INDEX VOOR DE RAADSVERGADERING VAN 15 DECEMBER 2011
1. Opening en trekking stemmingsnummer. ........................................................................................... 354 2. Vaststellen van de agenda.................................................................................................................. 354 3. Notulen van de openbare raadsvergaderingen van 20 oktober en 10 november 2011....................... 355 4. Ingekomen stukken............................................................................................................................. 355 ___Hamerstukken____ 5. Voorstel om de Nota Grondexploitaties en de Nota Bovenwijkse Voorzieningen vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/075/1). ........................................................................................................... 355 6. Voorstel om de financiële consequenties van de septembercirculaire 2011 te verwerken in de gemeentebegroting (raadsvoorstel nr. 2011/074/1)............................................................................. 355 7. Voorstel om de planning- en controlcyclus 2012 vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/076/1). ........ 356 8. Voorstel van het Auditcomité tot vaststelling van het controleprotocol jaarrekening 2011 (raadsvoorstel nr. 2011/079/1). ..................................................................................................................... 356 9. Voorstel tot begrotingswijziging van de toeristen- en watertoeristenbelasting (raadsvoorstel nr. 2011/088/1). ........................................................................................................................................ 356 10. Beschikbaar stellen van een krediet van € 300.000,- voor de vervroegde sloop van de voormalige bibliotheek Donderberg en herinrichting van de locatie (raadsvoorstel nr. 2011/086/1). ................ 356 11. Voorstel van het college om het bestemmingsplan Eind 2 vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/061/1). ........................................................................................................................................ 356 12. Voorstel van het college om het bestemmingsplan ‘Marathonlaan-Olympialaan’ vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/062/1). ........................................................................................................... 356 13. Voorstel van het college om het bestemmingsplan ‘Vrijveld Lommerveld’ vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/086/1). ..................................................................................................................... 356 14. Voorstel van het college om een standpunt in te nemen op de zienswijzen en het bestemmingsplan ‘Walbreukergraaf Egelbroek’ vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/081/1)................................ 356 18. Voorstel van het college om het bestemmingsplan ‘Maasoever’ vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/071/1). ........................................................................................................................................ 356 20. Voorstel van het college om de extra subsidie-inkomsten voor het inmiddels gerealiseerde project ‘Herinrichting Hollestraat’ in Swalmen onder voorwaarden door te geven aan de gemeente Beesel voor het uitvoeren van verbeteringsmaatregelen op de route van buslijn 66 in Beesel en Reuver (raadsvoorstel nr. 2011/073/1)................................................................................................ 356
____Bespreekstukken____ 15. Voorstel voor een wisseling van externe leden in de Rekenkamercommissie (raadsvoorstel nr. 2011/086/1). ........................................................................................................................................ 356 16. Voorstel om in te stemmen met het sluiten van de brandweerpost in Swalmen (raadsvoorstel nr. 2011/083/1). ........................................................................................................................................ 357 17. Voorstel om de gewijzigde Verordening BI-zone Retailpark Roermond vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/084/1). ..................................................................................................................... 366 19. Voorstel van het college om in te stemmen met het aanpassen van de financiële uitgangspunten van parkeergarage Kazerneplein (raadsvoorstel nr. 2011/068/1).................................................. 372 21. Motie van de VVD om het college op te roepen te onderzoeken op welke wijze werklozen/uitkeringsgerechtigden kunnen worden ingezet om minimaal één dagdeel per week vrijwilligerswerk in een wijk of vereniging te verrichten. ................................................................................. 382 22. Afscheid raadslid H. Boots en toelating nieuw raadslid H. Lucas (raadsvoorstel nr. 2011/089/1). ...... 394 23. Vragenuur. .......................................................................................................................................... 396 24. Sluiting. ............................................................................................................................................... 396
SPREKERSINDEX
Achten, 354, 355, 358, 362, 363, 364 Beeren-Adriaans, 384, 392 Beers, van, 360, 365, 384, 392 Boots, 359, 363, 364, 372, 376, 384, 391, 394 Breugelmans, 357, 363, 368, 369, 371 Coenen, 365, 373, 374, 378, 379 Daamen, 354, 355, 358, 363, 364, 384, 391 Faber-Doornebosch, 386, 387, 388, 391, 393 Guffens, 372, 379, 380 Huurdeman, 373, 374, 375, 379, 381 Jacobs, 384, 391 Jennekens, 355, 396 Lomans, 383, 386, 387, 388, 391, 393 Lucas, 396 Moison, 366, 368, 369, 370, 371 Öztürk, 360, 363, 365, 366, 370 Pilz-van Elven, 367, 375, 380, 381 Pleyte, 386, 393 Puper, 368, 370, 371, 372, 379 Smitsmans-Burhenne, 372, 385, 387, 389, 390, 392, 393 Thissen-Heynen, 376, 381 Burgemeester, 354, 357, 360, 363, 365, 394, 395, 396 Wethouder mevrouw Moussaoui, 369, 370, 372, 388, 389, 390 Wethouder IJff, 377, 378, 381
Openbare raadsvergadering, gehouden op 15 december 2011
NEGENDE VERGADERING
Aanwezig: de heer H.M.J.M. van Beers, burgemeester; de heer A. Vestjens, plv. griffier; de dames P.T.G.J Beeren-Adriaans (S.P.), W.H.M.A. van Beers (Roermond Sociaal), M. FaberDoornebosch (P.v.d.A.), M.H. Pilz-van Elven (D.S.), M.A.J. Smitsmans-Burhenne (GroenLinks), E.M. Thissen-Heynen (P.v.d.A.) en A.P.H. Waajen-Crins (C.D.A.) en de heren H.J.M. Achten (V.V.D.), A. Bayrak (P.v.d.A.), H. Boots (B.B.R.), J.T.M. Breugelmans (C.D.A.), L.W.M. Coenen (Stadspartij Roermond), L.J.M. Daamen (D.S), T.A.K.H.G. Dohmen (V.V.D.), D.W.H. Franssen (V.V.D.), L.G.A. Guffens (C.D.A.), P.G.M.A.B. Heijnen (B.B.R.), H.M. Hutjens (V.V.D.), M.J. Huurdeman (V.V.D.), H.J.A. Jacobs (C.D.A.), R. Jennekens (V.V.D.), E.F.J.M. Lomans (V.V.D.), J.F.H. Lucas (B.B.R./na beëdiging), C.T.P. Moison (GroenLinks), E.M.A. Oele (V.V.D.), Ö.F. Aslankurt (C.D.A.), S. Öztürk (P.v.d.A.), A.C.P. Peters (V.V.D.), F.J. Pleyte (D66), J. Puper (V.V.D.) en E.K. Ramdani (P.V.D.E.), leden. Tevens aanwezig: mevrouw R.L. Moussaoui (V.V.D.) en de heren W.A.J. Kemp (C.D.A.), J.F.B. van Rey (V.V.D.), G. IJff (P.v.d.A.) en V.G.J. Zwijnenberg (V.V.D.), wethouders. Afwezig: mevrouw K.C.J. Straus (V.V.D.). Secretaris: de heer mr. drs. J.J.Th.L. Geraedts, gemeentesecretaris.
354 1. Opening en trekking stemmingsnummer. De voorzitter (de heer Van Beers) opent te 18.04 uur de vergadering en verzoekt een moment stilte om eenieder in de gelegenheid te stellen tot een gebed of overweging. Hij heet een ieder van harte welkom en memoreert dat het vandaag Koninkrijksdag is, de dag waarop in heel Nederland bewijzen van Nederlanderschap zijn uitgereikt aan zeer velen, in de hoop en verwachting dat zij mee zullen werken aan een verdere uitbouw van het goede vaderland. (Het technisch voorzitterschap wordt overgedragen aan de heer A.C.P. Peters.) De voorzitter: Dames en heren. Ook ik heet u en de mensen die thuis de vergadering volgen van harte welkom. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Straus wegens werkzaamheden in Den Haag. De heer Coenen heeft laten weten eveneens vanwege werkverplichtingen wat later ter vergadering te zullen komen. Als stemmingsnummer wordt getrokken nr. 13, zodat de heer Breugelmans in voorkomend geval het eerst aan de beurt van stemmen is. 2. Vaststellen van de agenda. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. Ik verzoek u agendapunt 16, betreffende het sluiten van de brandweerpost Swalmen, van de agenda te halen en de behandeling daarvan uit te stellen tot een volgende vergadering, dit naar aanleiding van de brieven die na de commissievergadering zijn ontvangen van de vrijwilligers van de brandweerpost Swalmen en van de vakvereniging van de vrijwillige brandweer, waarin eveneens op uitstel wordt aangedrongen. In de commissievergadering is al gevraagd of aan de behandeling van dit voorstel enige urgentie was verbonden en die urgentie is niet aangetoond. De portefeuillehouder deelde bij die gelegenheid mede dat het vooral zijn intentie was duidelijkheid te scheppen voor de vrijwilligers. Uit de brief van de vrijwilligers zelf blijkt nu dat die uitspraak eigenlijk achterhaald is, vandaar mijn verzoek. De heer Achten: De VVD-fractie heeft slechts één brief bereikt, en wel die van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers. Een andere brief is mij niet bekend. De voorzitter: Misschien was die alleen aan de fractievoorzitters gestuurd. Het woord is nu eerst aan de portefeuillehouder. De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. De ene brief heb ik niet ontvangen, op de andere, van de Vereniging Brandweer Vrijwilligers, heb ik gereageerd en in die reactie heb ik geprobeerd uit te leggen dat het één absoluut los staat van het ander. In feite is hier wel degelijk sprake van urgentie, want we moeten de mensen niet langer in het ongewisse laten dan nodig is. Een oude brandweerspreuk zegt: het kan beter fel branden dan lang smeulen. Dat indachtig meen ik dat wij onze tijd hard nodig hebben om op basis van een plan van aanpak op 1 januari 2012 alles keurig netjes geregeld te hebben. Zoals gezegd, heb ik de brief van de vrijwilligers zelf niet ontvangen, en dat spijt me zeer. Als iemand mij die brief ter hand kan stellen, wil ik daarop graag reageren bij de behandeling van het desbetreffende agendapunt, als dat tenminste aan de orde komt. Uitstel van de behandeling wordt door mij ontraden. De heer Daamen: Dat is duidelijk. Ik vind het jammer dat u de brief niet hebt ontvangen, want er hebben 17 vrijwilligers een handtekening onder gezet. Ik heb de brief toevallig bij me, dus kan hem u wel ter hand stellen. Verder wacht ik wel af hoe hiermee zal worden omgegaan. De voorzitter: Door Demokraten Swalmen is het verzoek gedaan…
355
De heer Daamen: Namens de hele O6! De voorzitter: Akkoord. Namens O6 – ook al zijn er maar vijf van aanwezig – wordt voorgesteld agendapunt 16 van de agenda te halen. Ik stel vast dat het ordevoorstel alleen door de indieners ervan wordt ondersteund, zodat het geacht moet worden te zijn verworpen. De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. Ik verzoek u de brief aan iedereen ter beschikkling te stellen. De voorzitter: Daarvoor zal zorg worden gedragen. Agendapunt 18 was alleen op verzoek van de SPR als bespreekstuk geagendeerd. Naar aanleiding van de recente memo van de wethouder op de gestelde vragen heeft de heer Coenen laten weten dat het voorstel ook wat SPR betreft een hamerstuk kan worden. Hetzelfde geldt voor agendapunt 20, zij het dat daarbij de fractie Demokraten Swalmen had verzocht het als bespreekstuk op te voeren. Na ontvangst van de notitie van wethouder IJff heeft de fractie laten weten dat het nu ook wat haar betreft een hamerstuk kan zijn. De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld. 3. Notulen van de openbare raadsvergaderingen van 20 oktober en 10 november 2011. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de notulen van de raadsvergadering van 20 oktober 2011 ongewijzigd vastgesteld. Aan de orde zijn de notulen van de raadsvergadering van 10 november 2011. De voorzitter: In deze notulen zal een correctie worden aangebracht, de aanwezigheid van de heer Guffens betreffende. Voorafgaande aan de vergadering had de heer Guffens laten weten later ter vergadering te zullen komen. Verzuimd is echter dit te vermelden. In de notulen zal alsnog worden opgenomen dat hij vanaf 16.10 uur aanwezig was. De heer Jennekens: Mijnheer de voorzitter. Volgens mij heeft mijn broer die raadsvergadering bijgewoond in mijn plaats. In de presentielijst staat namelijk B. Jennekens in plaats van R. Jennekens en ik heb inderdaad een broer die B. Jennekens heet. De voorzitter: Dat had u schriftelijk moeten melden. De heer Jennekens: Ik heb het net pas ontdekt. Met inachtneming van deze aanvullingen worden de notulen hierna zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. 4. Ingekomen stukken. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform de door het presidium voorgestelde afdoening besloten. Hamerstukken. 5. Voorstel om de Nota Grondexploitaties en de Nota Bovenwijkse Voorzieningen vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/075/1). 6. Voorstel om de financiële consequenties van de septembercirculaire 2011 te verwerken in de gemeentebegroting (raadsvoorstel nr. 2011/074/1).
356 7. Voorstel om de planning- en controlcyclus 2012 vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/076/1). 8. Voorstel van het Auditcomité tot vaststelling van het controleprotocol jaarrekening 2011 (raadsvoorstel nr. 2011/079/1). 9. Voorstel tot begrotingswijziging van de toeristen- en watertoeristenbelasting (raadsvoorstel nr. 2011/088/1). 10. Beschikbaar stellen van een krediet van € 300.000,- voor de vervroegde sloop van de voormalige bibliotheek Donderberg en herinrichting van de locatie (raadsvoorstel nr. 2011/086/1). 11. Voorstel van het college om het bestemmingsplan Eind 2 vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/061/1). 12. Voorstel van het college om het bestemmingsplan ‘Marathonlaan-Olympialaan’ vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/062/1). 13. Voorstel van het college om het bestemmingsplan ‘Vrijveld Lommerveld’ vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/086/1). 14. Voorstel van het college om een standpunt in te nemen op de zienswijzen en het bestemmingsplan ‘Walbreukergraaf Egelbroek’ vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/081/1). 18. Voorstel van het college om het bestemmingsplan ‘Maasoever’ vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/071/1). 20. Voorstel van het college om de extra subsidie-inkomsten voor het inmiddels gerealiseerde project ‘Herinrichting Hollestraat’ in Swalmen onder voorwaarden door te geven aan de gemeente Beesel voor het uitvoeren van verbeteringsmaatregelen op de route van buslijn 66 in Beesel en Reuver (raadsvoorstel nr. 2011/073/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig deze voorstellen en de daarbij behorende ontwerpbesluiten. Bespreekstukken. 15. Voorstel voor een wisseling van externe leden in de Rekenkamercommissie (raadsvoorstel nr. 2011/086/1). De voorzitter: Dames en heren. Het voorstel valt uiteen in twee delen: enerzijds het verlenen van ontslag aan de heer Piet Severijnen, die sinds 2006 deel heeft uitgemaakt van de rekenkamercommissie, anderzijds de invulling van de daardoor ontstane vacature. Het is als bespreekstuk geagendeerd omdat het over personen gaat en dan in beginsel schriftelijk dient te worden gestemd. Indien u echter, gezien de unanieme voordracht door de ingestelde werkgroep, kunt instemmen met benoeming van de heer N. op de Laak, kan dit ook bij acclamatie geschieden. Ik stel vast dat u daarmee kunt instemmen. De raad besluit de heer drs. P.C.A. Severijnen per 31-12-2011 eervol ontslag te verlenen als extern lid van de rekenkamercommissie van de gemeente Roermond en de heer Ir. N. op de Laak per 1 januari 2012 te benoemen in de functie van extern lid van de rekenkamercommissie van de gemeente Roermond. De voorzitter: Het woord is aan de burgemeester, die namens de raad een woord van dank zal uitspreken en het nieuwbenoemde lid zal installeren.
357
De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Allereerst een kort woord van dank aan de heer Severijnen. Ik heb begrepen dat de leden van de rekenkamercommissie hem deze week al hebben uitgeluid. Of dat er iets mee te maken heeft, weet ik niet, maar ik moet vaststellen dat hij op dit moment niet lijfelijk aanwezig is. De heer Severijnen is vijf jaar lid geweest van de commissie en heeft zich in die jaren intensief beziggehouden met het begeleiden van diverse onderzoeken van de rekenkamercommissie. Binnen de rekenkamercommissie heeft hij in hoge mate een bijdrage geleverd aan het waarborgen van de onderzoekskwaliteit van de bureaus die successievelijk werden ingeschakeld. Hij was, om het zo maar eens te zeggen, het onderzoeksmethodologisch geweten van deze rekenkamercommissie. Markant is dat Piet, ondanks het feit dat hij veelvuldig in het buitenland verbleef voor zijn werk, altijd de tijd vond om de rekenkamercommissie met raad en daad terzijde te staan; zelfs vanuit Vietnam en Washington vond bijvoorbeeld e-mailverkeer plaats. Namens u allen wil ik de heer Piet Severijnen hartelijk danken voor zijn inzet in de afgelopen jaren. De opvolger van de heer Severijnen is de heer Nico op de Laak. Ik nodig hem uit naar voren te treden om te worden geïnstalleerd als extern lid van de rekenkamercommissie. De heer Op de Laak legt in handen van de burgemeester de bij de wet vereiste verklaring en belofte af. De heer Van Beers: Van harte proficiat en heel veel succes gewenst in de familie die met hoofdletters ‘Roermond’ schrijft. De heer Op de Laak: Ik zal mijn uiterste best doen.
(Applaus)
De voorzitter schorst te 18.20 uur de vergadering, om iedereen in de gelegenheid te stellen de heer Op de Laak te feliciteren met diens benoeming. Schorsing De voorzitter heropent te 18.27 uur de vergadering. 16. Voorstel om in te stemmen met het sluiten van de brandweerpost in Swalmen (raadsvoorstel nr. 2011/083/1). De voorzitter: Dames en heren. De brief van de vrijwilligers, ondertekend door 17 personen, is u inmiddels allen ter hand gesteld. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. Wie van ons – althans het mannelijk deel van de raad – heeft er vroeger, toen hij kind was, niet van gedroomd om ooit brandweerman te worden, ooit die grote, stoere man die levens redt en branden blust daar waar anderen het moeten laten afweten? Die droom wordt voor de vrijwilligers uit Swalmen nu misschien wel op een wat crue wijze verstoord. Zij hebben die droom wel werkelijkheid kunnen laten worden en de geschiedenis leert dat vrijwilligheid altijd de beste graadmeter is om te beoordelen of iets in een samenleving wordt gedragen. Zij, die vrijwilligers, werden en worden gedragen. Dat is de ene kant van de medaille. De andere kant van de medaille is dat de gemeente zo efficiënt mogelijk met haar middelen moet omgaan. Kan dat verenigbaar zijn met de vrijwilligheid van mensen bij de brandweer? Het CDA gelooft van wel. Toch zijn er bij ons ook twijfels gerezen toen wij voor het eerst dit stuk lazen, en die twijfels betroffen voornamelijk de financiële paragraaf. In de groene flap hebt u duidelijk uitgewerkt wat de voordelen van sluiting van de brandweerpost zouden zijn. Daarbij is
358
overigens niet uitgerekend wat in de risicoparagraaf over de huisvesting staat. Ik neem aan dat het gedeelte over de huisvesting wordt toegevoegd aan de risicoparagraaf van dit stuk. Over het zorgniveau zegt u wel iets in het groene stuk en daarover wordt ook het een en ander gezegd in de twee brieven. Het zorgniveau is het CDA voorlopig nog een zorg. Wij kunnen niet zomaar met dit stuk akkoord gaan, als het volgende niet duidelijk wordt, en daarvoor citeer ik uit de brief van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers: “Wij constateren dat u kennelijk een onvoldoende beargumenteerd en daarmee onverantwoord voorschot neemt op het verruimen van de opkomsttijden, dit terwijl er nog een landelijk onderzoek loopt naar de opkomsttijden en daarmee de gehanteerde normen voor spreiding van de kazernes.” Graag verneem ik hierop een reactie van u. Daarvan zal afhangen of wij met uw voorstel kunnen instemmen, ja of nee. Resteert nog het volgende. Als met dit voorstel wordt ingestemd, op welke wijze nemen wij dan de zorg voor de vrijwilligers uit Swalmen? Ook dat is voor ons nog een bedenkpunt. (De heer Bayrak komt te 18.30 uur ter vergadering.) De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. Wie heeft er niet van gedroomd brandweerman te worden? Ik mag in ieder geval af en toen nog met een brandweerauto spelen, en dat is altijd goed. Maar zonder gekheid: heel veel lof voor alle mensen die zich met brandweerzorg bezighouden, of het nu professionals of vrijwilligers zijn. Met de zorgpunten die het CDA naar voren heeft gebracht, hebben ook wij geworsteld in de commissievergadering. Door de burgemeester werd ons toen evenwel voorgehouden – en dat is eigenlijk ons wettelijk kompas in dezen – dat wij hiermee met een gerust hart akkoord kunnen gaan, omdat de vrijwilligers zo in een beter gespreid bed terechtkomen, terwijl aan alle wettelijke vereisten als uitrijtijden, beveiligingsobjecten enz. wordt voldaan. Daarna hebben wij twee brieven ontvangen en naar aanleiding daarvan zijn bij ons precies dezelfde vragen gerezen als bij de CDA-fractie. Kunt u vanavond nog eens uitleg geven over de volgende drie punten en ons verzekeren: 1. dat de vrijwilligers, waarvoor bij de VVD-fractie zoveel chapeau bestaat, op deze manier inderdaad in een beter gespreid bed komen in Roermond qua opleiding, voorzieningen enz.; 2. dat de brandweerzorg in Swalmen op termijn zo efficiënter en effectiever wordt, en daarmee ook binnen de wettelijke normen blijft en toekomstvaster is; 3. dat wij door het nemen van dit besluit binnenkort niet door de heer Opstelten of iemand anders van het rijk ingehaald zullen worden, waardoor wij later zouden moeten concluderen dat wij met dié kennis van zaken dit besluit vanavond niet hadden moeten nemen? De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. Bij dit voorstel mag ik mede namens GroenLinks en de SP het woord voeren. Over de voorgenomen sluiting van de brandweerpost in Swalmen is een rapport uitgebracht, waarbij ik enkele kanttekeningen wil plaatsen. Allereerst wordt geschreven dat onderzoek is gedaan naar de sluiting van de post in Swalmen als gevolg van de kerntakendiscussie. Wij krijgen steeds meer de indruk dat, hoewel in het kerntakenboek maar een paar zinnen waren gewijd aan de sluiting van de brandweerpost, toen al min of meer was besloten tot die sluiting over te gaan. Ik hoop dat wij dat straks niet zullen moeten concluderen bij alle onderwerpen die gepland staan. Bij de besluitvorming in het kader van de kerntakendiscussie is ook een oplegmotie ingediend. In de commissie Bestuur en Middelen werd gezegd dat het een historisch moment was, maar dat de echte besluiten pas later plaatsvinden en dan nog worden behandeld. Naar ons idee was de voorgenomen sluiting die in het kerntakenboek werd genoemd, echter al een definitieve sluiting. Het afhaken van Leudal had in het rapport niet vermeld hoeven te worden, want dat had eigenlijk met deze post niets te maken, zoals door de portefeuillehouder ook in de commissie is gezegd. De veranderingen aan het gebouw voor een bedrag van zes ton zijn inmiddels door de portefeuillehouder uitgelegd. Destijds was niet te voorzien dat de post gesloten zou worden en van
359
de Arbeidsinspectie moest het gebouw op orde worden gebracht. Ik wil daarover nog het volgende zeggen. Voor het gebouw staat een huis, waarvoor door burgemeester en wethouders een sloopvergunning is afgegeven. In de vergadering van 25 juni heb ik erop aangedrongen dat huis te laten staan, omdat degene die het eventueel overneemt het misschien wel gunstig zal vinden als hij daar voor iemand, een werknemer of zo, een voorlopige plek heeft. Nogmaals stel ik daarom de vraag: waarom zo vroeg slopen? Om te beginnen kost het geld en anders kan het worden meegenomen in de verkoop of de huur. Over de opkomsttijden en het zorgniveau is inmiddels al het een en ander gezegd. Er lopen nog onderzoeken en begin februari worden daarvan de uitkomsten verwacht. Waarom zouden we daar niet op wachten? In de commissie hebt u weliswaar gezegd dat sluiting met de nieuwe 15 minuten-norm in dit geval met Swalmen niet aan de orde is, maar de opkomsttijden in Swalmen en Roermond zijn in het rapport wel genoemd: voor Swalmen zou het 80,6% zijn en voor Roermond 30,3%. Daarbij is vermeld dat minimaal 80% van de objecten op tijd bereikt zou worden. Mijn vraag is dan natuurlijk: en die resterende 20% dan? Hoe zit het met dekkingsplan, dat we nog niet gezien hebben? In de commissie heb ik al gezegd: als elke seconde telt, wil je toch maar liever niet bij die 20% horen. Het belangrijkste zijn natuurlijk de vrijwilligers. Overigens – dat wil ik wel graag benadrukken – zijn dit niet zomaar vrijwilligers: het zijn professionals, die weliswaar ander werk doen, maar wel als echte professionele brandweermannen opgeleid moeten zijn, anders zouden ze hun taak niet naar behoren kunnen vervullen, en ik weet zeker dat ze dat wél doen. In een nader onderzoek, zo is gezegd in de commissievergadering van 16 juni, zal de rol van de vrijwilligers onder de loep worden genomen. De burgemeester noemde de vrijwilligers toen het grootste kapitaal binnen de organisatie. Het rapport meldt dat de beschikbaarheid van vrijwilligers onder druk staat en dat ze geen strategische of tactische meerwaarde meer hebben voor de repressieve dekking. Blijkens de brief van de vrijwilligers voelen ze zich door deze opmerking en conclusie in het rapport een beetje geschoffeerd, want waar blijven ze dan met al die inzet in de tijd daarvóór? Er zijn 20 vrijwilligers en waarschijnlijk zijn er 17 die naar Roermond gaan. Er is overleg gepleegd met een klankbordgroep en die heeft kunnen instemmen met de analyse, maar toch vragen de vrijwilligers nu om uitstel, om – zoals in de laatste alinea van de brief staat – alle zaken nog eens goed op een rijtje te zetten, mede omdat er eigenlijk geen sprake is van urgentie. De burgemeester heeft gezegd dat het in zoverre urgent is, dat hij duidelijkheid wil verschaffen aan de mensen. De mensen vragen echter zélf om het nog even uit te stellen en alles samen met hen nog eens één keer op een rijtje te zetten, mede aan de hand van het rapport dat nog komen moet en waarnaar ook de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers verwijst. Wij opteren daarom nog steeds voor uitstel van dit besluit. De heer Boots: Mijnheer de voorzitter. Na behandeling van het voorstel in de commissie is er het een ander gebeurd, waaronder het verschijnen van de brieven, die wij al wel in ons bezit hadden. Met uw goedvinden willen wij een paar punten aan de orde stellen. Om te beginnen wijs ik erop dat wij al een voorbesluit hebben genomen in het kader van de kerntakendiscussie, waarbij wij erop hebben aangedrongen mogelijkheden te onderzoeken om het afhaken van Leudal te compenseren. Of we het leuk vinden of niet: daar is dit uitgekomen, en dat vinden wij op dit moment nog bedenkelijk. Ik snap ook niet waarom de portefeuillehouder dit nu niet wil uitstellen tot bijvoorbeeld februari. Op de eerste plaats is nu namelijk de minister aan zet en de heer Achten attendeerde er al op: straks zullen wij waarschijnlijk gedwongen worden een nieuw raadsbesluit te nemen omdat wij ingehaald worden door de realiteit van minister Opstelten. De 18 minuten-grens die in het boek word gehanteerd, voldoet volgens de brief van landelijk bestuurder Ronald Kraan namelijk niet aan het dekkingsplan. Wij citeren hem: “Dit onderdeel van het beleidsplan wordt dekkingsplan genoemd. Het dekkingsplan 2012, zoals op 18 november is vastgesteld door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio, voldoet op geen enkele wijze
360
aan de wettelijke bepalingen.” Als ik zoiets lees, verlang ik op z’n minst een nadere uitleg en daar wachten wij dus even op. Het laatste dat ik aan de orde wil stellen, is de kwestie van de vrijwilligers. Als wij in de toekomst iéts nodig hebben, is het vrijwilligers, ook bij de brandweer, zou ik zeggen. Uit de brief van de vrijwilligers citeer ik: “Het is erg zuur te moeten lezen dat ons vrijwilligerswerk bij nacht en ontij eigenlijk overbodig is geweest.” Als dát gevoel bij de vrijwilligers leeft, gaan bij mij alle bellen rinkelen. Ik verzoek de portefeuillehouder dan ook direct na deze vergadering contact op te nemen met deze vrijwilligers, om dat in ieder geval uit de wereld te helpen, voor zover dat uit de wereld geholpen kan worden natuurlijk. Wij wachten het antwoord van de portefeuillehouder af en zullen hierover in tweede termijn een definitief besluit nemen. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Op papier ziet alles er prima uit, maar voor de inwoners en met name de vrijwilligers in Swalmen is dit een uitermate schrijnend besluit. We zouden vrijwilligers moeten koesteren in plaats van hen op deze manier af te straffen. Uit de brieven en reacties die wij hebben ontvangen, blijkt duidelijk dat mensen zich niet gewaardeerd voelen. Wat dat betreft kan ik me aansluiten bij de woorden van de heer Boots. Uiteraard heb ik er begrip voor dat er bezuinigd moet worden en dat een volledig bemande blusauto in Swalmen niet altijd haalbaar is. Toch pleit ik ervoor nog een keer goed na te gaan of er echt geen andere oplossing is dan deze mensen zo aan de kant te zetten. Wij maken ons ook zorgen over de veiligheid. Wij kunnen ons niet voorstellen dat het sluiten van een brandweerpost, waar dan ook, geen gevolgen zou hebben voor de dekkingsgraad en de veiligheid van het omliggende gebied. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. Ik heb er niet van gedroomd om brandweerman te worden, maar ik heb later wel het diploma bedrijfshulpverlener gehaald en in die hoedanigheid heb ik heel veel meegemaakt bij bedrijven en brandweerkorpsen en gezien hoe die mensen tewerk gaan. Collega vrijwillige brandweermensen hebben mij ook uitgelegd wat zij allemaal op vrijwillige basis moeten doen en ik kan me dan ook voorstellen dat de vrijwilligers met deze brief zijn gekomen en hun zorgen uiten. Veel vragen zijn al gesteld en met name de drie vragen van de heer Achten vind ik cruciaal. De heer Boots heeft erop gewezen dat op landelijk niveau een aantal zaken nog onduidelijk is en dat we als gevolg daarvan achteraf wel eens tot de conclusie zouden kunnen komen dat dit een verkeerd besluit is geweest. Zojuist hebben wij voor het voorstel gestemd om dit besluit uit te stellen, juist om nog eens goed na te gaan of hierover meer duidelijkheid kan worden verkregen. We kunnen het immers niet maken nu een besluit te nemen dat achteraf wel eens onjuist zou kunnen blijken te zijn. De portefeuillehouder verzoek ik daarom vanavond de nodige duidelijkheid te scheppen. Daarna zullen wij ons beraden op de vraag of wij hiermee akkoord kunnen gaan of niet. De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Het is misschien heel lang geleden, maar toen ik ooit begon als burgemeester, kreeg ik eens te horen dat de brandweer het speeltje van de burgemeester was. Ik ben blij uit de reacties van deze raad te kunnen concluderen dat de brandweer als een buitengewoon belangrijk gegeven wordt beschouwd in het kader van de veiligheid en zeker niet alleen als het speeltje van de burgemeester. Als een burgemeester kritisch is, zeker op zijn eigen speeltje, moet er wel iets bijzonders aan de hand zijn, en dat is ook zo. In het kader van de kerntakendiscussie hebben we met elkaar afgesproken dat het verantwoord was een onderzoek in te stellen, dat op basis van objectieve gegevens de positie van de brandweerpost in Swalmen in beeld zou moeten brengen. Dat was het vertrekpunt, naast alle andere zaken die speelden, maar daarop kom ik straks nog terug. Aan de hand van het programma CARE is op basis van objectieve gegevens aangetoond dat de repressieve brandweerzorg effectief, efficiënt en toekomstgericht kan worden uitgevoerd vanuit de ene post in Roermond.
361
Ik kom nu bij wat misschien wel het allerbelangrijkste is: de brieven die zijn verschenen. Eerlijk gezegd neem ik het de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers kwalijk dat zij zonder diepgaand onderzoek dit soort formuleringen in haar brief gebruikt. Zij doet het daarin voorkomen alsof een absolute verandering heeft plaatsgevonden op basis van het besluit dat de Veiligheidsregio heeft genomen en daar is geen sprake van. De Veiligheidsregio, waarvan ik zelf deel uitmaak, heeft op basis van de brandweervisie, die ook in deze raad is besproken, besloten te onderzoeken wat de meest efficiënte wijze van repressief uitrukken zou zijn. Daarbij leek het ons wenselijk te kijken naar de opkomst- en uitruktijden. Rekening houdend met de specifieke aard van heel Noord-Limburg, hebben wij vastgesteld dat, als we genoeg investeren aan de voorkant, aan de achterkant die tijden kunnen veranderen van wat nu wettelijk verplicht is naar een aantal van 15 minuten en daarmee zijn we op dit moment volop bezig. De minister heeft ter zake een onderzoek gelast, waarbij ook de inspectie betrokken is geweest en namens de regio heb ik hierover met de inspectie mogen spreken. Gebaseerd op de brandweervisie is een voorstel tot stand gekomen, waarvan de minister heeft gezegd dat hij het, niet alleen kijkend naar Roermond en naar Limburg-Noord, maar naar heel Nederland, niet juist acht om nu plotseling álles maar ineens naar boven te schuiven, maar dat dat in specifieke gevallen moet gebeuren. Dat is wat er aan de hand is. Het onderhavige voorstel heeft daar in beginsel niets mee te maken. Wij zijn uitgegaan van de vigerende regeling, die ik gemakshalve maar even aanduid als de 8minutengrens. In het kader van die 8-minutengrens heeft het rapport geconstateerd dat in repressieve noodzaak de brandweer binnen de gestelde tijd en binnen redelijke grenzen aanwezig kan zijn. Heel simpel: er gebeurt wat in Swalmen, er wordt een alarm uitgebracht dat via de meldkamer binnenkomt en dan gebeurt het volgende. De brandweerpost Roermond wordt gewaarschuwd en daar zitten de beroepsjongens en -meisjes, die na dat teken in staat zijn vliegensvlug naar beneden te gaan en op een verantwoorde wijze naar de calamiteit toe te rijden. Wat gebeurt er vervolgens met de vrijwilligers in Swalmen, die voorheen voor een groot gedeelte op de gemeentewerf werkten, die er nu niet meer is? Zij horen hun pieper gaan en moeten naar de brandweerkazerne, wat heel lang kan duren. Als ze vervolgens op de kazerne zijn aangekomen, moeten ze zich omkleden en dan met de tankautospuit naar de calamiteit gaan, om daar tot de ontdekking te komen dat die van Roermond al staan te blussen. Dat gebeurt niet één keer, maar is in bijna alle gevallen aan de orde: de vrijwilliger staat klaar, maar het werk wordt voor een groot gedeelte al gedaan door de Roermondenaar. Dat betekent niet dat de vrijwilligers dan naar huis kunnen gaan, want ze kunnen dan de achtervang e.d. bemensen. Als elke seconde telt, gaat het er echter om dat de eerste, de meest verantwoorde, zo snel mogelijk op de plaats van bestemming is. Wij gaan dus uit van het huidige beleid, terwijl in de brief van de vakvereniging wordt uitgegaan van het nieuwe beleid, en dat is niet juist. Ik neem dat dit soort jongens kwalijk, want als ze het goed hadden becijferd, hadden ze niet verkeerde gedachten gelanceerd. Ik weet dat het op andere plaatsen in de regio wel speelt, maar bij ons speelt het niet. Tegelijkertijd zeg ik dat, als de nieuwe regel op basis van de brandweervisie wel van kracht zou worden, en de 8-minutengrens dus zou worden verruimd tot 10 minuten, 12 minuten of 15 minuten, het voordeel logischerwijs nog groter zou worden. De vrijwilligers heb ik eerder onze kroonjuwelen genoemd. De vrijwilliger is van belang en ik ben dan ook erg gelukkig met de opvatting van het kader van het korps dat die vrijwilliger niet verloren mag gaan. We hadden de post kunnen opheffen en de vrijwilliger naar huis kunnen sturen, maar dat zou kapitaalvernietiging zijn en dat moeten we sowieso nooit doen. Wij willen dan ook proberen het kwalitatief goede van de vrijwilligers te benutten ten behoeve van het grotere korps Roermond, waarvan ze daadwerkelijk deel gaan uitmaken. Op die manier snijdt het mes aan twee kanten: de vrijwilliger is erbij gebaat omdat hij vaker zal worden opgeroepen en meer aan de bak kan komen, waardoor hij nog professioneler het werk kan doen waarvoor hij ooit brandweerman geworden is, terwijl de post als zodanig ook nog geld oplevert. Als het geval met Leudal zich niet had voorgedaan, zouden we geld over hebben gehouden dat in de alge-
362
mene middelen terecht was gekomen en hadden we het gerefereerd aan de kerntakendiscussie. Doordat Leudal de brandweer op een andere wijze georganiseerd heeft, ontstaat nu een gat en dat gat kunnen we voor een gedeelte hiermee opvangen. Zo proberen we in feite een aantal zaken tegelijkertijd te laten verlopen. Dat de minister ons op ons dak zal geven, geloof ik niet, want wij voldoen aan de huidige wettelijke regeling, de zogenaamde 8-minutenlijn. De heer Daamen, die de percentages van 80 en 20 aanhaalde, moet ik zeggen dat een dekking van 100% nooit te waarborgen is. Swalmen is straks niet alleen afhankelijk van Roermond, want in samenwerking met andere posten, die mogelijkerwijs op termijn ook op een andere manier georganiseerd zullen worden, willen we straks uitgaan van een territoriale dekking over de hele regio en dan maakt het niet uit of de brandweerauto uit Swalmen komt, uit Echt, Beesel, of waar dan ook vandaan. Dat alles is onderwerp van discussie. Volgens de heer Breugelmans zou de droom van de Swalmense vrijwilliger worden verstoord. Ik denk van niet. Sterker: als ik brandweerman was, zou ik het prettiger vinden in een groter korps te werken, om meer aan de bak te komen en mijn brandweerfunctie nog meer te kunnen vervullen. De vrijwilliger zal er per saldo op termijn alleen maar beter van worden naar mijn overtuiging. De vragen die de heer Achten heeft gesteld, meen ik in het voorgaande al te hebben beantwoord. De vakvereniging gaat gewoon uit van verkeerde gegevens en als een huis wordt gebouwd op een verkeerde fundering, komt er iets heel anders uit wat de bedoeling was. Met betrekking tot het slopen, zullen wij even pas op de plaats maken. Zojuist heb ik tussendoor te horen gekregen dat mevrouw Pilz, voortvarend als zij is, al een suggestie heeft gedaan, die op dit moment op haar merites wordt beoordeeld. Wij zullen bezien in hoeverre die suggestie straks een bijdrage kan leveren aan de wens die door de heer Daamen naar voren is gebracht. Natuurlijk zijn de vrijwilligers niet overbodig geweest, zoals is geopperd. Bij het 100-jarig bestaan van de post in Swalmen heb ik gezegd dat de vrijwilligers zó noodzakelijk zijn, dat wij dolgraag hebben dat ze hun werk blijven doen, zij het in een andere constellatie. Ik snap best – want ik heb ook een rood hart – dat het wat consequenties heeft, omdat het heerlijke om binnen de eigen straal, in het eigen huis en in de eigen omgeving te opereren verloren gaat, maar ik ben ervan overtuigd dat het ook op een andere manier kan. De heer Achten: In de brief staat dat de minister en de inspectie nog nader onderzoek verrichten en dat het resultaat daarvan waarschijnlijk in februari bekend zal zijn. U zei dat dat volgens u niet tot andere uitkomsten zal leiden. Kunt u dat eens wat nader onderbouwen? Gekoppeld hieraan wil ik graag weten of er ook een terugvalscenario bestaat, als wij vanavond zouden besluiten de post in Swalmen te sluiten en er later toch iets anders uit zou komen. De heer Van Beers: Na het vaststellen van de nieuwe opkomsttijden heeft de inspectie Openbare orde en veiligheid een onderzoek uitgevoerd, niet alleen hier, maar in heel Nederland. Recent heeft de inspectie onze Veiligheidsregio bezocht en ik had het geluk daarbij namens de regio aanwezig te kunnen zijn, omdat de heer Bruls op dat moment verhinderd was. Over het onderzoek van de inspectie bij alle 25 Veiligheidsregio’s heeft de minister in zijn algemeenheid een brief geschreven, die erop duidt dat het geen generalisme mag zijn om zomaar, massaal, met de hele Veiligheidsregio naar boven te gaan. De minister heeft aangegeven dat dat op een verantwoorde wijze moet gebeuren, in speciale gevallen. Ik vind dat de minister daar gelijk in heeft. Dat staat echter los van het gegeven dat wij op basis van de huidige regeling deze stappen hebben gezet. Daarop baseer ik mijn verwachting dat zich geen enkele rare zaak zal voordoen voor wat betreft de post Swalmen. Het is echter best mogelijk dat bij de andere posten die genoemd zijn op basis van de territoriale dekking wel iets aan de hand kan zijn – ik ken ze zelfs al – en daarmee zal de minister zeker niet akkoord gaan. Mochten in het onderzoeksrapport dat in februari wordt uitgebracht hele rare dingen staan, dan wil ik graag afspreken dat we er in deze raad op zullen terugkomen.
363
De heer Achten: Er wordt dus geen onomkeerbare beslissing genomen? De heer Van Beers: Onomkeerbare stappen zetten we niet, maar we gaan wel voort op de weg die we hebben afgesproken. De heer Boots: Wat is er dan op tegen om de uitkomst van dat onderzoek af te wachten, zoals in de brief van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers wordt aanbevolen? De heer Van Beers: Ik vind het eeuwig zonde om mensen te laten bungelen. Het is heel eenvoudig om de beslissing uit te stellen, maar ik vind dat ook de vrijwilliger recht heeft op duidelijkheid en die duidelijkheid wordt volgens mij geboden door dit goed doorwrochte rapport. Als later toch mocht blijken dat we ongelooflijke blunders hebben gemaakt, kunnen we er in de raad op terugkomen, zoals ik al heb gezegd, maar ik kan me niet voorstellen dat dat het geval zal zijn De heer Öztürk: U zegt dat u de vrijwilligers niet wilt laten bungelen, maar die bungelen helemaal niet. Ze vragen zelf in hun brief om te wachten tot de echte feiten bekend zijn. De heer Van Beers: Als ik naar een specialist ga, die op basis van een goed doorwrocht rapport tot de ontdekking komt dat er iets buitengewoon vervelends aan de hand is, kan hij twee dingen doen. Hij kan me vragen over een maand nog maar eens terug te komen, maar hij kan ook meteen zeggen dat het helemaal fout is, doch dat er alles aan zal worden gedaan om het voor mij op een redelijke manier leefbaar te maken, zodat we er beiden wat aan hebben. Ik heb veel liever dat op dit moment alle energie benut wordt om de vrijwilligers straks op de meest adequate wijze te kunnen inpassen in het Roermondse korps. De heer Öztürk: Een aantal van die voorbereidende zaken kunnen parallel ter hand worden genomen, zonder dat nu dit besluit genomen hoeft te worden. De heer Van Beers: Mijn vertrekpunt is het huidige, vigerende besluit. Als dat wordt genomen, weet iedereen waaraan en waaraf. Er is maar één ontsnapping, namelijk wanneer de rapportage van de inspectie zou uitwijzen dat het onverantwoord is. Tot het onmogelijke is niemand gehouden. Op basis van de goed onderbouwde rapporten kan ik echter niet anders concluderen dan dat nu een juist besluit voorligt, dat de nodige duidelijkheid biedt. Ik ben ervan overtuigd dat we later, wanneer het daadwerkelijk geëffectueerd wordt, zullen concluderen dat we er goed aan hebben gedaan. De voorzitter: Uit de woordvoering van de PvdA meen ik eerder begrepen te hebben dat zij behoefte had een schorsing, om zich te kunnen beraden op haar standpunt. Is dat juist? De heer Daamen: Ik stel in ieder geval wel prijs op een schorsing. De voorzitter: Akkoord, ik schors de vergadering (19.05 uur). Schorsing (Tijdens de schorsing is de heer Coenen ter vergadering gekomen.) De voorzitter: Ik heropen de vergadering (19.12 uur). Het woord is in tweede termijn aan de raad. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. De gevoelens die zijn geuit over vrijwilligerswerk zijn overbodig. Laten we het daar alsjeblieft niet meer over hebben, want vrijwilligerswerk is niet overbodig, wordt niet overbodig en was niet overbodig. Hoeveel mensenlevens hebben deze
364
mensen niet gered, zonder zich daarvoor ooit op de borst te kloppen? Ik weet het niet, maar het zullen er vele zijn. Daarom heb ik grote waardering voor vrijwilligheid. Vrijwilligheid betekent nog lang geen vrijblijvendheid en als één organisatie dat invult, is het wel de brandweer, in grote loyaliteit en met groot plichtsbesef. Zij, de vrijwilligers, bekommeren zich om mensen en zij willen nu dat wij ons om hen bekommeren. Dat doen we, maar in deze tijd van bezuinigingen moet de gemeente ook zo efficiënt mogelijk met haar middelen omgaan. Natuurlijk heeft iedereen graag zijn eigen brandweerwagen en zijn eigen post. Die post geeft hen ook een identiteit; daar zijn ze vrienden geworden en hebben ze met elkaar dingen beleefd die wij niet met hen kunnen delen. Die droom van de eigen post wordt nu hard verstoord, doordat we moeten bezuinigen. Het is heel begrijpelijk dat mensen dan in verzet komen. Toch doe ik ook op die vrijwilligers een beroep: u bent brandweerman geworden, niet alleen omdat u in Swalmen brandweerman wilde zijn, maar omdat u mensenlevens wilde redden, dat is uw passie. Wij zullen vanavond een beslissing nemen die u pijn zal doen. Wij kunnen niet zonder mensen pijn te doen deze zaak tot werkelijkheid laten worden, opdat Roermond ook nog goed bestuurd blijft. Ik begrijp die gevoelens van u, maar de burgemeester heeft ons ervan overtuigd dat een ‘ja, mits’ een goede keuze is. Wij willen u niet langer in spanning houden. Uw kazerne zal de komende jaren zeker weg worden bezuinigd, er is wat dat betreft geen enkele hoop. Als we nu tot februari zouden wachten, om dan weer hetzelfde riedeltje af te draaien, zou ik mij vanavond niet eerlijk hebben gevoeld. Het ‘ja, mits’ betekent dat er geen onomkeerbare besluiten worden genomen voordat het rapport er ligt, maar dat de zaak wel in gang zal worden gezet. De hele kleine kans van 0,000001% – of pico-pico-pico-kans, om met een wielrenner te spreken – willen we nog afwachten en daarom worden voor februari geen onomkeerbare besluiten genomen. Wij willen graag duidelijk zijn en u niet voor het lapje houden, vrijwilligers niet en brandweer niet, maar ook onze burgers niet. Iedereen die zegt dat uw kazerne open zal blijven, gaat uit van die pico-pico-picokans en die willen wij niet nemen. Liever nu duidelijkheid, hoe zeer het ons ook spijt dat we uw eigen honk, uw eigen kazerne, niet meer in stand kunnen houden. De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. Als volksvertegenwoordiger is het vele malen leuker in een tijd van economische ruimte te opereren dan in een tijd van economische schaarste. Met dit dossier, waarmee wij een hele worsteling hebben doorgemaakt in de fractie, gevoed ook met signalen vanuit het Swalmense, staan wij voor een lastige keuze, zeker waar zoveel mensen hierin vele, vele jaren al hun energie en bezieling hebben gestopt. We moeten echter ook realistisch zijn. Als we dit besluit uitstellen tot februari, maart of april, zal de uitkomst waarschijnlijk hetzelfde zijn en daar is niemand bij gebaat. In eerste termijn heeft de VVD bij monde van deze woordvoerder twee keiharde toezeggingen bij u afgedwongen en de bevestiging daarvan willen wij graag nog eens horen. Ten eerste verwachten wij een plan van aanpak, of in ieder geval een warm en adequaat bad, voor alle vrijwilligers die overstappen naar de Roermondse brandweer; wij gaan ervan uit dat zij daar de service krijgen die verwacht mag worden. Wij zullen het op prijs stellen wanneer wij in de eerstvolgende commissievergadering door de burgemeester gerapporteerd worden over de manier waarop een en ander georganiseerd wordt. Ten tweede gaan wij ervan uit dat, zoals wij eerder hebben voorgesteld, geen onomkeerbare beslissingen worden genomen. Onder die twee voorwaarden gaan wij met pijn in het hart akkoord. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. De beide voorgangers hebben mooie en wijze woorden gesproken en de portefeuillehouder heeft verzekerd dat de vrijwilligers gekoesterd zullen worden. Wij blijven echter bij ons voorstel om dit besluit uit te stellen, temeer daar er geen urgentie bestaat om het besluit nu te nemen en gewoon verder kan worden gegaan met de voorbereidingen. De heer Boots: Mijnheer de voorzitter. Bij het beluisteren van de reactie van de portefeuillehouder heb ik twee notities gemaakt: 1. de veiligheid komt niet in het geding; 2. de vrijwilligers
365
worden er alleen maar beter van. Het zijn twee uitersten die wij ook na het verschijnen van het rapport in februari gehandhaafd willen zien. De vrijwilligers kan realiteitszin niet worden ontzegd. In eerste termijn heb ik uit de brief van de vrijwilligers geciteerd dat zij het zuur vinden te moeten lezen dat hun vrijwilligerswerk niet gewaardeerd is. Naar aanleiding daarvan heb ik de portefeuillehouder opgeroepen hierover met de vrijwilligers te gaan spreken. Daarop heb ik nog geen reactie mogen ontvangen. In dezelfde brief schrijven de vrijwilligers dat zij het steeds moeilijker vinden om op zo’n kleine post de brandweerauto dagelijks in te vullen. Je kunt dus niet zeggen dat zij weinig realiteitszin hebben. Dit heeft ons tot de slotsom gebracht dat wij met het voorstel kunnen instemmen, mits het rapport straks niet in een andere richting wijst en volle aandacht wordt besteed aan de vrijwilligers. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mij grotendeels aansluiten bij de woorden van de heer Daamen. Daaraan wil ik nog toevoegen dat ik dit dood- en doodzonde vind. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. Eigenlijk liggen de meningen niet echt ver uiteen. De één wil het besluit nemen op het moment dat er echt duidelijkheid is, de ander stemt ermee in dat alvast aan het werk wordt gegaan, maar waarschuwt ervoor geen onomkeerbare stappen te nemen. In principe willen we allemaal duidelijkheid scheppen. Wij hebben de burgemeester gevraagd of er iets zal gebeuren als we vandaag dit besluit niet nemen en zijn antwoord was dat het in principe niets uitmaakt of we vandaag besluiten, of in februari, maar dat hij de vrijwilligers niet wil laten bungelen en daarom vandaag dit besluit wil nemen. De vrijwilligers zelf willen echter uitstel, om echt duidelijkheid te krijgen, en bungelen dus niet. Wij neigen er daarom toe het besluit in februari af te wachten, zodat we volledig weten wat de toekomst gaat brengen. In de tussentijd kan de burgemeester al de stappen nemen die hij moet nemen. De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. De bezorgdheid die doorklinkt in de bijdragen van veel sprekers is terecht, want het gaat uiteindelijk om het allerbelangrijkste waarvoor wij hier zitten: de inzet voor veiligheid, waarbij de vrijwilligers een belangrijke rol hebben vertolkt én zullen blijven vertolken. De heer Achten kan ik in dit verband meteen toezeggen dat ik geen onomkeerbare stappen neem, maar wel stevig doorga op basis van het vertrekpunt. Dat vertrekpunt is voor mij in ieder geval duidelijk gedetermineerd op basis van de diagnose die wordt gesteld, op basis van het vigerend beleid en op basis van de huidige wettelijke mogelijkheden en noodzakelijkheden: einde oefening voor wat betreft de post in Swalmen, tenzij – waar ik zelf niet in geloof – in februari iets heel anders blijkt uit het dan te verschijnen rapport. Ik geloof dat we echt niet zo ver van elkaar af staan, maar het vertrekpunt vind ik wel wezenlijk. Ik wil de mensen niet naar huis sturen met de gedachte dat het zo’n vaart niet zal lopen. Het loopt wél zo'n vaart, dat is mijn boodschap. De voorzitter: Aan de orde is thans de besluitvorming. Ik stel vast dat daarbij een ‘mits’ is geformuleerd, dat geacht moet worden onderdeel uit te maken van het besluit. Kan de portefeuillehouder zich daarin vinden? De heer Van Beers: Jawel, voorzitter. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Het gaat vanavond niet om ons, maar om de vrijwilligers. Ik heb vandaag zelf meegemaakt wat het betekent is als je van de politiek afhankelijk bent ten aanzien van bepaalde beslissingen. Het is heel vervelend als je te horen krijgt dat je baan of post nog open blijft staan. Ik heb vastgesteld dat de fracties in dezen niet ver van elkaar af staan. In de commissie heb ik al gezegd dat op een aantal punten nog duidelijkheid zal moeten worden geschapen en daarom ben ik voor aanhouden van dit besluit tot februari. Wellicht kan het onderzoek nog iets opleveren. Daar dring ik op aan.
366
Het nader geformuleerde voorstel van burgemeester en wethouders wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van de fracties van VVD, CDA, Burger Belangen Roermond en PVDE vóór aanvaard. 17. Voorstel om de gewijzigde Verordening BI-zone Retailpark Roermond vast te stellen (raadsvoorstel nr. 2011/084/1). De voorzitter: Dames en heren. De fractie van GroenLinks heeft een motie aangekondigd inzake de perceptiekosten BIZ, die bij de tweede zending stukken is gevoegd. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. De Verordening BI-zone is een beetje veranderd, een goede ontwikkeling die wij van harte steunen. Op de motie van GroenLinks zal ik in tweede termijn reageren, als ze door de heer Moison is toegelicht. De heer Moison: Mijnheer de voorzitter. Bij de behandeling van het voorstel in de commissie bladerde ik het stuk nog eens door en stuitte toen op de laatste zin, waarin gesproken wordt over de perceptiekosten. In Roermond zijn inmiddels al acht van dit soort BI-zones tot stand gekomen op basis van een modelverordening, die de mogelijkheid biedt de perceptiekosten voor rekening van de gemeente te nemen, maar ook om deze via de belastingen te kunnen laten verrekenen. Ik heb berekend dat dit voor de gemeente Roermond op jaarbasis een voordeel kan opleveren van ongeveer € 20.000,-, uitgaande van de 3% à 4% die de perceptiekosten volgens het ministerie van EZ uitmaken van de bijdragen. Getriggerd door de kerntakendiscussie waaraan we dit jaar gezamenlijk begonnen zijn, dacht ik aan de regisseursrol die wij op ons hebben genomen, wat betekent dat wij overal medewerking aan willen verlenen, zij het dat daar kosten tegenover staan, maar dat wij overigens de mensen zoveel mogelijk in staat willen stellen hun eigen initiatieven te ontplooien. Als we dit voordeel van € 20.000,- over vier jaar berekenen, komen we uit op € 80.000,- en dat is een leuk bedrag dat we zo binnen kunnen halen. De ondernemers hebben de keus: of wij kunnen de werkzaamheden voor het heffen van die belastingen op ons nemen en hen daarvoor € 20.000,- in rekening brengen, of zij laten het door een boekhoudersbureau doen, waarna wij het op een andere manier regisseren, wat hen ook € 20.000,- zal kosten, of misschien wel € 25.000,-. In de commissie heb ik dit in overweging gegeven, niet overigens voor deze BI-zone, want het zou niet redelijk zijn het retailpark nu met een andere vorm op te zadelen , maar voor de gelden die in 2013, 2014 en 2015 nog geïnd moeten worden. De wethouder zegde toe daarover eens te zullen nadenken en ik ben benieuwd wat dat heeft opgeleverd. De overweging die erachter ligt, is dat het voor de gemeente op jaarbasis een voordeel kan opleveren van € 20.000,- tot 2015. Als de BIZ nog een aantal jaren doorgaat, kan het misschien zelfs tot 2020 gelden en dan levert het € 180.000,- op dat we binnen de gemeentelijke organisatie niet hoeven te korten, of ergens anders aan kunnen uitgeven. Ik wacht graag de reacties van de andere fracties op. De voorzitter: De motie van GroenLinks luidt als volgt: Motie 11M73 De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op donderdag 15 december 2011; gezien het voorstel 2011/084/1 inzake het instellen van de BI-zone Retailpark Roermond;; in overweging nemende dat: 1. in 2010 in totaal acht verschillende verordeningen voor BI-zones zijn vastgesteld; 2. de in maart 2011 gehouden draagvlakmeting voor de BI-zone Retailpark Roermond niet succesvol was; 3. de ondernemers in het retailpark nogmaals willen proberen voldoende draagvlak voor een BI-zone te bewerkstelligen en de gemeente daarom hebben verzocht een nieuwe verordening vast te stellen en een nieuwe draagvlakmeting uit te voeren;
367
4. de gemeente bereid is hieraan mee te werken en daarom een voorstel hiertoe aan de gemeenteraad heeft voorgelegd; 5. gemeente en ondernemers rekenen op de volgende jaarlijkse opbrengsten van de acht BI-zones: 1. Binnenstad Roermond 272.000 2. Bedrijventerrein Merum 10.464 3. Bedrijventerrein Roerstreek 40.332 4. Bedrijventerrein Stadsrand Noord 21.977 5. Bedrijventerrein Swalmen 17.444 6. Bedrijventerrein Willem-Alexander 20.387 7. Centrum Swalmen 10.000 8. Retailpark Roermond 180.000 Totaal 572.604 6. de gemeente de BIZ-bijdragen int van ondernemers in de vorm van een belasting en de ontvangen bijdragen vervolgens als subsidie aan de BIZ-stichtingen uitbetaalt; 7. de gemeente kosten maakt voor de heffing en inning van belastingen, de zogenaamde perceptiekosten; 8. het ministerie van EZ zegt dat de perceptiekosten voor de BIZ 3 à 4% van de bijdragen vormen; 9. de perceptiekosten in Roermond dus 3 à 4% van 572.604 bedragen, zijnde ongeveer 20.000 euro; 10. het voor gemeenten mogelijk is deze perceptiekosten ten laste te brengen van de geïnde bijdragen door deze kosten in mindering te brengen op de jaarlijkse subsidie met als gevolg dat de BIZ-regeling door de gemeente budgettair neutraal wordt uitgevoerd; 11. deze mogelijkheid expliciet is opgenomen in art. 13 van de modelverordening BI-zone; 12. het college van B&W van Roermond er tot nu toe echter voor heeft gekozen de BIZ-perceptiekosten voor rekening van de gemeente te nemen, waardoor de gemeente dus jaarlijks 20.000 euro toelegt op uitvoering van de BIZ-verordeningen; 13. de gemeente dit bedrag van 20.000 euro heel goed voor andere nuttige zaken kan gebruiken, gezien ook de bezuinigingen waar we op dit moment mee te maken hebben; 14. veel andere gemeenten er wél voor gekozen hebben om de BIZ-perceptiekosten in mindering te brengen op de geïnde bijdragen, bijvoorbeeld Oosterhout, Rotterdam, Noordwijk en Haarlemmermeer; 15. de BIZ-regelingen worden gekenmerkt als een instrument "van, voor en door ondernemers"; 16. het logisch is dat de ondernemers dan ook de kosten voor uitvoering van deze regeling dragen; roept het college van B&W op: 1. in het eerste kwartaal van 2012 een raadsvoorstel voor te bereiden tot aanpassing van de Roermondse BIZ-verordeningen; 2. in dit nieuwe voorstel ervan uit te gaan dat de perceptiekosten van de heffing ten laste worden gebracht van de te innen gelden alvorens deze aan de BIZ-stichtingen worden uitbetaald.
Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. De verordening voegt weer een zone toe, dus het breidt gestaag uit. De Vrijbuiter blijft er echter buiten en daar schijnt ook geen aparte BIzone voor te komen, wat toch een beetje raar is voor zo’n grote zaak die in Roermond gevestigd is en met zoveel enthousiasme ontvangen is. Deze vraag hebben wij overigens al uitgezet bij de organisatie. Graag worden wij op de hoogte gehouden van de draagvlakmeting die nog uitgevoerd moet worden. Het gaat immers om grote objecten waaraan veel consequenties zijn verbonden, zoals u zelf ook in het stuk hebt aangegeven. Naar aanleiding van de motie die door GroenLinks is ingediend, herinner ik eraan dat ik al bij de eerste BI-zone die enkele maanden geleden aan de orde was heb voorgesteld niet over te gaan tot vergoeding van de kosten aan de firma, of voor rekening van de gemeente te nemen, wat toen met veel geluid werd weggewuifd. Ik heb het toen nog vergeleken met de kopietjes die voor iemand aan de balie worden gemaakt en wel betaald moeten worden. Ik ben dan ook blij dat de heer Moison dit weer heeft opgepakt.
368
De heer Moison: Ik heb nagegaan hoe dat in Nederland is geregeld en daarbij heb ik ontdekt dat het in verschillende gemeenten zo wordt gedaan. Het is dus normaal gebruik in Nederland. De voorzitter: Ik kan mij herinneren dat mevrouw Pilz eerder iets soortgelijks heeft voorgesteld. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Het verheugt ons dat weer een BI-zone wordt ingesteld. Het betekent een stuk samenwerking van de betrokken ondernemers en dat is een goede zaak. Uiteraard moet nog een draagvlakmeting plaatsvinden, want je kunt op enig moment wel iets hebben, maar of je het ook kunt houden is een andere vraag. Inmiddels hebben we al zeven BI-zones en in het kader van de afspraken die zijn gemaakt op basis van de verordening is een uitvoeringsovereenkomst tot stand gekomen betreffende de inning van de gelden. Als je aan het begin zo’n afspraak maakt, behoor je je daaraan ook te houden gedurende de termijn waarvoor die afspraak geldt. Bij de komst van een nieuwe BI-zone kunnen de spelregels niet veranderd worden, niet alleen voor die ene, maar ook niet voor de andere… De heer Moison: Ik wil het niet voor deze verordening van kracht laten verklaren, maar voor de verordening ná 2012. U interpreteert het dus verkeerd. De heer Puper: Dat vindt u, ik vind dat niet, want wij hebben een uitvoeringsovereenkomst opgesteld die in mijn beleving loopt tot en met 2015. De manier van inning van deze gelden die wij hebben afgesproken is een gebaar van deze gemeente geweest om een stimulans te geven aan de BI-zones. Als de uitvoeringsovereenkomst met de bestaande BI-zones afloopt, kunnen wij ons voorstellen dat vanaf dat moment de verordening zodanig wordt gewijzigd dat de perceptiekosten apart in rekening worden gebracht. Ik nodig het college graag uit daartoe voorstellen aan ons voor te leggen. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn ook blij met deze BI-zone. Wij nemen verder met genoegen kennis van de motie van GroenLinks, al zijn daarbij wel een paar kanttekeningen te plaatsen. Wij vragen ons af of datgene wat GroenLinks vraagt in het kader van de huidige verordening wel mogelijk is. Wij kunnen erin meevoelen dat het pas vanaf 2012 zou moeten gelden, zoals de heer Moison zei, maar als we de BI-zones dan willen laten doorlopen, zullen we nieuwe draagvlakmetingen moeten uitvoeren en opnieuw moeten nagaan of ondernemers of winkeliers in een bepaald gebied dat wel willen. Als we de huidige regeling laten voortbestaan, is de kans vele malen groter dat de BI-zones blijven bestaan. Een ander punt is de eigen verantwoordelijkheid van de winkeliers waarop GroenLinks een appél doet. Ook wij vinden dat daarop best een appél mag worden gedaan, maar kennen wij de BIZ-regeling goed, dan zullen de uitgaven van de BIZ altijd een publiek belang moeten dienen. Als dat niet zo is, mag de BIZ geen geld uitgeven. Dat zo zijnde, vind ik dat wij als overheid hierin een taak blijven houden en dat de eigen verantwoordelijkheid van de winkeliers begrensd is. Daarom vind ik het een goede zaak dat de gemeente op dit moment de perceptiekosten voor haar rekening neemt. Als het mogelijk is die perceptiekosten op een of andere manier bij de ondernemers terug te halen, willen wij er eerst eens goed over nadenken voordat wij daar ‘ja’ tegen zeggen. We zien de eigen verantwoordelijkheid wel, maar zien aan de andere kant ook een grote verantwoordelijkheid van de overheid om deze zaken in stand te houden. De heer Moison: Er wordt een belasting geheven ten behoeve van de BIZ-organisaties en die belastingheffing kost € 20.000,- op jaarbasis. Als ik op het gemeentehuis kom voor een bouwvergunning, betaal ik daar ook geld voor. Wat is het verschil? Hoe kunnen we de burgers van Roermond uitleggen dat de kosten voor de belastingheffing aan de ondernemers niet in rekening hoeven te worden gebracht en dat de burgers voor een bouwvergunning wel moeten betalen? In het kader van de kerntakendiscussie hebben we toch met elkaar afgesproken dat we de
369
regisseursfunctie gaan vervullen en dat we daarin ondersteunend zullen zijn, mits het geen kosten oplevert voor de gemeente? Als we de ondernemers op jaarbasis € 20.000,- schenken, ken ik nog een heleboel organisaties in Roermond waaraan we geld kunnen schenken voor alle werkzaamheden die wij verrichten. De heer Breugelmans: Het verschil tussen uw bouwvergunning en mijn BIZ is een heel simpele. Als u ergens gaat bouwen, is dat over het algemeen niet in het publiek belang, maar als de BIZ iets doet is dat wel in het publiek belang. Als u dat verschil niet ziet, moet u maar eens bij uw buren vragen hoe dat zit. De heer Moison: Als ik iets bouw, bouw ik iets moois en dat is ook in het publiek belang! Wethouder mevrouw Moussaoui: Mijnheer de voorzitter. Tijdens de kerntakendiscussie is inderdaad veelvuldig verwezen naar de regisseursfunctie en bij de behandeling van de begroting hebben we het over samenwerken gehad om straks heelhuids door de bezuinigingen te komen. Ook dit zie ik als een vorm van samenwerken: meedenken over een manier om meer geld te kunnen besparen. Toen wij hier voor het eerst over een bedrijveninvesteringszone spraken, hebben wij ervoor gekozen de heffings- en inningskosten voor onze rekening te nemen. Daaraan lagen een aantal redenen ten grondslag: de wens om draagvlak te creëren bij de ondernemers onder wie een draagvlakmeting zou worden gehouden, het feit dat de eerste gemeenten in Nederland die hiertoe waren overgegaan, Den Haag, Hoogeveen en Hilversum, ook de heffings- en inningskosten voor hun rekening hadden genomen en ons vaste voornemen om het te laten slagen. Inmiddels zijn we zeven zones verder en met het retailpark komt de achtste in zicht. De afspraken over de heffings- en inningskosten zijn niet in de verordening vastgelegd, maar in de uitvoeringsovereenkomst, een privaatrechtelijke actie die voor vijf jaar geldt en heel moeilijk tussendoor is open te breken. We zullen daarom moeten wachten totdat de uitvoeringsovereenkomst is afgelopen: voor de bestaande zones in 2015 en voor het retailpark, als we dezelfde termijn hanteren, in 2016. Op het aansluiten van ondernemers heeft de lokale overheid geen enkele invloed, en die moet zij ook niet willen hebben, want het is echt iets waarvoor de ondernemers zelf moeten kiezen. Mevrouw Pilz kan ik in dit verband melden dat de Vrijbuiter net buiten de zone valt. Tenslotte nog iets over de motie. Roermond beschikt nu over acht mooie zones en de initiatieven zorgen ervoor dat de gelden worden besteed aan het publiek belang, zoals de heer Breugelmans terecht opmerkte, een publiek belang boven het gemeentelijk niveau waarvoor wij als overheid zorgen. Het is een succes en het gaat goed. Als de eerste zeven uitvoeringsovereenkomsten in 2015 aflopen, zal de Experimentenwet geëvalueerd worden en wellicht kunnen we dan nieuwe afspraken met elkaar maken. Ik wil echter niet over mijn graf heen regeren, tenzij de raad nu al besluit dat ik er nog een tweede termijn aan mag plakken! De heer Moison: U hebt gezegd dat een en ander is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst, waaraan een juridische status is verbonden. Kan in samenspraak met de ondernemers, op basis van vrijwilligheid en op grond van de argumenten die ik heb aangevoerd die uitvoeringsovereenkomst niet gewijzigd worden? Wethouder mevrouw Moussaoui: Ik kan al mijn charmes wel in de strijd werpen, maar we moeten ook reëel zijn: de uitvoeringsovereenkomst is voor vijf jaar aangegaan en ik ben van mening dat de gemeentelijke overheid zich geen serieuze partner toont als ze halverwege het traject de uitvoeringsovereenkomst zou willen openbreken. De rekensom die u hebt gemaakt, klopt overigens wel. Bij de start vorig jaar was een raming gemaakt die uitkwam op € 15.000,- aan heffingsen inningskosten, nu het aantal zones wordt uitgebreid tot acht komt het uit op om en nabij € 20.000,-. Op zichzelf vind ik uw suggestie wel goed en ik ben van mening dat we het vanaf 2015 serieus zullen moeten overwegen.
370
De heer Moison: Ook met de bibliotheek en andere instanties hebben wij in het verleden een overeenkomst afgesloten, maar in het kader van de bezuinigingen is niettemin besloten daarop te gaan korten. Om dezelfde reden zouden we hier een beroep kunnen doen op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ondernemers en op basis van vrijwilligheid de uitvoeringsovereenkomst nader met elkaar kunnen bespreken. Hoe zou u dat vinden? Wethouder mevrouw Moussaoui: Vragen kan altijd, maar omgekeerd vraag ik dan aan u wat dat zou betekenen voor de betrouwbaarheid van de gemeente als partner. De heer Moison: Met uw kennis, kunde en charme kunt u het volgens mij heel goed beargumenteren. Net zoals we de mensen in Roermond hebben moeten laten weten dat als gevolg van de bezuinigingen de bibliotheek in Swalmen gesloten moet worden en geen zwemlessen meer gegeven kunnen worden, kunt u de ondernemers hierop aanspreken en op z’n minst sonderen hoe zij er tegenover staan. De voorzitter: Voordat het helemaal een dialoog wordt, stel ik nu de tweede termijn aan de orde. De heer Puper: Dat had ik net willen voorstellen, want met alle respect: wij willen natuurlijk ook graag aan deze discussie deelnemen! De voorzitter: Ik dacht even dat mevrouw Moussaoui en de heer Moison er samen uit zouden komen. Aan de orde is nu de tweede termijn. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. Als de ondernemers op basis van vrijwilligheid het bedrag van € 20.000,- zouden willen terugstorten, is dat natuurlijk geen probleem, maar ik heb gisteren de Christoffel-lezing van de Rabobank bijgewoond – de heren Zwijnenberg en Puper waren er ook – en daar is uiteengezet hoe het met de regionale economie en de ondernemers is gesteld. De ondernemers hebben het niet gemakkelijk en zullen het in de komende tijd ook niet gemakkelijk krijgen. Daarbij moeten we beseffen dat die ondernemers via de BI-zone al extra investeren voor de omgeving, waarvan we met z’n allen kunnen genieten. Het zou daarom niet echt een slimme zet zijn om van hen te verlangen nog meer te doen. Met de heer Breugelmans ben ik het geheel eens dat het in de BI-zone gaat om investeringen in de publieke omgeving en niet alleen in de omgeving van de winkels of de ondernemers zelf. Die publieke omgeving is van ons allemaal. De heer Moison: Mijnheer de voorzitter. Ik heb met volle overtuiging geprobeerd deze motie er doorheen te krijgen en ik heb in ieder geval van de wethouder begrepen dat zij met al haar charme en deskundigheid bereid is de gesprekken met de ondernemers aan te gaan. Over het resultaat daarvan wil ik graag geïnformeerd worden in het eerste kwartaal van 2012. De heer Puper: Mijnheer de voorzitter. Ik zou de wethouder willen vragen haar charmes in dit geval maar thuis te houden en de gesprekken niét aan te gaan. Wij hebben een uitvoeringsovereenkomst opgesteld en die willen wij respecteren. Voor het eind van die periode willen wij het college nu al adviseren de perceptiekosten zo mogelijk aan de desbetreffende ondernemers door te berekenen en daartoe voorstellen aan de raad voor te leggen. Ik ben buitengewoon blij met de bijdrage van de heer Öztürk in tweede termijn, die terecht heeft benadrukt dat de bomen bij de ondernemers niet tot in de hemel groeien. Ook wat de heer Breugelmans zei is volstrekt waar: met de gelden die zij genereren binnen de BI-zones dragen zij ook bij aan de publieksomgeving en de openbare ruimte. Daarom adviseer ik de wethouder dringend de gesprekken met de ondernemers nu niet aan te gaan, maar het voor de volgende periode van een nieuwe uitvoeringsovereenkomst voor te bereiden.
371
De heer Moison: Ik ben blij dat de heer Puper deze stellingname inneemt, want nu kan ik de burgers in ieder geval duidelijk maken dat wij, de rechter- of de linkerflank van deze raad, voor de burgers opkomen en hij voor de ondernemers. De heer Puper: Het gaat niet om blijheid in dit debat, maar om wat wij gewild hebben met de BIzones en wat we daarin van de ondernemers gevraagd hebben. Om dat te stimuleren, hebben wij afspraken gemaakt en ik wil wat dat betreft consequent zijn en een betrouwbare partner voor de ondernemers, die buitengewoon veel mensen werkgelegenheid bieden. Als u gisteravond dezelfde bijeenkomst had bijgewoond als de heer Öztürk en wethouder Zwijnenberg, had u geweten hoeveel mensen op die plekken van de BI-zones hun werk vinden en daarmee een inkomen verdienen. Dat wordt nogal eens vergeten als u eenvoudige stellingen poneert. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. In het interruptiedebatje met de heer Puper deed de heer Moison het voorkomen alsof de heer Puper niet voor de burgers kiest. Niets is minder waar. Het is de heer Moison die niet voor de burgers kiest, want de publieke ruimte zou mogelijk sterk onder druk worden gezet als de ondernemers zouden besluiten geen BIZ meer aan te gaan. Wij investeren € 20.000,- en krijgen er misschien wel € 1,6 miljoen of € 1,7 miljoen voor terug, die geïnvesteerd wordt in de publieke ruimte. Maak me dan niet wijs dat de heer Puper niet voor de burgers kiest. Verder vind ik het nogal pretentieus dat iemand hier durft te zeggen dat een volksvertegenwoordiger die gekozen is door de bevolking van Roermond niet voor de burgers kiest. Dat is een schandalige bejegening van een raadslid door een ander raadslid! De heer Moison: Voordat de heer Breugelmans te ver doorslaat… De heer Breugelmans: Ik wil mijn betoog graag afmaken, dan kunt u daarna reageren! Dan het volgende punt… De heer Moison: Ik wil nu reageren, want nu gaat u ineens over op een ander punt. Het is nu net alsof wij de ondernemers in Roermond niet eens een keer mogen aanspreken. Het lijkt wel alsof Roermond alleen nog maar uit ondernemers bestaat! Het gaat ook om andere dingen in Roermond: om het schoolzwemmen, de bibliotheek, de brandweerkazerne. Aan alle kanten wordt bezuinigd en als ik dan eens een manier heb gevonden om op een andere manier geld binnen te halen, ga me dan niet vertellen dat we hier alleen voor de ondernemers zitten. We zitten hier voor de bewoners van Roermond en proberen voor de zwakkeren in deze maatschappij op te komen. Daar staat GroenLinks voor, samen met de andere fracties van de O6. De heer Breugelmans: Met uw redenering komen er steeds meer zwakkeren. Dadelijk hebben we ik-weet-niet-hoeveel werklozen en dat zou u toch niet moeten willen. De heer Moison: Waar komt dat dan door? Waardoor is de recessie ontstaan!? Toch door de ondernemers en onze financiële banken, omdat ze de laatste jaren niet met het geld zijn omgegaan zoals het hoort! De voorzitter: Ondernemers zijn ook burgers van Roermond. Terug nu naar het onderwerp, dames en heren. De heer Breugelmans: Verder wil ik de wethouder dringend verzoeken niet met de ondernemers in gesprek te gaan over de perceptiekosten. Ik schaam me nu al een beetje, want we krijgen er zoveel voor terug wat burgers niet meer hoeven te betalen, waardoor onze belastingen zoveel lager kunnen zijn. Laten wij onze publieke verantwoordelijkheid ook als regisseur nemen, want ook regisseurs investeren in hun films.
372
Wethouder mevrouw Moussaoui: Mijnheer de voorzitter. Ik probeer altijd te denken in termen van oplossingen die partijen bij elkaar brengen. Als ik van de heer Puper niet naar de ondernemers mag gaan, wil ik best het charmante collegelid de heer Van Rey vragen naar een vergadering van het OPET te gaan, zijnde het Overlegplatform voor economie en toerisme, waarin alle ondernemers van Roermond zijn vertegenwoordigd. Daar kan hij het dan aankaarten, maar wel op basis van vrijblijvendheid. Hiermee hoop ik een handreiking te hebben gedaan, want dit college staat niet alleen voor de mens, de burger, maar ook voor werkgelegenheid en het besparen van geld. De heer Puper: Wij hebben hier te maken met het voltallige college. In tweede termijn heb ik wethouder Moussaoui verzocht in de termijn van deze uitvoeringsovereenkomst niet met de ondernemers te gaan praten en dat verzoek was uiteraard ook tot het college gericht. Ik hoop dat u deze opmerking serieus zult nemen. De voorzitter: Aan de orde is thans de besluitvorming, eerst over het voorstel, daarna over de motie. De heer Boots: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Wij hebben ons uitdrukkelijk niet met deze discussie bemoeid, omdat voor ons twee vragen essentieel waren: klopt het collegevoorstel en klopt de motie van GroenLinks? Wij zijn tot de ontdekking gekomen dat de motie überhaupt niet kan, omdat die niet voldoet aan de afspraken die wij daarover hebben gemaakt. U kent onze stellingname: afspraak is afspraak; daar houden wij ons altijd aan. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. De motie van GroenLinks wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van de fracties van GroenLinks, D66, SP, RS, DS, PVDE en Stadspartij Roermond vóór verworpen. 19. Voorstel van het college om in te stemmen met het aanpassen van de financiële uitgangspunten van parkeergarage Kazerneplein (raadsvoorstel nr. 2011/068/1). De voorzitter: Dames en heren. Inmiddels is op uw tafels een motie gedeponeerd over de exploitatie van parkeergarages, die wordt ingediend door mevrouw Pilz van Demokraten Swalmen. Er staat weliswaar een logo van GroenLinks boven, maar dat is een gevolg van de afspraken tussen de partijen aan die kant… Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Ik wil het wel even toelichten: dit is de motie die GroenLinks heeft aangehouden tijdens de begrotingsbehandeling en ze wordt nu ingediend door alle zes partijen van de O6. De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. In dit voorstel vraagt u ons extra euro’s voor de exploitatie van de parkeergarage Kazerneplein. In de vergadering van de commissie Ruimte op 30 november hebben wij hierover uitvoerig gediscussieerd en de punten die ik daarin heb aangehaald, ga ik vanavond niet herhalen. Aandacht wil de CDA-fractie wel vragen voor het volgende. Wij hebben ons afgevraagd of de gemeente wel in staat is een dergelijke parkeervoorziening, of -voorzieningen, op deze wijze te exploiteren. Ondanks het feit dat het beheer van de openbare ruimte een kerntaak is, menen wij dat wij in 2012 een discussie zouden moeten aangaan, voorafgegaan door een haalbaarheidsonderzoek, over de vraag of we niet een vorm van Parkeerbeheer Roermond zouden moeten oprichten. Daarbij staat ons een model voor ogen als bij het OML, of het voormalige REO-model: een Parkeerbeheer BV met de gemeente als enig aandeel-
373
houder, dat bedrijfsmatiger tewerk zou kunnen gaan dan nu het geval is, in de breedste zin van het woord met betrekking tot parkeren. In het commerciële traject, zeg maar de vermarketing van de parkeergarages, zou dan mogelijk een rol kunnen zijn weggelegd voor het Citymanagement. Met andere woorden: dingen doen waar we goed in zijn en andere zaken neerleggen bij degenen die daar beter in zijn. Voor ons is dat een nieuwe uitdaging voor 2012, waarbij we mogelijk enig risico op afstand zouden kunnen zetten, want het is nu eenmaal een gegeven dat de exploitatie van de parkeergarage Kazerneplein op dit moment niet rooskleurig is. Verder geven wij het college de opdracht mee om met de ondernemers in de omgeving van de parkeergarage Kazerneplein te gaan praten. Ik denk onder andere aan het DOC, dat op dit moment € 100.000,geeft om de exploitatieverliezen te dekken, maar wellicht zit er nog meer in het vat. Met de afschrijvingstermijn kunnen wij instemmen, gezien ook het feit dat wij met eerdere voorstellen ter zake reeds hebben ingestemd. Het beheer van de parkeergarage zal echter beter en efficiënter moeten. De heer Huurdeman: Mijnheer de voorzitter. Goed parkeren is essentieel voor een toeristische winkelstad als Roermond. Het is een feit dat wij over een parkeergarage beschikken die een tekort heeft – de redenen daarvoor zijn in het stuk aangegeven en daarover is in de commissie uitgebreid gediscussieerd –, maar het parkeren in Roermond in totaal is positief en dit draagt bij aan het positieve parkeerbeleid van Roermond, vandaar dat wij kunnen leven met het tekort op deze parkeergarage. De terreinen die niet dicht zijn gegaan, terwijl dat wel was voorzien, leveren ook geld op en per saldo valt het dus reuze mee als we het hele parkeerbeleid van Roermond bekijken. Wij zijn zeer tevreden dat de gemeente in goed overleg is met het DOC over het wel en wee van de parkeergarage, maar ook het parkeren in de omgeving, en wij hopen dat dit goede overleg in de komende jaren zal blijven bestaan. Het zou zomaar kunnen gebeuren dat 2014 dan niet een negatief, maar een positief jaar wordt. Verder is het niet geheel vreemd dat een parkeergarage in de eerste jaren negatief draait. Wij herinneren ons de discussie nog heel goed over Roercenter, dat de eerste jaren ook negatief liep, ondanks het feit dat er een grote Jumbo onder ligt en daar de parkeergelegenheid min of meer betaalde. Om die reden hebben we Loesbleik moeten sluiten. Het is dus niet zo vreemd, ook niet voor de commerciële partijen, dat een parkeergarage een opstartprobleem heeft. In de commissie hebben wij het college veel tips en adviezen meegegeven over hoe en wat beter te doen, het college heeft zelf ook verschillende punten van aandacht naar voren gebracht en wij wensen het college hiermee veel succes. Misschien kan het schemaatje dat voor ons ligt in 2014 dan wel positief uitvallen. Meteen wil ik nu ook maar de motie behandelen; misschien kunnen we de beraadslagingen over dit agendapunt dan wel tot één termijn beperken. De overweging onder punt b. vind ik erg vooruitziend van GroenLinks en consorten. Kennelijk weten zij nu al dat het 15 jaar gaat duren voordat er iets positiefs uit komt. Ik vind het jammer dat ze daar zo negatief over zijn. Voorts wordt het college in punt 1 van de motie opgeroepen de mogelijkheden te onderzoeken om de exploitatie van de parkeergarage uit handen te geven aan andere partijen. Ik vrees dat het verlies dan vele malen groter zal zijn dan we nu de komende jaren moeten nemen. Wat punt 2 betreft, meen ik te weten dat er al een derde partij is die de garage min of meer exploiteert, in opdracht van de gemeente. In punt 3 wordt het college opgeroepen de dekking niet te halen uit de algemene reserve. Het is dus blijkbaar al gedekt. Het zal duidelijk zijn dat wij niet met de motie kunnen instemmen. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. De heer Huurdeman vroeg zich zojuist af of de indieners van de motie soms een vooruitziende blik hebben. Dat is niet zo en ook in 2008 had de Stadspartij Roermond geen vooruitziende blik. Wel hebben wij toen als enige tegen het voorstel geageerd, omdat de onderliggende voorwaarden niet klopten. Gecalculeerd was op aanloopverliezen en nu we grofweg drie jaar verder zijn, blijkt dat we straks meer dan een miljoen tekort komen. Dat hebben we te danken aan de wens van de overheid om ondernemer te willen zijn.
374
Als je praat met mensen van buiten Roermond, krijg je te horen dat Roermond het geweldig doet en hele grote risico’s neemt, maar daardoor ook iets uitstraalt. Dit is inderdaad zo'n kostenpost, om het zo maar eens te zeggen, die om de lieve vrede, of vanwege het imago, hier is neergezet en helaas kan die niet exploitabel worden gerund. Dat bleek volgens mij ook al tijdens de coalitieonderhandelingen in 2002 en 2006, want toen was de vorige gemeentesecretaris hard doende om te proberen het voor elkaar te krijgen qua exploitatie, wat echter niet lukte. Ook tijdens de discussie in 2007/2008 is dit naar voren gebracht. Als je echter per se iets wilt hebben, kom je met een aantal lucratieve cijfers, maar helaas zijn die niet gehaald. De parkeertarieven op de omliggende terreinen van het Outlet Center zijn veel lager, dus dan kun je nooit de commerciële tarieven uit je garage halen die je zou moeten halen. Dat is een verloren spel. Van deskundige financiële mensen heb ik te horen gekregen dat we er waarschijnlijk niets voor zouden krijgen als we de garage zouden willen verkopen, omdat ze jaar na jaar verlies lijdt. Terug naar de spelregels. Ik weet niet of een aantal mensen in deze zaal Tom Poes kennen, maar die zei altijd, als ergens niet goed uit te komen was: verzin een list. Anderen zijn kennelijk van mening dat het Olivier B. Bommel was, hoor ik nu, maar volgens mij was het Tom Poes. In ieder geval weet u wel wie ik bedoel. Ik krijg heel sterk de indruk dat ook hier een list wordt verzonnen, namelijk het oprekken van een aantal onderliggende technieken, om te proberen het wel exploitabel te maken, of in ieder geval geen tekorten te krijgen. Het is hetzelfde fenomeen als bij het Stationspark en het kantorenpand, waarvan ik trouwens ook vond dat we qua voorlichting een beetje misleid zijn… De heer Huurdeman: Welk punt zijn we nu eigenlijk aan het behandelen? De heer Coenen: Mijn punt! Ik praat hierover zoals ik zelf wil en zoals ik erop wil insteken. Ik spreek ook niet over consorten e.d.; dat soort taal gebruik ik niet. Wat ik betoog is dat het puur financieel-technisch en inhoudelijk gewoon niet klopt, en dat is ook gebleken. De vraag is of we dat in de toekomst wel voor elkaar kunnen krijgen met de voorgestelde oplossingen: meer en andere reclame maken, het gebied nog groter trekken en de terreinen Z1 en Z2 erbij halen om die opbrengsten ook ten goede te laten komen aan deze parkeergarage. Het is dezelfde truc als destijds met het bij elkaar trekken van het Kazerneterrein en de voorterreinen om de opbrengsten te vergroten. Allemaal trucs in de zin van Tom Poes of meneer Olivier B. Bommel: verzin een list en probeer het wel exploitabel te krijgen. Helaas zijn dit wel de feiten, beste vrienden, en we zullen er toch iets mee moeten doen. Alleen: als we dit gaan doen, lopen onze toekomstige burgers, onze kinderen, tegen een probleem aan, want we verschuiven een aantal lasten naar de toekomst. We schrijven niet af in 20 jaar of 30 jaar, maar in 40 jaar, en de restwaarde is 25%. Ik heb eerder wel eens gezegd dat ik, als ik per se zo’n dikke auto wil hebben in plaats van de auto die mijn vrouw mij gunt, geneigd ben de voordelen daarvan te vergroten en de nadelen te verkleinen. Die indruk kreeg ik destijds al en dat heb ik nu weer bevestigd gekregen. Het is goed dat er een motie is ingediend door de O6, die er dieper op ingaat. Ik keer nu terug naar het voorstel, mede om de heer Huurdeman een plezier te doen. Gerelateerd aan dit stuk is de aankoop van de parkeergarage Stationspark en het kantoorgebouw de Stadhouder. Bij de discussie over het stationsgebouw was ik lijfelijk aanwezig, bij die over het Stationspark helaas niet, maar onze insteek was toen hetzelfde; laat ik daar duidelijk over zijn. Onlangs hebben we in de krant kunnen lezen dat ook de heer Piet Eichholtz, vastgoeddeskundige, zich afvraagt waar wij mee bezig zijn, omdat de risico’s heel erg groot zijn, en deze man kan het volgens mij weten. Als we straks nog steeds die tekorten hebben, zullen we opnieuw een uitname moeten doen uit de algemene reserve. Met andere woorden: de spaarpot wordt steeds kleiner, tenzij we te zijner tijd de belastingen gaan verhogen; misschien zouden onze vrienden aan de andere kant van de zaal dat leuk vinden. In het voorstel wordt gerept over aanloopverliezen die wat hoger zijn uitgevallen dan verwacht. Als oorzaken daarvoor worden genoemd: pas later begonnen en de economische crisis. Die
375
economische crisis heeft helaas plotseling toegeslagen en straks gaan we waarschijnlijk grotere opbrengsten krijgen. Hebt u dat geanalyseerd en met welke scenario’s? Zo zijn er nog een paar oorzaken genoemd, maar die ga ik niet allemaal naar voren halen. Een oplossing zou dan zijn: marketing verbeteren. Zet het nog vaker in bepaalde krantjes, of doe het met een lichtkrant. Ik weet niet of we het daarmee zullen redden. Er komt een nieuwe werkgroep, waarschijnlijk bestaande uit dezelfde soort deskundigen die we destijds in huis hadden, die zal gaan berekenen hoe de parkeergarage wel positief geëxploiteerd kan worden. Ik laat me daar graag door verrassen. Gaan we ook de onderhoudsvoorziening ieder jaar flink spekken, zodat we in de tussentijd de garage op orde kunnen houden en later ook kunnen verkopen tegen de door u geschatte waarde? Gesproken wordt over actualisering en herberekening van de business case. We gaan dus een ander speelveld creëren, we kunnen helaas niet anders. Vanaf 2016 krijgen we weer te maken met een bescheiden winst en in de tussentijd zullen we hopelijk ieder jaar van het Outlet Center € 100.000,- krijgen om de gemiste opbrengsten enigszins redelijk te kunnen compenseren. Of we die inderdaad in 2012, 2013, 2014 en 2015 kunnen krijgen, is overigens nog maar de vraag, want de economie zal ook daar waarschijnlijk niet altijd positief doorslaan, al hoop ik natuurlijk van wel. De risicoparagraaf is gebaseerd op een verdere groei van het aantal verkochte parkeeruren – blijkbaar gaat de economie in Roermond dus nog stevig steady recht omhoog – volgens de positieve trend die nu zichtbaar is. Vanaf de eerste de beste keer dat we dit via de burap te zien krijgen, wil ik dit gevolgd zien. Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. Bij dit voorstel mag ik mede het woord voeren namens GroenLinks, SP, D66 en Roermond Sociaal. De heer Huurdeman wil ik er om te beginnen aan herinneren dat de bekende supermarkt die in het Roercenter zit wel degelijk de parkeertarieven betaalt van zijn klanten. De heer Huurdeman: Dat heb ik zelf zojuist ook gezegd: ondanks het feit dat de Jumbo de kosten betaalt voor zijn bezoekers, wordt er verlies geleden. Mevrouw Pilz-van Elven: Als de Jumbo dit niet blijft doen, houd ik mijn hart vast voor wat er in die parkeergarage gaat gebeuren. De parkeergarage Kazerneplein is een enorme kostenpost en zal dat ook gedurende lange tijd blijven. Als een commercieel en vakkundig bedrijf er geen brood in ziet, waarom waagt de gemeente zich er dan aan? Door een fors bedrag van enkele tonnen aan de reserves te onttrekken wordt de exploitatie gedurende meerdere jaren gewoon opgeleukt, oftewel een passende jas gegeven. Om deze cijfers te bereiken, wordt bovendien de afschrijvingmethodiek gewijzigd en de restwaarde op 25% bepaald. Wat wij ons afvragen is hoe de onderhoudskosten zich verhouden tot de meerdere jaren die de gewijzigde afschrijvingsmethodiek met zich brengt. Nergens is dat inzichtelijk gemaakt. Wat doet u daaraan? Als de afschrijving tien jaar langer duurt, zullen er toch ook meer kosten om de hoek komen kijken die opgehoest moeten worden, willen we niet weer een nieuw debacle beleven. De bijdrage van het DOC is variabel en niet structureel. Wij hebben het idee dat het DOC en de gemeente zo tot elkaar veroordeeld zijn en dat vinden wij geen goed gevoel. Dat ook de parkeerplaatsen Z1 en Z2 erbij worden betrokken, beschouwen wij als window dressing. Het is een vestzak-broekzak-model. Via de media hebben wij vernomen dat het college in december wil overgaan tot een korting op de parkeertarieven. Graag vernemen wij daar de uitkomst van, qua bezetting en ook qua opbrengst. Wat bent u vervolgens in januari van plan? Gaat u dan weer over tot normale tarieven? Ook al is er mogelijk een betere bezetting, wij nemen aan dat met betrekking tot de tarieven exploitatietechnisch de juiste prijs berekend is. Als u, ook rekening houdend met andere factoren,
376
blijft doorgaan met een gereduceerd tarief, zal dat op de aangenomen bezettingsgraad een gerelateerde minder opbrengst betekenen van 40%, en dat is toch een enorme hap. Hoe denkt u dit te gaan oplossen? Zeer waarschijnlijk zal dit pas blijken uit de jaarrekening 2011 en ook voor de jaren daarna. Het zal een late en zeer onaangename verrassing worden. Dit gezegd hebbend, realiseer ik me dat er ook nog een parkeergarage in aanbouw is. Dat alleen al is een benauwende gedachte bij de komende schaarse jaren die ons te wachten staan. Uiteindelijk kan het geld maar één keer worden uitgegeven, zelfs al komt het uit de reserves. Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. Ook de PvdA zal niet ontkennen dat de parkeergarage een zorgenkind is. De verliezen zijn groter dan aanvankelijk was voorzien. Het college heeft er een aantal verklaringen voor en het is belangrijk, daarop terugkijkend, te leren hoe we het in de toekomst beter kunnen doen. Voor de manier waarop het verlies kan worden weggewerkt, doet het college een aantal concrete voorstellen, variërend van een betere bewegwijzering, zodat de mensen de parkeergarage beter kunnen vinden, en een verbeterde sfeer tot een goed overleg met het DOC. Bij het DOC doet zich ook wat concurrentie voor, maar DOC en gemeente zullen in dezen partners blijven en ik weet zeker dat de wil er is om er samen op een goede manier uit te komen, waarbij, als het nodig is, een ton, of wat er ook nodig is per jaar, ontvangen kan worden als bijdrage van het DOC. De PvdA vindt het een hele goede zaak dat een werkgroep is opgericht die zich gaat buigen over het toekomstig commercieel beleid van de beide gemeentelijke parkeergarages in relatie tot alle terreinen. Het zal op z’n minst het streven moeten zijn om het geheel uiteindelijk dekkend te krijgen. Wij constateren dat het jaar 2011 een duidelijk positieve trend laat zien qua omzet van de garage. Voor december is, zoals mevrouw Pilz ook al opmerkte, een tijdelijke tariefverlaging voorzien. Wij zijn benieuwd of u er al enig zicht op hebt hoe dat zal uitpakken. Zal het zoden aan de dijk zetten en zal het meer parkeerders trekken? In een van de overwegingen van de motie van de O6 staat dat de exploitatie van de parkeergarage de eerste 15 jaren verliesgevend zal blijven. Volgens het schema van het college zou al vanaf 2016 een positief bedrag te verwachten zijn. Ik ben dan ook benieuwd hoe de O6 tot deze conclusie is gekomen. De heer Boots: Mijnheer de voorzitter. Ik herinner de raad eraan dat wij een vurig pleitbezorger zijn geweest van de parkeergarage Achter de Bielzen, waarover wij destijds ook een motie hebben ingediend. Met de wetenschap van nu, moeten we concluderen dat het geen eenvoudige zaak zal zijn om die garage straks rendabel te maken. In de commissie hebben wij er dan ook bij de wethouder op aangedrongen vooral lering te trekken uit het verleden, en dat verleden is heel dichtbij. De wethouder hebben wij voorts verzocht in onderhandeling te gaan met het DOC. Weliswaar krijgen wij van die zijde een bijdrage in de parkeergarage Kazerneplein, maar die is niet structureel. Er zal een of ander inventief plan bedacht moeten worden om dat sluitend te krijgen. Een volgende opmerking betreft de vestzak-broekzak-methode, ook door mevrouw Pilz al aangehaald. Door de parkeergelden van de terreinen Z1 en Z2 in de exploitatie van de parkeergarage Kazerneterrein onder te brengen, krijgen wij enerzijds minder inkomsten in het parkeerfonds en anderzijds een meer sluitende exploitatie van de parkeergarage. Feitelijk zet dat geen zoden aan de dijk. Het leidt alleen tot een geloofwaardiger exploitatie van de parkeergarage. De motie van de O6 begrijp ik niet helemaal, maar misschien kan daarover in tweede termijn meer duidelijkheid worden geschapen. In de overwegingen wordt geconstateerd dat we in de eerste 15 jaar geen sluitende exploitatie zullen hebben en in de oproep aan het college wordt om een structureel dekkend plan voor de exploitatie gevraagd. Het een is niet in overeenstemming met het ander en daarover wil ik dan ook graag wat meer weten. Hierbij wil ik het laten. Zoals altijd zijn wij kort en bondig van stof.
377
Wethouder IJff: Mijnheer de voorzitter. Net als de heer Boots zal ik het kort en bondig proberen te houden, want het lijkt me niet zinvol de discussie die in de commissie is gevoerd hier over te doen; dan hadden we het zo goed alleen hier kunnen doen. Gemeenten richten zich met hun parkeerbeleid vaak op de inhoud. Niet alleen in Roermond, maar in bijna alle steden heeft men een bepaalde visie voor ogen waar het met het parkeren naartoe zou moeten, met name in de binnenstedelijke omgeving. In Roermond is er bewust voor gekozen zo weinig mogelijk auto’s in de openbare ruimte te hebben in de binnenstad en zoveel mogelijk parkeervoorzieningen direct aansluitend daaromheen, rond de singelring en bij het Kazerneplein. Voor gemeenten is dit vaak belangrijker dan een sluitende exploitatie en daar zit ook het verschil met commerciële partijen, voor wie parkeren gewoon business is. Zij willen onder de streep een bepaald rendement hebben. Waar ze dat rendement kunnen halen, bouwen ze een parkeergarage, en waar ze dat niet kunnen halen, haken ze af. De drijfveer om ergens iets te beginnen, is voor beide dus wezenlijk anders en daarom wordt ook anders naar eventuele initiatieven gekeken. Het is natuurlijk nooit leuk de commissie te moeten vertellen dat het na een aantal jaren wat minder goed is gegaan dan aanvankelijk was voorzien in de uitgangspunten in 2006. Ik moet de heer Coenen gelijk geven dat hij er op dat moment al voor heeft gewaarschuwd; ere wie ere toekomt. Betekent dat nu ook dat we de zaak slecht behandeld hebben? Ik heb me verdiept in de situatie in een aantal andere gemeenten en dan zie je dat het in veel plaatsen met een parkeergarage, afhankelijk van de uitgangspunten, vaak zeven tot tien jaar duurt voordat de rode cijfers veranderen in zwarte cijfers. Ook commerciële partijen houden rekening met aanloopverliezen in nogal wat jaren. Bij het Roercenter is het ook gebeurd. In de eerste jaren na de opening van de parkeergarage Roercenter heb ik regelmatig met Q-Park, de beheerder van de parkeergarage, aan tafel gezeten om na te gaan hoe de parkeergarage aantrekkelijker kon worden gemaakt, want daar maakte men zich grote zorgen over. Nu hoor ik ze daar helemaal niets meer over en is het een van hun goed renderende parkeergarages geworden. De mensen hebben nu eenmaal een bepaalde tijd nodig om te weten te komen hoe ze de parkeergarage in en weer uit kunnen komen en als ze die weg eenmaal hebben gevonden, blijven ze die ook volgen. De heer Guffens is uitvoerig ingegaan op het meer algemene parkeerbeheer, waarvan het commercieel beheren van de parkeergarages onderdeel uitmaakt. Ik ben het met hem eens dat we goed zullen moeten nagaan of het beheren van onze parkeerproducten traditioneel in de secretarie moet worden ondergebracht, dan wel ergens in een aparte eenheid, of misschien zelfs wel wat verder weg van de overheid. Ik zeg toe dat in de parkeernota, waarin zal worden aangegeven welke parkeerproducten we hebben en met welke verfijningsgraad we ze willen hebben, ook zal worden uiteengezet op welke wijze het beheer naar onze mening het meest effectief kan worden uitgevoerd, zodat de discussie daarover dan in volle omvang kan worden gevoerd. Dat laat onverlet dat op dit moment al kan worden gezegd dat uit de parkeergarage op deze locatie meer te halen valt dan nu gebeurt. Onderzocht wordt momenteel hoe de marketing van de parkeergarage ergens in een commerciële omgeving kan worden neergezet, zodat maximaal gebruik kan worden gemaakt van de deskundigheid die daar bestaat. Iemand gaf al aan dat daarvoor een werkgroepje is ingesteld die de verschillende invalshoeken gaat bekijken. Collega Zwijnenberg is erbij betrokken met twee petten op: de veiligheidspet en de personele pet. Zelf zit ik er met mensen van de afdeling Ruimte bij om daaraan invulling te geven. De gesprekken zijn al gaande, de eerste ideeën zijn al binnengekomen en we gaan er zo snel mogelijk mee verder. Op de samenwerking met het DOC is al uitvoerig in de commissie ingegaan en daarom wil ik er nu niet te veel meer over zeggen. De samenwerking is gebaseerd op gelijkwaardigheid, met de intentie het parkeerregime in het hele gebied rond het DOC, vanaf de Mijnheerkensweg tot aan de Maashaven, op een constructieve wijze neer te zetten. Het is overigens niet zo dat het DOC zomaar een bijdrage levert omdat de gemeente verliezen lijdt op de parkeergarage. Het DOC heeft samen met ons geconstateerd dat de parkeergarage een functie kan vervullen voor het
378
parkeren bij het DOC tijdens piekmomenten, met name in het weekend. Omdat daar een tarief geldt dat lager is dan het normaal gangbare tarief, wordt het verschil door het DOC in feite betaald namens de klanten die daarvan gebruik maken, en daarvoor is een bedrag afgesproken van € 100.000,-. Jaarlijks zal door het DOC worden bezien hoe een en ander zich in de nieuwe situatie ontwikkeld heeft. Ik heb er het volste vertrouwen in dat we er goed uit komen, zeker in het perspectief van de afspraak die we onderling hebben gemaakt dat het parkeerregime in het hele gebied gelijkwaardig moet zijn. De heer Coenen heeft een heleboel zaken aangehaald die ofwel in de commissie uitvoerig aan de orde zijn geweest, ofwel in het stuk zijn benoemd. Daarom meen ik daarop niet uitvoerig te hoeven ingaan. Eén punt is misschien wel wezenlijk. Hij haalde een uitspraak aan die hij aan Tom Poes toeschreef, maar volgens mij zei Olivier B. Bommel tegen Tom Poes: Tom Poes, bedenk een list! Tom Poes was dan altijd wel zo slim dat een hij een list wist te bedenken. De heer Coenen: Wie zijn in dit college Tom Poes en wie Olivier B. Bommel!? Wethouder IJff: Volgens mij kunt u dat het beste zelf invullen! De heer Coenen: Helaas kan ik dat niet altijd zien! Wethouder IJff: Laat ik het daar maar bij laten. De heer Coenen kan ik van harte toezeggen dat in de burap de ontwikkelingen rond de parkeergarages zullen worden weergegeven. Het is zijn goed recht om op die manier de vinger aan de pols te willen houden. Een ware opmerking van de heer Coenen was ook, en daarmee wordt eigenlijk al antwoord gegeven op een van de punten in de motie, dat verkopen op dit moment niet de meest verstandige aanpak is. Het is de vraag of voor de aankoop van een verliesgevende parkeergarage in deze tijden van economische recessie veel marktpartijen gevonden zullen kunnen worden. Het is beter eerst te zorgen voor zwarte cijfers, want met een winstgevende parkeergarage is het waarschijnlijk aantrekkelijker om de markt op te gaan. Naar ik meen, hebben wij al in 2006 gezegd dat wij van plan zijn op dat moment nader te bezien of we de parkeergarage zelf in bezit willen houden, of gaan verkopen. De heer Coenen was erbij en kan dat waarschijnlijk wel bevestigen. Volgens de heer Coenen zou het tot het imago van dit college horen om ondernemend bezig te zijn en risico’s te lopen. In het begin heb ik al even aangegeven dat wat hij zegt op zichzelf waar is, maar dat de argumentatie om daar een parkeergarage te hebben een iets andere is en meer door de inhoud is gestuurd. Mevrouw Pilz heeft geïnformeerd naar de onderhoudskosten. In 2006 zat het onderhoud al zodanig in de cijfers, en zit dat nog steeds, dat het gewoon op niveau blijft en een eventuele veroudering altijd kan worden aangepakt. Zowel jaarlijks onderhoud als groot onderhoud zijn erin voorzien en uiteraard loopt de periode door als langer van de parkeergarage gebruik wordt gemaakt. Enkele vragen zijn gesteld over de korting die zal worden toegepast in december. Uit de eerste cijfers is al gebleken dat de bezetting ruim hoger is dan in de voorgaande maanden en ook ten opzichte van december vorig jaar. In de eerstkomende commissievergadering zullen wij bij de mededelingen de precieze cijfers over de maand december, vergeleken met die van het vorig jaar, aangeven. Mevrouw Thissen heeft ervoor gepleit vooral vooruit te kijken. Met de kennis van nu menen wij dat het binnen een aantal jaren de goede kant op zal gaan. Niet alleen de maand december, maar het hele jaar 2011 geeft ook aanleiding voor die veronderstelling, maar ik ben het met iedereen eens is dat het eerst zien is en dan geloven. Wij zullen echt een tandje bijzetten in de
379
sfeer van het commerciële uitbuiten en dat is meer dan alleen het ophangen van een display om aan te geven waar de parkeergarage is. Het onderbrengen van de parkeerterreinen Z1 en Z2 bij dit terrein is niet zozeer ingegeven door financiële overwegingen, merk ik aan het adres van de heer Boots op, als wel door het psychologische effect dat daarvan uitgaat. Als men aan komt rijden bij de parkeergarage, ziet men die twee terreinen leeg erbij liggen. Mensen die vervolgens bij die slagboom uitkomen, gaan dan niet keren, maar rijden door en komen zo bij het DOC uit. Die concurrentie, als het ware met onszelf, willen wij eruit halen door deze terreinen qua exploitatie helemaal in de parkeergarage onder te brengen, zodat ze meer gebruikt kunnen worden, ook bijvoorbeeld door bewoners uit het gebied. Door enkele sprekers is al gereageerd op de tweede overweging in de motie, luidende dat de parkeergarage Stationspark de eerste 15 jaren nog verliesgevend zal zijn. Zelf hebben wij aangegeven dat volgens de huidige prognoses te verwachten is dat de rode cijfers in 2016 zullen veranderen in zwarte cijfers. Die overweging snap ik dan ook helemaal niet. Overigens vind ik alle overwegingen in de motie nogal negatief geformuleerd. Belangrijker zijn echter de punten 1, 2 en 3 in de oproep aan het college. Wat het eerste punt betreft, is inmiddels zowel door de heer Coenen als door mij al aangegeven dat we beter eerst zwarte cijfers kunnen afwachten alvorens over een eventuele verkoop na te denken. Bij punt 2 merk ik op dat we al aan het onderzoeken zijn hoe we de zaken zo snel mogelijk goed kunnen organiseren. Punt 3 betekent gewoon dat er geen dekking is voor het voorstel. Om al deze redenen wil ik de motie ontraden. De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. De motie van de O6 is naar onze mening te negatief van aard en staat ook bijna haaks op wat wij voorstellen. Derhalve zullen wij deze motie niet steunen. Het college zeg ik dank voor het oppakken van de punten met betrekking tot het parkeerbeheer. Wij staan een parkeerbeheer op afstand voor, maar laten we voorlopig niet verder kijken dan nu. Wel willen wij nu al aangeven dat de raad daarop invloed moet kunnen blijven uitoefenen, zeker wat de tarieven betreft. Het is geen gemakkelijke opgave, maar volgens ons op langere termijn wel haalbaar. Wij zien uit naar de parkeernota die in 2012 zal verschijnen. Het college wensen wij veel succes met de marketing voor de parkeergarage. Wij hopen dat het soelaas zal bieden en voldoende euro’s binnen zal brengen. Het zal natuurlijk niet de hele lading dekken, maar het kan wel een druppel zijn. Tenslotte wij u veel succes bij het verbeteren van de exploitatie van deze garage. De heer Huurdeman: Mijnheer de voorzitter. Ook ik was aanwezig bij de besluitvorming over deze parkeergarage, maar ook bij de besluitvorming over de vorige parkeernota. Zoals wij toen al zeiden, moeten we toe naar een parkeerbeleid dat voorziet in goede, degelijke parkeergarages om de singelring en in een meer autoluwe binnenstad. In dat kader zijn twee parkeergarages tot stand gekomen, één is er al en eentje komt erbij. We zullen er nu voor moeten zorgen dat die vol komen door de binnenstad autoluw te maken. Volgens mij was de grote meerderheid van de raad het daarmee destijds ook eens. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Mijn tweede termijn wil ik beginnen met een citaat van de schrijver Rutger Kopland: “Er bestaan geen absolute waarheden in dit leven en er liggen geen waarheden ergens verstopt om gevonden te worden; die maken we zelf.” De heer Puper: Geldt dat in de politiek voor colleges en ook voor raadsleden? De heer Coenen: Het geldt natuurlijk voor iedereen. In zijn antwoord heeft de wethouder aangegeven dat parkeergarages pas na zes of zeven jaar exploitabel kunnen worden gemaakt en dat de gemeente kiest voor de inhoud in plaats van
380
voor een financieel-technische exploitatie. Over die termijn van zes of zeven jaar kan wisselend worden gedacht, maar hoe het ook zij: we worden hiermee geconfronteerd. Ik stel voor straks een schorsing in te lassen, om hierover even met de overige fracties te praten. Of er meer uit te halen is, is de grote vraag. We hebben te maken met een speelveld waarop het Outlet Center iedereen tegen zo laag mogelijke kosten hierheen wil krijgen en het is voor mij de vraag of we dat er met deze parkeergarage op termijn uit zullen kunnen halen. Vraag is ook of de bijdrage van € 100.000,- verstrekt zal blijven worden. Het DOC zal waarschijnlijk ook in de gaten houden hoe de economie loopt en draait. Ik ben benieuwd wat de werkgroep hierover zal zeggen. Verder wil ik het college nog iets meegeven. Ik heb wat oude stukken erbij gehaald – dat doe ik over het algemeen niet zo gauw – en daarbij ben ik gestuit op twee stukken van het college, een uit 2002 en een uit 2006. In 2002 verscheen een ambtelijk stuk over de ontwikkeling van het Kazernevoorterrein. Daarin wordt ook iets gezegd over de omvang van een exploiteerbare parkeergarage. Uitgegaan werd toen van 500 tot 600 voertuigen, maar dat hebben we nooit gehaald; het zijn er uiteindelijk 400 geworden. Wat we toen ook hebben gezien, is dat de kosten ten laste van de grondexploitatie van het Kazernevoorterrein als een hete aardappel zijn doorgeschoven. De projectontwikkelaar moest € 6,2 miljoen betalen, terwijl op het Kazerneterrein al een tekort zat van € 1,6 miljoen. Het is een soort voortrollend inzicht, waarbij iedere keer geprobeerd wordt tekorten te verhalen. Daar lopen we dan tegenaan, denk ik. Interessant is ook het besluit dat het college destijds heeft genomen. Ik citeer: “Akkoord, met dien verstande dat Schreurs gemachtigd wordt.” Die zat dus in het planteam. Rond de coalitieonderhandelingen in 2006 kwamen de besluiten weer terug en toen zijn er ook een aantal wijze dingen over gezegd. Als u straks met de werkgroep aan de slag gaat, verzoek ik u ook die besluiten uit 2002 en 2006 erbij te betrekken, zodat kan worden nagegaan hoe de variabelen en cijfers toen tegen het licht werden gehouden en hoe dat nu gebeurt. Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. Van de wethouder heb ik geen antwoord gekregen op mijn vraag of de actie met de speciale tarieven in januari zal worden voortgezet. Verder ben ik benieuwd of er ook een meting plaatsvindt. De wethouder had het over de pieken in het weekend waaraan het DOC waarschijnlijk zijn betalingen zal relateren. Wordt de bijdrage van € 100.000,- verminderd als het tegenvalt? De wethouder heeft gezegd dat ieder bedrijf ervan uitgaat dat een parkeergarage miniaal zeven jaar een tekort oplevert. Waarom heeft Q-Park, dat inmiddels toch al een paar garages in Roermond heeft en dus gewend moet zijn met verliezen om te gaan, dan in 2003 de boot afgehouden? Een bedrijf kan een ander besluit nemen dan een gemeente, die, als de parkeergarage niet betaald wordt, uiteindelijk een beroep kan doen op de reserves, terwijl die gelden eigenlijk ook voor andere zaken moeten dienen. Op die manier is het wel een makkelijke berekening. De VVD heeft gezegd dat we op die manier de binnenstad autoluw maken, maar het geld daarvoor moet wel door alle burgers van Roermond opgehoest worden, ook die in de buitengebieden wonen. Is dat wel zo eerlijk? De heer Guffens had het over druppels. Ik wil graag van hem weten welke druppels hij bedoelt en waar die op vallen. De heer Guffens: Heel veel druppels bij elkaar maken een emmer vol. Dat kun je ook in positieve zin zien. Mevrouw Pilz-van Elven: Ik hoop voor u dat het positief uitvalt, maar u kent toch ook het gezegde van de druppels die op een hete plaat vallen en ik neem aan dat u weet wat betekent. De wethouder had het over de periode 2006-2011, vijf jaar: Met wat in die tijd allemaal is gebeurd en ten goede is gekeerd, moeten we kijken naar de komende vijf jaar, hoe de zaak zich ten goede zal keren…
381
De heer Huurdeman: In eerste termijn hebt u al veel technische vragen gesteld die in de commissie thuishoren en nu gaat u daar gewoon mee verder. Waarom hebt u die vragen niet in de commissie gesteld? Mevrouw Pilz-van Elven: Het zijn vragen die iedereen volgens mij beantwoord moet kunnen krijgen; het zijn geen technische vragen. Wij vragen gewoon naar het inzicht van de wethouder, of het college. Ik vind dat geen vragen voor de ambtenarij. De heer Huurdeman: Voor de commissie heb ik gezegd. Waarom hebt u die vragen niet in de commissie gesteld, dan hadden we daarover een fatsoenlijke discussie kunnen voeren. Nu komt u met een hele rij vragen, voor de beantwoording waarvan wethouder IJff waarschijnlijk een beroep zal moeten doen op de ambtenaren. Zo zijn we de commissie dubbel en dwars over aan het doen. Mevrouw Pilz-van Elven: Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Ik sluit mij tenslotte graag aan bij het verzoek van de heer Coenen om direct een schorsing in te lassen voor overleg. Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. Het antwoord van de wethouder vonden wij heel verhelderend en hij heeft ook nog eens goed uitgelegd wat de aanleiding was om deze parkeergarage zelf te bouwen. Een glazen bol hebben we niet, zodat we niet in de toekomst kunnen kijken, maar misschien zullen een aantal van ons die ook de komende periode meemaken de kassa nog horen rinkelen. We zullen dat maar afwachten. Met de motie kunnen wij niet instemmen. Wij kunnen ons wat dat betreft helemaal aansluiten bij de argumentatie van wethouder IJff. De voorzitter: Ik realiseer mij nu dat de motie nog niet is voorgelezen. Ik ga dat meteen goedmaken. De motie van GroenLinks, D66, SP, DS, PVDE, Roermond Sociaal en Stadspartij Roermond luidt als volgt: Motie 11M74 De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op donderdag 15 december 2011; overwegende dat: a. de exploitatie van de parkeergarage Kazerneplein zeer verliesgevend is; b. de exploitatie van de parkeergarage Stationspark gedurende de eerste 15 jaren ook verliesgevend zal zijn; c. GroenLinks zich ernstig zorgen maakt over de mogelijke financiële ontwikkelingen op korte en lange termijn roept het college van burgemeester en wethouders op: 1. de mogelijkheden te onderzoeken om de exploitatie van de parkeergarage Kazerneterrein zo snel mogelijk uit handen te geven aan andere partijen; 2. indien het niet mogelijk blijkt om de exploitatie van de parkeergarage Kazerneterrein uit handen te geven aan andere partijen, te komen met een voorstel om de exploitatie structureel dekkend te krijgen; 3. deze dekking (punt 2) inzake de exploitatie niet te halen uit de algemene reserve.
Wethouder IJff: Mijnheer de voorzitter. De heer Guffens heeft in tweede termijn al zijn mening te kennen gegeven dat aan het toekomstige parkeerbeheer wat grenzen behoren te worden gesteld en dat de overheid met name ten aanzien van de tarifering een rol moet kunnen blijven vervullen. Ik ben dat met hem eens en zeg toe dat wij dit binnen dat kader zullen meenemen. De heer Huurdeman heeft aangegeven wat de afgelopen jaren als rode draad door alle voorstellen met betrekking tot het parkeerbeleid heeft heen gelopen en hoe deze gemeenteraad daarmee de afgelopen tien jaar in grote eensgezindheid aan de slag is gegaan.
382
Het citaat dat de heer Coenen aanhaalde, vind ik fantastisch en wil ik graag van hem op schrift hebben, als dat kan. Ik vind namelijk dat dit bij uitstek het kader weergeeft waarin ik met mijn antwoord bezig ben. In de toekomst zal ik het daarom graag nog eens gebruiken. De heer Coenen heeft zich afgevraagd of alle aannamen waarvan nu wordt uitgegaan in de toekomst ook zullen worden gehaald, daarbij verwijzend naar parkeerregimes in de omgeving waarvoor andere tarieven gelden. Wat ik me bij deze vraag altijd voor ogen heb gehouden, is dat wij in een tussenfase verkeren naar een toekomstige ontwikkeling toe. Als lid van de commissie Ruimte kent de heer Coenen de ontwikkelingen rond Jazz City, in de schil om het Outlet Center heen. De grote terreinen aan de westzijde van het DOC, bij het Kazerneplein, zullen vanzelf verdwijnen en de grote parkeerplaats van het DOC aan de oostzijde ligt op een wat grotere afstand voor de mensen die in de binnenstad moeten zijn. In het eindplaatje van Jazz City zal deze parkeergarage naar mening op een gouden locatie liggen wat betreft het parkeren naar zowel de oude stad, de binnenstad, als de nieuwe stad, DOC, Kazerneplein, Jazz City. Ik vind dan ook dat er redenen zijn om met enig vertrouwen naar de toekomst te kijken. Wat de werkgroep gaat zeggen, zal de raad zeker te zien en te horen krijgen. Ik zeg toe dat de raad daarvan op de hoogte zal worden gehouden. De stukken uit 2002 en 2006 die de heer Coenen aanhaalde, zijn mij uiteraard bekend. Het is altijd goed in retroperspectief na te gaan wat toen de kaders waren waarvan werd uitgegaan en wat er feitelijk allemaal uit is gekomen. Mevrouw Pilz vroeg of de actie van december in januari zal worden voortgezet. Uiteraard is dat niet het geval. De afgelopen jaren hebben wij in december altijd een actie gevoerd met een aantrekkelijk parkeerregime en daar valt deze actie ook onder. In januari zullen derhalve weer de tarieven van vóór 1 december gelden, waarschijnlijk opgehoogd met het inflatiepercentage, maar dat weet ik niet zeker. De tellingen die mevrouw Pilz vervolgens aanvoerde, zijn – dat ben ik met de heer Huurdeman eens – nogal technisch van aard. Wij weten per dag wat gemiddeld de bezetting is en wij weten van elke maand de bezetting. Wij kennen de situatie dus precies en op basis daarvan wordt ook de marketing afgestemd. De voorzitter: Ik schors thans de vergadering (20.55 uur) Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (21.03 uur). Aan de orde is de besluitvorming, allereerst over het voorstel, daarna over de motie. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. Motie 11M74 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van GroenLinks, D66, SP, DS, PVDE, Roermond Sociaal en Stadspartij Roermond vóór verworpen. 21. Motie van de VVD om het college op te roepen te onderzoeken op welke wijze werklozen/uitkeringsgerechtigden kunnen worden ingezet om minimaal één dagdeel per week vrijwilligerswerk in een wijk of vereniging te verrichten. De motie luidt als volgt: Motie 11M75 De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op donderdag 15 december 2011; overwegende dat:
383
1. de afgelopen twee winters erg streng zijn geweest, met veel vorst en sneeuw, waardoor wegen en trottoirs vaak nauwelijks nog begaanbaar waren; 2. de gemeente toen alle zeilen heeft bijgezet om de problemen op te lossen maar dat de inwoners natuurlijk ook een taak hebben als het erom gaat hun eigen stoep schoon te houden en hulp aan te bieden aan anderen, inwoners die slecht ter been zijn of vanwege gezondheidsklachten moeilijk hun stoep zelf sneeuwvrij kunnen maken; 3. het desondanks een groot probleem was om wegen, fietspaden en trottoirs enigszins begaanbaar te houden; 4. het een heel goede zaak is dat het college van B&W nu heeft besloten om voor het ruimen van sneeuw en ijs werklozen in te zetten, met name in de buurt van zorgcentra, bushalteplaatsen, trappen, huisartsenposten en in de omgeving van scholen; 5. uitkeringsgerechtigden die daartoe in staat zijn eigenlijk veel vaker zouden moeten worden ingezet voor klussen van maatschappelijk nut, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk in een wijk of bij een vereniging; 6. op deze wijze door de uitkeringsgerechtigden iets kan worden teruggedaan voor de maatschappij, die toch hun uitkering betaalt; 7. de uitkeringsgerechtigden hier zelf een bepaalde voldoening uit kunnen halen door te participeren in de maatschappij terwijl dit aan de andere kant zal leiden tot een toename van waardering voor de uitkeringsgerechtigden in de maatschappij; roept het college van burgemeester en wethouders op: 1. te onderzoeken op welke wijze werklozen/uitkeringsgerechtigden kunnen worden ingezet om minimaal één dagdeel per week vrijwilligerswerk in een wijk of vereniging te verrichten; 2. de raad in te lichten over de uitkomsten van dit onderzoek.
De heer Lomans: Mijnheer de voorzitter. Wij vragen vandaag om een onderzoek. De VVDfractie is van mening dat wie bijstand krijgt, best vrijwilligerswerk in onze gemeente kan verrichten. Zoals ons allen bekend, kent de uitkering een breed spectrum in onze samenleving. Uitkeringen zijn bedoeld om mensen die niet kunnen werken, tijdelijk geen werk hebben, of niet meer hoeven te werken wegens het bereiken van een bepaalde leeftijd, een inkomen te geven. Dat is op zichzelf een hele mooie gedachte. In het bestand van sociale voorzieningen valt de bijstand onder de gemeente en neemt een heel bijzondere plaats in. Het is namelijk het laatste vangnet voor mensen die wel geacht worden te kunnen werken, maar geen betaalde baan of andere middelen van bestaan hebben. Behoudens groepen als alleenstaande moeders met jonge kinderen is iedere bijstandsgerechtigde verplicht zijn uiterste best te doen om werk te zoeken en te accepteren, maar dat gebeurt niet in alle gevallen altijd enthousiast. De afgelopen jaren hebben wij vooral ’s zomers herhaaldelijk op de radio kunnen horen dat tuinders hun oogst niet van het land kunnen halen bij gebrek aan arbeidskrachten. Staatssecretaris Paul de Krom heeft daarom het voorstel gelanceerd om de helft van de mensen in de bijstand aan het werk te krijgen. Dat is een heel mooi idee, maar het is nog heel ver weg voordat het uitgevoerd kan worden zoals beoogd in onze motie, en natuurlijk helemaal voor rekening van het Haagse. Dit voorstel heeft er wel voor gezorgd dat diverse gemeenten, met verschillende politieke partijen in het college, uitkeringsgerechtigden verplicht hebben werkzaamheden te verrichten voor de gemeenschap, zonder dat ze er financieel beter van worden. De ervaringen van deze gemeenten zijn dat het een effectieve manier is om mensen te laten terugkeren in het arbeidsproces. De mensen krijgen namelijk opnieuw werkritme en zullen alleen al hierdoor meer kans maken op een nieuwe baan. Daarnaast toont de uitkeringsgerechtigde op deze manier ook aan dat hij bereid is om te werken. Natuurlijk is het ook belangrijk wat de uitkeringsgerechtigde zelf vindt en het mooie is dat Divosa hiernaar een onderzoek heeft gedaan en daaruit blijkt dat 70% van de bijstandsgerechtigden het terecht vindt dat voor de uitkering een tegenprestatie moet worden geleverd. In het licht van het bovenstaande, mede rekening houdend met de grote landelijke bezuinigingen die ook in de gemeente Roermond hun weerslag zullen hebben – zo is bijvoorbeeld nog onduidelijk of wij de wijkaccommodatie ’t Trefpunt kunnen openhouden, ondanks het feit dat we daarvoor een motie hebben aangenomen –, en daarnaast in ogenschouw nemend dat het kabi-
384
net ervoor kiest steeds meer taken uit te besteden aan vrijwilligers en die de welzijnstaken in de wijken op zich te laten nemen, terwijl deze groep eigenlijk aan het afnemen is, is de VVD van mening dat onderzocht moet worden of het mogelijk is bijstandsgerechtigden, uiteraard naar vermogen, minimaal één dagdeel per week vrijwilligerswerk in een wijk of een vereniging te laten verrichten. Door het uitvoeren van deze tegenprestatie kan in onze ogen de pijn van de bezuinigingen voor het verenigingsleven, dan wel voor het welzijn in de wijken, verzacht worden. Daarnaast geeft deze tegenprestatie eigenwaarde en wellicht meer perspectief op werk, maar hopelijk ook meer respect vanuit de samenleving voor de doelgroep, de bijstandsgerechtigden. Geachte gemeenteraad, ik reken op uw steun. De heer Jacobs: Mijnheer de voorzitter. De voorliggende motie kan onze steun krijgen en ik wil kort uitleggen waarom. Er zijn een aantal uitkeringsgerechtigden die al bepaalde soorten van vrijwilligerswerk en mantelzorg doen. Dat is een goede zaak en dat moeten we ook ondersteunen. Daarnaast zijn er veel uitkeringsgerechtigden die behoefte hebben aan een stukje ritme in hun dagsituatie, eventueel in een werksituatie, wat, zoals de heer Lomans al zei, ook kan bijdragen aan perspectief op werk. Het zal beperkt zijn, maar alles wat hieraan meewerkt, moeten we stimuleren. Hierbij wil ik wel de volgende kanttekening maken. Er zijn beslist ook uitkeringsgerechtigden die qua moraal en productiviteit misschien niet bijdragen aan een stukje verbetering van onze gemeenschap. Ik heb wat dat betreft een percentage van 30 horen noemen. Dat is wel iets waarmee we rekening zullen moeten houden. De motie vraagt om een onderzoek en het zou wel heel raar zijn als we daarmee niet akkoord zouden gaan, want volgens mij is het gewoon een goede zaak om dit te doen. Dat de raad ingelicht moet worden over de uitkomsten van dit onderzoek, moge duidelijk zijn. Kortom, wij steunen deze motie. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. Demokraten Swalmen vindt dit een overbodige motie. Per 1 januari 2012 verandert waarschijnlijk de WWB en dan zullen burgemeester en wethouders met voorstellen ter zake moeten komen. Van de griffier hebben wij een aantal uittreksels ontvangen met betrekking tot de WWB, een analyse van aanscherping, en daarin wordt onder andere opgemerkt dat een tegenprestatie naar vermogen geleverd zou moeten worden, maar dat het de vraag is of de gemeente dat wel zal doen; het hoeft namelijk niet. Ik vind het om te beginnen interessant te weten wat de gemeente hiermee van plan is te doen. Wat in het begin van de motie wordt opgemerkt over twee strenge winters waarin mensen werden ingezet om stoepen sneeuwvrij te maken e.d. is misschien ter illustratie wel leuk, maar ik vind het niet dé manier om te beginnen met het vragen naar een onderzoek als dit. De heer Boots: Mijnheer de voorzitter. Wellicht zal de wet dit straks allemaal gaan regelen, maar hoe dat ook zij, ik denk dat hieraan nog heel wat haken en ogen verbonden zijn. Ik kan me voorstellen dat een vereniging niet op iemand zit te wachten die geen clubliefde kent en met een lang gezicht een bepaalde bezigheid gaat verrichten. Ik neem aan dat dit allemaal onderzocht zal worden, ook als de wet veranderd is, en ik vind dat we dat maar gevoeglijk moeten afwachten. Dat neemt niet weg dat wij geen bezwaar hebben tegen een onderzoek en het informeren van de raad daarover. Mevrouw Beeren-Adriaans: Mijnheer de voorzitter. Sorry, maar wij vinden de VVD-fractie op dit moment het braafste jongetje van de klas. Staatssecretaris De Krom is met deze materie bezig, tegen het advies van de Raad van State in, en wij hebben een verdrag ondertekend tegen dwangarbeid, het ILO-verdrag. Daar wil ik het bij laten. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Op zichzelf klinkt het voorstel niet slecht, als ik woorden hoor als ‘eigenwaarde’, ‘verenigingsleven’, ‘naar vermogen’ en ‘kunnen’, maar ik denk dat het niet gaat om kunnen, maar om willen. Ik denk dat je mensen niet kunt dwingen om in het
385
verenigingsleven actief te zijn. Daarom noemen wij vrijwilligerswerk ook vrijwilligerswerk. Dat doe je omdat je het wilt doen en niet omdat je moet. Ik vraag me af hoe de VVD hiertegen aankijkt. Hoe gaan wij om met mensen die er niet alleen weinig zin in hebben, maar ook geen hart voor het werk hebben? Verder moet je voorzichtig zijn dat je mensen hiermee geen betaalde baan afneemt. Als ik dingen lees als ‘schoffelen’ en aanverwante, meen ik te weten dat de gemeente daarvoor al een voorziening heeft. We zullen daarmee heel voorzichtig moeten zijn, anders staan mensen die dat nu gewoon voor een maandsalaris doen, straks vrijwillig te schoffelen om hun uitkering te behouden. Van het college wil ik graag weten hoe ver het gevorderd is met de veranderingen die waarschijnlijk aanstaande zijn en waaraan mijn collega’s zojuist hebben gerefereerd. Ik vind ook dat we heel voorzichtig moeten zijn met te snel en te voortvarend dit soort zaken aan te pakken. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Toen ik de motie van de VVD onder ogen kreeg, was ik eerst boos en daarna verontwaardigd. Dit is nu echt een motie voor de bühne, dacht ik. In principe heeft GroenLinks niets tegen het stimuleren van mensen met een uitkering om op een goede manier in het arbeidsproces terecht te komen. Toen ik vanmorgen naar mijn werk reed, zag ik, zoals ik heel vaak zie, mensen schoffelen in het groen langs de Oranjelaan. Kijk, dacht ik: hier staan mensen die proberen een goed ritme op te bouwen. Tegelijkertijd moest ik denken aan het pas geleden gehouden Sprekersplein, waar mensen van de Westrom een dringend beroep op ons deden om alsjeblieft goed te kijken naar de Wet werken naar vermogen en ervoor te zorgen dat zij aan het werk mogen blijven. En wat zien we hier: een motie die oproept uitkeringsgerechtigden vrijwilligerswerk te laten doen. Ik vind dat nogal badinerend en aanmatigend, om het woord ‘schofferend’ maar niet te gebruiken. Zoals de heer Daamen zojuist al zei, is de wet die waarschijnlijk op 1 januari haar intrede doet, nog helemaal niet vastgesteld; ze ligt nog bij de Eerste Kamer. Derhalve is er momenteel nog geen enkele grondslag om mensen verplicht vrijwilligerswerk te laten doen. Volgens mij is dat trouwens een contradictie. U zou moeten weten dat verplicht vrijwilligerswerk niet bestaat. De verordeningen moeten nog worden vastgesteld. Het enige wat de gemeente zou kunnen doen, is die verordeningen voorbereiden, in afwachting van het vaststellen van de wet. Overigens heb ik zo’n verordening nog helemaal niet gezien. Als u die wel hebt gezien, kan ik alleen maar concluderen dat ik een informatieachterstand heb, maar ik heb altijd begrepen dat dat niet bestaat. Dát is wat de VVD had moeten doen: ons informeren en uitnodigen het college op te roepen aan die verordeningen te gaan werken. Dat moet het college doen en dan kunnen wij als gemeenteraad ons standpunt bepalen: vinden wij dat wij dit soort initiatieven moeten ontplooien, vinden wij het waardig om mensen met een bijstandsuitkering op deze manier als het ware te straffen door hen te verplichten vrijwilligerswerk te doen? Als we zo een standpunt hadden bepaald, hadden we het college kunnen vragen daarvoor beleid uit te zetten. In plaats daarvan komt de VVD met een stoere motie die ook nog weinig rechtsgrond heeft. De afgelopen jaren zijn in het kader van de arbeidsreïntegratie van werklozen en uitkeringsgerechtigden al vele personen ingezet. Zojuist zei ik al dat ik ze vanmorgen nog zag schoffelen. Er zijn heel veel organisaties bij betrokken: de reclassering, de verslavingszorg Vincent van Gogh, het Productiehuis en Wel.kom en misschien vergeet ik er nog wel een paar, waarvoor excuus. De verantwoordelijk portefeuillehouder geeft altijd aan dat er een sluitende aanpak bestaat in de gemeente Roermond: of men is aan het werk, of men heeft een traject, of men is om gegronde redenen vrijgesteld van iedere vorm van activiteit. Er zijn dus geen potentieel inzetbare personen. De motie wekt echter een andere indruk. Hoe kan dat? Welke beeldvorming bestaat er over uitkeringsgerechtigden, of welke hiaten zitten er volgens de VVD in het beleid, en daarmee dus ook in de regievoering? Stel dat er wel geschikte kandidaten in het bestand zouden zitten, welke randvoorwaarden verwacht men dan nodig te hebben ten aanzien van begeleiding, middelen en materialen? Ik heb links en rechts rondgebeld en door de organisaties die zich hiermee actief bezighouden, is mij verzekerd dat begeleiding een grote noodzaak wordt geacht.
386
Hoe wil de VVD dat doen? In plaats daarvan zou ze het college beter kunnen vragen met een goed voorstel te komen, na te gaan hoe de zaken integraal opgepakt kunnen worden en dan eens te kijken hoe we kunnen komen tot een goede afstemming en een goede zorg voor onze uitkeringsgerechtigden in Roermond. De heer Pleyte: Mijnheer de voorzitter. Herhaling is niet helemaal te voorkomen met zoveel sprekers over zo'n onderwerp, maar ik zal het niet te lang maken. Duidelijk is dat de vraag of in geval van een uitkering ook een tegenprestatie gevraagd kan worden nu bij de Eerste Kamer ligt. Wat dat betreft is er niet voldoende grond om hierop in te gaan. Waarom zou de gemeenteraad van Roermond met deze motie moeten proberen de Eerste Kamer in te halen? Wat ik net zo erg vind, is dat de motie heel slordig is, iets wat ik van de VVD niet gewend ben. Begrippen als ‘werklozen’ en ‘uitkeringsgerechtigden’ lopen door de hele motie dwars door elkaar heen en de toelichting maakte het helemaal erg, want die werd helemaal toegespitst op bijstandsgerechtigden. Waar hebben we het nu over? Het maakt nogal wat uit of de ene groep wordt bedoeld, of de andere, of nóg een andere groep, of een combinatie van groepen, of allemaal… De heer Lomans: Om die onduidelijkheid meteen weg te nemen: wij doelen natuurlijk op de bijstandsgerechtigden. Ze kunnen misschien ook met andere termen worden aangeduid, maar we hebben het hier over de gemeente en niet over het UWV; daar heeft de gemeente niets over te zeggen. Het gaat dus om bijstandsgerechtigden. De heer Pleyte: Dank voor uw uitleg, maar ik wijs er wel op dat in de motie afwisselend wordt gesproken over werklozen en uitkeringsgerechtigden. U zegt nu dat u bijstandsgerechtigden bedoelt, maar dat is een andere groep. Alleen al daarom zou u de motie zwaar moeten aanpassen, of liever nog in de prullenmand gooien. Wat u in de motie vraagt, kan gewoon niet en als anderen zich dergelijke slordigheden permitteren, bent u altijd een van de eersten om daaraan conclusies te verbinden. Verder ben ik benieuwd of de VVD er enig idee van heeft om hoeveel mensen het hier gaat. Zijn het er 10, 100 of 1.000? En als u die groep al heeft gedefinieerd, hoeveel zullen er dan volgens de VVD voor deze inzet in aanmerking komen? Bijna emotioneel kan ik me bij GroenLinks aansluiten als ik in de zesde overweging van de motie lees dat de uitkeringsgerechtigden op deze wijze iets terugdoen voor de maatschappij die hun uitkering betaalt. Alsof we niet bijna een eeuw discussie achter de rug hebben over ons sociale stelsel! Dit is een tekst die gewoon niet kan in deze tijd. Desnoods wordt de motie bij meerderheid aangenomen, maar haal dan in ieder geval die tekst uit dit stuk. Dat is wel het minste wat we mogen vragen om nog een enigszins redelijke en eerlijke discussie te kunnen voeren. Een praktisch punt van heel andere aard is het volgende. We hebben een kerntakendiscussie achter de rug en de geniale oplossing die daarin werd aangedragen, was: meer inzetten op vrijwilligers. Wat zien we sindsdien? We zien een discussie over de vrijwilligers bij de bibliotheek, we zien een discussie over de vrijwilligers bij de brandweer en we zien nu een discussie over vrijwilligers die geen vrijwilligers meer zijn, maar uit een soort gedwongen recrutering voortkomen om vrijwilligers te leveren om voldoende vrijwilligers te hebben om al die taken uit te voeren die wij vinden dat ze moeten uitvoeren. Alleen om die reden al vraag ik de VVD of het niet verstandig is deze motie even aan te houden. Mevrouw Faber-Doornebosch: Mijnheer de voorzitter. De motie wil een onderzoek naar de mogelijkheden om uitkeringsgerechtigden verplicht aan het werk te zetten gedurende minimaal één dagdeel per week. Dit voorstel volgt op een landelijk wetsvoorstel, dat nu in de Eerste Kamer ligt. In dat voorstel kan vrijwilligerswerk worden opgelegd aan mensen met een uitkering, zonder dat zij hierdoor meer kans maken op een baan. De gedachte hierachter is dat mensen met een bijstandsuitkering daarvoor iets terug moeten doen. Wie in de bijstand zit moet straks
387
volgens het nieuwe kabinet verplicht zwerfvuil gaan ophalen, of koffie gaan schenken in een buurthuis. Mensen die weigeren, worden gekort op hun uitkering. Iedereen moet aan de bak, zoals het kabinet ons verteld heeft. Verplicht aan het werk, maar onder het minimumloon. Een goed idee, of dwangarbeid? De meningen hierover zijn verdeeld. De motie die vandaag door de VVD-fractie wordt ingediend, loopt vooruit op dit wetsvoorstel. De motie geeft aan dat op deze wijze door de uitkeringsgerechtigden iets terug kan worden gedaan voor de maatschappij, die toch hun uitkering betaalt. Bovendien zou dit leiden, zo zegt de motie, tot een toename van waardering voor de uitkeringsgerechtigden in de maatschappij. Waardering voor de uitkeringsgerechtigden in de maatschappij? De heer Lomans, de indiener van de motie, wil ik graag vragen wat hij daarmee bedoelt. De heer Lomans: Een uitkering wordt in het woordenboek omschreven als een tijdelijke tegemoetkoming, een overbrugging tot iemand weer werk heeft. Er zijn heel veel bijstandsgerechtigden die misbruik maken van deze situatie. U kunt nu heel verbaasd reageren en buiten de werkelijkheid treden, maar het is een feit dat jaarlijks in Roermond ongeveer 10% uitkeringsfraudegevallen naar voren komen. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Ik hoop dat u dat kunt staven en wil ook graag de mening van de wethouder daarover horen. De heer Lomans: Het zijn gewoon landelijke cijfers die u zelf kunt raadplegen. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: U stelt dat 10% van de uitkeringsgerechtigden in Roermond fraudeert… De heer Lomans: Nee, ik zeg dat er in 10% melding van wordt gemaakt dat er mogelijk uitkeringsfraude in het spel is. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Ik wil van de wethouder weten of dat waar is en, zo ja, wat daaraan tot nu toe gedaan is. Verder wil ik weten waarom wij daarover dan nooit actief zijn geinformeerd. Dank u wel voor deze informatie, meneer Lomans! De heer Lomans: Graag gedaan. Overigens wil ik ook even reageren op het verwijt van dwangarbeid dat zojuist is gemaakt. Als mijn werkgever mij een taak toebedeelt, heb ik die ook uit te voeren. Is dat dwangarbeid? Nee, dat is geen dwangarbeid. Daarnaast vind ik een dergelijke stelling ook niet correct jegens de werkende bevolking die niet de meest interessante baan heeft, maar wel heel belangrijk is voor de gemeenschap. Verrichten die mensen allemaal dwangarbeid? Ik vind die stelling niet kies van u. Mevrouw Faber-Doornebosch: Om te beginnen heb ik die stelling helemaal niet gebruikt. Ik heb de vraag gesteld of hier sprake is van een goed idee of van dwangarbeid en daaraan toegevoegd dat de meningen hierover verdeeld zijn. Ik heb die vraag gesteld omdat u in de vergadering van de commissie Burgers en Samenleving van 6 september jl. een uitspraak aanhaalde, waarover ik ook wat emotioneel werd, namelijk dat de helft van de mensen die in de bijstand zit profiteurs worden genoemd. Is dat de gedachte achter deze motie, vraag ik mij dan af: laat de mensen maar eens wat doen voor hun geld, want ze hangen toch de hele tijd op de bank? Dat is toch niet de manier waarop wij met elkaar willen omgaan in deze maatschappij. Zijn wij in deze raad nu echt van mening dat mensen die een beroep doen op de bijstand achterover leunen en niets doen? De heer Lomans: U haalt een stelling uit z’n verband en dat vind ik zeer pijnlijk. In de commissievergadering heb ik verwezen naar het programma van Joost Eerdmans dat die avond op
388
BNR Radio te beluisteren was, waarin werd gezegd dat het in Nederland een steeds vaker ge-
hoorde kreet was dat bijstandsgerechtigden profiteurs zijn. U verwijt mij nu dat die uitspraak van mij afkomstig was, maar ik heb puur verwezen naar een quote. Mevrouw Faber-Doornebosch: Ik heb niet gezegd dat het een uitspraak van u was. Ik heb gezegd dat u een uitspraak aanhaalde volgens welke de helft van de mensen in de bijstand profiteurs zijn. Zojuist hebt u overigens wel gezegd dat 10% van de bijstandsgerechtigden in Roermond fraudeert en dat zit wel in dezelfde lijn. De heer Lomans: Nee, dat heb ik niet gezegd. Wat ik heb gezegd, is dat van ongeveer 10% zo’n melding wordt gemaakt, hoeveel daarvan terecht is, durf ik niet te zeggen. Mevrouw Faber-Doornebosch: Maar is dit wel de gedachte achter de motie? De heer Lomans: Nee, niet alleen, al heeft het natuurlijk wel meegespeeld, want ik sta midden in de maatschappij. Er zijn echter nog zat andere zaken die meespelen, zoals de bezuinigingen die eraan komen en het beroep dat steeds meer wordt gedaan op vrijwilligers, wat het beleid is van dit kabinet. Op deze manier kunnen we meer vrijwilligers inzetten. Als daartegen wordt ingebracht dat er dan sprake zou zijn van dwang en geen vrijwilligerswerk meer kan worden genoemd, herinner ik eraan dat bijstandsgerechtigden op dit moment al verplicht zijn vrijwilligerswerk te doen als ze niet meer in aanmerking komen voor, c.q. kans maken op regulier werk. Het enige waartoe wij in de motie oproepen, is dat uit te breiden, en dat allemaal in het belang van onze mooie stad Roermond. Mevrouw Faber-Doornebosch: De verplichting die u bedoelt, slaat op vrijwilligerswerk of andere werkzaamheden die uiteindelijk moeten leiden tot een betaalde baan. Dat is een wezenlijk verschil met het vrijwilligerswerk waar de motie op doelt. Er komt waarschijnlijk nieuwe wetgeving die het mogelijk maakt mensen met een gemeentelijke uitkering verplicht klussen te laten doen, maar de gemeente mag dat beleid zelf gaan bepalen. Het lijkt me verstandig eerst met elkaar in de commissie of in de raad een politieke discussie aan te gaan over de vraag hoe we dat beleid willen invullen. Vooruitlopend op die discussie wil ik alvast wel aangeven hoe wij er in grote lijnen tegenover staan. U zult begrijpen dat ook de PvdA zoveel mogelijk mensen uit de bijstand wil hebben en hen wil stimuleren weer aan het werk te gaan. Let wel: stimuleren, en dat is niet dwingen, maar op een positieve manier proberen mensen aan het werk te krijgen. Uitgangspunt daarbij moet zijn ,dat mensen werken aan hun zelfvertrouwen, ontdekken waar hun talenten en vaardigheden liggen en de mogelijkheden herkennen die leiden tot scholing en betaald werk. Mensen kunnen alleen worden verplicht te gaan werken, als uitzicht bestaat op een passende baan voor een eerlijk loon. Kwetsbare groepen als ouderen en bijstandsmoeders moeten daarbij worden ontzien. Gedwongen inzet als vrijwilliger, vooral mensen die daardoor ongemotiveerd zijn, functioneert daarbij niet. Verplicht vrijwilligerswerk doen bestaat niet. Wethouder mevrouw Moussaoui: Mijnheer de voorzitter. Fijn dat we nu eens een echt inhoudelijke discussie kunnen voeren over iets wat zo fundamenteel is en waarover mijns inziens straks goede politieke keuzen gemaakt zullen moeten worden. Op dit moment moet een cliënt van de sociale dienst zogenaamde reïntegratietrajecten aanvaarden als die hem of haar worden aangeboden. Met de aanscherping van de Wet werk en bijstand komt er nog een plicht bij en kan de gemeente een cliënt vragen vrijwilligerswerk te doen – laten we het een maatschappelijk nuttige tegenprestatie noemen; dat klinkt wat beter –, zonder dat dit tot arbeid hoeft te leiden. We kunnen een cliënt echter wel verplichten het te doen. Het is waar dat de aanscherping van de WWB nog bij de Eerste Kamer ligt en dus feitelijk nog niet is vastgesteld. Willen we echter goed voorbereid zijn – de ingangsdatum is 1 januari 2012 –, dan zullen we nu al zaken moeten onderzoeken en een en ander in gang zetten.
389
Gevraagd is of er niet iets van een verordening moet komen als we een en ander gaan voorbereiden. Als de wet door de Eerste Kamer komt en de aanscherping van de WWB per 1 januari 2012 van kracht wordt, vindt een beleidsarme aanpassing plaats, zoals dat zo mooi wordt genoemd, die ergens in februari 2012 aan de raad wordt voorgelegd, waarna in april of mei een zogenaamd beleidsrijk voorstel zal volgen, dat inhoudelijk meer informatie bevat. In de motie wordt gevraagd te onderzoeken of mensen met een bijstandsuitkering vrijwilligerswerk kunnen doen, een maatschappelijk nuttige tegenprestatie, een keer in de week voor een uur of vier. Ik kan melden dat ik momenteel al bezig met een onderzoek naar de vraag of individuele omstandigheden van een cliënt aanleiding kunnen geven om een tegenprestatie te leveren. Ik wil dat graag even uitleggen. Het aantal uitkeringsgerechtigden in Roermond bedraagt momenteel 1.428. Ruim 680 personen daarvan vallen in de categorie zorg. Een groot deel van deze mensen is ook vrijgesteld van de arbeidsverplichting. Een groep van 338 personen valt in de categorie maatschappelijke activering: mensen die vanwege de belemmeringen die ze hebben, eigenlijk niet in staat zijn deel te nemen aan het arbeidsproces, maar wel kunnen deelnemen aan het sociaal-maatschappelijk verkeer. Verder zakkend op de zogenaamd participatieladder krijgen we te maken met een categorie die valt onder de arbeidsactivering: mensen die bijvoorbeeld verloond worden via de Westrom en geen WSW-indicatie hebben, maar een WWBindicatie. Zij zijn niet sterk genoeg om regulier werk te doen, maar wel arbeid waarbij ze iets meer begeleid worden. Vervolgens is er een categorie van ca. 40 mensen die regulier werkt met ondersteuning en tenslotte zijn er de mensen die net ingestroomd zijn en onderzocht moeten worden. Van al deze mensen krijgen we jaarlijks 290 meldingen van fraude…. De voorzitter: 290 van 1.100? Dat is zelfs 30%, nog meer dan de heer Lomans zei! Wethouder mevrouw Moussaoui: Het is iets meer dan 20%. 110 van die 290 meldingen geven aanleiding voor verder onderzoek door de sociale recherche en van 65%, ofwel 70 meldingen, wordt juridisch aangetoond dat sprake is van fraude. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Ik constateer dat dat 5% is. Wethouder mevrouw Moussaoui: 70 van 110 is 65%. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Maar 70 van 1.428 is 5%. Wethouder mevrouw Moussaoui: Ja. Waarom voeren we dat onderzoek nu uit? Er zijn een heleboel vragen waarop we antwoord moeten krijgen met het oog op het raadsvoorstel dat we voorbereiden voor een inhoudelijk debat in de raad. We willen weten waarop we ons moeten focussen: op mensen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt, of hoofdzakelijk op mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt? En welke werkzaamheden zouden bijstandsgerechtigden kunnen doen? Enkele keren heb ik vanavond schoffelen horen noemen, maar dat is niet bepaald wat ik in mijn hoofd heb. Men kan bijvoorbeeld ook met koffie rondgaan in het ziekenhuis, of een middagje doorbrengen in een tehuis met ouderen die snakken om aandacht. Er is zoveel te bedenken, en het zijn ook echt leuke dingen. Het hoeft niet alleen sneeuwruimen te zijn, het kunnen ook activiteiten zijn waarmee sociale contacten worden onderhouden en waarbij men het gevoel heeft mee te tellen. Een andere vraag is of we begeleiding moeten inzetten en, zo ja, wie dat dan moet betalen; vragen we bijvoorbeeld een vergoeding van de organisaties die gebruik maken van onze vrijwilligers en stoppen we die in een grote pot? Dat is ook een idee dat ik heb. Verder zou te denken zijn aan een soort motivatiepalet, waarbij ik denk aan de mogelijkheid om bijstandsgerechtigden die graag vrijwilligerswerk willen doen, daarvoor te belonen. Er zijn gemeenten die een bonus verstrekken. Misschien kunnen wij die mensen wel een opleiding naar keuze bieden, zodat ze weer verder komen in het leven en hun eigen toegevoegde waarde vergroten. En moeten we gaan verplichten of stimuleren? Als we gaan verplich-
390
ten, moeten we ook controleren en handhaven, waarvoor we weer mensen nodig hebben, wat geld gaat kosten. Gaan we stimuleren, dan prikkelen we de mensen van binnenuit en zijn ze veel meer gemotiveerd. Kortom: al die vragen moeten nog beantwoord worden en dat willen we goed onderzoeken. Vraag is ook wáár deze mensen vrijwilligerswerk zouden kunnen doen: sportverenigingen, ziekenhuizen, kerkelijke instellingen, Vincentiusvereniging, vluchtelingenwerk, belangenverenigingen, maar misschien ook wijkaccommodaties. In een andere hoedanigheid en in een andere commissie heb ik al vaker gesproken over de rol van de Stichting Wijkaccommodaties Roermond. Met die stichting hebben wij afspraken gemaakt, het enige wat zij hoeft te doen is ervoor zorgen dat de zaak rendabel draait. Wat wij graag willen, is dat de wijkaccommodaties het hart van de wijk worden. Misschien zijn er mensen in de buurt met een bijstandsuitkering die het geweldig zouden vinden om daar wat werk te verrichten. Daar komen we echter alleen achter als we het die mensen vragen. Ik ben ook zo realistisch te beseffen dat een kern van de 1.400-zoveel mensen echt zorg nodig heeft. Vanwege een psychische op medische belemmering, of wat dan ook, zullen die mensen, hoe jammer ik het ook vind, nooit meer aan het werk gaan. Misschien vinden die mensen het wel leuk wat kleine zaken te doen, maar zo niet, dan biedt de gemeente hun een vangnet. Voor alle andere mensen is het echt de bedoeling meer individueel maatwerk te bieden. Dat individuele maatwerk komt straks terug in de kadernota armoedebeleid en in het arbeidsmarktbeleid. Verder hoop ik de raad in de eerstvolgende raadsvergadering een communicatieplan voor te leggen voor wat betreft de aanscherping van de WWB, want gelooft u mij maar dat er een heleboel gaat veranderen en communicatie zal daarin heel wezenlijk zijn. Grofweg zijn er mijns inziens vier soorten mensen te onderscheiden: 1. Mensen met fysieke, sociale, psychische of verstandelijke beperkingen moeten gebruik kunnen maken van ons vangnet en worden vrijgesteld van arbeidsverplichting. 2. Mensen met een belemmering, maar niet zodanig dat ze niets meer kunnen doen. Zij vinden het misschien wel leuk een rol te vervullen in de maatschappij, om hun gevoel van eigenwaarde te kunnen vergroten. 3. Mensen met bijvoorbeeld een verslaving of een ander soort belemmering. Zij zouden verplicht kunnen worden iets te doen waardoor de belemmering wordt weggenomen, bijvoorbeeld door verplicht verslavingszorg te accepteren. 4. Arbeidsplichtigen met een kleine of redelijk kleine afstand tot de arbeidsmarkt. Als zij vrijwilligerswerk doen, wordt het stapje naar regulier werk veel sneller gezet. Als we mensen straks vragen maatschappelijk nuttige activiteiten te verrichten, is werk een doel, maar wat het college betreft niet het enige doel. Doel is ook het verkleinen van de afstand naar de arbeidsmarkt, het vergroten van het gevoel van eigenwaarde en het teruggeven van het gevoel om weer mee te doen en mee te tellen. De voorzitter: En wat is uw gevoel bij de motie? Wethouder mevrouw Moussaoui: Als ik alleen naar de oproep kijk, en niet naar de overwegingen, past deze motie naar mijn gevoel wel bij het onderzoek dat wij nu aan het doen zijn. De motie roept het college op een onderzoek te doen en na te gaan of mensen met een bijstandsuitkering iets zouden kunnen betekenen in de wijkaccommodaties. Ik wil dat graag doen. De voorzitter: Misschien zou u kunnen zeggen dat u de geest van de motie overneemt. Door de heer Pleyte, mevrouw Smitsmans en anderen zijn namelijk wat aanmerkingen gemaakt op de tekst die mijns inziens wel hout sneden. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Volgens mij heeft de wethouder impliciet aangegeven dat deze motie volstrekt overbodig is!
391
Mevrouw Faber-Doornebosch: Bovendien heeft de wethouder zojuist zelf afstand genomen van de overwegingen in de motie. De voorzitter: Laten we eerst maar gewoon de tweede termijn afhandelen. De heer Lomans: Mijnheer de voorzitter. Om te beginnen dank ik de raad voor deze discussie. Ik hoop dat dit ook voor de heer Moison de discussie is waartoe hij iedere keer weer oproept, want deze discussie geeft de burgers van Roermond eindelijk echt iets te kiezen. Hierin komt duidelijk de ideologie van sommige partijen naar voren en dat vind ik een mooi iets. Er zijn verschillende vragen gesteld, waarvan ik er enkele heb genoteerd. De heer Daamen heeft het gehad over werken naar vermogen. Ik heb de regels erop na gelezen en daaruit blijkt dat de gemeente altijd verplicht is het vermogen van iemand te toetsen. Daarmee krijgt de cliënt dus een juridisch recht. Hiermee hoop ik die vraag beantwoord te hebben. Op de opmerking over dwangarbeid ben ik zojuist al ingegaan. Ik vind dit absoluut geen dwangarbeid. Het verheugt mij te horen dat de wethouder op dit moment al bezig is met iets in deze trant, want ik vind dat de gemeente Roermond ook op sociaal gebied voorop dient te lopen en niet alleen op economisch gebied. Ik hoop dat deze motie daarvoor als een goede aanvulling kan dienen. De heer Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Als ik de discussie zo aanhoor, vrees ik dat ik in mijn eigen valkuil gestapt ben. De meesten hier zullen weten dat ik in het algemeen graag op hoofdlijnen wil reageren en daar heb ik het in eerste termijn voor mezelf ook op gehouden. Daarmee wil ik niet zeggen dat de anderen over details hebben gesproken, want daarmee zou ik hen geen recht doen, maar wel dat ik daarop dieper in had mogen gaan. In die zin moet ik dat mezelf aanrekenen. Wij stonden niet achter de hele motie, maar wel achter de oproep om hiernaar een onderzoek in te stellen. De principiële discussie die nu is ontstaan, had wat mij betreft naar aanleiding van het onderzoek kunnen plaatsvinden, maar kennelijk heb ik dat anders ingeschat dan de rest van de raad. Nu ik de reactie van de wethouder heb gehoord, ben ik ook van mening dat deze motie overbodig is. Ze levert geen meerwaarde op, maar de discussie die we gevoerd hebben, levert wel meerwaarde op en die discussie zullen we uiteraard ook nog wel in de commissie gaan voeren. De wethouder roep ik op vooral door te gaan en ons stukken te presenteren aan de hand waarvan we die discussie ook daadwerkelijk kunnen voeren. In feite is dat echter al toegezegd en daarom hoeven we nu niet meer te discussiëren over de inhoudelijkheid. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. In eerste instantie heb ik de motie al overbodig genoemd en dat is nu bewaarheid. Los daarvan nemen wij met kracht afstand van de belerende veronderstellingen in de overwegingen 6 en 7. Ik had de wethouder gevraagd uiteen te zetten waarmee ze al bezig was en dat heeft ze prima gedaan. Met de heer Jacobs ben ik het eens dat we in de commissie nog een nadere discussie zullen moeten voeren over het hoe, wat en wie en over de manier waarop we dit allemaal in het garen moeten hangen. Tenslotte merk ik tot de heer Lomans op dat ik geen vraag had gesteld over de tegenprestatie naar vermogen. Ik heb wat dat betreft alleen geciteerd uit de Analyse aanscherping WWB. De heer Boots: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie zit feitelijk in hetzelfde schuitje als de heer Jacobs. Ook wij hebben in eerste termijn gezegd dat het geen kwaad kan iets te onderzoeken. Nu de wethouder keurig en omstandig heeft uitgelegd dat in afwachting van het geldig worden van de wet al een onderzoek gaande is, kom ook ik tot de slotsom dat de motie overbodig is. De VVD heeft haar punt gemaakt en ik roep haar op de motie in te trekken.
392
Mevrouw Beeren-Adriaans: Mijnheer de voorzitter. U zult begrijpen dat ook wij de motie overbodig vinden. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Een inhoudelijk debat is fijn, maar ik vind dat hier op een schaamteloze wijze over burgers van onze stad wordt gepraat. In de motie wordt nota bene gesproken over mensen die hun schuld aan de samenleving moeten inlossen. Het spijt me wel, maar het zijn allemaal mensen en ik ga ervan uit dat mensen altijd met een positieve insteek in het leven staan, uitzonderingen daargelaten. Die uitzonderingen kun je toch niet dwingen en daarom heeft het hele traject geen zin voor de mensen over wie de heer Lomans het had. Verder vind ik dat wij netjes op onze beurt moeten wachten, totdat wij een voorstel krijgen over de manier waarop wij met de nieuwe wet moeten omgaan. De portefeuillehouder roep ik tenslotte op iedereen te blijven vragen vrijwilligerswerk te doen en vooral dat te stimuleren. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Mijn betoog in eerste termijn begon ik met de opmerking dat dit wel een motie lijkt voor de bühne, maar nu vraag ik me af of dit soms een een-tweetje is. Het verbaast mij namelijk dat de VVD met zo’n schokkende motie komt, waarvan door GroenLinks en een aantal andere partijen is geconstateerd dat daarmee voor de troepen uit wordt gelopen, omdat de wet nog vastgesteld moet worden, en dat de wethouder daarop vervolgens vragenderwijs reageert, met hele interessante vragen. Ze deed een aantal suggesties die helemaal niet zo verkeerd leken, zoals het vrijwillig benaderen van mensen, kijken waar die mensen mogelijk wat kunnen betekenen, allemaal op vrijwillige basis en bedoeld om de mensen te stimuleren, eigenlijk precies zoals we tot nu toe al gedaan hebben. Dat zo horend, meen ik dat wij deze discussie hadden moeten voeren in een commissie, aan de hand van een door het college voorbereid stuk, maar niet op basis van een motie van de VVD. De VVD heeft nauw contact met haar wethouders, helemaal geen probleem, want we weten hoe dat werkt. U weet dus ook dat deze motie zou worden ingediend en daar hebt u kennelijk onderling over gesproken. Wat raar! Het lijkt wel een schijnvertoning op deze manier! Waarom komt u niet gewoon met een goed voorbereid stuk in de commissie, waarover we dan kunnen debatteren? Wat jammer toch dat we op deze manier een heleboel vragen van de wethouder horen, terwijl hier niet de ruimte is om daarover op een goede manier een debat te voeren. Ik vind het heel erg spijtig dat de VVD deze kans voorbij heeft laten gaan en dat ook de wethouder deze kans voorbij laat gaan. De wethouder heeft in haar antwoord gezegd dat ze een en ander wil koppelen aan het armoedebeleid, het arbeidsmarktbeleid en eventueel ook nog de WWB. Daar dank ik haar voor, want dat is nu precies wat GroenLinks in de vorige commissievergadering heeft bepleit, toen wij niet meer het woord mochten voeren over het armoedebeleid, maar wel het woord hebben gevoerd over het arbeidsmarktbeleid. In dat verband hebben wij gepleit voor een integrale aanpak door die zaken te koppelen. Wij willen daarover graag met u meedenken. De wethouder somde vervolgens verschillende categorieën op van mensen met een uitkering. Daarbij noemde ze ook mensen met een belemmering en voor die mensen hebben we nu juist de Wet werken naar vermogen. Wij maken ons grote zorgen over de onmogelijke manier waarop mensen nu worden weggezet uit aangepast werk. Ik verwijs opnieuw naar het Sprekersplein, waar mensen van de Westrom hun grote zorgen hebben geuit en erop hebben aangedrongen hen in godsnaam in staat te stellen te blijven werken. En nu zegt de wethouder dat ervoor zal worden gezorgd dat de belemmeringen bij die mensen worden weggenomen en dat ze dan kunnen gaan werken. Volgens mij staat dat haaks op die hele wet. Vervolgens zijn er mensen met een verslaving. Volgens mij kennen wij al een aantal jaren drang en dwang. Ik vind het raar dat de wethouder dan zegt dat we een aantal verslaafden in Roermond hebben rondlopen die we moeten stimuleren iets te doen aan die verslaving. Dat hébben we toch al!?
393
Tenslotte noemde de wethouder de mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt. Die mensen moeten we op een normaal traject zetten, nagaan wat ze kunnen en wat hun competenties zijn en er dan voor zorgen dat wij daarvoor in de regio Roermond werk hebben. Dat is onze plicht en dat horen we te doen. In wat de wethouder voorstelt, kan GroenLinks zich heel behoorlijk vinden. Ik verzoek u de discussie mee te nemen naar de eerstvolgende commissievergadering en daaraan willen wij dan graag onze positieve bijdrage leveren. De VVD heeft haar punt gemaakt, maar haar motie was een motie voor de bühne. Doe dat de volgende keer alsjeblieft niet meer en kom met een serieuze discussie in de commissie, dan krijgt ze ook serieuze antwoorden van ons. Wij adviseren haar deze motie in te trekken. Gebeurt dat niet, dan zullen we tegenstemmen. De heer Pleyte: Mijnheer de voorzitter. De kwaliteit van de beantwoording vond ik duidelijk beter dan de kwaliteit van de motie. Ik constateer dat ik van de indieners van de motie geen antwoord heb gekregen op mijn vragen en heb daarom verder ook geen behoefte aan woordvoering in tweede termijn. Mevrouw Faber-Doornebosch: Mijnheer de voorzitter. Ik kan me heel goed aansluiten bij de woorden van mevrouw Smitsmans. Ook naar onze mening is de motie nu overbodig geworden. Het verhaal van de wethouder was gelukkig een heel stuk genuanceerder dan de motie. Ik ben blij dat er wat dat betreft ook verschillen bestaan tussen liberalen, maar eerlijk gezegd had ik na de behandeling van de armoedewet ook niets anders verwacht van de wethouder. Haar hart zit wat dat aangaat op de goede plek. Dank daarvoor. De heer Lomans: Mijnheer de voorzitter. De betichting van mevrouw Smitsmans dat de motie afgestemd zou zijn met de wethouder werp ik verre van mij… Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Het was geen betichting, ik heb alleen gezegd dat het erop lijkt. De heer Lomans: Alleen al door dat uit te spreken, insinueert u iets. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: U insinueert ook dat uitkeringsgerechtigden profiteurs zijn! De voorzitter: Laten we elkaar zo laat op de avond niet meer verwijten gaan maken! De heer Lomans: Wij zitten in een duaal stelsel. De VVD heeft een motie ingediend, wij hebben het commentaar van de wethouder beluisterd en het verheugt ons van haar te vernemen dat het college hiermee al voortvarend aan de slag is gegaan. De wet is er weliswaar nog niet, maar sociale zaken is er al wel mee bezig; ze hebben niet voor niets die tweede prijs gekregen. Wij vinden dit zo essentieel, dat wij blijven beweren dat dit voortvarend opgepakt moet worden en daarom houden wij de motie aan. Als we merken dat hierin niet voortvarend wordt opgetreden, zullen we de motie opnieuw indienen. De voorzitter: Wij vragen om debat en dat is vandaag weer gelukt. De heer Moison heeft toch wat teweeg gebracht! Soms moet je een grote aanloop nemen om tot een debat te komen, maar vandaag is dat weer gelukt. Ik stel vast dat de motie wordt aangehouden, zodat de beraadslagingen hierover thans kunnen worden gesloten. Rest tenslotte nog één agendapunt en daarvoor draag ik het voorzitterschap over aan de burgemeester. (Het voorzitterschap wordt overgedragen aan de heer H.M.J.M. van Beers, burgemeester.)
394 22. Afscheid raadslid H. Boots en toelating nieuw raadslid H. Lucas (raadsvoorstel nr. 2011/089/1). De voorzitter: Dames en heren. De heer Huub Boots is een van de weinigen in deze zaal die de Tweede Wereldoorlog nog heeft meegemaakt. Of dat nu van belang is, weet ik niet, maar wat ik wel weet is dat hij op 23 juli 1941 geboren werd in Eygelshoven. Wat ik in het kader van dit afscheid nog veel belangrijker vind, is dat zijn vader jarenlang wethouder is geweest. Met andere woorden: de heer Huub Boots heeft de politiek als het ware met de paplepel ingegoten gekregen. Via Horst-America en Voerendaal, heb ik me laten vertellen, kwam hij al op zeer jonge leeftijd in Maasniel terecht, en dat was goed voor Huub Boots, maar ook voor Maasniel, want daar werden beide pas echt actief. Zo stond hij onder anderen met de founding fathers Frans van Eldijk, Fons Even, Dré Peters, Tilman Schreurs en Boy Swachten aan de wieg van Demokraten Roermond, waaruit later de Partij Nieuw Limburg, PNL, ontstond. Voor Demokraten Roermond zat hij als raadslid meer dan vier perioden in de raad. Na de opheffing van Demokraten Roermond ging hij verder als kleine zelfstandige, want op 13 juli 2001 ontstond de fractieBoots, op 14 maart 2003 getransformeerd in de partij Burger Belangen Roermond De heer Huub Boots is drie jaar en drie maanden wethouder geweest, met onder andere in zijn pakket sport en communicatie, alsmede deregulering. Hij was parttime wethouder, maar iedereen die hem van dichtbij meegemaakt heeft, weet dat hij eigenlijk fulltime in functie was. Dat geldt overigens wel voor meer wethouders. Tijdens deze periode werd door het toenmalige college ruim € 1 miljoen extra uitgetrokken ten behoeve van ‘zijn’ sport. Het werd besteed aan de uitbreiding van de velden van Concordia, de aanleg van tennisbanen in Maasniel, nieuwe kleedlokalen voor EMS en een kunstgrasveld voor SSH. Hierop is Huub, en dat steekt hij niet onder stoelen of banken, terecht heel trots. De heer Huub Boots is gepokt en gemazeld in het politieke metier. Hij is een politicus pur sang. Wim Kan – wie kent hem nog?, wij in ieder geval wel – zou gezegd hebben: bekwaam, zeer bekwaam. Voormalig burgemeester Kaiser noemde hem zelfs het geweten van de raad. Huub Boots heeft iets weg van een terriër, een echt bijtertje, die zijn tanden stuk beet in menig politiek dossier. Eerlijk is eerlijk: dit beeld is in de loop der jaren wel enigszins verbleekt, maar de terriër van toen blaft tegenwoordig nog steeds. Huub is een fenomeen, een legende op het gebied van dossiervorming. Menigeen deed, en doet, een beroep op hem als men iets niet weet te vinden. Wat dat betreft, had Huub veel beter Antonius kunnen heten: hij zoekt het op en weet het dan ook te benutten. Hij steekt nooit ofte nimmer onder stoelen of banken dat BBR zijn partij is. “Ik heb mijn partij niet voor niets opgericht, het is mijn kindje” is een veelgehoord citaat. Die love baby zal hij ook met het oog op morgen met raad en daad terzijde blijven staan, zoals een goed vader betaamt. Vandaag zeggen wij hem dank en wij wensen hem heel veel succes in de volgende fase. Wij laten dat vergezeld gaan van een bloemetje voor zijn Mia, als een soort doekje voor het bloeden, want 21,5 jaar actief voor de samenleving kan alleen maar als je er samen voor gaat. En Huub, ik heb dat van dichtbij mogen ervaren: dat deden jullie beiden. Hartelijk dank, het ga je goed en we blijven elkaar volgen! (Applaus) Jou, Huub, wil ik vervolgens iets opspelden. Een Koninklijke onderscheiding is het niet, want we hebben kunnen lezen hoe je daarin staat, maar we willen je toch niet geheel zonder onderscheidingstekens deze zaal laten verlaten. (Applaus) De heer Boots: Mijnheer de voorzitter. Ik wil niet van dit front verdwijnen voordat ik een soort afscheidsrede heb afgestoken. Toen u begon, dacht ik eerst dat u mijn toespraak had gelezen, maar dat kan helemaal niet, want ik heb er vanmiddag nog aan gesleuteld. Hier weggaan geeft een gevoel van in de steek laten, omdat je door al je kiezers gekozen bent en omdat ik iemand ben die geen ‘nee’ kan zeggen. Tegelijkertijd is er een frisse start na mijn werkzame leven. Ik hoop maar dat de vrije tijd die ik daardoor krijg, niet al te snel opgaat in an-
395
dere zaken waarmee ik mij bezighoud. Om een einde te maken aan een druk bestaan, is voor mij meer nodig. Het is als losrukken. Niets is voor mij zo moeilijk als ‘nee’ zeggen. Het is voor mij normaal dat, als ik ergens deel van uitmaak, ik mijn verantwoordelijkheden oppak. Afgelopen juli, in de vakantietijd, heb ik feitelijk besloten ermee te stoppen. Toen al had mijn lichaam aangegeven dat het eigenlijk te veel werd. Het werd tijd na zoveel jaren in de politiek de balans op te maken; het is nu mooi genoeg geweest, heb ik geconcludeerd. Twee weken geleden, toen BBR haar tienjarig bestaan vierde, heb ik officieel afscheid genomen van mijn partij, maar ik heb meteen beloofd dat ze nog niet van mij af waren! Bij mijn afscheid kreeg ik een boek over Eygelshoven, waar mijn vader tijdens de oorlogsjaren onder het Duitse regime – een heel moeilijke job, heb ik later begrepen – wethouder en locoburgemeester is geweest. Ik wist dat, maar had het nog nergens op papier gezien en laat het nu juist in dat boek, ‘850 jaar Eygelshoven’, zwart op wit staan. Het was juist mijn vader die mij gedwongen heeft altijd kennis op te doen en te vechten voor het bestaan. Ik hoop dat hij, als hij hier boven naar mij kijkt, met mij tot de conclusie komt dat de appel niet ver van de boom is gevallen. Ik neem met een tevreden gevoel afscheid van de raad, en dat doe ik in het bijzonder ook, omdat ik in mijn plaatsvervanger, de heer Lucas, het grootste vertrouwen heb. Ik ben begonnen in de tijd van het monisme en eindig in de tijd van het dualisme. Ik verlang nog steeds terug naar dat monisme en constateer vandaag de dag dat vele zaken vanuit het monisme nog de levende politiek van alledag zijn. Ik heb getracht het raadslidmaatschap in te vullen door te kiezen voor het belang van onze burgers. Het is dan ook hartverwarmend vele reacties te krijgen vanuit die burgerij. Eén daarvan wil ik u niet onthouden, omdat ze exemplarisch is en staat voor vele andere reacties die ik gekregen heb: “Beste Huub Boots. Bedankt veur alles was du veur Remunj en Neel gedaon hubs en beteikent hubs. Ik wens dich heel veul goods, in gooie gezondjheit en hopelik eine sjoone, rustige tied nao de intensieve politieke laupbaan bie de gemeinte. Ut geit dich good.” Al die hartverwarmende reacties hebben mij gesterkt in de overtuiging dat ik het nog niet zo gek gedaan heb. Bij een afscheid hoort natuurlijk een dankjewel zeggen. Ik dank in de eerste plaats al die raadsleden die ik in de loop der tijd ‘versleten’ heb en met wie ik heb samengewerkt. Ik dank ook de wethouders met wie ik heb samengewerkt. Dank voorts aan de vele burgemeesters en gemeentesecretarissen die ik in de loop der tijd ook ‘versleten’ heb. Dank aan onze burgemeester, die ondanks mijn verzoek dat niet te doen, mijn verdiensten nog eens gememoreerd heeft en lovende woorden tot mij richtte. Dank ook aan onze griffie, waarop ik dankzij het dualisme steeds kon terugvallen en die we als gemeente niet meer kunnen missen. Dank aan alle ambtenaren op wie ik steeds een beroep heb kunnen doen en die hun stinkende best hebben gedaan om mij en ons allen ter wille te zijn. Ook de ambtenaren van onze onlangs onderscheiden sociale dienst reken ik daaronder, en ik heb beloofd de heer Peters daarbij aan te kijken! Mocht ik mensen vergeten zijn, dan zijn zij ook bij deze bedankt. Tenslotte, maar u zult begrijpen niet in de laatste plaats, dank ik mijn familie, en in het bijzonder mijn vrouw, die het mogelijk hebben gewerkt mijn werk in verenigingsverband en in de politiek te doen. Na 30 jaar in de politiek neem ik afscheid in een roerige tijd, die ik normaliter nog graag als bestuurder had willen meemaken, mij direct realiserend dat ieder moment dat je kiest om afscheid te nemen in die zin verkeerd is. Ik heb nog maar één credo: het ga u allen goed! (Applaus) De voorzitter: Dames en heren. Overgaande tot de orde van de dag, benoem ik een commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van het nieuw benoemde raadslid Hans Lucas. Ik verzoek de heren Jennekens en Coenen en mevrouw Smitsmans in die commissie zitting te nemen. Voor de duur van het onderzoek schors ik de vergadering (22.12 uur). Schorsing
396
De voorzitter: Ik heropen de vergadering (22.28 uur) en verzoek de voorzitter van de commissie verslag uit te brengen van de bevindingen. De heer Jennekens: Mijnheer de voorzitter. De commissie uit de raad van de gemeente Roermond, bestaande uit mevrouw Smitsmans, de heer Coenen en ondergetekende, in wier handen werden gesteld de geloofsbrief en verdere bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door Lucas, J.F.H. (Hans), op 11 november 2011 benoemd tot lid van de raad van de gemeente Roermond, rapporteert de raad van de gemeente Roermond dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Roermond. Aldus wordt besloten. De voorzitter ontbindt de commissie tot onderzoek der geloofsbrieven, onder dankzegging aan de leden voor de genomen moeite. Vervolgens nodigt hij de heer Lucas uit naar voren te treden. De heer Lucas legt hierop in handen van de voorzitter de bij de wet vereiste eed en gelofte af. De voorzitter: Meneer Lucas. Bij deze bent u toegelaten tot de gemeenteraad van Roermond. Het is niet de eerste keer, maar soms gaat het op herhaling heel erg goed. Proficiat. (Applaus) De echtgenote van de heer Lucas, Marion, wil ik bij deze gelegenheid graag een bloemetje aanbieden. Na het sluiten van de raadsvergadering zal een kleine receptie plaatsvinden, waarop u allen Hans, Marion en Dennis kunt feliciteren. 23. Vragenuur. Van het vragenuur wordt geen gebruik gemaakt. 24. Sluiting. De voorzitter: Dames en heren. Kort wil ik aan het einde van deze vergadering even stilstaan bij het fenomeen dat de tijd vliegt. Het is daarom goed dat er van die momenten zijn waarbij we heel even stil kunnen staan. De periode waarin we ons nu gaan begeven, kenmerkt zich met name door het feit dat de tijd heel belangrijk is: de tijd van kerstmis, de tijd van de jaarwisseling, de tijd van het nieuwe jaar. Het zijn dagen van gezelligheid, goed eten en drinken, maar ook dagen om een klein momentje achterom te kijken, de accu op te laden en de toekomst weer met vertrouwen tegemoet te zien. Vooral met het oog op die toekomst wens ik u en de uwen een gezegend kerstmis en een prettige jaarwisseling, als opmaat naar een nieuw jaar, hopelijk vol gezondheid, vol succes en vooral vol perspectief voor u en voor alle Roermondenaren, want daar doen we het uiteindelijk voor. Voordat u straks naar huis gaat, krijgt u nog een klein presentje, waardoor u rond de kerst van dit jaar kunt spreken van een groene kerst. Ik sluit de vergadering (22.35 uur) Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 februari 2012. De raad der gemeente Roermond,
De griffier,
De voorzitter