voor gemaakt in zijn Vijfde Nota, waarin hij stelde dat burgers niet nog driemaal in beroep moeten kunnen gaan, maar dat met een keer volstaan kan worden, zodat alles veel sneller kan worden afgehandeld. In de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening staat het Bestemmingsplan in grote lijnen centraal. De gemeente moet vanaf nu een structuurvisie maken, een visionair stuk voor de hele gemeente, net zoals dat bij de provincie in het Omgevingsplan staat. Bij de structuurvisie moeten ook maatschappelijke organisaties betrokken worden, zoals bij het Omgevingsplan ook gebeurde. In de tweede plaats moeten de provincies ook structuurvisies gaan maken. Het visionaire deel staat nu dus in het Omgevingsplan, waarmee het fenomeen Streekplan verdwijnt. Als een gemeente iets wil, dan moet een bestemming passen binnen de Structuurvisie, waartegen burgers en provincies in beroep kunnen gaan. Dit kan maar eenmaal, de provincie bekleedt hier dus dezelfde positie als de burger. Het is niet meer zo dat het bij de provincie wordt aangeboden ter toetsing en dat daar vervolgens met de regels van het streekplan wordt gecontroleerd of dit wel mogelijk is. Past het in de Structuurvisie is hier de kernvraag? Dit is in feite het Omgevingsplan, dus het zal allemaal wel meevallen, stelt de gedeputeerde. Daarna kan het voor de rechter komen, maar nieuw is ook dat de provincie een instructie kan geven. Dit is een van de weinige wijzigingen nadat de Wet van de Raad van State is teruggekomen, dat deze instructie is veranderd in een aanwijzing, wat echter hier bijna wel hetzelfde betekent. Dit betekent dat de provincie pro-actief moet zijn, dus bestemmingsplannen worden niet meer gedropt bij de provincie zoals vroeger gebruikelijk was, maar de provincie moet zelf een actieve rol gaan spelen en enkele aanwijzingen geven, net zoals het Rijk met de provincie doet. Hierdoor wordt alles versneld, de discussie vindt eenmaal plaats en daarna kan worden aangewezen. De gedeputeerde uit hier zijn bezorgdheid over, want het vooroverleg (artikel 10, BRO) bij de Provincie met de gemeenten en Rijksvertegenwoordigers die in de commissie Bestemmingsplan zitten om alle ellende eruit te vissen, verdwijnt. De provincie Groningen heeft erop aangedrongen dat dit wel gehandhaafd blijft, omdat daarmee een hoop ellende kan worden bespaard. De provincie kan dus een aanwijzing geven en zelf ook een Bestemmingspan maken. Er komt een zelfstandige projectprocedure. Een provincie kan als een gemeente niet doet wat de provincie zegt, als het niet past binnen de Structuurvisie die de provincie heeft opgesteld niet alleen een aanwijzing geven, maar zelf dus ook het Bestemmingsplan vaststellen. Ook dit is weer bedoeld om de hele zaak te versnellen. Als een zaak over twee of drie gemeentes valt, dan wordt er al snel gezegd dat intergemeentelijke bestemmingsplannen op regionaal en provinciaal niveau moeten plaatsvinden, waarna kan worden aangewezen. Er is aan de Wet eigenlijk niet veel veranderd en de verwachting is dan ook dat de Wet redelijk snel door de eerste en tweede Kamer zal komen en ook ‘snel’ operationeel zal worden. Dit zal gebeuren in 2006. Voor zo een ingrijpende wet is dat heel erg snel. De veranderingen die door deze Wet zullen plaatsvinden zullen veel groter zijn dan de gevolgen van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening of een brief Ruimtelijke Kwaliteit.
4
Dit vindt alles plaats in het kader van deregulering en versnelling. De positie van het Rijk verandert ook ten opzichte van de provincie. De commissie Bestemmingsplannen, waarin allemaal mensen van het Rijk zitten die toetsen of de provincie wel goed doet wat in het rijksbeleid staat vermeldt, verdwijnt. Het Rijk zal vanaf nu alleen nog maar toezien of de provincie de eigen structuurvisie handhaaft en voor de rest is het een zaak van GS. Het is maar de vraag of dit wel zo positief is, want bij de mensen van het Rijk zit natuurlijk wel heel veel kennis en die wordt nu in het voortraject niet gebruikt. Maar om de hele zaak te versnellen is het wel een goede zet natuurlijk. De voorzitter dankt de gedeputeerde voor zijn heldere uitleg. Mw. Schouwenaar (PvdA) meent te begrijpen dat het Bestemmingsplan in de Wet centraal staat en zowel de gemeenten als provincies structuurvisies moeten maken, maar wat is de betrokkenheid van de provincies bij de structuurvisies van de gemeenten in dit geheel? Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat net zoals de provincie gemeentes betrekt bij haar structuurvisie, een gemeente de provincie er ook bij kan betrekken, maar dat hoeft niet. Burgers en maatschappelijke organisaties worden er wel bij betrokken. Verder wil de gedeputeerde er liever niet in detail op ingaan omdat in een van de volgende commissies een presentatie over de nieuwe WRO wordt gepland. Dit is nogal een ingewikkelde materie, waar toch wel een tot twee uur voor moet worden uitgetrokken. De voorzitter is het daar mee eens en stelt dat we met dit voorschot op de Wet, zoals gegeven door de geputeerde eerst wel uit de voeten kunnen . 6. Ingekomen stukken. Brief van 9 mei 2003 van de Milieufederatie Groningen betreffende actualisatie Regiovisie Groningen-Assen 2030 Deze brief wordt ter kennisgeving aangenomen. Bespreekpunten 7. Brief van mei 2003, nr. 2003-08717/20/A.10,RP, betreffende voortgangsverslag Blauwe Stad. 8. Voordracht van PS van mei 2003 betreffende extra voorfinanciering i.v.m. Blauwe Stad. De voorzitter stelt dat in de week voor deze vergadering er een informatiebijeenkomst van de Blauwe Stad van ruim 1 uur is geweest, waarvan een verslag is gemaakt voor de mensen die daar niet aanwezig konden zijn. De voorzitter vraagt of iedereen in de commissie ermee akkoord gaat beide agendapunten in één keer te behandelen. Iedereen gaat daarmee akkoord. Dhr. Dieters (PvdA) begreep dat punt 7 was vervallen, dat deze samenvoeging dus in ieder geval geen probleem is. Aan de Provinciale Staten wordt gevraagd GS te machtigen de totale zuidoosthoek in de totaaldeal met het consortium af te handelen, waarbij er sprake is van 280
5
extra woningen in het hoogste marktsegment, waarbij de overheidsbijdrage gehandhaafd blijft en de mee- en tegenvallers voor rekening van het consortium blijven. De vragen die zijn fractie hier willen stellen horen volgens dhr. Dieters thuis in deze commissie en financiële en contractuele vragen blijven voor zijn fractiegenoten in de commissie Bestuur en Financiën. Het tekort in de exploitatie in de zuidoosthoek wil de gedeputeerde wegwerken door het bouwen van 280 extra woningen. Dit beweegt zich binnen de beleidskaders, zoals door de Provinciale Staten vastgesteld en wel tussen de 1200 en 1800 woningen. Uit onder andere de verslaglegging heeft dhr. Dieters begrepen dat daar nogal een heftige discussie over is geweest, vooral met betrekking tot de kwaliteitsslag. Hoe verhoudt deze uitbreiding in het bijzonder in het exploitatiegebied zich, tot de kwaliteitseisen van de Blauwe Stad (woningtype en prijsklasse), waarom is gekozen voor 200 woningen in het exploitatiegebied en niet voor 100 waardoor er een verdichting optreedt, is hier marktonderzoek naar gedaan? Kan de gedeputeerde aangeven of er nog wel vraag is naar 1500 woningen in het hogere marktsegment in zowel Nederland als Noord-Nederland? Wat verstaat de gedeputeerde op dit moment nog onder het hoge marktsegment, dus de prijsstelling van de woningen? Er is een afspraak dat er uitsluitend in het hogere segment gebouwd zal gaan worden, dit om te voorkomen dat er woningen in lagere segmenten worden gebouwd die daardoor een bedreiging voor herstructureringsgebieden en uitbreidingsgebieden in de 3 gemeenten exclusief de Blauwe Stad vormen? Is dit standpunt nog wel houdbaar en in hoeverre wordt dit beschermd? Is 1500 woningen het voorlopige eindpunt of komt bij een stagnerende exploitatie, bij een wel bestaande afnameplicht van de grond, de binnen de maximale bandbreedte gestelde aantallen woningen in het exploitatiegebied in beeld of dat zelfs deze 1800 nog weer ter discussie kunnen worden gesteld? Dhr. Rijzebol (CDA) heeft met genoegen deelgenomen aan de informatiebijeenkomst over de Blauwe Stad. Zijn fractie is daar veel wijzer van geworden. Met de totaaldeal van de integratie van de zuidoosthoek in het gehele exploitatiegebied, kan zijn fractie zonder meer instemmen. Het CDA vindt het erg belangrijk dat de uitgangspunten van het contract privaat/publiek in stand en van kracht blijven. De eerder gemaakte afspraak om alleen voor het hoogste marktsegment te bouwen moet onverkort gehandhaafd blijven, om op termijn geen bedreiging te gaan vormen voor woningbouw in herstructureringsgebieden van omliggende en deelnemende gemeenten. Dhr. Rijzebol uit wel zijn zorgen. Het zou niet verbazend zijn als de huidige conjunctuur tot minder vraag naar dure koopwoningen zou leiden. Het afgenomen consumentenvertrouwen in de economie zou wel eens vooral zijn weerslag kunnen vinden in minder vraag naar het hoogste marktsegment. Dit kan vertragend werken bij de uitgifte en houdt dus een risico in. Zijn fractie gaat ervan uit dat het consortium dit risico volledig voor zijn rekening blijft nemen, maar ze willen wel graag een reactie van de gedeputeerde met betrekking tot de marktvraag.
Dhr. Luitjens (VVD) meent dat zijn fractie mag concluderen dat de deal in deze voorliggende voordracht zodanig mag worden opgevat, dat de provincie zowel het exploitatiegebied, als de zuidoosthoek met risico voorfinanciert, waarbij de exploitatierisico’s bij de marktpartijen komen te liggen, waarvoor in ruil 250 woningen extra gebouwd mogen worden (deels door inbreiding en deels door extra grond). De zorgen die de vorige twee sprekers hebben geuit met betrekking tot het hoogste marktsegment deelt dhr. Luitjens. Dat de Blauwe Stad ooit werd gestart, was om dit gebied een economische impuls te geven en de eerste tekenen beginnen hier al zichtbaar te worden als langs het gebied wordt gereden en ook door de oprichting van de Ondernemerskring Blauwe Stad. Aan de eis van het marktsegment moet wel kunnen worden blijven voldaan.
6
Dhr. Swagerman (SP) deelt mee dat hij weinig aanvulling heeft, maar zijn partij zeker geen voorstander is van het plan de Blauwe Stad. Hij spreekt wel zijn waardering uit dat het volledige risico is doorgeschoven naar een andere partij. Of die extra woningen nog wel gesleten kunnen worden, gezien de huidige conjunctuur, is echter maar zeer de vraag. Dhr. Zanen (PvhN) geeft aan dat de Blauwe Stad voor zijn partij ook een nieuwe kwestie is en dat de informatie op de bijeenkomst heel verhelderd was. In hoeverre kan het hele gebied van de Blauwe Stad ook gelden als een bergingsgebied wat betreft water en welke bijdrage levert dit dan aan de behoefte aan deze bergingscapaciteit? Het risico van dit project komt uiteindelijk toch bij de provincie te liggen, als zijn fractie het goed heeft begrepen. Als de markt tegenzit, treedt er een ventiel in werking, waardoor er wat meer huizen kunnen worden gebouwd en in een wat lager segment, zoals dhr. Zanen aanneemt. Mocht het economisch helemaal tegenzitten dan geld het credo bommen en granaten, waarna de ondernemers het risico terugschuiven naar de provincie, dat levert toch een groot probleem op? De PvhN heeft over de gang van zaken rond de Blauwe Stad in het partijprogramma gezegd, dat dit niet weer zo mag plaatsvinden. In de komende Statenvergadering moet er een uitspraak gedaan worden over de rol die de provincie op financieel gebied speelt bij het verder incalculeren van nog een stuk erbij. Als dit zou worden afgewezen, wat is daarvan het effect? Mw. Folkerts (GL) geeft aan dat de meeste vragen al wel gesteld zijn. Haar fractie heeft nog wel een vraag over die 80 woningen in de zuidoosthoek, Dit is toch EHS-gebied en dan toch 80 woningen bouwen die veel ruimte in beslag zullen nemen, hoe kunnen deze beide functies met elkaar verenigd worden. Is daar al inzicht in en zijn daar ook ideeën over? Wat betreft de 280 woningen in het hoogste segment deelt haar fractie de zorgen van eerdere sprekers. Mw. Folkerts heeft zo ook haar twijfels of dit geen bedreiging zou zijn voor de herstructurering? Woningcorporaties moeten ook in het duurste segment bouwen om herstructurering überhaupt te financieren en dat gebeurt in de Blauwe Stad dus niet. Er treedt hierdoor volgens haar concurrentie op. Net als de PvhN, vraagt ze zich af of het toch niet zo is, dat de overheid hier de risico’s blijft dragen. Er zijn vergelijkbare projecten waar dit dus helemaal niet goed gaat, bijvoorbeeld IJburg waar veel te weinig wordt gebouwd en prachtige plannen steeds weer moeten worden aangepast. In hoeverre is dit voor onze provincie ook een risico? In de brief van het NIB Consult stonden volgens mw. Folkerts nogal wat onzekere passages. Zo is er geen onderzoek gedaan naar het totale pakket aan risico’s, ze hebben zich geen oordeel gevormd over de stevigheid van de veronderstellingen die aan de uitgevoerde taxatie ten grondslag ligt en over de houdbaarheid van de afspraken in het CV-contract. Haar fractie vraagt zich af of dit niet eens aan de rekeningencommissie moet worden voorgelegd.
Mw. Edzes-Posthumus (D66) stemt namens haar fractie in met de extra voorfinanciering van de Blauwe Stad. De constructie die voor het afdekken van de risico’s is gekozen is een goede, maar D66 realiseert zich dat de provincie wel degelijk risico’s loopt. Dat is inherent aan de opstelling van de provincie Groningen als ondernemende provincie. Dat er op dit moment zo’n grote investering loskomt nu het economisch wat moeilijker gaat is alleen maar toe te juichen. Met gebruik van je hersens tegen de stroom in investeren, noemt mw. EdzesPosthumus dit. Dat haar fractie tot nu toe geen antwoord heeft gekregen op de vraag (gesteld in de commissie Bestuur en Financiën in mei) van de toepassing de Wet Integriteitbeoordeling Openbaar Bestuur, betreurt ze en dit antwoord hoopt ze alsnog te krijgen. De voorzitter stelt dat de laatste vraag niet tot de competentie van deze commissie behoort. Mw. Edzes-Posthumus (D66) stelt dat ze toch een afweging moet maken, en hoopt hier toch een antwoord op te krijgen.
7
Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat hij het antwoord niet paraat heeft, laat staan de vraag en dat de voorzitter als reddende engel fungeert door te stellen dat dit niet tot zijn competenties behoort. De gedeputeerde zal het verslag van mei hier wel over nalezen. De argumentatie van tegen de stroom in investeren, is dhr. Calon ook op het lijf geschreven maar dit is geen argument van GS geweest bij de besluitvorming. De laatste 3 maanden heeft het wel een rol gespeeld bij de gesprekken over de gunning. Er is heel lang gezegd dat er een openbare aanbesteding zou komen en hoe dit zou moeten. Dit zou vorig jaar gebeuren, maar mede door het hele gedoe rond de BTW is dit over 1 januari heengeschoven. Vervolgens ontstond er een discussie of de gemeente, provincies of een BV dit zou moeten doen. Een BV was niet mogelijk, want die kon geen BTW terugclaimen, de gemeenten konden wel maar wilden niet en konden uiteindelijk trouwens ook niet want dan hadden ze meer dan 10 jaar eigenaar van het meer moeten zijn. De provincie geeft die grond niet af, want deze dient ter zekerheidsstelling van die voorfinanciering die nu al plaatsvindt. De laatste 2-3 maanden is er over gesproken dat in de eerste helft van dit jaar de aanbesteding moet worden gekregen en de gunning omdat er aan het werk moet worden gegaan. Niet alleen vanuit het project Blauwe Stad, maar ook omdat er een decline in gunningen en aanbestedingen valt waar te nemen. In discussies over Meerstad, Euroborg en de Blauwe Stad gaat dit steeds meer meespelen. Het exploitatiegebied gaat ook als waterberging worden gebruikt. De gemeente en het waterschap betalen hiervoor 7,2 miljoen gulden. In brieven die bij het contract ter sprake geweest zijn is dit allemaal vastgelegd. 7,2 miljoen in het gebied zelf en anderzijds 2,8 miljoen voor maatregelen ter voorkoming van schade buiten de Blauwe Stad ten gevolge van die waterberging, te verdelen tussen provincie en Waterschap, waar subsidies dan weer van afgingen. Beide bedragen worden naar de exploitatie in de Blauwe Stad gestort en deze regelt alles dan verder. De provincie of gemeentes willen hier verder dan ook niet op aangesproken worden. Onderzoeken van het DHV en het Waterschap hebben aangetoond dat dit ook wel kan. Het gaat om een volume van 820 ha x 50 of 60 cm. Hoeveel getijden daarmee kunnen worden overleefd kan de gedeputeerde niet vertellen. Maar hier is wel over gesproken en dit heeft deel uitgemaakt van de discussie die zijn collega mw. R. Jansen gevoerd heeft met de Staten, met betrekking tot waterberging in de Blauwe Stad en Meerstad en hoeveel ellende daarmee op andere plekken (landbouw- en natuurgebieden) voorkomen kan worden. De gedeputeerde geeft aan dat de provincie een risico loopt, maar het bommen en granatendoemscenario gaat niet op. Het ventiel zit daarin, dat als de markt in een decline zou komen, er goedkopere (en dus meer) huizen op dezelfde hoeveelheid grond zullen worden gebouwd, die vervolgens gemakkelijker weg te zetten zijn. Er bestaat voor de 1800 woningen een afnameverplichting door de drie concerns, en ook het hoofdconcern heeft daarvoor getekend. Als de hele wereld failliet zou gaan, en hiermee ook deze drie concerns, dan is er natuurlijk een probleem. Ook bij de behandeling van het vorige contract is gesteld, dat er dan zoveel aan de hand is dat er wel veel meer ellende over ons zal neerdalen. Dit is echter geen bommen en granaten. De afgelopen 4 jaren is er al veel gesproken over wat voor ellende er zou kunnen gebeuren: vervuiling van de grond waar onderzoek naar gedaan is, het weglekken van water, iets dat bij het eerste plan nog een grote puinhoop bleek te zijn, allerlei nutriënten die uitspoelen als een dergelijk gebied onder water wordt gezet. Dat kent in Nederland zijn gelijke niet, en wat gebeurt er als een dergelijk groot gebied onder water wordt gezet met betrekking tot atrofiëring en algengroei en groene soep. Er is geconcludeerd alles om te ploegen, zodat de zandlaag wordt opgehoopt waardoor de kans op atrofiëring zeer gering wordt. Er wordt ook een schoonmaaksysteem aangebracht in de zuidoostelijke hoek (wel in het exploitatiegebied). Toen het van Starkenborghkanaal werd uitgebaggerd werd er bij de net gesloopte spoorbrug wat munitie gevonden, waardoor het hele baggerproces moest worden stopgezet. Omdat er maar een bedrijf gecertificeerd bleek te zijn om veilig te baggeren, stegen
8
de kosten aanzienlijk. Een nulrisico bestaat er dus niet, en daarom staat die ene zin bommen en granaten vermeld, die letterlijk moet worden opgevat. Het onwaarschijnlijke geval zou zich kunnen voordoen dat er bijvoorbeeld een dinosaurusskelet onder de grond ligt, dan wordt het gehele proces natuurlijk ook flink vertraagd. Het risico dat de markt in een decline komt en de drie moederconcerns failliet gaan en de provincie opeens 122 ha grond heeft die niet wordt afgenomen, wat straks vergroot wordt met circa 300 ha, is te verwaarlozen. Van de zuidoosthoek heeft GS steeds gezegd dat dit in het plangebied ligt, in eerste instantie was het de bedoeling dit gebied in een keer te ontwikkelen. Er is een bestemmingsplan gemaakt met de gemeentes in samenwerking met de provincie waarin 80 landgoederen stonden gepland. Daarmee kon het prijsverschil tussen agrarische waarde en onteigeningswaarde opgelost worden. Het is niet zo, dat als dit niet gebeurd er geen problemen zullen zijn. Het probleem is dat op het exploitatiegebied alles contractueel helemaal dicht zit, die contracten lopen, dus daarop moet niet worden teruggekomen. Het ministerie van VROM en van LNV zeiden toentertijd tegen de provincie: jullie willen dus 250 ha EHS neerplanten, oude en eerste scherp begrensde fase EHS, deze zat in het exploitatiegebied en moest daar dus weg. Omdat er was geschoven met de woonvlekken in de drie verschillende plannen moest dit richting zuidoosthoek. Het ministerie wilde dit scherp begrensd zien, de provincie vond dat onzin en de gedeputeerde deelt deze mening nog steeds. Er is bestuurlijk overleg geweest, formeel had het ministerie gelijk en als daar een rechtszaak over zou zijn geweest dan had GS die verloren. Er ontstond de rare situatie dat de provincie goedkeuring ging onthouden aan een bestemmingsplan waaraan ze zelf had meegewerkt. Daarna was het de bedoeling met behulp van de 80 landgoederen (grote woonhuizen in een natuurgebied) met een vloeiende overgang van tuinen naar natuur het prijsverschil tussen onteigeningswaarde waarvoor de grond gekocht was en agrarische waarde waar de beheerder het voor koopt, het hierdoor ontstane gat op te lossen. Dit staat in de risicoparagraaf van de provincie ook duidelijk vermeld en moet worden opgelost. Inmiddels is het zo, dat er steeds vanuit is gegaan dat het hele gebied zal worden ontwikkeld, vanuit de bevolking komen steeds meer geluiden in de vorm van; ‘geef Beerta nu ook zijn plekje aan het water’. Het gaat niet alleen om de kosten van het prijsverschil, maar als de provincie zegt dit niet te doen, dan wordt het prijsverschil op de zuidoosthoek gewoon betaald. De provincie doet dan niet gestand naar wat steeds naar de burgers en de Staten is gecommuniceerd, maar wordt die gehele 1500 ha ontwikkeld als Blauwe Stad en wordt 250 ha als EHS-gebied niet ingericht. Daar is de beheerder dan verantwoordelijk voor en Beerta komt niet aan het water te liggen. De kosten komen er nog bij, die kunnen niet door die 80 extra woningen gedekt worden, daarvoor zijn meer woningen nodig. Moeten deze bijvoorbeeld in de zuidoosthoek worden gezet. 250 ha EHS en 100 ha resterend netto, daar kunnen niet meer woningen in gezet worden, kan dit dan in het exploitatiegebied en hoe gaat dat dan in zijn werk? De provincie heeft dus niet gezegd van: ‘zet er maar eventjes 200 bij’, maar er is goed gekeken wat er door inbreiding gewonnen kan worden en hoeveel extra vierkante meters hiervoor nodig zijn. Op basis van ervaring is deze deal tot stand gekomen, deze was noodzakelijk omdat het College gezegd heeft, op voorspraak van de portefeuillehouder, dat er zeker wel de wil bestaat aan te besteden en te gunnen, maar dat er wel het principe voor wat, hoort wat geldt. Het risico van die tien miljoen wil GS namelijk een keer kwijt. De mensen die het hele gebied de Blauwe Stad mogen ontwikkelen moeten het risico op zich gaan nemen, een zogenaamde packagedeal, waarin niet gegund wordt totdat dit goed geregeld is. Daarom ligt dit nu ook voor. Uit overleg met het ministerie van VROM blijkt dit mogelijk te zijn, na de Vijfde Nota hadden ze eigenlijk het gehele gebied moeten ontwikkelen en gewoon kunnen doen wat de provincie had voorgesteld, maar daar was het te laat voor en formeel hadden ze gelijk. Formeel is die 250 ha nu begrensd door GS (in december is dit vastgesteld).
9
In het exploitatiegebied worden nu 250 woningen toegevoegd en de gedeputeerde heeft zich ook afgevraagd of daar niet goedkopere woningen in moeten worden geplaatst. Daarover heeft hij ook met de marktpartijen overleg gehad, omdat daar veel vraag naar is. Daarmee gaat de provincie zichzelf echter voor de voeten lopen. De provincie heeft alle gemeentes die Blauwe Stad aangaan, verplicht woonplannen op te stellen (hoeveel mensen wonen er in onze gemeente, welke type woningen hebben we nodig?), wat allemaal dus helemaal op elkaar is afgestemd. Om dan maar gewoon te zeggen dat er in hetzelfde marktsegment nog eens 200300 woningen bijkomen, klinkt politiek gezien heel leuk, maar levert wel een verstoring op van de woningmarkt in dat gebied. Er moet dus wel in het hoogste marktsegment gebouwd worden. Dhr. Dieters stelde de vraag of daarmee het ventiel wordt aangetast. Er is een afnameverplichting van 1800. Om er nog eens 200 woningen bij te doen, daar voelden GS nog niet voor, maar het moet zo veel mogelijk in elkaar gedrukt worden. Van hun kant is de redenering natuurlijk goed te volgen dat als er 200 woningen bijkomen, het ventiel ook 200 omhoog moet. GS zijn daar niet uitgekomen. Mocht zich dit in de toekomst voordoen, dan zal er een nieuwe commissie plaatsvinden of deze 1800 omhoog gaat. Het systeem van het ventiel, de prijsbepaling en de monitoring van de Onafhankelijke Landelijk Club blijft allemaal gewoon in stand. Dus operationeel is het ventiel van 1400 naar 1800 gegaan. De laatste vier jaar (en zelfs al voor het aantreden van de gedeputeerde ten tijde van de verkiezingstijd) is vaak de vraag gesteld wat nu precies het hoogste marktsegment is. Dhr. Vos de directeur, noemde toen prijzen van Fl. 300.000, het ministerie van VROM vond dat te hoog en dit was nota bene in 1997! In verslagen uit die periode valt na te lezen dat de toenmalige gedeputeerde dhr. Beukema en de toenmalige projectdirecteur dhr. Vos met VROM felle discussies hebben gevoerd omdat zij vonden dat dit veel hoger moest zijn en VROM de omgekeerde mening was toegedaan. Deze debatten zijn erg fel geweest. Twee jaar later zei dhr. Calon in de verkiezingscampagne dat deze bovengrens volstrekt absurd was en dat dit veel hoger moet worden gesteld. Fl. 800.000 of een miljoen, zoals voorzichtig werd geopperd was veel realistischer. De bovenkant van de markt hangt volgens de gedeputeerde af van de marktvraag, van de koopkracht en van de rente. In verslagen van de commissie valt na te lezen dat vooral de laatste component, de bovenkant van de markt bepaald. De gedeputeerde stelt dat hij geen bedrag voor deze bovengrens gaat noemen omdat deze duidelijk boterzacht is. De markt is heel onvoorspelbaar, nog geen maand geleden dachten GS en de volkshuisvesters op het provinciehuis dat de markt aan de bovenkant zou gaan zakken tot het onder Fl. 600.000 ging stabiliseren en dat aan de onderkant bij Fl. 200.000-300.000 de druk er nog volop zou blijven. De laatste signalen zijn, dat de hele markt zich stabiliseert. De oorlog in Afghanistan is veel sneller afgelopen dan gedacht, beleggers vluchten weg van de aandelen in grond en de rente daalt nog steeds. Opeens zijn er weer andere factoren die een rol gaan spelen. De gedeputeerde denkt dat er voor deze 1200-1500 woningen in deze hoogste prijsklasse zeker wel een markt is. In IJburg is echt geen afnamegarantie door private partijen, stelt de gedeputeerde en daar is de prijs-kwaliteitverhouding van een geheel andere orde dan in de Blauwe Stad. IJburg moet misschien eerder worden vergeleken met Meerstad, niet qua afnamegaranties, maar qua segment. Het marktsegment in de Blauwe Stad is echter van een heel andere orde. De gedeputeerde stelt dat het een PPS is, de overheid heeft het geëntameerd om daar werkgelegenheid te genereren, een totaal gebied te transformeren en aantrekkelijker te maken voor vooral hoge inkomens van buiten de provincie. In eerste instantie zouden alle bewoners van buiten worden aangetrokken, maar onderhand komt een gedeelte (fiftyfifty) onder politieke druk ook van binnen de provincie of uit het Noorden. De helft van de woningen zit dus ook in de woonplannen en de andere helft niet. De bovenkant van de markt moet ervoor zorgen de herstructurering niet te verstoren en de vraag is of dit nu concurreert met de
10
woningbouwcorporaties, die toch ook bouwen in de hoge marktsegmenten voor het geld voor de herstructurering. Deze bouwen op deze manier op veel lagere schaal en lokaal en veel lager dan waar in de Blauwe Stad op wordt gemikt. Er valt in de Blauwe Stad trouwens ook steeds meer diversiteit waar te nemen. In eerste instantie was sprake van 1000 woningen van 1 miljoen, en nu gaan we richting 1200 woningen in veel gedifferentieerdere woonmilieus. Dit heeft hogere dichtheden en lagere prijzen tot gevolg. Het marktrisico is volgens de gedeputeerde voldoende afgedekt omdat er afnamegaranties zijn afgesproken met de marktpartijen. Zij zijn de specialisten in het bouwen en verkopen van huizen, en zij dragen dan ook het risico en niet de overheid. In Meerstad ligt dat anders, daar gaan de partijen een ander type PPS in. Daar hebben de marktpartijen de grond, financieren een enorm stuk groen voor, maar wordt het marktrisico gezamenlijk gelopen door de gemeentes, de DLG en marktpartijen. Bij de Blauwe Stad is het de markt die het risico loopt. De gedeputeerde stelt dat dit ook zo zal moeten blijven. Hoe wordt dit alles nu gemonitoord? Hoe valt te controleren dat de helft van de mensen uit het gebied komt en de helft van buiten? De woonplannen worden elke 2 jaar geactualiseerd en de woonplannen worden continue gemonitoord. Met de bouwers zijn afspraken gemaakt dat de helft van de bewoners van buiten moet komen en daar zullen ze aan gehouden worden. Op de vraag van dhr. Dieters met betrekking tot de 200 woningen in het exploitatiegebied in plaats van 100, stelt de gedeputeerde, dat er 100 bijkomen door verdichting, de vierkante meter gaat van 1,1 naar 1,2, de gemiddelde kavelgrootte gaat van 960 naar 858 (maar dit zijn gemiddelde groottes die lopen van 400 m _ naar 500 ha).
In tweede termijn Dhr. Dieters (PvdA) beluistert in het antwoord van de gedeputeerde dat het goedkope segment nu ook wat meer in beeld komt. Dit ziet hij met bezorgdheid gebeuren. Het plan was toch opgezet om de woningen op een hoger segment te zetten, zodat de Blauwe Stad een uitstraling zou hebben. Met de uitleg van de gedeputeerde over de markt kan dhr. Dieters goed leven. Zeker naar de herstructureringsgebieden en uitbreidingsbehoeften in de drie gemeenten, exclusief Blauwe Stad, krijgt dhr. Dieters een beeld dat de woningbouwcorporaties daarin wel in hetzelfde segment zouden willen uitbreiden. Daar zit nu precies de crux, dat er niet de situatie ontstaat dat de drie gemeenten in die zin aan banden worden gelegd omdat de Blauwe Stad moet worden gerealiseerd, want dan zal het plan zich tegen de provincie keren. Ook in de kavelgrootte valt langzamerhand een trend waar te nemen dat deze wat kleiner gaar worden, om alles te kunnen behappen. Dat sleutelt aan de kwaliteit die men oorspronkelijk voor ogen had. Dhr. Rijzebol (CDA) stelt dat zijn fractie heel nadrukkelijk niet gevraagd heeft naar getallen met betrekking tot het duurste marktsegment. De gedeputeerde stelt heel duidelijk dat dit van meerdere factoren afhankelijk is. Het kan worden uitgedrukt als de bovenste 10-20 % van de markt, of misschien 25 %, daar wil hij af zijn. Zodra er in niveau wordt gedaald, wordt er onmiddellijk concurrentie aangebracht in gebieden die er omheen liggen, wat in dorpen of Winschoten zelf veel ellende kan veroorzaken. Daarom moet vastgehouden worden aan het hoogste marktsegment, zodat dat vermeden wordt. Zijn zorgen zijn niet verminderd, want uit het antwoord van de gedeputeerde meent hij toch te kunnen opmaken dat er wat gedaald zal gaan worden. Het lijkt in eerste instantie heel erg sympathiek, iedereen kan er wonen, maar wat wordt er in de omgeving aangericht? Vooral ook in relatie met de woonplannen die de gemeenten hebben gemaakt en daarin hun eigen herstructureringsgebieden hebben aangemerkt. Daar moet nog een hele slag voor worden gemaakt om dat te realiseren.
11
Dhr. Luitjens (VVD) kan zich in de beschrijving van de markt zoals gemeld door dhr. Calon wel vinden. De top blijft altijd een relatief begrip, op een bepaald moment ben je actief en dan moet je daar in die top ook blijven zitten, zoals afgesproken in de afgelopen periode. Zodat men zichzelf en de omliggende gemeenten in de woonplannen niet gaat tegenkomen. Daaraan moet worden vastgehouden. Dhr. Zanen (PvhN) vraagt of hij het goed heeft begrepen dat de provincie middels een PPSconstructie een geweldig plan heeft ontwikkeld met als achtergrond werkgelegenheidsbevordering in dat gebied. Daartoe is een totale transformatie van het gebied nodig, gericht op het hierheen halen van rijke mensen uit de rest van het land. Maar in de discussie komt nu naar voren dat de helft van de mensen opeens uit de regio zelf moet komen. Het effect vermindert dan met 50%, want deze mensen wonen er al en besteden dus ook al. Het oorspronkelijke plan boet daardoor aardig in aan betekenis. De bommen en granaten moeten dus letterlijk worden opgevat, maar ook niet helemaal, want er spelen dus ook heel veel andere zaken mee. Wat in Argentinië is gebeurd kan overal gebeuren en zou dus een bommen en granaten-situatie opleveren. Dan zit de provincie op de blaren Mw. Folkerts (GL) vond de antwoorden heel helder, maar ze is het er niet altijd mee eens. Als over het herstructureringsverhaal goed wordt gecommuniceerd, ook in het gebied en met de gemeentes in het kader van die woonplannen en niet alleen met het consortium, dan moeten daar wel oplossingen gevonden kunnen worden. Zij vindt niet dat nu per se in het hoogste marktsegment moet worden gebleven. Over de samenleving die daar zou ontstaan heeft GroenLinks zich altijd al zorgen gemaakt, voor de samenleving zelf zou het misschien prettiger zijn als daar een wat meer gemêleerde bevolking zou komen te wonen. Er zijn al afspraken dat het geheel wat gedifferentieerder zal worden en daar is haar fractie verheugd over. Een heel hecht overleg met alle partijen en de omliggende gemeenten zou ook heel wenselijk zijn en dat heeft ze in het antwoord van de gedeputeerde niet kunnen vernemen. Ze heeft wel begrepen dat de prijsklasse in de omliggende gemeenten wat lager zal liggen dan in de Blauwe Stad. Corporaties zullen ook fors duurder moeten gaan bouwen om die herstructurering te kunnen bekostigen, dus heel nauw overleg is erg belangrijk. Mw. Edzes-Posthumus (D66) vraagt zich af of er in de Blauwe Stad ook meergeneratiehuizen gebouwd mogen worden. Dhr. Calon (gedeputeerde) begint zijn beantwoording van de tweede ronde. De vraag van mw. Edzes-Posthumus kan hij volmondig met ja beantwoorden. Mocht het Argentiniëscenario zich hier voordoen dan is er het probleem van die 1200 ha die zijn voorgefinancierd, plus het risico wat de provincie nog in de zuidoosthoek heeft. Maar mocht een dergelijk scenario aan de orde komen en alle drie bedrijven gaan failliet, dan heeft onze provincie in ieder geval heel andere problemen, waarmee ze klaar moeten zien te komen. Dat valt de hele economie namelijk in elkaar. Dhr. Dieters stelde dat alles toch iets goedkoper wordt en de kavels toch iets kleiner worden. Dit heeft de gedeputeerde uitgerekend voor het exploitatiegebied, maar de totale rekensom over die 80 woningen en 100 ha en als er dan nogmaals wordt berekend, dan blijft het gemiddelde veel hoger liggen. Het is maar hoe er gerekend wordt. Als dhr. Dieters denkt dat GS naar een lager marktsegment zijn gegaan dan ziet hij dat fout. GS willen daar blijven zitten, maar hoe kunnen de woningen daar worden weggezet? Hoeveel valt hier door verdichting te bereiken? Op de boskavels van 5 ha wordt een beetje verdicht, maar niet op de kavels van 400 m_.
12
De gedeputeerde is het eens met mw. Folkerts die zegt dat er goed moet worden overlegd met de gemeentes, dat is natuurlijk ook gebeurd. Die zitten samen met de provincie ook in de BV. De BV wordt gevormd door de GR, waarin de drie gemeentes zitten en de provincie, die hebben er ook belang bij dat dit probleem wordt opgelost. Dhr. Zanen vindt het jammer dat GS zijn teruggegaan naar circa de helft bewoners uit het gebied zelf en maar de helft van buiten. Aan het begin van het project lag er een heleboel grond braak in het Oldamt en een architect namens Jan Timmer en een verlichte geest met de naam van Jan Haasken zeiden: ‘daar kan je ook andere dingen mee doen, breng alles bij elkaar, gooi het niet braak maar doe iets met dit land’. Daarna ging er een politicus mee aan de haal en die kreeg er politieke steun voor, dat daar iets moest gebeuren in de vorm van een grootschalige functiewijziging. Er moest per vierkante meter meer geld rondgaan als nu het geval is, waren ze van mening. Daarvoor moesten 1200 rijke personen uit het westen hierheen worden getransformeerd, een gedifferentieerde maatschappij bevat veelal lage inkomens, dus moeten de rijke inkomens moeten worden ingevlogen. Als College van GS hebben ze wel gezegd dat dit zeker geen gescheiden werelden mogen worden en in de loop van de tijd na alle discussies hier aan tafel, in de Statenzaal en met de gemeentes is er toch voor gekozen om de helft van buiten en de helft van binnen het gebied te laten komen. Want ook mensen uit het gebied zelf willen er wonen. Dit staat niet ter discussie, deze keuze is al lang gemaakt. De voorzitter concludeert dat de zaak uitvoerig is besproken en er in andere commissies ook nog meer aandacht zal worden besteedt. 9. Voordracht van PS van mei 2003 betreffende voorjaarsnota 2003. (Voorstel: behandeling in de commissie als bespreekpunt voorzover dit het beleidsterrein van deze commissie betreft). Mw. Peetoom (CDA) gaat er wel vanuit dat de Voordracht van PS van mei 2003 betreffende extra voorfinanciering i.v.m. de Blauwe Stad een A-stuk wordt, als er over deze 45 miljoen wordt gesproken. De voorzitter heeft dit niet gemeld, maar gaat hier wel van uit. Mw. Schouwenaar (PvdA) zal niet verbloemen dat haar fractie van de Voorjaarsnota niet echt vrolijker is geworden, al zijn er berichten gekomen dat alles toch wat minder dramatisch er uit zou komen te zijn als aanvankelijk leek. De meeste discussies zullen in andere commissies en dan in het bijzonder Bestuur en Financiën plaatsvinden, maar in deze commissie wil ze toch wat punten aanstippen, waarna mw. Mortiers het verhaal zal afsluiten. Als het onderwerp Wonen wordt beschouwd, wat voor haar fractie erg belangrijk is, dan staan er in de Voorjaarsnota wel plannen dat er gebouwd moet worden voor eigen behoefte, starters en ouderen, dat stimuleringen van betaalbare woningbouw daarom van belang is, maar er leeft bij haar fractie de vraag of stimulering van de herstructurering voldoende aan bod komt. Want het gaat niet alleen om nieuwbouw maar ook om transformatie en herstructurering. Dat zijn ook grote opgaven, wordt daar ook geld voor vrijgemaakt? Herstructurering is ook van belang voor de sociale componenten van gemeenten. Over het gebied wonen hoeft deze commissie zich niet als te druk te maken, want de bezuinigingentaakstelling is op nul uitgekomen, maar bij haar fractie leeft wel een vraag over het bouwheerschap wat enkele tonnen euro’s per jaar kost. Wat levert dat nu concreet op en welke resultaten zijn er behaald en welke moeten er behaald gaan worden? In het verslag staat over de beoordeling van woonplannen van de vorige commissievergadering: ‘met de nota planbeoordeling wil het College bereiken dat de inkomende plannen al zo goed zijn dat er bijna geen werk meer aan behoeft te worden verricht. Met deze nota wil het College de gemeente zelf in staat stellen
13
zodanige plannen te maken dat er daarna voor het College veel minder werk aan zal zijn’. De PvdA leest in de Voorjaarsnota met verbazing dat er nota bene sprake is van structurele uitbreiding ten behoeve van de planbeoordeling. Het is haar fractie bekend dat het ministerie van VROM de gemeenten aanspoort om tot actualisatie te komen, maar dit staat haaks op elkaar en het kan zelfs zijn dat met de nieuwe Wet op de Ruimtelijk Ordening daar nog nieuwe inzichten bijkomen. Vooral het structurele karakter van dit voorstel wekt de verbazing van haar fractie. Wat betreft het SMART maken van de doelstellingen is er nog een lange weg te gaan. Als er bijvoorbeeld gekeken wordt naar de stimulering van betaalbare woningbouw (een reservering van 50.000 in 2003 en 2004), waarbij de doelstelling is het bevorderen van nieuwbouwplannen en dit vervolgens alleen maar brochures, bijeenkomsten en rapporten gaat opleveren, dan heeft mw. Schouwenaar toch een wat andere definitie van SMART. Daar hoeft geen geld voor te worden uitgetrokken, de doelstellingen moeten anders geformuleerd worden, wat is de beoogde versnelling ten opzichte van de plannen, etc. Wat betreft het gebiedsbeleid, veronderstelt mw. Schouwenaar dat hier ten aanzien van de plannen die ook in het kader van de regiovisie nog aanstaande zijn, nog wat gereserveerd moet worden, is daar al iets meer over bekend? Gaat dat deze post nog beïnvloeden? De informatie was ook nogal erg summier, een bedrag van 5 ton voor 17 niet nadere genoemde projecten zonder onderverdeling. Mw. Mortiers heeft de discussieavonden over de gebiedsuitbreiding bijgewoond, over het gebiedsgerichte beleid ten aanzien van de sociale component zal zij nu dan ook het verhaal van de PvdA vervolgen. Mw. Mortiers (PvdA) geeft aan dat naar aanleiding van het gebiedsgericht beleid in de Voorjaarsnota haar fractie een aantal vragen wil stellen aan het College. Deze vragen zijn mede ingegeven door onze ervaring als toehoorder bij de 3 bijeenkomsten, richting NoordGroningen. Helaas ontbreken de beide gedeputeerden die daar aanwezig waren hier op deze commissievergadering, stelt ze. De samenwerking van gemeenten, provincie en waterschap om tot een integrale aanpak voor een gebiedsuitwerking en een regioprogramma voor NoordGroningen te komen, wordt door haar fractie van harte wordt toegejuicht. De wijze waarop burgers erbij betrokken worden vervult de PvdA met enige zorg. Inhoudelijk kenden de bijeenkomsten een geanimeerd maar chaotisch verloop. Onduidelijk is in welke fase het totale proces nu is aangeland en wat er gebeurt met de opmerkingen die werden gemaakt. Hoe representatief was het publiek, was er enig zicht op de samenstelling, hoe was men op deze avonden geattendeerd, krijgen de aanwezigen nog iets teruggekoppeld, of diegene die wat hebben gezegd en krijgen wij als Statenleden nog een protocol van het besprokene op de 3 avonden? Een zaak werd op deze avonden bevestigd, de Groningers zijn allemaal erg betrokken bij hun leefomgeving. Deze betrokkenheid blijkt ook op avonden die te maken hebben met inrichting en toekomst van het eigen dorp. Het domineert de gesprekken, echter het rapport lezende blijft volgens haar fractie het menselijke en het sociale kapitaal van onze dorpen en wijken onderbelicht. De eigen identiteit van landschap en cultuurhistorisch erfgoed wordt hogelijk geprezen, maar de culturele identiteit en diversiteit van de Groninger dorpen, kortom de sociologische kant van de zaak, de mensen die er wonen en hun maatschappelijke verhoudingen, dit alles krijgt te weinig aandacht. De tegenwerping dat het hier vooral een planologisch stuk betreft, gaat niet op. De energie zit in Groningen behalve in de bodem, namelijk ook in de mensen. Ook wel het human capital genoemd, het menselijke kapitaal wordt in de plannen onvoldoende zichtbaar. Het welslagen van de prachtige programma’s is volgens de PvdA in belangrijke mate afhankelijk van het draagvlak onder de bevolking. De primaire zorg is dan ook, hoe wordt
14
bereikt dat de saamhorigheid en de betrokkenheid bij de publieke zaken in de dorpen en in de buurten overeind blijven. Het kan toch niet de bedoeling zijn de inwoners van dit gewest te reduceren tot louter klanten, voorgeprogrammeerde afnemers van overheidsdiensten en voorzieningen? De provincie heeft te maken met volwaardige burgers wier betrokkenheid en oordeelsvermogen zeker waar het de woon- en werkomgeving betreft, door de politici serieus moeten worden genomen. De hamvraag is nu of het College bereid is om te zoeken naar eigentijdse vormen van overleg en participatie van de burgers en daarin ook te investeren? Daarvoor zou een plek in het bestaande budget dienen te worden gereserveerd. In deze visie is het overbodig te melden, dat het afschaffen voor de subsidie voor de VKDG en deze te vervangen door het loket in Warffum, haar fractie wel erg kort door de bocht lijkt. Mw. Mortiers citeert uit het stuk van 27 mei op blz. 27-11, derde paragraaf: ‘wij willen met de agrarische sector om de tafel om te verkennen welk type landbouwkundige verbeteringen, etc., etc.’ Ze wil van de gedeputeerde weten of hij van plan is om dit behalve met de boeren, ook met andere gesprekspartners, dus met andere burgers en buitenlui dit gesprek aan te gaan?. Samengevat stelt mw. Mortiers: ‘binnen haar kaderstellende taak wil haar fractie zich niet beperken tot opmerkingen over programma’s en productbegrotingen, maar nadrukkelijk aandacht vragen voor het serieus betrekken van burgers bij het politieke proces. De komende 4 jaar zal haar fractie de provincie uitdagen om de in alle stukken van het College vermelde doelstelling (sociale cohesie) concreet invulling te geven. Haar fractie vindt het belangrijk dat dit terdege en met prioriteit wordt aangepakt. Het zoeken naar wegen om elke grasspriet op de Groninger klei te vermarkten mag dan ook wel een tandje lager. Mw. Bulk (SP) vraagt aan mw. Mortiers naar aanleiding van het haar prachtige pleidooi of ze er zelf ook ideeën over heeft, op wat voor veranderingen zij precies doelt? Kan ze hier een beeld van schetsen? Mw. Mortiers (PvdA) heeft er veel ideeën over, zoveel zelfs dat de kantlijn van het rapport helemaal door haar was volgeschreven na het lezen, maar ze vraagt zich af of het hier wel de plaats is om dit uiteen te zetten. Maar ze geeft aan heel erg graag met mw. Bulk daarover van gedachten wisselen en er concreet een bijdrage toe leveren. Mw. Bulk (SP) stelt dat ze alles maar op de mail moet zetten, zodat de commissieleden er alvast over kunnen nadenken. Mw. Mortiers (PvdA) vraagt zich af of dat wel de geëigende manier is, dat zal in haar fractie besproken worden, waarna met heel concrete voorstellen zal worden gekomen. Mw. Peetoom (CDA) heeft zich gedwongen om mw. Mortiers niet te interrumperen om haar tevredenheid te uiten dat de PvdA als grootste fractie van deze Staten zo een vurig pleidooi houdt voor de betrokkenheid van mensen en dat het niet gaat om productbegrotingen en plannen. Het CDA heeft daar de afgelopen jaren voortdurend voor gepleit en dit belooft veel goeds voor de toekomst. Mw. Mortiers (PvdA) geeft aan dat ze een uitermate sociaal-democratisch pleidooi heeft gehouden. Mw. Peetoom (CDA) constateert met genoegen dat de sociaal-democratie in ontwikkeling is. Over de Voorjaarsnota merkt mw. Peetoom op dat het zo goed is dat zo’n beleidsrijke Voorjaarsnota alsnog behandeld wordt. In Drenthe gebeurt dit bijvoorbeeld niet, wat ze erg vreemd vind. Toch heeft haar fractie zeker wel wat kritische noten te kraken. Het CDA is niet te spreken over de voorgestelde programma-indeling, en dan vooral niet over de voorstellen
15
tot wijziging van het autorisatieniveau, maar daarover zal haar fractiegenoot Nico Werkman later in de Commissie Bestuur en Financiën het woord nog gaan voeren. De gedeputeerde vraagt zich af of de CDA-fractie de productbegroting wil houden. Mw. Peetoom (CDA) gaat ervan uit dat de gedeputeerde straks bij de commissie Bestuur en Financiën ook wel aanwezig zal zijn, want dan mag hij zich nu al verheugen op een levendige discussie. Haar fractie heeft in deze commissie twee opmerkingen over de Voorjaarsnota: ten eerste een vraag over de POP-paragraaf (4.1, pag. 24.10) en vervolgens de paragraaf Wonen (4.2.2, pag. 24.12). Met betrekking tot punt 2 deelt haar fractie volledig de mening van het College dat er meer menskracht nodig is om ruimtelijke plannen van de gemeente te kunnen beoordelen. Daarbij wil het CDA wel onderstrepen dat het voornemen dat in het bestuursprogramma is opgeschreven om de formatie terug te brengen wat hun betreft volledig overeind blijft staan. Inzet van extra formatie hier, betekent inkrimping van formatie elders in de organisatie. Deelt het College deze conclusie? Stopzetting van de bijdrage aan de VKDG vindt haar fractie volstrekt onaanvaardbaar. Het College stelt voor om haar bijdrage aan het loket Levende Dorpen substantieel te verhogen en dat loket de taak van het VKDG te geven. Het CDA ziet geen enkele reden om initiatief, geïnitieerd door de overheid in plaats te zetten van een goedlopend maatschappelijk initiatief. Haar fractie is fan van het VKDG, geen blinde liefde maar een positieve benadering op basis van jarenlange inzet en getoond aanpassingsvermogen aan nieuwe omstandigheden. Zij vindt dat de provinciale politiek de waardering opnieuw moet vertalen in een subsidierelatie. De woorden van mw. Mortiers geven haar hoop dat de PvdA haar fractie daarin zal volgen. Het College is juichend over het loket Levende Dorpen. Het CDA is ook positief, maar heeft het idee dat het VKDG prima naast deze provinciebrede voorziening kan bestaan met ieder een eigen taakopvatting, beide gesteund door de provincie. Haar fractie is erg benieuwd naar de gevolgen van de bijstelling van de hoogte van het accres Provinciefonds wat betreft de subsidiëring van de VKDG. Heeft dit het College misschien alleen al tot andere gedachten gebracht over de subsidierelatie? Dhr. Oterdoom (VVD) heeft een viertal opmerkingen. Wat betreft de VKDG kan hij in grote lijnen aansluiten met datgene wat mw. Peetoom hierover te berde heeft gebracht. Wat er vanuit particulier initiatief kan worden waargenomen als een goedlopend gebeuren met draagvlak, mag nooit naar de provincie worden getrokken. Dhr. Oterdoom is ook erg benieuwd of de post van gisterenavond nog een ander licht werpt op de subsidiemogelijkheden? Hij staat vervolgens kort stil bij het Bouwheerschap, hierover is door ambtenaren in deze zaal al eens uitgelegd wat dit begrip precies inhoud. Toen kreeg dhr. Oterdoom de indruk dat het een extra inzet vanuit de provincie betrof, om alle betrokkenen bij ruimtelijke processen erop te wijzen dat de invloed op de Ruimtelijke kwaliteit groot kan zijn en dat daarmee zorgvuldig moet worden omgegaan. Daarmee is niks mis, maar hoe verhoudt zich dat tot de nieuwe situatie met betrekking tot de Wet Ruimtelijke Ordening en het is vreemd dat er enerzijds maatregelen worden genomen voor een efficiënte afregeling van bestemmingsplannen en er vervolgens wordt geconstateerd dat er heel veel extra geld nodig is. Hoe ziet de gedeputeerde dit? Hij werd getroffen door een prachtige volzin bij de paragraaf Wonen (4.2.2) waarin staat dat ‘het doel van ons volkshuisvestingsbeleid het creëren van een kwalitatief hoogwaardig
16
woningaanbod in de provincie Groningen is, dat uniek is in Nederland en dat alle Groningers ongeacht het inkomen voldoende keuzemogelijkheden biedt’. Dit klinkt erg mooi, maar hoe moet dit door een onderzoek naar het ontwikkelen van een goedkope bouwstroom gerealiseerd worden? Na bestudering van de achtergrondnotitie kon hij dit niet met elkaar rijmen als het smeermiddel om tot dit prachtige ideaal te komen. Hij is benieuwd wat de gedeputeerde hierop te zeggen heeft. Dhr. Oterdoom heeft zitten rekenen om de bedragen in tabel 5 te kunnen volgen, waar bij Wonen bij ruimtelijke ontwikkeling een aantal bedragen wordt genoemd als voorstellen voor nieuw beleid 2003-2007. Het eerste bedrag van 227.000 kan hij volgen, maar van de andere bedragen wil hij graag een onderbouwing horen van de gedeputeerde. Dhr. Swagerman (SP) is verheugd dat iedereen zo tevreden is over VKDG, dan kan zijn fractie daar namelijk een motie over indienen bij de volgende provinciale Statenvergadering. Want alle argumenten om de organisatie te laten bestaan liggen helder op tafel, terwijl het loket zijn waarde eigenlijk nog maar eens moet aantonen. Dus als er iets aan het VKDG gebeuren moet, dan is het nu niet het juiste tijdstip. Er is sprake van plannen maken, formatieplaatsen creëren, in diverse posten is sprake van het inhuren van externen (meent hij tussen de regels te mogen concluderen) want er zijn gebieden waar de provincie de deskundigheid zeker mist. Aan dit alles bij elkaar opgeteld en het toenemen van personeel door de gehele Nota (ook in andere gebieden dan alleen Wonen en Omgevingsbeleid) zal toch wel een kostenplaatje hangen? Als de Vliegende Brigades worden ingehuurd en ter beschikking worden gesteld aan de gemeenten, dan moet dat in ieder geval worden doorberekend als een vorm van dienstverlening vanuit de provincie aan de gemeente waar zij het personeel niet voor hebben. Dat vindt hij in de begrotingen niet terug. Dhr. Swagerman is blij met het verhaal van de PvdA en het belang dat wordt gehecht aan de herstructurering in de Nota, en niet alleen wat betreft de nieuwbouw, en dat dit veel meer prioriteit zou moeten krijgen. Daar moet volgens de SP in de stad, provincie en het gehele land veel nadrukkelijker na gekeken worden. Zijn fractie hoopt dat dit krachtdadig ter hand zal worden genomen. De laatste alinea over het stimuleren van betaalbare woningen, de opmerkingen over de startersmarkt, etc., dat klopt allemaal wel, maar het is volgens dhr. Swagerman wel een vreselijk open deur. Hij hoopt dat er dan ook wel iets mee gebeurt, want het staat nogal haaks op de ontwikkeling van de Blauwe Stad. Bij gebiedsgericht werken wordt bij de Regiovisie Groningen-Assen gemeld dat men daar met de actualisatie wil wachten tot dit najaar en dat er op dat moment een besluit over genomen zal worden. Het nemen van dat soort besluiten heeft toch ook financiële consequenties, waar zullen de negatieve effecten vandaan moeten worden gehaald om die weer op te trekken, zo na Prinsjesdag? Ook hier is weer sprake van onderzoek, we gaan kijken naar mogelijkheden, etc. Bij punten a. en b. staat geschreven ‘een nadere analyse maken…’, ‘inzicht willen krijgen in de verhouding…’, gaat dit extern plaatsvinden of kan dat binnen de provincie plaatsvinden? In de laatste alinea over de Veenkoloniën worden Europese Gelden niet genoemd, waarom staan die hier niet vermeld? Er zijn toch wel Europese opties? Bij het hoofdstukje Wonen is dhr. Swagerman vergeten te vermelden dat hij daar heeft gelezen over het onderzoek dat zal worden gedaan naar een goedkope bouwstroom in
17
Groningen. Daar is in Nederland toch al veel onderzoek naar gedaan? Zijn er dan zaken die zo specifiek voor Groningen zijn, dat dit weer opnieuw moet gaan plaatsvinden? Dhr. Zanen (PvhN) geeft aan dat binnen zijn fractie nogal veel verbazing ontstond bij het bekijken van het lijstje met bezuinigingen, waarop ook de VKDG stond vermeld. Achteraf gezien was dit hele bezuinigingsvoorstel na gisterenavond helemaal niet nodig geweest. Allerlei doemgedachten zijn losgelaten op de hele aanpassing van de begroting van het lopende jaar en dat was misschien helemaal niet nodig geweest Dhr. Zanen is het met alle fracties eens dat daarop moet worden teruggekomen en het College daartoe verzocht moet worden. Bijvoorbeeld in de vorm van een motie van de Staten. Het verhaal van mw. Mortiers sprak hem erg aan. Het is voorstelbaar dat vanuit een fractie in het overleg in de Provinciale Staten een dergelijk initiatief komt, waar met elkaar een plan wordt ontwikkeld van de wijze waarop de burgers betrokken worden bij concrete initiatieven van de provincie. Dan kan naar buiten toe, door de provincie een lijn worden getrokken over hoe de burgers erbij betrokken moeten worden. Dat zou heel erg mooi zijn en past prima in de duale verhoudingen. Dhr. Zanen vraagt of er op 12 juni niet een bijeenkomst over de agenda voor de Veenkoloniën stond gepland in Stadskanaal? Dhr. Norder (plv. secretaris) geeft aan dat er in eerste instantie door een vertegenwoordiger van de gemeente Borger-Odoorn 3 data waren genoemd welke bij de commissieleden de nodige problemen opleverden en dat daarom vanuit de gemeente Borger-Odoorn het initiatief zou worden ondernomen om met een andere gewijzigde datum te komen, maar daar is tot nu toe nog geen actie door Borger-Odoorn in ondernomen. In de brief wordt een datum van 12 juni 2003 genoemd, maar deze datum geldt niet meer. Mw. Schouwenaar (PvdA) vult aan dat tijdens de Statenvergadering de voorzitter van deze commissie en briefje heeft laten rondgaan, zodat gekeken kon worden wie er zou kunnen. Toen bleek dat lang niet alle fracties hierbij aanwezig konden zijn en moest er een nieuwe datum worden geprikt. De voorzitter zegt dat er een nieuwe datum zal worden gezocht, en dat de commissieleden daarover nog bericht zullen krijgen. Mw. Folkerts (GL) stelt dat haar fractie zich in het hoofdstuk Wonen heel goed kon vinden, vooral in de evaluatie van de woonplannen. Daar wordt goed gekeken naar de aandacht die moet worden besteed de woon- en zorgbehoefte van ouderen en gehandicapten, de kwaliteit, sociale aspecten en veiligheid en duurzaam bouwen. Ze is het met dhr. Swagerman eens als deze zegt dat er naar de stimulering van betaalbaar wonen al veel onderzoek is gedaan. In de provincie Zuid-Holland is daar veel aandacht aan besteed, en niet alleen de bekende instituties zoals woningcorporaties en de gemeenten hebben daaraan deelgenomen, maar ook particuliere ondernemers hebben in het kader van de vrije kavels daaraan deelgenomen, zo ontstaan er andere mogelijkheden om goedkope woningen te realiseren. GroenLinks is in elk geval blij dat dit op de agenda staat. Of dit alleen maar in nota’s en brochures moet worden gegoten is maar de vraag. De doelstellingen van dit soort onderwerpen mag wel eens wat helderder geformuleerd worden.
Wat betreft het POP was haar fractie verbijsterd over de voorstellen om deze bezuinigingen door te voeren en helemaal na het lezen van de bijgeleverde argumentatie. Als er eerst een
18
organisatie, bestaande uit mensen op het platteland, vanuit de samenleving wordt betrokken bij het vormgeven van een loket en ze ook voor het betrekken van het gehele netwerk en voor de creatie van een draagvlak dankbaar zijn gebruikt en er vervolgens gezegd wordt, nu nemen we als provincie jullie functie weer over, dat is voor haar onbegrijpelijk. Verder wordt gezegd dat de belangenbehartiging, door de vele jaren van provinciale ondersteuning voldoende inhoud heeft gekregen, wat echter voor haar geen reden is om er nu maar mee op te houden. Dat de VKDG de berichtgeving uit de krant heeft moeten vernemen is helemaal onthutsend. Zo kan met maatschappelijke organisaties en het maatschappelijk middenveld niet worden omgegaan. Er moet gekeken worden of deze motie niet gewoon gezamenlijk door alle partijen kan worden ingediend. Ze is ook erg benieuwd of dit nu nog wel moet, na de brief van 10 juni. Mw. Edzes-Posthumus (D66) heeft van haar fractievoorzitter geleerd dat ze haar punt moet maken, dus niet zomaar kan zeggen dat ze wat betreft de VKDG het roerend met de andere fracties eens is. De VKDG heeft nut, het College geeft niet aan dat de VKDG onnuttig is en als dit wel het geval mocht zijn, dat wil haar fractie dit duidelijk horen. De principiële reden dat D66 tegen is: er wordt statenbreed onderschreven dat het stimuleren van het platteland goed is, het project Levende Dorpen is daarom van start gegaan en ambtenaren gaan nu opeens doen wat het VKDG al lang doet. Dat is de wereld op zijn kop zetten, volgens haar fractie. Ambtelijke organisaties kunnen prima uitvoerend werk doen, maar ze moeten dat wel in die gebieden van de maatschappij doen, waar dit door particulier initiatief niet wordt opgepakt. De VKDG moet niet om zeep worden geholpen, maar juist versterkt, met gelden uit het project Levende Dorpen en de organisatie moet natuurlijk werken volgens het systeem van budgettering. Dhr. Calon (gedeputeerde) verbaast zich dat hij de CU bij monde van de plaatsvervangend voorzitter nog niet heeft gehoord in deze discussie. De voorzitter geeft aan dat dit een klein probleem is, hij heeft een aantal zaken opgeschreven, maar die zijn allemaal bijna al wel ter sprake gekomen. De voorzitter heeft wel een opmerking over het Bouwheerschap dat goed vorm moet krijgen. Dit is een heel mooi statement, maar hoe gaat dit in de praktijk er uitzien. Mw. Folkerts vraagt of er een kleine pauze mag komen. Daar is iedereen het wel mee eens. De pauze gaat in om 15.50 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 16.00 uur. Dhr. Calon (gedeputeerde) gaat eerst in op de opmerkingen van mw. Peetoom. Er zullen niet veel provincies zijn die een Voorjaarsnota maken, en er zullen nog veel minder of misschien wel helemaal geen zijn die deze programmatisch weten te maken. Daar is lang over getwijfeld binnen GS of dat wel zou moeten, er is in het Presidium over gesproken of dit nu wel of niet zou moeten gebeuren. De bedoeling was zelfs om de eerste programmatisch vormgegeven begroting pas in 2005 te laten ingaan. Er is daarna besloten dit in 2004 al te doen en uiteindelijk zelfs om deze Voorjaarsnota al programmatisch vorm te geven. Dat leidde er wel toe dat veel zaken over de kop moesten. Qua indeling is vastgehouden aan wat de werkgroep, die door de Staten was ingesteld, hierover gezegd heeft, inclusief de paragraaf Duurzaamheid op blz. 10. Betreft het autorisatieniveau wordt nu een voorstel gedaan om dat niet op programmaniveau te doen, zoals wel is voorgeschreven in de wet. Productniveau was compleet absurd, want dat was de situatie zoals die jarenlang is geweest en er wordt nu overgestapt op dualisering. Daarom is
19
voor een tussenvorm gekozen met een conversietabel, waarin een aantal productgroepen bij elkaar gevoegd worden onder de noemer thema’s. Mw. Schouwenaar stelde dat de Nota niet SMART is en niet deugt. Op blz. 3 staat dat bij de invoering van de programmabegroting 2004 voor al het nieuwe beleid met kaderstellende notities zal worden gekomen, die eerst in de Staten behandeld zullen worden en in die kaderstellende notities en die begroting (alleen in de productbegroting) zitten de formats van het wat, waarom en hoe besloten. Er wordt dus ook gewoon gesteld dat dit hier nog niet zou gebeuren en dat dit nog niet was afgesproken. Dit geldt niet alleen voor het nieuwe beleid maar ook voor het oude beleid. Er worden thema’s van het oude beleid opgepakt (deze zitten dus niet in de Voorjaarsnota, want daar zit alleen maar nieuw beleid in), daarnaast zit er in die begroting natuurlijk ook nog heel veel oud beleid, daar moet eerst doorheen worden gewerkt om de kaderstelling te doen. Op blz. 24-3 staat deze procesgang heel duidelijk beschreven. De gedeputeerde stelt op de vraag van dhr. Zanen dat dit inderdaad heel vroeg is gebeurd en dat de lijst met voorstellen als een bijlage was bijgevoegd. Als er op programma wordt gewerkt, dan gaat het niet meer om al die kleine voorstellen die daaronder liggen, maar om de grote lijnen, die worden verdiept door op themaniveau te gaan zitten. Vanwaar dan al die bezuinigingen, gezien het epistel van 10 juni stelt de dhr. Zanen? De gedeputeerde stelt dat GS begin dit voorjaar werden geconfronteerd met verslechterd financieel perspectief in de BV-Nederland (nog voor de Collegeonderhandelingen en nog voor de verkiezingstoestanden in Den-Haag). Tijdens de formatie tussen PvdA en CDA is open kaart gespeeld, dat er vrij veel gekort zou gaan worden op de departementen. Die 2_ % was volgens velen nog veel te optimistisch gesteld, alles zou nog veel erger worden. Hij stond geraamd op 2_, in de Voorjaarsnota Beleidsarm stond aangegeven als het -2 of –1 _ zou worden. Tijdens de formatie CDA, VVD, D66 is niks naar buiten gekomen en is dit pas op het einde gepresenteerd. Het effect van dat akkoord is dat de bezuinigingen voornamelijk neerslaan in de sociale zekerheid, en dat werkt niet door in het Provinciefonds. Daarom is de korting in het Provinciefonds niet -2_ is maar ongeveer -0,85. Dat leidt tot een accresgroei van 1,88 in plaats van 0,22, dus de nullijn wordt 1,88. Het is wel zo dat naast dit standpunt van het kabinet er een stuk van het CPB ligt, waarin wordt gesteld dat dit helemaal geen bezuinigingen zijn, het gaat om circa 11 miljard euro ombuigingen, 3,1 miljard euro lastenverzwaring en maar 3,8 miljard euro bezuinigingen. De uitkering Provinciefonds is veel hoger is uitgevallen dan eerst gedacht was, dat was niet van tevoren te voorzien. De rijks- departementen hebben echter wel bezuinigingstaakstellingen opgekregen, die nu worden ingevuld. Daar zitten nieuwe bewindslieden, die zien wij als bevolking pas op de derde dinsdag van september. In Den Haag doen wel allemaal verhalen de ronde, maar als er een begroting wordt gemaakt dan moet dit al wel zeker zijn. Dit vormt een nieuw probleem, want de begroting 2004 wordt op 1 juli en 8 juli in GS ingebracht en de gedeputeerde is er zeker van dat er dan nog geen goed beeld is, wat er van de departementen aan rotzooi op ons bord zal komen. Dat kan slecht uitpakken, maar behoeft niet zo te zijn. Departementen zullen proberen om taken (een positief element in het regeerakkoord) te decentraliseren, dus meer naar gemeentes en provincies toeschuiven, zonder daar al het geld bij te doen. In het IPO wordt begin juli de discussie gevierd, wat de provincie wel en wat niet gaat doen. GS willen het tweedelijnstoezicht op de Ruimtelijke Ordening best voor de helft van de prijs gaan doen. Daar zit de provincie toch al bovenop, de bestemmingsplannen krijgen ze in ieder geval onder ogen. Maar de wegenaanleg kan niet voor de helft van de prijs. De bestemmingsplannen moeten wel allemaal actueel zijn, dus niet ouder dan 10 jaar. De formatie die er nu ligt en waar de Nota planbeoordeling op slaat gaat, even uit van de situatie dat bestemmingsplannen actueel zijn en dat er om de zoveel tijd een bestemmingsplan langskomt, en als dan de Nota planbeoordeling geïmplementeerd is (het duurt nog even, maar is wel bijna
20
klaar) zal er veel minder werk in zitten, maar inmiddels zijn er na Delfzijl en Loppersum visitaties geweest van de inspecteur van Ruimtelijke Ordening en is er van rijkswege gesteld dat er een actualisatieslag moet komen op die bestemmingsplannen. Deze gemeenten zullen op een gegeven moment gepakt worden en een enorme productie moeten gaan draaien, die vervolgens op de nek van de provincie komt. Het is niet zo dat de provincie er zomaar een formatie bijneemt, maar als er extra taakstelling komt dan is het niet reëel om te zeggen dat dit met dezelfde hoeveelheid mensen kan gebeuren. Waarom is die 262.000 dan structureel gemaakt? Waarom niet gewoon gezegd, na 2 tot 3 jaar is het over. Deze staat geraamd voor deze Collegeperiode maar als in 2006 de nieuwe WRO operationeel wordt, dan zullen er stevige discussies ontbranden, door het gehele apparaat heen of de provincie dit wel aankan. Dan wordt er geopereerd op een heel andere manier, instructies en aanwijzingen moeten worden gegeven om alles in de versnelling te brengen, de termijnen worden verkort. Er wordt heel gemakkelijk gesteld dat het ene gewoon maar voor het andere moet worden ingewisseld. GS hebben een collectieve bezuinigingstaakstelling op zich genomen met die halve procent bovenop alles wat er al stond (staat op een van de laatste bladzijden van het Collegeakkoord), en alles bij elkaar opgeteld is het met die huidige formatie echt niet mogelijk om die golf aan bestemmingsplannen te verwerken. In het dossier Zuidhorn hebben GS over de laatste 2-3 jaar eens goed bekeken of de termijnen werden gehaald of juist niet en in 3-4 gevallen werden deze termijnen van 6 maanden overschreden. Over het Bouwheerschap wordt gezegd dat dit allemaal extra werk oplevert en of dat wel gunstig is. In de vorige Staten werd gezegd dat ze het heel belangrijk vonden (staat ook in het POP) hoe de ruimtelijke kwaliteit van de provincie Groningen eruit ziet. Toen is gezegd, dat dit niet alleen maar door toetsing moet gebeuren, maar dat deze gemeentes ook een beetje moeten worden meegeholpen. In het verkiezingsprogramma van het CDA werd bij het duizend huizen-plan gesproken over individuele architectuursubsidies. Dat is allemaal meegenomen in het Bouwheerschap. In het verleden zijn daarvoor ruimtelijke structuurvisies gemaakt voor Loppersum, Ezinge, Leens, Zuidhorn, Lauwersmeer, Bedum, Damsterdiep, Aduard, Zoutkamp, Lauwersoog, Noordhorn. Dit is in 2 jaar gebeurd en daar is heel wat bereikt. In 2003 gaat het om Noordhorn, Winsum, Zuidhorn-oost, Muntendam, Loppersum. Noordhorn overigens op verzoek van de bevolking, nadat er voor Zuidhorn in verband met het zonnehuis, waar een groot conflict was ontstaan. De traditionele rol van de provincie was daar nee, daar was de gemeente het vervolgens niet mee eens en toen is samen geprobeerd om daar een visie van te maken waarachter iedereen kan staan, wat heel goed heeft gewerkt. De inwoners van Noordhorn hebben dat gezien en zien opeens een weg die onder of langs hun komt en geven aan dat ook wel te willen. Dat is alleen maar toe te juichen. Dit leidt overigens niet altijd tot goede vervolgacties, voor Ulrum is allang besloten dat haar huizen gebouwd kunnen gaan worden, waarop een ruimtelijke structuurvisie is gemaakt. De Raad heeft deze unaniem aangenomen en tot 4 keer toe is er door de gedeputeerde naar het bestemmingsplan gevraagd, maar dat is nog steeds niet geschreven omdat daar geen geld voor is, dat heeft niet hun prioriteit. In dat soort situaties zou de gedeputeerde graag een aanwijzing willen geven. Als aan het College wordt gevraagd of dit Bouwheerschap zinnig is, kan de gedeputeerde alleen maar antwoorden met een volmondig ja. Dhr. Swagerman heeft gelijk met zijn opmerkingen over de Vliegende Brigades, daar hebben GS zich ook wel af en toe van afgevraagd hoe dat nu moet. Het is niet het geval dat er een vaste pool van mensen zit, die ergens worden heengebracht. De gemeentes lopen er vaak tegenaan hoe het nu moet met de planeconomie en de planontwikkeling. Hoe wordt zoiets opgezet en versneld? Winsum is hier een mooi voorbeeld van. Al zo’n 10 jaar geleden was daar een discussie over het PWS-terrein, over 2 of 3 polen in het dorp, aanpakken van het centrum en nieuwbouw van huizen. Er was een bestemmingsplan operationeel, Baflo-zuid, dat werd afgekeurd vooral door rijksinbreng en Winsum bouwt nu nog geen 40% van de aan toegewezen huizen. Men zet veel in op een bestemmingsplan en als het wordt afgewezen dan
21
heeft Winsum niet de ambtelijke capaciteit om snel een ander bestemmingsplan in procedure te brengen. Een structuurplan waarmee in Winsum kan worden gezegd: het centrum wordt aangepakt, de buitenkant wordt aangepakt en de winst op de buitenkant wordt afgeroomd en naar het centrum gebracht. In veel gebieden gebeurt dit wel, bijvoorbeeld in Hoogezand of Appingedam (hier ging het om duizend huizen). Daarvan is in samenwerking met Groninger gemeentes geconstateerd dat deze kennis in gemeentes over het algemeen niet aanwezig is. Wel in heel grote gemeentes zoals Groningen en misschien een beetje in Stadskanaal, maar zelfs Hoogezand moet deze kennis ontberen. Wordt hier alleen maar tegengehouden als het niet goed is, of gaat de provincie ook daadwerkelijk meehelpen? In de vorige Statenperiode is uiteindelijk gezegd dat er gestimuleerd zal gaan worden. Er wordt een stimuleringsregeling met de naam Vliegende Brigade opgesteld, een budget waaruit de gemeente tijdelijk iemand kan inhuren. GS zijn er heel erg beducht voor dat zij die persoon niet inhuren, want er wordt zeker niet vanuit de provincie iemand daarheen gestuurd. Samen wordt er op de markt gekeken of er iemand beschikbaar is en dit wordt door de provincie voor 50, 60 tot 70% gesubsidieerd. De vraag van dhr. Swagerman is heel valide of dit wel moet gebeuren en of er niet gewoon een rekening van de volle 100% heen moet worden gestuurd. In het belang van de versnelling is het heel goed om daar tijdelijk toch subsidie aan te verstrekken. Deze mensen zitten daar echt tijdelijk voor een klus. Dit kan variëren van 1 maand tot een half jaar. Op het prachtige pleidooi van mw. Mortiers over de betrokkenheid van de bevolking en of alles wel of niet klopt, dat kan de gedeputeerde niet beantwoorden want hij was niet aanwezig op deze 3 bijeenkomsten. Maar zijn 2 collega-gedeputeerden die er wel waren geweest kwamen erg enthousiast terug. Zowel dhr. Musschenga als dhr. Bleker staken hun enthousiasme niet onder stoelen of banken. Zij hadden een andere beleving over deze avond dan mw. Mortiers. De gedeputeerde zal navragen of er een verslag van gemaakt is. De provincie streeft er zeker naar om de bevolking er goed bij te betrekken, onze provincie blinkt daar zelfs in uit, gezien de discussies over het POP, interactief bij de gebiedsuitwerkingen en inmiddels zelfs al bij de gebiedsprogramma’s. Dat doet geen provincie Groningen na. Deze betrokkenheid wordt ook wel gemeten, bij Meerstad wordt een maal per jaar gemeten wat de bevolking ervan vindt. Wordt er goed geluisterd door de provincie, heeft de bevolking het idee dat ze er voldoende bij betrokken wordt, dat alles wordt gemeten en daar wordt verslag van gemaakt. De gedeputeerde is het helemaal eens met het pleidooi van mw. Mortiers, maar dat de suggestie wordt gewekt dat GS er een potje van maken, daarmee kan de gedeputeerde niet leven.
Mw. Mortiers (PvdA) interrumpeert dat ze bepaald niet de indruk heeft willen wekken dat het College er een potje van heeft gemaakt. Ze stelt alleen dat er heel wat in de wijze waarop er met burgers wordt omgegaan en hoe ze betrokken worden bij de besluitvorming kan worden verbeterd. In het kader van het duale bestel en als volksvertegenwoordiger acht zij het als haar primaire taak er alles aan te doen wat in haar macht ligt om dat proces en die politieke participatie van de burger te vergroten. Dhr. Calon (gedeputeerde) kan dat alleen maar van ganser harte onderschrijven. Of naar aanleiding van de brief van gisteren een ander besluit over de VKDG wordt genomen, moet de gedeputeerde ontkennend antwoorden. Dit signaal wordt natuurlijk wel meegenomen naar het College.Voor de Statenvergadering van 25 juni zal al het commentaar uit de commissies geëvalueerd worden en gekeken worden wat daarmee gebeuren gaat. Het kan goed zijn dat hierna bepaalde punten worden aangepast. Met dat accres leidt dat trouwens niet tot aanpassing, want de argumentatie bij de VKDG was en is nog steeds (totdat het College een ander besluit neemt) dat het een heel nuttige organisatie is. Maar een behoorlijk deel van de taak van de VKDG wordt gedaan door het Loket Levende Dorpen, en gezien het feit dat de
22
provincie dit loket helemaal betaalt, is het redelijk dat de gemeentes belangenbehartigers in deze taak betalen. Het is maar de vraag of de provincie alles wil gaan betalen wat de VKDG doet. De zaak kan ook worden omgedraaid, doe daar dan maar wat minder aan en betaal die belangenbehartigingstaak. Wat betreft het accres, externe uitgaven en subsidies en materiele uitgaven zijn intern op nul gezet, omdat GS zelf ook op nul uitkwamen (0,22 staat in de brief), dat is nu 1,88 geworden. Consequent doorgeredeneerd was in het Collegeakkoord afgesproken dat het op nul zou uitkomen omdat GS ook op nul kwamen, en die redenering gaat niet meer op, want 1,88 plus is nu eenmaal niet nul. Dus in feite moet bij al deze subsidies die 1,88 gewoon weer worden opgeteld en dat zal ook gewoon weer gebeuren. Voor de materiele uitgaven intern, dus wat betreft de bezuinigen, komen sommigen met het commentaar dat er niet bezuinigd is op de bestemmingsplannen. Dat klopt, want deze bezuinigingen waren materiele uitgaven, subsidies, niet zijnde personeel. Personeel werd generiek gedaan, die halve procent, plus alle taakstellingen die er al lagen. Dus als mensen geen subsidie hebben, kunnen ze er ook moeilijk op bezuinigen. Er is niet alleen maar omwille van het minder worden van het geld bezuinigd, reageert de gedeputeerde op de opmerking van dhr. Zanen. Nico Werkman zei in de Staten dat er geen enkele begrotingspost was die voor de CDA-fractie heilig was als de begroting aan de orde komt en dit geldt ook voor het College. Bij de start van dit College is door de hele begroting gelopen en gekeken welke posten anders kunnen, weg kunnen of verschoven kunnen worden. Waar kan er bezuinigd worden. In de sector Welzijn heeft dit geleid tot een bezuiniging van 1,8 miljoen. Een plus van 6 miljoen netto, dus 4,2 miljoen erbij. Al was er dus genoeg geld geweest, dan nog had het College door de hele begroting gekeken wat er minder zou kunnen en wat omgebogen zou kunnen worden. Daar blijven altijd discutabele zaken bij. Het krediet mondiale bewustwording… Dhr. Zanen (PvhN) interrumpeert of er nu per jaar beleid moet worden geformuleerd. Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft aan dat dit niet het geval is. Het krediet mondiale bewustwording is al drie jaar lang niet uitgegeven, daar hebben GS zich van afgevraagd waarom geen Statenlid dat heeft gemeld. Mw. Folkerts (GL) protesteert en geeft aan dat dit geen juiste voorstelling van zaken is. Dhr. Calon (gedeputeerde) vraagt zich af of zoiets moet worden gehandhaafd als het al drie jaar lang niet is uitgegeven. Toch is het nu nog gehandhaafd kan hij iedereen geruststellen. Wordt er vanaf nu in de programma’s per jaar beleid geformuleerd? De Voorjaarsnota bevat 2 elementen. Het eerste element is het operationeel maken, het vastleggen wat in het Collegeakkoord is afgesproken. Het tweede is nieuw beleid, en daarvan zijn delen niet voor een jaar vastgelegd, maar voor een langere periode en dat is een keuze die GS bewust gemaakt hebben en bij de vorige periode bewust is gemaakt. Daarvoor werd altijd per jaar beslist. Een bijdrage GDU werd elk jaar opnieuw beslist, en elk jaar opnieuw werd die Fl. 1,25 miljoen gegeven. Op een gegeven moment zei iemand in de Staten dat dit overbodig was, er wordt toch al vanuit gegaan dat hij wordt gegeven dus waarom niet gewoon vastleggen voor meerdere jaren. Er is ook gekeken of het zinnig is zaken gelijk voor een paar jaar vast te leggen. Voor heel veel zaken is het zinnig om het voor een Collegeperiode vast te zetten. De VVD vroeg hoe deze bedragen precies in elkaar zitten. Die lopen per programma bij Wonen op en af. De achterliggende tabel heeft de gedeputeerde helaas niet bij zich, maar in sommige jaren zie je geen voorstellen of zitten ze al in de begroting en dan hoeft er niet extra bijgeplust te worden. Maar dat kan allemaal geleverd worden. Zie bijlage bij het verslag. Daarom komen ook die ongelijke bedragen per jaar tot stand. Zo is er een post die voor 2003
23
al wel in de begroting staat en voor 2004 nog niet. De bijdrage Regiovisie Fl. 2 miljoen, 0,80,9 miljoen euro zit structureel in de begroting, dus is in deze tabel niet terug te vinden. De Voorjaarsnota moet aan de ene kant beschouwd worden als een doorvertaling van dat wat het College in het Collegeakkoord heeft gezet en anderzijds nieuw beleid (richting geven). Vervolgens wordt er geïmplementeerd in de begroting met de wie, wat, hoe en waarom-vraag, de echte SMART-systematiek, dan de Algemene Beschouwingen en bij de rekening uiteindelijk de afrekening. Bij de regiovisie is op het laatste moment nog een zin toegevoegd. Als er komende herfst die regiovisie-actualisatie heeft plaatsgevonden, hoe wordt daar dan mee omgegaan. In de Voorjaarsnota en in het Collegeakkoord valt te lezen, dat een heel groot gedeelte van die actualisatie van de regiovisie (althans financieel, niet beleidsmatig) vertaald is. Dat is het KOLIBRI, het stadsgewestelijk openbaar vervoer, waarmee het GS nogal risico’s hebben genomen. Er is gekozen voor het hoge investeringsscenario, 60% van de kosten van KOLIBRI worden door de regio betaald. Er stond in de eerste Voorjaarsnota Beleidsarm ook dat er behoorlijk bezuinigd zou worden, uiteindelijk vallen deze bezuinigingen wat mee. De bulk van financiële zorgen die er achter weg zou kunnen komen, de 2 miljoen gulden structureel zit erin opgenomen, die zit dus al in de begroting (en niet in de Voorjaarsnota), het KOLIBRI-gebeuren zit erin en die slaat helemaal op IEE. De reserves IEE dekken in feite de H2I, de revitalisering van de wegen waartoe in de vorige periode is beslist en het hele stadsgewest openbaar vervoer. Er is goed gekeken of de reserves dit kunnen dragen, uitgegaan van circa 4 miljoen dividenduitkering. GS waren ervan uitgegaan dat deze gegarandeerd zou worden op de laatste aandeelhoudersvergadering van Essent, maar dat voorstel heeft het helaas niet gehaald. GS gaan ervan uit dat dit nog wel gebeurt, en dat er nog meer binnenkomt. In die zin is naar inschatting van de gedeputeerde 70-80% van de verwachte financiële consequenties van de actualisering van de regiovisie ingeboekt. Moet er nu nog meer gebeuren als het voorontwerp pas in juli wordt vastgesteld, in de herfst hierover gediscussieerd gaat worden en vervolgens pas op het einde wordt vastgesteld? Dat vindt de gedeputeerde wel heel erg snel vooruitlopen op de zaken. Daarom staat die ene zin erbij vermeld: ‘mocht dat leiden tot grotere financiële beslagen’, dan moet de discussie gevoerd worden bij de integrale bijstelling ofwel bij de volgende Voorjaarsnota. Dat zijn de eerste data waarop er weer met elkaar zal worden gediscussieerd over bijstellingen. De gedeputeerde denkt dat daarmee een redelijke inschatting is gemaakt. Met betrekking tot het POP vraagt dhr. Swagerman hoe het nu precies zit met de onderzoeken, gaan deze intern of extern plaatsvinden? De gedeputeerde antwoordt dat dit intern gaat gebeuren. Er wordt nogal wat ingezet voor gebiedsgericht beleid, bij de Veenkoloniën is een verschuiving en is 1 miljoen per jaar beschikbaar. In de vorige Collegeperiode was Fl. 2 miljoen beschikbaar. Daar komen nogal wat bedragen bij, in feite komen er nogmaals Fl. 2 miljoen bij. Betreft dat nu cash geld dat direct bij projecten wordt ingezet, of wordt dit besteedt aan ambtenaren die daar rondlopen. Mocht dat laatste het geval zijn, doen deze dan ook nuttig werk? Daarvan wordt altijd uitgegaan, maar ook al mocht dat zo zijn dan moet wel afgevraagd worden, hoe al dat nuttige werk zich verhoudt tot de kerntaken van de provincie? Als de kas wat krapper wordt en er druk op de formatie komt, hoe verhoudt het gebiedsgerichte beleid zich dan tot het controleren van milieuvergunningen bij bedrijven. Dat is een kerntaak van de provincie Groningen. Het goedkeuren van bestemmingsplannen is een kerntaak. Als provincie zijn er een aantal kerntaken, de ambitie is om vanuit de provincie steeds meer te gaan doe en pro-actief bezig te zijn. Hoe verhouden zich deze beide zaken tot elkaar, gebeuren er steeds meer leuke zaken buiten voor de mensen, terwijl de kerntaken niet meer adequaat kunnen worden uitgevoerd? Daar wil de provincie wel eens een analyse van zien. Geen duur extern bureau, maar met gewoon gezond boerenverstand van het MT en het College moeten we ook al een heel eind komen.
24
Op de vraag of het hier om centen of om mensen gaat, antwoordt de gedeputeerde dat mensen ook heel nuttig werk kunnen doen. Wat betreft de Europese gelden voor de Veenkoloniën, voor bepaalde plekken geldt dit wel. Stadskanaal kan gebruik maken van een kernzone-instrumentarium (ESF en EFRO). Er is Europees geld in de vorm van EOGFL, maar dat zijn landbouwsubsidies. Daar wordt op dit moment niet aangekomen. Er zijn wel discussies over cross-compliance en andere manieren van inzetten van dat geld, maar op dit moment nog niet. Op de vraag of daar vanuit Den-Haag geld voor is, antwoordt de gedeputeerde dat hij dat beeld niet scherp heeft. Er is wel een motie aangenomen in de Kamer (unaniem), waarin gesteld is dat er meer geld voor de Veenkoloniën moet komen. Voor de A2 in Maastricht was dat er ook. De toenmalige minister van VROM dhr. Kamp stelde in een gesprek met de gedeputeerde lachend vast dat iedereen dit wel mag willen, maar dat als er een tientje in de portemonnee zit en er wordt voor 20 gulden aan moties aangenomen, het alleen maar zeker is dat er een tientje wordt uitbetaald. Als het geld er niet is, dan wordt het lastig en zo is het ook met het geld voor de Veenkoloniën. Mw. Schouwenaar vraagt naar de herstructurering, de bulk van het geld van de herstructurering zit helemaal niet in deze Voorjaarsnota of in de begroting, want dat zit in het ISV. Daar is een kaderverordening ISV voor vastgesteld, daar is een adviescommissie ISV, die op basis van de door de Statenvergadering vastgestelde kaderverordening advies geeft, en nu hebben GS gemandateerd om binnen die kaderverordening en binnen de adviezen die er zijn, subsidies toe te kennen aan herstructurering. Dat is de bulk van het geld, Fl. 130 miljoen in Groningen. Het geld dat in de Voorjaarsnota staat is meer fine tuning, smeergeld, zorgen dat de plannen op tijd ontwikkeld worden en alles voor elkaar komt. Waarom wordt dan toch met die goedkope bouwstroom aan de gang gegaan? Het klassieke verhaal is gewoon dat men moet zorgen dat er aan de bovenkant van de markt genoeg wordt gebouwd, dan krijg je uit het middensegment mensen die daarheen doorstromen, deze huizen komen vrij en mensen van de onderkant van de markt stromen weer daarheen en helemaal aan de onderkant van de markt komen huizen vrij. Dat klopt nog steeds, de ellende is alleen dat de woningmarkt stagneert en dat er een gigantische prop opzit. Veel mensen zijn aangewezen op de onderkant van die woningmarkt. De provincie bouwt geen huizen, heeft geen bouwbedrijf en geen grondbedrijf, er wordt veel overlegd met gemeentes, deze hebben ons gevraagd op de ISV-bijeenkomst of niet eens alle partijen bij elkaar kunnen worden gebracht. Enerzijds om gemeentes bij elkaar te brengen om een tegenmacht te vormen tegen de grote woningbouwcorporaties (een zaak van wat ambtenaren aan het werk zetten en bijeenkomsten organiseren) en anderzijds dat er versneld mogelijkheden moeten komen voor goedkope sociale huur. Het is onzin om onderzoeken die in Zuid-Holland al zijn gedaan weer te gaan herhalen, maar wat er wel gebeurt, is het bij elkaar brengen van partijen. Bouwers, groepen van bouwers, woningbouwcorporaties en gemeentes, zodat op projectniveau sneller en hoger kan worden geproduceerd en goedkope huur worden gerealiseerd. Daar zit op dit moment de druk op de ketel. Aan de bedragen kan worden gezien dat het niet veel meer kan zijn, want de bedragen die daarvoor zijn opgenomen zijn niet hoog. In het College is de discussie geweest, waarin door een collega van de gedeputeerde werd geopperd dat er minimaal 2_ ton voor moet worden opgenomen. Er moet geen al te grote broek worden aangetrokken, er moet geen onderzoek worden overgedaan wat ergens anders al gedaan is, en er worden door de provincie ook zelf geen huizen gebouwd. Het is meer een kwestie van coördineren, stimuleren, partijen bij elkaar brengen. Met dat hele traject wordt nu dus begonnen, het eerste overleg is geweest en de komende maanden voor de vakantie wordt geprobeerd dat op gang te trekken. De gedeputeerde maakt zich wel zorgen over de herstructurering. VROM en EZ zijn de twee ministeries die het zwaarste moeten bloeden bij de bezuinigingen. EZ zal zwaar moeten
25
snijden in de subsidies, er worden in Den-Haag vanuit Groningen woeste gesprekken gevoerd om keihard vast te houden aan het Langman-akkoord. Verkeer en Waterstaat legt elk weggetje en fietspad onder de loep of daar wel een contract voor is afgesloten en anders gaat het in de prullenbak. Zo wordt er bij VROM gekeken naar het ISV, dat betreft een groot budget en daar wordt gekeken wat daarvan kan worden afgehaald. Er is veel bestuurlijk overleg en veel politieke druk om te voorkomen dat dit gebeurt, want daar zit heel veel geld en dat is vooral in de zwakke woningmarkt in Noord-Nederland heel hard nodig. De gedeputeerde maakt zich er zorgen over of dat wel allemaal goed zal gaan. Op de vraag van dhr. Zanen of het doemdenken niet nodig was geweest, het eindoordeel is daarover pas te geven als de begroting van de departementen zichtbaar worden. De gedeputeerde is hier niet zo optimistisch. Van een portefeuillehouder Financiën mag dat misschien ook niet verwacht worden. In tweede termijn Daar de volgende vergadering om 17.00 begint, vraagt de voorzitter deze ronde kort te houden. Mw. Schouwenaar (PvdA) bedankt de gedeputeerde voor zijn antwoorden op de meeste vragen. Betreft SMART gold het achterliggende informatie, waarbij een aantal zaken genoemd worden, waarvan haar fractie vindt dat de 3W-vragen voor een deel al ingevuld zijn. Haar fractie heeft voor de begroting alvast een schot voor de boeg gegeven dat deze voor de PvdA nog niet SMART genoeg is. Misschien moet daar bij de vaststelling van de begroting nog maar eens naar worden gekeken. Haar fractie neemt goede nota van de opmerkingen van de gedeputeerde, dat mogelijk voor de Statenvergadering nog een aanpassing gaat komen vooral op het gebied van de VKDG. Zij wensen de gedeputeerde daarbij veel wijsheid toe. De voorzitter bedankt de gedeputeerde voor zijn uitvoerige en heldere beantwoording. 10. Rondvraag. Niemand maakt hiervan gebruik. 11. Sluiting. De vergadering wordt gesloten om 16.35.
26