verslag van de RAADSVERGADERING van de Gemeenteraad van Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004 Aanwezig zijn: de leden:
mw F. Ali, mw J. Baard, dhr A.H.B. Beck, mw P. van den Beld, mw R.C. Bos, dhr P.J.E. Breukers, dhr W.M. van Eck, dhr L.C.M. Frings, dhr M. de Grood, dhr H.B.W. van Hees, dhr A.H.W. Hillen, dhr J.W.H. van Hooft jr., mw M.E.A. van Hulsentop-van der Linden, dhr M.J.I. Hulskorte, dhr M. van Hunnik, mw A.H. van der Kruijs, mw C.J.N.S. Kuhuwaël (vanaf 19.30, beide vergaderingen), dhr J. Lagerweij, dhr J.H.J. Lamers, dhr P.P. Leferink op Reinink, mw A.M.E. Lewe (10/11 vanaf 17.00 uur, 17/11 vanaf 18.00 uur), dhr J.W.M. van der Meer, dhr B. Mühren, mw W.J. van Nispen, dhr R.E. Preijers, mw A.M. Putten, dhr J.J.M. van Rens, mw H. Roorda, mw A.M.C. Simons-Welschen, M.A.B. van der Sloot, mw C.B.A. Teunissen (10/11 vanaf 19.30), mw J.E.M. Verheijen, dhr E.R.T. Vermeulen, dhr A.J.M. van Vroenhoven, mw S.M. de Windt, mw S.Y.R. Witsenhuijsen, dhr J.B.A.M. van Xanten, dhr R.S. Zwart, mw G.C.M. van Zijll de Jong-Lodenstein.
Voorzitter: Griffier: Wethouders:
mw G. ter Horst / (deels dhr W.M. van Eck) mw T. Jorritsma dhr P.F.G. Depla, dhr A.J.F.M. Hirdes, dhr J.A.C.van Hooft sr. dhr P.J.J. Lucassen, mw H.T.M. Scholten en dhr G. van Rumund
Afwezig:
10 november - J.M. van Rens 17 november - H. Roorda
Omnummer:
36
1.
Opening en mededelingen
De voorzitter/Van Eck: Goedemiddag, wil iedereen plaats nemen en de gesprekken staken. De vergadering is geopend. Zoals u ziet vervang ik op dit moment de burgemeester die nog onderweg is naar onze stad. De heer Van Rens van de fractie van de SP heeft zich afgemeld. Zijn er nog andere afmeldingen? Dhr Van Hooft: Mevrouw Lewe komt later, zij zit in de trein. Mw Van Zijll de Jong: Mevrouw Teunissen is ook iets later, zij zit in haar auto. Dhr Leferink op Reinink: Mevrouw Kuhuwaël komt na 19.30 uur. De voorzitter/Van Eck: Dan zijn wij nu op de hoogte van ieders aan- en afwezigheid.
2.
Agendavaststelling inclusief de orde van de vergadering
De voorzitter/Van Eck: Ik heb een uitvoerig spoorboekje. Ik loop het even langs wat de wijzigingen betreft. 1 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Een verzoek is binnengekomen om de volgende agendapunten van de agenda af te voeren: 3. Vaststelling notulen van de vergadering van 22 september 2004; de notulen zijn nog niet beschikbaar. 11. Initiatiefvoorstel betreffende het plan van aanpak ontwikkeling Lokaal Sociaal Beleidskader. 12. Gezamenlijke huisvesting ROC/ Lindenberg/Steigertheater. Het voorstel wordt doorgeschoven naar raadsbehandeling op 15 december; het ROC heeft ingestemd met deze opschorting. 15. Premiebeleid Wet werk en bijstand; het college komt met aanvullende informatie; 17. Voortgangsrapportage moties; niet alle moties zijn in de commissies besproken Alle genoemde punten zullen geagendeerd worden in de raadsvergadering van 15 december. Wat betreft agendapunt 10: Aanwending GSB-impuls Burgerparticipatie Grotestedenbeleid. Ik meld u dat aan het beslispunt een zinsnede moet worden toegevoegd: Het beslispunt luidt: Akkoord te gaan met de voorgestelde projecten voor een bijdrage uit de impuls in aanmerking komen. Hieraan moet worden toegevoegd: "met inachtneming van het raadsbesluit van 14 juli 2004 over het Initiatiefvoorstel "uitwerking amendement "welke visie?" , waarin de raad heeft besloten een bedrag de van € 20.000,- te dekken uit de GSB-impuls 2 tranche". Vervolgens is een verzoek binnengekomen om de volgende voorstellen aan de agenda toe te voegen: 20. Parkeervisie; 21. Administratief en organisatorisch proces inzake gevonden en vermiste zwerfdieren. Over de volgende agendapunten is geen spreektijd aangevraagd: 3, 10, 14, 19 met uitzondering van de brieven D1 en D3. 3 staat er volgens mij ten onrechte in deze opstelling, want die hebben wij al afgevoerd. Voor die andere punten is geen spreektijd gevraagd. Mw Van Zijll de Jong: Meneer de voorzitter, misschien bij agendapunt 3, ik heb toch iets op te merken over de besluitenlijst van oktober 2004. De voorzitter/Van Eck: Oké. Dat is in orde. Voorts is door een aantal fracties verzocht de volgende brieven te agenderen in de betreffende raadscommissies: A8, A14, B1, B6. Tenslotte meld ik u dat brief A7 vervalt. Stemt u in met deze verzoeken? Meneer Hulskorte wenst het woord. Dhr Hulskorte: Graag, meneer de voorzitter. Even een punt van orde. De zomertijd staat nog steeds hier op het bord. Als u dat zou willen veranderen? Dank u wel. De voorzitter/Van Eck: De tijden zijn inderdaad veranderd. Ik hoop dat we volgende keer meer bij de tijd zijn. Mijn vraag was of de raad kan instemmen met de voorstellen zoals zojuist gedaan. Agendapunt 3 wil mevrouw Van Zijll de Jong wel bespreken, dus dat wordt niet doorgeschoven, begrijp ik. Dan is conform besloten. Wat de orde van de vergadering betreft: Vandaag bespreken we een aantal reguliere agendapunten, waaronder ook het Meerjarig Ontwikkelingsplan Grotestedenbeleid. Fracties hebben verzocht om de besluitvorming over MOP III te koppelen aan de besluitvorming bij de Stadsbegroting, die volgende week woensdag zal plaatsvinden. De Algemene Beschouwingen vinden vanavond plaats, na de schorsing. Volgende week woensdag, 17 november, worden de agendapunten 12. Gezamenlijke huisvesting ROC/Steigertheater en Lindenberg – maar die is inmiddels ook afgevoerd –, 16. Rapportage second opinion operatie Schone Begroting en 20. Parkeervisie behandeld. We starten daarmee om 16.00 uur. Vanaf 17.00 uur volgen we met de beraadslagingen over de Stadsbegroting. Volgende week is er na afloop van de beraadslagingen een borrel in de Schepenhal. Stemt u in met deze ordevoorstellen? Ik begrijp algemene bijval.
3.
Vaststelling besluitenlijst van de openbare vergadering van 20 oktober
De voorzitter/Van Eck: Het woord is aan mevrouw Van Zijll de Jong.
2 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Mw Van Zijll de Jong: Dank u, voorzitter. Even een kleine opmerking ten aanzien van de besluitenlijst. Bij de motie ‘Leg vervuiling aan banden’, staat in de besluitenlijst als unaniem aangenomen. Het is een zetfout. Ik neem aan dat het hoort bij de motie ‘Behoud Bibliotheek Bottendaal 2’. Ik wil het toch even memoreren omdat de besluitenlijst goed geformuleerd moet worden. De voorzitter/Van Eck: Wij zijn het helemaal met u eens. Met deze opname in het verslag zal het gecorrigeerd worden, maar ook verbeterd vastgesteld worden.
5.
a. Benoeming PvdA raadslid mevrouw A. van der Kruis
De voorzitter/Van Eck: Dit punt wordt opgeschort. Het lijkt mij gepast dat de burgemeester dit doet zodra zij aanwezig is.
6.
Vaststelling van punten waarover geen spreektijd is aangevraagd
De voorzitter/Van Eck: Ik stel u voor de punten 10, 14 en 19, met uitzondering van de brieven D1 en D3, waarover geen spreektijd is aangevraagd, vast te stellen. Daarmee zijn de genoemde voorstellen aanvaard.
7.
Vragen van raadsleden aan het college
De voorzitter/Van Eck: De vragen zijn beide gericht aan de burgemeester, die niet aanwezig is. Dus ook dit punt wordt aangehouden.
13.
Vaststellen van het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 en de regeling Versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2005-2006
De voorzitter/Van Eck: Ik vraag wethouder Hirdes aan tafel plaats te nemen. Wie van de fracties wenst hierover het woord? Gisteravond is het in de commissie behandeld. Als het voldoende bevredigend is behandeld en niemand hierover wenst te spreken is het een hamerstuk en stemmen wij bij deze in met het voorstel. Dat is een recordbehandeling.
18.
Voorstellen van de commissie Straatnaamgeving
De voorzitter/Van Eck: Wethouder Depla wordt verzocht aan tafel plaats te nemen vanwege de voorstellen van de commissie Straatnaamgeving. We hebben een portefeuillehouder van het college. Als de voorzitter van enige commissie of lid van enige commissie van de raad ook expliciet het woord wil voeren, kan die zich melden. Mw Bos: Voorzitter, ik zou toch willen vragen, het bleek mij net voor de vergadering dat dit punt per se behandeld moet worden en wij zijn nog even bezig met een amendement. U gaat zo snel. Misschien is het mogelijk om eerst nog een ander punt te behandelen. De voorzitter/Van Eck: De orde van de vergadering kan alleen maar beter worden, stel ik vast. Naar aanleiding van het verzoek van de PvdA is het mijn voorstel de behandeling van dit agendapunt te verdagen, zodat de fractie in de gelegenheid wordt gesteld een amendement te maken dat tijdens de behandeling kan worden ingediend. De burgemeester arriveert ter vergadering (16.14 uur) en neemt het voorzitterschap over.
3 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
5.
a. Benoeming PvdA raadslid mevrouw A. van der Kruijs
De voorzitter: Goedemiddag allemaal. Voor u ligt een voorstel om mevrouw A. van der Kruijs te benoemen als lid van de gemeenteraad. Ik nodig de voorzitter van de commissie Geloofsbrieven uit zijn advies uit te brengen. Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De Geloofsbrievencommissie heeft de geloofsbrieven van mevrouw A.H. van der Kruijs bestudeerd en in orde bevonden. Daarmee heten wij haar welkom in deze gemeenteraad. De voorzitter: Dank u wel. Wenst iemand stemming over het voorstel? Dan stemt u met het voorstel in en kunnen wij overgaan tot installatie van mevrouw Van der Kruijs. Ik verzoek de griffier mevrouw Van der Kruijs binnen te leiden. Nadat ik de verklaring heb opgelezen, verzoek ik u deze te beantwoorden met “dat verklaar en beloof ik”. “Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen.” Mw A. van der Kruijs: Dat verklaar en beloof ik. De voorzitter: Dank u wel. Mag ik dan de eerste zijn om u te feliciteren als lid van de gemeenteraad. (applaus) Ik schors de vergadering voor felicitaties. De voorzitter schorst de vergadering om 16.16 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 16.19 uur.
b. Benoeming plaatsvervangend voorzitter commissie Algemeen Bestuur De voorzitter: Ik stel voor dat wij verder gaan met de benoemingen. Wij hebben nog een benoeming, namelijk de benoeming van de heer Leferink op Reinink als plaatsvervangend voorzitter van de commissie Algemeen Bestuur. Is er iemand die stemming wenst over dit voorstel? Dat is niet het geval. Dan is hij hiermee benoemd en feliciteer ik hem daarmee. (applaus)
7.
Vragen van raadsleden aan het college
De voorzitter: De heer Preijers. Gaat uw gang. Dhr Preijers: Voorzitter, dank u. Bij het maken van deze actuele politieke motie, konden wij niet bevroeden dat onlusten en geweld zo dicht bij huis zouden zijn gekomen. Mijn fractie spreekt hierover haar bezorgdheid uit. Laten we ons niet al teveel inlaten met oorlogstermen, maar laten wij proberen om niet alles met geweld op te lossen, maar met overleg. Dit was een open bruggetje naar een voorstel van zowel GroenLinks als het CDA. Wij hebben dit voorstel gemaakt naar aanleiding van gesprekken en gebeurtenissen. Voorzitter, na een periode van onlusten in de opbouwfase van de Molukken is het nu aan de orde om dit hier te vertellen. Ik wil mij beperken tot de universiteit en de wederopbouw van de bibliotheek aldaar. Ik hoef er niet op te wijzen dat het onderwijs en daarbij de benodigde hulpmiddelen een bijdrage kunnen leveren tot de ontwikkeling van een nieuwe generatie Molukkers die straks nodig is voor de opbouw van een evenwichtige en vreedzame samenleving. In de bijlage vindt u onze toelichting op deze motie. Bij de hulpvraag aan de universiteit speelt bij ons ook de overweging mee om na onze laatste verzoek aan de Radboud Universiteit op 10 september jl. een samenwerking tussen de gemeente en de universiteit te versterken door hierin gemeenschappe4 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
lijk op te trekken. Daarom roepen wij het college op om in gesprek te gaan met de Radbouw Universiteit en eventueel andere onderwijsinstellingen om te helpen bij de wederopbouw van de bibliotheek op de Molukken en de uitkomst van het gesprek terug te koppelen naar de commissie Algemeen Bestuur. Dank u. De voorzitter: Dank u wel. Heeft u iets aangekondigd, een voorstel? Dhr Preijers: Ik heb de actuele en politieke motie “Verbindt het verleden” ingeleverd. Hij moet ergens rondgaan. De voorzitter: Hij moet nog worden gekopieerd. Dus het is buitengewoon moeilijk om daar op te reageren. Is het verstandig om op een later moment in deze vergadering er op terug te komen. Om zonder motie te reageren … Dhr Preijers: Dat lijkt mij uitstekend. De voorzitter: Dan is daarmee het vragenuurtje afgerond.
18.
Voorstellen van de commissie Straatnaamgeving
De voorzitter: Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Wij weten niet wat zich allemaal afspeelt in de commissie Straatnaamgeving, maar als burgers zich tot ons wenden met mededelingen gehoord in de commissie Straatnaamgeving van het voorstel komt bij het college of wij houden rekening met wat de corporatie wil, dan is het misschien verstandig en goed om in de commissie Straatnaamgeving nog een keer over dit onderwerp te gaan praten. Helaas kan dat niet. Wij moeten vandaag een beslissing nemen en gezien de gang van zaken denken wij, laten we het initiatief van burgers in die straat honoreren om Bremstraat te veranderen in Lavendelstraat. Als mensen zich zo betrokken voelen bij een straat, wie zijn wij dan om te zeggen we honoreren het niet. Dus wij zullen een amendement indienen om Bremstraat te veranderen in Lavendelstraat. De voorzitter: Dank u zeer. Een van de andere leden van de raad? Dhr Lamers: Mag ik als voorzitter van de Straatnamencommissie even reageren, mevrouw de voorzitter? De voorzitter: Ik denk dat dat wel moet kunnen. Doet u dat maar even. Dhr Lamers: Dan doe ik dat hier (katheder) want dan gaat het niet van de spreektijd van de fractie. Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ja, meneer Van Vroenhoven geeft het al aan, een adviescommissie, de Straatnamencommissie en wij weten niet zo wat daar gebeurt. Het is een hele gezellige commissie, een commissie die veel tijd en energie in zaken steekt zoals de straatnaamgeving behoort en ook een commissie die luistert en discussieert over straatnamen. Dus u kunt ervan op de hoogte zijn. Mevrouw Bos, uw partijgenoot, heeft mij daar vanmorgen over gebeld en gevraagd van hoe zit het nu met die Bremstraat c.q. Lavendelstraat. In de commissie is twee maanden geleden dat voorstel naar voren gekomen. Daar is over gesproken en wij moesten afgelopen vrijdag in de Straatnamencommissie tot besluitvorming over gaan. In het kader van die besluitvorming is toen gesteld, zoals twee maanden geleden, de naam Bremstraat is een historische naam uit de Wolfskuil, Brem is een inheemse mooie plantensoort, het past prima in de combinatie met de parallelstraten Bosbesstraat, Varenstraat dus wat let ons. Op dat moment kwam er inderdaad een brief, ondertekend door een viertal toekomstige bewoners die vroegen of de straat Lavendelstraat kan gaan heten. Lavendelstraat vonden ze vriendelijker klinken, het ruikt ook lekkerder. Dat soort argumentatie. Toch hebben wij als Straatnaamcommissie gezegd: op grond van die historische naamgeving uit de Wolfskuil komt Bremstraat voor. Brem is een mooie plant, past 5 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
prima in die relatie, dus wij handhaven ons standpunt als advies aan de raad om het Bremstraat te blijven noemen. Als je dan gaat discussiëren over dat Portaal, eveneens, want dat was ook een discussie in de Straatnaamcommissie, die heeft ook een onderzoek laten doen onder mensen in de Wolfskuil in de directe omgeving – ik ben het met u eens, niet direct dat viertal nieuwe bewoners – en daar sprak de meerderheid zich uit voor Bremstraat. Ook dat is een overweging geweest waardoor we in de Straatnamencommissie zeiden van laten we dit doen. Nogmaals, een hele gezellige commissie die zijn werk zeer serieus neemt en ook heel goed bereid is naar bewoners, maar dan ook alle bewoners, in een wijk te luisteren. Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. In eerste termijn behoefte, of eerst de termijn van de wethouder? Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: In aanvulling op de woorden van de heer Lamers, het is zeker een gezellige commissie. Maar ik wil ook wel even aangeven dat afgelopen vrijdag in de Straatnamencommissie, waar ondergetekende ook zitting in heeft, wij als VVD-fractie hebben laten horen mee te gaan met de wensen van de bewoners om de naam te wijzigingen in Lavendelstraat. Ik heb toen ook gezegd, dat wil ik nu nog een keer doen, dat wij meer ernaar neigen bewoners die daar een huis hebben te honoreren dan een woningbouwcorporatie die daar in de omgeving woningen heeft. Dus wij zullen het amendement van de PvdA steunen. De voorzitter: Neemt u rustig de tijd, het amendement moet nog worden gekopieerd. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, ook lid van de Straatnamencommissie. Ik kon er vrijdag helaas niet bijzijn, maar de keer ervoor wel. Ik sluit me helemaal aan bij de heer Lamers. Wij proberen echt in de Straatnamencommissie serieus met de bewoners om te gaan. Ik wijs op de Limos, waar wij de naam na weken vergaderen veranderd hebben. Ik wijs op de Waalsprong, het voorzieningenhart, waar wij uitgebreid over gesproken hebben, daar is het ook veranderd, wij hebben ons bij de bewoners aangesloten. Alleen, in dit geval waren er van twee kanten argumentaties en dan kies je een keer. Het is zo dat wij een discussie hadden van hoe kunnen wij bewoners het beste erbij betrekken, want het is moeilijk. Het gevaar over complexen te spreken waar toekomstige bewoners komen en je weet niet wie er komen. Dus ik blijf achter het standpunt van de commissie staan. Wij nemen bewoners zeer serieus, maar wij hebben het standpunt wel overwogen genomen. De voorzitter: Dank u zeer. Anderen nog? De wethouder. Wethouder Depla: Wat moet ik nog toevoegen. Er is een commissie die door de raad is ingesteld om u rechtstreeks te adviseren. Wat dat betreft wil ik het ook aan u laten om te beslissen. De voorzitter: Dank u wel. Het amendement is nog niet gekopieerd. Het is een beetje lastig, want wij weten niet precies wat er in staat. Dhr Van Vroenhoven: In het besluit staat Bremstraat te vervangen door Lavendelstraat. De voorzitter: Zullen we het dan zo doen dat we de discussie desgewenst doorvoeren, maar pas stemmen op het moment dat het amendement er is. Tweede termijn? Nee. Geen van de anderen? Dan stel ik voor dat we met besluitvorming wachten tot het amendement is rondgedeeld. Komen we straks op terug.
Vervolg agendapunt 7.
Vragen van raadsleden aan het college
De voorzitter: De actuele motie van het CDA en GroenLinks is inmiddels uitgedeeld. Ik ben trouwens blij met het stapje wat u maakte in uw introductie omdat het mij de mogelijkheid biedt om er ook even iets over te zeggen. Ik neem aan dat in de Algemene Beschouwingen vanavond en ook volgende 6 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
week ook door u en ook door het college nog verder aandacht zal worden geschonken aan wat de moord op Theo van Gogh betekent voor Nijmegen en met name de bevolkingsgroepen in deze stad. Wat mij in ieder geval bezighoudt, hoewel het hier om de begroting gaat, maar dit houdt de bevolking ook bezig, wat mij zeer bezighoudt is of er nu in deze sprake is van echte of van geveinsde tolerantie. Leven we nu langs elkaar heen of leven we nu echt met elkaar. Het tweede wat mij echt bezighoudt is dat ik de indruk krijg, wij hebben het altijd over de tweedeling autochtonen/allochtonen, maar volgens mij begint een nieuwe tweedeling te ontstaan, namelijk mensen die met elkaar willen leven, openstaan voor elkaar en mensen die dat niet willen. Dit zijn in ieder geval twee punten die mij bezighouden. Ik hoop dat u daar in uw beschouwingen daar wellicht ook op terugkomt. Gister heb ik een gesprek gehad met een aantal allochtone organisaties. Dat was een buitengewoon prettig gesprek. Wij hebben ons daar allemaal gerealiseerd dat bij elkaar komen naar aanleiding van zo’n gebeurtenis wel goed is, maar ook niet zo vreselijk zinvol en het moet toch eigenlijk door het jaar heen gebeuren. Daarover hebben wij ook weer een aantal afspraken met elkaar gemaakt. Een laatste opmerking, met name naar aanleiding van gebeurtenissen in het land, dus niet zozeer in Nijmegen maar in het land, ook hier staat de politie op scherp, is er verscherpt toezicht op een aantal instellingen in de stad en de politie is extra alert. Daar is in deze stad op dit moment geen reden voor, maar wat er op andere plekken in het land gebeurt, leek het mij toch verstandig extra alert te zijn. Dat wilde ik nog even zeggen. Het heeft weinig te maken met de motie die is ingediend. Op het voorstel dat u doet, kan het college positief reageren. Wij willen zeker in gesprek gaan met de Radboud Universiteit. Er staan nog een paar andere onderwerpen op ons lijstje, dus dit kunnen wij ook meenemen. Ik wil wel even opmerken dat het een universiteit is van christelijke signatuur, het zal geen reden zijn dit niet te doen, maar ik vind het wel belangrijk om dat even te zeggen. De financiële steun die wordt gevraagd, ik vind dat we daar buitengewoon terughoudend over moeten zijn. Ik kreeg ook het signaal van de Radbouw Universiteit Nijmegen dat men wel wil praten, maar over dat punt zeer terughoudend is. We kunnen uiteraard kijken wat er is om bijvoorbeeld door de verhuizing hier intern allerlei materialen die wellicht overschieten kunnen gebruiken. Wat ons betreft een positieve grondhouding ten aanzien van de motie. Tweede termijn. De heer Beck. Dhr Beck: Voorzitter, ik heb wat moeite met de overweging “de regering van de Molukken”. Volgens mij bestaat die niet en kun je dat er zo niet in zetten. In de toelichting staat “de landelijke overheid en het governement van Midden Molukken hebben toegezegd garant te staan voor de herbouw van de gebouwen op de campus”. De landelijke overheid in Indonesië. Ik vraag me af of dat zo is. Het is volgens mij iets waar we goed naar moeten kijken, dat we niet met overwegingen te maken hebben die niet helemaal zuiver zijn. Ik zou eigenlijk willen voorstellen dit even mee terug te nemen naar de commissie en dan kunnen we het in december altijd opnieuw in de raad brengen. Het kan dan even uitgezocht worden. De voorzitter: Dank u wel. Het kan nooit kwaad. Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ik wil meneer Beck toch eigenlijk wel in zijn betoog steunen. Dat vinden de indieners misschien niet leuk. Maar ik krijg het nu voor het eerst te zien. Je kunt hooguit zeggen een gesprek, wat kost dat nu, laten we dat gewoon doen. Ik vind het jammer, aangezien ik er aan de ene kant niet de actualiteit van inzie, kan het volgende maand ook, kunnen we er in alle rust over spreken. Ik vind het thema op zich de moeite waard om erover te spreken. Moeten we nu hier allemaal zeggen van ja doe maar. Dhr Preijers: Ik denk dat het ook van belang is dat het teruggekoppeld wordt. --- U heeft uw inbreng altijd daar nog in. De voorzitter: Wie verder? Andere mensen nog behoefte? Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Ik kan heel erg meegaan met het betoog van de SP en de PvdA. Ik heb wel de vraag, het is vrij makkelijk om de burgemeester in gesprek te laten gaan. Maar de wederopbouw --- en ook de punten die de burgemeester aanhaalt als we als lokale overheid internationaal beleid ineens
7 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
voeren. Ik wil wel weten wat de consequenties ervan zijn. Als deze motie aangeeft dat de gemeenteraad Nijmegen gaat helpen de Molukken te helpen opbouwen, vind ik dat een --De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Mevrouw Witsenhuijsen. Mw Witsenhuijsen: Ja, ik wil ook daar even op reageren. Ik heb deelgenomen aan de gesprekken die we gevoerd hebben en de belangrijkste reden om hem in te dienen is dat we begrepen hebben dat degene die --- waar zij contacten met de universiteit niet hebben, dat de gemeente die wel heeft. Op die manier vooral als --- voor contactlegging, niet veel meer of minder. Financiële toezeggingen hebben we al helemaal niet gedaan en we hebben aangegeven dat we dat niet kunnen doen. De voorzitter: Wie nog? Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: En paar hele kleine opmerkingen. Volgens mij is er in dit voorstel niets GroenLinks en ook niets GroenRechts, het heeft volgens mij alleen maar met menselijkheid te maken, dus waarom zou je dit niet gewoon kunnen doen. Waartoe het college opgeroepen wordt is wat anders dan wat de directe behoeften zijn. Ik krijg nogal wat stemmers bij mij aan het loketje en die hebben behoefte aan geld. Dat kan ik ze zelf ook niet geven. Simpelweg omdat ik het niet heb. Maar ik kan ze wel helpen om aan dat geld te komen. Dat is volgens mij exact de vraag die hier in staat. Laten we dit nu gewoon door laten gaan, parallel daaraan kunnen wij dan in de commissie, bijvoorbeeld onderzoeken doen --- komt dat in december gewoon bij elkaar en kunnen wij tot besluitvorming overgaan. De voorzitter: Oké. Anderen nog? Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, ik wil mij daarbij aansluiten. Voor Nijmegen Nu betekent het wel dat de motie zo gelezen moet worden dat wij als gemeente inderdaad niet --- naar andere instellingen toe --- en dat niet verwacht wordt dat wij iets doen. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog in tweede termijn? Nee. Ik wacht de stemming af, maar als de motie wordt aangenomen, vat ik het zo op dat wij in gesprek gaan, dat we het onderwerp bespreken met het bestuur van de Radboud Universiteit, kijken of we kunnen helpen bij het realiseren van de directe behoefte in die zin dat we de wegen kunnen wijzen aan de universiteit en daarover uiteraard terugkoppelen in de commissie. Als u dat --- dan moet de raad dat maar zelf zeggen. Dhr Beck: Voorzitter, mag ik nog wat vragen. Ik vind dat de overwegingen niet kloppen. Kunnen we nu niet doodgewoon de overwegingen weglaten. Dat we het doen en dan kunnen we gewoon verder. De voorzitter: Dat is een oproep van u aan de indieners. De indieners beslissen verder of ze dit zo indienen of dat ze zeggen we trekken hem terug en de toezegging van het college is voldoende. Dat is ook nog een mooie weg bij een motie, een mogelijkheid. Maar dat is aan de indieners. Ik geef nog even het woord aan de indieners en dan sluit ik de beraadslagingen. Dhr Preijers: Voorzitter, ik heb niets meer dan dit neergezet mede namens GroenLinks in de overwegingen om gewoon aan u aan te geven wat het probleem is. Waarom we toch zo’n oproep hebben gedaan richting het college. En ik vind ook de woorden van de burgemeester hierin helder. We doen niet meer dan datgene – en als u een actuele motie niet laat slagen doordat de overwegingen niet kloppen, het gaat om waar draag je het college toe op. Ik denk dat dat helder is. Een oproep van beide partijen. Ik hoop dat deze raad dat kan ondersteunen. De voorzitter: Akkoord. Ik sluit de beraadslaging en wij gaan over tot stemming. U weet hoe het gaat. Het knopje indrukken dat u er bent en dat u meedoet. Nog even voor mevrouw Van der Kruijs. Het geeft mij ook de mogelijkheid om het nog even aan de anderen uit te leggen. Heeft iedereen zich aanwezig gemeld? Nog niet? Iedereen moet zich aanwezig melden. ‘Yes’ is voor voor en ‘no’ is voor tegen. Er hebben gestemd 32 mensen er voor en 2 mensen er tegen. Dat betekent dat de motie is aanvaard.
8 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Dhr Van Hooft: Voorzitter, mag ik een stemverklaring geven? Wij hebben hier mee ingestemd omdat we het niet willen frustreren, maar ik vind echt dat we zaken eerst in de commissie moeten bespreken. Kijk, het is wel actueel, maar niemand weet waar het over gaat, waarom we het nu moeten --De voorzitter: Ja. Andere stemverklaringen nog? Mevrouw Baard. Mw Baard: Dank u, voorzitter, wij hebben tegen gestemd omdat we --- initiatief om de Molukken te gaan ondersteunen, maar er zijn zoveel plekken in de wereld waar ook de nodige --- is. De voorzitter: Dank u wel.
Vervolg agendapunt 18.
Voorstellen commissie Straatnaamgeving
De voorzitter: Wij gaan hierover stemmen. We beginnen met voorstel 18a. Dhr Van Eck: Voorzitter, de verwarring in de vergadering neem toe. 18a is de stemming over … Volgens mij is dat …. De voorzitter: Dat weet ik. Er is een 18a en 18b. Er zijn twee voorstellen voor straatnaamgeving en het amendement is van toepassing op de tweede en niet op het eerste. Dat betekent dat ik begin met 18a. Is er behoefte aan stemming over 18a? Dat is niet het geval. Er is geen behoefte aan stemming. Dat betekent dat het voorstel is aanvaard. Dan 18b. Voor 18b is een amendement ingediend. Het amendement van de PvdA waarin wordt gevraagd het beslispunt 2, de Bremstraat te vervangen door Lavendelstraat. Dus ik verzoek u eerst te stemmen over het amendement. Dus in beslispunt 2 de Bremstraat te vervangen door Lavendelstraat. Wilt u zich aanmelden en wilt u daarna uw stem uitbrengen? Daar voor hebben gestemd 21 leden daartegen 14 leden. Dat betekent dat het amendement is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over het aldus geamendeerde voorstel. Dat is niet het geval. Dan is dat met algemene stem aanvaard.
19.
Ingekomen stukken
De voorzitter: Daar hebben wij een ingekomen stuk, zijnde D1. Het betreft de SUV’s en ik heb begrepen dat de heer Van Hees daar een vraag over had en ik verzoek wethouder Hirdes achter de tafel plaats te nemen. Gaat uw gang, meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, als u het goed vindt zou ik D3 erbij willen betrekken want het gaat over hetzelfde. Het gaat namelijk, wij hebben het gisteren in het presidium gehad over wat het college doet met een motie die ze niet aanneemt. In D1 zegt u wij leggen de motie naast ons neer, dat gaat over die terreinwagens. In D3 zegt u wij nemen de motie niet over. Ik vind het wel interessant om te weten wat daar het verschil tussen is. Wij vinden, als ik dat zo mag zeggen, anders zeggen de andere fractievoorzitters er wel wat over, in het presidium was van dit kan dus zo college, als het college de motie niet overneemt, om welke reden dan ook, dan moet u daarmee terug naar de raad. Dan zult u zeggen: terug naar de raad. Maar dan zou ik er meer discussie over willen. Ik vind zelf bij D3 de motie Van Schaeck Mathonsingel de argumentatie, u zegt de argumentatie, wij kunnen dat niet uitvoeren, alternatieve locaties zijn niet haalbaar. Ik denk daar anders over, zou er anders over willen praten. Dan gaat die motie ook weer terug naar de commissie, want dat heb ik gevraagd. We zitten nog wel met D1. Dat is natuurlijk een heel ander geval. Daar hebben we commotie genoem om gehad, om D1. Ondertussen is er iets gebeurd. Het college heeft een standpunt ingenomen. Ondertussen is ook de raad in grote getale een andere kant opgeslagen om verschillende redenen die ik hier verder niet wil uitleggen of bespreken, want de commotie over dit verhaal is al ernstig genoeg. Nu komt het waarschijnlijk ook weer terug in de commissie, zoals u ziet, het college stelt het voor, GroenLinks wil het, maar toch, er ligt een verhaal dat niet meer gedekt wordt en daarom heeft Nijmegen Nu, samen met 9 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
de Stadspartij Nijmegen een amendement opgesteld waarin wij zeggen: besluit de aanduiding “ter kennisname” van de brief van het college, te veranderen in: “akkoord bevonden”. Dan weten we tenminste met z’n allen waar we staan, waar we naartoe gaan en dan kunnen wij rustig in de commissie daar een discussie over voeren. Het is namelijk, als het goed is, en iedereen heeft gezegd wat die ervan vond en als dat gestand gedaan wordt, dan is het ook zo dat al deze commotie om niets is geweest en dat we het antwoord van het college erbij akkoord kunnen bevinden. Daarom dien ik samen met de Stadspartij Nijmegen een amendement in. De voorzitter: Ik vind dat we het met z’n allen wel erg moeilijk maken. Het besluit over een brief van het college te gaan amenderen. Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Ja, voorzitter, ik kan een heel eind meegaan in het eerste gedeelte van het betoog van de heer Van Hees. Als de raad moties aanneemt, vind ik dat het college ten tijde van het aannemen van de motie zegt of ze die motie wil uitvoeren of niet. Ik vind het geen werk als het college daar twee weken op gaat zitten en dan alsnog via een brief aan de raad laat weten of een motie wel of niet wordt uitgevoerd. Dat --- des te meer als bijvoorbeeld rond het fietsparkeren op de Van Schaeck Mathonsingel het college daar uitvoerende maatregelen moet nemen ---. Wat de SUV’s betreft, daar ligt een voorstel van de fractievoorzitter van GroenLinks en van mij om daar opnieuw discussie over te voeren, die discussie te beperken tot zaken waar het werkelijk om gaat … Dhr Van Hees: Bij interruptie, mevrouw de voorzitter. Ik heb dat voorstel net op tafel gevonden, dus ik vind het prachtig dat het een voorstel is, maar als u het iets eerder --Dhr Van Vroenhoven: Daaruit kunt u afleiden dat de motie zoals die besproken is, zijn waarde verloren heeft. We willen in reële termen, over reëel onderwerpen kunnen praten. De voorzitter: Anderen nog? Meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Dank u wel, voorzitter. Ik hecht er aan om --- waar het gaat om hoe het college met deze motie is omgegaan. Ik sluit mij aan bij de vorige spreker, het college zo zorgvuldig mogelijk en helder mogelijk moet zeggen hoe met de motie wordt omgegaan. Als in de raad iets wordt behandeld waarvan het college al weet dat ze dat niet gaat uitvoeren is het belangrijk dat op dat moment te zeggen. Op het moment dat daarna blijkt dat er misschien ongewenste effecten zijn, of praktische onmogelijkheden, koppel het dan terug en bespreek het inhoudelijk van wat was nu de reden waarom het niet gaat deze motie uit te voeren. We hebben nu een paar gevallen --- verzoeken we het college een andere beleidslijn te ontwikkelen hoe daarmee om te gaan. Dan de motie van Nijmegen Nu en andere, het kan gewoon niet, een geschreven brief door het college kun je niet wijzigen. Dat is een praktisch punt. Maar het feit, en meneer Van Hees ---, ik heb ook mijn gedachten en bedenkingen over die commotie en wat is gelopen en gezegd, door dit amendement wordt die commotie wel weer opgerakeld. Dus dat is een ---. Wij hebben gewoon voorgesteld om los van alle druk en los van misschien te makkelijk oordeel te maken zijn, inhoudelijk op de zaak in te gaan en … Dhr Van Hees: Dat had u eerder moeten doen. U wilt het nu los halen van alle inhoudelijke drukte en zo. Ik constateer dat een meerderheid in deze raad er spijt van mee dat de motie ingediend is en dat die aangenomen is. En dat wil ik zo --- de motie. Dhr Van Eck: Ik stel vast dat het blijft hangen in de commotie en niet dat een inhoudelijk discussie --en dat vind ik kwalijk. Wij zullen het agenderen voor de raadscommissie en komen inhoudelijk op de zaak terug. De voorzitter: Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ik snap dit hele verhaal niet. En vooral de --- van de heer Van Hees niet. Als wij deze brief voor kennisgeving aannemen, gaan wij akkoord met het antwoord. Dus steunen wij het antwoord, anders accepteren wij die brief niet. Dus uw amendement is volledig overbodig. Dat is één. Twee, 10 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
iedere fractie heeft het recht om hier dingen op de agenda te zetten, ook GroenLinks, ook PvdA. Als ze dat willen, moeten ze dat vooral doen. De voorzitter: Anderen nog? Mevrouw Van Zijll. Mw Van Zijll de Jong: Nog even richting GroenLinks. Meneer Van Eck, u zegt nu wel de brief van het college is gewijzigd door de motie, nee, het is de manier waarop de raad ermee om gaat. Meneer Van Hooft, ter kennisname is iets totaal anders dan met iets akkoord gaan. Dhr Van Eck: Mevrouw Van Zijll de Jong-Lodenstein. Lees even het amendement. Er staat: besluit de aanduiding “ter kennisname” te wijzigen in “akkoord bevonden”. De voorzitter: Oké. Anderen nog? Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Slechts één opmerking over de procedure in het algemeen en hoe het college omgaat met de moties. Ik had het veel kiezer gevonden, D66 had het veel kiezer gevonden als het college staande de vergadering had gemeld dat zij onaanvaardbaar ----. Zo was de discussie meteen afgekapt en ben je meteen van het hele gezeur, gezeik af en is er duidelijkheid. Op wat voor een manier dan ook hadden we allemaal die onduidelijkheid en ---. De voorzitter: Goed. Anderen nog? Ik wil er zelf iets over zeggen. Twee elementen. Het college is gaarne bereid om zo snel mogelijk te zeggen of ze een motie wel of niet wil uitvoeren. Maar de moties druppelen bij ons binnen, ongeveer, als we geluk hebben, dinsdag voor 12.00 uur als het college nog aan het vergaderen is, maar soms komen er ook moties binnen en met name de actuele moties, daarna, als het college niet eens meer vergadert. Dat betekent dat het college nauwelijks een moment heeft voor overleg over het standpunt. Dan is het dus wel heel erg --om te zeggen wij voeren dat niet uit. Dat doen wij dan ook in de volgende collegevergadering, waarbij wij daar rustig met elkaar kunnen overleggen. Als u het meteen wil horen, dan moeten wij echt een andere afspraak maken over wanneer moties worden ingediend. Het college wil niet alleen op basis van haar eerste gevoel zeggen van jongens, dat doen wij niet, die wil ook iets uitzetten en zeker bij de motie over de SUV. Dat is ook wel duidelijk geworden. Het was ook heel goed geweest, denk ik, als er meer tijd was geweest, overigens niet alleen voor het college, maar ook voor de raad, om even te kijken welke aspecten zitten er aan, wat kan er wel, wat kan er niet. Dus ik ben er ontzettend voor om als een motie behandeld wordt in de raad, dat het college meteen zegt wat ze ervan vindt, maar dat kan niet met moties die de dag ervoor worden ingediend. Dus het is van tweeën één. In de Kamer is het zo dat een motie wordt ingediend en dan wordt er een week of twee weken later over gestemd. Dan heb je even tijd om je daarover te kunnen buigen. Dit was een element wat we verder in het presidium moeten bespreken. Het tweede punt over het amendement, ik denk dat meneer Van Hooft gelijk heeft. Op het moment dat het college laat weten dat zij een motie van de raad naast zich neerlegt, dan zijn er twee mogelijkheden. Of de raad accepteert dat, of de raad accepteert dat niet. Dat betekent dat het college --- en zegt college, wij accepteren niet dat u die motie naast u neerlegt, dat betekent dat wij u naar huis sturen. Dat is zo ongeveer de meest rechtlijnige vorm. Als de raad dat niet doet, dat betekent in feite dat ze het naast zich neerleggen van de motie door het college accepteert. Dus ik denk dat met het ter kennisnemen hiervan de raad het in feite accepteert. Als de raad zou vinden dat het college hier over de schreef is gegaan en geen vertrouwen meer heeft in het college, dan moet dat nu worden gezegd naar aanleiding van deze brief. Dan kan dat niet meer in de commissie, dan moet het naar aanleiding van deze brief. Dus ik ben het eens met die lijn van redenering. Overigens denk ik dat het u meer gaat, meneer Van Hees, zo ken ik u ook, over het agenderen van het probleem van u wilt dat het met elkaar wordt uitgesproken, dat hebben wij nu gedaan en ik zou u willen verzoeken daarmee het amendement ook in te trekken en de inhoudelijke discussie, zou ik willen aangeven, verder in de commissie te voeren. Tweede termijn. Meneer Van Hees.
11 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Dhr Van Hees: Ja, ik kijk even naar de mede-indiener van het amendement. Wij houden het toch vol. Ik denk – u zegt van als je hiermee akkoord gaat, het is ter kennisname, dan ga je dus akkoord, dan geef je expliciet aan dat je vindt dat het verhaal van tafel is. De voorzitter: Nee, dan accepteer je dat het college de motie naast zich neer heeft gelegd. Dat wil niet zeggen dat je daar in de commissie, zoals gevraagd is door, ik dacht, GroenLinks en de PvdA, opnieuw over de inhoud wil spreken. Ik denk dat u uw collega’s niet weigert over de inhoud te spreken. Dat zou u nooit doen. Dat zouden ze bij u ook niet doen. Dhr Van Hees: Ik vind het prima dat erover gesproken wordt. Ik denk ook dat we hier helderheid door hebben dat de oorspronkelijke motie gewoon van tafel is en laten we maar stemmen. Ik denk niet dat partijen die zeggen dat ze afstand nemen van de motie, nu moeten zeggen, ja, procedureel, dat hoeft niet, we steunen niet. Nee. Als je tegen de motie bent, dan moet u nu voor dit amendement stemmen. De voorzitter: Nee, nee. Dat is uw interpretatie. Ik als voorzitter zeg dat dat een onlogische interpretatie is. Dit gaat over de orde en dit gaat niet over de inhoud. Anderen? Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Voorzitter, ik begrijp de problemen van moties die laat worden ingediend en dat er over nagedacht moet worden enzovoorts. Ik denk dat we erop moeten letten dat dat ---. Maar het is geen antwoord op de vraag, de situatie, waarin het college twee weken later de motie alsnog naast zich neerlegt. Er is een situatie denkbaar waarbij het college --- wij moeten over deze motie opnieuw in overleg treden met de raad of met de commissie. Als u hem naast zich neerlegt, heeft de raad geen ander instrument meer als inderdaad de motie van wantrouwen aanneemt tegen het college. Dat is niet een situatie waarin wij willen raken. Wat betreft het fietsparkeren op de kop van de Van Schaeck Mathonsingel, zegt het college daar hebben wij een uitspraak over gedaan. Wij willen gewoon weten of nader overleg met de commissie inhoudt dat het college niet tot uitvoering overgaat voordat ---. De voorzitter: Dank u zeer. Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ja, als meneer Van Hees wil dat wij ons uitspreken tegen de motie die daarvoor is ingediend, om daar nu een motie voor in te dienen waarin wij ons uitspreken tegen de motie is ---. De voorzitter: Meneer Van Eck nog behoefte? Nee. Mevrouw Van Zijll. Mw Van Zijll de Jong: Nogmaals, meneer Van Eck, er wordt een tekst gewijzigd. Je kunt een verschil van mening hebben of iets ter kennisneming aannemen of iets goedkeuren. Ik denk dat we er met z’n allen over moeten praten. Als het ter kennis van mij wordt gebracht laat hij niet al te verbaast zijn dat het goedkeuren en accepteert, dat is iets totaal anders. De voorzitter: Oké. Mevrouw Van Putten? Nee. Dan nog even vanuit het college. Ik ben het niet eens met de heer Van Vroenhoven. Nogmaals, ik stel voor dat we dat in het presidium bespreken. Ik wil de verhoudingen zuiver houden. Als het college vindt dat ze een motie om haar moverende redenen niet kan of niet wil uitvoeren, moet ze dat ook expliciet zeggen. Een tekst van wij willen daarover opnieuw in overleg met de raad vind ik onhelder. Uiteraard, het college wil altijd opnieuw in overleg met de raad. Dat doet het college nu ook in de commissie als het gaat over de motie rond de SUV’s. Dhr Van Vroenhoven: Ik vind het een goed gebruik dat het college de raad volgt. Als de raad een motie aanneemt, het college daarin volgt en het college moet zeer zwaarwegende overwegingen hebben wil zij een motie naast zich neerleggen. Dat moeten de verhoudingen zijn tussen raad en college. De voorzitter: Dat mag u vinden. Nogmaals, het is de mogelijkheid van het college om dat te doen. Het college gaat er ook terughoudend mee om. Maar als het gebeurt moet je het ook duidelijk zeggen. Dhr Van Hees: Mag ik één vraag stellen? Het was net over de motie Van Schaeck Mathonsingel, maar hier staat niets anders dan dat het college zegt die drie locaties zijn niet haalbaar. Klaar. Daar 12 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
kunnen wij mee naar huis. Ik denk dat we zo niet met elkaar omgaan. Ik wel dat bediscussiëren, dan komt het ook in de commissie. Ik denk dat dit zo niet afgemaakt kan worden. U zult uitgebreide argumentatie moeten geven, of naar de commissie of de raad. Hiermee ---. De voorzitter: Oké. Er was nog een vraag van de heer Van Vroenhoven over de motie en ook van de heer Van Hees. De wethouder zal dat beantwoorden. Wethouder Hirdes: Dank u, voorzitter. Om eerst met de opmerking van de heer Van Vroenhoven te beginnen. Ja, het lijkt mij logisch dat wij wachten met het uitvoeren tot het moment dat het opnieuw in de commissie is geweest, omdat dat ook de plek is waar we er graag met de raad over willen praten. Juist omdat wij denken dat wij een goede reden hebben waarom wij die motie niet willen uitvoeren. Ik wil dat ook graag bediscussiëren. Dus wat dat betreft is er wat mij betreft geen enkel probleem. Ik besef ook naar aanleiding van deze motie dat het inderdaad handig en prettiger is dat meteen aan te kondigen als wij de discussie opnieuw willen gaan voeren in de commissie. Misschien – als in de tekst staat, dan komt het in de commissie. Het is nu eenmaal zo dat deze brief per definitie altijd in de commissie behandeld wordt. Ik wil er volgende keer alerter op zijn als zich weer zoiets voordoet. Maar in ieder geval zal het in alle gevallen zo zijn dat het eerst in de commissie behandeld kan worden, wat mij betreft. De voorzitter: Oké. Ik sluit de beraadslagingen. Dhr Van Hees: Voorzitter, ik zou graag een schorsing willen hebben om te kijken naar het amendement en de motie. De voorzitter: Prima. 5 minuten, meneer Van Hees? Een schorsing van 5 á 10 minuten. De voorzitter schorst de vergadering om 17.01 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 17.13 uur. De voorzitter: Degenen die de schorsing hebben aangevraagd zijn nog even bezig met overleg. Er komt zo meteen een voorstel. Ik stel u voor, gezien de krappe tijd die we hebben, en het feit dat er veel belangstelling is op de publieke tribune, door te gaan met agendapunt 9. Dan schorten we 21 even op en komt dat op een later moment, of vanavond of volgende week.
9.
Vaststelling Meerjarig ontwikkelingsprogramma MOP III 2005-2009 voor het Grotestedenbeleid III (GSB) en het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid II (GSO)
De voorzitter: Wie mag ik als eerste het woord geven over het Meerjarig Ontwikkelingsprogramma? Meneer Zwart. Dhr Zwart: Dank u wel, voorzitter. In de politiek draait het om het maken van keuzes. Keuzes maken is wat wij vandaag doen bij het vaststellen van dit MOP. Het maken van scherpe keuzes, keuzes, noodzakelijk geworden door de bezuiniging in de gemeentelijke --- het gaat om --- in vijf jaar. De keuzes die het college maakt zijn bijzonder pijnlijk waar het gaat over sociaal beleid, maar ook het fysiek beleid. In hoofdlijnen steunt de PvdA-fractie de keuze die het college heeft gemaakt. De sturende visie van het college, inzetten op preventie en samenhang is helder en logisch. We gaan fors bezuinigingen op de volwasseneneducatie. Dat is de consequentie van de keuze om in te zetten op preventie. Het ROC wordt hierdoor zwaar getroffen. We spreken hier niet voor het eerst over. Bij de behandeling van de Perspectiefnota hebben we al de --- gemaakt om een overgangsregeling te treffen. Deze overgangsregeling is wat ons betreft door het college goed verwerkt in het uiteindelijke --Dan blijft er nog wel een knelpunt over bij de volwasseneneducatie, dat gaat over de inburgering. Het ROC voert de inburgering voor de gemeente uit en --- zullen die cursussen moeten worden aanbesteed. Dat betekent voor het ROC nieuwe plannen. Het lijkt ons een goede zaak als we op dit terrein ook voor een overgangsregeling kiezen. Er komt een nieuwe wet in 2006 en waarom zouden wij 13 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
wachten met aanbesteden totdat die wet wordt ingevoerd. Mijn vraag aan het college is of het college bereid is met die aanbesteding te wachten totdat die nieuwe wet wordt ingevoerd. Dan het belangrijkste onderwerp, maatschappelijke opvang. In het MOP wordt helder beschreven dat het aantal daklozen in Nijmegen toeneemt en dat de verwachting is dat dit de komende jaren nog verder doorgaat. Het is een probleem waar wij onze ogen niet voor mogen sluiten. De zorg voor de opvang van daklozen staat bij mijn fractie zeer hoog op de prioriteitenlijst. Door de bezuiniging daalt het jaarlijkse budget voor maatschappelijke opvang met bijna € 1 miljoen per jaar. Desondanks denkt het college de voorziening op een basisniveau te kunnen behouden, door een vernieuwingsslag, waarbij de helft van de verwijsplaatsen vervalt en meer lichte vormen van opvang worden gecreëerd. Wij hebben over deze vernieuwingsslag onze grote twijfels. De redenatie dat preventie voorop staat en dat aan de achterkant bezuinigd kan worden, gaat volgens ons voor de opvang van daklozen niet op. Hier moet de gemeente een ---- beleid aanbieden. Dat is voor ons fractie een kwestie van fatsoen. Bij de behandeling van de begroting, vanavond, zullen de coalitiepartijen gezamenlijk een amendement indienen waar structureel € 200.000,- per jaar wordt vrijgemaakt voor maatschappelijke opvang. Dat bedrag is nog niet voldoende. Tegelijkertijd moeten de gemeente en instellingen alles op alles zetten om langs andere wegen extra geld vrij te maken. In de commissievergadering zijn daar de volgende suggesties gedaan: de regio kan bijbetalen, er komen GOA-gelden naar de gemeente toe en de AWBZ kan meefinancieren. Ook hebben wij richting Provincie een noodkreet laten horen. Ik heb gehoord dat de Provincie daarover na zal denken en erover zal spreken in commissieverband en later ook in de Staten. Wij vragen aan het college of het college in april wil rapporteren over de effecten van de zoektocht en het voortzetten van van vernieuwingsslag. Op basis van die rapportage zullen wij een nieuwe heroverweging maken. Voor ons staat voorop dat die basisvoorziening voor maatschappelijke opvang in Nijmegen overeind blijft. Tenslotte nog een klein punt. In het MOP wordt ook gesproken over de aanpak van de problematiek rond Antillianen. Het college stelt voor dat we hier alleen maar iets aan kunnen doen als wij van het Rijk geld krijgen. Als er geen geld komt, zullen wij er niets aan kunnen doen, staat eigenlijk in het MOP. Voor mijn fractie is het van groot belang dat wij deze problematiek blijven aanpakken en onze vraag aan het college is dan ook: wanneer komt er duidelijkheid over die financiering vanuit het Rijk en kunnen wij daarover op de hoogte worden gebracht wanneer dat gebeurt en als het gebeurt, dan wil ik graag --- Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Wie van de anderen? Gaat uw gang, meneer Frings. Dhr Frings: Dank u, voorzitter. Meneer Zwart heeft een uitstekend politiek verhaal neergezet waar mijn fractie zich in kan vinden. Het betekent ook dat wij er hetzelfde over denken. Zoals al aangekondigd zullen wij bij de begrotingsbehandeling vanavond, gezamenlijk met de SP en PvdA, een amendement indienen om die maatschappelijke opvang op het basisniveau overeind te houden. Wij zijn het met de gekozen beleidslijn niet eens, maar dat heeft de heer Zwart al uitgelegd. Dan resteren mij eigenlijk nog een drietal opmerkingen. Ten eerste betreft dat de systematiek van de samenhang tussen begroting, MOP III en de subsidiestaat. Je kunt op geen enkele manier op instellingsniveau erachter komen wat nu voor een keuze welke gevolgen heeft. Dat is een groot probleem. Bijvoorbeeld ---- gaan besluiten door het volgend jaar die opvoedingsondersteuning gaan financieren. Dat heb ik in de commissie ook al gezegd en de wethouder heeft daarop geantwoord dat er een verbeterslag gemaakt zal gaan worden. Dat hoop ik van harte. Dan resteren nog twee andere punten. Namelijk het indienen van een amendement, gezamenlijk met de SP, PvdA, VSP en Nijmegen Nu onder de titel ‘Sterk Sociaal’. De inhoud van het amendement: wij willen de extra bezuiniging van € 75.000,- op de jeugd- en jongerenopvang Sancta Maria, daklozenopvang, niet door laten gaan. Daarboven willen wij € 25.000,- bezuiniging op Interlokaal ook niet door laten gaan. Wij vinden dat dat geld gestoken moet worden in de uitvoering van de opvang en niet in coördinatie. Dat betekent dat wij deze € 100.000,- op jaarbasis willen financieren door in het amendement de voorgestelde sluitende aanpak van € 500.000,- te schrappen en daarvoor in de plaats Sancta Maria en Interlokaal te ondersteunen. Daarnaast hebben wij nog een motie. De motie over het uitzendbureau voor dak- en thuislozen. In MOP II wordt vanuit de restantgelden een startsubsidie gegeven aan bureau Dagloon. Dat loopt tot 31 maart 2005. Daarna is er geen financiering, niet in MOP III, niet in een ander potje van de gemeente 14 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
in de begroting en ook niet in de provinciaal --- Wij roepen middels deze motie het college op om op korte termijn een onderzoek te doen naar de mogelijkheden om toch tot een structurele financiering van bureau Dagloon te komen. Daarbij in ieder geval te overwegen om dak- en thuislozen als aparte doelgroep aan te merken zodat uit het Fonds Werk en Inkomen de financiering rond kan komen voor bureau Dagloon, in samenwerking met de GSB en de Provincie en na een positieve evaluatie van de startperiode met een raadsvoorstel te komen voor 1 april het volgend jaar. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hunnik. Dhr Van Hunnik: Dank u wel, voorzitter. Het huidige rijksbeleid heeft als gevolg dat wij als gemeente steeds minder te verdelen hebben. Ook bij het GSB is dat niet anders. Deze bezuiniging is wederom -- met name de sociale peiler en de sociale sector worden gevoeld. Om de schaarste zo verantwoordelijk mogelijk te verdelen heeft het college gekozen voor een aantal uitgangspunten, waarbij wij schoon, heel en veilig als speerpunt van het college als uitgangspunt hebben en daarnaast ook in de sociale peiler de preventie. Deze insteek kunnen wij in principe als SP-fractie ondersteunen. Dan, zoals in de commissie duidelijk werd gemaakt, maken wij ons zorgen over eventuele pijn in de sociale sector. In het bijzonder in de maatschappelijke opvang. Zoals net al gezegd, bij de begrotingsbehandeling zullen de coalitiepartijen een voorstel indienen om deze pijn in ieder geval met € 3 ton te verzachten. De positieverdeling zullen wij verder in de Perspectiefnota ---. Wij beseffen dat er nog een flink bedrag te bezuinigen overblijft. Wij willen een beroep doen op instellingen om er alles aan te doen om de uitvoering op de werkvloer zoveel mogelijk overeind te houden. Niet innemen op voorzieningen, maar op de overhead is altijd het devies van de SP in deze geweest. Verder willen wij in de richting van het college vragen in de gaten te houden de organisaties die door alle bezuinigingen van de laatste tijd kortingen opgestapeld krijgen, om uit te kijken dat deze organisaties niet door het ijs zakken vanwege de zware lasten. Er zijn door partijen voorstellen aangedragen. Bijvoorbeeld kijken bij regiogemeenten, Provincie of aanvullende financiering. Wij zijn als fractie wel enigszins sceptisch omdat wij weten – wij hebben het al vaker met bepaalde dingen geprobeerd en de gemeenten in de regio staan er niet altijd even positief tegenover en ook de Provincie, dat heb ik vandaag te horen gekregen, geen kans ziet om gaten op te vullen bij de gemeenten. Verder zou ik nog iets willen zeggen over het amendement en de motie van GroenLinks. Die hebben wij ook mede ondersteund. De motie over bureau Dagloon lijkt ons een zeer goede omdat wij denken dat met weinig geld naar goede dingen gaan gebeuren. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Xanten, gaat uw gang. Dhr Van Xanten: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De eerste opmerking die natuurlijk gemaakt moet worden bij dit raadsvoorstel is dat het subsidiëren van structurele voorzieningen uit astructurele middelen natuurlijk vragen om moeilijkheden is. Maar, dit risico treedt pas op in 2008. --- In de commissievergadering spitste zich de discussie min of meer toe op de maatschappelijke opvang. Ook nu weer. Toch nog even enkele andere opmerkingen vooraf. Ooit spraken wij over meerwaarde die de fysieke, sociale en economische infrastructuur op elkaar hadden. Dat lijkt in dit voorstel te zijn losgelaten, althans, ik zie ze niet terug. Wellicht dat de wethouder in commissieverband die duidelijkheid wel kan geven. De risico’s lijken toch wel erg ---. Wat als die risico’s voor een groot deel uitkomen, is er dan een top tien lijst van voorstellen die wij gaan inleveren? Onder de kop economisch beleid wordt gesproken over verbetering van het vestigingsklimaat. Op abstract niveau klinkt het allemaal prachtig, maar wethouder, geef nu eens met drie concrete voorstellen aan hoe u dat vestigingsklimaat gaat verbeteren. Wij als VVD komen niet verder dan de constatering uit de monitor lokale lasten Centraal Gelderland 2004 van de KvK voor Centraal Gelderland, dat Nijmegen de duurste gemeente in 2004 is voor wat betreft de gemeentelijke lokale lasten voor het ---. Hetzelfde geldt ook een beetje voor innovatieve startende bedrijven. Allemaal mooie woorden, maar wat wordt er nu bedoeld met startersprojecten op bladzijde 55. Waarom wordt het --- niet veel meer ingezet om bedrijven op te starten. Op dit moment starten er volstrek te weinig ondernemers vanuit ---. Maak daar nu eens een speerpunt van. Mensen zijn ---Voorzitter, in de commissievergadering was de kritiek van de verschillende maatschappelijke instellingen terecht fors. Er vallen immers flinke gaten in onze sociale infrastructuur. Basale voorzieningen worden de nek om gedraaid. Dat is niet sterk en al helemaal niet sociaal. Wat dat betreft komen de 15 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
motie en het amendement van GroenLinks ons erg sympathiek over. Twee opmerkingen over het voorstel maatschappelijke opvang. Het lijkt dat er voor de korte termijn oplossingen gevonden worden. Wat echter het maatschappelijk effect over 5 jaar van de voorgestelde ingreep is, is onduidelijk. Wij zouden ons wel eens aardig in de vingers kunnen snijden als we hier mee instemmen. Dan nog wat anders. Op de een of andere manier krijg ik een beetje een wrang gevoel als ik over het MFC lees in relatie tot bijvoorbeeld Arcuris, Hera en Passade. Het lijkt er bijna op alsof de grote broer MFC de kleintjes wegdrukt. Ik kan het verkeerd hebben, maar in de prioriteitstelling lijkt het MFC absoluut ten koste van alles op plaats 1 te moeten blijven staan. Waarom worden alle alcoholprojecten bij MFC gestart terwijl dat bij Arcuris --Voorzitter, afsluitend, ik heb mij in de commissie nogal kwaad gemaakt over de manier hoe het college het uitgangspunt sterk en sociaal inkleed. Ik neem daar niets van terug. Kennelijk is het goede sier die het college kan maken met het MFC belangrijker dan het in stand houden van verslavingszorg voor hen die dat echt nodig hebben. Het politieke statement wat het college afgeeft aan Arcuris, Hera en Passade is duidelijk. Eerlijk zullen wij alles delen, ik een beetje meer dan jij. Dank u wel. De voorzitter: Dank u zeer. Meneer Hillen. Dhr Hillen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Wij hebben een lange discussie achter de rug over het MOP III, maar ook vanmiddag zijn er ---In de discussies die er zijn geweest, zijn er door het CDA Nijmegen enkele --Allereerst zouden wij --- onderwijsachterstandsbeleid ---. Op Rijksniveau heeft het ertoe geleid dat verschillende onderwijsgeldstromen geoormerkt blijven op de korte termijn. --Wij roepen de wethouder op om die lijn te volgen en niet meer te gaan bezuinigen op dat deel van de begroting. Dan de discussie over de maatschappelijke opvang. Niet over de noodzaak en de zorg voor de betreffende groep, maar wel over de --- van het beleid. Laat ik beginnen dat het college het structureel beleid met astructurele middelen aan het afdekken zijn. De volgende MOP-periode is cruciaal om dat beleid ---. De brief van het college van 28 oktober geeft dit ook aan. Dit beleid met AWBZ-financiering, meer samenwerking met de corporaties en meer ---- met de basis van de organisaties en daardoor bezuinigen op overhead. Maar ook het activeren van de kwaliteit van de doelgroep zelf hoort daar onlosmakelijk bij. Wij zien dat – bureau Dagloon en wij hebben dan ook van harte de motie van GroenLinks daarover ondersteund. Wij moeten de komende twee jaar werken aan een duurzame zorgstructuur in deze sector. Het onderzoek --- over de overhead geeft dan ook aan dat sommige instellingen daar redelijk in slagen, zoals Arcuris, die willen --- vrij hebben. Dat vinden wij in ieder geval degelijk rentmeesterschap. Maar wij zien bijvoorbeeld bij Passade dat --- en de gemeente Heumen meehelpen om Passade daar goed te laten functioneren. --- En in die zin, meneer Van Hunnik, zou toch met de gemeenten in de omgeving nog wel een goed gesprek mogelijk zijn. Daar tegen zien wij bijvoorbeeld bij De Grift dat het pand aan het Mariaplein nog steeds niet verkocht is en zien wij ook de effecten van ---Juist in opbouwende sfeer moet en kan er meer gebeuren om de lasten te drukken. Zorg gedeelte in de --- maar als die stenen zo zwaar gaan drukken op de exploitatie dat de zorg voor de mensen in het geding komt, dan is er iets mis. Het MFC, dat heeft de VVD ook al aangegeven, zonder dat er prestatieafspraken worden gemaakt, --- kan bij onze fractie de goedkeuring absoluut niet wegdragen. Verder heeft het college geschreven dat er nog een ophoging in de financiën van het MFC plaatsvindt. --- Het zal u niet verbazen dat het CDA haar --- voor de kleine maatschappelijke organisaties. Interlokaal, Passade, Hera en een sluitende aanpak voor dak- en thuisloze jongeren bij Sancta Maria en wij willen ---- moeten wij echt onze best doen, en daar zou het college, net als de Provincie en met de Provincie dus een speerpunt van moeten maken. Mevrouw de voorzitter, bij de begrotingsbehandeling vanavond zal ik namens mijn fractie aangeven dat wij als CDA extra geld uittrekken om de overgang naar structurele oplossingen voor de maatschappelijke opvang mogelijk te maken en --- Ook in het budget van het MFC zal waarschijnlijk nog wat ruimte zitten. Ook moet niet direct aan het begin van deze MOP-periode al drastisch gesneden worden als maar duidelijk is dat er fundamenteel stappen gezet worden om op het einde de touwtjes toch aan elkaar te kunnen knopen. Wij zijn er nog lang niet. Onze fractie zal de wethouder blijven volgen of hij met structurele oplossingen komt en toetsing zal --- echte zorg delen ----
16 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
De voorzitter: Dank u wel, meneer Hillen. Meneer Lagerweij, gaat uw gang. Dhr Lagerweij: Dank u wel, voorzitter. Vanaf het begin was het geen gemakkelijk weg. Voortdurend wisselende bedragen --- Ook op dit moment is er nog geen volledige transparantie. Wat wel duidelijk is, is dat aanzienlijk bezuinigd moet worden. Het college heeft daarbij uiteraard een aantal keuzes gemaakt. Dat is ook onvermijdelijk. Net als het onvermijdelijk is dat de gemaakte keuzes politieke --Zo zijn wij als VSP het absoluut niet eens met de bezuinigingen op de volwasseneneducatie na 2006. Wij vinden dat het tweede kans onderwijs gehandhaafd moet blijven. Mensen ---- meer onderwijs te volgen, met als doel de maatschappelijke positie te verbeteren. Wij zijn ook verre van gelukkig met de sterkte bezuinigingen op de maatschappelijke zorg. Wij vinden het wel merkwaardig als de wethouder dan wijst op meer AWBZ-financiering. Hij moet toch weten dat een deel van de AWBZ overgeheveld wordt naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Het is de gemeente die dan voor de uitvoering verantwoordelijk is voor financiering. Op gelden uit Den Haag hiervoor moet men niet rekenen. Voorzitter, er moet sterk bezuinigd worden, maar wat mij opvalt is dat ---- wordt om --- aan plan en coordinatiekosten. --- Wij leven nu een half jaar verder en de kosten voor dit onderwerp zijn vervolgens € 40.000,- --- zo lezen wij dat in het definitieve MOP III. Wij vinden het moeilijk te verteren dat daardoor alle maatschappelijke organisaties moeten inleveren ---Wij willen afsluiten met --- dat er nog eens goed gekeken moet worden naar de bezuinigingen, en wel in het bijzonder naar de bezuinigingen die de kleine maatschappelijke organisaties worden opgelegd. Het moet bekend zijn dat de VSP altijd op het standpunt heeft gestaan kleinere organisaties te ontzien. Wij steunen dan ook de motie van GroenLinks ‘Sterk Sociaal’. Wij steunen natuurlijk ook het standpunt van het CDA ten aanzien van de maatschappelijke organisaties. Wij vinden dat over het hele MOP III nog een keer gekeken moet worden naar de ---. Voorkomen moet worden dat de slogan ‘Nijmegen sterke wijk, sociale stad’ uitgebreid moet worden met, ‘maar ook ontevreden en teleurgestelde burgers’. De voorzitter: Dank u wel, meneer Lagerweij. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Dank u wel, voorzitter. Het was een lange weg om tot deze MOP III te komen. We zaten steeds te wachten op nadere gegevens uit Den Haag. Een aantal malen is er in de loop van de maanden over gesproken. En nu ligt het hier. Het is nog maar de vraag of dit het nu helemaal zal zijn. Het lijkt wel of we alleen over het sociale beleid praten. Er is ook een economisch en fysiek domein. Op het fysieke domein heeft de cultuurhistorie toch een enorme impuls gekregen in het MOP II en nu in het MOP III ook. En het economisch domein ook, waar onder andere de aanloopstraten --- van kunnen proeven. Dat is niet alleen economisch en fysiek, maar heeft straks ook te maken met het wel en wee van de stad en de banen en de mensen die er werken en geld verdienen. Dat heeft ook een sociale impact. Het is wel zo dat bij het fysieke domein en het economische domein astructureel geld ingezet wordt. --- In het sociale domein hebben wij astructureel ingezet als structureel en dan komen de problemen. Niet alleen nu, maar ik voorzie, en velen met mij, dat over 6 jaar, in 2009, wij dan waarschijnlijk vanuit de Rijksoverheid, ik weet niet wie er dan zit, een opdracht krijgen van wij stoppen helemaal met dat GSB en gaan weer terug naar doeluitkeringen. Dan zitten we helemaal met de gebakken peren. Ik zie de noden van de instellingen die bij ons in de commissie kwamen, ik zie ook het toekomstperspectief en --- en ik zie dat we daar nog veel meer problemen krijgen. Dus u moet toch beginnen het nu aan te pakken. Dat betekent dat ik het in grote lijnen eens ben met wat het college voorgesteld heeft, behalve, en daarom heb ik de motie ook meegetekend van GroenLinks ‘Sterk Sociaal’. Wij hebben ook grote problemen, en wij zullen daar ook tegen stemmen, met het hele verhaal over de volwasseneneducatie, tweede kans onderwijs, omdat het volgens ons niet kan wat er nu gebeurt. Ik ben het eens met de heer Frings dat de systematiek --- wij krijgen stapels thuis, 18 cm, 7,5 kilo, even bij elkaar gerekend en hoe match nu begrotingen met MOP III, met de subsidiestaat en --ook nog een brief er over heen. Het valt niet mee. Het zou wat makkelijker en beter in elkaar geschoven kunnen worden. Daar wil ik het bij laten. De voorzitter: Dank u wel, meneer Van Hees. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. MOP III is een heel groot en divers verhaal. Het is al door diverse partijen aangegeven. --- De sociale peiler maakt er een substantieel onderdeel van uit. Daar 17 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
zijn ook de meeste mensen bij betrokken. ---- --- Ik wil de wethouder vragen over de gevolgen voor oud en nieuwkomers en ook de inburgering. Ik heb er al eerder over nagedacht en ik --- zijn er wachtlijsten en hoe groot zijn die? Hoeveel geld is er nodig om --- Ik vind het vrij essentieel om dat te weten omdat het college wel op andere punten geld zoekt. ---- Juist op dit punt extra geld --- vind ik dit één van de punten die wij lokaal op moeten lossen. Ik wil van de wethouder weten of hij zich heeft op de grootte van het probleem. Daar nog een vraag aan gekoppeld, volwassenenonderwijs, tweede kans onderwijs, kan dat eventueel via het CWI of richting een baan gaan, wat voor trajecten zijn er aan gekoppeld? Wat voor mogelijkheden zijn er. De economische peiler, dat is --- door de VVD. ISVgelden worden ook flink gekort. ---- Als er zoveel weggehaald wordt, had ik eigenlijk wel van het college in een antwoord verwacht hoe zij dat op gaat vangen. ---De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Baard. Mw Baard: Dank u, voorzitter. Het is al door veel voorgangers van mij gezegd, de dreiging van de bezuinigingen in MOP III hangen al een aantal maanden als molenstenen om onze nek. Er moeten dus ernstige politieke keuzes gemaakt worden om de schaarse middelen die wij nog krijgen te gaan verdelen. Na lange discussies ligt er nu een stuk voor dat nog steeds niet definitief is vanwege vele onzekerheden. De uitgangspunten van het college die zij gevolgd hebben voor het delen van de schaarse middelen kunnen wij grotendeels ondersteunen. Daarmee ook het merendeel van het gedane voorstel. Wij hebben daarbij nog wel onze twijfels over de bezuinigingen op de volwasseneneducatie voor het ROC. Een deel ervan ligt in de juridische onzekerheid of het wel mogelijk is om die bezuiniging ook door te voeren. Het tweede waar wij heel erg veel problemen mee hebben, maar dat is ook al verwoord in een amendement, is de bezuiniging op Sancta Maria. Mede vanwege eerder gedane toezeggingen dat er eerst ---- In het amendement wordt ook voorgesteld € 25.000,- extra voor Interlokaal. Ik heb daar toch nog een vraag bij. Ik zou graag van de wethouder willen weten of Interlokaal inderdaad ernstig in de problemen komt, mocht zij € 50.000,- gekort worden. Met name gericht op nieuwkomers, heb ik begrepen. Maatschappelijke opvang, ik hoor veel partijen gezegd dat daar eventueel nog geld te halen valt bij de Provincie. Ik heb daar ernstige twijfel over of daar werkelijk iets te halen valt. Het is heel makkelijk om speerpunten te stellen en mee te denken over allerlei onderwerpen, maar dat betekent niet direct dat er ook met een grote buidel geld over de brug gekomen wordt. Daarom vind ik het ook te volgen om meteen de vernieuwingsslag met betrekking tot de maatschappelijke opvang de nek om te draaien. Ik wil iedereen oproepen, zowel mijn collega’s van de overige partijen als aanwezige instellingen om daarover mee te denken. Hoe moeten we alles inrichten om eventueel te besparen? Dhr Zwart: Voorzitter, mag ik even interrumperen? Die vernieuwingsslag is ook heel belangrijk. Om alle misverstanden de wereld uit te helpen, wij roepen het college op om daarmee verder te gaan. Wij willen graag horen hoe dat loopt. U zegt u heeft weinig vertrouwen in die roep richting regio of Provincie. Zegt u: college doe het maar gewoon niet? Laat het maar gewoon zitten? Mw Baard: Nee, ik denk dat we zeker moeten blijven aankloppen. Maar we moeten ook reëel zijn en weten dat het tot nu toe altijd zinloos of deels zinloos is gebleven. Laten we onze hoop en verwachtingen niet meteen daarop richten, maar alles aanwenden, en zeker dus ook die discussie of het beter ingericht kan worden. Zeker niet meer doen, maar niet alleen daarop richten. Dan het MFC, dat hoeft niet volledig buiten schot gehouden worden. Zeker niet als wij dat vergelijken met de volwasseneneducatie waar de volledige educatie weggesneden wordt. Wij hadden daar liever wat extra’s voor gezien. Mede omdat mijn collega’s veel aandacht hebben besteed over --- in de opvang en de zorg uitgesproken wordt --- wil ik ook even de ROC-docenten even memoreren wiens functies wellicht door deze bezuinigingen kunnen gaan verdwijnen. Ik hoop dus op een versnelde vorm van inzicht bij Rijk en Provincie voordat een groot deel van onze sociale infrastructuur volledig is wegbezuinigd. De voorzitter: Dank u wel. Niemand meer. Het college is nu in eerste termijn aan het woord maar wil graag even enkele minuten schorsen. Ik stel voor dat even te doen, daarna begint te wethouder aan zijn beantwoording.
18 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
De voorzitter schorst de vergadering om 17.46 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 17.48 uur. De voorzitter: Het college stelt u het volgende voor: nu niet de beantwoording te doen omdat er nogal wat vragen zijn gesteld waarop het antwoord eerst wat nadere uitpluizing verdient. Dat betekent in feite dat ik u voorstel dit agendapunt gevoegd te behandelen met de begroting. Dus dat betekent dat het college volgende week de eerste termijn doet voor de begroting en dan ook de eerste termijn doet voor dit onderwerp. Wil de wethouder daar nog iets aan toevoegen? Wethouder Van Rumund: Graag, voorzitter. In de commissievergadering is nog een aantal vragen gesteld. Ik heb toegezegd dat ik u voor de begrotingsbehandeling van 17 november een brief zou sturen met een actualisatie van de risico’s, met een visie hoe de bezuiniging bij het GSO Jeugd- en Jongerenbeleid mogelijkerwijs opgelost zou kunnen worden. Ik heb ook een aantal vragen nog gekregen van de CDA-fractie met betrekking tot het beleidsterrein Maatschappelijke Zorg. Ik wil daar zorgvuldig een antwoord op kunnen geven. Met andere woorden, ik denk dat de beraadslagingen verrijkt worden als wij het inderdaad doorschuiven en het college de gelegenheid krijgt om u goed en adequaat te informeren. De voorzitter: Voorstel van orde. Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Wij kunnen akkoord gaan. Wij zouden pas stemmen bij de begrotingsvergadering. Wel het verzoek om het dan apart te behandelen, dus niet samen met de begroting. De voorzitter: Dank u wel. Anderen? Ik zie geknik. Meneer Van Vroenhoven heeft het gevoelen van de hele raad verwoord? Mooi. Dan schorsen we de behandeling van dit punt. Dat betekent voor de mensen op de publieke tribune dat woensdag over een week de beantwoording van het college op dit punt zal zijn. Dhr Van Hooft: Voorzitter, u zegt woensdag over een week, dat zou betekenen over twee weken. Het is volgende week woensdag. De voorzitter: Ja. We hebben vandaag nog te gaan, dacht ik. U heeft meneer Van Hooft gehoord, volgende week woensdag. Dat is duidelijk.
Vervolg agendapunt 19.
Ingekomen stukken
De voorzitter: Ik zou de heer Van Hees het woord willen geven. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, ik zou willen voorstellen om dat meteen na de schorsing te doen, straks, de pauze. De VVD-fractie ging ervan uit dat dit na de pauze --De voorzitter: Daar zijn ze al. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, ik zou graag de motie in stemming willen brengen. De motie is net gekopieerd, er zit nog één foutje in, maar wij willen hem niet helemaal opnieuw laten printen. De brief van het college van 22-10 moet het zijn. Mevrouw de voorzitter, wij dienen een motie in waarbij ste wij, de raad, vragen: Besluit de brief van het college aan de raad van de 22 inzake de afhandeling door het college van de motie ‘Leg vervuiling en gevaar op banden aan banden’, te aanvaarden en daarmee herroept het besluit van de raad d.d. 20-10-04 inzake de motie ‘Leg vervuiling en gevaar op banden aan banden’. Het is nu heel duidelijk. Het is een motie. Dus u kunt stemmen. De voorzitter: Ik open de beraadslaging over de motie. Wie wenst hierover het woord? Het mag allemaal kort hoor. Dhr Van Hooft: Ik wil wel even lezen wat er in staat. 19 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
De voorzitter: U hoeft ook niet als eerste. Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven:Voorzitter, ik vind het van zodanig --- politieke daad. Wij zullen tegen stemmen. De voorzitter: Dank u wel. Een van de andere leden van de raad? GroenLinks, meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Dank u wel. Wij zullen niet voor stemmen. De voorzitter: Wie wenst verder het woord? Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: De SP zal ook niet voor deze motie stemmen. De voorzitter: Wilt u daar nog een toelichting op geven? Nee? Anderen nog? Ik neem aan dat er geen behoefte is aan een reactie van het college. Dit is een zaak van de raad. Ik wil nog wel even één ander ding zeggen. In de brief van het college aan de raad staat dat het college na de herfstvakantie andere informatie zal geven. Ik neem aan dat het --- dat het college eerst de bespreking in de commissie afwacht en naar aanleiding daarvan een reactie zal geven. Akkoord. Tweede termijn. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Kort. Mevrouw de voorzitter. Ik constateer dat een aantal partijen in de raad hier voor de muziek zijn uitgelopen, daarna weer achter de muziek aan zijn gelopen en nu weer uit de pas lopen. Ik vind dat een aantal partijen en dan heeft meneer Van Vroenhoven het erover dit is een politiek spelletje. Er worden genoeg politieke spelletjes gespeeld, dit verhaal is een politiek spel. Ik wil gewoon duidelijkheid naar de buitenwereld over hoe wij staan. Ik dacht dat de raad zich daar niet hier in de zaal over uitgesproken had. Ik zou nu graag die uitspraak willen hebben en dan weet u het. De voorzitter: Ik denk dat u geen duidelijkheid creëert met het indienen van deze motie. Ik sluit de beraadslaging en wij gaan over tot stemming. Wij stemmen over de motie ‘Einde motie terreinwagens’ naar aanleiding van een brief van het college. Meldt u aan voor de stemming en stem vervolgens ‘yes’ voor voor en ‘no’ voor tegen. Voor de motie hebben gestemd 15 leden van de raad, daar tegen 22. De motie is niet aanvaard. Akkoord. Het is 18.00 uur, ik stel voor te schorsen tot vanavond 19.30 uur.
De voorzitter schorst de vergadering om 17.55 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 19.33 uur.
De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Wij hebben vanavond een jarige onder ons. Meneer De Grood, van harte proficiat. Hij is maar liefst 40 jaar geworden.
21.
Administratief en organisatorisch proces inzake gevonden en vermiste zwerfdieren
De voorzitter: Ik heb begrepen dat de VVD daar het woord over wenst. Meneer Leferink op Reinink. Gaat uw gang. Dhr Leferink op Reinink: Op zich kan ik heel kort hierover zijn. Gisteravond is er nog een extra vergadering geweest van SteSa, waar dit punt aan de orde is geweest. Ik heb de vorige raad daar ook over gesproken. Wij hebben een amendement ingediend, dat teruggetrokken om het weer opnieuw te bespreken, wat gisteravond gebeurd is in de commissie SteSa. Ik zal er dus niet heel veel meer over zeggen, maar ik wil het amendement van vorige maand nu opnieuw indienen. Ik zie dat het nu wordt uitgedeeld. Ik wil nog één opmerking maken. Het amendement, daar moet één toevoeging bij. Ik vraag 20 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
in het amendement om € 10.000,- eenmalig extra vrij te maken. Daar bedoel ik mee in het jaar 2005. Dat dat helder is. e
De voorzitter: Dat is het 5 punt. Uit het raadsbudget 2005. Oké. Dank u wel. Wie wenst hierover het woord. Mevrouw Baard. Mw Baard: Een stemverklaring. De voorzitter: Zullen wij dat straks doen. Is er nog iemand die hierover wil spreken? Nee, niemand. De wethouder behoefte aan een reactie? Wethouder Van Rumund: Eén zin, voorzitter. Als het gaat over binnen een jaar met een structurele dekking te komen, dan zal op dit moment vanuit het college alleen maar het deelprogramma Dierenwelzijn in beeld komen. Maar dat onderwerp is gisteren uitgebreid besproken. Wij kunnen verder uitstekend met het amendement uit de voeten. Dhr Beck: Mag ik de wethouder even wat vragen? Daar waar het niet structureel is maar eenmalig. Gisteravond in de commissie gaf u ook toe dat niet bekend was dat we dan ook buiten Nijmegen honden en andere dieren oppakken. Dus in die zin heeft u toegezegd ook in regionaal verband te kijken in hoeverre oplossingen leven bij buurgemeenten. De voorzitter: Anderen nog? Niemand? De wethouder? Wethouder Van Rumund: Klopt en die gaat ermee aan de slag. De voorzitter: Oké. Dan sluit ik de beraadslagingen en wij gaan over tot stemming. Ik begrijp dat er nog een stemverklaring komt. Mevrouw Baard. Mw Baard: Wij gaan voor dit amendement stemmen omdat wij vinden dat het DAN € 10.000,- eenmalig moet gaan krijgen, maar met de structurele dekking binnen het Dierenwelzijnsbeleid kunnen wij niet mee instemmen. De voorzitter: Dank u zeer. Dan gaan wij over tot stemming over het amendement. Ik verzoek u, u eerst aanwezig te melden en daarna tot stemming over te gaan. Daar voor hebben gestemd 37 leden, daar tegen niemand. Dus het betekent dat het met algemene stem is aanvaard. Dank u wel.
8.
Stadsbegroting – Algemene Beschouwingen
De voorzitter: De fractie van de VSP zal als eerste het woord voeren. Meneer Hulskorte. Ik herinner u er even aan dat er, anders dan anders, wel de ruimte is om te interrumperen. Gaat uw gang. Dhr Hulskorte: Fijn dat u mij eraan herinnert, maar ik was uitgeslapen, dat heb ik aan het begin van de vergadering al gezegd. De zomertijd stond er nog, de klok moet een uur teruggezet worden. Mevrouw de voorzitter, We kunnen er niet omheen, wat betreft de gebeurtenis van vorige week in Amsterdam dit gaat ons allemaal aan. Er is deze week veel gediscussieerd op radio en televisie na de moord op Theo van Gogh. Het is afschuwelijk wat er gebeurd is! Velen vragen zich af of van Gogh met zijn vele uitgesproken meningen over de Islam niet te ver is gegaan. Ik wil daar nu niet verder op ingaan want daar ontbreekt op dit moment de tijd voor. Ik zou iets anders willen zeggen. Hoe zijn hier in Nijmegen de verhoudingen tussen de allochtonen en autochtonen. U heeft 2003 tot het jaar van de ontmoeting uitgeroepen. Dit was naar onze mening een heel goed initiatief. Dat initiatief zou verder uitgebouwd moeten worden. Het mag niet alleen zo zijn dat het bij gezellig tafelen blijft. Zeker nu na de gebeurtenissen in Amsterdam. U weet wat er vandaag allemaal in Nederland heeft plaatsgevonden. Het zou goed zijn de dialoog tussen allochtonen en autochtonen te intensiveren. Maar geen debat! Geen debat. We 21 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
zullen met een positieve houding naar elkaar moeten kijken en luisteren en zo meer respect krijgen voor elkaars culturen en godsdiensten. Of je nu wel of niet gelovig bent, dat is niet relevant. Ooit heeft iemand mij een vergelijking verteld die ik niet vergeten ben en die mij weer te binnen schoot naar aanleiding van de gebeurtenis vorige week in Amsterdam. Je hebt de zon met haar stralen. Ieder heeft zijn eigen straal. De ene is de straal van de Islam en gaat naar Allah. De andere gaat naar God. Nog een andere gaat naar een einde. Maar alle stralen komen terug in de zon. We moeten kijken naar wat ons bindt en niet naar wat ons scheidt. Als we leren naar elkaar te luisteren dan zullen we elkaar verrijken en zullen we begrijpen dat we in wezen niet veel van elkaar verschillen. Mevrouw de voorzitter, er is veel lawaai gemaakt op de Dam in Amsterdam. En nu moet er een periode komen van dialoog, met respect voor de ander. Uiteindelijk zal het dan zo zijn dat de extremisten zich buiten deze werkelijkheid plaatsen en dus beter zichtbaar worden. Er zal stap voor stap een samenleving ontstaan: van eenheid in verscheidenheid. Maar dit kan niet tot stand komen als de samenleving zich terughoudend opstelt. Zo van zoek het maar uit ik heb mijn eigen leventje. Uit een onderzoek blijkt dat 75% van de Nederlanders niet tevreden is over de maatschappij maar ca. 80% van de mensen is wel gelukkig met hun privé leven. Er zal dus meer bezieling moeten komen in de samenleving om er samen iets van te maken. Zoals de burgemeester 4 november in Amsterdam tijdens haar rede die ze voor de vluchtelingen gehouden heeft, naar voren bracht: "Niet alleen de deuren moeten open voor elkaar maar ook de ramen". Ik heb hier over nagedacht. Deze uitspraak heeft indruk op mij gemaakt maar ik heb wel begrepen wat voor consequenties dit met zich meebrengt. Als je ook je ramen open wilt zetten zal dat veel tijd en energie kosten. Maar willen we naar een echte dialoog met elkaar dan zal dit beslist noodzakelijk zijn. En natuurlijk is dit idealistisch maar uiteindelijk moeten we hier naartoe werken. Maar vanzelfsprekend moet de overheid hard ingrijpen in hetgeen op dit moment gebeurt in Nederland. Mevrouw de voorzitter, ik wil nu over iets anders praten. Tweemaal per jaar beschouwen is wel wat teveel van het goede. Je moet oppassen dat je niet in herhalingen valt. We hebben toch wel een bewogen jaar achter de rug en zullen het in de komende jaren zeker niet makkelijker krijgen. Met name op het economisch vlak. Het rijk schuift steeds meer op het bord van de gemeenten. Dit kan ook niet anders als je ziet hoe de overheid met geld omgaat. Kijk naar de Betuwelijn, de HSL, die steeds duurder wordt, de bouwfraude, er is veel meer geld uitgegeven dan nodig was, de graaicultuur op de Ministeries, de vele miljarden die de vier grote steden opslokken. En dan, mevrouw de voorzitter, Nederland wil heiliger zijn dan de paus. Het Kabinet wil rond de 3% blijven voor wat betreft onze staatsschuld ondanks dat er diverse vooraanstaande economen zijn die het hiermee niet eens zijn. Frankrijk, Italië en Duitsland gaan er fors overheen. Door dit financieel beleid worden de gemeenten de dupe en legt het Rijk de problematiek van de financiën op het bordje van de gemeenten. De GSB-gelden zullen de komende jaren sterk afnemen. Verder wachten we met spanning af wat de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) ons brengen zal. Dit college heeft haar ambities dan ook moeten bijstellen. De bezuinigingen die we in de perspectiefnota hebben moeten constateren zijn in de ogen van de VSP niet ver genoeg gegaan. We hebben dat al aangegeven in de beschouwingen van dit voorjaar. Mevrouw de voorzitter, evenwicht en harmonie ook in de fysieke infrastructuur. Moet Nijmegen naar hoogbouw, is er genoeg geld voor zo'n groot project als Koers West? De Waalsprong gaat verder, we krijgen de bebouwing van de Hessenberg, de St. Josephhof, Limos, Plein 44, Driehuizen, Dobbelmann en het ROC. In onze ogen wordt het mega project ROC bij het station te groot. Voor de ontwikkeling van de jeugd zal het zeker niet goed zijn zoals uit een gesprek op de televisie gebleken is in een actualiteitenprogramma met Staatssecretaris Rutten. Ook onderzoeken hiernaar geven aan dat grote schoolcomplexen niet bevorderlijk zijn voor de leerprestaties en persoonsontwikkeling. Men wil juist naar kleinere omvang van schoolgebouwen. We hebben een grote kans laten liggen om onze cultuurhistorie te koesteren; daaraan hadden in de afgelopen jaren veel meer financiële impulsen gegeven moeten worden om die meer in de schijnwerpers te zetten. Mevrouw de voorzitter, we kunnen niet alles van de begroting in tien minuten bespreken. De heer Breukers van de PvdA zal hier zeker dieper op ingaan en daartoe is hij ook heel goed in staat. We hopen dat het college de suggesties van de rekenkamer met name het nazorgonderzoek programmabegroting en het onderzoek verbonden partijen ter harte zal nemen en niet in de verdediging gaat. 22 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Verder willen we nog opmerken dat we er grote moeite mee hebben dat de aandelen van NOVIO verkocht worden. Op termijn zal de burger daar niet beter van worden. We hebben het gezien bij de dienstverlening van TPG, de NS, de NUON. De dienstverlening is minder geworden en de prijzen zijn almaar verhoogd. Verder vragen wij ons af waarom er geen paragraaf Grondbeleid in de begroting is opgenomen. Wij kunnen van het financiële beleid betreffende de Waalsprong geen chocola maken. Want over creatief boekhouden gesproken, de gelden die in de Waalsprong-reserve hadden moeten komen zijn als algemene dekkingsmiddelen gebruikt voor OZB en gemeentefondsgelden. Wat betreft de risicoparagraaf, we vinden het verschil tussen het minimum en maximum bedrag wel erg groot want hier zit bijna 55 miljoen euro tussen. Mevrouw de voorzitter, wat de begroting betreft, hebben wij al bij de Perspectiefnota aangekondigd dat we niet akkoord kunnen gaan met de verhogingen van de gemeentelijke belastingen. Wij vonden en vinden dat dit college haar ambities nog meer had moeten bijstellen. Daarom dienen wij de volgende motie in: de parkeertarieven moeten redelijk blijven. De laatste jaren zijn de parkeertarieven in het centrum van Nijmegen te sterk gestegen. Dit is ten koste gegaan van de economische ontwikkeling in het centrum. Een aantal winkels is gesloten en er zijn diverse winkeliers die het financieel zeer moeilijk hebben. Als je je auto in het centrum wil parkeren, op straat kost daar het uurtarief € 2,10. In Arnhem betaal je € 1,60 in het centrum. Nu moeten de parkeertarieven met 2,5% stijgen dan zit je langzamerhand tegen de 5 Nederlandse guldens aan. En dit zal leiden tot nog grotere verschillen met omliggende gemeenten. We vragen ons af waar dit beleid zal eindigen. Parkeerautomaten staan ver de wijken in, als we zo verder gaan zal het over enkele jaren eindigen op de Kwakkenberg. Dan, mevrouw de voorzitter, weer tariefverhoging van de groene huisvuilzak. Deze gaat kosten, schrik niet, 77 eurocent per stuk dat is in Nederlands geld: 1 gulden 70. Deze zak wordt langzamerhand voor veel mensen onbetaalbaar. Het zwerfvuil zal hierdoor meer toenemen. Wij vinden het jammer dat de SP niet meer in de oppositie zit, want wij weten nog van jaren geleden hoe hard de heer Van Hooft jr hier tegenaan is gegaan. En dan, de DAR maakt winst. Wij vinden dat een gedeelte van de winst terug moet naar de burger, zodat de prijs van de huisvuilzak niet verhoogd hoeft te worden in 2005. Wij zullen ook hierover een motie indienen. Mevrouw de voorzitter, wij zijn content met de uitbreiding burgerzaken in Dukenburg alleen hebben we wel het idee, nee we weten het zeker, dat een groot deel van de inwoners van deze wijken niet op de hoogte is van deze dependance. Waarom we dit zeker weten? We hebben aan de balie van het stadhuis gecheckt hoeveel mensen hier komen die gebruik willen maken van de afdeling burgerzaken. Die mensen moeten nog na een jaar verwezen worden naar de Stadswinkel. Bij navraag loopt dat in de tientallen per dag. U zult begrijpen dat, doordat er de laatste tijd geen publiciteit gegeven is aan de dependance Dukenburg, hier ook veel mensen bij zijn uit die wijken. Daarom dienen wij een motie in om extra aandacht en publiciteit te geven aan deze dependance door middel van publicatie in de brug en door in openbare ruimtes in Dukenburg via flyers te verwijzen naar de dependance. Wij zijn content dat alle fracties hier hun handtekening onder hebben gezet. Hartelijk dank. Verder, mevrouw de voorzitter, zouden wij van het college extra aandacht willen vragen voor die groep ouderen die het financieel niet zo breed hebben. Het zijn vaak mensen met alleen een AOW. Zeker weduwen die ongewild in deze situatie zijn gekomen worden nog eens gekort op de AOW, en vaak ook op hun pensioen, terwijl de vaste lasten hetzelfde blijven. Vooral nu de premies voor de ziektekostenverzekeringen sterk stijgen plus dat de thuiszorg ook duurder is geworden, worden deze ouderen hier de dupe van. Vaak zijn het mensen die in stilte leven en zich schamen om de hand op te houden. U moest eens weten wat voor gesprekken wij de laatste maanden gevoerd hebben, de problematiek hiervan komt langzamerhand naar boven. Het is een goede zaak dat er een eenmalige uitkering komt van € 250,- voor chronische zieken, gehandicapten en ouderen. Maar het gaat ons juist om die mensen die net boven het sociaal minimum zitten en dus geen recht hebben op kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Maar ja, de oplossing hiervan kan ik u niet direct aandragen. Maar wij moeten ons wel bewust zijn van dit probleem. Mevrouw de voorzitter, verder hebben de Ministeries van VROM en VWS de gemeenten opgedragen meer toegankelijke woningen te bouwen voor ouderen, onder de noemer "actieplan wonen met zorg en welzijn". In Nederland is er een tekort aan geschikte woningen voor ouderen. 25% van de ouderen in verzorgingshuizen hadden zelfstandig kunnen blijven wonen bij voldoende woon-zorg aanbod. Het 23 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
college heeft voor de productgroep "wonen en zorg" slechts 55.000 euro begroot. Onze vraag is hoe u tegenover het actieplan staat van de Ministeries VROM en VWS en indien dit ook voor Nijmegen geldt bent u dan bereid meer geld vrij te maken hiervoor. Wij dienen hierover een motie in. Als u denkt waar moeten we eventueel dat geld vandaan halen, sinds vandaag lezen we in de Gelderlander dat Minister Dekker van volkshuisvesting 52,7 miljoen euro extra geeft aan het KAN voor woningbouw. Op het moment dat aan dit rapport definitief uitvoering wordt gegeven zullen wij via een tweede motie aan het college vragen om meer gelden hiervoor vrij te maken. Mevrouw de voorzitter, laten we er in de toekomst zorg voor dragen dat er meer evenwicht en harmonie komt in de sociale en fysieke infrastructuur. Ik wil nog één opmerking maken. Aan het begin heb ik gesproken over de situatie in Amsterdam. Volgende week woensdag is er weer een vergadering van de raad. Ik zou een voorstel willen doen aan u allen. Er zou hier gedebatteerd worden over verschillende onderwerpen. Ons voorstel, van de VSP, is om alle allochtone organisaties uit te nodigen, daar de voorzitters van en ook andere mensen, niet iedereen kan komen, om met elkaar een dialoog aan te gaan, hier of in de kantine, of op een andere plaats hiervoor. Ik denk dat het heel belangrijk is, en vooral omdat er op het ogenblik een situatie gecreëerd wordt, en ik heb vanmorgen nog gesproken met de griffie dat de situatie in Nederland – en het kan ook hier gebeuren, het is een sneeuwbaleffect, het is heel erg wat er op het ogenblik in Nederland gebeurt. Laten wij met zijn allen zorgdragen en laten we proberen, niet in debat te gaan, maar een dialoog aan te gaan met de mensen en dat betekent dat we er tijd voor vrij moeten maken, dat het energie kost, maar dat het de moeite waard is dat wij voor de burgers van Nijmegen op dit moment extra iets kunnen doen. Ik hoop dat we allemaal volgende week woensdag, dat het voorstel wat ik hier doe aangenomen wordt, dat de mensen uitgenodigd worden zodat wij een begin maken met een dialoog met de allochtonen in Nijmegen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, meneer Hulskorte. Snel reagerend op uw voorstel, misschien, als de andere leden van de raad het ook leuk vinden, zouden wij wellicht tussen de twee raadsvergaderingen in, tussen 18.00 en 19.30 uur, mensen kunnen uitnodigen en gezamenlijk iets kunnen eten en met elkaar praten. Dhr Hulskorte: Dat zou ik erg op prijs stellen. De voorzitter: Maar ik wacht uiteraard eerst de reacties vanuit de raad af. Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Mevrouw de voorzitter, ik moet al gelijk beginnen met u teleur te stellen, de heer Breukers zal vanavond het woord niet voeren en ook misschien de volgende week niet. Hij heeft de bereidheid getoond dat allemaal aan mij over te laten. Dhr Hulskorte: Dat is toch uw financiële man? Maar ik begrijp dat u bevorderd bent. Dhr Van Vroenhoven: Absoluut. U ziet ook hoe trots ik hier sta. Ik heb nog een andere reden om trots te zijn. Het college zit er nu twee en een half jaar, een college gebaseerd op samenwerking tussen GroenLinks, de SP en de PvdA. Het voorjaar van 2002 was een opmerkelijk moment. In Nijmegen wordt voor het eerst in de geschiedenis een “links” college geformeerd, uniek voor Nijmegen en uniek in Nederland. De komst van een links college was voor de een reden voor bezorgdheid. Zou de stad wel in veilige handen zijn? Zou de ontwikkeling van Nijmegen niet stoppen? Zou het bedrijfsleven voldoende ruimte krijgen? Zou het college wel durven bezuinigen als de financiële kaders minder ruim zouden worden? En zou er wel voldoende ruimte blijven voor het bedrijfsleven? Bij anderen was er juist sprake van hooggespannen verwachtingen. Er zou een nieuwe wind gaan waaien. Alles zou anders en beter worden. De wijken zouden eindelijk de aandacht krijgen die ze verdienen. De minima zouden op extra steun kunnen rekenen. Het milieu zou niet langer het ondergeschoven kindje zijn. En de bewoners zouden eindelijk serieus genomen worden door het gemeentebestuur. Kortom, er is behoefte om terug te blikken op twee en een half jaar links besturen en vooruit te kijken naar wat ons nog te doen staat het komende anderhalf jaar. Het college begint daar zijn begroting mee, wij zullen dat ook doen. 24 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Terugkijkend op twee en een half jaar bestuur van deze stad constateren wij dat té hoge positieve en negatieve verwachtingen over het “linkse” college langzaam maar zeker getemperd zijn. Links besturen is besturen van alledag geworden, maar wel met resultaat. Het is een mix van linkse idealen en verlangens, aandacht voor de onderkant van de samenleving, duurzaamheid en leefbaarheid en een zakelijke op ontwikkeling gerichte benadering, investeren in het centrum, investeren in de bereikbaarheid en een degelijk en zuinig financieel beleid. De resultaten daarvan worden nog eens opgesomd in deze begroting en wij zijn daar zeer tevreden over. Het college voegt daar in haar terugblik nog drie houdingsaspecten aan toe: aanspreekbaar willen zijn, een betrouwbare partner willen zijn en afgerekend willen worden op resultaat. Zaken waarvan wij vinden dat die niet alleen voor het college gelden maar ook voor deze Raad. Wat ons betreft onderscheidt dit college zich vooral op deze punten van voorgaande colleges. De laatste jaren laten zien dat de coalitie van GroenLinks, PvdA en SP hecht is, in het college en in de Raad. Natuurlijk lopen standpunten soms uiteen en wordt het college niet kritiekloos gevolgd, maar waar het gaat over de hoofdkeuzen voor de stad is er een duidelijke eensgezindheid. Dhr Hulskorte: Interruptie. Die samenwerking is vaak toch wel dichtbij. Dhr Van Vroenhoven: Ja hoor, maar dat is bij elke samenwerking, maar wij komen er altijd weer uit en altijd is het resultaat er naar. Onze conclusie is dat links de afgelopen twee en een half jaar bewezen heeft deze stad goed te kunnen besturen. Mw Van Zijll de Jong: U realiseert zich, meneer Van Vroenhoven, dat het een conclusie van uzelf is en niet van anderen. Dhr Van Vroenhoven: Ja. Ik spreek alleen namens mijn fractie. Dus niet alleen van mijzelf, maar van ons achten, hier in deze raad. Maar ik heb er overigens vertrouwen in dat die gedeeld wordt door een meerderheid van deze raad. Het college wil doorpakken en afmaken en dat willen wij ook. Wij willen overigens wel een aantal andere accenten leggen dan het college doet. Misschien blijken die op termijn ook niet zo heel erg anders te zijn. Op de eerste plaats gaat het om de sociale cohesie in de stad. Wij maken ons ernstig zorgen over de sociale cohesie in onze stad. De moord op Theo van Gogh zal die sociale cohesie meer dan ooit op de proef stellen. Met deze moord zijn we gezamenlijk een grens over gegaan, zichtbaar wordt welke extremistische ideeën er in onze samenleving heersen. Het laat zien dat er mensen zijn die deze ideeën ook tot uitvoer willen brengen, dat er mensen zijn die zich volledig willen onttrekken aan onze rechtsstaat en daarmee een rechtstreekse bedreiging vormen voor onze samenleving. Deze ontwikkeling baart ons grote zorgen. Het kan niet zo zijn dat we deze ontwikkeling lijdzaam aan ons voorbij laten gaan, het stadsbestuur zal, zo is onze opvatting, alles in het werk moeten stellen om de sociale cohesie in onze stad te bewaren. Maar het is niet een taak van het gemeentebestuur alleen. Juist nu is het van belang dat de islamitische gemeenschap, ook die in Nijmegen, gesproken heeft, spreekt en blijft spreken. Zij spreken al op dit ogenblik. Er is al een demonstratie geweest. Dat deze gemeenschap laat zien dat ze bij onze samenleving wil horen, dat ze deel uitmaken van ons gemeenschappelijk gedragen waarden en normen patroon. Wij achten dat op dit ogenblik van ontzettende groot belang. Wij denken dat het college samen met deze Raad de islamitische gemeenschap het forum moet bieden voor die door ons gewenste dialoog. Het voorstel van de heer Hulskorte past daar in onze ogen perfect in. Maar het moeten niet eenmalige gesprekken zijn. Wij zijn er met dat soort voorstellen niet. Wij zullen een permanent forum en medium moeten bieden om die dialoog aan te gaan en ervoor te zorgen dat de Islamitische gemeenschap ook werkelijk onderdeel van onze samenleving wordt. Om op de vraag van de burgemeester in te gaan, wij denken dat het overgrote gedeelte van de Islamitische gemeenschap gewoon tot onze samenleving behoort en onderdeel is van onze samenleving. En dat het wellicht een hele kleine groep is die er anders en afwijkend over denken. Dan nog is het goed dat te bevestigen en te herkennen en in elkaar te zien. Dat is de eerste stap die wij moeten doen, de dialoog aangaan. We mogen niet wijken voor extremisme en extremisten, niet wijken voor straatterreur. Extremisten moeten geïsoleerd worden, gedogen kan niet meer. Van de burgemeester willen we weten, en zij 25 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
heeft er aan het begin van de vergadering al iets over gezegd, of hier in de veiligheidsdriehoek over gesproken is en welke lijn wordt gevolgd. Als dat niet in het openbaar kan, zou ik het op prijs stellen als het in de beslotenheid van bijvoorbeeld een commissie Algemeen Bestuur zou kunnen. Waar worden de accenten gelegd en hoe zorgen we er inderdaad voor de extremistische elementen gewoon in onze samenleving niet meer de kans krijgen die ze misschien tot nu toe wel gehad hebben. Tot slot vinden we, met de burgemeester, dat we niet moeten blijven steken in het integratiedebat en dat nu zo snel mogelijk over gegaan moet worden tot concrete actie, zichtbare activiteiten, groot en klein. Wat mij bij is gebleven, we hebben laatst als raad een besluit genomen over subsidie aan groepen in de wijken die bepaalde dingen wilden doen. Er was een groep bij die in het verleden ervoor zorgden dat allochtone vrouwen leerde fietsen. Kennelijk was dat besluit van de raad wegbezuinigd in GSB-kader. Die mensen diende een nieuwe aanvraag in. Dan denk ik bij mijzelf, dit zijn bij uitstek voorbeelden waarin je die integratie vorm kunt geven, waarbij je mensen bij ons betrekken kunt en waar uit onze maatschappij blijkt dan mensen er veel voor over hebben dat te doen en zich daarvoor willen inzetten. Laten we gewoon alle plannen en alle acties die in GSB-kader en alle andere lijnen staan bij elkaar brengen en gewoon een concreet actieplan maken om dat te doen. Drie lijnen: de dialoog aangaan, ervoor zorgen dat ook de Islamitische gemeenschap bij onze samenleving behoort en dat ook uitspreken, extremisme uitbannen en isoleren en concreet aan de slag gaan met de betrokkenheid van mensen in onze stad. De boel bij elkaar houden, om het maar met Job Cohen te zeggen, is meer dan ooit van groot belang. Ook voor onze Nijmeegse samenleving komt het er nu op aan! Ik ga over naar werkgelegenheid, maar niet minder belangrijk. Werkgelegenheid, en dat zult u begrijpen van de PvdA, het bevorderen van werkgelegenheid staat hoog op de prioriteitenlijst. Wij vinden dat er nu beslissingen genomen moeten worden op het terrein van het bevorderen van werkgelegenheid. We zullen keuzen moeten maken. Ook hier is lang genoeg over gediscussieerd en vol verwachting kijken we uit naar het economische beleidsplan dat het college over enkele maanden gaat presenteren. De discussie over het vliegveld Niederrhein past wat ons betreft in deze ontwikkeling. Het moet ons wel van het hart dat als gevolg van allerlei media-aandacht het onderwerp buitenproportionele aandacht krijgt. Het zal nooit zo zijn dat een Nijmeegse betrokkenheid bij het vliegveld de Nijmeegse economie en werkgelegenheid zal maken of breken. Realistischer is de gedachte dat er stimulansen uit kunnen gaan van een gerichte, maar beperkte betrokkenheid bij het vliegveld. Alleen welke stimulansen dat kunnen zijn en welke vorm van betrokkenheid gewenst is, is nog steeds onduidelijk. Het college hebben we, inderdaad al enige tijd geleden, om een discussienotitie gevraagd. Dhr Hulskorte: Bij interruptie. Bent u bereid, als er een naamswisseling plaats zou vinden, als de vraag zou komen, hoe staat u dan tegenover een financiële bijdrage en hoever zou u willen gaan? Dhr Van Vroenhoven: Ik heb geen idee. Ik denk persoonlijk dat de naam in het vliegveld wat naamsbekendheid voor de regio zou kunnen geven, maar ik denk niet dat we ooit een situatie bereiken waar we met heel veel geld zo’n naam moeten gaan kopen. Ik denk dat dat het effect en de opbrengst totaal niet waard is. Als het op een soepele manier kan gaan, prima. Dhr Hulskorte: Dat begrijp ik. Maar u bent realistisch genoeg om te denken als een naamsverandering plaats zou vinden, dan zou je aan een bepaald bedrag kunnen denken. Denkt u dan aan een miljoen, twee miljoen of drie miljoen. Dhr Van Vroenhoven: U kunt u voorstellen, afgeleid van mijn betoog, dat wij beslist niet in miljoenen denken en ook niet in honderdduizenden euro’s en ook niet aan het kopen van aandelen van het vliegveld enzovoort. Het zal altijd op z’n hoogst een hele beperkte bijdrage moeten zijn, waarbij ook duidelijk het alternatief, de voordelen voor de stad op een rij gezet moeten worden. Zo ziet u maar weer, ook een linkse raad kan realistisch zijn. Ambtelijk apparaat. Daar waar het college en de Raad allang de omslag naar een grotere aanspreekbaarheid en afrekenbaarheid voor de burger hebben gemaakt vinden wij dat het ambtelijk apparaat die omslag niet maakt. Dat baart ons zorgen. Er wordt nog veel te weinig gedacht vanuit de burger en ook niet vanuit de wensen en behoeften van de Raad. Het rapport over de schone begroting maar ook een reeks van rapporten van de Rekenkamer hebben ons gesterkt in de gedachte dat er de komende tijd stevig geïnvesteerd moet worden in een andere werkwijze van de ambtelijke organisatie. Ook uit 26 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
gesprekken met bewoners blijkt keer op keer dat de samenwerking met het stadhuis veel beter moet. Uitgangspunt behoort te zijn: redeneren vanuit de behoeften van de burger en van de Raad, meer beheersing en een directere sturing. Wij willen naar een veranderingsproces in de organisatie op dat punt. Wij beseffen dat dit geen eenvoudig proces zal zijn. De organisatie staat onder zware druk als gevolg van een zeer forse bezuiniging waarbij mogelijkerwijs naast kwantiteit ook aan kwaliteit zal inboeten. Dhr Hulskorte: Ik wil toch nog een opmerking maken. Bent u het met mij eens dat we in de organisatie op dit moment teveel bureaus inhuren voor bepaalde onderwerpen die teveel geld kosten. Zou de organisatie dat voor een deel niet zelf kunnen doen. Kijk dat ze een keer een onderwerp uit laten zoeken, maar het komt veel voor dat bureaus worden ingehuurd. Dhr Van Vroenhoven: Ik weet niet of uw stelling klopt of er zoveel bureaus worden ingehuurd. Ik ga ervan uit, in de lijn van zuinig en efficiënt beleid, dat alleen bureaus ingehuurd worden daar waar geen alternatief binnen de organisatie is en dat het geld op een goede manier besteed wordt. Ik wijs u erop dat vaak de raad besluit een extern bureau in te huren omdat we externe expertise nodig hebben rond een bepaald onderwerp. Dhr Hulskorte: De VSP vindt dat het ambtenarenapparaat in staat moet zijn om een deel ervan zelf te doen. De voorzitter: Meneer Hulskorte, u heeft uw spreektijd gehad. Nu is de heer Van Vroenhoven aan het woord. Dhr Van Vroenhoven: Ik zei dat er zeker op kwantiteit, maar mogelijkerwijs ook op kwaliteit kan worden ingeboet. Daarom vinden wij het noodzakelijk dat de Raad op hoofdlijnen invloed uitoefent op het veranderingsproces en daarmee ook verantwoordelijkheid neemt voor de organisatie. Inzet zal moeten zijn het herstel van wederzijds vertrouwen, want dan alleen zal verandering succesvol zijn. Tot slot nog enige opmerkingen over de begroting. Ik spreek hier als de heer Breukers. Het is een begroting die vertrouwen wekt, ook naar de toekomst, maar met een financiële dip in 2006 – daar moeten we ons van bewust zijn – en een groot aantal onzekerheden. Deze onzekerheden worden voor een aanzienlijk deel veroorzaakt door de zeer onzorgvuldige manier waarmee het kabinet omgaat met lagere overheden. Het schrappen van eigen belastinggebied, het doorvoeren van decentralisaties zonder dat er voldoende middelen tegenover staan. Op die manier knevelt het kabinet, het Rijk, het lokale bestuur. Het vergroten van die vrijheid, b.v. door – en dat is een vondst van GroenLinks – het heffen van precario op leidingen is daarom voor ons meer dan het dichten van gaten in de begroting. Dhr Lamers: Mag ik de heer Van Vroenhoven een vraag stellen. Het verhogen van die precario. U weet dat ze worden doorgerekend als tariefsverhogingen. Dus u zadelt bedrijven op met een tariefsverhoging. Dhr Van Vroenhoven: Dat zal voor een deel zo zijn. Wij hopen dat voor een ander deel het ook niet zo zal zijn. Dhr Lamers: Dat deel dat het niet zo zal zijn, waar doelt u dan op? Dhr Van Vroenhoven: Bijvoorbeeld de NUON zal het wellicht niet doen, de NUON is niet alleen voor Nijmegen. Er is een heel gedifferentieerd beeld op dat punt. Dhr Lamers: Dan moet u maar eens praten met de energiebedrijven. Ze berekenen het in hun tarief. Dhr Van Hooft: Over de hele regio dus. Dhr Lamers: U zadelt de regio met een tariefsverhoging op.
27 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Dhr Van Vroenhoven: Het is een duivels dilemma. Aan de andere kant constateren wij dat de gemeenten steeds minder middelen hebben om hun beleid uit te oefenen. Daarom is de verhoging van de precario niet alleen voor het dichten van gaten, maar het gaat ook over de beleidsvrijheid die de gemeente heeft om beleid te voeren. Mw Van Putten: Ik wil een vraag stellen aan de heer Van Vroenhoven over de precarioheffing. Het wordt omgeslagen hoofdelijk over de hele regio. Heeft u al nagedacht wat het betekent voor de investeringen? Dhr Van Vroenhoven: Mevrouw Van Putten, wat ons betreft gaat het niet om miljoenen en miljoenen. Als u het amendement, dat later op de avond wordt ingediend, ziet, gaat het om zeer beperkte bedragen. Het effect ervan zal vrijwil nihil zijn. Daar ben ik heilig van overtuigd. Ik ben bijna klaar. Daarnaast is het voor ons van groot belang dat we het sociale gezicht van onze stad in stand houden, zorg voor de zwakkeren in onze samenleving staat voorop. Daarom zetten we de leenbijstand om in bijstand-om-niet, verzachten we de bezuinigingen op de maatschappelijke opvang en ruilen verhoging van het rioolrecht in voor verhoging van de ozb omdat het wat minder de onderkant van onze samenleving raakt. Echt zorgen baart ons de positie van het Grondbedrijf. We zullen op korte termijn de reservepositie aanzienlijk moeten verbeteren. Het schrappen van projecten is voor ons niet aan de orde, deze zijn noodzakelijk voor de ontwikkeling van de stad. Wel is het mogelijk om locaties in de stad aan te wijzen die met winst voor het Grondbedrijf ontwikkeld kunnen worden. Wij vragen aan het college om op korte termijn met voorstellen op dit punt te komen. Wij zien het begrotingsjaar 2005 met vertrouwen tegemoet. De voorzitter: Dank u zeer. Het woord is aan de heer Van Hees. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, alle aanwezigen. Ik wil het niet teveel hebben over wat deze afgelopen week allemaal gebeurd is. Ik wil namens Nijmegen Nu en de steunfractieleden, de afschuw uitspreken over de agressie die verschillende bevolkingsgroepen jegens elkaar nu uiten. Het in brand steken van scholen, moskeeën, kerken. Wij opteren voor rust. Op het ogenblik is het in Nijmegen nog rustig en ik denk dat we ons niet echt gek moeten laten maken. Over het initiatief van de VSP kunnen wij het hebben, maar we moeten elkaar niet gek laten maken. Wij moeten fatsoenlijk met elkaar om blijven gaan, zoals wij ook deden en doen in Nijmegen. Ik heb er heilig van overtuigd dat het bij de burgemeester en haar apparaat in goede handen is om extremisme aan te pakken, zowel links als ter rechterzijde. Mevrouw de voorzitter, bij de begrotingsbehandeling in 2003 heb ik al gewezen op het feit dat het nog steeds zoeken is naar de positie die de begrotingsbehandeling inneemt ten opzichte van de jaarlijkse Perspectiefnota. Wel mevrouw de voorzitter, ook nu nog blijft het wennen voor het college en een aantal fracties in deze raad. Het kijken naar de toekomst en het vaststellen van nieuw beleid zijn typisch zaken die bij de Perspectiefnota thuishoren. De begrotingsbehandeling dient er voornamelijk toe om de stadsbegroting voor de komende jaren vast te stellen. Daarbij zijn de Perspectiefnota en de Zomernota belangrijke onderleggers. Daarmee wordt de discussie bij de begrotingsbehandeling zo eigenlijk teruggebracht tot: “Wat wilden we de komende jaren bereiken en welke financiële tegenvallers maken dat onmogelijk”. Visie en wensen versus de financiële realiteit, dat is het speelveld waarop met de schaakstukken tijdens de begrotingsbehandeling geschoven wordt. Een tussenbalans, zoals het college die bij deze begrotingen weergeeft hoort dan ook bij de Perspectiefnota thuis. Bij de behandeling van die nota in mei heeft Nijmegen NU de balans reeds opgemaakt. Ik zal onze conclusies van toen niet herhalen maar kom op enkele aspecten daarvan later nog terug. Nu allereerst het financiële verhaal, ik draai het dus om, waarbij ik mij op de hoofdlijnen zal concentreren. Nijmegen NU wil zich duidelijk uitspreken tegen (onnodige) lastenverzwaringen voor de burgers. Er is zojuist een sociaal akkoord afgesloten dat ons allemaal op inkomensmatiging zet. Dan heb ik het nog niet eens over de rigoureuze maatregel die de SP wil doorvoeren. Het zou een verkeerd signaal zijn indien de lokale overheid dan zelf haar belastingen en tarieven fors gaat verhogen. Al het overheidspersoneel en dus ook de gemeentelijke ambtenaren vallen onder een loonmatiging en dat levert voor de gemeente Nijmegen een voordeel op. Tussen haakjes, stop nu eindelijk eens even met 28 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
het voortdurende reorganiseren. Dat komt de rust in de organisatie ten goede en kan besparingen opleveren. Ik weet wel, ik mag het niet zo noemen. Het is een organisatie in continue verandering. Maar, ga het op de werkvloer maar eens navragen. Te pas en te onpas wordt er naar Den Haag verwezen bij het voorstellen van onsympathieke maatregelen. Het College moet niet over de ruggen van de Nijmeegse burgers een ideologische strijd met het kabinet willen uitvechten maar pragmatisch de belangen van de Nijmeegse burgers bewaken. En praktisch, voor wat betreft de voorstellen van het college zijn wij tegen de voorgestelde 0,6 % extra verhoging van de OZB en tegen de rioolheffing en uiteraard ook tegen het inwisselen van de rioolheffing tegen verhoging van de OZB, maar daar komen wij volgende week wel op terug. Dhr Van Eck: Bij interruptie. U wilt niet dat de lasten voor de Nijmeegse burgers omhoog gaan. Dan zet u wel in tegen het rioolrecht. En dan? Maar die wordt door alle Nijmeegse burgers gelijk betaald. Het bezwaar is dat we daar ook opbrengsten hebben. Dhr Van Hees: Ja, maar ik heb die rioolheffing voorzichtig – ik mocht dat niet van de voorzitter, ik geloof dat het de heer Van Vroenhoven was – in de commissie diefstal genoemd, omdat we dat zouden doen ter vervanging van de OZB. Nu pakken we het gewoon en steken het in de zak. Ik vind dat toch een vorm van diefstal. Dan zult u zeggen waar moet je het geld van vandaan halen? Dan moeten we maar hier en daar wat dingen schrappen en dat zult u zeggen ‘wat moeten we dan schrappen?’en dan zeg ik: dat moet ik gaan vertellen en u wilt niet met mij schrappen, dus doe ik het ook niet. Nijmegen Nu is het eens met de PvdA dat, evenals lastenverzwaringen, ook bezuinigingen alleen moeten worden doorgevoerd als ze noodzakelijk zijn. Dus niet om dit bij voorbaat voor nieuw te formuleren beleid in te zetten. Ik denk dat er voor de resterende bestuursperiode tot 2006 heel weinig ruimte voor nieuw beleid is en dat we vooral moeten inzetten op goed beheer. Niet alles zelf moeten willen doen, maar ook kijken naar private partijen. Hoe zit het bijvoorbeeld met de mogelijkheden van privatisering van parkeergarages zoals we in Maastricht hebben gezien? Op een evenwichtige wijze een basis leggen voor de toekomst houdt ook in het op peil brengen en houden van de reserves. De opbrengst van de verkopen van gemeentelijke eigendommen – het zogenaamde tafelzilver – moet dus niet gelijk ingezet worden voor nieuw beleid, maar weggezet. Planexploitaties dienen in principe kostendekkend te zijn, daarbij kijken we naar de stadsbrug en Koers West. Het verhaal over het nadeel van 1.6 miljoen in de Waalsprong kunnen we niet volgen en moet eerst nog maar eens goed uitgezocht worden alvorens definitieve maatregelen te nemen. Nijmegen Nu mist een duidelijke visie van het college over de toekomst van Nijmegen maar we hopen die in de komende Perspectiefnota te vinden, waar hij thuis hoort. In het kader van het regionaal economisch beleid en het Europa van de regio’s moet ons inziens nadrukkelijker gekeken worden naar de driehoek Nijmegen - Arnhem - Kleef. Vliegveld Niederrhein kan daar een belangrijke rol in spelen. Wij steunen daarin de burgemeester maar let wel, beperk het niet tot dat vliegveld alleen. Het zou een Europese voorbeeldregio met grensoverschrijdende activiteiten kunnen worden met begrippen als hoogwaardigheid en moderne technologie hoog in het vaandel. Het vliegveld is dan de bindende factor voor het op verstandige wijze versterken van de economische structuur. Wij zullen daar met anderen later ook een motie over indienen. Die dien ik niet in, die dient een ander in. Mevrouw de voorzitter, ik heb in de politiek geleerd dat het aankaarten van zaken die je gerealiseerd wilt krijgen punt één is. Maar dat het daarnaast ook goed is om regelmatig weer eens stil te staan bij de zaken die je al eerder ingebracht hebt, maar die nog niet gerealiseerd zijn. Dit in plaats van maar weer nieuwe ideeën aan te dragen. Enkele voorbeelden: Nijmegen Nu vroeg per motie om een strategisch marketingplan. De discussie de laatste weken over het imago van Nijmegen maakt de noodzaak van dat strategisch marketingplan pijnlijk duidelijk. Wanneer komt dit plan naar de commissie? Is de ombudsfunctie personeel al ingesteld. Hoe gaat het met de uitwerking van de motie over het cultuurhistorisch centrum. Wanneer komt de finale uitwerking van de motie dierenwelzijnsbeleid? Wanneer neemt het college nu werkelijk actie omtrent realisering parkeergarages! Wat dit laatste betreft, Nijmegen Nu heeft het initiatief genomen om met de raad naar Maastricht te gaan om ons te laten informeren. Wij willen nu snel actie van het college anders nemen we zelf weer het voortouw in handen en proberen met de raad actie te gaan ondernemen. Het college maakt bij deze begrotingsbehandeling een tussenbalans op – mijn voorganger had het daar al over. Nijmegen Nu wordt daardoor uitgedaagd te reageren. Uit de tussentijdse balans van het college blijkt duidelijk dat het college wat meer oog gekregen heeft voor de realiteit. Zo ziet het college 29 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
nu dat een aantal zaken uit het collegeakkoord niet kunnen worden uitgevoerd of meer tijd vragen. Dat het sturend vermogen door de gemeentelijke overheid soms minder groot is dan het college zou willen. Zo loopt dit college aan tegen de grenzen van de maakbaarheid van de samenleving en daarmee tegen de grenzen van de linkse ideologie. Het collegeakkoord wordt nu wat bijgesteld en daardoor hier en daar wat reëler. Daarbij is duidelijk te zien dat het college ingewerkt raakt en meer en meer een eenheid vormt. Dat kan niet gezegd worden van de eenheid binnen de coalitiepartijen. Daar gaat het steeds harder kraken en scheuren en dan moet er weer driftig gelijmd worden. Dit ten koste – vind ik nog steeds – van het functioneren van het duale stelsel. De dualiteit werkt al heel aardig als er beslist moet worden over onschuldige voorstellen. Maar laten er niet de (al of niet openbare) afspraken tussen de collegepartijen in het geding zijn. Dan is Nijmegen in last, dan wordt er tijdens de raadsvergadering keer op keer geschorst en gaan de coalitiepartners samen het hok in. Dan is de dualiteit ver zoek. De laatste raadsvergadering liet daarvan enkele bedroevende staaltjes zien. De SP die onder druk gezet werd om een aantal dissidente stemmen te leveren bij de stemming over het parkeren van – laat ik het dan maar noemen – de Aso bakken zodat GL en PvdA niet in hun hemd zouden staan. Dhr Van Hooft: (niet te verstaan) Dhr Van Hees: Eerst met z’n allen tegen en dan twee stemmen leveren omdat het toch doorgaat. Dhr Van Hooft: (niet te verstaan) Dhr Van Hees: Dat is geen kletskoek – nee, wij mogen er nooit bij zijn – dit was mijn perceptie van wat ik zag gebeuren. U mag het anders vinden. Ik interpreteer het zo. Dhr Van Vroenhoven: (niet te verstaan) Mw Van Nispen: (niet te verstaan) Dhr Van Hees: Ik weet niet wie er nu allemaal roept. Ik constateer met genoegen deze opwinding, dus ik heb toch een punt gescoord. Daarna de onverkwikkelijke gang van zaken bij de stemming over het Goffertbad. GL dreigde het pleit te winnen van PvdA en SP, dus met zijn allen weer het hok in. Kwartier schorsing, nog tien minuten, nog vijf minuten. De oppositie zit er ondertussen voor aap bij en wordt nergens over ingelicht. De partners betreden de raadszaal weer in eensgezindheid. Daarna wordt het onderwerp doodleuk een uurtje opgeschort zodat er iets bekokstoofd kan worden. De eigen moties worden ingetrokken waarna er rap een stemming volgt. Dat de rest van de raad plotseling met hele nieuwe standpunten geconfronteerd wordt … Dhr Frings: Bij interruptie. Ik geloof die u vandaag tijd heeft gekregen om een motie in te dienen. Dhr Van Hees: Ja, wij zijn ook eens een keer 5 minuten bij elkaar geweest omdat de heer Van Hooft vond dat het geen amendement maar een motie moest worden. Dhr Frings: (niet te verstaan) Dhr Van Hees: Nee, maar die was moeilijk te lezen, die ene regel, zeg, hallo. Goed zo. Ik ga gewoon weer door. Dat de rest van de raad plotseling met hele nieuwe standpunten geconfronteerd wordt waarvan je ook niet in enkele minuten de totale consequenties kunt overzien, dat is niet belangrijk. Inhoudelijke discussie is dan niet meer mogelijk maar eigenlijk ook niet relevant. Er doorheen jassen dat voorstel, daar gaat het om. De eigen wethouder mag geen gezichtsverlies lijden. Dhr Van Vroenhoven: Meneer Van Hees, hoe lang zit u nu in deze raad? U weet dat dat het normale politieke bedrijf is.
30 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Dhr Van Hees: Ik dacht dat het in het duale systeem iets anders zou gaan. Maar daar kom ik zo op terug. Dhr Van Hooft: Ik wil toch even reageren. Het amendement dat werd ingediend, een overgroot deel van de raad heeft voor gestemd. Vreemd. Dhr Van Hees: Vindt u dat vreemd? Ik vind dat niet zo vreemd. Dat heb ik net verteld. Met z’n allen het hok in en dan komen we er wel. De eigen wethouder mag geen verlies lijden. Dat is namelijk het punt, denk ik. Ik neem het de voorzitter van de raad kwalijk dat zij deze gang van zaken toestaat. Er is toch nog wel een vergaderorde, we hoeven er toch geen puinhoop van te maken. Als ik terugkijk naar de vorige raad, vond ik het gewoon een puinhoop. Denk ook eens aan de kleinere fracties, die moeten het wel bij kunnen benen. Ik kan de mimiek nu niet zien, maar die zal best interessant zijn. Ook worden er teveel collegevoorstellen afgeschoten – en dat bedoel ik heel serieus – in de commissie of op het laatste moment van de raadsagenda gehaald. In het licht van de dualisering lijkt het aardig dat de raad zo krachtig optreedt, maar in het licht van de efficiency is het slecht dat het college zo vaak een slecht of onvoldragen voorstel naar de raad brengt en het daarna moet intrekken. Zegt dat misschien iets over de kwaliteit en het inlevingsvermogen van de wethouders? Dhr Van Eck: Nee, meneer Van Hees. Het zegt iets over de kwaliteit van de raad. Dat is duaal. Dhr Van Hees: Ja, ik denk daar iets anders over. Het moet niet te vaak voorkomen, dit soort zaken. De behandeling van het voorstel over het Goffertbad, laat zien dat de collegepartijen nog steeds niet goed met het duale stelsel om kunnen gaan. Ja, luistert u, dan kunt u nog wat lachen, zo. Ze zijn veel te bang dat ze gezichtsverlies leiden of dat hun wethouder kopje onder gaat. Maar dat is juist helemaal niet meer aan de orde in dit nieuwe stelsel. Het college staat los van de raad. Dat ben ik met u eens, meneer Van Eck. Als een voorstel het niet haalt betekent dat niet dat de wethouder per definitie moet opstappen of dat de betreffende partij (lees fractie) gezichtsverlies lijdt. Het betekent gewoon dat de meerderheid van de raad het anders ziet en wil. Dat is heel prima, maar het moet niet keer op keer gebeuren, want dan is er, denk ik, toch iets fout. Dat is nu het mooie van het duale stelsel. In principe zou de meerderheid van de raad moeten kunnen beslissen zonder opgelegde dwang. Dat is nergens meer voor nodig. In het duale stelsel moet het ook mogelijk zijn, nee, is het zelfs een must, om het functioneren van het college en de individuele wethouders aan de orde te stellen zonder daar meteen een crisissfeer bij op te roepen. Daarbij gaat het om zakelijke argumenten en niet om persoonlijke of partij politieke. Het is toch heel raar dat we voor de functie van wethouder geen profielschets hebben opgesteld met kwaliteitseisen. Ook een regelmatig te houden functioneringsgesprek ontbreekt. Nijmegen Nu wil hierbij de handschoen oppakken en een oordeel geven over het functioneren van de wethouders, in de hoop en verwachting dat het college ook een oordeel wil geven over het functioneren van de raad. Laten we elkaar recht en onbevreesd in de ogen kijken. Om te beginnen wethouder Depla. Het gaat hem allemaal niet zo makkelijk meer af. Hij wordt wat nonchalant en overspeelt daarmee regelmatig zijn hand. De scherpte is er wat uit, jammer voor de stad. Met name in een goed functionerend duaal stelsel moet je goed naar de raad en naar de bevolking luisteren. Doe je dat niet dan delf je regelmatig het onderspit zoals recentelijk bij het Goffertbad en het sportdorp in Brakkenstein het geval was. De heer Van Eck zal zeggen: kijk, dat is het duale systeem. Ja. Maar het voortraject zou wat beter moeten zijn. Dat versterkt je positie als wethouder niet en is een slecht signaal naar de Nijmeegse samenleving. Wethouder Scholten daarentegen gaat steeds beter luisteren en daardoor functioneren. Na een valse start vooral richting ondernemers (niet zeuren) heeft ze nu veel meer oog voor de noden van de middenstand en het centrum, hierbij enigszins geholpen door wat partijen in de raad. Op het terrein van werk en inkomen worden de standpunten reëler waardoor ze meer en meer in aanvaring dreigt te komen met de linkerflank van de collegepartijen. Wethouder van Rumund heeft een aantal moeilijke dossiers maar dat is niet altijd een excuus om te lang te twijfelen. De raad verwacht collegestandpunten en oplossingsrichtingen. (Breed, RIO, WvG, etc.) Er zijn zaken die al jarenlang (te lang) voortslepen waardoor de positie van de wethouder zo langzamerhand in een gevaarlijke hoek terechtkomt. Dan raak je over je houdbaarheidsdatum heen. 31 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Wethouder van Hooft is zeer betrokken bij zijn ambtenaren (jongens en meisjes) en vergeet daarbij nogal eens dat de raad het recht, nee de plicht heeft om door te vragen. Daarnaast heeft hij moeite om na 25 jaar oppositie in de huid van een bestuurder te kruipen. Af en toe eens een verliespuntje durven accepteren, je ongelijk bekennen, dat maakt de relatie met de raad wat ontspanner. Wethouder Hirdes heeft ook een aantal hoofdpijn dossiers meegekregen, maar daar moeten wel oplossingen voor gevonden worden. Sterker nog, die hadden er al lang moeten liggen. Het geduld van Nijmegen Nu raakt op. Cultuur, met name het accommodatiebeleid zit in het slop en aan het debacle van het pasparkeren wil zelfs ik niet meer herinnerd worden. De komst van nieuwe parkeergarages duldt geen vertraging meer. De klucht rond de bibliotheek stevent regelrecht af op een rampscenario. Ik kom hier zo nog op terug. De vraag ligt hier dan ook voor of wethouder Hirdes wel berekend is voor zijn taak. Wethouder Lucassen was zo rustig, hard werkend en integer en onzichtbaar aan de slag, totdat er opeens wat vuiltjes opdoken. Hopelijk worden die snel en vakkundig geëlimineerd. Ik gun het hem van harte. De raad vraagt om duidelijkheid, inzicht en efficiëntie binnen het financiële reilen en zeilen. Tot slot de burgemeester. Ik weet niet of het not done is om daar over te praten maar Nijmegen Nu loopt maar vast vooruit op de door de bevolking gekozen burgemeester. Onze burgemeester pakt met verve de openbare orde en het veiligheidsbeleid op. Ook de Vierdaagsefeesten lijken nu bij haar in veilige handen, dit niet dan nadat ik regelmatig met haar hierover een stevig robbertje geknokt heb. We missen toch wel die warme betrokkenheid bij de stad – en ik weet, het zat niet in het profiel toen wij een nieuwe burgemeester zochten, ik was daar niet bij, maar dat maakt niet uit – maar die missen wij, die wij nu zo belangrijk vinden, dat is jammer. We constateren een te afstandelijke, bestuurlijke houding. Voor ons vraagt het burgemeesterschap meer dan het zijn van een goed bestuurder. Nijmegen Nu is er daarom van overtuigd dat een burgemeester uit de lokale bevolking moet voortkomen en geworteld moet zijn in de gemeenschap en dus rechtstreeks door de bevolking gekozen moet worden. Mevrouw de voorzitter, dit leek me nou een goede afsluiting, rest nog één zaak, het indienen van de motie “Wijze mensen”, dit om een oplossing voor de problemen rondom de bibliotheek te zoeken die voor alle partijen aanvaardbaar is. Dat betekent dat ik vraag aan het gemeentebestuur, college en raad, om één vertrouwenspersoon aan te wijzen en de bibliotheek, die daarmee akkoord gegaan is, en dat die samen een voorzitter aanwijzen, zodat zij ons kunnen adviseren over hoe we nu verder moeten want wij stevenen regelrecht af op een grote ramp. Dit loopt helemaal uit de hand en daar moeten wij een halt aan toeroepen. Ik hoop dat ik niet iemand op de tenen heb getrapt, het was gewoon echt en eerlijk, het was niet persoonlijk bedoeld, maar ik denk dat we hier zakelijk met elkaar moeten kunnen omgaan. Dan mag je ook iets over een wethouder of een burgemeester zeggen. Dat mogen ze ook over mij. Ik dank u. Dhr Van Vroenhoven: Voorzitter, mag ik even wat zeggen. Ik vind het niet gepast het individuele functioneren van een collegelid hier aan de orde te stellen omdat ik vind dat het college daar niet op kan reageren. De voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Preijers, CDA. Dhr Preijers: Dank u, voorzitter. Wij doen het wel met z´n tweeën. Wij hebben een woordvoerder Financiën en wij hebben een woordvoerder Algemene Beschouwingen. Dus, als u ons dat toelaat, graag. Voorzitter, leden van de raad. Namens het CDA spreek ik al eerder onze zorgen uit over de ontwikkelingen in het land. Wij willen niet spreken over oorlog en terreur maar over dialoog. Wij moeten in de gemeenteraad niet naast elkaar maar mèt elkaar waken over de toekomst van onze stad. Onze burgemeester, en ik leg de klemtoon op onze burgemeester, sprak hierover wijze woorden uit. Ik ben er trots op dat wij zo´n burgemeester in ons midden hebben die dat durft te zeggen in een tijd van echte agressie. Dat probleem moeten wij met z´n allen proberen op te lossen. Voorzitter, ik ga nu naar de begroting. Allereerst wil ik het college een compliment maken voor de verdere verbetering van de structuur en informatie van deze begroting. Direct daarop moet mij echter van het hart dat u niet chique met deze raad omgaat. Het lijkt er op dat deze begroting eerder van het college is dan van de raad. Dit komt het beste tot uitdrukking in uw inleiding: u verdedigt daar uw collegeakkoord. Dat is evaluatie en dat hoort bij de jaarrekening thuis en niet in een begroting. Maar hierdoor uitgedaagd, voorzitter, wil ik daar wel op reageren: 32 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Allereerst het wijkgericht werken: dat hadden alle fracties in hun verkiezingsprogram staan. Wij als CDA zien ook veel activiteit op dit gebied, maar de samenhang hiertussen ontbreekt vaak èn we hadden het ook graag structureler aangepakt willen zien. “Iedereen doet mee” kan ook een slogan zijn waar de hele raad achter kan staan evenals “investeren in de toekomst” en “het werken aan sociale cohesie”. Onze fractie heeft zich verder niet onbetuigd gelaten in het debat over de culturele infrastructuur en het neerzetten van Nijmegen als oudste stad van het land. Maar ook als het om bezuinigingen ging, hebben we als CDA Nijmegen ideeën aangedragen die structurele oplossingen leverden èn sociaal de toets der kritiek kunnen doorstaan, meneer Van Vroenhoven. En of je bij dit bestuur beter terecht kunt dan in het verleden, daar zijn de meningen over verdeeld, vooral bij de mensen in de wijken zelf! Kortom, voorzitter, het college hoeft zich niet op de borst te kloppen want deze gemeenteraad weet regelmatig in goede samenwerking de belangen van de stad te dienen. In de nieuwe dualistische verhouding hebben we dat regelmatig laten zien. Voorzitter, dan kom ik tot mijn tweede deel van deze beschouwingen: U hebt, na alle commotie over de begroting, een onderzoek laten doen met de centrale vraag of de kwaliteit van de informatie in de begroting voldoet. Wij worden gerustgesteld, voorzitter, met dat de knelpunten zich in alle grote gemeenten voordoen. Maar: ik citeer: "de basisgegevens zijn niet altijd en overal actueel, tijdig, volledig en juist". Einde citaat. Als ik dat als belastingbetaler tegen mijn belastinginspecteur zou vertellen, zou ik een fikse boete aan mijn broek krijgen! De angel zit hem volgens het onderzoek niet in de opzet en inrichting van de begroting, maar in de uitvoering en de beheersing van de begroting. De Rekenkamer komt hierover nog volgende week met een brief. En ik kom daar in mijn tweede termijn volgende week op terug. Voorzitter, ik kom nu op mijn derde deel van deze beschouwingen. In de sociale sfeer staat Nijmegen nu voor ingrijpende maatregelen om op z’n minst onze basisvoorzieningen overeind te kunnen houden. We maken nu als CDA keuzes. We mogen niet de volgende raad met onze financiële perikelen opzadelen. Dit heet rentmeesterschap. Ik heb regelmatig het gevoel dat de CDA-fractie Nijmegen bepaalde partijen en het college links inhaalt, omdat wij ons blijven inzetten voor de kleine maatschappelijke organisaties waar voor relatief weinig geld veel zorg aan de medemens wordt geleverd. Wij dagen dit college uit om bij de Perspectiefnota 2006 te laten zien dat zij samen met het maatschappelijke veld met creatieve oplossingen zijn gekomen om een invulling te geven aan deze pijnlijke bezuinigingen. Dhr Frings: Voorzitter, bij interruptie. Ik moet toch wel even zeggen dat ik hier vind dat … Er hebben zich enorme bezuinigingen afgespeeld en de heer Preijers gaat hier een sociaal gezicht vertonen. Het is zijn ploeg mensen in Den Haag … Dhr Preijers: Voorzitter, mag ik daar op reageren? Ik zei ook met het accent op Nijmegen, CDANijmegen, werkt hier voor een sociale stad. Dat wij op een gegeven moment landelijk met bezuinigingen worden opgezadeld vind ik het normaal dat wij dat hier dan invoeren, maar dat we dan proberen de sociale structuren, de kleine organisaties, het onderwijs, ontzien. Dat is onze taak als CDANijmegen en daar sta ik voor. Dhr Van Vroenhoeven: … de gevolgen die het heeft en waar dan de keuzes gemaakt worden. Dhr Preijers: Ik zal u dat niet onthouden, meneer Van Vroenhoven. Onze financieel deskundige zal zodadelijk hier een verhaal neerzetten waarvan u misschien achter uw oren zult krabben, dat wij ook een invulling geven aan de bezuinigingen en wij ontzien dan de kleine organisaties. Maar dat, dadelijk. Collega Hillen heeft hierop onze CDA-visie gegeven bij zijn bespreking van het MOP3. Ik hoop dat u daar geluisterd heeft. Dit brengt mij op het vierde deel van mijn beschouwingen, namelijk het onderwijs inclusief het Integraal Huisvestingsplan (IHP). In de Stadsbegroting wordt 12 miljoen euro voor het onderwijs uitgetrokken. Dit bedrag is lager dan het fictieve budget zoals dat door DHV is berekend. Dit betekent dat er een structureel tekort zal ontstaan voor de komende jaren. Er zijn scholen, die per direct noodzakelijk investeringsruimte nodig hebben. In het IHP 2005 is 9,4 miljoen euro voor primair als voortgezet onderwijs aangevraagd in de categorieën urgentie 1 en 2. Helaas is het huidige budget slechts 4,8 mil-
33 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
joen euro. Dit tekort dient gehaald te worden uit de jaren 2006 - 2007. Voorzitter mijn fractie stelt voor om een beroep te doen op de middelen van het IHP 2006 en zonodig 2007. Dhr Van Vroenhoven: (niet te verstaan) Dhr Preijers: Ja, maar wij hebben onze netwerken. Wij praten met schoolbesturen, wij praten met het veld. Wij weten wat er leeft. Wij wachten niet af tot hier een rapport wordt voorgelegd. Wij praten en wij zorgen in ieder geval dat wij de facts and figures … Dhr Van Vroenhoven: (niet te verstaan) Dhr Preijers: Kunt u nog van vorig jaar herinneren, de discussie, dat wij vastliepen op de discussie van wie krijgt er wel gelijk: wij als raad of de school? Toen was er een amendement, toen hebben wij ervoor gevochten. Ik vind dat wij nu al moeten inzetten om dat goed in te vullen, anders lopen wij achter de feiten aan. Het CDA loopt op de feiten vooruit. Ik dank u. Voorzitter, dan nog even over een bovenschoolse voorziening in het voortgezet onderwijs. Mijn fractie heeft begrepen, dat het college samen met de schoolbesturen dicht bij een oplossing voor de opvang van risicoleerlingen is gekomen? Dat de enige hobbel nog te gaan is, om Stichting Eigenwijs in de nieuw op te richten stichting onder te brengen. Mijn fractie vindt, dat bij het opvangen van risicoleerlingen alle schoolbesturen betrokken moeten zijn. Ik rond nu af, voorzitter. Economie en werkgelegenheid zijn voor de stad Nijmegen van levensbelang. Door de stagnerende economie is onze stad kwetsbaar en dreigen mensen hun baan kwijt te raken. De ontwikkeling van vliegveld Niederrhein kan ertoe bijdragen, dat de stad hiervan mee kan profiteren op het gebied van werkgelegenheid en toerisme. Ik zal mijn fractie in de Tweede Kamer bij de behandeling van het staatsverdrag Nederland-Duitsland erop wijzen welke belangen voor ons het vliegveld Niederrhein heeft. Het staat binnenkort op de agenda. Dit betekent, dames en heren, dat wij hard moeten werken aan de economische ontwikkeling van deze stad. Ik hoop … Mw Simons-Welschen: Bij interruptie, voorzitter. Nu weet hij Den Haag wel te vinden. Net was hij van een andere partij dan het landelijk CDA. Dhr Preijers: Ik vind het goed dat u een scheiding maakt tussen wat wij hier aan het sociaal gezicht – dat zal ik weer herhalen – en het landelijk. Nee, wij zijn vaker naar het land geweest, ook bij het asielzoekersbeleid hebben wij ook het landelijk verhaal opgezocht om te zeggen dat een aantal zaken voor ons zeer zwaar op maag lagen. Dat hebben we daar kenbaar gemaakt. Dhr Hulskorte: Ik wil nog even een opmerking maken, mevrouw de voorzitter. Ik zou de heer Preijers willen vragen …. Dhr Preijers: Nee, ik zet het op de agenda. Dhr Hulskorte: (niet te verstaan) Dhr Preijers: Het mag ons veel kosten op grond van het feit dat het een economische impuls geeft voor deze stad en regio. Ik denk dat dat ons veel waard is. Dhr Hulskorte: Aan welk bedrag denkt u dan? Dhr Preijers: Daar moeten wij het met z’n allen over eens zijn. Ik denk vanuit het landelijke ziet men dit ook als belangrijke noodzaak voor deze regio. Men zet ook in op het KAN-gebied, maar het mag ook een stukje verder. De voorzitter: Meneer Preijers, rond u af? Dhr Preijers: Ik dank u, voorzitter. Ik ben klaar. 34 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
De voorzitter: Meneer Hillen, gaat uw gang. Dhr Hillen: Mevrouw de voorzitter, zoals dhr Preijers al zei: onze programbegroting wordt steeds beter. De drie w’s komen terug en we proberen smart te meten. Ook de paragrafen hebben een verbeterslag ondergaan, alhoewel hier nog veel werk te doen is. Wat de verbonden partijen betreft moeten we veel consistenter zijn in onze behandeling van betreffende rekeningen en begrotingen in de raad. De griffie heeft met het rekenkamerrapport een goede inventarisatie. Wij zullen ook de GroenLinksmotie die daarover gaat, ondersteunen. Over onze subsidiestaat heeft de Rekenkamer de opmerking gemaakt dat die niet volledig is. Daaraan zouden wij willen toevoegen dat hij op dit moment in de jaarcyclus blijkbaar nauwelijks veranderd kan worden , de antwoorden op vragen uit de raad gelezen hebbend. Dat is niet bevredigend voor ons als fractie. In onze novembervergadering moeten we integraal kunnen afwegen. ALS het zo is dat we in de novembervergadering niets meer aan de subsidiestaat kunnen veranderen, dan moeten we daar maar bindend over besluiten bij de perspectiefnota. Onze fractie stelt dan ook aan onze collega’s in de raad voor om in de eerste helft van 2005 gezamenlijk de subsidiestaat door te nemen als voorbereiding op de Perspectiefnota 2006. Het zal u niet verbazen dat ik ook op de vele risico’s wijs die op pag. 122 zijn geïnventariseerd. We verwachten van U een gedegen risicomanagement zoals de wet voorschrijft. Het risico wat U inboekt voor de planexploitatie Waalsprong van 33 miljoen is nog gebaseerd op de oude berekeningen. Dit vertekent het beeld waarschijnlijk in grote mate. Wat ons uitermate irriteert, is dat uw college niet in staat is gebleken om onze raad vandaag een nieuwe planexploitatie voor te leggen zodat we tot een integrale afweging bij deze begrotingsbehandeling kunnen komen. Wel meent u ons voor te kunnen stellen om in het kader van de effecten Schone Begroting 1,6 mln. uit te trekken voor de herberekening stortingen reserve Waalsprong. Zo gaan we niet met elkaar om. Collega Breukers zei het geheel zuiver tijdens de raadscommissie AB: dit gat horen we netjes bij de hernieuwde vaststelling van de planexploitatie Waalsprong weg te werken en daarvoor hoeven de burgers niet te bloeden door middel van een rioolheffingstijging of OZB-stijgingen. Wat ons betreft, wethouder Depla wordt niet anders behandeld als wethouder Van Rumund. Als wethouder Van Rumund problemen binnen zijn eigen begroting moet op lossen, behoort wethouder Depla dat ook te doen. Gelijke monniken, gelijke kappen. Al met al betekent dit dat ons gat in de begroting veel kleiner is dan de 2,2 miljoen op pagina 74 van deel 1 van de begroting. In mijn eigen bijdrage in de commissie AB heb ik voorgesteld het gat te dichten via een kaasschaaf op alle programma’s. Die kaasschaaf hoeft dus maar heel dun te zijn. Eerder een raspje of beter nog een nagelvijltje. Aangezien onze fractie ziet dat de ingrepen bij de maatschappelijke opvang in MOP3 de komende jaren soms fors uitpakken stellen wij voor om daar 2 ton extra voor uit te trekken, eenmalig voor 2005, om voor het eerste jaar wat extra smeerolie te hebben en de maatschappelijke organisaties op een afgewogen manier hun budgetten kunnen herstructureren. Hierop zal ik in mijn bijdrage over het MOP terugkomen. Met dit voorstel hebben we een gat in de begroting voor 2005 van iets meer dan 8 ton wat via 14honderdste-procent generieke korting op alle programma’s in de begroting kan worden weggewerkt. Hiertoe dienen wij een amendement in. Door dit voorstel voorkomen we de negatieve inkomenseffecten als gevolg van de stijging van het rioolrecht voor 2005 zoals u die in Bijlage 6 aangeeft. Dit ontziet vooral de lagere inkomensgroep. In ons verhaal hoeft tevens de OZB niet te worden verhoogd. We doen een dringend beroep op de andere fracties om deze sociale en solide reparatie van onze begroting te steunen. Uw voorstel om bij de Perspectiefnota 2006 met een bezuinigingstaakstelling van 2,5 miljoen te komen dient u, wat ons betreft, in het licht van wat ik hiervoor gezegd heb, nader te onderbouwen. Voor ons wordt een en ander slechts bespreekbaar indien u geen sluitende begroting kunt aanleveren omdat bijvoorbeeld er nog open eindjes in MOP3 zitten die u niet weet weg te werken. Ik doel daarbij bijvoorbeeld op de ondersteuning voor bewonersorganisaties. Hetzelfde kan gelden voor de eventuele dekking voor het IHP van de onderwijsaccommodaties. Wij hebben er geen behoefte aan dat u zelf net voor de verkiezingen nieuw beleid gaat ontwikkelen. U hoeft niet over uw graf heen te regeren. Wel als goed rentmeester een lange termijn begroting af te leveren zonder lijken in de kast. 35 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
De voorzitter: Dank u wel, meneer Hillen. GroenLinks, de heer Van Eck. Dhr Van Eck: Sinds enkele weken logeert er iemand uit Bangla Desh bij mij in huis. Zijn beeld over de Nederlandse samenleving was de eerste weken erg positief. Hij hield maar niet op ons land als tolerant, sociaal en gastvrij te roemen. De afgelopen week is de lofzang van deze logee stilgevallen. Dat heeft – en dat hebben ook anderen gememoreerd – alles te maken met de weerzinwekkende moord op Theo van Gogh. We hebben er thuis veel over gesproken, maar het is niet uit te leggen. Gisterenavond laat zagen we vervolgens de beelden van die brandende school in Uden. Een islamitische school. Wat ik verder nog voor mijn gast kon ophelderen was dat die brand zo’n 30 kilometer van Nijmegen af was… GroenLinks accepteert niet dat extremisten onze samenleving uit elkaar willen scheuren, van welke kant die extremisten dan ook mogen opereren. Ik weet dat géén van de fracties in deze raad dat wil, daarin zijn we bondgenoten. Wij zijn gekozen volksvertegenwoordigers, met verschillende, soms botsende, soms onhandige meningen. Wij zijn allemaal Ayaan Hirshi Ali. Wij hebben onderwijs gehad, zijn zo met leeftijdsgenootjes samen opgegroeid. Wij zijn allemaal moslimkind in Uden. Wij hebben ieder een eigen leven, met een leefwijze en overtuiging die daar bij past. Wij zijn allemaal homo… Ja, jullie ook. Dhr Hulskorte: (niet te verstaan). Dhr Van Eck: Meneer Hulskorte, mocht dat zo zijn, dan nog kunnen smaken verschillen. GroenLinks wil dat hard en effectief wordt opgetreden tegen degenen die onze democratische rechtsstaat bedreigen. Tegelijkertijd moet beseft worden dat je de rechtstaat niet kunt verdedigen door haar af te schaffen. Kwetsbaarheid hoort bij onze samenleving. Wij kunnen niet alle risico’s uitbannen. Nijmegen wíl een kleurrijke stad zijn, daar moeten we nu voor opkomen. De gemeente, maatschappelijke organisaties en de inwoners hebben daarbij allen een rol. Samen moeten we – de heer Van Vroenhoven zei het, de heer Cohen citerend – ‘de boel bij elkaar houden’. Initiatieven om eind deze week het islamitisch suikerfeest gezamenlijk te vieren juichen we van harte toe. Het plan van de heer Hulskorte en de burgemeester – een nieuwe coalitie, zullen we maar zeggen – om volgende week een gezamenlijke maaltijd te houden tijdens de schorsing, past daar ook prima bij. Daarnaast is het inderdaad zo, mevrouw de voorzitter, dat je elkaar in een multiculturele samenleving moet kunnen aanspreken, kritiek moet kunnen uiten. Dat zei de burgemeester gisteren ook. Dat is binnen een goede relatie ook zo, kritiek moet kunnen. Maar te vaak hoor je oneigenlijke beschuldigingen, te vaak worden groeperingen collectief gestigmatiseerd. Er zijn partijen en personen die willen profiteren van het aanscherpen van tegenstellingen binnen onze samenleving. Dat is nu ook gaande. Angst en haat worden aangewakkerd. Wij willen ons inzetten om dit proces gezamenlijk te pareren. Wij hopen hierbij op een breed bondgenootschap. Gelukkig was er de afgelopen tijd ook nog goed nieuws. Blij, heel blij zijn we voor de familie Chen. Zij hebben na vele jaren onzekerheid eindelijk een verblijfsvergunning gekregen. Dit is een groot compliment voor allen die zich hiervoor hebben ingezet. Lent kan terecht trots zijn. Pijnlijk is het dat vele andere Nijmegenaren nog steeds in angst zitten over hun toekomst. Vluchtelingenorganisaties hebben de gemeente enige tijd geleden 155 dossiers overhandigd met de meest schrijnende gevallen. Enkele daarvan werden onlangs in de Nijmeegse Stadskrant geportretteerd. Als je die verhalen leest krijg je plaatsvervangende schaamte over de kille opstelling van de regering. Graag horen wij van het college welke stappen concreet worden gezet om voor deze stadsgenoten op te komen. Aangezien stille diplomatie weinig effect lijkt te hebben wil GroenLinks binnenkort in de raadscommissie met andere raadsfracties bespreken hoe we als gemeente de publicitaire druk kunnen opvoeren. Dat zou mensen kunnen helpen. Nog enkele punten naar aanleiding van de begroting… In grote lijnen kan GroenLinks instemmen met wat het college in de begroting voor 2005 voorstelt. Wel heeft onze fractie samen met coalitiegenoten PvdA en SP een amendement opgesteld waarin we enkele wijzigingen voorstellen. 36 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Door de rijksbezuinigingen op het Grotestedenbeleid komt de maatschappelijke opvang te zeer onder druk te staan. Dat is ook gememoreerd bij de behandeling van het roemruchte MOP III. Des te ernstiger is het dat door het regeringsbeleid tegelijkertijd een groeiend aantal mensen een beroep moet doen op deze noodvoorzieningen. Wij willen dat cruciale basisvoorzieningen behouden blijven en stellen extra geld beschikbaar om een deel van deze rijksbezuinigingen te ondervangen. Met het aannemen van de motie ‘met armoede verdien je geen schulden’ heeft deze raad een paar maanden geleden al uitgesproken dat binnen de bijzonder bijstand leningen moeten worden omgezet in giften. Arme huishoudens die geconfronteerd worden met een onvermijdelijke kostenpost verdienen steun. Het hoort niet zo te zijn dat je je voor een nieuwe koelkast noodgedwongen in de schulden moet steken als je al geen reserve hebt om iets aan te schaffen. Het college heeft verzuimd om (ook) deze motie uit te voeren, met dit amendement wordt dit alsnog geregeld. Met het inzetten van een beperkte verhoging van de OZB in 2005 wordt voor een solidaire financiering gekozen. Bezitters van grote panden betalen zo meer mee dan mensen met minder vermogen. Deze belasting komt in plaats van de voorgestelde verhoging van het rioolrecht, die huishoudens met een smalle beurs even hard zou treffen. Mw Van Zijll de Jong: Interruptie, mevrouw de voorzitter. Meneer Van Eck, u realiseert zich toch ook wel dat al kun je een heel groot huis hebben dat heel veel vermogen vertegenwoordigd, dat je dat niet in je portemonnee hebt zitten. Dhr Van Eck: Dat mag ik hopen voor mensen. Dhr Van Hooft: Als je een heel groot huis hebt en je hebt heel weinig geld, dan kun je er nog altijd een lening op nemen. Mw Van Zijll de Jong: Dan moet je je huis in onderpand geven… Dhr Van Hooft: Iedereen die een hypotheek heeft, heeft zijn huis in onderpand gegeven bij de bank. Mw Van Zijll de Jong: Meneer Van Hooft, er zijn mensen, die al 40 jaar in hun huis wonen en dat indertijd voor een heel schappelijk bedrag hebben gekocht en door opwaardering nu een enorme OZB moeten betalen. Die moeten daarvoor nu bloeden en die hebben alleen maar een AOW-tje. Dhr Van Eck: Ter correctie, mevrouw Van Zijll de Jong-Lodenstein, de opwaardering leidt niet tot een verhoging van de OZB. Dat wordt gecorrigeerd en dat is u bekend. Vanaf 2006 willen we een heffing op kabels en leidingen invoeren. Research van onze fractie heeft aangetoond dat dit een reële mogelijkheid is. Met name de internetzoekmachine van google en de digitale database van de VNG zijn ons hierbij van nut geweest. Er zijn meerdere gemeenten die via deze heffing jaarlijks miljoenen binnenkrijgen. Een modelverordening kan bij de VNG gedownload worden. Enkele grote ondernemingen zullen dan óók in Nijmegen moeten gaan betalen voor het gebruik van de gemeentelijke grond. Van het kabinet ontvangen dezelfde bedrijven een douceurtje in de vorm van een forse verlaging van de vennootschapsbelasting, het zal hun draagkracht dus zeker niet overvragen. Aanvullend op wat we eerder vanavond hebben bediscussieerd, er zijn al gemeenten die deze heffing hebben bij deze grote bedrijven en die bedrijven gaan dat zeker niet één op één vertalen in de gemeente. In het Leids Dagblad is dan ook te lezen dat gemeenten die deze heffing niet invoeren, een dief zijn van de portemonnee van hun burgers. Elders wordt meebetaald aan die heffing, die de gemeente heffen. Ik hoop dat het duidelijk is, anders wil ik het wel herhalen later vanavond of volgende week. Dhr Lamers: Misschien moet u door-google-en, dan kunt u zien dat die tarieven gewoon bij particuliere burgers … Dhr Van Eck: Nee, dan heeft u niet goed geluisterd naar wat ik heb gezegd. Dhr Lamers: Of u heeft niet goed ge-googled.
37 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Dhr Van Eck: U moet google-en bij het Leids Dagblad. Wat ons bevreemd is dat het college, ondanks eerdere opmerkingen van ons hierover, niet zelf met dit voorstel is gekomen. We weten allemaal dat de gemeente hard getroffen wordt door rijksbezuinigingen en dat we de OZB als heffing dreigen kwijt te raken. Dan is het voor de gemeente van groot belang andere inkomstenbronnen aan te boren. We hebben daarvoor eerder al de reclamebelasting naar voren geschoven. Het college vinden wij op dit punt tot nog toe absoluut te conservatief. Wij roepen op tot meer creativiteit om andere inkomstenbronnen aan te boren. Laat er geen misverstand over bestaan: met deze begroting wordt wel degelijk gekozen voor een groot aantal forse bezuinigingen. Dat wordt, gezien de omstandigheden, ook door GroenLinks gesteund. Maar automatisch doorgaan met bezuinigen vinden wij niet wenselijk. GroenLinks wil géén overheid die zichzelf een anorexia-kuur oplegt. De publieke taken zijn te belangrijk om voortdurend uitgehold te worden. Daarom kunnen wij ook niet instemmen met die generieke volumebezuiniging die nog niet nader onderbouwd is. Wij willen graag bij de Perspectiefnota erop terugkomen of dat werkelijk noodzakelijk is en of we er geen andere middelen naast kunnen ontwikkelen. De fractie van GroenLinks en de coalitiefracties kiezen met dit amendement bovenal voor een sociale bijstelling van het collegebeleid. Dit pakket bestaat immers, en ik resumeer, uit het behouden van essentiële maatschappelijke opvang, het verbeteren van de bijzondere bijstand voor de minima en meer solidaire belastingheffingen. Wij zien dit amendement als een vorm van duale dienstverlening aan het college, die we graag op ons nemen. Maar nóg liever hadden we gezien dat het college zelf met dit soort maatregelen was gekomen. Dan was het misschien wat saaier hier. GroenLinks is ervan overtuigd dat er onder de Nijmeegse bevolking brede steun bestaat voor een herkenbaar en offensief sociaal beleid. Wij roepen het college op om de komende jaren met nog meer inzet voor een solidaire stad op te komen. Wat wíj het college niet zullen vragen is geld verbrassen aan dat vliegveld. Laarbruch. Een eenzijdige lobby van De Gelderlander maakt meerdere raadsfracties zenuwachtig. Mw Van Zijll de Jong: Protest, mevrouw de voorzittter. Nu doet u alsof kranten zaligmakend zijn… Dhr Van Hooft: (niet te verstaan) Mw Van Zijll de Jong: Dan heeft u niet goed geluisterd. In alle vergaderingen waarin wij gepleit hebben voor meer aandacht voor Niederrhein. Dhr Van Eck: Ja, dat was januari 2001, herinner ik mij nog. Mw Van Zijll de Jong: Onder andere, ja. Dhr Van Eck: Toen was ik tegen. Mw Van Zijll de Jong: Toen was Niederrhein überhaupt niet … Dhr Van Hooft: (niet te verstaan) De voorzitter: Vervolg uw betoog, meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Dank u. Een vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel, de burgemeester en de directeur van een private onderneming mochten hosanna roepen. Ontroerende betogen, maar stuk voor stuk met weinig realiteitszin. Twee punten wil ik hierbij nog aanstippen. Een. Hoe zat het ook alweer met de luchtvervuiling in onze regio? Hoe zat het ook alweer met die kaartjes met de weergave van de luchtvervuiling? Mw Van Zijll de Jong: Ja, meneer Van Eck, heeft u die kaartjes ook gezien toen wij het hadden over de Stadsbrug?
38 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Dhr Van Eck: Zeker. Ik heb ook de effecten van de verschillende varianten gelezen. Mw Van Zijll de Jong: Wat was uw conclusie? Dhr Van Eck: Dat de Stadsbrug niet bijdraagt aan een bovenmatige overschrijding van de luchtvervuiling. Mw Van Zijll de Jong: Dan zou ik u aanraden om het nogmaals te lezen. Dhr Van Eck: Vliegtuigen, mevrouw Van Zijll de Jong-Lodenstein, zijn extreem vervuilend, ze veroorzaken zeker bij het landen en opstijgen veel smog, uitstoot van stikstofoxides, roet, kooldioxide, kerosinelozingen, … Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat deze vervuiling op tientallen kilometers afstand nog meetbaar is. Kinderen die opgroeien in de buurt van een vliegveld hebben dan ook vaker aangetaste longfuncties. Hoe valt het stimuleren van vliegverkeer in deze regio te rijmen met pleidooien voor verbetering van de luchtkwaliteit? Wat verstaat het CDA trouwens onder rentmeesterschap? Hoort daar duurzaamheid niet meer bij of de … Mw Van Zijll de Jong: Ik verbaas me over uw betoog, ik zou zeggen, blijf nu liever even bij Nijmegen en ga even kijken naar de consequenties van de Stadsbrug. Dat wordt een vierbaansweg midden in de stad. Als u het heeft over de luchtkwaliteit, moet u daar naar kijken. Dhr Van Eck: Het valt mij op, mevrouw Van Zijll de Jong-Lodenstein, dat u niet inhoudelijk reageert op de kritiek op het vliegveld Niederrhein. Mw Van Zijll de Jong: Ik kom …. Dhr Van Eck: Dat bepaal ik zelf wel. Dhr Lamers: Meneer Van Eck, uw betoog komt erop neer dat wij niet meer met het vliegtuig mogen, moeten, kunnen of willen. Komt het daarop neer? Dhr Van Eck: In het algemeen kan gesteld worden dat vliegen een zeer vervuilende en schadelijke vorm van transport is en dat andere manieren de voorkeur verdienen. Mw Van Zijll de Jong: Heeft u uw fractiegenoten opgedragen niet meer te mogen vliegen? Dhr Van Eck: Dit is een bepaald simplisme, zwart/wit-denken. Mw Simons-Welschen: Bij interruptie, u rijdt auto, sinds kort. Mw Van Zijll de Jong: (niet te verstaan) Mw Simons-Welschen: Dat was een paar jaar geleden ook wel anders. Dhr Van Eck: Misschien moeten we toch met de Stadsbrug komen. Dhr Van Hooft: U moet ons toch vertellen, mevrouw Van Zijll-de Jong, over welke brug u straks naar Arnhem gaat? Mw Van Zijll de Jong: Over de Waalbrug. De onderzoeken hebben uitgewezen dat de hoeveelheid motorvoertuigen per etmaal aan het verminderen is, zelfs met mijn auto erbij. Dhr Van Eck: Misschien wel daarom. Punt twee. Ik was met een kort betoog bezig, maar de werkelijkheid is iets breder.
39 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Wat stelt dat vliegveld economisch nu helemaal voor? Het is een verliesleidende onderneming die enkele vluchten naar diverse steden mogelijk maakt. Vliegen is akelig goedkoop. Dhr Van Hees: Bij interruptie, meneer Van Eck, … Dhr Van Eck: Omdat vliegen vervuilend is. Economisch zeg ik. Er was een splitsing in mijn betoog, u moet goed opletten. Het eerste deel ging over de vervuiling, het tweede over de economie. De vervuiling is ernstig, de economie is mager. Vliegen is akelig goedkoop. mede omdat er om onbegrijpelijke redenen geen BTW op de brandstof wordt geheven. Dat is oneigenlijke marktwerking. Vervoerseconomen wijzen er op dat goedkope vluchten naar bekende of zonnige bestemmingen er feitelijk toe leiden dat voor de regionale economie belangrijke koopkracht weglekt. Dat is een nadelig economisch effect van een vliegveld. We gaan verder en ik heb niet eens zoveel tijd meer nodig. Heeft dan géén van de fracties, die nu achter Laarbruch aanhollen, iets geleerd van het MTC? Ook bij dat inmiddels geflopte project hadden overspannen verwachtingen lange tijd de overhand. De landing in de werkelijkheid is dan hard. Vele miljoenen overheidsgeld zijn verspild, in deze begroting wordt het verlies simpelweg van de reserves van het Grondbedrijf afgeschreven. Het is wrang dat dat kennelijk niet eens een functie als leergeld heeft. Dat Ontwikkelingsbedrijf voor het MTC was overigens een ‘verbonden partij’. De gemeente Nijmegen was een van de aandeelhouders. Binnen die NV is veel overheidsgeld verbrast aan dure salarissen (alleen al 1200 Euro per dag voor een directiesecretaresse), talrijke glossies en premature aankopen. Ik hoop dat zelfs de voorstanders van dit soort projecten inzien dat deze bedrijfsvoering niet wenselijk is. We moeten als gemeenteraad meer grip krijgen op de effectiviteit en efficiëntie van de regelingen, stichtingen en ondernemingen waar de gemeente in participeert. De Rekenkamer schetst in haar rapport een ontluisterend beeld over de informatievoorziening op dit vlak. Middels een motie willen we bereiken dat we als raadsleden niet langer van het kastje naar de muur worden gestuurd. Wij willen op de eerste plaats de bedrijfsvoering van de GEM kritisch tegen het licht houden. Er worden daar ook overbodige glossies gefabriceerd, er wordt verhuisd naar een statiger kantoorpand terwijl de huur van het vorige pand gewoon doorloopt, er wordt oneigenlijk aangestuurd op de sloop van een historische boerderij die voor veel geld verkocht had kunnen worden. Hoe kan dit allemaal gebeuren door een onderneming die voor 50% in gemeentelijke handen is? GroenLinks wil dat de Waalsprong op een effectieve en doelmatige manier wordt gerealiseerd. Gemeenschapsgeld moet op een controleerbare en zuinige wijze aangewend worden. Afsluitend. GroenLinks heeft in 2002 de kiezers beloofd zich in te zullen zetten voor een sociaal en groen Nijmegen. Landelijke en internationale ontwikkelingen zitten ons daarbij af en toe danig in de weg. Het roodgroene college van SP, PvdA en GroenLinks heeft een belangrijke rol om onder deze omstandigheden toch een rechtvaardig beleid te realiseren. Ook als raadfractie blijven we opkomen voor onze idealen. Daarbij willen we samenwerken met iedere fractie op die punten waarover we het inhoudelijk eens zijn. Een voorbeeld is dat gezamenlijke amendement bij deze begroting. En uiteraard hopen we op brede steun voor de motie die voorstelt om in Nijmegen een Vondelpark aan te leggen… Dhr Van Hees: Mag ik even een vraag stellen? Als het college zo vasthoudt aan medewerking, samenwerking met andere fracties, waarom krijgen wij dan een kant en klaar verhaal van drie partijen voor onze neus. Waarom zijn wij niet bij de voorbereiding betrokken? Dhr Van Eck: Meneer Van Hees, dan zouden wij altijd met elkaar moeten vergaderen. Wij hebben het per mail zondag verspreid. Dhr Van Hees: U had de zaken in kannen en kruiken. Dhr Van Eck: Zondag is het per mail verspreid. Iedere fractie die met inhoudelijke opmerkingen was gekomen, had deel kunnen nemen aan de nadere beraadslagingen. Of mee ondertekenen.
40 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Dhr Van Hees: Dan was er maar één klein dingetje veranderd. Dat is toch geen samenwerking. … Dit is toch gewoon essentieel. Dit pakt de begroting behoorlijk aan. Dat krijg je dan gewoon rondgestuurd. Ja, je mag dan nog iets komen vertellen. Ik vind … Dhr Van Eck: Ik vind die service van zondagmiddag al een stuk sympathieker dan wat u vanavond in de raadsvergadering deed, een tekst die nog nooit op tafel had gelegen. Dhr Van Hees: Die was er vanmiddag al. Dhr Van Eck: Al. Was eigenlijk klaar, mevrouw de voorzitter. Ik wil u danken. De voorzitter: Hartelijk dank. Als u dan ook weer gaat zitten, anders blijven ze u interrumperen. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Geachte aanwezigen, geachte voorzitter. Van mij krijgt u geen bespiegelingen over de afgelopen 9 dagen. De wereld veranderde zo snel dat ik moeite had om al die veranderingen te volgen. Tijdens de voorbereidingen van deze begroting heb ik mij geconcentreerd op het deel van de wereld wat ik meen nog wel te kennen. Dat betekent niet dat D66 geen mening heeft over de situatie, maar meer dat wij op dit moment de woorden nog niet hebben dat netjes onder u te verspreiden. De stadsbegroting. Het college maakt bij deze stadsbegroting 2005-2009 de stand van zaken op na ruim 2 jaar links bestuur in deze stad. D66 vraagt zich af of Nijmegen er beter van geworden is en zo ja: wie zijn er dan beter van geworden? De ambities waren in 2002 groot. Ze staan volgens het college nog steeds als een huis, ondanks grote internationale- en nationale veranderingen. We kunnen in dit slechte economische klimaat “gewoon ons eigen plan blijven trekken”, zo vindt het college. Als klap op de vuurpijl vinden de 2 grootste partijen in deze gemeenteraad dat Nijmegen ook best zonder bezoekers “van buiten” kan. Bezoekers die de Nijmeegse binnenstad in willen om hier geld uit te geven. Het had maar een haar gescheeld of je was met een grote gezinsauto niet eens over de Waal of het Kanaal gekomen. Een vergelijking met een bepaald dorpje in Frankrijk tijdens de Romeinse bezetting komt bij mij boven. Een in zich zelf gekeerd dorpje met een toverdrank die hen onoverwinnelijk maakt. Moedig houden zij stand tegen alles wat van buiten komt. Maar laat ik de collegepartijen uit hun droom helpen: dat verhaal is niet waar gebeurd, het is een legende. En mocht het verhaal toch een kern van waarheid bevatten: de linkse coalitie heeft geen druïde Panoramix – of het moet de heer Van Eck zijn -, geen Nestorix – of u moet daar de heer Van Hooft sr in zien - en ook Asterix – hoewel mij vertelt is dat de heer Van Rumund ooit blond is geweest - ontbreekt. Het enige dat D66 op dit moment van het collegebeleid kan koken is een soep met de geur van spruitjes, geitenwollen sokken en de jaren ‘70. Een zin uit deel a van de begroting (p. 57) is daar een voorbeeld van: “het is van belang dat burgers zich uitgenodigd en gestimuleerd voelen om te participeren in de samenleving”. Hoe dat bereikt gaat worden is onduidelijk. En ook de ambities zijn zeer beperkt. De ambitie bij buurt- en wijkactiviteiten handhaaft zich op 26% deelnemers. Eén op de 4 mensen doet het komende jaar mee aan één of meer buurt en/of wijkactiviteiten. En dat in 2005, het jaar waarin Nijmegen breed uitpakt met activiteiten en festiviteiten (juist in de wijk) om het 2000-jarig bestaan te vieren. Het college verwacht klaarblijkelijk geen extra deelname door Nijmegenaren bij de buurt- en wijk activiteiten. D66 wil dan ook dat het deel van het jubileum-budget dat voor wijken en buurten is gereserveerd, nu wordt overgeheveld naar de centrale jubileumactiviteiten. Op die manier kan Nijmegen veel beter op de nationale en internationale kaart komen te staan als een oude maar vooral ook bruisende stad. Hoewel? Dat is misschien toch geen goed idee. Uitnodigende activiteiten zouden wel eens extra bezoekers naar de Nijmeegse binnenstad kunnen trekken. Bezoekers die in hun auto stappen op zoek naar wat vertier en er dan achterkomen dat een bruisende stad in het geval van Nijmegen geen gastvrije stad hoeft te zijn.
41 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
D66 heeft de afgelopen jaren al vele malen aangedrongen op een gastvrij beleid voor bezoekers die per auto komen. Het is schandalig dat er nu al jaren gepraat wordt over extra parkeergarages maar dat het helaas bij praten blijft. Ondanks toezeggingen van de wethouder hier vaart achter te zetten, is er geen zichtbare vooruitgang. En ondanks het feit dat er vandaag op de website van de gemeente stond dat er een plan was, elke persoon die geïnteresseerd was in dat plan en door wilde klikken, kwam op een site terecht dat het plan niet bestond en er totaal geen documenten aanwezig waren. Als dat nog veranderd kan worden, zou ik dat meteen doen. Wat gebeurt er dan wel om de economie in Nijmegen draaiend te houden, en te krijgen: want de werkloosheid loopt ook in Nijmegen flink op. In Nijmegen wordt er gepraat, heel veel gepraat. Bijvoorbeeld in een Innovatieplatform, dat ook erg lekker schijnt te praten. Het Nijmeegs economisch beleid is vooral veel praten en wat projecten in andere steden bekijken, af en toe proberen de beschikbare grond op bedrijventerreinen beter te benutten en daar blijft het dan klaarblijkelijk bij. D66 mist een visie bij dit college, want economie is meer dan een creatieve klasse die een stad interessant maakt om te leven en het legaliseren/realiseren van culturele broedplaatsen. De enige die op dit moment klaarblijkelijk wel visie toont is de burgemeester die de regio Nijmegen breder ziet dan de meeste bestuurders en concrete kansen ziet in Duitsland, zoals bij vliegveld Niederrhein. D66 juicht die actieve houding van de burgemeester toe. Ik hoop dat de wethouders daar wat van opsteken. Vliegveld Nijmegen-Niederrhein klinkt natuurlijk fantastisch maar het is slechts een schamele troost nu onze “eigen” universiteit geen Nijmegen meer in de naam heeft staan, zeker in de kenniseconomie die in Nederland en daarmee Nijmegen steeds belangrijker wordt. Waar was de visie en de actie van ons gemeentebestuur toen de naamswijziging van de universiteit speelde? Zijn we als stad beter geworden van dit college? Het ligt er maar aan waarnaar je kijkt. Als je een laag inkomen hebt of in een culturele broedplaats zit en geen auto hebt: dan kom je er in Nijmegen goed vanaf. Niet toevallig is deze groep goed vertegenwoordigd bij de kiezers van de collegeondersteunende partijen. Voor de grote groep middeninkomens die de stad nog niet is ontvlucht, ligt de zaak anders: voor hen is de stad niet aantrekkelijker geworden. Nog steeds wordt er veel te weinig gebouwd voor deze middengroepen. Slechts spaarzaam krijgen zij de mogelijkheid om wooncarrière te maken in de (bestaande)stad. Zo blijft een grote groep noodgedwongen wonen in sociale huurwoningen waarmee de slagingskans van starters laag blijft. Asociaal beleid van dit zogenaamde sociale college. Daarnaast gaan de lasten voor de grote groep middeninkomens opnieuw flink omhoog: rioolbelasting, meer cursusgeld bij de Lindenberg et cetera. Het is jammer dat het college geen rekening houdt met deze groep inwoners. Het is namelijk voor de stad zeer interessant om deze groep binnen de stad te houden of juist aan te trekken. Dat is ook een nieuwe gedachte, dat deden we tot nu toe niet. Zo leveren middeldure woningen meer OZB inkomsten op voor de gemeente. Daarnaast houdt je op deze manier een koopkrachtige groep inwoners vast die allerlei voorzieningen overeind kunnen houden. Wanneer zij vertrekken houd je geen (culturele)voorziening meer overeind ondanks de centrumgemeente vergoeding van het rijk. Over de toekomst van de culturele voorzieningen en de culturele podia organiseert D66 op 23 november een debat. Staatssecretaris van der Laan zal daar aan deelnemen en het thema van de avond is: Cultuur in Nijmegen; de verdrinkingsdood nabij? Ik vraag me overigens af waar de resultaten het woningbehoeftenonderzoek blijven. D66 heeft via de griffie al eerder naar de resultaten van dit onderzoek gevraagd omdat we een heel sterk vermoeden hebben – sterker nog: we weten het wel bijna zeker - dat ook inwoners aangeven dat er meer woningen voor de middengroepen gebouwd moeten gaan worden met name voor dertigers en senioren. Wij schatten in dat de doelgroep voor sociale woningen vele duizenden huishoudens lager is dan eerder gedacht en we willen dat woningbehoeftenonderzoek nu eindelijk eens een keer zien om te kijken of dat klopt. Omdat bovendien de helft van de corporatiewoningen in Nijmegen door huishoudens wordt bewoond die niet tot de doelgroep behoren – die teveel verdienen dus – roepen we het college op nu eindelijk eens te stoppen met de idiote norm dat van de nieuwe woningen in Nijmegen tenminste 40% sociale woningbouw moet zijn. Daar zit het tekort helemaal niet! Bouw die woningen zodat scheefwoners kunnen doorstromen, dat is de enige manier waarop het kan. Aanpassing van de 40%-norm is temeer belangrijk gelet op de dalende ISV-gelden en gelet op de zeer grote tekorten van de reserves van het gemeentelijk grondbedrijf. Daarbij wil ik even refereren aan een uitspraak die wethouder Depla heeft 42 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
gedaan bij de commissie SO op 1 november jl. Hij heeft daar gezegd: het betekent in de kader van de 60-40 verhoudingen dat bepaalde ontwikkellocaties afvallen omdat de kosten om de grondexploitatie op nul te laten sluiten, niet meer afgedekt worden door een subsidie vanuit het ISV. Ik wil van de wethouder weten of dat betekent dat het college de 40-60 norm los gaat laten. Het bestuur dichter bij de inwoners brengen, is een van de doelen van D66 voor deze raadsperiode. Meer invloed van bewoners op het gemeentelijke beleid. Met de steun van alle fracties in deze gemeenteraad is het burgerinitiatief aangenomen. Inwoners vanaf 14 jaar die 100 medestanders vinden die bereid zijn het voorstel te ondersteunen kunnen vanaf dit jaar hun ideeën aanbrengen bij de gemeenteraad. Het eerste voorstel is afgelopen maandag ingediend. D66 is hier trots op. Het is een stap in de goede richting maar het kan altijd beter en vaak zijn de oplossingen voor de handliggend en vragen deze relatief weinig inspanning. Zo is het de hoogste tijd dat de raadsvergaderingen via het Internet live te volgen zijn en daarna ook via de site in archiefvorm blijvend toegankelijk zijn. D66 dient daartoe in navolging op een motie van 2 jaar geleden de motie Raad op het Web II in. Nu mijn financiële beschouwingen. Dhr Frings: Voorzitter, bij interruptie, denkt u werkelijk dat de burger dat soort inspanningen nodig heeft. Mw Van Putten: Wellicht, maar ik vind in ieder geval dat burgers die hier interesse in hebben de mogelijkheid moeten krijgen om vanuit een thuissituatie de raadsbehandeling te volgen. En zelfs op een moment dat niet de woensdagavond is. Het kan best wezen dat ze donderdagochtend tijd hebben en willen weten wat heeft meneer Frings nu verteld over de voetbalvelden. Nee, dat klopt, daar mag u niets over zeggen. Maar u begrijpt ongeveer mijn strekking, mag ik hopen. Anders wil ik u zometeen nog wel even verder inlichten op dat punt. Zoals ik al eerder vertelde, houdt het college vast aan haar ambities. En dat kost geld, heel veel geld. Geld dat via de OZB (het niet vervallen van het bewonersgedeelte) en een verhoging van de rioollasten wordt binnengebracht. Zoals bekend, krijgen de lage inkomens een tegemoetkoming van de gemeente in deze kosten en komt de bulk van de lastenverzwaring terecht bij de middeninkomens en ondernemers. D66 vindt dat zoals eerder uiteengezet een verkeerde keuze. Verder is D66 benieuwd wat de invloed zal zijn van de taxaties van al het onroerend goed in de stad op de inkomsten van de gemeente. De waarde van de huizen in Nijmegen is mede door het lokale en regionale woningtekort flink toegenomen. Te verwachten is dat mede hierdoor de inkomsten in 2005 aan OZB wel eens een leuke meevaller voor het college kunnen opleveren (zogenaamd onverwacht). En al hoewel het college heeft aangegeven dat onverwacht hoge OZB inkomsten worden teruggegeven aan de OZB-betaler, verwacht D66 dat de wethouder bij een voordelig resultaat met het welbekende excuus van de (hoge) uitvoeringskosten zal komen. D66 wil van de wethouder daarom nu de garantie dat het teveel aan inkomsten teruggaat naar de betalers. Eventueel kan dat met de OZBaanslag van 2006 worden verrekend, daar lijkt me niks moeilijks aan. Tegelijkertijd is bekend dat de financiële reserves van de gemeente mager zijn. In het geval van het ontwikkelbedrijf (grondbeleid) zelfs onverantwoord laag, met al de grote risicovolle projecten die in de pijplijn zitten en in aantocht zijn. Even voor de duidelijkheid: het is hier geen discussie over een tekort bij het gemeentelijk grondbedrijf van iets meer of iets minder dan 3%: de reserves zijn maar een kwart van wat ze zouden moeten zijn, het tekort is dus 75%. Waarom is D66 de enige partij die hier over gesproken heeft toen de conceptnota Grondbeleid in de commissie werd besproken? Ik heb gemerkt dat een aantal partijen het licht al heeft gezien, maar is het onderwerp niet interessant genoeg en willen we alleen maar dingen doen waar we leuk mee de krantenkoppen kunnen halen? D66 vindt het verder zeer verontrustend om te merken dat een grote meerderheid van deze raad keer op keer de winst die gemaakt kan worden bij de herontwikkeling van een locatie, zoals de Lindenberg, of te verkoop van panden direct wil inzetten voor een nieuwe (culturele of sportieve) voorziening. Er heerst hier bij een grote groep mensen een sterke neiging om leuke dingen te doen voor de mensen. Natuurlijk is dat ook verleidelijk met de verkiezingen al weer zo dichtbij. Maar D66 wil wel graag dat dit soort overwegingen binnen een realistisch financieel kader plaatsvinden. Dhr Van Hooft: (niet te verstaan)
43 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Mw Van Putten: Misschien kunt u die leuke dingen voor de mensen een beetje uitstellen, meneer Van Hooft, of bent u te ongeduldig. Een bedrijfsreserve spekken is dan wel minder sexy dan een nieuw cultureel gebouw neerzetten maar voor de toekomst wel noodzakelijk. Ik rond graag af, met het verhaal waarmee ik begon. De visie van D66 op het in zichzelf gekeerde dorpje Havanna aan de Waal, ik bedoel het dorpje van Asterix en Obelix die de grote boze buitenwereld alsmaar buiten de deur probeerden te houden. In dat dorpje eindigen avonturen traditioneel in een feestbanket met heel veel everzwijnen. En… een vastgebonden bard, hoog in de boom, de mond gesnoerd. Hierbij wil ik het gehele college graag een eigentijds everzwijn overhandigen. Geniet ervan zou ik zeggen, zo lang het nog kan……… het is tenslotte niet altijd Sinterklaas. (er wordt een marsepeinen varken aangeboden) De voorzitter: Ik stel voor dat het in stukjes wordt gesneden en rondgedeeld. Dan krijgt u ook wat te eten. Meneer Leferink op Reinink, de VVD, gaat uw gang. Dhr Leferink op Reinink: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Voordat ik aan de algemene beschouwingen begin, op mijn wijze en Hans Van Xanten het financiële gedeelte daarna doet, wil ik ook iets zeggen over Nederland op dit moment. Het is cliché, maar ook wij delen met afschuw wat er gebeurt in Nederland. De tolerantie op de schop. Ik zal het verder niet verwoorden, want dat meen ik oprecht, ik kan het niet beter zeggen dan Wouter van Eck het net deed. Ook al zijn wij politiek vaak zeer verdeeld en dat zal zo blijken uit mijn tekst, wat dat betreft heb je helemaal gelijk, Wouter, zijn wij als gemeenteraad Nijmegen bondgenoten. Mevrouw de voorzitter, twee jaar geleden heb ik het huidig zittende college vergeleken met een zinkend schip. Mevrouw de voorzitter, dit wil ik vandaag graag terugnemen. Het schip is zeker niet zinkend; we zien zelfs nog geen water door de patrijspoorten naar binnen stromen. Geheel tegen onze verwachtingen van twee jaar geleden in, constateren wij dat dit college het eigenlijk heel redelijk doet. We kunnen zelfs zeggen dat wij er zonder problemen deel van uit hadden kunnen maken. Dit waren mijn woorden in mei, meneer Van Hees. Ik had toen niet kunnen bedenken dat dit college en de collegeschragende partijen van deze woorden zo zouden schrikken dat er op grote schaal politieke suïcide zou plaatsvinden. Het teveel inboeken van GSB-gelden, fraude bij de Directie Stadsbedrijven (trouwens, wanneer horen wij hier iets van?), fraude door externen die kans zagen miljoenen euro's over te boeken naar hun privé-rekening, het faillissement van de cultuurwereld, verhoging van vele gemeentelijke belastingen en last but not least: de motie over de terreinwagens, maar daarover straks meer. Dit alles heeft onder meer geresulteerd in het feit dat wij nu in Gelderland de duurste gemeente zijn voor ondernemers. En hoe mooi de aanloopstraten in het centrum ook gaan worden, hier is niet tegenaan te poetsen. Mevrouw de voorzitter, ik zal het college en de collegepartijen gerust stellen, de VVD fractie wil geen deel meer uitmaken van dit college. We willen nu zelfs nog niet in de schaduw gezien worden van dit college. Dit gaat niet goed!! Niet voor de ondernemers, maar ook niet voor de gewone burger. Iedereen gaat er landelijk al op achteruit en daarom kan men niet ook nog gemeentelijk een financiële kopstoot krijgen, want links en sociaal college, iedereen betaalt de rioolheffing, iedereen betaalt de verhoging onroerend zaak belasting en iedereen betaalt de verhoging van de groene vuilniszak. En dus zal de Nijmeegse burger onevenredig zwaar getroffen worden. En kom nou niet weer aan met: "Tja, dat komt door Den Haag, want daar komt minder geld vandaan." Want, meneer Frings, om die reden wordt er ook fors bezuinigd op het welzijnsgebied, terwijl het Ministerie van Welzijn duidelijk aangeeft juist meer geld ter beschikking gesteld te hebben voor de maatschappelijke opvang in Nijmegen, alleen is deze uitkering niet als zodanig specifiek geoormerkt. Dus is het een keuze van dit college deze middelen voor doeleinden te gebruiken waar ze eigenlijk niet voor bedoeld zijn en wat zeker geen keuze van de VVD fractie is.
44 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Binnen Welzijn, zoals reeds aangehaald, gaat het niet goed. Nog steeds is men aangewezen op monopolisten, wanneer – ik zeg dat telkenmale weer – krijgt men nou eens de kans zelf keuzes te maken? Nog steeds is in Nijmegen het persoonsgebonden budget een vies woord en wie dit toch in de mond neemt, wordt vervolgens met zeep uitgewassen. Het is toch bijna lachwekkend te constateren dat er in Nijmegen wat de Wet Voorziening Gehandicapten betreft maar 11 personen zo'n budget hebben en men ook nog kans ziet – dat merkte de heer Van Hooft terecht in de commissievergadering op – hier een evaluatierapport van 50 kantjes van te maken. Men steekt de kop in het zand en wacht tot het landelijk wordt opgelegd door de invoering van de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning en beweert dan ook nog dat we landelijk in de pas lopen. Er staat nota bene in de stadsbegroting over het persoonsgebonden budget: NB door bezuinigingen slecht dossier om op te profileren!! Nou, dat is nog aardig neergezet. Wanneer kan en mag de Nijmegenaar eens zelf keuzes maken, het kan! Kijk maar naar de kinderopvang waar nu vele prima aanbieders zijn en de KION er nog steeds een van is!! Dhr Van Vroenhoven: (niet te verstaan) Dhr Leferink op Reinink: Hoe bedoelt u, concreet met … Dhr Van Vroenhoven: … geen keuze maken. U zegt alles kan wel een beetje minder. Dhr Leferink op Reinink: Nee, wij constateren, waar ik het over hebt, op het gebied van Welzijn, dat gewoon het Ministerie van Welzijn aangeeft … Dhr Van Vroenhoven: Ik constateer dat u voor de makkelijke weg kiest. Dhr Leferink op Reinink: Nee, ik constateer dat er inderdaad gelden uit Den Haag komen voor het welzijnsgebied, dat het voor andere doeleinden gebruikt wordt en dat vervolgens de bezuinigingen op grote schaal plaatsvinden. Dhr Van Vroenhoven: (niet te verstaan) Dhr Hillen: En ik constateer dat u de lastenverhoging bij de burger legt en dat … Dhr Van Vroenhoven: Een bewuste keuze. Dhr Leferink op Reinink: Een keuze die wij dus niet delen. Nieuw in de stadsbegroting is het gedeelte verkenningen van de portefeuilles, waarvoor dank, hier wordt het echte bot open gelegd, een paar citaten en constateringen: Het gebrek aan keuzes zie je bijna in elke portefeuille terug, bijvoorbeeld bij Cultuur. Daar wordt bijna alles in de lucht gehouden en is het ambitieniveau te hoog, ook hier worden geen keuzes gemaakt. LUX, Doornroosje, Lindenberg, DAK, broedplaats Vasim. Het moet allemaal, terwijl iedereen weet dat dit alles niet haalbaar is. Ook op het economisch vlak vind je geen echte successen terug, de enige kolom waar achter staat gerealiseerd, is de SER ladder te hanteren bij intensivering van ruimtegebruik op bestaande bedrijventerreinen. En bij het MTC waar een kruisje staat in de kolom 'van de kaart'! Ja, dat klopt wel, de hele economie is hier van de kaart. In de hele kolom bedrijventerreinen is 'wordt niet in uitvoering genomen' aangekruist! De enige portefeuille waar geen enkel kruisje staat in de kolom 'wordt niet in uitvoering genomen', is de portefeuille van de wethouder Wijken, Recreatie en Spelen. Alle punten die in het collegeakkoord staan, zijn of uitgevoerd of in uitvoering. Dan het punt van de mobiliteit, wij vinden het nog steeds een gemiste kans dat de keuze is gemaakt voor verbreding van de A50 en de stadsbrug en niet voor het doortrekken van de A73. Hierdoor blijft Nijmegen qua toegankelijkheid kwetsbaar en als het zo door gaat binnenkort alleen bereikbaar per fiets, of zou dat ook de bedoeling van deze keuze zijn?
45 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Mevrouw de voorzitter, nogmaals, het lijkt wel of wij in mei bij de vorige algemene beschouwingen door te zeggen dat wij zo in dit college konden plaats nemen een pavlov reactie hebben uitgelokt. Men heeft de koers direct op kamikaze gezet, met als laatste daad de motie van Groenlinks over de asobakken, PC Hoofttractoren en het statussymbool voor veelverdieners. Prima, GroenLinks, dat hier eens duidelijke taal klonk en er is niks mis mee als je dit ook zo vindt. Het had Groenlinks echter gesierd wanneer zij na al het tumult gewoon achter haar woorden was blijven staan. Want als je deze termen letterlijk in een officiële motie neerzet, heb je daar over nagedacht en is dit geen opwelling. En van ons mag dit ook, dit is duidelijk en dan weet Nijmegen precies wat je aan een bepaalde politieke partij hebt. Groter is onze verbazing dat de PvdA deze motie medeondertekende. Zelfs na afwijzing door het college, liet men in de krant weten dat men niet boog voor maatschappelijke druk. Prima, mijnheer van Vroenhoven, die houden we erin!! Ik onthoud hem wel voor de verkiezingen. Ook prima dat de Nijmegenaar weet hoe de PvdA denkt over de burgers. Ook leuk dat de heer Beck tijdens een interview met TV Gelderland het vergelijk maakt met Parijs en Londen, een staaltje hoogmoed dat je de ranen over de wang doet biggelen. Trouwens, mocht het grote aantal verkeersdrempels nog meer toe nemen, dan heb je hier in Nijmegen sowieso een terreinwagen nodig om de stad fatsoenlijk door te komen. Voorzitter, waarom nemen wij als gemeenteraad niet gewoon een motie aan waarin we stellen dat wij niet houden van mensen met een eigen huis, mensen met een grote auto, ondernemers in het algemeen, en ondernemers met een grote auto in het bijzonder? Dat zou tenminste duidelijk verwoorden hoe het hier in de raad eraan toegaat. Afsluitend voorzitter. Prima, deze rampkoers. En Groenlinks, bedankt, uw motie heeft de VVD Nijmegen weer eens duidelijker op de kaart gezet en veel extra publiciteit opgeleverd!! Wat dat betreft mag het nog een keer. Dus ons advies aan het college en de collegeschragende partijen is doorgaan, vooral doorgaan. Dank u wel. Ik geef graag het wordt aan Hans van Xanten. Dhr Van Vroenhoven: Mag ik wat vragen? U wilt niet in de schaduw van dit college en deze coalitie staan. Trekt u die lijn nu ook door naar de verkiezingen? Wat is dan uw standpunt? Wat is dan uw visie? Wat gaat u dan doen? Wat is uw alternatief. Dhr Leferink op Reinink: Er is in een half jaar tijd heel veel gebeurd, ook wat uw standpunten betreft, meneer Van Vroenhoven. Wat dat betreft zijn er inderdaad voor de verkiezingen nog drie keer een half jaar te gaan, alle opties open, blijkbaar. Dhr Van Vroenhoven: Ik ben er duidelijk in geweest. Dhr Leferink op Reinink: Nee, u bent er helemaal niet duidelijk in. Wat ik net al zei, is een half jaar, ook wat … betreft, zoveel te gebeuren en zoveel bezuinigingen doorgevoerd dat, wat dat betreft, is dat alles nog open is. Wat dat betreft kan er over een half jaar ik weet niet wat gebeurd zijn. Dus verkiezingen, we hebben een lange tijd te gaan, wat dat betreft zijn … Dhr Van Vroenhoven: Dan zijn alle opties weer open. Dan kunt u over alles meepraten. Wat kunt u dan bieden? Dhr Leferink op Reinink: We zitten hier niet in de verkiezingen. Wat wij bieden is wat wij altijd te bieden hebben, namelijk gewoon duidelijkheid en consequenties nemen. Dat doet u niet, meneer Van Vroenhoven. Wij hebben net duidelijk een alternatief aangedragen. Ook de moties die wij hebben ingediend en mede hebben ingediend, geven duidelijk aan … De voorzitter: Volgens mij neemt de informatie niet toe. Meneer Van Xanten, gaat uw gang. Dhr Van Xanten: Wie in de Nijmeegse variant Napoleon, Snowball en Boxer zijn is mij niet helemaal helder, maar dat er parallellen zijn is duidelijk. Napoleon, het slimme varken, dat het leiderschap op zich neemt en alleen die dingen doet waarvan hij zelf beter wordt. Snowball, het varken die bij de revolutie (lees de verkiezingen) de leiding had. En Boxer, het hard werkende paard, dat er later slecht van af komt. Of het zou moeten zijn dat Napoleon staat voor de PvdA, Snowball voor Groen Links en 46 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Boxer voor de SP. Wie het weet mag het zeggen. Mij wordt na drie jaar onderhand duidelijk wat er precies bedoeld wordt met linkse politiek. "Alle dieren zijn gelijk, maar sommigen zijn gelijker dan anderen." Het eerste wat dan ook opvalt in de besluitenlijst is dat we, omdat we er zelf niet uitkomen, de burger gewoon € 2,5 miljoen meer laten betalen via het Rioolrecht. De plannen van dit college voor haar achterban zijn gelijker dan de lastendruk voor de gewone Nijmegenaar. Onlangs kwam er een rapport van Berenschot uit waarin stond dat nogal wat gemeenten niet in hun eigen vlees snijden, maar de lasten vertalen op de burger. Te vuur en te zwaard verdedigde de wethouder dat in het Nijmeegse geval, wel degelijk gekeken wordt hoe in eigen vlees te snijden. Dat klonk mooier dan dat het was. 2.5 miljoen zegt wat de VVD betreft dan ook genoeg. En helemaal mooi wordt het als we er toevallig achterkomen dat de stoelen waar we op zitten zo’n 1100 Euro per stuk kosten. Samen goed voor minimaal € 50.000,-. En dan kan de SP wel mooi met een onderzoekje komen om te bezuinigen op de raadsvergoedingen, maar het is toch hun eigen wethouder die tekent voor zulke bedragen. Van regenten als de PvdA was zo’n investering te verwachten, ik hoor dhr Breukers nog zeggen: “het mag wat kosten”, maar van een zuinige SP had ik toch anders verwacht. Dhr Breukers: Dat heb ik in een ander kader gezegd. Dhr Van Xanten: Voorzitter, de wethouder van financiën heeft echter nog meer fraaie pijlen op zijn boog. Begin juli werd een tegenvaller gemeld van elf miljoen euro, half juli was er ineens een meevaller van vijfeneenhalf miljoen. In de hele organisatie rommelt het sindsdien van de cijfers. Overboekingen, fraudegevallen, et cetera, et cetera. Wanneer valt het laatste lijk uit de kast en hoe groot is eigenlijk de grip die de wethouder van financiën heeft op de financiën en de organisatie. Ondanks de goede bedoelingen vindt de VVD fractie de gepresenteerde cijfers in de begroting niet transparant. En voor het zesde jaar op rij zijn de cijfers uit de subsidieverdeelstaat nog steeds niet transparant. Waarom weigert het college nu toch om antwoord te geven op de vraag wie waarom welk bedrag aan subsidie krijgt. “Iedereen telt mee” staat er in het collegeakkoord, maar ik begin daar steeds meer twijfels over te hebben. En de ene collegepartij rolt over de andere heen. De Partij van de Arbeid zoekt het in de OZB en een verhoging in de Precario. Alsof ze niet weet dat Nijmegen het tweede jaar op rij de duurste gemeente voor ondernemers is. Nee, iedereen telt mee! En dan nog in de begroting stellen dat we het vestigingsklimaat voor ondernemers aan het verbeteren zijn. Laat me niet lachen. "Alle dieren zijn gelijk, maar sommigen zijn gelijker dan anderen." Zo veel wordt onderhand duidelijk. En de erfenis wordt alleen maar zuurder. Het volgend college begint met een tekort van 2,7 miljoen. Alle paradepaardjes vragen om geld en omdat er niet gekozen wordt in de begroting stapelen de problemen zich op. Benieuwd hoe dat dan gedekt gaat worden als we weer met hetzelfde college opgezadeld zitten. Regeren is vooruitzien, zullen we maar zeggen. En in dat licht is het natuurlijk interessant dat in de begroting staat dat als de WOZ-waarden stijgen, de waardestijging door herwaardering volledig wordt gecompenseerd door lagere OZB-tarieven”. Benieuwd of de wethouder hierin zijn poot stijf houdt. Wij als VVD hebben daar ernstige twijfels bij. En waarom komt de VVD dan niet met een tegenbegroting? Als ik met een willekeurig callcenter bel, wordt mijn verhaal aangehoord en gaat men daar over tot de orde van de dag. Dat gevoel heb ik, de VVD en de oppositie ook als we met voorstellen komen. Dhr Van Vroenhoven: (niet te verstaan) Dhr Van Xanten: Laatst werd nog eens pijnlijk duidelijk hoe de verhoudingen liggen, toen er over een motie ten aanzien van het Goffertbad gestemd moest worden. Niks dualisme. Gewoon terug het hok in. Onbewust wordt bij de introductie, vanavond, van een nieuw raadslid eerst de hand geschud met het college in plaats van met de raadsleden. Waarschijnlijk niet bij nagedacht, maar het zeg wat. Dhr Van Hooft: U ziet ze wel vliegen, hoor. Dhr Van Xanten: Voorzitter, wat zou je dan kunnen doen? Gewoon keuzes maken. Vier culturele broedplaatsen, terwijl de maatschappelijke opvang bloedt. Ik krijg dat niet uitgelegd. De begroting bedient alleen de linkse paradepaardjes en de linkse kiezers. Financieel worden de lasten oneerlijk verdeeld en als je toevallig de pech hebt dat je wat te besteden heb, nemen Napoleon, Snowball en
47 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Boxer het van je af. Dit college is er niet voor alle Nijmegenaren. Dit college is er alleen voor die personen die over twee jaar weer op de coalitie stemmen. Mw Lewe: Meneer Van Xanten, mag ik u even een vraag stellen. Dit heeft u al een keer eerder beweerd. Weet u wel 100% zeker dat alle daklozen en mensen in de opvang VVD stemmen? Dhr Van Xanten: Ik heb gezegd dat dat geen absolute prioriteit heeft. Van een sociaal sterk college zou je dat wel verwachten. De risico’s zijn enorm en ons weerstandsvermogen is absoluut te klein. De verwachtingen ten aanzien daarvan bestaan voor een kwart uit ramingen die op drijfzand gebaseerd zijn. Waarom doen we het dan niet een tandje minder. Waarom toch zo vastgehouden aan al die stokpaardjes. Waarom niet gewoon pas op de plaats en een korting op de lokale lasten, om te beginnen bij de ondernemers die de economische motor van deze stad zijn. Voorzitter, Nijmegen verdient beter, Keer het tij! De voorzitter: Het woord is aan de heer Van Hooft jr. Dhr Van Hooft: Voorzitter, voor ik hier over de begroting spreek, wil ik eerst even stilstaan bij de gruwelijke moord op Theo van Gogh. Het spreekt voor zich dat we hierover allemaal geschokt en boos zijn. We worden er allemaal doodziek van als je de brief van de dader leest. Iedereen is het erover eens dat de moordenaar en andere levensgevaarlijke extremisten hard aangepakt moeten worden. Maar veel moeilijker is het antwoord op de vraag: hoe kunnen we dergelijke misdaden in de toekomst voorkomen? Wat is het antwoord van Nederland op religieus fanatisme? Dat we fanatici hard moeten aanpakken is helder, maar hoe nemen we de voedingsbodem weg. En wat is dan die voedingsbodem? Afgelopen week heeft heel Nederland ook over deze vragen gesproken. In al die discussies is in elk geval een ding duidelijk: er zijn geen eenduidige oorzaken voor dit probleem en dus zijn er geen eenvoudige oplossingen die dit probleem met wortel en tak uitroeien. Er is in die discussies heel wat gepasseerd: de Islam, Islamieten de cultuur in islamitische landen, het ontbreken van de Verlichting, maar ook Bin Laden, Bush, Irak, Israël en de decennia lange Palestijnse onderdrukking. En dichter bij huis worden ook tal van oorzaken genoemd: moskeeën, islamitische scholen, witte en zwarte wijken, schooluitval, sociaal economische achterstand, de groeiende kloof tussen allochtoon en autochtoon (hoe vaak ik niet heb horen spreken over wij en zij), allochtonen die vervreemden van de Nederlandse samenleving met als gevolg gebrek aan loyaliteit aan diezelfde samenleving en dus wegkijken bij extremistische ontwikkelingen binnen de eigen groep. En datzelfde zien wij nu ook aan de andere kant, als scholen de fik in gaan. Daar zijn ook mensen die weten wie dat doen en die kijken nu ook weg. Die hele opsomming van de problemen geeft aan dat het allemaal niet zo simpel is. Helemaal als blijkt dat de vermoedelijke dader hier geboren is, redelijk opgeleid en daarmee in sociaal economisch opzicht geïntegreerd. Daarmee is direct duidelijk dat er niet één simpele oplossing is die de voedingsbodem van extremisme wegneemt. Op veel oorzaken hebben we vanuit Nijmegen of Nederland zelfs geen enkele invloed als je kijkt naar de wereldwijde context. Wel is de afgelopen week weer pregnant duidelijk geworden dat er in Nederland een enorme kloof ligt tussen veel allochtonen en veel autochtonen. Het dichten van die kloof is volgens mij de belangrijkste taak voor ons als politiek en voor de samenleving als geheel. We nemen daarmee een aantal oorzaken voor extremisme weg, maar het belangrijkste is dat daarmee het loyaliteitsvraagstuk ook anders komt te liggen. Dan wordt er niet meer wordt weggekeken, maar ingegrepen. En krijgen fanatici geen kans om hun vleugels uit te slaan in de Nederlandse samenleving. Dit betekent wel dat elke vorm van vrijblijvendheid overboord gegooid moet worden. We zeggen nu, verschillende fracties hebben dat gezegd: we moeten gaan praten. Ik ben het daar hartgrondig mee eens, maar ik wil er gelijk bij zeggen: mensen, alleen praten is niet genoeg. Iedereen die na Pim Fortuijn dacht dat het allemaal wel weer zou overwaaien, het komt allemaal wel weer goed, moet nu toch wel wakker zijn. Het komt niet vanzelf goed. Het integratievraagstuk is en blijft het belangrijkste maatschappelijke vraagstuk voor de komende jaren. Het dichten van de kloof 48 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
tussen allochtonen en autochtonen moet daarom politieke topprioriteit krijgen, voor ons allemaal. En dat geldt ook voor Nijmegen. Want er is geen enkele reden om te denken dat het hier in Nijmegen beter gesteld is dan elders. Onlangs nog een rapport waaruit blijkt dat ook de tolerantie tussen bevolkingsgroepen in Nijmegen gewoon terugloopt. Met de discussie rond het Deltaplan integratie hebben we volgens mij een aantal belangrijke problemen laten liggen. Met name op het vlak van onderwijs en huisvesting. Ik wil die discussie op dit moment niet overdoen. Maar ik wil wel iedereen vragen om nog eens goed na te denken of we echt alles doen wat in ons vermogen ligt om de verwijdering tussen allochtonen en autochtonen tegen te gaan en te dichten. De SP-fractie vindt dit een zeer urgent vraagstuk. Wij zouden de discussie hierover ook niet bij vanavond willen laten. Want wat mij betreft starten we een nieuwe ronde: Deltaplan voor Integratie 2. Of wellicht nog beter: Deltaplan dicht de kloof. Het kan niet anders dan dat wij de voorwaarden scheppen dat mensen samen kunnen leven. Gemengde wijken en gemengde scholen zijn zeker geen garantie voor het oplossen van problemen, maar wel een noodzakelijke voorwaarde, willen mensen samen kunnen leven. Ik wil aan alle fracties hier vragen in de tweede termijn helder te maken of jullie opnieuw die discussie aan willen over hoe wij de integratie gaan bevorderen in deze stad. Dhr Preijers: Voorzitter, mag ik daarop reageren? Meneer Van Hooft, daar heeft u duidelijk gelijk in, dat u volkomen terecht opmerkt dat we er op dit moment nog niet zijn, maar dat we het samen moeten oplossen. De wijken, ja, we moeten eens kijken hoe we dat kunnen aanpakken. Wij doen mee in ieder geval. Dhr Van Hooft: Oké. Daar ben ik heel blij om. Het was even emotioneel. Dat was helemaal niet de bedoeling. Dan de begroting zelf. De leuke dingen voor de mens, zullen we maar zeggen. We hebben een motie ingediend samen met coalitiegenoten GroenLinks en PvdA. Ik wil daar graag wat op toelichten. Om te beginnen: het terugdraaien van de bezuiniging accres areaaluitbreiding. Klinkt heel technisch, maar gaat gewoon over schoon, heel en veilig, 6 ton in 2006, jaarlijks oplopend met 3 ton. Als SP vinden wij het niet erg verstandig te bezuinigen op schoon, heel en veilig. Op de areaaluitbreiding komen wij tekort. Zoals u elders in de begroting heeft kunnen lezen: komen we jaarlijks 4 miljoen tekort op de wijkbeheerplannen. (100.000 euro per wijk keer 40 wijken). Verder drukken er op het onderhoudsbudget kapitaalslasten waardoor er in de praktijk nauwelijks geld overblijft voor schoon, heel en veilig. Vandaar dat de SP-fractie deze bezuiniging zeer onverstandig vindt. De stelpost wordt wat ons betreft gewoon opgenomen in het onderhoudsbudget. En mochten er toch fracties zijn die op schoon, heel en veilig willen bezuinigen, dan moet die discussie maar terugkomen bij de Perspectiefnota. Maar nu even tussendoor die bezuiniging er doorheen fietsen, wat ons betreft niet. Dan de herberekening storting reserve Waalsprong. Dit punt kwam voor de SP en ook voor anderen als een duveltje uit een doosje. En het gaat toch om aanzienlijke bedragen. Maar om deze miljoenen bedragen nu al in te boeken gaat ons iets te snel. De SP wil eerst duidelijkheid waarover we het hier precies hebben. Met het nieuwe voorkeursmodel Waalsprong is in elk geval een herberekening op zijn plaats. Overigens zijn wij niet optimistisch over het uiteindelijke saldo. Met name omdat er nog tal van voorzieningen gerealiseerd moeten worden in de Waalspring en die zitten er allemaal nog niet in. Maar wat ons betreft is dat een discussie die bij de Perspectiefnota integraal gevoerd dient te worden en niet nu. Verder kan ik u nu al zeggen dat de SP-fractie gaat voor een volwaardig voorzieningenniveau in de Waalsprong. Waar in het verleden nieuwe wijken pas na tien jaar dezelfde voorzieningen kregen als de rest van de stad, willen wij diezelfde fout voor Lent en Oosterhout niet nog een keer maken. Het is voor de SP onbespreekbaar als er pas over 10 jaar sportclubs naar Oosterhout komen. Ik heb begrepen dat het college daar inmiddels ook zo over denkt. Daar ben ik erg blij om. Van de wethouder Sport zou ik graag willen horen op welke termijn Oosterhout zijn eerste voetbal-, tennis- of hockeyclub kan begroeten. Dhr Van Xanten: Met alle respect, mevrouw de voorzitter, maar ik heb er zelf bij gespeeld, de Oosterhoutse sportclub OVC bestaat sinds 1935. Dhr Van Hooft: Ja, dat klopt, maar dat is Oosterhout dorp en in Oosterhout … 49 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Dhr Van Xanten: Mag er niemand bijkomen omdat die in een ander Oosterhout woont? Wat is dat nu weer? Dhr Van Hooft: Nee, die worden niet weggejaagd, maar de wijk Oosterhout zelf wil zijn eigen sportclubs en zijn eigen dingen hebben. Dhr Van Xanten: Hoe zo, is OVC niet goed genoeg dan? Dhr Van Hooft: Nee. Ja, goed. Nee, er is niets mis met die voetbalclub, maar iedere wijk heeft recht op zijn voorzieningen naast zijn eigen deur en niet drie deuren verderop. Dhr Van Xanten: Het is drie straten verder. Dhr Van Hooft: Nee, nee, goed, 2 kilometer verder. Dhr Hulskorte: Voorzitter, als ik even mag. Het is toch ook niet hier in de stad dat iedere wijk zijn eigen sportclub heeft. Dat gaat erg veel geld kosten. Dhr Van Hooft: Ik denk dat bijna in elke wijk wel sportclubs te vinden zijn. Goed, de voetbalclubs hebben we gehad en de tennisclubs. Dan het volgende. Dhr Van Xanten: Nee, de tennisclub zit aan de Stationstraat. Dhr Van Hooft: Dat is ook het oude dorp. Dat is allemaal in het oude dorp Oosterhout. Dhr Vermeulen: Meneer Van Hooft woont er pas sinds kort. Dhr Van Hooft: Ik weet precies waar ze allemaal liggen, dus kom op, geen gezeur. Ik wil toch even verder gaan, met uw goedvinden. In Oosterhout zijn de speeltuintjes inmiddels als paddestoelen uit de grond geschoten. En dat is heel mooi. Maar voor de oudere jeugd is er in Oosterhout helemaal niets te doen. Langs de weg staat een oude zeecontainer en daar mogen onze jongeren het mee doen. Van het college wil ik daarom weten wanneer Oosterhout zijn eerste trap- en basketbalveldjes krijgt? En wellicht staat een skatebaan ook nog op het wensenlijstje van de Oosterhoutse jongeren. Dhr Van Xanten: Mevrouw de voorzitter, ik ben zelf daar penningmeester bij geweest… Dhr Van Hooft: Waar bent u penningmeester bij geweest? Dhr Van Xanten: Bij de Stichting Jeugd en Jongeren Oosterhout. Die bestaat volgens mij sinds eind jaren zestig. Die is … Dhr Van Hooft: Dat is echt onzin. Mw Lewe: Mag ik nog één ding zeggen. U bent er altijd zo voor dat de kosten verdeeld worden tussen de regiogemeenten. Wij willen namelijk helemaal niets. Wij moeten betalen voor de Nijmeegse jongens en meisjes die in de Oosterhoutse clubs gaan spelen, want dat kost geld. Dhr Van Xanten: Het lidmaatschap van OVC is nooit duur geweest. En voor .. Dhr Van Hooft: Kunnen wij weer verder? Dhr Hulskorte: Als al die clubs bij u geëffectueerd worden, zullen de gemeentelasten …
50 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Dhr Van Hooft: Maar het alternatief is dat het allemaal niet gebeurt en dat we hetzelfde doen als we bijvoorbeeld in Lindenholt in het verleden hebben gedaan en ik zou dat dus zeer onverstandig vinden. Inmiddels staat er in Oosterhout een prachtig voorzieningenhart, de Klif. Maar dat is voorlopig een paar maatjes te groot voor de wijk. En dus staat er behoorlijk wat ruimte leeg. Mijn vraag aan het college is: wanneer kan Oosterhout haar eigen jeugdhonk openen? Dat kost immers bijna niets. De huisvesting kan gratis, vrijwilligers zijn er zeker te vinden, alleen enige ondersteuning van Tandem kost wat geld. Voor Tandem is inmiddels geld toegezegd in het kader van de wijkexperimenten. De vraag is of wij ook leegstaande ruimte in het voorzieningenhart om niet beschikbaar willen stellen, zodat ze morgen aan de slag kunnen. Dat was even een intermezzo uit de wijk. Dan weer terug naar de begroting. Met het schrappen van de post reservering Waalsprong spelen we op korte termijn behoorlijk wat geld vrij. Dit betekent dat de belastingverhoging van 2,5 miljoen niet nodig is en dat 1,5 miljoen volstaat. Dhr Van Vroenhoven: Voor alle duidelijkheid, wij spelen geen geld vrij. Dhr Van Hooft: Nee, die spelen we in de begroting … Ja, als u nu geduld heeft, dan heb ik gelijk mijn volgende zin. Dat is voor de korte termijn. Bij de Perspectiefnota hebben wij een zeer serieus probleem rondom dat Waalsprong-geld op te lossen en die mogelijkheden worden wellicht gevonden in het precariogeld. Mocht dat niet lukken, dan hebben wij een serieus financieel probleem en zullen wij opnieuw moeten bezuinigen. Als het wel lukt, zijn wij van een hoop ellende verlost. Dan die bezuiniging van 2,5 miljoen terug naar 1,5 miljoen. Daar zijn wij in de coalitie in goed overleg tot de conclusie gekomen dat verhoging van de OZB beter voor de burgers is dan verhoging van het rioolrecht voor alle woningeigenaren, meneer Van Xanten. Ten eerste wordt de helft van de OZB betaald door het bedrijfsleven. En voor bedrijven zijn de OZBlasten peanuts (gemiddeld zo’n half procent van de totale omzet). Dhr Van Xanten: (niet te verstaan) Dhr Van Hooft: Ja. Dhr Van Xanten: (niet te verstaan) Dhr Van Hooft: Nee, goed. Het restant bedrag van 750.000 euro wordt eerlijk verdeeld op basis van de waarde van het huis. Omgerekend hebben we het gemiddeld over 15 euro per huishouden per jaar. Huurders in goedkope woningen betalen zo’n 4 euro extra. Woningbezitters van duurdere vrijstaande woningen zijn 30 a 40 euro per jaar extra kwijt. Dan de precario op leidingen. Daar hoef ik niet zo heel veel over te zeggen, behalve dat daar in het verleden nogal wat misverstanden over zijn geweest en nogal wat juridische procedures over gevoerd. Maar de conclusie is: het mag voor gas, water en elektriciteit. Media en telefonie schijnt weer anders te liggen, maar dat moet het college maar uitzoeken. Uit ervaringen elders blijkt ook dat de elektriciteitsbedrijven de precario niet één op één doorvertalen naar de consument van de gemeente, maar dat de lasten worden uitgesmeerd over het hele netwerk. En dat is goed nieuws voor Nijmegen. Want dat betekent dat de Nijmeegse bevolking wel de lusten, maar niet de lasten heeft. Dat vinden sommigen misschien niet zo fraai (en ik eigenlijk ook niet), maar in tijden van nood moet je inventief zijn. Dhr Lamers: … van de ene kant vragen aan de regio om bij te dragen in een Stadsbrug, in … Dhr Van Hooft: En dat doen ze ook nogal grif, he? Er wordt nogal grif bijbetaald. Of niet? Dhr Lamers: Dacht u nu echt dat de regiogemeenten zouden aanzien dat wij precario zouden heffen en dat zij dat dan in de eigen gemeente ook niet zouden gaan doen. Dhr Van Hooft: Wij wachten het af.
51 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Dhr Lamers: Meneer Van Hooft, je krijgt gewoon een lastenverzwaring voor de Nederlandse burger. Dhr Van Hooft: Wij wachten het even af, goed? Dhr Lamers: Oké. De voorzitter: De heer Van Hooft is bijna door zijn tijd heen. Ik stel voor dat hij nu even zijn verhaal afmaakt. Dhr Van Hooft: Dat was ik ook van plan. De voorzitter: Dat weet ik, maar ik zeg het tegen de anderen, dat ze niet blijven interrumperen, meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft. Dan nog even wat commentaar op het rapport over de overhead. Als eerste indiener van de motie bepaal eerst de overhead en dan pas de bezuinigingen kan ik u melden dat ik behoorlijk teleurgesteld ben in de resultaten van dit onderzoek. De gestelde vraag is niet beantwoord, en voor de conclusie ‘je kunt geen appels met peren vergelijken’ heb ik geen duur onderzoeksbureau nodig. Die conclusie kan ik ook trekken. Wel is op bladzijde 1 duidelijk dat er grote verschillen zijn in de bruto uurtarieven tussen de verschillende organisaties. En het zijn deze tarieven die iets zeggen over de organisatie. Bij Tandem kost 1 fte in het veld ons op jaarbasis meer dan 100.000 euro. Bij Passade kost 1 fte in het veld ons 65.000 euro. En de interessante vraag is nu: waardoor komen die verschillen? Mijn stelling: dat zit vooral in de overhead, houd ik voorlopig overeind tot het tegendeel bewezen is. Alleen, niemand die dat op dit moment hard kan bevestigen. Overigens is dit lijstje niet zonder consequenties. Als wij jaarlijks 8 ton bezuinigen op 5 instellingen. Dan raken deze instellingen samen 10 mensen in het veld kwijt (1 fte gemiddeld 80.000 euro). Dat is heel vervelend en soms ook zeer onwenselijk. Maar om nu te spreken over de totale ontmanteling van de maatschappelijke opvang gaat mij te ver. Daar is geen sprake van. Overigens om 3 ton opzij te zetten voor de knelpunten op dit terrein, denk ik dat wij hier in april op een goede manier echte problemen kunnen oplossen. Dan Niederrhein. Ik heb geen probleem met meer aandacht voor Niederrhein. Ik heb wel grote problemen als wij vanuit Nijmegen geld in gaan investeren. Want sinds wanneer gaan wij als gemeente Nijmegen investeren in privaat riskant ondernemerschap. Daar hebben wij niets mee te doen. Overigens, diegenen die zeggen de naam Nijmegen aan het vliegveld verbinden, daar moeten wij geld voor betalen, dan denk ik: waar zit uw economisch verstand? What the hell is Niederrhein? Nijmegen, dat is een naam die verkoopt. Wij moeten geld vragen voor het feit dat zij onze naam mogen gebruiken. Dhr Lamers: (niet te verstaan) Dhr Van Hooft: Nee, maar als wij daar goed geld mee kunnen verdienen, mag wat mij betreft Nijmegen bij Niederrhein op het bordje staan. Dhr Breukers: Maar, meneer Van Hooft, u weet ongetwijfeld dat het dan weer verhaald wordt op de burgers die een vliegticket kopen, dus dat mag ongetwijfeld toch niet van het CDA en VVD. Dus … Dhr Van Hooft: Ja, maar het zijn zakelijke vluchten, dus kan komt het toch weer goed. Dhr Van Vroenhoven: We kunnen dat ook met de Betuweroute doen. Dhr Van Hooft: Dat we dat de Nijmegenroute noemen? Dat vind ik wel een heel groot debacle, om daar nu onze nu onze naam aan te verbinden! Maar goed. Dan nog even het initiatief van de heer Van Hees over de bibliotheek. Daar wil ik het hier toch ook even over hebben. Wij hebben een serieus probleem met de bibliotheek en wij kunnen op deze voet niet verder. Aan twee kanten zijn de stellingen betrokken, ieder heeft zijn eigen gelijk, de raad zegt wij bepalen welke filialen er dicht gaan en als u filialen sluit, bezuinigen wij op u en de bibliotheek zegt wij 52 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
bepalen welke filialen er dicht gaan en als u daarop gaat bezuinigen, sluiten wij nieuwe filialen. Als wij op die weg doorgaan, dan is dat een heilloze weg. Nu kunnen wij een zogenaamde commissie van drie wijze mensen aanstellen die neutraal zijn. Ik had van Pieter Smals begrepen, es soll geredet werden. Wat wij nog niet hebben gedaan is dat wij hebben gesproken met mensen uit de raad met dit gezamenlijke beeld voor ogen om dit probleem op te lossen. Ik voel er dus veel meer voor om eerst drie wijze mensen uit de raad aan te wijzen die gaan praten. Dhr Van Vroenhoven: (niet te verstaan) Dhr Van Hooft: Ik heb ook met de bibliotheek gepraat, ook over dit onderwerp met die instelling en op dat moment niet het resultaat bereikt wat ik had willen bereiken. Wellicht dat nu wij gezamenlijk misschien tot de conclusie komen dat er opnieuw gesproken moet worden, met een gezamenlijk initiatief vanuit de raad wat dan gezamenlijk gesteund zou worden, daar zie ik veel meer in dan een onafhankelijke commissie die vervolgens een advies geeft waarvan het maar de vraag is of wij vanuit de raad dat advies ook onderschrijven. Dat is maar weer de vraag. Wat komt daar uit? Dhr Van Hees: (grotendeels niet te verstaan) Dhr Van Hooft: Het gaat ook niet om een onderzoek vanuit de raad, het gaat om een oplossing vanuit de raad. Dus een direct gesprek, een normaal gesprek, allebei constaterende dat we op deze voet niet door kunnen gaan en kijken van jongens, hoe kunnen wij daar samen uitkomen. Dan ben ik optimistisch over het oplossend vermogen van mensen die een beetje verstandig zijn. Mocht dat niet lukken en je zou bijvoorbeeld een deadline kunnen stellen van binnen 2 maanden willen wij resultaat niet, mocht dat niet lukken, dan kun je altijd zeggen over 2 maanden zetten wij onze commissie van wijze mensen in, want wij komen er niet meer uit. De voorzitter: Meneer Van Hooft, u bent zwaar over de tijd. Ik stel voor dat u dit afmaakt. In tweede termijn is er een mogelijkheid om over bepaalde onderwerpen dieper met elkaar door te spreken. U bent uitgesproken? Dhr Van Hooft: Nee, ik heb nog één punt. Dat heeft niet te maken met de begroting, maar door een logistiek probleem aan het begin van de vergadering is een motie niet ingediend over de Europaboom. Die zou de vice-voorzitter van de commissie Stedelijke Samenleving, mevrouw Bos, indienen. Dat is allemaal niet gebeurd. Nu op deze manier komt die motie alsnog hier op tafel. In de commissie Stedelijke Samenleving werd die unaniem ondersteund, heb ik begrepen. Mw Bos: Het was wel uw schuld. Dhr Van Hooft: Het was wel de schuld van mijn fractie. De voorzitter: Wij voegen de motie over de Europa-boom toe aan de stapel moties. De laatste spreker is mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Lest best, zullen we dan maar zeggen. De titel van onze algemene beschouwingen is: is het ‘wij’ en ‘zij’ of is het ‘ons’. Dat brengt mij even in herinnering de woorden van meneer Van Hooft en ik wil even refereren aan de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Voor ons als Stadspartij, wij zouden eigenlijk het liefst het hele onderscheid tussen autochtoon en allochtoon niet willen maken en dat het überhaupt niet gemaakt zou worden. Even zo Moslim en Christenen, het zijn voor allemaal gewoon mensen met ieder hun eigen inzichten. Dan de ‘zij’ dat is natuurlijk iedereen die met extremistische middelen dood en verdriet zaait. Voor het overige sluiten wij ons helemaal aan bij wat er al door de andere fracties is gezegd. De algemene beschouwingen. Ieder jaar in november speelt zich in deze raadszaal weer hetzelfde ritueel af en de zin ervan ontgaat de Stadspartij steeds meer. Veel geneuzel, veel gedoe en weinig wol. Over de begroting hoeven we het al niet te hebben, want daar valt na de Perspectiefnota toch weinig meer aan te verspijkeren.
53 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Toen er nog echt sprake was van debat in de raad, toen GroenLinks en de SP nog in de oppositie zaten en het toenmalige college van PvdA, CDA en VVD de euvele moed had om te snijden in de sociale subsidies, ja, toen viel er nog wel eens wat vuurwerk te bespeuren. Toen werden nog in rokerige zaaltjes de messen geslepen, vielen er kreten als a-sociaal beleid en vloog het ene amendement na het andere door de raadszaal. Dhr Van Hooft: Mevrouw Van Zijll de Jong, mag ik even interrumperen. We kregen er toen ieder jaar € 10 miljoen bij, terwijl we nu ieder jaar meer dan € 15 miljoen kwijtraken. Dat is wel even een verschil. Mw Van Zijll de Jong: Maakt geen verschil in je passie, meneer Van Hooft. Ik kom daar nog op terug. Wat een tamme bedoening is het dan nu geworden. Niet dat het aan de PvdA ligt. Die heeft zich altijd al oppermachtig gevoeld, heeft zich nooit bedreigd gevoeld en is daardoor altijd al aan de lethargische kant geweest. Stoelpootzagers waren in de verste verte niet te bekennen. Hooguit een kleine rimpeling in het rode water, een kleine opwinding als iemand het waagde met een motie onder de voetzolen te kietelen of de brutaliteit had met een goed onderbouwd amendement te komen, zoals de Stadspartij vorig jaar nog bij de begrotingsbehandeling. Delen ervan waren terug te vinden in de voorstellen van de PvdA zelf. Was u het niet, meneer Van Vroenhoven, die zei: als de oppositie met goede voorstellen komt, dan willen wij die best wel overwegen? Maar vooruit, u krijgt nog een kans en wel met onze motie over, jawel, Niederrhein. We hebben zelfs de euvele moed gehad om er ook nog een tweetal amendementen tegenaan te gooien. En u ziet: wij blijven de deur open houden. Maar, helaas, vuurwerk hadden wij verwacht bij die twee andere collegepartijen. Bij u, meneer Van Eck, en u, meneer Van Hooft. Waar is die oude felheid gebleven, waar is uw passie gebleven? Sterker nog, waar zijn de punten uit uw verkiezingsprogramma gebleven op basis waarvan u het aantal zetels in deze raad heeft behaald en waardoor u in staat bent gesteld om in het college te komen? Waar is uw mededogen gebleven met de minderheden? Met bewoners die zich geconfronteerd zien met hooghartige afwijzingen, als het bijvoorbeeld gaat om een andere invulling van het Dobbelmanncomplex of de grootschalige bouw rond winkelcentrum Dukenburg? Waar was u toen het college stilletjes op een achternamiddag in de Driehuizen voor € 6 miljoen 38 hectare onroerend goed kocht, terwijl het slechts voor 1,5 hectare op pad was gestuurd? € 6 miljoen, daar zouden we nu alle instellingen voor maatschappelijke opvang mee uit de brand kunnen helpen. Waar kwam dat geld ineens vandaan? Waar kwamen de € 12 miljoen voor de aankoop van het NECstadion vandaan? Zeg ons dus niet, dat er geen geld is, want dat is er wel. Ook voor het Goffertbad – doet er niet toe, meneer Van Hooft, het is er dus wel – ook voor het Goffertbad, waarvoor nu, mede dankzij de wankelmoedigheid van GroenLinks en de SP, die bogen voor het dictaat van grote broer PvdA, een deel van ons bloedeigen groene hart, meneer Van Eck, voor opgeofferd wordt. Over Stadsbrug, uitstoot, stolp en Nijmegen-West zullen wij het maar helemaal niet hebben. Ja, meneer Van Eck, zegt u het eens. Dhr Van Eck: Ik ben diep geroerd. Maar ik verbaas mij over de opmerkingen over het Goffertbad. Als GroenLinks willen wij daar nog niet mee instemmen. Er is ander onderzoek gedaan naar een variant die bebouwing …, en die het bad handhaaft. Mw Van Zijll de Jong: Toch bent u akkoord gegaan met een deel van het bebouwen van het groene gedeelte tussen het zwembad en de Slotemaker de Bruïneweg. Het was het eerste amendement van de heer Frings waar … van uit ging. Het is ook al door de heer Van Hees vermeld, uw amendement is toen van tafel gegaan, dankzij de druk die door u op de PvdA is gelegd. Ik had het over mededogen. Mededogen, het lijkt te verdampen als de macht om de hoek komt. Ook in politiek opzicht. Als wij als Stadspartij voor de zoveelste keer in het presidium, in de raad, in de raadscommissie ons beklag doen over de enorme tijdsdruk, over de stapels papieren waarover wij ons, bij gebrek aan een influisterende wethouder, tot in de nachtelijke uren moeten buigen, over commissievergaderingen die op de meest ongelegen momenten worden belegd, als wij dan verzoeken om enig mededogen, dan worden we simpelweg afgeserveerd. We tellen niet mee als we dit soort zaken aan de orde stellen. Niet bij de coalitiepartijen, en ook niet bij onze voorzitter, een moeder, mevrouw de voorzitter, kan vele kinderen hebben, maar als het goed is, is ze voor ieder kind even zorgzaam. 54 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Ik zei het al, u krijgt van de Stadspartij geen uitgebreid financieel inhoudelijk exposé over wat er allemaal in de begroting staat of niet. Wij willen het nu eens hebben over hoe we met elkaar omgaan. Hoe serieus wij elkaar nemen, hoe duaal wij zijn. Hoe het zit met: wie zijn ‘wij’ en wie zijn ‘zij’. Het valt de Stadspartij steeds meer op dat, als wij in de raad het woord ‘wij’ horen uit de mond van de collegepartijen, zij daarmee niet de raad, maar alleen zichzelf en hun coalitiegenoten bedoelen. Nog steeds merken wij dat er intensief contact is tussen de wethouders en de raadsleden van de eigen partijen. Wethouders staan zelfs automatisch op de mailinglijst van deze raadsleden. Ons hele duale systeem is daarmee een wassen neus geworden, met alleen maar het verschil dat de wethouders niet meer mogen meestemmen. In het politieke debat is het collegeakkoord het enige wat telt. Alles wat daar niet mee strookt wordt terzijde geschoven. Dhr Van Eck: (niet te verstaan) Mw Van Zijll de Jong: Het is geen convenant, maar een hard contract en wee de ondertekenaar die het waagt om buitenechtelijk te lonken. Iedere vrijage, hoe platonisch ook, wordt meteen in de kiem gesmoord. Onlangs hebben we daar nog een staaltje van gezien bij het raadsvoorstel over het Goffertbad. Ik zei het al. Coalitiepartner GroenLinks wilde even over de rand kijken, maar werd meteen weer terug het hok in geduwd. Deed dat trouwens ook heel braaf, met de staart schuldbewust tussen de benen en de oren dienstbaar in de nek. Zo is er dus echt geen lol aan. Theater dachten we te krijgen, stevige debatten, afstand tussen college en raad, ruimte voor alle fracties, uitdagende standpunten, gewaagde uitspraken. De politiek zou meer sexy worden en de publieke tribune zou vol zitten. Welaan, we zien het. Prachtig hoor, die nieuwe raadszaal, licht en luchtig als een Mona-toetje; fraai, die warme bekleding op de stoelen achter ons. Maar liever hadden we die vol met mensen gezien. De reden van die leegheid werd onlangs treffend verwoord door een vrouw die tijdens een van de politieke debatten in LUX de zaal uitliep omdat, zei ze, ‘het weer allemaal gewauwel wordt’. Mw Lewe: Wanneer zei ze dat? Mw Van Zijll de Jong: Drie weken geleden. We weten het dus. Als we deze raadszaal vol bewoners willen krijgen, moeten we ophouden met het afdraaien van steeds maar weer dezelfde riedel, moeten we ophouden met voor een normaal mens onbegrijpelijke taal, zonder onderuitputting, werkgelegenheidsprofiel of reïntegratietraject. We hebben nog maar anderhalf jaar te gaan voordat de kiezer weer met fraaie beloftes naar de stembus wordt gelokt. Daarom stelt de Stadspartij voor om vanaf januari 2005 telkens 20 willekeurige mensen uit de stad uit te nodigen om de raadsvergaderingen bij te wonen en om ons na afloop in een informele setting te zeggen wat ze ervan vonden. Wij hebben dat in een motie neergelegd die wij hierbij indienen. Raadsleden, laat zien waar je voor staat. Schuif opzij al die nota’s met vage, abstracte formuleringen, die te gemakkelijk als ontsnapping kunnen dienen als je je niet helemaal bloot wil geven. Neem een voorbeeld aan die enkele witte raaf, hier aanwezig, die afgelopen januari in het debat in LUX over het veiligheidsbeleid van Nijmegen durfde de zeggen: ‘de Nijmeegse burger mag mij op meetbare dielen afrekenen’. Daarom, meneer Beck, speciaal voor u twee amendementen die wij hierbij indienen, over schoon, heel en veilig. Met meetbare doelen en ook nog eens geheel passend in de idealen van het collegeakkoord. Liefje, wat wil je nog meer. Dhr Beck: Mag ik dat echt zeggen? Mw Van Zijll de Jong: Of dat ook geldt voor onze motie over Niederrhein, die we eveneens indienen, valt nog te bezien. Wie in ieder geval zal zeggen dat Niederrhein niet het Schiphol van het oosten mag worden, vindt de Stadspartij aan zijn zijde. Wie zal zeggen dat wij onze groene omgeving niet moeten opofferen aan vliegverkeer, vindt ook de Stadspartij aan zijn zijde. Maar wie zonder enig deugdelijk onderzoek, ook op milieugebied, meneer Van Eck, de mogelijkheden van Niederrhein bij voorbaat verwerpt, doet geen recht aan de belangen van de stad Dhr Van Eck: (niet te verstaan) 55 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Mw Van Zijll de Jong: Die hebben wij, in ieder geval wat Niederrhein betreft, nog niet gezien. Dhr Van Eck: Het zijn dezelfde vliegtuigen die elders landen en stijgen. Mw Van Zijll de Jong: Meneer Van Eck, ik herinner mij heel goed dat u, toen wij het over de Stadsbrug hadden, zei: laten we eerst de … maar eens even afwachten. Toen zij u niet van te voren al die 60.000 auto’s, die vervuilen niet. Dhr Van Eck: Het is makkelijk een populistische vergelijking te maken. Als u naar de afweging voor de --- als geheel kijkt, dan --- ---- wat niet schadelijk is. Als u goed heeft geluisterd naar alle discussie die wij erover hebben gevoerd. Ja, het is schadelijk, dat zeggen wij eerlijk. Het moet gecompenseerd worden. Daarvoor hebben we de stolp … Mw Van Zijll de Jong: Ach, meneer Van Eck. Dhr Van Hees: … bedrijven sluiten. Dat is het enige … Bent u daar voor? Dhr Van Eck: (niet te verstaan) Dhr Van Hees: (niet te verstaan) Mw Van Zijll de Jong: Wat u dus doet, meneer Van Eck, dat is de auto de stad in halen en de bedrijven er uit. Dhr Van Eck: (niet te verstaan) Mw Van Zijll de Jong: Als u nu echt een keer op de langere termijn zou denken, dan had u gekozen voor ondertunnelde A73. Maar de discussie daarover is helaas al gevoerd. Ik ga verder. De voorzitter: Ja, dames en heren. Die discussie is al gevoerd. Ik dacht dat we goede democraten waren, als een besluit is genomen, is die genomen. Dan gaat het niet aan om op elk gewenst moment daar opnieuw over te spreken. Mevrouw Van Zijll. Mw Van Zijll de Jong: Goed. Wie dus de mogelijkheden van Niederrhein bij voorbaat verwerpt, doet geen recht aan de belangen van de stad Nijmegen op de langere termijn. Heb dus het lef om verder te kijken dan de eigen raadsperiode en verder dan het eigen collegeakkoord en verder dan persoonsgebonden ideologieën. Deze stad moet langer mee dan wij met z’n allen raadslid zijn. Met deze woorden, mevrouw de voorzitter, beëindigt de Stadspartij als laatste spreker dit jaarlijkse ritueel en wenst eenieder een goede en verkwikkende nachtrust. Ik dank u wel. Dhr Van Hooft: Mag ik mevrouw Van Zijll de Jong even achter het tafeltje houden. Over Niederrhein wil ik ook graag van u weten of u bereid bent om ook in Niederrhein te gaan investeren. Wilt u daar enig financieel risico in lopen of niet? Mw Van Zijll de Jong: Het enige wat wij op dit moment willen is een notitie van het college waarin wij het college vragen de mogelijkheden te bekijken die er niet alleen zijn voor de vliegbewegingen daar, maar er is ook een bedrijven- en kantorenpark wat nog geheel ingevuld moet worden. Daar willen wij naar kijken. Dhr Van Hooft: Nee, mijn vraag is een andere. Wilt u er risicodragend kapitaal … Mw Van Zijll de Jong: Daar kan ik nu nog geen antwoord op geven. Dhr Van Hooft: Maar u wilt het niet uitsluiten? 56 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Mw Van Zijll de Jong: Nee. Dhr Van Hooft: Dat is helder. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Van Zijll. Ik constateer dat mevrouw Van Zijll de laatste spreker was. Ik stel u voor u nader te informeren over een mogelijk diner volgende week – gewoon praten en eten volgende week woensdag tussen 18.00 en 19.30 uur. Het kan niet in de Schepenhal want daar is een andere bijeenkomst. Die had al eerder geboekt. Wij vinden, denk ik, wel een plekje. Wij moeten even kijken hoeveel mensen met ons willen praten. Daar hoort u nog over. Reserveert u vast, als u wilt. Ik schors tot volgende week woensdag 16.00 uur. Tot dan. De voorzitter schorst de vergadering om 22.22 uur.
57 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 10 en 17 november 2004
Vervolg begrotingsraad Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
De voorzitter: De vergadering is heropend (16.00 uur). Mevrouw Roorda is ziek. Mevrouw Lewe is vanmiddag verhinderd. Wethouder Van Rumund zal om persoonlijke redenen alleen vanmiddag aanwezig zijn. Vanavond zal zijn rol worden overgenomen door wethouder Scholten. Op de tafel treft u een overzicht aan van al uw moties en amendementen die bij de Stadsbegroting en bij het --- plan zijn ingediend. En u treft aan een brief van het college over agendapunt 16, namelijk het rapport van de Rekenkamer Schone Begroting. Het college heeft zich geen mening kunnen vormen over dat rapport omdat het op dinsdag, toen het college vergaderde, nog niet beschikbaar was. Het college verzoekt in de brief de bespreking te verplaatsen naar de vergadering van december, na een al dan niet voorbereidende discussie in de commissie Algemeen Bestuur. Mag ik over dat verzoek, wat ik maar even van de orde beschouw, u het woord geven. Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: De brief van het college verbaast ons in hoge mate. Wij hebben met elkaar deze afspraak gemaakt. Het college wist ook dat het rapport van de Rekenkamer op het allerlaatste moment beschikbaar was. Uit wel ingelichte bronnen weten we dat het rapport --- bij collegeleden, en bij de raadsleden exact hetzelfde --- Dus wij pleiten voor normale behandeling van de Schone Begroting in deze raadsvergadering. De voorzitter: Oké. Meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Wij pleiten ook voor behandeling. Juist omdat wij vanavond een Begroting vaststellen, lijkt het mij goed om nu wel het rapport van de Rekenkamer met elkaar te bespreken. Vervolgens zal het wel goed zijn om in de commissie Algemeen Bestuur hier nog eens op in te gaan. De voorzitter: Oké. Anderen? Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ik heb het rapport gisteravond pas bij mij in de bus gekregen, dus zelf ook een korte voorbereidingstijd gehad. In die zin heb ik er geen enkele moeite mee als we dit rapport bespreken in de commissiecyclus en daarna in de raad. --- het lijkt mij dat het rapport meer eer aan gedaan wordt dan dat we er snel door heen fietsen. De voorzitter: Oké. Dat dwingt mij verder te gaan. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ik pleit ook voor uitstel. --- rondgemaild. Wij hebben die afspraak al gemaakt. Dat rapport is niet één velletje, het is een vrij lijvig rapport. Ik vond het gisteravond ook om 19.00 uur, thuis en ’s ochtends vroeg de deur uit. Ik heb het niet kunnen lezen, dus ik --De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Gisteravond --- gekregen. Wij hebben er gisteravond aan gewerkt en vanochtend. Wij willen graag dat het behandeld wordt. De voorzitter: U wilt graag dat het behandeld wordt. Oké. CDA? Dhr Preijers: Ja, voorzitter, wij hebben er zelf om gevraagd om het op tijd met de Begroting in ons midden te krijgen, dus ik --- voor behandelen. De voorzitter: Behandelen. VVD? Dhr Leferink op Reinink: Wij pleiten voor uitstel. Wij hebben het inderdaad gisteravond gekregen en wij willen het graag in de commissie bespreken. 1 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
De voorzitter: Oké. D66. Mw Van Putten: Wij hebben het inderdaad gister ook gekregen. Diagonaal doorheen gegaan. --- thuis kan gebruiken ---- als het niet kan, zal ik --- mijn bijdrage leveren. De voorzitter: Maar u pleit voor uitstel. Liefst uitstel. SLN? Mw Van Zijll de Jong: De Stadspartij vindt dat er een duidelijke relatie ligt met het rapport van de Rekenkamer en het vaststellen van de Begroting, dus wij vinden dat het rapport nu besproken moet worden en het college --- willen gaan, informatie van de Rekenkamer --- heeft het college veel te laat aangeleverd. De voorzitter: Goed. Dan heb ik alle fracties gehad. Wij gaan zo even tellen en dan hoort u de uitslag. Misschien dat de wethouder over de feitelijke punten nog iets wil zeggen. Wethouder Lucassen: Ja, meneer Van Vroenhoven suggereert dat meerdere collegeleden vrijdag al het conceptrapport zouden hebben gehad. Dat geldt alleen voor de portefeuillehouder Financiën. Omdat ik één van de gesprekspartners was. En de gemeentesecretaris, als adviseur van het college. Wij hebben het conceptrapport vrijdag gehad. De overige collegeleden hebben het pas afgelopen maandag voor het eerst gezien. Dat betekent dat wij geen tijd hebben gehad als college om daar in detail over te praten. Dus als het college hier wat over moet zeggen, dan kan dat niet, dan kan ik alleen mijn persoonlijke mening geven. Ik denk dat u daar niet in geïnteresseerd bent. De voorzitter: Ik constateer dat 20 mensen zich voor behandeling hebben uitgesproken, 17 daar tegen. Dat betekent dat het onderwerp gewoon behandeld wordt. Wij hebben vandaag het vervolg van de eerste termijn van de Algemene Beschouwingen. Het college zal tot circa 17.00 uur aan het woord zijn. Daarbij komt ook, breng ik u in herinnering, het ontwikkelingsplan Grotestedenbeleid aan de orde. Na die eerste termijn zal dus het onderwerp Schone Begroting aan de orde komen. Na de schorsing, waarin u allen bent uitgenodigd voor het diner, volgt de tweede termijn van de Algemene Beschouwingen van zowel het college als de raad en dan komt daarna de Parkeervisie. Dat is de orde. Het woord is aan het college. Ik zal beginnen. Geachte leden van de raad. Een week geleden heeft u als raad in eerste instantie uw mening gegeven over de Stadsbegroting 2005-2008. U besteedde allemaal in uw beschouwing aandacht aan de moord op Theo van Gogh en de gebeurtenissen die daarop volgden in Nederland en ook in Nijmegen. Over de volle breedte pleitte uw raad voor het hernieuwd zoeken van de dialoog als reactie op de gewelddadigheden. Wij hebben daaraan, op initiatief van de VSP direct uiting gegeven door Nijmegenaren van verschillende etniciteit voor een gezamenlijke maaltijd uit te nodigen. Dat zullen wij straks tussen de twee delen van de raad doen. Ik geloof dat er iets van 125 mensen aanwezig zullen zijn. Dus dat lijkt mij een mooi resultaat. Tegelijkertijd constateerde u, naar de mening van het college terecht, dat we niet moeten blijven steken in een integratiedebat. Wij moeten actie ondernemen om de kloof tussen groepen mensen te dichten en om elkaar te blijven ontmoeten. Ik onderschrijf geheel wat de SP en anderen daarover hebben gezegd. Geen woorden maar daden. Wethouder Scholten zal zo meteen nog ingaan op de vraag hoe wij het Deltaplan Integratie het beste een vervolg kunnen geven. Zo nodig kom ik in de commissie Algemeen Bestuur binnenkort terug op de veiligheidsaspecten en over de lijn die in de driehoek daarover is afgesproken. Hier wil ik nog een keer de verbinding leggen met het begrip sociale cohesie, zoals velen van u vorige week ook al hebben gedaan. Onder het motto “iedereen doet mee” was dat in het collegeakkoord één van de speerpunten. In de afgelopen jaren hebben we, en met ‘we’ bedoel ik college en raad, daar veel aandacht aan gegeven, geheel in lijn met een lange Nijmeegse traditie. Zonder de ogen te willen sluiten voor mogelijke bedreigingen, blijf ik erin geloven dat die aandacht van de lokale overheid voor sociale cohesie helpt om extremisme in onze stad geen voet aan de grond te laten krijgen. Daarmee ben ik terug bij de Stadsbegroting die voor u ligt. De terugblik op 2 jaar college heeft daarin een prominente plek gekregen en dat is u niet ontgaan. Natuurlijk kunt u zich afvragen of zo’n terug2 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
blik niet beter op zijn plaats was geweest in de Perspectiefnota in het afgelopen voorjaar of in de Stadsrekening in het komende voorjaar. Maar in het voorjaar vroegen de ingrijpende bezuinigingen en MOP III alle aandacht. Na de komende Rekening is het einde van deze collegeperiode alweer zeer dichtbij. Daarom leek deze Stadsbegroting een goed moment voor zo’n tussenbalans. Het college heeft in het collegeakkoord forse ambities neergezet. De stad ligt er beter bij, de sfeer is verbeterd en de mensen kunnen bij het bestuur terecht. Wij willen als college aanspreekbaar zijn, betrouwbaar zijn en resultaten boeken. Daar past bij dat we ook tussendoor kijken waar we staan, wat er gehaald is, wat er nog kan en ook wat er niet meer kan. Sommigen van u hebben daar kwalificaties aan gekoppeld als: het college krijgt meer oog voor realiteit en het college raakt beter ingewerkt. U zult begrijpen dat ik op dit moment geen behoefte voel om daar op af te dingen. Maar ik heb wel de behoefte om daar wat op door te denken. Deze tussenbalans is een foto in het midden van deze collegeperiode. Het is niet alleen een bedrage aan deze Stadsbegroting, maar het is ook een opmaat voor de Perspectiefnota 2006 omdat we daarin niet alleen de uitgangspunten voor de Begroting 2006 met elkaar moeten bespreken, maar ook omdat we daar verder vooruit moeten naar de ontwikkeling van de stad op de wat langere termijn. Tegelijkertijd beginnen de verkiezingen hun schaduw nu alweer vooruit te werpen. Veel fracties kiezen ervoor om nieuwe bezuinigingen pas te overwegen als het tekort op de begroting een feit is. Niemand wil over hun graf heen regeren en waarom zouden we nu financiële ruimte scheppen voor nieuw beleid van een volgend college, een volgende raad. Hoe begrijpelijk dat ook is vanuit menselijk oogpunt zou ik willen zeggen: bestuurlijk is er erg veel voor te zeggen om dat wel te doen. Nu ik het woord bestuurlijk in de mond heb genomen wil ik graag nog even ingaan op het duale bestel. Een aantal van u heeft de verhoudingen binnen de raad opnieuw aan de orde gesteld. Het zal u duidelijk zijn dat het college het niet op haar weg vindt liggen daar op in te gaan. Als voorzitter van de raad wil ik daar wel van zeggen dat ik dit onderwerp uiteraard opnieuw in het presidium aan de orde zal stellen. Verder zullen wij als raad de komende periode ook gebruiken om bij andere gemeenten te gaan kijken naar de experimentele vormen en instrumenten die zij inzetten om het duale stelsel vorm te geven. Onlangs is de gemeente nog bezocht door de visitatiecommissie van Binnenlandse Zaken onder voorzitterschap van mevrouw Leemhuis-Stout. Die commissie evalueert de dualisering en zal de minister aanbevelingen meegeven voor verbeteringen. Dus daar kunnen wij ook van leren, wil ik maar zeggen. Bij die evaluatie zullen ook de mogelijke gevolgen van de gekozen burgemeester worden meegenomen. Mijn verbaasde de opmerkingen van de heer Van Hees tijdens de algemene beschouwingen. Hij had als raadslid een duidelijke mening over het profiel van de gekozen burgemeester. Dat doet vermoeden dat hij eigenlijk meer een voorstander is van een door de raad gekozen burgemeester in plaats van door de bevolking. Ik zal hem daar straks, tijdens de borrel nog wel eens naar vragen hoe dat nu zit. Hij gebruikte ook het woord ‘geworteld’. Een toekomstige burgemeester zou geworteld moeten zijn in Nijmegen. Nu hoop ik niet dat geworteld hetzelfde is als geboren, want ik heb het eens even laten nagaan, maar er zijn er maar 7 van de 39 raadsleden die geboren zijn in Nijmegen. Dat geeft volgens mij aan, en dat is niet alleen in deze stad zo, maar ook elders, dat mensen die van buiten komen, een zeer grote inzet kunnen hebben voor de stad en ook die warme betrokkenheid waar meneer Van Hees het over heeft ook kan tentoonspreiden. Dhr Van Hees: Mogen we interrumperen? De voorzitter: Ja, altijd, uiteraard. Dhr Van Hees: Dan toch even twee zaken. --- dat ik een enorme hekel heb aan mensen die zeggen dat je alleen Nijmegenaar bent als je hier geboren bent. Je kunt Nijmegenaar zijn als je pas een paar maanden in deze stad woont, maar niet ---. Punt 2, ik spreek wel eens raadsleden, maar --- gewoon Nijmegenaar. Het kan niet zo zijn dat als je iets poneert, je dat niet gewoon als Nijmegenaar, gewoon burger ook zou moeten. De voorzitter: Maar je zult toch als voorstander van de direct gekozen, dus door de bevolking gekozen burgemeester moeten accepteren dat die burgemeester dan echt door de bevolking wordt gekozen ook als het om andere mensen gaat dan u in het hoofd hebt. Dat hoort er ook bij. Dhr Van Hees: Ik heb nog helemaal niemand in het hoofd.
3 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
De voorzitter: U heeft wel een type in het hoofd. Dat wil ik u alleen maar zeggen. Niet alleen de raad is nog zoekende naar een juiste rol in het dualisme. Ook in de verhouding tussen college en raad zijn we nog steeds aan het zoeken naar de goede balans. Dat kost tijd en die tijd moeten wij ons zelf ook gunnen. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is wederzijds vertrouwen. Wat dat betreft verbaasde het ons college dat de fractie van Nijmegen Nu ons één voor één in een soort openbaar functioneringsgesprek de maat heeft genomen. De wethouders zijn benoemd door de raad en daarmee hebben ze uw vertrouwen gekregen. Elke 5 of 6 weken leggen de wethouders hier in de raad verantwoording af over hun beleid en de uitvoering ervan. Dat zijn de momenten waarop u als raad in uw stemgedrag weer vertrouwen of juist afkeuring uitspreekt. In die verhouding achten wij een soort persoonlijke afrekeningen minder gepast. Mw Van Zijll de Jong: Mevrouw de voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen? Houdt het dan ook in dat u het niet gepast vindt, dat in één commissie de wethouder zegt dit is niet mijn portefeuille, dan moet u bij een andere wethouder zijn. De voorzitter: Ja, er is weliswaar een collegiale verantwoordelijkheid, maar er is wel een toedeling van portefeuilles aan portefeuillehouders. Daarom heten wethouders ook portefeuillehouders. Dat geeft het al goed weer. Dus ik denk dat dat gepast is. Tot slot. Het functioneren van de burgemeester wordt eens in de twee jaar met de fractievoorzitters besproken. Dus daar kunt u ook al uw opmerkingen kwijt. Dat begrip wederzijds vertrouwen is ook genoemd in de eerste termijn, maar dan in relatie met het ambtelijk apparaat. Ik vind dat ook daarover in deze raad geen misverstand mag bestaan. Het functioneren van het ambtelijke apparaat is een verantwoordelijkheid van het college en u kunt het college daarop aanspreken. Ook de ambtelijke organisatie maakt de omslag naar een sterkere gerichtheid op burger en bestuur. Ook daar gaat dat, net als in deze zaal niet van de ene dag op de andere. Maar het betekent niet dat er twijfel bestaat over richting of loyaliteit. Voor een deel ligt de rolverdeling tussen college en raad besloten in het antwoord op de vraag of deze begroting nu van het college is of van de raad. Wij kijken er als volgt naar: deze begroting is nu nog een voorstel van het college en dat voorstel is weer gebaseerd op de besluiten van de raad bij de Perspectiefnota. Als de raad de begroting straks al dan niet geamendeerd vaststelt, is het een opdracht geworden van de raad aan het college. Er zijn nog een paar concrete vragen gesteld betreffende mijn eigen portefeuille en ik wil dat maar meteen afhandelen. Er is door D66 gesproken over de naamgeving van de universiteit, de Radbouw Universiteit Nijmegen en de fractie heeft aangegeven dat zij het een slechte zaak vindt dat Nijmegen in de url, in de domeinnaam niet voorkomt. Het college is dat met D66 eens. Er is ook correspondentie daarover geweest tussen de gemeente en de universiteit. Dat heeft er helaas niet toe mogen leiden dat in die domeinnaam een verandering is gekomen. Het is wel zo dat de universiteit heeft aangegeven dat zij in al haar uitingen de volledige naam zal gebruiken, waarbij ook het onderdeel Nijmegen zal worden gebruikt. Dan is er een vraag gesteld over de schrijnende gevallen. Ik dacht dat het de heer Van Eck was die gesuggereerd heeft of er niet meer publiciteit zou moeten worden gegeven aan mensen die in zo’n positie zitten. Ik moet u zeggen dat ik u dat ten stelligste afraad. De huidige situatie is dat er op dit moment afspraken zijn met de Nijmeegse vluchtelingenorganisaties over de wijze waarop wij dossiers gaan voordragen aan het zogenaamde ketenoverleg – ik kan het ook niet helpen – de organisatie van het ketenoverleg is in handen van de Immigratiedienst. Wij zijn dus ook enigszins afhankelijk van de Immigratiedienst om de besprekingen over de dossiers te openen. Maar nogmaals, ik kan u daar niet veel over zeggen, maar ik denk dat het verstandig is dat proces maar het proces te laten en ik krijg allerlei signalen uit Den Haag dat de minister beslist op basis van haar discretionaire bevoegdheid en dat daar publiciteit geen rol in speelt en zelfs contraproductief zou kunnen werken. Dan is er een motie ingediend over onze dependance in Dukenburg. Ik kan u kortheidshalve zeggen dat het college kan instemmen met de onderdelen 2 en 3 uit de motie, maar dat ze u afraadt een algehele publiciteitscampagne te gaan starten. Er zal op korte termijn een gerichte campagne plaatsvinden in ziekenhuizen en op basis van postcode en dat achten wij een effectievere methode dan een algehele publiciteitscampagne. Ik zou u willen vragen dat punt, onderdeel 1 van de motie, te heroverwegen. Dan de laatste motie van de SLN ‘Meer burgers in de raadzaal’. Het college is daar absolute voorstander van, maar acht het niet gepast dat het college daar een preadvies over geeft. Dank u wel. 4 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Dan is nu het woord aan de wethouder van Financiën, wethouder Lucassen. Wethouder Lucassen: Voorzitter, dank u. Allereerst heeft een aantal fracties de complimenten afgegeven over de kwaliteitslag die wij met deze Begroting hebben gemaakt. Ik neem natuurlijk deze complimenten met genoegen in ontvangst om ze even snel ook weer door te geven aan de daarvoor bestemde plek. Met name in de ambtelijke organisatie is veel inspanning verricht om die kwaliteitslag te maken. Ik ben blij dat in ieder geval in de raad dat door meerderen van u ook onderkend wordt. Wij gaan door op de ingeslagen weg. Dat kan ik u verzekeren. Het college is ook blij met de grote mate van instemming die wij proeven wat betreft deze Begroting. Blij ook voor de steun voor de koers die het college u hier voorlegt in inhoudelijke zin, want daar gaat het natuurlijk in eerste instantie om. Maar ook voor de steun die wij voor ons financiële beleid hebben. Dat is een belangrijke zaak. Ik kom daar nog op terug. Dan toch een paar algemene opmerkingen over de financiële stand van zaken zoals het college ziet zoals de gemeente er nu voor staat. Allereerst het meerjarenperspectief ziet er redelijk uit als u dat zo, cijfermatig, bekijkt en zoals ook in de Begroting is weergegeven. Daar moeten natuurlijk toch de nodige kanttekeningen bij gezet worden. Allereerst zit er een aantal onzekerheden in. Per definitie heb je dat wanneer je naar het meerjarenperspectief kijkt en in latere jaren zitten er altijd onzekerheden in die toch de neiging hebben om meer negatief uit te vallen dan dat ze positief uit gaan vallen. Daarnaast zijn er ook vele onzekerheden, ook onder andere vanuit het Rijk. Wij zijn natuurlijk toch volgend aan het financiële keurslijf vanuit het Rijk. Gaat het daar goed met de Begroting, dan vertaalt zich dat toch via het automatisme dat er in zit toch door naar de gemeente. Verder zijn er onzekerheden rond het OZB-verhaal, Gemeentefonds en ik kan bijvoorbeeld ook noemen het inkomensdeel van Sociale Zaken wat toch in de verdelingssystematiek andere financiële effecten laat zien. Verder is er natuurlijk in algemene zin de aantrekkende economie, waar we toch al geruime tijd op zitten te wachten en waar je toch wisselende beelden van krijgt, een onzekerheid. Ook dat zien wij in de gevolgen voor onze Begroting natuurlijk terug. Dus een gunstig meerjarenperspectief moet duidelijk genuanceerd worden. Dat wil ik hier zeker neerzetten. Dan wat betreft het beeld van de Begroting 2005 moet ook vastgesteld worden dat er de nodige risico’s in zitten. Ook dat is van belang om hier neer te zetten. Onze reserves zijn niet op peil, zoals u gezien hebt. Dat geldt voor de saldireserve en geldt voor de ABR van het Grondbedrijf, die zorgelijk zijn. Daarnaast hebben wij natuurlijk een aantal zaken op stapel staan zoals de verkoop van het Woningbedrijf en de verkoop van een aantal andere panden. Ik zou zeker in relatie tot die risico’s willen benadrukken de komende tijd niet in de verleiding te komen, dus de verleiding te weerstaan om de opbrengst van deze processen in te gaan zetten ten behoeve van zaken in de reguliere begroting. Het zal zaak zijn om die verleiding te weerstaan en om dus die inkomsten te gebruiken voor een verbetering van onze vermogenspositie, van onze reservepositie. Ik denk dat dat een belangrijke zaak is en ik hoor graag in tweede instantie reacties van u hierop terug. Dan de vraag die met name het CDA inbracht, het was niet zozeer een vraag als wel een opmerking, van wie is nu de Begroting van de raad of van het college? Laat dat helder zijn, het college bereid de Begroting voor, legt hem aan u voor in conceptvorm, u stelt de Begroting vast en dan is het uw Begroting. Daar kan geen twijfel over zijn en dat vindt het college natuurlijk ook. Wij zouden niet anders kunnen of willen. Dhr Preijers: Bij interruptie. Ik denk dat de beantwoording van de burgemeester in deze zuiverder was. Wethouder Lucassen: Als u dat vindt, dan mag u kiezen. Maar ik denk dat daar geen licht tussen zit, overigens. Het college spreekt met één mond. Relatie Perspectiefnota en Begroting. Ik snap de worsteling die sommigen van u hier op tafel leggen omdat daar natuurlijk toch steeds de twijfel – of niet de twijfel, maar wel van waar leggen we het hoofdaccent. De inzet van het college is dat hoe eerder we in het jaar het hoofdaccent neerleggen waar we onze accenten in de jaren erna willen leggen, beleidsinhoudelijk, hoe beter het is, hoe meer invloed u kunt hebben op de samenstelling of het ontwerp van de Begroting van het volgend jaar. Dus in die zin zou het, wat ons betreft, verre de voorkeur verdienen om dat primaat bij de Perspectiefnota te leggen en daar de Algemene Beschouwingen waar het gaat om de visie voor de komende jaren, neer te leggen. Er zit overigens in deze Begroting ook geen inhoudelijk verschil tussen de Perspec5 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
tiefnota en de Begroting, behalve de aanpassing aan de actuele situatie. Opmerkelijk is overigens wat de VVD-fractie hierover zegt. In mei zouden we nog kunnen aanschuiven en nu kan dat ineens niet meer. Ik citeer maar even in verkorte vorm. Ik dacht toen, ik heb dat niet uitgesproken, maar ik dacht toen beter een steunpilaar in de oppositie dan een onzekere factor in de coalitie. Maar goed. Dat heb ik niet gezegd maar wel gedacht dus. Met terugwerkende kracht. Wat het college betreft heeft er in de situatie sinds de Perspectiefnota geen wijziging in de beleidslijn van het college plaatsgevonden die een standpuntverandering van de VVD-fractie zou kunnen verklaren. Dus ik neem waar wat u daar nu over zegt, maar kan dat niet goed verklaren. De bijstelling van de collegeambities is door meerdere fracties genoemd. In financiële zin klopt het natuurlijk dat wij krappere budgetten hebben. Maar aan de andere kant is het natuurlijk ook zo dat we de bezuinigingen vooral hebben gevonden in de interne organisatie. In die zin zijn beleidsinhoudelijk onze speerpunten toch voor een belangrijk deel overeind gebleven. Wat we wel zien is dat op sommige terreinen de reële behoeften groter zijn dan we misschien 2, 2,5 jaar geleden bij het samenstellen van het collegeakkoord dachten. Dat is duidelijk. Dat kun je zien in de openbare ruimte en dat kun je bijvoorbeeld ook bij de onderwijshuisvesting zien en er zullen ongetwijfeld nog meer voorbeelden te vinden zijn. Dan wat betreft de nieuwe bezuinigingsronde zoals wij die als college voorstellen. Wij begrijpen uit de reacties van een aantal fracties dat hier voor weinig draagvlak aanwezig is. Wij begrijpen ook dat er weinig draagvlak is om op dit moment te kijken naar ruimte die vrijgespeeld zou moeten worden, financiële ruimte voor nieuw beleid omdat men niet over zijn graf heen wil regeren. Echter, het college rekent het toch tot haar verantwoordelijkheid om op langere termijn een blijvend sluitend meerjarenperspectief en ruimte voor nieuw beleid te creëren. Wij denken dat met name een vergroting van onze investeringsruimte dringend nodig is. De voorbeelden waarvoor dat nodig is, heb ik zojuist al genoemd. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de wethouder? U zegt van u wilt nieuwe investeringsruimte hebben, maar hoe moeten wij dat dan rijmen met de investeringsruimte die u in 2003 had en die u maar voor tweederde heeft benut. Wethouder Lucassen: Die onderuitputting van de investeringsruimte heeft met name te maken met een probleem in de capaciteit en in de planning van investeringen. Het gaat dan bijvoorbeeld om investeringen die door problemen met bestemmingsplannen de voortgang ervan wat opschorten en die weliswaar dan een aantal maanden later of een periode later dan alsnog gebeuren. Het gaat dan niet om investeringen die afgesteld worden maar om investeringen die veelal vertraagd zijn. Mw Van Zijll de Jong: Is het dan niet beter eerst die ruimte te benutten en dat bestaand beleid uit te voeren? Wethouder Lucassen: Die ruimte wordt ook benut. In feite in financiële zin praat u over een balast die we ieder jaar in gelijke mate met ons meeslepen. Dus het is niet zo dat ieder jaar het investeringsbedrag niet volledig benut wordt, het is gewoon zo dat we die investeringsruimte steeds meeslepen, bovenop die ruim € 20 miljoen. Dhr Van Vroenhoven: Een interessante vraag, waar denkt het college die investeringsruimte voor nodig te hebben? Wethouder Lucassen: Ik heb u de voorbeelden genoemd en wij zullen dat nader uitwerken. U kunt er overigens ook in de begroting een schets van vinden, maar de voorbeelden zijn bijvoorbeeld de openbare ruimte en de onderwijshuisvesting. Ik denk dat als we daar in gezamenlijkheid een avondje over discussiëren, we nog wel een paar belangrijke andere terreinen vinden. Ik ga versnel verder, voorzitter. Dat beperkte draagvlak voor bezuinigingen is natuurlijk een gegeven waar we rekening mee moeten houden en dat zullen we ook doen. We zien het echter wel als een plicht om de mogelijkheden voor een herijking te inventariseren. Daarover zullen wij met name informatie en voorstellen bij u komen volgend voorjaar. Dat kan ook zijn in de sfeer van vergroting van inkomsten natuurlijk, het hoeft niet alleen door bezuinigingsmogelijkheden te zijn. Het college is overigens geen voorstander, ik kom daar bij de amendementen ook nog op terug, van de kaasschaafmethode omdat je dan ten eerste als raad en college geen keuze maakt en ten tweede door verplichtingen die je in allerlei programma’s hebt kan het ook vaak niet. Ja, u kunt zeggen nagelvijltje, maar wilt 6 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
u dan met dat nagelvijltje bijvoorbeeld de bijstandsuitkeringen verlagen? Dat kunnen wij wettelijk gewoon niet. Daar zitten verplichtingen in. Zo zijn er nog legio voorbeelden te zien. Wij vinden het een beter voorbeeld om ook echte keuzes te maken en te zeggen daar en daar gaan we bezuinigen. De fractie van GroenLinks, voorzitter, zegt dat het college op een aantal dossiers niet actief genoeg is en als voorbeeld noemde zij de precario en de reclamebelasting. Wij zijn het daar niet mee eens. Wat betreft de precario is pas in augustus duidelijk geworden wat de Hoge Raad daar van vindt, dat is dus slechts 2 maanden geleden. Bovendien is het ook nog terugverwezen naar de rechter, ik kom daar dadelijk nog verder op terug. De reclamebelasting, dat hebben wij al eerder aangegeven, levert praktisch gezien door uitvoeringsproblemen niet of nauwelijks wat op, op dat punt. Mw Simons-Welschen: Het gaat niet zozeer om die praktische oplossing, het gaat om de creativiteit van het college in de richting van het overeind houden van het minimabeleid en andere zaken. We verwachten dat er ook creatieve oplossingen bedacht worden en niet zozeer deze letterlijke praktische oplossing die wij gevonden hebben. Wethouder Lucassen: In praktische zin, door wat het Rijk doet rond OZB maar ook andere zaken, wordt de financiële beleidsruimte van de gemeente eerder kleiner dan dat die groter wordt. In die zin is daar weinig creativiteit mogelijk. Als die er zou zijn, ik hoor het graag en wij nemen hem. Met de precario, is overigens een voorbeeld en daar kom ik op terug, waar we die ruimte wel zullen onderzoeken. Dhr Van Eck: Voorzitter, bij interruptie. Ook over de reclamebelasting is eerst niet overtuigend aangetoond wat nu de perceptiekosten zouden zijn en wat de opbrengsten zouden zijn. Die exercitie is gewoon nog niet gedaan. Wethouder Lucassen: Ik stel voor dat er landelijk amper gemeenten zijn die dat doen. Dat bijvoorbeeld de gemeente Leiden het heeft gedaan en het alweer heeft afgeschaft omdat het, juist gezien die uitvoeringskosten … Dhr Van Hees: Zaandam, ik kan er nog een paar noemen. Dhr Van Eck: Er zijn nog meer gemeenten, Rotterdam, Harderwijk, die het hebben en die op die manier inkomsten genereren ten bate van het algemeen nut en dat is iets wat wij graag meer willen zien. Waar het Rijk ons beperkt, zoeken naar mogelijkheden om publieke taken overeind te houden. Dhr Van Xanten: Met alle respect, maar die hele creativiteit staat op niets anders dan lastenverhoging. Mw Simons-Welschen: Ja, creatieve lastenverhoging. Dhr Lamers: Dus u … Dhr Van Eck: Selectieve lastenverhoging, daar waar bedrijven het voordeel krijgen omdat de OZB ---, waar bedrijven voordeel krijgen omdat de Vennootschapsbelasting als douceurtje vanuit Den Haag wordt verlaagd, waar veel burgers met hoge lasten worden geconfronteerd, dus dat is een lastenverschuiving ten kosten van de burgers en voordeel voor bedrijven. ---Wethouder Lucassen: Ja, voorzitter, ik heb gezegd wat de beperkte mogelijkheden zijn, even los van de politieke ---. Wat betreft de opmerking die de PvdA-fractie maakte over de ambtelijke organisatie, waarvan zij zeggen dat die onvoldoende de omslag meemaken, daar is het college het toch niet mee eens. Wij kunnen met zijn allen een aantal problemen constateren, ook verwijzen naar de verschillende onderzoeken die zijn gedaan onlangs, maar wij zien toch duidelijk dat er in de ambtelijke organisatie ten eerste een zware inhoudelijke betrokkenheid is met de dossiers die men beheert en laten we toch vaststellen met zijn allen dat dat de eerste voorwaarde is voor een goede uitvoering van het beleid, dat dan vervolgens qua bedrijfsvoering in de brede zin nog een wereld te winnen is, dat kan ik ook vaststellen. 7 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Maar de wil om daar mee aan de slag te gaan is er absoluut. Dus ik zou dat minimaal willen nuanceren en … Dhr Preijers: Voorzitter, u heeft het onderzoeksrapport van de Rekenkamer waarschijnlijk niet gelezen, en natuurlijk zal de wil er wel zijn, maar ik denk de aanbevelingen en conclusies uit dat rapport dat we dadelijk gaan bespreken, iets anders zeggen. Wethouder Lucassen: Goed, dan hebben wij misschien een verschillend rapport gelezen, maar daar hebben we het straks over. Dhr Hulskorte: (niet te verstaan) Wethouder Lucassen: Als u allemaal blijft interrumperen, dan gaat inderdaad die wijsheid op, meneer Hulskorte. Wat betreft de Waalsprong, misschien toch nog een keer een uitleg omdat de passage in de begroting die u heeft gehad misschien niet helder genoeg is geweest. Laten we het zo proberen uit te leggen, in het verleden zijn er natuurlijk berekeningen gemaakt van inkomsten die als gevolg van het bouwproces in de Waalsprong zouden komen en die zitten dan in de sfeer van de OZB en het Gemeentefonds en verder was er aan de kostenkant natuurlijk een begroting van de kosten die er in de voorzieningen in de Waalsprong op basis van de plannen die er lagen, gemaakt zouden moeten worden. Het tekort tussen die twee posten, de inkomsten en de uitgaven, dat zou worden bijgepast vanuit de concernbegroting. Door een technische fout in de berekening is het daar fout gegaan, is er onvoldoende gestort ten behoeve van deze reservering. Dat is dus onlangs tijdens de actie Schone Begroting aan het licht gekomen. Het college stelt voor om dit op te lossen door vanaf 2005 en de jaren er na oplopend bedragen ten behoeve van deze reserve te storten. Wij begrijpen dat een aantal fracties in deze aangeeft pas over een oplossing van deze problematiek te willen praten als de gegevens met betrekking tot de actualisering van de Waalsprong beschikbaar zijn. Dat zal dus, zoals gezegd, begin volgend jaar zijn. Op zich betekent dat dat u daarmee, als u dat besluit, de problemen voor u uitschuift tot de bespreking van de Perspectiefnota 2006. Het zou ook kunnen betekenen overigens dat daarmee de bezuinigingstaakstelling groter wordt. De verwachting dat een lager ambitieniveau in de Waalsprong zou kunnen betekenen dat we geld overhouden, zou wel eens niet bewaarheid kunnen worden, omdat een aantal voorzieningen die er moeten komen in de oorspronkelijke opzet nog niet in de financiële opzet meegenomen zijn. Maar goed, dat moeten wij afwachten want de cijfers heb ik ook nog niet gezien. Het college kan ermee leven dat het tot de Perspectiefnota wordt uitgesteld, alhoewel ik als wethouder Financiën vindt dat je zo weinig mogelijk zaken in financiële zin vooruit moet schuiven. Maar oké, ik wacht af wat de raad daarover zal zeggen. Dan even over de fraudekwestie van DSB, de vraag van de VVD-fractie. Daar spelen twee zaken, allereerst een strafrechterlijk onderzoek. Als college hebben wij natuurlijk ook geen invloed op het verloop van het strafrechterlijk onderzoek, dus ik kan u niets vertellen over de stad van zaken op dat punt. Wij hebben zelf natuurlijk, zoals u weet, in juli al opdracht gegeven aan een forensisch accountant, Deloitte, om onderzoek te doen naar de kwestie en het definitief eindrapport van dat onderzoek komt volgende week. Wij zullen dan op korte termijn ook de maatregelen nemen die daarbij gepast zijn. Wij zullen u daarover ook, ik stel voor in de commissie, nader informeren. Nog één aanvullende opmerking, het is goed om dat hier ook te zeggen. Zoals u weet uit de krant hebben wij ergens in het proces de aannemer Peters, die zeg maar als informant in deze kwestie heeft opgetreden, hebben we wat betreft uit te voeren opdrachten door de gemeente een embargo opgelegd om ook naar hem toe heel helder te krijgen hoe dat in het verleden heeft gelopen. Daar is op geen enkele manier in het rapport, daar kan ik vast op vooruitlopen, een aanwijzing gevonden dat vanuit aannemer Peters oneigenlijke handelingen zijn verricht richting de gemeente, geen enkele twijfel op dat punt, dus het embargo wat er op lag, hebben wij besloten dat op te heffen. Verder zal de nadere rapportage rond de fraude DSB bij u terugkomen. Dan de moties en amendementen. Allereerst de motie van de VSP over de parkeertarieven. Het college ontraadt die. Weliswaar gaat u er in uw motie vanuit dat de parkeertarieven met 2,5% stijgen en dat is niet het geval want ze stijgen met 1,5%. Dat wat betreft de eerste motie. Dan de motie ‘Geen tariefsverhoging groene huisvuilzak’. Zoals u weet hebben wij met de samenstelling van het collegeakkoord de afspraak gemaakt dat we in twee stappen de groene huisvuilzak twee 8 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
keer € 0,10 zou stijgen. Die afspraak wordt hiermee geëffectueerd. De relatie die u legt met de OZB straks, dan komt er natuurlijk een ander verhaal als het OZB-gebruikersdeel definitief wordt afgeschaft. Dhr Hulskorte: Als ik even mag interrumperen. U zei in het voorjaar over de OZB, dat u niet kon wachten of de OZB door zou gaan of niet door zou gaan, toch de gemeentelijke heffing verhogen. Dat heeft u mij in het voorjaar gezegd. Wij vinden het onredelijk dat van twee kanten verteld wordt de OZB gaat door en u gaat toch de gemeentelijke heffingen verhogen. De voorzitter: Maar, meneer Hulskorte, dit is geen interruptie. Bovendien staat het in uw motie, dus wij begrijpen heel goed wat u wilt. Dhr Hulskorte: Maar dan wil ik, mevrouw de voorzitter, dat de wethouder die motie, niet stukken overslaat, maar … De voorzitter: Hij hoeft niet de motie voor te lezen. Dhr Hulskorte: Hij hoeft niet de motie voor te lezen, maar hij moet dan wel redelijk antwoorden. Dat stuk wat in de motie staat heeft u zelf geschreven. Wethouder Lucassen: Ik ga even door, voorzitter. ‘Eén kastje’, de motie van GroenLinks. Het college zou hem gewijzigd over willen nemen. Gewijzigd omdat u spreekt over een half jaar en daarvan kan ik reeds zeggen dat dat ten ene male onmogelijk is om dat in die periode te realiseren. Wij onderkennen de wens, de noodzaak om de informatie beter te ontsluiten, maar wij hebben er wat meer tijd voor nodig. Een deel van de verbonden partijen zit ook in een regionaal verband, gemeenschappelijke regelingen en wij zouden u willen vragen dat in die zin aan te passen dat wij daar wat meer tijd voor krijgen. Dhr Van Hooft: Voorzitter, mag ik naar aanleiding hiervan ook iets vragen? Hoe optimistisch bent u over het feit dat we al die zaken, jaarverslagen, accountantsrapport, ook daadwerkelijk krijgen. In het verleden hebben wij in een motie die informatie gevraagd en men weigerde gewoon informatie te verstrekken, waardoor wij onze controlerende taak als aandeelhouder zouden kunnen uitvoeren. In hoeverre kunnen wij daar optimistisch over zijn, ik heb er grote twijfels over. Wethouder Lucassen: Ik denk, zonder op alle individuele gevallen, alle individuele verbonden partijen, dat grosso modo, verreweg de meeste verbonden partijen de belangrijke jaarstukken wel krijgen. Ik zal het na laten vragen hoe dat gedetailleerd zit voor de verbonden partijen, maar dat is mijn inschatting op dit moment. Dhr Van Eck: Ik heb behoefte aan een interruptie. Wat wij vragen is eigenlijk ---, dat de --Wethouder Lucassen: Dat is ook niet het meningsverschil … Dhr Van Eck: --- die informatie behoort hier in het stadhuis te berusten. Het feit dat het u niet lukt om binnen een half jaar een indicatie te krijgen. Ik weet niet of ik dat nu wel kan accepteren. Ik vind dat die krachtinspanning wel geleverd moet worden, er zijn een paar telefoontjes te plegen, wat mailtjes te sturen en dan --- de afgelopen tijd, maar het moet gewoon op tafel komen. Wethouder Lucassen: Als dingen via email zo makkelijk te regelen waren, dan zou deze wereld er heel wat beter uitzien, misschien. Ik geef u aan wat de inschatting … Dhr Van Eck: (grotendeels niet te verstaan) Wethouder Lucassen: De deelname herzien wordt met betrekking tot de gemeenschappelijke regeling een hele aardige, want dan wil ik ook wel laten uitrekenen wat daarvan het financiële plaatje voor de gemeente Nijmegen is, als wij bijvoorbeeld. 9 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Dhr Van Eck: Zou wel eens positief kunnen zijn. Wethouder Lucassen: Nee, daar vergist u zich in. Ik blijf bij mijn lijn, zegt de voorzitter, en gelijk heeft zij. De raad op het web, van de fractie van D66. Op zich is het voorstel natuurlijk sympathiek. Technisch gezien zou het gerealiseerd kunnen worden, alleen met dat soort zaken, die ook voor een deel op techniek berusten, is altijd de valkuil dat zo gauw het een succes wordt, gaat het aan zijn eigen succes ten onder, namelijk dan komt de website waar via dat moet gebeuren plat te liggen door gebrek aan bandbreedte. Wordt het niet veel gebruikt is het geen succes, dan betekent het dat je ook niet aan een vraag voldoen. Wij zouden de opdracht wat ruimer willen interpreteren, namelijk dat we ook de mogelijkheden hebben naar andere mogelijkheden te zoeken. Dat je zegt dat je bijvoorbeeld wel het stemgeluid, dat is al heel wat anders, in combinatie met beelden die om de paar minuten ververst worden, dat je dat soort constructies ook kunt zoeken. Mw Van Putten: Voorzitter, mag ik interrumperen? Heeft u ook contact gehad met andere colleges waar het wel al succesvol gebeurt zoals Eindhoven? Daar kan het wel. Ik zie niet in waarom het niet in Nijmegen zou kunnen lukken. Als het een succes is, dan ----- een koppelingsite waar mensen door kunnen klikken. Wethouder Lucassen: Ik wil u toezeggen dat wij in dat onderzoek natuurlijk ook zullen betrekken hoe andere gemeenten het doen. Ik weet ook hoe kwetsbaar dat soort dingen zijn wanneer het echt gaat. Dus het college ontraadt hem op de wijze zoals hij nu hier geformuleerd is vanwege het spoedeisende karakter dat u er in brengt. Dan de motie ‘Extra belasting voor Nijmeegse burgers’ en dat ondervangt ook de opmerking die de heer Hulskorte zojuist had. Hij legt een relatie tussen OZB en rioolrecht. Die was er bij de voorgenomen afschaffing van de OZB-gebruikersheffing voor 2005, die dus is uitgesteld. Dat wil niet zeggen dat wij als college toen gezegd hebben of dat als beleid hadden dat wanneer die niet afgeschaft werd, we dan niet tot een verhoging over zouden kunnen gaan. Kortom, wij ontraden de motie en handhaven in feite ons voorstel om het rioolrecht te verhogen. Ik kom er dadelijk nader op terug bij andere amendementen. Het amendement ‘Stadsbegroting’ van het CDA en de VVD. Ook die ontraden we. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, mag ik nog even inhaken op wat de wethouder zei over de OZB. Ik wil even refereren aan het collegebesluit van 24 mei 2004, waarin het college letterlijk zegt: als de kabinetsplannen met betrekking tot de OZB geheel of gedeeltelijk doorgaan, zullen er veranderingen moeten worden --- aan de Nijmeegse lokale belastingen. Er wordt wel degelijk een koppeling gelegd. Wethouder Lucassen: Ja, maar het feit dat als het doorgaat, dat je dat dan doet, die koppeling wil niet zeggen dat als het niet doorgaat, je het dan niet doet. Mw Van Zijll de Jong: Ik vind dit toch wel een hele cryptische manier van --Wethouder Lucassen: Mevrouw Van Zijll de Jong, de wetten van de logica, als u die even gaat bestuderen. Dhr Hulskorte: Uw redenering klopt niet. Wethouder Lucassen: De ontkenning van de stelling wil nog niet zeggen dat het andere bewaarheid wordt, meneer Hulskorte. Mw Simons-Welschen: Voorzitter, bij interruptie. Gooit de wethouder dan misschien een visje uit in het begin. Als wij zeggen van het gaat wel door, dan moeten wij voorzieningen treffen. Dan maakt u het alvast warm en dan ---
10 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Wethouder Lucassen: Nee, er heeft niet van mij en zeker niet van het college een verborgen agenda achter gezeten. Ik houd niet van dat soort spelletjes. Ik ga verder met de motie van het CDA en de VVD over de stadsbegroting. Ook die ontraadt het college in zijn geheel alhoewel het om verschillende aspecten gaat. Over de Waalsprong heb ik eerder al gereageerd. Waar het gaat over beslispunt drie en met name die financiële degelijkheid, daar zouden wij mee kunnen leven. Als je dat in ogenschouw neemt. Wat betreft beslispunt vier, handhaaft het college haar voorstel wat betreft rioolheffing. Dus dat ontraden we. Wat betreft die generieke korting op alle programma’s heb ik ook al gereageerd hoe het college daar tegenaan kijkt. Beslispunt 10, die wijziging ontraden wij u ook. Dan de motie van GroenLinks, PvdA en SP, dan ben ik er doorheen, voorzitter. Het amendement, sorry. Het was geen motie. Allereerst het punt van de inzet areaal Waalsprong, het eerste gedachtestreepje. Dat betekent dat u zegt dat we dat verder met de Perspectiefnota zullen afwegen en oplossen. Goed, dat nemen wij voor kennisgeving aan. Wij zullen zien wat de raad daar van vindt. Wat betreft het financiële probleem. Het zou een toevoeging moeten zijn, dat u met de Perspectiefnota wel een groter probleem kunt hebben wanneer de Waalsprong-problematiek anders uitvalt dan nu het idee is en dat het dan ook kan zijn dat u een grotere bezuinigingstaakstelling heeft dan nu voorgesteld wordt. Wat betreft de gemeentelijke heffingen, met name de discussie doen wij het via de OZB of doen wij het via de rioolheffing. Het college handhaaft haar voorstel om het via de rioolheffing te doen. Wij begrijpen de redenering als u zegt van de OZB is meer solidair. Aan de andere kant heeft het college als afweging dat door het via de OZB te doen het risico dat er een jojo-effect optreedt, omhoog en later de tarieven weer omlaag, dat dat ook een slecht beeld naar buiten geeft. Slechts voor één groep wordt de OZB mogelijk afgeschaft, namelijk voor de gebruikers van huurwoningen. Voor de andere groepen blijft het bestaan en dan krijgen we te maken met een maximumtarief en dat maximumtarief betekent dus dat wij daar wel zeker op dat moment boven zitten en dan met onze OZBtarieven omlaag moeten gaan. Overigens, om de afschaffing te niet te doen, ook de rioolheffing tot kostendekkend niveau moeten verhogen. De precariobelasting. De laatste informatie is dat het in principe mogelijk is. Ik zeg in principe om twee redenen. Er zitten wat haken en ogen aan in die zin dat je moet kijken hoe je het gaat uitvoeren. Er is ook nog een punt dat de Hoge Raad het terug heeft verwezen naar een lagere rechtbank, dus er is altijd een kans dat die lagere rechtbank een nieuwe uitspraak doet over de gedoogplicht van de gemeente. Het kan alsnog zijn dat het daarmee onmogelijk wordt. Maar in onze contractuele afspraken met Nuon zitten geen beletselen om precario in te voeren. Het college kan wat dat betreft aangeven dat we dat onderzoek zeker willen doen. Wat het dan oplevert in financiële zin, zal natuurlijk helder gemaakt worden met de Perspectiefnota. Overigens, en dan in relatie met de extra uitgaven die u voorstel te doen, in het laatste gedachtestreepje bij beslispunt 10, toevoegingen. Dat is inhoudelijk weliswaar sympathiek wat het college betreft, maar in die zin zouden wij er toch voorstander van zijn om wat dat betreft de doelgroep nader in te perken. Mijn collega Scholten zal daar zeker nog op terugkomen. We ontraden dat in die zin dat wij van mening zijn dat zolang er nog geen definitieve dekking is rond de precario-inkomsten, de uitgaven wat betreft deze beslispunt 10 toevoegingen, dat we daar ook niet toe zouden moeten beslissen. Dus in die zin zouden wij zeggen laten we een afweging maken, adviseren wij u een afweging te maken bij de Perspectiefnota, waarbij wij zowel de inkomsten die wij eventueel verwerven via precario en dan ook de uitgaven in deze zin afwegen. Dan kunnen wij dat integraal doen met de Perspectiefnota. Dus in die zin kunnen wij hem gewijzigd, met die aantekeningen, over kunnen nemen. Dat was het even voor de eerste termijn. Dhr Breukers: Als ik even mag. De wethouder heeft ongetwijfeld ook gezien dat zelfs als de 8 ton precariodekking niet door zou gaan, dat we dan nog steeds een structureel sluitende begroting hebben, ook als wij wel Bijzondere Bijstand in gift veranderen. Dus ik snap uw probleem niet. Wethouder Lucassen: Omdat ik aangeef dat ook wat betreft de Waalsprong er mogelijk een aanzienlijk probleem is waar ook keuzes in gemaakt zullen worden. Daar kunt u niet bij voorbaat zeggen wij lossen het hele Waalsprongprobleem in de Waalsprong op. Daarvoor moet u eerst ook de getallen op uw tafel hebben. Dhr Breukers: Dat is mijn idee, daarom stellen wij het ook uit. Als morgen de hemel naar beneden valt, hebben we allemaal een blauwe jas aan. Speculaties waarom dingen wel of niet --11 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Dhr Van Hooft: Meneer Breukers, even voor de helderheid. Als wij de precario niet kunnen heffen, hebben wij een zeer ernstig probleem straks bij de Perspectiefnota en in die zin is enige voorzichtigheid wel op zijn plaats. Aan de andere kant, ik ben vol vertrouwen dat het wel kan omdat ik ook geen beletsel zie, helemaal --Dhr Breukers: Ik ben blij dat u het in de kern met mij eens bent. Dhr Van Hooft: In de kern zijn wij het oneens, maar wij komen er samen wel uit. De voorzitter: Maar u stelt wel voor iets uit te geven wat er nog niet is. Dhr Lamers: Even de risico’s --- precariorechten --- dan heeft u ook een probleem. Dhr Van Hooft: Ja, een zeer groot probleem. Dhr Lamers: --- Nijmeegse burgers een groot probleem, want die gaan het dan betalen. Dhr Van Hooft: --- maar dat heb ik al in eerste instantie uitgelegd, dat de hele regio ons gaat betalen. Dhr Lamers: Nee hoor, u moet maar eens praten met Nuon, de hele afdeling daar, die hebben letterlijk gezegd: als Nijmegen dit gaat doen, gaan de tarieven in Nijmegen gewoon omhoog. De voorzitter: Oké. Wethouder, bent u uitgesproken? Wethouder Lucassen: Ik ben klaar. De voorzitter: Dan is nu het woord aan wethouder Scholten. Wethouder Scholten: Voorzitter, ik zal op twee onderwerpen reageren, Vliegveld Niederrhein en het Deltaplan Integratiebeleid. Een paar weken geleden heeft de burgemeester de verzuchting gedaan in De Gelderlander: wat zou het leuk zijn als Niederrhein vliegveld Nimwegen zou heten. Dat was aanleiding voor een aantal fractievoorzitters om zich ook te mengen in dat debat. Dat was weer aanleiding voor het college om toch maar eens het gesprek aan te gaan met vliegveld Niederrhein. Wij hebben dat gesprek gevoerd met de directeur en wij hebben hem gevraagd: hoe staat u nu tegenover eventueel vliegveld Nimwegen. Op dit moment loopt er een procedure, want laat helder zijn, 60% van de passagiers is van Duitse afkomst. Zij hebben duidelijk aangegeven dat hun primaire oriëntatie is op Duitsland en dat zij ook prefereren om de naam Düsseldorf in hun naam te kunnen opnemen. U weet dat vliegveld Düsseldorf daar problemen mee heeft, er loopt een procedure en over een maand of drie komt daar uitsluitsel over. Dus tot die tijd stilte aan het front over de naam, want er loopt een procedure. Daarnaast gaf de directeur ook wel aan dat altijd in die naam iets van Duitsland terug zou moeten komen. Dus het zal nooit Nimwegen alleen zijn, dan zullen wij die plek moeten delen hetzij met Weeze, hetzij met een andere stad of regio. Mw Van Zijll de Jong: Kunnen ze er dan niet Niwegen-Dussüldorf van maken? Wethouder Scholten: Gezien de tijd, dit is wat ik u wilde mededelen, de stand van zaken. Wij hebben de directeur ook gevraagd: wat verwacht u eigenlijk van Nijmegen voor de verdere ontwikkelingen. Laat helder zijn dat het vliegveldgebeuren een sterk negatief saldo kent op dit moment, het geld moet verdient gaan worden op het bedrijventerrein. Daar zijn allerlei plannen voor. Die plannen, een aantal fracties, met name CDA, vergelijk Niederrhein met Haarlemmermeer, vandaar mijn opmerking, in Haarlemmermeer is een totaal andere situatie, want de bedrijventerreinontwikkeling in Niederrhein is losgekoppeld van vrachtverkeer. Dat is opgenomen in de voorwaarden waaronder men de vergunningen heeft gekregen om dat bedrijventerrein te kunnen ontwikkelen. Dus wat ik u ga voorstellen is – ik heb u beloofd in januari in de commissie die discussie te voeren. Mijn voorstel is dat wij een quickscan maken vanuit de afdeling Economische Zaken over de kansen of niet, die de vliegveldontwikkelingen 12 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
voor Nijmegen bieden, vanuit economisch perspectief. In die zin ontraad ik de motie van SLN, hoewel wij in de intentie dicht bij elkaar liggen, maar het ambitieniveau, mijn stelling zou zijn laten wij eerst die quickscan tot ons nemen en op basis daarvan kunt u een eventuele uitgebreidere, hetzij een onderzoeksopdracht, hetzij een opdracht om met alle partners in dat geheel het gesprek hierover aan te gaan, maar ik zou toch eerst me willen beperken tot een scherpe en goede quickscan. Dhr Van Hooft: Voorzitter, mag ik even wat vragen? Er wordt hier in nogal vage termen over Niederrhein gesproken. Wat ik wil weten is, is het college mogelijkerwijs bereid te investeren, financieel bij te dragen binnen vliegveld Niederrhein. Wethouder Scholten: Wij zijn nog lang niet zo ver dat we over financiën praten. Dhr Van Hooft: Dan zal ik het anders zeggen. Wilt u dat bij voorbaat uitsluiten of niet? Wethouder Scholten: Weet u wat het grappige is, dat hier in de raad de hele tijd gepraat wordt over financiën terwijl de heer Van Elk zelf, de directeur, nog om geen rode cent gevraagd heeft. En ook in dat gesprek met hem, toen wij vroegen wat verwacht u van Nijmegen? kwam dat aspect helemaal niet aan de orde. Wat hij zegt is wij willen steun, wij willen graag dat jullie reclame voor ons maken, maar het aspect van de financiën, het lijkt wel alsof de raad liever geld wil geven dan dat Niederrhein geld wil ontvangen. Dat vind ik zelf een hele merkwaardige gewaarwording. Dhr Van Hooft: Ik wil geen geld geven, maar ik wil van dit college graag de uitspraak dat wij niet gaan investeren bij de particuliere bedrijven die op 40 km over de grens liggen. Dat zou ik namelijk schandalig vinden. Dat wil ik graag van uw horen, maar dat wil u niet zeggen. U hoeft niet te zeggen dat ik het zeg, maar wilt u dat bij voorbaat wel uitsluiten? Dat wil ik graag even van u horen. Mw Van Zijll de Jong: Meneer Van Hooft, misschien even voor de goede orde, de motie die wij hebben ingediend heeft ook niets te maken met een eventuele financiële inbreng. Dhr Van Hooft: Nee, maar ook u moet klare wijn schenken, ook u moet duidelijk maken wat u zou willen of niet. Kijk, een goed gesprek ---Mw Van Zijll de Jong: Precies, het gaat om een principe-uitspraak. Wij komen er in tweede termijn op terug. Dhr Zwart: Meneer Van Hooft, die quickscan die het college heeft aangekondigd, als die quickscan oplevert dat het voor Nijmegen zeer grote kansen biedt, dat het vanuit economisch perspectief zeer verstandig zou zijn om misschien wel ook wat geld eraan te besteden, als dat de uitkomst zou zijn van die quickscan, gaat u er dan niet in mee? Weet u dat nu al? Dhr Van Hooft: Ja, dat weet ik nu al omdat het niet onze gemeentelijke taak is te investeren in de risicovolle, in dit geval een bedrijf met een zeer hoog risicoprofiel, buitenlandse onderneming, die op 40 km afstand van de stad ligt. Wij investeren ook niet in Philips, wij investeren ook niet in alle andere bedrijven die in de stad liggen. Hooguit in bedrijfsterreinen en daar krijgen wij uiteindelijk via de grondprijs en de OZB het geld weer terug. Mw Van Zijll de Jong: Meneer Van Hooft, daar gaat het nu juist om. Daar ligt 600 hectare bedrijventerrein te gebruiken. Dhr Van Hooft: Die hebben wij hier in de buurt ook wel liggen, of niet? Mw Van Zijll de Jong: Dat is --- afgeblazen. Mw Simons-Welschen: --- mevrouw Van Zijll.
13 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Dhr Zwart: --- als een taak om de werkgelegenheid te bevorderen in deze regio. --- bevorderen van de werkgelegenheid. Als het dat zou opleveren --Dhr Van Eck: Het kan dus ook inhouden als --- als die 600 hectare volgepland worden, ten koste gaat van --- --- vraag ik me af of de PvdA enigszins nadenkt over de gevolgen voor leefbaarheid en leefmilieu. Dhr Zwart: Wij zijn er voortdurend over aan het nadenken. Milieu, economie, alle aspecten. Daar is --een belangrijke voor en ik zou niet zoals de heer Van Hooft nu al de uitspraak doen van nooit. Dhr Van Hooft: --- niet investeren in bedrijven. Wij hebben daar namelijk niets te zoeken. De voorzitter: Maar dan is wel de vraag geworden van wie dan wel. Dhr Van Hooft: Omdat ik dus denk dat er hier nogal wat zijn die dat wel willen. De voorzitter: U spreekt over andere leden van de raad. Wethouder, maak uw betoog af. Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. Dan ga ik naar mijn tweede onderwerp. De vraag die de raad het college gesteld heeft is: leiden de actuele ontwikkelingen rondom de moord op Van Gogh tot aanpassingen in het Deltaplan Integratiebeleid. Grosso modo, en ik wil het graag met een aantal items met u doornemen, niet. Als het gaat om de inburgering hebben wij in het Deltaplan behoorlijke ambities zitten ondanks de bezuinigingen die wij landelijk voor de kiezen krijgen. Wij hebben daar het afgelopen jaar, om toch even een voorbeeld te noemen, 1400 allochtone vrouwen benaderd. Wat was de stelling van het Deltaplan Integratiebeleid bij die inburgering? A. wij moeten die inburgering anders inrichting, maar B. bereik je nu wel de mensen die we moeten bereiken. Daarbij was de stelling dat juist de mensen die tot nu toe nog geen deel hebben genomen aan die inburgering, dat we daar meer op in zouden moeten zetten. Dat hebben wij gedaan. Wij hebben 1400 allochtone vrouwen aangeschreven. Dat heeft geresulteerd in een gesprek met een kleine 700 daarvan en 250 ervan hebben aangegeven dat zij alsnog Nederlandse taalles willen of ook graag ondersteuning willen naar werk. Waar we tegenaan lopen is dat we die vrouwen niet allemaal meteen van een aanbod kunnen voorzien. Dus daar moet nog heel veel werk in verzet worden. Maar ik denk dat de ambities die we daar hebben liggen, wat ons betreft leveren die in ieder geval een veel hogere respons op dan tot nu toe. Die aanpak, wij hebben een brief gestuurd, aan de deur aangebeld, gevraagd wilt u een gesprek, de helft wilde dat gesprek, die aanpak huis-aan-huis, gaan we doorzetten in andere wijken. De witte/zwarte scholen. In januari gaan wij het debat voeren over hoe gaan wij de witte vlucht tegen en in hoeverre kunnen wij dit koppelen aan de huisvestingsgelden. De witte/zwarte wijken. Tot nu toe heeft de raad steeds gekozen voor het toewijzingssysteem. Afgelopen dinsdag hebben wij in het college uitvoerig hierover gesproken en wij hebben gezegd moeten we toch niet het debat aangaan met de woningcorporaties daar waar dit systeem toch leidt tot zwarte concentraties. De heer Depla heeft aangegeven dat hij in ieder geval dat debat opnieuw zou willen insteken. Hij zal misschien straks in zijn eigen reactie ook hier iets over zeggen. Niet zozeer met de inzet om het toewijzingsbeleid van tafel te halen, maar om te kijken naar het toewijzingsbeleid en het element van het tegengaan van segregatie, hoe kun je dat daar op een of andere manier in opnemen. Integratie in de wijken. De wijkaanpak. Daar hebben wij de kwestie van de wijkcentra, waar we volop mee bezig zijn. U weet, hoe maken wij die wijkcentra toegankelijker voor allochtonen, maar ook hoe zorgen wij ervoor dat de allochtonen meer gebruik gaan maken van die wijkcentra. Wij zijn er volop mee bezig. De rol van de zelforganisaties. Daar gaan we wel wat in veranderen. Wij gaan de manier van toekennen van subsidie veranderen, wij gaan activiteiten subsidiëren en geen organisaties meer. Wij gaan een inhoudelijk kader aangeven bij die activiteiten. Het Deltaplan is het inhoudelijk kader. Er zal meer nadruk komen te liggen op integratie. Dus naar mijn idee hebben wij daar ook de goede omslag te pakken. Het enige punt wat bij mij blijft hangen en waar ik ook wel graag een reactie van de raad op zou willen is de ontmoeting. Wij hebben het jaar van de ontmoeting gehad, wij hebben gezien dat het heel goed gewerkt heeft en in het Deltaplan hebben wij gezegd de ontmoeting moet een structureel element worden van alles wat we doen. Overal waar we komen moeten wij dat aspect meenemen. De vraag is of je daar niet het risico loopt dat het dan niet gebeurt omdat je het geen 14 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
speerpunt van je beleid maakt. Een ander punt bij die ontmoeting is dat wij daar vooral, en dan noem ik het maar de welwillende mensen tegenkomen. Dus de vraag is hoe bereiken wij de mensen die wij tot nu toe niet bereikt hebben. Daar is het veel meer het probleem dan de gesprekspartners die we al hebben. Ik hoor graag suggesties, ook van de raad, om wellicht met onorthodoxe methoden of op andere momenten, dat we toch tot die groepen komen. Wat we ook zien is dat we goede contacten hebben met de bestaande zelforganisaties. Dat loopt gewoon goed, wij hebben het gesprek gehad met de zelforganisaties en zij delen het gevoel van die sense of urgency, van het gaat niet goed, het zou ook hier in Nijmegen kunnen gebeuren, er hoeft maar iets te gebeuren en misschien gaat het hier dan ook wel fout. Maar, wat doen wij, welke activiteiten ondernemen wij nu, welke initiatieven nemen wij nu om daar op te anticiperen. Ook dan wordt het aan dat front stil. Ook zij weten het vaak niet. Ook zij weten vaak niet de mensen te bereiken of zij kennen de mensen niet die de meest kwetsbare positie hebben in dat krachtenveld. Dat vind ik een probleem. Hoe komen wij die mensen nu op het spoor? De mensen die dreigen te radicaliseren? De mensen die verdraagzaamheid niet langer een item vinden of het niet langer kunnen opbrengen. Hoe bereiken we die? Dat is, vind ik zelf, een punt waar wij mee worstelen op dit moment. Mensen die afgehaakt zijn in de integratie, maar ook afgehaakt zijn in de communicatie met elkaar. Daar zou ik graag suggesties van de raad over willen horen. Twee minuten voor vier bereikte mij nog een advies van de Adviescommissie Allochtonen. De commissie is gisteravond bij elkaar geweest en roept ons ook op, het stadsbestuur, en ik vat het maar op in de meest brede zin, de raad en het college, om scholen en instellingen op te roepen om dialoogbijeenkomsten te organiseren. Ook zij pleiten ervoor dat wij een actieve rol op ons nemen om de dialoog gewoon de komende weken en maanden te blijven voeren. Ik denk dat vanmiddag een goed initiatief is, maar, nogmaals, als er andere ideeën zijn vanuit de raad, graag. Dus dit element van ontmoeting zal ik mee terugkomen in de commissie als het gaat om het Deltaplan Integratiebeleid om daar toch dat wat extra inzet te komen in verhouding tot het bestaande plan. Een laatste punt, klein puntje, voorzitter, minimabeleid. De heer Lucassen gaf aan dat ik daar iets over zou zeggen. De raad doet het voorstel, althans de indieners van het amendement, doen het voorstel om leenbijstand weer om te zetten in bijstand om niet en reserveert daar € 4 ton voor. Ik heb daar twee opmerkingen bij. In het verleden was het zo dat de bijstand om niet werd toegekend aan de groep die langer dan 3 jaar in de Bijstand zat. Daar is ook de financiële informatie die de raad heeft gekregen op gebaseerd. Zoals het amendement nu is geformuleerd lijkt het alsof iedereen in de Bijstand de leenbijstand om niet zou krijgen en dan is het budget van € 4 ton volstrekt ontoereikend. In het verleden was de redenering dat als je 3 jaar in de Bijstand zat dan was alle rek er uit om het zo maar te zeggen, alle reserveringscapaciteit is op. Dus ik zou de raad willen adviseren, met klem willen adviseren om het amendement in die zin aan te passen en de Bijstand om niet te beperken of te reserveren voor de groep langer dan 3 jaar in de Bijstand. Dat is mijn eerste opmerking. De tweede hierbij is, ik moet het gewoon even zeggen, als u dit verandert betekent het voor de invoering dat wij waarschijnlijk pas in mei/juni, omdat alle verordeningen, alle richtlijnen zoals u die eerder heeft vastgesteld, weer opnieuw moeten worden aangepast en opnieuw zullen moeten worden vastgesteld door de raad. Dat is even een uitvoeringskwestie. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Depla. Ik wijs iedereen er op dat de raad om 17.45 uur wegmoet. Dat betekent dat we om 17.45 uur schorsen. Ik zeg het niet tegen u, maar het betekent dat wij een beetje voort moeten maken. Wethouder Depla. Dhr Hulskorte: Voorzitter, de tijd van het college loopt niet. De voorzitter: Die wordt bijgehouden. U wilt ook een beetje antwoord op uw vragen hebben. Wethouder Depla. Wethouder Depla: Dank u wel, voorzitter. Laat ik op twee zaken mijn bijdrage concentreren. Allereerst over het woningbouwprogramma en dan vanuit twee kanten. D66 verwijt het college asociaal beleid waar het gaat over het woonbeleid omdat wij de middeninkomens zouden verjagen. Ik begrijp te zorgen waar het gaat over de positie van middeninkomens en waar het gaat over een positie op de woningmarkt. Ook voor middeninkomens wordt het steeds lastiger een woning te bemachtigen in Nijmegen en ook de koopmarkt is niet altijd meer toegankelijk te maken. Maar het pleidooi wat u daaraan koppelt: heb dan maar minder aandacht voor de mensen met een lager inkomen, hebt u minder aan15 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
dacht voor de huizen in de goedkope sector, is een pleidooi waar ik in ieder geval u niet in kan volgen namens het college omdat ik mij hele grote zorgen ga maken en in de toekomst nog meer zorgen ga maken over de positie van mensen met een laag inkomen op de huizenmarkt. Dat heeft te maken allereerst met de ontwikkelingen in het kader van het huurbeleid. De liberalisering van het huurbeleid zal enorme grote gevolgen hebben voor de betaalbaarheid van de woningvoorraad en het tweede wat ook nog ermee te maken heeft is het huurbeleid van de afzonderlijke corporaties waar sprake is van zogenaamd – en het klinkt met een prachtig woord – huurharmonisatie, maar het betekent gewoon in het Nederlands verhogen van de huurprijzen naar 80% van de maximaal redelijke huur en dat betekent in wijken als Bottendaal, maar ook in de Benedenstad dat het voor lagere inkomens zo goed als onmogelijk wordt om daar een woning te huren. Dat is iets wat mij zorgen baart, wat het college zorgen baart, ook al was het alleen maar in de discussie over het voorkomen van scheidingen in de stad, het realiseren van ontmoetingen in de stad, waar mensen van verschillende bevolkingsgroepen elkaar tegenkomen en wat dat betreft is dat de opgave die we zien in de woningvoorraad. Allereerst zorgen dat er voldoende woningen komen voor alle groepen, maar heb enorm veel oog voor die mensen met lage inkomens. Als het huidige huurbeleid doorgaat en het beleid van een aantal corporaties, dan wordt het alleen maar problematischer om die groepen een fatsoenlijk dak boven het hoofd in Nijmegen te geven op alle plekken in Nijmegen, in alle wijken in Nijmegen. Anders zijn er maar een aantal wijken toegankelijk voor mensen met een laag inkomen. Dat is niet het beleid wat wij als college voorstaan. Dan het tweede punt wat aandacht vraagt, sport in de Waalsprong. Treffender dan het debat afgelopen week in de raad tussen oud-Oosterhout en nieuw-Oosterhout hebben wij het niet kunnen treffen, maar dat was natuurlijk ook de discussie die op dit moment plaatsvindt over de sportvoorzieningen in Oosterhout. Oud-Oosterhout, meneer Van Xanten. Nieuw-Oosterhout, meneer Van Hooft jr. Wat voor ons belangrijk is, is dat er voldoende sportvoorzieningen zijn in de Waalsprong omdat het ook belangrijk is voor de identiteit van een wijk. Tegelijkertijd moet je zorgen dat je gemeenschapsgeld op een goede manier besteedt. Dat je dus niet als gemeente Overbetuwe en gemeente Nijmegen elkaar gaat concurreren. Zoek dus samenwerking, zoek samenspraak met de gemeente Overbetuwe, dat gaan we ook doen, maar wel met de intentie om ervoor te zorgen dat in woonpark Oosterhout er goede afstemming is. Waarbij je dus kunt kijken waar komt de voetbalvereniging, waar gaan we investeringen, in afstemming met de gemeente Overbetuwe om ervoor te zorgen dat er gesport kan worden in Oosterhout. En dat het sneller gebeurt dan in de oorspronkelijke plannen kan iets te maken hebben met het feit dat je zorgt voor een goede afstemming tussen Overbetuwe en de gemeente Nijmegen. Dat was de eerste opmerking over sport. De tweede opmerking over sport sluit aan bij de discussie die mevrouw Scholten net heeft gevoerd waar het gaat over het belang van elkaar ontmoeten. Er zijn weinig activiteiten waar men elkaar nog zoveel kan ontmoeten als bij de sport. Tegelijkertijd baart het mij ook enorm veel zorgen dat op een aantal plekken er sprake is van ook de witte vlucht bij sportclubs. Als ik ga kijken wat er bij Quick ’88 zichtbaar is, wat er in Hatert zichtbaar is om maar twee oude voetbalclubs in Nijmegen te noemen, dan is dat ook iets waar we zorgen over moeten hebben en waar we als gemeente, college en raad, eens een keer goed over na moeten denken hoe we daar, die mensen die daar actief zijn in clubs, die langzaam en zeker alleen nog maar bestaan uit allochtone jeugdleden, hoe we die clubs kunnen ondersteunen om ervoor te zorgen dat zij hun taak, die ontzettend belangrijk is in de stad op een goede manier te kunnen waarmaken, hoe we ze daarbij kunnen ondersteunen, omdat die mensen af en toe het water over de schoenen heen loopt. Dan een laatste opmerking, er is slechts één motie ingediend op mijn terrein. Dat betrof de motie over het Vondelpark van GroenLinks. Wij kunnen die motie overnemen waar het gaat over dat we wel zicht moeten hebben op de besluitvorming over het terrein van Carolus en dat is het terrein waar het ROC mogelijk met Lindenberg en Steigertheater gepland is, op het moment dat daar de besluitvorming over duidelijk is, gaan we ook beginnen met het nadenken, planvorming over wat u noemt het Vondelparkje, waarbij we ook goed in de gaten moeten gaan houden voor welke functies het gebruikt moet worden. Het wordt een park, maar ook als je nadrukkelijk gaat bouwen en je hebt parkeerproblemen op de korte termijn, moet je er op een goede manier mee omgaan. Wij zullen daar op terugkomen door planvorming en in die planvorming rekening te houden met de realisatie. Maar we kunnen uw motie overnemen.
16 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Dhr Van Hees: Mag ik een vraag stellen aan de wethouder hierover, mevrouw de voorzitter? Meteen met de burgers gaan praten, planvorming, oké, maar het gaat pas uitgevoerd worden op het moment dat het ROC klaar is. Je zult het voorterrein nodig hebben voor de bouwactiviteiten en dan … Wethouder Depla: Dat probeer ik aan te geven dat je daar wel rekening mee moet houden. Het zou een beetje zonde zijn als je een park aan gaat leggen… Dhr Van der Meer: De bedoeling is dat de plannen klaar zijn dat na de bouw van het ROC meteen begonnen kan worden. Wethouder Depla: Dat had ik ook zo uitgelegd. Meneer Van der Meer kennende heeft hij natuurlijk niets aan een park als het vervolgens met bouwactiviteiten wordt geruïneerd. Mw Van Putten: Voorzitter, ik heb een expliciete vraag gesteld in mijn Algemene Beschouwingen over de 60-40 verhouding --- en ik heb geen antwoord. Wethouder Depla: Het antwoord van de wethouder, het collegebeleid wat we vastgesteld hebben en ook besproken is in de commissie Stadsontwikkeling, gold voor – en dan probeer ik het in twee zinnen samen te vatten – we gaan voor 60-40 voor de totale stedelijke opgave, dat blijft overeind staan, maar waar het gaat over individuele projecten, individuele projecten die het nodig hebben om iets meer grondopbrengsten te realiseren, dan kun je daarvan afwijken, zeker ook als het gaat over wijken die al een heel erg eenzijdige samenstelling kennen wat betreft huur. Dat hebben we afgesproken, in ieder geval in het college. Dat is ook besproken in de commissie Stadsontwikkeling. Dat is de lijn waar we als college voor blijven gaan de komende tijd. Dhr Van Hooft: Voorzitter, zou ik ook nog even wat mogen vragen? Ik dacht dat wethouder Depla zou --- hoe wij lokaal –- mee te gaan. Hij heeft het over huurliberalisering en vervolgens --- witte wijken worden, lagere huren --- met als gevolg dat het zwarte wijken worden. Is deze wethouder van plan om weer te gaan bepleiten dat inkomen onderdeel uitmaakt van het woningtoewijzingsysteem. Uw verhaal dat --- ervan de inkomen bepalend is voor de wijk waar je komt te wonen. Je zou het ook omgekeerd met de woningtoewijzing kunnen gebruiken om te zorgen dat het inkomen niet bepaalt in welke wijk je komt te wonen. Je kunt ervoor zorgen dat je gemengde wijken krijgt ---- dat wil ik graag horen. Wethouder Depla: Ik weet niet zeker, op het moment dat je die huurtoewijzing krijgt op basis van inkomen kan het er wel eens toe leiden dat je dus juist alle mensen, met een laag inkomen laat wonen in die wijken waar de lagere huurprijzen zitten. Dhr Van Hooft: Doelstelling van dat beleid is dat er zoveel mogelijk gemengd wonen --Wethouder Depla: Maar laten we die doelstelling voorop stellen. De doelstelling van het college is dezelfde als uw doelstelling, namelijk zorgen voor gevarieerde woonwijken, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, ongeacht hun inkomen, ongeacht hun huidskleur, ongeacht hun activiteiten. Dat is de inzet van het woonbeleid van dit college. Laten we dan maar kijken met u, maar vooral ook met de corporaties hoe dat gerealiseerd kan worden. Ik wil één ding toezeggen en dat is datgene wat mevrouw Scholten ook heeft aangegeven, ik heb altijd gepleit voor keuzevrijheid omdat ik vind dat de betutteling waar het gaat om waar je moet wonen aan banden gelegd moet worden. Dat was de situatie waar we altijd voor gepleit hebben. Ik ben tot de conclusie gekomen, dat is wat we gisteren in het college hebben besproken, dat we er serieus naar moeten gaan kijken. Er verandert teveel in de wereld om te blijven constateren dat die keuzevrijheid in alle opzichten centraal moet staan. Dat debat wil ik aangaan met u. Dat debat wil ik aangaan met de corporaties. Dat debat willen wij ook aangaan met het KAN. Daar worden de besluiten genomen. Maar ik ben bereid af te stappen van het principe dat per definitie die keuzevrijheid centraal hoort te staan. Er verandert te veel in de wereld, er verandert te veel in Nijmegen om vast te houden aan oude dogma’s. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Het woord is aan wethouder Van Rumund.
17 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Wethouder Van Rumund: Dank u wel voorzitter. Ik zou willen beginnen met iets te vertellen over het Grotestedenbeleid, in aanvulling op de brief die het college u gisteren heeft gezonden waarin zeer veel ook al van te voren aangekondigde informatie over dat onderwerp staat. Misschien even over drie elementen wat ons betreft: het proces, de maatschappelijke zorg en het thema onderwijs en jeugd. Wat betreft het proces meldt het college dat het nu gaat om een definitieve aanvraag aan het Rijk. U heeft ook in het collegevoorstel een hele reeks van risico’s gerapporteerd gezien. Die zijn met een brief aan u ook geactualiseerd en het voornemen van het college is om u ook maandelijks te rapporteren op deze risico’s, in ieder geval de komende maanden, totdat de handtekening onder het contract staat. In het proces met het Rijk is er nog sprake van een zogenaamde informatie herstelperiode. Die vindt plaats – althans op basis van de laatste informatie – zo rond 16 december tot begin januari. Dan is het mogelijk om nog mogelijke correcties en aanpassingen in te voeren op basis van de beoordeling van deze definitieve aanvraag, maar geeft ons ook de mogelijkheid nog een aantal actuele ontwikkelingen, waaronder die rond het MT2 onderwijs in het contract op te nemen. Dit allemaal overigens onder de voorwaarde dat u uiteindelijk moet instemmen met het resultaat daarvan en die instemming is voorzien op 2 februari 2005, opdat uw raad tot het eindpunt van dit proces bij deze bespreking is betrokken. Op het gebied van de maatschappelijke zorg is er veel zorg door u uitgesproken en maatschappelijke zorg is een gemeenschappelijke zorg. Dat is eigenlijk de hoofdconclusie en vanuit die hoofdconclusie vinden er nu zeer intensieve bestuurlijke gesprekken plaats met Hera, Passade, De Grift en Arcuris. De tweede ronde van die bestuurlijke gesprekken is net achter de rug en wij verkennen daarin ook de door u opgestelde agenda. Welke mogelijkheden zijn er nog om via de AWB zorg te financieren? Welke mogelijkheden zijn er bij de instellingen op basis van het rapport Overhead op efficiency? Welke mogelijkheden ziet het college nog om bij de Provincie aanvullende middelen te vinden. Daartoe is al een brief gestuurd aan het Provinciebestuur en heb ik ook al overleg gehad met mijn collega-wethouders van de G8 en gaan wij ervan uit dat wij nog voor het eind van het jaar worden uitgenodigd door de Provincie om hierover verder van gedachten te wisselen. Welke bijdragen zouden de regiogemeenten kunnen leveren? Op 25 november vindt daar weer een vervolgbespreking over plaats opdat over dat thema meer regionale duidelijkheid kan ontstaan. Tot slot, welke binnengemeentelijke mogelijkheden zijn er nog te bedenken? Ik wijs u op het thema in deze brief: hoe gaan wij om met de teruggedraaide bezuinigingen rond de GAO. Kortom, in april heeft u gevraagd. Voor 1 april zult u daarover gerapporteerd worden. Het betekent op dit moment dat wij vanuit het zwartste scenario met de instellingen in gesprek zijn, maar ook in afwachting natuurlijk van de besluitvorming vanavond, zou het mogelijk kunnen zijn dat voor een aantal actuele knelpunten altijd middelen beschikbaar zouden kunnen komen. Wij komen daar na 1 april dan ook als college bij u op terug. Op dit punt zijn er één motie en één amendement ingediend. Over de motie ”Dagloon” kan ik heel kort zijn. Het college stelt voor die over te nemen. Het geeft een duidelijke agenda. De enige opmerking die ik zou willen maken is dat wij ons enthousiasme over de financieringsmogelijkheid uit het Fonds Werk en Inkomen enigszins moeten temperen. Wij moeten er natuurlijk mee aan de slag, maar dat gaat niet vanzelf. Nogmaals, deze motie is voor het college goed uitvoerbaar en betekent ook dat wij rond 1 april bij u terugkomen. Tot slot het amendement “Sterk sociaal” kent twee elementen. Het ene element “Interlokaal”, kort en goed motiveert het college de afwijzing van dit amendement op dit punt als dat Interlokaal inderdaad minder middelen krijgt voor het nieuwkomerswerk, simpelweg omdat er minder nieuwkomers zijn, maar constateert tevens dat in het MOP aan Interlokaal op 5-jaars basis € 217.000,wordt toegevoegd in relatie tot het Tumap-project en in brede zin is dat echt een verbetering van de financiële positie van Interlokaal. Het tweede element heeft het terugdraaien van het Sancta Mariabezuinigingsverhaal. Die bezuiniging op Sancta Maria kent eigenlijk twee elementen, dat is het wegvallen van de astructurele financiering van € 75.000,- en vanaf 1 januari 2006 een bezuiniging, maar door u geclausuleerd omdat ik de opdracht heb gekregen daar bij de Provincie aanvullende middelen voor te vinden, van € 50.000,-. Ik kan u melden dat het college gisteren een besluit heeft genomen en u zal voorleggen een aantal structurele knelpunten op te lossen. Ik wijs erop dat het knelpunten betreft op het terrein van slachtofferhulp, de hulpdienst, de hobbywerkplaats Oost, maar ook bij Sancta Maria. Wij zullen u voorstellen € 68.000,- op jaarbasis beschikbaar te stellen en daarbij is goeddeels de bezuiniging van € 75.000,- gecorrigeerd. Wij verzoeken dan ook het amendement op dat onderdeel ijn te trekken, temeer daar wij toch willen vasthouden aan onze ambitie om voor die sluitende aanpak voor het zwerfjongerenproject capaciteit in te ramen. Heel simpel gezegd, vanuit de bestaande ambtelijke capaciteit zal het het college niet lukken die toch vrij complexe regie te voeren op die sluitende aanpak. Daar is aanvullend een instrument voor. Als u dat niet aan ons toekent, dan kan ik niet anders 18 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
dan in relatie tot het MOP concluderen dat ik op die ambitie meer moet invullen, want het zou illusiepolitiek zijn om te zeggen dat met bestaande ambtelijke capaciteit dat complexe probleem rond die sluitende aanpak gerealiseerd kan worden. Dhr Van Hooft: Voorzitter, u heeft in de commissie afgesproken dat u met 25 partijen om de tafel zat om een sluitende aanpak te realiseren. Nu wil ik niet veel zeggen, maar als je met 25 partijen een probleem kunt oplossen, los je helemaal niets op. Ik vraag me echt af waar we hier nu mee bezig zijn en dat ook nog eens een keer goed tegen het licht te houden. Wethouder Van Rumund: Je hebt daar volkomen gelijk in. Het is ook de reden dat een van die opdrachten van die sluitende aanpak is om dat te versimpelen, maar om u de complexiteit onder ogen te brengen heeft het college gemeend ook bij de stukken toe te voegen het verslag van die eerste fase van die sluitende aanpak, inclusief een inventarisatie van de instellingen waar het nu om gaat. U kunt natuurlijk zeggen van ze zijn er niet, maar op dit moment bemoeien zich tal van instellingen met dit thema en de kunst van die coördinatie zou inderdaad zijn om dat slimmer te organiseren opdat er minder instellingen en op een adequatere wijze mee omgaan. Eén van de mogelijke oplossingsrichtingen, dat heeft het college u ook in de brief gemeld, zou het zogenaamde SAM-werkhotel zijn, waarin bijvoorbeeld ROC, Sancta Maria, maar ook een aantal hulpverlenende instanties zoals de GGZ, in staat zijn om dat goed in te vullen. Tot slot de onderwijs … Dhr Hulskorte: (interrumpeert zonder microfoon) Wethouder Van Rumund: Voorzitter, ik zou graag op dat punt terugkomen als ik het MOP achter de rug heb. Ik ben nu nog bezig met het Grotestedenbeleid. Onderwijs en jeugd. Daarin hebben wij u een voorstel gedaan om de verminderde bijdrage GSO niet ten koste te laten gaan van een aantal projecten dat echt vanaf 1 januari 2005 door moet gaan. U moet dan denken aan de locatie-coördinatie openwijkschool, maar ook thema’s rond de opvoedingsondersteuning. Daartoe stellen we in de brief aan uw raad ook een viertal aanvullende besluitpunten aan de raad voor die het in ieder geval mogelijk maken om hier vanaf 1 januari mee aan de slag te gaan en bij de Perspectiefnota zicht te bieden op structurele financiering van dit onderwerp. Tot slot het ROC. Ik denk dat het goed is u te melden dat het college ook afgelopen dinsdag het besluit heeft genomen over het inkoopcontract 2004 met het ROC en daarin is de volgende passage opgenomen. Ik lees hem even voor: “Partijen gaan uit van een vervolgovereenkomst voor het kalenderjaar 2005 af te sluiten voor 5 mei 2005, mits overeenstemming wordt behaald over de inhoud. Uitgangspunt hierbij – en daar gaat het om – is dat de rijksmiddelen 2005 voor educatie en voor de winmiddelen educatieve component in dit contract worden ondergebracht.” Daarmee zeggen wij dat wij in principe het jaar 2005 die middelen ook bij het ROC zouden willen besteden. Inmiddels heeft ons ook weer een brief – want het gaat allemaal zeer snel op dit dossier – bereikt van staatssecretaris Rutten en die gaat over de MT2 in het Grotestedenbeleid. Ambtelijk is daar vandaag volop op gestudeerd, maar in hoofdlijnen kun je concluderen dat het ernaar uitziet dat in 2005 er niet sprake zal zijn van een bezuiniging en ook geen toevoeging aan de brede doeluitkering en vanaf 2006 zal er misschien wel een bezuiniging zijn. In ieder geval is duidelijk dat dan dat geld wel aan de brede doeluitkering wordt toegevoegd. Dat waren de hoofdpunten als het gaat over het Grotestedenbeleid. Blijven twee moties over in relatie tot … Dhr Hillen: Mevrouw de voorzitter, mag ik even interrumperen, ook omdat de wethouder vanavond blijkbaar niet aanwezig is. De wethouder heeft in zijn brief ook aangegeven dat het jaar 2005 een overgangsjaar is waarin hij knelpunten moet oplossen. Ik constateer in het amendement van zowel VVD/CDA als de coalitiepartijen dat die partijen ruimte willen maken zodat hij de knelpunten wat gemakkelijker kan oplossen. Hij gaat er niet op in. Wil dat zeggen dat hij die 3 ton van de coalitie of de 2 ton van de VVD en het CDA niet nodig heeft. Wethouder Van Rumund: Integendeel. Ik heb daar, maar omdat het niet helemaal gepast is, want ik behandel het eigenlijk bij de begroting. Natuurlijk zou deze wethouder niet zeggen dat die 3 ton niet zouden kunnen helpen. Ik vind wel dat wij nu in de agenda die wij hebben opgesteld, moeten starten 19 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
met wat is er mogelijk bij de AWBZ, bij de Provincie, bij de regiogemeenten, niet omdat de gemeente dat op een ander bordje wil schuiven, maar omdat wij al een behoorlijke bijdrage uit de algemene begroting voor dit beleidsterrein binnen brengen. Ik zal u ook rapporteren wat dat oplevert, maar daarnaast is het natuurlijk ook een signaal van uw raad. Ik ben begonnen met te zeggen maatschappelijke zorg is een gemeenschappelijke zorg van college, raad en stad, kan het daarin een bijdrage leveren. Dus natuurlijk vinden wij dat een sympathieke gedachte en wacht ik met veel belangstelling de besluitvorming vanavond af. Dhr Van Hees: Voorzitter, mag ik één vraag stellen aan de wethouder? Zijn verhaal over MT2, dat zou nog verder uitgewerkt worden. Zou dit betekenen dat beslispunt 3 van de MOP komt te vervallen dan of niet? Wethouder Van Rumund: Dat kan ik op dit moment niet zo en detail overzien. Ik heb u al gezegd dat deze brief vandaag nogal veel ambtelijke hoofdbrekens heeft opgeleverd, maar ik vind het … Dhr Van Hees: Dan zit je met een probleem. Ik was tegen dat punt. Wat beslissen we vanavond? Wethouder Van Rumund: Er is absoluut opheldering over nodig, maar ik kan hier wel iets zeggen, maar het moet wel echt gevalideerd zijn. Dhr Van Hees: Voorzitter, hoe gaan wij dit vanavond dan beslissen? Die vraag leg ik dringend bij de voorzitter neer. Wethouder Van Rumund: Ik stel voor dat wij daar in de pauze nog even een oplossing voor zoeken, dat we daar een procedureantwoord op kunnen geven richting Nijmegen Nu. Tot slot twee moties. Dhr Preijers: Er lag nog een vraag, het Centrum voor Onderwijs en Opvang. Wethouder Van Rumund: Ja, dat gaat weer over de begroting. Dat klopt. U sprak uw zorg uit over de positie van Eigenwijs. Daarbij zou ik u willen wijzen op de procedureafspraak die wij gemaakt hebben rond het COO, vanuit de zijde van het college is volstrekt duidelijk met welke opdracht dat COO aan de slag moet zijn, dat is inclusief Eigenwijs en u wordt daarover gerapporteerd, zo hebben wij met elkaar afgesproken, in januari/februari, om een tussenmelding te krijgen of dat proces loopt. Wat het college betreft is dat erop of eronder. Het is inclusief of niet. Laat ik daar volstrekt duidelijk in zijn. De voorzitter: Twee moties tenslotte. Wethouder Van Rumund: Wonen en zorg, is hiervoor geld genoeg. Wat is geld genoeg zou je je kunnen afvragen, maar de thematiek is natuurlijk iets waar het college ook van heeft gezegd dat is aan de orde. Niet voor niets heeft wethouder Depla gezegd dat bij de woningen die gebouwd gaan worden in de komende jaren, er een aanzienlijk aantal, tot 2010, aan seniorenwoningen zullen zijn. Het is ook zo dat wij met de corporaties zeer intensief in overleg zijn over die ambitie. Ik denk dat het wegge… zou moeten worden, meneer Hulskorte, dat de gemeente Nijmegen slechts € 55.000,- beschikbaar heeft voor dit thema. Sterker nog, wij zijn volop met uw raad in gesprek. Nog niet zo lang geleden hebben drie collega’s wat verteld over hoe wij met woonservicegebieden en woonzorgzone’s omgaan. Ik wijs u erop dat in het contract met de Stichting Welzijn Ouderen enorm veel geld beschikbaar is gesteld m.b.t. het bij elkaar brengen van wonen en zorg. U moet eigenlijk die € 55.000,- in combinatie zien met al die andere afspraken die wij hebben gemaakt op het beleidsterrein Ouderenzorg en niet voor niets heeft u ook een extra functionaris bij de SWON aangesteld die die bemiddeling mogelijk maakt. De voorzitter: De laatste motie. De wethouder maakt even zijn verhaal af. Wethouder Van Rumund: Hij ontraadt het dus. Ja, de andere motie, “GAT ‘verkleinen’”. Het ontraden van de motie van het CDA zou ik toch, zeg maar een beetje vooruitlopend op de discussie over het Integraal Huisvestingsplan. U draagt in de 20 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
motie het college op met alle schoolbesturen in onderhandeling te treden teneinde tot een fair verschil van het gat van € 4,6 miljoen te komen. Ik stel vast dat eigenlijk deze discussie bij het Integraal Huisvestingsplan gevoerd moet worden en in die onderhandelingsfase ook al voorzien is. U kent natuurlijk ongetwijfeld op overeenstemming gericht overleg. In het raadsvoorstel dat u is voorgelegd ziet u de resultaten van die onderhandelingen, u ziet daarin dat het voortgezet onderwijs en het primair onderwijs verschillende benaderingen hebben. Het college legt u straks een zeer creatieve oplossing voor in relatie tot de Mr Jan Visserschool. Het enige punt dat op dit moment nog blijft hangen, maar dat is een discussie die volgens mij niet op dit moment gevoerd moet worden, is het Dominicus College en wij stellen voor dat wij deze motie in ieder geval nu ontraden en de discussie bij het Integraal Huisvestingsplan hebben te voeren. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Het woord is aan wethouder Van Hooft. Wethouder Van Hooft: Ik heb slechts twee amendementen te doen en wel M13 en M14 van de Stadspartij. Er staat amendement boven. Het gaat over ambities van het kan schoner in Oud-West en het kan schoner in de stad. Nu kunnen uw ambities mij niet hoog genoeg gaan, want die heb ik zelf ook, maar ik moet reëel blijven als ik zie welke middelen ik heb om een en ander te verwezenlijken. Wij maken stappen vooruit sinds dit college er zit op het gebied van schoon, heel en veilig. Dat willen wij volhouden tot het einde van de rit, zodat Nijmegen er inderdaad schoner en beter bijligt. Maar met de middelen die ik nu heb is het irreëel om te zeggen van we gaan in Oud-West van 59% naar 31%. We gaan wel volgend jaar van 59% naar 50%. Die klap maken we wel. Mw Van Zijll de Jong: Mevrouw de voorzitter, even een vraag aan de wethouder. Waarom zou dan Oud-West viezer moeten zijn dan de rest van Nijmegen? Wethouder Van Hooft: Dat hoeft helemaal niet viezer te zijn, maar er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor er daar meer zwerfvuil ligt. Als u de wijkveger hoort, die zegt: als ik daar ‘s middags geweest ben. Ligt het er mooi schoon bij en ’s avonds is het weer een zooitje. Mw Van Zijll de Jong: Dat is in de rest van de stad niet het geval? Wethouder Van Hooft: Dat is op sommige plaatsen in de stad ook het geval. Mw Van Zijll de Jong: Precies. Ik wil die ambitie gelijk trekken. Wethouder Van Hooft: Als u de middelen erbij geeft, dan trek ik alles recht. In heel Nijmegen. Mw Van Zijll de Jong: Zullen we doen bij de Perspectiefnota. Wethouder Van Hooft: Oké. Ik ben benieuwd. Hetzelfde geldt eigenlijk voor ‘De stad kan schoner’. Dat kan altijd. U zegt vanaf 1998 slechts een verbetering van 3%. Ik denk vanaf 2002 een verbetering van 3%. Dus dat is over 2 jaar en niet over 7 jaar. Mw Van Zijll de Jong: Dit --- van onze eigen onderzoeksstatistiek. Wethouder Van Hooft: Ja, mevrouw, maar u doet net alsof vanaf 1998 tot 2001 er verbetering opgetreden is. Terwijl het best een verslechtering kan zijn geweest en wij nog een grotere klap gemaakt hebben in 2 jaar dan die 3% die u opvoert. Mw Van Zijll de Jong: ---Wethouder Van Hooft: Nee, ik bestrijd uw cijfers. Dat is iets anders. Mw Van Zijll de Jong: Die heb ik van de ambtelijke dienst.
21 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Wethouder Van Hooft: Ja, mevrouw, maar uw interpretatie is niet correct. U zegt in 7 jaar tijd presteert u slechts 3%. Ik denk dat ik in 2 jaar tijd 3% presteer met dit college. Mw Van Zijll de Jong: Het staat gewoon als kengetal in de begroting. Wethouder Van Hooft: Deze discussie is naar mijn mening zinloos. De voorzitter: Dat was, meneer Van Hooft. Dan is als laatste het woord aan wethouder Hirdes. Wethouder Hirdes: Voorzitter, ik heb, geloof ik, niet echt veel tijd meer, want we moeten zo weg, had ik begrepen. 5 minuten. Ik zal het dan vooral beperken tot de moties. Alleen een opmerking richting D66. U heeft de Staatssecretaris binnenkort op bezoek over Cultuurbeleid. Helaas is dat op een avond dat ik er niet bij kan zijn omdat er dan ook een presentatie van de MER Stadsbrug is. Dat zit ook in mijn portefeuille. Ik heb misschien wel twee zaken waarvan ik het wel prettig zou vinden als u die aan de Staatssecretaris zou willen voorleggen. Mw Van Putten: Ik kan u ook het email-adres geven. Wethouder Hirdes: Dat snap ik. Maar dat het vanuit Nijmegen komt. Ten eerste er wordt gewerkt aan het Kunstenplan. U weet dat. Voor de komende 4 jaar de verdeling van de gelden vanuit het Rijk. Het zou goed zijn als de Staatssecretaris bij de hoeveelheid die naar het Jeugdtheater Kwatta gaat, daar nog iets bovenop zou doen zodat het wat meer gelijk getrokken wordt met andere jeugdtheaters in Nederland. Dat is één. Het is vanuit de regio ingebracht, maar misschien dat u het nog kan inbrengen. Mw Van Putten: (niet te verstaan) Wethouder Hirdes: Er komt nog een tweede. Inderdaad. Dat is gebeurd door het landsdeel Oost, maar dat heeft zij nog niet ter harte genomen, vandaar dat ik het bij u inbreng. Het tweede, en dat is misschien wel een aardige, want uw discussie gaat over de vraag van is de cultuur in Nijmegen de verdrinkingsdood nabij. Een van de oorzaken die wij weten van de problemen in de Cultuursector heeft te maken met de WiW/ID-problematiek. Ik moet constateren dat er behoorlijk wat sectoren zijn waar redelijk ruimte overgangssituaties voor zijn gecreëerd, bijvoorbeeld het onderwijs, de gezondheidszorg en dergelijke. In de sector Cultuur is dat niet gedaan. Dat ligt niet aan deze Staatssecretaris, want dat is hier voor al gebeurd, maar het zou aardig zijn als de Staatssecretaris daar toch wat meer zicht op en oog voor zou hebben zodat ze daarmee de cultuursector in zijn geheel in ieder geval wat zou kunnen ondersteunen. Mw Van Putten: Mag ik daar even op reageren? Wethouder Hirdes: U heeft een tweede termijn dadelijk. Mw Van Putten: (grotendeels niet te verstaan) u kunt het ook zelf aan haar vertellen. Ik wil best uw --aangeven, dat is het probleem niet, maar … Wethouder Hirdes: Dat lijkt mij hartstikke goed, maar aangezien u iets organiseert en u zit ook in deze raad, dacht ik daar kunt u ook iets mee. Maar u maakt er reclame voor. Dan even de beide moties die zijn ingediend, om daar op terug te komen. Eerst over de Europaboom. Het college neemt deze motie niet over, wij wijzen hem af. Ik zal u even uitleggen waarom. Wat wij jammer vinden aan dit initiatief is er komen hele boeiende initiatieven voor kunst in de openbare ruimte, die komen vaak en die komen veel. Wat wij dan doen is dat wij de commissie Beeldkwaliteit daarover om een advies vragen. Dat is in dit geval niet gebeurd. Het advies is er echter wel gekomen en ik wil u daar een paar dingen uit laten weten. De commissie Beeldkwaliteit zegt dat de gedachte achter het plan niet eenduidig is, een krachtige inhoud ontbreekt, zij vrezen dat de rol van de ingeschakelde kunstenaars te weinig tot zijn recht komt en hoewel ze denken dat het inderdaad een plan is wat voor de stadspromotie interessant kan zijn, vinden zij het plan kunstinhoudelijk onvoldoende interessant om het te kunnen aanbevelen. 22 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Dhr Lamers: Hebben wij het hier nu over bomen of ---Wethouder Hirdes: Ik wil u dit laten weten, als u de rol van adviescommissies van belang vindt om zaken te kunnen beoordelen, als het gaat om de kwaliteit van de openbare ruimte, dan is het niet logisch om een toevallig initiatief wat voorbij komt zonder meer over te nemen. Ik heb nog maar één minuut, mag ik mijn verhaal alstublieft afmaken, dan kunt u in tweede termijn reageren zou ik zeggen. Het is de commissie Beeldkwaliteit die ook hier een advies afgeeft, het is een kunstwerk. Mw Van Zijll de Jong: Die commissie Beeldkwaliteit, als u die zo belangrijk vindt, heeft ook gezegd dat onze Gobelins zichtbaar moeten blijven. ---Wethouder Hirdes: Mevrouw Van Zijll de Jong, het meest simpele is om nu te zeggen dat het door de raad besloten is dat zij een andere raadszaal wilden, dus daarvoor moet u niet bij mij zijn. Dan even de motie “Wijze mensen”. Ik vond dat een hele interessante. Ik vond er ook een paar interessantere dingen bij die werden gezegd door de heer Van Hees. Hij zei we koersen op deze plek op een rampscenario aan en het gaat niet goed. In zijn motie zegt hij de verhoudingen tussen het bestuur en het bestuur van de bibliotheek zijn bedroevend slecht. U zei ook van als u wat vindt van de raad, als u over de werkwijze van de raad iets wil zeggen, dan moet u dat ook zeggen. Ik wil dat in dit geval er ook even bij betrekken omdat het in dit geval heel nadrukkelijk voor mijn gevoel ook voor een groot gedeelte gaat om de rol van de raad en de keuzes die de raad hierin heeft. De oorlogstaal, om het zo maar te zeggen, is de laatste maanden vooral gebezigd vanuit raadsfracties. Ik heb met de directie van de bibliotheek nog wel best goede verhoudingen ondanks dit incident, zou je kunnen zeggen, en wij bezigen geen oorlogstaal naar elkaar toe. Dat we er vervolgens niet uit komen, dat klopt. Dat er vervolgens keuzes worden gemaakt waar de bibliotheek niet mee tevreden is, klopt ook. Maar ik moet wel constateren dat het voor een groot gedeelte ook keuzes zijn die door deze raad worden gemaakt en er worden neergelegd. Dhr Van Hees: --- daarom heb ik ook gezegd de gemeente in zijn algemeenheid. Wethouder Hirdes: Dan kom ik nu bij uw motie. Ik zou die onder voorwaarden willen overnemen. Onder de voorwaarde dat u hem wijzigt. U heeft er dadelijk een hele eetperiode voor om die te wijzigen. Omdat het namelijk ook nadrukkelijk om de rol van de raad zou moeten gaan. Het college kan hier alleen maar mee instemmen, ik kan hier alleen maar mee instemmen, met het feit dat er een club komt die zegt kunnen wij hier op de een of andere manier uitkomen, als de raad zich bij voorbaat dus ook conformeert aan datgene wat de uitkomst is van datgene wat die commissie zegt. Dat wil zeggen niet alleen de raad, maar ook het bestuur van de OBN en ook het college. Ik als college wil zeggen ik wil wel trachten mij eraan te conformeren, maar ik verwacht dat ook van de raad anders krijgen wij er weer een hele rimram omheen en gaat de klucht verder. Daar hebben wij geen behoefte aan. Dat is één. Ten tweede betekent het ook, want u moet weten van het GSB, de burgerparticipatie, dat geld heeft u onlangs vrijgegeven, de budgetbeschikking voor de bibliotheek is op een haar na gevild, die ligt dus bijna klaar, maar als wij dit traject ingaan, betekent het ook dat we dat even stoppen voordat we definitief daartoe besluiten omdat er eerst een standpunt uit moet komen en dat je daarna pas definitief kunt zeggen of je met Bottendaal doorgaat in deze vorm ja, dan nee. Anders zou het onlogisch zijn. Dan zetten we dingen in gang terwijl het vervolgens wellicht aan de kant gezet kan worden. Dus als dat in die motie komt te staan en dat wordt vervolgens overgenomen door de raad, dan wil ik hem uitvoeren. In het ander geval niet. Dat zeg ik ook nadrukkelijk, dan voer ik hem niet uit omdat het dan tot nieuwe onduidelijkheid en tot nieuwe rimram gaat leiden en daar heb ik geen behoefte aan. De voorzitter: Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Ja, voorzitter, instemming van het college is --- instemmen met die voorwaarde --Wethouder Hirdes: Waar de motie om gaat is wat moet je met Bottendaal doen, daar is die op toegespitst. 23 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Dhr Van Vroenhoven: (niet te verstaan) Wethouder Hirdes: Nee, nee, ik zeg ook wij zullen ons moeten conformeren. Dit betekent dat datgene wat wij nu in gang hebben gezet voor het filiaal Bottendaal, dat je daar wellicht tot een andere constatering zou kunnen komen en dat je tot een andere afspraak daarover met de OBN zult moeten komen. In die zin wil ik mij er wel aan conformeren, vervolgens. Maar u zult dat als raad nadrukkelijk ook moeten doen anders dan krijgen wij iedere discussie hier steeds opnieuw. Dhr Van Vroenhoven: Kijk, de raad moet altijd optreden zonder ruggespraak. De raad kan wel zeggen wij zullen zeer serieus overwegen --Dhr Van Hooft: Hier wordt wel een dilemma blootgelegd. Er komt een commissie van wijze mensen die vervolgens tot een advies komt waar wij het niet mee eens zijn, hebben er niets aan gehad. En daarom zou ik nogmaals iedereen willen vragen --- wij zijn namelijk zelf onderdeel van het probleem, om zelf vanuit de raad te praten met een delegatie met de OBN. Ik heb dat --- lukt dat niet, dan kunnen we altijd nog zeggen dan schakelen we die wijze mensen in. Ik vind eigenlijk dat wij wijs en verstandig genoeg zijn om --Wethouder Hirdes: Maar in dat geval, meneer Van Hooft, als dat de andere weg zou zijn van de raad, dan lijkt het mij logischer dat u als fracties nog een keer met mij erover praat, want dan .. Het probleem is namelijk ik krijg vanuit uw raad ook voortdurend verschillende opdrachten wat dat betreft en onduidelijkheid. Dan moet die duidelijkheid ook maar eens eerst gecreëerd worden. Dhr Van Hooft: Wij hebben hier vanuit de raad al scherp ingezet op dit dossier, om het zo maar te zeggen. Dus ik vind ook als dit tot vergaande escalatie van het probleem leidt en daar lijkt het nu op, omdat we steeds opnieuw verder gaan op de … Wethouder Hirdes: Maar dan moet u dat via mij regelen, want dan heeft u mij de opdracht verstrekt en dan moet ik dat gaan doen. Dhr Van Hooft: Nee, ik zou het graag zelf vanuit de raad willen gaan regelen. Niet omdat u – u bent primair oorzaak van het probleem, u wordt hooguit vermalen in dit probleem en ik zou graag hebben dat dit probleem wordt opgelost. Dhr Van Hees: Maar meneer Van Hooft, door wat u nu zegt, --- u bent onderdeel ervan, dan kunt u niet onafhankelijk zijn. U heeft nu al een oordeel over de bibliotheek. Dhr Van Hooft: Nee, nee, ik heb het erover dat er twee partijen zijn die er samen uit moeten komen. Dat twee partijen een groot verschil van mening hebben, dat we moeten kijken hoe we tot werkbare verhoudingen voor de toekomst kunnen komen. Dhr Van Eck: Ik wil mij erbij aansluiten. Wij zien ook met zorg een escalatie, een loopgravenoorlog, een met de hakken in het zand opstelling en vinden het idee achter deze motie sympathiek, los van de finale invulling, om wel boven het probleem uit te stijgen en te kijken hoe gaan we verder. Daar heb ik sympathie voor. Maar de tweede voorwaarde die de wethouder probeert erbij te krijgen, namelijk van we stoppen met Bottendaal, daar kunnen wij ons nu nog niet achter scharen, want wij vinden dat … Wethouder Hirdes: Nee, nee, wij schorten het op. Dat is namelijk de logica van 1. Dhr Van Eck: Het kan best zijn dat er een uitkomst is waarbij ook dat er iets in goede harmonie samen komt, maar wij willen niet dat de ontwikkeling daar wordt stopgezet omdat dat geen recht doet aan alles wat daar in gang is gezet. Dat is een gepasseerd station voor ons.
24 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Dhr Van Vroenhoven: Ik zou de heer Van Eck daar zeer in willen steunen. Het is ook een initiatief van de PvdA. Ik vind als de raad besluit om een groep van wijze mensen --- U kunt niet zeggen de raadsleden moeten dwingend stemmen voor --Wethouder Hirdes: Dan hoop ik dat die andere bewoordingen van mij zojuist ook duidelijk zijn geworden, dat ik een motie niet uitvoer die niet tegelijkertijd zegt dat het betekent dat je Bottendaal gaat heroverwegen. Als we dat niet bij voorbaat durven uit te spreken, dan is het een verhaal waar ik niets mee kan. Dhr Van Vroenhoven: U moet er vertrouwen in hebben dat de raad serieus met deze zaak omgaat. De voorzitter: Meneer Van Vroenhoven, ik kan mij nog herinneren dat u zelf duidelijkheid van het college wilde hebben om te horen of moties wel of niet worden uitgevoerd. Dit is heel helder. Dhr Preijers: Voorzitter, de woorden van de heer Van Hooft junior, veel sympathie, laten we dan eerst kijken vanuit de raad. Als we de opmerking van de heer Van Vroenhoven serieus nemen, voorzitter, dan wordt het toch weer niets. Dus even die tussenvorm en daarna die wijze mensen. De voorzitter: Oké. Maar u krijgt nog een tweede termijn waar u uitgebreid over dit onderwerp kunt spreken. De wethouder is uitgesproken. Het college heeft haar eerste termijn gehad. Ik schors nu en wij gaan allemaal naar het Kolpinghuis. Om 19.45 uur zie ik u weer terug. De voorzitter schorst de vergadering om 17.52 uur
25 Verslag raadsvergadering (begroting) gemeente Nijmegen – middagdeel 17 november 2004
Vervolg Begrotingsraad - 17 november 2004 avondgedeelte
De voorzitter: Oké. Ik stel u voor na deze schorsing (19.57 uur) weer aan het werk te gaan. We hadden het als volgt gedacht, we beginnen nu met de …. (de burgemeester wordt weggeroepen) Dhr voorzitter/Van Eck: Ik ben even de invalvoorzitter. We vervolgen de beraadslagingen over de Algemene Beschouwingen met de tweede termijn van de raad. Deze duurt tot 21.15 uur en bestaat uit twee onderdelen. Het eerste deel is het debat met de raad, tot 20.30 uur en daarna krijgt iedere fractie het woord tot circa 21.15 uur. Wie wil er een start maken met het debat? Ik geloof dat de heer Preijers daarvoor een voorzet zou geven. Dhr Van Hees: Meneer de voorzitter, mag ik een ordevraag stellen? Er zouden twee onderwerpen op het programma staan. Hoe gaan we dat doen. Hebben we één onderwerp, twee? Dhr voorzitter/Van Eck: Wij zijn er zelf bij, zou ik zeggen. Het is een nieuw organisatiemodel dat we nu beproeven. Er zijn drie stellingen uitgedeeld voor het debat, maar dat gaat vooral over segregatie/integratie. De tweede ronde, dat is ook gezegd, zou gaan over het dualisme als tweede debatonderwerp. Ik stel voor dat we wel in de gaten houden of we die drie kwartier nodig hebben, dan gaan we hiermee door. Maar als we dit onderwerp uitgeput hebben, dan gaan we tot het tweede onderwerp over. Wat mij betreft geeft u daar als raad een voorzet voor, omdat u dat heeft aangedragen. Is dat in orde. Het is allemaal wat improviseren op dit moment. Meneer Preijers. De burgemeester neemt het voorzitterschap weer over. Dhr Preijers: Dank u, voorzitter. Wij hebben ooit een notitie geschreven over integratie in het onderwijs en met name over het primair onderwijs en die notitie hebben wij ooit uitgebracht en ik wil daar in ieder geval de samenvatting weergeven om de discussie op te starten. Als ik de samenvatting geef, dan zou ik met de stellingen die u op uw bureau hebt aangetroffen willen beginnen, om daarover een discussie met de raad aan te gaan. Dat betekent dat er drie stellingen liggen die, hopelijk, het debat levendig houden. Wat is politiek in Nijmegen een belangrijk item? Dat de school in de wijk --- van die wijk. Het streven moet erop gericht zijn dat er per stadsdeel een zo groot mogelijke diversiteit aan scholen aanwezig is. Om de witte vlucht tegen te gaan zullen door het schoolbestuur afspraken gemaakt worden dat de leerlingen zich per stadsdeel dienen aan te melden. Dus er mogen geen stadsdeeloverschrijdende aanmeldingen meer plaatsvinden. Met scholen, met een meer geprofileerd onderwijssysteem, zoals bijvoorbeeld Jena. Dalton, Montessori, zouden afspraken gemaakt kunnen worden dat de kinderen woonachtig in de wijk voorrang krijgen bij aanmeldingen. Wanneer twee scholen, en dat is, denk ik, heel belangrijk, in een wijk onder de opheffingsnorm raken en van verschillende onderwijssignatuur zijn, openbaar of bijzonder, moet je als schoolbestuur de verantwoordelijkheid nemen om die twee scholen in de wijk te laten voortbestaan op één en dezelfde plek. Het kan nieuwbouw zijn. Daarbij kan gedacht worden aan een openwijkvoorziening. Hiermee waarborg je het bestaan van een onderwijsvoorziening in die wijk. De school moet een ontmoetingsplek voor kinderen zijn met verschillende achtergronden en culturen en dat bevordert de integratie. Er moeten niet vrijblijvende afspraken gemaakt worden tussen gemeente en scholen als het gaat om integratie. Bij de eigen gemeente moeten ouders in scholen een eigen richting kunnen blijven kiezen. Het verplicht spreiden van leerlingen zou hierbij niet gewenst zijn. Dan ten slotte, het moet --- zijn dat de vrijheid van keuze overeind blijft, maar alleen in het perspectief, laten we zeggen, dat in iedere wijk de leerlingen kunnen blijven instromen in hun eigen wijk of school. Dat even kort samengevat wat de notitie bevat. Ik denk dat je daaruit drie stellingen zou kunnen poneren hier in deze raad. De eerste stelling is: de keuzevrijheid van ouders mag niet leiden tot een scheiding van bevolkingsgroepen en is dus begrensd. Gemeentebesturen mogen hun onderwijshuisvestingsbeleid en onderwijsachterstandenbeleid gebruiken om een weigerachtige school te dwingen tot afspraken over spreiding van achterstandsleerlingen. Segregatie is vooral een volkshuisvestingsvraagstuk. Nieuwe toewijzingsregels – daar hebben wij het toevallig vandaag nog over gehad in het debat met wethouder Depla – voor woningen leiden meer tot gemengde wijken. Ik denk dat hier het 1 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
model Rotterdam als voorbeeld geldt, maar ik denk dat wij in Nijmegen daar al behoorlijk verder zijn dan het Rotterdams model. Voorzitter, dit kort als inleiding. Ik denk dat wij hier daarmee de discussie met z’n allen kunnen openen. De voorzitter: Hartelijk dank, mijnheer Preijers. Het kost een beetje moeite om in deze rumoerige zaal ons tot deze stellingen te bepalen, geloof ik. Is er iemand die erop zou willen reageren? Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ik wil er wel op reageren, ja. Laten we, om te beginnen, vaststellen dat de meerderheid van de Nederlandse Nijmeegse bevolking ook van allochtone afkomst, groot voorstander is van gemengde wijken en gemengde scholen. Men pleit dus niet voor scheiding tussen wit en zwart, segregatie/apartheid. Daar pleit vrijwel niemand voor. Dat betekent dus dat je als overheid maatregelen moet nemen om die tendens, want die is wel degelijk gaande, te keren. Als je het hebt over volkshuisvesting, ligt daar primair de grootste kans om segregatie tegen te gaan, waar mensen gemengd wonen is de kans op gemengde scholen en gemengde sportclubs aanzienlijk groter dan wanneer er gescheiden gewoond wordt. Dan kun je in ieder geval zien dat op het vlak van de Volkshuisvesting de Rijksoverheid ons gigantisch in de steek laat. Dat was al in het verleden met het afschaffen van de sociale woningbouw, maar ook nu recent met de verdere liberalisering van de woningbouw. Aan de andere kant vind ik dat wij als raad ook te weinig doen. Waar het toewijzingsbeleid voor woningen nu ertoe leidt dat mensen met de dikste portemonnee de grootste keuzevrijheid hebben en dus in de beste wijken terechtkomen, met als resultaat dat mensen met de kleinste beurs en de minste kans op de woningmarkt in de minst gewilde wijken terechtkomen. Resultaat daarvan is een scheiding via inkomen en dus uiteindelijk een etnische scheiding langs wit en zwart in de Nijmeegse wijken. Niet voor niets is het zo dat bijvoorbeeld Meijhorst en Malvert langzaam maar zeker aan het verzwarten zijn, om het zo uit te drukken. Aan de andere kant zie je bijvoorbeeld in Nijmegen-Oost, achter de kazerne, dat was een wijk waar steeds meer Marokkanen kwamen te wonen, sinds Entree is ingevoerd, zie je dat Nijmegen-Oost als gewilde wijk, dat opeens in die wijk waar problemen dreigden te ontstaan, die als sneeuw voor de zon zijn verdwenen omdat in gewilde wijken opeens de kleur verschiet van zwart naar wit. Zo zie je dus hoe dat effect werkt. Ik vind dat wij als overheid de taak hebben in te grijpen door het inkomen mee te nemen in het toewijzingsbeleid, niet om ervoor te zorgen dat die scheiding zich verder doorzet, maar door bijvoorbeeld ervoor te zorgen dan mensen met een laag inkomen meer kans hebben in Nijmegen-Oost, in de Hazenkamp en in gewilde wijken en aan de andere kant dat mensen met een hoog inkomen meer kans hebben in minder gewilde wijken. Daarmee los je het centrale probleem van de volkshuisvesting, namelijk te weinig betaalbare woningen voor te veel mensen, niet op, maar je kunt er in ieder geval enige sturing aan geven. Dhr Van Eck: Ter aanvulling, want ik denk dat GroenLinks daar verder in wil meedenken hoe we de spreiding ook via volkshuisvesting kunnen garanderen. Ook de tegenstelling die er is gegroeid tussen mensen met een lange woontijd en mensen die starters zijn. Autochtonen hebben vanzelfsprekend vaker een langere woonduur, oudere autochtonen, dan nieuwkomers van daarna. Dat zorgt ook ervoor dat Oost aan het verwitten is, om het zo te zeggen, waar het gaat om sociale woningbouw, en dat moeten wij niet willen. Dat middel moet genuanceerd worden ingezet. Dhr Van Hooft: Nou, het werkt zowel qua inkomen, en met name ook starters, als je kijkt naar de bevolkingsopbouw, dan zie je dat onder jongeren meer allochtone jongeren zitten die ook weer, zowel qua starter als qua inkomen in de nadelige positie zitten. Ook nog qua opleidingsniveau lager zitten. Dus het werkt op alle fronten door. Dhr Leferink op Reinink: Mevrouw de voorzitter, even tijd voor een interruptie als het een één-tweetje wordt tussen GroenLinks en de SP. Kijk, meneer Van Hooft, het punt is gewoon u kunt wel denken dat u gelijk heeft, maar het probleem is en dat heb ik al eerder gezegd in discussies die we over dit punt hadden, je kunt het alleen sturen bij huurwoningen. In Nijmegen-Oost is 80% koopwoningen. Daardoor krijg je gewoon een destillatie, want in koopwoningen kun je niet sturen, nu niet en nooit niet. Dus dat probleem blijft wat dat betreft in de goede wijken. Dat kun je niet leuk vinden, maar ook op de Kwakkenberg zal altijd het grootste gedeelte hoog opgeleid zijn met een inkomen die daar een huis kopen. Dat kun je niet sturen. Dat kan alleen maar … 2 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Van Eck: Dat maakt het des te belangrijker voor de sociale woningen die daar wel staan om te corrigeren. Dhr Leferink op Reinink: Meneer Van Eck het gaat om pragmatisch zijn. Koopwoningen kun je niet sturen. Mensen kopen een huis in Oost of op de Kwakkenberg en dat kun je dus niet sturen. Dat kun je alleen met de huurwoningen doen. Dhr Van Eck: Maar dat betwist ik niet. Dhr Leferink op Reinink: En de huurwoningen liggen gewoon in bepaalde wijken. Dat is nu eenmaal een feit. Dhr Van Eck: Maar dus ook in Oost. Dhr Leferink op Reinink: In Oost liggen nauwelijks huurwoningen, meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Dat is niet waar. Dhr Frings: Wat dacht u van Hengstdal, het rode dorp? Dhr Van Hooft: In Oost zijn aanzienlijk minder huurwoningen dan in andere wijken, maar er zijn er voldoende om daar ook het spreidingsbeleid mee te kunnen organiseren. Uw alternatief is niets doen en dat betekent uiteindelijk gewoon witte en zwarte wijken met als resultaat witte en zwarte scholen en in zo’n samenleving wil ik in ieder geval niet leven. Ik wil in een gemengde samenleving leven. Dat is één. De voorzitter: Daarom woont u in Oosterhout. Dhr Van Hooft: Oosterhout is de meest witte wijk van Nijmegen en dus zouden er in de Waalsprong inderdaad veel meer betaalbare huurwoningen gebouwd moeten worden. Dhr Leferink: U heeft die keus inderdaad niet gemaakt om zelf met uw woning te sturen in een andere wijk. Dhr Van Xanten: Met alle respect voor wat de heer Van Hooft zegt, er valt me toch iets op. Hij heeft het erover dat er een situatie ontstaat met witte en zwarte scholen, terwijl hij nog geen 5 minuten daarvoor zegt dat elke Nijmegenaar op een gemengde zou willen zitten. Kunt u dat even uitleggen? Dhr Van Hooft: Kijk, daar zit dus ook een verschil. Dhr Van Xanten Het is wat u zegt. Dhr Van Hooft: Ik weet precies wat ik zeg. De meerderheid van de bevolking vindt het wenselijk als er gemengde scholen zijn. Dhr Van Xanten: En gaan vervolgens in een witte of een zwarte wijk wonen. Dhr Van Hooft: Ja, precies. Maar als ze vervolgens voor hun eigen kinderen moeten gaan kiezen en ze constateren dat die school hun te zwart is of teveel kinderen van laag opgeleiden op die school zitten waardoor zij zeggen hier voel ik mij niet thuis, gaan zij uiteindelijk zoeken naar een school die past bij hun opleidingsniveau en hun kleur om het zo maar te zeggen. Het resultaat is dan ook dat er, ik geloof, even uit mijn hoofd, zo’n 2.000 leerlingen van Nijmegen-West en Zuid verschuiven naar Nijmegen-Oost omdat daar meer van hun eigen hoog opgeleide volk zit. Dat is dus gewoon keihard witte vlucht, met als resultaat dat die ouders de keuzevrijheid hebben om te trekken naar Oost, maar het resultaat ervan is wel dat die ouders die dus in West en in Zuid achterblijven, hen de keuzevrijheid wordt ontnomen om nog naar een gemengde school te gaan. 3 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Van Eck: Meneer Van Xanten, het dilemma is .. Dhr Van Xanten: U haalt uw stelling onderuit wanneer u zegt dat elke Nijmegenaar gemengd wil leven. Dhr Van Eck: Dat is hoe we liberalisme in een goede democratische samenleving moeten opvatten. Je hebt individuele keuzes en collectieve keuzes. Het valt mensen niet kwalijk te nemen op het moment dat er witte vlucht gaande is en de school te zwart wordt, ze dan voor hun eigen kind een keuze maken die ze voor de samenleving als geheel anders zien. Ik woon in Hatert, dat is een wijk die aan het verzwarten is en ik zie ook dat mensen hun kinderen ’s ochtends naar Oost brengen. Trouwens ook allochtone Nederlanders. Omdat daar de scholen beter zijn. Dat is een individuele keus die op dat moment is te respecteren. Maar het geeft eigenlijk aan dat de scholen en de overheid falen om in Hatert een school te hebben die voldoende afspiegeling is van de samenleving en voldoende kwaliteit biedt voor die samenleving. Daarom moet de overheid ingrijpen samen met de schoolbesturen, daar ben ik voor. De voorzitter: Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Mag ik er op reageren? Er wordt door verschillende partijen de generalisatie van hoog opgeleid, goed verdienend en wit gemaakt en laag opgeleid en zwart. Ik heb met een stel goed opgeleide, allochtone dames aan tafel gezeten en die zeiden: onze ouders hebben ook bewust gekozen voor een school niet in de wijk. Ik denk dat je dat moet respecteren. Daarnaast hoor ik de heer Van Hooft zeggen: we krijgen zo meteen de --- in West, de zwarte wijken. Misschien moet je juist die wijken aantrekkelijk maken, ook voor hoger opgeleiden, welke kleur ze dan ook hebben of goed verdienenden en dan zou ik daar eens koopwoningen neerzetten. En misschien moeten daar wel sociale woningen weg. Dhr Van Hooft: Ben ik het van harte mee eens. Van mij mogen er meer koopwoningen komen in huurwijken, maar zou dan ergens anders de compensatie regelen. Wat is nu het geval? Dhr Lamers: Meneer Van Hooft, dan moeten we een keer van die ridicule 60-40 af. Dan moeten we eens een keer reëel met elkaar praten waar gaan we nu 60-40 inzetten en waar doen we het omgekeerd. Daar moeten we een keer van af, van dat ridicule. Dhr Van Hooft: U kunt zeggen dat dat ridicuul is, we hebben 60-40 inclusief alle herstructureringsprogramma’s. Als je dan kijkt wat er netto nieuw wordt gebouwd aan betaalbare woningen en je trekt daar het deel vanaf wat er gesloopt wordt, dan houden wij aan netto effect nieuwbouw erbij sociaal en betaalbare huurwoningen heel weinig over. Dat is heel beperkt. Dus per saldo betekent het dat de woningnood voor de mensen met de lage inkomens nauwelijks wordt opgelost en dat wij per saldo dus alleen maar bouwen voor midden- en hogere inkomens. Mw Van Putten: Ik zie een pleidooi voor het rapport woningbehoeftenonderzoek, wat in de maak c.q. bijna af is. Dhr Van Hooft: De woningbehoeften zijn wel bekend, er is meer behoefte aan betaalbare woningen dan aan duurdere woningen, want het heeft alles te maken met het inkomen wat mensen hebben. Mw Van Putten: Er zijn zelfs hoog opgeleiden die een hele goedkope woning willen hebben, hoor. De voorzitter: Zullen wij even teruggaan naar de stelling misschien. Die eerste stelling, keuzevrijheid van ouders mag niet leiden tot een scheiding van bevolkingsgroepen en is dus begrensd. Is daar steun voor? Het CDA heeft hem ingebracht. Ik neem gemakshalve aan dat het CDA die ook ondersteunt. Meneer Zwart. Dhr Zwart: Mijn fractie steunt, met meerdere fracties, de stelling dat je als overheid moet proberen om iets te doen aan het spontaan ontstane fenomeen van witte en zwarte wijken, segregatie bij wonen en 4 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
onderwijs. Ik hoor alleen de VVD zeggen dat ze daar niets aan wil doen, dat ze dat wil laten gebeuren. Mijn fractie vindt dat je daar als overheid verantwoordelijkheid hebt en moet langs wegen proberen mensen ertoe te verleiden om hun kinderen inderdaad in de wijken op school te laten gaan. Als overheid moet je proberen om die wijken evenwichtig te laten worden. Dat heeft te maken met waar bouw je die koopwoningen en hoe zorg je ervoor dat huurwoningen eerlijk verdeeld worden. Mw Van Putten: Bij interruptie. De voorzitter: Wacht even, want ik vind het te makkelijk. Bent u nu wel of niet voor ongebreidelde keuzevrijheid. Vindt u dat die beperkt mag worden? Dhr Zwart: Er is een Grondwet en die zegt dat er vrijheid van onderwijs is. Is er uiteindelijk een ouder die zegt: ik wel per se mijn kind op die school, dan zou je dat kunnen doen. Maar als overheid kun je wel stimuleren dat de voorkeursoptie is in de eigen wijk. De voorzitter: Dus die stelling is wel aardig, maar die is gewoon niet mogelijk, meneer Preijers. Dhr Zwart: Niemand wil, denk ik, de Grondwet aanpassen. Dhr Preijers: Nee, artikel 23 van de Grondwet mag je niet aanpassen. Maar je kunt wel sturen en je kunt met --- zeggen wel beperkingen opleggen. En de kinderen van de wijk, uit de wijk, hebben voorrang op de school boven kinderen van buiten de wijk. De voorzitter: Dat mag wel? Dhr Zwart: Daar ben ik het helemaal mee eens. Dat is een methode om dit soort dingen te realiseren. Uiteindelijk heeft een ouder, als die per se niet wil, het grondwettelijke recht om zijn kind op de school van zijn keuze te doen. De voorzitter: Maar u bent het ermee eens dat je dat zou moeten proberen. Meneer Frings. Niet allemaal door elkaar. Dhr Frings: Er is geen grondwettelijk recht van keuzevrijheid voor ouders van scholen. De vrijheid van onderwijs wil zeggen dat wij de vrijheid hebben om het onderwijs in te richten naar onze eigen inzichten. Dat is iets heel erg anders. De overheid stelt geen dwingende inrichtingseisen aan het onderwijs, alleen deugdelijkheidseisen over hoe je in het vervolgonderwijs terechtkomt. Dat is iets totaal anders als een grondwettelijke vrijheid van keuzes waar ik mijn kind naar school stuur. Die is er namelijk helemaal niet. Die staat nergens vastgelegd. Dus in die zin is mijn fractie ook erg voor beperking, net zoals mijn fractievoorzitter net heeft uitgelegd, een hoop individuele keuzes bij elkaar opgeteld heeft wel een maatschappelijk patroon en wij vinden dat daar de overheid verantwoordelijk is om daarin te sturen en daar mag je ook dwingend ingrijpen. De voorzitter: Oké. Een helder standpunt. Ik zag mevrouw Baard. Mw Baard: Ik denk dat de kern niet ligt bij wat meneer Frings net zei, maar juist bij wat de heer Zwart zei. Hij gaf aan: wij moeten proberen te verleiden. Ik denk dus niet dat je dwingend mag ingrijpen, maar ik denk dat je individuele keuzevrijheden van mensen moet beschermen als overheid en dat je dus mensen om andere redenen zelf die keuze moet laten maken, waarbij je dingen voorkomt. Dus je kunt sturen als overheid en je moet proberen om die voorwaarden te scheppen dat de individuele keuzes die mensen maken zo zijn als wij zo graag zouden willen. De voorzitter: En hoe dan? Mw Baard: Voorwaardenscheppend. Dat kan dus zijn door bijvoorbeeld een optie die genoemd is in een ver verleden, wat ik mij herinner, scholen door middel van de financiën die ze krijgt, dat af te stemmen op het aantal kinderen in de wijk en niet op het daadwerkelijke aantal leerlingen op de school en op die manier kun je dus sturen dat scholen zich zullen aanpassen, scholen zullen wellicht 5 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
minder geneigd zijn om kinderen van ver aan te trekken. Wellicht zullen scholen binnen een bepaalde wijk ook eerder geneigd zijn om te zorgen dat ze aantrekkelijk blijven binnen die wijk omdat dat hen ook weer extra kinderen uit hun eigen wijk oplevert en daarmee dat geld wat ze nodig hebben. De voorzitter: Boeiend. Wethouder Depla zegt altijd dat de school waar zijn kindertjes op zitten – als ik het niet goed zeg Paul, moet je me maar corrigeren – dat die gemengder is dan de wijk er om heen. Met andere woorden als de wijk wit is, mag de school ook wit zijn. Dan krijg je weinig menging. Klopt dat? Dhr Zwart: Het begint ook bij wijken. De voorzitter: Ja precies. Dhr Zwart: Als de wijken goed gemengd zijn, dan volgen automatisch de scholen. De voorzitter: Ja, want het dwingen van zwarte kindertjes naar witte scholen in andere wijken, dat … Dhr Van Eck: Ik ben toch bang dat de opmerking van de heer Zwart – wij steunen het principe van gemengde wijken en dus los van dat er voldoende sociale woningbouw moet worden gerealiseerd waar wijken nu eenzijdig een sociaal woningbouwbestand hebben, ook koopwoningen komen en andersom, daar staan wij achter, maar dat is onvoldoende, merk ik, om te zorgen dat scholen van kleur verschieten. Juist, nogmaals in Hatert, er wordt wel degelijk, en dat kan mevrouw Van Putten bevestigen, geïnvesteerd in nieuwe woningen die niet alleen sociale woningbouw zijn, maar dat leidt juist tot witte vlucht uit die wijk. Dus dat is echt onvoldoende. Dhr Zwart: Daarom moet je ook, wat mevrouw Baard net zei, op de een of andere manier mensen verleiden om ervoor te kiezen het kind gewoon in de eigen wijk naar school te brengen. Dat kan dus door als gemeente met alle scholen af te spreken zo gaan we het doen. De scholen hebben er al een keer een plan voor gemaakt. Dhr Van Eck: Dat is dus meer dan alleen maar gemengd bouwen, wat u net zei. Dhr Zwart: Nee, nee. Het kernprobleem ligt bij de gemengde wijken. Dhr Van Hees: Wat de gemeente met scholen heeft afgesproken of wilde afspreken is ook dwang. Ik ben pertinent tegen dwang. Dwang leidt tot niets. Je moet stimuleren. Als je gaat dwingen, wat gaat er dan gebeuren? Dan pakken de mensen die geld hebben hun auto en gaan naar Malden, gaan naar Heumen en gaan naar die andere school toe. Daar schiet je niets mee op. Het is net al gezegd, ook als je per wijk zegt op de school mag alleen die populatie die in de wijk zit, er zijn zwarte wijken, heb je zwarte scholen. Nee, je moet stimuleren, je moet met ouders praten, links en rechts werkt dat, ouders vormen clubjes en die zeggen we gaan deze school opkrikken. Je moet extra middelen in die school stoppen en je moet met die ouders samenwerken en zien dat je die school omhoog tilt. Niet de dwang, want dwang heeft nog nooit tot iets geleid. De voorzitter: Meneer Lamers. Dhr Lamers: Meneer Van Hees, het omgekeerde gebeurt. Er komen mensen met kinderen uit Malden en uit Groesbeek naar Nijmegen. Naar die school die de burgemeester net noemde. Ik kijk wel eens op het schoolplein en ik vond het nu niet een afspiegeling van. Ik vond het niet zo’n goed voorbeeld. Dat is ook een school die zo’n mooi voorbeeld is van dat de kinderen uit de wijk daar niet naartoe kunnen omdat de mensen uit Groesbeek, Kwakkenberg, Nijmegen-Oost hun kinderen daar naartoe doen. Waarom doen ze hun kinderen daar naartoe? Dat is ook zo. Kwalitatief en organisatorisch zit zo’n school hartstikke goed in elkaar. Een goed ouderbestuur met goede vrijwilligers die daar veel werk in willen stoppen, goede leraren. Dat speelt natuurlijk een belangrijke rol. Wat wil je voor je kind, ik heb ze helaas niet, maar als ik kinderen zou hebben dan vind ik dat het eerste recht wat ze hebben is goed onderwijs. 6 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
De voorzitter: Dat geldt toch voor iedereen, voor alle ouders? Dhr Lamers: Dat geldt voor iedereen. De voorzitter: Dan is het toch raar dat die helemaal wit is. Dhr Lamers: Ja, het is een bijzondere school. Mw Welschen: Voorzitter, er zit een tendens in deze discussie, ook van mijn eigen fractievoorzitter, dat zwarte scholen kwalitatief slecht zouden zijn. Ik verzet mij daar heftig tegen. Ik denk dat de burgers van deze stad, van andere steden, af moeten van het idee, een rondwandelend imago dat bepaalde scholen zoveel beter zijn dan andere. Ik denk dat je daarop moet inzetten om de mensen in de stad duidelijk te maken dat de kwaliteit van de scholen niet zoveel verschilt als zij denken. Dhr Lamers: Ik ben dat met u eens. Mw Welschen: Ik vind dat echt een misverstand. Dhr Zwart: Op dat punt heeft, wat mij betreft, de gemeente een taak. Namelijk de gemeente doet nu helemaal niets om ouders te stimuleren om hun kinderen in de wijk naar school te laten gaan. Daar doet de gemeente helemaal niets aan. Dhr Van Hooft: Wat zou de gemeente moeten doen? Dhr Zwart: Bijvoorbeeld als je aangifte doet van de geboorte van een kind, kan de gemeente een folder geven waarin je uitlegt hoe het zit en bijvoorbeeld uitlegt dat de zogenaamde zwarte scholen goed presteren. Dat zou je kunnen uitleggen. Nu doe je helemaal niets. Ik ben zelf een paar jaar geleden ouder geworden, ik sta zelf ook voor deze problematiek. Ouders bij mij in de buurt zeggen je moet je kind naar die of die school doen, dat is een goede school. Als de gemeente mij had voorgelicht toen ik ouder werd met een folder van zo zit het, dan had ik daar meer over nagedacht. Je denkt er niet over na zolang je geen kinderen hebt. De voorzitter: Oké. Ik zag de heer Van Hooft en dan mevrouw Bos. Dhr Van Hooft: Nee, meneer Van Hees had het net over die zogenaamde keuzevrijheid. Kijk het resultaat van de keuzevrijheid is dat in zwarte wijken de scholen zwarter zijn dan de wijk zelf is. En dat in witte wijken de school witter is dan de wijk. Dat heeft dus te maken met de witte vlucht. Wat mevrouw Baard zei, ik ben heel blij met wat u zei, ik hoor nu voor het eerst zeggen dat wij de onderwijshuisvestingsgelden zouden kunnen koppelen aan de basispopulatie van het aantal kinderen in de wijk of in het stadsdeel om op die manier uiteindelijk ervoor te zorgen dat de scholen daar zitten, waar de kinderen zitten. Dat betekent dus dat er uiteindelijk meer scholen in West en Zuid komen en minder in Oost en dat mensen dus op zoek moeten naar een goede school in hun eigen wijk in plaats van dat ze op zoek moeten naar een goede school in een andere wijk. Daarna ontstaat gelijk de kans dat mochten er bepaalde verschuivingen zijn binnen de wijk dat de ene school veel zwarter dreigt te worden en de andere witter, dan krijgen ouders ook de mogelijkheid, omdat ze namelijk vlak bij elkaar zitten, te zeggen zullen wij daar samen eens wat aan doen om te zorgen dat dit twee gemengde scholen worden. Terwijl die mogelijkheid er nu niet is, want dat zitten ze een kilometer verder op. De voorzitter: Mevrouw Bos. Mw Bos: Voorzitter, wat mij een beetje verbaast, is – wij hebben deze discussie vaker gevoerd – en dan zegt mevrouw Welschen van laten we even wel wezen, zwarte scholen zijn net zo goed als witte scholen. Mijn vraag is dan ook, dat is ook een beetje de vraag aan de heer Preijers, welk probleem wenst u nu op te lossen. Dat is mijn vraag. Wij debatteren hier over witte scholen, zwarte scholen. Wat is het probleem en welk probleem wilt u met spreiding oplossen?
7 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Preijers: Het probleem is dat kinderen in de eigen wijk niet naar school kunnen omdat er kinderen van andere wijken en stadsdelen en nog verder de gemeentegrens over van andere dorpen komen. Mw Bos: Dat betekent dus dat het niet gaat over integratie, zwarte mensen, witte mensen, allochtonen, autochtonen, daar gaat de discussie niet over? Dhr Preijers: Nee. Dhr Van Eck: Bij interruptie. Bij ons, in ieder geval een deel van ons, gaat het daar wel om. Het feit dat scholen eenzijdig gekleurd raken is een vorm van segregatie die wij onwenselijk achten. De voorzitter: Mevrouw Baard. Mw Baard: Mijn bijdrage is eigenlijk een reactie op de heer Van Hooft. Eigenlijk vind ik wel dat speciale schooltypen daarvan uitgesloten zouden moeten worden. Een bepaalde keuze voor een bepaald type onderwijs kan dus maken dat je je kind wel verder weg naar een school doet. Ik vind dat individuele keuzevrijheid nog steeds ongelofelijk belangrijk is en dat daar niets dwingends, dringends of wat dan ook op mag zitten. Juist als mensen kiezen voor een bepaald schooltype, mag je ze daar niet in beperken en dan moet die grensoverschrijding qua wijk, qua dorp naar stad, mogelijk zijn. De voorzitter: Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Even een reactie op het verhaal van meneer Zwart net, ouders weten niet precies wat de kwaliteit van scholen is op het moment dat ze voor die keuze staan. Die keuze is er niet op het moment dat het kind net geboren is, maar wel wanneer het 2, 3 jaar is. Dhr Zwart: Als je op een bepaalde school wil komen, moet je je kind inschrijven bij de geboorte of voor de geboorte. Mw Van Putten: Toen ik mijn kinderen naar school bracht was het gelukkig 2,5 jaar en dan kun je het ook nog via het consultatiebureau doen. Verder had de heer Van Hooft nog een opmerking met betrekking tot witte en zwarte scholen. Hij zei: als je gaat schuiven met die onderwijshuisvestingsgelden, dan kun je daarin sturen. Een beetje witte school met hoog opgeleide ouders die het belangrijk vinden dat een kind naar een bepaalde school gaat, hebben helemaal niet zo’n moeite met een extra hoge ouderlijke bijdrage, dus dan krijg je die extra segregatie die u net tegen wilt gaan. Ik denk dat u het paard achter de wagen spant. Dhr Frings: Mevrouw Van Putten wat zegt u nu? Denkt u werkelijk dat ouders op basis van hun afdracht op school schoolgebouwen gaan betalen. Dat is toch onzin. Mw Van Putten: Ik denk dat ouders een heleboel over hebben voor een school waar hun kinderen zich kunnen ontwikkelen. Dhr Frings: Dat is niet betaalbaar. Dhr Zwart: Geen miljoenen. Mw Van Putten: Meneer Frings, ouders die ik ken, een groot deel daarvan, en dan maakt het niet uit of ze hoog opgeleid zijn of niet, hebben veel over voor goed onderwijs voor hun kinderen. Als zij het gevoel hebben dat zij investeren in hun kind door een hoge ouderbijdrage op school X en dat zij een kans laten lopen wanneer zij hun kind naar school Y laten gaan, dan doen zij dat. Waar ik voor pleit is dat er dus meer informatie komt naar ouders op het moment dat zij die keuze gaan maken en dat is bij het consultatiebureau of bij de aangifte van een geboorte. Maar ik hoor ouders die zeggen: ik had mijn kind graag op die of die school gewild, maar ik was te laat. Dat vind ik heel vervelend. Dan hebben zij naar hun gevoel ruimte gemist om een keuze te maken. Die worden geconfronteerd met een situatie waarvan ik zou willen dat die situatie zich niet zou voordoen. Dan gaat het vaak om ouders die niet wisten dat je heel vroeg … 8 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
De voorzitter: Laten we even proberen om van deze situatie af te stappen. Mw Van Putten: Nee, maar dan gaat het dus over informatievoorziening. Ik denk dat de gemeente daar wel een keuze in heeft. Verplichting is D66 niet voor, informatievoorziening, dat iedereen een afgewogen keuze kan maken, dat is absoluut iets waar we als gemeente ook voor moeten staan. De voorzitter: Oké. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Informeren, stimuleren, ik ben het met mijn voorgangster eens. Ik wilde net op meneer Van Hooft ingaan, maar mevrouw Van Putten pakte dat punt al. Kijk, als je dat gaat doen, met die bekostiging, voor zover het ook juridisch mogelijk is, en wettelijk, dan krijg je precies wat mevrouw Van Putten zei, mensen die geld hebben willen per se een kind op een bepaalde school hebben. U wilt niet weten hoeveel kinderen op het ogenblik naar België naar kostscholen gaan. Dan krijg je een school die steeds meer rijke mensen heeft. Dhr Van Hooft: Maar mijnheer Van Hees, laat ze in godsnaam gaan. Ik zit niet met die paar mensen die dat doen. De rest van de mensen hier uit Nijmegen zullen gewoon hun kind naar een school in de eigen buurt sturen, als dat tenminste een goede school is. De voorzitter: Wie nog? Dhr Zwart: Even aansluiten op het betoog van mevrouw Van Putten, die zei: de gemeente moet meer voorlichting doen. Die informatieachterstand zit met name bij allochtonen. Dus de hoog opgeleide ouders weten wel snel de weg te vinden naar de juiste school. De allochtonen hebben de informatieachterstand. De voorzitter: Meneer Preijers, dit is een beetje het einde van het debat. Wat heeft u eraan gehad? Dhr Preijers: Wij zijn opnieuw met elkaar in discussie gegaan. Dat we niet 1, 2, 3 oplossingen hebben, maar dat we alleen één ding kunnen doen, wij als gemeente zullen samen met schoolbesturen voor een oplossing moeten kiezen en dat betekent dat wij nog voor een taak staan, een taskforce, om dit zo snel mogelijk op te pakken. Als wij dit laten liggen, hebben wij straks in wijken bepaalde scholen niet meer en dat zou natuurlijk hartstikke slecht zijn als kinderen niet in hun eigen wijk naar school kunnen. Dus wij moeten er alles aan proberen om in een wijk een schoolvoorziening overeind te houden. De voorzitter: Mevrouw Bos. Mw Bos: Ja, als het mag. Ik ga een heel klein beetje weg van het onderwerp. Wij hadden net tijdens het eten een discussie over kun je in het onderwijs ook wat doen als het gaat over begrip tussen bevolkingsgroepen. Het idee is dat dat er zeker wel is. Dan heb je het over de inhoud van onderwijs. Ik zeg u, ik werk zelf in het onderwijs op een gemengde school in Deventer, dat is geen garantie ervoor dat het goed gaat. Ook een gemengde school heeft zo zijn problemen. Misschien is het een suggestie om niet alleen afspraken te willen maken met schoolbesturen, maar ook om gewoon te praten met mensen die het aangaat, met de ouders en ook praten met de scholen over de inhoud van het onderwijs. Ik denk, ook al hebben wij niet echt een gemeentelijke taak, wij zouden misschien met uw taskforce kunnen kijken of we daar ook iets in zouden kunnen bereiken. De voorzitter: Oké. Hartelijk dank. Zullen wij het daarmee afsluiten? Is er nog een andere prangende kwestie die u bezighoudt, of zegt u we gaan de tweede termijn van de begroting doen? Dhr Van Hees: Ja, als er tijd is. U had iets over het duale systeem. Maar misschien vinden jullie mij wel Heintje Davids en moet ik mijn mond houden. U hoeft niet te luisteren, u kunt ook even naar de gang gaan. Het duale systeem boeit mij en houdt mij zeer bezig omdat wij toch met z’n allen hier als volksvertegenwoordiger bezig zijn in de raad. Als er nu een nieuw systeem is dan ben ik ook aan het kijken hoe 9 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
dat systeem werkt en wat je positie daarbinnen is. Ik denk dat we er allemaal aan moeten wennen, dat duale systeem en ik vind dat het hier en daar nog niet goed gaat en ik zou er wat meer zicht op willen hebben en willen weten wat andere ervan denken. Dan denk ik met name aan hoe het soms gaat met de collegeschragende partijen versus de oppositie. Ik ontken en ontzeg het recht van de collegeschragende partijen niet om gezamenlijk op te trekken, ze hebben ook een akkoord gesloten en dat betekent ook wat. Waar ik soms wat moeite mee heb is mijn eigen positie daarbinnen te bepalen. Ik noem maar, het was met de Perspectiefnota en hetzelfde nu met de Begroting. Het college legt een voorstel neer, dat is een ingrijpend voorstel voor bezuinigingen, allerlei financiële zaken. De collegeschragende partijen zitten om de tafel, dat is hun goed recht, dat is oké, er komt, dat is nu PvdA, GroenLinks en SP, een stuk uit van 3 pagina’s wat duidelijk ingrijpt op de systematiek die het college neergelegd heeft. Dat was ook met de Perspectiefnota. Bij de Perspectiefnota legt het college het er even iets anders neer. Maar het is dan zo, ook de collegeschragende partijen zetten, denk ik, het college voor het blok, of ze hebben met de wethouders gesproken, dat weet ik niet, daar blijf ik buiten, maar er ligt een verhaal waar je als oppositie – je bent er niet bij geweest, bij die besprekingen, je hebt er geen deel aan gehad, je hebt niet mee kunnen denken in de argumentatie. Het ligt daar, je mag nog iets veranderen, maar je weet dat als drie partijen dit in elkaar gestoken hebben, het zo fundamenteel is dat er weinig essentieels veranderd kan worden. Dan zit je daar als oppositie en dan vraag ik mij soms af wat doe ik dan nog hier. Dat klinkt pathetisch, maar heel vaak met gewone zaken hebben wij heel veel invloed en dan zijn er dwars door de raad meerderheden te vinden, maar met dit soort belangrijke zaken, heb ik toch het idee dat het er neergelegd wordt en dat ik al weet hoe het verder afloopt. Ik hoef hier eigenlijk niet meer te zijn, want meestemmen heeft niet zo veel zin en mee praten soms ook niet, want je weet precies hoe het afloopt. Ik denk dat ik weet, ik hoop het niet, dat ik weet hoe het afloopt dit hele verhaal van de begroting. Mijn stelling is, ik heb er twee, maar de tweede laat maar zitten, want dat zou weer wat oprakelen, maar dat heeft er iets mee te maken, doordat de collegeschragende partijen in onderling overleg zonder de oppositie erbij te betrekken een uitgebreide motie opstellen die in het geheel uitonderhandeld is, zoals gebeurd is bij de Perspectiefnota en de Begroting, wordt de rest van de raad, de oppositie, buitenspel gezet. Dat is niet in de geest van het dualisme. Mw Bos: Voorzitter, mag ik de heer Van Hees een verduidelijkende en prikkelende vraag stellen? Vindt u, als wij met Nijmegen Nu en GroenLinks en VVD een amendement opstellen, dat wel in de geest van het dualisme? Dhr Van Hooft: En wij dan? Dhr Van Hees: Je ziet hier dat overal … Ik ben helemaal niet zo pessimistisch, maar doorsnee gebeuren best hartstikke leuke dingen dwars door die raad heen. Ik zie ook allerlei partijen dwars tegen elkaar instemmen. Maar als het over dit soort essentiële zaken gaat, dan heb ik toch sterk het gevoel, Perspectiefnota en Begroting, dat ik daar buiten sta en dat het belang van de collegeschragende partijen, en het is zo, ik vind het ook niet erg, maar geef het dan gewoon toe dat je het doet en dat we daarna er weinig invloed op hebben. De voorzitter: Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Ik geef toe dat we dat doen, ik weet het. Ik vind ook dat het woord dualisme veelvuldig verkeerd gebruikt wordt wanneer er sprake is van oppositie en coalitie. Wij hebben, toen deze raad in het leven geroepen werd, met drie partijen iets afgesproken om gezamenlijk te doen. Wij als PvdA vinden, als wij die afspraak gemaakt hebben met SP en GroenLinks, dat we ons dan ook in principe aan die afspraak moeten houden. En zeker bij belangrijke momenten als de Perspectiefnota en de Begroting bespreken wij in principe eerst met GroenLinks en de SP wat wij willen bereiken. De voorzitter: Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Laten wij het als oppositiepartij nu eens opnemen voor de collegeschragende partijen. De zin waarmee de eerste stelling afgesloten wordt, dit is niet in de geest van het dualisme, sluit ik me een beetje aan bij de vorige spreker. Het heeft absoluut niets te maken met het dualisme in mijn beleving. Daar waar staat de collegeschragende partijen, heb je het gewoon over een meerderheid 10 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
van partijen. Heel simpel. Als dat GroenLinks met GroenRechts is of GroenRechts met GroenLinks of weet ik wat, dan vormen die een verbond en daarmee een meerderheid en dan is het heel spijtig – wij als VVD vinden dat maar al te jammer – maar dan ben je een minderheid en dan moet je je aanpassen bij de meerderheid. Dhr Van Hees: Ik heb al gezegd, ik heb daar geen enkel probleem mee. Zo is het en zo loopt het ook, alleen dan moeten wij niet de schijn ophouden dat we hier nog veel zitten te doen met z’n allen. Het is gewoon afgetimmerd. De voorzitter: Meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Wat ook nog meespeelt is dat we een vrij logische coalitie hebben waar het gaat om sociale en maatschappelijke vraagstukken. Wij zijn drie linkse partijen en daarom vinden wij elkaar daar vrij makkelijk in. Dhr Van Hees: Het gaat mij niet om de inhoud. Dhr Van Eck: Maar ons wel. Dhr Van Hees: Kijk, dat is een leuke voor de lachertjes, ik weet heel goed wat ik bedoel. Ik bedoel hiermee dat het niet gaat om wat voor coalitie hier zit … Dhr Van Eck: Meneer Van Hees, ik was nog niet uitgesproken. Ik wil ook zeggen dat wij daar niet het alleenrecht op hebben, op sociale vraagstukken. Ik heb zeker ook van andere fracties in deze raad en het kan en de VSP zijn en het CDA en de Stadspartij en ook u bij het vluchtelingenvraagstuk dat ik gewoon het gevoel heb van aan die flank kunnen wij met meer fracties samen bondgenootschappen maken. Ik sluit geen een fractie uit, zelfs. Dhr Van Hees: Dan is toch mijn vraag, meneer Van Eck, … Dhr Van Eck: Daarom heb ik dit maal ook aangedrongen, bij ons gezamenlijk overleg van laten we het amendement voor de fractievergaderingen uitdoen, want ik ben wel benieuwd of anderen nog betere ideeën hebben of aanscherpingen hebben of aanvullingen hebben. Dat is echt door ons zo besproken en open neergelegd en ik heb ook het amendement van CDA en VVD bekeken en sommigen dingen zijn overigens hetzelfde of hebben dezelfde insteek, dus wat dat betreft zoeken wij elkaar op waar het inhoudelijk mogelijk is. Ik vind dat u zich soms iets te klein voorstelt, waar het gaat om de inhoud heeft u vaak genoeg steun voor een goed idee en zo ligt het gewoon. De voorzitter: Mevrouw Van Zijll. Mw Van Zijll de Jong: Ik ben zeer verbaasd door de uitleg van de heer Van Vroenhoven over de term dualisme. Als hij daarmee bedoelt de relatie oppositie/coalitie, dan gaat hij voorbij een de kern van wat dualisme eigenlijk zou moeten zijn. Namelijk een afstand tussen raad en college. Het is niet voor niets dat de wethouders niet meer meestemmen in de raad. Het was juist de bedoeling dat de raad zich ten opzichte van het college zou gaan versterken door zelf als een eenheid ten opzichte van het college te gaan opereren. Maar wat wij nu zien, daar zou een raadsakkoord aan ten grondslag moeten liggen. Er ligt nu slechts een akkoord van drie partijen. Die toevallig dan ook een aantal wethouders in het college hebben. Dat heeft niets meer te maken met dualisme maar is in feite een voortzetting van de oude stand van zaken. Dhr Van Vroenhoven: Maar het is niet toevallig hoor. Mw Van Zijll de Jong: Nee, voor de PvdA niet, dat begrijp ik. De voorzitter: Volgens mij hebben al verschillende mensen hun tanden op u stuk gebeten om uw ongelijk uit te leggen en dat lukt kennelijk niet. Meneer Van Hees. 11 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Van Hees: Nogmaals naar de heer Van Eck toe, ik ben heel tevreden. Ik voel me ook niet klein, daar gaat het niet om. Ik en anderen hebben voldoende voor de oppositie binnengehaald en daar wordt ook redelijk naar geluisterd en daar kunnen we ook goed met elkaar mee door de bocht. Ik zeg alleen over hele cruciale zaken als een Perspectiefnota en een Begroting, wat toch de kern is van waar we op drijven, dan zegt u ik leg hem voor, en ik mag er wat over zeggen maar ik weet ook als ik er essentieel over zou willen discussiëren, het weekend ervoor is dat, en dan kijk ik de heer Van Vroenhoven aan, hij zal het toegeven, is het geven en nemen en jongens hier kunnen wij als collegepartij meer door de bocht en dit is het en dit blijft het. Dus wat is mijn positie daarbij nog? Die is marginaal. Nu weet ik het wel, ik heb ook maar één zetel. Maar met z’n allen hebben we meer zetels. Het is gewoon de vraag, zou je dan niet, is het niet veel opportuner om als collegeschragende partijen eens samen wet te bedenken, maar dan eens eerder naar andere partijen te stappen en te vragen van zien jullie daar ook wat in. Dan gaat het er niet om dat ik me klein voel, maar … De voorzitter: Dhr Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Ik verbaas mij hier in zeer grote mate over. Als ik oppositie was, dan zou ik die oppositiepositie uitbuiten en zou ik beslist niet met de coalitiepartijen aan tafel gaan zitten …. Dhr Van Hees: Wat vindt u nu uitbuiten, meneer Van Vroenhoven. Het ligt dichtgetimmerd. Dhr Van Vroenhoven: Ik zou er een alternatief naastleggen om te laten zien dat je andere ideeën hebt. Daar gaat het om in de politiek. Dhr Van Hees: Dat is gebeurd in het verleden en dat is van tafel geveegd. Het is dichtgetimmerd en het is weg. Klaar. Dhr Preijers: Voorzitter. Nu gaat u wel te ver, meneer Van Vroenhoven. Dat is gebeurd en u met uw arrogantie zegt soms: leuk idee, maar wegwezen. U moet wel reëel zijn. Dat werkt zo niet. Dhr Breukers: Meneer Preijers, vorig jaar heeft uw fractie samen met de VVD bij de Begroting een amendement ingediend en als ik me dat goed herinner, heeft dat ondanks alle commotie die het heeft opgeleverd gewoon een meerderheid gehaald in deze raad. Dhr Preijers: Ja, maar we hadden het eigenlijk meer … Dhr Breukers: Ik wil ook altijd meer, maar dat lukt niet altijd. Dhr Preijers: Maar u was van de partij. De voorzitter: Ik verbaas mij, als ik mag als uw voorzitter, hoewel we het vaak over deze discussie hebben, want hij wordt wel vaker gevoerd, het is natuurlijk wel zo in de politiek dat je meerderheden en minderheden hebt. Dan kun je als minderheid wel heel erg treurig zijn dat je niet tot de meerderheid behoort, maar so be it. Dus daar verander je niet zo heel veel aan. Het enige wat je moet doen is zorgen dat er heel veel mensen op je stemmen en dat je volgende keer tot de meerderheid behoort. Dus daar zou ik u allemaal tot willen oproepen. Goed, eind goed al goed. Dhr Van Hees: Ik hoor dat ik al één stem heb de volgende keer, ik dank u. Als ik nog meedoe. Ik zit helemaal niet met het calimero-effect hoor en ik loop lang genoeg rond om te weten wat meerderheden en minderheden zijn, ik denk alleen af en toe zou je wat meer een bijdrage willen leveren aan het geheel. Soms voel ik mij een beetje buitengesloten en dan denk ik dat hoeft niet. Er valt met ons ook gewoon te praten. Mw Van Zijll de Jong: Maar als ik dan nog even daarop mag inhaken. Ik denk dat we toch weer terug moeten naar datgene wat Elzinga bedoeld heeft. Ik snap niet dat de collegepartijen helemaal vergeten zijn wat de bedoeling … Dhr Frings: Misschien is dat uw probleem, dat u het niet snapt. 12 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Mw Van Zijll de Jong: … van Elzinga was bij de invoering van het dualisme. Deze discussie gaat hier helemaal niet over. Mw Simons-Welschen: Mevrouw Van Zijll, u heeft gedacht via Elzinga extra zetels te incasseren, maar dat is niet het geval. Mw Van Zijll de Jong: Mevrouw Welschen, ik heb al eens een keer eerder tegen u gezegd, u heeft weinig respect voor de minderheden. De voorzitter: Goed, wie heeft nog een zinvolle bijdrage aan deze discussie? Nee. Wilt u het over het tweede punt ook nog hebben, meneer Van Hees, of zullen wij dat maar niet doen? Dhr Van Hees: Misschien een stemverklaring. De voorzitter: Het is uitgedeeld iedereen heeft het kunnen lezen. Dhr Van Hees: Ik zal ook niet meer – of u beloven dat ik de komende twee jaar of anderhalf jaar niet meer over dualisme zal hebben, maar ik blijf er mijn gevoel bij houden voor meerdere eer en glorie en functioneren van de raad en niet voor mijzelf. Het tweede is er ook een klein voorbeeldje van en ik denk toch dat ik er iets over moet zeggen. Ik heb er lang over nagedacht of ik dit zou doen. Meneer Van Vroenhoven stelde mij de vraag: maar, meneer Van Hees, u loopt toch al lang mee en u weet toch hoe het gaat? Ja. Ik loop hier meer dan twintig jaar mee en ik ken de mores. Maar ik denk alleen dat die mores nu toch in het duaal systeem verandert. Wat ik heb willen doen – ik had ook kunnen vragen jongens kunnen wij eens wat evalueren en zo en dan was het onder het zand gegraven. Ik heb het bewust een beetje aangescherpt. Een beetje veel. Ik heb het andere mensen laten lezen, ik heb er ook nog behoorlijk wat uit geschrapt gelukkig. Bewust, aangescherpt om het item er neer te leggen dat wij nu dan wel in een duaal systeem zitten waar je college en raad hebt en waar wethouders ook een andere positie hebben. Waar we ook voor hetzelfde geldt nu wethouders van buiten de raad hadden kunnen hebben. Jawel, die hadden wij wel kunnen hebben. In principe. Dhr Van Hooft: Nee. Niet voor hetzelfde geld. Dhr Van Hees: Het gaat mij erom dat er genoeg gemeenten zijn waar ze wethouders van buiten de raad hebben. Het gaat even niet om het geld, het gaat om het principe. En dan zeg ik de burgemeester, daar maken wij een profielschets voor en daar praten wij eens in de zoveel tijd mee als fractievoorzitters, dat zal geen geheim zijn. In de fracties heb je ook evaluatiegesprekken en zo. Raadsleden zijn benoemd. Dat is gewoon de verantwoording van de fractie wie je op de lijst zet van de partij. Maar wethouders worden nu door ons aangewezen. Ik denk dat het nu toch langzaamaan tijd wordt dat we eens kunnen gaan praten over het profiel van de wethouder, misschien na de volgende verkiezing van wat voor man of vrouw wil je daar nu hebben en dat we ook eens zouden kunnen praten over het technisch functioneren. Dat heb ik ook heel duidelijk gezegd, niet politiek, niet persoonlijk. Gewoon technisch functioneren. Is iemand een beetje manager? Er zitten wel zes mensen die € 500 miljoen voor ons beheren. Wij geven ze kaders en wij moeten ze controleren, maar er wordt verder nooit over gesproken. De voorzitter van de raad zei al eens in de vier, vijf weken heb je commissievergadering en raadsvergadering, ja, maar wat je dan krijgt, en dat zou ik juist willen voorkomen, dan gaat het veel te vaak om het politieke spel. Dan kan de wethouder wel eens door de oppositie onderuit geschopt trachten te worden omdat je het college wilt laten vallen, bij wijze van spreken. Dat moet je dus niet hebben. Je zou gewoon ijkmomenten moeten inbouwen waarop je gewoon met de persoon kunt praten buiten de politiek, buiten of ik jou aardig of niet aardig vindt, doe je je werk goed. Ben je goed in wat je moet doen hier? Doe je dat goed? Die objectieve discussie, daar zoek ik naar wegen, dat doe ik niet in de raad, maar ik weet wel zeker dat wij over twee collegeperioden, dan is het zover, dat kan niet anders. Het lijkt mij heel evident dat het zo is. Nogmaals, het gaat mij niet om de persoon, ik heb het wat hard aangezet, ik heb echt gekeken dat ik niet persoonlijk werd, ik bedenk alleen, achteraf zeg ik steeds van wethouder Van Hooft daar had ik het wat weinig over, dus moest ik toch wat zoeken, misschien dat het op het randje van de persoonlijkheid was, maar de rest vind ik gewoon, heb ik niets teveel gezegd, niemand willen schofferen, maar men praat erover in de wandelgangen. Dat vind ik 13 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
ook zoiets. Er wordt hier ontiegelijk veel – je mag het woord niet gebruiken, maar u weet wat ik bedoel – gekletst in de wandelgangen. Ik heb zoveel gehoord over de collegeschragende partijen. Dhr Beck: Dit gaat toch over de profielschets, of niet? De voorzitter: Soms ben je blij dat je niet alles hier hoort, hoor. Dhr Van Hees: Nee, maar dan wordt er zoveel gekletst, doe het openbaar, beoordeel eens iemand zonder in de wandelgangen allemaal …. De voorzitter: Uw standpunt is duidelijk. Heeft iemand behoefte erop te reageren? Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Ja, voorzitter. Kijk, de wethouders worden gekozen door de raad en door te kiezen vanuit de raad zijn het politiek benoemde figuren die in een politieke relatie ten opzichte van de raad staan. Dat wil ik ook graag zo houden. Ik heb geen behoefte aan het feit om wethouders te beoordelen op hun technisch kunnen. Datgene wat de heer Van Hees tijdens de vorige raadsvergadering gedaan heeft, getuigt van het feit dat je nooit aan dat soort zaken moet beginnen. Wethouders zijn politieke figuren, die geven een politieke invulling aan hun beleid en leggen over hun politieke daden verantwoording af aan de raad. Dat moeten wij zo houden. Dhr Van Hees: Als een wethouder dan niet goed functioneert, wie is daar dan verantwoordelijk voor? Zegt u dat is de eigen partij, of zo? Dhr Van Hooft: De raad is daarvoor verantwoordelijk. Dhr Van Hees: Maar de raad doet niets. De voorzitter: Meneer Van Hooft, zegt u eens even wat u ervan vindt. Dhr Van Hees: Als Jantje valt, moet Pietje ook vallen, dat weten we allemaal. Dhr Van Hooft: Ja, kijk, als je het hebt over de profielschets voor de volgende wethouders, dan zou ik zeggen dat het zoveel mogelijk SP-wethouders moeten zijn. Dat geeft dus gelijk in de kern het probleem aan dat er geen profielschets … Dhr Van Hees: Het ging over kwaliteit en niet over politieke richting. Dhr Van Hooft: En vervolgens is het dan ook nog zaak dat het goede wethouders zijn, dat spreekt voor zich. Daar moeten we ook voor zorgen. Dat is dan onze verantwoordelijkheid. Nee, snapt u. Maar het gaat dus hierom: politieke wethouders, wat de heer Van Vroenhoven ook zegt, en die moeten dus ook afgerekend worden op hun politieke daden. Kijk, als hij praktisch allerlei fouten maakt waardoor je kunt zeggen in deze wethouder kunnen wij geen vertrouwen hebben, gaat het uiteindelijk nog steeds om de meerderheid van de raad die zegt met deze wethouder kunnen wij niet meer door één deur en dat betekent overigens, omdat de coalitie een meerderheid vormt, dat daar ook minimaal een deel van de coalitie bij zou moeten horen en zou zeggen met deze wethouder kunnen wij niet meer verder. Anders heeft de wethouder gewoon het vertrouwen van de raad en daar is de helft plus 1 aan vertrouwen voor nodig, tenzij die meer – maar goed, dat is iets heel anders. De voorzitter: Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Dank u wel. Waarschijnlijk ligt de waarheid ergens in het midden. In theorie heeft de heer Van Hees volledig gelijk. Je kunt een schitterende profielschets maken op technisch niveau waar iemand allemaal aan moet voldoen, houding, vaardigheden, kennis, weet ik veel wat. Prachtig. Alleen, wat de heer Van Vroenhoven en de heer Van Hooft nu zeggen, wij hebben het hier niet alleen over theorie. Er komt een praktische factor bij en dat is de politiek. Daarom, hoe leuk het ook klinkt om --op te tellen, A. lukt het je niet om die in de praktijk te brengen, simpelweg dat hebben wij volgens mij 14 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
een tijdje geleden nog gezien toen er wat wethouders wankelden, zeg maar. Ik denk dat die politieke factor altijd van belang zal zijn hierin. Uiteindelijk is het de taak van de raad ook, daar is hij ook verantwoordelijk voor, om iemand gewoon weg te sturen wanneer je vindt dat iemand niet functioneert. Ik heb ook wel eens dat ik denk van: wethouder, zou je dat nu niet beter zo kunnen doen. Dhr Van Hees: Maar, meneer Van Xanten, u weet ook, en wat dat betreft zitten wij nog in de oude mores, je, als de ene wethouder gaat, dan moet de andere partij ook een wethoudertje offeren en zo, en daar wil ik nu juist vanaf. Ik wil het ook helemaal uit het genre halen van persoonlijk en politiek. Uiteraard politiek als het fout gaat, dan krijg je een motie van wantrouwen en dan zie je wel wat er gebeurt. Alhoewel, volgens de voorzitter, bestaat die niet meer, de motie van wantrouwen, dat heeft u een keer gezegd. Maar het gaat gewoon puur om technisch functioneren. Misschien kunnen wij allemaal wel vinden dat iemand technisch niet goed functioneert. Kun je hem toch gewoon vervangen vanuit dezelfde politieke partij? Dhr Van Xanten: Dat klopt maar op het moment van rekrutering zoek je naar het schaap met de vijf poten en die krijg je nooit. Dhr Van Hees: U weet ook hoe het gaat. Hoe lijsten samengesteld worden door politieke partijen, wie er toevallig of niet toevallig bovenaan komt en hoe het loopt met wethouders benoemen. Dat is al 100 jaar zo. Misschien dat we in het duale systeem er ook een ander systeem voor moeten vinden. De voorzitter: Oké. Misschien als u een door de bevolking gekozen burgemeester krijgt, gaat de raad helemaal niet meer over de wethouders en dan bepaalt gewoon de burgemeester wie er komt. Dhr Van Eck: Dan kan de raad het vertrouwen in de burgemeester opzeggen als die het niet goed doet. De voorzitter: Ja, in de burgemeester wel, maar we hadden het over de wethouders. Dhr Van Hees: Somdering in de raad. Ik vind wel dat de raad er bij betrokken moet zijn. De voorzitter: Het is maar de vraag hoe het allemaal gaat lopen. Wie wil nog een laatste opmerking plaatsen. Dan sluiten wij het af. Meneer Hulskorte is er weer. Dhr Hulskorte: Ik vind het leuk dat u mij gemist heeft. De voorzitter: Ik heb u gemist. Absoluut. Dhr Hulskorte: Mevrouw de voorzitter, wat meneer Van Hees zegt, ik denk niet dat het de taak is --Wat wel belangrijk is en wat ik wel juist vind is dat een wethouder functioneert in het duale stelsel. Ik denk, als je daar opmerkingen over maakt --- terecht zijn. U heeft zelf al aangegeven, de verhouding raad en college, --- in het duale stelsel. Ik wil er nu niet op ingaan, anders kost het weer tijd, maar ik vind wel dat de wethouder zich --- moet houden. Laat ik het daar op dit moment bij laten. De voorzitter: Meneer Lamers. Dhr Lamers: Ik wil toch een beetje in die zin met de heer Van Hees meegaan ten aanzien van de kwaliteit van een wethouder. Meneer Van Hees gaf het al aan, een begroting van € 500 miljoen en 6 wethouders, u moet dat eens vergelijken met het bedrijfsleven, die mensen verdienen het tig-voudige van wat een wethouder hier verdient, en dat zijn dan managers en mensen die je er ook op af kunt rekenen en goed af kunt rekenen, zelfs gewoon de laan uit sturen. Dat kunnen wij dan ook. Maar, nogmaals, ik ben het met de heer Van Vroenhoven een ten aanzien van de politieke keuze die daarin gemaakt wordt, maar ik waak toch een beetje over de kwaliteit van de wethouder er komt nogal wat op hem af. De voorzitter: Goed. Dank u wel. Wij sluiten dit punt af. Ik vertrouw er op dat, met de aanloop naar de nieuwe verkiezingen, zeker meneer Van Hees er nog op terug zal komen. 15 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Vervolg Begrotingsbehandeling en GSB Tweede termijn van de raad De voorzitter: Wie wenst als eerste het woord. De VSP is als eerste aan het woord. De tijd gaat weer lopen. Dat betekent dat u voor de hele avond nog 4 minuten heeft. Dhr Hulskorte: Wat doen we met die 1,5 minuut die wij hebben laten liggen in het vorige deel. De voorzitter: Die bent u kwijt. Alles wat is blijven liggen is weg. Ik zou maar snel beginnen als ik u was. Uw microfoon staat aan, uw tijd loopt. Als u uw microfoon niet aanzet, horen wij u niet. Dhr Hulskorte: U sprak in de eerste termijn over duale verhoudingen tussen college en raad en bracht naar voren om naar de juiste verhoudingen te zoeken. Ook de VSP heeft daar grote behoefte aan. Verder sprak u over de motie betreffende Burgerzaken in Dukenburg. U bracht naar voren om punt 1 te laten vallen. Dat was ook zo, ik had er een dubbele punt achter gezet, het ging over punt 2 en 3. Ik heb uw antwoord niet helemaal begrepen. Daarom zou ik u willen vragen: publicaties in De Brug, worden die wel uitgevoerd. Ten tweede, onze vraag was om in openbare ruimten via flyers te verwijzen naar de dependance. Voor zover ik heb begrepen sprak u alleen over de bibliotheek. Vraag is of dat de enige locatie is die u voor ogen heeft. Mevrouw de voorzitter, de heer Lucassen sprak erover in de toekomst ruimte te maken voor nieuw beleid en nieuwe investeringsruimte. U sprake over vergroten van inkomsten. Begrijp ik dat u daarmee bedoelt om de gemeentelijke belastingen te verhogen of heeft u iets anders in gedachten. Dat is ook een vraag aan de heer Lucassen waar ik graag een antwoord op zou willen hebben. Wij hebben begrepen dat u de prijs van de groene huisvuilzak toch wil verhogen naar € 0,77. Wij hebben u gevraagd om de winstuitkering van € 1 miljoen van de DAR daarvoor te gebruiken. Wij zouden daar graag nog een antwoord op willen hebben, dat hebben we nog niet gehad. Bent u het met mij eens, meneer Lucassen, dat deze verhoging tot meer zwerfvuil en afval zal leiden? Verder vinden wij het jammer dat de rioolheffing toch verhoogd wordt. Mevrouw de voorzitter, ik zou iets over die rioolheffing willen zeggen. In de voorjaarsnota, de Perspectiefnota, staat, en ik lees even de toelichting voor, het komt niet overeen met wat u aangeeft op bladzijde 3 van de bijlage van de Perspectiefnota. Toelichting op het programma gemeentelijke heffingen waar u stelt: op dit moment is het onzeker of de afschaffing van de gebruikersheffing op woningen van de overige OZBtarieven daadwerkelijk op 1 januari 2005 zal worden ingevoerd. Hierover zal zeer spoedig duidelijkheid moeten ontstaan om de gemeenten nog enigszins de gelegenheid te bieden hun belastingstelsel en de begroting erop aan te passen. In dat geval zullen wij voor het zomerreces voorstellen te doen om de herinvoering van de afvalstoffenheffing en de verhoging van het rioolrecht. Met andere woorden, u koppelt het absoluut aan – het zijn uw eigen woorden – de OZB tarieven. Daar zou ik ook graag antwoord op willen hebben. Mevrouw Scholten. Het is een goede zaak dat de wethouder voorstelt om activiteiten direct te financieren aan zelforganisaties. Een stap vooruit. Een goed voorstel. Zij vroeg zich af of de integratie met allochtonen verder moet ontwikkelen. Ik zou willen zeggen dat het niet van de ene op de andere dag gerealiseerd kan worden, maar dat we als raad ons kwetsbaar op moeten stellen. Dat op de eerste plaats. Daarvoor zou het goed zijn deze kwestie nog een keer in de commissie te behandelen. Wat de heer Van Rumund betreft, die kon het niet helemaal volgen. Ik heb in de motie gevraagd wat van het ministerie komt, in het actieplan Wonen met zorg en welzijn in Nijmegen, hoe zit het in Nijmegen. Is het ook in Nijmegen van toepassing? Daar heeft hij geen antwoord op gegeven. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, maar er is toch maar € 55.000,- vrijgemaakt op de begroting. Wat u zei over de activiteiten die plaatsvinden voor ouderen, heeft niets met deze motie te maken. Ik zou daar graag antwoord op willen hebben. Verder heb ik in eerste instantie erover gesproken dat het college meer aandacht zou moeten hebben voor de ouderen. Vandaag werd bekend gemaakt dat ouderen, die recht hebben op teruggave van de belasting via een T-biljet, via De Gelderlander, de helft van het aantal mensen in Nederland daarvan geen gebruik maken. Ik zou u willen verzoeken, er zou een manier gevonden moeten worden om deze groep meer aandacht te geven. Hier heb ik al over gesproken in mijn eerste termijn, afgelopen woensdag. De voorzitter: Dank u wel. U bent door uw tijd heen. 16 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Hulskorte: Nog een laatste puntje, als het mag, mevrouw de voorzitter. Vandaag heb ik gelezen in De Gelderlander dat in het MFC, voor verslaafdenopvang, maar de helft van de bedden bezet zijn. Deze opvang heeft ontzettend veel geld gekost en zou u ons kunnen toelichten hoe dat komt. Dank u wel. De voorzitter: Dank u zeer. Volgende spreker is PvdA. Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Drie punten wat ons betreft, voorzitter. Op de eerste plaats het integratiedebat Sociale Cohesie. Wij hebben een start gemaakt met ---, wat ons betreft. Wordt voortgezet. Wellicht in de vorm die wij nu gehanteerd hebben, wellicht in andere vormen. Maar, en dat is ook het gevoelen van deze raad, er moet ook concrete actie zijn en concrete daden verricht worden. Wij hebben heel erg sterk het gevoel dat, gezien de zwaarte van de problemen waar wij nu mee te maken hebben, dat er een zwaar accent bij de raad zou moeten liggen. Dat de raad ook op dat punt concrete actie zou moeten nemen. Wellicht is dat aanbeveling om dat de komende periode wat verder uit te werken. Dan wat betreft de financiële onzekerheden waar de wethouder van Financiën het over heeft. Wij zijn ons ervan bewust dat ons amendement die financiële onzekerheid ook vergroot op een aantal punten. Ik vind ook, en dat is ook een taak van de raad, dat u in het kader van de Perspectiefnota, mocht het niet lukken met die belasting op leidingen, dat de raad dan ook de taak heeft aan te geven waar de bezuinigingen zouden moeten vallen. Dat moet ook in de situatie waarin in het kader van de Perspectiefnota dat ook daadwerkelijk bekend is. Ik kan mij zo voorstellen dat de raad daar initiatieven in neemt. Dat de raad met voorstellen komt waar die bezuinigingen zouden kunnen vallen. Dat is een mooie taak in de maanden januari, februari, maart. --- Met enige verbazing heb ik begrepen dat u de vergroting van de investeringsruimte, en zo beschouw ik die bezuinigingsoperatie van € 2,5 miljoen die van de kant van het college werd voorgesteld, om die te benutten ter vergroten van de investeringsruimte, overigens voor doelen die ons aanspreken, onderwijshuisvesting en schoon, heel en veilig. Dat spreekt ons zeer aan. Wat let u om daar alsnog met voorstellen voor te komen. Ze zullen onze warme aandacht hebben. Tot slot uw vraag rond opbrengsten, bijvoorbeeld de verkoop van het woningbedrijf, niet onmiddellijk weer inzetten in de reguliere begroting, daar krijgt u onze hartelijke en zeer warme steun voor. De reservepositie is werkelijk allerbelabberdst. Tot slot de bibliotheek. De discussie die u hier --- de meningen zijn heel erg verdeeld. Wij zien niet dat de raad daar zelf een oplossing kan bieden. Het is ons er heel veel aan gelegen dat we tot een oplossing komen. De bibliotheek is een belangrijke partner voor ons en wij zullen hoe dan ook de komende jaren on speeking terms moeten blijven. Het gaat te ver om te zeggen van als we wijze mannen inschakelen, die uitspraak van die wijze mannen is dwingend voor de raad. Maar wij willen daar wel heel ver in gaan. Nogmaals, het is van ontzettend groot belang om tot een oplossing te komen. Wat ons betreft moet het zo zijn dat als wijze mannen of vrouwen gesproken hebben, moeten wij dat volgen, tenzij mijn fractie of de raad zegt om die en die reden zou het niet kunnen. Dus wij zouden best een heel eind in het traject mee willen gaan. Luisteren en volgen wat een aantal wijze personen --Dhr Van Hooft: Voorzitter, mag ik heel even interrumperen? De voorzitter: Ja. Dhr Van Hooft: Ik wil aan meneer Van Vroenhoven vragen waarom hij er geen vertrouwen in heeft dat --- uit de raad --- dat het initiatief uit de raad wordt genomen waar ook een aantal mensen namens de hele raad dat gesprek voeren. Het is toch eigenlijk wel een beetje gek dat wij vanuit de raad een verschil van mening hebben met de bibliotheek, wat uiteindelijk leidt tot een verdergaand probleem, dat wij er nu een derde partij bij moeten halen, terwijl wij als raad als geheel op die manier nog nooit met de bibliotheek hebben gesproken. Ik zou altijd zeggen ga eerst zelf praten, kom je er dan niet uit, haal er dan een derde partij bij. Wij doen nu volgens mij de omgekeerde weg. Waarom heeft u daar geen vertrouwen in? Dhr Van Vroenhoven: Omdat al diverse malen gebleken is dat --- oplossingen. U heeft zelf een uitgesproken opvatting op dat punt. U werpt u toch op als bemiddelaar of als wijze persoon uit de raad. Dat valt voor ons niet te rijmen. 17 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Van Hooft: Nou, dat lijkt mij wel. Dan is de grootste kans dat degene die daar zeer --- in is geweest, dat dit probleem opgelost moet worden, daar zelf ook nog wel het voortouw in wil nemen, dat moet toch wel enig vertrouwen geven, zou ik haast zeggen. Dhr Lamers: Water bij de wijn dan, meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ik denk als je ergens naartoe gaat om problemen op te lossen, dat je er niet aan ontkomt om ook water bij de wijn te doen. De voorzitter: Meneer Van Vroenhoven mag ik even aan u vragen, zei u dat u dat advies heel serieus zou nemen, maar dat uw fractie of dat de raad het naast zich neer zou kunnen leggen. Dhr Van Vroenhoven: Ik kan niet voor de raad spreken, ik kan alleen voor mijn eigen fractie spreken. De fractie accepteert dat advies van de wijze mensen tenzij er hele erg zware onoverkomelijk problemen zijn. Dan moet de fractie dat aangeven. De voorzitter: Oké. Dan is het voor mij ook duidelijk. Meneer Van Hees, voor de tweede termijn. Dhr Van Hees: Om met dat laatste te beginnen. Dhr Zwart: Voorzitter, mag ik heel even tussen door. Behandelen wij nu ook bij dit punt het MOP? De voorzitter: Ja. Vindt u dat goed, mijnheer van Hees, dat meneer Zwart eerst even spreekt? Gaat uw gang. Dhr Zwart: Wij hebben nu heel veel extra informatie gekregen, een uitgebreide brief gisteren van het college. Er is wat verwarring aan het ontstaan nu. Ik zou graag helderheid van het college willen. Het gaat met name over de beslispunten. In dit papier staat dat de beslispunten bij het MOP III zullen worden gewijzigd. Ik vraag me af hoe dat nu zit. Ik ben heel benieuwd hoe dat zit. Graag duidelijkheid over. Dan een aantal inhoudelijke punten. In de eerste plaats over de educatiegelden. Wij hebben ook een brief gezien van staatssecretaris Rutte dat er inderdaad veel verwarring is over inburgeringsgelden en dat pas halverwege volgend jaar duidelijk wordt hoe het zit. Mijn vraag aan het college is wat het betekent voor de beslispunten, de vraag die de heer Van Hees ook stelde voor de pauze. Maar belangrijker, loopt de inburgering van inburgeraars vanaf 1 januari geen gevaar? Is het zeker dat die inburgering gewoon door gaat lopen. Het tweede punt, in de brief van het college staat iets over extra veiligheidsgelden en dat het besteed gaat worden aan de integratie van Antilliaanse jongeren. Mijn fractie ondersteunt dat voorstel van harte. Wij hebben lang gesproken over maatschappelijke opvang. De reactie van het college verheugt ons. Er wordt hard gewerkt aan alternatieven en we wachten de rapportage voor 1 april af om te kijken of de extra gelden die we reserveren daadwerkelijk willen besteden aan de maatschappelijke opvang. Tenslotte hebben we een amendement ingediend en wij hebben geluisterd naar het college en gaan dat amendement gewijzigd indienen. Ik doe dat nu maar terwijl ik niet de eerste ondertekenaar ben, maar die is pas helemaal aan het eind aan de beurt. Ik zou graag dat het amendement wordt rondgedeeld. In het amendement willen wij € 100.000,- dat bedoeld is voor de sluitende aanpak dak- en thuisloze jongeren, wij vinden die sluitende aanpak zeer belangrijk en willen ook dat de gemeente daar die regiefunctie uitoefent, maar die € 100.000,- lijkt ons teveel, is niet nodig, wij vinden dat dat gedaan kan worden met de reguliere middelen, daarom willen wij die € 100.000,- tot € 50.000,- reduceren en dat geld willen wij inzetten voor de problemen bij Interlokaal en Sancta Maria. De voorzitter: Hartelijk dank. Het amendement wordt op dit moment rondgedeeld. Dat is een wijziging, meneer Zwart? Dhr Zwart: Ja, het is een gewijzigd amendement. Er is overleg geweest met de mede-indieners. De voorzitter: Ja, dat is prima. Die had ook nummer 9, weet u dat nog? Dan geven we het straks wel even een naam. 18 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Zwart: C12. De voorzitter: Oké. Bedankt. Dat was het voor uw fractie? Dan meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, waar moet je over praten als je nog 3 minuten en 26 seconden hebt. Ik begin maar even met de door mij ingediende motie “wijze mensen”. Ik handhaaf hem zo, ik ga er niets aan sleutelen. Ik ben het helemaal met de heer Van Vroenhoven eens. Ik denk dat de raad daar teveel bij betrokken is geweest en dat wij het nu gewoon maar even uit handen moeten geven. Dat betekent voor mij in ieder geval, van fractie kan ik niet spreken, voor mij, als ik een fractie had gehad, had ik ze ook niets op kunnen leggen, want wij zitten hier zonder last of ruggespraak. Dus op het moment dat ik zou zeggen, meneer Van Vroenhoven, jullie stemmen allemaal zo, dat kun je in het openbaar gewoon niet doen. Maar er moeten hele goede redenen zijn om, als we echt een club van wijze mensen hebben, en wij stellen er namens de raad of college ook eentje aan, als die met een verhaal komen om daar tegenin te gaan. Dat is punt één. Punt twee, PvdA duidde er ook al even op, ik heb voor de schorsing gevraagd hoe zit het nu met punt 3 van de MOP, die verschuiving van die NT2-middelen, want ik ben voor NT2 en ik blijf er voor. Als u dat punt weghaalt, hoef ik niet tegen dat punt te stemmen. Ten derde, in de Algemene Beschouwingen heb ik gezegd dat ik dit keer met weinig nieuwe dingen kwam, omdat je ook een keer achterom moet kijken inderdaad van wat heb je in het verleden ingediend en hoe is dat allemaal gelopen. Ik heb toch een aantal vragen gesteld, een aantal moties ingediend. Ik hoef er nu niet expliciet antwoord op te hebben, want zoveel tijd hebben we niet, maar ik hoop in de loop der weken dat er toch eens wat loskomt van wat we allemaal ingediend hebben. Er zijn dingen bij, die lopen al 1,5 jaar en ik vind het toch wel belangrijk dat het hier uitgevoerd wordt. Dan een tweede punt nog even vanuit mijn Algemene Beschouwingen, de rest hebben wij, geloof ik, al uitgebreid besproken, is toch een beetje de manier hoe wij de laatste tijd vergaderen. Ik kijk er echt niet alleen de voorzitter op aan, ik kijk ons allen daar op aan. Ik vind het rommelig, ik vind het soms niet meer te volgen, we schorsen, een uur later komen er weer nieuwe moties, de rest is van tafel. Je hebt geen tijd gehad om het te bekijken. Ik vind dat we daar eens met z’n allen meer de hand aan moeten houden, want op deze manier denk ik niet dat je echt tot goede besluitvorming komt. Dat wil ik even gezegd hebben. Dan ga ik alleen maar op één motie in. De rest komt met de stemming wel, gezien de tijd. Dat is het verhaal van de collegeschragende partijen. Ik zal niet instemmen met 4.1 en 4.2. Dat lijkt mij heel duidelijk. Ik ben niet voor een OZB-verhoging op deze manier. Die precario, ik vind het heel interessant, ik zou er graag voor zijn, maar ik ken de consequenties nog niet en wij hebben het hele verhaal van UPC gezien en wij weten wat het opgeleverd heeft. Daar weet meneer Van Hooft junior ook alles van, hoe wij nu bloeden voor wat wij toen gedaan hebben. Dus ik weet niet of wij ---, onze burgers terugkrijgen. Dus ben ik er nu niet voor. In principe wel, maar ik wil er meer gegevens over hebben. 10.1 en 10.2 ben ik ook niet voor. Waarom niet? Omdat ten eerste het verhaal zelf zegt bij de toelichting maatschappelijke opvang dat na april 2005 de raad een definitief besluit kan nemen over de via dit amendement beschikbaar gestelde gelden. Ja, ik ga geen geld eerst bij de burgers uit de zak troggelen om over 4 of 5 maanden te kijken wat wij ermee gaan doen, terwijl op dat moment de collegeschragende partijen weer een fantastisch plan er neer kunnen leggen en dan heb ik het geld wel uit de mensen hun zak getrokken en ik kan er niets meer over zeggen. Ik moet nu weten, boter bij de vis, waar het naar toe gaat. Anders doe ik het niet. Dhr Van Eck: Het wordt aangewend voor maatschappelijke opvang. Dhr Van Hees: Ja. En de maatschappelijke opvang is ook breed. Er zijn meerdere clubs die wij hebben moeten korten. Ik wil ook weten waar het naartoe gaat. Ik zeg nu ook, dat is ook een van de punten die ik ingevoerd had voor de discussie, als het Rijk de komende jaren meer gaat korten, dan kunnen wij het niet allemaal opbrengen. Dat hebben we ook een jaar geleden gezegd met de Perspectiefnota en toch doen we het iedere keer. Ik ben het voor een stuk wel ermee eens, maar op een gegeven moment houdt de koek op en daar moeten we ook reëel in zijn. Dhr Van Eck: De bezuinigingen zijn een stuk forser dan het deel dat we maar kunnen compenseren. Maar we willen die bodem van essentiële voorzieningen toch overeind houden en daar is dit voor bestemd. 19 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Van Hees: Ja, maar ik wil weten waar het naartoe gaat, voordat ik het bij de burger aan de andere kant uit de zak haal. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Wie is de volgende? CDA. Meneer Hillen. Dhr Hillen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter, enkele opmerkingen nog. Allereerst sluiten wij ons aan bij de woorden van meneer Van Vroenhoven dat in het Integratiedebat er een rol voor de raad ligt, een grote rol en dat wij die gezamenlijk moeten oppakken. Dus wat dat betreft kunt u op onze steun rekenen om dat samen te doen. Dan wil ik toch reageren op de brief die het college gisteren heeft gestuurd naar de raad, 16 november, over het MOP. De heer Zwart zei het al GAO en GSO-gelden --en nog een paar andere punten die zijn nu toch in een ander licht komen te staan. Het college heeft een bestuurlijke heroverweging daarop gepleegd. Dat begrijpen wij. Maar laten wij dat in een besluitvorming neerzetten, want wij kunnen ons wel vinden in de punten 3 en 4, maar we kunnen ons niet vinden in de punten 1 en 2. Wij vinden dat die helder moeten worden bij de Perspectiefnota. Dan mag ik het college een compliment maken wat betreft die brief van 16 november op het punt dat u het risico ziet van de astructurele dekking voor structurele problemen. En dat u per 1 februari daar een beeld van geeft. Uitstekend, daar is toch meerdere keren om gevraagd. Ik ben erg blij dat u dat doet. Wij kunnen ons aansluiten bij het verhaal dat u extra gelden voor de veiligheid in het project voor Antillianen wil neerzetten. Voor de rest blijven wij achter het amendement staan wat betreft die 2 ton omdat wij ook uit die brief hebben begrepen dat er een overgangsjaar nodig is voor een stuk om de spanning --- op een gezonde manier voor de organisaties vorm te kunnen geven. Die --- die lijken ons heel erg noodzakelijk. Van de andere kant willen wij niet zover gaan als de coalitiepartijen, die dat structureel willen gaan doen en dat heeft ermee te maken dat wij graag van het college een structurele aanpak willen zien. Juist in het licht ook van wat u zelf gezegd heeft over de structurele problematiek moeten wij ook structureel oplossen. U kunt altijd met ons praten op het moment dat er sociale problemen ontstaan. Dan wat betreft de Begroting. Ik ben erg tevreden over het antwoord van de wethouder wat betreft de stop in de reserve Waalsprong. Natuurlijk hadden wij begrepen waar de problematiek lag. We gaan er blijkbaar vanavond niet of wel, mevrouw de voorzitter, dat weet ik niet, het hebben over de Schone Begroting, want – stiekem weg. De voorzitter: Nee, nee, nee, nee. We gaan het erover hebben. Dhr Hillen: We gaan het er nog over hebben. In ieder geval is dit voor ons wel een voorbeeld van dat er ergens een mismatch is geweest, maar dat was niet kritiek op u wat ik in de eerste termijn heb weergegeven. Ik heb alleen maar gezegd, en dan citeer ik mevrouw Welschen, dat mijn fractie hier heel erg creatieve oplossingen voor verwacht had. Wij zien nog wel degelijk mogelijkheden en daar willen wij graag met uw college over praten. Dan heeft mijn collega Lamers er reeds op gewezen dat wij niet meegaan met het precarioverhaal omdat het toch voor ons een algemene lastenverzwaring is. Wij hebben wel nog een vraag aan het college over de leenbijstand-kwestie. Het college heeft in de raadsvergadering van 9 juni aangegeven dat wij er zeker een half miljoen voor nodig zouden moeten hebben. Dat betekent dus dat het verhaal van de coalitiepartijen in ieder geval niet afgedekt is. Mijn fractie is ook tevreden over het antwoord in eerste instantie van de wethouder dat hij de bezuinigingsronde die hij wil gaan inzetten voor de Perspectiefnota, dat hij daarbij vooral denkt aan onderwijshuisvesting en schoon, heel en veilig mee veilig te stellen. Ik mag dan ook zeggen dat mijn fractie, als wij de wethouder goed begrepen hebben en hij inderdaad ook die gelden voor de onderwijshuisvesting zeker wil gaan inzetten, onze motie daaromtrent nu dan in ieder geval intrekken. Dat wil niet zeggen dat wij deze niet in ons archief houden om hem weer op te voeren als u bij de Perspectiefnota toch niet helemaal doet wat wij van u verlangen. Wethouder Lucassen: Als een verkeerd geciteerd voorbeeld kan leiden tot een goede actie, dan zal ik er in dit geval niet op reageren in tweede instantie, meneer Hillen. Dhr Hillen: We volgen het in ieder geval wel. Laten we het daar op houden. Uw intentie heeft u wel aangegeven. Het betekent ook dat wij wel voor beslispunt 3 van de Begroting zullen stemmen wat wij in eerste instantie niet van plan waren. Wij zullen niet tegen beslispunt 4 stemmen, want dat gaat over het rioolrecht. 20 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Van Hooft: Voorzitter, mag ik nog één vraag stellen aan het CDA? Hoe denkt u over de bibliotheek. Ik heb net in de eerste ronde van het debat begrepen dat u eigenlijk ook meer voelt voor een delegatie uit de raad. Dhr Preijers: Daar wil ik wel op antwoorden. Wij vonden het een sympathiek voorstel van u. Maar ik ben blij met de opmerking van meneer Van Hees. Als wij met z’n allen zeggen de intentie is groot om als er een uitkomst uitrolt waarvan wij zeggen dat is het, dat we er dan ook achter gaan staan. Dan is er geen vluchtgedrag nodig, omdat we weer onze politieke stokpaardjes berijden. Als dat door de raad wordt uitgesproken en in de stemverhouding ook zo tot uiting wordt gebracht, dan stemmen wij voor die motie van Nijmegen Nu. De voorzitter: Oké, dank u wel. De motie M6 is ingetrokken. Wie volgt? GroenLinks, meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Dank u wel, voorzitter. Wij willen allereerst terugkomen op wat u in uw eerste termijn aanstipte rond de schrijnende gevallen. Wij delen uw analyse niet. Eigenlijk is het voorbeeld van de familie Chen al duidelijk genoeg. Lent heeft zich enorm ingespannen. Hier in de raad hebben wij er een motie over aangenomen, er is publiciteit en publieke aandacht voor de kwestie geweest. Dat heft hen geholpen om een verblijfsvergunning te krijgen. De minister heeft een discretionaire bevoegdheid, zoals dat zo mooi heet en het is voor de buitenwereld een black box. Er zijn geen eenduidige criteria waarop je je kunt beroepen behalve dat het schijnt te helpen als een kwestie publieke aandacht heeft. Dat zeggen organisaties die zich voor deze mensen inzetten en die zien het relatieve succes dat behaald kan worden door publieke aandacht. Maar wij willen graag wat zorgvuldiger tijdens de raadscommissie hierop ingaan om na te gaan hoe verschillende fracties oordelen, wat de feiten zijn en of er dan gezamenlijke stappen mogelijk zijn. Maar wij hebben een andere inschatting dan die u geeft. Even naar ons etentje van vanavond. We signaleren dat het bevorderen van integratie in onze samenleving, dat er een beetje een slingerbeweging is. Een paar jaar geleden was het gewoon gebruikelijk om te zeggen wij steunen de multiculturele samenleving, dat is een verrijking, multiculturele festivals zorgen voor draagvlak. Dat spoor is een beetje losgelaten binnen de gemeente. Er is meer ingezoomd op concrete problemen rond schooluitval, huisvesting, ontsporend gedrag, om het adequaat aan te pakken. Dat steunen wij en blijven wij steunen om zo op concrete problemen in te zoomen. Tegelijkertijd onder druk van de gebeurtenissen van afgelopen weken zie je dat die andere kant is het opkomen voor het feit dat we een samenleving zijn die uit verschillende culturen bestaat, waar verschillende religies en politieke richtingen naast elkaar bestaan, dat dat belangrijk is en blijft en misschien wel belangrijker wordt dan wij de afgelopen twee jaar hebben bedacht. Wij willen dus een en/en-beleid op dit vlak. Zowel de concrete problemen aanpakken, als het helpen aan het creëren van een soort sociale weerbaarheid. Wij hebben ook gezien dat er krachten zijn die de samenleving uit elkaar willen scheuren, die het onbegrip en onbehagen willen voeden. Dat zeiden ook disgenoten aan tafel, vanavond, van wij zijn hier wel – en het waren mensen met een Moslim-achtergrond uit verschillende landen – maar er zijn heel veel mensen die zijn al bang om hier te komen, want die zijn de vooroordelen zat en die zijn bang dat ze van van alles beschuldigd worden waar ze niets mee te maken hebben. Die mensen zaten niet aan tafel, maar het is wel belangrijk om te beseffen dat het zo gevoeld wordt en dat die globale overstijgende benadering kennelijk nodig blijft en dus het initiatief van vanavond navolging moet krijgen. Wij willen ook een nieuw begrip daarvoor introduceren, het begrip sociaal draaiboek. Op het moment dat er calamiteiten zijn, zoals we die in Uden, in Eindhoven, in Helden hebben gezien, willen wij ook dat in Nijmegen door de buurt, door maatschappelijke organisaties, door de overheid wordt gereageerd op een manier die die sociale cohesie versterkt en verdedigt en over dat sociaal draaiboek willen wij nadenken. Hoe zorgen wij ervoor dat wij als samenleving ons niet uit elkaar laten scheuren maar er actief, alert op reageren. Helaas is het nodig om daar vooraf over na te denken waar dan aan gedacht moet worden. Zoals bij een rampenplan waar de veiligheid gewaarborgd moet worden, dat we ook op sociaal vlak nadenken van hoe zorgen wij ervoor dat er geen escalatie plaatsvindt. Hoe houden wij de boel bij elkaar. Het moet ons ook van het hart dat wij ongelukkig waren over de beeldvorming rond de Antillianen in Nijmegen en Nederland en wat de burgemeester daarover heeft gezegd. Ik kreeg de indruk dat misschien, en het komt wel eens vaker voor, in de landelijke media dingen nogal uit de context waren gezet en nogal gepolariseerd werden. Ik heb de toespraak van de burgemeester nagelezen, uitgedraaid de verschillende kantjes, maar ik vind toch de zin: wij zullen er volgens mij niet onderuitkomen om criminele Antillianen in Nederland uit te zetten. 21 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Een zin die ik liever niet door de burgemeester van Nijmegen uitgesproken had gezien. Ik vind, dat heb ik ook in de eerste termijn gezegd, dat een rechtsstaat is waar wij voor moeten pal staan en crimineel gedrag moet worden afgestraft, maar volgens de principes van de rechtsstaat en uitzettingen horen daar niet bij. Dat standpunt houden wij vast en dat willen wij ook als Nijmeegs standpunt uitgedragen zien. Waar het gaat over de Begroting vind ik de woorden van de wethouder van Financiën voor een deel toch bevestigen wat wij vreesden, namelijk dat er toch nog iets te conservatief wordt gekeken naar mogelijkheden om neveninkomsten – laat ik het zo noemen – en zo solidair mogelijke neveninkomsten voor de gemeente te genereren. Ik ben blij dat we nu een gedegen onderzoek naar die precario krijgen. Ik roep het college op daar ook zelf creatief, actief en alert in te zijn en niet al het huiswerk bij ons neer te leggen. Wij hebben in tijden waar Den Haag dingen afknijpt voor de gemeente en onze middelen inperkt, dat soort inkomsten nodig om belangrijke zaken voor onze samenleving overeind te houden. Wij zijn zeer benieuwd hoe het verder loopt. Met de Perspectiefnota hopen wij dat alles duidelijk wordt van wat wij nu in het amendement beogen en besteden. Dan moet het gewoon ook opgehelderd zijn. Maar als, en ik kan niet naast de precario, kabels en leidingen en de reclamebelasting zien wat er allemaal nog meer in het verschiet ligt, maar als er meer mogelijkheden zijn, zijn wij daar niet tegen. Dus alstublieft, verras ons. Mijn tijd loopt weg. De Europa-boom blijven wij steunen. Laten we het dan maar geen kunst noemen, dan vinden wij het gewoon een heel sympathiek project dat steun verdient. Dan hebben wij met die commissie niet meer zoveel te maken. Wat betreft de leenbijstand, even wat dingen ter opheldering. Het amendement verwijst naar de motie “met armoede verdien je geen schulden”. Het dictum van de motie is, door de raad aangenomen en vastgelegd en daardoor ook in het amendement opgenomen, de bijzondere bijstand als gift te verstrekken aan in ieder geval degenen die 3 jaar of langer op een minimum etcetera. Dus daarmee hebben wij die 3 jaren termijn, waar het college ook behoefte aan had, in ieder geval in het amendement vastgeklonken. Wat betreft de 4 of 5 ton, waar net een discussie over werd gestart, het niet meer terugvorderen van de leningen en opgezadeld worden met oninbare bedragen en die bureaucratie en regelgeving en menskracht die daarvoor nodig is, denken wij dat het een besparing oplevert in de uitvoering. Dus om dat verschil te verklaren. Afsluitend over de bibliotheek. Als alle woorden die over de bibliotheek zijn gesproken waren opgeschreven dan hadden we een bibliotheek vol. Het is een complete kakofonie aan het worden, onderling. Ik herhaal dat naar de toekomst toe de optie van de drie wijzen ons aanspreekt en ik herhaal wat anderen hier hebben gezegd van dat advies willen wij zo serieus mogelijk nemen. Dat is veel. Dat is als het ware zoals we met een referendumuitslag zouden willen omgaan. Ook dat is geen bindende uitspraak maar wel een waar je wel verdomd goede argumenten moet hebben om ervan af te wijken. Maar wij vinden tegelijkertijd niet dat de toezeggingen richting Bottendaal nu in de lucht kunnen komen te hangen. Dat vinden wij geen betrouwbare overheid. De dingen die daar nu in gang zijn gezet willen wij wel degelijk nu doorzetten. Het kan zijn dat er straks, over een half jaar, een fantastische oplossing is die alles overstijgt en dat proces mee kan nemen, maar wij willen niet dat proces nu stoppen want wij vinden dat niet fatsoenlijk jegens de buurt en jegens de initiatieven die genomen zijn. Dhr Preijers: Voorzitter. Ik heb gezegd ik wil best meegaan met de externe wijze mensen, maar dan moeten we nu niet vooraf voorwaarden stellen. Dhr Van Eck: Nee, het gaat erom, de laatste brief van de bibliotheek gaf juist aan hoe verziekt en verkrampt de verhoudingen zijn naar de toekomst toe. Daar willen wij een oplossing voor. Dit escalatieproces moet stoppen. Maar wij kunnen het niet verantwoorden om te zeggen wij stoppen de boel in Bottendaal anders dan wat wij hebben afgesproken en gewekt aan verwachtingen. Dus die knip maken wij. De voorzitter: Oké, dank u wel. D66, mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. Ik zal het proberen kort te houden want ik wil wel nog wat zeggen over de Schone Begroting en de Parkeervisie, want ik zie dat de helft van de partijen zo meteen de mond niet meer open mag doen. Raad op het web. Ik wil reageren op de opmerking van de wethouder dat hij het sympathiek vond doch ontraadde. Toen hij zei sympathiek voelde ik al water. Vaak zijn sympathieke moties niet te be22 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
talen of niet haalbaar. Hij zegt dat ik er teveel spoed achter zet. Eigenlijk zou ik willen zeggen dat je nooit teveel spoed kunt zetten achter dit soort zaken om burgers te betrekken. Maar die spoed die de wethouder voelt is dezelfde spoed die de burgemeester met betrekking tot het realiseren van deze zaal, want wij zouden in februari een doorschakeling krijgen van de beelden die hier nu zo mooi geprojecteerd zijn, naar de gang. Nu wil ik de wethouder niet voor problemen zetten door te zeggen nu moet het meteen in februari gerealiseerd zijn, maar april/mei moet volgens mij toch wel de doorschakeling naar de website geregeld zijn. Als u dan nog extra informatie wil hebben, er zijn gemeenten waar het prima werkt, die hebben super tips, ik wil u wel het lijstje geven, maar D66 denkt dat het absoluut realiseerbaar is om in het voorjaar die website met die life-doorschakeling te hebben. Dan mag je nog even langer studeren op het feit of je deze vergaderingen dan als archief nog beschikbaar wil hebben, maar daarmee kun je als notitie terugkomen naar deze raad en dan kunnen wij er alsnog over beslissen. Ik vind het absoluut belangrijk dat het op de site komt. Dhr Van Hooft: Voorzitter, mag ik een poging doen om mw Van Putten even bij te staan. Kan de wethouder niet toezeggen dat hij zal kijken of het voor relatief weinig geld gerealiseerd kan worden en ook op hele korte termijn. Mocht nu blijken dat het allemaal niet zo is, dat wij met bandbreedte en extra computers en weet ik wat moeten gaan werken, dat hij dan terugkomt en meldt van jongens dit gaat zoveel kosten. Ik denk dat dat de goede volgorde is en is mevrouw Van Putten blij, ik eigenlijk ook een beetje. Heeft u toch het --Mw Van Putten: De Nijmeegse burger blij, mag ik aannemen. Dat even over dit punt. Wethouder Depla had een reactie op de houding van D66 met betrekking tot de sociale woningen. Ik wil erop terugkomen met het punt dat mensen die in een sociale huurwoning wonen die te duur wordt over het algemeen toch nog recht hebben op huursubsidie. Wat D66 betreft kan de discussie over als er te weinig huursubsidie is, dat mensen daar ongelukkig van worden, gevoerd worden in Den Haag. Wat mij betreft zou dat zelfs gekoppeld kunnen worden aan de discussie over hypotheekrente en ik zal daar zelf ook mijn eigen partijgenoten over aanspreken. Verder het punt over de inburgering. Er staat in een notitie van wethouder Van Rumund dat er op dit moment eigenlijk geen wachtlijsten zijn voor NT2 en inburgering. Ik heb toch het gevoel dat een jaar wachten om mee te mogen gaan doen aan inburgering toch voelt als een wachtlijst voor degenen die het betreft. Ik wil daar toch een reactie op hebben. En het kastje met de schapjes over verbonden partijen, dat kastje moet er zo snel mogelijk komen. Als het een half jaar duurt vind ik dat ernstig maar niet onoverkomelijk. Maar zo’n kastje ontslaat het college, wat D66 betreft, niet van een actieve informatieplicht. Daar wil ik het even bij houden. De voorzitter: Oké, dank u wel. SP, wie? Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ja, toch ook maar even op de moties reageren en op de reactie van het college. Om te beginnen die Europa-boom, dat is vooral een boom met een klein beetje kunst. Ik zou het ook op die manier beschouwd willen hebben, dat wij niet de commissie Beeldkwaliteit hier ook nog een keer zwaar overheen moeten laten gaan. Als die zich er hoe dan ook toch mee wil bemoeien, dan zou ik zeggen misschien dat we deze ronde toch een keer dat advies in de wind slaan. Dat is één. Twee, D66, raad op het web. Zoals ik het zojuist heb geformuleerd dat de wethouder het zou moeten uitzoeken en dan terugkomt, dan ben ik niet van plan om die motie te steunen, maar ik wil wel graag de uitspraak van de wethouder dat hij er op die manier mee aan de gang gaat en zo niet, dat het dan terugkomt. Anders moet ik misschien die motie toch wel steunen. Dan de Stadspartij met haar wens dat de stad schoner moet worden. Dat zou ik ook graag willen maar als we er dan € 4 miljoen bij doen voor schoon, heel en veilig, dan kunnen wij, denk ik, een heel eind komen, dan hebben we alleen nog maar de wijkbeheerplannen voor elkaar en dan moeten er nog enkele miljoenen bij voor allerlei ander onderhoud. Dus zo eenvoudig is het niet. Als ik die € 4 miljoen ergens op een schap had liggen of in een kastje, dan had ik het er graag bij gehad. De tekorten wat betreft de investeringen. De wethouder had het over onderwijshuisvesting en schoon, heel en veilig, prima. Maar vergeet u vooral de riolen niet. Daar wordt hier nooit over gesproken, want die liggen onder de grond en daar denken wij niet aan, maar die staan – ja, daar heeft de Rekenkamer wel aan gedacht en vervolgens dit weer allemaal weg – maar die staan ook behoorlijk op instorten. Het oude rioleringplan, wat ik nog ooit aan het begin van mijn raadsperiode heb meegekregen, volgens mij is het de moeite waard om daar een beetje stof vanaf te halen en te kijken wat daar nog allemaal mee 23 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
gedaan kan worden. Ook op dat punt hebben wij nog een hele inhaalslag te maken. De motie van CDA en VVD over de wijzigingen in de Begroting. Ja, komt een heel eind in de goede richting, maar die van ons vonden wij nu net iets beter, dus wij zullen hem niet steunen. Dhr Van Hees: Misschien dat we van tevoren toch even hadden moeten overleggen. Dhr Van Hooft: Nee, goed, maar zo komen we er ook uit. Dan nog de bibliotheek. Ik vind het bijzonder jammer dat er blijkbaar hier geen meerderheid in de raad is die zichzelf wijs genoeg acht om dit soort problemen op te lossen. Ik zie niet veel in deze oplossing omdat ik echt van mening ben dat je eerst zelf moet praten. Het is net als bij een echtscheiding, je haalt niet eerst de advocaat erbij, je gaat eerst zelf een gesprek voeren om te kijken of je er goed uit komt. Ik vind het dus de verkeerde weg en wij hebben niet eens uitgesproken wat nu de opdracht is behalve het oplossen van het probleem, niemand weet wat het probleem is. Dus er is zoveel onduidelijkheid hierover, ik vind dat deze motie zo eigenlijk niet kan. Verstandige mensen dienen niet dit soort moties in, zou ik zeggen en steunen ze al helemaal niet. Dhr Van Hees: Mijnheer Van Hooft, ik moet hier toch weer bezwaar tegen maken. U heeft iedere raad ongeveer één keer dat u zegt: jullie zijn gek, verstandige mensen en zo. Nu kan ik daar best tegen hoor, ik lig er niet echt wakker van, maar ik vind het niet een fijne manier om met elkaar om te gaan dat u steeds vertelt dat wij gek zijn. Dhr Van Hooft: Nou goed, laten we maar afwachten wat er uitkomt, uit uw wijze mensen. Ik zal er ook zeer serieus naar kijken. Als ze met een goed advies komen wil ik dat van harte ondersteunen, maar op voorhand heb ik daar niet al te veel vertrouwen in omdat er nog een aantal voorwaarden daarvoor ontbreken. Wat betreft Bottendaal, ik vind het onverteerbaar als nu iedere vorm van toenadering naar de bibliotheek zou leiden tot voorlopig kappen bij Bottendaal. Ik vind er moet nu gewoon doorgegaan worden. Overigens was beloofd dat die mensen snel geld zouden krijgen en tot op de dag van vandaag hebben ze nog geen cent ontvangen en ik vind dat zeer kwalijk. Dan nog tot slot. Nee, laat ik het hier maar bij houden. De voorzitter: Dank u wel. De VVD-fractie. Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Dank u wel. Het gaat nog een leuke avond worden met maar twee partijen met nog spreektijd. Wij zijn een beetje teleurgesteld in de eerste termijn van de wethouder. Eigenlijk niets nieuws wat de wethouder vertelt, eigenlijk ook een beetje precies wat ik verwacht had. De kaarten zijn geschud en die blijven liggen zoals ze liggen. Geen kaasschaafmethode, wel belastingverhogingen. Er is niet ingegaan op de lastenstijging die ik genoemd heb. Ook niet over die stoeltjes van 50 mille. Niet over de inhoudelijke koppeling van de subsidieverdeelstaat. En niet over de OZB/WOZwaardestijging. Ik heb toch, en dat heb ik in eerste termijn ook gezegd, een beetje het gevoel alsof ik praat met iemand van een callcenter die mij aanhoort en dat is het enige respect dat ik krijg. Dat wat betreft financiën. Over het MOP III. Ik heb in eerste termijn gezegd laten we nu eens praten over het vestigingsklimaat en hoe we dat kunnen verbeteren. Daar is geen antwoord op gegeven. Ook over concrete voorstellen daar waar het gaat over innovatieve starters. Over de BBZ. Over mogelijk een project als buurteconomie. Of een onderzoek dat ik vandaag gezien heb over een aantal startende ondernemers in een evaluatie. Kunnen we dat nu echt niet een keer in de commissie doen? Kijken of daar een project van gemaakt kan worden. In de commissie zou ik ook graag willen spreken over de verhouding MFC en andere instellingen op het terrein van de maatschappelijke opvang. Gelieve die handschoen op te nemen. En dan als laatste over integratie. De heer Van Vroenhoven zei dat het initiatief bij de raad moet liggen. Wij hebben daar ook een functie in. Daar kom ik zo dadelijk op terug. Wij leven niet in een Nijmeegse maatschappij, maar wij leven in een Nijmeegse samenleving. Ik denk dat daar de crux zit en dat zouden we moeten uitdragen, die Nijmeegse samenleving. Je leeft samen. Ik denk dat het misschien wel zo is dat een deel ronduit onverschillig is van de Nijmeegse bevolking. Dat deel is misschien vele groter dan we denken. Een ander deel is alleen binnen haar eigen groep tolerant. Ik zag van de week op verschillende plaatsen in de Broerstraat graffiti op de muur staan en ook aso-bak, rot op. Kijk, als wij zelf als raad niet zorgvuldiger zijn in onze bewoordingen, dan kun je dat van de burger ook niet verwachten. In die zin sluit ik mij graag aan bij de woorden van de heer Van Vroenhoven. Dank u wel. 24 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
De voorzitter: Dank u wel. De Stadspartij. Mevrouw Van Zijll Mw Van Zijll de Jong: Graag. In eerste instantie even een reactie op wat er van de kant van het college is gezegd over onze twee amendementen. De wethouder zei dat krappere budget te hebben maar dat we vooral bezuinigd hebben op interne zaken dus dat zou betekenen dat op de zaken die voor de bewoners van belang zijn, niet bezuinigd zou hoeven te worden. Dan wil ik verwijzen naar wat er van de kant van het college gezegd is over het creëren van, ruimte vrij maken voor nieuw beleid. Je zou ook kunnen zeggen we gaan het bestaande beleid optimaliseren. Schoon, heel en veilig staat nu al in het collegeprogramma. Ik zou me kunnen voorstellen, stel dat je toch weer een college krijgt van deze stijl in de volgende periode, dat ook dat een speerpunt is. Dus dan zou je mogen verwachten dat het college ook bereid is om daar financiële ruimte voor vrij te maken. Bovendien hebben we al gezegd is er nog investeringsruimte vrij van dit jaar. Ook dat zou het college kunnen gebruiken om de ambitie op te krikken. Wij kunnen ons niet voorstellen als je zegt van dit is onze ambitie dat je niet ook aan vrij hoog ambitieniveau er tegenover wil stellen. De heer Lucassen zei ook de groene huisvuilzak is duurder geworden en dat staat in het collegeakkoord, dus dat mag. Schoon, heel en veilig staat ook in het collegeakkoord, dus daar staat nog wat tegenover. Maar de minima moeten ook de groene dure huisvuilzak betalen en die wilt u ontzien, dus dat klopt dan ook niet meer bij elkaar. Ten aanzien van de OZB is al door de VSP aangekondigd dat wij daar met een amendement komen, dat wordt ook door de Stadspartij ondertekend. Dat dienen wij hierbij in. Ik wil dan nogmaals verwijzen naar de uitspraak van het college in een duidelijk voorwaardelijke stellingname, als er van de kant van het kabinet veranderingen komen in de OZB dan gaan wij de rioolheffing verhoging. Dus dat is duidelijke een voorwaarde en niet zomaar een vrijblijvend iets. Dan onze motie over Niederrhein. De wethouder zegt we hebben met de directeur gesproken en wij komen met een quickscan. Dan verbaast het mij dat het college zegt van wij ontraden de motie want de motie is precies wat wij het college zouden willen opdragen. Ik denk ook dat het van belang is om als raad hier op dit moment een uitspraak over te doen. Dan maken wij onze rol als kaderstellend orgaan waar. Ik vind niet dat het college op eigen gezag, zeg maar een nieuw onderdeel in ons economisch beleid kan toevoegen zonder dat daar een raadsuitspraak aan vooraf is gegaan. Dat kost nu eenmaal ambtelijke bijstand en dus ook ambtelijke capaciteit en dus geld. Dan het laatste. We hebben nog een amendement naar aanleiding van min of meer een toezegging van het college over het schrappen van de bezuiniging op de subsidie van de Lentse Lucht. Het amendement wordt op dit moment ingediend. Mevrouw Baard zal nog iets zeggen over MOP III. De voorzitter: Mevrouw Van Zijll, dit is een nieuwe motie en een nieuw amendement en het vervangt geen oude motie of oud amendement, klopt dat? Mevrouw Baard. Mw Baard: Dank u, voorzitter. Ik wil eerst even ingaan op de amendementen van MOP III. Met betrekking tot Sterk Sociaal, is het eigenlijk overbodig geworden met het besluit van € 68.000,- per jaar structureel voor Sancta Maria. Sancta Maria is namelijk het onderdeel wat wij daarmee van harte wilden ondersteunen en daar nu geen belang meer voor zien. Met betrekking tot Bureau Dagloon hadden wij graag gezien dat het eerst in de commissie was behandeld zodat iedereen voldoende kennis kan nemen van Bureau Dagloon alvorens er meteen weer met een zak geld, wat al zo schaars is, naartoe te gaan. Dan nog een reactie met betrekking tot de Wijze Mensen. Wat ons betreft is het probleem heel erg duidelijk. De OBN dreigt met sluiting van nog meer bibliotheken. Dat willen wij niet als raad, want wij vinden de bibliotheek heel erg belangrijk en daarom zien wij zeker iets in het opstellen van deze commissie of hoe je het wilt noemen. Voor ons handelt deze motie absoluut niet over de bibliotheek in Bottendaal. Daar heeft de OBN zijn handen vanaf getrokken en die staat dus volledig los nu van de openbare bibliotheek. Het gaat om de toekomst van de openbare bibliotheek en het voorkomen van toekomstige sluitingen. Dhr Van Eck: Als mijnheer Van Hees het ook zo opvat, dan kunnen wij de motie steunen. Dhr Van Hees: Ik doe geen uitspraken. Ik vind gewoon er moeten mensen aan de gang en die moeten vertellen waar de problemen lagen en hoe dit heeft kunnen ontstaan etcetera. Iedereen probeert nu via slinkse wegen toch die motie onderuit te halen. Ik heb gezegd wat ik te zeggen had en daar blijf ik bij. 25 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Mw Baard: Dan nog een kleine opmerking over het amendement GroenLinks/PvdA/SP. Daar wordt getracht door middel van OZB en precario een deel van de maatschappelijke opvangproblemen te ledigen. Ik ga op dit moment nog voor de oplossingen die het college zoekt en niet voor de voorgestelde financiële bijdrage uit het amendement. De voorzitter: Dank u wel. Vervolgens nog iemand? Nee. Het woord is aan het college. Wethouder Lucassen. Wethouder Lucassen: Ja, voorzitter, dank u. Een paar algemene opmerkingen. Ik proef in de raad in ieder geval wel draagvlak dat het college opdracht krijgt om een inventarisatie te maken wat er mogelijk is om onze financiële ruimte te vergroten. En daarover bij de Perspectiefnota met aanvullende informatie te komen. Dat is op zich prima, heugelijk. Ik zou in ieder geval wel ook in de commissie met u willen bespreken, de commissie AB, op welke wijze wij daar de raad bij kunnen betrekken. Dat is iets wat wij dan op dat moment maar in de commissie moeten bekijken. Wat betreft de investeringen, de voorbeelden die ik genoemd heb in eerste instantie waren er twee, misschien niet zo willekeurige maar het is zeker geen uitputtende reeks en het voorbeeld van het riool is een zeker zo goed voorbeeld waar we inderdaad aanvullend zullen moeten investeren, gezien de staat van onze riolering. Richting de VSP, verhogen van inkomsten betekent dat weer dat we verdere belastingverhogingen gaan krijgen zegt u zelfs. Nee, wat betreft de traditionele belasting hebben wij geen plannen. Wij zijn ook nog niet bezig overigens met de voorbereidingen van de Perspectiefnota, dus wij hebben er nog geen concrete ideeën over, maar in de zin van zoals GroenLinks ook aangeeft, het creatief denken, zijn wij daar natuurlijk al langer mee bezig. Dus wij zoeken ook naar mogelijkheden, als die er zijn, want die zijn beperkt, om dat eventueel te doen. Het gebruik van de winstuitkering daar, kan ik kort over zijn. Die winstuitkering, die € 1 miljoen, hebben we allang in de Begroting opgenomen, dus dat is geen dekkingsmiddel om andere problemen op te lossen. Dat stellen wij als college ook zeker niet voor. U probeert nog een keer via het citaat op pag 91 van de Begroting de afschaffing van de gebruikersheffing van de OZB te koppelen aan de verhoging van het rioolrecht. Dat staat daar voorwaardelijk in. Wij hebben daarmee niet gezegd dat als die afschaffing van de OZB gebruikersdeel niet doorgaat we dan niet over zouden gaan tot een verhoging van de rioolheffing. Dat zijn de wetten van de logica, wat ik in eerste instantie ook al zei. Dan richting PvdA-fractie, die zegt de voorstellen af te wachten wat betreft de vergroting van de investeringsruimte. Ik heb al gezegd dat ik daarbij de fracties ook uitnodig om daar een inbreng in te hebben. Wat betreft de precario en de lastenverhoging, waar het CDA onder andere opmerkingen over maakte, ik denk dat het in ieder geval in direct zin, geen lastenverhoging is. Hoe dat vervolgens uitpakt voor de consumenten is niet te voorzien. Dat hangt heel sterk af van de situatie. In die zin vind ik het een onjuiste koppeling. Dhr Hillen: Mevrouw de voorzitter, als ik mag interrumperen? Wij zeggen dat natuurlijk niet zomaar. Wij zeggen het alleen maar als wij bij de Nuon navraag hebben gedaan of ze dat rechtstreeks door zullen gaan berekenen in de lasten voor de burgers en dat hebben ze ons ook toegezegd, of toegezegd, dat is helemaal erg. Ze hebben bevestigd dat zij dat rechtstreeks naar de burger zullen doorberekenen. Wethouder Lucassen: Ja, maar dan gaat het er nog om in welke zin. Of dat per gemeente gaat gebeuren, danwel … Dhr Van Eck: Ik weet ook niet of het CDA hiermee de Nijmeegse burger nu een goede dienst heeft bewezen met de telefoontjes. Ik zou dan ook willen vragen kunnen ze de verlaging van de Vennootschapsbelasting ook naar de burgers doorberekenen. Dhr Hillen: We zijn gewoon voor Nijmegen bezig en wij willen niet dat er een gat in de Begroting voor de toekomst wordt geschoten doordat de wethouder wat dat betreft denkt dat hij een mooie cent kan verdienen en dat lukt niet. Wethouder Lucassen: Dat laatste ben ik zeker met u eens dat we dat erbij moten betrekken. Verder werp ik de suggestie dat de wethouder Financiën niet creatief is in zijn financiële kwaliteiten verre van 26 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
mij. Wij zijn continu bezig met het bekijken van de mogelijkheden en dat blijven we doen. Ik heb in eerste instantie dat ook gezegd. De raad op het web. Als ik de motie zo uit mag leggen dat wij als college onderzoek naar de mogelijkheden zullen doen, dan kan ik u zo zeggen dat we dat graag zullen doen. Maar dat is wat anders als met spoed vorm geven. Ik weet dat het technisch mogelijk is. Ik weet dat enkele gemeenten het al doen, maar dat sowieso omdat die er pas kort geleden mee begonnen zijn de resultaten nog onduidelijk zijn, het gebruik onduidelijk. We moeten er even goed naar kijken. En ook moeten we de kosten in beeld brengen. Dat wil ik graag doen, maar niet met die druk van die spoed er achter. Mw Van Putten: Ik heb dat zojuist goed genoteerd, wethouder, ik geloof niet dat het morgen gerealiseerd is. Wethouder Lucassen: Nee, ik heb gezegd dat ik er graag onderzoek naar wil doen. Dat is een andere uitleg van de motie. Dhr Van Hooft: Voorzitter, ik vind het antwoord van de wethouder heel bevredigend, alleen ik zou het toch wel prettig vinden, als u zegt van ik wil dat onderzoeken, dat u enigszins een richtsnoer van een termijn kunt geven. Is het binnen drie maanden duidelijk, binnen vier maanden of duurt dat een half jaar. Drie maanden lijkt mij toch wel --- om dat uit te zoeken. Wethouder Lucassen: Dat betekent dat ik met de Perspectiefnota aan zou kunnen geven wat de mogelijkheden zijn en wat het financiële plaatje is. Kunnen we het ook gewoon netjes afwegen, financieel. Dan nog twee opmerkingen, voorzitter. De VVD zegt niets nieuws onder de zon, is teleurgesteld. Het is jammer als ik mensen moet teleurstellen. Daar houd ik niet van. Aan de andere kant als u van een wethouder Financiën verrassende dingen, hele andere zaken opmerkt dan hij normaal doet, is dat misschien nog erger. Wat betreft de WOZ-waardestijging, en dan stop ik, uitgangspunt is dat de WOZwaardestijging geen extra opkomsten oplevert voor de OZB. Dat betekent dus een tariefsverlaging als de waarde stijgt. U kunt er van uitgaan dat dat het geval is gezien de ontwikkelingen. Die zullen we dan in het jaar erop teruggeven. Dhr Van Hees: Dat heeft u al drie keer beloofd, dat is al drie keer niet gebeurd. Wethouder Lucassen: Mag ik even mijn verhaal afmaken, misschien. Het is natuurlijk wel zo dat daar waar wij ruim € 60 miljoen aan inkomsten hebben, dat bij een afwijking van 1%, waarbij je een schatting maakt dit jaar wat volgend jaar de WOZ-waarde zal zijn, een afwijking van 1% betekent al een afwijking in inkomsten van € 6 ton. Dat is de wet van de grote getallen die ook bij kleine percentages grote gevolgen heeft. Dus ik wil niet graag het verhaal horen bij een afwijking van € 6 ton, 1%, dat dat belachelijk is of iets dergelijks. Dhr Van Xanten: Mevrouw de voorzitter, toch even bij interruptie. Wethouder Lucassen: Boven die 1%, dat heb ik al gezegd, bij een groter verschil dan 1% zullen wij dat teruggeven het jaar er op. Dhr Van Xanten: Toch even bij interruptie. U zegt dat dat uw uitgangspunt is. Ik vraag me af, kunt u iets zeggen wat het voor het eind is. Dat u het inderdaad ook gaat doen. Het uitgangspunt kan veel veranderen. Wethouder Lucassen: Als het groter is dan die 1% gaan we dat doen. Wij zullen dat ook in de begroting opnemen. De voorzitter: Helder. Wethouder Scholten. Het college heeft nog bijna 9 minuten. Gaat uw gang. Er zijn nog vier sprekers. Wethouder Scholten: We gaan even naar het raadsvoorstel over het GSB. De heer Van Hees vroeg terecht wat betekent het nu voor beslispunt 3. Als we het hebben over inburgering, kennen wij twee 27 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
geldstromen. Wij hebben de WIN, inburgering nieuwkomers, en wij hebben de inburgering oudkomers. De inburgering oudkomers daarvoor krijgen wij gelden van de staatssecretaris Rutte. Die brief is nu binnen en daaruit leiden wij in ieder geval dat wij voor het komend jaar geen bezuiniging daarop hebben. Dus dat we het volledige budget, wellicht voor 2005 krijgen. Dat is een vraag die van de PvdA kwam. Volgende week krijgen wij een brief van minister Verdonk over de WIN-gelden. Ik stel u nu het volgende voor om beslispunt 3 wel te handhaven, maar het bedrag te verwijderen. Dus de worden “ad € 3,6 miljoen” te verwijderen. Maar ik zou wel willen vasthouden aan de verschuiving van de NT2middelen van volwasseneneducatie naar multicultureel. U weet de middelen van volwasseneneducatie drogen op. Intern wordt het Deltaplan Integratiebeleid leading voor die inburgering oudkomers. Dus ook al hevelt Rutte die middelen nog niet over van OCW naar Justitie, wij willen hier intern die overheveling wel doorzetten, nu. Dus ik wil toch ervoor pleiten om dat aspect van punt 3 wel te handhaven, alleen het bedrag niet. In februari beslist u dan definitief over de bedragen van de inburgering, want dan hebben we ook alle informatie. Dat hebben we de informatie van Verdonk, dan weten we ook naar de oudkomers toe wellicht wat meer over 2006. De trajecten houden niet op na 1 jaar, dus wij moeten ook weten in hoeverre de trajecten van 2005 doorlopen in 2006. Dus dat is mijn voorstel. De voorzitter: Wethouder is er een kans dat het meer is dan € 3,6 miljoen. Wethouder Scholten: Nee. De voorzitter: Kunnen we dan niet zeggen max € 3,6 miljoen. Anders is het wel erg vaag. Dan staat er namelijk alleen maar de verschuiving van de middelen goed te keuren. Wethouder Scholten: Ja, prima. Het CDA vroeg naar de brief over het MOP. U bent het niet eens met een aantal punten. Die brief is slechts een brief, wij informeren de raad. Maar er komt natuurlijk een ordentelijk raadsvoorstel met beslispunten in februari waarin echte besluiten genomen worden over die 4 punten. Dus u hoeft, wat dat betreft, nu daar geen standpunt over in te nemen. Nog even kort. Twee fracties hebben wat gezegd over het MFC. Waarom is het maar voor 50% gevuld. Dat zijn informatieve vragen, ik stel voor dat die discussie in de commissie plaatsvindt en niet hier. Het staat eigenlijk in de Begroting en het MOP verder niet ter discussie. Ik ben blij dat de raad zelf een grote rol wil hebben als het gaat om het hele integratiedebat. Ik januari krijgt u het actieprogramma van het Deltaplan in de commissie. Ik hoop dat dat ook handvatten biedt aan de raad om daar zelf ook met een aantal voorstellen te ondersteunen of uit te breiden. PvdA stelt voor om de € 100.000,- van ondersteuning ketenaanpak te halveren en om daarvan € 50.000,- te verdelen over Interlokaal en Sancta Maria. Ik voel me toch genoodzaakt om de PvdA dat te ontraden. De heer Van Rumund heeft hele zware argumenten waarom hij die ton nodig heeft. Het feit dat vorige week ook door de raad toen al betwijfeld werd of dat bedrag wel nodig was, hij heeft het echt nog een keer heel goed doorgenomen of die 1 ton echt nodig is. Maar even naar die andere kant, want u zegt ik wil het probleem van Interlokaal en van Sancta Maria oplossen. Het probleem van Santa Maria, die € 75.000,- is opgelost met het collegebesluit van deze week voor € 68.000,-. Blijft staan die € 50.000,waarvan de wethouder zich heeft verplicht om die bij de Provincie te halen. Dat staat nog steeds. Interlokaal is een ander traject. Dat stond, als ik het goed heb, in de Perspectiefnota en daarin werd gezegd dat wij € 50.000,- efficiency probeerden te behalen en daar stond niet alleen Interlokaal, daar stond ook Unitas. Wij hebben een gesprek gevoerd met beide organisaties om te kijken of er wellicht mogelijkheden voor verdere samenwerking of wellicht zelfs fusie mogelijk was. En om daaruit een bedrag te destilleren van € 50.000,-. Die gesprekken lopen nog, zijn nog niet afgerond. Het loopt niet soepel, die gesprekken en Interlokaal is zo fideel om te zeggen weet je wat, wij nemen anders wel de helft van het bedrag op ons en hebben die efficiency. Maar wat mij betreft is dat traject nog niet afgerond. Wat de raad nu doet als zij € 25.000,- van Interlokaal al compenseert, zeg maar, dan doorkruist u dat traject. Dan hebben we nog steeds die andere € 25.000,- te halen. Voor mij is de uitkomst van dat traject nog onzeker of dat wel € 25.000,- bij Interlokaal moet zijn. Nogmaals het is heel fideel. Interlokaal heeft gezegd wij zien dat er bezuinigd moet worden, wij willen dat bedrag wel op ons nemen, maar naar mijn beleving en ook de beleving van de heer Van Rumund zijn wij nog bezig met een traject. Dus misschien dat ik via die lijn u nog kan weerhouden om uit die € 100.000,- geld te halen.
28 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Van Hooft: Mag ik dan nog iets vragen? Stel dat de partijen zouden besluiten het achterwege te laten. Hebben wij dan in april nog een herkansing om waar wat te noemen bij het sluiten van het MOP om dit alsnog te doen. Als dan dit geld allemaal is uitgegeven, voel ik er weinig voor. Straks mislukt uw missie en zegt u tegen ons het geld is op. Dan hebben wij een probleem. Als u mij kunt garanderen dat het geld er nog is, wil ik nog wel het er in de fractie over hebben. Anders bekijk het maar, dan blijft het staan. Wethouder Scholten: Het is een bezuiniging die volgens mij voor 2006 is ingeboekt. Dus wij hebben nog een jaar te gaan, 2005, om het te realiseren. Kijk, de heer Van Rumund, die ambtelijke inzet is nu nodig, dus die taak wordt nu opgepakt. Dus dat kunnen we niet voor ons uitschuiven als ik het goed heb. Maar die bezuiniging van € 50.000,- Sancta Maria /Interlokaal is ingeboekt voor 2006. Wat dat betreft hebben we nog een jaar te gaan. De voorzitter: Oké. Wethouder 2 minuten nog voor het hele college. Wethouder Scholten: Dan stop ik. De voorzitter: Oké. Wethouder Van Hooft. Een halve minuut, is dat genoeg? Wethouder Van Hooft: Dan moet ik wel heel erg raffelen. Ik wil heel even nog op de groene zak terugkomen. U zegt in uw motie dus geen verdere belastingverhoging, dat die groene zak-verhoging voortkomt uit – daar komt die uit voort ja, en niet om het financiële tekort te compenseren wat ineens ontstaan is. Dus het was al een heel oud verhaal. Het is een negatieve prikkel om het scheiden te bevorderen. Er zijn ook positieve prikkels, zoals verenigingen die papier ophalen, de groencontainers in de laagbouw die gratis uitgereikt zijn. Er zijn veel meer glasbakken en textielcontainers. Zoals het bijna gratis, voor een helehoop spullen, kunnen wegbrengen naar de DAR. Niettemin heeft u gelijk dat er ontwijkgedrag is. Al lang, vanaf de invoering. Dat is ook een probleem. Het is daarom ook niet voor niets dat ik links en rechts allerlei proeven doe, bijvoorbeeld door het weghalen van die anonieme cocons die alleen maar vervuiling opleveren in de buurt en die ook alleen maar vuil zijn. Ik ga ook ergens een proef met een rode vuilniszak doen. Dat betekent dat de zak gratis wordt, maar dat ze wel de volle mep aan afvalstoffenheffing betalen. Om te kijken hoe een en ander werkt. In 2006, als de OZB afgeschaft wordt en we dus afvalstoffenheffing gaan herinvoeren, denk ik dat het ook de tijd is om over de hoogte van de prijs van de groene zak te gaan praten. Omdat we al die verschillende aspecten ervan moeten meewegen. Mw Van Zijll de Jong: Maar dan hoeft u dat toch niet al in 2005 aan de orde te stellen. Dat is voor u echt heilig, hè. De heilige koe. De voorzitter: Mevrouw Van Zijll, u heeft helemaal geen spreektijd meer. Mw: Van Zijll de Jong: Wij hebben geen van allen spreektijd meer. De voorzitter: Het college heeft nog 12 seconden. Wethouder Van Hooft: Oh. Er is een motie ingediend over de Lentse Lucht, waar ik nog iets over wil zeggen. Ik heb daar contact mee gehad. Ze hadden nog fors wat geld op de plank liggen. Ik heb gezegd als de bodem van de schatkist bij u in zicht komt, kunt u zich bij mij vervoegen voor een oplossing. De voorzitter: Dank u wel. Het college is door de spreektijd heen. Ik stel voor dat het college nog 5 minuten extra krijgt. Kan dat steun vinden in de ogen van het college en van de raad? Mw Van Zijll de Jong: Maar, mevrouw de voorzitter, dan stel ik voor dat iedere fractie er 1 minuut bij krijgt. De voorzitter: Dat doen wij dus niet, want de raad is al uitgesproken. Als u zegt het college krijgt geen spreektijd meer … 29 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Mw Van Zijll de Jong; Dat is nog maar de vraag. Als wij niet mogen interrumperen in de 5 minuten, kunnen wij dus niets meer zeggen. De voorzitter: Nee, dat klopt. Het woord is aan de wethouder. Wethouder Hirdes: Voorzitter, ik moet het even over twee moties hebben. De ene betreft de Europaboom. Ik begrijp dat de raad vast wil houden aan het verhaal van de Europa-boom. Nogmaals, wat het college betreft zou het niet moeten in deze vorm, omdat de commissie Beeldkwaliteit toch ook een oordeel moet vellen over de openbare ruimte. Ik geef het u mee als hoeder van de openbare ruimte in deze, zullen we maar zeggen. Maar we zien wel wat u stemt in deze. Het tweede is de motie rond de bibliotheek. Ik heb in eerste termijn al aangegeven dat de motie voor mij uitvoerbaar zou zijn als er een paar dingen duidelijk zouden zijn. Eén is wat de raad en iedereen er vervolgens mee gaat doen en daar hoor ik toch uiteenlopende standpunten over. En ten tweede vooral wat dit betekent voor Bottendaal. Ik begrijp dat wij een traject ingaan om op een goede wijze te praten met de bibliotheek en wellicht tot een andere visie te komen als dan tegelijkertijd alle dingen rond Bottendaal al in gang zijn gezet. Dat is volgens mij niet een werkbare situatie. De enige oplossing daarvan zou zijn dat je er op korte termijn naar zou kijken, dat je het nog voor de kerst allemaal hebt afgehandeld, voordat Bottendaal eventueel open gaat of wat dan ook. Maar het is nog maar de vraag of dat lukt. Aangezien u dat in feite niet overneemt als raad, dat we dan ook even moeten wachten met Bottendaal, kan ik als college niet anders zeggen dan dat ik u deze motie ontraadt en dat ik hem ook niet in deze vorm uitvoer, om de doodeenvoudige reden dat u mij opnieuw met iets onmogelijks op pad stuurt en daar heb ik geen behoefte aan. De voorzitter: Oké. Dan als laatste de portefeuillehouder. Er zijn drie onderwerpen waar ik even aandacht aan wil geven. In de eerste plaats een vraag van de VSP over de motie rond de dependance. U heeft gevraagd hoe zit het nu precies. Nogmaals, wij stellen voor om punt 2 en 3 van de motie over te nemen. Dat betekent dat in De Brug aandacht aan wordt besteed en punt 3 van de motie hebben wij ook geen bezwaar tegen, dat zijn de flyers. Punt 1 wel omdat wij op een andere wijze willen proberen om mensen te sturen. Dhr Hulskorte: Daar gaan wij akkoord mee. De voorzitter: Prima, dat had u niet duidelijk gezegd. Dus dan moet u straks even zeggen of punt 1 nog onderdeel uitmaakt van de besluitvorming of niet. Een tweede opmerking betreft GroenLinks over de schrijnende gevallen. Er zijn 1700 mensen die van de minister in Nederland mogen blijven. Daar weet u helemaal niets van, want dat komt namelijk omdat een zaak die geen publiciteit krijgt, ook geen publiciteit krijgt als iemand mag blijven. Dat is een denkfout die wij maken. Een zaak die wel publiciteit krijgt, krijgt ook publiciteit als de mensen wel mogen blijven, in het geval van de familie Chen. Maar ik wil het heel scherp stellen. Als u zich met deze discussie gaat bemoeien, dan trek ik me eruit terug. U mag kiezen. Dat geef ik u in overweging. Ik kan op dat moment, als de raad zich ermee gaat bemoeien en publiciteit over individuele gevallen zou gaan organiseren, dan kan ik het proces niet meer sturen en daar pas ik voor. Dhr Van Eck: Bij de familie Chen hebben we gezien dat wij als raad een uitspraak hebben gedaan die in ieder geval niet --- heeft gewerkt. Maar ik stel voor dat we even gezamenlijk overleg voeren, voordat we zo’n boute tegenstelling maken als net is gedaan. De voorzitter: Dat lijkt me heel verstandig. Dan uw laatste punt over de Antillianen. Kijk, wij hebben een probleem rond Antillianen hier in de stad. Dat is duidelijk. Wat wij merken is dat goedwillende Antillianen de criminaliteit in worden getrokken door criminele Antillianen. Wij stoppen daar, en niet alleen wij als gemeente, maar veel organisaties stoppen er veel energie in om mensen op het rechte pad te houden. Als je dan merkt dat er een vrij kleine groep is die de effecten daarvan volstrekt neutraliseert, heb ik gezegd, als laatste redmiddel, lijkt het mij een goede zaak als criminele Antillianen terug worden gestuurd naar het eiland waar ze vandaan komen. Gelukkig is het zo dat wij daar zelf niet over gaan. Dat is niet een besluit wat wij nemen, maar het kabinet. Uiteraard ben ik bereid om over dat onderwerp nog nader met u van gedachten te wisselen. 30 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Van Hooft: Voorzitter, één vraagje dan. Mw Van Zijll: Voorzitter, ik had begrepen dat we geen spreektijd meer hadden? Hoe zit het nu? Dhr Van Hooft: Ik had mijn spreektijd nog niet opgebruikt. Mw Van Zijll de Jong: Alles staat hier op nul. Dhr Van Hooft: Hij is op nul gezet, maar ik had nog tijd over. 46 seconden. Die stonden er nog. Als het zo door gaat, is mijn tijd op. De voorzitter: Meneer Van Hooft, één vraag en dan stoppen wij er echt mee. Mw Van Zijll: Het klopt dat hier met twee maten wordt gemeten. Dhr Van Hooft: U had uw tijd opgemaakt. U zegt er is een kleine groep verantwoordelijk voor veel criminaliteit. Als u dan zegt die mogen wat mij betreft teruggestuurd worden, kan ik mij daar ook nog iets bij voorstellen. Maar in de beeldvorming staat 6 tot 800 Antillianen zijn mogelijk crimineel en criminele Antillianen mogen wat mij betreft weggestuurd worden. Daarmee bevestigt u het beeld dat er 6 tot 800 mensen hier in Nijmegen zijn die teruggestuurd kunnen worden. Dat beeld wordt daarmee bevestigd. De voorzitter: Nee, die combinatie heb ik niet gelegd. Dhr Van Hooft: Ik zou willen zeggen dat die combinatie niet deugt. De voorzitter: Het gaat over een veel kleinere groep en dat gaat met name over die groep die van invloed is op andere Antillianen en --- Maar, nogmaals, alle bereidheid bij mij om daar in de commissie nader met u over van gedachten te wisselen. Ik stel voor dat, gezien niemand meer spreektijd heeft, we de beraadslagingen stoppen en wij overgaan tot besluitvorming over de Begroting en over het MOP III Dhr Van Hooft: Voorzitter, ik zou graag een korte schorsing willen. De voorzitter: Oké. Wat is kort. Dhr Van Hooft: 3 á 5 minuten. De voorzitter: 5 minuten. Wij schorsen voor 5 minuten. De voorzitter schorst de vergadering om 22.02 uur De voorzitter heropent de vergadering om 22.08 uur De voorzitter: Heeft u iets mee te delen of niet? U wilde gewoon even overleggen, waarschijnlijk. Dhr Van Hooft: Ja, ik wil het wel even uitleggen, zodat iedereen weet waar we het over gehad hebben. Ik heb een poging gedaan om te kijken, nu het college zegt de motie niet uit te voeren, of de opties van de drie wijze mensen uit de raad alsnog niet haalbaar zou zijn, maar dat blijkt niet zo te zijn, dus einde oefening. De voorzitter: Oké. Dan gaan we over tot … Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, na beraad met de mede-indieners hebben we wel besloten hem iets te veranderen. Ik weet niet of ik dat nu al moet zeggen.
31 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
De voorzitter: Ik wil het maar even per motie doen. Dan hebben we in ieder geval het gevoel dat we voortgang boeken. Mochten er mensen zijn voor stemverklaringen, dan hoor ik dat ook graag voor de motie per motie. Akkoord. Wij beginnen met motie M1, Parkeertarieven moeten redelijk blijven. Geen behoefte aan stemverklaringen verder? Dan verzoek ik u u aan te melden voor de stemming en ‘yes’ is voor en ‘no’ is tegen. Daar tegen hebben gestemd 26 mensen, daar voor 11. De motie is niet aanvaard. Motie 2, Geen tariefsverhoging groene huisvuilzak in 2005. Wordt ongewijzigd in stemming gebracht. Geen behoefte aan stemverklaringen? U kunt zich aanmelden en daarna stemmen. Er horen trouwens 38 stemmen te zijn, er waren er net 37. Dit zijn maar 32 stemmen, dat kan echt niet. We doen de stemming over. U meldt zich aan en dan drukt u op de knop ‘yes’ voor voor en ‘no’ voor tegen. Oké. Dat is beter, iedereen. Hartstikke goed. 28 daar tegen, 10 daar voor. De motie is niet aanvaard. Motie 3, Burgerzaken Dukenburg – Meijhorst. Ik dacht dat de indieners iets wilde veranderen? Dhr Hulskorte: Het eerste punt geeft de andere twee punten aan, er staat een dubbele punt achter. Het eerste punt heeft te maken met punt 2 en 3. Punt 1 vervalt dan, als u dat graag wilt. De voorzitter: Dank u wel. Punt 1 is geacht te zijn vervallen, punt 2 en punt 3 blijven staan. Geen stemverklaringen? U kunt overgaan tot stemming. Eerst melden, dan stemmen. Hartelijk dank, die is met algemene stem aanvaard. Die heeft u ook weer binnen. Motie 4, Wonen en zorg, is hiervoor geld genoeg? Wordt ongewijzigd in stemming gebracht. Geen behoefte aan stemverklaringen? U kunt zich nu aanmelden en u kunt stemmen. Daar hebben 36 leden voor gestemd, bij 2 is het even misgegaan. Met algemene stem aanvaard. Dan komen we toe aan de motie Wijze mensen. Dhr Van Hooft: Stemverklaring. De voorzitter: Ik begrijp dat daar iets aan gewijzigd wordt. Eerst even de wijziging. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Wij willen graag wijzigen: ‘verzoeken het college’ in ‘te besluiten’. Daarmee heeft het college iets meer armslag. De voorzitter: Besluit om samen met het bestuur te komen tot etcetera. Dan heeft het meer alleen met de raad te maken en niet met het college. Ik hoorde een stemverklaring. Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: De SP-fractie zal hier tegen stemmen, niet omdat wij niet op voorhand denken dat het zo niet kan, maar wij vonden dat er eerst vanuit de raad zou moeten en daarna zou dit eventueel nog kunnen. Vandaar. De voorzitter: Oké. Anderen nog? Niemand? Dan gaan wij nu over tot stemmen. Eerst melden, dan stemmen. Akkoord. Dat leidt tot het volgende resultaat: daar voor hebben gestemd 32 leden, daar tegen 6 leden. Dan is dat aanvaard. Motie 6 is ingetrokken. Motie 7, Graag een kastje, met schappen, met informatie. Ongewijzigd in stemming gebracht. Geen stemverklaringen. Dan kunt u nu stemmen. Daar voor hebben alle leden van de raad gestemd. Is met algemene stem aanvaard. Motie 8, voort met het Vondelpark. Ongewijzigd in stemming gebracht. Een stemverklaring. Mevrouw Van Zijll. Mw Van Zijll de Jong: Wij vinden het idee sympathiek, maar wij vinden de motie overbodig. Het bestemmingsplan maakt inrichting van het Vondelpark al mogelijk. De voorzitter: Dus u zult tegenstemmen, verwacht ik. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ik zal voorstemmen omdat we straks besloten hebben dat de uitvoering pas komt na realisatie van het ROC. Dan vind ik het prima dat er snel --32 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
De voorzitter: Oké. Anderen nog? Geen behoefte. Dan kunt u nu overgaan tot stemming. Daar voor hebben gestemd 28 leden van de raad, daar tegen hebben gestemd 9 leden van de raad, Motie 9, de raad op het web. Wordt ongewijzigd in stemming gebracht? Nee? Mw Van Putten: Ik heb besloten met de toezegging van de wethouder deze motie in te trekken. Ik ga wel meteen na de eerste try out van de doorschakelen naar de hal en met de wethouder overleggen hoever hij op dat moment al is met het onderzoek. Als het niet goed genoeg is, ga ik hem alsnog in maart indienen. De voorzitter: Dank u wel. De motie is ingetrokken. Motie 10, Europa-boom. Wordt die ongewijzigd in stemming gebracht? Ja, dat is goed. Geen stemverklaringen meer. Dan kunt u nu stemmen. Daar hebben alle leden van de raad voor gestemd. Dan is die aanvaard. Motie 11, Heeft Niederrhein Nijmegen wat te bieden. Wordt ongewijzigd in stemming gebracht. Zijn er stemverklaringen? Nee, dat is niet het geval. Dan kunt u nu overgaan tot stemming. Daar voor hebben gestemd 16 leden van de raad, daar tegen 22. Dat betekent dat de motie niet is aanvaard. U kunt hier zien hoe de stemverhouding in elkaar zat. Motie 12, Meer burgers in de raadzaal. Ongewijzigd in stemming. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Stemverklaring. Ik vind het idee heel sympathiek, maar op deze manier niet, en daarom zal ik tegen stemmen. Dhr Van Eck: Voorzitter, daar wil GroenLinks zich graag bij aansluiten. Wij willen graag doordenken over hoe we dit doen, ook na de ervaring van vanavond. Maar deze formule is net te dwingend en daar willen wij graag iets anders op vinden, samen. Dhr Van Hees: Ik vind het ook iets te kort door de bocht. Dhr Van Xanten: Idem. Dhr Van Hooft: Ook te kort door de bocht en volgens mij worden er iedere maand 150.000 mensen via De Brug uitgenodigd om hier te komen. Mw Van Zijll Meneer Van Hooft, er is een … De voorzitter: Nee, we gaan niet in discussie. Geen stemverklaringen meer. Wij gaan over tot stemming. Tegen de motie hebben 33 leden gestemd, daar voor 5, dat betekent dat de motie niet is aanvaard. Motie 13, het kan ook schoner in Oud-West. De motie wordt ongewijzigd in stemming gebracht. Dat is het geval. Is er nog behoefte aan stemverklaringen? Niet. Dan kunt u nu gaan stemmen. Daar tegen hebben gestemd 31 leden, daar voor 5 leden van de raad. De motie is niet aanvaard. Motie 14, Het kan schoner in de stad. De motie wordt ongewijzigd in stemming gebracht. Behoefte aan stemverklaringen? Niet het geval. Dan kunt u nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 5 leden van de raad, daar tegen 33. De motie is niet aanvaard. Motie 15, Toch OZB in 2005, dus geen verdere belastingverhoging. De motie wordt ongewijzigd in stemming gebracht. Het is een motie van de VSP, Nijmegen Nu en de Stadspartij. Behoefte aan stemverklaringen? Dat is niet het geval. Dan kunt u nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 11 leden van de raad, daar tegen 27. De motie is niet aanvaard. Dat waren de moties. Dan ga ik over naar de amendementen. Dat zijn er 3. Amendement 1, Stadsbegroting 2005-2008 van de VVD en CDA. Wordt ongewijzigd in stemming gebracht. Is er behoefte aan stemverklaringen na de uitgebreide bespreking? Dat is niet het geval. Dan kunt u nu overgaan. Ja, mevrouw Baard. Stemverklaring. Mw Baard Nee, ik vind het moeilijk om uit te leggen, maar het tweede punt, is beslispunt 3 te wijzigen, dat willen wij graag apart in stemming gebracht. 33 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
De voorzitter: Dat kan niet. Oké, dan doen we het wel even … Dhr Van Hooft: Kan ook een stemverklaring geven. De voorzitter: Is dat voldoende? Oké. Dat was over 4.2 Mw Baard: Dat is beslispunt 3, daar zijn wij het mee eens, zoals dat wordt gewijzigd en de rest zijn wij tegen. De voorzitter: De rest bent u tegen. Dhr Hulskorte: Precies hetzelfde voor de VSP. De voorzitter: Dat geldt ook voor de VSP. Dhr Van Hees: Nijmegen Nu is tegen 4.2 en 10, omdat daar straks --De voorzitter: Dan stel ik u voor voor te stemmen. Dan zal ik straks nog even melden waar u tegen bent. Is dat goed? Oké. Dan kunt u nu overgaan tot stemming. Dan is dat amendement niet aanvaard. Daar voor hebben gestemd 13 leden, daar tegen 25. Van de voorstemmers moet worden vermeld dat de SLN en de VSP voor onderdeel 3 waren van het amendement en dat Nijmegen Nu tegen beslispunt 4.2 en 10 was. Amendement 2 is het amendement van GroenLinks, PvdA en SP. Wordt ongewijzigd in stemming gebracht. Behoefte aan stemverklaringen? Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Alleen voor 31. en 3.2, de rest tegen. Dhr Hulskorte: Precies hetzelfde voor de VSP. Mw Baard: En dat geldt ook voor ons. De voorzitter: Dan waren dat de stemverklaringen. Wij kunnen nu overgaan tot stemming. Daar voor hebben gestemd 22 leden, daar tegen 16. Nu weet ik niet of degenen die een onderdeel hebben uitgemaakt, hebben die tegen of voor gestemd. Die hebben tegen gestemd. Dus van de tegenstemmers, die waren in ieder geval voor onderdeel 3. Het amendement is aanvaard en van de tegenstemmers 3 partijen waren ook nog voor onderdeel 3. Amendement 3, Geef Lente Lucht wat lucht. Is er behoefte aan stemverklaringen? Dhr Van Eck: Ja, voorzitter. Volgens mij heeft de wethouder vrij duidelijk aangegeven dat opgetreden zal worden als er behoefte is aan geld. Omdat we dit pas nu tijdens de begrotingsbehandeling binnen krijgen wil ik de wethouder op zijn woord geloven dat Lentse Lucht het geld krijgt via de middelen die daar reeds voor bestaan. En dat we niet tot een begrotingswijziging hoeven over te gaan. Mw Teunissen: Voorzitter, dit is uitgebreid besproken in de commissie. Wij gaan toch voor duidelijkheid voor de burger. De voorzitter: U trekt het amendement niet in. Het blijft in stemming. Zijn er nog meer stemverklaringen? De SP. Dhr Van Hooft: Een uitspraak van de wethouder in deze raad is ons wat waard. In die zin vinden wij deze motie overbodig. Mw Teunissen: Voorzitter, de wethouder heeft gezegd dat de mensen als het potje leeg is, nog maar eens langs moeten komen. Is dat een harde toezegging? De voorzitter: Wij zijn bezig met stemverklaringen, mevrouw Teunissen, en dan is het niet gebruikelijk opnieuw in discussie te gaan. Ik wil alleen maar een stemverklaring horen. Meneer Van Xanten. 34 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Van Xanten: Wij sluiten ons aan bij wat gezegd is door de heer Van Hooft. De voorzitter: Andere stemverklaringen? Dat is niet het geval. Het amendement blijft in stemming. Dan gaan wij nu over tot stemming. Voor het amendement hebben 13 leden van de raad gestemd. Daar tegen 29. Het amendement is niet aanvaard. Dan gaan we over naar het voorstel als zodanig. Is er behoefte aan stemming over het voorstel? Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Ja, maar ik wil ook een stemverklaring geven. De voorzitter: Dan is er behoefte aan stemming. Gaat uw gang. Dhr Van Xanten: Wij zullen tegen punt 4 stemmen. De voorzitter: Tegen punt 4, maar dat betekent nog niet dat er behoefte is aan stemmen. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: D66 zal tegen punt 4 stemmen. De voorzitter: Tegen punt 4, ook datzelfde punt. Andere stemverklaringen nog? CDA. Dhr Hillen: Wij zijn ook tegen punt 4. De voorzitter: CDA ook tegen punt 4. Meer nog? De SLN. Mw Van Zijll: Wij heten tegenwoordig Stadspartij, mevrouw de voorzitter. Ik vind het een beetje vervelend dat ik dat iedere keer moet horen. Ik dacht dat het voor iedereen duidelijk was. Wij zullen tegen de Begroting stemming, ook omdat de uitkomsten van MOP III nog lang niet helder zijn en nog een enorme financiële onzekerheid is en ook vanwege het rapport van de Rekenkamer ten aanzien van de betrouwbaarheid van de cijfers. De voorzitter: Akkoord, Nijmegen Nu. Dhr Van Hees: Punt 3 was al veranderd, dacht ik. Dus tegen punt 4. Ik stem voor de Begroting omdat ik normaal niet tegen de Begroting stem, maar op onderdelen tegen. Maar ik moet nu eerlijk zeggen, alles wat er gebeurt en wat er nog ligt aan MOP etcetera, dat ik niet helemaal meer zicht heb, eigenlijk, waar ik voor stem. Maar ik stem dan toch voor. Dat is heel dom. Maar ik ben niet gewend tegen te stemmen. De voorzitter: Maar u stemt voor alle punten, begrijp ik. Dhr Van Hees: Punt 4 tegen. De voorzitter: Punt 4 tegen. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Mevrouw de voorzitter, de VSP stemt tegen de Begroting. De voorzitter: Anderen nog? Volgens mij kan ik het wel zonder een stemming doen. Er hebben namelijk twee partijen tegen gestemd. Dat zijn de Stadspartij en de VSP. Alle anderen voor de Begroting met uitzondering van Nijmegen Nu, CDA, VVD, CDA, D66 waar het om punt 4 gaat. Is dat goed weergegeven? Akkoord. Dan hebben wij daarmee de Begroting vastgesteld. Dan het Grotestedenbeleid. Daar is een wijziging gekomen vanuit het college zelf voor onderdeel 3. Daar komt te staan: de verschuiving van de NT2 middelen ad maximaal € 3,6 miljoen.
35 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Er zijn een amendement en een motie over. Het amendement is C12’. C12 was ingetrokken. Let u goed op, het is dus een ander geworden en hij heet ‘Sterk Sociaal’. Heeft iedereen zijn administratie voor elkaar? Het gaat om de gewijzigd motie ‘Sterk Sociaal’. We doen eerst de motie van GroenLinks en vele anderen. Betreft motie ‘Dagbesteding’. Mevrouw Witsenhuijsen gaat u gang. Mw Witsenhuijsen: Dank u wel. Ik wil alleen meedelen dat ik me zal onthouden van stemming. De voorzitter: U onthoudt zich van stemming. Dank u wel. Zijn er nog stemverklaringen over de motie? Mevrouw Baard. Mw Baard: Wij zullen tegen stemmen vanwege de onwetendheid over bureau Dagloon en de voorkeur hebben dat eerst in de commissie te bespreken. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Dan gaan wij nu over tot stemming over de motie. Daar voor hebben gestemd 34 leden van de raad, daar tegen 3. Dat betekent dat de motie is aanvaard. Dan gaan we over naar het amendement. Zoals ik al zei het gewijzigde amendement ‘Sterk Sociaal’. Is er behoefte aan stemverklaringen? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot stemming. U kunt nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 25 leden van de raad, daar tegen 13. Dat betekent dat het amendement aanvaard is. Dan kijk ik even of er behoefte is aan stemming over het voorstel als zodanig, zoals we het net hebben geamendeerd. Wie? Mevrouw Baard. Mw Baard: Tegen 3. De voorzitter: Tegen 3. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Tegen 3, zelfs in gewijzigde vorm. De voorzitter: Oké. Anderen nog. Dhr Hulskorte: De VSP is ook tegen 3. Mw Van Putten: Dat geldt ook voor D66. De voorzitter: Geldt ook voor D66. Ook voor het CDA. Anderen nog? Is er behoefte aan stemming, of kan ik constateren dat iedereen instemt met het voorstel met uitzondering van CDA, D66, VSP, Stadspartij en Nijmegen Nu over onderdeel 3. Is dat de juiste weergave? Akkoord. Dan hebben we hiermee ook dit onderdeel afgesloten, het MOP III. Wij gaan over naar de twee resterende onderwerpen. Zijnde de schone begroting en de Parkeervisie. U ziet nu op uw scherm de spreektijdverdeling. Er was enige angst dat u geen spreektijd meer had, voor de hele avond, maar dat valt wel mee. We gaan rustig door, het is pas 22.30 uur.
16.
Rapportage van de Rekenkamer over de operatie “schone begroting”.
De voorzitter: Ik verzoek de wethouder Financiën achter de tafel te komen zitten. Wie wenst als eerst over dit onderwerp het woord? Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Ik kan eigenlijk heel kort zijn. In de eerste termijn bij de Begroting heb ik letterlijk gezegd: wanneer valt het laatste lijk uit de kast en hoe groot is eigenlijk de grip die de wethouder van Financiën heeft op de financiën en de organisatie. Het antwoord daarop wordt pijnlijk duidelijk op bladzijde 18 en 19 van het onderzoek van de gemeentelijke Rekenkamer. Eigenlijk zou je dat kunnen zien als een motie van afkeuring door diezelfde Rekenkamer. Ik vind het nu absoluut te weinig tijd en te laat op de avond om hier diepgaand over te spreken en ik zou het erg op prijs stellen wanneer het stuk in de commissie behandeld wordt. Dank u wel. 36 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
De voorzitter: Dank u wel. CDA. Meneer Preijers. Dhr Preijers: Dank u, voorzitter. Op de eerste plaats wil ik namens de fractie de voorzitter en de secretaris en natuurlijk de overige leden van de Rekenkamer een groot compliment geven over het resultaat van dit onderzoek. Mijn fractie kan maar één conclusie trekken, het is een ontluisterend rapport. Het Interpellatiedebat van vrijdagavond 2 juli, wij weten dat nog, heeft aangegeven hoe zorgelijk de bedrijfsvoering en de aansturing er voor staat. De reorganisatie heeft nog niet tot een wenselijke cultuuromslag geleid. Het is wenselijk dat managers het gewenste voor--- gedrag vertonen en daarop worden aangesproken door hun naast hogere mensen. Dit heet aansturing. Volgens wethouder Lucassen is de wil tot veranderen er wel. Ja, me dunkt dat de wil er is. Het moet gewoon, gezien wat er op dit moment uit het rapport naar voren komt. De bewoording van de Rekenkamer, en dat staat op pagina 14, 15, 16 en 17, is kraakhelder. Er is nog veel mis in de organisatie. En, wat ik al eerder heb gezegd, wat betreft de aansturing. De Rekenkamer pleit noodzakelijk om nu alweer opnieuw aan een reorganisatie te denken. Er moet eerst een cultuuromslag binnen de organisatie plaatsvinden alvorens de bedrijfsvoering kan veranderen. Mijn fractie, tenslotte, voorzitter, onderstreept de conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamer. Dank u. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Witsenhuijsen. Mw Witsenhuijsen: Dank u wel, voorzitter. De belangrijkste constatering is, denk ik, dat de vraag van de raad, namelijk duidelijkheid over de betrouwbaarheid van de Begroting door middel van dit onderzoek --- Er is gekeken naar de procedures en de processen en niet naar de inhoudelijke Begroting. Daarbij is gebleken uit het onderzoek dat de --- zelf de nodige problemen in zich heeft. Het advies van de afdeling Onderzoek en Statistiek over de steekproef en de onderzoeksperiode zijn ---- Wij onderschrijven de conclusies en de aanbevelingen van de Rekenkamer en denken dat het belangrijk is --de kern van het probleem ligt in de bedrijfscultuur en daaraan gekoppeld het weinig lerend vermogen van de organisatie. Wij denken dat dat dwingt tot een strakke controle op het gehele traject en zoals wel blijkt uit de brief van het college van 13 oktober over --- blijkt dat zij wel veel processen in werken heeft gesteld die tot verbetering moeten leiden. Wij vinden dat een positieve start die door verdere stappen gevolgd moeten worden. Wij zouden het wenselijk vinden als wij daar regelmatig terugkoppeling van zouden krijgen in de commissie Algemeen Bestuur. Daar wil ik het bij laten. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, ik wilde er eigenlijk niets over zeggen buiten dit, dat ik niet in de gelegenheid ben geweest het rapport te lezen, dus vind ik het ook moeilijk erover te praten. Maar dat ik het jammer vind dat toen er straks een aantal mensen zei laten we het doorschuiven naar de volgende commissievergadering om het daar intensief te behandelen, door een heleboel partijen en mensen werd gezegd dat moet niet want we hebben het nodig met de Begroting, we moeten het voor de Begroting behandelen en nu behandelen we het na de Begroting, als mosterd na de maaltijd. Dus ik snap niet waarom we het niet door hebben kunnen schuiven. Dhr Van Hooft: U heeft niet vaak gelijk, meneer Van Hees. Maar nu heeft u groot gelijk. De voorzitter: Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. Ik ben diagonaal door het stuk gegaan en daarbij is mij opgevallen dat het onderzoeksrapport van Twijnstra en Gudde, dat daar de onderzoeksvraag beter in had gekund en het oorspronkelijke doel niet gehaald is. Maar dat heeft de Rekenkamer wel voldoende munitie gegeven om nog ontluisterende conclusies en aanbevelingen te trekken. Dus wat dat betreft heeft het wel zijn doel gehad. Ik wil er hier wel voor pleiten om voortaan, wanneer wij onderzoeken gaan doen, dat kost dus geld, om de onderzoeksvraag specifieker te gaan stellen. Verder ---- dit heeft duidelijk iets meer tijd nodig bij de behandeling --De voorzitter: Dank u zeer. Meneer Hulskorte. 37 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Hulskorte: Mevrouw de voorzitter, onze fractie staat niet te juichen om --- de vorm en kwaliteit van het onderzoek. Ik vind het te algemeen, ook onvoldoende gestructureerd. Je krijgt het gevoel dat het grootste gedeelte opgebouwd is als standaardwerk. Mevrouw de voorzitter, wat wij al eerder hebben gezegd in de Algemene Beschouwingen, dat er geen paragraaf Grondbeleid in de Begroting is opgenomen. Punt 2, de gelden die we in de Waalsprongreserve --- zijn als algemene dekkingsmiddelen gebruikt voor de --- Als je kijkt naar de kern van de problemen die door de Rekenkamer geconstateerd zijn, en ik citeer: onvoldoende centrale sturing, bedrijfsvoering is niet op orde, onvoldoende discipline, verbetertrajecten worden niet afgemaakt. Enzovoorts. Dan kunnen wij alleen constateren dat alle reorganisaties die bij de gemeente hebben plaatsgevonden, na 7 jaar, zo lang ik in de raad zit, wij moeten constateren dat u niet in staat bent om een verantwoorde financiële organisatie tot stand te brengen. Wij vragen ons af of dit ooit gerealiseerd kan worden met de structuur die u en vele andere gemeenten hanteren. Wij hebben de indruk dat zeker op financieel terrein u alles boven het hoofd gegroeid is. Dit kan absoluut zo niet langer. Wij willen nog de nadruk leggen op de uitvoering van de verplichte administratie in combinatie met --- als hulpmiddel om een gedragsverandering te bewerkstelligen, temeer daar ook de Rekenkamer constateert dat --- te maken heeft met cultuur---. Het is toch wel erg tragisch dat daar nog steeds over gesproken moet worden. Afsluitend, mevrouw de voorzitter, de VSP heeft in de Algemene Beschouwingen een vraag gesteld ten aanzien van ingeschakelde externe bureaus. In dat geval zetten wij ook een vraagteken bij de noodzaak over dit onderwerp een bureau in te schakelen. Verder willen wij de complimenten geven aan de Rekenkamer geven voor het rapport. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Dank u wel, voorzitter. Op de eerste plaats een aantal constateringen naar aanleiding van de brief van de kant van het college. Wij moeten constateren dat de vraag naar de betrouwbaarheid van de informatie zoals die tot ons komt in de Begroting, niet is beantwoord. Wij weten --- tot op heden niet of informatie betrouwbaar is. Dat was wel de primaire vraag – Dat betekent dat de raad nog steeds met een grote mate van onzekerheid ---- De conclusie dat met name in MOP I, als ik het goed heb, zaken van --- zijn uitgegeven, kunnen ook geconcludeerd worden. Ook dat is niet onderzocht. Het rapport Twijnstra en Gudde constateert dat het college al reeds enige tijd een goed inzicht had in het fijne van de bedrijfsvoering. Kennelijk heeft dat niet kunnen voorkomen dat een aantal problemen die we de afgelopen periode gehad hebben, niet voor het college zichtbaar waren. Dus ondanks het inzicht, heeft men niet kunnen voorkomen dat er grote problemen kwamen. Vervolgens stelt het college voor de raad te informeren --- aanpak en uitvoering. Wij vinden dat veel te mager. Het kan niet zo zijn dat de raad informeert over een nieuw plan van aanpak over de bedrijfsvoering. Dat plan van aanpak bedrijfsvoering is wat ons betreft helemaal niet nodig. De raad moet geïnformeerd worden, de raad moet betrokken worden bij de verandering. Dat wordt bevestigd in het rapport van de Rekenkamer. Ook complimenten hiervoor. --- toch heel goed inzicht gegeven heeft. Zeer waardevol dat dit beschikbaar is. De Rekenkamer, en daar willen wij ons bij aansluiten, stelt voor prioriteiten te stellen met name waar het gaat over --- en waar het gaat over centrale sturing en ---. Wat ons betreft moet daar absoluut het accent belegd worden de komende periode. Vervolgens stelt de Rekenkamer voor de raad deelgenoot te maken van het probleem, de raad betrokken laten zijn ---- het is hartstikke noodzakelijk dat – Wij willen waarschuwen voor een aantal dingen. Op de eerste plaats moet deze hele gang van zaken niet leiden tot overcontrole en --- dat is iets wat gaat --- en dat zou ten koste gaan van de situatie. Daar moet je voor waken. Ten tweede moet je ervoor waken dat de raad te veel op de stoel van het college gaat zitten. Het is ook in de eerste termijn al gezegd, het is de verantwoordelijkheid van het college om het apparaat aan te sturen en daar de verantwoordelijkheid voor te dragen. Deze situatie is zo ernstig dat wij vinden dat de raad op hoofdlijnen bij moet kunnen sturen om m eer ---- de formatie op hoofdlijnen. Tot slot, ik zeg dat met nadruk, dit probleem lost zich alleen maar op als er een vertrouwensrelatie bestuur tussen raad, college en ambtelijk apparaat. Wat ons betreft is dat uitgangspunt voor het hele proces. Vertrouwen moet gevormd worden --De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Eigenlijk hadden we eerst het rapport van de Rekenkamer moeten bespreken en daarna de Begroting vaststellen. Het gaat immers over de Begroting. Noch het college noch Twijnstra en Gudde hebben antwoord gegeven op de vraag van de raad of de Begroting voldoende be38 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
trouwbaar was. Men heeft alleen maar gekeken naar processen en niet naar de cijfers, terwijl juist de cijfers van belang zijn voor de betrouwbaarheid van de Begroting. De conclusies van de Rekenkamer en ook de conclusies van Twijnstra en Gudde, voor zover die dan betrekking hebben op het proces, zijn behoorlijk onthutsend, de dossiers zijn verre van compleet en er is geen onderbouwing van de verantwoording van de bedragen en er is niet of nauwelijks --- van de risicoanalyse. De Rekenkamer doet er nog wat bovenop, het is ook al door anderen gezegd, onvoldoende centrale sturing, bedrijfsvoering niet op orde en onvoldoende budgetdiscipline. Uitermate belangrijk, dat laatste. Vanuit de ambtelijke dienst is hierin aangegeven dat dat zou komen door externe factoren, maar anderzijds is ook aangegeven dat het een kwestie was van een intern cultuurprobleem. Wij denken dat het natuurlijk het laatste is. Oplossingen zijn sancties. Onder andere door de Rekenkamer voorgesteld. En ook maak beloning voor de managers afhankelijk van de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Daar pleiten wij eigenlijk al jaren voor. Daar waar het gaat over de cijfers zegt de Rekenkamer: het trekken van conclusies over de betrouwbaarheid van de Begroting, vereist in onze ogen, dus in die van de Rekenkamer, onderzoek naar becijferingen. Dat is niet gebeurd. De gang van zaken van de afgelopen jaren, afgelopen zomer, toont ook al aan dat er bij de meldingen een afwijking van 45 gevallen een totaal van € 45 miljoen verkeerd is begroot. Dat is dus weinig vertrouwenwekkend en in wezen zou in principe de raad de Begroting af moeten keuren. Maar, helaas, dat is bij meerderheid niet gebeurd. De voorzitter: Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ja. Ik had niet verwacht dat een quickscan nu alle gegevens zou leveren die wij zouden willen hebben. Evenmin zou ik hebben verwacht dat een quickscan van de Rekenkamer ook niet alles zou leveren wat we nodig hebben. Neemt niet weg dat er in beide rapporten waardevolle en zinvolle informatie staat. Als je wilt weten of de begroting betrouwbaar is, dan moet je alle cijfers bekijken. Ik geloof niet dat Twijnstra en Gudde met een quickscan alle cijfers kunnen bekijken, want dan zijn ze tot het eind van het jaar bezig. Tot op een bepaald niveau moet je ook het vertrouwen hebben dat het redelijk deugt en met name naar de processen kijken. Zelfs al zou je een steekproef nemen en bijvoorbeeld drie onderdelen uit de Begroting lichten en die zouden blijken allemaal goed te zijn, dan zegt dit nog niets over de rest van de Begroting, terwijl het achterliggende proces veel belangrijker is. Dat is één. Mw Van Zijll de Jong: Het verbaast mij dat te horen uit de mond van de SP, meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Nee, ook dit is logica, mevrouw Van Zijll de Jong, maar ik heb nog wel een oude cursus liggen, die wil ik u wel een keer geven. Mw Van Zijll de Jong: Hetzelfde geldt voor mij. Dhr Van Hooft: Nee, wat betreft logica. Mw Van Zijll de Jong: Is die van 1 + 1 = 3? Dhr Van Hooft: Laat maar zitten. Dan even wat mijn conclusies zijn, ook aan de hand van wat er door verschillenden hier gezegd is. Wat volgens mij de kern van het probleem is, is dat wij al jarenlang zwakke concernfinanciën hebben, een relatief kleine club mensen, terwijl de Directies in Nijmegen altijd aan de macht zijn geweest en min of meer zelf konden doen en laten wat ze wilden. Zij hadden altijd hun eigen interne controllers, dat waren geen waakhonden, maar schoothondjes van de directie. Ik zou er dus voor willen pleiten om deze twee rapporten te zien als ondersteuning van het beleid wat al gevoerd wordt. De versterking van de concernfunctie. Daar is deze wethouder namelijk mee bezig. Ik zou alleen graag hebben dat het wat vlotter gaat. Wij moeten een sterk concern hebben tegenover machtige directies zodat er goede checks en balances zijn, zodat de budgetdiscipline ook van buitenaf wordt afgedwongen en daarmee uiteindelijk dit soort vervelende rapporten ons niet meer hoeven toe te komen. Daar wil ik het bij laten. De voorzitter: Dank u wel. Wie nog? Iedereen is geweest. Heeft u behoefte aan een reactie van de wethouder? 39 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Wethouder Lucassen: Heel kort, voorzitter. Ik had bij de aanvang van deze vergadering al gezegd dat het hele college dinsdag pas te beschikking had over het hele totale rapport, dus niet tot een afgewogen oordeel heeft kunnen komen. Ik kan alleen een paar algemene opmerkingen maken. Allereerst wordt door ons natuurlijk niet het belang van het onderwerp betwist als het gaat om de betrouwbaarheid en actuele waarde die een Begroting moet hebben. Ik wil natuurlijk ook wel nadrukkelijk zeggen iedereen heeft het over het oordeel van de Rekenkamer en het oordeel gaat over de quickscan en niet wat ik sommige hoor zeggen, dat het een oordeel over de Begroting zou zijn, want dat heeft de Rekenkamer niet gedaan. Die heeft die quickscan van Twijnstra en Gudde en het verhaal rond het onderzoek van de GSB-problematiek, aan een andere kwaliteitstoets onderworpen. Dat even ter adstructie. Het college vindt de toonzetting van het rapport overigens nogal aan de zure kant. We hebben ook nog geen kans gehad, wat wel de normale procedure is, om als college een reactie te geven op dit rapport. Dit als aanvullend punt hierbij genoemd. Overigens ook een misverstand hier in de raad blijkbaar dat de vraagstelling ten aanzien van het Twijnstra en Gudde-onderzoek was om de begrotingsposten an sich door te vlooien. Dat is een monnikenwerk, dat moet je doen, maar dat doe je niet even via een quickscan in enkele weken, een paar maanden tijd. Wij zijn daar continue mee bezig geweest. Dat resultaat vindt u terug in de begroting. Alle zaken die we genoemd hebben, Waalsprong, BTW-compensatiefonds, zijn allemaal zaken die in het schone begrotingstraject zijn doorgevlooid door onze eigen afdeling Financiën, om die ook maar eens in die zin te benoemen. Dus daar zijn de resultaten zichtbaar van. Overigens delen wij als college belangrijke delen van de conclusie. Dat kan ook niet anders, want daar waar de Rekenkamer gebruikt maakt van de resultaten van het Twijnstra en Gudde-onderzoek en die conclusies onderstreept, hebben wij hier als college ook al voor een belangrijk deel gezegd dat wij die ook aanvaarden en dat wij er overigens ook al langer mee bezig zijn, maar dat het wel zaak is een herprioritering in aan te brengen. Daar gaan we ook als college ons over buigen. Blijft staan dat het college graag bereid is om in de commissie AB of later in deze raad daar nader over te praten. Laat helder zijn dat het ook ons belang is de raad deelgenoot te maken via deze discussies. De voorzitter: Dank u zeer. Is er behoefte aan een tweede termijn nu? Ik kan me voorstellen dat u zegt wellicht beter in de commissie als iedereen het gelezen heeft en het bezonken is. Is dat goed getaxeerd? Ja? Niemand? Dan stel ik voor naar het volgende agendapunt over te gaan.
20.
Parkeervisie Nijmegen 2004
De voorzitter: Een wisseling achter de tafel. Wethouder Hirdes voegt zich hier bij ons. Wie wenst als eerste het woord? Meneer Lamers, gaat uw gang. Dhr Lamers: Dank u, mevrouw de voorzitter. De Parkeervisie, het laatste onderdeel van een tweetal raadsvergaderingen. Jammer, want het is natuurlijk wel een belangrijk stuk. Hoe gaan wij om met parkeren in de Nijmeegse binnenstad en het college geeft haar visie daarop. In grote lijnen kunnen wij als CDA-fractie die visie wel onderschrijven. Toch een paar aandachtspunten. Wij moeten concluderen dat er in de Nijmeegse binnenstad een tekort is aan parkeerplaatsen, zowel voor bezoekers als bewoners. Dat is gewoon een feit, daar moeten wij iets aan doen. Dat kunnen wij doen met ondergronds parkeren en snel vaart te maken met het ontwikkelen van parkeergarages aan de rand van het centrum. Dan een ander aspect. Parkeren bij automaten. Op dit moment worden er veel vergunningen afgegeven voor bewoners en zakenverkeer om te parkeren bij parkeerautomaten. Daarmee snijden wij ons in ons eigen vlees. Op dat moment kunnen er geen bezoekers bij de automaat parkeren en dus ook geen inkomsten. Graag een reactie daarover van de wethouder. Dan ten aanzien van het imago van de Nijmeegse binnenstad. Die heeft de afgelopen weken in de media aardig voor zijn kiezen gekregen. Daarom leek het ons als CDA sympathiek om het eerste kwartier het parkeren in de Nijmeegse binnenstad gratis te maken. En wethouder, komt u dan echt niet met het argument wat u in de vorige vergadering al gaf, dat wil ik liever niet want ik vind dat kortparkeerders maar op de fiets naar het centrum moeten komen. Graag met een goed argument waarom u daar eventueel tegen zou zijn en misschien … 40 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Van Eck: Bij interruptie, mevrouw de voorzitter. De heer Lamers geeft een overweging aan. Dat is volgens mij niet helemaal gepast bij zijn oorspronkelijke intentie heeft hij het over de beeldvorming van Nijmegen. Daar wordt verschillend over gedacht, of die beeldvorming wel zo negatief is naar aanleiding van die kwestie die in het nieuws was. Het motto voor GroenLinks is: is Nijmegen minder suv. Dhr Lamers: Dat kunt u vinden, meneer Van Eck, maar die beeldvorming die u heeft leeft niet bij een groot deel van de Nijmeegse burger, dat kan ik u verzekeren. Dan ten aanzien van hoe willen wij dat gratis parkeren financieren, want je moet daar dekking voor hebben. Daarvoor dienen wij een amendement in om beslispunt 5 van het voorstel te wijzigen ten aanzien van de regel achter de komma. Dit moet zijn: ten bate van de algemene middelen. Wij willen wel overgaan tot het aanpassen van de parkeertarieven in de parkeergarage per half uur, maar niet die inkomsten ten bate van de algemene middelen, maar ten bate van het eerste kwartier gratis parkeren in de Nijmeegse binnenstad. Daarmee, meneer Van Eck, kunnen wij ons blazoen, wat aardig besmeurd is, een beetje oppoetsen. Een beetje, meneer Van Eck. De voorzitter: Dank u wel, meneer Lamers. Wie verder? Mevrouw Van Hulsentop. Mw Van Hulsentop: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De PvdA-fractie is het eens met dit beleid en het uitvoeringsprogramma wat hier voorligt. De aandacht, juist op het aspect gastvrijheid is een heel erg belangrijke. Daar zijn wij het over eens met het CDA. De activiteiten die genoemd worden vinden wij ook uitstekend. Wij hebben over één een aanmerking en dat is afronden op dat half uur. Wij willen dat toch graag op een andere manier invullen en wij kiezen daar voor ook het alternatief wat door het college geboden wordt en dat heb ik in een amendement verwoord. Dat kan nu rondgedeeld worden. Het volgt het voorstel in die zin, daar hoef ik verder geen --- Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van der Meer. Dhr Van der Meer: Dank u wel. Volgend jaar wordt de eerste parkeerbalans voor de binnenstad opgesteld. Dat moet inzicht geven over de reële parkeerbehoefte in het centrum op basis van de parkeernormen die gelden --- De laatste jaren kende het centrum een groei aan winkels, werkgelegenheid en woningen en de verwachting is dat het aantal parkeerplaatsen omhoog zal moeten. Dat allemaal in het kader van wat maatschappelijk verantwoord is en dan denken wij aan bereikbaarheid, leefbaarheid en luchtkwaliteit. Die groei aan parkeerplaatsen die dan nodig zal zijn, zal moeten worden gerealiseerd in de parkeergarages die we dan gaan realiseren. Twee aan de westflank van de stad en eentje onder de Wedren op de langere termijn. Door de nieuwe parkeergarages ruim op te zetten kunnen de huidige garages in het centrum worden omgezet in garages voor vergunninghouders om te beginnen met de Eiermarktgarage. Bovendien, en daar hecht ik toch wel sterk aan, kunnen bovengrondse parkeerplaatsen worden opgeheven. Als je dan zo door de stad fietst, kun je een aantal straten zien waar we iets kunnen doen. Zo kan de fietsenstalling in de Bisschop Hamerstraat worden uitgebreid door daar een aantal parkeerplaatsen op te heffen. De In de Betouwstraat wordt verfraaid met een aantal bomen en op andere plekken kunnen speelplekken of terrassen worden gerealiseerd. Dhr Van Hees: U vergeet, meneer Van der Meer, dat die aanloopstraten juist leven van het kort parkeren en snel een boodschap doen. Gaat u daar de auto’s weghalen, draait u de ondernemers de nek om. Dhr Van der Meer: Nee, voor een deel halen we die parkeerplaatsen weg, niet allemaal. Kortom, door de ruil van parkeerplaatsen kunnen we de binnenstad verder verfraaien zonder de gastvrijheid aan te tasten. En dit alles onder het moto: blik van de straat, ondergronds en aan de randen van de binnenstad. Bij de parkeerbalans en bij de verdere uitwerking, de concrete uitwerking van de parkeergarages, komen wij terug met concrete voorstellen hierover. Nog een klein punt richting college. Het college wil een progressief tarief instellen op de straten en wij juichen dat toe, alleen de concrete uitwerking daarvan, zouden wij graag willen bespreken in de commissie. Van de alternatieven kiezen wij alternatief B, net als de PvdA, en wij --- een amendement gemaakt. Als wij de techniek hebben om de exacte prijs te meten en --- Dat was het. 41 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van der Meer. Meneer Van Rens. Dhr Van Rens: Dank u wel, voorzitter. Ja, na veel discussie ligt er eindelijk een Parkeervisie. Na alle commotie rond de terreinwagens die grappig genoeg tijdens de commissievergadering over dit punt helemaal niet aan bod kwamen. Wij hebben het hier nu over de belangrijke zaken. Steeds meer wijken van Nijmegen vallen onder het parkeerregime. Bewoners met een auto zonder eigen parkeerplek worden in die gebieden gedwongen een parkeervergunning aan te schaffen. Wij zullen in een voorstel pleiten voor één gratis bewonersvergunning per adres. Nu zult u denken dat kost ons veel geld, maar dat valt reuze mee. Wanneer we de tweede en volgende parkeervergunning per adres en per bedrijf verdubbelen, kan dit voorstel budgettair neutraal worden uitgevoerd. Wij vragen daarom aan het college dit voorstel serieus te onderzoeken. Bovendien wordt het voor de bewoners steeds moeilijker, met name in het centrum, om een parkeervergunning te bemachtigen. Wachttijden van een jaar zijn geen uitzondering. Wij willen daarom dat er voorrang wordt gegeven aan bewoners bij de afgifte van vergunningen. Dit betekent dat bewoners boven werkers gaan en niet, zoals nu, dat bewoners van bijvoorbeeld de Grotestraat de auto op de Wedren moeten parkeren en werkers op de Waalkade hun auto op de vismarkt kunnen parkeren. Ook abonnementhouders van parkeergarages dienen naar onze mening verzekerd te zijn van een plek. Anders heb je veel betaald door pech en geen plaats als het druk is in de stad. GroenLinks stelde zojuist voor om de twee garages, Eiermarkt en ---straat voor vergunninghouders te bestemmen. Wat ons betreft, de huidige situatie kan doorgezet worden, maar dat betekent niet dat die garages totaal gereserveerd worden voor vergunninghouders. Daar hangt natuurlijk wel een prijskaartje aan en er moet natuurlijk wel voldoende belangstelling zijn voor abonnementhouders om daar die prijs voor te betalen. Ten aanzien van het beheer van de parkeergarages heeft het college al maatregelen ingezet en wij vinden dat prima, maar wij willen ook graag een regelmatige rapportage over de bezetting van de garage. Daarover komen wij ook met een voorstel. Dit is vooral voor de onderbouwing van de noodzaak van nieuwe parkeergarages van belang. Zoals de parkeergarage bij de Hezelpoort met dakterras voor 850 auto’s. Het zal voorlopig voldoende soulaas dienen te bieden. Het pro-actieve beleid om de tarieven naar plaats en misschien naar tijd te differentiëren ondersteunen wij. De bezoekers die met de auto middenin de stad willen, moeten maar meer betalen, behalve natuurlijk de gehandicapten. Wat betreft de financiering van het actieprogramma ondersteunen wij alternatief 2, het voorstel van het college om de tarieven iets te verhogen, hetgeen als een goed alternatief voor het afronden kan worden gezien. Niemand wil 1,5 uur betalen als je 61 minuten boodschappen hebt gedaan. Tot slot kunnen wij instemmen met het bijstellen van de parkeerverordening ten aanzien van de zakelijke vergunningen. Daarover dienen wij ook een voorstel in om ervoor te zorgen dat er geen dure plaatsen onnodig bezet worden door werknemers van bedrijven die een alternatief hebben of bereid zijn om een klein stukje te lopen. Dhr Lamers: Mevrouw de voorzitter, mag ik de heer Van Rens een vraag stellen. U stelt in uw motie elke bewoner krijgt een vergunning, gratis. Als bewoners nu geen auto hebben, krijgen die dan ook een vergunning? Dhr Van Rens: Nee, als je geen auto hebt, krijg je geen vergunning, dan heb je geen kenteken. Dhr Lamers:Dan moet u uw motie even aanpassen. De voorzitter:Oké. U was uitgesproken, meneer Van Rens? Ja. Dan is het woord aan de heer Mühren. Dhr Mühren: Voorliggend raadsvoorstel heeft, voor wat de VVD betreft een aantal positieve elementen. Eindelijk ligt er weer een visie en staat het op de agenda. De VVD betreurt het dat een aantal gesprekspartners diverse besproken verbeteringen eenzijdig terugvertaald zien in deze visie. Willen wij als Nijmegen concurreren met andere steden dan zal er voor de VVD wat het parkeren betreft het nodige moeten verbeteren. Nijmegen is qua parkeren vergeleken met andere vergelijkbare steden al duur, aantallen parkeerplaatsen zijn plaatselijk gering en uiteraard was de motie over aso-bakken helemaal funest voor de gastvrijheid van Nijmegen. De VVD betreurt hier nogmaals de schade die Nijmegen door dergelijk nieuws tentoonspreid. Voor de VVD is het van wezenlijk belang dat er voortgang wordt gemaakt met de twee parkeergarages in het centrum, bij de aanzienlijke uitbreiding van vierkante meters verkoopoppervlak is de parkeernormering voor het centrum momenteel te laag. De 42 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
VVD acht het momenteel niet wenselijk om parkeertarieven te verhogen, zeker gezien de tekorten van aantallen plaatsen die er zijn. Uit toevoegen van verhogingen aan de algemene middelen blijkt bovendien weer dat dit college de auto weer als melkkoe gebruikt. Dan nog één punt. Verder wordt bij beslispunt 1 voorgesteld de Parkeervisie A vast te stellen. De VVD kan dit op één punt na, de parkeernormering bij woningen, daarin niet meegaan. De VVD vindt het onbegrijpelijk dat voor niet-woningen de landelijke publicatie van het CROW 182 wordt gehanteerd en voor woningen eigen oude normen uit 1993. De VVD dient hierbij en motie in om ook voor wonen de CROW-publicatie als richtlijn te hanteren. Met name voor de categorie rest bebouwde kom, en bij mijn motie vindt u een tabelletje uit de norm, lees bijvoorbeeld de Waalsprong, wijken de Nijmeegse normen tienden af. Over een aantal van 6500 woningen betekent ieder tiende afwijking 650 parkeerplaatsen. De lage normering voor wonen komt leefbaarheid in wijken niet ten goede. In het tabelletje zoals het voorgespiegeld wordt in de notitie A, zijn alleen de minimumnormen opgenomen en niet de maximumnormen, waardoor het verschil erg klein lijkt. Maar als u ziet dat voor de dure woningen bijvoorbeeld in rest bebouwde kom, een norm volgens de CROW tussen de 1,7 en 2,0 gehanteerd zou moeten worden en daar zitten wij op 1,4 á 1,5 en wij rekenen vaak in bestemmingsplannen met 1.4. De voorzitter: Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Mevrouw de voorzitter, met het parkeerbeleid heeft de VSP al enige jaren grote moeite. Enkele punten wil ik naar voren brengen. Op de eerste plaats voortdurend wordt gesproken over het gastheerschap van de stad, maar tegelijkertijd breekt u in de nota mobiliteit een lans voor zeer selectief autogebruik. --- in dat punt ligt nu voor de VSP een probleem. ---- als men met de auto naar de stad wil en je wilt op straat parkeren, dan wordt het bijna onbetaalbaar. Op een ochtend voor een paar uur ben je dan al gauw 15 Hollandse guldens kwijt. U gebruikt dan de ---- veel ouderen ervaren het --- en willen ze goedkoper uitzijn, dan zullen ze verder moeten lopen. Een ander punt is als gevolg van betaald parkeren in het centrum is een parkeerdruk ontstaan in de omliggende wijken. Als gevolg daarvan wordt het gebied gereguleerd. Wij vinden dat u misbruik maakt van deze mogelijkheid. Diep in de wijken heeft u parkeermeters neergezet, zoals Nijmegen-Oost en ----- dit zijn maar twee voorbeelden. Onze --- het heeft niet meer te maken met parkeerdruk in het centrum. De parkeertarieven zijn de laatste jaren schrikbarend gestegen en durft dan te spreken over gastheerschap. Met de tariefverhoging die u voorstelt kunnen wij dan ook niet akkoord gaan. Het afronden, zoals u voorstelt, voor de parkeertarieven in parkeergarages per half uur, vinden wij --- U heeft ook een paar goede voorstellen gedaan, die zal ik overslaan in verband met de tijd. Dit is absoluut noodzakelijk, hier heeft het in het verleden aan ontbroken. Hierbij denken wij aan de wijk Zwanenveld waar enorm irritatie is ontstaan in verband met het parkeren. Verder spreekt u over looproutes tussen deelgebieden --knooppunt Brabantse Poort. Dit zal op korte termijn moeten worden aangepakt, want voor voetgangers is het ondoenlijk deze barrières te nemen. U zult begrijpen, mevrouw de voorzitter, dat wij --akkoord kunnen gaan. Verder willen wij nog zeggen dat wij al jaar en dag een parkeergarage hebben voorgesteld onder de Wedren en een parkeergarage aan de westkant en nog een parkeergarage. Drie parkeergarages. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, ik ben in ieder geval tegen punt 4 en 5. Waarom? Omdat in het stuk ook staat dat er nu overgegaan wordt op het instellen van een mobiliteitsbijdrage-regeling waarbij de opbrengsten van het parkeren worden gebruikt voor de bereikbaarheid, leefbaarheid van het centrum. Bereikbaarheid en leefbaarheid, kan dat, lopend, fietsend, met de auto? Het zijn schone woorden, maar dit college en we hebben daar nogal een beetje over gestoeid. Toen ze aantrad heeft dit college gezegd we doen 50 cent verhogen per uur, want er gaan € 1,5 miljoen naar de realisering van onze plannen en dat was het Toezicht en Beheer. En daarna, heeft het college gezegd, gaan we verhogen voor de nieuwe parkeergarages. Wat gaan we nu doen, we gaan verhogen, er komt een mobiliteitsfonds, we gaan nog meer verhogen, maar het gaat niet naar de nieuwe parkeergarages. Daar zie ik niets van terug. Ik denk ook dat ze beter privaat gebouwd kunnen worden, maar dat is het volgende punt, dat heb ik in mijn algemene beschouwingen al gezegd van hoe zit het ermee. Maar zoals het er nu staat, voldoet u helemaal niet aan uw eigen collegeakkoord, want het geld gaat gebruikt worden voor andere zaken dat … 43 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
De voorzitter: Meneer Van Rens mag even interrumperen. Dhr Van Rens: Heeft u de discussie in de media en ook de presentatie in het Stedelijk Gymnasium gemist. Er is nu toch een plan ingediend, Waalpanorama, waar een parkeergarage komt voor 850 auto’s. Dhr Hulskorte: Daar is nog helemaal niets over beslist. De voorzitter: Meneer Van Hees, antwoordt graag. Dhr Van Hees: Ik ben ook in het Kolpinghuis geweest toen het over de Van Schaeck Mathonsingel ging. Ook prachtige presentaties. Alleen, wanneer komen die garages en hoe komen ze en wie gaat ze maken en gaan wij ze betalen. Wij zijn niet voor niets naar Maastricht geweest, er moet eens actie komen. Daarnaast, als er extra geld zou komen, dus verhoging van parkeergelden, moet het naar de parkeergarages en niet in andere zaken gestoken worden. Anders handelt dit college tegen haar eigen akkoord in. De voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. D66 was bij de behandeling van de visie redelijk tevreden over het voorgestelde programma. Wel hebben wij toen aangegeven dat we de parkeernormen wel heel erg krap en gedateerd vinden. --- Ik ben blij dat de VVD op dat punt wat verder heeft gegraven en een motie heeft ingediend. Pijnpunt was nog steeds afronden naar een half uur. ---- Die motie van het CDA vinden wij wel interessant. Het zou een goed signaal kunnen zijn. Wij hebben alleen vragen bij de uitvoerbaarheid en ik ---- van de wethouder antwoord op. Daar houd ik het even bij. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Zijll. Mw Van Zijll de Jong: Wij zijn erg teleurgesteld in deze Parkeervisie, hij is erg abstract, heeft veel geld gekost en hij voldoet niet aan datgene wat de raad van het college wil, namelijk parkeergarages aanleggen. Ook geen enkele inbreng van de sleutelfiguren kunnen wij in deze visie vinden. Wij hebben vragen gesteld, afgelopen maandag, aan het college over de financiering, maar daar is geen enkele reactie van het college gekomen. Minder auto’s in de binnenstad, dat kun je doen door het aanleggen van Transferia rondom de binnenstad, zie Gelredome in Arnhem, dat werkt perfect. Wij lezen daar niets over. Ten aanzien van de investeringen komt het college met een apart voorstel. Wij willen eerst weten wat het kost voordat we daarmee impliciet akkoord gaan. Exacte gegevens over de bezetting ontbreken terwijl juist dat een onderlegger moet zijn voor een goed parkeerbeleid. Afronden per half uur, daar zijn wij tegen. Dat hebben wij in een amendement vastgelegd. Wie na 31 minuten vertrekt en wie na 32 minuten komt, dat betekent dubbele belastingheffing en dat is in wezen bij de wet verboden. Wat betreft de normen van de VVD, daar hebben wij al eerder aandacht aan besteed, die motie kunnen wij steunen. De voorzitter: Dank u zeer. Niemand meer? Dan is het woord aan wethouder Hirdes. Wethouder Hirdes: Dank u, voorzitter. Toen ik hier ging zitten zei de voorzitter je hebt meer dan 19 minuten maar die hoeven niet te worden opgemaakt. Ik ga mijn best doen om het kort te houden. Ik ga me, aangezien we toch al een uitgebreide discussie in de commissie hebben gehad, voor een groot gedeelte beperken tot wat in de motie en amendementen staat. Veel elementen komen dan toch automatisch terug. Ik bewaar de motie van het CDA van het Nimweegs kwartiertje even tot het laatst omdat ik dat de meest boeiende vind in dit geheel. Het verhaal op welke wijze moet je gaan handelen, moet je per half uur gaan afrekenen, zoals het college dat voorstelt, of --- de vorm van indexering naar voren te halen, zoals in het amendement van de PvdA, GroenLinks en de SP wordt aangegeven. De voorkeur van het college, dat moge duidelijk zijn, daarom hebben wij het ook gehandhaafd is dat wij zeggen laten we het per half uur gaan afrekenen. Daarmee krijg je wat extra geld binnen en het is geen onlogische methodiek. Wij hebben volgens mij – wij hebben in een aantal vergelijkbare steden gekeken en het blijkt dat steden als Arnhem, Den Bosch, Almere, Amersfoort en nog een aantal andere, die rekenen gewoonweg per uur af. In het eer44 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
ste uur, al sta je er maar 20 minuten, moet je het volledige uur betalen. Het is altijd het hele uur betalen. Die methode, als je naar onze parkeerverordening gaat kijken, de belastingverordening, dan staat er ook een bedrag per uur wat je zou moeten betalen. Wij hebben vervolgens in Nijmegen een vergaande methodiek bedacht van we gaan afrekenen per 6 minuten. Je kunt het natuurlijk ook zoals in de rest van Nederland eigenlijk bijna standaard is, naar een grotere periode gaan van afrekenen. Daar is het idee vandaan gekomen waar wij als college voor hebben gekozen. In de praktijk moet u zich ook voorstellen dat ontzettend veel mensen altijd meer dan dat uur of dat half uur er staan, dus de verschillen wat het extra gaat kosten voor mensen is wellicht minder groot dan wat u denkt. Dat heeft de voorkeur van het college. Doe het per half uur. Wij hebben wel aangegeven omdat het uit de commissie kwam van wat zijn de financiële effecten als je het niet doet en wat is het effect als je de indexering een jaar naar voren haalt? Wij hebben gewoon gezegd van als je dat zou willen doen en dat hebben we geschreven, doe dat alstublieft niet integraal overal het tarief ineens omhoog want dan krijg je lastige getallen en --- zoals we dat in het voorstel hadden staan, de aangepaste Parkeervisie hadden staan, ook in het amendement staat. Het heeft niet onze voorkeur, maar het is wel werkbaar. Voor 2005, zeg ik er bij, want daarmee kan dus wel uitvoeringen worden gegeven aan een aantal plannen rond die Parkeervisie, maar wij komen dan met elkaar nog wel te praten over de jaren hier na. Want geld in om vervolgjaren iets uit de voeren in de Parkeervisie is er dus niet. Dat betekent dat je bij de Perspectiefnota of op andere momenten opnieuw, wat dat betreft, van mij zult horen als u niet kiest indexeren. Kiest u voor afrekenen per half uur, heeft u dus ook voor de komende jaren wellicht meer ruimte geschapen wat dat betreft. Er moet vervolgens nog wel besloten worden wat ermee gaat gebeuren, maar u heeft dan in ieder geval ruimte geschapen. Dat is het amendement van de PvdA. De SP heeft een heel aantal amendementen en moties ingediend. Ik zal ze even stuk voor stuk afgaan. Voorrang voor bewoners bij parkeervergunningen. Ik zou deze willen ontraden. Dat heeft te maken met het volgende. Ik heb het in de commissie ook proberen uit te leggen. Wij zijn voortdurend op zoek naar de balans tussen datgene wat je voor bewoners, voor zakelijke vergunninghouders en voor bezoekers aan parkeervergunningen en plekken hebt in het centrum. Het zijn drie met elkaar concurrerende groepen. Op het moment dat je duidelijk voorrang gaat geven aan bewoners, betekent het bijna automatisch, in de systematiek die we hebben dat je of de zakelijke gebruikers benadeelt, en dat is slecht, dat kan ik u wel zeggen, ook voor een aantal bedrijven in de stad, of het gaat uiteindelijk ten koste van het aantal plekken wat je voor bezoekers hebt. Dhr Van Rens: Voorzitter, als ik even mag inbreken. Ik heb niet gezegd dat die zakelijke vergunningen dan maar weg moeten. Die zakelijke vergunningen kunnen wat mij betreft een beetje verder lopen. Ik zou het eigenlijk om willen draaien, als iemand een zakelijke vergunning heeft kan die de auto op de Wedren neerzetten en iemand die in de Benedenstad woont als bewoner, kan dan vlak bij zijn huis een vergunning krijgen. Dat is wat ik wel. Wethouder Hirdes: Voorzitter, ook dan is er een verschuiving tussen de verschillende groepen wat absoluut niet mijn keuze zou zijn. Als je het parkeerareaal van het centrum en de Benedenstad gaat nemen, daar rekenen we ook nog de Wedren bij en wij kijken van 1993 naar 2003, dan hadden we in 1993 ongeveer 4580 parkeerplekken in het totaal. 10 jaar later, in 2003, waren dat bijna 5000 plekken. Een toename van zo’n 400 plekken. Je zou kunnen zeggen het aantal parkeerplekken is in 10 jaar tijd met ongeveer 400 uitgebreid, maar waar zijn vervolgens de parkeerplekken naartoe gegaan? Die zijn naar de vergunninghouders gegaan voor een gedeelte, met name naar bewoners. --- plekken bijgekomen. De nuloptie is dus wat dat betreft gehandhaafd. Maar als je nog meer gaat zeggen, het betekent dat je extra aan de bewoners gaat geven, is het automatisch ---- dus wij zouden dat ---- De constatering is dat er eigenlijk te weinig ruimte is voor bezoekers om te parkeren in het centrum. Dan moet je daar juist op insteken en niet op de bewoners. Dhr Van Rens; Maar voorzitter, de wethouder heeft tijdens de commissie zelf gezegd dat ten aanzien van de zakelijke vergunningen de nodige maatregelen reeds getroffen zijn, met name voor ambtenaren van onze gemeente omdat bleek dat wij ons ook niet hielden aan onze eigen verordening. Daar zijn toch een heleboel plekken voor vrijgekomen. Ik begrijp uw redenering niet. Wethouder Hirdes: Nee, die plekken die daarmee zijn vrijgekomen, kunnen nu ook voor bezoekers worden ingezet en dat is hetgeen wat ---- maar het is een balans tussen datgene wat je ---- Ik moet constateren dat het afgelopen jaar, juist voor datgene wat bewoners betreft, er een grote uitbreiding 45 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
heeft plaatsgevonden. Dat is voor een gedeelte ten koste gegaan van de ruimte die er is voor bezoekers. De volgende motie is ‘Een gratis parkeerontheffing per adres’. Ik zou u die als college willen ontraden. Ik heb daar een paar argumenten voor. Het is moeilijk beheersbaar, want de kracht van het feit dat je er voor moet betalen is voor een groot gedeelte ook gaat denken van als ik hem niet meer nodig heb, dan ga ik hem opzeggen. Als ik ben verhuisd, dan zorg ik dat het beëindigd wordt, want ik heb er niets meer aan maar ik speel er geld mee vrij. Het effect hiervan zal zijn dat mensen veel langer een vergunning houden en het zal nog veel meer gebeuren. Er ontstaat een onduidelijkheid als je zegt iedere bewoner heeft recht op die ene parkeerplaats. Het probleem wat u zelf al schetst, er zijn niet genoeg parkeerplaatsen, dus het zal een verdringingseffect teweegbrengen. In de derde plaats, het zal automatisch een kostenpost met zich meebrengen want gratis ontheffing betekent wel dat je het hele apparaat, alles wat er achter zit, zul je moeten verrekenen. Ik vind het vreemd en wrang om dat bij andere nadrukkelijk en hoger in rekening te brengen. Ik vind het eigenlijk logisch dat iemand moet betalen voor het benutten van die schaarse plekken in de openbare ruimte. Dat is de principiële kant van het verhaal. Dhr Van Rens: Ja, maar, voorzitter, wat denkt u dan van … De voorzitter: Mijnheer Van Rens, u maakt het wel bont. U heeft helemaal geen spreektijd meer en u had gewoon bij uw termijn rekening moeten houden met het feit dat u ook nog had willen interrumperen. Ik sta het niet meer toe. De wethouder maakt zijn verhaal af. Wethouder Hirdes: Wat betreft de aanpassing parkeerverordening zakelijke vergunning, zit ik met een ietwat klein probleem. Om datgene wat u eigenlijk wilt, het aantal zakelijke vergunningen veranderen, dan zou je moeten gaan kijken of je iets aan de verordening moet aanpassen, anders kunnen wij dat op dit moment niet. Op dit moment handelen wij gewoon volgens de verordening. Ik wil u best wel toezeggen dat wij eens kunnen kijken en dat we het als een soort apart actiepunt in de Parkeervisie opnemen of er met het verhaal rond de zakelijke vergunningen nog wat mogelijk is. We kunnen het tegen het licht houden. Dan wordt het een soort onderzoeksopdracht waar we dan samen nog een keer uitspreken waar het om zou moeten gaan en of het betekent wat je daar gaat doen. Op dit moment weet ik niet goed waar dat op uitkomt, maar dan wil ik dat gesprek met u wel nader over voeren. Dus die motie, ik zou zeggen trek hem in en dan laten we hem terugkomen op een vervolgmoment van de Parkeervisie, dan nemen wij hem gewoon als actiepunt daarbij op. Wat betreft de motie Breng bezetting parkeerplekken in beeld, voor mijn gevoel is deze overbodig omdat in de Parkeervisie juist in het uitvoeringsprogramma een aantal van dit soort onderzoeken worden aangekondigd. Parkeeronderzoeken in het centrum en de Benedenstad, --- veel informatie. Onderzoeken naar de piekbezetting voor het bezoekersareaal --- en er zijn nog een paar van dit soort zaken. Dus ik zou zeggen doe dat niet, we hebben dit juist opgenomen in het uitvoeringsprogramma. De motie Normeer niet te krap, van de VVD is ook overbodig, maar daarover is misschien wat onduidelijkheid ontstaan. Ik zal het proberen uit te leggen. Wij gaan namelijk voor een deel van de CROWnormen uit. Wij doen datgene al wat u hier heeft staan, eigenlijk. Wat op pagina 12 in de Parkeervisie staat, daar hebben wij neergezet wat de minimum parkeercijfers zijn waar wij van uitgaan. Als u dan gaat kijken, dan is dat eerste staatje is datgene wat voor het centrum geldt en dat laatste staatje is de minimumeis voor de … Dhr Mühren: Mag ik even interrumperen? Er staat hier: voor het bepalen van de parkeerbehoefte bij andere functies dan wonen wordt in de gemeente uitgegaan van deze parkeercijfers en dan gaat het over het CROW, dat staat er boven, op pagina 12. Voor het berekenen van de parkeerbehoefte woningen, heeft men de eigen normen uit 1992. Wethouder Hirdes: Nee, als u leest, op de laatste regel van de pagina staat: in verband met eenduidigheid wordt voorgesteld om bij de beoordeling van bouwplannen uit te gaan van deze laatste CROW-publicatie. Dat zijn deze cijfers. Wij nemen daarmee de CROW-publicatie over. Dhr Mühren: Dan staat het toch verkeerd in de notitie en wij hebben keer op keer bestemmingsplannen waar over een norm van 1,4 gepraat wordt die in die CROW-norm niet voorkomt.
46 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Wethouder Hirdes: Nee, maar die CROW-norm, dat laat u zelf ook zien, gaat van een minimum en een maximum uit. Daar zit altijd een bandbreedte in en in die bandbreedte zit ook de speling van wat je vervolgens per locatie een keer kunt gaan doen. Daarmee hanteer je nog steeds die CROW-norm, die CROW-methodiek, maar dat wil niet zeggen, je hebt geen exacte norm, je hebt een bandbreedte. Wij hanteren die bandbreedte en wij hanteren datgene wat u in de motie vraagt. Dhr Mühren: Nee, dat is echt niet waar want in de tabel staat voor de CROW-norm alleen de minimumnormen, 1,3, 1,7, komt precies overeen met het tabelletje uit de norm. Maximum staat er niet bij. Die zou 1,5 tot 2,0 moeten zijn en Nijmegen zet daar voor de dure woning in de rest-bebouwde kom op 1,45 gemiddeld terwijl die volgens de norm 1,85 zou moeten zijn. Wethouder Hirdes: Nogmaals, er ontstaat onduidelijkheid, er staat niet wij nemen de hele tabel over. Laat me dat nu eens even uitleggen. Wat wij niet zeggen is wij hebben niet de hele tabel overgenomen, hier staat ter illustratie. En wat ter illustratie is opgenomen zijn de minimumnormen. De voorzitter: Heren, heren, dit gaat echt te ver. Dit snapt niemand meer. Wethouder maak uw betoog af, of was u klaar? Dhr Van Hooft: Voorzitter, mag ik één vraag stellen? Het kan geen kwaad als wij hier voor stemmen, want u zegt dat we dit al hanteren. Zullen we dat dan maar gewoon doen? Dhr Van Hees: Dan kunnen we ook voor de motie stemmen als het toch hetzelfde is. Wethouder Hirdes: Ja, als u het noodzakelijk vindt om een volstrekt overbodige motie aan te nemen. Er vloeit geen enkel bloed uit, maar dat is datgene wat hier staat. Dhr Lamers: Hij wordt heel interessant met de Hessenberg, let u maar eens op. Wethouder Hirdes: Ik ben blij dat u het beleid van het college --- wat dat betreft. Ik heb nog twee moties. De voorzitter: Nog twee moties, wethouder. Wethouder Hirdes: Twee moties en amendementen te gaan. Ik heb er nog een van de Stadspartij, Afronden op halve uren is niet eerlijk. Ook deze kan ik niet overnemen. Er wordt een volstrekt onduidelijke dekking als alternatief aangegeven. Ofwel de algemene middelen, dat is hartstikke leuk maar daarmee schiet u een gat in de Begroting. Mw Van Zijll de Jong: Maar, meneer de wethouder, u betaalt de Parkeervisie, de uitvoering ervan, ook uit de algemene middelen. Wethouder Hirdes: Maar dat doen we door tegelijkertijd ervoor te zorgen dat we extra inkomsten hebben. Wat u doet, u haalt de extra inkomsten weg maar u doet vervolgens wel de uitgaven, dus dat is niet mogelijk. Het verhaal van de restantkredieten, ----- zoals deze stad hanteert. En het derde punt, de extra inkomsten door uitbreiding betaald parkeren leveren geen extra geld op. U krijgt dat namelijk iedere keer te zien als wij de uitbreiding zien, dat het met sluitende exploitatie, eigenlijk ---- leggen wij er eerder geld op toe dan dat het wat oplevert. Volgens mij heb ik er dan nog eentje en dat is het verhaal van het CDA. Om het eerste kwartiertje kostenneutraal te doen, zullen we maar zeggen. Ik zou u deze willen ontraden. Het is zeer sympathiek, het lijkt heel erg uit te gaan van het gastheerschap, maar ik vind er een paar dingen niet aan kloppen. Eén, qua uitgangspunt. Uitgangspunt is volgens mij dan ook, dat blijkt uit het hele verhaal, parkeren is een dienst, je maakt ergens gebruik van, maar het is toch niet onlogisch om te zeggen dat je daar voor moet betalen. Ik vind dat je die methodiek overeind moet houden. De financiële consequentie van datgene wat u hier doet is erg onduidelijk. Het is ook erg onduidelijk zoals het hier staat of dit alleen voor de garages geldt. Dan weet ik niet wat het betekent. Als het alleen op straat gebeurt, juist, want dat staat niet in uw tekst, de tekst is wat dat betreft ook onduidelijk, als het alleen op straat is dan geeft het voor een gedeelte ook een onbeheersbaar iets aan omdat het vrij moeilijk te controle47 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
ren is en dat je dan ook het onduidelijke effect krijg van dat die ene persoon 16 minuten staat en daar wel een bon voor gaat krijgen, is dat ook een heel onplezierig iets. Wij hebben aangegeven wat de kern is van uw verhaal van doe wat in de ringstraten, dat staat ook in de Parkeervisie. --- omdat je daar met een ander tarief moet gaan werken, dan dat je juist stimuleert dat in die ringstraten beter geparkeerd zal gaan worden. Het heeft een onduidelijke en onjuist financieel effect en ik zou --De voorzitter: Dat was de eerste termijn. Is er behoefte aan een tweede termijn? Meneer Lamers heeft nog 12 seconden, daar heeft hij recht op. Dhr Lamers: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De wethouder moet het goed lezen. Punt 5, over te gaan tot het innen van de parkeertarieven in de parkeergarages per half uur en het opstellen van een communicatieplan, ten bate van het eerste kwartier, zo wel in garages als op straat vrij parkeren. Dat kunt u toch lezen, dat is toch helder, dat is toch duidelijk. Laten we nu even die gastvrijheid laten zien, kom op. Laten we als oudste van Nederland nu eens even laten zien dat wij gastvrij zijn en een kwartier gratis doen. De PvdA met zijn tariefstelling, kom op, PvdA, laat even zien dat jullie ook gastheren zijn en gastvrouwen. De voorzitter: Mevrouw Van Hulsentop? Meneer Van der Meer. Dhr Van der Meer: Ja, ik wilde nog ingaan op wat moties, maar de wethouder heeft dezelfde argumenten gebruikt die ik wilde gebruiken dus wij zijn heel braaf. Ik steun de wethouder volledig. De voorzitter: Drie leden van de raad die geen spreektijd meer hebben. Meneer Van Hees nog? Nee. Mevrouw Van Putten ook niet? Mevrouw Van Zijll ook niet? Nee? Goed, de wethouder nog? Mw Van Hulsentop: Voorzitter, ik wil graag om een schorsing vragen voor 5 minuten. De voorzitter: Op een schorsing heeft u recht. 5 minuten schorsing. De voorzitter schorst de vergadering om 23.27 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 23.34 uur. De voorzitter: Mevrouw Van Hulsentop. Mw Van Hulsentop: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik wil graag een stemverklaring geven bij één van de moties. Moet ik dat nu doen of moet ik dat doen… De voorzitter: Nee, we doen dat maar net als net, we gaan het even in volgorde doen. Dan gaan we over tot besluitvorming over de moties en daarna over de amendementen. Motie 1, Voorrang voor bewoners bij parkeervergunningen. Wordt die ongewijzigd in stemming gebracht? Is er behoefte aan een stemverklaring? Nee. Dan gaan we nu over tot stemming. Daar tegen hebben gestemd 21 leden, daar voor 14. Het betekent dat de motie niet is aanvaard. De verhoudingen ziet u nu. Motie 2, Een gratis parkeerontheffing per adres. Ongewijzigd in stemming. Geen stemverklaringen. Dan kunt u nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 5 leden van de raad, daar tegen 31. Dat betekent dat de motie niet is aanvaard. Motie 3, Aanpassing parkeerverordening zakelijke vergunning. Mevrouw Van Hulsentop. Mw Van Hulsentop: Ja, hier had ik een stemverklaring bij. Wij steunen het onderzoek wat de wethouder heeft aangekondigd. Wij denken dat het een goede oplossing is. Dat betekent dat wij tegen de motie zijn. Dhr Van Rens: Wij trekken de motie in. Wij wachten het onderzoek af van de wethouder wat hij toegezegd heeft. Maar ik had geen spreektijd meer. De voorzitter: U weet dat ik voor het intrekken van moties en amendementen altijd spreektijd geef. Motie 3 is ingetrokken. 48 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Motie 4, Breng bezetting parkeerplekken in beeld. Wordt ongewijzigd in stemming gebracht. Geen stemverklaringen. Dan kunt u nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 26 leden, daar tegen 10. De motie is aanvaard. Motie 5, Normeer niet te krap. Ongewijzigd in stemming. Geen stemverklaringen. Nee? Dan kunt u nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 29 leden, daar tegen 8. Dat betekent dat de motie is aanvaard. Dat waren de moties. Dan de amendementen. Amendement 1, Het Nimweegs kwartiertje. Is er behoefte aan… Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, ons amendement is het meest verstrekkend, misschien dat dat het eerst in stemming kan worden gebracht. De voorzitter: Is dat A3? Dat wordt door de anderen ook zo gezien? Oké, dan beginnen we met amendement 3, Afronden op halve uren is niet eerlijk. Behoefte aan stemverklaringen? Niet het geval? Dan kunt u nu overgaan tot stemming. Daar tegen hebben gestemd 30 leden van de raad, daar voor 7. Dat betekent dat A3 niet is aanvaard. Dan amendement 1, Het Nimweegs kwartiertje tarief. Geen stemverklaring, wel stemverklaringen? Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Wij zijn in principe voor het eerste kwartiertje vrij parkeren, maar dat wordt toch --- tot een half uur. Wij zijn helaas tegen dit amendement. De voorzitter: Tegen het amendement. Meer stemverklaringen nog? Niet het geval? Dan kunt u nu stemmen over amendement 1. Daar tegen hebben gestemd 24 leden, daar voor 13. Het amendement is niet aanvaard. Amendement 2, Alles wordt duurder, zelfs parkeertarieven. Iemand een stemverklaring? Ja, nee? U kunt nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 25 leden, daar tegen 11. Dat betekent dat dit amendement is aanvaard. Dhr Hulskorte: Niet te geloven. De voorzitter: Dan het voorstel als zodanig, geamendeerd zoals u net heeft besloten. Is er behoefte aan stemming? Mevrouw Van Zijll de Jong? Mw Van Zijll de Jong: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. De voorzitter: Dat mag. Mw Van Zijll de Jong: Wij zijn tegen deze Parkeervisie, met uitzondering van een deel waar wij al langer om vragen, dat is punt 23, parkeeronderzoek Brabantse Poort. De voorzitter: Oké. U bent dus tegen het voorstel. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Wij stemmen tegen het voorstel. De voorzitter: Nijmegen Nu? Dhr Van Hees: Tegen. De voorzitter: Nijmegen Nu tegen het voorstel. Dhr Lamers: Wij zijn tegen punt 5. De voorzitter: Het CDA is tegen 5. D66? Mw Van Putten: D66 is tegen 4 en 5. De voorzitter: VVD. 49 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte
Dhr Mühren: Tegen 4 en 5. Bij 1 --De voorzitter: Dat begrijp ik niet, dat laatste. Dhr Mühren: Voor punt 1 geldt in achtneming van de motie --De voorzitter: Die het niet heeft gehaald? Die het wel heeft gehaald. Ja, maar dat spreekt dan voor zich. Ik constateer dat de Parkeervisie is aanvaard met de stemmen van de SLN, VSP, Stadspartij en Nijmegen Nu er tegen, het CDA tegen punt 5 en D66 tegen 4 en 5 en VVD tegen 4 en 5. Ik dank u allen voor uw aandacht. Er is een borrel in de Schepenhal. Ik wens u allemaal daarna wel thuis. De voorzitter sluit de vergadering om 23.41 uur.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de Gemeente Nijmegen d.d. 6 juli 2005.
De voorzitter,
De raadsgriffier,
mevr. dr. G. ter Horst
mevr. drs. M.M.V. Jorritsma-Mientjes
50 Verslag raadvergadering (begroting) Nijmegen d.d. 17 november 2004 - avondgedeelte