INDEX VOOR DE RAADSVERGADERING VAN 22 SEPTEMBER 2011
1. Opening en trekking stemmingsnummer. ...........................................................................................188 2. Vaststellen van de agenda..................................................................................................................188 3. Notulen van de openbare raadsvergaderingen van 25 juni en 7 juli 2011. .........................................188 4. Ingekomen stukken.............................................................................................................................188 ___Hamerstukken____ 5. Voorstel van burgemeester en wethouders om de financiële consequenties van de decembercirculaire 2010 en de meicirculaire 2011 te verwerken (raadsvoorstel nr. 2011/052/1).......189 6. Voorstel van het college om het bestemmingsplan Kapel in ’t Zand vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/051/1)....................................................................................................................................189
____Bespreekstukken____ 7. Voorstel van het college om de Bestuursrapportage 2011 vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/053/1). ........................................................................................................................................189 8. Voorstel van het college om de kadernota ‘Integrale veiligheid Roermond 2012-2014’ vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/056/1). ................................................................................................190 9. Voorstel van het college om de evaluatie van de fietsnota vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/054/1). ........................................................................................................................................207 9a. Motie van de VVD inzake het UWV.....................................................................................................220 10. Vragenuur. ..........................................................................................................................................222 11. Sluiting. ...............................................................................................................................................222
SPREKERSINDEX
Achten, 192, 194, 197, 198, 204, 205, 206 Van Beers, 196, 206, 210 Boots, 196, 209, 210, 221, 222 Breugelmans, 220 Coenen, 189, 190, 211, 212 Daamen, 195, 211 Faber-Doornebosch, 213, 218, 220 Franssen, 212, 217 Guffens, 213, 216, 218 Huurdeman, 188, 222 Lomans, 220 Moison, 207, 208, 209, 212, 215, 216, 217, 219 Moussaoui, 189, 219, 221 Öztürk, 192, 198, 204 Pilz-van Elven, 189 Pleyte, 190, 197, 198, 199, 202, 204 Puper, 188, 208, 220 Waajen-Crins, 192, 198, 205 IJff, 190, 214, 215, 218 Zwijnenberg, 199, 201, 206
Openbare raadsvergadering, gehouden op 22 september 2011
ZESDE VERGADERING
Aanwezig: de heer A.C.P. Peters, eerste plaatsvervangend voorzitter; de heer J. Vervuurt, griffier; de dames P.T.G.J Beeren-Adriaans (S.P.), W.H.M.A. van Beers (Roermond Sociaal), M. FaberDoornebosch (P.v.d.A.), M.H. Pilz-van Elven (D.S.), M.A.J. Smitsmans-Burhenne (GroenLinks), E.M. Thissen-Heynen (P.v.d.A.) en A.P.H. Waajen-Crins (C.D.A.) en de heren H.J.M. Achten (V.V.D.), Ö.F. Aslankurt (C.D.A.), A. Bayrak (P.v.d.A.), H. Boots (B.B.R.), J.T.M. Breugelmans (C.D.A.), L.W.M. Coenen (Stadspartij Roermond), L.J.M. Daamen (D.S), T.A.K.H.G. Dohmen (V.V.D.), D.W.H. Franssen (V.V.D.), L.G.A. Guffens (C.D.A.), M.J. Huurdeman (V.V.D.), S. Kabakci (V.V.D.), E.F.J.M. Lomans (V.V.D.), C.T.P. Moison (GroenLinks), E.M.A. Oele (V.V.D.), S. Öztürk (P.v.d.A.), A.C.P. Peters (V.V.D.), F.J. Pleyte (D66) en J. Puper (V.V.D.), leden. Tevens aanwezig: mevrouw R.L. Moussaoui (V.V.D.) en de heren W.A.J. Kemp (C.D.A.), J.F.B. van Rey (V.V.D.), G. IJff (P.v.d.A.) en V.G.J. Zwijnenberg (V.V.D.), wethouders. Afwezig: mevrouw K.C.J. Straus (V.V.D.) en de heren P.G.M.A.B. Heijnen (B.B.R.), H.M. Hutjens (V.V.D.), H.J.A. Jacobs (C.D.A.) en E.K. Ramdani (P.V.D.E.), alsmede de heer H.M.J.M. van Beers (burgemeester).
Secretaris: de heer U. Weyergraf, wnd gemeentesecretaris.
188 1. Opening en trekking stemmingsnummer. De voorzitter (de heer Peters) opent te 18.00 uur de vergadering en verzoekt een moment stilte om eenieder in de gelegenheid te stellen tot een gebed of overweging. Hierna spreekt hij als volgt: Dames en heren. De burgemeester is verhinderd deze vergadering bij te wonen, aanvankelijk in verband met vakantie, die hij echter wegens ziekte heeft moeten afbreken. Begin oktober zal hij een, overigens niet zo ernstige, operatie ondergaan. Hij wenst ons een prettige en vruchtbare vergadering; wij wensen hem van harte beterschap. Bericht van verhindering is voorts ontvangen van de heren Heijnen en Hutjens, de heer Ramdani, die wegens een virus al een week of zes thuis zit en regelmatig op onderzoek moet, en mevrouw Straus in verband met de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer. De heren Jacobs en Guffens en wethouder Van Rey zullen wat later ter vergadering komen. Als stemmingsnummer wordt getrokken nr. 21, zodat de heer Moison in voorkomend geval het eerst aan de beurt van stemmen is. 2. Vaststellen van de agenda. De voorzitter: Dames en heren. Bij de behandeling van agendapunt 9 zal een motie worden ingediend. Daarbij is tevens verzocht een powerpointpresentatie te mogen houden. Het presidium heeft echter geadviseerd dat niet te doen en doet ook een oproep aan de leden van het college om niet zomaar zonder aankondiging vooraf powerpointpresentaties te houden. Naar de mening van het presidium zou dat te veel lijken op een monoloog. Niettemin zullen wij ook nieuwe mogelijkheden voor het aangaan van een debat in de toekomst eens onder de loep moeten nemen en daarvoor zullen te zijner tijd spelregels moeten worden opgesteld. De heer Huurdeman: U zegt dat het presidium heeft opgeroepen niet zonder aankondiging vooraf powerpointpresentaties te houden. Geldt dat ook voor de commissies? De voorzitter: Het presidium doet een beroep op het college af te zien van powerpointpresentaties die niet van tevoren zijn aangekondigd en te kiezen voor een dialoog en niet voor een monoloog. U krijgt de notulen van die bespreking en als u het er niet mee eens bent, kunt u daarop reageren. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Wij verzoeken u een punt aan de agenda toe te voegen voor het bespreken van een motie inzake de sluiting van het UWV-kantoor in Roermond. De voorzitter: De motie zal aan de agenda worden toegevoegd als agendapunt 9a. De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld. 3. Notulen van de openbare raadsvergaderingen van 25 juni en 7 juli 2011. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze notulen achtereenvolgens ongewijzigd vastgesteld. (De heer Guffens komt te 18.06 uur ter vergadering.) 4. Ingekomen stukken. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform de voorgestelde afdoening.
189
Hamerstukken. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders om de financiële consequenties van de decembercirculaire 2010 en de meicirculaire 2011 te verwerken (raadsvoorstel nr. 2011/052/1). 6. Voorstel van het college om het bestemmingsplan Kapel in ’t Zand vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/051/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig deze voorstellen en de daarbij behorende ontwerpbesluiten. Bespreekstukken. 7. Voorstel van het college om de Bestuursrapportage 2011 vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/053/1). Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. De Bestuursrapportage 2011 biedt ons inzicht in het financiële gebeuren van de stad Roermond op dit moment. De uitleg is duidelijk, maar wat mij verbaast, is de laconieke opmerking dat € 150.000,- maar 1% is van de totale begroting. Met tien van die posten zitten we al op € 1,5 miljoen en dan hebben we het over 10% van de begroting. De voorzitter: Kunt u ook zeggen waar dat staat? Mevrouw Pilz-van Elven: In de inleiding op pagina 1. Wij vinden dat eerlijk gezegd wat voorbarig, want ook al die kleine bedragen maken grote verschillen. Een aantal zaken hebben we niet in de hand. We denken niet dat er willens en wetens verkeerd begroot is, niet naar boven en niet naar beneden, maar we vinden het fijn dat we op deze manier op de hoogte worden gehouden en zullen er bij de planning & controlcyclus nog eens goed naar kijken. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Volgens mij is het de bedoeling dat we deze bestuursrapportage vaststellen. Hoewel het om historische kosten gaat, die dus al zijn gemaakt, kan ik met een aantal posten maar moeilijk leven. De antwoorden die zijn gegeven op de vragen die daarover zijn gesteld, stellen mij niet tevreden. Ik zal deze bestuursrapportage daarom hooguit voor kennisgeving aannemen. Zorgen maak ik mij om de posten Centrum voor jeugd en gezin, waar we middelen hebben laten liggen, onderhoudskosten voor onderwijs en onderuitputting. Waar ik mij vooral aan stoor, is dat de parkeergarage aan het Kazerneplein een groot exploitatietekort kent. Als ik de krant moet geloven – en ook in de Tweede Kamer wordt die steeds vaker aangehaald –, zou daarvoor een oplossing kunnen worden gevonden door een soort reclamewand tegen de parkeergarage te plaatsen. Ik roep de wethouder op de stukken uit 2008 nog eens te raadplegen. De Stadspartij Roermond was toen volgens mij de enige fractie die ervoor waarschuwde dat het de komende jaren niet zou lukken de exploitatie rond te krijgen. Ik zal er in de eerstvolgende vergadering op terugkomen, want het onderwerp zou te weinig aandacht krijgen als ik dat vandaag bij de behandeling van deze bestuursrapportage zou doen. Het is een konijn uit de hoed waarvan we er waarschijnlijk nog meer zullen krijgen en daarom is het de moeite waard het in de eerstvolgende raadsvergadering aan de orde te stellen. Wethouder mevrouw Moussaoui: Mijnheer de voorzitter. Zoals mevrouw Pilz zei, geeft de voorliggende bestuursrapportage aan hoe wij onderweg zijn, en dat afgezet tegen de begroting. Aan het begin van het jaar maken we een begroting waarin we aangeven wat we gaan doen en waaraan we het geld uitgeven, de bestuursrapportage geeft tussentijds de stand van zaken weer. Daarbij moeten we ergens een grens stellen: wat melden we en wat melden we niet? Wij
190
hebben ervoor gekozen melding te maken van afwijkingen die een bedrag van € 150.000,- te boven gaan. Het zijn natuurlijk geen bedragen die wij zomaar uit de duim zuigen; ze liggen vast in ons controleprotocol, dat door de raad wordt vastgesteld en in het najaar opnieuw ter besluitvorming wordt voorgelegd. De raad is er dus zelf bij, om het zo maar even kort door de bocht te zeggen. Echte vragen zijn over de bestuursrapportage niet gesteld, wel zijn enkele opmerkingen naar voren gebracht die bij de mensen thuis wellicht de indruk zouden kunnen wekken dat hier vreemde dingen gebeuren. Het tegendeel is echter waar. Bij de middelen voor het Centrum voor jeugd en gezin staat niet dat wij geen geld hebben uitgegeven, maar dat wij geld hebben uitgegeven vanuit een brede doeluitkering, zijnde geld dat wij van het rijk krijgen en dat wij moeten gebruiken; doen we dat niet, dan moeten we het rijk die centjes terugbetalen. In de commissie heb ik gezegd dat ik een bloedhekel heb aan het terugbetalen van geld aan het rijk, temeer daar in Roermond nog heel veel dingen kunnen gebeuren. Daarom hebben wij heel slim de middelen van de brede doeluitkering gebruikt om de uitgaven te dekken, waardoor andere gelden die daarvoor waren gereserveerd nu over zijn en mooi voor andere zaken kunnen worden gebruikt. Een opmerking is ook gemaakt over onderwijshuisvesting, een issue dat al zeer veelvuldig door mijn collega Kemp is behandeld. Het is niet alleen tijdens de kerntakendiscussie aan bod gekomen, maar ook in een motie die unaniem door de raad is aanvaard en waarop collega Kemp uitvoerig heeft gereageerd. De opmerking die is gemaakt over de parkeergarage zal ik doorgeleiden naar mijn collega IJff. De voorzitter: Dan geef ik meteen wethouder IJff maar het woord. Wethouder IJff: Ik ben het helemaal eens met de heer Coenen, voorzitter. Wij zullen de raad een voorstel presenteren waarin wij zullen aangeven wat vergeleken met het stuk uit 2008 aan wijzigingen is opgetreden en wat daarvan de financiële consequenties zijn. De heer Coenen: Ik neem aan dat we dat voor de volgende raadsvergadering tegemoet kunnen zien, anders steek ik in op een interpellatiedebat. Wethouder IJff: U krijgt zelfs een raadsvoorstel. De heer Coenen: Mooi, dan hoef ik geen interpellatiedebat aan te vragen. U kunt nu wel schamper lachen, maar het exploitatietekort dat wij hier oplopen is niet echt om te lachen en ik neem aan dat u dat niet zomaar kunt oplossen. Ik ben heel benieuwd hoe u dat wilt gaan doen in een parkeergebied waarin je bij de buren voor drie euro per dag kunt parkeren. Gaat u de ambtenaren soms € 60,- per maand vragen? In reactie op het antwoord van wethouder Moussaoui merk ik op dat we te vaak moeten vaststellen dat voor speerpunten waar wij voor gaan, zoals jeugdzorg en onderwijs, te weinig echte plannen bestaan en dat sprake is van onderuitbesteding of zogenaamd creatief boekhouden. Ook hierop kom ik bij de behandeling van de begroting terug. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit, onder aantekening dat de Stadspartij Roermond de bestuursrapportage slechts voor kennisgeving aanneemt. 8. Voorstel van het college om de kadernota ‘Integrale veiligheid Roermond 2012-2014’ vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/056/1). De heer Pleyte: Mijnheer de voorzitter. Het is mij een genoegen vanavond niet alleen namens D66 het woord te voeren, maar ook namens GroenLinks. Mocht ik hier en daar uit gewoonte al-
191
leen nog D66 noemen, dan wordt u verondersteld te horen dat ik D66 én GroenLinks heb gezegd! Veiligheid is hét speerpunt van de coalitie in deze regeerperiode, zeggen ze zelf. Deze kadernota is de hoeksteen van dit beleid en zou hét stuk moeten zijn waarop we hebben gewacht. Nu is het tijd om kleur te bekennen, dit is de stap, wat zeg ik: sprong, naar een veilige stad. Toch? D66 en GroenLinks denken dat dat niet waar is. Het huppelpasje dat hier wordt gestruikeld, kan toch niet de maatstaf zijn voor ambitieus beleid? Sowieso doet de vraag zich voor of deze coalitie veiligheid nu werkelijk zo’n belangrijk punt vindt. De agenda voor vanavond is weer zo goed als leeg, toch is voor de bespreking van deze kadernota welgeteld een halfuur uitgetrokken, tijd die deze coalitie, die in de kern toch al meer dan tien jaar aan de macht is, alleen al nodig zal hebben om uit te leggen waarom veiligheid nu pas op het prioriteitenlijstje staat en waarom met het verbeteren van de veiligheid in al die tijd zo weinig voortgang is geboekt. Het is duidelijk dat D66 en GroenLinks zwaar teleurgesteld zijn in deze kadernota. De veiligheidssituatie in Roermond is een probleem en dat zal na deze kadernota zo blijven. Het probleem kenden we al langer, we kenden het tien jaar geleden ook. Hadden de betrokkenen, die hier vandaag nog steeds zitten, dan geen tijd om de achtergrond van de onveiligheid te onderzoeken, geen tijd om een visie te ontwikkelen? Hoe vaak kan de term ‘integrale veiligheid’ worden gebruikt zonder je te realiseren dat veiligheid geen geïsoleerd onderwerp is? Heel vaak kennelijk, want deze kadernota zwijgt. De kadernota valt niet eens zozeer tegen om wat er wel in staat, deze kadernota is onvoldoende om wat er niet in staat: geen visie op veiligheid, geen visie op de samenleving, geen visie op de oorzaken van onveiligheid. De coalitie toont haar conservatieve inslag hier onomwonden: er is niets aan de hand, we weten immers best wat een veilige samenleving is, daar hoeven we niet over te praten, we moeten gewoon weer terug naar hoe het was, het is alleen een kwestie van management, prioriteiten, coördinatie en communicatie. Toch? Deze kadernota is onvoldoende om dat wat er niet in staat. De discussie die gevoerd zou moeten worden over veiligheid, zou ook moeten gaan over de rol van de overheid. Die discussie heeft onder andere te maken met het recht op privacy, maar ook dat onderwerp is uit de weg gegaan. Dat is op zichzelf een tekortkoming, maar schrijnender is dat het college desgevraagd met zoveel woorden had toegezegd de problemen rondom de bescherming van privacy wel in deze nota mee te nemen. Het is bizar dat dat bij dit onderwerp niet gebeurt. Veiligheid heeft immers alles te maken met onderling vertrouwen. Op grond van de omgangsvormen en de gewoonten in dit huis, hadden D66 en GroenLinks ervan uit mogen gaan dat de gedane toezegging in daden zou worden omgezet. Zoals in de laatstgehouden commissievergadering bleek, is het niet nakomen van die toezegging geen vergissing geweest, maar een bewuste keuze van dit college om dat vertrouwen te schenden. Deze kadernota is onvoldoende om dat wat er niet in staat. Sinds enige tijd is er een nieuw toverwoord: regisseur, de overheid als regisseur. Het is niet alleen een toverwoord omdat het alles oplost, maar ook omdat niemand weet hoe het werkt. Ook deze kadernota roept de regisseur aan, maar die blijft verder even onzichtbaar als de befaamde hand die, naar sommigen geloven, steeds beter werk doet naarmate de overheid minder doet. Deze kadernota is onvoldoende om dat wat er niet in staat. De kadernota geeft geen ambitieuze doelstellingen. Genoemd wordt een verbetering van 10%, te bereiken in 2014, net na de verkiezingen. Wordt gedurende uw leven nu nog tien keer uw fiets gestolen, na de kadernota is dat nog maar negen keer! Is dat voor u een geruststellend streefcijfer, of de illustratie van een onmachtige, dolende, richtingloze coalitie? Maar zelfs als u met dat streefcijfer blij bent, de coalitie houdt nog een slag om de arm. Het is dan wel 10%, maar dat moet wel gezien worden tegen de stijgende trend. Op 5 september gaf het college als verdediging van deze kadernota de stijgende cijfers nog even weer. Stijgende cijfers geven immers weer hoe zwaar deze coalitie het heeft en ze bouwt alvast een excuus in voor als het wat minder goed uitvalt. Deze cijfers staan echter haaks op de cijfers in bijlage 2 van nota bene deze kadernota zelf, maar dat waren dan ook cijfers die moesten dienen om aan te tonen hoe
192
succesvol de aanpak van 2010 was. Voorbeeldje. In het stuk van 5 september 2011 lezen we dat de criminaliteitscijfers ten aanzien van de vermogensdelicten stijgen. In bijlage 2 staat echter dat het aantal vermogensdelicten in de gemeente als geheel in de afgelopen jaren verder is gedaald, een daling met bijna 27%. Zoekt u maar uit hoe u straks de verantwoording wilt beoordelen die het college zal geven van de genoemde 10%. Deze kadernota is op z’n best een boodschappenlijstje. Er blijkt geen enkele urgentie uit, het is weer een document op de stapel. Het had zoveel beter gekund en het had zoveel beter gemoeten, aldus D66 en GroenLinks. De heer Achten: Ik neem aan dat ik een verhelderende vraag mag stellen? De voorzitter: Nee, dat kunt u straks in uw eigen termijn doen; de heer Pleyte kan er dan in tweede termijn op antwoorden. De heer Achten: U zei zojuist dat u meer debat in de raad wilde en geen monologen en powerpointpresentaties. Nu wil ik een verhelderende vraag stellen en mag het niet! De voorzitter: Ik maak deel uit van het presidium, hier heb ik een andere functie. Zo simpel liggen die zaken. Het woord is aan de volgende spreker op de lijst. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben lang op deze nota gewacht. Er is veel voorbereiding aan vooraf gegaan, op het Sprekersplein hebben wij er een presentatie over gehad en in de commissie is er uitvoerig over gesproken. De woordvoering van D66 en GroenLinks verbaast mij dan ook nogal, maar mogelijk is dit de nieuwe wijze waarop zij de coalitie willen bekritiseren. Ik ben blij met deze nota, omdat de portefeuillehouder ermee bereikt heeft wat de PvdA al jaren in deze zaal naar voren heeft gebracht: ga preventief met veiligheid om, breng partners bij elkaar. Deze portefeuillehouder is erin geslaagd 25 maatschappelijke organisaties, die allemaal een andere begroting hebben, een andere invalshoek en een andere visie, bij elkaar te krijgen voor de veiligheid van Roermond. Dat hij zoveel mensen ertoe heeft kunnen bewegen daarover met ons mee te denken, is een compliment waard. Voorheen werd alleen de burgemeester door de fracties aangesproken op de onveiligheid in Roermond, nu zitten wij met alle partners samen om te bezien hoe we onze stad veilig kunnen krijgen. Dat is visie, dat is richting en dat is deze coalitie. Zorgen maken wij ons wel over de bezuinigingen die op ons afkomen, over de problematiek in de wereld, de angst die op de tv steeds naar voren komt, de onzekerheid van mensen over hun pensioen, de onveiligheidsgevoelens van mensen als ze zien wat er allemaal gebeurt in de samenleving. Hoe gaan we daarmee om? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat in de komende moeilijke tijden, waarin miljarden bezuinigd zullen worden, de burgers zich alsnog veilig kunnen voelen? Deze kadernota geeft daarvoor wel een richting aan, maar ik vind dat we daarin nog verder moeten gaan. Mevrouw Waajen-Crins: Mijnheer de voorzitter. Veiligheid is en blijft een van de belangrijkste taken van de overheid. We willen een veilige buurt, een veilige school en een veilig uitgaansleven. In de afgelopen jaren is in Roermond al heel veel gebeurd op dit vlak. Een aantal incidentcijfers is inderdaad gedaald en we staan niet meer zo hoog op de AD Misdaadmeter, maar we zijn er nog niet. Kijken we naar de overvallen, en met name naar de leeftijd van de overvallers, dan staat ons nog heel wat te doen. Daarbij is het heel belangrijk dat de partners in veiligheid goed samenwerken. Die noodzaak van samenwerken tussen alle partners in veiligheid staat ook in de nota. Er moet aandacht zijn aan de voorkant van de problemen en daarbij is de privésituatie van onze burgers erg belangrijk: preventief beleid. Het CDA is van mening dat veiligheid thuis begint; daar wordt de basis gelegd. Ouders zijn verantwoordelijk voor een goede opvoe-
193
ding. Zij zijn degenen die kinderen moeten leren wat respect voor anderen is en wat andermans eigendommen inhouden. In deze nota zijn een heleboel partners genoemd, onder andere de scholen en de kinderdagverblijven, en er is een grote taak voor het Centrum voor jeugd en gezin. Prima, want daar begint het. Maar als het dan toch niet goed gaat, dan willen wij een keiharde aanpak van mensen die zich niet aan de regels houden. Helaas zien we steeds vaker dat mensen met een publieke taak, zoals politieagenten, ambulancepersoneel en brandweerlieden, met geweld te maken krijgen. Het CDA vindt dat onacceptabel en wil dat de partners hierin hard optreden. Ook willen wij dat juist de kleine kern die veel overlast geeft aangepakt wordt. Het lijkt er misschien wel op dat een heleboel jeugdigen niet deugen, maar dat is niet het geval: het is maar een kleine kern. Veel overlast wordt veroorzaakt door kinderen in de leeftijdsgroep van 14 tot 24 jaar. Wij willen dat deze jongeren van de straat worden gehouden en ook daartoe biedt deze kadernota voldoende mogelijkheden. Benieuwd zijn wij naar de evaluatie van de resultaten van het project-Van den Akker, dat deze harde kern van Roermond het afgelopen jaar stevig onder de loep heeft genomen. Een goed functionerende politie is onmisbaar bij het veiliger maken van ons Roermond. Wij vinden dat vooral de wijkagenten daarin een grote rol spelen. Zij zijn de ogen en oren van de buurt en kunnen problemen als eerste signaleren en oppakken. Ook de rol van de politie is in deze kadernota beschreven, en dat is prima. Tenslotte vraag ik aandacht voor cybercrime. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van internet en ook daar ontstaat onveiligheid. De afgelopen weken hebben de kranten er vol van gestaan. In de commissie hebben wij de wethouder opgeroepen aan de kadernota een paragraaf toe te voegen over deze vorm van onveiligheid. De gemeente waarschuwt mensen voor ‘gewone’ diefstallen thuis – houd je deuren en ramen goed op slot en schaf degelijk hang- en sluitwerk aan –, naar onze mening heeft de gemeente ook een taak waar het cybercrime betreft, want diefstal via de computer komt steeds meer voor. Al met al ligt hier naar onze mening een goede kadernota voor, die ten eerste zegt dat mensen meer hun eigen problemen moeten oplossen en niet steeds meer kunnen leunen op de overheid. Het voorkomen van onveiligheid is erg belangrijk, we praten over integrale veiligheid, wat is samen te vatten als algehele veiligheid, veiligheid in de volle breedte, en we willen resultaatgerichte aanpakken, en juist die concrete resultaatafspraken zien wij graag terug in de uitvoeringsnota. Aan het eind van mijn bijdrage wil ik graag nog even ingaan op een aantal opmerkingen of kwalificaties van de heer Pleyte. Allereerst heeft hij geconcludeerd dat Roermond met deze kadernota een enorme sprong had moeten maken naar de veilige stad, maar dat het niet meer is gebleken dan een huppelpasje. Ik kan hem zeggen dat wij al blij zijn met een huppelpasje, omdat dat best iets vrolijks heeft en ervoor zorgt dat we met z’n allen vooruit komen. Voorts heeft hij gezegd dat er nu pas aandacht komt voor veiligheid. In onze algemene beschouwingen vorig jaar hebben wij echter zeer nadrukkelijk ingezet op veiligheid, waarvoor wij ook wat handvatten hebben aangereikt. Ik ben het op dat punt dus niet met hem eens. Volgens de heer Pleyte zou de coalitie met deze kadernota blijk geven van een conservatieve insteek. Ja, meneer Pleyte, maar die conservatieve insteek betekent ook weer meer zorg voor elkaar. In een tijd van toenemend individualisme vinden wij dat wij daar weer meer naartoe moeten. Wij vinden het op zichzelf daarom niet zo negatief om dit conservatief te noemen. De heer Pleyte heeft daarnaast betoogd dat ‘regie’ het modewoord is, maar dat de regisseur onzichtbaar is. Ook dat is op zichzelf voor ons niet zo’n probleem. Het is prima dat de regisseur buiten beeld blijft, als het toneelstuk maar goed gespeeld wordt. Tenslotte het boodschappenlijstje waarover hij sprak: er staat inderdaad een boodschappenlijstje in deze kadernota, en gelukkig maar, want als we geen lijstje maken, hebben we over het algemeen veel te veel in de kar en zijn we veel te duur uit.
194
De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt een kadernota integrale veiligheid, die wij graag omarmen. Wat komen we toch van ver! Tien jaar geleden – naar mijn herinnering was de heer Imkamp van D66 toen de eerste wethouder voor integrale veiligheid – zijn wij begonnen met iets waarvan iedereen geen gelukkig gevoel had. Het was daarom frappant – en ik vond het jammer dat ik daarop van u niet mocht reageren – dat de heer Pleyte zojuist namens D66 en GroenLinks opmerkte dat de situatie al tien jaar slecht is. Het was D66 die destijds aan de wieg stond van een integraal veiligheidsbeleid en daarover had ik de heer Pleyte willen bevragen. Verder wil ik hem het volgende vragen, en misschien kan hij daarop nog even reageren voordat de wethouder aan het woord komt. Als hij er containerbegrippen uitgooit als ‘het is visieloos’ en ‘de rol van de overheid wordt gemist’, ben ik benieuwd wat volgens hem dan wel veiligheidsverhogend werkt. Met andere woorden: als de heer Pleyte één dag wethouder voor integrale veiligheid zou zijn, wat zou hij dan wél doen voor de burgers van Roermond? Hiermee geef ik meteen aan dat er een groeiproduct voorligt en een goed product. Het is nog maar enkele jaren geleden dat hier een COT-onderzoek werd uitgevoerd, van waaruit wij zijn vertrokken. Een van de leeronderzoeken van het COT-onderzoek was dat we samen de handen in elkaar moeten slaan. De heer Öztürk verwoordde het zojuist treffend, toen hij het had over samenwerking met partners. Onze eerste vraag aan de wethouder luidt dan ook: welke partners hebben allemaal meegedaan en wie doet precies wat in het kader van boter bij de vis? Het lijkt – ik kies mijn woorden heel zorgvuldig – goed te gaan met de veiligheid in Roermond, en dan baseer ik me even op de dalende tendens in de AD Misdaadmeter, maar bijvoorbeeld ook op de nominatie voor de Hein Roethofprijs. Het woord ‘lijkt’ heb ik echter niet voor niets gebruikt, want – en daar kom ik dadelijk even op terug – recente cijfers die ik gisteren onder ogen kreeg, baren de VVD-fractie grote zorgen. Waardering hebben wij voor de wijze waarop aan een en ander invulling is gegeven en voor de manier waarop de wethouder integrale veiligheid – ik geloof dat er zes of zeven van zijn in Nederland – zijn functie bekleedt. Waardering hebben wij eveneens voor de fractie van BBR, meer in het bijzonder voor de heer Boots, die in de commissie een treffend betoog hield waarin hij aangaf dat er te weinig aandacht is voor slachtofferhulp. Dat is opgepakt door iedereen in de raad en door het college en bij het lezen van de Troonrede ontdekte ik dat de koningin zich in soortgelijke bewoordingen heeft uitgedrukt. Ik weet niet hoe de heer Boots dat doet, maar het is wel fijn dezelfde woorden in de Troonrede aan te treffen! Zojuist zei ik al dat de recente cijfers ons zorgen baren. Daaruit blijkt dat zich ten opzichte van het vorig jaar een schrikbarende stijging voordoet in het aantal vermogensdelicten. Diefstal van brom- en snorfietsen is met 31% gestegen, straatroof met een dikke 50% en overvallen met zo'n 120%. Zetten we dit af tegen de wijken waarin dit plaatsvindt, dan springt met name Hoogvonderen eruit waar het woninginbraken, straatroof, fietsendiefstal, auto-inbraak en overvallen betreft. Ook andere wijken, Roermondse Veld, Vrijveld, Donderberg, Roermond-Noord en Roermond-West, hebben nogal te kampen met woninginbraken. Dit brengt mij meteen op het ambitieniveau. Wat dat betreft moet ik zeggen dat ik het wel een klein beetje eens ben met de heer Pleyte, en dat gebeurt niet vaak! Als je 10% wilt verminderen, dwars tegen de landelijke trend in – want die landelijke trend is heel erg moeilijk, dat beseft de VVD-fractie ook – en je komt dan in een jaarcijfer uit op ongeveer 3,5%, getuigt dat van een laag ambitieniveau. De VVD-fractie zou liever zien dat er dan desnoods geen percentage wordt genoemd, maar dat gewoon het streven wordt geformuleerd om te gaan voor het meest maximale en dat we pas tevreden zijn als echt alle mouwen zijn opgestroopt. 3,5% tegen de achtergrond van de stijgende cijfers en allerlei krimpscenario’s bij politie en zo is wel heel erg laag, want, heb ik in de commissievergadering als voorbeeld genoemd: als je één overvaller per jaar pakt, heb je al aan die 3,5% voldaan, refererend aan de cijfers van vorig jaar. Ik zal deze vergadering niet vermoeien met statistieken en cijfers, maar wat ik wel wil zeggen, is dat 3,5% wel heel laag is. Als u vroeger van uw leraar te horen kreeg dat u 3,5% extra moest halen, had u snel voldaan aan die opgave.
195
Reikhalzend zien wij uit naar de evaluatie van professor Van den Akker. Naar wij hebben begrepen, zal daarover op 7 oktober of daaromtrent worden gesproken. Wij zien daar reikhalzend naar uit, omdat het aantal overvallen en straatroven in Roermond, ook in de niet-donkere maanden, de zomermaanden dus, sterk is toegenomen. Overigens hebben wij in de commissie begrepen dat professor Van den Akker en zijn team alleen mensen op de korrel hebben die voldoende sterren hebben, om het maar in hoteltermen uit te drukken. Met andere woorden: je moet eerst het nodige hebben uitgevreten, voordat Van den Akker je oppakt en gaat begeleiden. Daarnaast is er echter een hele grote klas potentiële Van den Akker-gevallen en wij willen bij de evaluatie graag met de wethouder van gedachten wisselen over de vraag of Van den Akker wel in de juiste groep vist en of dat soort criteria niet moet worden uitgebreid. Los daarvan is het voor deze kaderstellende raad goed eens na te gaan waar onze centen in dezen precies naartoe gaan. Wij hebben beslist geen aanleiding om te veronderstellen dat Van den Akker en de zijnen hun werk niet goed zouden doen, maar wij willen de evaluatie wel graag beoordelen tegen die achtergrond én de cijfers. Zijn wij nu gelukkig met alles wat in de kadernota integrale veiligheid staat? Net als D66 hadden wij gehoopt dat het hoofdstuk privacy meer aandacht zou hebben gekregen, maar in een andere zin dan zij bedoelt. Wij weten dat in het kader van de Wet persoonsbescherming enorm veel op til staat. Tijdens de boeiende bijeenkomst met professor Van den Akker en zijn case managers kwam duidelijk naar voren dat er in 95% van de gevallen geen enkel probleem is met de privacy. In 5% van de gevallen, waarbij veelal jonge kinderen in het geding zijn, lopen we vaak tegen schotten van privacy aan en dan is het goed dat er een ontschotting plaatsvindt. Wij roepen u op samen met de brancheorganisaties en andere organisaties die daarover gaan na te gaan hoe de onveiligheid en de privacy daaromtrent verbeterd kunnen worden. Tijdens genoemde bijeenkomst bleek ook dat het vaak berust op beroepsgeheimen van artsen, of de biechtstoel van meneer pastoor, zoals we deze week in de krant konden lezen ten aanzien van de Poolse politie. Dat soort geheimen willen we natuurlijk niet ter discussie stellen, maar het is wel zaak met hen in overleg te gaan om te bezien hoe daar tot een verdere ontschotting kan worden gekomen. In het kader van de Wet persoonsbescherming wil ik nog het volgende aanroeren. In de huidige tijd worden steeds meer moderne media aangereikt als Youtube e.d. Als mensen in Roermond iets doen en ondernemers zetten die beelden vervolgens op Youtube, of weet-ik-wat, dan hebben ze onze zegen, zo lang het past binnen de wetgeving. Daar denken wij dus heel anders over dan D66. Mocht ooit gemeentelijke zaakbeschadiging plaatsvinden en u mocht er beelden van hebben, dan mag u die wat ons betreft meteen op Youtube zetten. Tenslotte roepen wij u uitdrukkelijk op ook bij de uitvoeringsnota koploper te zijn met nieuwe instrumentaria. In Den Haag staat veel nieuwe wetgeving op stapel, of is inmiddels al in gang gezet, zoals de Voetbalwet,maar ook iets wat de VVD in Roermond al jaren bepleit en er nu eindelijk komt, namelijk het feit dat camera’s niet meer aard- en nagelvast hoeven te zijn. Binnenkort kunnen de camera’s worden verzet en overal geplaatst waar we willen. Wij roepen u op in dat kader koploper te zijn, juist in het belang van de veiligheid, in de hoop dat die rotcijfers, die u in uw notitie zorgwekkend noemt en die in onze ogen buitengewoon zorgwekkend zijn, eindelijk eens zullen dalen. Wij moeten er samen naar streven die zo ver mogelijk naar beneden te brengen, want ieder slachtoffer is er één te veel, en als er dan toch een slachtoffer is, zullen we – en dan keer ik weer terug tot de woorden van de heer Boots – moeten zorgen voor adequate hulpverlening. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. Er zijn inmiddels mooie woorden gesproken, zowel links als rechts en zowel voor als tegen. Volgens mij zullen we ons ook eens moeten afvragen of het wel verstandig is steeds zo uitgebreid over veiligheid door te praten, want de kans bestaat dat mensen zich daardoor steeds onveiliger gaan voelen.
196
Door vorige sprekers zijn wat opmerkingen gemaakt over privacy. Uiteraard hoort ook een privacyhoofdstuk in een kort kader beschreven te worden, maar veel belangrijker is dat de uitvoeringsnota straks duidelijk aangeeft hoe men dit allemaal in het garen wil gaan hangen. Wij zijn tevreden met wat in de loop der jaren bereikt is, met een verandering van repressief naar preventief. Wat dat betreft volgen wij een trend in de samenleving en daar hoort ook de noodzaak bij om samen met partners de zaken aan te pakken. Onze vraag over de natuurlijke gezagspositie van de burgemeester is in de groene flap duidelijk beantwoord. Tevreden zijn wij voorts met de uitvoerige beantwoording in de commissie en in de groene flap. Wij zijn vooral erg benieuwd hoe de zaken die nu voor een deel in de steigers zijn gezet, straks in een uitvoeringsnota handen en voeten zullen krijgen. De heer Boots: Mijnheer de voorzitter. Mijn bijdrage in de commissievergadering ben ik begonnen met de conclusie dat de neuzen eindelijk dezelfde kant op staan, ook bevestigd door de officier van justitie, die daaraan toevoegde dat hier een open communicatie bestaat. Het zijn allemaal geluiden die mij tot tevredenheid stemmen. Tevreden zijn wij ook met deze nota, die een aanzet is tot. We zijn er echter nog lang niet, want bij het uitwerken van deze nota krijgen we te maken met een toekomst die ons voor problemen zal stellen. Ik ben in de gelegenheid geweest ook overdag naar de tv te kijken – toen ik de heer Pleyte hoorde, dacht ik even daarin weer te verzanden – en ik moet u zeggen dat ik bepaald niet gerust ben over de activiteiten die momenteel in Den Haag plaatsvinden op het gebied van de veiligheid. Er worden gelden geschrapt, niet alleen voor cameratoezicht, maar ook voor veiligheidshuizen enz., en dat stemt mij ongerust. We kunnen er dan lokaal wel geld aan spenderen, maar we zitten nog midden in een kerntakendiscussie en ook wij moeten bezuinigen. Alertheid is daarom geboden. Over slachtofferhulp zijn inmiddels al lovenswaardige woorden gesproken door de heer Achten en die ga ik niet herhalen. Wat de partners in veiligheid betreft, hebben wij nadere informatie ontvangen op de pagina’s 12 en 13. Ik vind het prachtig dat de wethouder mijn voorstel in de uitvoeringsnota zal meenemen, maar nog liever had ik gezien dat hij dit bij de partners had opgenomen. Deze nota lezend en naar Den Haag luisterend, bekruipt mij af en toe het gevoel dat de belangen van de dader belangrijker zijn dan die van het slachtoffer. Die tendens zal eens doorbroken moeten worden. Ik geloof wel dat de wethouder dat met mij eens is, maar het komt niet tot uitdrukking in het stuk dat thans voorligt, vandaar dat ik hiervoor nog eens aandacht vraag. Afsluitend stel ik vast dat ons een uitstekende nota is gepresenteerd en dat wij op de goede weg zijn naar een veiliger Roermond. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Samenwerking staat volgens mij centraal in deze kadernota. Uiteraard ben ik voorstander van samenwerking op veel gebieden, maar als de linkerhand niet weet wat de rechterhand doet, schieten we er niets mee op. De oplossing hiervoor is niet het plannen van nog meer overleggen, maar het constructief benutten van die overleggen, in dit geval geen kwantiteit, maar kwaliteit. Als het probleem dat wij in de wijken signaleren niet wordt verholpen, zal de subjectieve veiligheid nooit verbeteren. De cijfers laten weliswaar een positief beeld zien, maar de mensen ervaren dat blijkbaar niet zo. Het is mijns inziens een gezamenlijke verantwoordelijkheid van politie, politiek en gemeentelijk apparaat om het vertrouwen van burgers in de gemeente te herstellen. De huisvestingsproblematiek waarover in de stukken wordt gesproken, is een heel zichtbaar probleem. Veel mensen hebben mij in het verleden aangesproken, en doen dat nog steeds, op het feit dat het voor een bepaalde doelgroep in Roermond moeilijk is een geschikte woning te vinden. Naar mijn mening wordt het tijd om hierin stappen te maken. Het veranderende uitgaansgebied bestrijkt inderdaad een grotere route. Ik ben dan ook heel blij met de brede inzet van het biketeam. We moeten echter uitkijken dat de traditionele uitgaansgebieden niet vergeten worden, omdat daar nog steeds problemen kunnen ontstaan. Het kan
197
niet zo zijn dat dit wordt overgelaten aan particuliere beveiligers. Hier hoort gewoon politie aanwezig te zijn. Het doet mij goed dat ingezet wordt op de beeldvorming rond jeugd en hangjongeren. Het is belangrijk dat de buurtbewoners en de jongeren met elkaar in contact komen en blijven. Natuurlijk is het ook nodig dat deze jongeren voldoende voorzieningen hebben. We lezen dat ook in de stukken terug en ik hoop dat daaraan gewerkt gaat worden. Al met al ligt nu een duidelijk stuk voor, maar er is nog genoeg te verbeteren en te vertimmeren waarmee de portefeuillehouder aan de slag kan. De voorzitter: Voor degenen die het nog niet weten: mevrouw Van Beers opereert tegenwoordig onder de partijnaam Roermond Sociaal. De heer Achten heeft een uitnodiging gericht aan het adres van de heer Pleyte. Wellicht wil de heer Pleyte daarop nu ingaan; zo niet, dan geef ik het woord aan de wethouder. De heer Achten: Ik waardeer uw handschoen en ben zeer benieuwd of de heer Pleyte thans wil reageren op de vragen die hem door CDA en VVD zijn gesteld. De heer Pleyte: Het is leuk dat mijn woordvoering tot enige reactie heeft geleid, want dan was het kennelijk niet helemaal voor niks. Overigens heb ik zelf ook wel wat vragen te stellen, want een groot aantal opmerkingen heb ik niet zo goed begrepen. Zo heeft het CDA mijn opmerking dat hier geen sprake is van een sprong voorwaarts, maar van een huppelpasje, kennelijk als compliment opgevat en zo was het natuurlijk niet bedoeld. Als het CDA al blij is met een huppelpasje, zegt dat wel iets. Kernpunt van mijn betoog was dat het ambitieniveau blijkbaar niet zo heel hoog ligt en ik ben blij dat het CDA me daarin royaal ondersteunt. Blij ben ik ook met de steun die ik heb gekregen voor mijn constatering dat dit een illustratie is van een uitermate conservatief beleid. Ik heb genoteerd dat het CDA het daarmee volledig eens is en ik ben benieuwd hoe de andere partners in de coalitie daarop zullen reageren. Royaal is de inbreng van D66 aan de orde geweest met eerdere bijdragen aan de veiligheidsdiscussie. Het is waar dat de heer Imkamp, D66-wethouder, in 2004 of daaromtrent hierin acties heeft ondernomen. Hij is weliswaar gestart in 2002, maar ik meen dat hij in 2004 is gekomen met het verhaal van het Veiligheidshuis. Iedereen geeft nu hoog op van het feit dat er zoveel partijen aan tafel zitten, een situatie die uniek wordt genoemd, en het was Lodewijk Imkamp die daarvoor in 2004 met het Veiligheidshuis de eerste stap heeft gezet. Kennelijk heeft het nog zeven jaar moeten duren voordat dit idee verder kon worden opgepakt. De heer Achten heeft gevraagd wat ik zou doen als ik wethouder voor integrale veiligheid zou zijn. Het is een vraag die niet in een paar tellen te beantwoorden is en ze is ook niet helemaal eerlijk, omdat fulltime politici met een staf van hier tot gunder tien jaar de tijd hebben gehad om hiermee het nodige te doen, maar ik wil me er niet helemaal op die manier van afmaken. Wat aan de orde is, is dat er helemaal niets vanzelfsprekend meer is op het gebied van veiligheid en dat is nu net waar deze nota naar ons idee de mist mee ingaat, alsof het helemaal duidelijk en vanzelfsprekend zou zijn wie in de fout gaat, wie niet, en waarom. Dat is nu juist waarop ik doelde toen ik het had over een conservatief verhaal. Iedereen weet dat een scholier geen rolletje uit een supermarkt mag pakken zonder te betalen, dat is voor iedereen in dit huis kennelijk heel vanzelfsprekend, maar bij de mensen die dat wel doen is dat niet zo. Daarover zullen we het moeten hebben: waarom dat soort dingen niet vanzelfsprekend is. U kunt dat filosofisch noemen, of u beroepen op de gulden regels die voor iedereen gelden, maar die mensen zal moeten worden uitgelegd waarom in de maatschappij regels bestaan en dat die we het beste met elkaar kunnen handhaven, om zodoende voor het geheel het beste resultaat te bereiken. Dat is niet vanzelfsprekend en dat zijn dus dingen die we zouden moeten doen.
198
De heer Achten: 2004 was inderdaad het jaar waarin de start is gegeven voor het Veiligheidshuis, prima, maar rond die tijd gingen wij met dat veiligheidsbeleid ook bijna Champions League spelen in het kader van de AD Misdaadcijfers. Wij zijn blij dat daarin nu een dalende tendens voorkomt. Ik daag de heer Pleyte nu voor de tweede keer uit – natuurlijk staat hem geen hele staf ter beschikking, maar hij zal er vast en zeker wel over hebben nagedacht – aan te geven op welke wijze hij Roermond veiliger zou willen maken. Hoe wil hij de mensen in Hoogvonderen, in het Roermondse Veld, op de Donderberg, of voor mijn part in Herten, duidelijk maken dat de woninginbraken, fietsendiefstallen en ernstige straatroven het volgend jaar substantieel zullen verminderen? Als hij dadelijk naar huis gaat en iemand spreekt hem aan, wat zal hij dan doen? Voorshands stel ik vast dat hij ook nu in containerbegrippen blijft hangen. De heer Öztürk: Ik ben het helemaal met de heer Achten eens. De heer Pleyte had het over huppelpasjes van deze coalitie. Ik heb de passen van de heer Imkamp gekend en hij wil mij nu toch niet gaan vertellen dat daarmee veel resultaat zijn behaald? Ik heb ook in de leeskamer een aantal dingen gezegd, maar die zal ik hier niet herhalen. Wat de heer Pleyte wil, staat al in deze nota, alleen probeert hij er op zijn eigen manier een accent aan te geven. Dit is beslist geen conservatieve kadernota, het is in mijn ogen een sociale kadernota waarin wij met z’n allen voor de veiligheid gaan, voor het eerst in Roermond. De heer Pleyte: Laat de coalitiepartners zelf maar uitvechten hoe conservatief ze zijn. Ik constateer alleen dat de ene partij dat van harte onderschrijft en de andere kennelijk niet. Wat in de leeskamer gezegd zou zijn, lijkt me niet zo interessant; als iemand dat hier niet durft te herhalen, ga ik er uiteraard ook niet op in. Op de vraag van de heer Achten wat ik zou doen als ik een dag wethouder zou zijn, zou ik natuurlijk heel gemakkelijk kunnen antwoorden: maak me dan maar een dag wethouder, dan zult u het zien, maar overigens heb ik er zojuist al antwoord op gegeven: wat ik in deze discussie mis, is onze eigen visie op de vraag hoe de samenleving eruit zou moeten zien, wat voor regels daaraan moeten worden gesteld en waarom, en hoe we daarmee denken om te gaan. De kadernota gaat daar niet op in, dat stuk slaan we over en we gaan er kennelijk van uit dat het allemaal vanzelfsprekend is. Mijn boodschap is dat het niét meer vanzelfsprekend is. Dit alles loopt nu al een periode van tien jaar of langer en dat betekent simpelweg dat de jongeren en de nieuwe generaties daarmee niet vertrouwd zijn en er niet mee zijn opgevoed. Laat ik een voorbeeld noemen. Roermond slaat zich op de borst omdat het zo’n oneindig aantal vierkante meters detailhandel heeft, dat met de meeste glamour en mooiste merken wordt ingevuld, terwijl we weten dat de bevolking van Roermond en de jongeren van Roermond uiteraard ook gevoelig zijn voor dat soort dingen. Zo zijn we aan de ene kant bezig het infantiele consumentisme tot in het oneindige te vergroten, terwijl we er aan de andere kant geen oog voor hebben dat dat ook leidt tot meer winkeldiefstallen. Daarmee praat ik winkeldiefstallen niet goed, maar we gaan wel aan de werkelijkheid voorbij als we dat soort dingen helemaal niet noemen. Mevrouw Waajen-Crins: In mijn eerste termijn heb ik het nadrukkelijk gehad over opvoeding en de rol van opvoeding. Als u het stuk conservatief noemt, denk ik dat we het over een ander conservatisme hebben. Ik heb inderdaad gezegd dat ik het met u eens ben dat het stuk conservatief is, maar dan in die zin dat we allemaal terug willen – en ‘terug’ betekent toch conservatief – naar een stuk sociale cohesie en een stuk samenhang in de samenleving, d.w.z. dat ik een pannetje soep breng als mijn buurvrouw ziek is en dat we weer een arbeidsmoraal hebben, dat we ’s morgens vroeg op willen staan om naar het werk te gaan, enz. Opvoeding is daar heel belangrijk in en in die zin mag u het conservatief noemen, maar niet in een andere zin alstublieft.
199
De heer Pleyte: Het wordt een beetje lastig als ik én uit christen-democratische hoek én uit sociaal-democratische hoek én uit liberale hoek bestookt word met allemaal andere opvattingen over wat zij belangrijk vinden, waarop ik dan geacht word antwoord te geven. De voorzitter: Ze zijn u klaar aan het stomen voor de toekomst! Ik heb even de ruimte gegeven voor deze discussie, omdat we in het presidium hebben overwogen dat er af en toe wat meer mogelijk moet zijn dan alleen het geven van een antwoord door een wethouder; we opereren hier per slot van rekening duaal. Voordat ik de wethouder het woord geef, moet mij overigens nog wel het volgende van het hart. Zojuist zei u dat het voor de mensen in dit huis vanzelfsprekend is dat een scholier een rolletje drop pikt. Ik verzet mij daartegen. Een kleine dief wordt ooit een grote dief en voor mij is het daarom niet vanzelfsprekend. Ik hou niet van dieven, ook al zijn ze nog zo klein. Vroeger kreeg ik voor zoiets een behoorlijke tik op mijn donder, vandaar dat ik ook zo’n grote kop heb, als u begrijpt wat ik bedoel! Wethouder Zwijnenberg: Mijnheer de voorzitter. Het is mij een groot genoegen te kunnen bijdragen aan een raadsdebat. Met elkaar over een onderwerp in debat gaan, is het hoogtepunt van dualisme en ik ben blij dat de kadernota integrale veiligheid 2012-2014 daarvoor het thema mag zijn. Dit college geeft een hoge prioriteit aan het veiliger maken van Roermond. In de kadernota worden de prioriteiten aangegeven voor de komende drie jaar. Het tegengaan van criminaliteit en overlast is geen zaak van de overheid alleen. Ook de burgers, de maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven moeten daarbij een belangrijke rol vervullen. Niet voor niets heeft de kadernota de titel meegekregen ‘Lokale regie doen wij samen’. De voorliggende kadernota kan op een breed draagvlak rekenen bij onze ketenpartners. Het relatief nieuwe beleidsterrein ‘integrale veiligheid’ was ook voor mij een beetje een sprong in het diepe. Wat zo voor de hand liggend lijkt, is in de praktijk geen alledaags samenwerkingsverband tussen partners afkomstig uit verschillende disciplines, partners bovendien die elkaar nog niet allemaal kenden, of in sommige gevallen al langer samenwerkten, maar lang niet zo nauw en intensief als in deze opstartfase van het integraal veiligheidsbeleid. Het leverde, zeker in het begin, de nodige verrassingen op. Zo had men vaak onvoldoende inzicht in de soort informatie waarover de ander beschikte, wat de ander voor aanpakken en behandelmethoden op de plank heeft liggen, of voor bevoegdheden heeft. Ik ben ervan overtuigd dat wij gaandeweg zullen leren welke voordelen het delen van die informatie gaat opleveren. Over je eigen schaduw heen stappen, grenzen opzoeken van wet- en regelgeving, dat zal wennen zijn, en wat blijkt: wat de uitwisseling van informatie betreft kan en mag soms veel meer dan professionals denken. In de voorbije periode is het voor mij bijzonder inspirerend geweest te ervaren op hoeveel betrokkenheid Roermond kan rekenen. Alle schakels in de veiligheidsketen gaan, ook in onderlinge samenhang, een steentje bijdragen om criminaliteit, overlast en verloedering in onze stad te voorkomen en te beperken. Ik wil zeker ook stilstaan bij de slachtoffers van criminaliteit. Hulpverlening aan slachtoffers en schaderegeling zijn belangrijke thema’s bij de nazorg. De heer Boots heeft hierop als eerste meer inhoudelijk de aandacht gevestigd, terecht, maar hoe goed iedereen, geen ketenpartner uitgezonderd, ook zijn best doet, we zullen criminaliteit zeer tot mijn spijt nooit helemaal kunnen uitbannen. Het betekent ook dat mensen altijd het risico blijven lopen slachtoffer te worden. Waar burgers, onze zorg- en welzijnspartners en het bedrijfsleven verantwoordelijk zijn voor preventie en de overheid verantwoordelijk is voor de repressie, hebben wij met elkaar in onze samenleving, die rechtsstaat heet, de verantwoordelijkheid voor een goede bejegening van en zorg voor slachtoffers van criminaliteit. Ook de koningin – de heer Achter refereerde eraan – besprak afgelopen dinsdag in de Troonrede het streven om de positie van slachtoffers te verbeteren. Het kabinet is stevig bezig om een belangrijke belofte uit het regeerakkoord waar te maken: slachtoffers krijgen een sterkere positie en daders zullen, ook in hun portemonnee, duide-
200
lijker voelen wat ze het slachtoffer hebben aangedaan. Op 1 januari jl, is de Wet versterking positie van slachtoffers in het strafproces in werking getreden. De wet zorgt voor een uitbreiding van de rechten en mogelijkheden van slachtoffers tijdens strafprocessen. Onlangs is de zogenaamde voorschotregeling, een onderdeel van de Wet versterking positie slachtoffers, in werking getreden. De rechter kan een dader weliswaar verplichten een geldbedrag aan het slachtoffer te betalen ter vergoeding van de geleden schade, maar dat betalen gaat natuurlijk niet van harte. Blijft de dader in gebreke, dan keert het CJIB de rest van het bedrag uit. Het slachtoffer is dan van alle rompslomp af, maar de dader is daarentegen nog niet verlost van het CJIB. Per 1 januari 2012 wordt de Wet schadefonds geweldsmisdrijven verruimd. Slachtoffers van ernstige geweldsmisdrijven kunnen dan ook een vergoeding krijgen voor de geleden immateriële schade, zoals smartengeld en de kosten voor een therapie. Op 7 oktober a.s. heb ik een afspraak met de regiodirecteur van Slachtofferhulp Nederland. Waar ik onder meer benieuwd naar ben, is hoe het Slachtofferloket Limburg, gevestigd in Maastricht, functioneert. In het slachtofferloket werken politie, Slachtofferhulp Nederland en het Openbaar Ministerie samen aan de dienstverlening aan slachtoffers van misdrijven. Slachtofferhulp is toegevoegd aan het uitvoeringsprogramma 2012, waaraan momenteel de laatste hand wordt gelegd. De opsomming van de partners is overigens geen limitatieve opsomming. Vanuit de intensiteit waarmee op dit moment aandacht wordt geschonken aan integrale veiligheid kunnen we constateren dat zich zelfs steeds nieuwe partners bij Roermond willen aansluiten, en dat is een hele positieve waarneming, reeds in deze fase van de beleidsuitvoering. In 2012 wordt het fundament gelegd voor de aanpak van cybercrime. Uit de begroting 2012 van het ministerie van Veiligheid en Justitie blijkt dat het aantrekken van extra kennis en expertise wordt voortgezet. Het team Hightech Crime gaat zich ook richten op internationale samenwerking, want cybercrime is in haar aard grenzeloos. Ik heb geen aanwijzingen gekregen van onze lokale partners dat cybercrime geprioriteerd zou moeten worden. Cybercrime is een landelijke prioriteit, er is niet voorzien in een decentrale aanpak. Voor zover ik kan beoordelen, bevindt zich ook daar de expertise. Uiteraard zullen wij de ontwikkelingen op de voet volgen en daarbij ook aandacht schenken aan de wijze waarop de rijksoverheid hierover met de burger communiceert. Zoals gezegd: dit college zet hoog in om Roermond veiliger te maken. Overvallen, straatroof, woninginbraken en geweld zijn vanaf dit jaar landelijk geprioriteerd. De pakkans moet stijgen met 25%, de verdachtenratio voor overvallen moet stijgen naar 40%. Veiligheid laat zich echter niet verpakken in verdachtenratio’s, pakkansen of streefwaarden. Veiligheid kent haar eigen dynamiek. Belangrijker is de richting die we kiezen en die houdt de heer Achten en mij niet verdeeld. Vooralsnog, zo blijkt ook uit de marap, hebben wij te maken met stijgende criminaliteitscijfers bij vermogensdelicten ten opzichte van 2010. De geweldsdelicten tonen gelukkig wel een dalende lijn. Ik durf de streefwaarde van 10% daling op de zogenaamde high impact crimes in 2014 gerust ambitieus te noemen. Het schip vaart een scherpe koers in de goede richting. De bemanning is uiterst gemotiveerd, maar wat zich soms onder de waterlijn afspeelt, is moeilijk in te schatten. Wim Kan hield ons in zijn conferences meer dan eens een spiegel voor. Als het gaat om privacy of persoonsgegevens, meneer Pleyte, zou hij zo maar tegen ons gezegd kunnen hebben: als de holbewoners conservatief waren geweest, waren de conservatieven nu nog holbewoners! Ik ben blij dat D66 in haar Vernieuwingsagenda Roermond als uitgangspunt kiest dat iedereen vooruitgang kan bereiken, positief, persoonlijk en praktisch. Zelfs de hoe-vraag wordt beantwoord: we moeten ons buiten de platgetreden paden durven bewegen, want niet alle oplossingen zijn al bekend. Laat ik dat nou helemaal eens zijn met D66! Ik ben ook blij dat D66 met mij op zoek wil gaan, zo geeft de Vernieuwingsagenda aan… De voorzitter: D66 én GroenLinks!
201
Wethouder Zwijnenberg: De heer Pleyte zal gisteravond ongetwijfeld Pauw en Witteman hebben gezien. Ook Alexander Pechtold zou zich bij zijn zoektocht niet onbetuigd hebben gelaten. Gisteren was ik met een ambtelijke delegatie uitgenodigd in het Vincent van Gogh Instituut voor geestelijke gezondheidszorg in Venray. Ook dat maakt deel uit van het nieuwe samenwerken in de veiligheidsketen. Een van de onderwerpen die we daar bespraken, was de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens in relatie tot vooral de maatschappelijke relevantie van wet- en regelgeving. Dient de naleving van wet- en regelgeving hierbij te prevaleren boven het welzijn van de patiënt? Een hele lastige vraag. Voordat je het weet, ben je beland in een discussie over beroepsethiek, waarbij ik overigens vanuit het patiëntenwelzijn pleitbezorger ben van het opzoeken van grenzen. Evenals D66 landelijk leg ik hierbij de focus op probleemgevallen en niet op de 95% van de kinderen met wie het goed gaat. Onze opvatting en die van het Vincent van Gogh Instituut liepen niet ver uiteen, sterker nog: wij vonden elkaar in een aantal thema’s, die in de veiligheidsketen zonder meer nog aandacht behoeven. Hiermee is wat mij betreft de cirkel rond. Het college heeft in goede samenspraak met de partners in de veiligheidsketen de startblokken van de kadernota integrale veiligheid Roermond 2012-2014 geplaatst en nodigt de raad vanavond graag uit hiervoor het startsignaal te geven. De bijdragen van de raad in eerste termijn beluisterd hebbend, moet ik zeggen dat ik de bijdrage van de heer Pleyte betreur. Waarom is er in tien jaar tijd zo weinig voortgang geboekt? Mijn wethouderschap is aangevangen op 22 april 2010 en het zou niet gepast zijn vanuit deze positie een oordeel te vellen over de voorgaande colleges. Veiligheid is geen geïsoleerd onderwerp. Inderdaad, dat ben ik met de heer Pleyte eens. De raad heeft het kernbeleid veiligheid voorgeschoteld gekregen, veiligheid in de meest ruime zin van het woord, met daarbij de prioriteiten die het college wenst toe te kennen aan de onderdelen van het veiligheidsbeleid. Visie op veiligheid, visie op de samenleving, het is een keuze die hier voorligt, met zes prioriteiten uit een hele lijst. Ook wij moeten de tering naar de nering zetten. Ik vind het wel heel gemakkelijk om deze kadernota als onvoldoende aan te merken ‘om dat wat er niet in staat’. Bekijk ik het verkiezingsprogramma van D66 – ik wist niet dat D66 vanavond ook namens GroenLinks het woord kon voeren! –, dan stel ik vast dat daarin welgeteld zes volzinnen aan veiligheid zijn besteed en dat van de 39 D66-initiatieven slechts één initiatief, nr. 32, daarop betrekking heeft. In dat initiatief staat dat vooral bij jeugdcriminaliteit zo snel mogelijk gestraft moet worden. Welnu, dat staat al in het uitvoeringsprogramma bij het project ZSM; daarover komen we nog te spreken, zodat D66 op haar wenken wordt bediend. “Lange wachttijden maken de relatie tussen delict en straf onduidelijk”, citeer ik, en ook dat is in het project ZSM begrepen. Daarmee wordt dus al volledig tegemoet gekomen aan het ene initiatief dat D66 genomen heeft ten opzichte van veiligheid, en dan blijft er maar weinig meer over van het verkiezingsprogramma van D66. Tegen die achtergrond acht ik de kwalificatie ‘onvoldoende om dat wat er niet in staat’ ongepast. Als de heer Pleyte graag één dag wethouder wil zijn, nodig ik hem van harte uit eens een dag met me mee te lopen. Ik ben benieuwd welke ideeën hij mij die dag dan zal aanreiken. Integraal veiligheidsbeleid is buitengewoon breed en goede ideeën worden tegenwoordig in de veiligheidsketen met graagte omarmd door onze ketenpartners. Ik nodig de heer Pleyte dus van harte uit om eens een dag – maar het mogen er ook twee zijn – met mij mee te lopen. Kijkend naar de vermogensdelicten, breng ik graag de gemeenschappelijke kadernota integrale veiligheid 2008-2012 in herinnering. Het referentiejaar was 2007 en vergeleken met dat jaar hebben wij geweldige vooruitgang geboekt waar het de verbetering van veiligheid betreft. De referentie van het voorliggende stuk is gebaseerd op het gemiddelde van de jaren 2009 en 2010. Nogmaals: wij hebben prioriteiten aangegeven en als D66 in haar verkiezingsprogramma het veiligheidsbeleid in 13 regels verwoordt, verneem ik graag van de heer Pleyte waar D66 daadwerkelijk staat. De heer Öztürk dank ik voor zijn complimenten. De uitdaging was inderdaad gelegen in het in beweging brengen van mensen en ik denk dat we daar met elkaar in geslaagd zijn. De kunst is
202
nu de mensen in beweging te houden, de mensen enthousiast te houden voor de situatie in onze stad. Wij hebben nog ontzettend veel te doen en de richting voor de komende drie jaar wordt door de raad aangegeven via de prioriteitenstelling. Met mevrouw Waajen ben ik het helemaal eens dat geweld tegen gezagsdragers buitengewoon ongepast is. De harde kern van de jeugd wordt op dit moment inderdaad meegenomen in het project-Van den Akker. Een evaluatie daarvan heb ik al toegezegd. In de uitvoeringsnota zullen maar liefst 66 actiethema’s benoemd worden, waarmee de ketenpartners alleen al in 2012 met elkaar aan de slag gaan. De heer Achten heeft gevraagd welke partners meedoen. In antwoord daarop kan ik hem mededelen dat álle partners meedoen. Er is geen partner geweest die ‘nee’ tegen Roermond heeft gezegd. Alle partners doen mee, sterker nog: nog niet eens alle partners zijn genoemd; iedereen wil zich aansluiten bij de veiligheidsketen, want men ziet op dit moment wat er met de ketenpartners op het vlak van veiligheid gebeurt. De heer Achten benadrukte zojuist dat het goed lijkt te gaan met de veiligheid. Inderdaad hebben we in de eerste zes maanden van dit jaar vergeleken met dezelfde periode in 2010 op een aantal delicten met een stijging te maken. Het betekent dat we onverminderd zullen moeten voortgaan in de gekozen richting. We moeten ons niet van de koers laten brengen door schommelingen in cijfermateriaal. Een stevig integraal veiligheidsbeleid is tegen die achtergrond dan ook zonder meer gewenst. De ambities zijn gericht op het maximale; zo eenvoudig is het. Veiligheid laat zich niet in getallen vastleggen, we gaan voor het maximale. Waar partners echter nooit gesproken hebben over de koers, nooit gesproken hebben over de richting en nooit gesproken hebben over getallen, moeten we het aandurven bepaalde streefwaarden ten opzichte van elkaar uit te spreken, want dat maakt het mogelijk om, als in een evaluatie of in een marap cijfers tegenvallen, elkaar aan te spreken op de richting waarvoor gekozen is en zo nodig een tandje bij te zetten. Over Youtube moet de heer Achten maar met de heer Pleyte van gedachten wisselen. Ik heb de heer Pechold gisteravond namelijk horen zeggen dat wat hem betreft het fotomateriaal van de rellen in Rotterdam in de openbaarheid kan worden gebracht. Ook bij D66 is privacy dus kennelijk niet honderd procent zeker. De bijdrage van de heer Daamen onderschrijf ik. Met het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn wij in gesprek over de vraag of praten over veiligheid en onveiligheid niet kan leiden tot een vergroting van onveiligheidsgevoelens in de samenleving. Een antwoord daarop is nog niet bedacht. Voor het overige neem ik kennis van de opmerkingen van de heer Daamen en dank ik hem voor de steun die hij voor de voorliggende kadernota heeft uitgesproken. De ongerustheid van de heer Boots over de bezuinigingen deel ik. Wat betreft de ontwikkelingen, ook landelijk, op het gebied van veiligheid verwijs ik graag naar een recent persbericht van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De criminaliteit is nauwelijks gedaald, en dat tegen de achtergrond van minder beschikbare middelen. Mevrouw Van Beers heeft terecht opgemerkt dat de linkerhand in de keten moet weten wat de rechterhand doet. Daarover zijn wij met elkaar stevig in overleg. Ik ben een groot tegenstander van nutteloos overleg. Ik ben het ook met haar eens dat stappen gezet zullen moeten worden om passende woningen te vinden. Daarop zal verder worden ingegaan in het uitvoeringsprogramma. Uiteraard geniet het uitgaansgebied de komende tijd ook de aandacht van de ketenpartners. Mijnheer de voorzitter. Hiermee hoop ik mijn bijdrage te hebben geleverd, ook voor een interessante tweede termijn. De heer Pleyte: Mijnheer de voorzitter. Volgens mij ben ik erin geslaagd in eerste termijn iets meer los te krijgen, zowel aan verschillen als aan duidelijkheid over wat in deze raad soms kennelijk leeft. Ik geef toe dat het op een aantal punten ook voor mij nog uiterst onduidelijk is, maar op een aantal punten is toch ook wel wat gebeurd en dat lijkt me een aardig begin.
203
Er zijn veel vragen gesteld en veel opmerkingen gemaakt uit een heleboel verschillende richtingen en die kunnen natuurlijk nooit tot tevredenheid van al die mensen worden beantwoord. Hetzelfde probleem heeft het college. Ik heb in ieder geval ervaren dat een aantal antwoorden niet helemaal naar mijn tevredenheid waren. Ik had mij voorgenomen in mijn eerste termijn op een aantal punten zorgvuldig te zijn, maar kennelijk is dat niet altijd overgekomen, maar misschien is daarvoor wel gekozen; dat kan natuurlijk ook. Ik heb bijvoorbeeld nadrukkelijk niet deze wethouder persoonlijk aangesproken op tien jaar beleid inzake veiligheid, maar kennelijk had hij er toch behoefte aan uit te leggen dat hij hier pas kort wethouder is. Dat weet ik uiteraard ook en daar hebben we dan ook geen misverstand meer over, neem ik maar aan. Wat ik jammer vind is dat een discussie als deze snel weer uitmondt in allerlei woordspelletjes, en daar zijn een paar fraaie voorbeelden van te geven. Ik heb gisteren inderdaad de uitzending van Pauw en Witteman gezien, wat een toevalstreffer was, maar goed, het was niet helemaal voor niks. Het is overigens niet waar dat Alexander Pechtold in die uitzending alleen maar gezegd heeft dat de foto’s van de rellen in Rotterdam van hem wel op Youtube mogen worden gezet. Daarbij heeft hij namelijk de kanttekening geplaatst dat het kon omdat dat gebeurde in het kader van politie en justitie, die dat volgens de daarvoor geldende regels zouden doen. Wat ons betreft gaat het niet aan dat willekeurige ondernemers zoiets doen. Waarom ondernemers trouwens wel en burgers niet? Dat is sowieso al een wat vreemd onderscheid. Als willekeurige burgers zoiets doen, tast dat het wezen van de rechtsstaat aan, en dat is des te meer bijzonder omdat van een liberale partij verwacht zou mogen worden dat ze die burgers beschermt, maar kennelijk geldt dat niet als het onderling tegen elkaar gebeurt. Het staat ook wat op gespannen voet met een reactie van het college in antwoord op een brief van de SP-fractie, waarin die fractie zich druk maakte over bijzondere beloningen van een aantal bestuurders bij welzijnsinstellingen. In die reactie schrijft het college dat het niet de kant op wil van wat het blaming and shaming noemt. In gewoon Nederlands komt het erop neer dat het college niet wil wat de VVDfractie wel acceptabel vindt voor ondernemers in Nederland die geconfronteerd worden met klanten die hun rekening niet betalen. Niemand hier zal toch met droge ogen willen verdedigen dat dergelijke acties wel kunnen voor de man in de straat, maar niet voor iemand die boven de Balkenende-norm verdient. Het nodige is verder gezegd over het verkiezingsprogramma van D66. Ik wist niet dat dat zo populair was en zo goed bestudeerd werd, maar ik ben er wel blij mee. Het sluit overigens niet helemaal aan bij wat ik bedoeld heb te zeggen met mijn opmerking dat veiligheid niet een kwestie is die geïsoleerd moet worden gezien. Er kan dan wel één specifiek punt uitgehaald worden, maar dat is natuurlijk niet het enige punt dat met veiligheid te maken heeft. Het verhaal in het verkiezingsprogramma gaat over veel meer dingen: over preventie, zorg, welzijn, de redenen en achtergronden die kunnen leiden tot economische situaties en tot veiligheidssituaties en alles wat daarbij hoort. Ik herken mij daar in ieder geval niet helemaal in. Het college heeft vervolgens de wat bijzondere denkkronkel gemaakt dat D66 openstaat voor nieuwe paden – wat op zichzelf juist is – en dat het college zich er dus op kan beroepen dat willekeurig welk nieuw pad wordt ingeslagen derhalve goed is. Dat is wel een heel vrije interpretatie van die uitdrukking, en daarin kunnen wij ons dan ook niet vinden. Vervolgens kom ik bij wat wij raadsleden onderling zouden moeten bespreken, even los van het college. Ik vind het wat vreemd dat wij als raadsleden pas in dit debat blijk geven van een heleboel verschillende meningen, nuances en achtergronden, die kennelijk niet eerder naar voren konden komen en ook niet doorwerken in de kadernota. Door het college kunnen natuurlijk gemakkelijk een heleboel toezeggingen worden gedaan, maar in mijn eerste termijn heb ik al aangegeven wat met een toezegging is gebeurd die aan D66 werd gedaan over privacy: die is gewoon niet gehonoreerd. En nu moet u niet flauw gaan roepen dat er toch drie woorden over privacy in staan, want de opmerking, die overigens ook gewoon in de actielijst stond, dat dit in de kadernota terecht zou komen, had natuurlijk alles te maken met onze ideeën over privacy en die, gelet op de bestudering van ons verkiezingsprogramma door de wethouder, ook hem be-
204
kend zouden moeten zijn. Als hier echt sprake zou zijn van dualisme, waarom dient een zelfbewuste fractie als BBR dan bijvoorbeeld geen amendement in om de slachtofferhulp meer aandacht te geven? En waarom laat een zelfbewuste fractie als het CDA het alleen maar bij actualiteiten over cybercrime, zonder af te dwingen dat het een prioriteit wordt, in plaats van genoegen te nemen met de mondelinge toezegging dat het een prioriteit tussen alle andere prioriteiten, dus géén prioriteit zal zijn? Als de PvdA als zelfbewuste fractie meent een kanttekening te moeten maken bij georganiseerde misdaad, waarom doet zij daar dan vervolgens niets mee? En als de Partij voor de Eenheid een zelfbewuste fractie is, waarom heeft ze het dan over haar kant laten gaan dat moslims als een aparte, specifieke groep wordt gezien die een bijzondere bijdrage zou moeten leveren aan de veiligheid? En als met name de VVD een zelfbewuste fractie was, de VVD die alleen al door voortdurend verbaal geweld zoveel heeft bijgedragen aan het toegenomen gevoel van onveiligheid…. De heer Achten: Kunt u dat bewijzen? Dit is een stelling zonder onderbouwing! De heer Pleyte: Ik had mijn zin nog niet afgemaakt, dus zou die onderbouwing misschien nog wel zijn gevolgd, maar overigens geloof ik niet dat je drie jaar psychologie gestudeerd hoeft te hebben om een verband te zien tussen een partij die voortdurend, bij iedere gelegenheid, aan de orde stelt dat het in Roermond zo onveilig is en het gevoel van een groep waarover het gaat en die voortdurend met die uitspraken wordt geconfronteerd. Ik heb er geen sociologisch onderzoek naar gedaan en ik heb er geen enquêtes over gehouden, in die zin hebt u gelijk, maar… De heer Achten: Het is een mooi stukje demagogie dat u hiermee qua onderbouwing ten beste geeft. Roermond doet het economisch hartstikke goed en eerder hebt u een stelletje roofovervallen en andere criminaliteitscijfers opgehangen aan die economische ontwikkeling van Roermond, terwijl werk, werk en nog eens werk het beste medicijn is om de criminaliteit in Roermond te verminderen. De heer Pleyte: Hebt u daar bewijzen van? De heer Achten: Natuurlijk. Als mensen werken…. De heer Pleyte: …. hebben ze daar geen tijd voor? De heer Achten: Als u op dit niveau wilt blijven discussiëren, is D66 wel diep gezonken! De heer Pleyte: Dit is een kenmerkend verschijnsel van de VVD. Eerder werd mij toegevoegd dat mijn reactie ongepast was, nu krijg ik weer een dergelijke reactie. Als u over niets wilt praten, is dat uw keuze, maar het hoeft niet de mijne te zijn. De kadernota integrale veiligheid is wat D66 en GroenLinks betreft niet meer dan een alledaagse nota, gewoon de zoveelste herhaling van de stelling dat het met een betere communicatie en coördinatie allemaal wel goed zal komen. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. In eerste termijn heb ik onze zorgen geuit over de bezuinigingen, de gevolgen daarvan en de manier waarop wij daarmee zouden moeten omgaan. In tweede termijn wil ik de wethouder alsnog vragen hoe hij hieraan als apart thema aandacht wil schenken in de komende tijd. Bij de kritiek die D66 heeft geprobeerd te lanceren op de nota heb ik mij afgevraagd wat datgene wat door de heer Pleyte naar voren is gebracht nu eigenlijk toevoegt aan deze nota. Met een wetend vingertje opgestoken betoogt hij dat we ‘dit’ hadden moeten doen en ‘dat’. Ik vraag me af waarom hij dan zelf niet met een tegenvoorstel komt. We hebben een prachtig antwoord ge-
205
had van de portefeuillehouder, die zich perfect heeft voorbereid. Hij heeft de heer Pleyte uitgedaagd twee dagen stage met hem te gaan lopen. Ik adviseer de heer Pleyte die uitdaging op te pakken en na twee dagen stage met een amendement of een motie te komen, of eventueel een interpellatiedebat aan te vragen. Kom in ieder geval met iets duaals, zodat wij onze tijd zinnig kunnen benutten. Wat hij vandaag heeft gedaan, alleen maar andere mensen op iets wijzen, vind ik nutteloos tijdverlies. Mevrouw Waajen-Crins: Mijnheer de voorzitter. Deze zelfbewuste CDA-fractie heeft in ieder geval een heel bijzondere avond, een avond waarop de heer Pleyte, zoals hij zei, vanuit christen-democratische hoek, sociaal-democratische hoek en liberale hoek een andere definitie heeft gekregen van het begrip ‘conservatief’. Dat mag dan zo zijn, maar wij blijven in ieder geval niet hangen in definities en wij willen ook geen woordspelletjes spelen. Als coalitiepartij hebben wij samen deze koers helder. De tweede bijzonderheid in eerste termijn was de zegen die de VVD-fractie heeft gegeven. De heer Achten zei letterlijk dat hij namens de VVD-fractie de zegen gaf om beelden op internet te plaatsen…. De heer Achten: Maar gaat u dan ook met mij mee? Mevrouw Waajen-Crins: Ik vind het geweldig als ik van u de zegen krijg! De heer Achten: Maar gaat u er ook in mee om die beelden op internet te zetten? Mevrouw Waajen-Crins: Wij hebben wat dat betreft veel begrip voor wat D66 heeft ingebracht. De heer Achten: Dus laat u de burgers en de ondernemers in de steek. Mevrouw Waajen-Crins: Wij laten de burgers niet in de steek, maar wij hebben er ook begrip voor dat het zomaar plaatsen van beelden op internet burgers ten onrechte kan beschadigen. Wij vertrouwen erop dat wij in dezen een goede wetgeving hebben en mensen hebben zich aan de wet te houden. Wij begrijpen best dat ondernemers bij wie al voor de zoveelste keer is ingebroken die neiging hebben… De heer Achten: De Wet persoonsbescherming is hartstikke goed. Zelfs de politie gaat steeds meer over tot het plaatsen van beelden op Youtube. Mevrouw Waajen-Crins: Als de politie dat doet, vind ik het prima. De heer Achten: Dan bent u het met mij eens en krijg ik toch de zegen, waarvoor dank. Mevrouw Waajen-Crins: Ik ben het met u eens, maar wij willen niet het verwijt krijgen dat wij het zowel met D66 als met de VVD eens zijn en dat wij een partij zijn die alle kanten opgaat, want dat doen wij duidelijk niet. Binnen de wettelijke kaders en in de uitvoering van de politie zijn wij het met u eens, maar wij hebben er ook begrip voor dat hiermee heel zorgvuldig moet worden omgegaan. De heer Achten: Lubbers zou jaloers zijn geweest op zo’n antwoord! Mevrouw Waajen-Crins: Dank u wel. Na deze zegen van de VVD wil ik nog even terug naar de huppelambitie. Ik weet niet of de heer Pleyte het ooit heeft geprobeerd, maar ik daag hem uit eens tien meter te springen en tien meter te huppelen. Ik ben benieuwd wat hij dan het langste volhoudt en waarmee hij uiteindelijk het
206
verst zal komen. Zelf denk ik dat dat met huppelen is, vandaar dat ik in eerste instantie positief heb gereageerd op zijn opmerking over huppelen. De wethouder heeft het in zijn antwoord gehad over high impact criminaliteit. Hoewel ik het inhoudelijk helemaal met hem eens ben en perfect Engels kan spreken, pleit ik ervoor het jargon hier een beetje te beperken en het bij onze eigen Nederlandse taal te houden. De wethouder sloot zijn betoog af met de opmerking dat het schip een scherpe koers vaart, maar dat we niet weten wat zich onder de waterlijn afspeelt. Met nieuwe digitale hulpmiddelen kunnen we echter een heel eind komen, wethouder! De voorliggende nota leidt tot een betere coördinatie en management, zoals ook D66 heeft aangegeven, en dat is in elk geval zeer behulpzaam bij de uitvoering van de prioriteiten. Een prima nota dus. Wij wachten met spanning op de evaluatie van Van den Akker en op de uitvoeringsnota. De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie kijkt met enige tevredenheid terug naar het afgelopen uur, mede met dank aan u, omdat u het – eindelijk, zou ik haast zeggen – de fracties mogelijk hebt gemaakt ook onderling even te debatteren. Als dat een verdere uitwerking kan krijgen in de toekomst, is dat alleen maar goed. Als u dat eens in het presidium wilt bespreken, vind ik dat uitstekend, al hoop ik wel dat iemand die de volgende keer aan zo’n discussie meedoet, zoals de heer Pleyte, dat op basis van meer inhoud doet dan wij hedenavond hebben mogen beleven. In een eerste reactie heb ik hem opgeroepen eens één dag wethouder te worden, niet wetende dat er ineens twee dagen uit zouden vliegen. Ik hoop echt dat de heer Pleyte die handschoen zal oppakken, om dan ook eens te ervaren hoe moeilijk het is om met al die veiligheidspartners de koers even te veranderen, want iedereen zit toch wel in zijn eigen hokje. De wethouder heeft opgemerkt dat het schip scherp in de wind vaart. Als ik dat afzet tegen de eerder genoemde 3,5%, is het wat ons betreft niet meer dan een dieseltanker. Wij kunnen dat echt niet rijmen met de toenemende cijfers. De wethouder heeft weliswaar erkend dat de vermogensdelicten dit jaar zijn gestegen, vergeleken met het jaar daarvoor, maar wat ik nog niet heb gehoord, is wat het college eraan gaat doen om die cijfers te keren. Slaan de partners nu eens extra de handen in elkaar, of blijft de wethouder bij zijn stelling dat de cijfers goed zijn en dat wij wel in de wind zeilen? Kortom, wij willen graag eens van het college horen hoe dit tij gekeerd zal worden. Wij complimenteren het college tenslotte en werken samen aan een beter en veiliger Roermond. De voorzitter: De oproep die u hebt gericht aan het presidium is eerder al gedaan, vandaar dat al is besloten om in een vergadering die daarvoor de ruimte biedt, een agendapunt te prikken waarvoor die ruimte zal worden geven. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Het doet mij goed dat in de raad zoveel ambitie te bespeuren is. De wethouder dank ik voor zijn beantwoording. In tweede termijn wil ik nog eens op de jongeren hameren. Ik hoor daarover nog steeds te weinig terug als een positieve factor waarmee ook kan worden samengewerkt om Roermond veiliger te maken. (De heer Van Rey komt te 19.40 uur ter vergadering.) Wethouder Zwijnenberg: Mijnheer de voorzitter. In tweede termijn zal ik het kort houden. Mijns inziens zullen wij het decor van een discussiërende raad vooral als gedachte aan deze avond moeten vasthouden. Het valt mij nog steeds op – een aantal fracties heeft dat ook al gezegd – dat er maar heel weinig uit de koker van D66 en GroenLinks komt. Het is heel gemakkelijk om te zeggen hoe het niét moet en dat de nota onvoldoende is om wat er niet in staat, maar voor wat er wél zou moeten staan, heb ik in ieder geval in het verkiezingsprogramma van D66 geen aanknopingspunten ge-
207
vonden en ook de heer Pleyte heb ik vanavond niet horen zeggen wat er dan wel had moeten staan. Inderdaad voorziet de nota in een betere communicatie en coördinatie, maar het is veel meer dan dat. Met de kadernota worden de prioriteiten gesteld en geeft de raad in feite aan welke weg het college en de ketenpartners moeten bewandelen om te komen tot een veiliger Roermond. De heer Öztürk heeft de bezuinigingen in een landelijke context geplaatst. Ik moet erop wijzen dat daarover op dit moment nog betrekkelijk weinig valt te zeggen. Het lijkt mij goed dat de gemeenteraad op dit moment de kadernota vaststelt, zodat deze met de daarin aangegeven prioriteiten kan worden meegenomen door de ketenpartners bij het samenstellen van de beleidsplannen voor 2012. Daarmee hoop ik een stukje waarborg te hebben bewerkstelligd dat Roermond in 2012 bij de ketenpartners meer dan voldoende aandacht zal genieten. De heer Achten heeft opnieuw een opmerking gemaakt over de cijfers. Ik stel daar nogmaals tegenover dat wij gaan voor een onbepaalde ambitie. Natuurlijk houden wij rekening met de constateringen die op dit moment te doen zijn, kijkend naar de eerste zeven maanden van dit jaar, afgezet tegen de eerste zeven maanden van het vorig jaar. Ter bestrijding van de woninginbraken wordt een functionaris ingezet in het kader van het politiekeurmerk Veilig Wonen, maar daarmee zijn niet van de ene op de andere dag de woninginbraakcijfers strak getrokken. Blijkens de analyse wordt de hoogte van de woninginbraakcijfers in het eerste kwartaal voornamelijk bepaald door het vrijkomen van een ex-delinquent: een notoire woninginbreker die weer op vrije voeten kwam en zo’n drie, vier kraken per week zette. Voordat je de dader weer achter de tralies hebt, ben je al gauw twee, drie maanden verder. Een groot percentage van de woninginbraken is dus aan één dader toe te kennen. Het project ‘Waak voor inbraak’ in het Veiligheidshuis wordt voortgezet en dat geldt ook voor het project parkeerwachters met betrekking tot auto-inbraken, baldadigheden en vernielingen. Met andere woorden: wij zetten nog steeds vol in op delicten waarop wij momenteel negatief scoren. Het jaar 2011 is nog niet voorbij en wij gaan voor het beste resultaat. Mevrouw Van Beers kan ik zeggen dat veiligheid en jeugd bijzonder veel aandacht heeft in deze kadernota, maar ook in de uitvoeringsnota. Het is een van de zes prioriteiten en ik denk dat men de komende jaren positief verrast zal worden door de initiatieven die door de ketenpartners en door de gemeente Roermond op dit terrein worden genomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit, onder aantekening dat de fracties van D66, GroenLinks, SP, Roermond Sociaal en Stadspartij Roermond geacht willen worden tegen te hebben gestemd. De voorzitter: Ik schors thans de vergadering voor een korte pauze (19.45 uur). Schorsing De voorzitter heropent te 19.58 uur de vergadering. 9. Voorstel van het college om de evaluatie van de fietsnota vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/054/1). De heer Moison: Mijnheer de voorzitter. Het verheugt mij dat vanavond enig debat heeft plaatsgevonden, al is het jammer dat de voorzitter heeft aangegeven dat dat maar tot één agendapunt beperkt zal blijven. Toch ga ik proberen alsnog een debat los te krijgen over het fietsbeleid. Bij de behandeling van het vorige agendapunt is heel veel over veiligheid gesproken. Onderdeel van die veiligheid is natuurlijk ook de verkeersveiligheid. Bij de voorbereiding van de bespreking
208
van het thans voorliggende agendapunt schrok ik mij een hoedje van de regionale cijfers, die aangeven dat in de periode 2004-2009 1.156 verkeersslachtoffers zijn gevallen onder fietsers en langzaam verkeer, waarvan 29 dodelijke slachtoffers. Ik kende die cijfers natuurlijk wel, maar toen ik ze nog eens doorlas, dacht ik: daar moet wat aan gedaan worden, het moet prioriteit nr. 1 worden in Midden-Limburg en Roermond. Vervolgens schrok ik me nogmaals een hoedje, toen ik zag hoeveel geld we de afgelopen jaren hebben geïnvesteerd in het veiligheidsbeleid en dat we nu voor € 25.000,- per jaar de verkeersveiligheid in Roermond gaan aanpakken, wat neerkomt op het plaatsen van een bordje hier en een bordje daar. Speerpunt van het fietsbeleid, zo blijkt uit deze evaluatie, is het bevorderen van het fietsverkeer, met als doel in 2015 25% meer mensen op de fiets te krijgen vergeleken met het jaar 2000. Daarnaast ligt het in het voornemen een kaderstellende nota vast te stellen, het rapport ‘Stimuleren fietsen in Midden-Limburg’, alsmede het rapport ‘Evaluatie fietsnota’. Verder moeten we de fietsparkeerkencijfers vaststellen. Het verheugt mij dat die nota’s in ieder geval een stukje richting aangeven. Wat me echter niet verheugt, is dat die nota’s nogal onduidelijke kaders bieden. Zo wordt wel een uitvoeringsnota neergelegd met 25 knelpunten, maar zonder aan te geven hoe die worden aangepakt, wanneer en in welke tijdspanne. Wetend dat die lijst al vanaf 2004 bekend is, zou verwacht mogen worden dat ook was aangegeven dat dit binnen vier jaar opgelost zal moeten zijn. Met het bedrag van € 25.000,- dat hiervoor is gereserveerd is dat echter niet mogelijk. In de commissie heb ik hiervoor aandacht gevraagd en daarbij is mij gebleken dat verschillende partijen in deze raad er ook zo over denken: er zijn wel goede nota’s, maar we doen er maar weinig mee. Het CDA merkte op dat aan de 25 knelpunten een prioritering zou kunnen worden gegeven, de PvdA noemde het een mooie nota, maar gaf te kennen dat er wat weinig geld voor wordt gereserveerd en de VVD pleitte ervoor werk met werk te maken. Ik heb de ideeën van die andere partijen in de commissievergadering onderschreven, maar daaraan de vraag gekoppeld wat we er nu daadwerkelijk aan gaan doen. Moeten we deze nota’s nu vaststellen en vervolgens weer vier jaar wachten tot bepaalde dingen via werk met werk uitgevoerd kunnen worden? Uiteindelijk is een en ander voor ons aanleiding geweest een motie op te stellen, die ik aan alle partijen heb doen toekomen. Alleen van de oppositiepartijen mocht ik een reactie ontvangen. Ze gaven aan dat ik te laat was en ja, ik kwam net na de heer Pieper met mijn motie…. De heer Puper: Zullen we afspreken dat u zult proberen aan het eind van deze periode één keer mijn naam correct uit te speken? De heer Moison: Goed, ik kwam na de heer Puper en die motie is ook ingediend. Het bevreemdt mij dat de coalitiepartijen ijskoud niet hebben gereageerd op mijn verzoek van gisterochtend om te reageren op mijn motie, zodat we gezamenlijk aandacht zouden kunnen besteden aan het speerpunt verkeersveiligheid, c.q. fietsbeleid. Ik heb niets van de coalitiepartijen gehoord, wel van de meerderheid van de partijen in de raad, t.w. alle oppositiepartijen. Zij hebben laten weten dat zij onze motie hartstikke goed vinden en gevraagd of zij die gezamenlijk mede zouden mogen indienen. Natuurlijk hadden wij van tevoren al afgesproken dat alle partijen van de oppositie deze motie zouden indienen. In de motie dringen wij er bij de wethouder op aan de twee nota’s die er nu liggen samen te voegen en tot een structurele kadernota te komen, die duidelijk maakt wanneer we iets gaan uitvoeren en welke kosten daarmee zijn gemoeid. Voorts verzoeken wij het college, c.q. de wethouder, dat vóór de behandeling van de begroting 2012 aan ons kenbaar te maken. Ik verneem graag de opvatting van de coalitiepartijen over de motie en zal dan in tweede termijn bezien wat ons hiermee te doen staat. De voorzitter: U zei zojuist dat de motie door alle oppositiepartijen zal worden ingediend, maar ik mis bij de ondertekenaars BBR en Roermond Sociaal.
209
De heer Moison: Roermond Sociaal doet mee, van BBR heb ik niets gehoord. De voorzitter: Het zijn dus niet álle oppositiepartijen die de motie hebben getekend. De heer Moison: De heer Boots heeft mij dinsdagavond aangespoord snel met de motie te komen omdat zijn fractie er vol verlangen op zat te wachten. Ik heb hem vervolgens wat gestuurd, maar hij heeft niet gereageerd. Meestal is het bij de heer Boots zo, dat hij instemt als hij niet reageert. Dus: stemt u met deze motie in, meneer Boots? De heer Boots: U weet, meneer Moison, dat wij altijd strikt in de leer zijn. Wij hebben de motie van u pas woensdag ontvangen. Ik ontzeg niemand het recht een motie in te dienen, al gebeurt dat nu stante pede, maar als wij zo’n motie niet in de fractievergadering hebben kunnen bespreken, zijn wij er mordicus tegen. De heer Moison: Dan verbaast het mij dat de motie die door de heer Puper is ingediend wel door u is ondertekend. De heer Boots: Voor die motie geldt precies hetzelfde. De heer Moison: Maar het logo van uw fractie staat toch op de motie? De heer Boots: Zonder mijn medeweten. De voorzitter: Even voor de duidelijkheid: de heer Puper heeft gevraagd of hij ervan mocht uitgaan dat zijn motie kon worden gesteund als er niet op werd gereageerd. Dat is ook een manier om een motie ondertekend te krijgen! Overigens heeft de heer Boots al laten weten dat dat voor zijn fractie niet geldt. De heer Moison: Goed, dan breng ik een correctie aan: onze motie wordt door alle oppositiepartijen gesteund, met uitzondering van de fractie BBR. De voorzitter: En ik stel vast dat de motie van de heer Puper evenmin door BBR wordt ondersteund. De motie van GroenLinks, die mede wordt gesteund door de fracties van D66, SP, Stadspartij Roermond, Demokraten Swalmen en Roermond Sociaal luidt als volgt: Motie 11M30 “De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op donderdag 22 september 2011; gezien het voorstel van het college van B&W “Evaluatie Fietsnota” waarin de nota’s Fietsen in MiddenLimburg en Evaluatie Fietsnota, vervat in raadsvoorstel 2011/054/1 van 7 september 2011; overwegende dat: 1. de twee genoemde nota’s nu tot beleid worden verheven; 2. daarnaast gevraagd wordt de fietsparkeerkencijfers vast te stellen als streefwaarden bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen; 3. de coalitiepartijen in de commissievergadering van 7 september 2011 kenbaar gemaakt hebben dat: • zij de plannen ambitieus vinden, • er sinds 2004 nog 25 knelpunten onveranderd zijn, • aandringen op synergie met andere projecten, • mogelijke provinciale plannen gecombineerd kunnen worden met de lijst van knelpunten van de gemeente Roermond; 4. er in de periode van 2005-2009 in Midden-Limburg ongeveer 1.156 verkeersongevallen met fietsers hebben plaatsgevonden waarvan 29 met dodelijke afloop;
210
5. het college tijdens de commissievergadering van 7 september 2011 toegezegd heeft op korte termijn de kleine praktische knelpunten te bundelen en daarmee aan de slag te gaan; 6. op 12 november 2009 de gemeenteraad een motie heeft aangenomen waarin het college wordt opgeroepen om aan de verkeersveiligheid rond alle Roermondse scholen op een structurele wijze aandacht te besteden, daartoe de verkeerssituatie rond al die scholen in kaart te brengen met een plan van aanpak om de situatie te verbeteren; 7. GroenLinks heeft aangegeven dat het college met de verschillende nota’s die nu tot beleid worden verheven geen uitvoering geeft aan de eerder genoemde motie uit 2009; 8. de nota’s wel een opsomming zijn van knelpunten, fietsnetwerken en wensbeelden; 9. binnen het gemeentelijk fietsbeleid een budget van € 25.000 jaarlijks gereserveerd is voor aanpak van fietsknelpunten; van mening zijnde dat: 1. deze nota’s niet voldoende beleid formuleren hoe om te gaan met de in de motie van GroenLinks genoemde aandachtspunten; 2. er in de gemeente Roermond voor deze regeerperiode ongeveer een 5 miljoen euro aan plannen geformuleerd zijn inzake fietsknelpunten; 3. uit de nota’s niet een duidelijk plan van aanpak blijkt welke knelpunten, binnen welke periode op welke wijze aangepakt gaan worden; 4. de indieners betwijfelen of Roermond zich met dit fietsbeleid in 2011 had moeten nomineren als fietsstad van Nederland, zoals het college heeft gedaan; 5. de nota’s als een onsamenhangend geheel aan de raad worden voorgelegd als zijnde het fietsbeleid van Roermond; 6. de indieners van deze motie gelet op de fundamentele mankementen in de aanpak en vooral in de feitelijke uitvoering van verbetering van de situatie van de meest kwetsbare deelnemers aan het verkeer betwijfelen of Roermond zich met dit fietsbeleid had moeten nomineren als fietsstad van Nederland, zoals het college heeft gedaan. roept het college van B&W op: 1. de verschillende documenten te herschrijven tot één gemeentelijke nota fietsbeleid, waarin eenduidig een duidelijk plan van aanpak geformuleerd wordt en in kaart wordt gebracht welke knelpunten aangepakt gaan worden (incl. financiering daarvan); 2. deze nieuwe conceptnota vóór de begrotingbehandeling 2012 aan de raad voor te leggen, zodat tijdens de begrotingsvergadering op 10 november 2011 financiële dekking aangewezen kan worden.”
Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Bij de woorden van GroenLinks kan ik mij aansluiten. Ik heb echter nog een praktisch probleem. Zoals wij onlangs uit de krant hebben kunnen vernemen, doet zich een probleem voor met fietsen in de binnenstad. Van deze gelegenheid maak ik gebruik om de wethouder te wijzen op de gevaarlijke situatie die ontstaat door het fietsen tussen terrassen door en vooral door het rijden met scooters en brommers op het Stationsplein. Ik maak dat in de dagelijkse praktijk mee en ik verzoek de wethouder daarnaar nog eens heel goed te kijken. Persoonlijk ben ik daar de afgelopen vier maanden bijna twintig keer overreden. De heer Boots: Mijnheer de voorzitter. Ik zou GroenLinks tekort doen als ik niets over de motie zou zeggen. De verklaring die ik zojuist heb gegeven staat nog recht overeind, zodat ik er niet inhoudelijk op inga. Wel wil ik GroenLinks oproepen moties voortaan tijdig aan te reiken, zodat ook wij ons zegje kunnen doen over een motie die ons sympathiek voorkomt. Wij hebben nu niet de kans gehad deze motie met de achterban te bespreken. Iedereen hier weet dat wij op dinsdagavond onze fractievergadering houden. Wij ontzeggen niemand het recht een motie in te dienen, maar verwachten aan de andere kant ook begrip en respect voor het standpunt van onze fractie. In dit geval heeft de motie ons niet tijdig bereikt, zodat wij haar niet in behandeling nemen.
211
De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. In de motie is prima verwoord waartoe het college wordt opgeroepen. Als de motie wordt aanvaard en de nota wordt herschreven, wil ik alvast twee knelpunten in uw aandacht aanbevelen die naar de mening van Demokraten Swalmen met voorrang dienen te worden aangepakt: de schoolroutes, met onder andere handhaving van de 30 km-zones en de parkeeroverlast bij schoolgebouwen, en het conflictvrij maken van verkeersbewegingen bij verkeerslichtinstallaties, opdat daar conflicten worden voorkomen tussen fietsers die voorrang hebben op afslaande auto’s, of omgekeerd. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. De motie die door Cees Moison is ingediend, geeft een goede samenvatting van de stand van zaken in de afgelopen tien jaar. De Stadspartij Roermond heeft evenals een aantal andere fracties regelmatig een aantal knelpunten aan de orde gesteld. Het grote euvel van kadernota’s is dat het op papier allemaal wel mooi lijkt, maar dat het uiteindelijk gaat om prioriteiten, urgenties en geld of geen geld. Maak veel meer transparant wat die knelpunten zijn, en die hoeven echt niet voor de vijfendertigste keer opgezocht te worden, want er zijn twee werkgroepen die zich bezighouden met school-thuisroutes, een voor het voortgezet onderwijs en een voor het primair onderwijs, die net als wij hun tong blauw praten om die knelpunten naar voren te halen. Ga die knelpunten nu eens keurig in een schema zetten, geef daarnaast aan welke prioriteit u daaraan wilt geven en laat desnoods ook zien wat wel en niet kan. Met € 25.000,- zullen we dat in ieder geval niet halen. Het verbaast ons dan ook niets dat we de prijs, en zelfs de nominatie, voor Beste Fietsstad bij lange niet zullen halen, want iedereen die zijn ogen de kost geeft in de stad kan zien hoe de fietsers in de knel komen. Als je alleen al kijkt naar de hoeveelheid gele borden die de fietser op de Roerkade van hot naar her jagen, slaat je de angst om het hart, en zo zijn er veel meer situaties. Veel jongeren klagen erover dat zij als zwakste verkeersdeelnemer niet voor vol worden aangezien en dat de overheid ook niet doet wat zij nodig hebben. Wij hebben het in dit verband al regelmatig gehad over de zeer belangrijke doorgaande routes voor scholieren voor Broekhin en het lyceum Schöndeln. Het blijft maar duren voordat de brug over het Roerdal er komt en de alternatieve route die er eigenlijk zou moeten komen voor die drukke verkeersweg is er ook nog altijd niet. Het zijn urgente knelpunten die al jaren bestaan. Geef daarvan eens wat duidelijker aan waar de pijn zit. Met een cofinanciering van de provincie alleen komen we er niet, al is het mooi gevonden en moet je zoiets zeker pakken als die mogelijkheid zich voordoet. Volgens mij steekt vooral de VVD daarop in, om werk met werk te maken, zoals het soms wordt genoemd, maar heel vaak moet je in overheidsland de ene subsidie aan de andere zien te koppelen. Als we hiervoor te weinig geld hebben, valt misschien eens te denken aan de reserve maatschappelijk nut uit de verkoop van Essentaandelen, waarmee door de provincie en de gemeente regelmatig kwistig wordt gestrooid. Ook de tekorten van de parkeergarage Kazerneplein worden er jaar na jaar uit gedekt. Het bedrag van € 25.000,- staat in ieder geval in geen enkele verhouding tot datgene wat nodig is. Het doorgaande verkeer door de binnenstad is door sommigen ook aangehaald. Ik neem aan dat we binnenkort een evaluatie tegemoet kunnen zien van het fietsen over de promenades. Eerder hebben wij er al voor gepleit duidelijker te maken waar fietsers/woon-werkverkeer door de binnenstad zich wel en niet kunnen verplaatsen. De problematiek die zojuist door mevrouw Van Beers is aangesneden over het onduidelijk delen van promenades tussen fietsers en voetgangers kan op deze manier volgens mij niet. Een van de voorbeelden is ook dat je geen gemarkeerde fietspaden over grote pleinen hebt, of dat je niet van omliggende straten voor fietsers weet waar je dan wel zou mogen zijn. Al te diep wil ik er niet op ingaan, want dan doe ik de heer Moison tekort, maar het is wel zaak dat er op korte termijn een duidelijke nota komt met knelpunten, urgenties en prioriteiten, en geef dan ook maar aan wat u niet kunt en wat u wel kunt. Laten we het in ieder geval niet alleen bij woorden houden, dan heb ik het idee dat ik in
212
deze zaal met wat zinniger discussies bezig ben; anders is het alleen een woordenspel en daar wil ik na twaalf jaar wel een beetje van af. Een vraag wil ik voorts stellen over de zogenaamde fietsparkeerkencijfers. In de kolom ‘Opmerkingen’ staat bij sommige voorzieningen of er kleine aantallen fietsers of grote aantallen fietsers zijn. Wilt u daarop wat nader inzoomen en proberen die kleine en grote aantallen te specificeren? Wat ik helemaal apart vind is de mededeling onder de kop ‘Voorzieningen gezondheid’ dat protestanten meer dan katholieken gebruik maken van fietsvoorzieningen en moslims het minst. Wat moet ik met zo’n opmerking? De heer Franssen: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik even ingaan op de motie. De heer Boots heeft treffend het formele standpunt verwoord dat ook wij innemen…. De heer Coenen: Ik adviseer u het reglement van orde van de gemeenteraad van Weert eens te raadplegen, dan zult u zien tot wanneer daar moties mogen worden ingediend. De voorzitter: Iedereen mag op elk gewenst moment een motie indienen, maar met respect voor de andere partijen, die zo'n motie moeten kunnen beoordelen, is het wel gewenst die tijdig voor de fractievergaderingen aan iedereen kenbaar te maken. Dat is wat de heer Boots eerder ook heeft betoogd. De heer Moison: Het zou ook getuigen van respect voor degenen die een motie indienen dat de andere partijen zich daarover buigen, ook al is de tijd misschien wat kort, in plaats van steeds een standaardverhaaltje af te steken. Het kan ook wel eens gebeuren dat de tijd ontbreekt om een motie vijf weken van tevoren al op te stellen en rond te sturen. De voorzitter: Ik verzoek de heer Franssen zijn betoog te vervolgen. De heer Franssen: Als de heer Coenen mij zojuist had laten uitpraten, had hij gehoord dat ik alleen even wilde mededelen dat wij ons aansluiten bij het formele standpunt van de heer Boots. Daaraan had ik willen toevoegen, maar dat werd mij onmogelijk gemaakt door de interrupties die volgden, dat het mij bevreemdt dat veel partijen deze motie mede indienen, terwijl in de commissie alleen door GroenLinks was aangegeven dat zij dit voorstel als een bespreekpunt wilde laten agenderen. Op zichzelf is daar niets mis mee, maar als dit ook in de commissie was aangegeven, hadden we hierover een waardevolle discussie kunnen voeren. De heer Moison heeft in zijn bijdrage een aantal cijfers aangehaald en daar heeft hij helemaal gelijk in. In Midden-Limburg zijn inderdaad 29 doden gevallen en dat zijn er veel te veel. Blijkens het gestelde op de pagina’s 10 en 11 van het stuk dat wij van de gemeente hebben ontvangen – en ik ga ervan uit dat die informatie juist is – is echter in de hele gemeente Roermond in de periode 2005-2009 één dodelijk ongeval te betreuren geweest. Laat ik voorop stellen dat iedere dode er ook voor de VVD één te veel is en ik begrijp best dat de heer Moison wijst op 29 dodelijke ongevallen in heel Midden-Limburg, maar in deze raad zitten wij met name voor Roermond…. De heer Moison: Wij stellen hier een nota vast die over Midden-Limburg gaat en niet alleen over Roermond. De heer Franssen: Nee, ons wordt gevraagd het fietsstimuleringsplan vast te stellen en ik constateer alleen dat in Roermond in de periode 2005-2009 helaas één dodelijk ongeval te betreuren is geweest. In de commissievergadering van 7 september heeft de heer Moison aangekondigd dat hij overwoog met steun van wellicht meerdere partijen een motie in te dienen. Vervolgens hebben wij
213
op woensdag om 14.23 uur per mail die motie toegezonden gekregen over een onderwerp dat voor de commissie en nu ook voor de raad is geagendeerd. Ik vind dat dan niet enige vergelijking past met de motie van de heer Puper, die handelt over een actualiteit. Als wij de motie van de heer Moison met respect hadden willen behandelen, had de motie ons vóór maandag toegezonden moeten worden zodat wij er ons in de fractie over hadden kunnen buigen. Bij de stukken is een groene flap uitgereikt waarin tegemoet is gekomen aan de punten waarvoor ook de VVD-fractie in de commissie aandacht had gevraagd. Voorts zijn in die groene flap een aantal toezeggingen herhaald waarom wij in de commissie hadden gevraagd. Wat ons betreft kan dit stuk nu worden vastgesteld. Voor mijzelf sprekend – want we hebben er niet in de fractie over kunnen overleggen – voeg ik eraan toe dat de motie door ons wordt afgewezen. De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. Op de punten waarvoor de CDA-fractie aandacht had gevraagd in de vergadering van de commissie Ruimte op 7 september heeft het college ons inziens correct geantwoord. De nog openstaande punten, als vermeld op pagina 3 van het document onder het kopje ‘Evaluatie fietsplan 2004’, zijn in de groene flap nog eens nader toegelicht en dat is voor ons voldoende. Over de motie die is ingediend door een aantal oppositiepartijen hebben wij nog enkele opmerkingen te maken, c.q. vragen te stellen. In punt 2 onder het kopje ‘van mening zijnde dat’ wordt een bedrag genoemd van € 5 miljoen voor het fietsknelpuntenplan. Wij zijn benieuwd waar dat bedrag vandaan komt. Wat onder punt 3 is geformuleerd, zou wat ons betreft in het uitvoeringsplan moeten zitten. De twijfel die in punt 4 wordt gezaaid met betrekking tot de nominatie als fietsstad kunnen wij niet delen, al beseffen wij ook dat er nog veel te verbeteren is. Volgens het gestelde in punt 6 zouden de nota’s die in de voorgaande punten worden genoemd fundamentele mankementen vertonen in de aanpak. Daarmee wordt het proces van de totstandkoming van die nota’s zwaar bekritiseerd. Ik stel vast dat over dat proces regelmatig gecommuniceerd is. Naar onze mening bieden de nota’s voldoende handvatten om te komen tot een nadere invulling van de planning voor het verbeteren van fietspaden, fietsroutes en alles wat daarmee samenhangt. Al met al kan de CDA-fractie de motie niet steunen. Mevrouw Faber-Doornebosch: Mijnheer de voorzitter. Mijn voorgangers hebben al veel gras voor mijn voeten weggemaaid en bij veel van de opmerkingen die door hen zijn gemaakt, kan ik mij aansluiten. De motie die is ingediend heb ik gisteravond in mijn mailbox aangetroffen. Mede uit respect voor degenen die haar hebben ingediend, hebben wij vandaag onze uiterste best gedaan om daarop een reactie te kunnen geven. In de motie wordt het college opgeroepen de nota’s te herschrijven tot één gemeentelijke nota fietsbeleid. Wij vragen ons af wat daar de toegevoegde waarde van is. In de commissie zijn een aantal vragen gesteld waarop door de wethouder, en later nog in de groene flap, uitvoerig is gereageerd. Ik kan de mening van GroenLinks niet delen dat de knelpunten niet duidelijk zijn benoemd, want in de groene flap wordt per knelpunt dat nog niet is opgelost aangegeven hoe daarmee zal worden omgegaan en op welke wijze het zal worden aangepast. Duidelijk is dat de knelpunten uit de fietsnota 2004 zoveel mogelijk worden opgelost binnen de reguliere onderhoudsbegroting, of als onderdeel van de lopende trajecten, terwijl voor projecten waarvoor extra investeringen nodig zijn, gezocht wordt naar subsidiemogelijkheden, of samenwerking met de provincie. Kortom, ik zie de meerwaarde van nóg een nota niet in. De voorliggende nota’s, in combinatie met de uitleg van de wethouder tijdens de commissievergadering en de antwoorden die in de groene flap zijn gegeven, maken voldoende duidelijk wat het plan van aanpak is en wij hebben er alle vertrouwen in dat de knelpunten zo spoedig mogelijk zullen worden opgelost. De motie zullen wij niet steunen.
214
Wethouder IJff: Mijnheer de voorzitter. De woordvoering van een aantal oppositiepartijen aanhorend, vraag ik mij af of ik dezelfde commissievergadering heb bijgewoond en dezelfde rapporten heb gelezen. Het beeld dat zij hebben geschetst doet mijns inziens geen recht aan wat de afgelopen jaren is gebeurd en aan datgene wat in de commissie met elkaar bediscussieerd is. Wat dat betreft moet ik zeggen dat ik daar de aansluiting totaal mis, maar wel vind dat wij met onze aanpak aansluiting vinden bij de fietsbalans van de Fietsersbond uit 2008 en bij het rapport dat recent is ontvangen van de Fietsersbond over het al dan niet nomineren van Roermond als Fietsstad van Nederland, getiteld ‘Op weg naar de route naar Fietsstad van Nederland’. Daarin geeft de Fietsersbond aan dat wij op de goede weg zijn en dat we vooral moeten doorgaan met de zaken waaraan we begonnen zijn, met de kanttekening overigens dat er, zoals in bijna alle gemeenten in Nederland, een probleem bestaat rond fietspromotie en dat daaraan nog nadrukkelijk aandacht moet worden besteed. Al met al is het een positief-kritische rapportage, die volstrekt niet aansluit bij de woordvoering van met name de heer Moison. Een aantal sprekers is ingegaan op de lijst met knelpunten die nog open zouden staan. In de groene flap zijn wij ingegaan op de manier van rubriceren daarvan. Een negental knelpunten hangt samen met de singelring, waarvan wij hebben uitgelegd hoe we daarmee de komende jaren aan de slag gaan in een aantal verschillende fases. Een viertal heeft betrekking op kwaliteitsverbetering van het asfalt, en dat loopt gewoon mee in het reguliere asfaltreparatieprogramma. Een drietal knelpunten is op dit moment in uitvoering. Een vijftal knelpunten heeft wat ons betreft geen prioriteit. Tenslotte resteren er nog vier, waarmee wij wel bezig zijn, maar die een wat lange termijn beslaan. Iedereen kent de knelpunten en de karikatuur die de heer Moison daarvan heeft geschetst, past mijns inziens niet bij de serieuze wijze waarop wij de afgelopen jaren met dit onderwerp zijn omgegaan. Helemaal te wild wordt het waar in de motie gesproken wordt over de school-thuisroute. Het is een belangrijk punt, ook in de beleving rond verkeersveiligheid in gebieden. In de commissie heb ik verteld dat wij een aantal keren per jaar drukbezochte vergaderingen hebben met de mensen van alle basisscholen. Van hen krijgen wij de knelpunten door en daarvoor zoeken wij, ook al zijn ze subjectief van aard, altijd serieus naar oplossingen, in combinatie met gedragsbeinvloeding van de automobilisten die er komen en met bewustwording bij de leerlingen. Hetzelfde geldt – en dat schoot mij helemaal in het verkeerde keelgat toen ik het las – voor de school-thuisroutes voor de middelbare scholen. Expliciet is in de evaluatie aangegeven welke knelpunten er zijn en op welke wijze wij daarmee omgaan. In de motie staat dat daarmee niets gebeurt en dat is dus gewoon niet waar. In de commissie heb ik gezegd dat wij dit onderwerp serieus nemen en ons hebben aangesloten bij de actie ‘Op weg naar school’, waarbij kinderen zelf via internet kunnen aangeven waar zich knelpunten bevinden in hun schoolomgeving. Wij produceren dus geen papier, want met papier wordt het niet veiliger, misschien juist wel onveiliger, maar pakken de knelpunten pragmatisch aan. Bij de slachtofferaantallen die door de heer Moison zijn genoemd heb ik, net als de heer Franssen, een beetje het gevoel dat daarmee wat selectief wordt geshopt in de nota’s. Er is één nota die voor rekening van de provincie is gerealiseerd en betrekking heeft op heel Midden-Limburg, en waarin dus bijvoorbeeld ook de Napoleonbaan is begrepen waar zich nogal wat knelpunten voordeden, inmiddels gelukkig een stuk minder. In onze eigen evaluatie is duidelijk aangegeven, al doet de heer Moison of hij dat niet weet, wat hiér de situatie was in de afgelopen jaren en de trend die daarbij is aangegeven laat zelfs een duidelijke afname zien. Er is één dodelijk slachtoffer te betreuren geweest en natuurlijk – dat ben ik met de heer Franssen eens – is ook dat er één te veel. Niet voor niets zijn wij nadrukkelijk betrokken bij de actie van het ROVL Maak van de nul een punt, inhoudend de ambitie om het aantal slachtoffers terug te brengen tot nul. We moeten echter wel reëel blijven bij het beoordelen van de situatie. In de laatste vijf jaar hebben zich 48 ongevallen voorgedaan waarbij fietsers betrokken waren en dat is heel wat anders dan het aantal van 1.156 dat door de heer Moison werd genoemd. Ik ben het wel met hem eens dat we dat in Midden-Limburg niet moeten accepteren als een soort natuurverschijnsel, want
215
dat is het niet. Misschien moet de heer Moison ook maar eens een paar dagen met mij op pad, dan zal hij zien hoe wij hierover met onze collega’s in de andere gemeenten discussiëren… De heer Moison: Bij het vorige agendapunt nodigde wethouder Zwijnenberg de heer Pleyte uit twee dagen met hem mee te lopen, dat vind ik nogal veel, maar één dag wil ik best met u mee lopen. Wethouder IJff: Dan staat die afspraak. U zult dan zien dat wij aangeven – en dat wij dat doen is ook logisch vanuit de stedelijke problematiek die wij hier ervaren –, dat er aan alle kanten veel meer aan gedaan moet worden. De provincie is hierbij nadrukkelijk als partner betrokken, want met name in de omliggende gemeenten zijn het vaak provinciale wegen waar de knelpunten zich voordoen. Het rapport Midden-Limburg is het rapport Midden-Limburg en daarvan hebben wij alleen gezegd dat het een grote meerwaarde heeft door aan te sluiten bij de fietssnelweg van Eijsden naar Mook, waarbij wij in Roermond – als enige plaats naar ik meen, maar dat weet ik niet zeker – twee varianten kennen: een variant over de singelring en een variant via het fietspad over de Roer en de St. Wirosingel. Naar mijn mening doen zich hier belangrijke mogelijkheden voor voor de fietser en voor de promotie van het fietsen. Volgens de laatste oproep in de motie zouden wij vóór de begrotingsbehandeling 2012 met de raad de discussie over de herschreven nota moeten aangaan, en dat is iets waaraan ik eenvoudigweg niet kan voldoen. Het toeval wil namelijk dat in de laatste commissievergadering vóór de begrotingsbehandeling de stukken al in bezit van de raad zijn en ik kan moeilijk een nota met terugwerkende kracht gaan herschrijven. Wij zien geen enkele reden om de nota’s te herschrijven. De evaluatie geeft duidelijk aan waar wij nu staan en ook door de Fietsersbond is onderschreven dat het beleid in Roermond goed geformuleerd is. Het papier is er dus, GroenLinks wil kennelijk nog meer papier, wij willen juist minder papier en meer activiteiten buiten op straat. Het herschrijven van beide nota’s is ook daarom al niet mogelijk, omdat één van de nota’s niet eens van ons is, zodat wij er sowieso weinig over kunnen zeggen, en de andere gemeenten daarmee op dezelfde wijze omgaan, terwijl de andere nota mijns inziens voldoende aangeeft waar de prioriteiten voor ons liggen. In de commissie had de heer Moison duidelijk een oogje op mevrouw Faber. Een aantal keren heeft hij de uitspraak gedaan dat hij graag samen met mevrouw Faber op zoek wilde gaan naar meer financiering voor het fietsbeleid. De motie die nu door hem is ingediend gaat over van alles, behalve over dat onderdeel. Ik moet dan ook concluderen dat dié missie van hem kennelijk mislukt is en misschien zelfs dat hij een blauwtje gelopen heeft! Mevrouw Van Beers heeft erop aangedrongen nog eens goed na te gaan of de proef geslaagd is of niet, welke knelpunten we zijn tegengekomen, enz. Ik kan haar melden dat daartoe al is besloten. Naar ik meen morgen, of anders begin volgende week, heb ik daarover al een eerste afspraak met de ambtenaren. Wij krijgen reacties van mensen die zich hierover kritisch uiten, maar ook van mensen die er zeer tevreden over zijn en we zullen erop moeten toezien dat we de voordelen behouden en de nadelen proberen weg te nemen. Met zijn opmerking over het fietspad in het Roerdal heeft de heer Coenen mij bijna boos gemaakt. Als er één project is waaraan de afgelopen jaren keihard gewerkt is in Roermond, is het wel dit. De voordelen zijn evident, voor de verkeersveiligheid op de Heinsbergerweg en voor de fietsroute vanuit zuidwest-Roermond naar Schöndeln, en ook de heer Coenen kan weten dat het niet vastzit op Roermond, maar bij iemand die de troefkaart in handen heeft. Ik vind het dan ook schandalig dat hij dat onderwerp in het kader van deze discussie als voorbeeld noemt. De heer Moison: Mijnheer de voorzitter. Je kunt een motie natuurlijk de grond in boren, maar je kunt ook zeggen dat de intentie ervan wel kan worden onderschreven, want als je op details
216
gaat kijken, kun je concluderen dat alle punten die ik erin heb aangegeven, wel kloppen. Ik wil er bij mij thuis best wel eens een college over geven, of een powerpointpresentatie. In tweede termijn wil ik nog eens proberen uit te leggen waarom de nota’s naar onze mening herschreven zouden moeten worden. Ik heb niet gezegd dat ik de nota’s slecht vind, maar dat het geen kaderstellende nota’s zijn. Van een kaderstellende nota verwacht ik dat erin wordt aangegeven welk doel men wil bereiken in 2015. Het doel dat wij in 2015 willen bereiken, is dat er een goed fietsnetwerk in Roermond ligt. Nemen we dat fietsnetwerk onder de loep, dan moeten we constateren dat er een aantal mankementen in zitten en dat er een aantal onderdelen ontbreken. In een kadernota zou de lijn voor zo’n fietsnetwerk moeten worden uitgezet en prioriteiten moeten worden aangegeven voor een aantal routes die vóór 2015 gerealiseerd zouden moeten worden op ‘die’ en ‘die’ punten. Zo pak je een aantal routes uit het netwerk die een prioriteit worden gegeven. In deze nota vind ik dat niet terug. Wat ik wel zie, is dat er ad hoc wordt gereageerd op knelpunten, maar daarmee bereiken we niet een volledig en goed functionerend netwerk. Op een kaart zouden de ontbrekende netwerken inzichtelijk gemaakt en de knelpunten opgesomd moeten worden, daarbij aangevend hoeveel het gaat kosten en in welke periode het zou kunnen worden uitgevoerd. In de evaluatienota mis ik dat. Leggen we er echter de nota Midden-Limburg naast, waarin nog een aantal andere punten zijn vermeld waarmee het netwerk vervolmaakt kan worden, dan kan een goed resultaat worden bereikt in de vorm van een kaderstellende fietsnota voor Roermond. We moeten niet in hokjes denken zoals de VVD tegenwoordig doet – not in my backyard –, en alleen maar naar Roermond kijken. We moeten over de grenzen heen kijken, want kinderen vanuit Roermond fietsen ook buiten de gemeente Roermond naar andere scholen en daarom horen wij ook verantwoordelijkheid te dragen voor de fietsroutes in het Midden-Limburgse. De heer Guffens heeft gevraagd waar het bedrag van € 5 miljoen vandaan komt dat in de motie is genoemd. Ik verwijs hem naar pagina 72 van de nota ‘Stimuleringsplan fietsen in MiddenLimburg’. De budgetten die zijn genoemd onder de nummers 20, 24, 25, 26, 27, 28 en 29 komen opgeteld neer op een bedrag van € 5 miljoen. Afgezet hiertegen is een budget van € 25.000,- per jaar een belachelijk schijntje. Verder heeft de heer Guffens onze motie verkeerd gelezen wat betreft de fundamentele aanpak die daarin is aangegeven. In punt 6 staat letterlijk: “de indieners van deze motie gelet op de fundamentele mankementen in de aanpak en vooral in de feitelijke uitvoering van verbetering van de situatie van de meest kwetsbare deelnemers aan het verkeer betwijfelen of Roermond zich met dit fietsbeleid had moeten nomineren als fietsstad van Nederland, zoals het college heeft gedaan”. Dat heeft niets met het proces te maken….. De heer Guffens: In punt 2 van de motie staat dat in de gemeente Roermond voor deze regeerperiode ongeveer € 5 miljoen aan plannen geformuleerd zijn inzake fietsknelpunten, maar blijkens dit dossier gaat het om € 5 miljoen voor heel Midden-Limburg, vandaar mijn vraag hoe u aan dat geld komt. De heer Moison: Ik citeer onder nummer 20: realiseren verbinding Herten-Roermond-Zuid via Roerdal, nieuwe fietsroute verbinding over 1,6 km, € 1,8 miljoen. Is dat in Roermond, of is dat buiten Roermond? Verder staat onder nummer 24: verbeteren verkeerssituatie voor fietsers op de rotonde € 75.000,-. Is dat Roermond of niet? Wij gaan hier de nota ‘Stimuleringsplan fietsen in Midden-Limburg’ vaststellen en die bevat kaders waaraan wij ons gaan verbinden. Hebben wij dan niet met die projecten en met dat bedrag van € 5 miljoen te maken? Wij zullen dat wel samen met de provincie en andere partners moeten doen, maar het gebeurt op Roermonds grondgebied, of het gaat naar het Roermondse grondgebied toe, en heeft dus te maken met het fietsnetwerk binnen Roermond en daarbuiten. Daarvoor voelen wij ons verantwoordelijk. Ik zeg niet dat de nota’s verkeerd zijn, het enige wat ik zeg is dat de kaders die in deze twee nota’s zijn gesteld, moeten worden samengevoegd en dat daarbij duidelijk moet worden aangegeven
217
welk doel wij in 2015 met het fietsnetwerk willen bereiken en waar zich de ergste knelpunten voordoen. Hiermee hoop ik duidelijk te hebben gemaakt dat het ons gaat om het terugdringen van de meest zwakke verkeersslachtoffers in Roermond en omgeving. Dat is voor ons reden geweest om met deze motie zo zwaar in te zetten. Ik vind het jammer dat de coalitie alleen maar hamert op het feit dat de motie te laat is ingediend en niet enige flexibiliteit kan opbrengen ten aanzien van de intentie van de motie. Met de wethouder kan ik nog een lang debat aangaan, maar hij zal het nooit van mij winnen. Ik hoor altijd: Cees Moison, je doet het hartstikke goed, alleen de manier waarop je het met IJff doet gaat verkeerd, maar misschien ligt dat aan IJff. De voorzitter: Dat zoeken we op! U handhaaft de motie? De heer Moison: Natuurlijk handhaaf ik de motie. Als ze niet wordt aanvaard, kom ik er bij de begrotingsbehandeling nog wel op terug, zoals ik onder punt 2 heb aangegeven. De voorzitter: Dat recht hebt u. De heer Franssen: Mijnheer de voorzitter. De antwoorden die wethouder IJff heeft gegeven, stemmen ons tot tevredenheid, en waarom stemmen die ons tevreden: omdat uit dezelfde nota’s blijkt dat in de periode 2003-2008 van de mensen in Roermond ook nog eens 37% meer is gaan fietsen. Meteen wil ik nu de bewering van de heer Moison tegenspreken dat wij in hokjes zouden denken en niet aan het Midden-Limburgse belang zouden denken. In de MiddenLimburgse nota zijn 15 Roermondse wegvakken genoemd en in de Roermondse nota komen een aantal van die wegvakken weer terug. De heer Moison zei zojuist dat Roermondse jongeren ook buiten Roermond fietsen. Ik draai dat even om: ook mensen van buiten Roermond, dus uit de regio Midden-Limburg, fietsen in Roermond. Met de bijdrage die Roermond levert aan de verbetering van alle punten die genoemd zijn, dragen wij dus wel degelijk bij aan de verbetering van het Midden-Limburgse fietsnetwerk. De heer Moison: Natuurlijk dragen wij daaraan bij, maar wat ik betoog is dat het budget van € 25.000,- dat gereserveerd wordt wel heel schamel is vergeleken met het veiligheidsbeleid dat wij in Roermond zo hoog in het vaandel hebben staan. Hier gaat het bovendien om de veiligheid van de meest kwetsbare verkeersdeelnemers. Daarvoor slechts € 25.000,- per jaar uittrekken vind ik te weinig. We zijn nu al sinds 2004 bezig met een fietsbeleid, maar nog steeds hebben wij het einddoel van een volledig fietsnetwerk niet in beeld. De heer Franssen: Naar mijn mening heeft de wethouder, zowel in de groene flap als zojuist in zijn beantwoording, voldoende duidelijk gemaakt dat met middelen uit de reguliere begroting en met inzet van incidentele middelen bij projecten wel degelijk een bijdrage wordt geleverd. Wat ons betreft, is dat voldoende. De zorg die mevrouw Van Beers heeft uitgesproken over het fietsen op de promenades delen wij. Ook ons hebben daarover berichten bereikt. Wij willen niet vooruit lopen op de evaluatie die nog zal worden uitgevoerd, maar wij zullen die evaluatie wel kritisch volgen en op het vinkentouw zitten bij het beoordelen van de resultaten daarvan. In het verlengde hiervan wil ik nog aandacht vragen voor het volgende. Als het aantal fietsers stijgt en wij ervoor willen zorgen dat ze op een goede manier kunnen fietsen, zullen wij er ook voor moeten zorgen dat zij hun fietsen op een goede manier kunnen stallen. Ik wil niet vooruit lopen op punten uit de kerntakendiscussie, maar wat ik wel gezegd wil hebben, is dat in dat dossier niet zomaar rigoureus een fietsenstalling moet worden gesloten, maar dat creatief naar oplossingen zal moeten worden gezocht, bijvoorbeeld door na te gaan of ze op maandagochtend alle drie open moeten zijn, of maar twee, op dinsdagochtend drie of maar twee, enz. Op die manier zullen we ervoor moeten zor-
218
gen dat over de hele linie zoveel mogelijk mensen hun fiets kunnen blijven parkeren. Die overweging wil ik het college graag meegeven. De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik tot de heer Moison opmerken dat wij het wat de motie betreft in eerste termijn niet over de procedure hebben gehad, maar sec over de inhoud. In tweede termijn heeft de heer Moison ons niet kunnen overtuigen om de motie te steunen en dat zullen wij dan ook niet doen. Wij steunen het collegevoorstel. Mevrouw Faber-Doornebosch: Mijnheer de voorzitter. Soms heb ik een beetje het gevoel dat we de commissievergadering aan het overdoen zijn, maar als we dat toch doen, wil ik nog wel even benadrukken dat het mevrouw Coumans was van de Stadspartij Roermond die in de commissie aandacht heeft gevraagd voor het fietsen op de promenades. Daarop heb ik toen gezegd dat ook ons geluiden hadden bereikt dat niet iedereen dat als even positief ervaart. De wethouder heeft aangegeven dat dat zal worden geëvalueerd en wij zullen die evaluatie op de voet volgen. Heel duidelijk moet wat ons betreft zijn dat de voetganger in dat gebied voorrang heeft. Blij zijn wij opnieuw met de antwoorden van de wethouder. Zowel in de commissie als in de groene flap en in zijn reactie zojuist heeft hij voldoende duidelijk gemaakt dat de knelpunten zullen worden aangepakt. Wat ons betreft kan de evaluatie van de fietsnota dan ook worden vastgesteld. Wethouder IJff: Mijnheer de voorzitter. De heer Moison heeft veel woorden besteed aan de manier waarop de nota naar zijn mening zou moeten worden opgebouwd, en dat is allemaal prachtig, maar van belang is alleen de vraag of de voorliggende nota voldoende aangeeft waaraan de komende jaren gewerkt moet worden met de beperkte middelen die we hebben om de fietsveiligheid in Roermond verder te laten groeien. Ons antwoord op die vraag is volmondig ja. Het geldt niet alleen voor Roermond, maar uiteraard voor heel Midden-Limburg. Als we ons echter even beperken tot de situatie in Roermond, mogen we concluderen dat we hier zeker goed aan de weg timmeren. De heer Moison komt steeds maar weer terug op het bedrag van € 25.000,-. In de commissie heb ik al gezegd, maar dat is kennelijk niet doorgedrongen, dat naast dat bedrag, dat met name bedoeld is voor verkeerseducatiezaken, door de raad ook nog veel andere kredieten worden gevoteerd. Voor het herinrichten en aanpakken van de singelring bijvoorbeeld, waarvan ook het fietsverkeer een belangrijk onderdeel uitmaakt, zullen de raad voorstellen worden gepresenteerd waarmee miljoenen zijn gemoeid. Voorts ligt voor de fietsbrug over de Roer al een bedrag van € 1 miljoen klaar in Roermond. Daarnaast is nog wat extra nodig om een aansluiting in Roerdalen te maken en via de GOML is inmiddels een subsidie verstrekt om het ontbrekende deel te financieren. Het probleem is dus niet de financiering; het is meer een kwestie van de organisatie en het opzoeken van de knelpunten. Ik moet het eerste college in Nederland nog meemaken dat een fietsonveilige situatie niet wil aanpakken omdat er geen geld voor is. Uiteraard worden die knelpunten altijd opgelost. Omdat fietsers, met name jonge fietsers, tot de categorie zwakke verkeersdeelnemers behoren, moet er rekening mee worden gehouden dat zij nog niet alle preventieve mogelijkheden hebben om goed in het verkeer te kunnen opereren zoals volwassenen die hebben. De heer Moison is ook nog even ingegaan op de manier waarop wij met elkaar discussiëren. Als hij een dag met mij meeloopt, kunnen we dat misschien samen ook eens evalueren. Als wij een voorstel in de raad brengen, gaan wij er voor de volle honderd procent voor en willen wij de argumentatie daarvoor ook graag naar voren brengen. Sommigen kunnen wij daarmee overtuigen, anderen wellicht niet, dat is nu eenmaal het politieke debat dat wij hier voeren. Uiteindelijk is het aan de raad om een keuze te maken en een besluit te nemen.
219
De opmerkingen die zijn gemaakt over het fietsen op de promenades, zullen wij uiteraard meenemen in de totale evaluatie. Ik denk wel te kunnen toezeggen dat we dit op z’n minst voor overleg aan de commissie zullen voorleggen, maar we moeten nog even bezien hoe we dit het beste vorm kunnen geven. Het stallen van fietsen maakt onderdeel uit van de proef met het fietsen op de promenades en daarbij is al de verwachting uitgesproken dat meer rekken zullen moeten worden geplaatst om mensen de kans te geven hun fiets neer te zetten. Of de derde bewaakte fietsenstalling helemaal moet worden geschrapt, of alleen op bepaalde piekmomenten moet worden gebruikt, wordt nog nader bezien. De voorzitter: Dames en heren. Ik verkeer een beetje in dubio en daarom roep ik even uw hulp in. Als een motie is ingediend, wordt normaal gesproken eerst het raadsvoorstel in stemming gebracht en daarna de motie. In dit geval gaat de motie echter verder dan het raadsvoorstel, omdat daarin wordt opgeroepen de nota te herschrijven. Daarom stel ik voor nu eerst de motie in stemming te brengen en daarna het raadsvoorstel. Aldus wordt besloten. Motie 11M30 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van de fracties van D66, GroenLinks, SP, Demokraten Swalmen, Stadspartij Roermond en Roermond Sociaal vóór verworpen. Aan de orde is het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer Moison: Mijnheer de voorzitter. Namens alle partijen die de motie hebben ingediend, wil ik een stemverklaring afleggen. De kern van de nota’s die ons zijn voorgelegd, is niet verkeerd. Het enige wat wij hebben willen bepleiten, is dat er duidelijke kaders worden gesteld en duidelijke afspraken gemaakt voor het uitzetten van een marsroute om tot een goed fietsnetwerk te komen. Het fietsbeleid dat wethouder IJff de afgelopen jaren heeft ingezet, vinden wij best wel mooi, maar het had beter gekund als daarmee ook meer naar een einddoel toe was gewerkt. Dat doel hadden wij met de motie willen bereiken, maar wij willen het fietsbeleid niet frustreren. Wel zullen wij het hem de komende jaren nog warmer onder zijn voeten maken voor wat betreft het financieren van het fietsbeleid. De voorzitter: En wat zegt u hiermee nu eigenlijk? De heer Moison: Dat wij akkoord gaan met het raadsvoorstel, met de kanttekening dat wij onze motie niet willen laten frustreren. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. De voorzitter: Dames en heren. Alvorens het volgende agendapunt aan de orde te stellen geef ik het woord aan wethouder Moussaoui voor het doen van een mededeling. Wethouder mevrouw Moussaoui: Mijnheer de voorzitter. De aanleiding voor deze mededeling is gelegen in een belofte die ik heb gedaan in de commissie Burgers en samenleving. Die belofte had te maken met een initiatief dat onlangs is opgestart door het maatschappelijk platform inzake het noodhulpfonds. Dit noodhulpfonds is opgericht door een bundeling van verschillende verenigingen en stichtingen, bestaande uit vrijwilligers, en is opgestart in nauw overleg met mij. Het voldoet helemaal aan de opdracht van de raad om de gemeente meer als regisseur te laten optreden en voor het ondernemen van dit soort initiatieven meer te vertrouwen op vrijwilligers. Naar aanleiding van signalen die ik in de commissie had ontvangen van verschillende partijen,
220
heb ik beloofd te zullen nagaan of wij in dit geval iets meer uit de regisseursrol zouden kunnen treden en misschien ook een rol zouden kunnen vervullen. Aangezien dit noodhulpfonds een geweldig initiatief is van vrijwilligers, die dit doen uit liefde voor de medemens, om te stimuleren dat zij misschien nog harder zullen rennen om zoveel mogelijk donaties binnen te krijgen en omdat dit een mooie laagdrempelige vorm van geld verstrekken is, is het college bereid de opbrengst die de Stichting Noodhulpfonds binnenhaalt te matchen met hetzelfde bedrag, met een maximum van € 20.000,-. Mevrouw Faber-Doornebosch: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn heel blij met dit goede nieuws. In de commissie had onze fractie gevraagd of er mogelijkheden waren om de gemeente een steentje te laten bijdragen en het verheugt ons bijzonder dat dit resultaat uit de bus is gekomen. De heer Lomans: De VVD-fractie sluit zich hierbij aan en zegt de wethouder dank. 9a. Motie van de VVD inzake het UWV. De voorzitter: Dames en heren. Vandaag hebt u in verband met dit onderwerp een raadsinformatiebrief ontvangen, waaruit ik het volgende citeer: “Inmiddels is besloten alsnog de vestiging in Roermond open te houden. De vestigingen in Venray en Weert gaan in het voorjaar van 2012 dicht. Of de vestiging in Roermond open blijft, is mede afhankelijk van de gebiedsindeling in Limburg in twee of drie arbeidsmarktregio’s Noord, Midden en Zuid. Besluitvorming hierover is in 2012 te verwachten.” Het woord is allereerst aan de heer Puper, de indiener van de motie. De heer Breugelmans: Ik verzoek u na de heer Puper meteen het woord aan het college te geven voor een eerste reactie op de motie. Wellicht kunnen we ons veel discussie besparen als het college bijvoorbeeld aangeeft dat al aan de motie wordt voldaan, of eventueel de motie kan overnemen. De voorzitter: Dat lijkt me een goed voorstel. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. De motie is aan onze pen ontsproten toen begin deze week een publicatie verscheen over het sluiten van de vestiging van het UWV in Roermond. Daarop is meteen actie ondernomen door mijn collega Hutjens, die op dat moment al wist dat hij de raadsvergadering van vandaag niet zou kunnen bijwonen, vandaar dat het voorbereiden van de motie verder door mij ter hand is genomen. Analoog aan de motie die destijds door de hele raad werd ingediend over de vestiging van de rechtbank, ben ik ervan uitgegaan dat ook een motie over het behoud van een instituut als het UWV wellicht raadsbreed ondersteuning zou kunnen vinden, vandaar dat ik de griffier heb verzocht de namen van alle partijen op de motie te vermelden. Het zou namelijk een slechte zaak zijn wanneer deze motie niet unaniem zou worden aangenomen. De voorzitter: De motie luidt als volgt: Motie 11M31 “De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op donderdag 22 september 2011; overwegende dat: 1. de zeven Midden-Limburgse gemeenten bij brief van 13 mei 2011 aan het UWV gemotiveerd hebben gepleit voor het behoud van de Roermondse vestiging van het UWV; 2. desondanks de districtsmanager van UWV-Limburg heeft aangekondigd dat het -als gevolg van bezuinigingen door de rijksoverheid- zo goed als zeker is dat het UWV in Limburg zal teruggaan naar twee vestigingen, Venlo en Heerlen; 3. dit betekent dat o.a. de UWV-vestiging in Roermond wordt afgestoten;
221
4. de reorganisatie van UWV-Limburg in uiterlijk 2015 tot een verlies van naar schatting 220 banen zal leiden; 5. werkzoekenden straks verplicht zijn om voor arbeidsbemiddeling door het UWV naar Venlo of Heerlen te reizen, terwijl Roermond geografisch centraal in de provincie Limburg is gelegen; 6. blijkbaar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten beslist over de indeling van arbeidsmarktregio’s; 7. in Midden-Limburg in het algemeen en in Roermond in het bijzonder gedurende de afgelopen jaren veel werkgelegenheid is gecreëerd en in dit kader -naast autonome ontwikkelingen van het bestaande bedrijfsleven- ook nog grote plannen op stapel staan: City Meadow, Jazz City, ECI cultuurfabriek, RoerDelta en plannen van OML (St. Joost, Zevenellen); roept het college van burgemeester en wethouders op: 1. bij het UWV, verantwoordelijk minister Kamp van SZW en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten er (nogmaals) krachtig op aan te dringen om de Roermondse vestiging van het UWV te handhaven; 2. dit wederom te doen in gezamenlijkheid met de andere zes Midden-Limburgse gemeenten.”
Wethouder mevrouw Moussaoui: Mijnheer de voorzitter. De VNG heeft in het bestuursakkoord de opdracht gekregen een aantal arbeidsmarktregio’s aan te wijzen. Reden daarvoor is dat een forse bezuiniging moet worden doorgevoerd: het bedrag van € 60 miljoen dat jaarlijks wordt betaald aan huisvestingskosten, moet worden teruggebracht naar € 20 miljoen en men meent dat te kunnen doen door het aantal vestigingen te verlagen van 100 naar ongeveer 30. De gemeente Roermond maakt op dit moment een redelijk goede kans, maar het is aan de VNG om hierover advies uit te brengen. Reeds in mei jl. heeft het college ter zake een brief doen uitgaan naar de VNG, het UWV en de verantwoordelijk minister. Bijzonder was dat wij hiervoor steun kregen van de gemeenten die deelnemen aan de regeling voor de Westrom en dat ook de gemeenten Weert en Nederweert zich geroepen voelden dit initiatief te steunen. Na mei zijn wij echter niet stil blijven zitten. Door het volledige college wordt momenteel keihard gelobbyd om het UWV-kantoor in Roermond open te houden. De motie zien wij als een mooie steunbetuiging voor al dat lobbywerk. Hoewel ook de naam van BRR boven de motie prijkt, heb ik bij de behandeling van het vorige agendapunt van de heer Boots begrepen dat zijn fractie de motie niet kan steunen omdat deze niet tijdig voor de fractievergadering was ontvangen. Vanuit een sociaal hart doe ik een beroep op BBR om de motie toch te steunen. Het maakt ons namelijk alleen maar sterker als ik straks een door de hele raad gedragen motie kan laten zien aan de VNG, het UWV en de minister. Zoals gezegd, zien wij de motie als een steunbetuiging. Het college kan de motie dan ook overnemen. De heer Boots: Mijnheer de voorzitter. De heer Franssen heeft eerder de argumentatie geciteerd die ik had aangevoerd om de motie van GroenLinks c.s. niet te ondersteunen; die argumentatie berustte op het feit dat de motie door onze fractie te laat was ontvangen. Voor de thans aan de orde zijnde motie geldt dat eveneens. In dit geval is er echter iets meer aan de hand. Van de griffie hadden wij een mailtje ontvangen met het verzoek kenbaar te maken of wij eventueel tegen de motie zouden zijn. Dat vergt mijns inziens een discussie die in deze raad thuishoort, en nergens anders. Zoals het nu gaat, is het niet zoals een democratie werkt. Ondanks de oproep van de wethouder stel ik mijn principes daarboven. Dit had niet mogen gebeuren. Derhalve zijn wij tegen deze motie, ondanks het feit dat wij voor honderd procent met de inhoud akkoord kunnen gaan. De voorzitter: Gevraagd werd niet of u tegen de motie bent, maar alleen of u erop tegen bent dat uw naam erboven staat; dat is een klein interpretatieverschil. We hebben gehoord wat de heer Boots heeft gezegd en als we dat goed tot ons laten doordringen, lijkt het er toch op dat we met z’n allen voor de motie zijn. De heer Boots: U hebt goed geluisterd, voorzitter.
222
De heer Huurdeman: Ik wil nu toch een punt van orde aanroeren. Zojuist zei u dat we een jaar uitstel hebben gekregen en van de wethouder hebben we te horen gekregen dat het college hiermee hard bezig is. De stukken voor de volgende raadsvergadering liggen al in onze bakjes en bij de meesten van ons zelfs al thuis. De volgende raadsvergadering vindt al over drie weken plaats. Als de motie dan wordt ingediend, kan ze op volledige steun rekenen. De voorzitter: De volledige raad staat op dit moment achter de motie – de heer Boots heeft dat zojuist zelf nog eens bevestigd – en daarmee gaan we nu aan de slag. 10. Vragenuur. Van het vragenuur wordt geen gebruik gemaakt. 11. Sluiting. De voorzitter sluit te 21.13 uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 oktober 2011. De raad der gemeente Roermond,
De griffier,
De voorzitter