Verslag van de vergadering van de Statencommissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid, gehouden op woensdag 20 februari van 9.00 uur tot 15.40 uur in de Statenzaal van het provinciehuis te Groningen. Aanwezig: mw. L. Veenstra (voorzitter, SP), mw. W.J. Mansveld (PvdA), dhr. H.J.B. Spoeltman (PvdA), mw. F. Mete (PvdA), mw. S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), dhr. J. Hilverts (ChristenUnie), mw. F. Stavast (GroenLinks), mw. J. Siersema-Venema (GroenLinks), mw. K.R. Schraagen (VVD), mw. O.G. HartmanTogtema (burgercommissielid VVD), dhr. J.D de Vries (burgercommissielid D66), mw. A.A.H. Hazekamp (PvdD), dhr. T.J. Zanen (PvhN), dhr. R. Sangers (SP), mw. A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), dhr. S.J. Krajenbrink (CDA) Voorts aanwezig: dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde), mw. C.A.M. Mulder (gedeputeerde), dhr. J.M.C.A Berkhout (griffier), mw. A. L. Meeske (secretaris), dhr. M.G.J. Duijvendak dhr. H. Zwiers (St. Klooster Ter Apel) , dhr. J. Broertjes (burgemeester Vlagtwedde), dhr. J.W. Faasse (bestuursvoorzitter St. Minderjarigen Noord Nederland, SMN), dhr. G. Meijer (Vluchtelingenwerk), mw. S. den Ouden (Vluchtelingenwerk), mw. H. Baartman (Verslag-bureau Groningen) Niet aanwezig: dhr. H.J. Flokstra (SP), dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66) 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering. Er is voorafgaand aan de vergadering een presentatie geweest. Dhr. Flokstra is verhinderd, mw. Hazekamp is nog niet aanwezig. Ze heet iedereen die op de buitenste ring zit van harte welkom, alsmede de mensen op de tribune. Bij de secretaris ligt het volgende ter inzage: een brochure naar een studie over zorg en wonen, over seminars op de BouwRAI 2008 dat als thema heeft: innovatie voor langer zelfstandig wonen. De BouwRAI is van 1 tot en met 3 april in Amsterdam. Daarnaast ligt er de Mantelzorgkrant van het Provinciaal Coördinatiepunt Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg Groningen. Verder zal het boek ‘Op hoogte gebracht’ aan ieder uitgedeeld worden. Het is van de Stichting Oude Groninger Kerken en men krijgt dit naar aanleiding van het werkbezoek van de commissie. Een aantal punten heeft men op het laatste moment per email toegezonden gekregen. Dat heeft te maken met een geactualiseerd voorstel ‘Expertmeeting jongeren en alcohol’. Het voorstel is enigszins aangepast aan het oorspronkelijke plan, omdat men wordt ingehaald door de actualiteiten van de dag. Dhr. Hilverts, de initiatiefnemer van het project, is ermee akkoord. Mw. De Winter (CDA) merkt op dat het voorstel er uitstekend uitziet. Zij vraagt zich wel af in hoeverre het voorbeeldgedrag van ouderen daarin een plaats krijgt. Er wordt nu wel steeds naar de jeugd gewezen, maar het is wel een combinatie van. Zij wil dat in de bijeenkomst graag aan de orde zien in hoeverre er een relatie is tussen het drankgedrag van ouders en dat van hun kinderen. Er mag niet alleen maar naar de jeugd gewezen worden, terwijl de ouderen buiten schot worden gehouden. Dat ziet zij graag in beeld gebracht. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) is het daar helemaal mee eens, maar denkt dat de stichting Vroeg Op Stap van de twee moeders die hij een keer heeft ontmoet en gesproken in de bijeenkomst in Leek daar wel aandacht aan besteedt. Het is zeker een punt dat meegenomen moet worden. De voorzitter concludeert dat het een goede aanvulling is om eventueel met de moeders van Vroeg Op Stap aandacht te hebben voor dat gedeelte. Er ligt nog een ander voorstel dat te maken heeft met alle andere activiteiten die zij als commissie zouden kunnen uitvoeren. Ook dat heeft men via de email gekregen. Daarvan wil zij graag weten of de commissieleden ermee kunnen leven zoals het nu op papier staat. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat hij daar zeker mee kan leven, maar dat hij wel in een eerder stadium, formeel of informeel, heeft aangekondigd een bezoek te willen afleggen aan het Archeologisch Depot in Nuis. Er gaan daar provinciale gelden naar toe en er vindt heel veel leuk werk plaats. Het lijkt hem goed om daar eens een kijkje te gaan nemen. De voorzitter vraagt of die mening gedeeld wordt door de andere leden. Mw. Mansveld (PvdA) geeft aan dat ze wat verrast was toen zij het stuk over het werkbezoek zag, omdat het voorstel Werkplan nog spreekt over meer punten, waarmee ze aansluit bij dhr Hilverts, de cultuurnota, over het functioneren van cliëntenraden. Zij heeft al eerder gevraagd wat zij nu gaan doen met de rondetafelgesprekken met Jeugdzorg? Er is in het verleden Statenbreed gezegd dat zij dat nog een keer zouden gaan doen. Wat zij nu ziet is een uittreksel van een veel breder werkplan. Dat bredere werkplan wil ze, desnoods voor het hele jaar, zien. Dan maakt men een veel snellere slag.
1
Mw. De Winter (CDA) stelt dat er naar aanleiding van de werkbezoeken is gevraagd wat men er verder mee doet. Worden er bijvoorbeeld actiepunten geformuleerd en wat doet men er mee? Dat is haar als vicevoorzitter gevraagd toen zij op werkbezoek waren. Er wordt wel een werkbezoek afgelegd, maar er is geen enkele actie meer op. Misschien is het goed dat mee te nemen voor een volgend werkbezoek. Mw. Stavast (GroenLinks) geeft aan dat zij het helemaal eens is met die laatste opmerking, hoewel zij niet goed weet hoe dat dan vorm te geven. Verder is zij het eens met het voorstel zoals het er nu ligt en daarmee ook de aanvulling van mw. Mansveld deelt. De voorzitter vraagt zich ook af wat men nu verder moet doen met een werkbezoek. Ieder werkbezoek is zinnig, omdat iedere fractie er afzonderlijk zijn voordeel mee kan doen. Maar er zouden ook uit diverse werkbezoeken concrete dingen naar voren kunnen komen die bijvoorbeeld in de commissie nog besproken kunnen worden. Wat betreft de aanvulling van mw. Mansveld over Jeugdzorg en de rondetafelgesprekken: die moet meegenomen worden in een completere lijst. Daar hoort zij nog graag suggesties over. De cultuurnota wil zij koppelen aan de volgende mededeling die te maken heeft met het rapport inzake cultuurbeleid van de Noordelijke Rekenkamer. Dat zou voor de zomer verschijnen, maar eind mei is niet haalbaar. Als de commissie het rapport zou willen betrekken bij de eerste behandeling van de nieuwe cultuurnota, wordt dat wat lastig. De planning is, zoals zij het begrepen heeft, dat de conceptnota eind mei komt. Dat brengt haar op het punt van de rondetafelgesprekken met alle instanties op het gebied van cultuur. Wil de commissie voordat het concept van de cultuurnota er ligt, dus vooraf, de meetings houden of wil zij eerst het concept afwachten? Er is namelijk in een eerdere vergadering in de herfst gezegd dat de huidige cultuurnota ook het kader is voor de toekomstige. Wat wil de commissie met het oog op werkbezoeken en mensen hier uitnodigen om zich te presenteren of om toe te lichten? Mw. Stavast (GroenLinks) vraagt wanneer het rapport van de Rekenkamer verwacht wordt. Hoeveel vertraging zit er in? De voorzitter weet dat eind mei niet haalbaar is. Dhr. Krajenbrink (CDA) meent dat het eind juni zal zijn. De voorzitter stelt dat het in ieder geval na het concept van de cultuurnota zal zijn. Dhr. Spoeltman (PvdA) geeft aan dat het wel wat later kan als de vaststelling van de nieuwe cultuurnota gebaseerd is op de oude. Hij vraagt aan de gedeputeerde wanneer dat kan. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat het de bedoeling is dat de cultuurnota dit jaar wordt vastgesteld. Dat zal in definitieve vorm in december zijn. Het concept zal dan eind mei geleverd worden. Dhr. Spoeltman (PvdA) geeft aan dat hij wel het rapport van de Rekenkamer erbij wil betrekken. En dat wil hij dan weer betrekken bij de gesprekken met de cultuurinstellingen. Wat hem betreft schuift de datum iets op. De voorzitter constateert dat dhr. De Vries het voorstel van dhr. Spoeltman ondersteunt. Dhr. Sangers (SP) stelt dat, als men de rondetafelgesprekken en het rapport van de Rekenkamer erbij wil betrekken, het behandelen van de conceptnota dan anders is. Hij wil de gesprekken baseren op de kennis uit de cultuurnota. De planning voor de behandeling kan dan wel wat opschuiven. Dhr. Zanen (PvhN) herinnert zich van de vorige periode dat er een hearing is geweest met culturele instellingen. Dat was een heel interessante bijeenkomst waarbij de organisaties heel goed wisten wat ze wilden vertellen. Er ligt daar een ervaring met de vorige cultuurnota, die zij terughoren. Dat kan wel los van elkaar. De voorzitter vat samen dat dhr. Zanen het los van elkaar wil zien en proeft bij de anderen dat zij willen wachten op het rapport van de Rekenkamer en op basis daarvan gesprekken willen voeren in het veld. Ze constateert rondom bevestiging middels geknik. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft aan mee te willen knikken, maar hij vraagt zich af of men dat wel op tijd kan halen. Hij is het eens met de gedeputeerde dat er dit jaar een cultuurnota vastgesteld moet worden, omdat de oude op 1 januari afloopt. Er is tijd genoeg geweest, er moet nu iets op poten staan, maar hij vraagt zich af of dat wel lukt. Hij wil wel ‘ja’ zeggen, maar wil ook dat het waargemaakt kan worden.
2
De voorzitter stelt vast dat de cultuurnota in december 2008 definitief vastgesteld moet worden. Als dan het concept in mei af is en in juni het rapport van de Rekenkamer, kan men toch een heel eind komen. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) vraagt of het een idee is dat de voorzitter of de vice-voorzitter samen met de gedeputeerde een tijdpad maakt. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat hij dat zelf ook prettig vindt. Als er tijd tekort is tussen het concept, waarbij misschien veel opmerkingen komen waar GS wat mee willen doen, dan wil ook hij daar graag tijd voor hebben om te verwerken. De voorzitter stelt vast dat zij daar een opzet voor zal maken. Dan is er nog de aanbieding van het Historisch Jaarboek Groningen 2007 door professor Duijvendak over wie dhr. Gerritsen nog iets zal vertellen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het hem een genoegen is om het historisch jaarboek aan te bieden. Het is een interessant document. Het zal kort worden toegelicht door professor Maarten Duijvendak, hoogleraar regionale geschiedenis, gespecialiseerd in de sociaal-economische en sociaal-culturele geschiedenis in Europa sedert 1750 en in Nederland en Noordoost Nederland. Hij deed vele publicaties, veel projecten, ook de geschiedenis van de provincie, het eerste deel staat op het punt om te verschijnen. Daarin zullen een heel aantal delen volgen. Dat is een groot en interessant project. Dhr. Duijvendak dankt een ieder voor de gelegenheid dit boek aan te bieden. Het is voor de redactie ‘Stad en Lande’, de cultuur historische vereniging in Groningen, een mogelijkheid te laten zien wat ze met het provinciaal geld doen. Het jaarboek wordt voornamelijk door Stad en Lande zelf gefinancierd, maar dit jaar is er een belangrijke bijdrage van de provincie geweest. Het jaarboek verschijnt voor de zevende maal, maar gaat terug op voorlopers in 1837. Die lange aanloop is al reden om het boek te koesteren, maar niet de enige reden. Er is een grote belangstelling voor het verleden van de provincie Groningen. Er zijn veel mensen bezig met de directe geschiedenis van hun omgeving, de dorpsgeschiedenis, het landschap, de geschiedenis van hun families, maar belangrijk is het dat er daar omheen regionale of provinciale geschiedenis wordt bedreven. De vereniging van Stad en Lande is bij uitstek de plek van waaruit dat gestimuleerd kan worden. Verschillende belangstellingen leiden tot verschillende vormen van publicaties of het bedrijven van geschiedenis. Dit jaarboek is een heel klassieke in de vorm van een boek. Er ligt een magazine van Stad en Lande bij de uitgang waarvan ieder één mag mee nemen. Er zijn ook heel moderne vormen zoals de website ‘Het verhaal van Groningen’ die een eigen bijdrage leveren. Verschillende vormen dus die het in staat stellen om een brede doelgroep van belangstellenden te bedienen. Veel mensen bedrijven op een passieve manier geschiedenis, die nemen er kennis van, die zijn consumenten van de historie, maar er kan niets geconsumeerd worden als het niet eerst wordt gepubliceerd. Daarom zijn er gelukkig ook veel mensen die geschiedenis op een actieve manier bedrijven. Die zitten bijvoorbeeld in de studiezalen van de Groninger Archieven en onderzoeken het verleden. Voor deze producenten van de geschiedenis biedt het jaarboek een belangrijk platform. Dat stelt het in staat om verhalen van 15 tot 20 bladzijden te publiceren en toegankelijk te maken. Gekeken naar dit jaarboek ontdekt men hoe divers de lezers en belangstellenden zijn. Het loopt van een familiegeschiedenis tot een overzicht van het cultureel erfgoed. De provincie heeft in die zin ook nog een inhoudelijk belang bij dit jaarboek. Dit is het enige medium waarin dat gebeurt. Daarnaast zijn er artikelen over 18de eeuwse verzamelaars van chinees porselein, over schoolgebouwen in de provincie, over de gemeenschappelijke elementen tussen het Friese en het Groningse verleden. Voorbeelden waaruit goed te zien valt dat er geschiedenis wordt bedreven die niet alleen naar de eigen lokale woonomgeving kijkt, maar ook de historie in een veel breder verband plaatst. Geschiedenis in grote variëteit, grote verscheidenheid, actualiteit verbonden met het verleden. Dit jaar ook met kleur! Dat is de bijdrage van de provincie geweest. Een kleurrijk verleden! De provincie geeft kleur aan de geschiedenis. Geschiedenis is van belang om te blijven bedrijven, te blijven onderzoeken, er kennis van te blijven nemen, het te ontwikkelen. Het laat zien wat Groningen is: hoe het is ontstaan, wat Groningers met elkaar bindt, hoe Groningers gebonden zijn met mensen om hen heen bezijden de provincie. Dit jaarboek is een prachtig document dat misschien leidt tot verdere interesse en belangstelling. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) overhandigt het exemplaar aan de commissieleden. De voorzitter bedankt dhr. Duijvendak. Ze betoont zich erg nieuwsgierig naar het boek.
3
2.
Regeling van werkzaamheden
-
voorstellen vreemd aan de orde van de dag
Er zijn voorstellen vreemd aan de orde van de dag. -
vaststellen van de agenda
De voorzitter geeft aan dat Mw. Stavast heeft voorgesteld om de brief van GS van 22 januari 2008 over de Stichting Vluchtelingenwerk Nederland en de subsidieaanvraag project Perspectief te bespreken in deze vergadering. Dat zou dan besproken kunnen worden als agendapunt 10. Daarna kan er dan worden doorgenummerd. Zij constateert dat de leden instemmen met dit voorstel. Dan is er nog het punt van de insprekers. Er heeft zich een aantal mensen gemeld die willen inspreken. Tot nog toe spraken de mensen in bij de onderwerpen op de agenda zelf. In dit geval zal alleen de inspreker van Vluchtelingenwerk bij de agendapunt zelf inspreken, de andere insprekers maken gebruik van de mogelijkheid nu al in te spreken. Daartoe nodigt de voorzitter nu dhr. Zwiers en dhr. Broertjes om aan tafel te komen spreken. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen)
Inspreker 1 voor Stichting Klooster Ter Apel, dhr. Zwiers: Dhr. Zwiers: “Ik spreek mijn dank uit voor de ons geboden mogelijkheid om de brief van 12 december 2007 nader toe te lichten. Tijdens uw werkbezoek aan het klooster op 10 oktober hebben wij de problematiek waarmee ons bestuur van het klooster is geconfronteerd tijdens een powerpoint-presentatie geschetst. Ik kan mij nu tot een paar hoofdlijnen beperken. Het huidige subsidiebedrag is een uitvloeisel van de budgetfinanciering van 10 maart 2005. In deze financieringsovereenkomst worden onze doelstellingen, onze primaire doelgroepen en de verankeringen hiervan in het provinciaal beleid beschreven. Als belangrijkste element komt hierbij naar voren dat het verhaal van Groningen de overheersende basis is waarop de afspraken berusten. De borgen Nienoord, Verhildersum, Fraeylema, Menkema en nadrukkelijk ook het klooster Ter Apel zijn naar de beleving van de provincie bijzondere monumenten in een parklandschap met een in mindere mate museale functie. De provincie ziet de taken van de borgen en het klooster uitdrukkelijk als onderdeel van het programma het verhaal van Groningen. Zoals op 10 oktober al aan uw commissie werd meegedeeld en later in een bespreking op 11 december met de gedeputeerde nog eens werd herhaald zien wij geen kans de doelstelling zoals gedefinieerd in de budgetovereenkomst ondanks de geweldige inzet van veel vrijwilligers, door onvoldoende middelen tot een goed einde te brengen. In de laatste jaren hebben wij de marsroute opgesteld, waarin de toekomst, in overleg met de provincie, wordt uitgestippeld en in gezamenlijkheid wordt onderzocht op welke wijze het verhaal van Groningen nog meer gestalte zal kunnen worden gegeven. Het huidige revitaliseringsprogramma is een uitvloeisel van dit optreden. Met het oog op het verkrijgen van hogere provinciale bijdragen werd ons klooster bewust onder de borgen gerangschikt en werden alle professionele vervolgstappen in nauw overleg met de provincie gezet. In de thans nog fungerende cultuurnota wordt op pagina 75 geconstateerd dat er in de verdeling van subsidies, gerelateerd aan de dubbele taakstelling gebouw of museum, historisch gegroeide verschillen bestaan en dat dit tot gevolg kan hebben dat deze al tijdens deze cultuurnota worden aangepast. In onze brief van 12 december is hiertoe een verzoek neergelegd. Onze besprekingen met u op 10 oktober en het overleg met de gedeputeerde op 11 december dienden mede ter toelichting van dit verzoek. Eind 2008 is de kas leeg. Het schip is bijna af, maar het geld voor brandstof om het provinciaal in de vaart te houden is onvoldoende. Ook zijn er geen middelen beschikbaar voor het verrichten van het onderhoud aan het immens historisch complex. De passage in de cultuurnota, ik citeer: “Wij, de provincie willen in elk geval stimuleren dat een bijzonder monument, integraal met de landschappelijke omgeving, in stand wordt gehouden, verdient in dit geval bijzondere aandacht.” Samengevat verzoeken wij dringend een tussentijdse provinciaal subsidiebedrag, zoals omschreven in onze brief van 12 december, en een substantiële structurele verhoging met ingang van de nieuwe cultuurperiode. Dank u wel.” Dhr. Sangers (SP) stelt vast dat het uit de brief duidelijk is wat er aan tussentijdse bijdrage extra wordt gevraagd, er wordt daarnaast ook aangegeven dat er een structureel extra bijdrage moet komen, maar in welke orde van grootte moet er dan gedacht worden? Dhr. Zwiers antwoordt dat er vorig jaar een begroting met een tekort was van ruim € 40.000. Bij dat tekort is geen rekening gehouden met normaal te plegen afschrijving en onderhoud. Het bestuur van het klooster
4
staat helemaal alleen voor het immense onderhoud. Er is € 40.000 nodig voor de dagelijkse huishouding en wil er een goed beleid gevoerd kunnen worden voor de toekomst, met het oog op toekomstige aanpassingen en herstelwerkzaamheden dan komt er nog een bedrag x bij, waarbij x nog onbekend is. Minimaal € 40.000 dus. Dhr. Krajenbrink (CDA) concludeert dat er aangegeven wordt dat er voor 2008 een tekort zal zijn van € 40.000. In de brief wordt een tekort genoemd van € 95.000 over de afgelopen twee jaar plus 2008. Er is dan over het afgelopen jaar een tekort van € 55.000? Dhr. Zwiers antwoordt bevestigend. Hij geeft aan de verliezen 2006, 2007, 2008 bij elkaar opgeteld te hebben. Gelukkig was er nog wat geld in kas. Dhr. Krajenbrink (CDA) vertaalt dat dhr. Zwiers aangeeft dat de kas leeg is en dat er in principe geen eigen vermogen is. Dhr. Zwiers bevestigt dat er geen eigen vermogen is. Dhr. Sangers (SP) stelt vast dat het verzoek nu bij de provincie wordt neergelegd. Zijn er ook acties naar andere subsidiënten ondernomen? Dhr. Zwiers geeft aan dat zij voortdurend in de weer zijn om te kijken waar zij potten kunnen vinden, maar dat lukt niet. In het verleden is er bij herhaling beroep gedaan op nationale fondsen, hij denkt daarbij aan de immense verbouwing, aan de revitalisering, steeds waren het dezelfde fondsen en instellingen die hen hebben gesteund. Er zijn op dit moment geen mogelijkheden meer. Hij verzekert de ogen open te houden. Inspreker 2: dhr. J. Broertjes (burgemeester Vlagtwedde) Dhr. Broertjes: “Dank u wel, voorzitter, voor de gelegenheid om in te spreken. Ik heb bij dit agendapunt de brief van het bestuur van de Stichting Klooster Ter Apel, getwijfeld of ik als burgemeester van de gemeente Vlagtwedde in zou spreken. Maar het College van B&W vindt de situatie bij het klooster dermate zorgwekkend dat ik besloten heb dit wel te doen. Afgelopen vrijdag viel bij mij thuis het blad ‘Noorderland’ op de deurmat. Daar staat op een heel aantal pagina’s een artikel over het klooster. Dat begint met: ‘sinds 1992 staat het klooster Ter Apel in de Nederlandse tophonderd van het UNESCO erfgoedlijst. Het is nog een van de best bewaarde in Europa en het enige nog bestaande van de ooit 34 Groningse kloosters. Maar het klooster uit 1465 is niet meer het klooster zoals het was. De laatste monnik is in 1619 vertrokken. Toen werden de protestanten heer en meester en gelukkig: ze sloegen niet alles kort en klein. Dus leeft hier in het oosten van Groningen voor wie oog heeft voor de schoonheid nog steeds de magie van de middeleeuwen’. Dat is nog maar het begin van het artikel. Het artikel beschrijft op treffende wijze de schoonheid, de magie en het bijzondere van het klooster en zijn sfeervolle omgeving. De gemeente Vlagtwedde is er trots op en de provincie Groningen ook, als ik de provinciale cultuurnota lees. Daar staat: ‘klooster Ter Apel behoort tot de kroonjuwelen van Groningen’. Er is de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in het klooster. Vanaf 2002 voor ruim € 5.500.000 en in de omgeving voor € 1.000.000. De resultaten zijn dan gelukkig goed zichtbaar en zeker als dit voorjaar de verbouwing van de zolderverdieping klaar is en het het aanzien geeft van een voorbije tijd: een ziekenzaal, twee slaapzalen, een scriptorium oftewel een schrijfkamer. Zoals wel vaker blijkt ook bij het klooster dat de gelden voor investeringen een minder groot probleem zijn dan de jaarlijkse exploitatie. Fondsen willen wel eenmalig geven, maar niet in de exploitatie deelnemen. En dus komt het naast de exploitatie zelf op exploitatiesubsidies van de provincie en de gemeente. Als gemeente vinden wij de exploitatieopzet van het stichtingsbestuur reëel van opzet. Het negatieve resultaat is gebaseerd op volgens ons correcte uitgangspunten. De gemeente Vlagtwedde vindt echter dat de provinciale subsidie aan de magere kant is. Zeker als we het afzetten tegen de provinciale subsidies aan bijvoorbeeld een aantal borgen. Ik wil een paar bedragen noemen. Het klooster krijgt van de gemeente Vlagtwedde € 45.000 en van de provincie € 92.000 met 30.000 bezoekers. De Menkemabrog in de gemeente Eemsmond krijgt van de gemeente € 58.000, maar van de provincie € 160.000 en heeft 28.000 bezoekers. De Fraeylemaborg in de gemeente Slochteren krijgt van de gemeente € 11.600 en van de provincie € 104.000 met 31.000 bezoekers. De bezoekersaantallen zijn bijna gelijk. De gemeentegrootte van deze drie ook. Toch is de subsidieverhouding totaal verschillend. In Vlagwedde staat tegenover de euro van de gemeente twee provinciale euro’s. Maar in de gemeente Eemsmond staan daar drie en in de gemeente Slochteren zelfs negen provinciale euro’s tegenover. Groningen is terecht trots op zijn culturele erfgoed. Vlagtwedde is dat ook met niet alleen het klooster, maar ook de vesting Bourtange.
5
Het is ons inziens niet alleen de verantwoordelijkheid van onze gemeente, maar van de hele provincie om dit in stand te houden. De diversiteit tussen borgen, vesting en klooster is uniek in onze provincie. Ik wil er niet verantwoordelijk voor zijn wanneer de deur van het vernieuwde klooster op slot moet. Ik kan mij niet voorstellen dat u dat wel wilt. Derhalve roep ik u dringend op verantwoordelijkheid te nemen in de subsidieverhoudingen zoals u dat ook doet bij de borgen. Anders wordt misschien in hetzelfde stuk in ‘Noorderland’ de waarheid voor het klooster. Ik citeer daarbij nog eenmaal: ‘hoe mooi historisch of waardevol ook, het religieus erfgoed in Nederland valt steeds vaker ten prooi aan sloop of verval’. Dank u voor uw aandacht.” Dhr. Krajenbrink (CDA) stelt vast dat als het gaat om de begroting van 2008 dat die realistisch genoemd wordt. Geeft dhr. Broertjes die betiteling als gemeente? Dhr. Broertjes (burgemeester Vlagtwedde) antwoordt bevestigend. Zeker gekeken naar de schattingen, naar de bezoekersaantallen. Een begroting kan gemakkelijk opgeklopt worden door er even 10.000 bezoekers bij te doen, terwijl de ervaring leert dat het al een aantal jaren op een lager aantal ligt, maar gekeken naar het aantal van de afgelopen jaren kan men stellen dat het een stabiel aantal is. Men mag hopen dat het nog oploopt na de investeringen die er gedaan zijn. Je rijk rekenen is geen kunst. Er zijn een aantal zaken noodzakelijkerwijs geschrapt om op die manier de kosten binnen de hand te houden. Op personeelsgebied bijvoorbeeld waar met erg veel vrijwilligers gewerkt wordt. Dat is noodzakelijk, omdat het anders financieel helemaal niet uit kan, dus wat dat betreft is het een heel realistische begroting. Dhr. Zanen (PvhN) vraagt of de stad Groningen nog in beeld is bij de voortgang van het klooster. Dhr. Broertjes (burgemeester Vlagtwedde) antwoordt dat de stad Groningen daar vroeger een heel aantal bezittingen had, de omgeving en misschien zelfs het klooster zelf ook, dat weet hij niet zeker. Maar op financieel gebied zijn de banden al geruime tijd geleden door de stad doorgesneden. Hoewel de stad wel heel veel sporen heeft liggen als het gaat om eigendommen, het boshuis werd vroeger gebruikt voor zittingen om de penningen van de boeren te innen, om maar iets te noemen. Dhr. Sangers (SP) stelt vast dat er een verzoek aan de provincie ligt. De gemeente Vlagtwedde ondersteunt dat. Hij kan zich voorstellen dat er vanuit het bestuur van de stichting ook een verzoek is gegaan naar de gemeente Vlagtwedde. Hoe is die discussie? Is er al een afronding? Wat is het standpunt van het College van Vlagtwedde daarin? Dhr. Broertjes (burgemeester Vlagtwedde) geeft aan dat de gemeente Vlagtwedde, als het gaat om de exploitatiesubsidies altijd een bedrag zoals nu, inclusief inflatie, heeft gegeven, maar ook heel veel aan de investeringen heeft bijgedragen en wel beduidend meer dan er vanuit provinciale zijde in is gestoken. Het klooster is een beleving die niet alleen voor de gemeente Vlagtwedde geldt, maar veel breder, voor de hele provincie, en zelfs daarbuiten. In verhouding gezien, zoals hij net al de andere culturele objecten bij langs liep, is de provincie meer aan zet dan de gemeente Vlagtwedde. Vlagtwedde heeft ook al een verantwoording naar de vesting Bourtange. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) vraagt hoe die twee culturele erfgoederen samenwerken. De gemeente Vlagtwedde heeft die twee dingen te bieden en misschien ook nog de barak in Sellingen. Kan daar nog meer aan gedaan worden, bijvoorbeeld aan arrangementen om aan te geven dat die twee, drie erfgoederen in de gemeente aanwezig zijn en de bezoekersaantallen wat op te krikken? Is daar al aan gedacht? Dhr. Broertjes (burgemeester Vlagtwedde) antwoordt dat het gemeentebestuur dat wel degelijk heeft gedaan, de barak kan morgen misschien meegenomen worden, maar wat het gemeentebestuur betreft, gaat er meer samengewerkt worden tussen die twee instellingen. Daartoe is door het gemeentebestuur ook een oproep gedaan aan beide partijen. Het zijn zelfstandige stichtingsbesturen waar de gemeente uiteindelijk via de subsidiekant wel eisen kan stellen, maar in formele zin is het de verantwoordelijkheid van de stichtingsbesturen. Het is wel de wens van het College. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) bekrachtigt dat die twee elkaar kunnen versterken. ’s Ochtends met mooi weer door Bourtange, ’s middags bij regen naar het klooster. Dhr. Broertjes (burgemeester Vlagtwedde) is het in theorie met dhr. Hilverts eens. De voorzitter bedankt dhr. Broertjes voor zijn bijdrage en geeft het woord aan inspreker 3, dhr. Faasse (bestuursvoorzitter SMN). Hij spreekt in naar aanleiding van agendapunt 14.
6
Dhr. Faasse: “Alvorens aan te vangen, vraag ik om na afloop van mijn betoog een brief te overhandigen aan u en de leden naar aanleiding van een gesprek, dat wij enkele weken geleden hebben gehad met enkele afgevaardigden over lopende zaken en wat ons heeft genoopt tot het schrijven van deze brief. Ik dacht ook om portokosten te besparen dat dit de geëigende gelegenheid is om dit te doen. Ik kom zo op de inhoud terug. Wij hebben lang geaarzeld om van deze spreekbeurt gebruik te maken, omdat wij vinden dat een organisatie die zodanig sociaal maatschappelijk voor cliënten in de jeugdzorg aan de weg timmert met een minimum aan subsidie het maximale moet bereiken. Dat wordt de laatste jaren steeds erger, omdat de druk op onze organisatie ook groter wordt, equivalent aan de problemen van de cliënten van jeugdzorg, maar die problemen zijn een breed begrip. Het gaat niet alleen om de eigenlijke problemen in de jeugdzorg, maar cliënten hebben ook te maken met maatschappelijke fenomenen. Aan de orde is het door ons bestreden provinciale besluit van december 2007 vervat in het uitvoeringsprogramma 2008 met betrekking tot de benoeming van de regionale adviseur L.C.F.J. in de drie noordelijke provincies en in het voor u liggende commentaar daarop van SMN wordt de balans opgemaakt. Dat moest eigenlijk een pittig stuk zijn. Als ons vooraf inspraak was gegund in de ontstaansgeschiedenis, en dat zou naar ons democratische besef heel normaal zijn geweest, dan hadden wij de gedeputeerde al veel eerder op het gevaar kunnen wijzen dat nu ontstaan is. Ik verwijs u direct naar pagina 31, 32 van het uitvoeringsprogramma waar namelijk staat en ik citeer: “deze provincie is met LCFJ overeengekomen” - tussentijds en dat nota bene achter de rug van de regionale participanten om - “dat er een goede afstemming plaatsvindt, zodat de activiteiten van de provinciale en regionale consulenten elkaar versterken.” Wij zien geen enkele mogelijkheid om een verband te zien tussen het belang van de regionale cliënten in de jeugdzorg en de provincie Groningen en dat voornemen. Of het moet zijn dat hier betaalde banen worden versterkt, maar wat in feite niet kan worden herleid tot het belang van cliënten. Wij hebben de indruk, en vergeef mijn woordgebruik, dat er eigenlijk wordt gedacht: het kost ons niks, anderen betalen dat en het is goed sieren met andermans geld, maar voor ons gaat het om: wat zijn de effecten van maatregelen voor onze cliënten van jeugdzorg in de provincie Groningen. Wij doen hier niet aan mee. Ik verwijs u meteen naar pagina 54 van hetzelfde voorstel: de jeugdzorgconsulenten bundelt de signalen afkomstig uit de cliëntenorganisaties, uit de cliëntenraden van de jeugdzorginstanties en van de jongeren zelf. Ook nu weer achter de rug van de regionale partijen om. Ik heb hier een paar dagen geleden een gesprek over gehad met de directeur van Zorgbelang Groningen. De taakstelling die Zorgbelang Groningen zich heeft voorgesteld, is op schrift gesteld en is exact een kopie van de taakstelling van de regioadviseur LCFJ. Wij vragen ons af wat de regioadviseur nou, los even van de kosten, hier in Groningen te zoeken heeft. Dan gaat het om de cliëntenorganisatie. Er wordt jarenlang gesproken van cliëntenorganisaties in het meervoud en het moet eigenlijk maar eens gezegd zijn dat alleen, en dat kunnen we allemaal betreuren, de SMN de enige organisatie is die opkomt, althans in deze vorm zoals dat hier wordt voorgesteld, voor de cliënten in de jeugdzorg. Er zijn wel anderen, maar die hebben afgehaakt. Er zijn ook verenigingen die niet aan cliëntenondersteuning doen, wel voorlichting geven, maar dat is van een andere orde. U zult het met de SMN moeten doen en ook met de medewerking van de SMN daar waar het gaat om het verzamelen, het constateren van zorgelijke signalen en om deze te overhandigen aan de regioadviseur LCFJ. Die doet eigenlijk als postbode dienst om die zorgelijke signalen uit te tillen boven het regionale, naar het landelijke. Ik moet zeggen, en vergeeft u me wederom mijn woordgebruik, dat ik dat klinkklare onzin vindt. Hier is gewoon een collectief van functies bedacht die niet is afgestemd op de belangen van cliënten, maar andere dingen op het oog heeft. Cliëntenraden is het exclusief wettelijk recht en de verplichting van de zorgaanbieder van een instantie onder wiens zorg een cliëntenorganisatie valt. Met andere woorden: dit is inbreuk van wettelijke bevoegdheden van derden. LCFJ, u zou denken, wat vijandig: jullie als cliëntenorganisatie, maar wij moeten de dingen scherp stellen. Het is de wettelijke verplichting van de bestuurder van de zorginstantie. We hebben het hierover gesproken met de Base Groep en BJZ, zij zijn het volledig met ons eens. Het is een vorm van, zoals het zo mooi in het Latijn heet: usurpatie van functies. Dan nog een opmerking met betrekking tot de taakstelling van de regionaal adviseur met betrekking tot het provinciaal platform cliëntenorganisaties. De gedeputeerde weet dat dit voor ons oud zeer is. We zijn er een aantal jaren mee bezig geweest. Een ideaal is hierbij vervlogen, want we dachten als barricadefiguren: we moeten burgers in deze provincie zodanig organiseren dat ze hun ei kwijt kunnen, dat hun emoties gekanaliseerd worden via een organisatie, dat ze elkaar ondersteunen. Deze idealen zijn vergankelijk gebleken, maar wat er nu toch overblijft, is dat wij het voorstel hadden om samen met Zorgbelang ten behoeve van de provinciale besluitvorming een instrument te creëren om de provinciale besluitvorming gunstig te beïnvloeden daar waar het gaat om het signaleren van de zorglijke signalen, zodat het per jaar gestructureerd aan de provincie kan worden aangeboden. Ook dit staat op dit moment onder druk, omdat wij als SMN niet weten waar wij aan toe zijn. We
7
worden nergens bij betrokken, we voelen ons precies zoals sommige van onze cliënten zich voelen, de outcast in de maatschappij, die maar moet zien hoe zij hun werk moeten doen, aan wie geen enkele vraag wordt gesteld, die kennelijke die politieke belangstelling mist die het eigenlijk zou moeten hebben, uitgaande van de doelgroep, en een heel lastige doelgroep. We hebben het er van de week nog over gehad: wij worden regelmatig bedreigd door cliënten, met andere woorden: als de provincie zegt: een organisatie als de SMN komt voor cliënten op dan is het nog een hele discussie om duidelijk te maken wat daar precies onder wordt verstaan. Hetzelfde geldt ten aanzien van ons. We hebben het gevoel dat we de kop van Jut aan het worden zijn en dat willen wij niet. Wij willen door de provincie serieus genomen worden, evenzeer als wij gelukkig door professionele instanties serieus genomen worden. Dat tot zover. Ik wou nog even opmerken dat wat de rechtspositie van cliëntenraden betreft: als een cliëntenraad van oordeel is dat zij te weinig faciliteiten krijgt, dat er ter sprake is van te weinig deskundigheidsbevordering dan dient de zorgaanbieder daarop te worden aangesproken en is het desnoods aan de cliëntenraad te beoordelen dat ze eventueel bij ontoereikend aanbod een beroep kunnen doen op de kantonrechter. Dat weten wij, omdat we die ervaring bijna hebben gehad bij jeugdhulp Friesland. Daar was het bijna zover dat ik daar als voorzitter een beroep op moest doen. Dat is gelukkig niet gebeurd. Ik had het nog even over het belang van een gemeenschappelijke signaleringsfunctie tussen Zorgbelang Groningen, maar ook Friesland en Drenthe, maar we praten hier even over Groningen. Dat achten wij van enorm belang om de zorgen, de indicaties van cliënten in de jeugdzorg, ouders en minderjarigen, om dat te koppelen en gestructureerd aan te bieden aan de provincie. Dat is nooit gebeurd. Je bent verplicht om een jaarverslag op te stellen, maar dat zijn van die saaie dingen met aantallen, omvang, soorten van cliëntzaken, daar kan de provincie wel wat mee, maar het gaat voor ons om dieper te duiken in die maatschappelijke problematiek om langs verschillende wegen zichtbaar te maken waar mensen in een opvoedingssituatie mee bezig zijn en hoe het komt dat jongeren niet aan de bak komen, want dat is ook van politiek belang. Het is niet allemaal de schuld van de ouders, het is ook niet allemaal de schuld van zorginstanties die ontoereikend werk leveren, het is een samenspel van dingen die inzichtelijk moet worden gemaakt voor de provincie. Dank u wel.” De voorzitter neemt de brief in ontvangst en stelt vast dat er geen vragen zijn 4.
Vaststelling verslag van 16 januari 2008
De voorzitter concludeert dat er geen vragen en opmerkingen zijn over het verslag en stelt het verslag ongewijzigd vast. Er is ook nog een verslag van de gecombineerde vergadering van 19 december 2007. Dat moet nog vastgesteld worden. Dat zal in de eerstkomende vergadering gebeuren. 5.
Toezeggingenlijst
Toezegging 1. De voorzitter stelt vast dat de eerste toezegging gaat over Het verhaal van Groningen waarover dhr. Gerritsen een tussenrapportage toegezegd heeft. Er zal in een brief uitleg komen wanneer die wordt verstrekt. De voorzitter vraagt wanneer de brief komt. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat GS zullen proberen dat voor de zomer te doen. Er zijn een paar dingen in ontwikkeling. Dat wordt april. Toezegging 2. De voorzitter geeft aan dat toezegging 2, Stimuleringsfonds zorg onder de ingekomen stukken staat en er af kan. Toezegging 3. Toezegging 3, verslag jeugdzorg en gemeenten en verslag VVG kan er ook af. Toezegging 4. Toezegging 4, de sociale agenda staat op de agenda en kan er ook af. Toezegging 5.
8
Toezegging 5 is een heel recente, over de EKC’s. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat daar aan gewerkt wordt. Mw. De Winter (CDA) stelt dat het geld 16 januari al vrijgegeven is. De vraag was toen: laat ons alstublieft ons werk zo snel mogelijk weer oppakken. Is het ondertussen al weer van start gegaan of wordt er nog gewacht op andere acties? Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat er gekeken zou worden naar de algemene middelen, de reserves van jeugdhulpverlening, om daar de EKC’s uit te bekostigen. Er is ook een afspraak gemaakt bij de commissie Financiën in de gezamenlijke vergadering, namelijk dat er twee beschikkingen de deur uit zouden. De eerste voor de reguliere bedragen die GS van het Rijk zouden krijgen, ten tweede, omdat zij samen met BJZ zouden kijken naar wat de keuzes zouden kunnen zijn waar nog op ingezet zou kunnen worden binnen de middelen die er in de reserves zijn. Daar is men ook druk mee bezig geweest in januari en februari. Dat is in februari afgerond. Er ligt nu een voorstel bij GS. Dat komt deze maand nog naar de commissie toe. Mw. De Winter (CDA) verbaast zich daarover, omdat zij toen de vraag heeft gesteld over of de reserves voldoende waren om dit bedrag vrij te geven. Daar is volmondig ‘ja’ op gezegd. Nu krijgt ze de indruk dat het afgewogen wordt tegen andere ambities en belangen. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan gezegd te hebben dat er middelen waren in de reserves, maar vindt wel dat het in één brief en in één beschikking, in één besluit, via GS naar de commissie moet en dat zal ook gebeuren. Mw. De Winter (CDA) vraagt op welke termijn dat dan is. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat het ingezet kan worden in maart. Dhr. Sangers (SP) reageert nu en komt er later nog op terug. Het was al voor 16 januari dat het College ook op uitnodiging van deze commissie aankondigde de EKC’s in 2008 te financieren. Die brief is in de loop van december ontvangen. Hij mag aannemen dat, als er een brief van het College naar de commissie gaat, daar ook dekking voor is. Maar nu hoort men dat de beschikking wacht op een totaalplaatje. Hij volgt dat niet. De middelen zijn er, maar wachten nog op een beschikking. Dat betekent dat er al die maanden tot, zoals nu gezegd maart, niets gebeurt. Dat vindt hij onacceptabel. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat er bij BJZ natuurlijk wel wat gebeurt. Maar gekeken naar welke zaken er achtereenvolgens behandeld zijn in diverse commissies dan is eerst de EKC aan de orde geweest in WCS, daarna zijn er afspraken gemaakt, 20 december, die zij zeer serieus neemt. Daarvan heeft men een lijst gekregen. Zij zal zich houden aan dit lijstje, vandaar dat de EKC’s meegenomen zijn in de ene extra beschikking die zij stuurt aan BJZ. Dat is inherent aan de afspraken die er 20 december zijn gemaakt. Dhr. Sangers (SP) heeft de afspraken zo niet begrepen. Iedereen was blij met het realiseren van de EKC’s en heeft daar vast niet de verwachting bij gehad dat het uitvoeren ervan zou moeten wachten op de beschikking van het totaalplaatje. Dat kan hij zich niet zo voorstellen en was wat hem betreft ook niet de interpretatie van die afspraak. Mw. Siersema (GroenLinks) geeft aan het eens te zijn met dhr. Sangers. Ook zij heeft daar destijds ook vragen over gesteld in de zin van dat het besloten is en dus direct in uitvoering kan. Volgens haar is het zo ook toegezegd. Dhr. De Vries (D66) beaamt dat dit ook zijn beleving is. Iedereen vond dat de EKC’s zo snel mogelijk moesten doorgaan. Dat ze nu al bijna drie maanden stilliggen, past niet bij het beeld dat hij kreeg indertijd bij de afspraken in de vergadering. Mw. Mulder (gedeputeerde) verklaart dat GS de intentie hebben gehad om de EKC’s zo snel mogelijk in te willen hebben gezet. Daarnaast is er ook de afspraak dat GS met name zouden kijken naar wat voor extra middelen er uit de algemene middelen ingezet zouden worden. GS hebben dat financieel gezien ordentelijk willen doen met een beschikking van de reguliere gelden die er van het Rijk zijn gekomen. Daar heeft een kerstvakantie tussen gezeten, maar zij hebben geprobeerd daar tempo in te houden. GS hebben samen met BJZ keuzes gemaakt.
9
Mw. Mansveld (PvdA) geeft aan dat er uit de voortgangsrapportage heel duidelijk blijkt dat er ambtelijk overleg is geweest tussen BJZ en de ambtenaar van het provinciehuis. Er staat een aantal malen dat de bestuurlijke besluiten in januari worden genomen. Is er in december, nadat de commissie heeft vastgesteld dat er een belang was om de EKC’s te houden, nog met BJZ gesproken over die EKC’s? En ook over de invoer daarvan? Mw. Mulder (gedeputeerde) bevestigt dat daarover gesproken is. Dat zat ook bij de hele extra inzet die gedaan zou kunnen worden vanuit de reserves die de provincie had. Het is een totaalpakket geworden en de deal met BJZ. Mw. Mansveld (PvdA) concludeert daarmee dat de EKC’s in de deal zitten en in de beschikking komen. Wanneer komt de beschikking? Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat die deze maand naar de commissie gaat. Mw. De Winter (CDA) geeft aan dat er wel overleg zal zijn geweest, maar dat zij op een werkbezoek medewerkers van BJZ tegenkomen die zich afvragen waar het toegezegde bedrag blijft. Er gaat blijkbaar toch nog wat fout in de communicatie en dat betreurt zij. Dit moet juist met spoed weer in gang gezet worden, daarmee is deze vertraging erg te betreuren. Mw. Mulder (gedeputeerde) stelt vast dat zij vanaf januari goed contact hebben gehad met BJZ. BJZ is ook op de hoogte van het totaalpakket dat is afgesproken. De voorzitter wil het hier bij houden. Het is een toezeggingenlijst, terwijl er nu een hele discussie gevoerd wordt. Delen van deze discussie kunnen bij agendapunt 13 voortgezet worden. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) maakt nog een opmerking in het kader van de toezeggingenlijst, omdat hij daarin iets miste. In het verslag op pagina 14 doet de gedeputeerde volgens hem een toezegging, namelijk van dat hij het één en ander uit wil zoeken en dat hij de suggestie bijzonder waardevol vindt. Dat gaat over de musea, om de regionale musea in kaart te brengen. Die mist hij op de toezeggingenlijst en die zou hij nog graag daarop geplaatst zien. De voorzitter zegt dhr. Hilverts toe dat het opgenomen zal worden. 6.
Mededelingen
De voorzitter stelt vast dat er geen mededelingen zijn van de gedeputeerden. Mw. Stavast (GroenLinks) heeft wel een vraag aan dhr. Gerritsen. Zij heeft gevraagd de vorige keer zo spoedig mogelijk schriftelijk geïnformeerd te willen worden over Noorderlicht. De toezegging was dat het voor deze vergadering om verschillende redenen niet kon, maar nu wil zij graag daar toch meer informatie over. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) beaamt dat mw. Stavast een goed punt maakt. De stand van zaken is als volgt: GS hebben informatie ontvangen waar helaas weer een aantal losse eindjes aan zitten. GS hebben gesteld dat zij voor het eind van deze maand de informatie compleet willen hebben waarbij zij hun hulp aanbieden en eventueel ook bij willen springen, maar dan moeten de dingen wel duidelijk zijn. Het heeft ook geen zin wanneer hij de volgende ronde moet meedelen dat het toch weer anders zit. GS zitten er bovenop dat de informatie voor het einde van de maand binnen is waarbij zij dus hun assistentie aan hebben geboden. Mw. Stavast (GroenLinks) begrijpt dit, maar vraagt of het betekent dat de commissie voor de volgende vergadering een informatiepakket kan ontvangen? Bij de gedeputeerde gaat het om details, maar de commissie krijgt alleen maar de schokkende mededeling dat Noorderlicht dicht is. Meer weet zij niet. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) wil de suggestie dat het om details gaat, wegnemen. Het gaat om heel wezenlijke zaken als een liquiditeitsbegroting, een planning, waarbij hij dat waarom mw. Stavast vraagt niet kan toezeggen. Hij is afhankelijk van informatie die hij nog moet krijgen en van beraad dat nog moet plaatsvinden. Daarvoor is misschien meer tijd nodig, omdat er regionale subsidiënten bij betrokken zijn. Hij kan de volgende keer wel weer mededelingen doen. De toezegging is dat hij er boven op zit om dit zo spoedig mogelijk op te lossen.
10
Mw. Stavast (GroenLinks) heeft daar toch een probleem mee. Bij mededelingen kan geen discussie gevoerd worden. Als er een overzicht is van de stand van zaken is de commissie er op een andere manier bij betrokken. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat hij alleen een goed overzicht wil geven. Eentje dat klopt en volledig is en waaruit gedegen conclusies getrokken kunnen worden. Met halve informatie kan niemand iets. Dat wil hij dan ook niet doen. Wat hij wel zal doen, is zorgen dat het zo spoedig mogelijk wel volledig is met de conclusie of GS iets zullen doen of niet. Dan kan de commissie stellen het wel of niet eens te zijn met het College. Mw. Stavast (GroenLinks) geeft aan dat de informatie over de Rijksbegroting nog niet bekend is… Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt vast dat GS daar niet op hoeven te wachten. Mw. Stavast (GroenLinks) is daarmee akkoord. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) wil toch nog even bekrachtigen dat het gaat over 2008. Aan het eind van het jaar zal pas duidelijk worden hoe het perspectief dan zal zijn. Dan zal er een cultuurnota vastgesteld moeten worden, die ook geldt voor de andere regionale overheden. Die twee zaken zijn uitdrukkelijk van elkaar losgekoppeld. Daarom juist kan alles deze maand helder worden. 7.
Rondvraag
Mw. Mansveld (PvdA) heeft een vraag over de besluitenlijst van 5 februari. Daar staat onder punt 2 dat GS de invoering van een provinciaal signaleringssysteem ondersteunen. Er is ook een persberichtje op de website geweest. Hoe verhoudt zich dit, gekeken naar dit systeem, tot andere systemen, zoals bijvoorbeeld het EKD? Zij was zelf erg verrast door het feit dat er een signaleringssysteem is en dat het schijnbaar heel gemakkelijk en laagdrempelig kan ontstaan, terwijl er al jarenlang een discussie is over EKD. Kan de gedeputeerde daar een korte toelichting op geven. Hoe is het ontstaan? Hoe verhoudt het zich tot EKD en de financiële middelen? Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat het EKD ook genoemd is door het ministerie van Jeugd en Gezin. Daar was men sterk op gefocust, omdat alles van een kind, vanaf bijna min negen maanden meegenomen zou worden in dat dossier. Dat dossier is van de baan, ook bij het minsterie. Men heeft daar geëxperimenteerd, daarover is in de media ook veel te lezen geweest, Er is een aanzet geweest, maar dat is nu helemaal van de baan. Het ministerie wil nu kijken of er nog initiatieven in het land zijn, maar landelijk is men ermee gestopt. Dat heeft GS ertoe gebracht, met name doordat er een aantal gemeenten bij de gedeputeerde zijn geweest omdat die EKD er niet zou komen en zich afvroegen of zij iets konden doen op het gebied van een verwijsindex, gezamenlijk als provincie Groningen. Daar hebben GS naar gekeken. Zij hadden intussen ook door dat er bij het ministerie aanvragen konden worden gedaan op het gebied van de ICT, daar was dit een mooi voorbeeld van als dat ingevoerd zou worden. De helft van de middelen die er nodig waren om het neer te zetten, zou bekostigd kunnen worden door het ministerie van Jeugd en Gezin. Daarom is het versneld gedaan en hebben zij de VVG ingeschakeld om zo snel mogelijk een aanvraag de deur uit te doen, - terugtrekken kan altijd nog als het niet geschikt is of als het niet gedeeld kan worden door de zorginstanties -. De aanvraag is de deur uit. Zij zal de commissie binnenkort uitgebreid informeren over het systeem. Het voordeel is dat er niet langs elkaar heen wordt gefietst, maar dat er een signaalsysteem is waarbij er meteen al, bij een tweede instantie die hulp gaat bieden aan een kind, meteen al in het voorliggend veld, iets in het systeem gaat werken waardoor de coördinatie tot stand zal komen. Op die manier worden de diverse instellingen gedwongen gezamenlijk een plan op te stellen en gezamenlijk te werken rondom een kind dat hulp nodig heeft. De toezegging is hierbij dat de gedeputeerde de commissie uitgebreid zal informeren. Mw. Mansveld (PvdA) vraagt per wanneer dit actief zou kunnen zijn? Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat het ook afhankelijk is van of er subsidie zal komen. Komt die er niet, dan zal er een overweging moeten komen of zij het wel zullen gaan invoeren, omdat het zo van belang is ook bij de centra van Jeugd en Gezin om dit systeem op orde te hebben. Mw. De Winter (CDA) wilde deze zelfde vraag stellen. Daarbij heeft zij gehoord dat de gemeente Menterwolde bezig zou zijn met een zogenaamd Helmond-systeem. Hoe kan er voorkomen worden dat gemeenten op eigen houtje iets gaan ondernemen? Ze heeft ook begrepen dat er binnen het IPO gewerkt wordt aan een landelijk systeem. Het zou toch erg jammer zijn wanneer dat niet goed gestroomlijnd zou
11
worden. Maar als de gedeputeerde kan toezeggen dat zij de commissie op korte termijn op de hoogte zal houden van de zaken die allemaal in gang worden gezet... Mw. Mulder (gedeputeerde) onderbreekt om misverstanden te weg te nemen. Menterwolde was één van die gemeentes. Dat is hetzelfde systeem en heet Zorg Voor Jeugd, dat is een door het ministerie erkend landelijk systeem. Het is echter niet landelijk opgezet. Dhr. Sangers (SP) begrijpt dat het initiatief voor de opzet van het systeem, het verwijsindexsysteem, vanuit de gemeente is genomen. Als dat zo is, - mw. Mansveld verwijst ook naar het persbericht -, moet het ook naar buiten toe gecommuniceerd worden en moet niet alleen de indruk worden gewekt dat het van de provincie is, dus heel nadrukkelijk de credits naar de gemeente vermelden. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat GS de aanvragers zijn van het systeem. Zij bekostigen dat voor een deel en doen het samen met de VVG en de gemeente Groningen. Dhr. Sangers (SP) snapt dat het dan om de aanvraag in financiële zin gaat, maar dat het inhoudelijke initiatief, de grondslag daarvan bij de gemeenten weg komt. Mw. Mulder (gedeputeerde) stelt vast dat het initiatief ook bij GS lag. Dhr. Krajenbrink (CDA) geeft aan dat hij in de krant las van de bezuinigingen bij cultuurinstellingen vanuit het Rijk. In hoeverre zijn daar consequenties aan verbonden voor de Groninger cultuurinstellingen, het gaat dan met name om de toneel en balletgezelschappen, een bezuiniging van € 10.000.000, is daar inzicht in? De conclusie van het bericht is dat zij het zelf moeten inverdienen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) vertelt dat het profijtbeginsel wordt toegepast en dat daar een totaalbedrag op de Rijksbegroting voor staat. Dit zal daar een uitvloeisel van zijn. Het precieze bericht heeft hij niet en de eventuele consequenties voor de instellingen kent ook hij niet. Daar wil hij eerst dieper op in duiken. 1 Daarover zal hij de commissie via het verslag proberen te berichten . De voorzitter constateert dat niemand verder nog een vraag heeft. 8. a.
Ingekomen stukken (ter kennisneming) Brief van GS van 9 januari 2008, nr. 2007-53.721/2/A.8, CW subsidietoekenningen 2008 Programma 3 Liga '68. b. Brief van GS van 29 januari 2008, nr. 2008-04.389/5/A.14, CW + bijlage betreffende projecten stimuleringsfonds zorg.
betreffende overzicht
De voorzitter stelt vast dat er twee brieven zijn binnengekomen. Mw. De Winter (CDA) stelt een vraag over brief b. Zij had gevraagd om eens wat producten te zien, in de zin van wat het heeft opgeleverd. Het blijft nu nog veel een opsomming van waar het geld naar toe is gegaan, met name als het gaat om symposia, werkplaats, conferentie. Dat lijkt allemaal op kennisuitwisseling, waarvan zij geen enkel resultaat ziet. En dat was eigenlijk de strekking van de vraag die voorlag. Dhr. Sangers (SP) sluit zich daarbij aan. De SP en het CDA hadden gevraagd om na het eerder overzicht van de toekenningen stimuleringsfonds ook een overzicht te krijgen van de resultaten. Vervolgens ontvangt men dit overzicht waarbij men kan constateren dat het eerder overzicht meer informatie bevat dan wat men nu krijgt. Wat nu ontvangen is doet geen recht aan de vraag, het is ondermaats, en geen teken dat de vraag serieus genomen wordt. Dit is wat hem betreft geen weergave van de resultaten van inzet vanuit het stimuleringsfonds Zorg. Hij wil toch graag nog een overzicht zien van de resultaten van de projecten die gefinancierd zijn vanuit het fonds. Mw. Schraagen (VVD) ondersteunt de woorden van dhr. Sangers. Het heeft geen enkele meerwaarde om de gegevens op deze manier te presenteren. Ook zij doet een verzoek om een betere rapportage. Mw. Stavast (GroenLinks) sluit zich hierbij aan. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat het inherent is aan hoe het fonds in elkaar zit, dat er niet iedere keer een volledige rapportage gevraagd wordt voor alle onderdelen. Ze zitten er wel in en er zijn ook dikke 1
Antwoord is toegevoegd aan dit verslag (p. 48)
12
onderliggende stukken met betrekking tot een aantal projecten die geleverd zijn. Zij kan ten eerste niet zien hoeveel tijd het zal kosten om al die stukken weer naar boven te halen en hoeveel tijd daar ook weer aan ambtenarentijd in gaat zitten om die weer in formats te zetten. Er kan ook een lijst gemaakt worden waaraan dan gerefereerd wordt aan de stukken, waarvan de commissie er ook al een heel aantal heeft, waarmee men dan kan zien welke projecten er op gang zijn gezet met daarbij de einddoelen die uiteindelijk gehaald zijn. Die conclusie ligt nu dan bij de Staten, maar ze wil wel benadrukken dat het ontzettend veel tijd gaat kosten om al die stukken weer te voorschijn te halen. Dhr. Sangers (SP) begrijpt dat het tijd kost en geeft aan dat de commissie niet over het apparaat beschikt om dat te doen en daarmee hoopt hij dat de gedeputeerde ook vindt dat een stuk als deze niet zoveel tijd gekost heeft, vandaar ook de kwaliteit ervan. Het moet mogelijk zijn om meer te leveren in termen van resultaat dan de opmerking bijvoorbeeld dat een bepaald project sportmogelijkheden biedt. Dat hoeft geen weken tijd te kosten. Mw. Mansveld (PvdA) kijkt naar het vorige stuk en de motivering daarvan en heeft bij het laatste altijd de effecten terug kunnen vinden. Zo heeft zij dat altijd benaderd. Moet er dan een volop systeem van fondsen en effecten bij? Of deze lijst die nu voorligt iets uitgebreider zou moeten, maar de vraag aan dhr. Sangers is of deze motivering nog uitgebreid moet worden? Dhr. Sangers (SP) stelt dat het hem niet om de motivering gaat, niet om de input en de reden waarom men een investering doet, maar hij heeft de vorige keer gevraagd wat nu de resultaten zijn geweest van die investering. Mw. Mansveld (PvdA) stelt dat als men kijkt naar bijvoorbeeld het subsidieproject mentorschap Humanitas, heeft het project ter motivering een zorgvernieuwend aspect waarbij de zorgaanbieder centraal staat en kan het gezien worden als een welkome aanvulling binnen het terrein van de vrijwilligerswerk. Wat wil dhr. Sangers meer dan dat? Dhr. Sangers (SP) weet niet of elk project al is afgerond, maar van die projecten die wel afgerond zijn, neemt hij aan dat de subsidieontvangers gerapporteerd hebben. Als het gaat om zo’n project als van Humanitas zal er dan gerapporteerd zijn hoeveel vrijwilligers er opgeleid zijn en hoeveel er geholpen zijn. Mw. Mansveld (PvdA) vraagt of er gerapporteerd wordt. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat het soms gebeurt, dat is afhankelijk van het project. Soms wordt zo’n concreet project, zoals bij de ondersteuning van de subsidieverspreiding cliëntenondersteuning, neergezet als een pilot, een loket, dan is dat het resultaat. Dat is heel verschillend. Dhr. Sangers (SP) stelt dan dat dat het resultaat is: het loket is dan gerealiseerd. Om zulke heel concrete resultaten gaat het ook. Daar hoeft niet uitgebreid een verslag over te komen, maar kort over een aantal kernbegrippen van wat gehaald is en wat niet. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) wil een tussenoplossing inbrengen. Hij constateert dat men wat meer informatie wil. Kan men dan de volgende keer meer geïnformeerd worden over die fondsen? De voorzitter constateert hetzelfde. Voor een deel is er de roep om meer informatie over wat er concreet bereikt is, vanuit de gedeputeerde proeft zij dat zoiets heel veel tijd zal kosten. Dhr. Hilverts biedt een tussenoplossing. Mw. De Winter (CDA) concludeert dat het gaat om een bundeling van rapportages van wat er met het geld gebeurd is. Dat hoeft niet bij het ambtelijke apparaat te liggen. De gebruiker van de subsidie rapporteert € 75.000 voor een werkplaats, daarvan zal toch een verslag komen over wat er bereikt is en wat er in gang gezet is? Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat de commissie regelmatig een rapportage krijgt over de werkplaats die er is voor Wonen Welzijn. Er wordt een brief verzonden over wat er gedaan wordt. Gekeken naar de pilot Wonen Welzijn Zorg, op landelijk gebied, daar is een rapport van, zoals ook alle andere informatie netjes in rapporten wordt verzameld. Als die dan weer helemaal uitgeplozen moeten worden om hier een resultaat neer te leggen… GS kunnen ook aangeven welke rapporten er zijn, zodat die dan weer op te vragen zijn. Dhr. Sangers (SP) vindt dat de discussie een verkeerde kant op gaat. Met alle respect voor de opmerking van dhr. Hilverts. Deze commissie heeft gevraagd - en dat was niet een eenmalige, maar het ging ook om de structuur van de informatievoorziening aan deze commissie; er is bijvoorbeeld het fenomeen waarbij men
13
halfjaarlijks geïnformeerd wordt over de investeringen uit het stimuleringsfonds Zorg - ook regulier geïnformeerd te worden. Dat kan ook kort over wat de kernresultaten zijn geweest van de investeringen die al gedaan zijn. Daar gaat het om. De constatering is dat er nu aan dat collectieve verzoek onvoldoende gehoor is gegeven. De vraag aan het College is om in het reguliere traject van informatievoorziening, dat er naast de input ook in hetzelfde ritme geïnformeerd worden over de resultaten die behaald zijn. Dat kan in hele simpele termen. Mw. Mansveld (PvdA) merkt op dat men zich afvraagt of er iets bereikt is of niet. Dat het woord bereikt toegevoegd wordt: resultaat, motivering, bereikt. Maar als het zo is dat het zo simpel kan, moet men aan GS vragen of het op die manier mogelijk is. Want als er gesuggereerd wordt dat er dan hele rapporten ondersteboven gekeerd moeten worden, dan wil zij daar een andere afweging in maken. Hoe simpel kan het? En kan GS dan met een antwoord komen over hoe simpel of hoe ingewikkeld het is? Mw. Mulder (gedeputeerde) neemt de vraag mee en komt de volgende keer met een antwoord. Dhr. Sangers (SP) concludeert dat dit dus op de toezeggingenlijst zal komen. De voorzitter gaat akkoord en neemt hierbij de brieven ter kennisgeving aan met de opmerkingen die gemaakt zijn ten aanzien van het Stimuleringsfonds Zorg. Bespreekpunten 9. Brief van het bestuur van de Stichting Klooster Ter Apel van 12 december 2007 met een afschrift van een brief aan gedeputeerde Gerritsen over herziening subsidie. De voorzitter geeft aan dat deze brief door het CDA als bespreekstuk op de agenda is gezet. Na dit agendapunt zal zij kijken of er geschorst kan worden. Dhr. Krajenbrink (CDA) geeft aan dat het CDA eind vorig jaar vragen heeft gesteld over de zorgelijke financiële situatie van een groot aantal musea in Groningen. In de beantwoording gaf de provincie aan dat dit beeld bekend was en dat men de vinger aan de pols houdt. Met name door de toepassing van de sterrensystematiek. Nu komt er een brief waaruit blijkt dat een museum, zoals de inspreker net ook aangaf, in drie jaar tijd een tekort heeft opgebouwd van € 95.000. Daar zit ook nog een mogelijk toekomstig tekort bij in. Dit geldt voor een museum. Wat kan men nog verwachten van andere musea? Er wordt zo nu en dan gesproken over een plan van aanpak van het Hoogeland, maar het CDA wil het graag bij een houden en wil voorkomen dat andere musea in een dergelijke situatie belanden. Het CDA is niet per definitie voor algemene extra middelen, dit zou immers ook een precedentwerking kunnen hebben. Oplossingen zouden bijvoorbeeld kunnen liggen in kostenreductie of algehele promotie van de gehele sector waarbij ook andere musea zouden kunnen profiteren die nu geen profijt kunnen trekken van provinciale subsidie. Dit alles zal ook naar voren komen in de nieuwe cultuurnota. Eerst moet de basis helder zijn, het vertrekpunt van waaruit de sector en in het bijzonder de musea vertrekken. Van daaruit zijn er een aantal vragen. Heeft het College contact gehad met het klooster? Wat zijn de voorgenomen stappen van het College? Wat is de analyse op de dreigende of op de al ontstane tekorten bij het klooster Ter Apel en bij mogelijk ook andere musea? Wat zijn de mogelijke gevolgen? Hoe kan er voorkomen worden dat er het komende jaar/ jaren meerdere musea in de situatie terechtkomen zoals museum het Hoogeland is terecht gekomen? Luisterend naar de insprekers rijst de vraag van in hoeverre de sterrensystematiek voldoende soelaas biedt voor een solide sector. Men ziet toch ook dat er in drie jaar tijd een tekort opgebouwd kan worden van € 95.000. De sterrensystematiek is nu ook openbaar, het museum heeft een ster. Dat betekent dat het een heel solide organisatie zou moeten zijn en toch dreigt er een enorm tekort te ontstaan. In hoeverre voorziet het sterrensysteem de mogelijkheid hierop voort te borduren? Dhr. Sangers (SP) sluit zich volledig aan bij de vragen en de motivering daarvan zoals bij dhr. Krajenbrink gesteld. In de vorige vergadering is al meerdere malen gepleit voor het belang van een goede verdeling en spreiding van middelen vanuit de sector cultuur in de regio. Los van de specifieke problematiek van het klooster, zijn er meer signalen van problemen van het krijgen van een sluitende exploitatie zoals bij de streekmusea. Dat is een belangrijk aandachtspunt voor de komende cultuurnota. Hij wil dan ook dat deze problematiek nadrukkelijk bekeken wordt. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) zal eerst in het algemeen iets zeggen over de sterrensystematiek en daarna ingaan op het punt van het klooster Ter Apel. De laatste vraag van dhr. Krajenbrink is hoe men kan voorkomen dat zo’n museum in de problemen zal komen. Het antwoord daarop is: de sterrensystematiek. Er is vijf jaar geleden een financiële ramp geweest rondom het Noord Nederlands Bureau voor het Toerisme.
14
Toen is er gezegd dat organisatie een grote provinciale subsidie moest krijgen, omdat deze ook een groot provinciaal belang had. Toen was de zorg van de Staten hoe er in de toekomst voorkomen kan worden dat instellingen in de problemen komen. Daarop is dan het sterrensysteem geïntroduceerd. Op de vraag van de journalist van Het Dagblad van het Noorden heeft het College in ieder geval de onderdelen waar het gaat om de musea openbaar te maken, dat is in overleg met de instellingen gedaan. Het totaalplaatje is vertrouwelijk. De sterrensystematiek zorgt voor een financiële bewaking. Alle instellingen, - dat zijn er ruim 50 -, worden gescand, die krijgt de commissie ook te zien. Dat wordt niet alleen door beleidsinhoudelijke mensen gedaan, maar ook door ambtenaren van financiën. Dat is echter geen absolute garantie. Er kunnen zich altijd calamiteiten voordoen, maar het kan wel goed bewaakt worden. Gekeken naar de resultaten van de afgelopen jaren, daar heeft hij met dhr. Sangers een interessant debat gevoerd, kan men zien dat er langzamerhand een verbetering optreedt in de financiële situatie van al die gesubsidieerde instellingen. Het feit dat GS er boven op zitten, adviezen geven, en daar waar het erop lijkt dat een instelling echt in de problemen zal komen - dan heeft men het over drie sterren en meer - vraagt dat om een plan van aanpak. Naarmate de situatie slechter wordt treden er een aantal meerkrachtige mechanismen in werking die er zelfs toe kunnen leiden dat de voorschotten maandelijks worden gegeven of opgeschort worden. In het ergste geval zal de subsidie worden stopgezet. GS zullen geen provinciale subsidie geven aan instellingen die failliet dreigen te gaan. Dat proberen GS te voorkomen en dat lukt ook over het algemeen. Het nieuws over de hoofdlijnen is goed. In de museumsector, en daarover worden GS regelmatig tot in details bijgepraat, het Groninger Museum en het museum het Hoogeland, dat zijn de instellingen die in de hogere categorieën zitten, maar bij beide instellingen treden verbeteringen op. Bij museum het Hoogeland onlangs door verkoop van het pand. De sterrensystematiek geeft dus een goed inzicht. Dat is dan wel gebaseerd op 2006, de rapportage van 2007 is er nog niet, maar ook dat wordt op de voet gevolgd. Dat is de algemene lijn. Het is een verantwoordelijkheid van de instellingen zelf hoe het financiële beleid vormgegeven wordt. Klooster Ter Apel heeft een gezonde financiële basis. Eén ster, dat is het allerbeste dat er is. Er is op dit moment geen enkele aanleiding om in te grijpen. Er wordt echter wel geconstateerd dat er tekorten optreden. Het College is toch verbaasd over de brief van het klooster, die niet alleen aan het College gericht is, maar met een afschrift naar de commissie, omdat daar uit voortvloeit dat dat een andere mate van financiële discipline is dan bij andere instellingen. Het Hoogeland bijvoorbeeld moet alle zeilen bijzetten en zit heel scherp op de uitgaven en de kosten, maar hier bij het klooster treden na een aantal jaren een aantal tekorten op. Er is voor 2006 aangedrongen op een sluitende begroting. GS wachten niet af tot er een hoge sterrenstatus komt, maar dat wordt telkens opnieuw bekeken, vandaar een sluitende begroting. Die is ook geleverd door het klooster met een bezuinigingsmaatregel op het personeel en het onderhoud. Maar dan treedt er nog een tekort op van € 23.000. Dat is voor 2006, maar voor 2007 hetzelfde verhaal. De begroting is bijna sluitend, € 5.000 tekort, die dan gedekt zou kunnen worden uit de algemene reserve. Die was op dat moment nog goed. En dan nog een tekort van € 27.000. Voor dit jaar wordt een tekort aangekondigd van € 45.000. GS dringen aan op sluitende begrotingen, er zijn regelmatig contacten, ambtelijk en bestuurlijk, onlangs nog, waar nog eens op is aangedrongen en waarover ook afspraken zijn gemaakt. Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur Klooster Ter Apel hoe men daar mee om wil gaan. Er zijn hogere uitgaven op het punt van personeel. Andere instellingen doen dat niet en stellen dan maar dat het met vrijwilligers moet of dat de ambities bijgesteld moeten worden. Hier is sprake van een andere situatie. Dat is een verantwoordelijkheid van het bestuur. GS dringen nogmaals aan op een sluitende begroting. Daar zijn zij ook over in overleg. Vinden GS dit klooster niet belangrijk? Bij de vorige cultuurnota een forse verhoging van de exploitatiesubsidie toegepast. Van € 42.000 naar € 94.000. Er heeft ook nog een investering plaatsgevonden, zoals de burgemeester van Vlagtwedde net noemde, in de omgeving en in het klooster zelf. Er was toen nog geen sprake van een museale inrichting. Er is een bedrag van € 570.000, waarvan de provincie € 86.000 bijdraagt waarmee een Kompassubsidie gemoeid is. De gemeente draagt € 20.000 bij en de fondsen € 286.000. Die investering is er natuurlijk niet voor niets. Die is er voor om te zorgen dat het klooster aantrekkelijker wordt als museum waarmee het meer bezoekers zal trekken en waarmee het de exploitatiekosten beter voor elkaar krijgt. Vorig jaar was er een toename van 2.500 bezoekers, dat verbetert de exploitatie natuurlijk ook. Van de investering verwachten GS ook rendement. Het klooster wordt erg aantrekkelijk in de inrichting. De lijn van GS is dat zij te maken hebben met een groot aantal musea, het Veenkoloniaal museum, het Openluchtmuseum, het Hoogeland, de borgen… Over die borgen wordt vrij gemakkelijk een vergelijking gemaakt met het klooster en men stelt dan dat het uit verhouding is. Maar die borgen hebben een forse extra kostenpost wat het onderhoud betreft. Dat heeft te maken met tuinen. Men kent Verhildersum met de prachtige tuin, voor de Menkemaborg geldt hetzelfde verhaal. Er is gelukkig onlangs uit de postcodeloterij € 1.000.000 ter beschikking gekomen, maar het onderhoud is een jaarlijks terugkerende kostenpost. De lijn van GS zou vooral moeten zijn om die instellingen te ondersteunen via het Museumhuis of via andere mogelijkheden, maar dat is allemaal afhankelijk van de financiële mogelijkheden. Er is behalve het klooster Ter Apel ook een groot aantal andere musea die met hetzelfde verhaal kunnen komen. Die kunnen ook stellen dat zij de doelstellingen niet halen en dat de deur op slot moet. Dat doen zij niet. Er zal een cultuurnota komen, die is bekend, die zit helemaal dicht gesnoeid, tenzij de commissie zegt dat het flexibele
15
budget opgeheven moet worden. De Kunstraad is ten laste van dat budget gelegd, voorlopig, dat willen GS ook niet. GS hopen bij de Voorjaarsnota in staat te zijn om dat op te lossen. In de cultuurnota gaat het in eerste instantie om het oplossen van knelpunten. In het collegeprogramma zijn ook ambities, zoals het oplossen van de knelpunten bij de Kunstraad, maar ook Noorderlicht. Gekeken naar de financiële ruimte liggen de prioriteiten bij het oplossen van de knelpunten. Dan zijn er nog een aantal zaken in het collegeprogramma: de openmuseumdag, Groningen culturele hoofdstad, amateurkunst, de festivals, die moeten uitgevoerd worden en nu aan een individueel museum extra middelen toe te kennen, zijn er ook andere musea en dat kan niet uit en is het einde zoek. Het College zal dan ook het verzoek van Klooster Ter Apel afwijzen, zal ook in gesprek blijven om naar een sluitende begroting te komen. Dat is misschien niet leuk, de ambities die er zijn, kunnen dan misschien niet allemaal gerealiseerd worden, maar die ambities hebben anderen ook en daar zal het College mee om moeten gaan. In tweede termijn Dhr. Krajenbrink (CDA) stelt vast dat er een museum met één ster is. Er is een tekort in twee jaar tijd opgebouwd en daar komt nog een derde jaar bij, dat is bijna € 95.000. In hoeverre wordt daar vroegtijdig op geanticipeerd? Een sterrensystematiek kijkt toch niet alleen twee jaar terug, want dat zou betekenen dat men achter de feiten aanloopt? Dhr. Krajenbrink vroeg aan de burgemeester in hoeverre de begroting realistisch is. Hij heeft het gevoel dat de gedeputeerde stelt dat de begroting best realistisch kan zijn, maar dat de werkelijke uitgaven de pan uit rijzen. Is deze conclusie terecht? Dhr. Spoeltman (PvdA) volgt de lijn van het College in die zin dat als er instellingen zijn die tekorten draaien en vervolgens de hand op houden bij de subsidiegever dat dan het eind zoek is. Als bestuur moet men dan kijken naar de mogelijkheden die er nog zijn. Een sluitende begroting en dan vervolgens voor een tekort de hand op houden, begrijpt hij niet. Maar betekent het nu dat het klooster drie sterren zal krijgen in het aankomende jaar? Dat lijkt hem dan de conclusie zijn die dhr. Krajenbrink trekt. Dhr. Sangers (SP) sluit zich aan bij de vraag van dhr. Spoeltman en vraagt zich ook af hoe het dan zit met de toepassing van de sterrensystematiek. Hoeveel sterren passen er dan bij dit verhaal? Hij hoort van de gedeputeerde kritiek op de begrotingsdiscipline van het bestuur van het klooster. Hij meent dat de insprekers nog een zegje mogen doen… De voorzitter ontkent dit. Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat zijn punt blijft: de moeilijke exploitatie van de streekmusea en de vraag of daar expliciet aandacht voor zal komen in de cultuurnota. Dhr. Zanen (PvhN) wil zich beperken tot het klooster en wat daar speelt, omdat het beleid met de sterren verder wel werkt. Bij het klooster heeft hij altijd ervaren dat er een ambitie leeft die uitstijgt boven de wijze waarop er door de provincie tegen de regionale streekmusea aan wordt gekeken. Een houding die meer lijkt op die van het Rijtuigenmuseum. Dan spreekt men meer in de sfeer van een Rijksmuseum. Als er, zoals er door de inspreker is ingebracht, er over meer jaren wordt gesproken en dat in combinatie met investeringsprogramma’s die over meer jaren gaan, vrij groot en vrij fors, dan gaat het dus om iets bijzonders. De vraag is of de provincie daar een bijzondere verhouding toe moet hebben. Maar dan zou men moeten onderzoeken of het zo waardevol is dat er met het Rijk iets zou kunnen afgesproken. Op dit moment zitten de provincie en het bestuur van het klooster niet op één lijn en dat loopt natuurlijk fout. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft aan erg benieuwd te zijn hoe men nu verder gaat met het sterrensysteem en of er daar nog aanpassingen in moeten komen. Het CDA stelde ook de vraag of de begroting realistisch was. Hij constateert dat als hij het zo aanhoort, dat dat niet het geval is. Voor hem is het zo dat een euro in de portemonnee, kan worden uitgegeven, maar als die er niet inzit, kan hij niet uitgegeven worden. Dan zal het bestedingspatroon aangepast moeten worden. Dat geldt ook voor het museum. De nieuwe cultuurnota is genoemd, in de vorige commissievergadering is er over het museum het Hoogeland gesproken, daar werd al een voorschot genomen op de nieuwe cultuurnota. Toen heeft hij de Kerstman geciteerd en gezegd: ‘ho, ho, ho’ en dat zal hij nu weer willen doen. Hij geeft aan niet vooruit te willen lopen en een precedentwerking te willen scheppen en daarmee het klooster extra geld te geven, maar er naar te kijken bij de nieuwe cultuurnota. Dhr. De Vries (D66) stelt vast dat als hij deze discussie zo hoort, er een heel duidelijk punt ligt vanuit de commissie. Dat punt onderschrijft hij ook. Ad hoc geld ter beschikking stellen, is niet de doelstelling. Er is ook gesproken over het realiteitsgehalte van de begroting. Er is door de insprekers nadrukkelijk gezegd dat er in de huidige begroting geen geld voor onderhoud is gereserveerd. Dan is er dus per definitie al geen realistische begroting. Dan is men al bezig om geld dat in de toekomst moet worden uitgegeven en daarmee
16
is er al een tekort voor het volgende jaar, zo niet de jaren daarna. Dat zal heel snel oplopen. Daarbij: het onderhoud is het behoud van het pand. Het Stichtingsbestuur en het College zullen toch moeten kijken naar hoe dat in elkaar zit. Dat zal ook zeker als er wordt gekeken naar de sterrenstructuur moeten worden meegenomen naar de beoordeling van de musea. Niet alleen het klooster, maar ook naar de andere musea. De vraag aan de gedeputeerde is om dat wat breder te bekijken. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) vraagt dhr. de Vries wat er dan breder bekeken moet worden. Dhr. De Vries (D66) geeft aan dat er hier heel nadrukkelijk door het klooster wordt gezegd dat er geen ruimte meer is in de begroting, maar hoe zit het met de andere musea? Hoe zit het met het Hoogeland waar een heel aantal panden zijn? Is het onderhoud van de panden daar helemaal meegenomen in de begroting? Daarnaast zullen er heel waarschijnlijk nog een heel aantal andere punten zijn die wel degelijk moeten worden meegenomen. Mw. Stavast (GroenLinks) stelt vast dat iedereen met hetzelfde probleem worstelt. De kern is dat er heel veel gemakkelijker investeringsgeld te organiseren is dan exploitatiegelden. Het bittere is dat het een algemeen patroon is. Als het klooster een uitzondering was dan zou men over iets specifieks een uitzonderingsbeleid kunnen maken. Omdat het een patroon is, deelt iedereen het probleem. Als de gemeente zegt blij te zijn met het museum en tegelijk aangeeft dat er niet meer budget is, dan zal hetzelfde voor de provincie gelden. Er is al duidelijk gezegd dat als er maar één euro in de portemonnee zit, dan kan er maar één euro worden uitgegeven. GroenLinks steunt de formulering van de gedeputeerde in grote lijnen en denkt ook niet dat het sterrensysteem een oplossing biedt, want dat brengt alleen problemen helder in kaart. Maar daarna zit men nog met hetzelfde probleem, namelijk dat men heel graag een groter budget zou willen hebben. Er zijn immers zo veel monumenten waar van gehouden wordt. Het punt moet dan terug komen bij de algemene afwegingsdiscussie en niet bij deze ene concrete situatie blijven. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) gaat in op de volgende punten. Het sterrensysteem. Het is inderdaad, zoals mw. Stavast al zei, geen oplossingssysteem, maar een signaleringssysteem. Daarbij wel een vroeg signaleringssysteem. Er volgt uit dat het regelmatig teruggekoppeld wordt. Het valt wel onder de verantwoordelijkheid van de instelling en het klooster heeft een goede financiële status: één ster. Als het zo doorgaat als nu, zal het meer sterren krijgen, hoe hoog weet hij niet, maar met een begroting op nul, zal het al snel naar de drie sterren gaan. Hoe snel dat zal gaan, is ook nog onbekend. Dan komt er een plan van aanpak en zullen GS stringenter toezien. Het zou te betreuren zijn als het zo ver zal komen. Er zijn zowel ambtelijk als bestuurlijk acties ondernomen. Dat is het concrete antwoord op het anticiperen. GS hebben gezegd een sluitende begroting te willen krijgen en ook per nu. Doet het klooster dat niet, dan zal het in een plan van aanpak terechtkomen met stevige maatregelen. De situatie is nu nog redelijk gunstig en moet dat ook blijven. Daarover zullen GS indringend met het klooster over spreken. Realistische begroting. Die is er dus niet. Los van alle mooie ambities die er zijn, het valt niet binnen de kosten. Die discipline geldt voor elke instelling om binnen die kosten te opereren. Dat is het kader. Sponsoren, bedrijven, fondsen en ook de gemeenten, daar moet naar gekeken worden. De provinciale rol is om de instellingen te honoreren, daar ligt een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. De gedeputeerde heeft kritiek op de uitvoering van de begroting, omdat er overschrijdingen zijn. Ambities. Daarvan weet hij niet of die boven de andere uitstijgen. Het Rijtuigenmuseum is nog een Rijksmuseum, maar het Rijk wil daar van af. GS zijn nu in gesprek om dat museum volledig provinciaal gefinancierd te krijgen. Dat zal waarschijnlijk via een kasschuif gaan waardoor het Rijk meer verantwoordelijkheid zal nemen voor instellingen die nu door de provincie worden gefinancierd. Dat zal naar zijn verwachting geen gevolgen hebben voor het Rijtuigenmuseum. Hij ziet geen kans voor het klooster om door het Rijk gefinancierd te worden, juist omdat deze allerlei musea afstoot. Het is wel een gemeentelijke verantwoordelijkheid. GS zitten niet op hetzelfde spoor als het bestuur van het klooster. Het overleg wordt voortgezet. Investeringsgeld. Dat zijn gemakkelijker verkrijgbare gelden. Zoals hij al aangaf om de aantrekkelijkheid te vergroten. Er is heel wat gebeurd bij het klooster: het museum is verder ingericht, heeft verder vorm gekregen, waardoor het aantrekkelijker wordt voor bezoekers om daar te komen. Dat moet dan positieve gevolgen hebben voor de exploitatie. De gedeputeerde geeft aan geen aanleiding te zien om het sterrensysteem te wijzigen. Het is een bewakingssystematiek. Het geeft de financiële posities weer over een bepaald jaar, het laatste jaar was 2006. Wanneer er zich calamiteiten voordoen, zal dat, naar hij aanneemt, gesignaleerd worden. Het systeem zorgt ervoor dat men behoed wordt voor financiële crises, zoals het zich in het verleden heeft voorgedaan bij het NNBT. Het blijft wel de eigen verantwoordelijkheid van de instellingen zelf, net zoals nu bij het klooster. De voorzitter stelt vast dat het uitgebreid besproken is en stelt voor het op de C-lijst te plaatsen.
17
Dhr. Krajenbrink (CDA) geeft aan dat het waarschijnlijk op de C-lijst zal komen te staan, maar wil het meenemen en bespreken. Korte pauze 10.
Brief van GS van 22 januari 2008, nr. 2008-02857/A.12, CW betreffende Vluchtenlingenwerk Nederland – subsidieaanvraag project Perspectief 2008. De brief van 4 februari 2008 van Vluchtelingenwerk wordt bij de behandeling betrokken.
St.
Dhr. G. Meijer, inspreker namens Vluchtelingenwerk krijgt het woord. Dhr. Meijer: Voorzitter, leden van de Provinciale Staten, In de eerste plaats onze dank dat wij vanuit Vluchtelingenwerk vandaag bij uw commissie een toelichting kunnen geven over de vraag waarom de Provinciale Staten meer geld beschikbaar zou moeten stellen voor het project Perspectief. In de zomer van 2005 werd het duidelijk dat het aangescherpte asielbeleid voor de AMA’s ingrijpende gevolgen zou hebben. Vele ex-AMA’s waren volgens de IND uitgeprocedeerd en hun leefgeld kon daarom worden stopgezet. In 2006 ging IND en het COA hiermee van start. Vluchtelingenwerk in de stad Groningen kreeg het extra druk. We gingen in overleg met het Nidos (de voogdijinstelling, de MJD (de welzijnsinstelling in de stad Groningen) en Humanitas. Het project Perspectief werd geboren en Vluchtelingenwerk vroeg financiering van de provincie Groningen en de gemeente Groningen. Voor 2006 en voor 2007 werden gelden toegekend en het project kon van start in augustus 2006. De ex-AMA’s hebben een specifieke problematiek. Voor hen zijn er weinig tot geen steunpunten binnen de reguliere hulpverlening. Dat vraagt om een specifieke aanpak. Hoe zijn we te werk gegaan binnen het project? Na een grondige dossieranalyse hebben wij voor ex-AMA’s hun asielprocedure voortgezet of opnieuw opgestart. De lange wachttijden bij de IND zorgen voor grote onzekerheid en spanning. Wij bieden daarom juridisch én maatschappelijk hulp. Voor de urgenste gevallen regelen we leefgeld. Dat doen we om te voorkomen dat ex-AMA’s in een zwart gat vallen. Leven zonder voorzieningen en zonder een perspectief is een kleine stap naar de illegaliteit, met vaak daaraan gekoppeld criminaliteit, prostitutie en uitbuiting. Door Perspectief wordt serieus gepraat over de gevolgen en het voorkomen van illegaliteit. Er wordt gewerkt, met de cliënt zelf, naar een verblijfsvergunning of naar duurzame terugkeer. Dit alles kost veel tijd, energie en moet bovenal zorgvuldig en professioneel gebeuren. Gelukkig hebben we vele ex-AMA’s geholpen met het verkrijgen van een pardonpasje. Een paar cijfers: - We hebben op dit moment contact met 250 ex-Ama’s. Twee derde deel komt uit de stad Groningen en één derde deel uit de rest de provincie. - 50 ex-AMA’s hebben een verblijfsvergunning gekregen, deels door de pardonregeling en deels door bemoeienis van het project. - 185 ex-AMA’s wachten op een verblijfsvergunning. - 15 ex-AMA’s zijn geheel uitgeprocedeerd. In 2007 hebben de provincie en de gemeente Groningen subsidie toegekend voor het starten van de Huiskamer van het project Perspectief. De Huiskamer draait nu volop en is toegankelijk voor alle ex-Ama’s, met of zonder verblijfsvergunning. De huiskamer is laagdrempelig. In de Huiskamer kunnen jongeren in een huiselijke sfeer, makkelijker praten over hun problemen, hun levensvragen en hun onzekere toekomst. We bieden ondersteuning op de gebieden integratie, scholing, werk en duurzame terugkeer. Zeker 90% van de statushouders werkt of gaat naar school. Dit is een hoog percentage als je het afzet tegen andere ‘probleemjongeren’. Wij werken op basis van methodieken en ervaringen van het Perspectief Utrecht, maar ontwikkelen tegelijkertijd ook onze eigen methodieken. Andere instanties kunnen gebruik maken van onze kennis en expertise. Perspectief Utrecht is in het verleden door zowel stad als Provincie gesubsidieerd. Het project Perspectief Deventer ontvangt subsidie van stad en de provincie Overijssel. Hetzelfde geldt voor de Perspectieven Arnhem en Nijmegen die ook financiering ontvangen van de provincie Gelderland. Ons pleidooi is dat de provincie Groningen meer geld beschikbaar stelt dan de huidige € 20.000. Concreet vragen we dat de provincie en de gemeente Groningen elk de helft financieren, inclusief het huiskamerproject. Daarbij moet gezegd worden dat de gemeente Groningen nog meer doet. Zij stellen ook leefgeld beschikbaar voor de ex-AMA’s uit de stad. Die kosten worden voor 2008 geschat op minimaal € 70.000,We zijn nu als project Perspectief gehandicapt. Met slechts € 20.000 voor 2008 van de provincie
18
Groningen moesten we snijden in de personeelsformatie. Als er niet meer subsidie komt moeten we helaas nog meer maatregelen nemen. We zullen zelfs het huiskamerproject moeten stoppen. Met een kleine personele bezetting en het stopzetten van het huiskamerproject kunnen we de cliënten, de ex-AMA’s, niet goed helpen. Wij willen het project Perspectief volwaardig voortzetten. Onze boodschap aan u is: geef ons de benodigde middelen zodat we met professionals én met enthousiaste vrijwilligers de ex-AMA’s een perspectief kunnen bieden. Een perspectief in Nederland of een perspectief in het land van herkomst. Laat ons voorkomen dat de jongeren wegglijden in de illegaliteit. Mw. Stavast (GroenLinks) heeft drie aanvullende vragen voor dhr. Meijer. 1) Als er een besluit ligt voor een generaal pardon en de mensen hebben een Sofinummer, is er dan een vervolgbetrokkenheid van Perspectief? 2) Er komen op het moment minder vluchtelingen Nederland binnen, maar zijn er nog in de provincie Groningen veel 17-jarigen die binnenkort 18 jaar worden, waardoor deze jongeren klanten van het project zouden kunnen worden? 3) Ik heb begrepen dat de motie Spekman nog uitgevoerd moet worden, waardoor het zou kunnen zijn dat er regionale steunpunten zouden moeten komen voor ex-AMA’s. Is het zo dat 2008 een overgangsjaar zal zijn? Dhr. Meijer (Vluchtelingenwerk) antwoordt dat vóór de zomer 2008 staatssecretaris Albayrak met een plan zal komen voor een andere aanpak van de ex-AMA’s. Dat zou kunnen betekenen dat er per 1 januari 2009 nieuw beleid is. En dan zullen er hopelijk regionale steunpunten komen. Of dat allemaal zal lukken is onbekend, maar de verwachting is dat het die kant op gaat. Ingaande op vraag 2 verwacht dhr. Meijer dat er ca. 25 nieuwe klanten zullen zijn. Mw. Den Ouden (Vluchtelingenwerk) beantwoordt vraag 1. Mensen die eenmaal een status hebben gekregen zijn in wezen niet meer deelnemer van het project. Zij kunnen integreren in de maatschappij, voor zover zij dat al niet zijn, want zij zijn hier meestal al van kinds af aan. Het is wel zo dat in het steunpuntenplan van de motie Spekman staat dat voor ex-AMA’s met status ook reguliere hulpverlening zou moeten worden geboden. Dat heeft ermee te maken dat zij niet uit landen komen waar de reguliere autochtonen vandaan komen. Er zit soms een specifieke problematiek aan vast, waarover in Utrecht wordt gezegd dat Vluchtelingenwerk daarmee de meeste ervaring en deskundigheid heeft, omdat al heel lang met die doelgroep wordt gewerkt. Dat betekent dat Vluchtelingenwerk wel hulp blijft bieden, maar deze hulp is niet heel duur of extreem inspannend. Vluchtelingwerk is er wel voor hen. Mw. Hartman (VVD) merkt op dat de VVD-fractie van mening is dat ex-AMA’s van 18 jaar te beschouwen zijn als gewone jonge volwassen vluchtelingen en eigenlijk geen aparte behandeling behoeven. Een nietuitgeprocedeerde AMA wordt bij het bereiken van het achttiende jaar in Nederland niet langer gezien als jongere, maar als jonge volwassene en dat is de gewoonste zaak van de wereld. Daarmee word je als AMA een gewone asielzoeker die zo lang de procedure loopt, wordt opgevangen door het COA. Als de jongere dan is uitgeprocedeerd valt hij onder het terugkeerbeleid van het COA. Daarnaast vindt de VVD-fractie het geen taak van de gemeenten, maar van de rijksoverheid om legale ex-AMA’s te begeleiden. Waarom zou de provincie zich daar dan tussen moeten bewegen? Dhr. Hilverts (ChristenUnie) stelt dat het hier om vragen gaat en nog niet om de inhoudelijke behandeling. Mw. Hartman (VVD) verexcuseert zich. Haar vraag heeft betrekking op het feit dat in de brief niet geheel duidelijk was om welk type AMA’s het gaat. Er zijn al wat getallen genoemd over de AMA’s in het project. De vraag is: hoeveel legale AMA’s met status zijn in het project opgenomen? Mw. Den Ouden (Vluchtelingenwerk) antwoordt dat op dit moment 50 ex-AMA’s met een verblijfsstatus in het project zitten en 185 AMA’s met een rechtmatig verblijf zonder recht op voorzieningen. Voorts zijn er nog 15 AMA’s die niet meer rechtmatig in Nederland verblijven en sowieso verstoken zijn van voorzieningen. Dhr. Meijer (Vluchtelingenwerk) voegt toe dat Perspectief er ook voor pleit dat er nieuw rijksbeleid komt en dat de motie Spekman hier ook over gaat. Gesproken wordt nu over de periode vanaf 2005/2006. Instellingen als Vluchtelingenwerk en andere zijn hierop ingesprongen om juist te voorkomen dat de jongeren wegglijden in de illegaliteit. Daar gaat het over. Mw. Mete (PvdA) vraagt het volgende. Gesproken wordt over 180 mensen die wachten op een status. Wat is de verwachting voor dit jaar? Hoeveel personen komen daarvoor in aanmerking? Is daar iets over bekend?
19
Mw. Den Ouden (Vluchtelingenwerk) verwacht dat zeker 50 van haar cliënten dit jaar alsnog een verblijfstatus krijgen en hoopt dat dit er meer worden. Mw. Stavast (GroenLinks) vraagt of dit aanvragen voor het generaal pardon betreft of voor gewone procedures. Mw. Den Ouden (Vluchtelingenwerk) antwoordt dat een deel van die 50 cliënten valt onder het generaal pardon en voor een ander deel heeft de rechtbank uitspraak gedaan waarna de IND een nieuwe beslissing zal moeten nemen. Verwacht wordt dat die beslissingen positief zullen uitvallen. Mw. Mete (PvdA) heeft nog een vraag met betrekking tot de bijdrage voor dit jaar. Het College van GS vraagt om vooral ook zelf te gaan zoeken naar financieringsmogelijkheden. Denkt Vluchtelingenwerk daarin te kunnen slagen? Mw. Den Ouden (Vluchtelingenwerk) antwoordt dat vorig jaar een aantal fondsen zijn aangeschreven waarna als antwoord werd ontvangen dat men vond dat dit eigenlijk rijksbeleid is. Evenmin zijn er fondsen te vinden voor exploitatiekosten. Het resultaat was dus nihil. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat mevrouw Mete de vraag al heeft gesteld die hij in gedachten had. Dhr. De Vries (D66) refereert aan het gestelde dat in Utrecht, Deventer, Arnhem en Nijmegen de provincie meebetaalt. Aan Groningen wordt 50% gevraagd. Kan geconcludeerd worden dat de andere provincies inderdaad 50% van de kosten bijdragen of betreft dit andere verhoudingen? Mw. Den Ouden (Vluchtelingenwerk) heeft begrepen dat in Gelderland er een andere verhouding wordt gehanteerd, omdat twee projecten in de provincie worden mede gefinancierd. Het zal ongeveer uitkomen op een provinciale bijdrage van één derde deel. De voorzitter bedankt de insprekers en stelt het agendapunt zelf aan de orde. Zij doet een dringend beroep op de vergadering om concrete vragen en opmerkingen te maken en zich enigszins te onthouden van uitvoerige politieke statements, want anders wordt het nachtwerk. Mw. Stavast (GroenLinks) stelt dat het project Perspectief en het Huiskamerproject belangrijke projecten zijn. De projecten hebben betrekking op een doelgroep die ons allen na aan het hart ligt. De projecten houden zich bezig met een mankement in de wetgeving en ze zijn vooral belangrijk omdat ze succesvol zijn. De doelgroep is prima bereikt. De overgrote meerderheid van de jonge mensen zit in een procedure. Het aantal mensen dat absoluut is afgewezen is klein en ook is het van belang dat er gewerkt wordt aan een goed terugkeertraject. De argumentatie van de provincie is eigenlijk niet in lijn met wat eerder gewoon was voor de rol van de provincie met betrekking tot asielzoekers en in dit geval tot AMA’s en ex-AMA’s. De provincie heeft hierin een goede staat van dienst. De verantwoordelijkheid is genomen, maar nu is de provincie laat. De subsidieaanvraag is van augustus vorig jaar en pas dit jaar is er een besluit genomen. De argumentatie staat in de laatste alinea van de brief, namelijk dat er niet meer geld is op de Begroting. Dat is een reëel probleem. Als hier in de commissie of in de Staten een meerderheid voor het toekennen van een hoger subsidiebedrag is, moet er met elkaar een oplossing worden gevonden. Inzake de oplossingsrichting van een kleiner project met forse aanpassingen of het zoeken van een financiering bij anderen zijn zojuist vragen gesteld. In een eerdere fase is al op allerlei manieren geprobeerd om andere subsidiegevers te vinden. Dat is niet gelukt. Gezien het aantal jonge mensen dat een beroep doet op dit project is er geen aanleiding voor het idee dat het wel wat minder kan. Het gaat hier om een gevoelige en ingewikkelde problematiek. Het is heel fijn dat er vorig jaar hard is gewerkt om het goed op orde te krijgen. Volgend jaar mag worden verwacht dat het Rijk een grotere verantwoordelijkheid op zich neemt dan nu het geval is. Groningen kan dan kennis en ervaring aanbieden waarmee het landelijk beleid haar voordeel kan doen. Het zou erg bitter zijn als de provincie verantwoordelijk zou zijn voor het afkalven van een zo waardevol project. De GroenLinks-fractie doet daarom een beroep op het College van GS, maar ook op de andere Statenleden om dat niet te laten gebeuren. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat de voorliggende problematiek de ChristenUnie altijd enorm heeft aangesproken. De ChristenUnie is blij dat er nu een generaal pardon is, maar er resten nog een aantal problemen. Het College heeft antwoord gegeven op de vragen van de Stichting Vluchtelingenwerk Nederland en € 20.000 beschikbaar gesteld. Op basis van de motie Spekman zal voor de zomer met een plan worden gekomen. De ChristenUnie-fractie wil op dit moment akkoord gaan met het plan zoals voorgesteld met een bedrag van € 20.000, maar dat halverwege 2008 er nog eens goed naar wordt
20
gekeken. Op dit moment is er geen geld om aan dit project uit te geven, maar dhr. Hilverts is het met mw. Stavast eens dat hier nog naar moet worden gekeken en in de komende tijd zal zowel naar middelen moeten worden gezocht en ook zal moeten worden afgewacht hoe de motie wordt uitgewerkt. Dhr. Sangers (SP) vraagt of dhr. Hilverts verwacht dat er halverwege dit jaar meer geld beschikbaar is. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) stelt dat het komende half jaar zal moeten worden bekeken om hoeveel mensen het gaat en of er meer geld bij moet. Of er meer geld is, is nu niet bekend. Het zou best eens kunnen zijn dat het Provinciefonds hoger uitvalt of dat de Groningers in duurdere auto’s gaan rijden en dat de opcenten wat gaan stijgen. Dat is niet bekend. Dhr. Hilverts stelt voor om bij de Voorjaarsnota te bekijken of er meer middelen gevonden kunnen worden. Mw. Hartman (VVD) stelt dat de VVD-fractie van mening is dat ex-AMA’s van achttien jaar geen aparte behandeling behoeven en dat je dan in Nederland als jonge volwassene wordt behandeld en dat de AMA een gewone asielzoeker wordt zolang de procedure loopt en opgevangen wordt door het COA. Ben je uitgeprocedeerd, dan val je onder het terugkeerbeleid van het COA. Het is niet de taak van de gemeenten, maar van de rijksoverheid om legale ex-AMA’s te begeleiden en de vraag is gerechtvaardigd waarom de provincie zich hiertussen zou moeten bewegen. De VVD-fractie vindt dat geen provinciale taak. Er moet onderscheid gemaakt worden in dit project tussen legale en niet legale AMA’s, daar anders het landelijke terugkeerbeleid zou worden ondergraven door eventuele aparte maatregelen in Groningen voor uitgeprocedeerde illegale AMA’s. Nu gaat het nog om een aantal van 25, maar als er aparte maatregelen worden getroffen, zal er sprake zijn van een aanzuigende werking. In de reactie van de provincie wordt nogmaals uitgelegd dat het de vorige keer al ging om een eenmalige subsidie en dat er dan van een vervolgsubsidie geen sprake kan zijn en dat het bedrag van nu ook een eenmalige subsidie - kan worden gezien als een overgangsmogelijkheid voor de stichting om andere financiering te zoeken of af te bouwen. De VVD-fractie vindt het een sympathiek gebaar van de provincie, maar komt Vluchtelingenwerk volgend jaar dan weer met een subsidieverzoek voor een eenmalige subsidie? Mw. Mete (PvdA) stelt dat de PvdA-fractie op de lijn zit van de ChristenUnie. Het belang van de voorzieningen wordt onderschreven en die moeten meegefinancierd worden. De PvdA-fractie volgt het voorstel van het College, maar tegelijkertijd wil zij straks weten hoeveel mensen een beroep doen op deze voorziening en hoe dat naar de zomer toe verloopt en ook of de middelen dan nog toereikend zijn. Daarom zou mw. Mete graag een terugkoppeling willen zien van de informatie om te kunnen beoordelen welke middelen dan nog misschien nodig zijn. Dan is er sprake van een nieuwe situatie welke door de PvdA-fractie opnieuw beoordeeld zal worden. Dhr. De Vries (D66), gehoord hebbende de Stichting Vluchtelingenwerk, concludeert dat men stelt dat er rijksbeleid zou moeten zijn dat er nu nog niet is en dat er sprake is van een gat op dit moment. Nu is er middels het project Perspectief een laagdrempelig succesvolle structuur neergezet. Men zou die kunnen laten schieten, omdat er geen geld is en ook omdat er een aanvullende financiering via fondsen niet mogelijk is, zoals ook bleek uit het vorige agendapunt over het klooster Ter Apel, want exploitatiesubsidies zijn eigenlijk niet te realiseren. Wat is het maatschappelijk effect als subsidiëring niet adequaat geschiedt? De mensen die je bereikt hebt, zul je voor een deel weer kwijtraken. De kans op jeugdcriminaliteit en jeugdprosti-tutie neemt toe en dat is zeker iets wat door niemand wordt gewild, want dat levert ook weer maatschappelijke kosten op die zullen worden opgevangen door het ministerie van Justitie, maar ook op gemeentelijk niveau en vermoedelijk ook op provinciaal niveau zullen er kosten zijn. Dat laatste is (nog) niet zeker. Op dit moment is D66 er niet uit of de provincie meer geld beschikbaar moet stellen dan het bedrag van € 20.000 dat nu wordt voorgesteld. De discussie is veel lastiger dan de constatering dat er nu geen geld is en dat dit het is. Met name zal het maatschappelijk effect groot zijn als de betreffende mensen op straat komen te staan. Dat is een punt dat op dit moment nog onderbelicht is en dat ook bij de afweging door het College wel degelijk moet worden meegenomen. Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat het voor hem niet zo zeer gaat om de vraag of bepalend moet zijn voor een evaluatie halverwege dit jaar of het geld voor dit project al dan niet precies aanwezig is. De problematiek zelf dient leidinggevend te zijn en dan zijn er bij de Voorjaarsnota mogelijkheden om te schuiven als dat noodzakelijk is. Hij is het wel eens met de redenering dat halverwege het jaar wordt bekeken hoe de zaak er voor staat, maar dan dient vooral de sociale kant doorslag-gevend te zijn. Dhr. Sangers (SP) verklaart, indachtig de oproep van de voorzitter, het kort te willen houden. Hij sluit zich van harte aan bij de oproep van mw. Stavast. Inderdaad dient de sociale problematiek centraal te staan en gekeken moet worden of je gedurende dit overgangsjaar 2008, in afwachting van de uitwerking van de motie
21
Spekman, aan deze problematiek invulling kunt geven. Een uitstel van de discussie tot halverwege het komende jaar, is ook maar een halve oplossing. Hom of kuit nu, is beter. Dhr. Krajenbrink (CDA) merkt op dat de CDA-fractie de lijn van het College deelt. Uiteraard wordt de wens om meer subsidie begrepen, maar daar aangesloten kan worden bij de reguliere voorzieningen, pleit de fractie ervoor om dat vooral te gaan doen en te vermijden dat losse beloftes worden gedaan om meer geld ter beschikking te stellen. De lijn van het College wordt gedeeld. Mw. Mulder (gedeputeerde) gaat in op het tijdpad. Er is wel degelijk vanaf augustus contact geweest met Vluchtelingenwerk. Gewacht is op wat de gemeente Groningen zou gaan doen, met name omdat zij veel breder in dit project zit en de vraag is of zij haar deel zou toekennen. Dat is eind december gebeurd. Inzake de aanvraag is bekeken welke subsidiepotten hiervoor in aanmerking kwamen. Dat betreft het budget voor asielzoekers. Daarin zit een plafond is van € 20.000. Bij hoge uitzondering zou dat los gelaten kunnen worden, maar dan moet ook bekeken worden wat er nog inzit. Door sommige Statenleden wordt betoogd dat er meer middelen beschikbaar moeten komen, maar dan is het de vraag waarop bezuinigd moet worden. Met het generaal pardon in 2006 werd verwacht dat het aantal ex-AMA’s veel minder zou worden. Toen is eenmalig ingezet voor de ontwikkeling van de methodiek vanuit het Stimuleringsfonds Zorg. Vandaar dat het bedrag toen wat groter kon zijn. Nu is er slechts één krediet mogelijk dat een limiet heeft van € 20.000. De behoefte is aanwezig om bestuurlijk overleg te gaan voeren met Vluchtelingenwerk, omdat er ook nog wat vragen leven over aantallen en de verhouding met het NIOS en de MJD. Na dat overleg en ook als duidelijk is hoe de motie Spekman wordt uitgevoerd, want onduidelijk is hoe dat na 2009 geschiedt, is mw. Mulder bereid een inventarisatie uit te voeren en deze terug te koppelen naar de commissie. In tweede termijn Mw. Stavast (GroenLinks) merkt op dat een commissievergadering niet alleen tot doel heeft om met de gedeputeerde te spreken, maar juist ook om met collega’s te overleggen. De PvdA volgt het College en noemt daarna onmiddellijk dat men graag een check wil over een paar maanden om te bekijken hoe de situatie is. Dat is geen onderdeel van de brief van het College en dat is toch een wat ander verhaal. Het CDA zegt dat de reguliere voorzieningen voor opvang moeten zorgen, maar de vraag is welke reguliere voorzieningen. Gesteld wordt dat het hier gaat om een rijksverantwoordelijkheid, maar wat als die niet wordt genomen? Mw. Stavast snapt dat er niet meer geld beschikbaar is in de huidige Begroting, maar inhoudelijk is de informatie wel voldoende aanwezig dat gesteld kan worden dat zo’n project niet aan het wankelen moet worden gebracht en uitgekleed. Zij ziet niet zozeer welke nieuwe informatie over twee of drie maanden beschikbaar kan komen en het is haar volstrekt duidelijk dat de realisering van de motie Spekman zijn uitwerking dit jaar nog niet zal hebben in een eventueel ander aanbod van reguliere voorzieningen. Mw. Stavast is niet gelukkig met de opmerking van het College. Vorig jaar kon worden gedacht aan eenmalige subsidiëring in de veronderstelling dat er een andere situatie zou zijn, maar die is er nog niet. Alle argumenten zijn gehoord. Zowel op grond van de opmerkingen van de gedeputeerde als de opmerkingen van de collega’s denkt mw. Stavast dat het probleem snel opgelost moet worden in de zin van een hogere financiering waartoe is gevraagd. Het gaat om een volstrekt passende rol voor de provincie en dat als Statenleden de aanvraag van augustus 2007 niet kenden, mag niet tot gevolg hebben dat mensen daardoor in de knoei komen. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) vraagt of GroenLinks de dekking kan aangeven. Mw. Stavast (GroenLinks) antwoordt dat zij heeft gesteld dat daar nog over gesproken moet worden. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) begrijpt het niet meer. GroenLinks heeft tegen de Begroting gestemd en nu wil zij in de Begroting die zij heeft weggestemd, geld zoeken. Mw. Stavast (GroenLinks) antwoordt dhr. Hilverts dat het haar bekend is dat het feit dat GroenLinks tegen de Begroting heeft gestemd, hem hoog zit. Dat is echter nu niet het onderwerp van de discussie. Het gaat er nu om hoe dit project gefinancierd moet worden. Als er binnen de huidige Begroting daartoe geen mogelijkheid is, dient de eerstvolgende mogelijkheid te worden aangegrepen die zich voordoet. De stelling is dat er niet op nieuwe informatie hoeft te worden gewacht. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) denkt dat mw. Stavast het gemakkelijker heeft om zo’n standpunt in te nemen dan de fractie van de ChristenUnie, want laatstgenoemde fractie heeft ingestemd met de Begroting. De fractie van de ChristenUnie geeft aan dat de Begroting is vastgesteld en dat een probleem wordt gesignaleerd. Zij wil kijken samen met andere fracties of er in de Begroting geschoven kan worden. De
22
fractie van GroenLinks heeft dus de begroting afgewezen en daarom is het voor mw. Stavast moeilijker om daarin geld te vinden. Mw. Hazekamp (PvdD) sluit zich van harte aan bij de woorden van GroenLinks. Het gaat hier om een heel kwetsbare groep mensen en er is sprake van een succesvol project. Mw. Hazekamp maakt zich zorgen over de opmerking dat pas halverwege 2008 nog maar eens moet worden bekeken wat de financiële mogelijkheden zijn, want daarmee zou het project zodanig uitgekleed kunnen worden dat, ook als er in juli of augustus nog wat geld beschikbaar, het wellicht te laat is. Zij vraagt of er zo snel mogelijk gekeken kan worden of er geschoven kan worden in de Begroting en of middelen vrij gemaakt kunnen worden om het subsidiebedrag voor 2008 te verhogen. Dhr. Sangers (SP) gaat in op de opmerking van dhr. Hilverts inzake de status van het tegen een begroting stemmen en de omgang daarmee. Met het aannemen is de begroting realiteit geworden en dat is voor alle partijen het uitgangspunt om te kijken waar er in die begroting ruimte zit. Verheugend is dat ook dhr. Hilverts meent dat binnen die vastgestelde Begroting 2008 naar ruimte gezocht kan worden. De opgave, zoals mw. Stavast al aangaf, is dat naar die ruimte in die begroting wordt gezocht. In de richting van dhr. Hilverts benadrukt dhr. Sangers dat geen enkele partij het recht ontzegd mag worden om naar die begroting te kijken, ook al heeft die partij tegen die begroting gestemd. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) antwoordt dat hij aan niemands rechten wil komen, maar dat hij het een vreemde zaak blijft vinden dat als je tegenstemt, je later in de begroting wilt gaan zoeken. Dhr. Krajenbrink (CDA) gaat in op zijn opmerking dat aangesloten moest worden bij de reguliere voorzieningen en voegt toe: daar waar mogelijk is. Het tweede punt is dat het voor twee derde deel gaat om stedelijke problematiek. Het gaat om mensen vanuit de stad. Ten aanzien van de financiering zou het gemakkelijk zijn om als de provincie veel geld zou hebben, subsidies te verstrekken. Zojuist bij het klooster Ter Apel is ook gezien dat het niet mogelijk is. Ook bij dit project geldt dat er beperkte middelen zijn en dat er geroeid moet worden met de riemen die er zijn. Vandaar dat er keuzen moeten worden gemaakt en dhr. Krajenbrink denk dat er goede keuze is gemaakt. De voorzitter proeft in de commissie een meerderheid die het voorstel van GS in tact wil laten met het verzoek om te kijken of er nog ruimte in de Begroting zit ... Mw. Mulder (gedeputeerde) wijst erop dat zij gezegd heeft dat zij nog in gesprek gaat met Vluchtelingenwerk en dat het heel belangrijk is te weten wat straks het resultaat is van de motie Spekman. Dat is iets waar landelijk naar toe gewerkt moet worden. In dat perspectief moet het traject worden bekeken. Mw. Stavast (GroenLinks) verklaart het hiermee absoluut eens te zijn. Alleen wordt daarmee het probleem van dit jaar niet opgelost, want de motie zal niet zo snel functionerend beleid opleveren dat dit jaar de problemen kunnen worden opgelost. Mw. Stavast zou graag de toezegging van de gedeputeerde waarin zijn in bestuurlijk overleg gaat met Vluchtelingenwerk als inzet willen zien voor de mensen die tot nu toe op orde zijn gehouden. Voorts stelt zij dat als het project wordt afgeslankt er straks veel mensen met psychische problemen rondlopen en dat zijn dan niet meer reguliere Groningse jongeren. De daarmee samenhangende problemen zullen op een ander budget weer gigantisch veel kosten met zich meebrengen. De voorzitter stelt vast dat de oproep duidelijk is, alsmede de toezegging van de gedeputeerde. Mw. Hazekamp (PvdD) heeft nog één vraag voor de gedeputeerde. Laatstgenoemde heeft aangegeven dat zij in overleg gaat met Vluchtelingenwerk en dat zij gaat onderzoeken wat de gevolgen zijn van de motie Spekman en de financiële middelen die eventueel beschikbaar zijn. De vraag is op welke termijn dit gaat spelen. Is dat in de zomer of gaat dit zo snel mogelijk gebeuren? Mw. Mulder (gedeputeerde) zegt toe dat een en ander zijn beslag zal krijgen vóór de Voorjaarsnota. De voorzitter constateert dat de brief als C-stuk naar de Staten kan. 11.
Brief van GS van 20 november 2007, nr. 2007-47.798/47/A.18, CW betreffende feestelijke start van het pilotproject "Spraak Makend in Oost-Groningen".
De voorzitter benadrukt het belang beknopt te zijn. Zij geeft het woord aan mw. De Winter die het punt heeft geagendeerd.
23
Mw. De Winter (CDA) verklaart dat het punt niet is geagendeerd omdat de inhoud van het project niet zou worden onderschreven - er is immers niets zo belangrijk als taalontwikkeling - maar de reden voor agendering is dat het gevaar bestaat dat zaken niet zijn gedekt, net zoals eind 2007 het geval was. De aanbiedingsbrief vermeldt dat er nog naar € 1 miljoen wordt gezocht, namelijk € 250.000 bij de gemeenten, € 250.000 bij fondsen en € 500.000 als voorbeslag op de Algemene Middelen. De eerste vraag is of de gemeenten daardoor verrast zijn, omdat een en ander in de krant was te lezen en of dit ondertussen al gedekt is bij de gemeenten. Is er al een reactie op de fondsen die aangesproken worden; is dat bedrag al bij elkaar? De derde vraag is hoe via een ingekomen stuk een half miljoen ter beschikking kan worden gesteld. Mw. De Winter vindt dat hier sprake is van minachting voor het budgetrecht van de Staten en zij vindt dit erg voorbarig. Dit zijn de drie argumenten waarom het CDA dit graag op de agenda wilde. Mw. Mulder (gedeputeerde) herinnert zich een motie die door de hele Staten is ondertekend en aangenomen, waarin het College verzocht wordt activiteiten en financiële middelen ter beschikking te stellen en met name activiteiten, op het gebied van VVE. Zij is als gedeputeerde daar hard mee aan de slag gegaan en heeft het initiatief genomen om flink wat geld binnen te halen voor al die gemeenten op deze programma’s, ook via de staatssecretaris. Zij heeft mw. De Winter zojuist horen zeggen dat het inhoudelijk een prima project is. De gedeputeerde heeft niets anders gedaan dan een Statenbreed aangenomen motie uitgevoerd. Vervolgens heeft zij in deze commissie een aantal keren gemeld dat dit project binnen was en dat zij daar mee bezig was. Toen de deal met OC&W was gemaakt, heeft de gedeputeerde de commissie onmiddellijk een brief geschreven met daarin de opzet van het project. Zij denkt dat haar handelswijze overeenkomt met de verwachtingen die men heeft van een gedeputeerde. Wat betreft het geld kan zij vertellen dat de deal met de staatsecretaris snel tot stand gekomen is, toen men samen met een aantal gemeentes in Oost-Groningen om de vergadertafel zat. Ook bij OC&W was nog niet bekend hoeveel geld er voor dit onderdeel beschikbaar zou zijn. Er zijn slechts zes van deze projecten in Nederland. In ieder geval is geconstateerd dat men een unieke rijksbijdrage zou kunnen krijgen vanwege de exclusiviteit van deze projecten. In de onderhandelingen is men er vol ingegaan en heeft ingezet op 5,2 miljoen, eigenlijk iets meer, in de hoop dat al die gelden verkregen zouden kunnen worden van het Rijk. OC&W heeft heel goed gekeken wat haar kant in het project was, bezien vanuit het onderwijsbudget. Dit project is uniek, omdat er ook elementen inzitten van opvoedondersteuning, de betrokkenheid van de GGD en de begeleiding van ouders, maar OC&W beweerde dat men daarvoor geen verantwoording kon nemen vanuit hun budgetten. Daarop heeft de gedeputeerde samen met betrokkenen in een versnelslag de intentie willen afspreken, omdat men van mening was het geld nu binnen te halen en het anders kwijt te zijn. Samen met de gemeenten die er van uitgingen het volle pond te kunnen binnenhalen, is zij om de tafel gaan zitten om tot een verdeling gekomen met de intentie om aan de slag te gaan voor de onderdelen die op dat moment nog niet gedekt waren. Daar is dus € 500.000 uitgerold voor de provincie die wordt meegenomen in de volgende Voorjaarsnota. Voorts ruim € 3 miljoen voor OC&W en er waren natuurlijk ook al gelden die bij de gemeenten waren uitgezet en meegenomen konden worden in het project. Dan rest er nog een berdrag van € 250.000 waarvoor dekking wordt gezocht via bijvoorbeeld het Stimuleringsfonds Zorg. In die voorliggende voorzieningen zit immers een stuk zorg met de GGD en de Jeugdgezondheidsdienst. Uit het Stimuleringsfonds Zorg kan dan € 25.000 voor de ouderbegeleiding en € 85.000 uit het Stimuleringsfonds Jeugd gehaald worden. Het resterende bedrag wil men in aanmerking laten komen voor LEADER, samen met de gemeenten in Oost-Groningen. Die aanvraag ligt er nu. Mw. De Winter (CDA) vraagt zich af wat LEADER doet. Vervolgens komt een en ander wel allemaal uit eigen huis. Bij een project van € 5,2 miljoen heeft men als volksvertegenwoordiging wel de verantwoording voor de uitgave van het geld. De gedachte speelt dan op om hoeveel kinderen het eigenlijk gaat, waarvoor geeft men zoveel geld uit? Haar bereiken vragen als wat voor rechten men heeft in andere delen van de provincie heeft. Als CDA dien je de verdeling van de gelden goed in de gaten te houden. In hoeverre kunnen andere delen van de provincie profijt hebben van dit project? Kan het project over de rest van de provincie uitgerold worden? Mw. Mulder (gedeputeerde) reageert door te zeggen dat dat buiten kijf staat. Anders bestond niet de mogelijkheid om het Stimuleringsfonds Zorg aan te spreken. De methodiek die hier aangewend wordt is een integrale aanpak om kinderen heel vroeg te pakken – de aanvliegroute is dan taalontwikkeling – in hun ontwikkeling, de relatie tussen ouders en kinderen en de opvoedingsondersteuning die daar aan vast zit. Juist die integrale aanpak maakt dat dit kan.
24
Mw. De Winter (CDA) onderschrijft dat laatste. Zoals Kohnstamm schrijft heeft taalontwikkeling zonder sociale component weinig zin. Die balans moet goed in de gaten worden gehouden, zodat aan elk project ook opvoedingsondersteuning gekoppeld zit. Daarop moet nauwlettend worden toegezien. Mw. Mulder (gedeputeerde) wil de financiële verhouding nog even aangeven : € 3,2 miljoen van het Rijk, € 1.1 vanuit de gemeenten en de rest wordt gezocht in LEADER, dat is ook gemeenten en provincie en de rest uit de fondsen die de provincie ter beschikking staan. Dhr. Sangers (SP) spreekt zijn waardering uit voor dit project; een prachtige manier van samenwerking ook met de gemeenten en de gemeenten gezamenlijk. Zijn vraag betreft de dekking van die € 500.000 die wordt meegenomen bij de Voorjaarsnota. Dat zou kunnen betekenen dat die dekking nog niet definitief is en gezien de datering en de aard van de brief is dit een beslag op de vrije middelen van 2007; daarmee een voorbeslag op het rekeningresultaat 2007. Mw. Mulder (gedeputeerde) bevestigt dat het een voorbeslag is op de middelen van 2008. Dhr. Sangers (SP) zegt dat het geld dan niet definitief beschikbaar is. Mw. Mulder (gedeputeerde) zegt dat dat klopt en dat men eerst aan de slag gaat met het deel van het Rijk. Mw. Mete (PvdA) vindt het plan zeer ambitieus en de Partij voor de Arbeid verwacht hier heel veel van. Bovendien is men gelukkig met de manier waarop mw. Mulder de motie heeft uitgewerkt. De voorzitter laat het hierbij. Zij stelt vast dat er vanuit de fractie van het CDA heel concrete financieeltechnische vragen gesteld zijn waarop is geantwoord. Zij laat geen vragen meer toe, omdat er niet meer over de inhoud gepraat hoeft te worden, want daarover is men het eens. 12.
Brief van GS van 29 oktober 2007, nr. 2007-37.362/43/A.18, ontwikkelingen op het gebied van antidiscriminatie (-voorzieningen).
CW
betreffende
De voorzitter meldt dat dit punt is geagendeerd op verzoek van GroenLinks en de SP. Mw. Stavast (GroenLinks) zegt dat ze het merkwaardig vond dat ze een hele partij stukken had ontvangen, waarin deze zelfs bij de ingezonden brieven niet terug te vinden waren. Het onderwerp is toch belangrijk genoeg. Het betreft hier het meldpunt voor discriminatie dat in Groningen een aantal jaren in ontwikkeling is. Vanaf het begin heeft GroenLinks dit een belangrijke voorziening gevonden. Er zijn drie hoofdtaken zijn: klachtenbehandeling, registratie en voorlichting of preventie. Verder is het de bedoeling om de witte vlekken, plaatsen waar een en ander nog niet functioneert, terug te dringen. In de brief wordt vooral ingegaan op 2007 op grond van de verwachting dat er landelijk meer wet- en regelgeving zal komen voor 2008. Het rapport van het CMO laat een heleboel variaties zien hoe het eventueel in een nieuwe situatie georganiseerd gaat worden. GroenLinks gaat nu niet zeggen wat zij een goede keuze vindt, omdat er geconstateerd is dat er goed wordt gewerkt in overleg met gemeenten die meedoen en die niet meedoen. De enige concrete vraag is de volgende. De wetgeving voor 2008 is nog niet rond, de vraag is of nu zolang de huidige gang van zaken geldt en de provinciale regelgeving in afwachting van de nieuwe landelijke regelgeving? Dhr. Sangers (SP) stelt vast dat men nu stukken bespreekt van 29 oktober 2007. Hierbij mist hij actualisering van deze stukken, omdat men mag aannemen dat er de nodige ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld het in de brief genoemde overleg met de gemeente van 30 oktober j.l. Meldpunt discriminatie is zeker in deze tijd van ‘verwildering’ een goede zaak en de SP steunt het College in het gevoerde beleid, met name waar het gaat over het benutten van de provinciale bijdrage om het DMG laagdrempelig te houden en vooral het afvangen van de eigen bijdrage bij de eerste intake. Een paar vragen. Voor 2007 is ruim € 56.000 beschikbaar voor de witte vlekken. Uit de stukken blijkt niet hoe dit geld wordt ingezet en waarvoor. Er wordt wel genoemd dat het mogelijk voor de financiering van de rol van kwartiermakers aangewend zou kunnen worden, zoals in het advies van CMO is aangegeven. Er is verder geen informatie in het stuk over hoe invulling wordt gegeven aan dat witte vlekkenbeleid. In de stand van zaken in 2008 is het nu helder dat de gehanteerde overgangsregeling van dit moment uitgebreid wordt naar dit jaar; wat betekent dat beleidsmatig voor de provincie? Verder zou op 30 oktober overleg plaatsvinden met de gemeenten over het CMO advies, wat is daar uit gekomen? Gezien de tijdsduur waarin dit overleg heeft plaatsgevonden zou dhr. Sangers daar graag spoedig over geïnformeerd willen worden.
25
In de brief wordt voorts gesproken over een opgedrongen of opgedragen rol voor de provincie als het gaat over het toekomstige beleid. Wat moet men zich daarbij voorstellen? Het is voorstelbaar dat de gedeputeerde nu alles zou kunnen uitleggen, maar ook zou kunnen zeggen dat er de volgende keer een notitie komt waarin de nieuwe situatie wat beter in beeld gebracht kan worden. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt daarop dat ze dat een goed idee vindt, omdat ze inderdaad een heel verhaal voor zich heeft liggen; de landelijke ontwikkelingen gaan nu ook verder ook richting 2009. Duidelijk is wel dat voor de gemeenten een grote rol is weggelegd. De gedeputeerde zegt toe dat er op korte termijn een notitie komt over de stand van zaken en tevens hoe ver het College is met de gemeenten in de plannen die ze aan het ontwikkelen is. Dhr. Sangers (SP) neemt aan dat de gestelde vragen daarin meegenomen worden. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt bevestigend. De voorzitter concludeert dat iedereen hiermee akkoord gaat en stelt agendapunt 12 aan de orde. 13. Brief van GS van 31 januari 2008, nr. 2008-029.76/4/A.20, CW + bijlage betreffende tussenstap sociaal beleid. Mw. Mansveld (PvdA) stelt allereerst dat de PvdA-fractie pleit voor een waardig provinciaal sociaal beleid. Dat betekent dat het beleid moet worden gericht op het voorkomen en bestrijden van sociale uitsluiting en het vergroten van kansen. Dan dient de provincie ondersteunend, initiërend, faciliterend en stimulerend te zijn in relatie tot het gemeentebeleid. Dit is een lijstje dat toch steeds weer herhaald moet worden. Vanochtend was mw. Mansveld getriggerd door het project ‘Heel de buurt’ want daar was dat perfect gedaan. Je ziet dat dit in de gemeenten aard en daar hebben wij als provincie op de achtergrond een goede bijdrage geleverd. Voor wat betreft de drie programmalijnen, te weten Jeugd, Participatie, Welzijn en Zorg, heeft de PvdA-fractie eerder aangegeven dat dit ook haar lijn is. Het sociaal beleid volgens deze lijnen raakt aan meerdere beleidsnotities en als voorbeeld noemt mw. Mansveld het onderwijsbeleid van de provincie ‘Handig Zelfstandig’. Voorts is er het antidiscriminatiebeleid, armoede beleid, de mantelzorg, etc. Het betreft hier allemaal beleidsnotities die hier onder gaan vallen. Voor de PvdA-fractie is het op dit moment de vraag of en in welke mate dit beleid allemaal ineen kan schuiven. Het tegengaan van schooluitval is belangrijk, maar moet dat dan in het verhaal van de jeugd vallen? De PvdA-fractie vindt het lastig om die keuzes op dit moment te maken, want de tussenstapnotitie is eigenlijk niet concreet genoeg, maar bovendien ontbreekt elke financiële onderbouwing. Reikhalzend wordt daarom uitgekeken uit naar het voorontwerp Sociaal Beleid, want daar dient een financiële onderbouwing aanwezig te zijn. Als gesproken wordt over financiën, blijft cofinanciering de leidraad, maar het College heeft aangegeven in de begeleidende brief dat zij verhoogd wil inzetten op middelen voor de voorlichting en voorzieningen voor wat betreft de jeugd. Hoe verhoudt zich dat dan tot de andere programmalijnen? Tegelijkertijd is ten aanzien van de derde programmalijn de vraag hoe we dan omgaan met Wonen, Welzijn en Zorg en de financiën en de link tussen POP en Sociaal Beleid? Dat wordt in deze tussenstapnotitie niet uitgewerkt. Dit is wel iets waarvan wij zeggen dat dit duidelijk in die notitie naar voren moet komen, want welke middelen vallen dan van andere beleidsterreinen in Wonen, Welzijn en Zorg of komen andere beleidsterreinen bij ons geld ophalen voor Wonen, Welzijn en Zorg? Die vraag blijft bestaan en blijft in de notitie onbeantwoord. De volgende vraag aan de gedeputeerde betreft het streven naar minder bestuurlijke drukte en bureaucratie. De gedeputeerde wil een integralere aanpak voor Wonen, Welzijn en Zorg voor het fysieke en sociale beleid. Kan zij een voorbeeld geven wat daarmee wordt bedoeld? De rol van de provincie. Dit moet dus ondersteunend zijn, vooral voor de kleinere gemeenten, zonder dat de provincie op de stoel van de gemeenten gaat zitten. Welke gemeente komt hulp vragen en welke kan het zelf? Daar zal een weg in gezocht moeten worden. In het traject tot nu toe is er met gemeenten gesproken. De PvdA-fractie is er heel blij mee. Je ziet uit de stukken naar voren komen wat de gemeenten belangrijk vinden. Dat is van belang want waar de gemeenten de regierol hebben en het beleid bepalen, moeten de provinciale functies ondersteunend, initiërend, etc., toch gevolgd worden. Dat leidt tot het punt van de gebiedsgerichte aanpak. Dit is in de PvdAfractie geen punt van discussie. De gebiedsgerichte aanpak moet blijven en verheugend is dat de jeugd er ook onder gaat vallen. Dat betekent dat er dan gestructureerde samenwerking gaat plaatsvinden. Vervolgens rijst de vraag om welke gebieden het gaat. Jeugd beleid betreft acht gebieden, de gebiedsgerichte aanpak daarentegen betreft zes gebieden, terwijl het POP zich richt op vier gebieden. De vraag aan de gedeputeerde is hoe een en ander in die gebieden ten uitvoer moet worden gebracht.
26
Jeugdbeleid en jeugdzorg. De PvdA-fractie pleit voor het volgende. Er zou voor een bestuursakkoord gegaan moeten worden. Als een poot jeugdbeleid in het sociaal beleid wordt opgenomen en de middelen naar de voorliggende voorzieningen moeten gaan, zou de PvdA-fractie graag willen dat gezien de opmerkingen die in de voortgangsrapportage staan, vooruitlopend op wat gaande is in de gesprekken met de gemeenten in de gebieden, er bestuurs-akkoorden komen waar de jeugd breed in wordt gezet. Eigenlijk gaat de voorkeur uit naar één bestuursakkoord met de Vereniging van Groninger Gemeenten waarin jeugdzorg en jeugdbeleid en de voorliggende voorzieningen aan elkaar worden gekoppeld en dat in dat akkoord duidelijk wordt wat er neergezet gaat worden door de provincie en de gemeenten samen. Dhr. Sangers (SP) heeft een vraag over de aanbevelingsbrief bij deze notitie. Daarin kondigt het College een verhoogde inzet aangaande de voorliggende voorzieningen. Dat is prima, maar tegelijkertijd wordt aangegeven dat dit mogelijk ten koste zal gaan van de middelen die beschikbaar zijn voor gebiedsgericht werken. Mw. Mansveld houdt een enthousiast pleidooi voor het belang van het gebiedsgericht werken. Dhr. Sangers neemt aan dat zij met deze conclusie van het College niet zo gelukkig is. Klopt dat? Mw. Mansveld (PvdA) vindt dat een goede vraag waar zij eigenlijk geen antwoord op heeft. Het bedoelde gebiedsgerichte werken is het huidige gebiedsgerichte werken. Of dat inderdaad zo is, weet zij niet precies en hoe een en ander in verhouding komt te staan tot de andere twee poten, Participatie, Welzijn en Zorg, is onduidelijk. Dan rijst direct de vraag hoe het dan gaat met Wonen, Welzijn en Zorg dat weer aan het POP is gekoppeld. Het genoemde bestuursakkoord staat als een paal boven water. Daar ziet de PvdA-fractie de mogelijkheid om de voorliggende voorzieningen, de Centra voor Jeugd en Gezin, de problematiek rond aansluiting, nader gestalte te geven. Hoe dat financieel uitpakt en welke consequenties dat heeft en welke keuzes gemaakt moeten worden, is nog onduidelijk. De vraag wat dat allemaal financieel betekent, moet eerst duidelijk worden. Daarna komt de vraag waar je al dan niet gaat snijden. Vooruitlopend op de voortgangsrapportage wil mw. Mansveld weten wat de stand van zaken is met de gemeenten, mede gezien de inspraakbrief van de gemeenten in het uitvoeringsprogramma waar ook op dit soort zaken wordt ingegaan. De uitvoering, het CMO. GS willen een analyse uitvoeren naar de relatie tussen de activiteiten van de afdeling Welzijn en het CMO en dat deze in april gereed is. Toen de evaluatie kwam van het gebiedsgerichte werken en de rol van het CMO heeft d e PvdA-fractie gevraagd hoe naar de uitvoering wordt gekeken in relatie tot de doelen die er zijn. Is bereikt wat we wilden? Uit de evaluatie blijkt dat het CMO hoog wordt gewaardeerd. Eerder is al benadrukt dat de expertise van het CMO in de uitvoering niet verloren mag gaan. Deze organisatie is buiten de gemeente en provincie een relatieve buitenstaander, een soort derde partij die de uitvoering verzorgt met een zekere mate van onafhankelijkheid en een expertise die niet verloren mag gaan. De werkwijze op dit moment. Er is twee of drie jaar geleden een stuk flexibilisering in het budget van het CMO gebracht en een vaste basis. De PvdA staat voortzetting van deze werkwijze voor. Graag wil zij weten wat de uitslag is geweest wat de werking is geweest van het CMO ten opzichte van de provinciale beleidsdoelen en wat de stand van zaken is na uitvoering van de analyse van de relatie CMO en de afdeling Welzijn. De verantwoording. Kan de gedeputeerde haar visie geven op de invulling van de verantwoording, want dat hoofdstuk is ook niet mee genomen in de tussenrapportage. Voor wat betreft het proces wil de PvdA-fractie graag dat het sociaal beleid wordt besproken vóór de bespreking van de Begroting. Het is geen optie om dat pas op 5 november 2008 te gaan doen als de bespreking van de begroting in september plaatsvindt. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) is blij dat deze tussenstap besproken kan worden, want er is, wat de ChristenUnie-fractie betreft, nog een tussenstap te maken. Er schijnt in de provincie Groningen hier en daar vraag te bestaan naar hospices. Er zijn nieuwe hospices, bijvoorbeeld in Appingedam en Stadskanaal. Er zijn echter ook plekken waar een hospice ontbreekt en waar wel behoefte aan is. Onduidelijk is in hoeverre deze voorziening provinciedekkend is en de ChristenUnie-fractie wil GS meegeven om na te gaan of met de instellingen die hierbij betrokken zijn, iets tot stand kan komen en of dit meegenomen kan worden in deze notitie. De ouderenwoningen. Vorige week al heeft fractiegenoot mw. Van der Graaf de degens met de gedeputeerde gekruist over dit punt. Het betreft ouderenwoningen en woningen voor kwetsbare doelgroepen. Er wordt keurig over gesproken en de notitie geeft aan dat tijdens de POP-bijeenkomsten de Groninger bevolking heeft aangegeven dat hier iets aan moet gebeuren. Op pag. 14 onder C.1 wordt hiervan melding gemaakt, maar is het mogelijk dat de gedeputeerde deze zaak wat concreter maakt? Het is steeds maar ‘praten, praten’ en ‘schrijven, schrijven’. Dhr. Hilverts wil het graag wat concreter. Bestuursakkoord inzake jeugd met de Groninger Gemeenten. De PvdA-fractie noemde dit punt. Dhr. Hilverts acht dit een goede suggestie en zijn fractie kan ermee uit de voeten en zal dit steunen. Mw. Stavast (GroenLinks) bedankt de gedeputeerde voor de notitie. Het lezen daarvan was verrassend. Het geeft een mooi, prettig en logisch overzicht met een niveau van concreetheid waardoor je je er gemakkelijk
27
iets bij kunt voorstellen. Zij geeft ook een compliment voor het proces dat rond de sociale agenda in vrij korte tijd heeft plaatsgevonden. De GroenLinks-fractie heeft eerder gezegd dat het wat mager was ten opzichte van alle aandacht die in het POP-proces werd geïnvesteerd. Eigenlijk is het nu heel mooi opgepakt en is er veel betrokkenheid zichtbaar geworden. Nu is het de bedoeling in de tussenstap dat de commissie stevig gaat discussiëren en een voorkeur aangeeft. De PvdA heeft opgemerkt dat er pas keuzes gemaakt kunnen worden als bekend is wat alles kost, maar de tekst geeft aan dat instrumenten preciezer zullen worden omschreven, alsmede de prijs daarvan, als bekend is welke richting de commissie en de Staten in willen. Mw. Mansveld (PvdA) stelt dat het haar niet gaat om wat alles kost, maar om welke middelen er beschikbaar zijn. Mw. Stavast (GroenLinks) antwoordt als je een afweging wilt maken, dit ook relevant is. Zij beschouwt een tussenstap als een globale indicatie van wat de commissie belangrijk vindt en in elk geval helpt het om een overzicht te krijgen van wat er allemaal speelt. De tekst nodigt uit tot het aangeven van prioriteiten en, wat de GroenLinks-fractie betreft, is er eigenlijk niets dat overbodig is of onnodig. Dat is dan ingewikkeld en het zou dan best eens kunnen zijn dat je een keuze kunt maken als je weet wat kan voor hoeveel geld. In de toelichtende brief van het College worden eigenlijk geen keuzes aangegeven, behalve een verhoogde inzet van middelen voor voorliggende voorzieningen voor de jeugd. Voorliggende voorzieningen doet gemeentelijke verantwoordelijkheid vermoeden en bij het volgende agendapunt zal blijken dat voor onze eerste verantwoordelijkheid in dezen, de jeugdzorg, wij de handen al vol hebben. In deze fase weet mw. Stavast niet of zij het met de betreffende formuleringen eens kan zijn, te meer daar aan zorg voor jeugd en jeugdbeleid al veel aandacht wordt besteed en de demografische ontwikkeling laat zien dat er fors wordt vergrijsd. Dat is dus eigenlijk net zo’n belangrijk speerpunt om voorzieningen op orde en in de buurt te houden. Het gaat dus om een ingewikkelde afweging. Mw. Mansveld (PvdA) heeft een vraag. Als mw. Stavast zegt dat het nog maar de vraag is of de provincie aan de voorliggende voorzieningen voor de zorg toekomt, zegt zij dan dat als het budget voor de zorg te laag is voor de provinciale zorg, zij überhaupt niet wil kijken naar de voorliggende voorzieningen en wijst zij dan indirect het preventiebeleid af dat getracht wordt in te zetten? Mw. Stavast (GroenLinks) antwoordt dat zij dat helemaal niet bedoeld. Zij benadrukt dat zij nu niet weet of het een provinciale verantwoordelijkheid is om in deze fase meer budget naar voorliggende voorzieningen toe te delen. Graag hoort zij daar een toelichting over. In de tussenstap staat voorts geen enkel onderwerp dat er niet in thuis hoort. GroenLinks kan niet bedenken wat er wel in zou moeten en wat er niet in voorkomt. Dat betekent dat de GroenLinks-fractie blij is met de notitie. Mw. Schraagen (VVD) stelt dat de meest opvallende conclusies uit het sociale rapport zijn: de demografische ontwikkeling zorgt voor extra druk op de werkzame beroepsbevolking. Groningen kent een groot aantal huishoudens met een laag inkomen. de provincie Groningen heeft een aantrekkelijk woonklimaat. het aantal jeugdigen neemt af. uit de debatten blijkt: mensen moeten zo lang mogelijk de regie in eigen hand houden. burgers moeten zo lang mogelijk thuis blijven wonen, ook in kleine dorpen. meer woningen voor ouderen die levensloopbestendig zijn. een dorpshuis is cruciaal voor de leefbaarheid van kleine dorpen. openbaar vervoer is een aandachtspunt. Mw. Schraagen verklaart met alle respect dat dit rijtje een opsomming vormt van vele open deuren die in deze tussenstap staan. Natuurlijk zijn alle opmerkingen waar, maar bij zoveel open deuren op een rij vraag zij zich af of de provincie zich hier wel mee bezig moet houden. Bij de eerste behandeling van de notitie over het sociale beleid heeft de VVD-fractie al aangegeven dat zij dit zeer kritisch zal volgen en dat gebeurt bij dezen. In het voorstel staan drie programmalijnen genoemd. Jeugd. Participatie en Wonen, Welzijn en Zorg. De VVD-fractie onderschrijft de wettelijke taak die de provincie heeft. Jeugdzorg is een belangrijke taak en er dient veel in geïnvesteerd te worden. Ook bij Welzijn en Zorg heeft de provincie een daadwerkelijke rol, maar met de programmalijn participatie heeft de fractie veel moeite en zij kan zich er weinig bij voorstellen. Participatie is bij uitstek een onderwerp dat thuis hoort bij gemeenten. Mw. Schraagen gaat ervan uit dat het College van GS op de hoogte is dat er op dit moment onderhandelingen zijn op rijksniveau om per 1 januari 2009 met een participatie-fonds te komen tussen de gemeenten en het Rijk. Dit fonds gaat naar de gemeenten en uitdrukkelijk niet naar de provincies, omdat zij daarin geen taak hebben. Vandaar dat de VVD-fractie ernstige kanttekeningen zet bij deze programmalijn. Reagerend op het voorstel van mw. Mansveld om te komen tot een bestuursakkoord, stelt mw. Schraagen dat eerst nagedacht moet worden over wat dat dan precies in zou moeten houden. De VVD-
28
fractie vraagt zich af of een dergelijk bestuursakkoord meerwaarde heeft of dat dit juist zou zorgen voor meer bestuurlijke drukte. Uit de gemeenten klinken berichten dat zij zeer tevreden zijn over de contacten met de provincie en de gedeputeerde en dat men goed tot afspraken komt over deze beleidsterreinen. De vraag is dan of een bestuursakkoord wel nodig is. De VVD-fractie is daar terughoudend in. Mw. Mansveld (PvdA) wil mw. Schraagen dezelfde vraag stellen als de vorige keer. Mw. Schraagen (VVD) verwijst naar het antwoord dat bij die gelegenheid is gegeven, namelijk dat de provincie zich zou moeten beperken tot haar wettelijke taken. In het verslag valt dat na te lezen. Mw. Mansveld (PvdA) merkt op dat mw. Schraagen zegt dat zij een en ander kritisch volgt. Dat betekent dat zij er een vorige keer naar gekeken heeft en nu ligt er een nieuwe notitie die al wat inhoudelijker is en waar GS al een aantal keuzen in maken. Nu wil zij niet meegaan in wat concreet wordt bedoeld met de provinciale taak en weer worden geen keuzes gemaakt, maar er wordt slechts kritisch gevolgd. Gaat mw. Schraagen wel in de loop van het traject keuzes maken? Mw. Schraagen (VVD) legt uit dat de VVD-fractie van mening is dat het sociale beleid van de provincie zich zou moeten beperken tot de wettelijke taken. De andere taken die de provincie oppakt, acht de VVD-fractie niet nodig en zal dan ook niet worden gesteund. Dat betekent dat de lijn die wordt gekozen met betrekking tot participatie in de optiek van de fractie bij uitstek een taak is van de gemeenten. Op dit moment vinden onderhandelingen plaats met de staatssecretaris van het ministerie van Sociale Zaken om te komen tot een participatiefonds en dat is bestemd voor de gemeenten en niet voor de provincies. De VVD-fractie vindt dat dit bij de gemeenten moet blijven en dat de provincie daar geen taak in heeft. Dat is heel helder. Dhr. De Vries (D66) verklaart dat het voorliggende stuk een uitgebreid en mooi overzicht biedt van wat allemaal onder sociaal beleid is te vatten en hoe een en ander samenhangt. Als je dat in één grote nota uitwerkt, is hij bang dat er een gigantische brei ontstaat en dat de samenhang verloren gaat, terwijl in dit stuk juist de samenhang helder wordt verwoord. Het is een feite een kapstok-notitie waaronder allerlei andere documenten komen te hangen, zodat het overzicht zichtbaar blijft. Een en ander is breed opgepakt: onderwijs, vrijwilligerswerk, mantelzorg, gewone zorg, jeugd, participatie. Het is goed om de samenhang te zien, want daardoor zijn straks de goede keuzen te maken. Dhr. De Vries is het met de PvdA eens dat een nadere behandeling voor de behandeling van de Begroting moet plaatsvinden, zeker ook omdat voor onder andere de Stichting Hattinga Verschure in een overbrugging is voorzien voor 2008 en dat gezegd is dat in deze sociale agenda de keuze gemaakt zal worden of er al dan niet doorgegaan wordt met subsidiëring. Dhr. Sangers (SP) stelt ter vermijding van misverstand dat het niet ging om het Platform Hattinga Verschure, maar om het provinciaal coördinatiepunt. Dhr. De Vries (D66) bevestigt dat. Het ging in ieder geval om het steunpunt. Wil men keuzes maken, moet deze agenda zijn vastgesteld vóór de Begroting. Anders wordt achter de feiten aangelopen en ontstaat er weer een probleem met de Begroting 2009. Dat zou een verkeerd signaal zijn en tegengesteld zijn aan de gemaakte afspraken. Het gebiedsgericht werken en het aantal gebieden. Het zal ongetwijfeld de vorm aannemen van Gemeenschappelijke Regelingen. Er is al een hoop bestuurlijke drukte. De samenhang tussen de gebieden zou daardoor steeds onoverzichtelijker worden. Omwille van het overzicht en de vermindering van de bestuurlijke drukte dienen niet acht gebieden voor het ene beleid en zes gebieden voor het andere beleid gedefinieerd te worden. Volgens dhr. De Vries zou, als het verzoek aan het College wordt gedaan om alle Gemeenschappelijke Regelingen en samenhangende gebieden in kaart te brengen, de omvang van het probleem duidelijk worden, welke probleem alleen nog maar vergroot zal worden als het eerder aangehaalde idee in praktijk gebracht zou worden. Mw. Hazekamp (PvdD) merkt op dat de tussenstapnotitie een mooi overzicht is en dat alle daarin genoemde zaken door haar worden onderschreven. Zij gaat in op een paar aspecten van het vrijwilligerswerk en participatie die in de notitie gemist worden. Uit ontvangen signalen blijkt dat mensen die vrijwilligerswerk willen doen in het buitengebied dat soms niet kunnen doen, wanneer zij een uitkering ontvangen. Bij veel organisaties en instellingen die drijven op vrijwilligers, is dat een probleem. Dat betreft niet alleen de uitkeringen, maar veel centra en instellingen kampen met problemen in het Openbaar Vervoer. Dit aspect wordt niet aangeroerd in de notitie. Wel wordt genoemd dat het potentieel van de leeftijdscategorie 55 tot 64 jaar hierbij meer betrokken moet worden. Er dient aansluiting gezocht te worden bij school en werk en de ondersteuningsstructuur van vrijwilligerswerk moet worden versterkt. In verschillende hoofdstukken komt dit terug. Een concreet voorbeeld illustreert het probleem. Veel mensen willen aan de slag bij opvangcentra voor afgedankte huisdieren, van bijvoorbeeld
29
van honden, katten, maar ook chinchilla’s, maar dat is onmogelijk want men moet beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Mw. Hazekamp vraagt de gedeputeerde of zij dit probleem erkent en of zij mogelijkheden ziet voor de provincie om samen met de gemeenten te kijken naar oplossingen voor dit probleem en te bezien hoe mensen met een uitkering vrijwilligerswerk zouden kunnen verrichten. Graag ziet mw. Hazekamp dit toegespitst op de opvangcentra voor afgedankte huisdieren, omdat die op dit moment allemaal in de problemen zitten en veel mensen nodig hebben. Dhr. Zanen (PvhN) was vanochtend zeer verrast door het exposé van Lucas Westra dat eigenlijk sloeg op waar het hier om gaat. De rol die de provincie in samenwerking met de gemeenten werd daar heel aardig weergegeven. Een wat terughoudende rol waarbij de gemeente de eigen regie hielden waarbij toch afspraken werden gemaakt in een deel van de provincie. Dat is waar ook hier op moet worden gekoerst. Nu heeft het beleid van de G6 al een bepaalde vorm. Er zijn dan zes gemeenten die samenwerken met de provincie. Dat is één van de mogelijke keuzes. De heer Zanen verklaart zich geen voorstander van een algeheel bestuursakkoord, tenzij dat een heel raamwerk is waar eigenlijk alleen maar wordt gezegd dat men iets met elkaar doet. De charme bestaat uit de concrete invulling per gebied, het gebiedsgerichte werken. Dat moet worden vastgehouden. Verder is de tussennota een interessante opsomming waarmee verder gewerkt kan worden. Dhr. Sangers (SP) sluit zich allereerst aan bij de gemaakte complimenten ten aanzien van het proces ten aanzien van de totstandkoming van de sociale agenda en de organisatie van de sociale debatten. Dat is ook al gezegd in het kader van de POP-aanpak en dat geldt ook deze problematiek. Het is goed dat dit op een brede manier invulling heeft gekregen. Twee opmerkingen ten aanzien van de aanbiedingsbrief. In de aanbiedingsbrief noemt het College de verhoogde inzet voor de voorliggende voorzieningen. Dat is opmerkelijk en volgens de SP-fractie is dat prima. Het College geeft het ook al aan dat het mogelijk ten koste gaat van het gebiedsgerichte werken en het speerpunt Welzijn. Die conclusie hoeft van de SP-fractie niet getrokken te worden, want die is te eng. Zij ziet dit graag in een breder perspectief en roept de gedeputeerde om dit in een breder perspectief te blijven zien en daar mogelijk op een andere manier middelen voor te realiseren. Het tweede punt wat aanleiding was tot verbazing, is de discussie rond het CMO. Deze verbazing betreft dat het hier zo staat en de manier waarop het er staat en de onduidelijkheid die dat creëert. In de brief staat dat gesprekken gevoerd gaan worden met het CMO over afstemming van de werkzaamheden van het CMO enerzijds en de afdeling anderzijds. Dat kan twee zaken beteken, namelijk of er worden werkzaamheden van de afdeling overgeheveld naar het CMO of de omgekeerde route wordt beoogd en is er sprake van een mogelijke bezuinigingsoperatie ten aanzien van het CMO. Dhr. Sangers sluit zich aan bij mw. Mansveld als het gaat om het behoud van de expertise van het CMO en is zeer benieuwd hoe die opmerking in de brief moet worden opgevat, waarom deze er zo nadrukkelijk in staat en wat de achtergrond daarvan is. Graag hoort hij daarover meer helderheid. De notie tussenstap. Deze geeft de uitkomsten weer van het sociale debat en de uitgangspunten en thema’s zoals het College die ziet als het gaat om de sociale agenda. Dhr. Sangers heeft voor de aardigheid zijn eigen verkiezingsprogramma erbij gepakt en kwam tot de ontdekking dat hij zinnen uit de notitie tussenstap herkende als daarop geïnspireerd. Ook daarvoor de complimenten! Het komt natuurlijk aan op de uitwerking, maar de aanzetten, de uitgangspunten en de thema’s komen overeen. Hij kan daarom kort zijn en plaatst nog enige opmerkingen, deels ter ondersteuning en deels ter aanvulling. Er wordt nadrukkelijk gepleit voor gebruikmaking van ideeën van burgers, dorpsvisies. Het verhaal van dhr. Westra sluit daarop aan. Een prima zaak. Het belang van openbaar vervoer is ook al meermalen aangeven en de SP-fractie wil daarbij het belang van gratis openbaar vervoer benadrukken. In die zin wacht zij met spanning op de effectuering van de toezegging in dit verband door een andere gedeputeerde van het College. Misschien kan er nu al wat meer over worden gezegd. Ook dient de problematiek van de streekziekenhuizen te worden benadrukt. Natuurlijk is het zoeken wat daarin precies de rol is van de provinciale overheid. Als probleem is dat nadrukkelijk aan de orde, zeker als het gaat om de kwaliteit va de voorziening op regioniveau. Mw. De Winter (CDA) vraagt wat de problematiek van de streekziekenhuizen is. Dhr. Sangers (SP) legt uit dat het gaat om de beschikbaarheidstoeslag die dreigt te verdwijnen. Dat betekent dat in de financiering van de streekziekenhuizen een gat dreigt te vallen, waarmee ernstige exploitatie problemen ontstaan die kunnen leiden tot sluiting, zoals een voorbeeld in Friesland aantoont. Daarmee kunnen problemen voortvloeien voor de acute zorg. De programmalijn jeugd. Wat de SP betreft geldt het motto: zo snel, zo goed en zo dichtbij mogelijk. Het accent moet liggen op de voorliggende voorzieningen. De Eigen Kracht Conferenties komen bij het volgende agendapunt aan de orde.
30
Op pag. 7 staat dat de jeugdzorg binnen een redelijke termijn beschikbaar moet zijn. Dhr. Sangers is benieuwd waarom deze term is gebruikt en niet de wettelijke termijn of anderszins. Wat is redelijk? Bij de startnotie heeft dhr. Sangers aandacht gevraagd voor de multiculturele samenleving en dat onderwerp is nu wel opgenomen. Bij het thema sport mist hij het PAF (Provinciaal Accommodatie Fonds) en bepleit dat dit nader wordt genoemd. Voorgesteld wordt om de G6-expertise met betrekking tot het dorpsgerichte werken aan te wenden en te starten in het Oldambt met als argument dat daarmee mogelijk een naadloze overgang naar de nieuwe gemeente Blauwestad gerealiseerd kan worden. Dhr. Sangers acht de uitrol van de betreffende expertise een goede zaak, maar de indruk mag niet worden gewekt dat daarmee de gemeentelijke herindeling gladjes kan verlopen. Graag hoort hij daarop een reactie. Dhr. Krajenbrink (CDA) meldt dat ook de CDA-fractie overwegend positief over de zaken als verwoord. Ook de agendasetting ten aanzien van het POP-proces is de juiste volgorde. Er zijn nog twee punten die enige aandacht behoeven. Onderwijs. In hoeverre is er voor spreiding van onderwijs en voldoende diversiteit in aanbod aandacht? Met name in krimpregio’s zou dit een probleem kunnen opleveren. D66 heeft er eerder aandacht voor gevraagd. Hoe wordt hiermee omgegaan? Dorpshuizen. In het stuk wordt de nadruk gelegd op de inzet van multifunctionele centra. Er zijn een aantal werkbezoeken afgelegd, onder andere bij de dorpshuizenconferentie en vereniging Groninger Dorpen. Naar voren is gekomen dat veel problematiek aanwezig is in de dorpshuizen van kleine dorpen. Er is geen bibliotheek, kinderdagverblijf en/of andersoortige voorzieningen die ook in een multicultureel centrum ingebracht kunnen worden. Met name in de kleine kernen is er een probleem, onder andere met betrekking tot het onderhoud. Er is betrokkenheid bij deze dorpshuizen. Ook voor dorpshuizen die niet de mogelijkheid hebben om multifunctioneel te zijn, moet er aandacht komen. De positie ten opzichte van de multiculturele centra en de brede school. Op een aantal plaatsen wordt op beide ingezet met provinciale subsidie en dat kan soms wringen, want die subsidie is soms afkomstig vanuit de ene pot en wordt dan ingevoegd in de andere. Wellicht is het goed om daarvoor aandacht te hebben om tegenstrijdigheden te voorkomen. Mw. Mulder (gedeputeerde) vraagt of dhr. Krajenbrink doelt op twee projecten die in eenzelfde gebied plaatsvinden met twee verschillende aanvragen richting de twee fondsen of op één project waarvoor subsidie uit twee fondsen worden aangewend. Mw. De Winter (CDA) antwoordt dat in het kader van multifunctionaliteit de ene voorziening wordt opgetuigd en de andere wordt uitgekleed. Bijvoorbeeld dat de bibliotheek uit de dorpshuizen wordt gehaald om naar de multifunctionele school te gaan. Vermeden moet worden dat de ene voorziening ten koste gaat van een andere voorziening. Mw. Mulder (gedeputeerde) begrijpt wat wordt bedoeld en begint haar beantwoording. Er is een tussenstap gemaakt. De brief toont dat GS jeugd een belangrijk thema vindt en dat de voorliggende voorzieningen ondersteunend kunnen zijn voor de gemeenten. Ook is de bedoeling dat getoond wordt welke de keuzes zijn. Mw. Mulder is blij met de complimenten en hoort vanuit vele fracties, behalve de VVD, dat men vindt dat ingezet kan worden op de drie onderscheiden lijnen en de elementen daaruit. Zij had graag willen horen dat meer prioriteiten zouden zijn aangegeven over waar de middelen naar toe moeten gaan. Dat zou duidelijkheid gegeven hebben. Vooralsnog is uitgegaan van het principe ‘oud voor nieuw’. Het project ‘Heel de buurt’ loopt af dit jaar en de gedeputeerde is ervan uitgegaan dat dit principe ook daarop van toepassing is. Het project loopt weliswaar af, maar de bedoeling is om dit door te trekken. Dan blijft de omvang ongeveer gelijk aan wat de afgelopen jaren is ingezet. Zij had gehoopt dat duidelijke uitspraken zouden worden gedaan over wat de fracties belangrijke elementen achten. De VVD heeft dat wel gedaan en heeft beargumenteerd waarom participatie niet tot de rol van de provincie behoort. Gebiedsgericht werken. Dat is een instrument en geen doel op zich. De afgelopen jaren zijn voor verschillende thema’s verschillende gebiedsindelingen gehanteerd. Als dat strakke gescheiden trajecten zijn, is dat geen probleem. Echter, als het gaat om Wonen, Welzijn en Zorg en de POP-indeling in vier gebieden is het de kunst om effectief en efficiënt slagen te kunnen maken. Daarover moeten nog uitspraken gedaan worden. Dhr. De Vries (D66) vraagt of er al met de gemeenten over is gesproken. De gemeenten dienen hier nauw bij berokken te zijn en zo’n uitspraak kan nooit alleen in dit huis worden gedaan. Mw. Mulder (gedeputeerde) bevestigt dat dit klopt. Over het stuk dat voorligt, zal ook met de gemeenten gesproken worden en de indeling zal daar aan de orde worden gesteld. De gemeenten hebben aan de provincie gevraagd om acht gebieden neer te zetten voor het thema jeugd.
31
Dat sluit aan bij hun OGGZ-gebieden. Dat betekent dat dan een effectieve slag gemaakt kan worden en bestuurlijke drukte voor de gemeenten wordt vermeden. Dat kan ook gebiedsgericht gebeuren en dat is de bedoeling. Gedurende de afgelopen vier jaar is op dit thema gebiedsgericht in zes gebieden flink ingezet: het Waddenmodel, de ondersteuning Peuter en Speelzaalwerk, de ZAD (ZorgAdviesDienst). Wetend dat de Centra voor Jeugd en Gezin eraan komen, wetend dat de ZAD er staat ... Mw. Mansveld (PvdA) merkt op dat het Waddenmodel wordt gefinancierd uit het onderwijsbudget en de ZAD uit de gebiedsgerichte aanpak. Dit betreft een vraag van de PvdA-fractie. Als de financieringen samenkomen, wat doe je dan met die € 180.000 uit het onderwijsbudget? Wil je dat dan besteden aan de jeugd? Dat zou goed aansluiten, maar tegelijkertijd is er straks geen onderwijsbudget meer. Misschien moet je dat niet willen. Dit zijn afwegingen die nu moeilijk te maken zijn. Hoe kijkt de gedeputeerde hier tegenaan? Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat het Waddenmodel qua middelen onderdeel is van het onderwijsbeleid. Als het gaat om het thema jeugd dient goed te worden bekeken of met het onderwijsbeleid bij het jeugdbeleid kan worden aangesloten. Mw. Mulder vindt inderdaad dat dit aan elkaar moet worden gekoppeld, zonder dat alles alleen maar in Zorg wordt gestoken. Ook dient te worden aangesloten op de acht gebieden om bestuurlijke drukte te vermijden. Een ander punt is dat er onderwijsprojecten zijn die ook buiten die gebieden worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld, de acties die er zijn om onderwijs te laten aansluiten op de Zorg, zijn overstijgend. De insteek is dat dit zo veel mogelijk aan elkaar moet worden gekoppeld. Dhr. Sangers (SP) begrijpt dat de provincie nu een meer sectorale budgetindeling kent en dat getracht wordt een overstap te maken naar een meer gebiedgerichte budgetindeling. De vraag is dan wat de samenhang is. Hij vraagt als straks de uitwerking wordt gepresenteerd, of de beide benaderingen naast elkaar kunnen worden gezet. Dat maakt het boeiend. Mw. Schraagen (VVD) heeft een punt van orde. De gedeputeerde is bezig met de beantwoording in eerste termijn. Zij wordt nu steeds geïnterrumpeerd. Misschien dat de vergaderorde wat beter kan worden gerespecteerd, zodat straks een tweede termijn mogelijk blijft. De voorzitter vindt dat korte vragen gesteld kunnen worden, maar vermeden moet worden dat onderlinge debatten ontstaan. Dhr. Sangers (SP) vraagt of het mogelijk is om de budgettaire invulling ook op gebiedsniveau te geven vanuit de verschillende sectoren. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat er naar gekeken zal worden. De intentie is om de effectiviteit te verhogen en de zaken zoveel mogelijk te laten aansluiten. Het bestuursakkoord. Mw. Mulder denkt dat met het thema jeugd en de Centra voor Jeugd en Gezin er toch iets als een akkoord moet komen, omdat afspraken gemaakt moeten worden over de aansluiting van jeugdzorg en de voorliggende voorzieningen en de taak van de provincie. Bij de VNG zal zij een pleidooi houden voor een bestuursakkoord. Dat moet niet betekenen dat het slechts bij een papieren invulling blijft. Per gebied zal daaraan invulling moeten worden gegeven. De rol van het CMO. Mw. Mulder vindt het de moeite waard om de samenwerking goed te evalueren, niet om het CMO weg te cijferen of de ambtenaren weg te schrijven, maar wel om te kijken of er zaken dubbel worden gedaan en of er zaken efficiënter kunnen geschieden. Het CMO heeft zeker expertise en is van bijzonder belang voor de provincie, met name voor het gebiedsgerichte werken, ook voor andere trajecten waarin wordt samengewerkt en ook op het gebied van het onderzoek. Het gaat dus geenszins om een verkapte bezuiniging bij het CMO. Belangrijk is wel dat een en ander wordt doorgelicht om te zien of alles efficiënt verloopt. Mw. Mansveld (PvdA) veronderstelt dat de conclusie is dat nu wordt bekeken of de werkwijze, het hoe, anders kan, en dat de CMO partij in het geheel blijft en dit niet ter discussie staat. Mw. Mulder (gedeputeerde) bevestigt dat. Er is een langdurige subsidierelatie met het CMO en er wordt gebruik gemaakt van de kennis en kunde. Er wordt niet gezegd dat alvast een voorschot wordt genomen. Het gaat met name om de samenwerking tussen de provincie en het CMO en dat moet van tijd tot tijd goed worden doorgelicht, en wel liefst door een andere partij. Tijdpad. Mw. Mansveld (PvdA) licht toe dat het voorstel was om de behandeling in de Staten te laten plaatsvinden voordat de Begroting wordt behandeld. 17 september is de Begroting 2009 geagendeerd. Vermeden moet worden dat het Sociaal Beleid wordt vastgesteld nadat de Begroting 2009 is vastgesteld.
32
Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat hier naar wordt gekeken. De degens en dhr. Hilverts. In het POP wordt gekeken naar mogelijkheden voor zorgvoorzieningen en woonvoorzieningen voor specifieke doelgroepen om zodoende te stimuleren dat er meer mogelijkheden zijn dan tot nu toe. Vrijgekomen agrarische bebouwingen zijn misschien een mogelijkheid. Voorliggende voorzieningen en het budget. Mw. Stavast stelde hierover een vraag. Mw. Mulder gaat ervan uit dat hetgeen nu aan budget beschikbaar is plus het vrijkomende budget van ‘Heel de Buurt’ wordt meegenomen. Daarop zal een concept gemaakt moeten worden. Het is wel zo dat het College dan met een voorstel zal komen waarin sprake is van het duidelijk accentverschil. Misschien moet er wel een keuze gemaakt worden ten gunste van de jeugd en minder op ontwikkeling van de steunstee’s. Participatie. De VVD is daar heel duidelijk in. Mw. Mulder is dan wel heel benieuwd hoe de VVD aankijkt tegen de ondersteunende en wettelijke taken in de WMO. Het College meent dat mensen niet gedwongen inactief moeten zijn en erbij horen en dat daarom participatie heel belangrijk is in de samenleving. Heel duidelijk wordt ook in dit stuk gesteld dat de provincie niet de rol van de gemeenten wil overnemen. Wel wordt gekeken naar mogelijkheden om zaken op gang te brengen en te helpen ontwikkelen, maar daar stopt het dan ook bij. Kapstok. De grote lijnen moeten worden aangehouden en er zullen uitvoerende stukken onder komen te liggen. De uiteindelijke sociale agenda zal uitgewerkt worden in een stuk dat beduidend dunner is waarin helder zal worden aangegeven wat de doelen van dit beleid zijn. Gebiedgericht werken. Dit is nooit in de vorm van een Gemeenschappelijke Regeling geschied. Die papieren rompslomp is vermeden. Dhr. De Vries (D66) denkt dat via alle overlegstructuren toch veel bestuurlijke drukte zal ontstaan, ook al loopt dit niet via een WGR. Je creëert onoverzichtelijkheid als er te veel gebieden door elkaar heen lopen en noch de gemeenten noch de provincie zitten daarop te wachten. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat hier naar wordt gekeken. Het vrijwilligerswerk en de cri de coeur van de Partij voor de Dieren. Op gemeentelijk niveau moet hiernaar worden gekeken. Het is juist de bedoeling van participatie dat ingezet wordt op mensen die geen betaald werk hebben, maar toch mee kunnen doen in de samenleving middels vrijwilligerswerk bij welke organisatie dan ook. Er zal naar worden gekeken, mogelijk via een meldpunt. De tussenstap zelf. Getracht wordt om versneld te komen tot duidelijkheid over de financiën en de instrumenten. Een volgende stap zal zijn om op korte termijn die relatie te gaan leggen. Streekziekenhuizen en voorzieningen. In het kader van het POP is deze problematiek vaak aan de orde geweest. Er zijn regio’s waar sprake is van krimp en vergrijzing en ontgroening. Het zal noodzakelijk zijn om te kijken welke voorzieningen nodig zijn en niet alleen wat betreft de vergrijzing. Ook zal bekeken worden wat het betekent voor de ontgroening. Dit speelt bij de VVE, de peuterspeelplaatsen, maar ook bij de basisscholen. Op langere termijn heeft dat consequenties voor het VO en het MBO. Het is een taak voor de gemeenten, maar vaak gaat het om bovenlokale voorzieningen op gebiedsniveau. Het zou meegenomen kunnen bij het thema jeugd als het gaat om de jeugdvoorzieningen. Vorming van Centra voor Jeugd en Gezin. Deze worden versneld toegepast. Oldambt. Versnelde gemeentelijke herindeling? Dat is niet het idee geweest bij wat hier is opgeschreven. PAF. Dit is een omissie en dient te worden meegenomen. Onderwijsvoorzieningen en aandacht voor de dorpshuizen. De dorpshuizen zijn heel belangrijk voor de leefbaarheid. Soms zijn dorpen zo klein dat er een andere vorm voor gevonden moet worden. Dat is een gemeentelijke taak. Er zijn in sommige dorpen, zoals in Kloosterburen, heel mooie oplossingen gevonden, maar het zou zo moeten zijn dat als er een dorpshuis is en nog een ander gebouw de functies bij elkaar gebracht moeten worden. Dan is het duurzaam gewaarborgd dat die functies blijven bestaan. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) refereert aan zijn vraag over de hospices. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat dit een punt is dat behoort bij specifieke doelgroepen. Uit Delfzijl is ooit een aanvraag binnengekomen voor het Stimuleringsfonds Zorg. Er is onderzoek gedaan en toen bleek dat er vanuit de palliatieve zorg wel ondersteuning aanwezig was, maar geen hospice. Er zal hier in huis worden nagegaan wat de behoefte daaraan is. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) beveelt aan dat ook wordt nagegaan of er in het veld behoefte is. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat dit inderdaad de bedoeling is. In tweede termijn Mw. Mansveld (PvdA) wil graag nog antwoord op twee vragen.
33
Wordt er een hoofdstuk ‘verantwoording’ opgenomen in de beleidsnotitie? Is er al een tipje van de sluier op te lichten ten aanzien van de financiën ten aanzien van Wonen, Welzijn en Zorg en het Welzijnsbudget, POP en andere beleidsterreinen. Voor wat betreft de keuzes heeft de PvdA-fractie wel een paar zaken bedacht of een en ander al dan niet anders moest. Ten aanzien van de jongerenhuisvesting is via een motie al aangegeven dat de PvdA dit belangrijk vindt. Gemist worden leer-werk-trajecten, stageplaatsen en een link naar maatschappelijke stages die gaan komen vanuit het Rijk. Dat is arbeidsmarkt beleid en dit is een aanpalend beleidsterrein als het gaat om de leeftijdscategorie 0 - 23 jaar en toeleiding naar de arbeidsmarkt, zelfredzaamheid en zelfstandigheid. Kan de gedeputeerde toelichten hoe zij die verbinding ziet? Heel belangrijk is voorts het dorpsloket. De PvdA-fractie wil waar mogelijk dat een dorpsloket gebruikt wordt voor breed sociaal beleid. De ingang voor de burger moet het liefst centraal op één punt worden gecentreerd. Mw. De Winter (CDA) vraagt waarin een dorpsloket anders zou zijn dan een steunstee. Mw. Mansveld (PvdA) antwoordt dat dorpsloketten in het stuk worden genoemd. Volgens haar kunnen die een plaats hebben in een steunstee. Mw. De Winter (CDA) merkt op dat alle sociale vragen nu al in dit loket bij elkaar komen. Mw. Mansveld (PvdA) vervolgt. De punten Wonen, Welzijn en Zorg zullen door de PvdA-fractie worden meegenomen in het POP-verhaal. De fractie ondersteunt nadrukkelijk de verbreding die de gedeputeerde nastreeft met de aanpak van ‘Heel de buurt’. Dhr. Sangers (SP) heeft nog de volgende opmerkingen. Allereerst werd hij getriggerd door de vraag van het CDA in hoeverre er sprake zou kunnen zijn van concurrentie op dorpsniveau van voorzieningen. Wil men bij het tegengaan van die onderlinge concurrentie zo ver gaan dat dit breed moet worden gezien en dat het dan gaat om algemene voorzieningen en ook om bijzondere voorzieningen? Dhr. Krajenbrink (CDA) antwoordt dat het in principe om het volgende gaat. Er worden subsidies verstrekt vanuit verschillende fondsen. Die kunnen neerdalen in een bepaalde plaats en dat kan soms concurrentie met zich meebrengen. Wat het CDA betreft zou het zodanig moeten worden afgestemd dat dit niet concurrerend met elkaar functioneert. Dhr. Sangers (SP) is het daarmee helemaal mee eens en is blij dat dhr. Krajenbrink daarmee voor de integratie van openbaar en bijzonder onderwijs is. Dhr. Krajenbrink (CDA) verklaart dat het hierbij niet gaat om de subsidie die de provincie verstrekt. Dhr. Sangers (SP) stelt dat dit zo is, maar dat hij bedoelt daarvan in het verlengde ligt. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat dhr. Sangers zich snel rijk rekent. Dhr. Sangers (SP) antwoordt dat het mogelijk is dat het CDA sneller beweegt dan de ChristenUnie. Dorpsvisie. Dhr. Sangers heeft uit de beantwoording door de gedeputeerde begrepen dat de betreffende passage inhoudelijk moet worden opgevat en geen dekmantel vormt voor de vorming van de gemeente Blauwestad. Hij is daar blij mee. Mogelijk moeten om misverstanden te vermijden andere formuleringen worden gekozen. Streekziekenhuizen. De gedeputeerde heeft in algemene zin geantwoord ten aanzien van de voorzieningen op lokaal en regionaal niveau. Dhr. Sangers beveelt aan het punt expliciet mee te nemen. PAF. Dhr. Sangers is blij dat dit punt wordt meegenomen. Redelijke termijn (pag. 7). Waarom is voor deze term gekozen en wat moet daar onder worden verstaan? Openbaar vervoer en gratis openbaar vervoer. Daarop is nog geen reactie gegeven. CMO. Dhr. Sangers is blij dat de bijzondere aankondiging van deze discussie in de aanbiedingsbrief geen vooraankondiging is van een bezuiniging en vraagt of hij dat goed heeft begrepen. Het blijft hem verbazen dat dit zo nadrukkelijk in de brief staat. Waarom is dat zo? Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt in tweede termijn het volgende. Verantwoording. Er komt vanzelfsprekend een hoofdstuk verantwoording.
34
Huisvesting jongeren en onderwijs-arbeidsmarkt. Dat is nog een worsteling hoe dit aan het thema jeugd gekoppeld gaat worden. Dat het daarmee van doen heeft, moge duidelijk zijn. Tot nu toe zijn koppelingen gemaakt in het welzijnsbeleid naar andere beleidsvelden. De intentie is om zoveel mogelijk bij elkaar te doen om die lijnen duidelijk te krijgen en het thema jeugd in de breedte integraal op te pakken. Waar een en ander niet mogelijk is, mede gezien de acht gebieden, moeten goede verwijzingen komen. Het thema onderwijs-arbeidsmarkt hoort ook bij het thema jeugd. Jeugdvoorzieningen. Het gaat hierbij niet slechts om de geïndiceerde jeugdzorg, maar ook om de zorgvoorzieningen bij de gemeenten. Daarom is dit algemeen geformuleerd. Streekziekenhuizen. Dit heeft alle aandacht. Morgen vindt de overdracht plaats van een groot project over de acute zorg. Dat valt of staat met de functie van die streekziekenhuizen. Daar zal alle aandacht aan besteed worden. Dorpsvisie. Het College is van mening dat een dorpsvisie zowel in fysiek zin als de sociale component, participatie, wonen, welzijn en zorg, essentieel is om het beleid integraal neer te zetten. Dat is ook een taak van de gemeenten. Openbaar vervoer. Over dit onderwerp zal binnenkort een stuk van GS naar buiten worden gebracht. Financiën. Dit zal in het vervolgstuk expliciet aan de orde komen. Timing. Half juni is het stuk klaar. De voorzitter vermoedt dat het stuk dan in de commissie kan worden besproken. Mw. Mansveld (PvdA) meldt dat in juni Algemene Beschouwingen zullen plaatsvinden en de rest van de Statenvergadering. De eerstvolgende commissievergadering is dan pas op 27 augustus. De Statenvergadering van juni zal niet worden gehaald. Als het stuk half juni klaar is, moet het stuk eerst in de commissie worden besproken. De voorzitter concludeert dat dan wordt uitgekomen op behandeling in dezelfde vergadering als de begroting 2009. Mw. Mansveld (PvdA) stelt dat de Statenvergadering van juni niet zal worden gehaald. Als het stuk half juni klaar is, zal het eerst in de commissie moeten worden behandeld. De voorzitter concludeert dat hiermee de behandeling van Tussenstap Sociaal Beleid tot een einde is gekomen. Er is voldoende over gezegd en er is voldoende informatie meegegeven om er handen en voeten aan te geven. Het stuk kan worden toegevoegd aan de C-lijst en wordt meegenomen in de verdere procedure. 14. Brief van GS van 30 januari 2008, nr. 2008-05.932/5/A.15, CW + bijlage voortgangsrapportage jeugdzorg.
betreffende
derde
De voorzitter geeft aan dat er een heel aantal vragen zijn gesteld door het CDA. Die vragen zijn ondertussen beantwoord. De secretaris zal het stuk met de vragen en de antwoorden uitdelen aan de commissieleden. Het voorstel is om, gezien het feit dat de commissie de inhoud van het stuk niet kent, een schorsing tijdens de eerste termijn in te lassen. Tijdens de schorsing kan de commissie het stuk met de vragen van het CDA doornemen. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat dhr. Faasse heeft ingesproken. Hij zou daar graag een reactie van de gedeputeerde op willen. Dan kan die ook meegenomen worden. Dat is met de andere insprekers ook zo gegaan. De voorzitter gaat akkoord en vraagt of iedereen het eens is met het voorstel over het schorsen en lezen van het stuk. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft een korte reactie op het verhaal van dhr. Faasse. Daarin stelt zij dat dhr. Faasse refereerde aan een landelijk cliëntforum jeugdzorg. Dat wordt bekostigd door VWS, die besloten heeft om regionale coördinatoren in te zetten. Dat betekent dat er voor het Noorden, inclusief Overijssel, een coördinator ingezet wordt. Dat heeft binnen het IPO plaatsgevonden, waarbij GS wel hun kanttekeningen hebben gemaakt. Het IPO had een adviesrecht en kon daar niet over beslissen. Het IPO heeft gesteld dat de rest van de provincies daar goed mee kon leven en zo is het betreffende advies naar GS gegaan. De zorgen waren van hoe het nu verder moest daar er nu een coördinator is, mw Wind bij Zorgbelang, voor de cliënten in Groningen. GS hebben gesteld dat die dingen niet door elkaar moeten gaan lopen. Voor hen is Groningen de prioriteit, de landelijke coördinator moet aansluiten bij wat er neer is gezet in het Groningse en moet daar ondersteunend in zijn. Tegen de organisatie van dhr. Faasse, SMN, is dat ook gezegd gezien het feit dat zij
35
contacten heeft met de provinciale vertegenwoordiger. Via die lijn lopen de zaken in onderlinge afstemming. Er is deze week een brief met deze stellingname naar dhr. Faasse gegaan. Er wordt van onderaf gewerkt: de coördinator is ondersteunend naar Groningen. Het kan niet andersom zo zijn, dat Groningen overvleugeld wordt door de coördinator. Deze keuze is juist in het verleden zo gemaakt. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) vraagt of deze stichting dan wel in beeld blijft. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt bevestigend en geeft aan dat er een beschikking, ook naar deze stichting, is gegaan. De voorzitter stelt vast dat men hiermee bij de eerste termijn van agendapunt 14 is gekomen. Schorsing. Mw. De Winter (CDA) geeft aan dat er in de voortgangsrapportage staat dat er veel vooruitgang is geboekt. Een aantal producten is conform de planning gerealiseerd en men ligt op koers. Dat klinkt goed. De relaties met andere overheden, met de landelijke overheid, met de gemeentes, worden veel beter vormgegeven, dat loopt goed. Het is een stap in de goede richting, want binnen een sterke keten past geen zwakke schakel en daarom is het belangrijk dat alles goed op elkaar afgestemd is. De flexibilisering van het zorgaanbod is van start gegaan. Men ligt op koers. Daarmee zou men kunnen zeggen: we stoppen hier. Maar verder lezend, en daarbij aangevend op de hoofdlijnen te willen letten en niet al teveel op de details, heeft het CDA wat vragen vooraf gesteld. Het stuk met de vragen en de beantwoording van de gedeputeerde heeft zijzelf nog niet gelezen. Zij reageert nu dan ook alleen op de aanbevelingsbrief. Versterking van de nieuwe inrichting van de afdeling. Er is een procesmanager aangesteld, daar is € 600.000 voor uitgetrokken, maar vervolgens verdwijnt deze wat uit beeld. Er is ook gesproken over het feit dat er extra fte’s moeten komen, maar het gehele plaatje blijft onduidelijk. Is de procesmanager nu vervangen door andere ambtenaren? Werken ze nog samen? Wat is er precies op die afdeling gebeurd? Er is veel in gang gezet bij Bureau Jeugdzorg, maar waar zij zich over verbaast, is dat de deskundigheidsbevordering en de extra middelen daarvoor niet toereikend zijn en dat het nu op een lager pitje wordt gezet. Men wil een efficiencyslag maken, maar vertraagt de professionalisering. Is het nu werkelijk zo dat er 10 fte’s nodig zijn om nieuwe mensen in te werken? Is dat op jaarbasis of op een andere beperkte termijn? Het zorgaanbod. Zij is erg verheugd over het feit dat het College en de zorgaanbieders de AWBZfinanciering binnengehaald hebben. Het probleem blijft wel dat het stokt bij het zorgaanbod, maar er staat in het rapport dat er € 350.000 over is. Dan is het toch erg jammer dat er stagnatie is? Het realiseren van voldoende aanbod. Men heeft gezegd te gaan flexibiliseren, meer vraaggestuurd. Daarvan kan zij nog niet zien in welke vorm dat gebeurt. Krijgen nieuwe zorgaanbieders daarin een kans? Aansluiting jeugdbeleid. Er is in het vorige agendapunt al veel over gezegd. Men praat al jaren over de convenanten. Er is nu gekozen om een bestuursakkoord te sluiten. Dat is een goede zaak, omdat men dan een eensluidend bestuur heeft over de hele provincie waar goed op gestuurd kan worden en dat goed gecontroleerd kan worden. Er is een convenant en van de andere 24 vraagt zij zich af of er een doel gesteld wordt. Zij wil zicht op de termijn waarop die gerealiseerd zullen zijn. Dat heeft ook te maken met de centra voor Jeugd en Gezin. Wanneer zullen die gerealiseerd worden? Ze leest ergens dat de provincie de ambitie heeft om dit te ondersteunen, maar wanneer is dat dan? Er wordt zelfs de termijn 2011 genoemd. Zij wil concreet weten wanneer men die centra kan verwachten en hoeveel het er dan zullen zijn. Ook wil zij weten hoe de visie is. De gemeenten zijn ermee bezig, maar de vraag is: stuurt men aan op één centrum per gebied of wil het gebied per gemeente faciliteren? En hoe kan het zijn dat er € 82.000 over gebleven is, juist op dit terrein waar men zoveel ambities had? Samenwerking in de keten. De conceptnota wordt vertaald en zal dus tegemoet gezien worden. Mw. De Winter deelt een pluim uit voor het feit dat alle zorgaanbieders gecertificeerd zijn. De zorg die aangeboden wordt, moet inderdaad ook verantwoord zijn. Het financieringssysteem. Binnen het IPO is men akkoord gegaan met een vernieuwd financieringssysteem, maar de provincie Groningen heeft daarin tegen gestemd. Zij schrijft echter wel met een SMNlobby aan de slag te gaan om overheidsgeld los te krijgen. Met wie doet de provincie dat? Dit zijn wat haar betreft de highlights van dit voortgangsprogramma die niet helder genoeg zijn. Er staat nog te vaak iets over nieuw tijdstip, vertraging, uitstel en de bandbreedte 2008: is dat januari of december, daarin zit nogal wat speling. Hoe ver is het nu werkelijk met de voortgang? Zij gaat wat dit rapport betreft voor de 8+ en niet voor de 6-. Dhr. Sangers (SP) concludeert hiermee dat de waardering van het CDA nu een 6- is. Verder heeft hij een aantal opmerkingen ten aanzien van de aanbiedingsbrief. Een algemene wens van deze commissie was om alle ontwikkelingen binnen de jeugdzorg in samenhang te bespreken en daarom wil men de voortgangsrapportage en de voortgangsmeting graag in één samenhang zien. Daar wordt nu invulling aan
36
gegeven, maar hij wil de commissie nog wel aan de oorspronkelijke planning herinneren. Het zou eerst eind november zijn, later 12 december, weer later 16 januari. Nu is het ondertussen 20 februari en is het toch teleurstellend dat men nu pas aan deze discussie kan beginnen. De vertraging kan ook niet geweten worden aan de tussenliggende problematiek bij Bureau Jeugdzorg, ook niet aan het gebrek aan toezicht en zeker niet nu men kan zien dat de datering van de rapportage december 2007 is. Waarom kon dit niet eerder besproken worden? Mw. Mulder (gedeputeerde) onderbreekt dhr. Sangers en geeft aan dat december 2007 gaat over de zaak die tot en met december 2007 binnen is gekomen. Dhr. Sangers (SP) stelt vast dat hij een rapport heeft, dat gedateerd is op december 2007, waarvan de oorspronkelijke planning was deze in januari te bespreken. Dat kon toen niet omdat er nog een financiële analyse moest komen. Hij concludeert dat dat niet het argument kon zijn om het niet op 16 januari te doen. De brief zelf. Het College concludeert dat er veel is bereikt. Er wordt een nogal rooskleurig beeld geschetst van de werkelijkheid. Gekeken naar 2007 is de werkelijkheid ook: oplopende wachtlijsten, de maatregelen die bij Bureau Jeugdzorg genomen zijn met steun van het College, waarbij de voordeur dicht is geweest, de EKC’s die gestopt zijn en de problemen die verschoven zijn naar het voorliggende veld, met als klap op de vuurpijl de financiële problematiek bij BJZ, het gebrekkige, zo niet, falende toezicht en het falend procesmanagement. Gezien ook de late behandeling van het geheel zou het het College gesierd hebben om ook dit deel van de werkelijkheid in de voortgangsrapportage te laten zien. Toch plaatst het College de kanttekening van het kunnen ontstaan van wachtlijsten vanwege onvoldoende Rijksmiddelen. In dat kader heeft hij een aantal vragen. Er is recent een brief geschreven door minister Rouvoet aan de Tweede Kamer over de wachtlijsten in de provinciale jeugdzorg. Daaruit blijkt volgens de tabellen dat er in Drenthe zeer goed gepresteerd wordt, dat er vrijwel geen wachtlijsten zijn, soms zelfs wachtlijst 0. Hij neemt aan dat Drenthe dezelfde overheidsfinanciering kent als Groningen en vraagt zich af hoe het verschil tussen de resultaten in Drenthe en die in Groningen verklaard kan worden en hoe Groningen dan zou kunnen leren van zijn zuiderbuur Drenthe? Verder is het opmerkelijk dat minister Rouvoet Groningen prijst vanwege het terugdringen van de wachtlijst, dat moet zijn gebeurd op basis van gegevens die vanuit dit huis zijn aangeleverd. Hij mag toch aannemen dat deze gegevens te wijten zijn aan het feit dat de voordeur een tijdlang gesloten is en dat het in feite een kunstmatig effect is. Er wordt zo een beeld geschetst alsof het in Groningen pico bello in orde is, terwijl de werkelijkheid toch iets genuanceerder ligt. Rouvoet memoreert in de brief ook over de nieuwe financieringssystematiek, de Kaiser-methode, daar heeft het CDA vragen over gesteld die hem ook bezig houden. De CDA-woordvoerder zelf heeft aangegeven niets te voelen voor die systematiek zolang een heel aantal zaken nog niet geregeld zijn. Wat zijn de mogelijke consequenties hiervan en wat wil het College hieraan doen? In het verlengde hiervan geeft hij aan een werkbezoek afgelegd te hebben in januari aan Bureau Jeugdzorg. Tijdens dit werkbezoek heeft de directeur aangegeven dat BJZ niet alle ballen in de lucht kan houden en niet alles kan leveren wat er gevraagd wordt. De tering wordt dus naar de nering gezet. Daar zou overleg over plaatsvinden met het College en zouden er afspraken gemaakt worden. Wat is daar het resultaat van? En wat betekent het voor de realisatie van het uitvoeringsprogramma 2008, gezien ook dat het de subsidieaanvraag is voor het Rijk? Mw. Mulder (gedeputeerde) interrumpeert met de verduidelijking dat het uitvoerings–programma alleen maar bedoeld is als subsidieaanvraag naar het Rijk. Dhr. Sangers (SP) stelt vast dat het de basis is voor financiering. Wanneer het programma mogelijk niet volledig uitgevoerd zou kunnen worden, zou dat wellicht ook betekenen dat dit tot minder financiering zou kunnen leiden. Maar hij is dus benieuwd naar de afspraken en de mogelijke consequenties. Tot slot een algemene opmerking over de aanbiedingsbrief: daarin staat dat de kwartaalrapportages van BJZ en de zorgaanbieders voortaan ter inzage liggen in de Statenkas. Dat was niet de afspraak. Hierbij refereert hij aan de toezeggingenlijst zoals die in de stukken terug te vinden is. Er is afgesproken dat de kwartaalrapportages naar de commissie zouden gaan, niet meer als los stuk, maar vergezeld van een analyse van het College. Die toezegging wil hij uitgevoerd zien. Mw. Mulder (gedeputeerde) wil toch graag weten hoe de andere fracties er over denken. Die kwartaalrapportages zijn al uitvoerig geanalyseerd en ook weer opgenomen in de voortgangsrapportage, en, in minder ingewikkelde pakketten dan zij gewoon zijn te krijgen, aan de commissie aangeboden om de stand van zaken weer te geven. Mw. De Winter (CDA) brengt in dat alle cijfers en grafieken wel vertaald worden in de voortgangsrapportages, maar dat de knelpunten uit de aanbevelingsbrief of de successen die op dat
37
moment aan de orde zijn, in de aanbiedingsbrief staan. Die aanbiedingsbrief zou zij graag toegestuurd zien naar de commissie. De voorzitter geeft aan dat de vraag gaat over het toezenden van de kwartaalrapportages naar de commissieleden. Mw. De Winter (CDA) verduidelijkt dat de grafieken wel in de rapportage te vinden zijn, maar de eerste pagina handelt over de knelpunten of juist de zaken die goed lopen. Aan dat overzicht zou zij genoeg hebben. Dhr. Sangers (SP) refereert nogmaals aan de toezegging die gedaan is en die is vastgelegd in een gezamenlijke vergadering met Bestuur en Financiën. Mw. Mansveld (PvdA) geeft aan er geen passend antwoord op te hebben, maar dat er wel een dilemma is over hoe om te gaan met BJZ. De oorspronkelijke afspraak was: jeugdzorg twee keer per jaar op de agenda met een voortgangsrapportage. Nu staat het al zeven maal achter elkaar op de agenda. Het uitgangspunt blijft: twee keer per jaar met een stevige voortgangsrapportage die besproken wordt in de commissie. Hoe het dan moet met de kwartalen daartussen heeft ze nu geen antwoord. Nu echter: een keer per jaar het beleid voor het jaar daarop bespreken, een half jaar later de evaluatie. Als dat de basis is, kunnen de tussenrapportages als ingekomen stuk behandeld worden, hoe dat toegestuurd wordt, maakt niet uit, maar het hoeft dan niet ieder kwartaal besproken te worden. Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat de intentie van zijn opmerking is, dat hij wel wil beschikken over de kwartaalrapportages, maar dat er daarbij een analyse zou komen van het College en dat in samenhang. Hij hoopt ook het dat het bespreken van BJZ beperkt kan worden tot twee keer per jaar met de kwartaalrapportages er tussendoor. Maar graag in samenhang en met de visie van het College. Mw. Mansveld (PvdA) bevestigt ook die samenhang, maar dan teruggebracht naar twee keer per jaar. Dhr. Sangers (SP) hoopt dat het mogelijk is, maar houdt vast aan de toezegging die gedaan is. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) ondersteunt die mening. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat de voortgangsrapportages ter beschikking staan en in de Statenkas liggen. Als men wil dat het vermenigvuldigd wordt, dan kan dat, ook met commentaar en kan het toegestuurd worden. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) stelt vast dat men op de hoogte is van het feit dat de stukken ter inzage liggen, maar wijst er op dat de toezegging was, zoals dhr. Sangers aangaf, dat de rapportages zouden worden toegezonden met een toelichting en een analyse. Die afspraak is gemaakt in een gezamenlijke vergadering, het is niet meer dan redelijk dat daaraan voldaan wordt. Dhr. Sangers (SP) heeft nog een aantal vragen, naast de vragen die al door het CDA gesteld zijn, waar hij zich overigens prima bij aan kan sluiten. Op pagina 4 van de voortgangsrapportage stelt het College dat het begrip wil voor de Groninger problematiek. Wat is er bijzonder aan deze problematiek? Gaat het over jeugdzorg? Wat is er typisch Gronings aan? Relaties met andere overheden. Die zijn beter vormgegeven. Wat was er dan voor die tijd niet goed? Wat is er nu specifiek verbeterd? Op pagina 7: doorlooptijd. Daarvan wordt gezegd dat die te lang is en dat dat onacceptabel is. Wat betekent dit? Er wordt gezegd dat er extra middelen beschikbaar worden gesteld, maar dat daar nog besluitvorming over plaats moet vinden. Wanneer en wat betekent het precies? De voortgangsrapportage als systeem: de planning. Er is sprake van een tweemeting. De voortgang wordt vergeleken met de planning tijdens de eenmeting. Die vergelijking levert op zich al de nodige vertraging op, maar vergeleken met de nulmeting is de vertraging nog groter. Het College wil de dynamiek van het proces graag laten zien, maar dan zou het beter zijn om de verschillende planningen naast elkaar te zetten en niet alleen de huidige planning ten opzichte van de laatste, maar juist ten opzichte van de planningen daarvoor. Alleen dan kan men goed zien wat de verschuivingen zijn die ten voordele of ten nadele optreden. Gekeken naar die planning zit er veel vertraging op de sturing. Hoe moet dat geïnterpreteerd worden? Juist dat punt is van belang gezien ook de kritiek van de Rekenkamer op de sturing en de regie van het College. Pagina 15: vier consulenten in de aansluiting met het voorliggende veld. De discussie was ooit over het plan van aanpak van BJZ zelf, waar mw. Mansveld probeerde de commissie te overtuigen van het nut
38
van het plan van aanpak omdat daar acht consulenten vrijgespeeld zouden kunnen worden. In het gesprek dat er eind september is geweest tussen de gedeputeerde en de gemeente wordt er ook nog steeds gesproken over acht consulenten, nu is er sprake van vier. Vanwaar dit verschil? Afspraak doorstroming Bureau Jeugdzorg. Die zal niet mogen stagneren, dat wordt per kwartaal gemonitord. Die afspraak moet nog verder uitgewerkt worden. Is die uitwerking klaar? Wat houdt het dan in? Als er weer een stagnatie optreedt, wat betekent het dan? Wordt er in de discussie die dan volgt het voorliggende veld eerder betrokken dan tot nog toe gebruikelijk was? Afrekening indicering BJZ en de bandbreedte van 10%. Betekent dit dat er meer gefinancierd zal worden als er meer wordt geïndiceerd dan die 10%? Of gaat dan de deur dicht? Afbouwen casemanagement bij de niet-geïndiceerde zorg en het minder zwaar maken van de geïndiceerde zorg. Wat zijn daar de te verwachten effecten van, bijvoorbeeld richting het voorliggende veld? Nemen crisissituaties dan toe? Het tijdelijk sluiten van de Toegang. Dit heeft niet alleen effect gehad op de voorliggende voorzieningen, maar ook op het AMK. Er was een toename van het aantal onderzoeken, dus van vermoedens van kindermishandeling. Dat is een zeer ernstige zaak en wijst erop dat het sluiten van de Toegang geen goede maatregel is. EKC. In de voorjaarsnota was sprake van aanvalsplan 2. Een totaal van € 1.000.000 waarvan € 940.000 wordt beschikt door het Rijk. Er is een heel pakket van maatregelen, maar die 60 EKC’s zitten daarbij in. In de voortgangsrapportage staat dat dit pakket, dit aanvalsplan, geëffectueerd is per oktober 2007. Dat lezende, begrijpt hij niet dat er een discussie was over het beschikken op die EKC’s. Het is wel geëffectueerd of niet, of onderdelen ervan wel of niet. In de voortgangsrapportage staat dat het geëffectueerd is en dat is niet zo. De informatie is dus onjuist of onvolledig. Daar graag een toelichting op. Studie naar concurrentiebevorderende maatregelen. Met als instrument het invoeren van aanbestedingstrajecten. Wanneer is de studie afgerond? Wanneer hoort de commissie daar meer over? Er mag geen koude marktwerking worden ingevoerd in de jeugdzorg. Er moet niet weer zoveel ellende komen als binnen de WMO en de thuiszorg. Het is niet zo, dat de prijs het concurrentiebeginsel moet zijn, maar de kwaliteit. Mw. Mansveld (PvdA) stelt vast dat er al een heel aantal vragen gesteld is die zij nu niet meer hoeft te stellen. Er blijven nog drie zaken openstaan. Aansluiting jeugdzorg en jeugdbeleid. Er is een bestuursakkoord. Elke gemeente heeft een apart convenant. Dat akkoord is er met VVG, met daaronder de Centra voor Jeugd en Gezin, de acht gebieden, over de hele provincie. Niet per gemeente of per gebied, maar provinciebreed een aanpak. De wettelijke taken van de gemeenten en de provincie moet de basis zijn. Bureau Jeugdzorg. De voortgangsrapportage zou oorspronkelijk in november geleverd worden. Dat werd uitgesteld, daar waren ook redenen voor. Het wordt nu hier besproken en over twee weken in de financiële commissie. Wanneer komt de beschikking BJZ? Zij zag het uitvoeringsprogramma als een subsidieaanvraag aan VWS. Bij het werkbezoek aan BJZ stelde zij dat de provinciale staten een ander perspectief hebben dan die op dat moment gegeven werd door mw. Berendsen. De beschikking is wat de PvdA betreft het plan van aanpak, omdat dan duidelijk wordt hoeveel geld er is en wat er gepresteerd moet worden. Kan er al een tipje van de sluier opgelicht worden? Zij constateerde op de GS besluitenlijst gisteren dat de beschikking van de Base Groep wel was afgegeven, maar die van BJZ nog niet. Wat worden de concrete afspraken met BJZ en wanneer is de beschikking klaar? Vertragingen. Kan ze ervan uit gaan dat in de beschikking de prestatieafspraken van BJZ voor 2008 genoemd worden? Wachtlijsten. Bij de Toegang zien de cijfers er goed uit, omdat er een maatregel is geweest. De cijfers van het AMK waren wel om van te schrikken. Er zijn extra middelen geweest, toch is er nu een behoorlijke wachtlijst. Hoe gaat de gedeputeerde daarmee om, gezien de problematiek van hoe de wachtlijsten zijn ontstaan? Het blijft op deze manier een open eindfinanciering bij het AMK. Hoe kijkt de gedeputeerde naar de wachtlijst en welke afspraken zijn er gemaakt met BJZ en hoe kijkt zij naar het gebruikmaken van iets dat een aanwijzing heet? Waar ligt de grens? De jeugdfinanciering is T-min1financiering. De wachtlijst loopt op. Daar wil zij graag de visie op van de gedeputeerde. Hoe zal die ontwikkeling gaan lopen in 2008? Dat zal ook in de beschikking komen te staan. Overbruggingshulp. Er is een bedrag beschikbaar gesteld. Er is al drie jaar lang een discussie over die hulp. Wordt daar nu in 2008 een duidelijke keuze in gemaakt? Hoe wordt het opgelost? Mw. Schraagen (VVD) is erg benieuwd naar de antwoorden op de vragen van het CDA. Zij hadden een aantal dezelfde vragen. Er zijn nog twee punten. Brief College. Daarin staat de nadrukkelijke kanttekening dat er sprake zal zijn van wachtlijsten. Dit wordt veroorzaakt doordat het Rijk onvoldoende geld beschikbaar stelt. Nu zei gedeputeerde Gerritsen vanochtend over een realistische begroting van een klooster, dat als die niet sluitend was dat die dan niet realistisch was en dan moest er heel kritisch gekeken worden naar hoe dat op te lossen en dan moest men niet onmiddellijk de hand gaan ophouden bij de overheid. Nu zijn zij als commissie op werkbezoek geweest
39
bij BJZ. Mw. Berendsen vertelde daar dat als er op deze manier doorgegaan wordt, dat de deur dan eind april, begin mei op slot gaat. De voordeur gaat dicht. Het kan niet anders. Maar ze zei ook dat ze een plan van aanpak had gemaakt dat zij met mw. Mulder zou bespreken. Dat zal beteken dat de provincie prioriteiten moet stellen. De VVD is erg benieuwd of die keuzes al gemaakt zijn en wanneer die dan aan de commissie voorgelegd zullen worden? Jeugddebat 11 februari. Dat was een erg leuk debat. Er werd een idee gelanceerd om een website voor de kindertelefoon aan te pakken. Dat is een erg goed idee. Wanneer kan dat gerealiseerd zijn? Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) stelt de voortgangsrapportages aan de orde. Voortgang betekent niet per definitie vooruitgang. Dat werd ook in de rapportage zelf aangegeven, net zoals het bleek uit de brief en uit andere informatie. Een aantal dingen waar de ChristenUnie positief over is, zijn de ontwikkelingen als vraaggericht werken, de grote nadruk die er ligt op de samenwerking binnen de keten, en de aansluiting op het voorliggend veld. Er zijn gesprekken geweest met VVG en de gemeentes. Daaruit leidt zij een grote betrokkenheid af bij alle partijen om het hele jeugdbeleid en de jeugdzorg binnen de provincie tot een positief geheel te maken. Er wordt inzet gepleegd op de verwijsindex. Daar is vanochtend nog wat over verteld. Het is nog afwachten of dat zijn vruchten zal afwerpen. Toch is er nog onduidelijkheid op sommige punten bij wethouders en gemeentes. Dat gaat met name over de werkwijze van BJZ, over de terminologie. Er zal toch ingezet moeten worden op het wegnemen van de onduidelijkheden, voordat er een goede samenwerking tot stand kan komen. Overleg gemeentes. Tijdens de vorige commissievergadering is aangegeven dat de gedeputeerde het met name zou hebben over de Centra voor Jeugd en Gezin en de positie van EKC’s. De datum van vandaag staat in het verslag genoemd als de datum van het overleg. Zij is benieuwd of het nog plaats zal vinden, maar is vooral benieuwd naar wat er zal worden besproken en vraagt of het mogelijk is om daar een verslag van te krijgen. Uit de voortgangsrapportage is gebleken dat de wachtlijsten voor de zorg het structurele probleem is binnen Jeugdzorg. BJZ heeft zich vorig jaar genoodzaakt gevoeld om de Toegang te sluiten, met alle gevolgen van dien. Tijdens het werkbezoek heeft men van mw. Berendsen kunnen vernemen dat daar dit jaar ook eventueel sprake van zou kunnen zijn. Is de gedeputeerde hiervan op de hoogte? Is er al overleg over geweest met BJZ? Hoe kijkt de gedeputeerde hier tegen aan? Kan de gedeputeerde al iets aangeven over de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden de afgelopen twee maanden? Bezwaarschrift naar VWS. Wat is hierin de stand van zaken? Dhr. De Vries (D66) vindt het fijn dat er al zoveel vragen gesteld zijn, dat scheelt. Hij constateert dat er hoe dan ook veel gebeurd is het afgelopen jaar. Dat ziet men ook in de voortgangsrapportage. Er is echter een heleboel ook niet gebeurd of vertraagd. Het meest duidelijke is toch wel het afsluiten van de convenanten. Er was een eindplanning van juni 2007, het is nu februari 2008 en er is nog maar een afgesloten. Zijn zij dan bij het plan van aanpak te ambitieus geweest? Dat wil hij dan graag horen. Het zou niet zo moeten zijn dat men dat voor zichzelf moet concluderen, terwijl de brief heel positief is. Toen het plan van aanpak indertijd werd besproken, heeft D66 gevraagd of zij op de hoogte gesteld konden worden als er majeure wijzigingen in de planning zouden zijn. Dat is dus niet gebeurd. Hij hoopt dat in het vervolg wel degelijk teruggekoppeld zal worden wat de consequenties zijn, zodat er prioriteiten gesteld kunnen worden, in plaats van alleen maar volgend bezig te zijn. Er wordt ook in het rapport gezegd dat er vaak te weinig geld is, subsidie ongemotiveerd afgewezen door het Rijk, er is beroep aangetekend. Als hij dan kijkt naar het uitvoeringsplan ziet hij dat het daar ook steeds wordt genoemd. Dat baart zorgen. Worden er nu weer dezelfde fouten gemaakt als afgelopen jaar? Men wil een heleboel en zal wel zien waar het schip strandt. Als er op basis van de voortgangsrapportage een heleboel verzoeken zijn afgewezen, zou het hem verbazen als het voor 2008 wel wordt toegekend. Wat zijn de verwachtingen van de gedeputeerde? De provincie heeft een taak op het gebied van de jeugdzorg. Tegelijk hoort men van grotere gemeentes, hier in de provincie, met name de stad Groningen, dat zij veel dingen ook kunnen doen omdat zij gemandateerd worden door de provincie om werkzaamheden, die formeel wettelijk bij de provincie liggen, uit te voeren. Is daar al eens naar gekeken? En kan er op die manier ook een deel verlichting bij BJZ komen? Als er niet met de gemeente over is gesproken, is zijn vraag: waarom niet en of het nog in de planning zit? Het nieuwe financieringssysteem, Kaiser. De provincie Groningen heeft als enige tegen gestemd. Is er dan een situatie waardoor zij als enige in de financiële problemen zouden kunnen komen door dit systeem? Of zijn de veranderingen bij de andere provincies, waar toch ook heel grote problemen waren, zodanig dat zij geen angst meer hebben op financieel gebied? Hoe zit dat? En waarom, als zij dan zo afwijkend zijn, zijn zij dat? Zo zij niet afwijkend zijn: waarom dan zo bang voor financiële problemen? Er moet een verschil zijn met de andere provincies, dat hij op basis van de rapportages niet boven tafel krijgt. Mw. Siersema (GroenLinks) begint met de laatste vraag van D66, die ook al door de SP gesteld werd. Waardoor zijn zij zo’n speciale provincie om het niet eens te zijn met de nieuwe systematiek? En waarom zijn de andere provincies er juist wel voor?
40
Het plan van aanpak. Zij heeft mw. Berendsen vanochtend gesproken en begreep dat er nog een ander plan komt. Dat zullen zij binnenkort zien. Volgens dit plan zouden er in de acht regio’s vier mensen functioneren. Zij heeft begrepen dat het er vijf zullen zijn in een fte van 3,2 in plaats van 3,0 fte zoals het hier in de boeken staat. Wat zijn nu de juiste getallen? De gesloten voordeur. Tijdens het werkbezoek werd gezegd dat de deur sowieso per april, mei weer dicht zal gaan. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) onderbreekt. Zij heeft dit niet zo begrepen van mw. Berendsen. Die heeft aangegeven dat het eventueel zo zou kunnen zijn. Daar heeft zij zich heel genuanceerd over uit gelaten. Mw. Siersema (GroenLinks) geeft aan dat inderdaad anders begrepen te hebben. De lobbyist van het SMN. De provincie Drenthe doet het beter dan de provincie Groningen. Er is een actieve lobby vanuit het SMN naar de Tweede Kamer. Die is voor alle drie de noordelijke provincies. De voorzitter stelt vast dat er heel veel vragen zijn. De gedeputeerde wil daar even de tijd voor om het op een rijtje te zetten. Er is nog beperkte tijd om dit agendapunt af te handelen. Daarom een heel korte pauze en een erg korte tweede termijn. Schorsing. De voorzitter heropent de vergadering en stelt voor, gezien de zeer beperkte tijd die er nog is, om de bespreekpunten voor de volgende vergadering naar voren te halen op de agenda zodat er niet zoals nu het gevaar bestaat de punten te moeten afraffelen. Het voorstel is om dan te beginnen met de bespreekstukken om zo volledig recht te doen aan de onderwerpen. Mw. Mulder (gedeputeerde) begint de beantwoording. Realisatie van de flexibiliteit van het aanbod. Gekeken naar het Leger des Heils, of CWZ-Noord zoals het genoemd wordt, maar ook gekeken naar de Base Groep, is er toch een nieuw zorgaanbod neergezet, dat afwijkt van het traditionele. Binnen Zes Weken Thuis is ook een voorbeeld van een ander soort aanbod. Zo wordt er gepoogd op maat, ook bij een flexibel budget, een aanbod te creëren. Procesmanagement. Waar is die gebleven? Er is in eerste instantie gesproken over de procesmanager, daarna over het procesmanagement, zoals zij ook gemeld heeft aan de commissie. De stukken die gemaakt zijn en genoemd in de voortgangsrapportage zijn allemaal producten van het procesmanagement. Dat heeft, samen met de spelers in de keten en buiten het provinciehuis, met andere partners dan BJZ en de Base Groep, dingen tot stand gebracht, zoals ook het sturingsconcept. Dat ligt nu bij GS, met een aantal andere zaken. Daar zullen zij op korte termijn een besluit over nemen en dan zal het bij de commissie komen te liggen. Dat moet in 2008 in gang gezet worden en moet dan ook zijn vruchten afwerpen. Professionalisering van Bureau Jeugdzorg. De deskundigheidsbevordering is erg belangrijk, ook ten aanzien van de jeugdbescherming. Dat zit ook bij de verbetering van de indicatiestelling. Het is kiezen uit scholen en geen kinderen meer indiceren of alleen kinderen indiceren. GS hebben het, in overleg met BJZ, zo gedaan dat het in evenwicht is binnen de beschikbare middelen die er zijn. € 350.000 van het zorgaanbod. Dat zijn extra middelen geweest van het Rijk. De aantallen die GS zouden willen hebben, hebben zij moeten opgegeven. Uiteindelijk hebben GS zelfs meer hulp geboden dan zij hadden opgegeven en daarbij ook nog geld overgehouden. Er is dus heel goedkoop hulp geboden voor de extra zorg van de extra middelen. Op een gegeven moment eiste het Rijk dat terug. Er is wel meer gedaan dan opgegeven, maar het geld mocht niet gehouden worden. Nieuwe zorgaanbieders. Hoe verhoudt zich dat straks tot de nieuwe inkoop en de aanbesteding? Er ligt nu een concept waar GS zich ook nog over moeten beraden. Er is voorlopig ingekocht, weliswaar met nieuw aanbod en met flexibiliteit bij de bestaande aanbieders, maar dat wil niet zeggen dat het in de toekomst zo zal blijven. Dan moeten ze wel eerst weten hoe er ingekocht moet worden en wat het betekent bij Europees aanbesteden. Dat is nog in werking. Aansluiting met voorliggende voorzieningen. Ze lagen eigenlijk op de koersen van de convenanten. Die met Groningen is afgesloten, dat is een derde van de provincie. Die van Noord lag al klaar. Toen de centra voor Jeugd en Gezin ter sprake kwamen en het feit dat men met de acht gebieden aan de gang wilde, is er gezegd naar een bestuursakkooord te gaan samen met de VVG en de zaak in acht gebieden te delen en in te zetten op die centra voor Jeugd en Gezin en de verwijsindex. Financiering. Kaiser/ P maal Q. De positie die de provincie Groningen innam, was een principiële. Ten eerste is er een Wet op de Jeugdzorg, er is recht op zorg. Er is altijd gezegd dat er een P maal Q financiering zou komen. Dat betekent, dat als er een recht op zorg is, de financiering op orde moet zijn. Gaandeweg kon men constateren dat men naar een ander systeem wilde. De andere provincies hebben zich er wel bij neergelegd, omdat zij er helemaal flauw van waren. Het werd steeds naar achteren gesteld
41
waarop zij zeiden: beter iets dan niets. De gedeputeerde heeft zich daar niet bij neergelegd. Vandaar dat zij iedere keer, ook al was het dubbel, omdat er aan de ene kant zichtbaar moet worden wat er moet gebeuren om het goed te doen, terwijl men aan de andere kant vermoedt niet alles te krijgen. Dat is een lastige spagaat, ook naar BJZ en de zorgaanbieders. Zij geeft aan hoeveel er zou moeten komen, maar vervolgens komt het er niet. Het recht op zorg is de prioriteit, vandaar dat er opnieuw een aanvraag is ingediend bij het Rijk. Een voorbeeld is dat het Rijk aangeeft dat EKC’s geweldig zijn, maar ondertussen weigeren om daar de financiering voor te geven. Dat is heel dubbel. GS hebben gezegd Kaiser geen goed systeem te vinden. Zoals het er nu uitziet, moet de commissie op korte termijn tot stand komen en moet de systematiek tot stand komen. De gedeputeerde kan er niet voor garant staan dat het er per 01-01-2009 is, het zal gefaseerd ingevoerd worden, maar daarover zal zij de commissie op de hoogte houden. Dhr. Sangers (SP) vraagt over de Kaiser systematiek ten opzichte van die van de P maal Q of hij uit de opstelling van de gedeputeerde moet opmaken dat er een kwantitatief onderling verschil is, dat het, los van de principiële problematiek, gaat om het geld dat voor Groningen gunstiger uit zal pakken dan in de Kaisersystematiek. Als dat zo is: in wat voor orde van grootte? Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat zij daar nog niets over kan zeggen. De Kaiser-systematiek en alle formules die daaraan verbonden zijn, is nog niet bekend. Ze weet wel dat het een macrobudget wordt. Dat betekent dat er geen garantie is wanneer er sprake is van een toename van jeugdigen die zorg nodig hebben in die Kaiser-systematiek. Het kan dan wel een bedrag zijn waar men mee uit de voeten kan, maar daar is geen garantie voor. Planning. Zij zijn later in de tijd begonnen. Dat is bij de nulmeting en de eenmeting al gezegd. Pas in 2007, doorlopend in 2008. In 2009 komt er een nieuw beleidskader, een aantal zaken zullen nu ook verwezenlijkt moeten worden in 2008. Sommige dingen zijn naar voren geschoven, sommige naar achteren. Wat is er bereikt? Er is veel bereikt en er is niet veel bereikt. Zij kan zich goed voorstellen dat men dat opmerkt. Men is ambitieus geweest in het plan, maar kwam steeds wachtlijsten tegen met een groeiende groep wachtenden. Er is twee keer incidenteel een enorm bedrag in huis gekomen waarop er onmiddellijk ingekocht moest worden. Al die contracten moesten klaar gemaakt worden, er moest gekeken worden of aanbieders dat konden waarmaken, dat is, omdat het niet structureel is, een onderbreking. Op een gegeven moment verdwijnt er personeel en moet er weer nieuw komen, met daaraan verbonden nieuwe contracten. Dat is een enorm energieverlies geweest de afgelopen jaren. Dat werk moet wel allemaal verzet worden. Is men dan te ambitieus geweest? Men wil toch de doelen overeind houden en wil kijken wat zij toch kunnen verwezenlijken? Mocht er een kink in de kabel komen waardoor er dingen niet haalbaar zijn dan zal zij de commissie daarvan op de hoogte brengen. Groninger problematiek. Hoe kan het dat er in deze provincie een toename is van jongeren voor zorg? Waarom is dat in Drenthe bijvoorbeeld niet zo? Daarvoor zijn er afspraken gemaakt om bij elkaar te kijken, ook bij andere provincies, om te kijken hoe zij het oplossen en waar de verschillen zitten. Op die manier kunnen er misschien zaken bijgesteld worden ter verbetering voor beide kanten. Wat is er verbeterd in overleg met andere overheden? De afspraak met de gemeenten is om niet over en weer met modder te gaan gooien over wie er nu geen zorg biedt of over wat er niet in orde is, maar om gezamenlijk te kijken hoe men het voor de Groninger kinderen zo goed mogelijk kan neerzetten. Dat is een slag, ook in het begrip naar elkaar, zodat er straks goed verder gewerkt kan worden in de centra voor Jeugd en Gezin. Kan de gemeente taken overnemen van de provincie? Er moet eerst gezorgd worden dat BJZ goed aansluit bij die centra, daarna kan men kijken of er nog een efficiëntieslag gemaakt kan worden naar voren. Daarin is de ene gemeente de andere nog niet. De gemeente Groningen heeft die centra ook nog niet allemaal neergezet. Er moet nog veel gedaan worden. De vier consulenten. Ten eerste zijn de centra voor Jeugd en Gezin er nog niet, ten tweede vindt de gedeputeerde dat er ingezet moet worden aan de voorkant richting gemeente en dat er kwartiermakers moeten komen. Ten derde moeten daar ook voldoende middelen voor zijn, uit de lengte of de breedte. Voorlopig is er gekozen voor vier consulenten, gaandeweg als die centra er zijn, kan zij zich voorstellen dat er meer fte in het voorliggend veld ingezet zou kunnen worden. Het doel is om uiteindelijk die aansluiting goed te krijgen en kinderen zo snel mogelijk te kunnen helpen, of in het voorliggend veld of in de geïndiceerde zorg. Dhr. Sangers (SP) vraagt of het zo is, dat de oorspronkelijke planning acht consulenten inhield. Mw. Mulder (gedeputeerde) bevestigt dit. Ze hebben nu ingezet op vier, maar kunnen het komende half jaar bekijken of dat voldoende is. De centra zijn ook nog niet allemaal gevormd. De tijdelijke maatregel bij de Toegang. Daar zijn wat misverstanden over als er gesteld wordt dat kinderen in gevaar zich daar melden. De Toegang is nooit echt dicht geweest, voor bepaalde zaken was de deur wel open, via het AMK, kinderen die in ernstig gevaar zijn en crisissituaties, dat was de voorwaarde waaronder de deur dicht kon. Het is nooit helemaal dicht geweest. Mensen zijn slim. Toen ze merkten niet
42
meer bij de Toegang binnen te komen, kwamen er ook meldingen binnen bij het AMK, niet over mishandeling, maar werd het als zijdeur gebruikt. Vandaar dat men naar één Toegang wil. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) stelt dat verschillende partijen hebben aangegeven dat er bij het bezoek aan BJZ de situatie geschetst is dat de Toegang weer gesloten moet worden. Gaat dat nu werkelijk gebeuren in 2008? Dat lijkt hem geen goed idee. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat niemand dat wil, ook zij zelf niet. Maar als de toename zo enorm is, - dat zal men moeten zien aankomen, vandaar dat die stromen goed inzichtelijk gemaakt moeten worden, ook over welke maatregelen de gemeente moet nemen om verstopping bij BJZ te voorkomen - zal die maatregel misschien toch genomen moeten worden. Niemand kan garanderen dat dat niet zal gebeuren. Dan is het beter dat de dingen gereguleerd kunnen worden, dan dat ze iedereen overkomen. Het is afhankelijk van de maatregelen die GS nemen in de tweede beschikking, het plan van aanpak voor BJZ en of zij gelden beschikbaar stellen voor overbruggingshulp. Die hulp willen zij door laten lopen, al weten ze nog niet in welke mate. Het AMK, de kindertelefoon, het casemanagement en hoe dat te verdelen in drie onderdelen, dat komt allemaal in de beschikking. Er zijn een aantal maatregelen genomen, omdat het belangrijk is dat het open blijft. Het zit net als de EKC’s op de grens van geïndiceerde zorg en het voorliggend veld en ook preventieve hulp. EKC’s. Die vermelding klopt niet, die moet er uit. Er zijn in 2007 wel EKC’s ingezet, maar zoals het hier vermeld staat in het aanvalsplan twee, klopt het niet. Het geld is beschikbaar gesteld omdat die EKC’s al gegeven waren. Er zijn in 2007 wel EKC’s gegeven, maar het geld is aan BJZ gegeven, omdat zij dat daarvoor al ingezet had. De concurrentie. Daar zal een stuk voor komen, dat zij in GS nog zullen beschrijven. Bestuursakkoord. Daar zullen GS naartoe werken. Een tipje van de sluier: eind deze week gaan de brieven over de afspraken met BJZ de deur uit. Mw. De Winter (CDA) vraagt of het een nieuw plan van aanpak is voor BJZ. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat zij het een nieuw plan van aanpak noemen, omdat het gestuurd is op het uitvoeringsprogramma 2008, in de volle breedte. Daarvan hebben GS een selectie gemaakt van de zaken die verwezenlijkt kunnen worden. Van de website kindertelefoon was de gedeputeerde zelf voorzitter. Daarvan heeft zij gezegd dat er over gesproken moest worden. Dhr. Sangers (SP) vraagt of zij eind deze week, begin volgende week, over de brieven zullen beschikken. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt bevestigend. Overleg gemeente. Er zal morgen weer één zijn. Daarvan wordt de commissie op de hoogte gehouden. De verslagen van de gesprekken, dat weet ze niet, maar de resultaten zullen beschikbaar gesteld worden. Ontwikkelingen afgelopen twee maanden. Er is overleg over wat er mogelijk is bij BJZ en de zorgaanbieders. Er zijn beschikkingen en afspraken gemaakt. Er is morgen weer een dag met de gemeente. De verwijsindex is de deur uitgegaan. Er is op een aantal dingen ingezet. Het bezwaarschrift. Er is een hoorzitting geweest waarvan zij op korte termijn de uitslag verwacht. Dat betekent, dat als het uitvoeringsprogramma, dat nu naar het Rijk is, niet gehonoreerd wordt, GS opnieuw bezwaar zullen maken. Dat heeft te maken met het feit dat zij duidelijk willen maken dat er meer geld nodig is. De VVD heeft helemaal gelijk dat men zuinig moet zijn met overheidsmiddelen en dat men daar het optimale uit moet halen, maar gekeken naar de rapportage kan met concluderen dat er procentueel veel meer werk verzet is dan er geld is geleverd. Dat is een enorme prestatie. Door de aanvalsplannen, maar ook door de mensen in de jeugdzorg is er heel veel gedaan voor de jeugd in Groningen. Kaiser-systematiek. GS in Groningen zijn als enige tegen dit systeem . BJZ komt nog met een bijgesteld plan van aanpak, en de lobbyist van SMN. GS hadden eerst het idee dat de drie noordelijke provincie meegingen in het verhaal van P maal Q. Zij hebben gedrieën gelobbyd voor extra middelen voor de jeugdzorg. Ze zijn daarvoor bij heel wat Kamerleden geweest. Toch moeten zij iedere keer bij de lobbyist zijn als zij tekorten hebben in de jeugdzorg. De lijn naar de kamerleden is erg belangrijk. Minister Rouvoet. Hij heeft een AO gehad in de Kamer waar hij de provincie Groningen roemde. Gezien het feit dat er zoveel pers was om te laten zien wat er allemaal mis was, was dat wel aardig, maar GS hebben hem wel laten weten waarom die getallen niet helemaal zo te vergelijken waren met de andere provincies. Daar komt bij dat hij gezegd heeft dat hij op korte termijn wil dat de provincies gelijke definities hanteren met betrekking tot de wachtlijsten. Ook daar geeft dat nu een vertekend beeld. Verder was er de pech, dat er, op het moment dat minister Rouvoet de getallen bij het AMK opvroeg, zij net bij de laagste van Nederland zaten. Op grond daarvan is het extra geld onder de AMK’s verdeeld. Wachtlijst AMK. In de beschikking die GS de deur uit hebben gedaan, staat dat zij vinden dat BJZ die wachtlijsten binnenkort weer op nul moet hebben. Daarvoor krijgen zij ook middelen en zullen GS het
43
niet meer accepteren als het niet op nul staat. Als er toch een wachtlijst is, is een van de middelen dat het als aanwijzing gemerkt zal worden. Juist omdat GS P maal Q betalen voor AMK. Dhr. Sangers (SP) vraagt of de gedeputeerde kan aangeven wat zij verstaat onder een aanwijzing. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat een aanwijzing bijvoorbeeld kan zijn dat er een maatregel genomen moet worden buiten BJZ. Daarmee kan alles bij een ander neergezet worden, al zegt zij niet dat zij dat zal doen. De voorzitter bedankt voor het hoge tempo waarin de vragen beantwoord zijn. Er is nog beperkte tijd voor een tweede termijn. In tweede termijn Mw. Mansveld (PvdA) wil graag weten wanneer de volgende agenda op de planning staat. De voorzitter vraagt of zij dat bedoelt met betrekking tot jeugdzorg. Dhr. Sangers (SP) sluit zich daarbij aan, omdat de vraag straks zal zijn wat zij zullen doen met de verdere behandeling van dit stuk, afgezien van het feit dat het ook nog naar Bestuur en Financiën gaat. Er zijn nog veel vragen, er is nog informatie te verwachten, vandaar dat zijn vraag is of dit stuk als A-stuk behandeld moet worden. Dat wil hij ook nog in de fractie overleggen, dat hangt onder meer af van de uitkomsten bij B&F, maar ook van wat zij in een volgende vergadering van WCS zullen bespreken over aanvullende stukken die nu geproduceerd worden. Mw. Mansveld (PvdA) geeft aan dat dat ook haar vraag is. Zijn dat bespreekstukken? Er worden allerlei zaken genoemd die nog onderweg zijn naar de commissie. Zij is geen fan van het automatisch plaatsen op de lijst van bespreekstukken. Mw. Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat het uitvoerende stukken zijn, ter informatie. De voorzitter geeft aan dat er al eerder een discussie is geweest over wat men nog met de informerende stukken rondom jeugdzorg moest. Die kunnen weer op de lijst van binnengekomen stukken geplaatst worden, maar zij is zelf voorstander van het plaatsen op de lijst van bespreekstukken, maar als hier het geluid klinkt van het ter kennisgeving willen nemen van de informatie die onderweg is, kan zij zich daarin vinden, hoewel ze denkt dat het niet zo zal werken. Mw. Mansveld (PvdA) geeft het voorbeeld van de vier losse brieven die ooit op de agenda stonden waarover men toen druk aan het discussiëren is geweest over wat daarmee te doen. Daarom graag het doel en de oplegnotitie van waarom waar geplaatst. En wellicht dat het handig is dat het Presidium zich hier ook over buigt, gezien het feit dat men al de negende vergadering ingaat met besprekingen over jeugdzorg. De voorzitter gaat akkoord met dit voorstel. Mw. De Winter (CDA) geeft aan erg blij te zijn dat het zo ver is met de verwijsindex, het elektronisch kinddossier, en daarmee het verfijnen van de snelheid en de procedures. Ook is het CDA blij met de centra voor Jeugd en Gezin en dat die zo ver op de agenda staan. Zij heeft altijd een pleit gevoerd voor die voorliggende voorzieningen. De financiering daarop daar kan het CDA zich in vinden, maar zij vraagt zich wel af of er nu niet te veel ruimte wordt gegeven aan de gemeentes om daar wat vaag in te blijven. Stel liever een concrete datum. Beter een niet gehaald doel dan de ruimte om te vertragen. Mw. Mulder (gedeputeerde) stelt dat dat het motief was om de verwijsindex zo snel mogelijk in te voeren, omdat het een mooi instrument is. Ten eerste is het kind erbij geholpen wanneer er niet twee instrumenten langs elkaar heen fietsen, maar ten tweede dwingt het een gemeente en de ketenpartners in het voorliggende veld om met elkaar aan de slag te gaan. Mw. De Winter (CDA) beaamt dat er inderdaad beter wordt gewerkt wanneer er een gezamenlijk doel is. Verder heeft zij een vraag over pleegzorg. Dat is een heel kindvriendelijke vorm van zorg. Kan er gekeken worden of men daar nog iets extra’s kan doen?
44
Mw. Mulder (gedeputeerde) bevestigt dat er al allerlei campagnes gevoerd worden om pleegouders te werven. Die oproep wil ze dan ook hier plaatsen. Er is een groot tekort aan pleegouders waar veel actie op in wordt gezet. De voorzitter concludeert dat de SP de mogelijkheid open wil houden om dit stuk als A-stuk op de lijst te zetten. Dat is afhankelijk van de commissie B&F. Het voorstel is om het de dag na die vergadering, dat is dan 6 maart, te horen of het een C-stuk dan wel een A-stuk zal worden. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) vraagt of zij dat met de fractie kunnen bespreken of het in de vergadering van B&F besloten kan worden wat voor stuk het zal worden? Dhr. Sangers (SP) stelt vast dat als een fractie aangeeft dat het een A-stuk moet worden, dat dat dan het besluit is. Hij wil dat overleggen binnen de fractie en vraagt dat over te laten aan de SP. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat hij bedoelde dat als fractie voor zich te bekijken. De voorzitter bedankt ieder voor de productieve dag en sluit het agendapunt af. 15.
Sluiting
De voorzitter bedankt ieder voor de productieve dag en sluit de vergadering om 15.40 uur.
45
Toezeggingenlijst Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid (bijgewerkt t/m vergadering van 20 februari 2008)
1.
2.
Datum toezegging 24/10/07 (p. 9 verslag)
Onderwerp
Deadline
Het Verhaal van Groningen
16/01/08 (p. 14 verslag)
Marketing Museum Het Hoogeland
16/01/08 (p.20 verslag)
EKC's
20/02/08 (p. 12)
Provinciaal signaleringssysteem
Gerritsen zegt een tussenrapportage toe van de aangepakte punten in het kader van Het Verhaal van Groningen Er zal een brief komen waarin uitleg wordt verstrekt. 20/02/08: de gedeputeerde zegt toe dat dit in april komt Gerritsen zegt toe uit te zoeken of de provincie ook andere regionale musea onder de aandacht kan brengen van het publiek. De commissie wordt op de hoogte gehouden van de gesprekken met de gemeenten. Het gaat onder meer om de Centra voor Jeugd en Gezin. Daarnaast over de positie van de EKC's, wie er verantwoordelijk is en wie ze gaat uitvoeren. 20/02/08: de gedeputeerde zegt toe dat de beschikking voor BJZ deze maand wordt verstuurd. (p.10) De commissie wordt geïnformeerd over het verwijsindexsysteem Zorg voor Jeugd.
20/02/08 (p.14)
Stimuleringsfonds zorg
20/02/08 (p.22+24)
Subsidie Vluchtelingenwerk
20/02/08 (p.26)
Meldpunt Discriminatie
20/02/08 (p.34)
Tussenstap Sociaal Beleid
De commissie krijgt de volgende vergadering antwoord op de vraag of de resultaten meer inzichtelijk kunnen worden gemaakt Er wordt bestuurlijk overleg gevoerd met Vluchtelingenwerk. Als vervolgens duidelijk is hoe de motie Spekman wordt uitgevoerd, krijgt de cie een inventarisatie. termijn: voor de Voorjaarsnota. Er komt op korte termijn een notitie met de actuele stand van zaken. Hierin wordt ook vermeld hoever men met de gemeenten is in de plannen die worden ontwikkeld Er zal worden nagegaan wat de behoefte is met betrekking tot Hospices
Portefeuillehouder Gerritsen
Gerritsen
Mulder
Mulder
Mulder
Mulder
Mulder
Mulder
46
Toezeggingen van GS in gecombineerde Statencies B&F/WCS op 19 december 2007. • • • • • • • •
Toezending jaarrekening BJZ 2006 uiterlijk 1 maart 2008, jaarrekening 2007 uiterlijk 1 mei 2008. Voor 1 mei 2008 informeert GS de Cies B&F en WCS over de interne audit bij de afdeling Welzijn. Zowel kwaliteit als kwantiteit worden gemeten. GS versturen vanaf nu alle kwartaalrapportages met visie GS daarbij naar de Staten (B&F en WCS). GS versturen de Staten actief informatie over de voortgang van het bezwaar tegen VWS. GS versturen de Staten actief informatie over de voortgang van de uitvoering van alle aanbevelingen uit het onderzoeksrapport (o.m. de inhoud van de doorzettingsmacht van de toezichthouder). GS sturen de Staten een overzicht van de afstemming van middelen en ambities van BJZ met daarbij de visie van het college. GS sturen actieve informatie over de kostentoerekening aan de Deltagelden en de risico's hiervan. GS bepalen na het overleg met BJZ of een integraal onderzoek plaats moet vinden (onderzoek wordt niet uitgesloten, nu echter niet toegezegd).
Financiën • GS geeft afwijkingen van het sterrensysteem bij gesubsidieerde instellingen tijdig en actief door aan de Staten. • GS zal nader bekijken of het nodig is een bestuurlijke scheiding aan te brengen tussen inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheden.
47
Hebben de aangekondigde bezuinigingen van het Rijk consequenties voor instellingen in Groningen? De commissie Cultuurprofijt heeft op verzoek van minister Plasterk voorstellen gedaan om de verbinding tussen de cultuursector en andere maatschappelijke sectoren te bevorderen. Deze commissie heeft geadviseerd een bezuiniging van 10 miljoen euro te koppelen aan een hogere norm om zelf inkomsten te verwerven. Volgens dit advies moeten culturele instellingen samen minimaal 10 miljoen euro zelf verdienen. Minister Plasterk heeft bij de Raad voor Cultuur een adviesaanvraag ingediend voor de Rijkssubsidies 20092012, ook het bovenstaande voorstel van de commissie Cultuurprofijt maakt hiervan deel uit. De Raad voor Cultuur komt naar verwachting eind mei met zijn advies aan de minister. Daarna neemt de minister hierover een besluit. Naar verwachting maakt minister Plasterk op Prinsjesdag de subsidiebesluiten bekend. Op dit moment kan daarom nog niet worden aangegeven wat de eventuele consequenties zijn voor culturele instellingen in de provincie Groningen.
48