INDEX VOOR DE RAADSVERGADERING VAN 19 APRIL 2007 1. Opening. .............................................................................................................................................................. 108 2. Vaststellen van de agenda.................................................................................................................................... 108 3. Notulen van de openbare raadsvergadering van 15 maart 2007........................................................................... 108 4. Overzicht van brieven gericht aan het Presidium c.q. de gemeenteraad (raadsvoorstel no. 2007/48/1)............... 108 5. Voorstel van burgemeester en wethouders inzake de mededeling van ingekomen stukken (raadsvoorstel no. 2007/53/1)..................................................................................................................................................... 109 6. Voorstel van het college inzake krediet ten behoeve van diverse rioleringsprojecten (raadsvoorstel no. 2007/43/1). ......................................................................................................................................................... 109 7. Voorstel van het college inzake delegatie van bevoegdheden (raadsvoorstel no. 2007/38/1).............................. 109 8. Voorstel van het college inzake Jazz City (raadsvoorstel no. 2007/54/1)............................................................ 117 9. Voorstel van het college inzake bestemmingsplan Donderberg en Hoogvonderen (raadsvoorstel no. 2007/39/1). ......................................................................................................................................................... 119 10. Initiatiefvoorstel van de heer H. Lucas (BBR) inzake haalbaarheidsonderzoek dierenasiel Roermond (raadsvoorstel no. 2007/61/1). ............................................................................................................................ 119 11. Vragenuur. ........................................................................................................................................................... 126 12. Sluiting................................................................................................................................................................. 130
2
Openbare raadsvergadering, gehouden op 19 april 2007
VIJFDE VERGADERING Aanwezig: de heer A.C.P. Peters, plaatsvervangend raadsvoorzitter; mevrouw drs. S. Franssen-Peulen, plaatsvervangend griffier; de dames W.H.M.A. van Beers (S.P.), C.A.H.M. Ceulemans (V.V.D.), M.A.H. CoxTegelbeckers (C.D.A.), R. Moussaoui (V.V.D.), M.H. Pilz-van Elven (D.S.), E.M. Thissen-Heynen (P.v.d.A.) en de heren H.J.M. Achten (V.V.D.), F.M.A. van Ballegooij (S.P.), A. Bayrak (P.v.d.A.), F.J.H.J. Becks (V.V.D.), J.T.M. Breugelmans (C.D.A.), L.W.M. Coenen (Stadspartij Roermond), L.J.M. Daamen (D.S), F.J. van Dael (C.D.A.), L.G.A. Guffens (C.D.A.), P.G.M.A.B. Heijnen (B.B.R.), M.J. Huurdeman (V.V.D.), H.J.A. Jacobs (C.D.A.), T.M.M. Janssen Steenberg (S.P.), E.F.J.M. Lomans (V.V.D.), J.F.H. Lucas (B.B.R.), R. Özdemir (GroenLinks), S. Öztürk (P.v.d.A.), A.C.P. Peters (V.V.D.), J.M. Peters (V.V.D.), H.H. Ramakers (D.S.), E.K. Ramdani (P.v.d.A.), G.J. van Walsum (P.v.d.A.) en M.T.A. Werson (B.B.R.), leden. Tevens aanwezig: de heren H. Boots B.B.R.), W.A.J. Kemp (C.D.A.), T.J.J.M. Schreurs (V.V.D.), G.H.G.M. Smeets (D.S.), G. IJff (P.v.d.A.) en J.F.B. van Rey (V.V.D.), wethouders. Afwezig: mevrouw M.A.J. Smitsmans-Burhenne (GroenLinks) en de heer J. Puper (V.V.D.), alsmede de heer H.M.J.M. van Beers, waarnemend burgemeester. Secretaris: de heer K. Joosten, waarnemend gemeentesecretaris.
108 1. Opening. De voorzitter opent te 18.00 uur de vergadering en verzoekt een moment stilte om eenieder in de gelegenheid te stellen tot een gebed of overweging. Hij heet een ieder van harte welkom en deelt mede dat de burgemeester een tweedaagse conferentie bijwoont over de veiligheidsregio en derhalve verhinderd is deze vergadering bij te wonen. De heer Vervuurt wordt in deze vergadering als griffier vervangen door Sandra Franssen. Bericht van verhindering is voorts ontvangen van mevrouw Smitsmans wegens ziekte – hij wenst haar van harte beterschap – en van de heer Puper. De heren Van Walsum en Öztürk hebben laten weten wat later ter vergadering te zullen komen. Als stemmingsnummer wordt getrokken nr. 20, zodat eventuele stemmingen zullen aanvangen bij de heer Van Dael. 2. Vaststellen van de agenda. De voorzitter: Dames en heren. Via een raadsinformatiebrief heeft het college van burgemeester en wethouders u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het bestemmingsplan Donderberg en Hoogvonderen, met het verzoek de besluitvorming daarover uit te stellen tot de volgende raadsvergadering, op 31 mei a.s. Kunt u daarmee instemmen? De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. De stukken voor de raadsvergadering van 31 mei gaan reeds volgende week vrijdag de deur uit. Zijn de problemen dan opgelost, zodat het bestemmingsplan in die raadsvergadering behandeld kan worden? Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben uitgelegd dat een patstelling is ontstaan. Volgende week zullen de collega’s Kemp en Schreurs en ik nog een poging wagen om alle partijen bij elkaar te krijgen en een oplossing te vinden. Als dat lukt, zal die oplossing de raad later worden toegestuurd. De voorzitter: Ik stel vast dat de raad ermee kan instemmen dat agendapunt 9 wordt verschoven naar de raadsvergadering van mei. De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld. 3. Notulen van de openbare raadsvergadering van 15 maart 2007. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze notulen ongewijzigd vastgesteld. 4. Overzicht van brieven gericht aan het Presidium c.q. de gemeenteraad (raadsvoorstel no. 2007/48/1). Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. Bij brief nr. 56 van bewoners van het flatgebouw aan de Donderbergweg, gericht aan de raad, wordt behandelwijze A
109 voorgesteld. Behandelwijze C lijkt ons in dit geval beter, omdat de bewoners dan beargumenteerd te horen zullen krijgen waarom wel of niet aan het verzoek kan worden voldaan. De voorzitter: De raad kan zich daarin vinden, stel ik vast. Met inachtneming hiervan wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming ingestemd met de door het Presidium voorgestelde wijze van afhandeling. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders inzake de mededeling van ingekomen stukken (raadsvoorstel no. 2007/53/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Unaniem door de commissie(s) akkoord bevonden voorstellen. 6. Voorstel van het college inzake krediet ten behoeve van diverse rioleringsprojecten (raadsvoorstel no. 2007/43/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel en het daarbij behorende ontwerpbesluit. Portefeuille burgemeester H. van Beers. 7. Voorstel van het college inzake delegatie van bevoegdheden (raadsvoorstel no. 2007/38/1). De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. Aan de orde is een voorstel van het college waarin wordt uiteengezet hoe moet worden omgegaan met vooral procedures in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening. Een aantal van die zaken is des colleges, een aantal andere wat meer structureel des raads. Met het oog op de wetswijziging die begin volgend jaar aanstaande is – waarvoor overigens nog wel een aantal andere wetten moet worden veranderd – lijkt het ons goed in het najaar, of begin volgend jaar, eens een studiedag of -avond te organiseren om met elkaar van gedachten te wisselen over de manier waarop raad en college samen gestalte willen geven aan de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening, zodat we goed weten wat onze taken en bevoegdheden zijn. Tot die tijd zullen we ons huis niet moeten gaan verbouwen. Als het college dat kan toezeggen, kunnen wij instemmen met het voorliggende voorstel. (De heer Heijnen komt te 18.15 uur ter vergadering.) De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Zoals de heer Achten al memoreerde, is een nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening aanstaande. Naar wij hebben begrepen had de gemeente Swalmen in het kader van de dualisering een aantal bevoegdheden op dat terrein aan de raad gehouden, en dat sprak ons wel aan. Het Swalmense model moet nu worden geharmoniseerd met het Roermondse, waarbij het college verdergaande be-
110 voegdheden worden toebedeeld. De daadkracht die daarvoor als argument wordt aangevoerd staat tegenover de zorgvuldigheid waarvoor wij meer pleiten. Het is een ouderwetse discussie die wat mij betreft vanavond opnieuw zal worden gevoerd. Onlangs hebben zich verschillende ruimtelijke-ordeningskwesties voorgedaan waarin wij best zouden hebben kunnen meegaan als ons eerder informatie was verstrekt. Het systeem is nu echter zo ingesteld, dat wij vaak informatie achteraf krijgen. Een paar dagen geleden is het delegatiebesluit in de gemeente Utrecht anders uitgelegd, in die zin dat een aantal kwesties eerst aan de commissie worden voorgelegd en dan aan het college, en dat spreekt ons meer aan. Daarom dien ik ter zake een amendement in. De heer Achten: U maakt alleen in algemene bewoordingen gewag van een aantal voorbeelden. Kunt u die ook nader verduidelijken, zodat wij tenminste weten wat u bedoelt? De heer Coenen: Een van die voorbeelden is in de commissievergadering aangevoerd door de heer Breugelmans van de CDA-fractie: de bevoegdheden die wij hebben weggegeven in de nota ‘Landmarks’. Zelf ben ik tot de ontdekking gekomen dat wij de monumentenverordening in januari nogal gemakkelijk hebben aangenomen, waarmee wij bijvoorbeeld het toekennen van een beschermd stads- of dorpsgezicht ook uit handen hebben gegeven. Dit soort grote kwesties behoort naar mijn mening eerder aan de vakcommissies en de raad te worden voorgelegd. Het is geen kwestie van wantrouwen, maar als ik een besluit moet nemen wil ik wel over het totale ‘plaatje’ beschikken. De heer Achten heeft er inmiddels voor gepleit weer eens met de benen op de tafel te gaan, iets wat we de laatste tijd wel vaker doen en wat ook goed is – ik heb liever de zaken óp dan ónder de tafel –, maar wat ons betreft behoren die zaken in een eerder stadium te worden voorgelegd aan de commissie en vervolgens aan de raad. De heer Achten: Nu de nota ‘Landmarks’ is genoemd, heb ik er behoefte aan erop te wijzen dat het hier een bevoegdheid betreft die op grond van de wet gewoon aan het college is. De heer Coenen: Dan had u de discussie in de commissie moeten meemaken! De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. In hoofdlijnen kan ik me aansluiten bij de woorden van de Stadspartij Roermond. Bij het delegeren van bevoegdheden neemt de invloed van de raad af en de Swalmense formule is mij dan ook sympathieker. De reden waarom het college deze bevoegdheid aan zich zou willen houden is in de commissie uiteengezet en vond ik eerlijk gezegd zwak onderbouwd. In die argumentatie is ook het duale systeem aangehaald, maar juist in dat duale systeem behoort de raad goed te kunnen controleren en met de Stadspartij Roermond ben ik het eens dat dat vooraf moet gebeuren en niet achteraf. Dit voorstel is naar mijn mening dan ook alles behalve duaal te noemen. De gemeenteraad dient iets in de pap te brokken te hebben bij artikel 19-procedures. In Roermond heeft het tot op heden weliswaar tot weinig controversiële zaken geleid, maar in den lande zijn voorbeelden te vinden waaruit blijkt dat het verstrekkende gevolgen kan hebben. Ik vind het jammer dat de raad niet kiest voor het
111 Swalmense model en deze bevoegdheid aan zich voorbij laat gaan. Het amendement van de Stadspartij Roermond zullen wij nu van harte ondersteunen. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. In de commissie voor algemene zaken is een uitvoerige discussie gewijd aan de verschillen tussen het Swalmense en het Roermondse model en daarbij kwamen wij tot de conclusie dat op controversiële problemen ingehaakt zou moeten kunnen worden in de vakcommissie. Afgesproken werd toen dat de wethouder in diens reactie op de groene flap zou aangegeven hoe dit ondervangen zou kunnen worden. Onder punt 4 wordt nu aangegeven dat over belangrijke initiatieven de vakcommissie in een vroegtijdig stadium zal worden geïnformeerd. Dat zo zijnde, vertrouwen wij erop dat het college niet helemaal op eigen houtje belangrijke onderwerpen die de stad aangaan zal behandelen. Gelet op de veranderingen die per 1 januari 2008 plaatsvinden, lijkt het ons net als de heer Achten verstandig nu geen zaken meer te verbouwen, maar even af te wachten wat er dan gaat gebeuren. Natuurlijk zullen we met z’n allen de vinger goed aan de pols moeten houden, maar op dit moment wordt er niets weggegeven. Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. Ook in onze fractie heeft dit voorstel tot een uitvoerige discussie geleid. In de gemeente Swalmen hadden wij op een aantal zaken wat meer grip, waardoor de raad minder vaak voor verrassingen kwam te staan. In de commissie voor algemene zaken hebben wij ervoor gepleit de toekomstvisie van Swalmen en de structuurvisie voor Roermond als uitgangspunt te nemen voor het handelen van het college. Wij zouden dit graag hebben willen toevoegen aan het raadsbesluit, maar in de commissie is ons verzekerd dat die twee visies sowieso als uitgangspunt dienen en daarvan gaan wij dan ook uit. Dit zo zijnde, kunnen wij leven met het voorliggende voorstel, op voorwaarde dat door het college kan worden toegezegd dat nog een uitvoerige discussie zal worden gewijd aan de bevoegdheden van raad en college voordat de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening in werking treedt. De voorzitter: Dames en heren. Door de Stadspartij Roermond is mij het volgende amendement ter hand gesteld: Amendement De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op 19 april 2007; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 april 2007 inzake overdracht van bevoegdheden, raadsvoorstel no. 2007/50/2 van 2007; constaterende dat de strekking en de inhoud van het voorliggende voorstel (aanpassing van het minder vergaande besluit van de voormalige gemeente Swalmen in de richting van meer delegatie aan het college) onvoldoende recht doet aan het duale karakter van de raad, en dat de raad en de vakcommissie economische zaken en stedelijke ontwikkeling opnieuw (meer) mogelijkheden moeten krijgen, dan wel moeten behouden om hun kaderstellende en toetsende rol waar te kunnen maken; besluit: het voorgelegde concept raadsbesluit als volgt te amenderen:
112 1. de bevoegdheden van de raad tot (zie tekst onder besluit 1b. komt te vervallen) het beslissen op verzoeken om vrijstelling als bedoeld in artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening over te dragen aan het college van burgemeester en wethouders onder de volgende voorwaarden: – van elk verzoek om vrijstelling ex artikel 19, eerste lid WRO dient een buitenwettelijke melding aan de leden van de vakcommissie plaats te vinden; – indien er sprake is van een vrijstellingsverzoek ex art. 19, eerste lid WRO waarvoor een specifieke ruimtelijke onderbouwing vereist is, dan worden bij de melding aan de vakcommissie tevens deze ruimtelijke onderbouwing of andere daarmee gelijk te stellen documenten aangeleverd; – de vakcommissie dient te worden gehoord: op verzoek van de commissie of indien er sprake is van zienswijzen die tijdens de termijn van tervisielegging van het project zijn ingediend, tenzij het vrijstellingsverzoek past in een door de gemeenteraad vastgesteld bestemmingsplan, in overeenstemming is met vastgesteld beleid of wordt onderbouwd met een door de commissie akkoord bevonden ruimtelijke onderbouwing of andere daarmee gelijk te stellen documenten; 2. te bepalen dat, afhankelijk van de invoeringsdatum van de nieuwe WRO, dit delegatiebesluit een werkingsduur van maximaal twee jaar heeft en 3. dat, ter uitvoering van dit delegatiebesluit door het college, conform artikel 10:16 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht het college wordt opgedragen de volgende beleidsregels vast te stellen: – indien het college voornemens is af te wijken van de wens van de meerderheid van de raad zoals die zich blijkens het horen van de vakcommissie lijkt te hebben gevormd, is het college gehouden de mening van de raad te vragen en deze bij het nemen van het vrijstellingsbesluit te volgen; – indien in een zienswijze, ingediend tijdens de terinzagelegging, wordt ingegaan op afwijkingen door het (bouw)plan van het bestaande beleid, dan hoort het college de vakcommissie stedelijke ontwikkeling hieromtrent; – de ruimtelijke kaders (waarop de procedure ex artikel 19, eerste lid WRO wordt gebaseerd) komen primair en expliciet aan de orde bij de meldingsfase. De commissie stedelijke ontwikkeling kan, indien ze de ruimtelijke kaders onduidelijk acht, op basis van deze informatie aangeven gehoord te willen worden; – indien het college constateert dat er tijdens het proces kaders zijn veranderd (als gevolg van ruimtelijke, economische, maatschappelijke of andere ontwikkelingen), dan zal het college deze realiteit voldoende in ogenschouw nemen en hiermee terugkomen bij de commissie stedelijke ontwikkeling.” Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. De nu aan de orde zijnde discussie is ook al enkele malen in de commissie gevoerd. Ik was wel blij toen de heer Achten de heer Coenen zojuist vroeg eens voorbeelden te geven van waar het hiermee niet goed is gegaan. Die voorbeelden heb ik vervolgens niet gehoord, anders dan een verwijzing naar de nota ‘Landmarks’. De heer Coenen leg ik daarom de vraag voor eens aan te geven met welk plan wij de raad voor een voldongen feit zouden hebben geplaatst. Ik kan er zelf wel antwoord op geven: niet één…
113 De heer Coenen: U gaat nu op voorbeelden in, mij gaat het om de werking van het systeem. Ik heb niet gezegd dat u ergens de fout in bent gegaan, maar als u een voorbeeld wilt hebben van een onderwerp waarvan wij het kader in eerste instantie niet hebben gekregen, kan ik er wel één noemen: de beleidslijn grote rivieren. Via-via en pas na een bepaalde tijd heb ik te horen gekregen dat er een nieuw kader was. Ik verwacht dat het college daarin actiever en eerder optreedt en niet pas na een halfjaar of driekwart jaar. Wethouder Van Rey: De heer Coenen zit er totaal naast. Hij heeft letterlijk gezegd dat hij niet achteraf geïnformeerd wil worden zoals nu vaak zou gebeuren. Ik daag hem uit daarvan voorbeelden te noemen, en dan niet het voorbeeld van de beleidsnota ‘Ruimte voor de rivier’, want die is niet hier vastgesteld, maar in de Tweede Kamer. Met berichtgeving aan de commissie zijn wij altijd zeer zorgvuldig tewerk gegaan. Aanvragen op grond van artikel 19.1 van de WRO worden door ons altijd gemeld aan de gemeenteraad en bij zwaarwegende gevallen gebeurt dat al in het voortraject, zelfs als ze in plannen passen. Kijk maar wat we bijvoorbeeld met het Designer Outlet Center, met het retailpark, met het crematorium en met Jazz City hebben gedaan. Het crematorium is overigens om nog een andere reden een goed voorbeeld: het betrof in dat geval een aanvragen op grond van artikel 19 lid 2 en desondanks hebben wij daarover alle informatie verstrekt, tot en met een presentatie in de commissie. Inmiddels is intern en ook met de provincie een discussie ontstaan over de vraag of hier toch niet een procedure ex artikel 19 lid 1 moet worden gevolgd. Kortom, in het verleden is altijd heel zorgvuldig gehandeld en ik daag de heer Coenen uit aan te tonen waar dat niét zou zijn gebeurd. De heer Coenen: Ik word blijkbaar niet begrepen. Zojuist heb ik al gezegd dat het mij niet om voorbeelden gaat, maar om het beslissingssysteem. Dat systeem zou veranderd moeten worden en daartoe dient ons amendement. Ik ga niet meer inzoomen op voorbeelden. De heer Achten: Wij hebben het hier over een procedure ex artikel 19 lid 1. Hebben zich in dat opzicht in het verleden procedures voorgedaan die naar uw mening niet de toets der kritiek konden doorstaan? Noem er eens één voorbeeld van! De heer Coenen: Daar gaat het helemaal niet om! De voorzitter: Met dit welles-nietes-spelletje komen we niet veel verder. Komt u er eventueel in de tweede termijn maar op terug. De heer Van Ballegooij: De discussie strandt nu een beetje in voorbeelden. Het is een mooie tactiek om iemand met de mond vol tanden te zetten… De voorzitter: De eerste die over voorbeelden begon was de heer Coenen en daarom is hem om die voorbeelden gevraagd. Ik maak nu een einde aan deze discussie. De heer Van Ballegooij: Ik mag toch wel mijn mening geven!
114 De voorzitter: Het woord is aan de wethouder. Wethouder Van Rey: Het systeem dat in 2002 is ingevoerd, nadat we in het voortraject met het dualisme hadden geëxperimenteerd – daarmee waren we al verder dan de wetgeving –, heeft nooit tot problemen geleid. Per 1 januari 2008 treedt de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening in werking en daarvoor moeten heel veel uitvoeringsbesluiten worden genomen. Artikel 19 gaat verdwijnen en daarmee ook de vrijstellingen. Als gevolg daarvan zal ook de verordening veranderd moeten worden. Ik neem aan dat de Tweede Kamer de lokale besturen de ruimte zal geven om bepaalde zaken in die verordening wel of niet te regelen. De thematische behandeling waarom is gevraagd kunnen wij zonder meer toezeggen. Volgens de heer Van Ballegooij zou de invloed van de raad beperkt worden. De raad geeft echter de kaders aan en komt dus beslist niet buitenspel te staan. Alleen de uitvoering wordt aan het college overgedragen en dat is heel burger- en ondernemersvriendelijk, omdat er nu eenmaal ook zaken zijn waarmee wat sneller tewerk moet worden gegaan. Waarborgen zijn voldoende ingebouwd en ook achteraf wordt nog verantwoording afgelegd. Mevrouw Thissen kan ik verzekeren dat de raad hier in de afgelopen periode niet voor verrassingen is geplaatst. Ik neem aan dat dat ook in de komende acht maanden niet zal gebeuren. Als de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening eenmaal van kracht is geworden, zal de besluitvorming op een heel andere manier plaatsvinden en dan komt de principiële vraag aan de orde wat de raad wel en niet aan zich wil houden. In het amendement wordt onder meer voorgesteld te bepalen dat, afhankelijk van de invoeringsdatum van de nieuwe WRO, het delegatiebesluit een werkingsduur van maximaal twee jaar zal hebben. De nieuwe wet zal per 1 januari 2008 ingaan en alleen al daarom ontraad ik het hanteren van een dergelijke termijn. Ik stel de raad voor het amendement niet over te nemen en vast te houden aan de afspraak om hierop aan het einde van het jaar terug te komen in een principiële discussie. (Tijdens het betoog van de heer Van Rey is de heer Öztürk te 18.30 uur ter vergadering gekomen.) De voorzitter: Dames en heren. Omdat het vrij uitvoerige amendement pas nu wordt rondgedeeld, schors ik voor enkele minuten de vergadering, opdat iedereen daarvan kennis kan nemen en het kan betrekken in de beraadslagingen in tweede termijn (18.32 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (18.35 uur). Aan de orde is de tweede termijn. De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. Het antwoord van de wethouder was overtuigend en wij zien geen reden om het amendement te steunen. Hoewel ik van het amendement slechts vluchtig kennis heb kunnen nemen, heb ik al onmiddellijk kunnen vaststellen dat het inhoudelijk rammelt en niet overeenkomt met een aantal zaken die in de
115 wet zijn vastgelegd. Los daarvan gaat het hier vooral om de vraag of wij al dan niet vertrouwen hebben in het college. Waar wij gewoon de hoofdkaders krijgen, en zeker ook de kaders die mevrouw Thissen zojuist noemde en die ons zijn toegezegd, kunnen wij de laatste acht maanden onze energie beter aan iets anders besteden. Als de heer Coenen in de komende acht maanden het gevoel krijgt dat er met een procedure iets fout gaat, mag hij de VVD-fractie bellen en zullen wij dat samen in de commissie EZ aan de orde stellen. Tenslotte. Als een oud-wethouder als mevrouw Thissen en de fractie Democraten Swalmen aangeven hiermee te kunnen leven, en als ook de heer de heer Puper uit onze fractie, eveneens uit Swalmen afkomstig, erkent dat het Roermondse systeem helemaal zo gek nog niet is, wie zijn wij dan om hierbij nog vraagtekens te plaatsen? Laten wij onze energie in de resterende maanden tot aan het van kracht worden van de nieuwe wet besteden aan zaken die van groter belang zijn en niet aan procedureel gehakketak. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Nogmaals, en inmiddels al voor de derde keer, wijs ik erop dat het mij om het systeem gaat. Ik hoop dat alle fracties daarnaar inhoudelijk zullen willen kijken. Als ze dat niet doen op basis van coalitieverhoudingen of kennis, of wat dan ook, moeten ze dat zelf weten, maar ik wil in ieder geval het signaal afgeven dat met ons amendement de controlerende rol van de raad beter gewaarborgd wordt. Waar de heer Achten opmerkte dat het amendement inhoudelijk zou rammelen en niet in overeenstemming zou zijn met de wet, kan ik slechts verwijzen naar de gemeente Utrecht, die volgens mij ook niet achterlijk is en wel een goed systeem in elkaar heeft gezet. De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. Volgens de heer Achten zou het hier vooral gaan om de vraag of wij het college vertrouwen of niet. Naar mijn mening is dat totaal geen argument. Als wij het college honderd procent zouden vertrouwen, zouden we nu net zo goed kunnen opstappen en naar huis kunnen gaan. Naar de uitvoerders van beleid moeten we altijd een gezond wantrouwen uitstralen; dat is ook de taak van de raad als controlerende macht binnen de gemeente. In het delegatiebesluit kan ik verder geen enkel voordeel voor de raad ontdekken. De heer Van Rey noemde als voordeel wel het versnellen van procedures voor burgers en ondernemers, maar bij een democratische besluitvorming moet zorgvuldigheid in acht worden genomen en mag de raad zich niet buitenspel laten zetten. De meerderheid denkt er echter anders over en daarbij zullen wij ons moeten neerleggen, al zullen wij niet instemmen met het voorstel. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. De belangen van de burgers zullen wij hier samen moeten behartigen, raad én college. De leden van het college zijn door ons gekozen en eerder zijn zij ook als raadslid gekozen, althans in Swalmen. Als wij samen iets willen bereiken, komt er ook vertrouwen om de hoek kijken en in die zin vind ik dat wel degelijk een goed argument. Dat wij daarnaast ook een gezond wantrouwen aan den dag moeten leggen, ben ik met de heer Van Ballegooij eens, en dat doén we overigens ook, want wij hebben aangegeven dat belangwekkende onderwerpen in ieder geval in de commissie besproken zullen moeten worden, en dat is door de wethouder ook toege-
116 zegd. De hoeveelheid informatie die mij in de gemeente Roermond door het college is verstrekt over talloze onderwerpen, heeft bij mij eerlijk gezegd de vraag doen rijzen of wij eerder in Swalmen wel zo goed werden geïnformeerd. Dat is de andere kant van de medaille. De heer Coenen: Uit uw woorden klinkt een soort goedgelovigheid, wat op zichzelf overigens een goede zaak is; de een kan nu eenmaal op een andere manier tegen een bepaald onderwerp aankijken dan de ander. Wat ik heb willen betogen, is dat wij van tevoren een aantal dingen willen weten en niet pas achteraf. De heer Daamen: Ik heb overigens niet willen suggereren dat het in Swalmen niet goed geregeld was. Wat ik ermee heb willen zeggen is dat we dit niet als enig uitgangspunt moeten hanteren bij het beoordelen van de vraag of de delegatiebevoegdheid in Swalmen beter geregeld was dan in Roermond. Na de argumentatie die door het college is gegeven en na de discussie die hierover in de commissie is gevoerd, kunnen wij heel goed leven met het voorstel dat thans voor ons ligt. Het amendement kunnen wij dus niet steunen. (De heer Van Walsum komt te 18.43 uur ter vergadering.) Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. Naar mijn idee zijn wij in Swalmen altijd goed geïnformeerd en daarom distantieer ik me van de opmerking die de heer Daamen daarover eerder maakte, waarop hij overigens zojuist zelf ook is teruggekomen. Over de informatie die wij hier krijgen mogen wij, gezien onze overvolle postbakjes, ook niet klagen. In eerste termijn heb ik al gezegd dat wij tevreden zijn met de toezegging dat de bestaande beleidsvisies ook in de komende acht maanden zullen worden gerespecteerd. Daarna zal de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening in werking treden en dan zullen wij nader met elkaar discussiëren over de vraag wie welke bevoegdheden krijgt. Het is dan aan ons de kaders goed te stellen. Dat de Stadspartij Roermond op het allerlaatste moment nog met zo’n ingewikkeld amendement is gekomen, vind ik jammer. Als men voor zoiets draagvlak wil verkrijgen, zal ervoor moeten worden gezorgd dat wij het eerder in handen krijgen, zodat er serieus in de fracties over gesproken kan worden. Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. Tot de heer Coenen wil ik nog opmerken dat aan de controlerende taak van de raad niets verandert. Tot 1 januari zal de raad geïnformeerd blijven worden zoals ook voorheen is gebeurd. In alle voorgaande jaren heb ik daarover nooit achteraf een vraag gekregen. Naar aanleiding van het amendement wil ik er nog op wijzen dat bij een vrijstellingsverzoek ex artikel 19 lid 1 WRO altijd een ruimtelijke onderbouwing is vereist. In verband met het procedurele risico dat daarmee gelopen kan worden, wordt daarmee uiteraard heel zorgvuldig omgegaan. Met zijn opmerking dat de raad net zo goed kan opstappen als in het college honderd procent vertrouwen moet worden geschonken, moet de heer Van Ballegooij mij niet in een moeilijk parket brengen, want de laatste tijd heb ik dan het idee dat ik met hem
117 meeloop! Waar hij nogal zware woorden uitsprak over de democratie, herinner ik eraan dat de wet die mogelijkheid biedt en dat de gemeente Roermond daarvan net als honderden andere gemeenten gebruik maakt. Wij gaan echter nog een stapje verder en leggen daarover verantwoording af. Iedere drie maanden leggen wij de raad een overzicht voor van de besluiten die op grond van artikel 19 lid 1 zijn genomen. De komende acht maanden willen wij daarmee doorgaan. Mevrouw Thissen kan ik bevestigen dat ook aan de kaders in de door haar genoemde visies niets verandert. Het amendement van de Stadspartij Roermond wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van de Stadspartij Roermond en de fracties van SP en GroenLinks vóór verworpen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit, onder aantekening dat de Stadspartij Roermond en de fracties van SP en GroenLinks geacht willen worden tegen te hebben gestemd. 8. Voorstel van het college inzake Jazz City (raadsvoorstel no. 2007/54/1). De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. Met dit voorstel is een goed idee voorgelegd, dat echter wat ons betreft nog gestalte zal moeten krijgen in een goed plan. In de commissie hebben wij al aangegeven dat het voorstel rust op veel secundair onderzoek en dat is naar onze mening weinig steekhoudend. Het idee spreekt ons aan, maar de economische effecten ervan zullen nog onderzocht moeten worden. Er wordt wel iets over gezegd, maar dat is vaak gebaseerd op kengetallen en op een computerprogrammaatje waar zomaar wat bevolkingsgegevens in worden geramd, waarna daaruit een mooie conclusie tevoorschijn komt. Naar de lokale situatie zal daarom nog specifiek onderzoek moeten worden verricht. In de commissievergadering heb ik overigens begrepen dat dat zal gebeuren en wij kunnen hiermee dan ook instemmen. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Bij de woorden van de heer Van Ballegooij kan ik mij aansluiten. Wat ik nog graag wil weten is in hoeverre de ondernemers, wel of niet verenigd in het OPET, op de hoogte zijn gesteld van het masterplan. Verder willen wij, net als de vorige spreker, wat deugdelijker materiaal zien om een en ander te onderbouwen. Vandaag hebben we in de krant kunnen lezen dat Venlo het Experience Park niet van de grond trekt. Dat is mooi meegenomen, zou je kunnen zeggen, want dat betekent een concurrent minder, maar dat wil niet zeggen dat we niet naar de situatie in de eigen regio moeten kijken, om te kunnen beoordelen welke goede en minder goede dingen hiermee in deze stad tot stand worden gebracht. Wat dat betreft haal ik aan wat Marc Verheijen hierover zei: er mag dan wel gezegd worden dat er veel banen bijkomen, maar de economische effecten voor de detailhandel in de binnenstad en in de omgeving zijn van dien aard dat we toch maar hebben besloten het niet te doen. Wij moeten dan wel iets zeer bijzonders hebben, om het wel te laten slagen. Daarom zullen er onderzoeken moeten worden gedaan om een en ander te onderbouwen.
118 Wat mij ook een beetje zorgen baart, is het grote aantal appartementen, gelet ook op de discussie tussen Van Leers en Smeets van Verstede over de aantallen woningen die gebouwd moeten worden. Wie van die twee het meest gelijk heeft, laat ik nu maar in het midden, maar interessant was wel te zien dat men zich op allerlei rapporten kan baseren. Wij dringen daarom aan op een diepgaander onderzoek. Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. Het verheugt mij dat de fractievoorzitter van de SP het idee goed heeft genoemd. Zelf zijn wij van mening dat het geweldig aansluit bij de diversiteit die wij in Roermond aanbieden. De kengetallen waarover de heer Van Ballegooij sprak zijn, zoals ik ook in de commissie al heb toegelicht, afkomstig van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en andere. Als het bestemmingsplan aan de orde komt, zal ik echter zorgen voor een nog betere onderbouwing. Na afloop van de commissievergadering is mij in een gesprek met de voorzitter van de commissie en de griffier gebleken dat een en ander pas voor volgende week is geagendeerd voor het OPET. In het verleden hebben wij er overigens al wel in dat verband over gesproken, maar toen met name in relatie tot het Kazernevoorterrein, waarbij zelfs een presentatie is verzorgd van de doorkijk. De vergelijking die de heer Coenen heeft getrokken met het Experience Park gaat natuurlijk helemaal niet op. Hier gaat het om maximaal 4.000 m2 detailhandel, in het Experience Park maar liefst om 150.000 m2. Nadat het bouwfonds bij Venlo had aangeklopt, heb ik het onderzoek opgevraagd naar het Experience Park in Geldermalsen, waar de staten van Gelderland indertijd een streep doorheen hebben gehaald. In Venlo is naar aanleiding van de effectrapportage besloten geen nader onderzoek ter zake in te stellen. Naar aanleiding van de opmerking die de heer Coenen heeft gemaakt over de appartementen verwijs ik naar de demografische ontwikkelingen die zich voordoen. Die ontwikkelingen zijn zelfs van dien aard dat er mensen zijn die vinden dat Limburg een proefregio zou moeten worden. Zelf behoor ik overigens niet tot die mensen. Ik ben van mening dat wij van die demografische ontwikkelingen een kans moeten maken. In het verleden is wat dat betreft te weinig aandacht besteed aan het geweldige woonklimaat waarover wij beschikken. Limburg is een geweldig gebied om te investeren – ik noem de investeringspremieregeling en de herstructurering van de mijnen – en om er op vakantie te gaan, maar de mogelijkheden om hier te wonen zijn nog onvoldoende duidelijk gemaakt. Volgens de rapportage van de Rabobank, die zowel voor Roermond als voor Weert is gemaakt, zou de demografische ontwikkeling voor Roermond misschien pas in 2040 kunnen ontstaan. De eerste signalen uit Oolder Veste maken duidelijk dat veel mensen van buiten deze regio dit een geweldig mooi woongebied vinden. Voor bijvoorbeeld een klein complex in de Voorstad St. Jacob met ongeveer 25 appartementen bleken maar liefst 200 serieuze geïnteresseerden te bestaan. De vraag is dan ook erg groot, en terecht, want wie zou niet in dit mooiste stukje van Midden-Limburg, en vooral aan het water, willen wonen? Vandaag heb ik overigens – maar dat heeft niets met Jazz City te maken – aan de overzijde een geweldig plan aangeboden gekregen, iets unieks voor Nederland, België en Duitsland; gedeputeerde Driessen was erbij en was er laaiend enthousiast over. Ik zal hierover de commissie zo snel mogelijk informeren.
119 De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. Met de toezegging van de wethouder dat ons een betere onderbouwing zal worden voorgelegd ben ik tevreden. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Ook ik ben blij met die toezegging. Verder heb ik er kennis van genomen dat de wethouder de demografische tendensen als een kans ziet; misschien ziet hij dat beter dan de heer Smeets van Verstede, de grootste particuliere woningcorporatie, die waarschuwde voor de achterstand die als gevolg van de vergrijzing ontstaat en pleitte voor de bouw van een ander soort woningen, waarbij hij alleen voor Maastricht een betere positie verwachtte. Als de wethouder dit overigens samen met ons kan waarmaken, kunnen wij daar alleen blij mee zijn. Ook ik hoor regelmatig van mensen van buiten Roermond dat zij Roermond een mooie woonplaats vinden, iets waarmee wij als chauvinistische Roermondenaren natuurlijk heel blij zijn. Zorgen maak ik mij echter over de vraag hoe de kwalitatieve woningmarkt in de toekomst zal bewegen, waarvan een verstorend effect zou kunnen uitgaan op de bestaande woningeigenaren. Vanavond hoeven we het daarover natuurlijk niet te hebben, maar dat zal toch eens moeten worden uitgezocht. Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. Verstede is geen particuliere woningcorporatie, maar een dochteronderneming van het ABP. De kritiek van de heer Smeets was dat er te weinig werd gebouwd in Maastricht en die kritiek kan ik wel delen. De heer Smeets is overigens niet alleen verliefd op Maastricht, maar ook op Roermond en daarom wil hij investeren in RoerDelta. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. 9. Voorstel van het college inzake bestemmingsplan Donderberg en Hoogvonderen (raadsvoorstel no. 2007/39/1). Wordt van de agenda afgevoerd. 10. Initiatiefvoorstel van de heer H. Lucas (BBR) inzake haalbaarheidsonderzoek dierenasiel Roermond (raadsvoorstel no. 2007/61/1). De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. Het initiatiefvoorstel is voortgevloeid uit een idee en dat is niet geruisloos gegaan. Voor TV L1 heeft onze wethouder er al het een en ander over verteld, ook andere organisaties hebben zich er al over gebogen en vandaag mag ik dat doen als initiatiefnemer. De aanleiding was het idee om iets te gaan doen voor de dieren. In Geleen bevindt zich een dierenasiel waar ook vanuit Roermond honden en katten heen worden gebracht, en dat kost behoorlijk wat geld. Niet alleen de hond en de kat moeten goed kunnen worden ondergebracht, maar dat geldt ook voor de zwaan, de hamster en natuurlijk ook de goudvis. In de commissie heb ik ook de tuinslang genoemd, maar die blijkt niet zo behoeftig te zijn en daarom laat ik die nu maar even buiten beschouwing! Jaarlijks wordt door onze burgers hondenbelasting betaald en vaak wordt gevraagd wat daarvoor eigenlijk wordt gedaan. Ik had het idee opgevat die belasting in te zetten voor
120 een dierenasiel in Roermond, waarbij ook zou kunnen worden aangesloten door de dierenambulance e.d. Wie schetst echter mijn verbazing toen ik te horen kreeg dat dat niet is toegestaan, omdat de hondenbelasting niet als doelbelasting mag worden aangewend. Niettemin hoop ik dat wij een deel van die gelden, zij het dan wellicht anders benoemd, hiervoor zullen kunnen gebruiken. Een andere aanleiding voor het initiatiefvoorstel was gelegen in het feit dat het contract met het dierenasiel in Geleen per 31 december afloopt. De prijs die door Geleen wordt berekend komt voor het jaar 2007 neer op een dikke € 30.000,-; dit is overigens nog maar een raming, de werkelijke kosten moeten nog in beeld worden gebracht. Andere organisatie en mensen hebben mij benaderd toen zij vernamen van dit initiatiefvoorstel, zoals het Citaverda College, dat zijn leerlingen hieraan graag wil laten meedoen. Ik heb ook iemand aan de telefoon gehad uit Swalmen, die mij vertelde dat hij en enkele anderen al twee jaar bezig zijn om een dierenasiel in Midden-Limburg te krijgen. Verder heb ik contact gehad met een hondenpension in Herkenbosch, dat met alle plezier plaats ter beschikking wil stellen, zij het met de nadrukkelijke kanttekening dat het niet overgenomen wil worden. Last but not least zijn deze week nog een aantal tekeningen van kinderen binnengekomen, waarvan ik er een aantal heb gekopieerd en in de postvakjes gedeponeerd. Al met al liegt het er niet om: volgens mij is Roermond klaar voor een asiel en wij stellen voor dat dan ook te realiseren. De voorzitter: Voor alle duidelijkheid: vanavond hebben we het niet over het realiseren van een dierenasiel, maar over het instellen van een haalbaarheidsonderzoek daarnaar. Bij een initiatiefvoorstel is het voorts gebruikelijk vragen zoveel mogelijk aan de initiatiefnemer te stellen en zo weinig mogelijk aan de portefeuillehouder. De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. Het initiatiefvoorstel kunnen wij onderschrijven, zoals wij ook al te kennen hebben gegeven in de vergadering van de commissie voor openbare werken van 29 maart. Wij zijn het er geheel mee eens dat de dieren, maar ook de bazen die op zoek zijn naar hun kwijt geraakte dieren in deze regio beter geholpen zouden kunnen worden. Aan de andere kant echter moeten we ervoor oppassen om niet andere dierenasiels voor de voeten te lopen. Het één kan het ander namelijk nog wel eens bijten, zoals we afgelopen vrijdag tijdens de rondgang met de commissie voor openbare werken hebben kunnen merken. In het haalbaarheidsonderzoek zullen daarom ook de mogelijkheden van samenwerking en synergie aan bod moeten komen en zal wat verder moeten worden gekeken dan alleen tot aan de eigen gemeentegrens. In het voorstel wordt niet gerept over de kosten die aan een haalbaarheidsonderzoek zijn verbonden. Ik weet niet of de heer Lucas deze vraag kan beantwoorden, maar anders misschien de wethouder wel: wat zijn de geschatte kosten van een dergelijk onderzoek? Het is mij bekend dat door de VVD-fractie een amendement zal worden ingediend. Ik zou daarop nu wel kunnen reageren, maar het lijkt mij hoffelijker dat te doen nadat het amendement is toegelicht en ingediend. De heer Huurdeman: Mijnheer de voorzitter. Het is goed dat u even hebt verduidelijkt dat het initiatiefvoorstel betrekking heeft op een haalbaarheidsonderzoek, want na de inleidende woorden van de heer Lucas zou menigeen kunnen denken dat het dierenasiel al
121 volgende week wordt geopend! Zelf dacht ik ook even dat ik het verkeerde stuk voor me had liggen. In de commissie is uitvoerig over het initiatiefvoorstel gediscussieerd en de aanpassingen die daarin zijn voorgesteld zijn inmiddels verwerkt in het initiatiefvoorstel. Vorige week vrijdag is een groot deel van de commissie voor openbare werken een toelichting verstrekt over het wel en wee van de Dierenambulance Midden-Limburg, waarbij diverse vragen zijn gesteld en ook beantwoord. Al denkend en pratend met de daar aanwezige commissieleden van de VVD en met de heer Coenen, zijn wij tot de conclusie gekomen dat het initiatiefvoorstel ten aanzien van één behoefte een stap overslaat. Momenteel is in Midden-Limburg één dierenambulance werkzaam die overstroomd wordt met werk. De hulpvraag komt van bewoners, maar ook van gemeenten, politie en brandweer en is zó groot, dat men overbezet raakt. Daarom bestaat grote behoefte aan een tweede dierenambulance in deze regio, eventueel met een thuisbasis en een 48-uurs dierenopvang aan deze kant van de Maas. Daartoe dienen wij een amendement in ter aanvulling van het initiatiefvoorstel. Het amendement luidt als volgt: Amendement De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op 19 april 2007; gezien het initiatiefvoorstel van collega-raadslid Hans Lucas van de fractie Burger Belangen Roermond inzake haalbaarheidsonderzoek dierenasiel Roermond, raadsvoorstel no. 2007/61/1 van 21 maart 2007; overwegende dat het initiatiefvoorstel een goede aanzet is, maar dat de behoefte wordt gevoeld om het daarin bedoelde onderzoek toch iets breder te trekken; besluit aan het door Hans Lucas voorgelegde conceptbesluit het volgende toe te voegen: 4. het college opdracht te geven om – in samenwerking met de Dierenambulance Midden-Limburg – met de Midden-Limburgse gemeenten aan de oostkant van de Maas in overleg te treden om mogelijkheden te onderzoeken voor: a. aanschaf van een hoognodige 2e dierenambulance; b. realisatie van een 48-uurs tijdelijke opvang voor dieren; financiering hiervan zou moeten plaatsvinden naar rato van het aantal inwoners per gemeente.” De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Het is goed dieren die verloren raken zo gezond mogelijk weer terug te brengen naar de eigenaar, of naar een pension. De ons bekende Rob Hompe, als voorzitter van de stichting, heeft dat samen met de heer Lucas goed aangevoeld. In de commissie hebben wij overigens aangegeven dat de hondenbelasting niet als dekking kan worden gebruikt voor een dierenpension. Als hierbij gelden gezocht moeten worden, zou het vreemd zijn om daarvoor de hondenbelasting te gebruiken; de burgers die hondenbelasting betalen zouden dat ook niet begrijpen. Zoals de heer Huurdeman al memoreerde, hebben wij vorige week een toelichting gekregen van de Stichting Dierenambulance, waaruit duidelijk is geworden dat één dierenambulance in Midden-Limburg te weinig is om alle dieren die worden aangetroffen
122 terug te brengen, of te laten helpen. Door de stichting werd dan ook gepleit voor een tweede dierenambulance. Alles gehoord hebbend, vroeg ik me persoonlijk af waarom hiervoor überhaupt nog een onderzoek nodig is. Laten we maar gewoon in kaart brengen welke kosten gemoeid zijn met een tweede dierenambulance en met een 48-uurs tijdelijke opvang van de dieren, om vervolgens te proberen dat samen met andere gemeenten in Midden-Limburg die hieraan nog niet mee subsidiëren, te bekostigen. Daaraan zouden wij eerlijk gezegd de voorkeur hebben gegeven boven wat nu in het amendement wordt bepleit. Het initiatiefvoorstel steunen wij van harte. De heer Janssen Steenberg: Mijnheer de voorzitter. Het initiatiefvoorstel van de heer Lucas verdient ons inziens alle lof. Voor Roermond is het een goede zaak dat er een dierenasiel komt. Het is een algemene voorziening en wij gaan er dan ook van uit dat, als ze wordt gerealiseerd, het uit de algemene middelen zal worden bekostigd. Naast de opvang van allerhande huisdieren, pleit de SP-fractie ervoor in het toekomstige dierenasiel ook dieren op te vangen die in de natuur in nood komen. Het amendement van de VVD-fractie kunnen wij steunen. De heer Ramakers: Mijnheer de voorzitter. Het initiatiefvoorstel van Burger Belangen Roermond vinden wij heel sympathiek. Democraten Swalmen kan ermee instemmen en ook met het amendement van de VVD-fractie. Het is goed om een en ander zo breed mogelijk te onderzoeken, zeker na kennis te hebben genomen van de toelichting van de Dierenambulance Midden-Limburg. De resultaten van het haalbaarheidsonderzoek wachten wij met belangstelling af. Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. Ook wij vinden dit een prima initiatiefvoorstel. Het haalbaarheidsonderzoek zal straks wel uitwijzen of in deze regio bestaansrecht is voor een dergelijk asiel. Het amendement van de VVD-fractie beschouwen wij als een prima aanvulling op het initiatiefvoorstel. Wel pleiten wij voor een andere volgorde. Eerst zal naar onze mening het haalbaarheidsonderzoek moeten worden uitgevoerd en pas dán zal met de andere gemeenten aan de slag moeten worden gegaan; dat is ook logischer, omdat dan ook kan worden aangetoond wat het betekent voor de regio en welk prijskaartje daaraan verbonden is. Tenslotte zijn wij van mening dat het goed is dat de gemeente in eerste instantie faciliteert, maar dat een dergelijke voorziening uiteindelijk zichzelf zal moeten kunnen bedruipen, onder meer door te werken met vrijwilligers. De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. Het doet mij deugd dat vanuit de raad zoveel steunbetuigingen zijn gekomen. Wat verbaasd was ik overigens door de opmerking van de heer Huurdeman waarin hij het deed voorkomen alsof ik ervoor zou hebben gepleit volgende week al een dierenasiel te openen. Volgens mij was hij ook in de commissievergadering aanwezig en in ieder geval beschikt hij over het initiatiefvoorstel waarin duidelijk staat dat het betrekking heeft op een haalbaarheidsonderzoek. Misschien heb ik me in eerste instantie nogal enthousiast uitgelaten, maar dat komt omdat ik een voor-
123 ziening als deze een warm hart toe draag. Wat mij betreft zou het dierenasiel best volgende week geopend mogen worden, maar dat is een ander verhaal. De heer Guffens heeft ervoor gewaarschuwd geen andere dierenasiels voor de voeten te lopen. Afgelopen vrijdag hebben we kunnen zien dat er niet veel dierenasiels in de buurt zijn en ook niet veel plaatsen waar dierenambulances werken. In Weert is wel een kleine opvangvoorziening voorhanden, maar geen groot dierenasiel. Dat de gemeentegrens niet leidend mag zijn en dat het onderzoek breder moet worden getrokken, ben ik helemaal met de heer Guffens eens. Ik neem aan dat de wethouder straks in het onderzoek ook de mogelijkheid zal nagaan om andere gemeenten in Midden-Limburg te laten participeren. Ook in verband met de kosten is dat niet onbelangrijk, want als die kunnen worden uitgesmeerd over alle inwoners van het werkgebied, hoeft het per inwoner niet zo duur te zijn. De vraag over de kosten van het onderzoek laat ik graag ter beantwoording aan de wethouder over. Het amendement van de VVD-fractie beschouw ik als een goede aanvulling op het initiatiefvoorstel. Wel ben ik het met mevrouw Thissen eens dat de aangegeven volgorde niet helemaal correct is. Pas als het haalbaarheidsonderzoek is uitgevoerd, kan worden nagegaan of het gezamenlijk kan worden opgepakt. Terecht heeft mijn buurman, vroeger deel uitmakend van de fractie Heijnen, mij erop gewezen dat de fracties Burger Belangen Roermond en Heijnen al in 2005 een poging in het werk hebben gesteld om ambulancevervoer van dieren mogelijk te maken. Toen echter zaten wij nog een behoorlijke tijd vast aan het contract dat op 31 december a.s. afloopt met Geleen. Het is nu twee jaar later en wellicht hebben wij de handen nu meer vrij om een en ander in te kleden. De heer Janssen Steenberg heeft een financiering uit de algemene middelen voorgesteld. Ik laat mij wat dit betreft graag verrassen door de wethouder. Dat ook dieren die in de natuur in nood komen geholpen dienen te worden, ben ik geheel met de heer Janssen Steenberg eens. In de presentatie van de dierenambulance is juist ook dat aspect goed naar voren gekomen. Wethouder IJff: Mijnheer de voorzitter. Na aanvaarding van het initiatiefvoorstel en het amendement zal ik starten met het haalbaarheidsonderzoek en de uitkomst daarvan in augustus rapporteren aan de commissie. Op dat moment zullen de financiële kaders bekend zijn en dat lijkt me het juiste tijdstip om met de collega’s in de andere gemeenten te gaan praten. Overigens zal ik het bestaande gremium van de milieusamenwerking gebruiken om mijn collega’s alvast in te lichten over dit initiatief. De vraag naar de kosten van het haalbaarheidsonderzoek is mijns inziens simpel te beantwoorden. Ik ga ervan uit dat het nul euro zal zijn, omdat er in feite alleen ambtelijke kosten mee zijn gemoeid; twee van mijn medewerkers houden zich hiermee bezig. De belangrijkste zorg is het verzamelen van zo breed mogelijk geschakeerde informatie die het mogelijk maakt tot een goede aanpak te komen. Ook daaraan zullen naar verwachting geen kosten verbonden zijn, anders dan de normale kosten die het college maakt.
124 De heer Guffens: Mijnheer de voorzitter. De vraag naar de kosten is duidelijk beantwoord. Ik begrijp dat het alleen kosten betreft van ambtelijke uren en dat die toch worden gemaakt; no problemos wat dat betreft. Het doet mij voorts deugd dat de heer Lucas heeft onderschreven dat het onderzoek breder moet worden getrokken dan alleen tot aan de gemeentegrens. Met mevrouw Thissen ben ik het eens dat de goede volgorde in acht moet worden genomen. Tenslotte wens ik het college succes met het onderzoek. Op 30 augustus zal wel blijken of het haalbaar is of niet. De heer Huurdeman: Mijnheer de voorzitter. Degenen die steun hebben betuigd aan het amendement dank ik daarvoor. Eén klein probleempje is er nu nog wel. Wat in het amendement wordt voorgesteld is namelijk veel eenvoudiger te onderzoeken dan wat in het initiatiefvoorstel wordt bepleit. Afgelopen vrijdag is gebleken dat al bekend is welke behoefte er is, hoeveel kilometers de dierenambulance rijdt, hoe vaak ze in Roermond komt, hoe vaak elders, enz. Al die cijfers worden bijgehouden en liggen dus panklaar. Wat dat betreft zou de wethouder al volgende week over een prijsberekening kunnen beschikken, met alle gegevens die erbij horen, en daarmee naar zijn collega’s in andere gemeenten kunnen stappen. De dierenambulance verzuipt momenteel een beetje in haar eigen succes en als het zo doorgaat, zal ze eind van dit jaar niet eens meer in Roermond rijden, maar aan de kant van Weert blijven, omdat met de gemeenten Weert en Nederweert een contract is gesloten. Hoe langer we dit opschuiven, hoe groter het risico wordt dat het straks helemaal niet meer doorgaat. Daarom dring ik erop aan in ieder geval al een prijsberekening op te vragen en met de andere gemeenten enig vooroverleg te voeren. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. De heer Huurdeman heeft kernachtig aangegeven hoe in dezen gehandeld zou kunnen en naar mijn mening ook zou moeten worden. De Stichting Dierenambulance heeft inmiddels een toelichting verstrekt, we hebben zelf ambtenaren in dienst, we beschikken over heel veel cijfermateriaal en het kost niet zoveel tijd om de juistheid daarvan te verifiëren. Ik ben het dan ook niet met mevrouw Thissen eens dat nu eerst het haalbaarheidsonderzoek moet worden uitgevoerd, om daarover vervolgens met anderen te gaan praten. Ik had verwacht dat de wethouder zou hebben toegezegd dat hij al volgende week met die mensen aan de tafel gaat zitten en dat hij de week daarop met de ‘dierenwethouders’ van de andere gemeenten in overleg zal gaan. Ik ben ervan overtuigd dat daarvoor in deze tijd, waarin iedereen het beste voor heeft met dieren, heel snel de handen op elkaar zullen worden gekregen. Ik wil de eerste wethouder nog zien die niet met zo’n voorstel zou kunnen instemmen. Op die manier tewerk gaan is heel wat beter dan nu weer een stroperig onderzoek uitvoeren; als het niet anders kan, moet het maar, maar mijn voorkeur heeft het zeker niet. De heer Janssen Steenberg: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn het met mevrouw Thissen eens dat eerst het haalbaarheidsonderzoek zal moeten worden afgerond, om pas dan het onderzoek uit te voeren naar een dierenambulance.
125 Mevrouw Thissen-Heynen: Mijnheer de voorzitter. De opmerkingen van de heer Huurdeman zorgen bij mij nu voor wat verwarring. Door omstandigheden was ik niet in staat de presentatie van de dierenambulance bij te wonen en mogelijk heb ik daardoor iets gemist, maar ons lijkt het logisch dat, als het amendement als punt 4 aan het besluit wordt toegevoegd, alles in één haalbaarheidsonderzoek wordt betrokken. Het kan misschien wel tot enige vertraging leiden, maar anderzijds kan de tijdelijke opvang waarvoor in het amendement wordt gepleit mogelijk worden gecombineerd met een permanent asiel, waardoor hieruit weer een meerwaarde voortvloeit. De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. De heer Huurdeman wil kennelijk heel snel tewerk gaan ten aanzien van de dierenambulance. Als hij het amendement los wil zien van het initiatiefvoorstel, weet ik niet hoe dat procedureel in het garen moet worden gehangen, maar dat laat ik maar even aan de wethouder over. Ik ben zeker voorstander van een tweede dierenambulance in het Midden-Limburgse, en het liefst zo snel mogelijk, maar wel op voorwaarde dat inzicht is verkregen in de mogelijkheden en dat een evenredige kostenverdeling tot stand komt tussen de gemeenten. Mevrouw Thissen heeft afgelopen vrijdag inderdaad iets gemist. Ze heeft weliswaar de ‘hand out’ van de presentatie gekregen, maar ik raad haar aan ook een keer bij de dierenambulance zelf te rade te gaan, want het is echt de moeite waard wat deze mensen presteren, en allemaal op vrijwillige basis. Mevrouw Thissen-Heynen: Ik heb vandaag telefonisch contact gehad en zo geprobeerd het nog enigszins goed te maken. Wethouder IJff: Mijnheer de voorzitter. De discussie spitst zich nu met name toe op de praktische uitvoering van een en ander. Wat ik wil voorkomen is dat mijn collega’s in de andere gemeenten de indruk krijgen dat wij een hap-snap-beleid aan het voeren zijn door eerst met een tweede dierenambulance aan te komen en een paar maanden later met een dierenasiel voor 48 uur of langer. Zoiets werkt volgens mij averechts. Ik geef er daarom de voorkeur aan één keer met een compleet verhaal naar mijn collega’s te gaan over alle initiatieven, zij het dat ik hen daarover wel vooraf wil informeren. Uit de woorden van de heer Huurdeman maak ik op dat hij graag wil weten aan welke kosten we ongeveer moeten denken in verband met de dierenambulance. Ik ben graag bereid daarover de komende maanden met de dierenambulance in gesprek te gaan, zodat die informatie alvast kan worden verstrekt in een van de eerstkomende commissievergaderingen, om de zaak vervolgens integraal in augustus te behandelen en daarna met de collega’s in de regio te gaan praten. Met inachtneming van deze uitleg kunnen wij het amendement overnemen. De voorzitter: Aan de orde is thans de besluitvorming. Het amendement wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met algemene stemmen aanvaard.
126 Het geamendeerde initiatiefvoorstel wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met algemene stemmen aanvaard. 11. Vragenuur. De voorzitter: Dames en heren. Voor het vragenuur zijn twee vragen ontvangen van de Stadspartij Roermond en één van de Socialistische Partij. Eén van de vragen van de Stadspartij Roermond heeft betrekking op de autorace. De heer Coenen had zijn vragen amper aangekondigd, of er kwam een persconferentie waarin werd aangekondigd dat de autorace niet doorging. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Over het race-spektakel kan ik nu kort zijn. Ik had willen informeren naar de stand van zaken, zonder daarmee al aan te geven of ik voor of tegen was, maar nu het niet haalbaar blijkt te zijn kan deze vraag worden geschrapt. De voorzitter: Goed, gaat u maar door met uw volgende vraag. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Mijn tweede vraag luidt hoe wij nu omgaan met de Stichting Ruimte als overlegpartner. Aanvankelijk dacht ik, toen ik in de krant las dat een meerderheid van het college de Stichting Ruimte niet meer als aanspreekpunt beschouwde, dat zich in het college een scheurtje had voorgedaan, maar even later las ik toch dat ook de heer Boots het daarmee eens was. De Stadspartij Roermond is heel blij met adviezen van verenigingen en stichtingen die ter zake kundig zijn. Wat is er nu nodig om de Stichting Ruimte weer aan de tafel te krijgen? Wat ons betreft is deze stichting namelijk een belangrijke overlegpartner. Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. De brief die aan de Stichting Ruimte is gestuurd en het complete dossier zijn als ingekomen stuk geagendeerd voor de commissie EZ en toen heeft de Stadspartij Roermond daarover geen vragen gesteld. Inmiddels heeft zich een nieuw feit voorgedaan en daarop had het bericht in de krant betrekking. Uit de raadsinformatiebrief ter zake citeer ik: “Het betreffende besluit is in unanimiteit genomen. Dit is door wethouder Boots namens het college in een brief aan de Stichting Ruimte verwoord.” Ook het college is heel blij met adviezen van erfgoedstichtingen, vandaar dat wij uit eigen beweging, zonder dat de wet ons daartoe verplicht, een informeel monumentenoverleg hebben opgestart, dat goed functioneert, maar waarvoor de Stichting Ruimte niet meer wordt uitgenodigd. Ik kan de heer Coenen wel vertellen wat er moet gebeuren om weer tot normale verhoudingen te komen: dan zal de Stichting Ruimte moeten veranderen. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Het antwoord is duidelijk. De wethouder verwees in zijn antwoord ook naar de ingekomen stukken. De vorige maand heb ik vergeten te vragen waarom de brief van de Stichting Ruimte zich niet bij de ingekomen stukken voor de raad bevond. Ik heb nog even nagegaan in welke periode die brief was in-
127 gediend en ik moet zeggen dat me dat toch wel een beetje te denken geeft. Ik hoor wel vaker dat instanties en burgers brieven inzenden die niet op tijd worden ingeboekt. Ik verzoek u in het algemeen daarop alerter te zijn. Ik zal me nog beraden op de vraag wat ik verder met dit antwoord moet doen. De voorzitter: Het woord is aan de SP-fractie, die vragen wil stellen over de relatie tussen de gemeente Roermond en de woningcorporatie. De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. De SP-fractie maakt zich zorgen over de situatie bij Wonen-Zuid. Het Centraal Fonds Volkshuisvesting heeft Wonen-Zuid de A-status afgenomen. De corporatie heeft nu de B-status en wil terug naar de A-status, maar moet daarvoor enige hervormingen doorvoeren. Door het Centraal Fonds Volkshuisvesting is bepaald dat Wonen-Zuid haar financiële verplichtingen in de toekomst niet voldoende kan nakomen, vandaar dat zij door het Centraal Fonds Volkshuisvesting onvoldoende solide is bevonden. Gevolg daarvan is ook dat Wonen-Zuid minder geld tegen een aantrekkelijke rente kan lenen bij het Waarborgfonds, zoals met een A-status wel mogelijk zou zijn. Het Waarborgfonds gaat uit van een eigen vermogen van 15% van de exploitatie en dat zou nu ogenschijnlijk minder zijn. Wonen-Zuid wil nu een viertal ombuigingsmaatregelen nemen om weer over voldoende middelen te kunnen beschikken en daardoor zal zij jaarlijks moeten bezuinigen. De eerste maatregel is het doorvoeren van bezuinigingen in de eigen organisatie, en daar is op zichzelf weinig tegen in te brengen. Een tweede ombuigingsmaatregel is het slopen van meer woningen, circa 200, naar zij enkele dagen geleden op haar website heeft gepubliceerd. De derde maatregel zou bestaan uit minder onderhoud en de vierde tenslotte uit het verhogen van de huur. Het slopen van meer woningen zal betekenen dat meer mensen verplicht worden te verhuizen, waardoor zij indirect zullen worden geconfronteerd met een hogere huur. Wonen-Zuid wil namelijk de prijs/kwaliteitsverhouding, die nu op 66% ligt, verhogen. Het betreft hier een combinatie van het aantal punten dat een woning krijgt, afgezet tegen de gevraagde huurprijs. Wil Wonen-Zuid uit de problemen komen, dan zal dit percentage van 66 volgens onze berekening tot circa 75% moeten worden opgetrokken. Voorts wil Wonen-Zuid ongeveer 400 woningen minder renoveren, met als gevolg dat mensen jaren langer in slechte woningen moeten leven. Wonen-Zuid wil naast de huurharmonisatie de huren in betere wijken extra verhogen, en dat kan ook niet anders…. De voorzitter: Ik moet er nu toch op wijzen, meneer Van Ballegooij, dat het niet de bedoeling is in het vragenuur een pleidooi af te steken. U kunt een korte inleiding houden en dan vragen stellen. De heer Van Ballegooij: Het is geen pleidooi, maar een technische uitleg, zodat de wethouder straks in staat is goed te antwoorden. Zou Wonen-Zuid in een wijk met minder courante woningen de huren willen verhogen als iemand vertrekt, dan zou dat tot leegstand leiden en daarom moet het in de zogenaamde betere wijken gebeuren. Het betekent dat mensen met een lager inkomen minder snel in zo’n zogenaamde betere wijk een woning kunnen huren, waardoor het spreidingsbeleid dat de gemeente Roermond
128 voert onder druk kan komen te staan en de samenstelling van de wijken steeds meer hetzelfde zal worden. Na het voorgaande willen wij de wethouder vragen naar zijn politieke oordeel in dezen. Weliswaar heeft de wethouder feitelijk geen zeggenschap over Wonen-Zuid, maar vanuit haar morele verplichting kan de gemeente wel een politiek oordeel geven. Los daarvan heeft de gemeente ook bevoegdheden in het kader van de Wet Volkshuisvesting. Daarom leggen wij de wethouder de volgende vragen voor: Is het naar uw mening terecht dat Wonen-Zuid haar tekorten door verkeerd beleid indirect verhaalt op de Roermondse burgers, meer concreet de huurders? Wonen-Zuid heeft in een persbericht te kennen gegeven 200 woningen te willen slopen. Is het college daarvan op de hoogte gesteld en kunt u aangeven waar deze gesloopt zullen worden? Is het naar uw mening niet riskant de prijs/kwaliteitsverhouding in sommige wijken te verhogen? Dit kan namelijk alleen in wijken waarin huurders bereid zijn meer te betalen. Een huurverhoging in andere wijken kan tot leegstand leiden, zoals ik zojuist heb aangegeven. Staat dit naar uw mening niet haaks op het sociaal-economische spreidingsbeleid dat gevoerd wordt? Wat is uw reactie op het feit dat Wonen-Zuid 400 woningen die aan renovatie toe zijn niet wil renoveren? Is het naar uw mening juist dat huurders huur betalen voor een woning die niet meer aan de eisen voldoet? Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. Op één of twee na kan ik alle vragen beantwoorden. Collega Schreurs is beter van de herstructurering op de hoogte dan ik en ik verzoek hem die vragen voor zijn rekening te nemen. Inderdaad is aan Wonen-Zuid door het Centraal Fonds Volkshuisvesting de B-status toegekend. Als Wonen-Zuid het huidige investeringsniveau wil continueren, zal zij, aldus het Centraal Fonds Volkshuisvesting, de kosten en opbrengsten beter op elkaar moeten afstemmen. Dat is de kern van de zaak. Los van het feit dat nu maatregelen moeten worden genomen, is het heel plezierig te constateren dat men het huidige investeringsniveau wil behouden. Nadat dit in de publiciteit was gekomen, hebben collega Schreurs en ik direct contact opgenomen met Wonen-Zuid. Over onze besprekingen met Wonen-Zuid is de commissie voor financiën per brief van 27 maart geïnformeerd. De ombuigingsmaatregelen die genomen worden zullen geen invloed hebben op de hoogte van de huur. De rijksoverheid heeft de huurverhoging gemaximeerd op het inflatiepercentage, zijnde momenteel 1,1%. Zelfs bij sloop- en renovatieprojecten worden geen huurverhogingen doorberekend. De huurders zullen weinig merken van de ombuigingen, omdat deze met name komen uit de onderhoudslasten, de eigen organisatie – personeelskosten – en een differentiatie van de huuropbrengsten. Wat met het laatste bedoeld wordt is het volgende: als een woning vrijkomt waarvan de kwaliteit het rechtvaardigt een huurverhoging door te voeren, gebeurt dat, maar dat is iets anders dan het expliciet doorvoeren van een huurverhoging. Inmiddels is mij medegedeeld dat de Huurdersbelangenvereniging Het Zuiden met Wonen-Zuid overeenstemming heeft bereikt over een teruggave van € 20,- aan alle huurders. Als gevolg van een betaalbaarheidsheffing was eerder een huurverhoging van
129 0,4% doorgevoerd en die wordt nu eenmalig teruggegeven. Nu zou alleen nog gediscussieerd kunnen worden over de vraag of dat niet voor meerdere jaren zal moeten gebeuren, want deze 0,4% is ook het volgend jaar in de huur begrepen. In de beeldvorming naar buiten toe is de indruk gewekt dat nu 400 woningen minder gerenoveerd zullen worden, maar dat is een vertekend beeld. Ons is uitgelegd dat dat komt doordat de gerenoveerde woningen die in 2007 zouden worden opgeleverd al in 2006 zijn opgeleverd. De afspraken die hierover in het verleden zijn gemaakt blijven recht overeind. Collega Schreurs verzoek ik in te gaan op de vraag die is gesteld over de sloop van 200 woningen. Wethouder Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Al een groot aantal jaren geleden is met Wonen-Zuid een overeenkomst gesloten, die is herbevestigd in verband met de versnelling die met Wonen-Zuid is afgesproken voor de herstructurering in Roermond. Op verzoek van een aantal nieuwe commissieleden heb ik na afloop van de eerste commissievergadering in januari 2007 alle leden van de commissie voor financiën en wijkbeheer voorzien van het raadsbesluit van december 2005 dat daaraan ten grondslag lag. De afspraken die in dat kader zijn gemaakt en het financiële kader dat de raad heeft vastgesteld blijven honderd procent intact. Sterker nog: er is zelfs voor gekozen in het Roermondse minder te slopen en meer te renoveren. Als de heer Van Ballegooij dat document niet heeft ontvangen, zal ik hem dat graag alsnog laten toekomen. Leidt dat tot vragen, dan staat mijn deur altijd open om daarover te ‘klankborden’. Van belang is dat aan de afspraken wordt vastgehouden. Ook in het kader van het ISV-2, waarbij wij verantwoording verschuldigd zijn aan de provincie, zullen de aantallen gehaald moeten worden. Wij gaan dus op de ingeslagen weg door en overwegen zelfs dit in een juridische overeenkomst af te dichten. Er zullen dus geen verschuivingen worden aangebracht in aantallen te slopen en nieuw te bouwen woningen. De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. In tweede termijn wil ik nog even terugkomen op de kwestie van de huurverhoging. Indirect vindt toch een huurverhoging plaats als iemand zijn huis noodgedwongen moet verlaten en naar een nieuwe woning gaat waarvan de huur opnieuw gewaardeerd wordt? Wethouder Van Rey: Ja, dat is dan een individuele huurverhoging. De voorzitter: Maar dat is niets nieuws; dat is altijd zo geweest. De heer Van Ballegooij: Wat mij in ieder geval verheugt is dat in het aantal te slopen woningen geen verandering zal optreden. Eén vraag is nog niet beantwoord. De herwaardering van de kwaliteit kan tot een hogere huurprijs leiden. Staat dat niet haaks op het sociaal-economisch spreidingsbesluit dat de gemeente voert?
130 De voorzitter: Ik verzoek de heer Schreurs ook de raadsleden die geen deel uitmaken van de commissie voor financiën en niet tot de raad behoorden toen het desbetreffende besluit werd genomen, te voorzien van het stuk waarvan hij zojuist melding maakte. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van de krantenartikelen ter zake heb ik een paar dagen geleden schriftelijke vragen aan het college doen toekomen. De vragen die de heer Van Ballegooij heeft gesteld kwamen daar ook in voor en die kunnen wij dus volledig onderschrijven. Wij maken ons vooral zorgen over het sociaaleconomisch beleid. Als mensen, veelal oudere mensen, een woning verlaten die redelijk goedkoop was, zullen de mobiele mensen die daarin trekken meer moeten betalen. De wethouder kan dat wel als een individuele huurverhoging uitleggen, maar als veel mensen zulke woningen verlaten, wordt een hele stroom mensen daardoor geraakt. De voorzitter: Wilt u nu uw nadere vraag stellen? De heer Coenen: Wanneer kunnen wij de nadere afspraken met Wonen-Zuid tegemoet zien? Wij willen graag de sociaal-economische gevolgen van dit beleid van WonenZuid kunnen beoordelen. Wethouder Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Op de schriftelijke vragen van de heer Coenen zal door het college schriftelijk worden gereageerd. Over de herstructurering van de Roermondse wijken zou ik nog uren kunnen praten, maar wat ons in ieder geval ook voor ogen staat is het bevorderen van wooncarrières in de eigen wijk. Als zich in bepaalde wijken een concentratie voordoet van veel van hetzelfde, zullen wij daarin snijden. Mensen moeten bewust kunnen kiezen waar ze een volgende stap in hun wooncarrière willen maken. Dat proberen wij na te streven en ik geloof ook dat dat doel bereikt wordt, gezien de instroom die kan worden waargenomen in wijken waarin flinke nieuwbouwprojecten worden gerealiseerd. De voorzitter: Ik adviseer iedereen tenslotte het reglement van orde nog eens te raadplegen voor wat betreft het stellen van vragen in het vragenuur. Het zou overigens ook prettig zijn dat, wanneer iemand al vragen heeft gesteld met een beroep op artikel 43, die vragen niet ook nog eens in het vragenuur aan de orde worden gesteld. 12. Sluiting. De voorzitter sluit te 19.50 uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 31 mei 2007. De raad der gemeente Roermond, De griffier,
De voorzitter