Verslag van de vergadering van de statencommissie Welzijn, Cultuur & Sociaal Beleid, gehouden op woensdag 24 november 2004 van 14.00 tot 20.00 uur in de Blauwe Zaal (C319) van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: mw A.M.K.D. Folkerts (GroenLinks, voorzitter), mw L.K. Smit (PvdA), mw C.A. de Lange (PvdA), dhr J.W. Kok (PvdA), mw I.L. Voogd (PvdA), mw W.J. Mansveld (PvdA), dhr M. Boumans (VVD), dhr J.G. Abbes (CDA), mw A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), dhr H. Hemmes (SP), dhr J. Hilverts (ChristenUnie), mw T. Deinum- Bakker (D66), dhr T.J. Zanen (PvhN), mw D.J. Hoekzema-Buist (PvhN) en dhr E.A. van Zuijlen (GroenLinks) Niet aanwezig: mw J.F.W. Boon-Themmen (VVD) en mw A.G. van Kleef-Schrör (CDA) Voorts aanwezig: dhr J.C. Gerritsen (gedeputeerde), mw C.A.M. Mulder (gedeputeerde), mw R. Hut (secretaris), mw J. Bordewijk (communicatieadviseur), mw M. van der Woude (Jonge Harten Festival), dhr Slavenburg (Noordelijke Stichting voor Koorzang en Koorscholing/ Capella Frisiae), mw T. Van Oorsouw (Paradox), dhr A. Gerritsen en mw R. Broekhuis (Museumhuis Groningen), dhr R. Pronk (Biblionet), dhr De Jong (het Groninger Museum), dhr Kerkmeijer (Noordelijk Scheepvaart museum), dhr E Van Dort (Stichting Vertellus), dhr H. Romijn (Gronings Audiovisueel Archief), dhr H. Kroeze (Stichting Klooster Ter Apel) en dhr M.C. Postma (Verslagbureau Groningen, verslag) 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet de commissieleden en overige aanwezigen welkom. Gezien de grote publieke opkomst durft zij te concluderen dat cultuur leeft in de provincie Groningen en dat verheugt de commissie ongemeen. Voorts heet zij het nieuwe lid van de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid, mw Mansveld van de PvdA- fractie, welkom. Mw. Van Kleef- Schrör heeft zich afgemeld voor deze vergadering. Zij overhandigt vandaag aan staatssecretaris Ross het rapport over Ouderen en Isolement. Ook mw Boon-Themmen laat verstek gaan, daar zij op het moment van deze vergadering in Afrika verblijft. Op 12 januari 2005 staat een werklunch van de commissie gepland met de Stuurgroep en de expertgroep Continuering Huisartsenzorg. Daarin zal het verslag van het expertteam besproken worden, het precieze tijdstip en de ontmoetingsplek zal nog worden doorgegeven. Voor de fractiespecialisten met betrekking tot Jeugdzorg is op 19 januari 2005 van 13.00- 17.00 uur een bezoek geregeld aan Het Poortje. Zodra het programma bekend is zullen de commissieleden daarover nader worden geïnformeerd. De voorzitter vermoedt dat het een lange en levendige vergadering zal worden en dat vergt van iedereen de uiterste concentratie. Zij spreekt de wens uit dat het debat een goede zal zijn, waar echter nog wel plek voor humor zal zijn.
1
2.
Regeling van werkzaamheden:
voorstellen vreemd aan de orde van de dag; Voorstellen vreemd aan de orde van de dag hebben de voorzitter niet bereikt. vaststelling van de agenda; De voorzitter brengt de commissieleden in herinnering dat ze een e- mail van haar hebben ontvangen, waarin ze voorstelt om het Jaarverslag van de Archiefinspectie een agendapunt naar voren te schuiven. Deze zal vanaf nu 11a genoemd worden. De voorzitter stelt voor om de brief van GS over de voortzetting van de wegwijsprojecten AMA’s als agendapunt 13 op de agenda te plaatsen. Dhr Van Zuijlen heeft hierover gepiept. Voorts ziet ze de toezeggingen en mededelingen en de rondvraag van gedeputeerde Mulder liever geplaatst voorafgaande aan agendapunt 13. Zij concludeert dat de agenda op deze manier kan worden vastgesteld. Met de voorgestelde spreektijdregeling gaan de commissieleden ook akkoord. De voorzitter verduidelijkt dat elke fractie per onderwerp een aantal minuten toegewezen heeft gekregen. Als deze minuten niet volledig worden gebruikt voor het onderhavige onderwerp dan kunnen deze worden meegenomen naar een volgend onderwerp of naar andere onderwerpen. De griffie zal dit nauwgezet bijhouden. Zij geeft aan de commissieleden wel te zullen waarschuwen als deze hun toegewezen spreektijd voor het betreffende onderwerp dreigen te overschrijden. Mocht toch een overschrijding plaatsvinden, dat wordt deze tijd van de spreektijd van het volgende onderwerp afgetrokken. Zij stelt voor om de inspraak – alle insprekers hebben zich gemeld voor het agendapunt concept-Cultuurplan – te doen plaatsvinden voor het desbetreffende agendapunt. Per e- mail is de commissie in kennis gesteld van een aanvullende voordracht (no. 41a), een aanvulling op de concept- Cultuurnota, Investeren in Jeugd. Dat voorstel is relatief laat bij de commissieleden terechtgekomen, iedereen had de fractievergadering toen al achter zich. Mochten de commissieleden het daarom niet wenselijk achten dit punt nu in bespreking te geven, dan verneemt zij dat graag en zal dit desgewenst worden uitgesteld. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft te kennen daar een voorstander van te zijn. Dhr Kok (PvdA) vindt dit niet noodzakelijk. De voorzitter polst de meningen van de overige commissieleden in deze. Zij concludeert dat verder iedereen er voorstander van is om dit punt nu in bespreking te geven. Voorts was nog een aanvulling op de voordracht voor het beleidsplan Welzijn aangekondigd, maar deze heeft de commissie niet bereikt en is dus ook niet aan de orde. 3.
Gelegenheid tot spreken geagendeerde onderwerpen)
voor
niet-Statenleden
(m.b.t.
de
De volge nde niet- Statenleden hebben zich gemeld om in te spreken op agendapunt 9: mw van der Woude (Jonge Harten Festival), dhr Slavenburg (Noordelijke Stichting voor Koorzang en Koorscholing Capella Frisiae), mw Van Oorsouw (Paradox), dhr Van Luipen (Grafisch Centrum Groningen), dhr Gerritsen en mw Broekhuis (Museumhuis Groningen), dhr Pronk (Biblionet), dhr De Jong (het Groninger
2
Museum), dhr Kerkmeijer (Noordelijk Scheepvaartmuseum), dhr Van Dort (Stichting Vertellus), dhr Romijn (Gronings Audiovisueel Archief), dhr Kroeze (Stichting Klooster Ter Apel) . 4.
Vaststelling verslag Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid van 13 oktober 2004
Mw Deinum-Bakker (D66) gaat kort in op een zin onderaan blz. 16, waarin ze zich afvraagt in hoeverre je als statenlid een goed voorbeeld moet geven. Zij leest: “Zij is vandaag met de trein gekomen en roept iedereen op de auto te laten staan en met de trein te gaan reizen, want dat is goed voor het milieu.” Hier ziet zij liever: “Zij is vandaag met de trein gekomen en roept ook niet iedereen op de auto te laten staan, …” Dhr Hilverts (ChristenUnie) heeft nog een opmerking naar aanleiding van het verslag op bladzijde 3. Hij vraagt aan de voorzitter of het raadzamer is dit op een later tijdstip aan de orde te brengen, daar dit een onderwerp uit de portefeuille van mw Mulder betreft. De voorzitter is van mening dat dit het geval is en dat uitstel tot een later tijdstip wenselijk is. Zij constateert dat het verslag als zodanig is vastgesteld, behoudens de opmerking die dhr Hilverts straks nog wil plaatsen. 5.
Toezeggingenlijst
Toezegging 1 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat deze toezegging te maken heeft met het wetsontwerp dat nu naar de Kamer is gestuurd. De beraadslagingen hieromtrent wachten GS nog af, dus deze toezegging blijft staan. Toezegging 3 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) informeert dat een evaluatie is afgerond over het herstructureringsproces, waar de commissieleden binnenkort een brief over zullen ontvangen. Hierin zal ook de opvatting van het College zijn opgenomen. De voorzitter vraagt of dit voor de volgende commissievergadering te verwachten is. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft te kennen dat dit het geval zal zijn. Toezegging 4 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) verduidelijkt dat GS op basis van een aantal gesprekken nu een goed beeld hebben van de prestatie- indicatoren. Hij kan niet met zekerheid stellen of de brief die hieromtrent in voorbereiding is voor de volgende vergadering aanwezig zal zijn. Toezegging 6
3
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat deze toezegging is blijven liggen in het kader van de procedure rond de Cultuurnota, maar dat dit binnenkort de commissieleden zal worden toegestuurd. 6.
Mededelingen gedeputeerde(n)
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) heeft geen mededelingen voor de commissie. 7.
Rondvraag
Dhr Hilverts (ChristenUnie) refereert aan de Leeuwarder Courant van 6 november 2004, waarin een artikel met de kop “Provincies financieren regionale omroepen” was opgenomen. In het betreffende artikel wordt ervan melding gemaakt dat staatssecretaris Van der Laan afspraken heeft gemaakt. Zijn rond de financiering van regionale omroepen nieuwe ontwikkelingen te bespeuren? Verder wordt de laatste dagen in de media veel gerept over het analoge signaal dat dreigt te verdwijnen. Wat voor gevolgen heeft dit voor onze provincie? Dreigt men op het platteland in de toekomst van RTV Noord verstoken te blijven? Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat nog geen definitieve conclusies te trekken zijn over de financiering van de regionale omroep. Het wetsontwerp is wel ingediend. Het is wel zo dat het IPO samen met ROOS – de stichting die alle regionale omroepen bundelt – over een aantal punten van zorg overeenstemming heeft bereikt. Hierover is een brief naar de staatssecretaris gestuurd en ook naar de Kamer. In de zin van definitieve conclusies kan daar echter nog niets definitiefs over gezegd worden, aldus de gedeputeerde. Met betrekking tot het analoge signaal is het inderdaad zo dat deze op den duur gaat verdwijnen en vervangen zal gaan worden door een digitaal signaal. Dhr Hilverts (ChristenUnie) vraagt of dit tot gevolg zou kunnen hebben dat men straks op het platteland RTV Noord niet meer zou kunnen ontvangen, omdat de gewone antenne niet meer gebruikt kan worden. RTV Noord zit namelijk niet op de schotel en het platteland kan niet overal bekabeld worden. Dhr Hilverts vraagt zich af of de provincie hier actie moet ondernemen of dat men dit zomaar over zich heen laat komen. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan het antwoord hierop niet direct paraat te hebben en dat hij dit zal laten uitzoeken. 8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming)
a.
Brief van GS van 29 oktober 2004, nr. 2004- 21.245/44/A.17, C, betreffende ontvangstbevestiging motie inzake continuering rijksbijdrage aan noordelijke instellingen Brief van GS van 29 oktober 2004, nr. 2004- 24.031/44/A.20, W, betreffende uitvoering zorg in samenhang Brief van GS van 22 oktober 2004, nr. 2004- 24281/45/A.12, W (bijlage), betreffende Jaarverslag Jeugdhulpverlening 2003 Brief van GS van november 2004, nr. 2004- 24203/45/A.14, W, betreffende Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2005 (wordt nagezonden) Brief van GS van 9 november 2004, nr. 2004- 24196/45/A.15, W (bijlage), betreffende Onderwijsbeleidsplan "Handig Zelfstandig 2005- 2008"
b. c.
d. e.
4
f.
Brief van GS van 18 oktober 2004, nr. 2004- 22154/45/A.17, W (bijlage), betreffende Verzoek om behandeling brief van Vereniging Dorpsbelangen Kloosterburen m.b.t. het verdwijnen van verzorgingshuis Oldeheem
De voorzitter signaleert dat niemand van de commissieleden behoefte heeft om te reageren op de ingekomen stukken. Bespreekpunten 9.
Voordracht van 26 oktober 2004, nr. 2004-23.825/44/A.11, C, betreffende Concept-Cultuurnota 2005-2008 (nummer 41/2004 + bijlage 1, bijlage 2)
De voorzitter informeert de commissieleden dat hierbij worden betrokken: de aanvullende voordracht en de brief van de directie van het Grafisch Museum van 3 november 2004 betreffende de concept-Cultuurnota (besloten in de PS- vergadering van 10 november 2004). Een elftal insprekers heeft zich gemeld om achter de microfoon plaats te nemen. De voorzitter zal ze aan de commissieleden voorstellen als ze het woord gaan voeren. Mw Van der Woude (Jonge Harten Festival) stelt zich voor. Zij geeft aan haar bedenkingen te hebben over de besluitvorming rond de concept- Cultuurnota welke zij wil delen met de commissieleden. Allereerst vertelt zij iets over het festival. Het betreft een jongerentheaterfestival dat ieder jaar plaatsvindt, toevallig is het op dit moment in volle gang. De activiteiten vinden plaats in de Schouwburg, het Grand Theatre, het Universiteitstheater, de Puddingfabriek en Simplon en daarnaast worden ook voorstellingen in de provincie verzorgd, onder andere in Hoogezand, Delfzijl en Warffum. Jonge Harten is de afgelopen zeven jaar een belangrijk festival voor de noordelijke regio geworden, maar daarnaast krijgt het festival ook steeds meer nationale erkenning. Dit komt omdat Jonge Harten een unieke plaats inneemt, wat te danken is aan drie succesfactoren: 1. De inhoudelijk sterke programmering voor jongeren; 2. Deze wordt uitgezet via een breed netwerk van samenwerkingspartners; 3. De zeer moderne manier van benaderen van de doelgroep. Deze kenmerken worden ook door het Rijk, de gemeente en de fondsen als belangrijke kwaliteiten gezien. Het landelijke fonds voor podiumprogrammering en marketing heeft Jonge Harten de afgelopen drie jaar ondersteund met 50.000 euro, omdat de organisatie zo’n goed netwerk van samenwerkingsverbanden is aangegaan. Ook het CJP heeft Jonge Harten geroemd als landelijk voorbeeldproject. Als klap op de vuurpijl heeft het festival dit jaar een zeer positief advies van de Raad van Cultuur mogen ontvangen. Daarmee is Jonge harten de enige nieuwkomer uit de provincie Groningen. De organisatie is niet alleen blij met de financiële ondersteuning die hiermee naar het Noorden komt, maar vooral ook met de landelijke erkenning van zo’n prestigieuze adviescommissie. Dit lijkt allemaal erg positief en schetst een beeld dat alles rond het festival op rolletjes zou lopen. Juist daarom wil mw Van der Woude haar ergernis ventileren over de inhoud van de concept-Cultuurnota. Zij vraagt zich af hoe het mogelijk is dat zo’n flitsend en vernieuwend jongerenfestival dat door iedereen als belangwekkend wordt beschouwd niet door de beleidsmakers van de provincie Groningen wordt erkend, als men de inhoud van de concept - Cultuurnota tenminste mag geloven. Hierin wordt Jonge Harten niet eens genoemd! Ook in de reactie op de inspraakbrief wordt niet ingegaan op de aanvraag tot een structurele ondersteuning, maar wordt verwezen naar de mogelijkheid tot het aanvragen voor incidentele subsidie. In de
5
concept- Cultuurnota staan veel mooie verhalen over creatieve netwerken, dynamiek van de kunst in stad en regio en langetermijnvisies, waardoor men bijna het idee zou krijgen dat dit over Jonge Harten zou gaan. Jonge Harten is samenwerking, is kunst voor jongeren, is aanjager in stad en provincie en om de langetermijnvisie van dit festival uit te kunnen werken heeft de organisatie structurele ondersteuning nodig. Volgens de beleidsmakers past het festival echter niet binnen de nieuwe systematiek, wat bij mw Van der Woude de wenkbrauwen doet fronsen. Het lijkt erop dat de provinciale beleidsmakers zo druk bezig zijn met het bedenken van nieuw beleid dat ze daarbij het contact met de praktijk uit het oog verliezen. Wat achter het bureau is bedacht, voert Jonge Harten al jaren in de praktijk uit. Daarom is het zo verbazingwekkend dat de organisatie niet is opgenomen in de conceptCultuurnota. Het valt mw Van der Woude tegen dat de provincie niet meer trots is op datgene wat Jonge Harten heeft gegenereerd. Van de provincie was deze broodnodige steun wel verwacht. Dhr Kok (PvdA) heeft begrepen dat Jonge Harten een rijkssubsidie toegezegd heeft gekregen. Zijn daaraan nog voorwaarden gesteld, als het gaat om regionale bijdragen? Mw Van der Woude (Jonge Harten Festival) antwoordt dat dit niet het geval is, de rijksbijdrage was vooral ook bedoeld om de regio te stimuleren. Er zijn wel voorwaarden aan verbonden dat de amateurkunst en de educatieve sector hier ook baat bij moeten hebben. Zij wil benadrukken dat het geld van het Rijk maar een bepaald deel van de begroting is. Deze aanvraag is toegezegd op basis van het feit dat de organisatie had verwacht van de provincie ook geld te krijgen. Dhr Slavenburg (Noordelijke Stichting voor Koorzang en Koorscholing Capella Frisiae) begint zijn betoog en stelt dat zingen is de basis van de muziek. De NSKK is dé organisatie die in Noord- Nederland de vocale ontwikkeling stimuleert en faciliteert, liefst in samenhang met andere kunstvormen zoals dans, toneel, beeldende kunst en multimedia. De NSKK is de motor van het Noorden voor de vocale kunst. Waarom is de NSKK zo belangrijk? Veel koren vergrijzen, hebben weinig instroom van jongeren en bieden weinig doorstroommogelijkheden voor zangers. Koorzang is een veelal geïsoleerde kunstvorm. Vanwege het niveau van vele koren kan veel bestaand en nieuw repertoire niet worden uitgevoerd. Jonge componisten krijgen vanuit de koren weinig compositieopdrachten, professioneel opgeleide zangers vertrekken uit het Noorden en er is weinig structuur op het gebied van koorontwikkeling. Jongeren in het onderwijs worden nauwelijks in contact gebracht met klassieke ko orzang en de NSKK wil deze ontwikkelingen ombuigen. De NSKK wil volgens dhr Slavenburg bereiken dat zangtalent op alle niveaus benut en verder ontwikkeld wordt. Dit wordt deels gerealiseerd door doorstroom- en ontwikkelingsmogelijkheden te bieden aan eigen zangers en zangers van andere koren, als mede door stageplaatsen aan te bieden aan studenten zang van de conservatoria. Het NSKK wil bereiken dat jongeren in het onderwijs actief in contact worden gebracht met de vocale kunst in samenhang met haar historische en culturele context. Dit wordt gerealiseerd door projecten te ontwikkelen en uit te voeren op het gebied van cultuureducatie. Dit jaar is een cultuureducatief project uitgevoerd rond de Mattheus Passion voor het Voortgezet Onderwijs in Oost Groningen. Dit project bestond uit het aanbieden van een gastles, een cd- rom, een demonstratieworkshop en het bezoeken van de uitvoering van de Mattheus Passion in Appingedam. Binnenkort wordt een project gestart voor basisscholen in Coevorden voor duizend kinderen. Het doel van de activiteit is om kinderen in aanraking te
6
brengen met professionele zangkunst; zangers van Capella Frisiae zijn daarbij betrokken. In de lessen leren de kinderen de mogelijkheden van de menselijke stem te ontdekken en zullen ze zelf composities gaan schrijven. De lessen worden in aanwezigheid van familie, vrienden en kennissen afgesloten met enkele presentaties waar Capella Frisiae een actief aandeel in heeft. De NSKK wil voorts bereiken dat een breed publiek geïnteresseerd raakt en blijft in hoogwaardige vocale kunst en gestimuleerd wordt tot een actieve beleving daarvan. Dit wordt gerealiseerd door het aanbieden van een zo breed mogelijk vernieuwend repertoire voor de meest uiteenlopende koorbezettingen, door een verrassende programmering op bijzondere locaties en door bruggen te slaan naar andere kunstvormen. De beschikking over zowel een professioneel koor - Capella Frisiae - , als over een gevorderd amateurkoor - het Noordkoor - , de voortdurende aandacht voor koorscholing, alsmede de wisselwerking tussen professionele- en amateurzangers stelt de NSSK is staat om snel en flexibel vocale ensembles te vormen, toegesneden op programmeringen die passen bij de te bereiken publieksdoelgroepen. Capella Frisiae bevindt zich op eenzame hoogte in het noordelijke koorlandschap, zo luidt een citaat van de Groninger Adviescommissie. Dhr Slavenburg gaat vervolgens in op de negatieve opstelling van GS met betrekking tot de NSKK. Hij illustreert dit onder meer met een voorbeeld uit de Besluitenlijst van GS van augustus 2004 waarin GS besluiten geen subsidie te verlenen aan Capella Frisiae voor het terugdringen van het negatief eigen vermogen. De redenen die hiervoor werden aangevoerd waren het negatieve artistieke en organisatorische advies van de GAC en het gebrek aan vertrouwen in het bestuur. De gedeputeerde doet uitspraken naar de pers toe dat herhaaldelijk gevraagd is het financiële beheer beter te regelen, maar dat dit een probleem blijft. Provincie en gemeente Groningen zijn zo de oorzaak van het niet- verkrijgen van extra geldmiddelen van het Rijk en de noordelijke overheden in het overleg met de staatssecretaris, mede op grond van een verkeerde beeldvorming. De NSKK vindt deze opstelling onbegrijpelijk, gezien het positieve advies van de GAC, het in 2003 terugdringen van het financiële tekort met meer dan 50% en de betekenis van de NSKK voor het culturele klimaat in Noord- Nederland. In een gesprek met de gedeputeerde bleek dat deze inhoudelijk niet op de hoogte was van de adviezen van de GAC en van de feiten omtrent het financiële beheer. Zonder structurele subsidie van de provincie van minimaal 25.000 euro komt een einde aan de NSKK en is geen motor meer aanwezig voor de vocale ontwikkeling in Noord-Nederland. De voorzitter concludeert dat de inspraak iets langer dan toegestaan heeft geduurd, maar dat de begeleidende muziek dit ruimschoots vergoedde. Mw Van Oorsouw (Paradox) stelt zich voor als artistiek leidster van Paradox. Toen zij hoorde dat 60.000 euro voor Paradox beschikbaar zou komen was zij erg verheugd en kocht meteen een appeltaart om dat te gaan vieren. Twee dagen later begon zij na te denken wat dit eigenlijk zou betekenen en wat gegeven dit financiële feit nu haalbaar zou zijn en wat niet. Samen met het bestuur is zij daarop toch in de pen geklommen en heeft een brief geschreven naar de provincie. In de concept Cultuurnota valt te lezen dat de provincie voorstelt Paradox 60.000 euro te geven om expliciet een werkplaats voor jongeren te realiseren. Dit komt eigenlijk neer op een bezuiniging van 25.000 euro op jaarbasis ten opzichte van de huidige cultuurperiode. Op dit moment ontvangt Paradox 85.000 euro per jaar. De voorstellingen worden altijd gemaakt met de belevingswereld van jongeren als uitgangspunt. Het gaat erom wat zij te vertellen hebben aan anderen. De theaterstichting is hierop onder de loep gaan leggen wat met deze 60.000 euro wel en niet zou kunnen. Paradox is op dit moment een organisatie met drie parttime-
7
krachten – samen goed voor 1 fte – en als bezuinigd gaat worden dan betekent dit concreet dat een zeer minimale werkplaats gerealiseerd kan worden en geen scholen meer bezocht kunnen worden voor het geven van workshops. Het allerbelangrijkste is echter dat er geen voorstellingen meer geproduceerd worden. Op de vorige inspraak heeft mw Van Oorsouw zich afgevraagd wat voor jongeren zou overblijven als er geen voorstellingen meer gemaakt kunnen worden in het Noorden. Dit blijft een probleem en Paradox vindt het een enorme verschraling als in Groningen deze voorstellingen voor en door jongeren zouden wegvallen. Paradox maakt al jarenlang voor en door jongeren theater, vooral gericht op het VMBO en allochtone jongeren. Het werk bevindt zich op het snijvlak van welzijn en cultuur, dat voelt de organisatie als een noodzaak – juist in deze tijd – en dat wil zij graag blijven doen. Daarom vraagt zij nogmaals heel duidelijk aan de commissieleden of deze Paradox op basis van het ingediende beleidsplan en de bijbehorende begroting de kans willen geven hun werk te blijven doen. De voorzitter constateert dat dhr Van Luipen van het Grafisch Centrum Groningen niet aanwezig is en geeft het woord aan de volgende inspreker. Eventueel kan dhr Van Luipen later nog aan het woord komen. Dhr Gerritsen (Museumhuis Groningen) stelt zich voor als voorzitter van het Museumhuis Groningen, daarna introduceert hij mw Broekhuis, de directeur van het Museumhuis Groningen. Allereerst spreekt hij hun beider dank uit voor de geboden gelegenheid om in te spreken op de concept-Cultuurnota. Voor het afgelopen weekeinde is de leden van de commissie een brief gestuurd waarin wordt gepreludeerd op de inbreng van vandaag. Het merendeel van de informatie is hiermee al bij de commissie op tafel beland. Het Museumhuis is heel blij met de positie die zij inneemt in de concept- Cultuurnota. Het Museumhuis heeft een prominente plek gekregen in de ogen van GS waar het gaat om het uitvoeren van het provinciale cultuurbeleid. Dat is dan ook niet het punt waarom het Museumhuis hier vandaag achter de microfoon heeft plaatsgenomen. In de concept- Cultuurnota van GS heeft het Museumhuis een ruim aantal taken toebedeeld gekregen. Dit betreft deels taken die al enkele jaren met veel succes worden vervuld, maar deels ook taken die nieuw zijn voor het Museumhuis Groningen. Deze zullen echter, gelet op de positie die de afgelopen jaren is ingenomen in het museale veld in Groningen, zonder twijfel goed worden uitgevoerd, aldus dhr Gerritsen. Het probleem ligt besloten in de financiering van deze nieuwe taken. Het Museumhuis heeft GS laten weten met graagte de hen toebedeelde taken te willen uitvoeren, maar dat men voor de uitvoering daarvan wel is aangewezen op extra geldmiddelen. De grootte van dit bedrag heeft de commissie op schrift mogen ontvangen. Het Museumhuis wil heel graag haar verantwoordelijkheid nemen voor de uitvoering van de concept- Cultuurnota, maar dat behoort niet tot de mogelijkheden zonder dat boter bij de vis komt. Dhr Gerritsen denkt dat het raadzaam is om de rol en positie van het Museumhuis Groningen nogmaals kort toe te lichten. Mensen die denken dat het Museumhuis Groningen een grote organisatie is die wel een stootje kan hebben waar het gaat om de subsidiëring van haar activiteiten, hebben het niet bij het juiste eind. Het betreft een kleine organisatie waar wordt gewerkt met een directeur en een secretariaat en tot nu toe zijn andere medewerkers op projectbasis actief geweest in de gelederen van het Museumhuis. Het is een belangenorganisatie – van oudsher de federatie van musea in de provincie Groningen – en hier zijn grote en kleine musea bij aangesloten, van het Groninger Museum tot het Kapiteinshuis in Nieuwe Pekela. Van groot tot klein weet men de weg te vinden naar het Museumhuis waar het gaat om belangenbehartiging, om deskundigheidsbevordering en om ondersteuning bij
8
werkzaamheden die de musea hebben in het kenbaar maken en verspreiden van wat cultureel eigen is. Het Museumhuis beschikt over een groot netwerk om de taken die men heeft, te kunnen uitvoeren. Dit netwerk spreidt zich uit onder de leden, maar ook onder de dwarsverbanden naar andere spelers op het culturele veld. Het commentaar dat het Museumhuis schriftelijk heeft weergegeven behelst eigenlijk de gehele inspraak. De taken die het Museumhuis zijn toebedeeld wil men graag uitvoeren, maar dat is met het huidige budget niet haalbaar. Dhr Gerritsen en zijn collega’s hebben er vertrouwen in dat binnen het Groningen cultuurbeleid ruimte moet zijn om voor een budgetuitbreiding alsnog gelden te vinden. Dhr Pronk (Biblionet) spreekt zijn dank uit voor de gelegenheid die hem wordt geboden om nogmaals een lans te breken voor een bijzonder stukje bibliotheekwerk dat al sinds 1976 bestaat en nu plotsklaps dreigt te verdwijnen. Dat is verbazend, terwijl men zich toch midden in een landelijk traject van bibliotheekvernieuwing bevindt waarbij de toekomst van de WSF – wetenschappelijke steunfunctie – nadrukkelijk betrokken is. De provincie Groningen neemt in IPO- verband deel aan deze discussies, aldus dhr Pronk. Binnen IPO- verband is ook de afspraak gemaakt dat gedurende het proces van vernieuwing geen bezuinigingen zouden plaatsvinden. De afgelopen periode is de commissie al een hoop documentatie toegezonden en omwille van de beperkte spreektijd zal dhr Pronk daar verder niet op ingaan. Hij is vanzelfsprekend bereid indien gewenst vragen te beantwoorden, dan wel in een persoonlijk gesprek deze ingewikkelde materie nader toe te lichten. In de conceptCultuurnota wordt een aantal argumenten gebruikt om de subsidiëring van de WSFfunctie te beëindigen die geen hout snijden. Er wordt verwezen naar de Martinipas die het mogelijk zou maken tegen geringe meerkosten bij de universiteitsbibliotheek te lenen. De commissie heeft inmiddels een brief ontvangen van de directeur van de universiteitsbibliotheek dhr Klugkist, waarin deze bewering op losse schroeven wordt gezet. De WSF- functie bestaat juist om de universiteitsbibliotheken te ontlasten. Ook de bewering dat de WSF- voorziening zich richt op HBO- studenten – en dus inmiddels achterhaald is, omdat hier eigen voorzieningen voor zijn – is niet waar. De voorziening richt zich nu juist op die mensen die geen toegang hebben tot de HBOof universiteitsbibliotheken. Het gaat om mensen die zich via zelfstudie verder willen ontwikkelen. In de gesprekken die op het Provinciehuis zijn gevoerd heeft Biblionet het verwijt gekregen dat men niet geantwoord zou hebben op de vragen die de afgelopen periode gesteld waren. Dhr Pronk toont de aanwezigen een imposante papierstapel aan informatie welke de afgelopen drie jaren aan de provincie is gestuurd en hij geeft aan erg verbaasd te zijn over dit soort verwijten. Bij deze informatie zit ook een brief van 7 februari 2003 waarin antwoord is gegeven op veertien zeer gedetailleerde vragen en vervolgens is nog een zeer uitgebreid gesprek gevoerd met de beleidsambtenaren van zowel Groningen als Drenthe om het een en ander toe te lichten. Daarna is volgens dhr Pronk nooit meer een vraag of opmerking ontvangen. Sinds jaar en dag werkt Biblionet overigens keurig met een werkplan en begroting en daar wordt zowel financieel als inhoudelijk jaarlijks over gerapporteerd. Een voorziening dreigt verloren te gaan waar uiteindelijk de provincie, de burgers en de bibliotheken de dupe van gaan worden. Men zal dan zelf op zoek moeten gaan naar de wat moeilijkere vakliteratuur. Deze voorziening is dan niet meer bij de bibliotheek in de stad ondergebracht. In veel gevallen zullen de klanten hier fors voor moeten gaan betalen. Groningen wordt uitgestoten uit het landelijke netwerk, want de landelijke component van de WSF is gebaseerd op het principe van ‘voor wat, hoort wat’. Dit vindt nota bene plaats in een tijd dat sprake is van levenslang leren, van kenniseconomie en van een gepland Huis van Informatie en Geschiedenis aan de Grote Markt. Dhr Pronk doet een dringend beroep op de commissieleden om via een motie de gedeputeerde te overreden niet plotsklaps de
9
stekker uit deze voorziening te trekken - wat weg is komt nooit meer terug - en hem te verzoeken met Biblionet in overleg te treden over de toegevoegde waarde van dit stuk bibliotheekwerk in deze provincie. Dhr Pronk heeft voor de commissieleden een onderzoek van de Vereniging Openbare Bibliotheken meegenomen, waarin nogmaals ondubbelzinnig wordt vastgesteld wat de meerwaarde van de WSF is. Mw Deinum-Bakker (D66) hoorde dhr Pronk stellen dat mensen fors meer zouden moeten gaan betalen, kan hij dit ook nader specificeren? Dhr Pronk antwoordt dat in dit in de tientallen euro’s per aanvraag zal gaan lopen. Dhr De Jong (het Groninger Museum) toont zich erkentelijk dat hij hier vandaag namens het Groninger Museum mag inspreken. Gezien de korte inspreektijd wenst hij zich te richten op een klein onderdeel uit de concept - Cultuurnota. In hoofdstuk 2 wordt het Verhaal van Groningen behandeld. Dit is vanzelfsprekend ook voor het Groninger Museum een belangrijk onderwerp. In paragraaf 2 van het hoofdstuk gaat de nota in op de instandhouding van de collectie Groningen. In de nota wordt aangegeven dat de provincie zich daarvoor verantwoordelijk wenst te voelen. Daar is iedereen uitzonderlijk blij mee. Wat betreft de museale collecties doet de provincie uitspaken over doublures, aankopen en gedigitaliseerde inventarisatie. Maar voor de instandhouding wordt voorbijgegaan aan de allerbelangrijkste voorwaarde voor die collectie Groningen, namelijk een goed depot. Men kan volgens dhr De Jong aankopen, laten presenteren, inventariseren en selecteren, maar zonder de juiste bewaaromstandigheden zullen de collecties elke dag onnodige schade oplopen en op termijn mogelijk zelfs verdwijnen. Het Groninger Museum heeft nu de kans om een ruim en zeer goed geconditioneerd en uitstekend beveiligd en verbazend goedkoop depot vlakbij de stad Groningen te realiseren. De gemeente Groningen is bereid om het leeuwendeel van de investering - en naar verwachting van het museum ook een deel van de exploitatie - voor haar rekening te nemen. De provincie is bereid om een bedrag van 1,5 miljoen euro te investeren in de bouw. Daar is het museum heel blij mee en is men de provincie heel dankbaar voor. Het depot kan echter nog steeds niet gerealiseerd worden omdat de exploitatie nog niet volledig op orde is. Het museum doet daarom een beroep op de provincie om ook hierin een verantwoordelijkheid te dragen, namelijk in de zorg voor een goed bewaren van de collectie Groningen en in de zorg voor het provinciaal cultureel erfgoed. Daarom vraagt het museum om binnen deze nota nog enige ruimte te reserveren voor een jaarlijkse bijdrage aan het depot, waarmee een zeer belangrijk deel - misschien wel het belangrijkste deel – van de collectie Groningen nog generaties lang onder goede omstandigheden kan worden bewaard. Daarmee wordt misschien ook een signaal afgegeven dat dit niet alleen een collectie van de stad betreft, maar dat het gaat om de collectie van de gehele provincie. Dhr Hemmes (SP) vraagt of dhr De Jong ook bedragen kan noemen, dat discussieert misschien wat gemakkelijker. Dhr De Jong verduidelijkt dat in de huidige exploitatieberekening nog een tekort van 100.000 euro is. Hierover voert het museum overleg met de gemeente en men heeft de hoop dat een deel hiervan door de provincie betaald kan worden. De hoogte van dit bedrag laat dhr De Jong over aan de expertise van de provincie. Dhr Abbes (CDA) vraagt of het ook mogelijk is om deze 100.000 euro op de een of andere manier in de bestaande begroting weg te poetsen/op te nemen?
10
Dhr De Jong geeft aan dat aan de huidige depots jaarlijks circa 50.000 euro wordt betaald voor het beheer en het onderhoud. Straks in 2006 – bij de opening van het nieuwe depot – gaat het museum zelf naar 100.000 euro in de bestaande exploitatie. Daarmee is voor het Groninger Museum de grens bereikt. Als meer geld moet worden gereserveerd voor het depot dan komen activiteiten, presentaties, aankopen, etc. die voor het museum natuurlijk heel belangrijk zijn, in het gedrang. Voor het museum is de grens met deze 100.000 euro nu eenmaal bereikt, anders zouden ze ook niet andermaal aankloppen bij de provincie. Dhr Hilverts (ChristenUnie) stelt dat de provincie al een flink bedrag in het depot heeft gestopt. Dhr Hilverts vergelijkt dit met de aanschaf van een auto, als men een auto koopt, dan weet men toch ook dat deze verzekerd moet worden en dat hier benzine in moet worden gepompt? Toen men wist dat dit depot gebouwd zou gaan worden, kon het museum toch ook wel weten dat hier exploitatiekosten aan verbonden zouden zijn? Dhr De Jong verduidelijkt dat de bouwfase nog niet is begonnen. Voordat men kan gaan bouwen en de technische installaties geïnstalleerd gaan worden, zal de exploitatie eerst rond moeten zijn. Voordat men überhaupt gaat starten, wacht het museum met de exploitatie en dhr De Jong is van mening dat de gemeenteraad van Groningen dit ook zal gaan doen. De volgorde is dus eigenlijk identiek aan die bij de aanschaf van een auto. Dhr Kerkmeijer (Noordelijk Scheepvaartmuseum) toont zich erkentelijk voor deze mogelijkheid tot inspraak. Hij stelt zich voor als adjunct- directeur van het Noordelijk Scheepvaartmuseum. Op dit moment is het Noordelijk Scheepvaartmuseum een provinciaal museum, weliswaar gevestigd in de stad, maar met een provinciale en ook een landelijke uitstraling. Landelijk is het museum ook erkend als kustvaartmuseum. Het Noordelijk Scheepvaartmuseum heeft een ondersteunende rol voor vergelijkbare musea in de provincie, zoals Zoutkamp en in het leveren van bijdragen voor bijvoorbeeld evenementen als Delfsail. Het museum werkt bovendien nauw samen met andere provinciale musea. Een goed voorbeeld daarvan is de dubbeltentoonstelling Waterweg die afgelopen zomer en dit najaar samen met het Veenkoloniaal Museum kon worden gerealiseerd. Het museum kan zich daarom ook heel goed vinden in het streven van de provincie om het Groninger cultuurbezit te spreiden over een groter gebied, over meer plaatsen, zoals verwoord in de concept Cultuurnota Stroomversnelling. Om dit alles op een professionele wijze te kunnen en blijven doen is echter geld nodig. Dhr Kerkmeijer herhaalt nogmaals de argumenten die hiervoor al eerder zijn aangevoerd. Het museum vindt het buitengewoon teleurstellend dat de provincie heeft besloten het huidige subsidiebedrag van 54.400 euro te handhaven. Het Scheepvaartmuseum stelt voor om dit te verhogen tot 65.000 euro. De redenen hiervoor zijn de volgende. De provinciale subsidie is al jarenlang niet meer verhoogd, in tegenstelling tot de andere subsidiegevers van ons museum. De gemeente Groningen en de firma Niemeyer hebben de afgelopen acht jaar hun subsidies aanmerkelijk verhoogd of zelfs verdubbeld. De provincie is daarbij achtergebleven. De provincie heeft wel altijd woordelijk haar waardering uitgesproken voor het museum en de ontpooide activiteiten, maar dit is bij woorden gebleven. Dit verbaast het museum zeer en dit is in voorgaande inspraakrondes en schriftelijke reacties al uitgebreid verwoord. De kosten zijn aanmerkelijk toegenomen, onder andere door personeelsuitbreidingen, normalisering van de salarissen die altijd heel laag zijn geweest maar nu zijn opgetrokken en ook door de toegenomen educatieve en practiviteiten van de instelling. Ook de kosten voor het onderhoud van de
11
monumentale middeleeuwse panden zijn de afgelopen jaren zeer aanzienlijk geweest. De afgelopen jaren heeft het museum zich sterk geprofessionaliseerd. Zo is de hele collectie gedigitaliseerd, zijn de depots beter ingericht en is het personeel verder geschoold. Het Noordelijk Scheepvaartmuseum was mede daardoor een van de eerste musea in de provincie Groningen dat het predikaat ‘geregistreerd museum’ mocht voeren. Deze professionaliteit komt echter onder druk te staan als de subsidie niet wordt verhoogd. Op 1 januari 2006 wordt de ID-regeling afgeschaft. Dit betekent voor het museum een halvering van het aantal medewerkers. Het museum heeft wel getracht dit op te vangen door het niet- opvullen van de vacature van dhr Acda – de vorige directeur – maar nog steeds dreigen dan drie banen te verdwijnen en dat is een groot probleem voor het provinciaal Scheepvaartmuseum. Dit is niet alleen een gemeentelijke aangelegenheid, maar is ook provinciaal van belang, onderstreept dhr Kerkmeijer. Tot slot wordt in het kader van de passage over bijzondere gebouwen in de provincie Groningen in de nota slechts gesproken over borgen en het klooster in Ter Apel. Het museum is gehuisvest in twee unieke middeleeuwse woonhuizen, waarvan een zelfs nog de middeleeuwse voorgevel bezit. Het museum vindt het vreemd dat de provincie voor zichzelf geen verantwoordelijke rol ziet weggelegd voor deze gebouwen, omdat dit een gemeentelijke aangelegenheid zou zijn. Staan deze borgen of het klooster Ter Apel dan niet in een gemeente? Het is opmerkelijk dat de provincie het museum in de nota op alle punten gelijk geeft. Het museum is daarom verbijsterd dat daar geen conclusies aan zijn verbonden. Wat betreft de subsidie stelt de provincie dat het museum nog maar vier jaar moet wachten. Het museum zou echter liever zien dat de provincie nu eens woord bij daad voegt en de subsidie gaat verhogen tot 65.000 euro. Dhr Van Dort (Stichting Vertellus) stelt zich voor aan de commissieleden. Deze stichting houdt zich bezig met educatie, erfgoed en ontwikkeling van jong talent en vernieuwing. Dit zijn tevens de drie hoofddoelen van het beleid van de provincie voor de komende periode. Op dit moment toert de stichting door de provincie, waarbij dhr Van Dort oude Groninger sprookjes vertelt onder begeleiding van een professioneel strijkkwartet. Alle scholen krijgen educatiemateriaal bijgeleverd. Dhr Van Dort wil de commissieleden een kort sprookje gaan vertellen, genaamd de ‘Sprookjesverteller van Graningen’: “Nog niet zo heel lang geleden woonde in het koninkrijk Graningen eens een sprookjesverteller. Op een ochtend werd hij wakker en had hij een fantastisch plan. Voortaan zou hij geen sprookjes meer gaan vertellen van Hans en Graatje, of Roodkeppeltje, nee, hij zou vanaf nu sprookjes van Graningen gaan vertellen. Sprookjes zoals die honderden jaren geleden in Graningen zelf werden verteld. Dus hij schreef een brief aan de koning Hans Garritsma en een week later mocht hij op audiëntie. “Het lijkt een goed plan”, zei de koning. “Maar wat kost het”. De sprookjesverteller vertelde dat hij elk jaar dertigduizend dukaten nodig had om een serie sprookjes te vertellen, maar helaas er was nieuw beleid gemaakt en de sprookjesverteller werd doorgestuurd naar het Huis van de Graninger Cultuur. Maar vrolijk werd de verteller niet van de verhalen die hem daar werden verteld. Het plan was goed, maar er lagen niet genoeg dukaten in de kelder. Het was beter als de sprookjesverteller naar Kunststation D zou gaan. Twee dagen later had de sprookjesverteller een gesprek met de hoogste lakei van Kunststation D. “Tja”, sprak ze, “we werken nu vraaggericht en de dukaten zitten nu bij de scholen”. En de verteller huilde bijna van geluk, hij wist dat dát een goed plan was. Dus bestelde hij 400 postduiven en stuurde die naar alle scholen in het koninkrijk. En er kwamen 130
12
postduiven terug met reacties van scholen die zeiden “Dat willen we!”. Maar ze hadden niet genoeg dukaten om de sprookjesverteller te betalen. Er was nog hoop. Hij ging naar het VSV- fonds, het Prins Bernardhond- fonds en de WAscholenstichting. Maar wat bleek, die hadden al hun educatiemiddelen van 100.000 dukaten aan Kunststation D gegeven. Daarop besloot de verteller dat het tijd was voor een klein onderzoek en hij schrok toen hij zag hoe het geld verdeeld was. Gelukkig mocht hij korte tijd later op een dag als vandaag voor het parlement van de koning inspreken. “Zijn jullie hier helemaal met z’n allen hartstikke gek geworden” dacht hij hardop. Want hij wist dat het gevaarlijk was als hij dit soort dingen echt uit zou spreken. “Er gaan elk jaar 450.000 dukaten naar Kunststation D en dit jaar gaan nog eens 100.000 dukaten naar de scholen en dat geld is niet eens van de provincie”, dacht hij nog hardopper. “Wie gaat mij nu betalen?” En hij kwam zelfs met een oplossing. Geef geld elk jaar, of maak een speciale pot waar educatie initiatieven als die van de sprookjesverteller uit betaald kunnen worden. En hij hoopte dat net als in de sprookjes die hij aan al de kinderen in Graningen vertelde, het goede zou overwinnen en het verstand zou zegevieren.” Dhr Romijn (Gronings Audiovisueel Archief) Hij dankt de commissie voor de geboden gelegenheid tot inspraak. Het bestuur van het Gronings Audiovisueel Archief heeft in de nota een aantal lijnen ontdekt waar zij zonder meer mee kan instemmen. Het idee dat een provincie als regisseur optreedt om samenwerking te stimuleren, de culturele infrastructuur te versterken en de dynamiek van de sector wil verbeteren kan natuurlijk onderschreven worden. Een integrale benadering van het cultureel erfgoed en de ideeën die ontstaan rond de collectie Groningen, zijn zaken waar het GAVA helemaal achter kan staan. Dit wordt vertaald naar iets concreets als een culturele infrastructuur. Als in Groningen wordt gekeken, dan vervuld het GAVA de rol van basisvoorziening voor het audiovisuele erfgoed: film, video en audio. Aan dit bestaan als basisvoorziening kleven twee aspecten: aan de ene kant moet men zorg dragen voor het goede beheer en het bewaren en anderzijds moet men ook in staat zijn om dit te verspreiden. Mensen – in dit geval musea – kunnen gebruik maken van expertise als zij materiaal in bijvoorbeeld digitale vorm willen gaan gebruiken. Zonder deze twee aspecten staat het hele beleidsplan wat betreft het AV-gedeelte op losse schroeven. De afgelopen periode is dankzij de steun van fondsen (het Scholtenfonds en het VSB- fonds) een inhaalslag gemaakt voor wat betreft het beheer. Men staat nu voor een nieuwe periode. Straks is voor 410.000 euro geïnvesteerd in het goed bewaren van materiaal zodat dit door de tijd heen kan worden gebracht, maar het alleen bewaren is niet het doel op zich. Het doel moet zijn dat dit ook gebruikt kan worden. Voor dit doel is menskracht nodig. Een tweede aspect hierbij is dat AV- materiaal terecht door de provincie wordt erkend als een belangrijke bron, als een belangrijk middel om de Groninger geschiedenis en cultuur onder de bevolking te brengen. De primaire bronnen in deze tijd zijn de AV- bronnen, zoals blijkt bij de jongeren en RTV-Noord. Wil de geschiedenis van Groningen, de cultuur van Groningen levend blijven, dan zal dit een plek moeten krijgen in de Groninger culturele infrastructuur. Het materiaal is nu bewaard en vervolgens is het zaak om het materiaal ter beschikking te stellen. Men kan stellen dat dit projectmatig moet plaatsvinden en dat kan als een oplossing worden gezien. Maar dit betekent wel dat elke keer opnieuw in elke planperiode de hele rits van maatregelen weer worden genomen, opnieuw expertise moet worden opgebouwd, opnieuw een kennisverhaal wordt gemaakt en dat kan volgens de inspreker toch niet de bedoeling zijn. AV- materiaal is een integraal onderdeel van onze cultuur en een bron die alleen maar belangrijker gaat worden. Qua personele bemensing staat het GAVA op hetzelfde niveau van 1992 toen men begon. Dit is 0,6 fte. Inmiddels is de tijd 12 jaar voortgeschreden en is de
13
collectie van het GAVA de grootste regionale AV- collectie in Nederland geworden en is het archief de laatste vier jaren verdrievoudigd qua omvang. Daarbij hoort gezien het belang van de collectie en het belang voor de cultuur van Groningen ook een passende personele structurele invulling, besluit dhr Romijn zijn betoog. Dhr Kroeze (Stichting Klooster Ter Apel) is dankbaar dat hem de gelegenheid wordt geboden zich te richten tot de commissieleden. In de concept- Cultuurnota leest dhr Kroeze op bladzijde 35 met interesse het subkopje borgen en kloosters. Hij meent dit eerder te moeten interpreteren als: “borgen … en dan is er ook nog een klooster.” Op bladzijde 36 valt na te lezen hoe de budgetsubsidie tot stand is gekomen voor wat betreft de borgen. Daaruit blijkt het klooster Ter Apel te worden afgescheept met een bedrag van maar 48.700 euro. De gedeputeerde meende dat de kloosterstichting eerst maar moest bewijzen het waard te zijn voor meer subsidie in aanmerking te komen. Inmiddels voldoet de stichting op een paar kleine puntjes na feitelijk aan alle gestelde eisen. Dhr Kroeze wil benadrukken dat wat in de concept Cultuurnota over het klooster vermeld staat, in zoverre onjuist is dat dit niet weergeeft wat de vorige inspreker van Stichting Klooster ter Apel, dhr Kruijer, te berde heeft gebracht. Dit is na te lezen in het verslag van de commissie Welzijn, Cultuur en sociaal beleid van 20 september. Sindsdien zijn aan de hand van een rapportage van het Instituut Collectie Nederland alle condities gecreëerd om te voldoen aan een museum, inclusief de videobeveiligingssystemen. Het depot is vrijwel opgeschoond en zelfs zodanig, dat de Kruisheren weer contact opgenomen hebben om een aantal zeer interessante zaken vanaf de Middeleeuwen onder te brengen in het depot van het klooster Ter Apel. De samenwerking is gezocht met landelijke musea en het Catharijne Convent, het Bijbelse Openluchtmuseum en het Religieus Museum in Uden hebben toegezegd delen van hun collecties af te staan. Alle gevraagde beleidsstukken zijn ingediend bij de provincie, medewerkers van alle relevante afdelingen binnen het klooster hebben cursussen gevolgd of volgen nu cursussen in het Museumhuis waarmee inmiddels weer zeer goede contacten zijn gegroeid. Het laatste nieuws is dat een conservator is aangetrokken - een kerkenkunsthistorica - waardoor ook wat dat betreft aan de gestelde eisen wordt voldaan. De stichting staat nu op een punt dat daadwerkelijk tot uitvoering gekomen kan worden van datgene wat verlangd wordt en wat men ook graag wil gaan doen. Maar met het bedrag dat nu in de nota is verwoord kunnen slechts de verzekeringen en nog een aantal zaken betaald worden, maar zeker geen professionals aan het werk gezet worden. Er zijn 52 medewerkers, waarvan drie betaald. Deze werken zeven dagen, maar worden voor twee-drie dagen betaald. Dit is een onhaalbare kaart. Als structureel niet meer geld wordt vrijgemaakt, dan wordt het klooster Ter Apel misschien wel een prachtige horecagelegenheid in plaats van een museum en dat kan toch niemand wensen, aldus dhr Kroeze. Dhr Abbes (CDA) vraagt of het klooster nu echt aan alle criteria heeft voldaan die de provincie en eventueel het Rijk stelden. Is dit met het stuk dat de afgelopen week is goedgekeurd door GS tot de laatste punt en komma afgerond? Dhr Kroeze antwoordt dat uit ambtelijk overleg met een medewerkster van de provincie en met het Museumhuis naar voren is gekomen dat in feite nog één stuk moet worden toegezonden, wat volgende week staat te gebeuren. Dit betreft de time table – de planning van de activiteiten – uitgezet van dit jaar t/m het jaar 2010. Daarmee is dan volledig aan alle gestelde eisen voldaan.
14
De voorzitter bedankt de insprekers en geeft aan dat nu wordt overgegaan tot de behandeling van de voordracht van GS aan PS, betreffende de concept-Cultuurnota 2005- 2008. Dhr Kok (PvdA) accentueert dat zijn fractie zeer verheugd is over de voorliggende concept- Cultuurnota in vergelijking tot de vorige versie van de nota. Dhr Gerritsen heeft tal van positieve aanpassingen gepleegd en daarover is de fractie verheugd. Het budget voor Theater Benjamin is gegarandeerd en wat de PvdA- fractie betreft wordt dan ook akkoord gegaan met de voordracht Investeren in de Jeugd. De fractie is met betrekking tot de jeugd net zo blij over het besluit rond Paradox. Deze krijgt een centrale rol toebedeeld in het noorden met de invulling van de conceptwerkplaatsen. Dat de teller op 60.000 euro blijft steken is misschien jammer, maar dhr Kok is hier al heel blij mee. Ook over de aanpassing rond de Monumentenwacht/Libau is hij te spreken. Betekent dit toegezegde geld nu ook, dat het beleid van de afgelopen vier jaar voortgezet kan worden? Andere knelpunten met betrekking tot de Stichting Oude Groninger Kerken zijn ook opgelost. Dit betekent ook dat met het geplande kunstproject doorgegaan kan worden. Ook de aanpassingen rond de intendant en de aanjagers kunnen zijn goedkeuring wegdragen. Voorts zijn de budgetten voor een belangrijk deel gegarandeerd waar het gaat om de werkplaats en de aanjagersfunctie. Daar komt weliswaar een gerichte expertise voor terug, maar daar kan de fractie zich helemaal in vinden. Hem resten echter nog een paar vragen en voorstellen. De PvdA-fractie maakt zich wel wat zorgen rond de gang van zaken omtrent het Museumhuis. Ze krijgen een centrale rol toebedeeld waar het gaat om het Verhaal van Groningen. Dhr Kok wenst van de gedeputeerde te vernemen wat dit concreet gaat betekenen en of deze het met hem eens is dat de situatie werkelijk zo zorgelijk is. Wat betreft Jonge Harten is dhr Kok van mening dat dit een prachtig jong festival is, dat loopt als een trein. Daarvan heeft hij zich afgelopen zaterdag met eigen ogen kunnen vergewissen. Dit festival is de afgelopen jaren gesteund en dit moet in de toekomst zo blijven. Ook de CdK was overigens deze mening toegedaan. Kan de gedeputeerde aangeven waar hier het knelpunten liggen? Dhr Kok gaat vervolgens in op het klooster Ter Apel en het Museum Nienoord. Dit zijn in de ogen van zijn fractie twee heel belangrijke spillen in de toeristische ontwikkeling in de regio. Hen is ook te weinig geld toegewezen terwijl ze zowel door het Rijk als door de provincie de afgelopen tijd ertoe aangezet zijn om verder te professionaliseren. Als het verhaal van dhr Kroeze wordt beluisterd is voldoende reden tot zorg. Van dhr Gerritsen verneemt hij graag wat zijn mening hierover is. Ten slotte heeft de PvdA- fractie nog twee wensen die betrekking hebben op de moederrol van het Groninger Museum. Het museum krijgt al veel provinciaal geld en de PvdA-fractie heeft haar twijfels over de vraag of dit meer moet worden. Wat betreft de moederrol verneemt hij in de komende periode graag hoe deze verder ingevuld gaat worden. Ditzelfde geldt voor de culturele infrastructuur. Ook in deze conceptCultuurnota wordt er weer melding van gemaakt dat deze verbeterd moet worden Dit onderschrijft de PvdA-fractie van harte, maar het inzicht waar men zich op dit moment in dit proces bevindt en wat de ingeslagen richting is ontbreekt. Dhr Kok verklaart nogmaals dat het wenselijk zou zijn als van deze culturele infrastructuur een kaart wordt gemaakt, zodat hierover doelgerichter gediscussieerd kan worden. Dhr Boumans (VVD) geeft aan dat de VVD- fractie zich ook kan vinden in de bijstelling/aanpassing van de voorliggende nota. Bij eerdere behandeling van de concepten heeft zij vooral de nodige kritiek gehad op de intendant en de aanjagers. De aanpassingen in dezen worden dan ook toegejuicht. Ook ten aanzien van de extra
15
middelen die zijn vrijgekomen voor een aantal instellingen toont dhr Boumans zich tevreden. Toch leeft bij zijn fractie nog wel een aantal vragen die zij graag beantwoord zou zien, alvorens met deze concept -Cultuurnota tijdens de statenvergadering ingestemd kan worden. De eerste vraag heeft betrekking op de wetenschappelijke functie van de openbare bibliotheek. Daar leven bij de VVD-fractie nogal wat zorgen, mede gezien het betoog van dhr Prins. De veronderstelling in de concept- Cultuurnota hieromtrent blijkt niet op feiten gestoeld te zijn, terwijl dit wel de basis is om deze subsidie stop te zetten. De VVD- fractie voorziet dat het stopzetten van deze subsidie te grote negatieve gevolgen heeft. De fractie zou een beroep willen doen op de gedeputeerde om te bestuderen wat hier de mogelijkheden zijn. Vanuit de bibliotheek heeft hij begrepen dat een handreiking wordt gedaan om hier in overleg nogmaals naar te kijken. Dhr Boumans zou het op prijs stellen als de gedeputeerde hier op in zou willen gaan. Ten aanzien van Paradox is de VVD- fractie ook verheugd dat deze subsidie wel wordt toegekend. Kan de gedeputeerde aangeven of dit bedrag van 60.000 euro voldoende zal zijn? Dhr Boumans hoorde vanmiddag wel vaker geluiden van insprekers dat de provincie hun organisatie/stichting taken toedicht waar zij heel blij mee zijn, maar dat wel boter bij de vis moet worden gedaan. Dit was bij Paradox ook het geval. Over de amateurkunst is de VVD- fractie van mening dat de taakstelling van het Kunstencentrum ten aanzien van de werkplaats amateurkunst in de stad nogal vagelijk is omschreven in de concept- Cultuurnota. Nieuwe plannen voor ondersteuning zouden zo snel als mogelijk uitgewerkt moeten worden en de provincie zou dit na bijvoorbeeld een jaar ook moeten gaan toetsen. Wat betreft het Museumhuis sluit dhr Boumans zich aan bij dhr Kok. Zoals uit de inspraak ook al duidelijk werd, is voor het Museumhuis een belangrijke rol weggelegd in de concept- Cultuurnota en worden het Museumhuis extra taken toegedicht. Ook hier is het dan de vraag of hier niet extra geld bij hoort. Kan de gedeputeerde aangeven of het wel verantwoord is om zonder extra geld deze taken op te leggen? Wat zou het effect zijn op het moment dat de stichting zou stellen: “Als we het geld niet krijgen, dan voeren we de taken ook niet uit.” Dat dit beleidseffecten zou hebben, kan dhr Boumans zich goed voorstellen. De VVD- fractie zou er een voorstander van zijn stichting Vertellus incidenteel te subsidiëren. Niet alleen vanwege de prachtige inspraak van zojuist, maar ook omdat echte meerwaarde wordt gezien op dit punt. Met betrekking tot Jonge Harten kan dhr Boumans zich opnieuw bij zijn collega dhr Kok aansluiten. Dit is een prachtig festival dat alleen maar positieve pers genereert en het komt wat raar over hoe daar op dit moment provinciaal mee wordt omgesprongen. Misschien kan de gedeputeerde daar helderheid verschaffen. Hetzelfde geldt voor Capella Frisiae. Of dit structurele of incidentele subsidies moeten zijn kan dhr Boumans niet overzien, maar ook daaromtrent ervaart hij graag de mening van de gedeputeerde. Ten aanzien van het klooster sluit hij zich opnieuw aan bij dhr Kok. Het is zo dat veel – terechte – aandacht wordt besteed aan de borgen, maar dit moet niet ertoe leiden dat het klooster, waar ook belangrijke plannen voor bestaan, het kind van de rekening gaat worden. Dhr Hemmes (SP) is verheugd dat de gedeputeerde en het College goed naar de commissie hebben geluisterd. Kunst en cultuur zijn een groot goed en moeten voor een ieder toegankelijk zijn. Volgens dhr Hemmes staat hierover zelfs een passage in de grondwet. In deze nieuwe versie kan de SP- fractie zich veel beter vinden dan in de eerste, maar er zijn nog altijd instellingen die er bekaaid afkomen, hoe spijtig dat
16
ook is. Maar een euro kan nu eenmaal maar een keer worden uitgegeven, dat weet ook dhr Hemmes. In Den Haag is fors bezuinigd op kunst en cultuur, maar ook daar worden sommige zaken toch ietwat teruggedraaid. Het besef dat kunst en cultuur heel belangrijk zijn voor deze samenleving begint ook daar door te dringen. De SPfractie is verheugd dat Paradox weer subsidie mag ontvangen in de conceptCultuurnota, al zijn zij zelf nog niet helemaal tevreden. Dat er een voordracht ligt voor een opvolging voor Theater Benjamin doet de SP-fractie ook deugd. Hulde voor deze gedeputeerde dat hij zich de kritiek die commissiebreed werd gedragen heeft aangetrokken. Als echter beter was geluisterd naar de signalen die al vóór de vorige commissievergadering vanuit de commissie waren gekomen naar aanleiding van de hoorzitting cultuur van 17 maart 2004, dan had alles niet zo ver hoeven komen. Maar beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald, vindt dhr Hemmes. De SP- fractie is echter niet alleen maar tevreden, dat is natuurlijk ook niet mogelijk. Dhr Hemmes heeft net de gedeputeerde gehuldigd, maar hem hebben de afgelopen dagen ook brieven, telefoontjes en e- mail bereikt dat de gedeputeerde schijnbaar zo nu en dan niet helemaal prettig communiceert richting bepaalde instellingen. Hij was soms bot en afspraken werden te laat of niet nagekomen. Zorgvuldigheid mag worden verwacht van de subsidieaanvragers, maar zeker ook van de gedeputeerde richting de instellingen. Dhr Hemmes hoopt dat de gedeputeerde hier geen gewoonte van gaat maken en hij wenst nadere uitleg. Richting insprekers gunt dhr Hemmes natuurlijk iedereen het allerbeste, maar het budget is nu eenmaal beperkt, dat moet men zich wel goed realiseren. Dat de beslissing over Jonge Harten heroverwogen moet worden is voor dhr Hemmes een uitgemaakte zaak. Richting Groninger Museum wil dhr Hemmes toch opgemerkt hebben dat de provincie deze inrichting elk jaar steunt met bijna een miljoen euro. Dat is veel geld. De gedeputeerde heeft vlot anderhalf miljoen euro toegezegd voor de bouw van een nieuw depot, maar nog is het Groninger Museum niet tevreden en moet alsnog een bedrag van 100.000 euro worden ‘bijgepompt’. Als dit bedrag voorradig zou zijn, dan kon de helft van alle instellingen die vandaag ingesproken hebben uit de brand worden geholpen, aldus dhr Hemmes. Dhr Zanen (PvhN) is van mening dat het ontstaan van deze concept-Cultuurnota waarover nu van gedachten wordt gewisseld zijn schaduwen als het ware vooruitgeworpen heeft. De Staten hebben zelfs een hoorzitting georganiseerd over dit onderwerp, een heleboel instellingen zijn daar geweest en hebben hun kijk op de wijze waarop de provincie hun zou kunnen steunen uiteengezet. Dhr Zanen is van mening dat dit een uitstekende manier van voorbereiden was door de Staten. Het element dat daarin echter enigszins ontbra k was het samenspel met het College, omdat deze als het ware een eigen traject had staan tot het vormen van een nota. Ook daarover is in de vorige vergaderingen nadrukkelijk met elkaar van gedachten gewisseld. Dhr Zanen is net als andere commissieleden van mening dat dit heeft geleid tot een zodanige bijstelling van de nota, dat deze op een veel betere manier een benadering kiest en de mogelijkheden opent voor allerlei activiteiten die door de commissie als waardevol zijn aangeduid. Door de ingreep is ook een financiële ruimte ontstaan, waardoor een heleboel concrete praktische wensen in positieve zin tegemoet konden worden getreden. Het probleem is blijkbaar dat nog te weinig financiële middelen zijn vrijgemaakt en dat de provincie nu zit met een keur aan instellingen met onvervulde verlangens. Bijna allemaal zouden deze gezien de betogen gesteund moeten worden, omdat het allemaal zo belangrijk is. De enige organisatie die dhr Zanen miste in dit verhaal was het Haydn Jeugdstrijkorkest, waarvan vandaag een b rief is ontvangen.
17
De vraag is welke ruimte nu nog aanwezig is. De Provinciale Staten hebben een begroting vastgesteld voor 2005. In de discussie over 2004 is door de PvhN heel nadrukkelijk gesteld dat ze de cultuursector zo belangrijk en interessant vinden - ook in zijn effecten op de economische ontwikkeling van de regio - dat hier misschien wel meer ruimte voor geschapen moet worden. In dat debat stelde de gedeputeerde deze ruimte niet nodig te hebben, omdat de beschikbare middelen wel voldoende zouden zijn. Blijkbaar is dit nu niet meer het geval, maar dan is het wel de vraag hoe het beleidsterrein van deze gedeputeerde zich verhoudt tot dat van anderen. Dhr Zanen gelooft dat ook met de intentie van de nota, zoals deze nu voorligt, de provincie eigenlijk verplicht is om ruimte te scheppen om aan een aantal van de instellingen die heel goed passen in de verschillende benaderingswijzen die in deze nota zitten tegemoet te komen. Hij verklaart daarvan een groot voorstander te zijn. Dit geldt in elk geval voor de kwestie rond Biblionet en de universiteitsbibliotheek. Dit laten schieten zou een betreurenswaardige zaak zijn, mede gezien het feit dat het allemaal niet al te veel behoeft te kosten. Dit kan hij niet rijmen in het kader van het Verhaal van Nederland als informatiemaatschappij. Mw Voogd (PvdA) wil graag van dhr Zanen vernemen ten koste van wat het zou moeten gaan, als hier meer ruimte voor moet worden gecreëerd. Dhr Zanen (PvhN) is zich bewust dat zo’n keuze altijd ten koste van iets anders zal gaan. Hij is niet in de gelegenheid om dat nu precies aan te geven en is ook niet van mening dat dit nu hoeft. Hij hoopt wel dat de commissieleden cultuur zodanig belangrijk vinden dat deze bijvoorbeeld het College als het ware de opdracht zou kunnen geven om ruimte te zoeken voor deze activiteiten. Het Verhaal van Groningen in het verleden en in de toekomst is volgens dhr Zanen wat hier feitelijk wordt aangedragen in zijn relatie tot de andere beleidsterreinen. Als dat wordt gesteld, dan moet de provincie eigenlijk over de programma’s heen kijken en constateren dat een groot gedeelte van de bevolking hier actief en nauwlettend bij betrokken is en dat het gaat om het activeren van mensen, niet alleen als klant, maar ook als participant in de cultuuruitoefening. Kortom, een gewenst klimaat voor de provincie waarmee men zich landelijk voor het voetlicht zou kunnen plaatsen. Deze demonstratie van vanmiddag met de insprekers was dan ook bittere noodzaak. Het Verhaal van Groningen wordt geplaatst in het geheel van het Verhaal van Nederland viel in de nota na te lezen. Dhr Zanen miste hier als vertegenwoordiger van de PvhN de relaties met Friesland, Drenthe en Ost- Friesland die op allerlei terreinen aanwezig zijn. Dat is betreurenswaardig. Dit element zou wel nadere aandacht mogen krijgen. Dhr Abbes (CDA) deelt mee dat de CDA- fractie de voorliggende tweede versie van de concept-Cultuurnota 2005- 2008 als inspirerend en ambitieus beoordeelt en dat hoge verwachtingen worden gesteld. Niet de bestaande instellingen en hun behoeften en wensen worden als uitgangspunt genomen, maar de maatschappelijke effecten die de provincie wil bereiken. De CDA- fractie kan zich goed vinden in de hoofdlijnen zoals die op de bladzijde 7- 9 worden geformuleerd en verder in de nota worden uitgewerkt. De creatieve regionale netwerken kunnen haar goedkeuring wel wegdragen, evenals een werkplaatsfunctie in de stad Groningen die waarschijnlijk bij het Kunstencentrum wordt geplaatst. Ook de 110.000 euro die is toegevoegd aan cultuurparticipatie voor jongeren en de rol die Paradox hierbij heeft gekregen is verheugend te noemen. Dhr Abbes spreekt de wens uit dat De Steeg als doorstart van theater Benjamin ook aan de verwachtingen zal voldoen, met nu uiteraard wel een gezonde financiële bedrijfsvoering. Het Groninger Orgelland is gelukkig herzien, evenals Libau, hoewel de financiële mogelijkheden in de monumentenwereld het CDA
18
wel zorgen blijven baren. Men hoort vaak geluiden dat niet alles in de provincie bewaard kan worden, maar dat is een insteek die dhr Abbes niet wenst te delen. Hij stelt dat beter de vraag kan worden gesteld wat Groningen over twintig jaar nog rest van datgene wat aan karakteristieke bouwwerken aanwezig is. De borgen heeft de provincie nu wel goed in de vingers, alhoewel de CDA - fractie zich afvraagt of de gedeputeerde op de hoogte is rond de stand van zaken rond de borg Rusthoven. Ondanks dat 2003 het Jaar van de Boerderij is geweest, gaat het boerderijenbestand in de provincie zienderogen achteruit. Het jongste voorbeeld is het geval van de familie Waalkens in Blijham. Hopelijk wordt ook de afgebrande molen van Kolham wat een treurig beeld vanaf de snelweg oplevert - geen symbool voor een aflatende inzet voor het monumentenbeleid. Ondanks de grote rol van de gemeenten op dit gebied en de marginale rol van de provincie en de overhevelingen naar het Rijk na 2006, mag het typische Groninger monumentenbestand niet uit het oog worden verloren. Al gaat het Rijk in de toekomst het grootste deel organiseren en betalen, dhr Abbes is wel van mening dat de provincie zich moet afvragen wat voor betekenis zij hier nog kan spelen. Wat betreft het programma 3 staat de CDA - fractie ook achter het idee van het kunstenbudget van 290.000 euro, waarbij het kunstenveld zelf kan aangeven hoe en waar ondersteuning is gewenst. Dat men daarbij kan kiezen voor een tijdelijke aanstelling van een projectleider is voor het CDA acceptabel. Gelukkig is ook het krediet incidentele activiteiten weer teruggekeerd. De CDA-fractie blijft van mening dat particuliere initiatieven ook een kans op subsidiële ondersteuning verdienen en dat niet alles door de Staat moet worden geregeld. De rol van een interdisciplinaire adviescommissie lijkt dhr Abbes een goede, maar hij vraagt zich wel af hoe het gesteld zal zijn met de doorstroom van een dergelijke commissie. Daaraan hecht het CDA waarde, zodat veel mensen de gelegenheid krijgen om daar eenmaal zitting in te nemen. De bijbehorende opmerking dat dit geld direct bestemd is voor de doeleinden zonder overhead- kosten, spreekt de CDA- fractie ook aan. Dhr Abbes zal niet gaan herhalen wat in de drie programma’s verder allemaal wordt uitgewerkt. Dat kan iedereen zelf lezen en daar staan heel veel goede zaken in vermeld. De CDA- fractie wil hier echter nogmaals hameren op meetbaarheid en ijkpunten, want dit is en zal een terugkerende vraag van het CDA worden in de komende periode. Dit zijn essentiële begrippen voor een duaal functioneren in de Staten, maar ook voor de burgers die recht hebben op een duidelijk inzicht wat met het gemeenschapsgeld gebeurt. Ook in de afgelopen periode heeft men weer kunnen constateren dat bepaalde instellingen een beetje de neiging hebben om na de toegekende subsidie met de daaraan verbonden voorwaarden eigen wegen te gaan bewandelen. In een enkel geval zijn de doelstellingen zoals die in de vorige cultuurnota waren omschreven zelfs volledig op de achtergrond geraakt. In dit verband heeft de CDA- fractie zich verbaasd over de gang van zaken in de voorbereidende fase. Grote nieuwe ideeën met daaraan gekoppelde grote budgetten die ogenschijnlijk bekostigd dienen te worden met geschrapte budgetten van andere instellingen. Soms een onterecht korten of zelfs beëindigen van subsidies – later weer teruggedraaid zoals twee dagen geleden met de Stichting Groninger Kerken – waren daarvan het gevolg, terwijl andere instellingen schijnbaar kritiekloos worden gecontinueerd. Dat een tweede versie van de concept- Cultuurnota moest komen, was volgens dhr Abbes niet meer dan logisch. Dit moet nu als uitgangspunt worden genomen, ma ar het willekeurige en communicatief niet al te sterke voortraject is de CDA - fractie wel degelijk opgevallen. Ook de communicatie tussen Provinciehuis en stadhuis is nog wel voor verbetering vatbaar. Dit is enigszins merkwaardig, daar stad en provincie zo bij elkaar betrokken zijn, ook in cultureel opzicht.
19
Dat enkele vernieuwende punten in de herziene cultuurnota moesten komen, bijstellingen op basis van geconstateerde manco’s in de afgelopen periode, vindt de CDA - fractie een goede zaak. Dat hierbij noodgedwongen met subsidies geschoven moet worden, aangezien er geen substantiële vergroting van het totale cultuurbudget inzat, lijkt onvermijdelijk. Ook als blijkt dat elders toch nog financiële potjes open te trekken zijn moeten keuzen worden gemaakt, hoe vervelend dit voor sommige instellingen soms ook kan uitpakken. Op deze plaats wil dhr Abbes het College oproepen om nogmaals het Museumhuis te heroverwegen. De argumenten zijn daarvoor al duidelijk verwoord. Deze heroverweging geldt ook voor het Jonge Harten Festival en Nienoord. Dhr Abbes wil op deze plaats ook een pleidooi houden voor het klooster Ter Apel dat op basis van historisch gegroeide verschillen en ten opzichte van de andere kroonjuwelen een wel erg afwijkende subsidie van de provincie krijgt. De CDA-fractie is van mening dat het klooster hard op weg is om te voldoen aan het museumbeleid van de provincie. Het gebouw en de omgeving hebben dusdanig veel potentie dat een uitbouw van de inrichting en een professionele exploitatie als museum voor klooster en kerkgeschiedenis en religieuze kunst mogelijk moet worden gemaakt. Ook in dit verband vraagt dhr Abbes nogmaals aandacht voor de zogenaamde moederrol van het Groninger Museum. Hoe zit het bijvoorbeeld met het bruikleenbeleid? Zou bijvoorbeeld niet gestimuleerd moeten worden dat de middeleeuwse collectie van Groningen naar Ter Apel zou moeten worden verplaatst? De grootste risico’s in deze nieuwe Cultuurnota zijn volgens de CDA-fractie gelegen in de opvattingen met betrekking tot cultuurparticipatie en dynamiek in de kunst. In de nota staat op een gegeven moment de volgende opmerking: “Als je niet nadenkt over structurele verankering is het een ballonnenfeest.” Dhr Abbes hoopt dat van het einde van deze periode niet moet worden vastgesteld dat slechts een aantal ballonnenfeesten is georganiseerd, maar dat de conclusie kan worden getrokken dat van het beleid iets structureels is blijven hangen in het cultureel bewustzijn van de Groningers. Dhr Abbes vraagt ten slotte aan de gedeputeerde of ook een inspanningsverplichting is gevraagd ten aanzien van het op de kaart zetten van de provincie Groningen en de stad Groningen in het landelijk beleid. Mw Deinum-Bakker (D66) constateert dat de gedeputeerde de kritiek die vanuit het cultuurveld, de politiek en zeker ook vanuit D66 op de concept- Cultuurnota is geuit ter harte heeft genomen. Daarover uit zij haar tevredenheid. De gedeputeerde is gaan zoeken hoeveel creativiteit en deskundigheid bij de instellingen zelf aanwezig is, in plaats van het van bovenaf plannen te willen initiëren met een intendant en aanjagers. Deze omslag stelt D66 centraal en wil de fractie graag ondersteunen. Het pleidooi van D66 voor een fonds voor goede initiatieven vanuit de basis is verhoord, het is weer mogelijk om incidentele subsidie aan te vragen. Het budget voor investeren voor activiteiten voor en door de jeugd is weer terug en ook dat is winst. D66 uit haar waardering voor de wijzigingen in het voorgestelde beleid. Een aantal punten, waar D66 in het voortraject ook al meermaals de nadruk op heeft gelegd, is blijven liggen. De cultuureducatie krijgt een nadrukkelijke rol in het provinciaal beleid, daarvan is mw Deinum voorstander. Het Kunststation C is daarin samen met de IVAK de nieuwe speler in het veld. De IVAK kan eigenlijk als een voorloper op dit gebied worden beschouwd. D66 vindt het van belang dat de scholen betrokken worden bij het ontwikkelen van een beleidsplan en van hun eigen cultuurbeleid. Het wordt echter ook van groot belang geacht dat ondersteuning bestaat van een plan tot uitvoering. Cultuureducatie moet een podium zijn waar kinderen kunnen proeven van de verschillende cultuurvormen en waar ze gestimuleerd worden om zichzelf te
20
uiten door middel van kunst en cultuur. Op een tussentijdse evaluatie zal dit op deze punten beoordeeld gaan worden en D66 wil graag inzicht in datgene wat een school op een korte termijn - bijvoorbeeld een jaar - met het beschikbare geld kan doen en in de vraag of niet teveel geld in de overhead wordt gestoken. Voorts heeft D66 een vraag over de digitalisering. In de nota van inspraak staat op bladzijde 33 een verhaal over de Stichting Digitaal Oorkondeboek, welke niet het bedrag krijgt uitgekeerd waar om was gevraagd. Dan staat er een voorstel voor de wijziging van de tekst in de Ontwerpnota en daarbij lijkt het volgens mw Deinum bijna of de hele digitalisering van het erfgoed zo ongeveer uit de nota is geschreven. Misschien dat de gedeputeerde daar straks nog helderheid over kan verschaffen. Mw Deinum staat stil bij de notitie Amateurkunst en stad en provincie. Dit is een uitwerking van het beleid dat in deze concept - Cultuurnota staat. De gedeputeerde kiest ervoor om initiatieven die vanuit de regio zelf komen en de kans krijgen, op een natuurlijke wijze te laten opbloeien. D66 is het daar van harte mee eens. Het doel is om te komen tot creatieve netwerken; verder moet een verbinding worden gemaakt tussen die netwerken en de regionale cultuurplannen, is te lezen. Dit is een hele omschakeling in het amateurkunstbeleid, wat dat betreft is mw Deinum het eens met dhr Boumans. Alles doorlezende lijkt het namelijk of ondanks al deze ambitieuze plannen wel een heel goede communicatie moet bestaan tussen alle partners om hier helder met elkaar iets mee te kunnen doen. Ook zou mw Deinum graag volgend jaar een voortgangsrapportage op haar bureau krijgen, zodat inzicht kan worden verkregen in het stappenplan. Dan kan worden gecontroleerd of de ambities ook gehaald kunnen worden of dat eventueel bijsturing gewenst is. Wat betreft het regionale cultuurplan vraagt mw Deinum zich af wat gaat gebeuren als een gemeente niet meer mee zou willen werken in zo’n regionaal cultuurplan. Voorts heeft D66 nog een aantal aanvullende keuzen gemaakt. Deze keuzen zijn nu eenmaal noodzakelijk. D66 heeft gekozen voor het investeren in de jeugd en voor het investeren in de collectie Groningen. Bij investeren in de jeugd is het natuurlijk geweldig dat 110.000 euro beschikbaar is gesteld. Het verhaal van Paradox mag in dezen volgens mw Deinum echter niet over het hoofd worden gezien. Met dit bedrag van 60.000 euro kan Paradox niet doen waar de stichting in excelleerde, namelijk voor en door de jeugd en met de jeugd een beleid ontwikkelen en met name ook op het VMBO. Paradox heeft in het verleden laten zien dat zij hier heel veel mensen mee kunnen bereiken. D66 is van mening dat Paradox nu een kans wordt gegeven om iets te doen, maar niet de kans wordt geboden om zich weer helemaal op hun kerntaken en uitvoeringen te richten, wat duidelijk als een amputatie aanvoelt. D66 wil erop aa ndringen om deze 30.000 euro - die het wel mogelijk maakt om de ambities van Paradox waar te maken en waarvan D66 weet dat deze ook echt voor en door de jongeren zal en kan worden besteed - beschikbaar te stellen. Ook het Haydn Jeugdstrijkorkest verdient een kans. Dit is een orkest dat zich al vijftien jaar heeft bewezen zonder structurele subsidie van de provincie. Nu binnen het orkest een wisseling van de wacht komt en men kiest voor meer professionaliteit is D66 van mening dat dit vanuit de provincie moet worden ondersteund. Het betreft een echte ontwikkeling van talent in de kunstensector. Als keuzen gemaakt moeten worden dan kiest D66 vol voor investeren in de jeugd, dus ondersteuning voor én Paradox én voor het Haydn Jeugdstrijkorkest Als hiervoor iets anders moet wijken is dat betreurenswaardig, maar soms kan dat nu eenmaal niet anders. Wat betreft het Museumhuis onderstreept D66 wat dhr Gerritsen hierover heeft uiteengezet. Het Museumhuis heeft een goed product geleverd, zij zijn voor een goede samenw erking in het museale veld en hebben veel expertise. Mw Deinum
21
denkt dat door hen de kans te geven het nieuwe beleid uit te voeren een heel grote groep kan worden bestreken. Ten slotte gaat mw Deinum in op het depot van het Groninger Museum. D66 ziet dit niet als een depot van het Groninger Museum, maar als een depot van de collectie. In de notitie van het Groninger Museum wordt aangegeven wat men allemaal wil doen en dat men daar ook heel veel van de Groninger collectie in wil opnemen. D66 is van mening dat dit een geweldige kans is om alles wat in Groningen aanwezig is op een goede manier te inventariseren en te gebruiken. De D66- fractie pleit er in elk geval voor om als provincie hierin structureel bij te dragen, ook gezien de economische impact en alle creatieve prestaties die het museum voor de provincie verricht. Dhr Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat de ChristenUnie verheugd is dat het College naar de commissie heeft geluisterd en de ontwerp - Cultuurnota heeft aangepast en de wensen van de fractie in deze concept - Cultuurnota heeft overgenomen. Dhr Hilverts sluit zich aan bij de complimenten die zijn collega’s hebben gemaakt. De belangrijke vraag is hoeveel ruimte nog aanwezig is om iets te gaan doen. De ChristenUnie zou bijvoorbeeld de Noordelijke Stichting Koorzang en Koorscholing, de stichting Haydn Jeugdstrijkorkest, het Grafisch Museum en het Jonge Harten Festival – die de ChristenUnie een warm hart toedraagt – graag een bijdrage geven. Voor het klooster in Ter Apel zou de ChristenUnie ook graag meer middelen zien, maar dhr Hilverts geeft direct toe dat hij de middelen daarvoor nog niet heeft kunnen ontwaren. Misschien kan de gedeputeerde hem helpen daar wat middelen voor te voteren. Het Groninger Museum wilde voor de exploitatie geld van de provincie. Dhr Hilverts vindt dat hier gewoonweg sprake is van bedelen, niets meer en niets minder. Het museum had eerder kunnen weten en kenbaar maken dat dit geld nodig was. Dhr Hilverts haalt nogmaals het voorbeeld van de auto aan. Een koper weet dat daar benzine in moet en hij/zij weet ook dat deze auto verzekerd moet zijn, net zoals het Groninger Museum zou moeten weten dat als een depot wordt gebouwd deze ook geëxploiteerd moet worden en dat daar middelen voor beschikbaar moeten zijn. Tot slot stemt de ChristenUnie- fractie in met de voordracht 41a en is zij van mening dat de stichting Theater en Educatie kan worden opgenomen in de Cultuurnota. Wel zal het besluit moeten worden aangepast en de provincie Assen moeten worden gewijzigd in de provincie Drenthe. Ook is dhr Hilverts van mening dat de provinciale vinger goed aan de financiële pols van de stichting moet worden gehouden, dat kan bijvoorbeeld door onder andere kwartaalrapportages te vragen. Misschien heeft het College andere ideeën hoe de financiën bewaakt kunnen worden. De voorzitter wenst, namens de GroenLinks- fractie, nog wat toevoegen aan de gemaakte opmerkingen door de andere commissieleden. Ook GroenLinks is tevreden over een aantal belangrijke wijzigingen die zijn doorgevoerd, te weten de toevoeging in het investeren in jeugd, het herstel van weggesneden subsidies van stichting Orgelland en Libau, het schrappen van het idee van een kunstintendant en de hoeveelheid geld die daarin zou gaan zitten en het weer invoeren van de subsidiemogelijkheden voor initiatieven uit het veld, waardoor waardering voor eigen initiatief weer vorm kan krijgen. Wel is GroenLinks van mening dat een aantal zaken nog niet goed is uitgewerkt. Dit betreft de nieuwe adviesstructuur, de criteria voor de uit te delen subsidies, de werkplaatsfunctie binnen de amateurkunst en de criteria en prestatieindicatoren voor subsidiëring van musea, borgen en kloosters, waardoor bijvoorbeeld het klooster Ter Apel op dit moment nog in een erg onzekere positie verkeert.
22
GroenLinks gaat ervan uit dat de Staten zich over dit soort punten in een later stadium nog zullen kunnen uitspreken. Het is de indruk van GroenLinks dat de snelheid waarmee deze fundamentele wijzigingen zijn doorgevoerd in een aantal gevallen op zijn zachtst gezegd hebben geleid tot gebrekkige communicatie met betrokkenen in het culturele veld en daar spreekt zij haar zorgen over uit. Goede verhoudingen met het veld, ook goede verhoudingen met de stad, zijn van het grootste belang. Mw Folkerts vraagt zich af hoe GS het probleem met de Stichting Oude Groninger Kerken nu eigenlijk gaan oplossen. Deze beslissing kwam tamelijk uit de lucht vallen, en de GroenLinks-fractie is heel benieuwd waar dit geld nu ineens vandaan komt. GroenLinks blijft kritisch over de verhoudingen binnen cultuureducatie en ziet een tussentijdse evaluatie van Kunststation C met belangstelling tegemoet. De grootste zorg van de GroenLinks - fractie is dat scholen straks een prachtig cultuureducatieplan hebben, maar te weinig geld om daadwerkelijk kunstaanbod naar school te halen of om dit aanbod met leerlingen te bezoeken. Ook wat betreft de erfgoededucatie leven bij GroenLinks deze vragen. Wie betaalt de ontwikkeling van het aanbod? GroenLinks is wel verheugd dat waardevolle initiatieven als Vertellus een bero ep kunnen doen op incidenteel geld, maar of dit voldoende zal zijn is nog wel de vraag. Voorts mist mw Folkerts in de concept- Cultuurnota de kansen die met betrekking tot de uitingen die worden ingebracht door nieuwe Nederlanders juist in de kunst- en cultuursector liggen. Ook dit zijn inwoners van onze provincie, onderstreept zij. Het stimuleren van uitwisseling en het leren van elkaar had GroenLinks graag onderdeel laten zijn van het provinciaal cultuurbeleid. Op een aantal punten heeft GroenLinks andere keuzen gemaakt dan GS en draagt hiervoor alternatieven aan. GroenLinks wil Biblionet blijven financieren, voor wat betreft de wetenschappelijke steunfunctie. De brieven van zowel Biblionet als van de RUG bevatten valide argumenten om de functie te handhaven. Bovendien is het geen goed signaal dat in deze tijd van Levenslang Leren mensen met een kleine beurs door deze maatregel de dupe dreigen te gaan worden. Wat betreft Paradox is GroenLinks van mening dat de voorstellingen naast de werkplaatsfunctie een groot belang hebben. Met name het grote bereik onder VMBOjongeren en de uitwisseling met asielzoekerkinderen hebben grote invloed op wederzijds begrip, respect en tolerantie. In het hoofdstuk amateurkunst wil de GroenLinks- fractie graag een subsidie aan het NSKK en het Haydn Jeugdstrijkorkest toegevoegd zien. Dit betreft een particulier initiatief dat uitstekend past binnen het beschreven beleid en bij de behoeftes in het veld. Het gaat om inspiratie en coaching, hoge kwaliteit, cursussen en workshops, met professioneel en gediplomeerd kader waardoor amateurkunst op een hoger peil kan worden gebracht. Het betreft ontwikkeling van jong talent. Steun aan dit soort initiatieven is belangrijk zodat zij de moed niet opgeven. Dit kan volgens mw Folkerts beschouwd worden als een waarderingssubsidie als basis voor het werk. Ook het Grafisch Museum is een uniek museum, dat naar inzicht van GroenLinks een basissubsidie verdient. Mw Folkerts betreurt het dat de inspreker van het Grafisch museum vandaag niet achter de mic rofoon kon plaatsnemen. Het Museumhuis protesteert naar mening van mw Folkerts terecht tegen het feit dat taken aan hen worden opgedragen waar zij geen middelen voor krijgen. Daarnaast wil GroenLinks voorstellen om geen nieuwe werkgroep van deskundigen op te tuigen voor de integrale- en vernieuwende manier van presenteren van de collectie Groningen, maar in plaats daarvan het Museumhuis die opdracht te geven.
23
Gebruikmaking van de bestaande netwerken infrastructuur is hier te prefereren, waardoor deze nieuwe opdracht ook goed aan hun werk kan worden toegevoegd. Voorts mag zeker het Jonge Harten Festival niet vergeten worden, gezien de vlucht die dit festival heeft genomen en de geweldige spankracht ervan. het festival heeft veel bezoekers, een goede spreiding, een groot bereik bij de scholen en daarbij zijn het ook nog eens geweldige netwerkers. Dit verdient grote waardering. Misschien zou het een idee zijn om te proberen dit te financieren vanuit de middenevenementen. Voor de resterende 30.000 euro van Paradox stelt GroenLinks voor om te proberen dit vanuit welzijnsbeleid te financieren. Het geheel van 281.000 euro dat voor bovenstaande aanpassingen benodigd wordt, zou volgens GroenLinks gefinancierd moeten worden uit kortingen op de organisatie Provinciale Prijzen, uit de overgang naar nieuw beleid, uit de culturele planologie, uit de werkplaats voor de Stad en uit de werkgroep deskundigen. Mw Folkerts zal aan de gedeputeerde een exemplaar overleggen zodat hij daar nota van kan nemen. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) kan tot zijn vreugde ook concluderen dat cultuur leeft. Het is goed om te merken dat zoveel mensen aanwezig zijn die helder voor hun belangen opkomen en dat ook nog eens een keer goed neerzetten. Hij proeft heel veel motivatie en betrokkenheid om hier echt iets van te maken, en dat is verheugend. De gedeputeerde stelt verder vast dat een aantal aanpassingen is gepleegd waar de commissieleden mee kunnen instemmen. Hierover hebben dan ook goede discussies plaatsgevonden. De omslag van top-down en overheidgestuurd naar het faciliteren van bestaande initiatieven en instellingen om deze via het kunstenbudget in staat te stellen om in het organisatorisch vermogen iets te laten winnen en op die manier in staat te zijn om bijzondere zaken te realiseren, is een bewuste keuze geweest. Ditzelfde geldt ook voor de amateurkunst en de creatieve netwerken. De gedeputeerde ziet tot zijn grote instemming dat de commissieleden deze omslag als zodanig herkennen. Daarnaast is een aantal reparaties doorgevoerd met betrekking tot het investeren in de jeugd. Gekozen is voor De Steeg als opvolger van Benjamin omdat dit met name ook aansloot op het cultuureducatieve aspect. De gedeputeerde is van mening dat nu een heel aardig plan voorligt. De commissieleden vragen geheel terecht hoe dit allemaal zal gaan lopen. Dat zal gemonitord gaan worden, maar GS hebben alle vertrouwen in het voorliggende plan. Wat betreft Paradox zien GS een buitengewoon goede rol weggelegd in de sfeer van een werkplaats voor de regionale cultuurplannen, omdat het duidelijk is dat voor de jeugd meer voorzieningen gecreëerd moeten gaan worden. Het plan dat Paradox daarvoor heeft gerealiseerd spreekt de gedeputeerde aan. Het is een juiste interpretatie van mw Van Oorsouw en enkele commissieleden dat door GS mi nder nadruk op de producties wordt gelegd. Zo is volgens de gedeputeerde het bedrag van 60.000 euro te verklaren. Andere reparaties hebben te maken met de Monumentenwacht en Libau. De monumentenwetgeving gaat veranderen en dat betekent ook een andere opstelling van dat platform en de Monumentenwacht. De gedeputeerde is met zijn afdeling hierover op dit moment in overleg met de Monumentenwacht. Deels zal een nieuwe invulling komen en deze zal te zijner tijd ook naar de commissieleden worden gestuurd. Zo kan betracht worden hoe deze bundeling van taken op een goede manier gestalte kan worden gegeven. De gedeputeerde is het volledig eens met dhr Abbes als deze stelt dat de gang van zaken rond de monumenten hem zorgen baart, en dat de provincie hier
24
eigenlijk en tandje bij zou moeten zetten. De omslag naar de BRIM waar het landelijk gaat om de instandhouding van de monumenten, is een lastig traject en dat realiseert men zich in Den Haag ook steeds meer, omdat nog steeds een restauratieachterstand bestaat. Deze discussie heeft al een paar keer geleid tot uitstel en tot voortzetting van het huidige PRUP- programma. De provincie zal de komende twee jaar zolang men hier nog wat over te zeggen heeft – al kan dit volgens de gedeputeerde ook best nog iets langer duren – nadruk op knelpunten en schrijnende gevallen leggen. Provinciaal zal geprobeerd worden daar nog aanwezige ruimte voor te vinden om deze knelpunten op te lossen. Daarnaast bestaat het Gemeentelijk Monumentenfonds, waar GroenLinks al naar vroeg. Op provinciaal initiatief is dat opgericht met een aantal stichtingen. Een overzicht van de activiteiten zal openbaar worden gemaakt. Voorts maakt de gedeputeerde melding van het Groninger Monumentenfonds. Het lijkt hem een goede gang van zaken als de commissieleden daar nader over bericht gaan worden. Dit betreft lopende initiatieven die zijn genomen vanuit de provincie en dhr Gerritsen is van mening dat het goed is als duidelijker wordt gemaakt waar deze allemaal mee bezig zijn. De inzet is dus wel degelijk aanwezig. De laatste reparatie betreft de kwestie rond de stichting Oude Groninger Kerken. Wat dit betreft kan de gedeputeerde zich voorstellen dat dhr Hemmes zijn beklag deed over een gebrekkige communicatie. Ook hij betreurt de gang van zaken in deze. De stichting Oude Groninger Kerken is wel tijdig in kennis gesteld van de hoogte van de subsidie, maar misschien is daar onduidelijkheid ontstaan over het gedeelte dat via de FMOG voor de stichting bestemd was. Dat gedeelte is weggehaald, zonder dat de provincie zich realiseerde dat dit erg van belang was voor het proces van de borgen. Dit is namelijk een belangrijke onderlegger als het gaat om de overname van het personeel. In die zin hoort dit dus ook in het borgenproces benoemd te worden en zal bestudeerd worden wat in de boedel van de borgen beschikbaar is om dat personeel over te laten nemen. Er is overeenstemming bereikt met de vertegenwoordiger van de borgen en met de stichting Oude Groninger Kerken om het op die manier op te lossen. Het is te betreuren dat dit misverstand is ontstaan en daar is een gebrek aan inzicht geweest. De gedeputeerde stelt dat het met de FMOG een buitengewoon ingewikkeld proces is geweest, nu probeert men dit enigszins te ontrafelen. Hier en daar zullen uitwerkingen moeten komen, aldus de gedeputeerde. Mw Folkerts refereerde aan een aantal nieuwe zaken waar de gedeputeerde het helemaal mee eens kan zijn. Dit betreft onder andere de adviesstructuur. De gedeputeerde proeft bijval voor de plannen om een integrale structuur te maken, maar de precieze werking is natuurlijk nog niet helemaal duidelijk. Ook de doorstroming moet hier volgens hem voor ogen worden gehouden. Het moet natuurlijk niet zo zijn dat dit stagneert en steeds hetzelfde blijft. Daarover zal de gedeputeerde de commissieleden zeker nader berichten, ook over de vraag hoe dit allemaal precies opgezet gaat worden met het kunstenbudget. Hetzelfde geldt voor de werkplaatsfunctie in de Stad. Daar heeft de provincie een budget aan toegevoegd. Dat heeft er mede mee te maken dat men vindt dat die werkplaats niet alleen voor de Stad moet zijn, maar dat deze een bovenregionale functie moet hebben en dat de mensen die daar werken ook bovenregionaal beschikbaar moeten zijn. Daar is een becijfering van gemaakt waar in de financiën rekening mee is gehouden. De provincie gaat dit in overleg met het Kunstencentrum en de Stad nader uitwerken. Dat door de commissie gevraagd wordt hoe dit precies gestalte gaat krijgen is volgens de gedeputeerde geheel legitiem. De hoofdlijnen en bedoelingen zijn helder, maar op dat punt zal de provincie ook met iets moeten komen. Hij vindt het wel een essentieel onderdeel in de hele nieuwe structuur van dat amateurkunstveld dat de regionale spelers bovenaan worden gezet, dat die
25
worden gefaciliteerd en dat daar geprobeerd wordt initiatieven naar boven te krijgen. Het meest ideaal zou het zijn als bestaande initiatieven verder getild zouden kunnen gaan worden. Met de regionale cultuurplannen zal ook van die structuur gebruik gemaakt gaan worden. Door die structuren vinden al nieuwe zaken plaats en eigenlijk wil de provincie nog een stap verder gaan. Het is wel van belang dat veel gemeenten meewerken, waar mw Deinum al naar vroeg. Gelukkig is het zo dat de meeste gemeenten wel opnieuw ja gaan zeggen, sommigen haken echter af. De provincie zal naar een oplossing moeten zoeken want dit moet provinciebreed worden, zeker wat betreft het amateurkunstbeleid. Soms is het zo dat de gemeenten op projectbasis willen meedoen, maar niet structureel met dat regionale cultuurplan. In elk geval zijn de stromen van het cultuurbereik en het aanjagen van initiatieven via die regionale cultuurplannen meer gebundeld. Nu moet ook de stap wat meer naar het veld worden gezet en ervoor zorg worden gedragen dat het veld meer mogelijkheden krijgt. Dit kan worden gerealiseerd door zaken in te huren die zij wensen, door ondersteuning vanuit die werkplaatsen van de Stad en door bijvoorbeeld ook organisatorisch vermogen in te huren. Dit kan dan resulteren in iets als het Faust - project, maar ook andere zaken zullen dan gaan plaatsvinden. Het is dan wel van belang om dat structureel te maken, dhr Abbes sprak hier heel juist en treffend over verankering. Het moet een versterkende functie hebben en geen ballonnenfeest worden. De CDA- fractie vroeg tevens naar de meetbaarheid en de ijkpunten. De gedeputeerde is van mening dat dit sowieso in de systematiek zit die de provincie zichzelf oplegt, gezien bijvoorbeeld de programmabegroting. De output wordt scherp in de gaten gehouden. Mw Folkerts vroeg hoe en of nieuw e initiatieven geëvalueerd gaan worden en hoe de provincie dit ziet. Zij doelde hier vooral op Kunststation C. Ook de provincie wil dat dit station zich gaat ontwikkelen, maar het moet dan wel de kans daartoe krijgen. Deze ontwikkeling betreft namelijk wel een omslag en een geheel andere manier van werken. De gedeputeerde ontvangt over het algemeen goede berichten en signalen, al blijken in de introductie van die andere werkwijze nog wel eens problemen voor te komen. De gedeputeerde stelt dat met een evaluatie zal worden gekomen, zodat een vinger aan de pols kan worden gehouden. Wat betreft de digitalisering wordt nog bestudeerd hoe deze het beste plaats kan vinden. Het digitale erfgoed loopt via het digitale erfgoedplein en daar is apart subsidie voor. Dat is een initiatief waar veel partners bij betrokken zijn en waar ook de provincie geld in stopt. Zeker ook ten aanzien van het erfgoed wil de provincie daarmee doorgaan. De commissieleden zal in de nabije toekomst uit de doeken worden gedaan hoe dit precies in elkaar steekt. Dit betreft namelijk iets dat het Groninger Museum zelf wil en het is dan ook aan zijn stand verplicht om dit toonbaar te maken. Wat betreft het depot is de gedeputeerde van mening dat de provincie niet de eerst aangewezene is om accommodaties te financieren, maar dat dit eerder een gemeentelijke taak is. Het is nog niet eerder voorgekomen dat vanuit de provincie zoveel geld wordt besteed aan de accommodatie voor een culturele instelling, te weten anderhalf miljoen euro. Het College stond hier echter volledig achter, indachtig de problemen met de collectie die vanuit het Groninger Museum heel helder werden aangedragen. Gesteld is toen wel dat dit het uiteindelijke bedrag moest zijn. In de exploitatie van het Groninger Museum zal naar een oplossing gezocht moeten worden. Binnen de bestaande budgetten – bijvoorbeeld het aankoopbudget – zal misschien geschoven moeten worden. Dhr Zanen roerde de relatie van cultuur en economie aan en de opvatting dat daar meer geld moet worden vrijgemaakt. De gedeputeerde zou erop gezinspeeld hebben dat dit wel goed zou zitten. De gedeputeerde bedoelde aan te geven dat in
26
het landelijke traject, dat nu letterlijk is weergegeven, resultaten in het overleg met de staatssecretaris zijn geboekt – reparatie van het NNO, een aantal extra bijdragen – waar de productiefunctie wat meer is ingezet, niet als een fonds met een beoordelende commissie, maar als een directe inzet op een aantal instellingen die daar strategisch van waarde zijn. In de Voorjaarsnota stelde de gedeputeerde alleen maar dat de provincie met dat bestaande budget toekon. Dhr Zanen vraagt echter om extra geld voor cultuur en dat is toch wat anders. Deze vraag kan natuurlijk gesteld worden. Twee jaar geleden is in het kader van de Voorjaarsnota circa zeven ton extra uitgetrokken – voor het Huis van de Groninger Cultuur, Actieplan Culturele Infrastructuur en een ‘opplussing’ van het budget kunst en cultuur – en dit heeft de provincie kunnen vasthouden. Men moet echter wel reëel betrachten dat het College onderling heeft afgesproken om niet structureel bij de verschillende beleidsterreinen bij te plussen, en dat geldt ook voor cultuur. Met het bestaande budget zal moeten worden ‘geroeid’. Daar wordt het zeker niet eenvoudiger van, dat beseft de gedeputeerde zich terdege. Dat is helemaal duidelijk na datgene wat de diverse insprekers vandaag hebben neergelegd. Een euro kan helaas niet vaker dan eenmaal worden uitgegeven, en binnen dat kader moeten keuzen worden gemaakt. De gedeputeerde zal nu een paar instellingen separaat nogmaals de revue laten passeren. Van het Jonge Harten Festival is het College ook erg gecharmeerd, daar worden af en toe incidentele bijdragen aan gegeven en daar gaat het College graag mee door. Mogelijkheden om dit op dit moment in de Cultuurnota te realiseren ziet de gedeputeerde echter niet. Gelukkig is het zo dat het Rijk nu ook een bijdrage levert. De provincie ziet dit niet als een heel groot knelpunt, maar beschouwt Jonge Harten wel degelijk als een heel groot festival. Voor de Noordelijke Stichting voor Koorzang en Koorscholing geldt eigenlijk hetzelfde. In het verleden heeft men problemen gehad met de financiën, maar dat is gelukkig allemaal opgelost. Zeker voor incidentele programma’s, zoals dat ook in het verleden is gebeurd, moeten daar mogelijkheden voor zijn. De gedeputeerde heeft al aangekaart dat bij Paradox in het provinciaal beleid vooral de werkplaatsfunctie een belangrijke rol wordt toegedicht. Het Museumhuis is een serieus punt dat werd aangekaart. GS hebben daar een platformfunctie neergelegd voor de borgen, waar ook extra geld heen is gegaan. Voorts heeft de provincie het Museumhuis een goede rol gegeven in het beleid omdat het Verhaal van Groningen goed gestalte gegeven moet worden. Allereerst moet dus gepuzzeld worden met aflopende projecten zoals museumregistratie en Muzip. Dat het Museumhuis dit wenst te continueren begrijpt de gedeputeerde heel goed. Hij heeft het Museumhuis te kennen gegeven dat de provincie helaas niet in staat is om het budget op te hogen, maar dat men wel wil meedenken hoe met deze taken geschoven kan worden. Maar dit moet allemaal wel plaatsvinden binnen het bestaande budget. Wat betreft Biblionet informeert de gedeputeerde de commissieleden dat de bibliotheekvernieuwing naar wens verloopt. Ook vanuit het Rijk komen daar steeds meer mogelijkheden en middelen voor. Op de reguliere taken zal dan ook absoluut niet bezuinigd gaan worden. De provincie heeft gemeend die WSF- functie eruit te moeten halen, omdat ondanks alle vragen en brieven het nooit transparant is geworden, noch voor het aantal gebruikers, noch voor de collectie die daarmee is aangeschaft. Volgens de informatie van de gedeputeerde is het via een abonnement wel degelijk mogelijk om bij de UB terecht te komen. Deze informatie is overigens afkomstig uit de UB zelf. Vooralsnog blijken genoeg mogelijkheden te bestaan om leners te bedienen. Het interbibliothecair leenverkeer wordt misschien wat duurder, maar zo vaak hoeft dit verkeer niet voor te komen. De UB is namelijk heel goed toegerust. De provincie denkt dat - zeker in verhouding tot het budget - er
27
onduidelijke zaken geleverd worden en ten tweede dat wel degelijk een alternatief beschikbaar is voor niet veel extra geld. Voor het Noordelijk Scheepvaartmuseum geldt – zoals voor veel musea - dat de nullijn wordt gehanteerd. Op het punt van de ID- banen kan de provincie weinig soelaas bieden, want dit is een gemeentelijke problematiek. Wel ziet de gedeputeerde goede mogelijkheden voor het Scheepvaartmuseum tot samenwerking met andere musea in het kader van het Verhaal van Groningen. De uitstekende tentoonstelling Waterweg die samen met het Veenkoloniaal Museum is opgezet is daar een mooi voorbeeld van. Als op die lijn wordt doorgegaan kan natuurlijk ook van het presentatiebudget gebruik gemaakt worden. De gedeputeerde heeft ook genoten van het verhaal van Erik van Dort. Hij is absoluut van mening dat voor dit soort activiteiten incidenteel via het Huis voor de Groninger Cultuur mogelijkheden moeten worden geschapen. Het klooster van Ter Apel is een lastige kwestie voor de gedeputeerde. Hij constateert dat daar goede ontwikkelingen aan de gang zijn, met een nieuwe directeur en een nieuw bestuur op onderdelen en een museale functie waar serieus aan wordt gewerkt. Dhr Kroeze heeft goede voorbeelden genoemd van de opbouw daarvan en dat verdient ondersteuning. De gedeputeerde heeft de financiële situatie uitgelegd en gesteld dat het heel moeilijk is om daar structureel iets bij te doen. Het is juist dat het klooster naast de borgen staat opgenomen. De borgen is toch een ander traject en waarbij andere aspecten een rol spelen. Hier betreft het een museum dat in opbouw is. De provincie wil daar graag aan meewerken, maar voorlopig zal dat incidenteel moeten. Samen met het klooster wil de provincie zich er verantwoordelijk voor maken om daar iets van te gaan maken. Het realiseren van een vaste presentatie is hierbij van groot belang. Wat betreft het Gronings Audiovisueel Archief geldt hetzelfde verhaal, maar daar worden wel mogelijkheden gezien in het presentatiebudget. Voor Nienoord staat ook in deze concept- Cultuurnota een stevige subsidie in de boeken. De provincie heeft aangegeven dat men graag zou zien dat daar ook iets meer de kant van het cultuurhistorisch erfgoed naar voren wordt gebracht. De geme ente handhaaft de subsidie, maar op dit moment is het bij het Rijk in discussie. Het is wel zo dat op dit moment een motie in de Kamer ligt van de VVD- fractie, waarvoor ook voldoende steun is van andere partijen. De staatssecretaris heeft alle moties ter bestudering meegenomen en komt volgende week vrijdag met een antwoord. Deze lobby loopt, heeft gelopen en daarbij hebben zowel Nienoord alsook de gedeputeerde een lans gebroken voor het landgoed. Het is van belang dat dit intensief gevolgd blijft worden. Be langrijk is dat de focus gericht blijft op die professionalisering: de cultuureducatie, de evenementen en het meer laagdrempelig maken van de evenementen. De Borg Rusthoven wordt verkocht. De Groninger Borgenstichting wil dit op de particuliere markt doen, maar daar is vanuit de provincie wel de eis aan gesteld dat het terrein toegankelijk moet blijven en dat het mogelijk moet zijn om die borgen twee dagen in het jaar te bezoeken, want de publieke functie is ook van belang. Het Haydn Jeugdstrijkorkest is in het verleden ook met incidentele subsidies ondersteund en daar blijft de provincie toe bereid. Er wordt inhoudelijk echter geen prioriteit op gelegd om dat structureel op te nemen in de cultuurnota. Bij het Libau wordt wel weer een nieuw beleid ingezet, dus die taken worden geherdefinieerd, aldus de gedeputeerde. De gevraagde kaart Culturele Infrastructuur kan de gedeputeerde toezeggen. Op de relaties met de omliggende regio’s zal het accent niet direct liggen. Dit zal wel aan de orde komen, maar in hoofdzaak gaat het wel om de provincie Groningen.
28
Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt of de gedeputeerde nog zou kunnen ingaan op de voorstellen die GroenLinks heeft ingebracht voor de eventuele financiering van de wijzigingen op de Cultuurnota. Hier werden door GroenLinks vijf elementen genoemd. Ten tweede vraagt dhr Van Zuijlen of de gedeputeerde nu eigenlijk een van de financiële suggesties die is ingebracht door de leden van de commissie heeft overgenomen of niet, want dat heeft hij uit zijn woorden nog niet kunnen opmaken. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan inhoudelijk op alle voorstellen te hebben gereageerd, maar dat hij op dit moment geen mogelijkheden ziet om daar structureel iets aan te doen. Hij heeft wel gesteld dat incidenteel mogelijkheden bestaan, maar dat heeft hij allemaal in de verschillende nuances gezegd en dat behoeft hij nu niet te gaan herhalen. Wat betreft de financiering en de voorgestelde dekking van GroenLinks zou een reactie van de gedeputeerde prematuur zijn, want daar is het College volgens hem nog niet aan toe. De voorzitter biedt de insprekers de gelegenheid te reageren. Dhr Pronk (Biblionet) acht het in het belang van de WSF (Wetenschappelijke Steun Functie) enkele cijfers te schetsen, die bekend zijn bij de provincie en die hij citeert uit de stukken die Biblionet in de loop der jaren heeft opgestuurd. In 2003 – een compleet jaar – heeft Biblionet bijna 2000 hoogwaardige informatieve boeken aangeschaft en liepen er 120 abonnementen op vaktijdschriften. Er is sprake van 40.000 aanvragen voor informatieve boeken. De literatuur valt hier buiten. Van deze 40.000 informatieve boeken komen 30.000 uit de provincie Groningen en 10.000 uit de rest van het land. Tachtig procent van de aanvragen in de provincie wordt daadwerke lijk gehonoreerd. Van de overige twintig procent wordt ruim de helft uit de rest van het land gehonoreerd. Er is sprake van ongeveer 10.000 vragen vanuit het land aan Biblionet. Hiervan wordt eveneens de helft gehonoreerd. Het is derhalve feitelijk een kwestie van ruilen. Er zijn duizend gebruikers van de Martinipas. Dit zijn mensen die gebruik maken van zowel de Openbare Bibliotheek als de Universiteitsbibliotheek. De Universiteitsbibliotheek heeft naar opvatting van dhr Pronk wel degelijk aangegeven dat wanneer deze duizend gebruikers – en dat zijn eigen users – samen met alle incidentele gebruikers bij hen aankloppen, zij dan de Martinipas ter discussie zullen stellen. Er is een kleine duizend gebruikers van de zogenaamde WSF- pas. Dat zijn mensen die ingeschre ven zijn bij een bibliotheek ergens in de provincie en die zo regelmatig een beroep doen op de collectie van de Centrale Bibliotheek, dat zij een eigen gratis pas hebben waarmee ze uit de collectie van de Stadsbibliotheek kunnen lenen. De voorzitter dankt dhr Pronk voor zijn inbreng. Dhr Kok (PvdA) geeft te kennen nieuwsgierig te zijn naar de samenwerking met de Universiteitsbibliotheek. De PvdA- fractie ziet hier de nieuwe kansen liggen. Dhr Pronk (Biblionet) legt uit dat de WSF (Wetenschappelijke Steun Functie) ooit is opgericht om de universiteitsbibliotheken in het hele land te ontlasten. Doordat steeds meer mensen zich gingen ontwikkelen is die functie in het leven geroepen, want er kwam te veel druk op de collecties van de universiteitsbibliotheken, die in eerste instantie voor de universitaire gemeenschap was bedoeld. Later is daar het HBO bijgekomen. Er is een landelijke afspraak gemaakt dat, als de WSF- bibliotheken
29
met wat toen nog landelijk geld was dat later overgeheveld is naar de provincie zelf zouden zorgen voor een netwerk van WSF- bibliotheken, de universiteitsbibliotheken, verenigd in het UKB, het allerlaatste deel zouden blijven leveren. Wanneer daar nu een deel tussen uit wordt getrokken, dan zullen de gebruikers die nu grotendeels bij Biblionet terechtkunnen, naar de universiteitsbibliotheek gaan. Zij zullen daar op een gegeven moment worden geconfronteerd met een situatie dat de universiteitsbibliotheek – terecht – zal aangeven dat zij er voor de universitaire gemeenschap zijn en dat het te gortig wordt. Biblionet werkt zeer graag samen met de Universiteitsbibliotheek. Dit gaat ook heel goed. Daar zijn ook de Martinipassen voor in het leven geroepen. Als het stelsel in Groningen echter ‘omvalt’, dan zal de Universiteitsbibliotheek wel degelijk haar service verminderen of zelfs afbouwen. Dhr Van Dort (Stichting Vertellus) gewaagt van het feit dat hij op dit moment geen incidentele subsidie kan aanvragen voor zijn producties, aangezien de voorstellingen in het basisonderwijs worden opgevoerd. Het geld voor het basisonderwijs is geld voor de educatie en is allemaal al gelabeld. De aanvraag voor structurele subsidie wordt doorverwezen naar het Huis van de Groninger Cultuur. Dhr Van Dort is daar geweest. Op een totale begroting van zijn hele project van 37.000 euro krijgt dhr Van Dort 2500 euro van het Huis van de Groninger Cultuur. Vorige week heeft de adviescommissie de aanvraag van de Stichting Vertellus afgewezen. Het gevolg daarvan is, dat de subsidie van 10.000 euro die dhr Van Dort toegezegd heeft gekregen van het VSB- fonds wordt heroverwogen. Dit bedrag zal derhalve zakken. Daarom stelt dhr Van Dort voor dat de Stichting Vertellus toch structureel subsidie krijgt of dat er een apart fonds wordt gecreëerd binnen de incidentele middelen voor educatieve projecten zoals dhr Van Dort en anderen deze uitvoeren. Dhr Kroeze (Stichting Klooster Ter Apel) is verheugd over het feit dat de gedeputeerde anders denkt over het klooster dan pakweg een half jaar geleden. Er wordt nu gesproken over mogelijkheden tot incidentele subsidies. Dat is fantastisch. Het is echter slechts een noodverband waar de Stichting Klooster Ter Apel feitelijk weinig mee opschiet. Zo- even heeft dhr Kroeze al gemeld dat er meer dan vijftig personen in de startblokken staan om hier iets fantastisch van te maken. Als dat niet het geval zou zijn, vreest dhr Kroeze een terugkeer naar de zeventiende eeuw. Toen was Westerwolde ook al de ‘knollentuin’ van Groningen. Mw Van Oorsouw (Paradox) heeft een vraag aan dhr Kok. Dhr Kok stelt verheugd te zijn over het feit dat Paradox een concept- werkplaats is. Mw Van Oorsouw informeert wat dhr Kok zich bij een concept-werkplaats voorstelt. Zij kent de term namelijk niet en begrijpt deze kwalificatie evenmin. Dhr Kok (PvdA) geeft aan even verheugd te zijn geweest als mw Van Oorsouw bij het lezen van het stuk. Paradox krijgt namelijk een stevige plaats in de conceptwerkplaats. Paradox krijgt een centrale rol in het POP-Noord gebied. Om deze reden is dhr Kok verheugd. Natuurlijk gunt de PvdA Paradox meer, maar de fractie heeft hierin keuzen gemaakt. Mw Van Oorsouw (Paradox) stelt niet te begrijpen dat in de opdracht staat dat Paradox vanaf nu heel de provincie Groningen moet bedienen en dat er dan een bedrag van 60.000 euro is, terwijl het in feite een uitbreiding is van de doelstelling. Daarnaast geeft mw Van Oorsouw aan geïrriteerd te zijn over het feit dat ondanks dat Paradox vanuit haar kennis en vakmanschap denkt in de combinatie van workshops en voorstellingen het meeste effect bereiken, en dat een overheid die wil
30
bezuinigen voor Paradox bepaalt waarop bezuinigd moet worden en de stichting amputeert. Dit acht mw Van Oorsouw nog zeer top-bottom. Dhr Gerritsen (het Museumhuis) is verheugd te vernemen dat de zorg die het Museumhuis heeft over zijn functioneren in de commissie breed wordt gedeeld. Hij wenst een opmerking te maken naar aanleiding van de suggestie die gedeputeerde heeft gedaan, ook in het gesprek dat het Museumhuis vorige week met de gedeputeerde heeft gevoerd, over het prioriteren van taken dat het Museumhuis zouden worden opgelegd. Dit zal zeer lastig worden. Het Museumhuis beschouwt de Cultuurnota als een samenhangend geheel van maatregelen die op het vlak van cultuurbeleid worden genomen. Het is onmogelijk om daarin te gaan shoppen. Dat is ook de reden waarom het Museumhuis vandaag is vertegenwoordigd. Het Museumhuis is niet in staat hier een prioritering in te zien, omdat alle taken met elkaar samenhangen, ook in het bredere verband van de Cultuurnota. Dit blijkt ook wanneer wordt gekeken naar de reacties van GS in de reactienota naar andere instellingen toe. De oplettende lezer heeft waargenomen dat het Museumhuis meer dan eens - dhr Gerritsen noemt het klooster in Ter Apel en het Museum en Zeeaquarium Delfzijl - wordt opgevoerd als oplossing voor problemen die betreffende insprekers en betreffende organisaties naar GS hebben geventileerd. Het Museumhuis geeft te kennen deze oplossende rol gaarne te willen spelen voor de organisaties. Dit kan echter niet wanneer het Museumhuis er nieuwe taken bij moet gaan doen zonder dat daar een financiering tegenover staat. De suggestie die is gedaan door de fractie van GroenLinks om het Museumhuis een taak te geven op het gebied van het culturele erfgoed klonk bijzonder welkom. Het is een taak die uitstekend past bij de activiteiten die ook nu, op dit moment al, binnen het netwerk van het Museumhuis worden verricht. Een verdere uitwerking van de suggestie die de GroenLinks- fractie heeft gedaan zou ertoe kunnen leiden dat het Museumhuis deze taak met synergie – hetgeen betekent: voor minder geld dan GS op dit moment buiten de deur begroten – zou kunnen gaan oppakken, omdat de taak in te bedden is in de bestaande activiteiten. Die suggestie zou het andere probleem dat het Museumhuis vandaag heeft opgevoerd ook in een klap kunnen oplossen. In tweede termijn Dhr Kok (PvdA) heeft een tweetal vragen ten aanzien van de wetenschappelijke steunfunctie en het Museumhuis. Voor het overige is de PvdA- fractie zeer tevreden met de antwoorden die de gedeputeerde heeft gegeven. De wetenschappelijke steunfunctie. De PvdA kan zich vinden in het voorliggende voorstel, al voelt de partij mee met de pijn. De stekker wordt hier namelijk in een keer uitgetrokken. De PvdA-fractie vraagt zich af welke beelden de gedeputeerde daarbij heeft, want zij kan zich niet voorstellen dat de mensen die het werk nu doen volgend jaar opeens op straat staan. Wat gaat dit financieel voor de provincie betekenen? Misschien is een compromis, zoals dit in Drenthe is bedacht, nog een oplossing. Het Museumhuis. In de Staten zal de nota worden vastgesteld, waardoor het beleid vast zal komen te liggen. Dhr Kok hoort de gedeputeerde echter aangeven dat de provincie in gesprek zal gaan met het Museumhuis om te kijken in hoeverre er met de taken kan worden geschoven, want binnen het budget dient hier iets te gebeuren. Hij neemt aan dat de nota, het beleid, onveranderd blijft. Dhr Kok is benieuwd waar de gedeputeerde aan denkt als het gaat om verschuiven van taken. Dhr Boumans (VVD) stelt ondanks de beantwoording van de gedeputeerde nog dezelfde vragen te hebben als in eerste termijn. De VVD is niet tevreden over het
31
antwoord met betrekking tot de wetenschappelijke functie van de openbare bibliotheek. Zoals dhr Boumans de feiten vandaag, maar ook de afgelopen weken, gepresenteerd heeft gekregen, lijkt het hem tamelijk duidelijk dat het gaat om een belangrijke functie. Dit wordt ook breed onderkend. Zoals de feiten aan de Staten worden gepresenteerd, onder andere door de brief van de directeur van de UB, is het vrij duidelijk dat de RUG die taak niet op zich zal nemen, omdat er dan sprake zal zijn van een overvraag. Daarmee zou de functie verdwijnen. Volgens dhr Boumans wordt door iedereen onderkend dat het in deze tijd een belangrijke functie is. Dhr Kok (PvdA) vraagt of het werkelijk vrij duidelijk is dat de UB deze functie niet over wil nemen. De brief biedt deze duidelijkheid zijns inziens niet. Dhr Boumans (VVD) leest voor uit de brief dat het niet houdbaar is, dat de Martinipas weg zal vallen, et cetera. Het staat vrij duidelijk in de brief. Dhr Kok (PvdA) werpt tegen dat hij met regelmaat het woord “mogelijk” leest. Dhr Boumans heeft dit woord over het hoofd gezien. Er is derhalve nog hoop. Zo heeft dhr Kok dit zo- even ook begrepen. Dhr Boumans (VVD) citeert: “Graag wil ik u er op wijzen dat op deze wijze een onhoudbare situatie wordt gecreëerd.” Veel duidelijker kan volgens hem niet. Dhr Kok (PvdA) citeert de woorden: “Mogelijk valt…” Dhr Boumans (VVD) is van mening dat op deze wijze alles kan worden ontkend. Hij acht zijn stelling in elk geval duidelijk: hij vindt het een belangrijk punt. De VVDfractie wil graag op dit punt enige input van de gedeputeerde. De financiering kan een probleem zijn, maar GroenLinks heeft enkele voorstellen gedaan. Dhr Boumans zegt op dit moment niet volledig te kunnen overzien wat deze betekenen. Wanneer GroenLinks in staat is om voorstellen te bedenken, kan de gedeputeerde dit ongetwijfeld ook. Dhr Boumans roept het College dan ook op om het opnieuw tegen het licht te houden. Een aantal insprekers heeft gevraagd om extra subsidie. Daarbij geldt natuurlijk ook, dat een euro maar één keer kan worden uitgegeven, iets wat de gedeputeerde terecht heeft gezegd. Bij een aantal heeft de gedeputeerde “in alle nuances” – zo noemde de gedeputeerde dit zelf – aangegeven, dat als het geen structurele subsidie kan zijn, er incidentele subsidiemogelijkheden zijn. Een aantal insprekers, bijvoorbeeld mw Van der Woude van Jonge Harten, heeft gezegd dat hun belangrijke positie pregnanter in de Cultuurnota benoemd zou kunnen worden, waardoor zij landelijk iets sterker staan. Misschien kan het College, op het moment dat de Cultuurnota tekstueel wordt aangepast en de positie toch duidelijker wordt gemarkeerd, ook de intentie op het gebied van incidentele subsidies meenemen. Dit voorkomt dat bij de behandelingen in de Staten mogelijk nog amendementen ingediend moeten worden. Het Museumhuis. Dhr Gerritsen heeft duidelijk aangegeven dat shop-gedrag in dit geval niet mogelijk is. Volgens dhr Boumans blijkt dit ook uit de nota, zoals de gedeputeerde deze zelf heeft omschreven. De gedeputeerde heeft een duidelijk takenprofiel voor ogen en wil dit graag bij deze deskundige partij neerleggen, maar de partij zegt nadrukkelijk dat het met deze middelen niet lukt, maar doet ook een handreiking zoals deze ook door GroenLinks werd aangedragen. Dhr Boumans is zeer benieuwd hoe de gedeputeerde daar zelf over denkt en of het College hier mee uit de voeten kan. De tekst van de nota kan naar opvatting van dhr Boumans nog worden
32
aangepast. Op deze wijze wordt ook tegemoet gekomen aan de wens van dhr Kok om de nota bij de behandeling in de Staten vast te stellen. Dhr Boumans hoorde de Stichting Vertellus ook iets zeggen over de subsidiemogelijkheden en het bekende ‘van het kastje naar de muur’- verhaal. Iedereen onderkent dat Stichting Vertellus goede activiteiten verricht, maar zij komt op deze manier niet verder, waardoor andere subsidiemogelijkheden ook wegvallen. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn, en vast ook niet van deze gedeputeerde. Dhr Boumans hoorde de suggestie om daar met een extra ‘potje’ te komen. Bij de laatste algemene beschouwingen is vrij uitvoerig over ‘potjes’ en voorzieningen gesproken en het feit dat de Staten dit liever niet willen, tenminste niet in grote mate. Misschien is hier echter toch iets mogelijk, zo stelt dhr Boumans. Hij vraagt of de gedeputeerde op dit punt een toezegging zou kunnen doen. Dhr Hemmes (SP) concludeert dat de SP zich goeddeels kan vinden in de opvatting van de VVD-fractie. Hij is van mening dat de gedeputeerde te gemakkelijk over het goede initiatief van GroenLinks om met voorstellen te komen en direct een dekking aan te dragen stapt. Deze discussie zal hierdoor in de Staten nogmaals worden gevoerd. Getracht zal worden om de gedeputeerde en het College middels amendementen en moties op andere gedachten te brengen. Voorts is dhr Hemmes enigszins verbaasd over de grote tevredenheid bij de PvdA-fractie, gehoord de vorige discussie. Dit geldt ook enigszins voor het CDA. Duaal optreden zal waarschijnlijk geen tweede keer mogen. Dhr Zanen (PvhN) acht de cijfers ten aanzien van de WSF van de Openbare Bibliotheek in Groningen indrukwekkend. Het blijkt dat het hier gaat om iets wat werkelijk betekenis heeft. Het gaat om mensen die bezig zijn met verdere ontwikkeling, die gebruik maken van deze faciliteit. Het loopt in de tienduizenden per jaar. Als Groningen zich terugtrekt – want dat is naar opvatting van dhr Zanen het effect van datgene wat voorligt – uit het landelijk netwerk, dan betekent dat ook dat men daarmee niet alleen intern de zaak bemoeilijkt, maar ook in relatie tot andere bibliotheken en gaat er ook iets teloor in de netwerken van de universiteitsbibliotheken. Dit is een slechte ontwikkeling. Dit punt zou – nog los van alle andere zaken – rechtgezet dienen te worden. Stichting Vertellus betreft een op zich klein initiatief. Daar is volgens dhr Zanen wel iets aan te doen. Het College zou kunnen besluiten om de stichting wel structureel te financieren naast de veel grotere projecten, omdat zij in de educatieve sfeer past. Daar hoeft niet zoveel op tegen te zijn. Dhr Zanen geeft te kennen bewondering te hebben voor de opmerking van mw Van Oorsouw van Stichting Paradox dat Paradox een kant op wordt gedwo ngen die zij zelf in het geheel niet wenst, doordat heel bewust in een deel van de activiteiten wordt ingegrepen. Dhr Zanen acht dit een ernstig probleem en een vrij principieel punt. Mogelijk is de gedeputeerde in staat om op dat punt te reageren. Er wordt naar inzicht van de PvhN wel erg gemakkelijk over het Haydn Jeugdstrijkorkest ‘gehobbeld’. Dhr Zanen kwalificeert het als een uiterst interessant project. Daar is een ontwikkeling. Vanwege die ontwikkeling wordt voor het eerst of voor de tweede keer om de hulp van de provincie verzocht, teneinde datgene wat men heeft weten te bereiken, te stabiliseren en de talentontwikkeling en de geweldige uitstraling die het orkest in alle opzichten heeft, mogelijk te maken. Dhr Zanen vindt het dan triest wanneer wordt verwezen naar een incidentele bijdrage van het project. Het gaat juist om iets anders. In elk geval in de argumentatie zou heel anders moeten worden opgetreden. De regio van Noord- Nederland. Een aantal van de zaken dat hier vanmiddag aan de orde is geweest, speelt natuurlijk ook in Friesland en Drenthe. Er bestaat een
33
soort overlapping. Een aantal projecten wordt ook in het hele Noorden uitgevoerd. Wellicht zou een deel van de oplossing wel samen met Friesland en Drenthe te vinden zijn. Gezamenlijk zou de gevraagde bijdrage misschien opgebracht kunnen worden, waardoor de projecten toch een kans hebben. Dhr Zanen is het eens met het feit dat hier sprake is van een probleem. Het liefst zou hij zien dat de gedeputeerde heel gericht gaat kijken naar wat de mogelijkheden zijn en eventueel met zijn collega’s meer ruimte gaat scheppen voor de voorliggende cultuurparagraaf. In het andere geval zou de weg gekozen moeten worden van GroenLinks, waar op zichzelf ook niets tegen is. Een voorzet van het College zou echter wel zo handig zijn. Dhr Abbes (CDA) dankt de gedeputeerde voor de toezeggingen over verankering, ijkpunten, meetpunten, Monumentenzorg, Groningen landelijk op de kaart, et cetera. Enkele keren werd geopperd dat mogelijkheden aanwezig zouden zijn voor de instellingen die nu niet in aanmerking komen voor subsidie en dat deze instellingen eventueel subsidie van derden zouden kunnen krijgen. Dan is er soms de voorwaarde aan verbonden dat de provincie op wat voor manier dan ook over de brug moet komen. Dhr Abbes verzoekt de gedeputeerde om, indien dat bij deze instellingen kan worden aangetoond, de zaak toch nog eens tegen het licht te houden en na te gaan of de provincie hoe dan ook ergens een bepaald bedrag kan vinden dat nog te besteden valt. Mw Deinum-Bakker (D66) sluit zich ten aanzien van Paradox en het Haydn Jeugdstrijkorkest aan bij de vragen die dhr Zanen heeft gesteld. Het Museumhuis betreft de werkgroep van deskundigen. Als het budget dat GroenLinks heeft voorgesteld als dekking naar het Museumhuis kan gaan en het geld wordt verrekend met het bedrag dat men extra wilde hebben, dan zou dit fantastisch zijn. Zij hebben de deskundigheid. Zij kunnen dan meer. Mw Deinum is hier een groot voorstander van en verzoekt het College om een reactie op deze mogelijkheid. Het kan wellicht nog in deze nota meegenomen worden. Mw Deinum geeft te kennen de informatie met betrekking tot het Groninger Museum te ervaren als een opening van de gedeputeerde. Binnen bestaande budgetten zal iets moeten worden geschoven. Na ar inzicht van D66 gaat het niet structureel om het depot van het Groninger Museum, maar om de Groninger collectie die een plek krijgt in het Groninger Museum. De provincie moet middelen zoeken om dit mogelijk te maken, zodat de hele provincie daar haar voordeel mee kan doen. Dhr Hemmes (SP) interrumpeert en geeft aan dat hij niet van de gedeputeerde heeft begrepen dat hier extra middelen voor worden vrijgemaakt. Dan zou er namelijk echt een probleem zijn. Mw Deinum-Bakker (D66) merkt op dat het binnen het bestaande budget zal worden gerealiseerd. Dhr Hemmes (SP) stelt dat het Groninger Museum de entreeprijs ook met twee kwartjes zou kunnen verhogen. Dan zou de zaak op zijn opgelost, maar… Mw Deinum-Bakker (D66) merkt op de reactie van de gedeputeerde af te zullen wachten. Dhr Hilverts (ChristenUnie) deelt mee dat de fractie van de ChristenUnie eveneens zeer nieuwsgierig is naar de reactie van het College op het voorstel van GroenLinks.
34
Voorts merkt hij op dat de gedeputeerde niet is ingegaan op de suggesties ten aanzien van kwartaalrapportages die dhr Hilverts heeft genoemd bij De Steeg. De voorzitter merkt namens de GroenLinks-fractie op enigszins teleurgesteld te zijn over de reacties van de gedeputeerde op een aantal punten. Mw Folkerts is van mening dat de gedeputeerde de situatie rond de WSF ronduit bagatelliseert. Zij denkt dat wel degelijk een dreiging aanwezig is dat de universiteit aangeeft dat het niet meer zal lukken met de openbare bibliotheek. Dit betekent dat mensen op veel hogere kosten worden gejaagd, iets wat voor een aantal mensen dat nu gebruik maakt van de functie een groot probleem wordt. Onbegrip heeft de GroenLinks- fractie eveneens ten aanzien van het collegestandpunt inzake de mogelijkheden van incidentele subsidie voor zowel de Noordelijke Stichting Koorzang en Koorscholing als het Haydn Jeugdstrijkorkest. Mw Folkerts beschouwt dit als onderwaardering. Het is natuurlijk aardig dat men ook min of meer structureel incidenteel subsidie krijgt voor jaarprogramma’s, maar het geeft niet die basis zij nodig hebben en waar zij recht op hebben. Mw Folkerts roept het College op hier eindelijk eens knopen over door te hakken, want zij acht dit buitengewoon teleurstellend. Mw Folkerts hoopt dat de gedeputeerde nog eens goed wil kijken naar het voorstel van GroenLinks ten aanzien van het Museumhuis, want daar liggen geweldige openingen. Zij begrijpt dat de gedeputeerde daar niet onmiddellijk op kan reageren, maar zij hoopt dat de gedeputeerde hier in de aanloop naar de statenvergadering naar zal kijken. In het andere geval zal GroenLinks genoodzaakt zijn om met heel duidelijke amendementen en moties te komen. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan op een aantal punten te hebben geantwoord op diverse initiatieven. De tweede termijn brengt daar weinig verandering in. De gedeputeerde stelt dat de provincie onvoldoende inzicht heeft in het aantal gebruikers van de WSF, want het aantal Martinipas- gebruikers is niet hetzelfde als het aantal gebruikers van de WSF. Het College heeft duidelijk van de UB begrepen dat men meer leningsverkeer aankan. De extra kosten zijn qua abonnement veertig euro voor de Stad en 24 euro voor de regio. Dhr Boumans (VVD) interrumpeert en wenst een korte vraag te stellen. Mogelijk heeft de gedeputeerde niet dezelfde brief als de statenleden. In de brief staat heel concreet dat de UB de taak niet op zich kan nemen, ondanks het feit dat dhr Kok enkele mitsen en maren ziet. De gedeputeerde hoort bovendien dezelfde getallen die de commissieleden horen. Dhr Boumans informeert hoe het mogelijk is dat het College geen inzicht heeft. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) deelt mee dat het College de informatie heeft die de gedeputeerde zo- even aan de commissie heeft voorgelegd. Het aantal WSFgebruikers is kleiner dan het aantal gebruikers va n de Martinipas. Het College wil trachten een en ander op een nette manier te doen, zo stelt de gedeputeerde in antwoord op de vraag van dhr Kok. Dit geldt echter voor alle zaken die men aan het veranderen is: het dient op een zorgvuldige wijze te worden gedaan. Het College heeft hier een budget beschikbaar voor, te weten het overgangsbudget. Het beleid zoals dit in de Cultuurnota staat, blijft zoals het is voor het Museumhuis. Het College ziet wel dat daar een probleem ligt; bestudeerd zal moeten worden hoe dit probleem binnen het bestaande budget kan worden opgelost. Het presentatiebudget waar de werkgroep van deskundigen mee aan de slag gaat, is echt bedoeld voor presentatie. De gedeputeerde stelt hier verder geen toezeggingen over te kunnen doen. Er zit
35
vanzelfsprekend ook een punt van organisatie in, iets waar de gedeputeerde bereid is over na te denken. Volgens Vertellus zijn er te weinig mogelijkheden voor incidentele subsidies. De gedeputeerde denkt dat deze mogelijkheden binnen het Huis voor de Gron inger Cultuur aanwezig zijn en meer gaan komen bij cultuureducatie. Op dit moment is het zo dat de scholen € 52 per leerling hebben, maar dat gaat volgend jaar omhoog door extra bijdragen van het ministerie van OC&W. Dhr Boumans doet enkele voorstellen voor tekstaanpassingen. De gedeputeerde is van mening dat het College op dit moment niet meer in de fase zit om allerlei teksten aan te gaan passen. Het is natuurlijk altijd mogelijk wanneer de Staten dit aangeven, maar nu ligt de tekst van de Cultuurnota in concept voor. Dhr Boumans (VVD) acht de opmerking van de gedeputeerde zeer interessant. Hij heeft altijd begrepen dat iets wordt besproken teneinde wijzigingen mogelijk te maken. Wanneer de gedeputeerde van tevoren had aangegeven dat niets aan de nota zal worden gewijzigd, dan had dhr Boumans net zo goed thuis kunnen blijven. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) ontkent dit. In antwoord op de vraag van dhr Abbes met betrekking tot een situatie waarbij subsidie van derden mogelijk is, geeft de gedeputeerde aan dat dit een extra argument vormt voor het toekennen van incidentele subsidie. In antwoord op de vraag van dhr Hilverts met betrekking tot kwartaalrapportages stelt de gedeputeerde dat dit een vrij strenge maatregel betreft, die alleen wordt toegepast ten aanzien van instellingen die onder curatele staan. Wel moet goed in de gaten worden gehouden hoe het start. Het College houdt graag een vinger aan de pols, aangezien het College wel een voorgeschiedenis heeft gezien en wenst te weten hoe de invulling is van de financiële functie. ‘De provincie Assen’ is vanzelfsprekend een fout in het besluit, welke moet worden verbeterd. Dhr Zanen (PvhN) roept in herinnering dat hij om een reactie van de gedeputeerde had gevraagd op het punt dat vanuit Paradox naar voren is gebracht, namelijk dat door de keuze die de gedeputeerde maakt, zij een weg worden opgedwongen die zij eigenlijk helemaal niet zouden willen gaan. Dit is een principieel punt. Daarnaast had hij gevraagd naar het Haydn Jeugdstrijkorkest. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat het College een goede mogelijkheid ziet voor Paradox om een werkplaatsfunctie uit te oefenen in het amateurkunstbeleid en in de regionale cultuurplannen. Dat is iets waarover het College van hen ook een plan heeft ontvangen. Dat het College minder prioriteit bij een andere taak legt, is inderdaad een keuze die het College maakt. Het College hoopt dat een mogelijkheid bestaat om hier een goed plan van te maken. Ten aanzien van het Haydn Jeugdstrijkorkest heeft het College een afweging gemaakt in het totaal en besloten om geen structurele, maar incidentele subsidie te verlenen. Dhr Kok (PvdA) geeft aan nog niet duidelijk voor ogen te hebben hoe de gedeputeerde omgaat met de WSF. De gedeputeerde stelt dat de provincie nog een budget heeft om de zaak af te bouwen. Dhr Kok informeert of de Drentse variant daarom eventueel wordt overwogen. Drenthe heeft namelijk nog een overgangsjaar ingebouwd om tot een fatsoenlijke afbouw te komen. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat het College niet aan een Drentse variant denkt, maar wel een zorgvuldig afbouwen voorstaat.
36
Dhr Hemmes (SP) geeft te kennen dat hem iets dwarszit. In de eerste bijdrage heeft hij iets gezegd over de vernomen geluiden dat de communicatie niet geweldig is verlopen, om het voorzichtig uit te drukken. De reactie van de gedeputeerde op de vraag van dhr Boumans geeft aan dat de communicatie nog steeds zeer slecht is. Als de gedeputeerde hier nu stante pede zegt dat de nota staat en hier geen letter meer in wordt veranderd, heeft de commissie inderdaad drie uur nutteloos gedebatteerd. Dhr Hemmes had in dat geval nuttiger zaken kunnen doen. Als dhr Kok een eventuele wijziging met betrekking tot de overgangsregeling aandraagt, kan dit ineens misschien wel. Dhr Hemmes kan dit niet vatten. Dhr Boumans (VVD) wenst zich bij de woorden van dhr Hemmes aan te sluiten. GroenLinks heeft een voorstel gedaan, iets wat voor dhr Boumans nuver werk is geweest en hem een goede zaak toe lijkt. Het lijkt dhr Boumans buitengewoon jammer van de tijd en energie die alle betrokkenen tot nu toe in de Cultuurnota hebben gestoken om nu zonder meer te stellen dat de nota vaststaat. Hij wenst een klemmend beroep te doen op de twee coalitiefracties om de discussie in de statenvergadering open aan te gaan, anders heeft het in het geheel geen zin. Op dit moment ligt een aantal kleine wijzigingen voor, het is in het geheel niet grootschalig. Hier ligt nota bene een dekkingsvoorstel bij, door de Staten zelf aangedragen. Dhr Boumans roept de coalitiefracties op niet zonder meer akkoord te gaan, anders kan het evengoed een hamerstuk zijn, in welk geval de commissie voor niets heeft gedebatteerd. Dhr Kok (PvdA) veronderstelt dat men in de statenvergadering tot een afronding zal komen. De voorzitter vermoedt dat dit het geval is. Dhr Kok (PvdA) acht de oproep van dhr Boumans derhalve prematuur. De voorzitter reageert, stellende dat zij zich de zorgen van een aantal commissieleden wel kan voorstellen. Ook zij is van mening dat tot nu toe sprake is van een vrij onbevredigend verloop. Derhalve zal nog veel werk moeten worden verzet in de periode tussen de commissievergadering en de statenvergadering. Het zij zo, dan zal dit moeten gebeuren. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) wenst iets recht te zetten. Het is niet de bedoeling om niets te wijzigen. De opmerkingen die de gedeputeerde in de commissie heeft gemaakt hebben vanzelfsprekend gevolgen voor de uitvoering van de Cultuurnota. Natuurlijk wordt deze discussie niet voor niets gevoerd. De gedeputeerde zal de zaken meenemen, maar het is wel zo dat het College financieel een bepaalde streep heeft getrokken en dat het College niet in staat is om allerlei wensen te honoreren. Daar heeft de gedeputeerde op geantwoord. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) acht dit een loos argument wanneer er een dekkingsvoorstel bij wordt gedaan en de gedeputeerde daar niet op in wenst te gaan. Er wordt ruimte gecreëerd. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) reageert, opperende dat het een rol speelt hoe het College tegen de voorstellen aankijkt. De gedeputeerde heeft hierop geantwoord. Het College zal hier meer incidenteel iets doen dan dat het College gebruik zal maken van het dekkingsvoorstel.
37
Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) werpt tegen dat de gedeputeerde niet kan stellen dat het College aan het plafond zit, wanneer hij tegelijkertijd weigert in te gaan op de voorstellen die van GroenLinks komen om structureel iets aan de dekking te gaan doen. Dit gaat niet samen. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) erkent dit, maar stelt dat daarbij een rol speelt of het College op die punten iets zou willen doen. Dat is niet het geval. De voorzitter acht het glashelder en duidelijk. Zij rondt de discussie voor dit moment af en kwalificeert de voordracht over de Cultuurnota als A- stuk voor behandeling in de statenvergadering.
10.
Brief van GS van 18 oktober 2004, nr. 2004/22526b, betreffende budgetcontract 2004-2007 Huis van de Groninger Cultuur
Dhr Abbes (CDA) is van mening dat de brief er redelijk goed uitziet. Wel is tekstueel veel overgenomen uit bestaande documenten en si van een origineel stuk daarom geen sprake. De meetbaarheid blijft lastig, maar dit is inherent aan de sector zelf. In het bijgevoegde jaarverslag staan vooral activiteiten vermeld die bij een inwerkperiode horen. De CDA- fractie verwacht dat hier volgend jaar iets concretere zaken, die werkelijk hebben plaatsgevonden, in zullen staan. De voorzitter geeft te kennen blij te zijn met het jaarverslag, omdat het een goed inzicht geeft in datgene wat allemaal gebeurt. Mw Folkerts is hier zeer van onder de indruk. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) merkt in de richting van dhr Abbes op dat hier op basis van bestaande stukken is doorgewerkt. Concreet is gemaakt welke zaken men wenst te realiseren. Dit betreft het overleg, maar ook het jaarprogramma. De gedeputeerde is ervan overtuigd dat een en ander gaandeweg concreter zal worden. Hij is verheugd over de opmerking van mw Folkerts over het jaarverslag en het functioneren van het Huis van de Groninger Cultuur. In februari zal echter een evaluatie plaatsvinden. De voorzitter concludeert dat het stuk als C- stuk naar de statenvergadering zal worden doorgeleid.
11.
Voordracht van 26 oktober 2004, nr. 2004-23.111/44/A.12, C, betreffende het in gang zetten van het proces ter opheffing van de Groninger Borgen Stichting
Dhr Kok (PvdA) deelt mee dat de PvdA- fractie verheugd is over deze keurige afronding. Dhr Abbes (CDA) stelt dat de CDA-fractie zich bij de woorden van dhr Kok aansluit. Het CDA is tevreden over dit proces. Dhr Abbes leest in de voordracht dat een bedrag zal overblijven aan overhead- kosten bij het opheffen van de stichting. Hij informeert of reeds een bestemming is gevonden voor dit bedrag. Het CDA pleit ervoor om het bedrag te bestemmen voor het klooster in Ter Apel.
38
De voorzitter merkt op dat het voor oplettende luisteraars duidelijk is waar het bedrag naar toe gaat. Mw Deinum-Bakker (D66) gewaagt van een lang proces dat tot 2006 doorloopt. Dit geldt ook voor de middelen. Bij Rusthoven zal er nog een budget voor extra zaken komen, zo hoopt mw Deinum. Daarom is een goede onderhandeling wenselijk. De kwestie van de oude Groninger kerken, die mw Deinum bij dit onderwerp had willen aankaarten, is opgelost. Het voorstel lezende begrijpt zij echter niet dat een misverstand is ontstaan over de oude Groninger kerken. Dhr Hilverts (ChristenUnie) deelt mee dat de ChristenUnie haar complimenten wil uitspreken aan de Groninger Borgen Stichting, het ambtelijk apparaat en de gedeputeerde voor het feit dat de Provinciale Staten dit besluit op deze wijze kunnen nemen. De voorzitter merkt namens GroenLinks op dat zij eveneens verheugd is over het feit dat de bezuiniging bij de stichting Oude Groninger Kerken is opgeheven, zodat kan worden gedaan wat in het stuk staat. Anders zou zich een probleem hebben voorgedaan. Mw Folkerts heeft van diverse kanten vernomen dat het personeel van de Borgen Stichting uitermate verheugd is over de huidige situatie. Dit verheugt mw Folkerts ook. Wel maakt zij zich enigszins zorgen over de publieke functie van Rusthoven en het feit dat het op de vrije markt verkocht zou moeten worden. Mw Folkerts had begrepen dat de stichting Het Groninger Landschap in beeld was. Dhr Abbes (CDA) wenst de opmerking van mw Folkerts aan te vullen. Hij is van mening dat het niet zou mogen kunnen dat Rusthoven in particuliere handen terechtkomt. Hiermee wordt een Groninger borg – weliswaar met niet zo’n eerbiedwaardige geschiedenis als de overige borgen, want deze gaat terug tot en met de zeventiende eeuw – in particuliere handen gegeven. Dit is absoluut geen goede zaak. De voorzitter sluit zich hierbij namens GroenLinks aan. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) legt uit dat hier een bedrag overblijft. Dit bedrag zal worden besteed aan de afronding van het borgenproces. Daar zit ook de oplossing in voor het personeel; dit is ook de oplossing waar de gedeputeerde zo-even over heeft bericht ten aanzien van de stichting Oude Groninger Kerken. Een overname van personeel wordt mogelijk gemaakt. Dan blijft er een bedrag over. In principe is dit bedrag beschikbaar voor de borgen. In het hele proces is van belang geweest dat de belangen van het personeel goed behartigd zouden worden. Dat is geregeld. De publieke functie van Rusthoven dient hoe dan ook te worden gewaarborgd. De gedeputeerde wenst echter niet zo ver te gaan als dhr Abbes. Wanneer de publieke functie goed kan worden gewaarborgd, zou het heel goed te combineren zijn. Het zijn dan particulieren die Rusthoven onderhouden, maar de toegankelijkheid blijft bestaan, bijvoorbeeld twee dagen in de week. Dit geldt ook voor andere borgen, bijvoorbeeld de Allersmaborg, en de toegankelijkheid tot het gebied, de tuinen, et cetera. Wel dienen hier duidelijke voorwaarden aan te worden gesteld. Voor het overige is de gedeputeerde blij met de opmerkingen die worden gemaakt over het hele proces. Het is een buitengewoon ontoegankelijke en ingewikkelde zaak geweest. Hier was sprake van zowel de FMOG (Federatie Monumenten Organisaties Groningen) als de Groninger Borgen Stichting. Op een gegeven moment was het moeilijk te doorgronden. Nu krijgt de provincie directe
39
relaties met de borgen, iets waar de gedeputeerde zich op verheugt. Het is een goede zaak, omdat de borgen dan beter allerlei functies kunnen waarmaken. Wel is gesteld dat geen enkele borg er individueel in subsidie op achteruit mag gaan. Het College heeft zich hier aan gehouden en is in staat geweest om het evenwichtiger te maken. Het College verwacht dat de provincie op deze manier een betere directere communicatie heeft met de borgen. De gedeputeerde geeft aan dat de laatste aanpassing over de stichting Oude Groninger Kerken niet in het stuk staat, maar hier wel bij hoort. Hij kan hier eventueel apart een brief over schrijven. De voorzitter merkt op dat het een voordracht betreft. Derhalve zal het als B- stuk naar de Staten worden doorgeleid.
12.
Voordracht van 26 oktober, nr. 2004-22.924/44/A.10, FC, betreffende Integrale Bijstelling van de Begroting 2004 (5e en 6e wijziging Begroting 2004 en 1e wijziging Begroting 2005) + bijlage
Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) deelt mee dat de inbreng van GroenLinks in de commissie Bestuur en Financiën aan de orde zal komen. Mw Mansveld (PvdA) geeft aan dat ook de PvdA de Integrale Bijstelling in de commissie Bestuur en Financiën zal behandelen. Dhr Hemmes (SP) stelt dat dit ook voor zijn fractie geldt. Mw De Winter-Wijffels (CDA) stelt dat het CDA in de commissie Bestuur en Financiën een uitgebreidere inbreng zal hebben. Zij stelt dat het bedrag van 65.000 euro voor de productgroep 8001, aansluiting jeugdzorg/jeugdbeleid (bladzijde 18), een knellend punt vormt. De CDA - fractie zou graag zien dat dit bedrag volledig wordt ingezet voor dit project. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat het College voornemens is om het geld voor het project beschikbaar te stellen. Hier moeten echter nog concrete afspraken worden gemaakt met Bureau Jeugdzorg over de invulling daarvan. Mw De Winter- Wijffels (CDA) zou het betreuren wanneer dit bedrag zou verdampen in allerlei kleine projecten. Mw Mulder (gedeputeerde) stelt dat dit niet het geval is, want het is een belangrijk punt voor de jeugdzorg. Mw Deinum-Bakker (D66) informeert wat het fonds Reserve ESFI (bladzijde 6, achterin) inhoudt. Betreft dit het samenvoegen van CESI en IEE en heet dit nu het Investeringsfonds? Het is derhalve nog een oud verhaal. In overige stukken is tegenwoordig te lezen dat het simpelweg ‘investeringsfonds’ heet. Mw Mulder (gedeputeerde) vraagt of mw Deinum wenst te vernemen of dit correct voor 2004 is genoteerd. Mw Deinum-Bakker (D66) antwoordt dat het haar om de naam te doen is, omdat verwarring moet worden voorkomen…
40
Mw Mulder (gedeputeerde) stelt dat het niet beide fondsen zijn… Mw Deinum-Bakker (D66) merkt op dat het in elk geval de naam is van de samentrekking van beide fondsen. Mw Mulder (gedeputeerde) bevestigt dit. Mw Deinum-Bakker (D66) merkt op dat het haar dan duidelijk is. De voorzitter stelt vast dat de voordracht natuurlijk op de agenda zal komen. Aan de commissie Bestuur en Financiën zal worden overgelaten of het een A- of een Bstuk zal worden. Dhr Hilverts (ChristenUnie) heeft een punt van orde. Begonnen zou moeten worden met het verslag en de mededelingen. De voorzitter geeft dhr Hilverts volkomen gelijk. Eerst zal de toezeggingenlijst worden behandeld, daarna de mededelingen en de rondvraag. De toezeggingen van gedeputeerde Mulder Toezegging 2 Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat dit januari 2005 zal worden. Toezegging 5 Mw Mulder (gedeputeerde) verklaart dat in de commissie was afgesproken dat na een half jaar zou worden geëvalueerd. Het College is met de evaluatie begonnen. De verwachting is dat de evaluatie in januari 2005 is afgerond. De voorzitter veronderstelt dat deze evaluatie dan niet in januari op de agenda van de commissie kan worden geplaatst, maar een commissievergadering later. Toezegging 7 Mw Mulder (gedeputeerde) stelt dat de commissie een brief heeft ontvangen waarin het College dit punt heeft afgehandeld. De voorzitter stelt vast dat toezegging 7 kan worden afgevoerd. Toezegging 8 De voorzitter merkt op dat de ideeën van VWS zouden worden toegezonden aan de Staten. Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat in de zaal een ‘pakketje’ zou moeten liggen. De voorzitter bevestigt dit. Het punt kan worden afgevoerd. Toezegging 9
41
De voorzitter stelt dat dit de recentere cijfers uit de jaarrekeningen betreft. Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat de jaarrekeningen inderdaad niet actueel waren. Dhr Hilverts had de vraag in de commissie gesteld. De gedeputeerde hoopt dat hij akkoord gaat met het voorstel van het College dat bij het lunchgesprek van 12 januari de exacte actuele cijfers zullen worden ingeleverd. Dhr Hilverts (ChristenUnie) gaat hiermee akkoord. Voorts neemt hij de vrijheid om in te gaan op het verslag, dat werd overgeslagen. Op bladzijde 3 van het verslag doet de gedeputeerde hem de toezegging dat de commissie schriftelijk antwoord zou krijgen op de vragen over het verslag van 1 juni en van september. De antwoorden heeft de commissie echter nog steeds niet ontvangen. Dhr Hilverts geeft aan hier buitengewoon teleurgesteld en boos over te zijn dat een en ander zo lang moet duren. Hij heeft het idee dat de Staten niet serieus worden genomen. De Staten hebben zich op de Dag van de Verantwoording enorm ingezet om met het College van gedachten te wisselen over cijfers en voorstellen, om er vervolgens niets over te horen. Mw Mulder (gedeputeerde) kan zich de verontwaardiging van dhr Hilverts voorstellen, temeer daar het de tweede keer was dat hij het in de commissievergadering vroeg. Het zou schriftelijk worden aangeleverd. De gedeputeerde ging ervan uit dat het schriftelijk aangeleverd zou zijn. Dit is blijkbaar niet gebeurd. De gedeputeerde is vandaag simpelweg de toezegginglijst afgelopen. Het College zal ervoor zorgen dat het in elk geval in december zal worden geleverd. Het is buitengewoon vervelend. Dhr Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat de gedeputeerde gehouden zal worden aan december. De voorzitter deelt mee dat het ook als toezegging zal worden opgenomen, zodat de commissie het kan controleren. Toezegging 10 De voorzitter roept in herinnering dat dit de cijfers over het armoedebeleid betreft, die ook geactualiseerd dienen te worden. Zij vraagt of de gedeputeerde ook in staat is om daarvoor een datum of een streeftijd te noemen. Mw Mulder (gedeputeerde) deelt mee dat de cijfers verwerkt zullen worden in de nieuwe beleidsnotitie. Mw Mansveld (PvdA) vraagt wanneer de nieuwe beleidsnotitie zal verschijnen. Mw Mulder (gedeputeerde) erkent dit niet te weten. De voorzitter stelt vast dat de toezegging blijft staan. Op de volgende vergadering zal de commissie de termijn horen waarop dat gerealiseerd zal worden. Toezegging 11 De voorzitter geeft aan dat dit de zorgboerderijen en koppeling van vraag en aanbod betreft.
42
Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat het ging om de matching van de vraagzorg en de zorg die geleverd zou worden. Het College heeft dit onderwerp aan de orde gehad in het overleg met de Base Groep. Daarnaast heeft de gedeputeerde een gesprek gehad met het zorgkantoor Geove om te kijken hoe een afstemming zou kunnen plaatsvinden. Zij zullen dit oppakken en met een uitgewerkt plan komen. De voorzitter vraagt of de toezegging kan worden afgevoerd. Vastgesteld wordt dat dit niet het geval is. De commissie zal een uitgewerkt voorstel voorgelegd krijgen. Toezegging 12 Mw Mulder (gedeputeerde) verklaart dat de financiën van Bureau Jeugdzorg met de derde kwartaalrapportage zullen worden geleverd. Deze komt in de eerste vergadering van 2005. Toezegging 13 Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat overleg heeft plaatsgevonden met de wethouder van Delfzijl. Zij gaan het punt van het steunpunt weer oppakken. De voorzitter concludeert dat de toezegging kan worden afgevoerd. Mw Deinum-Bakker (D66) merkt op toevallig aanwezig te zijn geweest in de vergadering waar de begroting werd besproken. De wethouder zegt echt dat het er komt. De voorzitter stelt verheugd vast dat de toezegging van de gedeputeerde ook nog wordt bevestigd vanaf de andere kant. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) merkt op dat een van de vragen die daarbij speelde was of is nagegaan of in de intake tussen provincie en gemeenten ernaar gevraagd is of de gemeente hier inderdaad middelen voor heeft gereserveerd. Dhr Van Zuijlen vraagt de gedeputeerde of zij hier iets van heeft kunnen achterhalen. Is hier iets van geleerd? Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat zij dit niet heeft kunnen achterhalen. Wel geeft de gedeputeerde te kennen hier iets van geleerd te hebben. Met de ronden die zij heeft gemaakt met de bestuurders in de gebiedsprogramma’s heeft zij aangegeven dat goed moet worden opgelet wanneer men steunstee’s of multifunctionele centra gaat ontwikkelen en dat men ook moet denken aan een verwezenlijking op lange termijn. Er worden namelijk verwachtingen gewekt. Zij hebben het meegenomen. CMO (Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkelingen) heeft het ook als aandachtspunt.
Mededelingen gedeputeerde Mw Mulder (gedeputeerde) deelt mee dat het Sociaal Rapport is vastgesteld door GS en nog deze maand naar de Staten zal worden gestuurd. Voorts doet zij de verheugende mededelingen dat Acc are en GGZ rond de indicatiestelling richting Bureau Jeugdzorg sluitende afspraken met elkaar hebben kunnen maken. Deze afspraken moeten nog op papier worden bevestigd. Het betekent dat er nog tijd wordt genomen om de afspraken goed uit te werken en met
43
name te kijken naar jeugdigen die in een overgangssituatie komen te zitten. In elk geval is de zaak zo dat het ook het daglicht van de wet kan ‘verdragen’ en dat daarnaast geen stagnatie zal komen in de behandeling van de cliënten. De gedeputeerde is hier derhalve zeer verheugd over. Mw De Winter-Wijffels (CDA) feliciteert de gedeputeerde met dit fantastische nieuws.
Rondvraag voor deze gedeputeerde Er zijn geen vragen.
13
Brief over het wegwijsproject van de AMA´s d.d. 29 oktober 2004
De voorzitter deelt mee dat dhr Van Zuijlen hierover heeft ‘gepiept’. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) merkt op dat de ‘piep’ natuurlijk niet ligt besloten in het feit dat er geld gaat naar dit project, iets wat de goedkeuring van GroenLinks heeft. De ‘piep’ was afkomstig van een oplettende persoon in de achterban, die verder las dan de eerste paar regels en aan het einde van het stuk zag hoe het gefinancierd zou worden. Daarbij viel op dat – zoals te verwachten valt – een deel van het geld afkomstig is uit het krediet Asielbeleid/asielzoekers. Deze ‘pot’ is echter bijna leeg. De aanvulling werd vervolgens gezocht in het fonds voor de noodopvang. Hier heeft GroenLinks behoorlijke bezwaren tegen, want GroenLinks verkeerde in de veronderstelling dat het fonds allang leeg had moeten zijn, maar daarnaast is het oneigenlijk gebruik van het fonds. Het fonds is daar destijds beslist niet voor in het leven geroepen. De middelen zullen derhalve uit andere bronnen moeten komen, niet uit het fonds noodopvang. Mw Smit (PvdA) wil zich aansluiten bij datgene wat dhr Van Zuijlen zegt. Gezien de huidige ontwikkelingen in ‘asielzoekersland’ verbaast het ook mw Smit dat de ‘pot’ nog niet leeg is. Inhia* [220.33] heeft enkele weken geleden al een rapportage gemaakt, die gisteren op RTV Noord, Oog TV, et cetera was. De minister zet mensen na 28 dagen nog wel uit, omdat mensen niet kunnen voldoen aan het verkrijgen van papieren. Nu gelooft mw Smit dat de minister bijna overal heeft aangegeven dat het soms onmogelijk is. Aangezien de provincie afspraken heeft met de Groninger gemeenten en de CdK zich daar hard voor heeft gemaakt, vraagt mw Smit zich af hoe het hier zit. Is in Groningen, Pekela of Veendam, waar dan ook, ook tegen mensen gezegd dat zij daarheen moeten omdat zij ande rs op straat komen te staan? Mw Smit is zeer benieuwd of de gedeputeerde de commissie hier meer over zou kunnen vertellen. Mw De Winter-Wijffels (CDA) geeft aan dat, nu de brief toch in bespreking is, de CDA - fractie zich heeft afgevraagd waarom het werk voor de AMA’s moet worden overgeheveld. Als Humanitas goed werk verricht, acht mw De Winter het wenselijk om het daar waar het goed is, goed te laten blijven. De overheveling en afbouw van werk dat goed wordt uitgevoerd is niet te begrijpen. Mw Deinum-Bakke r (D66) merkt op dat vermeld staat dat, wanneer het bedrag van 10.000 euro uit het noodfonds is verdwenen, nog voldoende geld aanwezig is
44
voor de overige activiteiten. Waar zijn de reiskosten die zij zouden vergoeden op gebaseerd? Mw Mulder (gedeputeerde) stelt vast dat het project AMA’s en de subsidie die daar aan wordt gegeven gelukkig niet ter discussie staat, alleen het bedrag waar dit uit wordt gefinancierd, te weten het fonds. De gedeputeerde geeft aan dat het College een zaak zou kunnen repareren, want er is met de potten een en ander niet goed gegaan. Daarom is het maar goed dat hierover is gepiept. Het College is tot de ontdekking gekomen dat het PIN, dat weliswaar niet is bedoeld voor de opvang, maar voor asielzoekers die rechten en ondersteuning nodig hebben, uit het algemeen budget is gegaan. Het ging om een bedrag van 30.000 euro. Het bedrag dat voor het AMA- project naar Humanitas is gegaan, is uit het noodfonds afkomstig. Het College stond op het standpunt dat het om bedragen gaat die bijna gelijk zijn. Het zou misschien zonder veel problemen kunnen blijven staan. Wanneer de Staten er echter op staan dat het alsnog terug wordt gedraaid en verwerkt, dan is dat wat het College betreft mogelijk. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vermoedt dat wanneer de provincie bezoek krijgt van mensen van de Rekenkamer, deze daar wel opmerkingen over zullen maken wanneer het zo blijft. Het is immers niet zoals het is bedoeld. Mw Mulder (gedeputeerde) stelt voor om het dan alsnog te wijzigen. Het antwoord op de vraag of de gedeputeerde daarvan iets bekend is, luidt ontkennend. Het College zal echter gaan informeren. Het project loopt enigszins af omdat het aantal AMA’s sterk terugloopt. Uiteindelijk moet worden gekeken in welke vorm dit project, als dit nog noodzakelijk is voor een heel kleine groep, nog overeind zou moeten blijven. Het College wenst het project ‘netjes’ af te bouwen. Voor de paar AMA’s die daar nog zitten, zal niet ineens met het project worden gestopt. Mw Deinum-Bakker (D66) vraagt of het noodfonds speciaal is bedoeld voor AMA´s of voor alle asielzoekers. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat het noodfonds is bestemd voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Als het goed is, is op dit moment net een subsidie gegeven aan de noodopvang. Het College tracht derhalve wel om de gelden in te zetten waar ze voor bestemd zijn. De voorzitter dankt de gedeputeerde agendapunt voldoende besproken.
voor
de
beantwoording
en
acht
het
De voorzitter deelt mee dat mw Smit in de pauze heeft gevraagd om even terug te komen op het verslag, aangezien haar iets was ontgaan. Mw Smit (PvdA) bekent iets te zijn vergeten, waarvoor zij zich verontschuldigt. Op pagina 11 van het verslag geeft mw Smit aan dat zij de pleegzorg een lastig verhaal vindt. In de kwartaalrapportage van de Base Groep wordt gesproken over de extra middelen voor de wachtlijstbestrijding. Dan staat er: “Het stuk geeft aan dat niet alle middelen nodig zijn”. Dit betreft niet het stuk van de Base Groep, de kwartaalrapportage, maar het stuk van GS waar op dat moment wordt gesproken. Om misverstanden te voorkomen is het wellicht handig dat wordt aangegeven dat het gaat om het stuk van GS. De voorzitter geeft aan dat dit zal worden aangevuld.
45
Dhr Hemmes (SP) heeft een punt van orde. Zo- even heeft de discussie over de Cultuurnota plaatsgevonden. Dhr Hemmes vraagt de gedeputeerde of het enige zin heeft wanneer fracties aanvullingen of opmerkingen toe wensen te voegen. Wanneer de gedeputeerde meteen aan zou geven dat het weliswaar aardig is, maar geen enkele zin heeft, dan kan dhr Hemmes daar rekening mee houden in zijn bijdrage. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat zij, nu zij na de pauze zo lang op de commissieleden heeft moeten wachten, reikhalzend uitkijkt naar alle op- en aanmerkingen die gemaakt zullen worden. 13.
Brief van GS van 7 oktober 2004, nr. 2004/18640, betreffende jaarverslag archiefinspectie 2003 (t.k.n. commissie Bestuur en Financiën)
Mw De Lange (PvdA) deelt mee dat de PvdA- fractie te spreken is over de vooruitgang die in archiefland is geboekt. De tekortkomingen in het huidige systeem zijn echter zorgelijk. Daarom is de PvdA benieuwd naar een reactie van de gedeputeerde met betrekking tot de voorstellen zoals deze in het rapport worden gedaan, die worden gesteund door het ministerie van OC&W. Hoe is de gedeputeerde van plan de gemeenten te helpen, opdat de Groninger archieven compleet blijven en opdat het verloren gaan van delen van het archief, zoals op pagina 8 en 9 wordt beschreven, wordt tegengegaan? Dhr Abbes (CDA) bekent veel met archieven te hebben. Het is zeer belangrijk dat archieven bewaard blijven. In het jaarverslag van de archiefinspectie viel het dhr Abbes op dat men zeer gedegen te werk gaat vanuit het Provinciehuis, maar dat men stuit op het gebrek aan menskracht en het ontbreke n van beleid en visie bij de gemeenten. Een en ander wordt ook geconstateerd in het stuk. Het is betreurenswaardig dat dit een gegeven is. Dhr Abbes informeert bij de gedeputeerde of de invloed van de provincie in dezen op is, of dat de provincie wellicht een stap verder kan gaan om een en ander in dit opzicht aan te sturen. Er zijn ook particuliere initiatieven om archieven en lokaal historisch materiaal toegankelijk te maken om daar iets mee te doen, in de trant van het verhaal van Groningen, zou men kunnen zeggen. Nu is in het Oldambt een cultuurhistorisch centrum Oldambt opgericht, dat onder andere erop is gericht om materialen uit gemeentelijke archieven, particuliere archieven en dergelijke te exploiteren en daar iets mee te doen. De meeste gemeenten in het Oldambt hebben een subsidieaanvraag afgewezen. In de voorlaatste besluitenlijst van GS las dhr Abbes dat de provincie wel een bedrag heeft toegekend. De provincie geeft hier natuurlijk al iets meer aan. De CDA- fractie vraagt de gedeputeerde of het College in staat is om nog meer te doen om de plaatselijke archieven beter te ontsluiten en hier iets mee te doen. Dhr Hilverts (ChristenUnie) citeert een passage bovenaan bladzijde 2: “Voorts delen wij u mee dat wij nog een reactie willen geven op hetgeen in het verslag is aangegeven met betrekking tot de provinciale archieven van Groningen”. Hij is zeer benieuwd wanneer de commissie deze reactie kan verwachten. Het jaarverslag is van april 2004. Dhr Hilverts informeert waarom het jaarverslag meer dan een half jaar later in de commissie terechtkomt. Het is rijkelijk laat. Op bladzijde 5 onderaan staat: “Schatkamers in de gemeentehuizen en de waterschapskantoren moeten open zijn. Hierin wordt tekortgeschoten”. Dhr Hilverts
46
vraagt wat het College met deze passage bedoelt. Het kan toch niet de bedoeling zijn van het College dat iedereen zomaar de archiefbewaarplaatsen van gemeentehuizen of waterschappen kan binnenlopen. Met betrekking tot personeel wenst de ChristenUnie te vernemen wat de gevolgen zijn voor de archieven in de provincie Groningen, nu de formatie van Friesland niet op het gewenste niveau is. Voert het College overleg met het College van Friesland over de formatie om deze op het gewenste niveau te krijgen? De voorzitter sluit zich namens GroenLinks aan bij vragen van de PvdA en het CDA. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het College de archiefinspectie een tijd geleden heeft uitgebreid om het werk beter te kunnen doen. Daardoor kwamen meer zaken op tafel. Het grootste accent ligt nu op de publieksfunctie. Toegang tot de schatkamers behoort alleen te geschieden onder begeleiding, et cetera, en liever helemaal niet. Het is echter wel van belang dat de zaken worden ontsloten en zichtbaar worden gemaakt, zodat mensen daar kennis van kunnen nemen. Het College wenst dit te bevorderen. Dit wordt in de Cultuurnota gedaan door een project aan te gaan met de Groninger Archieven. Het dient echter niet te worden overgenomen door deze archieven. De archieven moeten stimuleren en ervoor zorgen dat gemeenten daar meer aandacht aan besteden. Een goede leidraad is natuurlijk dit rapport van de archiefinspectie, dat laat zien dat goede ontwikkelingen waarneembaar zijn, maar dat hier en daar ook de vinger op de zere plek legt. Er wordt vooruitgang geboekt. De gemeenten worden aangesproken. Het is zeer belangrijk dat dit werk wordt voortgezet. Het College denkt dit op dit moment met de formatie te kunnen doen. Het College steunt lokale initiatieven als het cultuurhistorisch centrum, waar inderdaad een subsidie aan is toegekend. Het heeft zeker de aandacht van het College, zowel in de Cultuurnota als in reeds bestaand beleid. De gedeputeerde is het met dhr Hilverts eens dat de behandeling van het jaarverslag in de commissie aan de late kant is. Het College is voornemens om het jaarverslag sneller naar de commissie te krijgen. De voorstellen die worden gedaan, hebben zeker de aandacht van het College. Voor een deel zijn deze voorstellen al in de Cultuurnota verwerkt. Dhr Abbes (CDA) vraagt of de provincie de geme enten nog iets meer zou kunnen sturen. Of is dit niet mogelijk omdat de provincie aan de grens van haar bevoegdheden zit? Dhr Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat moet worden afgewacht hoe het project met de Groninger Archieven zal verlopen. De inspectie spreekt de gemeenten formeel aan. Het stimuleren en het creëren van mogelijkheden gaat nu via de Archieven in het project. Of dit voldoende is moet worden bezien. Misschien moet er worden vastgesteld dat er meer moet gebeuren, want het gaat inderdaad om de publieksfunctie. De voorzitter concludeert dat het stuk als C-stuk naar de Staten kan worden doorgeleid.
47
14.
Voordracht van 26 oktober 2004, nr. 2004-21578/44/A.19, W, betreffende beleidsplan welzijn 2005-2008 'Wel (en) levend Groningen' + bijlage 1 + 2.
De voorzitter heeft in de wandelgangen de suggestie van mw Mansveld gekregen om eerst dhr Van Zuijlen kort het woord te geven in verband met zijn rondgezonden stuk. Op deze wijze kunnen fracties hierop reageren. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) merkt op dat GroenLinks de vorige commissie vergadering een vrij uitgebreide bijdrage heeft geleverd in het debat bij de eerste lezing van de nota. De opmerkingen staan feitelijk nog steeds. De vraag van dhr Hemmes of het voorstellen van veranderingen zin heeft, is niet geheel ongegrond. Dhr Van Zuijlen heeft namelijk beide versies van de Welzijnsnota naast elkaar gelegd en slechts enkele tekstuele wijzigingen kunnen bespeuren. Suggesties vanuit de commissie, op welk terrein dan ook, zijn niet overgenomen. Het stuk over de WMO is geactualiseerd en hier en daar zijn enkele woorden veranderd, maar dat is alles. Dhr Van Zuijlen geeft te kennen dit lachend te vertellen en de gedeputeerde te mogen, maar tegelijkertijd wordt hij hier niet vrolijk van. Het doet de vraag bij hem rijzen waarom niets wordt gedaan met de suggesties van de commissie. Daarbij hoort in elk geval, als het gaat om een nota, dat het College concreter dient aan te geven wat de uiteindelijke doelstellingen zijn, iets wat dhr Van Zuijlen de vorige keer nadrukkelijk aan de orde heeft gesteld. Al zou het slechts op drie punten geprobeerd zijn, dan zou dhr Van Zuijlen misschien redelijk tevreden geweest. De gebeurtenissen die de afgelopen maand voortdurend de beeldbuis en de kranten hebben gevuld hebben natuurlijk niemand onberoerd gelaten. De GroenLinks- fractie heeft zich afgevraagd of de provincie hier ook nog iets mee kan. De provincie zit niet met de neus boven op de burger, zoals de gemeente. De provincie is niet voortdurend volop in het nieuws zoals het Rijk. De provincie is toch een enigszins abstractere ‘club’, het is niet anders. Er ligt hier echter wel een Welzijnsnota, die over leefbaarheid gaat en over alles wat het College zich heeft voorgenomen te gaan doen en waar GroenLinks in hoge mate mee instemt. Het zal een positief effect moeten hebben op het gevoel van welzijn van de burgers in Groningen. Daarnaast is het zo dat mensen onverdraagzamer lijken te worden of worden, niet alleen wanneer het gaat om grof geweld, maar ook wat dhr Van Zuijlen bijvoorbeeld van zijn eigen kinderen hoort over de wijze waarop op school met elkaar wordt omgegaan. Als men kijkt naar de website van het Dagblad van het Noorden en de forumreacties leest, waarvan de ergste waarschijnlijk nog door censuur zijn weggezuiverd, valt te constateren dat de toon steeds harder wordt. De GroenLinks- fractie heeft zich afgevraagd of de provincie geen positieve bijdrage kan leveren aan de verzachting van dit klimaat: een grotere verdraagzaamheid, grotere tolerantie, iets wat uiteindelijk toch het cement is tussen de bouwstenen van de samenleving. Het deed dhr Van Zuijlen veel deugd dat Willem van Oranje uiteindelijk waarschijnlijk toch de meeste stemmen heeft gekregen bij de verkiezing tot grootste Nederlander aller tijden, want in de nationale legendevorming staat hij symbool voor tolerantie. Hier kunnen allerlei kwalificaties en nuanceringen aan worden toegevoegd, in elk geval staat Willem van Oranje ergens voor. GroenLinks stelt voor om tolerantie een plek te geven in de Welzijnsnota, bijvoorbeeld door middel van een speerpunt. Waar gaat het GroenLinks dan om? Hier zullen doelgroepen geformuleerd moeten worden. Dit kan heel breed. Het is echter vooral belangrijk om aan te sluiten bij bestaande structuren. GroenLinks denkt hierbij bijvoorbeeld aan het Huis van de Sport, sportclubs en sportverenigingen, het COS en het Antidiscriminatiebureau. Men zou kunnen zeggen dat tolerantie en antidiscriminatie in elkaars verlengde liggen. Antidiscriminatie is waar de wet de grens stelt, terwijl
48
tolerantie meer betrekking heeft op de omgangsvormen en de moraliteit, één niveau hoger. Het ligt in elkaars verlengde. De provincie heeft daar beleid op ingezet. GroenLinks vraagt zich af of het mogelijk is om dit in positieve zin uit te bouwen en of het inzake gebiedsgericht beleid kan worden aangesloten bij datgene wat gemeenten op dit moment al doen. Het is kortom een appèl aan de provincie om dit punt in allerlei facetten van het beleid mee te nemen. Cultuur is natuurlijk ook een thema waar iets in gebeurt. Dhr Van Zuijlen geeft aan dat hij deze keer in de jury van de onderwijsprijs mocht plaatsnemen en de uitreiking in de statenzaal mocht meemaken. Er was een voorstelling van een groep leerlingen/studenten van een ROC, die door Paradox waren getraind in een theatervoorstelling die zo boeiend was, dat alle kinderen uit groep 7 en 8, die al heel lang naar elkaar hadden moeten luisteren, laat op de avond volledig geboeid waren door datgene wat in de voorstelling gebeurde. Het betrof dit thema. Het was een geweldige voorstelling. Daar liggen derhalve ook aanknopingspunten. Zeker in het kader van datgene wat mw Folkerts eerder vroeg, of het niet mogelijk is om enkele van de middelen van welzijn naar Paradox toe te schuiven, zou het misschien mogelijk zijn. Het is heel open bedoeld teneinde het in de commissie op tafel te krijgen. Mw Mansveld (PvdA) geeft te kennen eerst op de Welzijnsnota te zullen reageren, daarna op het toegevoegde stuk van GroenLinks. In de vergadering van september heeft de PvdA-fractie al aangegeven blij te zijn met de ontwerpnota zoals deze er ligt. De gemeenten zijn enthousiast over het gebiedsgericht werken. Hiermee kan specifieke problematiek per gebied de juiste aandacht krijgen binnen het welzijnsbeleid. De PvdA-fractie denkt dat de provincie hiermee op de goede weg is. Ook de beleidscyclus, zoals deze is verwoord, biedt vervolgens een goed handvat voor ontwikkeling, uitvoer, evaluatie en eventuele bijstelling van beleid. De nota zoals deze voorligt, is kaderstellend. Concretisering vindt plaats in de zes gebiedsprogramma’s. De intentie is de Provinciale Staten een keer per twee jaar te informeren door middel van een voortgangsrapportage. Al eerder is door de PvdA opgemerkt dat in de voortgangsrapportage vele projecten worden genoemd, maar het is nauwelijks inzichtelijk hoe het er precies voorstaat. Wel de input , maar niet de output. De PvdA- fractie vraagt zich dan ook af, of de gebiedsgerichte programma’s hier een oplossing kunnen bieden. Daarin staan de regiospecifieke problemen, wensen en doelstellingen. De PvdA vraagt zich af hoe de gedeputeerde aankijkt tegen het jaarlijks agenderen van gebiedsgerichte programma’s in de commissievergadering. Daarnaast wordt in de ontwerpnota gesproken over aanpalende beleidsterreinen en de noodzaak om integraal met deze aanpalende beleidsterreinen samen te werken. In de bijlage worden dan ook vijftien beleidsterreinen genoemd. De PvdA is van mening dat in een combinatie met aanpalende beleidsterreinen de kracht ligt voor het welzijnsbeleid. Bij combinaties wordt onder andere gedacht aan vroegtijdige schoolverlaters of het Waddenmodel. Ook dit is al eerder genoemd. De PvdA- fractie wenst te vernemen hoe GS in de komende vier jaar, de looptijd van de nota, vorm zullen geven aan het integrale beleid en waar door GS voor welzijn de prioriteiten worden gelegd in de aanpalende beleidsterreinen. De provincie is niet als eerste verantwoordelijk voor de primaire taken binnen het welzijnbeleid, dat zijn met name de gemeenten. De vraag is dan ook wanneer de provincie het goed heeft gedaan. Wat zijn de prestatie-indicatoren voor de regisseursrol als facilitator en stimulator als de provincie ten aanzien van de primaire taak afhankelijk is van diezelfde gemeenten. Hoe meet de provincie het rendement van de inzet van eigen middelen ten aanzien van welzijn en hoe kan de provincie de integrale effecten van beleid beoordelen? Mw Mansveld informeert hoe de gedeputeerde hier voor de komende vier jaar tegenaan kijkt.
49
Het CMO functioneert nu enige tijd. De PvdA-fractie vraagt zic h af hoe de afgelopen twee jaar zijn gelopen en hoe effectief de CMO-organisatie is. Daarnaast kan de PvdA zich voorstellen dat er een verdiepingsslag plaatsvindt en ondersteuningsuitvoer wordt neergelegd bij gemeentelijke clubs. De PvdA-fractie verzoekt de gedeputeerde om informatie hierover. In reactie op het betoog over tolerantie van GroenLinks stelt mw Mansveld, dat de PvdA-fractie hier kort over heeft gesproken. Iedereen acht dit een actueel en belangrijk punt. In de huidige tijdsgeest is het van belang dat aandacht wordt besteed aan het tolerantiebeleid, maar de PvdA- fractie zou de discussie graag fundamenteler voeren, zowel ten aanzien van de sociale cohesie als ten aanzien van de fysieke omgeving, dan de wijze waarop het nu door GroenLinks wordt neergelegd. De PvdA denkt hierbij aan effectief beleid, bijvoorbeeld op het gebied van scholing, arbeidsparticipatie, wonen, maar ook de vijf beleidsspeerpunten zoals deze nu in de Welzijnsnota zijn vervat. Daarnaast is de vraag binnen welk domein de provincie opereert: hoe is de samenhang met rijksbeleid en gemeentelijk beleid? Tolerantie begint immers in de buurt en in de wijk. In dat kader zou de provincie dit onderwerp vanuit haar regie en ondersteunende rol richting de gemeente onder de aandacht kunnen b rengen. In de gebiedsgerichte programma’s kan hier specifiek naar worden gekeken. De PvdA is derhalve op dit moment geen voorstander om tolerantie als speerpunt op te nemen, maar zou eerst een fundamentele discussie willen voeren over de wijze waarop tolerantie kan worden geïntegreerd en welke rol de provincie dan exact heeft. Dhr Boumans (VVD) deelt mee dezelfde exercitie te hebben gedaan als dhr Van Zuijlen. Ook hem boeit het wat er terechtkomt van datgene wat in de commissie wordt ingebracht. De constat ering dat niet zoveel is veranderd in het voorliggende stuk in vergelijking tot het stuk dat in september werd besproken deelt dhr Boumans. Op zich is dat geen probleem, want als de VVD iets vindt, is dat nog geen meerderheid. Dhr Boumans kan zich voorstellen dat de gedeputeerde daar keuzen in maakt. Wel wenst hij een tweetal opmerkingen onder de aandacht van de gedeputeerde te brengen. Op één punt kan hij aansluiten bij de woorden van dhr Van Zuijlen, namelijk ten aanzien van de maatschappelijke effecten van beleid. Welzijnsbeleid is enorm belangrijk beleid. Gemeenten hebben daar een belangrijke rol in. De provincie kiest ervoor om de gemeenten daarbij te ondersteunen. Vanuit het gegeven dat de WMO de provincie zal ‘overkomen’ is het misschien ook nodig dat de provincie dit doet, omdat kleinere gemeenten er mogelijk moeite mee krijgen. Het is derhalve goed dat de provincie daar een rol in kiest. De vraag is dan wat de provincie precies wenst te bereiken, ook omdat hier een keuze gemaakt moet worden met beperkte middelen. Het zou de nota versterken wanneer dit nog iets duidelijk geformuleerd zou kunnen worden, zodat de Staten daar ook iets over gerapporteerd kunnen krijgen. Mw Mansveld heeft hier ook al het een en ander over gezegd. De vraag is dan hoe dit wordt ingericht, want dhr Boumans geeft eerlijk toe niet te wachten op alle informatie van alle projecten, want dat is niet zijn taak als statenlid. Het zou goed zijn als de Staten op programmaniveau kunnen zien wat er precies gebeurt en wat de effecten zijn. Dit kan uitstekend een keer per jaar, bijvoorbeeld gekoppeld aan de rekening. De beste methode valt nog te bezien. Dhr Boumans heeft het bewust over een keer per jaar, zeker in het begin, omdat de WMO in aantocht is. Daardoor zal veel gaan gebeuren. Dhr Boumans is benieuwd wat dan aan bewegingen zichtbaar zullen zijn in de provincie. Het legt extra last op de organisatie om dat te doen, maar dhr Boumans zou het op prijs stellen. Het andere punt betreft de prioritering. De vorige keer heeft dhr Boumans hier ook reeds over gesproken. Naar opvatting van de VVD- fractie dient de prioritering te blijven bij datgene wat nu is geformuleerd, niet meer. In de commissie
50
is enkele keren aan de orde gekomen dat er wellicht andere ideeën zijn. Daarmee roert dhr Boumans het punt van GroenLinks aan. De discussie die de GroenLinksfractie inbrengt acht hij een zeer terechte, die goed aansluit bij de actualiteit van dit moment. Mw Mansveld merkte echter terecht op dat het nu misschien niet in de rede ligt om het in het welzijnsbeleid in te voeren, maar de discussie wel kan worden opgepakt. Mocht de tendens zo zijn dat de commissie vaststelt dat tolerantie niet onder welzijn valt, zou dhr Boumans dhr Van Zuijlen willen aanmoedigen om met een kort initiatief te komen waarmee de provincie daar op een of andere manier wel inhoud aan kan geven. Het past bij zeer veel onderwerpen, want het gaat over provinciaal asielbeleid, welzijnsbeleid, et cetera. Misschien kunnen de Staten hier op die manier toch iets mee doen. Op dit moment zie t de VVD- fractie – die momenteel louter uit dhr Boumans bestaat, want hij is niet in de gelegenheid geweest om fractieoverleg te voeren over dit punt – niet de meerwaarde van het toevoegen van de thematiek in het welzijnsbeleid. Het is mogelijk dat de VVD-fractie dhr Boumans nog tot andere overwegingen dwingt, al kan hij zich dit amper voorstellen. Daarom doet hij de suggestie om de kwestie apart in te brengen, dan zullen de Staten het een serieuze plek geven. Echter niet nu in de welzijnsdiscussie. Dhr Hemmes (SP) geeft te kennen dat de SP- fractie weinig kritiek heeft op het plan. Het is een soort voortzetting van het huidige beleid. Vier jaar geleden heeft de SP met dit beleid ingestemd. Dit kan nu opnieuw. Desondanks wenst dhr Hemmes aandacht te vragen voor enkele punten, omdat hij ze niet of onvoldoende terugvindt in het beleidsplan. Op 28 april jl. is statenbreed het initiatiefvoorstel Recht op buiten spelen van de SP omarmd. De gedeputeerde heeft de toezegging gedaan dit mee te nemen in het welzijnsbeleid. Dhr Hemmes moet echter constateren dat hij het nergens terugvindt. Dhr Hemmes is daarom van mening dat de toezegging alsnog moet worden meegenomen. Hij vraagt of de gedeputeerde alsnog bereid is om de opdracht van de Staten ten uitvoer te brengen. In het verleden heeft de SP al vaker naar cijfers gevraagd met betrekking tot dak- en thuislozen. Landelijke cijfers tonen aan, dat deze groep de laatste jaren schrikbarend toeneemt. Dhr Hemmes zegt in staat te zijn een hele bijdrage te houden over de oorzaak van deze toename volgens de opvatting van de SP, maar dit belooft hij voor een andere keer te bewaren. Dhr Abbes (CDA) vraagt dhr Hemmes of hij een getal kan noemen. Dhr Hemmes (SP) noemt het aantal van 50.000 landelijk. Hij vraagt de gedeputeerde dan ook hoe het precies zit in de provincie Groningen. Dhr Hemmes beseft dat het niet gemakkelijk is om die cijfers exact te geven, maar een indicatie moet mogelijk zijn. Landelijk zijn de cijfers ook niet precies, maar een benadering. Het Leger des Heils heeft daar ook wel eens onderzoek naar gedaan. De SP-fractie verzoekt de gedeputeerde om met goed onderbouwde cijfers te komen. Daarnaast vraagt de SP of het College eventueel bereid is om hier ook beleid op te maken. De SP heeft landelijk een tienpuntenplan opgesteld om de bestrijding van dak- en thuislozen aan te gaan. Hier staan enkele zaken in die ook provinciaal best op te pakken zijn. Dhr Hemmes denkt bijvoorbeeld aan daklozenteams. Dit zijn teams per regio, stad of provincie die dak- en thuislozen opsporen en die eventueel adequaat hulp aanbieden. De jeugdzorg komt straks nog ter sprake, maar ook daar ligt een taak. Steeds meer jongeren belanden vanuit de hulpverlening op straat. De provincie kan daar volgens dhr Hemmes beleid op maken, teneinde te trachten dit te voorkomen. Helemaal voorkomen is onmogelijk. Hier ligt een taak die heel best zou
51
passen in het beleidsplan Welzijn voor de komende jaren. Dhr Hemmes verzoekt het College hier serieus naar te kijken. De armoedebestrijding, iets wat dit keer ook als speerpunt is opgenomen. Helaas moet worden geconstateerd dat steeds meer mensen onder de armoedegrens belanden. Laatst is een subsidie verstrekt aan de Voedselbank. Op zich heeft dhr Hemmes er niet zoveel problemen mee dat de provincie verstrekt aan de Voedselbank, maar waar hij wel problemen mee heeft is dat überhaupt een Voedselbank bestaat in Nederland. Dhr Hemmes is daarom van mening dat het een eenmalige actie moet zijn geweest. Het zou veel beter zijn om preventief actie te ondernemen. Dhr Hemmes heeft ook de indruk dat de provincie dit wil doen en hij raadt de gedeputeerde dan ook aan om dit goed op te pakken. Als het zover komt dat straks gaarkeukens hun poorten gaan openen in de Stad, is de provincie echt op de verkeerde weg. In reactie op de ‘tolerantie’ van GroenLinks stelt dhr Hemmes dat het op zich prima is daar iets mee te gaan doen, als het maar niet uitmondt in een soort normen- en waardendebat, want daar wordt dhr Hemmes zo langzamerhand ‘mee doodgegooid’ door allerlei partijen. Dhr Boumans deed ook enkele suggesties. Dhr Hemmes is van mening dat de provincie iets positiefs kan doen. Dhr Abbes (CDA) vraagt dhr Hemmes of hij het armoedebeleid vooral ziet als een financiële kwestie of ook als een sociaal- economische kwestie. Dit maakt nogal uit voor de insteek, die ook heel andere gevolgen heeft. Dhr Hemmes (SP) stelt vast dat dhr Abbes zeer moeilijke vragen stelt. Als het over armoede gaat, betreft het in elk geval een financiële kwestie. Het is duidelijk dat hier veel zaken bij komen. Het is nog duidelijker dat het heel veel consequenties heeft. De cijfers geven simpelweg aan dat heel veel mensen steeds minder te besteden hebben, doordat ze steeds hogere kosten krijgen. Hier kan een hele discussie over worden gevoerd. Huren worden vrijgelaten, huursubsidie wordt afgeschaft, de WMO. Het wordt alleen maar erger. De provincie kan dan wel besluiten om 7000 euro aan de Voedselbank te geven en enkele stalletjes op te richten voor de gaarkeuken, maar dhr Hemmes acht dit een totaal verkeerde inst elling. Hier moet preventief worden opgetreden. De provincie kan natuurlijk niet veel, want het is allemaal kabinetsbeleid wat op de provincie afkomt. De provincie kan echter proberen om op een goede manier mensen die dreigen in de problemen te komen – vaak ook door schulden waar mensen niet meer uitkomen – op een preventieve wijze door middel van voorlichting, scholing, et cetera, binnen de perken te houden. In de richting van dhr Abbes stelt dhr Hemmes dat hij bij zijn partijgenoten in Den Haag moet zijn als het over armoede gaat. Mw Hoekzema-Buist (PvhN) wenst eerst in te gaan op het verzoek van dhr Van Zuijlen. Zij acht het juist heel goed om tolerantie heel direct in dit soort nota’s in te voeren. In haar ogen wordt hier veel te veel over gediscussieerd, het wordt als het ware ‘dood gediscussieerd’. Mw Hoekzema bekent zo langzamerhand ook een hekel te krijgen aan normen en waarden, althans de woorden, niet datgene waar ze voor staan. Zij is van mening dat de provincie dit onderwerp op vele beleidsterreinen automatisch dient in te bedden. Mw De Winter-Wijffels (CDA) geeft aan dat het CDA sterk hecht aan een samenleving waarin de mens centraal staat. Een samenleving waarin men op zowel economisch als sociaal terrein een evenwicht kan vinden. Een leefomgeving waarin men zich prettig voelt en een samenleving waar de sociale cohesie duidelijk zichtbaar is. Geeft het voorliggende beleidskader invulling aan deze maatschappijvisie? Het
52
CDA antwoordt deze vraag bevestigend. Binnen de CDA-fractie is het beleidsplan goed ontvangen, in de eerste plaats omdat gekozen is voor de voortzetting van beleid. In de evaluatie was te lezen dat het overal goed is neergezet en dat men duidelijk vraagt om voortzetting van beleid. Ook vanuit het werkveld is derhalve alle cohesie aanwezig om dit voort te zetten. De CDA- fractie gaat ervan uit dat het nu extra vruchten zal afwerpen. Alle gemeenten beoordelen het goed. Dit geeft alle input om hierop verder te gaan. In de tweede plaats vindt de CDA-fractie heel veel terug van haar wensen in het beleidsplan. Mw De Winter stelt vele zaken te kunnen opnoemen, maar zal dit omwille van de tijd nalaten. Het CDA kan het beleidsplan, zoals het nu voorligt, bijna volledig onderschrijven. Enkele punten vragen namelijk om verduidelijking en enkele punten voor het CDA om aanscherping. Waarin wenst het CDA meer duidelijkheid? De financiering van het beleid. Mw De Winter leest ergens dat vijftig procent door de gemeenten moet worden gefinancierd. Dit kan in de vorm van menskracht, maar onder voorwaarden, zo staat erbij vermeld. Het CDA verzoekt de gedeputeerde aan te geven waaruit deze voorwaarden bestaan. Hoe zwaar wegen deze voorwaarden? Stel dat het wegvalt, dan ontstaat hier een probleem. Dit acht mw De Winter een valkuil waar zij gaarne meer informatie over wil. De PvdA sprak al over de implementatie van het Waddenmodel. Bij de vorige besprekingen heeft de CDA- fractie aangegeven dat zij er voorstander van is dat door de hele provincie met dit model wordt gewerkt. In het stuk staat echter alleen maar: “De provincie stelt voor…” Het CDA wenst dat dit beleid concreter gestalte wordt gegeven. Het armoedebeleid. Het SCP heeft gepubliceerd dat een slechte geestelijke en lichamelijke gezondheid oorzaak is van uitsluiting. Pas op de tweede plaats komt een laag inkomen. Dhr Hemmes (SP) interrumpeert en merkt op deze discussie wel vaker met mensen van het CDA te hebben gevoerd. Naar zijn mening staat het ene niet los van het andere. Door armoede ontstaan dat soort problemen. Mw De Winter-Wijffels (CDA) reageert, stellende dat het de vraag is of diepere oorzaken ten grondslag liggen van de aanwezige problemen. Vorige week heeft men een bezoek gebracht aan Stadskanaal. Daar heeft men exact gehoord dat het niet in de eerste plaats de portemonnee is, maar de eenzaamheid, het niet kunnen functioneren. Mw De Winter vraagt de gedeputeerde of de Staten hier meer inzicht in kunnen krijgen via het Sociaal Jaarverslag, teneinde daarop te anticiperen. Dhr Hemmes (SP) interrumpeert en stelt bij zijn standpunt te blijven. Hij kent enkele gezinnen die door de armoede de hele week alleen maar macaroni eten, omdat dit heel goedkoop is. Het is niet gezond. Macaroni is wel een keer lekker, maar niet gezond als men het de hele week consumeert. Het één hangt derhalve met het ander samen. Dhr Hemmes vraagt of het CDA dit bestrijdt. Mw De Winter- Wijffels (CDA) zegt absoluut niet te bestrijden dat heel veel mensen ook in financiële nood zitten. Als het SCP aangeeft dat hier een onderliggende oorzaak is, dan dient men daarvoor de kop niet in het zand te steken en alleen maar naar het financiële aspect te blijven kijken, want daarmee wordt het probleem niet opgelost. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) roept een rapport van de provincie Drenthe van een aantal jaren geleden in herinnering, waarin in de drie regio’s van Drenthe – Noord, Zuidwest en Zuidoost – onderzoek was verricht naar de samenhang tussen gezondheid, inkomen, et cetera. Daar kwam heel duidelijk uit dat ten aanzien van de
53
Veenkoloniën (Zuidoost- Drenthe) een samenhang bestond tussen een lage levensverwachting, slechte gezondheid en een laag inkomen. Het is een samenhangend geheel en het gaat dus niet aan om één aspect er uit te lichten. Mw De Winter-Wijffels (CDA) reageert, aangevende dat het CDA om deze reden aandacht vraagt voor het tweede argument: als het één oorzaak is van het ander, dan moet ook de oorzaak van het één… Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) interrumpeert en stelt dat het één niet de oorzaak is van het ander, maar dat deze aspecten samenhangen. Mw De Winter- Wijffels (CDA) gaat met deze uitleg akkoord. Het is meer dan alleen maar het uitdelen van een voedselpakket, et cetera, want daarmee is het probleem niet echt opgelost. Mw De Winter vraagt hiervoor aandacht. Het recht op buiten spelen. Het CDA heeft in de statenvergadering een pleidooi gevoerd om het College te bewegen tot een duidelijke stellingname in dezen. In het stuk wordt slechts gewag gemaakt van “verbetering van speelvoorzieningen” en “werkt aan structurele ondersteuning”. Volgens de CDA - fractie is dat niet de vertaling van datgene wat in de motie werd aangegeven en wat werd toegezegd. Aanscherping van het beleid. Het CDA heeft alle waardering voor de inzet en de extra investering als het gaat om de aansluiting van lokaal jeugdbeleid/jeugdzorg. Inspanningen zullen worden geleverd om de ketens sluitend te maken. Knelpunten signaleren en verbeterpunten formuleren. Dit acht het CDA veel te vrijblijvend. Een sluitende keten betekent ook dat ouder- en kindzorg hierbij moet worden betrokken, samen met gemeenten proberen hier iets verder in te gaan. In alle discussies die op dit moment door de media vliegen hoorde mw De Winter een discussie waarin werd opgemerkt dat in de eerste levensjaren capabele en niet- capabele ouders al worden getraceerd. Daar dient dus vroeg op te worden ingezet. Mw De Winter zou het sterker aangescherpt willen zien wanneer het College dit in het gebiedsgericht werken een plek geeft. Ook het CDA wenst te vernemen hoe het College op het beleid kan worden afgerekend. Het CDA verzoekt de gedeputeerde om het dusdanig te formuleren dat de Staten na een jaar kunnen vaststellen dat hier met de inzet iets is bereikt. Tot slot vraagt mw De Winter aandacht voor het Sociaal Rapport, waarin staat dat zestig procent van de 75- plussers zich vaak eenzaam voelt. Dit is een probleem dat voldoende aandacht verdient. Mw De Winter hoopt dat binnen het Sociaal Rapport duidelijk wordt uitgekristalliseerd waar dit aan ligt. Er zijn signalen die aangeven dat het zo lang mogelijk zelfstandig wonen als een oorzaak kan worden beschouwd. Een Sociaal Rapport zou voldoende aanknopingspunten moeten bieden. Het voorstel van GroenLinks is de CDA - fractie uit het hart gegrepen. Ook in de fractie heeft men gesproken over de vraag wat de provincie aan de huidige problematiek kan doen. Het probleem acht mw De Winter te groot om hier overhaast handen en voeten aan te geven. Het CDA is zeer in voor eerst een bredere discussie, om vervolgens een goed vervolg te geven. Mw Deinum-Bakker (D66) deelt mee dat D66 een voorstander is van gebiedsgericht werken. Het is opgezet, geëvalueerd, gewaardeerd en het kan nu verder worden uitgewerkt door de samenwerkende gemeenten. Maatwerk per gebied spreekt D66 aan, gebiedsgericht zoeken naar projecten die passen en die nodig zijn in dat bepaalde gebied. De inspraak bij de bespreking. Hier is een gezamenlijke notitie. De gezamenlijke commissies hebben ook hun best gedaan. Zij zijn met een stuk gekomen, dat in de commissie is besproken. In de nota is inderdaad niets veranderd.
54
Uit de beantwoording van de gedeputeerde was feitelijk ook op te maken dat de Staten dit niet konden verwachten. Misschien waren de zaken hier minder scherp tegenover elkaar komen te staan. In dat opzicht wenst mw Deinum gedeputeerde Gerritsen te complimenteren met het feit dat hij zijn ontwerp-Cultuurnota zo goed heeft omgezet, al was toen dan ook sprake van veel kritiek. Kritiek was er nu minder, maar de D66-fractie had wel punten die zij graag in de nota opgenomen had willen zien, bijvoorbeeld ten aanzien van de speerpunten. D6 6 was van mening dat de provincie met minder speerpunten moest werken. De speerpunten die aanwezig waren zijn echter gebleven en er zijn twee nieuwe speerpunten bijgekomen. De speerpunten die D66 belangrijk vindt, zoals vergrijzing en ICT, zijn onderdeel geworden van het beleid. Ten aanzien van vergrijzing kan mw Deinum zich dit voorstellen. Ten aanzien van ICT geeft de gedeputeerde aan dat het een middel, geen doel is. Hierover verschilt D66 van mening met het College. Daarom heeft D66 gekeken naar de wijze waarop ICT ergens onder zou kunnen worden gebracht. D66 vreest een digitale tweedeling, niet alleen bij senioren of bij jongeren. Er is een middengroep die vaak geen werk heeft en die bijvoorbeeld bij herintreding aanloopt tegen het feit dat men geen adequate ervaring heeft met computers en programma’s die actueel zijn. Doordat men al in een achterstandsituatie zit, heeft men vaak niet de middelen om een cursus te volgen. Bij het armoedebeleid wordt gezocht naar projecten waar mensen misschien mee kunnen worden geholpen. D66 vraagt de gedeputeerde en de overige fracties hoe zij aankijken tegen het voorstel om bijvoorbeeld Humanitas, die heel veel ervaring heeft met mensen in bepaalde groepen, te vragen om een onderzoek te doen of misschien een pilot op dit gebied in de provincie kan worden opgezet. Hier zou bijvoorbeeld 5000 euro uit het armoedebeleid voor een dergelijk onderzoek kunnen worden uitgetrokken. Mocht blijken dat het belangrijk is en dat mensen hier behoefte aan hebben, dan zou het College het kunnen implementeren in het gebiedsgericht werk. De D66- fractie vindt het belangrijk dat een bepaalde groep mensen niet nog meer achter loopt dan dat ze al doen. Dit betreft vaak herintredende vrouwen, maar ook vaak mannen die al een tijd uit het arbeidsproces zijn. Het voorstel van GroenLinks is heel actueel. Het is erg dat het actueel is. Mw Deinum wenst zich aan te sluiten bij de opmerkingen van de PvdA- fractie. D66 is voorstander van minder speerpunten en zou van tolerantie dan ook geen speerpunt willen maken. Na vier jaar moeten de speerpunten zo ver zijn dat ze geïmplementeerd kunnen worden, zodat nieuwe speerpunten kunnen worden gekozen. Wel ziet D66 mogelijkheden binnen het beleid van de andere speerpunten. Nog aardiger vindt mw Deinum de suggestie om als provincie iets anders te doen dan de bekende projecten en mensen daarin te faciliteren. Misschien is dat iets om over te discussiëren. Dhr Hilverts (ChristenUnie) roept in herinnering dat hij de vorige keer toen het onderwerp aan de orde was heeft aangegeven dat de fractie van de ChristenUnie voor negentig procent achter het plan kon staan. Dit is nog steeds het geval. Dhr Hilverts is het met dhr Hemmes eens wanneer hij stelt dat het anders moet. De fractie van de ChristenUnie is ook van mening dat mensen normaal moeten rondkomen van een uitkering. Als dat niet het geval is en problemen worden gesignaleerd bij bijvoorbeeld gezinnen, en de provincie heeft de mogelijkheid om deze mensen te helpen, dan is dhr Hilverts van mening dat de provincie dat moet doen. Het is hem een lief ding waard als hier meer mensen bij betrokken kunnen worden. Er zijn problemen, die eigenlijk landelijk moeten worden opgelost. Wanneer dit echter niet gebeurt en er is nood, dan moet de provincie proberen om het zelf op te pakken.
55
Mw De Winter-Wijffels (CDA) interrumpeert en vraagt of dit iets anders is dan waarom zij vraagt, namelijk om via het Sociaal Jaarplan helderheid te krijgen over hoe het exact is gesteld met het armoedebeleid. Mw De Winter zou het jammer vinden om vanuit het armoedebudget onderzoek te betalen. Daarvoor krijgen de Staten jaarlijks een Sociaal Jaarverslag gepresenteerd. Mw Deinum-Bakker (D66) merkt op dat de notitie Armoedebeleid dateert van 18 februari 2004. Deze is derhalve nog niet ontzettend oud. Dit is de informatie waar mw Deinum zich op heeft gebaseerd. Dhr Hilverts (ChristenUnie) is van mening dat, wanneer problemen aanwezig zijn en wanneer instanties signaleren dat er problemen zijn, en de provincie heeft de mogelijkheid om iets aan die problemen te doen, de provincie dit moet doen. Nu is dit gebeurd met het bedrag van 7000 euro om een particulier initiatief, dat problemen signaleert en mensen wenst te helpen, te ondersteunen. Dit acht dhr Hilverts een goede zaak. Dit laat onverlet dat hij eigenlijk de opvatting is toegedaan dat de problematiek landelijk moet worden opgelost. Het moet niet zo zijn dat mensen niet rond kunnen komen. Ze moeten kunnen rondkomen van hun uitkering. De ChristenUnie heeft de SP- fractie al enkele malen ondersteund met het recht op buiten spelen. Dhr Hilverts is ook van mening dat dit beter in de nota moet worden verwerkt. Ten aanzien van het voorstel van GroenLinks sluit de ChristenUnie zich aan bij de opmerking van mw De Winter. Ook de ChristenUnie- fractie bespreekt deze zaken natuurlijk. Implementatie dient niet overhaast te gebeuren. Het is goed om hier grondig over na te denken en na te gaan hoe een en ander handen en voeten kan worden gegeven. Dhr Hilverts heeft al eerder aangegeven dat de nota niet moet worden dichtgetimmerd in beton. Het mag niet onmogelijk zijn om nieuwe zaken in te brengen. Afgelopen maand is dhr Hilverts geconfronteerd met enkele zaken die in de media hebben gestaan: “Veel meer jongeren met gehoorschade”. Het probleem van gehoorschade neemt enorm toe. De fractie van de ChristenUnie zou willen vragen of het mogelijk is – een speerpunt jeugd is aanwezig – om eens na te gaan of de provincie iets aan dat probleem zou kunnen doen. Een ander probleem dat dhr Hilverts waarnam, is dat zes van de tien verstandelijk gehandicapten wordt misbruikt. Dit is natuurlijk een kwalijke zaak. Misschien is het mogelijk om hier aandacht aan te schenken bij het punt Huiselijk Geweld, zodat ook in de provincie Groningen wordt getracht om deze beide zaken onder de aandacht van de burgers te brengen en de problemen aan de kaak te stellen. Dhr Hilverts verneemt gaarne de mening van het College hierover. Mw Mulder (gedeputeerde) merkt op dat tijdens de vorige bespreking in de commissie van meerdere kanten is aangegeven dat misschien een aanscherping zou moeten worden doorgevoerd in dit beleidsstuk om te kijken hoe gekomen kan worden tot beoordeling van de output. De gedeputeerde heeft toen al aangegeven dat zij nog met dit stuk de boer op moest met name inzake het gebiedsgerichte werken, maar zij heeft wel een poging tot aanscherping gedaan en heeft de doelstellingen gekaderd. Het blijkt heel moeilijk te zijn om een en ander zo te formuleren dat het hard genoeg is, omdat het nog verder uitgewerkt moest worden. Een aantal zaken zijn meegenomen. De ICT is weliswaar geen speerpunt genoemd, maar facetbeleid, waarbij de intentie aanwezig is om dit onder de aandacht te brengen waar het gaat om gebiedsgericht werken. Getracht wordt vanuit EZ om iedereen digitaal bereikbaar te maken en dan moet je er ook wat mee kunnen doen.
56
Over buitenspeelruimte is een stuk opgenomen. Mw Mulder kan zich voorstellen dat dit onvoldoende is vergeleken met de vraag die in de Staten is gesteld. Daarover komt nog een brief naar de commissie. Dhr Hilverts (ChristenUnie) interrumpeert en stelt dat het hier niet om een vraag van de Staten gaat, maar om een motie die statenbreed is aangenomen. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat deze vraag gericht is op de vraag of dat duidelijker in het beleidskader gezet kan worden. Daarvan is reeds gezegd dat het aandachtspunt is. Het antwoord op de motie zal de commissie nog bereiken met daarin een volledig antwoord. Het gaat om een kwestie die breder is dan de portefeuille Welzijn. De cijfers voor armoede zijn geactualiseerd. Ook hier is getracht om de zaak wat aan te scherpen. De gedeputeerde stelt dat dit het probleem van controle onverlet laat om te zien wat al dan niet is gerealiseerd. Aangegeven is dat in deze cyclus twee keer zal worden gerapporteerd. Voorts lijkt het de gedeputeerde een goede zaak om zodra de gebiedsprogramma’s beschikbaar zijn – met concrete doelen en indicatoren in de uitwerking – deze de commissie worden toegestuurd, zodat deze naast de begrotingen en de jaarrekening met de verantwoording gelegd kunnen worden. In de Begro ting 2005 staan al vooruitlopend op het beleidsplan een aantal indicatoren waarop GS kan worden afgerekend. Het zou aardig zijn als de commissie zich in de gebieden oriënteert, of andersom, als vertegenwoordigers vanuit de gebieden de commissie bezoeken, om een concreter beeld te krijgen. Twaalf aanpalende gebieden zijn beschreven. Als men spreekt over integraal beleid wordt niet slechts gerefereerd aan de vraag die integraal vanuit de maatschappij wordt gesteld richting het Pro vinciale Bestuur. Ook het antwoord dient integraal te zijn. Dat betekent dat binnen het ambtelijk apparaat moet worden gekeken hoe binnen en tussen afdelingen integraal gewerkt kan worden. Bij Welzijn heeft dat ter discussie gestaan en zijn een aantal speerpunten genoemd waar de aandacht allereerst naar moet uitgaan. De vergrijzing is genoemd en dan gaat het om wonen, welzijn en zorg en dat gaat ‘over’ de afdelingen heen want het raakt ook aan ruimtelijke ordening. Voorts ‘Jongeren in de knel’ en dit raakt zowel de jeugdzorg als het jeugdbeleid bij de gemeenten. Onderwijs en arbeidsmarkt is genoemd, armoede en sport, bewegingsarmoede en vervetting. Dit zijn de punten waarmee integraal mee aan de slag wordt gegaan. Het zal nog best een operatie worden om hiermee financieel om te gaan. Daarop is het antwoord nog niet klaar. De rol van het CMO is in de evaluatie over het gebiedsgerichte werken uitgebreid aan de orde gekomen. Duidelijk is uitgesproken dat men tevreden is over de rol van het CMO. Het punt is wel dat hier ruimte moet komen voor andere spelers, bijvoorbeeld ondersteuningsdiensten, welzijnsinstellingen van gemeenten, om in het gebiedgerichte werken hun rol te vervullen welke ook verkapitaliseerd dient te worden. Zo levert Kompaan als Welzijnsinstelling in Oost- Groningen een aantal uren en dat wordt verkapitaliseerd. Het zijn nooit de uren van medewerkers van de gemeenten. Verder zijn er andere spelers die meedoen in de projecten in de gebieden. Mw Mulder noemt CWI’s, scholen, GGZ, de Jeugdzorg. De vraag over de WMO. Hoe krijgt de WMO een plek? De gedeputeerde merkt op dat allereerst gekeken moet worden naar wat de gemeenten willen. Die hebben een specifieke regierol in de WMO, maar afgelopen maandag is een conferentie door de VGG georganiseerd die daarin een rol heeft. Aan de provincie is gevraagd wat de provincie denkt te kunnen bijdragen aan de WMO en de vermaatschappelijking van de zorg. Daarop is aangegeven dat het de provincie heel wat waard is als de loketfunctie voor vragen en informatie over wonen, welzijn en zorg overal in de
57
provincie op een eenduidige manier wordt georganiseerd. De provincie kan helpen bij de verdere vormgeving van de keten die daar achter zit. De provincie is door VROM en door VWS benaderd om in de provincie Groningen een pilot te starten. Het College heeft samen met de zorgverzekeraar geantwoord dat zij daar graag op in wil haken. Dat betekent dat ook Ruimtelijke Ordening daaraan mee gaat doen. Het gaat met name om onderzoek naar de woningbehoefte op lange termijn en wel met name van specifieke doelgroepen (lees: ouderen) in de vorm van een quick scan die in maart klaar moet zijn. Bekeken is waar onderzoek is gedaan en waar witte vlekken zijn wordt nader onderzoek uitgevoerd. Mw Deinum-Bakker (D66) vraa gt of dit iets anders is dan de pilot in het kader van de regiovisie Assen- Groningen. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat VROM heeft aangegeven dat haar voorkeur uitgaat naar het gebied Groningen- Assen omdat dan koppeling aan de opgave aldaar rond wonen gemaakt kan worden. Echter, het College heeft aangegeven dat zij graag ook een pilot wilde laten uitvoeren in het buitengebied met de bedoeling dat alle gemeenten in de provincie daarvan kunnen profiteren. Daarnaast gaan de gedachten uit naar een werkplaats om te kijken hoe kennis en informatie ten aanzien van deze problematiek uitgewisseld en ondersteund kan worden en hoe een aantal bezoeken door de gemeenten afgelegd kunnen worden. Dit ligt nu bij de gemeenten en de provincie is in afwachting van het antwoord. Mw Mansveld (PvdA) vraagt hoe de provincie inzake de WMO aankijkt tegen de verhouding steun aan de G6 en steun aan de kleine gemeenten, want de verwachting is dat de kleine gemeenten veel meer behoefte zullen hebben aan een ondersteuning door de provincie dan de G6. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat zij inmiddels een ronde doet met de bestuurders in de gebieden en met name alle gemeenten en dat ook de kleine gemeenten hebben aangegeven mee te willen doen aan die loketten en de keten daarachter. Vanuit het gebiedgerichte werken zullen die gemeenten vanuit de provincie goed gesteund worden. Hier wordt niet met nul begonnen. Er zijn al heel wat steunstee’s ontwikkeld en multiculturele centra en die wil men koppelen aan dat zorgloket zodat ook in de kleine kernen de zorg en de welzijnsvragen en –informatie snel en adequaat opgevangen kunnen worden. De dak- en thuislozen. Bij welk beleid hoort dat? Armoedebeleid? Heeft dat te maken met zorg? De gedeputeerde meent dat dit zeker met zorg te maken heeft. Het is een aandachtsgebied dat meegenomen zou kunnen worden bij de OGGZ. Gekeken kan worden of Jeugdzorg cijfers heeft over dak- en thuislozen. De gedeputeerde beschikt niet over een overzicht over hoeveel dak- en thuislozen zich waar in de provincie bevinden. Dhr Hemmes (SP) benadrukt dat zijn vraag of de gedeputeerde bereid is om moeite te doen om relevante cijfers op tafel te krijgen. Dhr Hemmes is bang dat dit in Groningen net zo’n probleem is als in andere provincies. Mw Mulder (gedeputeerde) vermoedt dat de Stad gegevens heeft over dak- en thuislozen. Een jaar geleden heeft de provincie nog getracht om na te gaan hoeveel zwerfjongeren hier zijn. Bij de OGGZ, de Stad en de Jeugdzorg zal geïnformeerd worden of daar cijfers bekend zijn.
58
Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) meldt dat hij gisteravond nog van een raadslid van de stad Groningen heeft vernomen dat B&W zich voorgenomen hadden om aan het einde van 2006 geen daklozen meer in de stad te hebben. Dit is op twee manieren uit te leggen, maar de positieve uitleg was bedoeld. Mw Mulder (gedeputeerde) verzekert dat zij dit binnenkort met wethouder Paas zal opnemen. De gedeputeerde zegt toe dat wat gevonden kan worden gerapporteerd zal worden aan de commissie. Indien het een groot probleem is, zal hier bekeken moeten worden hoe dat in het kader van het armoedebeleid en/of de zorg opgevangen kan worden. Armoedebeleid. Is armoede een kwestie van geen werk hebben, geen geld hebben? Is het een kwestie van isolement? De gedeputeerde verklaart dat in het Sociaal Rapport 2004 Groningen met een aantal donkere vlekken verschijnt die geografisch dezelfde zijn voor verschillende varia belen, zoals armoede, uitval in het onderwijs, et cetera. Het gaat om een problematiek waar verschillende fenomenen gelijktijdig optreden. De vraag naar de oorzaak en het gevolg heeft veel weg van de vraag naar de kip en het ei. Het gaat om een totaliteit waar de sociale infrastructuur versterkt moet worden. Soms gaat het voor mensen slechts om een tijdelijk probleem, vandaar het pakket aan de voedselbank. De financiering van het beleid. Mw Mulder refereert aan haar eerder gemaakt opmerking over verkapitaliseren. Mw De Winter-Wijffels (CDA) begrijpt dat verkapitaliseren niet kan geschieden als het gaat om de werktijd van een ambtenaar, maar wel als het gaat om de inzet van welzijnsinstanties. Mw Mulder (gedeputeerde) bevestigt dat. De welzijnsinstanties hebben een subsidie gekregen en de opdracht om samen met de provincie een bepaald project uit te voeren. Het Waddenmodel is sturend bedoeld. In de begroting staat als indicator vermeld hoeveel gebieden mee moeten gaan doen en uiteindelijk is het de bedoeling dat heel de provincie gaat mee doen of dit nu Waddenmodel heet of niet. Het gaat om het systeem om uitval te voorkomen en uiteindelijk een kwalificatie te behalen en goed op de arbeidsmarkt terecht te komen. In het onderwijsplan staat het wat strakker geformuleerd. Eenzaamheid. Mw Mulder noemt het volgende voorbeeld. In De Marne dreigde een verzorgingstehuis te verdwijnen. Eén van de vrijwilligsters vond dat heel erg te betreuren, daar zijzelf bang was daardoor te vereenzamen. Dit is een voorbeeld van hoe een welzijnsvraag omgezet wordt in een zorgvraag. Met het sluiten van het verzorgingstehuis zal bekeken moeten worden hoe bepaalde functies terug gecreëerd kunnen worden in de vorm van alternatieven, waardoor mensen niet in een isolement gebracht worden. Maatwerk en het gebied. Hieraan is door mw Deinum gerefereerd. Gestreefd wordt naar maat werk, maar bij het doen van de ronde zijn er een aantal onderwerpen waar voor wordt gegaan. Dit betreft het Loket Wonen, Welzijn en Zorg met de achterliggende keten, het Waddenmodel, het jongerenwerk en het jeugdbeleid en versterking van de sociale infrastructuur bij de G6 inzake de participatie van minderheden, maar ook de versterking van buurten en wijken. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt of de gedeputeerde met de term ‘keten achter het loket’, de ooit door GroenLinks voorgestelde samenwerking bij de implementatie van de WMO en het gezamenlijk zoeken naar het voorzieningenniveau in een bepaald gebied, bedoelt.
59
Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt bevestigend. Dat is de bedoeling, want als je een vraag hebt, moet daarachter wel een antwoord beschikbaar zijn. Als men binnen de keten daarachter niet van elkaar weet wat het antwoord moet zijn op de vraag, bestaat een groot probleem. Aan het loket alleen heeft men niets. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) betoont zich met dit antwoord zeer ingenomen. Mw Mulder (gedeputeerde) verv olgt haar betoog. ICT. Het werken met de computer wordt steeds belangrijker. Van de digitale loketten is gezegd dat die ook fysiek en telefonisch bereikbaar moeten zijn, want niet iedereen kan gebruik maken van een computer. Echter, computergebruik verrijkt, verbreed en vergroot de eigen wereld en verruimt de mogelijkheden. De vraag van mw Deinum naar inventarisatie van initiatieven op het platteland om mensen vertrouwd te maken met computergebruik om, indien nodig, samen met de gemeenten daarin initiatieven te nemen, is een vraag die wordt meegenomen. Mw Deinum-Bakker (D66) vraagt of er een nieuwe beleidsnota Armoede komt. De voorzitter antwoordt bevestigend. Het staat in de toezeggingen. Bovendien is het Sociaal Rapport klaar. Mw Deinum- Bakker (D66) vraagt of er dan een pilot kan worden opgenomen. Mw Mulder (gedeputeerde) zegt toe na te gaan of daarvoor mogelijkheden zijn. Misschien is het dan wel verstandig dat eerst geïnventariseerd wordt wat al aanwezig is, want het is de vraag of je dit dan al dan niet mee moet nemen. “Tot zover, voorzitter”, deelt de gedeputeerde mee. Dhr Hilverts (ChristenUnie) reageert verbaasd: “U meent het niet!?” Mw Mulder (gedeputeerde) gaat na of zij eventueel een vraag van dhr Hilverts is vergeten. Mogelijk betreft dit de vraag over het slecht kunnen horen van jongeren. Dit betreft een artikel dat dhr Hilverts heeft gelezen en de gedeputeerde weet niet in hoeverre dit speelt in het Groningse. Dat zal bekeken moeten worden. De voorzitter verwacht dat het gehoorprobleem ook hier in Groningen speelt. Zij noemt ook nog de vraag inzake misbruik van verstandelijk gehandicapten. Mw Mulder (gedeputeerde) merkt op dat het haar niet bekend is of daar bij de GGD iets tegen wordt ondernomen. Dhr Hilverts (ChristenUnie) vraagt of dit niet weten wel impliceert dat de wil aanwezig is om hier naar te kijken en het mee te nemen. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat hier natuurlijk naar gekeken zal worden, maar het is de vraag of het de taak van de provincie is om hierop actie te ondernemen. In ieder geval is het van belang of dit probleem in Groningen speelt zodat andere instanties daarop geattendeerd kunnen worden. Huiselijk geweld en verstandelijk gehandicapten. Dit wordt nog geëvalueerd. Het College zal nagaan of dit een punt van aandacht zou kunnen zijn en of de provincie daar iets mee zou kunnen doen.
60
In tweede termijn Dhr Boumans (VVD) kan inhoudelijk instemmen met de nota. Er zijn prioriteiten gekozen en er is nog flexibiliteit over om in te spelen op onverwachte gebeurtenissen die de aandacht behoeven. Dat hangt samen met het formuleren van de doelstellingen op het hoofdniveau waardoor er nog veel ‘onder te hangen valt’. Het WMO zal dit ook ongetwijfeld met zich meebrengen. De vraag hoe de doelstellingen concreter geformuleerd kunnen worden is ook een vraag die de Staten zelf regarderen. Daarom moet ook niet alles van het College worden gevraagd. Dhr Boumans heeft de gedeputeerde horen verklaren dat dit in de gebiedsgerichte plannen nadrukkelijk aan de orde komt. Op hoofdlijnen worden die plannen in de Staten vastgesteld, zodat daarop altijd nog gereageerd kan worden. Dhr Boumans zou het zeer op prijs stellen als deze kwestie in de begrotingssystematiek nadrukke lijk wordt meegenomen. In het komende voorjaar wordt het duale gebeuren geëvalueerd en mogelijk kan dan de kaderstelling in het algemeen worden bekeken uitgaande van de vraag wat nu eigenlijk een concrete doelstelling is waarop gestuurd kan worden. Van de VVD- fractie kan deze nota als Bstuk worden gekwalificeerd. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) erkent dat het zeker zo is dat een aantal zaken betreffende doelen en indicatoren scherper is geformuleerd. Echter, dhr Van Zuijlen merkt op dat weliswaar de vraag ‘wat gaan we doen en wat mag het kosten’ al redelijk helder was, welke vraag nu nader is aangescherpt, maar dat de doelen toch altijd nog wat onduidelijk blijven. Dhr Van Zuijlen vraagt zich af of in het overleg met een of meerdere gemeenten de provincie niet wordt geconfronteerd met de vraag wat de provincie eigenlijk wil. Het gaat erom met welke doelstelling aan tafel wordt geschoven en dat is er niet scherper opgeworden. Wel is helder wat er voor wordt gedaan. Inzake de pilot van VROM. Dhr Van Zuijlen vraagt de gedeputeerde of zij weet dat in Haren zo iets loopt en uitgevoerd wordt door de Wetenschapswinkel Economie van de RuG. Daar wordt een onderzoek uitgevoerd naar het woningbouwaanbod … Mw Mansveld (PvdA) stelt de kwestie aan de orde waar dan in het overleg met de gemeenten in de voetsporen wordt gestaan van de verantwoordelijkheden van de gemeente. De vraag bij de gebiedsgerichte aanpak kan wel eens heel verschillend zijn. Het zou dus kunnen dat aan een bepaald doel in een bepaald gebied helemaal geen behoefte is. Mw Mansveld vraagt hoe dit wordt gekaderd en waar de grens wordt gelegd waar wat hoort. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) stelt dat als hij wethouder was en er zou een gedeputeerde langskomen die zich met een puur faciliterende insteek zou opstellen, dan zou hij zich afvragen of de provincie behalve haar dienstbaarheid geheel geen eigen agenda heeft. Ten aanzien van de eenduidigheid van het ene loket is dat duidelijk. Dhr Van Zuijlen vraagt zich af wat nu eigenlijk de agenda is met betrekking tot de andere onderdelen. Is het slechts ondersteunend? Als dat zo is, kan dat ook gezegd worden. Dan is dat ten minste helder. Mw Mansveld (PvdA) begrijpt dit probleem, maar is ook nieuwsgierig hoe de gebiedsgerichte pro gramma’s eruit zien en wat daarvan de doelen zijn en hoe die gerelateerd zijn aan de doelen in de programmabegroting. Als dat duidelijk is wil zij die discussie voeren, maar op dit moment vraagt zij zich af of de vraag van dhr Van Zuijlen nu al zo duidelijk geformuleerd kan worden.
61
Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vervolgt zijn betoog. De pilot van VROM in Haren betreft een onderzoek onder senioren naar de vraag welke woning zij eigenlijk zouden willen en of het huidige woningaanbod aan die vraag tegemoet komt. Gehoorproblemen. Volgens dhr Van Zuijlen horen deze problemen niet thuis op het terrein van de provincie, maar betreft dit GGD- werk. Misbruik van gehandicapten. Dhr Van Zuijlen volgt de lijn van de gedeputeerde. Tolerantie. Dhr Van Zuijlen onderstreept de noodzaak van een fundamentele discussie, niet in de vorm van een normen en waarden- debat, maar een discussie over hoe dit nu concreet moet worden aangepakt. Iedereen begrijpt wat tolerantie is en dit begrip behoeft geen nieuwe definitie. Ideeën kwamen bovendrijven, bijvoorbeeld het organiseren van een conferentie, of een markt waar iedereen op een creatieve manier iets aan dit thema kan bijdragen. Theatergroepen en dergelijke kunnen dan laten zien wat zij kunnen. Dan is de provincie niet slechts faciliterend bezig, maar dan organiseert zij het. Mw Mansveld (PvdA) lijkt het vrij zinloos om een conferentie over tolerantie te houden. Het lijkt haar interessanter om bijvoorbeeld bij jongerenvoorlichting over schoolkeuzen aan te sluiten bij tolerantie en gedrag. Dat geeft uitdrukking aan het belang van de integrale invoering van tole rantie in alle beleidsonderwerpen. Dit is de reden waarom de PvdA- fractie liever een koppeling ziet aan andere be leidsterreinen, zowel fysiek als wat betreft de sociale cohesie, waarna getracht moet worden hier dan in de breedte handvaten aan te geven. Hetzelfde geldt voor leefbaarheid, ook dat is een breed begrip. Mw Deinum-Bakker (D66) meent dat het zinnig is om ook de jongeren hier bij te betrekken, zeker als het gaat om het formuleren van de wensen. Dhr Boumans (VVD) doet de suggestie om tijdens de volgende statenvergadering een motie in te dienen waarin een aantal statenleden wordt opgeroepen om gezamenlijk na te denken over hoe dit concreet handen en voeten kan krijgen zonder al te veel wollig taalgebruik en al of niet met ondersteuning van de griffie. Het kan snel, kort, niet ingewikkeld en bovendien zijn er jongeren teams in te zetten. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) antwoordt dit heerlijk concreet te vinden en hier uitstekend mee te kunnen leven. Dhr Hemmes (SP) stelt te kunnen leven met datgene wat de gedeputeerde zegt ten aanzien van ruimte om buiten te spelen. Het is niet alleen welzijn, maar heeft ook te maken met de discussie die in de Staten is gevoerd. Dhr Hemmes is zeer benieuwd naar de brief. De gedeputeerde vroeg zich af in welk ‘hokje’ dak- en thuislozen precies passen. De groep past in allerlei hokjes, maar het gaat vandaag over welzijn en zorg. Waardoor ontstaat de problematiek van dak- en thuislozen? Armoede, werkloosheid, slechte psychiatrische zorg, slechte jeugdzorg, te dure woningen, echtscheidingen die steeds meer voorkomen. Een onderzoek uit 1995 van de Gezondheidsraad gaf al dit soort zaken aan als mogelijke oorzaken van een toename van het aantal dak- en thuislozen. Het past volgens dhr Hemmes perfect in het plaatje ‘welzijn en zorg’ in de breedste zin van het woord. Hier hoeft daarom geen hokje voor te worden gezocht.
62
Mw De Winter- Wijffels (CDA) vraagt of de gedeputeerde armoedebeleid onderkent als een ‘en/en/en’- verhaal en er op die manier mee om zal gaan. Voorts heeft zij begrepen dat het College ook werkt aan een aansluiting van het jeugdbeleid. In een zeer vroeg stadium zullen betrokkenen erbij worden ingeschakeld. Het Waddenmodel zal de CDA- fractie beoordelen op basis van de Onderwijsnota. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan dat de gedeputeerde de toezegging heeft gedaan van een onderzoek naar het ICT-beleid. Mw Mulder (gedeputeerde) bekent zich in eerste instantie stil te hebben gehouden tijdens het interessante debat over tolerantie, om hier in laatste termijn op terug te komen. Het is een kwestie waar de gedeputeerde de afgelopen weken ook aan heeft lopen denken. De provincie zou iets moeten afgeven, daar waar zaken in de maatschappij gebeuren. Misschien is de invloed van de provincie niet ontzettend groot, maar de provincie heeft wel degelijk enkele mogelijkheden. Wanneer de Staten het debat onderling aangaan, zou de gedeputeerde enkele handreikingen willen geven om aan te geven waar aansluiting gevonden zou kunnen worden. Participatie/integratie van culturele minderheden zit in de provincie in de G6; wijken buurtversterking, ook bij de G6, zou tolerantie bij aan kunnen sluiten; het Antidiscriminatiebureau; het COS zou daarbij ook betrokken kunnen worden… Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt of het mogelijk is om aan te sluiten wanneer de Staten iets gaan ondernemen. Mw Mulder (gedeputeerde) stelt dat zij de jongerenpoll een zeer goed idee vindt, want het gaat uiteindelijk om jongeren bewust te laten worden van het feit dat er een aantal zaken speelt waarbij men kan stellen dat de tolerantie minder groot wordt. De gedeputeerde merkt ook bij gemeenten aandacht voor deze problematiek, want met name in Stadskanaal en Veendam is het twee keer genoemd bij het gebiedsgericht werken. Het gaat om de Lonsdale - jongeren en de allochtonen die natuurlijk ook in Stadskanaal en Veendam aanwezig zijn. De gemeenten geven aan deze problematiek ook op te moeten pakken. Nu wordt het gesignaleerd, als men op tijd ingrijpt, kan wellicht worden voorkomen dat het een knellend punt wordt. De voorzitter dankt de gedeputeerde voor de beantwoording en sluit de behandeling van het agendapunt af. Geconcludeerd wordt dat de commissie een werkgroep zal samenstellen. De gedeputeerde heeft al enkele handreikingen voor deze werkgroep gedaan, maar heeft wellicht nog meer informatie. Zij wordt derhalve eveneens gesondeerd. De commissie zal vervolgens met een voorstel naar de Staten gaan. De voordracht wordt gekwalificeerd als B- stuk. 15.
Voordracht van 20 oktober 2004, nr. 2004-24143/45/A.13, betreffende Beleidskader Jeugdzorg 2005-2008 + bijlage
Dhr Boumans (VVD) wenst een korte boodschap van mw Boon over te brengen, zodat hij de commissie kan verlaten. Mw Boon heeft grote zorg bij de toenemende vraag en met name de financiering daarvan. De VVD- fractie is verheugd over de eerder gedane toezegging om het budget eventueel flexibel in te zetten. Uit het bevestigend knikken van de gedeputeerde maakt dhr Boumans op dat datgene wat hij heeft gezegd, niet vreemd overkomt. Mw Smit (PvdA) merkt op dat dit onderwerp niet zo lang geleden ook aan de orde is geweest. Op bladzijde 8 staat dat Bureau Jeugdzorg aan de slag moet met de
63
fasering en de prioritering van het verbeteringstraject. De provincies hebben gepleit voor meer gezamenlijke regievoering. Mw Smit neemt aan dat dit dan het Rijk betreft. Het is mooi dat daarvoor is gepleit, maar heeft het Rijk hier ook iets mee gedaan? Anders zou een dergelijk pleidooi weinig zin hebben gehad. Het College hecht aan een goede beleidsinformatie. Mw Smit neemt aan dat de St aten dit ook doen. De beleidsinformatie is wel verbeterd, maar nog niet wenselijk. Hieruit maakt mw Smit op dat de beleidsinformatie nog steeds niet goed genoeg is en dat men daar nog altijd niet mee kan wat men zou willen. Indien dit het geval is, wat gaat het College dan doen om een en ander zo te krijgen als was bedacht? Boven het hoofdstuk AMK staat “Groei meldingen, extra middelen, et cetera”. Mw Smit neemt aan dat hier een stuk tekst is weggevallen en dat de Staten hierover meer te lezen krijgen. Zij geeft aan begrip te hebben voor deze omissie, daar zij dit uit eigen ervaring herkent. Gesproken is over de toetsingsfunctie die het College gaarne binnen Bureau Jeugdzorg zou willen zien, omdat er nog te veel signalen zijn over tekortschietende kwaliteit van indicatiestellingen en door de inspectierapporten over de toegang in de pleegzorg. Mw Smit is benieuwd of het College hiervoor heeft gepleit en wat Bureau Jeugdzorg daar zelf van vindt. Vindt Bureau Jeugdzorg het eveneens een goed idee of prefereert de instelling hier andere middelen voor in te zetten? De VNG heeft met betrekking tot de verankering van de gemeentelijke jeugdtaken gezegd daar geen grote behoefte aan te hebben. De provincie stelt dit als voorwaarde. Wordt dit landelijk opgelost, of kijkt de provincie met de VNG naar de beste oplossing? Soms is het mogelijk om op iets lager niveau de grootste klappen te maken. De financiën. Mw Smit bekent dat financiën niet haar forte is. Bij de prognose over de middelen bekruipt haar echter een angstig gevoel. Aangegeven wordt hoe de prognose is opgesteld. Er zijn echter geen betrouwbare gegevens, reden waarom men zich heeft beperkt tot een aanpassing van de loonkosten en de prijzen over 2004 en 2005 met een x- aantal procent. Mw Smit vraagt zich hierbij af wat dan betrouwbaar is, hoe dit komt en wat hieraan kan worden gedaan. Het eindrapport naar een nieuw stelsel voor de financiering van jeugdaanbod van Deloitte is verschenen, maar de provincie kan Drieven nog niet gebruiken, want onvoldoende kwantitatieve gegevens zijn aanwezig. Betekent dit dat de provincie niet genoeg informatie heeft over de hoeveelheid kinderen die er zijn of hoeveel plekken beschikbaar zijn? Mw Smit bekent hier ernstig van in de war te raken. Het zou fijn zijn als de gedeputeerde haar daar enigszins over zou kunnen bijschijnen. Gelezen alle financiën komt mw Smit tot de conclusie dat de provincie 2,3 miljoen euro tekort komt. Dat is zeer, zeer veel geld. Dat geld heeft de provincie niet liggen. Mw Smit is bekend dat het Rijk heeft gezegd dat het allemaal best goed komt, want als het niet goed komt zal het kabinet er mee naar de Kamer gaan en zal de Kamer erover beslissen. Uit alle onderzoeken en alle prognoses is ook bekend dat de vraag gaat stijgen. Bij financiën zal het systeem T - 2 worden gevolgd. Er zal naar worden teruggekeken om vast te stellen hoeveel middelen de provincie krijgt. Daar wordt het dus niet beter van. Als Groningen dit probleem heeft, hebben andere provincies dit ook. Het is mw Smit bekend dat de staatssecretaris heeft gezegd dat er, wanneer blijkt dat niet voldoende geld beschikbaar is of een landelijke bijdrage wordt gegeven. Volgens mw Smit is de provincie nu op dat punt aanbeland. Dhr Van Zuijlen (PvdA) geeft aan dat GroenLinks de ongerustheid van mw Smit over het geplande tekort deelt. Hij bekent nu misschien iets te zullen gaan zeggen wat het tekort nog iets groter maakt. Enkele maanden terug is gesproken over de vraag wat een wachtlijst feitelijk is. Afgezien van het AMK betekent een wachtlijst
64
dat men 45 werkdagen of langer moet wachten op geïndiceerde zorg. Er zijn weliswaar enkele lapmiddelen tussendoor, maar de wachttijd is er. Dhr Van Zuijlen heeft destijds al aangegeven dat een wachttijd van 45 werkdagen ontoelaatbaar is. Het is een tamelijk arbitraire grens, waarschijnlijk ooit in Den Haag genoemd. Dhr Van Zuijlen heeft destijds gevraagd of de Staten eens in kaart gebracht zouden kunnen zien hoeveel kinderen hier tussen de dertig en 45 dagen zitten. Boven de 45 dagen is bekend, dat wordt vermeld op wachtlijstgegevens. GroenLinks staat de ambitieuze doelstelling voor om in de komende vier jaar te gaan spreken van een wachtlijst boven de dertig dagen en te trachten om deze wachtlijst voor 2008 terug te brengen naar nul. Dit is pas over vier jaar, derhalve is nog veel tijd te gaan. Dhr Van Zuijlen pleit ervoor om dergelijke output , die voor de cliënten van belang is, mee te nemen in een beleidskader. Dhr Hemmes (SP) deelt mee in het kader van deze notitie enkele statenfracties van de SP in den lande te hebben gebeld. Hij schrok ervan. Men zegt wel dat het land in verwarring is, maar het lijkt erop dat ook de provincie in de war is, want in elke provincie is de situatie anders. Dhr Hemmes vraagt zich af hoe het allemaal op elkaar moet worden afgestemd met de nieuwe Wet op de Jeugdzorg. Er is veel in beweging. Het is bekend dat dhr Hemmes altijd zeer zorgelijk is over de jeugdzorg. Dit is niet weggenomen na de telefoontjes die hij heeft gepleegd. Het kabinet kan ten aanzien van geldtekort roepen dat het allemaal goed komt, maar in dit kabinet komt niet veel goed, reden waarom dhr Hemmes concludeert dat het ook nu niet goed zal komen. Mw De Winter- Wijffels (CDA) stelt dat de media de afgelopen weken bol hebben gestaan van allerlei oordelen en veroordelingen over het jeugdbeleid. De Staten staan hier voor de gigantische klus om het op dat punt zo goed mogelijk vast te stellen en na te gaan waar nog winst kan worden geboekt. Het is een lastige kwestie. De preventie, zoals deze in het kader beschreven staat, staat voorop. Daar is het CDA zeer verheugd over. Mw De Winter gaat er nog steeds vanuit en heeft vertrouwen in het feit dat de preventie iets zal opleveren. Dhr Hemmes (SP) interrumpeert en oppert dat de gemeenten op het gebied van preventie een belangrijke taak hebben, ook in de nieuwe Wet op de Jeugdzorg. Vandaag of gisteren stond in de krant vermeld dat de gemeenten alleen al in Groningen het komende jaar tachtig miljoen euro moeten bezuinigen. Dhr Hemmes vermoedt dat van die preventie daarom niet veel terecht zal komen. Mw De Winter-Wijffels (CDA) reageert, stellende dat zij nog steeds telefoontjes krijgt van mensen die bij de Thuiszorg werken en die aangeven dat zij gekwalificeerde en gecertificeerde mensen hebben om thuis hulp… Mw Smit (PvdA) interrumpeert en merkt op dat preventie niet alleen de Thuiszorg betreft. Mw De Winter- Wijffels (CDA) beseft dit terdege. Wanneer de provincie hier echter snel ingrijpt, kan zij de gang naar Bureau Jeugdzorg indammen. Dit is een signaal dat de mensen afgeven aan mw De Winter. Mw Smit (PvdA) begrijpt dit. Het is nu ongeveer de zesde keer dat over jeugdzorg wordt gesproken en de vierde of derde keer dat mw Smit namens de PvdA-fractie het woord mag voeren. Het is echter een feit dat jongerenwerkers in de gemeenten zijn wegbezuinigd. ‘Opstapje’, het programma om kinderen en ouders
65
opvoedingsondersteuning te bieden, wordt wegbezuinigd. Mw Smit begrijpt dat de mensen van Thuiszorg het heel goed doen, maar mw De Winter rept steeds enkel en alleen over de Thuiszorg, niet over jongerenwerkers en niet over projecten als ‘Opstapje’. Het is een feit dat het Rijk van mening is dat dit soort zaken wegbezuinigd kunnen worden en de verantwoordelijkheid bij de gemeenten legt, die het ook niet kunnen betalen, zeker niet in de provincie Groningen. Dit acht mw Smit een ‘beetje lastig’. Mw De Winter heeft wel gelijk, maar er is nog zoveel meer buiten de Thuiszorg. Mw De Winter- Wijffels (CDA) geeft aan in rapporten te lezen dat het schoolmaatschappelijk werk al zeer veel goed werk verricht en dat daar al heel veel winst is behaald. Dat is een vorm van preventie die het blijkbaar goed doet. Dhr Hemmes (SP) interrumpeert en geeft aan dat met ingang van 2006- 2007, als de WMO wordt ingevoerd, de kans groot is dat ook de Thuiszorg wordt wegbezuinigd. Dan is zelfs dat geen optie meer. Mw De Winter-Wijffels (CDA) stelt dat men haar opbelt en vraagt om hier aandacht voor te vragen. Misschien is het ook voor andere partijen goed om daar eens te gaan luisteren. Voorts is ook aan de orde dat er op de overhead nog kan worden bezuinigd. Die taakstelling ligt er. Als dat niet voldoende oplevert, zal de provincie zelf paal en perk stellen. Pas na twee jaar zal dat gebeuren. Misschien zou dat al in een eerder stadium kunnen. Misschien zouden hier nu afspraken over gemaakt kunnen worden, zodat op dat punt ook enige winst kan worden geboekt. De CDA- fractie vraagt de gedeputeerde of zij daar mee in kan stemmen. Financiële tekorten dreigen te ontstaan. Met een goede onderbouwing is het mogelijk om terug te vallen op het Rijk. Mw De Winter vraagt waaruit een goede onderbouwing bestaat. Wat zijn de voorwaarden? Dat is uiteraard bepalend. Voor het overige kan het CDA zich aardig vinden in de voordracht. Mw Deinum-Bakker (D66) gewaagt van het feit dat het feitelijk beleid betreft dat al stond en nu het tijdvak 2005- 2008 heeft gekregen, omdat de nieuwe wet per 1 januari 2005 ingaat en dit een vereiste is. D66 is bezorgd over de conclusie dat de instroom van cliënten in de jeugdzorg fors zal toenemen in verhouding tot de verwachting dat het aantal jeugdigen in de provincie ongeveer gelijk blijft. In het stuk staat aangegeven dat de oorzaak ligt besloten in het feit dat problemen sneller bij de jeugdzorg terechtkomen, iets wat op zich natuurlijk een goede zaak is. Mw Deinum hoopt dat hier dan ook iets mee wordt gedaan, zodat geen verdere problemen zullen ontstaan. Bureau Jeugdzorg is nu een belangrijk orgaan in het nieuwe jeugdstelsel: het is een schakel tussen de jeugdzorg op indicatie en het gemeentelijk jeugdbeleid. Mw Deinum hoort echter vaak dat het daar misgaat. Dhr Van Zuijlen kaartte zo- even de wachtlijsten reeds aan. Preventie werd reeds genoemd. De wijze waarop de zaken op elkaar aansluiten, blijft een punt van zorg. D66 wenst dat niemand buiten de boot valt, dat hulp op de juiste plek terechtkomt, preventie, een goede indicatie en een goed vervolg. De vraag is hoe de provincie dit voor elkaar kan krijgen. Dit is het zoekproces dat gezamenlijk wordt aangegaan. Het kader lezende heeft mw Deinum meer zorgen over het Bureau Jeugdzorg, gezien alle twijfels en zaken die staan vermeld. Natuurlijk is het zorgaanbod ook problematisch, maar mw Deinum heeft het gevoel dat bij Bureau Jeugdzorg nog zeer veel moet gebeuren – straks ook met de implementatie van de
66
GGZ en Acare, et cetera – voordat het vervolg er kan komen. De provincie dient hier sterk op in te zetten en de ontwikkelingen nauwgezet in de gaten te houden. Enkele mensen gaven in gesprekken met mw Deinum aan dat kwaliteits- en cliëntenbeleid belangrijk is. Het maakt onderdeel uit van de nieuwe wet en vormt een verplichting. Het is soms moeilijk om cliënten bij elkaar te krijgen. Naar inzicht van mw Deinum vinden zowel de Base Groep en Bureau Jeugdzorg als de overige aanbieders hier creatieve oplossingen voor. Men hoort echter vaak dat mensen verwijzen naar Bureau Jeugdzorg, of het nu onderwijzers, politieagenten, jeugdpolitieagenten of schoolcoördinatoren zijn. Zij geven steeds aan dat het gecompliceerd is en spaak dreigt te lopen. D66 doet de suggestie om eens een soort cliëntenraad van ‘verwijzers’ bijeen te brengen. Bureau Jeugdzorg zou hier zeer veel winst mee kunnen pakken. De ‘verwijzers’ zouden ideeën kunnen aandragen om het nog beter te doen. Dhr Hilverts (ChristenUnie) deelt mee dat de vragen van de ChristenUnie reeds door andere fracties zijn verwoord. Mw Mulder (gedeputeerde) gaat allereerst in op de vraag wat er nu anders is aan het stuk, nu het een jaar later is. Het is natuurlijk een oud beleidskader, waarin de wet uiteindelijk een jaar opschoof en het opnieuw wettelijk moest worden vastgesteld. Toch zijn enkele nieuwe ontwikkelingen verwerkt. Hoe zal het straks gaan met de vijf taken die bij de gemeenten komen te liggen? Hoe gaat de aansluiting jeugdzorg/jeugdbeleid? Hoe gaan gemeenten daarmee om? Hoe kan de provincie de controle uitoefenen op een goede aansluiting? Onlangs heeft een conferentie plaatsgevonden met de gehele VGG, want het College stond op het standpunt dat het moest worden opgepakt, ook al gaat Nederland ‘in de gordijnen hangen’. De VGG stelde dit in het Groningse ook op prijs. In elk geval is gesteld dat ook daar een quick scan zal worden gemaakt van de plaatsen waar de aansluiting nu al is geregeld, zwart op wit, en waar kan worden gesteld dat de ingang van jeugdbeleid/jeugdzorg goed is geregeld. Daarnaast is afgesproken – jeugdzorg was die dag ook aanwezig – dat jeugdzorg twee jaar de tijd neemt om met name de gemeenten te ondersteunen in het oppakken van de vijf taken. Mw Deinum heeft gelijk wanneer zij opmerkt dat bij Bureau Jeugdzorg heel veel moet gebeuren. In elk geval zijn daar afspraken over gemaakt. Nu zal eerst de quick scan worden uitgevoerd. Met spelers in het veld zal worden gekeken waar nog blinde vlekken zijn, al ligt er al een hoop wanneer men denkt aan preventie teams. Deze blinde vlekken moeten worden opgevuld. Daar moeten ook convenanten over worden afgesloten, want uiteindelijk dient vast te staan dat geen enkele jeugdige tussen wal en schip valt. Voorts is de recente stand van zaken met betrekking tot de jeugdzorg en Base Groep ook opgenomen, bijvoorbeeld het plan ‘Nachtegaal’ waar mw De Winter aan refereerde. Er zou worden gekeken aan een teveel aan overhead en worden getracht daar op te bezuinigen. Zodra sprake is van enig verloop in de operatie wenst het College de commissie te informeren – iets wat het College geregeld zal doen - over de stand van zaken, met name daar waar de Staten extra gelden – bijvoorbeeld aan de Base Groep en aan Bureau Jeugdzorg – hebben gegeven en waarvan het College vindt dat deze gelden ook weer moeten worden terugverdiend, want hierover bestaan ook afspraken. De gelden lopen op. Bij het vorige beleidskader was het ook al zo dat het College zich zorgen maakte wanneer de lijn van het aantal cliënten bij de jeugdzorg wat men in de toekomst zou kunnen verwachten, lineair werd doorgetrokken. Hopelijk gaat de preventie werken en zal daar een kentering plaatsvinden. De gedeputeerde hoopt nog altijd dat de IPO – want daar ligt de sleutel – het Rijk flink scherp weet te houden, daar waar tekorten worden aangegeven. Ook daarover zijn
67
afspraken gemaakt. Het IPO zou monitoren. De minister en de staatssecretaris hebben gezegd: “Als jullie goed, effectief en efficiënt met een aantal zaken omgaan en de doelmatigheid goed in de gaten houden en daar actie op ondernemen en daarnaast de monitor doen, dan kunnen wij straks de resultaten naast elkaar leggen en in het land hardmaken dat wij tekorten krijgen.” Wat de provincies in het IPO hebben gedaan is het maken van afspraken hoe een en ander zal worden aangepakt, daar waar het gaat om doelmatigheid en effectiviteit. De gedeputeerde vermoedt dat het IPO daar op 2 december een ‘klap op zal geven’. Zij zal de commissie daarop informeren over de voornemens van het IPO. Dit moet ook wel als het IPO straks hard naar de staatssecretaris moet kunnen opereren. Het betekent ook dat de monitor eenduidig in het land moet worden gehouden, anders zou met verschillende gegevens worden gewerkt en zou men als men niet uitkijkt, uitgespeeld kunnen worden richting het Rijk. De vraag met betrekking tot dertig en 45 werkdagen van de wachtlijst. Het zou prachtig zijn als informatie zou worden ingewonnen omtrent het verschil in duur. Het aantal van 45 is een norm die in Nederland geldt. Deze norm dient in elk geval te worden gehaald, anders is straks sprake van het vergelijken van appels met peren. De gedeputeerde vermoedt dat dit nog wel geld zal kosten, want het betekent dat extra gegevens moeten worden ingevoerd. Zij stelt bereid te zijn om te kijken of het haalbaar is om de gegevens op te leveren, zonder dat het extra veel tijd en geld gaat kosten. Het is namelijk niet de bedoeling dat de provincie straks een gigantisch probleem krijgt ten aanzien van de automatisering, omdat de provincie bepaalde kerngetallen wil hebben die zij niet meenemen. De gedeputeerde heeft hier momenteel geen inzicht in. Zij hebben het systeem IJ. Als het weinig tijd en geld kost, is het bespreekbaar. Kost het extra veel inspanning en moeite en moet het hele systeem daarmee ondersteboven worden gehaald, dan acht de gedeputeerde het raadzaam om het niet te doen. De ‘verwijzersraden’. In elk geval is het zo dat de zorginstellingen ervoor moeten zorgen dat zij zelf cliëntenraden hebben. Daar zijn ze druk mee bezig. Het zou aardig zijn om de cliëntenraden af en toe ook met de provincie om de tafel te laten zitten, teneinde informatie in te winnen. Het is derhalve een mogelijkheid. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan dat zij van mening is dat zij eens met de ‘verwijzers’ om tafel moeten gaan zitten. De ‘verwijzers’ zeggen vrijwel allemaal dat het op een gegeven moment spaak loopt wanneer een bepaalde stap moet worden genomen. Men is dan de regie kwijt en het blijkt niet te werken. Die mensen zouden in de gelegenheid moeten worden gesteld om aan te geven wat zij verwachten. Mw Mulder (gedeputeerde) reageert, aangevende dat de provincie bij de VGG heeft aangegeven dat er moet worden gekeken naar de sluitende systemen. Scholen hebben een preventieteam, waar ook Bureau Jeugdzorg in is vertegenwoordigd. Wanneer zake n niet goed lopen, dienen ze in die clubs te worden aangegeven. Als er echter geen preventieteam is – bij het MBO is bijvoorbeeld niet overal een preventieteam –, dan is er geen basis om dat uit te wisselen. Het basisonderwijs gaat nu ook vanuit het basisonderwijs werken met de GGD en met Bureau Jeugdzorg hoe zij toch met de gemeente sluitende afspraken voor die doelgroep kunnen maken. Dat moet in kaart worden gebracht. Mw Deinum-Bakker (D66) refereert aan een werkbezoek in Noordwolde bij multifunctioneel centrum Het Vlechtwerk. De zorgcoördinator van de school bevond zich in het centrum. Dit is een ideale situatie.
68
Mw Mulder (gedeputeerde) merkt op dat de zorgen over jeugdzorg voorlopig blijven. De gedeputeerde hoopt met de p maal q- systematiek dat ten aanzien van de monitor, de doelmatigheid en effectiviteitsmaatregelen die de provincie zal nemen, de slag kan worden gemaakt. Zij hoopt met name dat de provincies elkaar in IPOverband blijven vasthouden en het hard spelen op het moment dat blijkt dat er t ekorten zijn. Het College zal de Staten op de hoogte houden. In tweede termijn Mw Smit (PvdA) oppert dat bijna alle vragen zijn beantwoord. Zij had echter nog gevraagd naar de prioritering en fasering van de verbeteringstrajecten, waarvan het IPO heeft gezegd dat hier landelijke afspraken over moeten worden gemaakt. Het dient gezamenlijk te gebeuren, want het zou bijzonder zijn wanneer in Zeeland iets anders zou gebeuren dan in Zuid- Holland. Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat dit effectiviteitsmaatregelen betreft die zij reeds noemde.
de
doelmatigheid
en
De voorzitter constateert dat de beantwoording tot volle tevredenheid is geschied. Geconclu deerd wordt dat het stuk als B-stuk naar de statenvergadering zal worden doorgeleid. De voorzitter is van me ning dat de commissie zichzelf mag complimenteren met de uitermate effectieve en doelmatige vergadering. Dhr Hilverts (ChristenUnie) wenst een slotopmerking te maken. Hij dankt de voorzitter voor de voortreffelijke leiding en de griffie voor de ondersteuning op deze lange vergaderdag. De voorzitter dankt dhr Hilverts en wenst een ieder wel thuis. Zij veronderstelt dat dhr Van Zuijlen het initiatief zal nemen om een werkgroep Tolerantie te formeren. De commissie zal dit later vernemen.
16.
Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 20.00 uur.
69
Toezeggingenlijst Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid (24 november 2004) 1.
De budgetfinancieringsovereenkomst wordt naar alle waarschijnlijkheid aan het einde van 2003 afgesloten. Deze toezegging zal blijven staan vanwege het feit dat de staatssecretaris het wetsontwerp heeft teruggenomen. Inhoudelijk gaan de voorbereidingen door. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 18/02/2004) De toezegging blijft staan. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 13/10/2004 en 24/11/2004)
2.
De nota betreffende het asielzoekersbeleid wordt voorlopig aangehouden. (gedeputeerde Mulder, cie. 18/02/2004) De leden van de commissie zullen in januari de beleidsnota ontvangen (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
3.
De Staten worden schriftelijk geïnformeerd over de evaluatie van de herstructurering binnen het bibliotheekwerk. Evaluatie is afgerond, de commissieleden ontvangen vóór de volgende vergadering hierover een brief. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004)
4.
Verkend zal worden of andere indicatoren toegepast kunnen worden dan louter financiële bij het beoordelen van het functioneren van RTV- Noord. Dit is een punt van nader onderzoek. Met RTV- Noord loopt hierover een discussie. Er is een goed beeld van de prestatie- indicatoren. De brief hieromtrent is in voorbereiding. Onduidelijk of deze vóór de volgende vergadering verschijnt. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004)
5.
In november 2004 zal een voortgangsrapportage verschijnen over het antidiscriminatiebureau Groningen. (gedeputeerde Mulder, cie. 26/11/2003 en cie. 14/01/2004) De voortgangsrapportage ADB komt in januari in GS aan de orde. (gedeputeerde Mulder, cie. 24/ 11/2004)
6.
De commissie ontvangt in september 2004 de tweedejaarsversie van de rapportage van het plan van aanpak van RTV- Noord. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/5/2004 ) Rapportage is gereed en volgt binnenkort. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 13/10/2004 en 24/11/2004)
7.
De Jaarrekening 2002 en 2003 laat zien dat het aantal huisartsen exact gelijk zijn. Dit zal worden uitgezocht. Hierin wordt eveneens meegenomen de cijfers over de wachtlijsten in 2003 omdat hier gebruik gemaakt is van cijfers over 2002 (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004) Op 12 januari heeft de commissie een lunch met het E-team. Dan zullen de meest recente cijfers overhandigd worden. (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
8.
Uitgezocht wordt of de cijfers met betrekking tot het armoedebeleid geactualiseerd kunnen worden. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004)
70
9.
Cijfers worden verwerkt in nieuwe beleidsnotitie (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004) Met betrekking tot de zorgboerderijen zal opnieuw worden gekeken naar vraag en aanbod en de bestaande vraag zal worden teruggekoppeld naar bijvoorbeeld de Base Groep. De uitkomsten van het onderzoek worden teruggekoppeld naar de Staten. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004) Commissie ontvangt een uitgewerkt voorstel. (gedeputeerde Mulder, cie.24/11/2004)
10.
De commissie wordt inzicht verschaft in de financiën van Bureau Jeugdzorg voor het derde en vierde kwartaal gezien de investeringen in het eerste en tweede kwartaal. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004) Financiën BJZ worden met de derde kwartaalrapportage geleverd. (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
11.
Gedeputeerde Gerritsen zal uitzoeken of het klopt dat het platteland bij vervanging van het analoge door een digitale signaal TV- Noord niet meer kan ontvangen en zal de commissie hier mondeling of schriftelijk over berichten. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004)
12.
De Monumentenwet gaat veranderen en dit zal tot een andere opstelling van Monumentenwacht leiden. De commissieleden zullen worden geïnformeerd over hoe de bundeling van taken gestalte kan worden gegeven. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004)
13.
Met betrekking tot de opzet van een gemeentelijk monumentenfonds wordt een overzicht gemaakt van waarmee men bezig is. Over de monumenten wordt ook informatie naar de commissieleden gezonden. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004)
14.
Over de moederrol van het Groninger Museum zal de commissie worden bericht hoe dit in elkaar zit. Het is een wens van het Groninger museum zelf en deze zal dit dus ook zelf moeten laten zien. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004)
15.
De gedeputeerde zegt een kaart van de culturele infrastructuur toe. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004)
16.
Toezeggingen naar aanleiding van het verslag van 1 juni en 15 september 2004 zullen alsnog schriftelijk worden verstrekt (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
17.
De commissie ontvangt nog een brief met betrekking tot de motie over buitenspelen (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
18.
Uitgezocht wordt hoeveel dak- en thuislozen er in de provincie zijn. De gegevens zullen worden geïnventariseerd en de informatie aan de commissie worden verstrekt. (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
19.
Een pilot ICT in relatie tot de notitie armoedebeleid zal worden onderzocht door de gedeputeerde. (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
71
20.
Met betrekking tot het misbruik van verstandelijk gehandicapten zal de gedeputeerde onderzoeken of dit een punt van aandacht kan zijn bij het speerpunt huiselijk geweld. (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
21.
Gehoorproblemen bij jongeren wordt onderzocht en indien het een probleem is, neemt de gedeputeerd e dit mee naar de GGD (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
22.
In IPO- verband zijn afspraken gemaakt over hoe effectiviteit en doelmatigheid kunnen worden aangepakt met betrekking tot de jeugdzorg . Hierover worden de commissieleden geïnformeerd. (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
23.
De gedeputeerde is bereid te onderzoeken of het haalbaar is de gevraagde gegevens over de wachtlijst (van 45 naar 30 dagen) te leveren zonder dat het teveel gaat kosten (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004)
72