509 Concept-notulen van de Raadsvergadering van 8 november 2012. Tijd: 16.00 uur Plaats: Stadhuis, Stadserf, Breda.
CONCEPT-AGENDA I.
Opening.
II.
Mededelingen.
III. Vaststellen van de agenda. IV. Begroting 2013. 1. Begroting 2013: algemene beschouwing 1e termijn. (richtlijn: 16.05 uur – 18.15 uur) Totaal: maximaal 15 minuten per fractie.** Eerste deel (max. 7 minuten zonder interrupties): Door de fracties dient in beleidsmatige zin te worden ingegaan op de conclusies op hoofdlijnen van het raadsvoorstel begroting 2013. Hierbij dient te worden ingegaan op de vraag of men de begroting een goede uitwerking vindt van de in de voorjaarsnota 2012 vastgestelde beleidsmatige en financiële kaders. Tweede deel (max. 8 minuten): Debat met de raad. De andere fracties hebben de gelegenheid om te reageren en vragen te stellen. Van de fracties wordt gevraagd de moties en amendementen die men voornemens is in te dienen, uit logistieke overwegingen uiterlijk 8 november om 12.00 uur (digitaal onder embargo bij de griffie aan te leveren. Deze worden bij de aanvang van de vergadering uitgedeeld; ze zijn echter pas ‘rechtsgeldig’ als het officiële exemplaar door de woordvoerder tijdens de raadsvergadering aan de voorzitter is overhandigd. De burgemeester beëindigt de algemene beschouwing 1e termijn met een opsomming (nummering) van alle reeds in 1e termijn daadwerkelijk ingediende amendementen en moties. Schorsing (richtlijn: 18:15 uur – 19:15 uur) 2. Reactie van college 1e termijn (richtlijn: 19:15 uur – 20:15 uur) Het college krijgt gelegenheid te reageren op de bijdragen van de fracties in 1 e termijn en de aangekondigde en reeds ingediende amendementen en moties. Schorsing (richtlijn: van 20:15 uur – 20.40 uur) 3. Begroting 2013: algemene beschouwing 2e termijn. (richtlijn: 20:40 uur – 22:10 uur) Totaal: maximaal 10 minuten per fractie. Eerste deel: reactie op college en op andere fracties (mogelijk ook reactie op reeds ingediende moties en amendementen) Tweede deel: debat met de raad. De andere fracties hebben de gelegenheid te reageren en vragen te stellen. De burgemeester beëindigt de algemene beschouwing 2 e termijn met een opsomming (nummering) van alle ingediende amendementen en moties. Schorsing, indien daar behoefte aan is. (richtlijn: 22.10 uur – 22:25 uur)
510
4. Reactie van college 2e termijn. (richtlijn: 22:25 uur – 22:40 uur) Het college krijgt gelegenheid te reageren op de bijdragen van de fracties in 2 e termijn en de ingediende amendementen en moties. Schorsing, indien daar behoefte aan is. (richtlijn: 22:40 uur – 22:55 uur)
5. Besluitvorming. 5.1. Besluitvorming over amendementen. 5.2. Besluitvorming over moties. 5.3. Besluitvorming over begroting 2013: De raad wordt voorgesteld: a. In te stemmen met de beleidsvoornemens zoals verwoord in de begroting 2013; b. Kennis te nemen van het financieel meerjarenbeleid zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van de begroting 2013; c. In te stemmen met de financiële bijstellingen van het meerjarenbeleid, zoals opgenomen 2.3 van de begroting 2013; d. In te stemmen met de inhoudelijke keuzes, zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van de Begroting 2013. e. Van de geraamde investeringen 2013 (opgenomen in bijlage 5.4 van de Begroting 2013): een bedrag van € 17.894.000 beschikbaar te stellen voor investeringen in bedrijfsmiddelen, instandhouding en overige investeringen kleiner dan € 1 miljoen; een bedrag van € 3.853.500 te voteren voor de jaarschijf 2013 van het Uitvoeringsprogramma Mobiliteit; een bedrag van € 1.000.000 te voteren voor het Dr. Jan Ingenhouszplein. Voor alle overige investeringen geldt dat afzonderlijke voorstellen aan de raad worden voorgelegd. f. De Begroting 2013 vast te stellen. V.
Rondvraag. Raadsleden kunnen hier vragen van procedurele of huishoudelijke aard stellen.
VI.
Sluiting.
** De voorzitter bepaalt via het lot welke fractie bij de algemene beschouwingen 1 e termijn als eerste het woord krijgt. Vervolgens krijgen de overige fracties op volgorde van afnemende grootte het woord. Dezelfde volgorde geldt ook voor de 2e termijn.
511
AANWEZIGEN. A.A. AARTSEN (VVD), B.E.A. ADANK (VVD), S. AKINCI (GROENLINKS), L.A.M.C. VAN BEEK (CDA), P.J.L.M. DE BEER (D66), B.P. VAN DEN BERG (B’97), S. BIJLSMA (PVDA), M.A.E. DE BIE (D66), R. BLANKENSTEIN (PVDA), P.L.A.L. BOS (D66), S. VAN MOURIK-VAN DER BRUGGEN (PVDA), P.J. ELBERTSE (CDA), P.J.L. ERNST (VVD), R.A.C. GIEBELS (PVDA), E. GROENEWEG (CDA), M. HAAGH-REIJNE (PVDA), A. HARDORFF (PVDA), M.C. VAN HEMEL (D66), F.M. HENDRICKX (CDA), C.A. VAN DER HORST (VVD), A.E.G. DE JONG (TON), R.J.F.M. KLUIJTMANS (D66), A. KOGER (GROENLINKS), A.J.J.M. LIPS (CDA, PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER), P.J. VAN LUNTEREN (SP), H. VAN MAANEN (VVD), J.NOUHI (PVDA), S.E. VAN OOSTERHOUT (VVD), D.J. QUAARS (VVD), J.H. VAN DER SANDEN (SP), P.H. SCHELTENS (GROENLINKS), S. SCHOKKER (GROENLINKS), M. SPAPENS (SP), J. STUBENITSKY (LEEFBAAR BREDA), F.H.W. SZABLEWSKI (PVDA), E. ÜÇERLER (CDA), D.M.L. VUIJK (B’97). WETHOUDERS: A. ARBOUW (VVD), S. BOELEMA (D66), B. BERGKAMP (CDA), C. MEEUWIS (VVD), W. WILLEMS (GROENLINKS). BURGEMEESTER: P.A.C.M. VAN DER VELDEN, VOORZITTER. RAADSGRIFFIER: P. PIKET. AFWEZIGEN K.H.D.M. DIJKHOFF (VVD), E.P.M.M. VAN HASSELT-BLANKERS (VVD).
512
I.
OPENING.
DE VOORZITTER: Ik open de vergadering. Ik heet u allen die hier vanmiddag en vanavond aanwezig zijn, hartelijk welkom, uiteraard ook de internetkijkers thuis en de mensen hier en beneden voor het tv scherm in onze schone trouwzaal. II.
MEDEDELINGEN.
DE VOORZITTER: Berichten van verhindering zijn ontvangen van de leden mevrouw Van Hasselt en de heer Dijkhoff. De leden mevrouw Schokker, mevrouw Bijlsma, de heer Hendrickx, de heer Hardorff en de heer Kluijtmans komen later. Op uw tafel treft u een genummerde set met de aangekondigde moties. Ze zijn echter, - en dat begrijpt u -, pas rechtsgeldig als het officiële exemplaar door de woordvoerder tijdens de raadsvergadering aan de voorzitter is overhandigd. In overleg met mevrouw Van Hasselt en de heren Hendrickx en Lips zal ik, op basis van de senioriteit, de heer Lips verzoeken in voorkomend geval de voorzittershamer te hanteren, uiteraard conform de bepalingen van de Gemeentewet. De heer Bos en mevrouw Van Maanen zijn ook iets verlaat. Waarvan akte. III.
VASTSTELLEN VAN DE AGENDA.
DE VOORZITTER: De agenda is door het fractievoorzittersoverleg voorzien van een strak tijdschema. Daar hecht men zeer aan opdat we deze vergadering rond 23.00 uur vanavond met de besluitvorming over de begroting en de ingediende moties en amendementen kunnen afronden. U kunt zich daar allen in vinden? IV.
BEGROTING 2013.
1. Begroting 2013: algemene beschouwing 1e termijn. 1e termijn. DE VOORZITTER: Zoals te doen gebruikelijk bepaalt het lot welke fractie bij de algemene beschouwingen 1 e termijn het woord krijgt. Vervolgens krijgen de overige fracties op volgorde van afnemende grootte het woord. Dat geldt ook voor de 2e termijn. Door de fracties dient in beleidsmatige zin te worden ingegaan op de conclusies op de hoofdlijnen van het raadsvoorstel Begroting 2013 en daarbij vanzelfsprekend dient te worden ingegaan op de vraag of men de begroting een goede uitwerking vindt van de in de Voorjaarsnota 2012 vastgestelde beleidsmatige en financiële kaders. De totale spreektijd zoals overeengekomen: in de 1e termijn 15 minuten per fractie waarvan het 1e deel van maximaal 7 minuten zonder interrupties. In het 2e deel van maximaal 8 minuten heeft u allemaal de gelegenheid om te reageren en vragen te stellen. Vanachter de tafel kunt u weer rekenen op een strenge maar ook rechtvaardige manier van het toepassen van de spelregels. De algemene beschouwingen zal ik in de 1e termijn afsluiten met een genummerde opsomming van alle reeds in de 1e termijn daadwerkelijk ingediende amendementen en moties. Dan zou ik nu graag even de bokaal hebben. De eerste fractie is de SP. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik wilde net zeggen: over deze uitslag kan niet worden gecorrespondeerd. Dank u wel voorzitter. Wat een eer om de aftrap te mogen doen. De bezuinigingen die sinds 2010 zijn doorgevoerd door het college hebben grote impact gehad op de zorg, op de buurt, op het jongerenwerk en de maatschappelijke instellingen. En de investeringen die door dit college zijn gedaan, zijn vooral gegaan naar projectontwikkeling en niet realistische plannen die meer op hun plaats zijn in tijden van hoogconjunctuur. De hoogste tijd voor het college en ook het achterliggende ambtelijk apparaat om weer met beide voeten in de
513 West Brabantse klei neer te dalen. Het falen van de vrije markt en het kapitalisme laten zich nu ook wel in Breda voelen inmiddels. En wat doe je dan als het even tegen zit? Dan zorg je voor elkaar. Zo staan wij er in ieder geval in als socialisten van de SP. Zo staan wij in het leven. Het schaarse geld gaat dan niet uit naar risicovolle projecten en luxe artikelen. Zo werkt dat thuis niet in het klein. Dat snapt ieder mens, dat dat zo ook niet in het groot zou moeten werken. Als het er niet is, dan kan je het niet uitgeven. Vandaar dat wij een tegenbegroting hebben opgesteld als SP, met een voorstel om de meeste van die projecten stil te leggen, enerzijds omdat die financieel sowieso al qua onderbouwing niet deugen en anderzijds omdat het een veel te grote gok is, zoals Brabant Culturele Hoofdstad, waarom zou je geld stoppen in zo’n gok -, en andere omdat die totaal niet brengen wat vooral de andere meerderheid van de raad ervan had verwacht, zoals zo’n ontsluiting van Backer en Rueb. Met die projecten stoppen, maakt veel geld vrij dat besteed kan worden aan ontwikkelingen die wel ten goede komen aan mensen want de SP zet altijd, en ook deze keer natuurlijk, de mens centraal. Vandaar voorzitter, dat ik ook maar direct de motie indien. Die betreft natuurlijk een kijkje naar wat wij vinden in onze tegenbegroting: zet de mens centraal en niet de economie of het geld. DE VOORZITTER: Verzoekt het college bij de Voorjaarsnota in 2014 te komen met de nodige positieve financiële correcties op het terrein van welzijn van mensen, zorg en sociaal maatschappelijke voorzieningen. DE HEER VAN LUNTEREN: En hij gaat door als nummer 23, hoor ik. Voorzitter…, DE VOORZITTER: Motie 23. DE HEER VAN LUNTEREN: Dank u wel. Voorzitter, als we de mens centraal zetten, dan zien we niet de kille spread sheets over demografische ontwikkelingen in Brabant. Nee, dan zien we Sonja die al 3 maanden met haar 3 kinderen op een flatje bij oma woont, in een veel te klein flatje en elke keer die mooie 3 kamerflat bij KlikvoorWonen aan zich voorbij ziet gaan aan een alleenstaande. Dat kan natuurlijk anders. Als we de mens centraal stellen, zien we Mary Tijssen, en ik mag zelfs haar achternaam noemen. Ik had haar zojuist nog aan de lijn en ze is woest. Wie zien Lenneke, we zien Mario, de thuiszorgtroubadour. Het zijn mensen die zich met hart en ziel inzetten voor de mensen die ze verzorgen. En het zijn geen kostenposten op de begroting van Thebe. Het kan dus anders. Als we de mens centraal zetten, zien we Toon en Corrie, beiden dik in de tachtig, die heel blij zijn met een thuishulp en haar graag een uurtje langer in huis hebben zodat ze even echt aandacht aan hen kan besteden en ook omdat ze dan het toilet eens een keer echt kan schoonmaken in plaats van 60 seconden met een natte doek erlangs. Dat kan natuurlijk totaal anders, zeg ik tegen het college. Als we de mensen centraal zetten, zien we geen straatterroristen maar zien we Mo, zien we Achmed en zien we Rachid, die graag een potje darten of voetballen. Ze zagen hun trapveldje in Geeren Zuid al verdwijnen en vorig jaar ook hun buurthuis. Dat kan anders. Als we de mens centraal zetten, zien we Kees die met zijn collega’s heel wat jongeren uit Breda Noord leerde om muziek te maken en hen zo van de straat haalde. Daar is weinig meer van over na deze bezuinigingen. Dat kan anders, wat ons betreft. En als we de mens centraal stellen, dan zien we Lieske, Job, Moniek, Heske, jonge kids die graag Carnaval willen vieren in Bavel. En we zien onze eigen Peter die dat heel graag in zijn eigen buurt zou hebben gedaan in Kesteren. Maar ja, die buurthuizen gaan dicht. Ja, dat kan anders, zeggen wij. En als we de mens centraal zetten, zien we niet een groep autisten en zwakbegaafden, maar dan zien we Diana, dan zien we Inge, zien we Kees in de werkhal van de BSW, die naar vermogen keihard meewerken aan de economie van Breda. Ze zijn hun baan niet zeker. Dat kan anders. En tot slot voorzitter…, O ik vergeet bijna Jolanda. Dat zou helemaal jammer zijn. Ik ben nog niet aan het tot slot. Als we de mens centraal zetten, zien we Jolanda die keiveel moeite heeft, - en dan kijk ik maar even naar wethouder Meeuwis -, om de eindjes aan mekaar te knopen. Ze verzuipt elke maand weer in die bureaucratie en de mensonwaardige behandeling bij de Kredietbank en de gemeentelijke loketten om voor haar gezin in een minimum bestaansbehoefte te voorzien. Dat kan wat ons betreft, anders. Daar kan al dat geld heen wat we uit die projecten vrij maken. En tot slot in dit rijtje, voorzitter, als we de mens centraal zetten, - en hij is er helaas nog niet -, maar ik zeg dit vooral gericht tegen ons jongste raadslid, de heer Aartsen, dan zien wij geen stelletje smerige alcohol- en drugsverslaafde daklozen bij het IJ. Hij is er niet en dat is kei-jammer
514 want zijn vragen onlangs, gingen als een koud mes door mijn ziel. Eigenlijk zou hij eens een keer mee moeten draaien in het IJ. Maurice Spapens van ons heeft dat ook gedaan. Die is mee gaan draaien op het IJ. Dan hoor je verhalen, dan zie je mensen, dan zie je Henk, dan zie je Jamila, dan zie je Kees en de inmiddels wereldberoemde Adje die daar rond loopt. Het zijn mensen met een eigen aangrijpend levensverhaal. En als je die verhalen kent, dan stel je nooit meer van die mensonwaardige, van die mensonterende vragen maar dan zou de VVD met ons meegestreden hebben voor het behoud van de bedden die nu dreigen te verdwijnen bij het IJ in plaats van te zeuren over het uitzicht uit de trein. Dat was gewoon pijnlijk, dat deed de SP echt pijn, die vragen. Het kan anders, zeg ik tegen de VVD en vooral tegen mijnheer Aartsen die er helaas niet is maar ik hoop dat hij de beelden terug kijkt. Voorzitter, ik kan me voorstellen dat het college niet in een keer zo’n tegenbegroting, als die van ons, omarmt. Ik bedoel dat ze daar hun eigen trots natuurlijk voor hebben. Maar ik zie ook in deze begroting, net als vorige keer, iedere keer toch wel weer wat voorstelletjes terug komen, die wij indienen, die de PvdA indient, en een beetje meer de kant opgaan van de menswaardigheid. Dus ik gun hen wat tijd, - vandaar die motie die ik net heb ingediend -, zodat ze eens wat verder kijken dan de spread sheets maar ook de mens gewoon weer in ere willen herstellen in de stad. Voorzitter, dan even ter zake, want veel kan anders en dat hebben we gezegd. De SP is ervoor om het geld wat over is…, Er is veel geld over in armoede- en WMO beleid en reintegratiebeleid. Dat is zonde en dat kunnen we de komende jaren beter besteden aan waar het voor bedoeld is en niet aan de prestigeprojecten. Voor je het weet wordt de brug van Meeuwis daar nog mee betaald, de Trambrug. Dat zou toch doodzonde zijn. Dat geld moet dus naar de mensen. Dus vandaar dat wij de moties die ingediend worden straks, door PvdA, GroenLinks, - want het is altijd pech als je als eerste bent, dan moet je in het vooruit zien -, maar er komen moties op dat vlak, van de PvdA, van GroenLinks, Breda’97, VVD en die steunen wij natuurlijk van harte en sommige moties hebben we zelfs mee ondertekend. De SP stelt ook voor om de citymarketing af te schaffen. Ik hoor daar graag zo meteen een reactie op van het college en anders heb ik daar wel een motie over. Geen concurrentie meer tussen steden en al helemaal niet meer van die nietszeggende brochures en folders die in iedere stad hetzelfde zijn. De SP stelt ook voor om de zaak van de Biomassacentrale in brede context te beschouwen van een integraal warmtenet. Dus stop met die plannen van 6 megawatt in Brabantpark: een veel te groot ding op een plek waar niemand hem wil, waar totaal geen financiering voor is. Stop daarmee en kom met een integraal plan voor het warmtenet met verspreid kleinere eenheden die het wel doen. Want ook wij hebben hart voor duurzaamheid en ook wij zien dat de grondstoffen eindig zijn. Maar ga nou niet door op deze foute weg. Ik wil graag uw reactie en anders heb ik ook daar een motie op. De SP stelt ook voor om fris en nieuw elan te brengen in de zaak MOTI en het Bredaas Museum. In ieder geval, laten we beginnen met het vervangen van de verantwoordelijk wethouder. De heer Willems heeft blijkbaar zijn jaar niet. Het gaat allemaal mis, wat hij aanraakt. Dat kan een keer zijn. Dat zeg ik heel eufemistisch. Ook in dit proces lijkt dat het geval. En we zouden dat zonde vinden want we hebben het wel over het Bredaas Museum. Het is toch ons cultureel historisch erfgoed wat daar allemaal tentoongesteld ligt. En daarvoor wil ik graag deze volgende motie indienen om daar de reactie van het college op te horen, of het wellicht mogelijk is om eens een keer een andere wethouder op het Bredaas museum te zetten. DE VOORZITTER: Motie 17 luidt: Verzoekt het college de verantwoordelijkheid voor het Bredaas Museum over te dragen aan een andere wethouder zodat met fris en nieuw elan het overleg met alle betrokkenen inclusief MOTI wordt opgepakt en er in 2013 wel een oplossing komt voor behoud van onze cultuurhistorische rijkdom en archeologische collectie. Maakt deel uit van de beraadslagingen. Gaat u verder. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik ben heel benieuwd naar de reactie van het college en uiteraard van andere raadsfracties die daar wellicht ook een mening over hebben. Hiernaast is de SP er ook niet voor om zomaar nog verder te bezuinigen op ambtenaren. De kwaliteit van dienstverlening gaat verloren. We hebben het daar al over gehad. Bij het loket van de Sociale Dienst, bij de Ruimtelijke Ordening, Milieu, daar hebben we het al vaker over gehad. Een motie om de bezuiniging, om eerst eens samen naar de gewenste kwaliteit van dienstverlening te kijken, die heb ik, maar wellicht dat de wethouder dat zo wel kan toezeggen dat het heel verstandig is om eerst eens met de raad daarover te spreken alvorens zelf ambtelijk of vanuit het college zomaar ineens weer wat bezuinigingen door te voeren en dat we eerst eens kijken wat we
515 nou willen en wat de gewenste kwaliteit is. Ik hoor daar graag een reactie op van het college. Anders heb ik ook daar een motie voor. DE VOORZITTER: U weet dat inmiddels de mogelijkheid er is tot het plegen van interrupties. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja, ja. Nog 2 of 3 alinea’s. Ik zou zeggen, laat even…, DE VOORZITTER: Ja goed, ik geef even…, Gaat u verder. DE HEER VAN LUNTEREN: De SP is er zeker voor om de lege ruimten te benutten. We hebben daar in onze tegenbegroting ook een aantal voorstellen voor gedaan. Ik zag dat het CDA daar ook ideeën over had. Die motie, of die voorstellen voor stadslandbouw steunen wij van harte. Gebruik nou die lege plekken om daar iets moois van te maken. Ik woon zelf in het Ginneken. Daar loop ik elke dag langs het Schoolakkerplein. Daar staat zo’n lelijk hek rond waar ooit de Maycrete woningen stonden. Al 3 jaar staat er zo’n lelijk hek. Doodzonde voor die buurt. Haal dat hek weg, maak daar een mooie stadstuin van waar mensen lekker kunnen landbouwen. Ik hoor graag van de wethouder dat dat een goed plan is en anders volledige steun voor de motie. Voorzitter, er is, - ik zal maar tot slot zeggen -, nog genoeg te doen in de stad. Ik zou nog heel veel hebben kunnen vertellen. De beperkte tijd laat me weinig ruimte om dat allemaal te bespreken. Maar wat ons betreft, kan de raad ook nog soberder. Als we zoveel bezuinigen op de stad, dan moeten we dat zeker ook op ons zelf doen. Zelfs de VVD vindt dat inmiddels. Ik zie in plaatsen om ons heen dat daar medestand voor komt, zelfs uit die hoek. Dus ik probeer het hier nog maar een keer en dan kijk ik hoopvol naar mijn collega’s en uiteraard naar mijnheer Ernst als eerste natuurlijk, in de hoop dat die motie steun zal vinden. Dus vandaar deze motie als…, DE VOORZITTER: Motie 22. Verzoekt het college in de begroting 2013 de raadsvergoeding voor raadsleden te maximeren op 90% van het wettelijk maximum. Maakt deel uit van de beraadslagingen. DE HEER VAN LUNTEREN: Dank u wel, voorzitter. Alles bij elkaar denken wij met de ideeën uit onze tegenbegroting en alle andere goede ideeën richting de mens, dat we het in Breda veel gezelliger en leefbaarder kunnen maken en veel gezonder ook: een stad waar iedereen graag wil komen, iedereen graag wil wonen, wil werken, omdat we er goed zijn voor elkaar en goed zijn voor de stad. En dan kan daar, wat ons betreft, geen enkel glossy foldertje, geen enkel marketing reisje naar China of bioscoopreclame tegenop. Dank u wel, voorzitter. DE VOORZITTER: Zeer bedankt. DE HEER DE BEER: Voorzitter..., DE VOORZITTER: Mijnheer De Beer. DE HEER DE BEER: Dank u wel. Ik stel graag een vraag over de tegenbegroting van de SP. Allereerst complimenten voor die tegenbegroting. Ik heb me daar ook al een aantal keren over uitgesproken dat dat heel erg goed is dat de oppositie dat zou doen. Dat hebben wij in de vorige periode ook gedaan. Complimenten daarvoor. Dat maakt duidelijk welke keuzes de SP maakt. Daar zit overigens wel een heel genereus gebaar in de opening van uw pleidooi van dat u allerlei zaken in Breda niet door wilt laten gaan en dan vervolgens wilt investeren in de West Brabantse klei. Nou kennen wij niet zoveel klei op ons grondgebied. Dus daar zal de regio heel erg blij mee zijn. En als we kijken naar de tegenbegroting, worden er een aantal projecten geschrapt die te maken hebben met de aantrekkelijkheid van onze stad en met de economie van onze stad. We moeten de gelden ook verdienen. Nu ontbreekt een
516 beetje in uw verhaal naar mijn gevoel waar u denkt dat onze stad dan haar geld mee gaat verdienen de komende jaren. Want u schrapt allerlei projecten en u geeft wat subsidiegeld van de ene partij naar de andere. Maar waar verdient onze stad haar geld dan mee in uw beleving? DE HEER VAN LUNTEREN: De stad verdient blijkbaar haar geld niet met de Biomassacentrale en blijkbaar niet met de ontsluiting langs de Backer en Ruebweg. Daar zit het geld niet. Onze stad verdient het geld door de middenstanders in de stad. De kleine middenstanders die moeten we steunen, daar moet het geld naar toe. De stad verdient geld met maakindustrie en niet met een euforisch beeld van Dinalog. Iedere keer als ik die plaatjes zie, denk ik dat de Ufo’s geland zijn. Dat zijn geen realistische plannen. De WTC in de Stationsbuurt, die gaat er niet komen. Wij zijn er voor om industrie aan te trekken die past bij de behoeften van de mensen in Breda. Maakindustrie. We hadden hier prachtige maakindustrie in de stad. De brouwerijen en dergelijke. Backer en Rueb zelf. Prachtige industrie. Innovatieven. Waarom gaan we hier geen zonnepanelen bouwen? Waarom gaan we hier geen windmolens bouwen? Waarom gaan we hier niet gewoon dingen maken? Die industrie kunnen we ook aantrekken. Maakindustrie en niet van die illusies van wij zijn de poort naar Europa of de wereld…, DE HEER DE BEER: Ik zou zeggen: van harte welkom, mijnheer Van Lunteren. Maar u schaft de BRIM af, u schaft de citymarketing af. Heel de wereld weet niet meer waar Breda ligt, als het aan u ligt. Dus waarom zouden die bedrijven dan in hemelsnaam naar Breda toekomen? Als wij ondernemers zelf vragen wat ze met bestedingen van een eventueel Ondernemersfonds willen doen, dan komen zij zelf ook met citymarketing. Dus hoe weet in hemelsnaam straks nog iemand een euro te verdienen in de stad als we uw tegenbegroting gaan volgen? DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, mijnheer De Beer gaat dan toch weer…, Het is bijna gek om dat tegen D66 te zeggen maar als er iemand achter de dijken kruipt, dan is het mijnheer De Beer wel. Alsof ze in China weten waar Breda ligt. De mensen in China denken dat Holland de hoofdstad is van Amsterdam. Waar hebben we het dan in godsnaam over? Oké, mijnheer de burgemeester heeft ook iemand in China verteld waar Breda ligt. Dat is helder. Maar ik bedoel, laten we wel wezen: de schaal van de toekomst is niet Breda maar de schaal van de toekomst is de regio. We moeten, als we al naar China gaan, het hebben over de regio. Dan moeten we het hebben over dat we centraal liggen tussen Rotterdam en Antwerpen. In dat regionale verband moeten wij onszelf profileren. En wij moeten niet gaan concurreren als Breda met de industrieparken in Roosendaal, Tilburg, Moerdijk. We moeten uit Breda stappen en over onze eigen citymarketing en tooltjes en dingetjes heen stappen en in breder verband kijken. Dat is beleid dat landelijk al lang is ingezet. Daar zijn ze in de provincie al jaren over bezig van: jongens, hou nou eens op met iedere gemeente een eigen…, Ik zag nou laatst weer allemaal bordjes door de stad: Breda, onderwijsstad. Iedere stad noemt zich tegenwoordig onderwijsstad. Je mag toch hopen dat iedere stad…, DE VOORZITTER: Goed, ik…, DE HEER VAN LUNTEREN: onderwijsinstellingen heeft. DE VOORZITTER: wil even kijken en even nog anderen in de gelegenheid stellen om een interruptie te plegen. Mijnheer Ernst, mevrouw Van Beek en mevrouw Haagh. Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Even in aanvulling op de heer De Beer, heb ik eigenlijk een voorstel. Want u zegt eigenlijk dat het jammer is dat de heer Aartsen er niet is. Nou, die heb ik al op de hoogte gesteld in ieder geval. Die is al op werkbezoek geweest. Ik ben zelfs zelf al enkele keren bij het IJ geweest. Maat ik wil best een keer met u nog een keer samen met de heer Aartsen bijvoorbeeld naar het IJ gaan als u belooft dat u met mij bijvoorbeeld naar de BRIM en kennisindustrie of kennismarkten hier gaat, zodat we elkaar eens een keer kunnen overtuigen van het belang van het een en ander. DE HEER VAN LUNTEREN:
517 Nou ja, ik bedoel: ik sta voor alles open. U moet niet denken dat wij daar nooit komen. Ik bedoel, ik kom ook bij Rachid. Ik heb laatst nog bij een FME congres gesproken Wij komen ook overal en het is dus niet zo dat wij daar niks voor voelen. DE VOORZITTER: Goed. Uitnodiging geaccepteerd. Mevrouw Van Beek. DE HEER VAN LUNTEREN: U leert snel. MEVROUW VAN BEEK: Complimenten ook dat u ook heeft uitgewerkt waar, wat u betreft, de keuzes liggen. Wat het CDA betreft, delen wij het dat het heel belangrijk is om aan de mensen en de zorg te denken. Je hebt wel gewoon te maken met beperkte budgetten, ook vanuit landelijk. En daar moet je op een bepaalde manier mee omgaan. Dan vraag ik me toch af waar dan toch het nieuwe in zit. Dus onze inzet is van: doe het op een andere manier waardoor je ook die zorg kan blijven bieden. Op de oude manier doorgaan, dat kan gewoon niet meer. Dat weten we allemaal. En even een vraag daarop voortbouwend. U zegt: dat kan wel want als je nou met alle grote projecten stopt, dan houd je heel veel geld over. Denkt u niet dat daar misschien wel Breda heel veel verliezen gaat lijden als Via Breda of zo. Want u zegt WTC, dat is iets wat rondom Via Breda speelt, dat hoeft allemaal niet meer. En alle grote projecten die u noemt, zegt u, die kunnen allemaal zo de vuilnisbak in. Volgens mij is het ook zo dat juist nu de vertragingen ook leiden tot problemen, ook bij het Grondbedrijf. En dat heeft natuurlijk ook alles te maken met wat je financieel ook mogelijk kunt maken om als stad te besteden. Hoe staat u daar tegenover? Heeft u die berekening ook meegenomen? DE HEER VAN LUNTEREN: Een heleboel vragen. Het was bijna een 1e termijn. Maar dank voor de complimenten. Trouwens van iedereen. We hebben er hard ons best voor gedaan. Ik zal de complimenten doorgeven aan de mensen die me geholpen hebben. De 1e vraag over de zorg. De SP heeft honderdduizend plannen ingediend over hoe de zorg anders ingericht moet worden. Helaas wordt er nou door de regering weer geen einde gemaakt aan de marktwerking in de zorg maar dat zou natuurlijk al een hoop gescheeld hebben. Aan de andere kant kun je ook een heleboel op een andere manier bezuinigen dan dat je dat doet op de salarissen van personeel en op de indicatiestelling van de mensen thuis. Dat is natuurlijk wel de foute keus die dit college via die aanbesteding heeft gemaakt. Het kan ook op een hele andere manier. En u zegt dat we daar geen geld aan overhouden. Uit de begrotingsbehandeling heb ik begrepen dat we daar miljoenen op beide posten over houden. Dus ergens schrappen en snijden wij veel te veel, of wij, jullie, laat ik mezelf daar buiten houden, jullie doen dat, ik doe dat helemaal niet, aan mij zou het niet gelegen hebben -, jullie snijden daar veel te veel weg. We houden miljoenen over en ik zeg: stop die miljoenen terug en houd op met die eigen bijdrage van die scootmobiel…, DE VOORZITTER: Even, gezien de tijd, want we zijn al over de spreektijd heen. Mevrouw Haagh. Kort en puntig de vragen formuleren. Dat wil ik ook aan u allen vragen. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik kom op het andere deel wel terug in 2e termijn. DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Dank u wel, voorzitter. Ook de complimenten geef ik toch even burgemeester voor het stuk wat u geschreven heeft. Dat was op ons hart gedrukt, zeg maar. Want we maken ons met u al heel lang zorgen om een aantal mensen hier in onze stad. Maar u schreef ook in uw eigen begroting over het Bredaas Museum en MOTI. Daarover dient u nu een motie in wat een soort eerste stap is wellicht in het dossier Bredaas Museum. Maar hoe staat u nou echt tegenover MOTI ook in dit geval? DE HEER VAN LUNTEREN:
518 Ja, volgens mij hebben we dat al vaak genoeg gezegd. Wat ons betreft, is het een mislukt project. Het is nooit van de grond gekomen, het heeft nooit allure gekregen en concurrerende positie in internationaal verband als het gaat om Graphic Design of whatever. De Raad voor Cultuur heeft dat laatste ook nog eens een keer keihard bevestigd. Nou, volgens mij, als we ergens de stekker uit kunnen trekken, is het ook daaruit, wat ons betreft. Blijkbaar moet dat nog even landen in de stad en gaan we daar allemaal procesjes over in. Ieder voorstel in die richting van sluiten van MOTI is prima. Wat ons betreft is er plek en budget voor een goed Bredaas Museum. En ja, als daar een hoekje is om daar wat mooie plaatjes te hangen, - want ik heb laatst ook aan mijnheer Bos van D66 beloofd dat er ook echt wel mooie plaatjes zijn -, dan mogen die van mij daar best hangen maar van mij kan er een streep door MOTI. DE VOORZITTER: Goed. Ik stel vast dat we dit mogen afronden. Mijnheer Van Lunteren, dank voor uw inbreng. Het woord is aan de heer Ernst, fractievoorzitter van de VVD. De heer Van den Berg. Ik had even afnemend, maar…. DE HEER ERNST: De rest van de zetels worden in de loop van de avond nog gevuld, mijnheer de voorzitter. DE VOORZITTER: Ja. U weet, politiek, het zijn af en toe dagkoersen maar ik ga toch uit van datgene wat we hebben en dus krijgt Breda’97 het woord. DE HEER VAN DEN BERG: Dank u wel, voorzitter. Ja ik dacht ook al dat ik wat peilingen had gemist of zo. De Begroting 2013 voorzitter. Koersvast en scherp aan de wind. Ik heb in woelige financiële tijden een nautisch thema gekozen. Mooi. Voorzitter, eenieder die een beetje verstand van zeilen heeft of wel eens een stuk op een zeilboot heeft meegevaren, die weet, of heeft zelf kunnen ervaren dat het koersvast en scherp aan de wind zeilen, zeker in Nederland, eigenlijk een schier onmogelijke opgave is. Het scherp, of in jargon hoog aan de wind varen levert altijd een buitengewoon onrustige koers op. Er staat enorm veel kracht op het meestal vol aangetrokken en strak staande zeil, het buiswater gutst door het gangboord en de koers vast houden voorzitter, de koers vast houden vereist continue alertheid, snelle precieze correcties van de schipper. Bij de minste of geringste windvlaag of verandering van windrichting kan het fout gaan. Er kunnen dan meestal 2 dingen gebeuren: of de boot wordt geheel op zijn kant gedrukt waarbij in het meest ongunstige geval de boot met water volloopt en we vervolgens met z’n allen dan wel naar de kelder of naar de haaien gaan. Of de boot, en zo zijn gelukkig de meeste zeiljachten gebouwd, loopt uit het roer, richt zich op, draait zich vol in de wind en komt met de zeilen luid klapperend volledig tot stilstand. U ziet voorzitter, men schrijft het heel erg makkelijk op maar voor de uitvoering komt er nogal wat bij kijken. Nu is de gemeente Breda natuurlijk geen plezierjachtje. Een stad van onze afmetingen heeft, net als veel vergelijkbare organisaties, qua dynamiek en koersgedrag veel meer weg van de bekende olietanker. Daar moet je flink tegenaan duwen om de zaak ook maar een klein beetje van koers te laten veranderen. We mogen echter wel stellen voorzitter, dat sinds we onder een nieuwe coalitievlag varen, ook het betere financiële trek- en duwwerk niet geschuwd is. Deze Bredase collegebemanning heeft inclusief onze Bredase financiële kapitein Rob de laatste jaren geen kans onbenut gelaten om de koers van de stad Breda op vele terreinen behoorlijk drastisch te veranderen. Gedurende dit proces liepen we ook nog eens averij op. De financiële vaart liep er in ieder geval behoorlijk uit en het leek wel of we aan de grond zaten of in dit geval, om preciezer te zijn, vastgelopen op de zandbank van het Grondbedrijf. En nog steeds hebben we eigenlijk nog geen goed zicht wanneer en of we überhaupt nog wel los van deze grond komen en wanneer het commando volle vaart vooruit weer gegeven kan worden. Voorzitter, wat vindt Breda’97 van deze nieuwe gevaren koers? Het zal voor niemand een geheim zijn dat wij op een groot aantal punten een meer gematigde koerswijziging zouden hebben voorgestaan. Accommodatiebeheer, beheer buitenruimte, bibliotheek, zorg, Bredaas Museum, zomaar enkele voorbeelden van zaken die voor ons met wat minder geweld qua financieel duw- en trekwerk benaderd hadden mogen worden en waar fasering in financiële koerswijziging gewenst zou zijn geweest. Men kan zich immers afvragen of het slim is om snel extra bezuinigingen op stadsgroen en buitenruimte in te boeken en nu weer 1,9 miljoen te moeten investeren in achterstallig onderhoud om de risicovolle situaties eigenlijk weer een beetje het hoofd te kunnen bieden in diezelfde buitenruimte. Maar goed, financieel academisch zou je misschien nog kunnen beweren dat het hier geen sluitende begroting betreft. Want volgens Breda’97 staat er volgens mij
519 nog een rekeningetje open van € 500.000,-- of € 600.000,-- en noem het dan Brandweerkazerne. Er worden bezuinigingen ingeboekt waarvan we nog maar moeten afwachten of deze in de toekomst reëel en/of haalbaar zijn. Maar maakt dit geheel dan dat we hier niet met een solide begroting van doen hebben? Nou, die mening zijn we niet toegedaan, voorzitter. Zover willen wij niet gaan. Nogmaals, de gemaakte keuzes in de gevaren of de te wijzigen financiële koers zijn niet altijd de onze. Maar wat ons betreft, is er wel sprake van een solide begroting. Breda drijft nog, vaart minder snel maar nog steeds op eigen kracht. En dat is op zich ook wel een compliment waard aan deze bemanning. Er vallen ons wel enkele dingen op. We zien dat het er nu toch de schijn van heeft dat op de collegebrug stiekem geluisterd is af en toe naar koerstips die in vorige situaties onder meer ook door de oppositie gegeven zijn. Verhoging WOZ, een jaar geleden nog onbespreekbaar, staat er nu gewoon dik in. Toeristenbelasting. Stille koerswijzigingen waaraan je als schipper eigenlijk in de huidige weersomstandigheden ook bijna niet meer kunt ontkomen. Een ding is echter wel duidelijk: het laatste jaar wordt een jaar van uitbollen, blijven hozen en vooral blijven hopen dat de wind nog een klein beetje draait om zo voor top en takel de haven in te kunnen lopen. Blijft er voor Breda’97 dan niets meer te wensen over, voorzitter? Natuurlijk wel, allesbehalve. Maar zoals we in de begroting kunnen lezen, zijn we niet de enigen met wensen. De coalitiepartijen benutten de investeringsruimte zo’n beetje tot op de laatste cent om nog een maal de kroonjuwelen uit de partijdoos te halen en een laatste duwtje te geven tegen de olietanker Breda. Evenementen, duurzaamheid, Wifi in de binnenstad, enkele wensen die zo links en rechts op de verlanglijst staan. De vraag was dan ook hoe we ons verlanglijstje van Breda’97 vorm zouden gaan geven. Wat was nou daadwerkelijk realiseerbaar en hoe zouden we dat insteken? Want als wij natuurlijk iets geleerd hebben de afgelopen 2 jaar, is het dat we deze wind voor 2014 in ieder geval niet meer kunnen veranderen maar dat we ons moeten focussen op de stand van de zeilen. Daarom hebben we bewust gekozen voor kleine, realistische, in onze optiek haalbare moties in het verlanglijstje van Breda’97 en andere zaken waar we nog wel iets over kwijt willen. Laten we simpel beginnen. De Biomassacentrale. Breda’97 is in principe…, ondersteunt ook de motie van de SP, mocht die nog komen inzake de Biomassacentrale. Op dit moment vinden wij eigenlijk de zaak, alles overwegende, zien wij geen mogelijkheden meer, ondanks alle goede bedoelingen, van iedereen, om tot een solide businesscase te komen. Daarnaast vinden we ook de behandeling van dit dossier door de wethouder eigenlijk beneden alle peil. Onder druk gezet eind vorig jaar, want de subsidieaanvraag moest eruit, maar nu weer niet. De heer Bos, is er toevallig even niet bij helaas…., Dat is echt timing van de bovenste plank, dat is echt geweldig De heer Bos, - en daar benijd ik hem toch wel een klein beetje om -, kan zich op zo’n moment nog keurig inhouden en in de commissie nog iets heel eloquents verwoorden over gevoelens en dergelijke zaken. Breda’97, toch wat boertiger in aanleg, voelt zich in dit dossier, mede door de toegepaste biologisch verantwoorde salamitechniek, gewoon keihard een oor aangefietst, voorzitter. Dus de Biomassacentrale als het aan Breda’97 ligt: voorlopig even weg er mee. Fietsparkeren. Ik zou hiervan een heel lang en mooi verhaal kunnen maken maar ik doe dat niet. Ik heb er op dit onderwerp gewoon de kracht niet meer voor. Dus kort: Breda’97 verzoekt, het liefst per direct, maar anders om per 1 januari 2013 te stoppen met de farce die wij hier in Breda betaald fietsparkeren noemen. Maak het gewoon weer gratis. Wie kan zich iets groeners en duurzamers voorstellen dan met z’n allen op de fiets? Vervolgens wil ik mijn pleidooi ook richten op de collegae raadsleden, voorzitter, en in deze wil ik de VVD in het bijzonder heel lief aankijken. Laat u toch alstublieft de ratio weer zegevieren en stop met uw kruistocht tegen gratis fietsparkeren. Er valt hier voor iedereen echt wat te winnen. Want als eerste wint u het respect van de stad Breda in deze. En als tweede, - maar nu klap ik vast een beetje uit de school -, als tweede veegt u in een klap het eerste speerpunt van Breda’97 voor de gemeentelijke verkiezingen 2014 van tafel. Nou, als dat voor iedereen niet een win win situatie is, dan weet ik het niet meer. Want waar hebben we het hier feitelijk over? We hebben het hier over feitelijk niets: € 160.000,--. Het is natuurlijk niet niets, maar een keer verkeerd knipperen met je ogen op het stadskantoor op het ingenieursbureau, en we zijn 4,5 ton verder en niemand maakt zich daar druk over. Verder zijn wij ondertekenaar van een aantal moties op het gebied van Sociaal Kompas, Startersleningen en Bijzondere Bijstand. En de 1e termijn wil ik nu afsluiten voorzitter, met de periferie van Breda. Het begon eigenlijk zo’n beetje met accommodatiebeheer, daarna de bieb en gisteren werd voorlopig afgesloten met de mededeling dat de burgerloketten in de dorpen definitief sluiten. Ik denk niet dat ik te veel zeg voorzitter, als ik zeg dat bij een hoop bewoners in Ulvenhout, Bavel, Teteringen en Prinsenbeek en de hele periferie, oude emoties weer boven komen. En hoewel begrijpelijk, is dit niet goed. Het is niet goed voor de mensen en het is niet goed voor Breda. En hoewel we natuurlijk ook het liefst alle loketten open zouden willen houden en ook alle bibliotheeklocaties en alle andere facilitaire voorzieningen, heb ik zojuist ook verteld dat we eigenlijk gekeken hebben om de moties realistisch
520 te houden want we snappen ook wel dat er wat moet gebeuren. Breda’97 denkt dan ook misschien een oplossing gevonden te hebben om het serviceniveau enigszins op peil te houden binnen deze periferie zowel voor de bieb, het gemeentelijk loket en de buurthuizen. We wilden eigenlijk een tweetal moties indienen waarvan de beoogde systematiek min of meer hetzelfde is. En dan zal ik eerst nog even beginnen met de motie over het fietsen. DE VOORZITTER: Motie 12. Draagt het college op, ongeacht de finale uitkomst van de huidige betaalde fietsproef, vanaf 1 januari 2013 gratis fietsparkeren in te voeren en dit in principe binnen budget Parkeerbeheer op te lossen. Is ondertekend door Breda’97, Partij van de Arbeid, SP. DE HEER VAN DEN BERG: Dan de motie Oude schoenen Buurthuizen van de toekomst. DE VOORZITTER: Verzoekt het college de in 2013 geplande bezuinigingen van 0,5 getemporiseerd in te boeken. De hiermee gepaard gaande kosten ten laste te laten komen van de algemene reserve. Het budget buurthuis van de toekomst met € 200.000,-- te versterken. Voornoemd bedrag gelijk uit het budget energiemaatregelen duurzaam en het budget evenementenbeleid om te buigen. De zo vrij gekomen fondsen aan te wenden om exploitaties van bestaande buurthuizen in 2013 te ondersteunen en zo deze buurthuizen een reële kans te geven de transitie naar Buurthuis van de toekomst te maken. Is ondertekend door Breda’97 en Partij van de Arbeid. Motie 14. Verzoekt het college de ingeplande bezuiniging van de bibliotheek van de toekomst ad € 500.000,-- per 2014 getemporiseerd in te boeken. Een synergiestudie uit te voeren samen met de Nieuwe Veste met als doel een mobiel concept bibliotheek en gemeentelijk loket functie te realiseren. Is ondertekend door Breda’97. DE HEER VAN DEN BERG: En daar wil ik het in 1e termijn eigenlijk bij laten. DE VOORZITTER: Nog behoefte aan vragen? Mevrouw Van Beek, CDA. Gaat uw gang. MEVROUW VAN BEEK: Dank u wel. Eigenlijk 2 vragen over de moties. Over het Buurthuis van de toekomst heb ik een vraag. U geeft eigenlijk aan dat u eigenlijk wilt dat dat traject langer duurt. Onze ambitie is juist dat heel veel buurthuizen van de toekomst eigenlijk zo snel mogelijk geopend worden. En we zien ook heel veel van die initiatieven ontstaan. Eigenlijk zit ook in dit verhaal de strekking om als er nog geen alternatief is, ga dan niet sluiten. Dat is volgens mij al toegezegd door de wethouder. Kunt u dus toelichten waar uw motie dan nog toegevoegde waarde heeft behalve misschien dan dat het proces dat Buurthuizen van de toekomst geopend worden eigenlijk weer vertraagd wordt en dat men daar met minder enthousiasme en elan mee bezig gaat. Dus daar graag uitleg over. En ik vroeg me af waarom want u temporiseert ook de bibliotheek van de toekomst. Heeft u daar ook geen vertrouwen in dat dat ook op kortere termijn al zou kunnen gebeuren? DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Om met de 1e motie te beginnen, de buurthuizen. Min of meer is eigenlijk de aanzet geweest om tot deze motie te komen uw verhaal in de krant dat uw eigenlijk ook van mening was dat er eigenlijk geen buurthuis gesloten mocht worden voordat de Buurthuizen van de toekomst open moesten gaan. Toen heb ik gedacht: hoe kun je dat nu concreet handen en voeten geven? Het leek mij het concept van dat getemporiseerd budgetteren. Ik bedoel, dat u dat zelf ook toepast in de begrotingen met onder andere het Grondbedrijf. En het concept zou dus bekend moeten zijn. Dus
521 ik denk dat we daar geen vragen over kunnen krijgen. En mocht de bezuiniging gerealiseerd worden volgend jaar, dan boek je hem gewoon in. Maar het enige wat ik probeerde te bereiken is eigenlijk flexibiliteit creëren om de mensen een beetje hoop te geven dat er in ieder geval ruimte is. Stel je nou het volgende voor. In Bavel staat het Klooster. Die komen misschien nog € 20.000,-tekort om de exploitatie rond te krijgen in het jaar 2013. Geef hen dan die mogelijkheid want dan kan men in ieder geval weer door. Vandaar ook dat we een kleine versterking van het budget vragen. We vragen geen gigantische bedragen maar we vragen een kleine versterking van het budget. Dat is eigenlijk de achtergrond van de buurthuizenmotie. MEVROUW VAN BEEK: Het Buurthuis van de toekomst hoeft natuurlijk niet altijd de huidige locatie te zijn. Het gaat ook verbindingen…, DE HEER VAN DEN BERG: Natuurlijk, maar sommige locaties, - en dat ken ik natuurlijk het beste in Bavel -, stel je nou voor dat een Klooster zou omvallen, dan is er geen enkel fysiek gebouw in heel Bavel wat dit ook maar zou kunnen faciliteren. Dus dat soort dingen willen we eigenlijk voorkomen. DE VOORZITTER: De heer Ernst. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. Ook even over de bibliotheek van de toekomst, gemeentelijk loket. Ik ben in ieder geval blij dat u niet vasthoudt, dat u zelf reëel kijkt naar gemeentelijke loketten. Maar we kennen allemaal in de dorpen de discussies die af en toe opkomen. Waarom gaan de banken weg, waarom zijn er bijvoorbeeld minder winkels. Zou het niet beter zijn om gewoon met partners te kijken wat voor serviceniveau je in de winkels of in de dorpen wil houden zonder dat dat bijvoorbeeld geld kost? Want u gaat er meteen van uit dat het allemaal geld kost. We willen ook innovatief zijn, we hebben ook technologische ontwikkelingen. Dus het hoeft niet per se allemaal op de manier zoals het is. Ik bedoel: we willen nog steeds dat ook de dorpen bereikbaar zijn maar we investeren ook niet meer in de paardentram. DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Dat is correct. Maar volgens mij leest u nergens in een van mijn moties dat het per se geld kost. Als bezuinigen nog steeds gehaald kan worden, dan wordt dat gewoon ingeboekt. Het enige wat ik wil creëren, is ruimte om de mogelijkheid te scheppen. Want ik weet dat de Nieuwe Veste ook bezig is met een nieuw concept. Want waar hebben we het hier eigenlijk over? We hebben natuurlijk de bibliotheek bijvoorbeeld. Die wordt fysiek ondergebracht in de lagere scholen. Dus de jongere garde wordt bediend. We zitten hier natuurlijk met een doelgroep van ouderen die wat minder digitaal zijn, die wat minder mobiel zijn. En daar moet je misschien nog een jaar of 10 of 15 ook voor zorgen. Dus die moet je ook faciliteren. Je moet het volgens mij allemaal niet moeilijker maken dan het is. Want stel je voor dat je een mooi busje laat rijden. En als het de markt is, dan zet je het busje er naast en kun je boekjes wisselen. Daar zit dan een mevrouw met een loketfunctie en die zegt: u wilt een uittreksel geboorteregister? Tik, tik, tik. En overmorgen ligt het in de bus. Moeilijker dan dat hoeft het niet te zijn. DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik was even aan het nadenken wat hij nou gezegd heeft. Maar dank in ieder geval voor de steun voor die Biomassacentrale. Blij dat u ook vindt dat dat ding gewoon klaar is, of althans dat proces. Maar mijn vraag is: diezelfde wethouder doet het nu ook met het Bredaas Museum. Dat dreigt ook een beetje te verzanden in een heel raar proces. Deelt u onze stelling daarin ook? Dat heb ik even gemist in uw bijdrage. Dat het misschien beter is dat zo’n wethouder in een andere…, dat het beter terecht komt bij een andere wethouder? DE HEER VAN DEN BERG:
522 Maar volgens mij zei u zojuist: misschien heeft hij zijn jaar niet. Eufemistisch. Ja, die mening zijn wij misschien ook wel toegedaan. Maar ik wacht graag even het antwoord van het college af om daar in 2e termijn misschien op terug te komen. DE VOORZITTER: Goed. Dank u zeer, mijnheer Van den Berg. Dan mijnheer De Jong, Trots op Nederland. DE HEER DE JONG: Dank u, voorzitter. We zitten nog steeds volop in de crisis en we lopen ook nog steeds grote financiële risico’s op een groot aantal gebieden zoals Via Breda, het riool, de buitenruimte, het Grondbedrijf en noem maar op. Er is dus steeds alle reden om spaarzaam om te gaan met de beschikbare middelen. Dit heeft het college in deze begroting naar ons idee ook gedaan, zonder alle investeringen on hold te zetten. En in zoverre verdient het college een pluim en zal mijn bijdrage in essentie niet wezenlijk verschillen van die van de voorgaande jaren. Maar op een punt ziet Trots dit jaar wel ruimte in de begroting om een bezuiniging door te voeren. En dat is op de post herstelwerkzaamheden aan de pui van de Brandweerkazerne, een kostenpost waarvan Trots vindt dat die sowieso niet thuis hoort op de Bredase begroting maar verhaald zou moeten worden op de veroorzakers van de schade en niet op de gemeente Breda of op de Bredase bevolking. In dat verband hebben we op 2 november ook een brief ontvangen die heel eufemistisch begint met: gisteren, - dus 1 november -, is ons gebleken dat er bij enkelen van uw raad nog vragen leven met betrekking tot het herstel van de gevels. Voorzitter, als ik mijn oor te luisteren leg, zit dit dossier heel veel gemeenteraadsleden erg dwars en niet maar enkele. Dit dossier is van begin tot eind een echt Murphy dossier. Het begon bij de dossiervorming die al erg problematisch bleek te zijn. Maar na veel gevloek op het Stadskantoor kwamen er uit allerlei hoeken en gaten toch nog dossierstukken. En guess what, hieruit bleek zowaar dat we de architect en de aannemer ook nog tijdig, dus binnen het verloop van de garantietermijn, aansprakelijk hadden gesteld. Nou dacht ik, dat biedt perspectief. Des te groter was dan ook mijn teleurstelling toen uit de begroting en de 2e bestuursrapportage bleek dat de gemeente Breda, en dus de burgers, weer alleen en voor de volle mep voor de kosten opdraaien, even afgezien van de adviezen van de aannemer en een klein luttel bedrag wat dan nog resteert. De zojuist gememoreerde brief roept overigens ook meer vragen dan antwoorden op, correctie, roept meer vragen op dan dat deze antwoorden geeft. Bijvoorbeeld: waarom draait de gemeente nu nagenoeg alleen voor de kosten op? Tijdens de vorige commissievergaderingen heeft Trots er herhaaldelijk voor gepleit om een bouwrechtexpert in handen te nemen en we hebben toen ook herhaaldelijk geprobeerd duidelijk te maken dat bouwrecht toch binnen het verbintenissenrecht een hele aparte tak van sport is waarbij je dus echt een echte expert nodig hebt. In dat kader heb ik meerdere keren de naam van professor van de Berg als voorbeeld genoemd. Maar er zijn natuurlijk meer Moscovitchen van het bouwrecht die benaderd kunnen worden. En die dan niet geschorst zijn. U moet maar zo denken dat…, DE HEER SZABLEWSKI: Dan wordt het wel erg duur. DE HEER DE JOING: Ja, ik wil even mijn verhaal afmaken. U moet maar zo denken dat als u in strafrecht vervolgd wordt en uw advocaat heeft geen verstand van het strafrecht, dan loopt u een groot risico dat het u uw vrije tijd gaat kosten. En als u een bouwrechtelijk geschil heeft en uw advocaat heeft geen verstand van bouwrecht, dan loopt u ook een groot risico dat het u vele miljoenen gaat kosten. In dat verband wil Trots ook nog wel even reageren op het advies van de stadsadvocaat. Uitgaande van een juiste weergave van diens advies in de brief van 2 november deelt hij mee in de malaise van dit Murphy dossier. Immers als u met een gecompliceerde beenbreuk in het ziekenhuis wordt opgenomen, wilt u van de specialist ook niet horen: oei, nieuwe breuk, en nog wel een meervoudige ook, het is gecompliceerd, ja, moeilijk, ja ik weet het niet, curatief beleid of… , oftewel we doen maar niets. Zo’n advies is waardeloos. En u wilt dat niet horen van de chirurg. En een advies van een dergelijke strekking wensen wij ook niet van een duurbetaalde stadsadvocaat te vernemen, die nu juist in de arm wordt genomen om wel gemotiveerd te kunnen adviseren in een juridisch gecompliceerde zaak. Om te voorkomen dat ik te cynisch ga worden, zal ik er maar over ophouden. Het bedrag van 1,8 miljoen, inmiddels opgewaardeerd tot 2,5 miljoen, is ons echter nog wel een doorn in het oog. De mededeling dat het echt niet voor minder kan, is ons echt in het verkeerde keelgat geschoten. Hoezo, kan het niet goedkoper? Is er bijvoorbeeld gedacht aan ZZP-ers met een boormachine en bouten en schroeven die iedere steen van de pui vast zetten? Of we bikken alles af; ze vallen nu ook al spontaan naar beneden. Dus zoveel moeite moet dat niet
523 zijn. En we spuiten alles in dezelfde kleur of we stellen het ter beschikking aan onze graffity kunstenaars. Wellicht ideeën om ook eens te overwegen. In dat kader en ter afsluiting heb ik eigenlijk 2 vragen aan de voorzitter. En de heer Bos heeft in het verleden tijdens commissievergaderingen ook al een paar keer gevraagd welke lering we hier nou uit trekken en hoe we nou in de toekomst voorkomen dat we hier weer het haasje zijn als weer een bouwdebacle opduikt. Gaan we dan bijvoorbeeld wel bouwrechtexperts inschakelen of gaan we ieder gebouw waarvan de garantietermijn dreigt af te lopen, gaan we die nog controleren, zodat we eventueel tijdig kunnen reageren naar degenen die verantwoordelijk gesteld kunnen worden? En vraag 2: is de burgemeester bereid voorgestelde goedkopere oplossingen te onderzoeken en welke alternatieven heeft hij wel onderzocht om tot de conclusie te kunnen komen dat het niet goedkoper kan? Wij hebben als Trots verder geen aparte moties ingediend. We hebben er wel een aantal mede ondertekend, waarvan wij van mening waren dat die de moeite waard waren. DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Dank u wel voor uw bijdrage ook. Ik moet zeggen dat ik het wel inspirerend vond want ik zag nog bijna een project ontstaan voor Culturele Hoofdstad met een graffity Brandweerkazernepui. Wie weet is daar ook nog wel geld te halen. Maar eigenlijk komen uw vragen vooral neer op: hoe zit ons aanbestedings- en inkoopvoorwaardenbeleid nu in elkaar. Daagt u eigenlijk het college uit om daar met de raad een keer een goed gesprek over te hebben? DE HEER DE JONG: Nou, bouwrecht omvat meer dan aanbesteding. Daar is bijvoorbeeld ook de verdeling van verantwoordelijkheid. En ook dat moet goed geregeld zijn, ook in contracten. Ik denk dat je beter nu een paar duizend euro kwijt kunt zijn om de contracten op dat punt eens goed na te lopen, dan dat we straks weer met een strop van een paar miljoen zitten. MEVROUW VAN BEEK: Dat zijn dus inkoopvoorwaarden waar u het over heeft? Contracten? DE HEER DE JONG: Ja, ja. Als u…, Ja. DE VOORZITTER: Anderen nog? Dan geef ik het woord aan mijnheer Stubenitsky. Mijnheer De Jong, hartelijk dank. DE HEER STUBENITSKY: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, ik begin met de actualiteit. De heer Van den Berg kwam met de zeilboot en ik kom met de auto. In de landelijke bladen las ik afgelopen maandag en dinsdag in onze plaatselijke krant, dat de landelijke opbrengsten van de parkeerbelastingen voor de gemeenten op de OZB na de belangrijkste bron van inkomsten zijn. Wel 614 miljoen euro. Breda is 1% van Nederland en dan zou de opbrengst daar dus 6 miljoen euro moeten zijn. En dan lees ik een stukje verder dat door tariefdifferentiatie de opbrengst, - ik lees een stukje verder in de begroting -, de opbrengst van 2013 wel € 100.000,-- hoger kan zijn en dat er gestreefd wordt naar een bezettingsgraad van de parkeergarages van 45%. De begroting van het parkeerbedrijf is sluitend na afdracht aan de algemene middelen à 1,8 miljoen euro en dan is ook nog rekening gehouden met onderhoud aan het lekke dak van de Chassé garage van € 263.000,--. En kom ik tot de bijlage, dan zie ik dat er aan lasten € 11.912.00,-- is begroot en aan baten € 13.677,-- binnen komt Een schamele winst van 1.765.000,--. Toch wel in schril contrast met de ruim 6,1 miljoen euro die we volgens de statistieken zouden moeten hebben. Wat doet de gemeente Breda misschien wel verkeerd in haar bedrijfsvoering? Ik ga absoluut uit van volkomen rechtmatig handelen. Maar zou het niet verstandig zijn om er eens een externe met frisse ideeën naar te laten kijken? Desnoods, om kosten te besparen, iemand van Breda zo’n onderzoek laten doen bij een andere grote stad en iemand van die stad eens in Breda te laten kijken. Desnoods op stagebasis. Gewoon een poosje
524 iemand uitruilen. Gewoon om mogelijke bedrijfsblindheid te voorkomen en te kijken of met nieuwe inzichten meer rendement uit het Parkeerbedrijf te halen is, wat kennelijk andere gemeenten wel lukt. Ik dien hier geen motie over in en ik stel er ook geen vragen over; ik wil het alleen aan de wethouder als suggestie meegeven. Dan kom ik bij mijn moties. In de werkgroep cyclische producten hebben we vele uren, vaak bijgestaan door zeer behulpzame ambtenaren, gesproken over de vorm en de omvang van de begroting. En de ideale begroting op papier bestaat niet. De een vindt 50 bladzijden genoeg, de ander 150 bladzijden. En als je echt een en ander wilt doorspitten, heb je aan 500 bladzijden nog niet genoeg want iedereen heeft andere zaken waarin hij of zij zich wil verdiepen. Dat blijkt wel uit de 52 technische vragen die we in een paar dagen konden stellen, waar knappe koppen van onze ambtenaren in een paar dagen hebben zitten uitzoeken en 2 uur uitleg voor nodig hadden om te beantwoorden. En nog was niet iedereen tevreden. Digitaal hebben we die mogelijkheid wel. Sterker nog: die mogelijkheden zijn onbegrensd. Hoeveel informatie over welk onderwerp wil je hebben. Ik neem een voorbeeld dat in het raadsvoorstel is aangekondigd en waar we volgend jaar over gaan praten. Onderaan bladzijde 3 staat onder de investeringen die in de loop van volgend jaar aan ons worden voorgesteld, Spinolaschans, 1,3 miljoen. Dat wekte mijn nieuwsgierigheid. Vooral omdat we in ons Bredaas Museum de prachtige tentoonstelling De Stercke Stad Breda hebben en die gaat over Breda in de Tachtigjarige Oorlog. En via internet kwam ik erachter dat begin dit jaar de provincie toestemming had gegeven een voormalige vuilstort bij de Spinolaschans om te toveren tot parkeerterrein. Dat maakte me nog nieuwsgieriger. 1,3 miljoen voor een parkeerterrein in the middle of nowhere. Ik stapte dus op mijn fiets en ben gaan kijken en vragen aan omwonenden. Het kostte me een hele middag om de informatie te verzamelen over wat men daar allemaal wil gaan doen. Dit wordt een fantastisch plan en daar komen we volgend jaar op terug. Als dit voorstel digitaal was aangeboden met een doorklik mogelijkheid naar verdere informatie, was ik met een klik op Spinolaschans bijvoorbeeld terecht gekomen op de site van de Zuidwaterlinie, waar onder andere staat dat die in 1624 is gebouwd en waarom. En met een klik op 1,3 miljoen had ik kunnen lezen wat men allemaal gaat doen tot en met het eindrapport van de provincie Noord Brabant van 34 bladzijden. Een paar klikken of een hele middag zoeken. Gelukkig was het prachtig weer en fiets ik graag. En met een begroting met handige links krijg ik net zo veel handige informatie als ik wil en houd ik meer tijd over om te fietsen. Met de werkgroep cyclische producten kunnen we het verder voorbereiden en beslissen welke kleur links we willen of buttons zoals u wilt. GeenStijl heeft rode links, Wikipedia groene, blauwe, en ik zou voor ons duurzaam Breda voor groene links kiezen. Kijk, dat levert me weer 4 stemmen op. Het is een begin en…, DE HEER AKINCI: Waar kan ik tekenen mijnheer Stubenitsky? DE HEER STUBENITSKY: Was ik al aan 7 minuten? Het is een begin naar het komende papierloze tijdperk. Een volgende stap zou het voorbeeld van de gemeente Heerenveen kunnen zijn. Daar kunnen burgers via keuzes op internet zelf kiezen hoe ze het liefst 3 miljoen euro willen bezuinigen. Bezuinigen op extra leiding van de Brandweer leverde bijvoorbeeld een besparing van € 70.000,-- op in Heerenveen. Dan mijn motie voor Boa’s met overdraagbare bevoegdheden. Ik heb die 7 juli 2011 ook ingediend en toen heeft het college gezegd daarmee bezig te zijn. Toen heb ik gezegd dat ik hem introk. Maar ik heb nog niets gehoord en dien hem dus opnieuw in. De motie dus met overdraagbare bevoegdheden. Gezien het aantal mede ondertekenaars, heb ik hem al binnen. Maar ik wil toch even benadrukken dat ik geen light cops wil creëren. Daar zijn die mensen ook niet voor opgeleid. Je kunt wel 15 minuten vol praten maar we lopen al iets achter en ik wil op tijd eten. Dus ik dien hierbij mijn moties in. DE VOORZITTER: Verzoek het college op korte termijn met een voorstel te komen waarbij aan Boa’s overdraagbare bevoegdheden worden gegeven. Deze overdraagbare bevoegdheid houdt onder andere in dat Boa’s niet alleen boetes uit mogen kunnen schrijven op het eigen vakgebied maar ook mogen optreden tegen overtredingen op het totale werkveld van de Boa’s. Ondertekend en mede ondertekend door Leefbaar Breda, D66, CDA, VVD, Partij van de Arbeid en GroenLinks. Maakt deel uit van de beraadslagingen. Dan motie 16. Verzoekt het college voor 2014 met een in ieder geval gedeeltelijke digitale begroting met de nodige links te komen.
525 Maakt deel uit van de beraadslagingen. Nog vragen in de richting van de heer Stubenitsky? Mijnheer Van Lunteren en mevrouw Van Beek. Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Dank u wel, voorzitter. Mijn vraag ging eigenlijk over de motie van die Boa’s. Prima om dat te verbreden. Maar mijn huiver om mee te tekenen was eigenlijk: we gaan toch niet ambtenaren creëren die het begrotingsgat moeten gaan dichten van de gemeente en dan maar een taakstelling krijgen om zoveel mogelijk bonnen te gaan schrijven? Kunt u dat uitsluiten? Want dan kan ik wel meegaan met de motie als dat niet de bedoeling is van de boa’s, dat we bonnenquota op gaan leggen aan de ambtenaren om maar het gat van Boelema te vullen. DE HEER STUBENITSKY: Ik ben een grote jongen en ik kan best wel wat dingen doen maar ik kan natuurlijk nooit uitsluiten dat ze extra bonnen gaan…, Maar het is niet mijn bedoeling in ieder geval. Het is de bedoeling dat ze gewoon hun werk doen. En komt toevallig een parkeerwachter op een parkeerterrein en hij loopt bonnetjes te controleren en ziet dat iemand zijn asbak leeg gooit, dan mag hij daar gerust een bekeuring voor uitschrijven. DE HEER VAN LUNTEREN: Dat delen we. En dan hoop ik dat de wethouder hem net zo uitlegt als u. DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Ik heb een vraag aan u. Ik vond het interessant dat u een vergelijking maakt landelijk om een beetje te benchmarken hoe we dat doen in Breda. U had het over de verkeersopbrengsten, dat die voor Breda 6 miljoen zouden kunnen, 6 miljoen winst zou kunnen zijn. Bedoelt u misschien niet omzet? Want ik vind dat verschil nogal groot van 6 miljoen en 1,75 miljoen. Misschien is dat het verschil tussen winst en omzet? Maar…, DE HEER STUBENITSKY: Als u naar de parkeeropbrengsten van Breda kijkt, dat was 13 miljoen. En als ik dat met 100 vermenigvuldig, dan zit ik aan 1,5 miljard. En de opbrengsten in het Nederlandse zijn 614 miljoen. Dus het is niet de omzet; het zullen de opbrengsten zijn. DE VOORZITTER: Goed. Dank u zeer. Nog andere vragen? Dan bent u zeer bedankt mijnheer Stubenitsky en wil ik overgaan naar de heer Ernst, fractievoorzitter VVD. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. Als er een constante is in deze coalitieperiode dan zijn het wel de effecten van de financiële crisis op met name het Grondbedrijf. Want deze coalitie begon deze periode al met het afboeken van een groot bedrag op het Grondbedrijf. En nu zijn we toe aan de behandeling van de 3 e begroting van deze coalitie en het beeld is onverminderd zorgelijk. Want ook dit jaar is het sluitend krijgen van de begroting geen eenvoudige zaak. Voorgaande jaren hebben we bezuinigingen ingeboekt door de uitvoering van het coalitieakkoord. Extra bezuinigingen waren de afgelopen 2 jaar nodig om een sluitend perspectief te krijgen. En deze effecten van de bezuinigingen zijn merkbaar voor iedereen in Breda. Minder buurthuizen, minder subsidies voor activiteiten en minder plantjes langs de weg. De enorme versobering van de uitgaven van de gemeente hebben we conform het coalitieakkoord kunnen invullen zonder de rekening eerst bij de burgers te leggen want we hebben gesneden in eigen vlees. Ook voor 2013 ontkomen we niet aan bezuinigingen. 1 miljoen op de Bredase overheid. Het moet efficiënter, slimmer en met minder. Ook de bedragen die zijn ingeboekt bij Buurthuis van de toekomst, combinatiefunctionarissen en bibliotheek zijn voorbeelden van hoe het anders organiseren niet hoeft te leiden tot kwaliteitsverlies maar wel kan leiden tot minder kosten.
526 Bij de WMO zien we dat het ingezette beleid zo effectief is dat er structurele overschotten zijn. Hierdoor is het verantwoord om in ieder geval een miljoen te verschuiven van de jaarrekening 2013 naar de begroting 2013. Tot mijn grote spijt en die van mijn partij redden we het in dit 3e jaar niet met alleen extra bezuinigingen. De opgave is eenvoudigweg te groot. De combinatie van oude tekorten en nieuwe tegenvallers maken het politiek lastig om het met bezuinigingen alleen af te doen. En zeer tegen onze zin moeten we akkoord gaan met de verhoging van de OZB. Daartegenover staat wel een verlaging van de afvalstoffenheffing zodat er per saldo geen reële stijging is. Dat dit een pijnpunt is voor de VVD mag duidelijk zijn. Maar als je de grootste partij bent, maak je in een democratie nog niet de dienst uit. Daar is een meerderheid voor nodig en dat betekent compromissen. Maar goed, ik geloof dat dat deze weken wel duidelijk is. De VVD stelt het belang van Breda boven het VVD belang. En ja, wij weten dat de PvdA en de SP, - Breda’97 had het er ook al over -, al langer gepleit hebben voor het verhogen van de OZB. Maar dames en heren, het verschil met de VVD is dat zij met de OZB verhoging zouden zijn begonnen en dat wij het als laatste redmiddel zien. Een verdere OZB verhoging in 2014 ligt voor de VVD niet voor de hand. Sterker nog: wanneer het financiële perspectief het toelaat, zal de VVD inzetten op het terugdraaien van deze verhoging. Extra pijnlijk zijn de hoge kosten voor het herstel aan de Brandweerkazerne. De heer De Jong heeft het er al uitvoerig over gehad dat het heel onrechtvaardig aanvoelt dat een ondeugdelijke constructie door juridische steekspellen over de rug van de burgers afgewenteld wordt. Wij ondersteunen dan ook de motie die de PvdA nog zal indienen en die oproept tot een poging om hier nogmaals naar te kijken. Net zoals Trots op Nederland vinden wij het belangrijk dat er lering wordt getrokken uit deze situatie. Kan het college toezeggen dat er actie wordt ondernomen om ervoor te zorgen dat zulke situaties ook in de toekomst niet meer kunnen ontstaan? Ook vinden wij het belangrijk dat de te nemen maatregelen financieel in verhouding staan. Wij willen daarom dat de burgemeester met het uitwerkingsplan eerst terug komt in de commissie Bestuur voordat het contract definitief gegund wordt. Graag een toezegging hierop. Ook de komende jaren blijven de effecten van de financiële crisis zichtbaar. En deze coalitie kiest ervoor om de problemen aan te pakken. We gaan over tot de vorming van een reserve van 50 miljoen om toekomstige problemen het hoofd te bieden. Dit is een reële maar tevens ook een voorzichtige schatting. Alhoewel een voorbehoud ten aanzien natuurlijk van de uitkomsten van de discussie over de Structuurvisie op zijn plaats is. Voorgaande jaren hebben wij gepleit voor terughoudendheid bij het uitgeven van de resterende investeringsmiddelen vanwege deze slechte vooruitzichten. De vorming van deze reserve van 50 miljoen is voor de VVD dan ook een voorwaarde om de rest van de investeringsmiddelen in deze begroting te kunnen bestemmen. Wij, VVD, CDA, D66 en GroenLinks hebben altijd gepleit voor innovatie en het benutten van kansen. En ook de investeringsmiddelen worden nu langs deze lat gelegd. Over de IBOB in Bavel en de Brede School in Brabantpark wordt al lange tijd gesproken en de VVD vindt het belangrijk dat gewekte verwachtingen hierover kunnen worden waargemaakt. En dat is ook de reden dat de VVD het bedrag van 3,5 miljoen aan investeringen op onderwijshuisvesting omarmt. De rest van de investeringen heeft betrekking op het wegwerken van pijnpunten zoals de zojuist genoemde Brandweerkazerne, de aanpak van urgente en risicovolle situaties in de buitenruimte of wensen van de raad zoals uitbreiding van de capaciteit van de fietsenstalling bij het station en de aanpak van winkelcentrum De Berg. En dan blijven er inderdaad nog relatief kleine bedragen over die wij willen gebruiken voor…, DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter…, DE HEER ERNST: impuls van bijvoorbeeld duurzaamheid, economie, citymarketing en sport. DE VOORZITTER: Interruptie mijnheer Van Lunteren mag. DE HEER VAN LUNTEREN: Wellicht dat u een seintje kunt geven want…, DE VOORZITTER: Ja maar ik denk, ik ben zo actief dat u zelf ook een beetje de tijd …, Maar u bent precies op tijd. Anders had ik het gevraagd aan u. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja vast.
527
DE VOORZITTER: Ja. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik geloof u op uw woord. Het deed me eigenlijk al pijn hoe mijnheer Ernst begon met: we hebben ons best gedaan om het niet over de rug van de mensen te trekken, deze ronde. Maar ik noem u net een kleine 25 namen van mensen die gewoon keihard direct voelen wat er mis is in de stad. Alles wat u doet als college, of wat namens uw partijen het college doet, dat wordt direct gevoeld door deze mensen en niet een klein beetje want dat gaat soms echt tot heel diep. Ik heb vanmiddag nog bijna een half uur met mevrouw Mary Tijsen zitten praten. Die was echt zo woest op de wethouder. Ik heb er echt mijn best voor gedaan dat zij niet direct naar hem toe ging. Dus ik hoop maar dat het niet gebeurt. En u houdt gewoon vol dat de mensen het niet voelen. En aan de andere kant vindt u het heel erg als het over de rug van de OZB gaat dat we de gaten in de begroting dichten. Ik kan niet begrijpen dat u vol kunt houden dat het niet over de mensen gaat, dat mensen niet voelen dat hier bezuinigd wordt. Sterker nog: u zegt dat de WMO effectief is en dat we miljoenen over houden die terug gaan in de pot. Hoe denkt u dat die mensen thuis…, DE VOORZITTER: Wat is uw vraag, mijnheer Van Lunteren? Het gaat dus om vragen. DE HEER VAN LUNTEREN: Dat mijnheer Ernst snapt dat hij helemaal mis zit met het verhaal dat de bezuinigingen niet gevoeld worden. Hij zegt dat er effectief op de WMO bezuinigd is maar dat is niet…, DE VOORZITTER: U vraagt…, DE HEER VAN LUNTEREN: Dat is niet, dat wordt niet gevoeld. Ja. DE VOORZITTER: Ik denk dat we moeten proberen puntige vragen te stellen. Ik heb uw vraag begrepen: of de heer Ernst het wel of niet snapt. Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Nee ik snap dat niet want ik voel dat namelijk ook niet zo. Want u zegt namelijk dat ik zei dat de burger er niks van merkt. Ik heb juist letterlijk gezegd dat iedereen in Breda er namelijk iets van merkt. Dus in zoverre kan ik uw conclusie niet delen. MEVROUW HAAGH: Voorzitter…, DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek. Pardon, mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Wat u letterlijk zei mijnheer Ernst, was dat u blij was dat de rekening niet bij de burger is gelegd maar vooral in eigen vlees werd gesneden. Dat was wat u zei. Maar dan wil ik u toch vragen om uit te leggen wat al die harde maatregelen die u heeft moeten treffen op het gebied van inkomensondersteuning, armoedebeleid, de WMO, arbeidsparticipatie..., U begon met deze coalitie met 10 miljoen keihard in die sector. Hoezo heeft u dat dan niet bij mensen weg gelegd? Zijn daar alleen maar managers ontslagen? Of hebben mensen dat per ongeluk toch wel gevoeld? DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Er zijn een aantal zaken. Ik heb gezegd dat als wij willen snijden om de begroting sluitend te krijgen, dat we eerst kijken naar onze eigen begroting zonder daar nog eens een keer een extra
528 rekening bij de burger weg te leggen. En wij hebben het coalitieakkoord waarin wij uitgaan van meer eigen verantwoordelijkheid en daarvan hebben wij ook financiële consequenties ingeboekt. Ja. Dat is waar. Maar dat is een consequentie van een ideologie waarin u verschilt met de onze. En dat geldt ook voor de SP bijvoorbeeld. MEVROUW HAAGH: Mag ik dan concluderen dat u het misschien niet zo letterlijk bedoelde dat u een rekening bij iemand neerlegt. Maar geld weg nemen voelt wel hetzelfde natuurlijk. DE HEER ERNST: U noemt dat geld weg nemen. Wij vinden dat niet zo. DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Ik heb eigenlijk nog een vraagje over de OZB, voorzitter. Want die krampachtige koppeling tussen die afvalstoffen en die OZB begrijp ik niet elke keer. Ik bedoel, waar komt die vandaan en is nou niet gewoon het feit dat dat OZB verhaal een jaartje geleden een beetje holle verkiezingsretoriek was. DE HEER ERNST: Het antwoord is nee. Dat was geen holle verkiezingsretoriek. En wij willen de stijging van de lasten zoveel mogelijk beperken en daartoe gebruiken wij het mechanisme van zowel afvalstoffenheffing als de OZB. DE HEER VAN DEN BERG: Dan kun je die afvalstoffenheffing toch gewoon terug geven. DE HEER ERNST: Ja en daarna, dat zeggen we ook, we geven hem ook terug maar tegelijkertijd heffen wij ook meer OZB en dat doen wij ook en het verschil bedraagt daar 1%. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, mag ik tot slot nog? DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Dat de heer Ernst nog steeds niet door heeft dat hij die mensen enorm pijn heeft gedaan in de stad, dat doet mij dan weer pijn. Maar mijn vraag is wel de volgende. Hij sprak over snijden in eigen vlees. Nou dien ik daar net een motie over in. Hoe staat u daar precies in? Gaat u dan ook snijden in uw eigen vlees of gaat 10% van de raadsvergoeding niet door? DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Ja ik vind het altijd…, want u komt natuurlijk altijd, u komt elk jaar geloof ik met die motie. En dat is volgens mij voor u heel makkelijk want dat is inderdaad bijna niet uw eigen vlees want u heeft op nationaal niveau eigenlijk afgesproken dat u niets over uw eigen budget daarin te zeggen heeft. Dan is het dus inderdaad makkelijk om daar keuzes in te maken. Maar daarmee snijdt u volgens mij niet in uw eigen vlees. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, de heer Ernst heeft totaal niet begrepen hoe onze afdrachtregeling in elkaar steekt. Verdiept u zich daar eens in. Dan snapt u dat ik daar volledig zelf over ga, dat het mijn keus is om dat aan de partij te geven en dat dat niet een verplichting is maar dat het mijn keus is. En andersom. Ja ik zou zeggen: verdiept u zich er eens in. Als u het allemaal niet begrijpt, wil ik best een college geven over afdrachtregeling. Dat zou uw partij ook ten goede komen. DE VOORZITTER: Zullen we…,
529
DE HEER VAN LUNTEREN: Maar wat mijn punt is, is het volgende. Mijnheer Ernst wil dus blijkbaar snijden in ieders vlees maar niet in zijn eigen vlees. Laten we dat even constateren. Iedere keer dienen wij die motie in omdat u zelf zegt: het wordt tijd dat we gaan snijden in eigen vlees. En dan dienen wij die motie in en dan doet u het niet. Waarom doet u het niet? DE HEER ERNST: Ik vind het altijd heel grappig. U staat altijd op de bres voor arbeidsvoorwaarden voor iedereen. Maar misschien zijn mensen, raadsleden ook mensen, misschien kunt u daar ook eens voor op de bres staan. DE VOORZITTER: Goed. Andere vragen nog? DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, met alle respect, maar dit is geen loon, dit is een vergoeding. Dit heeft niks te maken met loon. DE VOORZITTER: Ik denk dat argumenten gewisseld zijn en ik geloof niet dat daar een verdere nadering in dat opzicht mogelijk is. Dus dat is gewisseld. Ik kijk even verder. Nog anderen? Dan dank ik…, Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, ik weet niet of de heer Ernst nog een motie gaat indienen want daar is hij nog niet aan toegekomen. Maar voor dat de tijd op is, het volgende. Ik was gisteren nogal verrast door een uitspraak van u in de krant. We hebben samen opgetrokken om een motie op te stellen over het re-integratiebeleid. Het is vooral de bedoeling om daar een grote stap voorwaarts te maken, andere creatieve nieuwe ideeën om mensen aan het werk te krijgen. En nou lees ik in de krant dat u het eigenlijk maar jammer vindt dat die oude re-integratiebureaus niet meer gebruikt worden en dat we daar naar terug moeten. Daar schrok ik van. Dat was niet onze intentie. En ik wil dus van u graag horen: bent u nou tevreden met de baanbonus van uw wethouder Meeuwis en een beetje reintegratiebureaus of kijkt u toch verder dan dat? DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Ja, blij dat u de vraag stelt want daar was ik ook net aan toegekomen eigenlijk. Want binnenkort komt het college ook met het nieuwe re-integratiebeleid. En inderdaad, de afgelopen 2 jaar heeft het college zich gericht op bijvoorbeeld de invoering van de baanbonus en een nieuw en modern Leerbedrijf waarin de BSW en de Sociale Dienst zijn samengevoegd. En ja, daar zijn wij ontzettend blij mee. En wij willen absoluut niet terug naar de oude situatie. Ik denk dat, gezien de kleine ruimte in de krant, er misschien een hele korte samenvatting is gemaakt van wat ik zei. Ik wil namelijk niet terug naar het oude systeem maar er waren ook…, De innovatie lag daar voor een deel ook. En daarvan zeggen we: daar moet je niet zeg maar het kind met het badwater weg gooien en dat stukje moet je misschien weer herinvoeren. Dat is precies wat de motie die ik nu ga indienen, beoogt. U zult het ook zien aan het bedrag. Dat is dat wij absoluut niet van plan zijn om het bedrag wat in Atea omgaat, te herbestemmen maar een relatief heel klein bedrag om die innovatie, en wij zijn nogmaals blij met de uitwerking zoals dat de afgelopen tijd heeft gedaan. En dan ga ik nu over tot het indienen van de motie Re-integratie met innovatie en creativiteit. DE VOORZITTER: Verzoekt het college een innovatieve re-integratieproeftuin met lef in het leven te roepen. Hiermee in 2013 aan de slag te gaan en te richten op innovatie en onderzoek in re-integratie. In samenwerking met andere overheden, onderwijs en ondernemers, gericht op het gehele bestand van werkzoekenden. Daarvoor een bedrag van € 300.000,-- tot € 500.000,-- beschikbaar te stellen uit de reserve Sociale zaken en Werkgelegenheid, geoormerkte middelen. Deze proeftuin onderdeel te laten zijn van de Re-integratievisie. Daarin tevens een financieel totaaloverzicht op te nemen van de te besteden middelen, inclusief de proeftuin. Te rapporteren over bereikte resultaten in het jaarverslag.
530 Is mede ondertekend door Partij van de Arbeid, SP, Breda’97, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar, Trots op Nederland. Maakt deel uit van de beraadslagingen. Gaat u verder. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, mag ik dan toch nog een aanvullende vraag stellen? DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: We hebben de motie mede ondertekend omdat we het van harte ondersteunen. Maar nu las ik gisteren in de krant uw toelichting daarop en ik was toch een beetje geschrokken over…, O…, Dan rest ik mijn case. DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst, gaat u verder. DE HEER ERNST: Dank u wel. De PvdA zal ook nog een andere motie indienen die mede met ons is gemaakt. Dat is om de positie van de starter op de woningmarkt te verbeteren. We hebben eigenlijk nog een derde punt. Daar hebben we geen motie over ingediend, omdat die in het rijtje van andere moties zou worden toegevoegd. Dat gaat over deregulering. De VVD is van mening dat hier kansen worden gemist door hier niet meer de focus op te leggen. Want naast het ontlasten van bijvoorbeeld burgers en ondernemers, kan deregulering ook bijdragen aan de bezuinigingsdoelstellingen. En we zullen de rest van deze coalitieperiode dan ook maximaal inzetten om het college daarvoor achter de broek te zitten. De VVD is wel verheugd dat het besef dat de financiële situatie zorgelijk is, ingedaald is. Dat maakt eigenlijk ook dat de keuzevrijheid beperkt is in vergelijking met andere jaren. Dat zien we ook terug in het aantal moties. Ook nog namens de VVD een compliment voor de tegenbegroting van de SP, de inspanning vooral. Want eigenlijk houdt het daarmee dan voor de VVD wel op. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, dat doet mij toch wel deugd. DE HEER ERNST: Want hoewel de titel, Eerst de mensen, veelbelovend klinkt, gaat het in uw tegenbegroting volgens de VVD om het eigenlijk weer afbreken van het coalitieakkoord. DE HEER VAN LUNTEREN: Dat heeft u dan weer wel begrepen. DE HEER ERNST: En daarmee stellen we daar ook wel een aantal toch wel kanttekeningen erbij. Want wat is nu de visie? Als de visie van de SP is om alleen maar het coalitieakkoord tegen te werken, dan vinden wij dat wel een hele beperkte. Verlaging van hondenbelasting lijkt ons wel wat…., DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, met alle respect, ik dacht dat mijnheer Ernst het volledig had begrepen wat onze tegenbegroting behelsde. Maar dan heeft hij het toch niet helemaal door. Wij maken andere keuzes. Wij kiezen voor de mensen en niet voor de stenen en de economie. U bent het toch wel met me eens, en dat was ook de motie die ik net indiende, dat er een andere keuzemogelijkheid is, dat de keuze die u maakt, vooral gaat om economie, verdienmodellen of prestige projecten maar dat je ook kunt kiezen voor de menselijke maat in de stad. Dat bent u toch wel met me eens dat die keuze er ook is…, DE VOORZITTER: Ik stel voor …, DE HEER VAN LUNTEREN:
531 en dat u die keuze nadrukkelijk niet maakt? DE VOORZITTER: Reactie van de heer Ernst. En ik vraag ook even om rekening te houden met uw tijd want die is inmiddels toch enigszins gepasseerd. DE HEER ERNST: Dank u, voorzitter. U zegt of, of. En wij zeggen gewoon en, en. Het is gewoon mogelijk met deze maatregelen, ook een menselijke maat. Dat heeft deze coalitie getracht en volgens mij zijn wij daarin geslaagd. U bent daarin een andere mening toegedaan en dat is een mening die wij in ieder geval niet delen. Ik wil even besluiten met de periode die eigenlijk op ons af komt. Als we naar het regeerakkoord kijken, dan kunnen we zien dat er veel op ons af komt als gemeente. En dat biedt kansen maar ook heel veel uitdagingen. Ik denk dat we ook heel veel discussies zullen gaan voeren de komende tijd over met name keuzes op het sociale domein. De richting van deze coalitie die blijkt eigenlijk ook de juiste keuze te zijn want het wordt zelfs nationaal beleid. De VVD hoopt dan ook dat de afgelopen periode als voorbeeld kan dienen dat minder geld niet altijd verlies van kwaliteit…, MEVROUW HAAGH: Voorzitter, mag ik dan toch een scherpe vraag stellen, want…, DE HEER ERNST: of visie hoeft te betekenen. MEVROUW HAAGH: Dat kan ik even niet langs me heen laten gaan hoor. De alfacheque. Mijnheer Ernst, hoe ziet u die ontwikkeling dan? Met het nieuwe landelijke beleid zo dadelijk? DE HEER ERNST: Nou ja, ik was op uw ledenbijeenkomst en toen heb ik inderdaad begrepen dat de heer Samson daar geen voorstander van is. Wij vinden het namelijk wel een goed…, Het heeft ook gewerkt. Zowel de alfahulp als de mensen schieten er, gaan er eigenlijk op vooruit. Ze krijgen zorg en ze hebben eigenlijk een hoger loon dan mensen die in loondienst zijn. Dus wij zeggen: dat is gewoon een heel goed instrument. Wij snappen dan ook niet het dogma van de PvdA om dat zeg maar om zeep te gaan helpen. Dus wij zullen dan daarin waarschijnlijk een andere keus maken dan de PvdA. Maar dat wordt dan waarschijnlijk een hele interessante discussie. MEVROUW HAAGH: Maar het gaat niet zozeer om…, Want we hebben daar hier in Breda ook goed over gesproken. Maar waar het om gaat, is als er op dat terrein veranderingen opgelegd worden, we daar als Breda wel aan mee zullen moeten doen. En daar kunnen nog wel eens verrassingen ontstaan als je de ontwikkelingen ziet die hier de afgelopen jaren zijn geweest op het terrein van zorg. DE HEER ERNST: U snapt dat ik zeg dat ik sinds de afgelopen week niet bang meer ben voor verrassingen. Dus ik zie die vol vertrouwen tegemoet. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat u afrondt, mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Ik had al gezegd dat ik hoopte dat de afgelopen periode kan dienen als voorbeeld dat minder geld niet altijd verlies van kwaliteit of visie hoeft te betekenen. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Dan is het woord aan mevrouw Haagh, Partij van de Arbeid. MEVROUW HAAGH: Dank u wel, voorzitter. Ik zal de bijdrage van de Partij van de Arbeid beginnen met een beschouwing eerst over de begroting van dit college. En daarna kom ik met een aantal concrete voorbeelden om de begroting sterker en socialer te maken en in 2013 wat stappen vooruit te zetten.
532 Als oppositiepartij zijn we natuurlijk altijd kritisch. Dat is ook onze taak, dat wordt van ons verwacht. Dat zijn we ook bij deze begroting: kritisch. Maar dat betekent niet dat als er goede dingen te melden zijn, dat je dat ook moet doen. Dus laat ik daarmee beginnen. Zo is de Partij van de Arbeid blij dat in deze begroting niet alleen gekeken wordt naar bezuinigen maar er ook oog gekomen is voor het verhogen van inkomsten bij de gemeente. VVD, dat is helemaal niet verkeerd in dit geval. Dat er geld vrijgemaakt wordt voor onderwijshuisvesting, - eindelijk wat ons betreft -, juichen we toe. En heel belangrijk vinden we het ook dat er niet nog meer bezuinigd wordt op de broodnodige inkomensondersteunende maatregelen. Die zaken, samen met een aantal goede zaken op het gebied van financiën, verdienen ook de steun van de Partij van de Arbeid. Maar dan over naar het kritische nieuws. Want we zijn hier vanavond om de begroting wat beter te maken. Die uitdaging grijpen wij met beide handen aan. De heer Van den Berg zei het al: hij heeft als titel: Scherp aan de wind. Nou begonnen de coalitie en het college in 2010 wat meer vol in de wind, misschien wel beter: in de storm. Daadkracht ging voor alles, bezuinigingen en het huishoudboekje stonden centraal. Vooral niet teveel praten, niet teveel nadenken, het was nou eenmaal zoals het was en de donkere wolken van de storm bepaalden het handelen en het contact. Heel veel oog voor zinkende schepen, zoals de buurthuizen, Bredaas Museum, wijkraden, minima, helaas, de storm raasde door. En dan is het opvallend dat in deze begroting diezelfde daadkracht niet terugkomt als het gaat om een stukje vooruitgang, het verder opbouwen aan de stad. In plaats van scherp aan de wind te varen lijkt het college, wat ons betreft, meer koersloos rond te dobberen op dit moment. Er staan dingen stil. Soms lijkt het wel of het college klaar is, uitgeregeerd, afwachtend, terwijl er zoveel dingen op ons afkomen als maatschappij en als gemeente. De bestuursperiode duurt nog anderhalf jaar. Te lang om af te wachten. En daarom helpt de Partij van de Arbeid met broodnodige visie en een stukje maatschappelijk idealisme wat hier soms ontbreekt. In tegenstelling tot koersloos ronddobberen heeft de Partij van de Arbeid namelijk een duidelijk kompas. Misschien hebben jullie er al eens van gehoord. Het is een kompas waarbij eerlijk delen en vooruitgang boeken bepalend zijn, een kompas waarbij bruggen worden geslagen naar de stad. Wij willen Breda verder in beweging krijgen en wij dagen deze coalitie dan ook uit om dat kompas daarbij te gebruiken. Want harde keuzes zijn zeker goed te verantwoorden. Dat vindt ook de Partij van de Arbeid. Maar dan moet je daartegenover wel een goed verhaal hebben. En dan moet je ook af en toe heel stevig aan het roer willen staan. Met een paar concrete voorstellen willen we de uitdagingen die voor ons liggen verbeteren en oppakken. In de afgelopen weken in de commissievergaderingen zijn er al een aantal punten besproken die geleid hebben tot gezamenlijke voorstellen. De VVD heeft het net gehad over een motie re-integratie waarbij ik nog wel de woorden zou willen toevoegen om in ieder geval aan de wethouder mee te geven: wat ons betreft is de baanbonus echt niet voldoende. Er zijn zoveel meer mogelijkheden om mensen te laten participeren en aan het werk te brengen. We hebben daar zelf goede ideeën over. Daarmee zullen we u volop bestoken. Daar kunt u op rekenen. Maar u moet echt heel hard aan de slag. En hetzelfde is eigenlijk als het gaat om de Bijzondere Bijstand. Toevallig dezelfde wethouder trouwens. Het is voor ons onbegrijpelijk dat mensen, bij wie het water tot aan de lippen staat, niet de juiste weg weten te vinden naar de inkomensondersteunende maatregelen die er voor hen zijn. En daarover hebben we al eerder aan de bel getrokken, daar is al eerder over gesproken, vanuit onze stapelingstocht hebben we daar bij de Voorjaarsnota ook al een motie over ingediend. Vanavond zal dat wederom gebeuren. GroenLinks zal die motie indienen en wij vragen echt actie vanuit het college om die situatie echt eens even te verbeteren. Maar dan de voorstellen die ik nu zelf ga indienen. Ons eerste voorstel heet Boter bij de vis. Voor het Sociale kompas. Het is hier al meer gezegd. Op alle gemeenten, ook op Breda, daar gaat een hoop op afkomen als het gaat om het gebied van zorg en arbeidsmarkt. De decentralisaties zijn fors. En de komende jaren gaat er voor veel Bredanaars echt veel veranderen. Wij zien graag dat Breda daarin een voortrekkersrol speelt, dat we een succes maken van principes waar we het hier allemaal over eens zijn. Een gezin, een plan, wijkgericht werken. En juist om die stap voorwaarts te kunnen maken is er een gemeentebestuur nodig dat het durft om nieuwe manieren en nieuwe aanpakken uit te proberen. Soms moet je even experimenteren om een stap verder te komen. En daar moet je menskracht en geld voor inzetten. Met ons voorstel dat ik zo dadelijk zal geven, dat ik namens alle oppositiepartijen indien, willen wij wat dat betreft echt boter bij de vis zien en geld op dat sociale terrein in 2013 om die stap voorwaarts te kunnen maken. En van dat sociale domein ga ik even naar de woningmarkt. Het is belangrijk dat wij hier heel veel praten over de grondexploitaties. Het is belangrijk om te beseffen hoe de woningmarkt ook vast zit. Maar zo krijgen we hem niet in beweging. Om hem in beweging te krijgen moeten we echt aan
533 de slag met bepaalde instrumenten. En de starters verdienen, wat ons betreft, dan extra aandacht. Doorstromen is goed voor onze economie. We hebben ervaring met een succesvol instrument, namelijk de startersleningen. En de Partij van de Arbeid vindt het heel belangrijk om hier in 2013 mee verder te gaan en daarmee niet te lang te wachten. En daar geven we met een aantal partijen ook een opdracht voor aan het college. Waar ook al veel over gesproken is vanavond, - en de heer De Jong deed het uitgebreid -, is een ander gebouw, namelijk de Brandweerkazerne. Ik ga het niet herhalen. DE HEER AKINCI: Voorzitter, ik zit niet op de klok te kijken. Ik weet niet of…, DE VOORZITTER: Nog een minuut, mijnheer Akinci. DE HEER AKINCI: Dan wacht ik nog heel even met mijn vraag over het onderwerp wat u zojuist afsloot. Excuses. DE VOORZITTER: Ik houd nu de tijd scherp in de gaten. Ik merk dat u dat prettig vindt. Dus nog een minuut. Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: En in een minuut kan ik het mooi even afronden. De Brandweerkazerne dus. Wij hebben daar veel over gesproken, de stad spreekt er veel over. Toevallig heb ik net nog een mailtje binnen gekregen. Ik heb beloofd ook dat mailtje maar gewoon aan de burgemeester te geven, een mailtje waarin vanuit de stad gewoon goede ideeën komen om ook wat dit betreft out of the box te denken en zuinig op de centjes te zijn. Wij geven met een heleboel partijen het college echt de opdracht om het bedrag voor het herstel op een goede manier naar beneden te brengen. Want dit kunnen we zo niet verantwoorden richting de stad. Onze laatste motie gaat over MOTI. Een paar jaar geleden begon hier heel ambitieus het Graphic Design Museum met een ambitie voor Internationaal Museum voor Grafische Vormgeving. En anno 2012 zitten we met een MOTI waaraan de gemeente in 2012 2,8 miljoen subsidie verleent. En die 2,8 miljoen is een immens groot deel van de exploitatie. Wat ons betreft, is het tijd voor een stevige kaderstellende financiële motie. Want het kan niet zo zijn dat de Bredase bevolking bijna in zijn eentje opdraait voor een nationaal museum. En de motie is mede ondertekend door D66 en Trots op Nederland. Voorzitter, ik ga naar een afsluiting toe. DE HEER ERNST: Voorzitter…, MEVROUW HAAGH: De fractie van de Partij van de Arbeid wil met haar voorstellen de koers van het college bijsturen en de boel vooral weer in gang brengen. 2013 moet wat ons betreft het jaar van het doen worden en niet alleen van het rekenen, het jaar waarin de mensen en niet de cijfers bepalend zijn. Met het Sociale Kompas van de Partij van de Arbeid kunnen mooie stappen gezet worden. Aan ons zal het niet liggen. Wat ons betreft: weg met het chagrijn, weer met z’n allen aan de wind en samen met bewoners bouwen, bouwen en nog eens bouwen aan onze mooie stad. Ik zal u de moties en de mail die ik u beloofde, geven. DE VOORZITTER: En dan daarna eerst de heer Akinci en dan de heer Ernst. Ik denk dat dit verhaal nu is afgerond. En dan heeft u de tijd om mevrouw Haagh nog te bevragen. Verzoekt het college om het restant zorgbudget WMO huishoudelijke verzorging van 2012 bij het jaarrekeningresultaat 2012 te bestemmen en te reserveren voor innovatieve projecten in het kader van het nieuwe Bredase model van de zorg in 2013. Om het restant budget Inkomensondersteuning armoedebeleid en Bijzondere Bijstand 2012 bij het jaarrekeningresultaat 2012 te bestemmen en te reserveren voor het optimaliseren van gebruik van inkomensondersteunende regelingen en voor het aanpassen van de regelingen ter opvolging van de NIBUD adviezen. Is motie nummer 2, ondertekend door de Partij van de Arbeid, SP, Breda’97, Trots op Nederland, Leefbaar Breda. Motie 3.
534 Verzoekt het college om uiterlijk begin 2013 in de toegezegde evaluatie startersleningen met een concreet voorstel te komen voor een startstimulering op de woningmarkt waarin rekening wordt gehouden met landelijke ontwikkelingen op het gebied van de startersleningen, gelet op het regeerakkoord en de fiscale mogelijkheden voor starters, zoveel mogelijk partijen worden betrokken zodat mogelijkheden voor starters optimaal worden benut. Hiervoor indien noodzakelijk een begrotingswijziging voor te leggen aan de gemeenteraad ter besluitvorming. Is ondersteund door Partij van de Arbeid, VVD, Breda’97, Leefbaar Breda, CDA. Maakt deel uit van de beraadslagingen. Motie 4. De herstelwerkzaamheden aan de gevel van de Brandweerkazerne aan de Tramsingel duurzaam, sober en doelmatig in te vullen. Deze werkzaamheden openbaar aan te besteden en daarbij te streven naar een forse beperking van de kosten van de herstelwerkzaamheden. Ondersteund door Partij van de Arbeid, VVD, CDA, GroenLinks, Trots op Nederland, Leefbaar Breda. En D66. Pardon. Motie 5. Overwegende dat het voor een internationaal museum voor beeldcultuur mogelijk zou moeten zijn om substantiële financiering aan te trekken uit andere bronnen dan gemeentelijke subsidiestromen, het voor een museum met een nationale of zelfs internationale ambitie, geen gepaste situatie is om voor de exploitatie bijna volledig afhankelijk te zijn van een gemeentelijke subsidie. het huidige 4 jaarscontract, uitvoeringscontract met MOTI op 31 december 2012 afloopt en er nu gesprekken worden gevoerd over een nieuw contract over de periode 2013-2016 op basis van een nieuw concept beleidsplan van MOTI, het aangaan van een nieuwe overeenkomst de kans biedt afspraken te herijken. Draagt het college op om in het nieuwe contract met MOTI een aanvullende bepaling op te nemen dat ten hoogste 50% van de totale jaarbegroting van MOTI zijn bron vindt in gemeentelijke subsidies. Is ondertekend door Partij van de Arbeid, D66, Trots op Nederland. Mijnheer Akinci. DE HEER AKINCI: Voorzitter, ik wil nog heel even terug komen op het verhaal van de startersleningen. U heeft eerder, - en dat blijkt ook uit het aantal ondertekenaars -, verschillende fracties daarmee benaderd, ook ons. En wij hebben naar aanleiding daarvan toch wel een uitgebreide discussie gehad in de fractie over: is nou die starterslening het middel wat je in deze tijd wil inzetten? Het heeft een tijdje gewerkt maar er zit ook een nadeel aan vast. Namelijk, je bent starter, je krijgt die lening en je mag feitelijk de eerste jaren, heb je een aflossingsvrije hypotheek en na 3 jaar gaat dat rentepercentage ineens…, En dan moet je maar het geluk hebben dat je 3 jaar later in een inkomenspositie bent waarmee je die extra rente kunt aflossen. Nu is de situatie niet helemaal vergelijkbaar maar de woningmarktcrisis in 2007 die ten grondslag heeft gelegen aan de wereldwijde crisis die in 2008 zijn beslag kreeg, vindt zijn oorsprong in exact diezelfde systematiek. Nu wil ik niet gaan zeggen dat het uitvoeren van zo’n motie een wereldwijde crisis gaat veroorzaken. Daar wil ik u helemaal niet van beschuldigen DE VOORZITTER: Even de vraag stellen. Korte vraag. DE HEER AKINCI: Voorzitter ik heb deze introductie…, DE VOORZITTER: Ja maar…, DE HEER AKINCI: Bent u bereid, mevrouw Haagh, om deze motie ook breder te zien dan alleen de starterslening oude stijl of hoe moet ik die motie lezen? DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh: MEVROUW HAAGH: Als u het dictum leest, krijgt u het antwoord. Het gaat om een startersstimuleringspakket. En daarbij worden alle actuele zaken die nu spelen, ook meegenomen. U weet zelf dat er in het
535 regeerakkoord ook wat nieuwe afspraken zijn geweest over hypotheken, leningen en de mogelijkheden. En die worden daarin meegenomen en dan is het een zeer zorgvuldig verhaal. Dus ja, daartoe zijn we zeker bereid. Ik ben iets minder bereid tot een grootse ideologische discussie op dit moment. DE HEER AKINCI: Nee, dat snap ik. Maar aan wat voor middelen moet ik dan denken? Want dat is mij een beetje onduidelijk. U noemt er een aantal, verwijzen naar het regeerakkoord. Maar heeft u al concrete ideeën? MEVROUW HAAGH: Het succes van de starterslening is bewezen en daar staan wij ook nog steeds achter. Als je dat ziet, dan zie je dat dat net die stimulans geeft en starters daar daadwerkelijk mee verder komen. Maar daarnaast zijn er een heleboel andere mogelijkheden. Maar daar gaat deze motie nu niet concreet over maar ik kan ook bedenken dat we huizen voor 1,5 ton gaan bouwen voor starters en anderen. En dat zijn allemaal ook hele goede instrumenten. Ja. DE VOORZITTER: Dan mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik mevrouw Haagh danken voor het indirecte compliment om de begroting nog beter te maken. Mijn vraag gaat over MOTI. Want als ik de motie lees, dan kan ik me helemaal vinden in uw constatering en uw overweging. Alleen in het dictum herken ik eigenlijk de PvdA niet meer, omdat u normaal een partij van de inhoud bent en dit heel erg over de vorm gaat. Het percentage van een bedrag, terwijl wij vinden dat, - en dat doen wij met heel veel dingen in deze stad -, er beloond wordt naar prestatie. En wij staan op het punt dat het inderdaad nu de periode is om te kijken welke prestatie MOTI bijdraagt aan de doelstellingen van Breda, maar dat dat iets anders is dan daar meteen een percentage aan hangen. En daarmee wil ik dus vragen of u bereid bent om dat percentage te laten varen en het te koppelen aan de inhoud. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, ik ga graag nog eens een verdere discussie aan over belonen naar prestatie. Dat lijkt me heerlijk hier in Breda. Ik kan zo een heleboel goede voorbeelden noemen van organisaties die wel een beetje beter beloond mogen worden wat dat betreft, want MOTI loopt niet echt voorop als je kijkt naar bezoekersaantallen op dit moment. Daar ga ik dus verder niet op in. Het percentage staat er niet voor niks, het percentage staat er mede omdat wij meteen toen bekend werd dat een aantal andere subsidies weg vielen, aan de wethouder hebben gevraagd wat dat nou financieel betekende. Wat betekent het dat het zo afhankelijk wordt van de gemeente op deze manier? En je ziet ook een groei met een fors aantal percentages. Vorig jaar was het al 72% van de exploitatie wat uit gemeentesubsidie bestond en dat kan dit jaar alleen maar meer geworden zijn. Dat is een ongezonde situatie. De wethouder is nog steeds niet teruggekomen…, DE VOORZITTER: Iets korter mevrouw Haagh, want anders gaan we zwaar over de tijd heen. Dus pregnant even afronden deze interruptie, deze beantwoording. MEVROUW HAAGH: De wethouder heeft niet de moeite genomen om daar eerder mee terug te komen. Nu is het moment voor een nieuw contract en denken we dat deze aanvullende bepaling een hele goede stap in de goede richting is om MOTI juist financieel gezonder te maken, als nationaal museum met een internationale allure. DE VOORZITTER: Dan…, DE HEER ERNST: Voorzitter, mag ik concluderen dat er dus geen link ligt met de inhoud van de prestatie? MEVRPUW HAAGH: Deze motie, zoals u die leest, gaat over de nieuw aan te gane overeenkomst. En wij willen dit in ieder geval als aanvulling. Daarnaast moeten we natuurlijk een hele goede discussie, - en de SP
536 liep daar al op vooruit -, over de musea hier in Breda hebben. En dat in brede zin. En dan gaat het wel om de inhoud. En dan nemen we, wat mij betreft, het hele veld mee. Maar dit is een aanvulling op de afspraken die er tot nu toe liggen. DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek, CDA. En dan de heer Van Lunteren. En dan ga ik afronden. MEVROUW VAN BEEK: Dank u wel. In aansluiting hierop eigenlijk. Want dat is ook precies hetgeen waar ik naar zocht, van moet de inhoud ten aanzien van hoe gaan we om met onze musea in Breda niet voorop staan. En u begint nu meteen met eigenlijk de financiën, het bedrag. We weten dat er gesprekken gaande zijn. We weten ook dat daar natuurlijk ook de doelstelling is om er uiteindelijk ook met minder subsidie, minder geld van de overheid, veel beter te gaan presteren. Bent u niet bang dat zo’n motie dan misschien juist voor MOTI misschien tegendraads kan gaan werken? MEVROUW HAAGH: Het is een stimulans. Het is een stimulans om gezond te worden, financieel gezond te worden. We hebben de wethouder al maanden geleden gevraagd om die discussie juist aan te gaan op de inhoud. Als u die nu binnen een maand wilt houden, dan zijn wij daartoe bereid want dat vinden we ontzettend belangrijk. Want wat dat betreft, moet er echt een voortgang geboekt worden, als het gaat om de musea in Breda en dan ook zeker met het oog op het Bredaas cultureel erfgoed. DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja voorzitter, het is eigenlijk bijna allemaal al gezegd maar ik voel wel wat voor de lijn van de heer Ernst want dan stoppen we er gewoon per direct mee want de prestaties zijn natuurlijk nul. Dat zou, wat mij betreft, een hele goede conclusie zijn. Mevrouw Haagh kiest anders maar dat gaat vooral over MOTI. Maar hoe ziet u dat dan in verhouding tot dat Bredaas Museum? Want voor allebei kiezen is allebei verliezen want je kunt het allebei niet in de lucht houden met het kleine budget wat Breda heeft. En als u dat ook nog gaat inkrimpen bij MOTI…, Waar zou uw voorkeur dan liggen? Bij een Bredaas Museum met cultureel erfgoed of bij MOTI? MEVROUW HAAGH: U vraagt eigenlijk om een antwoord waar een goede discussie met veel informatie aan vooraf hoort te gaan. Dus ik ga niet in die valkuil trappen om daar nu zo direct op te reageren. Ik weet hoe u daarover denkt. Wij staan er iets anders in. Wij vinden het belangrijk om, wat dat betreft, de musea in samenhang te zien. Maar wel Bredaas erfgoed is voor ons een ander verhaal dan de beeldcultuur. En we willen ieder museum dan ook wel in zijn eigen perspectief blijven bekijken. DE VOORZITTER: Goed. Dan dank ik u voor uw bijdrage. Het woord is aan mevrouw Van Beek, fractievoorzitter van het CDA. MEVROUW VAN BEEK: Voorzitter, in moeilijke tijden alleen op de winkel passen is niet genoeg. Juist dan moeten we ambitie tonen op weg naar die welbekende stip op de horizon. Met andere woorden: met alleen een sluitende begroting helpen we Breda niet vooruit. Het leidt er niet toe dat bedrijven staan te trappelen aan de poorten van Breda om zich hier te vestigen omdat de banen als paddenstoelen uit de grond te voorschijn komen of dat Breda volgend jaar met stip op nummer een verschijnt als beste gemeente in de landelijke Ranking van Elsevier. Maar het belang van een sluitende begroting en solide financieel beleid moeten we ook zeker niet onderschatten. Plaatsing op een andere ranglijst, namelijk die van artikel 12 gemeente, heeft namelijk wel degelijk effect op de slagkracht van een stad. En financieel wanbeleid zou ik nou niet direct een gunstige factor noemen voor Bredaas ondernemers- of woonklimaat. Een gemeente dient zich als een goed rentmeester te gedragen, om maar eens een mooi CDA begrip te gebruiken. We steunen van harte de lijn waarvoor gekozen wordt om jaarlijks een extra bedrag bij te leggen voor het opbouwen van het weerstandsvermogen en het verbeteren hiermee van de solvabiliteitspositie. Het verleden heeft al eerder laten zien dat enige financiële buffer geen overbodige luxe is maar absolute noodzaak.
537 Wij vinden dat er een begroting is gepresenteerd die hoort bij de realiteit van het tijdsgewricht. Naast het rentmeesterschap dat de gemeente hiermee toont, lukt het ook om noodzakelijke investeringen te doen zoals het herstellen van de gaten in de wegen, en de bouw van Brede Scholen in Bavel en Brabantpark. Ook blijft het mogelijk om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van leven in Breda zoals de noodzakelijke investeringen in sportvoorzieningen. Maar het rentmeesterschap wordt wel op de proef gesteld. De grote vraag voor de komende jaren is namelijk: is onze financiële inzet wel genoeg, met name vanuit 2 ontwikkelingen die ik hier wil aanstippen. Ten eerste het regeerakkoord. De brug van het landelijke regeerakkoord lijkt op een brug met één richting, namelijk de weg achteruit. Bij de opstelling van de begroting is er nog geen rekening gehouden met de zwarte wolken die uit Den Haag op ons af komen. Langzamerhand wordt het echter steeds duidelijker. Decentralisaties voor jeugdzorg, WMO, thuiszorg en re-integratie worden wel voortgezet maar de portemonnee die we vanuit Den Haag meekrijgen is flink geleegd. Uitroepteken. Vraagteken. College, wat gaan we hier aan doen? Ten tweede de tegenvallers bij projecten. Er hangen vele projecten boven de markt. Maar helaas, de markt reageert niet altijd. We zullen in alle openheid met elkaar naar deze grote projecten moeten kijken. Keuzes van 5 jaar terug kennen nu een totaal andere context. Laten we ons niet opnieuw laten verrassen. Het CDA vraagt het college om de raad hier met grote regelmaat bij te blijven betrekken, zoals ook al gebeurt bij Via Breda. Voorzitter, zoals eerder gezegd, is een sluitende begroting niet voldoende voor het vooruit helpen van Breda. Van groot belang zijn, wat ons betreft, ook een goed vangnet, een springplank die we burgers kunnen bieden, het optimaal gebruik van nieuwe verbindingen en economische ambitie. Het vangnet. Het gaat om het perspectief dat we onze inwoners kunnen geven. Voor het CDA betekent dat ook een goed vangnet voor de allerzwaksten. Neem de Bijzondere Bijstand. Niet de maximaal toegestane termijn voor behandeling van aanvragen zou de norm moeten zijn, maar de kortst noodzakelijke termijn. De toegankelijkheid moet voorop staan. Er wordt mede namens ons, of er is mede namens ons, hierop een motie ingediend. Naast het vangnet is de springplank van groot belang voor het perspectief dat aan inwoners geboden kan worden. Dat gebeurt onder andere door middel van re-integratie. Wij vinden het belangrijk dat Atea wat dat betreft geen monopoliepositie krijgt. Wij steunen op dit vlak ook een motie van de VVD waar de gemeente wordt opgeroepen om tot innovatieve samenwerkingsverbanden te komen. In de Voorjaarsnota hebben wij het belang van nieuwe verbindingen onderstreept, waarbij de samenleving centraal moet staan. Wij zijn verheugd om deze ook terug te zien. Het idee van Buurthuis van de toekomst wordt inmiddels ook omarmd door scholen, zorginstellingen en voetbalverenigingen. Neem bijvoorbeeld een voetbalvereniging zoals Groen-Wit. En ook het voorbeeld waarbij de W groep kan biljarten in de voetbalkantine in Bavel verdient, wat ons betreft, een pluim. Door gebruik te maken van nieuwe verbindingen in de samenleving ontstaan er nieuwe impulsen voor de sociale saamhorigheid in wijken en dorpen. Hetzelfde geldt ook voor de buurtonderneming waardoor bewoners ook echt aan het roer komen te staan. Wij willen het college oproepen op meerdere terreinen gebruik te maken van nieuwe verbindingen. Wij ontvingen zorgelijke berichten over het sluiten van loketfuncties in Ulvenhout en Prinsenbeek. En natuurlijk hebben wij er begrip voor dat een huidige faciliteit misschien niet rendabel is, maar moeten we dan niet met creatieve oplossingen komen? Bijvoorbeeld meer gebruik maken van een combinatie van functies, of de dienstverlening op een mobiele wijze naar de burger toe laten komen. Ik dien hiervoor graag een motie in. DE VOORZITTER: Draagt het college op in samenwerking met bewoners en/of dorpsraden nadere innovatieve manieren van dienstverlening te onderzoeken als flankerend beleid voor de sluiting van burgerloketten in de dorpen, waarbij er bijvoorbeeld gekeken kan worden naar een combinatie van functies en gebouwen en gebruik van verenigingen en organisaties. Is ondertekend door CDA en Leefbaar Breda. DE HEER ERNST: Voorzitter…, DE VOORZITTER: De heer Ernst. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter.
538 DE VOORZITTER: We zijn eigenlijk nog niet zover. Kunt u nog even wachten? DE HEER ERNST: Ik kan nog wel even wachten hoor. DE VOORZITTER: Dat is heel fijn. Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Dan ga ik snel verder. Tot slot voorzitter, is naar de mening van het CDA een belangrijk aspect in het vooruit helpen van Breda in deze raad nog wel eens wat onderbelicht en dat is namelijk de economische ambitie. Alleen met economische ambitie zullen ook externen uiteindelijk investeren in Breda en kunnen we bewoners en bedrijven niet alleen een sluitende begroting bieden maar ook een rooskleurig toekomstperspectief. Werken aan economische kracht betekent, wat ons betreft, bijvoorbeeld gebruik maken van landelijke kansen in zoverre die er ook nog wel zijn. Een zo’n landelijke kans is het landelijk topsectorenbeleid. Logistiek is een van de topsectoren waar de economische groei van moet komen, vindt de overheid. Dinalog hebben we in Breda met veel tamtam binnengehaald. Benutten we in Breda dan wel ten volle de kansen die Dinalog biedt? Wil het college oproepen om tot een actieve inzet te komen om het landelijk topsectorenbeleid zo goed mogelijk in Breda te kunnen laten floreren? En daarvoor dien ik ook een motie in. DE VOORZITTER: En nu is er gelegenheid, daarna, tot het stellen van vragen, tenzij mevrouw Van Beek wil afronden. MEVROUW VAN BEEK: Inderdaad, heel kort. DE VOORZITTER: Nou, dan ronden we af en dan bent u in de gelegenheid tot het stellen van vragen. Draagt het college op een visie te ontwikkelen hoe Breda gebruik kan maken van de kansen die het topsectorenbeleid biedt, en deze visie te bespreken in de commissie Economie van januari 2013. Is ondersteund, is ondertekend door CDA en VVD. Maakt deel uit van de beraadslagingen. Mevrouw van Beek, gaat u verder. MEVROUW VAN BEEK: Om af te ronden, voorzitter. U kent ons van de moties waarmee we nieuwe verbindingen willen stimuleren. We zien op dit moment weer zo’n nieuwe verbinding ontstaan in de samenleving en dit maal op duurzaamheidsvlak. Er liggen namelijk initiatieven klaar om leegstaande kantoorgebouwen, braakliggende terreinen en terreintjes in wijken te benutten voor voedselproductie. Stadslandbouw wordt het ook wel genoemd. Het thema landbouw kent u ook wel bij ons. Het zijn initiatieven die nu misschien hun weg nog onvoldoende kunnen vinden. Wij dienen daartoe de volgende motie in. DE VOORZITTER: Motie 8. Overwegende dat er initiatieven zijn van organisaties zoals Singelveste en Breda Duurzaam om braakliggende terreinen te gebruiken voor stadslandbouw, ook in de Haagse Beemden een initiatiefgroep is opgestaan om de Kapeltuin in te richten met landbouw. Draagt het college op om te onderzoeken of stadslandbouw kan worden uitgeoefend op braakliggende terreinen en lege kantoorpanden en wijken en ook of er een aantal pilots kunnen worden gestart. De commissie Economie daarover in het 1e kwartaal van 2013 te informeren. Binnen het gemeentelijk apparaat nu al een loket te openen waar geïnteresseerden hun vragen kunnen stellen en waar initiatiefnemers verder worden geholpen. Is ondertekend door CDA, GroenLinks, Trots op Nederland, Leefbaar Breda en SP. Dan is de heer Ernst in de gelegenheid tot het stellen van vragen. Daarna mevrouw Haagh en de heer Van Lunteren en de heer Van den Berg en de heer De Beer. Mijnheer Ernst.
539
DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. Ik ben blij dat het CDA als enige partij na de VVD het ook heeft over de fondsvorming van 50 miljoen om toekomstige problemen het hoofd te bieden. Want dat is volgens mij toch wel echt een substantieel deel van deze begroting. Tegelijkertijd zegt u dat een sluitende begroting voor het CDA niet altijd leidend is. En dat snap ik dan omdat u daarna met het regeerakkoord komt en tegelijkertijd ook met een lijstje met wensen dat wellicht meteen een gat in de begroting lijkt te slaan. Dus ik wil eigenlijk vragen aan het CDA: is een sluitende begroting nou wel of niet voorwaardelijk voor de plannen die het CDA heeft? DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Ik weet niet of ik het gezegd heb maar in ieder geval niet zo bedoeld. Want u heeft denk ik de woorden verkeerd begrepen. Een sluitende begroting is, wat ons betreft, natuurlijk wel leidend. Het ging er mij meer om dat een sluitende begroting niet het enige is waarmee je de stad vooruit helpt. En daarvoor mis ik de debatten hier in de raad over de economische positie in Breda. Hoe zorgen we ervoor dat er ook weer meer banen komen, hoe zorgen we ervoor dat we mensen hier een rooskleurig toekomstperspectief kunnen bieden? Daar ging dat dus over. De moties waarom wij vragen, hebben op dit moment geen financiële consequenties. DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, dank u wel. Ik heb even een vraag met betrekking tot motie nummer 6 over topsectorenbeleid. U geeft aan dat de economische ambitie is onderbelicht in Breda. Nou, dan voert u uw coalitieakkoord niet helemaal goed uit volgens mij want het staat er vol van. Maar dat even terzijde. U wilt meer visie. Maar aan de andere kant zien wij de problemen en Dinalog, we hebben er veel over gesproken hier, we hebben ook de wethouder daarover veel gevraagd. Bijvoorbeeld de Dinalogcampus, daar zijn geen gegadigden voor. Toen zou het gaan verhuizen naar bestaande panden. Dat is ook stilgelegd. Hoe gaat deze motie nou dat probleem oplossen? Want volgens mij moet dat nu aangepakt worden in plaats van nieuwe visionaire gedachten. MEVROUW VAN BEEK: De economische ambitie, het debat over de economische ambitie, dat zie ik vooral in de raad af en toe ontbreken, waarin we, terecht ook hoor, met elkaar ook veel tijd besteden aan onderwerpen zoals het sociaal vangnet, wat wij ook heel belangrijk vinden. Maar daarnaast denk ik dat er toch ook een debat hoort plaats te vinden over hoe we het weer vooruit helpen. Dus daarop had dat betrekking. Kijk wij zien natuurlijk ook de ontwikkeling bij Dinalog en dat een hele grote campus met allerlei nieuwe kantoorgebouwen op dit moment niet gerealiseerd wordt. Ik moet bijna zeggen: misschien maar goed ook als je kijkt naar de leegstand ook van kantoorgebouwen. Maar wat wij willen doen, is dan niet zeggen van ja, we hebben met heel veel gejuich en gejubel Dinalog binnen gehaald en nu zwijgen we er maar over. Het gaat er ons juist om of je nu op een andere manier kunt kijken in hoeverre het nog wel heel veel kansen kan bieden. Op het moment dat je je heel erg kunt profileren ook samenhangend met dat thema van logistiek en je daarmee als stad kan profileren, misschien kan het wel weer leegstaande kantoorgebouwen in Breda bijvoorbeeld ook vullen. MEVROUW HAAGH: Mag ik dan aanvullend vragen voorzitter, met betrekking tot die motie…, DE VOORZITTER: Heel kort. MEVROUW HAAGH: Ik hoor in uw antwoord wel iets meer actiegerichtheid dan ik in de motie zie. Wat ons betreft, gaan we juist met de focus op die dingen die er spelen, die nu liggen, die we op moeten pakken, vinden wij het best interessant om er naar te kijken. Wilt u de motie in die richting wellicht aanpassen? Dat we echt naar het doen en doorpakken op het terrein gaan?
540 MEVROUW VAN BEEK: Het gaat ons om visie nu even omdat eigenlijk het nieuwe is dat we echt weten dat het topsectorenbeleid ook doorgaat en welke bedragen daarbij gelden en wat betekent dat voor Breda. Maar daar hoort zeker ook een gedeelte actie bij. Dus ik wil graag kijken in de schorsing wat uw wensen zijn. DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren, SP. DE HEER VAN LUNTEREN: Mijn eerste vraag ging eigenlijk een beetje in deze lijn. Er zijn meer topsectoren dan alleen logistiek en alleen daarop focussen lijkt me niet zo slim, zeker gelet op de teleurstellende resultaten. Maar wij vragen…, Ik was blij dat u zei: wat gaat het college doen richting het Rijk met al die decentralisaties en het flink legen van de budgetten die wij daarvoor krijgen. Wat vraagt u precies? Wat zou u doen als u in het college zat bij wijze van spreken? Het is mij niet helemaal duidelijk wat u …, Een beetje sturing aan het antwoord zou wel fijn zijn. MEVROUW VAN BEEK: Het is een vraag die ik aan het college heb gesteld. Ik hoop ten eerste dat ook de partijen die hier praten over Sociaal Kompas en die misschien hele nauwe lijntjes hebben met de landelijke partijen, daar toch ook hun invloed proberen uit te oefenen. Dus dat is mijn eerste wens. Maar dat is misschien wat minder naar het college gericht en wat meer naar partijen hier uit de raad. Wij zullen in ieder geval wel onze landelijke fractie inlichten over waar wij ons zorgen over maken. En op het moment dat het zover is, ik denk dat je dan juist nog veel meer moet gaan kijken naar ook wat voor innovatie methodes er zijn. En Breda had daar hele goede ervaringen mee, bijvoorbeeld met de alfacheque waar je ziet dat eigenlijk de vraag nog veel groter was dan dat we ooit gedacht hadden en daarmee toch ook die huishoudelijke verzorging geboden kon worden. Dat zijn volgens mij toch dingen waar je naar moet blijven kijken. Maar mijn angst is groot want…, DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter…, DE VOORZITTER: Ik stel nu…, MEVROUW VAN BEEK: Er blijft weinig over. DE VOORZITTER: De vraag aan mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN LUNTEREN: Mag ik niet heel kort want ik had eigenlijk gehoopt dat mevrouw Van Beek zou zeggen: we krijgen heel veel taken maar te weinig geld, geef dat signaal af. DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek antwoordt zoals ze wil antwoorden. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja. DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN LUNTEREN: Dan mogen we niet eens 1, 2 tjes maken meer in het debat. Dan wordt het wel heel eenzijdig. DE VOORZITTER: Nou, een korte reactie dan nog. En dan maakt u het 1,2 tje wel of niet af. MEVROUW VAN BEEK: Kijk, ik denk als je ziet van wat op ons af komt, zal het denk ik onmogelijk zijn om dat geheel in elke gemeente maar te gaan compenseren met hetzelfde bedrag daar tegenover te stellen om al hetzelfde te blijven doen. Er zit een bepaalde filosofie achter dat het anders moet maar ik ben het
541 er mee eens, ik maak me ernstig zorgen en we moeten inderdaad goed kijken hoe dat gedaan wordt. DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Ik heb een vraagje over de motie, uiteraard inzake het sluiten van de gemeentelijke loketten. Ik denk dat we toch een beetje dezelfde kant aan het uitkijken zijn. Maar ik heb een vraagje over het dictum. Want u draagt zelfs het college op in samenwerking met de bewoners en dorpsraden…, Er moet gewoon gepraat worden. Maar dat lijkt mij zo’n overbodige opmerking. Maar goed, nou hebt u natuurlijk meer weet van wat er in het college speelt dan ik. Heeft u een indicatie dat ze dit niet doen? MEVROUW VAN BEEK: Er is gesproken over flankerend beleid. En waar het mij om gaat, is ga nou echt met elkaar ook heel goed kijken ook naar innovatieve oplossingen en het gaat wat mij betreft ook breder. Kijk, ik heb nu de loketten waar het speelt maar we zien natuurlijk ook een hele trend van digitalisering waardoor je gewoon ziet dat er mensen zijn die bijvoorbeeld geen internetaansluiting hebben of die moeilijk ter been zijn of die minder makkelijk ook die dienstverlening ook op die manier kunnen halen. Daar moet je volgens mij met elkaar, - en dan vind ik het heel goed dat daar alle partijen bij betrokken worden -, kijken hoe je op een manier toch de dienstverlening toegankelijk kunt houden. DE HEER VAN DEN BERG: Ik begrijp wat u bedoelt. De vraag was: heeft u indicaties dat het college op dit moment niet spreekt met…, MEVROUW VAN BEEK: Nee, dat absoluut niet. Maar ik vind het wel belangrijk om, zeker als je zelf opdracht geeft, om daar ook zeker bij te benoemen wie er allemaal bij betrokken moeten worden. DE VOORZITTER: Mijnheer De Beer, tot slot. DE HEER DE BEER: Dank u wel, voorzitter. Ik heb een vraag over de motie over stadslandbouw. Want u kent ons als partij die zich nogal bezig houdt met braakliggende terreinen en u kent ons ook als dé duurzaamheidspartij. En GroenLinks natuurlijk ook, ja. Maar als het gaat over stadslandbouw, ja suggereert u een beetje in uw motie alsof dit soort initiatieven het Stadskantoor niet bereiken. Nu heb ik goed contact met Breda Duurzaam en volgens mij staat er volgende week een soort afsluitende meeting gepland over een initiatief waar onder andere stadslandbouw een grote rol speelt, met alle betrokkenen erbij. Dus ik vraag me een beetje af: vindt u nou werkelijk dat we voor iedere mogelijke invulling van braakliggende terreinen een apart loket moeten oprichten om tot successen te komen? Want dat suggereert uw motie een beetje en daar kan D66 zich niet in vinden. MEVROUW VAN BEEK: Nee, het is niet de bedoeling om een heel apart loket in te richten. Ik heb tot nu toe daarin niet gezien vanuit het college hoe zij aankijken tegen het initiatief. Dus ik denk dat het goed is om daar ook met elkaar over te spreken. En het is gewoon belangrijk. Kijk, een vraag kan komen vanuit Breda Duurzaam maar het kan veel, heel veel. Het kan ook van een paar bewoners uit de straat komen bijvoorbeeld. Waar moeten die dan naar toe? Ik denk dat dat niet een speciaal loket hoeft te zijn. Het gaat er gewoon om dat je duidelijk maakt bij wie je terecht kunt. DE HEER DE BEER: Mag ik daaruit concluderen dat u uw motie mogelijk nog gaat intrekken na de 1 e termijn van het college dan wel gaat aanpassen? MEVROUW VAN BEEK: Ik wacht alle antwoorden en reacties eerst af van het college. Maar ik denk dat het wel mooi is om die extra ambitie hier in te zetten. En als duurzame partij zoals u uzelf noemt, zou u dat toch ook interessant moeten vinden. DE HEER DE BEER:
542 Ja, maar loketten zijn niet zo duurzaam, mevrouw Van Beek. DE VOORZITTER: Goed. Ik dank mevrouw Van Beek. Het woord is aan de heer De Beer, D66. DE HEER DE BEER: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, we doen het doelmatig, we vertrouwen op de eigen kracht van mensen, we hebben oog voor particulier initiatief, we doen het duurzaam en we doen het transparant. Allemaal speerpunten die D66 keer op keer in de vorige raadsperiode benoemde. Allemaal speerpunten die D66 in het verkiezingsprogramma benoemde. Een verkiezingsprogramma dat ons in 2010 5 zetels opleverde. D66 zet die lijn voort. De lijn van liberale, sociale en innovatieve oplossingen in een lastige tijd. Dat hebben we beloofd en dat hebben we gedaan. In deze periode hebben we accommodatiebeleid opnieuw vorm gegeven, meer gericht op samenwerking en verbinding. In deze periode hebben we het welzijnsbeleid opnieuw vorm gegeven, meer gericht op de kracht van mensen en sociale innovatie. In deze periode hebben we het armoedebeleid opnieuw vorm gegeven, meer gericht op individu en meer gericht op activering. En last but not least, voorzitter, ook de kijk van de gemeente op het onderwijsveld is doorontwikkeld. De lijn naar betere onderwijshuisvesting wordt doorgezet en daarnaast krijgt het onderwijsveld het vertrouwen om bij die onderwijshuisvesting ook de grootste rol zelf te gaan spelen. Tevens worden initiatieven als de Zomerschool en de Weekendschool gerealiseerd. Breda is met recht onderwijsstad 2012-2013, niet alleen door nieuwe initiatieven maar vooral door goed presterende scholen en door goed presterende docenten. D66 vindt het bij nieuwe initiatieven van belang dat de gemeente niet de enige partij is maar samen met andere partijen praktisch insteekt en tot realisatie komt. D66 heeft vertrouwen in de eigen kracht van mensen en D66 heeft daarbij oog voor degenen die dat niet of niet direct redden. Dat uitgangspunt, dat vertrouwen, is terecht gebleken. Onze partij koestert het succes van de Wijkdeals in Breda waarbij groepen inwoners een deel van het openbaar groen onderhouden. Wij koesteren het succes van de buurthuizen die na een duwtje van deze gemeenteraad zijn overgegaan in een coöperatievorm en zelf hun eigen buurthuis runnen. Wij koesteren het succes van de sportverenigingen die zich openstellen voor de buurt. Hier zien we de kracht van de stad terug. Hier zien we de kracht van ieder individu terug. Regelmatig zijn het initiatieven waar mijn fractie mede het initiatief toonde en dat zullen we blijven doen. Transparantie, professioneel bestuur, duurzaamheid, onderwijs en ontwikkeling zijn voor ons de rode draden van ons handelen. We blijven ons inzetten met de Bredase samenleving om de stad aantrekkelijk te houden voor inwoner en bezoeker. En dat zal ook de komende jaren de uitdaging blijven. Met minder geld een aantrekkelijke stad. Het Nachtnet is daar een goed voorbeeld van en daarom dienen we hiervoor ook een motie in. DE VOORZITTER: Verzoekt het college om alles binnen haar macht te doen om het Nachtnet in de huidige vorm te behouden tot het moment waarop de nieuwe concessie van de NS ingaat en daarop bij hogere overheden en de NS met klem aan te dringen. De raad in te lichten over haar inspanningen en het resultaat daarvan, de vermeende sociale onveiligheid in de NS Nachtnet treinen aan te pakken met betrokken toezichthouders. Ondertekend door D66, Partij van de Arbeid, GroenLinks, Leefbaar Breda, Trots, CDA en VVD. Motie 9. Gaat u verder. DE HEER DE BEER: Breda blijft alleen een aantrekkelijke stad met verstandig financieel beleid. Dat ziet D66 als topprioriteit. Langzaam komt de gemeente er beter voor te staan. En D66 is er trots op dat de lastendruk daarbij beperkt blijft. Dat is afgelopen jaren van groot belang geweest. Huishoudens gingen er immers ook in koopkracht niet bepaald op vooruit. En nu er door het landelijke regeerakkoord veel onzekerheid is over de koopkracht van met name middeninkomens, vindt D66 het van groot belang dat niet ook nog eens de gemeentelijke lastendruk fors gaat stijgen. Veel gezinnen met een gangbaar inkomen lijken in de problemen te gaan komen. D66 volgt dit op de voet en overweegt om bij de Voorjaarsnota volgend jaar, wanneer er meer duidelijkheid is over de Haagse plannen, een voorstel in te dienen om de stapeling van bezuinigingen en lastenstijgingen die middeninkomens raken, in kaart te gaan brengen. Voorzitter, verstandig financieel beleid betekent voor D66 ook het oplossen van probleemdossiers uit het verleden.
543 D66 is blij met het spaarmodel voor het Grondbedrijf. Dat is solide en haalt de grilligheid van de huidige afboekingen er een beetje af. En waar wij gespitst zijn op het oplossen van probleemdossiers, zijn wij ook gespitst op het niet laten ontstaan van nieuwe probleemdossiers. Waar problemen dreigen te ontstaan, verwachten wij spoedige actie van het college en waar het college onze raad nodig heeft, voor de oplossing, horen we dat graag. D66 wil oplossingsgericht besturen. Een andere manier om er voor te zorgen dat er geen probleemdossiers ontstaan, is er voor zorgen dat er een goede dossiervorming wordt gedaan. Denk aan de Brandweerkazerne. En een andere manier om ervoor te zorgen dat er geen probleemdossiers ontstaan, is er voor te zorgen dat er door het college en ambtenarenapparaat alleen energie wordt gestoken in projecten waar in stad en raad draagvlak voor is. Geen Bavelse Berg II waar onterechte opgewekte verwachtingen bij ontwikkelaars of andere partijen bepalend zijn geweest voor de uitkomst. Met gemeenschapsgeld gaan we immers zuinig om. DE HEER HARDORFF: Voorzitter, mag ik ondertussen een vraag stellen aan de heer De Beer? Want volgens mij met probleem oplossen…, DE VOORZITTER: Even wachten mijnheer Hardorff. DE HEER HARDORFF: O. Akkoord. DE VOORZITTER: Ik geef het aan. DE HEER DE BEER: Met gemeenschapsgeld gaan we zuinig om. Daar sloeg u op aan. Even kijken. Want voorzitter, risico’s heeft de gemeente al genoeg. Zo werd tijdens de behandeling van Via Breda duidelijk dat de voorziening van 15 miljoen in de begroting slechts het bedrag is van de waardedaling die nu al bekend is. En D66 vermoedt dat er nog risico’s zouden kunnen optreden waar nog geen voorziening tegenover staat. D66 wil daarom ook vasthouden aan de norm die we sinds jaren hanteren: eventuele meevallers gaan naar de algemene reserve. D66 is content met deze begroting. We kunnen instemmen met de wijze waarop de nieuwe bezuinigingen zijn vorm gegeven. Deze bezuinigingen zijn slim gekozen. Als er al negatieve effecten zijn, dan zijn deze beperkt. Het zijn met name de landelijke bezuinigingen die mensen werkelijk raken. Bij de investeringen is D66 blij dat wederom enkele hoofdpijndossiers worden opgelost zoals we dat inmiddels ieder jaar doen. De Berg, Jan Ingenhouszplein, de Brandweerkazerne, we zijn er blij mee dat er nieuw perspectief ontstaat in dossiers die al jarenlang lopen. DE VOORZITTER: U bent in de gelegenheid om te interrumperen. Mijnheer Hardorff. DE HEER HARDORFF: In dat geval toch een vraag. Ik zag de burgemeester knipperen met zijn ogen…, DE VOORZITTER: Daarom kwam ik ook niet met het voorstel tot een afronding want dit had ik al verwacht. Gaat uw gang. DE HEER HARDORFF: Ik sloeg niet aan op datgene wat u net dacht maar op iets wat u net wat eerder zei over probleemoplossend vermogen. Nou zullen we het niet hebben over hoe het probleem bij het Bredaas Museum ontstaan is financieel maar wel over hoe het opgelost is. Volgens mij is ruim anderhalf jaar geleden een motie ingediend en die het gehaald heeft met betrekking tot een nieuwe financiële werkelijkheid voor het Bredaas Museum. Welk rapportcijfer zou u geven aan de wethouder als het gaat om het probleemoplossend vermogen in dat dossier? DE HEER DE BEER: Nou, ik denk dat daar een rapportcijfer niet zozeer een rol speelt. Ik kan me wel voorstellen dat dat dossier wel behoefte heeft aan een resetmoment om tot een oplossing te komen. Daarom ga ik
544 met mijn fractie ook nog wel even nadenken over de motie van de SP want ik neig wel naar steun. En dat is niet zozeer, het gaat niet om de personen, wat D66 betreft, gaat het niet om de personen die aan die motie gekoppeld worden. Het gaat erom dat dat dossier, om tot een oplossing te komen, een resetmoment nodig heeft. Dat is wel het gevoel wat op dit moment bij mij leeft. Ja. DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer de Beer, ik ken D66 natuurlijk als een partij van openheid en transparantie en daar zijn we ook erg voor. DE HEER DE BEER: Dank u wel. DE HEER VAN DEN BERG: Zou u een forensisch onderzoek bijvoorbeeld door de Rekenkamer inzake de Brandweerkazerne ondersteunen? DE HEER DE BEER: Een forensisch onderzoek? Nou nee, dat lijkt me nou niet zo handig. Is dat uw opvatting van transparantie? Forensische onderzoeken? DE HEER VAN DEN BERG: Nou ja goed, misschien is dan de woordkeus niet helemaal…, Maar een vrij diepgaand onderzoek waar nou…, DE HEER DE BEER: U doelt misschien op het woordje dossiervorming. Wat wij belangrijk vinden als partij, is professioneel bestuur. Dat heeft u mij al een aantal keren horen zeggen vandaag, maar al honderd keren voor vandaag. Dat het Stadskantoor ook na de reorganisatie, waarvan ik mij kan voorstellen dat allerlei andere teams, allerlei andere samenwerkingsvormen zijn ontstaan, dat er op dit moment gewoon een goede vorm van dossiervorming is. That’s it. Het lijkt me prima dat het college daar nog even op reageert. Maar dat vinden wij in ieder geval belangrijk. DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: In ieder geval alvast dank voor de steun aan de motie. Het zou fijn zijn. Ik hoop dat de beraadslaging die kant op gaat. Mijn vraag is eigenlijk het volgende. U telt uw zegeningen, alle successen noemt u op. Terecht, want je moet claimen wat er te claimen valt. Maar waar winnaars zijn, zijn uiteraard ook verliezers. En de VVD had daar zojuist eigenlijk helemaal geen oog voor. Die zei dat er helemaal geen mensen pijn lijden aan deze bezuinigingen en dat het eigenlijk allemaal wel meevalt. Ziet u die wel? Ik noemde daarnet 25 namen en dat is maar een topje van een ijsberg. Ziet u dat wel en erkent u dat er ook andere keuzes gemaakt hadden kunnen worden omdat we die mensen dan wat minder het vel over de neus zouden hebben getrokken? DE HEER DE BEER: Kijk, bij u staat geld gelijk aan aandacht voor mensen. En dat is niet de wijze waarop wij dossiers benaderen. Wij hebben natuurlijk op een hele inhoudelijke manier naar een nieuwe samenhang binnen het armoedebeleid gewerkt. Daar heeft onze partij ook een bijdrage aan geleverd. Wij hebben dat ook op het vlak van zorg gedaan en WMO. Daar is wel een paar keer aan een knop een beetje gedraaid. Dat ben ik met u eens. En dat dat niet zonder effect is, ben ik ook met u eens maar dat zijn weloverwogen inhoudelijke keuzes geweest die nu dan misschien meer geld opleveren. Maar door dat geld nu weer terug te sluizen of anders in te zetten, wil dat niet zeggen dat we dan die groepen weer belangrijker vinden. Kijk, waar er hele zware woorden zijn gevallen in deze ruimte als er een heel klein beetje lokaal aan de knop werd gedraaid, zie je dat nu gewoon landelijk 75% van de thuiszorg in een keer weg draait. Dus dat bedoelde ik met landelijke bezuinigingen raken mensen werkelijk. En wat wij hier lokaal doen, is op een verstandige manier een balans aanbrengen tussen mensen die het even niet redden en tussen participatie. Dat zien wij als onze opdracht.
545
DE VOORZITTER: Anderen nog? DE HEER DE BEER: Ik heb nog een klein stukje voorzitter. Zal ik dat anders even tussendoor doen? DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek heeft nog een vraag en dan geef ik u de gelegenheid om tot een afronding te komen. Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK. Dank u wel. U spreekt over nieuw elan in het dossier over musea. U bent nu ook een van de partijen geweest die het heel erg op prijs heeft gesteld dat we volgende maand in de commissie Maatschappij gaan spreken met elkaar en met het college over de musea. U weet ook dat daarin Bredaas Museum en MOTI ook heel erg met elkaar samenhangen. Dus ik begrijp niet zo goed waarom u nu die motie eigenlijk mee ondersteunt of mee heeft ingediend om nu daar al conclusies in te trekken. Is het niet beter om met elkaar juist dat inhoudelijke debat te voeren als u het heeft over nieuw elan brengen? DE HEER DE BEER: Nou, ik heb het woord nieuw elan niet zozeer in de mond genomen al denk ik wel dat nieuw elan altijd een goede zaak is. Maar ik kan me voorstellen dat, als je met een hele groep van partijen een lang traject in bent gegaan dat je op een gegeven moment ook wel eens denkt van ja, verdomme, we komen er niet uit. Herstel: Potjandriedubbeltjes. MEVROUW VAN BEEK: Ik bedoelde de motie over de 50% over de contractverlenging, dat contract voor MOTI. Op die motie doel ik. DE HEER DE BEER: Maar natuurlijk. Ik vind dat heel bijzonder dat dat niet meer steun krijgt. Hoe kan het nou toch zijn dat we na 4 jaar opstarten, dat we dan niet gewoon een grens durven te leggen, dat meer dan de helft van de begroting van een museum uit andere middelen komt dan uit de gemeentelijke begroting. Ik vind dat een heel gezonde vereiste. Onze partij draagt MOTI een heel warm hart toe en juist daarom steunen we die MOTI over motie, herstel, die motie over MOTI omdat dat museum op een gezonde manier een exploitatie in elkaar moet draaien waardoor het museum ook binnen Breda een breder draagvlak krijgt en ook kans op succes heeft. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat de heer De Beer tot een afronding probeert te komen. Mijnheer De Beer. DE HEER DE BEER: Voorzitter, bij de investeringen is D66 blij, - dat heb ik net gezegd -, dat die hoofdpijndossiers zijn opgelost. En naast het oplossen van die hoofdpijndossiers was er gelukkig ook nog ruimte voor enkele gerichte investeringen. En wij zijn blij met de investeringen in duurzaamheid. D66 heeft gepleit voor energiezuinige maatregelen bij sportverenigingen, voor zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen, voor ledverichtig, voor een zonnepanelenpark op braakliggende terreinen. Fantastisch dat Breda zo aan duurzaamheid blijft werken. Wij zullen alle projecten op het gebied van duurzaamheid op de voet volgen. Wij zijn blij met de extra investering die deze begroting op dat vlak kent. En wij zijn natuurlijk het meest content met de 3,5 miljoen voor onderwijshuisvesting. Net op tijd nu de nieuwe landelijke coalitie van PvdA en VVD heeft besloten…, MEVROUW HAAGH: Voorzitter…, DE HEER DE BEER: om onderwijsgelden niet meer…, MEVROUW HAAGH:
546 Voorzitter, mag ik toch nog wat vragen? DE HEER DE BEER: via de gemeente te laten lopen. DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh en dan mijnheer Ernst zag ik, en mijnheer Akinci. Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Ja, u noemt zo’n mooi rijtje over alle duurzaamheidstrajecten. Dat vind ik fantastisch en daar sluit ik me zo bij aan. Ik miste even het fietsen. Klopt dat? Want dat heeft u eerder.., In al uw plannen en zo kwam het fietsen ook voor. Maar ik miste het nu. Maar bent u nu toch ook voor het fietsen, het stimuleren daarvan? DE HEER DE BEER: Ja, ik wilde daarmee op het einde afsluiten. Overigens zijn wij van mening dat langs de Aa of Weerijs een prachtig recreatief fietspad moet komen. MEVROUW HAAGH: Maar ik had het meer over fietsparkeren, om dat ook daadwerkelijk te blijven stimuleren, dat past goed in uw duurzaamheidsverhaal. DE HEER DE BEER: Ik vind ook dat fietsparkeren op een duurzame manier plaats moet vinden. Voorzitter, net op tijd, nu de nieuwe landelijke coalitie van PvdA en VVD heeft besloten om onderwijsgelden niet meer via de gemeente te laten lopen. D66 is blij dat er in Brabantpark en Bavel een Brede School kan komen. En wij hopen van harte dat de landelijke plannen…, DE HEER ERNST: Voorzitter…, DE HEER DE BEER: geen roet in het eten gooien…, DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst, VVD. DE HEER ERNST: Ja, ik wilde al bij MOTI, want daar ging mijn opmerking over, al interrumperen maar dat scheen niet te kunnen. DE VOORZITTER: Gaat uw gang. DE HEER ERNST: Want u vindt het bijzonder dat die motie op niet meer steun rekent. Maar wat ik raar vind, is bijvoorbeeld 50% van de begroting. Dus als MOTI nu de begroting omhoog schroeft naar 10 miljoen, dan…, Dus ik vind het ook raar dat u niet de inhoud koppelt. Dat heb ik al eerder gezegd. Waarom koppelt u niet wat wij verlangen als criteria, wat het moet bijdragen aan culturele aspecten in Breda, waarom koppelt u dat niet aan het bedrag? Dat kan meer of minder zijn. DE HEER DE BEER: Omdat dat allemaal in de kaderstelling is vorm gegeven, mijnheer Ernst. Dat staat er allemaal al in, dat zijn allemaal eisen die wij allemaal al lang aan onze culturele instellingen stellen. Dit is een toevoeging van een extra eis en dat is dat we niet meer dan 50% van de begroting als gemeentelijke subsidie toevoegen naar het MOTI. En ik hoor u zeggen: beloon prestatie. En dan ook in deze casus. Dan denk ik: dat vind ik wel bijzonder. Als een instelling dus meer presteert, dan gaat u automatisch meer subsidie toekennen? Dan krijgen we een hele rare situatie, een verkeerde prikkel in het systeem. Op een moment dat een instelling met particuliere initiatieven en gelden overeind kan worden gehouden, dan zouden we dat als succes moeten betitelen en tegelijkertijd als overheid een stapje terug moeten doen. Dat moet u als liberaal toch fantastisch in de oren klinken?
547 DE VOORZITTER: Mijnheer Akinci. DE HEER AKINCI: Voorzitter, ook nog even doorgaand op dit probleem. Want deze motie verbaast mij ook wel enigszins. De heer De Beer en ik hebben bij de takendiscussie samen een motie aangenomen om het Bredaas Museum, dat voor meer dan 80% gefinancierd werd door gemeentelijke subsidie, tot maximaal 1,5 miljoen te korten. Met de korting van 1,5 miljoen zou steeds net iets meer dan 50% van de begroting van het Bredaas Museum uit gemeentelijke subsidie bestaan. Een motie waar de PvdA, mede indiener van deze motie, overigens radicaal tegenstander van is. We hebben toen gezegd: dat is niet haalbaar, oké, met 1 miljoen, wij beiden, nemen wij ook genoegen. Dan zit je dus op 2/3. Ik snap niet waarom u het er nu mee eens bent dat een qua bezoekersaantal veel succesvoller en veel beter presterend museum aan strengere financiële eisen moet voldoen dan het Bredaas Museum. DE HEER DE BEER: Ik zal u eens een voorbeeld noemen. We hebben ook een Brabants Museum, mijnheer Akinci. Dat Brabants Museum is niet alleen een museum wat uitstraling heeft voor Den Bosch maar voor de hele provincie. En zo is dat ook erkend. Dat Brabants Museum dat draait met een exploitatiesubsidie vanuit de provincie van 4,2 miljoen euro. En daar draagt de gemeente slechts 3,5 ton aan bij. En dat komt omdat het een museum is wat provinciale aandacht heeft, een provinciale uitstraling heeft. Als wij het nu over MOTI hebben, dan hebben wij het niet over een museum wat alleen lokale uitstraling heeft. Dan hebben we het over een museum wat landelijke uitstraling, zelfs internationale uitstraling heeft, zou moeten hebben, kan verder uitbouwen, etcetera, etcxetera, etcetera. Wij ondersteunen die ambities. Wij dragen MOTI een warm hart toe. Maar hoe is het dan uit te leggen aan de Bredase belastingbetaler dat we daar niet wat scherper op zijn als het gaat om de omvang van de gemeentelijke subsidie? En wij zeggen niet dat we gaan bezuinigen op cultuur, dat zeggen we niet, er staat geen bedrag in die motie. Daarom konden we hem ook ondertekenen. Het gaat om het principe dat je zo’n instelling een goed draaiende exploitatie gunt. En dus niet puur op gemeentelijke subsidie. DE HEER AKINCI: Nu ben ik dat met u eens, voorzitter, als ik nog heel even daarover in repliek mag. Dat ben ik met u eens. Maar vind u het nou niet wat lastig om 1,5 maand voor 31 december te zeggen: per 1 januari in de nieuwe afsprakenperiode moet ineens aan die 50% norm voldaan worden? Dan vind ik het ook getuigen van behoorlijk en transparant bestuur om te zeggen: wij gaan in de prestatie afspraken voor de komende 4 jaar toewerken naar een situatie waarbij MOTI behalve de gemeentelijke middelen ook nog andere kanalen zoekt om aan de exploitatie bij te dragen. Dat vind ik dan behoorlijk bestuur. Nu zeggen dat vanaf 1 januari de geldkraan dicht gaat en men het maar ergens anders moet gaan zoeken, dat vind ik een beetje te ver gaan. DE VOORZITTER: Korte reactie. En dan vind ik dat de heer De Beer heel snel tot een afronding moet komen. DE HEER DE BEER: Mijnheer Akinci, bestuur is aan het college voorbehouden. Wij geven de kaders mee. Wij geven dit als kader mee en ik kan me niet voorstellen dat de indieners van deze motie het niet zouden accepteren als de wethouder of het college met een goede uitleg komt waardoor het bijvoorbeeld in 2013 nog ietsje meer is dan 50% maar dat er wel heel snel een perspectief is naar die 50%. Wij nemen hier moties aan en als het college een goede onderbouwing heeft om van die motie gemotiveerd af te wijken dan moeten we daar ook redelijk over zijn. Maar ik vind het een uitstekend uitgangspunt. En ik ben het wel eens met uw laatste opmerking maar ik accepteer dus ook een goede motivatie van de wethouder als het gaat om 2013. DE HEER AKINCI: We komen wel nader tot elkaar. DE HEER DE BEER: Nog dichter. DE VOORZITTER: Mijnheer De Beer. DE HEER DE BEER:
548 Nog 3 zinnen. 2 zinnen. Voorzitter, nog 1 zin. DE HEER QUAARS: Nog een vraag over de motie over MOTI. Mag dat? Een korte. DE VOORZITTER: Ja, de heer Van Berg moet ook nog het woord hebben. En dan rond ik echt af. Mijnheer Quaars. DE HEER QUAARS: Ik hoor de discussie zo aan maar een ding is mij niet helemaal duidelijk. Waar is die 50% nou op gebaseerd? Kunt u mij dat snel en kort uitleggen? DE HEER DE BEER: Ja. Op visie. Dat is namelijk: meer dan 50% is de meerderheid. En ik vind het een principieel goed uitgangspunt om te zeggen: we doen niet meer dan de meerderheid van de begroting laten we bestaan uit gemeentelijke subsidie. DE VOORZITTER: Dan mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Dank u wel. Wij sluiten ons ook helemaal aan bij het fietspad langs de Aa of Weerijs. Maar ziet u dan bij het begin van het fietspad ook een slagboom en een pinautomaat staan? DE VOORZITTER: Heel kort. DE HEER DE BEER: Ik geloof dat je in Zundert wel gratis kan fietsparkeren. Dus als je maar ver genoeg fietst, kun je hem gratis neer zetten. DE VOORZITTER: Tot slot mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Dank u wel. Als ik het goed begrijp, als je dus een museum bent in Breda, wat ook landelijke en internationale uitstraling heeft, dan word je daar dus eigenlijk voor gestraft. Zo lees ik het even. Goed, dat is even mijn constatering. Waar het mij om gaat, is dat ik denk,vanwege de kromme redeneringen die ik ook zie vanavond, dat het volgens mij vereist dat je met elkaar daar een heel goed inhoudelijk debat over hebt. Dat debat heeft u ook aangevraagd. U gaat het nu hebben over de vorm terwijl we het over de inhoud met elkaar nog niet hebben gehad. DE HEER DE BEER: Ik heb meerdere malen gemotiveerd dat dit niet een vormcriterium is maar dat het juist op de inhoud is gestoeld. Voorzitter, een zin: Breda blijft, wat D66 betreft, onderwijsstad in 2012-2013 maar ook in alle jaren daarna. Dank u wel. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Het woord is aan de heer Akinci, GroenLinks. DE HEER AKINCI: Redt u het allemaal nog een beetje? DE VOORZITTER: Mijnheer Akinci. DE HEER AKINCI:
549 Voorzitter, we zijn het zo langzamerhand wel gewend. Om in het gemeenschappelijk uitgangspunt van deze coalitie te werken aan een duurzaam sluitende financiële huishouding moeten er nogal wat gevoelige en vaak minder leuke beslissingen genomen worden. Maar leuk en verstandig zijn 2 zaken die nu eenmaal niet altijd samen optrekken. Zeker niet om 23.00 uur ’s nachts. En laten we daar geen doekjes om winden, hebben we als stad enigszins zicht op een langdurig sluitend perspectief, dan komt het nieuwe kabinet er al weer aan met een pakket bezuinigingen dat onevenredig veel wordt afgewenteld op de lokale overheid. En ongeacht de kleur van de lokale coalitie, ongeacht de signatuur van individuele raadsleden in de oppositie of coalitie, lokale politici zijn behalve idealisten die keihard werken voor eigen stad en dorp, ook degenen die de landelijke mestvaalt aan bezuinigingskeuzes lokaal maar moeten zien op te lossen. En ook dat mag, wat mij betreft, wel eens gezegd worden. In een wekelijkse politieke column bijvoorbeeld. Laat ik met het goede nieuws beginnen. Er ligt voor 2013 een sluitende begroting. Een begroting waarmee we ook nog de algemene reserve aan kunnen vullen en ook nog een aparte spaarpot gaan vullen. De spaarpot is hard nodig. Niet omdat we geld willen gaan beleggen, - want GroenLinks is, net als de gemeente Breda, al jaren niet zo’n voorstander van schatkist bankieren -, maar omdat we dat geld straks hard nodig hebben voor het opvangen van de tegenvallers bij het Grondbedrijf en de te verwachten keuzes die gemaakt worden naar aanleiding van de Structuurvisie. En een begroting ook die ondanks alles een bescheiden overschot van 1 tot 0,75 miljoen, afhankelijk van de effecten van het regeerakkoord, overschot vertoont. En dat is wat ons betreft, dat kleine overschot, de drukveer van de begroting waarmee kleine tegenvallers in het lopende jaar opgevangen kunnen worden maar bij voorkeur de drukveer die niet gebruikt hoeft te worden en volgens de ons zo gepropageerde Boelemanorm in een keer kan toegevoegd worden aan de algemene reserve. Met deze sluitende begroting wat ons betreft een chapeau aan de wethouder Financiën. Nog meer goed nieuws. De lasten voor de inwoners van Breda gaan omlaag. Afgelopen tijd heeft wethouder Willems onderhandeld voor een nieuw contract voor het gemeentelijk afval en dat heeft geleid tot een besparing van 5% op de afvalstoffenheffing. En een deel van die ruimte compenseren we met een verhoging van de OZB. In totaal dalen de lasten voor de Bredase burger met 1%. Maar veel belangrijker: met deze maatregel komen de lokale lasten minder terecht bij de mensen met de kleine portemonnee en meer bij de mensen met een iets dikkere portemonnee. En ik wil niet meteen mede omwille van de coalitiebelangen gaan roepen dat nivelleren een feest is maar eerlijke lastenverdeling is voor GroenLinks wel degelijk van belang. En daar voorziet dus deze begroting in. Voorzitter, behalve de financiële opgave heeft de stad een aanzienlijke ruimtelijke opgave. Vanaf de start van deze periode is de raad druk bezig met de stedelijke herprogrammering en inmiddels met de Structuurvisie 2030. Ruimte genoeg in Breda want al die bedrijven en kantoren waar GroenLinks altijd al vraagtekens bij gezet heeft, blijken nu ook daadwerkelijk niet nodig. Het nadeel is wel dat we in de afgelopen jaren overal grondposities hebben ingenomen op plaatsen waar misschien wel wat ontwikkeld zou gaan worden met alle financiële gevolgen van dien. En ook ontwikkelaars hebben van ons overal rechten gekregen. Dus dat betekent nogal wat. Bij een beperkte vraag en een overvloed aan potentiële ontwikkelaars en ontwikkellocaties, - zoveel is inmiddels duidelijk -, durft niemand meer ergens een steen te stapelen. En dus is het zaak om een streep te zetten door het gros van de oude plannen. Strepen, strepen, strepen tot alleen de beste locaties overblijven. Want alleen naar kwalitatief goede onderscheidende locaties is straks nog vraag. De rest van de locaties wacht leegstand of komt überhaupt niet tot ontwikkeling. Dat vraagt, - en het is niet de eerste keer dat GroenLinks dit zegt -, om een paradigmashift, een kanteling in het denken van het gemeentelijk Grondbedrijf. Er valt nauwelijks nog wat te ontwikkelen maar er valt wel steeds meer te beheren. Het Grondbedrijf moet niet denken als een ontwikkelaar maar als een belegger met een portefeuille aan beheerslocaties, de eigenaar, de beheerder van de bestaande stad. Het Grondbedrijf moet invulling geven aan leegstaande kantoren, aan braakliggende terreinen. Stel leegstaande gronden ter beschikking, bijvoorbeeld aan stadslandbouw, wat ons betreft biologisch, stel de leegstaande gebouwen ter beschikking voor initiatieven aan de stad, maatschappelijke initiatieven, leer van de creatieve ideeën van anderen en voorkom ten alle tijden leegstand. En in dat licht is het een beetje treurig om te zien dat het Grondbedrijf tegenover alle overgewaardeerde grondposities slechts een grijpstuiver beschikbaar heeft voor het transitiebeheer. Dat is onze taak niet, klinkt het dan nog wel eens in de wandelgangen. Dan heb je het volgens mij nog steeds niet goed begrepen. Dat beheren van locaties wordt namelijk de kerntaak van het Grondbedrijf en het is goed als Breda in het jaar 2013 zou beginnen om die kant van het verhaal wat verder te ontwikkelen. Een enthousiasmerende uitdaging voor de wethouder, lijkt me. Voorzitter, diezelfde vernieuwingsgedachte is nodig op het terrein van de economische ontwikkeling. Oude verdienmodellen zijn uit, nieuw groen denken is in en fijn dat er in deze begroting eindelijk weer een nieuwe impuls gegeven kan worden aan het duurzaamheidsbeleid. Laten we nu eens kijken wat we in deze stad kunnen gaan doen op het gebied van warmte koude
550 opslag bijvoorbeeld, het isoleren van oude woningen, het plaatsen van windmolens en zonnepanelen en, - een ideetje wat we bij Via Breda hebben geopperd -, zet maar eens wat laadpalen neer bij de taxistandplaatsen, bij voorkeur de eerste 3 plekken vanaf de deur, of vanaf de loempiakraam, waar dan ook alleen elektrische auto’s mogen gaan staan. Laten we nou eens niet wachten met die laadpalen totdat de taxibranche elektrisch gaat. Laten we de mooiste plekken nou eens exclusief reserveren en dan weet ik zeker dat binnen no time die hele taxibranche elektrisch rijdt. We zien graag een plan van aanpak voor besteding van de duurzaamheidsgelden tegemoet, komma, met een breed palet aan mogelijkheden. We bespreken graag alle opties in de commissie Economie, zodat ook de raad betrokken wordt bij de keuzes op het gebied van duurzaamheid die de stad gaat maken. Voorzitter, op het gebied van armoedebeleid, weten we mede dank zij het NIBUD onderzoek dat het…, DE VOORZITTER: Er is ruimte om te interpreteren. Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Misschien is de wens de vader van de gedachte maar ik denk, heb ik het nou verkeerd begrepen, maar op bladzijde 21 staat toch echt de rekensom en daarmee ook de uitkomst van een lastendrukstijging van 1%. Dus er staat niet op: lastenverlaging. Volgens mij moet u het even nakijken. Wilt u het even nakijken? Dat is de vraag. DE HEER AKINCI: Ik zal dat straks in de schorsing doen want dit gaat ten koste van mijn tijd. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter…, DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik zal niet zo flauw zijn om over puntenwolken te beginnen maar. Nou doe ik het toch. Mijn vraag is eigenlijk de paradigmashift op het Grondbedrijf. Nou hoor ik u allemaal zeggen dat we het beschikbaar moeten stellen. Denkt u dan ook over verpachten? Hoe staat u daarin want dat is nog niet genoemd. DE HEER AKINCI: Ja, alles beter dan leegstand mijnheer Van Lunteren. Dus ja, dat zijn ook modellen waarbinnen dat kan. Ik wilde eigenlijk, als u het niet erg vindt, even verder gaan met het onderwerp wat ongetwijfeld voor u ook heel interessant is. Voor ons in ieder geval wel, namelijk het armoedebeleid. Mede dankzij het NIBUD onderzoek dat op initiatief van de PvdA door het college is uitgevoerd, atlhans, niet door het college maar door het NIBUD, weten we dat het armoedebeleid in Breda op zich toereikend is maar wel onder voorwaarden. Je moet met geld kunnen omgaan, er moeten geen onverwachte grote kostenposten opdoemen en je moet toegang hebben tot alle bestaande voorzieningen. Voor het eerste hebben we de budgetcoaches, voor het tweede de maatwerkaanpak, maar toegang tot alle voorzieningen, zo lijkt het af en toe, het is al eerder door collega’s gezegd, die toegang tot voorzieningen zo lijkt het, is er soms niet altijd even goed geborgd. De PvdA heeft daar al eerder aandacht voor gevraagd, het CDA heeft het zojuist in de bijdrage genoemd, wij hebben er ook in het verleden aandacht voor gevraagd, en we willen dat probleem dan ook bij de begroting aan de kaak stellen. We hebben de koppen bij elkaar gestoken en het heeft geleid tot een gezamenlijke motie van maar liefst 7 partijen. De bedoeling: zorg dat iedereen die ergens recht op heeft, ook weet dat hij er recht op heeft. En dan ga ik even kijken want ik moet een beetje aan mijn tijd denken. In het verleden heeft de wethouder, wethouder Meeuws, al wel eens gezegd: ik sta open voor elke suggestie die er aan bijdraagt dat de Bredanaar beter rond kan komen. Ik zou zeggen: violà, hier is er een. DE VOORZITTER: Motie 11.
551 Samen met betrokken professionals en vrijwilligers maatregelen te treffen om de mogelijkheden van het gebruik van de individuele Bijzondere Bijstand meer bekendheid te geven en met een pro actieve aanpak cliënten daar goed te verwijzen. Daarbij gebruik makend van de gegevens over de herijking van het minimabeleid en de analyse van het gebruik van de Bijzondere Bijstand. De getroffen maatregelen nauwgezet te monitoren in de commissie Economie bij de eerste vergadering in 2013 te informeren over de aanpak en voortgang. De mogelijke extra kosten die daaruit voortvloeien, op te vangen binnen de ruimte die er nog is op dit beleidsterrein. Is ondertekend door Partij van de Arbeid, CDA, GroenLinks, SP, Breda; 97, Leefbaar Breda, Trots op Nederland. Maakt deel uit van de beraadslagingen. DE HEER AKINCI: Volgens mij het laatste afrondende thema. GroenLinks wil namelijk ook een motie indienen op het onderwerp van de zorg. Het is niet voor het eerst. De aanbesteding, de herindicaties, wisseling van aanbieder, het heeft allemaal geleid tot veel onrust. Niet noodzakelijkerwijs tot slechtere zorg want cliënten zijn in Breda over het algemeen nog heel erg tevreden over hun zorg. Maar de zorgstructuur is niet meer houdbaar. We moeten toe naar zorg in de buurt met een professionele wijkverpleegkundige, een aantal zorgprofessionals en met mantelzorgers en vrijwilligers. Kleinschalige organisaties met een enorme slagkracht in de buurt. En die urgentie is alleen maar groter geworden nu de nieuwe regering een streep zet door de oude thuiszorg, de AWBZ naar de gemeente doordelegeert en ondertussen ook nog eens doodleuk 40% van het totale budget op deze punten schrapt. GroenLinks pleitte al eerder voor een Bredaas model. De wethouder heeft die uitdaging toen ook opgepakt. Er wordt druk gepraat met allerlei partners. Maar nu ook vooruit. We kunnen niet meer, nu we dit regeerakkoord gelezen hebben, wachten tot 31 december 2013 wanneer deze aanbesteding ophoudt. We moeten ons Bredase stelsel, waarbij niet winst maar zorg bovenaan staat, al in de loop van het jaar in de steigers hebben staan en gaan uitrollen. En ook daarvoor dienen we graag een motie in. DE VOORZITTER: Motie 10. Draagt het college op in 2013 al te beginnen met het uitrollen van een coöperatief Bredaas model voor de WMO zorg waarbij kleinschaligheid, buurtgebondenheid en samenwerking tussen wijkverpleegkundigen, huisartsen, professionele thuiszorgers, mantelzorgers en vrijwilligers uitgangspunt zijn. Is ondertekend door de leden van GroenLinks en Leefbaar Breda. Maakt deel uit van de beraadslagingen. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, mogen we daar een vraag over stellen? DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Ja voorzitter, ik denk mijnheer Akinci, als wij het hebben over zorg, dat onze gedachten niet zo ver uit elkaar liggen maar wel de manier waarop je daar in 2013 mee aan de slag zou moeten. Want u geeft nu de opdracht om dat uit te rollen en wij zeggen: dat moet je zeker doen maar dat moet je doen door bijvoorbeeld eens 2 wijken te pakken en daar het experiment aan te gaan met een plan, een gezin, een aantal multiprobleemgezinnen te pakken waarbij je echt de verschillende zorgzaken die daar samen komen, bij elkaar pakt en probeert te ontschotten. Dat vraagt om een heel pro actief gemeentebestuur. Je moet daar af en toe flink aan het roer staan om straks te kunnen loslaten. En dat vraagt ook om wat budget en mankracht. Wij stellen dat ook voor in onze motie. Bij u zie ik het niet en ik zie ook geen amendement om de bezuinigingen die gewoon echt in de Bredase begroting 2013 staan, - want daar wil ik u dan toch even op wijzen -, van ongeveer 2 miljoen op zorg, om die teniet te doen. Dus hoe ziet u dat dan? Bent u het niet met ons eens dat daar ook een impuls voor nodig is? DE HEER AKINCI: U stelt een aantal vragen. Laten we heel even voorop stellen dat er voor 2013 niet zozeer bezuinigd wordt op zorg. Wat we in het afgelopen jaar, het eerste jaar van de nieuwe aanbesteding, hebben gezien, is dat door bijvoorbeeld meer gebruik van de alfacheque, veel meer dan voorzien was, de relatieve voorzichtige inschatting die het college gemaakt had, heel positief uitpakt. En vervolgens hebben we ook gezegd in het licht van die aanbesteding: dat uitgavenpatroon zal in 2013 niet veranderen. Dus we kunnen dat overschot wat er in die
552 portefeuille zit, doorschuiven naar de algemene middelen. Dat is een. Dus er wordt in de uitvoering van de zorg ten opzichte van 2012 absoluut niet bezuinigd. Er blijft zelfs nog een heel klein beetje over. Het tweede wat u zegt is: er moet extra geld beschikbaar zijn voor dit soort pilots. En het is volgens mij maar zeer de vraag of dat soort pilots geld kost. Sterker nog, ik ben ervan overtuigd als je zo’n slimme structuur opzet, met verschillende partners samenwerkt, dat over de verschillende beleidsvelden heen, ook tot een kostenefficiency kan leiden. Dat weten we nu natuurlijk nog niet; laat de wethouder daar maar mee terug komen. Als dan op een gegeven ogenblik blijkt dat voor een aantal van die pilots geld nodig is waar geen landelijke middelen voor beschikbaar zijn, dan wil ik daar graag het 1e kwartaal van 2013 nog over praten. Wat ik niet wil, is uw voorstel om overschietende middelen uit 2012 maar door te schuiven, want dan nemen we afscheid van een systematiek, een bestendige gedragslijn in Breda. Dan zouden we afscheid nemen van het feit dat overschotten terug gaan naar de algemene reserve. Dan zie ik allerlei claims op beleidsterreinen tegemoet komen. En laten we eerlijk zijn, dan kunnen wij het verlies van 17 miljoen op de grondposities in 2012 ook niet afdekken. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER, (DE HEER LIPS, hierna te noemen de plaatsvervangend raadsvoorzitter): Mevrouw Haagh, u had nog een vraag? MEVROUW HAAGH: Ja. Dus ik heb u goed begrepen dat, mocht dat nieuwe Bredase model voor de zorg en de echte actie daarop in 2013 wel wat geld nodig hebben, dat u akkoord gaat met een begrotingswijziging, als wij daarmee komen. Want dat is wat u zegt. Want die stap moet wel gemaakt worden. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Kort antwoord graag. DE HEER AKINCI: Ik weet niet of ik akkoord ga met een begrotingswijziging waar u mee komt. Maar wij dienen geen motie in om vervolgens te zeggen: ach we komen wat geld tekort en dan vinden we het ineens niet meer belangrijk. Laat ik duidelijk zijn. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Ik zag ook nog mijnheer Van den Berg. U had ook nog een vraag? DE HEER VAN DEN BERG: Dank u wel, voorzitter. Ja, een vraagje over het dictum in de motie. U pleit voor kleinschaligheid en buurtgebondenheid. En dan spreken over paradigmashift, dat is dus haaks op al het andere facilitair wat de gemeente Breda nu doet. Is het de uitzondering op de regel of….. DE HEER AKINCI: Juist niet. Laten we bijvoorbeeld even kijken naar die Bibliotheken van de toekomst. Op dit moment hebben wij boeken in de wijk staan in een soort kluis die 3 dagdelen per week open is en voor de rest ontoegankelijk. Nou, dat willen we niet meer. We willen straks die boeken hebben op plaatsen waar mensen komen, in verzorgingstehuizen, op scholen. En als we dat niet kunnen realiseren, of voor sommige mensen is dat nog steeds niet toegankelijk, willen we een infrastructuur optuigen waarbij de boeken naar de mensen toegebracht worden. Dus dat is een voorziening naar mensen brengen. En zo moet dat volgens mij met de thuiszorg ook. Er zijn genoeg uitvalsbasissen per wijk waarin je dat kunt organiseren en waarbij je niet een uur of twee uur of een halve dag of een week moet wachten op zorg. Nee, die is gewoon ter plekke beschikbaar omdat die professional in de wijk zit. En zo zien we dat systeem ook. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: De heer Van Lunteren nog en dan tot slot mevrouw Van Beek. Want ik denk dat u ook allemaal een beetje honger krijgt en we zijn wat over de tijd. DE HEER VAN LUNTEREN: Nou ja. Voorzitter, ik hoor mijnheer Akinci weer een motie indienen. Sympathieke motie uiteraard, steun voor de ideeën en alles. Maar ik vraag me af hoe dat nou in het proces zit. Want we hebben ooit na de thuiszorgdebacle, hebben we toen gezegd, SP motie, ga nou eens die decentralisaties eens gezamenlijk aanpakken. We hebben hen op pad gestuurd. Daar kwam de volgende keer een motie overheen van de PvdA met anderen van: jongens ga dat allemaal eens integraal bekijken. En
553 nu komt er weer een motie. Heeft u het idee dat het college daar gewoon geen werk van maakt, dat ze hun best niet doen, dat ze dit soort ideeën niet zelf bedenken? Hoe moet ik deze motie nou weer zien in dat hele proces waar we al 2 jaar met z’n allen mee aan het sukkelen zijn? DE HEER AKINCI: Ik weet niet of ik…, U zegt: pak de decentralisaties tegelijkertijd aan. Ja, dat zou ik wel willen, dat zou ook nog steeds een goed plan zijn. Maar we hebben een vorig kabinet gehad, we hebben vervolgens een 5 partijen akkoord gehad en nu komt bruggen slaan. Ik denk dat dat heel erg pijn doet als je dat doet. Maar dan komt dat er weer overheen. Ja, ik heb geen tijd meer om te wachten tot Den Haag eindelijk eens een keer er uit is over hoe ze de decentralisaties willen aanpakken. Ik wil gewoon buurtgebonden zorg. De wethouder wil dat volgens mij ook. Er zijn nog gesprekken bezig met partijen. Nu geven we een paar kaders mee. Ga coöperatief denken. Laat winstoogmerk, - het is niet verboden, het is geen vies woord -, maar laat dat niet het uitgangspunt zijn zoals met die aanbesteding misschien wel een beetje het idee geweest is. Maar laat coöperatief denken het uitgangspunt zijn. En zet, - want dat is de nieuwe opdracht -, zet het systeem in 2013 al in de steigers, zorg dat het uitgerold wordt en wacht niet tot 31 december. Want dan is het, ook als je dit leest, dan is het te laat. En dat is de nieuwe informatie die dit probleem zo urgent maakt op dit moment. DE VOORZITTER: Tot slot mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Ja, eigenlijk is mijn vraag al overbodig geworden want ik was even bang dat misschien de motie overbodig was, want er zijn al heel veel gesprekken gaande. Maar u geeft goed mee welke extra kaders u extra meegeeft en ook de urgentie in tijd. Dus dat is duidelijk. DE VOORZITTER: Goed. Dan denk ik dat we hiermee aan de afronding zijn. Dank aan de heer Akinci. Dan is het misschien goed om op te merken dat alle moties die zijn aangekondigd en voor u liggen, zijn ingediend plus 3 SP moties. Dan hoef ik niet alles door te exerceren. Ik stel voor dat we de beraadslagingen schorsen tot 19.30 uur. En ik wens u smakelijk eten. SCHORSING 2.
REACTIE VAN COLLEGE 1E TERMIJN.
DE VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De richtlijn is dat wij nu tot 20.30 uur spreken in de reactie van het college in de 1 e termijn. Daarvoor staat maximaal 1 uur. Ik geef als eerste het woord aan de wethouder Financiën, daarna wethouder Arbouw, wethouder Meeuwis, wethouder Bergkamp, wethouder Willems. En tot slot zal ik ingaan op de vragen die aan mij gesteld zijn. Het woord is aan wethouder Boelema. WETHOUDER BOELEMA: Dank u wel, voorzitter. In algemene zin heeft u in de 1e termijn over de begroting gesproken. En wat ons daarbij is opgevallen, is dat u in ieder geval in meerderheid ook vindt dat de begroting een solide begroting is. Ik heb dat zowel van coalitie als van oppositiepartijen gehoord. En dat doet het college deugd. U kunt het natuurlijk niet eens zijn met de financiële keuzes die gemaakt worden rondom bezuinigingen en dergelijke maar in ieder geval, om Breda op koers te houden en de financiële keuzes die daarbij horen, die worden in ieder geval breed gesteund. En dat doet het college deugd. En als ik dan kijk naar de verschillen, dan denk ik dat het ook heel goed is, - en we hebben daar al eerder over gewisseld, ook in de commissies -, maar ik denk dat het ook goed is om hier nog een keer te benoemen, dat ook het college het zeer waardeert dat de SP een begroting heeft gemaakt waarin het gaat over andere keuzes en dingen op een andere manier doen maar weliswaar op papier gezet met de financiële dekkingen erbij hoe de dingen dan anders zouden moeten. Het
554 spreekt vanzelf dat het college de begroting steunt zoals die hier voor u ligt en die keuzes ook niet zal overnemen. Waar we ook erg blij mee zijn, is de steun om te kijken hoe we de fluctuaties in ons Grondbedrijf nu kunnen oplossen en dat u ook daarin steun verleent. Dat vraagt dat dat extra bezuinigingen met zich meebrengt en dat die uiteraard ook pijn doen op verschillende fronten. In zijn algemeenheid is het regeerakkoord tussen de begroting, de uitgave van de begroting en de besprekingen nu, heen komen fietsen. Het college heeft u daar dinsdag per brief op hoofdlijnen over geïnformeerd, wat dat betekent. En dat betekent ook nogal wat, met name ook op de maatschappelijke en sociale portefeuille. En de keuzes zoals die nu zijn ingezet, - u heeft dat ook even in onze brief kunnen zien - , die corresponderen heel erg met de lijn die ook door het kabinet ingezet gaat worden. Dus in die zin denk ik dat een aantal pijnlijke debatten die we hier al over gehad hebben met elkaar over wat het voor mensen betekent, dat die alleen maar doorgetrokken gaan worden voor de toekomst. Het college is in ieder geval van mening dat we daar niet op konden anticiperen maar dat het nu wel goed is dat we al geanticipeerd hadden op de financiële situatie van Breda en het daarom ook nog steeds solide is om voor de 5 miljoen extra bezuinigingen voor volgend jaar en de jaren daarna in ieder geval 1 miljoen incidenteel en 1 miljoen structureel op zorg in te kunnen boeken omdat wij al werken volgens de systematiek zoals die straks ook vanuit het regeerakkoord doorgezet gaat worden, maar dan nog met een tandje extra erbij. Daar komen we ongetwijfeld in de toekomst over te spreken. En daarmee kan het college dus ook niet een motie steunen die al een voorschot doet op budgetoverhevelingen, los van de financiële systematiek dat u dat pas bij een jaarrekening dient te doen. Maar het is, wat ons betreft, ook onverstandig om nu een hek te zetten om extra meevallers want die hebben we hard genoeg nodig om ons jaarrekeningresultaat uiteindelijk op nul uit te laten komen en zelfs nog een beetje te kunnen sparen om daarmee ons weerstandsvermogen te vergroten. Want zoals u in deze begroting heeft kunnen zien, zien we daar helaas nog geen verbetering in ten opzichte van afgelopen jaren. Dus in die zin wijst het college die motie dan ook af. Als ik kijk naar de vragen die de SP heeft gesteld rondom het samen met de raad kijken naar de kwaliteit van het ambtelijk apparaat en de dienstverlening op peil, dan heb ik u ook al toegezegd in de commissie Bestuur dat waar het gaat over, - en dat gaat pas vanaf 2014 -, structureel 1 miljoen bezuinigen en dat halen in de innovatie van onze ambtelijk apparaat, dat we natuurlijk met een uitwerking van plannen komen zoals u dat voor iedere bezuiniging van ons gewend bent en dat we er op dat moment over spreken, op welke manier dat ingevuld kan worden. En als het gaat over taken binnen het ambtelijk apparaat, ook kerntaken waar u zelf over gaat, die de raad raken, dan zijn we natuurlijk als vanzelfsprekend als eerste bij u om te vragen of dat de juiste koers is. Dus in die zin denk ik, als u het zo bedoelt, dan begrijpen we elkaar en dan zullen we daar ook gehoor aan geven. Over de raadsvergoedingen zegt het college niets. Dat is aan u zelf om daarover te oordelen. Dan heeft Breda’97 een motie ingediend met betrekking tot wat ik even heb samengevat als bibliotheekbuurthuizenloket, waarin het college blij is met uw realisme, van we kunnen niet alles overeind houden en we zullen ook moeten kijken hoe dingen anders kunnen. Niet alles kan hetzelfde blijven. Dus die context is volgens mij een hele goede die u daarin geeft. Het lastige is alleen dat u daarmee ook een temporisering voor staat. En u gaf zelf in uw eigen 1 e termijn ook al even aan dat temporisering ook lastig is. Want dat betekent dat je ook een aantal toevoegingen bijvoorbeeld aan onze algemene reserve, waar we het zojuist even over hadden, over het weerstandsvermogen, niet kunt doen. Dat maakt onze weerstandspositie kwetsbaarder. Dus voor de dekking die u aangeeft, daar is het college niet voor omdat dat niet conform de solide financiële lijn is die we voorstaan. Als u bedoelt hoe kunnen we nu met elkaar kijken, - en dan kom ik even bij de motie van het CDA ook uit die zich meer op de loketten toespeelt, maar ook gaat over dienstverlening -, hoe kunnen we nou op een slimme manier dingen combineren, daar wil het college natuurlijk wel naar kijken. Waar het gaat over de accommodaties, de problematiek van het Klooster, maar ook van een aantal andere accommodaties zijn mij zeer wel bekend. Ik heb een hele ronde gedaan weer langs alle besturen en ik ben helemaal up to date voor wat betreft de hoofdpijn die sommige besturen kennen. Ik heb u in de commissie ook al toegezegd dat we daar oog voor hebben en dat we kijken op welke manier we slim kunnen omgaan met Buurthuis van de Toekomst. Maar dat hoeft ook niet per definitie geld te kosten. Een aantal dingen kunnen we ook voor volgend jaar nog steeds rondom exploitatiesubsidies binnen de huidige begroting, zoals die nu voorligt, oplossen. En in die zin ben ik ook bijvoorbeeld met het Klooster aan het kijken hoe we bijvoorbeeld samen met de zorginstellingen die daar naast gaan bouwen, kunnen kijken of ze tot een upgrade kunnen komen waar een zorginstelling weer gebruik van kan maken. Dat is ook een soort Buurthuis van de Toekomst gedachte, waarin juist niet in de zorginstelling maar juist de zorginstelling meedenkt met een bestaand buurt- of wijkcentrum. Dus zo kan het college daarin mee gaan maar niet met de financiële onderbouwing die u daaronder legt. En we nemen in die zin de opdracht heel graag aan om creatief na te denken zonder dat dingen geld kosten. Dat bent u
555 van ons gewend; dat doen we niet anders de afgelopen 2,5 jaar en dat zou ik op dit dossier ook heel graag willen doen. En datzelfde geldt ook voor de loketten. Het besluit is gevallen om de dienstverlening niet meer decentraal te verlenen. Maar dat wil niet zeggen, - en daarvoor ben ik in gesprek geweest met de beide dorpsraden en de vertegenwoordigers van de KBO kring Breda, hoe we met name voor kwetsbare ouderen, bij mensen die echt moeite hebben fysiek om naar het Stadskantoor te komen, hoe we de dienstverlening anders kunnen inrichten. En dat kan bijvoorbeeld door ook spreekuren bij verzorgingshuizen te houden zoals we dat eigenlijk nu ook al doen want wij hebben ook mobiele apparatuur. Dus daar waar we ook huisbezoeken zouden moeten afleggen, doen we dat nu ook al en gaan we dat wat intensiever doen. En we gebruiken ook de communicatiekanalen van bijvoorbeeld de KBO ook om dat op te sporen en ook te zorgen dat het bekend wordt bij mensen op die manier. En daarnaast, over digitalisering van onze dienstverlening. Want u hoeft straks nog maar een keer in de 10 jaar als het goed is, als het plan van het kabinet doorgaat, op het Stadskantoor te komen voor een rijbewijs of een paspoort. Ook gaan we kijken of we mee kunnen doen aan een proef dat we ook paspoorten thuis laten bezorgen zodat u echt nog maar een keer hoeft te komen. Met een afspraak bent u binnen 5 minuten aan de beurt. Dus dat kost u maar een kwartiertje alles bij elkaar, een keer in de 10 jaar. Wij vinden dat het niet te veel gevraagd is om te vragen aan de mensen om dan naar het Stadskantoor te komen. En voor wie het echt niet kan, kunnen we dus ook bij de mensen thuis komen en sluiten we aan. En voor die digitalisering heb ik met de KBO ook de afspraak gemaakt om te kijken hoe we bijvoorbeeld in een computercursus mee kunnen nemen, net zoals hoe ga je internet bankieren, hoe kan ik nou zaken met de gemeente doen als gewone praktische casus in de cursus. Nou, over dat soort flankerende details zijn we in gesprek. MEVROUW HAAGH: Voorzitter…, DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh: MEVROUW HAAGH: Ik wachtte even op de punt in uw zin. Eigenlijk hoor ik u al een heleboel zeggen over die loketten. Daar wordt goed over nagedacht. En daar wordt ook volop gesproken en al oplossingsgericht gewerkt. Begrijp ik eigenlijk uit uw woorden dat de motie zoals die er ligt van het CDA, dat u daar al volop mee bezig bent? WETHOUDER BOELEMA: Ja, eigenlijk wel. Het staat ook allemaal in de omslag. En ik kan me voorstellen dat u daar veel vragen over had. Het komt ook als commissiestuk naar u toe. Maar het is niet zo dat we daar niet op geanticipeerd hebben. Dus in die zin kan ik wat er staat, ondersteunen omdat we het eigenlijk in de uitvoering zo hebben ingezet. MEVROUW VAN BEEK: Voorzitter…, DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Ik kreeg bij uw uitleg toch een ander beeld. Want ik zie dat u vooral kijkt naar: hoe kunnen we mensen naar het Stadskantoor krijgen. Maar de motie had ook de strekking van: hoe kunnen we toch bepaalde dienstverlening die nu ook digitaal al aangeboden wordt, op een bepaalde manier meer toegankelijk maken voor mensen die misschien niet zo digitaal onderlegd zijn. Ik kan me voorstellen dat misschien niet alle functies van het Burgerloket…, Maar misschien door een combinatie van dingen kun je dingen toch kostenneutraal bepaalde dienstverleningen nog wel blijven uitvoeren. Ik heb ook gelezen wat het flankerend beleid was. Ik denk dat het af en toe nog wel wat innovatiever kan en nog wel wat breder, dus dat we even kijken naar andere dienstverleningen die we hebben, bijvoorbeeld als het gaat om bestemmingsplannen inzien en dat soort zaken. Hoe kunnen mensen die dat niet via de computer kunnen, dat op een andere manier doen. WETHOUDER BOELEMA: Dat kan nu ook al. Via de bibliotheek zijn al die dingen toegankelijk, zowel via de computer als in papieren versie. Ik heb u ook gezegd hoe ik met de KBO in gesprek ben om juist voor mensen die niet zo handig zijn met de computer, om die digitalisering van de communicatie ook in te zetten.
556 Overigens vertelden de dorpsraden mij ook dat zij ook gewoon digitaal enquêtes in het dorp verspreiden. Dus het is niet alleen de gemeente die digitaal probeert te communiceren. Gelukkig doen ook andere partijen dat zelf nadrukkelijk. Dus in die zin, zo zoals ik het gezegd heb, zo is het. En alles wat je van die € 121.000,-- besparing afhaalt, ja daarvan heb ik ook gezegd tegen de dorpsraad, ja dat zit in die 1,5 miljoen accommodaties, dan moet u aangeven waar u dat anders vandaan wilt halen. Het is wel een beetje kiezen of delen. Ik begrijp niet zo goed wat u nu meer van mij wilt horen dan wat ik nu al gezegd heb hierover. MEVROUW VAN BEEK: Ik wil niet van u gaan horen dat u meer geld gaat uitgeven, - laten we daar duidelijk over zijn -, maar wel wat je nog door slimme verbindingen misschien toch nog net wat meer kunt doen. En ik ben heel blij met de inzet die er al gepleegd is door het overleg wat u gehad heeft op het flankerend beleid, maar ik denk dat het volgens mij ook nog breder kan op nog wat meer terreinen. En daar is het een extra stimulans in en misschien, als u daar ook al mee bezig bent, dan is het alleen een mooi steuntje in de rug. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat de wethouder verder gaat. WETHOUDER BOELEMA: Oké, dank u wel. Dan kom ik bij de motie van Leefbaar Breda, het digitaal maken van de begroting. Ik had het daar toevallig met mijn collega uit Arnhem over. Zij zijn daar eigenlijk al veel verder mee dan de gemeente Breda. Mij staat voor ogen dat overigens onze begroting veel leesbaarder is. Dat is dan weer wat Arnhem van ons kan leren. Maar wat zij heel goed doen is bijvoorbeeld, vragen die u ook in de commissie aan mij stelde, hé, ik zie niet meer alle doelstellingen terug, een link bijvoorbeeld naar het uitvoeringsprogramma waar je die wel allemaal kunt zien, zodat je meer de koppeling maakt tussen geld en inhoud. Naar dat soort linken in een digitale versie, wil ik heel graag kijken hoe we dat volgend jaar kunnen verbeteren en ook wat u daar zelf nog aan verbetersuggesties heeft zodat u inderdaad dieper naar onderliggende stukken kunt die eigenlijk ook verband houden met de dingen zoals die in de begroting staan. Dus die opdracht neem ik eigenlijk heel graag aan om te kijken hoe we dat slimmer kunnen doen en kunnen verbeteren. Dan heb ik volgens mij alle moties gehad die te maken hebben met mijn eigen beleidsterreinen en in zijn algemeenheid iets gezegd over de financiële uitgangspunten van de begroting. Voorzitter, dat was mijn 1e termijn. DE VOORZITTER: Dat dacht ik ook. Zeer bedankt. Wethouder Arbouw. WETHOUDER ARBOUW: Voorzitter, ik kan het vanavond redelijk kort houden. De motie van de heer Stubenitsky over de boa’s is wat breder opgezet dan alleen handhaving en toezicht. Dus die zal door de burgemeester zo meteen behandeld worden. Dan de motie van het CDA over stadslandbouw. Daar heb ik wel een aantal opmerkingen over. Wij zien de motie als steun in de rug, voorzitter. In het discussiedocument van de Structuurvisie dat deze zomer aan u gepresenteerd is, is al het nodige opgenomen over de braakliggende terreinen en het tijdelijke gebruik daarvan. En stadslandbouw is natuurlijk een van de mogelijke invullingen daarvoor. Overigens gaat het niet alleen om de partijen die u genoemd heeft. Door D66 is al genoemd Breda Duurzaam. Maar ook Stichting Braak heeft al meerdere keren bij ons aangebeld met een aantal initiatieven. We werken op dit moment al aan een plan van aanpak over stadslandbouw. Vandaar dat ik het ook zie als steun in de rug. Dat sluit goed aan bij uw motie. Uitgangspunt daarbij is dat stadslandbouw zowel voor landbouw in de stad als buiten de stad gaat. En onze inschatting is dat wij met de commissie Economie dat al in januari, als alles goed gaat, kunnen bespreken. Dus dat voldoet ook aan de vraag in uw motie. Als het gaat om buiten de stad, dan slaat het aan op activiteiten die op het ogenblik plaats vinden binnen landstad de Baronie. U weet dat er vanuit verschillende structuurcommissies, reconstructiecommissies en gebiedscommissies, hebben één commissie gemaakt landstad Baronie, wat in feite het omliggende terrein van de stad Breda behelst, het hele buitengebied maar veel groter gedefinieerd dan alleen de gemeente Breda. En daarnaast ook een 3 O benadering. Dus ook het onderwijs en ook het bedrijfsleven zitten bij die commissie aan tafel. En gezamenlijk hebben we een lijn en activiteiten. En daarin passen dus precies ook nieuwe initiatieven in het buitengebied zoals bijvoorbeeld
557 stadslandbouw buiten. Zij zijn tevens dan ook voor dit soort vraagstukken, als het gaat over buitengebied, loket voor dit soort initiatieven. Als het gaat om de Structuurvisie, als het gaat over in de stad, als je daar initiatieven wil hebben, moeten we natuurlijk met elkaar het debat in de maand december gaan voeren over wat doen we met die braakliggende terreinen en welke van die terreinen lenen zich het meest voor dit soort initiatieven. Breda Duurzaam heeft al een voorstel gedaan maar ik denk ook dat je dat ook stedelijk met elkaar moet afwegen. En je zou dan ook, als het gaat om de loketfunctie, zou je daarvoor ook een soort van digitaal loket kunnen gebruiken zoals we nu ook al heel veel, als het gaat over Breda 2030, via internet met elkaar kunt communiceren. Conclusie voorzitter. Ja, voor loketten zijn mogelijkheden. We hebben ook al aanspreekpunten binnen de organisatie en we zien deze motie als steun in de rug voor de discussie die we in de Structuurvisie met elkaar kunnen voeren. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer. Het woord is aan wethouder Meeuwis. WETHOUDER MEEUWIS: Voorzitter, dank u wel. Ik had een vraag en 4 moties. De vraag is de vraag van de heer Van Lunteren over de citymarketing. Het is een beetje een vraag die we eerder met elkaar hebben besproken. Het college houdt vast aan haar ambitie om met allerlei middelen het vestigingsbeleid naar de stad voor ondernemingen, maar ook voor bezoekers die geld in Breda uitgeven, zij het met bescheiden middelen, en wil daar graag mee verder gaan. En zaken als herstructureringsprogramma’s, want u had het daarbij ook over afslagen van de Backer en Ruebweg die dan onnodig waren. Ik wil u er op wijzen dat dat soort maatregelen juist hard nodig zijn om bedrijven op die te herstructureren terreinen onder te brengen. En het is PostNL die juist om die reden, dat daar die nieuwe afslag gerealiseerd werd, met herstructureringsmiddelen, dat zij zich daar hebben gevestigd met het perspectief op 400 nieuwe banen aan de onderkant. Dus met die argumenten zou ik die vraag willen beantwoorden. Dan motie nummer 1. Die gaat over de re-integratie met innovatie, lef en creativiteit. Ik denk dat u het met mij eens bent, en ik denk ook dat dit in die lijn is opgesteld, dat het volledig past in het denken en de discussie die we met elkaar hebben over de in december te bespreken Nota Re-integratie. Dus wat ons betreft, kan hij daar een op een in opgenomen worden. Dan motie nummer 6 over Dinalog. Ik wil er even op wijzen dat wij onderscheid maken, of onderscheid dienen te maken, als het gaat over innovatie en kennisontwikkeling, tussen landelijk beleid, regionaal beleid en lokaal beleid. Het werd al door mevrouw Van Beek aangegeven dat het nieuwe kabinet in ieder geval het topsectorenbeleid van het vorige kabinet volledig voortzet en daar ook middelen aan gehangen heeft. U weet dat Breda sterk verbonden is aan deze topsectoren. Via Dinalog hebben we de topsector logistiek. Ook voor Dutch Institute for World Class Maintenance met de topsectoren chemie en high tech. En als laatste focust Breda via het Europese programma, waar Breda het voorzitterschap voert op Visual Design ook op aansluiting met de topsectoren creatieve industrie. Om zoveel mogelijk resultaat te boeken, is het van groot belang om op regionaal niveau met elkaar te blijven samenwerken, en regio West Brabant doet dat zoals u weet samen met het bedrijfsleven en het onderwijs en heeft ook deze 3 topsectoren uitgekozen als machine en platform voor toekomstige banen en verdiencapaciteit in de regio. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter…, DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Mag ik dan toch nog een vraag stellen? Want ik dacht: ik ga het in 2e termijn wel over die citymarketing doen. Maar nou gaat de wethouder toch mee met dat het wel belangrijk is om in de regio samen te werken als het gaat om topsectoren, om vestigingsklimaat, om verdiencapaciteit, dat dat in de regio belangrijk is. En waarom blijft Breda zichzelf dan als stad nog steeds zo profileren? Waarom niet dan gewoon die slag ook maken als het gaat om marketing en snoepreisjes naar China om maar alles en iedereen binnen te halen? Waarom dan toch vast houden aan Bredase citymarketing als de schaal van de toekomst de regio is?
558 WETHOUDER MEEUWIS: Ja, voorzitter, ik verzet mij een beetje tegen het beeld dat de citymarketing bestaat uit het maken van snoepreisjes. Verre van dat zelfs. Ik denk dat we als Breda laten zien dat we zeer sober met weinig budget een hoop voor elkaar kunnen krijgen. En het is inderdaad waar, ik zeg ook niet voor niks dat we onderscheid moeten maken tussen beleid wat zich landelijk afspeelt en wat vanuit het ministerie van EZ wordt georganiseerd, tussen provinciaal/regionaal beleid waar wij met de regio West Brabant inzetten op een sterke één strategie met een focus op 3 van de 9 topsectoren en dat wij lokaal ook eigen accenten aanbrengen. Breda heeft een sterke AV basis, er zijn veel creatieve mensen werkzaam in de sector. Dat is geen regionaal speerpunt maar toch wel voor Breda erg van belang om daar aansluiting te vinden bij wat er in, in dit geval Nederland, maar ook in Europa gebeurt. Dus wij hebben in Breda wel onze eigen accenten, we zijn natuurlijk belangrijk ook voor de regio met onze inbreng, maar de situatie in Bergen op Zoom, de regio Bergen op Zoom, dat is ook West Brabant, daar is de hang en de focus op bijvoorbeeld biobased economy is daar vele malen groter. Die sluiten zich aan bij andere topsectoren dan de focus in Breda. Toch hebben we gemeend dat we dat in regionaal verband gezamenlijk in een Strategische Agenda moeten opzetten of moeten opschrijven, en ook moeten uitwerken. Dus we doen en, en. Dus we werken in regionaal verband samen. Dat doen we ook op het gebied van bedrijventerreinen. Daar hebben we het al eerder over gehad. Keuzes maken: waar wel en waar niet. Maar binnen Breda doen we het ook. Maar ook keuzes, waar wel en waar niet. En het een, - althans dat is de overtuiging van het college -, hoeft het ander niet uit te sluiten. Ik wil daarom, in antwoord op de oproep uit de motie, nu niet, althans ik zou hem zo willen uitleggen dat we nu niet weer een rapport gaan schrijven met elkaar, maar wel dat we elkaar, met name in de commissie Economie, even up to date houden over wat er op het gebied van Dinalog gebeurt. Ik kan u zeggen: op 14 december komen daar wat mededelingen naar buiten nadat de nieuwe minister zich over het hele topsectorenbeleid, ja hoe noem je dat, nadat hij heeft gelezen waar het over gaat. Althans, ik neem aan dat hij dat even moet doen. En wat daar dan in ieder geval uit zal komen, is dat TKI, dat is de Topconsortia voor Kennis en Innovatie, op het gebied van logistiek, dat die zal worden toegevoegd aan de Bredase omgeving. Dat betekent dat we dus landelijk, naast Dinalog en naast World Class Maintenance, een zeg maar landelijke accelerate op het gebied van kennis- en innovatieontwikkeling in Breda zullen hebben en daarmee ook duurzaam zeg maar de ambities die wij in Dinalog zien voor Breda, voor de regio, maar vooral ook voor het land, met enige duurzaamheid onderbouwen. MEVROUW VAN BEEK: Komt er dan een nieuw extra kennisinstituut? Want Dinalog is toch eigenlijk al een kennisinstituut. Of wordt dat in Dinalog…, Of hoe moet ik dat zien? WETHOUDER MEEUWIS: Het systeem werkt als volgt. De vorige minister van Economische Zaken heeft een aantal trekkers voor de topsectoren aangewezen. Voor logistiek was dat de heer Van Wijk. Die was aanvoerder van wat dan een TKI heet. Dat is een Topconsortium voor Kennis en Innovatie. Even uit mijn hoofd. En dat TKI is zeg maar het platform waarop de ondernemingen in Nederland, gestimuleerd door het Ministerie van Economische Zaken en ook gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken, aan kennis- en innovatieprogramma’s werken. Dat TKI is dus feitelijk de financier van Dinalog, want dat stelt middelen, die middelen die dus nu centraal door het Ministerie ook in het regeerakkoord zijn verankerd, die worden via die TKI’s aan de topsectoren aan kansrijke programma’s en projecten toegevoegd. Dinalog was natuurlijk voor een aantal jaren gefinancierd. Dat liep af en middels dit TKI is dus de toekomst van Dinalog verzekerd. En dan gaat het om het instituut. En de campus is dan weer een heel ander verhaal, dat is een afgeleid verhaal van het instituut. Maar de toekomst van het instituut is heel belangrijk omdat een campus zonder een instituut weinig kansrijk zou zijn, dus wij ook erg gefocust hebben, - daar ga ik u later allemaal nog over bijpraten -, op de duurzaamheid, de duurzame financiering, van het instituut. Dus vandaar dat wij als Breda erg blij zullen gaan zijn straks met de vestiging van het TKI logistiek in Breda. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter…, Marketingtechnisch zou ik het toch anders brengen als u in China bent. Dit is niet te volgen. WETHOUDER MEEUWIS: Ik ben dus blij dat ik het zelf intussen goed snap. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat de wethouder, gezien de tijd, verder gaat. Wethouder Meeuwis.
559
WETHOUDER MEEUWIS: Dan motie 10. WMO Zorg. Er is ook zojuist door collega Boelema het een en ander over gezegd, over de uitdagingen die we op dit vlak zien. We zien grote uitdagingen maar binnen de doelstellingen en de opdracht van het college, ik vind dat hij past in datgene wat we willen, wat we ook met elkaar gewisseld hebben. Dus wij kunnen deze motie een op een overnemen. En dan voorzitter, de laatste motie in mijn hand. Dat is motie 11 over Individuele Bijzondere Bijstand. Ja? DE VOORZITTER: Gaat u verder. WETHOUDER MEEUWIS: Zal ik doorgaan? U weet dat wij op dit moment bezig zijn en binnenkort hier bespreken de motie Re-integratie en Armoedebeleid. Dat is op basis van de door u aangegeven kaders in het kaderstellend debat wat we daarover hebben gehad. Er is een opdracht van u gegeven en toegezegd door het college om ook de oude aanbevelingen van het NIBUD daarbij te betrekken en die te herijken op basis van wat we nu intussen zien en weten uit het regeerakkoord. Daar zullen vast effecten uitkomen. We zijn op dit moment bezig met een evaluatie van de Bijzondere Bijstand. Wij vinden dat de analyse en de gesprekken die we tot nu toe op dit onderwerp hebben gevoerd en toezeggingen die gedaan zijn, in principe voor een deel invulling geven aan de vraag die in die motie wordt gedaan. Dus in die zin is het , zou je hem, op basis van de afspraken, als overbodig kunnen zien. Zeker ook omdat we als het om 2013, want daar spreken we nu over, nog niet precies in beeld hebben wat wij op het gebied van Bijzondere Bijstand met de opdracht en de aanbevelingen uit het NOBUD over te nemen, nog niet precies kunnen zien wat daar over zal blijven. En daarnaast, maar dat is meer iets voor, - zou ik u aanbevelen -, voor de bespreking van de Nota Re-integratie, dat in 2014 er juist op het gebied van Bijzondere Bijstand additionele middelen vanuit datzelfde kabinet beschikbaar zouden komen en we dus met die middelen waarschijnlijk allerlei maatregelen kunnen nemen waar, al dan niet ondersteund door de conclusies van het NIBUD, u zo’n behoefte aan heeft. Dus ik geef u aan dat als ik hem uit mag leggen dat we voor 2013 voorzichtig zijn omdat we niet weten wat voor middelen er zijn, we kunnen daar nog niet goed in zitten,we binnen een maand of binnen 3 weken met elkaar spreken over de Nota Re-integratie en Armoedebeleid, dan ook het perspectief voor 2014 helder daarbij in mee kunnen wegen, zou ik u in overweging willen geven om die motie in die zin terug te nemen en hem op dat moment inhoudelijk in te brengen omdat we begrotingstechnisch nu toch geen aanspraken kunnen doen omdat we niet weten welke middelen er in 2013 specifiek met de maatregelen die er nog genomen moeten worden, beschikbaar zullen zijn. DE HEER AKINCI: Maar voorzitter, dan toch even een vraag aan de wethouder, als dat mag. Want u maakt het verhaal nu best groot. Enik voel nu de opmerking van de burgemeester al aankomen: de vraag alstublieft. Maar u maakt het vrij groot. U zegt dat er in 2014 additionele middelen komen vanuit DenHaag. Fantastisch. Kijken hoe dat past binnen het beleidskader van Breda. Maar de vraag van deze motie is volgens mij niet zo heel veel meer dan: zorg dat duidelijk is welke rechten mensen hebben, in welke situatie mensen recht hebben op bepaalde voorzieningen, van welke voorliggende voorzieningen ze gebruik kunnen maken. Wanneer vervolgens blijkt dat die voorliggende voorzieningen, gewoon om het verhaal duidelijk te maken, dat met de budgetcoaches ook te communiceren met mensen, en vervolgens met de commissie te delen welke positief of negatief effect heeft het op de doelgroep waar we het over hebben. En volgens mij is de motie niet heel veel meer omvattend dan dat en, tenzij wij een miscommunicatie hebben, snap ik uw voorzichtigheid daarom ook niet zo heel erg goed. WETHOUDER MEEUWIS: Nou ja, in die zin…, Kijk, de overbodigheid was niet van het is niet nodig om te doen wat hier gebeurt. Maar we hebben natuurlijk op eerdere momenten dit onderwerp besproken. We hebben op basis ook van individuele gevallen die hier besproken zijn, naar de klantmanagers en het proces gekeken. Daar komen ook inderdaad dingen uit waarvan we zeggen dat die anders kunnen en beter. Wat dat oplevert, dat gaan we ook nog met elkaar bespreken want die oproep om dat te evalueren, die hadden we feitelijk in begin volgend jaar, die hadden we feitelijk al met elkaar afgesproken. Dus in die zin is er niks op tegen, de motie voegt als je zegt van het is een samenvatting van wat we reeds hebben afgesproken met elkaar, dan is het goed gelukt. Maar er
560 wordt in deze motie niks verder zeg maar afgesproken wat we niet al eerder met elkaar hebben afgesproken. Zo bedoelde ik het te zeggen. DE HEER DE BEER: Voorzitter …, DE HEER AKINCI: Daar denken de ondertekenaars volgens mij wat anders over. Maar ja, als we elkaar kunnen vinden met: dit is een samenvattende afspraak, een samenvatting plus van de afspraken, dan voel ik het als een overname van de doelstelling van deze motie. MEVROUW VAN MAANEN: Voorzitter, mag ik even…, DE HEER DE BEER: Ik had het woord al gevraagd…., MEVROUW VAN MAANEN: een vraag stellen ter verduidelijking? DE VOORZITTER: Mevrouw Van Maanen, Mijnheer De Beer, Mevrouw Haagh. Mevrouw Van Maanen. MEVROUW VAN MAANEN: Mijnheer Akinci, even ter verduidelijking: welk licht ziet u tussen dat wat al afgesproken is en dat wat de motie beoogt? DE HEER AKINCI: Laten we even duidelijk zijn dat dit onderwerp diverse malen terug gekomen is in de commissie. En daar is vaak gediscussieerd en daar zijn ook verschillende opvattingen over van is nou alles wat er aan maatregelen beschikbaar is voor mensen in Breda, is dat nou volledig in beeld en zo ja, waar komt dan het gevoel vandaan binnen een aantal fracties dat er toch sprake is van een soort barrière tussen de voorziening enerzijds en de persoon anderzijds. En het enige wat we willen doen, is de voorzieningen die er zijn, volgens het staande beleid, - dus het is geen beleidswijziging -, maar die heel duidelijk in beeld hebben voor iedereen zodat mensen weten waar ze wel recht op hebben maar ook weten waar ze geen recht op hebben. Dus het zijn 2 kanten van die medaille. En er …, MEVROUW VAN MAANEN: Maar is dat geen staand beleid dan? DE HEER AKINCI: Kennelijk. Anders zouden 7 partijen volgens mij deze motie niet hebben ingediend. MEVROUW VAN MAANEN: Dat weet ik niet. Maar de vraag is: welk licht ziet u nu tussen dat wat u zegt, dat is wat u beoogt met de motie, wat ik de wethouder hoor zeggen is dat hij dat eigenlijk al doet. DE HEER AKINCI: De vraag is even …, DE VOORZITTER: Even voor de orde: de interruptie is gewisseld. Ik ga nu naar mijnheer De Beer. DE HEER DE BEER: Ja voorzitter, soms wordt er door het college iets groter gemaakt wat door de grootte helemaal niet zo groot is bedoeld. Maar volgens mij is dat hier helemaal niet het geval. Is het niet zo dat u eigenlijk de conclusie trekt dat het veel interessanter is om te kijken wat er vanuit het regeerakkoord naar Breda komt aan extra middelen en op welke wijze je die middelen kunt inzetten om de beschikbaarheid van de Bijzondere Bijstand goed te organiseren, bijvoorbeeld door extra inzet van de stichting Leergeld of vergelijkbare organisaties? Dat is een beetje wat ik u hoor zeggen. Klopt dat?
561
WETHOUDER MEEUWIS: Ja dat zijn ook letterlijk de woorden die u uit het regeerakkoord haalt. Dus ook doel en richting van de besteding wordt daarin aangegeven. In ieder geval is het een pluspunt, een verdienpunt, los van allerlei andere zaken, van het regeerakkoord, dat op dit onderwerp er dus meerdere of ruimere middelen beschikbaar komen ook voor Breda. Misschien formuleer ik het wat krom maar 2013 is dus in die zin niet het beste ijkmoment om te praten over hoe je de onderkant wil ondersteunen. En als dat moet worden gefinancierd uit middelen die er mogelijk over zijn, dan loop je het risico dat dat juist in 2013 mogelijkerwijs heel erg beperkt zal zijn omdat we ook al met elkaar hebben afgesproken dat de aanbevelingen die het NIBUD ons doet en waar we het nog met elkaar over gaan hebben wat die na het regeerakkoord voor ons betekenen, dat we die ook nog willen invullen. En dat gaat dus waarschijnlijk ook nog wel het een en ander kosten. Dus dat soupeert dan ook mee deze pot op. Als de vraag puur is, ja maar we willen graag dat de mensen snappen waar ze recht op hebben, dan is die instructie natuurlijk al wel meegenomen. Daar hebben we het hier zo vaak al over gehad, op basis van voorbeelden, veranderend beleid, krijgen mensen wel toegang. De regelgeving is inderdaad soms ook complex. En het is soms ook lastig om te zien, ik heb daar zelf ook de voorbeelden van en heb ook met individuele voorbeelden er met u over gesproken, dat dat soms inderdaad lastig is. En daar wordt aan gewerkt. Dat betekent soms dat je processen moet aanpassen, dat je informatie beter moet uitleggen, dat je klantmanagers…, MEVROUW VAN MAANEN: Voorzitter, ter interruptie…, DE VOORZITTER: Nee, ik wil nu tot een afronding komen. Ik zie mijnheer Van Lunteren nog en mevrouw Haagh. Dan denk ik dat dit voldoende gewisseld is. U heeft dadelijk nog een termijn en u kunt dan uw eigen afweging maken met betrekking tot de motie. Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik wil dan wel zo fair zijn dat mevrouw Haagh wel heel lang omhoog zat met haar hand. Dus…, DE VOORZITTER: Ik geef u het woord. U ziet er van af? DE HEER VAN LUNTEREN: Wacht, nee, dan wil ik het woord zeker. Als u het anders…, DE VOORZITTER: Gaat uw gang. DE HEER VAN LUNTEREN: Waar het mij om gaat, is het volgende. We gaan nou al kijken naar 2014. Het werd net genoemd: effectief WMO beleid. We hebben gewoon miljoenen over in die pot. En dat komt mede omdat mensen er de toegang niet toe hebben of dat het hen onmogelijk wordt gemaakt om dat makkelijk op te halen waar het is. Ze hebben er recht op en dan komen ze niet. Dan kan je toch niet volhouden dat al gebeurt wat hier gezegd wordt. Ik gaf net het voorbeeld van Jolanda. Het werkt gewoon zo niet. DE VOORZITTER: Wethouder Meeuwis. En dan mevrouw Haagh tot slot. Wethouder Meeuwis. WETHOUDER MEEUWIS: Voorzitter, daar gaat deze motie helemaal niet over. Dus ik weet niet waarom we dit onderwerp nu…, MEVROUW VAN BEEK: Voorzitter, mag ik even een procedurevoorstel…, DE VOORZITTER:
562 Nee. MEVROUW VAN BEEK: Een punt van orde…, DE VOORZITTER: Ja. MEVROUW VAN BEEK: Volgens mij worden er namelijk 2 moties door elkaar gehaald. Er is een motie over het budget, voor de WMO. En er is een motie over toegankelijkheid voor Bijzondere Bijstand. Dus er worden nu…, Maar ja, goed…, DE VOORZITTER: U bent het die daar met elkaar over spreekt en ik kan niet voorkomen…, DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, met alle respect, maar wat ik naar voren breng, geldt voor allebei die regelingen. De mensen lopen stuk op die loketten, die krijgen de steun niet…, DE VOORZITTER: Uw opvatting, ik denk dat die gewisseld is. Tot slot mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, ik vind het heel boeiend hoeveel woorden de wethouder nodig heeft om een motie die echt heel helder en duidelijk is en die gaat over de Individuele Bijzondere Bijstand op dit moment, waar op dit moment de vraag achterwege blijft, waar op dit moment blijkt onder andere uit ons stapelingsonderzoek Breda denkt mee, dat de mensen hun weg niet kunnen vinden. U zegt het zelf: zeer complexe regelingen. Dan zegt u vervolgens dat er al veel over gesproken is en we er dus niet meer over hoeven te spreken. Nee, u moet nu gaan doen. Dat staat hierin. U moet gaan doen. U moet net zo’n mooi boekje als hier voor de ondernemers, waar u alles prima op een rijtje zet, ook hier nou eens op een rijtje zetten, goed bewegwijzeren, samen met andere maatschappelijke organisaties, professionals, zodat iedereen dezelfde kant op wijst en niet van het ene naar het andere loketje. Dat is wat hier staat. Er staat niks over 2014, er staat niks over extra middelen. Dat moet u gaan doen. En volgens mij is het een hele heldere vraag. DE VOORZITER: Een korte reactie van de wethouder. Overigens is motie 10 net al door de wethouder overgenomen. Dus de verwarring is…, Het is nu motie 11. Ik zeg dat ook in reactie op mevrouw Van Beek die zei dat 2 zaken…, De wethouder. WETHOUDER MEEUWIS: Voorzitter, ik kan, - en dat heb ik ook aangegeven -, met inderdaad een hoop woorden, onderschrijven wat er in die motie staat. Dat is namelijk beleid waar wij in deze raad met elkaar over in gesprek zijn geweest op meerdere momenten en ook zeg maar afspraken hebben gemaakt. Die afspraken heb ik meegenomen en daar wordt aan gewerkt. Dat betekent dat zowel de professionals maar ook de vele vrijwilligers goed worden gebriefd en geïnformeerd over hoe die toegang tot deze maatregelen moet worden begeleid. U doet een oproep, althans ik zie deze oproep als een bevestiging of een herbevestiging…, MEVROUW KOGER: Een steuntje in uw rug dus. Een mooi steuntje in uw rug. WETHOUDER MEEUWIS: Ja. En ik geef u daarbij wat extra overwegingen mee dat dit systeem gaat veranderen. En normaal gesproken, betekent dat dan dat het minder wordt en in dit geval wordt het beter. DE VOORZITTER: Goed. Dan geef ik nu het woord aan wethouder Bergkamp. WETHOUDER BERGKAMP:
563 Voorzitter, in mijn portefeuille is door een aantal sprekers steun gegeven aan het voorstel in de begroting wat we noodzakelijkerwijs moeten treffen rondom het Grondbedrijf. Daar hoef ik volgens mij nu niet op in te gaan. Er ligt een motie voor, breed gesteund, over de startersleningen. Laat ik het zo zeggen: het is in deze raad niet gebruikelijk dat een wethouder een motie zou indienen. Maar als hij hem zou indienen, zou hij hem zo opschrijven. Dus het college kan zich goed vinden in de strekking van de motie. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Het woord is aan wethouder Willems. WETHOUDER WILLEMS: Ik zal even reageren op een 6-tal punten die in mijn richting zijn aangedragen vanuit de raad. Het eerste betreft de vraag van de heer Van Lunteren over de Biomassacentrale waarbij hij een beroep op ons doet om dat dossier eigenlijk in een breder perspectief te zetten integraal. Hij had het over Warmtenet. Dat is eigenlijk precies wat wij willen, ook met deze centrale. Het is zelfs zo dat door de stagnerende woningbouw en de stagnerende renovatie, wij nu serieus met de corporaties en de andere partijen in gesprek zijn om te kijken of we die verduurzaming van het Warmtenet verder inhoud kunnen geven. Daar zal eind van deze maand ook in een afrondend gesprek van wethouder Bergkamp en mij met alle partijen een conclusie getrokken worden of dat mogelijk is. En dan zal ik u zo snel mogelijk laten weten wat onze conclusies daarvan zijn. En zolang moeten wij dus ook partijen die geloven in dit onderdeel van het Warmtenet, de Biomassacentrale, waarvan de grootte uiteraard met uw raad besproken zal worden, zoals is afgesproken, zullen wij het natuurlijk met alle partijen blijven volgen. Het kan zijn dat we moeten bijstellen, op grond van gewijzigde omstandigheden of inzichten maar de afspraak is dat we dan zo snel mogelijk bij u terug komen. En dat zal dus eind van deze maand helderder zijn. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, mag ik daar een verhelderende vraag over stellen? DE VOORZITTER: Gaat uw gang. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik heb gesprekken gehad met die woningbouwcorporaties. Maar die gaan dus niet meer over hoe houden we deze 6 megawatt in stand, die op een verkeerde plek in Brabantpark is geland, maar hoe gaan we het Warmtenet zo inrichten dat het goed is voor de stad en dat het niet per se de focus is om deze moloch van een centrale in Brabantpark te houden. WETHOUDER WILLEMS: Precies zoals u het zegt. Dat is ook altijd de inzet geweest. We hebben gezegd: wij gaan voorlopig uit van een businesscase van 6 megawatt maar mochten we op andere conclusies komen, in overleg met alle partijen kom ik daar bij u op terug. Dit is nog steeds een uitgangspunt waarover gesproken wordt. Maar ik heb u al eerder laten weten dat er ook andere varianten in onderzoek zijn. En het zou kunnen zijn dat we tot de conclusie komen dat we naar een andere vorm moeten als de oorspronkelijke businesscase was. Maar daar zijn we dus nu in laatste instantie met elkaar over in gesprek. Zij hechten nog zeer aan het uitwerken van het plan wat er ligt. Maar de precieze omvang, grootte, locatie, etcetera, is inderdaad nog met elkaar in discussie. En wij laten u de afronding van die discussie zo snel mogelijk weten. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, dit is verheugend nieuws. Volgens mij is nou de Biomassacentrale zoals die was, dus niet meer per se op die plek, en komt er een heel nieuw plan. Dat zie ik graag tegemoet. WETHOUDER WILLEMS: U hebt mij goed verstaan. Voorzitter, ten aanzien van de vragen van de heer Van den Berg over de fietsen en het gratis stallen of niet, het volgende. Ja, ik voer uit wat wij in de raad hebben afgesproken, namelijk een proef met vrijwillige betaling en op basis van de uitkomsten daarvan per 1 november conclusies trekken. Ik heb u de cijfers laten weten zoals die op dat moment bekend waren per 1 november. En ik ben nu een voorstel aan het voorbereiden om nu zo snel mogelijk conclusies om te laten zetten in een besluit wat per 1 januari in gaat. Als uw raad op dat voorstel wil terugkomen met een
564 ander besluit, dan hoor ik dat graag maar dit is de afspraak die ik tot nu toe met uw raad heb gemaakt. En dat betekent dat wij dus overgaan tot het invoeren van een tarief van € 0,50 voor het stallen van de fietsen omdat de proef met de pilot dus niet heeft opgeleverd wat wij gehoopt hadden. DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: U mag ook wel uitspreken want ik had eigenlijk nog een vraag over de Biomassacentrale. Ik kan me nog herinneren dat er een bus met bewoners uit Brabantpark naar een Biomassacentrale ging dus ik vroeg me af of er nu dus een bus met bewoners van een andere plek uit de gemeente Breda naar een Biomassacentrale elders gaat, om te laten zien hoe dat werkt. En hoe worden bewoners dan betrokken bij dat hele proces? Maar goed dat was even een vraag. En de andere vraag is, volgens mij was de belangrijkste strekking toen ook van het debat wat we hebben gehad, om heel goed te kijken wat ook private partijen in deze businesscase kunnen doen. Ik heb het idee dat u er nu nog heel erg zelf de leiding in neemt, samen met andere partners. Maar wat is de rol precies van de private partners en kunt u daar wat meer over zeggen? DE VOORZITTER: Wethouder. WETHOUDER WILLEMS: Uiteindelijk moet je eerst een keuze maken welke centrale wil je, welke omvang en van welk bedrag, om met andere partners verder te kunnen praten over hun deelname. Er zijn wel gesprekken, oriënterende gesprekken met de provincie, met de andere partijen. Maar uiteindelijk gaan die gesprekken pas echt wat opleveren op het moment dat je weet dat je voldoende afname hebt van de warmte die het produceert. Daar is nu het gesprek op gericht en daarna kunnen we pas over de participatie van derden praten. MEVROUW VAN BEEK: Voorzitter, ik wil daar toch even een opmerking over maken. Want volgens mij gaat het juist over van dat we zeiden: dat is misschien wel een interessante businesscase, ook echt voor private partijen die dat misschien wel helemaal over kunnen gaan nemen. Als u dat eerst helemaal inkleedt over hoe groot hij precies moet zijn, ja dan wordt het misschien juist wel weer minder interessant voor private partijen. Dus ik denk dat het toch juist bij het begin van de businesscase heel belangrijk is. WETHOUDER WILLEMS: Ik zeg ook dat die gesprekken ook plaats vinden. Ik heb deze week nog een gesprek gehad met de top van Essent bijvoorbeeld over hun mogelijke belangstelling voor participatie. En er zijn meer partijen. Maar uiteindelijk ga je pas praten over die financiering als je weet voor welke centrale je uiteindelijk kiest. En daar heb ik met u afspraken over gemaakt. En dat onderdeel is dus nu afhankelijk van de inzet van de corporaties op welke wijze zij hun intentieovereenkomsten vorm willen geven. En die hebben daar nader beraad over met ons en met elkaar. En daar proberen we zo snel mogelijk uit te komen. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat de wethouder verder gaat. WETHOUDER WILLEMS: De motie over het fietsen heb ik besproken. De motie van Breda’97 over de bibliotheek, motie 14. Ja dat is eigenlijk wat wij nu aan het doen zijn. Kijk, het is niet verstandig, - ik dacht dat wethouder Boelema dat ook al gezegd had -, om nu al een deel van de taakstelling vrij te maken omdat we nog helemaal niet weten hoe precies het plan en de aanpak van de bibliotheek eruit gaan zien. We hebben gezegd: komt u met een voldragen plan en een fasering en daar laat u in zien wat voor nieuwe dingen u gaat doen en wat voor oude dingen u eventueel stop gaat zetten. Daar zit ongetwijfeld ook een fasering in. Daar zal ook gesproken moeten worden over frictiekosten die daarmee eventueel gepaard gaan en daar zit ook het element in wat u noemt, dienstverlening aan de burgers, bijvoorbeeld een loketfunctie van gemeente, in hoeverre dat die in de Bibliotheek van de Toekomst een plek kan krijgen. Dus die wens zal ik uiteraard meenemen in mijn gesprek met de Nieuwe Veste om dat in het nieuwe bedrijfsplan, het plan van aanpak een plek te geven. Maar de taakstelling die wij voor 2014 hebben ingeboekt, die blijft voorlopig wel staan tot er een plan van hen ligt wat ik dan weer met u moet
565 bespreken, als dat niet tot de beoogde taakstelling zou komen. Maar dan zullen we dus ook, zoals het bij een fatsoenlijke boekhouding is, de dekking daarvoor moeten zoeken. Voorzitter, mevrouw Haagh is er, ook met anderen nog, ingegaan op de discussie over het MOTI en het Bredaas Museum. Ieder museum in zijn eigen perspectief bekijken, zei zij er ook nog bij. De motie die daarop betrekking heeft van de Partij van de Arbeid, die geeft mij wel een goede richting aan maar is wel vrij strak in zijn formulering. Als je zegt 50% van de totale jaarbegroting van MOTI, dan heb je nog niet eens genoeg om de huisvestingslasten van het museum te dekken. Het is nu zo dat Provincie en Rijk hun financiering van de afgelopen jaren hebben ingetrokken. En dat stelt het museum, en dus ook ons, maar vooral het museum, voor de opgave om daar dekking voor te zoeken. Daarover zijn we met elkaar in gesprek. Ze hebben aan de kostenkant natuurlijk heel sterk in moeten grijpen om te zorgen dat ze ook minder uitgeven. En uiteraard zijn ze ook bezig om aan de inkomstenkant serieus na te denken hoe ze het gat wat ontstaat, moeten invullen. Dus als ik uw motie zo mag begrijpen, dat wij serieus met het museum voor de komende jaren een perspectief kunnen schetsen wat leidt tot meer eigen inkomsten, dan ben ik dat volstrekt met u eens. Dat is ook de inzet. Maar het is wel moeilijk om precies letterlijk zo uit te voeren zoals die hier staat. Wij waren al van plan om het perspectief van het museum niet voor 4 jaar vast te leggen maar hooguit voor 2 jaar omdat er juist op het terrein van beeldcultuur en erfgoed de komende jaren nogal wat te veranderen staat en ook met veel minder middelen. En natuurlijk, ook de landelijke fondsen en Provincie en Rijk hebben sterk bezuinigd op de culturele budgetten. Dat is een van de verklaringen waarom het museum nu ook niet meer die extra middelen heeft die ze in het verleden wel had. En dat kunnen wij als gemeente niet oplossen. Dat heb ik het museum ook uitdrukkelijk gezegd. Wij kunnen dat gat niet vullen. Maar zoals het hier letterlijk staat, het is een streven waar we met het museum graag over willen praten om daar inhoud aan te geven. En daar zullen we heel creatief nog moeten kijken hoe je ook naar het gebouw toe kunt komen met passende oplossingen. Want het gebouw op zich kost al 1,5 miljoen per jaar. Dan krijgen wij dat weer terug als gemeente omdat wij die kosten maken. Dus dan moet je daar wel een oplossing voor zien te vinden in het totaal. DE HEER HARDORFF: Voorzitter mag ik daar toch even op…, DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst. Mijnheer Hardorff. Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Ja voorzitter, ik heb even een vraag. Het gaat nu alleen maar over het geld maar bent u het niet met mij eens dat MOTI de meerwaarde voor Breda moet aantonen en dat wij daarop, op die prestatie, moeten gaan afrekenen? WETHOUDER WILLEMS: Ja. Dat ben ik overigens niet alleen met u maar ook met mevrouw Van Beek en anderen die dat gezegd hebben, volstrekt eens. Dat betekent ook dat wij van hen een perspectief moeten krijgen en dat is ook aan hen gevraagd. We hebben een meerjarenbegroting gehad waar we over in gesprek zijn. Want daar staat die vraag centraal. En daar moet inderdaad blijken…, Overigens is het wel een museum waar meer dan 40.000 bezoekers per jaar komen. Dus dat is best redelijk. En het is een museum wat tot nu toe ongeveer de hoogste opbrengst aan eigen inkomsten had van alle musea in Nederland. Dus wat dat betreft, hebben ze het niet slecht gedaan. Maar er is nu wel een behoorlijk gat in de begroting geslagen en dat moet overbrugd worden. Maar ik vind dat het belangrijk is, - en dat wil ik ook graag met de commissie delen -, dat zij hun perspectief, wat zij voor de stad gaan betekenen en wat wij dus aan subsidiebijdrage willen verstrekken, tot nu toe was een bedrag van ik meen 2,3 miljoen, stond in de begroting. Daar is eigenlijk tot nu toe de discussie over gegaan. Daar rekenen ze ook op. Maar daar kun je wel wat voor terug vragen wat ze dan voor de stad verder betekenen met dat museum. Daar gaat het gesprek natuurlijk ook over. En daarbij is ook aan de orde geweest, kunnen andere instellingen in de stad eventueel mee gebruik maken van de ruimte die in MOTI, in de Beijerd, is vrij gekomen. MEVROUW VAN BEEK: Voorzitter…, DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek.
566 DE HEER HARDORFF: Volgens mij was ik eerst. DE VOORZITTER: U heeft gelijk. Mijnheer Hardorff. DE HEER HARDORFF: Want ik wil wel reageren op wat de wethouder zegt en daarmee eigenlijk op wat de heer Ernst inbrengt. Ik wil even memoreren dat toen het museum startte, dat het zou gaan om het Nationale Museum voor Grafische Vormgeving en dat onze bijdrage gebaseerd was op een nationale, misschien zelfs internationale uitstraling, een begroting die navenant was en waarbij wij een bepaald deel voor onze rekening namen. We kunnen nu alleen constateren dat die totale begroting niet gehaald wordt, men heeft moeten bezuinigen, er is personeel uit gegooid, men heeft kosten omlaag moeten schroeven. Onze bijdrage is nog steeds gelijk maar we zitten nu in een situatie dat er een MOTI is wat niet eens landelijk erkend wordt. Dus ik denk dat dit wel degelijk het moment is om tegen het licht te houden wat voor soort museum we hier nu eigenlijk hebben en wat voor functie het vervult en wat voor soort financiering ook in verhouding tot de totale begroting daarbij hoort. Dus ik hoop dat u ook zo onze motie begrijpt dat wel degelijk die inhoudelijke redenering ten grondslag lag aan dit dictum. DE VOORZITTER: De wethouder. WETHOUDER WILLEMS: Dat lijkt me correct zoals het geformuleerd wordt. Zo moet je er ook inderdaad naar kijken. En daarom zeg ik: de motie zoals die in het dictum staat, is wel erg strak. Want die gaat alleen over de centen. Dan zou je inderdaad de discussie moeten hebben wat dat museum voor ons is. Het was natuurlijk zo dat wij er 2,3 miljoen subsidie in stopten en het Rijk 5 ton, wat later door de Provincie is overgenomen. Dat valt weg. Dat is dus niet de helft of driekwart of zo. Dat is slechts nog minder dan 10% van het totale bedrag. Dat valt weg en dat levert ons wel opnieuw de vraag op: wat willen we met dat museum en wat kunnen we er mee? Dus die vraag is legitiem en daar moeten we ook met elkaar goed over doordenken. Maar het zomaar hetzelfde bedrag van 2,3 miljoen extra uit de markt halen, dat vind ik wel een erg ambitieuze opgave. DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek. En dan de heer Ernst. Mevrouw van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Ik heb het idee dat de wethouder nu eigenstandig toch zo’n contract aan het verlengen is waarbij het voor ons onduidelijk is wat er precies in komt te staan en voor welk bedrag. U geeft aan: wij denken aan een contract voor 2 jaar. Maar is het niet mogelijk om bijvoorbeeld die nieuwe afspraken even toch iets uit te stellen en dat we met elkaar echt goed dat inhoudelijk debat voeren? Want het museum is natuurlijk inderdaad veranderd. Daar heeft de heer Hardorff helemaal gelijk in. En daar horen ook andere uitgangspunten bij en daar hoort ook bij dat als het Rijk er minder geld in stopt dat je misschien als gemeente ook gewoon heel kritisch gaat kijken. Dus dat debat vind ik heel erg relevant. Maar het zou jammer zijn als er nu net voor het einde van het jaar toch nog snel een nieuw contract wordt gesloten en dat we eigenlijk een debat gaan voeren wat dan geen zin meer heeft. WETHOUDER WILLEMS: Dat was niet mijn intentie want wij zijn nu natuurlijk met alle instellingen nu 2 jarige of 4 jarige nieuwe overeenkomsten aan het sluiten binnen de visie die we met elkaar hebben afgesproken. Daar passen deze onderhandelingen ook bij, zoals dat ook voor een heleboel andere instellingen geldt. Dus we zijn druk bezig met al die instellingen om de jaarplannen die ingediend zijn, meerjarenplannen, om die te beoordelen. En ik wil heel graag toezeggen dat ik met dat verhaal ook bij uw commissie kom zodat voordat wij definitieve afspraken maken, u zich erover kunt buigen. Dus dat lijkt me op zich iets wat we trouwens iedere 4 jaar gedaan hebben. Meestal bij het uitvoeringsprogramma doen we dat ook zo. Tot nu toe was het niet zo dat er een taakstelling lag op het MOTI. Dus daar is tot nu toe met hen niet over gesproken. Tot nu toe is uitgegaan van de subsidie die meerjarig vastgelegd was. De motie die er nu ligt, doet op ons een beroep om daar nog eens opnieuw naar te kijken, ook in de verdeling met gelden van derden. En daar ben ik best toe bereid omdat er inderdaad wel wat moet gebeuren. En dan kan ik terug rapporteren wat eruit
567 komt. Op dit moment kan ik u toezeggen dat wij voor 1 januari, als de nieuwe afspraken moeten komen, dat wij bij u terug komen met de voorstellen die vanuit het museum in overleg met ons ontwikkeld kunnen worden en dat we daar samen over nadenken wat daarin wijsheid is voor de komende 2 jaar. MEVROUW VAN BEEK: Ja…, DE VOORZITTER: Goed. Tot slot dan. MEVROUW VAN BEEK: Het gaat ook om welke kaders je kunt meegeven. Want als het komt vanuit de wens vanuit het museum, dan kan ik me daar best iets bij voorstellen hoe zo’n overeenkomst er dan uit gaat zien. Ik ben blij dat u zegt: we gaan het er dus nog wel over hebben. Maar ik hoop dan wel dat het niet zo is dat er echt al helemaal overeenkomsten liggen die al zo in kannen en kruiken zijn dat we er eigenlijk niks meer over kunnen zeggen. WETHOUDER WILLEMS: Ik heb u goed begrepen. Ja. DE VOORZITTER: Goed. De heer Ernst. DE HEER ERNST: Ik wil nog even reageren op de vraag van de heer Hardorff. Ja, ik ben het met u eens dat de omstandigheden veranderd zijn en dat er iets moet gebeuren. Ik vind alleen dat die inhoud leidend moet zijn en niet het percentage. Want, wat mij betreft, kan het zelfs minder ook zijn. DE HEER HARDORFF: Als ik daar ook heel even kort op mag…, DE VOORZITTER: Korte reactie. Natuurlijk. DE HEER HARDORFF: Volgens mij staat het antwoord wat de heer De Beer gaf in zijn 1 e termijn dat we heel graag de motie met een meerderheid zouden aannemen en laat de wethouder in de geest van de motie die dan is aangenomen maar terugkoppelen de komende maand wat hij daarmee gedaan heeft. En dan zij wij professioneel genoeg om daar heel goed naar te kijken. DE VOORZITTER: De wethouder. WETHOUDER WILLEMS: Voorzitter, de heer De Beer heeft nog een motie over het Nachtnet ingediend, een motie die mij zeer aanspreekt omdat wij altijd zeer fervent voorstander geweest zijn van het in stand houden van het Nachtnet. De discussie die de afgelopen maanden heeft plaats gevonden was: we hebben 3 jaar lang het Nachtnet mee gesubsidieerd terwijl dat eigenlijk een taak is van de NS. Na 3 jaar zou de NS het inpassen in de dienstregeling en de NS legt weer de rekening bij ons neer. Toen heb ik gezegd dat dat niet de afspraak was. U moet de verantwoordelijkheid nemen voor de uitbreiding van het Nachtnet, voor het in stand houden van het Nachtnet. We hechten er aan maar het is niet onze taak om dat te financieren. Als het zo is dat ook de andere partners in het kader van Brabantstad en de provincie zelf wel bereid zijn om een deel van die financiering op zich te nemen, - wat wij eigenlijk principieel onjuist vonden, want dat was niet de afspraak -, dan zullen wij daarin meebewegen. En dat overleg gaan we dus constructief in en ik heb uw oproep om alles te doen om dat Nachtnet in stand te houden, goed begrepen. En ten aanzien van de veiligheid os het eigenlijk precies hetzelfde. Ook wij maken ons zorgen erover maar we vinden het allereerst een verantwoordelijkheid van de vervoerder om daarin te voorzien. En daar zullen we dus in Brabantstadverband het gesprek verder over voeren. Wij zullen het niet blokkeren. Het ging er eigenlijk meer om de vraag of het wel onze taak is om daar geld in te blijven stoppen. DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst.
568
DE HEER ERNST: Ja voorzitter, nog even. Ik heb gisteren met de fractievoorzitters van de B5 van de VVD en de Staten overleg gehad waarbij toch wel zorgen waren dat Breda als enige van Brabantstad namelijk heeft gezegd: wij doen niet mee. En daarop is ook het voorstel van de Provincie gebaseerd. Dus ja nogmaals, eigenlijk een warm pleidooi om eigenlijk misschien morgen al richting Provincie iets anders te laten horen. DE VOORZITTER: Wethouder. WETHOUDER WILLEMS: Ja het moet natuurlijk wel betaald worden. Er zit een rekening aan vast als je zegt: wij betalen het nog wel 2 jaar tot de nieuwe concessie. En daar hebben wij van gezegd: ja dat was eigenlijk niet de afspraak. Als alle anderen vinden dat ze daar wel gemeenschappelijk aan willen bijdagen, dan ben ik daar absoluut geen principieel tegenstander van, ik ben voor dat Nachtnet. Dus als we dat op die manier kunnen redden, dan is dat prima. Het was onze onderhandelingspositie: dit is de verantwoordelijkheid van de vervoerder. Die moet het in stand houden. Als dat niet lukt, dan is de 2e oplossing dat je zelf toch nog 2 jaar een bijdrage blijft leveren. Maar dan moeten we het wel met z’n allen doen. Dat ben ik met u eens. DE VOORZITTER: Goed. Gaat u verder. WETHOUDER WILLEMS: Tenslotte voorzitter, de motie, het is geen motie maar het verzoek van de heer Akinci, over het duurzaamheidsprogramma inclusief onze ambities op het gebied van elektrisch vervoer en elektrisch rijden. Ik kom op niet al te lange termijn bij u bij het klimaatuitvoeringsprogramma voor de komende jaren. En dan moeten we over dit soort vragen met elkaar afspraken maken. Daarin zal ook een verwerking zitten van de prioriteiten die op de extra duurzaamheidsgelden nu beschikbaar komen. Tenslotte voorzitter, zal de motie van de SP over de taakverdeling binnen het college, worden beantwoord door de burgemeester. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Aan u het woord, burgemeester. DE BURGEMEESTER: Ik dank u zeer, mijnheer de voorzitter. Laat ik eerst beginnen over de Brandweerkazerne. Het is duidelijk en de heer De Jong zegt dat denk ik heel treffend, maar ook de heer Ernst. De een zegt: de burgers draaien voor de volle mep op. Mijnheer De Jong, het voelt onrechtvaardig, de kosten voor de burgers. En ook mevrouw Haagh heeft dat gezegd. Ik deel die opvatting volledig. Laat daar geen enkel misverstand over bestaan. En ik ontken ook niet dat ook dit college enorm met dat dossier worstelt. En ik denk dat er over de geschiedenis veel te zeggen is maar de geschiedenis is in volle omvang ook heel transparant beschikbaar. En ik denk dat op het moment dat de problemen zich aftekenden, een onderzoek aar de optredende schades, dat het toenmalig college zei en de verantwoordelijke bestuurder: is dat nu wel nodig. Dus dat doen wij niet. Tot het moment dat uit de eerste problematiek, het vallen van stenen, bleek, en uit onderzoek, dat het toch om behoorlijke problemen ging. En dat heeft toch tot het een en ander geleid waarmee wij ook uiterst minutieus mee aan de gang zijn gegaan, niet alleen intern maar ook met externe opinies, juist om te kijken hoe we dat zouden kunnen kantelen. Er is iets gesproken over het dossier. Dat heeft mij de afgelopen weken ook bereikt, dat de dossiers niet compleet zouden zijn. Het verhaal is: de Brandweerkazerne was in het verleden, in negentig, eigendom van de Brandweer. Het was geen gemeentelijk pand. Dat is nu anders geregeld. En het dossier was natuurlijk Veiligheidsregio, aanvankelijk niet aanwezig. Maar binnen enkele dagen is het dossier compleet terug gevonden met de stukken binnen het gemeentehuis. En ook die zaken zijn door onze stadsadvocaat met andere deskundigen uitgebreid bekeken. Waarom zijn de kosten zo hoog? Dat heeft een aantal redenen. Het is een enorm groot gebouw met daarachter ook ontzetten veel tuinmuren. 4600 m gevelmuuur. Het is ook een heel ingewikkeld gebouw. Prachtig architectonisch, maar schuine gevels, overstekken, en er moet gewerkt gaan worden aan een bestaand gebouw dat nog in gebruik moet blijven want het is een vitale kazerne met een vitale positie. En dat leidt ook tot een aantal kostenelementen. Wat doen we om de kosten zo laag mogelijk te houden? Meer dan uitgaan
569 van sober en doelmatige aanpak. Het ontwerp wordt niet volledig uitgewerkt en als voorlopig ontwerp op de markt gezet. We gaan het openbaar aanbesteden en we kijken ook of het mogelijk is om de extra kosten vanwege het in gebruik houden van de kazerne te verlagen. Bijvoorbeeld, is het mogelijk om een andere locatie te vinden? Maar dat is allemaal nog niet zo simpel. En we staan open voor andere suggesties die ons aangedragen worden. Daarover zijn wij nadrukkelijk ook in gesprek met ideeën die ons aangedragen worden. Hoe voorkomen we dat dit nog een keer gebeurt? Ook die vraag is door mijnheer de Jong en mijnheer Ernst gesteld. Een terechte vraag. De mogelijkheid van eigen toezicht, slechts toetsing op hoofdzaken door de vergunningverlener en handhaving, die bestaat niet meer. Contracten worden inmiddels anders opgesteld. Bijvoorbeeld de garantietermijnen en auteursrecht. Let wel, het laatste lukt niet altijd. Het is ook soms een kwestie van onderhandelen. En wij hebben onlangs het fair play convenant met Bouwend Nederland afgesloten, ook als het gaat om de gedragsregels. Als het gaat om de juridische ondersteuning, dan kan ik u zeggen mijnheer De Jong, dat wij nadrukkelijk via de stadsadvocaat ook de nodige expertise juist op het bouwrecht hebben betrokken. Die hebben dus ook voluit hun inbreng geleverd. Maar het gaat om een kazerne die in de jaren negentig tot stand is gekomen, waarover ook afspraken zijn gemaakt tussen architect en aannemers. Daar zijn toen wat vraagstukken over geweest. En dat is verder de situatie geweest. Ernstige problemen zijn zich gaan manifesteren zoals ik in het begin al zei. Conclusie, DE HEER DE JONG: Voorzitter, mag ik even een verduidelijkende vraag stellen? DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Gaat uw gang, mijnheer De Jong. DE HEER DE JONG: Ja burgemeester, u zei daarnet, voorlopig ontwerp wordt in Breda niet tot definitief ontwerp uitgewerkt. In het kader van aanbesteding zal aan inschrijvende partijen worden gevraagd om te komen tot een technische uitwerking. Althans naar die passage uit de brief verwees u toen. En voorts zei u van ja, ook onze stadsadvocaat heeft de nodige bouwrechtelijke expertise. Ik twijfel daaraan, maar goed. Maar dan kunt u ons vast wel vertellen wat de juridische implicaties zijn nou er blijkbaar geen definitief bestek wordt gemaakt. En als wij over een paar jaar weer tegen een paar schadepostjes aan lopen, hoe denkt u die dan te kunnen gaan verhalen? DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: De vraag is duidelijk. Burgemeester. DE BURGEMEESTER: Om te beginnen, maken wij volgens mij gebruik van een zeer kundig, landelijk dekkend bureau AKD, die daarbij de nodige expertise heeft. Ja, ik ga er van uit dat die zaken kloppen. Onze eigen juridische mensen hebben gekeken. We hebben voluit allerhande expertise gepleegd. We hebben ook bouwkundig, niet alleen opinie gevoerd, maar ook twee andere opinies gevraagd. En allen komen uit, ook vanwege de constructie die toentertijd is gekozen, en ik wil daar nu niet te ver op ingaan ter wille van de tijd. Al die informatie wil ik u ter beschikking stellen. U bent welkom en ook anderen, om voluit daarover bijgesproken te worden en dan kunt u de complexiteit zien. Dat laat onverlet dat er een zekere raming van de kosten is. Onze inzet nu is om het lager dan lager te maken. Dat voel ik ook als een nadrukkelijke opdracht van u als raad. Vandaar dat ik die motie ook als een steun in de rug zie. Maar het laat onverlet dat bijvoorbeeld met een hele strenge winter de kans dat het probleem nog sneller verergert, aanwezig is. Wij gaan niet over tot een gunning alvorens met u het hele verhaal besproken te hebben. U kunt het volledig mee monitoren. Dat is wat ik u toezeg. En ik zeg u ook toe om te kijken hoe wij de kosten kunnen reduceren. Dus onder andere kunnen wij omdat de kosten verhoogd worden omdat de activiteiten doorgaan, er is verbouwing maar de verkoop moet doorgaan, kunnen we dat op andere wijze organiseren? Ik weet niet of dat lukt. Ik ben er ook niet alleen maar optimistisch over omdat het gaat om een kazerne. Je hebt je uitrijdtijden, je hebt je aanrijdtijden. Dat luistert nauw. En dat moeten we ook goed zien in het belang van de veiligheid van de stad en de omgeving. Dat is in het kort wat ik u over dit verhaal kan zeggen. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, mag ik…, DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER:
570 De heer Van Lunteren. Korte vraag. DE HEER VAN LUNTEREN: Als het stapels dossiers zijn, heb ik daar niet zo’n zin om een hele dag te zitten als de burgemeester het in een zin kan zeggen. Normaal gesproken ligt het risico bij de aannemer, die dat neerzet. Blijkbaar heeft de gemeente toen dus willens en wetens ervoor gekozen om dat risico over te nemen. Anders kan ik dit niet verklaren. DE VOORZITTER: De burgemeester. DE BURGEMEESTER: In 1997 is de bouw gestart in opdracht van de toenmalige zelfstandig fungerende dienst Brandweer. Dat is in 1999 opgeleverd. Toezicht is destijds door de gemeente op de bouw gevoerd etcetera. Daar zijn andere partijen gewoon voluit bij betrokken. De architect met een eigen positie, de aannemer. En toentertijd zijn er discussies ontstaan. Vervolgens is het gebouw blijven staan zoals het is gaan staan. Er is in de jaren 2000 een paar keer gekeken met zorgen. Tot het moment dat…, En juridisch is aangegeven dat we daar niet meer op kunnen terug grijpen. Wat we nu zullen moeten doen, en dat leren wij natuurlijk, het is niet het enige vuiltje wat we hebben moeten oplossen afgelopen jaren, maar we hebben meer problemen gehad met bouwprojecten. En dat is overigens niet uniek, alleen voor een stad als Breda, ook andere steden. Maar het is onze verantwoordelijkheid om het adequaat en goed op te lossen. En daarom zeggen we dat we nu, als we met een verhaal komen…, Afgelopen week ben ik nog benaderd door iemand die zei daar een gedachte over te hebben vanuit een bouwkundige opvatting. Welnu, dat wordt doorgeleverd en wij gaan kijken of dat een betekenis kan hebben. En in die richting vraag ik ook aan mevrouw Haagh: stel mij de middelen ter beschikking. Ik zal er alles aan doen, - en dat vind ik ook een maatschappelijke opdracht -, om de kosten meer dan laag te houden. Maar wij zullen wel, vanuit de veiligheid en alles, moeten zorgen dat het fysiek hersteld wordt. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Kunt u tot een afronding komen burgemeester? DE HEER AKINCI: Voorzitter, zou ik…, DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Ook voor uzelf, gezien de tijd. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja voorzitter…, DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Nog een laatste vraag van de heer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik begrijp dat het niet eens in onze opdracht gebouwd is. Maar dan hebben wij het gekregen. Van iemand blijkbaar. Of overgenomen. En bij die koop hebben ze niet gemeld dat dat risico van…, Dat is dan…, DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Uw vraag is helder. Uw vraag is helder. DE BURGEMEESTER: Mijnheer Van Lunteren, in de jaren negentig waren een aantal zaken anders geregeld en georganiseerd. En vervolgens zijn de eigendomsverhoudingen gewijzigd. Op dit moment vindt er weer een discussie plaats tussen de veiligheidsregio’s en gemeenten over de omzetting van kazernes. Dat is een hele ingewikkelde materie. Ik stel vast dat bij het bouwen van het project een aantal zaken gegaan is zoals dat gegaan is. Met de kennis en de wetenschap van vandaag zouden wij dat niet zo gedaan hebben. DE HEER AKINCI: Voorzitter…,
571 DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Goed. De heer De Beer was als eerste. Dus…, DE HEER AKINCI: Nou ja, vooruit dan. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Ik wil de heer De Beer nog het woord geven en daarna de heer Akinci. En dan wil ik het graag afsluiten, als u het goed vindt. DE HEER DE BEER: Voorzitter, nog een vraag over de aanbesteding. D66 vindt het in ieder geval belangrijk dat daarin vooral op kwaliteitsnormen zeg maar aanbesteed wordt en niet op de wijze waarop het gebouw wordt hersteld. Als je dat in een bestek opneemt, dan belemmer je de innovatie die door de bouwsector wel degelijk kan worden toegepast bij het herstellen van de gevel. Het gaat ons om kwaliteit van het herstel. Maar als je niet voorschrijft op welke wijze het herstel moet plaats vinden, dan kan het doelmatig en dus tegen een lager bedrag gebeuren. En dat signaal wil ik vanuit onze fractie in ieder geval duidelijk afgeven. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Dat is een signaal en er is dus verder geen vraag. Daarom kan de heer Akinci meteen zijn vraag erachteraan stellen. DE HEER AKINCI: Nou ja, 2 vragen volgens mij. Dat de heer De Beer wil weten of de burgemeester dat met hem eens is, dat is vraag 1. Nee, de 2e vraag gaat over in ieder geval het gerucht, - gerucht is een beetje een groot woord -, maar er bestaat de indruk dat een van de redenen waarom het herstel zo duur uitpakt, is omdat de architect vanuit auteursrechtelijke oogpunten invloed zou kunnen hebben op de wijze waarop het gebouw er straks uit komt te zien. Ik kan me niet voorstellen dat dat waar is. Maar toch even de vraag aan de burgemeester. Is dat zo? Want dan wil ik nog wel eens even een robbertje met zo’n architect vechten namelijk. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Goed. DE BURGEMEESTER: Het antwoord is nee. Wij doen alles om het zo sober en doelmatig te doen, rekening houdend met de opmerking van de heer De Beer. Ik denk dat dat terecht is. Wat is het probleem? Het probleem zit, - en dan ga ik toch maar even in de techniek -, het probleem zit in de bakstenen zelf, een zeer slechte kwaliteit, de verankering en de wijze waarin het verwerkt is en het gevaar naar het uitbreiden van de rest van de gevels. En dat zit volledig in de toentertijd gekozen constructie. Daar zijn toentertijd disputen over geweest. Dat is verwerkt zoals het is. Maar we moeten nu zorgen dat we tot de goedkoopste doelmatige…, En als blijkt dat we dat met simpele platen die ook doelmatig innovatief zijn en het wordt in plaats van rood, grijs of blauw, vind ik het ook best. Ik voel het als een opdracht dat dit verhaal zo laag mogelijk wordt. Denk niet dat dat alleen het gevoel van u is. Ook ik word erop aangesproken door burgers, en terecht. DE PLAATSVERVANGEND RAADSVOORZITTER: Goed. Burgemeester, kunnen we het nu afsluiten? DE BURGEMEESTER: Wat mij betreft, wel. Dan kom ik bij de Buitengewone Opsporingsambtenaar. De motie. Ik zie die motie als een onderschrijving waar wij druk mee doende zijn. We zijn bezig met een verdere professionalisering van het gemeentelijk toezicht. Daar zijn we met verschillende bestuurders nadrukkelijk bij betrokken. Zowel de inzet van de toezichthouders op alle fronten, boa’s als wat betreft de technische component. Denk aan de camera’s. Er is inmiddels een integrale afdeling. Die integrale afdeling bewijst nu al zijn werksucces. De boa’s krijgen bevoegdheden vanuit het Ministerie van Justitie. Die zijn daarvoor het aangewezen domein. De boa’s kunnen inmiddels al breder ingezet worden. Het voorbeeld is onder andere het bike team van toezicht en handhaving. Tegelijkertijd moeten wij ons ook realiseren dat met de komst van de Horeca- en
572 Drankverordening onze taken verbreed worden. We krijgen ook de Keuringsdienst voor Voedingsen Warenactiviteiten bij ons erbij. Dat betekent ook het nodige ondanks de bezuinigingsdrift, hoe we dat moeten gaan inrichten. Maar laat ik het zo zeggen, en in het bijzonder in de richting van de heer Stubenitsky, dat wij alles doen om het te verbreden en uit te bouwen. En de boa’s maken gebruik op het niveau van de fraudebestrijding, de problemen op het openbaar terrein en verbinden bijvoorbeeld zaken die zij op het openbaar domein zien met andere disciplines die, laat ik zeggen, wat op verdere afstand staan maar ook met toezicht en handhaving indirect inmiddels verbonden zijn. Dan kom ik bij de vraag die gesteld is aan het college over het zuinig zijn op onze historische rijkdommen. Ik heb er behoefte aan om als voorzitter namens het college daar het volgende over te zeggen. Er werd vanavond, - ik meen dat dat mijnheer De Beer was -, gesproken over het resetten. Ik kan u zeggen dat wij ook in ons college juist de afgelopen weken druk in het gesprek zijn omdat wij ons realiseren dat de problematiek van de culturele zaken niet alleen cultureel zijn betekenis heeft maar ook financieel, maar ook wat de gebouwen betreft, dat wij aan het kijken zijn hoe moeten we dat inrichten en hoe wij dat als college kunnen aansturen. En ik wil u eigenlijk vragen om de motie dan vanavond niet daarover in stemming te brengen maar het college daarvoor ook het werk te laten doen, juist omdat wij ons realiseren dat het om een ongelooflijk complexe materie gaat die niet in zwart wit termen even op te pakken is. En daar wil ik u even de tijd vragen dat wij die discussie kunnen voortzetten en op korte termijn afronden. En dan zal ik uw raad namens het college daarover berichten. Uw signaal, door de fractie, van zo kijken we, is een signaal. Maar ik wil ook hebben dat wij als college vanuit de integraliteit dat op een verstandige wijze kunnen bespreken. En daar zijn wij, ik zeg dat in alle openheid, de afgelopen weken ook doende mee. Maar we hebben dat nog niet afgerond. DE VOORZITTER: Mijnheer Lips, wederom mijn dank voor uw geweldige professionaliteit. Dat was een geweldige steun in mijn rug. Ik stel voor dat we nu 25 minuten schorsen. Is dat een goed moment? Tot 21.10 uur? Ik kijk u allen aan? De vergadering is geschorst tot 21.10 uur. SCHORSING
3. ALGEMENE BESCHOUWINGEN 2E TERMIJN. DE VOORZITTER: De beraadslagingen worden heropend. Mag ik een van de bodes vragen om nog eens nadrukkelijk met de ijscobel rond te gaan? Ik stel toch voor dat we beginnen. Het is nu de 2e termijn en daarvoor is per fractie 10 minuten beschikbaar. De afspraak is dat u de eerste 5 minuten in de gelegenheid bent om te reageren op de bijdrage van het college en de andere fracties. En de tweede 5 minuten zijn dan bestemd voor het debat met de raad. Ik geef het woord aan mijnheer Van Lunteren van de SP. Gaat uw gang, mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Dank u wel, voorzitter. Wethouder Boelema van Financiën begon ermee dat iedereen het er wel mee eens is dat het een solide begroting was. Nou, dat moet ik toch even nuanceren. We hebben het hier niet gewisseld maar ik maak me toch wel ernstig zorgen over een aantal dingen die in die begroting staan die eigenlijk nog een open einde zijn. Zoals die temporisering van de verliezen op het Grondbedrijf in feite die we nu in 10 jaar uitsmeren, daar heb ik nog niet hard zwart op wit op papier dat de Provincie dat accepteert en alle accountantskantoren. Dus zo solide als deze gepresenteerd wordt, moet hij nog maar blijken te zijn. En er liggen een heleboel keuzes achter, waarvan ik zojuist zei, nou ondeugdelijke of niet doordachte projecten die er in zitten. De SP zou daarom andere keuzes maken. Nou daar hebben we het zojuist over gehad, die eigen begroting. Het kan financieel. Dus eigenlijk kunnen we concluderen dat dit college, deze coalitie, niet kiest voor de mensen maar voor het verdienmodel, economische belangen en dat soort zaken en niet echt oog heeft voor de mensen. Erg jammer. Dit college durft ook niet echt te kiezen. Het is allemaal en, en.
573 De VVD roept en, en. De wethouders roepen steeds en, en. Ze willen eigenlijk alles in de lucht houden. Alle projecten. Dinalog moet in de lucht blijven, Bavelse Berg, Dr. Struycken…, Alles moet in de lucht blijven en echte keuzes worden niet gemaakt. En dat is erg spijtig. Ik zou zeggen: durf eens te kiezen. Dat geldt ook voor de citymarketing. Durf nou eens echt te kiezen voor die regionale samenwerking. Dan maak je pas echt keuzes. Dan ga je het eens echt integraal bekijken. Ik dien dus wel, - als de voorzitter weer terug is -, deze motie in over de citymarketing want ik vind toch dat we daar echt eens een keer een keuze in moeten maken. DE HEER ERNST: Voorzitter…, DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Ik vind dit heel bijzonder. Want uw hele tegenbegroting staat namelijk vol met dingen die u wilt terugdraaien omdat dit college en deze coalitie namelijk keuzes hebben gemaakt. Dus we maken wel degelijk keuzes alleen zijn het niet de uwe. Maar dat mag duidelijk zijn. DE VOORZITTER: Goed. Even nog inhouden, de interrupties. Want we hadden 5 minuten afgesproken en daar waren we nog niet aan toe. Gaat u verder mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik wil wel zeggen dat de keuzes er eigenlijk op neer komen dat er niet gekozen wordt; alles wordt maar in de lucht gehouden en er komen alleen maar dingen bij die…, Het is gewoon onmogelijk om te kiezen blijkbaar voor dit college. Het stapelt zich maar op. Durf te kiezen. Dan concurreren we elkaar niet als gemeenten naar het laagste putje. Want straks hebben we allemaal braakliggende terreinen en gebeurt er nergens meer wat. Durf gewoon te kiezen als stad. Een aantal positieve dingen heb ik gehoord vandaag, mijnheer de voorzitter. De Biomassacentrale in het Brabantpark komt er niet, heb ik zojuist van de wethouder begrepen. Die 6 megawatt gaat niet door. Er komt een heel nieuw plan over het Warmtenet. Daar gaan de corporaties al mee praten. Er wordt met energiebedrijven gesproken. Dat is hoopvol nieuws. Ik had daar een hele motie over voorbereid. Maar met deze toezegging van de wethouder ben ik al zeer tevreden en ik denk heel Brabantpark. Laat ik beginnen bij de motie over MOTI. Een vrij destructieve motie begrijp ik van de wethouder. Het kan ons niet destructief genoeg zijn. Schrappen die handel. Blijkbaar is zelfs het bedrag wat de gemeente geeft niet genoeg voor de huur. Ik ben heel benieuwd hoe hoog die huur is. Wie is eigenlijk eigenaar van dat pand? Als we zoveel huur betalen of als gemeente rekenen voor zo’n museum, dan ben je je eigen subsidie aan het opslurpen aan dat museum. Misschien dat daar ook iets raars in zit. En wat ons ook bevreemdt, is het volgende. Het verhaal van de wethouder is: 2 jaar gaan we aanmodderen nu nog met dat museum in een volgende overeenkomst. 2 x 2,3 miljoen. Dat is 4,6 miljoen. En wat ons betreft, is 2 jaar niet toevallig want dan wordt ook beslist over Brabant Culturele Hoofdstad. Dus gaan we nu 4,6 miljoen, blijven we daarmee stoppen in iets wat eigenlijk al noodlijdend is en wat eigenlijk niemand meer ziet zitten. Een vrij duur extraatje voor die Brabant Culturele Hoofdstad. Dat komt natuurlijk boven op die 10 miljoen die we daar al investeren. Dus erg ingewikkelde en nodeloos dure constructie. Wij zouden zeggen: stop dat geld nou gewoon in een pot, maak er een goed museum van, samen met het Bredaas Museum, kijk hoe je dat goed vorm kunt geven. Dat zou onze weg zijn. En stop met dat hele idee van MOTI want dat is een heilloze weg. Dat brengt mij bij mijn motie over het Bedaas Museum, mijnheer de voorzitter. Ik heb de burgemeester heel goed gehoord op dat punt. Het college is aan zet. Dus ik neem aan dat het college dan ook aan zet is en niet meer alleen de wethouder. En ja, als de burgemeester, ik ken hem als een betrouwbare man -, als hij wat zegt, is het een woord is een woord. Dus ik wil de motie intrekken. Maar dan houd ik hem wel aan zijn woord dat het signaal heel goed is overgekomen en dat het nou wel een keer een, - ja mijnheer De Beer zei een resetmoment is -, dat er echt wel wat moet gebeuren nu en dat we niet zo door kunnen blijven modderen met dat Bredaas Museum. Dus dan hoop ik ook dat de burgemeester in 2e termijn ook kan toezeggen dat
574 hij dat terugkoppelt aan de raad wat daar dan is uitgekomen en wat zijn inzet, en met hem dan namens het college neem ik aan, wat dan zijn inzet is geweest om dat museum te redden. DE HEER HARDORFF: Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de heer Van Lunteren? Want bent u het met me eens dat het dan wel heel verstandig zou zijn, - want op zich kunnen we uw redenering volgen -, dat het verstandig zou zijn als we die terugkoppeling van de burgemeester gehad hebben voor het moment dat we in de volgende raadscommissie praten over die musea? DE HEER VAN LUNTEREN: Dat lijkt mij een hele verstandige vraag aan de burgemeester, of hij dat kan toezeggen. Dat lijkt me een zinvolle toevoeging. Dank u wel. Ik zit te worstelen met het Brandweermuseum. Brandweermuseum, ja, als het zo waardevol is die muur, dan zou je het bijna museum gaan noemen natuurlijk. Blijkbaar is dat zoiets…, Hij is keiduur en er is een enorm boekwerk over aan het ontstaan. Het lijkt mij dat er nog nooit zoveel over een muur gesproken is in Breda. Maar ik kan de burgemeester ook wel volgen dat hij echt ook wel in een spagaat zit. Hij krijgt iets over de schutting geworpen als lijk uit de kast. Blijkbaar niet eens van het eigen apparaat maar blijkbaar heeft de Brandweer in het verleden dat risico overgenomen bij de bouw en is dat of niet gemeld aan ons of hebben we het geaccepteerd bij de overname. Ik denk dat eerste. En daar zitten we nu voor. En ik snap de burgemeester ook wel dat hij daar in een spagaat zit. Dus ik wacht nog even de 2e termijn af of ik daar helemaal in mee ga met die motie. Want ja, dat het belachelijk is dat wij heel veel moeten betalen en dat de burgemeester er alles aan doet om dat goedkoper te maken en dat hij daar ook wel z’n zorgen in heeft, dat kan ik ook nog wel snappen. Dus daar twijfel ik nog even over maar wellicht dat het debat mij kan overtuigen om wel te steunen maar voorlopig neig ik naar nee. En bij de boa’s, de steun daarvoor hangt nog even. Want ik heb de burgemeester niet heel goed horen zeggen dat het geen bonnenquota worden en dat het een beetje een soort melkkoe wordt voor de gemeente en dat hoe meer boa’s je naar buiten stuurt met bestuurlijke boetes uitdelen voor parkeren en iedere hond die tegen een boom plast, bekeurt, dan lijkt mij dat een beetje de verkeerde kant op gaan. Dus dat dat zeker niet de bedoeling is. Dat we dat dan al vast kunnen markeren. DE HEER DE BEER: Voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen? Mijnheer Van Lunteren, uw partij komt net als D66 ook veel in de wijken en dan polst u wat daar speelt. En is het niet zo dat daar ergernis als dubbel parkeren in de buurt van scholen, verkeerd geparkeerde auto, hondenpoep op straat, dat dat vaak in een top 3 belandt? Dus als u nu even uw woord van bonnenquota los laat. Maar u kunt wel denk ik het signaal onderschrijven dat dat soort zaken wel aangepakt kunnen worden in de wijken. Of heb ik het nou helemaal mis? DE HEER VAN LUNTEREN: Ik zeg: ik wil de motie steunen als de burgemeester dan maar toezegt zo meteen, vraag ik via de voorzitter aan de burgemeester, of het echt daarvoor is. Helemaal mee eens, hondenpoep is al jaren nummer 1, zwerfafval nummer 1, ik bedoel dubbel geparkeerde auto’s krijgen wij hier ook op de fractie. Natuurlijk, helemaal met u eens. En als we daar wat aan kunnen doen, dan zeker. Maar het moet niet zo zijn dat ze dan met de bonnetjes gaan lopen strooien. Dat ze daar dan lopen en mensen erop aan spreken, houd daar eens mee op, dat zou al een hele winst zijn. Want ik vind eigenlijk dat dat helemaal geen taak is voor boa’s, maar dat helemaal terzijde. Daar hebben we dure politiemensen voor. Maar goed, als ze er dan moeten komen met hun brede taak, dan niet als een soort veredelde cash-cow voor de gemeente. Dat is mijn vraag en dan zeker steun voor die motie. En voor de rest zullen jullie wel zien waar wij onze hand op steken. Volgens mij bij alle moties behalve als het gaat om buurthuizen en bibliotheken van de toekomst. Dank u wel, voorzitter. DE VOORZITTER: Dan even uw motie. Verzoekt het college per direct een einde te maken aan gemeentelijk beleid op het gebied van citymarketing, en de daarmee vrijkomende middelen en capaciteit in te zetten voor gezamenlijke promotie van de kansen in de regio West Brabant en de B5. Om per 31 december de BRIM op te heffen en de activiteiten onder te brengen bij de REWIN met als doel ook daar in regionaal verband te kijken naar de beste vestigingsplaats voor bedrijven in de regio. Motie 18. Maakt deel uit van de beraadslagingen.
575
Dan…, Mevrouw Van Beek nog een vraag. MEVROUW VAN BEEK: Het was me niet helemaal duidelijk, de laatste uitspraak van de heer Van Lunteren over Buurthuis van de Toekomst. U bedoelt dat u de motie van Breda’97 daarmee niet steunt? Want u zegt: wij zijn ertegen, wat betreft het Buurthuis van de Toekomst? Of gaat het erom dat u geen steun geeft aan de ontwikkelingen die er in de maatschappij zijn om accommodaties die er al zijn, waar ook gemeentelijk geld in zit, open te stellen voor allerlei maatschappelijke initiatieven en verenigingen waar hele mooie kruisbestuivingen plaats kunnen vinden? DE HEER VAN LUNTEREN: De SP is een vrij principiële partij. Dat zal u opgevallen zijn de afgelopen tijd. Wij geloven niet in het concept van Bibliotheek van de Toekomst, Buurthuis van de Toekomst, waar alle activiteiten maar kris kras in de stad hun plek moeten zoeken. De heer Spapens sprak recent nog over het ontstaan van buurthuisnomaden, blijkbaar een prachtig woord voor de dikke Van Dale, om dat er in te krijgen dit jaar. Dat is wat er gebeurt. Mensen moeten gaan zwerven door de stad op zoek naar een dartbord, op zoek naar een kaarttafel. U zei het deze week al, ze kunnen fijn biljarten in de voetbalkantine. Die man achter de bar van de voetbalkantine speelt in het 5e en die moet dan door de week ineens oppas worden van een paar mensen die daar komen biljarten of jongeren uit de buurt die daar komen darten. Daar is hij niet voor opgeleid. Hij is gewoon voetballer in het 5 e die op dinsdagavond bij de training komt tappen. Daar moet u eens over nadenken als CDA. En om die reden steunen wij geen initiatieven die afkoersen op dat concept van de toekomst van buurthuizen en bibliotheken. DE HEER ERNST: Voorzitter, ik had niet gedacht dat ik vanavond nog eens even over solidariteit zou beginnen. Maar als ik u nu hoor en hoe ik u normaal altijd hoor dat iedereen voor elkaar moet zorgen en dat er toch solidariteit moet zijn. En nu valt u mensen af die dat vrijwillig doen en die ook zeggen dat zij het hun maatschappelijke plicht vinden om dat te doen en dat vind ik echt schande. DE HEER VAN LUNTEREN: Waarvan akte. DE VOORZITTER: Dan denk ik dat…, DE HEER VAN LUNTEREN: Ik kan hier wel een heel betoog gaan houden over solidariteit maar het lijkt me dat de voorzitter dat niet wil. U slaat kant noch wal met deze opmerking. DE VOORZITTER: U heeft al meer colleges in het vooruitzicht gesteld. Nu komt dit erbij: college 2. Maar ik denk dat het duidelijk is. Het is gewisseld. Ik dank u zeer. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, wij hebben cursussen van de SP. Iedereen is van harte welkom op de cursus. Heel de mens. Basisvorming. Prachtige cursus van de SP. Elke maand weer. DE VOORZITTER: Ik verwacht aan het eind van de avond massale aanmeldingen. Ik geef het woord aan de heer Van den Berg, Breda’97. DE HEER SZABLEWSKI: De motie nog even voorlezen, als het kan. DE VOORZITTER: Die heb ik net voorgelezen. Ik heb hem voorgelezen mijnheer Szablewski. DE HEER SZABLEWSKI: Welk nummer heeft die motie dan?
576 DE VOORZITTER: 18. Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan het college voor de beantwoording in de 1 e termijn. Eerlijk gezegd had ik in de 1e termijn ook tussen de fracties onderling misschien wat meer gehakketak verwacht. Maar misschien ligt dat wel een beetje aan het nautische thema. Immers, op het water help je elkaar bij slecht weer. Maar goed. Eventjes ingaand op de andere partijen. Van de VVD heb ik gehoord dat het gemeentelijke, het Bredaas beleid dat dat landelijk beleid wordt. Men vindt het schijnbaar zo fantastisch. Er werd ook even gesproken over 50 miljoen reservering en dat daar niet op werd ingegaan. Nou daar wil ik best even op in gaan. Dat is inderdaad een zeer fors bedrag wat deel uitmaakt van de begroting. Sterker nog, je bestuurt eigenlijk over 2,5 college heen en je boekt ook nog eens in 10 jaar af. Maar zoals gezegd ook, hebben wij niet de illusie dat wij deze wind op dit moment kunnen draaien. Ik heb u ook horen zeggen: minder geld is niet altijd minder kwaliteit. Dat is eigenlijk ook precies wat wij beoogden met onze moties onder andere. Dus ik verwacht eigenlijk gewoon brede steun van die kant. Zelfs het fietsparkeren dachten wij budgetneutraal gemaakt te hebben. Immers we genereren meer geld vanwege de gratis extra koopzondagen die de HEMA en V&D voor ons geregeld hebben. Bij het CDA heb ik gehoord dat ze blij zijn dat ze de gaten kunnen gaan vullen die ze vorig jaar zelf in de buitenruimte hebben gegraven. Dat zal dan wel voorzitter. Normaliter…, MEVROUW VAN BEEK: Dat is volgens mij vooral door de vorst en zo gekomen. Ik heb mezelf niet met een schop gezien. DE VOORZITTER: Geen vragen. DE HEER VAN DEN BERG: Viel dat al in de interruptietermijn, voorzitter? DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek, de aard van uw opmerking is van dien aard dat, als er geïnterrumpeerd mag worden, u er weer op terug mag komen. Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Normaliter stopt dat blije zandbakgevoel rond een jaar of 6, 7. Maar goed. Maar toch heb ik sterk het gevoel voorzitter dat wij en het CDA vaak best wel hetzelfde willen qua gemeentelijke faciliteiten naar de periferie toe maar misschien dat het coalitiehalsbandje nog iets te strak zit. Misschien de volgende keer wel. Goed. Dat brengt ons eigenlijk dan meteen bij die motie van ons. En dat is onder andere de bibliotheek en het gemeentelijk loket. Wij trekken die in want de beantwoordingen van het college waren van dien aard dat ze eigenlijk klaarblijkelijk allemaal al uitvoeren wat wij vragen. Prima, daar hebben ze dan een jaar de tijd voor. En anders is het weer een prima speerpuntje in 2014. DE HEER LIPS: Dus als ik het goed begrijp, trekt u motie 13 en 14 beiden in. DE HEER VAN DEN BERG: Nee, we trekken alleen motie nummer 14 in. DE HEER LIPS: Alleen 14. DE HEER VAN DEN BERG: Maar feitelijk heeft u het bij het rechte eind. Want motie 13 trekken we eigenlijk ook in maar die brengen wij in een iets andere vorm terug. Want dan gebruik ik dit even als bruggetje. Maar van die motie hebben wij een amendement gemaakt. De getemporiseerde bezuiniging, dat inboeken,
577 wat ons afgeraden is door de wethouder Financiën, hebben wij er uit gehaald. Edoch, wij willen nog steeds het budget versterken met € 200.000,--. Vandaar dat het in amendementvorm terug is gekomen. Dat wil ik dan nu even doen. DE VOORZITTER: Besluit het ter vaststelling voorliggende raadsbesluit te wijzigen als volgt: beslispunt 6 te vernummeren tot beslispunt 7 en toe te voegen beslispunt 6, het budget Buurthuis van de Toekomst met € 200.000,-- te verhogen en deze verhoging gelijkelijk te dekken uit het budget energiemaatregelen duurzaam en het budget evenementenbeleid. Ondertekend Breda’97, Partij van de Arbeid. DE HEER VAN DEN BERG: De achterliggende gedachte daarvan is dat wij sterke sociale netwerken in stad, wijken en dorpen toch ook erg duurzaam vinden. Vandaar dat wij dat willen versterken. Dan hebben we inderdaad de wethouder Milieu horen verklaren min of meer dat de Biomassacentrale voorlopig niet doorgaat. Nou, dat doet deugd. En dan zal ik even ingaan op andere moties die wij nog belangrijk vinden op dit moment. De meeste, een x aantal die we zelf ondertekend hebben, daar zeg ik natuurlijk niks meer over. Stadslandbouw zullen wij steunen. Nachtnet daar vinden wij toch ook wel dat de taak van de vervoerder is. Daar zullen wij niet in mee gaan. En eventjes terugkomend op onze eigen motie van fietsparkeren, vinden wij dat eigenlijk een van de slapste excuses die je kunt gebruiken als wethouder, zoals: we moesten het van de raad. Dat zou dan ook eigenlijk het enige dossier zijn wat wethouder Willems wel uitvoert volgens de gevoelens die de raad heeft. Dus dat vinden we dan frappant. Daarnaast vinden we ook iets breder dan alleen maar gratis parkeren want wij denken dat als je die weesfietsen allemaal wilt opruimen in de stad, dan moet je daar het draagvlak voor creëren en een net draagvlak is gewoon een locatie waar je gewoon je fiets kunt stallen. Gratis, want dan kun je de rest gewoon opruimen in de stad. Dan wil ik nog met een klein dingetje afsluiten. Ik wilde dat eigenlijk in een motie doen maar dat was eigenlijk weer zonde van het papier. Ik heb het in de 1e termijn gehad over de Bredase olietanker. Wat bij een olietanker heel erg belangrijk is, is de balans. Ook bij het laden en ontladen en bij zware zee. Die dingen zijn namelijk zo lang en zo delicaat qua constructie dat als daar onbalans in raakt, er gerede kans op schipbreuk is. En dat brengt me eigenlijk een beetje tot het hele verhaal. Breda is natuurlijk ook een soort biotoop maar bestaande uit flora en fauna en daar zit ook een bepaalde balans in, balans tussen plantjes, beestjes en mensen. En dat is een delicate balans, want als je die balans verstoort, dan kan het wel eens catastrofaal uitpakken op sommige momenten en voor sommige soorten. En daar willen we toch eigenlijk ook nog het college op deze wijze nog een keer van doordringen, als dat mag. Dat was het. DE VOORZITTER: Ik geef nu het woord aan mijnheer De Jong. Mijnheer De Jong, gaat uw gang. DE HEER DE JONG: Dank u, voorzitter. Ja, we hebben het betoog van de burgemeester gehoord en ik heb begrepen dat er in het verleden een hoop verantwoordelijkheid, etcetera, ineens richting de gemeente kwam vanuit de Brandweer. Goed, daar zitten dan nou mee opgescheept. En dat we er niet onderuit komen, dat begrijp ik. En nou ja goed, en daar ga ik in mee, in dat antwoord van de burgemeester. Ik geloof ook wel dat hij zijn uiterste best zal doen om de herstelkosten zo laag mogelijk te houden. Wat dat betreft, voldoet hij aan motie 4. Die zal ik ook gewoon blijven steunen. Voor wat betreft de moties die we mee ondertekend hebben, heb ik verder op dit moment geen commentaar. De starterslening. Ja, ik heb getwijfeld maar ook omdat de overheid er van af wil waarschijnlijk, zie ik dat toch eigenlijk ook niet zitten om dat mee te ondersteunen. De stadslandbouw van het CDA. Dat is een keer eerder bij de commissie Ruimte geweest. En toen heb ik ook aan wethouder Arbouw gevraagd: is het nou eigenlijk niet wijs om bepaalde vormen van landbouw, met name de intensieve veeteelt, de varkensflats en de kippenflats te weren uit dichtbevolkt gebied. Dit gaat over landbouw dus ik neem aan dat het echt over akkerbouw gaat. Maar daar wil ik toch nog even een reactie van het CDA over.
578 Daar zou ik het op dit moment bij willen laten. DE VOORZITTER: Dank u wel. Dan is het woord aan Leefbaar Breda. Mijnheer Stubenitsky. Gaat uw gang. DE HEER STUBENITSKY: Dank u, voorzitter. Ik ben blij dat wethouder Boelema mogelijkheden ziet en al aan het meedenken is over mijn motie over digitalisering. Ik denk dat we met elkaar en met de werkgroep cyclische producten leuke resultaten ermee kunnen bereiken. Daar komen we wel uit. Ik beschouw mijn motie dan ook als een steuntje in de rug om volgend jaar met een nog betere begroting te komen. De motie fiets hem er in van Breda’97. Als u nou had gesteld dat de kosten van fietsparkeren uit het budget van Milieu gehaald zouden worden, zou ik u gesteund hebben en omarmd want u wilt het bezoek per fiets aan de stad promoten. Zelf ga ik ook meestal met de fiets. Maar ik blijf het onzin vinden dat fietsparkeren uit het budget Parkeerbeheer moet komen. Die € 0,50 is bij lange na niet kostendekkend maar slechts een marginale bijdrage. En fietsparkeren in de fietsenstalling bij het station kost zelfs € 1,20 per dag. Het amendement van Breda’97 zal ik wel steunen. De motie 5 over MOTI. Naar mijn mening speelt het MOTI een grote rol in onze rol naar Culturele Hoofdstad. En om daar in deze situatie in de subsidie te gaan snoeien, lijkt me niet erg verstandig. Ik ben verheugd dat de burgemeester bezig is met de bevoegdheden van de boa’s…, DE HEER HARDOFF: Voorzitter, mag ik even een vraag stellen aan de heer Stubenitsky? Kunt u misschien uitleggen waar in de motie staat dat we in subsidie gaan snoeien? DE HEER STUBENITSKY: U wilt maar de helft gaan betalen van hun werkbudget. Hun werkbudget zit in ieder geval maar net boven de subsidie. En de helft daarvan is niet reëel. DE HEER HARDORFF: Maar vindt u het dan niet wenselijk dat zij in staat zouden zijn om zeg maar de gemeentesubsidie te verdubbelen om te komen tot een reëel budget om een nationaal museum te spelen? DE HEER STUBENITSKY: Ja, maar zet dan niet die 50% in die motie. Als u zegt dat ze moeten minderen, met minder geld toekomen, dat heeft de wethouder eigenlijk ook al gezegd en daar wil ik best in meegaan. Maar die 50% vind ik te rigoureus. DE HEER HARDORFF: Oké, dan zult u zo meteen verrast zijn door een kleine aanpassing van de motie waarmee we u waarschijnlijk mee krijgen. DE HEER STUBENITSKY: Mijn hart gaat al sneller kloppen. DE HEER LIPS: Voorzitter…, voorzitter…, DE HEER STUBENITSKY: Ik ben …, DE VOORZITTER: Mijnheer Lips. DE HEER LIPS: Mijnheer Stubenitsky, ik wil bij u even terug komen op dat u zegt dat u het amendement van Breda’97 gaat steunen. Als ik dat amendement goed lees, dan komt een stukje van de dekking uit het Evenementenbeleid. En als ik nou iemand altijd heel enthousiast met zijn vrouw op alle evenementen in onze stad zie, begrijp ik niet dat u dat amendement steunt, en dat dat geld uit het evenementenbeleid zou moeten komen.
579
DE HEER STUBENITSKY: Het komt ook uit het duurzaamheidsbudget. U weet dat ik daar niet zo’n hoge pet van op heb, mijnheer Lips. En dan hoop dat het meer uit het duurzaamheidsbudget komt dan uit het evenementenbeleid. DE VOORZITTER: Gaat u verder. DE HEER STUBENITSKY: Ik ben verheugd dat de burgemeester het eens is met de bevoegdheden van de boa’s. En ik zou eigenlijk willen zeggen: beschouw mijn motie als steuntje in de rug. De heer Van Lunteren is bang voor bonnenregens en dat is beslist niet mijn bedoeling. Maar als u eens wist hoe vaak ik agressieve reacties heb gehad als ik iemand aansprak als hij of zij op een gehandicaptenparkeerplaats ging staan, wat toch € 340,-- kost, dan zou u versteld staan. Maar ik houd mijn mond daar niet voor, ik verschuil mij achter mijn façade van oude man. Dan durven ze niet te slaan. DE HEER VUIJK: Voorzitter…, voorzitter…, DE VOORZITTER: Dank u zeer. Mijnheer Vuijk. DE HEER VUIJK: Mag ik nog een vraag stellen aan de heer Stubenitsky over het fietsparkeren? Begrijpt u dat een deel van onze motie niet alleen gaat over inkomsten maar ook over een opgeruimd straatbeeld, een opgeruimd straatbeeld waarvan wij zeggen van als u daar parkeert dan kunnen we dus daar gewoon ruimen? En het schrikbeeld van ons is natuurlijk dat er aan iedere boom aan de Grote Markt straks een fiets komt te staan. Dat moeten we weer opruimen en dat kost geld. En wij denken dat er uiteindelijk ook € 160.000,-- aan nietjes in de stad weg gezet moeten worden. Dus bent u het met ons eens dat het deel van de motie waarin wij zeggen dat een opgeruimde stad belangrijk is, ook voor u een belangrijke kan zijn? DE HEER STUBENITSKY: Dat vind ik heel belangrijk. Maar nogmaals: haal het uit een ander budget en ik omarm ook u, als u daarop zit te wachten. DE HEER VUIJK: Overtuig onze collega’s. DE VOORZITTER: Goed. DE HEER STUBENITSKY: Dat laat ik aan u over. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer. Het woord is aan de heer Ernst, VVD. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. De VVD is blij met het hoge gehalte aan realisme in ieder geval in de 1 e termijn. En ook in de moties zie je dat weerspiegeld. De kaders zijn beperkter, met name natuurlijk door het financieel perspectief. En dat maakt ook dat dat terug komt in keuzes. Je ziet ook dat keuzes toch ook een deel de raad verdelen. Maar dat is ook normaal omdat andere partijen ook andere keuzes maken. En dat zie je dus ook in voorstellen en uiteraard ook in de beantwoording die wij daarop hebben. Nog even over onze eigen moties. We zijn blij dat Re-integratie breed gesteund wordt, dat er een stukje innovatie komt in een re-integratieverhaal wat ook al goed loopt. We maken het gewoon nog beter. De startersstimulering die we samen met de PvdA hebben ingediend. Ik noem het ook met name startersstimulering want het richt zich op startersleningen en u zult dat ook eigenlijk niet terug zien
580 in de moties omdat we het daartoe niet willen beperken. De heer De Jong zei al dat het regeerakkoord het eigenlijk wil beperken. Er stond wel een berichtje in de krant dat er misschien wat fiscaliteitproblemen waren waardoor ze eigenlijk de instroom nu beperkt hebben. Minister Blok heeft in ieder geval gezegd dat hij dat wil opheffen en dat hij in ieder geval een snelle start wil maken met die startersleningen. En wij willen ook geen dingen dubbel doen. Dus vandaar dat we ons niet beperken tot startersleningen omdat het regeerakkoord daar ook al voor een deel in voorziet. Maar wij vinden het ook wel een taak van ons om ook onze eigen lokale woningmarkt te stimuleren. En dat willen we op zoveel mogelijk manieren doen. Daar moet ook nog een debat over gevoerd worden. Dus we willen hem gewoon breder trekken en niet op alleen startersleningen. Dat is even voor uw begrip misschien. Dan kom ik aan wat moties toe. Ik zal niet alles doen. De Brandweerkazerne even als punt. We zijn zeer blij met de beantwoording van de burgemeester die voor een groot deel toch onze zorgen deelt en ook terug komt met een uitwerking. Ik heb nog een stapeltje brieven voor u want daar was u naar op zoek. U hoeft niet verder te zoeken want ik heb er een heleboel met inderdaad innovatieve goede en leuke ideeën out of the box. Ze zijn er allemaal en ja we hopen met elkaar dat dat in ieder geval tot een beter resultaat zal gaan leiden. Dan MOTI. Ik heb daar al veel over gezegd. Dat ik de inhoud erbij wil hebben. Nou, misschien wordt de heer Stubenitsky verrast maar ik hoop dat ik dan ook verrast wordt, omdat ik hem in deze vorm niet kan steunen, hoewel ik wel de constatering en de overweging deel. Dus als hij aangepast gaat worden, ben ik benieuwd. Want op zich zou ik hem willen steunen maar niet op deze manier. Dan kom ik even op innovatieve dienstverlening. Wat er wordt beoogd, vinden we goed. Alleen vinden we nog wel een beetje te veel de nadruk liggen op de loketten terwijl volgens mij ook in de beantwoording die u u zelf geeft…, U schudt nee, dan hoop ik ook dat u daar inderdaad straks even op antwoordt dat dat niet de bedoeling is. Want wij zien het namelijk dat je met innovatie namelijk niet moet beperken tot loketten. Maar met het Buurthuis van de Toekomst beperkt u het eigenlijk ook niet tot de locaties maar ziet u het veel breder. En zo zou ik ook namelijk de innovatieve dienstverlening willen zien. Dat is ook een reactie die eigenlijk het college gegeven heeft en daar wil ik me derhalve ook bij aansluiten. En als we hem zo mogen lezen, zullen we hem ook steunen. Maar we willen eerst graag een reactie daar nog op. Ja, dan kom ik bij Breda’97. Mijnheer Van den Berg, ik lach even heel vriendelijk naar u terug. Want ja, zo begon u ook bij mij. En ja, ik fiets hem er inderdaad niet in. Pas als u ook heel erg lacht om vrij autoparkeren, dan kunnen we misschien samen lachen. Maar ik denk niet dat dat deze periode zal gebeuren. Dus misschien dat we samen kunnen lachen. Want het niet steunen heeft ook als voordeel dat ik u dan niet kwijt raak als gewaardeerde collegae in de raad. Dus dat vind ik eigenlijk al bijna een reden om hem niet te steunen. MEVROUW VAN BEEK: Voorzitter, mag ik een vraag stellen? U vindt dus eigenlijk dat de autoparkeerder niet zou hoeven te betalen en de fietser wel? Ik weet niet welke duurzaamheidsgedachte daar achter zit. DE HEER ERNST: O nee, nee. Maar ik wil graag het pakket bespreken, want dan vind ik: gelijke monniken, gelijke kappen. Als de auto niet hoeft te betalen dan hoeft de fietser van mij ook niet te betalen. DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Voorzitter, mag ik dan even iets anders aanhalen? Want wat ik een beetje heb geprobeerd te zeggen is die groene paradox die we in Breda hebben. Dus ondanks dat het stimuleren van fietsen heel goed is voor de stad en de mensen etcetera, voor het milieu en verschrikkelijk duurzaam is, wat u eigenlijk voor een luttel bedrag kunt bereiken. We hebben bijvoorbeeld recentelijk Gilzewouwerbeek geopend een dagje of wat geleden en daar verbouwen we dus voor 1,5 miljoen groen en natuur en dat betalen we uit de algemene middelen via een omweg want dat boeken we eerst af op het grondbedrag, daarna scheppen we het weerstandsvermogen weer vol. Is dat niet genoeg? Ik bedoel: ziet u daar niet een relatie zoals: dat moet je daar in de binnenstad misschien ook zo doen? DE HEER ERNST: Nee, ik snap even de vraag niet. Maar het kan aan mij liggen denk ik dan.
581
DE HEER VAN DEN BERG: Dat we een groene paradox hebben in de stad. Tussen de bankjes staat 2 meter groen. Naast de bankjes staat geen groen. Dat hebben we er net uit getrokken. Net buiten de stad leggen we voor 3 miljoen groen aan waarvan de gemeente 1,5 betaalt. Maar een appel en een ei gratis fietsparkeren in de stad met een opgeruimde binnenstad etcetera, dat schijnt dan een brug te ver te zijn. DE VOORZITTER: Korte reactie. En dan gaan we verder. DE HEER ERNST: Ja, u koppelt het aan de groengedachte. Wij hebben een hele andere gedachte, namelijk dat fietsparkeren gewoon niet gratis is, - de heer Stubenitsky heeft het ook al gezegd -, en wij vinden dat je daar ook gewoon een bedrag voor moet betalen. Ja, u legt de groenrelatie en die leggen wij op die manier niet. DE VOORZITTER: Gaat u verder. DE HEER ERNST: Dan kom ik bij Buurthuizen van de Toekomst. Daar hebben wij ook gewoon een andere visie over. En dan kom ik even bij de SP. Ja ik denk dat wij vanavond in ieder geval niet op de inhoud bij elkaar komen. Wellicht in de kroeg of bij de stages die wij bij elkaar gaan lopen. Maar u snapt natuurlijk wel dat naar aanleiding van uw moties ik u natuurlijk het eerst meesleep naar citymarketing en de BRIM. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer. Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik ga graag naar de kroeg. Als we maar niet naar The Gold gaan maar gewoon naar een gezellige kroeg. En naar de BRIM gaan we samen ook nog wel een keer. DE VOORZITTER: Hier spreken we over de inhoud. Dit is de politieke arena. Transparant, open. Maar dat wilt u allemaal. Dan mevrouw Van Beek tot slot. MEVROUW VAN BEEK: Ik was nog even benieuwd wat u van onze motie over stadslandbouw vond. DE VOORZITTER: De stadslandbouw. Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Ik had er een heel dun vraagtekentje bij gezet maar dat is al beantwoord door anderen. En ja, ik heb er niet op gereageerd. Dus ik ga hem steunen. DE VOORZITTER: Zo, om maar eens een titel van een motie te gebruiken: fiets hem erin. Het woord is aan mevrouw Haagh, Partij van de Arbeid. MEVROUW HAAGH: Dank u wel, voorzitter. De heer Ernst eindigt goed want hij heeft een aantal moties van ons ook niet behandeld dus ik ga er van uit dat hij ons daar ook allemaal gaat steunen vanavond. Dus die nemen we vast aan. Voorzitter, als we kijken naar de behandeling van de moties van vandaag en het gesprek daarover dan stemt dat ons eigenlijk tevreden. Er wordt goed naar elkaar geluisterd. Er wordt met zorg over een aantal belangrijke dossiers gesproken. En we zien ook wel dat er bruggen geslagen worden die
582 toch een tijdje geleden niet zo maar geslagen werden. En het uit zichzelf in rode sjaals om schouders waarvan ik dacht: gaan we die ooit zien? Dus dat stemt ons hoopvol naar de toekomst toe. Wie weet gaat het zelfs wel leiden tot een steun voor deze begroting die wat breder is dan alleen de coalitie. Maar dat hangt nog af van een aantal zaken, als het aan ons ligt. Voorzitter, ik begin even met de motie MOTI. Daar is veel over gezegd. Daar is ook goed over gesproken zojuist vanuit het college. Het streven, wat ons betreft, staat nog steeds hartstikke overeind om naar die 50% toe te gaan. Maar we hebben toch het dictum ietsjes aangepast om ook die inhoud die er voor ons wel in zat, maar daar breder in te trekken. Dus ik bied u even een aangepaste motie aan. DE VOORZITTER: Draagt het college op in het nieuwe contact met MOTI te werken aan een substantiële andere verhouding tussen subsidie en totale exploitatie. En om een notitie voor te bereiden voor een fundamentele discussie in de volgende commissie Maatschappij. Maakt deel uit van de beraadslagingen. Is ondersteund door Partij van de Arbeid, D66, Trots op Nederland. Vervangt de andere motie. Gaat u verder mevrouw. MEVROUW HAAGH: Over het Sociaal Kompas van de Partij van de Arbeid heb ik genoeg gezegd in de 1 e termijn. Duidelijk is dat hier een aantal partijen en ook het college geen hek willen zetten om extra meevallers. Wij zeggen: regeren is vooruitzien. U noemt allemaal dat er veel op ons af komt op die terreinen. Dus wat dat betreft, zeggen we: we houden de motie overeind. Boter bij de vis, ook op deze terreinen. Maar we houden partijen die hier vanavond gezegd hebben, als in 2013 blijkt dat het toch nodig is dat er wat extra’s voor is, dan gaan wij daar serieus naar kijken, die partijen weten wij straks ook heel goed wel te vinden. Het echte resetmomentje voor ons voorzitter, zat eigenlijk wel in de Biomassacentrale. Nou dacht ik toch vorige week samen met de heer Bos, die volgens mij net zo verbaasd was als ik zelf, wel alle nieuwe informatie tot me genomen te hebben. En u krijgen we hier vanavond toch te horen dat er weer allerlei onderzoek naar andere varianten was en dat we nou weer geconfronteerd worden met een nieuw plan. Ik vind het allemaal erg zwalkend, wat ik hoor. Ik begrijp er ook niet veel van. En ik wil eigenlijk wel heel duidelijk horen: kunnen we nou vanavond vaststellen dat de businesscase, zoals die besproken is hier in de raad, dat die wordt ingetrokken, en dat er een alternatief komt? En komt dat alternatief dan ook meteen ook dit jaar na alle overleggen? Wij willen er in ieder geval de volgende commissievergadering heel goed over gaan praten. Want dat resetmoment kan, wat dat betreft, ook niet snel genoeg komen, zeker niet voor het Hero terrein. Het resetmoment voor het fietsen is ook niet meer zo ver weg volgens mij. Mijnheer Van den Berg, gewoon volhouden met die moties. Wij blijven die steunen. VVD waarschijnlijk niet want die heeft daar een excuus voor. Maar de duurzaamheidspartijen D66 en GroenLinks, nog een keer en dan zijn ze er waarschijnlijk ook bij. Ik ga niet alle moties doornemen. We gaan zo dadelijk netjes wat stemverklaringen afleggen. DE VOORZITTER: Ik denk dat dat ook heel goed is. Het is natuurlijk niet nodig om alles nog eens te herhalen. Ik denk dat dat een terechte opmerking is. De heer Ernst heeft dat ook al min of meer aangegeven. U kunt dat straks in uw stemgedrag tot uitdrukking brengen. Met zo nodig een motivering. Mijnheer Ernst had nog een opmerking? DE HEER ERNST: Ja, want ik denk anders dat mevrouw Haagh zich misschien tekort gedaan voelt. Want ik zal wel even nog reageren op die overheveling. Want anders bent u straks verbaasd dat we hem niet steunen. Want u doet in ieder geval weer een soort overheveling, u maakt weer een reserve, dat is geen bestendige gedragslijn, nog buiten het feit dat u voorbarige conclusies trekt. DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh tot slot. MEVROUW HAAGH: Daar mag ik natuurlijk wel op reageren. DE VOORZITTER: Zeker, zeker.
583 MEVROUW HAAGH: Ja, wij zijn wat verrast dat u dan wel overhevelt als het gaat om sport en de restanten van de toeristenbelasting. Dus wat dat betreft, moet u uw huwelijkse voorwaarden nog eens wat beter gaan bekijken denk ik. Maar ook u houden we eraan: als het wel nodig is, dan komen we er in 2013 op terug. DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek, CDA Zij staat al te popelen. MEVROUW VAN BEEK: Ja, niet achteruit maar vooruit. Dus niet de weg achteruit, de brug, het regeerakkoord zoals we dat hebben gezien. Maar vooruit met Breda. De heer Van den Berg had het over een olietanker. Misschien moet Breda zich meer gaan gedragen als een speedboot. Vooruit dus. En dat is inderdaad ook heel veel oog hebben voor de mensen. Maar vooruit betekent ook wel dat je ook kijkt naar de verdiencapaciteit en dat je ook kijkt naar het economische klimaat en de werkgelegenheid. Jobs, jobs, jobs, ik denk dat dat in Breda toch ook aan de orde mag zijn. En dat dus, wat dat betreft, hopelijk van die zijde ook van de heer Van Lunteren, als we het over dat soort debatten hebben, ook wat steun. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter…, DE VOORZITTER: Even wachten mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Het gaat om welke banen, laat dat helder …, DE VOORZITTER: Over een paar minuten mag u dit wederom herhalen. Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Ja, maar voor het te noemen…, Kijk ik snap dat u ook discussie aan wil gaan over Rewin en BRIM en dat het ook goed is om daar ook met elkaar ook naar te kijken van wat zijn precies de doelen, wat zijn de resultaten. Maar als je in een maand in een keer er mee stopt, dan denk ik dat dat nou niet echt het gewenste resultaat heeft voor die banencreatie. Dat is even een voorbeeld. Ik heb in mijn bijdrage aangegeven dat ik het belangrijk vind dat we ook creatief omgaan met die economische capaciteit . En voor ons geldt dat dus ook voor de toepassing van het topsectorenbeleid. Het is inderdaad niet de bedoeling dat dat alleen om een hele visie gaat en dat daar weer heel veel pen en papier aan te pas moet komen. Maar het gaat er juist om dat je er creatief mee omgaat. Wat kan een Dinalog? Wat kan het voor de rest van een stad ook betekenen? Er liggen allerlei vraagstukken op logistiek vlak bijvoorbeeld ook in Breda die daar een bijdrage aan kunnen leveren. Hoe kan het bijvoorbeeld ook een bijdrage leveren aan het probleem van de leegstand van kantoren. Ik denk dat dat de discussies zijn waar we het met elkaar ook over moeten hebben. En ik heb de motie op dat gebied ook aangepast. DE VOORZITTER: Motie 6. Aangepast. Draagt het college op een beknopte visie en een concreet actieplan op hoofdlijnen te ontwikkelen hoe Breda gebruik kan maken van de kansen die het topsectorenbeleid biedt. En deze visie te bespreken in de commissie Economie van januari 2013. Is ondersteund door CDA, VVD en vervangt dus motie 6. Gaat u verder. MEVROUW VAN BEEK: Het werken aan die verdiencapaciteit en economische kracht, dat zit wat ons betreft, ook als je kijkt naar woningen. We hebben ook van harte mee ondertekend de motie over de startersleningen. Wij denken dat het een heel goed initiatief kan zijn dat ook past bij de landelijke ontwikkelingen. Zijn er dan geen zorgen naar aanleiding van vanavond. Toch ook wel. Een zorg die wel wat weg genomen is, dat is toch het hele dossier over musea. Over het Bredaas Museum hebben we het
584 inmiddels al 23 maanden. Daar moet natuurlijk wel binnenkort echt duidelijkheid over komen. Wij kijken echt uit naar het debat wat wij daar binnenkort met elkaar over hebben en we vinden het erg goed dat er ook erg goed naar MOTI gekeken wordt. Dat is niet zomaar een contract weer verlengen maar echt kijken wat nou nog bij de ambities in Breda past en wat ook past bij het tijdsgewricht waarin we op dit moment leven. Hetzelfde geldt denk ik ook voor de Brandweerkazerne. Dus ik was erg blij met de beantwoording. Het uiterlijk hoeft daarin, wat ons betreft, niet centraal te staan. Ik vind al niet dat dat de mooiste plek in Breda is, als ik dat mag zeggen. Ik denk dat je ook realistisch moet zijn en dat het vooral gaat om de functie. De Biomassacentrale. Ik twijfel een beetje of ik het nou moet zien als een zorgpunt of juist misschien als een kans. Want blijkbaar komen we daar op terug en zal het misschien anders zijn. Wat ons betreft, - we hebben dat al eerder gezegd -, hebben wij niet de bedoeling dat de gemeente zelf helemaal in zijn eentje een Biomassacentrale ook gaat runnen. Dus wij hopen van harte dat ook die overleggen die er gaande zijn met private partijen, dat men daar ook de kansen in ziet. Even kijken of ik nog een paar moties heb waarop ik nog niet echt ben ingegaan. De motie over Boter bij de Vis over het Sociaal Kompas. Natuurlijk steunen wij van harte ook de inzet dat je heel erg goed moet kijken naar welke ontwikkelingen er zijn op het gebied van Zorg en WMO. We denken alleen dat op dit moment nu eigenlijk het incidentele overschot wat je hebt dus ook incidenteel daar aan besteden, dat dat niet de juiste manier is. Dus van die motie denken wij dat die niet het juiste effect zal hebben. Andere moties. Ja, de innovatieve dienstverlening. Daar werd mij gevraagd: hoe zien jullie dat? Ik ben enigszins blij met ook de antwoorden van het college. Maar het gaat er ons ook echt om dat je innovatieve manieren bedenkt hoe je dienstverlening ook naar mensen toe kunt brengen. En nou ja goed, ik denk dan dat we dat breed met elkaar hebben besproken en gedeeld. En wat dat betreft, willen we toch ook de motie om dat kracht bij te zetten ook handhaven. Hetzelfde geldt ook voor de motie over stadslandbouw. DE HEER VAN DEN BERG: Voorzitter…, DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Oké, dus u handhaaft deze motie na de beantwoording van het college? Wij hebben die van ons dan ingetrokken. Kunt u dan misschien nog een keer, - want dan snap ik het niet helemaal -, precies aangeven waar u het college dan niet in vertrouwt, wat ze dan niet voor elkaar zouden kunnen krijgen. MEVROUW VAN BEEK: Het gaat niet om vertrouwen. Het gaat om een opdracht. En die opdracht is om ook echt creatief en out of the box te denken en niet alleen hoe je de mensen naar de dienstverlening toe kunt brengen maar ook hoe kun je dienstverlening naar mensen toe kunt brengen. En dan gaat het ook, omdat het wat ons betreft ook wat breder gaat dan alleen de loketfuncties, ik denk dat het op meerdere terreinen speelt, en het zal in de komende tijd alleen nog maar meer spelen, denk ik dat het heel goed is dat daar aparte aandacht aan wordt besteed. DE HEER VAN DEN BERG: Dus ik zou het bijna kunnen lezen als een motie van wantrouwen jegens het college, of niet? MEVROUW VAN BEEK: Absoluut niet. Dus het is absoluut het flankerend beleid wat er gevoerd wordt, dat denk ik gewoon al heel goed is. Maar wij denken dat daarin wat extra inzet, juist ook op andere terreinen, waar nu niet over gesproken is, want dat flankerend beleid dat ging over de burgerloketten,wat ons betreft is het breder, dat daar ook naar gekeken wordt. Dat betekent dus ook dat je niet alleen kijkt …, Flankerend beleid klinkt een beetje dat je iets aan het oplossen bent wat misschien mis is…, wat je hebt gesloten. Wat ons betreft gaat het er ook om dat je misschien kijkt…, DE HEER VAN DEN BERG: Ik snap flankerend beleid…, MEVROUW VAN BEEK: Dat er betere en meer dienstverlening kan komen.
585
DE VOORZITTER: Goed. Ik denk dat dit al voldoende gewisseld is. Nogmaals, kijk even welke moties de moeite waard zijn om te becommentariëren. Anders kunnen we dat ook straks…, MEVROUW VAN BEEK: Ja. Nou kort even over stadslandbouw. Het is toch ook wel opvallend dat als je bezig bent en dat je een motie indient en je hoort eerst anderhalf jaar of zo niet zoveel meer vanuit het college, maar dat op eens toch heel druk bezig lijkt te zijn. Wij kregen wel signalen dat niet altijd de vragen goed beantwoord worden. Dus vandaar ook deze motie. En we zijn blij ook met de steun ook van andere fracties om met dat initiatief toch even goed met elkaar er naar te kijken. Ik denk dat ik de belangrijkste moties nu…, DE HEER DE BEER: Voorzitter…, MEVROUW VAN BEEK: gehad heb. DE HEER DE BEER: Even een korte vraag over stadslandbouw. Haalt u het loket nou uit de motie of wilt u wel een apart loket? Want dat is voor ons wel bepalend voor steun. MEVROUW VAN BEEK: Ik heb daarover nagedacht. Het gaat ons er niet om dat er op het Stadskantoor een heel nieuw loket wordt geopend, dus dat men een plek daar alleen nog maar openstelt voor de vragen over stadslandbouw. Maar wat wij merken, is dat voor veel initiatiefnemers nog onduidelijk is bij wie men nou terecht kan met vragen. Nou ja, loket is, moet je misschien figuurlijk ook een betekenis aan geven, maar wij handhaven wel deze motie op die manier. DE VOORZITTER: Goed. MEVROUW VAN BEEK: Ja. DE VOORZITTER: Dat was het? MEVROUW VAN BEEK: Nee, tot slot nog even. De heer Van den Berg had het over de gaten die wij zouden graven met een schop. Ik kan u verzekeren dat u mij niet met die schop zult tegen komen. U zult mij wel tegen komen met een schaar de komende tijd. En dat is namelijk een schaar om linten open te knippen, de linten open te knippen namelijk van de Buurthuizen van de Toekomst die ik gewoon zie ontstaan. Er waren hier fracties die zeiden dat ze daar tegen zijn. Ja, de ontwikkeling is gewoon gaande. En we hebben ook gezien…, Er zijn fracties die het buurthuisnomaden noemen. In de krant heb ik afgelopen week ook gewoon goed kunnen lezen dat bijvoorbeeld de W groep die in Bavel een plek heeft gevonden, die term ook gewoon bestrijdt. Die zijn daar blij mee. Ik denk dat dat ook een sociaal beleid is met elkaar…, DE HEER VAN DEN BERG: Voorzitter…, MEVROUW VAN BEEK: en ik nodig iedereen van harte uit om met ons mee die Buurthuizen van de Toekomst te openen. DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Ja voorzitter, u gaat er nu op in. Ik ken het toevallig. Ik heb het tweede biljart gezien. De heer Van Lunteren heeft geen gelijk. Wim die achter de bar staat, speelt niet in het 5e; ik speel in het 5e.
586 Maar ik heb me al twee keer gestoten tegen dat biljart pas ver voor de 3 e helft. Volgens mij wordt er nog steeds onderhandeld over de huur, etcetera. Dus reken u niet te snel rijk in deze, zou ik zeggen. DE VOORZITTER: Goed. Voldoende gewisseld. Het woord is aan mijnheer De Beer, D66. DE HEER DE BEER: Voorzitter, ik ga het kort proberen te houden. Ik zal alleen wat zeggen over moties die wij niet zullen steunen en dan beloof ik dat ik straks ook geen stemverklaring meer zal afleggen. Dan beland ik bij motie 2, de motie over Boter bij de Vis. Dat is het apart zetten van gelden en daar zijn wij niet zo van gecharmeerd. Op het moment dat volgend jaar bijvoorbeeld een probleem daar rijst, dan moeten wij gezamenlijk daar kijken. Daar mag u ons aan houden dat wij daar gezamenlijk naar kijken en de uitkomst zien we dan. Startersleningen. Daar heeft onze fractie best wel werk van gemaakt om daar eens goed over na te denken. Maar wij zijn daar toch niet zo van gecharmeerd als je kijkt naar andere middelen die er zijn om op dit moment de woningmarkt voor starters aantrekkelijk te maken. En wij vonden namelijk de vorige motie van de PvdA over de goedkope huizen van circa 1,5 ton eigenlijk een uitstekend middel. Dus graag nog een reactie van het college hoe het staat met het realiseren van die motie. Want daar ziet onze fractie veel meer heil in dan op dit moment startersleningen te gaan verstrekken. Wij denken dat startersleningen ook door een private partij opgelost kunnen worden. En goedkope woningen, woningen van 1,5 ton zijn al bereikbaar bij een bruto jaarinkomen van € 35.000,-- per jaar. En dat vindt zelfs de voorzitter van de PvdA een normaal inkomen. Dus dat zou dan ook prima moeten kunnen. Voorzitter, de motie over topsectorenbeleid kunnen we na de uitleg van het CDA nu wel steunen. We hopen wel dat in die visie niet te veel ambtelijke uren gaan zitten want daar hebben we natuurlijk ook een taakstelling op zitten. Dus wat ons betreft, kunt u daar lezen: quick scan. Motie 7 zullen we niet steunen om de bekende redenen. Stadslandbouw zullen we wel steunen nu het loket geen loket mee blijkt te zijn maar bijvoorbeeld
[email protected] of zo. Net hoorde ik de heer Akinci al zeggen: 14076, toets 9 voor stadslandbouw. Dan lijkt het ons een prima innovatieve manier van het afwikkelen van interesse daarvoor. Het overnemen van motie…, DE HEER SPAPENS: Mijnheer De Beer, mag ik u een vraag stellen want…, Voorzitter, mag ik de heer De Beer een vraag stellen? DE VOORZITTER: Ja, gaat uw gang. DE HEER SPAPENS: U zegt net 14076 # 9. Maar dan komt u toch gewoon bij een loket uit bij iemand die daar betaald namens de gemeente Breda antwoord geeft? DE HEER DE BEER: Ja, wij vinden stadslandbouw ook wel, het dient wel maatschappelijk nut. Dus in die zin kunnen we daar wel op instemmen. Onze aarzeling zat meer in het feit dat als wij nu allemaal aparte kraampjes gaan neerzetten in het Stadskantoor voor iedere wijze waarop je braakliggende terreinen kunt invullen, dan…, DE HEER SPAPENS: Ik stel de vraag nog een keertje want u begrijpt mijn vraag schijnbaar niet. U legt net uit dat u geen extra loket wilt. DE HEER DE BEER: Ja. DE HEER SPAPENS: In een grapje geeft u aan dat # 9 toegankelijk is voor een ambtenaar en u legt daar nog een keertje uit dat u eigenlijk wel een extra loket aan het creëren bent. DE HEER DE BEER:
587 Ik ben het met het CDA eens dat zaken en initiatieven op dit vlak gewoon goed afgewikkeld moeten worden. Ik heb eigenlijk wel het vertrouwen dat het op dit moment ook al gebeurt. Maar laat ik vooral namens onze partij willen uitstralen dat alle initiatieven voor braakliggende terreinen van harte welkom zijn bij deze gemeente. Maar aan de andere kant wil ik daar ook bij zeggen dat het wel tijd voor realisatie is. Want we hebben al heel vaak hier gesproken. En ik zou toch niet iedere keer weer een motie over braakliggende terreinen…, Ja, die hoeven voor mij niet iedere keer voorbij te komen. Ik heb veelliever dat we het gewoon realiseren. Dat is veel fijner. DE VOORZITTER: Gaat u verder. DE HEER DE BEER: Het overnemen van motie 10 WMO Zorg, dat ontging ons een beetje, wat nou precies, waar het enthousiasme van het college vandaan kwam. Dus graag nog wat extra toelichting daarop. Dan kunnen we onze mind daarover ook opmaken. Motie 11 over de Individuele Bijzondere Bijstand zullen wij steunen. Maar die kunnen we ook heel vaak indienen en eigenlijk altijd steunen want betere communicatie over de regelingen Bijzondere Bijstand, daar ben je continu mee bezig om dat te verbeteren. Dus in die zin prima, die steunen we. DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. Ik heb even een vraag aan de heer De Beer. Want u heeft het nog steeds over startersleningen terwijl in de motie gewoon dat woord echt niet voorkomt. Wij noemen het startersstimulering. U heeft daar in het verleden ook voor gepleit. Maar wat is er gebeurd dat u dit nu niet meer omarmt? DE HEER DE BEER: Nou, het is misschien u ook niet…, Volgens mij heet die motie startersleningen. Dus ja, dan kan dat misschien in die motie zelf niet meer voorkomen maar de tekst van de motie vind ik doorgaans nogal belangrijk. DE HEER ERNST: Dan mag u lening weg strepen en daar mag u starters van maken. DE HEER DE BEER: Ja, zo wil ik de hele bundel wel doorlopen. DE HEER ERNST: In het hele dictum en de overwegingen staat het helemaal niet meer. DE HEER DE BEER: Nou, in de overwegingen wel. Voorzitter, ja ik blijf er toch bij, kijk je kunt een euro maar een keer uitgeven en als je nu kijkt naar hoe je euro’s kan neerzetten, dan vinden wij het veel belangrijker dat je die goedkope woningen neer zet. Want naast het feit dat je dan bereikbare woningen voor starters creëert, goede oplossingen voor starters, help je ook nog de bouwproductie in deze gemeente een stukje vooruit. Als het gaat om startersleningen, is er een uitstekend evaluatie onderzoek geweest in de provincie Utrecht en daar kwam uit dat startersleningen er vooral voor zorgen dat starters juist een iets duurdere woning kopen en dat je dus als overheid financiert dat iemand in een iets grotere woning woont. Nou, dat is voor ons beslissend geweest om te zeggen: voor D66 ligt de prioriteit bij die goedkope woningen. Ik kan u de onderzoeken toesturen. DE VOORZITTER: Gaat u verder. DE HEER DE BEER: Fiets hem er in. We houden de overlast waar u bang voor bent, ook in de gaten. Volgend jaar kunnen we daar nog eens goed naar kijken hoe je dat dan beteugelt. Maar ik vind het een goed uitgangspunt dat je voor een dienst wel betaalt. En ja, het is niet kostendekkend, nu al niet. Dus feitelijk stimuleren we daarmee ook al fietsgebruik. Buurthuizen van de Toekomst zullen we ook niet steunen.
588 Dan voorzitter, nog eentje over de bevoegdheid van de boa’s. Daar had ik ook al met de heer Van Lunteren een kleine gedachtewisseling over. Die integrale handhaving lijkt me prima. Laatst was er een persbericht vanuit de gemeente dat er prioriteit werd gemaakt van het controleren of mensen hun afvalbakken niet te vroeg buiten zetten en te laat weer terug naar binnen halen. En uit ons bezoek in de wijken blijkt dat er wat andere prioriteiten bij de mensen in de stad leven. Dus op het moment dat je integrale handhaving mogelijk maakt, kun je ook goed aan de knoppen draaien over wat je als eerste aanpakt. Dus wat dat betreft, nog eens even een warm pleidooi voor die aanpak en die motie. Als het gaat om handhaving, vindt D66 het belangrijk dat burgers elkaar ook aanspreken op overtredingen. Misschien een aardige suggestie richting college om de mogelijkheden te onderzoeken of daar de gedachten eens over te laten gaan of het aanspreken van burgers onderling of dat niet op de een of andere manier te stimuleren valt door daar in de communicatie wat mee te doen. Het is ook een item wat bij de politie volgens mij ook leeft, de samenwerking met burgers. Dus mogelijk dat het college daar iets in kan doen. Als het dan gaat over notoire overtreders, dan wil D66 hier ook niet een zacht verhaal op houden. Die moeten gewoon een boete krijgen. Want mensen die een overtreding maken moeten gewoon een boete krijgen. Klaar, uit. Dank u wel. DE VOORZITTER: U ook zeer bedankt. En ik geef nu het woord aan de heer Akinci, GroenLinks. DE HEER AKINCI: De heer Van den Berg was heel erg in de nautische termen. Dus ik wilde ons al GroenBakboord noemen. Maar het nadeel is dat als je op zo’n mammoettanker zit, dat je dan alleen maar blauw om je heen ziet. Dus misschien moeten we het maar bij GroenLinks houden. En overigens, GroenLinks onder die voorwaarde dat er inderdaad groene links in de begroting komen volgend jaar, willen wij die motie ook van harte ondersteunen. Dan hebben we die al vast gehad. Voorzitter, ik moest heel even terug komen op een debatje helemaal aan het begin met de heer Ernst. Hij had het over lastenverzwaring van 1%. Ik blijf er toch bij dat het volgens mij 1% lastenverlichting is voor de gemiddelde woningeigenaar. Want we hebben het over een absolute lastenstijging van 1% maar met een geraamde inflatie voor 2013 volgens CPB van 2%. En dan heb ik het nog niet gehad over het feit dat ongeveer 42% van de Bredanaars in een huurwoning woont en daar überhaupt dus geen last van heeft. Dus in die zin kom ik toch niet anders dan tot de conclusie dat we te maken hebben met een reële lastendaling. Ik hoop dat ik u een stuk blijer heb gemaakt met deze begroting dan u al was. Voorzitter, ik loop even een aantal maar niet alle…, DE HEER ERNST: Ik wil u bijna inhuren voor het VVD promotieteam, maar…, DE HEER SZABLEWSKI: Daar was hij toch al 3 jaar lid van? DE HEER AKINCI: Ja kijk, ieder zijn eigen verhaal natuurlijk. Ik wil het niet te hard roepen. U heeft uw lastenverlichting, ik heb onze nivellering. Nogmaals, nivellering is niet het punt maar wel in deze moeilijke tijden de sterke schouders ook de zwaarste lasten. Dus ik denk dat dit in die zin een begroting is waar 2 werelden elkaar wel ontmoeten. Dat zal straks misschien wat anders zijn bij het fietsparkeren. Maar daar komen we dan straks nog wel even op. Voorzitter, de oude schoenen van Breda’97. Een amendement. Ik ga niet eens zeggen: sympathiek. Ik snap wel wat uw doelstelling is maar u kunt zich voorstellen dat op het moment dat u gaat beknibbelen op de toch al niet zo heel riante duurzaamheidsimpulsgelden die we op dit moment te besteden hebben, dat wij toch echt kiezen voor die ambitie. Ik vind het mooi dat we in 2013 toch kunnen zeggen: ondanks het feit dat het moeilijk is, dat we scherp aan de wind moeten zeilen, of varen, dat toch nog te kunnen doen. Ja, ik vind het jammer om daar dan meteen wat geld van af te halen. DE HEER VAN DEN BERG: Mag ik daar een kleine opmerking over maken, voorzitter? Ja, als ik dan toch aangesproken word. Die duurzaamheidsombuiging naar sociale duurzame netwerken. U ziet dus meer fiducie in links en rechts gewoon een paar honderd duizend euro
589 zonnepanelen op het dak zetten die we in geen 30 jaar terug verdienen dan dat we nu zorg maken dat we in ieder geval deze sociale structuren behouden? DE HEER AKINCI: Nou nee, ik vind die sociale structuur wel belangrijk. Maar ik deel uw analyse niet dat die nou helemaal in gruzelementen zou liggen en daarnaast deel ik uw financiering niet. Ja, ik kan alle argumenten wel opnoemen. Nogmaals, de intentie, we vinden sociale samenhang, sociale cohesie belangrijk. Die deel ik. De analyse van wat is de situatie in Breda, dat is dan een net iets andere. Ik ga niet alle moties bespreken voorzitter, maar wel een paar die net wat meer aandacht behoeven. Het Sociaal Kompas van de PvdA, ondersteund door een aantal andere moties. Ja, ik had het in de 1e termijn al gezegd. We willen niet terug naar de systematiek waarbij we allerlei budgetoverheveling willen gaan doen. Het feit dat een aantal van die terreinen en dan met name zorg, en toch ook het inkomensverhaal aandacht behoeven, dat delen wij. We hebben daar een gezamenlijke motie voor, waar uw handtekening onder staat, die van mij, maar ook nog een heleboel andere raadsleden. En bij de zorg heeft u ook gezegd: ja we willen wel naar het nieuwe systeem toe en op het moment dat dat niet kan binnen de bestaande budgetten omdat het wat duurder is, - ik ben er nog niet van overtuigd, maar als dat zo zou zijn -, dan moeten we die discussie in het 1e kwartaal van 2013 met elkaar volgens mij gewoon open voeren. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, nog even voor de duidelijkheid. Kijk, we gaan niet in 2013 naar het nieuwe totale systeem toe maar de weg om er te komen. Als die wat kost in de zin van een goede pilot in de wijk, een goede aanpak van een plan, een gezin, dan mag dat ook wat kosten. En daar kon ik bij u mee terug komen, toch? DE HEER AKINCI: Dan kijken wij volgens mij ook reëel naar de mogelijkheden. En als die Brandweerkazerne wat goedkoper wordt, dan blijft er misschien daar wat over. Ik noem maar wat. Maar daar kunnen we met z’n allen creatief in zijn. Ik heb overigens ook de indruk, de wethouder heeft het niet voor niets, aanbestedingsvoordelen wordt hier genoemd, even niet in de zorg als het kan…, U mag mij helemaal niet interrumperen, mevrouw Boelema. DE VOORZITTER: Gaat u verder, mijnheer Akinci. Ik stel voor dat we even snel nu proberen door te gaan. DE HEER AKINCI: Ja, ik weet het. Het is een beetje lastig met zoveel…, MOTI. Hele andere motie die er nu ligt. Ik denk dat het goed is om daar over te praten. Die 50% norm is er van af. En laten we inderdaad eens een keer in de commissie uitgebreid gaan kijken wat daar nu onze ambities en stappen bij zijn. Daar hebben wij niets tegen. Topsectorenbeleid. Het is een beetje aangepast. Visie is meer een plan van aanpak. Dat lijkt me prima. Wat voor ons toch ook wel van belang is, is om daar die regio bij te betrekken. Het is niet alleen Breda. Die mis ik eigenlijk nog een beetje. Dus als hij die invulling kan krijgen, dan willen we er wel mee akkoord gaan. Maar we willen toch echt gaan kijken wat je met topsectoren in de regio kunt doen. En we hebben bijvoorbeeld een excursie met West Brabant gehad naar biobased economy bijvoorbeeld. Dat zit niet in Breda maar we hebben wel relaties met plekken waar dat zit. Dus ik wil hem ook graag op die manier zien. Over stadslandbouw is gesproken. Fiets hem er in. Ja, als het nou een evenement van ter land ter zee en in de lucht was, zou ik me kunnen voorstellen dat hij uit het evenementenbudget betaald zou worden, maar dat is een beetje te flauw. Kijk, ook op dat punt hebben we nou eenmaal een concessie gedaan, niet de meest favoriete voor mijn partij. Maar op een gegeven moment hebben we gezegd om fietsmaatregelen in de bestaande stad te kunnen financieren, zoals nietjes en dergelijke, vinden we het acceptabel, of althans dat was eigenlijk de voorwaarde om op een gegeven moment te accepteren, nou, betaald fietsparkeren, oké. We hadden er nog een aantal andere voorwaarden bij. De heer De Beer heeft die net ook al genoemd. Op het moment dat het echt een rotzooi gaat worden in de stad, en je het water constant moet wegdweilen, dan komen we er gewoon nog op terug. Ik heb daar op dit moment nog geen signalen van. Dat heb ik destijds gezegd en dat blijf ik ook zeggen. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, mag ik toch iets aan de heer Akinci vragen?
590 DE VOORZITTER: Gaat uw gang, mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Want we hebben het over fietsen. Waar u het altijd ook over heeft. Wat we vooral moeten blijven stimuleren. En er is nu een proef geweest en die is mislukt. En nu zegt u: als het echt een rotzooi wordt, dan gaan we er over praten. Waar is uw idealisme nou echt gebleven…, DE HEER AKINCI: Nee kijk…, MEVROUW HAAGH: om hier wat aan te doen? Ja, ik mis het volkomen. DE HEER AKINCI: Kijk, dat is het nadeel van het feit dat zo’n onderwerp een aantal keren terug komt. Het experiment is een idee van het college geweest. Ik had het zelf niet bedacht. Op een gegeven moment dacht ik: vooruit, laten we het proberen. En het idee van een experiment is dat het kan lukken en niet kan lukken. Nou, het is voor 35% gelukt, kunnen we constateren financieel gezien. Soit, that’s it. Maar de keuze voor betaald fietsparkeren is al een keer gemaakt. Ik zie op dit moment nog niet dat de nadelige gevolgen zo groot zijn dat we dat terug moeten draaien. Voer het maar in. Maar ik heb destijds toen de keuze gemaakt werd, al gezegd: op het moment dat nadelige gevolgen in de stad op allerlei fronten zichtbaar zijn, dan draaien wij dat terug. Maar, en dat ben ik ook eens met andere mensen die dat ook gezegd hebben, gratis bestaat bij een heleboel dingen niet. En je mag ook best zeggen: voor een maatschappelijke voorziening mag je wel iets betalen. En tot 2008 waren de fietsenstallingen ook betaald in Breda. En ik had nou niet het idee dat dat toen zo’n ontzettende ramp was. Ja, het geld klotst nu eenmaal niet tegen de plinten omhoog. Ik moet er daarna misschien nog bij zeggen dat met alle maatregelen die er de afgelopen 3 jaar genomen zijn, - en dat vind ik dan misschien nog wel enigszins genant -, het fietsparkeren nou niet op nummer 1 van ons prioriteitenlijstje staat. Ik denk dat een aantal zaken noodzakelijkerwijs gebeurd zijn in de stad die misschien net wat meer sympathie en treurnis verdienen dan het betaald stallen in de bewaakte fietsenstalling. Voorzitter, het laatste waar ik nog op in wil gaan, is de kracht van West Brabant, zoals de motie van de heer Van Lunteren genoemd wordt. Ik kan een heel eind met hem meegaan, met de gedachte of je als stad nog individueel moet gaan citymarketen of dat als regio moet oppakken. Ik kan ook met hem meegaan als zijn gedachte is: in hoeverre is het nog een taak, als het gaat om het vestigingsklimaat neer te leggen bij de BRIM en in hoeverre moet je dat oppakken bij de Rewin. De formulering in deze motie is alleen wel heel erg expliciet. Op 31 december acuut ophouden met alle vormen van citymarketing, op 31 december de BRIM opheffen. Ik denk dat dat wat te snel gaat. Maar ik vind wel, en misschien dat een wethouder Economische Zaken daar ook nog op in kan gaan, of misschien moeten we dat een keer in de commissie bespreken, hoe zien wij nou op langere termijn die samenwerkingsgedachte in groter verband dan alleen maar Breda. En misschien dat het dan ook nog wel aansluit bij de topsectoren die je in de regio wil oppakken. Dus deze motie in deze vorm niet. Maar de gedachte vind ik dat we als raad als commissie Economie met elkaar moeten afpellen. Tot zover, voorzitter. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Ik stel voor dat we 10 minuten schorsen zodat het college zich even kan beraden op datgene wat u in al uw wijsheid naar voren heeft gebracht. Dus ik stel voor tot 22.35 uur is de vergadering geschorst. SCHORSING 4.
REACTIE COLLEGE 2E TERMIJN.
DE VOORZITTER: Mag ik vragen de plaatsen in te nemen? Ik heropen de beraadslagingen. Het college krijgt maximaal 15 minuten. Het woord is aan wethouder Boelema. WETHOUDER BOELEMA:
591 Dank u wel, voorzitter. Er zijn verder geen vragen meer in mijn portefeuille gesteld van financiële of inhoudelijke aard. Het enige wat nog open ligt, is een aangepaste motie die veranderd is in een amendement van Breda’97. En ik denk dat het u niet vreemd in de oren klinkt dat het college dat besluit ontraadt omdat wij natuurlijk keuzes hebben gemaakt op basis waarvan wij de raad voorstellen om het geld in te investeren, en dat is niet in het Buurthuis van de Toekomst omdat we daar ook al, en daar ben ik blij om dat u die intentie in ieder geval goed begrepen heeft, om dat dat ook kan zonder dat extra geld, en dat wij kiezen voor energiemaatregelen en evenementen en daar ook echt eenmalig in investeren. En dit zijn toch dingen die een wat duurzamer karakter kennen. Dus die zou je dan ook uit de exploitatie moeten reserveren. Dus in die zin kunnen we daar niet mee door een deur. Ik ben wel blij dat we inhoudelijk in ieder geval wel op een lijn zitten. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Wethouder Arbouw. Wethouder Meeuwis. WETHOUDER MEEUWIS: Voorzitter, De nieuwe motie van de SP. Nee, niet doen. Onverstandig. De aangepaste motie van het CDA. Ik begrijp…, DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, nee niet doen. Mag ik daar even op reageren? WETHOUDER MEEUWIS: Ik heb het geprobeerd. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik werd er een beetje ongemakkelijk van, voorzitter. Zo ken ik hem helemaal niet. Maar dat hij zegt nee niet doen, dat snap ik want hij is dan toch van een andere partij die daar weer heel anders in staat met een heel andere blik op de wereld. Maar er was een voorstel van mijnheer Akinci om het wel bespreekbaar te maken op een ander moment. Hoe zit de wethouder daarin? WETHOUDER MEEUWIS: Het is niet aan deze wethouder of dit college om te becommentariëren op uw onderlinge uitwisseling van argumenten. Ik reageer op de motie en deze motie is vaak en eerder besproken, de strekking van deze motie. Die argumenten zijn veel en vaak gewisseld. De BRIM is een zeer waardevolle organisatie voor de gemeente Breda, doet hele verstandige dingen op het gebied van acquisitie van bedrijven, haalt grote bedrijven naar de stad, begeleidt bedrijven en heeft ook een prominente rol in de huisvesting van startende ondernemers, een opdracht die ik van deze raad heb mogen ontvangen en waarvoor de BRIM, anderhalve man, een paardenkop, de uitvoering van zal verzorgen. Ik wil het ook gewoon niet. Ik vind het onverstandig. DE VOORZITTER: Gaat u verder. WETHOUDER MEEUWIS: De aangepaste motie over het topsectorenbeleid. Wat gebeurd is, is dat de visie veranderd is door een beknopte visie. Nou, in het kader van de 1e termijn snap ik die opmerking. Als u het college toestaat om op 26 februari dat op papier aan u toe te vertrouwen, dan kunnen we de opmerking over de regio daar ook in meenemen en dan kunnen we het dan bespreken over wat de impact is van het topsectorenbeleid voor het gemeentelijk en regionaal economisch beleid. Ik vind januari namelijk wat kort dag. MEVROUW VAN BEEK: Is goed. WETHOUDER MEEUWIS: En dan de 3e motie. MEVROUW HAAGH:
592 Voorzitter, mag ik dan een hele korte vraag stellen? Neemt u naast die beknopte visie dan meteen dat actieplan mee wat daarbij is aangevuld? WETHOUDER MEEUWIS: Ja, uiteraard. En dan was er nog een vraag over motie 10. De vraag van de heer De Beer was waarom het college het nou zo’n interessante motie vond. In feite is deze motie bij de behandeling van de Voorjaarsnota ook al ingediend met dezelfde strekking. Die motie is aangenomen. Die motie is in voorbereiding. Het kabinetsbeleid geeft extra argumenten om op deze manier te gaan werken dus wij zijn enthousiast dat de raad in die zin consistent ook vanuit haar eigen opvattingen naar dit werkveld kijkt. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Wethouder Bergkamp. WETHOUDER BERGKAMP: Voorzitter, De heer De Beer plaatste kanttekeningen bij de motie rondom de starters en vroeg naar de ontwikkelingen rondom de andere motie die is ingediend inzake goedkope woningbouw. Die motie rondom die woningen zeg maar van rond de € 150.000,-- is ook meegegeven aan een van de werkgroepen van het Bredaas Bestek. Daar wordt ook over gesproken. Ik verwacht overigens ook wel dat daar ook door de marktomstandigheden voorstellen en ideeën en gedachten uit komen. Alleen leert de ervaring dat voordat die er zijn en voor dat die tot ontwikkeling gekomen zijn, het toch nog wel even duurt. Maar ik heb wel het idee en de verwachting dat daar op een paar plekken in Breda ideeën voor naar boven borrelen. DE HEER DE BEER: Voorzitter…, WETHOUDER BERGKAMP: Uw kritiek, uw opmerking ten aanzien van de starterslening in Utrecht, ken ik. Overigens, onze evaluatie van onze eigen regeling geeft ook aan, plaatst ook een paar kanttekeningen. Het moet niet leiden tot een extra dure keuken want ja, daar is hij niet voor, om het zo maar te zeggen. Ik vat de motie zo op, - en daarom was ik ook enthousiast over de tekst -, dat in het voorstel wat we gaan onderzoeken ook juist dat soort niet gewenste prikkels worden vermeden. DE VOORZITTER: Mijnheer De Beer. Eerst mijnheer De Beer. DE HEER DE BEER: Korte vraag toch voorzitter. Want ik snap dat u het bij het Bredaas Bestek neer legt. Dat vind ik ook mooi want daar is het hele veld in vertegenwoordigd. Aan de andere kant, zou onze fractie ook gewoon graag willen dat we zo snel mogelijk tot realisatie komen. En ik kan me ook voorstellen dat uw grondbedrijf portefeuille daar ook een belangrijke rol in speelt als het gaat om de grondwaarde die er onder kan liggen bij dergelijke woningen. En mijn vraag is eigenlijk: Kunnen we niet net zo snel van start als in Tilburg al het geval is? WETHOUDER BERGKAMP: Ik weet niet waar u op doelt maar ik kijk alleen even naar wat we zelf kunnen en we hebben nadrukkelijk aangegeven dat als de grondprijs een onderdeel moet zijn van de totaaloplossing, dat die grondprijs niet torenhoog is. En daar houd ik me aan. We zijn in die zin ook een van de partners en een van de onderhandelaars. Ik wil toch nog een poging doen om te kijken of u mee wilt met de steun rondom het idee van de starters nogmaals omdat de tekst die voor ligt aangeeft dat we juist een voorstel moeten ontwikkelen wat zo min mogelijk beroep doet, - zo lees ik hem tenminste -, op middelen van de gemeente, omdat we ook met andere partijen in gesprek moeten en wat die niet gewenste prikkels uitsluit. En dan denk ik dat als je dat instrument inzet naast het instrument wat u zelf noemt, je dan twee wegen hebt die naar Rome leiden. Zo veel wegen hebben we niet in Breda op dit terrein om te bewandelen. Dus ik hoop dat u alsnog steun geeft aan het idee. DE VOORZITTER: Wethouder Willems.
593 WETHOUDER WILLEMS: Voorzitter, er resten mij nog 2 onderwerpen waar vragen over gesteld zijn in de 2 e termijn. De eerste betreft de Biomassacentrale en de aangepaste motie over MOTI. Wat betreft de Biomassacentrale zou ik er voor willen waarschuwen dat we nu al te voorbarig conclusies gaan trekken. Ik hoor dat bij sommigen. Ik denk dat het precies is zoals mevrouw Van Beek het zegt. We zijn nu bezig met de afrondende gesprekken, met Eles, de corporaties en andere participanten op basis van de businesscase zoals die er lag, zoals die door de raad is besproken. Maar die is afhankelijk van overeenstemming over de afname, de behoefte aan warmte bij de corporaties en bij andere partijen. En de prijs, daar gaat het gesprek over. Het kan dus zo zijn dat over een paar weken, - die gesprekken vinden nu plaats -, dat wij over een paar weken moeten constateren dat het nodig is om de businesscase aan te passen. En dan komt alles weer opnieuw bij uw raad terug als wij die conclusies trekken. Op dit moment wordt er nog steeds uitgegaan van de businesscase zoals die hier met uw raad besproken is en dat betreft dus zowel het volume als de locatie en alle andere ingrediënten. Maar ik sluit niet uit dat het overleg waar we dus nu mee bezig zijn, leidt tot aanpassing van de businesscase. En dan is ook afgesproken dat we daar bij u mee terug komen. Tenslotte voorzitter, de aangepaste motie van de PvdA over, die spreekt mij zeker aan. Ik vind dat ook prima om die discussie met de raad op zo kort mogelijke termijn te voeren en uiteraard voordat er nieuwe afspraken gemaakt gaan worden met MOTI over 2013 en volgende. Ik vind alleen de termijn van de volgende raadscommissievergadering wel heel erg krap want dat is over 3 weken. Dan zouden we al volgende week een stuk in het college moeten hebben. Ik denk dat dat bijna onmogelijk is om dat te realiseren. Dus ik wil met u over het tijdpad nog even nadenken. En dan moeten we dus ergens een later moment zoeken want het zal ook nodig zijn om MOTI zelf bij die discussie te betrekken. Dus ik ben graag bereid om die notitie te maken maar ik vraag iets meer ruimte om met u dat gesprek voor te bereiden. DE HEER HARDORFF: Voorzitter, toch even een reactie daarop. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja. DE HEER HARDORFF: Want eerlijk gezegd, verbaast me dat wel een beetje. Want ook als wij vanavond geen motie hadden ingediend was voor u het scenario geweest dat er 1 januari een nieuwe overeenkomst had moeten liggen. Dus ik kan me niet voorstellen dat u door deze motie verrast wordt want als het goed is bent u daar al heel hard mee bezig en is het een kwestie van even dat bij elkaar brengen en als een soort gespreksnotitie aan de raad aanbieden. Als dat niet het geval is, dan maak ik me misschien nog wel veel grotere zorgen. WETHOUDER WILLEMS: Ik begrijp niet helemaal waar u op doelt. Het is zo dat wij aan het MOTI gevraagd hebben om een aangepaste begroting voor het komende jaar. Die zijn we nu aan het beoordelen wat we daar van moeten vinden. U stelt in de motie een wens om ten aanzien afstemming met andere inkomensbronnen opnieuw afspraken te maken met het museum. Dan moet je er dus met elkaar over praten hoe we dat gaan zien. En ik wil daar natuurlijk met een beetje een fatsoenlijke notitie komen en niet zomaar het plan voorleggen wat we al hadden, wat door MOTI is ingediend, omdat dat waarschijnlijk niet voldoet aan de wens die u hebt om opnieuw te kijken naar externe financieringsbronnen. DE HEER HARDORFF: Nou ja, volgens mij begrijpen we elkaar dus wel goed en maak ik me nog steeds heel erg zorgen. Want ik neem aan dat als u weet dat er een nieuwe overeenkomst afgesloten moet worden, per 1 januari, dat u ook zelf als wethouder met uw afdeling Cultuur erover nadenkt nog voordat MOTI met een voorstel komt van wat verlangen wij, welke beelden hebben wij, bij hoe zo’n volgende overeenkomst er zowel inhoudelijk als financieel uit moet komen te zien. Dus ik neem aan dat u die gedachten toch eenvoudig op een rijtje kunt zetten. WETHOUDER WILLEMS: Dat kan ik wel. Natuurlijk. Alleen vraagt u in die motie om een aantal zaken meer uit te zoeken: substantieel andere verhouding tussen subsidie en totale exploitatie en een notie voor te bereiden voor een fundamentele discussie daarover. Dat is meer dan alleen maar aan u voorleggen wat het subsidieverzoek van MOTI is. Dan moet u dus opnieuw kijken naar de voorstellen die zijn gedaan
594 en hoe ze tot verdere substantiële verlaging van ook hun eigen kosten kunnen komen en samenwerking met andere partners. Want dat vraagt u eigenlijk. DE HEER HARDORFF: Oké, maar dan wil ik eigenlijk voorstellen dat we zeg maar de formulering van de motie hanteren en dat u dan in ieder geval ter voorbereiding van de commissievergadering komt met wat u dan voorhanden heeft. En als we dan zelf ter voorbereiding in gesprek zijn en nog iets aan toe wil voegen, dan zullen we zelf die verantwoordelijkheid wel pakken dan. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter…, Voorzitter…, DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek eerst. En dan mijnheer Van Lunteren. Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Een ding is mij nog niet helemaal duidelijk. Moet er nou 1 januari een nieuwe overeenkomst liggen met MOTI of is daar ook eventueel nog een later moment? DE VOORZITTER: Wethouder. WETHOUDER WILLEMS: Het is eigenlijk gebruikelijk om de subsidieovereenkomst natuurlijk voor 1 januari af te sluiten. Maar in dit bijzondere geval kan ik natuurlijk wel een soort voorwaardelijke afspraak maken dat, afhankelijk van de uitkomsten van de discussie met uw raad, ik nog geen definitieve verplichtingen aanga. Dus ik moet daar een vorm voor zoeken. Maar het is natuurlijk netjes dat een subsidieontvangende organisatie voor 1 januari weet waar ze aan toe is. Want dan moeten ze weer salarissen betalen. Dus ik streef er wel naar om die discussie voor 1 januari met uw raad af te ronden. Maar ik heb wel gezegd dat de eerstvolgende commissievergadering wel heel erg kort dag is. Dus ik ga dat proberen maar ik vraag even wat ruimte om te kijken of ik dat tijdpad kan halen. DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, toch heel even kort over die Biomassacentrale. De wethouder geeft het in 1 e termijn in zijn beantwoording aan dat hij in de gesprekken die hij nu voert, duidelijk ook kijkt met de partners met wie hij spreekt naar andere locaties, kleinere centrales, op andere plekken in de stad. Dat wordt nu al betrokken bij het gesprek. Daarom dien ik die motie niet in. Houd er dan maar mee op met die hele Biomassacentrale. Maar nou begrijp ik toch dat u helemaal voorsorteert op die Biomassacentrale in Brabantpark. Of wordt nu in het gesprek wat u nu voert ook al bekeken of het op een andere manier in de stad opgelost kan worden? WETHOUDER WILLEMS: Dat zou inderdaad de uitkomst van die gesprekken kunnen zijn. Maar ik heb beloofd dat ik pas bij de raad terug kom als wij gaan afwijken van de businesscase zoals we die met uw raad besproken hebben. En dat zal dus afhangen van hoe de gesprekken met de corporaties deze maand kunnen worden afgerond. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja precies. Dus het is niet uitgesloten dat uit de gesprekken die nu komen iets anders komt dan die Biomassacentrale. Want dat is, als u alleen maar spreekt over de Biomassacentrale zoals die nu door ons, of althans, in het voorstel ligt, dan gaat u de mist in natuurlijk in die gesprekken. Het lijkt mij fijn als dat in een keer geregeld is natuurlijk. WETHOUDER WILLEMS: Nee, klopt. Ik heb al eerder in een brief aan uw raad aangegeven dat wij met partijen in gesprek zijn omdat die opnieuw willen kijken naar de woningbouwontwikkelingen van de komende jaren. En dat heeft dus een effect op de afname van warmte en daar gaat het gesprek over. Maar er is tot nu toe nog geen conclusie getrokken dat het dus geen haalbare zaak is. Maar dat kan nog steeds
595 inderdaad ook andere vormen aannemen. En die integratie met de stadsverwarming die u gevraagd heeft, dat is onderdeel van die gesprekken. DE HEER VAN LUNTEREN: Ja. Maar dan komt die conclusie uiteindelijk vanzelf. Dank u wel. DE VOORZITTER: Goed. Dat was het. Dan vraag ik even de heer Lips. DE BURGEMEESTER: De heer Van Lunteren had het over de terugkoppeling van het een en ander wat besproken is rondom uw ingediende motie. Ik heb dat toegezegd en dat zeg ik u toe zo snel en verantwoord dat kan. En dat zal u dan bereiken. Het is nu even aan het college hoe we daar mee omgaan. Dan de Brandweer. Ik denk dat de motie, en dat moet ik zeggen, door de heer Szablewski, die al eerder aangekondigd en gemotiveerd as, ja ik ervaar dat als een zekere steun in de rug. We zijn het daar met elkaar over eens: zo sober en eenvoudig mogelijk. Misschien nog wel even goed over het fenomeen auteursrecht. Dat is natuurlijk altijd aan de orde bij projecten waar een architect bij betrokken is. Het staat overigens los van het bedrag wat is genoemd. Dat was aanvankelijk de vraag. Ik kan u wel melden dat de auteur, de architect, zich zeer medewerkend opstelt en meekijkt ook naar de inhoud en de aanpak van een sobere oplossing. Dat geef ik nog eens nadrukkelijk mee. En ik heb datgene wat bij u leeft meer dan meegenomen. De mails die inmiddels ook de heer Ernst en mevrouw Haagh hebben ontvangen, ik zie die graag tegemoet. Ik sluit niet uit dat een aantal mails heel snel met een cc-tje verwerkt zijn dus ook bij mij bekend zijn. Maar wat niet is, ik ontvang dat graag. We zullen het traject moeten afleggen en daar is denk ik genoeg over gesproken. Dan nog even de heer Van Lunteren en de boa’s en met name hetgeen hij zegt over geen bonnenquota. Ik ben blij dat u dat stelt want dat is nooit onze insteek geweest. Ik vind dat ook onjuist. Ik weet dat sommige gemeenten dat misschien noteren en zeggen dat ze daar een taakstelling op leggen. Maar ik vind dat vervuilend en dat zouden wij ook niet moeten willen. Ik ben het wel eens met de heer De Beer als hij zegt: betrek ook burgers daar nadrukkelijker bij. Ik denk dat we dat ook inmiddels proberen te doen. In algemene zin zou ik nog eens willen zeggen en dat geef ik ook uw raad mee, dat de komende society, de samenleving, niet meer ingevuld kan worden door politici en ambtenaren. Wij zullen daar een enorme knik in ons denken moeten maken. En dat vind ik een interessante opdracht. Dus in dat opzicht denk ik dat wij dat zeker ook met die boa’s proberen te doen. Maar die opdracht strekt vele en vele malen verder en is niet alleen ingegeven door de financiële noodzaak maar door het anders inrichten van een samenleving waar we met elkaar toch allemaal deel van uitmaken. Dat wilde ik nog meegeven, tot slot. DE VOORZITTER: Nog behoefte aan schorsing? Anders stel ik voor dat we overgaan tot de afronding en de besluitvorming. Dat betekent…, Geen behoefte? 5.
BESLUITVORMING.
DE VOORZITTER: Dan krijgen we als eerste het amendement. Amendement Breda’97 over de buurthuizen. Is er behoefte tot het afleggen van een stemverklaring hierover? Mijnheer Hardorff. DE HEER HARDORFF: We willen toch nadrukkelijk aangeven dat de Partij van de Arbeid dit amendement en eerder al de motie steunt. Ook wij maken ons zorgen over de buurthuizen. Niet dat we tegen een Buurthuis van de toekomst zijn, maar wel gezien het feit dat er al zoveel gesloten is en ook nog een keer bezuinigd gaat worden. Dus die zorg willen wij onderstrepen ook door deze motie te steunen. Pardon, het amendement te steunen. DE VOORZITTER: Dank u. Anderen nog?
596 Dan gaan we over tot stemming. Wie is voor het amendement? Leden van de Partij van de Arbeid, Leefbaar, Breda’97. Wie is tegen het amendement? Het amendement wordt geacht te zijn verworpen. Dan gaan we over tot de moties. Re-integratie met innovatie, lef en creativiteit. Ingediend door de VVD en anderen. Is er behoefte tot het afleggen van een stemverklaring? Wie is voor de motie? De motie is unaniem aangenomen. We komen bij motie 2. Boter bij de vis voor het Sociaal Kompas. Ingediend door Partij van de Arbeid en anderen. Behoefte aan het afleggen van stemverklaringen? Wie is voor de motie? Partij van de Arbeid, SP, Leefbaar Breda, Breda’97, Trots op Nederland. Wie is tegen? De motie is verworpen. De startersleningen. Behoefte tot het afleggen van een stemverklaring? De heer Akinci. Gaat uw gang. DE HEER AKINCI: Voorzitter. heel kort. We waren aanvankelijk wat sceptisch over het hele idee startersleningen. De wethouder geeft er zo’n enthousiaste uitleg aan alsof het lijkt, - hij had het zelf ook al gezegd -, dat het zijn eigen motie is. Laat het maar ter bespreking komen en dan gaan wij er van uit dat het niet de startersleningen in Utrechtse vorm worden. Met die context willen wij voor zijn. DE VOORZITTER: Wie is voor de motie? De motie is unaniem…, Nee. Wie is tegen de motie? Pardon. De leden van D66. Dan is de motie toch aangenomen met tegen D66. De herstelkosten Brandweerkazerne Tramsingel. Wie heeft behoefte aan een stemverklaring? Mijnheer Van den Berg, mijnheer Szablewski. Het woord is aan mijnheer Szablewski. DE HEER SZABLEWSKI: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Hoewel aanvankelijk de actualiteit van dit onderwerp werd bestreden, is vandaag toch gebleken dat het heel actueel is. Ik heb goede indicaties dat de motie breed zal worden gesteund en ik denk dat een oproep aan ons allen, zowel aan het college als aan de raad, om te zorgen dat het zo doelmatig maar ook zo goedkoop mogelijk gebeurt, waarbij overigens het aanzicht van de stad er niet onder moet lijden. Dus het is goed dat we deze discussie gevoerd hebben. En met z’n allen aan de slag, zou ik zeggen. DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Voorzitter, dank u wel. Op voorhand hebben wij niet meegetekend. We wilden het antwoord afwachten. Omdat we het ook niet helemaal eens waren met het dictum. Want wij vinden toch nog steeds dat ondanks dat er natuurlijk wel grove fouten zijn gemaakt in het verleden en het veel geld kost, dat de kwaliteit
597 gewaarborgd moet worden. Maar aangezien de belofte dat, voor dat er wat gebeurt, het eerst naar de raad terug komt, kunnen we hem steunen. DE VOORZITTER: Ik dank u. Dan gaan we over tot stemming. Wie is voor de motie? De motie is unaniem aangenomen. Dan gaan we naar de gewijzigde motie MOTI. Behoefte aan een stemverklaring? Mijnheer Hardorff, mijnheer Ernst, mijnheer Stubenitsky, mijnheer Van Lunteren. Mijnheer Hardorff, gaat uw gang. DE HEER HARDORFF: Nog even heel kort. Wij hebben uiteraard de motie voorbereid en gezien de discussie de motie aangepast naar een iets ruimere formulering. Maar wat ons betreft, is de strekking nog steeds hetzelfde: er zou op zo kort mogelijke termijn gestreefd moeten worden naar een gemeentelijke bijdrage die rond of zeer wel onder de 50% zou moeten liggen. DE VOORZITTER: Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. Wij hebben gepleit om de link te leggen tussen de inhoud en financiën. Daaraan is tegemoet gekomen met het veranderde dictum. Daarom zullen wij hem steunen. DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, de motie is nog verder afgezwakt. Het was al niet veel, wat ons betreft. Het had van ons helemaal weg gemogen MOTI. Maar we zullen hem steunen omdat het een stap in de goede richting is. DE VOORZITTER: We gaan over tot de stemming. Mijnheer Akinci nog. DE HEER AKINCI: Voorzitter, ook heel kort. Wat ons betreft, nu aanvaardbaar. Het zwaard van Damocles van 1 januari 2013, - dan moet de subsidie ineens een stuk naar beneden -, dat is er vanaf. Ik heb ook begrepen dat waar er subsidie staat, er gemeentelijke subsidie bedoeld wordt, en onder die voorwaarden, wat ons betreft, een prima motie. DE VOORZITTER: De heer Stubenitsky. DE HEER STUBENITSKY: Ja mijnheer Hardorff had gelijk. Ik was inderdaad verrast en ik kan nu de motie steunen. DE VOORZITTER: We gaan over tot stemming. Wie is voor de motie? De motie is unaniem aangenomen. Landelijk topsectorenbeleid, gewijzigd. Wie heeft er behoefte tot het afleggen van een stemverklaring? Wie is voor de motie? Pardon, wie wil er een stemverklaring? Mijnheer Vuijk.
598 Wilt u de vinger opsteken want anders dan…, DE HEER VUIJK: Ja, maar ik zit hier in het verdomhoekje. DE VOORZITTER: Nee, nee, nee. DE HEER VUIJK: Wat dat betreft…, DE VOORZITTER: Nee, nee, nee. Gewoon krachtig met de vinger omhoog. En dat gaat u goed af. Dat weet ik. DE HEER VUIJK: Ja, ja. Wij vinden de motie overbodig. Dus wij zullen hem niet steunen. DE VOORZITTER: Precies. Nog andere stemverklaringen? Dan gaan we over tot stemming. Wie is voor de motie? Tegen de motie? Kijk, Breda’97. De motie is toch aangenomen. Dan gaan we over naar de innovatieve dienstverlening. Behoefte tot het afleggen van stemverklaringen? Mijnheer Van den Berg, in die hoek. En dan? Mijnheer Akinci, mevrouw Haagh. Dan mijnheer Van den Berg. DE HEER VAN DEN BERG: Dank u wel, voorzitter. Zoals eigenlijk eerder ook al gezegd, vinden wij de motie eigenlijk geheel overbodig, zeker ook gezien het antwoord van het college. Het zou eigenlijk al staand beleid moeten zijn. Wij kunnen de motie dan ook bijna niet anders lezen dan…, hoewel wij het als oppositie natuurlijk leuk vinden als het rommelt binnen de coalitie. Maar we kunnen het niet anders lezen dan een motie gericht tegen het college en daar zullen we vanavond niet aan meewerken. Dus we zullen hem niet steunen. DE VOORZITTER: Dan mijnheer Akinci. DE HEER AKINCI: Ik durf mijn hand niet zo ver op te steken want GroenLinks wordt al weleens de partij van de opgeheven vinger genoemd. Voorzitter, het was voor ons in eerste instantie een wat onduidelijke motie van waar zit nu het verschil van inzicht. Volgens mij had de wethouder ook een hele goede uitleg. The system is crumbling. Nou ja, op zich prima uitleg van de wethouder maar in de repliek van het CDA, in de wandelgangen gezegd van ja, wij willen ook heel graag naar de mensen toe en we willen ook blijven doordenken over wat er nog meer mogelijk is, een heleboel voorbeelden in het land die we in Breda op zich graag besproken zouden zien worden. In die context ook weer akkoord met de motie. DE VOORZITTER: Mevrouw Haagh, MEVROUW HAAGH: Voorzitter, dank u wel.
599 De uitleg van het college maakt duidelijk dat deze motie overbodig is, dat eigenlijk het overleg heel goed plaats vindt, en ook al wat verder is dan sommige dingen in de motie suggereren. De aandacht voor digitalisering blijft voor ons ook een aandachtspunt maar toch vinden we het niet nodig om dat nu in een motie nog verder te benadrukken. Dus we zullen tegen deze motie stemmen. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Voorzitter, het is ook weer een beetje het verhaal van het loket van de toekomst. Dat gevoel krijg ik er een beetje bij. Zo’n loket zou eigenblijk gewoon in dorpen moeten blijven. Ieder dorp zou gewoon zijn loket moeten hebben, fysiek. Maar omdat er aan de andere kant taakstellingen zijn op het gemeenteapparaat, gaan we deze motie wel steunen. Maar we zien eigenlijk liever een fysiek loket DE VOORZITTER: Mevrouw Van Beek. MEVROUW VAN BEEK: Er zijn wel meer moties aan de orde gekomen die het college ook zag als een steun in de rug en soms moet je gewoon nog net wat meer kracht bij zetten om misschien tot nog meer innovatieve ideeën te komen. Dus wij handhaven,wij steunen natuurlijk onze motie. DE VOORZITTER: Goed. Dan gaan we over tot stemming. Wie is voor de motie? Ik noteer: GroenLinks, de VVD, het CDA, Leefbaar Breda, Trots op Nederland en de SP. Wie is tegen de motie? De Partij van de Arbeid, D66, Breda’97. De motie is aangenomen. Dan gaan we over naar de stadslandbouw. Behoefte aan het afleggen van een stemverklaring? Wie is voor de stadsagrarische ontwikkeling? We gaan unaniem stadsboeren. Hij is aangenomen. We gaan naar de motie Nachtnet. Behoefte aan het afleggen van een stemverklaring? Wie is voor de motie? Wie is tegen de motie? Breda’97. De motie is aangenomen. WMO Zorg Behoefte aan het afleggen van stemverklaringen? Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. Dit is de enige motie waar we toch wel wat moeite mee hadden om te kiezen van zullen we nou wel of niet. Het ligt eigenlijk een beetje half half. De zinsnede dat partijen met winstoogmerk slechts onder strikte voorwaarden een plaats hebben, doet ons besluiten het toch negatief te laten zijn. Dus wij zullen hier tegen stemmen. DE VOORZITTER: Anderen nog? Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Voorzitter, dank u wel.
600 Met het dictum van de motie kunnen wij volledig leven want dat komt ook overeen met de visie waarmee wij werken en bezig zijn. Wij vinden alleen de constatering en de overweging niet echt passend bij het hele verhaal. Wij neigen…, Wij hebben besloten om tegen deze motie te stemmen, aangezien het college er volop mee bezig is en het verder weinig toevoegt. DE VOORZITTER: We gaan over tot stemming. Wie is voor de motie? GroenLinks, CDA, Leefbaar Breda, Trots op Nederland. Wie is tegen de motie? De overige fracties. De motie is verworpen. Individuele Bijzondere Bijstand. Behoefte tot het afleggen van een stemverklaring? Mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Dank u wel, voorzitter. Deze motie was ook wel een keuze voor ons. We vinden hem eigenlijk hangende…, We moeten de resultaten van het onderzoek nog krijgen maar er wordt al wel heel erg naar de oplossing gewezen. Toch vinden we het dictum in ieder geval wel zo acceptabel dat we in dit geval wel voor zullen stemmen. DE VOORZITTER: Anderen nog? Nee. Dan gaan we over tot stemming. Wie is voor de motie? Unaniem aangenomen. Fiets hem er in. Wie heeft er behoefte aan een stemverklaring? Dan gaan we over tot stemming. Wie is voor de motie? Even opletten allemaal. Partij van de Arbeid is voor, SP is voor, Breda’97. Wie is tegen? De overige leden. En de motie is geacht te zijn verworpen. Bevoegdheid van de boa’s. Behoefte tot het afleggen van stemverklaringen? Wie is voor de motie? De motie is unaniem aangenomen. Groeien naar een digitale begroting Breda in de toekomst. Behoefte tot het afleggen van een stemverklaring? Wie is voor de motie? Mijnheer van den Berg. Een seconde voor 12. Gaat uw gang. DE HEER VAN DEN BERG: Dit vinden we eigenlijk ook een beetje een overbodige motie en zonde van het papier. DE VOORZITTER: Wie is voor de motie? Wie is tegen de motie? Breda’97, Trots op Nederland. Dan is die aangenomen. De kracht van West Brabant. Wie heeft behoefte aan het afleggen van een stemverklaring?
601 Wie is voor de motie? De SP. Wie is tegen de motie? De overige leden. De motie is verworpen. De sobere raadsvergoeding. Behoefte aan het afleggen van stemverklaringen? Wie is voor de motie? De fractie van de SP. Wie is tegen de motie? De overige leden. De motie is verworpen. Motie 23. Eerst de mensen. Behoefte aan het afleggen van een stemverklaring? Mijnheer Hardorff. DE HEER HARDORFF: Ja, kort. We zien dat in deze begroting het college absoluut stappen zet. Aan de andere kant het pleidooi en ook het stuk van de SP ondersteunen wij eigenlijk van harte. Om die reden zullen we ook deze motie steunen. DE VOORZITTER: Wie is voor de motie? Partij van de Arbeid, SP, Breda’97. Wie is tegen de motie? De overige fracties. De motie is verworpen. Dan gaan we nu in stemming brengen de besluitvorming over de begroting 2013 met inbegrip van de wijzigingen vanwege het zojuist door u aangenomen amendement. Maar dat is niet juist want dat is verworpen. Ik doe dat per onderdeel. En alvorens dat te doen, geef ik u eerst de gelegenheid tot afleggen van eventuele stemverklaringen over alle onderdelen van het conceptbesluit. En dat betekent a tot en met f. Wie wenst daarover stemverklaringen af te leggen? Zo niet, dan is aan de orde a: In te stemmen met de beleidsvoornemens zoals verwoord in de begroting 2013. Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Ja voorzitter, ik wil volstaan met een stemverklaring over het totaal af te leggen. DE VOORZITTER: Ja, u mag op onderdelen, over a,b,c,d,e of f totaal. Wat zegt u? Ja het totaal, dat kan. Gaat uw gang. MEVROUW HAAGH: De Partij van de Arbeid gaat vanavond instemmen met deze begroting en dat doen we om 3 redenen. De begroting is financieel sluitend. Er zijn goede voorstellen. Mag ik het afmaken? DE VOORZITTER: Degene die de stemverklaring aflegt. Mevrouw Haagh. MEVROUW HAAGH: Er zijn goede voorstellen ingediend door de Partij van de Arbeid al in de afgelopen jaren, toen niet aangenomen, maar nu wel verwerkt in deze begroting. En vanavond hebben we voorstellen samen met andere partijen ingediend om de begroting sterker en socialer te maken. En die hebben brede steun gekregen.
602 Alleen op het sociale domein zelf ontbreekt het het college nog steeds aan een stuk visie en aanpak. Wij vinden dat de begroting daarin nog steeds tekort schiet. Maar wij vatten het op als een doorlopende taak van onze fractie om in 2013 te blijven komen met voorstellen. We vinden daarbij ook gehoor bij andere partijen, is ons toegezegd. Dus op het sociale terrein willen we nog wat kritische kanttekeningen plaatsen. Maar verder stemmen we voor. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer. Zijn er nog andere leden die over onderdelen van de begroting…, Mijnheer Van Lunteren. Gaat uw gang. DE HEER VAN LUNTEREN: Dan pak ik ook maar meteen op het totaal. In de geest van mijnheer Meeuwis zou ik willen zeggen: niet doen. We hebben betere plannen. We hebben een tegenbegroting ingeleverd. Daarin hebben we laten zien dat het heel anders en veel beter voor de mensen kan. Dus wij stemmen tegen alles wat met deze begroting te maken heeft. Dank u wel. DE VOORZITTER: Mijnheer Van den Berg, Breda’97. DE HEER VAN DEN BERG: Ja dank u wel, voorzitter. We zijn begonnen met te zeggen dat het een solide begroting is. Daar hebben we complimenten voor uitgereikt. We hebben geprobeerd een heel klein beetje om te buigen, iets van 0,00000 en toen ben ik gestopt met rekenen, zo klein was het. En dat is ons helaas vanavond niet gelukt. Dus ik hoop niet dat het ons euvel wordt geduid als we tegen de begroting zullen stemmen. DE VOORZITTER: Goed. Dan aan de orde is onderdeel a, in te stemmen met de beleidsvoornemens zoals verwoord in de begroting 2013. Wie is daar voor? Wie is tegen? Breda’97, SP. b. Kennis te nemen van het financieel meerjarenbeeld zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van de begroting 2013. Wie is voor? Wie is tegen? Ja, ja, maar toch op onderdelen. In te stemmen met de financiële bijstellingen van het meerjarenbeeld zoals opgenomen. Wie is… DE HEER VAN LUNTEREN: Ik zei net dat we tegen alles zijn. DE VOORZITTER: Ja, maar ik wil het gewoon puntsgewijs. Dat is…, Dan kom ik bij d. In te stemmen met de inhoudelijke keuzes. Tegen? Breda’97, SP. Dan e. Van de geraamde investeringen, enzovoorts. Wie is tegen? SP. Wie is voor? Dan f. De begroting in totaal vast te stellen. Wie is voor de begroting? Wie is tegen de begroting? Breda’97, SP. Daarmee is de begroting aangenomen.
603
V.
RONDVRAAG.
DE VOORZITTER: Zijn er vragen van procedurele of huishoudelijke aard? Mijnheer De Beer. DE HEER DE BEER: Voorzitter, ik wil de heer Lips bedanken voor de momenten dat hij waarnam. En het komt niet zo vaak voor dat u als burgemeester vannuit portefeuillehouder, voorzitter van de raad en voorzitter van het college optreedt op een avond. En ik wil u daarvoor bedanken maar ook complimenteren voor de wijze waarop. DE VOORZITTER: Hartelijk dank. Ik wil ook mijnheer Lips bedanken. Ik ben overigens blij, en ik doe dat namens u allen, het gaat met mevrouw Van Hasselt gelukkig goed. Ik heb haar vandaag gesproken en we kijken allemaal uit heb ik gezegd, naar haar terugkeer. De heer Lips is natuurlijk een routinier. Dank daarvoor. Ik denk dat het ook passend is om de ambtenaren die gewerkt hebben aan de voorbereidingen op het stadskantoor en de mensen van de griffie, maar ook onze bodes, de mensen die zorgen dat het allemaal continu doorgaat, te bedanken. Chapeau! VI.
SLUITING.
DE VOORZITTER: Ik sluit daarmee de bijeenkomst. Dank voor de wijze van beraadslagingen. En we drinken nog een glaasje bij de Heeren van Breda voor een kort samenzijn. Ik dank u wel. De vergadering is gesloten. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2012 , voorzitter , griffier.