RAADSVOORSTEL
Verseon kenmerk: 352092
Raadsvergadering van 6 september 2012
Agendanummer: 9.1
Onderwerp: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Verantwoordelijk portefeuillehouder: L.M. Koevoets SAMENVATTING Met ingang van 1 juli 2012 treedt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking. Door deze wet wordt schuldhulpverlening voor alle gemeenten een wettelijke taak.Gemeenten houden een grote beleidsvrijheid in de wijze waarop zij hun dienstverlening op het gebied van schuldhulpverlening organiseren. In de kaderwet is wel opgenomen dat de gemeenteraad een beleidsplan vaststelt voor de periode van 4 jaar. Het onderliggende plan voldoet aan de eisen van deze kaderwet en is mede tot stand gekomen in samenwerking met de regiogemeenten en de Kredietbank West-Brabant.
KADERS Aanleiding Met ingang van 1 juli 2012 treedt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking. Door deze wet wordt schuldhulpverlening voor alle gemeenten een wettelijke taak. De wet is een kaderwet waarin met name is uitgewerkt wat gemeenten verplicht zijn te doen. De belangrijkste zijn. • De gemeente moet voorzien in een integrale aanpak. Dit wil zeggen dat er in het aanbod van schuldhulpverlening niet alleen aandacht is voor de financiële problematiek van een schuldenaar, maar ook voor eventuele daarmee samenhangende immateriële problematiek. • Verder moet de gemeente voorzien in activiteiten in het kader van preventie en nazorg. • Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat er sprake is van brede toegang. Dit uit zich onder meer in het gegeven dat ook natuurlijke personen, die een eigen bedrijf hebben beëindigd, een beroep mogen doen op schuldhulpverlening. De gemeente houdt ruime beleidsvrijheid ten aanzien van de inrichting van de schuldhulpverlening. • De wet schrijft voor dat de gemeente in een beleidsplan onder meer vastlegt hoe zij de kwaliteit van de uitvoering borgt, wat de nagestreefde wachttijd is (met een maximum van vier weken) en wat de resultaten zijn die de gemeente wil behalen. De wet valt onder de werking van de Algemene wet bestuursrecht en een beschikking in het kader van schuldhulpverlening zal dus vatbaar zijn voor bezwaar en beroep. Desondanks behouden zij wel een grote vrijheid in de wijze waarop zij hun dienstverlening vormgeven. Doelstellingen In het beleidsplan zijn de volgende doelstellingen opgenomen: • 90% van de intakegesprekken vindt binnen 4 weken plaats; • 90% van crisisaanvragen wordt binnen 3 werkdagen gesproken door casemanager; • 10 procent meer succesvolle pogingen voor een minnelijke schuldregeling; • 10 procent minder budgetbeheerstaken; • 10 procent minder trajecten schuldregeling; • Klanttevredenheid gemiddeld een 7 (jaarlijks onderzoek door Kredietbank); • 50 jongeren bereikt met diverse activiteiten; • 20 personen bereikt middels de cursus Rondkomen met inkomen; 1
•
structurele inbedding van het proces schuldhulpverlening in het proces werk en inkomen.
TOELICHTING OP VOORSTEL Onderbouwing advies De uitvoering van de schuldhulpverlening berust bij de gemeente Moerdijk vanuit haar integrale verantwoordelijkheid. Het uitgangspunt was en is dat de gemeente schuldhulpverlening tot één van haar taken op het terrein van armoedebestrijding en dienstverlening blijft beschouwen. Met de uitvoering van schuldhulpverlening wil de gemeente participatie bevorderen en maatschappelijke kosten beperken. Dit doet zij op een manier die aansluit op de verantwoordelijkheidsladder zoals weergegeven in het beleidsplan. Dit houdt in de dienstverlening zó te kantelen dat burgers in de eerste plaats proberen om problemen zelf op te lossen. Deze visie steunt op de volgende uitgangspunten: dienstverlening is laagdrempelig; dienstverlening is duidelijk; schuldenpakket, motivatie en vaardigheden van de aanvrager bepalen het maximale haalbare dienstverlening is ondersteunend; dankzij een integrale aanpak heeft schuldhulpverlening een duurzaam effect; gemeente neemt regierol in schuldhulpverlening; door aandacht voor preventie en nazorg wordt het (opnieuw) ontstaan van schulden voorkomen. De inwerkingtreding van de wet maakt dat de gemeente een aantal beleidskeuzes moet maken. 1. Schuldhulpverlening moet bestaan uit een integrale aanpak. De belangrijkste consequentie is dat de gemeente moet voorzien in een integrale aanpak. Dit wil zeggen dat er in het aanbod van schuldhulpverlening niet alleen aandacht is voor de financiële problematiek van de persoon met schulden (primaire schuldhulpverlening), maar ook voor eventuele daarmee samenhangende immateriële problematiek (secundaire schuldhulpverlening). Dit betekent dat de gemeente vooral moet samenwerken met regionale en lokale partners in de keten. 2. Schuldhulpverlening kent een brede toegankelijkheid, maar een selectiever aanbod. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat er sprake is van brede toegang. Overigens betekent een brede toegankelijkheid niet dat iedereen die zich meldt wordt opgenomen in een schuldregeling. Het aanbod wordt afgestemd op de motivatie en de vaardigheden van de persoon, waarbij de verantwoordelijkheidsladder een rol speelt en niet het streven naar een schuldenvrije toekomst voor iedereen. In de beleidsregels Schuldhulpverlening zijn de selectie criteria voor schuldhulpverlening opgenomen. 3. De wet biedt ruime beleidsvrijheid ten aanzien van de inrichting van schuldhulpverlening. De gemeente houdt ruime beleidsvrijheid ten aanzien van de inrichting van de schuldhulpverlening. De wet schrijft voor dat de gemeente in een beleidsplan onder meer vastlegt hoe zij de kwaliteit van de uitvoering borgt, wat de nagestreefde wachttijd is (met een maximum van vier weken) en wat de resultaten zijn die de gemeente wil behalen. De wet valt onder de werking van de Algemene wet bestuursrecht en nieuw is dat een beschikking in het kader van schuldhulpverlening vatbaar is voor bezwaar en beroep. 4. Preventie en nazorg maakt onderdeel uit van schuldhulpverlening. De gemeente moet voorzien in activiteiten in het kader van preventie en nazorg. Het doel van preventie en nazorg is het komen tot (meer)bewustwording bij mensen, om te voorkomen dat zij (opnieuw) financiële verplichtingen aangaan die niet betaald kunnen worden, waardoor belemmeringen voor participatie en/of maatschappelijke kosten worden voorkomen. 5. Schuldhulpverlening loont. Recent onderzoek toont aan dat de inzet van schuldhulpverlening leidt tot baten op andere terreinen. Deze zijn het hoogst op de terreinen van het wonen en de uitkeringsverstrekking. Gemiddeld genomen levert een euro inzet aan schuldhulp een besparing (vermeden kosten) van minimaal 1:1,70 tot 1:2,60 euro op andere terreinen op. In het kader van de wettelijke plicht is bijgevoegd plan vastgesteld. Schuldhulpverlening zal in de paraplunota maatschappij niet meer als dusdanig behandeld worden. Let wel: het onderwerp heeft 2
dusdanig veel raakvlakken met de andere items uit de paraplunota (denk aan werk en inkomen, WMO, jeugd etc.) dat de linken wel in de paraplunota gelegd zullen worden. Alternatieven Niet van toepassing. Betrokken partijen Het plan is opgesteld met medewerking van de Kredietbank West-Brabant en de regiogemeenten Breda, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Reimerswaal, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam/Woudrichem, Woensdrecht en Zundert. Het plan is geaccordeerd door stichting clientenraad Moerdijk. Verder zijn er voor de uitwerking van het plan veel partijen betrokken denk aan: Surplus, Mee WestBrabant, Kentron, GGD etc. Planning Ingangsdatum is 1 juli 2012. Het beleidsplan en de beleidsregels worden na die datum vastgesteld, wat geen consequenties heeft voor de uitvoering/klanten. Immers vanaf 1 juli wordt al gewerkt in de geest van de Wgs. Uiteraard gaat dit beleid in een later stadium deel uitmaken van de paraplunota Maatschappij. Communicatie • Gerichte berichtgeving via de website www.moerdijk.nl. • Lokale partners worden voorzien van het definitieve vastgestelde plan. • Persbericht na college besluit.
MIDDELEN Kosten Bekostiging van de actiepunten vindt plaats via middelen opgenomen in reguliere begroting 2012-2015. Dekking Zie kosten.
RISICO’S EN KANSEN Financieel Bekostiging van de actiepunten vindt plaats via middelen opgenomen in reguliere begroting 2012-2015. Juridisch Het beleidsplan treedt in werking na vaststelling door de gemeenteraad en vanaf het moment dat de nieuwe wet in werking treedt. Het plan heeft een looptijd van 4 jaar (2012-2015). Tussentijds kan het plan door de gemeenteraad worden bijgesteld. De beleidsregels zijn in concept opgesteld. Deze zijn in concept bijgevoegd en zullen door het college worden vastgesteld. Het beleidsplan en de beleidsregels zullen pas na 1 juli vastgesteld worden. Het Rijk verbindt hieraan geen consequenties. In de lijn van de nieuwe wet zal echter al wel gewerkt worden. De invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening kent juridische gevolgen voor de dagelijkse praktijk. De beginselen van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing op de gemeentelijke schuldhulpverlening. Dit is op het moment niet het geval. Dit betekent dat aan het indienen van een aanvraag voor schuldhulpverlening juridische gevolgen kleven. Concreet betekent dit dat met de invoering van de wet ook een procesgang naar bezwaar en beroep mogelijk is geworden. Overig Er zijn geen overige risico’s en kansen. 3
VOORSTEL 1. Het beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening 2012-2015 vast te stellen.
BIJLAGEN • Beleidsplan schuldhulpverlening gemeente Moerdijk 2012-2015. • Concept beleidsregels wet gemeentelijke schuldhulpverlening Gemeente Moerdijk.
Mocht u vragen hebben over dit voorstel, kunt u contact opnemen met de griffier via telefoonnummer 14 0168. Zevenbergen, 10 juli 2012
Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk, de gemeentesecretaris de burgermeester
Drs. A.E.B. Kandel
J.P.M. Klijs
4
RAADSBESLUIT Raadsvergadering van 6 september 2012 De raad van de gemeente Moerdijk, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 juli 2012; overwegende dat hiermee voldaan wordt aan de eisen van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
BESLUIT
Het beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening 2012-2015 vast te stellen.
Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 6 september 2012, de griffier, de voorzitter,
H.D. Tiekstra
J.P.M Klijs
5