NOTULEN OPENBARE RAADSVERGADERING 13 NOVEMBER 2003
AGENDA: 1.
Blz.
Opening.
3
2. Vaststelling van de agenda.
4
3.
5
Vragenhalfuur.
4. Vaststelling raadsnotulen d.d. 16 oktober 2003.
7
5.
8
Bespreking van het concept van de profielschets voor de nieuwe burgemeester.
6. Voorstel tot instemming met de Startnotitie Actualisering Subsidiebeleid Welzijn gemeente Zaltbommel (2005-2008).
15
7.
21
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van de primaire toestellen voor de binnensportaccommodaties in de kern Zaltbommel.*
8. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het realiseren van de multifunctionele accommodatie Zuilichem.
23
9. Initiatiefvoorstel VVD met betrekking tot inwoning.
35
10. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het woonrijp maken van de locatie van de brandweerkazerne aan de Steenweg te Zaltbommel.*
43
11. Raadsvoorstel inzake toekomst VVV / RBT (Regionaal Bureau voor Toerisme Rivierenland).
45
12. Begrotingswijzigingen.
56
13. Stukken inzake gemeenschappelijke regelingen en organen.
57
14. Sluiting.
58
*) hamerstuk
1
Voorzitter: mevrouw M. Peereboom Griffier: de heer drs. P.W. Bannink
Aanwezig zijn de raadsleden: de dames M.J. Hoogheid-van Houte, A.M.C. Puite-Doesburg Lanooij en de heren A.C. van Balken, G. van Ballegooijen, A.C. Bragt, A.R. van Doorn, A. Duijzer, H.A. Kolbach, J.C. Komen, A.J. Krähe, G.L. Loef, H.J. Looijen, B.P. Roemers, W. Romp, A.T.J.M. van Rooij, H. Satter, H.M. Schreurs, G.H. van Wijk en G.B. van ’t Zelfde. Tevens zijn aanwezig de wethouders: de heren A.A. van Engelen, R. Hackert, B. Nijdam en J.Th.H.M. Penninx en de gemeentesecretaris, de heer P.A. Huijsman. Afwezig zijn: mevrouw G.M. Krijgh-Both en de heer A. van der Maas.
2
Raadsvergadering
:
13 november 2003
Agendapunt
:
1
Nr.
:
Onderwerp
:
Opening
De voorzitter opent om 19.30 uur de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Vervolgens wordt staand een moment van stilte in acht genomen. De voorzitter: Vanavond zijn afwezig mevrouw Krijgh en de heer Van der Maas. Terug naar agenda
3
Raadsvergadering
:
13 november 2003
Agendapunt
:
2
Nr.
:
Onderwerp
:
Vaststelling van de agenda
Er zijn geen voorstellen om af te wijken van de concept-agenda. De agenda wordt dan ook ongewijzigd vastgesteld.
De voorzitter: Bij agendapunt 5, het bespreken van het concept van de profielschets, zal de plaatsvervangend voorzitter, de heer Roemers, mijn plek innemen, zodat u vrijelijk de ruimte heeft om over de profielschets te praten zonder mijn aanwezigheid. Zo u daar behoefte aan heeft. Terug naar agenda
4
Raadsvergadering
:
13 november 2003
Agendapunt
:
3
Nr.
:
Onderwerp
:
Vragenhalfuur
De voorzitter: Er zijn geen vragen ingediend. Is er iemand van u die iets melden wil? De heer Krähe: Vanmorgen lazen wij in de krant dat er ter plaatse van de binnengracht een nieuwe verontreiniging is aangetroffen van 250 kubieke meter ernstig verontreinigde grond. We hebben hier al eerder discussie gehad met de wethouders over het adequaat informeren van de raad en ik moet eerlijk zeggen dat ik hiervan behoorlijk geschrokken ben. Nu blijkt wel uit het stuk dat het binnen het budget valt, maar dat vind ik nog niet eens zo interessant. Veel interessanter vind ik om te weten wat de gevolgen van zo’n verontreiniging zijn voor omwonenden en voor de voortgang van het project. Het is een verontreiniging van 250 kubieke meter, hetgeen wil zeggen dat de Provincie het bevoegd gezag is voor deze sanering. Ik zou graag willen weten van de wethouder hoe daarmee wordt omgegaan, hoe met de informatie van de raad wordt omgegaan, hoe met de informatie van omwonenden wordt omgegaan en of dit gevolgen heeft voor burgers. Wethouder Nijdam: Ik ben ook geschrokken toen ik dit in de krant las. Ik ben vanmorgen spoorslags naar de Virieusingel gegaan, waar bleek dat 250 kubieke meter grond is gevonden waarin verkeerd spul zit. Inmiddels hebben we dat afgevoerd door Theo Pauw in Utrecht waar het wordt geschoond. Wij zijn het dus kwijt en hebben goede hoop dat er niet meer wordt gevonden. Het past precies binnen het budget, we hoeven geen extra kredieten aan te vragen, want ergens anders valt het mee. Onze mensen hebben zeer adequaat gehandeld doordat ze, toen ze de verontreiniging aantroffen en roken, direct de nodige stappen hebben gedaan en overeen zijn gekomen dat het alleen naar Pauw in Utrecht kon of naar Ecotechniek in Rotterdam. Het bedrijf in Utrecht was het goedkoopste, dus daar ligt het nu. De heer Krähe: Ik wil hier graag op reageren, want u zegt nu in een heel kort stukje een paar dingen die mij nog meer verbazen. Ten eerste dat u dat vanmorgen ook in de krant gelezen heeft, dus ik begrijp dat het college hier zelfs ook niets van wist. Dat vind ik verbazingwekkend, want dan vraag ik mij af wie hierover een interview met de krant heeft gegeven zonder dat de wethouders daarover geïnformeerd zijn. Ten tweede, als het een ernstig geval van bodemverontreiniging is, waar het in ieder geval in de krant op leek, dan mag je dat niet zomaar afvoeren, dan zul je daarvoor eerst toestemming moeten hebben van de Provincie. Het lijkt mij goed dat het college daar toch iets voor op papier zet, want ik begin mij alleen maar meer te verbazen. Wethouder Nijdam: Op dit moment kan ik u niet meer vertellen dan wat ik weet. Wij zijn natuurlijk bereid om u de nodige informatie te verschaffen op korte termijn over hoe nu precies het traject is gegaan op het moment dat we het vonden, wie erbij aanwezig was. Immers, er is geregeld iemand van de Provincie bij die erop toeziet dat we bepaalde dingen niet onder het kleed schuiven. Er wordt heel nauwkeurig gekeken hoe 5
wij ons werk daar doen. Het zou best kunnen zijn dat er met iemand van de Provincie iets geregeld is. Dat weet ik niet. Ik zeg u graag toe dat wij dat op korte termijn aan u zullen doen toekomen wat er precies aan de hand is geweest en hoe het in de krant is gekomen, want dat is voor mij ook een verrassing. De voorzitter: Ik neem aan, mijnheer Krähe, dat u tevreden bent met die toezegging? De heer Krähe: Er rest nog een andere vraag die ik gesteld heb, of omwonenden geïnformeerd zijn. Ik begrijp echter dat dit ook tot grote schrik van het college gebeurd is en ik ben heel benieuwd naar meer informatie hierover en hoe dit heeft kunnen gebeuren. Immers, voor anderen geldt ook dat ze netjes volgens de regels zaken moeten afvoeren op een veilige manier. De voorzitter: U heeft net te horen gekregen dat u de informatie daarover zo snel mogelijk krijgt. Terug naar agenda
6
Raadsvergadering
:
13 november 2003
Agendapunt
:
4
Nr.
:
Onderwerp
:
Vaststelling notulen d.d. 16 oktober 2003
De raadsnotulen van 16 oktober 2003 worden ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van de notulen wenst niemand het woord. Terug naar agenda
7
Raadsvergadering
:
13 november 2003
Agendapunt
:
5
Nr.
:
Onderwerp
:
Bespreking van het concept van de profielschets voor de nieuwe burgemeester
De plv. voorzitter: De griffier heeft mij zojuist geïnformeerd dat er een aanvullende brief van hem bij u op tafel zou liggen. Misschien dat u die toch nog wilt meenemen in uw beschouwingen, al snap ik wel dat het ongeveer één minuut voor twaalf is. De heer Romp: Ik vind dat hier een prima profielschets ligt. Er kan natuurlijk hier en daar, wat ook te elfder ure gebeurd is, nog wat aan bepaalde zinswendingen of teksten geschaafd worden. Wat mij betreft kunnen we hiermee verder. Het enige wat mij enigszins verbaasd heeft, maar misschien is dat met opzet gebeurd, is dat helemaal aan het eind staat dat verwacht wordt van de burgemeester dat hij de hele ambtsperiode zal uitzitten. Dat bevreemdt mij in het licht van toch de aangekondigde wetswijziging en dat er per 2006 een gekozen burgemeester zal komen. Hoewel dat nog geen wet is en vrij onzeker is zou hier toch iets over gezegd moeten worden, bijvoorbeeld dat de aanstaande burgemeester dan bereid is om mee de verkiezingen in te gaan, of in ieder geval een opvatting te maken van wat er dan van hem verwacht wordt of welke keuzes hij dan heeft. Mevrouw Hoogheid: Ik blijf benadrukken dat ik ook uit deze profielschets vind blijken dat het nogal gehaast gegaan is. Dat blijkt mijns inziens ook uit de enquête die vorige week in De Toren stond. Ik vond hem niet uitblinken door de inhoud. Er werd als eerste vraag gesteld, man of vrouw, leeftijd, en dat vond ik niet heel erg sterk. Ik blijf vinden dat de procedure te gehaast is. Wat mij betreft zouden we een maand extra kunnen nemen om hier rustig naar te kijken. Vanavond komt er weer een stuk op ons bureau en dat vind ik niet zo prettig. Desondanks heb ik tijd gehad om er goed naar te kijken en om afgelopen zaterdag op de markt met de partijen nog eens de meningen van burgers op straat te peilen over wat zij vinden van een eventuele nieuwe burgemeester. Ik wil u een aantal opmerkingen die ons ter ore kwamen niet onthouden. Uiteraard ook een aantal zaken die uit de enquête naar voren kwamen, zoals een sterke, sociale, betrokken burgemeester, die boven de partijen staat. Deze kenmerken werden op straat ook genoemd. Twee jongedames vroegen zich af of Job Cohen niet een zoon heeft die beschikbaar is. Ook werd genoemd dat hij of zij vijf poten zou moeten hebben, maar het kan geen schaap zijn. Ik denk dat dat wel enigszins karakteristiek is voor de functie die deze persoon moet gaan vervullen als burgemeester van Zaltbommel. Ten aanzien van de inhoud van de profielschets, wat ons betreft is die wat te uitgebreid en wordt daardoor mijns inziens wat nietszeggend. Er worden geen duidelijke accenten geplaatst. De profielschets die hier ligt zou je voor een groot deel kunnen leggen op een profielschets voor andere gemeenten. Mijn pleidooi is daarom om het iets in te korten. Wellicht kun je dat doen door te starten met een korte omschrijving van een half A-viertje van de gemeente Zaltbommel, en dan niet alleen de ruimtelijke aspecten maar ook welke ontwikkelingen hier spelen en dat je na die omschrijving dan uitlegt welke persoon je daarbij zoekt. Verder vind ik het onderscheid tussen Kwaliteit en Deskundigheid als kopje en het kopje Profiel niet heel helder. Wat mij betreft zou je als prioriteit of als belangrijkste persoonskenmerk daadkracht centraal 8
kunnen stellen. Eén van de opvallende uitkomsten van de peiling onderling was dat verreweg het grootste deel van de partijen ‘realisator’ opgaven als voorkeur. Met daadkracht bedoel ik iemand die zowel in de raad als in het web waarin hij zit tussen raad, ambtenaren en college een krachtige persoonlijkheid is die ook af en toe beslissingen kan afdwingen, mocht dat nodig zijn. Wij vinden dat er af en toe dusdanig veel wordt toegegeven naar iedereen, dat er zo’n waslijst van projecten en ideeën ontstaat, dat keuzes lastig te maken zijn. Juist die keuzes zijn nodig, wat ook bleek uit de begrotingsbehandeling vorige week. Verder vind ik die verbindende rol in het stuk niet zo heel goed uitgelegd. Een aantal keren staat genoemd het streven naar consensus, tegenstellingen overbruggen. Ik weet niet of dat in de profielschets zou moeten staan. Ik denk dat juist in het dualisme ruimte moet zijn voor tegenstellingen en dat je niet moet streven naar de consensus, hoewel het natuurlijk altijd mooi is op het moment dat dat er wel is. Het lijkt mij echter geen doel op zich. De heer Schreurs: Heeft D66 het nu over de manager die zij wilden hebben of over de burgemeester? Ik vind dat zij toch heel veel energie hebben gestoken in het bekijken van de profielschets van de burgemeester, terwijl zij de laatste vergadering hebben uitgesproken dat zij een manager willen hebben. Mevrouw Hoogheid: Manager slaat op het soort persoon die als burgemeester gaat functioneren. De heer Duijzer: Wij hebben een paar opmerkingen over de profielschets inhoudelijk. Er komt niet zo duidelijk in naar voren hoe de gemeente Zaltbommel er uitziet, ruimtelijk gezien. Heel summier staat hier iets over in en dat had van ons wat uitgebreider gemogen. Misschien wordt dat aangevuld door het meesturen van brochures en dergelijke. In die zin kan dat gecompenseerd worden. Dan heb ik een opmerking over de 1e alinea, 3e regel: “… met zowel een relatief grote stedelijke kern …”. “… relatief grote …” zou wat ons betreft weggelaten mogen worden, dat zou kunnen worden “… met zowel een stedelijke kern als ook andere kernen …”. Bij de persoonskenmerken wordt opgemerkt “… Verder is de burgemeester integer en bewust van de voorbeeldfunctie, ook waar het de integriteit betreft …”. Dat komt bij ons wat moeilijk over. Wij zouden dat willen vervangen door bijvoorbeeld “… Verder is de burgemeester integer en zich bewust van zijn voorbeeldfunctie …”. Dan komt die integriteit niet dubbel over. Verder kunnen wij ons vinden in de profielschets. Wij hebben ook in de commissie opgemerkt dat het belangrijk is dat de burgemeester oog heeft voor alle kernen en dat komt hier duidelijk in naar voren. Wij vinden het eveneens belangrijk dat hij affiniteit heeft met de identiteit van de bevolking. Dat komt ook aan de orde. De ontvangen enquêtes ondersteunen onze zienswijzen. Ook wij vonden het een goede uitslag. De heer Van Balken: Het grote aantal terugontvangen enquêtes, hoe kort de tijd ook was, heeft ons verrast. Het waren heel serieuze opmerkingen van zo’n 160 inzendingen. Ik vind ook dat het gelukt is om de meerderheid van die opmerkingen in de profielschets te vertalen. Er zaten twee zaken bij die ons zeer aanspreken: 1. “… De burgemeester is een aantoonbaar stimulerende en dynamische teamleider met autoriteit, die een bindende rol vervult tussen de bestuursorganen onderling, tussen bestuur en ambtelijke organisatie en tussen bestuur en burgers. …” 2. “… De burgemeester is een diplomatieke, tactvolle en dynamische persoonlijkheid met relativeringsvermogen en goed gevoel voor humor. Ook is de burgemeester evenwichtig, gezaghebbend, inspirerend en rechtvaardig. En de burgemeester is bovendien daadkrachtig en slagvaardig. …” Deze twee opmerkingen spreken ons zeer aan en dan sluit ik mij ook aan bij de opmerking van de SGP, dat toch ook rekening is gehouden met de gevoelens van de Christelijke partijen om naar iemand uit te zien die belang hecht aan de identiteit van de kernen. Wij kunnen ons derhalve heel goed vinden in deze profielschets. De heer Krähe: Wij zijn eveneens verheugd over het grote aantal mensen dat die enquête heeft ingevuld en opgestuurd. Het lijkt wel of er toch een beetje betrokkenheid bij de gemeente bestaat, want gisteren waren
9
er natuurlijk ook veel mensen aanwezig bij de bijeenkomst van de overgankelijke structuurschets. Het lijkt wel of we weer in een soort vernieuwde aandacht zijn gekomen. Voor de PvdA zijn een aantal kenmerken belangrijk die in de profielschets staan en dat zijn daadkracht, besluitvaardigheid als één van de belangrijkste onderwerpen, en inlevingsvermogen, wat door veel partijen is genoemd, maar ook visie. Daarnaast zijn voor ons ook belangrijk tact, dynamiek en humor. Het stuk zelf, zegmaar de advertentie die wij met elkaar geschreven hebben, moet wat ons betreft vooral wervend zijn. Zoals deze nu opgesteld is denk ik dat er weinig mensen op zullen solliciteren, want er ontbreken ook nog een aantal dingen. Wat door andere partijen al genoemd is, is bijvoorbeeld informatie over de gemeente. Waar kunnen we dat terugvinden? Komt er een andere, wervende, tekst en wordt deze dan opgestuurd op het moment dat men ernaar vraagt? We zouden graag willen weten hoe dat precies zit. Naast de punten die we genoemd hebben is het voor ons vooral belangrijk dat de burgemeester oog heeft voor de stad en de dorpen eromheen en dat hij ook ervaring moet hebben met bestuurlijke vernieuwing in het bijzonder en met veranderingsprocessen in het algemeen. Verder vinden wij de belangrijkste randvoorwaarde dat wij gewoon de beste kandidaat moeten hebben. Dat wordt goed verwoord in wat er staat onder ‘randvoorwaarden’, dat we geen voorkeur hebben ten aanzien van leeftijd, burgerlijke staat, geslacht en levensbeschouwing. Daarnaast heeft iedere partij natuurlijk een aantal zaken die zij zelf belangrijk vinden. Een aantal extra wensen die je gaat zoeken in die verschillende personen. D66 heeft bijvoorbeeld gezegd dat zij toch meer een manager willen hebben. Daarom is het goed dat alle partijen vertegenwoordigd zijn in de vertrouwenscommissie die we volgende week gaan samenstellen en benoemen. Daar kan iedereen ook zijn eigen inbreng hebben op basis van de eigen partijachtergrond. Wij vinden het dan ook niet gepast dat drie partijen in ons gezamenlijk profiel een minderheidsstandpunt laten aantekenen. Naar mijn mening hoort dat ook niet thuis in dit profiel. Het is iets waar de partijen zelf op kunnen letten en waar zij in de vertrouwenscommissie ook zelf aandacht aan kunnen besteden. Ik vind dat het niet alleen voor die groepen van belang is, die burgemeester moet betrokkenheid hebben met ál onze inwoners en niet alleen maar met een bepaalde groep en ook niet daar enige voorkeur op kunnen krijgen. Ik zou wat dat betreft graag de mening willen horen van de andere partijen. Wij vinden dat dat stuk eruit zou moeten. Voor de rest denken wij dat de advertentietekst voldoende is voor de vertrouwenscommissie om op zoek te gaan naar een goede en wel de beste kandidaat voor het burgemeesterschap van Zaltbommel. De heer Van ’t Zelfde: Om in te haken bij datgene wat zojuist de laatste spreker naar voren bracht ten aanzien van de identiteit en affiniteit met de kerkelijke betrokkenheid in onze gemeente staat de ChristenUnie voor, gelet op de samenstelling van onze bevolking, dat het juist een burgemeester moet zijn van protestant-christelijke levensovertuiging. Ook als ik zie wat er is binnengekomen aan de hand van de gehouden enquête, wil ik onderstrepen wat er staat bij de randvoorwaarden. Wat de ChristenUnie betreft zal ook dat kerkelijk betrokken zijn nog verder toegespitst kunnen worden met protestant-christelijke levensovertuiging. Maar ik wil daarbij zeggen, ook met respect voor andere levensovertuigingen. De heer Krähe: Ik vind dat heel goed. Daarvoor bent u ook gekozen, daarvoor zit ook u in de vertrouwenscommissie straks, dus u kunt daarop letten. Dit is een gezamenlijk stuk van de gehele raad en daarin staat dat de levensovertuiging er even niet toe doet. Hij moet respect hebben voor alle groepen in onze samenleving, zoals wij als raad hier totaal zitten. Daarom hebben we ook gezegd, die vertrouwenscommissie moet breed zijn samengesteld. Hier een apart stukje in te laten zetten voor bepaalde groepen (de VVD kan zeggen dat het een liberaal moet zijn, PvdA kan zeggen dat het een sociaal-democraat moet zijn) lijkt mij niet echt gepast. De heer Van ’t Zelfde: Ieder heeft toch zijn invalshoek en dát is onze invalshoek. Ik kijk niet alleen naar de grote kern Zaltbommel maar ook naar die vele kleine kernen buiten onze gemeenten, en ik vind het toch juist goed als we een burgemeester krijgen die affiniteit heeft met hoe de bevolking van onze gemeente is samengesteld.
10
Wat betreft de bestuursvaardigheden heeft de ChristenUnie indertijd aangegeven dat inlevingsvermogen en daadkracht van belang zijn, evenals organisatorisch inzicht, besluitvaardigheid, onderhandelingsvaardigheid, visie uitdragen. Dit zijn zaken die op een duidelijke wijze in het concept verwoord zijn. Wat dat betreft hebben wij geen problemen met dit concept. Eén zaak vind ik dat nog toegevoegd moet worden. Ik denk dat het wel goed is dat de betrokkene inzicht krijgt in de karakteristiek van onze gemeente. Als men daarom vraagt, wil ik best wat zaken aandragen, ook als men kiest om dit op een ander moment te doen. Mevrouw Puite: In grote lijnen zijn wij het eens met de concept profielschets die voor ons ligt. Dat kan ook niet anders, want het is door ons allen in de commissie zo besproken. Ik heb wel een aantal zaken die in ieder geval onze fractie erg aanspreken dat zij hier zo duidelijk staan. “… Het is een voordeel indien de ervaring van de burgemeester zich uitstrekt tot het dualisme …” Wij vinden dat belangrijk, dat er een burgemeester komt die daar veel oog voor heeft en die ook in die richting met ons door zou gaan. Wat er ook staat, en dat sprak ons aan wat niemand zal verwonderen, is dat het ook iemand kan zijn die ervaring heeft opgedaan qua leidinggevendheid in het bedrijfsleven. Natuurlijk met de aanvulling dat er ook bestuurlijke ervaring aanwezig moet zijn. Er is nog iets wat heel duidelijk uit deze profielschets naar voren gekomen is, natuurlijk op grond van het feit dat het ingebracht is in de commissie, en dat is de daadkracht, de besluitvaardigheid en de visie. We hebben er wel over nagedacht. Als er iemand in de procedure komt die hieraan voldoet, moeten wij ons wel realiseren dat we aan onze eventuele toekomstige burgemeester niet bepaald een enorm uitdagende en inhoudelijk zware portefeuille kunnen aanbieden. Die moet daar wel tot de volgende verkiezingen mee doen. Het zou dus kunnen zijn dat je iemand krijgt die ‘over-qualified’ is. We stellen namelijk nogal wat eisen, een schaap met vijf poten, want we vragen best veel. Maar dat kan hij nooit helemaal uitleven naar ons idee. Dus als wij een realisator vragen en iemand met veel daadkracht, waar wij als fractie voor de volle honderd procent achterstaan, moeten wij daar wel een stukje oog voor hebben. Wat ook in de randvoorwaarden staat, en wat ook de VVD in ieder geval niet onderstreept: als wij praten over geslacht, leeftijd en burgerlijke staat hoort dat volgens ons absoluut niet in de profielschets, dat is zelfs in strijd met de Grondwet. Ik sluit mij daarin aan bij wat de heer Krähe al benadrukt heeft, dat het nooit zo kan zijn dat een aantal fracties hierin heel duidelijk de lijn aangeven. Persoonlijk heb ik niets tegen een Christelijke achtergrond, maar het kan niet zo zijn dat dat als zo belangrijk ervaren wordt. Er zijn net zoveel mensen die zich in andere zaken kunnen vinden. Ik wil hier nog iets anders zeggen. In het hele verhaal vind ik dat mevrouw Peereboom zich behoorlijk kwetsbaar opgesteld heeft. Zij heeft al in een heel vroeg stadium duidelijk aan ons aangegeven dat ze wilde stoppen en onze fractie waardeert dat ten zeerste. Daarmee heeft zij het zichzelf niet erg gemakkelijk gemaakt. Zij heeft de moeilijke taak gehad om na de herindeling van de verschillende kernen één gemeente te smeden. Wij praten met elkaar nu over een volkomen andere burgemeester, iemand met daadkracht, een realisator, dat ik mij kan voorstellen dat dat voor haar best enigszins gevoelig overkomt, omdat het nu lijkt of we een volkomen andere burgmeester zoeken. Ik wil dat hier toch noemen. In de tijd vanaf 1999 is zij de burgemeester geweest die wij op dat moment nodig hadden en nu willen we met al onze plannenmakerij een ander soort burgemeester. Nogmaals, ik wil dat hier toch noemen, want zij zit er wel een half jaar middenin, in onze besluiten die wij met elkaar nemen. De plv. voorzitter: Dit was de eerste ronde. U snapt dat ik niet de behoefte heb om in te gaan op alle opmerkingen, omdat ik zeker niet de positie heb dit verhaal te willen verdedigen. Immers, het is uw verhaal en ik ben maar één van u uiteindelijk. Er zijn wel een paar concrete dingen gezegd en dat moet ook wel, want de griffier zal morgen toch een stuk moeten opsturen naar de Provincie. Laten we eerst maar met het gemakkelijkste stuk beginnen, dat zijn de twee opmerkingen die de heer Duijzer gemaakt heeft. Dat zijn slechts tekstuele verbeteringen en ik vertrouw het de griffier toe om dat goed te formuleren. Ik neem aan dat we er niet toe over moeten gaan daarover te stemmen, want ik denk dat iedereen het daarover eens kan zijn. Een ander punt is het punt van de heer Krähe, inmiddels gesteund door de VVD. Ik denk dat daarover in tweede ronde wel nadrukkelijk uitspraken gevraagd worden. Het is nu al uitgesproken door de heer Van ’t
11
Zelfde hoe we daarmee omgaan. Ik wil u dan ook de gelegenheid geven om in tweede ronde daarop te reageren. Mevrouw Hoogheid: Misschien is het probleem opgelost op het moment dat we inderdaad besluiten om een kleine beschrijving van Zaltbommel aan de profielschets toe te voegen, waarin die Christelijke achtergrond van met name de gebieden buiten de kern duidelijk gemaakt wordt, zodat de kandidaten weten in wat voor omgeving zij zich hier eventueel gaan bevinden. De heer Duijzer: Ik wil hier dit over zeggen. Je moet die regel zien in samenhang met de regel ervoor. Daar staat: “… “geen voorkeur ten aanzien van leeftijd, burgerlijke status, geslacht of levensbeschouwing …”. Dus als je nu die tweede schrapt dan staat er ook “… geen voorkeur voor levensbeschouwing …”. Als je dat dan wel hebt, dan heb je een probleem, want dan zeg je hier iets anders dan dat je vindt. Vandaar die toevoeging, omdat er toch drie partijen op dat punt een iets andere mening hebben. Anders ga je er iets in zetten wat niet zo is. De heer Krähe: Daar wil ik toch even op reageren. Alle partijen hebben natuurlijk wel een voorkeur voor een bepaalde levensbeschouwing, anders waren we geen politieke partijen. De heer Duijzer: Dan moet je het schrappen. De heer Krähe: Mijn voorstel zal ook zijn om die zin te schrappen. Het is een stuk van de totale raad. En de afspiegeling van die Christelijke achtergrond is vertegenwoordigd in de commissie. Ik vind inderdaad het voorstel van D66 heel goed om dat in een aanvullend stuk over de achtergrond en samenstelling van de gemeente toe te voegen, maar het zou een verkeerde indruk kunnen wekken bij kandidaten en dat lijkt mij niet de bedoeling. De heer Van Balken: Ik hecht er toch aan om het te laten staan zoals het hier verwoord is. Dan moet een ieder zich daar maar over uitspreken. Dat geeft nadrukkelijk aan, u heeft het ook in de enquête kunnen lezen, dat de reacties van de bevolking ook in die sfeer gaan. Als we dat verliezen, dan zij dat zo, maar ik zou het toch prettig vinden om het met nadruk te stellen, ook lettend op wat er in de enquête staat. We nemen serieus de dingen over die in de enquête genoemd zijn. U heeft die zaken ook gelezen, dan zou ook op basis van de enquête dit erin moeten staan. Mevrouw Puite: Ik neem toch aan, mijnheer Van Balken, dat we met elkaar voor kwaliteit gaan. Er zijn een aantal basiskwaliteiten die we van een burgemeester vragen, waarvan je eigenlijk zou zeggen dat dat niet eens verwoord hoeft te worden aangezien dat bij iedere burgemeester hoort, anders ambieer je dit niet. Inlevingsgevoel en geen onderscheid maken valt daar ook onder. Waarom moet je dat dan zo benadrukken. Ik neem aan dat een kandidaat die hier gaat solliciteren zich heel goed gaat voorbereiden op wat voor soort gemeente wij zijn. Als wij inderdaad daar een toevoeging in doen weten zij toch hoe de situatie ligt, dan staat het iedereen vrij, kerkelijk of onkerkelijk, om hierop te solliciteren. De heer Romp: Ik heb er in eerste instantie niet zo’n heel principieel punt van gemaakt, omdat het het accent geeft van de eigenheid hier van de streek, maar ik vind het beter zoals mevrouw Hoogheid het verwoordde en zoals de Partij van de Arbeid het ondersteunde om in een duidelijke profielschets de kerkelijke gezindheid met name van de kleine kernen daarin te duiden. Daaruit kan de kandidaatburgemeester zijn eigen conclusies trekken. Nu zit er toch een discrepantie in: aan de ene kant maakt het niet uit welke levensbeschouwing ik heb, aan de andere kant, als ik niet van protestant-christelijke huize ben maak ik hier minder kans. Dat misverstand moeten we inderdaad vermijden. De heer Van ’t Zelfde: In eerste termijn heb ik het al naar voren gebracht en ik wil het hier nog eens onderstrepen, als er op enig moment staat “… geen voorkeur voor …” wat voor zaken er dan ook komen, met name levensbeschouwing, dat dan de ChristenUnie zegt, waarom dat toch niet? Waarom kan dat geluid niet ook door andere Christelijke partijen naar voren gebracht worden, want nogmaals, gelet op wat de
12
enquête heeft opgebracht is dit kennelijk ook een zaak die bij een deel van de bevolking van onze gemeente leeft. Natuurlijk gaat het ook om zaken als kwaliteit en deskundigheid, maar ik denk dat het ook heel goed is dat men weet wat voor samenstelling de gemeente Zaltbommel heeft. Wat dat betreft wil ik duidelijk onderstrepen wat er staat bij de randvoorwaarden en zo mogelijk dat dat ‘kerkelijk betrokken zijn’ aangescherpt kan worden, aangezien binnen onze gemeente een overgroot deel van de bevolking dat kennelijk betrokken is juist ook de pc-achtergrond heeft. Wat betreft de karakteristiek van onze gemeente, daar bedoel ik mee zaken die karakteristiek zijn voor onze gemeente. Niet zo direct wat mevrouw Hoogheid naar voren bracht, maar gewoon hoe onze gemeente is. Ik zou graag een antwoord willen hebben waar dat een plaats zou kunnen krijgen. Ik denk dat dat heel belangrijk is. De plv. voorzitter: U moet op dit punt niet van mij het antwoord verwachten. U heeft zelf maandag de kans, omdat dan de profielschets vastgesteld wordt in aanwezigheid van de commissaris. Ook dan kunt u uw eigen accenten daaraan toevoegen, dat wil ik hier nog wel benadrukken. Hier ligt nu een voorstel van de Partij van de Arbeid om het standpunt over de kerkelijke gezindheid wel of niet te vermelden zoals het CDA, SGP en de ChristenUnie willen. Naar mijn idee zou dat voorstel in stemming moeten komen. De heer Krähe: Ik wil nog een paar dingen zeggen. Men verwijst nu heel erg naar de enquête, daarvan ligt er een uitkomst waarmee je inderdaad rekening kunt houden, maar ik vind ook belangrijk dat we rekening houden met de uitkomsten van de gemeenteraadsverkiezingen. Daarvoor zitten wij allemaal hier. Ik vind de samenstelling meer maatgevend dan die enquête. Dat is het eerste punt. Het tweede punt wat ik aangegeven heb is dat de PvdA betrokkenheid van de burgemeester wil bij álle groepen in onze gemeente. Dat betreft dus niet alleen die groep van Christelijke signatuur, maar ook alle andere groepen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de Islamitische en alle andere mensen in onze gemeente. Ik vind het een taak van iedereen in de vertrouwenscommissie, dus ook van de PvdA, dat we er zicht op houden dat de burgemeester die wij straks gaan kiezen betrokkenheid heeft bij al die groepen. Ook bij de Christelijke signatuur. Dat is ook een taak van een raadslid van de PvdA die zitting neemt in die vertrouwenscommissie. Ik vind het taak derhalve van iedereen en niet alleen van de Christelijke partijen. Alleen vind ik het niet thuis horen in dit profiel, want het zou een verkeerd idee kunnen geven over onze gemeente als totaal. Ik zou het voorstel willen steunen van D66, een extra stuk toe te voegen met een beschrijving van onze gemeente, hoe de samenstelling is van de bevolking en dat soort zaken. Het tweede voorstel wat ik heb is het schrappen van de zin vanaf “… de drie conventionele fracties …” tot en met “… kerkelijk leven heeft …”. Dat is het voorstel wat ik graag in stemming gebracht wil hebben. De heer Duijzer: Ik zou graag willen hebben dat het zo blijft staan, maar als er gestemd moet worden dan niet alleen over dat tweede stukje, maar dan vind ik dat je alle twee de stukjes moet schrappen. Dan moet je niet laten staan “… geen voorkeur ten aanzien …” terwijl je dat wel hebt. Dan moet je dat ook schrappen. De plv. voorzitter: Inmiddels is dat het meest vergaande voorstel heb ik geleerd. Dan moeten we eerst het voorstel van de SGP in stemming brengen. Ik snap dat u wilt zeggen dat u het eigenlijk niet geschrapt wilt hebben, maar als er dan toch geschrapt gaat worden, dan alles schrappen. De heer Krähe: De VVD heeft zojuist al gezegd dat dat wettelijk geregeld is. Daarom kunnen wij ook instemmen met dit voorstel. Mevrouw Puite: Wij stemmen in met het voorstel zoals D66 dat verwoord heeft. De plv. voorzitter: Dat betekent het hele stukje schrappen dat staat onder randvoorwaarden. Mevrouw Puite: Ja.
13
De heer Van Balken: Wij willen het graag handhaven. De heer Van ’t Zelfde: Wij willen het ook handhaven. De heer Romp: Wij willen het helemaal schrappen. De plv. voorzitter: Dan moet ik tot de conclusie komen dat er een meerderheid is voor het schrappen van het stuk met tegenstemmen van het CDA en de ChristenUnie. De SGP wil het alleen geschrapt hebben omdat ze bang zijn dat anders de eerste regel gehandhaafd blijft en de rest. De heer Duijzer: Wij zijn voor handhaven … Mevrouw Puite: Als ik het goed begrepen heb is het toch zo dat wij dit nu vanavond met elkaar heel duidelijk moeten stellen, want er valt toch maandag geen discussie meer over te voeren? Als wij daar toch niet duidelijk in zijn dan zegt de commissaris, dag, ik ga weer terug naar Arnhem. De plv. voorzitter: Wij maken nu een concept, dat wordt opgestuurd en maandag is er een formele discussie en daar kan elke fractie nog zaken toevoegen aan het concept wat er ligt en zijn eigen inbreng daarbij geven. Dan heb je ook de kans om datgene wat nu wellicht tegen de zin van sommige geschrapt of wat er nog niet in staat en wat zij erin willen hebben, alsnog toe te voegen. Dan is hiermee dit agendapunt afgehandeld. De heer Romp: Ik had nog een opmerking gemaakt of het niet wijs was om op een of andere manier toch de visie of het standpunt van de gemeente kenbaar te maken ten aanzien van 2006-2007 als er een gekozen burgemeester komt, wat er dan van de kandidaat verwacht wordt. Er kan ook gezegd worden: dat is zo ver koffiedik kijken, dat moet de burgemeester dan zelf beoordelen. Maar er staat nu dat hij voor een volle ambtsperiode benoemd wordt. Ik snap dat dit een heel lastig punt is. De plv. voorzitter: Ja, in de eerste plaats wordt het heel moeilijk om vast te stellen wat de volle ambtsperiode zal zijn, want het is helemaal niet zeker dat in de Tweede Kamer en nog minder zeker in de Eerste Kamer dit voorstel aanvaard zal worden. En dan zal een volle ambtsperiode betekenen tot het einde, want iedereen wordt dan ontslagen en dan is een volle ambtsperiode geen zes jaar maar drie jaar. Iets anders is er niet van te maken. Ik denk niet dat we iemand kunnen verplichten die we nu benoemd krijgen dan ook mee gaat doen aan de verkiezingen. Het lijkt mij dat je dat ook niet zou kunnen en moeten vragen. De heer Romp: Nu was de suggestie dat een volle ambtsperiode zes jaar is, maar inderdaad als de verwachting is van tot het moment dat …, dan is dat in ieder geval helder. De plv. voorzitter: Misschien hebben we het hier maandag nog over, want ik kan er nu niets anders van maken en ik denk dat voor de griffier nu voldoende duidelijk is hoe wij willen dat de profielschets naar de commissaris gestuurd wordt.
De plv. voorzitter: Ik schors de vergadering voor een ogenblik, zodat de burgemeester kans heeft om terug te komen.
De voorzitter heropent de vergadering. Terug naar agenda
14
Raadsvergadering
:
13 november 2003
AAN de Raad
Agendapunt
:
6
Zaltbommel, 31 oktober 2003
Nr.
:
03.04686/WELON
Onderwerp
:
Startnotitie Actualisering Subsidiebeleid Welzijn gemeente Zaltbommel (2005-2008)
Beknopte samenvatting De evaluatie van het huidige subsidiebeleid welzijn plus het feit dat het beleid in de huidige Welzijnsnota 2001-2004 eindig is, hebben geleid tot het opstellen van een startnotitie. Doel van deze startnotitie is te komen tot een geactualiseerd subsidiebeleid welzijn voor de komende beleidsperiode 2005-2008. In de startnotitie wordt een stappenplan beschreven waaruit blijkt dat de herziening van zowel de welzijnsnota als de subsidieverordening een redelijk omvangrijk proces is, dat, mede door de betrokkenheid van veel partijen, de nodige tijd vergt. De startnotitie wordt ter besluitvorming aan uw raad voorgelegd.
Relatie tot het vigerende beleid Het komend jaar dient het welzijnsbeleid voor de periode 2005-2008 te worden geformuleerd. De betrokken documenten zijn de Welzijnsnota 2001-2004 en de Algemene Subsidieverordening Welzijn (ASW).
Toelichting op het voorstel Op 31 augustus 2000 heeft de gemeenteraad de Welzijnsnota 2001-2004 ‘Welzijn in perspectief. Perspectief op Welzijn’ en de Algemene Subsidieverordening Welzijn (ASW) vastgesteld. Op basis van artikel 26 van de ASW dient het subsidiebeleid eens in de vier jaar te worden geëvalueerd, waarna de uitkomsten kunnen worden verwerkt in het nieuwe beleid. De evaluatie van dit huidige beleid plus de nieuwe ontwikkelingen in welzijnsbeleid en in wet- en regelgeving leiden tot de conclusie dat het huidige subsidiebeleid welzijn geactualiseerd dient te worden. Ook dient komend jaar het welzijnsbeleid voor de periode 2005-2008 te worden geformuleerd. Er is hiertoe een startnotitie opgesteld. De startnotitie geeft inzicht in de verschillende factoren die een rol spelen bij de herziening van het beleid, zoals bestuurlijke, beleidsmatige, juridisch-technische en uitvoeringsfactoren. In de startnotitie wordt ook het stappenplan beschreven waarin het proces om te komen tot een nieuwe welzijnsnota en subsidieverordening is uitgewerkt. Gezien de samenhang tussen de documenten welzijnsnota en subsidieverordening wordt voorgesteld om het proces van actualisering ervan simultaan te laten plaatsvinden. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2005. Zoals uit de startnotitie blijkt is de herziening van zowel de welzijnsnota als de subsidieverordening een redelijk omvangrijk proces, dat, mede door de betrokkenheid van veel partijen, de nodige tijd vergt. Er worden nieuwe kaders geformuleerd voor het welzijnsbeleid 2005-2008.
15
Financiële consequenties De financiële consequenties van de actualisering van het subsidiebeleid welzijn kunnen thans nog niet in beeld worden gebracht. In de loop van het traject zal hier meer duidelijkheid over komen.
Consequenties voor de integrale planning In de startnotitie is onder paragraaf 5 een tijdpad opgesteld. Hieruit blijkt dat in de periode vanaf heden tot en met december 2004 gewerkt zal worden aan de actualisering van het subsidiebeleid welzijn.
Voorstel Instemmen met de startnotitie ‘actualisering subsidiebeleid welzijn’ en het daarin beschreven stappenplan voor de beleidsperiode 2005-2008.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris de burgemeester P.A. Huijsman M. Peereboom
Opmerkingen van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Inwonerszaken op 28 oktober 2003: De commissie adviseert op hoofdlijnen positief ten aanzien van het voorstel en opteert voor een gezamenlijk behandelingstraject van de Algemene Subsidieverordening Welzijn (ASW) en de Welzijnsnota. Het is geen hamerstuk.
Mevrouw Puite: Het is een startnotitie en wij zien het als een denkrichting. Van ons wordt vanavond gevraagd om daarvoor het startsein te geven. Inhoudelijk, heb ik begrepen, wordt daar later in commissieverband en in de raad op teruggekomen. Wij zijn het in grote lijnen eens met deze startnotitie. Wij zien ook dat het erg belangrijk is dat wij het gezamenlijke traject gaan, dus in één keer behandelen van beide zaken waarover het hier gaat. Ik wil nog wel een opmerking maken en daar komen we zeker op terug in de commissie in januari en dat is dat wij wel willen dat er anders omgegaan wordt met de subsidies. Hierin staat al aangegeven dat het anders moet, dat sprak al uit de evaluatie. Onze fractie vindt dat er heel duidelijk een subsidieplafond ingebouwd moet gaan worden in de toekomst en ook een resultaatverplichting moet komen. Verder gaan wij akkoord met deze startnotitie. De heer Van Rooij: Het voorstel wat voor ons ligt is een volgende stap in de harmonisatie. Het is een zeer uitgebreid traject, zoals hier ook al staat. Het is daarbij belangrijk om in het kader van die evaluatie de cijfers die tot nu toe bekend zijn duidelijk boven tafel te krijgen. Wij hechten er in ieder geval sterk aan om het traject van de algemene subsidieverordening welzijn en de welzijnsnota synchroon met elkaar te laten lopen. In dat traject is het ook belangrijk om ons te bezien op de visie die ten grondslag ligt aan het verstrekken van subsidies. Subsidies kunnen uiteenvallen in verschillende soorten, prestatiesubsidies of waarderingssubsidies, maar het is wel belangrijk dat er vanuit een bepaalde visie een toetsingskader wordt ontwikkeld op basis waarvan aanvragen worden gehonoreerd of afgewezen. Ook in dat traject, want we praten dan toch al gauw over meer dan een jaar, is het heel belangrijk dat er vanaf het begin gecommuniceerd wordt met de bewoners, omdat in het bijstellen van de visie of
16
subsidietoekenning er misschien ook wel groeperingen zullen zijn die zullen afvallen bij de subsidiëringsmogelijkheden. Om hen daar niet pas in een vergevorderd stadium mee te confronteren is het erg belangrijk dat mensen kunnen meegroeien in een nakende wijziging op het beleid. Daar zijn natuurlijk verschillende mogelijkheden voor. In eerste instantie zou dat kunnen zijn via de gemeentepagina, waarin bepaalde stappen bekend gemaakt kunnen worden, zodat mensen kunnen blijven meedenken in de veranderingen die op til zijn en ook tijdig aan de bel kunnen trekken, want ook wij kunnen natuurlijk fouten maken. Voorts is het ook erg belangrijk om het tijdspad zoals dat is aangeboden bij de notitie mee te publiceren en dat tijdspad ook strak in de gaten te houden. De heer Komen: Het stuk is kort maar krachtig. Ik heb het met plezier gelezen. Het was klip en klaar duidelijk. Voor mij eens te meer een bewijs dat zo’n startnotitie zeer goed en snel kan werken om je mening te vormen. Als CDA zijn wij het eens met de doelstellingen die erin verwoord staan en gaan wij akkoord met de notitie. Een paar zaken zijn zeer kenmerkend. Wat mij opviel is dat er inderdaad een behoorlijke toename is geweest van instellingen die subsidie hebben aangevraagd. Van 2001-2004 zijn we gegroeid van 130 naar 180, dat is toch meer dan 30 procent. Wat verder opvalt is dat vaak gewerkt wordt met open eindefinancieringen, dat budgetten worden overschreden. In de huidige tijd, waarin onze financiën onder druk staan en we de belasting moeten verhogen, denk ik dat we hoog nodig aan deze structuren een veranderingen moeten toebrengen. Dan denk ik dat we moeten gaan van de activiteiten-subsidies meer naar de waarderingssubsidies en dat, wat mijn collega zojuist zei, we toch wat meer de activiteiten in de gaten moeten houden en daar meetbare doelstellingen aan moeten verbinden. Nogmaals, wij vinden het een goede notitie en wij zien de resultaten later gaarne tegemoet. De heer Van Doorn: De notitie valt in feite uiteen in twee stukken, de evaluatie van oud beleid en de keuze hoe we de discussie over het nieuwe beleid starten. Wat ons betreft is het akkoord om het opstellen van de welzijnsnota en de subsidieverordening parallel te laten lopen. Anders vallen er denk ik alleen nog maar grotere gaten en dat moeten we beslist niet doen. In de vergadering van vorige week heeft de wethouder ons opgeroepen om een aantal maatregelen met betrekking tot subsidies niet te nemen: wacht nu eerst het subsidiebeleid af. Ik heb gezien dat het college inmiddels wel een aantal stappen zet als ik naar de besluitenlijst van 4 november kijk. Ik kijk onder andere naar het subsidiecontract met de Stichting Vluchtelingenwerk Zaltbommel, waar staat: “… op bestuurlijk niveau nog één ultieme poging wagen om met het bestuur enzovoort afspraken te maken …” en daarna staat er als notatie nog bij: “… met spoed trachten tot sluitende afspraken te komen …”. Dat lijkt enigszins, dat is nog voorzichtig uit te drukken, door de discussie te lopen die wij hier met zijn allen hebben van wat wij precies zouden willen doen en wat we niet zouden willen doen. Verder is het op zichzelf goed dat de evaluatienotities kort zijn. Er wordt aangeduid dat er bestuurlijke, beleidsmatige, juridisch-technische en uitvoeringsproblemen in zitten. Waar onze fractie herhaaldelijk om gevraagd heeft en dat kaartte het CDA al een beetje aan is dat in financiële zin ook duidelijk wordt waar de problemen zitten. In de commissievergadering zei de wethouder zoiets als dat het nu niet de tijd was om deze vragen te beantwoorden en dat betreuren wij op zichzelf. We hadden graag deze cijfers meegenomen in de weging hoe wij tegen de zaken aan moeten kijken, ook voor we in januari het kader gaan zetten. Ik hoop dat voor die tijd de cijfers alsnog op tafel kunnen komen, zodat wij als raad dat alsnog kunnen laten meewegen. De heer Van Rooij: Wat bedoelt u, mijnheer Van Doorn, met uw citaat uit de besluitenlijst van BenW en de zin die u daarna zei? Zou u mij dat kunnen verduidelijken? De heer Van Doorn: Ik weet de zin niet letterlijk meer die ik zei, maar als de wethouder enerzijds vraagt terughoudend te zijn om ingrepen in het subsidiebeleid te doen, juist omdat we beleid moeten formuleren en dat er al dan niet anders uit zou kunnen zien, maar daar rekening mee te houden, lijkt het complement
17
ook logisch dat het college precies hetzelfde doet: omdat we beleid moeten formuleren gaan we niet nu overhaast afspraken maken. Want dat past niet in het traject dat het kader in januari gezet moet worden. Is dat de opheldering waarop u wachtte? Mevrouw Hoogheid: Wij kunnen in principe instemmen met het voorstel om deze startnotitie vast te stellen. We hebben wel een aantal opmerkingen. Ten eerste lijkt de tijdsplanning vrij ruim, maar is denk ik in de praktijk erg krap. De consequenties van een nieuwe subsidiesystematiek zijn groot, met name voor de instellingen zelf, en het betreft hier welzijnsinstellingen waarbij het sowieso lastig zal zijn om concrete resultaten te formuleren. Ik kan mij dan ook voorstellen dat je ervoor kiest om de algemene subsidieverordening wat vlotter te laten verlopen, zodat mensen vanuit de instellingen alvast kunnen beoordelen met wat voor soort subsidies zij moeten gaan werken. Of dat een exploitatiesubsidie, een budgetsubsidie of een waarderingssubsidie zal zijn. Immers, halverwege 2004 wordt er besloten, althans in deze planning, wat het allemaal gaat worden en dan hebben die instellingen dus maar een maand of drie de tijd om alles rond te krijgen voor een subsidie voor het jaar daarna. Dus ik kan mij enerzijds voorstellen dat je die algemene subsidieverordening vlotter laat verlopen, ook omdat er in andere gemeenten al voorbeelden zijn van hoe je die subsidieverordening kunt aanpassen en ik denk dat dat redelijk eenvoudig is. Het visiedocument kost natuurlijk wel veel tijd. Ik kan mij voorstellen dat je dat los trekt. Ik wil ook nog de nadruk vestigen op het feit dat de instellingen natuurlijk op een andere manier moeten gaan denken. Ze hebben jarenlang redelijk zonder consequenties hun activiteiten kunnen organiseren, nu wordt dat anders en ik zou ervoor willen pleiten dat er vanuit de gemeente toch ook wat ondersteuning geboden wordt, wellicht in de vorm van workshops waarin die nieuwe subsidiesystematiek wordt uitgelegd en waarbij mensen daadwerkelijk ondersteuning kunnen krijgen bij het formuleren van hun subsidieaanvragen. De heer Romp: Ook GroenLinks pleit voor een gezamenlijk optrekken van zowel de welzijnsnota als de subsidieverordening. Het lijkt mij logisch dat in eerste instantie visie en doel van de te subsidiëren instellingen verduidelijkt wordt. Daarbij is een toetsingskader heel belangrijk. De VVD heeft het over resultaatverplichting. Ik denk dat we er heel goed naar moeten kijken hoe we die resultaatverplichting vorm gaan geven. Een openeindfinanciering lijkt me in deze tijd niet meer aan de orde. Of mensen op een gegeven moment meetbare doelstellingen echt kunnen halen …., ik denk dat het sowieso een inspanningsverplichting is om binnen een bepaalde periode bepaalde activiteiten uit te voeren, die ons inziens een maatschappelijke betekenis hebben. Dat is een minimaal toetsingskader. Daarnaast moet bekeken worden wat voor betekenis wij verlenen aan die activiteiten. Als je gaat praten over effecten of resultaten, dan zouden ze wel eens heel moeilijk meetbaar kunnen zijn en dan span je toch een beetje het paard achter de wagen. In grote lijnen zij wij het eens, geen openeinde-subsidieverstrekking maar heel helder omschrijven wat wij als gemeente Zaltbommel willen dat de instelling daarmee doet; wat moet daarmee gebeuren en wat draagt het bij aan de gemeenschap van Zaltbommel. Verder het punt van mevrouw Hoogheid. Ik had ook geconstateerd dat de tijd op zich vrij ruim is maar dat de tijd voor de instellingen zelf om te anticiperen op de nieuwe subsidieverordening relatief kort is. Wellicht dat we met name dat punt van meting c.q. toetsingskader in ieder geval naar voren kunnen trekken en dat dat ook bediscussieerd wordt met de instellingen, voordat daar een definitief besluit over valt, zodat ze niet op het eind van de rit overvallen worden hoe ze moeten anticiperen op die verordening. De heer Van ’t Zelfde: Het subsidiebeleid dient eens in de vier jaar te worden geëvalueerd en dient het welzijnsbeleid nu voor de periode van 2005-2008 te worden geformuleerd. Nu zijn de welzijnsnota 2001/2004 en de algemene subsidieverordening welzijn niet goed op elkaar afgestemd. Ondanks de wens in de welzijnsnota zijn tot op heden geen subsidieplafonds ingesteld. Het subsidiebeleid wordt nog steeds getypeerd als openeindfinanciering. Dat kan dus niet meer. Ik heb ook gelezen dat het voornemen is om met ingang van 2004 subsidieplafonds per werksoort in te stellen, teneinde de financiële doelstelling inzake besparingen te realiseren. Daar bedoel ik mee, wat ook in de kadernota is vastgelegd.
18
Deze startnotitie geeft aan om de beide trajecten, welzijnsnota en algemene subsidieverordening welzijn, synchroon te laten plaatsvinden. Zo’n traject heeft voordelen boven de twee afzonderlijke trajecten. Op deze wijze kunnen ook de documenten goed op elkaar aansluiten. Het traject geeft aan minimaal 1 jaar/maximaal 1,5 jaar om daartoe te komen. Ik hoop dat het binnen deze termijn gerealiseerd kan worden. De ChristenUnie kan ook met de doelstelling instemmen. De voorzitter: Even een procedure-opmerking. Er wordt geciteerd uit de notulen van collegevergaderingen. Ik neem aan dat u zich realiseert dat u dat kunt doen als het uit openbare stukken is, maar als dat niet het geval is dat u dat dus geacht wordt niet te doen. Wethouder Penninx: Ik heb een paar opmerkingen genoteerd waarop ik wil reageren. In de eerste plaats is de intentie van deze startnotitie dat wij volgend kalenderjaar stapsgewijs proberen tot beleid te komen. Eén van de zaken is dat we dan al aan het begin van het jaar op hoofdlijnen willen aangeven welke richting wij als college gaan inzoomen in de veronderstelling dat dan in juni al wel voor externen de kaders zodanig helder zijn dat inspraak nog wel volgt, maar dat verenigingen toch al redelijk weten in welke richting uw raad te werk zal gaan. Dan is heel duidelijk uitgesproken dat er zorg is over het tijdpad. Er ligt inderdaad een hele klus en één van de voornaamste zaken zal zijn dat u heel snel weet wat u wil en op welke wijze wij als college kunnen nagaan hoe instellingen zaken realiseren. Dat zal niet eenvoudig zijn. Er wordt vaak gezegd dat bijvoorbeeld bij wegen het vrij makkelijk te meten is met objectieve criteria wat het effect is en wat de kwaliteit is, maar bij menselijke activiteiten het vaak moeilijker is. Maar dat is misschien dan ook wel de uitdaging. Ik hecht eraan het volgende richting SGP te zeggen. U heeft gezegd, er ligt een lijstje, en natuurlijk kunnen wij bij Financiën opvragen om alle uitbetalingen van instellingen te leveren. De opmerking was meer erop gericht dat we constateren dat na de herindeling zich meer partijen melden. Waren het er vroeger drie die bekend waren, dan blijken er nu toch meer te zijn die denken, laten we ook eens mee gaan doen. Als men recht heeft op subsidie krijgt men dat. Ik zeg u toe dat u bij de beoordeling van de feiten die inzage krijgt, in ieder geval in een bijlage, want u hecht eraan om korte stukken te krijgen. Namens het college heb ik bij de algemene beschouwingen een oproep gedaan, schrap niet nu zonder een discussie te voeren over wat instellingen voor ons dan volgens u moeten doen. Natuurlijk hebben wij nu al een aankondiging gedaan, zoals u heeft besloten, dat wij met het Rijk de trap weer afgaan, dat derhalve zoveel mogelijk wordt geprobeerd om de kosten in de hand te houden. In algemene zin wil ik zeggen dat het college op dit moment met allerlei instellingen bezig is om vast te stellen wat precies de taken zijn die zij doen, of zij die moeten doen of dat er ook andere partijen zijn die het zouden kunnen doen, om dan in ieder geval helderheid aan u te kunnen verschaffen op welke wijze wij de komende tijd daarmee om zouden kunnen gaan. Ik hoop daarmee dat wij erin slagen heldere lijnen te trekken en tot een systeem te komen waarbij instellingen als ze subsidie aanvragen van tevoren erop kunnen vertrouwen dat ze iets krijgen of niet. Dan komen we bij een van de voornaamste punten. Begin je bij het budget af te grendelen en zeg je, het is wel interessant, maar ja, als er meer zijn krijgt u minder, of zeg je, we steken in op activiteiten. En als die activiteiten gewend zijn en meer instellingen doen die activiteiten, dan hecht u zo’n groot belang aan die activiteiten dat het meer gaat kosten. In die zin denk ik dat het een heel principiële discussie zou worden over hoe we omgaan met een bestuurbaar budget. Ik dacht dat een aantal van u dat ook nadrukkelijk aan het college meegeeft om daar goed op te letten. Mevrouw Hoogheid: Ik had nog één vraag aan de wethouder, wat er vanuit de gemeente wordt gedaan om de instellingen te ondersteunen bij de omslag naar de nieuwe subsidie-systematiek. Wethouder Penninx: Ik heb niet expliciet gezegd dat ik aan u antwoord gaf, maar mijn opmerking over dat wij willen komen tot een zo helder systeem waarbij instellingen op een vrij eenvoudige wijze weten wat en hoe ze kunnen aanvragen, dat we daar geen workshops of medewerkers voor hoeven in te zetten om dat uit
19
te leggen. Anderzijds zullen wij er alles aan doen om goed te communiceren met alle instellingen en uw suggestie om daar goed op te letten neem ik graag mee. Mevrouw Hoogheid: Mijn opmerking was met name bedoeld omdat ik weet dat het lastig is om de resultaten te formuleren en dat je door de instellingen daarbij te helpen wij onszelf in feite ook helpen, omdat de instellingen dan geholpen worden om die concrete doelstellingen te formuleren. Vandaar mijn opmerking. Je kan het nu laten, maar je kan juist ook proberen om daar meteen wat kwaliteit aan te geven. Wethouder Penninx: Ik begrijp nu uit uw woorden dat u toe zou willen naar een interactieve wijze van omgaan met instellingen? Mevrouw Hoogheid: De organisaties moeten nu voor het eerst hun doelstellingen in kaart gaan brengen. Om ervoor te zorgen dat je inderdaad meetbare resultaten gaat formuleren als welzijnsorganisatie kan ik mij voorstellen dat zij daar ondersteuning bij kunnen gebruiken. Wij hebben daar zelf ook profijt van, omdat we meer toegaan naar het afrekenen op resultaten. Ik vraag mij af of de instellingen zonder die begeleiding daar uitkomen. De heer Van Balken: Dan stel ik voor, want we willen ook efficiënt werken, om eerder een soort handleiding te maken die daaraan voldoet, dan daarvoor ambtelijke capaciteit in te zetten. De voorzitter: Wellicht kunt u die discussie een keer aan de commissie aan de orde stellen, zodat u met elkaar kijkt hoe de instellingen die erbij betrokken zijn zo goed mogelijk de stappen kunnen zetten waardoor het werken daarna makkelijker wordt. Dan is die efficiency ook te bereiken. Dat is uw opmerking? Goed.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Terug naar agenda
20
Raadsvergadering
:
13 november 2003
AAN de Raad
Agendapunt
:
7
Zaltbommel, 31 oktober 2003
Nr.
:
03.04687/WELON
Onderwerp
:
Beschikbaar stellen krediet ten behoeve van de vervanging van de primaire toestellen voor de binnensportaccommodaties in de kern Zaltbommel.
Beknopte samenvatting Er dient een inhaalslag te worden gemaakt voor de gedeeltelijke vervanging van het basispakket gymtoestellen ten behoeve van de binnensportaccommodaties in de kern Zaltbommel. Het betreft de voorzieningen, die in eigendom zijn van de gemeente en worden beheerd door NV Sportfondsenbad Zaltbommel. De totale kosten van aanschaf bedragen op het prijspeil van heden maximaal € 40.000,--, inclusief B.T.W.
Relatie tot het vigerende beleid Op basis van de “Welzijnsnota 2001-2004, welzijn in perspectief, perspectief op welzijn” en uw raadsakkoord dient de gemeente zorg te dragen dat iedere welzijnsvoorziening aan de gestelde kwaliteit voldoet. De gemeente is daarbij verantwoordelijk voor zowel het onderhoud als de inrichting van deze voorzieningen. Tevens is de gemeente in het kader van het programma van eisen voor het primair onderwijs aansprakelijk voor de kwaliteit en veiligheid van het basispakket gymtoestellen van de binnensportaccommodaties.
Toelichting op het voorstel Uit een keuring is gebleken dat een gedeelte van de primaire gymtoestellen in de bedoelde binnensportaccommodaties niet aan de gestelde kwaliteitseisen blijkt te voldoen. De afgekeurde toestellen zijn reeds uit de diverse accommodaties verwijderd. In het kader van veiligheid en aansprakelijkheid is de gemeente direct verantwoordelijk om goede randvoorwaarden te creëren. Derhalve is dan ook op korte termijn, op basis van het programma van eisen primair onderwijs, vervanging van deze gymtoestellen noodzakelijk om een volwaardige voorziening voor zowel het onderwijs als de overige gebruikers mogelijk te maken.
Financiële consequenties De totale kosten ter vervanging van het basispakket gymtoestellen voor de binnensportaccommodaties in de kern Zaltbommel bedragen maximaal € 40.000,--- inclusief B.T.W. Dit bedrag kan ten laste worden gebracht van de reserve welzijnsaccommodaties (GBK 6.132.007). Tevens dient voortaan jaarlijks in de begroting een bedrag van € 4.000,-- te worden opgenomen ten behoeve van toekomstige vervangingen van de materialen van de basisvoorziening in deze accommodaties. Consequenties voor de integrale planning N.v.t.
21
Voorstel Akkoord gaan met het beschikbaar stellen van een krediet ad € 40.000,-- inclusief B.T.W. voor de vervanging van het basispakket gymtoestellen van de binnensportaccommodaties in de kern Zaltbommel, die onder beheer van NV Sportfondsenbad Zaltbommel vallen. Tevens stellen wij u voor de komende jaren een bedrag van € 4.000,-- jaarlijks in de begroting op te nemen ten behoeve van toekomstig te vervangen materialen in deze accommodaties.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris de burgemeester P.A. Huijsman M. Peereboom
Opmerkingen van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Inwonerszaken op 28 oktober 2003: De commissie adviseert unaniem positief ten aanzien van het voorstel. Het is een hamerstuk.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Terug naar agenda
22
Raadsvergadering
:
13 november 2003
AAN de Raad
Agendapunt
:
8
Zaltbommel, 31 oktober 2003
Nr.
:
03.04688/WELON
Onderwerp
:
Beschikbaar stellen krediet voor realisatie multifunctionele accommodatie Zuilichem.
Beknopte samenvatting De raad wordt gevraagd een totaalkrediet ad € 615.524,00 beschikbaar te stellen voor het realiseren van een multifunctionele accommodatie in de kern Zuilichem.
Relatie tot het vigerende beleid Het huisvestingsbeleid onderwijs is erop gericht bij uitbreidingstoekenningen dwarsverbanden te maken met het brede school-concept.
Toelichting op het voorstel In uw vergadering d.d. 19 december 2002 heeft u het huisvestingsprogramma en –overzicht onderwijs Zaltbommel 2003 vastgesteld. In dit kader is de aanvraag ‘uitbreiding schoolgebouw’ van de bijzondere basisschool ‘School met de Bijbel’ te Zuilichem toegewezen. De genoemde aanvraag is dan ook op het huisvestingsprogramma 2003 geplaatst, voor een permanente huisvestingsvoorziening ten behoeve van 1 groep leerlingen en een uitbreiding ten behoeve van een tijdelijke huisvestingsvoorziening gedurende de jaren 2003 tot en met 2014. Ten tijde van de vaststelling van het huisvestingsprogramma 2003 was het project accommodatiebeleid Zuilichem nog gaande, waarbij werd onderzocht of en in hoeverre het mogelijk is de bijzondere basisschool ‘School met de Bijbel’ uit te breiden, waarbij ook de huisvesting van de peuterspeelzaal ‘Hummeloord’ wordt meegenomen. Vanwege deze reden heeft uw raad op 19 december 2002 besloten om eerst na afronding van het project de beschikbaar te stellen vergoeding voor ‘School met de Bijbel’ vast te stellen. Inmiddels is genoemd onderzoek afgerond, en is overeenstemming bereikt met de participanten over een schetsontwerp voor een te realiseren multifunctionele accommodatie voor de kern Zuilichem. Schetsontwerp met begroting treft u bij de ter inzage liggende stukken aan. Het uitbreidingsproject is erop gebaseerd dat de ‘School met de Bijbel’ te Zuilichem wordt uitgebreid, waarbij tevens de peuterspeelzaal ‘Hummeloord’, vanwege onderwijskundige motieven, bij de onderbouw van de school wordt ondergebracht. Vanwege het bovenstaande kan op termijn de bestaande peuterspeelzaal aan de Schoolstraat 2 te Zuilichem worden afgestoten. Wij voegen hieraan toe dat onzerzijds inspanningen zullen worden gepleegd om met de Chr. Bibliotheek Zuilichem te zoeken naar vervangende huisvesting.
23
Uitgaande van het bovenstaande kunnen inkomsten worden gegenereerd vanwege het afstoten en een nieuwe bestemming geven van het perceel Schoolstraat 2. De netto investering vanwege het realiseren van de multifunctionele accommodatie Zuilichem bedraagt € 615.524,00.
Financiële consequenties Voorgesteld wordt om de hieruit voortvloeiende kapitaalslasten ten laste te brengen van de voorziening ‘onderwijskundige ontwikkelingen’.
Consequenties voor de integrale planning N.v.t.
Voorstel 1. Instemmen met het beschikbaar stellen van een totaal krediet ad € 615.524,00 ten behoeve van het realiseren van de multifunctionele accommodatie Zuilichem. 2. De hieruit voortvloeiende kapitaalslasten ten laste te brengen van de voorziening ‘onderwijskundige ontwikkelingen’.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris de burgemeester P.A. Huijsman M. Peereboom
Opmerkingen van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Inwonerszaken op 28 oktober 2003: De commissie brengt ten aanzien van dit voorstel geen advies uit. De definitieve standpunten worden ingenomen tijdens de raadsvergadering op 13 november 2003.
De heer Van ’t Zelfde: Het voorstel is om in de kern Zuilichem een multifunctionele accommodatie te realiseren, waarin plaats is voor de School met de Bijbel en voor peuterspeelzaal Hummeloord. Naast inhoudelijke samenwerking, namelijk gezamenlijk werken aan het Piramide-project in het kader van de Voor- en vroegschoolse educatie, vindt nu ook uitvoering plaats van plan voor een multifunctionele accommodatie in het huidige pand van de basisschool. Een heel goede zaak. Zo’n plan getuigt van visie en uitvoering geven van de brede schoolgedachte en dát in een plattelandskern. Op deze wijze wordt een goede aanzet gegeven inzake onderwijskundige ontwikkelingen. Met deze constructie zal de Christelijke bibliotheek, die nu nog samen met de peuterspeelzaal in het gebouw aan de Schoolstraat is gehuisvest, moeten verdwijnen. Het is prettig om te vernemen dat er vanuit de gemeente inspanningen zullen worden gepleegd om met de Christelijke bibliotheek Zuilichem te zoeken naar vervangende huisvesting. Het is minder prettig dat dit nog niet rond is. Het is wel bekend dat het bestuur van de School met de Bijbel bereid is om met partijen, waaronder de gemeente, hierover besprekingen aan te gaan. Hierbij geeft de ChristenUnie aan om dit zo spoedig mogelijk ter hand te nemen en zo mogelijk ook ruimte te creëren bij de bouw van deze multifunctionele ruimte voor deze bibliotheek. Dat is de doelstelling ook voor ons als gemeente, want ik meen (als het niet helemaal correct is hoor ik dat graag) dat indertijd bij de herindeling gezegd is dat bestaande
24
voorzieningen gehandhaafd zouden blijven. In dat geval blijft recht overeind staan dat we op creatieve wijze ook iets moeten realiseren voor de bibliotheek. De ChristenUnie stemt dan ook in met het voorstel om krediet beschikbaar te stellen voor de realisatie van deze multifunctionele accommodatie in Zuilichem, dus de uitbreiding van drie lokalen permanent en de realisatie van ruimte in het kader van de nieuwe onderwijskundige ontwikkelingen, en integratie van de peuterspeelzaal in het bestaande gebouw van de School met de Bijbel. De heer Van Balken: Het is heel veel geld, 615.000 euro. Daar worden dan drie lokalen voor neergezet, daar heeft het bestuur van de school ook recht op. Wanneer je echter naar de plannen kijkt zoals deze ingediend zijn om de uitbreiding te realiseren, ben ik toch wel een klein beetje teleurgesteld. Ik weet dat wij op het bouwplan niet erg veel invloed hebben, aan de andere kant is die zes ton bedoeld om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Als dan de lokalen die gebouwd worden teruggaan in vierkante meters, denk ik dat we op de verkeerde weg zijn. Op dit moment is een lokaal zo rond de 60 m2 en hier worden lokalen van 50m2 gebouwd, terwijl onderwijsvernieuwing juist vraagt om meer ruimte in de lokalen. Mijn verzoek naar de wethouder zal ook zijn om erop toe te zien dat die kwaliteit van de bouw ruimtelijk gezien tot zijn recht komt. Daar hebben wij toch wel onze bedenkingen bij. Uiteraard is het een heel goede zaak dat de peuterspeelzaal in de basisschool komt. Dat is een landelijke ontwikkeling. Zeker ook, zoals de heer Van ’t Zelfde zei, in het kader van het VVE-beleid. Ze zitten daar op een heel mooie locatie, het is ook geen hartekreet van de peuterspeelzaal om van die plezierige locatie naar een andere plek toe te gaan. Maar het is beleid wat wij als gemeente graag op alle scholen willen hebben, zodat het brede school-principe in ieder geval van start gaat. Ik vind het een beetje te ver gaan om te spreken over een multifunctionele accommodatie. Dat maakt het ook verwarrend in onze gemeente. We hebben het over een brede school en ik denk dat wij één term moeten bezigen. Het multifunctionele hiervan zou hem dan misschien in die bibliotheek zitten en dat is nu net de bottleneck: voor die zes ton kan de bibliotheek er niet in. Of we dat wel of niet zouden willen, maar er zou sowieso geld bij moeten omdat dit de bedragen zijn waar de school op basis van de lokalen recht op heeft. Wat die bibliotheek betreft zijn er meerdere oplossingen. Ik vraag mij af, wij hebben ons als fractie op de hoogte gesteld van de situatie, of het nu een ideale situatie is om de toch vrij grote bibliotheek aan de school vast te plakken. Er zijn nog andere locaties in Zuilichem en u zegt het ook als college: wij zullen ons inspannen om dat elders te realiseren, want er ligt wel een verplichting dat wij bij de herindeling gezegd hebben dat wij ervoor willen zorgen dat accommodaties die er zijn kunnen blijven. Daar moet recht aan gedaan worden. In dat kader wil onze fractie het college meegeven om eens heel nadrukkelijk naar het Dorpshuis te kijken. Dat heeft een veel meer multifunctioneel karakter. Aan het Dorpshuis mankeert het een en ander aan. Wanneer je daar een stukje uitbreiding zou plegen zou je een win-win situatie kunnen creëren. Dan gaat het natuurlijk om het geld, want dat is er niet. Aan de andere kant, als de peuterspeelzaal uit dat gebouw gaat want het wordt of is dacht ik verkocht aan de woningbouwstichting, daar zullen wel woningen komen - dan zijn er toch gelden die beschikbaar komen die in de pot ‘onderwijshuisvesting’ terecht moeten komen omdat we voor dat geld een extra lokaal bouwen bij de school. En wat onze fractie betreft zouden die gelden beschikbaar gesteld kunnen worden om het Dorpshuis een wat prettiger aanzien te geven als het over de energievoorziening gaat en die bibliotheek daar een plek te geven. Ik wil dat heel nadrukkelijk aan u voorleggen of u zich daarvoor wilt inspannen. Afsluitend zouden wij willen zeggen, u krijgt het geld pas als er lokalen komen van 60 m2. De heer Loef: De heer Van ’t Zelfde heeft al gezegd dat de intentie was om ook na de herindeling te proberen alle voorzieningen in onze gemeente in stand te houden. Iedereen roemt de gemeente Zaltbommel dat wij over en weer proberen die voorzieningen te steunen. Dat geldt voor De Poorterij, het zwembad, de dorpshuizen. De afgelopen jaren kun je zeggen dat dat goed gegaan is. Maar van lieverlee zie ik nu de scheurtjes ontstaan. Wat het eerste opviel een paar weken geleden was dat er een bureau bezig is om het functioneren van de dorpshuizen, de pachtprijzen, de huurprijzen, te onderzoeken. Dan zie je al dat er mensen achter de schermen bezig zijn, wellicht binnen het gemeentehuis, die niet goed meer aanvoelen waarop en waarmee aan de westkant van de Bommelerwaard die voorzieningen gebouwd zijn: heel veel
25
met vrijwilligershulp die achter de schermen heel veel werk verzetten. Je merkt dat dat gevoel voor de WestBommelerwaard steeds meer ontbreekt in de notities die we hier als gemeenteraad voor ons krijgen. Vertaald naar wat hier nu gebeurt, zie je daar ook weer het bewijs van. De voorgaande sprekers hebben volledig gemist dat er in het gebouwtje wat gesloopt moet worden de Christelijke bibliotheek zit, peuterspeelzaal Hummeloord, dat weet iedereen, maar blijkbaar weet niemand dat daar een opstappunt van de openbare school in zit voor de kinderen die openbaar onderwijs genieten in Brakel en die vanuit dat punt vertrekken en daar een voorziening hebben. Niemand noemt dat meer. In niet één map lees je dat. Dan zeg ik: ho, nu gaat het fout. Dat betekent dat we hier een keer goed orde op zaken moeten stellen. Met dit voorstel kunnen wij niet leven zoals het nu voor ons ligt. We zeggen niets ten nadele van de bijzondere school in Zuilichem, die heeft recht op de lokaliteiten die hen toekomt op basis van het leerlingenaantal. Dat moet ook zo gebeuren. Als je dan zonder meer zegt dat ook de peuterspeelzaal daarin gehuisvest moet worden, let wel dat de huidige peuterspeelzaal toch een algemeen signatuur heeft. Wij als Partij van de Arbeid hechten daar zwaar aan. Als je dat zomaar even in een lokaal van een bijzondere school zet, bouwkundig is er niets aan de hand, maar principieel ligt het heel gevoelig bij ons. Wat staat ons nu te doen? Ik zou zeggen, laat het in eerste instantie zoals het nu is. We hebben een prachtig gebouwtje waarin Hummeloord gehuisvest is, het opstappunt en de Christelijke bibliotheek. Wilt u dan toch een multifunctioneel gebouw hebben, bouw dan maar zodanig dat je als gemeente een gebouw neerzet waartegen die drie voorzieningen aanleunen waar je als gemeente eigenaar van bent, zodat je ook de baas bent over die ruimte en die verhuur je dan aan Hummeloord, de Christelijke bibliotheek en het opstappunt. Dan speel je daarmee wellicht de huidige locatie vrij om daar woningbouw te realiseren. Dus er is wat mogelijk en wij willen daarover meedenken en aan meewerken, maar zoals het nu gaat vinden wij het heel slecht doordacht en weinig gevoel tonend van de situatie zoals die zich in de oude gemeente Brakel en Zuilichem afspeelt. We hebben onze mond vol van leefbaarheid in de kleine kernen. Dan wordt hier nu wel heel erg als een olifant door de porseleinkast gelopen. Zoals het voorstel nu voorligt gaan wij er niet mee akkoord. De heer Romp: Als ex-voorzitter van het bestuur van Hummeloord weet ik maar al te goed hoe de geschiedenis van Hummeloord en de Christelijke bibliotheek is. Ooit zaten zij samen namelijk in één ruimte. Als de peuters moesten spelen moesten de boeken aan de kant en als de mensen gingen lenen moest het speelgoed aan de kant. Daar is toen met veel inspanning van met name mensen die betrokken waren bij de openbare school een fantastische locatie gekomen, er is een win-win situatie gecreëerd van zowel de Christelijke bibliotheek als de openbare school Hummeloord. Wat dat betreft zijn de woorden die de heer Loef sprak mij uit het hart gegrepen. Er is daar inderdaad een opstappunt voor de openbare school Brakel en Zuilichem. Gaat dat verdwijnen, dan betekent dat toch ook dat de keuze voor de mensen in Zuilichem lastig zal worden en dat zij hun kinderen eigenlijk alleen maar of zelf moeten gaan vervoeren, of naar de school in Zuilichem moeten laten gaan, al is daar op zich niets mis mee. Wat dat betreft heb ik er vrij veel moeite mee. Aan de andere kant is het een logisch verhaal. De brede schoolgedachte, een combinatie van voorschoolse educatie gekoppeld aan de school. Toch steun ik wat dat betreft het standpunt van de Partij van de Arbeid. Ik vind dat bepaalde principes, bepaalde keuzes die er in het verleden gemaakt zijn, bepaalde dingen die zorgvuldig zo gemaakt zijn, waar veel energie van mensen in zit, zo moeten blijven en dat het inderdaad een olifant is die door de porseleinkast gaat. Wat betreft het Dorpshuis. Om nu weer de Christelijke bibliotheek te gaan slepen om die in het Dorpshuis te zetten …. De isolatie van het dak is heel slecht. Ik denk dat we dat los moeten zien van zo’n Christelijke bibliotheek. Er moet geld komen voor de isolatie van het dak en of je die nu creëert door daar een ruimte bij te bouwen weet ik niet. Op zich vind ik het een sympathiek voorstel om iets aan het Dorpshuis in Zuilichem te doen, maar daar moeten we een andere keer nader over spreken. Terug naar dit onderwerp. Voor GroenLinks is dit voorstel als zodanig niet aanvaardbaar. De heer Van Ballegooijen: Grotendeels kunnen wij ons aansluiten bij de vorige twee sprekers. Wij vinden het een vreemde zaak dat een openbare peuterspeelzaal bij de onderbouw, zoals het hier staat, van een Christelijke school wordt ondergebracht.
26
Het is ook ontzettend jammer dat er niet gesproken wordt over de zaken die de openbare school in Brakel toch nog doet in het gebouwtje in Zuilichem. Ik zou er dan ook heel harde voorwaarden aan willen stellen, als het toch eventueel gaat gebeuren, namelijk: 1) dat het een puur zelfstandig deel wordt, dus niet bij de onderbouw. 2) dat bovendien de openbare school zoals nu de mogelijkheid moet hebben tot vergaderen en opslag van spullen; 3) dat de opstapplaats met de overdekte en afsluitbare fietsenstalling zeer is in deze; 4) het plein rond het gebouwtje wordt nu ook gebruikt voor rommelmarkt en andere activiteiten door de openbare school. Dat houdt in dat de mogelijkheid tot het vrij gebruiken van het schoolplein moet bestaan. 5) dat de ruimte, zoals de heer Loef al zei, van de peuterspeelzaal c.q. de openbare school onder het beheer van de gemeente komt en verhuurd wordt op welke manier dan ook aan de gebruikers. Mevrouw Puite: Ik wil nog een kleine aanvulling geven, want dat ben ik waarschijnlijk in het vuur van mij betoog vergeten te zeggen. Voor ons is dit een heel principiële zaak, dat niet een algemene school en een Christelijke school op deze wijze aan elkaar gekoppeld worden. Mevrouw Hoogheid: D66 heeft ook grote vraagtekens bij dit voorstel en dan niet alleen op basis van de principiële bezwaren die je daartegen kunt hebben, die hebben wij ook, maar eveneens op basis van een aantal beleidsmatige zaken. We zijn heel erg voor het brede schoolconcept, maar zoals het hier wordt ingevuld is dat behoorlijk eng. Het gaat alleen maar om de samenvoeging van de peuterspeelzaal en de basisschool. Zaken als naschoolse en voorschoolse opvang, zaken die in het totale plaatje van de brede school horen zoals we die hebben vastgesteld in de notitie, blijven hier buiten beschouwing. Dus om dit als argument te gebruiken voor de noodzaak van een multifunctioneel gebouw, vinden wij dit te beperkt. Bovendien missen wij in het voorstel de financiële consequenties van de twee alternatieven, of je gaat bouwen volgens de vastgestelde uitbreiding die noodzakelijk is, of je gaat het hier voorgestelde plan bouwen. Wij vermoeden dat het financiële gat dusdanig groot is dat je wat dat betreft niet mee kunt gaan met de investering die gevraagd wordt, omdat het te weinig oplevert. Verder vragen wij ons af wat de consequentie van deze beslissing zou zijn voor nog een eventuele brede school in bijvoorbeeld Brakel. Is er wel goed gekeken of de keuze voor Zuilichem wel de beste keuze is? Wij vermoeden eerlijk gezegd dat, min of meer door toevalligheid omdat de plannen er nu liggen, daardoor dit voorstel wordt gedaan maar of dat nu een goed afgewogen voorstel is, daar zetten wij onze vraagtekens bij. Wij kunnen dan ook in dit opzicht niet meegaan met dit voorstel. De heer Van Doorn: De SGP kan op zichzelf instemmen met dit voorstel. We vinden het op zichzelf een goed idee dat vanuit onderwijskundig oogpunt de peuterspeelzaal en de basisschool bij elkaar gezet wordt. Wat de bibliotheek betreft denk ik dat de inspanningen voortgezet moeten worden om een oplossing te vinden. Er zijn verschillende varianten genoemd, maar om daar nu hap-snap wat over te zeggen lijkt ons niet de goede insteek. Daar moet beter naar gekeken worden, maar er moet wel een oplossing zijn voor de bibliotheek. De heer Van Balken: De suggestie zou kunnen zijn alsof ik een hap-snap opmerking gemaakt heb, maar dat is geenszins het geval. De heer Van Doorn: Ik bedoel niet dat het een hap-snap opmerking is maar wel dat je goed naar de consequenties moet kijken of het daar past. Mijn excuus als ik u zo aangesproken heb dat u zich geraakt voelt. Wethouder Penninx: Als college hebben wij geprobeerd om uitvoering te geven aan de notitie brede scholen met allerlei verschillende kwaliteiten in onze gemeente. Aanleiding voor dit voorstel is dat de school recht heeft op twee permanente lokalen. Dat is ons systeem en, mijnheer Van Balken, in dit systeem staat dat je recht hebt op zoveel vierkante meters. Er moet dan gekeken worden naar het bestaande gebouw en dat betekent dat je op basis van een bepaalde berekening vierkante meters krijgt. Het is niet zo dat je die twee lokalen extra krijgt, want ook het bestaande gebouw speelt een rol.
27
Daarnaast hebben wij uitvoering gegeven aan de nieuwe huisvestingsverordening. Dat betekent dat er extra ruimte naar deze school kan bovenop de oude systematiek. Vervolgens is het idee gelanceerd om binnen dat complex te gaan denken aan een peuterspeelzaal, waarbij de opbrengst van de grond kan worden ingezet om een plan te ontwikkelen. Er zijn meerdere schetsen geweest. De school geeft aan hoe zij hun onderwijskundige ruimtes willen inzetten. Het is denk ik een zaak van het schoolbestuur en van de directie is om aan te geven hoe zij lokalen willen ordenen. Of zij kleine of grote lokalen willen, veel ruimtes, lange gangen en ruime hallen maken. Wij hebben dat kritisch begeleid, maar de verantwoordelijkheid ligt in eerste instantie bij de school. Nadrukkelijk, en dat wil ik toch heel duidelijk stellen, hebben wij bij elke stap gekeken of dit plan recht doet aan de identiteit van de scholen. Heel nadrukkelijk is met de architect besproken: het kan niet zo zijn dat de peuterspeelzaal weggestopt wordt in een hoekje, u zult moeten vormgeven dat het een andere functie is, een peuterspeelzaal op een hoek. En als vanuit onderwijskundige motieven wordt gezegd bij het laatste schetsontwerp, laten we de ordening zo doen dat je een cirkel krijgt van kleine kindjes op de hoek naar steeds grotere kinderen, is dat een perfecte benadering. Er wordt gesteld door de heer Loef dat er allerlei onderzoeken in de West-Bommelerwaard worden gedaan, het lijkt niet te getuigen van gevoel voor cultuur en sfeer. Maar het analyseren van feiten, wat we grotendeels zelf doen in ieder geval bij de dorpshuizen, getuigt van respect om de feiten helder te krijgen en recht te doen aan de uitgangspunten. Het voorstel wat er ligt is, combineer vanuit onderwijskundige motieven met behoud van de identiteit en de zeggenschap van het gemeentebestuur over bepaalde ruimtes (dit laatste zal contractueel worden vastgelegd) en respecteer daarmee enerzijds de identiteit en gooi middelen die we hebben bij elkaar om toekomstgericht te werken. Dat was het idee. Nadrukkelijk is aangegeven en ook besproken met de medezeggenschapsraad van de openbare school dat er gezorgd moet worden voor een opstappunt. We hebben zelfs een brief gekregen van de school, wilt u alstublieft aan de volgende punten denken bij dit plan. Vanzelfsprekend zal het college er alles aan doen om dat te realiseren. Datzelfde geldt voor onze inspanningsverplichting voor de bibliotheek. De gedachte was dat waar nu de bibliotheek en de peuterspeelzaal en het opstappunt gehuisvest is, wij daar kunnen denken aan een nieuw plan. Nu kom ik niet als wethouder met visioenen als ouderenhuisvesting; ik in het kader van ouderenbeleid kunnen denken aan een schitterende locatie vlakbij het Dorpshuis. Laten we eens kijken, als er onderhoud gepleegd moet worden aan het Dorpshuis, of we er niets iets kunnen aan- of bijbouwen en of we daar dan misschien niet een meer multifunctioneel gebouw kunnen ontwikkelen. Dat wil ik wel erkennen, het begrip multifunctioneel doet geen recht aan de situatie. Het is inderdaad een brede school, maar bij het woord brede school zijn er mensen die denken aan een gebouw en mensen die denken aan het combineren van allerlei organisaties, zoals politie, sociaal-pedagogische dienst. En dat is misschien weer een zwaar woord voor Zuilichem, waar we wel extra VVE-beleid doen maar toch niet een soort achterstandenbeleid voeren, waarbij allerlei hulporganisaties bij de school betrokken zijn. We hebben dus geprobeerd in een woord aan te geven wat het was, maar multifunctioneel, dat wil ik toch wel erkennen nu, suggereert toch meer een dorpshuisfunctie dan de functie die hier ligt. Wij hebben als college geprobeerd in goed overleg en met respect voor identiteiten vorm te geven aan een complex, waarbij echt herkenbaar moet zijn dat het peuterspeelzaal is. En dat het niet een element is van de Christelijke school. Vandaar ook de ordening van het gebouw op deze manier. Ik hoop dat ik hiermee helder heb gemaakt hoe wij het afgelopen jaar met allerlei partijen hebben gewerkt en wat mij betreft nu ook nadrukkelijk gaan werken om de elementen, de zorgen die zijn uitgesproken, toch vorm te geven. De heer Van Rooij: Ik zou graag nog een vraag aan de wethouder stellen: wie is eigenaar van de ruimte waar de peuterspeelzaal in gevestigd is? Wethouder Penninx: De gedachte die er op dit moment ligt – maar u stelt de kaders vast – is dat het verstandig zou zijn het gebouw in zijn totaliteit aan de school te laten, waarbij heel nadrukkelijk wordt afgesproken dat de gemeente het recht heeft op gebruik en verhuur van het element waar de peuterspeelzaal in gedacht is en de wisselruimte. Dat is een insteek, maar misschien heeft u gelezen dat
28
nog een aantal zaken, zoals beheer, onderhoud, kosten van verwarming, nog moet worden uitgewerkt. Het is dus nu de vraag, geeft u ons het krediet, dan gaan wij hiermee verder aan de slag. Dat is op dit moment de gedachte. We hebben even overwogen om het eigendom te claimen, maar op dit moment is dat even losgelaten. De heer Van Balken: De gedachte die de Partij van de Arbeid had ten aanzien van de openbare school en het voegen aan de Christelijke school, hebben wij niet zo ervaren. Als je naar de tekening kijkt van de school is het heel goed mogelijk, en zo oogt de tekening ook, dat het een zelfstandige unit wordt met een eigen ingang en dat het in de organisatie van de school zo te regelen is dat men in feit geen last van elkaar heeft. De heer Loef: Bouwkundig kun je die zaak scheiden, dat is een bouwkundig probleem. Maar wie is eigenaar van die ruimte. Als de bijzondere school eigenaar is en de gemeente mag hem jaarlijks gebruiken voor de peuterspeelzaal, dan kan dat na een jaar opgezegd worden en is de peuterspeelzaal weg. In zo’n situatie zou je moeten zeggen heeft de gemeente het recht van gebruik of heeft het volledige eigendom van die ruimte, zodat de gemeente bepaalt wanneer die ruimte aan anderen gegeven wordt. Zo scherp zou je die scheiding dan moeten maken. De heer Van Balken: Ik ga ervan uit dat dat in Zuilichem goed geregeld wordt. Ik heb niet het idee dat de partijen zo tegenover elkaar staan, maar mocht dat problematisch zijn dan moet je dat heel goed regelen. Ook wat de opstapplek betreft hebben wij het idee dat er mogelijkheden zijn, en daar zal ongetwijfeld over nagedacht zijn, om die elders onder te brengen. Het is heel simpel om de opstapplaats bij het Dorpshuis te creëren, dat is niet zo complex maar je moet het wel goed regelen. Wij gingen ervan uit dat dat niet tot problemen zou leiden. De situatie zoals die nu is, is dat de school uit zijn voegen groeit. Er is een dislocatie in het Rabobankgebouw, de speelzaal wordt gebruikt als leslokaal en dat zijn zeer vervelende situaties. De school schreeuwt om een oplossing. Dan zegt de wethouder wel dat het schoolbestuur zelf mag bekijken hoe ze dat doet, en dat is helemaal terecht, maar aan de andere kant geven wij juist met name die 9% voor onderwijsvernieuwing en dan mag je best eisen stellen aan die onderwijsvernieuwing. We hebben een overzicht gezien van de kosten en ik zou daar een andere verdeling aan gegeven hebben. Dat recht hebben wij niet, maar ik denk wel dat u heel nadrukkelijk kan zeggen: zoals het nu is ingedeeld, daar kunnen wij niet mee leven, dat doet geen recht aan waar wij de gelden voor geoormerkt hebben, in ieder geval die10%. Als ze niet die kwaliteit inzetten, van die 10%, dan moeten we die 10% ook niet geven. Wij wachten nu even de beraadslagingen af, in hoeverre we al dan niet met dit voorstel akkoord gaan. De heer Van Doorn: De discussie heeft bij ons nog een tweetal aanvullende vragen opgeroepen. Ik ben er tot nu toe van uitgegaan dat de gemeente bij verhuur het alleenrecht heeft van huur, maar daar zal de wethouder wel helderheid over kunnen geven. De heer Loef: Dat staat nergens in de stukken. Er zijn bergen mappen maar er staat nergens dat zoiets geregeld is. Mevrouw Puite: Het is op zijn minst een heel opmerkelijke zaak dat er geen visie ligt maar dat er wel een budget gevraagd wordt. De heer Van Doorn: Dat zullen we zo meteen dan wel horen. De basisschool in Zuilichem is toch wel behoorlijk gegroeid en nu hoor ik her en der stemmen opgaan of we het krediet misschien maar niet moeten toewijzen. Ik zou wel graag helderheid over willen hebben welke consequenties dat dan voor die school gaat hebben, want ook dát moeten wij in de beraadslagingen meenemen. De heer Loef: Wat ons betreft zijn er geen problemen voor uitbreiding van de bijzonder school die daar recht op heeft. Daar hebben we het niet over.
29
De heer Van Doorn: Het is een integraal plan, dus het een zit wel aan het ander vast. Als u zegt, dit niet, heeft dat ook consequenties voor de rest. De heer Loef: Wij stellen ons toch op het standpunt dat we voorlopig pas op de plaats maken. Voorlopig is iedereen gehuisvest. Dit plan wat nu voorligt kan onze goedkeuring niet wegdragen. We horen van de wethouder wel wat hij dan gaat doen. Wij willen het best aanhouden en eerst overleggen wat we dan met elkaar wel voor oplossingen kunnen bedenken, maar dit wat nu voor ons ligt ondersteunen wij niet. Mevrouw Hoogheid: Ik heb net een vraag gesteld: je kunt het geld maar een keer uitgeven, waarom wordt er gekozen voor het opzetten van een brede school op deze plek op het platteland en waarom niet bijvoorbeeld in Aalst of Brakel. Nogmaals, alleen de samenwerking in het Piramideprogramma vinden wij te weinig. Het antwoord op deze vraag is ook van belang of je mee kunt gaan met de verdere ontwikkeling in de richting die hier wordt voorgesteld. De heer Van ’t Zelfde: Wij trachten en geven altijd aan om zo vooruitstrevend mogelijk te zijn. Als ik naar de onderwijskundige ontwikkelingen kijk, zou het mogelijk zijn een voorschoolse situatie met een basisschool samen te laten gaan. Maar als ik zo de beraadslagingen hoor, lijkt het erop dat we nu alles uit de kast halen dat dat maar niet moet gebeuren. De een heeft dit argument, de ander heeft dat argument. We gaan gewoon de klok terugzetten. We zeggen wel heel braaf bij een werkconferentie: gestalte geven aan de brede school, maar als het puntje bij paaltje komt dan zeggen we, nee, dit doen we niet. Er wordt en is duidelijk aangegeven dat met identiteit van de peuterspeelzaal Hummeloord met respect wordt omgegaan en dat er ook qua architectuur met behoud van de identiteit rekening gehouden is en wordt, dat het eigenlijk een zelfstandige zaak is binnen een gebouw. Als dan juist een openbare peuterspeelzaal met een Christelijke school in Zuilichem wel kunnen samenwerken op onderwijskundig terrein, wat misschien wel het beste loopt in de kernen van onze gemeente, en wij zeggen ‘nee’ als het aankomt op lijfelijke samenvoeging, vraag ik mij af of we hiermee wel op een goede wijze bezig zijn. Temeer ook, de wethouder zei het zojuist ook en dat wil ik onderstrepen, omdat het gaat om een combinatie van scholen met behoud van en respect voor de identiteit. Als je spreekt over het samenvoegen van deze twee voorzieningen en het opstappunt van de openbare school in Brakel moet dan het breekpunt zijn, dan denk ik dat je best wel een andere oplossing kunt vinden opdat ook deze kinderen daar een opstapplaats kunnen krijgen. Met andere woorden, wij moeten als raad heel goed nadenken over wat we doen en ook moeten wij goed nadenken over de toekomst. Ook bij de onderwijshuisvesting in de kern Zaltbommel staan peuterspeelzalen met basisscholen gesitueerd. En als u nu zegt dat een openbare peuterspeelzaal met een Christelijke school niet kan, dan krijgt u ook een politiek probleem op het moment dat Zaltbommel aan de orde komt. Dat moet u zich wel goed realiseren. Dat wil ik hier wel onderstrepen. Neemt u dit ter harte en laten we heel goed nadenken op welke wijze wij ook in dit kader bezig zijn, temeer ook daar de identiteit gewaarborgd is. De heer Van Ballegooijen: Mijnheer Van ’t Zelfde, er staat toch hier in het stuk dat het bij de onderbouw van de school wordt ondergebracht? Dat betekent een stuk integreren. Daar zijn wij het niet mee eens. De heer Van ’t Zelfde: Dat kan er misschien zo staan, maar u weet ook zoals de stukken aangeven dat het toch een zelfstandige ruimte is. Dat het op deze wijze beschreven staat, zou kunnen betekenen dat het wat misverstanden geeft, maar het is door de wethouder in de commissievergadering ook aangegeven dat qua architectuur, qua locatie het toch een soort zelfstandige ruimte geeft. Dan staat het hier niet goed vermeld. Misschien kan de wethouder nog even duidelijk aangeven hoe de situatie echt is, maar ik vind wel als de brede schoolgedachte juist in een plattelandskern gerealiseerd kan worden en die nu dreigt te worden afgeblazen, dat wij ons dat goed moeten realiseren. De heer Loef: Het gaat mij toch te ver om in het kader van de brede schoolgedachte een openbare peuterspeelzaal samen te voegen met een bijzondere school.
30
De heer Van ’t Zelfde: Maar als de gemeente straks de peuterspeelzaal gaat huren en dan weer verhuurt aan de peuterspeelzaal, is het juist de bedoeling van deze constructie dat het openbare karakter van de peuterspeelzaal hierdoor gewaarborgd is. Wat wilt u nog meer? De heer Van Ballegooijen: Ik heb de wethouder net aangehoord maar ik heb daar niet genoeg aan. Aangaande de opmerkingen die gemaakt zijn over het opstappunt, hoor ik hem alleen zeggen dat daarover is gesproken en dat daarmee rekening gehouden wordt enzovoorts, maar dat had allang in dit stuk moeten staan. Je maakt een compleet plan of niet. Geen half werk. Ik voel er dan ook veel voor om dit stuk terug te laten gaan naar de commissie om er nog eens over te praten, waardoor het college zijn huiswerk kan gaan doen en met een compleet voorstel komt met waar de bibliotheek blijft. Want daar zit ook nog een gevaar in. We kunnen daar wel allerlei gebouwtjes voor gaan verzinnen en veel geld voor op tafel leggen, maar dan bestaat het gevaar dat je een precedent gaat scheppen. Ik wil derhalve het college opdracht geven dit nog eens nader te bestuderen en met een compleet voorstel te komen. De heer Romp: Ook GroenLinks blijft bij het standpunt dat dit toch een behoorlijk onvoldragen voorstel is. We hebben er niets tegen omdat de bijzondere school met twee gebouwtjes uitbreiding krijgt, maar we vinden dat je de situatie zoals die nu is, die goed werkt en waarin er een goede samenwerking is tussen de openbare peuterspeelzaal en de bijzondere school, niet ineens op de schop moet doen en dan moet bekijken waar het opstappunt blijft. Het opstappunt is niet alleen maar dat je daar op de straat mag staan, maar je mag ook bij slecht weer in het gebouw. Moeten ze dan in het Dorpshuis bij slecht weer en hoe zit het dan met de sleutel en de veiligheid daarvan. Zo hollen we van het ene naar het andere probleem. Er worden onderwijskundige motieven aangevoerd. Ik ben daar niet van overtuigd. Tien jaar geleden was het zo dat we per se vonden dat de kleuterschool apart moest van de lagere school. Die tijd zijn we voorbij. Maar ik ben er nog niet van overtuigd wat de meerwaarde is, behalve het samenwerken op bepaald leerkrachtniveau, dat die kinderen op die leeftijd al gemixed worden op een schoolplein. Ik denk dat het op zich onderwijskundig ook te verdedigen is zoals de situatie nu is, waarin de kinderen gewoon rust hebben en het fijn hebben op die peuterspeelzaal. En niet meteen geconfronteerd hoeven te worden met een grote school en veel andere kinderen. De voorzitter: Mag ik heel even voor het leiden van die discussie aan u een vraag stellen omdat mij dat niet helemaal duidelijk is, gehoord de discussie. Is het zo dat de peuterspeelzaal tegen dit plan is? Heeft u die informatie gekregen of is het uw eigen idee dat zij daartegen zouden moeten zijn? Ik hoor hier zeggen, dat doet er niet toe, maar ik vind dat wel. De heer Loef: Ik heb met iemand gebeld van de peuterspeelzaal en die mevrouw zei dat zij hiermee wel kunnen leven. Maar wat ik ben vergeten aan de wethouder te vragen is wiens initiatief het was. Het was pertinent niet het initiatief van Hummeloord om deze constructie te kiezen. Wij hebben als gemeente onze eigen verantwoordelijkheid. Maar los daarvan blijven wij bij ons standpunt dat dit zo niet kan. Wethouder Penninx: Met name de heer Van ’t Zelfde heeft een aantal accenten aangegeven, waarvan ik denk dat het de kern van de zaak is. Wij zijn op dit moment als college bezig met in Zaltbommel te streven naar schoolcomplexen waar meerdere identiteiten in zitten. Dan kunt u zeggen dat dat in de kern Zaltbommel al heel gebruikelijk is en in de andere kernen verder niet. Wij hebben inderdaad toen de school leek recht te hebben op twee lokalen op basis van de notitie brede school als gemeente actief geparticipeerd in het proces door te zeggen, dát wordt de lijn, combineer functies die bij elkaar horen. Dus, mevrouw Hoogheid, het is een incident dat in Zuilichem de eerste keer deze situatie zich voordoet: je kunt nu twee lokalen bouwen, je laat de peuterspeelzaal apart en je doet niets, of … Mevrouw Hoogheid: Is er dan ook over nagedacht waarom het dan in Zuilichem zou komen en niet in Brakel en Aalst?
31
Wethouder Penninx: Dat geef ik u net aan, dat daar het incident is dat daar recht is op twee lokalen, dat loopt al een jaar. Wij hebben toen het initiatief genomen om het moment te pakken om daar nu een start te maken. Ik zal straks antwoord geven op uw vraag. Mevrouw Hoogheid: Is dat het enige argument geweest waarom het in Zuilichem is, het feit dat daar twee lokalen bij moeten komen? Wethouder Penninx: Volgens de huisvestingsverordening hebben zij recht op een lokaal. Wij hebben al enige tijd een voorschot genomen op de huisvestingsverordening die in juli werd vastgesteld, waarbij extra ruimte zou komen om onderwijskundige zaken aan de orde te stellen. Op de plattegrond kunt u zien dat er een fikse ruimte in zit voor een bibliotheek, computerruimte, spreekkamers, elementen waarvan de school heeft gezegd dat zij dat belangrijk vinden. Met andere woorden, wij willen de kwaliteit van het onderwijs ondersteunen door de normbedragen ter beschikking te stellen. Als u zegt ‘nee’, dan gaan we terug en dan zal de school zeggen, geef ons dan maar twee lokalen, terwijl er nu een plan ligt om drie lokalen bij te bouwen, waarbij een aantal kubieke meters worden omgezet naar een herkenbare peuterspeelzaal. Dat is de lijn die wij als college hebben staan. Vervolgens hebben wij gesprekken gevoerd met alle partijen. Het bestuur van de peuterspeelzaal heeft in één van die gesprekken aangegeven onder een aantal uitgangspunten, randvoorwaarden mee te willen doen, waarbij wij wel de identiteit moesten vormgeven. Wij als gemeente hebben gezegd, het is niet zo gebruikelijk bij scholen dat peutertjes van de peuterspeelzaal tegelijkertijd buiten zijn met andere kinderen. Dat is dus vormgegeven. Dat moet ook vormgegeven worden. Dat betekent dat met een herkenbare identiteit je in ieder geval nu het moment grijpt om één gebouwencomplex te bouwen. Wat de toekomst ook moge brengen over voorscholen enzovoort. Dat is de insteek geweest van het college. Als u nu zegt, hoe zit het met de bibliotheek en het opstappunt, is dat heel eenvoudig. Als we dat niet oplossen gaan zij er niet uit en komt het gebouw niet vrij. En dat is het kader wat u het college moet meegeven: wij vragen u krediet ter beschikking te stellen volgens normen - daar is weinig speelruimte maar nu ook het idee te ondersteunen om de peuterspeelzaal te verplaatsen en de opbrengsten van die grond in te zetten voor dit bouwen. In de toekomst kunnen we nog allerlei zaken regelen. Dat wil ik u nadrukkelijk aangeven, het opstappunt kan er nog jaren blijven zitten en de bibliotheek ook, het heeft alleen financiële consequenties voor de gemeente. Richting mijnheer Van Balken, wij zijn hier nu lang mee bezig en ik denk dat de school, dat Zuilichem er recht op heeft dat u kaders stelt en de principiële vraag beantwoordt: gaan wij door met brede scholen, met respect voor identiteiten, of stoppen wij ermee. In dat laatste geval, en dat was de kern van de opmerking van de heer Van ’t Zelfde, stelt u daarmee uw eigen beleid hier ter discussie. Wij als college hebben geprobeerd om, de gevoelens van iedereen kennende, het vorm te geven op een manier waarbij je geldstromen combineert, ruimtes combineert en alle partijen hun identiteit laat behouden. Als u zegt dat ‘huur’ er beter in had moeten staan en dat het college moet kiezen voor ‘eigendom’, geeft u dan maar die opdracht om vorm te geven aan de identiteit, maar ik zou u niet willen adviseren om weer terug te gaan, want dat betekent dat de architect al het werk opnieuw moet doen en dan schieten we snel weer een schooljaar verder. De voorzitter: Zie nu te komen tot een afronding. Er is een aantal voorstellen gedaan. Er is gezegd: - kan het een keer blijven liggen zodat het nog in een commissie aan de orde komt; - wij zijn tegen het voorstel - wij zijn voor het voorstel Ik leg het toch nog even in uw midden, want ik kan wel een voorstel doen maar het lijkt mij zinvoller als u dat zelf doet. De heer Van Balken: Het is in ieder geval zo, als we hier niet tot een besluit komen, dat het schoolbestuur altijd het recht kan claimen om dan maar gewoon twee lokalen te bouwen, want dat kunnen zij afdwingen op basis van de lokalen.
32
De heer Loef: Het hoeft niet afgedwongen te worden … De heer Van Balken: Nee, maar ik geef de situatie even weer van de discussie. Ik denk dat wij met elkaar de visie hebben gehad en nog hebben als het over onderwijs gaat ten aanzien van de brede school. Daarover hebben verschillende discussies plaatsgevonden. Wat onze fractie betreft staat die niet opnieuw ter discussie. Dat is een keuze die we gemaakt hebben, dat doen we in Zaltbommel. Wat dat betreft is de wethouder heel helder als hij zegt, nu doet zich een gelegenheid voor. En als D66 zegt dat dit argument voor hen niet steekhoudend is om als er uitgebreid mag worden dan dit moment te nemen. Ik denk dat dit het juiste moment is om zoiets te doen. Of de lokaliteit van de peuterspeelzaal voldoet niet meer waardoor je iets moet bedenken, of er wordt uitgebreid op een basisschool. Die twee zaken zijn allebei legitiem om zo’n discussie aan te voeren. Ik denk dat het op dit moment dan ook zo is om dat zo te doen. Wanneer je alles probeert, alles in het werk stelt om ervoor te zorgen dat het eigen ingang heeft, doet dat juist recht aan het dorp om daar een openbare peuterspeelzaal neer te zetten. Je loopt anders misschien ook wel het risico, we hebben dat met de openbare basisschool gezien, dat er onvoldoende leerlingen zijn en dat er dan misschien een Christelijke peuterspeelzaal komt en je vervolgens allerlei rare situaties krijgt. Je moet het juist uitbuiten dat er een openbare peuterspeelzaal is en dat men elkaar respecteert. Dát moet je goed verdedigen. Wat dat betreft, ook lettend op de situatie die nogal nijpend is voor de school, moet je doorgaan. Ons probleem is meer dat je kwaliteit aan het gebouw moet doen. Wat ons betreft moet de architect zijn werk toch opnieuw doen. De heer Loef: De heer Romp had het over de gewenste onderwijskundige aspecten dat je peuters ook bij de lagere school onderbrengt. Je ziet de visies over die uitgangspunten in de loop der tijd veranderen. Zoals het nu is is het goed, lijkt mij. Ook onderwijskundig zult u mij niet kunnen overtuigen dat het beter is als je bij elkaar zet. Ik denk dat wij als fractie het voorlopig toch zo willen houden als het nu is. Als er betere voorstellen komen dan zien wij die met belangstelling tegemoet. De heer Van ’t Zelfde: Ik wil even reageren op de heer Loef. Hij praat over een voorschool, een voorschoolse voorziening. Het betekent geenszins dat deze voorziening ook opgenomen wordt in de voorziening basisschool. Het betekent wel dat je nu een peuterspeelzaal hebt met een basisschool. U weet dat we verschillende kernen in onze gemeente hebben waar geen peuterspeelzaal is, maar waar de basisschool een voorschool claimt. Die situatie moet je op enig moment richting geven. Ik denk dat het op deze wijze juist een goede zaak is dat alle kleuters van Zuilichem terecht kunnen in de peuterspeelzaal met behoud van de identiteit van de peuterspeelzaal en dat je gestalte moet geven aan het beleid dat wij als gemeente voorstaan, namelijk het brede schoolconcept. Nu zéggen we ja, maar we doén nee. Dan moet u straks, als deze zaken bij Zaltbommel aan de orde komen, consequent zijn en zeggen dat het daar ook niet kan. De heer Loef: Ik ben geen onderwijzer maar ouder van vier kinderen. Waar hébben we het over: onderwijskundige aspecten voor kinderen tot en met drie jaar. We zijn niet goed bij ons hoofd. Laat die kinderen lekker spelen bij elkaar in die peuterspeelzaal. Ik zeg er niets meer over. De heer Roemers: Ik wil er iets aan toevoegen. Het punt is dat zowel de vorm waarin het gebouw nu getekend is als de juridische keuze juist het probleem scheppen. Dat blijkt ook wel, u praat over een brede school, maar welke signatuur heeft die brede school dan? Dat kunt u niet zeggen, want het is een openbare peuterspeelzaal en een Christelijke basisschool. Daarin zit nou juist het probleem voor ons. Misschien dat het overigens wel gaat leiden tot de situatie die de heer Van Balken schetst, dat zullen we dan wel afwachten. Overigens vind ik wel dat we op buitengewoon korte termijn duidelijkheid moeten scheppen op welke manier die basisschool verder zou moeten kunnen met de rechten die zij hebben en die nu bijna opgeschort zijn in de discussie van het afgelopen jaar. Daarmee is een vertraging voor de school opgetreden die onwenselijk is. De heer Van ’t Zelfde: Het betekent wel dat inhoudelijk deze beide voorzieningen goed met elkaar samenwerken. Dat kan dus wel.
33
De voorzitter: Ik wil nu graag de discussie sluiten en overgaan tot stemming. Het voorstel zoals het er ligt van het college ligt voor. Wie van u is voor dit voorstel? Dat zijn dan 8 stemmen voor, CDA, SGP en ChristenUnie. Wie zijn tegen het voorstel? Partij van de Arbeid, VVD, GroenLinks en D66. Het voorstel is verworpen. Er is aldus besloten.
Na stemming wordt het voorstel van burgemeester en wethouders verworpen.
De heer Van Balken: Voorzitter, mag ik hierop reageren? De voorzitter: Dit agendapunt is afgesloten met deze stemming en er is aldus besloten. De heer Van Balken: Ik wil ook niet op het besluit terugkomen. De voorzitter: Ik denk ook dat een discussie naar aanleiding van dit besluit nu niet aan de orde is. Ik kan mij voorstellen dat u in de eerstkomende commissie Inwonerszaken terugkomt op wat de consequenties van dit besluit zijn. Maar het besluit is genomen. De heer Kolbach: Dat doen we dan wel naar aanleiding van de notulen. De voorzitter: U heeft alle soorten van gelegenheden, maar niet als een agendapunt afgesloten is. De heer Van ’t Zelfde: Wij komen hier ook nog te zijner tijd op terug. Terug naar agenda
34
Initiatiefvoorstel VVD-fractie Raadsvergadering: 13 november 2003 Onderwerp: Tijdelijk inwoning Datum: 15 oktober 2003
Voorgenomen besluit: Creëren van mogelijkheden tot vrijstelling voor het scheppen van extra, tijdelijke woongelegenheid, in het kader van mantelzorg in breedste zin van het woord. Aanleiding: In het landelijk gebied willen volwassen kinderen steeds vaker hun ouders verzorgen. Het bieden van woonruimte in of bij de eigen woning hoort daarbij. De provincie Noord-Brabant heeft bij het ministerie van VROM aan de bel getrokken over het wonen in de eigen achtertuin. Gedeputeerde Janse de Jonge aldaar, wil dat de Huisvestingswet zo wordt aangepast dat ouderen bijvoorbeeld in een verbouwde schuur of garage bij het huis van hun kinderen kunnen wonen. Hij ziet dit als een vorm van mantelzorg. VVD-minister Kamp (VROM) en gedeputeerde Janse de Jonge brachten de mogelijkheden voor dergelijke huisvesting in kaart en het blijkt dat er meer mogelijk is dan soms wordt gedacht. Beleidskader: Binnen de wettelijke kaders zijn er verschillende mogelijkheden om aan deze woonwensen tegemoet te komen. Via een eenvoudige aanpassing in het bestemmingsplan (vrijstellingsregeling) kunnen bijgebouwen tijdelijk worden ingezet om het gebruik daarvan voor mantelzorg mogelijk te maken. Gedachtengang: Voorkomen dient te worden dat de tijdelijke woongelegenheid wordt afgesplitst van de woning, waarbij deze is ingericht. Om deze reden wordt een maximale afstand tussen woning en tijdelijke woongelegenheid vastgesteld. Ook zal door beide woongelegenheden van dezelfde inrit gebruik moeten worden gemaakt. Voorts is voorwaarde, dat de realisering van de tijdelijke woonruimte mogelijk en aanvaardbaar moet zijn binnen milieuhygiënische randvoorwaarden. De bewoner van de tijdelijke woongelegenheid zal wel voor de gebruikelijke gemeentelijke heffingen worden aangeslagen. Ter waarborging van de rechtszekerheid zal een toestemming worden verleend in de vorm van een persoongebonden gedoogbeschikking, waarin de gestelde voorwaarden worden opgenomen. Hiermee wordt het voorgestelde beleid zo vorm gegeven dat dit soort (bij)gebouwen alleen worden toegestaan als het om een zorgrelatie gaat. Het voornemen tot het geven van een gedoogbeschikking zal worden gepubliceerd. Jaarlijks zal de situatie rond de tijdelijke woningen worden gecontroleerd en worden opgetreden, indien in afwijking van de gestelde regels wordt gehandeld. Formulering nieuw beleid: Het nieuwe beleid zou als volgt kunnen worden geformuleerd: 1. Ten aanzien van het creëren van tijdelijke woonvoorzieningen wordt een terughoudend beleid gevoerd. Een verleende toestemming wordt verleend in de vorm van een persoonsgebonden gedoogbeschikking, zowel voor de tijdelijke bewoner(s) als ook voor de hoofdbewoner(s). 2. Dit geldt uitsluitend voor situaties waarbij er sprake is van een ouder-kind relatie (1e graad) of bij mantelzorg in de breedste zin van het woord.
35
3.
4.
5.
6.
7.
8. 9.
10.
Het is mogelijk in een bestaande woning dan wel een (nieuwe) aanbouw of bijgebouw tijdelijk woonruimte te creëren. Voldaan dient hierbij te worden aan de voorschriften van het Bouwbesluit en de Bouwverordening. Indien er sprake is van inwoning door mindervaliden, dient de inrichting van de tijdelijke woongelegenheid ook te voldoen aan de eisen vanuit de Wet Voorzieningen Gehandicapten. Indien er sprake is van een vrijstaand bijgebouw mag de maximale afstand tot het woonhuis 12 meter bedragen. Voor een aanbouw geldt vanzelfsprekend geen afstandsbeperking. Inpandige voorzieningen worden door de overheid niet geregeld en zijn derhalve de verantwoordelijkheid van de huiseigenaar. Voor beide woongelegenheden dient gebruik te worden gemaakt van één in-/uitrit. Bij beëindiging van de tijdelijke bewoning door degene(n), voor wiens bewoning de toestemming is verleend, dient het gebruik in de oude situatie te worden hersteld. Hetgeen overigens niet impliceert dat het betreffende gebouw dient te worden gesaneerd. De bewoner van de tijdelijke woongelegenheid zal zelfstandig worden aangeslagen voor de gemeentelijke heffingen, zoals rioolrecht en afvalstoffenheffing. Eventueel kan voor de tijdelijke bewoning een eigen huisnummer worden aangevraagd. De tijdelijke bewoning mag een maximale oppervlakte van 60 m2 omvatten en een maximale inhoud van 180 m3. Indien er sprake is van een bestaand gebouw hoeft dit niet getoetst te worden aan het Welstandsbeleid, gezien het feit dat er in principe geen uiterlijke verbouwing plaatsvindt. Daar waar het gaat om nieuwbouw kan het aan Welstand worden getoetst. De gedoogbeschikking wordt ingeschreven in het Openbaar Register als aanhangsel van de gegevens met betrekking tot het onroerend goed. De tijdelijke bewoning zal van gemeentewege jaarlijks, of wanneer noodzakelijk, worden gecontroleerd op het voldoen aan de gesteld voorwaarden. Indien er tijdens controle blijkt dat er wordt afgeweken van deze beleidsregels dient er handhavend te worden opgetreden (middels dwangsom oplegging). Omtrent afwijkingen van dit beleid zal tevoren advies worden ingewonnen van de Commissie Ruimtelijke Zaken en, indien gewenst dan wel noodzakelijk, eveneens bij de Commissie Inwonerszaken.
Overwegingen die leiden tot voorgenomen besluit: 1. Het huidige beleid is te beperkend, daar waar het gaat om het verlenen van vrijstelling tot tijdelijke inwoning. Hierdoor moeten verzoeken nu worden geweigerd, waardoor er een extra druk ontstaat op de markt voor seniorenwoningen en plaatsen in verzorgingshuizen. 2. Er is momenteel een discussie gaande om het mogelijk te maken dat ouderen bij hun kinderen in te laten wonen als een vorm van mantelzorg. 3. Onder andere bij de provincie Noord-Brabant wordt er momenteel gewerkt aan een dergelijke regeling en ook vanuit het ministerie van VROM is positief gereageerd. 4. Er zijn binnen de wettelijke kaders reeds verschillende mogelijkheden om aan deze woonwensen tegemoet te komen. 5. Dit zou kunnen via een eenvoudige aanpassing in het bestemmingsplan (vrijstellingsregeling). 6. Voorkomen moet worden dat een tijdelijke huisvesting een permanent karakter krijgt en/of wordt afgesplitst van de hoofdwoning. 7. Door middel van een dergelijke regeling wordt de leefbaarheid in kleine kernen en in het buitengebied positief beïnvloed. Nadere toelichting op het voorstel: Het desgevraagd uitgebrachte ambtelijk advies geeft de VVD-fractie aanleiding tot het geven van een reactie en het maken van een aantal opmerkingen. De discussie rondom de regeling in de gemeente Boekel vormde begin dit jaar aanleiding voor de voormalige minister Kamp van VROM voor een notitie over de huisvesting van ouders bij hun kinderen. Het ambtelijk advies biedt een totaaloverzicht van de oplossingen waarmee in de maatschappelijke behoefte kan worden voorzien. Enkele mogelijkheden zijn praktisch niet goed werkbaar, bijvoorbeeld een tijdelijke vrijstelling op basis van artikel 17 WRO waarbij de maximale duur is beperkt. Andere opties,
36
bijvoorbeeld in de vorm van extra woningbouw op een perceel, zijn slechts mogelijk bij aanpassing van het beleid. Binnen de regelgeving en binnen het door ons aan u aangeboden voorstel bieden de volgende twee vormen naar onze mening op korte termijn een oplossing, namelijk de bestaande vorm van inwoning en een nieuwe vorm, door ons omschreven als ‘afhankelijke woonruimte’. Inwoning Inwoning wordt in de meeste gevallen in de bestemmingplannen rechtstreeks toegestaan. In geval van inwonen is en blijft er sprake van de huisvesting van één huishouden in (een complex van) gebouwen die op grond van het bestemmingsplan bestemd zijn voor woondoeleinden. Bij inwoning dient op zijn minst sprake te zijn van gemeenschappelijke voorzieningen en een gezamenlijke toegang. Door de mogelijkheden voor aan- en uitbouw optimaal te benutten, kan de vorm van inwonen in veel gevallen een oplossing bieden aan de behoefte van tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg. Afhankelijke woonruimte In de praktijk blijkt ook behoefte te bestaan aan een meer zelfstandige (in de vorm van een eigen toegang en eigen voorzieningen) woonvorm in een (vrijstaand of aangebouwd) bijgebouw. Wij doen een voorstel waarbij onder strikte condities aan een tijdelijke bewoning van het bijgebouw medewerking kan worden verleend. De uitdrukkelijke voorwaarde hierbij is dat er aantoonbaar sprake moet zijn van een zorgbehoefte en dat het gaat om een tijdelijke situatie. Naar een controleerbare methode om deze zorgbehoefte en de tijdelijkheid aan te tonen, zal een nader onderzoek op korte termijn moeten plaatsvinden. Het uitgangspunt is dat er sprake is en blijft van één huishouden op het perceel, waarbij een gedeelte van het huishouden in een bijgebouw is gehuisvest. Er kan dus nooit sprake zijn van een zelfstandige woning/het ontstaan van een tweede woning. Om per situatie een goede afweging te maken, wordt voorgesteld hiervoor een vrijstellingsmogelijkheid (artikel 15 WRO) in de bestemmingsplannen op te nemen. Hieronder gaan wij op de reikwijdte van de regeling in en bieden wij u een richting aan voor het bestemmingsplan. Wij benadrukken dat deze richting slechts dient als handreiking aan de ambtelijke organisatie. Het is aan de raad te besluiten of en in hoeverre de raad binnen de gemeente Zaltbommel deze richting wil overnemen. Reikwijdte regeling Vooralsnog staan wij met dit voorstel een terughoudend beleid voor, zolang nog onvoldoende ervaring met de regeling en de gevolgen daarvan is opgedaan. Voor wat betreft het buitengebied willen wij de vrijstelling in ieder geval koppelen aan de voorwaarde van een algemene verklaring van geen bezwaar (art. 19 lid 1 WRO) Zowel in het buitengebied als in het stedelijk gebied zijn wij voorstander van een gebiedsgerichte aanpak. Hierbij kan per gebied worden bezien of het gebied zich voor een dergelijke regeling leent en onder welke voorwaarden. Hierbij dient u te denken aan beschermde stads- en dorpsgezichten. In ieder geval zijn wat ons betreft de volgende voorwaarden van toepassing: - Mantelzorg (zie tekst voorstel en ambtelijk advies) - Omvang De regeling biedt een vrijstelling voor het gebruik van de bijgebouwen bij een woning (burgerwoning of bedrijfswoning). Met andere woorden: het is niet de bedoeling dat extra bouwmogelijkheden worden geboden. De bebouwing dient te voldoen aan de vastgestelde beleidsregel ten aanzien van artikel 19 lid 3 WRO en de eisen in het bestemmingsplan, Bouwbesluit etc. De bestemmingsplannen binnen het stedelijk gebied bevatten in de regel ruime bebouwingsmogelijkheden (in de vorm van een
37
bebouwingspercentage en bebouwingsoppervlak). Daarom wordt voorgesteld om de oppervlakte voor de afhankelijke woonruimte te beperken. Een oppervlakte van 60 m2 (vergelijkbaar met een recreatiewoning) lijkt ons alleszins redelijk. Dit laatste wijkt af van het uitgebrachte ambtelijk advies. Daarin wordt gesproken over de ruimtelijke kwaliteit, terwijl de mogelijkheden binnen het bestemmingsplan (het bebouwingsoppervlak / -percentage) én de ruimtelijke kwaliteit bepalend dienen te zijn. Dit overigens ook in plaats van een eerder gehanteerde maximale afstand. Bovendien moet er sprake zijn van een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning. Tijdelijkheid Het betreft een tijdelijke situatie. Dit dient voor alle betrokken partijen kenbaar en voldoende verzekerd te zijn. Deze tijdelijkheid is niet vooraf in tijd bepaald. Zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen ( als gevolg van verhuizing of overlijden) moet het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte worden beëindigd. Wij verwachten van het college een actieve opstelling dat op dat moment de vrijstelling zonder nadere afweging wordt ingetrokken en vervolgens op handhaving wordt toegezien. Doordat de tijdelijkheid vooraf niet in tijd is te bepalen, is het niet reëel om een bouwplan te vragen voor het uiteindelijke gebruik. Mogelijk dat die situatie pas na 15 jaar optreedt, terwijl bestemmingsplannen (bestemmingen, gebruik en voorschriften) elke 10 jaar herzien dienen te worden. Tevens is de bouwkundige regelgeving dynamisch en derhalve ook regelmatig aan verandering onderhevig. Het gebruik van het object (oud of nieuw) na het vervallen van de tijdelijke situatie, dient te passen in het dan geldende bestemmingsplan en haar voorschriften. Deze voorwaarde dient in de te sluiten overeenkomst te worden opgenomen. Belangen Er is hier sprake van een vrijstellingsregeling zodat per verzoek een afweging kan plaatsvinden. Voorwaarde is dat de bewoning niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving. Dit zijn de minimale voorwaarden waaraan dient te worden voldaan. Het is ter beoordeling van de raad om aanvullende voorwaarden te stellen. Ter bescherming van de omgeving kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld, bijvoorbeeld aan de wijze van ontsluiting of parkeren of aan de maximale afstand tussen de woning en de afhankelijke woonruimte. Omdat de regeling zich uitsluitend beperkt tot de bijgebouwen bij de (bedrijfs)woning is voldoende verzekerd dat de regeling zich niet kan uitstrekken tot bijgebouwen of bedrijfsgebouwen buiten de betreffende bestemming (de woonbestemming, het agrarisch bouwblok of de bedrijfsbestemming). Het is ook mogelijk in de vorm van een beeldkwaliteitsplan andere eisen ten aanzien van de uiterlijke verschijningsvorm te stellen. Ter wille van een kwalitatieve toetsing kan een Beschrijving in Hoofdlijnen een hulpmiddel bieden. Verder is het ter beoordeling van de raad in hoeverre een garantieverklaring wordt vereist over de aard en tijdelijkheid van de bewoning. Begripsomschrijving De wijze waarop de regeling in het bestemmingplan wordt opgenomen is afhankelijk van de regeling en systematiek van het betreffende bestemmingsplan. Er dient te worden aangesloten bij de gangbare begripsomschrijving dat een ‘woning geschikt en bestemd is voor de zelfstandige huisvesting van niet meer dan één huishouden’. Voorgesteld wordt om aan de begripsomschrijving de begrippen ‘afhankelijke woonruimte’ en ‘mantelzorg’ toe te voegen. In het begrip ‘afhankelijke woonruimte’ is vastgelegd dat het moet gaan om een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning. Bovendien is kenbaar gemaakt dat het gaat om de huisvesting van een gedeelte van het huishouden. Er kan dus nooit sprake zijn van een zelfstandige woning.
38
Verder dient er te worden aangesloten bij het gebruikelijke gebruiksverbod tot het gebruik van ‘vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning’. In aanvulling hierop wordt een nieuw gebruiksverbod geïntroduceerd, namelijk het verbod tot gebruik van bijgebouwen als ‘afhankelijke woning’. Dit is nodig om een sluitende regeling te verkrijgen. Zonder verbod kan immers geen vrijstelling worden verleend. Jurisprudentie In de jurisprudentie is geaccepteerd dat bij overtreding van de aan een vrijstelling verbonden voorschriften deze vrijstelling wordt ingetrokken. In dit licht is naar onze mening ook aanvaardbaar dat een vrijstelling wordt ingetrokken nadat is vastgesteld dat daarvan geen gebruik meer wordt gemaakt. Slechts op deze manier kan publiekrechtelijk worden gewaarborgd dat de situatie op termijn wordt beëindigd. Er is hier dus wel sprake van een zekere experimentele regeling die nog niet door de rechter is getoetst. Tot slot Om medewerking van de provincie Gelderland te waarborgen, dient er een zgn. 'paraplubestemmingsplan' te worden opgesteld, dat ter goedkeuring aan de provincie zal worden voorgelegd teneinde een algemene verklaring van geen bezwaar te verkrijgen. Vervolgens zal deze regeling in de nu reeds geldende bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Datum van inwerkingtreding en evaluatiemoment: Het voorgestelde beleid dient met ingang van 1 januari 2004 in werking te treden en vervangt het huidige beleid en onderhavige notities betreffende tijdelijke inwoning en aanleunwoningen bij private woningen. Na 1 jaar dient het college met een evaluatie te komen, waarin minimaal de aanvragen staan vermeld, evenals de verleende vrijstellingen en eventuele handhavingtrajecten.
DE FRACTIE VAN DE VVD
Opmerking van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het initiatiefvoorstel in de commissie Ruimtelijke Zaken op 29 oktober 2003: De commissie adviseert positief ten aanzien van het initiatiefvoorstel.
De voorzitter Er is door de VVD een voorstel gedaan. De aanleiding was om in het landelijk gebied de mogelijkheid te creëren dat mantelzorg door middel van tijdelijke huisvesting mogelijk is. Er is in de commissie uitgebreid over gesproken en dit voorstel ligt nu voor ter discussie. De heer Looijen: Ik wil graag een korte inleiding geven richting collega-raadsleden en de mensen thuis, omdat er veel discussies intern gevoerd zijn zonder dat daar de buitenwereld ofwel de burgers in zijn betrokken en daar doen we het juist voor. Ook in onze gemeente willen steeds meer volwassenen hun ouders verzorgen en het bieden van woonruimte hoort daarbij. Het huidige beleid, voor zover dat binnen deze gemeente aanwezig is, is te beperkend. Te veel verzoeken van onze burgers moeten worden afgewezen en hierdoor ontstaat een steeds grotere vraag naar seniorenwoningen en plaatsen in verzorgingstehuizen in onze gemeente. Omdat de leefbaarheid mede door het gebrek aan een goede tijdelijke inwoonregeling in de kernen onder druk staat, heeft de VVD afgelopen voorjaar een initiatiefvoorstel ingediend. Inmiddels heeft dit initiatiefvoorstel de nodige formele procedures doorlopen. Het is in behandeling geweest bij de commissie
39
Ruimtelijke Zaken en bij de commissie Inwonerszaken, er is overleg geweest met de betreffende ambtenaar van volkshuisvesting en het is behandeld door het college. Al deze stappen hebben geleid tot het voorstel zoals dat nu door ons aan u wordt voorgesteld. In het bijgaande voorstel zijn de opmerkingen verwerkt, daar waar nodig is geacht, welke tijdens de behandeling in de betreffende commissies naar voren zijn gekomen. Deze opmerkingen hebben wij voor de duidelijkheid nogmaals in beeld gebracht en er tevens het antwoord en de vertaling in het voorstel in opgenomen. Naast het voorstel zoals u dat heeft gekregen, treft u tevens het ambtelijk advies aan, naar aanleiding van het overleg met de betreffende ambtenaar. Ook op dit advies hebben wij gemeend een reactie te moeten geven. Het ambtelijk advies evenals onze reactie op dat advies hebben wij bewust niet verwerkt in ons voorstel. Dit om heel duidelijk inzichtelijk te maken wat het effect is op het voorstel van uw opmerkingen zoals u die heeft geuit tijdens de commissies. Wij willen u uitnodigen om over het ambtelijk advies evenals onze reactie op het ambtelijk advies uit te spreken wat u naast uw eerder gedane voorstellen, suggesties, vragen, opmerkingen, in het voorgestelde beleid verwerkt wilt zien, zodat het uiteindelijk de regeling gaat worden zoals de gemeente Zaltbommel dat zou kunnen gaan hanteren. Ik vertrouw erop dat u de beoordeling van het voorstel dusdanig zult doen, op basis van belangen van de burgers en niet anders dan dat. De heer Bragt: Het is een onderwerp wat ons allen aangelegen is. Mantelzorg, zorg voor ouderen, zorg voor ouders in de directe nabijheid. Dat is iets wat ons allen aanspreekt. In die zin kunnen wij de lijn van dit voorstel volgen. Wij vinden alleen de behandelingen wat ongelukkig. Wij hebben in de commissie best inhoudelijk over dit onderwerp gediscussieerd met elkaar. Er komen allerlei zaken aan de orde. De lijn is duidelijk voor iedereen, dus ik denk dat het politiek gezien geen item meer is. Ik had liever gezien dat gewoon de zaken zoals ze nu vastliggen het ambtelijk apparaat in waren gezet en daar een stuk beleid op wordt geformuleerd wat ook uitvoerbaar is. Er worden allerlei zaken genoemd, maar ik heb geen behoefte meer om inhoudelijk op al die stukken nog in te gaan. Dit is niet het moment en de gemeenteraad is ook niet het forum om dat allemaal inhoudelijk te gaan bediscussiëren wat hier gezegd is. De lijn is helder, zo gauw mogelijk uitvoeren wat ons betreft. Ik weet niet of hiermee voldaan wordt aan het verzoek van de VVD … De heer Looijen: Absoluut. De heer Bragt: Dit is het tweede item, want we hebben ook nog het bouwen op eigen kavels. Het zijn allemaal zaken die nieuw beleid vormen. Zaken die ook ambtelijke capaciteit kosten. Ik heb het al meer uitgesproken, de zorg blijft of er voor het normale werk, de normale bouwplannen nog wel voldoende mensen beschikbaar zijn. Dat is ook een aangelegen punt wat ons betreft, die moeten met voortvarendheid ter hand worden genomen. Straks moet niet alle tijd gaan zitten in de uitzonderingssituaties, terwijl het normale bouwgebeuren achterop komt te geraken. Daar vragen wij nadrukkelijk aandacht voor. Mevrouw Hoogheid: Dezelfde zorgen heb ik ook. In principe staat D66 positief tegenover dit initiatief en de intentie om iets te willen regelen voor de mantelzorgers die zorgen voor iemand die inwonend is. Maar tijd is geld en we moeten een goede afweging maken. Het is een kwestie van baten en lasten. Aan de ene kant levert het wat op, aan de andere kant kost het ook het een en ander. Het kost beleidsmatige capaciteit, maar ook het handhaven van dit initiatief kost veel tijd en geld. We hebben het al eerder gehad over de Algemene Plaatselijke Verordening, daar hebben we met elkaar geconcludeerd dat je geen regels moet gaan maken die niet of slecht te handhaven zijn en daar zou dit wellicht een voorbeeld van kunnen zijn. We moeten ons daar ons wel terdege van bewust zijn. Ik ben er op dit moment nog niet heel erg van overtuigd dat de balans van de kosten en de baten naar de goede kant doorslaat. Die bedenking wil ik hier meegeven.
40
De heer Romp: GroenLinks steunt van harte dit initiatiefvoorstel van de VVD. Ik heb hetzelfde gevoel als de heer Bragt. Ik heb uitgebreid geprobeerd alle stukken te bestuderen, maar ik kom er niet helemaal uit met al die haken en ogen. Ik vraag me af of het niet heel erg ingewikkeld wordt om dit te realiseren en hoeveel tijd kost het dan. Dan is ook de terechte opmerking gemaakt, dat de mensen vooral zelfstandig moeten kunnen wonen in senioren-woningen en dat dit een uitzondering moet zijn voor als het echt niet anders kan. En dan moet het goed en simpel geregeld worden. Daar heb ik wat twijfels over, dat er zoveel ambtelijk advies nodig is voor iets wat relatief simpel lijkt als tijdelijke inwoning. Maar goed, daar voel ik mij dan ook weer een leek bij. De heer Satter: Wij zijn ook positief hierover. Het is verschillende keren in de commissie geweest, we gaan dat nu hier niet herhalen. Ik geloof niet dat mevrouw Hoogheid of mijnheer zich ongerust hoeven te maken, want als we in de samenvatting kijken wordt er duidelijk van uitgegaan dat het klantvriendelijk is en de minst tijdrovende regeling. En met de minst tijdrovende regeling zullen we wel een pluspunt scoren, denk ik, in deze raad. Wij kunnen het van harte onderschrijven. Wij vinden het bovendien een goed initiatief, omdat er knelpunten zijn in de gemeente en verschillende aanvragen afgewezen zijn die niet gehonoreerd kunnen worden omdat we geen goede notitie hadden. Wij zijn dan ook blij met de aanvullende notitie op het oude beleid. De heer Kolbach: Niemand heeft er lang over hoeven nadenken of dit initiatief een oplossing biedt, want daar waren wij het allemaal raadsbreed vrij snel over eens. Wanneer het over de invulling gaat komen we best wel wat haken en ogen tegen. Als het enigszins kan moet er gestreefd worden naar inpandig of aanpandig bouwen, dus vaststaand aan de woning om het verhaal van splitsen te voorkomen op de langere termijn. Wanneer hier in het voorstel uitgegaan wordt van die 12 meter, dan is dat net zo afwijkbaar, want je zult maar net een schuur hebben staan die volkomen aan de eisen voldoet op 13 meter, wat niet zou kunnen. Een stukje maatwerk zal er altijd geleverd moeten blijven. Daar is op zich niets mis mee. Ik heb met belangstelling het ambtelijk advies gelezen. De intentie van klantvriendelijk en zo snel mogelijk regelen met zo min mogelijk ambtelijk beslag is heel belangrijk om zo’n regeling uit te voeren. Die uitdaging zou ik graag bij de ambtelijke organisatie neerleggen, wanneer het gaat over een stukje invoeren van beleid. De heer Bragt heeft daarover ook een suggestie gedaan. Het moet natuurlijk wel ingekaderd worden in de diverse beleidsterreinen die we hebben, zodat we geen eiland krijgen op dit punt met tegenstrijdigheden in andere regelingen of verordeningen. De heer Krähe: Ik wil beginnen met mijn waardering uit te spreken richting de VVD-fractie die toch veel werk heeft verzet om dit allemaal netjes op een rijtje te zetten en dit aan de orde te stellen. Het was ook het eerste initiatiefvoorstel in onze raad in het kader van het dualisme, wat dat betreft heeft het toch wel even onze aandacht en moeten wij daar ook wat over zeggen. Wij zijn positief over het initiatief. Het is een regeling waarmee je niet alleen maar ouderen kunt helpen maar ook bijvoorbeeld gehandicapte kinderen, ouders enzovoorts. Dus je zult er op veel meer manieren iets mee kunnen. De behandeling is misschien hier en daar wat nodeloos ingewikkeld. Ik denk dat we moeten bekijken hoe wij er in ieder geval voor kunnen zorgen dat we een zo breed mogelijk toepasbare regeling krijgen. Wat dat betreft mag het hier en daar wel wat ruimhartiger. Ik denk ook dat we ernaar moeten kijken dat we een zo kort mogelijke procedure gaan hanteren in dit kader, want anders zou je wel eens je doel mis kunnen lopen: als je een ziek kind hebt moet je daarvoor zo snel mogelijk een voorziening kunnen realiseren en niet pas nadat er misschien een wat ernstiger situatie is ontstaan. We hebben ook aangegeven dat we toch graag zouden willen weten hoe de Provincie over deze regeling denkt. Wij kunnen natuurlijk een heel mooie regeling vaststellen, maar als vervolgens de Provincie zegt dat zij hieraan niet meewerken zijn we weer terug bij af. Het lijkt daarom toch verstandig om in de komende tijd, nadat wij akkoord gegaan zijn met dit voorstel, in overleg te treden met de Provincie, zodat we zo snel mogelijk en ik zou willen voorstellen vóór 1 januari 2004 kunnen komen tot een verordening. Die verordening zou er dan wat ons betreft zo snel mogelijk moeten zijn en de procedure zo kort mogelijk.
41
De heer Kolbach: Maar u durft zelf toch wel een standpunt in te nemen voordat we aan de Provincie gaan vragen wat moet? De heer Krähe: Ja, daarom zeggen we ook dat wij kunnen instemmen met dit beleid. Wat ons betreft kunnen we hiermee verder. De verordening moet er zo snel mogelijk komen en we moeten op dat moment niet vergeten de regeling van Kerkwijk in te trekken. Maar dat is meer een praktisch puntje. De heer Looijen: Ik ben blij met de positieve behandeling, bijna unaniem, van onze gemeenteraad. De aandacht die wordt gevraagd door D66 en GroenLinks voor die ambtelijke capaciteit was ook iets wat wij in ons achterhoofd hadden. Je kunt wel een prachtig beleid vaststellen, maar als vervolgens blijkt dat daar heel veel capaciteit voor ingezet moet gaan worden, gaan we dan niet de verkeerde kant op. Ik wil daarbij nogmaals wel aangeven dat wij het vanuit de gedachte van de burger hebben gedaan en niet vanuit de gedachte van de ambtelijke capaciteit. We moeten met beide rekening houden, maar mijn voorkeur gaat dan in deze uit naar de burgers. Maar we hebben dat ook voorgelegd aan de ambtelijke organisatie, kunnen je er een inschatting van maken wat dit voor gevolgen heeft voor jullie als we dit beleid gaan invoeren. U kunt zien in de stukken bij de reactie van de ambtelijke organisatie, dat op dit moment nog geen goede inschatting gemaakt kan worden van dat aantal uren. Ik stel dan ook voor om in de evaluatie die na een jaar uitgebracht moet gaan worden dit in ieder geval mee te nemen, wat heeft het afgelopen jaar voor gevolgen gehad wat dit betreft op de ambtelijke capaciteit. Dat is het goede moment om daar heel kritisch naar te kijken. De heer Kolbach: Bedoelt u daarmee hoeveel tijd het kost om zo’n regeling zwart op wit te krijgen, of om de feitelijke aanvragen af te handelen? De heer Looijen: Nee, meer de feitelijke aanvragen en wat dat voor gevolgen heeft gehad aan inzet. U weet best wat ik bedoel. Mevrouw Hoogheid: Daar hoort dan ook het handhaven bij, neem ik aan? Dat is wel een aandachtspunt. De heer Looijen: Ja, zeker. Op het moment dat je een verordening of een beleidsregel met elkaar afspreekt als gemeenteraad, dan hoort daar altijd een stukje handhaving bij. Ik ga uit in deze van de goede insteek van onze burgers en dat daar heel weinig handhaving in nodig zal zijn. We moeten uitgaan van het goede in de mens. Als laatste de opmerking van de heer Krähe over hoe de Provincie hierover denkt. De Provincie wacht op een uitspraak van de gemeenteraad van Zaltbommel. Normaal gesproken zou de portefeuillehouder zeggen, we nemen uw opdracht mee en we proberen voor 1 januari 2004 een uitspraak van de Provincie te ontlokken. Ik mag dat niet doen, maar ik denk dat het college daar niet zo’n probleem van zal maken, maar dan spreek ik misschien voor mijn beurt. De voorzitter: Het is een wat ingewikkelde situatie. Ik kan nu moeilijk de portefeuillehouder vragen iets te zeggen, want het is uw verhaal. Ik neem wel aan dat, als u hiermee akkoord gaat, vindt dat het college de uitvoering doet. Of doet u dat ook zelf? De heer Looijen: Gezien de hoeveelheid tijd die me dit de afgelopen maanden heeft gekost, vraag ik alsjeblieft aan het college om de uitvoering ter hand te nemen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het initiatiefvoorstel van de VVD besloten, met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. Terug naar agenda
42
Raadsvergadering
:
13 november 2003
AAN de Raad
Agendapunt
:
10
Zaltbommel, 31 oktober 2003
Nr.
:
03.04714/BOR
Onderwerp
:
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het woonrijp maken van de locatie van de brandweerkazerne aan de Steenweg te Zaltbommel
Beknopte samenvatting Het beschikbaar stellen van een krediet voor het uitvoeren van werkzaamheden met betrekking tot het woonrijp maken van de locatie van de brandweerkazerne aan de Steenweg te Zaltbommel.
Relatie tot het vigerende beleid Niet van toepassing.
Toelichting op het voorstel Ten behoeve van het aansluiten van de in- en uitritten van de nieuwbouw van de brandweerkazerne op de Steenweg te Zaltbommel zal de aansluitende infrastructuur (parallelweg) moeten worden aangepast. De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit: - Aanleg van rioolafvoerleidingen vanaf grens brandweerterrein naar aanwezige gemeentelijke hoofdriolen (schoon- en vuilwater), - Verleggen van het vrijliggende fiets- en voetpad tot tegen de kopsparkeerplaatsen (creëren opstelruimte voor personenauto’s tussen fietspad en rijbaan Steenweg), - Doortrekken van het trottoir, vanaf het politiebureau en de ambulancepost, tot langs de brandweer, - Herstraten van de verharding en de parkeerplaatsen van de parallelweg en de zuidelijk gelegen ontsluitingsinrit (voor personenauto’s). Vanwege de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. de nieuwbouw brandweerkazerne wordt na commissiebehandeling met de uitvoering gestart.
Financiële consequenties In de door de raad vastgestelde exploitatierekening Steenweg SG de Waard zijn de kosten voor het uitvoeren van de diverse werken geraamd. De thans berekende kosten passen binnen de bedragen welke hiervoor in de exploitatierekening zijn opgenomen.
Consequenties voor de integrale planning Niet van toepassing.
43
Voorstel Een krediet beschikbaar stellen van € 23.000,-, exclusief BTW (volgens de ter inzage gelegde kostenraming met bijbehorende tekening) voor het woonrijp maken van de locatie van de brandweerkazerne aan de Steenweg te Zaltbommel.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris de burgemeester P.A. Huijsman M. Peereboom
Opmerkingen van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Ruimtelijke Zaken op 29 oktober 2003: De commissie adviseert unaniem positief (hamerstuk).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Terug naar agenda
44
Raadsvergadering
:
13 november 2003
AAN de Raad
Agendapunt
:
11
Zaltbommel, 31 oktober 2003
Nr.
:
03.04713/RO
Onderwerp
:
Voorstel inzake toekomst regionale VVV / RBT
Beknopte samenvatting In maart 2003 is de VVV Rivierenland failliet verklaard. Kort hierna heeft de Kamer van Koophandel het initiatief genomen om te bezien hoe nu verder. Er is vervolgens een begeleidingscommissie opgericht, die een businessplan heeft laten opstellen. In dit plan wordt voorgesteld om te komen tot de oprichting van een Regionaal Bureau voor Toerisme Rivierenland (RBT). Kortheidshalve wordt voor de inhoud hiervan verwezen naar het ter inzage liggend businessplan. Hoewel het college nog steeds met een aantal onbeantwoorde vragen zit, moet er op korte termijn besloten worden of Zaltbommel deelneemt aan het RBT. Het college stelt voor om deel te nemen, onder bepaalde voorwaarden. Tegelijkertijd probeert zij meer helderheid te krijgen over de rol van de recreatiemaatschappij in het RBT.
Relatie tot het vigerende beleid Tot juli 2000 bestonden er 5 afzonderlijke VVV verenigingen in het Rivierengebied, te weten de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer Buren e.o., Culemborg, Gorinchem e.o., Tiel e.o., en Zaltbommel. Deze verenigingen zijn als gevolg van een fusie op 30 juni 2000 opgegaan in één nieuwe regionale vereniging, de VVV-Rivierenland. De fusie is tot stand gekomen op advies onder meer van de overkoepelende vereniging ANVV en werd gesteund door de afzonderlijke besturen en door de deelnemende gemeenten. De inkomsten van de VVV Rivierenland waren grotendeels afkomstig uit gemeentelijke bijdragen en contributies van circa 400 leden, voornamelijk horeca- en recreatieondernemingen en in beperkte mate uit verkoop van toeristische producten in de VVV-kantoren. Na het tot stand komen van de fusie is er begonnen met de integratie van de administratie en organisatie. Daarbij ondervond men veel moeilijkheden, waardoor bij het nieuwe bestuur lange tijd geen inzicht bestond in de financiële situatie van de nieuwe vereniging. Uiteindelijk werd pas begin van dit jaar duidelijk dat over de boekjaren 2000, 2001 en 2002 een verlies van in totaal ca. € 340.000,00 werd geleden. Deze verliezen waren vooral toe te schrijven aan het onrendabele karakter van de 5 VVV winkels (te Buren, Culemborg, Gorinchem, Tiel en Zaltbommel). De omzet van de 5 winkelvestigingen bedroeg ruim € 1.000.000,00 terwijl de winstmarge niet boven de 2% kwam, vooral de personeelskosten drukten zwaar op de begroting. Er was derhalve sprake van een structureel verlies over de afgelopen jaren. Omdat de kosten en baten volledig uit balans waren en vraag en aanbod niet meer op elkaar afgestemd waren, werd op 12 maart 2003 het faillissement uitgesproken over de VVV Rivierenland. Door het faillissement dreigden veel recreanten en toeristen de dupe te worden. In het afgelopen seizoen hebben alle gemeenten afzonderlijk gezorgd voor noodverbanden. In Zaltbommel heeft tot 1 oktober jl. het Waaggebouw gediend als toeristisch informatiepunt. Om het nieuwe seizoen 2004 niet te hoeven missen, is het zaak op korte termijn de besluitvorming rond te krijgen in alle Rivierenland-gemeenten inzake het RBT. Uitgangspunt is daarbij steeds geweest dat regionale samenwerking een meerwaarde oplevert.
45
Toelichting op het voorstel Op 9 april 2003 heeft een eerste bestuurlijk overleg plaatsgevonden over de conceptaanpak voor een nieuw op te richten Regionaal Bureau voor Toerisme. De StER is aangewezen als trekker van dit proces. De begeleidingscommissie van het RBT i.o. bestaat uit de heren Fernhout (KvK), Docter (KvK), Alberse (burgemeester Lingewaal), Koedam (directeur recreatiemaatschappij), Vorselman (coördinator StER) en mevrouw Binkhorst (provincie Gelderland). De provincie heeft zich tijdens het overleg van 9 april positief geuit t.a.v. de voorgestelde aanpak. Het sluit aan op het provinciaal beleid: de verantwoordelijkheid wordt teruggebracht naar de regio, de regio initieert en de provincie ondersteunt. De provincie is bereid een financiële bijdrage te leveren t.b.v. de opstart van het RBT, echter op voorwaarde dat alle gemeenten binnen Rivierenland deelnemen en dat de gemeenten zelf ook meefinancieren. Het streven is om medio november de besluitvorming in de gemeenteraden rond te krijgen, zodat het seizoen 2004 niet verloren hoeft te gaan. Om deze besluitvorming te versnellen is tot twee keer toe aan gemeenten gevraagd een intentieverklaring c.q. adhesiebetuiging te ondertekenen, waarmee gemeenten zich committeerden aan het RBT. Kort na het bestuurlijk overleg van 9 april 2003 is het eerste verzoek binnengekomen ter ondertekening van een intentieverklaring. Hoewel de gemeente Zaltbommel steeds heeft aangegeven positief te staan tegenover regionale samenwerking, is toen besloten de intentieverklaring (vooralsnog) niet te tekenen, omdat zij eerst meer inzicht wilde hebben in de oorzaak van de ontstane problemen van de VVV Rivierenland en omdat zij een duidelijke taakomschrijving van het RBT noodzakelijk achtte om resultaten aantoonbaar en meetbaar te maken. Op de vraag t.a.v. de problemen uit het verleden, is deels antwoord gegeven. In de bijlage van het businessplan (zie bijlage) is de oude situatie weliswaar nogmaals uitgelegd (hoge personeelslasten, lage winstmarges, chaotische administratie), maar er heeft geen financiële verantwoording meer plaatsgevonden over het jaar 2002. De vraag over de taakomschrijving van het RBT is niet beantwoord. Desalniettemin heeft de gemeente zich t.a.v. regionale samenwerking steeds positief opgesteld. En nog steeds zijn er gegronde redenen om aan te nemen dat regionale promotie van het Rivierenland voordeel oplevert. Het toeristisch-recreatief imago van het Rivierengebied is immers nauwelijks als zodanig bekend.
Het gebied heeft een achterstand zowel op het gebied van infrastructuur als kwaliteit. Het Rivierengebied heeft echter wel potenties in zich om aanspraak te maken op die bekendheid, vooral op het gebied van de dagrecreatie. Stimulering en ontwikkeling hiervan komen ten goede aan de economische betekenis van de regio en dragen bij aan een vergroting van de maatschappelijke betekenis op het gebied van ontspannings- en ontplooiingsmogelijkheden, het verhogen van de leefbaarheid en welzijn van het gebied. Bovendien genereert de sector een belangrijke spin-off in het Rivierengebied waardoor extra economische impulsen gegenereerd kunnen worden. Een vergelijking is getrokken met andere vergelijkbare regio’s in het land (Achterhoek). Een goede regionale samenwerking op het gebied van recreatie en toerisme is echter een voorwaarde om dit te bewerkstelligen. In het businessplan van het RBT wordt gesteld dat het RBT, in tegenstelling tot de voormalige VVV zich zal beperken tot kerntaken waardoor sneller en flexibeler gereageerd kan worden op de ontwikkelingen in de maatschappij. De personele bezetting kan hierdoor beperkt blijven tot 5 fte. Op het businessplan van het RBT zijn echter ook een aantal bezwaren te maken. De voornaamste bezwaren zijn hieronder weergegeven.
de personeelskosten, die voorheen als veel te grote druk werden ervaren op de begroting, zijn in verhouding nog steeds erg hoog. Uit de jaarrekening van 2001 bleek dat de personeelskosten voor 17,7 fte’s € 428.860,- bedroegen. Probleem was, dat de gemeentelijke subsidies (in totaal € 283.425,) onvoldoende waren om deze personeelskosten te financieren, laat staan om overige activiteiten mogelijk te maken. De begrote personeelskosten van het RBT voor 5 fte’s bedragen op jaarbasis € 285.500,-. Per fte betekent dit meer dan een verdubbeling van de kosten. De gemeentelijke subsidies, nu begroot op € 280.989,- zijn wederom lager dan de personeelskosten.
46
In het businessplan van het RBT wordt geconcludeerd, dat het recreatief-toeristisch imago van het Rivierengebied nauwelijks als zodanig bekend is, omdat het gebied een achterstand heeft zowel qua ontwikkeling, infrastructuur als qua kwaliteit. Het Rivierengebied heeft echter wel potenties in zich om aanspraak te maken op die bekendheid. De potenties van het Rivierenland worden vergelijkbaar gesteld met de huidige situatie in de Achterhoek-regio. Uitgaande van deze doelstelling dienen in het jaar 2010 in het Rivierenland de volgende cijfers behaald te worden:
Inkomsten heden Inkomsten bij doorgroei Groeipotentie Nieuwe arbeidsplaatsen
Verblijfsrecreatie € 30.848.000,€ 78.720.000,€ 47.872.000,479
Dagrecreatie € 83.197.439,€ 236.173.376,€ 152.975.937,1.530
Totaal Toeristenbelasting € 114.045.439,€ 592.800,€ 314.893.367,€ 1.683.360,€ 200.847.937,€ 1 .090.560,2.009
De afdeling financiën, sectie belastingen, verwacht dat de te behalen toeristenbelasting niet reëel is, althans niet voor Zaltbommel. Bovendien is het succes van zowel dag- als verblijfsrecreatie weliswaar te stimuleren door te faciliteren, maar sturing is moeilijk, mede doordat men afhankelijk is van het particuliere initiatief. De onderbouwing van de genoemde doelstellingen in bovenstaand schema is dan ook matig. De manier waarop men verwacht de doelen te bereiken wordt niet beschreven.
Het RBT schrijft te willen gaan werken op basis van prestatie-afspraken waarop gemeenten het RBT kunnen afrekenen. De opstellers van het businessplan is meerdere malen verzocht, duidelijke afspraken op papier te zetten over wat een gemeente kan verwachten van het RBT in ruil voor haar subsidie. M.u.v. de bovengenoemde doelstellingen, is dit tot op heden echter niet gebeurd. Concrete verantwoording zal de komende 7 jaar dus ook niet mogelijk zijn. Het is bijvoorbeeld onbekend hoeveel info-posten er in de gemeente Zaltbommel komen of wat het RBT gaat doen met de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Een toeristische folder over Zaltbommel hoeven we niet meer te verwachten, tenzij we er extra voor betalen. Dit alles volgens marktconforme prijzen. Aangezien het VVV-budget van Zaltbommel in de kadernota is beperkt tot € 26.000,- , zal Zaltbommel geen gebruik kunnen maken van deze extra diensten.
De tijdsplanning van activiteiten voor het jaar 2003/2004 is niet reëel. Los van het groot aantal activiteiten dat gepland staat voor de eerste drie maanden van 2004, is geen rekening gehouden met (vergunning)procedures, bijvoorbeeld de vergunningaanvraag voor het plaatsen van welkomstborden langs snelwegen. Een ander voorbeeld is het opzetten van een vrijwilligersorganisatie en lokale platforms. Zeker wanneer deze van bovenaf worden opgelegd, zijn deze niet van het één op het andere moment functioneel.
De subsidies van de provincie en de EU zijn eenmalige investeringen. De EU-subsidie is nog niet zeker gesteld. Daarnaast vergt de verantwoording van een EU-subsidie altijd veel tijd, waarmee vooralsnog geen rekening is gehouden.
Bij de berekening van het financiële plaatje van het RBT is ervan uitgegaan dat de gemeente Gorinchem ook deelneemt aan het RBT. Na Tiel, is zij de grootste gemeente (34.345 inwoners) en daarmee een belangrijke geldschieter. Nu de gemeente Gorinchem besloten heeft niet mee te doen aan het RBT, zal de financiële situatie er anders uit gaan zien.
Door verschillende gemeenten, waaronder Zaltbommel, is meerdere malen verzocht om gezamenlijk c.q. in overleg met de Recreatiemaatschappij Rivierengebied tot één toeristisch-recreatief plan voor de regio te komen waar zowel het RBT als de recreatiemaatschappij achter staan. Tot op heden is dit niet gelukt.
47
Op 27 augustus jl. heeft overleg plaatsgevonden met bestuurders en ambtenaren van de Vesting3hoekgemeenten. Tijdens dit overleg werd eens temeer duidelijk dat de Kamer van Koophandel en de recreatiemaatschappij het niet eens zijn over de aanpak van het RBT. De recreatiemaatschappij beweert een vergelijkbaar product neer te kunnen zetten zonder structurele bijdragen van gemeenten. De recreatiemaatschappij stelt een structuur voor, waarin gemeenten slechts eenmalig bijdragen, o.a. ten behoeve van het opzetten van infopunten. Daarna moet gewerkt kunnen worden op basis van projectfinanciering. De recreatiemaatschappij, die zelf over veel geld beschikt, is bereid garant te staan voor het instandhouden van de opgezette informatiestructuren. Het voorstel van de recreatiemaatschappij berust aldus op een veel commerciëlere basis. De nadruk ligt niet langer op structurele overheidsbijdragen, maar op bijdragen vanuit het bedrijfsleven, dat immers ook het meeste profijt heeft van de nieuw op te zetten structuur. De hoogte van de eenmalige bijdrage van gemeenten is afhankelijk van de wensen van de gemeente. Het voorstel van de recreatiemaatschappij is nog niet uitgewerkt in de vorm van een businessplan, zoals het RBT dat heeft. Op grond van bovenstaande is het college (nog) niet overtuigd van nut en noodzaak van het op te richten RBT. Desalniettemin hecht zij waarde aan het gezamenlijk gedragen initiatief. Om deze reden wil het college deelnemen aan het RBT, echter onder de voorwaarde dat, wanneer nieuwe inzichten naar voren komen, bijvoorbeeld op basis van nadere informatie van mogelijkheden met de recreatiemaatschappij, men na een jaar kan terugtreden zonder dat daar kosten of andere verplichtingen aan verbonden zijn. Daarnaast wordt specifiek aandacht gevraagd voor promotionele ontwikkelingen in de Vesting3hoek (Gorinchem-WoudrichemSlot Loevestein). Tegelijkertijd zal het college van Zaltbommel initiatieven blijven nemen om meer helderheid te krijgen over de mogelijke rol van de recreatiemaatschappij in het RBT.
Financiële consequenties De gemeente Zaltbommel wordt gevraagd om een structurele bijdrage van € 1,- per inwoner. De voormalige subsidie aan de VVV Rivierenland bedroeg € 37.991,-. De bijdrage van Zaltbommel wordt daarmee aanzienlijk lager dan voorheen.
Consequenties voor de integrale planning N.v.t.
Voorstel Deel te nemen aan het op te richten Regionaal Bureau voor Toerisme (RBT) Rivierenland, onder de volgende voorwaarden: - wanneer nieuwe inzichten naar voren komen, bijvoorbeeld op basis van nadere informatie van mogelijkheden met de recreatiemaatschappij, de gemeente Zaltbommel na een jaar kan terugtreden zonder dat daar kosten of andere verplichtingen aan verbonden zijn; - er moet specifieke aandacht komen voor promotionele ontwikkelingen in de Vesting3hoek.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris de burgemeester P.A. Huijsman M. Peereboom
48
Opmerkingen van de griffier naar aanleiding van de behandeling van het voorstel in de commissie Ruimtelijke zaken op 29 oktober 2003: De commissie deelt de opvattingen van het college niet en adviseert overwegend niet positief ten aanzien van het voorstel. De definitieve standpunten worden tijdens de raadsvergadering op 13 november 2003 ingenomen. De heer Looijen: Sinds maart van dit jaar is er geen VVV Rivierenland meer. De gemeente Zaltbommel heeft heel veel inspanningen gepleegd om in ieder geval voor het afgelopen seizoen een noodverband aan te leggen in de vorm van een toeristisch informatiepunt. De VVD is een groot voorstander van het vinden van een structurele oplossing. Als dan vervolgens vanuit de Kamer van Koophandel initiatieven worden ontwikkeld, streelt dat toch wel een beetje ons liberale hart. Echter de oplossing die nu wordt voorgesteld bevat heel veel haken en ogen. Zelfs ons college zit met een aantal onbeantwoorde vragen. Voor ons blijft staan: heeft het college al duidelijkheid over de oorzaak van de ontstane problemen van het VVV Rivierenland en heeft het college al een duidelijke taakomschrijving van het RBT? Die onduidelijkheden hebben ertoe geleid dat het college niet overtuigd was van het nut en de noodzaak van het op te richten RBT. We vragen dan ook aan het college welke goede reden wij dan zouden moeten hebben om wél overtuigd te zijn van het nut en de noodzaak.
De heer Roemers: Ik dacht zelfs dat in de commissie het advies unaniem negatief was over dit voorstel, als ik het mij goed herinner. De heer Romp: Dat herinnert u zich goed en ik verbaas mij er ook over dat het nu nog op de agenda staat. De heer Looijen: Nee, wij hebben überhaupt geen uitspraak gedaan. Dan kan er niet unaniem iets besloten zijn in de commissie, waar overigens niets besloten wordt. De heer Roemers: Daar heeft u gelijk in. In elk geval ziet de meerderheid van mijn fractie toch heel weinig in het voorstel. Ik zou er ook niet al te veel woorden aan willen vuil maken. Ik denk nog steeds, ondanks de brief die ik gehad heb van de StER dat het luchtkastelen zijn die gebouwd worden en in onze gemeente is maar één kasteel dat nadrukkelijk bezocht wordt, dat is Loevestein. Ik zie zelfs de functie van de VVV of de RBT daar heel terughoudend in. Ik denk dat wij met de Vestingdriehoek voldoende daaraan tegemoetkomen om de belangstelling daarvoor de wekken. Er zijn natuurlijk nog andere toeristische attracties in onze gemeente, of mensen die belang hebben bij een VVV, een Regionaal Bureau voor Toerisme, maar ik denk dat die andere attracties heel gemakkelijk zonder dat kunnen functioneren. Het meest merkwaardige vind ik de gedachtegang: als wij nou maar die subsidie geven en al die andere gemeenten ook en de Provincie doet er dan nog een smak bij, dan halen we dat op die manier binnen. We hebben gezien waar de VVV fout gelopen is, dat ten antwoord – hoewel ik niet het college ben – op de heer Looijen: de personeelskosten waren veel te hoog. In dezelfde richting zoekt met een veel te opgetuigd RBT en dat gaat toch een keer weer mis. Ik denk dan ook dat we er niet aan moeten beginnen, maar er is ook een lid van de fractie die denkt dat we dit geld moeten proberen in te zetten, want wie weet wat het oplevert, ook in denkwerk. Mevrouw Hoogheid: Er zijn al een aantal belangrijke bezwaren genoemd waar ook wij achter staan en waarom wij op dit moment niet kunnen instemmen met het voorstel zoals het hier gedaan wordt. Wij vinden wel dat de gemeente Zaltbommel baat zou hebben bij een Regionaal Bureau Toerisme of een toeristenkantoor, wat voor naam je het beestje dan ook geeft, echter in de manier waarop het nu wordt voorgesteld zijn veel te veel onduidelijkheden, zodat wij op dit moment daar niet in mee kunnen gaan. We zijn wel bereid om te investeren in een toeristenbureau, maar wellicht op de wat langere termijn. Voor het seizoen 2003-2004 zal het lastig zijn om daar alvast een bureau voor rond te krijgen. Er is een brief binnengekomen bij de raadsleden van de medewerkers van het huidige kantoor, die erg getuigt van
49
betrokkenheid. Wellicht dat wij in de aanloop voor een toeristenbureau gebruik kunnen maken van de kennis en kunnen van deze mensen om een tussenoplossing te vragen. Wij denken dat het gebied de Bommelerwaard absoluut toeristische potentie heeft en dat die op dit moment nog onderbenut wordt. Wij zullen daar volgende week bij de discussie over het Regionaal Plan nog zeker op terugkomen. In zijn algemeenheid zijn wij dus voor een toeristenbureau maar niet in de vorm waarop het op deze manier wordt gepresenteerd. De heer Komen: Ook de CDA-fractie was niet echt verheugd met de omschrijving in het voorstel. De eerste reactie was dan ook, moeten we hier wel mee in zee gaan. Ik wil toch een paar kanttekeningen plaatsen waarom wij vinden dat we die kans die u het voor een jaar wil bieden wel moeten geven. Als we denken aan het toerisme dan denk ik dat het toerisme de komende jaren wel eens een heel belangrijke motor kan zijn binnen onze regionale economie en een belangrijke inkomstenbron kan worden ook voor de gemeente Zaltbommel. Als wij nu nee zeggen, dan hebben we toch ook verantwoording af te leggen aan al die mensen en die instellingen die op dit moment de toeristische belasting voor ons innen. Waar gaat dat geld naar toe, wat doen we daarmee. Als we nu niet in zee gaan met dit voorstel, dan hebben we als Zaltbommel niets. De VVV is er niet meer, plaatselijk hebben we niets. Er bestaat iets als het Recreatieschap, een vrij rijke instelling, maar ook daarvan is de gemeente Zaltbommel geen aandeelhouder. Bovendien organiseren die meer dagrecreatie dan wat meer uitgebreide zaken. De RBT is een regionale aanpak, wat voor Zaltbommel veel belangrijker lijkt, 1 + 1 is in dit geval 3. De subsidie van de Provincie is ook al genoemd, dat is geen onbelangrijke post, die lopen we ook mis als we niets doen. Zelf heeft de gemeente mijns inziens op dit moment niet het geld en ook niet de mensen en de middelen om iets op te zetten. Als we nu niet meedoen, als we dit geen kans geven, dan denk ik dat we voor een langere tijd de boot zullen missen. Wat ook jammer is, is dat andere gemeenten dan moeten afhaken en het hele plan in duigen valt. Nu hebben wij niet de verantwoordelijkheid voor andere gemeenten, maar ik denk wel dat wij een verantwoordelijkheid hebben om samen de dingen op te pakken om het uiteindelijk tot een succes te maken. Wat wij wel een goede zaak zouden vinden, is inderdaad de StER uit te nodigen en nog eens wat positieve zaken aan te tonen. Ik kan mij niet voorstellen dat het een en al negatief is. Die negatieve factoren komen wel erg sterk naar voren in het stuk. Op die uitnodiging zouden wij gaarne ingaan. Daarnaast hebben wij al gezien dat u zeer professioneel zegt, we zien het voor een jaar aan en dan willen we dat, als het niet goed gaat, afsluiten zonder extra kosten en verplichtingen. Je zou nog verder kunnen gaan en inderdaad in gesprek gaan met de instelling die het hier betreft om voor een bepaald percentage in te gaan in een constructie van ‘no cure no pay’. Dus niet volledig een jaar afwachten, maar ook niet alles betalen vooruit, maar voor een deel of misschien wel geheel achteraf betalen. De heer Satter: We zaten net zo te luisteren naar het CDA, ik dacht dat zij een businessplan hadden opgesteld. Want waar gaat het eigenlijk over? Gaat het over geld of gaat het om recreatie en toerisme? We hebben hier iets voor ons liggen, dus dat we eraan beginnen is heel duidelijk. De pijlers zijn er al onderuit gezaagd, Gorinchem doet niet mee, dus er blijft geen draagkracht over. Ik kan dan ook niet begrijpen van het CDA dat zij er nog iets positiefs in zien. Maar daar is iedereen vrij in. Wij stemmen tegen dit voorstel. De heer Romp: Een aantal jaren geleden hadden we een VVV die draaide op vrijwilligers, waar iedereen redelijk tevreden over was, maar toen kwam de vaart der volkeren: er moest een manager komen. Toen is terecht door de raad gezegd, onder andere door de heer Van Balken, dat er een visie moest komen. Die visie is er nooit gekomen, het enige wat gekomen is is dat de hele constructie zoals die er was op een gegeven moment leeggelopen is, failliet is gegaan. Op die leeggelopen ballon moeten we nu weer, zoals de heer Roemers zegt, in het luchtkasteel gaan geloven. Wat dat betreft zijn wij daar niet positief over.
50
Aan de andere kant, en dan geef ik mevrouw Hoogheid gelijk, moeten we op termijn toch toe naar een professionele VVV in Zaltbommel. Nu is het vooral zaak pas op de plaats te maken en te kijken wat wij willen met recreatie en toerisme hier in de Bommelerwaard en hoe gaan we dat vormgeven. Daarmee heb je voor dit zomerseizoen nog geen beleid. Daarom denk ik dat je voor dit zomerseizoen moet gaan kijken in hoeverre je bijvoorbeeld toch wat regelingen kunt treffen met ondernemers, of eventueel regelingen kunt treffen met vrijwilligers van de Wereldwinkel voor combinaties en dat we daarna gaan bekijken hoe we dat recreatie- en toerismebeleid uitbouwen bovenop wat er door de Vestingdriehoek al aan ons gegeven is. De heer Bragt: Om maar met onze Premier te spreken: ieder moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Dat geldt ook voor dit onderwerp. Als je kijkt naar wat de taken zijn van een gemeente op dit gebied, dan heb je het toch over de toerisme-industrie, dan zie ik daar niet direct een taak als gemeente om daar een bepaalde voorlichtende, coördinerende rol in te gaan vervullen. Dat kunnen ze prima zelf wat mijn betreft. Dat schept een stukje deling van verantwoordelijkheden, waarvan ik vind dat wij daar als gemeente niet in hoeven te gaan opereren. Dit is punt een. Punt twee. Het is volstrekt onduidelijk wat voor producten er aangeboden worden. Dus we gaan iets betalen, voor wat? Dat is de grote onduidelijkheid, wat ik nogmaals wil benadrukken. Dat is sowieso al een reden vind ik om niet in te stemmen. Nog een argument. Als we kijken naar een stukje voorlichting op het gebied van recreatie, van een stuk cultuur, dan kunnen we constateren dat er een ontwikkeling is dat een aantal organisaties er zelf voor gaan zorgen. Kijk maar naar Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Loevestein zelf, en andere organisaties kunnen zelf heel goed hun boontjes doppen. De consument kan daar prima terecht. Die hebben een VVV of een RBT niet nodig voor die informatie. Wat dan nog wel? Ik denk dat je als gemeente op lokaal niveau heel eenvoudig wat informatie moet verschaffen van basale dingen. Daar heb je geen RBT of een andere regionale club voor nodig, waarvan het toch maar onduidelijk is waar de centen naar toe gaan en wie er uiteindelijk baat bij heeft. Ga binnen Zaltbommel eens bekijken wat je kunt doen qua elementaire dingen, houd het daarbij en laat verder de markt de zaak invullen. De heer Loef: Ik ben het raadslid van de PvdA die een wat afwijkend standpunt heeft hierin. Ik heb één belangrijk argument daarvoor. Als ik mij goed herinner hebben wij jaren geleden de toeristenbelasting verhoogd, soms zelfs behoorlijk verhoogd. De afspraak was dat we een deel van die inkomsten zouden inzetten richting VVV of in ieder geval ter stimulering van de recreatie zouden gebruiken, in welke vorm dan ook. Om nu in een keer te zeggen dat we helemaal niets meer doen, vind ik bestuurlijk onbetrouwbaar. Wat mij betreft zal het college dan ook altijd steun krijgen om te zoeken naar het gat wat valt na het verdwijnen van de VVV. Wat dat dan is, dat laat ik graag aan de dagelijks bestuurders over. Ik ben er echter positief over om als gemeente toch wat te doen in die richting. Wethouder Nijdam: Ik heb verschillende reacties gehoord. Ik heb gehoord dat het een wat negatief stuk is. Ga er vanuit dat wij een realistisch stuk hebben geschreven. Dat realisme heeft u teruggezien in het stuk wat voor u ligt. Wij hebben de nodige moeite gehad, we hebben allerlei gedachtespinsels gehad over hoe het nu verder moet, nu de zaak failliet is. Hoe de zaak failliet is gegaan weten we niet. Bij de meeste faillissementen is wel iets waarvan men zegt, waar is dat nou precies fout gegaan en wanneer hadden we moeten ingrijpen. Dat haalt volgens mij niets uit. De heer Roemers hoor ik zeggen dat de commissie unaniem negatief was. Ik dacht dat mijnheer Van der Schans destijds de enige was die ervoor was. De heer Romp: Hij had twijfels of de Bommelerwaard nog wel regionale toeristische waarde had vanwege het Regionaal Plan. Wethouder Nijdam: Ja. Maar hij was voor. De heer Roemers zegt verder: luchtkastelen bouwen we niet, want die zijn meestal op een verkeerd fundament; we hebben een mooi kasteel en in de toekomst hebben we er
51
twee, dat is weer een toeristisch attractief punt erbij in onze gemeente. Zo zou ik alles kunnen nagaan wat hij heeft gezegd, voor en tegen. Wij hebben een probleem. Wij als college zijn gekomen met een voorstel om er wél aan mee te doen. Waarom? Wij hebben op dit moment helemaal niets. Wij hebben wel inkomsten uit het toerisme, ik ben blij dat mijnheer Loef dat gememoreerd heeft, in 2003 was dat 99.000 euro. Hoe verkopen wij het aan de mensen die toeristenbelasting betalen als wij er niets mee doen? De vraag die ik zou kunnen krijgen van de Golden Tulip is: Wethouder, wat doet u met het geld, die 45.000 euro die wij in de kas storten bij jullie? Ik heb het idee dat de raad er niets meer mee wil doen, zouden we dat niet eens afschaffen? Zoals de heer Bragt suggereert. De ondernemers kunnen het zelf wel. Als die het zelf kunnen, vind ik ook niet dat we geld moeten halen. De heer Kolbach: Zouden ze in Renesse alle inkomsten van de toeristenbelasting aan de VVV sturen? Wethouder Nijdam: Ik denk het niet. De heer Loef: Maar het was wel een afspraak destijds. De heer Kolbach: Ik onderschrijf de woorden van de heer Loef, want dit punt is inderdaad betrokken geweest bij de prijsvorming. Daar kan niemand omheen. Wethouder Nijdam: Er liggen dus wat verplichtingen van ons. Als u ziet dat wij zijn teruggegaan van 37.000 euro naar nu 26.000 euro, dan zijn wij al een heel stuk teruggegaan in het geheel van 131.906 naar 103.000 euro. Als ik het goed tel gaan we volgend jaar 28.000 euro minder besteden aan recreatie en toerisme. Die 26.000 euro die er gevraagd wordt vind ik een bedrag waarvan wij zouden moeten zeggen, dat moesten we maar eens een keer doen. Geef die mensen het voordeel van de twijfel. Houd Zaltbommel op de kaart. Het is wel zo dat men in de Bommelerwaard vaak zegt: bij de Provincie houdt het bij de brug op. Als wij op deze manier reageren, zullen ze daar zeggen: ze maken het er zelf ook wel een beetje naar dat het bij de brug ophoudt! Vergist u zich niet, wij krijgen enorm veel subsidies vanuit Arnhem. Denk maar aan de 7 miljoen euro die we voor de Van Voordengieterij hebben. Willen wij nu Zaltbommel op de kaart houden, of willen wij nu voor het hele IOR-gebied zeggen: Bommel stopt ermee, wij trekken de stekker eruit van Druten tot Gorinchem. Ik hoorde mijnheer Satter zeggen, Gorinchem doet niet mee, maar Gorinchem is altijd meer een toeschouwer geweest, want die zit in een andere provincie en in een ander VVV-gebeuren. Maar Gorinchem had met de Vestingdriehoek ook naar deze kant zijn belangen. Wanneer het goed gaat, zo heeft men in Gorinchem al gezegd, dan willen wij daar wel weer aan meedoen. De heer Satter: Dat staat toch niet in het voorstel? Wethouder Nijdam: Dat hoeft ook niet in het voorstel te staan, dat zijn dingen die je in de wandelgangen met je collega’s bespreekt. Het hele VVV-gebeuren is een belangrijke motor. Mijnheer Satter zie ik zijn hoofd schudden. Hij denkt, we krijgen grootse feesten in Poederoijen … Maar wij houden het rustig, mijnheer Satter. Ik zou toch een beroep op u willen doen: denkt u nog eens goed na, zetten wij Zaltbommel van de kaart of houden wij Zaltbommel op de kaart met betrekking tot het VVV. Geef deze mensen één keer een jaar de tijd. Dan kunnen wij zien wat ze doen, we houden de vinger aan de pols, dat beloof ik u, want ik ken uw problemen. Wat gaan we aan de andere kant doen, wanneer we niét meedoen? Daarvoor heb ik door de ambtenaren een opzet laten maken en dan kom ik niet op een bedrag van 26.000 euro maar van 36.000 euro. Het is dus als we het zelf gaan doen niet goedkoper en het is de vraag of we het dan beter doen. En het gebouw van De Waag zit niet in die 36.000 euro. Daar kunnen ze niet meer in, want het geld van De Waag moet gebruikt worden voor het onderbrengen van onze ambtenaren en organisatie. Dus wij zijn dan direct duurder uit, we zullen een ander pand moeten zoeken, onze ambtenaren zullen het moeten doen. Terwijl u heeft gezegd dat we juist minder ambtenaren moeten hebben.
52
Ik doe nogmaals een beroep op u hier goed over na te denken. De beslissing laat ik natuurlijk aan u als raad over en die zullen wij respecteren. De heer Looijen: Mag ik even reageren op wat de wethouder zegt? Ik vind het ontroerend dat u een beroep doet op onze goedwillendheid, nog veel mooier: op onze bestuurlijke kwaliteit. Ik gaf ik mijn verhaal aan dat het college nog niet was overtuigd van het nut en de noodzaak van het op te richten RBT, dat schrijft u zelf in het stuk. Dat stuk is een paar weken geleden opgesteld en ik kan mij voorstellen dat er in de afgelopen weken dusdanige ontwikkelingen zijn geweest dat u absoluut bent overtuigd van het nut en de noodzaak, maar dat heb ik nog niet gehoord. En ik hoor dat heel graag van u, als zijnde lid van het college. De heer Kolbach: Aanvullend hierop, Zaltbommel moet nog op die kaart, want het probleem zat namelijk niet in een bijdrage. Ik vind het terecht wat de heer Loef heeft opgemerkt, dat er extra verhoogd is om een bijdrage te kunnen doen. Het probleem is dat we er niets voor teruggekregen hebben. We moeten die herhaling nooit van ons leven meer krijgen. Essentieel is of u waarborgen kunt aangeven dat wij inderdaad voor dat geld wat terugkrijgen. Wethouder Nijdam: Wij hebben geprobeerd het als volgt op papier te zetten: we doen één jaar mee … De heer Kolbach: Maar meedoen zegt nog niets over wat wij ervoor krijgen! De heer Van Ballegooijen: We mogen ook beslist niet vergeten dat er op dit moment nog producten draaien door vrijwilligers die dat in principe op eigen titel doen. Het beklimmen van de toren, de stadswandelingen enzovoort. Persoonlijk denk ik dat die mensen heus wel eens wat ondersteuning mogen hebben daarin. Als je dat niet doet en lang wacht met maatregelen treffen, dat je straks niet één vrijwilliger meer overhoudt. De heer Van Rooij: Wat nog niet hier ter sprake is gekomen maar waarschijnlijk wel in de discussie, van alle mensen die ik ken bezoekt er niemand een VVV, maar iedereen kijkt van tevoren op websites van steden, van hotels, noem maar op en boekt daar direct online, draait stadswandelingen uit en dergelijke. Dat geld kun je heel goed investeren, namelijk aan een gekoppelde pagina waar het VVV op staat. Volgens mij ben je aan het investeren in een anagonisme en over een paar jaar gaat niemand meer naar een VVV. Denk ik zelf. De heer Van Balken: Maar dat is niet de realiteit. Als u weet hoeveel mensen er wekelijks de VVV bezocht hebben, dan voorziet het zeer zeker in een behoefte. De heer Van Rooij: Ja, voor cadeaubonnen en gratis foldertjes … De heer Van Balken: Nee, dat is niet waar. De heer Looijen: De wethouder loopt nu weg, maar er staat nog steeds een vraag of het college is overtuigd van het nut en de noodzaak en met name ook de vraag die de heer Kolbach van het CDA heeft gesteld, over “… het niet terugkrijgen van producten voor een bepaalde investering …; … dat zal nooit meer gebeuren … “ Dat zijn toch wel heel essentiële vragen en die wil ik graag beantwoord zien. De heer Van Balken: Laat de StER dan maar op de eerstvolgende commissievergadering verduidelijken welke producten te halen zijn. U vraagt het college om de noodzaak ervan duidelijk te maken, maar ik vind dat de wethouder een betoog heeft gehouden dat er niet om liegt en waar die noodzaak toch wel uit blijkt. De heer Bragt: Wat ook duidelijk moet zijn is, wat is het alternatief. Daar komt de heer Loef mee en ik ben er ook wel een voorstander van, je kunt niet alles zomaar wegpoetsen. Ook in het spoor van de afspraak die gemaakt is over de toeristenbelasting en het inzetten van een component daarvan voor een stukje toeristenvoorlichting. Dat moet je wel in zijn totaliteit kunnen beschouwen. Vandaar dat ik het wel een goede zaak zou vinden om het voorstel terug te halen en te bekijken wat je als gemeente zelf zou kunnen
53
doen als alternatief. Er is 36.000 euro genoemd, maar ik weet niet wat daar allemaal in zit. Dan kun je in ieder geval kiezen. Nu kun je niet kiezen, je kunt alleen ja of nee zeggen en als je nee zegt dan gebeurt er niets. Dat zou een slechte zaak zijn, ook zoals de heer Van Ballegooijen al zegt omdat daardoor toch een aantal mensen dreigen af te haken. Ik zou daarom willen voorstellen om het alternatief ook op tafel te hebben. De voorzitter: Ik zal eerst de wethouder verzoeken antwoord te geven op uw vragen, zodat u in tweede instantie kunt komen tot besluitvorming. Wethouder Nijdam: Er is weer een hele discussie ontstaan. Er staat hier 36.000 euro opgeteld en dat zal het minimaal kosten wanneer we het zelf moeten doen. De heer Bragt: Ja, maar er staan een aantal verschillende regeltjes onder elkaar. Dat is toch een totaalplan en ik weet niet of een aantal onderdelen wel noodzakelijk zijn. Maar dan lopen we vooruit op die discussie. Het is niet alles of niks, wat mij betreft. Wethouder Nijdam: Wat de heer Kolbach zegt, zo’n debacle willen we nooit meer, maar dat weet je natuurlijk nooit. Als je op enig moment een bepaalde winkel sluit omdat die failliet is gegaan, dan gaat die weer open en dan kan het weer verkeerd gaan, maar het kan ook goed gaan. Ik en niemand kan u niet de garantie geven dat het goed zal gaan. De heer Kolbach: Ik heb ook geen garantie gevraagd. Wethouder Nijdam: Daarom zeg ik ook, wij hebben er vertrouwen in, wij zijn de laatste gemeente die een beslissing neemt, er zijn zelfs raden geweest die er geen woord aan vuil hebben gemaakt en die van 23 guldencent naar 1 euro zijn gegaan, zonder dat ze daar problemen mee hadden, want zij zien het helemaal zitten. Wij zijn wat terughoudend en het college is dat ook. Dat hebben we ook duidelijk op papier gezet. Wij zijn niet met een prachtig verhaal gekomen. Dan had u misschien allang ja gezegd. Wij willen de zaken niet mooier voorstellen dan ze zijn, maar wij hebben er vertrouwen in. En nogmaals, één jaar en lukt het niet, dan stoppen met die handel. Daar ben ik heel duidelijk in. Maar ik zou nu graag willen dat u minimaal voor één jaar met zijn allen meedoet. De heer Looijen: Als u zegt dat ú er vertrouwen in heeft, en ik neem aan dat dat het collegestandpunt is, dan kunnen wij dat denk ik wel opvatten als dat u overtuigd bent van het nut en de noodzaak. Wie zijn wij dan nog om niet voor dat ene jaar mee te gaan, maar dan absoluut op de voorwaarde die de heer Komen daarnet al noemde van ‘no cure no pay’, want dat kunnen wij ook uitdragen. De heer Krähe: Dan zijn ze bij het begin al failliet, want als je je dat niet realiseert, dan heb je al een verlies van 25.000 euro. De heer Romp: Dit is een merkwaardige discussie. We hebben het daarnet gehad over de subsidieverordening, dat we eisen gaan stellen aan instellingen wanneer ze subsidie krijgen en hier wordt toch een soort vrijbrief gegeven, zo van, ze krijgen 26.000 euro en ‘no cure no pay’. De heer Satter: Wij vinden het ook niet goed dat het zo gaat. U bent met een voorstel gekomen en iedereen kan zien dat daar geen perspectief in zit en dat dat nooit haalbaar kan zijn. Dan wilt u proberen daarnaast een ander voorstel te promoten. Er is toegezegd, dat voorstel is afgestemd maar laten we terugkijken wat we nog kunnen doen en daar willen wij ook meekijken, maar dit voorstel moet weg want dat is verliesgevend. En dan kunt u wel zeggen, we gaan een jaar mee, maar zoals al gezegd is, we zijn al failliet voordat we beginnen. Ik kan niet begrijpen waar u de moed vandaan haalt om dat te verdedigen. Wethouder Nijdam: U heeft geen vertrouwen in de plannen, mijnheer Satter.
54
De heer Satter: Hoe kan ik nou vertrouwen in een businessplan hebben … Wethouder Nijdam: Het college heeft er wél vertrouwen in en dat mag in deze raad. U mag het anders zien dan het college. U heeft daarin de opdracht om voor uzelf de keuze te maken. Ik ga de argumenten niet meer herhalen. Het is duidelijk dat hier in de raad, ook binnen de partijen, verschil van mening bestaat. De heer Komen: Alles gehoord hebbende, wil ik nog een ding zeggen. Die belasting die wij verhoogd hebben moet in de raad goed terechtkomen, daar moeten wij iets mee doen wat met toerisme en recreatie te maken heeft. Dat gebeurt niet als we dit afstemmen. Daarnaast is het zo dat dit inderdaad een businessplanachtige benadering is die ik gekozen heb, maar dat heb ik gedaan omdat toerisme een economische factor van belang is. Dat is een factor die gaat groeien in deze omgeving. Dat is niet iets wat wij als Zaltbommel met 26.000 inwoners moeten vergelijken met een stad als Amsterdam. Dit soort zaken moeten wij niet alleen willen doen. We hebben voortdurend de mond vol van zaken samendoen met partners, met andere steden samenwerken, interregionaal overleg, we moeten meer samen doen. Ook dit onderdeel is iets dat we in de regio moeten oppakken. Ik denk niet dat wij de gedachte moeten hebben dat we dit eens een keer goed binnen Zaltbommel kunnen regelen voor een haalbaar budget, met de bezetting aan ambtenaren die wij hebben. Ik ben al te bang dat we ook hiermee naar een adviesbureau moeten voor dure inlichtingen. Ik denk dat dit een heel goede manier is. Het gaat om 1 euro per inwoner. U heeft al gezegd, we geven daar een jaar de tijd voor. We kunnen nog kritische vragen stellen of misschien een deel achteraf betaald kan worden. Ik ben zonder meer een voorstander, zoals ik al gezegd heb in de eerste termijn, om de mensen uit te nodigen en hen de kans te geven om nog een keer de positieve kant van de zaak te laten zien, want ik ben heel erg bang, wat andere mensen ook gelezen hebben, dat het stuk veel te negatief is en dat de positieve kanten geheel zijn weggebleven. Mevrouw Puite: Het moet voor de wethouder toch wel een ideaalbeeld zijn om een raad te hebben die zonder meer zo’n stuk erdoor draait, zoals blijkbaar in sommige gemeenten gebeurd is. Maar ja, ik heb het al eerder gezegd, in onze gids staat dat die ‘de gemeenste raad’ is … De voorzitter: Ik wil overgaan tot stemming. Wie is voor dit voorstel? Dat zijn 5 leden van de VVD, 1 van D66, 3 van CDA en 2 van de Partij van de Arbeid. Wie is tegen het voorstel? Dat zijn er 2 van de Partij van de Arbeid, 3 van SGP, 2 van ChristenUnie en 1 van GroenLinks. Dan is het voorstel aangenomen met 11 stemmen voor en 8 tegen, maar mevrouw Hoogheid wil nog iets zeggen. Mevrouw Hoogheid: Er is mij iets niet duidelijk. Er is een opmerking gemaakt door de heer Komen om hierop nog terug te komen in de commissie om de negatieve kanten die aan dit plan zitten te bespreken. Ik mis nu even in het voorstel wat nu aangenomen wordt die kanttekening. De voorzitter: Het is duidelijk dat u gezegd heeft dat u dit doet voor één jaar, u gaat mee en er is gevraagd om de toelichting nog een keer te hebben om de concrete gegevens over de plannen, die u kennelijk mist in het voorstel van het college, daar dan nog een keer te horen. Mevrouw Hoogheid: Ik wil nog wel een soort van stemverklaring afleggen dat ik wel vind dat er nog ruimte moet zijn om de plannen aan te passen en om te eisen van de initiatiefnemers om de doelstellingen bij te schaven en concrete doelstellingen te formuleren. De voorzitter: Er is een besluit genomen en u kunt verder praten over dit komend jaar en de toekomst hierna, maar er is aldus besloten.
55
Hierna wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met 11 stemmen voor en 8 stemmen tegen, met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. Terug naar agenda
56
Raadsvergadering
:
13 november 2003
Agendapunt
:
12
Nr.
:
Onderwerp
:
begrotingswijzigingen
Eventuele begrotingswijzigingen vinden plaats conform besluiten zojuist genomen. Terug naar agenda
57
Raadsvergadering
:
13 november 2003
AAN de Raad
Agendapunt
:
13
Zaltbommel, 31 oktober 2003
Nr.
:
/Best
Onderwerp
:
Vergaderstukken stichtingen
gemeenschappelijke
regelingen,
verenigingen
en
Toelichting op het voorstel De sinds de vorige raadsvergadering gehouden vergaderingen van algemene besturen van gemeenschappelijke regelingen, etc., waarin de gemeente Zaltbommel is vertegenwoordigd, worden bij dit agendapunt vermeld. Voor de raad bestaat hiermee de mogelijkheid kennis te nemen van de betreffende vergaderstukken en zonodig vragen te stellen dan wel enige terugkoppeling te plegen met degene die namens de raad in het betrokken bestuur zitting heeft. In de afgelopen periode zijn geen stukken ontvangen voor de vergaderingen van Algemeen Besturen van gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente Zaltbommel deelneemt.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris de burgemeester P.A. Huijsman M. Peereboom
Dit agendapunt geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Terug naar agenda
58
Raadsvergadering
:
13 november 2003
Agendapunt
:
14
Nr.
:
Onderwerp
:
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 22.25 uur, onder dankzegging voor ieders aanwezigheid en wenst iedereen wel thuis.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering d.d.
De griffier
De voorzitter
Drs. P.W. Bannink
M. Peereboom
Terug naar agenda
59