INDEX VOOR DE RAADSVERGADERING VAN 13 SEPTEMBER 2007 1. Opening. ............................................................................................................................................................. 314 2. Vaststellen van de agenda................................................................................................................................... 314 3. Notulen van de openbare raadsvergadering van 28 juni 2007. ........................................................................... 314 4. Overzicht van brieven gericht aan het Presidium c.q. de gemeenteraad (raadsvoorstel no. 2007/104/1)............ 315 5. Voorstel van burgemeester en wethouders inzake de mededeling van ingekomen stukken (raadsvoorstel no. 2007/101/1)................................................................................................................................................... 315 6. Voorstel van het college inzake verleggen riolering Putkamp (raadsvoorstel no. 2007/86/1). ........................... 315 7. Voorstel van het college inzake krediet baggerwerkzaamheden in havens en de aanleg van een stroombaangeleider in de haven La Bonne Aventure (raadsvoorstel no. 2007/91/1).......................................... 315 8. Voorstel van de burgemeester inzake regeling openbaarmaking nevenwerkzaamheden medewerkers griffie (raadsvoorstel no. 2007/99/1). ................................................................................................................. 315 9. Voorstel van de burgemeester inzake regeling melding financiële belangen medewerkers griffie (raadsvoorstel no. 2007/100/1). .......................................................................................................................... 315 12. Voorstel van het college inzake wijziging van de Bouwverordening (raadsvoorstel no. 2007/102/1). ............... 316 13. Voorstel van het college inzake een planschadeverzoek Oolder Veste (raadsvoorstel no. 2007/109/1).............. 316 14. Voorstel van het college inzake een planschadeverzoek Oolder Veste (raadsvoorstel no. 2007/110/1).............. 316 15. Voorstel van het college inzake een planschadeverzoek Oolder Veste (raadsvoorstel no. 2007/111/1).............. 316 9b. Initiatiefvoorstel inzake meldpunt discriminatie (raadsvoorstel no. 2007/114/1)................................................ 316 10. Voorstel van het college inzake regionalisering van het beheer van de brandweer (raadsvoorstel no. 2007/106/1). ........................................................................................................................................................ 318 11. Voorstel van het college inzake aanwijzen gemeentehuis (raadsvoorstel no. 2007/122/1). ................................ 326 16. Voorstel van het college inzake de nota Horecabeleid (raadsvoorstel no. 2007/93/1)......................................... 328 17. Voorstel van het college inzake Projectbureau regiotaxi Noord- en Midden-Limburg (raadsvoorstel no. 2007/107/1). ........................................................................................................................................................ 332 18. Voorstel van het college inzake uitgave ‘Geschiedenis van Roermond’ (raadsvoorstel no. 2007/108/1). .......... 342 19. Voorstel van het college inzake rioolaansluitingen panden Voorstad St. Jacob en Molenweg (raadsvoorstel no. 2007/1056/1).......................................................................................................................... 352 20. Voorstel van het college inzake voormalig hotel De Toerist (raadsvoorstel no. 2007/118/1). ............................ 356 22. Vragenuur. .......................................................................................................................................................... 360 23. Moties inzake dierenambulance. ......................................................................................................................... 362 24. Sluiting................................................................................................................................................................. 367
2
Openbare raadsvergadering, gehouden op 13 september 2007
ACHTSTE VERGADERING Aanwezig: de heer H.M.J.M. van Beers, burgemeester; mevrouw S. Franssen-Peulen, plaatsvervangend griffier; de dames W.H.M.A. van Beers (S.P.), C.A.H.M. Ceulemans (V.V.D.), A.H. Tegelbeckers (C.D.A.), R. Moussaoui (V.V.D.), H. Pilz-van Elven (D.S.), M.A.J. SmitsmansBurhenne (GroenLinks) en E.M. Thissen-Heynen (P.v.d.A.) en de heren H.J.M. Achten (V.V.D.), F.M.A. van Ballegooij (S.P.), A. Bayrak (P.v.d.A.), F.J.H.J. Becks (V.V.D.), J.T.M. Breugelmans (C.D.A.), L.W.M. Coenen (Stadspartij Roermond), L.J.M. Daamen (D.S), F.J. van Dael (C.D.A.), L.G.A. Guffens (C.D.A.), P.G.M.A.B. Heijnen (B.B.R.), M.J. Huurdeman (V.V.D.), H.J.A. Jacobs (C.D.A.), T.M.M. Janssen Steenberg (S.P.), E.F.J.M. Lomans (V.V.D.), J.F.H. Lucas (B.B.R.), R. Özdemir (GroenLinks), S. Öztürk (P.v.d.A.), A.C.P. Peters (V.V.D.), J. Puper (V.V.D.), H.H. Ramakers (D.S.), E.K. Ramdani (P.v.d.A.), G.J. van Walsum (P.v.d.A.) en M.T.A. Werson (B.B.R.), leden. Tevens aanwezig: de heren H. Boots B.B.R.), W.A.J. Kemp (C.D.A.), T.J.J.M. Schreurs (V.V.D.), G.H.G.M. Smeets (D.S.) en J.F.B. van Rey (V.V.D.), wethouders. Afwezig: de heer J.M. Peters (V.V.D.). Secretaris: de heer K. Joosten, waarnemend gemeentesecretaris.
314 1. Opening. De voorzitter (de heer Van Beers) opent te 18.00 uur de vergadering en verzoekt een moment stilte om eenieder in de gelegenheid te stellen tot een gebed of overweging. Hij deelt mede dat conform de afspraak gemaakt in het presidium en de bespreking in de laatstgehouden vergadering van de commissie voor algemene zaken het technisch voorzitterschap thans bij wijze van experiment wordt overgedragen aan de eerste plaatsvervangend raadsvoorzitter, de heer Dré Peters. (Het voorzitterschap wordt overgedragen aan de heer A.C.P. Peters.) De voorzitter: Dames en heren. Ik deel u mede dat bericht van verhindering is ontvangen van de heer Koos Peters en van wethouder IJff, die vandaag zal worden vervangen door wethouder Kemp. Mevrouw Ceulemans heeft laten weten wat later ter vergadering te zullen komen. 2. Vaststellen van de agenda. De voorzitter: Dames en heren. Zoals u eerder door de griffier reeds bij mail is medegedeeld, is het voorstel onder agendapunt 12 per abuis als bespreekstuk opgevoerd; het behoort een hamerstuk te zijn. Ik stel voor ook de agendapunten 13 t/m 15 als hamerstuk aan te merken. Aldus wordt besloten. De heer Becks: Mijnheer de voorzitter. Omdat ik buurman word van hotel De Toerist, zal ik mij bij de behandeling van agendapunt 20 van stemming onthouden. De voorzitter: Daarvan wordt nota genomen. Mevrouw Smitsmans heeft verzocht het initiatiefvoorstel onder agendapunt 20 te agenderen als agendapunt 9b. Ik stel vast dat niemand daartegen bezwaar heeft. De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. Namens de fractie BBR wil ik in deze vergadering twee moties indienen vreemd aan de orde van de dag, één betreffende de vervoerskosten van de dierenambulance en één betreffende een tweede dierenambulance. De voorzitter: Deze moties zullen, zoals gebruikelijk, aan het eind van de vergadering in behandeling worden genomen. De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld. 3. Notulen van de openbare raadsvergadering van 28 juni 2007. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze notulen ongewijzigd vastgesteld.
315 4. Overzicht van brieven gericht aan het Presidium c.q. de gemeenteraad (raadsvoorstel no. 2007/104/1). De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. Onder nr. 157 is een brief binnengekomen van meneer of mevrouw Schmets over het Solarfestival. Naar aanleiding daarvan willen wij de evaluatie van de geluidsoverlastproblematiek, ook verband houdend met het afgelopen Solarfestival, graag nog eens in de commissie voor openbare werken bespreken. De voorzitter: Het zal, naar ik aanneem, geen probleem zijn, maar ik adviseer u hierover contact op te nemen met de voorzitter van de commissie voor milieu. De heer Guffens: Ik stel voor daarbij ook brief nr. 162 te betrekken. De voorzitter: Van de heer Daamen heb ik begrepen dat hij niet de brief, maar de problematiek als zodanig in de commissie aan de orde wil laten stellen. Ik raad ook u aan u hierover te verstaan met de voorzitter van de commissie. De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. In de laatstgehouden vergadering van de commissie AZS is door onder anderen de heer Heijnen, met steun van de VVD-fractie, al gevraagd over die problematiek nog eens van gedachten te wisselen. Omdat het hier geluid en handhaving betreft, en handhaving in de commissie AZS thuishoort, beveel ik aan de brieven in die commissie te behandelen. De voorzitter: Ik blijf erbij dat het in de commissie voor milieu thuishoort. Laat men er daarom eerst in die commissie over praten. Komt men er dan niet uit, dan kan het alsnog in de commissie AZS aan de orde worden gesteld. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna ingestemd met de door het Presidium voorgestelde wijze van afhandeling. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders inzake de mededeling van ingekomen stukken (raadsvoorstel no. 2007/101/1). Unaniem door de commissie(s) akkoord bevonden voorstellen. 6. Voorstel van het college inzake verleggen riolering Putkamp (raadsvoorstel no. 2007/86/1). 7. Voorstel van het college inzake krediet baggerwerkzaamheden in havens en de aanleg van een stroombaangeleider in de haven La Bonne Aventure (raadsvoorstel no. 2007/91/1). 8. Voorstel van de burgemeester inzake regeling openbaarmaking nevenwerkzaamheden medewerkers griffie (raadsvoorstel no. 2007/99/1). 9. Voorstel van de burgemeester inzake regeling melding financiële belangen medewerkers griffie (raadsvoorstel no. 2007/100/1).
316 12. Voorstel van het college inzake wijziging van de Bouwverordening (raadsvoorstel no. 2007/102/1). 13. Voorstel van het college inzake een planschadeverzoek Oolder Veste (raadsvoorstel no. 2007/109/1). 14. Voorstel van het college inzake een planschadeverzoek Oolder Veste (raadsvoorstel no. 2007/110/1). 15. Voorstel van het college inzake een planschadeverzoek Oolder Veste (raadsvoorstel no. 2007/111/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders en de daarbij behorende ontwerpbesluiten. Raad. 9b. Initiatiefvoorstel inzake meldpunt discriminatie (raadsvoorstel no. 2007/114/1). Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Het verheugt mij dat ik vanavond het woord mag voeren over dit initiatiefvoorstel, waarmee in de commissie door iedereen al instemming is betuigd. Met het aannemen van dit initiatiefvoorstel laat deze raad zien oog te hebben voor maatschappelijke ontwikkelingen, niet alleen op economisch gebied met grote projecten, maar ook op menselijk niveau. Discriminatie is in Nederland verboden. Het staat in de Grondwet en is ook opgenomen in de Universele Rechten van de Mens. Helaas echter wordt discriminatie tegenwoordig een steeds urgenter mensenrechtprobleem, in Europa, in Nederland en ook in Roermond. Denken we aan discriminatie, dan denken we al vlug aan discriminatie van allochtonen. In de opvatting van GroenLinks betekent discriminatie echter veel meer. Nog steeds worden vrouwen op verschillende plaatsen minder gewaardeerd, geweld tegen seksuele minderheden neemt helaas steeds meer toe en ook horen we mensen nog steeds klagen dat ze geen werk of stageplek kunnen vinden; de reden blijft vaak vaag, maar de overtuiging dat het komt door discriminatie is groot. Waarom een meldpunt in Roermond? Op kleine plaatsen, dichtbij huis, in de buurt, op straat, op school of werk, vindt discriminatie plaats en daar moet het ook worden aangepakt. Mensen moeten toegang hebben tot een laagdrempelige voorziening: geen ingewikkelde procedures of moeilijk vindbare plaatsen om melding te doen, maar direct op een plek waar het zichtbaar is. In het College-Uitvoeringsprogramma is vastgelegd dat discriminatie in Roermond niet mag bestaan, dat niemand belemmerd mag worden in zijn of haar ontwikkeling en/of in het vinden en aanvaarden van werk. Nemen we dat uitgangspunt serieus, dan moeten we zicht krijgen op discriminatie in Roermond, want met die gegevens kunnen we verder beleid maken, met de gemeente als werkgever, maar ook met de gemeente als bestuurder. Daarbij zijn in feite alle beleidsterreinen aan de orde die je maar kunt bedenken. Het is een compliment waard aan deze raad dat hij de daad bij het woord voegt en discriminatie serieus aanpakt.
317 De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Laat ik voorop stellen dat het college het van harte eens is met dit initiatiefvoorstel. Het sluit naadloos aan bij wat hierover in het College-Uitvoeringsprogramma te lezen valt, namelijk: “Alle mensen moet zich kunnen ontplooien. Verschil in achtergrond kan en mag niet leiden tot meer of minder kansen binnen de samenleving.” Vrij vertaald: iedereen moet aan de bal kunnen komen, ongeacht kleur, afkomst, taal, godsdienst, enz. Wij accepteren discriminatie in onze gemeente en binnen onze gemeenschap dus niet, ook niet op het terrein van bijvoorbeeld het arbeidsmarktbeleid. De aanpak van discriminatie heeft raakvlakken met bijna alle gemeentelijke disciplines, zoals openbare orde, personeelsbeleid, minderhedenbeleid, gehandicaptenbeleid en arbeidsmarktbeleid. Landelijk wordt heel direct een link gelegd naar het Openbaar Ministerie en de politie, onder andere via de driehoek en de veiligheidsregio. Dat is de reden waarom het college in dezen de burgemeester als portefeuillehouder naar voren schuift, waardoor het mes aan twee kanten snijdt, omdat zo ook naadloos kan worden aangesloten bij de gemeentelijke klachtenprocedure. Het doet mij deugd dat op dit moment niet alleen in Roermond aandacht wordt besteed aan deze problematiek, maar dat alle overheden ruim baan maken voor het antidiscriminatiegebeuren. Landelijk is nadrukkelijk afgesproken dat medio 2008 een dekkend netwerk van voorzieningen dient te bestaan in dit land en daarvoor worden ook middelen in het vooruitzicht gesteld. De provincie wil evenmin achterblijven en daarom zal op 27 september a.s. onder leiding van de gedeputeerde een zogenaamde startbijeenkomst worden georganiseerd. Wij hebben ons reeds met de provincie verstaan om te bezien of een aantal zaken niet gemeenschappelijk kan worden gedaan, ten voordele van de provincie, maar ook in het voordeel van de stad Roermond. Waar kansen geboden worden, zullen wij niet schromen om daarvan gebruik te maken, en dat zal omgekeerd zeker ook gelden. Bij de uitwerking van het initiatiefvoorstel zal het college zeker zijn voordeel doen met hetgeen landelijk, provinciaal en op gemeentelijk niveau georganiseerd kan worden. Wij zullen hieraan naar eer en geweten invulling geven. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. In het initiatiefvoorstel wordt het college ook gevraagd zowel met de landelijke als met de provinciale overheid contact te zoeken, niet alleen omdat daar nogal wat activiteiten worden ontplooid, maar ook omdat daar de gelden liggen. Het inrichten van een goed antidiscriminatiemeldpunt vergt ook middelen en die zijn op dit moment bij de provincie te vinden. U hebt overigens al toegezegd dat daarbij zal worden aangesloten en daar danken wij u voor. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Wij stemmen uiteraard van harte in met het initiatiefvoorstel. Daaraan wil ik nog de dringende oproep toevoegen om met het oog op de coördinatie van de uitvoering van de werkzaamheden, maar ook in verband met de geldstromen die ermee zijn gemoeid in die contacten het maximale eruit te halen, omdat dan in onze eigen middelen geld beschikbaar blijft dat wij anders kunnen inzetten. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het initiatiefvoorstel en het daarbij behorende ontwerpbesluit.
318 De voorzitter: Dames en heren. Zoals u ziet, wordt het griffierschap vandaag waargenomen door Sandra Franssen in plaats van door Jos Vervuurt. Het is de bedoeling dat ook andere mensen van de griffie ervaring opdoen op deze plek en daarom zal zoiets nog wel vaker voorkomen. Als stemmingsnummer voor deze vergadering wordt getrokken nr. 8, zodat eventuele stemmingen zullen aanvangen bij mevrouw Ceulemans. Portefeuille burgemeester H. van Beers 10. Voorstel van het college inzake regionalisering van het beheer van de brandweer (raadsvoorstel no. 2007/106/1). De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie is hartstikke trots op de brandweer van Roermond en huldigt het standpunt: gooi geen oude schoenen weg voor je nieuwe hebt. Het is om te beginnen onduidelijk of we hier nu wel of niet met een wettelijke verplichting te maken hebben. In de commissie hadden we nog de indruk dat deze regionalisering ons, populair gezegd, wettelijk door de strot werd geduwd. Groot was dan ook onze verbazing toen wij deze week, kennis nemend van de concept-gemeentebegroting, op pagina 63 lazen dat de wet wel degelijk ruimte biedt voor de instandhouding van een eigen brandweerorganisatie. Onze eerste vraag luidt dan ook: wat is nu precies het wettelijk kader, waartoe zijn wij wel en niet verplicht? Een tweede vraag rijst als we tien regels verder lezen dat het de bedoeling is de besluitvorming voor 1 januari 2008 af te ronden. Is die deadline werkelijk zo hard, of krijgen wij eerst nog de kans eens goed van gedachten te wisselen over de vraag wat er aan de hand is met de brandweer? Op het gebied van de regionalisering hebben wij onze les geleerd met de politie en de veiligheidsregio en dat doet grote vraagtekens rijzen. Hoe zit het bijvoorbeeld met de democratische legitimering? Hebben wij, als volksvertegenwoordigers van Roermond, of afgevaardigden van deze raad, straks nog iets te zeggen over de hoeveelheid geld die wij voor brandweermiddelen willen inzetten? Met andere woorden: kiezen wij voor een DAF of voor een Mercedes? Als wij het alleen aan specialisten overlaten, zal het natuurlijk een Mercedes zijn, maar wij moeten onze middelen constant prioriteren. Voorts missen wij een financiële onderbouwing. Hoeveel gelden blijven in Roermond en hoeveel wordt overgeheveld naar de regio? Volendam, Enschede en laatst onder andere nog de grote brand aan de Keulsebaan maken duidelijk dat er dingen moeten veranderen, maar een heel andere vraag is hoe snél dat moet gebeuren. De brandweer heeft ook een belangrijke adviserende functie jegens onze portefeuillehouder, bijvoorbeeld ten aanzien van bouwvergunningen. Hoe staat het daarmee? Worden wij straks vanuit Venlo gedicteerd, of hebben we daarin nog een eigen inbreng? Deze en andere vragen zijn nog onvoldoende uitgezocht. Wij hebben de portefeuillehouder meerdere keren gevraagd hierover eens fundamenteel van gedachten te wisselen, maar die discussie is eigenlijk nooit losgekomen. Het lijkt me goed onze kanttekeningen in een brief of anderszins te vermelden, daarbij het gezegde in gedachten houdend ‘c’est le ton qui fait la musique’, want voorkomen moet natuurlijk worden dat het beeld ontstaat dat Roermond zich als enige tegen de regionalisering keert. Een regionalisering
319 kunnen wij ons voor sommige zaken best voorstellen, maar eerst moeten de nog bestaande vragen duidelijk worden beantwoord, met name wat onze rol is. Dit gezegd hebbende, kunnen wij het collegevoorstel onderschrijven, inclusief de aanvullende argumenten die zijn geformuleerd in de conceptbrief die verstuurd zal worden naar het dagelijks bestuur. Wel zal die brief nog enige aanpassing behoeven, want nu lijkt het erop alsof alleen de raad aan zet is, terwijl het het college is dat zich in eerste instantie tegen heeft uitgesproken, zij het met de kanttekening dat het zich kan voorstellen dat het hiermee op termijn wel kan instemmen. Tenslotte zullen het conceptbesluit en de brief die uitgaat ook 1 op 1 op elkaar moeten aansluiten en naar onze mening is dat nu nog niet het geval. In punt 1 van het conceptbesluit wordt namelijk voorgesteld ‘vooralsnog niet in te stemmen met de notitie van het dagelijks bestuur’, enz., terwijl in de brief letterlijk staat: ‘Wij staan in beginsel niet negatief tegenover’, enz., en dat is iets anders. Misschien was bij de penvoerder hier de wens de vader van de gedachte, maar in deze formuleringen zal toch consistentie moeten worden betracht. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. De zorgen die de VVD-fractie bij monde van de heer Achten heeft uitgesproken, delen wij en op de vragen die hij heeft gesteld zien ook wij met belangstelling het antwoord tegemoet. Hierbij zou ik het kunnen laten, ware het niet dat ons nog het volgende van het hart moet. Steeds vaker moeten wij constateren dat ons van bovenaf bestuursvormen worden opgelegd waarbij de democratische structuur die is geschapen door de wetgever niet meer wordt gerespecteerd. De democratisch controle die ook de heer Achten even aantipte toen hij het had over de democratische legitimering, is geheel weg. Wij hebben ons daarover heel veel zorgen gemaakt in het debat over de sociale dienst en wij maken ons daarover ook zorgen in allerlei samenwerkingsverbanden; ik herinner aan de enorme discussies over Roerstad in deze raad. Ik verzoek u nadrukkelijk deze zorgen over te brengen aan de bestuurders die daarover gaan. De heer Van Walsum: Mijnheer de voorzitter. Vandaag wordt ons voorgesteld eens iets niét te doen, namelijk niet in te stemmen met de notitie van het dagelijks bestuur van de Regio Noord- en Midden-Limburg inzake de regionalisering van de brandweer en de in het Pact van Den Haag uitgezette beleidslijn. Eerst willen wij duidelijkheid hebben over de gevolgen die de regionalisering van de brandweer met zich brengt en daarnaast moet ook een wettelijk kader gecreëerd worden; de Wet op de brandweer is bij mijn weten nog niet door de Eerste Kamer behandeld. Voordat wij echter akkoord gaan met het voorstel om niet met de notitie in te stemmen, moeten wij wel weten waarméé wij niet instemmen. Het betekent in ieder geval niet dat wij niet instemmen met een regionale brandweer, want dat is een onafwendbare ontwikkeling. Regionalisering zal volgen, of we dat willen of niet. Waar stemmen wij dan niet mee in: met de inhoudelijke kant van het Pact van Den Haag, met de procesgang, of met het tijdstraject? Volgens mij is met name het laatste het geval. De ontwikkelingen zelf zijn onafwendbaar en vrij logisch, maar wij moeten een en ander wel verankeren in onze gemeente, en daarbij verwijs ik
320 naar de vragen die eerder zijn gesteld over de beheersbaarheid, de gevolgen voor het functioneren en de kosten. Bij de verdere ontwikkeling van de regionalisering van de brandweer zullen de volgende uitgangspunten voor de PvdA-fractie steeds een belangrijke rol spelen. • Doe lokaal wat lokaal kan en doe regionaal wat eventueel regionaal moet. Het liefst willen wij zoveel mogelijk lokaal houden, maar er zijn nu eenmaal zaken die regionaal georganiseerd moeten worden. • De brandweerzorg dient goed ingebed te zijn en te blijven in de lokale gemeenschap. • De gemeente dient het gezag te behouden over de brandweer, met daarmee direct een democratische controle. • De afstand van klant en burger dient zo klein mogelijk te blijven. • Bureaucratie en een langdurige interne oriëntatie dienen voorkomen te worden. • De werkers in het veld mogen niet lijden onder regelzucht en een omvangrijk organisatietraject. De brief die u wilt sturen aan de regio kan onze instemming wegdragen. Wel wil ik hierbij nog het volgende opmerken. Volgens mij was in de commissie AZ afgesproken dat ook aan de andere gemeenten een brief zou worden gestuurd, om daarin onze motivering te verduidelijken, zodat het niet als een te eenzijdig ‘nee’ van de zijde van Roermond kan worden uitgelegd. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. In de brief die in de commissie AZ was toegezegd is nog eens duidelijk verwoord waarom dit college, overigens met instemming van Demokraten Swalmen, vooralsnog niet kan instemmen met de regionalisering, en daarvoor zeggen wij u dank. Over een aantal zaken moet nog duidelijkheid worden verschaft, onder andere over de democratische legitimering, maar zeker moet ook duidelijk worden wat de wijzigingen zullen betekenen voor de Roermondse brandweer. Bij de andere vragen die door voorgaande sprekers zijn gesteld sluit ik mij kortheidshalve aan. De heer Heijnen: Mijnheer de voorzitter. De heer Achten heeft namens de VVD-fractie zeer behartigenswaardige woorden gesproken over dit onderwerp. Veiligheid is ook in de ogen van de fractie Burger Belangen Roermond een groot goed en dient dan ook centraal te staan. De democratische legitimering moet in ieder geval voldoende worden gewaarborgd en zo lang dat niet het geval is, kan ook de fractie Burger Belangen Roermond vooralsnog niet instemmen met het voorstel tot regionalisering van het beheer van de brandweer. Het ontbreken van die democratische legitimering en daarmee de lokale verantwoordelijkheid voor de veiligheid is de fractie Burger Belangen Roermond een doorn in het oog. Regionaal samenwerken doet onze brandweer al op een voortreffelijke manier; daarvoor onze complimenten. Onze fractie hecht er grote waarde aan dat de gemeente invulling kan blijven geven aan haar verantwoordelijkheid voor het veiligheidsbeleid en de inbreng in de veiligheidsregio. Daarbij heeft de raad een kaderstellende en controlerende rol, die nog meer verduidelijkt zal moeten worden in de regelgeving die op ons afkomt. Lokale verantwoordelijkheid betekent in onze ogen ook lokale verantwoording en daarin staan we niet alleen: wij voelen ons wat dat betreft gesteund door de Vereniging van Nederlandse Gemeen-
321 ten, de Raad voor de financiële verhoudingen en zelfs de Landelijke Veiligheidsraad, want ook die bepleiten in dit verband een afwachtende houding. Ook in die zin kan de fractie Burger Belangen Roermond ermee akkoord gaan dat vooralsnog niet wordt ingestemd met de notitie van het dagelijks bestuur van de Regio Noord- en MiddenLimburg. De brief die u wilt schrijven is aardig duidelijk, maar een kanttekening wil ik plaatsen bij de laatste zin in de laatste alinea, luidende: “Dit neemt niet weg dat wij het proces van regionalisering van de brandweer vanuit een positieve en constructieve opstelling blijven benaderen.” Het woordje ‘wij’ slaat in dit verband op het college, maar nu wij dit in de raad behandelen lijkt het mij goed dit woord te vervangen door: ‘college en raad van de gemeente Roermond’. Wellicht is het ook goed een afschrift hiervan te doen toekomen aan de Vaste Kamercommissie en aan de VNG. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Ook wij hebben er in de commissie op aangedrongen vooralsnog niet in te stemmen met de notitie van het dagelijks bestuur van de Regio Noord- en Midden-Limburg. Voordat wij daarmee kunnen instemmen willen wij weten wat de wetgeving zal opleveren. De democratische legitimering dreigt enigszins geweld te worden aangedaan en daarvan willen wij de gevolgen zien. Wat de professionals zouden willen met betrekking tot aansturing en controle kan bijten met de democratische controle die wij daarop wensen te houden. Daarbij willen wij ons nadrukkelijk niét met de rug naar de regio opstellen; wij hebben er al eerder op aangedrongen ook dat duidelijk te maken aan de regio. Voor het overige kan ik mij geheel aansluiten bij de woorden van de PvdA-fractie. De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. De burgemeesters, in vergadering bijeen in Den Haag, hebben gemeend hun verantwoordelijkheid te moeten nemen als plaatselijke bevelhebbers en een route te moeten uitstippelen die waarde toekent aan de gemeenteraden door het systeem van consultatie in te voegen. Het is goed dat wij hierover zowel in de commissie AZ als in deze raad met elkaar van gedachten wisselen, opdat de burgemeesters daarmee in hun gezamenlijke verantwoordelijkheid straks weer hun voordeel kunnen doen. Alle reacties worden op dit moment ingewonnen door het dagelijks bestuur van de regio. Eigenlijk had dat al vóór 1 augustus moeten gebeuren, maar door een 13-tal gemeenten is dat nog niet gedaan. Vandaag zal naar die gemeenten een brief uitgaan met de oproep die reactie alsnog op korte termijn te geven. Aan de hand daarvan zal dan een nieuw stuk worden geconcipieerd, dat hopelijk beter zal aansluiten bij wat de afzonderlijke gemeenten bij dit fenomeen voor ogen staat. Het wetsvoorstel voor de veiligheidsregio’s is op 30 juli jl. naar de Tweede Kamer gezonden, die momenteel druk doende is zich daarover een oordeel te vormen. Ook de VNG, de Raad voor de financiële verhoudingen en andere clubs zijn er, zoals de heer Heijnen terecht opmerkte, indringend mee bezig. De Nederlandse vereniging voor brandweerzorg en rampenbestrijding werkt eveneens aan een inhoudelijke reactie op het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel spitst zich voornamelijk toe op brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening onder één bestuursregie. In feite is hiermee sprake van een integratie en vernieuwing van een drietal op dit mo-
322 ment geldende wetten: de Brandweerwet van 1985, de Wet op de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware ongevallen. De bedoeling is dat alle kolommen – rood, wit, blauw, enz. –, d.w.z brandweer, GHOR en politie met elkaar eendrachtig afspraken maken, opdat zo optimaal mogelijk gefunctioneerd kan worden ten behoeve van de veiligheid van de burger. Op den duur zal zelfs worden bezien in hoeverre ook Defensie hierin een rol kan spelen. De positie van Roermond is helder en duidelijk. In het verleden hebben wij er herhaaldelijk voor gepleit deze discussie indringend met elkaar aan te gaan. Het nu voorliggende stuk is vooral van procedurele aard en wil aangeven langs welke weg de burgemeesters vanuit hun verantwoordelijkheid proberen zoveel mogelijk invulling te geven aan de route die we met elkaar willen aangaan. Later zullen nog momenten aan de orde komen waarop concreet gereageerd kan worden op een aantal voorstellen en ik kan er nu al wel aan toevoegen dat de opvattingen hierover redelijk breed uiteen liggen. De heer Achten heeft een cruciale vraag gesteld, namelijk of hier sprake is van een wettelijke verplichting. Hoewel in de regeringsnota als concessie aan een van de regeringspartijen is vastgelegd dat het niet wettelijk verplicht zal worden gesteld, heeft de minister wel uitdrukkelijk laten weten dat, indien vanuit de zorg onvoldoende geopereerd kan worden, keihard zal worden ingegrepen. De gezamenlijke burgemeesters zijn van oordeel dat de gemeenten afzonderlijk niet bij machte zijn datgene te bieden waarop de burger recht heeft en die lijn doortrekkend zullen we, hoewel het wettelijk niet verplicht is, naar een constructie toe moeten waarin de kwaliteitsborging zo stevig mogelijk verankerd is. De minister blijft hoe dan ook aandringen op veiligheidsregio’s, en is eventueel ook bereid daarvoor financiële steun te verlenen, of het nu op het niveau is van Zuid-Limburg of op dat van bijvoorbeeld Rotterdam-Rijnmond. De teneur is het vormen van stevige, robuuste regio’s en die ontwikkeling achten ook wij haalbaar, zij het met een aantal restricties. De gemeente is en blijft verantwoordelijk voor de brandweerzorg, maar moet dan ook over de middelen beschikken om daarmee daadwerkelijk iets te kunnen doen. Iedereen worstelt geweldig met het beginsel van de democratische legitimering. Bepaald is dat sprake zal zijn van een zogenaamde haalplicht, wat betekent dat wij straks vanuit onze verantwoordelijkheid als veiligheidsbestuur naar de gemeenteraden zullen gaan om te horen wat zij willen. Het zal echter duidelijk zijn dat op het niveau van Noord-Limburg niet iedere gemeente al heel concreet datgene gedaan krijgt waarvoor hier wordt gepleit en dat zelfde probleem doet zich bijvoorbeeld ook voor bij de functie van het Regionaal College. Ook de politie is verplicht bepaalde zaken te halen, maar het is buitengewoon moeilijk daarmee straks in controlerende zin om te gaan. Het is daarom uitstekend dat de gemeenteraad van Roermond, maar ook het college van Roermond, een lans breekt voor die democratische legitimering. Het zal ongetwijfeld een bijdrage leveren aan de discussie die straks in de regio zal worden gevoerd en waarvan juist die democratische legitimering een belangrijk onderdeel zal uitmaken. De financiële onderbouwing is op dit moment nog niet echt aan de orde. Er is nu een soort routebepaling uitgestippeld die we straks laten volgen door een aantal opmerkingen met betrekking tot de consultatieronde, op basis waarvan vervolgens nader zal moeten worden bezien hoe een en ander concreet ingevuld kan worden. Het zal echter wel
323 duidelijk zijn dat er druk op de ketel zit, want het voornemen is vóór 1 januari a.s. de nodige duidelijkheid te hebben verkregen. Of we dat zullen halen, weet ik niet, maar er wordt wel op ingezet, want we kunnen in de regio niet vrijblijvend met elkaar blijven confereren tot we een ons wegen, omdat dan de minister wel zal ingrijpen. Wij vinden onszelf robuust genoeg om zelfstandig die lijn uit te zetten. Ons streven is er daarnaast op gericht alles vóór 1 januari 2010 voor elkaar te hebben. De heer Achten heeft gelijk met zijn opmerking over de passage in de brief in relatie tot het besluit. Inderdaad zit er een beetje licht tussen en is het de toonzetting die af en toe de muziek maakt. Ik zeg toe dat ik nog eens nadrukkelijk naar beide passages zal kijken en daarmee mijn voordeel zal doen, want er moet in ieder geval congruentie zijn tussen het besluit dat wordt genomen en datgene wat in de brief wordt verwoord. Wat mij betreft mag het besluit dat de gemeenteraad vanavond gaat nemen toegevoegd worden aan de brief. Wat de heer Van Walsum heeft gezegd over het subsidiariteitsbeginsel – doe plaatselijk wat plaatselijk kan en regionaal wat regionaal moet – komt overeen met de algemene visie die ik in de commissie AZ heb verwoord en is ook gebaseerd op de besluitvorming die thans aan de orde is. Het Pact van Den Haag waarnaar de heer Van Walsum informeerde zou omschreven kunnen worden als onze tomtom, die de weg aangeeft waarlangs wij moeten navigeren om onze eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Daarbij doen we een aantal stations aan en het eerste is de consultatieverplichting die we onszelf hebben opgelegd. De volgende verplichting is daarop te reageren. We zullen dus met elkaar in discussie blijven, al moeten we op basis van voortschrijdend inzicht natuurlijk ook tot besluitvorming overgaan. Met de opmerkingen die zijn gemaakt over de lokale inbedding ben ik het geheel eens. Ik schaam mij over wat een dezer dagen is gezegd over de vrijwilligers bij de brandweer, als zouden die een onprofessionele herensociëteit vormen. Wij weten in Roermond wel beter, en niet alleen in Roermond overigens; ik ken meerdere plaatsen waar de vrijwilligers buitengewoon goed werk verrichten en ook nog eens een heel wezenlijk bestanddeel van de lokale gemeenschap vormen. Het is niet alleen het brandweerwerk, ook de functie van hulpverlener verbindt de mensen met elkaar. In antwoord op de vraag of het niet goed zou zijn de brief ook aan de diverse gemeenten te zenden kan ik alleen maar zeggen dat die daar vanzelf terechtkomt. Alle stukken die te maken hebben met de consultatie worden uitgewisseld. Voor mij is het net zo van belang te weten wat Kessel, Venlo en Weert hiervan vinden, als zij het hopelijk van belang vinden te weten wat Roermond hiervan vindt. Wellicht kunnen we elkaar dan op bepaalde terreinen vinden in een soort grote gemene deler. Dat we ook moeten stilstaan bij de lokale aspecten, zoals de heer Daamen heeft betoogd, spreekt vanzelf. Het is de kurk waarop de brandweer en ook de hulpverlening drijft. Als we voorbij zouden gaan aan de gevoelens die daar leven, zouden we het paard achter de wagen binden en zal de rekening zeer zwaar zijn. Terecht heeft de heer Heijnen opgemerkt dat de gemeenteraden een controlerende en kaderstellende taak hebben en in de gelegenheid moeten worden gesteld daaraan invulling te geven. Over de haalplicht in het kader van de kaderstelling heb ik het eerder al
324 gehad. Roermond is echter maar één van de ‘zoveel’ gemeenten in de regio en bij de controlerende functie krijgen we dan ook als het ware te maken met het kleinste gemene veelvoud op basis van alle verschillende aspecten die door de gemeenten worden ingebracht. Cruciaal is mijns inziens dat de gemeente die het stevigst aan de wind zeilt het meest heeft in te brengen en te controleren. Op zichzelf heb ik er geen bezwaar tegen ook de VNG in kennis te stellen van de brief, hoewel de opvatting van de VNG al redelijk dicht bij de onze ligt. Met het begrip ‘wij’ wordt inderdaad niet alleen de raad bedoeld, of het college, maar college én raad. Als zodanig zal ik dat tot uitdrukking brengen door de brief namens de raad ook door de griffie te laten tekenen. De heer Coenen wil ik geen onrecht aandoen, maar omdat hij zich grotendeels bij opmerkingen van anderen heeft aangesloten, hoop ik die in het voorgaande al de revue te hebben laten passeren. (Tijdens het betoog van de heer Van Beers is mevrouw Ceulemans te 18.45 uur ter vergadering gekomen.) De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie dankt de portefeuillehouder voor de beantwoording, maar tekent daarbij ogenblikkelijk aan dat zij af en toe moeite had met de hoedanigheid waarin hij sprak. Sprak hier nu de portefeuillehouder openbare orde en veiligheid van de gemeente Roermond, of de plaatsvervangend voorzitter van de veiligheidsregio Noord- en Midden-Limburg? Het is niet verwijtend bedoeld, maar ons inziens dient hij hier met name te spreken namens het college en namens de raad. Dit is daarom zo wezenlijk, omdat wij hier met een zeer interactief proces te maken hebben. Tijdens de bijeenkomst in Den Haag is een bepaald pad uitgestippeld, in het dagelijks bestuur van de regio is ook een bepaalde keuze gemaakt, maar in dit geval kunnen college en raad mogelijkerwijs een andere kant opgaan. Wat in ieder geval goed geregeld zal moeten worden, is de democratische legitimering. Het recht om te controleren en ons zegje te doen zal treffend in de vergaderingen van het dagelijks bestuur en elders moeten worden overgebracht. Het is daarom goed dat de heer Heijnen zojuist met de suggestie kwam om de brief ook aan de Vaste Kamercommissie toe te zenden. Zij is immers in eerste instantie de wetgever van dienst en haar zal daarom het belang van de democratische legitimering duidelijk onder de aandacht moeten worden gebracht. Wij roepen u op de brief, na het aanbrengen van enkele tekstuele wijzigingen, zo breed mogelijk te verzenden, en in ieder geval ook naar de VNG en de Tweede Kamer. Ga vervolgens ook in overleg met de raad van Roermond via een klankbord of een conferentie, zodat wij bij het verdere uitwerkingstraject betrokken worden, in het belang van de burger die dit allemaal betaalt. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. Over de democratische legitimering heeft de burgemeester iets gezegd wat me niet helemaal bevalt. Dat we plaatselijk moeten doen wat plaatselijk kan en gemeenschappelijk wat gemeenschappelijk moet, ben ik geheel met hem eens, maar we moeten plaatselijk wel de controle en de aansturing behouden op hetgeen de wetgever ons verplicht uit te voeren, anders kunnen we het straks
325 schudden, zoals we bij de politie zien en op verschillende fronten met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen. De heer Achten: Bent u het dan met ons eens dat het aspect democratische legitimering nog wat prominenter en nadrukkelijker naar voren gebracht moet worden? De heer Breugelmans: Helemaal! De heer Van Walsum: Mijnheer de voorzitter. De burgemeester heeft aangegeven dat de reacties op de notitie van het dagelijks bestuur van de Regio Noord- en MiddenLimburg redelijk breed uiteen liggen, dat regionalisering weliswaar verplicht is, maar wellicht niet bij wet en dat de gemeenten in ieder geval verantwoordelijk blijven voor de brandweerzorg. Al met al kan ik slechts concluderen dat de materie nog enorm in beweging is en dat wij zullen moeten afwachten hoe wij eruit komen. Ik verzoek u dan ook ons nadrukkelijk mee te nemen in het vervolgtraject, opdat wij er met z’n allen voor kunnen zorgen dat wij een slagvaardige brandweer behouden voor Roermond en de omgeving. De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Als je meerdere heren moet dienen, loop je het risico in een spagaat te raken of een schizofrene tick op te lopen. Het is een van de taken van de raad om mij bij voorbaat te waarschuwen als de indruk zou bestaan dat ik de belangen van Roermond niet voor honderd procent in acht zou nemen. Ik word betaald door Roermond, om het maar eens simpel te zeggen, en het spreekt dus vanzelf dat Roermond voor mij numero uno is. Ik zal mij er sterk voor maken dat de belangen van Roermond in een en dezelfde lijn lopen als die van de regio, omdat dat zowel goed is voor de regio als voor Roermond. Maar nogmaals: de raad is de baas en stuurt mij in dezen. Van de opmerking over de Vaste Kamercommissie, ingegeven door de zorg over de democratische legitimering, heb ik goede nota genomen. Ik zeg toe dat een afschrift van de brief behalve aan de VNG ook aan de Vaste Kamercommissie zal worden toegezonden. De heer Achten heeft erop aangedrongen de raad bij een en ander te betrekken, mogelijk via een aparte bijeenkomst of iets dergelijks. Ik beloof hem dat wij zullen proberen daarmee iets te doen, zodat de raad mede de hand aan het stuur kan houden. De heer Breugelmans heeft terecht gerefereerd aan de ontwikkeling die wij hebben meegemaakt ten aanzien van de politie. In besloten kring heb ik mij wel eens afgevraagd wat ik nu eigenlijk nog echt te vertellen had op het gebied van puur lokale politieaangelegenheden, nu alles door middel van een Regionaal College, een beheerdriehoek, een dagelijks bestuur en allerlei andere zaken op grote afstand is gezet. Die zorg zal straks ook gelden ten aanzien van de hele veiligheidsregio. Met kracht van argumenten zullen wij als het ware moeten blijven doordrammen om daarop invloed te kunnen blijven uitoefenen. De materie is inderdaad volop in beweging, zoals de heer Van Walsum opmerkte. Voor mij is dat reden om van harte in te stemmen met toevoeging van het woordje ‘vooralsnog’, zoals in de commissie besproken.
326 Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. 11. Voorstel van het college inzake aanwijzen gemeentehuis (raadsvoorstel no. 2007/122/1). De voorzitter: Dames en heren. Een besluit ligt bij dit voorstel niet voor. Op 3 september is hierover een discussie gevoerd in de commissie AZ en afgesproken is toen die discussie hier voort te zetten. De fracties wordt alleen verzocht hun mening kenbaar te maken. De aanwijzing van gebouwen tot gemeentehuis is een bevoegdheid van het college. De heer Heijnen: Mijnheer de voorzitter. In de commissie AZ heb ik namens mijn fractie en in overleg met de VVD-fractie de overige leden van de commissie voorgesteld de discussie over dit agendapunt voort te zetten in de raad, want het leek ons goed dat de raad kennis nam van de zaken die in het college besloten zijn. Het college beschikt weliswaar over een delegatiebevoegdheid, maar dat neemt niet weg dat wij kennis kunnen van de locaties die door het college worden aangewezen. In dit mooie stadhuis beschikken we over een even zo mooie trouwzaal, waar gelukkig heel veel getrouwd wordt, voortreffelijk verzorgd door onze ambtenaren van de burgerlijke stand en de bijzondere ambtenaren van de burgerlijke stand, waarvoor onze complimenten. In het College-Uitvoeringsprogramma wordt gewag gemaakt van het vaststellen van een beleid om ook andere locaties dan het stadhuis hiervoor aan te wijzen. Inmiddels is al een zestal locaties kenbaar gemaakt en daarmee kan mijn fractie instemmen. Wat ons nog rest is het volgende. Als u in verband met de samenvoeging met Swalmen toch een nieuwe brochure gaat uitgeven, verzoeken wij u daarin ook kenbaar te maken dat aanstaande bruidparen zich altijd tot het college kunnen wenden met een door hen gewenste trouwlocatie. Uiteraard blijft het college altijd bevoegd daarin een besluit te nemen. Voor het overige kunnen wij ons aansluiten bij het voorliggende voorstel, waarmee het college gevolg heeft gegeven aan het amendement dat in 2003 is ingediend. De voorzitter: Nogmaals: een voorstel ligt nu niet voor. Wij discussiëren alleen over de aanwijzing van gebouwen als gemeentehuis. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. Het aanwijzen van gebouwen als locatie waar huwelijken gesloten kunnen worden is een van de zaken uit de voormalige gemeenten die na de herindeling opnieuw bekeken moeten worden. De fractie Demokraten Swalmen kan instemmen met het aanwijzen van de voorgestelde trouwlocaties. De voormalige Swalmer trouwlocaties worden gehandhaafd voor onze inwoners, terwijl voor Roermond twee en voor Swalmen zelfs vier mogelijkheden zijn toegevoegd. Keuze genoeg dus, en wij kunnen het er van harte mee eens zijn.
327 De heer Van Walsum: Mijnheer de voorzitter. In de commissie heeft de burgemeester verantwoording afgelegd voor de manier waarop in de afgelopen jaren is omgegaan met trouwlocaties in Roermond en daarnaast is ons bericht dat inmiddels buiten het gemeentehuis nog zes andere locaties zijn aangewezen waar getrouwd kan worden. De PvdAfractie kan daarmee geheel instemmen. Voorts bestaat vanaf 2003 al de mogelijkheid om een huwelijk ook nog op een andere locatie te voltrekken; daarvoor zijn een aantal criteria geformuleerd en de burgemeester heeft uitgelegd hoe daarmee is omgegaan. In de afgelopen tijd is hieraan naar onze mening op een juiste wijze invulling gegeven. Wel moet ons van het hart dat die mogelijkheid wat nadrukkelijker naar voren gebracht had kunnen worden. Wij dringen erop aan nu wat meer bekendheid te geven aan het feit dat mensen behalve op het gemeentehuis en de zes locaties ook op een andere plek kunnen trouwen, mits aan de verschillende criteria wordt voldaan. De voorzitter: U sprak steeds over het stadhuis en zés locaties, maar het zijn er in totaal zes, inclusief het gemeentehuis. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. De reden dat wij vanavond over dit onderwerp praten is dat de heer Heijnen in de commissie namens Burger Belangen Roermond en VVD had verzocht deze discussie voor de raad te agenderen. Het is een goed idee, maar het CDA kan niet verder komen dan een herhaling van zetten die al in 2003 aan de orde zijn geweest. Wij hebben toen gezegd dat het gemeentehuis de chicste trouwlocatie is die wij in deze stad kennen en ik kan me voorstellen dat dat voor Swalmen evenzo geldt. Wij respecteren echter de besluitvorming van de meerderheid van de raad en wat dat betreft kunnen wij alleen maar concluderen dat het college zijn best heeft gedaan om het amendement uit 2003 uit te voeren. In het gevoerde beleid kunnen wij ons vinden. De uitwassen waarvoor wij bevreesd waren hebben zich gelukkig niet voorgedaan en daarom zegt het CDA met graagte ‘ja’ tegen het voorstel van het college. De heer Becks: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie wil hier en nu nogmaals in de openbaarheid brengen dat bruidsparen het burgerlijk huwelijk op verzoek kunnen laten sluiten in bijvoorbeeld een wijkhuis, een cultureel centrum, thuis of een horecagelegenheid naar keuze. Wij dringen erop aan die mogelijkheid kenbaar te maken via de daarvoor bestemde website en het boekje ‘Huwelijksdata’. Uit de stand van zaken die het college in juni 2007 heeft verstrekt citeer ik het volgende: “Hoewel het college nog steeds geen voorstander is van verdere verruiming van de mogelijkheden, zal naar aanleiding van hernieuwde reacties vanuit de raad toch nog door ons college worden bezien in hoeverre we aan de wensen van de raad tegemoet kunnen komen.” Hieruit blijkt dat u niet enthousiast bent, en dat kan, maar ook dat u de raad tegemoet wilt komen. Daarom verzoeken wij u nogmaals in plaats van een passieve een actieve houding in te nemen in dit kader. Zoek niet naar beren op de weg, maar probeer ze van de weg af te krijgen, zoals door de raad bepaald. De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik in het college misschien wel de meest conservatieve ben op dit terrein. Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat trouwen naar mijn mening eigenlijk zou moeten ge-
328 beuren op het stadhuis, zeker als een gemeente beschikt over een stadhuis van deze allure, want een betere start is dan nauwelijks denkbaar! Ik geef echter toe dat mijnerzijds de afgelopen tijd ook sprake is geweest van enige betutteling, wat uiteindelijk heeft geleid tot de opmerkingen die door de raad naar voren zijn gebracht. Het college is verder gegaan dan ik; dat respecteer ik en voer ik ook naar eer en geweten uit. In de commissie heb ik al toegezegd dat meer bekendheid zal worden gegeven aan het feit dat er meer mogelijkheden zijn dan het stadhuis om een huwelijk te laten voltrekken. Ik neem dat serieus en u zult merken waartoe dat leidt. Portefeuille wethouder J. van Rey 16. Voorstel van het college inzake de nota Horecabeleid (raadsvoorstel no. 2007/93/1). De heer Becks: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie heeft mede aangezet tot het totstandbrengen van deze nota en wij zijn overwegend tevreden met het voorgestelde beleid. In overleg met alle betrokken partijen, zoals horecaondernemers, buurtbewoners, evenementenorganisatoren en het ambtelijk apparaat, zal regelmatig tot aanpassing van het beleid worden overgegaan. Het beleid zal zich zo blijven vormen. Uiteraard hopen wij dat de commissie geïnformeerd zal worden over majeure aanpassingen, zodat wij goed op de hoogte blijven van datgene wat speelt. Voorts hopen wij dat deze nota nog zal worden aangepast in het kader van de deregulering. Wij zien een en ander als een startnotitie. Voor wat betreft de geluidsnormen die gelden voor horecabedrijven is door een landelijke beleidswijziging een ongelijkheid ontstaan die door het college dient te worden rechtgetrokken. Naar aanleiding van de discussie die hierover is gevoerd in de commissie hebben wij contact opgenomen met de specialisten in dit huis en we moeten vaststellen dat inderdaad sprake is van een ongelijkheid. Wij verzoeken het college voor het einde van het jaar in een voorstel aan te geven hoe dit gerepareerd kan worden. De mensen die in het verleden keurig een vergunningaanvrage hebben ingediend en zich goed aan de spelregels hebben gehouden zijn nu een beetje de dupe van deze landelijke beleidswijziging. Het mag, om eens een vergelijking te trekken met de APK-keuring, niet gebeuren dat iemand die zijn auto keurig heeft laten keuren 70 mag rijden en iemand die dat niet heeft laten doen 90. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie staat voor een evenwichtig horecabeleid dat de ondernemers de ruimte biedt om te ondernemen en de gebruikers van de horeca – de feestgangers zeg maar – de ruimte om daarvan goed gebruik te maken. Belangrijk is echter ook dat de burgers die in de buurt van horecagelegenheden wonen daarvan geen last ondervinden. Tegen die achtergrond hebben wij het stuk beoordeeld en daarbij is het ons opgevallen dat vooral het eerste deel nogal wat vanuit de horecaondernemers geschreven is. In de commissie hebben wij opgeroepen ook met de wijkraden en de omgeving aan de slag te gaan, zodat ook de geluiden van de mensen die in de omgeving van horecagelegenheden wonen naar voren komen, en dat is ook gebeurd. Er is een bijeenkomst geweest, de wethouder is naar Swalmen gegaan en zo is hij de duale raad tegemoet gekomen.
329 Zorgen hebben wij in de commissie tot uitdrukking gebracht over de mogelijkheid dat de sfeerbeheerders in de uitgaansgebieden op termijn weg zouden gaan. Naar wij hebben begrepen, heeft de burgemeester in de commissie AZ verzekerd dat dat voorlopig niet aan de orde zal zijn. Graag horen wij vandaag de bevestiging daarvan. In onze fractie hebben wij een discussie gevoerd met de jeugdige raadsleden, die ons vertelden dat een aantal mensen in de uitgaansgebieden geweigerd wordt. De wethouder verzoek ik dat in het gesprek met de horecaondernemers eens aan de orde te stellen. Een heel belangrijk aspect is het tegengaan van alcoholmisbruik door jongeren. De jongeren hebben daarin een verantwoordelijkheid, de ouders ook, maar onze horecaondernemers eveneens. In mijn dagelijks leven werk ik veel met jongeren en ik merk dat sommige ouders geen grip meer hebben op de jongeren. We kunnen de bal nu wel weer terugleggen bij de ouders en de jongeren zelf, maar wij zijn van mening dat ook de horecaondernemers daarin een rol te vervullen hebben en wij verzoeken de wethouder toe te zeggen dat de gemeente en de horecaondernemers samen tot acties zullen overgaan om het alcoholprobleem bij de jongeren te verhelpen. Tenslotte zeg ik de wethouder dank voor zijn bereidheid samen met mij op pad te gaan om te bezien of de feesten bij allochtone mensen, die op een andere manier feestvieren, op een andere manier geregeld kunnen worden. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. De voorliggende nota is uiteraard geschreven op het lijf van de horecaondernemers, maar bij de versoepeling of deregulering kan het risico bestaan dat de burgers tekort kan worden gedaan. Daarom hebben wij er in de commissie op aangedrongen bij handhaving consequent en hard op te treden als na de versoepeling blijkt dat de zaken niet gebeuren zoals wij voor de burger wenselijk achten. Met de PvdA-fractie zijn wij het geheel eens dat horecaondernemers naast ouders en jongeren een belangrijke rol hebben te vervullen bij het tegengaan van alcoholmisbruik, met name bij jongeren onder 16 jaar. In het terugdringen daarvan kunnen wij nog te weinig voortgang onderscheiden. Net als de PvdA-fractie dringen wij aan op concretere actiepunten van horecaondernemers. Uiteraard zijn wij het er geheel mee eens dat de GGD een voorlichtende rol op zich mag nemen, maar dat is te weinig om het drankmisbruik tegen te gaan. Daarom spreken wij nadrukkelijk uit dat ook de horecaondernemer in dezen een bepaalde verantwoordelijkheid op zich dient te nemen; een motie daartoe houden wij achter de hand. Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. De nota Horecabeleid is een samenvatting van het huidige landelijke en lokale beleid. Bij iedere nota die wij maken moeten wij ons ook afvragen of niet ook aan deregulering moet worden gedaan en bij de actiepunten zijn daarvan gelukkig een aantal voorbeelden te vinden. Bij een versoepeling – merk ik met name op aan het adres van de heer Coenen – kan zich altijd een spanning voordoen, in die zin dat een versoepeling voor ondernemer A voor burger B tot extra overlast kan leiden. Met die spanning moeten wij rekening houden en in de concrete voorstellen die de commissie voor economische zaken zullen worden voorgelegd zal goed moeten worden afgewogen of we daaraan verstandig doen.
330 De geluidsproblematiek is zo ingewikkeld dat ik de heer Becks in de commissie heb geadviseerd daarover met de specialisten contact op te nemen. Dat is gebeurd en de conclusie die daaruit kan worden getrokken is dat de stelling ‘gelijke monniken gelijke kappen’ geen opgeld doet. Of die ongelijkheid nog vóór 1 januari kan worden weggenomen, durf ik niet te zeggen, maar wij zullen zeker proberen de actiepunten, en met name ook dit, naar voren te halen. Het is altijd plezierig van de PvdA-fractie te horen dat de ondernemers ruimte moet worden gegeven. Hou dat vooral vol, zou ik die fractie willen aanraden! Als portefeuillehouder openbare orde en veiligheid heeft de burgemeester periodiek overleg met de horecaondernemers over zaken die op dat terrein liggen en daarbij horen ook het al dan niet weigeren van mensen die een horecagelegenheid willen betreden en de portiersverplichting. In de commissie heeft de burgemeester al aangegeven dat hij dat niet wenst af te schaffen. Met de horecaondernemers is wel afgesproken dat een en ander in beeld zal worden gebracht, maar het college is in zijn totaliteit van mening dat daaraan niet getornd mag worden, net zoals het verkeerd zou zijn om op een kruispunt waar nog nooit een ongeluk is gebeurd de verkeerslichten maar weg te halen. De burgemeester heeft dié rol en ik heb een andere, vandaar dat ik in Swalmen ben gaan praten over mogelijkheden tot versoepeling van de vergunningverlening en van de kosten die daarmee zijn gemoeid. Het project alcohol- en drugspreventie in de binnenstad heeft gelopen van september 2005 tot juni 2006. Daarover is een rapportage uitgebracht, er zijn gesprekken over gevoerd met de ketenpartners en er is een themabijeenkomst belegd waarbij ook de horeca aanwezig was. Uiteindelijk is op 6 juni jl. het plan ter zake goedgekeurd en daarmee is naar mijn mening een goede aanpak verzekerd van het gebruik, misbruik en oneigenlijk gebruik door de jeugd. Of één preventiemedewerker hiervoor voldoende is, zal de toekomst moeten uitwijzen. In eerste instantie zijn uiteraard de jongeren zelf verantwoordelijk, evenals hun ouders, maar we moeten het hen ook niet te gemakkelijk maken en daarom wordt momenteel gediscussieerd over de prijs. Daarin draagt de horecaondernemer ook een grote verantwoordelijkheid. Overigens ben ik geschrokken van het nieuws dat van de jeugd in Europa die in Nederland het meest drinkt. In mijn tijd was dat bepaald anders! Iedere overheid heeft dan ook de taak daarnaar goed te kijken. Laten we starten met de nota die collega Kemp zal aanbieden en laten we de vinger aan de pols houden in de commissie AZ. Inderdaad heb ik de heer Öztürk gezegd dat wij samen een aantal horecaondernemers zullen bezoeken om te bekijken hoe feesten van allochtonen wat soepeler geregeld kunnen worden. Binnenkort zal daarvoor een afspraak worden gemaakt. De heer Becks: Mijnheer de voorzitter. De heer Püper zal direct nog op een ander aspect ingaan… De voorzitter: Dat is niet gebruikelijk. De heer Püper heeft zich niet voor de eerste ronde gemeld en daarom kan ik hem in deze termijn niet het woord geven. De heer Puper: Daar maak ik ernstig bezwaar tegen! Er is in eerste termijn namelijk iets gezegd wat in de nota niet tot uitdrukking komt en ik heb er behoefte aan daarop te
331 reageren. Het is de bedoeling in deze raad met elkaar te discussiëren en als u mij daarvoor in tweede termijn niet de gelegenheid geeft, maak ik daartegen bezwaar. De voorzitter: Daar mag u bezwaar tegen maken, maar iemand die zich niet voor de eerste ronde meldt, krijgt in de tweede ronde niet meer het woord, ook een VVD’er niet. Geef dus wat u had willen zeggen maar door aan de heer Becks. De heer Becks: Het alcoholmisbruik door de jeugd trekt de VVD-fractie zich vanzelfsprekend ook aan. In de commissie hebben wij opgemerkt dat de alcohol die door jongeren wordt gebruikt voornamelijk uit de koelkast van de ouders en uit de supermarkt komt. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt dus bij ons allen. Wij weten dat de meeste horecabedrijven er heel veel aan doen. Daarnaast zijn ook wij van mening dat deze nota wel erg is geschreven door de bril van de ondernemers. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie is voor alle burgers in Roermond, dus ook de ondernemers. Wethouder Van Rey heeft gezegd dat over het alcoholmisbruik door de jeugd een nota zal worden geproduceerd door zijn collega Kemp. Ik ben van mening dat alle leden van het college wat dit betreft alles op alles moeten zetten. Ik pleit er nogmaals voor dat wethouder Van Rey dit onderwerp op de agenda zet voor de eerstvolgende bijeenkomst met de ondernemers. Overigens moet ik u geheel gelijk geven met uw procedureopmerking zojuist aan het adres van de heer Puper. De heer Puper had eventueel wel kunnen interrumperen, maar iemand die in eerste termijn niet het woord heeft gevraagd kan dat in tweede termijn niet meer doen. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Mede sprekend namens de SP en, naar ik aanneem, ook GroenLinks, kan ik u zeggen dat wij het met de PvdA-fractie eens zijn dat nog te weinig nadrukkelijk wordt gekeken naar de rol die horecaondernemers in dezen zouden kunnen vervullen. De motie waarover ik in eerste termijn sprak zal ik voorlopig aanhouden, omdat ik van de wethouder heb begrepen dat over dit onderwerp afspraken zullen worden gemaakt en dat die aan ons zullen worden voorgelegd. Wij dringen er echter nogmaals op aan de rol van de ondernemers in de gaten te houden, omdat het alcoholmisbruik volledig uit de klauwen dreigt te lopen. In het onderwijs wordt men ’s maandagsmorgens met half versufte jongeren geconfronteerd en bij de Eerste Hulp steeds meer met jongeren die tot tegen het randje aan hebben gedronken. Daarover maken wij ons grote zorgen. Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. Blijkbaar ben ik in eerste termijn niet duidelijk genoeg geweest. In het college is een duidelijke rolverdeling afgesproken, en dat is maar goed ook, want stel je voor dat ik met de horecaondernemers zou moeten gaan bespreken wat de burgemeester al met hen heeft besproken. Orde en veiligheid worden door de burgemeester behartigd, vandaar dat in de commissie welzijn is afgesproken dat de nota inzake alcohol- en drugspreventie zal worden gerapporteerd aan de commissie AZ. Met die afspraak is, naar ik heb begrepen, iedereen akkoord gegaan.
332 De heer Becks heeft terecht opgemerkt dat wij met betrekking tot de alcoholproblematiek onder jongeren niet alleen de horecaondernemers moeten aankijken. Als de jeugd op het platteland ’s avonds in keten e.d. gaat drinken en het tegen half één de horecaondernemers lastig gaat maken, kunnen we daarop moeilijk die horecaondernemers aanspreken. De problematiek kan dus niet alleen worden toegespitst op de horeca, al heeft zij er wel een rol in te vervullen, en die rol is vastgelegd in het convenant ‘veilig uitgaan’. Bezwaar maak ik tegen de bewering dat de nota te veel zou zijn toegesneden op de horeca. Zoals ik eerder al heb gezegd, is deze nota een samenvatting van lokaal en landelijk beleid. De voorzitter: Alvorens de besluitvorming aan de orde te stellen, verwijs ik de heer Puper naar artikel 23 van het reglement van orde, waarin is bepaald dat iemand die zich niet voor de eerste termijn heeft gemeld ook in tweede termijn niet het woord kan voeren. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. Portefeuille wethouder W. Kemp 17. Voorstel van het college inzake Projectbureau regiotaxi Noord- en MiddenLimburg (raadsvoorstel no. 2007/107/1). Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Net als bij het voorstel inzake de regionale brandweer baart ons bij dit voorstel de democratische legitimering zorgen. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat wij genoeg inspraak hebben in het vervoersbeleid? Ook in de commissie hebben wij onze zorgen hierover uitgesproken en naar aanleiding daarvan hebt u een hele uiteenzetting gegeven op de groene flap, waarvoor dank, maar een echt antwoord op die vraag is daarmee niet gegeven. Hoe kunt u ons garanderen dat onze stem daar wordt gehoord? Hetzelfde geldt eigenlijk voor de openbaarheid. U hebt keurig gerapporteerd wat in de wet staat, maar u legt in het stuk niet uit waarom gekozen wordt voor een besloten vergadering. Waarom kan de bestuurscommissie niet in openbaarheid vergaderen? Vooralsnog heeft dit stuk ons niet overtuigd en wij wachten met belangstelling uw reactie af. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Om dezelfde reden als mevrouw Smitsmans heeft aangegeven, waren wij in de commissie niet erg gelukkig met de manier waarop deze zaak wordt aangedragen. Door het tussenschuiven van een projectbureau wordt de democratische legitimering neergelegd bij een aantal bestuurders, waardoor wij weinig direct controle hebben op datgene wat ten behoeve van de burgers gebeurt. Een contract van tien jaar vinden wij aan de erg lange kant en we moeten vaststellen dat we te weinig grip krijgen op klachten. Toen de provincie allerlei vervoersdiensten overdeed aan Veolia hebben wij er al op aangedrongen zeer alert te zijn, en dat dat nodig is, is inmiddels
333 wel bewezen. Van de wethouder verwacht ik nog steeds een antwoord op de vraag die ik eerder heb gesteld of en hoe inmiddels een aantal verbeteringen zijn aangebracht. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. De SP vindt het betreurenswaardig dat door deze maatregel de afstand tussen bestuur en cliënten behoorlijk wordt vergroot. Evenals GroenLinks en Stadspartij Roermond zijn wij benieuwd in hoeverre nu door ons nog controle kan worden uitgeoefend. Voorts dringen wij er bij de wethouder op aan de vinger aan de pols te houden voor wat betreft de kwaliteit van het vervoer en ervoor te zorgen dat iedereen nog steeds gelukkig en vrolijk van de Regiotaxi gebruik kan maken. De heer Ramakers: Mijnheer de voorzitter. Als gevolg van de openbare aanbesteding wordt Regionet vervangen door Regiotaxi en daarvoor wordt onder een WGR-regeling het projectbureau Regiotaxi Noord- en Midden-Limburg opgericht. Demokraten Swalmen hecht belang aan korte lijnen en is daarom eigenlijk geen voorstander van een opschaling. Gegeven echter de werkbaarheid lijkt die opschaling toch noodzakelijk te zijn. Wat de democratische legitimering betreft menen wij dat in het takenpakket van het projectbureau voldoende waarborgen zijn ingebouwd voor kwaliteit, klachtenafhandeling, evaluatie e.d. Wij kunnen dan ook instemmen met dit raadsvoorstel. Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. Zoals mevrouw Smitsmans al zei, speelt ook bij dit voorstel de democratische legitimering een belangrijke rol en in de commissie welzijn is er dan ook uitvoerig over gesproken. Voor de PvdA-fractie is het duidelijk dat niet iedere gemeente apart zo’n vervoerssysteem kan opzetten. Er zal dus samengewerkt moeten worden en dat betekent automatisch dat bepaalde bevoegdheden uit handen worden gegeven. Daarbij teken ik wel aan dat wij zicht op een en ander moeten houden en onze controlerende taak als gemeenteraad moeten kunnen uitvoeren. In zijn algemeenheid vinden wij het heel goed dat een dergelijke collectieve vervoersvoorziening bestaat, waardoor mensen die het toch al moeilijker hebben in deze maatschappij op een betaalbare manier gebruik kunnen maken van vervoer van deur tot deur. Over de opschaling wil ik nog opmerken dat wij het daarin niet alleen voor het zeggen hebben. De provincie heeft tot twee concessiegebieden besloten en daaraan zullen wij ons moeten conformeren. Aanvankelijk hadden ook wij onze bedenkingen bij het niet openbaar zijn van de vergaderingen van de bestuurscommissie. De beantwoording van de vragen die daarover zijn gesteld heeft echter duidelijk gemaakt dat vergaderingen alleen openbaar moeten zijn als er sprake is van een commissie waaraan bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn overgedragen en dat is hier niet het geval. Daarbij moeten wij ons ook realiseren dat wij ervoor zijn om kaders te stellen en dat een bestuurscommissie uitvoert. Stel echter dat alle gemeenten hiertegen bezwaar zouden hebben – zelf zou ik er ook geen moeite mee hebben wanneer de vergaderingen in openbaarheid zouden plaatsvinden –, is dat dan ook wettelijk te regelen? Wat de PvdA-fractie heel belangrijk vindt, is dat wij inzicht krijgen in de klachten en in de afhandeling ervan. Willen wij onze controlerende taak goed kunnen uitvoeren, dan moeten wij ook weten wat er leeft. Wij verzoeken de portefeuillehouder dan ook de
334 klachten die komen actief ter kennis te brengen van de commissie welzijn, bijvoorbeeld eenmaal per kwartaal, zodat de commissie eventueel stappen kan ondernemen als het systeem niet goed blijkt te functioneren. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Nu begrijp ik het niet helemaal meer. Enerzijds zegt u dat u er niets op tegen hebt dat de bestuurscommissie in beslotenheid vergadert, anderzijds echter wilt u wel inzicht hebben in de klachten die binnenkomen. Volgens mij is het één niet met het ander te verenigen. Mevrouw Thissen-Heynen: Volgens mij is het heel goed te verenigen. De bestuurscommissie stuurt het projectbureau aan en is puur uitvoerend bezig. Klachten van burgers van Roermond komen binnen bij de WMO-ambtenaar van de gemeente Roermond, die ze vervolgens doorsluist naar het projectbureau. Wij pleiten ervoor ze niet alleen door te geven aan het projectbureau, maar ook aan ons, zodat wij kunnen beoordelen of het systeem wel of niet goed functioneert. Als wij signaleren dat het niet goed gaat, kunnen wij dat vervolgens doorgeven aan de bestuurscommissie. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Ik ben benieuwd naar de reactie van de wethouder hierop, want volgens mij ligt het iets anders. De heer Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben vertrouwen in de vertegenwoordiging in de bestuurscommissie door een wethouder uit Maasgouw en wij hebben er ook vertrouwen in dat onze wethouder zich maximaal zal inzetten om de klachten die er zijn aan te pakken en door te geleiden. Dat neemt echter niet weg dat de raad hierop nauwelijks invloed kan uitoefenen. Mede omdat een groot deel zich niet in de openbaarheid afspeelt, zijn wij helemaal afhankelijk van datgene wat doorsijpelt. Dat geconstateerd hebbend, moeten wij echter ook constateren dat wij eigenlijk niet anders kunnen en dat wij, zij het met tegenzin, wel akkoord zullen moeten gaan met dit voorstel, eenvoudigweg omdat geen andere weg mogelijk is. We kunnen alleen maar proberen te bewerkstelligen dat we maximaal invloed zullen krijgen. Wat mevrouw Smitsmans heeft voorgesteld zou een optie kunnen zijn om in ieder geval nog een klein beetje van de democratische legitimering overeind te houden. Wij gaan wel akkoord met het voorstel, maar niet met enthousiasme. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Hoewel wat de democratische legitimering betreft grote parallellen zijn te trekken met het eerder behandelde voorstel inzake de brandweer, is er wel één duidelijk verschil, namelijk dat wij ten aanzien van de brandweer te maken hebben met wetgeving uit Den Haag en hier met iets waartoe provinciaal is besloten en waaraan zelfs al uitvoering is gegeven. Het besluit van de provincie heeft immers al een contract opgeleverd met Veolia, die een en ander moet gaan uitvoeren. In deze fase van de besluitvorming mogen ook wij er nog iets over zeggen. Wat we moeten vaststellen is dat we nog niet eens weten wat de kwaliteit van de huidige voorziening is, omdat een analyse van de klachten ontbreekt. Zonder te weten hoe het nu is gaan we dus iets weggeven waarvan we helemaal niet weten hoe het zal gaan en dat vinden wij eigenlijk ongepast. Zoiets zou deze raad niet moeten willen. Hoewel er buitengewoon
335 veel werk aan is besteed om ons in ‘het groentje’ van de nodige gegevens te voorzien, voegt het volgens mij helemaal niets toe aan wat wethouder Kemp al in de commissie welzijn had uiteengezet. In getallen uitgedrukt is Roermond hoe dan ook de grootste gebruiker en als er dan al zo’n structuur moet komen, zou ik willen dat de bestuurder van die grootste gebruiker hiervoor ook de eerstverantwoordelijke zou zijn. Zonder iets te willen afdoen aan de kwaliteiten van een bestuurder uit Maasgouw, zou ik dat veel logischer vinden. Over de beslotenheid van de vergaderingen is zojuist opgemerkt dat die wettelijk onderbouwd is. Ik wil dan namens de VVD-fractie wel opmerken dat het daarmee voor ons nog niet legitiem is. In de commissie welzijn stonden wij hier al zeer sceptisch tegenover en die scepsis bestaat nog altijd. Wethouder Kemp: Mijnheer de voorzitter. Op 10 december 2006 is het openbaar vervoer door de provincie Limburg gegund aan Veolia, waaronder ook Regiotaxi. De Regionet-gemeenten – vóór de herindeling Swalmen, Roermond, Roerdalen en Maasbracht – hebben een contract met Connexxion dat loopt tot 1 januari 2008. In de tussentijd is voor het vervoer van WMO-geïndiceerden Regiotaxi aan de gang gegaan voor het overige deel van Noord-Limburg. Hoewel een aantal zaken nog formeel geregeld moet worden, is dus met het vervoer en met de organisatie al een start gemaakt. Vanaf 10 december 2006 is ook het projectbureau al in werking getreden, waarbij aansluiting is gevonden bij het voormalige projectbureau Regiotaxi Noord-Limburg. Een en ander wordt nu nog eens geformaliseerd met de deelname van de Regionet-gemeenten. Per 1 januari 2008 zullen de gemeente Roermond en de overige Regionet-gemeenten deelnemen aan de Regiotaxi; daarvoor is een volmacht gegeven onder voorwaarden, en een van die voorwaarden betreft de kwaliteit. Het projectbureau dat van start is gegaan moet onder toezicht en controle staan, en daarmee komen we bij de kwestie van de democratische legitimering. Door de opschaling is de afstand tussen het bevoegd gezag en de klant groter geworden, en daarmee voel ik me net zo min gelukkig als de raad. In de huidige situatie is er een stuurgroep Regionet die toezicht houdt op het projectbureau Regionet. Nu we gaan deelnemen in Regiotaxi, zal een bestuurscommissie namens de 22 gemeenten het toezicht houden op het projectbureau. De bestuurscommissie zou hebben kunnen bestaan uit alle portefeuillehouders in Noord- en Midden-Limburg, 22 of 23, maar dat zou voor een dergelijk toezichthoudend orgaan onwerkbaar worden. Daarom is ervoor gekozen vanuit iedere overlegtafel in Noord- en Midden-Limburg een vertegenwoordiging af te vaardigen in de bestuurscommissie, waardoor een gestaffeld systeem is ontstaan. Ik zou het een noodzakelijk kwaad willen noemen: kwaad omdat het leidt tot een extra bestuursvorm en noodzakelijk omdat het onwerkbaar zou zijn telkens zoveel portefeuillehouders bij elkaar te roepen. In de commissie is hierover al uitgebreid gesproken en in reactie op het ongenoegen dat toen kenbaar werd gemaakt heb ik aangegeven dat de afstand verkleind zou kunnen worden door terugkoppeling naar de regionale overlegtafel en andere overlegvormen. Na de commissievergadering heb ik hierover nog overleg gehad met mijn collega’s van
336 de Regionet-gemeenten en daarin heb ik hen verzocht samen met mij de stuurgroep Regionet nog in stand te laten, althans voor wat de portefeuillehouders betreft. Overeengekomen is dat de stuurgroep in ieder geval in 2008 nog zal blijven functioneren, enerzijds om de vertegenwoordiger, in de persoon van mevrouw Smeets-Palmen, op een goede manier van informatie te voorzien voor de bestuurscommissie, anderzijds om de huidige kwaliteit in onze Regionet-gemeenten te kunnen vergelijken met de kwaliteit van de Regiotaxi straks en waar aanpassingen en bijstellingen nodig zijn, die ook uit te voeren. De vraag die misschien nog bij de raad sluimert is of we hieraan überhaupt wel moeten meedoen. Zouden we dat niét doen, dan zou er een projectbureau zijn voor 21 gemeenten en zou de gemeente Roermond een eigen projectbureau moeten opzetten, dat ook een relatie zou moeten hebben met Veolia, want de gebruiker in de gemeente Roermond moet ook met zijn klachten terecht kunnen. Twee projectbureaus lijkt me onwerkbaar; onze positie zou daarnaast kwetsbaar worden, omdat we maar klein zijn, en bovendien zal het volgens mij ook duurder zijn. Voorts moet worden bedacht dat Maasgouw en Roerdalen al bij Regiotaxi zijn aangesloten en alleen al om die reden zullen aansluiten bij het projectbureau in Noord-Limburg. Wat betreft de beslotenheid van de vergaderingen van de bestuurscommissie herinner ik eraan dat ook de stuurgroep Regionet niet in openbaarheid heeft vergaderd, al hoeft dat op zichzelf natuurlijk geen reden te zijn om het ook nu niet te doen. Het is meer iets dat voortvloeit uit de dagelijkse bestuurspraktijk. Op grond van wet- en regelgeving hoort over de bevoegdheden die vanuit het algemeen bestuur worden overgedragen in principe in het openbaar te worden vergaderd. Met betrekking tot de bevoegdheden die vanuit het dagelijks bestuur worden overgedragen wordt het geregeld door het algemeen bestuur. Ik zou willen adviseren aan te sluiten bij deze bestuurspraktijk. De raad heeft te allen tijde de gelegenheid kennis te nemen van de stukken die aan het algemeen bestuur worden voorgelegd. Klachten worden ingediend bij het projectbureau en niet bij de WMO-consulent. Het kan voorkomen dat een klacht bij de WMO-consulent binnenkomt, maar die wordt dan meteen doorgeleid. De heer Coenen, die erop heeft aangedrongen erop toe te zien dat Veolia de kwaliteit van het vervoer verbetert, moet ik zeggen dat de bestuurscommissie alleen toezicht houdt op het WMO-vervoer en niet op het algehele openbaar vervoer. De heer Puper heeft zich afgevraagd of het wel verstandig is deze stap te zetten, terwijl we niet eens weten hoe het gesteld is met de huidige kwaliteit van de klachtenafhandeling en van het vervoer van Veolia. Van de klachtenafhandeling is wel degelijk een stand van zaken voorhanden vanaf 1 januari tot nu toe. Die stukken zijn wel niet aan dit dossier toegevoegd, maar daarin kan natuurlijk wel inzicht worden gegeven. Het is mij bekend dat vooral in de beginmaanden een groot aantal klachten is binnengekomen (2,5%), maar dat het inmiddels heel sterk is teruggelopen in de richting van de afspraak die wij hebben gemaakt in het bestek waarop Veolia heeft ingeschreven. De heer Puper: In de commissie welzijn was niet duidelijk hoeveel klachten het betrof en hoe ze waren afgehandeld, en dat was voor mij reden om er hier op terug te komen.
337 Wethouder Kemp: Eind augustus is de raad wel een brief toegestuurd met gegevens over de kwaliteit van Regionet van 1 januari tot en met juli. Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. Bij een aantal partijen in deze raad heb ik de neiging tot een soort protectionisme gevoeld, een soort koud watervrees ook voor het afgeven van bevoegdheden. Ik vind dat eerlijk gezegd een beetje arrogant ten opzichte van de kleinere gemeenten die dit niet zelf kunnen organiseren en dus wel gedwongen zijn om het samen te doen. Laten we wel wezen: we hebben het hier alleen over een uitvoeringsorganisatie, met als doel fatsoenlijk vervoer voor mensen met een WMO-indicatie. Er is wel degelijk ook sprake van een zekere democratische legitimering, zij het verlengd. Willen we een vollédige democratische legitimering, dan kunnen we maar één ding doen: opschaling van de gemeenten tot één grote gemeente Noord- en Midden-Limburg, waarmee ook meteen de brandweer democratisch gelegitimeerd is…. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Voorzitter…. De voorzitter: Ik wil even een punt van orde aanroeren. Aanvankelijk dacht ik dat alleen mevrouw Thissen gebruik wilde maken van de tweede termijn, maar het begint er nu op te lijken dat er veel meer zijn. Daarom wil ik de vergadering nu even schorsen, omdat er enige raadsleden zijn die nu pas aan de tafel schuiven. Mevrouw Thissen-Heynen: Als ik dan straks nog maar weet waar ik gebleven was! De voorzitter: U krijgt direct nog alle gelegenheid. Ik schors de vergadering (20.00 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (20.14 uur). Aan de orde is de tweede termijn, en nu in de juiste volgorde, te beginnen met mevrouw Smitsmans. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Wat ik niet begrijp is dat de hele raad zojuist heeft besloten niet in te stemmen met de notitie van het dagelijks bestuur van de Regio Noord- en Midden-Limburg inzake de brandweer en dat sommige partijen kennelijk niet zo zwaar tillen aan het ontbreken van democratische legitimering in dit geval. Moeite heb ik ook met de stelling dat we wel moéten. Als we hierop alleen maar ‘ja’ kunnen zeggen vraag ik me af waarom dit stuk überhaupt aan ons is voorgelegd. Met alle respect voor mevrouw Smeets-Palmen stel ik vast dat Roermond getalsmatig de grootste gemeente is en de meeste cliënten heeft, zodat wat mij betreft onze wethouder daar had moeten zitten. Als ik vervolgens hoor dat de vergaderingen in beslotenheid plaatsvinden, terwijl dat niet per se moet, maar een keuze is op basis van argumenten die mij niet duidelijk zijn, worden mijn vraagtekens alleen maar groter. Tijdens de schorsing hebben wij overleg gehad met een aantal partijen en wij willen de wethouder nu voorstellen het stuk terug te nemen naar de commissie, om daar alles in alle rust nog eens te bespreken.
338 De voorzitter: Als dit als een ordevoorstel moet worden opgevat, verzoek ik de wethouder daarop meteen even te reageren. Als het stuk namelijk wordt terugverwezen naar de commissie, heeft het weinig zin hieraan nu nog veel tijd te besteden. Mevrouw Thissen-Heynen: Volgens mij is het aan óns te beslissen of het voorstel rijp genoeg is om er vanavond een besluit over te nemen! De voorzitter: Ik wil de wethouder alleen even een reactie vragen op dit ordevoorstel. Wethouder Kemp: Het gevoelen van de gemeenteraad begrijp ik en kan ik voor een deel ook onderschrijven, maar wij hebben ook een verantwoordelijkheid jegens onze cliënten. Per 1 januari gaan het projectbureau en de bestuurscommissie van start en tijdig voordien zullen we ten behoeve van de cliënten een systeem van toezicht en controle moeten oprichten, om uitvoering te kunnen geven aan de taken waarvoor we ons gesteld zien. Om dat proces op een goede manier te kunnen afronden, is besluitvorming vóór 1 oktober noodzakelijk en de regio heeft ons ook een verzoek in die zin gedaan. De kanttekeningen die vandaag zijn geplaatst over de verbetering van de kwaliteit, de democratische legitimering en de beslotenheid van de vergaderingen van de bestuurscommissie zal ik op 26 september in het portefeuillehoudersoverleg zorg en welzijn breed aan de orde stellen. Het ordevoorstel wordt door mij dan ook ontraden. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Aansluitend bij de woorden van mevrouw Smitsmans en de heer Puper, kan ik u zeggen dat ook wij eerst op basis van een analyse van de kwaliteiten willen beoordelen wat wij straks weggeven. Van de tijdsklem die Veolia ons heeft opgelegd zijn wij niet gecharmeerd. Dezelfde argumenten die eerder met betrekking tot de brandweer naar voren zijn gebracht gelden ook hier. U kunt mij niet vertellen dat de klant van Roermond er niet mee gediend zou zijn als wij voorlopig zouden besluiten niet in die structuur mee te doen. Een uitvoeringsorgaan als dit kan eventueel ook vanuit Roermond worden opgezet. Ik wil nu graag eens weten wat de consequenties voor de burger zouden zijn als wij zouden besluiten niet bij die organisatievorm aan te sluiten. Laten we het bijvoorbeeld eens vergelijken met de VVV: dat doen we op lokaal niveau toch ook anders dan in de regio? Ook in de klachtenafhandeling willen wij meer inzicht hebben. De wethouder heeft zelf toegegeven dat er veel klachten zijn; hij noemde een percentage van 2,5. wij willen weten hoe we daarop grip kunnen houden. Wethouder Kemp: Ik heb erbij gezegd dat die 2,5% alleen voor de beginmaanden gold en dat het aantal klachten inmiddels heel sterk is afgenomen tot bijna het percentage dat in het bestek met Veolia is opgenomen. De heer Coenen: Toch willen wij nadrukkelijk grip hebben op de klachtenafhandeling, want wij horen te vaak van burgers dat de afstand tussen de plaats waar de klacht wordt gedeponeerd en de plek waar ze wordt afgewerkt te groot is. Bovendien zijn wij geen voorstander van besloten vergaderingen.
339 Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Wij sluiten ons geheel aan bij de fractie van GroenLinks en de Stadspartij Roermond. Waar blijkens de groene flap pas op 8 november in Roerdalen een beslissing wordt genomen, zien wij niet in waarom dat in Roermond niet zou kunnen. De heer Ramakers: Mijnheer de voorzitter. Wat ons betreft hoeft dit voorstel niet opnieuw in de commissie te worden besproken. Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. De vergelijking die door enkele sprekers is gemaakt met de brandweer gaat naar onze mening niet helemaal op. Bij de bandweer bestaan inderdaad nog veel onduidelijkheden, maar hier is eigenlijk niets nieuws aan de orde, behalve de opschaling. Roermond werkt al jaren met Regionet en met de omliggende gemeenten op een soortgelijke manier als hier wordt voorgesteld.. De heer Coenen: Maar bent u het niet met ons eens dat onze grip op het gebruik van dit vervoer door onze burgers zo groot mogelijk moet zijn? U wilt het nu overlaten aan een getrapt, verlengd bestuur dat niet in het openbaar vergadert. Wij kiezen daar in ieder geval niet voor. Mevrouw Thissen-Heynen: Wij zijn van mening dat een dergelijke organisatie niet door iedere gemeente apart kan worden opgezet. We moeten daarom solidair zijn met andere gemeenten. Wij gaan ervan uit dat dan een zo goed mogelijk resultaat kan worden bereikt voor degenen die het nodig hebben: de mensen met een WMO-indicatie. Als Roermond zich terugtrekt, zou dat wel eens op losse schroeven kunnen komen te staan en dat vind ik zeer kwalijk. De heer Coenen: Of dat inderdaad op losse schroeven komt te staan kunnen we vóór 8 november van de wethouder horen. Mevrouw Thissen-Heynen: Ik blijf het oneens met u. Roermond heeft in dezen ook een voorbeeldfunctie. In het schema heb ik gezien dat Roermond als eerste aan de beurt is en met zo’n reactie komen we voor de andere gemeenten in ons hemd te staan. Ik kan me voorstellen dat andere gemeenten dan vaak moeite hebben met de houding van Roermond. Ik vind dat heel jammer. We moeten zoiets sámen opzetten. Uiteraard moeten we wel kunnen controleren en daarom heb ik de wethouder gevraagd ons inzicht te geven in de klachten… Mevrouw Ceulemans: Wat vindt u nu belangrijker: dat andere gemeenten ons aardig vinden, of dat wij datgene wat wij voor de burger willen doen goéd doen? De heer Puper: Mevrouw Thissen suggereert nu alsof wij bij voorbaat ‘nee’ zouden zeggen, maar zo is het niet. Wij willen een goede voorziening die bereikbaar is, aanstuurbaar en controleerbaar. In de huidige voorstellen missen we dat. Daarom willen we eerst een aantal dingen duidelijker hebben en weten wat de consequenties zijn van een standpunt dat misschien afwijkt van het huidige.
340 Mevrouw Thissen-Heynen: Wij zijn ervan overtuigd dat we sámen een heel goed product kunnen aanbieden aan iedereen en dat dat alléén niet mogelijk is. De wethouder heeft onze vraag nog niet beantwoord hoe wij grip kunnen houden op de klachtenafhandeling. Volgens de groene flap komen de klachten eerst binnen bij de WMO-consulent, die ze vervolgens doorgeleidt naar het projectbureau. Wij vinden dat prima, maar dringen erop aan die klachten ook door te geleiden naar de portefeuillehouder, die ze dan bijvoorbeeld een keer per kwartaal aan ons kan voorleggen, zodat wij er actief kennis van kunnen nemen en zo snel mogelijk kunnen ingrijpen als er iets mis dreigt te gaan. De voorzitter: Ik begrijp van de wethouder dat hij dat kan toezeggen. Mevrouw Thissen-Heynen: Akkoord. Wij kunnen instemmen met het voorstel. De heer Van Ballegooij: De vraag van mevrouw Ceulemans hebt u naar mijn mening toch niet echt beantwoord. Ik merk overigens dat er bij de commissieleden nog wat onduidelijkheid bestaat en het lijkt me dan ook goed dat we hierover nog eens goed nadenken en proberen in eenheid te besluiten. Is uw enige bezwaar tegen uitstel van de besluitvorming het feit dat wij daarmee een negatief signaal aan de regio afgeven? Waarom zou het nu niet mogelijk zijn te wachten tot 8 november, wanneer de laatste gemeente hierover een besluit neemt? Mevrouw Thissen-Heynen: Naar onze mening is er geen enkele aanleiding om langer te wachten. Wij hebben de stukken goed bestudeerd en denken dat er verder geen nieuwe zaken boven zullen komen drijven. Ook als signaal naar de andere gemeenten vinden wij het belangrijk dit besluit nu te nemen, maar wij staan ook achter het voorstel. Als wij het idee zouden hebben dat het aanzienlijk verbeterd zou kunnen worden, zouden wij ook wel een maand willen wachten, als dat tenminste procedureel mogelijk zou zijn, maar wij vinden dit gewoon een goed voorstel. De heer Van Ballegooij: Het signaal om hierover verder niet in discussie te willen gaan vind ik vrij negatief, maar goed. De heer Jacobs: Ik vind dat redelijk cru gesteld. Ondanks het feit dat dit voorstel heel wat zaken bevat waarmee wij eigenlijk niet blij zijn, kunnen wij, zeker na de nadere uitleg van de wethouder, hiermee akkoord gaan. Naar onze mening is het niet per se nodig dat de wethouder van Roermond in de bestuurscommissie plaatsneemt. Wij moeten ook vertrouwen hebben in onze partners, die dat op andere momenten ook in ons moeten hebben. Met de PvdA-fractie zijn wij het geheel eens dat wij sámen moeten werken, ook in Midden-Limburg. Als overigens inderdaad 8 november de deadline is, en niet 1 oktober, zou het een optie kunnen zijn om dit onderwerp nog eens te bespreken. Het zal onze mening niet veranderen, maar misschien kunnen dan na enig fine tune meerderen zich in dit voorstel vinden. De heer Puper: Daarop wil ik graag meteen een antwoord hebben van de wethouder. Als 1 oktober niét de fatale datum is, maar tot 8 november kan worden gewacht, willen
341 wij graag de tijd benutten om antwoord te kunnen krijgen op alle vragen die wij nog hebben, om uiteindelijk een beslissing te kunnen nemen over een voorziening die aanstuurbaar en controleerbaar is. Mevrouw Thissen heeft nota bene zelf gezegd het bezwaarlijk te vinden dat de klachten naar het projectbureau gaan en dus in feite aan ons voorbijgaan. In de hele raad beluister ik die twijfel en zorg. Als we dan de gelegenheid hebben met elkaar te overleggen en zaken beter af te stemmen, wat de heer Jacobs ‘fine tuning’ noemt, moeten we dat doen, om vanuit onze verantwoordelijkheid te komen tot een goed, dienstbaar product. Tenslotte wil ik nog even uitleggen waarom ik in eerste termijn niet de kwantificering van de klachten heb meegenomen: ik ben plaatsvervangend lid van de commissie welzijn en daarom is mij dat ontgaan. Voor het overige adviseren wij dringend het voorstel nu niet in stemming te brengen, terug te nemen en in de commissie welzijn opnieuw te bespreken. Wij moeten elkaar dan wel verplichten er in de volgende vergadering wél een besluit over te nemen, welk dat overigens ook moge zijn. Wethouder Kemp: Mijnheer de voorzitter. Vanmiddag heb ik mijn collega Jan Geraedts van de gemeente Roerdalen gebeld, waarin het voorstel inderdaad volgens het voorliggende schema op 8 november zal worden behandeld. Feitelijk zou de gemeenteraad van Roerdalen ook vanavond hebben vergaderd, maar vanwege gebrek aan agendapunten is die vergadering niet doorgegaan. Mijn collega had zich niet gerealiseerd dat door de regio was verzocht hierover vóór 1 oktober een besluit te nemen, omdat na die datum nog een hele procedure gevolgd moet worden om bij de regio tot besluitvorming te komen. Hij heeft me gezegd dat hij nu acuut met deze kwestie aan de gang zal gaan. In ons voorstel hebben wij ons gehouden aan de datum van 1 oktober. De voorzitter: Door mevrouw Smitsmans is het voorstel gedaan de besluitvorming aan te houden en dat lijkt me op dit moment het meest vergaande voorstel, zodat dat als eerste in stemming zal worden gebracht. Ik breng daarbij wel in herinnering dat 1 oktober de streefdatum is en dat de wethouder heeft toegezegd de hier gemaakte opmerkingen te zullen meenemen naar het portefeuillehoudersoverleg. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Ik hecht eraan op te merken dat het voorstel om de besluitvorming aan te houden niet alleen door mij, maar ook door de fracties van VVD, SP en Stadspartij Roermond is gedaan. De heer Puper: En de heer Jacobs heeft in zijn laatste zin zojuist op z’n minst gesuggereerd dat ook het CDA ermee zou kunnen instemmen! De heer Jacobs: Ik heb allereerst gevraagd hoe ‘hard’ de datum van 1 oktober is en vervolgens erkend dat er nog wel wat aanscherpingen mogelijk zijn als we de tijd hebben om daarover nog eens van gedachten te wisselen. Ik kan me echter ook voorstellen dat de wethouder zich aan de gevraagde datum wil houden en in dat geval gaan we met de wethouder mee.
342 De voorzitter: Ik verzoek u nu tot besluitvorming over te gaan. Daarbij teken ik meteen aan dat, als tot aanhouding zou worden besloten, het voorstel op 18 oktober opnieuw in de raad aan de orde zal moeten worden gesteld, wat betekent dat de procedure voor de eerstkomende commissievergadering nú in gang zal moeten worden gezet. Het voorstel om de besluitvorming aan te houden wordt hierop bij handopsteken in stemming gebracht en met 16 tegen 14 stemmen verworpen. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Als wij niet de gelegenheid krijgen dit nog met elkaar te bediscussiëren, rest onze fractie niets anders dan zich tegen het voorstel uit te spreken. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit, onder aantekening dat de fracties van VVD, GroenLinks, SP en Stadspartij Roermond geacht willen worden tegen te hebben gestemd. 18. Voorstel van het college inzake uitgave ‘Geschiedenis van Roermond’ (raadsvoorstel no. 2007/108/1). De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. In de commissie welzijn hebben wij ervoor gepleit deze uitgave, die, gelet op de opdracht en de auteur die ervoor is aangezocht, ongetwijfeld zal resulteren in een wetenschappelijk en historisch waardevol werk, ook toegankelijk te maken voor een brede groep door parallel aan deze uitgave een populaire versie uit te brengen die vooral ook gevisualiseerd zal moeten worden. De hele commissie heeft zich daar unaniem achter geschaard. Het stelt ons dan ook teleur dat men daarvoor niet blijkt te voelen en besloten heeft een soort brochure uit te brengen. Als wij echter de geschiedenis van deze stad en haar omgeving breed willen uitdragen, moeten wij ons niet beperken tot een exclusieve groep, waarop ik overigens absoluut niets tegen heb, die dit boekwerk zal kopen of, gelet op het feit dat de gemeente er een aantal exemplaren van krijgt, in de relatiesfeer zal ontvangen. Wij blijven van mening dat er een populaire versie moet komen die breed onder onze bevolking kan worden verspreid, en vanzelfsprekend moet voor een populaire versie ook de prijs populair te zijn. De heer Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij dat dit voorstel nu op de agenda staat, want het CDA heeft er in het verleden herhaaldelijk om gevraagd. Het is goed dat zo’n boek er komt en dat daarmee ook de relatie tussen de geschiedenis van de gemeente Roermond en die van Maasniel, Herten en Swalmen aan de orde komt. In de commissie zijn veel detaillistische vragen gesteld die voor het grootste deel ook zijn beantwoord en daarin kunnen wij ons prima vinden. Wat betreft de door de heer Puper bepleite populaire versie, meen ik inmiddels te hebben begrepen dat het boek zelf dusdanig populair zal worden geschreven dat het mogelijkerwijs in elkaar te voegen is met het voorstel van de VVD-fractie, dat ons goed in de oren klinkt. Daarnaast stellen wij voor in de commissie welzijn een presentatie te laten verzorgen van de manier waarop dit boek tot stand komt.
343 De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. Het initiatief om een actueel boekwerk uit te brengen over de geschiedenis van Roermond juichen wij toe. Met de heer Puper zijn wij het helemaal eens dat er ook een populaire versie dient te komen. Wij leven in het digitale tijdperk en daarin wil de jeugd beelden en digitale versies. De schrijver van het toekomstige boek heeft niet echt populaire boeken geschreven en daarom heeft de leescommissie tot taak ervoor te zorgen dat de auteur tegemoet komt aan de wens van de raad, die uiteindelijk het boek ook betaalt. Er wordt € 72.000,- betaald en de burger wil graag weten wat we daarvoor terugkrijgen. Wij zijn van mening dat er een DVD-versie moet komen, waarmee de geschiedenis van de gemeente Roermond op een goedkope manier aan de man kan worden gebracht. Ook iedere burger die zijn integratiecertificaat heeft gehaald behoort zo’n DVD te krijgen, zodat hij op de hoogte kan raken van onze geschiedenis. Roermond is een stad waarin de inwoneraantallen maar blijven stijgen, terwijl ze in de rest van Limburg alleen maar dalen. We krijgen dus heel veel nieuwe inwoners en die behoren een digitale versie van dit boek te krijgen. De heer Jacobs: Er wordt nu een bedrag van € 72.000,- gevraagd. Wat u wilt zou een heel wat hoger bedrag vergen en ik ben benieuwd waarvan u dat wilt betalen. De heer Öztürk: Het branden van een DVD kost niet zoveel…. De voorzitter: Het ligt eraan wáár! De heer Puper: De VVD-fractie is het iets waard, ook in financiële zin, als we met een populaire versie veel mensen kunnen bereiken. De heer Öztürk: Dat ben ik helemaal met de heer Puper eens. Naar mijn mening was het stuk dat aan de commissie werd voorgelegd niet zo goed voorbereid; dat blijkt ook wel uit de reacties in die commissie. Inmiddels is de wethouder gelukkig tegemoet gekomen aan veel van de suggesties en aanbevelingen die daarin werden gedaan. Enkele punten die wij van belang achten wil ik nog even noemen: de betaalbaarheid van het boek, de leesbaarheid, de auteursrechten en de omvang van het subsidiebedrag. Daarover zijn nu een aantal afspraken gemaakt, maar dat was aanvankelijk niet gebeurd. In de jaren ’60 is al een boek geschreven en de professor zal nu heel wat gegevens naar boven moeten halen uit de jaren daarna, zoals de herindelingen met Maasniel, Herten en Swalmen, maar ook de migratiegeschiedenis. Wij willen graag dat de professor in beeld brengt hoe die migratiegeschiedenis tot stand is gekomen. Mevrouw Ceulemans: Vanaf wannéér zou die migratiegeschiedenis in beeld moeten worden gebracht? De voorzitter: In ieder geval vanaf het moment dat de heer Öztürk in Roermond woont! De heer Öztürk: Precies, dat antwoord had ik ook willen geven! Mevrouw Ceulemans: Jammer dat u dat zelf niet kon verzinnen!
344 De heer Ramakers: Mijnheer de voorzitter. Het boekwerk zal het brede spectrum van de geschiedenis van Roermond omvatten. Het is een goede zaak dat daarin ook de geschiedenis van de gemeenschap Swalmen zal worden betrokken. Demokraten Swalmen stemt in met dit voorstel. De heer Heijnen: Mijnheer de voorzitter. Het afgelopen weekend is weer eens gebleken hoeveel mensen van heinde en verre Roermond waarderen om zijn geweldige monumenten en daarmee de zeer rijke historie van deze stad. Die rijke historie is in het schitterende boekje ‘Roermond vroeger en nu’ van onze toenmalige, zeer gewaardeerde stadsarchivaris Baron Van Hövell tot Westerflier, weergegeven, eindigend rond 1968 met de opkomst van de toenmalige wijk/stadsdeel Donderberg. In schrift zijn we niet meer zo actueel, maar in woord is Roermond des te actueler via de stadsgidsen die dagelijks door de stad lopen en op een geweldige manier de rijke historie vertellen aan de vele mensen die van hun diensten gebruik maken. De fractie Burger Belangen Roermond waardeert het dan ook zeer dat de Stichting Rura zich tot het college heeft gewend om het toenmalige boekwerkje te laten actualiseren. Het verheugt ons bijzonder dat zo’n deskundig persoon als professor dr. Peter Nissen door de Stichting Oud Roermond, genaamd Rura, gevraagd is een boek te schrijven over de geschiedenis van Roermond, geactualiseerd tot nu. Daaraan zal hij zeker gevolg geven op een populaire manier, zoals ook het boekje ‘Roermond vroeger en nu’ is weergegeven; daarvoor kennen we de heer Nissen goed genoeg. Maatschappelijke verhoudingen dienen natuurlijk tot uitdrukking te komen en daarbij denken wij ook aan bedrijvigheid, cultuur en onderwijs, aan de kerkgeschiedenis van kerken, kloosters en bisschoppen, die natuurlijk eveneens hebben bijgedragen aan de geschiedenis van Roermond, maar vanzelfsprekend ook aan de allochtonen die naar Roermond zijn gekomen. Wij nemen aan dat de heer Nissen daarmee gedegen rekening zal houden in zijn boek, dat naar onze mening ook de aspecten zal moeten bevatten van ‘1000 jaar Herten’, dat een mooi boek is geworden, en ‘Nieol’, een schitterende uitgave over Maasniel, maar ook de rijke historie van Swalmen. Wij geven u wat dat betreft graag het groene licht. De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. Het is geen geheim dat ik maatschappijleer geef in mijn vrije tijd en daarin maken we de kinderen duidelijk dat de multiculturele samenleving niet iets van de afgelopen paar jaar is, maar al eeuwenlang gaande is in Nederland. Volgens het Bevolkingsonderzoek Limburg neemt het Limburg-gevoel toe, en dat is op zichzelf wel vreemd, omdat wij ons in een globaliserende samenleving bevinden… De heer Öztürk: We zijn conservatief in Limburg! De heer Van Ballegooij: Dat is volgens mij meer in Maastricht het geval! Het lijkt er hoe dan ook op dat hier een tegengestelde beweging gaande is waarmee mensen meer gericht zijn op hun directe omgeving. Volgens mij geldt dat ook voor een gemeente als Roermond, waarin burgers steeds meer binding voelen met hun eigen stad. In essentie kan dit voorstel dan ook op onze steun rekenen. Het gaat immers om cultuureducatie, en
345 dat is iets wat heel breed mag worden gezien. Het is niet alleen een versterking van de binding met de regio vanuit de bevolking, maar ook respect voor en kennis van je omgeving, weten waarom de dingen zijn zoals ze zijn in Roermond. Uiteraard horen daar ook de multiculturele groepen bij. Vanuit die binding kunnen veel zaken worden verklaard. De raad acht het, zoals in de commissievergadering is gebleken, zeer wenselijk dat een samenhangend boekwerk over de geschiedenis van Roermond verschijnt. Evenals de VVD-fractie pleiten wij er echter voor ook een toegankelijk boekwerk tot stand te brengen. Als de raad een aanzienlijk bedrag voteert voor de totstandkoming van een geschiedkundig werk, moet hij zich ook afvragen welk maatschappelijk effect hij daarmee wil sorteren. Ik krijg nu de indruk, zeker kijkend naar de oplage, de aard en de inhoud van het werk, dat wij een zeer beperkte doelgroep bedienen. Wat dat betreft zou ‘Roermond in je pocket’, of iets van dien aard, een veel succesvoller geheel kunnen zijn. Binnen de kaders die Rura ons oplegt – wat vreemd overigens, gelet op het feit dat wij de middelen voteren – zouden wij hierover graag een wat bredere discussie willen voeren, want het is wel leuk dat Rura dit belangrijke thema nu oprakelt, maar ik vraag mij af of de gemeenteraad van Roermond dit thema niet zelf zou kunnen oppakken. Ik denk bijvoorbeeld aan de gemeente Maastricht, die dit heel voortvarend oppakt, ook op de site van de gemeente Maastricht, met een link naar een archeologische en historische tijdslijn waar iedereen thuis doorheen kan lopen en zonder het aanschaffen van een boek de cultuurhistorie van zijn stad kan meekrijgen. Zojuist had ik het al even over het maatschappelijk effect. Het maatschappelijk effect dat wij beogen is cultuureducatie en dat bereiken we niet door met € 72.000,- een kleine doelgroep te bedienen. De heer Breugelmans: Bent u bekend met de site historievanroermond.nl, waarnaar op de gemeentelijke site wordt verwezen? De heer Van Ballegooij: Zeker, maar op dit moment is technisch veel meer mogelijk en kan een veel attractiever aanbod van onze cultuurhistorie worden gepresenteerd. De heer Breugelmans: Natuurlijk is er technisch veel meer mogelijk. Ik nodig u graag uit dekking te zoeken voor alles wat nu technisch mogelijk is. De heer Van Ballegooij: Als we de hele historie opnieuw in beeld gaan brengen, moet het als totaalpakket worden meegenomen. Als er gefragmenteerd werken bestaan, zowel digitaal als op schrift, kunnen we dat misschien in één keer bezien. Gegeven echter het maatschappelijke effect van deze publieke middelen, kan de SP dit voorstel niet steunen. Voor een bedrag van € 72.000,- nemen wij liever twee fte’s jongerenwerk aan, waarmee volgens ons wat meer maatschappelijk effect kan worden bereikt. Het klinkt misschien wat kinderachtig, maar het gaat wel om een verdeling van de middelen. Aanvullend argument daarbij is dat wij onvoldoende vertrouwen hebben in de leesbaarheid van het werk. Het repertoire van de auteur beziende, denk ik dat hij onvoldoende in staat zal zijn een brede doelgroep te bereiken. Ook de opdrachtsduiding, die ‘voorlopig’ wordt genoemd, is nogal vaag; er kan nog van alles veranderen. Daarbij wordt een heel grote
346 periode gewijd aan het roomse Roermond, en hoewel ik mij ervan bewust ben dat Roermond een bisdomstad is…. De heer Breugelmans: Bent u het niet met mij eens dat, als we het aan het socialistische Roermond zouden moeten wijden, eigenlijk alleen de PvdA voor geschiedschrijving in aanmerking komt? De heer Van Ballegooij: Kunt u dat eens toelichten? De voorzitter: Ik verzoek u de heer Van Ballegooij in staat te stellen zijn betoog af te ronden en geen dialogen aan te gaan. De heer Van Ballegooij: Hiermee ben ik tevens aan het einde van mijn betoog gekomen. Met de raad willen wij hierover graag een wat bredere discussie voeren, om na te gaan hoe wij cultuureducatie in brede zin kunnen inrichten, en het lijkt me goed die discussie te voeren voordat wij een aanzienlijk bedrag vrijmaken voor een beperkte doelgroep met een beperkt maatschappelijk effect. De heer Puper: Ziet u dat als twee trajecten, een op wetenschappelijke basis geschreven boek en daarnáást de door u gewenste discussie, of als één traject? De heer Van Ballegooij: Voor mijn part worden het twee trajecten, maar uit de beantwoording van de wethouder op de groene flap maak ik op dat de deur daarvoor wordt dichtgegooid. Dat zo zijnde, moet het maar in één keer wat ons betreft. De voorzitter: Over 25 jaar bestaan we 800 jaar en misschien lukt het dan nog wel. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Laat ik voorop stellen dat wij het initiatief van Rura zeer sympathiek vinden. Wij kunnen ons best voorstellen dat ze dit met name wil doen voor de leden die ze goed kent, maar de argumenten die door de heren Puper en Van Ballegooij zijn aangehaald spreken ons bijzonder aan. Als een dergelijk groot bedrag wordt uitgetrokken voor dit boekwerk, op hoog niveau geschreven, vinden wij het zonde dat dat niet toegankelijk wordt gemaakt voor een brede doelgroep. Welke onderwerpen allemaal in het boek naar voren zouden moeten komen ga ik niet aangeven; ik ga ervan uit dat deze vermaarde schrijver daarvoor zelf deskundig genoeg is. Wellicht is het wel verstandig zijn leesclub – en dat bedoel ik niet oneerbiedig – daarna ook naar andere thema’s te laten kijken. Wat flauw vond ik in dit verband de opmerking van de heer Breugelmans over het socialisme. Zo’n bredere leesclub is nu juist nodig om alle relevante onderwerpen naar voren te halen. Wat ons betreft zou een ondernemende overheid die dit stimuleert ook moeten nagaan of voor dit, of een wat hoger bedrag niet een veel bredere doelgroep van mensen kan worden bereikt, zodat ook andere burgers hiervan tegen een aangepast tarief gebruik zouden kunnen maken. Inmiddels zijn hiervoor al goede suggesties aangedragen, zoals de DVD door de PvdA-fractie en de website door de SP-fractie. Daarnaast zou ook gedacht kunnen worden aan een digitale film met allerlei beelden die in een museum vertoond zou kunnen worden, en zo zijn er nog
347 veel meer mogelijkheden. Als we dit bedrag benutten voor een veel bredere doelgroep, ontstaat meteen ook een opbrengst en het is maar de vraag of dan onder de streep nog een bedrag van € 72.000,- wordt weggegeven. Dat is bij mijn weten nog helemaal niet onderzocht en ik roep de wethouder dan ook op daarover met Rura in conclaaf te gaan. Wij zitten hier niet alleen voor de intelligentia en semi-intelligentia, met alle respect, maar voor alle burgers van Roermond en daarom moet dit ook voor iedereen toegankelijk zijn. De voorzitter: Het voorstel voorziet overigens wel degelijk ook in een opbrengstkant, want de boeken worden straks niet cadeau gegeven. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Over de opbrengstkant waarover u het had wordt in het voorstel niet echt helderheid verschaft en dat is meteen een van de vragen die ik de wethouder wil stellen. Wij hebben het hier over gemeenschapsgeld, en niet zo’n klein beetje, voor iets wat volgens mij een heel duur boek zal worden. Gevolg zal waarschijnlijk zijn dat het straks keurig het archief in gaat, wat op zichzelf belangrijk is, want een dergelijk werk hoort in het archief thuis, maar als we zoveel geld uitgeven hebben we de burgers ook iets uit te leggen. Het voorstel dat door de VVDfractie is gedaan, aangevuld met de opmerkingen van SP en Stadspartij Roermond, heeft dan ook onze sympathie: een populaire versie die voor iedereen toegankelijk is en ook bruikbaar is in het onderwijs. Alleen dán vinden wij het gerechtvaardigd zo’n groot bedrag te besteden. Wethouder Kemp: Mijnheer de voorzitter. Het initiatief van de Stichting Rura is in de commissie uitgebreid besproken. Er zijn veel vragen over gesteld en een groot aantal daarvan heb ik in een overleg met Rura aan de orde gesteld. Duidelijk is dat in Roermond een samenhangend, wetenschappelijk verantwoord en tegelijk toegankelijk geschreven geschiedenis van de stad ontbreekt. Er zijn wel vele versnipperde publicaties over verschenen, die op zichzelf ook heel goed wetenschappelijk te verantwoorden zijn, maar een samenhang ontbreekt. Nu doen zich een aantal mogelijkheden voor om die geschiedschrijving wel integraal op te pakken en in de aanvullende stukken kan men lezen hoe de initiatiefnemers hiermee aan de gang willen gaan. Het belang van historisch onderzoek moge duidelijk zijn: bepalen wat je identiteit is, wat en wie je bent en waarom je bent zoals je bent. Het betekent ook dat het geschiedenisboek verschillende doelen zal moeten dienen. Het is niet alleen bedoeld voor een kleine selecte groep geïnteresseerden en daarom is met name ingezet op het toegankelijk en leesbaar maken van het boek. De leescommissie zal daarop nadrukkelijk toezien. Ook educatieve doeleinden zullen gediend moeten worden. Het boek moet een bron kunnen zijn om het onderwijs te voeden en mensen die hier wonen en leren duidelijk te maken wat Roermond was en is. In het overleg dat na de commissievergadering is gevoerd met de Stichting Rura en de heer Nissen zijn onder andere de mogelijkheden van het uitbrengen van een aparte populaire versie en een digitale versie besproken. Door de Stichting Rura is daartegen aangevoerd dat daardoor de verkoopmogelijkheden beperkt zouden kunnen worden, in die zin dat de beoogde afname van het eigenlijke werk – geschat op zo'n 2.500 stuks –
348 niet zal worden gehaald. Het wordt overigens door Rura niet uitgesloten dat op een later moment wel iets met die andere mogelijkheden zal worden gedaan. Door de heer Van Ballegooij is gepleit voor het gebruik van allerlei vormen van techniek, automatisering en digitale media. Wat mij betreft zal daarbij moeten worden uitgegaan van een groeimodel. Momenteel hebben wij nog niet alle technische mogelijkheden in huis, maar we kunnen er wel naar toe groeien. Binnenkort zullen de websites ge-update worden, waarmee we met betrekking tot het historisch archief nog een slag kunnen maken. In de tijd zal die ontwikkeling zich zeker voortzetten. De heer Jacobs kan ik zeggen dat de heer Nissen in de commissie heel graag een presentatie wil verzorgen, en wel in het voorjaar, als hij met zijn werk een eind op route is. De heer Coenen heeft gezegd dat hij hier niet zit voor kleine groepen, voor de intelligentia… De heer Coenen: Niet alleen voor de intelligentia en de semi-intelligentia, heb ik gezegd, en dat is geen kwalificatie. Behalve de mensen die deze boeken in een harde versie in de kast hebben staan zijn er nog vele andere mensen die ik dit graag zou gunnen. Wethouder Kemp: Eerder heb ik al gezegd dat het de bedoeling is een toegankelijk boek te schrijven. Dat ook het onderwijs hiervan gebruik zal moeten kunnen maken, ben ik geheel met mevrouw Smitsmans eens. Over de opbrengst bestaat inderdaad nog geen duidelijkheid. De eindprijs van het product is op dit moment nog niet bekend en zal afhankelijk zijn van een aantal kosten die nog gemaakt moeten worden, met name ook voor de uitgave van het boek. Zodra dat bekend is – en wellicht is dat al het geval bij de presentatie door de heer Nissen – zal dat worden medegedeeld. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Wat Rura wil is heel sympathiek en wat ons betreft ook heel goed te verklaren. Bij de voorbereiding daarvan ter besluitvorming door de politiek kan iets wat op zichzelf sympathiek en verklaarbaar is toch een heleboel vragen genereren; dat is bij meer onderwerpen het geval en ook nu, want wij hebben nu de kans. De auteur heeft zijn sporen verdiend en wij zijn het ermee eens dat er een waardevol en wetenschappelijk boek moet komen, maar wij moeten het ook mensen met een smalle beurs gunnen dat zij kennis kunnen nemen van de geschiedenis van hun stad, waarin zij wonen en deel uitmaken van dat geheel, hetzij via een eenvoudiger geschrift, hetzij via een DVD, of wat dan ook. Over de uitvoering kunnen we het later nog wel eens hebben, maar er moet in ieder geval een populaire versie komen. Als Rura zo’n voorstel afwijst, vind ik dat eigenlijk een beetje elitair. Ik doe hiermee niets af aan het werk dat professor Nissen en Rura voor ogen staat, maar wij gunnen het iedereen en daarom moet het meer toegankelijk worden gemaakt. Als de raad dat wil, moet hij daarvan ook de consequentie in financiële zin dragen. Ik zeg niet dat het een dun boekje moet worden, of een DVD, maar het moet in ieder geval iets zijn waar men breed in onze gemeenschap iets mee kan en iets aan heeft. Wij hebben dat in de commissie bepleit en doen dat ook nu. De beoogde leescommissie bestaat uit zeer waardevolle mensen die hun sporen breed hebben verdiend, maar ik beveel graag aan deze ook uit te breiden met
349 mensen die misschien iets minder sporen in de openbaarheid hebben verdiend, maar wel met ons kunnen meelezen. De heer Jacobs: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft weliswaar gezegd dat het een toegankelijk boek zal worden, maar uit zijn woorden heb ik ook begrepen dat het qua prijs wel eens niet zo toegankelijk zou kunnen worden, althans voor een deel van de bevolking. Wat dat betreft kunnen wij ons aansluiten bij de woorden van de heer Puper. Ook wij zijn van mening dat iedereen de mogelijkheid moet hebben dit boek in zijn bezit te krijgen en een populaire versie betekent voor ons ook een populaire prijs. De SP heeft aangedrongen op allerhande vormen van automatisering en op het neerzetten van de geschiedenis ook op internet e.d. Het lijkt ons zeker goed daarmee aan de slag te gaan, maar daarbij zou ik geen koppeling willen leggen met dit boek, omdat dit dan, zeker gelet op de contacten met Rura, eigenlijk getorpedeerd zou worden. Wij kunnen ons geheel vinden in het betoog van de VVD-fractie op dit gebied. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. Volgens mij zal het ook de inzet van Rura zijn dat dit boek door de meeste Roermondenaren gelezen kan worden. De heer Breugelmans heeft het steeds over het geld dat hiermee gemoeid is, maar ik merk dat de raad bereid is hiervoor extra middelen beschikbaar te stellen en dat is dus het probleem niet. Via een tweesporenbeleid, handhaven van dit voorstel enerzijds en via eventueel het ter beschikking stellen van extra middelen zorgen voor een populaire versie, kan aan de wens van de raad tegemoet worden gekomen. Het lijkt me daarnaast verstandig in de commissie over dit alles van gedachten te wisselen met de professor en met de leescommissie. De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. Gezien de voorgenomen oplage en de prijs van vergelijkbare uitgaven in aanmerking nemend, zal de prijs van dit boek vermoedelijk op rond € 80,-, € 90,- of € 100,- uitkomen… Ik hoor nu een bedrag van € 40,noemen en als dat zo is, is het een vrij toegankelijke prijs, maar als ik me vasthoud aan de pocketversie die eerder is voorgesteld van zo'n 300 pagina’s, lijkt mij dat ook niet erg toegankelijk. Het voorstel van de PvdA-fractie vinden wij sympathiek, maar waar nu zowel primair als secundair onderzoek gaat plaatsvinden om het boekwerk tot stand te laten komen, is het maar de vraag of we straks in staat zullen zijn het tweede spoor in te gaan op basis van hetzelfde researchwerk en of daarvoor de bereidheid, de capaciteit en de mogelijkheden bestaan. De heer Öztürk: Dat zal wel blijken als we in de commissie met Rura en de schrijver in gesprek gaan. De heer Van Ballegooij: Wilt u dan nu wel met het voorstel instemmen, of wilt u zich eerst op de verdere mogelijkheden oriënteren en aan de hand daarvan bezien of het tweesporenbeleid kan worden ingeslagen?
350 De heer Öztürk: Ik heb een tweesporenbeleid voorgesteld en wacht daarop de reactie van de wethouder af. Overigens ben ik ook benieuwd naar de mening van de andere fracties, want als PvdA-fractie alléén redden we het natuurlijk niet. De heer Van Ballegooij: Het argument van de wethouder ten aanzien van de verkoopmogelijkheden van het boek begrijp ik eerlijk gezegd niet. Volgens mij zal het uitbrengen van een kleiner boekwerk die mogelijkheden juist vergroten. Voor beide uitgaven hoeft maar één keer onderzoek te worden gedaan en als dit werk breder in de markt kan worden gezet, kan alleen maar een win-win-effect worden bereikt. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. De mensen van Rura ken ik als verstandige mensen. Ze zijn met een bepaald idee gestart, namelijk om voor een bepaalde doelgroep een bepaalde oplage te maken, maar het zou toch vreemd zijn als de Stichting Rura en professor Nissen geen gevoel zouden hebben voor de behoeften van de Roermondse bevolking en van de politiek? Iemand die de raad om dit soort bedragen vraagt moet toch weten dat de raad zich drukt maakt voor alle burgers. Ik kan me niet voorstellen dat Rura, dit horende, zal besluiten daarop niet in te gaan. Evenals de VVD-fractie pleiten wij ervoor op een economische manier – en dat betekent toch twee stappen tegelijk – zowel een wetenschappelijk boek te laten schrijven als een populaire versie. Eerder heb ik horen verluiden dat het boek rond € 30,- of € 40 zal gaan kosten. Wat mij betreft zal nu een nieuw kostenplaatje moeten worden gemaakt, waarin ook rekening wordt gehouden met de kosten van de populaire versie. Dat daarnaast van hetzelfde bronnenmateriaal gebruik zal worden gemaakt voor allerlei nieuwe media, lijkt mij haast vanzelfsprekend. Als het feitenmateriaal eenmaal voorhanden is, zouden we wel goed gek zijn als we daarvan geen gebruik zouden maken. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Toegankelijkheid en een populaire versie betekent voor ons betaalbaar, maar vooral ook leesbaar, op een aantrekkelijker manier, zodat daarmee ook mensen in het onderwijs enthousiast kunnen worden gemaakt. Als Rura inderdaad bang is dat de ‘dikke’ versie, zoals ik haar nu gemakshalve maar even zal noemen, minder verkocht zal worden als er ook een populaire versie over de toonbank gaat, gaat ze er kennelijk al van uit dat die populaire versie aantrekkelijker zal zijn voor de Roermondse bevolking en dat is een argument temeer om die populaire versie uit te brengen. Kortom, ik sluit me geheel aan bij de woorden van de VVD-fractie en de Stadspartij Roermond. Wethouder Kemp: Mijnheer de voorzitter. In het overleg met Rura is van die zijde te kennen gegeven dat in ieder geval een brochure zal worden uitgebracht die een beknopte weergave zal bevatten van het boek. Ze staat echter huiverig tegenover het uitbrengen van een kleiner boekwerk van bijvoorbeeld 50 of 60 pagina’s naast het dikke boekwerk van 300 pagina’s, omdat dat sterk ten nadele zou werken van de oorspronkelijke uitgave. Ik kan me voorstellen dat het in een latere fase alsnog gebeurt en wil daarover graag met Rura in overleg treden, maar stel toch voor het voorlopig te laten bij het boekwerk en de brochure.
351 De suggesties die zijn gedaan ten aanzien van de bereikbaarheid kunnen worden overgenomen. De boeken zullen toegankelijk worden gemaakt door ze op locatie onder te brengen bij scholen, de bibliotheek, in wijkhuizen, enz. zodat mensen er kennis van kunnen nemen. Ook de mogelijkheden van internet zullen nadrukkelijk aandacht krijgen. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag een verhelderende vraag stellen en ik verzoek u daarna de vergadering even te schorsen voor beraad. In mijn beleving is een brochure iets dat bestaat uit drie of vier A4’tjes, zoals ik die van een reisbureau ontvang. Wethouder Kemp: Nee, dat is niet de bedoeling. De heer Puper: Legt u me dan eens uit wat een brochure is. Wethouder Kemp: Het zal een brochure zijn waarin op een aantal pagina’s – bijvoorbeeld 20 of 25 – een beschrijving wordt gegeven van de headlines, met daarbij foto’s e.d., maar het is niet de bedoeling naast het oorspronkelijke werk nog een apart boekje te maken met bijvoorbeeld 50 pagina’s. De voorzitter: Van elke pagina in een boek kan een PDF-file worden gemaakt, dat je vervolgens kunt gebruiken voor internet. Van een boek van 300 pagina’s kun je er ook vijf met 60 pagina’s maken voor mensen die in termijnen zo’n boek zouden willen kopen. Als het boek echter in twee druks wordt geproduceerd, betaal je twee keer het geld. Ik schors nu op verzoek de vergadering (21.20 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (21.30 uur). Wethouder Kemp: Mijnheer de voorzitter. Tijdens de schorsing is enig overleg gevoerd en ik zeg de raad thans toe dat ik met Rura overleg zal voeren over een populaire versie. Als de raad mij daarvoor mandaat geeft en eventueel ook bereid is daarvoor middelen ter beschikking te stellen, kan ik aan de slag met een voorstel voor de raad. Voor alle duidelijkheid voeg ik eraan toe dat het hierbij om twee verschillende momenten zal gaan: eerst uitgave van het boekwerk en vervolgens de populaire versie. De heer Van Ballegooij: Als we nu dit besluit nemen, zijn we wel afhankelijk van een akkoord van Rura en als dat niet tot stand komt, kan de wethouder zich niet houden aan zijn toezegging. Wethouder Kemp: Ik heb gezegd dat ik er in de raad op terugkom. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit, onder aantekening dat de SP-fractie geacht wil worden tegen te hebben gestemd.
352 Portefeuille wethouder G. IJff 19. Voorstel van het college inzake rioolaansluitingen panden Voorstad St. Jacob en Molenweg (raadsvoorstel no. 2007/1056/1). De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. Laat ik positief starten: waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Toch verdient dit voorstel niet de schoonheidsprijs, verre van dat zelfs. Voor een heldere beeldvorming wil ik even een blik terug werpen. De eerste aanzet om de panden op het riool aan te sluiten dateert van 1984. In 1990 is het tot een voorstel gekomen – in die tijd ging het nog wat trager –, maar door wat weerstand her en der is het niet uitgevoerd. Tegenwoordig is men verplicht alle panden aan te sluiten op het riool, dan wel voor panden in onrendabele gebieden iets anders te verzinnen. Rechtstreeks lozen op het oppervlaktewater is echter niet meer toegestaan. Recent is aan het licht gekomen dat door bureau Maaswerken zaken moeten worden uitgevoerd die tot gevolg hebben dat de Roer wordt afgesloten. Het gevolg daarvan is weer dat het riool van 22 panden uiteindelijk op de Roer uitkomt. De inventarisatie is al uitgevoerd in het voorjaar en het verbaast ons dan ook dat ons nog op 10 en 11 september informatie is aangereikt over panden waarvan onbekend is of ze een aansluiting hebben. Voor acht panden wordt rioolheffing geheven, voor de overige niet. Enerzijds hebben mensen dus rioolbelasting betaald, maar nooit geloosd en anderzijds is het water ook nooit gezuiverd, maar altijd heerlijk op de Roer geloosd, en dat is een slechte zaak. Het is in dit huis kennelijk niet bekend hoe de zaken er precies bij liggen, en dat is spijtig. Wellicht zijn er nu mensen die denken dat er over de afgelopen jaren iets te claimen valt. Daarbij vraagt het CDA zich nog steeds af hoe dit zich verhoudt tot de besluiten van de laatste jaren ten aanzien van het buitengebied. Hebben we hier niet te maken met een vorm van rechtsongelijkheid? Destijds werden de mensen verplicht aan te sluiten in de buitengebieden en zijn de gelden daarvoor – maximaal € 3.400,- – geïnd via baatbelasting. Nu kan dat niet meer, want er is spoed geboden. De gemeente kost het overigens niet zoveel – het gaat fifty-fifty –, omdat een andere overheidsdienaar, het oudste bestuursorgaan van dit land, het waterschap, in dit geval de rest bijdraagt, want er moet gepeesd worden, sterker nog: het is al in uitvoering! We mogen dus een besluit nemen over iets, terwijl de schop al in de grond is gestoken. Op hoofdlijnen, de stamriolen e.d., weten we, op een enkele uitzondering na, precies wat we hebben, maar dat we dit soort zaken niet ‘im Griff’ hebben is betreurenswaardig. We weten dat we van acht panden baatbelasting heffen, terwijl die zijn niet aangesloten, en dat de andere gewoon rechtstreeks lozen. Het is een slechte zaak dat wij niet precies weten hoe of wat. De heer Huurdeman: Mijnheer de voorzitter. Het voorliggende stuk wordt door het college weer eens met spoed door de commissie en de raad gejast, en dat gebeurt de laatste tijd wel vaker op het gebied van openbare werken en milieu. Er bestaat nog altijd veel onzekerheid over het aantal panden, ook in het stadhuis blijkbaar. Nadat het CDA in de commissie had gevraagd om welke huishoudens het nu precies gaat, hebben we een memo ontvangen met straatnamen, huisnummers e.d., de dag daarop gevolgd door een nieuw memo met de mededeling dat het eerste memo wat fouten bevatte. Ook in het
353 nieuwe memo komt echter nog steeds een ‘blancootje’ voor bij ‘aangesloten nee/ja’ en één melding ‘onbekend’. Wat is nu de situatie? Er zijn 22 panden die niet zijn aangesloten op het riool, voor acht ervan wordt al jarenlang rioolheffing betaald en voor 14 is nooit iets betaald. De eigen bijdrage die door huishoudens normaal gesproken wordt betaald voor een aansluiting op het riool wordt in dit geval vanwege de spoedeisendheid betaald door het waterschap. In het voorstel meldt u dat er al een plan is uit 1990 en dat u dat voor een groot deel overneemt. Vanwaar dan die spoed, als dit in 1990 al bekend was? U bent er al sinds het voorjaar van dit jaar mee bezig en nu moet het ineens met spoed door de raad, zó snel zelfs dat de huishoudens geen eigen bijdrage behoeven te betalen. Verder zijn wij benieuwd wat er met die ‘lege vakjes’ gebeurt. Kunnen we na afloop van het project verwachten dat, als de Roer lager staat vanwege de werkzaamheden, ineens een lading naar buiten komt als bij de ‘onbekende’ van het toilet gebruik wordt gemaakt en moet dan alles weer opnieuw opengegooid worden? Vindt u het rechtvaardig dat in Leeuwen en Asenray betaald is en dat acht huishoudens rioolheffing hebben betaald, terwijl 14 huishoudens alles nu voor niets krijgen? Kan de wethouder ook vertellen wat er gebeurt als wij niet met dit voorstel instemmen? De heer Ramakers: Mijnheer de voorzitter. In de commissie voor openbare werken zijn over dit voorstel veel vragen gesteld en gebleken is dat er veel fouten zijn gemaakt, zowel door de gemeente als door het waterschap. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat het waterschap nu bereid is de helft van de kosten te dragen, aldus de eigen bijdrage omzeilend die de bewoners normaal gesproken zouden moeten betalen. In feite kunnen we dus concluderen dat dit stuk niet de schoonheidsprijs verdient, maar omdat er ook problemen door worden opgelost kunnen we wel met het voorstel instemmen. De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. In de commissievergadering waren wij nog van plan dit voorstel als een hamerstuk te laten behandelen, maar de informatie die ons daarna heeft bereikt heeft ons van gedachten doen veranderen. Ik heb echter de mazzel dat alle vragen die ik had willen stellen inmiddels door de voorgaande sprekers al zijn gesteld. Ik wacht nu in spanning het antwoord van de wethouder af. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Ook wij hebben in de commissie flink ophef gemaakt over de fouten en blunders die in dit dossier zijn gemaakt. Met name hebben wij de vakwethouder, die nu niet aanwezig is, gevraagd hoe dit toch mogelijk is, terwijl het al vanaf 1990 bekend is. Daarop gaf hij ruiterlijk toe dat hij hiervan als voormalig raadslid al op de hoogte was, en dat verbaasde me helemaal. Het feit dat er, zoals een burger mij nu nog dagelijks vertelt, zelfs nu nog minstens één pand is dat wel op de Roer loost, maar niet in dit schema staat, bewijst nog eens ten overvloede hoe warrig hier gewerkt wordt met de administratie van aansluitingen. Voor de mensen die nu geen kosten hoeven te betalen is het natuurlijk heel mooi, maar het is wel een onevenredige behandeling ten opzichte van degenen die er wél voor hebben moeten betalen. Een overheid kan zoiets niet verkopen, temeer daar zij ervan wíst en het volgens mij heeft gedoogd. Nu wordt het ons als een spoedvoorstel gepresenteerd en zoiets komt tegenwoordig iets te vaak voor. Het geeft aan dat het beheer van dit soort zaken blijkbaar niet
354 goed verloopt en daar wil ik vandaag graag iets meer over weten. Hoe wilt u voorkomen dat dit soort zaken ons nog vaker op deze manier worden voorgelegd? De voorzitter: Het woord is in dit geval aan wethouder Kemp, die wethouder IJff vervangt. Wethouder Kemp: Mijnheer de voorzitter. In de commissie is uitgebreid over dit voorstel gedebatteerd en de vragen die nu zijn gesteld zijn, naar ik heb begrepen, opgekomen naar aanleiding van de aanvullende informatie die de raad daarna is verstrekt. Inderdaad is uit nadere studie gebleken dat een aantal panden in de Molenweg en Voorstad St. Jacob niet zijn aangesloten op het rioolsysteem dat naar de waterzuiveringsinstallatie gaat, terwijl de bewoners wel rioolrechten betalen. Met de vakwethouder zal ik nader overleggen over de vraag wat we hiermee aan moeten. Ook de vraag of nu niet sprake is van een rechtsongelijkheid vergeleken met de mensen in het buitengebied, zal ik graag nader laten bestuderen. Vanzelfsprekend moeten daarbij ook de omstandigheden in acht worden genomen. Kan bijvoorbeeld de noodzaak die er nu is om mensen een aansluiting te laten nemen op de riolering niet beschouwd worden als een bijzondere omstandigheid, die afwijkt van de omstandigheid van mensen in het buitengebied? Ik kan er op dit moment geen antwoord op geven, maar zal het meenemen. Inderdaad lagen al in 1990 de eerste plannen voor, maar zoals in het voorstel wordt aangegeven hebben die plannen toen geen doorgang gevonden omdat er bezwaren waren bij de bewoners. Omdat de leiding in de achtertuinen zou worden gelegd, was daarvoor de medewerking van álle bewoners nodig. De noodzaak was in die tijd ook niet zo groot en zo is het blijven liggen. Nu is die urgentie wel aanwezig in verband met de werkzaamheden. Dat er fouten zijn gemaakt en dat dit voorstel niet de schoonheidsprijs verdient kan alleen maar worden erkend. Niéts doen zou echter helemaal niet de schoonheidsprijs verdienen. We moéten in actie komen om de afwatering en het rioleringssysteem optimaal te maken. Tenslotte zeg ik toe collega IJff te zullen vragen over al deze aspecten nader overleg te voeren met de commissie. De heer Huurdeman: Mijn vraag wat er zal gebeuren als de raad zou besluiten dit niet te doen, is nog niet beantwoord. Wethouder Kemp: Het bureau Maaswerken gaat de kadewerkzaamheden verder voltooien met de werkzaamheden aan de sluis in de Roer en volgens afspraak moet dat voor 1 januari gebeuren. Het is daarom nodig ook deze werkzaamheden op heel korte termijn op te pakken. De voorzitter: Een ‘nee’ is dus bijna niet mogelijk? Wethouder Kemp: Inderdaad.
355 De voorzitter: Kunt u ook nog even ingaan op de mededeling van de heer Coenen dat er nog altijd panden zijn die niet in de nieuwe aansluiting zijn begrepen? Wethouder Kemp: Ik zal daarvoor aandacht vragen in het gesprek met mijn collega. De heer Huurdeman: Mijnheer de voorzitter. Het is wel toevallig dat onder uw voorzitterschap het college vandaag diverse keren moet zeggen dat de raad vandaag geen ‘nee’ kan zeggen. Ik hoop dat dat voortaan niet meer zal voorkomen; de raad wordt immers om toestemming gevraagd en dan moet het normaal gesproken mogelijk zijn die wel of niet te geven. Dat de plaatsvervangend wethouder niet alle vragen kan beantwoorden, is begrijpelijk. Wij dringen er daarom nu op aan hierop in de volgende commissievergadering terug te komen en dan vragen te beantwoorden als bijvoorbeeld: hebben de mensen in het buitengebied recht op teruggave van het door hen betaalde? Voorkomen moeten worden dat we later met claims worden geconfronteerd. De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. De laatste maanden komt het regelmatig voor dat wij, met name op het gebied van openbare werken, met stukken worden geconfronteerd waar de raad geen ‘nee’ tegen kan zeggen. Wij hebben dus vaak helemaal geen keuzemogelijkheid meer… De voorzitter: De portefeuillehouder die het aangaat is nu niet aanwezig. Laten we ons daarom beperken tot het voorliggende agendapunt en de andere zaken in de commissie aan de orde stellen. De heer Guffens: Ik ga ook helemaal niet op details in, maar wil slechts aangeven dat ik moeite heb met dit soort besluitvorming, die komt als mosterd na de maaltijd. De wethouder heb ik tenslotte nog één vraag te stellen, die hij overigens mag doorspelen naar zijn collega. Zojuist had hij het over een bijzondere situatie. In de volgende commissievergadering willen wij graag volledig in beeld hebben welke beren wij op dit gebied nog meer mogen verwachten binnen de Roermondse grenzen en of wij qua claims nog het een en ander kunnen verwachten. De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. Schoorvoetend zullen wij akkoord gaan met dit voorstel. Wij verheugen ons op de discussie die hierover later nog in de commissie zal worden gevoerd. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Het is goed dat de wethouder in de commissie zal terugkomen met een nader onderzoeksresultaat. Ik heb zijn boek ‘Ja zeggen in het land van de nee-zeggers’ gelezen en daarmee krijgen we kennelijk ook vandaag te maken. Het is een kwalijke zaak dat wij zoiets moeten meemaken, zeker omdat de noodzaak eerder al bekend was en niet is gehandhaafd. De voorzitter: De wethouder zal, neem ik aan, de gestelde vragen doorgeven aan zijn collega.
356 Wethouder Kemp: Zeker, voorzitter. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. Portefeuille wethouder T. Schreurs 20. Voorstel van het college inzake voormalig hotel De Toerist (raadsvoorstel no. 2007/118/1). Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Het is een goede zaak dat deze puist in de stad, om het zo maar eens te noemen, wordt opgekocht en dat uitvoering wordt gegeven aan een goed project. De wethouder complimenteren wij hiermee en wij wensen hem succes met de uitvoering. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Al vele malen hebben wij erop aangedrongen iets met dit pand te doen en het is dan ook goed dat het nu eindelijk wordt aangepakt. Ik heb echter enige moeite met de manier waarop dit allemaal in zijn werk gaat. Volgens mij is nog niet bekend hoe het bouwtechnisch plan eruit zal zien, zodat we nu groen licht moeten geven terwijl niet bekend is waarop de projectontwikkelaar eerder is afgeketst en of hij al dan niet met hetzelfde plan doorgaat. Ik kan me ook niet goed voorstellen hoe hier 30 appartementen kunnen worden ingevuld, terwijl er aan de overkant volgens mij veel minder panden staan. Voor welke doelgroep zijn deze appartementen bestemd? De heer Janssen Steenberg: Mijnheer de voorzitter. Dat met hotel De Toerist iets moet gebeuren, staat voor de SP-fractie wel vast, want de staat van het gebouw is ons een doorn in het oog. Omdat de marktpartijen er niet uit komen, moet Roermond financieel bijspringen. Voorgesteld wordt nu voor de aankoop van het pand een krediet van € 989.000,- beschikbaar te stellen. Na sloop van het pand en aankoop van de grond door Meulen Projectontwikkeling BV en Wonen Roer en Maas resteert voor Roermond een verlies van € 268.680,-. De SP-fractie vraagt zich af of de marktpartijen voldoende duidelijk is gemaakt dat gemeenschapsgeld niet bedoeld is om zulke tekorten te dekken. Tevens vragen wij ons af waarom het college ervan uitgaat dat het nieuwe gebouw van zodanige architectonische kwaliteit wordt dat het een aanwinst zal zijn voor de omgeving. Liever zou de SP-fractie een voorlopige schets van het toekomstige gebouw en zijn omgeving hebben gezien. Tenslotte vragen wij ons af of het gebouw, zo lang het nog niet is gesloopt, eventueel kan worden gebruikt voor anti-kraak. Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. Demokraten Swalmen heeft weliswaar niet direct zicht op hotel De Toerist, dat vanavond door de stadsdichter zo mooi het ‘Google Hotel De Toerist’ werd genoemd, maar wij zijn wel blij dat in Roermond hiermee een lelijke plek gaat verdwijnen. De snelheid waarmee een en ander wordt opgepakt verwondert ons echter enigszins, gelet op andere dingen die gebeuren waarbij de tijdsfactor heel wat taaier is en die tot nu toe ook een minder goed resultaat hebben opgeleverd. Wij vragen ons af of met die snelheid ook de tekorten kunnen oplopen. Het
357 eerste bericht dat ons een paar dagen geleden bereikte werd namelijk al snel gevolgd door een ander bericht waarin de aangegeven tekorten heel wat procenten hoger lagen. Het is niet te hopen dat de tekorten in die zelfde snelheid blijven oplopen. In principe is het echter een goede zaak dat het hotel verbeterd wordt. De heer Bayrak: Mijnheer de voorzitter. Voor Roermond is het een goede zaak dat deze puist in de binnenstad eindelijk wordt aangepakt, maar er staat wel een erg hoge prijs tegenover. Niettemin hebben wij na discussie in onze fractie besloten akkoord te gaan met het voorstel. Wel hebben wij nu nog een tweetal vragen te stellen. Evenals de heer Coenen vragen wij ons af wat voor appartementen hier zullen komen. Kunnen ook mensen met een kleine beurs deze huizen kopen? Is er een subsidieregeling voor de mensen die in aanmerking komen voor deze huizen? De heer Van Dael: Mijnheer de voorzitter. Voor aanvang van deze vergadering duidde de stadsdichter het hotel aan als het ‘Google Hotel De Toerist’. Toen hij het in zijn eerste zin had over een lonkende ster, keek ik even naar de portefeuillehouder, en toen hij het wat later had over een mooie vrouw, dacht ik: dat kan nooit kloppen! Het was overigens een voortreffelijk gedicht, waarin het hotel De Toerist goed werd gekarakteriseerd. Ook de CDA-fractie heeft in het verleden regelmatig aandacht gevraagd voor de problematiek en de locatie van het voormalige hotel De Toerist. Gegeven de situatie van dit moment, kan worden vastgesteld dat de portefeuillehouder slagvaardig heeft gehandeld. De onderliggende stukken wijzen uit dat, enerzijds opererend vanuit de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid en anderzijds ervoor zorgend dat de risico’s voor de gemeente zo minimaal mogelijk zijn, een goede deal is gemaakt. Wij gaan ervan uit dat het besluit tot dekking van het exploitatietekort in een latere fase bij de jaarrekening geformaliseerd zal worden. Met dit voorstel worden we verlost van een puist die de entree van Roermond jarenlang heeft ontsierd. De CDA-fractie kan dan ook instemmen met het voorstel. De heer Lomans: Mijnheer de voorzitter. Zoals iedereen weet, is hotel De Toerist al jarenlang een doorn in het oog van vooral de omwonenden. De VVD-fractie heeft dan ook al jaren geleden aan het college gevraagd hieraan iets te doen. Wat dat betreft – mevrouw Pilz – valt de snelheid best wel tegen. Het verheugt ons bijzonder dat het college dit nu eindelijk eens oppakt. De kosten die ermee zijn gemoeid zijn weliswaar hoog, maar wegen absoluut niet op tegen de overlast. Afsluitend kan ik u mededelen dat wij het eens zijn met het voorstel en met het benodigde bedrag. De voorzitter: De heer Bayrak complimenteer ik met zijn maiden speech. Wethouder Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Of het gebruikelijk is, weet ik niet, maar als u de heer Bayrak complimenteert, wil ik mijn beantwoording ook maar meteen met hem beginnen. Eindelijk is het nu zo ver dat we een keuze hebben kunnen maken en een vinger in het project hebben kunnen krijgen. Een overheid die dat doet, doet dat vanuit de verantwoording die zij draagt voor de openbare orde. Inzoomend op de potentie van
358 de stad doet de lokale overheid dan wat iedere puber doet: de jeugdpuistjes uitduwen. De stad is in ontwikkeling en sommige locaties zijn gewoon verschrikkelijk slecht, platweg gezegd: die zeen neet oet. Inderdaad hebben diverse fracties hierover in het verleden al vragen gesteld en ik kan alleen maar zeggen dat wij blij zijn dat wij nu eindelijk iets kunnen doen. Het heeft zo lang geduurd omdat de eigenaar zelf jarenlang getracht heeft er iets van te maken. We waren dan ook allemaal verrast toen er ten tijde van de carnavalsoptocht – of het één iets met het ander te maken heeft weet ik overigens niet – opeens een spandoek hing met de tekst dat men daar een appartement kon kopen. Er is er overigens geen van verkocht; dat heet: proberen, maar niet lukken. Uiteindelijk heb ik samen met collega Van Rey in het reguliere overleg met Wonen Roer en Maas ook dit project ter sprake gebracht en het gevolg daarvan is geweest dat zij samen met Meulen Projectontwikkeling, die ook best veel werk in onze stad doet, partner zijn geworden in het oplossen van dit probleem. De corporatie heeft zo haar verantwoordelijkheid genomen, want zij deelt mee in de tekorten. Zoals het voorstel meldt, wordt het tekort op de grondexploitatie gedeeld door enerzijds de gemeente Roermond en anderzijds de projectontwikkelaar met de woningcorporatie. In een mail heeft de griffie de raad laten weten dat de mogelijkheid bestond die grondexploitatie in te zien en ik ben blij dat een aantal raadsleden die gelegenheid ook te baat heeft genomen. Het tekort is daarin helder en transparant aangegeven, en dat ís het ook. Het maximale tekort dat wij dekken is € 309.000,-. Een verticale exploitatie is geen verantwoordelijkheid van de lokale overheid, maar van de ontwikkelende partij, samen met de corporatie. Wat wel zal moeten gebeuren, is hieraan een kwaliteitsimpuls geven en daarvoor loopt de normale procedure die in het huis gebruikelijk is: het vergunningentraject en toetsing door de commissie beeldkwaliteit. Zojuist heb ik gezegd dat Wonen Roer en Maas de corporatie is die hier mede zal gaan bouwen en daaruit kan al worden afgeleid dat hier niet in het dure segment zal worden gebouwd. Ook het aantal overigens – de heer Coenen informeerde ernaar – maakt duidelijk dat hier geen mega-appartementen zullen worden gebouwd. De doelgroep zal dus ook bestaan uit mensen die aan de onderkant van de markt zoekende zijn, en daarvoor is deze locatie naar mijn mening ook zeer geëigend. In volkshuisvestelijk opzicht wordt zo aan de binnenstad een product toegevoegd dat er nog niet is. De heer Van Dael kan ik bevestigen dat bij de jaarrekening, of mogelijk eerder bij de kredietrapportages, het eindvoorstel ter zake zal worden aangeboden. Het geheel zal straks zeker een aanwinst zijn voor de omgeving, want nu ziet het er echt niet uit. In een antikraakwoning zou ik echter niemand willen laten wonen; zoiets doe je je vrienden niet aan. Die mogelijkheid is er dus niet. De prijs is inderdaad hoog, maar de eigenaar heeft die natuurlijk afgestemd op de investeringen die hij in het verleden heeft gedaan. Tenslotte zeg ik de raad dank voor het feit dat hij de mogelijkheid heeft geboden dit onderwerp te bespreken, want het was eerder in de commissie alleen als mededeling geagendeerd. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft verzekerd dat de openbare ruimte hiermee een kwaliteitsimpuls zal krijgen. Graag wil ik nu van hem nog weten
359 welk huurbedrag deze woningen ongeveer zullen moeten opbrengen. Kan bij wijze van spreken mijn schoonmoeder, die in Maasniel woont, ook in zo’n woning gaan wonen? Zijn het dezelfde appartementen als aan de overkant? Tenslotte ben ik benieuwd hoe het aanvankelijk door Meulen ingediende plan eruit zag. Was dat hetzelfde, of anders? De heer Janssen Steenberg: Mijnheer de voorzitter. Voor wat betreft de architectonische kwaliteit zal ik de wethouder het voordeel van de twijfel moeten geven. Wel wil ik erop wijzen dat in Roermond op vele plekken gaten zijn gevuld, maar niet altijd tot tevredenheid van de bewoners. Er zijn echt lelijke dingen gebouwd. De wethouder verzoek ik in ieder geval het advies van de commissie beeldkwaliteit serieus te nemen en niet zomaar naast zich neer te leggen. Over de marktpartijen heb ik ook nog een vraag te stellen. Ik ga ervan uit dat dit project commercieel geëxploiteerd zal worden. Als dat zo is, vrees ik dat de gemeente Roermond zich in haar onderhandelingspositie op een achterstand zet. Ik kan me voorstellen dat meer projectontwikkelaars of woningbouwcorporaties aan zo’n project zullen beginnen en het dan afketsen als het te duur blijkt te worden, in de verwachting dat Roermond wel met de geldbuidel zal rammelen. Wethouder Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Ik vind het eerlijk gezegd jammer dat de heer Janssen Steenberg zo’n suggestie wekt. Het staat iedereen vrij dit voorstel niet te steunen, maar waar de raad het college in meerderheid heeft opgeroepen hieraan iets te doen, laatst nog op 28 juni, mag toch worden gesteld dat nu willens en wetens deze stap wordt gezet. Over de verantwoording van de overheid kunnen we misschien van mening verschillen – we maken nu eenmaal geen deel uit van dezelfde partij –, maar we zullen het er toch wel over eens zijn dat het ook een verantwoordelijkheid is van de overheid om de leefbaarheid in de binnenstad intact te houden. De heer Janssen Steenberg: Mijn betoog in eerste termijn ben ik begonnen met de opmerking dat tevreden zijn met het weghalen van deze puist. Het gaat nu echter om de afwikkeling, met name om het verlies dat Roermond voor zijn rekening moet nemen. Ik kan me ook voorstellen dat dit gegeven wordt in de vorm van een krediet en dat het bij de latere exploitatie van de gebouwen weer aan de gemeenschap wordt terugbetaald. Wethouder Schreurs: Ik daag u uit u eens te laten informeren over de manier waarop het in deze wereld werkt en over de verantwoording die dan moet worden gedragen. Nu lijkt het erop alsof u zou willen dat we dit zelf allemaal gaan bouwen, maar dat moet de overheid nooit willen. De opmerking over de commissie beeldkwaliteit kan ik niet plaatsen. Het college neemt kennis van besluiten van de commissie beeldkwaliteit en gaat dan over tot de orde van de dag. Ook in dit project is dat de gebruikelijke gang van zaken. De heer Coenen adviseer ik zijn schoonmoeder eventueel dichterbij huis te betrekken; dat kan voor haar nog goedkoper zijn… De heer Coenen: Wat bedoelt u met dichterbij huis betrekken? Als ik een serieuze vraag stel, wil ik ook graag een serieus antwoord. Zojuist zei u ook al tegen de heer Janssen
360 Steenberg dat u van een andere partij bent dan hij, maar u bent van geen enkele partij als u achter de collegetafel zit. Wethouder Schreurs: Dat ben ik te allen tijde; vraag me alleen niet op welk moment van wélke partij, want dat vergt een andere discussie. De voorzitter: Heren, kom op, het is al laat! Wethouder Schreurs: Over het segment waarin gebouwd wordt heb ik het eerder al gehad. Eventueel kan het ook een koopsegment zijn in de klasse van € 140.000,- tot € 150.000,-, waarmee ook een slag kan worden gemaakt in de richting van huur, maar dat is iets wat later zal worden ingevuld. De heer Coenen: Ik heb gevraagd of er ook huurappartementen komen. Wethouder Schreurs: Ik heb zojuist gezegd dat ook een keuze wordt gemaakt voor koopappartementen, maar of er een verdeling komt tussen koop en huur is mij nog niet bekend. Laten we afspreken dat ik de commissie daarover via de mededelingen informeer als de keuze gemaakt is. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit, onder aantekening dat de SP-fractie geacht wil worden tegen te hebben gestemd en dat de heer Becks om persoonlijke redenen niet aan de besluitvorming heeft deelgenomen. 22. Vragenuur. De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie is van mening dat de verkeerssituatie in Roermond-Zuidwest, het snelst groeiende stadsdeel van deze gemeente, behoefte heeft aan adequate verkeersmaatregelen. Veel ouders trekken ons aan de jas over de aanstaande verkeerssituatie, gericht op de scholen, vandaar dat wij hierover de volgende vragen willen stellen. Welke maatregelen wilt u treffen om de meest kwetsbare verkeersdeelnemers te beschermen op de kruising Offerkamp-Molenweg, enz.? Welke maatregelen wilt u treffen om de meest kwetsbare verkeersdeelnemers te beschermen die van Molenveld naar Musschenberg v.v. gaan? Welke maatregelen wilt u treffen voor Offerkamp-Structuurweg, nu de Structuurweg nog steeds niet kan worden aangelegd? Hoe staat het qua procedure met betrekking tot de Structuurweg? Iedere week worden woningen opgeleverd in het stadsdeel en komt er steeds meer verkeer bij. De Structuurweg is dan ook nijpend noodzakelijk, evenals de fietspaden die erbij horen, om de kinderen effectief en veilig van de ene naar de andere kant te kunnen laten gaan, dat alles met het oog op de aanstaande opening van de basisschool in Musschenberg en, op een wat later moment, in de Putkamp.
361 Wethouder Kemp: Mijnheer de voorzitter. Als de bouw van de St. Hubertusschool in Musschenberg voortgang blijft vinden zoals op dit moment het geval is, zal de nieuwe school per januari/februari ingericht en in functie kunnen zijn, waardoor vanaf dat tijdstip ook andere verkeersbewegingen zullen ontstaan. Naar de manier waarop het kruispunt Offerkamp-Molenweg-Oude RoermondsewegMusschenberg geoptimaliseerd kan worden is studie gedaan. Daarbij is gebleken dat het werken met verkeerslichten niet wenselijk is in verband met de beperkte mogelijkheid voor opstelvakken. Ook een rotonde ter plaatse is vanwege de engte van het gebied niet mogelijk. Bij de overgang van Offerkamp naar Musschenberg doet zich inderdaad nog een knelpunt voor en wij zullen moeten bezien hoe die overgang voor kinderen van de ene naar de andere straat veiliger kan worden gemaakt. Voorts wordt momenteel onderzocht of bij de wat oostelijker gelegen overgang Molenweg-Musschenberg een met verkeerslichten geregelde oversteekplaats kan worden gemaakt. Aan de noordzijde van de Structuurweg is voorzien in een fietspad in twee richtingen, maar het moment waarop die maatregelen gerealiseerd kunnen worden is afhankelijk van de afdoening van een aantal bezwaarschriften die thans in procedure zijn. De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. Dat een procedure gaande is horen wij nu al enkele jaren. Wij zouden daarin nu eindelijk wel eens wat vooruitgang willen zien, want er wordt nu wel gebouwd, maar aan de infrastructuur wordt nog veel te weinig gedaan. Wat ons betreft zal de schop nu zo snel mogelijk de grond in moeten. De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. Als de scholen zijn gerealiseerd, verandert de verkeerssituatie. Wij geven u in overweging in samenspraak met de scholen na te gaan of tijdelijk met verkeersregelaars kan worden gewerkt. Er zijn mensen die daarvoor zijn opgeleid en die dit samen met de school zouden kunnen begeleiden. Het verkeershandhavingsteam beschikt daarnaast over deskundigen die adequaat kunnen adviseren over de verkeerssituatie. Wij verzoeken u samen met hen, of met andere onafhankelijke deskundigen, eens naar de plekken te kijken die zojuist door de heer Guffens treffend zijn omschreven, en eventueel kunnen ze dan ook andere plaatsen met schoolgaande kinderen in Roermond onder de loep nemen. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Het verbaast mij dat de wethouder dit soort vragen veel beter weet te beantwoorden dan de vragen die over de riolering zijn gesteld, maar soit. Bij herhaling hebben wij vragen gesteld over uitbreidingsplannen die al jaren geleden bekend waren en daarbij zijn ook de aspecten genoemd die zojuist werden aangehaald. Het enige wat wij te horen krijgen is dat hierop wordt gestudeerd. Wanneer bent u nu eens uitgestudeerd en gaat u over tot het nemen van maatregelen, niet alleen in Roermond-Zuid en Herten overigens, maar ook bijvoorbeeld nabij Aan de Roer, en zo zijn er nog veel meer scholen? In de commissie willen wij de volgende keer graag terugkomen op verkeersveilige schoolroutes. De voorzitter: De wethouder heeft onderwijs in zijn portefeuille en vragen als deze hebben daarmee meer relatie dan vragen over riolering.
362 Wethouder Kemp: Mijnheer de voorzitter. De situatie in Herten als gevolg van de verplaatsing van de St. Hubertusschool en de tijdelijke voorziening op het kermisterrein in Merum is voor mij voldoende aanleiding om de verkeerssituatie in die omgeving nader onder de loep te nemen. Maatregelen, suggesties en voorstellen ter zake zullen door collega IJff aan de raad worden voorgelegd, maar de vragen die ik kan beantwoord wil ik ook graag beantwoorden. De suggestie die de heer Achten heeft gedaan zal ik aan mijn collega voorleggen. De heer Coenen heeft gevraagd wanneer wij nu eens uitgestudeerd zijn op de vele plannen. De vakwethouder beschikt over een overzicht van die studies, dat inzicht biedt in de termijnen. Voor de lange duur van ieder proces zal wel een reden kunnen worden aangevoerd. De procedure ten aanzien van de Structuurweg bijvoorbeeld duurt zo lang omdat twee keer goedkeuring aan het bestemmingsplan is onthouden, waardoor idem zoveel keer stappen moesten worden teruggezet in die Echternach-processie. Thans lopen nog twee bezwaarschriften, zodat het einde van de procedure in zicht lijkt te komen, maar zoals bekend kan na een bezwaarschriftenprocedure ook nog een beroepsprocedure volgen. De heer Achten: Juist vanwege die procedures heb ik voorgesteld verkeersregelaars in te zetten; daarvoor zijn immers geen procedures nodig. Wethouder Kemp: Zoals gezegd, zal ik die suggestie aan collega IJff voorleggen. 23. Moties inzake dierenambulance. De voorzitter: Dames en heren. Door de heer Lucas zijn de volgende moties ingediend: Motie nr. 1 “De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op 13 september 2007; gezien het initiatiefvoorstel van de heer Lucas (BBR) van 21 maart 2007, raadsvoorstel no. 2007/61/1 van 2007 en het door het college opgestelde haalbaarheidsonderzoek naar aanleiding hiervan; overwegende dat: 1. dit haalbaarheidsonderzoek laat zien dat er voor het vervoer van dieren in nood niets geregeld is in de gemeente Roermond; 2. de commissie openbare werken op 30 augustus 2007 heeft uitgesproken dat de Dierenambulance Midden Limburg (DAML) - die dit vervoer op zich heeft genomen - alle vervoerskosten, gemaakt voor het vervoeren van dieren in nood binnen de gemeente Roermond, vergoed moet krijgen; roept het college van burgemeester en wethouders op: 1. alle vervoerskosten welke door de DAML in 2007 zijn gemaakt, en de kosten voor de komende jaren te vergoeden tegen een kilometerprijs van € 0,50; 2. hiervoor een contract aan te gaan met DAML zoals ook in andere gemeenten gebruikelijk is;
363 3. de kosten hieruit voortvloeiende te betalen uit de begrotingspost ‘Asiel zwervende dieren’, kostenplaats 60093; en gaat over tot de orde van de dag.” Motie nr. 2 “De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op 13 september 2007; gezien het initiatiefvoorstel van de heer Lucas (BBR) van 21 maart 2007, raadsvoorstel no. 2007/61/1 van 2007 en het door het college opgestelde haalbaarheidsonderzoek naar aanleiding hiervan en mede gezien het amendement van de VVD aangenomen tijdens de raadsvergadering van 19 april 2007; overwegende dat: 1. het haalbaarheidsonderzoek laat zien dat er dringend behoefte is aan goed en adequaat vervoer voor dieren in nood aan de oostzijde van de Maas; 2. de Dierenambulance Midden Limburg (DAML), die dit op zich heeft genomen, alleen de beschikking heeft over een ambulance voor heel Midden Limburg; 3. deze ambulance gestationeerd is in Weert en hierdoor aan de oostzijde van de Maas een witte vlek ontstaat; 4. DAML behoefte heeft aan een tweede ambulance waarvoor reeds prijsopgave is gedaan aan de portefeuillehouder openbare werken; 5. de kosten verdeeld zouden kunnen worden over meerdere gemeenten aan de oostzijde van de Maas. roept het college van burgemeester en wethouders op: 1. in contact te treden met alle Midden-Limburgse gemeenten aan de oostzijde van de Maas, met de vraag de kosten te delen; 2. in de vergadering van de commissie openbare werken van 4 oktober met een voorstel te komen hoe een tweede ambulance bewerkstelligd kan worden; 3. hierin een voorstel te doen over de dekking van de kosten voor een tweede ambulance zodat daarmee bij de begrotingsbehandeling 2008 op 8 november rekening kan worden gehouden c.q. een bedrag kan worden geraamd; en gaat over tot de orde van de dag.” De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. Ik neem aan dat beide moties apart zullen worden behandeld en daarom zal ik eerst ingaan op motie nr. 1…. De voorzitter: Beide moties zijn onder één agendapunt geagendeerd. Als u dat anders had gewild, had u dat bij de vaststelling van de agenda moeten aangeven. Ik stel vast dat de meerderheid van de raad er de voorkeur aan geeft beide moties gelijktijdig te behandelen. De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. De commissie voor openbare werken heeft de wens uitgesproken deze zaak op de rit te zetten en ik heb het initiatief genomen voor het opstellen van deze moties, gelet op mijn initiatiefvoorstel van april jl. Aan de eerste motie heb ik weinig toe te voegen. De vergoeding van € 0,50 per kilometer is de gebruikelijke vergoeding die door iedere gemeente wordt gehanteerd.
364 In de raadsvergadering van 19 april is door de VVD-fractie een amendement ingediend waarin een tweede dierenambulance werd bepleit en dat konden wij uiteraard van harte omarmen. De wethouder heeft inmiddels een onderzoek uitgevoerd naar de kosten. Het amendement droeg het college ook op hierover contact op te nemen met andere gemeenten en voor zover ik weet is ook dat gebeurd. In onze motie wordt het college onder andere opgeroepen in de vergadering van de commissie voor openbare werken van 4 oktober a.s. met een voorstel te komen voor een tweede dierenambulance. Inmiddels heb ik begrepen dat die datum een probleem zou kunnen opleveren. Wij hebben er geen moeite mee dat het wat later wordt. Over de kosten die straks in beeld zullen worden gebracht kunnen wij later in een commissievergadering nog een eitje leggen. Wethouder Kemp: Mijnheer de voorzitter. In motie nr. 1 wordt het college opgeroepen de vervoerskosten van de dierenambulance te vergoeden en de daaruit voortvloeiende kosten te betalen uit de begrotingspost ‘Asiel zwervende dieren’. Die mogelijkheid bestaat en ik heb begrepen dat deze post ook voldoende ruimte bevat. Naar aanleiding van de tweede motie heeft de heer Lucas inmiddels al aangegeven dat de daarin genoemde datum van 4 oktober niet als strikte deadline behoeft te worden aangehouden. Op 9 oktober komen de partners, de initiatiefnemer en de verschillende gemeenten in een conferentie bijeen en dan zal ook duidelijk worden wat werd beoogd met het amendement dat door de heer Huurdeman in april werd ingediend en waaruit ik citeer: “het college opdracht te geven om – in samenwerking met de Dierenambulance Midden-Limburg – met de Midden-Limburgse gemeenten aan de oostkant van de Maas in overleg te treden om mogelijkheden te onderzoeken voor: a. aanschaf van een hoognodige 2e dierenambulance; b. realisatie van een 48-uurs tijdelijke opvang voor dieren”. In de motie van de heer Lucas wordt ons in feite opgedragen uitvoering te geven aan het tweede deel van het amendement-Huurdeman en ik kan toezeggen dat dat in de maand oktober zal gebeuren. De uitkomst daarvan zal aan de raad worden voorgelegd, maar over het moment waarop dat zal gebeuren kan ik nu nog geen toezegging doen. Met inachtneming van die kanttekeningen kunnen de moties worden overgenomen. De heer Huurdeman: Mijnheer de voorzitter. De indiener van de moties heeft gezegd dat het door ons ingediende amendement al is uitgevoerd, de wethouder echter heeft gezegd dat het nog uitgevoerd moet worden, en dat is wel apart. Volgens ons is het laatste het geval. Het college heeft al wel een prijskaartje opgesteld, maar er is nog geen overleg gevoerd met de omliggende gemeenten en dus is ook nog geen prijs bekend naar rato van het aantal inwoners. Bovendien hebben de andere wethouders nog niet toegezegd dat hieraan zal worden meegewerkt. In de raadsvergadering waarin wij ons amendement hebben ingediend, heb ik verzocht dat amendement los te koppelen van het initiatiefvoorstel inzake het dierenasiel, om het met meer spoed te kunnen behandelen. Wethouder IJff echter wilde het meenemen in het overleg over de dierenopvang en ook de rest van de raad wenste geen loskoppeling. Nu wordt via de voorliggende motie ineens op een bespoediging aangedrongen en ik vraag me af waarom dat destijds niet is gebeurd, zodat we het voorstel voor een dierenambulance waarschijnlijk al in de laatstgehouden commissievergadering hadden kunnen behandelen. Jammer, en een gemiste kans. Naar
365 onze mening dient nu eerst het amendement te worden uitgevoerd en als dan een voorstel aan de commissie wordt voorgelegd kunnen we daarover een besluit nemen. Het maakt motie nr. 2 in feite overbodig. De heer Lucas: U hebt gedeeltelijk gelijk. De wethouder is nog niet in contact getreden met de andere gemeenten, maar hij heeft wel laten uitzoeken wat het zou gaan kosten. Voordat nu in contact wordt getreden met andere gemeenten met de vraag of zij hieraan mee willen doen, zullen wij in ieder geval de intentie moeten uitspreken dat wij zo’n voorstel zullen steunen, vandaar deze motie. Als de heer Huurdeman de commissievergadering had gevolgd, had hij dat kunnen weten. De heer Huurdeman: De intentie is al duidelijk, want de raad heeft ons amendement aanvaard waarin het college wordt opgeroepen hierover met andere gemeenten in overleg te treden. Dat ik de commissievergadering heb moeten verlaten – naar de reden daarvoor hebt u overigens niet geïnformeerd – is mijn zaak. In motie nr. 1 wordt gevraagd om een vergoeding voor álle vervoerskosten van de dierenambulance, dus niet alleen voor de kilometers die voor de gemeente Roermond zijn gereden, maar voor álle kilometers. Een dergelijk contract heeft de DAML ook met Weert, Nederweert en waarschijnlijk nog een aantal gemeenten gesloten. Stel dat het zes gemeenten zijn, dan zou men dus € 3,- per gereden kilometer vergoed krijgen. Wij willen ons inzetten voor de bekostiging van een tweede dierenambulance. De eerste dierenambulance is eigenlijk bedoeld voor de andere zijde van de Maas. De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. Een vergoeding voor de vervoerskosten van de dierenambulance, zoals bepleit in motie nr. 1, is naar de mening van het CDA wel mogelijk, maar ik moet de heer Huurdeman gelijk geven als hij zegt dat het wel erg veel wordt als zes gemeenten een vergoeding van € 0,50 per kilometer gaan betalen. Het lijkt de vergoeding wel die de leden van het Europees Parlement ontvangen! Wat ons betreft moet het beperkt worden tot de vervoerskosten die voor Roermond worden gemaakt en daarbij willen wij een maximum stellen van € 2.500,-. Volgens de cijfers van de afgelopen jaren ligt het bedrag voor Roermond rond € 2.100,-, zodat € 2.500,- voldoende zou moeten zijn. Het zou mooi zijn als de tweede motie op 4 oktober, zijnde Werelddierendag, geëffectueerd zou kunnen worden, maar wat ons betreft is het voldoende als ons nog dit jaar, uiterlijk in december, een voorstel kan worden aangeboden. Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. Met de eerste motie kunnen wij instemmen. Wij hebben ons wel even afgevraagd of € 0,50 per kilometer wel een reëel bedrag is, want als je om je heen vraagt krijg je te horen dat men gewoonlijk zo’n dikke € 0,30 per gereden kilometer krijgt, maar ik begrijp – en dat kan de heer Lucas wellicht bevestigen – dat het voor een dierenambulance een normaal tarief is… De heer Lucas: Het is een gebruikelijk tarief dat ook door andere gemeenten wordt gehanteerd.
366 Mevrouw Thissen-Heynen: Goed. Over de tweede motie kunnen wij kort zijn. Wij willen deze betrekken bij de bijeenkomst die op 9 oktober zal worden belegd en waarvoor de initiatiefnemers en andere belanghebbenden zijn uitgenodigd, omdat dan beter inzicht kan worden verkregen in de vervoersstromen, in de vraag of al dan niet contact zal worden gehouden met Geleen, enz. Op zichzelf vinden wij het voorstel zeker sympathiek, maar wij willen het pas beoordelen na die bijeenkomst. De heer Ramakers: Mijnheer de voorzitter. Met motie nr. 1 kunnen wij instemmen, als de vergoeding wordt beperkt tot de kosten die worden gemaakt voor de gemeente Roermond. Ook wij zijn benieuwd zijn naar de uitkomst van de conferentie op 9 oktober, die het beter mogelijk zal maken een afweging te maken ten aanzien van een tweede dierenambulance. Toch kunnen wij op zichzelf wel akkoord gaan met motie nr. 2. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Bij de woordvoering van de heer Huurdeman kan ik mij grotendeels aansluiten. Met motie nr. 1 kunnen wij niet akkoord gaan, omdat daarin waarschijnlijk een vergissing is gemaakt met de vervoerskosten. Motie nr. 2 vinden wij vooralsnog overbodig. De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. Volgens mij is het duidelijk dat in motie nr. 1 gedoeld wordt op alle vervoerskosten van de gemeente Roermond. Per slot van rekening zitten wij in de raad van Roermond bij elkaar en ook de motie begint met de woorden ‘De raad van de gemeente Roermond’, enz. Hoe men zich tegen onze tweede motie kan aanspreken, begrijp ik eerlijk gezegd niet. De wethouder heeft namelijk zelf gezegd dat hij na de conferentie met een voorstel terug zal komen en dat komt precies overeen met wat in de motie wordt gevraagd. Wethouder Kemp: Mijnheer de voorzitter. Wat ik in eerste termijn heb willen zeggen is dat het amendement-Huurdeman voor ons leidend is. In dat amendement is ons de opdracht gegeven in samenspraak met de dierenambulance en met andere gemeenten de mogelijkheden te onderzoeken. Dat onderzoek is nog niet afgerond, omdat met de andere gemeenten nog overleg moet plaatsvinden. Na de conferentie zal het totale pakket aan bevindingen aan de raad worden voorgeleld, waarna daarover een besluit kan worden genomen. Die uitleg heb ik aan de motie gegeven in relatie tot het amendement. De heer Huurdeman: Daarmee zegt u in feite dat de motie overbodig is. De voorzitter: Ik heb de indruk dat gehandeld wordt naar de geest van het amendement-Huurdeman en naar de geest van de moties van de heer Lucas. Volgens mij zijn er niet zoveel beren op de weg voor de dieren ambulance. De heer Guffens: Ik heb van de wethouder nog niet gehoord of er een maximum zal worden gesteld van € 2.500,-.
367 De voorzitter: Ik heb de discussie gesloten. Aan de orde is de besluitvorming, allereerst over motie nr. 1. Ik stel vast dat 15 leden zich voor de motie uitspreken en 15 daartegen, zodat de motie wordt geacht te zijn verworpen. De heer Lucas: Dat lijkt me niet juist, voorzitter. Als de stemmen staken, behoort de motie in de volgende vergadering opnieuw aan de orde te worden gesteld. De voorzitter: U hebt gelijk. De motie zal in de volgende raadsvergadering opnieuw in stemming worden gebracht. Motie nr. 2 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van de fracties Burger Belangen Roermond en Demokraten Swalmen vóór verworpen. 24. Sluiting. De voorzitter sluit te 22.45 uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 oktober 2007. De raad der gemeente Roermond, De griffier,
De voorzitter