Verslag van de vergadering van de Statencommissie Omgevingsbeleid en Wonen, gehouden op woensdag 1 december 2004 van 14.00 tot 16.40 uur in de Blauwe Zaal (C319) van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: dhr P.M. de Bruijne (PvdA, voorzitter), dhr L.A. Dieters (PvdA), mw M.J. Schouwenaar (PvdA), mw I.P.A. Mortiers (PvdA), dhr IJ.J. Rijzebol (CDA), mw G.R. Peetoom (CDA), dhr T.W. Oterdoom (VVD), dhr E.J. Luitjens (VVD), A.M.K.D Folkerts (GroenLinks), mw A.F. Bos (GroenLinks), dhr H. Staghouwer (ChristenUnie), dhr C. Swagerman (SP), mw I.S. Bulk (SP), mw T. Deinum-Bakker (D66), mw D.J. Hoekzema-Buist (PvhN). Afwezig: mw Gräper-van Koolwijk (D66), dhr T.J. Zanen (PvhN). Voorts aanwezig: dhr M.A.E. Calon (gedeputeerde), dhr D.P. Sennema (secretaris), dhr M.C. Postma (Verslagbureau Groningen, verslag).
1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering, hem hebben geen berichten van verhindering van leden van de commissie bereikt.
2.
Regeling van werkzaamheden - voorstellen vreemd aan de orde
Voorstellen vreemd aan de orde van de dag hebben de voorzitter niet bereikt. - vaststellen van de agenda De voorzitter geeft aan dat de commissieleden ervan kennis hebben kunnen nemen dat aan de agenda een ingekomen stuk is toegevoegd. De voorzitter stelt voor dit als punt 7b te agenderen, het betreft een afschrift van de brief van Rail Servicecentrum aan het College van GS van 12 november 2004. De stukken zijn de commissieleden per post toegezonden. Alvorens de vergadering te openen wenst de voorzitter een tweetal zaken van huishoudelijke aard met de commissie doornemen. Dhr Rijzebol (CDA) refereert met betrekking tot het vaststellen van de agenda aan een brief over de bouw van chalets in Midwolda. Ook in de pers zijn daar berichten over verschenen. Dhr Rijzebol verbaast zich enigszins dat die brief wel geagendeerd is in de commissie Economie en Mobiliteit, maar niet in de commissie Omgevingsbeleid en Wonen. Hij zou het wel op prijs stellen als hier over deze kwestie ook over van gedachten zal worden gewisseld.
1
De voorzitter geeft aan dit ook gesignaleerd te hebben. Een voorstel vreemd aan de orde van de dag is toegevoegd aan de vergadering van de commissie Economie en Mobiliteit. Hij heeft daarvan op een tamelijk laat tijdstip kennis genomen, daar hij in het weekend zijn e-mail niet had geopend. Dit blijft een discussiepunt waar dit thuis moet horen. Het lijkt hem niet zinvol om die discussie hier te gaan voeren. Dit is als agendapunt in de commissie Economie en Mobiliteit behandeld, maar dat laat onverlet - omdat deze zaak ook OW-aspecten heeft – dat dit punt wel tijdens de rondvraag aan de orde kan komen. Dhr Rijzebol (CDA) antwoordt dat het stuk bij de commissieleden niet voorhanden is. Blijkbaar bestaat nu scheiding van stukken en circuits, maar hiervan kennis nemen is natuurlijk wel te prefereren. De voorzitter geeft aan dat hij dhr Rijzebol het stuk op dit moment niet kan bezorgen. Wellicht kan de gedeputeerde wel opening van zaken geven wat in dit stuk vermeld stond. Dhr Calon (gedeputeerde) stelt dat deze brief gewoon naar de Staten is gestuurd en het bevreemdt de gedeputeerde dat de ene commissie dit stuk blijkbaar wel heeft ontvangen en de andere niet. Dit betreft een kwestie van de griffie die daar transparant moet worden gemaakt. Dhr Staghouwer (ChristenUnie) verduidelijkt dat dit stuk gisterenavond per e-mail aan de commissie is gestuurd, vandaar dat het hier waarschijnlijk niet is terechtgekomen. De voorzitter concludeert dat het stuk naar de Staten is verstuurd. Dat dit niet bij alle statenleden is terechtgekomen is een aandachtspunt dat in het Presidium aan de orde moet komen. Bij de rondvraag heeft dhr Rijzebol de kans om vragen aan de gedeputeerde hieromtrent te stellen. Dhr Rijzebol (CDA) stelt voor om dit punt te agenderen voor de januarivergadering, dan hebben alle commissieleden het stuk tenminste in hun bezit. De voorzitter constateert dat dit een voorstel van orde is, gaat de commissie ermee akkoord dit punt te agenderen voor de commissievergadering van 19 januari 2004? Dhr Staghouwer (ChristenUnie) is van mening dat in de vergadering van de commissie Economie en Mobiliteit vanmorgen de discussie al heeft plaatsgevonden en daar is uitgesproken dat dit in de statenvergadering van december behandeld zou gaan worden. De voorzitter is van mening dat het goed is dat hier nu eerst helderheid over wordt geschapen, voordat allemaal ordebesluiten genomen gaan worden. Dhr Calon (gedeputeerde) vernam ook dat de Staten hadden besloten dit op de agenda te zetten. De Staten kunnen dit echter helemaal niet, want die gaan daar niet over. Door het dualisme is het zo dat afwijkingen van beleid op uitspraak van de Raad van State aan GS zijn. Daarom is het wenselijk dat voor het decemberoverleg in het Presidium moet worden bestudeerd hoe dit opgepakt moet gaan worden. De gedeputeerde kent de brief niet uit zijn hoofd. Vorige week woensdag is deze brief namens GS weggestuurd, daarvan is de gedeputeerde overtuigd. Het inhoudelijke punt van de brief is een afwijking van het moratorium. Dit is gebeurd omdat een campinghouder ten zuiden van Midwolda, die daar caravans heeft geplaatst, daar nu ook 86 chalets wil gaan bouwen. Dat zou onder het moratorium vallen. Dat valt daar ook onder als dit grondig wordt bestudeerd, aldus de gedeputeerde. Net zoals bij het POP-beleid mag hiervan worden afgeweken als moverende gronden aanwezig zijn. De ruimtelijke inpassing is onder de loep genomen, evenals het effect van deze chalets; voorts is gekeken of de chalets voor verhuur beschikbaar blijven. Deze campinghouder wilde de chalets verkopen. Dit betreft overigens geen toezegging, maar een principe-uitspraak. Het gemeentebestuur van Scheemda vraagt GS dus in feite om een principe-uitspraak. Deze kwestie is in het CB geweest en GS doen een principe-uitspraak en vervolgens gaan ze aan de slag om de aanvraag te formuleren. Als deze aanvraag er niet komt, moeten ze nog aan allemaal voorwaarden voldoen. GS
2
vonden en vinden dat om redenen die ook in de brief staan vermeld, zonder precedentwerking in dit enkele geval met de uitvoering zoals die daar gepresenteerd is afgeweken kan worden van het moratorium, omdat dit dusdanig veel toevoegt aan de toeristische kansen van de Blauwe Stad. Dit plan trekt veel toeristen aan, brengt bijna geen schade toe aan de natuur - een camping met stacaravans is nu ook al aanwezig - en werkt geen belemmeringen op voor de EHS die dan wel langs de zuidkant, dan wel langs de noordkant komt. Daarom wordt in dit specifieke geval afgeweken van het moratorium. De voorzitter concludeert dat dit een korte inhoudelijke toelichting betreft. Heeft een van de leden behoefte om hier verder op in te gaan? Mw Schouwenaar (PvdA) heeft hierover twee opmerkingen. Zij is van mening dat de gedeputeerde niet bepaalt wat de Staten op hun agenda zetten, maar dat het Presidium hierover gaat. Als de commissie daarover van gedachten willen wisselen moet dat tot de mogelijkheden behoren. Wat de bevoegdheden zijn wordt door de wet bepaald en dat is een andere zaak. Ten tweede blijft het haar vreemd voorkomen dat collega-statenleden van een andere commissie een brief die te maken heeft met een afwijking van het POP, wel onder ogen hebben gekregen en deze commissie niet. Zij wil de voorzitter in elk geval op het hart drukken om dit punt met name bij de griffie onder de aandacht te brengen. De voorzitter geeft aan hier zorg voor te zullen dragen en onderstreept hiervan ook het belang. In het Presidium zal hier zeker over van gedachten worden gewisseld en daar zal ook de agendering van dit punt voor de statenvergadering aan de orde komen. In de vorige commissievergadering is besloten om ten aanzien van de nota Bouwen en Wonen en de verschenen onderzoeksrapporten van het RIGO en het ABF een hoorzitting te gaan organiseren. De griffie heeft hier voorbereidend werk verricht dat leidt tot een voorstel dat de voorzitter nu aan de vergadering wil voorleggen. De hoorzitting zal plaats vinden op 12 januari 2005. Het verdient aanbeveling om de woensdag aan te houden als vergaderdag, vandaar deze datum, aldus de voorzitter. De hoorzitting zou vanaf 18.30 of 19.00 uur kunnen plaatsvinden. De partijen die hiervoor uitgenodigd zullen worden zijn wat dit voorstel betreft uiteraard de gemeenten - elke gemeente heeft zijn woonplan ingeleverd -, de woningbouwcorporaties in deze provincie als belangrijke partijen in de bouwopgave, marktpartijen (aannemers en projectontwikkelaars die in deze regio een belangrijke rol vervullen) , de makelaars en de regioraden. Als iedereen hiervan op de hoorzitting zou verschijnen, zou de avond van de twaalfde januari absoluut onvoldoende zijn. Daarom is het de bedoeling om de mensen een uitnodiging te sturen, waarin tegelijkertijd te kennen wordt gegeven dat men moet aangeven of van de uitnodiging gebruik gemaakt zal gaan worden, Op basis van de binnengekomen oogst aan toezeggingen zullen dan voorzieningen getroffen moeten worden ten aanzien van spreektijd. Eventueel, als het storm mocht gaan lopen, kunnen ook richting een aantal partijen suggesties worden gedaan om zaken te bundelen. Vooraf gebeurt dat informeel richting de makelaars, waarbij de NVM natuurlijk een vereniging is die al provinciaal georganiseerd is. Wellicht kan in dat verband al het een en ander geregeld worden. Ook richting de NVOB (Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnijverheid) is daar informeel wel wat over te zeggen. Dit zal vermoedelijk leiden tot een situatie waarbij een spreektijd zal worden ingevoerd van maximaal vijf minuten, waarna de commissie vragen kan stellen aan degene die net zijn/haar verhaal heeft gehouden. Ter afsluiting zal nog zo’n drie kwartier een algemene gelegenheid zijn voor mensen om nog vragen te stellen, opmerkingen te maken en met elkaar in discussie te gaan. De avond zal nauwkeuriger worden ingevuld als meer duidelijkheid bestaat over de hoeveelheid te verwachten mensen. Mw Folkerts (GroenLinks) geeft aan in de vorige vergadering het voorstel te hebben gedaan om het onderwerp wonen en zorg hierin mee te nemen. Zij mist hier de partners vanuit dat veld. Ook daar kunnen afspraken mee gemaakt worden met betrekking tot bundeling. Het was toegezegd dat dit zou worden meegenomen.
3
De voorzitter beaamt dit en geeft aan dat betracht zal worden welke partijen hierbij betrokken zullen worden. Dhr Luitjens (VVD) is van mening dat Meander uit Veendam hier uitstekend geschikt zou kunnen zijn. Deze organisatie zit in het centrum van de zorg en ook in wonen met zorg. Mw Folkerts (GroenLinks) beaamt dit en geeft aan dat hier nog wel meer organisaties interesse zullen hebben. Zij wees op die stuurgroep omdat daar organisaties al gebundeld inzitten. Daar zitten organisaties die zich bezighouden met ouderenzorg en die zich bezighouden met gehandicaptenzorg. Dhr Dieters (PvdA) is ook van mening dat richting deze hoek uitnodigingen moeten worden verstuurd, maar dan lijkt hem een aanvangstijd van de hoorzitting om 19.00 uur rijkelijk aan de late kant. Dan zou alles wel eens tot in de kleine uurtjes kunnen duren. Als een hoorzitting wordt georganiseerd moet dit wel zorgvuldig en met beleid gebeuren en mag het geen jachtig geheel worden. Mw Deinum-Bakker (D66) merkt op dat op 12 januari 2005 ’s middags eerst de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid vergadert en dat daarna de Rekeningcommissie nog staat gepland. Voorts is om 18.00 uur een AB-vergadering van de SNN gepland; of vindt deze in een andere provincie plaats? Anders voorziet mw Deinum namelijk locatieproblemen. De voorzitter geeft aan dat dit punt gesignaleerd is en dat hier ruimtelijk invulling aan kan worden gegeven. Of de Rekeningcommissie op deze dag zal samenkomen is nog niet helemaal zeker. Dhr Rijzebol (CDA) vindt dit met de aanvulling van mw Folkerts een uitstekend plan, maar hij deelt de zorgen van dhr Dieters dat een aanvangstijd van 19.00 uur kan resulteren in tijdnood. Als een hoorzitting wordt gehouden, moet iedereen wel de gelegenheid krijgen om zijn/haar visie te geven. Mw Peetoom (CDA) vindt dit een heel belangrijk debat, maar is niet zeker of ze aanwezig zal kunnen zijn. Zij heeft namelijk op deze avond zelf een debat georganiseerd over het dragen van solidariteit in onze samenleving tussen dhr Rouvoet en onder andere dhr Moorlag. De voorzitter polst of bij de commissieleden een aanvangstijd van 18.00 uur niet op al te grote bezwaren stuit. Dit kan wat nader bestudeerd worden als de kaartjes met de aanmeldingen zijn verzameld, dan kan een goed beeld van het aantal bezoekers worden gevormd. Mochten dit onverhoopt heel veel mensen blijken te zijn dan moet bestudeerd worden of degene die zich hebben aangemeld wellicht benaderd kunnen worden of eventueel combinaties denkbaar zijn. Mw Bos (GroenLinks) geeft aan dat vanuit de commissie Landschap, Water en Milieu ook een hoorzitting was georganiseerd. Deze begon om 18.30 uur en verliep prima, daar werd strikt de hand aan de tijd gehouden en dat moet hier volgens mw Bos ook mogelijk zijn. De voorzitter is deze mening ook toegedaan. Hij maakt melding van een verzoek tot een werkbezoek aan de Acantus Groep. De Raad van Bestuur van de Acantus Groep schrijft dat in de dagelijkse praktijk blijkt dat nie t altijd duidelijkheid bestaat over de activiteiten die deze Acantus Groep ontplooit. De Raad van Bestuur probeert door het geven van een bedrijfspresentatie hier verandering in te brengen. In dit kader is het idee ontstaan om deze commissie uit te nodigen om tijdens een werkbezoek nader kennis te maken met de Acantus Groep, een corporatie met 16.000 huurwoningen in de provincie Groningen. Dit idee is met de voorzitter besproken. Medio februari 2005 zal Acantus haar kantoorgebouw betrekken in Veendam en de groep zou het zeer op prijs stellen de commissie daar te mogen ontvangen. De voorzitter stelt voor deze brief mee te nemen in de commissie die zich gaat buigen over het werkplan 2005. Dan kan dit worden ingepland. Dit zal in elk geval na februari 2005 eventueel kunnen worden ingepland, tenzij de commissie aangeeft daar geen behoefte aan te hebben.
4
Mw Schouwenaar (PvdA) is van mening dat dit voorstel moet worden meegenomen door de commissie die zich gaat buigen over het werkplan 2005. De voorzitter informeert dat deze commissie bestaat uit mw Folkerts en dhr Swagerman. Hij stelt voor dat deze beide samen met dhr Sennema en de voorzitter een afspraak gaan maken voor begin januari om een aantal zaken rond het werkplan op een rijtje te gaan zetten. Het werkpla n kan dan op 19 januari 2005 op de vergadering alhier gepresenteerd worden. Het is goed mogelijk dat commissieleden suggesties hebben voor het werkplan, dus welke nevenactiviteiten deze commissie entameert buiten de reguliere vergaderingen. De voorzitter vraagt of deze suggesties kunnen worden doorgegeven aan de secretaris van deze commissie. Dit blijkt het geval.
3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-statenleden (m.b.t. de geagendeerde onderwerpen)
Er hebben zich geen niet-statenleden gemeld om in te spreken op deze vergadering. 4.
Vaststelling verslag van de Commissie Omgevingsbeleid en Wonen van 27 oktober 2004 + toezeggingenlijst
Mw Schouwenaar (PvdA) merkt blz. 15 overlezende op dat het verslag ook de non-verbale communicatie begint te verwerken. Zij leest: “Dhr Calon knikt beamend.” Er zijn ongetwijfeld meer commissieleden die dat hebben gedaan, maar wellicht kan de tekst beter veranderd worden in “Dhr Calon beaamt dit.” Bovenstaande roept namelijk wat vragen op. De voorzitter concludeert dat met inachtneming van deze correctie het verslag tekstueel is vastgesteld en dat ook naar aanleiding van het verslag geen opmerkingen uit de commissie zijn. Toezeggingenlijst 1.
De voorzitter merkt op dat deze aan de orde is geweest.
2.
De voorzitter constateert dat de herziening van nota Bouwen en Wonen op dit moment aan de orde is.
3.
De voorzitter informeert dat de voortgang Blauwe Stad nu plaatsvindt.
4.
Dhr Calon (gedeputeerde) had aangegeven dat dit nog in 2004 zou plaatsvinden. Dat zou zo geweest zijn, ware het niet dat men nog niet klaar is. Dit zou begin december zijn afgerond, maar het verschuift nu naar februari 2005 en dit kan ook nog wel maart 2005 worden.
6.
Dhr Calon (gedeputeerde) antwoordt dat deze toezegging loopt.
7.
De voorzitter vraagt of ISV II op 19 januari 2005 daadwerkelijk gaat lukken. Dhr Calon (gedeputeerde) is van mening dat dit kan lukken.
8/9.
De voorzitter lijkt de voorgangsrapportage ook helder en de laatste toezegging lijkt hem op dit moment ook niet aan de orde. Het verhaal van de gemeente Haren heeft net plaatsgevonden (de sheets zullen z.s.m. worden nagezonden).
5.
Mededelingen gedeputeerden
5
Dhr Calon (gedeputeerde) geeft aan dat hij vandaag dhr Bleker zal vervangen, daar deze niet op de vergadering aanwezig kan zijn.
6.
Rondvraag
Mw Schouwenaar (PvdA) verbaast zich erover dat het al weer enige tijd stil is rond Meerstad en enige tijd geleden was de commissieleden toch in het vooruitzicht gesteld dat dit najaar het hele plan gepresenteerd zou gaan worden. Zij vraagt de gedeputeerde om hierover en over de huidige stand van zaken nadere uitleg te geven. Wanneer kan dit tegemoet worden gezien? Dhr Calon (gedeputeerde) is van mening dat de datum van 9 december 2004 gehaald gaat worden. Op deze dag staat het laatste bestuurlijke overleg gepland, althans in het vergaderschema van dit jaar. Het streven is erop gericht om dan met het eenpansgerecht klaar te zijn. Het Masterplan en de grondexploitatie waren al klaar, maar de discussie ontbrandde rond de financiering en de concerngaranties. Dat wordt op dit moment afgerond. Deze week vinden tal van besprekingen hieromtrent plaats. Mocht deze datum van 9 december niet gehaald worden dan lukt het daarna ook niet meer. Maar de gedeputeerde is nogmaals van mening dat deze datum gehaald gaat worden. Mw Peetoom (CDA) vond volgende zin van de gedeputeerde heel intrigerend: “Mocht deze datum van 9 december niet gehaald worden dan lukt het daarna ook niet meer.” Betekent dat nooit meer, of alleen dit jaar niet meer? Dhr Calon (gedeputeerde) antwoordt dat het dan gewoon niet gaat lukken. Dan ontstaan heel andere scenario’s. Het gaat nu echt nog om de garanties. In de hoofdlijnen van de SOK zitten een paar vervelende punten in die afgedicht moeten worden en waar nu onderhandelingen over plaatsvinden. Dit betreft met name partijen die in de GEM gaan zitten - de gemeente Groningen is daar een heel grote speler in - versus alle marktpartijen en de gemeente Slochteren. Op details wil de gedeputeerde nu niet ingaan, want dit gaat allemaal heel diep met juridische constructies, wat veel huiswerk oplevert en externe kennis vereist. Vorige week had de gedeputeerde ook zijn twijfels of het wel zou gaan lukken, nu dag in dag uit meer druk op de ketel wordt gezet denkt hij echter dat 9 december wel gehaald kan gaan worden. Op die dag zal de hamervergadering kunnen plaatsvinden. Het team heeft de deadline in januari gezet, gesteld namelijk dat nog een paar hickups aanwezig mochten zijn, dan moet ook eind december of desnoods in de kerstvakantie nog een vergadering gehouden kunnen worden. Het betreft een geweldig groot project met geweldig grote belangen en waar grote risico’s worden genomen. De gedeputeerde vindt het daarom verantwoord dat bij twijfel iets meer tijd wordt genomen, iets die per op de materie wordt ingegaan en meer kennis wordt ingehuurd. De BAG is hier nauw bij betrokken, dus een financieel contract zal niet direct worden afgesloten, maar er zal dan ook zicht zijn op de haalbaarheid van de lening. Hier geldt dus bepaald niet dat een half jaar verder ook een half verloren jaar betekent, omdat heel veel meerwerk heeft plaatsgevonden wat anders achteraf nog had moeten gebeuren. De voorzitter constateert dat mw Schouwenaar afdoende antwoord op haar vraag heeft gekregen. 7. Ingekomen stukken a. Brief van GS van 8 november 2004, nr. 2004-25.543/45,RP, betreffende verzending van stukken voor informatie -avond nota Bouwen en Wonen d.d. 17 november 2004 b. Afschrift van de brief van het Rail Service Centrum Groningen aan het College van GS van 12 november 2004 met bijlagen. Geen opmerkingen Bespreekpunten
6
8.
Voordracht van GS van 26 oktober 2004, nr. 22.924,FC, betreffende de Integrale Bijstelling van de Begroting 2004 (5e en 6e wijziging Begroting 2004 en 1e wijziging Begroting 2005) (nummer 35/2004 + bijlage)
Mw Schouwenaar (PvdA) heeft twee opmerkingen. De eerste betreft een typefout: op blz 11 van de vijfde wijziging van de provinciale begroting staat bij de Inkomsten Veenkoloniën een verwijzing naar 7301, wat 7302 zou moeten zijn. Voorts wijst ze op een omvangrijke verschilpost in de vijfde wijziging van de provinciale begroting 2004 blz 5 bij productgroep 9104, waar de Mutatie Toegerekende Apparaatskosten wordt opgevoerd met 341.418 euro. Dat vindt mw Schouwenaar een omvangrijke post als dit wordt omgerekend in fte’s. Misschien zou daar een toelichting op gegeven kunnen worden. Dhr Calon (gedeputeerde) geeft aan deze vraag niet verwacht te hebben en zeker niet in deze commissie. Hij weet het antwoord dan ook niet zeker en zal dit aan het verslag laten toevoegen, dan wel in de volgende commissie beantwoorden. Hij vermoedt dat dit bedrag resulteert uit het feit dat de apparaatskosten op een andere manier worden toegerekend, want dat wisselt nog wel eens per jaar. Van 1 januari naar 1 januari is het hier ook veranderd, dat zijn tijdelijke projecten. Deze zijn ook toegerekend naar apparaatskosten, dus kosten die geadministreerd stonden onder bijvoorbeeld een tijdelijk project. Als iets staat vermeld in bijvoorbeeld Zoutkamp voor 300.000 euro dan kan daar 200.000 euro menskracht inzitten en 100.000 euro papier, extra onderzoek, advies, etc. Nu is het zo dat deze 200.000 euro aan de apparaatskosten worden toegerekend, en zo kunnen dus opeens verhogingen aan apparaatskosten ontstaan. Dat heeft ook te maken met de fte-discussie. Ook alle fte’ers die tijdelijk op projecten zitten kunnen worden teruggevonden in de formatie. Net zo goed als fte’ers voor de Regiovisie teruggevonden kunnen worden in de formatie. Hoe dit gesteld is met het OV-bureau weet de gedeputeerde niet, maar het zou best kunnen dat dit in de provinciale formatie gezet wordt omdat die administratie hier zit. Gesteld is wel dat dit inzichtelijk gemaakt moet worden en dat de tijdelijke krachten - als ze uit de organisatie komen - ook alleen maar vervangen mogen worden door ander tijdelijk personeel. Het precieze antwoord zal bij het verslag worden gevoegd, dan wel bij de volgende commissievergadering worden gegeven. De voorzitter is ook van mening dat dit bij het versla g kan worden opgenomen. In overleg met afdeling FC zal de informatie indien deze mocht afwijken van het antwoord van ged. Calon worden nagezonden. 9.
Brief van GS van 23 september 2004, nr. 2004-11.825/39/A.10,OMB, betreffende prolongatie van de tijdelijke regeling vitale dorpen 2002/2003 voor de periode 2004/2007
Mw Mortiers (PvdA) geeft aan dat dit punt op aanvraag van de PvdA-fractie op de agenda is gezet. Dit verzoek was zowel ingegeven door de nog verse indrukken van het ochtendbezoek van de commissie aan de regio Noord, alsook door de in de begeleidende brief aangekondigde evaluatie van het project Levende Dorpen aan het eind van dit jaar. De PvdA gaat ervan uit dat de resultaten van de evaluatie in het voorjaar nog aan de orde zullen komen, al was het maar om een vollediger beeld te krijgen van de initiatieven die op dorpsniveau bij het loket werden ingediend. Tevens kan dan gekeken worden hoe gedifferentieerd deze zijn, welke visie hieraan ten grondslag ligt op de toekomst van het landelijk gebie d, welke projecten bij welke gemeenten bij voorkeur gehonoreerd worden en waarom ze afgewezen worden. Ze spreekt de wens uit dat in de evaluatie van 2004 niet alleen kwalitatieve inzichten worden verkregen, maar ook wat meer kwantitatieve data worden geserveerd. Mw Mortiers wil vooropstellen dat ze veel verwacht van de regionale samenwerkingsverbanden waarin de bestuurlijke partners ook financieel bijdragen in het project. De rol van de gemeente wordt cruciaal genoemd. Toch wordt bij de evaluatie 2003 de financiële kant van de zaak getaxeerd als een mogelijke “serieuze belemmering voor de uitvoering van allerlei programma’s en projecten”. Het optuigen van het Loket, de uitbreiding van het Project naar andere regio’s en de verkenning van de mogelijkheden van een servicewinkel in Groningen scheppen natuurlijk wel verwachtingen bij de bevolking. Hoe
7
taxeert het College de toekomstige co-financieringsmogelijkheden? De PvdA-fractie is benieuwd naar de voorstellen om het loket een nieuwe taak te geven als procesbegeleider bij het ontwikkelen van multifunctionele centra. Het bezoek aan een ‘Kultuurhoes’ in Gelderland tijdens het laatste IPOcongres heeft de PvdA-fractie overtuigd van het belang van een goede regie bij de voorbereiding en het goed doordenken van het samenwerkingsconcept met alle betrokken partijen. Dit vergt meer tijd dan het bouwen zelf. Het gaat toch om de bevlogenheid van mensen, die voor al die mooie dorpen met elk hun eigen identiteit een persoonlijke bijdrage leveren. Dit betreft honderden vrijwilligers die niet te beroerd zijn om in hun vrije tijd de handen uit de mouwen te steken voor hun dorp. Zij leveren het cement voor de sociale cohesie van de lokale gemeenschap. De tweede pijler vormen de ambtenaren die het project trekken. Veel hangt af van hun professionaliteit, hun kennis van de lokale cultuur en hun bereidheid om samen met anderen tot oplossingen te komen. Mw Peetoom (CDA) geeft aan dat ze tijdens het werkbezoek helaas door griep was geveld, maar ze heeft zeer enthousiaste verhalen over het bezoek gehoord. Dat sterkt de CDA-fractie in haar aanname dat dit een mooi project is, met een goede spin-off en dat het inderdaad zeer motiverend werkt voor mensen. Vanuit die optiek en de voorliggende brief wordt deze kwestie door de CDA-fractie dan ook betracht. Haar intrigeerde ook wat mw Mortiers zo-even stelde dat het zorgelijk is dat het project zo’n zware wissel trekt op gemeente en provincie. Zij is net als mw Mortiers wel benieuwd wat, als wordt gesteld dat een serieuze belemmering kan ontstaan voor de uitvoering van allerlei programma’s en projecten, het College dan precies voor ogen staat. Betreft dit dat hier meer geld bijmoet, of juist dat minder gedaan gaat worden? Of nog iets anders? Dat verneemt ze graag van de gedeputeerde. Voorts werd het probleem aangestipt van kleine projecten die niet helemaal voldoen aan de criteria van het project, maar waarbij wel de leefbaarheid vooropstaat. De oplossing die aangedragen wordt is om een aantal criteria rekbaar te laten zijn, bijvoorbeeld het draagvlak en de zelfwerkzaamheid. Op zich lijkt dit de CDA-fractie een goede zaak, want hier is veel behoefte aan, maar dit zal wel betekenen dat het beroep dat op het budget wordt gedaan alleen maar groter wordt. De CDA-fractie is in elk geval zeer enthousia st over het project. Het zou misschien onwaarschijnlijk zijn als in de volgende begroting extra geld hiervoor uitgetrokken wordt. De CDA-fractie neemt hier nog geen voorschot op die discussie, maar wil het College wel aanmoedigen om datgene wat is ingezet een positief vervolg te geven. Mw Bulk (SP) geeft aan de excursie ook gemist te hebben, maar hieraan lag geen ziekte ten grondslag. Zij bezocht als lid van een kleine fractie op dat tijdstip een andere commissievergadering, net zoals dat met de woordvoerder op deze materie - dhr Swagerman - nu ook het geval is. Ook voor haar is de belangrijkste vraag wat moet gebeuren als knelpunten ontstaan. Over het geheel genomen is de SP enthousiast en zij hoopt dat hier extra geld voor kan worden vrijgemaakt als dit nodig mocht zijn. Mw Hoekzema-Buist (PvhN) heeft zich tijdens de excursie ervan kunnen vergewissen dat de mensen ter plekke heel enthousiast zijn. Maar zij sluit zich aan bij de vorige sprekers dat wel iets meer ruimte geschapen moet worden, als een uitbreiding of in elk geval instandhouding wordt beoogd. Mw Deinum-Bakker (D66) is van mening dat dit een geslaagde vorm van regionale samenwerking is en dat zo’n project een standaardaanpak voor dorpsvisies heeft opgeleverd is natuurlijk een grote winst. Zonder gemeente geen project, zo wordt gesteld. Wat dit betreft sluit ze zich aan bij de vorige vragenstellers. Aan de andere kant is ze het ook eens met de gedeputeerde die op de vorige vergadering stelde dat de provincie niet op de plaats van de gemeente moet gaan zitten. Voorts stelde hij dat het niet zo simpel mag zijn dat als de gemeente iets niet wil of kan, de provincie dit dan wel even invult. Daar moet een heel zorgvuldige afweging van rollen bij worden gemaakt, zodat een goede samenwerking kan worden gegarandeerd. Het idee dat mw Mortiers aandroeg over procesbegeleiding voor multifunctionele centra spreekt de D66-fractie erg aan, als dit binnen het loket Levende Dorpen ontwikkeld zou worden, dan zou dat prachtig zijn. Zij heeft zelf in de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid er bij gedeputeerde Mulder al meerdere malen op aangedrongen dat het voor het ontwikkelen van een multicultureel centrum van cruciaal belang is dat daar een goede procesbegeleiding op zit. Zij wil van
8
de gedeputeerde graag vernemen of dit een initiatief van één loket zou zijn, maar het leek D66 een heel goede invulling dat zo’n loket daarmee aan de gang zou gaan. Dhr Staghouwer (ChristenUnie) constateert dat in dit stuk de prolongatie van de tijdelijke regelingen aan de orde is. De ChristenUnie -fractie is heel positief over het loket en heeft mogen constateren dat veel zaken worden aangepakt. Mw Mortiers stipte terecht aan dat dit met ondersteuning van vrijwilligers en ambtenaren plaatsvindt. Lezende het stuk viel het dhr Staghouwer op dat het Loket zich bezighoudt met het onderzoeken van mogelijkheden van de vestiging van de servicewinkel in Groningen. Daar ziet hij de meerwaarde niet van in en daar hoort hij graag een toelichting over van de gedeputeerde. Dhr Luitjens (VVD) stelt dat prolongatie van de tijdelijke regeling Vitale Dorpen ook op de steun van de VVD-fractie kan rekenen. Daar wordt samen met de inwoners van de verschillende dorpen namelijk goed werk geleverd. Het is goed dat de voorziening nu provinciebreed ingevuld wordt. Hem rest alleen de volgende technische vraag: er staat dat een budget van 200.000 euro voor dit project is uitgetrokken, waarvan een groot gedeelte aan het personeel wordt besteed en een klein gedeelte overblijft. Maar de inzet is toch veel groter, zou bij het verslag kunnen worden opgenomen wat het de provincie in het totaal werkelijk kost? Aanvulling verslag: inzet voor wat betreft het personeel is op jaarbais ongeveer € 36.000,-. De rest van de inzet wordt uit het reguliere personeelsbudget betaald. Mw Folkerts (GroenLinks) verduidelijkt dat de GroenLinks-fractie op zich heel blij is met deze regeling, vooral ook omdat met name de mensen uit de dorpen heel enthousiast over de werking van dit project zijn. Ze geven aan dat ze zich serieus genomen voelen en dat ze zich goed ondersteund voelen door het Loket op praktische en concrete punten. Dat is een heel belangrijk punt, stelt mw Folkerts. Zij vindt het wel jammer dat de evaluatie niet is afgewacht, want dat waren meer gegevens beschikbaar geweest om hier ter bespreking te stellen. Het probleem van de cofinanciering was dan bijvoorbeeld beter uit de verf gekomen. Als de betreffende stuurgroep in de regio besluit om door te gaan, dan realiseren ze zich toch ook dat dit met cofinanciering moet en dat het zonder niet kan? Dat zou nog wel eens een cruciaal punt kunnen worden waarop het misschien gaat afketsen, omdat gemeenten op dit moment ongelooflijk veel te verhapstukken krijgen. Ook op het gebied van welzijn is de trend merkbaar dat cofinanciering steeds ingewikkelder en moeilijker gaat worden. Mw Folkerts houdt daar haar hart voor vast en zij zou ervoor willen pleiten om in elk geval de evaluatie toch een keer op de agenda te zetten, zodat dit dan nogmaals onder de loep gelegd kan worden. Voor het voortzetten van de regeling is dit voor GroenLinks echter niet cruciaal. Ook de GroenLinks-fractie zet vraagtekens bij de meerwaarde van een stedelijke steunservicewinkel. Zij is van mening dat deze loketten juist in de regio zelf van cruciaal belang zijn. Dhr Calon (gedeputeerde) geeft aan in te vallen voor zijn collega dhr Bleker en meestal goed in zijn dossiers te zitten en hoopt dat dit hier ook het geval zal zijn. Hij zal proberen zo goed als mogelijk antwoord te geven. Hij is het eens met mw Deinum dat de provincie niet op de plaats van de gemeente moet gaan zitten. Hij erkent dat een later agenderen misschien raadzamer was geweest. De evaluatie komt waarschijnlijk in februari en de commissie moet niet verwachten dat het College nu de what if -vraag gaat beantwoorden. Deze houdt in wat zou gebeuren als geld tekort is in verband met cofinanciering. In de eerste plaats denkt de gedeputeerde niet dat die vraag beantwoord moet worden voordat dat moment optreedt. De gedeputeerde sluit zich aan bij mw Folkerts dat dit een coproductie moet zijn tussen gemeenten en provincie. Gemeenten moeten hier ook iets voor over hebben. De provincie moet niet - als vragen komen vanuit de bevolking die gemeenten niet kunnen of willen bedienen - op de stoel van die gemeenten gaan zitten. Aan de andere kant is het succes overduidelijk. Men moet echter niet vergeten - dit valt bij alle dossiers waar cofinanciering aan de orde is waar te nemen - dat gemeenten het op dit moment heel moeilijk hebben. Van rijkszijde ‘worden heel wat taarten over de schutting geworpen’, alles gaat minder snel of het gaat gepaard met minder geld. De wereld wordt
9
echter ook steeds complexer. Aan allerlei landelijke en Europese regelgevingen moet worden voldaan, iets dat gewoon veel meer inzet vraagt. Ook daar worden gemeenten nu mee geconfronteerd. De gedeputeerde geeft het voorbeeld van het Besluit Luchtkwaliteit uit Brussel. Ergens kunnen bijvoorbeeld geen huizen worden gebouwd omdat daar een weg ligt en de lucht te smerig is. Iedereen op gemeentelijk of provinciaal niveau zal proberen om alle regels te gaan onderzoeken, maar alles wat hierop van invloed is moet onderzocht worden. Voor dat men er erg aan heeft is men met een hoeveelheid werk opgezadeld in de organisatie die van te voren niet voorzien was. Dit is een algemeen probleem dat ook niet een-twee-drie opgelost kan worden door te stellen dat hier dan maar een klein beetje OZB bij moet. In de eerste plaats is het volgens de gedeputeerde aan de gemeenten om aan te geven of zij dit ook zo bela ngrijk vinden als de provincie dat vindt en of zij bereid zijn om daar geld bij te leggen. Tot dat moment moet de vraag volgens de gedeputeerde niet beantwoord worden. Ten tweede, als dat een probleem zou zijn en hier zou meer geld bijmoeten, ofwel een ander probleem doet zich voor, zoals vervanging, of er wordt een dusdanig groot beslag op het budget gelegd omdat het in een zo’n grote vraag voorziet dat hier feitelijk geld bijmoet, dan vindt de gedeputeerde ten principale – net als het College – dat een afweging gemaakt moet worden in een breder kader. Dan kan het best zo zijn dat de commissieleden aangeven het te willen, maar dan stelt de gedeputeerde - hij zit hier namens het College - dat het College een paar momenten per jaar heeft waarop een integrale afweging van inzet van middelen aan de orde is en een van die momenten is de Voorjaarsnota. De gedeputeerde kan zich dus alleszins voorstellen dat partijen stellen dat dit nu moet gebeuren, maar de gedeputeerde hoopt ook dat de commissieleden zich kunnen voorstellen dat dit gebeurt op een moment als alle claims aan de orde zijn. Dan kan dit tegen elkaar afgewogen worden, wat belangrijk of nog belangrijker wordt gevonden, of dat alles zo belangrijk wordt gevonden dat nogmaals de belasting verhoogd moet worden. De gedeputeerde neemt de gedane suggesties en de positieve woorden over het project graag in ontvangst. Voorts is de gedeputeerde het eens met mw Mortiers dat niet alleen de financiële kant van de zaak geëvalueerd moet worden, maar ook de kwalitatieve en de kwantitatieve kant. De gedeputeerde weet niet of het zover gaat dat hij hier de toezegging kan doen dat ook alle afgewezen projecten in de evaluatie staan. Hij zal wel proberen dat erin te krijgen, mocht dit nog niet het geval zijn, maar de gedeputeerde is op dit moment niet en detail op de hoogte van vragen die in de evaluatie gesteld zijn. Dhr Staghouwer (ChristenUnie) had nog een vraag gesteld over het service-steunpunt in de stad. Dhr Calon (gedeputeerde) moet stellen dat hij op persoonlijke titel - want hij heeft het College hier niet uitvoerig over gesproken - zich heel veel kan voorstellen bij de opmerking van dhr Staghouwer. Maar hij stelt heel nadrukkelijk dat in het College over dit punt niet is gediscussieerd. Mw Mortiers (PvdA) geeft aan misschien te veel fantasie te hebben, maar zij beschouwde dit in feite als een soort van voorpost van de Ommelanden in de stad. Dhr Luitjens (VVD) had een technische vraag gesteld, maar die kan ook wel in het verslag worden opgenomen. Zie voor antwoord vorige pagina. Mw Deinum-Bakker (D66) had een vraag gesteld over de multifunctionele centra, of daar een procesmanagement ontwikkeld zou gaan worden. Dhr Calon (gedeputeerde) geeft aan daar bewust geen antwoord op gegeven te hebben omdat zijn ambtelijke bijstand - dhr Keegstra - bij hem twijfels zaaide of die beantwoording wel hier moest plaatsvinden. Dat is wel mogelijk, maar het kan ook vanuit Welzijn beantwoord worden en het kan ook betrokken worden bij de takenanalyse waar men op dit moment mee bezig is. Het is de vraag of dit gaat plaatsvinden vanuit Omgevingsbeleid of vanuit Welzijn. Daarover wordt op dit moment nog gebrainstormd. De gedeputeerde heeft als zodanig dus nog geen antwoord paraat. De voorzitter geeft aan dat het misschien ook geen kwestie is van wie dit moet gaan doen, maar eerder van wie dit soort begeleiding betaalt. Soms kan groeperingen ook een dienst worden bewezen door ze een stuk budget te geven en procesbegeleiding in te kopen. Maar dan is het inderdaad de vraag
10
of dat budget dan aan de orde is op datgene wat de provincie in het kader van dit beleid van de Vitale Dorpen aan het doen zijn. Op dit moment is daar geen concreet antwoord op te geven, maar het betreft wel een punt dat duidelijk gesignaleerd is. 10.
Brief van GS van 14 oktober 2004, nr. 2004-23.080a/42/A.19,RP (bijlage), betreffende grensdorp Bellingwedde
Mw Bos (GroenLinks) stelt dat de GroenLinks-fractie, na de brief te hebben gelezen, eigenlijk maar een vraag rest: hoe denkt het College nu eigenlijk zelf over dit grensdorp? Zij bemerkt dat de woorden heel voorzichtig gekozen zijn, enige weerstand valt te bespeuren, maar dat alles erg vaag is gehouden. Graag een duidelijke uitspraak in deze. Dhr Oterdoom (VVD) verduidelijkt dat het enige tijd heeft geduurd voordat dit punt op de agenda is gekomen. Het idee van dhr Wachtmeester om met een nieuw dorp te komen wordt door de VVD als heel creatief beoordeeld en daar bestaat waardering voor. Het betreft hier een grensdorp en dhr Oterdoom kan zich ook voorstellen dat het binnen de Ruimtelijke Ordening best aardig zou zijn om dit concept meer aandacht geven, het kan namelijk best zijn dat het voor een dorp aantrekkelijker is om niet weer een nieuwe wijk eraan vast te plakken, maar juist om te kijken of in de buurt niet met een nieuw dorpsconcept gewerkt kan worden. Dit is misschien een idee dat elders in RO-projecten ook wel aandacht zou mogen krijgen. Met betrekking tot de concrete situatie in Bellingwedde leven bij de VVD-fractie toch een aantal vragen. Onder welke voorwaarden zou het College bereid zijn om het POP aan te passen? Goede ruimtelijke en maatschappelijke onderbouwing en inpassing wordt hier genoemd, maar wat verstaat het College daar precies onder? Acht het College zo’n idee van een grensdorp wel haalbaar, c.q. realistisch en hoe ziet hier verder de hele besluitvormingsprocedure eruit? Dhr Staghouwer (ChristenUnie) vraagt eveneens of het College dit een haalbaar plan acht. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan dat dit een grensdorp van de gemeente Bellingwedde en de Duitse gemeente Rhede betreft en dat moet duidelijk voor ogen worden gehouden. Mw Deinum acht het positief dat de provincie bereid is om over dat grensdorp met de gemeenten mee te denken, maar ook zij vindt het verhaal wel aan de magere kant. Op extra contingenten mag niet gerekend worden en het past niet binnen het POP. Zij is ook benieuwd hoe de gedeputeerde erover denkt, dat bij de haalbaarheid van dit project de Blauwe Stad wordt betrokken. Hoezo gaat dit een concurrent van de Blauwe Stad worden, is dit dan meer dan Meerstad? Zij kan zich voorstellen dat deze nog eerder een concurrent van de Blauwe Stad zou kunnen zijn. Wel is mw Deinum van mening dat zo’n nieuw grensdorp nieuwe kansen schept, niet alleen op het gebied van woningbouw, want het is eigenlijk een experiment van grensoverschrijdend werken in het nieuwe Europa. Dan zou het een voorbeeldproject kunnen worden, ook op het gebied van Europees burgerschap, want heel veel regels van beide landen zullen in zo’n dorp moeten samensmelten om tot een werkbare situatie te komen. Wat dat betreft ligt daar een grote uitdaging. Voorts stuitte mw Deinum op een nieuwsbrief van het innovatienetwerk Groene Ruimte waar melding wordt gemaakt van een agrocluster, welke ook een traject nieuwe dorpen is gestart. Die zien nieuwe dorpen als een metafoor voor fris nadenken, zonder vooringenomenheden en als het los van bestaande regels zoeken naar oplossingen voor problemen waar dorpen op het platteland mee worstelen. Zij vond dit precies bij dit College passen en is benieuwd of toch wat meer ruimte zal komen dan de ene zin die hier in deze brief staat. Mw Hoekzema-Buist (PvhN) verduidelijkt dat de reactie van de PvhN-fractie in eerste instantie een heel negatieve was. Dit past niet in het POP, past niet in de woningbouwcontingenten, maar later ging de fractie nadenken over die grensoverschrijdende samenwerking. Als het te realiseren zou zijn - al realiseert mw Hoekzema-Buist zich dat dit nog heel ver weg ligt - zou dit een dorp kunnen zijn met één regelgeving, één taal en één school dat echt als voorbeeldfunctie zou kunnen dienen voor zo’n samenwerking en dan wil de PvhN daar nog wel over meedenken. Een uitdaging ziet ze hier echter wel in.
11
Dhr Swagerman (SP) geeft alvast een paar redenen waarom hij denkt dat dit plan geen kans van slagen heeft. Ten eerste heeft men te maken met Nederlands en Duitse wetgeving, ten tweede met verkiezingen in Nederland en Duitsland, voorts met nogal variabele grondprijzen en met flinke variatie in de kostprijs van het bouwen van de woningen. De verkoop van de woningen aan de Duitse kant zou wel eens flink wat sneller kunnen lopen als de verkoop van de Nederlandse helft. In Nederland zit de provincie dan met een leegstaand dorp. Dhr Swagerman ziet al twee burgemeesters en twee gemeenteraden voor zich en volgens hem is hier nog geen enkele wetgeving voor. Het idee is heel leuk, maar praktisch gezien voorziet hij veel problemen. De PvhN-fractie sprak optimistisch over één taal, maar wordt dat dan Duits of Nederlands, vraagt hij zich af. Aan beide zijden van de grens denkt men daar nu eenmaal heel anders over. Mw Peetoom (CDA) concludeert ook dat de brief van het College uitermate voorzichtig is gehouden. Op zich kan de CDA-fractie wel leven met de opstelling van kritisch volgen, geen extra woningbouwcontingenten beschikbaar stellen, maar dit roept bij haar fractie dan wel de vraag op of het idee dan überhaupt wel enige kans van slagen heeft. Het College is bereid om met de gemeente over het grensdorp mee te denken, maar wat betekent dat concreet? De vraag van mw Bos naar de werkelijke overwegingen in het hart van het College deelt mw Peetoom. Mw Schouwenaar (PvdA) beseft dat ze eigenlijk haar beurt aan zich heeft laten voorbijgaan, want toen dhr Oterdoom aan het woord was had ze natuurlijk direct moeten vragen waarom de VVD dit eigenlijk graag op de agenda geplaatst wilde zien. Onder welke voorwaarden zouden zij vinden dat hiervoor het POP aangepast zou moeten worden? Het antwoord van de gedeputeerde was in dezen heel duidelijk. Men werkt met een collegeprogramma waarin duidelijk is vastgelegd dat in beginsel het beleid wordt uitgevoerd en het POP in beginsel niet wordt aangepast. Acht de VVD-fractie dat een haalbaar idee? Ten slotte sluit de PvdA-fractie zich aan bij degenen die de hartenkreet van GroenLinks hebben ondersteund. Er wordt een opmerking gemaakt dat de communicatie over dit onderwerp naar de provincie toe verbeterd moet worden – de brief is van 14 oktober, inmiddels dus zo’n zes weken geleden –; is al meer communicatie bekend? Dhr Oterdoom (VVD) geeft aan dat de VVD deze kwestie op de agenda geplaatst wilde zien vanuit de kaderstellende taak die de commissie heeft vanuit de Staten. In deze brief is er uiteraard sprake van dat het POP kaderstellend is, maar dat wel de deur op een kie r wordt gezet om deze eventueel aan te passen. De gedeputeerde is al gevraagd wat de voorwaarden zouden zijn om deze aan te passen en dat antwoord wacht hij af. Voorts blijkt hier uit de beantwoording dat het College hinkt op twee gedachten. Tegelijkertijd heeft dit wel heel verstrekkende gevolgen in het gebied zelf. Met de boeren vinden al onderhandelingen plaats, daar is een claim op de grond gelegd en allerhande beoordelingen worden gestart om dit dorp te kunnen gaan realiseren. Maar tegelijkertijd heeft de provincie volgens dhr Oterdoom tot dusver weinig regie getoond. Mocht de provincie vinden dat het plan kans van slagen heeft dan zijn deze voorbereidingen natuurlijk prima. Maar als de provincie hiertegen gekant is dan kunnen die voorbereidende werkzaamheden en alle ambtenaren die van Brussel tot Berlijn hiermee bezig zijn, zich beter met andere zaken gaan bezighouden. Vandaar dat het aan de tijd was om dit punt op de agenda te zetten. Mw Schouwenaar (PvdA) vraagt wat de VVD-fractie hier zelf nu eigenlijk mee wil. De ruimte die dhr Oterdoom in de brief meent te ontwaren – de deur op een kier gezet - ziet mw Schouwenaar namelijk geenszins. Als zij nadenkt over de opgavecapaciteit van het gebied dan ziet zij het somber in, wetende ook wat de onderzoeken die de commissieleden kortgeleden hebben mogen ontvangen aangeven over de toekomstige behoeften, met name in Oost-Groningen. Duizend woningen, honderd woningen per jaar, wat betekent dit voor de andere woongemeenschappen in dat gebied? Zou men dit voor de leefbaarheid van de kernen ter plaatste die overblijven eigenlijk wel moeten willen? Dhr Oterdoom (VVD) geeft aan net gesteld te hebben dat hij het idee origineel vindt en zich kan voorstellen dat dit in sommige situaties toegepast zou kunnen worden. Of dat hier moet plaatsvinden, daar heeft de VVD echter ook haar twijfels over.
12
Mw Schouwenaar (PvdA) constateert dat dhr Oterdoom eigenlijk ook vindt dat het plan in dat gebied niet zo veel kan van slagen heeft. Dhr Oterdoom (VVD) geeft aan dat niet als zodanig geformuleerd te hebben Mw Schouwenaar (PvdA) stelt dat dit haar interpretatie van zijn woorden is. Dhr Oterdoom (VVD) antwoordt dat dit natuurlijk haar goede recht is. Mw Peetoom (CDA) wil graag opmerken dat dit voor een oppositiepartij een erg bestuurlijke inslag is. Dhr Calon (gedeputeerde) vroeg zich tijdens het vragenrondje af of hij een bestuurlijk antwoord zou geven of gewoon zichzelf zou zijn. Hij kiest voor het laatste. Hij geeft te kennen dat de gedeputeerde in deze plannen helemaal niets ziet. De provincie zat toentertijd in de situatie van de Vijfde Nota van minister Pronk. In het buitengebied mocht niet gebouwd worden en verdichting was het devies. De minister van VROM vond het POP te flexibel en was van mening dat deze teveel ruimte gaf, maar ze hebben geen aanwijzing durven geven. De provincie heeft bewust die ontwikkelingsruimte ingebouwd, verduidelijkt de gedeputeerde. Het was heel interessant om te moeten ervaren dat ten tweede male de minister een bepaald beleid voorstond, maar een deel van zijn ministerie iets anders deed. Ze gaf namelijk 400.000 gulden subsidie aan het College van B&W van Bellingwedde om een studie te starten naar een dorp midden in het open landschap. In de Vijfde Nota stond nota bene dat dit de grootste zonde was die maar bestond. Op dat moment werd het College in de rug aangevallen door het kabinet. Anders kan de gedeputeerde dit niet duiden. Dit was ten tweede male, de eerste keer was dit het geval bij de locatie Stinissen. Commissieleden die de voorbereidingen van het POP hebben meegemaakt weten dat in Baflo een debat is geweest over de prachtige zone van Onderdendam naar Winsum. Daar is een drie -variantenonderzoek gedaan, met Stinissen had de provincie plannen, maar dat mocht allemaal niet. Tegelijkertijd kreeg de provincie wel een belvedèresubsidie van 400.000 gulden voor Stinissen. Nergens staat vermeld dat het POP aangepast zou worden. Drie of vier commissieleden namen daarvan notitie, maar dit staat niet vermeld. Vermeld staat in de brief slechts dat eventueel een afwijking kan plaatsvinden: “Afwijking is alleen mogelijk indien sprake is van een goede ruimtelijke en landschappelijke onderbouwing en inpassing”. Geen aanpassing van het POP en dat is het College ook niet van zins, men wil alleen de vraag onder ogen zien of moet worden afgeweken. De gedeputeerde heeft ook pas recentelijk vernomen dat de commissieleden hier niet over gaan. Men mag hier gerust over debatteren, maar verder niet. Dat is een interessante kwestie. De Staten stellen een POP vast en het College kan te pas en te onpas daarvan afwijken, dat is een zaak die uitgezocht moet worden. Dhr Swagerman (SP) hoort zijn eigen betoog uit de vorige commissievergadering weerklinken in het antwoord van de gedeputeerde. Daar stelde hij dat het College te pas en te onpas het POP aanpaste. Dat hij daar nu een uitspraak over doet vindt dhr Swagerman een miraculeuze ontwikkeling. Dhr Calon (gedeputeerde) krijgt nu eenmaal via moderne communicatiekanalen wel eens mee wat in de andere commissies gebeurt en waar hij rekening mee moet houden. Mw Schouwenaar (PvdA) wil kort ingaan op de opmerking van de gedeputeerde dat de commissie leden hier wel over van gedachten mogen wisselen, maar dat ze hier verder niet over gaan. Op het moment dat PS vooraf stellen een moge lijke afwijking die de gedeputeerde van zins is door te voeren niet acceptabel te vinden, is dat dan niet een nadere invulling van de kaderstellende rol waar het College zich aan zou moeten houden?
13
Dhr Calon (gedeputeerde) denkt van niet al is hij hier niet helemaal zeker van. Dit is nu eenmaal vastgelegd in de dualistische provinciewet en daar zijn de taken en bevoegdheden duidelijk gegeven. De gedeputeerde vindt dit ook een vreemde regelgeving. De voorzitter geeft aan dat een verschil bestaat binnen dezelfde situatie in een gemeente waar een College van B&W bevoegdheden heeft in het kader van bestemmingsplannen. Op een gegeven moment kan een collegebesluit een politiek feit zijn dat consequenties heeft. Zo moet dat op dit moment geïnterpreteerd worden. Mw Schouwenaar (PvdA) stelde ook nadrukkelijk dat als de Staten vooraf… De voorzitter ziet ook dat de politiek daar vaak niet mooier van wordt. Mw Schouwenaar (PvdA) voorziet dan wel problemen met het College. Dhr Calon (gedeputeerde) stelt dat het College tot zijn grote ergernis links gewoonweg door VROM werd ingehaald. Het College probeert overigens echt wel mee te denken. De wethouder van Bellingwedde had twee argumenten, waarvan de gedeputeerde een trouwens minder valide vindt, maar dat is niet zijn competentie of die van het College om daar iets van te vinden. De eerste was dat maar heel weinig uitbreidingsmogelijkheden aanwezig waren en maar heel weinig woningen per jaar, zodat in elk dorp maar een tot twee woningen per jaar gebouwd kunnen worden. Zou het niet veel verstandiger zijn om een plek uit te kiezen, die landschappelijk niet al te veel kwaad kan, daar die woningen te concentreren en een dorp te laten verrijzen? Zou dan niet eens bestudeerd kunnen worden of hiervoor kan worden afgeweken van het POP? Op zo’n vraag kan het College geen nee zeggen, want dit betreft een reële vraag. Maar de wethouder moest wel rekening ermee houden dat de randvoorwaarden die aan het College gesteld zijn door het POP heel serieus worden genomen. Afwijken kan alle en - dat zijn die algemene criteria waar dhr Oterdoom naar vraagt - door die specifieker te maken. Dat kan de gedeputeerde op dit moment niet, want dan moet men echt op de locatie ingaan, welke eisen daaraan worden gesteld. Hij herinnert zich een geval van een weg dwars door een dorp, dit was het eerste concept. Dit was geen goede ruimtelijke inpassing, want een weg dwars door een dorp waar veel interlokaal verkeer doorrijdt is geen geschikte optie. Dhr Oterdoom (VVD) reageert door te stellen dat de opmerking dat afwijkingen alleen mogelijk zijn indien sprake is van een goede ruimtelijke en maatschappelijke onderbouwing en inpassing dus een reactie is op het voorstel van de gemeente. Dhr Calon (gedeputeerde) antwoordt dat dit het geval is. Een afwijking op het POP of van staand beleid is alleen mogelijk als een goede ruimtelijke onderbouwing aanwezig is. Per geval variëren de criteria. Hier kan dus niet eenduidig gesteld worden dat de criteria vooraf al kunnen worden vastgelegd. Dit moet van geval tot geval worden betracht. Ten tweede heeft het College gesteld dat het niet zo zal zijn dat - omdat het College van B&W nu dit idee heeft - opeens extra contingenten gebouwd kunnen worden voor een niet-bestaande markt. In principe wordt men gehouden aan de contingentering zoals afgesproken. Als men het idee heeft dat volk van buiten kan worden aangetrokken, dan wordt hetzelfde marktsegment als de Blauwe Stad betreden. Dhr Calon is het met iedereen eens die stelt dat dit wel heel weinig contingenten zijn, dus dat dit heel lang in beslag kan gaan nemen. Bellingwedde heeft zich daar in het bestuurlijk overleg bij neergelegd. Wat betreft de escape verschillen ook de meningen, maar dat is niet de competentie van het College. Het wordt een grensoverschrijdend dorp en in Duitsland zijn ook contingenten, als ze aan de Duitse zijde van de grens ergens een dorp willen bouwen kunnen ze dat gewoon doen. Hier taxeert het College de kwestie helemaal anders dan het College van B&W te Bellingwedde. Men hoeft echt niet te doen alsof dit het eerste grensdorp betreft, in Limburg liggen hele steden aan weerszijden van de grens, zelfs zo harmonieus versmolten dat de ene helft van de straat op Duits grondgebied ligt en de andere helft op Nederlands gebied. Nieuw is alleen dat dit een compleet nieuw dorp zou gaan worden midden in een weiland of een akkerbouwland.
14
Een pikant detail is dat de grondprijzen in de provincie naarmate men verder vanaf de stad naar het oosten gaat afnemen, naar het westen toe is dit ook het geval. Bij de grens zit hier opeens weer een geweldige dip in. Daar bestaat een andere systematiek: geen hypotheekrenteaftrek en een andere manier van projectontwikkeling. De gedeputeerde vraagt zich af waar de burger voor zou kiezen in zo’n denkbeeldig dorp als aan de Duitse kant de grondprijzen de helft lager liggen dan aan de Nederlandse zijde. Dit zal dan uiteindelijk niet resulteren in een grensdorp, maar gewoon in een Duits dorp. Toch zijn genoeg voorstanders van dit plan te vinden die het prachtig zouden vinden als hier Europese regelgeving op elkaar afgestemd zou kunnen gaan worden. Het College heeft gesteld dat dit plan gerust mag worden uitgewerkt, dat in elk geval wel met deze aspecten rekening gehouden moet worden. Als dat allemaal naar behoren gebeurt dan is het College bereid om een afwijking van het POP is overweging te nemen. Men moet binnen de contingentering blijven en een goede woonruimtelijke onderbouwing moet worden geleverd. Nu heeft de gedeputeerde eigenlijk ook al geantwoord op de vraag van met name dhr Oterdoom of hij dit een concept voor de rest van de provincie vindt. Een heel hard “nee” durft de gedeputeerde niet uit te spreken maar het is wel zo dat in het POP een concentratiegedachte zit die aan ene kant gericht is op de grote kernen en aan de andere kant op de organische groei van bestaande nederzettingen. Dat is niet opgezet om het argument van dhr Wachtmeester nu weer om te draaien in de trant van: “Dat kan niet bij de kleine dorpen, dus we maken maar even een nieuw dorp”. Het College heeft juist voor de andere lijn van het organisch bouwen gekozen. Het College is niet van zins om dit concept over heel Groningen uit te spreiden. Dat sluit niet uit dat niet ooit een situatie kan bestaan in een gemeente – die de gedeputeerde nu overigens nog niet ziet – waarbij het gemeentebestuur of meerdere gemeentebesturen zeggen van: “Onze dorpen zijn vervolmaakt en af, maar hier bestaat nog wel een behoefte en we zouden dit willen oplossen door een nieuw dorp te bouwen.” Een stimulerende rol zal het College hier op dit moment ook zeker niet in willen spelen. Persoonlijk is de gedeputeerde echter wel van mening dat als mensen met goede ideeën komen, men niet alleen naar de wet en het POP moet kijken en per definitie direct nee te zeggen. Beter kan gesteld worden: “Dit zijn de regels en daar moet men aan voldoen, maar als mensen daar heel creatief mee omgaan en steeds weer goede argumenten verzinnen op basis waarvan zij denken dat het toch mogelijk is, dan moet hen die kans geschonken worden.” Dhr Oterdoom vroeg waarom door het College niet gewoon keihard “nee” wordt gezegd tegen dit plan, zodat de betreffende ambtenaren veel werk bespaard kan worden. Dat heeft het College in het begin van dit traject al duidelijk laten weten, stelt de gedeputeerde, maar hij kan een gemeente niet tegenhouden om door te gaan. Dat allerlei onderhandelingen gevoerd zijn en aan voorkeursrechten wordt gewerkt is het College bekend. Men moet wel goed weten wat men doet, waarschuwt de gedeputeerde. Het College kan dan wel niet tegen een voorbereidingsbesluit zijn en grondaankoop kan niet worden tegenhouden, maar het slaan van deze piketpaaltjes betekent nog geenszins dat de provincie ja heeft gezegd. Als het College uiteindelijk negatief besluit dan wil ze niet het argument te horen krijgen dat de provincie niet eerder nee heeft gezegd en dat daarom al grond is aangekocht. Dhr Oterdoom (VVD) geeft aan dat dit precies zijn zorgpunt is. Dhr Calon (gedeputeerde) adviseert dhr Wachtmeester ook wel eens op persoonlijke titel om hiermee op te houden. Maar het argument van hem dat hij in plaats van bij elk klein dorp nu weer twee of drie huizen moet zien aan te plakken, dit liever gaat concentreren in een nieuw dorp en dat aan de andere Duitse - kant deze wil ook bestaat, plus alle positieve energie vanuit het gebied, leidt er wel toe dat de gedeputeerde niet alleen maar botweg steeds “nee” kan verkopen. Zaken moeten heel duidelijk in kaders worden gesteld, dan kan gesteld worden dat tegen deze of gene regels wordt aangelopen en dat men van heel goede huize moet komen om het College van hun gelijk te overtuigen. Hierbij moet natuurlijk ook binnen de contingentering gebleven worden. De gedeputeerde leest ook kranten en hij leest zelfs in het Agrarisch Dagblad dat dit een prachtige manier zou zijn om de contingentering van de provincie Groningen te ontduiken. Bij navraag werd dit overigens ontkend en stelde de desbetreffende wethouder zich te zullen houden aan de contingentering. Maar dat was wel problematisch volgens hem, omdat men dat in Duitsland niet behoefde te doen. Dat is nu juist het punt wat dhr Swagerman aanroerde. Dat betreft nu eenmaal een Duits dorp en daar heeft de provincie niet veel mee te maken. De realisatie van dit dorp zal dus niet
15
eenvoudig zijn, maar creatieve geesten moet niet alleen maar een stok voor de voeten worden gestoken, aldus de gedeputeerde. Mw Schouwenaar (PvdA) is van mening dat de houding van de gedeputeerde van meer liberalisme getuigt dan die van de VVD. Dhr Oterdoom (VVD) wil hier graag een nadere uitleg. Mw Schouwenaar (PvdA) stelt dat dhr Oterdoom aangeeft dat als niets in zo’n verhaal wordt gezien de zaak maar op slot moet worden gezet en dat hij de gedeputeerde te weinig regie in deze zaak verwijt. De gedeputeerde stelt dat de mogelijkheden begrensd zijn, maar dat creatieve geesten wel een zekere mate van vrijheid moet worden gegund. Dhr Oterdoom (VVD) geeft aan daarmee zijn betoog begonnen te zijn en het hiermee ook eens te zijn. Mw Schouwenaar (PvdA) constateert alleen maar dat de opstelling van de gedeputeerde daarin van meer liberalisme getuigt, dan die van dhr Oterdoom. Dhr Oterdoom (VVD) merkt op dat het met het liberalisme van dhr Calon de goede kant op gaat. In tweede termijn Mw Bos (GroenLinks) is van mening dat de gedeputeerde meestal heel helder in zijn beantwoording is. Hij begon uitermate duidelijk, maar uiteindelijk werd het verhaal met die creativiteit toch weer wat vaag. Het allerbelangrijkste vond mw Bos in de beantwoording van de gedeputeerde dat hij wees op de risico’s - mocht dit plan door gaan - en dat het College alsnog met nee kan komen. De risico’s zijn dan voor de initiatiefnemers. Gemeenten hebben vaak fantastische plannen, ergens veel geld in gestoken en dan blijkt men op het laatst niet meer terug te kunnen. Dhr Oterdoom (VVD) stelt in aansluiting op de woorden van mw Bos dat de gedeputeerde in zijn betoog heeft aangegeven waar zijn zorgpunten liggen. Hij is blij met de beantwoording van de gedeputeerde. In eerste instantie vond dhr Oterdoom dat op twee gedachten werd gehinkt, maar dat is nu helder uitgelegd. Hij is verheugd dat de deur naar die creatieve gedachte, dat elders het concept van een nieuw dorp misschien gebruikt kan gaan worden – misschien niet als standaard, maar als mogelijke oplossing, gezien de lokale omstandigheden –, niet helemaal is dichtgegooid. Voorts is de procedure heel helder, zit hij alleen wel met het vraagstuk dat mw Schouwenaar ook aanhaalde. Als hier in de commissie wordt beslist dat men niet bereid is om voor dit grensdorp het POP aan te passen, en dat signaal wordt afgegeven… Dhr Calon (gedeputeerde) interrumpeert dat dit geen aanpassing zou zijn, maar alleen een afwijking van het POP. Dhr Oterdoom (VVD) verduidelijkt dat de gedeputeerde zelf net al aangaf niet helemaal zeker of dit nu een nauwere kaderstelling was waar het College zich aan moet houden. Daarover verneemt hij graag het antwoord als dat eenmaal is geformuleerd. Voorts dankt hij de gedeputeerde voor de uitleg en zal hij het verloop met belangstelling blijven volgen. Mw Deinum-Bakker (D66) is ook van mening dat het antwoord van de gedeputeerde geheel en al toereikend was. 11.
Brief van GS van 7 oktober 2004, nr. 2004-20.103/41/A.9, RP, betreffende jaarverslag BLOW 2003
16
Dhr Dieters (PvdA) is van mening dat het een goed leesbaar verhaal is geworden waar alle gremia in zitten. Hij heeft gelezen dat ook VROM ervoor heeft gekozen om het binnen de wet Geluidshinder vrijstellen van windturbines van toetsing aan de geluidszone. Hij heeft uit het verslag niet kunnen opmaken hoe het College hier tegenaan keek. Dhr Calon (gedeputeerde) vraagt of dhr Dieters erop doelt dat het geluid van de windmolens niet meetelt? Dhr Dieters (PvdA) beaamt dit. Op blz 17 leest dhr Dieters bij de provinciale uitgangspunten dat participatie in nieuwe parken onderdeel van het plan dient te zijn. Zijn vraag aan het College is hoe dit in de praktijk gaat werken. Is het College van mening dat deze doelstelling wordt gehaald? De mogelijkheid langs de N33. Hij heeft gelezen dat twee initiatiefnemers hier plannen op elkaar hebben afgestemd voor 45 MW. De presentatie van de plannen stond gepland voor het voorjaar van 2004, is dit gelukt? In het verslag staat dat participatie tot de mogelijkheden lijkt te behoren. Bij het woord ‘lijkt’ stelt dhr Dieters normaliter altijd vraagtekens. Kan het College ook aangeven wie die initiatiefnemers zijn, betreft dit particulieren of een energieleverancier en wanneer denkt de gemeente het overleg met de gemeente Veendam en Menterwolde af te ronden? Hij vraagt hiernaar, omdat dit vorig jaar in het verslag stond. Zeker ook even gezien door de bril van de initiatiefnemers in Pekela, waar een minister zich positief over heeft uitgelaten en welke mening hij overigens niet deelt. Dhr Calon (gedeputeerde) vraagt of dhr Dieters ook de brief heeft ontvangen van GS waarin de minister is beantwoord? Dhr Dieters (PvdA) antwoordt ontkennend. Dhr Calon (gedeputeerde) vraagt of het niet bekend is dat de minister hier antwoord op heeft gekregen. Nu dat niet het geval blijkt te zijn, zal dhr Calon dit in zijn antwoord meenemen. Dhr Dieters (PvdA) leest voorts dat het bestaande Duitse windmolenpark in het grensgebied met Bellingwedde en het te ontwikkelen Duitse windturbinepark binnen de 12-mijlszone in de Noordzee, gezien de weerstanden die het oproept, een grote uitstraling op de BLOW-activiteiten zal hebben en op alles wat met windenergie te maken heeft. Hij neemt aan dat dit een negatieve invloed is. Een grote uitstraling kan namelijk ook positief worden uitgelegd. Voorts is dhr Dieters nieuwsgierig naar de voortgang van de Duitse plannen voor een park op de locatie Rifgat en Cuxhaven. In een brief van 26 april 2004 heeft het College bij de oosterburen aangedrongen op bestuurlijk overleg. Dhr Dieters verneemt graag of dit overleg ook heeft plaatsgevonden en wat daar eventueel de resultaten van waren. Dhr Dieters gaat in op de solitaire windmolens, waar op blz 18 over wordt gesproken. De gedeputeerde schrijft dat hij in 2004 nieuw beleid voor de windmolens wil gaan ontwikkelen. Is de brief van 18 mei 2004 de uitwerking van dit nieuwe beleid, en blijft 30 m ashoogte en lijnopstelling 40 m solitair? Het is een prima initiatief van de drie noordelijke provincies om te gaan onderzoeken of locaties aanwezig zijn voor kleine windturbines. Kan de gedeputeerde daar al een tipje van de sluier oplichten? Op blz 10 las dhr Dieters dat de door de RuG aangezwengelde discussie over het geluid van hoge turbines in Rhedermoor is afgerond. Over de juistheid van die metingen bestaat blijkbaar geen twijfel meer. Het is ingezet dat vertegenwoordigers van de Duitse overheden in de subcommissie nader onderzoek zouden toezeggen. In 2003 was dat nog niet afgerond. Kan de gedeputeerde aangeven hoe hier nu de stand van zaken is en wat hebben de bewoners van de Lethe nu aan deze conclusie hebben? Zij worden immers bij bepaalde weersomstandigheden belast met een overschrijding van de geluidsbelasting. Is de gedeputeerde van zins om daar nog wat aan te gaan doen? Ten slotte vult Drente haar taakstelling in bij Coevorden. Is het College ervan op de hoogte dat een aantal agrariërs plannen hebben voor een tiental windmolens van 30 MW per stuk, net over de provinciegrens bij Stadskanaal, het gebied Nieuw-Buinen, Buinerveen?
17
Dhr Rijzebol (CDA) geeft aan dat zijn fractie het voorliggende verslag als positief beoordeelt. Maar met name gezien het feit dat het inmiddels al een jaar verder in de tijd is en gezien wat gedurende het afgelopen jaar 2004 is gebeurd, leven bij de CDA-fractie toch wel een aantal zorgen. Dhr Rijzebol heeft de indruk dat de verwachte voortgang zoals beschreven in het verslag hier en daar is achtergebleven. Feitelijk ziet hij op dit moment geen concrete gebeurtenissen. Na te lezen valt dat Delfzijl-Zuid in procedure is en dat deze het meest ver gevorderd is. Maar dit proje ct heeft nogal wat vertraging opgelopen en de bezwaarmakers zijn ten aanzien van een aantal bezwaren ook in het gelijk gesteld, wat uiteindelijk zal leiden tot kosten. Kan Delfzijl de eventuele kosten die daarmee gemoeid zijn – planschade, e.d. – zelf wel dragen? Dhr Dieters roerde het punt van Veendam en Menterwolde al aan. In het stuk is er sprake van dat in het voorjaar van 2004 plannen zouden worden gepresenteerd. Dat heeft de CDA-fractie blijkbaar gemist, maar zij hoort graag van de gedeputeerde dat deze gepresenteerd zijn en wat daarmee is gebeurd. Dan kan betracht worden of de voortgang waarover in dit rapport constant wordt gerept daar nog wel aan de orde is. Nu staat dhr Rijzebol stil bij de voortgang van het proces in de Eemshaven, alwaar de participatie - waar door zijn fractie bijzonder voor is gepleit - aan de orde was. Zijn fractie had daar eerst een positieve indruk van, maar nu de eerste sessie van de participatie is geweest blijkt deze mislukt te zijn en moet dit opnieuw in procedure. Dit betekent opnieuw uitstel en de CDA-fractie hoopt wel dat de participatie op de een of andere manier vormgegeven zal kunnen worden. Zijn conclusie is dat de voortgang ontbreekt, weinig schot in de zaken zit en dat eigenlijk het afgelopen jaar geen extra MW’s erbij zijn gekomen. Het was te prefereren geweest als dat wel was gebeurd. De vliegende start, zoals die valt waar te nemen in de grafiek, is blijkbaar tot stand gekomen. Een versnelling zal moeten plaatsvinden om uiteindelijk de doelstelling te bereiken. Voorts stelt zijn fractie vast dat in hun beleving de zogenaamde turby’s nauwelijks een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling. In april heeft de minister een brief gestuurd aan het College van GS, maar van het antwoord op die brief heeft dhr Dieters geen kennis kunnen nemen. De geuite zorgen ten aanzien van de voortgang leiden er wat zijn fractie betreft toe, dat zij vragen of op dit moment niet de mogelijkheid in overweging zou moeten worden genomen om het POP in Pekela eens onder de loep te leggen. Het is bekend dat in Pekela het bijzonder op prijs gesteld zal worden als daar voortgang zou plaatsvinden, maar de gedeputeerde heeft al toegezegd dat de commissieleden in kennis zullen worden gesteld van de brief die terug is gestuurd naar de minister. Dhr Dieters (PvdA) begrijpt het niet helemaal. Het zorgpunt is toch dat geen voortgang te bespeuren valt? In het POP staan genoeg ruimtelijke mogelijkheden om zaken te ontwikkelen. Hij wees net al op Veendam. Zou men niet eerst daar mee aan de slag moeten? Als initiatiefnemers in Pekela vinden dat ze daar mee aan de slag moeten is dat natuurlijk ook voor hen een alternatief. Dhr Dieters begrijpt de vraag naar een ruimtelijke uitbreiding daarom ook niet helemaal, terwijl er al zoveel mogelijkheden zijn. Daar moet de energie op gericht worden, aldus dhr Dieters. Dhr Rijzebol (CDA) kan het daarmee eens zijn, maar anderzijds valt wel waar te nemen dat projecten die op dit moment in het kader van het POP mogelijk zijn toch behoorlijk stokken en dat de voortgang eruit is. Als dan elders kennelijk wel behoefte bestaat om te werken aan de totstandkoming van de doelstelling, dan is dhr Rijzebol van mening dat daar flexibiliteit moet worden betracht en getracht moet worden om daarin mee te denken. Mw Hoekzema-Buist (PvhN) heeft in deze commissie al vaker gepleit voor meer actie, snellere bouw van de parken, eventueel grotere parken, etc. Zelfs een windmolenpark in zee is in dit kader ter sprake gekomen. Het enthousiasme wordt af en toe echter ingehaald door de wetenschap. In de samenvatting leest ze over ‘Van Solitair naar Parken’, en dit was ook altijd een doelstelling van de PvhN. Zo langzamerhand komen steeds meer gegevens beschikbaar en zou misschien echter wel de omgekeerde route gevolgd moeten worden. Misschien moeten parken juist weer meer naar kleinschalig worden teruggedraaid. Zij is geschrokken van de uitzending van Zembla, waarin gegevens over Denemarken bekend werden gemaakt waar duidelijk naar voren kwam wat parken in de Noordzee daadwerkelijk
18
bijdragen aan de energieleverantie. Daarover wil ze graag nog een discussie voeren. Niet over het verslag zoals dat nu voorligt - want dat ligt helemaal in de lijn van de PvhN - maar wel over het vervolg hierop. Mw Deinum-Bakker (D66) stelt dat met de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) is afgesproken dat de provincie een taakstelling van 165 MW moet bereiken en daar moet men provinciaal dan ook voor gaan. Ook mw Deinum constateert op dit moment echter een stagnatie. In Delfzijl komt zo langzamerhand bijvoorbeeld heel veel weerstand tegen de plannen. Zuid is al het meest ver gevorderd, maar op de strekdam bij de haven is zelfs de vraag al gesteld of de provincie een aanwijzing kan geven als de gemeente het niet wil. Hierover verneemt ze graag de mening van de gedeputeerde. Zij sluit zich aan bij het CDA met betrekking tot het windpark in Pekela. Ook mw Deinum heeft zo haar twijfels over de turby’s en wokkels, vooral met betrekking tot de hoeveelheid energie die deze apparaten uiteindelijk daadwerkelijk zullen gaan opleveren. De participatie van particulieren in windparken is altijd al een belangrijk punt voor D66 geweest. Men heeft bij de Eemshaven goed kunnen zien hoe dat nu loopt. Dhr Jager sprak op RTVNoord dat men met het bestuur van Seaports daar stevig over van gedachten wil gaan wisselen omdat de zaken verbeterd moet worden. De financiële kant van de zaak blijkt op dit moment nog niet op orde te zijn. Bij de nieuwe aanvraag moet alles wel goed gaan, misschien kan de gedeputeerde hier meer duidelijkheid over verschaffen. Ditzelfde geldt voor het plan bij de N33 en de participatie voor particulieren. Mw Deinum las in het Verhaal van Groningen, dat als het zo mocht zijn dat glastuinbouw bij de Eemshaven gerealiseerd zou gaan worden, hierdoor in een keer 24 of 48 MW windenergie verloren zal gaan. Misschien moeten dan nieuwe molens worden bijgeplaatst. Al blijft het natuurlijk een gevaarlijke situatie als de wieken er af zouden vliegen en zo een kas zouden vernielen. Dhr Calon (gedeputeerde) is van mening dat hij liever een tuinbouwkas vernield ziet, dan dat de wieken zich in bijvoorbeeld een chemische opslagplaats zouden boren. Mw Deinum-Bakker (D66) repliceert dat dit nu juist ook een van de bezwaren van de gemeente Delfzijl tegen deze windsmolens bij het industriepark is. Dit zou wel een groot verlies aan MW betekenen. Dhr Staghouwer (ChristenUnie) wilde ook de opmerking maken dat men op de goede weg leek te zijn, maar dat de voortgang in werkelijkheid heel wat minder rooskleurig is. Ook ten aanzien van de participatie baart dit zijn fractie enige zorgen. Dhr Oterdoom (VVD) geeft aan dat de VVD zich hierbij aansluit. Mw Bos (GroenLinks) wil eerst ingaan op het tijdsbestek. Het Jaarverslag BLOW 2003 is gedateerd op juni 2004. Op dit moment is het al 1 december 2004. Dit is volgens mw Bos wel een mooi voorbeeld van een trage afwikkeling van zaken. Soms wordt in het jaarverslag aan data gerefereerd die al geweest zijn, maar daarbij wordt dan niet vermeld wat de resultaten waren. Wat mw Bos in elk geval mist, is een brief of reactie van het College op dit jaarverslag. Dan zou het duidelijker zijn hoe het College met bepaalde zaken om zou wensen te gaan. Mw Deinum-Bakker (D66) is van mening dat dit in het kader van het dualisme eerst hier bediscussieerd zou moeten worden en de resultaten daarvan aan het College mee zouden moeten worden gegeven. Mw Bos (GroenLinks) vindt het toch prettig dat gewoonlijk wel een brief zit bijgesloten waarop gereageerd kan worden. Het duurde haar te lang voordat dit rapport is ontvangen en dat dit ook nog zonder brief gebeurt vindt ze merkwaardig. De vragen die mw Bos wilde stellen zijn allemaal al gesteld. In het verleden zijn in het kader van het POP heftige discussies gevoerd over windenergie. Als de commissie haar zorgen kenbaar
19
maakte of de doelstellingen wel bereikt zouden worden, dan was het antwoord altijd dat dit met gemak bereikt zou worden. Nu zit men op de helft van de tijdspanne tot 2010 en van de 165 MW zijn nu slechts 62 MW gerealiseerd. Als het verslag heel nauwkeurig wordt gelezen vraagt mw Bos zich vaak af wat in de tekst nu werkelijk staat. Hoever alles is gevorderd, is in feite namelijk totaal onduidelijk. Ook met betrekking tot de participatie leven bij haar deze onduidelijkheden. Zij vraagt zic h af hoe de stand van zaken is rond de ontwikkeling dat bij vervanging van bestaande solitaire windturbines van 30 m altijd wordt gekozen voor nog hogere exemplaren. Zij leest dat erover wordt gebrainstormd hoe daarmee wordt omgegaan, maar wanneer komen uitkomsten daarover ter beschikking van deze commissie? Ten slotte leest zij steeds over de hoeveelheid vermogen van de molens, maar hoeveel die daadwerkelijk produceren ziet zij nergens terug. Die cijfers zou mw Bos ook graag gepubliceerd willen zien. Dhr Calon (gedeputeerde) verduidelijkt allereerst dat dit een verslag betreft over het jaar 2003. Het nieuwe beleid is vormgegeven en in een brief neergelegd en die brief is in deze commissie behandeld en daarmee zijn de commissieleden akkoord gegaan. Dit beleid is al vastgesteld en geaccordeerd. Hij raadt de commissie aan om de stukken nog eens grondig door te lezen. Ten tweede stelt commissie secretaris Sennema dat de commissieleden wel degelijk de brief van minister Brinkhorst hebben ontvangen. Dit moet volgens hem in de zomer zijn gebeurd. Er is een brief gestuurd door minister Brinkhorst en over dit soort heikele dossiers heeft de gedeputeerde namens zichzelf nog nooit een brief teruggestuurd, maar altijd namens het College. Deze brief is gericht aan de minister van EZ, ondertekend door GS en naar de Statenleden toegestuurd. De essentie van de brief is dat de provincie aan minister Brinkhorst uiteenzet dat gewerkt wordt met een POP, dat daaraan is getoetst en dat de structuurvisie van Pekela in de CB is geweest, waarin zijn ministerie is vertegenwoordigd. Deze was het eens met het POP en het CB heeft verzocht aan de gemeente Pekela om de structuurvisie in overeenstemming te brengen met het POP. Deze brief is heel netjes opgesteld en kan worden nagelezen, gesteld dat de commissieleden deze daadwerkelijk niet hebben ontvangen. Veel vragen zijn gesteld over de participatie. De gedeputeerde weet dat hier 23 inschrijvingen zijn geweest, waarvan 21 niet aan de specifieke voorwaarden voldeden. De stelling van dhr Rijzebol dat dit mislukt is kan aan de ene kant misschien onderschreven worden, maar aan de andere kant klopt dit in het geheel niet. Als goed in acht wordt genomen aan welke voorwaarden men moet voldoen, dan voldoen ze daar straks alle 23 aan. Om dit plan als mislukt te beschouwen vindt de gedeputeerde te prematuur. Hierover is ook van gedachten gewisseld in de commissie Economie en Mobiliteit en in het bestuur van het havenschap over de aanpassing van de normering. Dit heeft niets te maken met de participatie an sich, maar meer met de normen die de banken daar op leggen. GS zijn de mening toegedaan dat het heel reëel is om daar iets anders mee om te gaan en dat bij een volgende intekening alle 23 gemakkelijk gegund kunnen worden. In het jaarverslag staat ook dat participatie een uitgangspunt is. Dat is niet helemaal zoals de motie van de PvdA het had bedoeld, want deze stelde dat participatie mogelijk moet zijn. Het moet mogelijk zijn, en niet in elk plan. GS gaan dus wel in elk plan na of het mogelijk is en mensen hierop te attenderen en erop aan te sturen dat dit mogelijk wordt. Zo geldt dit volgens de gedeputeerde ook voor de N33. Dit plan is gepresenteerd aan de gedeputeerde, de gemeente Veendam en Menterwolde. In Veendam gaat men zich erover buigen of men zoiets wel of niet wil, want hier zijn flinke bedragen mee gemoeid. In Menterwolde was men eerst voorstander, zoals ook op RTV-Noord te zien was, maar een maand later waren ze opeens tegen. Met elkaar zal hierover in overleg worden getreden. Wat betreft Delfzijl gaat de provincie op dit moment geen aanwijzing geven, omdat daar geen aanleiding toe wordt gezien. In heel veel procedures zijn hickups geweest, in sommigen is men iets verder gekomen en anderen staan helemaal stil. Gladde trucjes worden toegepast, zoals in Delfzijl, door te knippen zodat niet aan de MER-verplichting behoeft te worden voldaan en wel gebouwd kan gaan worden. Ook de kwestie rond het geluid heeft voor veel vertraging gezorgd. Dhr Dieters refereerde er al aan dat het niet mogelijk zou zijn vanwege de geluidsproblematiek van bedrijven. Gelukkig heeft het ministerie van VROM op aandringen van de provincie eindelijk gesteld dat dit niet meetelt. Dus men komt langzamerhand toch wel verder in het proces. De overall-conclusie is voor de gedeputeerde dat het nu nog veel te vroeg is om zich hier al zorgen te gaan maken. GS staan op het standpunt dat
20
qua vermogen zo’n 236 en 347 MW kan worden geïnstalleerd. Dat is nog steeds veel meer dan de taakstelling, aldus de gedeputeerde. Daar zit inderdaad ook de 24–48 MW bij die zijn weggevallen in de Eemshaven. GS hebben zeker niet ervoor gekozen om aan de zuidkant van de Eemshaven geen windmolens meer te plaatsen, de keuze voor glastuinbouw kwam van de gemeenteraad. Wat betreft de planschade is de situatie altijd erg complex. Het planschadeverhaal is overigens niet uitgediscussieerd. Maar als die uitspraak van de rechter in stand blijft en dat overal blijft dan heeft de provincie een heel groot probleem. Niet alleen met betrekking tot die windmolens, maar ook met betrekking tot wegen en bedrijventerreinen. Dit soort zaken kan soms een aantal jaren lopen. GS denken dat in Delfzijl wel degelijk gebouwd kan gaan worden. Overigens zitten in deze getallen niet de solitairen die daar gebouwd zijn bij Meedhuizen. Naar aanleiding van de behandeling van dit verslag wil de gedeputeerde het A-viertje dat hij voor zich heeft liggen met de stand van zaken van vandaag toesturen aan de commissieleden. Dan kan iedereen in alle rust bestuderen hoever men in alle procedures zit, dat hiervan een paar gewonnen zijn en dat voor anderen eventueel nog ‘trucjes’ worden verzonnen. Anders moeten de commissieleden wachten tot het Jaarverslag 2004, al realiseert hij zich terdege dat dit een lange tijd is. De gedeputeerde gaat voorts in op de vraag waarom de provincie geen aanwijzingen gaat geven. In de eerste plaats ziet de gedeputeerde daar de zin niet van in en denkt hij dat alles wel goed komt. In de tweede plaats zou het waarschijnlijk ook helemaal niet handig zijn. Je jaagt mensen onnodig tegen je in het harnas. Zelfs vanuit het provincieoogpunt zelf is het niet handig, aldus de gedeputeerde. Over twee jaar heeft de provincie te maken met een nieuwe WRO waarin men in de een of andere vorm wel te maken zal krijgen met een provincia le bestemmingsplanbevoegdheid. Of dit dan een zelfstandige projectprocedure genoemd zal worden of provinciale bestemmingsplanbevoegdheid, weet dhr Calon nog niet. Dan kan de provincie afwegen of het realiseren van genoeg windvermogen een dermate groot provinciaal belang is, dat daar zo’n bestemmingsplan voor gemaakt moet worden. Hij kan zich zelfs in bepaalde situaties voorstellen dat als men onwillig is, dan zelf een bestemmingsplan wordt opgesteld, bijvoorbeeld in het geval van de N33, Veendam en Menterwolde. Op dit moment is de gedeputeerde daar om bovenliggende redenen dus niet voor. Hij is van mening dat overleg moet bestaan tussen de gemeenten en de initiatiefnemers en dat is al aanwezig. Dat moet tijd worden gegund. De gedeputeerde kan de gevraagde productiecijfers niet geven aan mw Bos. Hij is wel van zins te onderzoeken of men daarachter kan komen, maar dit is in het hele windmolenland natuurlijk een grote discussie. Men kan wel vermogen installeren, maar dat zegt nog niet alles over de uitkomst. Bij zachte wind staan ze nu eenmaal stil en bij te harde wind staan ze ook stil. Als teveel piekbelasting is, kan men de stroom ook niet kwijt, weet de gedeputeerde. Zo bestaan altijd wel redenen waarom dit niet lukt. Fundamentele tegenstanders zeggen dat als de hoeveelheid energie die daadwerkelijk uit de molen komt onder de loep wordt gelegd, dit zeer tegenvalt. Dit sluit aan op de uitzending van Zembla waar mw Hoekzema aan refereerde. Daar blijkt dus relatief geen verschil te zitten tussen kleine of grote windmolens. Grote windmolens zijn over het algemeen veel efficiënter, ook qua energie, qua rendement en qua hoeveelheid materiaal wat erin moet worden gestopt. Energetisch gezien moet men dus helemaal niet toe willen naar veel kleine windmolens, maar zijn weinig, maar grote bakbeesten juist veel beter voor het milieu, voor het onderhoud, voor de economie en voor de impact op het landschap. Mw Hoekzema-Buist (PvhN) gaf dit eigenlijk als aanzet om hier weer eens over te praten. Dhr Calon (gedeputeerde) gaat nu in om de problemen in het Duitse grensgebied. Daar is een onderzoek gedaan naar het geluidsniveau van de molens. Daar is een heel vervelende technische discussie ontstaan. Dat geluid is op een bepaalde manier gemeten en de Duitsers stellen dat dit niet conform hun normeringen is gebeurd. Daarover worden nu de discussies gevoerd, overigens ook in overleg met de bewoners aldaar. Deze onderzoeken zijn ook vanuit de provincie naar het Duits vertaald. Voorts is de provincie in overleg met europarlementarië rs die proberen dit ter discussie te stellen. De gedeputeerde geeft toe dat dit een uiterst lastig dossier is. Daar staat de provincie relatief alleen in, want VROM laat de provincie hier op dit moment in de steek. Die zijn op de ingewikkeldheid van de materie afgehaakt, aldus de gedeputeerde. De provincie Groningen staat nog steeds aan de zijde van dhr Geenhuizen die last heeft van windmolens en muizen.
21
Ditzelfde geldt voor de zeelocaties. In de Unterkommission Nord is van Duitse zijde een toezegging gekregen dat zij hun plannen en beoordelingen van die plannen aan de provincie zullen opsturen ter beoordeling. Maar hier bestaan wel verschillen in de wetgeving. Men is in Nederland verplicht om buitenlanders inspraak daarop te geven, maar aan de Duitse zijde bestaat deze verplichting niet. Deze wetgeving zit nu eenmaal niet anders in elkaar. Provinciaal worden wel alle zeilen bijgezet om daar zoveel mogelijk inspraak op te krijgen, maar of men daar een poot heeft om op te staan moet volgens de gedeputeerde nog maar bezien worden. Met andere jurisprudenties en wetgevingen blijft dit een lastige zaak. De gedeputeerde geeft een voorbeeld om de ingewikkeldheid van deze materie te schetsen. Er worden debatten gevoerd over het natuurlijk watersysteem. Dit probleem betreft overigens de commissie van gedeputeerde Bleker. Aan Duitse zijde is dit gewoon als natuurlijk watersysteem gedefinieerd, maar de provincie Groningen had daar niet veel zin in. Duitse ambtenaren excluderen vervolgens gewoon elk plekje waar zich een probleem voordoet. Een vaargeul die moet worden uitgediept valt er dan opeens buiten, net als een kwelder. Maar ook een plek waar windmolens moeten komen! Dat is geniaal bedacht stelt de gedeputeerde, al moet hij nog maar bezien dat deze sluiproute het gaat redden. De habitat- en vogelrichtlijnen zijn internationale richtlijnen en de Waddenzee valt daaronder. De juridische crux wordt straks of zij vanwege de habitat- en vogelrichtlijnen dat gebied mogen excluderen. In tweede termijn Dhr Dieters (PvdA) bedankt de gedeputeerde voor de beantwoording. Hij heeft begrepen dat wel briefwisseling heeft plaatsgevonden, maar geen bestuurlijk overleg. Bij de N33 had hij nog een vraag gesteld of de initiatiefnemers particulieren zijn of energieleveranciers en daar heeft hij nog geen antwoord op mogen ontvangen. Voorts wil hij graag nog reactie op zijn opmerking met betrekking tot Nieuw-Buinen en Stadskanaal, of deze informatie ook bij GS bekend is. Dhr Rijzebol (CDA) stelt dat zijn fractie met genoegen heeft vastgesteld dat het College zo positief hierover is. Zij wil natuurlijk ook graag dat die doelstelling wordt bereikt en daar is ook altijd voor gepleit. De zorgen blijven echter met name daar waar men kan zien dat procedures uiteindelijk vast gaan lopen. De gedeputeerde was het niet eens met dhr Rijzebol toen deze stelde dat de participatie was mislukt. Hij betrachtte het echter van een kant dat op een gegeven moment een participatiemogelijkheid voorbijkwam, die uiteindelijk op nul is uitgekomen. Dat proces moet opnieuw en dan meent dhr Rijzebol toch voorzichtig te mogen constateren dat het stokt. Wie hier uiteindelijk gelijk heeft behoeft niet bediscussieerd te worden, maar hij is wel van mening dat de voortgang nu eens een keer moet plaatsvinden. Gelukkig mag hij constateren dat de gedeputeerde deze mening ook is toegedaan. Mw Deinum sprak in vragende zin over een aanwijzing, van wat gaat de provincie daar nu uiteindelijk doen? Dhr Rijzebol is van mening dat daar heel zorgvuldig mee moet worden omgesprongen. Daar gooit hij liever nog wat remmen op, alvorens daar ook maar aan te denken. Dan komt hij weer terug op met name het geval van Pekela, waar wél draagvlak voor zo’n terrein bestaat. Het is veel beter om daar op te gaan inzetten, dan dit in gebieden waar burgers er niet aan willen en gemeenten misschien uiteindelijk ook niet, te gaan proberen dit door te drukken. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan beslist geen voorstander van een aanwijzing te zijn, maar die verhalen circuleerden binnen de gemeenteraad van Delfzijl. Zij is blij met het antwoord dat de gedeputeerde heeft gegeven. Dhr Staghouwer (ChristenUnie) had nog een opmerking ten aanzien de bespreking van het Jaarverslag BLOW 2003. Zou het niet handiger zijn en verstandiger om het jaarverslag van onze provincie gewoon digitaal aan de leden van deze commissie toe te sturen, dat zou flink wat tijd schelen. Dhr Oterdoom (VVD) constateert dat de zorgen zijn geuit, ook met betrekking tot de participatie. Dhr Calon geeft aan dat de toekomst zal uitwijzen dat het wel de goede kant opgaat. De VVD-fractie hoopt dat dit inderdaad het geval zal zijn.
22
Mw Bos (GroenLinks) sluit zich aan bij het verzoek van de ChristenUnie om dit eerder aan de commissie toe te zenden. Zij vindt het ook verwarrend om iets dat deels al achterhaald is te moeten beoordelen. Nu is het bijvoorbeeld niet meer duidelijk of bepaalde brieven nu wel of niet zijn verstuurd. Dit zou de overzichtelijkheid ten goede komen. Dhr Calon (gedeputeerde) geeft aan dit een goede suggestie te vinden van dhr Staghouwer. Dat moet sneller kunnen en veel efficiënter. Wat betreft de situatie in Drenthe is de gedeputeerde op de hoogte. Daar is een debat geweest aan de hand van de vaststelling van het POP Drenthe. Daar is behoorlijk oppositie gevoerd via bepaalde partijen om daar toch weer windmolens te krijgen. Dat is mislukt en het probleem is vastgesteld als zodanig, dat dit niet kan en alleen bij Coevorden mogelijk is. De betrokken partijen bij de N33 zijn omwonende boeren – dit betreft dus een werkelijke participatie. Twee van de vier participanten hebben zich verenigd, dus drie groepen zijn daar bezig. Eén betreft een liaison met energiebedrijven en de anderen zijn particulieren. Dhr Dieters (PvdA) wil nogmaals ingaan op de problematiek in Drenthe. Mocht Coevorden het niet gaan halen in 2006 – wat gezien de daar liggende problematiek tot de mogelijkheden behoort – dan wil men daar gaan kijken. Dhr Calon (gedeputeerde) geeft aan het debat in Drenthe niet te kennen en het debat daar ook niet te hebben gevolgd. Hij heeft met zijn collega overleg gehad en gevraagd of al een gat in het POP was gevonden. Deze bleek potdicht te zitten en de mogelijkheden lagen alleen bij Coevorden. Als een provincie zijn doelstelling niet haalt, dan is de eerste discussie herverdeling van de doelstellingen in plaats van dat in de provincie andere plekken gezocht gaan worden. Dit geldt nog eerder voor de provincie Utrecht, waar een felle discussie is losgebrand nu het College van GS als concrete beleidsbeslissing in het POP wil opnemen dat daar een windmolenpark moet komen. De gedeputeerde vindt dit geen slimme zet, dan belandt men gelijk in procedures. Het is handiger dit eerst op een lager niveau te leggen; laat eerst de gemeentebesturen maar aan de bal, dan kan hier later alsnog overheen gegaan worden. In Utrecht loopt dit hoog op zoals de vertegenwoordigers in het IPO hebben kunnen constateren. Nu verliezen ze gelijk alles. In Nederland zit men nu op zo’n 1000 MW van de 1500 MW. Dat komt met name omdat Flevoland al meer dan het dubbele van zijn taakstelling heeft gehaald. In West-Brabant staan ook een paar ‘vette’ windparken op til en die ziet men in de cijfers nog niet eens terug. De oppositie daartegen zal enorm zijn, verwacht de gedeputeerde. Ook in Noord-Holland zal veel worden geplaatst. Deze 1500 MW zal met gemak worden overschreden, aldus de gedeputeerde. Maar een situatie dat het in de provincie niet lukt en daarop opeens het hele beleid in de provincie om moet, ziet de gedeputeerde niet gebeuren. In BLOW-verband - niet als provincie Groningen - is van de provincie Utrecht al een verzoek gekomen om eens na te denken over de herverdeling. Gesteld is dat eerst het huiswerk moest worden gemaakt. Mocht het dan echt niet lukken, dan kan een debat worden gevoerd. De gedeputeerde zegt toe een brief te zullen sturen met de huidige stand van zaken. Aanvulling verslag: de brief met deze informatie zal na vaststelling door gs aan de commissie worden gezonden Dhr Rijzebol (CDA) ontvangt ook graag een afschrift van de brief die naar de minister Brinkhorst is gestuurd. Aanvulling verslag: deze brief is inmiddels (opnieuw) door de secretaris aan de commissie gezonden. Dhr Calon (gedeputeerde) geeft aan dat dit een taak van de griffie is. 12.
Brief van GS van 5 november 2004, nr. 2004-17.119/A.12/46/RP, betreffende bouw van een pluimveestal en een veldschuur aan de Siepweg 5 te Schildwolde ten behoeve van de heer J.T.M.Bunnik
23
Mw Bos (GroenLinks) is van mening dat iedereen wel bekend zal zijn met het feit dat GroenLinks tegen uitbreiding van intensieve veehouderij is. Haar fractie is eerder voor een afbouw van bestaande accommodaties. Nu ligt het verzoek van het College voor omtrent de bouw van een pluimveestal. Dit verzoek is afkomstig van een boer met twee bedrijven vlakbij Siddeburen - akkerbouw, plus een pluimveestal van 1100 m² - en met een bij Schildwolde, waar drie bedrijfsgebouwen staan. De schuur bij Siddeburen is afgebrand en het verzoek is nu om bij zijn tweede bedrijf een pluimveestal, plus veldschuur toe te voegen. Dit zouden in totaal vijf gebouwen betreffen op deze plek. Maar dit kan feitelijk niet, het bestemmingsplan ter plekke laat dit niet toe – dit heeft te maken met een bouwblok – en het POP laat dit ook niet toe. Dit heeft te maken met het aantal vierkante meters en dat de hoofdtaak dan intensieve veehouderij zou zijn. Mocht men daarvan willen afwijken dan moet men volgens mw Bos van heel goede huize komen en goede argumenten hebben. Gesteld wordt dat met de realisering van dit project milieuwinst behaald kan worden, maar dat wordt volgens haar niet goed onderbouwd. Gesproken wordt van een groen labelstal, maar dat zou op die oude plek ook goed mogelijk zijn. De hinder en de afstand tot Siddeburen wordt niet vermeld. Is hier veel hinder, zijn hier veel klachten geweest in het verleden? Ooit is daar toch toestemming voor gegeven, neemt mw Bos aan. Voorts wordt gesteld dat de openheid van het landschap niet wordt geschaad. De provincie wilde haar open grootschalig landschap toch juist behouden? De GroenLinks-fractie vindt de onderbouwing zwak tot zeer zwak. Ook het aantal vierkante meters is groter dan toegestaan. De fractie kan zich zelfs nog voorstellen dat die 1100 m² waarvoor toestemming is gegeven, daarnaar toe worden verplaatst. Maar het wordt niet duidelijk of dit nu alleen verplaatsing betreft of dat daar nog meer bijkomt. Mw Bos heeft het idee dat hier meer vierkante meters aan zijn toegevoegd. Het is haar fractie niet duidelijk waarom dit wordt toegestaan. Dhr Luitjens (VVD) geeft aan dat zijn fractie een voorstander ervan is om deze win/win-situatie te verzilveren. Zijn fractie is geen voorstander van een dubbel slot op de intensieve veehouderij, zoals nog in het POP staat. Nu wordt het getoetst aan het interim-besluit intensieve veehouderij wat aan herziening onderhevig is en de commissie waarschijnlijk volgend jaar zal bereiken. Zijn fractie is evenals een aantal anderen voorstander van een aanpassing van de regels rondom bouwplannen en dat op een aantal plekken daar flexibeler mee omgegaan moet worden. Daarbij komt dat hie r aan de overige milieuvoorwaarden wordt voldaan. Door de uitplaatsing uit het lint van Siddeburen wordt de leefbaarheid vergroot voor nabijgelegen woningen, sportpark en school. Dhr Luitjens vat de brief als volgt samen: deze 1100 m² wordt verplaatst naar de locatie in het open landschap, waar het weer geconcentreerd gebouwd wordt op een bestaande locatie die enigszins wordt uitgebreid buiten het bestaande bouwblok. Zijn fractie staat kortom achter dit voornemen van GS. Dhr Staghouwer (ChristenUnie) sluit zich aan bij de VVD-fractie. De nieuwe situatie is zeker beter voor de landschappelijke invulling. Hem is uit de stukken echter niet duidelijk geworden of het gaat om een verplaatsing van 1100 m² of dat hier meer hectares bijkomen. Mw Deinum-Bakker (D66) stelt dat de omstandigheden soms maken dat men pragmatisch moet zijn. Daarom is dit wel een goede oplossing, zoals de VVD ook al stelde. Grenzen worden hier misschien wel overschreden en deze 660 m² is misschien wel meer dan toegestaan, maar in dit geval kan ze de argumenten hiervoor wel begrijpen. Mw Hoekzema-Buist (PvdA) geeft aan dat haar fractie in principe tegen uitbreiding is. Betreft dit in de eerste plaats alleen een verplaatsing van die 1100 m² of is dit een verkapte uitbreiding. Zij is bang dat dit een precedentwerking zal scheppen. Dhr Swagerman (SP) geeft aan dat je soms pragmatisch moet zijn en dat je dat soms niet wilt zijn. In dit geval is zijn fractie van oordeel dat het voordeel tegen dit ene nadeel opweegt, al is zijn partij geen voorstander van een toename van de intensieve veehouderij. Voor dit probleem lijkt het dhr Swagerman echter een goede oplossing.
24
Mw Peetoom (CDA) gaf aan dat iemand die hier van de regelgeving wou afwijken van goede huize moest komen en heel goed argumenten moest meebrengen. Beide zijn volgens haar fractie hier van toepassing. Zij sluit zich volledig aan bij de woorden van dhr Luitjens. Dhr Dieters (PvdA) kan zich ook aansluiten bij de meerderheid. Als alles tegen elkaar wordt afgewogen dat zal de kern Siddeburen hier winst uit halen. Ook hem bekroop kort een gevoel van een precedentwerking, maar als de stukken grondig worden doorgelezen betreft het hier een win/winsituatie. Dit betreft een procedure die door de gemeente is voorbereid en is getoetst door de provincie. Hij beseft dat dit een afwijking van het interim-beleid is, maar het betreft toch een win/win-situatie. Vanuit het College is hierover een brief gestuurd – gedateerd op 12 november 2004 – dat over dit plan met de commissie in overleg getreden zou worden. Daarna moet hij uit de besluitenlijst vernemen – die een paar dagen daarvoor is opgesteld – dat het College dit besluit heeft genomen. Dat staat haaks op elkaar vindt dhr Dieters. Het is beter om dit eerst met de commissie te overleggen en daarna pas een besluit nemen. Een omgekeerde volgorde ziet dhr Dieters volgende keer dan ook liever. De voorzitter geeft aan dat dhr Dieters hier een helder punt maakt. Als een besluit is genomen, is overleg niet zo zinvol meer. Dhr Calon (gedeputeerde) verduidelijkt dat dit een foute formulering in de besluitenlijst is. Het gebeurt wel vaker dat besluiten worden genomen onder voorbehoud van goedkeuring door de Staten. GS hebben een brief geschreven dat ze het interim-beleid willen doorzetten en dat daar op een gegeven moment mee moet worden gestopt omdat de landelijke milieuwetgeving – Wet Ammoniak en Veehouderij – nu is uitgekristalliseerd. Dát was de reden om het interim-beleid te voeren. GS zijn zich heel goed bewust dat de fractie van GroenLinks en ook andere leden van de Staten tegen elke vorm van uitbreiding van intensieve veehouderij zijn. De Staten hebben besloten dat zolang de landelijke milieuwetgeving niet is uitgekristalliseerd, een interim-beleid intensieve veehouderij actief zal zijn. Op het moment dat dit wel is uitgekristalliseerd, zal het veranderen. Dat vigerende interim-beleid liep af en dat moest provinciaal verlengd worden omdat de POP-wijziging niet op orde was, aldus de gedeputeerde. Dit betrof twee doorlopen over radioactief afval en de intensieve veehouderij. In het nieuwe beleid komt te staan dat niet meer op milieueisen wordt getoetst, maar alleen op verschijningsvormen van gebouwen. Vooruitlopend daarop zullen GS in voorkomende gevallen - na overleg met de statencommissie - afwijken van het POP. Dat is dus mogelijk en dit is de tweede of derde keer dat dit ook gaat gebeuren. Gevraagd werd of dit alleen maar verplaatsing betreft. Dit is niet het geval, aldus de gedeputeerde. In het dorp hebben ze bestaande milieurechten, ze veroorzaken hin der, maar als daar een bedrijf zit en de milieuwetgeving wordt strenger, dan kan een bedrijf daar niet zomaar worden uitgegooid. Bepaalde rechten zijn daar nu eenmaal opgebouwd. Dat bedrijf krijgt op de nieuwe locatie 1920 m², op de oude locatie was dit 1100 m². Dit betreft dus een uitbreiding van 820 m². Dat dit wordt toegestaan heeft te maken met de maat van die stallen en de economische uitvoerbaarheid van die stallen. De aanvraag is gedaan voor die 1920 m². Zoals in de brief wordt vermeld kan worden geconstateerd dat 660 m² over de grens wordt heen gegaan. Nu kwam de provincie pas in beeld, en deze moest gaan beoordelen of dit wel kon. De economische motivatie, het wegnemen van hinder in dat dorp en het straks op een andere manier inzetten van het beleid over die verschijningsvormen van die gebouwen gaven de doorslag dat dit mogelijk moest worden gemaakt. Uit de voorlaatste alinea van de brief wordt duidelijk dat hier zorgvuldig naar is gekeken. In dit geval wordt gewoon winst geboekt voor de gemeenschap en wordt aan het landschap eigenlijk geen schade berokkend. In Noord is de provincie bezig met een pilot om te kijken naar een verruiming van die bouwblokken. Dit is niet de eerste keer dat dit is gebeurd, informeert de gedeputeerde. In de gemeente Delfzijl was een grote veehouder die drie gebouwen sloopte en hier een gebouw voor terugplaatste op een veel groter bouwblok. Ook dit was winst voor het landschap. Dat mw Bos kritisch is kan de gedeputeerde zich voorstellen, maar ook GroenLinks zou moeten inzien dat de bouw in dit specifieke geval mogelijk moet zijn. Behalve als mw Bos op het standpunt staat per definitie tegen intensieve veehouderij te zijn, dan moet alles natuurlijk worden tegengehouden. Dat kan een heel respectabel standpunt zijn.
25
Mw Bos (GroenLinks) geeft aan dat de gedeputeerde het standpunt van mw Bos in deze wel kent. Als een zakelijke afweging wordt gemaakt, kan zij er natuurlijk ook mee akkoord gaan dat deze 1100 m² worden overgezet. Maar nu blijkt hier dus nog een fors aantal hectares bij te komen en dat is nu juist haar probleem. Dhr Calon (gedeputeerde) betreurt dit. De voorzitter geeft aan dat het procedureel zo is dat het College het hier raadzaam acht om af te wijken van het interim-beleid intensieve veehouderij. Hij concludeert dat de meerderheid van de commissie dit een verstandig standpunt van het College vindt en in die zin daar een positief advies over geeft, met uitzondering van mw Bos en mw Hoekzema.
13.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 16.40 en dankt de aanwezigen voor hun aanwezigheid en inbreng.
26