INDEX VOOR DE RAADSVERGADERING VAN 3 APRIL 2008 1. Opening. ................................................................................................................................................................ 60 2. Vaststellen van de agenda...................................................................................................................................... 60 3. Notulen van de openbare raadsvergadering van 14 februari 2008. ........................................................................ 60 4. Overzicht van brieven gericht aan het Presidium c.q. de gemeenteraad (raadsvoorstel no. 2008/022/1).............. 61
Hamerstukken 5. Voorstel van het college om middelen beschikbaar te stellen voor het project Drang en Dwang voor de jaren 2008 t/m 2011 (raadsvoorstel no. 2008/024/1). ........................................................................................... 61 6. Voorstel van het college inzake evaluatie monumentenzorg en archeologie 2007 (raadsvoorstel no. 2008/019/1). ......................................................................................................................................................... 61 7. Voorstel van het college tot wijziging van de APV inzake kamperen buiten campingterreinen (raadsvoorstel no. 2008/011/1). ............................................................................................................................................. 61 8. Voorstel van het college inzake krediet voor de aankoop van gronden (raadsvoorstel no. 2008/010/1)............... 61
Bespreekstukken 9. Initiatiefvoorstel van de werkgroep Poppodium (raadsvoorstel no. 2008/032/1). ................................................ 61 11. Voorstel van het college tot vaststelling van het bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (raadsvoorstel no. 2008/029/1). .......................................................................................................................................................... 66 14. Voorstel van het college tot bestendiging gemeentelijk voorkeursrecht op een aantal percelen in de Zuidelijke Stadsrand (raadsvoorstel no. 2008/030/1). ......................................................................................... 103 12. Voorstel van het college tot vaststelling van de ‘evaluatie sportnota 2002-2006 en speerpunten sportbeleid 2008-2010’ (raadsvoorstel no. 2008/026/1)........................................................................................ 79 13. Voorstel van het college tot vaststelling van de nota grondexploitaties gemeente Roermond (raadsvoorstel no. 2008/006/1).............................................................................................................................. 93 10. Voorstel tot vaststelling van de handreiking actieve en passieve informatieplicht (raadsvoorstel no. 2008/018/1). ........................................................................................................................................................ 104 15. Voorstel tot vaststelling van de kadernota Wet maatschappelijke ondersteuning (raadsvoorstel no. 2008/033/1). ........................................................................................................................................................ 123 16. Vragenuur. .......................................................................................................................................................... 123 17. Sluiting................................................................................................................................................................ 123
2
Openbare raadsvergadering, gehouden op 3 april 2008
TWEEDE VERGADERING Aanwezig: de heer H.M.J.M. van Beers, burgemeester; mevrouw S. Franssen, griffier; de dames W.H.M.A. van Beers (S.P.), C.A.H.M. Ceulemans (V.V.D.), R. Moussaoui (V.V.D.), H. Pilz-van Elven (D.S.), M.A.J. Smitsmans-Burhenne (GroenLinks), A.H. Tegelbeckers (C.D.A.) en E.M. Thissen-Heynen (P.v.d.A.) en de heren H.J.M. Achten (V.V.D.), F.M.A. van Ballegooij (S.P.), A. Bayrak (P.v.d.A.), F.J.H.J. Becks (V.V.D.), J.T.M. Breugelmans (C.D.A.), L.W.M. Coenen (Stadspartij Roermond), L.J.M. Daamen (D.S), F.J. van Dael (C.D.A.), L.G.A. Guffens (C.D.A.), P.G.M.A.B. Heijnen (B.B.R.), H.J.A. Jacobs (C.D.A.), T.M.M. Janssen Steenberg (S.P.), E.F.J.M. Lomans (V.V.D.), J.F.H. Lucas (B.B.R.), R. Özdemir (GroenLinks), S. Öztürk (P.v.d.A.), A.C.P. Peters (V.V.D.), J.M. Peters (V.V.D.), J. Puper (V.V.D.), H.H. Ramakers (D.S.), E.K. Ramdani (P.v.d.A.), G.J. van Walsum (P.v.d.A.) en M.T.A. Werson (B.B.R.), leden. Tevens aanwezig: de heren H. Boots B.B.R.), W.A.J. Kemp (C.D.A.), T.J.J.M. Schreurs (V.V.D.), G.H.G.M. Smeets (D.S.), G. IJff (P.v.d.A.) en J.F.B. van Rey (V.V.D.), wethouders. Afwezig: de heer M.J. Huurdeman (V.V.D.). Secretaris: mevrouw E.J.M. Paulussen, gemeentesecretaris.
60 1. Opening. De voorzitter (de heer Van Beers) opent te 18.00 uur de vergadering en verzoekt een moment stilte om eenieder in de gelegenheid te stellen tot een gebed of overweging. Hierna spreekt hij als volgt: Dames en heren. Ooit heeft iemand gezegd dat leven zonder jubilarissen is als een lange reis zonder stopplaatsen. Vandaag maken we zo’n stopplaats mee met enkele raadsleden in ons midden die tien jaar geleden het geluk hebben gehad deze raadzaal te betreden om vanaf dat moment als raadslid de belangen van al onze inwoners te behartigen. Ik feliciteer hen daarmee: Marjan en – maar dat had u al lang gezien aan zijn pak, want dat had hij, zoals hij me zelf heeft gezegd, tien jaar geleden ook aan – Selçuk! De heer Öztürk: En het past nog steeds! De voorzitter: Dat is dan meer een compliment aan je vrouw! Ik wens beide jubilarissen vandaag veel succes. (Het voorzitterschap wordt hierna overgedragen aan de heer A.C.P. Peters.) De voorzitter: Dames en heren, ik feliciteer graag de mensen die de vorige eeuw al in deze raad zaten, en dat zijn er heel wat. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Huurdeman. De heren Heijnen en Achten hebben laten weten wat later ter vergadering te zullen komen. Als stemmingsnummer wordt getrokken nr. 16, zodat eventuele stemmingen zullen aanvangen bij de heer Guffens. 2. Vaststellen van de agenda. De voorzitter: Dames en heren. Aan het einde van deze vergadering zullen onder de agendapunten 16a en 16b twee moties in behandeling worden genomen die vreemd zijn aan de orde van de dag: één van de fractie van GroenLinks over de millenniumgemeente en één van de fracties van PvdA, VVD en Demokraten Swalmen over de huisvesting van politiek bestuur en ambtelijke organisatie. De heer Achten,die zoals gezegd later ter vergadering zal komen – dit in verband met opname van zijn schoonvader in het ziekenhuis van Maastricht --, heeft verzocht agendapunt 10 op een zodanig tijdstip aan de orde te stellen dat hij daarover namens de VVD-fractie het woord kan voeren. Ik stel vast dat u daarmee kunt instemmen en stel me voor het voorstel omstreeks negen uur aan de orde te stellen De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld. 3. Notulen van de openbare raadsvergadering van 14 februari 2008. De voorzitter: Dames en heren. Van de leden van de raad zijn geen opmerkingen ontvangen over deze notulen. Wel heeft een oplettende inwoner, Jo van der Linden, laten weten dat de term Teufelskreuz op pagina 29 dient te worden gewijzigd in Teufelskreis.
61 Met inachtneming hiervan worden de notulen zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. 4. Overzicht van brieven gericht aan het Presidium c.q. de gemeenteraad (raadsvoorstel no. 2008/022/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt ingestemd met de door het Presidium voorgestelde wijze van afhandeling. Unaniem door de commissie(s) akkoord bevonden voorstellen. 5. Voorstel van het college om middelen beschikbaar te stellen voor het project Drang en Dwang voor de jaren 2008 t/m 2011 (raadsvoorstel no. 2008/024/1). 6. Voorstel van het college inzake evaluatie monumentenzorg en archeologie 2007 (raadsvoorstel no. 2008/019/1). 7. Voorstel van het college tot wijziging van de APV inzake kamperen buiten campingterreinen (raadsvoorstel no. 2008/011/1). 8. Voorstel van het college inzake krediet voor de aankoop van gronden (raadsvoorstel no. 2008/010/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders en de daarbij behorende ontwerpbesluiten. Portefeuille raad. 9. Initiatiefvoorstel van de werkgroep Poppodium (raadsvoorstel no. 2008/032/1). De voorzitter: Dames en heren. Het initiatiefvoorstel is op 10 maart jl. behandeld in de commissie welzijn. Hoewel het vanwege het brede draagvlak als hamerstuk aangemerkt zou kunnen worden, was de commissie van mening dat daarmee te weinig recht zou worden gedaan aan dit initiatief, vandaar dat het onderwerp toch al bespreekstuk is opgevoerd. Naar aanleiding van de opmerking van het college op de groene flap heeft vervolgens nog overleg plaatsgevonden tussen werkgroep en portefeuillehouder, hetgeen heeft geleid tot een aangepast ontwerpbesluit dat op uw desk is gedeponeerd. Ik verzoek u deze aangepaste versie in de beraadslagingen te betrekken. Het woord is allereerst aan de voorzitter van de werkgroep. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Natuurlijk spreek ik hier altijd namens GroenLinks, maar bij dit agendapunt voer ik in de eerste plaats het woord namens de Werkgroep Poppodium, die het voorliggende initiatiefvoorstel heeft geproduceerd. De stadsdichter had het voor aanvang van deze vergadering over een ta-ta-taritme en dat kan ook gelden voor het dossier-Azijnfabriek: jarenlang hebben wij het over de Azijnfabriek gehad. Allemaal hier zijn we van goede wil geweest, maar we moeten constateren dat het tot op de dag van vandaag nooit succesvol op poten is gezet. Voor de commissie welzijn is dat aanleiding geweest om er eens langer bij stil te staan en na te gaan wat eraan zou kunnen worden gedaan om een goed Poppodium in deze
62 stad neer te zetten. Vervolgens is een werkgroep samengesteld, waarin de raad van links naar rechts was vertegenwoordigd, die een aantal stappen heeft doorlopen. We hebben gebrainstormd over de vraag wat een Poppodium zou moeten voorstellen, we hebben een aantal beleidsdocumenten bestudeerd die door deze raad zijn vastgesteld, we hebben gesproken met de directeur van de Nederlandse Vereniging van Poppodia en Festivals, de heer Schans, en we hebben kennis genomen van de nota ‘De tent moet swingen’ die in opdracht van het college was opgesteld door een externe adviesgroep. Dat alles heeft geleid tot het initiatiefvoorstel dat thans voorligt. De raad moet nu een aantal kaders vaststellen die vervolgens door het college moeten worden uitgevoerd. Als eerste moeten wij het beleid formuleren, want dat is eigenlijk nooit concreet gebeurd. Daarnaast zullen we een aantal keuzen moeten maken en moeten vaststellen welke insteek we willen bij een Poppodium. Er zijn wat dat betreft goede voorbeelden te over in het land, zodat we het wiel niet opnieuw behoeven uit te vinden. Voorts wordt de raad geadviseerd – en dat is misschien wel het belangrijkste onderdeel van het voorstel – in te stemmen met het aanstellen van een zogenaamde kwartiermaker. De werkgroep is van mening dat deze kwartiermaker een onafhankelijk iemand moet zijn, die geen last heeft van wat voor verleden dan ook in Roermond en zal moeten nagaan welke instelling of organisatie in staat is hier een goed Poppodium neer te zetten. Zo’n kwartiermaker kost geld en als de raad instemt met het voorstel, stemt hij ook in met het bedrag van € 50.000,- dat daarmee is gemoeid. Mevrouw Ceulemans: Mijnheer de voorzitter. De discussie over een Poppodium in Roermond speelt inderdaad al jaren, met name over de financiën, de prestaties, de vrijwilligers, etc. Met het nu aan de orde zijnde initiatiefvoorstel kunnen we vanavond een goede stap zetten op weg naar verwezenlijking daarvan. De werkgroep heeft in eerste instantie vijf punten aan ons voorgelegd, later is er nog één aan toegevoegd en die wil ik graag even met u doornemen. 1. Het vinden van een geschikte partner en het vaststellen van een visie en ambitie. Met name het eerste is mijns inziens van cruciaal belang voor een goed functionerend Poppodium, vooral op de aspecten visie, langdurigheid en exploitatie. Aan het Poppodium zullen een visie en middelen ten grondslag moeten liggen, zodat er echt iets kan worden neergezet voor de toekomst. Met nu eens een jaartje, dan weer een halfjaartje en opnieuw een jaartje is het toekomstige Poppodium niet gebaat. Een meerjarenvisie is dan ook van groot belang. 2. Het aantrekken van een kwartiermaker. Met dit voorstel kan ik me van ganser harte verenigen. 3. Een begeleidingsgroep van de raad die actief moet worden betrokken bij de keuze van en de opdrachtverlening aan de kwartiermaker en het uitvoeren van het stappenplan. Hoe moeten wij dit actief betrekken van de begeleidingsgroep zien? Kan de kwartiermaker vrij werken, vanuit een vrije positie, vrijelijk alle mogelijkheden onderzoeken en objectief met een voordracht komen, zonder de ballast van de jarenlange discussies met en over de Azijnfabriek, of gaat de begeleidingsgroep hierin sturen, op welke manier dan ook? 4. Met het aangepaste financiële punt kunnen wij akkoord gaan.
63 5. Ook met dit punt kunnen wij instemmen 6. Het afronden van de verschillende stappen voor het einde van het jaar. Bij deze termijn heb ik zo mijn vraagtekens. Ik hoop dat het lukt, maar ik vind de tijd wel krap, mede gelet op de vakanties die we tegemoet gaan. Wat ik mis in het voorstel is een onderzoek naar de mogelijkheid om de behoeften van de jeugd tussen 12 en 20 jaar in een nieuw Poppodium in te bedden. Hopelijk zal dit in een later stadium alsnog aan de orde komen; wellicht is het iets dat de kwartiermaker in het geheel kan meenemen. De voorzitter: Mevrouw Smitsmans kan als voorzitter van de werkgroep de vragen straks wellicht beantwoorden, maar mocht de werkgroep als geheel zich hierop nog willen beraden en daarvoor een schorsing nodig hebben, dan hoor ik dat graag. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. De woorden van de voorzitter van de werkgroep zijn ons uit het hart gegrepen. Tot mevrouw Ceulemans zou ik willen opmerken dat de begeleidingsgroep moet begeleiden en niet sturen; ze heet ook niet voor niets begeleidingsgroep. Ik hoop wel dat de raad nu zal laten blijken dat er echt draagvlak bestaat voor het Poppodium. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Door de werkgroep is een goed stuk uitgebracht, dat naar wij hopen zal leiden tot iets dat duurzaam is en een hoge kwaliteit heeft. Wat ons betreft zal het formuleren van een fatsoenlijk popbeleid nu de volgende stap moeten zijn. Voorts vragen wij aandacht voor het Filmhuis, dat nu in hetzelfde gebouw is ondergebracht als de Azijnfabriek. Wij hopen dat dit niet vergeten wordt en dat het straks bij een nieuw Poppodium weer in hetzelfde gebouw, of op een andere goede plek gesitueerd kan worden. Tenslotte wil ik nog iets zeggen over het public private partnership. De invloed daarvan op de programmering, de gasten, etc. zal naar onze mening beperkt moeten blijven. Niemand zal immers een Poppodium willen waarin de artistieke vrijheid beteugeld wordt. De heer Werson: Mijnheer de voorzitter. In de commissie bleek grote unanimiteit te bestaan over dit initiatiefvoorstel. Zaterdag heb ik toevallig in het Helmonds Dagblad gelezen dat in Helmond hetzelfde probleem speelt als bij ons. Omdat twee nu eenmaal meer weten dan één, verdient het misschien aanbeveling ons eens in verbinding te stellen met de raadsleden uit Helmond, want ik meen te weten dat men daar al een stuk verder is dan wij. Voor de kwartiermaker is nu een bedrag opgevoerd. Wat ik echter niet goed begrijp is waarom dit bedrag van € 50.000,- onttrokken moet worden aan de reserve van het CUP. Ik meen dat daarin € 60.000,- gereserveerd was. De heer Ramakers: Mijnheer de voorzitter. Na jaren discussie over een Poppodium in Roermond en de rol van de Azijnfabriek, is Demokraten Swalmen zeer ingenomen met dit initiatiefvoorstel. Een compliment hiervoor aan de werkgroep is zeker op zijn plaats. Wij gaan van harte akkoord met dit initiatiefvoorstel.
64 De heer Bayrak: Mijnheer de voorzitter. Ook maken wij de leden van de werkgroep graag een compliment. Dankzij hen kan nu eindelijk een start worden gemaakt met een Poppodium. De verschillende punten van het initiatiefvoorstel hebben wij in de commissievergadering al behandeld en dat ga ik nu niet meer doen. Ook onze vragen zijn in de commissievergadering tot voldoening beantwoord. Vandaag wil ik volstaan met twee algemene opmerkingen. Het is naar onze mening van groot belang dat wordt samengewerkt met de Azijnfabriek. In het voorstel is dat ook aangegeven, maar ik wil het graag nog eens benadrukken: doe dat asjeblieft. Uit punt 3 van het ontwerpbesluit blijkt dat deze raad heel duaal bezig kan zijn. Dat doet ons genoegen. De PvdA-fractie stemt volmondig in met het voorstel. De heer Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Als voormalig raadslid van Swalmen doet het mij genoegen te constateren dat ook in Roermond het dualisme werkt. Blij ben ik ook dat het instrument van werkgroepen – en daarvan hebben we er wel een paar – een positieve bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van beleid in deze gemeente. Het komt er nu op aan geen hapsnapbeleid te blijven voeren en uit te gaan van een echte visie; de rest komt dan vanzelf tot stand. Het is goed dat dit initiatiefvoorstel raadsbreed wordt ondersteund, omdat daarmee een goede basis wordt gelegd voor een nieuw Poppodium. Blij ben ik ook met de opstelling van het college. De wethouder en het totale college staan achter dit initiatiefvoorstel en dat is toe te juichen. Op deze manier kunnen goede en leuke dingen tot stand komen. De VVD-fractie heeft zich afgevraagd of de kwartiermaker objectief tewerk zal kunnen gaan. Gegeven de argumentatie die hiervoor is aangevoerd, kan het volgens mij niet anders dan dat hij objectief aan de slag zal gaan. Het kan volgens mij niet de bedoeling zijn dat de begeleidingsgroep hierin actief gaat sturen. Het doet mij tenslotte deugd dat mevrouw Smitsmans direct ook iets over de financiën zal gaan zeggen en dat de portefeuillehouder bij zo’n initiatiefvoorstel niet aan het woord komt. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Zojuist kreeg ik een briefje onder mijn neus met het verzoek even aan te geven wie deel hebben uitgemaakt van de werkgroep en dat zal ik graag doen: de heer Jos Becks van de VVD, de heer Harry Jacobs van het CDA, de heer Felix van Ballegooij van de SP, de heer Coenen van de Stadspartij Roermond en ondergetekende van GroenLinks. De sprekers dank ik voor hun positieve opmerkingen. Ook ik ben van mening dat hier een positief stuk voorligt, dat volgens mij raadsbreed wordt gedragen en ook ondersteund door het college. Wat is fijner dan dat te mogen constateren? We mogen inderdaad vaststellen dat de werkgroep in dit geval heeft gewerkt. Het dossier heeft jarenlang min of meer doorgesukkeld en de werkgroep heeft kans gezien in een paar maanden tijd de voorwaarden te scheppen voor een goede start. Op de vraag van mevrouw Ceulemans wat de begeleidingsgroep gaat doen is inmiddels al min of meer ingegaan door de heer Jacobs. In de werkgroep hebben we het daarover
65 ook gehad en vastgesteld is toen dat wij in het duale systeem niet moeten willen besturen, maar vooral kaders dienen te stellen en te controleren. Juist omdat het zo'n zorgdossier is, hebben we echter wel aangegeven dat wij het van heel dichtbij willen volgen, zodat we over een paar jaar niet opnieuw behoeven te constateren dat er wel een visiedocument is, maar dat er niets mee is gebeurd. Dat moeten we onszelf als raad ook aantrekken, vandaar dat wij ervoor kiezen er dichtbij te blijven, niet om te sturen, maar om de zaak te volgen. De in punt 6 genoemde termijn is door mevrouw Ceulemans krap genoemd. Ze komt echter wel overeen met wat daarover in de destijds aanvaarde motie werd gezegd en ik ga ervan uit dat moties die worden aangenomen ook zo worden uitgevoerd. De heer Coenen zeg ik dank voor de complimenten die hij heeft gemaakt. Met mevrouw Van Beers ben ik het eens dat er ook aandacht moet zijn voor het Filmhuis. Het is aan de kwartiermaker om straks met een partij die hij daarvoor geschikt acht keuzen te maken, mede in overleg met de raad. De raad moet beleidskeuzen maken en zal zich later moeten uitspreken over de vraag of een Filmhuis al dan niet bij een Poppodium thuishoort. Hetzelfde geldt voor het pleidooi dat mevrouw Ceulemans hield voor het inbedden van de behoeften van de jeugd. Als we iets van de heer Schans, directeur van de Nederlandse Vereniging van Poppodia en Festivals, hebben geleerd, is het dat we niet in de valkuil moeten trappen om poppodia voor verschrikkelijk veel beleidsterreinen te gebruiken. Zo moeten we bijvoorbeeld niet een willekeurig groot gebouw dat leeg staat gebruiken om er een Poppodium in te vestigen of denken dat de problemen van hangjongeren opgelost kunnen worden door hen naar een Poppodium te verwijzen. In feite moeten we het omdraaien. We stellen vast dat we een Poppodium willen en daarin zullen keuzen moeten worden gemaakt. De kwartiermaker moet daarmee aan de slag. Evenmin als de SP is GroenLinks erg enthousiast over een public private partnership. De werkgroep is echter niet politiek tewerk gegaan en heeft besloten alle mogelijkheden open te houden. Bij het verschijnen van een raadsvoorstel is het aan de raad om daarover een beslissing te nemen. De heer Werson heeft geadviseerd eens in Helmond te rade te gaan en dat lijkt me een goed idee. We kunnen altijd van anderen leren en hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden. In het CUP is inderdaad een bedrag opgenomen dat bedoeld was voor een nieuw Poppodium. Daarbij is tegelijkertijd vermeld dat de subsidie aan de Azijnfabriek zou worden afgebouwd. De raad heeft echter een motie aangenomen waarin werd vastgesteld dat de activiteiten van de Azijnfabriek gecontinueerd dienen te worden. Daarin was in het CUP niet voorzien, vandaar dat dit voorstel is gedaan. Ik zie de heer Werson knikken, zodat ik aanneem dat ik het goed heb uitgelegd… De heer Jacobs: Er zit overigens wel geld in het CUP, maar in de reserve-CUP. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Het voorstel luidt ook de kwartiermaker te bekostigen uit de reserve-CUP.
66 Dat moet worden samengewerkt met de Azijnfabriek, is in het stuk ook aangegeven. Wat ons betreft gaat de kwartiermaker daarvoor gewoon zorgen. De heer Jacobs heeft geconstateerd dat het dualisme werkt. Het verheugt mij dat dat in dit dossier inderdaad het geval is. Ik laat mij wat dit betreft de rest van de avond graag verrassen! (De heer Van Rey komt te 18.37 uur ter vergadering.) Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het initiatiefvoorstel en het daarbij behorende ontwerpbesluit. Portefeuille wethouder J. van Rey. 11. Voorstel van het college tot vaststelling van het bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (raadsvoorstel no. 2008/029/1). Mevrouw Tegelbeckers: Mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van het bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrandzone is in de commissievergadering hoofdzakelijk gesproken over de problematiek van SHH en de toekomstige uitbreiding van Solvay Chemie. Door de CDA-fractie is toen geadviseerd het bestemmingsplan, indien mogelijk, uit te stellen en eerst de onderzoeken af te wachten van TNO, die meer duidelijkheid moeten verschaffen over de risicocontouren in verband met de wijzigingsbevoegdheid van agrarisch grondgebied naar woningbouw. Het laatste bleek niet mogelijk omdat de Wet voorkeursrecht gemeenten op korte termijn moet worden toegepast in het gebied. Door de wethouder is toen toegezegd dat hij met alle betrokken partijen om de tafel zou gaan zitten om te zoeken naar mogelijke oplossingen. Inmiddels is dat gebeurd en het verdient een compliment dat naar ieders tevredenheid afspraken zijn gemaakt. Via een uitgebreide informatiebrief geeft u aan wat de gesprekken tussen SHH en Solvay Chemie hebben opgeleverd. Ik ga dat niet allemaal herhalen. Het CDA zal dit dossier nauwgezet blijven volgen. Overigens wil dit niet zeggen dat de CDA-fractie met alle voorgenomen ontwikkelingen zonder verder overleg kan instemmen. Wij blijven zorgen houden, want de beschikbare ruimte in de Zuidelijke Stadsrand en het aanpalende gebied voor algemene voorzieningen is zeer beperkt. We moeten woekeren met de ruimte. Voor de locatie-Wolfhagen – want daar draait het toch allemaal om – zal Meulen geen verzoek tot wijziging indienen en zal het college geen gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid totdat de raad het visiedocument sportaccommodaties heeft vastgesteld, dat eind van dit jaar wordt verwacht. In het stuk deelt u mede dat u toch niet van zins bent gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid. Het CDA vraagt zich af waarom in het stuk iets wordt opgenomen waarvan toch geen gebruik wordt gemaakt. Verwacht wordt dat de resultaten van de onderzoeken van Solvay Chemie eind 2008 ook bekend zijn. Dan kan alles zorgvuldig worden afgewogen. Op grond van deze informatie kunnen de juiste keuzen worden gemaakt. Mocht u de wijzigingsbevoegdheid in het voorstel willen handhaven, dan verzoekt de CDA-fractie u alvorens gebruik te maken van die bevoegdheid hierover met de commissie EZ van gedachten te wisselen.
67 Het CDA maakt zich ook zorgen over de steeds kleiner wordende ecologische verbindingszone in het bestemmingsplan. Willen wij de genetische uitwisseling tussen de diverse gebieden tussen Maas en Meinweg afdoende beschermen, dan kan er eigenlijk geen millimeter meer van de ecologische beschermingszone worden afgesnoept. Gezien de steeds verder oprukkende bebouwing, ook in de Zuidelijke Stadsrandzone, willen wij hierop nogmaals met nadruk wijzen. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. Herten kent een positieve bevolkingsgroei, dankzij Oolder Veste, maar zeker ook dankzij een aantal jonge mensen die van kinderen houden. Het zorgt voor leden van SHH, waardoor van die zijde bij de wijkraad en de gemeente terecht is aangegeven dat nagedacht zal moeten worden over de vraag hoe die leden van sportaccommodaties kunnen worden voorzien. De wethouder verdient een compliment voor het feit dat hij in dat spanningsveld en gelet op alle belangen die daar een rol spelen toch een oplossing heeft weten te vinden. Voorgesteld wordt nu eerst het visiedocument sportaccommodaties vast te leggen, zodat we precies weten wat voor SHH echt nodig is, om vervolgens te bezien hoe daarvoor een oplossing kan worden geboden. Rest mij nog één vraag. De heer Tegelbeckers van Solvay heeft u gevraagd de termijn voor het indienen van een zienswijze te verlengen van twee naar zes weken. Verwacht u dat door het verlengen van die termijn meerdere bedrijven en instellingen een zienswijze zullen indienen, of geldt die termijn alleen voor Solvay? Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. Bij de behandeling van dit voorstel in de commissie EZ zijn door de betrokkenen diverse aandachtspunten naar voren gebracht. Het is van groot belang daarover gesprekken te voeren, want we moeten geen problemen opzoeken als we die kunnen voorkomen. Het biedt volgens ons voordelen voor beide partijen. In het gebied doen zich tegenstrijdige belangen voor tussen Solvay en de mensen die er wonen en recreëren. Waar Solvay echter al jaren een bedrijf uitoefent op dit terrein, zal zij goed gehoord moeten worden, enerzijds vanwege de anciënniteitsrechten die er waarschijnlijk zijn, anderzijds ook vanwege de nieuwe ontwikkelingen, onder andere verband houdend met het milieupakket. Sportverenigingen, bewoners en gebruikers komen ook op voor hun belangen. Wij zullen de ontwikkelingen nauwlettend volgen en roepen op tot blijvend, goed overleg, om ervoor te zorgen dat de gemaakte afspraken met alle betrokkenen ook worden nagekomen. Als zich recente ontwikkelingen hebben voorgedaan waarvan wij nog niet op de hoogte zijn, willen wij daarvan vandaag graag kennis nemen. Blijvend aandacht vragen wij tenslotte voor voldoende groen in de woongebieden, ook in de nieuw te ontwikkelen woongebieden. De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. Aan de lovende woorden die mijn collega’s gesproken hebben kan ik maar weinig meer toevoegen. Wij hebben het college op pad gestuurd om in overleg te treden met de betrokken partijen en wij kunnen alleen maar vaststellen dat dat heel goed is gebeurd. Wij zijn uiterst tevreden.
68 De heer Janssen Steenberg: Mijnheer de voorzitter. De SP zou het liefst zien dat Solvay verplaatst wordt naar een industrieterrein, dat meer geschikt is voor chemische industrie. Solvay wordt steeds meer ingeklemd tussen woningbouw en recreatie. Solvay valt onder de zogenaamde organische, chemische industrie waarop de CEVESOrichtlijnen van toepassing zijn, d.w.z. dat voor geur 1.000 meter, voor geluid 500 meter en voor gevaar 700 meter van de fabriek geen activiteiten mogen plaatsvinden. De afstand tot de dichtstbijzijnde bebouwing bedraagt nu slechts 300 meter en dat vraagt om problemen. Het geldt ook voor de geplande woningbouw op het landbouwgebied dat nu nog in handen is van Wolfhagen. Projectontwikkelaar Meulen wil hier graag woningen bouwen. Het bestemmingsplan biedt Solvay de mogelijkheid bij uitbreiding van haar activiteiten een gebouw neer te zetten tot 40 meter hoog. Solvay zelf wil dit uitbreiden tot 80 meter, een hoogte die gezien het landschappelijke Maasdal niet gewenst is. Gegeven deze ontwikkelingen zijn uitbreidingen van activiteiten van Solvay steeds moeilijker te realiseren en dat pleit des te meer voor een onderzoek naar de mogelijkheid van verplaatsing van het bedrijf Solvay. De vrijkomende gronden zien wij het liefst aangewend voor recreatie en natuurontwikkeling, met langs de Maas een fietsroute. In het gebied is al sprake van kleinschalige natuurontwikkeling. Denk daarbij aan Isabellegriend, dat op het schiereiland rondom de Oolderplassen is gerealiseerd. Het nieuw te ontwikkelen natuur- en recreatiegebied op het terrein van Solvay sluit daar mooi bij aan. Daarom roept de SP het college in een motie op een onderzoek te starten naar de verplaatsing van Solvay. De voorzitter: De door de SP ingediende motie luidt als volgt: Motie nr. 07M02 “De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op donderdag 3 april 2008, gezien het voorstel van college ‘Vaststellen bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand’, (raadsvoorstel 2008/02911); overwegende dat: • een onderneming vallende onder de organische grondstoffenfabrieken niet thuis hoort zo kort bij activiteiten zoals recreatie en woningbouw; • voor zulk een onderneming de Ceveso-contouren moeten worden gerespecteerd van 1.000 mtr voor geur, 500 mtr voor geluid en 700 mtr voor gevaar; • hierdoor activiteiten als recreatie en geplande woningbouw in Merum in gevaar komen; • in het bestemmingsplan voor Solvay een hoogte van 40 mtr wordt toegestaan en de wens van Solvay is dit op te trekken tot 80 mtr; • deze hoogte gezien de landschappelijke waarde van het Maasdal niet gewenst is; • uitbreiding van Solvay richting Linnen niet wenselijk is in verband met de genoemde landschappelijke waarde van het Maasdal; • de vrijkomende gronden langs het Maasdal aangewend kunnen worden voor recreatie en natuurontwikkeling;
69 roept het college van burgemeester en wethouders op een onderzoek te starten naar de mogelijkheden van verplaatsen van Solvay naar een bedrijfsterrein dat wel geschikt is voor zulk een productiebedrijf.” De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Het vaststellen van het bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand zet het licht op een aantal knelpunten in Roermond. Zo’n knelpunt is naar mijn mening niet meteen woningbouw bij de vergrijzing die in Limburg plaatsvindt, maar knelpunt is wel dat boer Wolfhagen hier blijkbaar een veld heeft en verplaatst moet worden. Het werpt ook een ander licht op actuele ontwikkelingen die de afgelopen tijd in de krant zijn gepubliceerd. De inspreker van Solvay, een grote multinational uit Brussel, heeft duidelijk gemaakt dat Solvay nooit ofte nimmer zal instemmen met woningbouw op dit perceel. Het komt ons goed uit, maar we zullen natuurlijk nog moeten afwachten wat de bezwaar- en beroepsprocedures zullen opleveren. Het wordt dus een spierballengevecht, of er zou een andere oplossing voorhanden moeten zijn voor Solvay. Solvay heeft al veel ruimte op haar grondgebied ter beschikking gesteld voor allerlei andere doelstellingen, maar zal er zeker niet mee instemmen dat haar bedrijfsvoering in gevaar wordt gebracht. De SP heeft een motie ingediend om een onderzoek te starten naar mogelijkheden voor verplaatsing van Solvay. Eerlijk gezegd zie ik dit als een irrealiteit, al zou ik het wel willen. Wat ik dan ook zou willen, is dat de ecologische hoofdstructuur zeker niet wordt ingeperkt, zoals nu de bedoeling is, maar daardoor nog breder kan worden en ter beschikking staat van natuur en groen. Het is een mooie gedachte, maar wat is het realiteitsgehalte ervan? Solvay zal deze grond immers, net als RoerDelta, nooit weggeven. Dat legt een grote klem op dit gebied, en ook op de woningbouw, wat ons goed uitkomt. Wat ons nog beter zou uitkomen is dat SHH de mogelijkheid krijgt een vierde veld te realiseren op het perceel van boer Wolfhagen. Ik hoop dat boer Wolfhagen en boer Hermans ingaan op de suggestie van de gemeente Roerdalen, omdat dan de mogelijkheid ontstaat om op z’n minst een vierde voetbalveld neer te leggen. In een informatiebrief – die ik nog maar nauwelijks heb kunnen lezen, maar gelukkig kan ik wel snel lezen – heeft de wethouder aangegeven wat tussentijdse besprekingen hebben opgeleverd. Hij schrijft daarin dat Meulen geen verzoek zal indienen voor een wijzigingsbevoegdheid en dat de gemeente die bevoegdheid niet zal toepassen. Ik zou daarop een andere klem willen zetten. Ik geloof de wethouder best op zijn blauwe ogen, maar vanwege het ruimtegebrek in Herten voor algemene gemeenschapsvoorzieningen – een planologische blunder – zal ik, afhankelijk van de reactie van de wethouder, dezelfde motie voor het vierde veld mogelijk opnieuw inbrengen. Deze motie heeft het indertijd niet gehaald, omdat toen het terrein Wolfsberg is bebouwd; er zijn mooie woningen neergezet, waarvan een aantal bijna op het voetbalterrein liggen. Wat ons betreft zal het vierde veld komen op het terrein van Wolfhagen. Een andere mogelijkheid, geopperd door SHH, is dat het sportveld wordt verplaatst, net zoals destijds met RFC Swift is gebeurd, alsof het niets is wat we daar hebben geïnvesteerd! Ik ben zeer benieuwd naar het realiteitsgehalte daarvan. Wat nodig is, is een visie die moet uitwijzen waar in krimp- of groeiwijken bepaalde accommodaties nodig zijn voor onze verenigingen en scholen. Destijds, bij het verplaatsen
70 van RFC Swift, hebben wij ook een bepaalde afweging gemaakt, maar of die zuiver is geweest, betwijfel ik. Een van de opties die wij eerder hebben aangereikt is SHH hiervan voor een gedeelte gebruik te laten maken. In het voormalige dorp Herten hoor ik wel eens verluiden dat het gehandicaptenteam en de dames daar dan naartoe zouden kunnen gaan en dat het eerste elftal dan hier zou kunnen worden gehouden, maar dat is niet onze bedoeling. In de visie zal straks ook moeten worden aangegeven hoe wij met sportverenigingen willen omgaan, zodat er een kader is en niet iedere keer ad-hocbeslissingen behoeven te worden genomen omdat men ergens woningbouw wil realiseren. In de achterzak houden wij dus een motie die voorziet in een vierde veld, niet links, maar rechts van het sportveld, omdat dat niet bijt met de bestemming van Solvay. Wat de ecologische hoofdstructuur betreft, heb ik al aangegeven dat die vooral niet mag worden opgeschoven en verder mag worden ingekrompen. Het is mooi en aardig om op grond van economische overwegingen overal bedrijfsmatige activiteiten toe te passen, maar in dit gebied moet dat voorlopig maar even niet meer gebeuren, anders komen we te veel in de knel met gemeenschapsvoorzieningen, een groene structuur, enz. De voorzitter: Als u mij uw motie overhandigt, zal ik haar voorlezen. Mevrouw Ceulemans: De heer Coenen heeft toch gezegd dat hij de motie in de achterzak houdt en nog niet wil indienen? De heer Coenen: Vergadertechnisch zou ik de motie nog even achter moeten houden, maar voor de wethouder is het misschien wel fijn dat de motie wordt voorgelezen, zodat hij zich daarop kan voorbereiden. De voorzitter: Dient u de motie nu in of niet? De heer Coenen: U mag de motie nog even laten liggen. De heer Özdemir: Mijnheer de voorzitter. In de commissievergadering heb ik aangegeven dat GroenLinks zich zorgen maakt over de ecologische zone tussen Solvay, de Maas en de gemeentegrens van Maasgouw. Wij hebben nergens de garantie kunnen vinden dat deze zone niet zal worden geschonden en daarom kunnen wij niet instemmen met het voorstel. Mevrouw Moussaoui: Mijnheer de voorzitter. Op 26 januari 2006 is door de raad unaniem het besluit genomen om een voorkeursrecht te vestigen op een aantal percelen. Als gevolg daarvan ligt nu dit bestemmingsplan voor, dat ten doel heeft de Zuidelijke Stadsrandzone te ontwikkelen, waarmee we ook een stukje zuidelijke entree creëren. Het stelt de VVD-fractie tevreden te lezen dat rekening wordt gehouden met onder andere uitstraling en visuele verschijningsvorm. In het stuk wordt ook een nota van Belvédère genoemd. Cultuurhistorie speelt hier weliswaar niet zo’n grote rol, omdat het niet midden in het centrum is, maar aan de rand, maar het is wel goed dat ook aandacht wordt besteed aan archeologie. Wij zijn van mening dat geen plannen kunnen worden gemaakt
71 voor de toekomst zonder rekening te houden met het verleden, dat wij behoren te koesteren. In de commissievergadering is uitvoerig stilgestaan bij de inbreng die is geleverd door een aantal insprekers. Ik wil beginnen met SSH. Over het krapteprobleem bij SSH bestaat absoluut geen twijfel, maar SHH is niet de enige vereniging die met krapte te kampen heeft. Daarom heeft de VVD-fractie tijdens de behandeling van de programmabegroting het vorig jaar een amendement ingediend om incidenteel € 600.000,- en daarnaast nog eens € 200.000,- vrij te maken om deze krapte op te lossen…. De heer Breugelmans: Heeft alleen de VVD-fractie dat amendement ingediend? Mevrouw Moussaoui: Het amendement is samen met de coalitie en GroenLinks ingediend. Lezen we de raadsinformatiebrief goed, dan moeten we concluderen dat SHH straks niet alleen een vierde, maar in de toekomst waarschijnlijk ook een vijfde veld nodig heeft. Naar onze mening is SHH gebaat bij een structurele oplossing en niet bij een tijdelijke. Het regent vandaag complimenten en ook de VVD-fractie wil graag haar waardering uitspreken voor de wijze waarop het college de vraag heeft opgepakt om met alle partijen in overleg te gaan. Wij dringen erop aan de zaak niet alleen uit een oogpunt van sport, maar ook uit een oogpunt van ruimtelijke ordening te bekijken. Is de wethouder voor ruimtelijke ordening bereid hieraan mede invulling te geven en, zo ja, hoe? Ook Solvay heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in te spreken. Wij begrijpen dat met het aannemen van het wijzigingsvoorstel alle bezwaren worden ingetrokken en dat er met betrekking tot veiligheid nu geen problemen meer zijn. Wellicht wil de wethouder daarover iets meer vertellen. Tot slot heeft Meulen Projectontwikkeling besloten even in de wachtkamer te blijven zitten. Wij spreken onze complimenten uit aan Meulen Projectontwikkeling voor haar medewerking. De VVD-fractie vindt het een goede ontwikkeling dat nu weer geïnvesteerd wordt. Daardoor rijst ook meteen de volgende vraag. Zal het college na vaststelling van dit plan ook de ontwikkeling van de Spoorzone, als onderdeel van de Noordelijke en Oostelijke Stadsrandzone, oppakken? Alleen maar bedrijvigheid is niet goed. Natuurlijk moet ook gekeken worden naar zaken als groenvoorziening. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de ecologische verbindingszones mogelijk te maken. De wethouder staat erom bekend dat hij van slagvaardig besturen houdt. Waarom heeft hij die ecologische verbindingszones niet meteen in het plan opgenomen? (Tijdens het betoog van mevrouw Moussaoui is de heer Heijnen te 19.00 uur ter vergadering gekomen.) Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. De waarderende woorden die zijn gesproken zal ik graag doorgeven aan collega Schreurs, die mij in de commissievergadering heeft vervangen, waarna ik zijn toezegging om met alle partijen om de tafel te gaan zitten heb uitgevoerd.
72 Roermond is een kleine, compacte stad en dat maakt het nodig op alle terreinen te woekeren met de ruimte die we hebben. In de Structuurvisie die de raad in 2001 heeft vastgesteld waren daarover al bepaalde afspraken gemaakt. Wonen, werken, recreëren en sportvoorzieningen komen allemaal samen in dit gebied en dat leidt tot een spanningsveld. In dat spanningsveld moeten wij opereren en tot nu toe zijn we daarin samen met de gemeenschap in Herten heel goed geslaagd. Ervan uitgaande dat de raad vanavond dit bestemmingsplan vaststelt, heb ik er alle vertrouwen in dat wij er ook in het vervolgtraject goed uit zullen komen. De heer Coenen heeft gezegd dat hij snel kan lezen, en dat moge waar zijn, maar ik moet toch vaststellen dat hij de informatiebrief niet goéd heeft gelezen. In die brief zijn de afspraken precies weergegeven en die wil ik op een tweetal onderdelen nog eens herhalen. Wat SHH betreft, roep ik de heer Coenen op zijn motie over het vierde veld uit het verleden te vergeten. Niemand in Herten is daarmee op dit moment namelijk gediend. Zoals in de aanbiedingsbrief vermeld, heeft collega Boots, die samen met mij de besprekingen met SHH heeft gevoerd, in het college aangegeven dat, als de ontwikkelingen zo doorgaan, in 2010/2011 normatief het vijfde veld aan de orde zal zijn. Wij zouden SHH dan ook geen plezier doen als wij hierover vanavond een definitieve beslissing zouden nemen. In overleg met SHH hebben collega Boots en ik besloten dat de gemeente geen gebruik zal maken van de wijzigingsbevoegdheid totdat het visiedocument sportaccommodaties 2015-2020 door de raad is vastgesteld, waarna ik verder zal gaan met de ruimtelijke conclusies die daaraan verbonden moeten worden. Collega Boots staat voor de moeilijke klus dit visiedocument voor het einde van het jaar gereed te hebben en daarmee wens ik hem alle succes. Solvay heeft een tweetal grote problemen aangekaart. Het eerste heeft ze zelf kunnen repareren door het onderzoek van TNO. Het tweede betrof de woonbestemming. Ook haar hebben wij laten weten dat van de wijzigingsbevoegdheid eventueel pas na aanvaarding van het visiedocument gebruik zal worden gemaakt en dat, als dat zou gebeuren, daarover vooraf met haar zou worden overlegd. Tevens hebben we besloten de termijn voor het indienen van zienswijzen te verlengen tot zes weken. Tot mevrouw Tegelbeckers merk ik in dit verband op dat dit voor iedereen geldt en niet alleen voor Solvay. Solvay was daarmee tevreden en ik ga er dan ook van uit dat, als dit bestemmingsplan vanavond wordt goedgekeurd en naar de provincie gaat, niemand daartegen bezwaar zal maken. Ik vind het dan ook bijzonder jammer dat de korte woordvoering van GroenLinks zich alleen heeft beperkt tot de ecologische zone en tot de mededeling dat zij zich niet kan verenigen met dit basisdocument, dat nodig is voor nog betere en stevigere werkgelegenheid. Ik roep GroenLinks op zich nog eens op dat standpunt te beraden, want dat is niet in het belang van de stad en haar inwoners. Mevrouw Tegelbeckers heeft gezegd dat het CDA dit dossier nauwgezet zal blijven volgen. Ik hoop dat het CDA dat met álle dossiers zal willen doen… Mevrouw Tegelbeckers: U bent niet anders van ons gewend. Wethouder Van Rey: Maar waarom zei u het dan vanavond speciaal ten aanzien van dit dossier? Ik hoop dat de raad mij met alle dossiers op de huid zal willen zitten, want daarvan kan het product uiteindelijk alleen maar beter worden.
73 Mevrouw Tegelbeckers heeft vervolgens gevraagd waarom in het voorstel de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. De reden daarvoor is dat het volgend jaar besluiten genomen zullen moeten worden en dat ik hierop dan niet graag terug wil komen. Er zijn echter heel concrete en duidelijke afspraken over gemaakt waarmee iedereen tevreden is. Aan de ecologische zone is door verschillende sprekers aandacht geschonken. Tussen de provincie, REO en de gemeente Roermond bestaat verschil van mening over de vraag wie deze ecologische zone moet betalen. Als we daarover nu iets zouden vastleggen, weet ik al wel hoe het zal gaan: de provincie zal dan achterover gaan leunen in de veronderstelling dat het geregeld is. Ook voor de ecologische zone is een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen: het kan niet gerealiseerd worden, en er komt ook geen goedkeuring voor van hogere overheden, als wij dat niet regelen. Zoals iedereen weet, wordt in dit land heel zorgvuldig omgegaan met de ecologische hoofdstructuur en ik verwacht hierover dan ook geen problemen met de provincie. De heer Öztürk heeft een belangrijk item aangeroerd: de bevolkingstoename, zij het in dit verband specifiek gericht op zijn en mijn wijk. Wij staan in Limburg op een keerpunt voor wat betreft de demografische ontwikkeling. De bevolkingsprognoses die in het verleden in opdracht van de provincie door het ETIL zijn gemaakt zijn voor Middenen Noord-Limburg gelukkig niet uitgekomen. Uit de nieuwste prognoses, die in de eerstvolgende vergadering van de commissie EZ aan de orde zullen worden gesteld, blijkt dat Roermond een van de weinige gemeenten is in Limburg waarin het bevolkingsaantal is gestegen, een trend die zich voortzet tot 2015. Laten we niet de fout maken die in Zuid-Limburg is gemaakt door te kiezen voor krimp. Wij moeten gaan voor groei. Mevrouw Pilz moet ik zeggen dat in dit dossier geen recente ontwikkelingen zijn te melden, maar wel in het dossier dat er tegenaan hangt: de verplaatsing van Wolfhagen naar Roerdalen. De motie van de SP heb ik snel gelezen en ik ben blij dat de heer Coenen het met mij eens is dat deze motie eigenlijk niet reëel is. Solvay, een grote multinational, ging het jaren geleden niet zo goed. In het kader van haar maatschappelijk ondernemen heeft zij de grond toen niet verkocht aan de hoogst biedende projectontwikkelaar, maar aan REO. Ik vind dat een geweldig goed besluit. Vroeger was Solvay een van de grootste werkgevers in de regio, in Herten en Linnen zelfs de grootste, en zij heeft getoond ook in sociaal opzicht een voorbeeld voor anderen te zijn. Als zij meewerkt aan de verkoop van nieuwe economische activiteiten, is het toch irreëel haar te straffen met een onderzoek naar verplaatsingsmogelijkheden! Zoals de heer Coenen al terecht opmerkte, zal Solvay dat overigens nooit doen, want de economische vooruitzichten zijn inmiddels weer geweldig positief, vandaar ook de wens naar uitbreiding. De SP, die altijd zo opkomt voor de werkgelegenheid, verzoek ik dan ook deze motie terug te nemen. De heer Janssen Steenberg: Bent u het niet met ons eens dat door de activiteiten van Solvay een spanningsveld ontstaat met hetgeen wij hier willen: ontwikkeling van recreatie en eventueel woningbouw?
74 Wethouder Van Rey: In heel Nederland en Europa zijn industriële projecten te vinden waarvan nu gezegd kan worden dat ze beter ergens anders hadden kunnen liggen. Ik heb ook wel eens gezegd dat de papierfabriek misschien beter elders had kunnen liggen, maar dat is nu eenmaal niet zo. De wetgeving voorziet erin dat welke activiteiten Solvay ook wil verrichten, die alleen mogelijk zijn als aan zeer strenge voorwaarden wordt voldaan, niet alleen in het bestemmingsplan, maar ook op het gebied van het milieu e.d. Het zou zeker twee generaties duren voordat Solvay op een ander terrein zou kunnen doen wat zij nu hier doet. Natuurlijk proberen wij in het kader van de ecologische zone maximaal gebruik te maken van de recreatieve waarden die erin zitten, maar ik moet zeggen dat Solvay zich jegens de gemeenschap van Roermond, en dus ook van Herten, geweldig heeft opgesteld. De heer Janssen Steenberg: Met alle respect, maar hiermee is nog geen antwoord gegeven op mijn vraag. Als de activiteiten van Solvay hier blijven, worden andere activiteiten daar onmogelijk gemaakt. Wethouder Van Rey: Solvay kan op haar terrein alle activiteiten uitvoeren, nu en in de toekomst; daarbuiten moeten alle activiteiten voldoen aan regelgeving. De heer Coenen raad ik aan zijn motie in de achterzak te houden en ermee terug te komen nadat de visie sportaccommodaties is uitgebracht, want dan worden echte besluiten genomen. Mevrouw Moussaoui heeft aandacht gevraagd voor de cultuurhistorische waarden. Roermond vervult in Limburg een voortrekkersrol op het gebied van archeologie. We hebben meer dan 65 onderzoeken laten doen. Voor ondernemers is het niet altijd even leuk, maar willen we in de toekomst iets doen, dan moeten we ook iets van de geschiedenis weten. Dat een tijdelijke oplossing SHH geen soelaas biedt, kan ik helemaal onderschrijven. Wat betreft de vraag die is gesteld over de Spoorzone, verwijs ik naar het besluit dat de raad eerder heeft genomen om eerst de stadsrandzones tot ontwikkeling te brengen. Door de opening van het retailpark is de animo echter zo geweldig gestegen – in de commissie voor algemene zaken kan ik binnenkort melding maken van nieuwe ontwikkelingen –, dat ik met goedvinden van de raad de Spoorzone nu zal gaan oppakken, samen met collega Schreurs. Er liggen al aanvragen – van één Roermondse ondernemer al heel lang –, maar we hebben afgesproken daarover eerst met de commissie te zullen spreken. De voorzitter: Voor de mensen thuis, die wellicht niet precies weten wat de Spoorzone is: dat is de zone in Broekhin-Noord, achter Peter Brouwers, richting Halfweg. Het woord is thans in tweede termijn aan de raad. Mevrouw Tegelbeckers: Mijnheer de voorzitter. Dat de wethouder over de wijzigingsbevoegdheid niet met de commissie van gedachten wil willen, kan ik me vanuit zijn positie wel enigszins voorstellen. Ik verzoek hem wel de commissie ervan in kennis te stellen als een wijzigingsbevoegdheid voor dit gebied aan de orde komt.
75 De motie van de SP kan het CDA niet steunen, om de eenvoudige reden dat het bedrijf er nu eenmaal eerder was. De heer Öztürk: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen om een andere reden tegen de motie stemmen. Hoewel de motie zeker sympathiek is, omdat daarin een ideële doelstelling wordt nagestreefd, lijkt de haalbaarheid ervan ons weinig reëel. Wel is het goed dat u de raad mee laat denken over de manier waarop in de toekomst met dit soort ontwikkelingen in Roermond moet worden omgegaan. De wethouder heeft de vragen naar voldoening beantwoord en wij stemmen in met het voorstel. De eventuele motie van de heer Coenen wachten wij met belangstelling af. Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. De antwoorden van de wethouder waren ook wat ons betreft afdoende. Waar hij echter opmerkte dat wij iets in de krant hebben kunnen lezen, moet ik zeggen dat wij er niet altijd blij mee zijn dat wij eerst iets uit de krant moeten halen voordat wij zelf worden ingelicht over ontwikkelingen die zich voordoen. Wat ik verder heb gemist, is een toezegging dat aan het groen en ontwikkelingen in de wijken blijvend aandacht zal worden besteed. De motie van de SP vindt ook Demokraten Swalmen sympathiek, al zullen wij haar niet overnemen. De aandacht die erin wordt gevraagd vinden wij echter een goede wenk voor de richting die gegaan moet worden. De heer Lucas: Mijnheer de voorzitter. In eerste instantie hebben wij al een compliment gemaakt voor de onderhandelingen die zijn gevoerd. De wethouder heeft duidelijk gemaakt waarom de motie van de SP niet meegenomen kan worden en daarbij sluiten wij ons aan. De heer Janssen Steenberg: Mijnheer de voorzitter. Het is van tweeën één: óf we handhaven de activiteiten van Solvay, óf we kiezen voor woningbouw en recreatie. Als de bedrijfsactiviteiten van Solvay in dit gebied uitgeoefend mogen blijven worden, zullen volgens de contouren die wij hebben geschetst in de motie binnen een straal van 1.000 meter van dit bedrijf geen andere activiteiten als woningbouw of recreatie kunnen plaatsvinden. Als we niet aan die contouren vasthouden, zal het Solvay in de toekomst ontzettend moeilijk worden gemaakt. Zou namelijk binnen een straal van 1.000 meter van het bedrijf woningbouw worden toegestaan, dan kan iedereen die daar gaat wonen tegen een hinderwetvergunning die wordt aangevraagd voor een nieuwe vestiging bezwaar maken tot aan de Raad van State toe. Blijkt dan dat niet is voldaan aan de CEVESO-richtlijnen, dan zullen deze bezwaarmakers waarschijnlijk in het gelijk worden gesteld, met als gevolg dat Solvay de activiteiten op dat terrein moet beperken tot de huidige activiteiten. Wij hebben echter begrip voor de opmerkingen die door mederaadsleden en door de wethouder zijn gemaakt en wij hebben dan ook besloten de motie in te trekken, zij het met de kanttekening dat het wat ons betreft van tweeën één is. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Door de SP zijn terecht de CEVESO-richtlijnen aangehaald. Wij hopen nooit mee te maken wat er in dit opzicht in Italië is gebeurd. De
76 motie van de SP is meer dan sympathiek, maar helaas niet haalbaar. Iedereen weet dat grote multinationals zullen verdwijnen als de regels hen te veel gaan beknellen. Andere bedrijven zijn al verdwenen naar Portugal of het Oostblok, en zelfs naar India, waar activiteiten plaatsvinden die hier echt niet kunnen. De heer Janssen Steenberg heeft opgemerkt dat bij het handhaven van de activiteiten van Solvay geen woningbouw kan worden toegestaan. Wij zijn het daarmee wel eens, maar overigens hoeven we daar niet sterk op te gaan inzetten, want er zullen dan zeker rechtsprocedures volgen waarin het belang van Solvay tegenover het belang van eventueel toekomstige bewoners zal komen te staan. Mevrouw Moussaoui heeft betoogd dat we moeten kiezen voor een structurele en niet voor een tijdelijke oplossing. Ik wil graag van haar weten in welk kader we dat moeten zien. Wordt daarmee alleen gedoeld op het sportgebeuren van SHH, of ook op andere ontwikkelingen? De wethouder heeft gezegd dat nu als de wiedeweerga aan de slag moeten worden gegaan met het visiedocument. Dat visiedocument zal er inderdaad moeten komen, alleen al in het belang van de sport, maar zeker als het daarvan afhangt of we wel of niet iets kunnen doen in het kader van de ruimtelijke ordening. Wij willen dan niet iedere keer achter de feiten aan lopen en zullen daarom van tevoren kaders moeten hebben. Dat SHH groeit is duidelijk en wij gunnen haar graag een vierde veld. Een vijfde veld ligt echter nog niet in het vooruitzicht, want met alle respect: er bestaat nog meer dan alleen voetbal en er zijn wellicht andere verenigingen in Herten die straks uit hetzelfde potentieel leden zullen werven. Ik voorzie dan ook dat SHH nog heel lang toe kan met het vierde veld, en zelfs tot in lengte van jaren als het word omgebouwd tot een kunstgrasveld. In de motie maken wij het mogelijk het daarvoor beschikbaar te houden, maar ik weet niet wat SHH met het college en met een aantal fracties hier heeft afgesproken… De voorzitter: Wat bedoelt u daarmee? Hebt u gehoord dat andere fracties hierover afspraken hebben gemaakt? De heer Coenen: Nee, maar u weet hoe dat gaat: de één bezoekt ‘buurman zus’, de ander ‘buurman zo’. Ik wil daarover nu niet in details treden, maar als het nodig is, kom ik er later nog wel eens op terug. Degene die weet wat het betekent houdt er wel rekening mee. De wethouder heeft ook iets gezegd over de demografische ontwikkelingen. Het is inderdaad heel pregnant dat Noord- en Midden-Limburg nog mogen groeien en dat dat economisch goed is, geloof ik best, maar ik vraag me wel af hoe men dat voor elkaar wil krijgen. Als Roermond dat wel kan en andere gemeenten niet, vind ik dat echt knap. Opgemerkt is dat de werkgelegenheid gebaat zou zijn bij het invullen van dit bestemmingsplan. Die relatie kan ik eerlijk gezegd niet zo snel leggen. Er zijn best nog andere gebieden waarin dit ook zou kunnen, en vermoedelijk tegen gemakkelijker voorwaarden. De motie houd ik nog even aan; ik weet nog niet of ik haar ga indienen. De voorzitter: U kunt uw motie niet aanhouden. U dient haar in of trekt haar terug.
77 De heer Coenen: Natuurlijk kan ik de motie wel aanhouden! De voorzitter: Tot een volgende vergadering, ja, dat kan. De heer Öztürk: Ik zou graag wat meer onderbouwing willen van de heer Coenen. Leg nu eens uit wat u voor SHH precies wilt bereiken! De heer Coenen: In eerste termijn heb ik een paar keer gezegd – u moet eens wat beter opletten – dat wij het gebied dat vrijkomt van boer Wolfhagen graag willen bestemmen voor een vierde veld van SHH. Daar is geen letter Spaans bij. De heer Öztürk: U houdt een dooie mus voor in de vorm van een motie en trekt die dan weer in. De heer Coenen: Ik houd helemaal geen dooie mus voor. Ik zou de motie kunnen indienen en dan zou u kleur moeten bekennen. De voorzitter: Maar de motie wordt niet ingediend. Het woord is aan de volgende spreker. De heer Özedemir: Mijnheer de voorzitter. GroenLinks vindt werkgelegenheid natuurlijk belangrijk, maar groen en natuur ook. Een ecologische structuur wordt niet zomaar vastgelegd; het is van groot belang. Wij handhaven ons standpunt. Mevrouw Massaoui: Mijnheer de voorzitter. De wethouder zeg ik allereerst dank voor zijn uitvoerige uitleg. In deze termijn wil ik nog een tweetal vragen stellen. De wethouder heeft gezegd dat eind van dit jaar een visiedocument gereed zal zijn met betrekking tot sport. Kan dat niet wat sneller? Veel verenigingen hebben namelijk met krapte te maken en er zijn er die zelfs een ledenstop hebben afgekondigd. Voorts ben ik benieuwd of de wethouder op basis van zijn bestuurlijke ervaring al een inschatting kan maken van de termijn waarbinnen de gesprekken tussen REO, de gemeente en de provincie over de ecologische verbindingszones afgerond kunnen worden. Wethouder Van Rey: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Tegelbeckers zeg ik dank voor de steun die zij namens het CDA aan het voorstel heeft betuigd. Hoewel de motie van de SP inmiddels is ingetrokken, wil ik nog eens benadrukken dat Solvay bij alle activiteiten die zij op dit terrein wil doen, ook zonder dit bestemmingsplan, rekening moet houden met de reeds aanwezige woningbouw, en die ligt er veel dichter bij. Wij kennen in Nederland een woud aan regelgeving die verhindert dat daar dingen gebeuren waarvan we later spijt zouden krijgen. Een goed leefklimaat moet te allen tijde worden gegarandeerd en ook moet rekening worden gehouden met alle kwetsbare objecten in dit gebied. Mevrouw Tegelbeckers: En vanaf welk punt wordt dan gemeten: vanaf de bebouwing of vanaf de erfgrens?
78 Wethouder Van Rey: In de CEVESO-richtlijnen wordt een afstand genoemd van 1.000 meter, maar de huidige woningen, die er al jaren liggen, liggen er veel dichter bij. Als ooit van de wijzigingsbevoegdheid gebruik zou worden gemaakt, moet aan bepaalde regelgeving worden voldaan. Komt men binnen de 1.000 meter van de CEVESOrichtlijnen, dan zal de ontwikkelaar, de corporatie, of wie dan ook, moeten aantonen dat een goed leefklimaat wordt gegarandeerd. Of daarbij van de erfgrens wordt uitgegaan of van het huis, weet ik niet. Dit is echt een vraag die u ’s middags even aan de deskundige ambtenaar moet stellen. Ik weet veel, maar ik weet niet alles, en dat is maar goed ook. Waar ik overigens in eerste termijn heb gezegd dat ik met Solvay in overleg zal treden als de wijzigingsbevoegdheid aan de orde zou komen, spreekt het vanzelf dat ik dat ook met de commissie zal doen. Waar ik in eerste termijn naar een krantenartikel heb verwezen, heb ik natuurlijk niet willen zeggen dat de raad zijn informatie daar vandaan moet halen. Wij letten er echt op dat de raad alles van ons eerder hoort. Ik heb vaak genoeg ruzie met de krant omdat ik juist altijd eerst de raad wil inlichten. In dit geval ging het om een situatie in een andere gemeente en ik neem aan dat ik daarover de raad geen aparte brief hoef te sturen; anders zou die gemeente misschien weer boos op mij worden. De heer Coenen verwees naar afspraken die met SSH zijn gemaakt. Alle afspraken die collega Boots en ik met SHH hebben gemaakt zijn de raad ter kennis gebracht. Of ook andere fracties afspraken hebben gemaakt is iets waar ik buiten blijf. Inderdaad kent Roermond een bevolkingsgroei en laten we daar vooral trots op zijn. Er blijkt uit dat onze kwaliteitsimpuls wonen vruchten afwerpt en daarmee gaan we door. Hoe het in stad en ommeland is geregeld met betrekking tot de woningbouw is in de regionale woonvisie terug te vinden. Ik vind het bijzonder treurig dat GroenLinks zich tegen het voorstel heeft uitgesproken vanwege de wijzigingsbevoegdheid voor de ecozone. Die ecozone komt er, maar we weten nog niet precies waar. Het is nogal flauw tegen het voorstel te stemmen omdat ze er nu nog niet in staat. Wij krijgen helemaal geen toestemming als dat niet geregeld wordt. Doe me daarom een plezier en stem in met dit bestemmingsplan! Liever nog: doe de burgers dat plezier, anders moet u later weer gaan uitleggen waarom u tegen die prachtige ontwikkeling hebt gestemd. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Dat leggen wij heel graag uit! Wethouder Van Rey: Goed, als u niet naar argumenten wilt luisteren, hoef ik er ook geen energie meer in te steken. Mevrouw Moussaoui moet ik teleurstellen. Het visiedocument is zo’n weerbarstige materie dat collega Boots een wereldprestatie zal hebben geleverd als hij het aan het einde van het jaar kan aanbieden. Over de groenvoorziening kan ik tenslotte nog het volgende mededelen. Als dit bestemmingsplan vanavond is vastgesteld, treden collega Schreurs en ik in overleg met de provincie over de financiële bijdrage. Vervolgens zal de vrijstellingsbevoegdheid worden opgestart en daarmee is GroenLinks het blijkbaar wel eens!
79 Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit, onder aantekening dat de fracties van GroenLinks, SP en Stadspartij Roermond geacht willen worden tegen te hebben gestemd. De voorzitter schorst te 19.40 uur de vergadering. Schorsing De voorzitter heropent te 19.44 uur de vergadering. Portefeuille wethouder H. Boots. 12. Voorstel van het college tot vaststelling van de ‘evaluatie sportnota 2002-2006 en speerpunten sportbeleid 2008-2010’ (raadsvoorstel no. 2008/026/1). De heer J.M. Peters: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben diverse sprekers en een inspreker stilgestaan bij de rol van de gemeente en de sportverenigingen in de toekomst. Met name kwam daarbij de vraag aan de orde of sportterreinen beschikbaar kunnen worden gesteld aan derden, waarbij als voorbeeld de kinderopvang werd genoemd. De VVD-fractie vindt dat een goede zaak, maar wijst erop dat dit uiteraard niet ten koste mag gaan van het huidige schaarse kader van bestuurders en leiders van sportverenigingen en het spreekt vanzelf dat het ook niet ten koste mag gaan van eigen activiteiten. De VVD-fractie verzoekt de wethouder, rekening houdend met het voorgaande, na te gaan hoe wij hiermee in Roermond vernieuwend bezig kunnen zijn. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Bij de behandeling van dit voorstel in de commissie heeft een voetbalclub er bij het college op aangedrongen met een visie te komen, dezelfde visie waarvan zojuist bij het vorige agendapunt is gezegd dat ze zelfs bepalend is voor de vraag of een bepaalde club in Herten daar nog kan uitgroeien of niet. Er zijn echter meer verenigingen, of ze nu gevestigd zijn in een uitbreidingswijk of in een wijk waarin vergrijzing of ontgroening plaatsvindt. De gemeente zal daarvoor met een visie moeten komen en zoals wethouder Van Rey zojuist aangaf, is aan wethouder Boots de eer om daarmee liefst zo spoedig mogelijk te komen. In de commissie heb ik hem gezegd dat daarvoor niet het wiel opnieuw behoeft te worden uitgevonden. Er is al heel veel geëvalueerd en geïnventariseerd, het gaat er nu om kaders te stellen, en dat is hard nodig, omdat een vereniging moet weten waarop ze kan rekenen. In de commissie is ook opgemerkt dat aandacht besteed moet worden aan topsport. Als voorbeeld daarbij werd de ENECO Fietstour aangehaald. Zelf ben ik soms ook een eenzame fietser op een racefiets, en dat vind ik geweldig. Van andere gemeenten, die soms ook meer geld in de zak hebben, weten we echter dat die zo’n rit wel eens teruggeven, omdat het eenmalig veel geld kost dat ook aan andere zaken kan worden besteed. Je moet in het leven nu eenmaal keuzen maken en één van die keuzen dient zich regelmatig aan. Zojuist hebben we het gehad over SSH in een groeiwijk en er zijn andere verenigingen die keihard een aantal accommodaties nodig hebben, velden en noem maar op.
80 Er zijn echter ook verenigingen met een ander soort functie, en dan noem ik toch maar weer Nol Hofman met zijn Kai in Sho. Vanmorgen kreeg ik tijdens het zwemmen spontaan kramp in mijn benen toen ik voor de zoveelste keer van hem hoorde hoe hij wordt bejegend en waarop hij kan rekenen. Al jarenlang is voor hem onduidelijk wat zijn positie is: of hij werknemer is, of een vereniging moet zijn, of worden of blijven, enz. Het lijkt erop dat de ene wethouder het doorschuift naar de andere, omdat het blijkbaar een probleem is. Wij willen die problemen nu eindelijk wel eens de wereld uit hebben. De goede man doet met zijn vereniging ontzettend goede zaken in een wijk… De heer Breugelmans: Staat dit allemaal in de sportnota? De heer Coenen: Als ik het over een visie heb, bepaal ik in mijn woordvoering zelf wat ik daarbij aanhaal. Als we een visie maken voor verenigingen die met een groei te maken hebben, moeten we ook nagaan wat we kunnen doen voor verenigingen die moeilijk het hoofd boven water kunnen houden. Daarom heb ik dit voorbeeld aangehaald, maar er zijn er meer. Het probleem waarmee deze man met zijn sportschool nu al zo lang te maken heeft zal nu eindelijk eens opgelost moeten worden. Ook sponsors steunen deze man, omdat hij het verdient. Hij moet niet alleen als een soort uithangbord keer op keer door het college of een wethouder worden aangehaald. Eigenlijk zou ook ik het niet alleen daarover willen hebben, want er zijn ook nog andere verenigingen dit in dit kader buurthuisachtige functies vervullen. Daarvoor moet een visie komen: een visie voor gezinnen die veel of redelijk veel geld hebben, maar ook voor gezinnen die het krap hebben, en dan komen we ook aan het armoedebeleid. Er moeten keuzen in worden gemaakt en dat betekent dat ook de aanpalende beleidsterreinen een rol hebben te vervullen. Bij de speerpunten is aangegeven dat het sportbeleid 2002-2006 heeft ingezet op breedtesport, dat volgens mij goed werkt, en bewegingsonderwijs op scholen, waarover ik alleen maar goede berichten hoor en dat wellicht nog zou kunnen uitgroeien in het kader van multifunctionele en brede-scholengemeenschappen. In verschillende plaatsen in den lande liggen dergelijke accommodaties een deel van de dag leeg; er is dus aanbod, maar er is ook vraag, onder andere vanuit het onderwijs, maar nu ook vanuit de dagschoolse opvang. Daarin kan een spanningsveld ontstaan. Wat betekent het bijvoorbeeld als ze daar overdag naartoe gaan: zouden ze dan nog wel beschikbaar blijven voor de vereniging, en wat doet het met de kaderleden van die vereniging? Kunnen wij binnenkort een standpunt van het college ter zake tegemoet zien? Het visiedocument sportaccommodaties 2015-2020 is een belangrijk instrument naast deze sportnota. Omdat dit zo belangrijk is, willen wij dat zo spoedig mogelijk hebben. Tenslotte wil ik nog eens opmerken dat wij het jammer vinden dat wij topsport voor een gedeelte hebben laten schieten. Ik denk daarbij aan de handbalvereniging Swift destijds. Als ik zie dat bijvoorbeeld Weert basketbal en volleybal in de lucht kan houden, moeten we daarvoor ook hier meer mogelijkheden ter beschikking kunnen krijgen. De voorzitter: Als we het over sport hebben, moeten we proberen ons tot verenigingen te beperken en geen persoonlijke drama’s aanhalen. Ik verzoek de wethouder de vragen die daarover zijn gesteld onderling met de heer Coenen te bespreken op een andere plek.
81 De heer Coenen: Ik had het ook over verenigingen en niet over personen! De voorzitter: U hebt wel degelijk ook een persoon genoemd. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Zoals wij in de commissie al hebben opgemerkt, ontbreken in deze sportnota concrete doelstellingen: waarop kunnen we straks nu terugkijken en waarvan kunnen we dan zeggen wat we hebben gewild en hoe wij het hebben gedaan? In het stuk staat dat geprobeerd moet worden de 3%-norm van minister Dekker voor speelruimten te halen. Volgens de SP moet dat geen kwestie zijn van proberen, maar van doen. Speelruimte is te belangrijk om te laten liggen. Van een inspreker in de Velderie hebben we ooit gehoord dat er op sommige plaatsen een tekort is. Laten we hier nu eens echt werk van gaan maken! De heer Coenen heeft zojuist al een koppeling gelegd met het armoedebeleid en ook wij vinden die heel belangrijk. Wij vinden dat iedereen het recht heeft om te sporten, ook mensen met een minder goed gevulde beurs. Ook de SP vraagt aandacht voor de judovereniging Kai in Sho, omdat zij naar onze mening een schoolvoorbeeld is van een van de doelstellingen die het college noemt: een laagdrempelige, betaalbare vereniging waar iedereen welkom is. Zoals de heer Coenen al zei, staat het water deze vereniging aan de lippen. Wij verzoeken de wethouder dan ook met klem niet alleen te gaan praten over een oplossing, maar snel voor een oplossing te zorgen. Het zou doodzonde zijn wanneer deze vereniging uiteindelijk zou verdrinken. Net als andere partijen zijn wij tenslotte van mening dat goed gekeken moet worden naar de multifunctionaliteit van sportterreinen en sportaccommodaties. De heer Heijnen: Mijnheer de voorzitter. De fractie Burger Belangen Roermond is vooral positief gestemd over de wijze waarop met deze sportnota het integraal werken binnen het ambtelijk apparaat van de gemeente aandacht krijgt en concreet wordt opgepakt, in samenhang met onder andere het Speelruimteplan, de Wet maatschappelijke ondersteuning en uiteraard ook het armoedebeleid. Al deze beleidsvelden zijn nauw met onze sport verbonden. Het is mijn fractie bekend dat er nogal wat rijksregelingen op komst zijn in het kader van gezondheid en armoedebeleid en ook daaruit zou met betrekking tot de sport geput kunnen worden. Ik neem aan dat de verantwoordelijk portefeuillehouder daarvan werk zal maken. Het lijkt onze fractie een mooie uitdaging en een fraaie klus voor de subsidieambtenaar. In een persbericht verklaarde de wethouder dat hij bij topsport bijvoorbeeld denkt aan wielersport, in het bijzonder de ENECO Tour, en aan een plan voor een grensoverschrijdende marathon. Met topsportevenementen kan Roermond op sportgebied op de kaart worden gezet – in augustus zullen we dat ook gaan merken – en topsportevenementen kunnen zeker ook een aanjaagfunctie vervullen in de richting van de breedtesport. Topsport bestaat wat ons betreft overigens niet alleen uit evenementen, maar zeker ook uit ruimte en aandacht voor het bedrijven van topsport, zowel individueel als in verenigingsverband. Ook daarvoor kan in het speerpuntenbeleid de nodige aandacht worden ontwikkeld.
82 In de oplegnotitie spreekt de wethouder over een apart visiedocument sportaccommodaties 2015-2020 en zegt daarbij dat voor enkele urgente knelpunten bij die accommodaties voorafgaande aan het visiedocument oplossingen zullen worden gezocht. Wij nemen aan dat daarmee gedoeld wordt op het kunstgrasveld bij Concordia, de kunststof atletiekbaan van Swift en de kleedaccommodatie bij EMS. Meerdere fracties hebben al betoogd dat sport betaalbaar, bereikbaar en vooral ook laagdrempelig moet zijn, niet voor een bepaalde vereniging, maar in algemene zin voor alle verenigingen en vooral jeugdigen, jongeren, gehandicapten en ouderen. Belangrijk daarbij is ook de gemeentelijke ondersteuning van vrijwilligers. Wat dat betreft spreekt mijn fractie haar waardering uit voor het initiatief van de heren Puper en Lomans ten aanzien van vrijwilligers, om verenigingen meer te ondersteunen in administratieve taken en ook financieel en andere zaken. Het is een initiatief dat geheel past in het speerpuntenbeleid. Ook initiatieven van verenigingen zelf verdienen ondersteuning. De voorzitter van SVC komt komende week met een initiatief. Het is goed dat wij eens ruiken aan hetgeen onder de verenigingen leeft en dat de verenigingen dat doen aan hetgeen de gemeente voor heeft. Dat een proactief sportbeleid is gevoerd, nemen wij zonder meer aan, gezien de initiatieven en het succes dat is geboekt in de afgelopen periode. Het aantal jongeren dat is gaan sporten is van 2.300 naar 3.000 gestegen en dat mogen we niet uitvlakken. De breedtesport zal wat dat betreft centraal moeten blijven staan. Wat dat betreft is een compliment op zijn plaats aan het Steunpunt Sportservice en aan Wel.kom. Prima is ook dat u een afbouwregeling voor sportclubs in Swalmen toepast. De tarieven voor huur van accommodaties en subsidies lagen in Swalmen wat hoger dan in Roermond en in goed en constructief overleg is bereikt dat zaken over vier jaar, tot zelfs tien jaar, worden afgebouwd. De lokale eenloketfunctie is eveneens uitermate belangrijk. Niet voor een bepaalde sector van de sport, maar voor alle sportverenigingen in Roermond zal straks een eenloketfunctie moeten kunnen functioneren. Met dit speerpuntenbeleid zullen ongetwijfeld veel meer vragen van verenigingen in de richting van de gemeente komen om ondersteuning, zodat er wat dat betreft vermoedelijk wel wat geld bij zal moeten. Wij zijn van mening dat de speerpunten passen in een actueel en op de Roermondse maat afgestemd sportbeleid. De groei en de krimp zullen we in de gaten moeten houden. U doet nogal wat aanbevelingen in deze nota. De fractie Burger Belangen Roermond pleit ervoor deze aanbevelingen regelmatig in raad en commissie te bespreken. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. Aan de orde is de evaluatie van de Sportnota 2002-2006 met een doorkijk naar 2010. In de nota wordt weliswaar ook even gesproken over de visie sportaccommodaties, maar daarover hoeven we nu niet te beslissen. Ik ben uiteraard wel zeer benieuwd naar de uitkomsten van die visie en ik hoop dat wij daarbij nauw betrokken zullen worden, maar ik zal me nu beperken tot de evaluatie van het sportbeleid en de doorkijk. Uit de evaluatie blijkt dat de gemeente Roermond op de goede weg is met het stimuleren van sport in het algemeen, in het bijzonder van de breedtesport. In de doorkijk naar 2010 wordt een vervolg gegeven aan deze ingezette weg. Er zijn echter nog vele wen-
83 sen, zoals we vanavond en ook in de commissie AZ hebben kunnen horen. Zo zouden sommige zaken wat nadrukkelijker in de nota beschreven kunnen worden. Mevrouw Van Beers noemde het voorbeeld van concrete doelstellingen en dat kunnen wij van harte ondersteunen. Die doelstellingen zullen inderdaad beschreven moeten worden, zodat aan de hand daarvan de bereikte resultaten beoordeeld kunnen worden. Een aantal van die punten is overigens door wethouder Boots reeds meegenomen na de commissiebehandeling, waarvoor dank. Zorgen maakt Demokraten Swalmen zich over de bereidheid van mensen om vrijwillig actief te zijn bij de diverse sportverenigingen en sportuitingen. Ondersteuning en stimulering van de vrijwilliger moet naar onze mening dan ook als speerpunt worden benoemd. In tegenstelling tot wat ik zojuist zei, staat volgens ons de herziening van het subsidiebeleid daar een beetje haaks op. Daarbij is namelijk sprake van afbouw van ondersteuning, weliswaar volgens een harmonisatiemodel, maar toch. Ik ben benieuwd hoe de wethouder deze twee zaken met elkaar in verband meent te kunnen brengen. Alle sportverenigingen hebben een enorme behoefte aan vrijwilligers en de gemeente moet daar dan ook een prioriteit leggen en juist extra middelen beschikbaar stellen. Waar die middelen vandaan moeten komen, moeten we in de diverse commissies maar eens bespreken, maar we zullen er in ieder geval voor moeten zorgen dat we de kern van de zaak niet onderuit halen. Voorkomen moet worden dat we straks een geweldig accommodatiebeleid hebben, maar geen mensen die het kunnen uitvoeren omdat er geen vrijwilligers zijn. De heer Van Walsum: Mijnheer de voorzitter. Bij het evalueren van het sportbeleid in de jaren 2002-2006 kunnen we vaststellen dat het een succes is geweest. Zaken zijn goed uitgevoerd en vorm gegeven; complimenten daarvoor. Iedereen was het er in de commissie AZ over eens dat sport belangrijk en bewegen gezond is. Op deze manier met elkaar positief bezig zijn heeft een sociale functie; sport bindt. De PvdA-fractie is het er van harte mee eens dat dit beleid de komende jaren wordt voortgezet. Daarbij zal vooral worden ingezet op breedtesport, laagdrempelig en betaalbaar, voor jongeren en ouderen, maar eigenlijk voor zoveel mogelijk doelgroepen. Sport heeft een verbindende werking en heeft ook te maken met de Wet maatschappelijke ondersteuning, gezondheid en soms zelfs veiligheid. Voor het op te zetten sportbeleid na deze periode willen wij het college enkele aanbevelingen meegeven naast die welke al in de nota zijn genoemd. De gemeente moet de omstandigheden creëren waarin actieve sportdeelname voor de bevolking mogelijk wordt gemaakt. Er moeten dus goede verenigingen zijn waar mensen terecht kunnen. De gemeente moet echter ook aangeven wat zij wenst van die verenigingen en met hen in overleg treden over de vraag wat zij daarvoor nodig hebben. Bij wijze van suggestie stellen wij u voor eens met de KNVB in contact te treden om de Roermondse voetbalwereld door te lichten. Omdat er nu enig gelach opklinkt, wil ik wel even uitleggen wat ik hiermee bedoel. Er is een hele reeks verenigingen, waarvan sommige floreren, andere daarentegen wat moeilijkheden hebben. Laten we die sterke en zwakke punten eens inventariseren en daarvoor een beleid maken.
84 Verheugd zijn wij over het initiatief van de vier sportverenigingen op de Wijher, die nu zelf gaan onderzoeken welke vormen van samenwerking mogelijk zijn en hoe zij een synergie kunnen creëren. De gemeente dient dat te ondersteunen. Ook wij stellen vast dat de vrijwilligers een probleem beginnen te worden bij tal van verenigingen. Het begeleiden van verenigingen wordt steeds meer een professionele baan. De taken nemen toe en ook de omvang en zwaarte ervan. Wij verzoeken het college dan ook deze aspecten nadrukkelijk mee te nemen in het nieuwe beleid en te bezien hoe de verenigingen de hand kan worden toegestoken. Doordat het sportbeleid zo succesvol is, ontstaat een probleem met de accommodaties. Gelukkig heeft het college al laten weten daarover eind 2008 een document te zullen uitbrengen. Wij moeten echter constateren dat er verenigingen zijn die nu al met problemen worden geconfronteerd en plannen hebben voor uitbreiding en/of kwaliteitsverbetering. Ik noem EMS, maar ook Concordia. SHH hoort er natuurlijk ook bij, maar daarover is inmiddels al voldoende gezegd. Hoe wil het college hiermee omgaan? De PvdA-fractie kan zich vinden in de nota en wacht met het belangstelling de reactie van het college af. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. In de evaluatie van de Sportnota 20022006 wordt zeer veel aandacht geschonken aan de maatschappelijke functie van onze sportverenigingen. Steeds vaker zien we dat ook andere organisaties, zoals ouderenverenigingen, Zij Actief en de scouting, aandacht besteden aan bewegings- en sportactiviteiten. Daarnaast mogen we de gehandicaptensport niet vergeten. Het CDA wil dit stimuleren en vraagt het college dan ook nadrukkelijk in het sportbeleid voor de komende jaren hieraan aandacht te besteden. Een andere belangrijke aanbeveling is in de ogen van het CDA het ondersteunen van het opzetten van sportactiviteiten door sportverenigingen voor het onderwijs. Wij zien hier een regierol voor de gemeente weggelegd. Belangrijk daarbij is dat wij in de gaten houden dat in het onderwijs veelal met professionals wordt gewerkt en dat sportverenigingen meestal werken met vrijwilligers. Wij vragen ons af op welke wijze de gevolgen van dit beleid zullen worden verankerd in het gemeentelijk vrijwilligersbeleid en welke gevolgen een en ander zal hebben voor de facilitering van vrijwilligers binnen de sportverenigingen. Demokraten Swalmen en de Stadspartij Roermond hebben hiervoor ook reeds aandacht gevraagd. Belangrijk punt van aandacht hierbij is in de ogen van het CDA de continuïteit van de activiteiten en de organisatie van al die zaken. In dit kader beschouwen wij het vooral als knelpunt dat vrijwilligers bij sportverenigingen moeilijk te binden zijn. Ook bij andere verenigingen zien wij dat. Het CDA pleit daarom voor een efficiënt gebruik van ervaring, kennis en middelen op dit gebied en voor een integrale aanpak. Voer hierop de regie en breng verenigingen met elkaar in contact. Werk hiertoe een echt strategisch plan uit, want aan alleen secretariële ondersteuning hebben verenigingen niets. Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning ontstaan voor alle disciplines in het verenigingsleven nieuwe mogelijkheden. Een van uw aanbevelingen in de nota luidt: “De waarde van een meer integrale aanpak van het sportbeleid optimaal benutten door in een zo vroeg mogelijk stadium binnen de diverse aanpalende beleidster-
85 reinen het belang en de mogelijkheden die sport biedt te zien. Vanuit de overige beleidsterreinen dient het sportbeleid-accommodaties op het juiste moment binnen ontwikkelingen betrokken te worden.” Het CDA pleit hier voor een proactieve aanpak vanuit alle beleidsterreinen. Ons devies is: leg ook vanuit de sport een relatie met de multifunctionele wijkaccommodaties, brede scholen en Centra voor Kind en Gezin. Demokraten Swalmen, Burger Belangen Roermond en de Stadspartij Roermond hebben hierop ook gewezen. Vergeet daarbij echter niet andere maatschappelijke organisaties te betrekken, want ook zij hebben invloed op het sportbeleid. Een integrale benadering vinden wij buitengewoon belangrijk. Voor de financiering van de sport legt u in de aanbevelingen de nadruk op het benutten van externe subsidies. Net zoals de profilering van onze stad is sport ons wel wat waard. Wij willen ook best € 750.000,- extra voor sport uitgeven, als dat op een bepaalde manier mogelijk is, maar we moeten hiervoor keuzen durven maken, want naast het gezondheidsaspect heeft sport ook veel positieve gevolgen voor onze samenleving, en dat is het CDA wel wat waard. De aanstaande harmonisering van de subsidieverordening kan gevolgen hebben voor verenigingen. Wij pleiten niet alleen voor een soepele overgangsregeling, maar voelen ook zeer veel voor het voorstel van Demokraten Swalmen om eens na te gaan hoe we vrijwilligersbeleid kunnen ondersteunen. Voor de toekomst willen wij u ook meegeven dat wij van mening zijn dat, als andere dan sportorganisaties projectmatig of structureel overgaan tot het organiseren van sportactiviteiten, zij ook in aanmerking moeten kunnen komen voor ondersteuning vanuit de gemeente. Over het accommodatiebeleid krijgen wij een aparte nota, en wel voor het einde van het jaar, zo is ons beloofd. Ik wens u daarmee veel sterkte. Als een maandje langer degelijker werk oplevert, heb ik dat overigens liever. Toch willen wij u hierbij nog wel enkele opmerkingen meegeven. Wij constateren dat er grote verschillen zijn in de faciliteiten bij de diverse sportaccommodaties. Bij sommige accommodaties kunnen aanpassingen aan de moderne tijd echt niet langer op zich laten wachten. Pak deze problematiek direct en onverwijld aan. Ik hoef u niet te zeggen waar ik nu op doel; anders vraagt u het uw buurman maar! Wat ons betreft zal het breedtesportbeleid moeten worden voortgezet, met een accent op integrale aanpak en een duidelijke regierol van de gemeente als het gaat om accommodatie- en vrijwilligersbeleid. Durf echter ook keuzen te maken, zodat we met zo weinig mogelijk middelen zo efficiënt mogelijk kunnen werken. Over de topsport wil ik ook nog iets zeggen. Als wij een evenement naar Roermond halen, is dat nog lang geen topsport. Het is prachtig om te zien, maar het is een evenement. Dat in dat evenement sport wordt bedreven, is prima, maar dat moet niet uit sportgelden worden betaald. Als topsport opkomt vanuit de breedtesport – en ik hoop dat EMS en SVC ooit de eredivisie zullen bereiken –, willen we dat graag ondersteunen. mogelijkerwijs krijgen we dan ook politie in deze stad. En o ja: als u nota’s gaat maken, doet u dat mét mensen die het aangaat en niet óver mensen die het aangaat.
86 De voorzitter: Alvorens de wethouder het woord te geven, deel ik mede dat deze raad mee gaat doen aan de Samenloop op zaterdag 31 mei en zondag 1 juni a.s. Het team bestaat uit CDA’ers en VVD’ers, maar ook anderen kunnen zich bij Sandra Franssen nog inschrijven! De sportiefste partij tot nu toe is het CDA met 10 mensen. Wethouder Boots: Mijnheer de voorzitter. De heer Breugelmans zei zojuist dat nota’s niet moeten worden opgesteld óver mensen, maar mét mensen. Als bij de opstelling van deze nota iéts is gebeurd, is dat het wel. Al in een vroegtijdig stadium is de nota voorgelegd aan de verenigingen, wij hebben geëvalueerd en we hebben naar de toekomst gekeken in twee royale sessies in de kantines van SVC en SHH. De verenigingen hebben het bijzonder op prijs gesteld dat het op die manier is gebeurd. Het lijkt me goed het ook in het vervolg op deze manier te doen. Over het accommodatiebeleid heeft collega Van Rey bij het vorige agendapunt al het een en ander gezegd. Ik wil daarop niet vooruit lopen, omdat we dat in de commissie nu eenmaal hebben afgesproken, maar wel wil ik even reageren op het verzoek om dit eerder uit te brengen. Eerder heb ik toegezegd dat het eind van dit jaar gereed zal zijn en die tijd zal ik heel hard nodig hebben om een gefundeerde visie op tafel te kunnen leggen. In de commissievergadering van 16 juni zal een startnotitie worden gepresenteerd, waarin is vastgelegd dat na het overleg met de verenigingen nog een sessie met deze raad zal worden belegd om de koppen bij elkaar te schuiven. Het tot nu toe gevoerde sportbeleid is inderdaad succesvol geweest – de heer Heijnen heeft erop gewezen dat de deelname van het aantal jeugdleden is gestegen van 2.300 naar bijna 3.000, en dat is niet niks – en zal dan ook worden voortgezet. In het nieuwe beleid proberen wij de breedtesport, de eenloketfunctie, het Steunpunt Sportservice, de Sportraad en het subsidiebeleid meer en meer gestalte te geven. Over de topsport kan ik de raad geruststellen. Ik heb een bepaalde visie op topsport en voor de topsportmodellen die wij tot nu toe in gedachten hebben – de ENECO Tour en de marathon – is geen cent uit het sportbeleid besteed. Mocht er iets nodig zijn, zeker wat de marathon betreft, dan zal ik er zeker medewerking aan verlenen, maar grote stromen geld zullen het beslist niet zijn. De heer Van Walsum heeft voorgesteld samen met de KNVB de voetbalverenigingen eens door te lichten. Toevallig verkeer ik in de omstandigheid dat ik dat KNVBmodelletje ken en ik weet dat KNVB-modellen altijd uitlopen op fusies of zeer innige samenwerking. Als ik aan iéts niet wil meewerken, is het aan een van bovenaf opgelegde verplichting tot samenwerking. Ik hou meer van een model dat van onderop tot stand komt. In Roermond heeft dat al vrucht afgeworpen en dat zal ook op termijn blijken… De heer Coenen: Dat is dus een keihard visiepunt dat in de nota zal terugkomen? Wethouder Boots: Ja, dat kunt u verwachten, maar er zal hopelijk nog veel meer in staan. Het spreekt vanzelf dat de gemeente een regierol zal vervullen, met name op het gebied van het vrijwilligersbeleid. Ik moet nog eens stoeien met de gedachte om een aparte notitie samen te stellen over het vrijwilligersbeleid. Ik zeg dat, omdat dit niet alleen sportverenigingen, maar ook andere verenigingen aangaat. Misschien kan een aanknopings-
87 punt worden gevonden in de vele subsidiestromen die nu op gang komen, onder andere in het kader van de WMO. Inmiddels ken ik het bedrag dat we van Aboutaleb krijgen in het kader van de armoedebestrijding: € 160.000,-, een bedrag dat mede besteed moet worden aan cultuur en sportdeelname van de jeugd. Ter zake kan de raad voorstellen tegemoet zien. De heer Van Ballegooij: Kunt u ook enige indicatie geven van de termijn waarop we die kunnen verwachten? In de commissie welzijn hebben wij het al vaker gehad over vrijwilligers in verband met tal van onderwerpen. Het is iets wat steeds weer terugkomt en waarvan ik het idee heb dat het portefeuille-overstijgend is, zodat het tussen de wethouders samen opgepakt zou kunnen worden. Er zal langzamerhand eens werk van moeten worden gemaakt. Kunt u enige toezegging doen betreffende de termijn? Wethouder Boots: Nee. Op een congres in Eindhoven heb ik vorige week van de medewerker van het Huis voor de Sport te horen gekregen dat Roermond € 160.000,- kan verwachten. Dat bedrag zullen wij in 2009 krijgen, eerst komen andere gemeenten aan bod. Wat ik wel kan toezeggen is dat ik hierover met mijn collega’s zal spreken, maar dat heb ik in de vorige commissievergadering ook al gezegd. Het geld zal in ieder geval niet in de algemene middelen terechtkomen, maar worden aangewend voor de zaken waarvoor Aboutaleb ze heeft bedoeld, en dat de sport daarvan een graantje zal meepikken mag u van de wethouder voor sport ook verwachten. Door de heer Peters is opgemerkt dat het beschikbaar stellen van accommodaties aan derden niet ten koste mag gaan van de activiteiten van de verenigingen. Waar accommodaties overdag leeg liggen, moeten verenigingen bij zichzelf te rade gaan of die op een andere manier rendabel zijn te maken, bijvoorbeeld voor naschoolse opvang. Zoals bekend, ben ik hierover in gesprek met Concordia. Wellicht verdient dit meer navolging en wij zullen waar dat mogelijk is niet nalaten dit te stimuleren. De heer Coenen kan ik zeggen dat ik deze week een gesprek heb gehad met Kai in Sho. Ik heb de knoop doorgehakt en de heer Hofman het bedrag van € 2.500,- toegezegd dat in het amendement wordt genoemd. De zaak is overigens ingewikkelder dan op het eerste oog lijkt…. De heer Coenen: Het gaat er inderdaad om de knoop door te hakken, zoals u zei. Het is een heel weerbarstige materie en daarom heb ik gevraagd wanneer u hierop in de commissie of in de raad wilt terugkomen om aan te geven waar precies de pijn zit, los van het incidentje van € 2.500,-, want dat is slechts een druppel op een gloeiende plaat. Wethouder Boots: Met betrekking tot de problematiek die al in het verleden is ingezet zou inderdaad een knoop doorgehakt moeten worden, maar de gemeente kan Kai in Sho daarin niet tegemoet komen, omdat we dan ook andere verenigingen tegemoet zouden moeten komen. Waar we Kai in Sho, die in het Roermondse Veld een speciale positie inneemt, tegemoet kunnen komen, doen we dat, maar natuurlijk niet ten koste van andere verenigingen. Ik hoop dat de heer Hofman dat na ons gesprek goed in zijn oren heeft geknoopt. Wij hebben hem, in bijzijn van zijn adviseur, de heer Harbers, aan de hand van het financieel verslag enige aanbevelingen gedaan voor een betere exploitatie, zoals
88 ten aanzien van de continuïteit in de vereniging, de contributie e.d. Over regiefunctie gesproken. Mevrouw Van Beers heeft het over concrete doelstellingen gehad. Ik weet niet of zij op het visiedocument zit te wachten, maar in de tussentijd blijven wij natuurlijk niet stil zitten. De nijpende problemen waarmee verenigingen te maken hebben gaan we natuurlijk oplossen, en misschien al wel voordat het visiedocument verschijnt. Ik ben momenteel het verst gevorderd met de vereniging Concordia, omdat die problematiek het gemakkelijkst is aan te pakken. Hoewel het nu niet aan de orde is, wil ik wel zeggen dat de raad een apart voorstel zal bereiken over de harmonisering van de tarieven. Hier en daar zal dat pijn doen, met name bij de verenigingen in Swalmen. Met die verenigingen zullen wij apart gaan spreken om een en ander toe te lichten en daarop zal maatwerk worden toegepast, net zoals is gebeurd toen Herten bij Roermond kwam. Anderzijds zijn er ook verenigingen die hier wol bij spinnen. De tarieven in het Roermondse lagen, zeker wat sporthallen betreft, lager dan in Swalmen, zodat de verenigingen die nu als het ware het Roermondse tarief zullen moeten gaan betalen daar profijt van hebben. Dat initiatieven van verenigingen ondersteuning verdienen, ben ik uiteraard geheel met de heer Heijnen eens. Het initiatief van SVC is er zo één, maar er is ook een initiatief betreffende de regiefunctie die van mij wordt verwacht. Het Huis voor de Sport heeft nu eindelijk mijn fiat gekregen voor de Vereniging van de toekomst. Ik heb even op de rem moeten trappen omdat mij niet duidelijk was of de vereniging waarom het ging de ledenvergadering had geraadpleegd. Inmiddels is dat gebeurd en vier verenigingen hebben mij laten weten dat zij op die manier willen gaan samenwerken. Wellicht zullen andere verenigingen daarin later aanleiding vinden hetzelfde te doen. De zorg die de heer Daamen heeft uitgesproken over de vrijwilligers is ook mijn zorg. Ik kom zelf uit een vrijwilligersorganisatie en hij en ik weten hoe moeilijk dit is. Eerder heb ik al gezegd dat ik mij nog beraad op de vraag of hierover een aparte notitie moet verschijnen. Het is natuurlijk ook mogelijk het Steunpunt Sportservice en de eenloketfunctie de opdracht geven hierop in te haken en na te gaan hoe de verenigingen geholpen kunnen worden. De heer Breugelmans kan ik verzekeren dat het gehandicaptenbeleid mijn bijzondere aandacht heeft. Eerder heb ik al medegedeeld dat ik bij de komende begrotingsbehandeling met een voorstel zal komen om 1% van de sportgelden beschikbaar te stellen voor gehandicaptensport. Over topsport wil ik tenslotte nog het volgende kwijt. De ENECO Tour en de marathon heb ik inderdaad onder die noemer gerangschikt, maar dan in die zin dat ik deze evenementen als aanjager wil gebruiken om de jeugd te stimuleren deel te nemen aan verenigingen enz. In 2009 zullen daarnaast het Nederlands kampioenschap zeilen en het Nederlands kampioenschap zitvolleybal voor gehandicapten in Roermond worden georganiseerd. De heer J.M. Peters: Mijnheer de voorzitter. Bij deze evaluatie van de sportnota heb ik eerlijk gezegd het gevoel dat hier te veel verenigingen met naam en toenaam worden genoemd. Ik ben bang dat daardoor te hoge verwachtingen worden gewekt.
89 Van de wethouder heb ik begrepen dat Roermond in 2009 € 160.000,- tegemoet kan zien voor vrijwilligerswerk. Wordt het dan geen tijd om hiervoor in 2008 al plannen te maken, zodat hierop in 2009 beleid kan worden gevoerd? Naar aanleiding van de mededeling die de voorzitter heeft gedaan over de Samenloop op 31 mei en 1 juni kan ik tenslotte melden dat mijn vrouw en ik gaan deelnemen aan de intervaltraining waarover de krant vanmorgen berichtte; die duurt maar drie tot zeven minuten! De voorzitter: Het bedrag van € 160.000,- dat u noemde had overigens betrekking op het armoedebeleid. Wethouder Boots: Voor sport, cultuur en armoedebeleid, ja. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Verschillende fracties hebben het belang benadrukt van vrijwilligerskader en van accommodaties die op orde zijn. Dat naar samenwerking wordt gezocht, is natuurlijk ook een goede zaak. Ik heb de term ‘omnivereniging’ al horen vallen toen de wethouder in dit verband over vier verenigingen sprak. Het is goed dat op die manier een professionalisering van het bestuur kan worden doorgevoerd, maar ik neem aan dat de afstand van de mensen die een specifieke sport beoefenen tot dat wat verder weg staande bestuur wat minder kan zijn. Voetbalmensen krijg je nu eenmaal minder warm voor korfbal en met dat soort zaken zal rekening moeten worden gehouden. Van de wethouder heb ik begrepen dat hij niet wil ingaan op de suggestie van de heer Van Walsum om eens met de KNVB te gaan praten. Als het om fusies gaat, zullen we op enig moment moeten kiezen of we dingen van onderaf moeten laten gebeuren, of dat we ook helder moeten krijgen waar verenigingen met elkaar samen moéten werken, want daar blijven we nu een beetje van weg en de vraag is of dat verstandig is. Wanneer komen we daarover een keer te spreken? CDA en PvdA hebben betoogd dat sport een belangrijke functie heeft en dat realiseren wij ons allemaal. Gezegd is dat het sportbeleid een succesverhaal is gebleken, maar toch hadden we geld tekort, of hadden we dat geld tekort omdát het een succesverhaal was? Wat ik me voorts afvraag, is of het ook een succesverhaal zou zijn geweest als we de BOS-gelden en straks de Aboutaleb-gelden niet zouden hebben gehad. Ik zou het op prijs stellen als u ons eens inzicht zou kunnen geven in wat er aan de ene kant aan geld binnenkomt waarmee dingen kunnen worden gedaan en in de wensen die er aan de andere kant zijn. Krijgen wij het geld van de regering zomaar automatisch, of moeten we daarvoor concrete plannen laten zien en kunnen we dan misschien nog meer geld krijgen? Het verheugt mij overigens dat de wethouder vorige week te horen heeft gekregen dat Roermond € 160.000,- aan geoormerkt geld zal krijgen. Kunnen we ook te horen krijgen wanneer we daarvoor keuzen gaan maken? Het Steunpunt Sportservice is natuurlijk heel belangrijk, evenals het Huis voor de Sport en zo zijn er veel meer zaken. In het onderwijs lijkt het een tendens te worden dat vakleerkrachten vervangen worden door mensen van een CIOS. Over wat er aan vragen ligt bij de verenigingen en wat er vanuit die opleidingen en allerlei andere initiatieven komt, zal goed gecommuniceerd moeten worden en daarvan moet u volgens mij een mooi be-
90 leid kunnen maken, op z’n minst voor een paar jaar; bij zo’n regering weet je immers nooit hoe lang het geld op die manier blijft komen. Dat voor de ENECO Tour uit een ander budget wordt geput, verheugt mij, want het is natuurlijk hartstikke mooi om Roermond op de kaart te zetten, maar ik zie dit nog niet echt als een aanjager om jongeren aan het voetballen, basketballen of wat dan ook te krijgen. Als oprechte wielrenner vind ik het echter wel geweldig dat die tour er komt. Mevrouw Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Voor het grootste deel kan ik me aansluiten bij de woorden van de heer Coenen. Daarbij wil ik benadrukken dat topsport hartstikke leuk is, maar dat evenementen niet ten koste van een sportbudget behoren te gaan waarmee andere verenigingen heel wat betere dingen kunnen doen. De heer Heijnen: Mijnheer de voorzitter. Sport draagt inderdaad bij aan individuele ontplooiing en is uiteraard een groot maatschappelijk bindmiddel, waarmee het ook een sociaal-maatschappelijke reikwijdte heeft. Het is heel belangrijk het proactieve sportbeleid te continueren. In de afgelopen periode is er succes mee geboekt en is het toegenomen, en toegenomen is ook het bewegen door kinderen in het onderwijs, wat zeker ook als een item moet worden opgepakt in de nieuwe periode. Natuurlijk moet daarvoor ook een beetje geld beschikbaar zijn. Wij hebben er al op aangedrongen daarnaar eens heel goed te kijken in de richting van het Steunpunt Sportservice, want ook die zal in de toekomst de nodige ondersteuning vragen en dan moeten we het lef hebben daarvoor extra middelen ter beschikking te stellen, net zo goed als voor een lokale eenloketfunctie voor de hele sport. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. Blij ben ik met de toezegging van de wethouder dat ons een notitie over de harmonisatie van het subsidiebeleid zal worden voorgelegd. Ik hoop dat wij daarop niet te lang zullen hoeven te wachten en verzoek hem hieraan ook een tijdstip te hechten. Wat mij wel opviel is dat de wethouder in dit verband sprak over de Swalmer verenigingen. Wat ik in eerste termijn heb willen betogen is dat we niet te veel moeten kijken naar de verenigingen die hierbij garen spinnen en de verenigingen die erop achteruit gaan, maar dat we voor alle verenigingen dezelfde maatstaf moeten hanteren en het dan op een hoger niveau moeten tillen, zodat alle verenigingen voldoende bediend worden. Als dat niet kan – ik zie de wethouder nu een beetje bedenkelijk kijken –, zullen we op z’n minst moeten proberen dat te benaderen. Waar een wil is, is een weg. We hebben geld – ik hoor onze minister van financiën, die achter me zit, zeggen dat we heel veel reserves hebben – en daarom verdient het misschien aanbeveling in de commissie voor financiën eens te praten over de mogelijkheid om gelden die ergens in reserves zijn gezet te oormerken voor deze doelstelling. Zoals de heer Van Ballegooij heeft gezegd, zou daarover dan ook eens met uw collega’s moeten worden gesproken, zodat het overstijgend gaat werken en we samen tot een visie kunnen komen waarop we ons beleid kunnen afstemmen. De voorzitter: De kijkers thuis, die onze ‘minister’, oftewel wethouder, voor financiën, niet kunnen zien, kan ik zeggen dat hij bij de woorden van de heer Daamen hartgrondig ‘nee’ knikte!
91 De heer Van Walsum: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft uitgelegd dat hij behoorlijk wat werk moet verzetten om het sportaccommodatiebeleid eind dit jaar gereed te hebben. Mijn vraag hoe hij wil omgaan met de verenigingen waar de nood nu al heel hoog is, is nog niet beantwoord. De PvdA-fractie zou er best mee kunnen instemmen dat daarvoor wordt geanticipeerd op het accommodatiebeleid, maar er moet natuurlijk wel een goede afweging worden gemaakt en ik verzoek de wethouder dan ook daarop nog even te reageren. Wat betreft het format van de KNVB heb ik mij laten uitleggen dat het een interessante methodiek is om de situatie van het voetbal in de gemeente te analyseren. Als we daardoor een verbetering kunnen bereiken, vind ik dat we dat moeten doen. Ik kan me overigens wel voorstellen dat dat van onderaf moet gebeuren. Laten we in ieder geval van de mogelijkheid gebruik maken. Het CDA heeft gesuggereerd eventueel apart vrijwilligersbeleid te ontwikkelen. Als het om vrijwilligersbeleid gaat dat gekoppeld is aan sport, zou ik het zeker niet apart willen ontwikkelen, maar juist integraal in de sport. Als u echter voor al het vrijwilligerswerk in Roermond beleid wilt ontwikkelen, zou u dat kunnen doen, maar dan gaat het ook om zorg, cultuur enz. Wij zullen eens moeten nadenken over de manier waarop dit het handigst vorm kan worden gegeven: in de breedte, of per zuil. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. Ten behoeve van de heer Van Walsum zal ik even voorlezen wat ik heb gezegd: “Het CDA pleit voor een efficiënt gebruik van ervaring, kennis en middelen op dit gebied. Wij pleiten dan ook voor een integrale aanpak.” Integraal betekent alle beleidsterreinen en ik neem aan dat wij het daarover samen eens zijn. Tot de voorzitter zou ik tussendoor even willen opmerken dat ‘nee knikken’ hetzelfde is als ‘ja schudden’. De wethouder heeft dus eigenlijk niets gezegd! Wethouder Boots zeg ik hartelijk dank voor zijn uitgebreide beantwoording. Met mijn opmerking dat nota’s mét mensen moeten worden geschreven en niet óver mensen heb ik vooral gedoeld op de toekomstige stukken die gemaakt moeten worden, t.w. het visiebeleid en de sportaccommodatienota. Ik ben overigens blij dat de wethouder daarmee al heeft geoefend met deze nota, zodat we mogen aannemen dat het bij de volgende nota’s hartstikke goed zal gaan. Het bedrag van € 160.000,- van Aboutaleb – waarmee hij voor ons meteen de man van 160.000 wordt – is mooi meegenomen, maar behalve die externe subsidiepotten moeten we vooral ook nagaan wat wij er zelf voor over hebben. Ik kan me voorstellen dat we er € 750.000,- voor over hebben als we het op de een of andere manier ergens van zouden kunnen betalen, maar ik kan me ook voorstellen dat we er wel € 1,5 miljoen voor over hebben. Laten we daarbij even aannemen dat € 750.000,- de ondergrens zou moeten zijn. Ik ben erg blij dat de wethouder heeft aangekondigd over het vrijwilligersbeleid met zijn collega’s te zullen gaan spreken. In de volgende vergadering van de commissie AZ wil ik dan graag het resultaat daarvan vernemen. Zou dat wel kunnen? (De heer Achten komt te 20.44 uur ter vergadering.)
92 Wethouder Boots: Mijnheer de voorzitter. Het zal de heer Peters, naar ik aanneem, inmiddels duidelijk zijn dat het bedrag van € 160.000,- bedoeld is voor het armoedebeleid, het sportbeleid, het meedoen aan culturele evenementen, enz. De heer Coenen heeft gevraagd eens inzicht te verstrekken in wat wij eigenlijk financieel voor sport over hebben. Ik verwijs hem in dit verband naar de pagina’s 3 en 4 van het stuk, waarop een uitleg is gegeven van de gelden, ook voor de BOS-projecten. Daarin zijn de extra bedragen van zes en twee ton die de raad beschikbaar heeft gesteld niet opgenomen. De heer Coenen heeft het vervolgens over de vakleerkrachten gehad. Momenteel zijn wij bezig met wat tegenwoordig ‘combinatiefunctionarissen’ wordt genoemd: mensen die een deeltijdbaan hebben bij een school of bij een vereniging, of andersom. Met de krachten die op dit moment bij de BOS-projecten betrokken zijn zal eerst nog een fatsoenlijke werkgeversrelatie moeten worden opgebouwd; zij zijn namelijk nog niet in de CAO ondergebracht. Ook voor deze combinatiefunctionarissen krijgen wij geld. Er zijn inderdaad diverse subsidiestromen, zoals de heer Breugelmans opmerkte, maar het gevolg daarvan kan zijn dat we in enig jaar 100% krijgen en dat we het daarna zelf moeten ophoesten. Daarom zullen we goed moeten overwegen waaraan we beginnen. Zoals ik in eerste termijn al heb gezegd, zullen wij tot aan de totstandkoming van het visiedocument niet stil blijven zitten en problemen, zeker op accommodatieniveau, ook tussentijds proberen op te lossen. Binnen de gelden die de raad beschikbaar heeft gesteld zal daarbij een evenwichtige afweging moeten worden gemaakt tussen wat wij in gedachten hebben voor de ene en voor de andere vereniging, of ze geprivatiseerd is of niet. De heer Van Walsum zeg ik toe dat ik de Sportraad zal attenderen op de mogelijkheid de voetbalverenigingen te laten doorlichten door de KNVB. Met zijn opmerkingen over een integrale aanpak heeft de heer Breugelmans in feite onderstreept wat daarover onder punt 2.f wordt gezegd. Wij zullen daaraan zeker aandacht besteden en ik zeg toe hierop te zullen terugkomen in de commissie AZ. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. De voorzitter: Dames en heren. Ik stel voor thans eerst de agendapunten 13 en 14 nog aan de orde te stellen en daarna terug te keren naar agendapunt 10. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Denkt u dan de agendapunten 13 en 14 nog vóór negen uur te kunnen afhandelen? Dat was immers het tijdstip waarop agendapunt 10 aan de orde zou worden gesteld. De voorzitter: Rónd negen uur, ja. Ik neem aan dat de behandeling van agendapunt 13 geen uren zal vergen en van agendapunt 14 is in de commissie al geconcludeerd dat het als hamerstuk kan worden afgedaan.
93 Portefeuille wethouder T. Schreurs. 13. Voorstel van het college tot vaststelling van de nota grondexploitaties gemeente Roermond (raadsvoorstel no. 2008/006/1). De heer Van Walsum: Mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie kan instemmen met de nota grondexploitatie. In ons verkiezingsprogramma hebben wij opgenomen dat Roermond meer grip moet krijgen op zijn stedelijke ontwikkeling en dat is mogelijk via goede bestemmingsplannen en een goed panden- en grondbeleid, maar ook via de grondexploitaties, die het gewenste ruimtegebruik kunnen bevorderen. Op pagina 18 van de nota geeft u terecht aan dat de aankoop van grond of panden het meest aangewezen instrument is om zeggenschap over de grond te hebben. De PvdA-fractie kan instemmen met de nota. Waar het nu om gaat is dat de gemeente de juiste attitude gaat aannemen. Wij roepen u dan ook op tot een meer actieve houding bij grondexploitaties, om op die manier meer invloed te krijgen op de ontwikkeling. Het college moet meer initiatief nemen en kan op grond van de uitgangspunten in deze nota samen met andere partijen plannen gaan ontwikkelen. Wat wij na deze nota nog missen is een beleid ten aanzien van gronden en panden. Wanneer denkt het college daarmee te komen? Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. In de commissie voor financiën heeft Demokraten Swalmen vastgesteld dat dit in principe een nota is voor de harmonisatie van de beide voorheen bestaande gemeenten Roermond en Swalmen. In het eerste jaar na de herindeling is de harmonisatie voor dit deel niet gehaald. Er zijn ook enkele wijzigingen aangebracht, of omdat die nodig waren, of om daarmee bestaande praktijken te formaliseren. Naar aanleiding hiervan zijn bij ons enkele vragen gerezen. Onder punt 5 op de groene flap wordt het instituut GEM genoemd, dat betrekking heeft op de gemeente Echt-Susteren, waar met REO een samenvoeging zal plaatsvinden. Kunt u aangeven of er al ontwikkelingen gaande zijn op dit moment en of hiervoor een tijdpad is vastgesteld? Onder punt 27 is sprake van een toevoeging van toekomstige bijdragen die naar de algemene reserve gaan. Wij willen graag weten of oormerking van deze bedragen ook mogelijk is. Tenslotte zijn wij benieuwd of deze nota voldoet aan de nieuwe wet die per 1 juli 2008 van kracht wordt. De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. Waar hier twee notities worden samengevoegd, zou, afgaande op de beleidscyclus plan, do, act, check, verwacht mogen worden dat een evaluatie wordt uitgevoerd van het beleid in de afgelopen jaren, maar dat missen wij. Kan de wethouder uitleggen waarom dat niet is gebeurd? De gemeente Roermond voert al een vrij actief grondbeleid in de vorm van REO, waar middelen in zitten die door de gemeente direct aanspreekbaar zijn. Met de heer Van Walsum ben ik het geheel eens dat de gemeente ook op andere terreinen een actievere rol kan gaan spelen, zoals op het terrein van woningbouw, en dan meer specifiek ten aanzien van sociale-woningbouw als u het mij vraagt. Volgens de nota zou dat risico’s
94 met zich brengen. Ik wil in dit verband verwijzen naar de gemeente Nijmegen, die ook een vrij actief grondbeleid voert en daarop succesvol risicomanagement zet. Dat is mijns inziens dus geen argument om het niet te doen. De nota ademt verder een beetje de geest van een passief grondbeleid, met de opmerking dat de markt haar werk moet doen, en dat vind ik nogal dubbelzinnig. Om maar eens een stom voorbeeld te noemen: als er een busje gaat rijden tussen het Outlet Center en het retailpark, zou de markt ook haar werk moeten doen, maar daar bemoeit de gemeente zich weer wél mee, en dat is een beetje vreemd. Wij kiezen voor een wat actiever grondbeleid; het hoeft niet volledig actief te zijn, maar wel wat actiever, om meer grip te krijgen op de stedelijke ontwikkeling. Bij de waardebepaling kiest het college voor een residuele waardeberekening en daar heeft de SP enige bezwaren tegen. In die berekening wordt uitgegaan van een objectwaarde die getaxeerd wordt, waarop vervolgens de bouwkosten van de ontwikkelaar, eventuele bijkomende kosten, de winst en het risico dat het project met zich draagt in mindering worden gebracht. Laat ik een simpel rekenvoorbeeldje geven. Stel dat we een objectwaarde van € 2 miljoen hebben getaxeerd en dat de bouwkosten € 1 miljoen bedragen, de bijkomende kosten twee ton, de winst vijf ton en het risico van het project drie ton, dan gaan we Sinterklaas spelen en grond weggeven. Ik plaats daar vraagtekens bij. Alles valt of staat in dat geval met een goede taxatie, en dan kom ik meteen bij het punt dat wat ons betreft echt knelt: de manier waarop de waarde van een object uiteindelijk wordt bepaald. Weliswaar moet dat gebeuren door een onafhankelijk taxateur, maar veel meer criteria worden daaraan blijkens de huidige regelgeving niet gesteld. In de vastgoedmarkt moet iedere schijn van incestueuze handelingen worden voorkomen en daarom mogen in dat opzicht wat ons betreft best wat meer regels worden gesteld. Als het een project betreft met een aanzienlijke waarde, zou bijvoorbeeld de voorwaarde kunnen worden gesteld dat daarvoor een taxateur van buiten de gemeente dient te worden aangetrokken. In ieder geval moeten zodanige regels worden gesteld, dat iedere schijn van belangenverstrengeling wordt voorkomen. Het college mag afwijken van de waardebepaling en in de commissie hebben wij gevraagd hoe het er in de afgelopen tijd aan toe is gegaan, maar daarop hebben wij tot op heden geen antwoord ontvangen. Ons commissielid heeft getracht daarover een afspraak te maken met de wethouder, maar dat is vanwege bepaalde omstandigheden niet gelukt. Daarom kunnen wij nu niet controleren of het al die tijd wel rechtmatig en doelmatig is gebeurd… De heer Puper: Vindt u de toelichting die in de commissie is gegeven op de methodiek en de wijze waarop taxateurs en makelaars worden ingeschakeld onvoldoende, of is daarover nog onvoldoende gecommuniceerd? De heer Van Ballegooij: Wij hebben inzicht gevraagd in de historie en dat hebben wij nog niet gekregen, vandaar dat wij geen conclusies kunnen trekken over de manier waarop het er in de praktijk met de taxaties aan toe gaat: of bijvoorbeeld projectontwikkelaar M herhaaldelijk getaxeerd wordt door makelaar F, om maar eens een dwarsstraat te noemen. Kortom: zo lang geen duidelijke regels worden gesteld aan de taxatie, kunnen wij niet instemmen met dit voorstel.
95 Zoals gezegd, loopt de gemeente met de residuele waardeberekening het risico Sinterklaas te gaan spelen. In andere gemeenten wordt gekozen voor een gedifferentieerde waardebepaling, afhankelijk van de functie die een bepaald object uiteindelijk gaat krijgen… De heer Jacobs: U zegt iedere keer dat door grond aan te kopen een waardevermeerdering kan ontstaan en dat er winst kan worden gemaakt, maar kunt u zich ook voorstellen dat hierdoor behoorlijke verliezen kunnen worden geleden? De heer Van Ballegooij: Ik heb juist aangegeven dat door de waardebepaling die hier is gekozen het risico ontstaat dat de gemeente verlies lijdt, omdat alle kosten die door een projectontwikkelaar worden gemaakt in feite ten laste worden gebracht van de kostprijs. Door te kiezen voor een actief grondbeleid kan de gemeente mogelijk risico’s lopen, maar het is mij bekend dat er goede instrumenten zijn waarmee die risico’s zoveel mogelijk kunnen worden ingedamd. Ik heb verwezen naar Nijmegen, waar dat vrij succesvol wordt gedaan. De heer Jacobs: Ik hoor alleen het succesverhaal en daar wil ik graag een realistisch verhaal tegenover zetten, namelijk dat er ondanks alles veel risico’s blijven die behoorlijke financiële gevolgen kunnen hebben. De heer Van Ballegooij: Daar hebt u gelijk in en daarvan zijn in den lande diverse voorbeelden te vinden. Ik zeg ook niet dat we een vollédig actief grondbeleid moeten voeren, maar op bepaalde terreinen en voor objecten met bepaalde functies zouden we dat zeker moeten doen. Wij kunnen op dit moment niet instemmen met het voorstel, omdat wij vinden dat het college een wat actievere houding zou mogen aannemen, omdat wij het niet eens zijn met de manier waarop de waardeberekening geschiedt, omdat er nog onduidelijkheid bestaat over de manier waarop de taxatie plaatsvindt en omdat de regels voor de bepaling door de taxateur in het algemeen te vaag zijn… De heer Puper: Makelaars en taxateurs moeten aan allerlei beroepscodes voldoen. Moet ik uit uw woorden nu afleiden dat u hun integriteit een beetje in twijfel trekt? De heer Van Ballegooij: Een gezond wantrouwen hoort bij de raad thuis. Ik trek de integriteit van dit college ook niet in twijfel, maar ik heb wel een gezond wantrouwen jegens iedere wethouder. We moeten naar buiten toe transparantie uitstralen en iedere schijn van belangenverstrengeling tussen projectontwikkelaars en makelaars voorkomen. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Om een lang verhaal kort te maken kan ik me voor een groot gedeelte aansluiten bij het betoog van de SP. Controle is een van onze taken en dat is inderdaad gestoeld op een gezond wantrouwen. Sommigen mogen wat minder wantrouwig zijn dan anderen, maar wantrouwen op zichzelf is een goede zaak. Men kan wel verwijzen naar beroepscodes, maar er bestaan in dit land ‘tig’ beroepsco-
96 des en toch komt het verschillende keren voor dat bepaalde mensen voor een bepaald podium opstaan, en de laatste tijd gebeurt dat regelmatig. Het is daarom goed daarop controle te houden. Net als de SP zijn wij voorstander van een actiever grondbeleid. De PvdA-fractie draaide er wat omheen door te spreken over een meer actieve houding. Dat is in ieder geval een nuanceverschil en ik wil dan ook graag weten wat ze daarmee precies bedoelt. Bij wat de heer Van Ballegooij over de taxatie heeft gezegd kunnen wij ons aansluiten. We hoeven elkaar geen mietje te noemen als we het over grondopbrengsten hebben: we weten allemaal dat het risico’s kan opleveren, maar dat je er ook stinkend rijk van kunt worden. Waarom zouden we niet ook eens naar de andere kant van het verhaal kijken, zoals in feite ook de SP heeft betoogd? Waarom niet eens naar buiten gaan met taxateurs via een soort roulatieschema? Over de waardebepaling wil ik niet al te technisch worden, maar bij de residuele waardeberekening die wij hanteren laten wij ons voor een groot deel leiden door de berekeningen van marktpartijen. Hopelijk hebben wij dan voldoende kennis en ervaring in huis om die te kunnen weerleggen. Waar geld kan worden verdiend doen zich grote spanningen voor en daarop moeten wij goed letten… De heer Jacobs: Ik zou de Stadspartij Roermond en de SP nog wel eens willen horen als op deze manier verlies zou worden geleden. De heer Coenen: U gaat uit van iets waar ik helemaal niet van uitga. U hebt het alleen over risico’s, maar we moeten ook de andere kant van het verhaal eens onder de loep nemen. Wat zou het bijvoorbeeld betekenen als we de kostprijsmethode berekenen? Zijn andere gemeenten die misschien een wat minder liberaal beleid voeren dan zoveel slechter uit? Ik zou dat wel eens willen weten. De heer Van Ballegooij haalde Nijmegen aan, maar laten we ook eens kijken wat in Helmond gebeurt met de sociale-woningbouw. We moeten weten of we op de goede weg bezig zijn. We zijn erg actief, we zijn een liberale gemeente en geven veel kansen, maar we moeten ook eens nagaan of we er voor de Roermondse burgers het maximale uithalen. Het is goed dan de ene methode eens naast de andere te leggen. Een residuele waardeberekening levert beslist niet altijd het meeste op. Wat doen we als die op een gegeven moment lager uitvalt dan de kostprijs? Kunnen we afspreken dat het college dan bij ons terugkomt met een andere waardeberekening? Overigens wil ik hierop de komende tijd wel eens in de commissie voor financiën terugkomen, want het is te technisch om het daarover nu te hebben. Het zou me een lief ding waard zijn, maar daar zal het waarschijnlijk niet van komen, wanneer de rekenkamercommissie hiernaar eens zou willen kijken, niet omdat het fout is gegaan, maar wel omdat het interessant is te weten of het behalve risico’s ook meeropbrengsten heeft opgeleverd. De heer Lomans: Mijnheer de voorzitter. Hedenavond neemt de raad een besluit over de nota grondexploitatie. In het kader van de gemeentelijke herindeling – Roermond en Swalmen zijn samengegaan, zoals we allemaal weten – is besloten het beleid aangaande de grondexploitatie van beide gemeenten op elkaar af te stemmen. Naast de vereiste afstemming van de geschilpunten waren er nog andere redenen om de nota grondexploita-
97 tie op te stellen, namelijk wetgeving. Het Besluit Begroting en Verantwoording 2003 vereist dat gemeenten inzicht geven in het te voeren beleid, en – meneer Van Ballegooij – dat doet dit college in de burap. Met het Besluit Begroting en Verantwoording en daaraan gepaard deze nota worden handvaten aan deze raad gegeven. Zonder te veel in details te willen treden, kan ik u zeggen dat de VVD-fractie deze handhvaten voldoende vindt om te kunnen controleren en te sturen. Tevens wil de VVD-fractie benadrukken dat zij tegen een actief grondbeleid is. Wij zijn erg tevreden met het faciliterend beleid dat de gemeente nu voert. We moeten er toch niet aan denken dat we de ontwikkeling en verkoop van bouwrijpe grond voor eigen rekening en risico gaan nemen. Stelt u zich eens voor dat dit mis zou gaan! Neen, de gemeenteraad kiest er met deze nota voor de realisering en exploitatie over te laten aan de marktpartijen – ik zou bijna zeggen: schoenmaker, blijf bij je leest – en daarmee veel minder risico te lopen met gemeenschapsgelden. Dat vindt de VVD-fractie erg belangrijk en daarom stemmen wij in met dit voorstel. De voorzitter: Het woord is thans aan wethouder Schreurs van de VVD. Wethouder Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Om met die laatste opmerking te beginnen: het verheugt mij dat ik deel mag uitmaken van zo’n breed college. Mijn hart klopt natuurlijk wel wat harder in een bepaalde richting, maar het gezamenlijke ritme van dit college wordt, denk ik, gedragen door veel mensen en dat doet ons deugd. Mevrouw Pils heeft terecht aangegeven dat in het kader van de harmonisatie nog een aantal dingen moeten worden gedaan, en daar hebben we twee jaar de tijd voor. Collega Boots komt volgende keer met de harmonisatie van de sporttarieven, collega Kemp met de harmonisatie van de subsidiëring en deze nota grondexploitatie hoort ook in dat rijtje. Daarmee gaan we niets nieuws doen, we doen gewoon wat de raad het voormalige college en het voor-voormalige college heeft opgedragen. De SP zat toen inderdaad nog niet in de raad… De heer Van Ballegooij: Swalmen volgens mij ook niet! Wethouder Schreurs: Laat me mijn zin even afmaken. De SP zat toen niet in de raad – en dat Swalmen zijn eigen uitgangspunten heeft, is ook helder –, maar ik heb de SP en overigens ook de heer Coenen in november 2007 met geen woord horen reppen over grondexploitaties en over de vraag of er een actief dan wel passief beleid moest worden gevoerd. Lees het stuk er eens goed op na, dan zult u zien dat dit een voortzetting is van het ingezette beleid! Het kader waarbinnen de raad besluiten neemt en het college uitvoering geeft is de begroting en in die begroting is de wijze waarop een en ander gebeurt letterlijk aangegeven. Dat de SP en de Stadspartij Roermond om inhoudelijke redenen voorstander zijn van iets anders, is al gebleken tijdens het leuke debat dat ik in de commissie met een niet-raadslid van de SP en een niet-raadslid van de Stadspartij Roermond heb gevoerd, en dat ga ik niet herhalen, want ik heb vandaag niets nieuws gehoord. Verder kan ik de heer Van Ballegooij mededelen dat ik met de commissiegriffier, die nu raadsgriffier is, op een aantal momenten het niet-raadslid van de SP over een en ander heb geïnformeerd en dat de griffie nog een aantal documenten heeft nagezon-
98 den. In dat mailverkeer heb ik ook aangeven dat mijn deur altijd open staat voor nadere vragen. Dat er vervolgens ineens een afspraak moest worden gemaakt voor gistermiddag half vijf, nadat de commissievergadering al drie weken geleden had plaatsgevonden, was echter onmogelijk. Mijn agenda laat wel eens wat ruimte toe die ik graag even privé wil invullen. Maar kom dan niet met de suggestie dat ik niet wil praten; dat vind ik flauw. Mijn deur staat altijd voor iedereen open, 24 uur per dag, maar ik moet af en toe wel keuzen maken in verband met mijn privé-leven en dat kan niemand mij afnemen. Wat betreft de discussie over een actief dan wel passief grondbeleid, zeg ik de SP, de Stadspartij Roermond en de PvdA-fractie bij voorbaat dank voor het grote vertrouwen dat zij in deze wethouder hebben. Anders dan VVD, CDA, Burger Belangen Roermond en Demokraten Swalmen hebben zij het college namelijk opgeroepen actief de markt op te gaan en aankopen te doen. Ik doe dat echter niet, om de simpele reden dat deze nieuwe gemeente een nieuwe strategienota gaat maken: Roermond 2015-2020. Wij gaan inventariseren welke nieuwe uitdagingen wij in deze stad willen aangaan en aan de hand daarvan zullen wij concluderen dat wij in bepaalde gebieden bepaalde zaken willen regelen. Ik hoef geen enkel raadslid uit te leggen dat in dat traject tot aan de vaststelling later dit jaar, nadat we vanaf de zomer de inspraak ingaan met deze documenten, degenen die goed kunnen lezen al een positie zullen gaan innemen. Daarom hanteren wij ook actief het instrument van de Wet voorkeursrecht gemeenten, dat in het hierop volgende agendapunt aan de orde komt, en waarmee wij kunnen sturen op basis van de door de raad vastgestelde nota’s. Om die doelen te kunnen realiseren, heb ik geen actiever grondbeleid nodig dan wij nu aan het voeren zijn, en daarmee lopen we ook niet de grote risico’s die de heer Jacobs terecht noemde. Mag ik bijvoorbeeld eens vragen of de SP weet wie het duurste stukje Roermond in bezit heeft? Ik zie ja knikken, dat getuigt in ieder geval van bluf en daar hou ik wel van! Het is een stukje grond dat de gemeente ooit heeft gekocht omdat ze toen dacht dat daar een goede ontwikkeling kon plaatsvinden. Het stukje ligt er echter nog altijd. Wat we nu doen is afspraken maken, ook op het gebied van sociale-woningbouw; kijk maar eens naar de samenwerkingsovereenkomst met Wonen-Zuid. Actiever dan dat kan ik toch niet tewerk gaan, neem ik aan! Over sociale-woningbouw zijn door de raad duidelijke uitspraken gedaan – ik kan me het debat over Oolder Veste en over het Masterplan RoerDelta nog goed herinneren – en dat kader gaan we uitvoeren. Daarvoor heb ik geen actieve rol in het kader van het grondbeleid nodig; daarvoor zetten we een ander instrumentarium in. De PvdA-fractie dank ik voor de instemming die zij heeft betuigd met deze nota. Het beleid ten aanzien van panden, waarnaar de heer Van Walsum informeerde, is in mei 2006 door de raad vastgesteld. Mevrouw Pilz merkte op dat de harmonisatie ten aanzien van grondexploitaties in het eerste jaar niet is gehaald. Zoals ik eerder al zei, stond daar twee jaar voor, zodat we ook dit hebben gehaald. Mevrouw Pilz verwees vervolgens naar de passage over de GEM van de gemeente EchtSusteren. In het kader van de snelkookpanprocedure vinden discussies plaats om te komen tot de ontwikkeling van OML – de economische samenwerking tussen de gemeenten in Midden-Limburg – en daar slaat deze passage op. Naar ik vernomen heb, wordt
99 ernaar gestreefd de besluitvorming daarover medio september in de raden te laten plaatsvinden. Op het gebied van de grondexploitaties moeten nog verschillende zaken worden aangepast. Zo zal de huidige Exploitatieverordening moeten worden ingetrokken om plaats te maken voor een nieuwe. De huidige wijze van doorberekening van kosten van bovenwijkse voorzieningen is na 1 juli niet meer toegestaan, zodat dat op een andere manier zal moeten gebeuren. Het belangrijkste is dat een structuurvisie aanwezig is waarbinnen kosten kunnen worden toegeleid die worden gedekt via deze component. Het instrument kan in de toekomst dus nog wel worden ingezet, zij het dan voor doelen die in de structuurvisie zijn vastgelegd. Op basis van de nieuwe wet kunnen eisen worden gesteld voor de inrichting van de openbare ruimte en daarmee kunnen afspraken worden gemaakt die ook weer gerelateerd kunnen worden aan bestaande, door de raad vastgestelde nota’s. De nieuwe wet biedt tevens de mogelijkheid – let wel, mensen aan de linkerzijde – eisen te stellen aan het minimaal te bouwen aantal sociale huur- en koopwoningen binnen een plan. De vraag is alleen of de nieuwe wet per 1 juli in werking kan treden, omdat een aantal uitwerkingen die elders gemaakt moeten worden nog niet gereed zijn. Als daarover nieuws te melden valt, zal ik dat de raad laten weten. Op het betoog van de heer Van Ballegooij meen ik inmiddels voldoende te zijn ingegaan. Wel wil ik er nog op wijzen dat de SP niet is gaan kijken naar de aankopen die wij van belang vonden en die bij de griffie ter inzage hebben gelegen, waaraan ook exploitatieberekeningen ten grondslag lagen die mede gebaseerd zijn op de uitgangspunten die hier bevestigd worden, laat staan dat zij daarover in de raad op- of aanmerkingen heeft gemaakt. Over de taxatiewaarde kan ik slechts zeggen dat in het boekwerk precies is te vinden welke normeringen daarvoor gelden. Taxaties worden gemaakt door een beëdigd taxateur. Desgewenst wil ik de SP en de Stadspartij Roermond in een gesprek nog wel eens uitleggen hoe een en ander in het verleden effectief is gegaan. De VVD-fractie zeg ik dank voor de steun die zij heeft uitgesproken voor het beleid. Met haar ben ik het geheel eens dat waar zich mogelijkheden voordoen gestuurd moet worden met de instrumentaria die voorhanden zijn, maar niet met het instrument ‘positie hebben’, want dan zouden we wel eens nat kunnen gaan en dat is niet in het belang van deze stad, en vooral niet in dat van de burgers. De nota is bedoeld om transparant aan te geven hoe er wordt gewerkt. De kaders worden door de raad aangegeven via het vaststellen van deze nota, een vaststelling die een bestendiging is van het ingezette beleid. Zoals de heer Lomans terecht opmerkte, wordt bij de jaarrekening door het college verantwoording afgelegd voor het ingezette beleid en de uitvoering ervan. Waarderen en taxeren is iets wat we goed moeten kunnen beoordelen en het is dan ook terecht daarvoor externen in de arm te nemen, juist om de onafhankelijkheid nog meer te kunnen garanderen. De voorzitter: Alvorens de raad in tweede termijn het woord te geven, wil ik erop wijzen dat wij anderhalf uur voor het voorziene eindtijdstip van de vergadering nog niet halverwege zijn. Om elf uur zullen we stoppen, klaar of niet; zo hebben we het samen afgesproken.
100 Mevrouw Pilz-van Elven: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft een duidelijk antwoord geven. We gaan de commissievergadering niet overdoen en kunnen ons helemaal vinden in het voorliggende stuk. De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. Het betoog van de heer Schreurs deed mij een beetje denken aan de oud-voorzitter van de PvdA-fractie, de heer Wallage, die ook heel mooi kon vertellen over de ondergang van de wereld. Naar mijn idee heeft hij echter mijn woorden ietwat verdraaid, toen hij het deed voorkomen alsof ik zou hebben beweerd dat hij een afspraak niet zou zijn nagekomen. Ik wil er niet te lang bij stilstaan, maar ik ga ervan uit dat de wethouder alle moverende redenen heeft gehad om die afspraak voorbij te laten gaan. Het enige wat ik erover heb willen zeggen is dat wij daarom nu niet over de informatie beschikken die wij wel graag hadden willen hebben. Ik neem aan dat de wethouder dat kan begrijpen; hij is zelf ook raadslid geweest… Wethouder Schreurs: Heel even! De heer Van Ballegooij: Maar u bent het wel geweest. Dat de SP nooit eerder over het grondbeleid heeft gerept, bestrijd ik. In de commissie voor economische zaken hebben wij vaker over sociale-woningbouw gesproken en zaken die daarmee te maken hebben, onder andere ten tijde van Jazz City. Het vaststellen van een strategische visie is mijns inziens bij uitstek het moment om over een actievere rol van de gemeente te spreken. Het is best mogelijk dat de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening daarvoor al voldoende houvast biedt, maar dat neemt niet weg dat waar mogelijk en wenselijk best een actief grondbeleid gevoerd mag worden. U hoort mij niet beweren dat wij nu ineens moeten overstappen op een actief grondbeleid; die suggestie wekte de heer Jacobs ook, maar dat is absoluut niet het geval. Verder lijkt het mij goed het gevoerde beleid in zijn geheel te evalueren. Over allerlei onderwerpen wordt hier verantwoording afgelegd, maar een echte inhoudelijke evaluatie vindt niet plaats en dat lijkt me toch niet verkeerd als een nieuw document wordt opgesteld. De heer Lomans: Evalueren is geen doel op zich. Wij willen alleen evalueren als er misstanden zijn, of zaken die voor verbetering vatbaar zijn. Voor zover wij kunnen overzien, gaat alles volgens plan. De heer Van Ballegooij: Een beleidscyclus is wel iets complexer en dan gaat het niet aan alleen af te wachten tot het mis gaat. Op bepaalde momenten zullen we moeten kijken of het goed gaat. De heer Lomans: Volgens onze balans gaat het erg goed. Ik zie niet in waar het mis kan gaan. De heer Van Ballegooij: Het hangt ook van een bepaalde politieke visie af. Uw visie is niet de mijne en vice versa.
101 Dat een taxatie uiteindelijk wordt uitgebracht door iemand die beëdigd is, weet ik, maar de vastgoedwereld heeft door de jaren heen een bepaalde schijn over zich heen gekregen… De heer Jacobs: Ik hoor alweer allerlei zaken die ik zonet ook gehoord heb. Met het oog op de tijd is het misschien beter niet alles te herhalen. De voorzitter: Dat wilde ik ook juist zeggen. U valt steeds in herhaling en ik verzoek u nu duidelijke vragen te stellen, of tot een afronding te komen. De heer Van Ballegooij: In deze raadsvergadering leggen wij verantwoording af jegens de burgers en dat doen we niet zozeer in een commissievergadering. Daarom behoren wij hier alle gelegenheid te krijgen ons zegje te doen….. De voorzitter: Dan moeten we de commissievergaderingen misschien maar afschaffen! De heer Van Ballegooij: Ik geloof dat die gedachte ooit al eens door iemand is geopperd. Wij verzoeken de wethouder voor de taxatie wat duidelijker regels in het leven te roepen en als hij daarop niet ingaat, zullen wij er zelf een voorstel voor doen. Zo zou bijvoorbeeld bepaald kunnen worden dat voor taxaties boven een ‘x’ bedrag een taxateur van buiten de gemeente dient te worden aangetrokken, om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Op de waardeberekening tenslotte, die volgens ons een gedifferentieerde waardeberekening zou moeten zijn, heb ik nog geen reactie van de wethouder mogen ontvangen. De heer Coenen: Mijnheer de voorzitter. Ik zal het niet onnodig lang maken, maar overigens bepaal ik natuurlijk zelf mijn woordvoering. Er zijn al vaak genoegen inkortingen en beperkingen geweest en dat vind ik niet zo kies… De voorzitter: U mag het allemaal zelf bepalen, maar ik houd mij aan de spelregels, en dat betekent dat ik de vergadering om elf uur zal afsluiten. Ik hoop dat u dan maandag ook terugkomt. De heer Coenen: Zo ver zijn we nog niet en als u zo bezig blijft, wordt het vanzelf elf uur. Over de taxatiebepaling zijn twee suggesties gedaan die ik nog eens wil herhalen: niet alleen externen inschakelen, maar laat het rondje van de externen ook nog eens circuleren; het is heel goed om dat in de vastgoedwereld te doen en we zijn er heus niet de enigen in. Wat de waardeberekening betreft, verbaast het mij dat niet iedereen wil weten wat dit eventueel nog meer zou kunnen opleveren. Er wordt alleen maar van uitgegaan dat het risico’s inhoudt. Wat is dat nu voor lage ambitie! Ik zou graag willen dat ook die suggestie eens werd uitgewerkt. Het kan nooit kwaad en voor hetzelfde geld halen we er nog meer uit. Misschien zal blijken dat het alleen kan bij ‘die’ en ‘die’ functies, maar
102 om het alleen maar af te wijzen omdat het zoveel risico’s zou opleveren vind ik een beetje te kort door de bocht. De wethouder heeft verwezen naar allerlei instrumenten die op regeringsniveau aanwezig zijn; dat is ons bekend en het is ook goed dat die er zijn. De nieuwe wet, of die nu wel of niet al per 1 juli in werking treedt, zal een paar goede zaken opleveren, onder andere voor de sociale-woningbouw, en zo zijn er nog meer zaken, maar daar ga ik nu niet op in. Wel bestrijd ik de opmerking van de wethouder dat hij mij niet over socialewoningbouw heeft horen praten. Ik ga me niet voor de zoveelste keer verdedigen, maar ik heb er bij voorstellen over nieuwbouw continu op aangedrongen te zorgen voor een voldoende contingent sociale woningen. Ik verwijs naar Oolder Veste en RoerDelta. Wij hebben het altijd over sociale-woningbouw bij plannen voor nieuwbouw en daarover moet de wethouder dan niet gaan zitten miezemauzen. De heer Lomans: Wij hebben het nu over grondexploitatie en toch niet over socialewoningbouw! De heer Coenen: De wethouder mag zeggen wat hij wil, net zoals ik, maar als hij iets zegt wat niet klopt, mag ik dat ook weerleggen. De heer Lomans: U bent dus ‘de pot verwijt de ketel’ aan het doen. De heer Coenen: Helemaal niet. De suggesties die zijn gedaan, zijn duidelijk, en ik wil graag van de wethouder weten of hij daarnaar eens wil kijken. Als hij dat niet wil, of de raad wil het niet, dan weten we dat tenminste. Over het bekijken van stukken bij de griffie wil ik ook nog iets zeggen. Dat kan soms wel en een andere keer niet gebeuren, maar wat er in de kern mee zou kunnen worden gedaan is in de suggesties wel naar voren gebracht. Wethouder Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Als ik in mijn antwoord een aantal opmerkingen maak, weet ik altijd op voorhand dat de heer Coenen daarop in tweede termijn gaat reageren. Dat is het gedrag van de heer Coenen: reageren op wat hij hoort… De heer Coenen: Dat weet u en dat weet ik ook. Wethouder Schreurs: Inderdaad heb ik in eerste termijn een aantal suggesties gehoord, maar op basis van suggesties maak ik geen politiek; punt. De heer Van Ballegooij heeft aangegeven begrip te hebben voor gemaakte keuzen. Anderzijds heb ik er begrip voor dat hij vanuit zijn visie op een aantal momenten andere keuzen maakt. Ten principale verschil ik echter met hem van mening over de strategische nota. Als die nota wordt vastgesteld in het traject dat we gekozen hebben, positioneren we ook gebieden waarin ontwikkelingen worden verwacht. Iedereen weet dat, als aan een bepaald gebied een hoge potentie wordt toegekend, de eigenaren van die gronden gaan tellen. Moet de overheid dan risico’s gaan lopen door te verwerven? Ik gebruik liever het instrument van de structuurnota die door de raad wordt vastgesteld en
103 de daarbij behorende bestemmingsplannen, waarin ook uitspraken worden gedaan over groen, wonen, spel en sport. Dát is het instrument. Als de raad de juiste keuzen in de juiste gebieden maakt, ga ik ervan uit dat de marktpartijen klaar zullen staan om die te ontwikkelen. Daarbij zullen de onafhankelijke taxateurs ons helpen bij het vaststellen van de waarden. Als de heer Coenen geen kennis neemt van de taxaties die bij de griffie ter inzage worden gelegd, kan ik hem alleen maar danken voor het blinde vertrouwen dat hij in het college heeft. Tegelijkertijd stel ik vast dat hij dan niet volledig gebruik maakt van zijn recht op het controle-instrument van de raad. Afrondend stel ik vast dat de SP twijfelt en dat de heer Coenen niet te overtuigen is. De raad dank ik voor zijn instemming met het voorstel. Ik vind dit een mooi instrument voor de verdere ontwikkeling van onze mooie nieuwe gemeente. De heer Van Ballegooij: Ik wil de wethouder graag een aanvullende vraag stellen… De voorzitter: Nee, u hebt in twee termijnen het woord gevoerd. De heer Van Ballegooij: Maar mijn vraag is niet beantwoord! De voorzitter: Als dat zo is, mag u die vraag nog even herhalen, maar het is niet de bedoeling opnieuw te beginnen. De heer Van Ballegooij: Ik heb de wethouder gevraagd of hij bereid is de regels die gelden voor het aanwijzen van een taxateur wat nauwgezetter te maken. Wethouder Schreurs: Ik stel vast dat ondanks het streven naar deregulering weer meteen gevraagd wordt om meer regels. In de nota die voor iedereen publiekelijk toegankelijk is staat dat we werken met onafhankelijke taxateurs. Of er ook in staat dat we dat wisselend doen, weet ik niet, maar het is wel onze werkwijze. De heer Van Ballegooij: Wilt u dat dan aanvullen? Wethouder Schreurs: Ik zal me daarop beraden en er een keer in de commissie op terugkomen. Het spreekt vanzelf dat we te allen tijde moeten blijven sturen op de goede inkoop die we doen, ook op basis van extern advies. Voor mij is dit zo normaal, dat ik altijd schrik als ik er zo’n vraag over krijg. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit, onder aantekening dat de fractie van de SP geacht wil worden tegen te hebben gestemd. 14. Voorstel van het college tot bestendiging gemeentelijk voorkeursrecht op een aantal percelen in de Zuidelijke Stadsrand (raadsvoorstel no. 2008/030/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit.
104 Portefeuille raad. 10. Voorstel tot vaststelling van de handreiking actieve en passieve informatieplicht (raadsvoorstel no. 2008/018/1). De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. Allereerst mijn dank aan de raad voor zijn bereidheid dit agendapunt wat later in de vergadering te behandelen. Het voorstel handelt over de wijze waarop het college van burgemeester en wethouders de raad informeert, bijvoorbeeld via raadsinformatiebrieven of raadsstukken. Over de manier waarop raad en college met elkaar op papier communiceren kunnen we uren, dagen en misschien wel weken spreken, maar alles komt in feite neer op: 1. vertrouw je elkaar? en 2. als je vragen hebt, kunnen er meerdere wegen zijn die naar Rome leiden, maar zorg ervoor dat je je informatie krijgt. Vanuit de commissie AZ zijn een aantal punten ter nadere bespreking open gebleven, waarbij de VVD-fractie mevrouw Smitsmans complimenteert met de wijze waarop zij almaar stukken is blijven aandragen om een en ander te verbeteren. Een aantal punten zijn in de commissie overgenomen, een aantal andere liggen vanavond ter discussie voor. Mevrouw Smitsmans heeft om te beginnen gevraagd of het niet handig zou zijn op één A4’tje kernachtig samen te vatten waar het om gaat, wat het doel is, wat we willen bereiken, wat het kost en binnen welke kaders het past. Kortom: hoe kunnen we in één oogopslag een groot ambtelijk stuk meer leesbaar en transparanter maken? Het is zeker een sympathiek voorstel en de burgemeester heeft al toegezegd dat hij hierover met de secretaris nader overleg zal voeren. Het lijkt me goed vanavond met elkaar de intentie uit te spreken een dergelijk format nog eens in de commissie AZ aan de orde te stellen, waarbij de burgemeester daarop zijn visie kan geven uit een oogpunt van bedrijfsvoering. Een volgende vraag luidt hoe ver we moeten gaan met ambtelijke adviezen. De raad krijgt informatie van het college. Wij zijn er om de kaders te stellen en om het college te controleren. Het college is er voor de dagelijkse bedrijfsvoering en daarbij kan het zich door ambtenaren van informatie laten voorzien. In het duale stelsel staat het college versus de raad, waarbij de ambtelijke organisatie, met uitzondering van de griffie, onder het college valt. Natuurlijk is het soms handig om een ambtelijk advies te kennen, zeker als een wethouder om andere bestuurlijke of hem moverende redenen daarvan afwijkt. Vooral de oppositie, zeg ik met een knipoog, kan met die wetenschap het vuur nog eens extra opstoken, in positieve zin bedoeld overigens. Wij zullen GroenLinks hierin echter niet volgen. Ambtelijke adviezen zijn nu eenmaal, hoe je het ook wendt of keert, een zaak van het college. Als we een keer een stuk willen hebben, kunnen we dat opvragen en als we het dan niet krijgen, is er nog altijd het paardenmiddel van de Wet openbaarheid bestuur. Een derde element dat in de commissievergadering uitvoerig aan de orde is geweest, is de spagaathouding van de burgemeester. De burgemeester is eigenlijk twee keer voorzitter. De Gemeentewet bepaalt dat hij enerzijds voorzitter is van het college en anderzijds voorzitter van de raad. Het is iets wat landelijk door de wet is opgelegd en leidt tot een verschrikkelijk moeilijke spagaathouding, want je kunt doorgaans niet twee heren
105 dienen. In de praktijk leidt het ertoe dat je bijvoorbeeld over een onderwerp als dit, waarbij het om ambtelijke adviezen gaat, als voorzitter van het college brieven moet sturen naar de voorzitter van de raad, zijnde dus dezelfde persoon, die dan als voorzitter van de raad moet verdedigen wat hij als collegevoorzitter heeft vertegenwoordigd. Wie dat nog kan volgen, mag het zeggen. Het is typisch weer iets dat ergens driehoog achter op een studeerkamer is bedacht. De VVD-fractie waardeert het dat de burgemeester een andere keuze heeft gemaakt en het voorzitterschap van de raad heeft overgedragen aan een technisch voorzitter. De VVD-fractie was en is daar voorstander van, omdat op die manier de rollen tenminste nog een beetje duidelijk worden. Wij geven de burgemeester in overweging – en ik hoop dat mijn collega’s daarin meegaan – om voor zichzelf nog eens na te gaan waarvoor hij nu echt dé voorzitter is van de raad, op dit moment, niet zozeer zijnde die voorzitter van het college. Als hij er meer tijd voor nodig heeft om daarover na te denken, kunnen we er in de commissie AZ nog eens over praten. Als raadslid moet ik namelijk wel weten wie mijn voorzitter is en waar mijn voorzitter voor staat, want er kunnen conflicten zijn tussen raad en college en dan is het des te meer van belang te weten welke voorzitter dan in actie komt, dit helemaal los van het feit dat wij voorstander zijn van het technisch voorzitterschap door iemand uit de raad. Het is en blijft lastig, maar ik roep de burgemeester op wat dit betreft klaardere wijn te schenken. Johan Cruijff zei ooit ‘ieder nadeel heb’ zijn voordeel’. Ik weet, al mag ik niet uit de school klappen, dat volgende week het veiligheidsonderzoek openbaar wordt en daaruit zal voor deze burgemeester ongetwijfeld ook veel werk voortvloeien. Als hij dan toch voorzitter van het college is, is het goed daarmee aan de slag te gaan en helder neer te zetten wat de voorzitter van de raad doet. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. In de Wet op het dualisme is bepaald dat het college niet alleen een passieve informatieplicht heeft, maar ook een actieve. Je zou je kunnen afvragen waarover we het nu dan nog moeten hebben als het college die plicht toch al heeft. Welnu, wat vanavond voorligt is de interpretatie van datgene wat in die wet staat. In de wet staat namelijk niet meer dan die ene regel die ik net noemde. Wij hebben het nu over de manier waarop het college uitvoering geeft aan die plicht en dat is ook de reden waarom GroenLinks hieraan zoveel belang hecht. In het CUP staat dat het college open en transparant wil besturen en als het over communicatie gaat wordt ook door de raad steeds betoogd dat die open en transparant moet zijn. De raad heeft in het dualisme een kaderstellende en controlerende taak en dat is de reden waarom GroenLinks het hele stuk heeft doorgespit. Zo zijn we gekomen tot zes aanvullende punten en het verheugt ons dat vier daarvan door het college zijn overgenomen. De twee overblijvende punten zijn echter zo cruciaal dat wij daarover een motie zullen indienen, niet omdat wij willen muggenziften en iedere letter die het college schrijft willen controleren om na te gaan waarmee men bezig is, maar om het hele denken besluitvormingsproces te kunnen volgen. De raad heeft nu eenmaal een informatieachterstand ten opzichte van het college, en dat is helemaal niet erg, maar we moeten het wel kunnen volgen waar we dat willen. Ik wil het dan niet eens hebben over het feit dat er even veel informatie moet zijn voor oppositie en coalitie; dat punt is door het col-
106 lege ook overgenomen. Vertrouwen is een groot goed, maar controle is in dit opzicht toch beter. De heer Achten heeft zojuist gezegd dat het voor de oppositie handig is te beschikken over de ambtelijke adviezen. Ik ben daarentegen van mening dat het ook voor een lid van de coalitie die het proces kritisch wil volgen handig kan zijn om die adviezen te kunnen inzien. In de commissie AZ heb ik de aanwezige dames en heren laten zien wat de gemeente Weert doet. De gemeente Weert publiceert de besluitenlijst van het college op de website en één klik verder zijn alle ambtelijke adviezen terug te vinden. Waarom kan de gemeente Weert dat wel en waarom zou het college van Roermond hier bang voor zijn? Dat is namelijk de enige conclusie die ik hieruit kan trekken. De heer Achten: Ik heb gezegd dat het in het dualisme niet aan de orde is dat ambtelijke adviezen onderdeel uitmaken van, en daarnaast heb ik een beetje cynisch gezegd dat het natuurlijk wel handig is als je wilt stoken. Dat neemt niet weg dat het ook voor een coalitiepartij handig kan zijn te weten wat de ambtenaren geadviseerd hebben; ik maak er soms dankbaar gebruik van. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Waarvan akte. De voorzitter: Dames en heren. Door GroenLinks is de volgende motie ingediend: Motie nr. 07M03 “De raad van de gemeente Roermond, in vergadering bijeen op donderdag 3 april 2008; gezien het voorstel van de griffier en de burgemeester van 5 maart 2008 inzake de actieve en passieve informatieplicht, raadsvoorstelnummer2008/018/1; overwegende dat: – om de raad in de gelegenheid te stellen zijn kaderstellende en controlerende rol waar te maken in de Gemeentewet de actieve informatieplicht is opgenomen; – het college en de burgemeester alle informatie dienen te verschaffen die de raad voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft; – de raad erop toe dient te zien dat hij voldoende informatie krijgt van het college; – in dat licht de thans voorliggende handreiking is opgesteld als kader waarbinnen afwegingen kunnen worden gemaakt met betrekking tot het al dan niet verstrekken van informatie; – daarmee vanuit het perspectief van de raad beoogd wordt een verdere verbetering en stroomlijning aan te brengen in de informatievoorziening; – het tot op heden niet mogelijk is gebleken over een tweetal punten afspraken te maken met het college van burgemeester en wethouders (namelijk het toevoegen van de ambtelijke adviezen aan besluitenlijsten en het voorzien van aan de raad toe te zenden documenten van een oplegnotitie); – gezien de bespreking in de commissie AZ van 17 maart 2008 daarvoor bij de raadsfracties wel breed draagvlak bestaat; verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
107 1. de besluitenlijsten van zijn vergaderingen die aan de raads- en commissieleden worden verstrekt, te voorzien van de ambtelijke adviezen; 2. de in het kader van de actieve informatieplicht aan de raad en commissies te zenden documenten te voorzien van een oplegnotitie en deze te baseren op bijgevoegd voorbeeld.” De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. De motie van GroenLinks kunnen wij van harte steunen, omdat daarin juist de punten aan de orde komen waar het ons om gaat. De opmerking van de heer Achten vond ik wat flauw. Pasen is voorbij, maar het leek een beetje op paaseieren zoeken, zo van: de ambtelijke adviezen liggen ergens, we geven ze je niet, maar je kunt ze wel gaan zoeken. Dit is echt een niveau van lik me vestje. Ik vind dat wij hier op een wat volwassener manier met elkaar moeten omgaan. Dat de heer Achten concludeert dat het voor de oppositie wel handig is, omdat ze zo wat olie op het vuur kan gooien, kan ik me van iemand van een coalitiepartij nog wel enigszins voorstellen, maar dan vraag ik me toch af: waarvoor zitten wij hier? De heer Achten: Heel simpel: om de wethouder te controleren en niet de ambtenaar. De ambtenaar moet zijn dienst doen voor de wethouder en de wethouder is bestuurlijk en politiek verantwoordelijk en niet die arme ambtenaar. De heer Van Ballegooij: Het was eigenlijk een retorische vraag. Wij zitten hier, zoals mevrouw Smitsmans al zei, om kaders te stellen en keuzen te maken. Dat een coalitiepartij, die heel duaal coalitieoverleg voert en overleg met alle wethouders, geen behoefte meer heeft aan ambtelijk advies, kan ik me wel voorstellen, maar een gemeenteraad die kwalitatief goede besluiten wil nemen behoort over dat soort informatie te kunnen beschikken. Niemand kan mij wijsmaken dat de kwaliteit van de besluitvorming daardoor niet verbetert. De heer Achten: Hoe vaak hebt u in de afgelopen weken voor de dossiers ambtelijke adviezen opgevraagd die u gesterkt hebben in uw kaderstellende of controlerende taak? De heer Van Ballegooij: Te weinig, dat geef ik toe, maar ik zeg niet dat ik het niet heb gedaan. U weet net zo goed als ik dat wij stapels papier moeten doornemen en wat dat betreft is het wel fijn als je daarnaar niet op zoek hoeft te gaan. Het raadslidmaatschap is tenslotte een parttime job en wij zijn gelimiteerd in onze tijd. Overigens is het meer een principiële kwestie: die informatie is beschikbaar, wij hebben er formeel recht op en waarom wordt hierover dan zo moeilijk gedaan? Als wij in een situatie terecht moeten komen waarin wij voor elk voorstel via de griffie het ambtelijk advies moeten opvragen, wil ik dat wel afspreken, maar ik vraag me af waar het uiteindelijk om gaat. Wij steunen de motie van GroenLinks dus van harte. Wat de oplegnotitie betreft, meen ik overigens dat de voorzitter van de raad in de commissie AZ al heeft toegezegd dat initiatief te zullen meenemen en ik geloof dan ook niet dat het nodig is dit opnieuw in de commissie AZ te bespreken…
108 Mevrouw Smitsmans-Burhenne: In de commissie heeft de voorzitter inderdaad toegezegd dit te zullen meenemen, maar op de groene flap heb ik dat niet teruggevonden en dat is de reden waarom wij ook dat punt in de motie hebben opgenomen. De heer Van Ballegooij: Daar kan ik het mee eens zijn. Op de groene flap wordt in dit verband gesproken over een besturingsfilosofie van de gemeente. Als ik dat lees, vraag ik me af waaruit die filosofie bestaat en wie die filosofie bepaalt: het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur? Ik neig eerlijk gezegd naar het algemeen bestuur. Verder ben ik nogal teleurgesteld en ook boos over uw houding in de richting van de raad. Als iemand boven de partijen dient te staan, is dat wel de voorzitter van de raad. Men kan wel zeggen dat wij hier een technisch voorzitter hebben, maar die staat, hoezeer ik hem ook vertrouw, niet boven de partijen en ik vind dat u uw verantwoordelijkheid in dezen niet hebt genomen. U behoort ook voor de oppositiepartijen op de bres te staan en daar merk ik weinig van. U kiest direct de rol van collegelid; ik begrijp dat u in een spanningsveld zit, maar ik vind dit toch erg zwak. Ik vraag me af wie hier de belangen van de raadsleden vertegenwoordigt. Een technisch voorzitter doet dat niet. Als voorzitter van de raad vraag ik u daarom: hoe zit dat en wat adviseert u de raad ten aanzien van deze ambtelijke adviezen? U kunt zich wat dat betreft niet verschuilen achter uw functie van collegelid. U dient als voorzitter van de raad te antwoorden. De heer Heijnen: Mijnheer de voorzitter. Vooropgesteld zij dat onvolledig informeren van de gemeenteraad het vertrouwen van de gemeenteraad in het college kan schaden, met alle mogelijke gevolgen van dien. Zo ver mag het natuurlijk niet komen, en dat willen wij ook niet, noch vanuit het college, noch vanuit de raad. De fractie van Burger Belangen Roermond hecht daarom veel waarde aan een goede informatievoorziening aan de gemeenteraad. Door meer delegatiebevoegdheden aan het college is het belang van die informatieplicht alleen maar toegenomen en daarvan is het college zich ook terdege bewust, net zoals van het feit dat ambtenaren vaak aan de basis staan van de informatievoorziening en dus ook een belangrijke schakel zijn in de richting van de politiek; daartoe kennen we de Verordening op de ambtelijke bijstand. In onze optiek behoren collegebesluiten en ambtelijke adviezen altijd opvraagbaar te zijn. In de tijd dat ik zelf nog oppositieleider was heb ik ook vaak van die mogelijkheid gebruik kunnen en mogen maken en ik denk dat dat nog steeds van toepassing is… De heer Achten: Ik neem aan dat de heer Van Ballegooij dit gehoord heeft! De heer Van Ballegooij: Dat is eieren zoeken, meneer Achten! De heer Heijnen: Een aanbeveling die Burger Belangen Roermond nog wil inbrengen is dat het college nog eens goed moet kijken naar de tekst van de collegebesluiten: die moeten duidelijk zijn en niet summier, of voor mererlei uitleg vatbaar. Het hoeft niet zo uitvoerig als in het verleden, maar wel zodanig dat wij weten waar wij aan toe zijn. Het belang dat het college hecht aan een goede informatievoorziening blijkt naar de mening van onze fractie ook uit de voorliggende handreiking, waarmee onze fractie in ieder geval goed kan leven. Natuurlijk zal in de praktijk nog moeten blijken hoe dit uit-
109 pakt, maar laten we in ieder geval van start gaan en gaandeweg ook nog eens kijken naar de oplegnotitie die is ingebracht door mevrouw Smitsmans van GroenLinks. Terecht merkt u in het stuk op dat een aantal documenten wordt gehanteerd in de uitwisseling tussen raad en college: de raadsinformatiebrieven, de commissie-informatiebrieven, de commissienotities, en als dat nog niet voldoende is, kunnen we altijd alles opvragen. Behoefte hebben wij aan juiste informatie op het juiste moment, informatie die de raad kan gebruiken in zijn kaderstellende en controlerende taak. Geen overbodige ballast, maar wel aandacht voor actuele informatie en informatie waarom de raad vraagt. Met deze handreiking spreken we elkaar aan: raad en college. De fractie van Burger Belangen Roermond heeft geen behoefte aan de ambtelijke adviezen bij de besluitenlijsten, omdat het college sinds de invoering van het dualisme eindverantwoordelijk is voor de ambtelijke organisatie. Belangrijk is welk voorstel het college doet en daarover doet de raad dan een uitspraak naar eigen inzicht en oordeel. Eind 2003, begin 2004 is hierover ook al uitvoerig van gedachten gewisseld in de toenmalige commissie voor algemene zaken en cultuur. Met deze handreiking spreken we samen gedragsregels af; daar gaan we aan werken. Vanavond komen we iets overeen waarin we afspreken wát we afspreken. Wat Burger Belangen Roermond betreft kan daarmee nu van start worden gegaan. Een verfijning is altijd nog mogelijk en bespreekbaar. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. In de commissie AZ heeft Demokraten Swalmen laten weten voorstander te zijn van een zo breed en compleet mogelijke informatiestroom. De handreiking die thans voorligt voldoet ons inziens op bijna alle punten aan onze behoefte. Toegezegd is daarnaast dat bij de besluitenlijst van het college zal worden geprobeerd de motieven waarom een besluit is genomen duidelijker te omschrijven. De mededeling dat de zogenaamde oplegnotitie ter behandeling zal worden teruggekoppeld naar de commissie AZ kan daarvan een eerste uiting zijn. Hierdoor wordt het besluit van het college om niet actief over te gaan tot het toevoegen van het ambtelijk advies aan een besluit enigszins verzacht. Wij vinden dat eigenlijk best wel jammer, maar aan de andere kant kunnen wij de argumenten van het college wel begrijpen. Ieder raadslid heeft namelijk passief toegang tot de stukken; de weg is alleen een stukje langer. Als dan echter naar stukken wordt gevraagd, zullen die ook aanwezig moeten zijn; er mag geen week overheen gaan voordat wij ze kunnen inzien, want dat werk frustrerend. Afsluiten wil ik met het volgende. Het zou een verdere stap in de goede richting zijn als het raadsinformatiesysteem eindelijk eens geactiveerd wordt, zodat we nog sneller toegang kunnen krijgen tot de belangrijke stukken. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Bedoelt u dat wij bij het actief worden van het raadsinformatiesysteem wel inzage moeten kunnen krijgen in de ambtelijke stukken? De heer Daamen: De raadsleden kunnen dan rechtstreeks toegang krijgen tot de stukken. Nu moeten we nog naar het gemeentehuis gaan en de griffie vragen om een bepaald stuk, maar dan kunnen we van huis uit rechtstreeks toegang krijgen. Overigens hoeven niet alle ambtelijke adviezen op internet te staan, zoals in de gemeente Weert. Ik
110 heb de websites van Eindhoven en Venlo geraadpleegd en daarop waren die ook niet te vinden. Het is me ook opgevallen dat op de website van Weert bij stukken waarvan het advies afweek van het besluit van de burgemeester, vermeld was dat dit nog nader toegelicht of aangevuld diende te worden; de helft van het advies stond er dan ook al niet meer. De heer Van Walsum: Mijnheer de voorzitter. Zoals ook al door anderen opgemerkt, ligt hier een bijzonder besluit voor. De Handreiking actieve en passieve informatieplicht is opgesteld door de griffie en je zou dus kunnen zeggen dat het min of meer in opdracht van de raad is gebeurd. Het is dus geen collegevoorstel, maar eigenlijk iets van onszelf. Wat dat betreft verbaast het me enigszins dat hierover nog zoveel discussie wordt gevoerd. Natuurlijk is het stuk wel voorgelegd aan het college, want als het om informatie gaat moeten we intensief samenwerken met het college, en het college heeft aangegeven ermee te kunnen instemmen, terwijl ook de aanbevelingen die door GroenLinks zijn aangereikt voor een groot deel zijn overgenomen. Op een tweetal punten is dat echter niet gebeurd en daarop spitst de discussie zich nu vooral toe. In feite is het een discussie tussen beter en best, en daarmee wordt een beetje geappelleerd aan de onzekerheid die bij de leden van de raad bestaat of wel de juiste informatie wordt verstrekt en op de juiste tijd. Een onafhankelijke oordeelsvorming is belangrijk voor de raad en informatie leidt tot kennis. Met name het kennen van de alternatieven maakt het ons mogelijk op een juiste manier invulling te geven aan onze controlerende taak. Volgens de wet dient het college ons actief te informeren, zodat in dat opzicht gewoon sprake is van een verplichting van het college. De PvdA-fractie kan zich vinden in de handreiking die voorligt, maar wil nog eens aandacht vragen voor de openbare besluitenlijst. In veel gevallen wordt in die lijst een korte samenvatting gegeven van zaken – het onderwerp en het besluit – en is niet altijd even helder; in een aantal gevallen roept het meer vragen op dan het informatie geeft en dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Wij roepen het college daarom op op korte termijn met een voorstel te komen voor een uitgebreidere besluitenlijst. Verder – en dan kom ik dicht in de buurt van de suggestie van GroenLinks – lijkt het me goed eens na te gaan of een oplossing kan worden geboden via het raadsinformatiesysteem. Wat dit betreft is al naar Weert verwezen, maar dat zou hier enigszins kunnen worden aangepast, in die zin dat de informatie beschikbaar wordt gesteld in een beveiligde omgeving, zodat ze alleen toegankelijk is voor raads- en commissieleden. Een ander verzoek onzerzijds is dat ook de alternatieven die mogelijkerwijs aan de orde zijn bij raadsbesluiten door het college ter beschikking worden gesteld en minimaal in het dossier worden opgenomen. In de handreiking wordt daarover niets gezegd. Het is weliswaar niet altijd na te gaan of er wel alternatieven zijn, maar waar alternatieven bij een besluit aanwezig zijn pleiten wij ervoor die in het dossier op te nemen. De motie van GroenLinks geeft naar onze mening niet helemaal antwoord op de informatiebehoefte die wij hebben. Het college neemt 30 tot 40 besluiten per week, de afgelopen week zelfs 50, en als we over al die stukken willen beschikken, en daarvoor ook weer naar het gemeentehuis moeten, is het de vraag hoeveel meer duidelijkheid daardoor wordt gecreëerd. Wij zetten vooral in op een duidelijker besluitenlijst, die het ons
111 mogelijk maakt thuis kennis te nemen van het onderwerp en het besluit. Op termijn zou dit dan wat ons betreft in het raadsinformatiesysteem moeten worden opgenomen. Het laatste onderdeel van de motie heeft betrekking op de oplegnotitie. Volgens mij is daarover wel een toezegging opgenomen op de groene flap. Overigens wil ik hierbij opmerken dat wij zoiets nooit los kunnen zien van de rest van de redactie van het raadsbesluit. Als het zo wordt opgezet, moet ook de rest van het raadsbesluit worden gewijzigd, om allerlei dubbelingen te voorkomen. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. De voorzitter verkeert in een spagaat vanavond en ik vind dat wij daarmee rekening moeten houden. Natuurlijk zijn de vragen die de heren Van Ballegooij en Achten hebben gesteld buitengewoon legitiem, maar het was wellicht verstandiger geweest als het college in dit geval een andere vertegenwoordiger had gekozen voor dit dossier. Het verdient mijns inziens aanbeveling voortaan bij zaken die de raad betreffen een advies te laten uitbrengen door de loco-burgemeester, die dat naar mijn vaste overtuiging heel goed kan. Zo komen we ook niet in gewetensproblemen. Het gewetensprobleem van vanavond wordt volgens mij overigens door de nota opgelost, zodat we wat dat betreft een heel eind komen. De voorliggende handreiking gaat nader in op de wijze waarop het college de raad van informatie dient te voorzien. Het is een stevig en gefundeerd stuk werk, waarvoor dank aan de griffie. Het is echter ook een stuk waarvan wij de status niet echt kunnen bevroeden. In het raadsbesluit wordt ons voorgesteld te bepalen dat de inhoud van de handreiking geldt als gedragsregel voor de informatievoorziening van college aan raad. Wat wordt hiermee precies bedoeld? Wat zijn de consequenties als het college zich anders gedraagt dan wij in de handreiking hebben vastgelegd? Moeten wij ook niet waakzaam zijn? Door het invoeren van nieuwe regelgeving is de kans namelijk aanwezig dat de procedure belangrijker wordt dan de inhoud van de informatie. Wij vragen ons af welke invloed de handreiking heeft op de frequentie en de volledigheid van de informatievoorziening. In het dualisme hebben raad en college ieder hun eigen verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid voor de informatieverstrekking over besluiten van het college van burgemeester en wethouders ligt volgens de wet nadrukkelijk bij het college zelf. Daarbij moet het college zich echter rekenschap geven van het feit dat de raad altijd actief, tijdig, adequaat en volledig geïnformeerd dient te worden. Het college moet de raad die informatie verschaffen die hij voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft. Wij moeten zó worden geïnformeerd, dat wij de afwegingen die het college heeft gemaakt kunnen volgen. Dat is in het belang van de raad, maar bovenal ook in het belang van het college van burgemeester en wethouders zelf. Openheid en transparantie zijn wat ons betreft een vanzelfsprekende zaak. Het CDA is van mening dat van ieder collegebesluit alle achterliggende informatie op zeer korte termijn beschikbaar moet zijn. In de Gemeentewet staat dat het college van burgemeester en wethouders en de raad actief moeten worden geïnformeerd. Voor het CDA is dit voldoende garantie dat de raad die informatie krijgt die hij nodig heeft om het college van burgemeester en wethouders te controleren. Wij leven in een informatietijdperk en worden doodgegooid met informatie. Daarom is het van belang dat de informatie tijdig en op een goed gestructureerde wijze wordt aangeleverd, zodat deze snel en betrouwbaar te scannen is. De wet biedt de
112 gemeenteraad de mogelijkheid te regelen hoe en waarover hij wordt geïnformeerd. De handreiking is daartoe wat het CDA betreft een goede aanzet. Over een jaar willen wij met het college deze handreiking evalueren en vooral bekijken wat de gevolgen zijn geweest voor de informatievoorziening van het college aan de raad. Tenslotte moet ons iets over de inhoud van het hart. Op pagina 10 van de handreiking lezen wij onder punt 8: “Daarnaast geldt dat coalitie- en oppositiepartijen dezelfde informatie ontvangen.” Dit is voor ons vanzelfsprekend. Wat ons betreft moet dit artikel worden geschrapt. Samengevat stellen wij u de volgende vragen. Wat is de status van dit stuk in het dagelijks verkeer tussen college en raad? Kunt u de dossiers die bij collegebesluiten horen op zeer korte termijn geheel beschikbaar krijgen voor raadsleden? Hoe staat u tegenover een evaluatie over een jaar? Naar aanleiding van de eerste twee overwegingen in de motie van GroenLinks merk ik op dat de wet hiervoor voldoende mogelijkheden biedt. Onder punt 1 van het dictum van de motie wordt het college verzocht de besluitenlijsten van zijn vergaderingen die aan de raads- en commissieleden worden verstrekt te voorzien van de ambtelijke adviezen. Het CDA vindt het voldoende dat wij die stukken op afroep kunnen krijgen. Wat betreft de onder punt 2 bepleite oplegnotitie, is het CDA van mening dat over het format van het hele raadsvoorstel gesproken moet worden. De heer Puper: Naar aanleiding van de positie die u hebt geschilderd van de voorzitter van de raad, de burgemeester, wil ik graag van u weten of u de loco-burgemeester zou willen uitnodigen om de beantwoording voor zijn rekening te nemen. De heer Coenen: Sinds wanneer is een loco-burgemeester een staatsrechtelijk fenomeen? De voorzitter: Interrupties graag via de voorzitter! Laten we niet gaan discussiëren over de functie die een loco-burgemeester heeft. Wil de heer Breugelmans de vraag van de heer Puper beantwoorden? De heer Breugelmans: Op dit moment zou ik dat niet willen voorstellen, omdat de burgemeester het dossier vanaf het begin heeft gevolgd. Ik heb alleen gezegd dat het, omdat de burgemeester hier twee rollen vervult, wellicht verstandiger was geweest dat een ander lid van het college met de verdediging hiervan was belast. (Tijdens het betoog van de heer Breugelmans heeft mevrouw Tegelbeckers te 22.15 uur de vergadering verlaten.) De voorzitter: Het woord is nu aan de burgemeester. De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. In navolging van de heer Achten heb ik er behoefte aan mevrouw Smitsmans een compliment te maken voor de vele werkzaamheden die zij in dit kader heeft verricht, vóór, maar ook tússen de schermen.
113 In de ene persoon die voor u staat zijn meerdere functies vertegenwoordigd. Ik ga proberen een huzarenstukje uit te halen door te reageren in zowel mijn hoedanigheid van voorzitter van de raad – en dat is méér dan alleen technisch voorzitter van deze raad – als in mijn hoedanigheid van voorzitter en lid van het college. Naar aanleiding van de stevige discussie die wij met elkaar hebben gevoerd in de commissie voor algemene zaken heb ik de Gemeentewet op dit punt nog eens geraadpleegd, de toelichting daarop en de uitgebreide literatuur die hierover is verschenen, terwijl ik ook nog eens te rade ben gegaan bij tal van andere gemeenten. Bij de invoering van het dualisme is in de Gemeentewet uitdrukkelijk vastgelegd dat het college van burgemeester en wethouders én de burgemeester als afzonderlijk bestuursorgaan de gemeenteraad zodanig dienen te informeren dat deze in staat is zijn kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol waar te maken. Daaraan zal het gespiegeld moeten worden en dat dient te gebeuren op basis van vertrouwen. Als er geen vertrouwen meer is, houdt alles op. De wetgever heeft er doelbewust van afgezien te bepalen dat alle besluiten en achterliggende stukken aan de raadsleden dienen te worden toegezonden, om te voorkomen dat een onoverzichtelijke en overbodige hoeveelheid informatie wordt verstrekt, waardoor de besluitvorming alleen maar onduidelijker zou worden. Alle informatie zomaar verstrekken zou ook niet in lijn zijn met de taak van de raad om op hoofdlijnen te sturen en diens kaderstellende functie als gevolg van de dualisering. Het college is van mening dat het voor de gemeenteraad van belang is welk voorstel het college aan raad of commissie doet. Hoe het college daaraan gekomen is, is van ondergeschikt belang, maar overigens is dat altijd wel op te vragen in het kader van het passieve informatierecht dat de raad heeft. Daarbij hoeft u niet passief achterover te hangen; u kunt daarvoor zelf ook activiteiten ontwikkelen. Het ambtelijk voorstel staat immers niet ter beoordeling, maar het voorstel van het college. Daarbij komt dat Roermond heel uitdrukkelijk gekozen heeft voor een besturingsfilosofie die de ambtenaar de ruimte geeft om zijn of haar onafhankelijke advies uit te brengen. Er zijn talloze gemeenten die voor een andere besturingsfilosofie hebben gekozen: daar staat de verantwoordelijk wethouder niet alleen aan het begin van het proces, maar volgt en stuurt hij het hele proces; het resultaat komt pas in het college als hij of zij zich er voor honderd procent in kan vinden. Het ambtelijke advies is in dat geval altijd een rechtstreekse ondersteuning van het desbetreffende voorstel en dan is het logisch dat dat naar voren wordt gebracht. In Roermond is dat dus duidelijk anders: hier houden de ambtelijke medewerkers bij hun advisering weliswaar rekening met de politieke en maatschappelijke factoren – denk aan alle begrotingsstukken, het collegeprogramma e.d. –, maar daarin hebben zij uitdrukkelijk een eigen verantwoordelijkheid. Wanneer een wethouder afstand neemt van, of een afwijkende mening verkondigt ten opzichte van wat voorligt, is dat altijd terug te vinden in het desbetreffende voorstel, én gemotiveerd. Komend bij de overwegingen in de motie, merk ik allereerst op dat de wetgever niet alleen een actieve informatieplicht heeft gecreëerd, maar heel bewust ook een passieve. Het zal duidelijk zijn dat het college en de burgemeester alle informatie dienen te verschaffen die de raad nodig heeft, actief of passief, gevraagd of ongevraagd. De raad weet van beide gegevens gebruik te maken. Het college persisteert bij zijn opvatting dat alle relevante informatie actief ter beschikking wordt gesteld. Daaronder verstaan wij
114 echter niet de ambtelijke adviezen. Wel kunt u van uw recht gebruik maken om die op te vragen of in te zien. Volgens mevrouw Smitsmans zouden vier van de zes door haar bepleite punten zijn overgenomen. Ik meen echter in de commissie voor algemene zaken duidelijk te hebben gemaakt dat dat voor vijf van de zes punten geldt. Een oplegnotitie, waarvoor wordt gepleit in punt 2 van de motie, is vaak goud waard en wij zullen dan ook proberen, in overleg met de secretaris en het managementteam, een zodanige oplegnotitie te produceren dat wij daarmee u, maar ook onszelf, tevreden kunnen stellen. Ter zake zal ik de raad nadere voorstellen voorleggen. De motie wordt door mij ontraden, omdat het gestelde in punt 2 niet nodig is, en wij ten aanzien van het eerste een andere opvatting huldigen. De spagaat van de burgemeester is een boeiend fenomeen en sinds Elzinga e.d. aan de orde van de dag. Ik ben graag bereid de uitgestoken hand van de heer Achten te accepteren en daarover met elkaar nog eens stevig van gedachten te wisselen in de commissie voor algemene zaken. De spagaat doet zich namelijk niet alleen voor op dit terrein, maar op talloze terreinen, ook bijvoorbeeld in de functies in relatie tot het Regionaal College, de brandweer, de regionalisering, enz. Door een aantal sprekers is aangedrongen op korte, duidelijke openbare besluitenlijsten en daarmee ben ik het van harte eens. Wij doen er alles aan om die zo goed mogelijk over het voetlicht te brengen, maar ik moet toegeven dat dat niet altijd eenvoudig is. We willen coûte que coûte voorkomen dat u overladen wordt met epistels en leesstukken, maar u moet uiteraard wel weten waarover het gaat. Daarin proberen wij iedere week vooruitgang te boeken. Het project met het raadsinformatiesysteem is gestart en de implementatie ervan wordt voorzien aan het einde van het eerste kwartaal 2009. Gaandeweg de rit zal de raad daarbij worden betrokken en dan kunnen ook de suggesties die ter zake naar voren zijn gebracht worden meegewogen. De heer Breugelmans heeft geïnformeerd naar de status van het voorliggende stuk. Het betreft hier gewoon vriendelijke afspraken tussen college en raad. Het is geen dichtgespijkerde verordening, maar als het ware een handleiding voor de manier waarop we met elkaar omgaan. De wetgever biedt ons die mogelijkheid ook. Als u erachter komt dat wij ons hieraan niet houden, kunt u het geëigende instrumentarium uit de kast halen om ons dat helder en duidelijk te maken. Door de heer Breugelmans is tenslotte ook aangedrongen op een evaluatie na een bepaalde periode. Naar mijn mening moeten wij dit altijd evalueren. Iedere keer weer moeten we nagaan hoe we zo optimaal mogelijk gebruik kunnen maken van dit soort mogelijkheden. De wetgever heeft ons in staat gesteld hiermee als volwassen mensen om te gaan. De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. Ik verzoek u om een korte schorsing. De voorzitter: Akkoord, ik schors de vergadering (22.30 uur). Schorsing
115 De voorzitter: Ik heropen de vergadering (22.40 uur). Het woord is in tweede termijn aan de raad. De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. Tijdens een korte wandeling heb ik de woorden van de heer Breugelmans nog eens even door mijn kop laten spelen, die in het begin van zijn betoog opmerkte dat het misschien beter was geweest als de loco-burgemeester zich met deze zaak had belast. In de vorige raadsvergadering hebben meerdere wethouders de lof gezongen over de collegialiteit van dit college en over de uniformiteit waarmee de leden van het college spreken. Bij dit onderwerp is gewoon het woord gevoerd door de portefeuillehouder, c.q. voorzitter van het college, c.q. woordvoerder van het college. Wat zou er, uitgaande van de collegialiteit van het college, anders zijn geweest als in plaats van de burgemeester de loco-burgemeester achter het spreekgestoelte had plaats genomen? In feite zou dan alleen de ene woordvoerder zijn ingewisseld voor een andere woordvoerder. De heer Breugelmans stel ik dan ook de staatsrechtelijke vraag wat hiervan de meerwaarde zou zijn geweest. Even vroeg ik me af of de heer Breugelmans soms geen vertrouwen had in deze burgemeester als voorzitter van de raad, maar dat zal hij ongetwijfeld niet hebben bedoeld. De heer Breugelmans: Het wordt tijd dat het Pinksteren wordt, zodat u de Heilige Geest krijgt! De heer Achten: Ik word nu van Pasen naar Pinksteren gestuurd, maar ik wil straks graag van u weten waarom u de ene woordvoerder voor de andere zou willen inruilen. Ik ben ook benieuwd hoe de burgemeester dat ziet. Zou hij met de kennis van nu liever de suggestie van de heer Breugelmans volgen en de volgende keer hier de loco-burgemeester het woord laten voeren? De burgemeester blijft te allen tijde bestuurlijk verantwoordelijk als voorzitter van de raad. Met de heer Van Ballegooij, en naar ik meen ook mevrouw Smitsmans, vraag ik me dan af waarvoor u dan onze voorzitter bent. U hebt gezegd dat u daarover nog wel een keer een stevige discussie wilt aangaan in de commissie, maar dat is ons te vrijblijvend. Wij willen graag weten waar u de meerwaarde ziet als voorzitter van de raad, c.q. wanneer wij het hierover een keer kunnen hebben. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Het stelt mij bijzonder teleur dat de gelederen zich nu zo sluiten. Misschien moet ik het college daarvoor wel een compliment maken, maar dat weet ik niet. In de commissie voor algemene zaken hebben PvdA, Demokraten Swalmen, SP en Stadspartij Roermond expliciet hun steun betuigd aan het idee een motie in te dienen met betrekking tot de ambtelijke adviezen. U kunt het geluidsbandje er nog eens op naluisteren: het staat er letterlijk op. De teleurstelling is dan ook groot dat ik nu moet constateren dat deze raad niet duaal is. De heer Daamen: U beweert dat ik een motie zou hebben ondersteund, maar dat is absoluut niet waar. Ik heb heel duidelijk gezegd dat ik een voorstander ben van zo compleet mogelijke informatie, maar ik heb niet gezegd dat ik een motie zou steunen.
116 Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Inderdaad, dat moet ik even rechtzetten: u hebt niet gezegd dat u een motie zou steunen, maar bij mijn weten hebt u wel gezegd dat u voorstander bent van het actief aanleveren van die adviezen. De heer Van Walsum: Als u het geluidsbandje naluistert, zult u ook horen dat u zelf nog niet wist of u wel een motie zou indienen. U zei dat u het zou overwegen en toen hebben wij gezegd dat wij best benieuwd waren naar de inhoud daarvan. Ik heb u ook nog gebeld met het verzoek ons de motie tijdig te doen toekomen, zodat wij er in de fractie over zouden kunnen spreken. Dat is gebeurd, wij hebben het besproken en toen zijn wij tot het oordeel gekomen dat wij de motie niet konden steunen. Zo is het gelopen en daar moet u verder niet over zeuren. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Ik neem aan dat u het woord ‘zeuren’ niet bedoelt zoals u het uitspreekt, want bij mijn weten gaan wij hier respectvol met elkaar om. Ik kan me best voorstellen dat het nu pijn doet, maar om mij dan te betichten van zeuren, gaat mij te ver. De voorzitter: Ik neem aan dat de heer Van Walsum daarvoor inmiddels een ander woord heeft gevonden? De heer Van Walsum: Eigenlijk niet, want ik bedoelde het wel een beetje zo. Mevrouw Smitsmans legt mij woorden in de mond, of interpreteert ze anders, en dat vind ik kwalijk. De voorzitter: Mevrouw Smitsmans heeft gelijk dat het woord ‘zeuren’ geen parlementair taalgebruik is. Ik gebruik het ook graag, maar ben er dan ook vaak op gewezen. De heer Van Walsum: Dan wil ik ‘zeuren’ wel vervangen door ‘klagen’. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Volgens mij is dat evenmin parlementair, maar goed. Zoals ik al zei: ik ben bijzonder teleurgesteld. Iedereen zegt nu dat wij de informatie toch kunnen opvragen, en dat weet ik ook wel, maar het gaat hier om een principekwestie. Verder roept iedereen dat er niet nóg meer informatie hoeft te komen, maar het stuk is onder andere ook bedoeld om informatie te stroomlijnen. Als informatie zonder dat wij erom vragen ter beschikking ligt, kunnen wij ook zelf bepalen hoeveel wij ervan willen hebben. In plaats daarvan gaat de raad nu achterover leunen, laat het aan het college over te bepalen wat de raad moet krijgen en kijkt dan later zelf of er nog meer moet worden gevraagd. Ik snap ook niet hoe de heer Breugelmans durft te zeggen dat de passage waarin sprake is van dezelfde informatie aan oppositie en coalitie uit de handleiding moet worden geschrapt. Wij weten dat de coalitiepartijen meer informatie krijgen dan de oppositiepartijen, wij zijn niet blind en zien de wethouders aan de tafel aanschuiven bij die partijen. Dat vinden wij helemaal niet erg, want wij weten hoe het werkt, maar ga dan niet suggereren dat de informatiestroom naar coalitie- en oppositiepartijen hetzelfde is. Daag me niet uit om hiervoor met nog meer en andere bewijzen te komen!
117 De heer Breugelmans: U beledigt mij in mijn democratisch fundament en dat vind ik buitengewoon respectloos. Ik ben en blijf van mening dat coalitie en oppositie dezelfde informatie moeten krijgen. Ik durf te wedden dat een wethouder ook bij u aanschuift als u hem uitnodigt voor een fractievergadering, maar u nodigt ze niet eens uit. Begin daar dan ook niet over! Als GroenLinks in de tijd waarin zij in het college zat – en dat is tien jaar geweest – meer informatie kreeg dan het CDA, dat toen in de oppositie zat, is dat een schandaal! Het is ook een schandaal dat die gelijke informatievoorziening nu in de handleiding is opgenomen; dat moet eruit! U hebt even veel recht op informatie als wij en u hebt ook recht op dezelfde informatie, maar beledig me niet en behandel me niet respectloos! Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Als wij de wethouder uitnodigen, zal hij zeker wel aanschuiven, daar ben ik ook van overtuigd, maar het is niet vanzelfsprekend dat hij tijdens iedere fractievergadering automatisch aanschuift. De heer Breugelmans: Bij ons schuift hij ook niet automatisch aan! Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Nee, ik weet hoe het geregeld is, maar u moet nu stoppen met deze discussie, want het is een schijndiscussie. De heer Breugelmans: U roept die discussie op, niet ik! Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Via de voorzitter graag! De heer Breugelmans: Die kunt u misschien ook eens uitnodigen voor uw fractieoverleg! De voorzitter: Mevrouw Smitsmans heeft gelijk, maar laten we er nu mee stoppen; ik kijk ook even naar de klok. Vervolgt u uw betoog, mevrouw Smitsmans. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Wat moet ik er verder nog over zeggen? Het is duidelijk dat de coalitie – althans het gros van de coalitie, want de VVD was hierover van het begin af aan duidelijk – nu een ander standpunt inneemt dan in de commissie. Niet alleen de gemeente Weert, er zijn veel meer gemeenten die anders handelen dan de gemeente Roermond; kijk bijvoorbeeld maar eens op de website van de gemeente Venray. Het college van de gemeente Roermond durft de gemeenteraad niet de informatie te verstrekken die onder andere de gemeenten Weert en Venray wel verstrekken aan hun inwoners. De heer Achten: Dit is wel zeer suggestief! Ik verzoek mevrouw Smitsmans die woorden nog eens terug te draaien en in ieder geval niet te laten notuleren. Mevrouw Smitsmans kennende, zal ze het zo ook niet bedoeld hebben. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Ik kan niet anders zeggen dan dat dit op dit moment mijn conclusie is.
118 Een ander aspect, dat misschien nog wel zwaarder weegt, is de positie van de voorzitter. Na de discussie in eerste termijn te hebben gehoord leg ik de burgemeester, maar dan in zijn hoedanigheid van voorzitter van de raad, de volgende vraag voor. Klopt het dat er momenten zijn waarop u de belangen van deze raad niet kunt behartigen en dat u, als u zich in een spagaat bevindt zoals met dit dossier, ervoor kiest op te komen voor de belangen van het college en niet voor die van de raad? Een antwoord met ja of nee is voor mij voldoende. De heer Van Beers: Het antwoord is nee, maar het roept wel een tegenvraag op. U zegt dat ik de belangen van deze raad kennelijk ondergeschikt maak aan de belangen van iets anders. Mijn vraag is dan: welke belangen zijn dat dan en kunt u ook zeggen op welke momenten dat gebeurt? Ik ben mij er niet van bewust dat ik de belangen van deze raad ooit ondergeschikt maak aan wat dan ook. Het standpunt dat ik eerder heb verwoord is alleen ingegeven door inhoudelijke argumenten. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Als u het niet begrijpt, moet ik het misschien wat toelichten. Ik ben van mening, en had de indruk dat u als voorzitter van de raad die mening ook was toegedaan, dat het voor een goed functioneren van deze raad wenselijk is dat alle informatie, inclusief de ambtelijke adviezen, actief wordt aangeleverd. Als voorzitter van de raad zou u dat moeten onderschrijven, maar in deze zaak kiest u ervoor – en zo staat het ook in het stuk – te oordelen als lid van het college. De heer Van Beers: Dat is niet juist. Ik ben het met u eens dat de raad alle relevante informatie actief in handen gespeeld moet krijgen. Eerder heb ik aangegeven wat ik daaronder versta, en dat is bijna alles, behalve die zaken die niet relevant zijn en alleen kunnen zorgen voor een versluiering van de besluitvorming. Door ambtelijke informatie actief uit te spelen, wordt u naar mijn mening alleen maar extra belast. Ik ga ervan uit dat de raad mans genoeg is om zelf te kunnen bepalen of hij behoefte heeft aan informatie. Zo ja, dan kan die informatie worden opgevraagd. Ik behartig niet het belang van een partij in dezen, maar het belang van een goede gang van zaken. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Ik zal er eens over nadenken en dan mijn standpunt bepalen. De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. Bij de woorden van mevrouw Smitsman kan ik mij volledig aansluiten. De houding van de raad valt mij ook tegen, en dat geldt zeker voor de houding van de PvdA-fractie, want in de commissievergadering was de heer Geene nog een van de vurigste pleitbezorgers van het beschikbaar stellen van ambtelijke adviezen. De opstelling van de PvdA-fractie vind ik dan ook erg vreemd, hoewel ik haar ook wel enigszins kan begrijpen, want ik heb het idee dat er nogal wat druk is uitgeoefend, ook in de richting van Demokraten Swalmen. Wat mij betreft wordt zo wel duidelijk hoe de verhoudingen hier liggen. Sommige fracties zouden mijns inziens wel wat meer ballen mogen tonen. Dit zal ook wel weer niet parlementair zijn, maar dat maakt mij niet uit.
119 De voorzitter: Het zal wel aan het tijdstip liggen! De heer Van Ballegooij: In zijn reactie heeft de burgemeester, of voorzitter van de raad, zoals ik hem in dit verband toch maar liever noem, uitgelegd waarom de raad formeel de ambtelijke adviezen niet hoeft te krijgen. Ik zou hem echter willen vragen zich eens te verplaatsen in de rol van een lid van de oppositie. Zou het hem dan wel ten goede komen als hij ambtelijke adviezen zou ontvangen bij de stukken? Denkt hij niet dat hij als lid van de oppositie een meer weloverwogen besluit zou kunnen nemen als hem die ambtelijke adviezen actief zouden worden aangereikt? De heer Van Beers: Ik heb in mijn hele leven nog nooit in de oppositie gezeten, zodat ik wat dat betreft wat gehandicapt ben. Ik meen echter dat het bij 80% of 90% van alle besluiten die hier genomen worden niets uitmaakt of u kennis neemt van het ambtelijk advies, hetzij op actieve, hetzij op passieve basis. Bij twijfel is de raad mijns inziens mans genoeg om zelf op zoek te gaan naar specifieke informatie die hij van belang acht voor het besluitvormingsproces. Ik ben echt van mening dat u niets tekort wordt gedaan, sterker nog: het zou te gek zijn als dat wél het geval was. De heer Heijnen: Mijnheer de voorzitter. Met respect met elkaar omgaan is een groot goed; onze fractie doet dat zonder meer. Mevrouw Smitsmans maken wij nogmaals een compliment voor haar zoekwerk. Vijf van de zes door haar aangevoerde zaken zijn gehaald en ook wij gaan daarmee zonder meer akkoord, maar met betrekking tot de advisering nemen wij een ander standpunt in. Ambtelijke adviezen zijn altijd opvraagbaar en in de tijd dat ik nog oppositieleider was in deze raad heb ik er meermalen dankbaar gebruik van gemaakt. Ook door de coalitie werden wij toen volledig bij alle zaken betrokken en dat is alleen maar een groot goed. Het college is en blijft sinds de invoering van het dualisme eindverantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie en over elk voorstel dat het college doet doet de raad een uitspraak naar eigen inzicht en oordeel. De heer Daamen: Mijnheer de voorzitter. In zijn beantwoording heeft de portefeuillehouder aangegeven dat het raadsinformatiesysteem waarschijnlijk medio 2009 actief zal zijn en dat vind ik eigenlijk veel te lang duren. In november is een werkgroep hiermee van start gegaan en daarna hebben we eigenlijk niets meer gehoord. Ik dring daarom aan op wat meer vaart in dezen. De portefeuillehouder heeft toegezegd in de commissie AZ een stevige discussie te zullen aangaan over zijn positie. Met de heer Achten ben ik het eens dat hieraan ook een termijn behoort te worden gebonden, zodat we weten wanneer het op de agenda staat. De heer Van Walsum: Mijnheer de voorzitter. De burgemeester zeg ik dank voor zijn heldere uiteenzetting, waarmee hij een aantal onduidelijkheden, vragen en hiaten die na de commissiebehandeling waren overgebleven uit de weg heeft geruimd. Tot de heer Van Ballegooij merk ik op dat een aantal argumenten en overwegingen ertoe heeft geleid dat de PvdA-fractie niet een totaal ander standpunt heeft ingenomen, maar wel iets anders in deze zaak is gaan zitten. Dat is gebeurd na een heel normaal
120 democratisch proces in de fractie. Het is helemaal geen kwestie van ballen hebben of niet… De heer Van Ballegooij: U zegt dat u geen ander standpunt hebt ingenomen, maar dat u er wel anders in bent gaan zitten. Is dat niet een tegenstrijdigheid? De heer Van Walsum: Volgens mij niet. Eens zijn wij het met de opmerking dat met deze handreiking een eind zou moeten komen aan het zoeken naar informatie. Daarom pleiten wij voor het uitbrengen van een uitgebreide en kwalitatief goede besluitenlijst, die later kan worden doorgeprikt naar het raadsinformatiesysteem. Wij hebben er alle vertrouwen in dat de informatie die nodig is altijd ter beschikking is. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. Op alles wat al gezegd is hoeven we niet terug te komen, maar wat ik me wel afvraag is wat de heer Hendriks aan de Hendersonweg of de heer De Vries ergens op de Kempweg aan deze discussie heeft. De VVD-fractie, die mij heeft bevraagd over de spagaat van de burgemeester, herinner ik aan het begin van deze coalitieperiode, toen wij het voornemen uitspraken de spagaat van de burgemeester in ieder geval al te verkleinen door een technisch voorzitter te benoemen voor de raad die niet bij het college hoort. Verder heeft de burgemeester zelf in het begin van deze periode over deze spagaat een aantal dingen gezegd die ook vanavond weer te berde zijn gebracht. Tenslotte wijs ik erop dat wij aan deze spagaat niets kunnen veranderen zo lang de wet niet verandert. We kunnen daarover dan wel gaan discussiëren in de commissie voor algemene zaken, maar dat heeft weinig zin, want deze contradictio in terminis, zoals ik het haast zou willen noemen, zit in de wet. De burgemeester heeft vanavond volgens mij voldoende laten zien dat er een grote mate van loyaliteit bestaat jegens deze raad, maar dat die loyaliteit zich op dit moment moet beperken tot de procedurele kant van de zaak. De heer Achten: Waarom hebt u dan deze discussie opgerakeld, terwijl het toch dezelfde woordvoerder namens een collegiaal bestuur is? De heer Breugelmans: Volgens mij was u de eerste die erover begon. De heer Van Beers: Mijnheer de voorzitter. Deze burgemeester is geen burgemeester van de coalitie, noch burgemeester van de oppositie. Deze burgemeester probeert als voorzitter voor iedereen aanwezig te zijn. De discussie hierover in de commissie AZ ga ik niet uit de weg, maar dan wil ik ook goed beslagen ten ijs komen en eens goed nagaan hoe de actualiteit op dit moment is op basis van de ervaring die zeer veel van mijn collega’s dagelijks opdoen. Als u zich door deze voorzitter, die boven de partijen behoort te staan, niet juist behandeld voelt, kunt u daarvoor te allen tijde bij mij terecht; mijn deur staat altijd open. Het is best mogelijk dat ik af en toe partij kies, dat is menselijk, maar dan is het ook uw plicht niet lijdzaam achterover te hangen, maar mij daarop actief aan te spreken. Daartoe daag ik u opnieuw uit.
121 De voorzitter: Dames en heren. Hiermee is de tweede termijn beëindigd, zodat we tot besluitvorming kunnen overgaan. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Mijnheer de voorzitter. Ik verzoek u om een korte schorsing. De voorzitter: Goed, maar daarna wil ik wel even met de raad overleggen over het vervolg van deze vergadering, want het is inmiddels al over elven en we hadden afgesproken deze vergadering om elf uur te beëindigen. Ik schors de vergadering (23.06 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (23.08 uur). Dames en heren. Aan de orde is de besluitvorming. De heer Van Ballegooij: Mijnheer de voorzitter. Mede namens de Stadspartij Roermond kan ik u melden dat wij er niet van overtuigd zijn dat de voorzitter van de raad ook daadwerkelijk boven de partijen staat. Wij overwegen dan ook een motie van treurnis ter zake in te dienen. De voorzitter: Zo’n motie kunt u eventueel op een later tijdstop indienen, maar niet nu, want de beraadslagingen hebben in twee termijnen plaatsgevonden en zijn nu gesloten. De heer Puper: Wat nu naar voren wordt gebracht vind ik buitengewoon zwaar geschut, voorzitter. Waar hebben we het nu over? Laat ik er de volgende beeldspraak eens op loslaten. Je bent in een restaurant en je wilt een tournedos eten; je kunt bediend worden, of je kunt ‘m zelf bij het uitgiftebuffet gaan halen. Je krijgt hoe dan ook een tournedos en je honger wordt gestild. Dat is de situatie. De voorzitter van de raad heeft bij herhaling aangegeven dat alle informatie hoe dan ook verkrijgbaar is. Ik vind het dan een buitengewoon zwaar middel om te grijpen naar een motie van treurnis. Met een beroep op de ervaring van bijna anderhalf jaar gezamenlijkheid in deze raad, spreek ik de uitdrukkelijke wens uit dat dit voornemen wordt teruggenomen, om de verhouding in de raad en de relatie met het college goed te houden. De voorzitter: De heer Van Ballegooij heeft medegedeeld dat wordt overwogen een motie van treurnis in te dienen. Ik neem aan dat daarover de komende dagen zal worden nagedacht. Het is niet meer dan een overweging, er is niet gezegd dat die motie zal worden ingediend. De heer Coenen: Ik wil het nog iets toespitsen. Wij overwegen inderdaad zo’n motie in te dienen, afhankelijk van wat wij de komende tijd mee zullen maken. De voorzitter: Ik zou het willen ontraden, maar dan zou ik als technisch voorzitter op een politieke stoel gaan zitten en dat kan ik beter niet doen. Ik stel nu de besluitvorming aan de orde over het voorliggende voorstel.
122 Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. De voorzitter: Aan de orde is tenslotte de motie. Wordt de motie gehandhaafd? Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Ja, ik handhaaf de motie, vooral om een signaal af te geven. De heer Achten: Mijnheer de voorzitter. Gelet op onze woordvoering en die van anderen, zit ik nu in een spagaat, omdat wij met punt 1 van de motie niet kunnen instemmen, maar wel akkoord kunnen gaan met punt 2, omdat dat door de burgemeester is overgenomen. Misschien kan mevrouw Smitsmans de motie splitsen in 1a en 1b, zodat we gedeeld kunnen stemmen. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Dat wil ik wel doen. De voorzitter: Dat betekent dat de overwegingen gelijk blijven, maar dat in de ene motie wordt verzocht de ambtelijke adviezen te verstrekken en in de andere om de aan de raad toe te zenden documenten te voorzien van een oplegnotitie. De eerste motie behoudt het oorspronkelijke nummer 07M03, de tweede krijgt het nummer 07M04. De heer Breugelmans: Mijnheer de voorzitter. In eerste termijn heb ik aangegeven dat een aantal van de overwegingen ons niet passen, omdat die reeds wettelijk zijn verankerd. Wij zijn het ermee eens dat gesproken zal moeten worden over een nieuw format voor een raadsbesluit, maar dat is door de burgemeester al overgenomen. Waar praten we dan nog over? Wij zijn daarom tegen de motie. De heer Heijnen: Mijnheer de voorzitter. De fractie van Burger Belangen Roermond sluit zich daarbij aan. Mevrouw Smitsmans-Burhenne: Neemt de burgemeester de tweede motie dan over? De heer Van Beers: Met iets meer woorden heb ik dat inderdaad gezegd. Motie nr. 07M03 wordt hierop bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van de fracties van GroenLinks, SP en Stadspartij Roermond vóór verworpen. Motie nr. 07M04 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van de fracties van CDA, Burger Belangen Roermond en Demokraten Swalmen tegen aanvaard. De voorzitter: Dames en heren. Het is inmiddels ruim kwart over elf. De fractievoorzitters en enkele andere leden van de raad hebben mij verzocht te proberen agendapunt 15 vanavond nog af te handelen. De heer Guffens heeft mij toegezegd de vragen die hij tijdens het vragenuur had willen stellen morgen schriftelijk te zullen indienen, zodat agendapunt 16 zonder enige discussie kan worden afgedaan. De heer Janssen Steenberg,
123 die eveneens vragen had willen stellen, stel ik voor die via artikel 43 af te doen. Ik constateer dat hij daarmee kan instemmen. De aangekondigde motie inzake de millenniumgemeente is niet van dien aard dat de raad daarvoor maandag terug behoeft te komen en hetzelfde geldt, naar ik heb begrepen, voor de motie over de huisvesting van politiek bestuur en ambtelijke organisatie. Ik stel daarom voor de vergadering na de agendapunten 15 en 16 te sluiten en de overige punten te verschuiven naar de volgende vergadering. Aldus wordt besloten. Portefeuille wethouder W. Kemp. 15. Voorstel tot vaststelling van de kadernota Wet maatschappelijke ondersteuning (raadsvoorstel no. 2008/033/1). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en het daarbij behorende ontwerpbesluit. 16. Vragenuur. Van het vragenhalfuur wordt geen gebruik gemaakt. 17. Sluiting. De voorzitter sluit te 23.20 uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 mei 2008. De raad der gemeente Roermond, De griffier,
De voorzitter