NOTULEN OPENBARE RAADSVERGADERING 21 JUNI 2007 AGENDA:
BLZ.
1. Opening
5
2. Vaststelling van de agenda
6
_________________________________________________________________________________ DEBAT In de carrousel van 31 mei en 14 juni 2007 zijn de adviesnota’s voorbesproken. Over een adviesnota vindt een debat plaats, wanneer in de voorbespreking in de carrousel is geconcludeerd dat: • er politieke geschilpunten zijn; • er nog ruimte in de standpunten zit. _________________________________________________________________________________
3. Jaarstukken 2006 Het college stelt u voor: • De programmarekening 2006 vast te stellen • Het resultaat van Cambium toe te voegen aan de algemene reserve Cambium • Het resultaat van BOBOZ toe te voegen aan de algemene reserve BOBOZ • Het resultaat van de gemeente te bestemmen Bij de bespreking in de carrousel heeft wethouder Bragt toegezegd nader te rapporteren over het verloop van de dubieuze debiteuren bij de Sociale Dienst Bommelerwaard en het resultaat van BOBOZ te verwerken in de jaarstukken. Het college heeft aan de adviesnota een nadere toelichting toegevoegd. In de carrousel zijn alleen bestuurlijke vragen gesteld en heeft geen oordeelsvorming plaatsgevonden, waardoor er geen resterende bespreekpunten voor de raadsvergadering zijn geformuleerd.
7
4. Kadernota 2008 Het college stelt u voor: • In te stemmen met de begrotingsaanpassing en aanpassing meerjarenperspectief 2008-2010 • In te stemmen met de kaders voor 2008 • In te stemmen met het nieuw beleid De kadernota 2008 staat geagendeerd voor de carrousel van 14 juni 2007. De uitkomst van de carrousel komt na 14 juni 2007 beschikbaar.
18
5. Herijking AVRI Het college stelt u voor: • De uitgangspunten over de herijking AVRI te onderschrijven • In principe in te stemmen dat AVRI een overheids-NV wordt
52
•
In te stemmen met het concept-bestuursvoorstel voor het Algemeen Bestuur Regio Rivierenland van 25 juni 2007 Bij de bespreking in de carrousel heeft wethouder Romp toegezegd beslispunt 1e nader uit te werken en beslispunt 3 aan te passen op basis van de formulering van het conceptvoorstel van het Algemeen Bestuur van Regio Rivierenland. Het college heeft aan de adviesnota een notitie ‘Verdere voorbereiding verzelfstandiging AVRI’ toegevoegd en het concept-raadsbesluit aangepast. Resterende bespreekpunten: • De samenhang tussen marktwerking en solidariteit • De financiële gevolgen voor de burger • De behoeften van gemeente en burgers 6. Sturen van grote projecten De bestuurlijk-ambtelijke driehoek stelt u voor: • In te stemmen met de criteria voor en inventarisatie van grote projecten • Te kiezen voor de volgende 4 grote projecten die fasegewijs worden aangepakt: Beleidsnota WMO, kadernota Brede Scholen, Visie binnenstad en Bossche Poort • In te stemmen met het fasegewijs aanpakken van grote projecten • Te bepalen dat de overige projecten worden aangepakt zoals tot op heden gebruikelijk is Resterende bespreekpunten: de keuze van de projecten.
70
_________________________________________________________________________________ FORUM In dit onderdeel van de raadsvergadering komen de rechten van de raadsleden aan bod. Het vragenhalfuur is standaard geagendeerd. Daarnaast kunt u denken aan: moties over onderwerpen die niet op de raadsagenda staan, mondelinge beantwoording door een portefeuillehouder van schriftelijke vragen aan het college of de bespreking van een initiatiefvoorstel van een raadslid. _________________________________________________________________________________
7. Vragenhalfuur en andere rechten van raadsleden
74
________________________________________________________________________________ BESLUITVORMING / STEMMING Bij dit onderdeel vindt besluitvorming plaats over de adviesnota’s die in de carrousel van 12 april maart als hamerstuk zijn bestempeld of die de agendacommissie vanwege het technische karakter zonder voorbespreking in de carrousel, direct op de raadsagenda heeft geplaatst. Over deze nota’s vindt geen debat plaats. Raadsleden kunnen wel een stemverklaring geven. _________________________________________________________________________________
8. Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2007-2 Het college stelt u voor de verordening maatschappelijke ondersteuning 2007-2 vast te stellen.
75
9. Verordening maatschappelijke participatie 2007 Het college stelt u voor de verordening maatschappelijke participatie vast te stellen.
77
10. Vaststelling Waterplan Bommelerwaard Het college stelt u voor: • Het waterplan vast te stellen
80
2
• • •
De kosten m.b.t. projecten die thuis horen bij het GRP ten laste te brengen van het GRP De kosten van projecten m.b.t. uitbreidingsplannen mee te nemen in de desbetreffende grondexploitaties De overige projecten mee te nemen bij de integrale afweging in de kadernota
11. Jaarrekening 2006 Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid Het college stelt u voor geen gebruik te maken van de mogelijkheid een zienswijze in te dienen tegen de jaarrekening 2006 onder voorbehoud van instemming door de toezichthouder. e
85
12. 12 serie wijzigingen van de bouwverordening Het college stelt u voor de verordening tot wijziging van de gemeentelijke e bouwverordening vast te stellen conform de 12 wijzigingsserie van de VNG.
87
13. Exploitatieovereenkomst De Molenkamp II te Brakel Het college stelt u voor in te stemmen met de exploitatieovereenkomst tussen de gemeente Zaltbommel en woningstichting De Vijf Gemeenten.
89
14. Starten administratieve onteigeningsprocedure Het college stelt u voor over te gaan tot het voeren van de administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van de realisatie van het bestemmingsplan Vogelenzang 2004.
91
15. Voorbereidingsbesluit gebied Van Station Tot Vestingstad Het college stelt u voor een nieuw voorbereidingsbesluit te nemen.
93
16. Benoeming raadsgriffier Adviesnota en concept-raadsbesluit zullen zo spoedig mogelijk worden nagezonden.
95
17. Sluiting
98
3
Voorzitter: de heer A. van den Bosch, burgemeester Griffier: mevrouw M.C. van de Plasse
Aanwezig zijn de raadsleden: de dames B. Rachak, L.D.S. Rustenberg, M.H.J.J. Smit-Bosch en E.P.E. van Steenbrugge-Spiering en de heren A.C. van Balken (vanaf 20.43 uur), A.R. van Doorn, A. Duijzer, W. de Gaaij, G.C. Grandia, R. Hackert, H. den Hartog, A. van Hemert, J.C. Komen, M.J.J. van Osch, J.Th.A. van Overvest, F.C. van der Schans, C. Westerlaken, N.J. van Wijk en G.B. van ’t Zelfde. Tevens zijn aanwezig de wethouders: de heren A.C. Bragt, W. Romp, A.J. Verschoor en C.A.H. Zondag. Afwezig zijn de heren E. Edskes en H.J. Looijen.
4
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
: Opening
Datum collegebesluit
:
Datum raadsvergadering
: Donderdag 21 juni 2006
Agendapunt
: 1
Portefeuillehouder
:
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
:
Tel.nr.
:
Email
:
De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur en heet iedereen van harte welkom. Hierna wordt staand een moment van bezinning in acht genomen. De voorzitter: Er zijn twee berichten van verhindering ontvangen, van de heer Edskes en van de heer Looijen, en de heer Van Balken heeft een bericht van vertraging doorgegeven en zal later arriveren. Als het goed is zit op de publieke tribune onze nieuwe griffier per 1 september, die wij hopelijk vanavond gaan benoemen, mevrouw Monique Muurling. Bij agendapunt 16 zal zij, als het aan u ligt, worden benoemd tot raadsgriffier en dan zullen wij haar nog even aan u voorstellen. Voor u ligt ook een vanmiddag uitgekomen special over ‘Zaltbommel Business’. Het is vanmiddag aan mij uitgereikt en ik vond het wel zo aardig om u allen zo’n blad te geven, met daarin vermeld waarin Zaltbommel groot is en ook weer zo mooi. Daar kunt u dus kennis van nemen. De agenda is flink gevuld. De meerderheid van de fractievoorzitters wil niet met spreektijden werken, zo is mij gebleken en dat doen wij dus ook niet, ondanks dat we dat wel op 6 april jl. in het Presidium hebben afgesproken. Daar zullen we het nog wel eens over hebben. Vanavond gaan het het zo doen, maar ik stel u wel voor dat we rond 23.00 uur een ronde maken om te zien hoe we er dan voorstaan, zodat we dan even kunnen overleggen hoe de stand van zaken is. Misschien vergadert u zo strak en kort en bondig dat we dat helemaal niet nodig hebben. Misschien is het ook goed om te zeggen dat u dat niet voor mij hoeft te doen, ook niet voor het college of voor uzelf, maar als u dat doet doet u dat vooral voor de bewoners die naar de televisie kijken of hier op de publieke tribune zitten. Dat zijn diegenen die daar behoefte aan hebben, zodat ze hier niet tot 2 uur vannacht hoeven te zitten of televisie hoeven te kijken.
5
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
: Vaststelling agenda
Datum collegebesluit
:
Datum raadsvergadering
: Donderdag 21 juni 2006
Agendapunt
: 2
Portefeuillehouder
:
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
:
Tel.nr.
:
Email
:
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
6
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
: Jaarstukken 2006
Datum collegebesluit
: Dinsdag 24 april 2007
Datum raadsvergadering
: Donderdag 7 juni 2007
Agendapunt
:
Portefeuillehouder
: Wethouder Bragt
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
: Wouter van de Werken
Tel.nr.
: 0418 – 681 761
Email
:
[email protected]
3
Voorstel 1. De programmarekening 2006, sluitend met een resultaat van 722.103, vast te stellen; 2. Het resultaat van Scholengroep Cambium ad. 421.149 toe te voegen aan de algemene reserve Cambium; 3. Het resultaat van BOBOZ ad. 59.688 toe te voegen aan de algemene reserve BOBOZ; 4. Het resultaat van de gemeente ad. 241.266 als volgt te bestemmen: 45.000 ten behoeve van de invoering Wet Inburgering; 5.018 te behoeve van maatregelen hoogtebeperking Maasdijk; 191.248 toe te voegen aan de algemene bedrijfsreserve. Inleiding Bijgevoegd treft u aan de jaarstukken 2006. Deze jaarstukken bestaan uit het jaarverslag en de jaarrekening. In het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van programma’s en toelichting gegeven op de paragrafen. De jaarrekening bestaat uit de balans en de programmarekening. Belangrijk bij de jaarrekening is de accountantsverklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van de cijfers. Op dit moment is de accountant nog bezig met zijn werkzaamheden. Evenals vorige jaren zullen wij de accountantsverklaring samen met de bevindingen van de accountant voor behandeling nazenden. De accountant komt zelf een toelichting geven op zijn verklaring. Het vaststellen van de beheers- en productrekening is de bevoegdheid van het college. Het spreekt voor zich dat beide documenten in financiële zin tot dezelfde uitkomsten leiden. Doel / meetbaar effect Doel van de jaarstukken enerzijds het afleggen van verantwoording door het college (wat hebben we gedaan) en anderzijds de controle op de uitvoering door de raad (Hebben we bereikt wat we wilden en kost het niet meer dan we hebben afgesproken). Daarnaast biedt het vanzelfsprekend een schat aan informatie over de uitvoering van het beleid. Wat zijn de resultaten, welke problemen zijn we tegen 7
gekomen, zijn er nieuwe ontwikkelingen, etc. Al deze zaken worden geanalyseerd en mogelijk meegenomen met de bestuursrapportage dan wel kadernota. Argumenten Sluitstuk jaarlijkse budgetcyclus Besluitvorming over de jaarstukken is van belang want het is het formele sluitstuk van de budgetcyclus. De raad heeft haar kaderstellende rol vertaald in de programmabegroting met bijbehorende meerjarenraming. Vervolgens is gedurende het jaar een cyclisch proces gevoerd waarbij op regelmatige tijden de budgetten (zowel qua input als qua output) doorgelicht worden. Telkens kijkend naar de afgelopen periode en de feitelijke gang van zaken wordt gepoogd een voorspelling te geven voor het lopende dienstjaar (en eventueel de middellange termijn). Het referentiekader bij deze doorlichting zijn steeds de vigerende productraming en de programmabegroting. Aldus vindt er een aantal keren per jaar een bijstelling van het beleid plaats (integrale afweging). Sluitstuk van de cyclus zijn de jaarstukken waarbij integrale verantwoording afgelegd wordt. Kanttekeningen De accountant heeft zijn verslag nog niet afgerond. Of dit nog zal leiden tot een wijziging van de gepresenteerde cijfers is derhalve nog niet met zekerheid te bepalen. Financiën Per saldo is dit jaar sprake van een positief resultaat van 722.103; dit resultaat is opgebouwd uit de volgende drie facetten: • Resultaat Cambium 421.149; • Resultaat BOBOZ 59.688 • Resultaat gemeente 241.266 Het resultaat van de gemeente op begrotingsbasis ging uit van een saldo van 79.224. Op rekeningsbasis is dit 241.266, ergo een voordeel van 162.042. Dit voordeel dient nog wel gecorrigeerd te worden met per saldo de begrote onttrekking aan de algemene reserve van 500.299 welke niet nodig was. Dus uiteindelijk een voordeel ten opzichte van de begroting van 662.341. Op basis van deze uitkomsten wordt aan de raad voorgesteld om: • het resultaat van Scholengroep Cambium ad. 421.149 toe te voegen aan de algemene reserve Cambium; • het resultaat van BOBOZ ad. 59.688 toe te voegen aan de algemene reserve BOBOZ; • Het resultaat van de gemeente ad. 241.266 als volgt te bestemmen: 45.000 ten behoeve van de invoering Wet Inburgering; 5.018 te behoeve van maatregelen hoogtebeperking Maasdijk; 191.248 toe te voegen aan de algemene bedrijfsreserve. In de decembercirculaire van het gemeentefonds is een bedrag toegekend voor de invoering Wet Inburgering. U heeft als college een besluit genomen om 45.000 van dit bedrag in te zetten voor de invoering van deze wet. Ook heeft u in uw vergadering van 29 augustus een besluit genomen om een bedrag beschikbaar te stellen om het vrachtverkeer op de Maasdijk te weren door het plaatsen van hoogtebeperkingen. Tot slot wordt het resterend saldo toegevoegd aan de algemene reserve. Verder betekent dit dat de voorgenomen onttrekking aan de algemene reserve van 500.299 kan vrijvallen. In de discussie over de kadernota kan hier een andere bestemming aan gegeven worden. Uitvoering Planning Behandeling door de raad staat gepland voor 10 mei (carrousel) en 7 juni (raadsbehandeling). Van belang is nog de accountantsverklaring. De reactie van het college n.a.v. de accountantsverklaring wordt daarna toegezonden worden aan de leden van de raad. 8
Communicatie Persbericht zal in overleg met de voorlichter opgesteld worden. Evaluatie / controle N.v.t. Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit • Erratum op de jaarstukken 2006 • Rapport van bevindingen accountantscontrole 2006 Al naar u toegestuurd • Jaarstukken 2006 • Beheers- en productenrekening 2006 (2 expl per fractie) • Bijlagen beheers- en productenrekening 2006 (2 expl per fractie) • Concept-rapport van bevindingen accountantscontrole 2006 Ter inzage in de Koningskamer • Beheers- en productenrekening 2006 • Bijlagen beheers- en productenrekening 2006
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 10 mei 2007 Het onderwerp wordt afgevoerd van de agenda om opnieuw te agenderen voor de carrousel van 31 mei 2007. Uitkomst carrousel 31 mei 2007 Wethouder Bragt meldt dat in de stukken een omissie zat die is nagezonden. Deze omissie zal in het concept-besluit worden gecorrigeerd. Wethouder Bragt zegt toe: • dat hij aan wethouder Verschoor voorlegt in overleg te treden met de Sociale Dienst Bommelerwaard. Dit overleg zal in het teken moeten staan van het volgende: gemeente en sociale dienst bekijken hoe zorg gedragen kan worden dat de financiën die de gemeente jaarlijks beschikbaar heeft voor sociale regelingen ook daadwerkelijk worden benut. • dat hij de raad nader rapporteert over het verloop van de dubieuze debiteuren bij de Sociale Dienst Bommelerwaard. • Dat het resultaat van BOBOZ wordt verwerkt in de jaarstukken. De oordeelsvorming vindt in de raad van 21 juni 2007 plaats en daarmee is het onderwerp een bespreekstuk.
9
Reactie college De stijging in het verloop van de dubieuze debiteuren sociale zaken kent een tweetal oorzaken. Allereerst vond vorig jaar het saldo van de dubieuze vorderingen al de verrekening plaats met het Rijk. Nu wordt dit afzonderlijk gepresenteerd (effect 433.000). Daarnaast heeft de jaarlijkse herwaardering van de vorderingen plaatsgevonden op basis van kengetallen (effect 580.000) . Het resultaat in de pre-concept jaarrekening over 2006 van BOBOZ bedraagt 77.794; in de begroting werd rekening gehouden met een bedrag 42.703. Het resultaat in de jaarrekening is gebaseerd op de cijfers van de begroting 2006 en de rekening 2005. Dit betekent een verschil van ongeveer 35.000. Het verwerken in de jaarstukken is nu niet meer mogelijk omdat dan de saldi van programma onderwijs, het resultaat en op diverse plaatsen de balans moet worden aangepast. Verder betekent dit dat de jaarstukken waarvoor de accountantscontrole afwijkt van de vast te stellen jaarstukken. Wij zullen de verschillen tussen de begroting en rekening BOOZ over 2007 verwerken in de jaarstukken 2007.
De voorzitter: Aangegeven is dat de raadsleden op 12 juni jl. de accountantsverklaring bij de jaarrekening toegezonden hebben gekregen. Aangegeven is ook dat in de tabel op pagina 2 van de adviesnota een onjuist bedrag staat. In de kolom 2007 moet staan bij de Effecten van genomen besluiten 151.813 in plaats van 51.813. U moet er dus een 1 voorzetten. Wie van u mag ik het woord geven? De heer De Gaaij: Een positief jaarresultaat is altijd prettig om te presenteren, maar er ontstaat dan wel discussie over het waarom. De gedachte uitgaven zijn immers niet gehaald en de lasten ervoor zijn wel geïnd. Toch zijn ook wij er blij mee, al moeten we wel bedenken dat het Cambium wel veel bijdraagt aan dit resultaat en daarop hebben wij op zich geen invloed gehad. Bij de verwerking van de cijfers hebt u uit het resultaat reeds gelden gehaald ter dekking van tegenvallers in niet benodigde gelden in de algemene bedrijfsreserve gelaten. Omwille van de zuiverheid zou ik u willen verzoeken om in de toekomst de begroting en de rekening sec naast elkaar te leggen en naast elkaar te presenteren. Dan zouden we bijvoorbeeld voor dit jaar een jaarresultaat hebben behaald van ruim 1,2 miljoen euro. Uiteindelijk scheelt het niet in het bedrag en alles, maar ik denk dat het helderder is, minder verwarrend, en dan later nemen we een besluit hoe we in 2007 met die gelden omgaan. Nu is er al heel veel gesleuteld, wat de duidelijkheid naar mijn mening niet ten goede komt. De VVD-fractie is verheugd en ook wel verrast en verbaasd door het vrij positieve accountantsrapport. Ik zeg dit, omdat we natuurlijk vorige jaar een dik, vrij negatief accountantsrapport hadden en in één jaar bij dezelfde accountant een enorme vooruitgang hebben geboekt. Ik denk dat velen van ons dat gevoel van die grote sprong voorwaarts niet helemaal hadden, maar nogmaals, ik ben er blij mee. Ik hoop dat u in staat bent deze lijn door te trekken. We weten met zijn allen dat in de presentatie nog veel verbeterd kan worden. De informele informatie die wij vorige week hebben gekregen heeft bij mij een goede indruk achtergelaten. We zijn er in ieder geval mee bezig en er wordt serieus aan gewerkt. Het onderzoek door Impact, door ons sterk aangezwengeld, begint nu toch zijn uitwerking te krijgen en hopelijk de komende jaren zijn vruchten af te werpen. Blijven er wat mij betreft twee punten betreffende de jaarrekening over. Dat is ten eerste de bijboeking van 1 miljoen Dubieuze debiteuren. De grote vraag is dan van mij, welk risico loopt de gemeente nu hiermee? Is er ook een gedeelte eventueel voor het Rijk of hoe zit dat nu precies? U geeft wel enige specificatie, maar ik neem toch aan dat elk jaar een herwaardering van vorderingen heeft plaatsgevonden. Nu wordt dat enigszins gepresenteerd als iets nieuws, maar dat lijkt mij niet het geval. Dit geeft op zich al een plus van 580.000. Maar voorzitter, college, geef ons nu eens klip en 10
klaar aan welk risico wij als gemeente lopen. Toen u de cijfers voor de eerste keer zag, hebt u dat zichzelf ongetwijfeld ook afgevraagd. Een tweede punt, waar we in de carrousel en bij het bezoek aan het Samenwerkingsverband Sociale Dienst ook al op hebben gewezen is, hoe wordt bewerkstelligd dat beschikbaar gestelde bedragen ook worden benut, zodat meer mensen aan het werk kunnen komen en we nu eens van dat welles/nietes en soms discussies in de krant afkomen, want ik denk dat daar niemand bij gebaat is. Hier wil ik het bij laten. De heer Van Doorn: Ook ik wil mijn waardering uitspreken voor de goede voortgang die er gemaakt is. Vorige jaar kwamen we tot een goedkeurende verklaring van de accountant, dit jaar heeft de accountant er de rechtmatigheidverklaring met beperking aan toegevoegd. Onze fractie gaat ervan uit dat voor 2007 het college de ambitie heeft om een volledige rechtmatigheidverklaring te verkrijgen. Wat de cijfers betreft wil ik maar een paar punten aanstippen. De manier zoals BOBOZ nu in de cijfers verwerkt is, verdient zeker niet de schoonheidsprijs, laat ik het daar maar op houden. Ik hoop ook dat dit het laatste jaar is dat het op deze manier gaat, maar ik begrijp de pragmatische manier hoe er op dit moment mee omgesprongen is. Het punt wat ons nog steeds zorgen baart is de onvoorstelbaarheid van de uitkomst van onze begrotingscijfers. Als we kijken naar wat de voorspelling was bij de tweede bestuursrapportage en naar wat je enkele maanden later als resultaat gepresenteerd krijgt, zit daar een enorm gat in. Dat pleit niet voor de interne controle om er zo strak op te zitten dat dit soort zaken niet meer gebeuren. Wij weten natuurlijk van de actie die het college in gang gezet heeft om daar iets aan te doen. Mijn vraag aan het college is, of zij kunnen toezeggen dat we bij de komende begroting daar al een significant resultaat van zullen zien in de verbetering van de voorspelbaarheid. Een ander punt waarbij we denk ik maar heel weinig vooruitgang geboekt hebben is de programmaverantwoording. Het is heel lastig om op basis van de programmaverantwoording die er nu ligt vast te stellen in hoeverre je nu echt geslaagd bent om voor het geld wat je ervoor uitgetrokken hebt te doen wat je had willen doen. Ook daar zijn wij bezig een verbeterslag te maken, dat weet ik, maar op dit moment vertoont het ernstige tekortkomingen. Ik zou bijvoorbeeld willen wijzen naar de Programmabegroting Hoofdstuk 3, het stukje Werk en Inkomen. Daar staat bij een flink aantal onderdelen als het over de prestaties gaat: ‘… managementinfo over 2006 wordt binnenkort gegenereerd …’ Hoe moet nu de raad een oordeel vellen over wat er op dat gebied gepresenteerd is met het geld wat beschikbaar gesteld is? Ik wil daarbij aansluiten bij de vraag van VVD: als je kijkt naar de Sociale Dienst, is daar 1 miljoen in de voorziening gestort. Het wekt de indruk dat de analyse die in voorgaande jaren gemaakt is niet adequaat geweest is, anders kan ik mij niet voorstellen dat op de omvang van de uitgaven er in één jaar 1 miljoen bij de reserve moet. Ik zou graag van het college horen of de opvatting dat de analyse in het verleden niet adequaat geweest is, terecht is. Als dat niet zo is, zou ik graag horen waarom dat dan incidenteel tot een normering zou moeten leiden. In die zin is het misschien een toespitsing van waar de VVD ook al naar vraagt. Wat betreft het overige heb ik geen opmerkingen. De heer Van Osch: Ook wij zijn blij dat het jaar is afgesloten met een plus van ruim 660.000. Dan zou je jezelf tegelijkertijd een vraag kunnen stellen, en de VVD heeft dat ook gedaan, wat is er dan in 2006 niet gebeurd? Los van het feit dat we natuurlijk altijd meer willen dan dat we aan middelen in de begroting hebben zitten. De voordelen blijken vooral te zitten in lagere personeelslasten en meer opbrengsten aan bouwleges, is mij verteld. De hogere bouwleges zijn een bewijs naar ons idee dat wij op weg zijn om de achterstand ten aanzien van het bouwen van woningen langzamerhand in te lopen. De lagere personeelslasten zijn wellicht een teken dat we efficiënter zijn gaan werken, althans zo mag ik hopen, gelet op het feit dat het college zich nogal wat inspanningen getroost om het ambtelijk apparaat beter te laten functioneren. Maar zijn we er dan al? Nee, bij lange na niet. Zo moet er nog steeds volop gebouwd worden en hebben we nog steeds grote en belangrijke investeringen op de rol staan. We komen daar vanavond nog zeker op terug. 11
Dan enkele inhoudelijke opmerkingen over de rekening. De accountant meldt dat wij qua verslaglegging op de goede weg zijn, maar het kan nog beter. Wij delen die visie. Onlangs hebben de raadsleden kennis kunnen nemen van de nieuwe wijze van rapporteren binnen de ambtelijke organisatie. Een eerste wapenfeit van het nieuwe kostenplanning en –control. Wij hebben er vertrouwen in dat een en ander zal bijdragen tot een nog duidelijker jaarverslag. Ook ten opzichte van de rechtmatigheid heeft u verbeterslagen gemaakt. Zo is er nu sprake van een accountantsverklaring met beperking voor wat betreft rechtmatigheid, daar waar vorige jaar nog sprake was van een oordeelonthouding. De vraag aan het college sluit aan bij die van vorige sprekers, wanneer u in staat bent om een rechtmatigheidverklaring zonder beperking te bemachtigen. Tot slot nog een aandachtspunt voor wat betreft de verantwoording van de juiste kosten op de juiste plaats. Ook dit jaar weer blijft een groot saldo hangen op het saldo kostenplaatsen. Dat vertroebelt het beeld van de werkelijke kosten van onze producten en diensten. De accountant schrijft dit ook in zijn rapport. De discussie omtrent de kostenverantwoording is ook weer actueel, als we de krant erop naslaan en zien dat rijbewijzen hier in de regio nog altijd in prijs verschillen. Mijn vraag aan u is het advies van de accountant ter harte te nemen en nog in 2007 te onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om een groot saldo op de kostenplaatsen in de jaarrekening te voorkomen. Ik kom tot de afronding. Door de organisatie is veel werk verzet om de jaarrekening 2006 tijdig af te ronden. Door externe omstandigheden is het niet gelukt de rekening een maand eerder in de raad te behandelen. Dat is jammer, maar levert gelukkig geen problemen op ten aanzien van het toezicht van de Provincie. De rekening moet immers voor 15 juli bij de Provincie binnen zijn en dat zal zeker lukken. Tot slot kunnen wij instemmen met het voorstel van het college om het overschot van de rekening 2006 op de voorgestelde wijze te bestemmen. De heer Van Hemert: Ook GroenLinks is verheugd met de resultaten die de jaarrekening biedt en ook wij kunnen op grond van het accountantsrapport niet anders concluderen dan dat er grote stappen vooruit zijn gezet in vergelijking tot de rapportage van vorige jaar. Met name het onderdeel rechtmatigheid met een oordeelsbeperking ten aanzien van één specifiek onderwerp vind ik een heel mooie prestatie, vooral omdat in overheidsland blijkt dat een dergelijk oordeel van de accountant, en hij zei het ook in de carrousel, nog lang niet altijd gegeven kan worden. Ik denk dat dat behalve voor het college ook een geweldig compliment is voor de ambtelijke organisatie en die complimenten wil ik hen ook graag vandaag maken. Wat betreft de geldelijke situatie op sommige onderdelen valt nog steeds op, dat de onbenutte rechten nog altijd aanwezig zijn. Ik zal daar straks bij de behandeling van de voorjaarsnota nog wat over zeggen en daarop terugkomen. Voor het overige denk ik dat het een prima resultaat is en laten we inderdaad hopen dat het volgend jaar nog mooier is, al moet ik er wel aan toevoegen dat het steeds ‘smarter’ maken van producten, hoe zeer wij dat ook vragen, toch erg lastig is in de praktijk. Er moeten nog zeker stappen voorwaarts gezet worden. Verder kunnen wij instemmen met het voorstel zoals het voorstel dat geformuleerd heeft. Mevrouw Smit: De jaarstukken geven achteraf een overzicht van de kosten die gemaakt zijn en wij krijgen daar inzicht in waaraan alles besteed is. ZVV wil twee opmerkingen over de jaarstukken maken. Ten eerste over het rapport van de accountant over de jaarrekening. Hij gaf aan dat het weinig blaadjes telt en dat dat een goed teken is. Vorige jaar had hij veel opmerkingen en aanbevelingen, maar dit keer constateerde hij dat het college en de ambtenaren het afgelopen jaar hard gewerkt hebben om de dingen te verbeteren. Dit jaar geeft hij wel een goedkeurende accountantsverklaring over getrouwheid en op één onderdeel na ook over de rechtmatigheid. Ik vraag mij af of veel gemeenten zo’n zelfde verklaring krijgen. Ik vind het een mooie prestatie van ambtenaren en college. De tweede opmerking die ik wil maken is dat ZVV het wel jammer vindt dat wij in de jaarrekening nog onvoldoende kunnen lezen of met het geld dat uitgegeven is de dingen bereikt zijn die wij wilden bereiken en of die dingen ook voldoen aan de kwaliteit. Wat ons betreft staat er nog te weinig 12
analytische informatie in. Wij weten dat het college hier volop mee bezig is, dus wij verwachten volgend jaar dat we dit wel kunnen lezen in de jaarstukken. Ten derde vinden wij bepaalde posten nog steeds wat verontrustend in de jaarstukken, zoals de grote verschillen in de urenberekeningen, de hoogte van de post leerlingenvervoer en aanzienlijke voor- en nadelen op afzonderlijke onderdelen. In de carrousel vertelde de wethouder dat het college hier al druk mee bezig is, dus wij gaan ervan uit dat dit volgend jaar niet meer in de jaarstukken voorkomt. Tot slot doet het ons genoegen dat wij in de jaarstukken lezen dat het ziekteverzuim gedaald is, ondanks de reorganisatie het afgelopen jaar - dat is ook de complimenten waard – en dat de inspectie van Vrom vindt dat de gemeente Zaltbommel redelijk tot goed scoort in taken op het gebied van milieu, bouwen en ruimtelijke ordening. Dat mag ook wel eens gezegd worden. De heer Komen: Het CDA kan zich achter de positieve houding van de vorige sprekers scharen. Dat kan ook niet anders, want we hebben een positief resultaat. We willen dan ook zeer zeker een compliment reiken aan de ambtelijke organisatie die in staat is geweest om met een positieve accountantsverklaring uit de bus te komen. Eén kanttekening wil het CDA wel plaatsen en dat is toch de financiële situatie rondom de Sociale Dienst Bommelerwaard en de nodige vragen die daaraan kleven. Wij hopen dat dat op korte termijn duidelijk boven tafel komt met de nodige oplossingen die daarvoor gezocht moeten worden. Hier kunnen wij het bij laten. De heer Van ’t Zelfde: Punt 1 van het voorstel gaat over het vaststellen van de jaarstukken 2006 inclusief het bijgevoegde erratum. Besluitvorming over de jaarstukken is het formele sluitstuk van de budgetcyclus. Dat houdt in enerzijds de verantwoording die het college aflegt over wat zij gedaan heeft en anderzijds de controle op de uitvoering door de raad, of bereikt is wat men wilde en kost het niet meer dan was afgesproken. Het gaat er dus om, wat zijn de resultaten, welke problemen zijn we tegen gekomen en zijn er nieuwe ontwikkelingen. Op alledrie de punten brengt de ChristenUnie het volgende naar voren. Wat zijn de resultaten: Er is sprake van een positief resultaat op het gebied van getrouwheid en een goedkeurende accountantsverklaring is afgegeven. Op het gebied van rechtmatigheid is door de accountant een verklaring met beperking verstrekt. Dat heeft te maken met het inkoop- en aanbestedingsbeleid. De gemeente Zaltbommel is op de goede weg. We moeten voor ogen houden dat zij van ver komt en vanuit zo’n situatie kan niet alles in één keer goed op de rails komen. Nogmaals, op de goede weg. De gemeente heeft vooruitgang geboekt ten opzichte van het vorige boekjaar. Er is hard gewerkt om de gemeente op een hoger niveau te krijgen. De ChristenUnie spreekt dan ook een woord van dank uit aan het college en de ambtelijke organisatie. Wat voor problemen zijn we onder andere tegengekomen: Het probleemgebied rond inkoop- en aanbestedingsbeleid. Er zijn onzekerheden en onduidelijkheden met betrekking tot de naleving van inkoop- en aanbestedingsbeleid. Aandacht voor de bedrijfsvoering. Op de onderscheiden programma’s en onderdelen van programma’s zijn er aanzienlijke voor- en nadelen. Diverse programma’s geven al aan, en ik citeer letterlijk: ‘… meer aan interne uren besteed …’ of ‘… hogere belasting uren/salariskosten …’. Dit geeft aan dat er een probleem is met het schrijven van uren. Het zou goed zijn als budgethouders tussentijds de plus of de min melden zodat er duidelijk is in hoeverre een overschrijding financieel verantwoord is. Zijn er nieuwe ontwikkelingen: Het is fijn om te vernemen dat hieraan hard gewerkt wordt en dat de organisatie-ontwikkeling op goede koers ligt, met andere woorden, om binnen de organisatie tot een betere controle te komen. Het is duidelijk dat het aanstellen van de functie van concerncontroller hierbij zeker voorwaarden 13
scheppend en belangrijk is. Het ziet er ook naar uit dat het jaar 2007 gebruikt wordt om met deze nieuwe ontwikkeling een verbeterslag te maken en voort te gaan op de goede weg. Tenslotte: de ChristenUnie stemt in met punt 1, 2, 3 en 4 van het collegevoorstel. De heer Van der Schans: Het huishoudboekje van de gemeente is opgemaakt, de accountant heeft ernaar gekeken en hij heeft kunnen constateren dat niet al het geld is uitgegeven. Dat is op zich altijd wel weer een prettige constatering. Het geld is uitgegeven, maar waaraan eigelijk. Er is geen geld gemorst, het is netjes uitgegeven, maar het is net of je een huis hebt onderhouden, het geld is uitgegeven aan de schoonmaakster, maar je hebt niet goed gekeken of de schoonmaakster wel alle plintjes en hoekjes heeft schoongemaakt. Is het huis ook daadwerkelijk wel schoon? Het huis moest onderhouden worden en de schilder is langs geweest, maar zitten er geen blaren op het schilderwerk, ziet het schilderwerk er allemaal goed uit? Er is waardering voor het feit dat we nu ons geld netjes hebben uitgegeven. Vreemd dat je dat zou moeten waarderen, want we zouden gek zijn als dat niet zou gebeuren. Jammer dat we dus niet goed weten wat we daar precies voor hebben terug gekregen. Die slag zal de komende jaren gemaakt moeten worden en ook andere fracties hebben daar al over gesproken. We zijn op de goede weg. We zaten, zo heb ik begrepen, in een heel diepe put maar we zijn op de goede weg en hebben nog een aantal stappen te gaan. Wat dat betreft heb ik ook de verwachting en de hoop dat we volgend jaar een nog mooier verslag hebben, waaruit we beter kunnen lezen waaraan het geld is besteed. Ik wil niets meer toevoegen aan de opmerkingen die er gemaakt zijn over de onzekerheden met betrekking tot de Sociale Dienst. De vragen zijn gesteld. Wij maken ons met anderen toch wel de nodige zorgen over hoe de situatie daar is, hoe de situatie daar nu anders lijkt te zijn dan enige tijd geleden en hoe de gemeente wil omgaan met de onzekerheden die daar bestaan, om te zorgen dat we niet daar op een later moment toch met behoorlijk negatieve gevolgen geconfronteerd worden. Daar wil ik het bij laten. Wethouder Bragt: Laat ik beginnen met het in dank aanvaarden van uw positieve opmerkingen en uw complimenten met name richting het ambtelijk apparaat maar ook een beetje naar het college, al is dat laatste vind ik zelf niet zo heel erg belangrijk. U hebt heel duidelijk een punt als u zegt dat hier de ambtenaren voor verantwoordelijk zijn. Als u het bijvoorbeeld heeft over hoe je in de dagelijkse praktijk met je geld omgaat, hoe je dingen verantwoordt en vastlegt enzovoort, zijn we daarin volstrekt afhankelijk van mensen die toegewijd zijn aan het werk binnen de gemeente. Ik kan alleen maar onderstrepen dat we gelukkig met zulke mensen kunnen werken binnen ons ambtelijk apparaat en dat doet ons deugd. Als ik beluister dat u ook vertrouwen heeft in de toekomst, want dat leid ik af uit de bijdragen van u allen, dan hebben wij dat ook als college. Het is goed om dat met elkaar hier vast te stellen. Dat we er nog niet zijn, als je het hebt over de rapportages, over het vaststellen of je een bepaald doel hebt bereikt. Maar om te kunnen vaststellen of je een doel hebt bereikt moet je eerst goed met elkaar het doel formuleren. Dat is nog wel eens lastig. Je kunt in de jaarrekening pas goed rapporteren als je van tevoren in je begroting je doel goed omschreven hebt. Daar zijn we druk mee doende, daar bent u ook zelf bij betrokken, dat weet u. Ik denk dat wij ons nu volledig moeten inzetten op het heel goed omschrijven van de doelen die we met elkaar willen bereiken als gemeente Zaltbommel. Dat zal dan met name in de begroting 2008 gaan gebeuren die we in het najaar gaan vaststellen. Daarvoor hebben we nog een tussenstapje afgesproken om in augustus u nog een soort raamwerk aan te bieden, waarin we de omschrijvingen van die doelen met u gaan bespreken. Dat zijn allemaal dingen die duidelijk zijn gericht op een stuk verbetering van a) de begroting, de doelen, de dingen die we willen doen voor onze burgers, en b) een goede verantwoording van die doelen afleggen. Dat zijn dingen waarover wij het met elkaar eens zijn. Wat ons betreft gaan wij daar als college een goede bijdrage aan leveren, maar zeker ook als ambtelijke medewerkers, die dat van onderaf voor u opbouwen. Daar wordt momenteel hard aan gewerkt, kan ik u zeggen. De VVD noemde de presentatie van de cijfers. Dat is best lastig. Ik heb ook wel eens gevraagd aan de financieel specialisten of dat niet anders zou kunnen, maar die zeggen mij dat je aan allerlei regels 14
vastzit voor de accountant. Vandaar dat het gepresenteerd is zoals het is gepresenteerd. We kunnen daar nog wel eens naar kijken, maar we moeten een aantal termen gebruiken. Als je het hebt over ‘het bestemmen van een resultaat’, wat is dan het resultaat … Dat zijn vrij technische termen waar we niet onderuit kunnen. Maar als je er nuchter naar kijkt, hadden we een positief resultaat van 1,2 miljoen, daar hebt u gelijk in, dat is ook zo. U vroeg een aantal dingen over de Sociale Dienst en ik wil toch voorstellen om die discussie volgende week in de carrousel met elkaar te voeren. Dan staat de concept-begroting als ik het goed heb van de Sociale Dienst op de agenda en ik denk dat er dan voldoende ruimte is om toch over het financiële deel van de Sociale Dienst met elkaar van gedachten te wisselen. Of u het dan nog over andere dingen wilt hebben, daar gaat u zelf over. Ik stel in ieder geval voor om dat niet nu te doen. De heer De Gaaij: Krijg ik dan niet het antwoord: dat hoort bij de gemeente thuis? Mijn vraag is nu juist, welk risico loopt de gemeente met die 1 miljoen extra dubieuze debiteuren. Als ik dan volgende week weer naar de gemeente verwezen word, schieten we niet op. Als u zegt, volgende week in de carrousel krijgt u daar klip en klare antwoorden op, dan kan ik ermee leven. Wethouder Bragt: Dat kan ik u toezeggen, ja. Juist dit punt kan daar aan de orde worden gesteld en dan krijgt u daar ook antwoord op. U vroeg ook, hoe krijg je het voor elkaar dat er meer mensen aan het werk worden geholpen bij de Sociale Dienst of door activiteiten van de Sociale Dienst. Daar wordt momenteel stevig op ingezet, kan ik u zeggen, maar het is soms niet zo simpel als het lijkt. SGP maar ook anderen hadden het over de accountantsrapportage. We zijn natuurlijk ontzettend blij met de allereerste goedkeurende verklaring voor wat betreft de getrouwheid, dat wil zeggen dat er geen gekke dingen zijn gebeurd, maar aan de andere kant zijn we ook heel blij met de verklaring die is afgegeven op het gebied van rechtmatigheid, dat wil zeggen dat de dingen zijn uitgegeven conform de regels die wijzelf gesteld hebben, maar wel met beperkingen. Er is door u al opgemerkt dat die beperkingen maar betrekking hebben op een klein onderdeeltje en dat is ook zo. Daar wil ik nog aan toevoegen dat dat onderdeeltje ook nog eens heel eigen specifieke regeltjes betreft en als we die niet met elkaar gesteld hadden, dan hadden we een goedkeurende verklaring gehad. Die regeltjes zijn inmiddels ook aangepast. Ik denk dat we heel dicht bij een goedkeurende rechtmatigheidverklaring zitten en ik ga er dan ook voor uit dat dat voor 2007 gaat lukken. SGP komt ook met een stukje zorg over de onvoorspelbaarheid van de uitgaven. Dat is door onszelf al in de aanbiedingsnota opgemerkt, in november denk je nog tekort te komen en enkele maanden daarna blijken er ineens tonnen over te zijn. Dat is een grote zorg en er wordt echt hard aan gewerkt met name via een interne maatregel om dit uit te bannen, want het is iets wat absoluut niet kan. Het kan ook andersom uitpakken, al maak ik mij daar niet zo ongerust over. Als je ziet hoe er intern gewerkt wordt dan worden de minnen eerder gemeld dan de plussen en dat zal bij Philips misschien ook wel zo werken. Dat is wel de praktijk, maar het kan gewoon niet. Dat ben ik met u eens en daar wordt momenteel een goede systematiek voor ontworpen om dit uit te bannen. De heer Van Doorn: Mag ik uw woorden zo uitleggen – dat vroeg ik ook – dat met de komende jaarrapportage van 2007 een significante verbetering van de voorspelbaarheid door het college wordt toegezegd? Wethouder Bragt: Ja, dat kan ik u zeker toezeggen. Vorige week hebben we daar al wat eerste gedachtespinsels van gezien. U was daar niet bij, maar vraag het aan uw collega’s, dan denk ik dat u daaruit wel vertrouwen zult krijgen. De heer Van Doorn: Ik geloof u op uw woorden. We zullen het vanzelf zien. Wethouder Bragt: Door de PvdA wordt het grote saldo kostenplaatsen opgemerkt, de ChristenUnie sluit daarbij aan, hoe zit dat nu, blijkbaar kan men niet goed tijdschrijven. Dat is inderdaad een punt, 15
niet zozeer dat men dat niet kan, maar dat heeft te maken met allerlei interne verrekenprijzen voor de uren die gehanteerd worden. Ontzettend lastig. Ik kan u ook zeggen dat het schrijven van uren best een lastig probleem zal blijven. Daar moeten we nog een manier voor vinden om dat goed te doen en ook om daar intern de juiste tarieven aan te hangen. Als je verkeerde tarieven hanteert, zit je met je kostprijs als snel naast wat je begroot hebt. De vraag is ook hoeveel waarde je daaraan moet toekennen, dat is vers 2. Duidelijk is in ieder geval dat dit verbeterd moet worden. GroenLinks merkt de onbenutte rechten op en daarbij wordt met name geduid op mensen die recht hebben op bepaalde uitkeringen en voorzieningen. Door het vorige college, nu overgenomen door dit college wordt er toch met allerlei externe partners frequent overlegd, wijs de mensen op de mogelijkheden die er zijn voor woningaanpassingen enzovoort, maar in de praktijk blijft er toch geld liggen waar men recht op heeft. Dat is een landelijk verschijnsel en wij zullen er alles aan doen om mensen die het echt nodig hebben, vaak mensen die in een zwakkere positie verkeren, erop te wijzen dat er geld voor hen beschikbaar is. In een aantal posten zitten grote verschillen, dat klopt. Dat is ook de systematiek die wij gaan invoeren, waar ook de heer Van Doorn net op duidde, dat we die grote verschillen in de loop van het jaar toch naar elkaar toe willen brengen, zodat je uiteindelijk een goed voorspelbaar resultaat hebt als je in de tweede helft van het jaar zit. Leerlingenvervoer als concreet voorbeeld. Ik denk dat ik hiermee door mijn lijstje heen ben. De heer Van Doorn: Ik heb nog één punt staan en dat is BOBOZ. We hebben nu de gebudgetteerde cijfers in onze jaarrekening verwerkt in plaats van het eindresultaat. Ik heb gevraagd of het college wilde toezeggen dat dat op deze wijze voor de laatste keer is. Ik begrijp dat het een pragmatische oplossing is maar het hoort eigenlijk niet zo. Wethouder Bragt: Daar hebt u gelijk in. Dat heeft ook te maken met de volgorde van de dingen. We hadden de jaarrekening klaar en die is toen naar de accountant gegaan ter beoordeling. We hebben nog even overwogen om het alsnog erin te fietsen, maar dan had de accountant weer een nieuwe verklaring moeten afgeven. Daarom hebben we het maar zo opgelost. Ik ben blij dat u daarmee kunt instemmen. We zullen echter zeker richting BOBOZ toch nadrukkelijk aangeven dat hun jaarrekening er eerder moet zijn, zodat wij die kunnen meenemen in onze jaarrekening. Dat is met het Cambium gelukt, dat moet ook met BOBOZ kunnen. De heer Van Osch: Ik heb nog een vraag ter toelichting. U zegt dat de rechtmatigheid is blijven hangen op het inkoop- en aanbestedingsbeleid en we gaan de regeltjes wat versoepelen of wat versimpelen, dat proef ik tenminste uit uw woorden. Kunt u daar iets meer over vertellen, hoe dat precies zit, wat wettelijk en zo kan? De heer Van Doorn: Het is mij nog niet helemaal duidelijk met betrekking tot de Sociale Dienst. Ik kan mij heel goed voorstellen dat we de inhoudelijke aspecten die doorwerking hebben naar de toekomst volgende week in de carrousel bespreken, maar als je een reservering hebt die je misschien eenmalig moet maken en je kijkt uitsluitend terug naar het verleden dan zou ik zeggen, laten we het verleden vanavond afsluiten. Ik weet alleen niet of deze knip te maken is. Ik weet niet precies wat de strekking was van uw opmerking met betrekking tot de Sociale Dienst: laten we het volgende week in de carrousel bespreken. Wethouder Bragt: Wat betreft de vraag van de PvdA over het inkoop- en aanbestedingsbeleid, daarvoor hebt u de kaders vastgesteld een tijd geleden. Dat is verder verfijnd heel recent door het college. Dat is een compleet nieuw inkoop- en aanbestedingsbeleid. Dan heb ik het over de vraag, wanneer moet je offertes aanvragen, bij welke bedragen, wanneer openbaar en dat soort dingen. Dat is voor een groot deel eigen gemeentelijk beleid, behalve als je op Europese regelgeving stuit, want dan heb je het over de grotere bedragen zoals u zult begrijpen. Waar we het hier over hebben bij de beoordeling door de accountant is een beoordeling van de eigen gemeentelijke regels. Als we die niet 16
gesteld hadden of iets ruimer gesteld hadden, dan hadden we gewoon een goedkeurende verklaring gehad. We hebben naar die regels gekeken, ook in overleg met de accountant en we hebben toch op een aantal onderdelen geconstateerd – daar hebt u het ook met elkaar over gehad – dat er best wat verruiming kan plaatsvinden. De tijd schrijdt voort, dus bedragen die destijds nog adequaat werden geacht zijn nu niet meer actueel. De heer Van der Schans: Bij dezelfde bijeenkomst waar de heer Van Osch niet was, was ik ook niet, denk ik, en daar is wat over gezegd, maar ik zou het wel op prijs stellen om even heel concreet te benoemen waarover wij het hebben en ik kan mij voorstellen dat een informatienota daarin volstaat. Wethouder Bragt: U hebt sowieso altijd recht op dit soort informatie, dus met een belletje dan krijgt u het, maar ik kan dat hier wel toezeggen. Dat is geen enkel probleem, we hebben niets geheims. De heer Van Doorn vraagt om het verleden van de Sociale Dienst af te sluiten. We hebben het bij de Sociale Dienst over twee dingen op dit moment. Het ene vindt u terug in de kadernota, dat is een aanpassing van de begroting in verband met de gewijzigde uitkering vanuit Den Haag. Dat hakt er nogal in, maar daar zullen we het straks wel over gaan hebben denk ik. Het andere is het verhaal, de samenvoeging met het niet in de pas lopen van de begroting die destijds door de Sociale Dienst is opgezet en onze eigen budgetten die daarvoor beschikbaar waren. Dat onderdeel sluiten wij hiermee af. Streep eronder. Dus die discussie is daarmee afgerond. Daar komt niets nieuwe of wat dan ook meer overheen, daar zetten we echt een streep onder met elkaar met het vaststellen van dit verhaal. De heer Van Doorn: Mijn vraag was meer gericht op de miljoen. Dat is zo’n grote sprong die je in één keer maakt en die valt formeel nog buiten de gemeenschappelijke regeling omdat het 2006 is. Het zou prettig zijn als wij die vanavond ook konden afsluiten. Ik kan mij goed voorstellen dat u zegt, daar hebben we niet zo goed naar gekeken een paar jaar en dan blijkt nu eind 2006, nu we het traject formeel gaan afsluiten, dat er in één keer een miljoen uit de boeken komt. Ik kan mij voorstellen dat er zoiets aan de hand is. Dan kunnen we dat beter nu melden (daar kunnen we niets meer aan doen, het is heel spijtig dat we er niet beter naar gekeken hebben, we zullen op de blaren moeten zitten, we hadden ze wel maar we wisten het even nog niet), want dan kunnen we het in het vervolg over de toekomst hebben. Dat is waar ik naar vraag, of het zo’n soort verhaal is of dat er een veel ingewikkelder verhaal aan de hand is met allerlei doorloop naar de toekomst waar we het beter nu niet over kunnen hebben. Wethouder Bragt: Het is nu een aanpassing die wij moeten doen en voor de toekomst beginnen we met een schone lei, al houd je natuurlijk wel rekening met wat hier fout is gegaan. Dat is duidelijk. De voorzitter: Dan gaan wij nu over tot besluitvorming over de jaarstukken 2006.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
17
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
:
Kadernota 2008
Datum collegebesluit
:
dinsdag 29 mei 2007
Datum raadsvergadering
:
donderdag 21 juni 2007
Agendapunt
:
4
Portefeuillehouder
:
Wethouder Bragt
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Bestuur en Organisatie
Inlichtingen bij
:
Wouter van de Werken
Tel.nr.
:
0418 – 681 761
Email
:
[email protected]
Voorstel 1. In te stemmen met de aanpassing van de begroting 2007, inclusief aanpassing meerjarenperspectief 2008 - 2010 2. In te stemmen met de kaders voor het begrotingsjaar 2008 3. In te stemmen met het nieuw beleid, inclusief meerjarenperspectief 2009 - 2011 op te nemen in de begroting, alsook aanpassingen van het beleid voor 2007. Inleiding Conform het coalitieakkoord 2006 – 2010 is het realiseren van een structureel sluitende begroting voor het college een dure plicht. Wij verstaan hieronder een begroting die oog heeft voor enerzijds de noodzakelijke en gewenste investeringen in de samenleving, maar die ook rekening houdt met de beschikbaarheid van middelen en de inzetbaarheid van de medewerkers. Doel / meetbaar effect Duurzaam sluitende en evenwichtige begroting Argumenten 1. Actualisering financiële meerjarenperspectief Gelijktijdig met deze nota liggen tevens de jaarstukken 2006 ter besluitvorming voor. De jaarstukken zijn een belangrijke bron van informatie. Onder- en overschrijdingen van het afgelopen jaar worden immers geanalyseerd en al naar gelang de uitkomst van de analyse worden de budgetten in het lopende jaar aangepast. Ook hebben wij vooruitlopend op de bestuursrapportage een actuele risico’s en mee- of tegenvallers in beeld gebracht. Voorgesteld wordt de begroting aan te passen, met als resultaat een sluitend geactualiseerd financieel meerjarenperspectief. 2. Instemmen met de in de nota opgenomen uitgangspunten impliceert dat de begroting 20072010 gebaseerd wordt op reële uitgangspunten. Voor een transparante en consistente opbouw van begrotingsbudgetten zijn de uitgangspunten van essentieel belang. De effecten van wijziging van uitgangspunten, incl. macro-economische ontwikkelingen, kunnen door de gekozen systematiek eenvoudig en snel in beeld worden gebracht. 18
3. Instemmen met het nieuw beleid, inclusief meerjarenperspectief en opnemen in de begroting 2008, alsook aanpassingen van het beleid voor het lopende begrotingsjaar. In de kadernota worden voorstellen gedaan die wij voor de uitvoering van het coalitieakkoord nodig achten. Een belangrijk item in deze is de realisatie van de multifunctionele accommodatie aan de Zandkampen. Kanttekeningen Het ontstane financiële perspectief na verwerking van deze rapportage is nog niet sluitend voor het jaar 2008, over de gehele periode is wel sprake van een sluitend meerjarenperspectief. Een belangrijk document wat nog niet beschikbaar is betreft de junicirculair, waarin het Rijk haar beleidsvoornemens ten aanzien van de gemeenten kenbaar maakt. Afhankelijk van deze informatie en de financiële uitkomsten van de gemeentelijke bestuursrapportage zullen eventueel wijzigingen optreden. Hierover wordt u vanzelfsprekend geïnformeerd. De kadernota, de bestuurrapportage en de junicirculaire vormen de basis van de op te stellen programmabegroting 2008. Financiën In de onderstaande tabel worden schematisch de wijzigingen in het financiële meerjarenperspectief weergegeven. Voor meer informatie verwijzen wij kortheidshalve naar de kadernota 2008.
Resultaat na tweede bestuursrapportage 2006 Effecten genomen besluiten Bijdrage jaaresultaat 2006 tbv SDB Totaal Effecten jaarrekening / bestuursrapportage Bijdrage jaarresultaat 2006 Totaal inclusief bestuursrapportage Areale groei Nieuw perspectief Nieuw beleid Totaal
2007 1.079 51.813-
2008 130.995122.858-
2009 4.999 80.888-
2010 15.413 45.503-
164.147 13.413 47.926
68.943 184.910135.077300.000 -19.987 8.251 -11.736 130.575-142.311
33.067 42.822106.031
30.09060.208
63.209 103.251 166.460 147.36919.091
30.118 216.584 246.702 108.163138.539
61.339 61.339 58.0003.339
Uitvoering Planning Het bovenstaande vormt belangrijke input voor de programmabegroting 2008. Volgens planning zal deze begin oktober aan u worden toegezonden waarna vaststelling gaat plaatsvinden in de begrotingsraadsvergadering van november 2007. Communicatie Ter zake is een persbericht opgesteld. Tevens is een aparte persconferentie belegd. Evaluatie / controle De kadernota maakt integraal onderdeel uit van de budgetcyclus. Bijlagen Bijgevoegd • Concept raadsbesluit • Kadernota 2008
19
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 14 juni 2007 De uitkomst van de carrousel van 14 juni 2007 zal worden verzonden na 14 juni a.s.
De heer Duijzer: Deze keer willen wij het iets minder over de cijfers hebben maar wat meer over andere zaken. Zoals dat de SGP het toch een vreemde zaak vindt dat ondanks de uitleg die wij hebben gehad in de carrousel, 2011 niet in het meerjarenperspectief zit. Al 7 jaar op rij is het meerjarenperspectief een drietal jaren. Dit is de eerste keer dat we na 2008, want dat is het begrote jaar, 2 jaar er achteraan krijgen. Dat heeft te maken met de onzekerheid van 2011, maar volgens ons kan het niet zo zijn dat je zo gemakkelijk een jaar laat vallen. Stel dat dit beleid zich voortzet, dan hoeven wij over een paar jaar niet meer te vergaderen want dan schiet er niets meer over. Een ander punt is dat in de kadernota en het waterplan voor eenzelfde zaak in het ene plan een bedrag wordt gereserveerd, in het andere niet. Het is intussen gecorrigeerd in de carrousel, dat is prima, maar toch vinden wij het heel vreemd dat zoiets kan. Immers, de twee zaken speelden ongeveer op hetzelfde moment. Dat er dan in het ene voorstel iets over in staat en in het andere niet, dan klopt er iets niet volgens mij organisatorisch. Als derde punt wil ik het hebben over de bezuiniging bij de Sociale Dienst. Tijdens het bezoek aan de Sociale Dienst op 7 juni wordt aangegeven door de Sociale Dienst dat een bezuiniging niet realistisch is. Een niet bemiddelde groep is al klein, kleiner dan het landelijk gemiddelde. De Sociale Dienst heeft het maximale gedaan om uitgaven zo laag mogelijk te houden en toch wordt er een bezuiniging van 50.000 - 150.000 - 150.000 ingevuld. Wij vragen ons af of dit reëel is. Is hierover goed gecommuniceerd met de Sociale Dienst en is er goed naar gekeken of dit echt haalbaar is? Als het dan toch over communicatie gaat, nog het volgende als laatste punt. Dat hoorden we vorige week in de carrousel richting het Maarten van Rossummuseum. Wij hopen dat er een goed voorstel komt voor de begrotingsbehandeling, want in de communicatie met het bestuur van het Maarten van Rossummuseum haperde toch wel wat, dat hebben we wel duidelijk kunnen merken. We hopen dat dat rechtgezet wordt en dat er een duidelijk voorstel komt. De heer Van Wijk: Ik sluit aan bij wat de heer Duijzer al zei van de SGP, we gaan het niet over cijfers hebben vandaag, althans in deze ronde, is onze insteek, maar meer over waar we heen gaan en dan kijk ik vooruit naar 2008. Allereerst wil ik het college complimenten maken voor de Kadernota 2008. Er zijn misschien wat technische dingen op te merken, zoals de heer Duijzer al deed, maar de lijn is toch dat er keuzes worden gemaakt en dat de stand van zaken duidelijk wordt weergegeven. Het moeilijke van de discussie van vanavond is wel dat we tot nu toe in onzekerheid leven over de beschikbare middelen. Op 30 juni komt het Rijk met de brief waarin staat hoeveel geld we hebben. Dus we weten op dit moment eigenlijk nog niet hoeveel er straks binnenkomt: komt er een schip binnen, of is dat een roeibootje, of moeten we zelf een bandje opblazen. We weten het niet. Er komt 1,1 miljard euro aan voor het hele land over 4 jaar verspreid en hoeveel daarvan zal terechtkomen in Zaltbommel. Dat geld dat eraan komt van de regering is wel geld dat precies terechtkomt bij die punten die ons als PvdA bijzonder aanspreken. Laten we het kort samenvatten, er wordt weer geïnvesteerd in de samenleving. De kracht en de kwaliteit van die samenleving worden bepaald door onderlinge betrokkenheid tussen mensen, tussen verenigingen, instanties. Betrokkenheid begint met meedoen. Meedoen in een betaalde baan, in vrijwilligerswerk, zorg voor anderen. Sociaal vinden wij het niet aanvaardbaar dat mensen buiten de samenleving staan, economisch is dat niet verantwoord. 20
Vanuit deze gedachte komen we bij de politiek, komen we bij beleid, komen we bij de Kadernota, komen we bij wat de PvdA wil met deze gemeente in 2008 en de jaren daarna. De Partij van de Arbeid richt zich op de toekomst. De PvdA wil dat iedere jongere binnen deze gemeente in staat wordt gesteld een eigen plaats in te nemen, zich te ontwikkelen, de eigen grenzen te ontdekken, de eigen toekomst te bepalen. Anderzijds hebben jongeren de plicht mee te doen, verantwoordelijkheden te nemen, zich te gedragen. Het gemeentelijk beleid speelt daarin een rol. 1. Armoedebestrijding Opgroeien in armoede beschadigt de jonge mens. Het heeft een negatieve invloed op de maatschappelijke ontwikkeling. Armoede gaat vaak over van ouders op kinderen. Eén van de elementen daarbij is de schuldhulpverlening, die efficiënt moet worden verstrekt. Dat de Sociale Dienst aankondigt meer personeel voor schuldhulpverlening nodig te hebben, vinden wij een verontrustend signaal. Er zijn wachtlijsten. Kennelijk komen meer mensen in de problemen, of wordt het moeilijker de mensen uit de problemen te krijgen. De PvdA wil inzicht hebben in deze problematiek. Als je problemen begrijpt, kun je ook als politiek daar misschien een sturende kant aan geven. Zijn het Wehkampschulden? Verslavingsschulden? Zijn het telefoonschulden? Of komt er bij sommige mensen gewoon zo weinig geld binnen dat je het niet redt zonder schulden te maken? Waar mogelijk moet gewerkt worden aan preventie van schulden. Speelt de gemeente een rol in de oplossing? Speelt het college een rol bij een integrale aanpak? Zijn er mogelijkheden vanuit de Wmo enerzijds en de zorg van de Sociale Dienst anderzijds die elkaar kunnen versterken? De PvdA wil pleiten voor een integrale aanpak van schuldproblemen. 2. Werk Het liefst moeten mensen zo snel mogelijk uit de bijstand aan het werk. Dat lukt in de gemeente Zaltbommel niet voldoende. Met enig fatalisme wordt gewezen op het Granieten Bestand. Met deze verwijzing heeft de PvdA de nodige moeite. Hoe hard is ons Granieten Bestand? Iedere gemeente heeft zijn eigen Granieten Bestand. Overal zien we het aantal mensen in de bijstand teruglopen, omdat het lukt ze toch aan het werk te krijgen. Zaltbommel blijft op dat punt achter, ook ten opzichte van de directe omgeving, de andere gemeenten om ons heen. Er zijn meer dan 400 gemeenten in ons land die hiermee worstelen. Ergens zal toch wel een voorbeeld zijn, waar wij ons voordeel mee kunnen doen? De PvdA vraagt het college meer voortvarendheid, meer creativiteit van de Sociale Dienst te vergen om de reïntegratie te verbeteren. Voor eind 2010 zal het aantal bijstandgerechtigden in deze gemeente naar onze mening moeten dalen van 365 nu tot 250 dan. 3. Bijzondere Bijstand Er zijn ook mensen die permanent in armoede leven, die bijstand nodig hebben, en die krijgen zij ook. Voor deze mensen, maar ook voor mensen die wel een baan hebben, maar weinig verdienen, is er de Bijzondere Bijstand. Het was voor onze fractie schrikken toen de directeur van de Sociale Dienst meedeelde, dat van alle mensen die recht hebben in deze gemeente op Bijzondere Bijstand slechts 10% wordt bereikt. Voor 90% procent van de mensen die gewoon recht hebben op geld, blijft dat geld hier liggen en komt niet bij de mensen terecht. Bij herhaling heeft de PvdA gevraagd om meer actie op dit punt. Zojuist kreeg ik de Staatscourant onder ogen en daarin staat inderdaad dat duizenden euro’s niet gebruikt worden door mensen die er wel recht op hebben. College, draag bij aan nieuwe ideeën, wees creatief, laat de afwachtende houding varen, bereik die mensen! Als wij die mensen onvoldoende uit de bijstand kunnen krijgen, als we de schulden niet zien afnemen, als we de mensen die Bijzondere Bijstand nodig hebben niet kunnen bereiken, is er dan aanleiding voor de conclusie dat Zaltbommel wellicht een armoedeprobleem kent? De PvdA vraagt het college nog voor de begroting 2008 met de raad te debatteren over armoede in onze gemeente en de resultaten die de Sociale Dienst op dit vlak bereikt. 21
4. Preventief jeugdbeleid. Samenhangend en preventief jeugdbeleid is gericht op het leven, op de toekomst van de jeugd. Wonen, woonomgeving, opvoeding, gezondheidszorg, kinderopvang, onderwijs, sport, jeugd- en jongerenwerk, alles hangt met alles samen. Ouders, scholen, verenigingen, maatschappelijke organisaties en natuurlijk de jongeren zelf dragen bij tot hun vorming en dat alles moet preventief werken. Toch kan het mislopen. Scholen geven verontrustende signalen af. In groep 7 en 8 zijn de hangjongeren al te voorspellen. Kindermishandeling. Landelijke cijfers vertalen naar lokale situaties is altijd lastig, maar als je het wel doet zou het in onze gemeente kunnen gaan om honderden kinderen, die slachtoffer zijn van mishandeling. Er is een samenhangend en preventief werkend patroon van voorzieningen en regelingen nodig, dat is afgestemd op wensen, behoeften en mogelijkheden van de jeugd en dat voor hen optimaal toegankelijk is. De situatie dat deze gemeente nu een flink aantal verschillende instellingen subsidieert, waarvan de een in Nijmegen zit en de ander in Den Bosch en nog een ander daar ergens tussenin, instellingen die soms van elkaar niet weten wat ze doen, dat werkt niet langer. De PvdA ondersteunt daarom van harte de oprichting van een Centrum voor Jeugd en Gezin. Wij willen pleiten voor een meer voortvarende aanpak, ook al omdat de regering heeft aangekondigd 100 miljoen euro extra voor dergelijke centra beschikbaar te stellen. De PvdA geeft de grootst mogelijke urgentie aan de oprichting van zo’n centrum binnen Zaltbommel. De groei naar samenwerking tussen al te verschillende organisaties is een dynamisch proces dat niet vooraf te regelen en niet vooraf afdwingbaar is. Beginnen is belangrijk om die groei naar een nieuwe, geïntegreerde situatie mogelijk te maken. De PvdA vraagt het college een eigen beleid te voeren dat snel leidt tot een Centrum voor Jeugd en Gezin, waarbinnen de nodige afstemming tussen organisaties kan ontstaan. De PvdA ziet hier een regierol voor het college. Voor eind 2008 wil de PvdA dat gestart wordt met de opbouw van een centrum voor Jeugd en Gezin. 5. Onderwijs Wie praat over de toekomst wil niet voorbij gaan aan het onderwijs. De heer Van der Schans: Er zijn heel veel wensen en er gaan ook veel getallen over de tafel. Zo’n Centrum voor Jeugd en Gezin, of ik het idee goed vind hangt ervan af hoe het ingevuld wordt, wat de bedoeling ervan is etcetera, dus daar heb ik nog even geen oordeel over. Maar ik zit even mee te rekenen en dan denk ik, 25.000 inwoners in de gemeente Zaltbommel, 15 miljoen in Nederland, dan komt dat ongeveer neer op 16.000 voor de gemeente Zaltbommel voor een Centrum voor Jeugd en Gezin. Wat wilt u daar precies mee? De heer Van Wijk: Dat is uiteraard de belangrijkste vraag, wat wil je met je geld. Een andere belangrijke vraag is, hoeveel geld heb je. Ik bewonder de heer Van der Schans. Die weet nu al wat de regering richting Zaltbommel gaat doorsluizen. Ik beschik helaas niet over die bronnen. Dus ik ben in afwachting van wat er gaat gebeuren. Ik vind het ook een heel interessante vraag. Een vraag, die ook echt thans hoort straks in een debat. Ik wil u voorstellen het hier straks in het debat onderling over te hebben. Is dat goed? De heer Van der Schans: Ik kan wel met u een debat voeren, maar u zegt dat u een Centrum voor Jeugd en Gezin wilt, echter, als u niet aangeeft wat u daarmee wilt, kan ik geen debat met u voeren. De heer Van Wijk: Wat bedoelt u met: wat ik daarmee wil? De heer Van der Schans: Wat wilt ú met een Centrum voor Jeugd en Gezin, wat moet dat gaan doen? Wat wilt u daarmee bereiken, welke doelen heeft u daarvoor? 22
De heer Van Wijk: Daar heb ik het over gehad. Integratie van al die organisaties die nu onafhankelijk van elkaar, zegmaar los van elkaar, werken. U kunt zich ongetwijfeld herinneren – en dan wil ik er toch even op ingaan omdat het toch wel belangrijk is – de berichten uit de krant over erge dingen die gebeurd zijn met kinderen, met gezinnen, waarbij binnen het gezin soms wel 12 verschillende organisaties over de vloer kwamen, onafhankelijk van elkaar, niet geïntegreerd, niet gecoördineerd. Sommige instanties wisten niet eens van elkaar dát ze over de vloer kwamen bij die mensen. Dat was niet bevorderlijk voor de begeleiding van gezin, want de een zei dit en de ander zei dat. Het grootste probleem was nog bij al die instanties dat niet precies duidelijk was wie van die instanties de regie had. Op het moment dat Kinderbescherming de regie heeft, zeggen zij bijvoorbeeld: het kind moet het huis uit. Maar Pa, die psychiatrisch wordt begeleid, krijgt van zijn psychiater te horen: het zou slecht zijn als je kind wegging, dat is niet goed voor jou. Dus er zijn verschillende instanties die vanuit verschillende gezichtspunten met het gezin bezig zijn, tegenstrijdige signalen geven, waardoor er geen oplossing komt voor het gezin. En een Centrum voor Jeugd en Gezin, waar iedereen elkaar kan ontmoeten, moet beter zijn voor de begeleiding van het gezin. De heer Van der Schans: De toelichting is helder. Ik heb alleen begrepen dat destijds allerlei organisaties die op dit vlak niet met elkaar samenwerkten het Bureau Jeugdzorg hebben ingericht. En nu werken de Bureaus Jeugdzorg niet goed en zouden wij er een Centrum voor Jeugd en Gezin naast gaan zetten. Dan vraag ik mij af of dát dan de oplossing is voor het niet goed functioneren van het hele veld waarbinnen problemen met jongeren zijn. Deelt u deze mening? De heer Van Wijk: Ik denk dat mijn mening helder is als ik zei dat wij een sterk voorstander zijn van de inrichting van een Centrum voor Jeugd en Gezin, omdat die door u genoemde samenwerking niet bestaat, ook niet met alleen maar een Bureau Jeugdzorg. Er zijn meer instanties naast dat bureau en ook die zouden beter moeten samenwerken. De voorzitter: De heer Van Wijk gaat nu verder met zijn betoog. De heer Van Wijk: Ik was bezig met onderwijs. We hebben het afgelopen jaar toch mooie dingen zien gebeuren op het gebied van onderwijs. Bij het aantreden van deze raad was er nog een situatie dat er toch een hopeloos vastgelopen proces was op het Cambium, maar dat is gelukkig weer vlot getrokken en het gevolg is dat het Cambium kan gaan bouwen. Onze fractie bracht een bezoek aan de school toen daar de aanpak van de nieuwbouw in de aula werd getoond. We zagen daar een geïnspireerd team dat bij de nieuw te bouwen school wat ons betreft de juiste keuze maakt, namelijk om te bouwen vanuit de onderwijskundige behoefte van de leerling. De PvdA ziet de bouw van het Cambium met vertrouwen tegemoet. Ook zijn wij meer dan tevreden dat de motie, die door de coalitiepartijen werd ingediend voor een multifunctionele ruimte bij de brede school De Zandkampen, wordt uitgevoerd. Ook daar ontstaat, als het gebouw er eenmaal staat, een inhoudelijk rijke situatie. De brede school in de Waluwe mag nu niet nog eens vertraging oplopen. Het wordt nu tijd om stenen te stapelen en die nieuwe school daadwerkelijk neer te zetten. De problemen rond de basisschool in Gameren zijn nog steeds niet opgelost. De peuterspeelzaal De Stampertjes verdient een goede oplossing, waarbij ze niet worden opgeofferd aan de halsstarrigheid van andere partijen. 6. Wonen Dit college pakt de woningbouw ambitieus aan en dat vinden wij geweldig. Een belangrijk resultaat vinden wij de pilot in Nederhemert. Naar een idee van de PvdA worden daar nu door dit college maar ook door de Vijf Gemeenten 16 woningen gebouwd volgens het principe van het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap.
23
In gewone mensentaal betekent dat, dat jonge mensen goedkoop kunnen bouwen en dat is mooi. In Zuilichem gaat tenminste het verhaal rond dat als je goedkoop wilt wonen, je verkering moet nemen in Nederhemert. De PvdA vraagt het college om ook in andere kernen dit principe toe te passen. Wat de sociale woningbouw betreft, moet de vaart er in blijven. Met name moet er snel gebouwd worden in de Waluwe II, we hebben het daarover gehad. We zien dat de coördinatie tussen slopen en bouwen uit balans is. Er wordt veel gesloopt en nog te weinig gebouwd. In de Vergt moet door samenwerking met de Woonlinie voorkomen worden dat er sociale problemen ontstaan door een concentratie van allochtone inwoners die nu moeten verhuizen omdat hun huizen worden gesloopt. Daar moet gewerkt worden aan een spreidingsbeleid. We moeten doorgaan met bouwen, gericht op doelgroepen en dat geldt zowel voor de koopmarkt als voor de huurmarkt. De sociale woningbouw is voor onze partij van bijzonder groot belang. De PvdA vraagt het college om in ieder bouwproject ruimte te maken voor sociale woningbouw. Het college zal het in ieder project als een opdracht moeten zien dit waar te maken. 7. Veiligheid Als het over jeugd gaat, is de hangjeugd een apart probleem. We zien onbeschoft gedrag, vernielingen, overlast. Aan de ene kant klinkt dan luid de roep om ordehandhaving. Wat ons betreft is hufterig gedrag niet te tolereren en streng optreden is nodig. De PvdA staat daar achter. In ons verkiezingsprogramma wilden wij al wijk- en dorpsagenten. Ook de nieuwe regering wil deze wijkagent terug. In onze Kadernota is daar helaas niets over terug te vinden. De PvdA vraagt het college om Bijzondere Opsporings Ambtenaren ( BOA’s) aan te stellen die in de kleine kernen de zaak in de gaten kunnen houden. De PvdA vraagt het college tegelijkertijd om 300 uur van de politie-uren die de gemeente zelf mag besteden, toe te wijzen aan politiesurveillance en dan met name in de dorpen Brakel, Gameren en Bruchem. De roep om handhaving is de ene kant van de zaak, de andere kant van de zaak is de kreet die klinkt vanuit de hangjeugd, wat al tot twee keer toe in de kranten heeft gestaan: “Er is hier geen zak te doen!” En als je rondkijkt in de dorpen dan klopt dat ook. Nergens in het beeld van de openbare ruimte is te herkennen, afgezien van een verdwaalde wipkip, dat er ook nog eens jonge mensen leven in de kleine kernen. We horen praten over een jeugdhonk, waar de jeugd droog kan zitten als het regent. Maar het regent maar 6% van de tijd. En die andere 94% moet je buiten bezig kunnen zijn, zonder daarbij overlast te veroorzaken. Een uitstekend voorbeeld in andere gemeenten zijn de zogenaamde panna-veldjes. In de probleemwijken in Rotterdam zijn er inmiddels 15 geplaatst en werken deze prima. De oudere jeugd concentreert zich daar en amuseert zich op een sportieve manier. De PvdA wil voorzieningen in de openbare ruimte die tegemoet komen aan normaal gedrag. Waar je elkaar kunt ontmoeten en waar je samen bezig kunt zijn. De PvdA vraagt het college om in de kleine kernen omheinde panna-veldjes te plaatsen, te beginnen in de kernen Brakel, Gameren en Bruchem. Samenvattend : Er zijn op dit moment, zolang de regering nog niet gesproken heeft, financiële onzekerheden. Voor ons ligt een goede Kadernota 2008, waar, naar de mening van de PvdA, de keuzes hier en daar toch meer toegespitst en scherper kunnen. Wij hebben daartoe zojuist een achttal vragen gesteld aan het college, waarop wij de reactie van het college graag tegemoet zien. De heer Van Balken: Allereerst denk ik dat onze fractie ook kan zeggen dat de nota een goede nota is. Er staan goede zaken in. Ons inziens worden er geen voorstellen gedaan waar wij als CDA van zeggen dat dat weggooien van geld betekent, of dat het onzinnige uitgaven zijn. Wat dat betreft worden er goede keuzes gemaakt. Wat de Partij van de Arbeid zojuist zei, er wordt weer geïnvesteerd in de samenleving, daar kan ik mij wat bij voorstellen vanuit de coalitie geredeneerd, maar laten we eerlijk zijn, we hebben tot heden altijd geïnvesteerd in de samenleving en wij proberen die samenleving iedere keer weer beter te 24
krijgen. Iedere keer als we weer geld hebben bekijken we met elkaar waar we dat het beste aan kunnen gaan besteden. Bij de algemene beschouwingen hebben we met ons allen gezegd dat er een oplossing moet komen voor de school in De Zandkampen, een multifunctionele ruimte, een gymzaal, waar meerdere zaken gedaan kunnen worden. Wij zijn ook heel blij dat de motie die toen is aangenomen hier in deze notitie nu is opgenomen. Dat doet ons deugd. Jammer is, ik heb dat ook bij de carrousel gezegd, dat een aantal zaken heel veel geld kosten, waarvan je je afvraagt waarom het zoveel geld moet kosten. U weet dat wij iedere keer terugkomen op dat leerlingenvervoer en dan heb ik het niet over het leerlingenvervoer van gehandicapten, want dat is noodzakelijk. Wij hebben echter nog steeds het gevoel dat we daar te veel geld aan uitgeven. Uiteraard liggen daarvoor een aantal zaken in Den Haag, maar kunnen wij hier, zoals ik dat in de carrousel gezegd heb, het net niet aan de andere kant gooien. Ik ga niet herhalen wat ik daar allemaal heb gezegd. Wij willen als fractie wel graag wat meer gegevens hebben, zodat wij kunnen meedenken aan eventuele oplossingen. Wij zouden graag de wethouder willen vragen of er een notitie gemaakt kan worden, waarin getallen staan van leerlingen, vervoersbewegingen en om welke redenen mensen vervoerd moeten worden en waarheen, zodat wij met elkaar goed weten aan welke groepen wij geld uitgeven. Voor alle duidelijkheid, wij hebben het over 700.000 structureel, jaarlijks. Ik denk dat we daar geld zouden kunnen vinden, zodat we nog meer kunnen investeren in onze samenleving. Dingen waarvan onze fractie denkt, en hopelijk u ook, dat dat betere investeringen zijn. Dan heeft de Partij van de Arbeid ons helemaal aan hun kant als zij zeggen, we moeten naar een oplossing gaan waar jongeren en jeugd veel meer tot hun recht komen. Overigens is het wel opvallend dat de Partij van de Arbeid het over Jeugd en Gezin heeft, volgens mij is Jeugd en Gezin altijd een CDA-verhaal geweest, dus dat is wel leuk om te horen. Of de oplossing ligt waarin de Partij van de Arbeid het schildert weet ik niet. Ik ben het met de heer Van der Schans eens dat we een Bureau Jeugdzorg hebben, dat we vooral daarin moeten investeren, zodat de kwaliteiteit van Bureau Jeugdzorg beter en sneller wordt. Dat lijkt mij op dit moment adequater dan weer iets nieuws te gaan creëren voor waarschijnlijk veel te weinig geld. De heer Van Hemert: Ik wil hier toch even op reageren, want Bureau Jeugdzorg behoort in feite tot de competentie van de Provincie vooral. Dus de gemeente moet met name in de preventieve sfeer investeren als het gaat om jeugdbeleid. Dat daar enige verbeterslagen zijn te maken ben ik met de heer Van Balken graag eens, maar het zal voornamelijk ook aankomen op goed preventief jeugdbeleid en ik heb er alle vertrouwen in daar het CDA ook aan onze kant te vinden. Is dat zo? De heer Van Balken: Daarop kan ik volmondig ja zeggen. Ik denk dat dat één van de essentiële dingen is. U heeft dat ook altijd aan ons kunnen ervaren, onderwijs is daarvoor ongelooflijk belangrijk, dat we daarin voldoende investeren, voldoende ruimte. Dat hebben we onlangs gezien toen we de hele onderwijssessie hadden. Ik was bij het museum. Het museum wil meer geld hebben, maar ik denk dat ze ons overvragen. Wij moeten de uitgaven doen in verhouding met andere zaken die wij in onze gemeente hebben. Uiteraard doet het Maarten van Rossummuseum ongelooflijk goed werk en is het ook heel belangrijk voor onze stad. Onze fractie is van mening dat het plan MUS in afgeslankte vorm een uitvoering moet krijgen, dat inderdaad het museum eens moet bezien of zij een aangepast plan kunnen leveren waar toch die doelen bereikt worden die zij willen bereiken. Ik denk dat dat mogelijk is, maar het betekent wel dat wij straks bij de echte begroting toch een greep uit de portemonnee moeten doen om in ieder geval de noodzakelijke behoeften van het museum te kunnen honoreren. De heer Van der Schans: Ik wil graag van de heer Van Balken weten wat hij ervan vindt dat nu in de kadernota het Maarten van Rossummuseum helemaal niet genoemd wordt. Hoe kan het dan wel straks in de begroting een plek krijgen. Daarop zal hij op zijn minst wel een positie moeten innemen.
25
De heer Van Balken: Ik dacht dat we dat in de carrousel afgekaart hadden, waarbij de wethouder heel nadrukkelijk heeft gezegd: komt u met een nieuw plan. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat gaat lukken, want wij hebben met zijn allen gezegd dat we het belangrijk vinden en dat het moet gaan gebeuren. Dat het niet te restaureren is in deze kadernota lijkt mij logisch, maar ik hoor graag straks van de wethouder dat hij ons het gevoel geeft dat het wel in de begroting komt. Wat ik even niet bij de correctie zag van de wethouder als antwoord op de carrousel, is dat wij toch de toezegging hadden dat de defibrillators in de dorpshuizen in 2009 gevoteerd zouden worden en dat het bedrag van 8.000 ook in 2009 zou staan om ervoor te zorgen dat in iedere kern een dergelijke voorziening is. Een kleinigheidje wat wij in de carrousel vergeten waren te noemen is de ponymarkt in Aalst. Nu is er in Aalst geen ponymarkt en de Verlichtingsdagen zijn geweldig, maar de ponymarkt is in Brakel. Wat mij dan verdriet doet is dat die 5.000 die wij geven aan Brakel om dat te organiseren van de begroting is afgehaald. Wat wij iedere keer horen als we bijeenkomsten hebben is dat al het geld naar Zaltbommel gaat en dat er niets voor de kernen is. Nu hebben ze 5.000 en dan zeggen we, ga het maar privatiseren. Dat is belachelijk, zou ik bijna willen zeggen, want die 5.000 wordt voor een groot gedeelte gebruikt om een taptoe te organiseren. Als u de organisatie ook wilt opzadelen met de opdracht, probeer het zelf maar een beetje voor de dag te toveren ….. U moet zich voorstellen dat het Maarten van Rossummuseum om ettelijke duizenden euro’s vraagt en als we dan dit kleine beetje van Brakel afhalen, vind ik dat u dat met grote spoed moet terugdraaien. Dan kom ik tegemoet aan wat ook de Partij van de Arbeid wil, dat er dan weer iets in de kernen te doen valt. Die taptoe is perfect daar in het dorp en daar komen zelfs jongeren op af. Wat willen wij nog meer. Goed, dat was Aalst. Ik zeg met name Aalst, omdat, doordat het ook al verkeerd staat, het geen recht doet aan de kernen. Het Granieten Bestand van de Sociale Dienst, de Partij van de Arbeid heeft het al genoemd. Uiteraard is het ook onze wens om het bestand van 365 terug te brengen. Bij de dienst zullen ze ongetwijfeld hun best doen, maar ik denk dat we met elkaar een inspanningsverplichting hebben om dat bestand met de creativiteit die wij hebben terug te brengen naar 300. Daar moeten we zaken voor bedenken hoe we die mensen aan het werk krijgen. Dat moet lukken en ik zie de voorstellen graag tegemoet van de Sociale Dienst, het CWI. Ik wil kort reageren op de Partij van de Arbeid als het gaat om de aanbiedingen in onze gemeente en de kindermishandeling. Ik kijk toch wel iets positiever tegen onze gemeente aan. Toen ik zojuist het verhaal hoorde dacht ik, jeetje, is onze gemeente echt zo rampzalig als het voorgesteld wordt? U chargeert natuurlijk, maar ik denk dat er heel veel positieve dingen gebeuren. Als we het over armoede binnen onze gemeente hebben, moeten we dat wel in het juiste perspectief zien. Ongetwijfeld zullen er mensen zijn die niet goed kunnen rondkomen en uiteraard moeten wij daar op een goede manier mee omgaan, onder andere door de schuldhulpverlening, maar we moeten de zaken niet erger voorstellen dan het is. Er gebeuren heel goede dingen in het onderwijs, in de kernen. De heer Van Wijk: De heer Van Balken zegt: ach, Van Wijk chargeert en het past wel in zijn debat om een beetje te overdrijven. De heer Van Balken: Hoho, ik overdreef? De heer Van Wijk: Nee, dat zeg ik niet, dat zijn uw woorden over mijn bijdrage. Ik denk niet dat ik overdrijf. U was er ook bij toen werd meegedeeld dat de bijzondere bijstand slechts 10% van de mensen bereikt die daar recht op hebben. Dan kun je een eenvoudig sommetje toepassen. Er is een bepaald aantal mensen bereikt met een bijzondere bijstand en dat was slechts 10% van die mensen die er recht op zouden hebben en die maar niet komen. Dus 90% wordt niet bereikt. Het gaat dus om 1.000 mensen. En wat betreft kindermishandeling: er worden in Nederland per jaar 110.000 kinderen mishandeld, dit zijn althans geconstateerde gevallen. Als we dat omrekenen naar onze gemeente van 26.000 inwoners, moet dat een aantal zijn dat rond de 200-250 kinderen ligt. Er is geen enkele aanwijzing om 26
onze gemeente daarop te laten uitzonderen door een bijzondere sociale samenstelling of wat dan ook. Er zijn geen indicatoren die zeggen dat dat hier niet zo zal zijn. Dat vinden wij een ernstig probleem en het wordt tijd om het een keer ergens hardop te zeggen en dan maar hier. De heer Van Balken: De getallen kloppen, maar je moet ze wel in het juiste verband zien. De juiste getallen en de dingen die goed gaan. Immers, als je zegt, er zijn zoveel gevallen van kindermishandeling, lijkt het wel of het kommer en kwel is. Ik weet, en dat weet de heer Van Wijk ook, dat zowel in het voortgezet onderwijs als in het basisonderwijs veel van deze gevallen bekend zijn en er adequaat op gereageerd wordt en dat is maar goed ook. Ik proefde uit uw verhaal dat het niet goed vertoeven is hier en ik wilde daar even op reageren. De heer Van Wijk: U mag best uw eigen conclusies trekken, maar u zegt nu dingen die ik niet heb gezegd. De heer Van Balken: Dat is maar goed ook. De Partij van de Arbeid heeft het verder even gehad over de handhaving. Ze hebben ons geheel aan hun zijde als ze zeggen dat we daarmee op de goede weg zijn. De portefeuillehouder heeft vind ik heel goede dingen bereikt in Brakel en ook de nek uitgestoken om degenen die dat hufterige gedrag vertonen aan te pakken. Wat het CDA betreft doorgaan op deze weg en als die 300 uur inderdaad ingezet kunnen worden voor deze zaak vindt u ons volledig aan uw zijde. Ik sluit af met waarmee ik begon. Het is een goede nota, waarin wat ons betreft goede keuzes gemaakt worden. U heeft van mij nog een aantal dingen gehoord, waar wij iets genuanceerder tegenover staan, misschien kunnen een aantal dingen toch in de begroting terugkomen. Dan hebben wij er vertrouwen in dat de begroting er nog beter uit gaat zien dan deze kadernota. De heer Van ’t Zelfde: De kadernota 2008 geeft de kaders aan voor het financiële en te voeren beleid. De nota laat voor de periode 2007-1010 een sluitende begroting zien en geeft aan waar we nu in 2007 staan en zijn. De ingezette lijn van 2006, de nieuwe ingeslagen weg, wordt voortgezet. Het is een financieel stuk met oog voor noodzakelijke en gewenste investeringen, ook rekening houdend met de beschikbaarheid van middelen met als uitgangspunt de dienstbaarheid aan de burger. Een onzekere factor is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds, de zogenaamde juni-circulaire moet nog komen. Vorige sprekers hebben daar al op gewezen. Het gevolg zou kunnen zijn dat er een begroting komt met meer of minder ruimte. De voortekenen, de signalen geven echter een positief beeld, 1,1 miljard voor de gemeente. We zien dus de circulaire met belangstelling tegemoet. Ondanks dat is toch het realiteitsgehalte van dit stuk van de kadernota enigszins onzeker. De kadernota, de bestuursrapportage en de juni-circulaire vormen de basis voor het opstellen van de programmabegroting 2008. In het voorstel staat onder andere in te stemmen met de aanpassing van de begroting 2007, inclusief het meerjarenperspectief 2008-2010. Overigens zijn deze wijzigingen voor een groot deel een uitvloeisel van analyse, ter plaatse van het aannemen van de jaarrekening 2006, waarmee we zojuist allen hebben ingestemd. Op enkele wijzigingen ga ik in. Het betreft taakstellingen. Het leerlingenvervoer. Contract loopt af augustus 2008. Er werd in de carrousel aangegeven dat het contract dat we nu hebben niet goed is. Duidelijk is ook aan de andere kant dat aan de regelgeving niets gedaan kan worden. Desniettegenstaande wordt een aanbestedingsvoordeel verwacht van 50.000. Het is in dit kader een aanname. Het zou een goede zaak zijn als ook andere mogelijkheden behalve het opstellen van een goed contract onderzocht worden, misschien in het kader van samenwerking. Een ander punt is de Regiotaxi in het kader van taakstellingen. De heer Van der Schans: Kunt u iets duidelijker zijn in wat u bedoelt met het leerlingenvervoer om op een andere manier dan via een goede aanbesteding minder kosten te hoeven maken? 27
De heer Van ’t Zelfde: Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat je als gemeente Zaltbommel tracht samen te werken met omliggende gemeenten, waardoor je collectief wat zaken zou kunnen regelen. Dat bedoel ik met samenwerking. De heer Van der Schans: Maar dat zit toch met name al in de aanbesteding, of niet? De heer Van ’t Zelfde: Dat kan ik zo niet zeggen. Ik heb het hier over de aanbesteding via de gemeente Zaltbommel, dus niet met de overige gemeenten. Wat betreft de Regiotaxi kunnen wij erop rekenen dat er in het kader van taakstellingen voorstellen komen. Een ander punt is de Sociale Dienst Bommelerwaard. Het uitstroombeleid verder intensiveren met als resultaat een vermindering van het aantal bijstandsgerechtigden. Het moet niet zo blijven dat de landelijke trend van daling in uitkeringsgerechtigden niet merkbaar is in onze gemeente. De ChristenUnie geeft aan, gezien de economische groei met zoveel werk, dat deze taakstelling gehaald dient te worden. De kadernota 2008 heeft meegekregen het waarmaken van keuzes. De kadernota is het moment om keuzes te maken bij het realiseren van ambities en speelt een belangrijke rol bij de herijking van de doelstellingen uit het coalitie-akkoord. Het moment om de stand van zaken na te gaan, welke nieuwe ontwikkelingen zijn er en waar liggen de accenten voor het komend jaar. Het uitgangspunt is en moet blijven de dienstbaarheid aan de burger. En dan komt de vraag: waar vragen onze burgers om? Ze vragen om woningbouwproductie, een evenwichtige verdeling van woningen over de kernen. De ChristenUnie juicht dat initiatief van de provincie Gelderland toe om het tekort van betaalbare woningen, met name voor starters, door de subsidieregeling ‘Goedkoop bouwen’ terug te dringen. Enerzijds een initiatief van de Provincie, anderzijds het krachtdadig oppakken door het college in dit kader. De eerste stappen zijn al met succes gezet in Nederhemert. Ook aandacht voor de leefbaarheid in de leefomgeving en, dat willen de burgers ook, aandacht voor de zwakkeren en de kwetsbaren in onze gemeente. De gemeente dient een schild te zijn voor de zwakkeren in onze samenleving. Dat betekent dat in dat kader de ChristenUnie het college verzoekt om te kijken of er mogelijkheden zijn voor inkomensondersteuning met name bij mensen die het zeer hard nodig hebben. Met andere woorden, deze zaak is een goed voorbeeld om vertaald te kunnen worden in bijstellingen van bestaand beleid of nieuw beleid. En dan kom ik bij nieuw beleid. De volgende prioriteiten zijn onder andere genoemd: - de multifunctionele accommodatie De Zandkampen; de ChristenUnie is content met de multifunctionele accommodatie aan De Zandkampen om daar hoge prioriteit aan te geven. Het is belangrijk dat de school in de avonduren gaat leven. Het komt de sociale veiligheid ten goede. Fijn dat zich momenteel een aantal huurders heeft aangemeld middels een ondertekende intentieovereenkomst voor de multifunctionele ruimte. Fijn dat de school deze uitdaging heeft opgepakt en dat ook de motie die toch wel een uitdaging was op deze wijze gewerkt heeft. De motie waarover de heer Van Balken zojuist lovend sprak en ik vraag mij af of het CDA de motie indertijd ondersteund heeft. Als dat niet zo is, is het toch fijn om het te horen. De heer Van Balken: Wij hadden een amendement, dat was veel zwaarder. De heer Van ’t Zelfde: Kijk eens aan, en we zijn tot hetzelfde doel gekomen. - verlaging huurvergoeding gymzalen; de ChristenUnie is ook content met dit punt. Verschillende keren heeft de fractie van de ChristenUnie in het verleden aandacht gevraagd voor verenigingen, zoals Octopus in Bruchem, die in financiële problemen kwam door reorganisatie van de huurtarieven. Nu is er goed geluisterd en het is fijn dat er ook in deze zaak een oplossing komt. - verkeer; een goede zaak dat de reconstructie van het kruispunt op de Van Heemstraweg kan plaatsvinden alsmede de realisatie fietspad Middelkampseweg Gameren en investering in de veren 28
Brakel en Aalst. Gelukkig is het fietspad Zuilichem-Brakel, met name de situatie Meidijk in Zuilichem, niet buiten beeld en staat, als ik het goed gezien heb, voor de volgende carrouselvergadering geagendeerd. Ik wil ook nog aandacht vragen voor de verkeersveiligheid bij verschillende basisscholen in onze gemeente. - energiebesparende maatregelen; in dit kader gaan de kosten uit voor de baat, denk aan het inhuren van de energiecoördinator, maar in de praktijk zal ook hier een goed voorbeeld helpen om goed te volgen. Het is een goede zaak dat bij deze kadernota veel aangedragen wensen en prioriteiten voor het komende jaar ten uitvoer kunnen worden gebracht zonder dat dit tot lastenverhoging leidt. De piketpaaltjes staan er voor het opstellen van de programmabegroting 2008. De heer De Gaaij: Rond de voorjaarsnota zijn in de carrousel, ook door mij, heel wat vragen gesteld die veelal naar tevredenheid zijn beantwoord. Veel echt nieuw beleid zit in deze kadernota mijns inziens niet. Dat kan ook niet als het college, en dat schrijft ze en dat wil ze, de zaak financieel gezond wil houden. Ik hoop dan ook voor de Partij van de Arbeid dat de junicirculaire inderdaad zo mee zal vallen als waar de heer Van Wijk van leek uit te gaan, want anders zal een en ander niet met elkaar gaan sporen. De heer Van Wijk: Dat is inderdaad in de schoot der toekomst, maar wij kijken vol verwachting uit naar wat deze regering voor de gemeente over heeft. De heer De Gaaij: Wij ook. De heer Duijzer: En als dat nou eens minder is dan wij denken? Vervallen dan alle plannen? De heer De Gaaij: Ik las met belangstelling in dit stuk als een van de aandachtspunten van het college: we gaan inzetten op het begeleiden van de jeugd naar een goede toekomst. De Partij van de Arbeid wees daar ook op en ik dacht even: waar kan ik dat dan vinden. Ik heb iets over in concreto gevonden, maar vervolgens kwam de heer Van Wijk met een heel stel vragen en toen viel bij mij het kwartje. Verheugd zijn we dat de multifunctionele ruimte bij de scholen op De Zandkampen tot stand lijkt te kunnen komen. Er zijn, en ik denk terecht, verschillen van inzicht tussen de gemeenschappelijke Sociale Dienst en het college. Anderen hebben hier al op gewezen. We hebben er bij de rekening ook al over gesproken. De VVD hoopt dat u druk op de ketel zult houden en dat daarmee ook in Zaltbommel meer mensen aan het werk komen. Als het in deze tijd niet lukt, dan lukt het mijns inziens nooit. Bij het leerlingenvervoer zult u nog eens goed naar de financiële vertaling die u denkt te bereiken bij de aanbesteding moeten kijken. In de carrousel hebben we even gediscussieerd over het moment van ingaan. In uw stuk staat toch echt dat het contract per 31 juli 2008 afloopt, dus een gedeelte van de verwachte meevaller moet u ook in 2008 inboeken. Bij de Regiotaxi delen wij uw mening dat de kosten in de hand moeten worden gehouden en dat de in 2006 geconstateerde stijging moet worden teruggebracht. U komt daarvoor, hebben we begrepen, met voorstellen. Tenslotte het Maarten van Rossummuseum. De onaangename discussie en de grote gebleken miscommunicatie tussen museum en college in de carrousel verdient niet de schoonheidsprijs. Niemand in deze gemeente zal het museum willen sluiten. Als je dit constateert, moet je ook zorgen dat het open kán blijven en dat het kan functioneren gezien ook de toekomstige ontwikkelingen in het Bossche Poortgebied, waar het museum deel van uitmaakt. We kunnen nu uitgebreid gaan discussiëren welk bedrag jaarlijks gevoteerd zou moeten worden. We komen er dan vanavond en ook gezien de tijd, denk ik, niet uit. Daarom zou ik het college, en het is al enigszins toegezegd in de carrousel maar ik zou het liever hier vanavond nog een keer bevestigd willen zien, opdracht willen geven om met alle gegevens en onderbouwingen die ook ons intussen bereikt hebben, samen met het 29
bestuur van het museum tot een definitief, benodigd, realistisch en haalbaar bedrag te komen, waarmee het museum vooruit kan de komende jaren, waarmee de gemeente recht kan doen aan alle inwoners van deze gemeente en wat in de begroting zal moeten worden opgenomen. Mevrouw Smit: De algemene beschouwingen doe ik tijdens de begrotingsbehandeling en op de Sociale Dienst kom ik volgende week terug. De gemeentelijke organisatie is vernieuwd en nu, zegt het college in haar inleiding, is het tijd om zich meer te gaan richten op de externe speerpunten. De speerpunten waarvoor het college kiest, woningbouw, werk, sociaal beleid en leefomgeving, staan vermeld in het coalitieprogramma ‘Kiezen en delen’ en uiteraard kan ZVV zich daar prima in vinden. Evenals in de uitgangspunten van het college om lokale lasten en onroerend zaakbelasting hooguit te verhogen met de inflatiecorrectie. Dat staat dan los van de discussie op landelijk niveau. Dat komt alle inwoners van de gemeente ten goede en dat kan nooit kwaad. Ik heb wel wat algemene opmerkingen over de kadernota. De kadernota is kennelijk min of meer een verplicht onderdeel in de planning- en control-cyclus. Het kost veel inzet en uren om deze te maken en eerlijk gezegd vindt ZVV dat dit jaar wat jammer van de tijd, omdat we niet over actuele cijfers beschikken. De kans is heel groot dat over enkele weken bedragen aangepast moeten worden en wie weet waarschijnlijk ook zelfs keuzes die we maken. Misschien hadden we dit jaar als raad moeten besluiten om geen kadernota te laten verschijnen, omdat pas eind juni de cijfers bekend zijn. Maar goed, de kadernota is er. Wat ik jammer vind is ook aan deze kadernota dat de uren die we nu aan de kadernota besteden misschien beter ingezet hadden kunnen worden voor de beschrijving van de doelen die wij willen bereiken en de kwaliteit daarvan, want ook deze komen in de kadernota naar ons idee onvoldoende aan bod en dat vinden wij jammer. De heer Van der Schans: Ik begrijp het niet, maar ik zit nog niet zo lang in de raad dus misschien dat ik het mis heb, maar elk jaar komen toch ongeveer de cijfers van die juni-circulaire in juni? De meicirculaire komt in mei en dit jaar komen ze dan in juni. Mevrouw Smit: Volgens mij komen ze eerder uit, maar doordat het ministerie dit jaar op route is gegaan, komen ze later uit. Nu zijn we bezig met cijfers invullen, plannen maken en waarschijnlijk is de laatste dag van het jaar de circulaire aanwezig en blijkt het totaal anders te zijn. En dat vind ik dan jammer van de tijd die nu besteed is aan de kadernota. De heer Van der Schans: Ik vind het inderdaad wel jammer van de tijd dat het kabinet 100 dagen op toer is gegaan, die tijd had beter besteed kunnen worden, maar om onze planning nou af te laten hangen van de planning van het kabinet vind ik ook een beetje ver gaan. De heer Van Osch: Het is voor het eerst dat ik een democraat hoor zeggen dat de regering beter geen contact kan opnemen met de burgers, maar dat terzijde. De heer Van der Schans: Dat heb ik niet gezegd. Ik heb alleen gezegd dat ze beter niet 100 dagen op toer hadden kunnen gaan, maar het heeft niets te maken met contact zoeken met mensen in het land. De heer Van Osch: Bent u het met mij eens dat juist de kadernota bedoeld is om een visie te ontwikkelen komende naar de begroting toe? Want u refereert aan de algemene beschouwingen, terwijl ik denk, en dat is ook de opzet van het college heb ik begrepen, dat de discussie om welke koers wij gaan varen in het voorjaar liefst bij de begroting efficiënter kan worden afgewikkeld. En als we als raad nu iets meegeven als kader, en dat mag wat mij betreft los van de financiën, gewoon aangeven welke kant u opwilt als fractie, dan komen we daar later bij de begroting op terug, zodat het college aan de slag kan om te bekijken of het betaalbaar is en wij als raad bij de begroting een keuze kunnen maken. 30
Mevrouw Smit: Ik wil mijn verhaal afmaken en dan kom ik terug op wat u aangeeft. Voor ZVV is namelijk het nut van deze kadernota dat daarin beschreven staat welke richting het college uit wil, ook aan welke zaken zij geld uit wil geven. Wij vinden het dan ook fijn om te lezen dat de multifunctionele accommodatie op De Zandkampen realiseerbaar is, dat de tarieven van de gymzalen in de kernen omlaag gaan, wat ook duidelijk een knelpunt was en dat het college ook is ingegaan op ons voorstel om watertoeristenbelasting in te voeren, ook met het oog op een gelijke benadering van de toeristen. Zoals het er nu naar uitziet is het college ook druk doende om de verkeersknelpunten en –veiligheid aan te pakken en dat vinden wij een prima zaak. Wij realiseren ons echt wel dat niet alles op één dag kan of binnen een jaar, maar er komen nu in ieder geval actiepunten aan. Tot slot is ZVV ook blij met de toezegging van het college om met het bestuur van het Maarten van Rossummuseum om tafel te gaan zitten om te kijken op welke wijze de nood opgelost kan worden. Daarnaast lijkt het ons toch een goede zaak, en dat is ook in de vorige carrousel ter sprake gekomen, dat wij daar als raad ook een mening moeten vormen tot hoever wij vinden dat de museale taken van het museum moeten gaan. We kunnen het college om de tafel zetten met het bestuur, maar wij zullen daar als raad ook een mening over moeten vormen. De heer Van Hemert: Hier wil ik even op reageren met een vraag. Er ligt toch een scheiding tussen wat het museum wil, dat is de ene vraag, en de andere vraag is, tot hoever de gemeente dat moet financieren. Die splitsing zou ik wel willen maken en bent u dat met mij eens? Mevrouw Smit: Dat ben ik inderdaad met u eens, maar dat betekent dat wij als raad ook besluiten moeten nemen hoe ver wij willen gaan. We moeten voorkomen dat het een molensteen om ons nek gaat worden, want daar hebben we al twee projecten van in deze stad, maar het moet ook zo zijn dat ze of een stuk de goede kant uit kunnen gaan of zo handhaven en dan wordt voor hen de keuze ook duidelijk. Ik denk dat wij daar als raad een besluit over moeten nemen en ik wil dan ook voorstellen om zo snel mogelijk na het zomerreces in de carrousel het Maarten van Rossummuseum te agenderen, zodat wij als raad ook gaan brainstormen over tot hoe ver wij willen gaan en tot hoe ver dat financiële consequenties zal hebben. De heer Duijzer: Ik heb een vraag voor u: zou de ZVV de twee molenstenen kunnen noemen? Mevrouw Smit: Dat is het Sportfondsen en ik denk de Poorterij. Ik was verder klaar met mijn termijn. De heer Van der Schans: Ik wil nog even terugkomen op de korte discussie met de heer Van Wijk over jongeren met problemen, problemen met jongeren. De fractie van D66 vindt ook dat de gemeente die problemen moet aanpakken en een beetje in de lijn die ook de heer Van Balken al aanstipte. Het inrichten van nieuwe organisaties - daar hebben we er al zo veel van die rondom het vraagstuk van jongeren met problemen en problemen met jongeren al actief zijn – is niet per definitie een oplossing. De heer Van Wijk: Ik wil de heer Van der Schans ogenblikkelijk gelijk geven, wat hij zegt is volkomen terecht. Maar wij gaan namelijk geen nieuwe organisatie maken. Er komt geen nieuwe organisatie. Wat er gaat gebeuren is afstemming, samenwerking tussen bestaande organisaties. Die worden samengebracht in één gebouw, gaan samen gebruikmaken van hetzelfde koffie-apparaat, ontmoeten elkaar in dezelfde vergaderruimte en dan gaat het veel beter. Toevallig ben ik in de omstandigheid om met zo’n organisatie te werken en daar gebeuren voor kinderen heel goede dingen. Maar komt géén nieuwe organisatie. De heer Van der Schans: Dat is een geruststellende gedachte, want ik dacht toch echt dat het Centrum voor Jeugd en Gezin een aparte organisatie was, zeker na de interruptie van de heer Van 31
Hemert, die aangaf dat Bureau Jeugdzorg van de Provincie was en er ook iets van de gemeente moest komen. Eigenlijk wordt het dus iemand met een oliezakspuitje die overal die organisaties bij elkaar gaat gieten. Dat moet toch een geruststellende gedachte zijn. Dan zal het geld wel goed besteed kunnen zijn, maar dat zien op dat moment dan wel. Een tweede punt dat hier ook al naar voren is gekomen zijn de mensen die langdurig werkloos zijn in onze gemeente. Wij hebben in onze gemeente heel veel werkgelegenheid voor eenvoudig werk en dan denk ik onder andere aan het werk wat wij in de glastuinbouw hebben. Het is voor mij onbegrijpelijk dat elke dag bijna heel veel mensen van buiten onze gemeente hierheen komen om een (groot) deel van het werk te doen en dat de mensen in onze gemeente daar kennelijk niet toe in staat zijn, te motiveren zijn of wat dat ook mag zijn. Daar zou ik wel eens een antwoord op willen krijgen: waarom zijn de mensen in onze gemeente die kennelijk al jaren in dat granieten bestand zitten, niet in staat om in ieder geval een deel van het werk in de glastuinbouw of anderszins in te vullen. De heer Van Wijk: Ik ben blij met deze opmerking van de heer Van der Schans en ik beschouw hem als steun voor onze vraag om een breder debat te houden over alle elementen die te maken hebben met armoede in deze gemeente. Het door u genoemde element is daar één van. U vraagt om dat te bespreken en wij ondersteunen dat. De heer Van der Schans: Het is meer een zaak van kwalitatieve zin dan van kwantitatieve zin. Ik weet dat elke organisatie een lerende organisatie is en daar moet je in blijven investeren etcetera, maar je hebt op enig moment wel een beeld van: dit is het niveau waar we blij mee zijn, waar we trots op zijn en waarmee we vooruit kunnen. Natuurlijk moet je dat onderhouden. Wanneer bereiken wij dat niveau? Een ander punt dat in de kadernota staat, waarvan wij net als anderen het terecht vinden, we mogen blij zijn dat het erin staat, is die multifunctionele ruimte aan De Zandkampen. Daar is al eerder over gesproken, vorig najaar en nu vanavond weer, dus daar hoef ik niets aan toe te voegen. Een goede zaak dat het er komt. Een volgend punt, en de heer Van Balken is er vanavond en al vaker uitvoerig op ingegaan, is het leerlingenvervoer. We hebben een aanvullende notitie gekregen, waarom er in 2008 nog geen voordeel van de nieuwe aanbesteding gerealiseerd kan worden. Het antwoord is: a) we hebben nog te maken met extra nadelen, onverwachte onkosten in 2008; dat lijkt mij sterk want dan hadden die in deze kadernota moeten staan, anders is deze kadernota niet compleet. En b) het gaat heel veel geld kosten om het aan te besteden. Het lijkt mij toch wel heel erg veel geld, als daar 60.000 of 70.000 aan menskracht nodig is voor aanbesteding van het leerlingenvervoer. Ik zou daar graag meer helderheid over willen krijgen. Wat ons betreft moet een deel van het aanbestedingsvoordeel wat we in latere jaren boeken ook in 2008 te realiseren zijn. In de carrousel hebben we uitvoerig gesproken over dit punt en op een gegeven moment is toen gevraagd, hoe zit het nu eigenlijk. De fractie van ZVV heeft daar al een keer eerder naar gevraagd: wij willen een initiatief van deze gemeente naar het Rijk, naar de VNG of wie daar dan ook over gaan, voor mijn part zijn het de fracties in de Tweede Kamer, een brief, een signaal, dat wij het niet eens zijn met de regelgeving die ons ertoe noopt, verplicht dat wij niet alleen voor kinderen met een handicap maar ook voor kinderen waarvan de ouders een persoonlijke keuze maken, geld voor leerlingenvervoer moeten uittrekken. De wethouder heeft aangegeven dat er een brief is verstuurd. Ik heb er deze week naar gevraagd, waar is die brief dan, ik wil die brief hebben, ik wil weten welk signaal wij hebben afgegeven aan derden. De voorzitter: Als het goed is ligt er een envelop op uw bureau, hoor ik van de griffier, en daar zit die brief in. De heer Van Osch wil u een vraag stellen. De heer Van Osch: Maakt de heer Van der Schans onderscheid tussen kinderen die op grond van een lichaamsbeperking moeten worden vervoerd en kinderen die op grond van het geloof verder weg naar school moeten? 32
De heer Van der Schans: Ja, daar maak ik heel duidelijk verschil in. De heer Van Osch: U betoogt net iets anders. De heer Van der Schans: O ja? Dan heb ik het niet helder gezegd, maar dan bedank ik u voor deze vraag, laat ik dan alsnog voor iedereen helder zijn: daar zit voor mij een heel groot verschil in. Ik zou het bijna nog scherper willen zeggen. De heer Van Wijk had het zojuist over een paar honderd kinderen in onze gemeente in relatie tot mishandeling of verwaarlozing, je kunt je afvragen, als kinderen uren per dag in een bus worden geduwd, of dat eigenlijk wel goed is voor die kinderen. Laat ik het niet extremer maken dan het is. De heer Van Wijk: Het kan ook heel gezellig zijn in de bus. De heer Van der Schans: Ik denk niet dat het alleen gezellig is in de bus en ik weet uit ervaringen van mensen in mijn omgeving dat er ook juist in zo’n bus heel veel rottigheid wordt geleerd. Dat moeten we dan naderhand met die handhaving die u al noemde weer corrigeren. Een ander punt is het Maarten van Rossummuseum. Het was echt een vertoning vorige week hier in de carrousel, zoals wij hiermee om zijn gegaan. Ik ga het niet hebben over het gelijk van de een of het ongelijk van de ander, maar het was een vertoning en ik vond het echt schaamteloos. Ik vind dat wij vanavond helderheid zouden moeten durven geven aan het Maarten van Rossummuseum, niet zozeer over de financiering van hun plannen, want die plannen zijn ambitieus, maar wel over de financiering zodat deze organisatie volgend jaar kan blijven draaien. Dan is het in ieder geval noodzakelijk dat er personeel is wat er nu is en door veranderingen van functionaris liggen die kosten volgend jaar aanzienlijk hoger. Daarnaast zijn er kosten van ondersteunende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen etcetera, die de afgelopen jaren aanzienlijk hoger zijn geworden. Wij zouden vanavond eigenlijk moeten aangeven, dat de gemeente ook daaraan tegemoetkomt. Dan kan die organisatie in ieder geval met die basis voor het functioneren naar volgend jaar toe en kunnen wij – dat ben ik met mevrouw Smit eens – na de zomer inhoudelijk bekijken, wat willen wij en wat wil het museum, wat willen we naar de toekomst toe met het Maarten van Rossummuseum. Wat wij ook in de carrousel hebben aangekaart is dat wij veel meer aandacht willen voor recreatie en toerisme. We willen meer aandacht voor cultuur en we willen meer aandacht voor communicatie. Als het gaat over recreatie en toerisme, zou hier in dit stadhuis een informatiepunt komen, maar op dit moment gebeurt er heel weinig; er wordt wel wat gepraat maar niets gedaan, er wordt heel weinig gepresteerd op dit vlak. We laten enorme kansen liggen en dat vind ik teleurstellend. Als het gaat over cultuur, en als we dan de notitie lezen ‘Hoe staat de gemeente erbij’ dan oordelen de mensen in onze gemeente op heel veel punten kritisch, maar op één punt positief en dat is de cultuur. Dan vind ik wel, en daar heb ik net bij het Maarten van Rossummuseum al iets over gezegd, dat wij op dit moment ons inzetten voor cultuur waar het gaat over de stenen (ik hoorde vanavond ook iemand zeggen toen het over onderwijs ging: we moeten nu stenen gaan stapelen). Dat moet ook, maar wij moeten ook voor die organisaties zorgen. Voor een belangrijk deel zijn het vrijwilligersorganisaties, organisaties die draaien op heel veel inzet van allerlei mensen en als wij het hen bijna onmogelijk maken om te functioneren dan valt dat als een kaartenhuis in elkaar. Dan kijk ik nog even terug naar de regeling waar wij het daarnet over hebben gehad. Ik beluister uit het veld dat wij op dit moment als gemeente de financiële touwtjes aanhalen daar waar het gaat over de manier van verantwoording van wat je gedaan hebt. Wij moeten als gemeente heldere doelen stellen en mensen in het veld moeten helder verantwoorden waaraan zij dat geld hebben besteed. Op dit moment worden er ook vragen gesteld aan organisaties, die helemaal niets te maken hebben met het doel waarvoor die organisatie is, doordat wij op de stoel van de bestuurders gaan zitten en willen weten welke medewerker hoeveel uur waaraan heeft besteed. Het doel hebben wij zelf in onze begroting vorige jaar onvoldoende helder geformuleerd, we weten niet precies wat het doel is van die organisaties en daarom gaan we op de middelen waarmee die organisaties werken zitten sturen. Daarmee gaan wij het leuke van die 33
organisaties – wat die vrijwilligers dan nog leuk vinden – bemoeilijken door allerlei administratieve rompslomp. Het laatste punt gaat over communicatie en daar hebben we echt veel meer aandacht voor nodig. Als ik kijk naar onderwerpen waarover wij het hier de afgelopen weken hebben gehad en als ik in de krant lees over bijvoorbeeld het fietspad van hier naar Zuilichem of Brakel of waar dan ook, dan denk ik, of wij daar 10.000 of 20.000 meer of minder aan uitgeven interesseert mij helemaal niets, want communiceren is praten en luisteren. Als wij niet kunnen praten en luisteren, dan moeten we naar een cursus toe gaan, we moeten die 10.000 niet uit de kadernota halen maar ga alsjeblieft op cursus, want mij begint zo langzamerhand echt het schaamrood op de kaken te komen, hoe wij als gemeente in bepaalde gevallen omgaan met de mensen in onze gemeente. Bijna wekelijks schofferen wij mensen en organisaties en dat betaalt zich terug, maar niet in positieve zin. De heer Van Hemert: De kadernota en de besprekingen in de carrousel van vorige week maken dat mijn bijdrage vooral een wat beleidsmatige insteek zal hebben. Het eerste wat dan opvalt is qua nieuwe beleidsvoornemens de eyecatcher voor ons, de multifunctionele zaal van De Zandkampen. Niet alleen dát het er komt maar ook op de manier waarop wij geprobeerd hebben om het te gaan realiseren, stemt ons zeer tevreden en dat is ook meteen de opsteker die het Maarten van Rossummuseum zou moeten krijgen. Immers, tegen hen hebben wij eigenlijk dezelfde boodschap als tegen de mensen rond die multifunctionele zaal en school in het afgelopen najaar, kom met goede plannen, kom dan wel met SMART-plannen, waarin ik toch ook de R van Reëel nogmaals wil benadrukken. Ik ben er wel van overtuigd dat het goed gaat komen en dat wij bij de begrotingsbehandeling mooie dingen kunnen gaan doen voor het Maarten van Rossummuseum. Waarover wij ook zeer verheugd zijn – dat staat in een bijzinnetje in de voorjaarsnota en de heer Van ’t Zelfde wees daar ook al op – is dat bij de negatieve effecten van het ‘harmonisatiebeleid zalen’ door het college de scherpen kant ervan wordt afgehaald. Mijn vraag aan het college zou zijn om de maatregelen die u nu treft goed te evalueren, dat wil zeggen, wat heeft dat nu voor effect opgeleverd ten aanzien van de verenigingen die daar last van hebben gehad en kunnen we afspraken maken hoe we verder omgaan met dat harmonisatiebeleid in de komende jaren. Een ander punt is het jeugdbeleid. Ik ben erg blij dat dat zo’n warme aandacht heeft raadsbreed. Het heeft ook onze aandacht en daarom hebben wij als GroenLinks al het initiatief genomen om volgende week in de carrousel een gesprek te gaan voeren met de Jeugdraad. Dat is geen ‘stand alone’ gesprek, maar dat zou een gesprek moeten zijn waarbij ik de droom heb dat ook vanuit de raad input geleverd gaat worden voor de jeugdnota die er in 2008 moet komen. Ik hecht aan dualisme, ik hecht aan initiatief en ik heb PvdA, CDA en D66 er zulke warme woorden over horen spreken dat ik hen echt wil uitnodigen om met mij een werkgroep te vormen die het jeugdbeleid vanuit de raad met het recht van initiatief verder gestalte wil gaan geven. Ik hoor wel in tweede termijn wat zij daarvan vinden. Een ander punt zijn de onbenutte rechten. Daar is al het een en ander over opgemerkt, zowel door mij bij de behandeling van de jaarrekening als door andere fracties nu bij de voorjaarsnota. Die 10% is ook onze fractie een doorn in het oog en ik zou wat dat betreft het college heel concreet willen helpen door hen te vragen – en ik vind dat politiek bestuurlijk zó van belang dat ik dit in een motie heb vastgelegd – om bestaande mogelijkheden die de formele wetgever, in dit geval zoals genoemd in de Wet werk en bijstand, noemt de gaan operationaliseren. Dat wil zeggen dat er een categorale regeling zou moeten komen in 2008 voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten die van een minimum salaris of van een minimum loon zouden moeten rondkomen. De Wet werk en bijstand biedt gemeenten daarvoor een mogelijkheid om dat categoraal te regelen en dat wil zeggen dat de gemeente zelf actief dat geld onder die groep mensen probeert weg te zetten. Ik heb dat in een motie als volgt verwoord, en ik kijk even naar de voorzitter of ik hem nu mag voorlezen? Dat mag. Citaat De motie naar aanleiding van agendapunt 4 van de raad, Onderwerp kadernota 2008 De raad van de gemeente Zaltbommel, in vergadering bijeen op 21 juni 2007, Gehoord de beraadslagingen, 34
Gelet op de blijvende onderbestedingen van de Bijzondere bijstand binnen de gemeente Zaltbommel, Gelet op de mogelijkheid die de Wet werk en bijstand gemeenten biedt om extra financiële ondersteuning te geven aan de categorie chronisch zieken, gehandicapten en ouderen in het kader van die Bijzondere bijstand, Overwegende dat uit onderzoek juist blijkt dat deze categorie met een minimum uitkering schroom heeft om actief een beroep te doen op aanvullende gemeentelijke financiering, geeft het college opdracht in de Programmabegroting 2008 een bedrag van 15.000 te reserveren voor een categorale regeling voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen, zoals bedoeld in de Wet werk en bijstand en de regeling, als het technisch zou kunnen, in te laten gaan op 1 januari 2008, En gaat over tot de orde van de dag. Einde citaat De voorzitter: De motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Ik neem aan dat hij voldoende is ondertekend en ik verzoek één van de bodes de motie te kopiëren en uit te reiken. De heer Van Balken heeft een vraag. De heer Van Balken: Ik heb een vraag over de motie. Kunt u aangeven waar die 15.000 dan voor bedoeld is? De heer Van Hemert: Ik denk dat wij deels zullen moeten inkopen bij de gemeentelijke Sociale Dienst. Ik heb wat rondgesurft op het worldwideweb en ik heb gezien dat 40% van de gemeenten in Nederland die regeling al heeft. Gemiddeld bedraagt het budget voor die regeling zo’n 10.000. Volgens mij zitten er weinig uitvoeringskosten aan, omdat ik denk dat men van geautomatiseerde bestanden de mensen echt kan opsporen. Laat daar dan nog eens 5.000 in gaan zitten en er zou 10.000 echt in de voorziening zelf moeten gaan zitten. Het is dus de bedoeling om middels kleine bedragen, het merendeel bestaat uit bedragen tussen de 50 en 200, mensen regelmatig te ondersteunen om wat extra’s te kunnen doen. De heer Van Doorn: Is het GroenLinks bekend dat de SGP bij de begrotingsbehandeling hier al om gevraagd heeft waarom het niet in de begroting van 2007 opgenomen is? Verder zou ik het college willen vragen – u heeft toen toegezegd dat u erop terug zou komen en ik verwacht dat het college dat binnenkort zal doen – wanneer komt u hier in concreto op terug? De heer Van Hemert: Ik moet eerlijk zeggen dat, nu u het zegt, het mij weer te binnen schiet. Zo fideel wil ik dan ook zijn, het was van mijn harde schijf verdwenen. De aanleiding, want dat wil ik u dan wel even vertellen, is de overeenkomst tussen de VNG en de Rijksoverheid voor het uitvoeren van het regeringsprogramma onder gemeenten. Dat is het bedrag wat daarvoor werd genoemd door de Partij van de Arbeid. Eén van de onderdelen is daarbij dat de Belastingdienst heeft gezegd dat die regelingen, die toeslagen die in feite voor die categorie mensen beschikbaar zal komen niet blijken te werken en dat dat toch beter naar de gemeenten kan gaan. Ik heb uit de nota begrepen dat het Rijk daar ook extra middelen voor gaat inzetten richting de gemeenten. Dat is de actuele aanleiding geweest om toch met die motie te komen. De voorzitter: Gaat u door met uw eerste termijn. De heer Van Hemert: Het laatste wat op mijn briefje staat gaat over de Wmo. Ik heb daar in die zin zorgen over dat als je kijkt naar het woningaanpassingsgedeelte binnen de Wmo, dan hebben wij in onze verordening bepaald dat er in feite een verhuisplicht is als je niet meer in een geschikte woning kunt wonen. Dan komt er een medische indicatie die wat dat betreft stelt dat de woning die thans bewoond wordt niet meer geschikt is. Vroeger was er dan een keuzemogelijkheid tussen aanpassen of verhuizen. Nu ligt de nadruk, zoals ik de verordening begrijp, meer op verhuizen. Ik weet dat wij hem zelf vastgesteld hebben, maar het is toch een effect waar ik ook door geluiden die mij uit de 35
dorpen bereiken wat ongerust over aan het worden ben. Het kan namelijk bijvoorbeeld betekenen dat iemand die al jarenlang in een bepaalde kern woont en door wat voor omstandigheden dan ook niet meer in dat huis kan blijven wonen, zou kunnen verhuizen naar bijvoorbeeld een andere kern binnen onze gemeente die dan wel over een geschikte woning beschikt. Mijn punt is dat één van de uitgangspunten van de Wmo is om burgers zelfredzamer te maken, om een goed eigen sociaal netwerk te gaan organiseren. Mijn vraag aan de wethouder is of dat ene uitgangspunt, die verhuisplicht, niet haaks kan komen te staan op dat andere uitgangspunt, dat je in je eigen omgeving zoveel mogelijk je hulp kunt organiseren. Als je nu toevallig in Bruchem woont en je zou een woning aangeboden krijgen in Zuilichem, dan is dat sociale netwerk, behalve misschien als de heer Van Wijk het hondje wil uitlaten, toch wat lastiger te organiseren. Ik wil daar straks graag een antwoord op van het college. De voorzitter: Het college heeft behoefte aan een korte schorsing om even de eerste termijn te kunnen voorbereiden. Ik schors de vergadering voor 10 minuten.
De voorzitter schorst de vergadering om 22.12 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 22.34 uur.
Wethouder Bragt: We hebben even tijd nodig gehad om wat u gezegd heeft goed op ons te laten inwerken. Het was een goede bijdrage die geleverd is, het deed mij denken aan de algemene beschouwingen. Dat is ook wat mevrouw Smit al aanreikte, is dit wel een behandeling van een kadernota of zijn het toch wat algemene beschouwingen? Ik bespeur bij u allemaal dat u graag in zijn algemeenheid wat dingen wilt opmerken over waar wij als lokale overheid mee doende zijn met een aantal financiële piketpaaltjes. Het doet ons als college deugd dat u toch ook wat ruimer, beleidsmatig kijkt naar de diverse onderdelen. Dat is een heel goede discussie. U gaf zelf al aan dat dat ook een oorzaak heeft en dat is ook zo, omdat wij simpelweg op dit moment nog niet weten hoe lang onze financiële polsstok is. Dat is al door iedereen gezegd, de junicirculaire komt pas eind deze maand uit en sommigen verwachten er veel van, anderen zijn wat voorzichtiger. De SGP-fractie zegt, als dat soms wat minder is dan we gedacht had, dan zul je moeten schrappen en dat is zo. Met die mogelijkheid moet je rekening houden. Zeker als wethouder van financiën maan ik mijn collega’s altijd tot enige voorzichtigheid op dit gebied en dat wordt dan ook wel geaccepteerd. Wat dat betreft moeten we daar toch heel nuchter in zijn, we weten waar we nu aan toe zijn en wat er komt, daar moeten we niet op vooruitlopen. Laat ik daar wel duidelijk over zijn, want dat is ook nadrukkelijk een collegestandpunt. Ik heb daar verder weinig aan toe te voegen. Als we dan kijken naar het nut van de kadernota, wordt gevraagd: doen we geen werk voor niets? Ik denk het niet. Het is goed om nu vanuit de organisatie heel duidelijk de doorvertaling te laten plaatsvinden vanuit de jaarrekening en dat u daar ook mee instemt. Dat is natuurlijk wel van belang. Ik had het net over die polsstok, het is ook van belang om te kijken wat nu de structurele lasten zijn naar de toekomende jaren vanuit de jaarrekening 2006. Dat is nadrukkelijk ook de functie van de kadernota om te kijken waar we nu staan als we het hebben over de uitgaven vanuit het bestaande beleid. Dan heb ik het niet over nieuwe dingen. Een ander nut van de kadernota is dat we nu ook aangeven dat we geen lasten willen verhogen boven de inflatie volgend jaar. Dat is ook iets waar u zich over gaat uitspreken wat ons betreft, dat we de lastenverhoging beperkt houden tot inflatieniveau. Dat is ook het nut van de kadernota, waar straks ook binnen onze organisatie mee gewerkt zal gaan worden. Dat is eveneens een uitspraak die gedaan zal moeten worden. Daarnaast heeft het een externe werking. Zoals u ziet, hebben we geen kortingen of bezuinigingen of wat dan ook richting verenigingen of andere instanties in de kadernota zitten. Dat is van belang, want als je daarmee pas in november komt aanzetten richting je verenigingen is dat wat laat. Als je zoiets 36
voornemens bent, moet je dat op dit moment al met elkaar afspreken, dan kun je daar in de communicatie al rekening mee houden. Dat is ook een functie van een kadernota. Een kadernota is overigens geen begroting. Het kan altijd zo zijn dat als er heel rare omstandigheden zijn, dat je toch moet bezuinigen. Het is dus ook geen garantie dat er niets gebeurt, maar het is wel een heel duidelijke indicatie dat wij het op dit moment absoluut niet noodzakelijk achten om te gaan snijden in allerlei uitgaven richting verenigingen en instellingen. Er ligt nog maar één vraag waarover ik nog iets wil zeggen en dat is de relatie met het Waterplan, door de SGP opgeworpen. Dat is wat lastig, omdat je twee dingen op één avond met elkaar bespreekt. U hebt daar ook aangepaste besluitvorming over gehad. Het is een Waterplan waar heel veel maatregelen in zitten en we hebben het juist goed geacht om te zeggen, een aantal van die maatregelen moeten we toch in een totaal perspectief zien met andere uitgaven en dan krijg je een wat lastige discussie. Maar ik denk dat we het zo goed doen. Eerst de kadernota waarin je die maatregelen meeneemt en als u met elkaar zegt, wij willen die Drielsche Wetering toch doen, dan moet u het nu zeggen, dan komt die er en dan wordt die alsnog uitgevoerd en zal het besluit uitgevoerd worden ook wat het Waterplan betreft. Ik denk dat er geen alternatief is, zeker als je het op dezelfde avond zo met elkaar behandelt. Het lijkt mij zo prima opgelost. Dan bedenk dat ik dat de andere wethouders en uzelf trouwens ook, de rest van de vragen die op de betreffende portefeuilles betrekking hebben zullen beantwoorden. Wethouder Verschoor: Ik heb met heel veel genoegen naar de inbreng van diverse fracties zitten luisteren in de eerste termijn. Met veel genoegen omdat ik de bijdragen inhoudelijk van hoog niveau vond, maar ook met veel genoegen omdat ik toch een brede steun bespeur voor hetgeen het college aan beleid heeft ingezet. Ik zou haast durven spreken van een bijna unanieme steun. Er zijn een aantal vragen gesteld, er zijn een aantal vragen dubbel gesteld en ik zal proberen die zo goed mogelijk te beantwoorden, maar ik doe dat ook een beetje clustergewijs, als u mij dat toestaat. Ik begin dan met de Sociale Dienst. Hier zijn veel opmerkingen over gemaakt. Is de bezuiniging reëel? Houd druk op de ketel. Zorg ervoor dat de landelijke trend ook hier merkbaar wordt. Uiteraard is de taakstelling die we de Sociale Dienst opleggen reëel, anders zouden we het niet doen. We verschillen met de directie van de Sociale Dienst enigszins van mening als het gaat over die taakstelling. U hebt inderdaad gelijk als u zegt, 2-3 weken geleden hebben we te horen gekregen dat de directie moeite heeft met die taakstellende bezuiniging. Toch is die ons inziens reëel en een aantal van u geven daar zelf eigenlijk al de motivatie voor. Er is inderdaad sprake van een landelijke trend, een daling van het aantal uitkeringsgerechtigden en wij vinden ook dat we als college meer aan de bestuurlijke knoppen van de Sociale Dienst kunnen en moeten draaien. De Partij van de Arbeid heeft ook een aantal vragen gesteld die heel specifiek terugslaan op het beleid van de Sociale Dienst. Uiteraard moeten we ons best doen om jongeren aan een baan te helpen. Dat zullen we ook doen. Dat zit in die taakstellende bezuiniging. Er wordt door velen van verschillende partijen gesproken over, hoe zit het nu met het granieten bestand en kan het niet minder. De Partij van de Arbeid vraagt zichzelf af, kan het niet van 365 naar 250. Ik beschouw dat als een uitdaging aan het college en niet als een strikt formele vraag in de zin van dat u ook meent wat u zegt, want het doet mij een beetje denken aan de oude discussies uit de Sovjet Unie, waarbij als er graan geoogst moest worden men uit het raam keek in Moskou en zei, vandaag schijnt de zon en overal kan het graan geoogst worden. Immers, zo eenvoudig ligt het natuurlijk niet met het granieten bestand. Ik ga ervan uit dat u bedoelt, college, doe uw stinkende best om het granieten bestand, wat inderdaad van graniet is, dat kan ik u verzekeren, kleiner te krijgen. Wij zijn ervan overtuigd dat het moet, we zijn er ook van overtuigd dat het kan. De heer Van Wijk: De Partij van de Arbeid heeft geen twijfel over de stinkende best, want wij zien dat mensen hun best doen, dat mensen in procedures terechtkomen, in 1-op-1 gesprekken terechtkomen enzovoort. Wij constateren alleen dat het kennelijk met de huidige stinkende best niet werkt op een voldoende manier. Wij vragen dus om een meer creatieve, andere aanpak. Kijk eens bij andere gemeenten. Wij denken dat meer van hetzelfde (personeel bijvoorbeeld) niet het gewenste resultaat 37
zal opleveren. Wij weten van andere gemeenten dat zij soms een totaal andere aanpak kiezen, die zo verschilt van wat gebruikelijk is dat je in eerste instantie schrikt, tot je de resultaten ziet. Die zijn namelijk wonderbaarlijk goed. Er zijn kennelijk heel andere wegen mogelijk dan de weg die nu bewandeld wordt. Ik ga niet in op details, ik ga geen concrete voorbeelden noemen, maar ik herhaal mijn oproep: stinkende best, natuurlijk, maar verrijk je instrumentarium en zoek naar andere instrumenten. Wethouder Verschoor: We zijn het met elkaar eens. Het zou vreemd zijn als we het niet met elkaar eens zouden zijn natuurlijk. Wij gaan ons best doen. Wij hebben, nogmaals, ook in de begroting een taakstellende bezuiniging opgenomen. Dat hebben we gedaan vanuit de gedachte dat er een prikkel in moet, dat het mogelijk moet zijn om met meer creativiteit en met nog meer inzet die taakstelling gerealiseerd te krijgen. De heer Hackert: Mag ik even interrumperen? Het is mijn ervaring dat een taakstellende begroting alleen maar lukt om die tot uitvoering te brengen als je van tevoren weet wat je binnen die taakstellende begroting voor maatregelen gaat nemen om tot die besparing te komen. Alleen maar een taakstellende maatregel opnemen in de begroting en je stinkende best doen is niet voldoende om tot substantiële lagere uitgaven te komen. In dat aspect geef ik de heer Van Wijk gelijk, dat er gewoon iets meer moet gebeuren dan alleen maar een taakstellende begroting en je stinkende best doen. Er moeten concrete maatregelen worden getroffen om tot die besparing te komen en die taakstellende besparing met stinkende best leidt tot niets. Wethouder Verschoor: Uiteraard heeft het college ook over die vraag nagedacht. Natuurlijk heeft het college ook met de Sociale Dienst hierover gesproken. Het college is van mening dat het op het gebied van reïntegratie, op het gebied van uitstroom beter moet en beter kan. Wij verschillen daarover niet van mening met de Sociale Dienst, want als u het beleidsplan ‘Niemand langs de kant’ goed leest, de titel zegt het al, dan is de Sociale Dienst ook van mening dat dat moet lukken. Wij verschillen alleen met de Sociale Dienst van mening als het gaat over het maken van prestatie-afspraken, de Sociale Dienst durft daar geen getallen aan op te hangen en dat durven wij als college in taakstellende zin wel. En daar zit het verschil. De heer Hackert: Maar dan heeft u al de kern van het probleem te pakken, want als het college dat vindt en de Sociale Dienst vindt dat niet, dan is de kans dat je tot die taakstellende bezuiniging komt nihil. U moet het daarover eens worden. Wethouder Verschoor: Dat is ook de opdracht die wij onszelf hebben opgelegd. Ik vind overigens dat we dat meningsverschil met de directie van de Sociale Dienst niet moeten uitvergroten, want er zou na dit debat een sfeer kunnen ontstaan alsof het wij en zij zijn en dat is absoluut niet het geval. We zijn constructief daarover in gesprek en ik ga ervan uit dat wij daar ook uit gaan komen. Als u het goed vindt ga ik nu verder met mijn beantwoording. De Partij van de Arbeid vraagt ook hoe het zit met armoede in deze gemeente. Dat is een lastige vraag, want we weten allemaal dat er verschillende categorieën van armoede zijn. De jongere die met zijn mobieltje in de problemen komt, de oudere die met de Wehkamp in de problemen komt, maar, en dat moeten we niet vergeten want ik denk dat die vraag door de Partij van de Arbeid gesteld wordt, er is ook sprake in deze gemeente van structurele armoede bij bepaalde categorieën. Jarenlange bezuinigingen of het jarenlang niet mee laten groeien van uitkeringen heeft ook hier zijn gevolgen achtergelaten. Ik wil niet zeggen dat ik dat dagelijks ervaar, maar ik word er regelmatig mee geconfronteerd en ik kan u verzekeren dat er sprake is van structurele armoede bij een aantal gezinnen in deze gemeente. Het lijkt mij niet echt zinvol om een discussie te voeren over hoe groot dat bestand is, want dat weten we wel. We weten ook waar de categorieën zitten. Veel interessanter is de vraag, hoe kun je hier met zijn allen, college en raad, een structurele verandering in aanbrengen. Dan zitten we op een lastig terrein omdat je als gemeente, en dat weet u net zo goed als ik, niet aan inkomenspolitiek mag doen. 38
De oproep van de Partij van de Arbeid beschouwt het college als: laten we voor de begroting nog eens discussiëren over wat nu precies onze mogelijkheden zijn, breng die in beeld. Als dat de vraag is, dan kan ik die volmondig met ja beantwoorden, dat zullen we doen voor de begrotingsbehandeling. Hetzelfde geldt voor de vraag over de bijzondere bijstand en over het bereiken van categorieën. Deze vraag is verschillende fracties gesteld en ik denk dat we die vraag op dezelfde manier beschouwen en ook op dezelfde manier beantwoorden. Daar komen we op terug met u voor de begrotingsbehandeling. Na de Sociale Dienst zijn ook een aantal opmerkingen gemaakt over het onderwijs en over Jeugd en gezin. Het doet het college bijzonder deugd om u unaniem te horen stellen dat het proces zoals dat gelopen is met de multifunctionele hal aan De Zandkampen achteraf gezien goed is geweest. We verschilden vooraf van mening over de inzet, in die zin dat we vonden dat de vraag die u destijds stelde niet blanco gehonoreerd kon worden om moverende redenen die ik hier niet hoef te herhalen. We hebben als college gezegd, we nemen de handschoen op, we stellen de vraag terug aan school, maak uw plan, stel een route op en ik moet zeggen, alle complimenten richting de school. Zij hebben die handschoen uitstekend opgepakt en hebben het zo ingevuld dat we dat ook met zijn allen, college en raad, unaniem kunnen honoreren. Ik zou bijna zeggen, een voorbeeld voor hoe we andere processen ook zouden moeten inrichten. Nogmaals, veel complimenten richting school zelf. Jeugdbeleid. Ook hier ervaar ik uw opmerkingen als steun in de rug van het college. We hebben het erg veel over jeugd als het gaat over overlast, als het gaat om problemen. Ik blijf herhalen dat we niet moeten vergeten dat we ook heel veel goede jongeren hebben, jongeren die op een uitstekende manier functioneren, die niet of nauwelijks overlast opleveren. Laten we die vooral ook niet vergeten. Dan kijk ik ook even in de richting van de heer Van de Schans die zegt, koester uw cultuurbeleid in Zaltbommel. Ik zou zeggen, koester ook uw jeugd, waar het goed mee gaat. Dat neemt niet weg dat we een probleem hebben. De heer Van der Schans: Doordat u zich nu tot mij richt, krijg ik de indruk dat ik mij alleen maar focus op de probleemjongeren. Begrijp ik dat goed, of …. Wethouder Verschoor: Allerminst. Ik val u bij als u het hebt over cultuur en ik voeg daar zelf aan toe, laten we ook vooral de jongeren niet vergeten die op een positieve manier een bijdrage aan deze maatschappij leveren. De discussies over het Centrum voor jeugd en gezin. Nogmaals, ik beschouw het als een steun in de rug dat het er moet komen. Ik zou bijna zeggen, we zijn al op zoek naar een locatie en laten we eens goed rondkijken in dit gebouw. Ik geef de raad ook mee – en daar geef ik een aantal sprekers gelijk in – laten we dat Centrum voor jeugd en gezin niet beschouwen als een Sorbodoekje waarmee we alle problemen met betrekking tot jeugd oplossen. Jeugd is van alle tijden, zo ook de problemen waarmee ze ons confronteren, maar ik denk wel dat er een aantal zaken zijn die escaleren. Jeugd komt natuurlijk steeds meer onder druk te staan, ze moeten steeds vroeger en steeds meer presteren, ze e moeten het liefst naar het Vwo, in de 2 klas moeten ze dan gaan werken om een vakantie en andere leuke dingen te kunnen betalen. We vragen gewoon heel erg veel van jongeren en daar zit ook een deel van het probleem. Toch ben ik ervan overtuigd dat het Centrum voor jeugd en gezin een wezenlijke bijdrage kán leveren in die oplossing en dan precies vanwege het antwoord wat de heer Van Wijk daartoe uitgedaagd al meerdere malen heeft gegeven: het gaat om de regierol. Op dit moment woedt er in het land natuurlijk een discussie naar aanleiding van de opdracht van de minister, creëer in elke gemeente een dergelijk centrum. Er woedt een discussie wie daar de regie over moet gaan voeren. Het college en ik zijn ervan overtuigd dat hier een uitermate belangrijke rol voor de lokale overheid ligt. Ik vind dat dit juist zo’n onderwerp is waarbij we die lokale autonomie moeten benadrukken en die lokale rol ook moeten invullen. Wij weten het beste wat goed is voor onze jongeren, omdat wij iedereen in beeld hebben. Vanuit die gedachte denk ik dat wij dat Centrum voor jeugd en gezin moeten gaan inrichten met een eindverantwoordelijkheid bij het gemeentebestuur en een wethouder of een college dat daar politiek op aanspreekbaar is. 39
Mevrouw Smit: Ik neem wel aan dat daar de jeugd ook bij betrokken wordt. Want wie zijn wij om te bepalen wat goed is voor de jeugd. Dat gaat alleen maar tot een bepaalde leeftijd op. Wethouder Verschoor: Dat ben ik helemaal met u eens. Ik pretendeer ook niet dat dit college de wijsheid in pacht heeft en weet wat goed is voor alle jongeren, maar ik denk dat we in dit land en in deze gemeente een beetje af moeten van wegkijken van problemen en dat we de verantwoordelijkheid en de regiefunctie niet uit de weg moeten gaan. Er is nu eenmaal een categorie jongeren die ernstig behoefte heeft aan ondersteuning en regie. Met regie bedoel ik dan niet een strafkamp of iets dergelijks, maar gewoon een arm om de rug of een goed gesprek met wie dan ook, waarin gewoon eens wordt stil gestaan bij, wat zou nou voor jou op dit moment het beste zijn. Ik zie dat niet als paternalisme maar echt als ondersteuning. Meerdere partijen hebben erop aangedrongen, vergeet vooral de preventieve rol niet in dat opzicht. Ook dat pleidooi ondersteun ik van harte. We zouden veel meer moeten inzetten op hoe we dit soort zaken in de toekomst kunnen voorkomen aan de voordeur en niet aan de achterdeur. In het kader van onderwijs en jongeren zijn ook een aantal opmerkingen gemaakt en vragen gesteld over het leerlingenvervoer. De aanbesteding kost te veel geld. Breng inzichtelijk hoe het op dit moment zit. U weet dat kort na het aantreden van dit college we zijn begonnen met het onderzoek naar hoe dat leerlingenvervoer nu precies is ingericht en hoe het kan dat we in feite voor meerwerk dat wordt gedeclareerd bijna net zoveel moeten betalen als voor het reguliere werk. Dat heeft ons achter de oren doen krabben en dat heeft ons doen besluiten om de zaak grondig door te lichten op wat hier nu precies aan de hand is. We hebben u daarvan in kennis gesteld en als het goed is krijgen we eind volgende week de definitieve resultaten van het onderzoeksbureau en verwacht ik voldoende materiaal te hebben om zo snel mogelijk naar u terug te komen en ook zo snel mogelijk een plan van aanpak voor te leggen. De heer Van Hemert: Ik wil graag even een vraag stellen aan de wethouder. Stel nu dat wij erachter komen dat de vervoersbedrijven niet netjes omgesprongen zijn met de contracten. Stel dat dat uit dat onderzoek blijkt. Is er dan een mogelijkheid dat wij tot terugvordering overgaan vanwege een onrechtmatige daad? Ik loop misschien wel wat op de zaken vooruit, maar zou de wethouder daar inzicht in kunnen geven? Mevrouw Smit: Mijnheer Van Hemert, de wethouder heeft daar al vorige keer een uitspraak over gedaan. De voorzitter: De wethouder zal zelf antwoorden. Mevrouw Smit: Dat was toen een andere wethouder die antwoord heeft gegeven. De voorzitter: Het college spreekt met één mond. Wethouder Verschoor: Dat is dan de mijne op dit moment. Het antwoord op de vraag is: uiteraard. We hebben dit onderzoek niet gedaan om alleen maar na te gaan hoe het zit. Maar ik wil daar absoluut niet op vooruitlopen en ik vind het ook veel te vroeg om daarover te speculeren. Dat zou suggestief zijn in de richting van leerlingenvervoerders, waarvan ik overigens overtuigd ben dat daarvan de meerderheid op een keurige manier zaken declareert en dat daarmee niets mis is. Nogmaals, we zijn dat onderzoek niet voor niets begonnen en we zullen onze maatregelen nemen voor zover die nodig zijn op dat moment. Concreet antwoordend op het verzoek van de heer Van Balken namens het CDA, we komen daarop terug, we komen met een notitie en dan spreken we elkaar daarover nog een keer.
40
De heer Van der Schans: De wethouder is nu met leerlingenvervoer klaar, krijg ik de indruk, en volgens mij zijn er heel wat andere vragen gesteld die niet beantwoord zijn. Allereerst de vraag, hoe zit het precies met het budget van 2008, want er blijft geld over als u goed hebt gerapporteerd in de kadernota. Dan hoeven we over de maanden augustus tot en met december niet het geld uit te geven wat in de kadernota staat. De tweede vraag is, hoe het kan dat de wethouder hier vorige week zegt dat het nieuwe contract pas ingaat per 1 januari 2009 en dat hij 3 dagen later in een stuk schrijft en hetzelfde herhaalt wat in het stuk stond, dat het contract ingaat op 1 augustus 2008. De derde vraag is dat er allang een brief verstuurd is richting VNG over dit thema en dat die brief, die wij hier net op ons bureau zien liggen, pas gisteren is verstuurd. En dat de inhoud van die brief niet het gevoelen van deze raad vertolkt, maar een heel ander gevoelen in de zin van, we hebben meer geld voor leerlingenvervoer nodig, in plaats van de vraag, hoe kunnen wij onderscheid maken tussen het vervoer van kinderen met een handicap en vervoer van kinderen wiens ouders om geloofsovertuiging of anderszins een keuze maken om hun kind elders op school te doen. Wethouder Verschoor: Het antwoord op vraag 2 is, u hebt gelijk, dat is gezegd, excuses namens het college. Dat was een foutieve beantwoording. Het correcte antwoord heeft u ontvangen. Het antwoord op vraag 3: wij hebben kort nadat we daarover in de carrousel met u van gedachten gewisseld hebben contact opgenomen met de VNG. Dat is mondeling gebeurd. Toen de vraag vorige week in de carrousel werd gesteld, werd de vraag ook weer door het college beantwoord. Het antwoord was op dat moment ook niet voor 100% correct. Ook daarvoor onze excuses. Wij hebben gemeend om die mondelinge contacten die wij hebben gehad met de VNG, waarin wij onze zorg hebben overgebracht, nogmaals middels een brief te bestendigen en dat ligt op dit moment aan u voor. Het antwoord op vraag 1: wij zijn op verschillende manieren aan het nagaan hoe we de kosten binnen de perken kunnen houden. U hebt daar zelf al de nodige voorzetten voor gegeven. Wij zullen voortgaan met het nadenken daarover en wij zullen met concrete voorstellen komen. Wij wachten de resultaten van het onderzoek af. Nogmaals, dat resultaat komt eind volgende week beschikbaar en ik denk niet dat het op dit moment verstandig is om verder op uw vraag in te gaan als het gaat over welke acties wij nog verder gaan ondernemen. Hiermee beschouw ik de vragen van de heer Van der Schans als beantwoord. De heer Van der Schans: Ik kom er in tweede termijn nog wel op terug. Wethouder Verschoor: Resten er nog twee kleine maar niet minder belangrijke vragen. Er werd een vraag gesteld over de Wmo, hoe zit het met verhuizen bij woningaanpassingen. De Wmo schrijft voor, u moet sober en doelmatig tegemoet treden aan vragen die u vanuit de samenleving krijgt, maar u moet ook passende voorzieningen verschaffen. De lijn van het college is om toch vast te houden aan het uitgangspunt zoals dat eerder is ingezet. In het geval van de concrete vraag van de heer Van Hemert, stel dat ik een woningaanpassing in Nieuwaal nodig heb en in Gameren blijkt een woning beschikbaar te zijn die die voorziening al heeft, vindt dit college het gerechtvaardigd om tegen die cliënt op dat moment te zeggen, de passende voorziening is in onze optiek te vinden in het dorp wat hier naast u ligt. U vraagt, hoe zit het dan met de effecten, het netwerk, de mantelzorg. Ik ben ervan overtuigd dat als u van Gameren naar Nieuwaal verhuist of omgekeerd, u ook in Nieuwaal of in Gameren een netwerk zult vinden dat u terzijde zal staan. Ik ben ervan overtuigd dat die mantelzorg ook door uw familie in een andere kern zal kunnen worden gegeven. Uiteraard overziet het college ook de consequenties die één en ander met zich meebrengt, maar ik wil u als raad toch meegeven dat we nu eenmaal niet anders kunnen. U weet net zo goed als ik welke kosten er gemoeid zijn met een woningaanpassing en dan hebben we het echt over enorme bedragen. Ik vind dat we daar op die manier op een passende wijze aan tegemoetkomen. 41
Er werd ook een vraag gesteld en daaraan werd een motie gekoppeld door GroenLinks met betrekking tot de categoriale bijstand voor chronisch gehandicapten, zieken en ouderen. Het college heeft zich daarover gebogen, kan zich vinden in de motie, heeft op dit moment geen dekking voor het gevraagde beleid, maar stelt voor om daar bij de begrotingsbehandeling in het najaar op terug te komen. Tot slot een opmerking met betrekking tot verkeer in de richting van de heer Van der Schans. Hij stelt terecht dat je moet investeren in verkeersveiligheid in duurzame oplossingen. Ik vind het daarbij jammer dat hij de straat napraat en zegt dat we bij de opening van het fietspad mensen hebben geschoffeerd. Ik verzeker u, wij hebben in een vroeg stadium met alle betrokkenen contact opgenomen. Alles was van tevoren met alle betrokkenen doorgesproken. We hebben daar volstrekt integer gehandeld en ik ben erg blij dat het Brabants Dagblad in ieder geval dat beeld wat eerder was ontstaan heeft gecorrigeerd. Ik vind het jammer dat u als raadslid in dit opzicht de straat napraat en niet even contact opneemt met de direct betrokkenen, met de organisatoren en even navraag had gedaan. Dan had ook die opmerking door u niet gemerkt hoeven worden. De heer Van der Schans: Die opmerking heb ik gemaakt, want als er goed gecommuniceerd was dan kan het niet zo zijn dat de mensen die betrokken zijn bij die communicatie kennelijk menen uitlatingen te moeten doen die leiden tot dit soort krantenberichten. Dan hoef ik niet die mensen te bellen, want als er goed gecommuniceerd wordt dan komt dat niet op deze manier in de krant. Wethouder Verschoor: Er ís goed gecommuniceerd, er is erg veel emotie bij een aantal betrokkenen, om volstrekt begrijpelijke redenen. We hebben het over buitengewoon ernstige ongelukken met fatale afloop, dus ik heb alle begrip voor de reacties van betrokkenen, maar betrokkenen zeggen zelf, dit is in de emotie gebeurd, er is inderdaad met ons overleg gevoerd. Meer wil ik er liever niet over zeggen. Nogmaals, informeer bij de bron als u zulke opmerkingen maakt. Wethouder Zondag: Ik heb uit de erg duidelijke bijdrage van alle fracties twee concrete vragen gedestilleerd die mijn portefeuille betreffen. De eerste is de vraag naar het spoorboekje van de organisatieontwikkeling, wanneer wij klaar zijn. Laat ik het zo zeggen, ik denk dat de achterliggende gedachte van de vraag veel meer is, hoe lang moeten wij extra gelden beschikbaar stellen om die organisatieontwikkeling op de rails te krijgen en te houden. Het is jammer dat de vragensteller gisteren geen tijd had om bij de informatie juist over dit traject die wij aan college verstrekt hebben aan de fractievoorzitters van de raad aanwezig te zijn. Ik zal de mensen die er niet waren, er waren twee fractievoorzitters verhinderd, persoonlijk uitnodigen om onder het genot van een kopje koffie datzelfde verhaal nog een keer te vertellen, zodat u in ieder geval op hetzelfde informatieniveau zit. Voor alle duidelijkheid, in de kadernota kunt u zien dat wij gedurende een aantal jaren gebruik willen maken van de toegezegde gelden. Wij geven ook aan in die kadernota, en dat heeft alles te maken met de borging van een verandering waarmee wij nu bezig zijn die dan bestaand beleid moet worden, dat wij voorzien dat we vanaf 2010-2011 dat bedrag wat we nu nog nodig hebben kunnen gaan afbouwen, omdat het normale formatiebudget, organisatie- en opleidingsbudgetten die regulier zijn en zullen blijven bestaan, voldoende zijn om die dan geborgde verandering van de organisatie vast te houden. Ik denk dat dat voor het spoorboekje een voldoende antwoord is. Daarbij is het natuurlijk zo, ontwikkelen is een dynamisch proces en dat zal nooit stoppen. Als ik de vraag goed interpreteer, gaat het erom hoe lang moet ik daar extra geld aan uitgeven en daar heb ik net een antwoord op gegeven. De heer Van der Schans: Mag ik dan de vraag iets anders stellen? Wanneer produceert deze organisatie hetgeen wat wij met elkaar verwachten? Wanneer zit de productie op 100 procent. Dat vind ik veel belangrijker om te weten. Want wanneer wij er nog geld in blijven steken is ook belangrijk, maar ik wil de prestaties zien die wij met elkaar hebben afgesproken. Als we terugkijken op het afgelopen jaar, zoals we vanavond hebben gedaan, dan moeten we zeggen dat het niet allemaal gelukt is. Wanneer lukt dat allemaal wel? 42
De heer Van Wijk: Ik kom even tussenbeide. Er zijn stromen informatie beschikbaar. Het is inderdaad heel jammer dat de heer Van der Schans er gisteravond niet bij was, want wij gingen allemaal met een blij gevoel naar buiten en de heer Van der Schans heeft blijkbaar nog een ontevreden gevoel en dat vind ik jammer. Wethouder Zondag: Mijnheer Van der Schans, als ik precies zou kunnen zeggen wanneer een organisatie 100% of 110% zou leveren van wat wij vragen, dan stapte ik onmiddellijk uit dit baantje en dan werd ik adviseur van bedrijven die daar om verlegen zitten, want dan ben ik binnen 3 maanden miljonair. Het is namelijk altijd zo dat er omstandigheden zijn die invloed op dat wat wij presteren. Externe factoren, interne factoren. Ik noem er voor de duidelijkheid één waar we mee te maken hebben gehad: de lengte en de duur en de omvang van de noodzakelijke beschrijving van functies vanuit de oude structuur van de organisatie die afgemaakt moest worden in het kader van overleg met OR en GO, waardoor we enkele maanden vertraging oplopen en waardoor we ook in de productie en in de omslag van het werken en het ontwikkelen van de organisatie wat minder effect hebben dan dat we hadden willen hebben. Het moet ook u duidelijk zijn dat in dit soort trajecten, waar het gaat over mensen en heel veel externe factoren en interne sturingsfactoren, ik nooit aan u kan zeggen dat op 14 februari 2010 de organisatieontwikkeling zal zijn afgerond, want op 15 februari 2010 komt er een nieuwe maatregel of iets anders en dan kunnen we opnieuw beginnen. Dus we zijn nooit klaar. We streven altijd naar een 10, maar we weten dat we daar waarschijnlijk nooit zullen komen. Ik hoop dat u daarmee kunt leven, want meer zekerheid kan ik u op dit moment niet geven. De heer Van Balken: Bij de uiteenzetting van gisteren, maar ook al bij andere bijeenkomsten en ervaringen met de ambtelijke organisatie denk ik dat wij hier met elkaar blij en tevreden moeten zijn met welke prestaties er geleverd zijn. Ik maak van de gelegenheid gebruik om de ambtelijke organisatie met nadruk te bedanken voor wat er gedaan is om de organisatie op het niveau waar het nu is. Het was toch een periode geleden iets minder. Op wat er nu geleverd is kunnen we denk ik met zijn allen trots zijn en ik wens de wethouder toe dat er inderdaad iedere keer weer een aantal procenten bij komt om ooit bij die 100 procent te komen. Wethouder Zondag: Met dank voor de ondersteuning. De tweede concrete vraag was waarom wij bezuinigen op de ponymarkt in Aalst/Brakel. Er is daar nooit aanleiding geweest om te bezuinigen. Op verzoek van de bevolking zijn we daar aan het privatiseren geslagen in de bijdrage die de gemeente geeft aan de organisatie van die ponymarkt. Ons bereiken nu geluiden dat de effecten van die privatisering op enkele punten anders zijn dan verwacht werd door een aantal organisaties en elementen in de bevolking van Brakel. Ik kan alleen maar toezeggen dat wij daarnaar kijken, dat we dat bestuderen en dat we zien of we daar op de een of andere manier, in overleg met die bevolking en die organisaties, kunnen uitkomen. Maar bezuinigen is nooit de aanleiding geweest om dit te doen. Daar wil ik het nu bij laten. Wethouder Romp: In de carrousel is uitgebreid gesproken over het Maarten van Rossummuseum. Ik ben momenteel in afwachting van het plan van aanpak voor realisatie van de route van het Musrapport. Op grond van dat plan van aanpak van het museum zal ik u een voorstel doen toekomen wat wij eerst als raad moeten gaan bediscussiëren. Daarin volg ik de ZVV, ondersteund door D66, welk ambitieniveau streven wij na als gemeente met het museum. Welke museale activiteiten willen wij dat er gerealiseerd worden. Op grond van die kaders zal ik met een voorstel komen voor de programmabegroting en ook een dekking daarbij zoeken. De communicatie. Er is terecht opgemerkt dat het geen schoonheidsprijs heeft gekregen. Ik betreur ten zeerste dat een ambtenaar een mail heeft gestuurd naar het Maarten van Rossummuseum met een ambtelijk voorstel. Ik was zowel niet in het ambtelijk voorstel gekend als in de mail. Ik vind het zeer pijnlijk voor het Maarten van Rossummuseum dat het gebeurd is, met name omdat het niet 43
gehonoreerd is. Maar goed, we zijn nog samen op weg. Dit zal niet meer gebeuren. Ik trek mij dat als verantwoordelijk wethouder zeer aan en daarvoor ook mijn oprechte excuses. Het TRIP. De heer De Gaaij: Mij is het niet helemaal duidelijk. Eerst zegt de wethouder, er komt een plan van aanpak en dat gaan we bediscussiëren en vervolgens neemt hij wat in de begroting op. Zit daar nog ruimte tussen, zodat we eerst over het pak van aanpak discussiëren en daar iets uitrolt dat in de begroting komt? Wethouder Romp: Het spreekt voor zich dat wij eerst als raad over dat plan van aanpak en welk ambitieniveau. Op grond daarvan kunt u zeggen of u dat al dan niet in de begroting opneemt. Het ligt zo in de lijn der verwachting dat we toch iets over het Maarten van Rossummuseum bij de begroting gaan zeggen. De discussie die wij waarschijnlijk in oktober met elkaar gaan voeren zal leidend zijn voor het voorstel wat er komt ten aanzien van de ontwikkeling van het Maarten van Rossummuseum. De heer Van der Schans: Dan heb ik toch nog even een vraag. Uit alle stukken die we hebben gekregen, volgens mij heeft de wethouder die ook, blijkt dat door personele wisselingen het Maarten van Rossummuseum in ieder geval volgend jaar een bedrag van rond 27.000 extra nodig heeft ten opzichte van de huidige situatie. Wat kan er de reden van zijn dat u nu al niet aangeeft dat dat bedrag in ieder geval beschikbaar gesteld zal worden in 2008? Wethouder Romp: Wij hebben als college gemeend dat wij recht moesten doen aan de afspraken die wij met u hebben gemaakt in november, namelijk dat er eerst een plan ten grondslag moest liggen aan de ontwikkeling en de uitbreiding van het Maarten van Rossummuseum. Dat plan ligt er nog niet. Dat plan gaan wij in oktober met u bespreken en op grond daarvan zullen we een definitief voorstel maken. De voorzitter: Ik denk dat het antwoord van de wethouder duidelijk is. De heer van der Schans: Nee en ik wil het toch helder hebben. Dat betekent dat als u het niet eens wordt over dat plan, in principe het Maarten van Rossummuseum per 1 januari de tent moet sluiten. Want dan is er geen geld meer. Wethouder Romp: U als raad gaat mij een richtinggevende uitspraak doen ten aanzien van de ontwikkeling van het Maarten van Rossummuseum: welk ambitieniveau streven wij na, wat voor budget kent u daaraan toe en vervolgens zal dat geconcretiseerd worden in de programmabegroting, waarbij u natuurlijk ook nog voor de dekking moet zorgen. Het TRIP, het Toeristisch Regionaal Informatie Punt. Een idee van het Platform Promotie Bommelerwaard. Vorige week dinsdag is de kerngroep Oude stadhuis bij elkaar gekomen en heeft in feite het groene licht gegeven voor het college om het infopunt te onderzoeken. Vandaag heeft een gesprek plaatsgevonden met twee bestuursleden van het Platform Promotie Bommelerwaard. Die zullen mij maandag een plan aanleveren, waarover het college dinsdag een uitspraak zal doen of het wel of niet een pilot zal starten komende zomer. Dus komende dinsdag hoort u, mijnheer Van der Schans, hoe het met het TRIP staat. De verwachtingen zijn positief gestemd. De voorzitter: Dan zal ik als portefeuillehouder nog enkele opmerkingen maken over vragen die aan mij gesteld zijn. Ik bedank in ieder geval de fracties die het over hun interesse hebben gehad in de veiligheidssituatie in deze gemeente. Ik denk daarbij met name aan de Partij van de Arbeid en het CDA, een zeer interessante bijdrage moet ik zeggen. Ik denk dat u de vinger op de zere plek legt. We zijn als college bezig om de zaken integraal aan te pakken en niet alleen te kijken naar zegmaar de repressieve kant, maar ook te bekijken wat we met jeugd kunnen doen. U heeft niet voor niets een programmawethouder Jeugd in het college gezet. We zijn bezig met het Kleine Stedenbeleid in de 44
Vergt om te kijken wat we daar kunnen doen met het aanleggen van voetbalveldjes. Daarnaast zijn we uiteraard bezig naar de harde kant van de zaak te kijken en zullen we als het moet tegen wat u noemt hufterig gedrag hard worden opgetreden. Of het nu in Brakel is of in Zaltbommel of waar dan ook. Ik wil wel over die hufterigheid zeggen dat ik erg blij ben dat de huidige minister van Binnenlandse Zaken eindelijk, zou ik bijna willen zeggen, heeft aangekondigd samen met de minister van Justitie om met een voorstel te komen dat het mogelijk maakt om anoniem aangifte in Nederland te gaan doen, ook bij met name intimidatiegevallen. Dat zou ook in deze gemeente een welkome aanvulling zijn. Ik hoop dan ook dat zij dat echt gaan doorzetten. Wat betreft uw opmerkingen over de wijkagenten, met name door de PvdA, weet u als het goed is dat in het plan van de politie regio Gelderland-Zuid per afgelopen 1 januari is opgenomen dat we wijkagenten gaan krijgen. Die gaan we ook krijgen, hopelijk per 1 januari. We zullen er niet honderden krijgen, maar daarover zullen we met uw raad nog over praten. Ik heb geen idee hoeveel het er zullen zijn, maar we gaan wijkagenten krijgen. Dat duurt wel lang, maar dat heeft te maken met de interne politie-organisatie, want dat betekent een reorganisatie bij de politie. U weet hoe lang reorganisaties duren, daar moet de OR bij aan te pas komen en nog andere zaken, dat kost tijd. Ik hoop dat we ook in Zaltbommel per 1 januari 2008 wijkagenten zullen hebben op specifieke plekken, die echt voor 80% - zo staat in de stukken – hun aandacht aan die wijk moeten geven en slechts voor 20% aan andere taken mogen werken. Als gemeente hebben we ook echt inbreng in wat die agenten gaan doen. Ik zeg er wel bij, ook de minister heeft aangekondigd dat we 40 wijkagenten in het land erbij krijgen, dat Gelderland-Zuid, de politieregio waarvan wij deel uitmaken, een zogenaamd krimpcorps is en geen groeicorps. Dat is ook door de minister bepaald. Dat houdt in dat wij nog bezorgd zijn of wij er wel geld bij krijgen. Wat dat betreft zitten we in een politieregio die niet tot de politieregio’s behoort waar heel veel geld heen gaat. Wij moeten zelfs nog bezuinigen. Dat is heel vervelend. De heer Van Balken: Dus er moet eigenlijk meer hufterig gedrag komen. De voorzitter: Het heeft met de politie in Nijmegen te maken. Dat wordt niet gezien als een grote regiogemeente, zoals bijvoorbeeld Groningen en Arnhem. Ik bespaar u de details. Het is heel vervelend, maar dat heeft met heel andere dingen te maken. Wat de Boa’s betreft, vanzelfsprekend hebben we daarover voor volgend jaar een stukje opgenomen. We hebben natuurlijk de Boa’s die door het kleine stedenbeleid worden bepaald. Ik zeg u wel – we hebben naar u geluisterd en ik zal dit ook zeker met het college bespreken – dat we het niet voor meer geld hebben opgenomen, maar ik beschouw uw wens als een pleidooi om de 150 miljoen die wij van de minister krijgen voor veiligheid (en nu nog uitrekenen hoeveel Zaltbommel daarvan krijgt) ook echt in veiligheid te stoppen. De minister heeft uitdrukkelijk gezegd dat dat naar veiligheid mag, maar dat de gemeente dat zelf mag bepalen. Daar kun je lantaarnpalen van kopen, of camera’s, of speelplaatsen van aanleggen, maar je mag daar ook surveillanten of Boa’s van kopen. Mijn inzet in het college zal in ieder geval zijn om dat gedeelte wat wij krijgen ook echt in veiligheid te investeren en dan zijn uw wensen gehoord. Maar ook daar zullen we met u eventueel over praten. De heer Van Wijk: Ik ben heel blij dat u reageert op de vraag van de Partij van de Arbeid. Die vraag was redelijk specifiek. We hebben niet alleen gevraagd om überhaupt Boa’s, we hebben gericht gevraagd om Boa’s in de kleine kernen. We hebben ook gevraagd om extra politie-inzet te betalen uit onze eigen zak in de kleine kernen. Die specifieke toevoeging wil ik hier nog een keer herhalen. De voorzitter: Ik was ook nog niet klaar met mijn verhaal. We zijn het daar met u eens, maar ik zeg u dat daar geen geld voor uitgetrokken is en dat we dat dan alsnog zullen moeten doen. Uw geluid is om het bedragje dat wij krijgen van die 150 miljoen niet te besteden aan camera’s maar aan Boa’s voor de kleine kernen. Daar kan ik mij wel wat bij voorstellen, maar daar moeten we dan wel met het college nog over spreken. Dat is één van de vele wensen die u als raad heeft, maar het is duidelijk. Wat betreft uw opmerking over de extra uren, ook daar zullen we met u over praten. Ik ga in augustus met de politie het jaarplan bespreken en ik zal dit ook inbrengen in het jaarplan. Uiteindelijk krijgt u de 45
kans om het in oktober of november maar in ieder geval voor 1 januari 2008 samen met de politie te bespreken en u bepaalt waar die uren heengaan. We moeten elkaar daar nog wel even goed in vinden, zodat we dat ook echt keihard kunnen vastleggen, dat we als het surveillances wordt dat kunnen zien dat het dat gaat worden. Daar vindt u mij aan uw kant, want dat is soms nog wel eens ingewikkeld bij de politie. De heer Van Wijk: Ik wil juist even de relatie leggen tussen de twee voorstellen van de Boa’s en politie, want Boa’s in de dorpen betekent dat die rondrijdt, en die kan vast wel indruk maken en zo, maar de beperking in wat hij mag en niet mag is vrij groot. Dus wat wij bedoelen met die surveillance van de politie is dat het een ondersteuning wordt van datgene wat die Boa’s gaan doen. Dat er een relatie bestaat tussen beide voorstellen. De voorzitter: Daarmee ben ik het helemaal eens, maar daar moeten we eens rustig over praten. Toevallig hebben we gisteren het Regionaal College vastgelegd en dat gaat nu uitgewerkt worden. Er zijn twee manieren hoe wij aan extra politiecapaciteit kunnen komen als gemeente. Dat is via Boa’s, die kunnen heel veel maar het zijn toch geen politieagenten, en we kunnen politiesurveillanten inhuren. Dat is in het Regionaal College net besproken dat we voor die optie gaan. Ik ben zelf voor de laatste optie, die wel iets duurder is, maar dan heb je wel een echte politieman die door de gemeente wordt betaald en aangestuurd, werkend onder de organisatie van de politie. De heer Van Balken: Ik kan ondersteunen wat u zegt, maar de vragen zijn niet nieuw. Wij hebben al jaren dit verzoek gedaan. Wat dan wel eens blijkt, als in oktober de verantwoordelijke van de politie komt, dat het dan al is ingevuld. Ik zou het prettig vinden als u de geluiden die u nu hoort meeneemt zodat die straks in de plannen staan, want wijzigen is bijna onmogelijk. De voorzitter: Dat laatste vind ik niet. Dat eerste gaan we doen wat mij betreft, dat heeft ook mijn sympathie, maar ik ontken dat laatste punt en ik zal ervoor zorgen dat u op tijd daarover kunt praten, zodat u ook echt invloed heeft. Daar doet u zichzelf tekort aan. Dat zeg ik u toe, wij zullen proberen dat van tevoren te regelen. Wat ik u nog kan melden is dat de politie in de Bommelerwaard en in Zaltbommel als voorloper op de wijkpolitie op mijn verzoek nu bezig is om te bekijken hoe die politiemensen die een soort dorpsagent worden een soort (emotionele) band met dat dorp kunnen krijgen. Daarover zijn ze nu aan het nadenken en ook daarvan zullen wij u op de hoogte stellen. Ik kan zo wel uren doorpraten maar dat mag ik niet van de griffier en dan wordt het college boos dat ik te lang aan het woord ben. Ik heb nog één opmerking naar het CDA toe over de defibrillators. We weten dat u daar een groot voorstander van bent en we hebben naar u geluisterd. Er zijn drie aanvragen ingediend op dit moment en die hebben wij gehonoreerd. We zullen afwachten of er nog meer binnenkomen. In het stuk staat dat wij daar nu beleid op zullen gaan ontwikkelen en dat zegt al genoeg volgens mij. Wat nog een extra aanvulling is, dat kan ik u alvast vertellen, is dat ook de brandweer als een soort ondersteuning voor de ambulancediensten ook defibrillators in hun wagens gaan krijgen. U zult het niet raar vinden dat we dan met name gaan beginnen met de posten in Brakel en Nederhemert, omdat dat de gevoeligste plekken zijn. Ook dat is in de regio besloten, dat de brandweer dit soort zaken mag gaan opnemen in hun rol, omdat zij vaak eerder aanwezig zijn op de moeilijke plekken waar de ambulancedienst soms wel eens wat te laat is. Mevrouw Smit: Ontzettend bedankt! De voorzitter: Ik denk dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord. We gaan door naar de tweede termijn. Het is nu half 12 en ik had gezegd dat ik dan een kort rondje zou doen. U moet wel weten waar u aan begint. Het maakt mij niet uit dat u vanavond tot 2 of 3 uur doorgaat, ik heb tijd genoeg voor u, maar ik wil wel benadrukken dat er nog een paar belangrijke punten voor vanavond op de 46
agenda staan. Het is nu half 12, dus ik wil graag weten of u door wilt gaan of dat we strenger in onze spreektijd worden. Het is aan u om dat te bepalen. Ik wil wel iets aan u vragen, want dat is de vorige keer een beetje mis gegaan. Bent u het dan wel met mij eens dat als het laat wordt vannacht, we tegen de bodes kunnen zeggen dat ze boven geen drankjes hoeven in te schenken? Het zou zonde zijn als zij zoals vorige keer is gebeurd alles gaan klaar zetten en alleen de heer Hackert staat zo meteen in zijn eentje boven. Een willekeurig voorbeeld! De heer Hackert: Dat was van mijn kant een geste aan de bodes om toch nog van hun diensten gebruik te maken, maar ik was niét de enige! De voorzitter: Kunnen we dan afspreken dat we aan de bodes zeggen dat ze niet boven alles hoeven klaar te zetten? Dan ga ik met mijnheer Hackert na afloop wel ergens anders heen. Goed, dan delen we dat aan de bodes mee. Ik ga ervan uit dat u dus doorgaat met de vergadering, maar zou u wel willen vragen te proberen u te beperken tot een paar hoofdvragen. We krijgen de Avri nog, er zit een griffier te wachten die graag benoemd wil worden en die nu al denkt: waar ben ik aan begonnen! De tweede termijn begin ik in dezelfde volgorde. Ik begin bij de heer Duijzer. Gaat u vooral in op die zaken waarop u nog een verduidelijking wilt horen. De heer Duijzer: Bij het besluit dat we straks gaan nemen inzake de kadernota blijft op dit punt zitten en we zullen het zo maar laten gaan: in het eerste punt staat: meerjarenperspectief 2008-2010, in het derde punt: 2009-2011. Ik begrijp dat niet, maar dat zal vermoedelijk aan mij liggen. Ik wil reageren op de heer Van Wijk van de PvdA, waar het gaat over zijn voorstel Jeugd en gezin. Op zich klinkt het goed, al hangt het natuurlijk wel van de invulling af. Bij het Steunpunt opvoedingsondersteuning bezuinigen we 20.000. Die bezuinigen we in principe niet, want die halen we uit het Kleine Stedenbeleid. Misschien zit er in het Kleine Stedenbeleid nog wel meer om daarvoor nog wat extra ter beschikking te stellen inzake jeugd en gezin. Immers, jeugd en gezin is heel erg belangrijk, ook zeker gezien de berichtgeving in de kranten de laatste weken. Als ik lees hoe jeugd over ouders schrijft en hoe de hele berichtgeving geschreven wordt, dan klopt die niet in ieder geval. Dat ben ik voor 100 procent met u eens. Zoals het nu gaat, gaat het niet goed. Als laatste wil ik nog reageren op de verhuisplicht. Verhuizen van Nieuwaal naar Gameren. In het verleden was volgens mij de intentie om met de verhuisplicht uiterst terughoudend om te gaan. Dus als het kón, niet verhuizen. Uiterst terughoudend. Zoals ik het nú naar voren hoor brengen, heb ik toch het idee dat het die uiterste terughoudendheid iets minder is. Volgens mij was het altijd de bedoeling om daar uiterst terughoudend mee om te gaan om te laten verhuizen van de ene plaats naar een andere plaats. Tenslotte nog een kleine correctie. De heer Van Wijk sprak op een gegeven moment over de scholen en had het daarbij over Gameren, maar volgens mij dat Nieuwaal zijn, met de Stampertjes. De heer Van Wijk: Wethouder Verschoor is ingegaan op onze vraag naar aanleiding van het Centrum voor jeugd en gezin. In die vragen waren drie aspecten verwerkt. In één aspect was hij glashelder. Namelijk, we schrijven hier, de PvdA ziet een regierol voor het college en wij zijn er blij om dat het college blij is om die regierol naar zich toe te trekken, want het is heel belangrijk om verschillende organisaties onder krachtige regie samen te laten werken. Twee andere aspecten die ook in de vraag zitten zijn niet beantwoord. Wij dringen er bij het college op aan om een snel en eigen beleid te voeren. Het ‘snel’ zit hem hierin, dat op dit moment naar mijn informatie het college door een regionale samenwerking, die altijd toe te juichen is overigens, gaat afwachten wat in pilots in andere gemeenten het resultaat zal zijn. Wij zijn er juist van overtuigd dat een andere dynamiek kunt inbrengen door nú al, daarom zeggen wij in onze vraag voor eind 2008, aan de inhoudelijke opbouw te beginnen, mensen bij elkaar te brengen. Laat het groeien door mensen elkaar te laten ontmoeten. Dus het vertragende element van ‘laten we met zijn allen samen doen en laten we afwachten hoe die pilot afloopt’ vinden wij jammer. Wij voelen er veel meer voor om het in 47
eigen hand te nemen, mensen bij elkaar te zetten, die dynamiek aan de gang te brengen en dan op het moment dat de tijd rijp is daar een gebouw voor neer te zetten. Dus de snelheid en het eigen beleid willen wij benadrukken. Wij hebben geprobeerd dat te vatten in een concreet punt, namelijk, laat voor 2008 het startpunt zijn van de ontmoeting van organisaties. De heer Van Balken: Ook ik wil even kort reageren op dat Centrum voor jeugd en gezin en de regierol daarin. Ik denk dat het goed is om dat maar eens in een carrousel aan de orde te stellen, wat willen we er nu precies mee. Je kunt er heel lang over praten. Als het om een pilot gaat die, denk ik, al klaar is, mijnheer Van Wijk, dan kunnen we van Geldermalsen heel veel leren die daar een regierol in heeft en dat hoeft dan helemaal niet zo groot ‘Jeugd en gezin’ te heten. Ik denk dat het goed is, voordat een eigen leven gaat leiden wat we er allemaal mee willen en de dingen dubbel gaan doen, om het een keer als het goed uitgedokterd is in een carrousel te bespreken, zodat we met elkaar goed weten waar we het over hebben en welke regierol het moet gaan spelen. Het klinkt nu wat vaag. De heer Van Hemert: Ik heb nog een vraag. Ik heb aan het CDA gevraagd of zij willen meedoen in die werkgroep Jeugd. De heer Van Balken: Ja. De voorzitter: Ze doen mee en de anderen ook denk ik. De heer Van ’t Zelfde. Nee? Dan gaan we naar de heer De Gaaij. De heer De Gaaij: Eén opmerking. De wethouder komt wel tegemoet aan een gedeelte van onze wens met betrekking tot het museum. Ik wil hem toch vragen om zeker direct de eerste de beste gelegenheid na de vakantie over dat plan van aanpak met de raad te praten, want anders komt hij met zijn tijdschema echt in de war. De voorzitter: Daarover gaat u ook zelf, met de griffier. U wenst zo snel mogelijk na de vakantie met het college te discussiëren. Dat is door de griffier genoteerd. Mevrouw Smit: Mijn buurman heeft mijn vraag ook gesteld. De heer Van der Schans: Die vraag van de heer De Gaaij had ik ook staan. Ik ben blij dat de wethouder ons komende dinsdag al duidelijkheid gaat geven over dat TRIP, maar dat is natuurlijk één klein element uit dat hele beleid met betrekking tot toerisme en recreatie en ik hoop dat hij zijn portefeuille op dat vlak wat breder ziet en ik ben benieuwd naar de andere initiatieven om toerisme en recreatie in onze gemeente te ondersteunen. Het spijt mij dat ik gisteravond niet bij die bijeenkomst ben geweest, die onder andere over de organisatieontwikkeling ging. Hij stond niet in mijn agenda, maar ik heb kennelijk een uitnodiging daarvoor gemist. We hebben zojuist opnieuw gesproken over het leerlingenvervoer. Het zit mij toch echt dwars. Het zit mij dwars dat wij vorige week in de carrousel tot twee keer toe onjuist zijn geïnformeerd door het college. Anders dan excuses aanbieden kun je nu niet, maar ik vind dat dat dan wel erg gemakkelijk gaat. Ik vind echt dat het college, als zij daar met ons over spreken, hetzij in schrift hetzij in woord, daar wat zorgvuldiger in behoren te zijn, zodat wij niet tot twee keer toe op een avond verkeerd worden geïnformeerd. Als het dan gaat over het gevoelen van de raad met betrekking tot dat leerlingenvervoer en welke veranderingen wij wensen en hoe die opvatting naar de VNG wordt overgebracht, dan denk ik, hier staat een verzoek om meer geld, maar volgens mij heeft de meerderheid van deze raad niet gevraagd om meer geld maar hebben wij juist gevraagd om onderscheid te kunnen maken in de verschillende doelgroepen met betrekking tot leerlingenvervoer. Dát signaal had aan de VNG en aan de minister afgegeven behoren te worden en ik zou het op prijs stellen als dat alsnog zou gaan gebeuren. 48
Over het Centrum voor jeugd en gezin komen we nog te spreken, maar ik zou graag willen dat het een regisseur wordt en een regisseur hoeft niet per se een huis te hebben. Ik ben namelijk bang als hij een huis krijgt dat hij dan in zijn eigen huisje gaan zitten en niet meer aan het regisseren toe komt. De heer Van Osch: Richting de heer Van der Schans, ik heb het al meer keren gezegd, als het gaat om leerlingenvervoer en daar een onderscheid in aanbrengen zit je volgens mij toch heel gauw bij de wetgever. Ik zie daar geen rol voor de VNG weggelegd. Wat wij moeten doen met zijn allen, tenminste degenen die uw pleidooi ondersteunen, is dat via de normale politieke kanalen aan de orde stellen. Ik zie hierin voor de VNG geen rol weggelegd. De heer Van der Schans: Daarover zijn we het eens. Ik kan mij wel voorstellen dat deze gemeente een signaal afgeeft aan de minister op dit vlak. De heer Van Osch: Dan zegt de minister: ik merk niets in de Kamer, dus ik ga gewoon door. Het moet echt uit de Kamer komen. Het moet van onderop komen. De heer Van der Schans: De meeste wetgeving in dit land wordt gemaakt door ambtenaren en de minister en niet door de Tweede Kamer. Ik begrijp dat ik wat dat betreft de heer Van Osch op mijn lijn heb, dat deze brief niet de brief is die wij hadden verwacht en hadden gewenst. De heer Van Osch: De tekst van de brief verwoordt exact wat de VNG doen. Die kan lobbyen voor meer geld maar kan niet lobbyen voor een wetaanpassing op dit gebied. De heer Van der Schans: Nou goed, dan zal dat zo zijn. Wij zullen allemaal onze eigen kaders moeten bewandelen, maar ik vind het dan toch wel bijzonder dat deze brief zo is uitgestuurd. De heer Van Hemert: Ik ben blij dat mijn collega-raadsleden breed ondersteunen om ook met het jeugdbeleid vanuit de raad aan de slag te gaan. Ik zal met de griffier gaan overleggen op welke wijze we daar na de vakantie mee kunnen beginnen. Tevens ben ik heel erg blij dat mijn motie de goedkeuring van het college kan dragen. Wethouder Bragt: Ik gebruik mijn tweede termijn ook voor iets wat ik in eerste termijn heb laten liggen. Daar heeft u niet meer om gevraagd maar voor de volledigheid wil ik daar toch nog wel op antwoorden. Het gaat om twee vragen van de PvdA over mijn portefeuille, ruimtelijke ordening en bouwen. Collectief Particulier Opdrachtgeverschap in Nederhemert, u vraagt om dat ook in andere kernen toe te passen. Zoals u weet is het een pilot en in die zin een experiment wat wij toepassen in de gemeente Zaltbommel. We zijn op dit moment nog niet zo ver dat we al kunnen evalueren en kunnen zeggen, ja we gaan het ook in andere kernen toepassen. Als we zo ver zijn, zullen we dat zeker doen. Ik kan u wel zeggen dat tot nog toe de ervaringen positief zijn, maar we hebben zegmaar de pilot Nederhemert nog niet echt kunnen afronden, want de huizen staan er nog niet. Maar we zullen het zeker ook in andere kernen gaan toepassen als we klaar zijn met de evaluatie. U vraagt aan het college om in ieder bouwproject ruimte te maken voor sociale woningbouw. Dat is denk ik toch een overbodige vraag, want dat doen we sowieso. Sociale woningbouw is iets wat altijd van tevoren verzekerd wordt bij de aanvang van een project. In elk project zit standaard ergens tussen de 40% en 45% sociale woningbouw. U kunt er dus van uitgaan dat het altijd doorgevoerd wordt. Misschien dat u iets anders met die vraag bedoelt, want ik kan mij bijna niet voorstellen dat u dit niet wist. Dan hoor ik dat wel. SGP vraagt, hoe zit het nu met die jaartallen 2008-2010. Dat is een wat technisch verhaal. Wat de besluitvorming inhoudt is aanpassing van de begroting. In die zin is dit ook een voortgangsrapportage met daaraan gekoppeld de doorwerking daarvan vanuit de jaarrekening. Dat is het eerste punt, 200849
2010. Bij het derde punt op uw voorstel, het betreffende beleid, heb je het over 2008 met het meerjarenperspectief 2009-2011. Dit als antwoord op uw vraag en opmerking daarover. Wethouder Verschoor: Door de SGP werd gevraagd, hoe zit het nu met de terughoudendheid bij de verhuisplicht. Uiteraard heeft dit college niet de behoefte en ook niet het idee om anders om te gaan met die terughoudendheid. Waarvoor ik u heb willen waarschuwen is overspannen verwachtingen en vandaar het antwoord. De Partij van de Arbeid vraagt, kom met een eigen beleid en wacht niet af op de regio. Het is bijna omgekeerd. Wij waren in de regio, samen met Geldermalsen en Culemborg, eigenlijk trekkers en bezig met een pilot. Inmiddels is dit door de actualiteit ingehaald door de opdracht van de minister, maar wij zullen zeker voor 2008, al dit jaar beginnen met de inrichting van al dan niet een fysiek huis wat een Centrum voor jeugd en gezin zal herbergen. We zullen daar zeker in de carrousel op terugkomen, want we zijn transparant maar willen ook heel graag met u opwandelen in een gelijktijdig proces. In de richting van de heer Van der Schans, het college heeft geleerd van de beantwoording van vorige week. Dat is, nogmaals, niet goed gegaan. Er is te snel geantwoord door het college en niet door de portefeuillehouder. Dat het om meer ging dan een verzoek om geld, daarover is al gesproken in het debat wat u hierover had met de heer Van Osch. Dat ontslaat ons niet van de plicht dat we zeker ook in die richting een oproep zullen doen aan de minister. Leg mij daarbij niet vast op ‘wanneer’, maar wij zullen zeker die oproep van u serieus nemen. De voorzitter: Dan gaan we nu over tot besluitvorming. De heer Van Wijk: Bij de Partij van de Arbeid bestaat de indruk dat één van onze vragen nog niet beantwoord is, maar u kunt mij op dat punt misschien corrigeren. Wij hebben gevraagd om niet alleen de repressieve kant bij de aanpak van hangjeugd te benadrukken maar ook de jeugd wat te bieden. We hebben u concreet gevraagd om de plaatsing van zogeheten omheinde pannaveldjes. Dat zijn voetbalgelegenheden die in de grote steden goed functioneren. Ik kan mij niet herinneren dat op die concrete vraag geantwoord is. De voorzitter: Een vraag voor onze wethouder Jeugd. Wethouder Verschoor: Ik keek in eerste instantie naar de wethouder Accommodaties, maar daar komen wij onderling wel uit. We hebben in Zaltbommel al een keer een pannaveldje aangelegd, dus we weten uit ervaring wat dat doet en in welke behoefte dat voorziet. Dat zullen we ook zeker meenemen in onze verdere planvorming als het gaat om jeugdbeleid. Mevrouw Smit: Ik heb ergens gelezen dat er sprake van mobiele pannaveldjes. Die zouden de kernen af kunnen. De voorzitter: Dan gaan we nu toch over tot besluitvorming. We zullen eerst het raadsbesluit in stemming brengen en daarna de motie, als u die tenminste handhaaft. Wie kan er niet instemmen met het voorliggende collegevoorstel? Dan is dat unaniem aangenomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De voorzitter: Dan nu de motie, ingediend door GroenLinks. De motie is overgenomen door het college. Wilt u de motie handhaven en in stemming brengen? Dat wilt u. Wie kan er niet instemmen met deze motie? 50
De heer Van der Schans: Ik wil graag een stemverklaring afgeven. De voorzitter: U mag alleen een stemverklaring afgeven nadat de motie in stemming is gebracht, mijnheer Van der Schans, want ik ben nu al bezig. Wie kan er niet instemmen met deze motie? Iedereen stemt ermee in, dan is de motie unaniem aangenomen. Dan nu de stemverklaring van de heer Van der Schans. De heer Van der Schans: Ik vind het bijzonder om zegmaar op voorhand concreet geld vast te leggen in de begroting met deze motie, wat op zich niet eens kan natuurlijk want het is een motie en geen amendement. Wat dat betreft vind ik het een beetje te veel van het goede en zou het in lijn zijn met de kadernota om alleen de uitspraak te doen om iets te gaan doen op dit vlak. De voorzitter: Goed. Dan gaan we nu over naar het volgende agendapunt.
51
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
:
Herijking AVRI
Datum collegebesluit
:
Dinsdag 17 april 2007
Datum raadsvergadering
:
Donderdag 21 juni 2007
Agendapunt
:
5
Portefeuillehouder
:
Wethouder Romp
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Milieu
Inlichtingen bij
:
Marien Scheffers
Tel.nr.
:
0418 - 681 713
Email
:
[email protected]
Voorstel 1. De uitgangspunten van het college over de herijking AVRI te onderschrijven ten aanzien van: a. Differentiatie in het basispakket. b. Solidariteit in Regio Rivierenland ten aanzien van afval. c. Integrale aanpak openbare ruimte. d. Beleidsontwikkeling, evaluatie en monitoring. e. Overige aandachtspunten (vragen). 2. In principe in te stemmen dat AVRI een Overheids - NV wordt, onder de voorwaarde dat aan de onder punt 1 genoemde uitgangspunten wordt voldaan. 3. Met inachtneming van het gestelde onder punt 2 in te stemmen met het (concept) bestuursvoorstel voor het Algemeen Bestuur Regio Rivierenland van 25 juni 2007. Inleiding AVRI en de deelnemende gemeenten van Regio Rivierenland verrichten periodiek een brede oriëntatie op de toekomst van AVRI (herijking). De omvang, inhoud en de uitvoering van het regionale pakket wordt hierbij tegen het licht gehouden. AVRI wil de slagkracht vergroten, waardoor een goede prijs - kwaliteitsverhouding ook in de toekomst gegarandeerd blijft. AVRI wil dit realiseren door over te gaan van een WGR - organisatie naar een meer flexibele overheids - NV en meer marktgericht te gaan werken. Voor de herijking van AVRI zijn diverse documenten opgesteld door of namens AVRI, waarin een nadere onderbouwing wordt gegeven voor de verzelfstandiging in de vorm van een overheidsgedomineerde NV. Wij vinden een herijking in zijn algemeenheid een goede zaak en willen daarover graag meedenken. Echter wij zijn van mening, dat inhoudelijk een (eventuele) verzelfstandiging van AVRI wel een relevante meerwaarde moet hebben voor de gemeente en haar burgers. Wij schatten in, dat de meeste burgers een goed product willen tegen een redelijke prijs. In de huidige situatie is er naar onze mening niet overal sprake van een goed product. Wij denken daarbij concreet aan de binnenstad van Zaltbommel, waar burgers in diverse straten door gebrek aan ruimte hun afvalcontainers niet op het eigen perceel kunnen plaatsen en daardoor genoodzaakt zijn deze op straat te laten staan. Dit gaat ten koste van de leefbaarheid van de stad. Door AVRI is de vraag van de gemeente en haar burgers naar onze mening onvoldoende in beeld gebracht. 52
Deze adviesnota is ter ondersteuning voor de meningsvorming en standpuntbepaling van de gemeenteraad, waaronder de raadsleden die lid zijn van het Algemeen Bestuur (AB) van de Regio Rivierenland. Op 25 juni 2007 zal het AB door het DB (Dagelijks Bestuur) o.a. worden gevraagd in te stemmen met de missie van AVRI, de verdere voorbereidingen voor een verzelfstandiging van AVRI in een Overheids - NV en het DB op te dragen zo mogelijk eind 2007 de definitieve voorstellen aan te bieden, waarbij de relevante personele, fiscale, financiële, bestuurlijke en juridische vraagstukken zijn onderzocht en beantwoord. Doel / meetbaar effect Doel: De gemeenteraad, waaronder de leden die lid zijn van het AB in de Regio Rivierenland, ondersteuning bieden voor de meningsvorming en standpuntbepaling over een te nemen (principe) besluit (AB op 25 juni 2007) over de resultaten van de herijking AVRI. Meetbaar effect: De gemeenteraad en genoemde AB leden nemen een standpunt in over de herijking AVRI. Argumenten (uitgangspunten) 1. Herijking AVRI moet voldoen aan gemeentelijke uitgangspunten De missie (zoals verwoord in het concept - bestuursvoorstel voor het AB Regio Rivierenland van 25 juni 2007) van AVRI luidt als volgt: “AVRI is een resultaat - en klantgerichte organisatie, die op basis van betrokkenheid, helderheid en transparantie voor haar opdrachtgevers zorgtaken verricht tegen maatschappelijke aanvaardbare kosten. AVRI wil als overheidsgedomineerd bedrijf maximaal inspelen op de lokale wensen en ontwikkelingen en op die manier daadwerkelijk meerwaarde realiseren voor de betrokken gemeenten. AVRI wil steeds nadrukkelijker het regionaal platform vormen voor en van de gemeenten in regio Rivierenland, ten aanzien van vraagstukken en oplossingen op het gebied van afvalbeleid, afvalinzameling, reiniging en beheer openbare ruimte”. Het middel Overheids - NV is naar onze mening doel geworden van de herijking. Wij constateren echter dat herijking niet alleen over bedrijfsvoering gaat, maar ook over inhoud. In deze nota gaan wij nader hierop in (zie hierna onder uitgangspunten). Wij zijn in principe niet tegen een overheids - NV, mits de belangen van onze gemeente en haar burgers goed geregeld zijn. Wij vinden het belangrijk, dat getoetst wordt in welke mate de missie van AVRI bijdraagt aan het realiseren van onze gemeentelijke uitgangspunten van afvalstoffenbeleid. De uitgangspunten van het college ten aanzien van de herijking AVRI zijn: 1.a
Differentiatie in het basispakket Er wordt nu eenzijdig uitgegaan van het systeem van afvalinzameling met mini - containers. Er wordt ingezet op de komst van nieuwe zijladers. Wij zijn van mening, dat het ook mogelijk moet zijn voor alle gemeenten - daar waar men dat wenst - ondergronds te gaan. Dit moet ook een aantrekkelijk optie zijn voor de winkel - en uitgangsgebieden van de andere kernen in de Regio. Hierdoor wordt het draagvlak voor de ondergrondse afvalcontainers groter en voor alle gemeenten een reële optie om de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van een gebied maximaal te vergroten. Indien AVRI marktgericht gaat werken, moet een differentiatie in het basispakket mogelijk zijn. Een differentiatie in het basispakket kan / zal echter gevolgen hebben voor toerekening van de (meer) kosten. Hierbij gaat het om een onderscheid tussen collectieve taken (kosten zijn voor gemeenten gelijk en worden toegerekend via de afvalstoffenheffing voor burgers) en individuele taken (maatwerk per gemeente) waarbij kosten voor rekening van de betreffende gemeente komen. In dit kader is van belang het solidariteitsprincipe (zie onder punt 2). In hoeverre staat u als gemeenteraad achter differentiatie van het basispakket ? 53
1.b.
Solidariteit in Regio Rivierenland ten aanzien van afval Wij zijn van mening, dat ten onrechte ondergrondse afvalcontainers niet in het basispakket van AVRI zijn opgenomen. Tot nu is er sprake geweest van een omgekeerde solidariteit. De inzameling van afval in de stedelijke gebieden (Zaltbommel, Tiel en Culemborg)is goedkoper dan in de landelijke gebieden. Wij vinden dat de overige 6 gemeenten in de Regio Rivierenland best meer mogen betalen (afvalstoffenheffing burgers) om de investering van ondergrondse afvalcontainers in de stedelijke gebieden mogelijk te maken. Het is belangrijk, dat via een kostenanalyse nader wordt uitgewerkt in welke mate er sprake is van solidariteit tussen de betrokken gemeenten in de Regio Rivierenland. Duidelijk moet worden wat de toekomstige (meer -) kosten (afvalstoffenheffing burgers en kosten maatwerk AVRI voor gemeenten) zullen zijn ten opzichte van de huidige kosten. In de kostenanalyse moeten ook de te verwachten (financiële) voordelen van ondergrondse inzameling worden meegenomen. In hoeverre vindt u als gemeenteraad, dat het solidariteitsprincipe leidend moet zijn het herijkingsproces AVRI? NB In (concept) voorstel voor AB, vastgesteld door DB op 18 april 2007 is vermeld, dat het DB heeft besloten deze problematiek zelfstandig op de regionale bestuurlijke agenda te plaatsen - los van de herijking AVRI - omdat dit vraagstuk leeft onder de gemeenten en derhalve moet worden aangepakt.
1.c.
Integrale aanpak openbare ruimte AVRI wil nadrukkelijker het regionaal platform zijn voor de gemeenten ten aanzien van vraagstukken en oplossingen op het gebied van afvalbeleid, afvalinzameling, reiniging en beheer openbare ruimte. AVRI wil een aantal bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s) intern opleiden, die vanuit de AVRI worden aangestuurd. Hierbij gaat het met name om de handhaving van de gestelde regels in de Regionale Afvalstoffenverordening (inzamelen van huishoudelijk afval). Dit betreft een sectorale aanpak. Wij zijn er voorstander van (evenals o.a. de gemeenten Tiel en Culemborg) om het beheer van de openbare ruimte integraal aan te pakken. De door de burger gewenste kwaliteit staat centraal. Afvalinzameling, reiniging, opruimen zwerfafval, bestrijden vandalisme, verstoorders aanspreken en beboeten dienen allemaal hetzelfde doel. Integrale aansturing door de gemeente (in plaats van AVRI) is daarbij van belang. Aandachtspunt hierbij is wel, dat de handhavingstaak van de Regionale Afvalstoffenverordening in het verleden door de gemeenten is overgedragen aan AVRI. In de uitvoering van de integrale aanpak van de openbare ruimte dient er naar onze mening maatwerk geleverd te worden. Sommige zaken kan de gemeente beter zelf doen (aansturing vanuit gemeente, continuïteit en als gemeente voordeel hebben van de marktwerking) en voor andere zaken kan het efficiënter zijn om het uit te besteden aan bijvoorbeeld AVRI (maatwerk). Dit zal nog nader onderzocht moeten worden. Wat is de mening van uw gemeenteraad over de integrale aanpak van het beheer van de openbare ruimte ?
1.d.
Beleidsontwikkeling, monitoring en evaluatie AVRI geeft in haar missie aan nadrukkelijker het regionaal platform te willen zijn (voor en van gemeenten) ten aanzien van vraagstukken en oplossingen op het gebied van o.a. het afvalbeleid. Wij vinden het belangrijk dat er voldoende duidelijkheid is over de beslissingsstructuur tussen de overheid (de gemeenten) en een Overheids - NV. Indien AVRI een Overheids - NV mocht worden, vragen wij ons af in welke mate het lokaal bestuur nog invloed heeft op het te ontwikkelen afvalbeleid. AVRI zal volgens ons verder komen af te staan van de gemeente en haar burgers. Wij zijn van mening, dat een gemeente voldoende invloed 54
moet hebben op het beleid. Een mogelijkheid is om als gemeente of samen met een aantal andere gemeenten (bijvoorbeeld Tiel en Culemborg) het afvalbeleid zelf te gaan ontwikkelen. Hiervoor is echter wel specifieke kennis en personele capaciteit nodig. Kan AVRI voldoende garanties geven, dat ingeval van een Overheids - NV er voldoende invloed op het te te ontwikkelen beleid voor het lokaal bestuur overblijft en het inspelen op de maatschappelijke vraag van de burgers ? Aan het laatste punt kan invulling worden gegeven door bij het systeem van (ondergrondse) afvalinzameling meer in te zetten op de vorm van het aanbieden (hoeveelheid én scheiding) van afval met een andere aanpak van financiering (met voordelen voor de burgers). Bijvoorbeeld per container zuinig omgaan met afval en stimuleren van hergebruik (milieurendement). Wat is de mening van uw gemeenteraad ten aanzien van beleidsontwikkeling ? In hoeverre vindt u als gemeenteraad dat de vraag (behoefte) van gemeenten en burgers meer onderzocht moet worden ? 1.e.
Overige aandachtspunten (vragen) Wij hebben als college - evenals colleges van andere gemeenten - nog diverse vragen, zoals: Wat zijn de ervaringen (van andere gemeenten) met Overheids - NV’s in Nederland ? Hoe zijn bij andere Overheids - NV’s de beleids - en handhavingstaken georganiseerd ? De directie en management van AVRI zijn voorstander van een Overheids - NV. Wat is de mening van het personeel ? Is er sprake geweest van een bottum up benadering ? Wat zijn de consequenties voor Regio Rivierenland als AVRI niet langer meer deel uitmaakt van deze Regio ? Heeft de Regio Rivierenland dan nog wel voldoende bestaansrecht ? Op 20 april 2007 heeft u een brief ontvangen van het DB van Regio Rivierenland met bijgevoegd een notitie “Verdieping op verzelfstandigingsplan AVRI” met aanvullende informatie.
Kanttekeningen Zie onder argumenten. Financiën Op dit moment nog niet van toepassing. Echter van belang om een concreet inzicht (en garanties) te krijgen in de financiële consequenties ingeval AVRI een overheids - NV wordt en uit de gemeenschappelijke regeling Regio Rivierenland wordt “ontvlecht”. Verder van belang om concreet inzicht te hebben in de consequenties voor de afvalstoffenheffing (burgers) en de (meer) kosten voor de gemeenten. Uitvoering Planning Het AB van de Regio Rivierenland zal op 25 juni 2007 een principe besluit nemen over herijking AVRI. Communicatie Intern heeft met de betrokken portefeuillehouder en afdelingen afstemming plaatsgevonden. De directie van AVRI en een portefeuillehouder DB zijn uitgenodigd om een toelichting te geven en vragen te beantwoorden over herijking AVRI in de carrousel van 31 mei 2007. Evaluatie / controle Volgt na afronding van het herijkingsproces en het resultaat daarvan. Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit 55
Ter inzage in de Koningskamer • Concept-beslisdocument Herijking AVRI d.d. 14 februari 2007. • Profiel, missie en strategie AVRI 2005 - 2010 d.d. 17 augustus 2006. • Concept besturingsmodel en juridische structuur AVRI d.d. 14 februari 2007. • Organisatiemodel AVRI d.d. 17 augustus 2006. • Brochure AVRI “samen werken aan een schoon Rivierenland, ook in de toekomst”, herijking AVRI. • Bestuurlijke verkenning toekomst AVRI (Dagelijks Bestuur Regio Rivierenland februari 2007). • Brieven d.d. 12 maart 2007 en 4 april 2007 van DB Regio Rivierenland met als onderwerp “proces herijking AVRI”. • Brief d.d. 19 april 2007 van DB Regio Rivierenland met als onderwerp “verdieping herijking AVRI”.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 31 mei 2007 Wethouder Romp zegt toe beslispunt 1e nader uit te werken. Tevens doet hij de toezegging het beslispunt 3 aan te passen op basis van de formulering van het conceptvoorstel van het Algemeen Bestuur van Regio Rivierenland. De deelnemers aan de carrousel bestempelen de adviesnota als bespreekstuk voor de raad van 21 juni 2007. De bespreekpunten zijn: • de samenhang tussen marktwerking en solidariteit • de financiële gevolgen voor de burger • de behoeften van gemeente en burgers Reactie college Bijgaand vindt u de notitie “Verdere voorbereiding verzelfstandiging AVRI”. Met deze notitie geven we invulling aan de toezegging om de adviesnota (beslispunt 3) van het college aan te passen op basis van de formulering van het conceptvoorstel d.d. 18 april 2007 van het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur van de Regio Rivierenland (vergadering van 25 juni 2007). De door U geformuleerde bespreekpunten zijn daarin verwerkt. De wensen en behoeften en vragen (o.a. beslispunt 1 e) van de raad zijn daarbij vertaald in condities, waaraan de verdere uitwerking van het herijkingsproces naar onze mening moet voldoen, om voldoende basis te bieden om als raad volgens planning in december 2007 een weloverwogen definitief besluit te kunnen nemen.
De voorzitter: Dit is een heel belangrijk onderwerp. Ik wil bij u benadrukken dat het er vooral om gaat, los van het werk wat het college heeft gedaan, dat u uw Algemeen Bestuur in de Regio een mandaat en een duidelijke opdracht meegeeft. Dat is waarvoor u vanavond hier zit. Het gaat dus wat dat betreft, met alle respect voor het college, niet zozeer om het college, maar het gaat erom hoe u wilt 56
dat de vijf leden van u die u afvaardigt maandagavond gaan stemmen en wat hun inzet is. Dat wil ik wel toch wel als rode draad in dit debat meegeven zodat we niet alles gaan overdoen en vooral niet te veel in discussie met het college gaan maar vooral met uzelf en met de AB-leden, die allen hier aanwezig zijn. Mevrouw Smit: In de carrousel hebben wij al aangegeven dat het vooralsnog niet duidelijk is welke voordelen het heeft voor de inwoners van de gemeente. De motivering waarom vinden wij niet echt overtuigend en er is ook geen sprake van een businessplan en de financiële gevolgen zijn niet overduidelijk. We zijn dan ook blij dat het college in ieder geval hun adviesnota aan ons hierover aangescherpt heeft en wij kunnen ons hierin vinden evenals in de notitie “Verdere voorbereiding verzelfstandiging AVRI”. Toch wekt de tekst hier en daar de indruk dat de gemeente Zaltbommel akkoord gaat met de verzelfstandiging en dat zou volgens ons idee moeten afhangen van de uitkomsten en de voorstellen in december. Is het college het daarmee eens? Ik heb namelijk soms de indruk dat het al bij voorbaat ‘”ja” is. Dus dat wil ik nog bevestigd zien. En dan de vraag aan de vertegenwoordigers van de raad voor de AVRI, of zij voldoende uit de voeten kunnen met datgene wat hier voorligt. De heer Van Osch: De hamvraag die u voorlegt is waarom de AVRI zou moeten veranderen van een gemeenschappelijke regeling naar een Overheids-NV. Het lijkt een makkelijke vraag, maar dat is het zeker niet. Er zijn vele belangen die spelen en er is de AVRI kennelijk veel aan gelegen om het voorstel te laten slagen. Om de complexe vraag te kunnen beantwoorden zijn wij uitgegaan van de argumenten die de AVRI zelf hanteert op grond waarvan zij het noodzakelijk achten om de AVRI om te vormen tot een Overheids-NV. Ik ga in op de argumenten die zij noemen. Ten eerste heeft de AVRI vaak te weinig inzicht, zegt men, in de klantvraag van de Regio en de individuele gemeenten. Er is behoefte aan meer inhoudelijk contact met gemeenten. Los van de vraag of men een Overheids-NV nodig heeft om contact te krijgen met gemeenten, kan men zichzelf de vraag stellen of men een hele organisatie op zijn kop moet zetten om het klantcontact te verbeteren. Wij denken dat er eenvoudigere methodes zijn. Het is voor een gemeenschappelijke regeling vrij eenvoudig om met gemeenten in contact te komen. Het Algemeen Bestuur van een gemeenschappelijke regeling bestaat immers uit raadsleden en raadsleden worden geacht te weten wat er leeft binnen hun gemeente. En wil men nog sneller inzicht in de klantvraag, dan men burgers toch direct raadplegen? Men kan toch dagelijks contact leggen met het college van BenW om de klantvraag vanuit die hoek helder te krijgen. Overigens lijkt mij de klantvraag voor wat betreft Zaltbommel helder. Er ligt al een tijdje het verzoek aan de AVRI hoe men denkt om te gaan met de problematiek rondom het ondergronds inzamelen in de binnenstad van Zaltbommel. Een duidelijke klantvraag lijkt ons. Een tweede argument is de inrichting van de organisatie die onvoldoende aansluit bij de klantvraag. Logisch, denk ik, als je niet weet wat de klantvraag is, zoals we zojuist hebben geconstateerd. De inrichting van de interne organisatie is inderdaad belangrijk en staat mede in verband met de klantvraag. Daarbij houden we rekening met het gegeven dat de verschillende afdelingen elkaar gaan versterken. Ook binnen een gemeenschappelijke regeling is een goede inrichting van de organisatie mogelijk. Je moet de juiste poppetjes op de juiste plaats zetten, los van welke organisatievorm dan ook. Het derde argument betreft de lange besluitvormingstrajecten binnen een gemeenschappelijke regeling. Daar wordt een belangrijk punt geraakt. Het is inderdaad zo dat een bestuur dat bestaat uit 9 gemeenten nu eenmaal een langer besluitvormingstraject kent dan een bestuur dat bestaat uit een Raad van Commissarissen. Maar tegelijkertijd weten we dat het zogenaamde verlengde lokale bestuur ook de nodige waarborgen biedt. De democratische legitimatie is doordat er raadsleden in het Algemeen Bestuur van de AVRI zitten gewaarborgd. Als gemeente Zaltbommel hebben wij daarmee, weliswaar samen met nog 8 gemeenten, directe invloed op het afvalbeleid binnen de Regio en dus binnen onze gemeente. Hoewel in de stukken staat dat wij als gemeente ook invloed blijven houden in 57
de algemene vergadering van Aandeelhouders, stelt dit in de praktijk natuurlijk minder voor dan in de huidige situatie. Immers, uit de algemene vergadering van Aandeelhouders moeten de lieden gekozen worden die zitting nemen in de Raad van Commissarissen. Hoewel die Raad van Commissarissen een toezichthoudende rol heeft, zijn wij bang dat er in de praktijk sprake zal zijn van een zekere machtsverschuiving van de algemene vergadering van Aandeelhouders naar de Raad van Commissarissen. Immers, als zij alleen maar toezicht uitoefenen dan kan de algemene vergadering dat er ook wel bij doen. Met een Overheids-NV krijg je dus een soort verlengd lokaal bestuur. Het op afstand zetten van een bestuur kan tevens leiden tot meer invloed van een directie. Ook dat vinden wij ongewenst. Gelet op de grote maatschappelijke verantwoordelijkheid van het goed inzamelen van afval vinden wij dat de overheid, dus de deelnemende gemeenten, zoveel mogelijk invloed moeten hebben op het reilen en zeilen van deze belangrijke overheidstaak. Wij als gemeente hebben de maatschappelijke plicht het afval binnen onze gemeente op een verantwoorde wijze op te halen en te verwerken. Bovendien kun je lange besluitvormingsprocedures verkorten door dingen slim te organiseren. Dat kan bijvoorbeeld door het overdragen van bevoegdheden. Het argument dat aanpassingen binnen de huidige structuur onvoldoende soelaas bieden vinden wij te mager onderbouwd. Binnen de structuur van de gemeenschappelijke regeling is veel mogelijk. Wij vragen ons af of dat voldoende is onderzocht. Waarom is er bijvoorbeeld geen NV onder de gemeenschappelijke regeling gehangen? Het vierde argument betreft het gegeven dat de ondersteunende functies niet goed zijn toegesneden op de bedrijfsmatige omgeving waarin de AVRI opereert. Dat betreft dan ondersteuning op het gebied van administratie, financiën en personeel. Ook dit argument zien wij los van de organisatievorm. Om nu een kwaliteitsslag te maken heb je naar onze mening geen andere organisatievorm nodig. Of je nu een gemeenschappelijke regeling of een Overheids-NV bent, in beide gevallen heb je goede ondersteuning nodig die binnen een bedrijfsmatige omgeving kan opereren. Het vijfde en laatste argument om de AVRI te verzelfstandigen is dat er meer behoefte is aan perspectieve opleiding, ontwikkeling en ontplooiing. Ook dat schijnt dus beter te kunnen binnen een NV dan binnen een gemeenschappelijke regeling. Wat hiermee bedoeld wordt is dat er meer geld op de begroting moet komen voor opleiding, ontwikkeling en ontplooiing en dat is inderdaad sneller te regelen binnen een NV dan binnen een gemeenschappelijke regeling. Dan bemoeien zich er inderdaad 9 gemeenten mee. Ook voor ons dus weer geen steekhoudend argument om in te stemmen met de voorgestelde weg. Wij komen tot de volgende conclusie. Wij willen de Zaltbommelse vertegenwoordigers in het AB van volgende week maandag meegeven dat wat ons betreft de AVRI gewoon een gemeenschappelijke regeling blijft. Dit betekent dan ook dat wij ons niet kunnen vinden in de door het Dagelijks Bestuur van de AVRI geformuleerde beslispunten zoals die volgende week aan de orde komen. U heeft ons op grond van de aangedragen argumenten niet voldoende kunnen overtuigen van de meerwaarde van een Overheids-NV. Sterker nog, wij denken dat wij als gemeentebestuur nog verder komen af te staan van de afvalverwijdering en dat lijkt ons voor de burgers van Zaltbommel geen goede zaak. De heer Komen: Ik vond het een ontzettend lang verhaal van de Partij van de Arbeid, misschien zeer goed onderbouw maar ik wil het wat korter houden en proberen helder te blijven. We hebben er uitvoerig over gediscussieerd en er met elkaar over van gedachten gewisseld tijdens de carrousel. Ik heb toen ook duidelijk een aantal kritische vragen gesteld en ik kan die ook terugvinden in het stuk van vanavond. Onder andere heb ik gevraagd over het verschil tussen de nieuwe organisatie, solidariteit en de marktwerking. Ik blijf met een vraag zitten: waarom moeten wij vanavond een besluit nemen, weliswaar een principebesluit, als er nog zoveel haken en ogen zitten en nog zoveel onduidelijkheid erover bestaat. Ik was er zelf van uitgegaan dat het stuk wat vanavond zou voorliggen niet zozeer zou zijn de vraag om in principe ermee in te stemmen dat de AVRI een Overheids-NV wordt, onder de voorwaarden die gesteld zijn, maar dat we een besluit zouden nemen om een nader onderzoek te doen. Dat moet volgens mij worden besloten. Dat is ook wat onze fractie voorstaat: eerst uitzoeken, eerst helderheid scheppen en dan gaan we principebesluiten en misschien wel uiteindelijke besluiten nemen. Maar om deze uitgangspunten hier neer te zetten en dan maar mee 58
te gaan in het principebesluit, daarvan heeft de AVRI mij, zoals de Partij van de Arbeid zojuist heeft verwoord, allerminst overtuigd. De heer Van ’t Zelfde: Uit de inleiding maak ik op dat de deelnemende gemeenten en de AVRI periodiek een brede oriëntatie op de toekomst van de AVRI verrichten. Er komt nu naar voren dat de AVRI de slagkracht wil vergroten, waarbij een goede prijs/kwaliteitsverhouding gegarandeerd vooropstaat en dat de AVRI dat wil realiseren door het overgaan van een gemeenschappelijke regeling naar een meer flexibele Overheids-NV en meer marktgericht te gaan werken. Het geeft dus het beeld dat het middel, een Overheids-NV, het doel is geworden van de herijking. Een eventuele verzelfstandiging van de AVRI moet echter aansluiten op de behoefte van de burgers in de gemeente. Tevens dienen de financiële gevolgen voor de gemeente (de burgers) inzichtelijk gemaakt te worden. Niet alleen deze financiële gevolgen maar ook die van het personeel. De ChristenUnie geeft ook aan dat de punten die genoemd worden ook verder onderzocht en uitgewerkt moeten worden, zoals de heer Komen ook zei, om eind van dit jaar een standpunt in te kunnen nemen als dit aan de orde komt. Met andere woorden, duidelijkheid, onderzoeken, nader uitwerken, maar verder nog geen toezegging. De heer De Gaaij: De VVD-fractie kan zich wel scharen achter het voorstel zoals dat maandag in de Regio gebracht wordt. Met name het laatste punt, definitieve voorstellen aan te bieden, waarbij de relevante personele, fiscale, financiële en bestuurlijk-juridische vraagstukken zijn onderzocht en beantwoord. Ik denk dat daar alles in zit wat tot nog toe hier gesteld is om verder uit te zoeken en vervolgens zullen wij dan inderdaad in de herfst of van de winter een definitief besluit moeten nemen. Nog even ingaande op wat de heer Van Osch zegt, dat de AVRI er kennelijk een groot belang bij heeft. Ik heb er persoonlijk geen belang bij, maar de directie van de AVRI heeft duidelijk van het Algemeen Bestuur de opdracht gekregen om een en ander te onderzoeken, dus het is niet van de werkmaatschappij van de AVRI uitgegaan maar van de bestuurders. Invloed houden wij denk ik niet alleen via onze vertegenwoordigers of commissarissen, maar het zal wel zo blijven dat de tarieven voor het ophalen van ons vuilnis door de gemeenten blijven worden vastgesteld en niet door de AVRI. Wij kopen als gemeente bij de AVRI in, of eventueel in de toekomst bij een andere organisatie. Een vraag voor maandagavond: ik hoor dat in ieder geval de Partij van de Arbeid tegen is en ik zou graag van de raad horen of wij dan ook naar verhouding, zoals dadelijk de stemverhouding zal zijn, maandag eventueel moeten stemmen of reageren. Wat verwacht u daarvan? De voorzitter: Daar zullen we het aan het einde van dit agendapunt nog even over hebben. We zullen nu eerst het debat afronden en vervolgens gaan we kijken hoe we daarmee omgaan. De heer Van Doorn: Wat niet zoveel aandacht heeft gekregen omdat er zo’n ontzettende berg informatie over ons uitgestort is, zijn twee ontwikkelingen die denk ik van wezenlijk belang zijn. Wat we kunnen zien is dat er steeds meer gemeenten zijn die lagere afvaltarieven kennen dan wij. In de toenemende mate kun je dan vragen van je inwoners krijgen waarom het hier duurder is dan elders. Je begint ook het risico te lopen dat een gemeente het idee krijgt misschien niet goed terecht te zijn bij de AVRI en besluit om uit de regeling te treden. Dat is een risico. Het hoeft niet te gebeuren, maar je moet het je wel realiseren. We moeten ook naar onze burgers kunnen verantwoorden waarom onze tarieven anders zijn dan elders. Er is nog een tweede ontwikkeling gaande in afvalland en dat is dat de verschillende AVRI’s in Nederland samen gaan werken en veel grotere combinaties maken. Dat betekent dat de AVRI een slechtere concurrentiepositie krijgt. Wat er ook nog gebeurt is dat de inzamelaars gaan samenwerken met verwerkers en dat doet de AVRI ook niet. Alles bij elkaar betekent het dus een slechtere positie voor de AVRI om een scherp ophaaltarief voor ons neer te zetten. Dat is niet het hele verhaal, maar ik hecht er toch wel aan om dit in het midden te brengen. 59
Natuurlijk komen er allerlei andere aspecten bij, ik vind die soms wat ver gezocht, maar dit zijn denk ik de wezenlijke ontwikkelingen die er wel toe doen. Ik ben alleen wat ongelukkig met de wijze waarop de adviesnota aan ons voorgelegd is. Die is namelijk anders geformuleerd dan het besluit wat wij maandagavond voorgelegd krijgen. Het was veel beter geweest als het college dat als uitgangspunt genomen had, want dan hadden we in ieder geval over dezelfde besluitpunten moeten beslissen. En nu, ook al beslissen we hierover, moeten wij maandagavond nog steeds de vertaalslag maken of het wel klopt. Hier staat bijvoorbeeld onder punt 2 dat we in principe instemmen met de Overheids-NV onder de voorwaarde van de onder punt 1 genoemde aandachtspunten. Als je naar die verschillende aandachtspunten kijkt - die zijn soms behoorlijk vaag - weten we dan of we aan het einde van de rit aan de aandachtspunt nu wel hebben voldaan of niet hebben voldaan? Dus zo simpel is het nog niet. De AVRI zelf heeft dat denk ik verstandiger verwoord. Die heeft staan: “…. in te stemmen met een verdere voorbereiding van de verzelfstandiging ….”. De heer De Gaaij zei al dat we een aantal aspecten nader moeten uitzoeken, want die moeten beslist helder zijn voordat we een besluit gaan nemen in december. Als u ermee kunt instemmen dat we de voorwaarden, zoals wij die genoemd hebben, in die zin moeten lezen dat het glashelder moet zijn wat de consequenties zijn in december en dat we die informatie op tafel moeten hebben voordat we een echt besluit kunnen nemen voor we kunnen instemmen, dan kunnen wij daarmee uit de voeten. De voorzitter: U kunt dus met deze volgorde wel instemmen? U stelt het vragenderwijs. Ik wil wel uw fractiestandpunt horen. De heer Van Doorn: Ik zit hier met twee petten en dat is wat lastig. Maar dit ligt ook langs de lijn van ons fractiestandpunt, dat wil ik wel expliciet maken. De heer Van der Schans: Terugkomend op het besluit dat voorligt, kan ik dat niet anders lezen dan dat er dingen in staan die strijdig zijn met elkaar. Als ik punt 2, 3 en 4 lees, wat bedoelen wij daar precies mee. Als wij met elkaar deze 4 besluiten nemen, dan weten we in ieder geval zeker dat iedereen kan uitleggen hoe hij of zij dat wil en dan komt iedereen daarmee weg. Dat is dus niet helder. Daarom zal welk besluit we ook nemen anders moeten zijn dan wat hier voorligt. Even terug naar de achtergrond. De heer Van Osch heeft het uitvoerig gedaan. Ik wil twee elementen noemen die mij zijn bijgebleven van de presentatie enkele weken geleden. Dat ging erover dat de AVRI een Overheids-NV moet worden, want dat is beter voor de zakelijkheid van de organisatie. Immers, in de structuur waarin het nu opereert kan het niet zakelijk opereren. Ik heb nog nooit zo’n broodje aap-verhaal gehoord. Een directeur van een organisatie, of dat nou een overheidsorganisatie is of een BV of een stichting, die niet in staat is om daar zakelijkheid in die organisatie te brengen en denkt dat de juridische titel van die organisatie maakt dat die organisatie daardoor zakelijker zou gaan worden, onderschat zijn mogelijkheden. Het spijt mij zeer dat deze mijnheer dat doet, maar als hij zijn mogelijkheden onjuist inschat dan zit hij denk ik niet op de juiste stoel. Een tweede aspect in zijn opmerkingen wat daarmee samenhangt ging over de wens tot verplichte winkelnering. Dus u wilt er een privaat bedrijf van maken, weliswaar met overheidsaandelen, maar tot in lengten van jaren moet de gemeente Zaltbommel daar zijn diensten blijven afnemen. Dan denk ik: hoezo zakelijkheid, hoezo wil je meer armslag op de markt. Als jij meer armslag wilt op de markt van anderen, dan moet je in dit geval de gemeente Zaltbommel ook meer armslag geven op de markt van afvalverwerkers. Dus ik vond dat een heel vreemd verhaal. Het voorbeeld van Nuon heb ik een paar weken geleden al genoemd. Ik heb dat zelf, omdat ik toen nog in de Provinciale Staten zat, van dichtbij mogen meemaken. Ik werd daar niet blij van. Als je kijkt naar de verantwoordelijkheden die aandeelhouders hebben enerzijds en commissarissen anderzijds, dan weet je een ding zeker: als je in deze positie komt met de AVRI, dan kun je maar beter je aandelen meteen verkopen, want dan weet je in ieder geval wat je hebt, mocht er nog geld overblijven, want inspraak en dat soort zaken heb je in zo’n structuur nauwelijks meer.
60
De heer Van Doorn: Dat hangt af van de structuur van de Overheids-NV die je kiest en je kunt in de statuten vastleggen hoe je dat regelt. Dat kan zelfs inclusief het afvalbeleid wat onze Regio wenst. Daarvoor moet u zich wat verdiepen in de materie. De heer Van der Schans: Dat weet ik, je kunt er alles in vastleggen, maar wij weten ook met elkaar hoe dit soort NV’s tot stand komen. De heer Van Doorn: Bij de Nuon is dat anders geregeld, want die staan op veel grotere afstand. De heer Van der Schans: Dat klopt, maar u gelooft toch niet dat als wij op deze manier die inhoud willen blijven besturen in een NV, dan de directie van die NV veel meer armslag heeft, waar zij om vraagt, ten opzichte van de huidige situatie. Ze willen meer armslag, dus ze willen meer ruimte en meer zelfstandigheid en als dan alles waarover we nu kunnen meebeslissen weer wordt geregeld in de statuten, dan schieten ze er helemaal niets mee op. Dan doen we een stap opzij in plaats van een stap vooruit. Dat is geen keuze. De keuze is, willen we de organisatie meer ruimte voor ontwikkeling en eigen beleid geven. Als je daarvoor kiest, zet je uiteindelijk een heel grote stap terug als gemeente. Uiteindelijk ben je dan aandeelhouder, hooguit mag je nog een commissaris toewijzen en daarmee sta je op enorme afstand. De heer Van Doorn: U moet niet de illusie hebben dat we nu als Regio meer doen dan dat we in de toekomst doen. Wat we op dit moment doen is één keer per jaar het tarief vaststellen, zo nu en dan een keer praten over de hoogte en in een zeer zeldzaam geval – dat hebben we gehad bij het ophalen van het grof vuil – hebben we daarvoor een regeling vastgesteld en dat is zo ver ik mij kan herinneren één van de weinige keren dat we over het beleid gesproken hebben van de AVRI. Dat is alles wat wij op dit moment als gemeente zelf doen. De heer Van der Schans: Dat is mooi. Dan begrijp ik niet waarom de directeur van de AVRI zegt dat al die besluitvorming zoveel tijd vergt, want er worden bijna geen besluiten genomen door het bestuur. Waar hebben wij het dan over? Dan kan hij gewoon handelen binnen de ruimte die de gemeente hem geeft en die ruimte is kennelijk heel erg groot. Terug naar wat we gaan besluiten. Volgens mij zijn er elementen die volkomen strijdig zijn met elkaar. Dus dit besluit zoals het hier voorligt zal onze steun niet hebben. De voorzitter: En uw houding naar de AB-leden toe, is het ‘nee tenzij’ of ‘ja mits’ of …. De heer Van der Schans: Ten principale moeten de AB-leden met het eerste besluit aan de gang, want dat leidt alleen tot een goede dienstverlening. Dat staat los van of het wel of niet een OverheidsNV zou worden. Op dit moment gaat besluiten ‘… om in principe in te stemmen met …’ ons op dit moment veel te ver. Dan is er hooguit de variant die de AVRI zelf voorstelt, dat er nader onderzoek moet plaatsvinden om tot een goed voorstel te komen. De heer Van Hemert: Ik mij wel vinden in de standpunten van de ZVV, D66, CDA en PvdA. Ook ik vind dat, voordat je een uitspraak kunt doen in welke structuur de AVRI verder gaat, er eerst eens antwoord moet zijn op een aantal essentiële vragen die gesteld zijn. Ik ben overigens van mening dat wat dat betreft inderdaad het voorliggende concept-besluit enige aanpassingen behoeft. De heer Van Doorn: Mag ik dan even een ophelderende vraag stellen, want het is wel van belang om te weten voor de discussie waar het om gaat: bedoelt u dan het voorliggende besluit zoals het aan de raad is voorgelegd of het voorliggende besluit wat maandagavond aan het Algemeen Bestuur wordt voorgelegd. Omdat daar verschillen in zitten is het goed om te weten waar u op doelt. 61
De heer Van Hemert: Wat ik wil zeggen is dat wat mij betreft wij nu nog geen principe-besluit nemen over wat dan ook, dat we eerst het onderzoek afwachten en daarna pas gaan nadenken over hoe het verder moet met de structuur van de AVRI. De heer De Gaaij: Het voorstel is juist om dat verdere onderzoek te doen en daar gaat u dus wel mee akkoord. De heer Van Hemert: Wel met dat onderzoek. Immers, er staat nu, niet verder onderzoek doen maar verder onderzoek doen naar verdere verzelfstandiging en daar ben ik het niet mee eens. Mevrouw Smit: Er staat ‘verdere voorbereiding van verzelfstandiging’ en dat is anders. De voorzitter: De wethouder komt zo ook aan het woord. Waar het maandagavond om gaat is dat je in principe wel dan zegt tegen het DB en de AVRI, gaat u maar verder met het proces, wij denken dat een Overheids-NV kan, maar wij willen nog wel dit en dat en dat verder uitzoeken voordat we écht in december ja zeggen. Dat besluit ligt maandagavond voor. Dus of u zegt, wat de Partij van de Arbeid zegt, nee, we hebben daar geen behoefte aan, laat het maar een gemeenschappelijke regeling blijven, of u zegt, goed, wij hebben een positieve grondhouding over een Overheids-NV, maar we hebben nog wel heel veel vragen die beantwoord moeten worden voordat wij in december ja zeggen. Maar dan ga je wel in principe de kant op van een Overheids-NV en dat wordt dan verder onderzocht. De heer Komen: Ik heb de heer De Gaaij heel anders begrepen in eerste instantie. De heer De Gaaij: Dat onderzoek is geweest. In die toelichting hier aan de overkant hadden we nog vier mogelijkheden. Daar is uitgekomen dat we die Overheids-NV verder gaan uitwerken en daar kunnen we nog ja of nee tegen zeggen. We gaan niet opnieuw een hele reeks doen, we zijn al aan het trechteren naar een Overheids-NV. En als u daartegen bent is dat prima. De heer Hackert: Maar uit de geluiden van deze raad merk ik toch wel dat ze óf zoals de Partij van de Arbeid zegt, er hoeft helemaal geen onderzoek te gebeuren, het kan net zo goed een gemeenschappelijke regeling blijven, óf zoals ik bij de andere fracties beluister, dat het niet helder is of die Overheids-NV wel de oplossing is voor het probleem. Daarom moet er dus eerst een onderzoek komen en is er nog geen sprake van een positieve grondhouding. Er is alleen een positieve grondhouding voor wat betreft het doen van het onderzoek of er een Regioverband moet blijven of dat er een Overheids-NV moet komen. Daar moet eerst duidelijkheid over komen en zo zou volgens mij de besluitvorming moeten zijn. De voorzitter: Die vraag ligt niet voor. Maandagavond ligt de vraag voor – en misschien kan mijnheer Van Doorn hem nog even voorlezen - krijgt het DB van de Regio en dus ook de AVRI de ruimte om verder de gang in te zetten richting een Overheids-NV, daar nog heel veel onderzoek naar te doen voordat het echt definitief is, maar niet meer nog eens te onderzoeken of überhaupt zo’n OverheidsNV op de kaart moet staan. De Partij van de Arbeid heeft heel duidelijk gezegd, wij houden het bij de gemeenschappelijke regeling. ZVV zegt, wij willen nu nog niet het besluit nemen maar wij vinden dat eerst nog heel veel onderzocht moet worden. CDA zegt ook, eerst nog wat verder onderzoeken voordat we echt definitief ja of ja zeggen. ChristenUnie zegt, eerst meer uitwerken, we doen nog geen toezegging. VVD zegt, op zich geloven wij er wel in, wij hebben een positieve grondhouding maar er moet nog wel heel veel onderzocht worden. SGP zegt dat ook. D66 zegt, eerst onderzoeken met een groot vraagteken en dat zegt GroenLinks ook. De heer Van der Schans: Als u nu het standpunt van D66 uitlegt als: het voorstel wat maandagavond voorligt, wat hier cursief staat, daar zijn we voor, inclusief dat 3.3, dan gaat het wel een stap verder 62
dan wat ik heb uitgesproken. Want 3.3 zegt in te stemmen met de verdere voorbereiding, dus je gaat dan op weg naar een Overheids-NV en dat is voor ons gewoon een stap te ver op dit moment. De voorzitter: Misschien moeten we even aan de heer Van Doorn vragen hoe precies het besluit luidt. De wethouder heeft wat Zaltbommelse aantekeningen en aanvullingen en daar wil hij zo wat over zeggen. U moet zich ook realiseren dat, als wij nee zeggen als Zaltbommel, de rest van het AB gewoon ja kan zeggen. De wethouder heeft ervoor gekozen om Zaltbommelse aanbevelingen mee te nemen en die maandagavond nog extra in te brengen. Het echte voorstel wat maandagavond voorligt kunnen wij als Zaltbommel amenderen, wij kunnen daar moties op indienen en die kunnen verworpen worden of aangenomen. De heer Van Doorn: Het voorstel voor maandagavond hebben we allemaal in de stukken. Na de adviesnota volgt een pagina met het raadsbesluit en onder besluit, punt 3, zijn onder de subnummering 1 t/m 4 de beslispunten van het AVRI-voorstel zoals dat maandagavond voorligt opgenomen. Ik denk dat ik kan volstaan met dat alleen te noemen. De voorzitter: Dat is waar het maandagavond over gaat, het laatste stuk. Wat u nu hier doet met dit stuk van het college is eigenlijk een stuk amendement voor maandagavond, wat wij dan als Zaltbommelse delegatie zouden kunnen inbrengen. De heer Van Hemert: Ik ben blij dat u het wat scherper stelt, maar in dat geval en zeker met het oog op 3 sluit ik mij aan bij de Partij van de Arbeid. Mevrouw Smit: Hetzelfde geldt voor ZVV, want er moet een “go or no-go” mogelijk zijn. Vandaar dat ik dat ook in mijn vraag heb gesteld. Ik krijg de indruk dat het gewoon een “go” is. De voorzitter: Ja, een “go” onder voorwaarden, maar dat blijf ik zeggen. De heer Van Doorn: Er ligt een principe-besluit om richting “go” te gaan, maar als er dus in de december-vergadering informatie op tafel ligt die ons laat zien dat er om juridische redenen of een punt wat niet genoemd is waarvan ik er wel aan zou hechten dat onze gemeente dat in zou brengen is, voor het achterblijvende Regio Rivierenland onaanvaardbare consequenties heeft ….. De heer Van der Schans: U legt het toch anders uit. Wat hier staat is “go” en uiteindelijk “tenzij …” en dat is op dit moment nog te vroeg. Hier ligt geen echte “go or no go” voor. Er ligt hier een “go” voor en áls het niet gaat is het misschien nog te overwegen om het niet te doen. De voorzitter: Ik wil het nog één keer zeggen. Maandagavond gaan we voor een Overheids-NV of we gaan niet voor een Overheids-NV. Als we gaan voor een Overheids-NV zijn er nog heel veel voorwaarden waaraan nog voldaan moet worden. Op zich kan je dan nog in december nee zeggen, dat is waar, daar heeft de heer Van Doorn volkomen gelijk in. Uiteindelijk kan het AB van de Regio nog steeds nee zeggen. De heer Komen: Het is een onmogelijke zaak om nu te kiezen tussen ja of nee. De zaken worden omgedraaid. Wij worden nu gedwongen om een soort ‘letter of intend’ te tekenen waarmee we dan aan de gang gaan en aan het eind van het jaar kunnen we dan ja of nee zeggen, maar dan zijn we al zó ver het pad op …. Van slappe soep kun je nooit goede soep maken. Wij vinden het nu slappe soep en u vraagt ons om daar een ja tegen te zeggen in de hoop dat het een goede snack wordt. Daar kunnen wij niet mee akkoord gaan. De voorzitter: Ik vraag dat niet, maar het DB van de Regio vraagt dat. 63
De heer Hackert: Het is toch mogelijk dat deze raad de vertegenwoordigers van deze gemeente een amendement meegeeft waarin staat dat we eerst het onderzoek willen doen, voor – en nadelen willen afwegen van die Overheids-NV en dat we dán een besluit nemen. Daar is iedereen dan nog wel denk ik voor te porren. De voorzitter: Nu gaan we dingen door elkaar halen. Ik zou tegen sommige raadsleden willen zeggen dat ze eerst maar eens alle stukken moeten lezen, want er ligt een stapel waar je U tegen zegt. Dat is al allemaal uitgezocht en u kunt nu wel meer willen maar er komt gewoon niet meer, behalve op heel specifieke vragen waar we dan nu op ingaan zoals personeel etcetera. Het heeft niets te maken met dwingen of onder druk want het hele AB is daar al een half jaar mee bezig en er liggen heel veel rapporten op tafel. Daar kun je het niet mee eens zijn zoals de Partij van de Arbeid, dat is prima, maar hier gaat een degelijke besluitvorming aan vooraf, ik denk dat wij daar een puntje aan kunnen zuigen. Wethouder Romp: Ik wilde er juist wat aan af doen. Er lopen drie thema’s door elkaar. In de eerste plaats de herijking, een opdracht van het AB van de Regio. Kom met een voorstel voor verzelfstandiging. In dat hele proces is al heel snel – dat zei de ChristenUnie ook – het doel het middel geworden. Daar is men op enig moment alles aan gaan ophangen. De Overheids-NV is de tweede thematiek, waar voor- en nadelen in zitten, waar nog niet alle gevolgen en risico’s van te overzien zijn. De derde thematiek hebben wij als college toegevoegd. Wij hebben gezegd: goed, het voordeel van de twijfel. Er is in de eerste plaats de afweging: ja of nee Overheids-NV. Wij stellen ons daar neutraal tegenover, het moet in ieder geval meerwaarde hebben voor de gemeente Zaltbommel. Op grond van dat punt hebben wij een aantal condities neergezet. Dat zijn de drie thema’s. Wat ligt er nu voor? Ik merk aan mijn collega’s in de andere gemeenten dat ze dat toch als een soort principebesluit interpreteren. Dat gaat om punt 3 wat maandag voorligt, namelijk in te stemmen met verdere voorbereidingen van de verzelfstandiging van de AVRI. Hoe moet je dat interpreteren. In feite wordt er aanstaande maandag niet ja gezegd aan de ene kant, maar aan de andere kant wordt er wel enigszins ja gezegd want je gaat verder die trechter in op die OverheidsNV. Het definitieve besluit blijft echter in december. In december kan het AB gewoon nee zeggen. Echter, als de grondhouding maandag positief is, dan worden er verdere stappen gezet richting de verzelfstandiging, richting de ontwikkeling van de Overheids-NV. Wat ik u als raad wil meegeven is dit. Stem in ieder geval af: wilt u die stappen nemen ja of nee. Als het ja is, onder welke condities wilt u dat dan doen. Dat zijn heel algemene condities, die te maken hebben met risico’s, btw etcetera, heel veel vragen die ook bij het college nog leven, en de condities die wij als gemeente Zaltbommel hebben toegevoegd. Het AB en het DB hebben inmiddels al toegezegd dat ze de condities zoals Zaltbommel die heeft aangedragen al gaan onderzoeken. Het enige wat u dan zou kunnen doen en dat zou het advies van het college zijn: benadruk dat de gemeente Zaltbommel eraan hecht dat die condities in ieder geval nader onderzocht worden en dat die in de definitieve afweging in december meegewogen moeten worden naast alle andere onzekerheden en zekerheden. Ik zal proberen het een beetje voor u samen te vatten. Ja of nee tegen verdergaan met de verzelfstandiging. Is het ja, dan geven wij als college mee, formuleer dan de condities waarmee u op pad gaat. De voorzitter: Ik kan misschien ook nog een voorbeeld geven van wat ja inhoudt. Ik ben portefeuillehouder personeel in de Regio en ik heb eergisteren met de vakbonden gesproken, dat als er maandagavond een positieve grondhouding dat betekent dat het komende halfjaar een sociaal plan opgesteld gaat worden en dat er met de vakbonden gepraat gaat worden. Dat soort trajecten gaan dan ingezet worden. Wordt er nee gezegd, dan gaat dat niet gebeuren. Zo zit het in elkaar, dan gaat men weI aan het werk. Dat wil nog niet zeggen – en dat ben ik met de wethouder eens - als uiteindelijk toch blijkt dat er heel veel dingen niet kloppen of dat het niet nuttig is of dat de gestelde 64
vragen niet goed worden beantwoord het komende halfjaar, dan houdt het AB nog altijd het recht om nee te zeggen. Maar je moet wel een keer een stap gaan zetten, zodat het bedrijf als bedrijf zijn werk kan gaan doen. Daar zit ook het personeel op te wachten. Dat is even een aanvulling op de feitelijke situatie. Dus het is ja maar ook geen ja. Wethouder Romp: En als we doorgaan, onder welke condities vindt u dan dat er doorgegaan moet worden. Daarvoor hebben wij het advies van het college gegeven. Mevrouw Smit: Is het mogelijk om in december te zeggen we gaan niet door? De voorzitter: Ja. We gaan natuurlijk wel onderzoeken waarvoor we opdracht gaan geven om te onderzoeken. Stel bijvoorbeeld dat er geen goed sociaal plan ligt en dat u dat met zijn allen vindt in het AB. Dan kunt u nee zeggen. De heer Van Wijk: Even voor de duidelijkheid: het AB zegt uiteindelijk nee. De voorzitter: Als Zaltbommel als enige tegen is dan gaat het gewoon door, maar dat is een ander verhaal. Maar u kunt nee zeggen en dat wordt door alle AB-leden hier bevestigd. Het AB zal uiteindelijk in december de definitieve beslissing nemen, want er zijn nog heel veel vragen die beantwoord moeten worden. Mevrouw Smit: Is er een mogelijkheid tot schorsing? De voorzitter: Als u dat wilt heeft u daar zelfs recht op.
De voorzitter schorst de vergadering om 00.25 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 00.43 uur.
De voorzitter: Als het goed is heeft de heer Komen een amendement wat hij nu gaat voorlezen. De heer Komen: Ja, om uit de impasse te geraken is er een amendement geschreven en wordt in principe ingediend door het CDA, de VVD en de ChristenUnie. Citaat Betreft agendapunt 5. Onderwerp Herijking AVRI. De raad van de gemeente Zaltbommel in vergadering bijeen op 21 juni 2007. Ondergetekenden stellen voor het concept-besluit als volgt te wijzigen: punt 1 onder d: Naar tevredenheid beantwoording van vragen …. punt 2 vervalt punt 3 wordt punt 2 punt 2 onderdeel 3: In te stemmen met een verdere studie naar een verzelfstandiging van AVRI in een Overheids-NV punt 4 wordt punt 3. Einde citaat De voorzitter: Is er behoefte aan een tweede termijn?
65
De heer Van Osch: Ik bespeur niet echt het verschil tussen ‘nadere studie’ en ‘verdere voorbereidingen’. Ik denk dat als je het hebt over een nadere studie, dat niet zal leiden tot de opstelling bij de AVRI om dan de onderhandelingen die ze zouden gaan doen stop te zetten. Misschien kunt u daar nog op antwoorden? De voorzitter: Dat vind ik heel moeilijk, dat weet ik niet. Ik denk dat de indiener van het amendement maar moet uitleggen wat hij er precies mee bedoelt, want ik heb daar op dit moment als AB-lid geen mening over. De heer Van Osch: Misschien moet ik de vraag anders stellen. Zoals het nu staat geformuleerd, was men angstig dat de trein toch doordendert en dat je in december met goed fatsoen niet meer kunt zeggen, nu stoppen we ermee. Is dan dit amendement zodanig ingericht dat dat nog wel kan in december? Dat is toch wel belangrijk om hier vast te stellen. De heer Hackert: Er zijn twee zinsneden uitgehaald die ons verplichten om tot die Overheids-NV te komen, dat is punt 2, daar staat: ‘In principe in te stemmen dat AVRI een Overheids-NV wordt ….’. Dat halen we eruit. En onder het oude punt 3.3, wat nu 2.3 wordt, staat ook: ‘In te stemmen met de verdere voorbereidingen voor een verzelfstandiging ….’ en dat wordt ‘… studie naar …’. Daarmee heb je twee zinsneden eruit gehaald waar nadrukkelijk in staat dat je voor die verzelfstandiging gaat. Dan lijkt het mij voldoende dekkend om de handen vrij te hebben, maar dat heb je zeker niet met het raadsbesluit in de situatie zoals het eerst voorlag, want daarmee ben je gebonden aan die Overheids-NV. De voorzitter: Volgens mij is de cruciale vraag voor u, zoals de heer Hackert zegt, heeft u de handen nog vrij in december. Ik denk dat dat de vraag aan het DB moet zijn maandagavond, hebben wij onze handen vrij, zowel met dit amendement maar ook met het voorstel van het DB. En daar wilt u van het DB ja op horen. De heer Hacker: Ja, maar dat hoeven wij niet te laten vragen aan dat DB die avond, het gaat er nu om dat deze raad een besluit neemt welk standpunt onze vertegenwoordigers die avond innemen. Daar gaat het om. En dat besluit nemen wij vanavond. De heer De Gaaij: Dat kan alleen over het voorstel van de AVRI. Dan kunnen we alleen puntje 3 daarin, in te stemmen met verdere voorbereidingen, moeten wijzigen in ‘verdere studie’. De voorzitter: Ik wil even heel duidelijk zijn. U amendeert vanavond alleen maar het raadsvoorstel van het college. U amendeert niet wat er maandagavond in het DB gebeurt. Naar aanleiding van dit amendement zal de delegatie van Zaltbommel een eigen amendement moeten maken wat zij maandagavond indienen. Dat is de procedure. De heer Van Wijk: Daar heb ik een vraag over, want er wordt hier een soort vanzelfsprekendheid in acht genomen die ik niet zeker weet. Wij kunnen hier van alles en nog wat vinden. Zit de delegatie van Zaltbommel daar zonder last en ruggespraak of nemen zij de opdracht mee die hier wordt gegeven? De voorzitter: Daar heb ik het net even met een paar leden van het AB over gehad. Voor mij is het vanzelfsprekend dat ik het standpunt van deze raad volg. Dat is geen wettelijke verplichting, je mag een ander standpunt innemen, maar ik kan me voorstellen dat de raad dan zegt, we gaan de volgende keer een ander AB-lid benoemen. AB-leden kunnen allemaal vrij stemmen, dat is zo, maar ik volg het standpunt van de gemeenteraad van zaltbommel. Maar dat is mijn mening en dat moeten de andere vier zelf ook maar zeggen. Ik heb dat trouwens ook gisteren in het DB aangekondigd, dat ik mij het recht voorbehoud om mee te stemmen met mijn delegatie. 66
De heer Van Wijk: Dat recht heeft u, u heeft recht op elke mening, maar het is niet gezegd dat uw mening inderdaad de onbescheiden mening is van elk AB-lid uit deze raad. Immers, ze zijn daarheen gestuurd zonder last en ruggespraak en waarom zij opeens nu wel die last en ruggespraak moeten gaan toepassen. De voorzitter: Dat kunt u aan hen vragen. De heer Van Wijk: De vraag is gesteld, hoe denken jullie hierover, dat nemen wij mee naar de komende vergadering van maandag, maar nu wordt helemaal op woorden uitgezocht hoe dit amendement moet luiden ten opzichte van het voorstel van het college. Volgens mij is dat niet van invloed. Er ligt een voorstel van het DB aan het AB en hoe gaat wij met dat voorstel om en dat voorstel kunnen wij hier vanavond niet amenderen. De heer Van Doorn: De voorbereidingscommissie heeft niet de gewoonte om te verzoeken de voorstellen die van de Regio Rivierenland komen in het midden te bespreken. Normaal gesproken worden de stukken aan de leden gezonden en zijn welkom in de voorbereidingsvergadering. De commissie heeft toen gezegd, dat vinden we in dit bijzondere geval waar een besluit van deze orde genomen wordt onvoldoende. Ik denk dat dat heel veel zegt over hoe de mensen – dat geldt in ieder geval voor mij persoonlijk – in het proces staan, dat dit dermate belangrijk is dat we hier als gemeenteraad een besluit over moeten nemen. Persoonlijk kan ik mij niet voorstellen dat als we eerst dat verzoek gedaan hebben, we vervolgens zeggen: het is leuk dat u er nu 2 uur over gesproken heeft, gemeenteraad, maar nu trek ik mijn eigen plan. Zo zal het niet werken. De heer De Gaaij: Daar kan ik mij volledig bij aansluiten, want daarom hebben wij het juist hier aan de orde gesteld. De heer Van Balken: Dat geldt voor mij ook. Mevrouw Rustenberg: Ik ga het eerst goed met mijn fractie doorspreken. De voorzitter: Dat mag. Ik zeg er alleen bij als voorzitter van de raad dat je daar wel zit met een mandaat van de raad. Ik vind dat je daar zonder last en ruggespraak mag spreken, maar je zit daar met een mandaat van de raad. Dat moet uw fractie zich ook realiseren, u zit daar niet namens de fractie van de Partij van de Arbeid in het AB maar namens de gemeenteraad van Zaltbommel. Dat geldt voor alle vijf de AB-leden. De heer Van Doorn: Ik zou het wel op prijs stellen om in ieder geval dat te weten voor aanvang van de vergadering, want het is wat eigenaardig als wij van dat standpunt tijdens de behandeling van het agendapunt daarvan kennis zouden moeten nemen. Ik denk dat wij als gemeente niet zo zouden moeten opereren. Het lijkt mij wenselijk om dat vooraf te kennen. De heer De Gaaij: Het voorstel voor mij hebbende wat wij dus maandagavond moeten behandelen denk ik dat de anderen er weinig moeite mee hebben om in te stemmen met ‘… de verdere studie naar een verzelfstandiging van de AVRI’ in plaats van ‘voorbereidingen voor ….’ en dat we daar zeker ons best voor kunnen doen. Het zou best eens kunnen zijn dat we daar nog wat mee kunnen. Om zonder meer nee te zeggen, terwijl je weet dat de meerderheid voor ja is, dan weet je zeker dat je het verliest. Het woord ‘voorbereidingen’ is veel te zwaar, daar heeft men echt het gevoel bij dat daar in de herfst geen nee meer bij hoort. Als je voorstelt dat te wijzigen in ‘studie naar …’ kan ik mij voorstellen dat we daarmee nog wat mensen achter ons krijgen. Bij ‘nee’ weten we dat we al verloren hebben.
67
De voorzitter: Dus ik geef mee aan de delegatie voor maandagavond om a) volgens het amendement wat is ingediend ‘voorbereidingen’ te wijzigen in ‘studie’ en b) en om nog even klip en klaar, ook voor de notulen aan het DB te vragen of we frank en vrij zijn om in december nee te zeggen. Want dat wil onze raad gewoon weten. De heer Van der Schans: Het lijkt net alsof we de bladzijde nog niet omgeslagen hebben, want aan de andere kant staat wel punt 4 en als ik het amendement goed heb gelezen blijft dat in het besluit staan en daar staat wel zoveel in dat als we dat serieus nemen, om over alle fiscale, financiële, bestuurlijke en juridische vraagstukken voorstellen te doen, we zo ver in de fuik zitten dat we echt niet meer de ruimte hebben om te draaien. Dan kunnen we nog maar één kant uit en dat is vooruit. Ik vind het geen enkel probleem om ‘voorbereidingen’ te wijzigen in ‘studie’, maar ik denk dat we onszelf een klein beetje een rad voor ogen draaien. De heer Duijzer: Ik stel voor dat we erover gaan stemmen. De voorzitter: Dan gaan we de discussie opnieuw voeren. Ik denk wat de heer De Gaaij zegt dat in het DB-stuk het woord ‘voorbereidingen’ moet worden veranderd in ‘studie’. Daarover zijn we het eens, los van alle andere zaken. En ik vul dan nog een keer aan, en ik denk dat één van de AB-leden dat ook kan vragen aan het DB, DB wij hebben toch alle ruimte om nee te zeggen in december. Dat moet je van de mensen kunnen geloven. De heer Van der Schans: Als ik dan hoor dat er een meerderheid voor is, dan kan het DB toch makkelijk zeggen, jullie hebben alle vrijheid want de meerderheid is toch voor en die blijft voor en dus maakt het niet uit wat de gemeente Zaltbommel doet. De voorzitter: Wij zijn hier bezig om netjes en zorgvuldig ons standpunt te bepalen. We gaan voor onze belangen en wij gaan er ook vanuit dat een gemeente als Zaltbommel serieus wordt genomen, want wij zijn geen onbelangrijke gemeente in de Regio. Ik ga er vanuit dat we daar nu netjes mee moeten omgaan. Nu is de vraag of we het amendement in stemming moeten brengen? Ja? Goed, dan gaan we dat eerst doen. De heer Komen: Ik vind het toch heel belangrijk dat wij genoemd hebben in het amendement punt 1, onder d, naar tevredenheid beantwoording. Dat vind ik een cruciaal onderdeel van het amendement. Immers, alleen beantwoording van vragen vind ik echt niet voldoende, het gaat mij ook om de kwaliteit van die beantwoording. De heer De Gaaij: Als ze toch niet naar tevredenheid beantwoord zijn, dan stemmen we in de herfst toch tegen? De heer Komen: Dat is mogelijk, ja. De heer Van Doorn: Ik heb geen enkel probleem met deze nadere explicatie. Dat legt nog meer de nadruk op de verplichting om de zaken helder te beantwoorden. De voorzitter: Volgens mij is het nu duidelijk. Ik vind dat we nu tot besluitvorming moeten overgaan. Ik stel toch voor dat we het collegevoorstel in ieder geval in stemming brengen, misschien wordt het wel verworpen. We beginnen met het amendement. Wil de wethouder nog iets zeggen over dit amendement, hoe hij denkt dat dit gaat? Wethouder Romp: Ik denk dat het goed is dat de raad een eigen geluid laat horen in het AB en als college ondersteunen wij het amendement. 68
De voorzitter: Dan breng ik nu het amendement in stemming. Wie is er tegen dit amendement? Dat zijn de fracties van de Partij van de Arbeid, GroenLinks en D66. Het amendement is aangenomen. Dan gaan we de adviesnota van het college in stemming brengen. Kunt u instemmen met deze adviesnota, met de wijzigingen zoals verwoord in het amendement? Wie is daar tegen? Dat zijn de fracties van de Partij van de Arbeid, GroenLinks en D66. De meerderheid is voor dit raadsbesluit, dat hiermee is aangenomen. Mevrouw Smit: Ik heb nog even een vraag. Stel dat het amendement dus niet aangenomen wordt maandag. Wat gaat de vertegenwoordiging dan stemmen? De voorzitter: Ik hoopte al dat iemand die vraag zou stellen. De heer De Gaaij: Als we én ‘studie’ én ‘tevredenheid’ er niet in krijgen in het voorstel of via een amendement, dan zullen wij denk ik tegen stemmen. De heer Van Doorn: Naar de letter maakt het misschien niet eens zoveel uit, maar naar de geest maakt het wel heel veel uit en ik denk als je in die lijn doordenkt dat we tegen zou moeten stemmen. De voorzitter: Dat lijkt mij ook. Ik wilde het niet als eerste zeggen, maar het lijkt mij vanzelfsprekend. U bent allemaal uitgenodigd op de publieke tribune van de gemeenteraadzaal in Tiel, dus al u het in het echt wilt meemaken moet u vooral komen, dan kunt u ook zien hoe wij stemmen. De heer Hackert: Mag ik ook nog een vraag stellen hierover? Is het niet verstandig om toch vooral zowel aan het DB als aan de leden van het AB een geamendeerd voorstel van de AVRI toe te sturen met een korte toelichting waarom wij tot dit besluit zijn gekomen, omdat we niet tegen zijn maar dat we wel een goede afweging willen en dan een definitief besluit willen nemen. Als je dat toelicht en je dient dat amendement niet op die avond in maar van te voren zodat mensen daarvan kennis kunnen nemen, dan is denk ik de kans groter dat je er mensen achter krijgt. De voorzitter: Het zou mij niet verbazen als de AVRI het morgenochtend al weet en het lijkt mij verstandig – en dan kijk ik even naar de wethouder met zijn contacten – dat zij morgen wel even overleg hebben, want ik denk ook dat iedereen wel nieuwsgierig is naar wat de gemeente Zaltbommel gaat doen. Ik weet niet wat er gisteravond in Tiel is gebeurd, maar dat horen we ook nog wel. Dat was toch een heel nuttige vraag en daar wil ik u ook de complimenten voor geven. De heer Van Doorn: Er zijn nu nog geen afspraken gemaakt wie het amendement dan voorbereidt. Het is wel heel praktisch, maar als niemand dat doet …. De voorzitter: Ik kijk even naar de wethouder met zijn afdeling en ga ervan uit dat het voor u dienende college dit keurig voor u regelt. Wethouder Romp: Ik zal dit morgen met mijn medewerker doorspreken en ervoor zorgen dat dat doorgebriefd wordt. De heer Van Doorn: Zodat er ook een concreet voorstel ligt voor het AB. De heer De Gaaij: Hopelijk krijgen wij het dan ook.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met inachtneming van de gemaakte opmerkingen en wijzigingen. 69
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
:
Sturen van grote projecten
Datum collegebesluit
:
Niet van toepassing
Datum raadsvergadering
:
Donderdag 21 juni 2007
Agendapunt
:
6
Portefeuillehouder
:
Niet van toepassing
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Bestuur en Organisatie
Inlichtingen bij
:
Marijke van de Plasse
Tel.nr.
:
0418 – 681 612
Email
:
[email protected]
Voorstel 4. In te stemmen met de criteria voor en inventarisatie van grote projecten 5. Te kiezen voor de volgende 4 grote projecten die fasegewijs worden aangepakt a. Beleidsnota WMO b. Kadernota Brede Scholen c. Visie binnenstad d. Bossche Poort 6. In te stemmen met het fasegewijs aanpakken van grote projecten 7. Te bepalen dat de overige projecten worden aangepakt zoals tot op heden gebruikelijk is Inleiding In de raad van 29 maart 2007 is het onderzoeksrapport van de Rekenkamercommissie Zaltbommel vastgesteld. Tevens is besloten een opdracht uit te zetten aan de bestuurlijk ambtelijke driehoek burgemeester – raadsgriffier – secretaris. Deze opdracht luidt als volgt: •
• •
Binnen 6 weken de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport van de Rekenkamercommissie Zaltbommel: Sturen van grotere projecten. Onderzoek naar sturingsinformatie voor grotere projecten, uit te werken in een algemeen toepasbaar sturingsmodel van grotere projecten door de raad Binnen 6 weken de aanbevelingen uit het rapport toe te passen op enkele lopende of nog op te starten projecten (pilots) en het resultaat ter vaststelling aan de raad aan te bieden. De voorstellen in de carrousel van 31 mei en de raad van 21 juni te bespreken.
De rekenkamercommissie concludeert in haar onderzoeksrapport dat de raad in de afgelopen periode onvoldoende is toegekomen aan het sturen van grote projecten. De rekenkamercommissie wijt dit aan het ontbreken van goede afspraken over het elkaar informeren met betrekking tot de voortgang van projecten. In de bijgevoegde notitie worden hiertoe voorstellen gedaan die meer dan voorheen garanderen dat de raad op een gestructureerde wijze tijdig en adequaat geïnformeerd wordt en daardoor beter haar kaderstellende, sturende en controlerende rol kan vervullen. 70
Inmiddels heeft de driehoek de opdracht uitgewerkt in de notitie ‘Sturen van grote projecten’. Deze notitie bevat een algemeen toepasbaar sturingsmodel van grotere projecten door de raad. Vertrekkende vanuit de aanbevelingen door de Rekenkamercommissie, wordt gedefinieerd wat onder een groot project verstaan moet worden en wat de rol van de raad is bij de verschillende fasen die een groot project doorloopt. Doel / meetbaar effect Doelstelling van de in de notitie geschetste werkwijze met betrekking tot grote projecten is het versterken van de rol van de raad bij het sturen van grotere projecten. De raad kan beter inhoud geven aan de eigen kaderstellende en opdrachtgevende rol. Argumenten 1.1 Op basis van een aantal critieria wordt bepaalt wat grote projecten zijn en hoe zij scoren. De driehoek heeft de door het college geïnventariseerde projecten en beleidsontwikkelingen in de gemeenten getoetst aan de volgende criteria: • Financieel groot en mogelijk risicovol • Maatschappelijk gevoelig • Betrokkenheid/afhankelijkheid van veel verschillende partijen • Grote gevolgen, ruimtelijk en sociaal, voor het milieu, enz. • Politiek-bestuurlijk gevoelig • Sterke samenhang met andere projecten Met de voorliggende inventarisatie heeft de raad een beter inzicht in de hoeveelheid “grote” projecten en de fase waarin deze projecten verkeren. De wet dualisering Gemeentebestuur geeft duidelijk aan hoe de rolverdeling tussen raad en college is: de raad moet sturen en stelt kaders. Het college voert uit. Het spreekt daarom voor zich dat de raad beslist bepaalt welke projecten als zogenaamde grote projecten worden aangemerkt, waarvoor de in de notitie aangegeven procedure wordt gevolgd. 2.1 De raad moet zich beperken in het aantal projecten dat als groot wordt aangemerkt Niet alle projecten uit de inventarisatie kunnen fasegewijs worden aangepakt. Een grotere betrokkenheid van de raad bij grote projecten leidt tot een grotere werkbelasting. Om de kwaliteit van de raadsbetrokkenheid optimaal te laten zijn, is het van belang slechts een beperkt aantal projecten fasegewijs te gaan aanpakken. De driehoek adviseert, op basis van differentiatie van programma’s, de volgende 4 grote projecten fasegewijs aan te pakken: a. Beleidsnota WMO b. Kadernota Brede Scholen c. Visie binnenstad d. Bossche Poort In de loop der tijd kunnen nieuwe projecten als ‘grote projecten’ worden aangewezen. 3.1 De raadsbetrokkenheid wordt vormgegeven door een fasegewijze aanpak van de aangewezen projecten. De vier grote projecten doorlopen een aantal fasen (zie de notitie voor een toelichting): • Startfase • Voorbereidingsfase • Vaststellingsfase • Uitvoeringsfase • Afrondingsfase Voor de vier aangewezen projecten moet rekening worden gehouden met de fase waarin de projecten nu verkeren (zie de inventarisatie). 71
4.1 Niet door de raad aangewezen projecten worden aangepakt zoals tot op heden gebruikelijk is. Kanttekeningen De voorgestelde werkwijze zal het nodige vragen van het college en de ambtelijke organisatie. Met het project organisatieontwikkeling is nadrukkelijk gekozen voor een koerswijziging. Een koerswijziging die ook tot doel heeft om de raad sneller en beter van informatie te voorzien, zeker waar dit de grote projecten betreft. Beseft moet worden dat dergelijke ontwikkelingen tijd vergen en dat niet meteen op alle onderdelen successen geboekt kunnen worden. Desalniettemin moet het mogelijk zijn om op dit onderdeel op korte termijn een wezenlijke verbeterslag te realiseren. Financiën Niet van toepassing. Uitvoering Planning De voorstellen worden in de carrousel van 31 mei en de raad van 21 juni besproken. Communicatie Niet van toepassing. Evaluatie / controle Voorgestelde werkwijze na 1 jaar evalueren. Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit; • Notitie sturen van grote projecten; • Inventarisatie grote projecten. Ter inzage in de Koningskamer • Onderzoeksrapport Rekenkamercommissie Zaltbommel ‘Sturen van grotere projecten’; • Adviesnota en raadsbesluit Eerste onderzoeksrapport Rekenkamercommissie Zaltbommel d.d. 29 maart 2007.
BESTUURLIJK-AMBTELIJKE DRIEHOEK ZALTBOMMEL de raadsgriffier de secretaris, mr. M.C. van de Plasse drs. L.H. Derksen
de burgemeester, A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 31 mei 2007 De deelnemers aan de carrousel bestempelen de adviesnota als bespreekstuk voor de raad van 21 juni 2007. Het bespreekpunt is de keuze van de projecten (resp. beleidsnota WMO, kadernota brede scholen, visie binnenstad en Bossche Poort).
72
De voorzitter: Er was nog één bespreekpunt en dat was de keuze van de projecten. Iedereen was het er verder mee eens, maar er was nog een discussie over de keuze. Dat kunnen we volgens mij heel kort houden. De heer Duijzer: De SGP heeft het vertrouwen dat u als ambtelijke driehoek de juiste keuzes gemaakt heb. Wel pleit de SGP ervoor dat als er een belangrijke ontwikkeling is in een bepaald project, zoals bijvoorbeeld Van Station tot Vestingstad, zo’n project dan toegevoegd gaat worden aan die grote projecten. De heer Van der Schans: Wij hebben niet zozeer een keuze voor andere projecten. Wij hebben in de carrousel al aangegeven dat wij vinden dat al onze grote projecten op deze manier moeten worden aangestuurd. Op deze manier wordt de aansturing beter en waarom zouden we dat dan niet op al onze grote projecten doen. Wij vinden het vreemd dat er een selectie wordt gemaakt uit vier projecten en dat we de andere projecten op een inferieure wijze door ons als raad laten aansturen. Onbegrip wat dat betreft, maar als er dan toch een keuze is voor vier, dan moeten het maar deze vier zijn. De heer Van Osch: De heer Van der Schans gebruikt het woord ‘inferieur’ en dat vind ik toch iets te sterk uitgedrukt. De heer Van Doorn: Dan had hij er bij de jaarrekening wat van moeten zeggen. De voorzitter: Ik reageer namens u. Het is uw rekenkamercommissie, het is dus uw voorstel. We kunnen alles willen, maar dit is nu in gang gezet omdat wij hebben gedacht, dit is een mooie start, hier kunnen we mee beginnen. We kunnen niet in één keer alles doen, mijnheer Van der Schans, en dat weet u ook wel. Het spreekt vanzelf, en dat zeg ik richting de SGP-fractie, en daar bent u bij, dat als er morgen of over een half jaar een groot project komt waar u ook meteen op wilt gaan zitten, dan gaan we dat doen en dat geeft u dan ook aan. We hebben nu gezegd, op uw verzoek, laten we nu maar eens beginnen en pak er een paar uit. We hebben vier verschillende genomen. Natuurlijk hadden het er ook tien kunnen zijn, dat was mooier geweest, maar dan zouden we onszelf gek laten maken. De heer Van Doorn: Dank u wel voor uw toezegging. De voorzitter: Graag gedaan. Namens u heb ik deze toezegging gedaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
73
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
: Vragenhalfuur en andere rechten van raadsleden
Datum collegebesluit
:
Datum raadsvergadering
: Donderdag 21 juni 2006
Agendapunt
: 7
Portefeuillehouder
:
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
:
Tel.nr.
:
Email
:
Niemand maakt hiervan gebruik.
74
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
: Verordening
maatschappelijke
ondersteuning
gemeente
Zaltbommel 2007-2 Datum collegebesluit
: Dinsdag 15 mei 2007
Datum raadsvergadering
: Donderdag 21 juni 2007
Agendapunt
:
8
Portefeuillehouder
:
Wethouder Verschoor
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
: Bert Oudenaarden
Tel.nr.
: 0418 – 681 641
Email
:
[email protected]
Voorstel 8. De verordening maatschappelijke ondersteuning 2007-2 vast te stellen. Inleiding In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel is de mogelijkheid voor het verstrekken van voorzieningen in bruikleen niet opgenomen. Dit wordt in de dagelijkse praktijk opgelost door een huurovereenkomst te sluiten en huurkosten te vergoeden. Dit geeft in de dagelijkse praktijk het gevaar van fouten, is omslachtig en is een voor de cliënt onbegrijpelijke werkwijze. Doel / meetbaar effect Het vermijden van foutief handelen in het kader van het verstrekken van Wmo voorzieningen, het terugdringen van administratieve lasten en het cliëntvriendelijker opereren. Argumenten a. Het in bruikleen geven van een voorziening is gebruikelijk. In de eerdere Verordening maatschappelijk ondersteuning is niet voorzien in het verstrekken van voorzieningen in bruikleen. In de praktijk blijkt dit erg onhandig te zijn. Veel andere gemeentes hebben deze vertrekkingswijze wel in hun verordening staan. b. Het in bruikleen geven van een voorziening is cliëntvriendelijk. De huidige handelswijze is het aangaan van een verhuurovereenkomst. Volgens de tabel is dan huur verschuldigd welke per ommegaande wordt vergoed. Cliënten en medewerkers ervaren dit als omslachtig en bureaucratisch. c. Administratieve lasten worden teruggedrongen. Het in bruikleen verstrekken is eenvoudig. Hierbij zijn geen financiële transacties gemoeid. d.
U bent bevoegd tot het vaststellen van de verordening. 75
Kanttekeningen Geen. Financiën Niet van toepassing. Uitvoering Planning Publicatie van het besluit vindt direct na de vaststelling plaats. De nieuwe verordening gaat in op 1 juli 2007 onder gelijktijdige intrekking van de oude verordening Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit • Overzicht wijzigingen verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2007 Ter inzage in de Koningskamer • Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente zaltbommel 2007-2 • Toelichting op de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente zaltbommel 2007-2
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 31 mei 2007 De deelnemers aan de carrousel bestempelen de adviesnota als hamerstuk voor de raad van 21 juni 2007, onder voorwaarde dat het onderscheid tussen het verstrekken van voorzieningen in bruikleen en het huren van voorzieningen in de verordening en de daarbij behorende toelichting voldoende duidelijk is. Reactie college Op verzoek van de deelnemers aan de carrousel is in artikel 2.2 opgenomen wat het verschil is tussen verhuur en het inbruikleenverstrekken van voorzieningen in natura. Feitelijk wordt er geen vertsrekking verhuurt, maar is is de verhuur tabel noodzakelijk voor berekening van het PGB.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
76
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
:
Verordening Maatschappelijke Participatie, 2007
Datum collegebesluit
:
Dinsdag 8 mei 2007
Datum raadsvergadering
:
Donderdag 21 juni 2007
Agendapunt
:
9
Portefeuillehouder
:
Wethouder Verschoor
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
2.4.1. Werk en Inkomen
Inlichtingen bij
:
Thea van Bremen
Tel.nr.
:
0418 – 681 631
Email
:
[email protected]
Voorstel 9. De Verordening Maatschappelijke Participatie vast te stellen. Inleiding Wij hebben als missie het bevorderen van een zelfstandige bestaansvoorziening en het voorkomen van armoede en sociale uitsluiting van de inwoners van Zaltbommel, waarbij het uiteindelijk doel is om iedere inwoner van Zaltbommel een volwaardig bestaan te laten leiden. Voor mensen die moeten leven van een inkomen op minimum niveau of iets daarboveni s deelnemen aan de maatschappij niet altijd eenvoudig, gezien de beperkte financiële middelen. De uitvoering van het beleid “Werk en Inkomen” hebben wij in handen gegeven van de Sociale Dienst Bommelerwaard. (de afdelingen Sociale Zaken van de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel zijn per 01/01/2007 samengegaan in de Sociale Dienst Bommelerwaard). In het beleidsplan 2007-2010 van de Sociale Dienst Bommelerwaard (SDB), getiteld “Niemand langs de kant” is aangekondigd dat SDB zal komen met een voorstel om de maatschappelijke participatie van minima te bevorderen. Met het betreffende Verordening Maatschappelijke Participatie wordt een voorstel geleverd om de maatschappelijke participatie van minima te bevorderen. In deze wordt voorgesteld om ieder lid van een gezin met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm een tegemoetkoming te verstrekken van maximaal 80,00 per jaar. Hiermee wordt het hen mogelijk gemaakt lid te worden van een jeugdsport of ontspanningsvereniging en/of deel te nemen aan de activiteiten op het gebied van maatschappelijk welzijn, waaronder het volgend van niet beroepsgerichte cursussen en zwemles. Doel / meetbaar effect Het bevorderen van de maatschappelijke participatie van de minima. Argumenten Het voorstel sluit aan bij het coalitieakkoord 2006-2010, getiteld Kiezen en Delen,w aarin staat: “de gemeente stimuleert zwakkeren en mensen met een beperking om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en financieel onafhankelijk te zijn. 77
Mensen zonder perspectief kunnen rekenen op steun van de gemeenten. Een subsidieregeling waardoor mensen kunnen deelnemen aan culturele, sociale en sportieve activiteiten krijgt hoge prioriteit. Voor de invoering van de Wet Werk en Bijstand in 2004 kende de gemeente Zaltbommel een dergelijke verordening ter ondersteuning van de maatschappelijke participatie van de minima. . Met de invoering van de Wet Werk en Bijstand is deze categoriale ondersteuningsmogelijkheid verdwenen. Kanttekeningen Op 30 januari 2007 heeft de Cliëntenraad ingestemd met de concept Verordening maatschappelijke participatie. De Cliëntenraad doet de volgende adviezen: 1. Bedrag per gezinslid verhogen van 80,-- tot 100,00 per jaar; 2. Het Dagelijks Bestuur zal het bedrag jaarlijks minimaal met prijsindexcijfer verhogen; 3. De periode tussen aanvraag en beslissing bekorten van de wettelijk maximale 8 weken tot 4 weken; 4. De doelgroep voor deze regeling verruimen tot mensen met een inkomen van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief gemeentelijke toeslag. In de voorliggende verordening is als volgt rekening gehouden met dit advies: 1. Het bedrag handhaven op 80,00 per gezinslid per jaar; 2. De hoogte van de tegemoetkoming wordt jaarlijks geïndexeerd; 3. Beslistermijn blijft op 8 weken, conform de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht; 4. Doelgroep verruimen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm en gemeentelijke toeslag. Ad 1.
Ad 2.
Ad 3. Ad 4.
De tegemoetkoming in de kosten voor maatschappelijke participatie tot een bedrag van 80,-per gezinslid per jaar is redelijkerwijs voldoende om een substantieel deel van de contributie of lidmaatschap van een vereniging o.i.d. te bekostigen. Een verhoging van de vergoeding vraagt om het vrijmaken van meer middelen. Voorgesteld wordt niet in te stemmen met verhoging van het bedrag van de tegemoetkoming. De hoogte van de tegemoetkoming jaarlijks indexeren aan de hand van het wettelijke indexeringspercentage analoog aan de alimentatie. De tegemoetkoming na indexering afronden op hele euro’s naar boven. De beslistermijn handhaven op de wettelijke maximale 8 weken. De praktijk leert dat vooral bijstandsgerechtigden aanspraak maken op de regeling en van de groep die 10% meer inkomen heeft dan de toepasselijke bijstandsnorm relatief weinig mensen een aanvraag doen. De doelgroep voor deze regeling verruimen tot mensen met een inkomen van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief de gemeentelijke toeslag.
Met betreffende regeling wordt vormgegeven aan het participatiebeleid van de gemeente Zaltbommel. De regeling dient beschouwd te worden als een van de mogelijke concrete invullingen van het participatiebeleid. Mogelijk zullen u in de loop van de tijd aanvullende voorstellen gepresenteerd worden. Financiën In de meerjaren gemeentebegroting is een bedrag opgenomen van 21.000,-, m.i.v. 2007. Op grond van cijfers uit het verleden (2004) kan geschat worden dat 625 personen, woonachtig in het samenwerkingsgebied, een beroep kunnen doen op een vergoeding.
78
Het totale benodigde budget wordt berekend op 50.000,00 per jaar. Het aandeel hierin voor Zaltbommel op basis van de verdeelsleutel conform de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard bedraagt 29.670,00. Daar de regeling op zijn vroegst half 2007 ingevoerd kan worden, zal het begrote bedrag ( 21.000,-) voldoende zijn. Voor de jaren 2008 ev. zal de Raad (middels de Kadernota) om een extra bijdrage (van 8.670,00) worden verzocht. Uitvoering Planning/Communicatie Direct na de vaststelling van de Verordening (voorzien 21 juni 2007) deze intern en extern bekendmaken. Evaluatie / controle Na afloop van het jaar 2007 de uitvoering van de regeling evalueren, door de Sociale Dienst Bommelerwaard, die u hierover zal informeren. Zonodig kan besloten worden tot aanpassing. Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit Ter inzage in de Koningskamer • N.v.t.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 31 mei 2007 De deelnemers aan de carrousel bestempelen de adviesnota als hamerstuk voor de raad van 21 juni 2007, onder voorwaarde dat de verordening op genoemd punt wordt verduidelijkt (elk gezinslid moet aanspraak kunnen maken op de genoemde financiële bijdrage. Reactie college Artikel 6 lid 1 is in de verordening en toelichting gewijzigd.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
79
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
:
Vaststelling Waterplan Bommelerwaard
Datum collegebesluit
:
Dinsdag 15 mei 2007
Datum raadsvergadering
:
Donderdag 21 juni 2007
Agendapunt
:
10
Portefeuillehouder
:
Wethouder Romp
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
7 Verkeer en Openbare Ruimte
Inlichtingen bij
:
Edgar Voogt
Tel.nr.
:
0418 – 681 675
Email
:
[email protected]
Voorstel 1. Het waterplan Bommelerwaard vast te stellen. 2. De kosten m.b.t. projecten die thuis horen bij het GRP ten laste brengen van het GRP, waardoor het tarief voor rioolrecht op termijn aangepast zal moeten worden met ca 14,-. 3. De kosten van projecten die te maken hebben met uitbreidingsplannen mee te nemen in de desbetreffende grondexploitaties. 4. De overige projecten mee te nemen bij de integrale afweging in de kadernota. Inleiding Het Waterschap en de gemeenten Maasdriel en ZaltbommeI hebben besloten gezamenlijk een waterplan op te stellen voor het gehele binnendijkse gebied van de Bommelerwaard. In het afgelopen jaar is aan dit plan gewerkt. Doel van het waterplan is te zorgen dat voor 2015 een duurzaam watersysteem verkregen is. Hiertoe worden in het waterplan de relaties tussen water en andere beleidsvelden zoals ruimtelijke ordening op elkaar afgestemd en wordt gekeken welke inspanningen door welke partij geleverd moeten worden op het gebied van waterkwaliteit en –kwantiteit. Een waterplan richt zich op water in de breedste zin van het woord. Het heeft een integraal karakter, maar is tegelijkertijd ook sectoraal, aangezien het zich puur en alleen richt op water. Het waterplan is daarmee belangrijk bij de afweging in plannen waarin verschillende disciplines worden samengebracht en afgewogen. Het planproces om concreet invulling te geven is gestart in januari 2006. Binnen dit planproces zijn oplossingen voor bestaande knelpunten ten aanzien van waterkwantiteit en waterkwaliteit in beeld gebracht. Hiervoor zijn verschillende modelonderzoeken en berekeningen uitgevoerd. Er is stil gestaan bij de afstemming van het aspect water en ruimtelijke ontwikkelingen. Bovendien zijn gezamenlijke doelstellingen (zie 1.2 blz. 7) en ambities (zie 5.4 blz. 28) geformuleerd voor het toekomstige waterbeheer binnen de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel. Dit geheel is uitgemond in een uitvoeringsplan waarin diverse projecten en maatregelen zijn omschreven. Doel / meetbaar effect Het Waterplan Bommelerwaard streeft naar een gezond, veerkrachtig, veilig en duurzaam watersysteem, dat gewaarborgd blijft voor de toekomst en waarin een zodanig kwalitatief en 80
kwantitatief beheer wordt gevoerd, dat alle relevante gebruiksfuncties kunnen worden vervuld, het beschikbare water optimaal beleefd en gebruikt kan worden en het een bijdrage levert aan een aantrekkelijke leefomgeving voor de inwoners van de gemeenten. Argumenten 1.1 het waterplan is een samenwerking van Waterschap, gemeente Maasdriel en gemeente Zaltbommel. Het Waterschap, de gemeente Maasdriel en de gemeente Zaltbommel hebben het waterplan gezamenlijk opgesteld voor de gehele Bommelerwaard. Het waterschap heeft hierbij 50% van de kosten bijgedragen. Het zou zonde zijn als één van de partijen nu nog uit deze samenwerking zou stappen. Overigens zijn zowel het Waterschap als de gemeente Maasdriel voornemens het waterplan vast te stellen. Ook in de uitvoering levert het waterschap een bijdrage van circa 41% in de kosten. 1.2 het waterplan is in samenwerking met diverse externe partijen tot stand gekomen. Bij de totstandkoming van het waterplan zijn via de workshops diverse externe instanties betrokken zoals Provincie, hengelsportverenigingen, Duinwaterbedrijf, etc.. Door deze externe partijen te betrekken is er draagvlak voor het waterplan gecreëerd, maar anderzijds verwacht men nu ook wel wat van de gemeente Zaltbommel. 1.3 in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is afgesproken dat alle gemeenten een waterplan opstellen Een waterplan is geen wettelijk verplichte planvorm. De Vierde Nota waterhuishouding stelt echter: "Water in de stad is tot een tot nu toe vergeten onderdeel van de regionale watersystemen" . Mede daarom is in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) afgesproken dat alle gemeenten een waterplan opstellen. 1.4 in het waterplan worden al veel zaken aangepakt die anders in afzonderlijke bestemmingsplannen of uitbreidingsplannen onderbouwd zouden moeten worden. Momenteel moet bij iedere uitbreiding en wijziging van het bestemmingsplan bekeken worden of dit watertechnisch kan door het uitvoeren van de zogeheten watertoets. Voor alle verharde en bebouwde oppervlakten dient daarnaast compensatie plaats te vinden in de vorm van waterberging. Met name in kleine uitbreidingsplannen is dit vaak inefficient en onrendabel. In het waterplan is al met veel van deze situaties rekening gehouden, zodat efficienter gewerkt kan worden. Daarnaast is één van de projecten in het uitvoeringsprogramma het opzetten van een ‘waterbank’ waarin de bergingsopgave van diverse kleine plannentjes binnen één peilgebied gebundeld kunnen worden. 1.5 mede door het veranderend klimaat voldoet het watersysteem niet overal meer aan de normen. In de toekomst worden steeds meer extreme regenbuien verwacht. Om te kijken of het huidige wateren rioleringssysteem dan nog voldoet, is dit in de normenstudie getoetst aan buien die eens in de 10 en 100 jaar voorkomen met daar bovenop nog 10% extra water. Bij deze buien moet respectievelijk een bepaalde drooglegging gewaarborgd worden danwel mag geen inundatie plaatsvinden. In praktijk blijkt dat enerzijds de afvoercapaciteit dan te klein is (bijv. door te krappe duikers) en dat er te weinig waterberging is. In het waterplan worden hiervoor oplossingen aangedragen. 2.1 veel van de voorgestelde projecten horen thuis in het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) Diverse projecten komen voort uit de normenstudie en zijn gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit (door het verminderen van overstorten en het verbeteren van de doorspoeling door het gericht afkoppelen van regenwater) en op het oplossen van waterkwantiteitsproblemen (waterberging, gericht afkoppelen, verruimen van watergangen en duikers, verlagen en / of automatiseren van stuwen etc.).
81
3.1 een aantal projecten heeft te maken met uitbreidingsplannen en kunnen derhalve uit de grondexploitaties gedekt worden. Enkele projecten hebben te maken met uitbreidingen, of worden hier zelfs door veroorzaakt. Het is logisch dit dan binnen de exploitatie van die uitbreiding op te lossen. Te denken valt hierbij aan zaken die verband houden met uitbreidingen zoals De Wildeman en De Waluwe. 4.1 voor de overige projecten, zoals communicatie over water, dient via het waterplan autonoom budget beschikbaar gesteld te worden. Communicatie over water, het uitwerken van een waterbergingsbank, het meer aandacht vragen voor Duurzaam Bouwen/ bestrijding diffuse bronnen en de herinrichting van de Drielsche Wetering zijn projecten die niet passen binnen het GRP en die ook niet gedekt kunnen worden uit een exploitatie. Voor deze kosten ( 62.500,-) dient dan ook apart een budget gereserveerd te worden. Dit bedrag zal via de kadernota opgevoerd worden. Kanttekeningen Het vaststellen van het waterplan met uitvoeringsprogramma betekent dat hiervoor o.a. via het GRP (in het kader van het verbreed rioolrecht) budget beschikbaar gesteld zal moeten worden. In het huidige GRP is geen budget opgenomen voor de maatregelen genoemd in het waterplan. Vaststelling van het voorliggende waterplan betekent dus extra lasten die op het GRP gaan drukken en die uiteindelijk aan de burger in rekening zullen moeten worden gebracht (berekening komt uit op ca 14,- extra per aansluiting). Binnenkort worden door Rijkswaterstaat en ook door het Waterschap gebiedsplannen opgesteld in het kader van de KaderRichtlijn Water (KRW). Ook Zaltbommel zal dit voor de wateren die onder haar beheer vallen moeten gaan doen. Hierbij moet omschreven worden hoe men denkt in 2015 (of met uitstel op basis van gegronde redenen) de waterkwaliteit op orde zal zijn. Het gaat hierbij zowel om de chemische als om de ecologische kwaliteit. Vanuit de KRW geldt geen inspanningsverplichting, maar een resultaatsverplichting. De doelen / ambities die men stelt moeten door Brussel goedgekeurd worden (bij het niet of te laag stellen van ambities, stelt Brussel deze ambities op en vast) en ook gehaald worden. Worden deze niet gehaald, dan kan Brussel sancties opleggen. Het waterplan gaat nu nog niet ver genoeg om aan de KRW-eisen te voldoen. Op dit moment is echter nog niet geheel duidelijk wat deze eisen zullen zijn, zodat wij hier later op zullen terugkomen. Financiën Veel van de voorgestelde projecten vloeien voort uit zaken die met de riolering te maken hebben, zoals waterkwaliteitsproblemen en afvoerproblemen via zowel riool als oppervlaktewater. Deze zijn naar voren gekomen uit de door het waterschap opgestelde normenstudie, waarbij het gehele riolerings- en oppervlaktewatersysteem is doorgerekend op basis van extreme hoosbuien zoals die in de toekomst meer verwacht gaan worden (t=10+10% en t=100+10%). Oplossingen hiervoor zijn bijvoorbeeld het afkoppelen, het vergroten van duikers en het creëren van berging. Het is derhalve logisch deze zaken uit het GRP te dekken. Sommige zaken zijn ook al in het GRP opgenomen, maar met een lage prioriteit, zodat er nog geen budget voor beschikbaar is. Zoals bij de kanttekeningen al is verwoord, zullen de extra lasten leiden tot een verhoging van het rioolrecht. Eén en ander kan op korte termijn gecompenseerd worden door verschuiving van investeringen naar een volgend jaar, waardoor aanpassing van het rioolrecht op korte termijn niet noodzakelijk zal zijn. Bij de eerstvolgende herziening van het GRP in 2010 zullen alle maatregelen integraal verwerkt moeten worden in het GRP. De extra lasten bedragen ca 14,- per aansluiting. Enkele projecten hebben te maken met uitbreidingsplannen, zodat hiervoor vanuit de exploitaties geld beschikbaar gesteld kan worden.
82
Tot slot is er een klein aantal projecten die niet onder het GRP of een exploitatie vallen, maar direct uit het waterplan voortkomen. Hiervoor dient dan ook vanuit het waterplan autonoom budget beschikbaar gesteld te worden. Deze bedragen zullen in de kadernota opgevoerd worden. Het Waterschap levert een bijdrage van circa 41% in de kosten van de uitvoeringsprojecten. Deze bijdrage is reeds verwerkt in de genoemde bedragen. Uitvoering Planning De planning is opgenomen in de kostentabel. Projecten met prioriteit 1 worden uitgevoerd in de periode 2007-2010, projecten met prioriteit 2 worden uitgevoerd in de periode 2011-2015. Communicatie Het waterplan is gepresenteerd aan dezelfde klankbordgroep die ook aan de workshops heeft deelgenomen. Het waterplan zal via de website toegankelijk gemaakt worden. In het uitvoeringsprogramma is een apart project opgenomen om de communicatie over water te verbeteren. Daarnaast zijn een tweetal ‘spetterende projecten’ in het uitvoeringsprogramma opgenomen. Deze spetterende projecten zullen extra publiciteit krijgen. Verwacht wordt dat water hierdoor meer bij de mensen gaat leven, daarnaast wordt de leefomgeving er aantrekkelijker door. Één project betreft het herinrichten van de Drielsche Wetering binnen de bebouwde kom van Aalst. Buiten de bebouwde kom valt de Drielsche Wetering al binnen de ecologische verbindingszone ‘Capreton’, waarop dit project mooi kan aansluiten. De Drielsche Wetering wordt door veel bewoners intensief gebruikt voor recreatie zoals wandelen en vissen. De bedoeling is hier wat extra’s te doen aan de inrichting zoals het aanleggen van een natuurvriendelijke oevers, zitbanken en mogelijk één of meerdere vissteigers. Dit project valt niet binnen het GRP of een exploitatie, zodat hiervoor apart budget beschikbaar gesteld dient te worden. Het andere project betreft de aanleg van een waterspeelplaats in de Waluwe. In het nieuwe gedeelte van de Waluwe komt een grote waterpartij. Wij stellen ons voor hier een waterspeeltuin te maken. Kinderen en de begeleidende ouders worden daardoor bewust gemaakt van en geïnteresseerd voor de aanwezigheid van water in de Bommelerwaard. Water wordt hierdoor niet een weggestopt noodzakelijk kwaad, maar juist een toegevoegde waarde in de directe leefomgeving. Financiering van dit project kan plaatsvinden via de grondexploitatie. Evaluatie / controle In principe moeten de projecten die in het uitvoeringsprogramma zijn opgenomen in respectievelijk 2010 en 2015 uitgevoerd zijn. Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit • Tabel maatregelen en kosten formaat A4 (*) Ter inzage in de Koningskamer • Waterplan Bommelerwaard met uitvoeringsplan • Tabel maatregelen en kosten formaat A3 (*)
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
83
Uitkomst carrousel 31 mei 2007 De deelnemers aan de carrousel bestempelen de adviesnota als hamerstuk voor de raad van 21 juni 2007.
De voorzitter: Ik neem aan dat u een aangepast concept-besluit heeft ontvangen, omdat het oorspronkelijke concept-besluit niet overeenstemde met het voorstel en de adviesnota. Dat is nu aangepast. Dat is nu onderdeel van de besluitvorming. Ik stel u voor om onderdeel 4 te schrappen uit het concept-besluit. Kunt u daarmee instemmen? Akkoord.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met inachtneming van de opmerking onderdeel 4 te schrappen uit het concept-besluit.
84
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
: Jaarrekening 2006 Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid
Datum collegebesluit
: Dinsdag 8 mei 2007
Datum raadsvergadering
: Donderdag 21 juni 2007
Agendapunt
: 11
Portefeuillehouder
: Burgemeester Van den Bosch
Nummer postregistratie
: 07INK02032
Naam programma
:
Inlichtingen bij
: Dirk Bruggeling
Tel.nr.
: 0418 – 681 926
Email
:
[email protected]
Voorstel 10. Geen gebruik te maken van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen tegen de jaarrekening 2006 Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid onder voorbehoud dat de toezichthouder van de Gemeenschappelijke Regeling instemt met de jaarrekening 2006. Inleiding In 2005 heeft de gemeenteraad de begroting 2006 Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid vastgesteld. Om inzichtelijk te maken wat er van de begroting is gerealiseerd word er altijd, nadat het boekjaar is afgesloten, een jaarrekening opgesteld. De gemeenteraad is krachtens artikel 30, lid 1 van de Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid bevoegd om zienswijzen kenbaar te maken aan het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid. De jaarrekening moet na goedkeuring van de gemeenteraden worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid. Na vaststelling door het Algemeen Bestuur kan het financiële boekjaar definitief worden afgesloten. Doel / meetbaar effect Definitieve afsluiting financieel boekjaar 2006. Argumenten De jaarrekening 2006 Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid laat een positief verschil zien tussen hetgeen begroot is en hetgeen gerealiseerd is. Daarnaast laat de jaarrekening 2006 geen opmerkelijke wijzigingen zien. Voorgenoemde is voor het college van B&W redenen om u te adviseren af te zien van de mogelijkheid om een zienswijze kenbaar te maken.
85
Kanttekeningen De toezichthouder moet nog instemmen met de jaarrekening, vandaar het voorbehoud. Mocht de toezichthouder onrechtmatigheden aantreffen, behoud de gemeente Zaltbommel het recht om alsnog een zienswijze kenbaar te maken. Financiën Het resultaat uit de gewone bedrijfsvoering bedraagt een tekort van 23.000 ten opzichte van de begroting. Het renteresultaat levert een voordeel op van 83.000. In totaal is er dus een voordeel van 60.000 ten opzichte van wat begroot is voor 2006. De 60.000 zal worden verrekend over de verschillende reserves, hetgeen volgens de afdeling Bedrijfsvoering en Financiën verstandig is en geen reden vormt om een zienswijze in te dienen. Uitvoering Planning Voor 27 juni een afschrift van het besluit versturen naar het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid. Communicatie N.v.t. Evaluatie / controle N.v.t. Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit Ter inzage in de Koningskamer • Jaarrekening 2006 Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 31 mei 2007 De deelnemers aan de carrousel bestempelen de adviesnota als hamerstuk voor de raad van 21 juni 2007.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
86
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
:
12e serie wijzigingen van de bouwverordening
Datum collegebesluit
:
Dinsdag 17 april 2007
Datum raadsvergadering
:
Woensdag 21 juni 2007
Agendapunt
:
12
Portefeuillehouder
:
Wethouder Bragt
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
:
Emo van Halsema
Tel.nr.
:
0418 – 681 708
Email
:
[email protected]
Voorstel 11. De verordening tot wijziging van de gemeentelijke bouwverordening vast te stellen conform de 12e wijzigingsserie van de VNG. Inleiding De twaalfde serie wijzigingen van de bouwverordening is noodzakelijk in verband met de inwerkingtreding van de gewijzigde Woningwet per 1 april 2007. In de gewijzigde woningwet staat de naleving en de handhaving centraal Burgers en bedrijven krijgen meer eigen verantwoordelijkheid. Het aanschrijfinstrumentarium wordt verduidelijkt en vereenvoudigd. De handhavingsmogelijkheden na eigendomsoverdracht worden verbeterd. Het college krijgt een meer expliciete rol bij de handhaving doordat een handhavingsbeleidsplan verplicht wordt gesteld. Op overtredingen van de bouwregelgeving is voortaan de wet economische delicten van toepassing. In de e twaalfde serie wijzigingen worden daarnaast enkele onvolkomenheden van de 111 serie wijzingen gecorrigeerd. Doel / meetbaar effect In de gewijzigde Woningwet staat de naleving en de handhaving centraal. Het is van belang dat de gemeentelijke bouwverordening, als uitwerking van artikel 8 van de Woningwet, is afgestemd op de inhoud van de Wet. Argumenten De voorgestelde wijzigingen zijn noodzakelijk, aangezien de Woningwet per 1 april 2007 is gewijzigd. Kanttekeningen Geen. Financiën Het voorstel heeft geen financiële consequenties.
87
Uitvoering Planning De gewijzigde bouwverordening treedt in werking de dag na publicatie van het raadsbesluit. Communicatie Door VROM zijn enkele brochures opgesteld welke ook via de gemeentelijke website te downloaden zijn. In de media is reeds voldoende aandacht besteed aan de gevolgen van de wetswijziging. De wijziging van de bouwverordening is een uitwerking van deze wetswijziging. Evaluatie / controle Niet van toepassing op dit besluit tot wijziging van de bouwverordening. Door de wijziging van de Woningwet worden gemeenten wel verplicht te beschikken over een handhavingsbeleid. Jaarlijks moeten de resultaten van het gevoerde beleid worden bekendgemaakt en eventuele bijstelling van het beleid (evaluatie) plaatsvinden. Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit Ter inzage in de Koningskamer • Ledenbrief van de Vereniging Nederlandse Gemeenten • Bijlage bij de ledenbrief, • Brochure VROM ‘De Woningwet verandert’ • Brochure VROM ‘Een huis kopen?’
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 31 mei 2007 De deelnemers aan de carrousel bestempelen de adviesnota als hamerstuk voor de raad van 21 juni 2007.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
88
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
: Exploitatieovereenkomst De Molenkamp II te Brakel
Datum collegebesluit
: Dinsdag 8 mei 2007
Datum raadsvergadering
: Donderdag 21 juni 2006
Agendapunt
: 13
Portefeuillehouder
: Wethouder. Zondag
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
: Franca Diels
Tel.nr.
: 0418 – 681 652
Email
:
[email protected]
Voorstel In te stemmen met de exploitatieovereenkomst tussen de gemeente Zaltbommel en woningstichting De Vijf Gemeenten voor het exploitatiegebied De Molenkamp II te Brakel. Inleiding Steeds vaker komt het voor dat er gronden worden ontwikkeld waar de gemeente geen eigenaar van is. In de nota grondbeleid 2006, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 4 oktober 2006, is het algemene beleidskader grondbeleid vastgesteld. Gekozen is voor een mix van beleidsinstrumenten om het volkshuisvestingsbelang maximaal te ondersteunen. Woningbouwcorporaties zijn hierbij een belangrijke partner voor de feitelijke realisatie van het volkshuisvestingsbeleid. In de door uw raad gefiatteerde Prestatieafspraken Woningbouw Bommelerwaard is hieraan concreet uitvoering gegeven. Binnen bovenstaand beleidskader zijn met de Woningstichting De Vijf Gemeenten afspraken gemaakt voor de ontwikkeling en realisatie van de woningbouwproject De Molenkamp II te Brakel. In deze overeenkomst zijn de wederzijdse rechten en verplichtingen tussen de ontwikkelaar en de gemeente vastgelegd. Het kader hiertoe vormt de door de gemeenteraad vastgestelde Exploitatieverordening Zaltbommel. Doel / meetbaar effect Het verhalen van kosten die de gemeente maakt voor de juridische procedure, voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, voor het zorgen voor een bijdrage in Fonds Bovenwijkse Voorzieningen en voor het zorgen dat onze beleidslijnen door de ontwikkelaar worden uitgevoerd.
89
Argumenten 1.1
1.2
Door het sluiten van een exploitatieovereenkomst worden de kosten van de voorzieningen van openbaar nut en bijdrage in het Fonds Bovenwijkse Voorzieningen verhaald en de wederzijdse verplichtingen vastgelegd. Artikel 7, lid 2 van de exploitatieverordening Zaltbommel 2000 bepaalt dat u alleen medewerking verleent aan het in exploitatie brengen van gronden op aanvraag van de exploitant indien er een exploitatieovereenkomst wordt gesloten.
Kanttekeningen Op het moment van het maken van deze adviesnota zijn nog niet alle bijlagen bij de exploitatieovereenkomst gereed. Voor zover de bijlagen gereed zijn, zijn ze aan de overeenkomsten toegevoegd. Financiën Exploitatiegebied De Molenkamp II te Brakel (beslispunt 2) Van de exploitant ontvangen wij een bijdrage in de ambtelijke kosten van 60.000,- en de bijdrage voor het Fonds Bovenwijkse Voorzieningen bedraagt 337.479,--. Uitvoering Planning Bij afgifte van de bouwvergunning dienen de betalingen voortvloeiend uit de exploitatieovereenkomst plaats te vinden. Communicatie Na vaststelling zullen de betrokkenen schriftelijk worden geïnformeerd. Evaluatie / controle De inkomsten zullen worden opgenomen in het Fonds Bovenwijkse Fonds. Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit. Vertrouwelijk ter inzage in de Koningskamer • Exploitatieovereenkomst De Molenkamp II te Brakel
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 31 mei 2007 De deelnemers aan de carrousel bestempelen de adviesnota als hamerstuk voor de raad van 21 juni 2007.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 90
Adviesnota voor de raad Onderwerp
:
Starten administratieve onteigeningsprocedure
Datum collegebesluit
:
Dinsdag 8 mei 2007
Datum raadsvergadering
:
Donderdag 21 juni 2007
Agendapunt
:
14
Portefeuillehouder
:
Wethouder Zondag
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
:
Franca Diels
Tel.nr.
:
0418 – 681 652
Email
:
[email protected]
Voorstel 1. Over te gaan tot het voeren van de administratieve onteigeningsprocedure conform titel IV van de Onteigeningswet, ten behoeve van de realisatie van het Bestemmingsplan Vogelenzang 2004 en dus te besluiten tot het gedurende 6 weken ter inzage leggen van het 'raadsbesluit tot onteigening’; 2. Van dit besluit kennis te geven door middel van publicatie in De Toren en het verzenden van een schriftelijke kennisgeving aan de betrokken eigenaren en bekende rechthebbenden. Inleiding Dit raadsbesluit regelt de eerste bestuursrechtelijke stap in de administratieve onteigeningsprocedure voor de ontwikkeling van woningbouw aan de Vogelenzang en Agnietenstraat te Zaltbommel, te weten de ter inzagenlegging van het raadsbesluit tot onteigening. Voor de inhoudelijke weergave van het uiteindelijk te nemen besluit verwijzen wij u naar het bijgevoegde ter inzage te leggen raadsbesluit inzake de onteigening. De administratieve onteigeningsprocedure start met het ter inzage leggen van het bijgaande conceptraadsbesluit met toelichting en bijbehorende stukken. Gedurende deze terinzagelegging kunnen belanghebbenden hun zienswijze naar voren brengen. Daarna zal het raadsbesluit opnieuw aan u worden voorgelegd als raadsbesluit, maar dan voorzien van de ingediende zienswijzen en de reactie daarop. Openbare voorbereidingsprocedure Algemene wet bestuursrecht: Ter uitvoering van artikel 80 van de onteigeningswet zal toepassing worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. In verband daarmee zal het raadsbesluit met bijbehorende stukken zes weken ter inzage worden gelegd en zullen de eigenaren en bekende rechthebbenden middels een kennisgeving op de hoogte worden gebracht. Alle belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om mondeling dan wel schriftelijk hun zienswijze bekend te maken. De indieners van de zienswijzen zullen in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord.
91
Doel / meetbaar effect Realiseren van woningbouw. Argumenten Zie Conceptadvies nota voor de raad.. Kanttekeningen Niet van toepassing. Financiën De kosten worden ten laste van de exploitatie gebracht. Uitvoering Planning Zie conceptadviesnota voor de raad. Communicatie Zie raadsbesluit.. Evaluatie / controle Niet van toepassing. Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit • Concept-adviesnota voor de raad (Bijlage 1). Ter inzage in de Koningskamer • Bestemmingsplan Vogelenzang 2004; • Bestemmingsplankaart met aanduiding te onteigenen perceel (met nummer 2007-009); • Grondtekening (met nummer 2007-009A); • Lijst van te onteigenen onroerende zaken en beperkte rechten (met nummer 614-1707).
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 31 mei 2007 De deelnemers aan de carrousel bestempelen de adviesnota als hamerstuk voor de raad van 21 juni 2007.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
92
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
:
Voorbereidingsbesluit gebied Van Station Tot Vestingstad
Datum collegebesluit
:
Dinsdag 24 april 2007
Datum raadsvergadering
:
Donderdag 21 juni 2006
Agendapunt
:
15
Portefeuillehouder
:
Wethouder Zondag
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
:
Chantal ter Braak
Tel.nr.
:
0418 – 681 683
Email
:
[email protected]
Voorstel 12. Voor het gebied Van Station Tot Vestingstad, zoals dat staat aangegeven op de bij dit voorstel behorende situatietekening, een nieuw voorbereidingsbesluit te nemen; 13. Te verklaren dat het voorbereidingsbesluit op 29 juni 2007 in werking treedt. Inleiding In het gebied Van Station Tot Vestingstad gaat de komende jaren een aantal ontwikkelingen plaatsvinden met een grote onderlinge samenhang. Hierbij gaat het o.a. om een herontwikkeling van de omgeving van het station, inclusief het terrein Van Voorden. Om ongewenste (bouw)ontwikkelingen in het gebied tussen het station en de vestingstad te voorkomen, heeft u op 1 juni 2006 voor het gebied een voorbereidingsbesluit genomen (in werking getreden vanaf 1 juli 2006). Omdat binnen de looptijd van het voorbereidingsbesluit (1 jaar) geen bestemmingsplan in ontwerp ter visie is/wordt gelegd, loopt het voorbereidingsbesluit per 1 juli 2007 af. Nu dient dus besloten te worden of een nieuw voorbereidingsbesluit voor dit gebied wordt genomen en wanneer dit in werking zal treden. Doel / meetbaar effect Het voorkomen van ongewenste ontwikkelingen binnen het plangebied. Argumenten 1.1 Wanneer er geen voorbereidingsbesluit wordt genomen betekent dit dat aanvragen om bouwvergunning die passen binnen de vigerende bestemmingsplannen, moeten worden gehonoreerd. Dit zou een doorkruising van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in het gebied kunnen betekenen. 2.1 In artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening staat dat bij het voorbereidingsbesluit moet worden bepaald met ingang van welke dag het in werking treedt. Met deze verklaring krijgt het besluit externe werking en kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop het besluit is bekend gemaakt, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de gemeenteraad. 93
Doordat 1 juli 2007 op een zondag valt is, vanuit praktisch oogpunt gezien, gekozen voor inwerkingtreding van het besluit op 29 juni 2007. Kanttekeningen Aanvragen om bouwvergunning die vóór 1 juli 2007 zijn/worden ingediend vallen niet onder de bescherming van het nieuwe voorbereidingsbesluit. Financiën Nvt Uitvoering Planning Het nieuwe voorbereidingsbesluit gaat gelden van 29 juni 2007 tot 29 juni 2008 (er is voor inwerkingtreding van het besluit op 29 juni 2007 gekozen doordat 1 juli 2007 op een zondag valt). Communicatie Het voorbereidingsbesluit moet vóór 29 juni 2007 in De Toren en de Staatscourant bekend worden gemaakt. Evaluatie / controle N.v.t. Bijlagen Bijgevoegd • Concept-raadsbesluit met bijbehorende situatietekening formaat A4 (*) Ter inzage in de Koningskamer • Bijbehorende situatietekening formaat A3 (*)
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch
Uitkomst carrousel 31 mei 2007 De deelnemers aan de carrousel bestempelen de adviesnota als hamerstuk voor de raad van 21 juni 2007.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
94
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
:
Benoeming raadsgriffier
Datum collegebesluit
:
N.v.t.
Datum raadsvergadering
:
donderdag 21 juni 2007
Agendapunt
:
16
Portefeuillehouder
:
Burgemeester Van den Bosch
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Bestuur
Inlichtingen bij
:
Petra van de Koppel
Tel.nr.
:
0418 – 681 745
Email
:
[email protected]
Voorstel 14. Mevrouw drs. M.S.P. Muurling met ingang van 1 september 2007 te benoemen tot griffier van de gemeenteraad van Zaltbommel voor 32 uur per week, voor de periode van één jaar. 2. De aanwijzing van mevrouw mr. M.C. van de Plasse tot griffier van de raad ad interim van de gemeente Zaltbommel met ingang van 1 september 2007 te beëindigen. Inleiding Naar aanleiding van het eervol ontslag van de heer G.B. Gnodde is de vacature voor raadsgriffier opengesteld. Op 30 maart 2007 heeft de advertentie voor de vacature van raadsgriffier in Binnenlands Bestuur gestaan. De vacature is daarnaast op de eigen website en op de site van gemeentebanen.nl geplaatst. Op de vacature zijn 51 reacties binnengekomen. Alle fractievoorzitters van uw raad hebben hieruit een keuze gemaakt en vervolgens is met 6 kandidaten een eerste oriënterend gesprek gevoerd. Naar aanleiding van deze gesprekken is een keuze gemaakt om met twee kandidaten een vervolggesprek te voeren. Doel / meetbaar effect Het vervullen van de functie van raadsgriffier en het op die manier verzekeren van permanente ondersteuning van de raad conform de Gemeentewet. Argumenten 1.1 De fractievoorzitters adviseren positief. Uit uw raad heeft een commissie bestaande uit alle fractievoorzitters de procedure rond de selectie van de nieuwe griffier begeleid. De 51 reacties zijn teruggebracht naar 6 kandidaten waarmee een eerste oriënterend gesprek is gevoerd. In een tweede gepsrekronde zijn behalve de fractievoorzitters ook de medewerkster van de griffie en de burgemeester betrokken. Voor deze tweede ronde zijn gesprekken gevoerd met 2 kandidaten. Hieruit is mevrouw Muurling als kandidaat naar voren gekomen. Mevrouw Muurling is momenteel raadsgriffier van de gemeente Gennep. Ik ondersteun – als uw voorzitter – deze aanbeveling. 95
1.2 U bent bevoegd. U bent op grond van artikel 107 van de Gemeentewet bevoegd de raadsgriffier te benoemen. 2.1 Aanwijzing griffier ad interim moet worden beëindigd. Als gevolg van de benoeming van mevrouw Muurling is het noodzakelijk de aanwijzing van mevrouw Van de Plasse te beëindigen. Kanttekeningen N.v.t. Financiën N..v.t. Uitvoering Planning Na benoeming zal mevrouw Muurling per 1 september 2007 in dienst treden van uw raad. Met ingang van deze datum zal mevrouw Van der Plasse haar taken als raadsgriffier ad interim beëindigen. Communicatie Er zal een persbericht worden gestuurd naar het Brabants Dagblad, de Toren, Kontakt, Binnenlands Bestuur en VNG-magazine. Evaluatie / controle De benoeming is vooralsnog voor de periode van één jaar. In dit jaar dienen regelmatig functioneringsgesprekken plaats te vinden en tijdig voor afloop van het jaar een beoordelingsgesprek. Het eerste functioneringsgesprek zal eind november 2007/begin december 2007 worden gepland. Bijlagen Bijgevoegd • Concept raadsbesluit Ter inzage in de Koningskamer • N.v.t.
DE BURGEMEESTER VAN ZALTBOMMEL A. van den Bosch
Uitkomst carrousel Deze adviesnota is niet in de carrousel voorbesproken. De agendacommissie heeft deze adviesnota vanwege het technische karakter ervan direct op de raadsagenda onder het onderdeel besluitvorming / stemming geplaatst.
De voorzitter: Tenslotte ligt voor ons een heel bijzonder voorstel, waarvoor we eigenlijk deze avond bij elkaar zijn gekomen en het wordt tijd dat we daarover een beslissing nemen. Het voorstel is om mevrouw drs. M.S.P. Muurling met ingang van 1 september 2007 te benoemen tot griffier van de gemeenteraad van Zaltbommel voor 32 uur per week voor de periode van 1 jaar. Kunt u daarmee 96
instemmen? Ja. Wil iemand nog een stemverklaring afleggen? Dan is mevrouw Muurling hiermee benoemd. Van harte gefeliciteerd en applaus voor mevrouw Muurling. Misschien wilt u even bij mij komen, dan wil ik u graag een mooi boeket bloemen overhandigen. Maar hiermee zijn we er nog niet, want het raadsvoorstel is nog niet afgehandeld. Kunt u ook instemmen met de aanwijzing van mevrouw mr. M.C. van de Plasse, naast mij zittend, tot griffier van de raad ad interim van de gemeente Zaltbommel met ingang van 1 september 2007, ik zou bijna zeggen, eervol te beëindigen? Met pijn en moeite aldus besloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De voorzitter: Ook voor de griffier heb ik een boeket bloemen. Zo gaat dat hier, we nemen elke keer afscheid van griffiers. Laat ik één ding serieus zeggen met name over Marijke. Ze is nog niet weg, laat ik daarmee beginnen, ze is nog 2 maanden hier en ik denk dat we met name in augustus, ook gezien wat hier vanavond allemaal gezegd is, nog genoeg gebruik van haar zullen maken. We zullen nog rustig op 31 augustus, bij mij in de tuin denk ik, afscheid van haar nemen. Ik wil wel hier in het openbaar, in deze vergadering gezegd hebben dat we ontzettend prettig en fijn met je hebben gewerkt. Ik denk dat ik dat echt voor de raad kan zeggen. We dachten allemaal toen Gerald wegging, dat wordt niks, dat wordt vreselijk, maar nu zijn we bijna blij dat we hem kwijt zijn. Maar goed. Je bent geweldig. Je bent hier binnen gekomen en je hebt mij nog strakker laten zijn en ik denk dat dat voor de raad ook geldt. Je was echt een mooie aanvulling op Gerald en dat wil ik hier wel gezegd hebben. Gerald heeft heel veel aan cultuurverandering gedaan in de organisatie als griffier, bij ons als college, bij u als raad. Marijke was iemand die eens even de puntjes op de i zette. Dat heeft u allemaal gemerkt en daar hebben wij ook weer van geleerd. Het geldt ook voor het college als ik zeg, dat wij heel fijn met je hebben gewerkt. We zijn blij met je opvolger, daar ben ik van overtuigd, maar we vinden het tegelijkertijd ook jammer dat jij weggaat. Applaus!
97
Adviesnota voor de raad
Onderwerp
:
Sluiting
Datum collegebesluit
:
N.v.t.
Datum raadsvergadering
:
donderdag 21 juni 2007
Agendapunt
:
17
Portefeuillehouder
:
Nummer postregistratie
:
Naam programma
:
Inlichtingen bij
:
Tel.nr.
:
Email
:
De voorzitter sluit de vergadering om 01.13 uur.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering dd 13 september 2007
De raadsgriffier
De voorzitter
drs. M.S.P. Muurling
A. van den Bosch
98