Datum
leden van het algemeen bestuur AGV
29 oktober 2004 Doorkiesnummer
Kopie aan
035 647 76 22
Van
R.H. Koolhof Onderwerp
Vergadering van de commissie voor advies en bijstand van 1 september 2004 Aanwezig
Dhr. Van Blaaderen, dhr. Den Boer, dhr. De Bondt, mw. Di Bucchianico, mw. Garming, mw. Glasius, mw. Habbema, dhr. Ten Have, dhr. Hubbeling (voorzitter), dhr. Van der Klift, dhr. Korzelius, dhr. Loomans, dhr. Mul, dhr. Peper, dhr. Rümke, mw. Van Vliet en dhr. Van der Zaag. Van ambtelijke zijde: Dhr. Kruize (algemeen directeur), dhr. Kelderman (wnd. secretaris) en dhr. Weesendorp (sector Waterbeheer) Afwezig
zie bij mededelingen Datum en tijd bespreking
1 september 2004, 9:30 uur Plaats bespreking
AB-zaal, Larenseweg 30 Hilversum
verslag commissievergadering 1/9/2004
1/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Aan
29 oktober 2004
1.
Opening en vaststelling agenda. Dhr. Hubbeling opent de vergadering. De Visie AGV staat niet op de agenda. Het DB heeft besloten de eerste informatieve bespreking over de Visie AGV te houden op de informatiebijeenkomst van 14 oktober, samen met een bespreking over het Waterbeheersplan. De Visie AGV wordt dáárna ook voor advies behandeld in de commissies van 27 en 28 oktober. In plaats van de Visie AGV is als agendapunt 7 het onderwerp 'Keurontheffingen: beantwoording van vragen uit het AB' op de agenda gezet. Voorafgaand aan de vergadering is door dhr. Mul voor bespreking het ter kennisname punt Probleemanalyse waterhuishouding Noordelijke Vechtstreek aangemeld. Dit wordt voorafgaand aan de rondvraag behandeld. Dhr. Korzelius moet vanwege andere verplichtingen de vergadering eerder verlaten. Daarom worden de volgende agendapunten eerder behandeld: - agendapunt 9: kostentoedelingsverordening AGV - agendapunt 10: samenwerking in de afvalwaterketen; - agendapunt 12: investeringskrediet eindgemaal Diemen R3; - agendapunt 19: aanpassen Precario- en Rechtenverordening AGV Er zijn ook enkele ter kennisname punten waarvan dhr. Korzelius betrokken DB-lid is aangemeld door dhr. van der Zaag: - Bestuursrapportage AGV 1e 4 maanden 2004 (CIE 04/098) - Bestuursrapportage 1e kwartaal 2004 Pb-A4 (CIE 04/099) - Begrotingsvergelijking 2004 (CIE 04/100) Ook deze dienen eerder (vóór vertrek dhr. Korzelius) behandeld te worden. Bij de nazending zat ook Tellen van stemmen bij stemmingen in het Algemeen Bestuur (CIE 04/091). Deze stond niet vermeld op de agenda bij de ter kennisname stukken. Bij de ter kennisname-stukken liggen twee rapporten tijdens de vergadering ter inzage: - Afvalwaterplan De Ronde Venen 2004-2006; - De afvalwaterketen in beeld; - Plan van aanpak 'Objecten op Orde' (versie 18/6/2004). Met bovenstaande wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
2.
Mededelingen. Bericht van verhindering is ontvangen van dhr. Siebenga, mw. Hatzmann, dhr. Vendrig en dhr. Vonk. Van de directie is dhr. Hatzmann afwezig. De commissies van 27 en 28 oktober hebben o.a. vanwege de Visie AGV en de behandeling van de Begroting en de belastingtarieven voor 2005 een omvangrijke agenda. Het DB heeft daarom besloten de aanvang te vervroegen en rekening te houden met uitloop van de vergaderingen. Dat betekent: - commissie woensdag 27 oktober: aanvang 9:00 uur met uitloop naar 14:00 uur - commissie donderdag 28 oktober: aanvang 13:00 uur met uitloop naar 18:00 uur. Voor beide commissies wordt gezorgd voor een snack en een broodje.
verslag commissievergadering 1/9/2004
2/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Om dezelfde reden van een volle agenda heeft het DB besloten de aanvangstijd van de middag AB-vergadering van 25 november te vervroegen van 14:00 uur naar 13:00 uur. Dhr. Ten Have kan niet instemmen met de wijzigingen van de tijden van de vergaderingen. Hij merkt op dat indien een vergadering te lang duurt er maar wat minder gezwetst moet worden. Mw. Habbema is het niet eens met de opmerking van dhr. Ten Have. NB: bij aanvang van agendapunt 4 vult dhr. Ten Have aan dat hij het woord ‘zwetsen’ niet bedoelt als negatieve kwalificatie van datgene wat uitgesproken wordt, maar slechts in kwantitatieve zin bedoelt. Mocht iemand zijn uitlating toch vervelend gevonden hebben maakt hij daarvoor zijn excuses. 3.
Concept-verslag van de commissievergadering van 2 juni 2004 en toezeggingenlijst commissies (CIE 04/071). Tekstueel: het commissieverslag van 2 juni 2004 wordt ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van: er zijn geen opmerking naar aanleiding van het verslag. Naar aanleiding van de toezeggingenlijst: Dhr. Mul merkt over de (afgehandelde) toezegging no. 305 op dat het wat hem betreft niet ging om de reactie op de inspraak van Linck maar de inspraak van Pieterse. De voorzitter zegt toe dit na te gaan. Er zijn geen andere opmerkingen over de toezeggingenlijst. TER BESPREKING
4.
Riolering buitengebied (toezegging AB van 1 juli 2004) (CIE 04/073). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. De Groot aanwezig. Reactie van de commissie in eerste termijn Dhr. van der Zaag heeft geen problemen met de inhoud van de subsidieverordening. Hij heeft wel de volgende vragen en opmerkingen: • de gehanteerde drempels lijken niet financieel vertaalbaar; • hoe hoog is de maximum bijdrage per gerealiseerde aansluiting; • er is een extra financiële bijdrage mogelijk voor maatregelen die een aanzienlijke verbetering teweeg brengen en wenselijk zijn. Dat is een open formulering; • door provincies werden ook subsidies verstrekt aan gemeenten. In hoeverre wijken wij af van die regelingen. Essentieel vindt hij of gemeenten die toentertijd voortvarend maatregelen hebben uitgevoerd nu niet het kind van de rekening worden, ofwel worden gemeenten die toen nalatig waren nu alsnog bevoordeeld; • er is ook een subsidieregeling voor aanleg van IBA’s. Per Provincie is de regeling verschillend. Extra complicatie is dat Noord-Holland en Utrecht een verschillend ontheffingenbeleid hebben;
verslag commissievergadering 1/9/2004
3/22
29 oktober 2004
•
het overzicht is nog niet helemaal compleet. Is 10 miljoen dan wel genoeg? Misschien kan dat opgelost worden door naar rato te verdelen en daarbij zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de vraag van de gemeenten; • In het verleden zijn door de provincie Utrecht verplichtingen aangegaan. Komen wij die na? Samenvattend is dhr. Van der Zaag voorstander van het aansluiten in het buitengebied. Er is zelfs haast mee geboden. Dhr. Mul staat achter het voorstel om per 1/1/2007 met de regeling te stoppen. Tot die tijd moet veel druk op gemeenten uitgeoefend worden. Belangrijk is of per 1/1/2007 begonnen wordt met handhavend optreden. En hoe staat het met voorlichting? Hij vindt eigenlijk dat gemeenten dat zelf moeten doen. Zijn nog POP-gelden van de EU beschikbaar? Dhr. Rümke heeft gezien dat in het SMP tot 2010 geld is gereserveerd voor riolering buitengebied. Nu worden gemeenten onder druk gezet om 31/12/2006 te halen. De notitie valt in zoverre tegen dat het niet strategisch genoeg is als het gaat om de vraag op welke manier wij de gemeenten zover krijgen 31/12/2006 te halen. Bijvoorbeeld door een financiële prikkel te geven of sancties aan te kondigen. Ook heeft deze notitie gevolgen voor het spaartempo en de begroting. Dat is niet aangegeven. Dhr. Ten Have merkt op dat deze bespreking het gevolg is van de discussie bij de vaststelling van het SMP over een inventarisatie van bezuinigingen. Eerst kende de regeling een uiterste datum van 31/12/2004. Maar in de nu aangekondigde Rioleringsnota (in voorbereiding) wordt uitgegaan van een uiterste datum van 31/12/2006. Dat is dan de uiterste datum voor het aanvragen van de subsidie, maar de uiterste datum voor aanvang van de werkzaamheden is nu gesteld op 1/1/2007. Al met al is hij het er niet mee eens. Hij handhaaft zijn opvatting om de regeling per 31/12/2004 te stoppen. Antwoord van het DB in eerste termijn Dhr. Van Blaaderen antwoordt dat we het hier hebben over riolering buitengebied en de bijdrage van het waterschap. Drempels zijn zogenaamde onderliggende drempels en een plafondhoogte afhankelijk van de grondsoort. Het was wellicht beter geweest deze in een bijlage te vermelden, want hij heeft ze nu ook niet paraat. De extra bijdrage ‘als die wenselijk’ is, is met opzet open geformuleerd. Dat biedt extra mogelijkheden. Hij heeft geen aanleiding te veronderstellen dat het geraamde bedrag van 10 miljoen euro voor IBA’s te weinig is. Oude verplichtingen van Utrecht zijn door AGV overgenomen en worden door AGV ook nagekomen. Het is niet realistisch te veronderstellen dat gemeenten per 31/12/2004 de verplichtingen kunnen nakomen en aanvragen compleet kunnen indienen. De regeling is daarom opgerekt naar 31/12/2006, in de verwachting dat gemeenten dan wél aan die verplichting kunnen voldoen. De subsidie wordt uiteindelijk uitgekeerd als het werk is uitgevoerd. Als het gaat om het prikkelen van gemeenten staat hij open voor ideeën. Het alleen maar stellen van termijnen is niet genoeg gebleken. Dhr. Hubbeling antwoordt dat inzake handhaving nog overleg wordt gevoerd. Handhaving is een kwestie van maken van goede afspraken tussen Rijk, provincies, gemeenten en het waterschap. Er moet ná 1/1/2007 gehandhaafd worden, ook door het waterschap. Maar de exacte invulling wordt nog vastgelegd. Op 9 december a.s. is daar bestuurlijk overleg over. Dhr. De Groot vult aan dat nu intensief gesprekken met gemeenten gevoerd worden. Het tempo ligt hoog. Gemeenten zijn écht druk bezig met de voorbereidingen. verslag commissievergadering 1/9/2004
4/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Dat is te merken aan de markt voor levering van pompen. Daar worden nu door gemeenten veel aanvragen om informatie voor gedaan. De systematiek van de verordening is ingewikkeld. De drempel voor subsidie is afhankelijk van de ‘kwetsbaarheid’ van een gebied. Er zijn drie typeringen: niet-kwetsbaar, kwetsbaar en zeer-kwetsbaar. Boven de drempel is het bedrag subsidiabel, maar gelimiteerd tot een bepaald plafond. Dat plafond is afhankelijk van de grondsoort. En in niet-kwetsbare en kwetsbare gebieden kunnen we wat extra's doen als wij dat zinvol achten. De subsidiebedragen zijn exact vastgelegd in de verordening. Vanuit Europa is de mogelijkheid van POP-gelden. Daarover is contact geweest met de provincies en de WLTO. Het lijkt mogelijk, maar de eerst aangewezen instantie is de gemeente. Overigens is het verkrijgen van POP-gelden een arbeidsintensief en moeizaam proces. Reactie van de commissie in tweede termijn Dhr. Loomans kan uit de beantwoording onvoldoende opmaken wat AGV nu zelf aan handhaving gaat doen. Mw. Glasius merkt op dat sprake is van een verordening. Hebben AB-leden die in bezit? Dhr. Rümke vindt het antwoord onbevredigend. Er is niet ingegaan op mogelijke financiële prikkels. In Amstelveen wordt op deze wijze er vast niet hard aan gewerkt. Daar moet je dus iets aan doen. Zelf denkt hij aan het opstellen van een bevorderend en sanctionerend maatregelenpakket. Ook over handhaving hadden we eerder moeten nadenken. Dat moet allemaal scherper. En ook de consequenties voor onze begroting zijn niet inzichtelijk gemaakt. Antwoord op de vraag wat we nu moeten doen aan ons spaartempo is uitgebleven. Dhr. Ten Have begrijpt niet waar het DB de gemeenten op 31/12/2006 aan wil houden. Begin realisatie? Of aanvraag subsidie gedaan? Kortom: het is nu uithuilen en opnieuw beginnen, en de verordening desondanks gewoon van kracht laten zijn. Hij is in ieder geval niet overtuigd dat we op de lange termijn op deze wijze geld gaan (be)sparen. Antwoord van het DB in tweede termijn Dhr. Van Blaaderen antwoordt dat de in de notitie aangekondigde Rioleringsnota ook nog niet in het DB is geweest. Dat komt dus nog. Dhr. Korzelius antwoordt dat op twee momenten de regeling aan de orde is geweest. Eerst is bij de jaarrekening 2003 geconstateerd dat de onttrekking voor riolering buitengebied uit de daarvoor bestemde reserve niet hoog is. Vervolgens is in het SMP vastgelegd dat we alsnog tot 2009 gelden reserveren. Als we de termijnen nu gaan veranderen (vervroegen tot 31/12/2006) heeft dat inderdaad financiële consequenties. Het is namelijk een illusie geworden te bedenken dat gemeenten de uiterste termijn van 31/12/2004 voor het doen van een aanvraag gaan halen. En uiteindelijk telt toch alleen het resultaat. En dat proberen we nu te bespoedigen. Dhr. Hubbeling antwoordt dat de handhaving een gemeenschappelijk probleem is tussen Rijk, provincie, gemeente en waterschap. Tegen de individuele burger zal niet opgetreden worden. Als wij dat zouden doen worden we teruggefloten. Maar het is ook duidelijk dat de provincie een regierol moet vervullen. Het gaat dan om het bepalen van de termijnen voor gedogen en bepalen van de termijnen voor aanvang van handhaving. De kwestie is wat nu precies moet gaan gebeuren als gemeenten per aangegeven datum niet aan hun verslag commissievergadering 1/9/2004
5/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
verplichtingen voldoen. De handhaving is formeel wél geregeld, maar hóe die uitgevoerd moet gaan worden is onderwerp van bestuurlijk overleg. Dhr. Kelderman meent dat de verordening over riolering buitengebied in het informatiepakket zat dat AB-leden bij het aantreden als bestuurslid hebben ontvangen. Maar hij zal dat nog nagaan. Afspraak Nagaan of AB-leden de verordening over riolering buitengebied bij het aantreden als bestuurslid hebben ontvangen. De voorzitter concludeert dat het onderwerp (voor nu) voldoende besproken is. 5.
Inspreken tijdens AB-vergaderingen (CIE 04/074). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Kapteyn aanwezig. Dhr. Loomans heeft moeite met het inspreken door derden bij de vergadering. In het Reglement van orde is sprake van dat bestuursleden zich kunnen laten informeren door derden en laten bijstaan door derden. Daar moeten ze dan maar gebruik van maken. We moeten ook oppassen voor een circus van lobbyisten. Anderszins moet de bereikbaarheid van AB-leden beter worden. De afstand tot de burger is toch wat groot. Dhr. Peper vindt dat voldoende mogelijkheid geboden wordt voor inspreken bij de commissievergaderingen. De keuze om de dijkgraaf te laten afwegen om dat voorafgaand aan een AB vergadering te doen is voldoende. Maar het moet dan óók duidelijk zijn dat de AB-leden zelf mogen bepalen of ze daarvoor eerder willen komen. Dhr. Rümke vindt dat AB-leden niet zo makkelijk bereikbaar zijn. Het fenomeen lid van het Algemeen bestuur is in vergelijking met bijvoorbeeld een gemeenteraadslid niet zo bekend. Ook is inspreken bij twee commissies nogal lastig. Dan is één keer bij een AB-vergadering veel praktischer. Het komt erop neer dat het een en ander toch voor verbetering vatbaar is. Inspreken is verfrissend voor het werk als bestuurslid. Het biedt de mogelijkheid om een inhoudelijke gedachtewisseling te hebben. De afweging die door de dijkgraaf gemaakt kan worden, zoals bij woonboten is gedaan, om bij een AB-vergadering in laten spreken is in orde. Tenslotte kan ook nog gedacht worden om via een zg. ’raadsadres’ brieven te richten aan het Algemeen bestuur. Dhr. Mul zit al heel wat jaren in het bestuur. Slechts twee maal heeft hij meegemaakt dat is ingesproken. Tot nu toe is dat goed geregeld. Daarbij moet ook bedacht worden dat voor een heleboel zaken informatieavonden en hoorzittingen georganiseerd worden. Dhr. De Bondt antwoordt dat inderdaad een boel verbeterd zou kunnen worden. Maar de vraag is óf je die verbetering moet willen. Ook als het gaat om de bereikbaarheid van ABleden. Niet elk AB-lid wil dat. ‘Beter bereikbaar zijn’ kan je niet officieel regelen. Maar je kan als categorie daarin zelf veel betekenen. Het enige wat nog ligt is het idee om een spreektijdregeling bij het inspreken in de commissies te regelen. Dit om de commissievoorzitter een middel in handen te geven om in te grijpen. De gedachte is ook om te regelen dat commissieleden dan aan de inspreker nog vragen mogen stellen. We hebben inderdaad twee commissievergaderingen. Maar je hoeft als inspreker natuurlijk niet
verslag commissievergadering 1/9/2004
6/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
bij beide commissies in te spreken. Ook commissieleden kunnen onderling informatie over het inspreken uitwisselen. Inspreken bij een AB-vergadering vindt het DB niet zinvol omdat het een herhaling van zetten betekent. Er zijn ook nog andere middelen zijn om informatie aan AB-leden te geven. Dhr. Mul wijst daar terecht op. We kunnen het AB-lid/AB-leden die een gesprek wil met insprekers nog daarvoor de faciliteiten bieden. Ook is het een idee om aanwezige AB-leden bij een infomatieavond aan het begin van de bijeenkomst aan de zaal voor te stellen, zodat men herkenbaar is voor reacties van het aanwezige publiek. De paar ervaringen met inspreken zijn tot toe nu goed geweest. En woonboten was natuurlijk een zeer bijzondere kwestie. En je kan bij zeer bijzondere kwesties altijd buiten het Reglement van orde om iets extra's organiseren. Maar het DB acht het niet nodig inspreken in de AB-vergadering in het Reglement van orde te regelen. De voorzitter concludeert dat het onderwerp (voor nu) voldoende besproken is. 6.
Defosfatering aanvoerwater Vinkeveense Plassen (CIE 04/075). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Ouboter aanwezig. Mw. Van Vliet is niet overtuigd van de noodzaak. Het aangevoerde water wordt nog steeds fosfaatarmer. Weliswaar voldoet het Amsterdam-Rijnkanaalwater nog niet aan de richtlijnen, maar op termijn moet dat ook het geval zijn. 80% van de fosfaat komt immers uit het buitenland. Bijkomend is dat voor de Vinkeveense Plassen helemaal niet zo’n hoge ecologische doelstelling geldt. Ook is het gebied een ‘natuur’gebied met veel veen wat zélf fosfaat nalevert aan het oppervlaktewater. Kortom: fosfaatarm water in de Vinkeveense plassen brengen via een defosfateringsinstallatie is niet zinvol. Tenslotte is ze benieuwd of er een nieuwe kredietaanvraag komt. En op voorhand vindt ze die kredietaanvraag sowieso niet zinvol als de grond is nog niet is aangekocht. Mw. Glasius deelt de opvatting van mw. Van Vliet. Ze vindt de hoeveelheid informatie (1 A4tje) ook aan de magere kant voor zo’n voorstel. Ze vindt het niet verstandig het project uit te voeren. Ook de grondverwerving verloopt heel ingewikkeld. We kunnen onze prioriteit beter verleggen naar iets anders. Dhr. Peper merkt op dat een goed plan is gemaakt en dat terechte eisen worden gesteld. Wat hem betreft is het DB op de goede weg bezig. Dhr. Van der Klift constateert een kennisachterstand bij AB-leden over dit project wat al vele jaren loopt. Daar moet op ingespeeld worden. Dhr. Van Blaaderen antwoordt dat het een plan betreft waarover het vorige bestuur een besluit heeft genomen. Het is nog niet gerealiseerd omdat de grondverwerving niet makkelijk verloopt. Er zijn inmiddels daarvoor wel goede vooruitzichten, maar al met al verdient dat niet de schoonheidsprijs. Uit oogpunt van de waterkwaliteit is de installatie nog steeds nodig is. Rijdend op de N201 langs de Vinkeveense Plassen zie je nu groene soep. Weliswaar is de kwaliteit van het Amsterdam-Rijnkanaal iets beter maar absoluut niet fosfaatvrij. Ook in de toekomst niet. De Europese kaderrichtlijn Water pakt in de toekomst goed uit voor de Vinkeveense Plassen maar zover is het nog lang niet. De installatie is dus
verslag commissievergadering 1/9/2004
7/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
nog steeds nodig. Op termijn is voor de realisatie van de installatie een aanvullend krediet nodig. Er zal dan een besluit van het AB gevraagd worden. Bij dat voorstel kan achtergrondinformatie uit het verleden bijgevoegd worden. De grondaankoop gaat nu sowieso door. Dhr. Ouboter vult aan dat het belangrijkste voor de Vinkeveense plassen niet de concentratie fosfaat in het aangevoerde water is, maar de hoeveelheid aangevoerd fosfaat. De reden hiervan is dat enorm veel water per dag wegzijgt naar de polder Groot-Mijdrecht, ongeveer 4 mm per dag zowel ‘s zomers als ‘s winters. De voorzitter concludeert dat het onderwerp (voor nu) voldoende besproken is. TER ADVISERING 7.
Keurontheffingen: beantwoording van vragen uit het AB (CIE 04/090). Voor ambtelijke ondersteuning is mw. Plantinga aanwezig. Toelichting van het DB Mw. Di Bucchianico licht toe dat op dit moment de bestaande achterstand bij de keurontheffingen wordt ingelopen. Daartoe is 9 fte aan personeel ingezet. Op die manier worden per week 50 extra ontheffingen (bovenop de 100 die al per maand binnenkomen) ingelopen. Medio 2006 is dan de achterstand weggewerkt. Reactie van de commissie Mw. van Vliet is verbaas dat de leges sinds 1997 niet is verhoogd. Geldt dat voor alle tarieven? Zij is benieuwd wat de administratieve kosten zijn voor het heffen van de leges. Dhr. Rümke heeft complimenten voor het voorstel. Hij constateert een standaardtarief van €56. Is het aangegeven bedrag van €61 nu het échte uurtarief, met andere woorden kost een gemiddelde ontheffing 20 maal €61 dus ruim €1200 ? Het voorstel behelst een bescheiden wijze van inhalen. Andere tarieven, zoals bij woonboten, stijgen veel meer. Kan je niet veel beter sneller - bijvoorbeeld in 7 jaar - een paar forse stappen nemen? Ook ziet hij verschillende leges voor verschillende partijen. Is van ieder afzonderlijk aan te geven of ze kostendekkend zijn? En mag je een overheidsinstelling méér laten betalen en de burger ontzien? Dhr. Mul vindt het een goede zaak dat efficiënter gewerkt gaat worden. Maar kostendekkendheid is eigenlijk niet terecht. Anderszins moet bij het invoeren van een meldplicht - in plaats van aanvragen van een ontheffing kan - voorkomen worden dat men helemaal niet meer aanvraagt. Maar een combinatie van te hoge tarieven en vervolgens óók niet handhaven is helemaal uit den boze. Dhr. Peper sluit zich aan bij de vragen van dhr. Rümke over de stijging van tarieven. Alleen moet wel enige voorzichtigheid betracht worden met ál te snelle verhoging. Voorstellen voor deregulering, bijvoorbeeld door het invoeren van een meldplicht in plaats van een ontheffing, kan hij ondersteunen. Ook dhr. Loomans kan zich vinden in deregulering.
verslag commissievergadering 1/9/2004
8/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Mw. Glasius merkt in dit verband op dat ze door haar geconstateerde (illegale?) dempingen wel eens heeft doorgebeld naar het waterloket. Ze weet alleen niet of daar ook iets mee gedaan wordt want ze ontvangt daarvan geen terugmelding. Bestaat voor het aanpakken van illegale dempingen ook bestuursdwang? Antwoord van het DB Mw. Di Bucchianico antwoordt dat binnenkort begonnen wordt met evaluatie van de keur van AGV. Dat is een goede mogelijkheid te bezien of in plaats van vergunningen in bepaalde gevallen ook volstaan kan worden met een meldplicht. Zo’n melding kent een eenvoudiger procedure, waardoor tijd over is voor complexere aanvragen. Efficiënter werken geeft ook wat winst, en daar wordt al aan gewerkt. Ook wordt gewerkt aan intensivering van de handhaving. Het heeft uiteindelijk niet zoveel zin om iets per categorie uit te gaan zoeken. Veel belangrijker is dat over de hele linie efficiënter kan worden gewerkt. Dhr. Van Blaaderen antwoordt over illegale dempingen dat bij constatering men in eerste instantie wordt aangeschreven dat men een ontheffing moet aanvragen, dat verlangd wordt dat compensatie in de vorm van vervangend oppervlaktewater wordt aangelegd én dat men leges moet betalen. Daar bovenop kan een boete opgelegd worden. Als uiteindelijk niets gedaan wordt kan middels bestuursdwang de demping ongedaan gemaakt worden. Dhr. Kruize vult aan dat de in de notitie aangegeven €61,- het gemiddelde is wat aan leges binnenkomt voor alle aanvragen voor keurontheffingen. Het is dus geen uurtarief. Versnelde verhoging van tarieven kan eigenlijk alleen als je het totaal beziet. Je moet wel rekening houden met de omstandigheid dat het dezelfde burgers zijn die álle lasten(verhogingen) moeten dragen. Er komt ongeveer €36.000 aan leges binnen. Als je géén factuur stuurt scheelt dat €6, - per factuur. Bij een meldplicht moet bedacht worden dat daarvoor nog de nodige administratieve handelingen gedaan moeten worden. Mw. Plantinga vult aan dat in de Precario- en rechtenverordening vaste tarieven zijn opgenomen. De tarieven zijn nog niet eerder aangepast. Dat is gewoonweg niet gedaan. Het aandeel administratie in de verwerking van ontheffingen is aanzienlijk. Over kostendekkendheid meld zij dat één recordgeval van €1100,-- aan leges is opgelegd. Als je weet dat het gemiddeld €1200,- kost om een ontheffing te verstrekken is duidelijk dat voor kostendekkendheid nog een hele lange weg te gaan is. Resultaat Dhr. Rümke geeft een negatief advies. De overige aanwezige leden adviseren positief. 8.
Deelstroomgebied Rijn-West (CIE 04/085). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Van Alphen aanwezig. Toelichting van het DB Dhr. De Bondt licht toe dat het een omvangrijk stuk betreft. Hij heeft begrip voor de omstandigheid dat niet iedereen het gelijk uit het hoofd kent. Daarom is ook een oplegnotitie bijgevoegd waar de voor AGV cruciale zaken zijn samengevat.
verslag commissievergadering 1/9/2004
9/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW) heeft de Europese Kaderrichtlijn op de agenda staan. Daarvoor is advies gevraagd aan een onafhankelijke audit-commissie. Dat advies is recent uitgebracht: • het valt op dat nogal wat zaken doorgeschoven worden naar de uitwerking; • de plannen zijn in ieder geval goed doordacht; • men moet zich beperken tot dié zaken die persé moeten, wat onder andere betekent dat waterlichamen groter dan 10 vierkante kilometer moeten zijn, dat meren een oppervlakte van minimaal 50 hectare moeten hebben en dat er géén virtuele waterlichamen aangewezen moeten worden. Het overleg moet nog afgerond worden, maar door dit advies ziet het er naar uit dat steun bestaat voor de AGV-benadering. Reactie van de commissie Dhr. Peper merkt op dat een grote inhaalslag gemaakt moet worden in de waterkwaliteit, en dat zowel in chemisch-fysische als in ecologische zin. Het zal leiden tot veel investeringen op rwzi’s. Bijkomend doel is het terugdringen van diffuse bronnen. Al met al betekent dit grote gevolgen voor het bedrijfsleven. En het belangrijkste is ervoor te zorgen dat de kosten goed in de pas blijven lopen zodat we daarmee op een redelijke wijze mee kunnen omgaan. Dhr. Mul sluit zich daarbij aan. Anderzijds geeft het stuk ook aan dat hoge kostenstijgingen niet mogen. Hij vindt de beschrijvingen van de waterlichamen wel goed maar vindt de typering natuurlijk water voor het Naardermeer wat vreemd. Hoe is dat middels criteria in zijn werk gegaan? En wat betekent dat voor de Vecht en voor de Amstel? Tenslotte is hij benieuwd wie wanneer de eindnormen vaststelt. Dhr. Rümke vraagt of de typering natuurlijk water voor het Naardermeer nu wél of niet tot strengere eisen voor het Naardermeer leidt. Dhr. Loomans vraagt aandacht voor het tijdig in rekening brengen van de kosten. Anders blijken we uiteindelijk ‘penny wise - pound foolish’ te zijn geweest. Antwoord van het DB Dhr. De Bondt antwoordt dat indien de hoge eisen leiden tot extra investeringen dat internationaal geldt. Dat betekent dat de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven niet in het geding is. Misschien is het zelfs wel enigszins in ons voordeel omdat we al het nodige hebben gerealiseerd. Ook de grensoverschrijdende vervuiling wordt aangepakt. En ook dát kan in ons voordeel werken. Maar ná de eerste (Wvo) slag uit de jaren ‘70 en ‘80 merken we dat we in de waterkwaliteit een periode van stabilisatie hebben bereikt. We moeten nu een tweede slag maken en ontegenzeglijk gaat dat tot kostenverhoging bij bedrijven en particulieren leiden. Overigens is het met de toenemende druk van mensen en bedrijven al een hele prestatie dat we de laatste tijd de kwaliteit stabiel weten te houden. Veel vragen hebben dus te maken met de uitwerking. Een van de punten daarvan is het effluent van de rwzi’s en het eventueel investeren in de zogenaamde vierde trap. Soms vraag je je wel eens af wat dat nu op Europese schaal voorstelt als je bedenkt dat in een groot aantal ‘nieuwe’ Europese landen elementaire zuiveringen (nog) niet bestaan. Op de informatiebijeenkomst is ook gesproken over de vraag of de ambitie misschien verder moet gaan dan Brussel, een hogere ambitie dus. Allemaal zaken die in de uitwerking nog aan de orde kunnen komen. verslag commissievergadering 1/9/2004
10/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Aan het Naardermeer met natuurlijk water worden hoge eisen gesteld. Het Naardermeer zit in de categorie ‘no risk’ en omdat het Naardermeer is voorgedragen als natuurlijk erfgoed rechtvaardigt dat op zichzelf al de keuze voor natuurlijk water. Maar om de waterkwaliteit beter te maken kan het misschien ook ‘at risk’ worden aangeven. Maar uiteindelijk levert de historie van het Naardermeer op zich al voldoende argumenten op om het als natuurlijk water aan te duiden. Hij is het eens met de benadering om kosten zo snel mogelijk ook daadwerkelijk in rekening te brengen. Je moet dan wel zicht hebben op die investeringen, en weten hoe je ze uit kan smeren. Dat is nu nog buitengewoon lastig om te doen. Het Centraal Planbureau is in opdracht van de Staatssecretaris bezig dat in beeld te brengen, maar het resultaat zal een globaal karakter hebben. Het gaat allemaal goed van start in de periode 2007-2009 en het moet gereed zijn in 2015. Anderszins kunnen we ook niet te ver voor de muziek uitlopen. Overigens doen we dat ook niet en Europees gezien lopen we zelfs een beetje achter. Er zijn geluiden dat wat we nu doen al twee jaar geleden gedaan had moeten worden. Dhr. Van Alphen gaat in op de keuze tussen natuurlijk, sterk veranderd en kunstmatig water. De eerste stap is dat alles wat gegraven is kunstmatig water is. Alle plassen in ons beheersgebied vallen daar dus onder. Rivieren en de boezem hebben van oorsprong een natuurlijke basis. Als daar sterke hydro-morfologische veranderingen hebben plaatsgehad zijn het sterk veranderde wateren. Dat is dus het geval met de Vecht en de Amstel. Tenslotte is - zoals al beantwoord is door dhr. De Bondt - het Naardermeer als natuurlijk water aangemerkt. Overigens heeft het Naardermeer de daarvoor vereiste goede ecologische toestand al gehaald. De eindnormen op chemisch gebied (voor de zogenaamde prioritaire stoffen) worden in 2005-2006 vastgesteld door de Europese Commissie. De eindnormen op ecologisch gebied (voor kunstmatige wateren) moeten we zelf uitwerken in overleg met Rijk en provincies. Dat wordt dan vastgelegd in het zogenaamde deelstroomgebied-beheerplan, uiterlijk in 2009. Resultaat De commissie geeft een positief advies. 9.
Kostentoedelingsverordening 2005 (CIE 04/076). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Opgenhaffen aanwezig. Toelichting van het DB Dhr. Korzelius licht toe dat dit voorstel uitwerking is van het AB-besluit van 27 mei 2004 over het toepassen van de ‘methode Delfland’. Deze kostentoedelingsverordening heeft tot en met 31 augustus ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ontvangen. Reactie van de commissie Mw. Van Vliet verbaast zich over het vreemde bedrag voor de grondslag gebouwd: €2.268. Kunnen we dat niet wijzigen? Dhr. Loomans vindt het wenselijk dat studie verricht wordt naar gebruik van een andere grondslag dan de WOZ-waarde. Dhr. Van der Zaag kan instemmen met het voorstel en maakt uit de toelichting bij het voorstel op dat haast geboden is.
verslag commissievergadering 1/9/2004
11/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Antwoord van het DB Dhr. Korzelius antwoordt dat het hanteren van een andere grondslag onderwerp van landelijke discussie is geweest, o.a. naar aanleiding van het rapport Togtema. Daarin was ook een andere grondslag voorgesteld (oppervlak) maar dat is landelijk ‘van tafel geveegd’. In de visie van AGV wordt ook een paragraaf over bekostiging van het waterbeheer opgenomen. De visie AGV wordt voor het eerst op 14 oktober a.s. besproken. De visie AGV is dus een goede gelegenheid hierover te discussiëren. De planning om invoering van ‘Delfland’ per 1/1/2005 te halen is krap, maar haalbaar. Dhr. Opgenhaffen vult aan dat de grondslag van €2.268 voorgeschreven is. We kunnen dat dus niet zelf wijzigen. Interessant te melden is dat nu wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer liggen, o.a. om jaarlijks de WOZ-waarde te bepalen, met een overgangsvoorstel om dat tweejaarlijks te doen. Bijzonderheid bij dat voorstel is dat de WOZ-waarde dan modelmatig gewaardeerd wordt, en niet meer op basis van taxatie gewaardeerd wordt. Resultaat De commissie geeft een positief advies. 10.
Samenwerking in de afvalwaterketen (CIE 04/069). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Van der Molen aanwezig. Reactie van de commissie Mw. Van Vliet vindt het goed dat er samengewerkt wordt. Maar er zou ook meer samengewerkt kunnen worden in de heffing. Ze vindt de nota opgesteld als éénrichtingsverkeer, nl. wat wij kunnen betekenen voor gemeenten. Maar er zijn andersom toch ook goede mogelijkheden? Dhr. Ten Have heeft een compliment voor de gang van zaken. Hij heeft interesse in de financiële kant van de zaak zoals aangegeven op pagina 4 en 5 van de notitie, en wel in het bijzonder voor de BTW-compensatie In de notitie is ook sprake van het in economische eigendom overnemen van het riool in de orde van 40 tot 60 miljoen euro. Dat kunnen we blijkbaar opbrengen? Dhr. Rümke vindt het een goed plan. Ook spannend als het gaat om de uitvoering. Hij heeft er nog een aantal kanttekeningen bij. Het voorstel lijkt geënt te zijn op onze ervaring in Amsterdam. Wij hebben als AGV echter niet het riool van Amsterdam in economisch eigendom, maar willen dat wel doen bij andere gemeenten. Dat is toch een beetje een rare constructie. Ook is hij benieuwd waar nu de ‘win-win’ in zit. Inmiddels is in Amsterdam ook sprake van samenwerking met waterleidingbedrijf. Hoe zit dat in de rest van het gebied. Eigenlijk ligt Hilversum niet echt voor de hand. Moeten we niet dichterbij Amsterdam beginnen, bv. de randgemeenten van Amsterdam? Je kan namelijk een lappendeken van wél en niet samenwerkende gemeenten krijgen, wat hinderlijk is voor het verkrijgen van de efficiencywinst. Dat voorkom je als bijvoorbeeld begint bij Amstelveen en Diemen en van daaruit verder gaat. Ook is het de vraag waar het voordeel voor de burger zit. Komt het écht wel bij de burger terecht? De tabel met tarieven rioolrecht van inliggende gemeenten is niet helemaal eerlijk
verslag commissievergadering 1/9/2004
12/22
29 oktober 2004
omdat in Amsterdam een veel hogere (bevolkings)dichtheid is. Hij is benieuwd of met de samenwerking met gemeenten ook de riolering in het buitengebied geregeld kan worden Dhr. Mul vindt het een zinnig initiatief. Maar wat zijn de risico’s? En hij neemt aan dat als wij het riool in een gemeente gaan vernieuwen de kosten daarvan toch uiteindelijk bij de burger terechtkomen. Ook dhr. Van der Zaag heeft complimenten voor het voorstel. Het gaat allemaal op basis van vrijwilligheid. De vraag is dan hoe we gaan bevorderen dat gemeenten meedoen. Ook hij heeft een paar kanttekeningen. In de brief aan Hilversum staat dat het lagere rioolrecht in Amsterdam mogelijk is door geïntegreerd beheer. Dar kunnen we een vraagteken bij zetten. Ook moet bedacht worden dat in een aantal gemeenten kosten voor het riool rechtstreeks zijn ondergebracht in het tarief OZB. Tarieven zijn dus slecht te vergelijken. Als AGV het riool in economisch eigendom overneemt kan zijns inziens de gemeente dat niet in de algemene middelen stoppen. Rioolrecht is een bestemmingsheffing en inkomsten daarop moet je daar dus ook voor bestemmen. Om voor te doen dat gemeenten dat kunnen besteden aan bijvoorbeeld kunst en cultuur is niet juist. Hij heeft de indruk dat we met een erg optimistisch scenario naar gemeenten toe gaan. We kunnen hier best de boer mee op gaan maar een realistisch scenario is misschien beter. Mede omdat er nog wel enige risico's aan verbonden zijn, zoals met vervuilde grond. Samenvattend stem hij in met het voorstel en wenst hij succes met de uitvoering. Volgens mw. Glasius hebben veel gemeenten geoormerkte reserves voor riolering. Wordt daarmee rekening gehouden in de bepaling van de overname? Antwoord van het DB Dhr. Korzelius spreekt zijn dank uit voor de complimenten. Het mes snijdt aan twee kanten. Wij hebben belang bij een goede samenhang riolering-zuivering. En bij gemeenten zit daarvoor niet altijd de know-how. Bij DWR wél. De win-win situatie heeft betrekking op efficiënter werken en daarmee kostenbesparing. We hebben inmiddels veel aandacht voor relatiebeheer met gemeenten. Jaarlijks worden een stadsdelendag en een gemeentedag georganiseerd. Er wordt dus ook ‘omgekeerd gekeken’. Dit is een specifiek voorstel voor samenwerking in de afvalwaterketen. De andere vormen van samenwerking met gemeenten zijn hierin niet opgenomen. Er is samenwerking op het vlak van de inning van de heffing, maar één heffing mag simpelweg gewoon (nog) niet. Het rioolrecht is een doelheffing. Gemeenten zijn niet verplicht die op te leggen. Sommige gemeenten doen dat inderdaad via het OZB-tarief. Het economisch eigendom van de riolen voor AGV verschijnt op de balans van AGV. We hebben geen moeite met het daarvoor aantrekken van de benodigde middelen via o.a. de Waterschapsbank. DWR is bedrijfsmatige samenwerking met het Waterleidingbedrijf van Amsterdam voor aan het bereiden, maar dat is niet een samenwerking van AGV. Met Hilversum heeft AGV wél ervaring als het gaat om Anna’s Hoeve en daaraan gerelateerde projecten. Dat biedt dus perspectief om te beginnen. Hilversum is een pilot. Daarna gaan we de strategie nog eens goed bekijken. En we moeten inderdaad goed kijken dat we geen lappendeken aan wél en niet samenwerkende gemeenten krijgen. Randgemeenten van Amsterdam liggen dan voor de hand. In totaal zijn er 26 gemeenten. 18 daarvan hebben planvorming met een actueel gemeentelijke Rioleringsplan op orde, 8 hebben dat (nog) niet. Wij hopen natuurlijk gemeenten te verleiden tot samenwerking, maar afdwingen kunnen we het niet. De verslag commissievergadering 1/9/2004
13/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
verleiding die we hebben is het aanbieden van een ’zak geld’ én het bieden van ‘ontzorging’. Het overnamebedrag is gebaseerd op het bedrag waarvoor het op de gemeentelijke balans staat. Reserves behoren tot de eigen huishouding van de gemeente. Ook riolering buitengebied hoort bij deze samenwerking. Als er risico’s zijn bv. in de vorm van vervuilde grond moet goed bedacht worden dat kosten die wij moeten maken áltijd bij de gemeente in rekening gebracht worden. Kortom: als AGV lopen wij géén risico. Dhr. Kruize vult aan dat de Stichting DWR niet voor derden mag werken. Dat moet in dit geval via AGV verlopen. De efficiencywinst komt dan ook aan AGV ten goede. Amsterdam staat hier buiten. De samenwerking met het Waterleidingbedrijf Amsterdam wordt nu onderzocht. De storingsdiensten werken nu al samen, wat met de overlast met water op straat in de Rivierenbuurt van Amsterdam vorige week zijn nut heeft bewezen. Andere vormen van samenwerking worden nog onderzocht. De ondernemingsraden zijn akkoord. Uiteindelijk betekent het òf verdergaande vormen van samenwerking òf zelfs in elkaar opgaan. Eind van dit jaar volgt een rapportage. Resultaat De commissie geeft een positief advies. 11.
Vervolgkrediet Vondelpark (CIE 04/097). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Pommée aanwezig. Toelichting van het DB Mw. Garming licht toe dat vorig jaar in het kader van het inwerkprogramma van het AB een bezoek aan het Vondelpark is gebracht. Daarvoor is in 2001 een krediet vastgesteld. Bij dat besluit is de intentie uitgesproken om met het project door te gaan. Daarover is in de afgelopen periode overleg gevoerd. Omdat het uitvoering van een project op kleine schaal betreft zijn de kosten relatief iets hoger. Het belang voor AGV is voornamelijk gelegen in verbetering van de waterkwaliteit. De financiële bijdrage van AGV is slechts 6%. Voorgesteld wordt om met het project mee te doen, waarbij de bijzondere voorwaarde geldt dat álle partijen moeten meedoen. Reactie van de commissie Mw. Van Vliet vindt het een hoog kredietbedrag in vergelijking met het vorige krediet. Kennelijk is toen niet geïndexeerd. Dat zou eigenlijk standaard wél moeten gebeuren. De kosten per meter beschoeiing zijn ook relatief hoog. Had dat niet voorzien kunnen worden? Dhr. Rümke merkt op dat er meer dan een miljard wordt aangevraagd omdat in het aangevraagde bedrag een ‘punt’ staat in plaats van een ‘komma’. Is de bijdrage van AGV nu 6% van de totale kosten of is het aan een maximum gebonden. Wat is het perspectief van uitvoering als in het voorstel sprake is van betrokkenheid van alle partijen. Wordt het extra aangevraagde geld nu ook besteed aan extra werk, is het alleen maar duurder geworden, of worden er ook andere eisen gesteld? Kan waterberging ook elders in de stad gerealiseerd worden? Mw. Glasius karakteriseert het voorstel als een uit de hand gelopen project waar met het eerste krediet uit 2001 vervolgens ‘bult na bult’ aan volgende projectkosten aan de oppervlakte komen. Ze kan niet goed uit het voorstel opmaken waar de nu aangevraagde
verslag commissievergadering 1/9/2004
14/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
extra middelen aan besteed worden. Het zou bij wijze van spreken ook aan prullenbakken besteed kunnen worden. Een bijdrage van AGV voor extra water en waterkwaliteit is in principe wel goed en het Vondelpark is weliswaar een monument, maar het hoeft ook geen dubbele gouden rand te krijgen. Dhr. Peper merkt op dat het Vondelpark van eminent belang is voor de stad Amsterdam. De kosten zijn nu 2,5 keer zo hoog als bij het vorige krediet, maar zijn advies is om het tóch te doen. Dhr. Loomans neemt afstand van de laatste uitspraak van dhr. Peper. Tevens is hij benieuwd of een nulmeting naar de waterkwaliteit is uitgevoerd zodat we kunnen zien wat er gaat verbeteren. Hij heeft het gevoel dat de gemeente Amsterdam ons voor een financiële bijdrage aan dit soort projecten heel goed weet te vinden. Hij is voornemens dit goed te gaan monitoren. Dhr. Mul is geen voorstander van het leveren van een extra financiële bijdrage aan ontwatering van paden, al is het alleen al omdat het aantal paden toeneemt van 3.000 tot 18.000 meter. Antwoord van het DB Mw. Garming antwoordt dat het verstandig is indexeringen voortaan in een kredietaanvraag mee te nemen. De aanvraag zoals die er nu ligt is de laatste. Er komt niets meer. Het Vondelpark is een Rijksmonument wat jaarlijks enorm veel bezoekers trekt. Aan vormgeving hoeft er overigens in het Vondelpark niet zoveel meer te gebeuren. Onze zorg is de waterkwaliteit. Daarbij gaat het ondermeer om verbeteren van watergangen en de verbindingen daartussen. Dat levert ook verbetering van waterberging op. We hebben dus baat bij dit project. De kosten van AGV zijn gemaximeerd tot een bedrag. Dat is vertaald naar een percentage 6%. Het is dus niet zo dat we altijd 6% zullen bijdragen. De indruk van dhr. Loomans dat Amsterdam ons té goed weet te vinden kan zij niet bevestigen. Dhr. Pommée vult aan dat de loon- en prijsstijgingen inderdaad niet in het vorige krediet zijn opgenomen omdat het toentertijd ook voor maar 2 uitvoeringsjaren was toegekend. Nu wordt wél geïndexeerd. Het bedrag is een plafond-afspraak. In bijlage 4 is (in 'landscape' weergave) een vertrouwelijke tabel weergegeven waarin alle kosten zijn opgenomen. Het is helaas wat verwarrend dat in bijlage 5 (informatie over het krediet van 2001) óók een bijlage 4 zit, wat een tabel is waarin de kosten van het krediet uit 2001 zijn gespecificeerd. De aanvraag komt daardoor complex over. Het totaal aandeel kosten voor water-gerelateerde verbeteringen is 25% van het hele project. Maar onze bijdrage is slechts 6%. Er gebeurt dus aan water veel meer in het Vondelpark waar wij baat bij hebben. Een nulmeting voor de waterkwaliteit is beschikbaar. Op dit moment wordt een vervolgmeting uitgevoerd. Dit vanwege uitgevoerde werkzaamheden zoals baggeren, afkoppelen en het aanleggen van een wadi. 2006 is een belangrijk jaar. Het water moet dan ‘tot rust’ gekomen zijn. Dan wordt wéér gemeten. In het Waterbeheersplan van AGV is voor het Vondelpark-oostelijk deel de ambitie ‘stedelijk leefwater’ vastgelegd, en voor het Vondelpark-westelijk deel ‘natuurlijk water’. De bijdrage voor ontwatering heeft betrekking op een bijdrage voor het aanleggen van grindkisten onder de paden zodat meer water vastgehouden en geborgen kan worden voordat het tot afvoer komt.
verslag commissievergadering 1/9/2004
15/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Dhr. Kruize merkt op dat kostenoverschrijding absoluut geen regel is. Het krediet van 200 miljoen euro voor de bouw van de rwzi-Amsterdam West kent geen enkele overschrijding. Ook dit project kan niet gekarakteriseerd worden als ‘kostenoverschrijdend’, ook al kan je door bepaalde formuleringen in het voorstel die indruk krijgen. Wat nu voorligt is een vervolg-plan met nieuwe elementen. Daarmee is het voor het Vondelpark een beter plan geworden. Als waterkwaliteitsbeheerder kunnen we hiermee goede zaken doen voor het Vondelpark. Daarbij worden we niet door Amsterdam ‘gepakt’. Maar uiteindelijk komt het er op neer dat deze aanvraag aan het AB wordt voorgelegd waarbij u de afweging kunt maken al of niet in te stemmen. De grindkisten onder paden zijn invulling van de trits ‘vasthouden, bergen, afvoeren’ van water. Resultaat Mw. Glasius, dhr. Loomans, dhr. Rümke en mw. Van Vliet adviseren negatief. De overige aanwezige leden adviseren positief. 12.
Krediet eindgemaal Diemen R3 (CIE 04/077). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Damen aanwezig. Dhr. van der Zaag deelt mee dat de categorie bedrijfsgebouwd instemt met het voorstel. De commissie geeft een positief advies.
13.
Krediet watergebiedsplannen en waterinrichtingsplannen (CIE 04/078). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Bolding aanwezig. Reactie van de commissie Dhr. Van der Zaag is één aspect opgevallen, namelijk het inspelen op de actuele mogelijkheid om 5 hectare grond in de Zuiderlegmeerpolder bij Uithoorn in te zetten voor een combinatie van waterberging én recreatie. Hij heeft complimenten voor dit initiatief en vindt dit een goed voorstel. Dat is voor dhr. Mul precies de reden om hier op tegen te zijn. De in het voorstel aangegeven herplantplicht voor verwijderde populieren van de ringdijk Groot-Mijdrecht bevreemdt hem. Volgens de keur horen er geen bomen op de dijk, dus waarom herplantplicht? Aankoop van grond voor waterberging wordt daarmee oneigenlijk gebruikt. Dhr. Van der Klift merkt daarover op dat populieren geplant worden voor de kap. Grond aankopen voor een herplantplicht vindt hij een buitengewoon slecht voorstel. En waar vindt je in een veenweidegebied nog bos? Is de herplantplicht misschien beter te realiseren in de Landinrichting? Mw. Glasius merkt op dat zij ervan uitgaat dat de subsidie die we moeten ontvangen alleen uitbetaald wordt op basis van nacalculatie. Ook merkt zij op dat Schiphol mogelijk beperkende eisen stelt voor wateroppervlaktes waar watervogels kunnen verblijven. Dhr. Loomans heeft als suggestie om bedrijven en particulieren te interesseren voor financiële steun aan een plant-project. Daar zijn voorbeelden van bekend.
verslag commissievergadering 1/9/2004
16/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Antwoord van het DB Dhr. Van Blaaderen antwoordt dat de combinatie van waterberging en recreatie in de Zuiderlegmeerpolder iets is waar zowel AGV als Uithoorn baat bij hebben. De herplantplicht is een andere zaak, iets wat al speelt van één van onze verre rechtsvoorganger De Proosdijlanden. Bij aanleg van de ringdijk is toentertijd in de vergunning de herplant neergelegd. De suggestie om de herplant te realiseren in de landinrichting is aantrekkelijk. Maar áls de mogelijkheid zich voordoet om op deze wijze van de herplantplicht af te komen vindt hij dat we die moeten benutten. Over de te ontvangen NBW-subsidie merkt hij op dat partijen daar wel uitkomen. Dhr. Bolding vult aan dat de herplantplicht inderdaad een oude zaak betreft én een wettelijke verplichting. De gedachte is om die verplichting na te komen met aankoop van grond voor waterberging en een deel van de grond voor de herplant te bestemmen. Bijdragen van bedrijven en/of particulieren is in dit voorstel niet onderzocht. Resultaat Dhr. Mul en dhr. Van der Klift adviseren negatief. De overige aanwezige leden adviseren positief. 14.
Krediet groot onderhoud watersysteemobjecten (CIE 04/079). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Portengen aanwezig. Reactie van de commissie Mw. Van Vliet geeft vanuit haar werkervaring bij Unilever mee dat daar álle medewerkers inspecties moesten doen om daarmee meer gevoel met het aspect veiligheid te krijgen. Zoiets heeft meer effect dan het bekijken van een film. Dhr. Van der Zaag vraagt of de inventarisatie al gereed is. Antwoord van het DB Mw. Di Bucchianico bedankt mw. Van Vliet voor de suggestie. Op de vraag van dhr. van der Zaag antwoordt zij dat een onderdeel van dit voorstel juist het maken van de inventarisatie is. Resultaat De commissie geeft een positief advies.
15.
Krediet groot onderhoud peilregelende objecten (CIE 04/080). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Portengen aanwezig. Reactie van de commissie Ondanks de toerekening van 24% van de afschrijvingskosten aan de kostendrager waterkwaliteit deelt dhr. Van der Zaag mee dat de categorie bedrijfsgebouwd met het voorstel kan instemmen. Dhr. Mul vraagt wat de gemalen Keverdijk 9 en 18 zijn. Hij wist niet dat er al gemalen staan.
verslag commissievergadering 1/9/2004
17/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Antwoord van het DB Dhr. Hubbeling geeft het woord aan dhr. Portengen. Dhr Portengen antwoordt dat Keverdijk 9 en 18 gemalen zijn die hoogwatergebiedjes in stand houden. Resultaat De commissie geeft een positief advies. 16.
Krediet dijkonderhoud (CIE 04/081). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Loois aanwezig. Reactie van de commissie Dhr. Den Boer vraagt of dit gepland stond vóór aanvang van het actieplan veendijken? Antwoord van het DB Dhr. De Bondt beantwoordt dit bevestigend. Resultaat De commissie geeft een positief advies.
17.
Krediet beschoeiingen regio Amsterdam en aanleg inlaat Riekerpolder (CIE 04/082). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Van Vemden aanwezig. Reactie van de commissie Mw. Van Vliet vraagt of als alternatief voor harde beschoeiingen ook gekeken is naar natuurvriendelijke oevers. Tevens is zij benieuwd of dit geval voor de lengte van de beschoeiingen is geleerd van de ervaring bij Wilnis (beschoeiingen erg diep in de bodem). Dhr. Den Boer constateert dat bij de reconstructie van het gemaal in 1999 is ontdekt dat het peilbeheer gewijzigd moet worden. Wat was daarvan de oorzaak? Dhr. Van der Zaag vraagt of de uitvoering van werken uit 1999 de oorzaak is van de geconstateerde wegzijging. Antwoord van het DB Mw. Garming antwoordt dat natuurvriendelijke oevers worden toegepast op locaties en in situaties dat dit mogelijk is. In dit geval zijn harde beschoeiingen nodig. Inderdaad is in 1999 ontdekt dat het watersysteem niet werkt zoals het behoort te werken. Daar is geen bijzondere oorzaak voor. Dhr. Van Vemden vult aan dat de beschoeiing enkel is bedoeld om het zogenaamde natte profiel van de watergangen te beschermen tegen o.a. golfslag . Daarvoor hoeven ze niet diep de bodem in waardoor de situatie hier niet vergelijkbaar is met die van Wilnis. De voorgestelde inlaat is gevolg van voortschrijdend inzicht en heeft inderdaad geen bijzondere oorzaak. De wegzijging in de polder bestond altijd al. Dat is niet veroorzaakt door de werken van 1999.
verslag commissievergadering 1/9/2004
18/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Resultaat De commissie geeft een positief advies. 18.
Krediet verbeteren waterstructuur Bijlmermeer (CIE 04/084). Voor ambtelijke ondersteuning is dhr. Ververs aanwezig. Reactie van de commissie Dhr. Loomans merkt op dat in het voorstel staat dat áls de voorgestelde watergang niét wordt aangelegd andere (bestaande) watergangen verbreed moeten worden. Als hij mocht kiezen heeft hij voorkeur voor het laatste. Met verbreding van watergangen worden mogelijk ook andere positieve effecten bereikt die we nu niet in beeld hebben. Dhr. Van der Zaag vindt het jammer dat de gemeente Amsterdam in het verleden in de grondexploitatie onvoldoende rekening heeft gehouden met waterberging. Daarvoor krijgen we nu de rekening gepresenteerd. Maar gelukkig krijgen we nog een bijdrage uit het Nationaal Bestuursakkoord Water. Hij merkt op dat het gebied eigenlijk te typeren is als ‘Binnenstedelijk Buitengebied’. Antwoord van het DB Mw. Di Bucchianico antwoordt dat uit het kaartje valt op de maken dat de verbetering op locatie Grunderhoeve passen in het kader van het gewijzigde bestemmingsplan. In het deel van de aangegeven cirkel (gebied 3G) is op dit moment ook sprake van problemen met de waterkwantiteit en de waterkwaliteit. Het bijzondere is nu dat met de combinatie van werken in het kader van het bestemmingsplan (Grunderhoeve) én de aanleg van de watergang in 3G specifieke problemen in de waterhuishouding opgelost kunnen worden. Het is werk met werk maken. Resultaat De commissie geeft een positief advies.
19.
Aanpassen Precario- en Rechtenverordening AGV (CIE 04/083). Voor ambtelijke ondersteuning is mw. Hart aanwezig. Toelichting van het DB Dhr. Korzelius licht toe dat dit voorstel uitwerking is van het genomen AB-besluit van 8 april 2004 over het huurbeleid woonschepen. Reactie van de commissie Dhr. Ten Have merkt op dat in het ontwerp-besluit sprake is van het kunnen gebruiken van tarieven als een overeenkomst is gesloten geldt danwel als het hoogheemraadschap een overeenkomst ‘heeft aangeboden te sluiten’. Betekent dat indien je een wurgcontract hebt aangeboden en indien een contract niét is ondertekend AGV tóch tot invordering op basis van de nieuwe tarieven kan overgaan? Hij vraagt eigenlijk aandacht voor een zorgvuldige juridische, technische en financiële uitwerking van het huurbeleid woonschepen. Dhr. Rümke vraagt of in het ontwerp-besluit een fout staat omdat €5,45 vermeldt staat en niet €3,45. En wordt jaarlijks inflatiecorrectie doorgevoerd?
verslag commissievergadering 1/9/2004
19/22
29 oktober 2004
Dhr. van der Zaag deelt mee dat de categorie bedrijfsgebouwd instemt met het voorstel. Antwoord van het DB Dhr. Korzelius antwoordt dat de vraag van dhr. Ten Have precies de aanleiding is om een proefproces te gaan houden. Eén van de betrokken woonbooteigenaren wordt hiervoor om medewerking gevraagd. En op die manier moet bekend worden of het zo kan. Mw. Hart vult aan dat het genoemde tarief van €5,45 geldt voor de recreatievaart. De inflatiecorrectie word jaarlijks toegepast. Resultaat De commissie geeft een positief advies. BEHANDELING PUNTEN TER KENNISNAME 20.
Bestuursrapportage AGV 1e 4 maanden 2004 (CIE 04/098) Dhr. Van der Zaag vraagt aandacht voor de onderschrijdingen bij het baggeren en saneren van waterbodems. Hij ziet graag dat getracht wordt dit te voorkomen. Dhr. Van Blaaderen antwoordt dat hierover bij de behandeling van het SMP 2005-2009 en de Jaarrekening 2003 ook is gesproken. Een en ander moet leiden tot een nieuw baggerbeleidsplan.
21.
Bestuursrapportage 1e kwartaal 2004 Pb-A4 (CIE 04/099) Dhr. Van der Zaag vindt het een mooi geïllustreerde rapportage. De verslagperiode is echter niet het eerste kwartaal, maar de periode januari tot en met april. Tevens vindt hij de rapportage wat gedateerd. Mw. Glasius vraagt of er met het AB een bezoek aan de rwzi gebracht kan worden. Dhr. Korzelius antwoordt dat inderdaad de verslagperiode januari tot en met april is. En omdat de rapportage al eerder door het DB is vastgesteld is het ook vóór de zomervakantie al aan de commissieleden toegezonden Vorige week vrijdag heeft dhr. Korzelius zelf een werkbezoek aan de rwzi West en het aanvoerstelsel afgelegd. Het werk gaat voorspoedig alhoewel de boringen voor het aanvoerstelsel een spannende aangelegenheid is, zeker de eerstvolgende boring in oktober onder het IJ door. Mw. Glasius heeft een goede suggestie gedaan om eens met de AB-leden te gaan kijken. Dhr. Weesendorp vult aan dat sowieso op zaterdag 11 september een open dag gehouden wordt.
22.
Begrotingsvergelijking 2004 (CIE 04/100) Dhr. Van der Zaag vindt het prachtig zo’n begrotingsvergelijking, maar de waarde wordt wel wat geweld aangedaan door het beperkte aantal deelnemers. Het is lang geen 100%. Voor wat betreft de inhoud kan hij er daarom niet zoveel mee. Dhr. Peper merkt op dat AGV vooral goed lijkt te zijn in ‘ambtelijke’ zaken terwijl anderen beter zijn in ‘uitvoering’.
verslag commissievergadering 1/9/2004
20/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum
29 oktober 2004
Dhr. Korzelius antwoordt dat aan het onderdeel begrotingsvergelijking álle waterschappen hebben meegedaan. Alleen aan de onderdelen ‘ambitie’ en ‘beleid’ niet. 23.
Probleemanalyse waterhuishouding Noordelijke vechtstreek (CIE 04/087) Dhr. Mul kan onvoldoende uit het stuk opmaken waar het nu naar toegaat. Hij merkt daarbij op het verstandig te vinden als andere partijen zoals Provincie, Stivas, gebruikers van gronden actief betrokken worden bij de verdere weg. Tenslotte wil hij weten of er nu al concrete voorstellen voor de Horstermeerpolder bestaan. Mw. Di Bucchianico antwoordt dat vorig jaar is afgesproken op papier te zetten wát nu het probleem is. De bedoeling daarvan is dat we een gemeenschappelijk probleem van alle betrokken partijen krijgen. Nu is als eerste stap deze probleemanalyse gemaakt. De volgende stap is vervolgoverleg om dezelfde erkenning van het probleem te krijgen. Er spelen in het gebied veel zaken zoals het toekomstperspectief van de Horstermeerpolder en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van de Provincie. Daarvoor is een gezamenlijke aanpak nodig. Dus eerst de analyse, daarna bepalen wat nodig is.
24.
Rondvraag en sluiting. Dhr. Den Boer heeft gezien dat iemand aantekeningen heeft gemaakt bij de informatiebijeenkomst over het actieplan veendijken en ontvangt daarom nog graag het verslag. Dhr. Kelderman antwoordt dat nagegaan wordt of een verslag wordt gemaakt. Dhr. Rümke merkt op dat augustus een natte maand is geweest. Heeft dat nog tot problemen bij AGV geleid? Dhr. Den Boer vult aan dat in het Agrarisch Dagblad een artikel gestaan heeft over land onder water in Oud Aa. Het waterschap krijgt van de betrokken agrariër uiteraard de schuld. Dhr. Kruize antwoordt dat in de Rivierenbuurt in Amsterdam wateroverlast in de vorm van water op straat is geweest, maar dat voor het overige geen bijzonder problemen zijn geweest. Dhr. Loomans is gelet op de actualiteit ( bankgarantie €100 miljoen door (nu vm.) directeur Havenbedrijf Rotterdam aan RDM) benieuwd of door DWR bankgaranties worden afgegeven. Dhr. Kruize antwoordt van niet. En al helemaal niet van die omvang. Dhr. Mul heeft naar aanleiding van de intensieve regen wél enige klachten doorgeleid die mede verband houden met aangroei in hoofdwatergangen. Hij doet de suggestie het schonen van één zijde van een hoofdwatergang al halverwege/eind augustus te doen en de andere zijde dan in september/oktober te schonen. Tevens heeft hij vernomen dat de bezwarencommissie van AGV veel oude zaken nog moet afhandelen. Kan daar schoon schip gemaakt worden?
verslag commissievergadering 1/9/2004
21/22
29 oktober 2004
Dhr. van Blaaderen antwoordt dat het moeilijk is bij het schonen van watergangen het iedereen naar de zin te maken. We krijgen ook opmerkingen dat we soms veel te vroeg langskomen. Dhr. Kelderman wil over het signaal inzake de bezwarencommissie graag eerst bilateraal contact met dhr. Mul. Dhr. De Bondt antwoordt dat bezwaren niet altijd eenduidig herkenbaar zijn. Een brief die door een afzender als bezwaar verstuurd wordt kan door de gebruikte formuleringen in die brief als zodanig hier niet herkend en behandeld worden. De voorzitter sluit vervolgens om 13:40 uur de vergadering.
verslag commissievergadering 1/9/2004
22/22
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Bestuursdienst
Datum