RAADSVOORSTEL Datum en nummer 07 augustus 2007, nummer 048/2007
Raadsvergadering 20 september 2007
Programmaveld Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu
Agendapunt 16
Portefeuillehouder A. van Leeuwen
Wettelijke basis Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), Algemene wet bestuursrecht
Voorstel tot Vaststelling van het bestemmingsplan Aan de Noord
Gevraagde beslissing 1. zienswijze van reclamant 1 en zienswijze e en j van reclamant 3 gegrond te verklaren, zienswijze c van reclamant 2 en zienswijze b, c en g van reclamant 3 gedeeltelijk gegrond te verklaren; 2. zienswijze a, b en d van reclamant 2, zienswijze a, d, f, h en i van reclamant 3 en zienswijze van reclamant 4 ongegrond te verklaren; 3. vast te stellen het bestemmingsplan Aan de Noord, bestaande uit plankaart, voorschriften en toelichting, een en ander met inachtneming van de wijzigingen ten opzichte van het in ontwerp ter inzage gelegde bestemmingsplan, zoals deze zijn vermeld in de bij het raadsbesluit behorende “Staat van wijzigingen”. Financiële consequenties Het bestemmingsplan bevat voor een deel van het plangebied een terugschaling van toegestane bedrijfsactiviteiten. Dit heeft zijn grondslag in de geldende milieuwet- en regelgeving. Het indienen van planschadeverzoeken is met het oog hierop niet uitgesloten.
Aan de raad. 1. Algemeen Hierbij bieden wij u het bestemmingsplan Aan de Noord ter vaststelling aan. De inspraakprocedure in het kader van artikel III van het gemeentelijke Inspraakprocedurebesluit 2005 is gestart met de bekendmaking daarvan in het Papendrechts Nieuwsblad van 7 juni 2006. Bij brief van 31 mei 2006 is het vooroverleg met instanties gestart. Voor de verwerkte inspraak- en overlegreacties verwijzen wij u naar het hoodfstuk “Maatschappelijke aanvaardbaarheid” dat opgenomen is in de toelichting van het bestemmingsplan Aan de Noord. Het bestemmingsplan heeft ingevolge het bepaalde in artikel 23 WRO van 18 mei tot en met 28 juni 2007 voor een ieder in het gemeentehuis ter inzage gelegen. Dit is aangekondigd in de Staatscourant en het Papendrechts Nieuwsblad van 16 mei 2007. De personen en instellingen die eerder hebben gereageerd tijdens de inspraakprocedure, hebben de kennisgeving toegezonden gekregen. Tijdens de terinzagelegging kon een ieder schriftelijk zienswijzen kenbaar maken bij de raad. 2. Zienswijzengeschriften Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn vier zienswijzengeschriften ingediend: 1. Ekoma Milieumanagement, Oostkil 10, 3356 DB Papendrecht, bij brief van 23 mei 2007, ingekomen 29 mei 2007; 2. Visser hoveniers, Constantijn Huygenslaan 6, 3351 XC Papendrecht, bij brief van 11 juni 2007, ingekomen 12 juni 2007; 1
3. De heer J.G.M. van Mierlo, Raadhuisstraat 51, 5241 BK Rosmalen namens De Rivierendriesprong Handelsbedrijf b.v. en Van Herwijnen Beheer b.v., bij brief van 19 juni 2007, ingekomen 20 juni 2007; 4. Oasen drinkwater, Postbus 122, 2800 AC Gouda, bij brief van 21 juni 2007, ingekomen 26 juni 2007. 3. Ontvankelijkheid De zienswijzengeschriften zijn binnen de termijn ingediend en dus ontvankelijk. 4. Behandeling zienswijzen Hieronder wordt de inhoud van de zienswijzengeschriften kort weergegeven in de volgorde van nummering onder 2. Daarna volgt het commentaar met aansluitend een conclusie over het al dan niet gegrond achten van de zienswijzen. 1) Zienswijze van Ekoma Milieumanagement Op pagina 32 van de bestemmingsplantoelichting is beschreven dat “De bouw van zelfstandige kantoren binnen een beperkt deel van Nieuwland acceptabel wordt geacht tot een bedrijfsvloeroppervlak van 750 m2.” Uit de plankaart blijkt dat zelfstandige kantoren alleen op gedeelten met een ster mogen worden gerealiseerd, maar noch uit de toelichting noch uit de voorschriften van het bestemmingsplan blijkt wat onder een zelfstandig kantoor moet worden verstaan. Het is reclamant uit het ontwerpbestemmingsplan niet duidelijk geworden of een kantoor met een eigen ingang die een integraal onderdeel vormt van het bedrijfsgebouw, wordt aangemerkt als een zelfstandig kantoorgebouw. Men verzoekt om een toelichting te geven op het begrip zelfstandige kantoren en eventueel in het bestemmingsplan een begripsbepaling op te nemen. Commentaar: Een zelfstandig kantoor is “een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt.” Deze begripsbepaling zal worden toegevoegd aan de voorschriften van het bestemmingsplan. De zienswijze is gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 2) Zienswijze van Visser hoveniers a. Reclamant vraagt zich af wat de gemeente met het nieuwe bestemmingsplan wil bereiken, wat voor uitstraling het nieuwe industrieterrein moet krijgen en waarom het beeldkwaliteitsplan zomaar aan de kant wordt geschoven. Commentaar: Het bestemmingsplan houdt een actualisering in van de geldende bestemmingsplannen Westpolder-West uit 1964, Noordhoek en Nieuwland uit 1960 en Bedrijventerrein Polder Het Nieuwland uit 1994. Voor het bestaande industrieterrein Noordhoek is een actuele bouw- en gebruiksregeling opgenomen. Voor het Papendrechtse deel van polder Het Nieuwland maakt het bestemmingsplan de ontwikkeling van het bedrijventerrein mogelijk. Dit terrein dient een kwalitatief goed ontworpen en verzorgd bedrijventerrein te worden. In het Handboek Nieuwland zijn hiervoor kwalitatieve toetsingscriteria opgenomen. Het handboek wordt al geruime tijd als toetsingskader gebruikt voor ingediende bouwaanvragen. Het beeldkwaliteitsplan is 21 juni 2007 door de raad vastgesteld en toegevoegd aan de gemeentelijke Welstandsnota. Er is geen sprake van dat het plan aan de kant is geschoven. Dit onderdeel van de zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. b. Reclamant vraagt waarom de gemeente Papendrecht voor een ander bestemmingsplan kiest dan de gemeente Alblasserdam terwijl het de bedoeling was voor het hele gebied eenzelfde plan te maken. Twee plannen voor één gebied zal niet goed gaan werken. Commentaar: Een gemeente is alleen bevoegd bestemmingsplannen vast te stellen voor zijn eigen grondgebied. De gemeenten Papendrecht en Alblasserdam hebben dus elk voor hun eigen deel van Polder Het Nieuwland een bestemmingsplan opgesteld en in procedure gebracht. Deze bestemmingsplannen zijn met het oog op de uniformiteit en consistentie door hetzelfde stedenbouwkundige bureau opgesteld waarbij de opdracht was dezelfde uitgangspunten te hanteren. Dit onderdeel van de zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. c. Reclamant vraagt aan te geven wat wordt verstaan onder “zelfstandige kantoren” en waarom dit begrip in de gemeente Alblasserdam anders wordt uitgelegd dan in Papendrecht. In Alblasserdam zijn diverse bedrijven die hun overbodige ruimten verhuren aan derden, een gezonde bedrijfsvoering. De heer Visser was achteraf liever 2
naar Alblasserdam verhuisd. Commentaar: Een zelfstandig kantoor is “een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt.” Deze begripsbepaling staat niet in het Alblasserdamse en ook niet in het onderhavige ontwerpbestemmingsplan, maar zal worden toegevoegd aan de voorschriften van dit bestemmingsplan. Het onderscheid in zelfstandige en andere kantoren is ooit geïntroduceerd door de provincie en heeft verband met het provinciale mobiliteitsbeleid. De omschreven definitie beschrijft de in de praktijk gangbare toepassing. Het perceel van de heer Visser bevindt zich in het deel van het bestemmingsplan waar de vestiging van zelfstandige kantoren is uitgesloten. Dit heeft te maken met de aanwezigheid van de zeer nabij gelegen hogedruk aardgastransportleiding. In het kader van de externe veiligheid en de normen die voortvloeien uit wetgeving op dit gebied, was uitsluiting van zelfstandige kantoren planologisch gezien de enige wenselijke regeling die bovendien toets- en handhaafbaar is. Door het toestaan van zelfstandige kantoren kan een overschrijding van het toegestane aantal personen per hectare niet worden uitgesloten. Het Alblasserdamse deel van Polder Het Nieuwland ligt grotendeels buiten de toetsingsafstanden die gelden voor de gasleiding, wat verklaart waarom daar anders met de vestiging van zelfstandige kantoren wordt omgegaan. Dit onderdeel van de zienswijze is gedeeltelijk gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. d. De heer Visser wil slechts zijn overbodige kantoorruimte verhuren. Voorheen zat zijn bedrijf op een locatie die ongeschikt was voor het uitoefenen van een bedrijf. Hij heeft met het oog hierop gekozen voor een flinke investering gericht op de toekomst. Het is een enorme tegenvaller dat hij de twee kantoorruimten op de eerste verdieping van zijn nieuwe pand niet mag verhuren als zelfstandige kantoorruimte. Dit zal de komende jaren zwaar wegen op het bedrijfsresultaat. Reclamant vraagt de raad op een correcte manier om te gaan met de belangen van een plaatselijke onderneming en vraagt toestemming voor een bestemmingsplanaanpassing, zodat de overbodige kantoorruimte kan worden verhuurd als zelfstandige kantoorruimte. Commentaar: Zoals aangegeven, dwingt de aanwezigheid van de hogedruk aardgastransportleiding tot de opgenomen planologische regeling om het groepsrisico op een aanvaardbaar niveau te krijgen. Hierover is nauw overleg geweest met de brandweer en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. De bestemmingsplanbepaling is een vertaling van de bestaande wet- en regelgeving en provincie en rijk zien nauw toe op de naleving hiervan. Een aanpassing van het bestemmingsplan op dit punt is niet gewenst. Zie verder ook ons commentaar op het vorige punt. Dit onderdeel van de zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 3) Zienswijze van de heer J.G.M. van Mierlo namens De Rivierendriesprong Handelsbedrijf b.v. en Van Herwijnen beheer b.v. a. De heer Van Mierlo geeft aan bij brief van 21 juni 2007 een uitvoerige inspraakreactie te hebben gegeven en dat deze onverkort wordt gehandhaafd. Cliënten hebben zich alvorens tot aankoop over te gaan, deugdelijk laten informeren over zowel de milieurechtelijke als planologische aspecten van het terrein. In april 2004 zijn bouwtekeningen en kopieën van de geldende bestemmingsplanvoorschriften ontvangen, maar niet van het voorbereidingsbesluit. De heer Van Mierlo is pas in juli 2004 bij de zaak betrokken en heeft destijds ook het geldende bestemmingsplan opgevraagd. Bij die toezending werd meegedeeld dat er een voorbereidingsbesluit gold. Commentaar: Deze inspraakreactie is van commentaar voorzien en dit blijft ook onverkort van kracht. Uit kopieën van de correspondentie uit 2004 blijkt dat volgens het begeleidend schrijven bij de bevraagde stukken in april 2004 alleen afschriften van bouwtekeningen zijn verstuurd. Pas een aantal maanden later, in juli van dat jaar, is verzocht om de bestemmingsplangegevens. Hierbij is ook een afschrift van het geldende voorbereidingsbesluit meegestuurd. Het is binnen de gemeente gangbaar dat indien derden bestemmingsplangevens opvragen, wordt gekeken of voor een bepaald perceel een voorbereidingsbesluit geldt. Indien dit het geval is, wordt dit meegezonden. Dit onderdeel van de zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. b. De voorbereidingsbesluiten hebben geen betrekking op het gebruik van het complex van Kühne en Nagel voor de bedrijfsactiviteiten van De Rivierendriesprong Handelsbedrijf b.v. en Van Herwijnen beheer b.v. Voor de aangevraagde bouwvergunning voor kadewerken en enkele trechters hebben zij wel hinder van het 3
voorbereidingsbesluit. Ten aanzien van het gebruik van het terrein niet, omdat er geen aanlegvergunningensysteem van kracht is. Commentaar: Met een voorbereidingsbesluit verklaart de raad dat voor een bepaald gebied een bestemmingsplan wordt voorbereid. De strekking van een voorbereidingsbesluit is te voorkomen dat het bestemmingsplan in zijn voorbereidingsfase wordt aangetast door ongewenste bouwwerken of werken geen gebouwen zijnde. Gebruiksvoorschriften in enge zin kunnen inderdaad niet in een voorbereidingsbesluit worden opgenomen. Dit neemt niet weg dat van het besluit een belangrijke signaalfunctie uitgaat, er komt immers een nieuw planologisch toetsingskader, waar rekening mee dient te worden gehouden bij het ontplooien van nieuwe activiteiten. De activiteiten van Kühne & Nagel waren niet dezelfde als die van de Rivierendriesprong, zodat reclamant zich hier niet op kan beroepen. Dit onderdeel van de zienswijze is gedeeltelijk gegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. c. Cliënte kocht een bestaand bedrijf op een industrieterrein met een categorie 5-bestemming en zette onmiddellijk de activiteiten van haar rechtsvoorganger voort. Voordat het bestemmingsplan in procedure kwam, oefende zij ter plaatse al een handel in zand, grind etc. uit, zamelde zij bouw- en sloopafval in en brak zij puin en een groot deel van de activiteiten wordt nog steeds voortgezet. Commentaar: De Rivierendriesprong ontplooit andere activiteiten dan Kühne & Nagel, zodat geen sprake is van het voortzetten van de activiteiten van een rechtsvoorganger. Dit blijkt al uit het feit dat Kühne & Nagel ten tijde van de verkoop voor de Wet Milieubeheer onder een AMVB viel en De Rivierendriesprong onder de vergunningplicht. Verder werd de zwaarte van Kühne & Nagel bovendien niet zo zeer door geluid als wel door veiligheidsaspecten ingegeven. Rivierendriesprong heeft geen bestaand bedrijf gekocht, maar een terrein met opstallen en is daar haar eigen (andere) bedrijfsactiviteiten gaan ontplooien. Het bedrijf is inderdaad in bedrijf gegaan vóór het voorontwerpbestemmingsplan in juni 2006 in procedure is gebracht. Er gold op dat moment een voorbereidingsbesluit waarmee de op handen zijnde bestemmingsplanwijziging werd aangekondigd. Dit onderdeel van de zienswijze is gedeeltelijk gegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. d. Het is reclamant een raadsel waarom burgemeester en wethouders van mening zijn dat het overgangsrecht niet op cliënten van toepassing zou zijn. Evenals twee andere categorie 4-bedrijven hebben cliënten recht op een positieve bestemming. Er is geen sprake van een nieuwe vestiging. Er was sprake van een bedrijf op het moment van het van kracht worden van het nieuwe bestemmingsplan. Daaraan moet de rechtspositie van cliënten worden getoetst. Er gold een categorie 5-bestemming en cliënten willen deze herbevestigd zien in het voorliggende bestemmingsplan. Commentaar: In verband met de aanwezigheid van woningen in de nabijheid van het industrieterrein is voor het hele plangebied een algemene toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten van maximaal categorie 3 opgenomen. Tot deze categorie behoren bedrijven die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en in verband met de verkeersaantrekkende werking dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met gebiedsontsluitingsweg. De afstandsindicatie voor deze bedrijven bedraagt 50 of 100 meter. In het bestemmingsplan is een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen voor de vestiging van bedrijven tot categorie 4. Categorie 4 bedrijven dienen gelet op hun aard en invloed op de omgeving op een behoorlijke afstand van woonwijken te zijn gesitueerd en de afstandsindicatie voor deze bedrijven bedraagt 200 of 300 meter. De dichtstbijzijnde woningen bevinden zich op net iets meer dan 50 meter van de grens van het gezoneerde industrieterrein, zodat het toestaan van een nog hogere categorie voor dit plangebied niet gewenst is. Op basis van de op 30 juni 2006 ingediende aanvraag Wet Milieubeheer komen de bedrijfsactiviteiten het meest overeen met SBI-code 6311.2 “Laad-, los en overslagbedrijven ten behoeve van binnenvaart, ertsen, mineralen e.d., opslagoppervlakte < 2000 m2” uit de Staat van bedrijfsactiviteiten. Aan deze code is categorie 4 toegekend. Uit de aanvraag Wet Milieubeheer blijkt dat het opslaggedeelte meer dan 2000 m2 bedraagt, zodat categorie 4 niet toereikend is. Een en ander houdt in dat de activiteiten plaatsvinden in strijd met de voorschriften van het onderhavige bestemmingsplan. In bestemmingsplanherzieningen worden alleen onherroepelijke situaties ingepast. Dit is bij de twee categorie 4 bedrijven waar reclamant naar verwijst het geval. Beide bedrijven zijn al geruime tijd aan de Noordhoek gevestigd. De bedrijven beschikken over onherroepelijke bouw- en milieuvergunningen, zodat inzichtelijk is wat 4
hun bedrijfsactiviteiten zijn en wat hun invloed op de omgeving is. Om milieuhygiënische en financiële redenen is het bovendien niet noodzakelijk en gewenst gebleken deze bedrijven te saneren of te beëindigen, zodat ze een specifieke subbestemming hebben gekregen. Het bedrijf van reclamant opereert illegaal op het desbetreffende terrein. Het bedrijf beschikt niet over de benodigde bouw- en milieuvergunning en hierop is op korte termijn bovendien geen zicht. Reclamant verzoekt evenals de twee andere categorie 4 bedrijven positief te worden bestemd. Volgens de gegevens bij de aanvraag milieuvergunning valt het bedrijf met zijn activiteiten niet onder categorie 4. Een positieve bestemming ligt met het oog op het voorgaande en de voor het terrein maximaal toelaatbare bedrijfscategorieën niet in de rede. In de op het voorontwerpbestemmingsplan ingediende inspraakreactie bestrijdt reclamant dat het bedrijf van zijn cliënt niet onder het overgangsrecht van het geldende bestemmingsplan valt. Het overgangsrecht van het geldende bestemmingsplan betreft het overgangsrecht uit het bestemmingsplan Noordhoek en Nieuwland. In de onderhavige zienswijze haalt reclamant de overgangsbepaling uit het ontwerpbestemmingsplan Aan de Noord aan. Het is hem een raadsel waarom het overgangsrecht uit dit bestemmingsplan niet op het bedrijf van toepassing zou zijn. De overgangsbepaling uit het bestemmingsplan Aan de Noord maakt deel uit van een bestemmingsplan wat nog in procedure is en dus nog niet in werking is getreden. Pas nadat de beroepstermijn van het goedkeuringsbesluit van GS is verstreken, treedt dit bestemmingsplan inclusief de overgangsbepaling in werking. Op dit moment kan geen beroep op deze overgangsbepaling worden gedaan. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van het bestemmingsplan geven wij aan dat uit het gemeentelijke commentaar op de door reclamant ingediende inspraakreactie op het voorontwerpbestemmingsplan en de inhoud van dit raadsbesluit voldoende duidelijk blijkt dat de rechtmatigheid van het gebruik op het terrein niet vaststaat. De activiteiten vinden zoals gezegd plaats in strijd met de voorschriften van het onderhavige bestemmingsplan. Deze onderdelen van de zienswijze zijn ongegrond en leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. e. Het geldende bestemmingspan kent een bouwhoogte van 15 meter. In het ontwerpbestemmingsplan is de maximaal toegestane bouwhoogte 8 respectievelijk 10 meter. Het bedrijf heeft de 15 meter hard nodig. Commentaar: De toegestane bouwhoogte zal worden aangepast en 15 meter gaan bedragen. Dit onderdeel van de zienswijze is gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. f. De Rivierendriesprong heeft nog geen milieuvergunning omdat de geluidzone vol is. Door geen adequaat zonebeheer te plegen, is de gemeente hiervoor verantwoordelijk. Er wordt gewerkt aan een oplossing, maar dit bestemmingsplan werkt deze oplossing tegen. Dit komt omdat industrieterrein Het Nieuwland ook deel uitmaakt van het bestemmingsplan. In het geluidsrapport van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid dat aan het bestemmingsplan ten grondslag ligt, is op pagina 9 te lezen dat de extra toename van geluidbelasting ten gevolge van de polder Het Nieuwland 0,4 tot 0,8 dB(A) bedraagt. Al om deze reden dient het bestemmingsplan niet te worden vastgesteld. Door reclamant geconsulteerde akoestici hebben hun twijfels over de minimale toename van 0,4 tot 0,8 dB(A). Zij hebben de indruk dat de toename veel groter is en het cijfermateriaal van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid niet klopt. Uit de website van de gemeente blijkt dat deze rapportage zwaar verouderd is en nooit een basis kan vormen voor een bestemmingsplan dat in 2007 wordt vastgesteld. Men verwijst naar een bijgevoegde brief van Adviesbureau Peutz. Burgemeester en wethouders stellen de raad voor een bestemmingsplan vast te stellen waardoor de geluidsdruk op de zone nog verder zal toenemen en de toegestane 50 dB(A) nog verder doet overschrijden. Cliënten worden hierdoor in hun belangen aangetast. De gemeente Papendrecht dient de rechten van cliënten te respecteren en er voor te zorgen dat de exploitatie van bedrijven uit akoestisch oogpunt kan plaatsvinden. De raad zou onrechtmatig jegens cliënten handelen door het voorliggende bestemmingsplan vast te stellen en de exploitatie daarmee bewust onmogelijk te maken. Cliënten zullen eventueel de gemeente Papendrecht daarvoor civielrechtelijk aansprakelijk stellen en houden. Commentaar: Bij het bepalen van de begrenzing van het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan is de functionele overeenkomst tussen Noordhoek en het Papendrechtse deel van polder Nieuwland doorslaggevend geweest. Het betreft in beide gevallen gronden met een bedrijfsbestemming en niets was (en is) meer voor de hand liggend dan het opnemen van deze gebieden in één bestemmingsplan. Dat beide gebieden deel uitmaken van het bestemmingsplan Aan de Noord staat los van het gegeven dat de gebieden tevens deel uitmaken van het gezoneerde industrieterrein Aan de Noord dat zich uitstrekt over de gemeenten Papendrecht, Alblasserdam, 5
Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht. Voor dit industrieterrein is op basis van de Wet Geluidhinder op 19 april 1991 een zone vastgesteld. Bij de vaststelling van de zone is geen rekening gehouden met een substantiële toename van het aantal grote lawaaimakers en zeker niet aan de kant van de Papendrechtse woonwijken. Dit betekent, zoals bekend, dat er behoudens de reeds vergunde geluidsrechten in dit bestemmingsplan geen lawaaimakende bedrijfsactiviteiten kunnen plaatsvinden zonder in het kader van de vergunningverlening op grond van de Wet Milieubeheer in conflict te komen met deze zone. Polder Nieuwland en Noordhoek maken al geruime tijd deel uit van het gezoneerde industrieterrein Aan de Noord. De geluidszone van dit terrein is vol. Het feit dat beide gebieden nu in één bestemmingsplan worden opgenomen, heeft geen negatieve gevolgen voor een oplossing van het zoneprobleem. Het opnemen van de gebieden in één of twee afzonderlijke bestemmingsplannen is voor de zoneproblematiek om het even. Een bestemmingsplan veroorzaakt immers geen toename van de geluidsdruk. Deze kan wel toenemen als gevolg van activiteiten van bedrijven die zich vestigen binnen de begrenzing van een gezoneerd industrieterrein en waarop de Wet Milieubeheer van toepassing is. Het geluidonderzoek uit 2003 is in opdracht van de gemeenten Alblasserdam en Papendrecht door de Milieudienst Zuid-Holland Zuid opgesteld en het doel hiervan was om de gevolgen van het ontwikkelen van polder Nieuwland op de geluidzone Aan de Noord in beeld te brengen. Beide gemeenten wilden een goed inzicht hebben in de beperkte geluidruimte en dit onderzoek moest informatie leveren voor de ruimtelijke afweging. De belangrijkste conclusie van het rapport was dat er geen zware bedrijven op polder Nieuwland konden komen, omdat de zone toen al erg krap was. De voorgestelde verkaveling met de bijbehorende relatief lichte milieucategorieën zou ruimtelijk inpasbaar zijn. Het rapport is niet opgesteld als basis voor het onderhavige bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan is de bestaande geluidzone opgenomen. Voor een aanpassing van de zone Aan de Noord zal te zijner tijd een partiële herziening worden opgesteld. Een actueel akoestisch onderzoek zal hiervoor als basis moeten dienen. Het gestelde over het cijfermateriaal van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid is lastig te pareren. Reclamant geeft niet aan waar deze stelling op is gebaseerd en in de email van de heer Jansen van Peutz die als bijlage is toegevoegd, wordt hier geheel niet op ingegaan. Deze onderdelen van de zienswijze zijn ongegrond en leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. g. Op pagina 52 wordt onterecht geconcludeerd dat geen sprake kan zijn van overgangsrecht. Men verwijst hiervoor naar de redactie van de overgangsbepaling waar het betreft het gebruik van het terrein. Cliënten blijven bij hun standpunt dat het voorbereidingsbesluit geen betrekking heeft op hen. Zij oefenden hun bedrijf uit onder het eerste voorbereidingsbesluit en het tweede raakte hen (niet) meer. Het voorbereidingsbesluit dwarsboomt niet de voortzetting van het gebruik van het terrein onder het oude bestemmingsplan. Commentaar: Zie ons commentaar onder c en e. Dit onderdeel van de zienswijze is gedeeltelijk gegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. h. Als de gemeenteraad het bedrijf op deze locatie niet wil, zal de gemeente het hetzij moeten aankopen of onteigenen, hetzij het perceel positief moeten bestemmen. Commentaar: Zoals in ons commentaar onder e gemeld, worden alleen onherroepelijke situaties ingepast. In dit geval ligt positief bestemmen niet in de rede, omdat het zicht op de benodigde bouw- en milieuvergunning ontbreekt en het toestaan van categorie 5 bedrijven in verband met de aanwezigheid van woningen op korte afstand van het terrein ongewenst is. Wat betreft het onteigenen van het terrein kan worden vermeld dat onteigening alleen een rol speelt in situaties waar de gemeente een gemeenschapsbelang wil realiseren dat hoger is dan een individueel belang. In dit geval heeft de gemeente geen enkel belang om het terrein in eigendom te krijgen. Het betreft een perceel op een industrieterrein dat in handen van particulieren dient te blijven, uiteraard gebruikt in overeenstemming met de bestemmingsplanvoorschriften. Het aankopen van gronden vindt alleen plaats als dit voor de gemeente van strategische belang kan zijn. Zoals gezegd is de exploitatie van dit terrein door een particulier de meest wenselijke situatie. Dit onderdeel van de zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. i. Het is belachelijk te moeten lezen dat onduidelijk zou zijn wat de exacte bedrijfsactiviteiten van De Rivierendriesprong zullen zijn. De gemeente is nauw betrokken geweest bij de vergunningprocedures. Commentaar: De heer Van Mierlo en zijn cliënt wekken deze onduidelijkheid in de hand. Om een inschatting te kunnen maken 6
van de milieucategorie van het bedrijf, is inzicht nodig in de exacte bedrijfsactiviteiten. Ondanks diverse verzoeken van gemeentezijde heeft reclamant hier niet goed en/of niet tijdig inzicht in gegeven. Het bedrijf heeft in het verleden vergunningaanvragen bij provincie en gemeente én onvolledige aanvragen ingediend. Ook in deze zienswijze schept reclamant onduidelijkheid. Enerzijds geeft men aan gelijk te stellen te zijn aan een categorie 4 bedrijf. Anderzijds geeft men aan dat men de categorie 5 activiteiten van zijn voorganger voortzet. Met het oog op deze onduidelijkheid hanteren wij hetgeen is aangevraagd in de aanvraag milieuvergunning op 30 juni 2006 gericht aan het college van burgemeester en wethouders als uitgangspunt. Begin van dit jaar heeft reclamant bij de provincie wederom een aanvraag milieuvergunning ingediend. Bij de provincie heeft men aangegeven dat de bij de gemeente ingediende milieuaanvraag van 30 juni 2006 zou zijn ingetrokken. Een schriftelijk verzoek hiervoor hebben wij tot op heden niet ontvangen. Dit onderdeel van de zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan. j. De plankaart geeft een onjuiste voorstelling van de op dit moment legaal aanwezige bebouwing op het terrein van cliënten, maar ook op het terrein van Caldic. Commentaar: De digitale ondergrond van de plankaart dateert uit de tijd van het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan. Deze zal worden geactualiseerd. Dit onderdeel van de zienswijze is gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 4) Zienswijze van Oasen drinkwater Men heeft geen opmerking op het ontwerpbestemmingsplan. 5. Aan te brengen wijzigingen Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen stellen wij u voor het bestemmingsplan op de bovengenoemde onderdelen gewijzigd vast te stellen. De te wijzigen onderdelen zijn integraal opgenomen in de bijlage “Staat van wijzigingen”. 6. Voorstel Gelet op het bovenstaande stellen wij u voor: 1. de zienswijze van reclamant 1 en zienswijze e en j van reclamant 3 gegrond te verklaren, zienswijze c van reclamant 2 en zienswijze b, c en g van reclamant 3 gedeeltelijk gegrond te verklaren; 2. zienswijze a, b en d van reclamant 2, zienswijze a, d, f, h en i van reclamant 3 en zienswijze van reclamant 4 ongegrond te verklaren; 3. vast te stellen het bestemmingsplan Aan de Noord, bestaande uit plankaart, voorschriften en toelichting, een en ander met inachtneming van de wijzigingen ten opzichte van het in ontwerp ter inzage gelegde bestemmingsplan, zoals deze zijn vermeld in de bij het raadsbesluit behorende “Staat van wijzigingen”. Voor het advies van de vakcommissie wordt verwezen naar de betreffende besluitenlijst. Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders van Papendrecht, De secretaris,
de burgemeester,
A. Boer (locosecretaris).
C.J.M. de Bruin.
7
STAAT VAN WIJZIGINGEN Bijlage bij het raadsbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan Aan de Noord van de gemeente Papendrecht VOORSCHRIFTEN Aan artikel 1 van paragraaf I zal de volgende definitie van zelfstandige kantoren worden toegevoegd: “een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt”. PLANKAART De maximaal toegestane bouwhoogte van de gronden van het industrieterrein gelegen aan de Noordhoek zal van 8 en 10 meter worden gewijzigd in 15 meter. De digitale ondergrond zal worden geactualiseerd.
8