verslag van de RAADSVERGADERING van de Gemeenteraad van Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005 Aanwezig zijn: de leden: mw F. Ali, mw A. Arzbach, mw J. Baard, mw P. van den Beld, mw R.C. Bos, dhr P.J.E. Breukers, dhr W.M. van Eck, dhr L.C.M. Frings, dhr M. de Grood, dhr S.B.P. de Grood, dhr H.B.W. van Hees, dhr A.H.W. Hillen, dhr J.W.H. van Hooft jr., mw M.E.A. van Hulsentop-van der Linden, dhr M.J.I. Hulskorte, dhr M. van Hunnik, dhr J. Lagerweij, dhr P.P. Leferink op Reinink, mw A.M.E. Lewe, dhr J.W.M. van der Meer, dhr B. Mühren, mw W.J. van Nispen, mw A.M. Putten, dhr J.J.M. van Rens, mw H. Roorda, mw A.M.C. Simons-Welschen, mw M.A.B. van der Sloot, dhr M. Spruit, mw J.E.M. Verheijen, dhr E.R.T. Vermeulen, dhr F. van Vlaanderen, dhr A.J.M. van Vroenhoven, dhr J.M.H.L. de Wilde de Ligny, mw S.Y.R. Witsenhuijsen, dhr J.B.A.M. van Xanten, mw G.C.M. van Zijll de Jong-Lodenstein, dhr R.S. Zwart. Voorzitter: Griffier:
mw G. ter Horst mw T. Mientjes
Wethouders:
dhr P.F.G. Depla, dhr A.J.F.M. Hirdes, dhr J.A.C.van Hooft sr. dhr P.J.J. Lucassen, mw H.T.M. Scholten
Afwezig:
dhr A. Beck, dhr R.E. Preijers
Omnummer:
35
1.
Opening en mededelingen
De voorzitter: Dames en heren, ik open de vergadering (16.00 uur) en verzoek u allemaal plaats te nemen. Ik meld u dat afwezig is de heer A. Beck van de PvdA. Mevrouw van Nispen komt later. Dhr Van Hooft: Evenals mevrouw Verheijen en mevrouw Lewe. De voorzitter: Het gaat niet goed met uw dames. Dhr Van Hooft: Het gaat heel goed met de dames. Blijkbaar andere prioriteiten. De voorzitter: Oh, mooi is dat. Dat zal ik ook eens zeggen. Dhr Van Eck: Voorzitter, een van mijn dames is nog onderweg. Mevrouw Welschen haast zich nog hierheen. De voorzitter: Wij wachten met spanning op ze. Verder meld ik u dat vandaag voor de tweede keer de raadsvergadering live wordt uitgezonden via de website en via TV Nijmegen. Ik hoop dat u daar in uw gedrag rekening mee wilt houden. Wij maken gebruik van onze eigen camera’s en na deze keer zullen wij bezien of wij dat in de toekomst ook willen blijven doen en wat het kost. 1 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
1b.
Installatie S.B.P. de Grood als raadslid
De voorzitter: De griffier haalt de heer S.B.P. de Grood binnen. Ik verzoek u allen te gaan staan en enige stilte te betrachten. De geloofsbrieven zijn onderzocht. Ik zou de voorzitter van de commissie Geloofsbrieven willen vragen daar iets over te zeggen. Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Dank u wel. Voorzitter, de commissie heeft de brieven bekeken en de hele procedure gevolgd en de brieven in orde bevonden. De voorzitter: Dank u wel. Dat is maar goed ook, want we staan al allemaal. Beste meneer De Grood, ik lees u zodadelijk de eed voor en dan antwoordt u met “Zo waarlijk helpe mij God Almachtig”. “Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen.” Dhr S. De Grood: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De voorzitter: Dank u wel. Dan mag ik de eerste zijn om u te feliciteren met uw installatie in deze gemeenteraad. U mag klappen. Ik schors even de vergadering voor een klein moment van felicitatie. De voorzitter schorst de vergadering om 16.07 uur De voorzitter heropent de vergadering om 16.10 uur De voorzitter: Ik heropen wederom de vergadering en verzoek u allen te gaan zitten. Het zal u bekend zijn dat de heer De Grood in de plaats komt van de heer Lamers. Wij nemen vanavond om 20.00 uur afscheid van de heer Lamers. Mij werd tussendoor gemeld dat de heer Preijers ook bij deze vergadering afwezig is. Wij hebben nu twee heren de Grood. Dat wordt me wat. Ik denk dat ik maar de voornamen erbij moet gaan noemen. Dat lijkt mij een goede afspraak.
2.
Agendavaststelling inclusief de orde van de vergadering
De voorzitter: Op uw tafel vindt u een aantal brieven van het college met aanvullende informatie over een aantal agendapunten. Het betreft D46 t/m D51. Over de agenda van vanavond zijn de volgende voorstellen binnengekomen: Van de agenda af te voeren en door te schuiven naar februari de agendapunten 10, 11, 39, 42, 43, 47 en 59 Over de volgende agendapunten is geen spreektijd aangevraagd: 3, 4, 8, 14, 17 t/m 23, 25, 26, 30, 31, 33 t/m 38, 40, 41, 45, 48, 49, 51, 54, 56 met uitzondering van de brieven E2 en E3, agendapunt 57 en 61. Dhr Hillen: Mevrouw de voorzitter, onze fractie heeft er behoefte aan om agendapunt 61 wel te behandelen. De voorzitter: Oké. Met uw welnemen voeren wij agendapunt 61 op ter bespreking. Het verzoek is de volgende brieven te bespreken in de raadscommissies: A4, A6, A14, B24, B27 en D21 2 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Wat de orde van de vergadering betreft: De schorsing van vandaag duurt tot 20.00 uur in verband met ons gezamenlijk kerstdiner. Na deze schorsing, om 20.00 uur nemen we afscheid van Jaap Lamers. De volgende verzoeken zijn binnengekomen: • agendapunt 15 “verdelingsvoorstel subsidies” vanavond na de schorsing te behandelen. • de voorstellen 29 en 32 gevoegd te behandelen. • agendapunt 62 “referendum bouw Donjon” morgen om 19.30 uur te bespreken. Er is nog een ander voorstel, begreep ik, voor de orde. Meneer Hillen. Dhr Hillen: Ja, mevrouw de voorzitter. Het verzoek van meerdere fracties is om de Hessenberg morgenavond te behandelen, omdat het college vandaag met een brief naar de raad is gekomen waarin zij ons een voorstel doet en dat zou betekenen dat wij ons daarover moeten beraden met meerdere partijen om eventueel tot een amendement te komen. De voorzitter: Prima. Dat is agendapunt? Dhr Hillen: 13. Hessenberg. De voorzitter: Oké. Dan stel ik voor dat we de Hessenberg, 13, naar morgenavond verplaatsen. Akkoord. Gaat u akkoord met al deze voorstellen? Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, wij hebben in het presidium aangegeven dat wij alle 45 brieven van het college doorgeleid willen hebben naar de commissie. De reden daarvoor is dat wij het in feite volstrekt onverantwoord vinden dat het college, brieven, waarvan sommige uitermate belangrijk zijn, 3, 4 dagen voor de raadsvergadering alleen maar op de fracties deponeert, raadsleden hebben niet de tijd om zorgvuldig te kijken wat er met die brieven moet gebeuren. Wij hebben u een lijst gegeven, althans aan de griffie, welke brieven wij in welke commissies behandeld willen hebben. Als dat voldoende is, dan hoeven we ze nu niet apart te benoemen. De voorzitter: Dat denk ik niet. Ik denk dat de raad zich een oordeel moet kunnen vormen of zij wel of niet een brief in de commissie wil agenderen. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, dat is de bevoegdheid van ieder raadslid om dat te verzoeken. De voorzitter: Ja, wel om te verzoeken. Mw Van Zijll de Jong: En dat is tot nu toe gehonoreerd. De voorzitter: Nee, maar ik verzet mij daar tegen omdat de werkdruk van raadsleden buitengewoon groot is. Mw Van Zijll de Jong: Daarom juist, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Mag ik misschien mijn zin even afmaken? Dat de vergadertijd van de commissies al buitengewoon lang is en dat behandeling van al deze brieven in de commissies dat proces alleen maar zullen verergeren. Dus ik ben daar geen voorstander van. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, even ter interruptie. Het verzoek om die brieven te agenderen, wil niet zeggen dat wij ze ook behandeld willen hebben, maar het gaat over de zorgvuldigheid van informatievoorziening van het college aan de raad. De voorzitter: Daar heeft u uw punt al gemaakt. Maar ik heb ook gisteren in het presidium al geconstateerd dat uw voorstel weinig steun had, dus ik stel u voor om als er brieven zijn die u echt wil behandelen, die dan nu te melden of dat op een volgende vergadering te doen.
3 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Mw Van Zijll de Jong: Dan doe ik dat bij deze. De voorzitter: Ga uw gang en dan zullen we de raad vragen daar een oordeel over uit te spreken. Mw Van Zijll de Jong: Dat zijn de brieven 4, 6, 7, 8, 16, 18, 29, 30, 32, 34, 35, 39, 41 en 42 naar de commissie Algemeen Bestuur. De brieven 5, 10, 12, 13, 14, 21, 27, 33, 36, 37, 40 en 44 naar de commissie Stadsontwikkeling. De brieven 1, 2, 3, 11, 19, 24, 25, 26. 28, 43 en 45 naar de commissie Stedelijke Samenleving. De brieven 9, 23, 31 en 38 naar de commissie Werk en Inkomen. De brieven 15, 17, 20 en 22 naar de commissie Stadsgebieden. Dhr Van Hooft: Kunt u dat nog één keer herhalen? Mw Van Zijll de Jong: Ik zou zeggen, meneer Van Hooft, lees de notulen er straks eens op na. De voorzitter: Ik vraag even aan de fractievoorzitters wat zij hiervan vinden. Volgens mij is dit een ordepunt. Gaat uw gang. Meneer Van Eck. Dhr Van Eck: De fractie van GroenLinks kan dit voorstel niet steunen. Wij denken dat het de informatieplicht van het college is om ons deze brieven te sturen. Wij lezen ze en vinden we iets besprekingswaardig, dan melden wij dit specifiek en niet in zulke bulkpartijen. Wij willen ook nog wat papier sparen. Wij kunnen niet meegaan. Mw Van Zijll de Jong: Mag ik een vraag stellen, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Nee, u bent niet aan het woord. Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Wij willen graag hoofd- van bijzaken scheiden en dit lijkt mij een bijzaak als al deze brieven zo naar de commissie gaan. De voorzitter: Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Meneer Van Eck heeft ook namens mijn fractie gesproken. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Voorzitter, D66 vindt dat het college inderdaad veel brieven produceert, maar dat betekent niet dat we ze allemaal linea recta op de commissieagenda dienen te plaatsen. Dus wat mij betreft niet. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Gisteren in het presidium heeft mevrouw Van Zijll de Jong de kans gehad om daar aan te geven wat zij wilde bespreken. Dat heeft zij niet gedaan. Ik vind dit een belachelijke stortvloed van verhalen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Wij begrijpen dat het van mevrouw Van Zijll de Jong een protest is. Wij staan er niet achter. Wij vinden wel dat als u informatie stuurt, u dat op tijd moet sturen zodat inderdaad ook de kleinere partijen de gelegenheid krijgen om die zaken goed door te nemen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hillen. Dhr Hillen: Onze fractie steunt mevrouw Van Zijll de Jong-Lodenstein niet, maar als er brieven tussen zitten die door de voorzitters van de commissies van belang worden geacht om een goede discussie in de volgende commissie te houden, dan stellen wij die ruimte wel graag ter beschikking. 4 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dank u wel. Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Mevrouw Van Zijll de Jong-Lodenstein probeert zand in de machine te gooien en daar zijn wij niet voor. De voorzitter: Dank u wel. Ik constateer dat er geen steun is voor het voorstel om deze brieven in de commissies te agenderen. Daarmee sluit ik het punt af. Dan heb ik u gevraagd of u akkoord gaat met de rest van de voorstellen. Dat is het geval. Dan is daarmee de agenda en de orde van de vergadering vastgesteld.
5.
Vaststellen van punten waarover geen spreektijd is aangevraagd
De voorzitter: Dat is voor de punten die ik eerder heb genoemd. Ik stel u voor als raad om daarmee in te stemmen. Dat is daarmee gebeurd.
6.
Vragen van raadsleden aan het college
De voorzitter: De eerste vraag is van de heer Van Hooft junior aan het college en betreft de kinderboerderij De Goffert blijft open. Gaat uw gang. Dhr Van Hooft: Dank u wel. Een week of drie geleden kreeg ik een persbericht onder ogen waaruit zou blijken dat de kinderboerderij in het weekend haar deuren zou moeten sluiten als er niet snel steun van de gemeente kwam. Het blijkt allemaal in zoverre genuanceerder te liggen dat al eerder die vraag op tafel is gelegd en dat er ook al eerder is gezegd van kunnen jullie zelf niet wat doen. Daar is verder niet al te veel aan gedaan. Neemt niet weg dat we langzaam maar zeker wel voor voldongen feiten komen te staan. Wat de SP betreft kan het niet aan de orde zijn dat de kinderboerderij in het weekend haar deuren sluit. Aan het college wil ik vragen: wat heeft het college tot nu toe gedaan om deze problematiek te keren? Wat gaat het college de komende tijd doen? Op wat voor termijn denkt het college met een oplossing hiervoor te kunnen komen? De voorzitter: Dank u wel. Het college. Wethouder Van Hooft. Wethouder Van Hooft: Wij hebben met de mensen van stichting Hertenkamp de Goffert en de Stichting de Driestroom al enkele malen gesproken. Wij hadden nog een schuld te vereffenen van jaren geleden voor het opknappen van het een en ander. Wij zijn daar nogal ruimhartig mee omgegaan. Het bedrag was volgens mij de helft, maar wij hebben als college € 50.000,- op tafel gelegd voor wat onderhoudswerkzaamheden, dit jaar. Vervolgens hebben wij gevraagd of zij niet wilde kijken naar mensen van de Sociale Dienst. Daar zijn ze niet erg happig op tot nu toe, maar dat is wel een oplossingsrichting waarin wij gedacht hebben. Wat wij gaan doen is begin volgend jaar nog een keer om tafel zitten hoe we eruit kunnen komen. Als de raad de motie aanneemt, hebben wij in ieder geval 4 maanden de tijd om die oplossing te vinden en voor de rest van het jaar te effectueren. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hooft junior. Dhr Van Hooft: Ik ben tevreden met het antwoord, maar ik wil wel een motie indienen. De voorzitter: Oké. De motie “Kinderboerderij De Goffert blijft open” wordt ingediend. Zijn er nog anderen die over dit onderwerp het woord willen voeren? Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Ik zie hier een heel mooi een-tweetje. Dat is goed voor de kinderboerderij, daar niet van. Ik steun namens D66 de kinderboerderij, ik kom er graag, allemaal prima. Maar ik hoor het college ook zeggen, bij monde van wethouder Van Hooft, ja we hebben dat geld nu gegeven en wij gaan in gesprek. Ik had gedacht dat het college al actiever in gesprek was gegaan en oplossingsrichtingen 5 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
had besproken met de Driestroom en wat er bijvoorbeeld aan activiteiten mogelijk zijn. Daar heb ik het college nog niet over gehoord en daar wil ik graag wat meer over weten voordat ik zometeen mijn hand opsteek om € 10.000,- aan de kinderboerderij te doneren. De voorzitter: Mevrouw Van Hulsentop, gaat uw gang. Mw Van Hulsentop: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De fractie van de PvdA is heel blij dat de SP de handschoen heeft opgepakt die de wethouder heeft laten liggen. Wij hadden inderdaad deze vraag gesteld tijdens de begrotingsbehandeling en wij wachten eigenlijk op resultaat. Maar zie hier. Dus mijn hartelijke dank. De voorzitter: Akkoord. Anderen nog? Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Kort. Wij vinden het gewoon een sympathieke motie die wij zullen steunen. De voorzitter: Meneer Hillen. Dhr Hillen: Idem. Een sympathieke motie. Die zullen wij ook steunen. Maar er moet wel een structurele oplossing komen. Het vorige college of het college daar voor heeft het ook gezegd, op het moment dat er echt een structureel probleem ontstond zou er ook geholpen worden om het structurele probleem op te lossen. De voorzitter: Dank u wel. Een van de anderen nog? Meneer Frings. Dhr Frings: Dank u, voorzitter. Op de wijkavond in juni, waar het onderwerp ook ter sprake kwam, is een aantal oplossingssuggesties gedaan, die het bestuur van de Kinderboerderij op zou pakken. Helaas hoor ik daar in deze motie niets van terug en na nader contact blijkt ook dat er erg weinig gebeurd is. Dat betekent dat wat ons betreft beslispunt 1 nadrukkelijk geldt dat er eerst gekeken moet worden naar andere mogelijke oplossingen voordat dat geld wordt overgemaakt. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Wij willen toch ook iets zeggen. Mevrouw de voorzitter, de Kinderboerderij, dat is zojuist al gezegd, heeft al lange tijd financiële moeilijkheden. De wethouder sprak over een opknapbeurt. Ik woon er 50 meter vandaan, wij wandelen daar regelmatig. Maar nu moet u eens gaan kijken wat er opgeknapt zou moeten worden. Wij zeggen dat je met € 10.000,- niet klaar komt en als je kijkt in de subsidiestaat, dan wordt het tijd dat dit soort dingen, die absoluut bij Nijmegen horen, zo’n kinderboerderij, dat die het geld krijgt waar ze recht op hebben. De voorzitter: Mevrouw Baard. Mw Baard: Dank u, voorzitter. Ook de Stadspartij heeft een warm hart voor de Kinderboerderij en ziet deze motie dus als zeer sympathiek. Wij zijn echter wel heel erg benieuwd naar het structurele overleg en het mogelijk structureel maken van financiën voor de Kinderboerderij en graag een antwoord daarop van de wethouder. De voorzitter: Hartelijk dank. Niemand overgeslagen? Dan is het woord voor de tweede maal aan het college, wethouder Van Hooft. Wethouder Van Hooft: Ik heb al in eerste instantie gezegd dat het college wel een oplossingsrichting heeft aangedragen, namelijk via werkervaringsbanen. Ik heb ook gezegd in eerste instantie dat men daar vooralsnog niet erg happig op is. Ik vind dat eigenlijk heel jammer, want het is wel een oplossingsrichting. Die € 10.000,- die hier in de motie worden voorgesteld, zijn in ieder geval niet voor een opknapbeurt. Ik heb gezegd dat het college € 50.000,- op tafel heeft gelegd voor een opknapbeurt en dat lijkt mij toch een aanzienlijk bedrag, in ieder geval hoger dan dat we bij de Kinderboerderij in de schuld stonden. Een structurele financiële oplossing, die heb ik op dit moment niet voor handen omdat 6 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
ik op dit moment het geld daarvoor niet heb. Niettemin streven wij wel naar een structurele oplossing, maar op dit moment niet door middel van zomaar € 20.000,- of € 30.000,- op tafel te leggen. De voorzitter: Dank u wel. Ik stel voor dit af te ronden en wij komen later op de motie terug. Dan de vraag van mevrouw Ali aan wethouder Scholten, over haal de jeugd van de straat. Mevrouw Ali, gaat uw gang. Mw Ali: Dank u wel, voorzitter. De ontwikkelingen rondom het asielbeleid en dingen die op landelijk niveau gebeuren vragen om extra inzet vanuit de gemeenten om op een goede manier deze mensen, die geen sluitende aanpak hebben, te begeleiden, te helpen en op te vangen waar nodig. Nu is het zo dat wij in Nijmegen te maken hebben met een aantal AMA’s, minderjarige asielzoekers, die al sinds bijvoorbeeld hun 4e uitgeprocedeerd zijn, maar als ze 18 jaar worden, komen ze op straat terecht. Ik wil aan de wethouder vragen of het college, de wethouder, op de hoogte is van de problemen die deze jongeren ervaren. Of zij ervan op de hoogte is dat zij dakloos zijn en dat er geen mogelijke opvang voor hun is. Dat de SNOV, die noodopvang kan bieden aan asielzoekers die op straat staat, al vol zit en dat ze daar niet terecht kunnen, ook omdat er geen financiële afspraken zijn gemaakt. Hoe wil het college daarmee omgaan? De voorzitter: Het woord is aan het college, wethouder Scholten. Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. Het college voert al sinds de zomer hier heel intensief overleg over met het AMA-platform omdat dit probleem bekend is. Minister Verdonk heeft op een gegeven moment gezegd dat ze per 1 augustus van dit jaar het beleid wat de Tweede Kamer eerder al had vastgesteld nu ook in de praktijk zal gaan brengen. Dat betekent dat van alle ex-AMA’s die uitgeprocedeerd zijn, de leefgelden ingetrokken zullen gaan worden. Dat betekent voor Nijmegen, voor zover mij gegevens bekend zijn van het AMA-platform, dat het om een groep van tussen de 100-150 jongeren gaat het komend jaar. Wij hebben er ook overleg over gehad met COA en het IND in zoverre dat wij gevraagd hebben van als jongeren nu nog bezig zijn met een opleiding, kunnen zij dan onderop de stapel terechtkomen zodat zij in ieder geval die opleiding kunnen afmaken. Dus zijn er situaties denkbaar waarin je, zeg maar, probeert de maximale termijnen op te rekken. Dit onderwerp is ook meerdere keren besproken in het platform van de VNG. De gemeenten gezamenlijk hebben gezegd van we zien daar geen oplossing voor. Dit is landelijk beleid. De leefgelden worden ingetrokken. Het is een onbegaanbare weg, om het zo maar te zeggen. Als je al die AMA’s nu zelf van leefgelden gaat voorzien, want die jongeren hebben geen enkel perspectief op legalisering in Nederland, dan moet je hen de rest van hun leven onderhouden. Gemeentebreed is daar in ieder geval geen steun voor. Dat betekent dat gemeenten waar het wel gaat gebeuren, meteen een enorme toeloop kunnen verwachten vanuit andere gemeenten. Dus de lijn tot nu toe is, dat is nu een van de consequenties van het kabinetsbeleid, waar wij met de rug tegen de muur staan en waar wij met lege handen staan. Dat is de lijn van het college. De voorzitter: Mevrouw Ali, tweede termijn. Mw Ali: Dank u wel. Het is wel zo dat wij in Nijmegen met elkaar hebben afgesproken dat wij geen asielzoekers die uitgeprocedeerd zijn zullen opvangen als ze van buiten Nijmegen komen. Dus als u de angst heeft dat wij dan een soort aanzuigende werking zullen creëren, dan denk ik dat dat niet het geval zal zijn. Ik neem aan dat u daar ook door de raad op aangesproken zult worden. De aantallen die u noemde als het gaat om het aantal jongeren dat dan geen leefgelden meer zal ontvangen – ik heb ook overleg met het SNOV en de VVN en degenen die juridische begeleiding geven en zij geven aan dat het de komende paar maanden het om niet meer zal gaan dan 10 jongeren. Dat is de informatie die ik heb. Komend jaar is een ander verhaal. De informatie die ik heb gekregen is dat het de komende paar maanden niet meer zal worden dan 10 jongeren. Ik denk dat wij nu in een hele moeilijke positie zitten. De verkiezingen komen er aan, alle gelden zijn opgemaakt, alles is gelabeld. Het enige wat we nu zouden kunnen doen is uit het raadsbudget een klein bedrag bieden om dat dan optimaal te kunnen gebruiken. Dan gaat het niet zozeer om huisvesting, maar waar de jongeren ergens anders ondergebracht kunnen worden dan moet dat en als zij dan zakgeld kunnen krijgen om daarvan te eten 7 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
en kleding te kopen, dan willen wij dat proberen. Daarom wil ik een motie indienen en die heet “Haal de jeugd van de straat”. De voorzitter: Anderen nog over dit onderwerp. Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Ja, voorzitter, ik begrijp het morele dilemma. Het is een heel groot dilemma. Ik vind, mijn fractie vindt, kinderen zomaar op straat, dat kan niet, wat je ook bent, hoe je er ook naar kijkt. Dus mijn fractie zal voor de motie stemmen al is het maar omdat het een morele plicht is om kinderen die op straat lopen te helpen. Dan moeten we maar voor lief nemen dat er een aanzuigende werking in zit. De voorzitter: Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Over dit onderwerp hebben wij al jaren gesproken. Ik weet nog dat iemand uit deze raad zei: het is eenmalig, die motie, dat we nu die € 60.000,- geven. Ik vind wel, het is een punt van de Rijksoverheid, mevrouw Verdonk, de minister. Wij vinden als VSP, mevrouw Verdonk weet dat de mensen uitgeprocedeerd zijn. Wij vinden het immoreel als je mensen op straat zet en het Rijk die verantwoordelijkheid niet op zich neemt. Wij vinden het niet juist, het loopt al zoveel jaren, dat ze de gemeenten daarmee opzadelen. We zullen die motie dan ook niet steunen. Niet om reden dat die mensen niet geholpen moeten worden, maar we hebben al eerder gezegd, wij vinden dat de Rijksoverheid de kop in het zand steekt. Ik heb een paar jaar geleden gesproken over struisvogelpolitiek. Wij vinden het onjuist. Een land als Nederland, dat zij mensen niet op straat kunnen zetten, dat ben ik met meneer Van Vroenhoven eens, maar wij zijn niet meer van plan om waar het Rijk verantwoordelijk is, de gemeenten mee op te zadelen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hillen. Dhr Hillen: Heel kort, mevrouw de voorzitter. Wij begrijpen de uitleg van de wethouder niet. Zij zegt van maximaal de termijnen oprekken om mensen eventueel een opleiding af te laten maken. Maar die jongelui hebben toch geen leefgeld meer, die hebben wij toch ook ingetrokken, dus hoe gaat u dat dan regelen dat dat enigszins netjes toch verloopt? De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Baard. Mw Baard: Ook nog een aanvullende vraag aan de wethouder. In principe is het zo dat op het moment dat iemand ex-AMA wordt in principe volwassen is en tot de normale doelgroep van het SNOV behoort. In hoeverre kan het SNOV die binnen de bestaande budgetten opvangen? De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Kinderen horen niet op straat. Ook niet als ze de 18 gepasseerd zijn. Het Rijk is en blijft verantwoordelijk hier voor. Ben ik het helemaal eens met meneer Hulskorte. Het neemt niet weg dat wij dan toch maar deze pleister moeten plakken, want het is een pleister plakken, het is geen structurele oplossing. Door daarvoor weg te lopen, dat vind ik net een tikkeltje te gemakkelijk. Dhr Hulskorte: Dat roepen we nu al 6 jaar lang. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog uit de raad? Niemand. Het woord is aan de wethouder. Wethouder Scholten: Terecht zeggen sommigen van het zijn jonge volwassenen, het zijn geen kinderen. Er zitten ook ex-AMA’s tussen van 23 jaar. Dus vanaf hun 18e heten ze ex-AMA. Al die tijd zijn die leefgelden doorgegaan, dus ze vielen niet onder het SNOV omdat Nidos, als voogdij, nog steeds die leefgelden voor die jongeren ontving. Die aantallen die u noemt kloppen echt niet. Ze kloppen gewoon niet, die 10. Ik kan er niets aan doen. Ik heb de cijfers, het gaat om veel meer. De vraag is, als u deze keer € 5.000,- geeft, hoe lang kunt u daarmee volstaan? Ik voorspel u dat u iedere maand opnieuw nieuwe aanvragen zult krijgen. Het gaat echt om een substantieel grotere groep. Mijn informatie is 8 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
tussen de 100-150 en echt zonder perspectief. Het SNOV gaat om tijdelijke ondersteuning. Daar kan deze groep nooit onder gaan vallen. Het SNOV voorziet op dit moment, als ik het goed heb, in 32 schrijnende gevallen. Mw Ali: Bij interruptie, voorzitter. Het is wel zo dat ik net probeerde aan te geven dat SNOV en de juridische begeleiders mij heel duidelijk kenbaar hebben gemaakt dat zij hun best zullen doen om dit bedrag zo lang mogelijk te gebruiken voor zoveel mogelijk jongeren. Ik denk dat wij dat ook hen moeten gunnen. Wethouder Scholten: In het overleg met COA en IND, even simpel gezegd, komt het erop neer, er liggen dossiers van 150 ex-AMA’s, die worden opgeroepen op gesprek en op het moment dat ze opgeroepen zijn, moeten zij binnen 28 dagen weg zijn, om het zo maar te zeggen. Dan worden ook na 28 dagen de leefgelden ingetrokken. Het enige wat wij nu gevraagd hebben is, als de jongere op dat moment nog in een opleiding zit en een groot deel van de jongeren zit daar in, wat maakt het nu de IND uit wie als eerste van die stapel genomen wordt. Laat dan die jongere onderaan de stapel liggen, dan lopen de leefgelden nog door en kan de jongere zijn opleiding afmaken. Dan hebben ze in ieder geval nog een afgeronde opleiding voor het geval die jongeren teruggaan. Dat soort gesprekken hebben wij gehad. Wij hebben ook 12 tienermoeders er tussen zitten, dus moeders met kleine baby’s en daarvan is in ieder geval gezegd, en het is ook laatst bij de Perspectiefnota goedgekeurd, dat we daar een specifiek project gaan richten op terugkeer voor die groep, omdat die gewoon extra kwetsbaar is vanwege de kinderen die de groep ook nog onder haar hoede heeft. De voorzitter: Dank u wel. Ik sluit de beraadslagingen. We gaan straks over tot stemming over de motie. PvdA heeft hiermee ook kunnen zeggen wat ze wilden of heeft u aanvullende vraag? Dhr Van Vroenhoven: Ik heb wel een aanvullende vraag, die gaat over de positie van het SNOV zelf. Dat gaat dus verder als datgene omtrent de AMA’s. SNOV heeft ons een brief gestuurd, ik denk aan alle fracties, waarin ze zorgen hebben over hun financiële positie. Ze stevenen af op een tekort van € 20.000,-. Het is een werkveld, als je het zo mag noemen, waar je geen hulp weigert, dus het SNOV maakt die kosten en weigert geen hulp. Wij vinden die hulp van dermate groot belang dat wij moeten kijken of wij niet die € 20.000,- extra kunnen aanzuiveren, dat we dat bedrag in ieder geval nog voor één jaar beschikbaar zouden kunnen stellen. Wij hebben daar geen dekking voor. Het raadsbudget is op, er zit nog € 1.000,- in, dat help ons niet zo veel verder. We gaan straks in discussie over Tandem en de € 60.000,- die over is van de wijkexperimenten. Wij moeten daar met moeite naar opdrachten zoeken. Wellicht dat hier een oplossing gevonden kan worden om de schrijnende nood die bij het SNOV aanwezig is, daar een zinvolle invulling aan te geven. De voorzitter: Met alle respect, dat lijkt mij een besluit van de raad, er ligt geen voorstel, dus wij wachten rustig af of er op dat punt een voorstel komt met een deugdelijke dekking. Dhr Van Vroenhoven: Ik heb wel een motie ingediend en we moeten later maar een besluit nemen in het kader van Tandem op dit punt. De voorzitter: Maar de PvdA-fractie heeft toch geen motie ingediend. Of heb ik iets over het hoofd gezien. Dhr Van Vroenhoven: Ik heb een motie klaarliggen, die dien ik nu in. De voorzitter: Die gaat u nu indienen? Die wordt nu ingediend. Dan gaan we het even ordelijk doen. Dan komt er nu een reactie van de wethouder. Kent u de motie? Dan stel ik voor om even de andere punten af te werken en dan komen we er straks even op terug. Dan een vraag van GroenLinks, meneer Spruit, aan het college over voorzieningen in beeld. Meneer Spruit gaat uw gang. Dhr Spruit: Dank u wel, voorzitter. De manier waarop mensen met te weinig inkomen financieel ondersteund worden is de laatste tijd erg veranderd. Steeds meer ondersteunende maatregelen worden 9 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
door de Rijksoverheid uitgevoerd, vaak via ingewikkelde belastingmaatregelen. Tegelijkertijd zijn er teveel mensen die om verschillende redenen geen gebruik maken van die regelingen waar ze wel recht op hebben omdat ze simpelweg niet weten dat de regelingen bestaan of omdat ze onterecht denken daar niet voor in aanmerking te komen. Of omdat ze de informatie en de formulieren te ingewikkeld vinden. Het geven van voorlichting en informatie over inkomensondersteunende maatregelen is daarom een cruciaal element van een goed gemeentelijk minimabeleid. Op dit moment wordt bijna alle informatie schriftelijk aangeboden via folders, via De Brug-pagina en via klantbrieven. Daarmee wordt een grote groep van functioneel analfabeten en half-abeten nauwelijks bereikt. 1 op de 10 Nederlanders is functioneel analfabeet, mensen die het schrijven en lezen onvoldoende beheersen om alledaagse handelingen te kunnen uitvoeren. Het percentage is onder minima waarschijnlijk veel hoger. Deze groep wordt dus nauwelijks bereikt met de gebruikelijke communicatievormen. Daarom stelt onze fractie voor om informatiemateriaal ook in zogenaamde gevisualiseerde vorm aan te bieden. Dat betekent dat zoveel mogelijk met illustraties en symbolen en zo min mogelijk met woorden wordt gecommuniceerd. In het veld van de zorg is deze methodiek al bewezen en door informatie op een dergelijke manier aan te bieden gaan we niet-gebruik tegen en stellen we het functioneel analfabeten in staat zelfredzamer te opereren. Onze vraag is: vindt de wethouder dat ook niet een keigoed idee? De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Scholten namens het college. Wethouder Scholten: Keigoed. Het probleem wordt wel herkend. Wij hebben dat nu ook gemerkt bij de geldterug-regeling. De informatie is, ook al biedt je die schriftelijk aan, toch blijkbaar moeilijk te doorgronden. Dus in die zin herken ik wel het probleem. Bij navraag blijkt er ook nog een klein budget aanwezig te zijn in het communicatiebudget, dus het college wil er wel naar kijken en zal het terugkoppelen. Ik kan niet precies de financiële consequenties overzien, maar ik zal het terugkoppelen naar de commissie of naar de raad, welke mogelijkheden wij hier voor zien. De voorzitter: Dank u wel. Dhr Spruit: Wij hebben er een motie voor opgesteld, voorzitter. De voorzitter: Ja, want onafhankelijk van welk antwoord dan ook, komt er toch een motie. Anderen nog? Mevrouw Bos. Mw Bos: Ja, voorzitter, wij vinden het ook een goede motie en wij steunen de motie ook. Ik wil er nog één opmerking bij maken, meneer Spruit geeft het eigenlijk ook al aan, het gaat over veel groepen die niet bereikt worden met ons minimabeleid en wij hebben middels stellen van vragen onze zorgen daar ook al over geuit. Dit is een belangrijk detail. Dat ontkennen we ook helemaal niet, dus wij vinden dat belangrijk, maar wij willen toch nog eens bij de wethouder erop aandringen om voor alle mensen die recht hebben op ondersteuning, ervoor te zorgen dat de informatie toegankelijk en correct is. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog behoefte hier iets over te zeggen? De wethouder ook niet? Dan sluiten we de beraadslaging en gaan wij straks stemmen over de motie. Dan keren we even terug, stel ik voor, naar de PvdA. Inmiddels is de motie rondgedeeld. Deze gaat over de € 20.000,- voor het SNOV. De wethouder is er aan toe om daar een reactie op te geven. Gaat uw gang. Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. De heer Van Vroenhoven maakte in zijn betoog een combinatie met een nog nader te komen voorstel met betrekking tot Tandem, daar waar hij, volgens mij, financiële ruimte zag om deze motie mee te dekken. Op zich bevat deze motie niet een concreet dekkingsvoorstel. Mijn vraag aan u is eigenlijk, heb ik goed begrepen dat u later met de dekking komt? Dhr Van Vroenhoven: Wij willen dit degelijk doen. Wij willen dit op een goede manier doen. Vandaar dat voorstel voor Tandem. Maar aan de andere kant vinden wij dit onderwerp zo belangrijk, dat wat ons betreft, mocht dat Tandem-voorstel het niet halen, een overschrijding van het budget, wat ons betreft, ook mag. Dat het niet tegen u geworpen wordt als u tot een overschrijding van € 20.000,komt. 10 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Ik grijp even in. We kunnen hier geen moties behandelen zonder dekking. Moties die aanzetten tot een overschrijding, dat lijkt mij niet de goede weg. Dus ik wil de PvdA echt in overweging geven om de motie in te trekken en op een moment dat het aan de orde zou kunnen zijn, met een deugdelijk voorstel terug te komen. Bovendien heeft het college het signaal gehoord en ik neem aan dat deze wethouder, waar dat mogelijk is, er ook rekening mee zal houden. Dhr Van Vroenhoven: Ik stel voor de motie te handhaven. Af te wachten wat er in het kader van Tandem gebeurt, is aanvullende dekking. En dan te heroverwegen wat er op dat punt gebeuren moet. De voorzitter: Ik kan niemand verbieden een motie in te dienen, maar ik heb wel het recht u te zeggen dat dit een ongedekte motie is en dan zullen wij afwachten hoe de raad daarover stemt. Dhr Van Hees: Even van de orde, mevrouw de voorzitter. Ik heb altijd gehoord dat je moties moet indienen, die worden besproken, of je trekt ze terug. Handhaven kan niet. De voorzitter: Nee, nee, dat kan niet. Er wordt over gestemd. Moties kunnen niet worden aangehouden. Wel gehandhaafd worden, maar niet worden aangehouden. Meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Voorzitter, wij hebben dus gemengde gevoelens bij deze motie omdat wij het met de inhoud en de bedoeling eens zijn, maar niet met de manier waarop deze niet gedekt wordt. Een voorschot nemend op het later te behandelen Tandem-agendapunt vinden wij niet zorgvuldig, juist niet omdat inspraak en discussieermogelijkheden daarover zijn geblokkeerd door nu te elfder ure met dit voorstel te komen en daar € 20.000,- weg te halen. Mijn fractie wil voorstellen, het is ook een soort erewoord naar elkaar toe, de volgende raadsvergadering behandelen wij de vrijval van een aantal fondsen die niet nodig blijken te zijn. Als we nu tegen ons hart toch tegen deze motie stemmen, dan met elkaar afspreken als er geen andere financiering is dan de volgende raadsvergadering die vrijval te benutten om die € 20.000,- op tafel te krijgen. Dan is dat mijn voorstel voor vandaag. De voorzitter: Is er nog behoefte van anderen om hier iets over te zeggen? Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Dan kan ik het een stuk makkelijker maken. Kijk, het voorstel van de heer Van Eck spreekt mij erg aan. Als wij inderdaad in de volgende raadsvergadering concreet in die zin erover zouden kunnen praten, trek ik mijn motie in en behandelen wij hem in februari. De voorzitter: Oké. De motie is hiermee ingetrokken. Is geen bezwaar tegen. Maakt geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen noch de besluitvorming. Dan een vraag van de heer Zwart aan het college over de langdurigheidstoeslag. Meneer Zwart, gaat uw gang. Dhr Zwart: Dank u wel, voorzitter. Wij kennen in Nederland sinds enkele jaren het fenomeen langdurigheidstoeslag. Die is bedoeld voor mensen die vijf jaar lang op een uitkering zijn aangewezen. De eisen daarvoor zijn zeer streng, onder andere mag je die laatste vijf jaar helemaal niets verdiend hebben. Dat leidt tot onrechtvaardige situaties. Zo ken ik een geval van een dame die in 2002 in een reïntegratietraject zat en er werd op aangedrongen dat ze een keer zou proberen te werken. Ze heeft dat toen een paar uur gedaan en dat ging niet goed. Ze heeft wel een paar uur gewerkt en dus enige inkomsten gehad. Dat feit alleen al betekent dat ze jaar in jaar uit die toeslag niet krijgt. Dat zijn de strenge regels. Dat probleem doet zich niet alleen in Nijmegen voor, maar overal in Nederland. Dus heeft de VNG geklaagd bij het ministerie en de minister is bereid om de wet te veranderen. Maandag heeft het Kabinet besloten die wet inderdaad te veranderen. Dat zal gebeuren in 2006 en dan krijgt de gemeente meer ruimte om al dan niet die toeslag toe te kennen. Die wetswijziging zat er al een tijdje aan te komen en ik heb gevraagd aan het ministerie of het de gemeente ook al vrij staat om in 2005, dus dit jaar, te anticiperen op die aanstaande wetswijziging. Ik heb het antwoord gekregen dat dat inderdaad mag. Daarom heeft mijn fractie twee maanden geleden vragen gesteld aan het college of het college mogelijkheden zag om dit jaar al die langdurigheidstoeslag te gaan toepassen op de manier zoals die wetswijziging het gaat doen, waardoor dus mensen die ooit een keer een kleine hoe11 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
veelheid geld hebben verdiend, niet automatisch die toeslag niet krijgen. Mijn fractie heeft er nog geen antwoord op gekregen en dat is de reden dat wij nu deze vraag stellen. Dus wij herhalen eigenlijk de vraag aan het college of het college bereid is om al in 2005, conform de nieuwe regels, de langdurigheidstoeslag al dan niet toe te kennen aan uitkeringsgerechtigden. De voorzitter: Dank u wel, meneer Zwart. Het woord is aan het college, wethouder Scholten. Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. Het college heeft in ieder geval gezegd dat zij de zekerheid wil hebben dat als zij ermee in zee zal gaan, het door de accountant geaccepteerd zal gaan worden. Ik heb de cijfers niet helemaal scherp kunnen krijgen, maar wij hebben de afgelopen twee jaar, dacht ik, 750 weigeringen gehad op basis van inkomsten uit werk. Dus in die zin, de financiële consequenties zijn ook niet helemaal duidelijk, want er is geen verruiming van budget. De minister zegt u mag ruimer omgaan met definities, maar u krijgt er geen extra geld bij. Dus op het moment dat je de groep vergroot kan het zijn dat budgetten overschreden worden, maar ik heb er op dit moment geen enkel inzicht in of er een overschrijding aan de orde is en hoeveel. Belangrijker voor het college is dat de rechtmatigheid niet in het geding mag zijn. Hier spelen dan twee dingen, de wet zou pas in april in werking treden, want hij is formeel nog niet vastgesteld, dus de vraag is of je dan überhaupt nu al volgens de accountant daar een rechtmatige toepassing hebt. Het tweede punt is, dat ik begrepen heb dat de minister geen toekenning met terugwerkende kracht toestaat, dat het pas per 1 januari 2006 in zou mogen gaan. Het college ontraadt deze motie omdat ze nog teveel onduidelijkheid heeft over de rechtmatigheid van een eventuele toepassing. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn. Gaat uw gang, meneer Zwart. Dhr Zwart: Dank u wel, voorzitter. Ik was al bang dat de wethouder dit antwoord zou geven en daarom had ik een motie voorbereid, die ik eventueel niet zou hebben ingediend, maar in dit geval dus wel indien, bij deze, waarin wij de raad om een uitspraak vragen om het college op te roepen dat wel te doen. Ik wil het nog even toelichten. Het ministerie heeft gezegd het mag, alleen, u moet het zelf betalen. Dat is wat het ministerie gezegd heeft. Wij hebben eerder gevraagd: om hoeveel gevallen gaat het. Dat antwoord hebben wij nog niet gekregen. U noemt nu een getal van 750 mensen, maar het gaat ons niet automatisch erom dat iedereen die geld verdiend heeft automatisch ook die langdurigheidstoeslag krijgt. Het gaat alleen om die gevallen waarbij mensen heel weinig hebben verdiend gedurende korte tijd, dat het college daar de vrijheid neemt om daar wel die toeslag toe te kennen. Daarom willen wij graag deze motie indienen. Ik wil er nog aan toevoegen dat wij begrijpen dat de accountant hier moeite mee heeft omdat die wet pas volgend jaar ingaat, maar het mag wel, zegt het ministerie en vervolgens is het toch niet zo dat de accountant uitmaakt wat er gebeurt, maar dat wij als raad dat doen. Dhr Hillen: Mevrouw, de voorzitter, mag ik de heer Zwart erop wijzen dat bij rechtmatigheid het toch echt gaat om dat wij de verordeningen en de regelgeving in dit land uitvoeren. Het kan niet zo zijn dat wanneer een ambtenaar van het ministerie in Den Haag zegt van het mag, dat we dan zomaar een rechtmatige daad hebben. Dhr Zwart: Meneer Hillen, het is niet zomaar een ambtenaar. Het is het ministerie dat dit zegt. Het ministerie zegt het mag. Daarom dienen wij deze motie in. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder? Meneer Van Xanten, gaat uw gang. Dhr Van Xanten: Ik heb een kleine vraag aan de heer Zwart. Op zich sympathiek, dit verhaal. Wat ik me wel afvraag, die kleine inkomsten, want daar spitst het zich op toe, wat verstaat u onder kleine inkomsten. Wat is het maximum van kleine inkomsten. Dhr Zwart: Wij geven dus graag het college hier de vrijheid in. Dat is ook de bedoeling van de wet. Het college mag bepalen wie wel of niet die toeslag krijgt. Daar waren hele strenge regels voor. Daarvan zegt nu iedereen die regels waren te streng. Het college moet meer vrijheid hebben om daar naar 12 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
te kijken. Wij willen dat het college die vrijheid dit jaar al neemt en dat wil ik dus niet dit jaar al dichttimmeren dat dat tot bepaalde maximum inkomsten is. Die vrijheid heeft het college. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u, voorzitter. Een opmerking naar meneer Zwart toe over de kleine inkomsten en over de korte periode. Het gaat over 5 jaar, 60 maanden. Dan zou ik al kunnen zeggen 3 maanden is een korte periode. Dat u dat aan het college geeft om te zeggen van zoekt u maar eens uit wat kleine inkomsten zijn … Laat ik het zo zeggen, ik vind het idee sympathiek, maar je zadelt het college en ook de ambtenaren wel met een groot vraagstuk op. Zij moeten bepalen wat grote of kleine inkomsten zijn. Zij moeten gaan controleren of iemand die inkomsten heeft gehad en die kan zometeen de bezwaren allemaal gaan behandelen. Dus ik wil wel weten wat voor organisatorische kwesties daaraan gekoppeld zijn. Ik dacht, met uw vragen en uw contacten in Den Haag dat u een lijstje had, in Den Haag al aan u gepresenteerd, met wat het ministerie verstaat onder kleine danwel grote inkomsten en welke periode daaraan gekoppeld is. De voorzitter: Meneer Zwart, u bent nu wel heel vaak aan het woord, dus ik wil nu eerst maar even de anderen het woord geven. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Wij vinden dat wat meneer Hillen van het CDA net heeft verwoord, de spijker op zijn kop slaat. Dus wij vinden dat het op deze manier niet kan. De voorzitter: Anderen nog? Meneer Spruit. Dhr Spruit: Dank u wel. Wij steunen deze motie, alleen met die kanttekening dat wij ervan uitgaan dat als inderdaad blijkt dat het onoverkomelijke problemen op gaat leveren, het college dan terugkomt en dat wij een oplossing vinden. De voorzitter: Meneer Van Hunnik. Dhr Van Hunnik: Dank u wel, voorzitter. Wij steunen ook deze motie en ik denk dat het college prima in staat is om te bepalen wanneer het gaat om echt kleine inkomsten, wanneer het gaat om schrijnende gevallen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hillen. Dhr Hillen: Ik was zojuist kritisch, dat wil niet zeggen dat we deze motie niet zullen steunen, maar wel dat de rechtmatigheid wel degelijk gewaarborgd is. Dat is voor ons een centraal punt. De voorzitter: Helder. Anderen nog, of meneer Zwart even in reactie wellicht. Nee, niet nodig. De wethouder in tweede termijn. Wethouder Scholten: Ik kan in grote lijnen de woorden van meneer Hillen… Voor het college is de rechtmatigheid, de goedkeuring, een harde voorwaarde. Inhoudelijk hebben wij altijd kritiek gehad op deze wijze van die langdurigheidstoeslag. Het meest schrijnende voorbeeld wat wij kennen is iemand die een keer in een stembureau heeft gezeten en vanwege die vergoeding daarmee de langdurigheidstoeslag is misgelopen. Dus wij delen van harte uw kritiek. Terecht dat een aantal mensen zegt er moet wel duidelijk zijn wat dat kleine bedrag is en wat een schrijnend geval is. Wij hebben erg veel bezwaarschriften nu al gehad over die langdurigheidstoeslag en naarmate je de regeling verruimt, zullen mensen daar opnieuw een beroep op gaan doen. Dus er moet wel een duidelijke beleidsregel komen over welke groep hebben we het, over welke soorten inkomsten. Nogmaals, als de rechtmatigheid geen probleem is, zal het college deze motie op deze manier volgen. Dhr Zwart: Voorzitter, mag ik nog een aanvullende vraag stellen? Ik luister goed wat de wethouder zegt en ik weet zeker dat de accountant zal zeggen dat ook bij kleine inkomsten, hoe onrechtvaardig ook, via een stembureau of via 2 uur werk, dat dat de rechtmatigheid in de weg staat en dat beseffen 13 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
wij ook. Volgens de letter zal de accountant dat zo interpreteren. Maar wij zeggen nu dat wij gebruik willen maken van de ruimte die het ministerie geeft om toch die langdurigheidstoeslag dan toe te kennen. Dus als u over een maand naar ons terugkomt met het verhaal van de accountant vindt het toch niet goed, dan vinden wij toch dat het moet gebeuren. Wethouder Scholten: Dan moet ik toch even reageren. Dan denk ik dat u misschien het idee heeft dat wij alleen maar risico lopen voor het bedrag wat op dat moment in het geding is, een aantal honderden, misschien duizenden euro’s. Maar op het moment dat je de 1%-norm overschrijdt van de rechtmatigheid, gaat er een tig-factor lopen. Ik zal die informatie ook terugspelen naar de raad, maar dan heb je het over miljoenen. Dat is een ingewikkeld verhaal, maar dan heb je een overschrijding op een deel van je budget en dat wordt met een veelvoud vermenigvuldigd op basis van – ik kan het niet goed uitleggen maar het financiële risico is vele malen groter dan alleen het bedrag waar het op dat moment over gaat. Dat risico wil het college in ieder geval niet nemen. Dhr Zwart: Dat willen wij ook niet en wij gaan ervan uit dat die 1% niet gehaald wordt. De voorzitter: Maar, meneer Zwart, de raad mag het college heel veel opdrachten geven, maar de raad kan het college niet de opdracht geven om onrechtmatig te handelen. Dus wij zullen geen besluit nemen wat onrechtmatig is. Ik stel voor dat de wethouder naar de raad terugkomt met haar bevindingen op dit onderwerp. Wethouder Scholten: Misschien één opmerking, mag dat? Wij kunnen natuurlijk altijd, als per 1 april de wet is aangenomen, met terugwerkende kracht, dan vanaf 1 januari alsnog gaan toekennen, voor 2006. Dhr Zwart: De vragen gaan over 2005. Dat is heel simpel. De voorzitter: Ja, oké. Maar dat is een van de mogelijkheden die de wethouder zal onderzoeken. Dan zijn wij toe aan een vraag van mevrouw Van den Beld aan het college, geef verlaging van de afvalstoffenheffing terug aan de burger. Mevrouw Van den Beld, gaat uw gang. Mw Van den Beld: Dank u wel, voorzitter. Onze fractie is gebleken dat de tarieven voor het aanleveren van brandbaar afval per 1 januari 2006 verlaagd zal worden. € 16,- per ton. Op basis van de gegevens die ik heb verkregen over 2004 betekent dit dat er een besparing zal plaatsvinden van ruim 4 ton. Mijn fractie dient daartoe een actuele motie in en stelt voor de besparing die zal plaatsvinden door verlaging van die tarieven door te sluizen naar de burger. Dan merken ze dat direct. Wij verzoeken u dan ook de prijs van de groene zakken te verlagen. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan het college, wethouder Van Hooft. Wethouder Van Hooft: Ja, ik moet u een beetje teleurstellen. Het gaat niet met € 16,- per ton omlaag, maar slechts met € 7,-. Dat scheelt natuurlijk wel een slok op een borrel. Ik heb een beetje moeite met deze motie en wel hierom. Kijk, als ik bij iedere verhoging of meerkosten, die met afval samenhangen, onmiddellijk de groene zak zou verhogen, dan werd het wel een heel gejojo. Ik heb ook meerkosten. Ik heb bijvoorbeeld meerkosten bij de wijkvegers, waar de gemeente inleenvergoeding moet betalen die er vroeger niet was. Ik heb eenmalige meerkosten bij Het Goed dat een impuls heeft gekregen om het jaar door te komen. Het Goed is direct verbonden met afval en hergebruik. Ik zou u willen voorstellen, en er wordt nu onderhandeld over de dienstverleningsovereenkomst, dat in het begin van volgend jaar, als die dienstverleningsovereenkomst er is, daarin wordt transparant gemaakt wat de kosten zijn, en waar ze neerkomen en waar ze aan toegerekend moeten worden, en dan wil ik graag in de commissie uitgebreid komen toelichten hoe het zit. U krijgt dan ook de dienstverleningsovereenkomst en dan kunt u zelf zien hoe die verhoudingen liggen. Dan denk ik dat het verstandiger is voor de commissie en eventueel de raad om te besluiten of er al dan niet een verlaging in zit en of u dat ook politiek wenselijk acht, want ik kan me voorstellen, er is ook de roep van breng die containers onder de grond, dat je daar iets meer aan doet. Mijn voorstel is, de motie nu niet in te dienen, maar na bespreking van de dienstverleningsovereenkomst met de DAR. 14 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn, mevrouw Van den Beld. Mw Van den Beld: Ja, volgens mij zijn de cijfers die ik heb gekregen toch juist en gaat het wel om die € 16,-, maar goed, daar moeten we dan nog even over strijden. Toch vind ik het jammer. U zegt wel van daar zit de verhoging en daar zit de verhoging. Afgelopen jaar is die groene zak al verhoogd, dus ik denk dat al een deel van die verhogingen verrekend zijn. Ik zou toch willen vasthouden om deze verlaging door te sluizen naar de burger en ze dat te laten merken in een verlaging van de groene zak. De voorzitter: Anderen? Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, de wethouder zegt het is geen € 16,- maar € 7,- per ton. Dus dat scheelt een slok. Het is voor mij nog altijd een slokje. Ik sta toch een beetje verbaasd want wij hebben een paar maanden geleden discussie gehad in de commissie met de wethouder. Toen heb ik ook aangevoerd van die afvalverwerking gaat naar beneden, kost minder, dat lazen we in het VNGmagazine, het stond in alle kranten, grote artikelen. De wethouder zei: niets aan de hand hoor. Nu is er wel wat aan de hand en nu halen we het konijn weer uit de hoge hoed van iedere verhoging en verlaging. Het is bij de gemeente Nijmegen altijd zo dat als er iets verhoogd moet worden, staan we vooraan. Als er iets verlaagd moet worden, we werken efficiënter, ik kom daar straks nog op terug bij de OZB en bij de belastingen etcetera, dan geven wij niet thuis naar de burger. Ik volg het CDA helemaal, terug dat geld en wel zo snel mogelijk. De voorzitter: Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Ik sta helemaal achter Van Hees. Daar komt nog bij, mevrouw de voorzitter, dat de DAR vorig jaar € 2 miljoen winst heeft gemaakt. Kijk, als het zo is dat de vuilverwerking en het ophalen winst maken en op een gegeven moment moet er geld teruggegeven worden, dan moet de wethouder ook zo groothartig zijn om dat inderdaad te effectueren. 4 jaar geleden toen hij in de oppositie zat, zou hij dat ook beslist niet gezegd hebben. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Ik kan me helemaal aansluiten bij de woorden van de heer Van Hees. Kijk, het lijkt mij wel aardig om bij die dienstverleningsovereenkomst in de onderhandelingen te werken naar de bedragen die hier genoemd worden in de motie. Dat lijkt mij een leuke voorzet voor de wethouder. De voorzitter: Dank u wel. Wie vervolgens? Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ja, ik vind het wel grappig, hoe de discussie hier loopt. Om te beginnen worden de bedragen al door de wethouder bestreden. Vervolgens zegt u ik geloof niet dat waar is wat de wethouder zegt. Volgens mij als de wethouder liegt, moet je hem wegsturen. Dhr Van Hees: Bij interruptie, de wethouder heeft een paar maanden geleden in de commissie gezegd dat er minder kosten waren en dat blijkt nu toch ook anders te zijn. Dhr Van Hooft: Het gaat hier om de bedragen die worden genoemd voor de ARN-tarieven, dat die dus maar met € 7,- omlaag gaan in plaats van met € 16,-, dus dat er daardoor in ieder geval financieel een heel ander plaatje komt. Ik vind het een heel sympathiek voorstel. Ik ben het ook met de gedachte erachter een heel eind eens. Maar alleen met deze bedragen en niet met het totale plaatje in beeld, denk ik dat het niet verstandig is, zoals de wethouder heeft aangegeven, om dat nu te doen, maar door het in zijn geheel te bekijken. Wij zijn de eerste, daar kunt u van op aan, de eerste die voor verlaging van het tarief van de groene vuilniszak gaan, want daar zijn ook nog andere voordelen aan. Dhr Van Hees: U was de eerste die de groene zak verhoogde toen dit nieuwe college aantrad. 15 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Hulskorte: En de tweede keer ook. Dhr Van Xanten: Mevrouw de voorzitter, als ik het goed begrijp, dat komt er in het beslispunt geen enkel bedrag voor. Dus u kunt gewoon voor zijn. De voorzitter: Maar in de overwegingen wel. Meneer Breukers. Dhr Breukers: Dank u, voorzitter. Als eerste wil ik de voorzitter van de vergadering even wijzen op een omissie, dit is een ongedekte motie en ik verwacht dat u zodadelijk de raad zult vertellen dat die of buiten de orde is of niet is toegestaan of anderszins niet verstandig is om aan te nemen, zoals dat tegenwoordig blijkbaar gebruikelijk is bij dat soort moties. Ten tweede, in de richting van de indiener van de motie, vind ik dat u de afvalstoffenheffing wel erg beperkt opvat. Afvalstoffenheffing is meer dan alleen de kosten die gemaakt worden bij de ARN. Daar vallen ook andere lasten onder. Ik zou wel willen aansluiten bij de betogen die gehouden zijn dat het blijkbaar onduidelijk is in deze raad hoe opbrengsten en uitgaven op dit punt nu precies liggen, waar ze vandaan komen, waar ze aan besteed worden en ik ondersteun dan het voorstel van de wethouder om daar in de commissie naar aanleiding van de DVO eens goed met elkaar over te praten, zodat we, zoals meneer Van Hooft zegt, mocht nu blijken dat de kosten lager liggen, we ook de lasten kunnen verlagen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, meneer Breukers. Wie verder nog? Gaat uw gang, meneer De Wilde. Dhr De Wilde de Ligny: Wij vinden dit ook een sympathiek voorstel, gezien ook de winsten die de DAR maakt. Wat ons wel tegenvalt is dat er wat onduidelijkheid is met betrekking tot de cijfers. Desalniettemin zijn wij, omdat er niet direct aangegeven wordt hoe groot die verlaging is en hoe hoog de besparingen zullen zijn, wel bereid deze motie te steunen. De voorzitter: Dank u wel. Gefeliciteerd met uw maidenspeech. Wie verder nog? Dan is het woord voor de tweede keer aan het college. Wethouder Van Hooft. Wethouder Van Hooft: De tarieven op het ogenblik zijn € 132,- en die worden € 125,-. Als ik goed heb leren tellen op de lagere school is het verschil daar tussen € 7,- per ton. Overigens blijf ik bij mijn voorstel van mijn eerste instantie. Laten we nu gewoon eens kijken waar plussen en waar minnen zitten. U krijgt gewoon een heel transparant beeld van wat er bij de DAR aan de hand is, wat voor kosten er meer gemaakt worden enzovoorts. Dan kunt u nog zeggen van wij willen omlaag met die afvalstoffenheffing. Overigens, alsof wij de afvalstoffenheffing al eens omhoog doen, uw raad heeft, dacht ik, de vorige raad besloten de afvalstoffenheffing fors naar beneden te halen. Dhr Van Hooft: Maar daar waren niet al teveel partijen voor. In ieder geval wel de meerderheid, maar niet de overkant, geloof ik. De voorzitter: Dank u wel. Ik sluit de beraadslaging, wij komen er straks op terug. Dan een vraag van mevrouw Van Zijll de Jong aan het college over de Waalsprong. Mw Van Zijll de Jong: Dank u, voorzitter. Vanaf afgelopen september is er nogal wat ruis tussen het college in de vertegenwoordiging van wethouder Depla en de bewoners en de ondernemers in de Waalsprong. Dat betreft de verkeersafwikkeling door de komst van de Stadsbrug. Nu rolt het ene alternatief na het andere van de toonbanken van het college, maar geen van deze alternatieven blijken goed onderbouwd te zijn. Nergens vinden wij een koppeling met bestaande rechten uit de vigerende bestemmingsplannen en juist deze bestemmingsplannen hebben de bewoners rechtszekerheid gegeven en op basis daarvan hebben zij ook hun woningen gekocht. Het schrappen door het college van de Dorpensingel-Oost is op een wijkbijeenkomst in Lent, ook door alle fracties hier in de raad, van tafel geveegd. Dhr Van Eck: Pardon, ik wil wel even een interruptie plaatsen, mevrouw Van Zijll de Jong. Ik ben op twee wijkbijeenkomsten geweest, daar was u ook, en volgens mij wordt er genuanceerder gedacht dan u nu stelt. 16 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Mw Van Zijll de Jong: Dan heeft u waarschijnlijk dat niet gesteund, maar wij hebben wel de mededelingen van de vertegenwoordigster van de PvdA en van de SP, maar misschien was u er niet bij. Dhr Van Eck: U zei: alle fracties. Ik wil een correctie verslaglegging. Mw Van Zijll de Jong: Met uitzondering van GroenLinks, excuses. Maar goed, de motie die de Stadspartij toen heeft ingediend heeft het niet gehaald want op een gegeven moment wilde toch de collegepartijen de gelederen gesloten houden en wellicht onder invloed van meneer Van Eck. Dhr Van Hooft: Mevrouw Van Zijll, heel even. Mag ik even interrumperen. Dit is toch geschiedvervalsing die u hier pleegt. Ik heb in het Witte Huis in Lent gezegd dat wij niet zijn voor schrappen, maar dat wil nog niet zeggen dat we hem morgen gaan aanleggen. Dat wij voorlopig nog even niet de Dorpensingel aanleggen, maar op termijn zeker wel. Dat is nog iets anders dan uw voorstel, waarin u zei: morgen aanleggen. Dat hebben wij dus niet gesteund. Mw Van Zijll de Jong: Nee, er stond niet bij morgen, lees de motie dan nog maar even door. Nu ligt er weer een nieuwe keuze van het college en dat is onder andere de inzet van de Vossenpels en ook die kan niet op draagvlak bij de bewoners rekenen. Wat de bewoners wel willen is onderzoek alle alternatieven nu eens heel goed, ook de alternatieven die zij zelf aandragen, onder andere ook het alternatief van de wijkraad Oosterhout om een parallelweg te realiseren naast de A325. Bovendien hebben wij geconstateerd dat datgene wat er nu voor inspraak voorligt, verre van volledig is. De belangrijke informatie ontbreekt. Wij vinden het als Stadspartij niet verantwoord als de raad straks een besluit neemt zonder dat alle effecten van alle alternatieven goed in beeld zijn gebracht. Wij hebben begrepen dat het college in februari 2006 een voorstel naar de raad wil doen gaan, hieromtrent. Wij willen eigenlijk niet voor haast kiezen, maar voor zorgvuldigheid en voor een gedegen onderbouwing. Daar gaat onze motie over. Wij vinden het belangrijk dat er eerst een aanvulling op de MER komt waarin alle aspecten die een rol spelen hier goed voor het voetlicht worden gebracht, zoals geluid, lucht en verkeersintensiteit. En hoe zich dat verhoudt onderling tussen de keuzes, maar ook tot de vastgestelde bestemmingsplannen. Wij willen eigenlijk ook, voordat deze kwestie aan de raad wordt voorgelegd, weten hoe de bewoners en de ondernemers in de Waalsprong over al deze alternatieven denken. Pas dan zou er naar ons idee een goed besluit door de raad genomen kunnen worden. Wij zijn dat, naar ons idee, verplicht aan onszelf en ook aan de bewoners in de Waalsprong. Dan is er nog iets wat meespeelt. Met Prinsjesdag is besloten om € 900 miljoen vrij te maken voor de aanpak van de luchtkwaliteit. € 100 miljoen daarvan is bedoeld voor lokale en regionale knelpunten. Het KAN maakt kans om als gebied geselecteerd te worden. Die gebieden moeten daarvoor wel informatie aanreiken aan het ministerie van VROM. Het definitieve besluit hierover valt in het voorjaar van 2006. Wij zijn van mening dat het college hier alles op alles moet zetten om in aanmerking te komen voor een deel van dat bedrag en wellicht dat we daarmee ook de knelpunten die er nu ontstaan in de Waalsprong gefinancierd kunnen worden, bijvoorbeeld de aanleg van de Dorpensingel-Oost alsnog, of het opnieuw aanleggen van de parallelweg. Ik denk dat de motie verder voor zich spreekt en die hebben wij bij deze ingediend. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan het college. Wethouder Depla. Wethouder Depla: Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met een opmerking te maken waarin ik mevrouw Van Zijll volledig ondersteun, namelijk de poging om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk geld vanuit het Rijk naar Nijmegen komt om de problematiek rond de luchtkwaliteit aan te pakken. Dus daar vindt u ons aan uw zijde. Sterker, daarvoor is staatssecretaris Van Geel ook al een keer naar Nijmegen gekomen om zich te informeren over de hele kwestie. Het is ook zeker de bedoeling van ons om in aanmerking te komen als gebied voor die landelijke regeling om daarmee de problemen aan te pakken. Daarmee houdt de steun aan uw betoog wel een beetje op vanuit het college. Wat u doet is nu eigenlijk, en dat gebeurt tegenwoordig bij elke raadsvergadering onderhand, er is een proces wat de inspraak ingegaan is, in het kader van de inspraak krijgt u alle informatie als raad wat mensen ervan vinden, inclusief draagvlak, daar heb je juist inspraak voor, en in de tussentijd dat de 17 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
inspraak aan het lopen is, komt er een actuele motie waarin wordt gezegd: ga alles nog maar eens een keer onderzoeken en houd alles nog maar eens tegen het licht. Daar hebben wij nu exact die inspraakperiode voor gebruikt, om u een besluit te kunnen laten nemen op basis van alle informatie die dan beschikbaar is, inclusief draagvlak waar het gaat over de verkeersstructuur. En dan de discussie van doe eerst maar een MER en kom dan tot de verkeersstructuur. U bent ook bij de bijeenkomst geweest waarin uitgelegd is dat je nu eerst een besluit moet nemen over de verkeersstructuur om de aanvullende MER te kunnen doen en die aanvullende MER moet worden uitgevoerd ten behoeve van de bestemmingsplannen en wat u nu weer doet is de kip en het ei weer omdraaien, want u zegt doe eerst maar een MER en dan kunt u pas een besluit nemen over de verkeersstructuur. Helaas, mevrouw Van Zijll, je hebt juist een besluit nodig op de hoofdlijnen van de verkeersstructuur alvorens je die aanvullende MER zou kunnen doen. Dus wat dat betreft, mevrouw Van Zijll, zullen wij alles onderzoeken en zullen wij alle inspraak serieus nemen, inclusief de opmerkingen die u gemaakt heeft, ook dat is inmiddels toegezegd op de inspraakavond, dat het alternatief van de wijkraad wordt onderzocht, dat wordt meegenomen en wordt gepresenteerd aan de raad. Hetzelfde geldt voor het effect van de Dorpensingel, want we zullen moeten vergelijken met de oorspronkelijke situatie. Dus wat u hier doet is een beetje overbodig en een beetje raar in het kader van zorgvuldige inspraakprocedure. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn. Mevrouw Van Zijll. Mw Van Zijll de Jong: Ik kan de opvatting van het college en van de wethouder niet delen. Die aanvullende MER is nodig voor de eerste concrete beleidsbeslissing. Dat is niet een uitspraak van de raad, dat is het bestemmingsplan en daar zou dit allemaal aan gekoppeld moeten worden. Als wij, vooruitlopend op dat bestemmingsplan nu al een besluit nemen, dan betekent dat, dat het uiteindelijke besluit ten tijde van het bestemmingsplan, waarin ook de inspraak van de bewoners op dat bestemmingsplan is meegenomen, in feite een wassen neus is. Wij willen graag die koppeling handhaven tussen de aanvulling van de MER en de besluitvorming over het bestemmingsplan. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Meneer Van Rens. Dhr Van Rens: Ja, dank u wel, voorzitter. Onze fractie vindt dat de inspraak in ieder geval afgewacht moet worden. Dat op de eerste plaats. Dat we nu niet al besluiten gaan nemen. Wat wij vinden is dat er in ieder geval een oplossing komt die goed is voor de bereikbaarheid en die ook voldoende draagvlak in Nijmegen heeft. Ik heb de indruk dat mevrouw Van Zijll de Jong gewoon nog steeds met pure kif bezig is omdat de doortrekking van de A73 niet doorgaat en dat ze nu haar gram elke keer weer opnieuw wil halen. Mw Van Zijll de Jong: Interruptie, mevrouw de voorzitter. Meneer Van Rens, dan zou ik u toch willen adviseren, lees de motie nu eens goed. De motie gaat uit van het gegeven dat de Stadsbrug er komt. Die heeft niets te maken met de A73. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, wij hebben deze motie gesteund omdat wij vinden dat er meer en beter onderzoek moet komen en dat zaken goed naast elkaar moeten komen te liggen. Ik heb toch het idee, of ik vergis me – ik kijk de wethouder aan – dat het toch de bedoeling is, wij kregen twee weken geleden een nieuw plan in de fractiekamer op het bureau, dat het eind januari begin februari door de commissie gaat en dan nog in februari door de raad gaat, dit hele verhaal. Of vergis ik mij nu? Even een vraagje. Wethouder Depla: Wij hebben aangegeven dat het besluit, dit is namelijk een raadsvoorstel, de inspraak ingaat. Al een bepaalde periode. Die avond is door behoorlijk wat vertegenwoordigers en gemeenteraadsfracties aangegeven van verleng die inspraakperiode. Oké, dat kunnen we doen als we het later aan kunnen leveren aan de raad. Alle partijen die die avond aanwezig waren zeiden van geen enkel probleem, doet u maar. Maar vervolgens, de verkeersstructuur is een besluit wat u neemt over de verkeersstructuur van de Waalsprong, dat is de basis om vervolgens de aanvullende MER en 18 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
het bestemmingsplan te gaan doen. Dat besluit heb je nodig omdat je dan kunt gaan werken in het kader van die bestemmingsplannen over bijvoorbeeld intensiteiten en op basis van die intensiteiten over verschillende wegen, kun je nadenken en onderzoek laten uitvoeren over wat alle exacte effecten zijn. Het is absoluut niet het einde van de inspraak. Alleen, het is een noodzakelijk besluit wat je moet nemen om vervolgens het bestemmingsplan in procedure te kunnen brengen. Dhr Van Hees: Daar wil ik even op doorgaan. Dan noemen we het maar even het bekende principebesluit en daar heb ik toch altijd een beetje enge gevoelens bij, want principebesluiten zijn meestal besluiten die zo doorgaan ook. Dat komt in februari in de raad en dan kunt u een goed verhaal houden, maar er heeft eerst het ene verhaal gelegen met de Dorpensingel-Oost die moest weg, toen bent u met een ander verhaal gekomen, de bewoners zijn met een derde verhaal gekomen. En ik denk, daarom heb ik dit getekend, met of zonder MER, daar blijf ik even buiten, maar ik vind dat het niet in februari in de raad kan, dat het nog niet zover is, dat het nu besproken kan worden. U moet eerst alle alternatieven goed naast elkaar leggen. Anders vrees ik dat wij hier hetzelfde krijgen als het hartinfarct in Dukenburg wat we gehad hebben, dezelfde procedure. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hillen. Dhr Hillen: Naar meneer Van Rens toe, wij hebben dit ondersteund, niet als kif, maar gewoon om voor de raad te zorgen dat alle informatie die we nodig hebben om een goed besluit te nemen helder over de bühne zou komen. Wij zijn voor die transparante informatie van de verschillende opties. De wethouder geeft nu aan dat hij de Dorpensingel-Oost in ieder geval in zijn effect zal moeten meewegen naar ons toe. Hij heeft zelf eigenlijk in een inspraaksituatie gezegd dat hij het alternatief van de parallelroute zou meewegen. Dat zijn allemaal dingen zoals we dat in Dukenburg blijkbaar ook hebben gedaan. Wij zijn namelijk zeer interactief bezig om lerende de inspraak met elkaar blijkbaar opties te formuleren. Het enige wat onze fractie dan belangrijk vindt is om te weten dat wij in de commissievergadering van januari/februari de heldere informatie over die twee verschillende opties hebben, zodat wij een goed besluit kunnen nemen. En wat onze fractie betreft, als wij in februari de goede informatie hebben, dan houden wij ons aan ons woord om het ook in februari te behandelen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De VSP heeft deze motie ook gesteund omdat het ons allemaal iets te snel gaat. Mevrouw Van Zijll de Jong en meneer Van Hees hebben dat toegelicht. Wij vinden dat je iets stap voor stap moet doen. Dit zijn zulke grote projecten, daar zijn diverse avonden geweest en de burgers hebben ingesproken. Ik denk dat we eerst de zaken goed en reëel moeten afwikkelen, voordat we dit soort beslissingen kunnen nemen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Dank u wel, voorzitter. Het was nog maar één of twee vergaderingen geleden dat hangende de inspraakprocedure een motie werd ingediend om zo snel mogelijk tot realisering over te gaan van de Dorpensingel-Oost. Dat staat wel degelijk, mevrouw Van Zijll de Jong-Lodenstein. Mw Van Zijll de Jong: Bij interruptie, mevrouw de voorzitter. Inderdaad. Maar dat is toch iets anders dan morgen. Dhr Van Eck: Nee, dat is vanmiddag. De voorzitter: Het gaat inderdaad allemaal erg snel. Was u uitgesproken? Dhr Van Eck: Nee, nog niet, voorzitter. Ik vind ook dat we op deze manier, hangende een inspraakprocedure, weer de zaak overhoop gooien. Het college heeft een inspraakprocedure aangekondigd, die is gelukkig wat verlengd. Daar ben ik het mee eens, dat iedereen goed voorbereid commentaar kan inbrengen, organisaties en bewoners. Vervolgens komen er nog verdere doorrekeningen bij en wordt het pakket aan ons voorgelegd en inhoudelijk besproken in een commissievergadering. Dan 19 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
zien wij als raad of we wel of niet in meerderheid een principebesluit kunnen nemen. Dat lijkt mij het goede moment om erover te praten. Wat er nu allemaal gebeurt, is een boel ruis en een boel ik wil graag in beeld, maar zorgvuldig is het allemaal niet. Dhr Van Hees: Bij interruptie, mag ik iets vragen, mevrouw de voorzitter? Vindt u dan, meneer Van Eck, dat zoals de procedure nu loopt iedereen tijd genoeg heeft? Er zijn verschillende modellen, er ligt nu weer een nieuw model. Ik heb het nog niet kunnen bekijken. We hebben de laatste weken behoorlijk wat te doen gehad. Ik zal het in de kerstvakantie doen. Denkt u nu dat de bewoners, maar ook wij als raad, wij hebben deze ongelofelijke problematiek, met de keuzes die we nu maken, we moeten zorgen dat we geen hartinfarct in Lent krijgen, hoe gaan we dat verkeer afwikkelen? Dat doe je niet op een achternamiddag. Er liggen nu al twee, drie modellen. De voorzitter: Uw punt is helder, meneer Van Hees. Meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Ik wil vooral bepleiten dat we de agendastukken goed lezen en inhoudelijk behandelen in een commissievergadering. Daar zijn we nog helemaal niet aan toegekomen en er wordt al van alles geroepen. De voorzitter: Mevrouw Van Hulsentop. Mw Van Hulsentop: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. We hebben in Lent met een aantal partijen, waaronder ook de Stadspartij, aangegeven dat wij een kortere procedure zouden willen als raad omdat ook onze informatie aangeleverd is, dus we kunnen er nu al over nadenken. Wij hebben gezegd we hebben dan een kortere tijd, wij stemmen daarmee in, zodat de inspraak voor de bewoners langer zou zijn. Dus ik vind het raar om daar weer op terug te komen. De voorzitter: Dank u wel. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, mag ik even een vraag stellen aan mevrouw … De voorzitter: Nee, ik wil het nu afronden. Mw Van Zijll de Jong: Mag ik een vraag stellen aan mevrouw Van Hulsentop? De voorzitter: Nee. Mevrouw Van Putten heeft nog niet gesproken, anderen wel. Mw Van Zijll de Jong: Dan vind ik dat u bepaalde dingen, het spijt mij dat ik het zeggen moet, niet helemaal adequaat afhandelt. De voorzitter: Fantastisch. Mevrouw Van Putten. Gaat uw gang. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. Zoals altijd is een debat in deze raad een genoegen om naar te luisteren. Wat ik dan wel hoor van de wethouder is dat hij twee opties aan ons voor gaat leggen met betrekking tot het tracé. Als hij kan zeggen dat hij er drie gaat voorleggen, ben ik meteen tevreden. Het oorspronkelijke plan van het college doorrekenen, met Dorpensingel en het verhaal met de parallelweg. Wethouder Depla: Misschien kan ik even uitleggen hoe de procedure gaat, mevrouw Van Putten. Er is binnenkort een raadsvoorstel, naar aanleiding van de inspraak, waarin maar liefst, meneer Van Hees, let op, 15 alternatieven worden voorgelegd. Dus in zoverre moet u echt niet op een gegeven moment suggereren dat er één alternatief wordt voorgelegd. In die 15 alternatieven wordt informatie aangeboden. Informatie, niet op het niveau van de MER, want die kun je pas gaan doen op het moment dat je een principebesluit hebt genomen. Net zoals je op een gegeven moment in een discussie over MER een voorgenomen activiteit hebt die je vervolgens uit wil gaan voeren. Als je die 15 alternatieven op het niveau van de informatie van de MER zou moeten gaan uitvoeren, dan weet ik zeker dat de eerste de beste opmerking vanuit de raad zal zijn, alstublieft kunt u die hoeveelheid papier niet wat verminde20 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
ren. Het gaat erom dat u ergens een richting aangeeft op basis van 15 alternatieven die onderzocht zijn, en meneer Van Hees, wij zijn niet op een achternamiddag bezig in die discussie. Wij zijn ongeveer al driekwart jaar bezig met de discussie over het verkeer in de Waalsprong, waarbij het platform Waalsprong op een hele actieve manier betrokken is. Het feit dat u zegt er ligt nu ineens een nieuw voorstel. Het spijt mij, ik begrijp dat het heel druk is, maar dat doet geen recht aan de werkelijkheid. De voorzitter: Ik sluit de beraadslagingen. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, het spijt mij zeer, ik wil nog graag wat opmerken, want er wordt door de wethouder een aantal dingen … De voorzitter: Mevrouw Van Zijll, u kunt wel doorpraten, maar u bent al vier keer aan het woord geweest en dat is niet de bedoeling bij mondelinge vragen. U kent de procedure. Dat doen wij dus niet. Ik geef alleen nog het woord aan de heer Mühren, hij is nog niet aan het woord geweest. Dhr Mühren: Dat klopt. De VVD vindt deze motie op dit moment weinig toevoegen aan een goede besluitvorming. Wij delen overigens de zorg, maar die hebben wij ook al eerder geuit. Wij gaan ervan uit dat wij de goede informatie in februari krijgen voor een goede besluitvorming, waarin in ieder geval de wethouder ook heeft toegezegd dat de alternatieven zorgvuldig worden meegewogen. De voorzitter: Dank u wel. Alle leden van de raad zijn aan het woord geweest, de wethouder ook in twee termijnen. Ik sluit de beraadslagingen en wij gaan straks over tot stemming. Dan zijn wij toe aan een vraag van Nijmegen Nu aan het college over gelijke kansen. Meneer Van Hees, gaat uw gang. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, ik moet u wat teleurstellen, ik zal geen vraag stellen, maar direct een actuele politieke motie indienen, want de vraag is al gesteld en het antwoord hebben wij van de week al gehad. De vraag is namelijk via de griffie al gesteld. De vraag was: wil het college de maanden januari/februari in ieder geval niet met de wethouders in De Brug verschijnen, want daar staat u al vaak in en wij hebben verkiezingen. Ik had er bij gevraagd van stel die pagina’s dan ter beschikking aan de raad. Het antwoord was nee, of namens het college is dat medegedeeld. Daarom dien ik nu een actuele politieke motie in. Dat haakt dan aan bij de bestuursmonitor dat het college zeer bekend is en de raad wat minder bekend. Nu lig ik daar niet wakker van. Maar in het duale systeem is het wel de bedoeling dat de raad iets meer bekend raakt. Zie daar, wij krijgen per 1 januari een communicatiemedewerker voor de raad. Dus het zal dan wel beter gaan. Toch dien ik nu een actuele politieke motie in en ik noem de overwegingen even. Overwegende dat alle politieke partijen die aan de gemeenteraadsverkiezingen deelnemen, door de gemeente Nijmegen op een gelijkwaardige manier behandeld moeten worden. Er een aantal van de zittende wethouders in de komende verkiezingen lijsttrekkers zijn van hun partij. Dat deze wethouders de komende maanden het uithangbord van hun partij zijn. Dat deze wethouders al vier jaar lang wekelijks de kans hebben gehad zichzelf in naam van het college te profileren op de gemeentepagina in het weekblad De Brug. Dat dit de partijen die geen wethouder in het college hebben op publicitaire achterstand zet. Dat dit geen rechtvaardige en toelaatbare situatie is. Roept de raad het college op – als de raad mij tenminste wil steunen en ik neem aan dat ze dat doet in het kader van de gelijkheid – om vanaf januari tot aan de gemeenteraadsverkiezingen zich te onthouden van welke publiciteit dan ook door de wethouders op de gemeentepagina in het weekblad De Brug. Uiteraard is de burgemeester hiervan gevrijwaard, want zij doet niet mee met de verkiezingen. De voorzitter: Eindelijk algehele macht. Namens het college zou ik u het volgende willen meedelen. Het college is van mening dat zij de taak heeft en de plicht heeft om de burger in deze stad verantwoording af te leggen voor haar handelen. De Brug is daar één van de methoden voor en wij zouden het niet goed vinden om die methode niet te hanteren. Verder is het zo dat de raad zelf een budget heeft om te verschijnen op de pagina’s van De Brug. Dat zijn 10 pagina’s per jaar. Van dat budget is nog maar een deel besteed. Verder kan ik u zeggen dat wij denken dat het een verkeerd signaal zou zijn als het college tot aan de verkiezingen niet zou uitleggen waar ze mee bezig is. Overigens ben ik het wel met u eens dat ook als je kijkt naar de bedoeling van het dualisme, dat het eigenlijk zuiverder 21 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
zou zijn als de politiek leider niet een wethouder zou zijn, maar een fractievoorzitter, maar ik constateer dat er ook in uw gremia toch politieke leiders zijn die ambitie hebben om wethouder te worden. Dus zo erg recht op de graat hoeven wij het toch ook allemaal niet te zijn. Dus het college kan helaas niet met uw voorstel instemmen. Ook het idee om de burgemeester dan maar de algehele voorlichting te laten doen, was toch een minder goed alternatief dan we het op dit moment doen. Tweede termijn, meneer Van Hees. Dhr Van Hees: U zult begrijpen dat ik het absoluut niet met u eens ben. Vooral de laatste opmerking van uiteraard, we weten niet hoe straks de collegeonderhandelingen gaan lopen, het is politiek heel correct als partijen aangeven wie in het geval dat in aanmerking zou kunnen komen om wethouder te worden. Dat zegt niets over komende colleges, even zo vrolijk als lijstverbindingen daar niets over zeggen. Ten tweede zegt u de raad heeft zelf een budget. Ja, dat hebben we en dat wordt ook eerlijk verdeeld. Daar bovenop komt iedere week die aardige wethouders die lintjes staan de knippen en dingen uit te leggen. Ik vind dat pertinent onjuist de komende maanden. Ik roep u dan ook op, als voorzitter van het college kunt u uitstekend al dat soort taken vervullen en het college en het collegebeleid vertegenwoordigen in De Brug. Dat hoeven we wethouders niet te doen die ook nog eens een keer lijsttrekker van hun partij zijn. De voorzitter: Ik dank u in ieder geval voor het vertrouwen. Anderen nog? Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Wij vinden het ook onjuist op de eerste plaats dat in het duale stelsel een wethouder lijsttrekker wordt. Dat past niet, zeker niet met alle discussies die in het land zijn. Er wordt maar steeds gesuggereerd dat het duale stelsel fantastisch werkt. Wij hebben de afgelopen jaren kunnen zien dat het absoluut ook niet werkt in Nijmegen. Wij vinden het niet passen dat een wethouder lijsttrekker is. Dat is punt één. Punt twee, dan moet ik Van Hees gelijk geven als hij zegt wij vinden het ook niet passen dat het college met informatie komt. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er dan ook zeker informatie zal komen waar enige reclame gemaakt gaat worden voor de verkiezingen op een bepaalde manier, tussen de regels door. Dus wij vinden wel, dat die pagina van het college absoluut niet past, deze twee maanden. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ja, ik vind het wel een gekke vertoning worden. Volgens mij hebben wethouders niet de taak om partijpolitieke zaken uit te dragen namens het college, dat doen ze ook niet. Mag ik even mijn punt afmaken? Dat is niet de taak van de wethouder en dat doen wethouders ook niet als zij in De Brug staan. Ik vind het vreemd dat u hier twee maanden voor de verkiezingen mee komt. Ik heb al langer zo af en toe mijn twijfels gehad dat ik denk, moet al die lintjesknipperij in De Brug, is dat niet zonde van het geld, om daar ons geld aan te besteden. Dhr Van Hees: Bij interruptie, meneer Van Hooft. U weet dat ik het daar heel vaak in het presidium over gehad heb, ook over die communicatie, ook over die pagina’s, ook over het lintjesknippen en toen werd er wel eens smalend gedaan van moet jij zo nodig een lintje knippen. Nee, dat hoef ik niet, maar de raad moet ook meer zijn verantwoording nemen. Dhr Van Hooft: Kunnen we het allemaal over hebben. Dus de mate waarin het college het collegebeleid uitdraagt en de ruimte die daarvoor beschikbaar is, daar kun je je van alles bij afvragen. Maar het is nogal een beetje opportunistisch om dat twee maanden voor de verkiezingen te doen en dan te doen alsof het college partijpolitiek bedrijft via de pagina’s van De Brug. Dat is dus echt onzin. Dhr Van Hees: Ik heb niet gezegd dat het college partijpolitiek bedrijft. Nee, ik zeg alleen wethouders zijn ook lijsttrekkers en hebben dus een extra bekendheid, komen extra naar voren. Dhr Van Hooft: Ja, zo is dat nu eenmaal. Daar kan ik ook niets aan doen. De voorzitter: Meneer Van Hooft, was u uitgesproken? Ik dacht het wel. Meneer Van Vroenhoven. 22 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Vroenhoven: Ja, voorzitter, het zal duidelijk zijn dat ook mijn fractie deze motie niet zal steunen. Het college moet gewoon haar werk kunnen doen. Bij dat werk hoort dat collegebesluiten ook uitgedragen kunnen worden, ook in De Brug. Misschien een klein compromis. Misschien moet het college wat terughoudend zijn met foto’s in De Brug, want die foto’s van wethouders hebben zo’n aantrekkingskracht, dat zou echt oneerlijke concurrentie betekenen. De voorzitter: Dank wel. Meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Voorzitter, ter aanvulling, ik ben onder de indruk van de waarde die de verzamelde oppositie toekent aan de wervende kracht van het collegebeleid. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, ik zou graag van de PvdA willen weten of zij dan de motie ondersteunen als de foto’s er uit gaan en de ruimte dan gebruikt gaat worden door de raadsleden. De voorzitter: Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Ik vind het een zaak van het college en mijn verzoek is daar terughoudend mee om te gaan. Dhr Van Hees: Mag ik even opmerken dat er nog een motie ligt ook over visualiseren. Ik bedoel, daar hadden we het over, over plaatjes en foto’s. De voorzitter: Dank u wel. Volgens mij heeft iedereen zijn zegje kunnen doen. Het college heeft geen behoefte aan een tweede termijn, dus ik sluit dit onderwerp af. Wij gaan naar het laatste onderwerp, een vraag van de Stadspartij over de achterkamertjespolitiek. De vermeende in ieder geval. Mevrouw Van Zijll Mw Van Zijll de Jong: Dank u, voorzitter. Wij hebben afgelopen vrijdag een artikel in de krant kunnen lezen en dat had als titel “Achterkamertjespolitiek bloeit nog in havanna”. Het is een interview met de fractievoorzitter van de PvdA, alhier, in het PvdA-blad Lokaal bestuur. De fractievoorzitter erkent hierin dat er intensief contact is tussen de collegepartijen en het college om daarmee problemen in de kiem te smoren. Er wordt bewust gekozen voor eenheid tussen college en collegepartijen. Wij zijn daar zeer verbaasd over. De bedoeling van het dualisme is juist ontkoppeling tussen de raad en het college om juist achterkamertjespolitiek weg te nemen. Wij hebben tweemaal in de raad daar een discussie over gehad. Dat was in november 2002 naar aanleiding van de geheime afspraak over de Grote Broek. Dat is erkend door de heer Van Eck. Daarna is er, ik meen, in juli 2004 een uitgebreide extra raadsvergadering geweest over de Efro-subsidie, waarbij het college de collegepartijen eerder informeerden over de tekorten en de oppositiepartijen dit uit de krant moesten vernemen. Bij deze gelegenheden hebben de collegepartijen gezegd in koor, het is een foutje, het is een incident en het zal nooit meer gebeuren. Ik wil er even wat citaten uit halen, uit die raadsvergaderingen. Ik wil even meneer Beck citeren, die zegt daarin: “Wij zijn een democratische partij, dat soort dingen doen wij niet”. Meneer Van Vroenhoven zegt: “Dit is een stijl van werken die niet thuishoort in de raad. Dit had niet mogen gebeuren.” Hij zegt vervolgens: “Ik bespeur geen precedent, geen lijn om zaken vanuit het college met collegepartijen te bespreken om zo als er zich een probleem voordoet, het college te redden.” Maar nu staat er in het interview in Lokaal bestuur, en ik citeer letterlijk het krantenartikel “Wij kunnen het niet gebruiken dat de eigen fracties aan de poten van het college gaan zagen. We kiezen dus bewust voor een eenheid in het college en de collegepartijen.” Onze vraag aan het college is, is het juist dat er intensief contact is tussen u en de collegepartijen? De vraag wordt gesteld, meneer Van Hooft, aan het college en misschien zou daar de voorzitter ook even kunnen ingrijpen. Vraag twee, hoe rijmt u dat met het dualisme? Vraag drie, zo ja, hoe moeten wij dat rijmen met uw geloofwaardigheid, te meer omdat u de motie die door de Stadspartij in 2002 is ingediend en die door alle fractie is ondersteund en ook door het college is overgenomen “Geen geheime afspraken in een open bestuurscultuur”? 23 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Ik mag namens het college deze vraag beantwoorden. Is er sprake van intensief contact? Mevrouw Van Zijll, ik ben niet overal bij. Gelukkig maar. Dus ik kan niet de vraag beantwoorden of er intensief contact is en ik denk dat straks de heer Van Vroenhoven nog wel bereid is, aangezien het zijn stukje was, om te reageren op uw opmerkingen. Hoe zit het nu met dualisme? Ik denk dat het belangrijk is dat er een scheiding is tussen raad en college. Maar dat neemt niet weg dat er geen overleg plaatsvindt tussen verschillende partijen. Ik sluit niet uit dat er ook overleg plaatsvindt tussen leden van het college en niet coalitiepartijen. Dat lijkt mij helemaal niet zo gek, omdat je elkaar wel eens spreekt. Ik kan me voorstellen dat u als nietcoalitiepartij zegt wij willen op dezelfde wijze geïnformeerd worden als het college en dat is ook een verantwoordelijkheid die wij als leden van het college hebben om u evengoed te informeren als de leden van de coalitiepartijen. Dat leidt er wel eens toe dat een aantal brieven van het college naar de raad toe gaan. Dat levert dan weer andere problemen op. Hoe staat het met de geloofwaardigheid? Ik geloof dat de geloofwaardigheid van het college niet in het geding is. Nogmaals, ik heb niet alle wethouders aan een touwtje. Ik weet niet hoe vaak er overleg wordt gepleegd, ik weet niet of dat vaker met coalitiepartijen gebeurt dan met oppositiepartijen. Ik wens mij ook niet als politieagent in deze op te stellen. Meneer Van Vroenhoven mag ik u nog het woord geven over deze kwestie. Dhr Van Vroenhoven: Dank u wel, voorzitter. Ik was vanmorgen in het Valkhof en daar had ik een probleem. Indachtig de vragen van mevrouw Van Zijll, kwam ik wethouder Depla tegen en ik vroeg mij af, kan ik nu het woord richten tot de heer Depla en kan ik hem een vraag stellen. Wordt dat niet meteen beticht als achterkamertjespolitiek. Dhr Hulskorte: Een beetje een flauwe opmerking. Dhr Van Vroenhoven: Gelukkig stond de heer Hillen op gehoorsafstand en kon ik er raadsbreed overleg van maken. Dhr Van Hooft: Ik was er niet bij. U had uw mond moeten houden. Dhr Van Vroenhoven: De essentie van dit verhaal is, dat het niet gaat dat je met elkaar praat en informeel met elkaar praat en soms formeel met elkaar praat. De essentie van het verhaal is dat je niet besluiten voorkookt, maar dat je besluiten hier alleen maar neemt in een open debat in een uitwisseling van discussies en het besluit neemt in alle openheid. Dat is de essentie van het verhaal. Bij mijn weten is dat nooit gebeurd. Alleen die ene keer toen we het – u noemt het Efro-gelden, maar volgens mij ging het over de GSB-middelen – dat is één keer gebeurd en daar heb ik mij toen hevig in dat overleg verzet want ik vond dat op dat moment de hele raad de informatie moest hebben en niet alleen de coalitiepartijen. Overigens was het zo dat GroenLinks en SP zich daar meer als van harte bij hebben aangesloten. Dat is bij mijn weten het enige moment geweest. Als u andere voorbeelden hebt, hoor ik ze graag. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Zijll, tweede termijn. Mw Van Zijll de Jong: Misschien even, meneer Van Vroenhoven, daar bij dat Valkhof, was er toen ook sprake van het feit dat de eigen fractie op dat moment de poten van de heer Depla als wethouder onderuit aan het zagen was? Ik denk het niet. Dus ik denk dat dat een voorbeeld is wat absoluut niet aan de orde is. U heeft het alleen maar over dat ene incident. Juist dat ene incident, daarvan heeft u gezegd dat is een incident en dat zal nooit meer gebeuren. Dan lees ik toch, en ik moet het nogmaals letterlijk citeren, u zegt dan: “Dat we bewust kiezen voor eenheid in het college en de coalitiepartijen”. Niet incidenteel als er iets is wat zich voordoet, maar structureel, juist omdat u die eenheid tussen college en collegepartijen wil handhaven. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar de overige leden van de raad. Heeft iemand nog behoefte? Meneer Van Hooft.
24 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Hooft: Ja, ik heb, denk ik, één á twee keer per week met één wethouder contact, die toevallig ook van de SP is. Met die andere heb ik toch al gauw eenmaal per week contact. Met al die andere vier wethouders niet eenmaal per maand, maar een aantal malen per jaar toch wel. Soms zeer intensieve en serieuze contacten en soms wat minder. Dat kunt u ook allemaal doen. U mag die wethouders ook allemaal bellen. Ik weet niet of ze op uw telefoontje zitten te wachten, maar dat is een ander verhaal. Voor het overige hebben wij ook nog wel eens overleg met coalitiepartners over zaken die wij vinden en daar heb ik ook geen enkel probleem mee. Dat hebben we ook zeer geregeld. De voorzitter: Dank u wel. Wie wil vervolgens het woord? Meneer Van Eck. Dhr Van Eck: Ik kan hier niets aan toevoegen. Dus ik heb geen geheimen te openbaren behalve dat fracties met elkaar overleggen. Het gaat ook wel eens, gelukkig, over de streep van oppositie en coalitie heen en dat vind ik wel zo aardig in een volwassen omgaan met elkaar. Het stoorde mij buitengewoon in het verhaal van mevrouw Van Zijll de Jong dat zij citeerde uit een vergadering waar wij collectief als raad hebben aangegeven wij willen niet dat bepaalde partijen meer informatie van het college krijgen dan anderen. Wij willen gelijk geïnformeerd worden. Daar waren wij het allemaal over eens. Zij heeft nu geen feit dat dat logenstraft en zij uit het wel als beschuldiging en dat vind ik een verkeerde stijlvorm. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Ik wil kort een nuancering maken. Wat de VVD-fractie betreft, zitten er genen enkele belemmeringen in communicatie met de wethouders in dit college. De voorzitter: Dank u wel. Dan meneer Van Vroenhoven als laatste. Gaat uw gang. Dhr Van Vroenhoven: Als enige dat ik eigenlijk geen mededeling kan doen uit het overleg wat ik hedenochtend met de heer Depla gehad heb. Dat moet u maar bij de heer Hillen gaan vragen. De voorzitter: Dank u wel. Ik sluit de beraadslagingen en stel u voor over te gaan tot stemming. We hebben acht moties waarvan één is ingetrokken. Dus in feite nog zeven. Ik stel u voor te beginnen bij het begin, dat was de kinderboerderij. U kunt nu overgaan tot stemming. Het gaat over de motie ‘De Kinderboerderij De Goffert blijft open’. Daar voor hebben gestemd 35 leden, daar tegen nul. U bent met 35, dus dat betekent unaniem. Motie 2 ‘Haal de jeugd van de straat’. Over het SNOV. Ik stel voor dat u zich aanmeldt en gaat stemmen. Daar voor hebben gestemd 24 leden, daar tegen 11. Dat betekent dat de motie is aanvaard. De motie ‘Voorzieningen in beeld’, van GroenLinks en anderen. Hij heeft volgens mij alle handtekeningen, dus wij kunnen de uitslag wel voorspellen. U kunt nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 34 leden, daar tegen 1. Dat betekent dat de motie is aanvaard. De motie van de PvdA ‘Fatsoen moet je doen’, is ingetrokken. De motie ‘Geen premie op passiviteit’ met de PvdA als eerste ondertekenaar. Daar kunt u nu over gaan stemmen. Daar voor hebben gestemd 33 leden, daar tegen 2. Dat betekent dat de motie is aanvaard. De motie ‘Geef verlaging afvalstoffenheffing terug aan de burger’. Daar voor hebben gestemd 15 leden, daar tegen 20. Dat betekent dat de motie niet is aanvaard. De motie van de Stadspartij ‘Rechten en plichten, ook in de Waalsprong’, mede ondertekend door andere partijen. Daar voor hebben gestemd 10 leden van de raad, daar tegen 25. Dat betekent dat de motie niet is aanvaard. Dan als laatste de motie ‘Gelijke kansen’, met als eerste ondertekenaar Nijmegen Nu. Daar kunt u nu over stemmen. Voor hebben gestemd 15 leden, daar tegen 20. Dat betekent dat de motie niet is aanvaard. Dan sluit ik agendapunt 6 daarmee af.
7.
Initiatiefvoorstel SP: Ondergronds parkeren voor vergunninghouders 25
Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Het lijkt mij dat de SP hier de eerste woordvoerder is. Meneer Van Rens, gaat uw gang. Dhr Van Rens: Dank u wel, voorzitter. Wij zijn blij dat dit voorstel er eindelijk ligt. Ik heb het voor de zomervakantie al aangekondigd. De gedachte er achter is dat je bij grote projecten zoals Josephhof, Hessenberg en Plein 1944 in de vergunningengebieden, ervoor moet zorgen dat bij de aanleg van ondergrondse parkeergarages vergunninghouders een plekje krijgen onder de grond en dat er boven de grond dus meer plek komt voor een betere inrichting, maar ook om kortparkeerders een kans te geven. Ook het idee natuurlijk dat als je toch eenmaal aan het graven bent, dan kan er nog wel een laagje bij. In deze raadsvergadering komt natuurlijk ook het voorstel van de Josephhof aan de orde voor 128 ondergrondse parkeerplaatsen extra. Dat ligt natuurlijk in de lijn van ons voorstel. Wanneer ondernemers en bewoners met vergunningen een ondergrondse plek innemen, dan ontstaat er boven de grond ruimte om het gebied aantrekkelijker in te richten, zoals in dit geval in de Hertogstraat. Boven de grond ontstaat meer plek voor kortparkeerders die meer parkeerinkomsten genereren dan de huidige vergunninghouders. Op deze manier denken wij dat deze operatie kostendekkend kan worden uitgevoerd. Nu blijkt uit onderzoek dat de zakelijke vergunninghouders bereid zijn de kostprijs te betalen en dat bewoners moeite hebben met die € 100,- per maand. De reactie van het college op ons voorstel vinden wij toch een beetje onder de maat. In plaats van lof schrijft u: het is overbodig, want wij zijn er al mee bezig. Dat is natuurlijk prima, maar uiteindelijk uw oorspronkelijke voorstel was erop gericht om parkeerplekken onder de grond te koop aan te bieden via de ontwikkelaar. Dit is toch wel een iets ander voorstel. Nu speelt u daar met uw huidige voorstel ook een beetje op in. Maar dat was toch anders. Wat betreft de vraag wat er boven de grond aan inkomsten extra gegenereerd wordt. Daar geeft u in uw reactie geen duidelijk antwoord op en dat hadden we toch wel groot gezien. Op de tweede plaats natuurlijk ook het beleid van het parkeren. Waar wilt u naar toe? Hoeveel plekken wilt u in het centrum nog handhaven in de openbare ruimte? Welke tarieven wilt u voor de vergunninghouders gaan hanteren? Voor bewoners en ondernemers dezelfde tarieven of wilt u dat gaan verschillen? Wilt u vergunninghouders buiten het centrum een plek geven, als er rond de Josephhof en Hertogstraat geen plek meer is? Dat zijn allemaal vragen waar wij toch graag een antwoord op zouden willen hebben. Wij hebben in ons voorstel in ieder geval ook een percentage gekoppeld aan het aantal vergunninghouders die dan maximaal in de automaatgebieden nog een plekje zouden moeten hebben. U zegt wij zijn er reeds mee bezig en wij beperken het aantal plaatsen. U geeft niet aan waar nu de grens komt te liggen. Ook schrijft u in uw reactie op ons voorstel dat de kostprijs op € 150,- komt te liggen, terwijl u in het voorstel van de Josephhof aangeeft dat € 100,- de kostprijs zou betekenen. Vanwaar dan die € 50,- verschil? Als wij uw redenering volgen ten aanzien van de Josephhof, dan verwachten we toch dat het gewenste effect, wat we willen bereiken, dat er boven de grond extra ruimte komt, niet gehaald wordt. Dat was het in eerste instantie. De voorzitter: Dank u wel. Wie van de andere leden van de raad? Meneer Hillen. Dhr Hillen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het is een goede gewoonte in deze raad om sympathie uit te spreken wanneer er een initiatiefvoorstel komt en dat doe ik bij deze ook heel graag. Vooral ook, maar dat is misschien een wat negatieve invulling van hoe ik het formuleer, maar dat is niet de bedoeling, omdat de heer Van Rens wel de vinger op de zere plek neerlegt, namelijk dat we een Parkeernota 2004 hebben, maar dat er nog een heleboel vragen blijken open te liggen. Zo gauw we met een praktijkgeval als de Josephhof aan de slag moeten of de Van Schaeck Mathonsingel, dan merken we dat we nog een heleboel beleidsaspecten niet goed met elkaar op een rijtje hebben. Dat waardeer ik in ieder geval in het stuk van de SP. Dat wil niet zeggen dat wij het met de uitvoering, zoals zij het hebben neergezet, eens zijn. Wat zijn de problemen? We hebben onder andere nog geen totaalplaatje van de behoeftes tot 2020. Daar gaan wij nog een Parkeerbalans voor maken, maar het zou handig zijn geweest als we die al zouden hebben. De SP komt dan met een aantal parkeerplekken. Wat ons betreft kijken wij eerst wat de behoeftes zijn, met alle dynamiek die in de binnenstad plaatsvindt, tot 2020. Waarbij wij het trouwens wel met de SP eens zijn dat als je toch gaat graven, dan kun je maar beter er een laag bij leggen, want dat is een investering in de toekomst, die zich zeker zal terugverdienen. Wij merken dus ook dat wij een stukje integraliteit missen. De Hessenberg komt morgen aan de orde. De Josephhof vandaag. Maar ook, als wij onze wensen en bedenkingen over de 26 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Van Schaeck Mathonsingel moeten aangeven, dan blijkt dat we Parkeerbalans, beleidsregels, tarieven en hoe we met vergunninghouders etcetera omgaan, dat we daar nog een stukje helderheid op moeten krijgen. Wat dat betreft willen wij graag met de wethouder daar in januari en februari de degens nog eens fatsoenlijk over kruizen. Wij gaan niet mee met de SP als het gaat om de financiering. Het zou juist een standaard beleid van ons moeten zijn als raad om ervoor te zorgen dat vergunninghouders niet op plekken staan waar kortparkeerders kunnen staan, dat betekent ook namelijk een van de peilers van onze financiële Parkeerbalans, wat ons betreft. Dat zou gewoon standaard beleid moeten zijn. Dat we daar nu al van zijn afgeweken betekent gewoon dat we financieel gezien in die Parkeerbalans ook niet maximaal rendabel met elkaar omgaan. Dat vinden wij zorgelijk. Dat zou gewoon standaard beleid moeten zijn. Dan betekent het dat de onderbouwing van uw verhaal in ieder geval wat ons betreft niet voldoende is. In de opmerkingen die ik over de Josephhof zal maken, zult u merken dat wij de lijn die het college daarin inzet, een lijn vinden die wij als CDA-fractie ook al eerder hebben ingezet en dat we daar wel onze steun aan kunnen geven. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Mühren. Dhr Mühren: Ik kan me eigenlijk in hoofdzaak aansluiten bij de vorige spreker. Het is dezelfde discussie zo’n beetje als die we in de commissie hebben gevoerd. De VVD erkent ook de problematiek die hier aangekaart wordt, maar wij hebben ook aangegeven in de commissievergadering dat wij dat in een breder kader wensen te bespreken, samen met de Parkeerbalans. De wethouder heeft toegezegd dat dat januari/februari het geval zal zijn, dan willen wij daarop terugkomen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Wij willen onze erkentelijkheid uitspreken voor het initiatiefvoorstel. De VSP kan ermee instemmen dat in het centrumgebied zoveel mogelijk goedkope vrije parkeerplaatsen worden gerealiseerd voor kortparkeerders. Dat is goed voor het winkelend publiek en de omzet van de centrumondernemers en de Nijmeegse economie. Hoewel het SP-voorstel onze sympathie heeft zijn wij tegen beslispunt 2, omdat daarmee nog langere wachtlijsten kunnen ontstaan in de toekomst voor de bewoners. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van der Meer, gaat uw gang. Dhr Van der Meer: Dank u wel. GroenLinks wil graag meewerken aan extra ondergrondse parkeerplaatsen in het centrum en waar het kan ook in de wijken. Dat is al heel wat. En wel onder twee harde voorwaarden en dat is dat de extra parkeerplaatsen worden betaald door de gebruiker, de automobilist en niet uit de algemene middelen en dat er compensatie moet plaatsvinden. Dus als wij parkeerplaatsen extra ondergronds realiseren, dan moeten die worden gecompenseerd met het verdwijnen van parkeerplaatsen bovengronds. Het hoeft wat mij betreft niet 1 op 1, maar wel voor een groot deel. Hoeveel dat moet zijn, moet worden duidelijk gemaakt via de Parkeerbalans die helaas inderdaad nog niet aanwezig is. Het SP voorstel voldoet niet aan deze twee voorwaarden, dus gaan wij niet met het voorstel akkoord. Een aantal dingen wordt wel geregeld in de Parkeerbalans, dat moeten wij afwachten, dus is het ook nog eens overbodig. Dat was het. De voorzitter: Dank u wel. Heeft iemand anders nog behoefte? Meneer De Wilde, gaat uw gang. Dhr De Wilde de Ligny: Ik sluit aan op de woorden van de heer Van der Meer. Ook wij vinden dit voorstel enigszins overbodig omdat het op een aantal onderzoeken en bredere kaders dient aan te sluiten. Wij zullen dit voorstel dan ook niet steunen. De voorzitter. Dank u wel. Anderen nog? Nee. Dan is het woord aan het college. Wethouder Hirdes: Het is uitgebreid in de commissie geweest. Toch een paar dingen daar even uit aanhalen. Ik heb daar in ieder geval als wethouder gezegd ik vind het initiatiefvoorstel overbodig. Ik besef, meestal is het een goede gang van zaken dat je lovenswaardig bent, maar in dit geval heb ik dat niet gedaan omdat, als je gaat kijken naar het voorstel en vooral ook wat de beslispunten zijn, dan 27 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
zegt dat eigenlijk niet meer dan gaat u in gesprek bij drie projecten om te kijken of u daar meer kunt doen. En u wist allemaal, en de SP wist dat ook, dat we dat bij die drie projecten doen. Dus de kern van het voorstel, althans wat de raad wordt voorgelegd om er iets mee te doen, is gewoon overbodig, want dat doen we al in uw opdracht in feite. Het tweede beslispunt is al gangbaar beleid. Wij proberen een bepaalde mate te accepteren. Wij zullen straks bij de Parkeerbalans kunnen zien wat een acceptabele maat is waarvan je zegt je zet vergunninghouders ook op de bezoekersplaatsen. Als het aan mij ligt, ligt het in ieder geval lager dan die 20%, want het betekent nogal wat als je op zoveel plekken, die eigenlijk voor bezoekers zijn, een vast publiek neer gaat zetten. Dus ik zou het zelfs nog naar beneden proberen te krijgen. Waar het gaat om het financiële verhaal wat de SP er onder heeft staan, nogmaals dat staat ook niet in de beslispunten die u voorlegt, wat dat betreft zou ik er als wethouder ook alle kanten mee op kunnen, met de tekst die er ligt. Van de beslispunten vind ik het jammer dat er afstand wordt genomen van het feit wat wij hebben uitgesproken in de Parkeervisie, dat is ook uitgesproken hier door de raad, dat we juist meer gaan kijken van laat de markt datgene doen wat ze moet doen, namelijk voor een stukje de verantwoordelijkheid nemen voor de parkeerplaatsen die voor zakelijk gebruik en voor bewoners noodzakelijk zijn. Neem nu niet als gemeente alles op je dak, want dat is niet allemaal je verantwoordelijkheid. Bij het raadsvoorstel over de Josephhof, dat we zodadelijk krijgen, is het al jammer dat we daar wat afstand van moeten nemen omdat de markt er op dit moment nog niet toe bereid is te gaan investeren. Het verhaal van de SP neemt nog wat meer afstand van dat verhaal en dat vind ik er jammer aan en daarom zou ik er om die reden ook niet voor zijn. Bij het verhaal van de Josephhof zijn wij er achter gekomen dat een van de redenen waarom de markt zegt van wij gaan nog niet investeren is omdat tarieven van vergunningen laag zijn in Nijmegen en daarmee wordt het niet interessant om concurrerend te gaan bouwen, om het zo te zeggen. Dat heeft ons ertoe genoopt als college om te zeggen dat betekent dat die tarieven ook omhoog zullen moeten. Ik heb dat in de commissie ook gezegd en dat zult u bij het verhaal van de Parkeerbalans, wat dan in januari komt, zien dat wij een voorstel gaan doen om die tarieven geleidelijk omhoog te brengen en de mate waarin – en dat is een terechte opmerking hier – en de wijze waarop moeten wij dan bij de Parkeerbalans, denk ik, maar gaan behandelen. Wat er in het voorstel van de Josephhof, maar nu loop ik weer vooruit op het voorstel van de Josephhof, wel in zit is het inzetten van de gelden uit de parkeerbijdrageregeling en dat is ook logisch want dat is er juist voor bedoeld om een onrendabele top bij projecten weg te halen. Dus dat gedeelte is eigenlijk heel logisch dat we dat gaan inzetten. Misschien nog twee opmerkingen tot slot. Als je op deze plek een lager tarief gaat vragen dan € 100,per parkeerplaats, en ik begrijp dat het een heel sympathiek voorstel is als je zegt doe het nu goedkoper, dan weet ik één ding, dan is dit voorstel financieel niet meer interessant om het te doen, zelfs voor de gemeente niet. Ten tweede, je moet nooit afgaan op de tarieven die bijvoorbeeld nu in parkeergarages worden gevraagd voor bewoners. Wat je hier krijgt is een gegarandeerde plek. Iemand die een vergunning heeft in een bestaande parkeerplaats, heeft niet die gegarandeerde plek. Dus dat betekent dat het tarief ook echt best wel een stukje hoger mag zijn dan datgene waar we op dit moment in de gemeente van uitgaan. Dus uw € 40,- is dan eigenlijk gewoon aan de te lage kant. Tot slot de opmerking van GroenLinks van ik vind dat er parkeerplekken bovengronds moeten verdwijnen. Ik denk dat dat ook iets is wat bij het verhaal van de Parkeerbalans het beste terug kan komen, want dan hebben we het totaalplaatje in beeld. De voorzitter: Dank u wel. Ik stel u voor om te schorsen tot 20.00 uur en ik nodig de leden van de raad en het college uit voor het kerstdiner.
De voorzitter schorst de vergadering om 17.55 uur De voorzitter heropent de vergadering om 20.00 uur
1a.
Afscheid raadslid J.H.J. Lamers
28 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dames en heren, wij nemen afscheid van Jaap Lamers. Beste Jaap. Gecomplimenteerd met uw maidenspeech, zo zijn mijn voorganger Ed d’Hondt bij de eerste spreekbeurt van Jaap Lamers in de raadsvergadering van 10 juni 1998. Ik vond het persoonlijk wat te lang, zei Jaap. Goed, zo repliceerde d’Hondt, ik trek mijn compliment weer in. Zo maakte jij je entree in de gemeenteraad. Je maidenspeech had betrekking op het Uitvoeringsprogramma Openbare Ruimte. Dat was ook je specialisme binnen de CDA-fractie en dat is ook niet zo vreemd, want je professie als projectleider bij de dienst Landelijk Gebied van het ministerie van Landbouw geeft natuurlijk een natuurlijke interesse voor stadsgebieden en stadsontwikkeling. Je bent trots op de stad waar je bent geboren en getogen. Mensen functioneren in een stad niet als eenling, maar ontplooien zich altijd binnen gemeenschappelijke verbanden. Dat kan het werk zijn, de wijk of het verenigingsleven. En zo typeer jij ook de betekenis van de Nijmeegse samenleving. Een bruisend geheel van maatschappelijke organisaties en verbonden die ieder op geheel eigen wijze proberen hun stukje stad gezicht te geven. En dat deed jij ook. Er is geen raadslid dat ik zo vaak bij evenementen in de stad heb aangetroffen als jij. Toen ik nog maar net burgemeester was, en dan was ik weer ergens en dan dacht ik wie is dat toch. Altijd was het Jaap Lamers. Behalve de lidmaatschappen van de commissies Stadsgebieden en Stadsontwikkeling, was je ook voorzitter van de commissie Straatnaamgeving. Ook daar probeerde je de samenleving centraal te stellen. Zo vind jij de nummeraanduiding in Dukenburg helemaal niets en ik ben dat volledig met je eens. Je ziet veel meer in historische namen, dat geeft een wijk identiteit, zo zei je. Je voorzitterschap heeft boeiende straatnamen opgeleverd. Wat te denken bijvoorbeeld van de namen Coldplaystraat, Pink Floydstraat, Beatlestraat en Policestraat. Ik weet niet of dat jouw muzikale voorkeur vertegenwoordigt? Absoluut niet. En ik weet ook niet of we daar in Nederland uniek in zijn, maar het is wel bijzonder. Maar we zijn dan ook een bijzondere stad. De kerstboom op de Grote Markt is mede aan jou te danken. Door je enthousiasme vergat je even dat ook raadsleden zich aan de regels moeten houden, maar het is allemaal goed gekomen, meer dan goed. Overigens denk ik ook dat je de enige bent die er in geslaagd is om de raad en het college samen kerstliederen te laten zingen. Dat is toch een hele bijzondere prestatie. Voor jou verliepen de gemeenteraadsverkiezingen en die voor de Tweede Kamer in 2002 op een bijzondere manier. De gemeenteraadsverkiezingen leverde jouw partij een nederlaag op, die onder meer ten koste ging van jouw raadslidmaatschap. En dat was een geweldige teleurstelling voor je. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer boekte het CDA onverwacht succes en dat betekende dat Hubert Bruls, die dacht op een onverkiesbare 41ste plaats te staan, geheel onverwacht toe trad tot de Tweede Kamer. Door dat vertrek van Hubert keerde jij weer terug in de raad. In de raadsvergadering van 12 oktober van dit jaar, waren evenementenlocaties het onderwerp van gesprek. Je stelde maar één woord in de notitie te missen, Carnaval. En Carnaval is je natuurlijk op het lijf geschreven. Luister maar naar wat Moenen in februari van dit jaar in zijn column schreef in De Gelderlander. Hij schreef: “Twee jaar geleden was CDA-raadslid Jaap Lamers prins en dat snap ik dan. Je kunt van hem vinden wat je wil en er zijn nogal wat mensen die alles van hem vinden, maar geschikt als prins is hij. Nijmegenaar tot in zijn diepste poriën. Immer enthousiast carnavalist en als kind al dromende van het idee dat hij ooit eens de rare muts met veren en die te krappe mallot aan mocht trekken.” Dat was trouwens ook de enige keer dat een raadslid mij de sleutels van de stad wist te ontfutselen. Wie zal vergeten dat jij in de carnavalsoptocht zo trots als een pauw voorbij schreed. Nu Jaap, wij zijn er trots op dat jij een groot aantal jaren lid van deze gemeenteraad bent geweest. En eigenlijk was je niet de enige uit het gezin die lid was. Je zus en je moeder hoorde er ook bij. Ik matig mij geen oordeel aan over je vertrek uit de raad, maar ik heb wel een wens en ik hoop van harte dat jij je blijft inzetten voor onze stad. Die wordt daar zonder twijfel beter van. Daarvan ben ik overtuigd en ik wens je namens de raad alle goeds. Het woord is aan de heer Hans van Hooft, senior van de raad. Dhr Van Hooft: Dag Jaap. We nemen vandaag afscheid van jou en iedereen weet hier wel dat wij nu niet de grootste politieke vrienden in deze raad zijn, dus alle aardige dingen die ik over je zeg, zijn in ieder geval echt gemeend. En alle vervelende dingen misschien ook wel, maar ik ga weinig vervelende dingen over je zeggen. 29 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Jaap, de aanleiding van jouw vertrek is niet bepaald leuk te noemen, want je bent eigenlijk buitenspel gezet door een clubje CDA-coryfeeën die nogal eens op de gaanderij bij NEC vertoeven. Die hebben een aantal dingen volgens mij niet zo goed in de gaten gehad. Zoals ik het hier heb kunnen bekijken was jij in de afgelopen periode toch een van de belangrijke steunpilaren in de CDA-fractie en jij wist met vaak nogal stevige uitspraken, in ieder geval zeer regelmatig de krant te halen en daarmee ook het CDA in beeld te houden bij het grote publiek. Ik denk dat dat clubje vaak wat beter naar de wedstrijden van NEC heeft gekeken dan naar jouw optreden in de raad. Ik beschouw dat toch als een gemiste kans. Wat veel mensen ook al weer vergeten zijn is dat jij bij de vorige verkiezingen niet in de raad werd gekozen, maar uiteindelijk via het toeval waar de burgemeester ook al aan memoreerde, Hubert naar Den Haag, kwam jij toch weer in de raad en daarmee kon je gelijk weer aan de slag om je in te zetten voor de stad. Dat doe je met veel plezier. Want, en daarover is iedereen het, denk ik, wel eens, Jaap houdt heel erg veel van de stad en zo heurt het ook als echte Nimwegenaar. Niet alleen de stad, ook in Nijmegen heb je nog wel een paar plekjes waar je nog net iets meer van houdt dan de stad op zichzelf. Want zo is bijvoorbeeld café Goossens jouw favoriete hangplek. Je huiskamer, zou ook kunnen. Het is in ieder geval de plek waar je je op de hoogte stelt van de laatste politieke nieuwtjes en soms ook nog wel eens interessante roddels te weten komt. Goossens was ook de kroeg waar hij via via te horen kreeg van Jaap, je staat deze ronde niet op een verkiesbare plek en zo blijkt maar weer dat de tamtam van Goossens vaak sneller werkt dan de officiële kanalen. Een andere plek waar je van houdt is het Kronenburgerpark. Daar ben je ook helemaal gek op en die liefde voor het park heb jij niet van een vreemde, want jouw vader was er vroeger al opzichter om ervoor te zorgen dat de boel er een beetje fatsoenlijk bij lag. En in die zin heb jij het stokje van je vader overgenomen, want jij hebt nu gezorgd dat de boel er weer een beetje fatsoenlijk bij ligt. Ook met je motie Groen voor groen, dat het park goed is opgeknapt. Een andere liefde, waar veel mensen niet van weten, is dat Jaap heel erg van dansen houdt. Ik heb ooit met hem bij Diogenes … gezeten – nee, dat wilde ik niet gaan zeggen. Ik heb ooit met hem bij Diogenes gezeten en daar zaten wij samen in een quiz. Dat ging er nogal stevig op en het was echt een nek aan nek-race. Vervolgens werd ons op het eind van de quiz gevraagd, en daar moest dan de finale beslissing vallen, om een dansje te gaan doen voor het publiek. Jonge studenten en vooral veel studentes ook. Dus ik denk, dat gaat me wel lukken tegenover Jaap. Maar niks hoor, de zwoele heupen van Jaap brachten alle studentes in vervoering en vervolgens zeiden ze dat Jaap met glas en wimpel had gewonnen en zo haalde hij toch – of, met glas en wimpel, met vlag en wimpel had gewonnen. Ik dacht nog aan dat bierglas. Dhr Lamers: Dat hebben we daarna gedaan, Hans. Dhr Van Hooft: Met vlag en wimpel. Ja, Jaap, dit maak ik niet meer goed. Dat was de liefde voor het dansen. Maar Jaap heeft nog een liefde. Die mogen we volgens mij niet vergeten, want dat is zijn moeder. Dat is toch een echte first lady die Jaap toch keer op keer weer op pad stuurt met belangrijke politieke zaken die de gewone mensen in Nijmegen heel belangrijk vinden. Dan zegt zij tegen Jaap: Jaap, doe er eens wat aan. Zo weet Jaap altijd aan ook kleine ergernissen groot politiek gewicht te geven. Of het nu om de verlichting op de Grote Markt ging of om die kerstboom op de Grote Markt, jij wist als geen ander hoe je dat soort ogenschijnlijk kleine dingen toch ook belangrijk kon maken. En je wist er ook succes mee te halen. Die kerstboom op die Grote Markt was er in ieder geval dat jaar niet gekomen als jij er niet zo hard aan getrokken had. Ik weet ook nog dat je daarover met wethouder Van Hooft belde en toen zei jij: “Ik weet nog wel iemand die van een grote kerstboom af wil. Dus, zaag dat ding nu om en dan hebben we die kerstboom tenminste, want het duurt allemaal veel en veel te lang.” Maar ja, Van Hooft had net dat jaar er voor naar Guusje geluisterd en dacht van wij gaan niet zonder rooivergunning een boom kappen. Maar Jaap hield vol en zei: “In het kader van de kerstgedachte zou je hem toch gewoon om kunnen hakken.” Niet dus. Maar uiteindelijk is die kerstboom er toch snel gekomen, maar die kwam niet uit Nijmegen maar uit Duitsland. Maar het is uiteindelijk toch goed gekomen met die boom. Jaap, je hebt iets met bomen. GroenLinks kan dan wel de naam hebben wat betreft bomen, maar jij bent volgens mij het enige raadslid hier in de raad die echt verstand heeft van bomen. Toen wethouder Van Hooft met zijn programma Boomwortelopdruk in de commissie kwam zat iedereen een beetje 30 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
glazig om zich heen te kijken van waar gaat dit nu weer over. Maar Jaap kon gelijk zeggen: die en die bomen, ja, daar krijg je vanzelf stoeptegels waar je je nek over breekt. Die moet je daar ook zo niet neerzetten. Daar kon hij breeduit over vertellen. Ook in zijn debatstijl heeft Jaap iets met bomen. Want vaak gaat het van dik hout zaagt men planken. En dat is niet altijd even subtiel, maar wel heel erg duidelijk. Ik weet ook dat er nu al, Jaap, en je bent toch pas kort weg, raadsleden zijn die jou heel erg missen. Want met jouw stevige uitspraken wist je zeer geregeld de knuppel in het hoenderhok te gooien en het werd vaak nog leuker als ze jou dan ook aanpakten, want dan ging je er nog een tikkeltje steviger over heen en of wij het nu leuk vonden of niet, je was in ieder geval een smaakmaker in de debatten hier in de raad en in de commissie. Helaas wordt dat op dit moment binnen jouw club niet zozeer gewaardeerd. Toch zou ik er niet raar van staan kijken als jij over 4 jaar weer hoog op de kandidatenlijst van het CDA prijkt. Immers, bobo’s komen, bobo’s gaan, maar jouw liefde voor Nijmegen blijft altijd bestaan. Dank je wel, Jaap. De voorzitter: Het woord is, in ieder geval in deze periode, voor de laatste maal aan Jaap Lamers. Dhr Lamers: Ik zat vanmiddag laat nog even naar internet te kijken. Naar TV-Nijmegen. U moet geen groot plasmascherm kopen, want daar heeft u absoluut niets aan. Het is een heel klein beeldje op een groot scherm en een plasmatelevisie verandert daar helemaal niets aan. Het is wel boeiend om te zien, het leeft wel. Ik hoop dat meer Nijmegenaren hier gebruik van maken. Alhoewel, 1,5 uur vragenuurtje, dat duurde toch wel heel erg lang. Enige irritaties, mevrouw Van Zijll en mevrouw de burgemeester, dat komt dan ook naar voren. Maar politiek gaat dan wel leven, dus zet dat voort, zet dat voort, zet dat voort. Het lijkt wel een boerenbruiloft uitspraak. Even terugkomend op. 8 jaar gelden begon ik en mijn oudste zus die al veel langer in die politiek zat gaf mij één ding mee. Zij zei: “Jaap, ik geef je één ding mee, en houd dat goed in je achterhoofd. In de politiek heb je weinig vrienden en veel vijanden en de grootste vijanden zitten in je eigen partij.” 7,5 jaar lang heb ik daar niet zo bij stilgestaan, maar de laatste 4 maanden is dat wel bij mij heel duidelijk naar voren gekomen en ging die uitspraak bij mij toch wel wat leven. Want de reden waarom ik opgestapt ben, of tenminste mijn ontslag heb ingediend, die was heel helder. Als je niet respectvol met mensen omgaat, en je vraagt dat wel in je verkiezingsprogramma aan de Nijmeegse burger, dan moet je bij deze jongen niet aankomen. Daarom heb ik ook in de ledenvergadering, voordat de kieslijst werd vastgesteld gezegd: “Deze kloof tussen bestuur en CDA-coryfeeën op de achterban is mij te groot en ik dien mijn ontslag in bij de gemeente Nijmegen, bij de burgemeester.” Respect en loyaliteit. Je moet het vergelijken met dat je 8 jaar lang op een bootje hebt gezeten, een klein bootje als CDA, met je partijgenoten, je politieke vrienden, je hebt die Waal opgekoerst en je moest stroomop, tegen een links college, dat was niet makkelijk, ook in de rol van oppositie, en dan kom je op die Waalkade aan na 8 jaar en dan staat daar – en dan is het spreekwoord de beste stuurlui staan aan wal – een bestuur, wat CDA-coryfeeën en nog wat van die nuilers en die komen dan opeens aan boord en die nemen op dat moment het roer over en gooien respectloos, zonder reden, mensen overboord de Waal in. Ik heb vroeger heel veel waterpolo gespeeld en ik rookte toen nog niet, maar die conditie is mij toch een beetje bijgebleven. Ik ben toch teruggezwommen naar de Waalkade en ik ben daar gewoon opgeklommen en heb de boot een beetje roerloos weg zien varen en ik hoop niet dat het een Titanic gaat worden. Dat is dus de reden, respect, loyaliteit, waarom ik gezegd heb: ik maak mijn periode tot maart niet af. Toen ik dat aan een oud-Nijmegenaar uitlegde, gaf die een hele korte samenvatting van het hele verhaal wat ik u net vertelde. Die zei: “Ach Jaap, een oud Nimweegs spreekwoord luidt: je wordt nooit door een rijtuig overreden, maar meestal door een strontkar.” Toen kon ik toch enige glimlach niet onderdrukken en moet ik zeggen dat Nijmegenaren toch wel heel subtiel kunnen aangeven, in één zin, waar ik dan een kwartier voor nodig heb. Als ik dan terugkijk naar die 8 jaar. Het begon met mijn eerste motie, De wilde Averuit. En als je die laatste drie letters leest, dan is het nu uit. En dat eindigde zo langzaam maar zeker tot hele bossen die gerooid werden in de ecologische hoofdstructuur voor een atletiekbaan. Ik heb het altijd leuk gevonden. Politiek, leuk om met een stad bezig te zijn en met een stad dingen te doen. Dat ben je als geboren en getogen Nijmegenaar en mijn familie wordt al genoemd, wij zijn een beetje familieziek, dat is zo, maar goed, de tijd dat de oudere mensen nog te leven hebben, moet je daar gewoon van genieten en dat doe ik dan ook. Alhoewel het is af en toe wel eens lastig, maar je doet het omdat je het leuk 31 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
vindt. Als je het niet meer leuk vindt en niet meer van je stad en van politiek kunt genieten, dan hou je er even mee op. Ik kom daar straks misschien nog op terug. Natuurlijk, het debatteren hier in de raad. Ik zei al in de politiek heb je weinig vrienden en veel vijanden. Ik heb u nooit in deze raadszaal als vijanden gezien. Ook niet mijn eigen fractie. Ik heb 8 jaar lang en ook de laatste 4 jaar, met plezier in mijn fractie gewerkt. En in een goed huwelijk, zoals u allemaal wel weet, valt altijd wel eens wat voor en daar was de CDA-fractie ook geen uitzondering in. Dus nogmaals, het is niet de politiek of, zoals sommige wel eens denken, heb je nu helemaal genoeg van het CDA en zijn programma, het landelijk programma dan? Nee, dat niet. Maar nogmaals, bestuur en politieke coryfeeën die vinden dat het niet meer over de inhoud hoeft te gaan, maar dat het om macht en poppetjes gaat, dan denk ik bij mezelf, jongens het CDA Nijmegen is niet op de goede weg. Dat even ten aanzien van. Ik wil jullie allemaal hartelijk danken voor die 8 jaar plezier en ook vooral die Straatnamencommissie, want dat was toch wel, zei ik altijd, de gezelligste commissie van de gemeente Nijmegen. Mocht die ooit nog een keer in het kader van dualisme in een externe commissie veranderen, houd ik mij natuurlijk aanbevolen daarvoor. Het was een gezellige commissie, de burger werd erbij betrokken en je was bezig met je stad. Eén ding wil ik u wel meegeven. Wordt niet de beschermheilige van uw eigen dossiers. Als u kijkt naar uw eigen agenda en u moet in deze twee komende avonden bijna 60 punten, en daar staan niet de minst belangrijke agendapunten op, doornemen en u wilt er serieus mee omgaan, dan blijven het toch grote pakken dossiers. Ik vind als raadslid, als ze in Lindenholt verkouden zijn, dan moeten hier raadsleden aan tafel zitten de niesen. U moet uw stad opzoeken, u moet uw wijken ingaan, want daar is waar de burger is en daar moet u gewoon naar luisteren. En natuurlijk, uw verantwoording nemen. Maar ga niet uit van deze raadszaal, waarvan ik af en toe wel eens gezegd heb, het is een nieuwe raadszaal – ik heb de oude ook heel goed gekend – hij is wat saai, die half – ik noem het altijd – uitverlichte soepkip. Het is een soort geraamte. Hij is half uitverlicht. Er hangt nog geen gordijntje of bloemetje. Hang dan het huilende zigeunerinnetje aan de muur. Maak het hier eens wat gezellig en laat eens iets van uw eigen, ja Beatrix wel, maar laat hier ook in de raadszaal die historie van de stad terugkomen. U heeft hier in het midden, ik heb het daar met de burgemeester over gehad, u heeft een kans om ook hier eens iets neer te zetten waarvan je zegt, dit is nu de historisch meest oude stad van Nederland. Dat is het en daar ben ik nog steeds hartstikke trots op en dat zal ik ook altijd blijven. Dank aan jullie voor jullie samenwerking. Het ging niet altijd even makkelijk. Hans gaf het ook al aan. Het ging wel eens op het scherp van de snee en af en toe wat kort door de bocht, maar het ging wel eerlijk. En eerlijkheid duurt altijd het langst. En dank dan natuurlijk, want ik dank u, maar ik dank natuurlijk de bodes, de koffiejuffrouwen, Jos de chauffeur van de burgemeester waar je altijd een praatje mee kunt maken, en het college, want u bent raad, het college staat op afstand in het dualisme, ook het college en ook u, mevrouw de burgemeester. Ik heb u altijd wel gemogen, wat dat betreft. Hoe nu verder? Ik heb het 8 jaar gedaan en ik heb mijn stad natuurlijk, want dat is het leuke, je hebt heel veel ervaring opgedaan. Ik dacht dat ik mijn stad kende, maar in die 8 jaar merk ik toch dat je op plaatsen en locaties komt, waar je normaal gesproken toch niet kwam. Dan gaat zo’n stad nog meer leven en ben je nog trotser op de stad. In zoverre als je al niet heel trots daarop was. Ik ga nu even leuke dingen doen voor de stad. En ik moet eerlijk zeggen de eerste 3 weken heeft u mij hier al heel weinig gezien, maar ik heb er wel even van genoten. Ik moest gewoon even bijkomen, want als je vraagt hoe voel je je nu, dan moet u morgen eens op Kelfkensbos gaan staan en naar de Donjon kijken, nu, zo voel ik mij op dit moment, zoals die er op dit moment bijstaat. Doe daar iets aan, want het is het visitekaartje. Het dak ligt er af, de steiger zie je, dat is niet het visitekaartje. Laten we proberen als Nijmegen er iets aan te doen. Maar zo voel ik me een beetje, als de Donjon op dit moment. Ik blijf me inzetten voor Nijmegen. Dat zal ik blijven doen. Politiek even niet. Maar wie weet hoe het er over een paar maanden, een half jaar of over vier jaar uitziet, meneer Van Hooft. Als je dit 8 jaar gedaan hebt, dan gaat het toch een beetje in de genen zitten en vind je het toch leuk om te doen. Tot slot. Ik was ex-prins en ik ben ex-raadslid, maar ik heb geen ex, dus die derde ex die komt er niet, als vrijgezel. Maar als ex-prins moet ik toch u even één verzoekje doen, en nu kan ik dat omdat ik geen raadslid meer ben, dus ik maar daar even gebruik van, als het mag, mevrouw de voorzitter. Toen ik prins was, was de schatkist bijna leeg. Ja, je wilt toch als prins je vorstendom die 3 dagen, want je krijgt tenslotte de stadssleutels overhandigt, besturen en je wil natuurlijk de verenigingen die 32 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
zich inzetten voor avonden, sociale zittingen, blijven stimuleren. U gaat misschien vanavond of morgen de precariorechten behandelen. Ik wil toch een beroep op u doen, als ex-prins Carnavel, Jaap I, zorg ervoor dat die schatkist toch niet helemaal tot op de bodem leeg raakt, want u gooit wel een stukje cultureel erfgoed uit Nijmegen weg. Ik ga vanavond even naar mijn favoriete huiskamer, mijn familie zit op de tribune, dus die gaat even mee, en dan ga ik misschien nog even luisteren naar het Carillon, want al mot ik krupe, op blote voeten gaan, al 50 jaar heb ik altijd die St Steven horen slaan. Ik heb er nooit wakker van gelegen, ik heb er nooit last van gehad. Ik heb begrepen, tot 23 januari kan er bezwaar ingediend worden bij de gemeente Nijmegen tegen de verleende vergunning, vanuit mijn nieuwe rol als vrije burger, kan ik dat misschien nu gaan doen en ik denk dat ik gewoon bezwaar ga indienen tegen het niet laten klinken van het Carillon. Ik word in januari 50 jaar, dus zo oud was ik nog niet, geacht CDA-bestuur Nijmegen. Ik hoorde nog tot de jongeren. Maar ik ga in januari tot de 50-ers behoren. Ik geef een feestje, dan nemen wij er één op en dan wens ik u verder prettige feestdagen en een zalig nieuwjaar en een eerlijke verkiezingsstrijd. Ik dank jullie allemaal hartelijk. De voorzitter: Dank je wel. Ik schors de vergadering voor enkele minuten voor degenen die Jaap de hand willen drukken. De voorzitter schorst de vergadering om 20.27 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 20.31 uur De voorzitter: Ik stel voor dat we verder gaan met de vergadering. Er is wat belangstelling op de publieke tribune. Ik stel u voor eerst agendapunt 15. Verdelingsvoorstel subsidies 2006, te doen. Dan keren we terug naar het initiatiefvoorstel van de SP. Kunt u daarmee instemmen?
15.
Verdelingsvoorstel subsidies 2006
De voorzitter: Wie mag ik het woord geven? Meneer Van der Meer, gaat uw gang. Dhr Van der Meer: Dank u wel. Ik grijp dit voorstel aan om een probleem aan te kaarten. Het is een probleem uit Heseveld. Daar werd gekucht en nu willen wij niesen in de raad. Het gaat over het zaalvoetbalproject van Chabbab Hees. Afgelopen zondag waren we met een aantal raadsleden te gast bij Saïd Achouïtar en Harrie Jansen van bewonersoverleg Hees. Nu zijn ze bij ons te gast. Ik heb begrepen dat er binnenkort ook een wedstrijd plaatsvindt tussen Chabbab Hees en het gerenommeerde raadsteam uit ons midden. Ik ben benieuwd wie dat gaat winnen. Even over het project, het is echt een succes, dat bleek ook weer afgelopen zondag. Het is een project wat plaatsvindt in Heseveld, Hatert en Neerbosch-Oost. De jongens voetballen graag mee en hebben er ook veel voor over. Ze krijgen discipline bijgebracht, maken het huiswerk af en maken geen rotzooi meer op straat. De overlast is in diezelfde wijken sterk afgenomen. Dat beaamt de buurt, de politie maar ook het college van B&W zoals wethouder van Hooft dat ooit heeft gezegd in de DVD: “Dit project doet meer dan 10 opbouwwerkers samen kunnen.” Andere wijken willen ook ditzelfde project, zoals de Wieken in de Wolfskuil. Andere steden, zoals Amsterdam en Rotterdam, zouden staan te springen om dit succesvolle project in huis te hebben. Maar hier, vind ik, worden ze een beetje van het kastje naar de muur gestuurd, want wat is het nu, is het nu multi-cultureel, dan moeten ze naar wethouder Scholten, is het nu sport, dan moeten ze naar wethouder Depla, is het nu wijkaanpak, dan moeten ze naar wethouder Van Hooft. Daarom willen wij een duidelijke uitspraak van deze raad. Het project moet gewoon doorgaan en dan structureel gefinancierd door de gemeente Nijmegen. Wij vragen dan ook aan het college om te komen met een financieringsvoorstel bij de Perspectiefnota 2007, dat afgerond moet worden in het voorjaar van 2006. Dan na 2 jaar gaan we het project evalueren of we het door moeten zetten of niet. Daarvoor wil ik een motie indienen. De voorzitter: Dank u wel. De motie wordt rondgedeeld. Wie wenst verder het woord? Niemand? Meneer Van Hooft. 33 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Hooft: Ja, doen fantastisch werk. Verdient alle steun, dus ook structurele steun en daarom steunen wij de motie zoals de heer Van der Meer die heeft ingediend. De voorzitter: Meneer Zwart. Dhr Zwart: dD PvdA wil ook graag de motie van GroenLinks van harte ondersteunen. De voorzitter: Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Het wordt bijna eentonig. D66 zal deze motie ook ondersteunen. Overigens ben ik wel erg benieuwd naar de dag van de wedstrijd van het raadsteam en het team van de jongens. Vorige keer dat het raadsteam een wedstrijd had, had ik mij opgegeven, maar helaas kon ik niet vanwege het feit dat mijn jongste dochter jarig was. Dus wanneer we het team willen verbreden, houd ik mij aanbevolen. Dhr Van Hooft: We willen wel winnen, hè. Dhr Frings: Dan is enige verjonging niet weg, hoor. De voorzitter: Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, ik kan me daar van harte bij aansluiten. Ik kon zelf helaas niet, ik had al afgebeld, maar achter mijn rug om zijn toch twee steunfractieleden daar geweest. Ik heb ze zelden zo enthousiast terug horen komen met verhalen, dus we hebben met de heer Van der Meer contact gelegd en meteen de motie gesteund, uiteraard. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Meneer Hillen. Dhr Hillen: Het CDA ondersteunt deze motie natuurlijk ook. Het is een erg goed verhaal. Ze hebben alle steun verdiend. De voorzitter: Oké. Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Een prima voorstel, dat moet je steunen en gaan we dus ook doen. Toch wil ik het even over het verdelingsvoorstel subsidies hebben. Daar gaat het eigenlijk over. Niet dat die motie niet onbelangrijk is. Wat ik over het verdelingsvoorstel subsidies wil zeggen is dat het een bijlage is bij de Begroting 2006-2009. Over die bijlage wordt in feite pas een maand later gesproken dan over de Begroting zelf, waarin de doeleinden financiën dan eigenlijk al geformuleerd zijn. Dan is het onmogelijk na te gaan in die subsidieverdeelstaat of die subsidie wel het beste middel is. Buiten dat heerst in feite in dit huis al jaren de vanzelfsprekendheid als het gaat om de verstrekking van subsidies. Niet dat wij als VVD principieel tegen subsidies zijn, maar er zijn natuurlijk ook allerlei andere mogelijkheden om een beleidsdoel te realiseren. Bijvoorbeeld, in een bepaalde wijk heerst een gevoel van onveiligheid, dan kun je natuurlijk je portemonnee trekken en een subsidie losmaken om toezicht voor elkaar te krijgen, je kunt ook heel simpel een heg die toezicht belemmert wegnemen of knippen. Het is niet onverstandig om in de raad een keer de discussie te voeren over nut en noodzaak van discussies. Dat hebben we 6 jaar geleden ook al een keer gezegd, toen samen met PvdA en het CDA. Bij de behandeling van de Jaarrekening kun je ook nagaan of de activiteit die verricht is door middel van die subsidie, ook het gewenste doel heeft gerealiseerd. Het lijkt mij op zich een leuke opdracht voor het volgend jaar. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Alle raadsleden die het wensen aan het woord geweest? Nee. Mevrouw Baard, gaat uw gang. Mw Baard: Ook de Stadspartij is ontzettend positief over de motie van GroenLinks en zal die van harte ondersteunen, want dit is een goed initiatief wat voortgang moet hebben. 34 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Zaalvoetbal raakt ons in het hart. Jo en ik hebben dat vroeger veel gedaan. Als we de kans krijgen, doen wij dat nog. Dhr Van Hooft: Toen had je nog helemaal geen zalen. Dhr Hulskorte: Mevrouw de voorzitter, we praten nu ook over de subsidies. Toch een belangrijk onderwerp, er staat veel in. De VSP vindt dat soms de verhoudingen zoek zijn in het toekennen van de subsidies. Wat ons opvalt is dat er voor Kunst en Cultuur zo’n 30% van het totale budget wordt uitgetrokken, voor een deel wel verantwoorde uitgaven. Maar als je ziet dat Doornroosje in een paar jaar tijd zo’n 100% meer subsidie heeft gekregen, dan vinden wij dat onjuist, zeker in het licht van bijvoorbeeld de amateurtoneelverenigingen in Nijmegen, die het maar met € 454,- moeten doen. Wij vinden juist dat kleine initiatieven meer gesteund moeten worden. Een ander voorbeeld, ook in Nijmegen komen er steeds meer ouderen bij. Ouderen en mensen met een functiebeperking krijgen zegge en schrijven in het onderwerp Ontspanning en Educatie € 7.000,- subsidie meer in 2006. Nog een voorbeeld. De Ouderenadvisering van de SWON, informatie, maaltijdservice, alarmering, 55+ service enzovoorts krijgt € 20.000,- minder subsidie in 2006. Dat vinden wij een vreemde zaak. Ook bij de KBO, Katholieke Bond voor Ouderen, komen er steeds meer leden bij, terwijl de subsidie van € 5.200,- in 2006 hetzelfde is gebleven als in 2005. Mevrouw de voorzitter, u zult begrijpen dat wij het verdelingsvoorstel subsidies 2006 met de tijd die u ons gunt niet uit kunnen kristalliseren, maar wij hebben enkele voorbeelden willen geven, dat kleine verenigingen en groeperingen in verhouding tot de grote jongens beter verdienen. Dat wil niet zeggen dat wij minder subsidie toe willen kennen aan de Schouwburg en de Vereeniging. Daar mag je niet op beknibbelen, want die horen bij een stad als Nijmegen. Net zoals in de toekomst de subsidie voor het Goffertbad gehandhaafd moet blijven. Mevrouw de voorzitter, de subsidiestaat, zoals die nu eruit ziet, vinden wij in de onderlinge verhouding onjuist. Wij hebben zojuist weergegeven dat Cultuur bijna 30% van het hele budget inneemt, dat Doornroosje een nieuw gebouw krijgt van € 4.000,-/€ 5.000,- bij het station en dit staat dus niet in verhouding, wat ik u net al heb aangegeven. Wij hebben daar enkele jaren geleden al over gesproken en wij vinden dat in de toekomst beter en met meer beleid en visie en wijsheid en dat de raad beter naar deze subsidies zal kijken in de toekomst. De voorzitter: Dank u wel. Geen van de andere leden van de raad? Dan is het woord aan het college. Wethouder Lucassen. Wethouder Lucassen: Ja, voorzitter. Twee opmerkingen in algemene zin en dan zal mijn collega op de motie van GroenLinks ingaan. Allereerst richting de VVD. Het klopt inderdaad dat het verdelingsvoorstel dit jaar een maand later is. Helaas, dat heb ik ook met de behandeling van de Begroting tegen de heer Hillen gezegd, helaas zeg ik dan, want ook het college is van mening dat het verdelingsvoorstel gelijk met de Begroting ter behandeling voor moet liggen en dat is helaas dit jaar niet gelukt. Volgend jaar, verzeker ik u nogmaals, dat dat weer gaat gebeuren. Dus tegelijk met de Begroting, want zo hoort het ook. Daar is geen meningsverschil over. Dan heeft de VVD het ook over de vanzelfsprekendheid die er in de verstrekking van subsidies in zit. Dat mag misschien lijken en in zekere zin is dat in het verleden ook misschien wel geweest. Ik mag toch vaststellen dat we in deze raadsperiode toch, zeker bij een aantal grotere instellingen, toch veel nadrukkelijker op resultaat en inhoud zijn gaan sturen. U heeft daar als raad uitgebreid, en ik noem als voorbeeld maar de discussie rond de budgetsubsidie voor Tandem, over gediscussieerd en wij hebben daar een aanzienlijke slag in gemaakt. Dus in die zin zijn wij daar bezig met een herijking, ook rond die subsidies die zeker nog een tijd door zal lopen. Ik stel ook vast dat met name door de verbetering van de programmasturing, dat het vliegwiel is waarmee we ook de subsidieverlening strakker kunnen sturen en er meer invloed op kunnen hebben als raad en in de uitvoering ook het college. Dus ik denk dat we daar nog niet zijn, dat we daar wel slagen aan het maken zijn en in de toekomst daar nog mee verder moeten gaan. Dan de tweede opmerking, richting de VSP, die zegt dat er te weinig aandacht is voor kleine initiatieven. U kunt in de overzichten die zijn gegeven zien dat er aan 240 instellingen een subsidie wordt verleend, minder dan € 20.000,-. Waarvan 199 minder dan € 10.000,-. Dus dat zijn aanzienlijke aantallen, als je bekijkt dat 35 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
het totaal aantal instellingen een kleine 1.000 is wat subsidie krijgt van de gemeente. Dus u kunt niet zeggen dat we kleine initiatieven links of rechts zo laten liggen. Dat is niet het geval. Dhr Hulskorte: Een kleine interruptie, mevrouw de voorzitter. Als je kijkt naar Kunst en Cultuur en je ziet dat alle amateurverenigingen, toneelverenigingen, € 454,- krijgen per jaar. Dan kunt u zeggen er is een groot aantal, maar ze krijgen € 454,-. Ik vind niet dat dat in verhouding staat met de kapitalen die bijvoorbeeld een Doornroosje of andere instellingen krijgen. Wethouder Lucassen: Dat er verschil is, maar daar is ook een inhoudelijke keuze aan ten grondslag, dat is helder, tussen de bedragen die er aan instellingen aan subsidie gegeven worden. Ook wat betreft de keuze om 30% aan Cultuur te besteden, ook dat is een inhoudelijke programmatische keuze, natuurlijk, die u hier als raad ook vaststelt en ook kunt veranderen als u dat wilt. Daar wil ik het even bij laten, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Van Hooft. Wethouder Van Hooft: Even over de motie ‘Zaalvoetbal’. Er werd van uitgegaan dat we hier met een BOS-project van doen hadden. Dat was dus in ieder geval niet zo. Het was dus gewoon een buurtproject, dat een paar jaar geleden begonnen is, en waarvoor Saïd bij me langskwam, of ik dat mee van de grond wilde helpen. Dat heb ik gedaan. Met een soort startsubsidie. Vervolgens kwam hij dat hij ook graag Neerbosch-Oost nog erbij wilde doen. Heb ik nog een keer een startsubsidie gegeven. Met geen ander doel dan dat er op enig moment een reguliere subsidie ergens gevonden zou kunnen worden. Vervolgens komt pas het BOS-project. Ik ga niet over het BOS-project, dat is de wethouder Sport. Het BOS-project heeft zijn eigen regels. Het BOS-project gaat ervan uit dat je weliswaar geld kunt krijgen, maar dat je daar een cofinanciering tegenaan moet zetten. Er wordt ook van gezegd, aanvankelijk vanuit gegaan dat die er was. Maar er was in het geheel geen cofinanciering. Dus wij hebben alles bij elkaar gesprokkeld op een gegeven moment, althans zij zelf. Maar ik ben er ook nog wel achterheen gegaan om te kijken of we in ieder geval voor het project Neerbosch-Oost, Heseveld en Hatert een cofinanciering zouden kunnen vinden. Die is dan gevonden. Het BOS-project is echter iets anders dan dat je met een buurtprojectje begint waar je als kleine zelfstandige kunt doen wat je wil. Een BOS-project heeft aan voorwaarden te voldoen, moeten afspraken gemaakt worden en er moeten afspraken nagekomen worden. Dus dat zit toch in een ander stramien dan dat je op eigen houtje kijkt hoe je jongens uit de buurt kunt opvangen. U heeft gelijk. Ik heb er alle lof voor hoe dat begonnen is. Maar hoe dat verder uit moet groeien, dat kan alleen via een reguliere financiering. Dan denk ik in eerste instantie aan multi-culti, maar dan zit ik in andermans portemonnee te graaien. Daar ga ik dus helemaal niet over. Dhr Van der Meer: Zo gaat het nu steeds. Is het nu sport, is het wijkaanpak. Probeer dat nu eens gewoon te regelen in het college. Wethouder Van Hooft: Ik zeg dus ik denk dat het daar eventueel regulier zit. Kijk, het kan ook niet zo zijn dat je overal kunt gaan winkelen. Als u zegt regel het maar met de Perspectiefnota, ik vind dat geen reguliere dekking. Dan zou ik zeggen regelt u het zelf met de Perspectiefnota. Dat lijkt me veel correcter dan nu te zeggen er is geen dekking en u regelt het maar bij de Perspectiefnota. Niettemin, wij staan als college ook heel positief tegenover dit project, tegenover wat daar gepresteerd is, tegenover wat daar van de grond gekomen is. De voorzitter: Ik wijs er overigens op dat de motie het college oproept iets te doen. Dus dat is misschien een even iets andere formulering dan dat er staat: draagt het college op. Dat zal ook met opzet zo zijn. Tweede termijn. Meneer Van der Meer. Haal het niet in je hoofd om die formulering te veranderen. Dhr Van der Meer: Ik had u niet verstaan, want ik was even in overleg met mijn collega. De voorzitter: Dat is goed, maakt ook niet uit. Meneer Van der Meer, tweede termijn. 36 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van der Meer: Het is inderdaad begonnen als een vrijwilligersproject in Heseveld. Het is uitgebreid met Neerbosch-Oost. Het is ondertussen een professioneel project geworden. Wat ook professionele subsidiering verdient. Het valt nu onder BOS-impuls, die vraag is ingediend. Dat is geld van het Rijk en het Rijk vraagt om 50% cofinanciering. Het is een beetje bizar dat het geld moet komen van bewonersgroepen die gewoon ook geld krijgen van de gemeente, maar voor andere doeleinden. Het is gewoon heel legitiem dat de gemeente optreedt als cofinancierder. Wij vragen gewoon aan het college om te komen met een financieringsvoorstel bij de Perspectiefnota. Dat kan uit verschillende potjes komen. Het kan ook uit leefbaarheid komen en Veiligheid. Wij hebben ook een Integraal Veiligheidsbeleid met Marokkanen als speerpunt als ik mij niet vergis. De voorzitter: Oké. Meneer Van Hooft junior. Dhr Van Hooft: Ja, volgens mij is de oproep helder, gezien ook de brede steun, denk ik dat het geen foute opdracht is aan het college om hier eens heel serieus naar te gaan kijken hoe we dit gaan oplossen. Volgens mij moet er ook goede wil voor zijn bij het college. Heel eerlijk gezegd, uit welk potje het komt interesseert mij geen ene moer, maar laten we het gewoon regelen zoals Van der Meer het heeft voorgesteld. Er zijn overigens ook nog verkiezingen tussendoor, dus het kan ook nog bij de coalitieonderhandelingen geregeld worden, maar dat het geregeld moet worden is wel duidelijk. De voorzitter: Ja, maar meneer Van Hooft, u bent als raad verantwoordelijk voor die Begroting. Doe nu niet net of het de Begroting van het college is. U bent verantwoordelijk. Dus dat betekent dat u bij de Perspectiefnota die keuze zal maken. Dhr Van Hooft: Even voor de helderheid. De raad is verantwoordelijk, maar wij kunnen het college wel vragen om bij de Perspectiefnota met een voorstel te komen, zodat het ook geregeld wordt in de Begroting. De voorzitter: Dat heb ik ook gezegd, maar u bent uiteindelijk degene die bij de Perspectiefnota daartoe een besluit neemt. Dhr Van Hooft: Dat snap ik, ja. De voorzitter: En als het dit is, dan kan iets anders niet. Dat is een kwestie van kiezen. Meneer Zwart. Nee. Mevrouw Van Putten. Nee. Mevrouw Baard. Nee. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Mij werd net ingefluisterd vanuit mijn achterban, ik weet ook niet alles uit mijn hoofd, dat in de Zomernota die wij straks krijgen, nog een groot bedrag over is voor multicultureel. Dus ik geef u dat maar mee. Daarnaast vind ik het natuurlijk hartstikke aardig dat, zoals de voorzitter ook zei, de heer Van Hooft geen dekking heeft maar zegt het college moet het maar uitzoeken. Als wij van de oppositie eens een keer wat, ik ben geen oppositie, maar goed, eens een keer wat zeggen, dan moeten wij altijd stante pede zelf er mee komen. Wij komen er nu mee. In de Zomernota staat nog een behoorlijk bedrag voor multicultureel beleid. De voorzitter: Oké. Meneer Hillen. Dhr Hillen: Mevrouw de voorzitter, daar wil ik wel een reactie van het college op, want volgens mij is dat niet structureel als het in de Zomernota staat. De voorzitter: Meneer Van Xanten. Nee. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Wij zijn het niet met de wethouder eens. Wij zijn het eens met meneer Van der Meer en met Van Hooft junior. Kijk eens, er wordt zoveel geld uitgegeven voor topsport. Hier praten we over een relatief klein bedrag. Ik vind dat we inderdaad moeten kijken in de Voorjaarsnota of er misschien iets van de topsport weg kunnen halen en dat inderdaad geven, niet alleen aan deze kleine vereniging, maar ook meer verenigingen die er recht op hebben. 37 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dank u wel. Het woord is voor de tweede termijn aan het college. Wethouder Lucassen niet. Wethouder Depla. Wethouder Depla: Even, wat betreft de discussie over de BOS-regeling. Meneer Van der Meer, het spijt mij zeer, maar geeft een verkeerde interpretatie van de BOS-regeling. De BOS-regeling is geld vanuit het Rijk wat naar gemeenten gaat voor activiteiten in het kader van buurt, onderwijs en sport. Die worden vervolgens weggezet bij bepaalde maatschappelijke organisaties, zijnde sportverenigingen en andere zaken. De eis daarbij is dat er, naast die 50%, laat ik zeggen de subsidie vanuit de BOS, er ook sprake is van cofinanciering vanuit het particulier initiatief. Dat kan een vereniging zijn, dat kan een school zijn of dat kan een organisatie zijn. Dhr Van der Meer: Dat kan ook de gemeente zijn. Wethouder Depla: Nee, want de cofinanciering is namelijk de situatie, en dat is het verschil, u veronderstelt dat de organisatie zelf het BOS-geld heeft geregeld. Nee, wij subsidiëren vanuit de gemeente 50% van het project in het kader van de BOS-regeling en de BOS-gelden die wij vanuit het Rijk hebben gekregen. De gemeente heeft de BOS-gelden gekregen. Het grote probleem daarbij is, want volgens mij is de uitspraak vanuit de raad helder, zoek naar mogelijkheden om het te doen, maar ik wil wel nadrukkelijk zeggen dat we helder moeten zijn in de voorwaarden die de BOS-regeling stelt. Volgens mij moet je gaan nadenken over de manier waarop dat, ook in het kader van rechtmatigheid, want er worden gewoon eisen gesteld in het kader van de BOS-regeling. Dan kun je zeggen van luister, daar heb ik niets mee te maken, want wij hebben de BOS-regeling bedacht. Er zit een subsidievoorwaarde van VWS op die BOS-regeling. U roept ons op kom met een oplossing om het probleem op te pakken. Laten we dat dan oppakken, maar niet op deze manier omdat je volgens mij in de problemen komt in het kader van die BOS-regeling. De voorzitter: Maar de boodschap van de raad is volgens mij helder en het college zal haar best doen. Ik sluit de beraadslaging. Wij hebben één voorstel en één motie. Ik stel voor dat we over de motie gaan stemmen. De motie heet ‘Stuur Chabbab Hees niet het BOS in zonder geld’. U kunt nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 37 leden, daar tegen nul. Dat betekent dat de motie met algemene stem is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over het voorstel als zodanig? Nee. Dat is niet het geval. Dan is het voorstel Subsidies met algemene stem aanvaard.
Vervolg (tweede termijn): 7. Initiatiefvoorstel SP: Ondergronds parkeren voor vergunninghouders De voorzitter: We waren bij de tweede termijn en de heer Van Rens is de eerste spreker. Gaat uw gang. Dhr Van Rens: Dank u wel, voorzitter. Het antwoord van het college, de wethouder geeft toe dat de integrale visie op het parkeren met name in de vergunninggebieden ontbreekt. Het wachten is dus op de Parkeerbalans. Dat neemt niet weg dat het college toch wel een aantal opmerkingen maakt ten aanzien van parkeren. Meer marktwerking. Dat is in ieder geval niet de richting waarin wij het zoeken. Wij denken dat wij als gemeente regulerend moeten optreden in het parkeren en niet een situatie moeten creëren dat parkeren alleen maar voor de mensen met een grote beurs is weggelegd en dat de vergunninghouders in het centrum zometeen gedwongen worden hun auto buiten de singels te parkeren. De regeling zoals de gemeente die nu voorstelt is, denk ik, voor de meeste bewoners financieel niet interessant. Wat dat betreft vind ik gewoon dat het college zich iets te gemakkelijk ervan af maakt door te zeggen wij werken met name aan beslispunt 2 van ons voorstel waarin wij zeggen een beperkt percentage 20% moet behouden blijven voor vergunninghouders, daar willen ze zich niet aan binden. Als dat betekent dat de mensen gedwongen worden om dan elders te parkeren en dat ondernemers die dat dan wel kunnen betalen hun auto wel dichtbij, onder de grond dan ook nog, kunnen parkeren, dan denk ik dat we niet het effect bereiken wat wij in ieder geval met onze voorstellen beogen. 38 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dank u wel. De heer Hillen. Dhr Hillen. Heel kort, mevrouw de voorzitter. Ook bij het parkeren zou je heel gedifferentieerd kunnen denken. Ik ben blij dat het college dat doet. Het hoeft helemaal niet te betekenen, wat de heer Van Rens zegt dat er dan grotere afstanden door mensen moeten met een kleine beurs moeten worden gelopen. Op de langetermijnvisie ziet mijn fractie niet … Dhr Van Rens: Voorzitter, als ik even mag. Wat het concreet kan betekenen is dat bewoners met een vergunning, dat die vergunning afgepakt wordt en gezegd wordt, u kunt die elders terugkrijgen, maar dan wel buiten het centrum. Dat is mijn probleem. Dhr Hillen: Daar hebben wij dus een visie voor nodig en die is er niet, en dat zegt u terecht. Dat vind ik heel aardig van een coalitiepartij. Maar dat wil niet zeggen dat we die niet zouden kunnen vinden. Ik kan mij heel goed voorstellen dat we op de lange termijn stukken van de Molenpoort wel degelijk gaan vrijstellen voor bewoners en dan is het helemaal niet zo’n probleem. Dus in die zin kunnen we nog een heleboel doen om dat vergunningenverhaal nog eens goed op een rijtje te zetten. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Mühren. Dhr Mühren: Wij blijven toch van mening dat wij graag die behandeling samen met de behandeling van de Parkeerbalans afwachten. Zeker als ik de wethouder ook hoor zeggen dat wat hem betreft die 20% die de SP in haar motie noemt een beperking is. Wij zijn zeer benieuwd naar de behandeling in januari/februari. De voorzitter: Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Mevrouw de voorzitter, wij blijven bij het punt wat we gezegd hebben over de tweede parkeerlaag. Dank u. De voorzitter: Meneer De Wilde. Dhr De Wilde de Ligny: Wij blijven bij ons standpunt, voorzitter. De voorzitter: Meneer Van der Meer. Dhr Van der Meer: Ik was vergeten te zeggen dat wij ondanks onze tegenstem het wel een heel sympathiek voorstel vinden. Wij komen straks nog op parkeren terug bij de Josephhof. De voorzitter: Dank u wel. College, tweede termijn. Wethouder Hirdes. Wethouder Hirdes: Voorzitter, heel kort. De heer Van Rens zegt er is geen integrale visie. U heeft eerder dit jaar een Parkeervisie vastgesteld. Daarin staat een aantal algemene uitgangspunten. Dat was ook het moment geweest om aan te geven, als u daar een ander verhaal in had gewild dan wat daarin is opgenomen. Wat we bij die Parkeervisie ook tegelijkertijd hebben afgesproken en hebben geconstateerd is dat we nog een heel aantal dingen moeten uitwerken. De Parkeerbalans, het constateren van wat is het aantal parkeerplaatsen wat je werkelijk hebt met name in het centrumgebied en wat zou je moeten hebben, gezien het aantal functies, dat was een van die zaken die wij gaan uitwerken en op basis daarvan kun je ook pas weer een aantal vervolgstappen nemen. Dus een ding moet ik constateren, er is wel degelijk een visie vastgesteld indertijd. Dat was ook het moment geweest als u het anders had gewild om dat aan te geven. Wij zijn nu verder met de uitwerking bezig. Ik heb zojuist een van de andere partijen horen zeggen van misschien moeten wij de Molenpoort wel gebruiken voor wat meer plekken voor vergunninghouders, bewoners en dergelijke. Zelf zaten we als college met name te denken om dat met de Eiermarkt te gaan doen omdat, als je een garage hebt waarvan het lastig en misschien zelfs ook hinderlijk voor de inrichting van de openbare ruimte is dat er teveel 39 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
verkeer heen rijdt, zeg maar, dan ligt dat met name bij de Eiermarkt, dus daar gaan onze eerste gedachten naar uit in ieder geval. Dhr Hillen: Mevrouw de voorzitter, mag ik daarop reageren? Het was natuurlijk mijn langetermijnvisie. In een langetermijnvisie moeten we helder hebben welke plekken er voor de vergunninghouders zijn. In die zin zou natuurlijk Mariënburg ook in die route kunnen liggen. Ik vind dat het college daar misschien over de langetermijnvisie wat meer duidelijkheid zou kunnen scheppen, zodat burgers ook weten wat ze te wachten staat de komende 10 jaar. Wethouder Hirdes: Ik weet niet of we bij de Parkeerbalans dat hele verhaal precies kunnen gaan neerzetten. Het zal in ieder geval zijn van wat zijn de mogelijkheden die je nu hebt. En de afspraak in deze gemeenteraad is nu eenmaal, want dat is een keer afgesproken in feite, is dat het parkeren voor bezoekers met name naar de randen van het centrum gaat. Je moet dan ergens beginnen. Ik bedoel met één van de plekken in het centrum waar het nu nog is het daar weg te halen en het te gaan verplaatsen. Wat ons betreft zal die insteek vermoedelijk uitkomen bij de Eiermarkt, maar dat is vooruitlopend op een stuk wat we nog moeten vaststellen. Dus wij komen daarover bij u terug. De voorzitter: Dank u wel. Ik sluit de beraadslaging. Wij gaan over tot stemming over het initiatiefvoorstel. Dhr Hulskorte: Ja, mevrouw de voorzitter, ik wil vragen, omdat wij tegen beslispunt 2 zijn … De voorzitter: Gescheiden stemming? Is het dan akkoord als wij 1 en 3 gevoegd doen en 2 apart? Ja? Oké. Dan stel ik voor dat we eerst met 1 en 3 beginnen, gevoegd. U kunt nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 12 leden, daar tegen 24. Dat betekent dat onderdeel 1 en 3 niet zijn aanvaard. Dan gaan we stemmen over onderdeel 2. Daar voor hebben gestemd 6 leden, daar tegen 31. Dat betekent dat ook onderdeel 2 niet is aanvaard. Dat betekent dat het initiatiefvoorstel niet is aanvaard.
9.
Tracé Stadsbrug
De voorzitter: Wie wil hierover als eerste het woord? Niemand? Kan het worden gehamerd? Meneer Van Rens. Dhr Van Rens: Dat zal ik het spits maar afbijten. Wij zijn in ieder geval blij dat het college in korte tijd erin geslaagd is een tracékeuze voor te leggen, die ook kan rekenen op voldoende draagvlak, want dat is ook niet onbelangrijk. Nu de neuzen in de regio en in de Provincie dezelfde kant op staan voor verbreding van de A50 en de Stadsbrug kunnen we eindelijk iets gaan doen aan de bereikbaarheid van Nijmegen. Wij denken dat door deze Stadsbrug het lokale verkeer in ieder geval verdeeld wordt over twee Stadsbruggen en dat is natuurlijk een groot voordeel. Wat vervolgens belangrijk is, is dat het regionale verkeer zoveel mogelijk wordt ontmoedigd om over deze nieuwe Waalbrug te gaan rijden. Ik denk dat door de inrichting van met name de Energieweg met de rotondes en de 50 kilometer, deze weg toch een stadse uitstraling krijgt van een ontsluitingsweg en wij vinden het verstandig dat het college het zo ontworpen heeft. Waar we ons wel zorgen over maken, is de werkgelegenheid van de te verplaatsen bedrijven, maar, zoals we al eerder gezegd hebben, wij gaan ervan uit dat het college maximale inspanningen verricht om die werkgelegenheid van die bedrijven voor Nijmegen te behouden. Dan het punt van de verwachtte milieuoverlast. Wij denken dat het een heuse klus wordt om ervoor te zorgen dat in ieder geval de grenzen van het besluit Luchtkwaliteit niet worden overschreden. Daarom zal het nodig zijn de emissienormen van de bedrijven die in dat gebied zitten strikt na te leven en te handhaven. U zegt dat u ook geluidsarm asfalt, samen met 50 kilometer wilt realiseren zodat de geluidsnormen niet worden overschreden. Wat in dat verband wel belangrijk is, en ik heb dat ook in de commissie aangegeven, dat het niet verstandig is dat de DAR bij het Industrieplein een puinbrekersinstallatie gaat beginnen, wat toch ertoe zal leiden dat de geluidsoverlast en fijnstof toe zal nemen. Ook met name omdat het grenst aan het Waterkwartier, zodat bewoners daar mogelijk ook nog last van zullen hebben. In een voorstel dat ik nu 40 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
wil indienen, verzoek ik het college om voor die installatie een alternatieve locatie te zoeken, samen met de DAR. Zeker met het oog op de ontwikkeling van Koers West lijkt ons deze plek in ieder geval niet wenselijk. Tenslotte, en ik heb daar in de commissie ook al wat over gezegd, het beschikbare budget. Wat we vaak zien bij dit soort projecten is dat er de nodige overschrijdingen plaatsvinden. Ik zou het college willen verzoeken om in ieder geval goed om te gaan met die kostenbewaking. We zien vaak dat er grote overschrijdingen zijn en 10% is dan toch wel een beetje aan de magere kant, denken wij. Ik wil weten of het college denkt dat het voldoende is om die tegenvallers en kostenstijgingen op te vangen. Dat was het in eerste instantie. De voorzitter: Dank u wel, meneer Van Rens. Wie vervolgens? Mevrouw Van Hulsentop. Mw Van Hulsentop: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De PvdA-fractie staat achter de tracékeuze die het college gemaakt heeft. Wij vinden het heel goed dat werkgelegenheid een kritische factor was die meegenomen is in de besluitvorming. Wij vinden de werkgelegenheid erg belangrijk en vooral dat er voldoende aandacht voor zal zijn. Het is een aandachtspunt, in ieder geval ook voor ons. Vanzelfsprekend ook het milieu. Er zijn tot nu toe al aardige stappen in de richting gedaan. De filter die er eventueel komt op een bepaald bedrijf, is heel goed, waardoor de fijnstof minder wordt. De VSP heeft een motie, die wij mede indienen. Daar zijn wij heel tevreden mee. Ik had die mogelijkheid gezien in de krant en ik dacht van dat moet ik doen, dat ben ik vergeten, maar gelukkig doet de VSP het in deze. Dus die zullen wij mede indienen. Hartelijk dank daarvoor. Dit was het. Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Wie vervolgens? Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Wij hebben nooit gekozen voor de Stadsbrug op deze manier. Wij hebben alleen gekozen voor een Stadsbrug en het doortrekken van de A73. Er is geen sprake van een Stadsbrug, maar wel van een regionale noord-zuid verbinding. Zolang de A73 niet is doorgetrokken als rondweg, zullen wij ons hiervoor blijven inzetten. Het voorliggende plan zal grote gevolgen hebben voor de Nijmeegse inwoners die te maken krijgen met het toenemende aantal verkeersbewegingen, de geluidsbelasting en de milieudruk. Verkeersstromen op de Neerbosscheweg en de Weg door Jonkerbos richting Malden zullen tot nog grotere problemen leiden en overvol raken. Kruisingen voor plaatselijk en doorgaand verkeer zullen dichtslibben. Daarom pleit de VSP dan ook voor vergaande maatregelen om de nadelen voor bewoners tot het minimum te beperken. In woongebieden zal zonodig dubbellaags Zoab moeten worden toegepast, in combinatie met geluidsschermen. De regiobrug zal, zover mogelijk van de woonbebouwing moeten plaatsvinden. Alle maatregelen zullen echter moeten worden genomen met de afweging om geen onherstelbare schade toe te brengen. Om de toch al zware milieulast voor bewoners te beperken, moet de nieuwe methode worden toegepast, zoals stof en roet afzuigers in putten langs de weg. De VSP zal hierover een motie indienen, die op het ogenblik wordt uitgedeeld. Wij vragen daar het college – ik zal hem voorlezen: Door de aanleg van de Stadsbrug met daarmee samenhangende infrastructurele aanpassingen de verkeersintensiteit daarop aanmerkelijk zal toenemen. Die toenemende verkeersstromen ook woongebieden doorkruisen waarbij evenredig toenemende verkeersoverlast te verwachten is. Het effect daarvan is dat daardoor wettelijke milieubelastingsgrenzen kunnen worden geraakt of overschreden met ernstige gevolgen voor de volksgezondheid. Milieumaatregelen als bronvervuilingsaanpak en effectieve verdunningsmethoden daarom een vereiste zijn waarbij de nieuwste ontwikkelingen op dat gebied moeten worden benut. Door ingenieursbureau Arcadis recent een nieuwe methode is ontwikkeld en gepatenteerd waarbij fijnstofdeeltjes van uitlaat, etc. langs de weg uit de lucht worden gezogen via bestaande waterafvoerputten door relatief eenvoudige aanpassingen. Het kabinet een bedrag heeft gereserveerd van 900 miljoen euro om o.a. milieuvervuiling door fijnstof te reduceren. Draagt het college op:
41 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
1. Op zo kort mogelijke termijn onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de gepatenteerde nieuwe methode van fijnstofafzuiging via rioolputten langs het nieuw aan te leggen tracé door woongebieden in Nijmegen toe te passen. 2. Te onderzoeken hoe zwaarwegend het kostenaspect is bij de aanleg van nieuwe wegen of bij aanzienlijke verandering van bestaande wegen door woongebieden in Nijmegen om de nieuwe methode van fijnstofafzuiging toe te passen. 3. Om hiervoor financiële dekking te vragen bij de Rijksoverheid uit de 900 miljoen euro die het kabinet heeft gereserveerd om milieuvervuiling te reduceren. 4. De betreffende raadscommissie zo spoedig mogelijk over de resultaten van dit onderzoek te informeren. Wij zijn u dankbaar dat bijna alle partijen deze motie hebben ondersteund. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter. Diep in ons hart weten we allemaal dat deze tweede Stadsbrug, die geen Stadsbrug is, straks veel regionaal verkeer gaat overzetten. Dat weten we allemaal. We durven het hier allemaal niet toe te geven, maar we weten het wel. Dus ook Nijmegen Nu heeft al gepleit voor het doortrekken van de A73, maar is akkoord met deze brug, want je moet dus wat. Ook dit stukje tracé is verder – het rijmt ook nog – oké. Dat zit goed in elkaar. Waar het om gaat, natuurlijk, daar is al aan gememoreerd, dat is straks de aanhechtingen: Weg door Jonkerbos, Marialaan etcetera. We doen het partje voor partje, maar de problemen komen. Die schuiven we wel voor ons uit. Dut wat dat betreft, wij zijn akkoord met dit stuk en wij zijn toch wel – even een goede noot – hartstikke blij dat het spoorlijntje, het vrachtlijntje, voorlopig blijft, want wij zien daar straks een prachtige lijn in voor een leuke toeristische lijn. De voorzitter: Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. D66 was en is nog steeds voor de realisatie van de Stadsbrug. Dat betekent dat wij positief willen meedenken over het tracé van deze weg. Voor het zuidelijk deel ligt er nu een voorstel. Dat niet iedereen daar even blij mee is, dat begrijpen we. De aanleg van een brug betekent voor een deel van de omwonenden extra overlast en gedoe, en daar zitten zij, begrijpelijk, niet op te wachten. Dit is daarom ook niet een oplossing waar iedereen even gelukkig mee is, maar het is er wel eentje die zo goed mogelijk is voorbereid en waar zo goed mogelijk ook alle aspecten bij elkaar gebracht zijn en zijn afgewogen. Dat financiële, verkeerstechnische en ook werkgelegenheidsaspecten dan veel aandacht krijgen, is duidelijk. De brug en ook de aanleg van het tracé is een groot project met betrekking tot de oppervlakte en ook met betrekking tot de nodige euro’s. Dit raadsvoorstel koppelt het aan andere ontwikkelingen in Nijmegen-West en slaagt daar heel aardig in. Toch wil D66 nog voor iets extra’s pleiten, namelijk de positie van fietsers en vooral fietsende scholieren die gebruik gaan maken van delen van deze route. Het zijn er minder dan de 40.000 autobewegingen per dag, maar het is een kwetsbare groep gebruikers en die fietsers zullen deze route toch ook moeten gaan kruizen. Als ik uit Weurt kom en ik moet toevallig naar het Dominicuscollege, dat moet ik ergens overheen en dat betekent kruizen van de route en ik wil graag dat het college toezegt daar extra aandacht aan te besteden. Daarnaast, de motie van de VSP over de stofafzuigers in het riool. Ik heb hem niet gezien voordat die ingediend werd bij de copyshop, ik vind hem heel interessant, ik wil graag een reactie van het college erop en ik verwacht dat ik na die reactie hem kan ondersteunen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer S. de Grood. Dhr S. de Grood: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Geacht college, geachte raad, in de commissievergadering van Stadsontwikkeling van 13 december heeft het CDA door mijn fractiegenoot Albear Hillen op meer dan duidelijke wijze ons standpunt neergezet. In de commissie werd er door ons op gewezen dat er voorbij was gegaan aan de grote risico’s van ondermeer het vrachtverkeer, het gevaar bij bijzondere transporten en onze ernstige bezorgdheid over de milieubelasting aldaar. Ook ten aanzien van de geluidsbelasting was de vraag of de grenzen niet al bereikt waren. De aansluiting op de rest van het wegennet, zoals naar het centrum als weg rondom de Wolfkuilseweg heeft onze bedenkingen. Uitplaatsing van de bedrijven is een aanslag op ons toch al wankele arbeidspotentieel en 42 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
vooral voor de mensen met een lage opleiding. Een open vraag voor ons blijft of met dit aanvullende pakket eisen voldoende financiële dekking gevonden wordt. Maar bovenal heeft dit traject, zoals dit college voorstelt, alleen maar een kop en geen staart. Komende vanaf het zuiden kan het regionaal verkeer vier keer ontsnappen naar de A73, te weten in Malden, tweemaal in Dukenburg en eenmaal in West. Mevrouw de voorzitter, dit college heeft in al haar wijsheid besloten de doortrekking van de A73 niet door te laten gaan. In een packagedeal met de Provincie is gekozen voor de verbreding van de A50 en de Stadsbrug. Het fundament en een van de hardste eisen voor het slagen van de Waalsprong is daarmee volkomen onderuit gehaald. Door de keuze van dit college trekken er minimaal 40.000 voertuigen de stad in. De komende jaren zal het leefmilieu in Nijmegen-Noord, Lent, Oosterhout verpest worden. We doen daar nog een schepje bovenop, verpesten ook nog even Hees en Nijmegen-West. We kunnen ons de teleurstellingen van de bewoners in de Waalsprong en West meer dan voorstellen. Er is nooit gekeken naar de verkeersafwikkeling, niet in Lent en niet in West. Voordat het CDA een keuze gaat maken voor het tracé zou eerst een onderzoek hiernaar moeten plaatsvinden. Het Nijmeegs CDA voert een consistent beleid en is niet tegen een Stadsbrug, maar alleen, zoals alle MER’s laten zien in combinatie met een brug, met een regionaal karakter, dus het doortrekken van de A73. Binnenkort mogen de inwoners van deze wijken laten weten wat ze van dit wispelturig college de afgelopen 4 jaar hebben gevonden. Om met een Nijmeegse uitdrukking af te sluiten: mien stad gaat zo naar de klote. De voorzitter: Een onvervroren oppositie. Gefeliciteerd met uw maidenspeech, meneer De Grood. Wie vervolgens? Meneer Vermeulen. Dhr Vermeulen: Dank u wel, voorzitter. De tracékeuze die het college hier gemaakt heeft, is, denk ik, de optimale keuze, variant, die mogelijk was binnen alle beperkingen die er zijn. Natuurlijk het levert ook een aantal knelpunten op. Natuurlijk betekent dat een afbreuk van werkgelegenheid, maar binnen de mogelijkheden van de keuzes die er voorhanden waren, is dit de meest geschikte geweest. Ik denk ook dat het college aangeeft om de overlast op milieugebied en geluidsgebied te verminderen, ook op een goede manier ingevuld is. Ook voor de toekomst zal het college daar hard aan moeten werken en ook het nieuwe college om die overlast nog meer achteruit te dringen door allerlei bronmaatregelen te nemen om inderdaad het verkeer schoner en veiliger te maken. Daarom zal GroenLinks ook instemmen met de motie, zoals die ingediend is door de SP, die GroenLinks ook mede ingediend heeft, om de DAR puinbrekerinstallatie niet daar te plaatsen, omdat je daar weer als het ware een nieuwe bron toevoegt. Dat lijkt ons niet verstandig. Zoals al gezegd, je moet eigenlijk alle vervuiling aan de bron aanpakken, maar ook het voorstel wat gedaan is door de VSP, wat wij ook mede ondertekend hebben is een end of the pipe oplossing, maar ook, als dat noodzakelijk is, moet je dat zeker ook aanpakken. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Dank u, voorzitter. Voor ons ligt eigenlijk, als je het op de keper beschouwd, alleen de tracékeuze tussen de Neerbosscheweg en zo halverwege de overkant van de Waalsprong, dus dat is dan weer opnieuw een principe-uitspraak, maar het gaat in feite over veel meer. Het gaat over de effecten van de Stadsbrug op de stad. Wij zien dat het college voortdurend het hele verhaal over de Stadsbrug en effecten daarvan in stukjes aan het knippen is, vooral om zo een integrale benadering te omzeilen en dat vinden wij uitermate zwak. Wij vinden het ook ongeloofwaardig naar de burger toe, want zo wordt een totaalbeleid bewust versluierd. Wij vinden ook dat de raad in het verleden veel te weinig alert is geweest op wat hier in feite gebeurt. Wij hebben het al eerder gezegd, wij hebben indertijd als raad de richtlijnen vastgesteld en die richtlijnen hielden in dat die beide bruggen ieder ongeveer 20.000-40.000 motorvoertuigen per etmaal zouden gaan verwerken. Dat was het besluit wat de raad hier genomen heeft. Vervolgens heeft het college die richtlijnen eenzijdig gewijzigd. De Stadsbrug, daar werden geen limieten aan gesteld, en de bestaande brug, daar was een maximum aan gesteld van 60.000 motorvoertuigen per etmaal. Het resultaat ligt er nu. De raad had eigenlijk gewoon zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en moeten zeggen: college, wij accepteren dat niet. 43 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dan de milieubelasting. In het collegeakkoord staat dat deze niet mag toenemen. Dat kunnen wij wel op onze buik schrijven, geachte leden van de SP, GroenLinks en de PvdA. De meerderheid van deze raad is alleen al akkoord gegaan met een uitbreiding van de containerterminal in de Waalhaven en dat betekent een toename van 400.000 handelings per jaar, van 30.000 naar 120.000. Reken maar uit hoeveel vrachtwagens dat zijn in de stad. Deze aanvulling is niet meegenomen in de totale milieuontwikkeling en vervoersontwikkeling in de MER. Telkens komen er aanvullingen, aanvullingen, aanvullingen. Voor iedereen is op een gegeven moment het eind zoek. Bedrijven hebben al gezegd wij willen graag de Stadsbrug gebruiken voor het regionale verkeer. Het college heeft altijd gezegd deze Stadsbrug moet een Stadsbrug zijn, dat wordt het niet, dat weten we allemaal. Iedereen weet dat. Niemand zal straks met zijn vrachtwagen over de A50 rijden. Iedereen pakt de verbinding van de A15 naar de A73 via de Stadsbrug. We weten dat allemaal en iedereen, vrijwel iedereen, sluit daar zijn ogen voor. De Energieweg zal straks vollopen. Dhr Van Rens: Voorzitter, mag ik mevrouw Van Zijll de Jong-Lodenstein iets vragen? U zegt die vrachtwagens komen dan over de Stadsbrug en over de Energieweg. Maar er zijn dus vrachtwagens bij die ook naar Nijmegen en Nijmeegse bedrijven gaan. Dat wilt u dus ook tegenhouden. Mw Van Zijll de Jong: Dat zijn, meneer Van Rens, dan begrijpt u er helemaal niets van, dat zijn vrachtwagens die er nu al rijden. Wat er straks gaat gebeuren is dat er veel meer vrachtwagens binnen de stad gehaald worden die hier helemaal niets te zoeken hebben. Wij weten dat allemaal. Wie daar ‘ja’ tegen zegt is kortzichtig en dom. Dat deze raad in meerderheid de A73 heeft afgevoerd, deze raad, deze stad zal dat over 10-15 jaar bezuren. De A73 is uit het Streekplan gehaald. Is uit het MIT gehaald. Op het moment dat hier de stad helemaal vol loopt, dan zal misschien tezijnertijd deze raad zeggen: wat heeft de raad in 1999, in 2005 besloten. Dan een ander punt. De noodzaak om dit besluit te nemen, de raad hoeft dit besluit helemaal niet te nemen. Dit is opnieuw een principe-uitspraak wat het college van de raad vraagt om alvast een voorschot te nemen op de besluitvorming bij de bestemmingsplannen, want pas dan komt de aanvulling op de MER. Wie het raadsvoorstel gelezen heeft kan zien dat er op een aantal essentiële punten informatie ontbreekt. Juist ten aanzien van de milieuaspecten. Dus in principe zouden wij überhaupt geen ‘ja’ tegen dit voorstel mogen zeggen als wij een gewogen en afgewogen besluit over dit voorstel nemen. Even een ander punt. De SP, ik vind het, meneer Van Rens, heel sympathiek dat u nu een voorstel indient over die puinbreker. Helaas heb ik u niet gehoord toen de puinbreker van Boezewinkel jarenlang illegaal stond te wezen en de SP heel, heel ver weg was, om die puinbreker weg te krijgen. Dhr Van Rens: Toen zat ik nog niet in de raad, mevrouw Van Zijll de Jong-Lodenstein. Mw Van Zijll de Jong: Uw partij zat wel in de gemeenteraad, meneer Van Rens. U zegt dat het lokale verkeer verdeeld wordt over twee bruggen. Ik heb u inmiddels verteld dat dat niet zo is. U zegt dat er voldoende draagvlak is. Ga eens te raden bij de mensen in Nijmegen-West. Ga eens te raden bij de mensen in Lent. Ga eens kijken in hoeverre de luchtkwaliteit niet overschreden wordt. Dhr Van Rens: Wat zegt u van de luchtkwaliteit op de Waalbrug en op de Singels dan? Als we niets zouden doen, wat er dan zou gebeuren met Nijmegen. Mw Van Zijll de Jong: Meneer Van Rens, wat u wilt, ik vind het heel sympathiek, maar het staat niet in verhouding tot wat u daar tegenover stelt. 40.000 auto’s extra per dag in de stad. Dan hoor ik de PvdA zeggen, we vinden het heel belangrijk, roetfilters. Ja, natuurlijk, die zijn heel belangrijk. Maar ook dat staat niet in verhouding tot de extra milieuoverlast die deze Stadsbrug zal veroorzaken. Peanuts, mevrouw Van Hulsentop. Peanuts. Dan het CDA. Het CDA zegt nu: wij zijn tegen deze brug. Meneer De Grood, u heeft goed onze stukjes gelezen, u herhaalt nu wat wij in het verleden altijd hebben gezegd. Complimenten daarvoor. Dhr S. de Grood: Pardon, gaat u nog even 6 minuten door, dan bent u door uw tijd heen.
44 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Mw Van Zijll de Jong: Complimenten daarvoor, complimenten daarvoor. Maar wat wij dan wel heel erg jammer vinden is dat u in het verleden altijd ‘ja’ heeft gezegd tegen deze Stadsbrug. U heeft ‘ja’ gezegd …. Dhr S. De Grood: U snapt er helemaal niets van. Mw Van Zijll de Jong: U heeft ‘ja’ gezegd tegen de planexploitatie. Dat betekent een impliciet ‘ja’ tegen de aanleg van de Stadsbrug. En u had eigenlijk willen proberen bij de Provincie en bij uw eigen minister Peijs om alsnog de A73 op de agenda te krijgen. U pleit daar nu voor. Complimenten, complimenten. Maar had dat eerder gedaan. Dan was nu dit besluit niet aan de raad voorgelegd. Daar wil ik het bij laten, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Mühren, gaat uw gang. Dhr Muhren: Ik zal mij beperken tot wat ter besluitvorming voorligt. De VVD kan zich in hoofdlijn vinden in het voorgestelde tracé van de Stadsbrug. De Stadsbrug zal ook als Stadsbrug dienen te worden ingericht. Er is een uitvoerig proces aan vooraf gegaan. Onze zorg heeft de verplaatsing van de bedrijven, nog steeds. Er dient maximale inspanning gepleegd te worden om de bedrijvigheid voor Nijmegen te behouden en met name voor dit deel van Nijmegen. De VVD vraagt ook nog bijzondere aandacht voor de uitwerking in detailniveau in de ontwerpbestemmingsplannen voor de ontsluitingen op de Energieweg van de daar gelegen bedrijven. De voorzitter: Dank u wel. Niemand meer vanuit de raad? Dan is het woord aan het college. Wethouder Hirdes. Wethouder Hirdes: Voorzitter, dank u wel. Wat voorligt is alleen het tracébesluit. Laat dat even helder zijn op dit moment. Wij hebben het niet over het totaalplaatje. Hier is al een heel proces aan vooraf gegaan waar een heel aantal besluiten en een heel aantal onderzoeken voor is geweest en hier zal nog een heel eind achteraan komen. Op die andere momenten gaat het over de verdere detaillering, het gaat over de bestemmingsplannen, gaat het erom exact aan te geven hoe we dat met het milieu kunnen oplossen en noem maar op. Al die aspecten die komen nog. We hebben het nu eigenlijk alleen maar over het tracé. Ik vind het ook vreemd als ik van één partij hoor die zegt wij willen eigenlijk niet eens een uitspraak doen op dit moment over dat tracé want eigenlijk is dit een hele belangrijke hoofdkeuze. Dit is namelijk de hoofdkeuze waarvan wij vinden die moeten wij u als raad voorleggen, want u hoort op hoofdlijnen te sturen. Dit is namelijk van waar wil je nu precies waar die brug komt te liggen en hoe wil je op hoofdlijnen de aanpassingen van het traject van de Energieweg hebben. Daar hangen nogal wat dingen van af. Ik vind het dat ook vrij vreemd dat de Stadspartij eigenlijk zegt wij als raad zijn er voor om op hoofdlijnen te sturen maar wij laten die voor dit punt aan ons voorbij gaan. Ik vind dat jammer, ik vind het ook onterecht dat dat gebeurt. Ik hoop dus ook dat de raad toch deze uitspraak wil doen. Ik ben het eens met een aantal sprekers dat zegt van we moeten sterk waken voor wat de effecten zijn voor de werkgelegenheid. Ik hoorde het van de SP, ik heb het ook van een aantal anderen gehoord. Dat klopt. In de keuze die het college heeft gemaakt, in de afwegingscriteria heeft ook nadrukkelijk gezeten van bij de verschillende varianten wat is het risico van het verlies van werkgelegenheid. Wij hebben die dus nadrukkelijk gewogen op verschillende plekken van wat voor bedrijven zijn er in het geding, hoe zeker is het dat je die eventueel een andere locatie in de stad of in de nabije omgeving kunt gaan aanbieden of welke risico’s zitten daar aan vast. Dat heeft bij ons in ieder geval sterk meegewogen als een van de afwegingscriteria. Ten derde het punt van het milieu. Terecht wordt het van een aantal kanten aangegeven. Ik heb het de PvdA horen zeggen en een aantal anderen ook. Dat zijn nog een aantal zaken waar we nog naar moeten kijken, waar we ook nog goede oplossingen voor moeten aanbieden en dat hebben we ook op ons genomen, want we zullen zeker op het moment van het bestemmingsplan moeten kunnen aangeven, hoe wij zullen kunnen voldoen aan de normeringen die daarvoor staan, bijvoorbeeld. Ik ben het ook eens, om dat even gezegd te hebben, met datgene wat de heer Van Rens hier nog nadrukkelijk inbracht. Op het moment dat wij dit niet zouden doen, dat wij die Stadsbrug niet zouden aanleggen, kijk dan eens wat dan de effecten op dat milieu in de stad zou zijn en dan niet alleen aan de oostkant waar het erom gaat dat het verkeersysteem daar nu al vastloopt en dat je daar nu al grote overschrij45 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
dingen bij de luchtkwaliteit zult krijgen, die wij hiermee voor een groot deel weten te tackelen. Maar idem dito aan de westkant. Als je niets gaat doen, krijg je ook die grote hoeveelheid extra verkeer die stad in en ook dan kom je aan problemen die je zult moeten gaan oplossen. Laten we even eerlijk zijn, die extra hoeveelheid verkeer die op deze stad afkomt, wordt maar voor een fractie veroorzaakt door het feit dat er een Stadsbrug komt te liggen. De overgrote groei van het verkeer komt op deze stad af door wat we de autonome groei noemen omdat er uiteindelijk met steeds meer auto’s gereden wordt en dat betekent dat die ergens de stad in moeten komen en dat dat tot problemen gaat leiden. Ik ben het ook eens met de opmerking dat we zullen moeten letten op een goede kostenbewaking. Projecten brengen het risico met zich mee dat ze altijd duurder worden. Wij zullen het op ons nemen om in ieder geval die kostenbewaking goed ter harte te nemen. Ik denk ook wel dat wij daar niet alleen in staan, want wij zullen ook voor het geld aankloppen bij een aantal andere overheden, dus geloof maar dat die ook mee zullen kijken, want die zullen ook wel ervoor willen waken dat er extra problemen gaan ontstaan. De fiets, D66 bracht dat in. Naar de fiets willen we extra kijken. Wij leggen ook, met name voor de grote stroom fietsers, een dubbelzijdig fietspad aan aan de zijde van de scholen, zodat een zo groot mogelijke stroom niet eens die weg over hoeft te gaan omdat je daar dan de scholen en een aantal andere instellingen hebt, de sportvelden en dergelijke. Waar het gaat over de plekken waar je over moet steken, die zullen op een aantal plekken ook duidelijk komen. Sowieso op de rotondes of iets verder van die rotondes af en die zijn met verkeerslichten geregeld. Dus dat ze in ieder geval veilig zijn en dat ze ook goed ingepast zullen worden. Er zit een belangrijke lijn in om te zorgen dat alle fietsers aan één kant kunnen blijven en dat je het aantal oversteekbewegingen voor een flink aan van hen zult kunnen voorkomen. Die fietser waar u het over had, vanuit Weurt, die kan, als hij over de aangepaste sluis de stad binnenkomt, iets voorbij de rotonde gewoon oversteken en de rest via dat dubbelzijdig fietspad gaan rijden. Het CDA, transportgevaarlijke stoffen. U heeft er in de commissie ook op gewezen. De Stadsbrug, dat staat ook expliciet in de MER is geen route gevaarlijke stoffen. Dat wil zeggen daar komt ook geen bordje te staan dat je daar met gevaarlijke stoffen mag rijden. De gevaarlijke stoffen komen de stad binnen via de route A50, dus via de westkant. Niet via de Stadsbrug, die wordt daarvan uitgesloten, wat dat betreft. We geven nadrukkelijk routes in de stad aan waar je wel en waar je niet mag rijden met gevaarlijke stoffen. Dat wil zeggen we geven de route aan die wel mag en dat betekent dat je op andere plekken niet mag rijden. Ik vind het een beetje lastig, want dat is het vervolg van het CDA-verhaal. U zegt de slagingskans van de Waalsprong wordt een stuk minder als wij kiezen voor de Stadsbrug in plaats van de A73. Ik ben dat absoluut niet met u eens. Die A73, daar is verdomde lang aan getrokken, maar het is er nog steeds niet van gekomen. Zou u daar aan vasthouden, dan heb je het risico dat die slagingskans van die Waalsprong helemaal in het geding komt, dat het helemaal misgaat. Dan had je de situatie kunnen krijgen dat we jarenlang hadden moeten wachten op een tweede oeverontsluiting. Dan had je een Waalsprong gehad die niet bereikbaar was. Dan had je een Waalsprong gehad die zich niet betrokken voelde bij dit deel van de stad waar niet een weg was om die betrokkenheid vorm te kunnen geven. We hebben over deze afstemming, verbrede A50 in combinatie met een Stadsbrug, een brede regionale afstemming weten te bereiken. Behoorlijk weten te bereiken. CDA-gedeputeerde, CDA-minister, CDA-Burgemeester Verkeer in het KAN hebben zich daar allemaal achter geschaard als de beste oplossing op dit moment om wat te kunnen bereiken voor deze stad. Aangezien het CDA vandaag zo in spreekwoorden zoekt, zal ik er ook maar eentje aan toevoegen. Misschien moet dit dan ook maar een nieuw Nijmeegs spreekwoord worden: liever één echte brug over de Waal erbij dan 73 in de lucht. Dan de moties, dat zijn er twee. Een van de VSP. Ik had in de commissie gehoopt de deal te kunnen voorstellen van ik ondersteun uw motie, dan ondersteunt u het tracébesluit. Ik zal mij in ieder geval aan mijn deel van de afspraak proberen te houden. De motie die u heeft ingediend van kun je gaan kijken, nadat je eerst hebt geprobeerd te voorkomen dat je uitstoot in de lucht hebt, dus dat je de preventiekant hebt gehad en daarvoor gaan we ook kijken naar vervoersmanagement en noem maar op, dat je vervolgens ook gaat kijken, op het moment als er toch teveel een overschrijding is, wat kun je dan doen, dan heb je oplossingen als aanpassing in het groen, heb je het over nat vegen, over sproeien en dergelijke. Daar kan dit, wat u voorstelt, de afzuiging, ook een rol bij spelen. Het is ook bij onze afdeling Milieu al bekend. Er is ook naar gekeken van zou je er wat mee kunnen doen. Uw motie past wat dat betreft daar binnen, dus ik wil het ook wel ondersteunen, als u dan maar wel wat mij betreft het goed vindt, want u zegt zo spoedig mogelijk naar een aantal dingen te gaan kijken, ergens in 46 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
de loop van volgend jaar, april, moet er een pakket aan maatregelen komen te liggen hoe wij denken om te gaan met het hele pakket aan maatregelen rond de Energieweg en dergelijke. Ik denk dat we dan een stapje verder zijn. Voordat je het over een echte invoering hebt, ben je nog verder, denk ik. U geeft ook al aan het is nog een zeer nieuw systeem. Maar als u met zo spoedig mogelijk niet bedoelt over twee maanden, dan komen wij er samen wel uit, zou ik willen zeggen. Dhr Hulskorte: Bij interruptie, mevrouw de voorzitter. Zo spoedig mogelijk, kijk, het kabinet heeft € 900 miljoen gereserveerd, en wij bedoelen dat u daar zo snel mogelijk gebruik van maakt. Het geld ligt er. Wethouder Hirdes: Dat is dan het tweede gedeelte van wat u stelt van hoe krijg je die financiering rond. Daarvoor is het zeer belangrijk, datgene wat eerder vanavond ook al is gezegd, dat wij programmagebied worden in het kader van de nieuwe Luchtwet die eraan komt van staatssecretaris Van Geel. Wij hebben de staatssecretaris daarvoor ook uitgenodigd gehad in deze stad en wij hebben samen met het KAN ook heel nadrukkelijk aangegeven dat wij graag zo’n programmagebied worden. De kans daarop is vrij groot. Juist ook omdat hij ziet dat hier een aantal maatregelen worden genomen ter verbetering van de luchtkwaliteit, dus wij hebben er goede hoop op dat wij zo’n programmagebied worden, en dat vergroot de kans om aanspraak te kunnen maken op een deel van dat geld. Dat gaan we proberen. Tot slot het verhaal van de puinbreker bij de DAR. Twee dingen daarover. Ik heb in de commissie al aangegeven dat er bij ons in het college in ieder geval twijfels indertijd zijn geweest over de locatie. Als ik uw motie zo mag lezen dat het vooral betekent dat wij nog een keer opnieuw dat onder de aandacht brengen bij de DAR en gaan zeggen van de locatie die eerder is genoemd, want ze doen het immers samen met een andere partner, dus waarom zouden ze het niet op dat terrein kunnen doen, bijvoorbeeld, zou u daar als bedrijf nog eens naar willen kijken. Als ik het zo mag lezen, dan wil ik uw motie best wel overnemen. Het lastige van uw motie is dat u zegt dat wij het in overleg met de DAR moeten doen, maar in principe is natuurlijk in eerste instantie de DAR zelf aan bod want vanuit de Provincie wordt er een stelling ingenomen, door ons wordt er een stelling ingenomen, het is in eerste instantie aan het bedrijf zelf om te doen wat ze doen. Als ik het zo mag interpreteren dat wij nog een keer dat overleg aangaan, dan wil ik die ook overnemen en wil ik dat overleg met de DAR daarover ook wel aangaan. Overigens, het aantal voertuigen wat hierdoor extra zal komen, want u heeft het voor een groot gedeelte over de extra hoeveelheid verkeer, die extra hoeveelheid verkeer zal nog wel meevallen. Ik wil er zelfs bij in herinnering roepen dat de DAR tijdens het debat in LUX over de luchtkwaliteit zelfs heeft aangegeven dat ze ook willen overschakelen, geleidelijk aan, steeds meer op aardgas, dus ze zullen dat ook nog wel weer opgelost kunnen krijgen. Ik denk dat het probleem hier er meer in zit, de risico’s van geluid en fijnstof die zo dicht op een woonwijk zitten, dat dat een ernstiger probleem is dan de hoeveelheid verkeer. Maar dat terzijde. Uiteindelijk komen beiden erop uit dat het beter niet op deze locatie kan. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn, meneer Van Rens. Dhr Van Rens: Er is een aantal opmerkingen gemaakt, onder andere door de Stadspartij, mevrouw Van Zijll de Jong-Lodenstein, over de BCTN. Ik denk dat dat een ander verhaal is omdat het containervervoer door de BCTN met name over het water plaatsvindt en dat is juist voor het milieu een hele goede zaak. Op het moment dat al dat verkeer, wat nu over het water met containers vervoerd wordt, over de weg vervoerd zou worden, zou dat leiden tot een aanzienlijke toename van de milieuverontreiniging. Dan het punt waar toch een paar partijen nog voor pleiten, is het doortrekken van de A73. Ik denk dat dat een gepasseerd station is. Er is 20 jaar lang geprobeerd door onder andere het CDA en colleges die voor dit college hier zaten, om dat door te trekken, en het is gebleken dat dat trekken aan een dood paard is. Ook zonder resultaat is gebleken. Daarom is deze keuze nu verstandig, ook om het lokale verkeer, wat je onmogelijk middels één brug over de Waal kunt afwerken. Dhr Van Hees: Bij interruptie, mevrouw de voorzitter. Mag ik even een vraag stellen. Wij doen nu deze keuze, Nijmegen Nu gaat er ook in mee. Maar u roep die A73 is een dood paard, moeten we niet meer doen. Kijkt u niet naar de toekomst, denkt u niet over 10-15 jaar. Als u dat vindt, vindt u dan dat 47 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
die A73 over 10-15 jaar als het zover is toch doorgetrokken moet worden en wilt u zich dan nu niet uitspreken? Dhr Van Rens: Ik denk met name als de A15 is doorgetrokken, dat het dan mogelijk – en wat voor mogelijkheden er dan technisch zijn om dat bijvoorbeeld te ondertunnelen of wat dan ook, ik denk dat dan een dergelijke doortrekking interessant wordt. Maar voorlopig zien wij de meeste mogelijkheden … Dhr Van Hees: Maar op de lange termijn bent u ook van mening dat die A73 eigenlijk doorgetrokken moet worden? Dhr Van Rens: Ja, ik denk dat .. Dhr Van Hees: Nee, dat is meer dan voldoende. Dank u. Dhr Van Rens: Als de A15 – want nu leid je het verkeer dan of naar Rotterdam of weer terug naar de A325 en dat is, denk ik, geen oplossing op dit moment. Wij pleiten zoveel mogelijk ervoor het doorgaande verkeer via de A15, A50 en A73 rondom Nijmegen heen te leiden. Ik denk dat een richting van dit tracé van de Stadsbrug ook niet uitnodigt voor met name doorgaand vrachtverkeer om deze route te nemen. Dan wat de wethouder betreft. In de commissie zei hij, dan moet u maar met uw eigen wethouder gaan praten, wat hij is commissaris bij de DAR. Ik denk dat dat toch iets te gemakkelijk is. Wij zitten hier als raad en wij spreken het college aan en wij spreken het college erop aan een bedrijf, waarvan wij de enige eigenaar zijn, en waar we ook als aandeelhouder de nodige invloed op het beleid kunnen uitoefenen, wij willen er toch voor pleiten om die kans, in ieder geval die mogelijkheden optimaal te benutten om ervoor te zorgen dat er een goede locatie gevonden wordt. Daarnaast verzoek ik u ook om bij de Provincie uw zienswijze in te dienen dat dit toch een ongewenste ontwikkeling is. De voorzitter: Dank u wel, meneer Van Rens. Dan meneer Hulskorte, desgewenst. Dhr Hulskorte: Mevrouw de voorzitter. Wij zijn verheugd dat het college onze motie ondersteunt. Met pijn in het hart gaan wij akkoord met dit tracé. Wij zullen blijven vechten voor de doortrekking van de A73. Wij zijn ervan overtuigd dat staatssecretaris Van Geel zeker een groot bedrag vrij zal maken voor de afvoering van fijnstof in Nijmegen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Hulsentop? Nee? Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, Nijmegen Nu zal voorstemmen, zoals ik al gezegd heb. Maar ik vind het grote winstpunt van deze avond dat ik toch van de SP gehoord heb dat ze op termijn ook denken aan het doortrekken van de A73. Dat vind ik een compliment waard. Wij gaan samen die strijd aan voor de toekomst dat dat gebeurt. Dhr Van Hooft: U doet net of dat nieuw is, dat vinden wij al 100 jaar, zolang als we bestaan. Oh, nee, zo lang bestaan we nog niet. Dhr Van Eck: Maar, mevrouw de voorzitter, in feite zien we hier het opgraven van een dood paard gebeuren. Dus er zijn mensen die weer enthousiast aan het dode paard willen gaan trekken. Ik wens u allen veel succes, want ik zie het niet gebeuren. De voorzitter: Dank u wel voor al deze standpunten. Meneer Van Hees had gesproken. Mevrouw Van Putten? Nee. Meneer De Grood? Meneer S. de Grood: Ja, mevrouw de voorzitter, ten aanzien van de opmerking van meneer Van Rens over die containers, die worden wellicht ook met een vrachtwagen afgevoerd en niet alleen via het water. Het CDA steunt de VSP-motie en de motie over de puinbreker. 48 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dank u wel. Meneer Vermeulen? Nee. Mevrouw Van Zijll de Jong? Meneer Mühren? Dhr Mühren: Heel kort. Ik zal nog even reageren op de moties. Zoals wij in de commissie al hebben aangegeven kunnen beide moties op onze steun rekenen. De voorzitter: Dank u wel. Dan is voor de tweede keer het woord aan het college. Wethouder Hirdes. Wethouder Hirdes:Voorzitter, nog twee korte opmerkingen. Uit de eerste termijn nog naar de VVD toe. De bereikbaarheid van de bedrijven aan de Energieweg en dergelijke. Dat zit er wat ons betreft goed in. Wij zijn ook verder in voortdurend overleg met de bedrijven zelf en met de bedrijvenvereniging om te zorgen dat het ook optimaal zal blijven. En dus ook in de situatie op het moment dat je moet gaan bouwen, want dat zal natuurlijk sowieso een periode zijn dat je nog problemen hebt. Een terechte opmerking om daar alertheid voor te vragen. Het tweede, waar het nog om de puinbreker gaat. De heer Van Rens zegt dien uw zienswijze in bij de Provincie. Die is al ingediend. Dat heb ik ook in de commissie al gemeld, waarbij wij met name hebben aangenomen dat wat het college betreft de problematiek vooral nog aan de fijnstofkant zit, wat dat betreft. Dus die ligt op dit moment al als bedenking bij de Provincie. De voorzitter: Dank u wel. Ik sluit de beraadslagingen en ik stel voor dat we overgaan tot stemming. Er zijn twee moties. We doen eerst de motie ‘Voorkom geluidsoverlast en meer vrachtverkeer’. Ik stel u voor daar nu over te stemmen. Daar voor hebben gestemd 34 leden, daar tegen 3. Dan is deze motie aanvaard. Dan de tweede motie, ‘Milieuprobleem afvoeren via het riool’. U kunt daar nu over stemmen. Onderzoek te doen naar gepatenteerde nieuwe methodes. Daar voor hebben gestemd 37 leden, daar tegen geen. Dat betekent dat die motie is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over het voorstel? Ja. Dan gaan we over tot stemming over het voorstel. Wij stemmen over het tracé van de Stadsbrug. Daar voor hebben gestemd 30 leden, daar tegen 7. Dat betekent dat het voorstel is aanvaard.
12.
St. Josephhof parkeergarage
De voorzitter: Wie wenst hierover het woord? Meneer Van der Meer. Dhr Van der Meer: Dank u wel. Daar zijn we weer. Het gaat over parkeren. Nu over de Josephhof. Wij zijn wel voor die extra parkeerlaag, maar niet voor de exploitatieopzet en voor de financiering. Er wordt gekozen voor privaatrechterlijke exploitatie. Dat betekent dus dat het uit het vergunningensysteem van de binnenstad wordt gehaald en dat niet publiekrechtelijk wordt geëxploiteerd. Daar zitten grote nadelen aan. Ik noem ze even. Straks is ook nog de Hessenberg en als we daar een extra laag krijgen en Plein 1944, dan krijgen we straks verschillende parkeergarages met verschillende tarieven. Zo betaal je € 26,50 per maand in de Kelfkensbosgarage en straks € 100,- in de St Josephhofgarage. Dat valt volgens mij niet uit te leggen aan de bewoners en vind ik ook getuigen van een rommelig beleid. Dhr Van Hees: Bij interruptie, meneer Van der Meer. Dat geldt toch alleen voor de tweede laag, niet voor de eerste laag. Dhr Van der Meer: De eerste laag is voor bewoners. Dhr Van Hees: De tweede laag is een private ontwikkeling. Dhr Van der Meer: Door de gemeente publiekrechtelijk geëxploiteerd. Zo moet je het zien. Die andere parkeergarages die openbaar zijn, die worden ook door de gemeente geëxploiteerd, maar dan publiekrechtelijk. Nog een nadeel. Iedereen die nu op de wachtlijst staat, kan wel een parkeerplek krijgen in die openbare garages maar niet per se in die nieuwe garage onder de Josephhof. Dat is niet geregeld. Mijn 49 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
idee is dat je straks meer parkeerders de binnenstad in trekt, die nu bijvoorbeeld hun auto stallen op de Wedren. Dat vind ik een slechte zaak. Je zou eerst die wachtlijst weg moeten werken in het centrum. Dus wij zijn voor een publiekrechtelijke exploitatie. Dan over de financiering. Nu wordt die betaald, € 4 ton, uit de planexploitatie. Dat zou anders naar de reserve uit het Grondbedrijf gaan en bijvoorbeeld worden gestoken in sociale woningbouw. Dat vinden wij dus geen goede financiering. Het moet worden betaald door de gebruikers, door de vergunninghouders. Daarom stellen wij voor, en Jaap Lamers is er niet meer, vandaar dat we het nu durven, om de door het college aangekondigde verhoging van de tarieven voor de vergunninghouders, in het centrum dan, in te zetten voor de financiering van dit soort extra parkeerlagen, te beginnen met de Josephhof. Dhr Hillen: U denkt toch niet dat wij dan toch met u mee zouden gaan? Dhr Van der Meer: Dat hoor en zie ik straks. Wij dienen daarom een amendement in. Dat wordt nu uitgedeeld. Hoe hoog die verhoging moet zijn, dat moet straks duidelijk worden bij de Parkeerbalans in februari. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Het amendement wordt rondgedeeld. Wie mag ik het woord geven? De heer Van Rens. Dhr Van Rens: Dank u wel, voorzitter. Voor een deel kan ik mij aansluiten bij de opmerkingen zoals de heer Van der Meer die gemaakt heeft, maar wij zijn natuurlijk ook voorstander van het aanleggen van die extra laag. De financiering en de onduidelijkheid die er ontstaat doordat die integrale visie en die Parkeerbalans ontbreekt, leidt ertoe dat er hele onduidelijke tarieven ontstaan en allemaal verschillende tarieven. Ook onduidelijk is, waar ik straks in ons initiatiefvoorstel ook al op duidde, wat gebeurt er nu met de huidige vergunninghouders. Raken die hun vergunningen kwijt omdat de Josephhof wegvalt en de Hertogstraat ook voor een deel wegvalt? Moeten die dan, als zij niet bereid zijn die € 100,- te betalen, verkassen naar gebieden buiten het centrum? Wordt het parkeren dan alleen maar voorbehouden aan mensen die daar vet voor kunnen betalen? Hoe denkt u over het verschil tussen bewoners van de binnenstad en bewoners van bijvoorbeeld de Kwakkenberg die ook gebruik maken van de openbare ruimte. In dat verband wil ik in ieder geval een voorstel indienen ten aanzien van dit punt om daar wat duidelijkheid, met name voor de bewoners, te verschaffen door die prijs vast te stellen op een redelijk bedrag voor bewoners. Daarnaast willen wij de plekken die er ontstaan, die 128, bij voorrang toewijzen aan vergunninghouders, de zakelijke en bewonersvergunninghouders. Daarvoor dienen wij een voorstel in. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Mevrouw de voorzitter, vanwege het tekort aan voldoende parkeerplaatsen in het centrumgebied vindt de VSP het een goede zaak om zoveel mogelijk parkeerplaatsen op straat mogelijk te maken door betaalbare parkeervoorzieningen onder de grond te realiseren voor vergunninghouders. Dat is goed voor de omzet van de centrumondernemers en ook voor de Nijmeegse economie. Ontwikkelingen voor een tweede parkeerlaag onder de St Josephhof kunnen wij, zo lang die extra ruimte daadwerkelijk wordt benut om meer parkeerruimte op straat te realiseren, steunen. Maar het kan niet zo zijn dat ondernemers in het gebied de extra parkeerplaatsen benutten die voor hun klanten bedoeld zijn. Daarmee wordt door de ondernemer zelf een ongewenste parkeerschaarste gecreëerd. Verder is de SP voor privaatrechtelijke exploitatie van de tweede parkeerlaag. Iedereen kan met dit voorstel een parkeerruimte huren, ongeacht zijn binding met het gebied, terwijl het juist de bedoeling is om zoveel mogelijk parkeerplaatsen op straat vrij te maken voor onder andere de kortparkeerders. Ook heeft de gemeente bij privaatrechtelijke exploitatie de prijzen niet meer zelf in de hand, die veel hoger liggen dan de gemiddelde € 30,- die bewoners willen of kunnen betalen. De VSP zal daarom dit voorstel niet kunnen steunen. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Putten.
50 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. Ook D66 is voorstander van het aanleggen van de tweede laag. Wij hebben daar het college om gevraagd om daar creatief en actief op in te stappen. Helaas zij zijn de enige die er actief op instappen omdat op dit moment de marktpartijen niet willen, en dit is een oplossing. Ik wil graag weten van de wethouders of dit een tijdelijke oplossing zou kunnen zijn. Het kan namelijk zijn, wanneer wij zometeen de Parkeerbalans op gaan stellen en gaan praten over vergunningen in het centrum en differentiatie voor vergunningen in het centrum, je op dat moment ook zou kunnen besluiten om een tweede laag, zoals de Josephhof daar weer bij te trekken. Ik hoor namelijk GroenLinks zeggen van zometeen hebben we drie verschillende tarieven door de stad, de SP roept ook zoiets. Is er een mogelijkheid om al die garages die wij nu op deze manier gaan creëren, al die plekken die wij gaan creëren, die samen te brengen onder één regime. Dat zou misschien een deel van de frictie of de vragen die er nog bij andere partijen zijn, kunnen oplossen. Kan dat niet, dan hoor ik dat graag. Zijn er mogelijkheden dan hoor ik dat ook graag. Heeft u daar tijd voor nodig, dan hoor ik dat ook graag. Maar in principe vind ik het een hele interessante oplossing, omdat je toch creeert waar wij om gevraagd hebben. Dhr Van der Meer: Dan moet u ons amendement steunen, mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Ik vraag even aan de wethouder of hij dat voor mij kan uitduiden en uw amendement gaat iets verder dan ik op dit moment zou willen gaan. Dhr Van der Meer: We moeten het wel betalen. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Van Putten. Meneer Mühren. Dhr Mühren: De VVD is gelukkig met het voorstel om tot een extra laag van 128 parkeerplaatsen te komen die in de markt kunnen worden weggezet. De VVD kan zich vinden in de voorgestelde planexploitatie. Het betreft hier voor de VVD een inhaalslag voor het creëren van parkeerplaatsen, waarvoor anders vergunningen zouden worden aangevraagd. De VVD wil hierbij de bedrijven en bewoners die nu gebruik maken van vergunningen op straat voorrang geven. Die groep zou in ieder geval hiermee bediend dienen te worden. De tarieven echter zullen op korte termijn in het totaal kader van de Parkeerbalans inzichtelijk moeten zijn en op elkaar moeten worden afgestemd. De VVD wens zo spoedig mogelijk terugkoppeling naar de commissie over de daadwerkelijke uitgifte van de plaatsen. De voorzitter: Meneer Hillen. Dhr Hillen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Wij hebben het zojuist al gehad over het brede kader, dus daar ga ik nu niet meer op in. Onze fractie is blij met de extra tweede laag. Wij moeten proberen zoveel mogelijk de mogelijkheden die wij nu nog hebben om extra plekken te creëren ook uit te buiten. Wij kunnen ook instemmen met het financieringsidee wat het college daarover neerlegt. Wij zien het toch een beetje als, wat ook op de woningmarkt speelt. Je hebt huurwoningen en je hebt koopwoningen en zo kun je het in deze sfeer ook zien. Dat er plekken gekocht kunnen worden, daar kunnen wij voorstander van zijn. Dan zijn er twee punten blijven liggen. Het eerste punt is dat wij blij zijn dat er in ieder geval in de context van het hele verhaal ook in het gebied rondom de Josephhof gekeken is om extra parkeerplaatsen te maken. Dat is in een heel interactieve discussie met bewoners, ondernemers en de commissie Stadsgebieden gebeurd. Het college heeft er goed op ingespeeld, daarvoor complimenten aan het college. Wat is blijven liggen is de herinrichting van de gebieden daaraan vastkoppelend. Maar daar komen we in de toekomst zeker nog over te spreken. Wat ik mis in de discussie van mijn collega’s tot nu toe is het aspect van archeologie. Wij hebben met zijn alleen een motie aangenomen om wat helderheid te scheppen over de positie van archeologische monument wat we daar gevonden hebben. Ik wil graag van het college wat meer helderheid hebben. Het college heeft wel Derlon-achtige plaatjes neergezet, hoe de wethouder dat in woorden formuleert wat u daar precies mee bedoelt? De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees.
51 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, ook Nijmegen Nu is heel blij met dit voorstel wat hier ligt, van het college. Ik denk dat daar toch heel wat discussie en onderhandeling aan vooraf gegaan is. Mijn voorganger, de heer Hillen, zei het al, vanuit de raad is er toch behoorlijk op aangedrongen de laatste 1,5 jaar om naar die tweede laag te gaan. Ook is er vanuit de raad op aangedrongen dat we met de bewoners en de omwonenden en de zakelijk belanghebbenden een goed gesprek hebben. Dat goed gesprek is er geweest, niet inspraak, maar samenspraak. Echt. Ik heb ook het idee dat het grootste deel van de vragen en de verlangens die de bewoners en de omwonenden hadden en de zakelijk belanghebbenden, dat die ook opgelost zijn. Wij blijven dus achter dit collegevoorstel staan. Alles wat je er verder aan gaat schuiven en gaat doen, dat vinden wij niet goed. Even naar de VSP toe, die tweede laag, die helemaal los is van die eerste laag, die wel aan die woningen gekoppeld is, die tweede laag is gewoon extra, daar hebben we ook extra voor gewerkt, uiteraard worden die verhuurd en wat mij betreft, en dat is dan het amendement van de SP, zou men best kunnen kijken of je voorrang kunt geven aan de vergunninghouders van de Hertogstraat, omdat je die van de straat wilt hebben, maar daar houdt het dan ook mee op. Voor de rest kan ik met niet voorstellen, naar de VSP toe, dat mensen uit Dukenburg hier een garage gaan huren of kopen of zo als ze er niet wonen of niet werken. Wat moet je dan met zo’n garage daar. De voorzitter: De heer M. de Grood. Dhr M. de Grood: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ook de PvdA is uiterst ingenomen met dit collegevoorstel. Wat ons betreft 128 plaatsen extra erbij. Dit zijn slokken op heel wat borrels. Uitstekend. Wij kunnen ons ook vinden in de afweging die gemaakt is. Wij hebben gezegd probeer die marktontwikkeling een beetje te zoeken, dat zit heel nadrukkelijk in dit voorstel. Wat ons betreft ziet het er helemaal goed uit. Ook uit het oogpunt van risicobeperking. Als je zo’n garage snel neer wilt zetten, wil je ook als overheid je risico’s beperken. Wat dat betreft kunnen wij ons ook niet vinden in het amendement van de SP. Ook niet in het amendement van GroenLinks waar gesproken wordt over die verhogingen van de tarieven. Er is al een paar keer gesproken over de Parkeerbalans, tariefstelling enzovoorts. Dat is inderdaad een discussie die we snel een keer moeten voeren. Ik denk niet dat het verstandig is dit voorbeeld te nemen om daar die grote discussie aan op te hangen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Eén van de anderen nog? Dat is niet het geval. Dan is het woord aan het college. Wethouder Depla. Wethouder Depla: Dank u wel, voorzitter. Even terug naar de geschiedenis van het verhaal. Volgens mij is dat wel heel erg belangrijk, ook in de beoordeling van de moties en amendementen die voorliggen. Kijk, de vraag was, zorg ervoor, wetend dat er een garage komt, niet voor bezoekers maar voor de mensen die je toevoegt in het gebied, namelijk vanuit die functie die je daar ontwikkelt en kijk of er een tweede, extra laag, mogelijk is. Onder het motto van als die bak er eenmaal ligt, is de kans heel erg klein, eigenlijk wel uitgesloten, dat die bak ooit nog een keer vergroot wordt, dus grijp uw kans om het aantal parkeerplaatsen op die plek te vergroten. Daarbij werd ook gezegd: probeer dat te halen uit de ontwikkeling in de markt zelf. Probeer de markt zover te krijgen om daarin te investeren. Dan krijg je automatisch dat het een privaatrechtelijke exploitatie is en niet een exploitatie waarbij je via de publiekrechtelijke kant werkt met vergunningen waarin je een wachtrij hebt en waar je een bepaalde afspraak hebt over hoe mensen aan die vergunning kunnen komen en wanneer ze er niet aan kunnen komen en welke tarieven ze erbij betalen etcetera. Uit de marktanalyse en de marktverkenning bleek dat de markt daar niet toe bereid was. De investeringsrisico’s en exploitatierisico’s waren te groot. Toen hadden we kunnen zeggen we zien er vanaf of zijn we bereid om als gemeente dan de handschoen op te pikken omdat, naar ons idee, in de toekomst daar een hele belangrijke plek ligt en het zonde zou zijn als we die plek zouden laten lopen. Wij hebben toen gezegd dat gaan we doen. Dan zijn er weer twee mogelijkheden, zou je kunnen zeggen, of drie mogelijkheden. Je gaat het financieren op de traditionele manier en dan krijg je een publiekrechtelijke parkeergarage, hetzelfde als onder het stadhuis en je gaat het financieren uit de parkeeropbrengsten. Dan kun je dat alleen maar doen, zoals de heer Van der Meer aangeeft, door het verhogen van de parkeertarieven. Wij hebben gezegd, dat moet je op deze manier niet doen. Dat is in feite een ad hoc-maatregel door de parkeertarieven te verhogen op dat moment, zonder dat je die brede discussie hebt gevoerd. Alleen, je moet nu wel direct een besluit nemen omdat je anders die kans op de Josephhof laat liggen omdat er namelijk een 52 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
ontwikkelaar is die aan de gang gaat met die parkeerbak. Daarmee hebben we deze constructie gevonden, zou je kunnen zeggen, waarbij we aangeven het is een gemeentelijk eigendom, maar privaat geëxploiteerd. Dat betekent dat we niet de vergunningen verlenen volgens de publiekrechtelijke weg, in feite bieden we ze als verhuurder gewoon aan op de huurmarkt, de huurmarkt van parkeerplaatsen. En we weten dat er dan een tarief mogelijk is, dat blijkt uit die marktverkenning, uit de analyse die het Nipo heeft gedaan, voor dit bedrag, waardoor je op een gegeven moment ook kunt zeggen de risico;s zijn zeer beperkt. Als het anders gaat doen, zoals de heer Van der Meer aangeeft, dan betekent het in feite dat je zegt we gaan de parkeertarieven in de hele stad verhogen … Dhr Van der Meer: Mag ik even interrumperen. Meneer Depla doet net alsof we de parkeertarieven voor bezoekers willen verhogen, maar het gaat hier over de vergunninghouders. De parkeertarieven daarvoor zijn jarenlang niet verhoogd. Het is bizar dat ze zo laag zijn in Nijmegen. € 5,5 voor 5 m2 openbare ruimte per maand. In Den Bosch en Arnhem, vergelijkbare steden, zijn ze gewoon het dubbele. Wethouder Depla: De discussie is wel doe je dat nu ad hof op basis van deze discussie hier over de parkeergarage in de Josephhof of kom je tot die conclusie in algemene zin. Dhr Van Eck: Nu wordt ad hoc een greep gedaan uit de reserve van het Grondbedrijf. Wethouder Depla: Nee. Niet ad hoc. Dhr Van Eck: Wel, dat is € 4 ton en het had ook anders besteed kunnen worden. Wethouder Depla: Het had ook anders besteed kunnen worden. Daarom ligt deze vraag hier ook voor. Als je op een gegeven moment gaat zeggen – wat dat betreft is uw voorstel een valide voorstel en ook financieel gedekt, laat daar geen misverstand over bestaan, dat is verder ook niet de discussie. Alleen, het leidt tot een verhoging van de tarieven van vergunningen. Het college heeft gezegd die discussie kun je best voeren, in zijn totaliteit, maar niet op dit moment naar aanleiding van deze discussie die hier voorligt. Dat brengt ons bij het tweede punt. De vraag van mevrouw Van Putten, is het naderhand nog wel terug te brengen? Als je die algemene discussie voert, kun je het dan op een gegeven moment nog wel terugbrengen van privaatrechtelijk naar publiekrechtelijk regime? Omdat wij eigenaar blijven, als verhuurder van die tweede laag, is die mogelijkheid nog steeds aanwezig. Dat betekent alleen dat je natuurlijk wel rekening hebt te houden met de huurrechten van de betreffende mensen, maar bij het verlaten van die huurrechten, kun je het alsnog overbrengen in de publiekrechtelijke sfeer. Alleen, wij zeggen die discussie laat te lang op zich wachten en daarom doen wij het op deze manier. Dan de opmerkingen van de SP, daarmee zeg je op een gegeven moment het moet gebruikt worden voor de huidige vergunninghouders. Wat we zouden kunnen doen en dat stelde meneer Mühren of meneer Hillen ook voor, wat je kunt aanbieden aan de huidige vergunninghouders, op straat, zowel bewoners als zakelijk, u kunt als eerste intekenen op de parkeerplekken die vrijkomen, voor dit tarief, dan krijg je een sluitend verhaal. Je biedt het aan. De plekken die op die manier niet zijn vergeven, biedt je dan weer op een andere manier aan. Maar dat is een ander voorstel, zou je kunnen zeggen, dan het amendement van de SP. Maar je kunt wel hier de afspraak met elkaar maken dat iedereen die nu een vergunning heeft, als eerste aanspraak kan maken, maar wel met de tarieven zoals die hier worden voorgesteld in het collegevoorstel, om aanspraak te maken op die plekken in de parkeergarage. Dan zijn volgens mij, wat betreft het parkeren, de belangrijke opmerkingen gemaakt. Wat betreft de archeologie, wij hebben u in de commissie een voorstel gedaan, we hebben het Maastrichter Derlon-verhaal laten zien. Daarvan hebben wij gezegd het is een suggestie die de architect en de ontwikkelaar heeft. Dit vinden wij een interessante manier om er verder over te denken, waarbij het heel belangrijk is dat het zichtbaar is, maar vooral ook wordt geduid. Dat de betekenis van de plek en de betekenis van de vondsten op verschillende manieren en in verschillende gedaanten, onder de grond waar het gaat over dat stenen huis in het kader van pylonen waar opgravingen kunnen worden tentoongesteld op andere plekken, maar dat je steeds aangeeft, dat je dus niet het een vondst op zichzelf laat zijn, maar dat je de betekenis duidt van die vondsten dat mensen, als ze daar komen, 53 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
begrijpen wat ze zien, kunnen duiden wat ze zien en daarmee het gevoel van het oudste stenen huis in die oudste stad van Nederland, ook daadwerkelijk op die manier kunnen ervaren. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Hirdes. Wethouder Hirdes: Voorzitter, drie korte opmerkingen even. Er werd straks door, ik geloof GroenLinks, gezegd van er ontstaat een onduidelijke tariefstructuur als je dit privaatrechtelijk gaat doen en een ander tarief gaat vragen dan in andere parkeergarages, nee er ontstaat geen onduidelijk tarief, dat zou pas zijn als je dit publiekrechtelijk zou gaan doen, zoals in de beide moties wordt voorgesteld en je zou plotseling een ander tarief gaan vragen. Dan ontstaat er een onduidelijke situatie, dan kan de ene vergunninghouder zeggen van waarom moet ik meer gaan betalen dan een ander en kan hij zich terecht erop beroepen. Je krijgt dan een onduidelijke situatie. Op het moment dat je het publiekprivaatrechtelijk doet, heb je dat niet, want dan zeg je het is een andere situatie, die haal je helemaal los uit het bestaande … Dhr Van der Meer: Dat begrijp ik wel. De tarieven moeten natuurlijk gelijk worden getrokken. Wethouder Hirdes: Het tarief is verder volkomen begrijpelijk omdat je het loskoppelt van alle andere dingen. Het zou hetzelfde zijn als dat je van iemand, een privaat persoon, ergens een garage zou huren, dat zou dit ook zijn. Je sluit het op een andere wijze af. De rechten die je hebt zijn ook anders. Als ik nu voor een parkeergarage een vergunning heb, dan rij ik er in maar dan heb ik geen vaste plek, als die parkeergarage toevallig vol staat, kan ik niet eens parkeren. In dit geval, onder de St Josephhof heb je een vaste plek, een vaste locatie, je bent dus zekerder van je situatie en ik zou zeggen, daar geldt altijd een hoger tarief voor dan je voor de andere vergunningen gaat vragen in de andere garages. Dus het zou onlogisch zijn als je ze gelijk zou koppelen. De tweede opmerking van GroenLinks, waar het gaat om meer verkeer de binnenstad in. Ja, want zodra je meer parkeerplekken gaat aanleggen, trek je meer verkeer de binnenstad in. Je zou het verkeer gelijk houden als je tegelijkertijd parkeerplekken zou gaan opheffen omdat je deze St Josephhof gaat aanleggen. Dat lijkt mij een goede discussie die thuishoort bij de Parkeerbalans, want ik denk niet, dat deze raad op dit moment gaat zeggen van hef dan ook maar tegelijkertijd een aantal parkeerplekken op, want dan kun je het net zo goed niet doen, want dan steek je er nu alleen een hoop geld in, die je kwijt bent. Tot slot de SP, die zegt van voor bewoners moet je het tarief veel lager houden. Voor bewoners moet je het op € 40,- houden omdat bewoners dat ervoor willen betalen. Als wethouder die over het verkeer gaat en daarmee ook een beetje over die andere Parkeerbalans die ook eigenlijk niet bestaat, daar waar we naar de financiën kijken, zou ik zeggen, laten we het dan alstublieft niet doen, want dan schiet je zo’n gat in de begroting, want dan geef je aan dat het in de exploitatie niet kan en dan moet je constateren dat het gewoon iets is wat je niet moet doen. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn. Meneer Van der Meer. Dhr Van der Meer: Ja, het is jammer dat er geen meerderheid lijkt te zijn voor ons amendement, maar we handhaven dit amendement en we zien wel wat er gebeurt. We kunnen het amendement van de SP voor een deel steunen, beslispunt a, dus wij willen het graag gescheiden in stemming brengen, als jullie dat gescheiden in stemming willen brengen. Het tweede deel niet, want dat gaat uit de algemene middelen en daar zijn wij niet voor. De voorzitter: Dank u zeer. Meneer Van Rens. Dhr Van Rens: Ik hoor de wethouder zeggen om de financiering rond te krijgen zouden we dan de tarieven moeten verhogen. Ik heb juist straks ook bij de discussie over het initiatiefvoorstel aangegeven dat die plekken boven de grond, waar nu vergunninghouders staan en zometeen kortparkeerplekken ontstaan, dat die voldoende geld in het laatje brengen om de financiering rond te krijgen. Dat is geen enkel probleem. Uw opmerking van de merkt moet het zelf maar doen, ik denk dat je dan in de stad toch – ik ben ervan overtuigd dat er in de stad schaarse ruimte is, maar als je die schaarse ruimte dan voor de mensen met het meeste geld laat innemen, dan denk ik dat we de ver54 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
keerde kant opgaan. We zitten in dit gebied met 390 vergunninghouders. Ik ben blij dat de wethouder ook zegt van we moeten kijken of we die mensen voorrang geven. Maar het neemt niet weg dat ik dus denk dat het effect ten aanzien van de bewonersvergunningen minimaal is als deze tarieven daarvoor gehanteerd worden. Tot slot wil ik nog even de voorzitter verzoeken het amendement van GroenLinks eerst in stemming te brengen en daarna het voorstel van ons gescheiden in stemming te brengen. De voorzitter: Oké. Dank u wel. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Als ik de wethouder goed begrepen heb van we gaan het niet zelf doen, we moeten de parkeervergunningen dan verhogen, we doen het liever privaatrechtelijk, we geven het aan de markt. Maar dat weet u ook, u bent dan van de verantwoordelijkheid af en die vergunningen worden dan ook verhoogd, want die mensen zullen het zeker niet voor niets doen. Wethouder Hirdes: Heel even. De vergunningen zijn publiekrechtelijk, dat doen wij als gemeente, daar zal via de Parkeerbalans worden gekeken moeten we tot een tariefsverhoging komen en welke is dat. Dat krijgt u apart voorgelegd. Wat je hier doet, dit stukje haal je buiten het vergunningensysteem. Als je het buiten het vergunningensysteem haalt, dan ontstaat er andere regels voor. Anders krijg je het probleem dat je inderdaad onder de Josephhof een onduidelijk ander bedrag moet betalen, terwijl een andere vergunninghouder goedkoper uit is, dat kan niet. Wethouder Depla: Voor de helderheid. Het blijft ons bezit, meneer Hulskorte, het wordt niet aan de markt overgelaten. Dhr Hulskorte: De markt exploiteert het wel. Wethouder Depla: Nee, meneer Hulskorte, wij exploiteren het, alleen wij doen het op een privaatrechtelijke manier. Dat betekent niet dat je het een marktpartij laat doen, ons parkeerbedrijf doet het, alleen die doet het niet op een publiekrechtelijke manier. Het is dus gewoon de gemeente, het BV gemeente Nijmegen Parkeerbedrijf, die hier op een gegeven moment een aantal parkeerplaatsen gaat verhuren. De voorzitter: De gemeente als bedrijf. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. Ik ben tevreden met het antwoord van de wethouders over van een privaatrechtelijke situatie mogelijk weer naar een publiekrechtelijke situatie. In dat geval vind ik het voorstel van het college minder vergaand dan het voorstel wat GroenLinks op dit moment doet. Daarom zal ik het voorstel van het college ondersteunen. Dat neemt niet weg dat ik, wanneer we zometeen de Parkeerbalans gaan bespreken, en de brede discussie gaan voeren, niet meteen ook tegen alle voorstellen van de GroenLinks-hoek zal stemmen. Dat betekent dus dat ik op dat moment in ieder geval serieus naar jullie voorstellen wil kijken. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Mühren. Dhr Mühren: De VVD is gelukkig met de beantwoording door het college. In ieder geval van wethouder Depla dat de vergunningen in eerste instantie uitgegeven zullen worden aan de bedrijven en de bewoners die nu vergunningen op straat daar hebben. Ik neem aan dat het college met één mond spreekt en dat dat ook de woorden van de wethouder van Parkeren zullen zijn. Wethouder Hirdes: Anders hadden wij wel geschorst tussendoor. Dhr Mühren: Voor de rest, wat betreft de amendementen, willen wij niet vooruit lopen op de bredere discussie die nog wellicht gaat volgen bij het behandelen van de Parkeerbalans begin 2006. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hillen. 55 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Hillen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ook wij zijn erg tevreden dat het college een aanbieding in eerste instantie wil doen aan de buurt, zowel ondernemers als bewoners. Wat betreft de archeologie, we zullen met elkaar nog discussiëren in januari en februari over visualisatie van cultuurhistorisch erfgoed. Daar willen wij graag met de wethouder verder in discussie gaan. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, het is hartstikke fijn dat ik voor de kerst het eens een keer zo eens kan zijn met het college. Ik zal dit voorstel ook van harte steunen. Daarmee dan de twee amendementen niet. Ik ben wel blij dat de vergunninghouders uit de omgeving dus als het kan voorkeur krijgen. Wel voor de prijzen die het college noemt. Ik steun de amendementen niet. Ja, meneer Van der Meer, dan weet u ook eens een keer wat het is als een amendement het niet haalt. De voorzitter: Dank u wel. Meneer M. de Grood. Dhr M. de Grood: De beantwoording was naar tevredenheid. Waarvoor dank. De voorzitter: Dank u wel. Dan kijk ik nog even naar het college of er behoefte is. Wethouder Depla. Wethouder Depla. Heel kort, naar aanleiding van de discussie. Als je gaat kijken naar de beslispunten van het SP-amendement, het eerste beslispunt, de extra parkeerlaag onder Josephhof in eigendom te nemen middels privaatrechtelijke exploitatie. Daar is niets mis mee, want dat stellen wij in feite ook voor. Wat dat betreft kunnen wij dat helemaal ondersteunen. Bij voorrang toe te wijzen, dat zal op een gegeven moment uitgelegd worden als bij voorrang aan te bieden aan de vergunninghouders uit de Hertogstraat en omgeving. Anders, als je het toewijst, kom je in een andere situatie. Dus wat dat betreft, aan te bieden, omdat je op een gegeven moment zegt u krijg als eerste een positie om te reageren op de markt. Dhr Van Rens: Met die wijziging kunnen wij akkoord gaan, als indiener. Dhr Van Hees: Voorzitter, bij interruptie. De wethouder zegt het eerste gedeelte, dat staat in de stukken. Het tweede gedeelte willen wij eigenlijk uitvoeren, want dat heeft u gezegd. Wat zitten we dan te veranderingen om het toch er doorheen te krijgen. Terwijl het voor het college bestaand beleid is. Dhr Van Rens: Dat is naar aanleiding van de discussie door de wethouder toegezegd, maar van te voren was dat helemaal niet im frage. Dhr Van Hees: In de commissie was dat wel im frage. Wethouder Depla: Nog even. Het tweede punt, beslispunt b, daar zijn wij dus echt pertinent tegen omdat dat echt een gat schiet in de Parkeerbalans. Dhr Van Hooft: Mag ik even. Dat wordt nu iedere keer geroepen. Het college heeft geen een keer op tafel gelegd wat de winst op straat is als de auto’s die nu een vergunning hebben, onder de grond gaan en daar kort parkerengeld binnenkomt. Je hoeft maar € 1.50 per parkeerplek per dag binnen te halen, extra, om het terug te verdienen. Ik heb nooit cijfers gezien van het college … Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, gaan we de discussie nu weer openen? De voorzitter: Ik zie dit als een interruptie en ik kijk even naar de kant van het college of men daar nog op wil reageren of niet. Meneer Hirdes. Dhr Van Hooft: Het wordt te gemakkelijk van tafel geveegd. Wethouder Hirdes: Omdat je ten eerste datgene wat er onder de grond ligt, daar heb je de kosten voor nodig van de parkeerplek, dus dat ben je kwijt aan de exploitatie waar in feite op dat moment 56 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
geld bij moet via uw Parkeerbalans. Ten tweede, wat er boven de grond gebeurt, is maar de vraag hoeveel verkeer er komt te staan en wie daar precies komt te staan. We zien op dit moment, en dat hebben we gemerkt door de recessie en een aantal andere dingen, dat we zelfs een tekort hebben al een hele tijd op de opbrengsten van parkeerplaatsen, dus u rekent zich wel heel snel rijk van wat je daar hebt. Ten derde is het maar de vraag, en dat hangt er dan van af wie daar precies beneden gaat staan, hoeveel plekken je op straat werkelijk vrijspeelt voor bezoekers. Ook daar zit nog een onduidelijkheid in de berekening. De voorzitter: Ik dank u wel. Ik sluit de beraadslaging en wij gaan over tot stemming. Op verzoek stemmen we eerst over het amendement van GroenLinks ‘Publiekrechtelijk en met andere financiering’. U kunt nu stemmen. Dhr Van Rens: Kan beslispunt 1 apart? De voorzitter: Te laat. Dhr Van Hooft: Nee, dat is tijdens … De voorzitter: Nee, u moet zich niet te laat met de discussie bemoeien. Dat gaat over het andere amendement. Dhr Van Hooft: Nee, de heer Van Rens heeft tijdens zijn termijn gevraagd om het amendement van GroenLinks gescheiden in stemming te brengen. De voorzitter: Nee, nee, nee. Dhr Van Hooft: Ja, dat u niet oplet, kan ik niets aan doen, maar dat is echt waar. Dhr Van der Meer: Nee, meneer Van Rens heeft gevraagd om het als eerste in stemming te brengen. De voorzitter: Meneer Van Hooft, u moet zich niet met de discussie bemoeien. Dhr Van Hooft: En gescheiden. De voorzitter: Nee. Dhr Spruit: Alleen zijn eigen amendement. De voorzitter: Dat heeft hij niet gedaan, meneer Van Hooft. U moet zich of helemaal met de discussie bemoeien of niet. Hij heeft gezegd hij wilde eerst over het amendement van GroenLinks stemmen en dan over dat van de SP en hij wilde bij de SP de twee punten gescheiden in stemming brengen. Dat is wat hij gevraagd heeft. En niets anders. Dhr Van Eck: Hij heeft tevens gezegd, maar niet in die zin maar in een andere zin, dat toen GroenLinks aangaf een deel van zijn amendement te steunen, hij overwoog een deel van ons amendement te steunen. Dat is impliciet vragen om gescheiden stemming. De voorzitter: Oké. Maar dat had hij dus nog niet gevraagd. Goed, Ik begrijp dat nu de vraag is om het amendement van GroenLinks gescheiden in stemming te brengen. Hoe gescheiden, meneer Van Rens? Het is handiger met één woordvoerder te werken. Dhr Van Rens: 1 apart en 2 en 3 gevoegd. De voorzitter: Oké. Prima. Dan doen we het even over. We hebben het over het amendement van GroenLinks. We stemmen over onderdeel 1. Het veranderen van beslispunt 2, etcetera. Daar voor hebben gestemd 15 leden, daar tegen 20. Dat betekent dat onderdeel 1 niet is aanvaard. 57 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dan wordt er gevoegd gestemd over onderdeel 2 en 3. Daar voor hebben gestemd 9 leden, daar tegen 27. Dat betekent dat het niet is aanvaard. Dat betekent dat het totale amendement niet is aanvaard. Dan gaan we over naar het amendement van de SP. Het verzoek is om het gescheiden in stemming te brengen. Onder a. moet u lezen: en bij voorrang aan te bieden aan vergunninghouders. Dan stemmen we over onderdeel a. Daar voor hebben gestemd 28 leden, daar tegen 9. Dat betekent dat onderdeel a is aanvaard. Dan gaan we nu stemmen over onderdeel b. Daar tegen hebben gestemd 30 leden, daar voor 7. Dat betekent dat dat onderdeel niet is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over het voorstel als zodanig? Ja. Dhr Van der Meer: Voorzitter, wij willen graag 1 en 2 gescheiden hebben en 3 en 4. Dus 1 en 2 gevoegd en 3 en 4 gevoegd. Of als aantekening, dat kan wat mij betreft ook. Dat wij tegen 3 en 4 hebben gestemd. De voorzitter: Dat kan ook. Is er behoefte aan stemming of wil iedereen aantekening. Mw Van der Sloot: Nee, ik had net verkeerd gestemd. Ik moest tegen stemmen en ik had voor gestemd. Foutje. De voorzitter: Meneer Hulskorte, u wil ook stemmen. Laten we dan stemmen, 1 en 2 gevoegd en 3 en 4. Dan hebben we het helemaal juist. We gaan stemmen over het voorstel van het college, onderdeel 1 en 2 gevoegd. Ik durf wel een voorspelling te doen. De meerderheid zal voor zijn. 34 leden daar voor. Dat betekent dat onderdeel 1 en 2 zijn aanvaard. Dan onderdeel 3 en 4. Daar kunt u nu over stemmen. Daar voor hebben gestemd 25 leden, daar tegen 11. Dat betekent ook dat deze onderdelen zijn aanvaard. Dhr Van Rens: Voorzitter, mag ik nog even verklaren dat wij met dit voorstel instemmen, maar met de tarieven voor de bewoners niet instemmen. De voorzitter: Dank u wel.
16.
Zomernota
De voorzitter: Wie wenst hierover te spreken? Mevrouw Simons-Welschen. Gaat uw gang. Mw Simons-Welschen: Dank u wel, voorzitter, heel kort. Hoewel dat niet gerechtvaardigd is gezien de hoeveelheid werk die de organisatie in het werk heeft gesteld om ons te voorzien van meer dan 50 begrotingswijzigingen. Het lijkt heel vervelend dat we daar niet lang op ingaan. Met name niet inhoudelijk op ingaan, maar we willen toch niet volstaan met het helemaal voorbij te laten gaan en in ieder geval de complimenten te geven. Daarbij het verzoek om de format, zoals die gebruikt zijn om de begrotingswijzigingen aan te geven, ook te gaan gebruiken in de toekomst bij de andere financiële stukken. Ik wil daar nog een klein voorbeeld bij geven. Wij hebben, en daar zijn wij heel blij mee om dat te zien een aantal begrotingswijzigingen bij besluiten aangeleverd gekregen. Al in deze raadscyclus. Die zijn helaas bijna niet te begrijpen. De bedoeling is heel erg goed, maar ze blijven heel erg technisch en dat betekent dat wij graag zouden willen zien dat er ook wat tekstuele toelichting bijkomt zonder u te willen overvragen. Dat hebben we met de Zomernota beslist gedaan, dat weten we. Maar we komen samen wel een stuk verder met deze materie. En ik dank de organisatie nog een keer. De voorzitter: Dank u wel. Dat is heel fideel van u. Anderen nog? Meneer Hillen. Dhr Hillen: Ja, mevrouw de voorzitter, daar kunnen wij ons ontzettend bij aansluiten. Het is heel belangrijk dat wij samen stappen vooruit zetten. Ambtenaren hebben een groot werk verzet om deze 58 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
stap te zetten met ons samen. Wij hebben nu een beeld van het format. Dus ook wat onze fractie betreft complimenten naar het ambtelijk apparaat. De voorzitter: Dank u wel. Niet iedereen hoeft zich daarbij aan te sluiten als u hetzelfde wilt zeggen. Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Nee, ik wil iets anders zeggen. Ik wil mijn excuses aanbieden omdat ik het net bij het foute eind had en u het bij het juiste eind. Daar wil ik dat agendapunt voor misbruiken. Ten tweede, wij steunen dit voorstel, dat deden we ook al bij het vorige, dit is alleen maar beter geworden, zullen we maar zeggen. Het heeft wel meer werk gekost. Maar goed. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Niemand? De wethouder. Wethouder Lucassen: Ja, voorzitter, dank voor de complimenten die door verschillende fracties hier ingebracht zijn. Ik zal ze ter bestemder plekke doorgeven. Zo hoort dat. Het is terecht wat mevrouw Welschen zegt dat er behoorlijk veel extra werk in is gaan zitten, maar dan heb je er ook wat voor, zal ik maar zeggen. Dat bedoel ik niet cynisch, want dan is het inderdaad een duur compliment. Wat betreft de format, zeker zullen wij die, als dat uw steun heeft, en dat proef ik, meer gaan gebruiken. Dat u bij vervolgvoorstellen die daarna zijn geweest met begrotingswijzigingen, andere uitwerkingen heeft gezien zal ook samenhangen met dat de tijdsdruk daar nog erger is geweest dan bij de Zomernota. Dus in die zin vraag ik ook enig begrip voor de omstandigheden waaronder de conversie en de laatste begrotingswijzigingen hier aangeleverd zijn. Dat heeft ook met de tijdsdruk te maken, die overigens ook de raad daarmee in volle heftigheid over zich heen krijgt. U heeft het ook in zeer korte tijd moeten bekijken De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Welschen, tweede termijn? Nee. Meneer Hillen, ook niet. Meneer Hillen is weg. Akkoord. Is er behoefte aan stemming over het voorstel? Dat is niet het geval dan is dat met algemene stem aanvaard.
24.
Beoordeling werkplannen open wijk scholen 2005-2006
De voorzitter: Wie wenst hierover het woord? De Stadspartij? Mw Baard: Ik heb zojuist de betreffende brief onder ogen gekregen, waarvoor dank, meneer Depla, en het is nu in orde. De voorzitter: Oké. Ik zal meneer Depla hartelijk danken. Is er behoefte aan stemming over het voorstel? Dat is niet het geval. Dan is dat met algemene stem aanvaard.
27.
Subsidieverlening schoolmaatschappelijke werk in 2005 en overheveling middelen naar PO en VO vanaf januari 2006
De voorzitter: Wie mag ik hierover het woord geven? Meneer Frings. Dhr Frings: Dank u, voorzitter. Subsidieverlening voor schoolmaatschappelijk werk. Ik mag wel concluderen dat eigenlijk alle betrokken partijen het eens zijn met het principe dat schoolbesturen moeten bepalen waar het geld voor school en hulp wordt ingezet. In die zin is voor GroenLinks en een aantal andere partijen die dadelijk een amendement zullen indienen, er dan ook geen vuiltje aan de lucht. Waar we wel problemen mee hebben is dat in het raadsvoorstel een overgangsperiode wordt voorgesteld waarbij er sprake is van gedwongen winkelnering met een afnemend percentage. En dat per 1 januari 2008 volledig, ofwel 100% van het geld, overgedragen zou worden aan de schoolbesturen. Die tussentijdse stap voor stap-tactiek zal in ieder geval leiden tot problemen bij de NIM. Hier krijgen we het probleem dat we een beetje tussen Scylla en Charibdus zitten. Aan de ene kant willen wij de leer59 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
lingen en de schoolbesturen tegemoet komen en tegelijkertijd zien wij dat een organisatie die het als gesubsidieerde organisatie in Nijmegen het goed doet, in de problemen dreigt te komen. De NIM is een organisatie die de afgelopen jaren hard gewerkt heeft aan het tot stand brengen van de juiste prijs-kwaliteitverhouding, terwijl ze tegelijkertijd nauwelijks de kans heeft gehad om budget op te bouwen om klappen op te vangen. Door dit transitievoorstel of overgangsvoorstel van het college zie je dat er een versnippering van deskundigheid zal gaan ontstaan en brengen we de organisatie in problemen. Om dat te voorkomen dienen wij een amendement in waarbij wij zeggen wij zijn het eens met de overgangsperiode, alleen laten we die doorlopen tot 1 augustus 2007 op de oude manier en dragen we 100% van het geld over aan de schoolbesturen. Dat betekent dat in die periode de NIM zich daar goed op kan voorbereiden en in overleg met de schoolbesturen vorm kan geven aan het programma. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Vanwege het amendement wat de heer Frings heeft ingediend, heb ik hem eerst even voor laten gaan. Kort, wat het voorstel betreft. In eerste instantie hadden wij zoiets, toen het voorstel voorlag en we hoorden de schoolbesturen, doe die overheveling maar direct naar de schoolbesturen en hadden wij ook zoiets van gefaseerd hoeft het van ons niet. Wat dat betreft heet dat politiek voortschrijdend inzicht. Als je dan met de NIM praat en ze geven aan van wij hebben tijd nodig om die infrastructuur te veranderen. Willen wij in één keer van een non-profit een profit organisatie worden en die markt op, dan hebben wij tijd nodig en geef ons die tijd. Als je daar over na gaat denken, hebben ze gewoon een punt. Daarom zullen wij het amendement van GroenLinks ook ondersteunen om hen wat meer tijd te geven om hun structuur intern aan te passen, met dien verstande dat ze dan op dat moment ook in een keer klaar is en er marktwerking komt en schoolbesturen kunnen inkopen bij andere organisaties. Eén opmerking nog vanuit de VVDfractie. Wij waren wel een beetje verbaasd dat wij hoorden dat schoolbesturen die maatschappelijk werkenden van de NIM dan vervolgens in eigen dienst willen nemen. Dus per school. Kijk, marktwerking vinden wij prima, maar wel van valide organisaties die een infrastructuur hebben. Wij zien niet zozeer de meerwaarde dat schoolbesturen dan nu in augustus 2007 een eigen budget krijgen en dan vervolgens een maatschappelijk werkende van de NIM per persoon voor 1, 2 of 3 dagdelen zelf in dienst nemen. Het is uiteindelijk wel het besluit van het schoolbestuur zelf, want marktwerking is marktwerking, maar die move snappen wij wat minder. Wij denken toch, als je dat gaat doen op langere termijn dat er toch een bepaalde coördinatie moet zijn met schoolmaatschappelijk werk dus dat je elkaar dan toch weer opzoekt. Daar wil ik het voor de eerste termijn bij laten, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder nog in eerste termijn? Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, wat de heer Leferink op Reinink net zet, dat laatste stuk in ieder geval, dat is ons uit het hart gegrepen. Ook wij hebben gevraagd aan scholen van wat gaan jullie nu doen? Nu, ja, wij nemen die mensen van de NIM wel over en dan versnippert over de scholen. Daar ga je dan met je goed opgebouwd verhaal. Waar het Nijmegen Nu om gaat is de inhoud van dit voorstel. In de commissievergadering hebben wij uitgebreid verteld waarom wij heel erg tegen dit voorstel zijn. Heel principieel voor ons hierin is de rol van de overheid. Wij vinden dat de overheid er is voor kwetsbare burgers maar ook om kwetsbare beleidsterreinen te ondersteunen. Zorg, in dit geval de aandacht voor zorgleerlingen in het onderwijs is zo’n onderwerp. We laten dat niet over aan marktprincipes of vraagsturing. Trouwens, wat is in dit geval de vraag van de scholen? Precies wat de heer Leferink op Reinink zei, geef ons het geld maar, wij nemen er wel een paar van de NIM over en wij doen het ieder op ons zelf. Je hele kwaliteit en je hele basis gaat weg. De scholen geven zelf aan dat ze heel tevreden zijn over de NIM en in de dialoog is dat met hen tot stand gekomen. De scholen denken het goedkoper te kunnen doen. Ze willen zelf maatschappelijk dienstverleners in dienst gaan nemen, zoals ik al zei en daarmee laten we het hele goede Nijmeegse model vallen. School en hulp. Met een rol voor de scholen, maar zeker ook voor de overheid. Als de gemeenteraad kiest voor dit voorstel, laten we een heel zorgvuldig opgebouwd beleid los. Dat doet pijn, vinden wij. Nijmegen Nu vindt het schoolmaatschappelijk werk zo belangrijk dat wij de penning bij het algemeen maatschappelijk werk willen handhaven en als het aan ons ligt extra geld willen inzetten bij het nieuwe raadsprogramma. 60 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
En dan nog iets. De collegepartijen zijn nu zo zeer voor marktwerking. Kijk, op commercieel terrein kan ik me dat voorstellen, maar op maatschappelijk terrein heb ik er toch wat meer bezwaar tegen. Van de week zag ik Wouter Bos van de PvdA nog vurig, toen hij zijn boek presenteerde, pleiten tegen de vrije marktwerking en tegen de marktwerking. En ik denk, raad, bezint eer gij begint voor wij iets wat goed is, weg gaan gooien De voorzitter: Dank u wel. Wie vervolgens? Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u, voorzitter. Ook D66 was en is een groot voorstander van marktwerking, ook bij scholen en ook dus bij schoolmaatschappelijk werk. Wij zagen een risico met betrekking tot versnippering vooral in de overgangsperiode. Welke school gaat 3 uur zelf iemand in dienst nemen en de andere paar uur bij de NIM? Het amendement wat nu opgesteld is door meneer Frings, ondersteunt D66. Die andere versnippering, die nu onder andere door de VVD aangegeven wordt, als risico, scholen nemen zelf iemand in dienst, daarvan vermoed ik dat het misschien wel mee gaat vallen omdat scholen wellicht niet zelf mensen in dienst nemen, maar per alliantie mensen in dienst nemen en daardoor krijg je toch nog een clubje van schoolmaatschappelijk werkers per alliantie. Als scholen een beetje slim omgaan met het kapitaal wat ze in huis halen, juist met die maatschappelijk werkers, laten ze die ook een dagdeel in de week met elkaar praten en zo hun professionaliteit in stand houden. Ik vertrouw dat, eerlijk gezegd, de scholen wel toe. De voorzitter: Dank u wel. Het is overigens half elf geweest. Ik stel voor dit punt af te maken. Is dat akkoord? Mevrouw Baard. Mw Baard: Dank u, voorzitter. In de commissie is heel duidelijk naar voren gekomen dat het voorstel, wat het college had gepresenteerd noch bij de NIM noch bij de schoolbesturen de goedkeuring kon wegdragen. Overigens met andere redenen. Er is toen in eerste instantie bedacht, door onze commissie, dat 1 januari 2008 wellicht een goed overgangsmoment zou zijn, uiteindelijk is er in een soort compromis tussen de NIM en de schoolbesturen gekozen voor 1 augustus 2007 om over te hevelen en daarmee kunnen wij dus ook heel van harte instemmen. Dan met betrekking tot de overdracht en de marktwerking. De Stadspartij is daar in principe een voorstander van. Voor het probleem wat hier is aangekaard door meneer Leferink op Reinink en door mevrouw Van Putten, zijn wij ook heel erg bang als Stadspartij. Wij vragen ons af of het de bedoeling is van de marktwerking, zoals wij die voorstaan als raad, dat schoolbesturen zelf gaan inkopen. Er is al gezegd dat er ongelofelijk veel expertise is opgebouwd, er wordt ook nog steeds expertise opgebouwd omdat School en Hulp relatief nieuw is en is het dan niet jammer als wij dat weer gaan afbreken op eigenlijk ook relatief korte termijn, namelijk 1 augustus 2007. De scholen denken het goedkoper te kunnen doen, maar de NIM heeft ook al aangegeven goedkoper te kunnen worden dan zij dat op dit moment doen. Wellicht is het dus handig en daar is eigenlijk in de commissie ook al op aangedrongen, om in de toekomst nog eens hierover met elkaar te discussiëren en een duidelijke richting te geven aan de marktwerking, zoals wij die voor ogen hebben als raad. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Bos. Mw Bos: Ja, voorzitter, om even te reageren op de opmerking van meneer Van Hees. Het is altijd belangrijk om voorzichtig te zijn met marktwerking. Daarom is het ook een belangrijk amendement. Helemaal geen marktwerking of het niet proberen of het anders kan, voorkomt ook vaak of staat verbetering in de weg en staat ook een scherpere prijsstelling in de weg. Dus daarom zijn wij daar in principe niet op tegen, alleen je moet het heel zorgvuldig doen. Dat is ook de reden dat we vinden dat het wat meer tijd nodig heeft. Dat we dat amendement ook mee indienen. NIM heeft ook aangegeven als wij wat meer tijd krijgen daarvoor, dan denken wij ook dat wij met onze ervaring en ons netwerk het ook op kwaliteit gaan winnen op dat punt. Die kans moeten we ze dan ook geven. Ik vertrouw het NIM daar ook zeker wel in.
61 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Hees: Bij interruptie, zoals het er nu uit ziet, zeggen de scholen ook wij nemen wel wat over, wij gaan zelf met één iemand aan de slag voor een paar uur in de week. That’s it. Wij regelen dat zelf wel. Dus helemaal niet bij iemand gezamenlijk inkopen. Mw Bos: Maar goed, het staat de scholen op zich vrij. Het is aan het NIM om te bewijzen dat zij de beste partner zijn voor de scholen. Dat moeten ze kunnen en daarom hebben ze daar ook extra tijd voor en die krijgen ze wat ons betreft. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog in de raad? Meneer Hillen. Dhr Hillen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Inderdaad het was een zoektocht naar een compromis. Het is 1 augustus 2007 geworden. Daar kan mijn fractie in meegaan. In de commissie, en mevrouw Baard noemde het al, hebben wij een hevige discussie gehad over wat dan vraagsturing of marktwerking werkelijk is. Ik kan de redenering van mevrouw Bos niet helemaal volgen. Volgens onze fractie hebben wij het, als wij het over marktwerking hebben gehad, het in de zin zoals de VVD dat bedoelt, a la de manier waarop we met Marant en Tandem om willen gaan. Dit is blijkbaar nog een open liggende kwestie en wij verzoeken om dat wat helderder met elkaar nog eens een keer in de commissie in ieder geval te bediscussiëren en dat we dat punt nog even als een lastig punt nu niet behandelen, maar dat we daar wel nog op terugkomen. De voorzitter: Dank u wel. Dat was het van de kant van de raad. Dan is het woord aan het college. Wethouder Depla. Wethouder Depla: Dank u wel, voorzitter. Misschien dat ik, ook gegeven de tijd, de bijdrage van mijn kant wil beperken tot één verduidelijking. Er wordt heel makkelijk door elkaar heen gebruikt vraagsturing en marktwerking. Dat zijn echt twee verschillende zaken. Waar hier voor wordt gepleit en dat is volgens mij ook in lijn met de discussie die altijd is gevoerd over de positie van schoolbesturen, is dat we praten over vraagsturing. Dat betekent dat uiteindelijk de mensen die met kinderen, ouders, schoolbesturen, scholen, die met kinderen te maken hebben waar het gaat over verantwoordelijkheid van de school, uiteindelijk in staat zijn die vraag te formuleren. En dat je die niet neerlegt bij degene die het product aanbiedt of de instelling die daarvoor verantwoordelijk is. Iets anders is marktwerking. Datgene wat je bij marktwerking doet, dan zeg je dus in feite gewoon naast de NIM halen we de AJEM uit Arnhem of de OJEM of noem maar verschillende steden op, uit Oss of weet ik waar vandaan en vraag je in feite te offreren op datgene wat hier nu voorligt. Dat doen we nadrukkelijk niet. Wij hebben juist in de discussie over school en de verantwoordelijkheid van schoolbesturen gekozen voor vraagsturing waarbij wij aangeven wij formuleren de kaders, u als raad de doelstellingen. U bewaakt ook de kwaliteit. Daar moeten schoolbesturen ook verantwoording over afleggen. Vervolgens leg je de verantwoordelijkheid bij de schoolbesturen neer omdat die als geen ander in aanraking komen met … Dhr Leferink op Reinink: Voorzitter, even bij interruptie. De wethouder maakt nu een onderscheid tussen marktwerking en vraagsturing, maar de crux is dat schoolbesturen gewoon een eigen budget krijgen, zich wel aan kwaliteit moeten houden, maar als ze willen, kunnen ze in Arnhem inkopen. Wethouder Depla: Dat weet ik wel, maar de discussie is, voor de helderheid, via marktwerking, als dat de doelstelling, dan kunnen wij het budget ook volledig aan ons laten en vervolgens op een gegeven moment verschillende maatschappelijke instellingen, vergelijkbaar aan de NIM laten offreren. Daarvoor is niet gekozen. Er is nadrukkelijk gekozen voor een overheveling, in alle discussie over de regie tussen de overheid en de schoolbesturen om te zeggen van wij formuleren de doelstellingen, wij bewaken het en de feitelijke besteding en op welke manier je dat nu ook doet, meneer Leferink op Reinink, dat laat je aan schoolbesturen over, waarbij de schoolbesturen kunnen zeggen wij kopen het in, maar de schoolbesturen kunnen ook zeggen, in de vorm van allianties of in het kader van schoolbesturen wij gaan er zelf voor zorgen dat wij schoolmaatschappelijk werk daadwerkelijk ook verbinden aan de schoolbesturen. Dat wilde ik graag zeggen. Het tweede punt daarbij is dat de discussie natuurlijk best een keer kan terugkomen in de commissie, meneer Hillen. Want willen we in een aantal opzichten vraagsturing? Het beleid op dit moment is heel sterk ingericht op vraagsturing, waarbij de verantwoordelijkheid, althans voor de budgetten voor een 62 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
groot gedeelte bij schoolbesturen komen te liggen. Dat gaat ook op andere terreinen gebeuren, omdat de raad zich in die zin erover uit heeft gesproken. Als we dat een keer opnieuw ter discussie willen stellen, moeten we dat zeker doen. Het tweede is dat op basis van de uitspraak die de raad ooit heeft gedaan, we natuurlijk al vanaf 2002 bezig zijn met deze ontwikkeling. Het compromis wat hier voorlag was een compromis wat er toen bereikt was. Op het moment dat er op een gegeven moment na uw interventie dit compromis voorligt en ik weet inderdaad, schoolbesturen en de NIM kunnen hier mee leven. Waarbij wel mijn nadrukkelijke interpretatie is dat het dan volledig overgaat op 1 augustus 2007 en niet dan die geleidelijke overgang. Het gaat over volledige overgang. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn. Meneer Frings? Dhr Frings: In het amendement staat dat 100% overgaat per 1 augustus 2007. Wethouder Depla: In het beslispunt dacht ik niet. Dhr Frings: De middelen. Dat is geen percentage. Wethouder Depla: Het moet duidelijk zijn, dat er geen misverstand over bestaat. Dat alle middelen overgaan. Als die interpretatie eraan wordt gegeven is het helder. De voorzitter: Meneer Frings, voldoende? Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Een vraag aan de wethouder. Ik heb net, en dat werd gesteund door andere fracties, het probleem geschetst dat schoolbesturen en scholen voor een dagdeel een maatschappelijk werkende die nu bij NIM zit inhuren. Is dat een punt van discussie met de schoolbesturen geweest? Mevrouw Van Putten zegt wel van ik vermoed dat er dan allianties komen, maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet. De voorzitter: Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, hetzelfde. Ik zit hier niet om de NIM te beschermen, het mag ook een hele andere club zijn, daar gaat het niet om. Het gaat om de kwaliteitsbescherming en de professionaliteitsbescherming. Wij hebben gehoord dat schoolbesturen nu al bij de NIM lopen te shoppen van we nemen er wel eentje over voor een paar uur in de week. Dat heeft niets met allianties te maken. Gewoon, geld in eigen zak steken en uitmaken dat je zelf voor een paar uur iets inhuurt en dan ben je het totale overzicht en de kwaliteit en die professionaliteit kwijt. Dat vinden wij heel slecht. Dhr Frings. Voorzitter, bij interruptie. In het subsidiekader wordt toch een aantal voorwaarden gesteld waarbij je ook kunt controleren of die subsidie fatsoenlijk wordt ingevuld. Daar zijn net die kwaliteitseisen de kern van. De voorzitter: Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Ik wil even ingaan op de opmerking van meneer Leferink op Reinink over de allianties. De allianties hebben nu ook het personeel in dienst van de verschillende scholen. Dus het is ook logisch – als je nu docent bent op school x, ben je eigenlijk niet meer in dienst van school x maar van de alliantie waar school x aan verbonden is. Dat betekent dat hetzelfde zou gaan gebeuren, vermoed ik, met maatschappelijk werk. Als ze maatschappelijk werkers in dienst gaan nemen, dat die bij de alliantie in dienst komt en hoe die alliantie dan die maatschappelijk werkers gaat verdelen daar heb ik geen zich op. Dhr Leferink op Reinink: Bij interruptie. Het is schoolbesturen vrij om een maatschappelijk werker bij een school in dienst te nemen. Dat betekent dat je een probleem kunt krijgen met de kwaliteit omdat de infrastructuur en het collegiaal overleg wat er nu is, dan wegvalt. De voorzitter: Goed. Mevrouw Baard, vervolgens. 63 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Mw Baard: Nog één kleine aanvulling. Behalve in het kader van de kwaliteit kun je ook problemen krijgen met de onafhankelijkheid. De voorzitter: Mevrouw Bos. Mw Bos: Heel kort een reactie op wat meneer Leferink op Reinink zegt. Volgens mij staat in het voorstel precies aan welke eisen dat schoolmaatschappelijk werk moet voldoen. Dus ik snap uw punt niet. De voorzitter: Meneer Hillen. Dhr Hillen: Alleen al omdat mevrouw Bos het punt niet begrijpt, lijkt het mij handig dat we er in de commissie over doordiscussiëren. Mw Bos: Ik zou dat niet als criterium willen hanteren, meneer Hillen. Dhr Hillen: Mevrouw Bos, bij mij is dat een criterium. De voorzitter: Het woord is in tweede termijn aan het college. Wethouder Depla. Wethouder Depla: Even drie punten. Allereerst de kwaliteit. Dat is eigenlijk wat mevrouw Bos ook aangeeft. Die kwaliteit is gegarandeerd in het kader van de budgetovereenkomst. De schoolbesturen zullen daar verantwoording over af moeten leggen. Ook waar het gaat over datgene wat ze ermee doen. Ze kunnen inderdaad daar verschillende varianten bij kiezen. Ze kunnen zelf mensen in dienst nemen. Ze kunnen het ook inkopen bij andere instellingen. Dat laat je voor een gedeelte aan de schoolbesturen, als ze maar wel de kwaliteit kunnen handhaven. De tweede opmerking is meer richting de heer Van Hees. U suggereert alsof schoolbesturen op dit moment ook al niet voor een gedeelte verantwoordelijk zijn voor het schoolmaatschappelijk werk. Dat zijn ze al op dit moment. Het zijn namelijk Rijksmiddelen die rechtstreeks naar schoolbesturen gaan. Dus in zoverre suggereert hij dat alsof het nog helemaal niet het geval is. Dat is op dit moment al een feitelijke situatie. Het laatste punt, het shoppen van schoolbesturen bij de NIM legt u uit als heel iets kwalijks. Ik ben blij dat schoolbesturen dat doen in de zin dat ze bereid zijn afspraken met de NIM te maken om het personeel over te nemen. Anders krijg je namelijk de personele lasten met het afnemen van het subsidiebedrag bij de NIM enorm op het bordje. Wat de schoolbesturen doen is hun verantwoordelijkheid overnemen en bereid zijn om de personele lasten over te nemen. Dat is op een gegeven moment datgene wat in de schoolbesturen te prijzen is. De voorzitter: Ik sluit de beraadslagingen we gaan over tot stemming. We hebben één amendement, dat heet ‘Overhevelen per 1 augustus 2007’. Ik dacht dat het in stand was gebleven en dat het ook niet gescheiden in stemming hoeft te worden gebracht. Dan gaan wij over tot stemming over het amendement. Gaat uw gang. Daar voor hebben gestemd 34 leden, daar tegen 3. Dat betekent dat het amendement is aanvaard. Is er nog behoefte aan stemming over het voorstel als zodanig? Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Verklaring dat ik tegen ben. De voorzitter: Tegen. Zijn er meer? Meneer Hulskorte? Ook tegen. Dat zijn de enigen. Dan is het voorstel aanvaard met de stem van Nijmegen Nu en de VSP daar tegen. Dames en heren u heeft een fanmail gekregen van Chabbab Hees. Zij danken u zeer voor uw beslissing, ze verheugen zich zeer op de wedstrijd en een uitspraak wil ik u niet onthouden: jullie zijn kampioen praatjesmakers, wij voetbalkampioenen. Ik schors de vergadering tot morgenavond half acht. Er is geen borrel vanavond, die is morgen.
64 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter schorst de vergadering om 22.40 uur De voorzitter heropent de vergadering donderdag 22 december om 19.30 uur
De voorzitter: Dames en heren zou u uw plaatsen willen innemen. Ik moet u tot mijn spijt melden dat er gisteren bij de installatie van de heer S. de Grood iets mis is gegaan. Ik heb verzuimd u de vraag voor te leggen of er behoefte bij u was over het voorstel te stemmen. Dat moet ik nu opnieuw aan u doen. Als er geen behoefte is te stemmen, kan ik concluderen dat het voorstel akkoord is. Het is gelukkig nog in dezelfde raadsvergadering gebeurd, dus het heeft geen consequenties voor u. Wat de orde van de avond betreft, wij beginnen met agendapunt 62, dat is het referendum over de herbouw van de Donjon en daarna behandelen wij, met uw welnemen, agendapunt 13, de Hessenberg omdat er belangstelling is op de publieke tribune voor dat onderwerp. Is dat akkoord?
De burgemeester draagt het voorzitterschap over aan dhr Van Vroenhoven bij dit agendapunt 62.
Referendum bouw donjon
De voorzitter/Van Vroenhoven: Wie mag ik het woord geven? De heer Van Eck. Dhr Van Eck: Voorzitter, wij zitten hier met gemengde gevoelens, want een referendum daar zijn wij voor. Bijna altijd. Aan de andere kant zien wij dat het proces zoals het tot nu toe verlopen is, geen schoonheidsprijs verdient. Dan komt toch het Oudhollands spreekwoord op: haastige spoed, zelden goed. Vooral het feit dat wij pas nu inhoudelijk met elkaar over dit referendumverzoek praten, dat er geen inspraakmogelijkheden zijn geweest en dat er geen advies van de Referendumcommissie is, zit ons dwars en daarom komen wij met een amendement om die gebreken te herstellen. Wij vinden een referendum een aanwinst voor de democratie, maar het moet wel goed gebeuren en het moet niet gebeuren op een manier die er op lijkt dat iets wordt afgeraffeld en we later in het proces met fouten komen te zitten die we met wat meer zorgvuldigheid hadden kunnen voorkomen. Het raadsvoorstel dat voorligt leidt ertoe dat we na vandaag alsnog een Referendumcommissie hebben. Deze commissie van wijze mensen kan het ingediende verzoek alsnog op korte termijn tegen het licht houden. Wij vragen hen zo spoedig mogelijk een advies aan de raad te kunnen doen toekomen over advisering, context en opzet van het te organiseren referendum op 7 maart a.s. Vervolgens willen wij een openbare bespreking in een raadscommissie zodat alle burgers en belangengroepen die hart voor het Valkhof en hart voor de Donjon hebben, zich kunnen uiten en hun ideeën, tips, commentaar en kritiek kunnen uiten in een fatsoenlijk democratisch proces, waarnaar de raad alsnog, zoals het hoort, op inhoudelijke gronden en inhoudelijke afweging tot een referendum kan besluiten, tijdig nog in januari middels een extra sessie zodat we een ordentelijk georganiseerd referendum krijgen in plaats van een referendum dat er doorheen lijkt te worden gejast waardoor er dan fouten in het proces kunnen ontstaan. Vandaar dit amendement. Ik wacht graag de reactie van de Burgemeester af. Mw Bos: Voorzitter, mag ik een vaag stellen aan meneer Van Eck? Het is mij niet helemaal helder wat u met die extra inspraak boven tafel wilt krijgen en aan wat voor fouten u dan denkt. Dhr Van Eck: De eerste fout is natuurlijk onze eigen verordening die voorschrijft dat, artikel 8 lid 1, de Referendumcommissie de raad adviseert alvorens tot een referendum wordt besloten. Mw Bos: Maar ik bedoel even los van het formele. Wat er inhoudelijk dan fout kan gaan. Dhr Van Eck: Soms zijn formele zaken ook wel inhoudelijk interessant. Dit soort adviezen en mogelijkheden tot inspraak, leiden ertoe dat we een inhoudelijk onderbouwd, zorgvuldig besluit nemen. Ik wil niet vooruitlopen op alles wat vanuit de stad, vanuit de burgers, vanuit maatschappelijke organisaties en betrokken instellingen aan interessante, nuttige en belangwekkende tips ingediend kan wor65 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
den. Wij hebben ook overigens, deze raad, een verzoek gekregen voor een jeu de boules-baan in de Meijhorst via een burgerinitiatief en daar gaan we zorgvuldiger over besluiten dan over een referendum over de Donjon en dat lijkt mij niet de bedoeling. Ik kan niet zeggen wat de komende weken aan inhoudelijke opmerkingen gaat opleveren, want die komen van verschillende kanten, maar ik vind dat we als raad daar het podium voor moeten bieden en dat het onzorgvuldig is om dat te schrappen uit onze besluitvorming. De voorzitter/Van Vroenhoven: Door de heer Van Eck is een amendement ingediend, mede ondertekend door de Stadspartij en de VSP. Wie mag ik het woord geven? De heer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ik kan op zich wel een heel eind mee gaan met wat de heer Van Eck zegt dat er toch een aantal onzorgvuldigheden is en ik ben ook eigenlijk van mening dat we daar ook een oplossing voor moeten vinden. Niet zoals GroenLinks nu voorstelt om beslispunt 4 en 5 te schrappen, maar ik zou het wel zeer op prijs stellen als wij in januari in een extra vergadering, dus dat wij nu besluiten om in ieder geval dat referendum te houden, gelijktijdig met de raadsverkiezingen, maar dat wij in januari, de vraagstelling zowel hebben voorgelegd aan de Referendumcommissie, die dan in januari bij ons mee terug kan komen, dan kunnen wij over de vraagstelling een definitief besluit nemen. En ik zou het ook zeer op prijs stellen als wij als raad toch een aantal randvoorwaarden stellen die wij voor ogen hebben mocht de herbouw van de Donjon doorgaan. Je kunt wel zeggen het is een blanco cheque en we zien wel wat we doen, daarna kunnen we altijd nog voor of tegen stemmen, maar daarmee loop je ook het risico dat je de bevolking een rad voor ogen draait. Ik heb wel een aantal randvoorwaarden, authentiek materiaal gebruik, geen kosten voor de gemeente, en het moet een openbaar toegankelijk gebouw zijn en de definitieve invulling is uiteindelijk aan de raad, dat we daar geen Van de Valk of iets dergelijks in krijgen. Dat zijn zo randvoorwaarden die ik hier verzin. Misschien zijn er hier nog andere mensen die randvoorwaarden hebben, maar uiteindelijk lijkt het mij verstandig om daar ook als raad een uit6spraak over te doen, zodat mensen weten in wat voor vorm en wat ze van ons kunnen verwachten, mocht er positief worden geoordeeld over herbouw van de Donjon. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dank u wel. Mevrouw Bos. Mw Bos: Voorzitter, dank u wel. Het aanvragen van een referendum, want meneer Van Eck refereert er al een beetje aan, lijkt ook een beetje op een burgerinitiatief in dit geval. Eigenlijk is de vraag aan de bevolking vindt u dat het herbouwd moet worden en vervolgens ligt het voor aan de raad. Dus in die zin kan ik ook wel meevoelen wat meneer Van Hooft en meneer Van Eck daarover zeggen maar ik ben eigenlijk een beetje bang dat zo’n extra raadsvergadering niet heel erg veel extra duidelijkheid gaat opleveren. Ik denk dat als we dit referendum houden, en daar zou ik een groot voorstander voor zijn en dat geldt voor mijn hele fractie, dat er dan helderheid verschaft moet worden over wat nu de status is van het referendum. En als mensen ‘ja’ zeggen of ‘nee’ zeggen wat ze daar dan eigenlijk mee zeggen. Voor ons is dat het betekent dat wij alle moeite gaan doen om te kijken of we de Donjon kunnen herbouwen en op welke manier. Dhr Van Hooft: Mevrouw Bos, mag ik u iets vragen. Kijk, dat kan nu precies al een deel van het probleem zijn. U zegt wij willen alle moeite doen. Ik wil ook alle moeite doen, maar ik wil er geen geld in steken. Misschien wilt u er wel € 10 miljoen in steken. Dat zijn dingen die van te voren wel helder moeten zijn. Mw Bos: Meneer Van Hooft, daar komen wij dan in januari ook niet uit. Dan is het nog zo dat u zegt u wilt er geen geld in steken, wij willen er misschien wel geld in steken. Er liggen in januari helemaal geen scenario’s voor hoe het wel of niet zou kunnen, dus ik denk dat we daarmee een vrij onbegaanbare weg gaan. Het lijkt mij verstandig om te zeggen laten we het referendum houden, laten we het zien als richtinggevend van wat zeggen de Nijmegenaren over de herbouw van de Donjon en het geeft richting aan hoe wij als raad er vervolgens mee verder gaan. Vervolgens vraagt dat, denk ik, van het college een inspanning waar het gaat over voorlichting over waar gaat het referendum nu eigenlijk over en waar leidt het toe, om dat ook helder te maken. Dat we dus niet het idee gaan scheppen van er komt een Donjon zoals die er nu staat maar dan van steen. Het kan natuurlijk allerlei vormen aannemen. Hetzelfde geldt voor de financiering ervan. Het kan best wel zijn dat het alleen maar kan … 66 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Eck: Maar mevrouw Bos, bij interruptie, als niet duidelijk is voor de bevolking hoe het nu zit met die financiering, dat is voor ons als wij een besluit nemen toch ook belangrijk. Wij kunnen toch proberen met elkaar op te helderen wat de meerderheid van de raad wil, wel of niet extra geld erin, bijvoorbeeld. Mw Bos: Ik zou dus voorstellen, omdat het voorstel er nu ligt om dat om te draaien, maar wel die helderheid te geven. Dhr Van Eck: Na het referendum? Mw Bos: Nee, nu. Maar dat besluit of het wel of niet moet, moeten we sowieso nemen. Dat moeten we sowieso nemen. In die zin kunt u het ook vergelijken met bijvoorbeeld wat er gebeurd is bij Plein 1944. Alleen wat ik zeg is … Dhr Van Eck: Dat was een stuk zorgvuldiger en stelde minder voor. Mw Bos: Daarom wijs ik er ook op dat die zorgvuldigheid om duidelijk te maken welke vraag leggen we voor en wat is dan vervolgens het traject, wat mij betreft heel belangrijk is. Dus wat ons betreft, kan het doorgaan en denken wij dat het debat over hoe en wat het precies moet zijn, daarna plaats moet vinden, maar dat het helder moet zijn. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dank u wel. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. D66 is heel blij dat dit voorstel hier ligt. Wij hebben al in november aangegeven dat wij het idee hadden dat er een groep in de stad was die graag een referendum wilde hebben over dit punt. Dat is in ieder geval gebleken. Dat daar binnen bepaalde groepen actievere mensen zijn geweest en iets minder actieve mensen, dat lijkt mij ook duidelijk. Maar in ieder geval zijn er voldoende handtekeningen om een referendum te houden. En die handtekeningen zijn niet zomaar gezet, die mensen hebben gekeken naar die vraag en die hebben op dat moment ook gevraagd van wat denken jullie daarbij, bij zo’n referendum. Klaarblijkelijk hadden die voldoende vertrouwen in de vraag om hun handtekening te zetten en alle persoonlijke gegevens erbij te zetten, adres, leeftijd, handtekening. Ik vind dat ergens neerzette, terwijl jij – ik bedoel, die zet je niet zomaar overal neer, je persoonlijke gegevens. Ik althans niet. Dhr Hulskorte: Als ik goed geïnformeerd ben, mag ik even, dan hebben ze zich niet gelegitimeerd. Mw Van Putten: Meneer Hulskorte, ik heb de initiatiefnemer gesproken, die heeft meerdere malen met het stadhuis gepraat, inderdaad ook met de ambtenaren die betrokken zijn bij de referendumverordening. Die hebben deze informatie gegeven. Ik denk niet dat je een initiatiefnemer het kwalijk kunt nemen dat hij op deze manier zijn informatie heeft verzameld. Dan kunnen we terug met het referendum. Op dit moment heeft GroenLinks een amendement voorliggen om er nog een extra raadsvergadering aan te koppelen. Ik sluit mij aan bij PvdA, ik denk niet dat we extra informatie boven tafel krijgen van voldoende kwalitatief niveau. Daarnaast weet ik niet wat het toevoegt. Mw Roorda: Bij interruptie. Denkt u niet dat de burger recht heeft te weten wat het voor hem gaat betekenen in financiële zin. Waarschijnlijk zegt de burger ‘ja’, natuurlijk is het prachtig, de herbouw van de Donjon, maar stel nu dat het de burger € 20,- per maand gaat kosten. Misschien is hij er dan wel helemaal niet blij mee. Dus ik denk dat we van tevoren goed moeten weten wat we neerleggen voordat we de burgers kunnen vragen wat vinden jullie ervan. Bent u het daarmee niet eens? Mw Van Putten: Ik denk dat het heel belangrijk is, dat de burgers eerst laten weten of ze het willen ja of nee. Dan kunnen we gaan kijken of we het willen financieren en …. Dhr Van Eck: Maar dit is een schijntegenstelling, mevrouw Van Putten. 67 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Mw Van Putten: Ik denk dat je eerst … Dhr Van Eck: Een referendum kan zorgvuldig. We hoeven niet een referendum te houden dat de burgers geblinddoekt een vraag voor legt. Mw Van Putten: Ik denk dat u de burgers en ook de kiezers onderschat op dat punt. Ik denk namelijk ook dat je burgers van te voren best kunt vragen of ze het een goed idee vinden of niet. Op het moment dat zometeen de meerderheid van Nijmegen zegt die Donjon was leuk voor eventjes, maar stopt u er alstublieft geen tijd en energie meer in. Dan hoeven we ook niet meer uit te zoeken wat voor randvoorwaarden er zijn, of er financiële middelen gezocht moeten worden of wat dan ook. Daarom denk ik best dat het op dit moment kan. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dank u wel. Meneer De Wilde. Dhr De Wilde de Ligny: Voor ons, als mede-indiener van dit amendement, is de discussie die nu net plaatsgevonden heeft eigenlijk al het bewijs dat de vraagstelling niet zo goed is. We weten helemaal niet waar het over gaat. Ik krijg de indruk van mevrouw Van Putten, meneer de voorzitter, dat de vraagstelling hier gaat om gelooft u in vrede, dat het zo’n vraag is. Daar kunnen we ook allerlei kanten mee uit. Mw Van Putten: Meneer De Wilde, het is niet mijn vraagstelling. Het is de vraagstelling waar meer dan 1700 mensen hun handtekening onder hebben gezet. Dhr De Wilde de Ligny: Die u onderschrijft, mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dan heeft u heel uitgebreid de handtekeningenlijst doorgenomen. Dhr De Wilde de Ligny: Ik hoor u het onderschrijven, mevrouw Van Putten, daar gaat het om. Verder, de tijdsdruk die er op gezet wordt, om een referendum te houden, is volgens ons al strikt onnoodzakelijk. Waarom deze tijdsdruk? Wij kunnen met veel meer tijd of zonder deze tijdsdruk, kunnen wij gewoon zorgen voor kwaliteit. Wij zijn als Stadspartij altijd fervent voorstander geweest van referenda op allerlei gebied, maar wij vinden wel dat we moeten gaan voor kwaliteit en dat geldt ook voor een referendum. Daarmee, als we een referendum niet zorgvuldig uitvoeren, kunnen we beter een enquête houden, net zoiets als met Plein 1944 is gebeurd en dat kost aanzienlijk minder. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dank u wel. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Eén vraagje aan de Burgemeester. Hoe kan het dat mensen die een referendum gaan houden met de verkeerde gegevens op pad gaan? Daar ligt nu de crux. De voorzitter/Van Vroenhoven: Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Van het begin af aan hebben wij gezegd voor ons is het heel belangrijk als er een referendum gehouden wordt, dat het niet voor niets gehouden wordt en dat achteraf blijkt dat het teveel geld gaat kosten, dat je al dat geld kwijt bent. Daarom vinden wij het belangrijk. Daarom hebben wij ook de motie ondertekend van GroenLinks dat we eerst duidelijke afspraken maken, ook financieel hoe de situatie ligt. Dan pas kunnen wij een referendum houden. De voorzitter/Van Vroenhoven: Meneer De Grood van het CDA. Dhr S. de Grood: De CDA-fractie is van het begin af aan al zeer enthousiast geweest over de herbouw van de Donjon. Wat het CDA betreft hoeft dit skelet niet meer afgebroken te worden totdat alle procedures doorlopen zijn en er werkelijk een oud-getint gebouw staat. De skyline van de stad aan de Waal heeft een geweldige upgrading hierdoor gekregen. De impuls die ervan uitgaat is het benadrukken van de oudste stad van Nederland. Het geheel zorgt voor een extra toeristische attractie. De bin68 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
nenstad met zijn noodlijdende ondernemers kan dit meer dan ooit gebruiken. Het CDA garandeert u … Dhr Spruit: Meneer De Grood, bij interuptie, ik begrijp dat u ‘ja’ gaat zeggen op de vraag van het referendum, maar wat vindt u nu van het referendum, zoals het georganiseerd wordt? Dhr S. de Grood: Dat komt nog. Mw Bos: Meneer de voorzitter, bij interruptie. Hoeveel woordvoerders heeft GroenLinks eigenlijk op dit onderwerp? Dhr Van Eck: Wij hebben 9 raadsleden, mevrouw Bos. De voorzitter/Van Vroenhoven: Het onderwerp leeft sterk bij GroenLinks, leidt ik hier uit af. Het woord is aan de heer De Grood. Dhr S. de Grood: Meneer de voorzitter, ik ga gewoon verder. Het CDA garandeert u dat over 50 jaar niemand meer weet hoe oud de Donjon is, immers, de St Steven werd ook 50 jaar geleden gerestaureerd. Voor de omgeving is de Donjon een rots in de branding, kijkende vanuit het sportpark in Nijmegen-Noord, dan is het een symbool van verbondenheid van de stad. Komende vanaf de Ooijpolder of Duitsland, dan doemt hij plotseling verrassend op. De Donjon is een eenheid met de Belvedère en de St Steven. Dit mag voor de stad niet meer verloren gaan. Het CDA stelt wel als eis dat bij het referendum de vraagstelling overeen komt met de bediende knoppen, geen ‘ja’ en ‘nee’ tegenover ‘voor’ en ‘tegen’. Ik dank u. Mw Simons-Welschen: Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan mevrouw Bos? Mw Bos: Mag ook aan Breukers hoor. Mw Simons-Welschen: Ik wil even een vraag stellen aan mevrouw Bos. Namelijk de afspraak dat wij meerdere woordvoerders niet zouden mogen hebben is een commissieafspraak. Voor de raad geldt, hoe meer debat, hoe beter. Doet u uw best, springt u er in en stimuleert u meneer Breukers om dat ook te doen. Mw Bos: Dat zal ik zeker doen, mevrouw Welschen. U heeft mij absoluut correct gecorrigeerd. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dank u wel. Wie? Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Dank u wel, meneer de voorzitter. Er zijn eigenlijk twee dingen. Namelijk het hele referendum en ook de hele organisatie. Ik ben het inderdaad met Van Hooft van de SP eens dat het niet de schoonheidsprijs heeft. Op zich zijn wij voor het referendum, alleen zoals het nu voorligt en ook de vraagstelling die inderdaad alleen maar luidt “Vindt u dat de Donjon herbouwd moet worden?”, vinden wij een te magere vraag. Die discussie leeft nu al hier, hoe gaat het gefinancierd worden? De SP roept al van er moeten geen gemeentelijke gelden in. Ik hoorde dat ook van de PvdA. Er wordt ook al gezegd private ondernemers, Van der Valk mag niet. Dus inderdaad, wie moet dat dan betalen, wie moet dat dan financieren. Wij vinden dus ook dat de Nijmegenaren moeten beseffen dat als er een ‘ja’ uitkomt en de Donjon inderdaad herbouwd moet worden, dat er mogelijkerwijs een prijskaartje aan kan zitten voor de Nijmeegse bevolking. De mensen moeten weten met dat op de achtergrond dat het consequenties kan hebben voor bijvoorbeeld heffingen. Als er duidelijk een ‘ja’ uitkomt, zal het herbouwd moeten worden. De VVD-fractie vindt twee dingen, wij komen met een amendement om een tweede vraagstelling als 5a daaraan te koppelen met de vraag aan de Nijmegenaren “Vindt u dat de Donjon ook herbouwd moet worden als dat betekent dat het mogelijk leidt tot hogere gemeentelijke heffingen?” Het tweede is, wij zijn het eens met GroenLinks en zullen inderdaad ook het amendement steunen omdat wij vinden dat in januari eerst duidelijk gediscussieerd moet worden en uitgekristalliseerd moet worden hoe gaan we het doen, waar komen de financiën vandaan en wat zijn de kaders. Dat er dus duidelijke vragen uit komen. Er is wel één restrictie, maar ik begrijp ook uit het 69 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
amendement, ik kijk even naar GroenLinks, dat wel in maart het referendum gewoon door kan gaan. Wat er ook nog een keer bijkomt en wat wij mooi meegenomen vinden is dat het met de gemeenteraadsverkiezingen samenvalt en dat het waarschijnlijk ervoor zorgt dat er een hogere opkomst is. Dat is ook nooit weg. Dank u wel. Dhr Hillen: Mag ik meneer Leferink op Reinink daarover een vraag stellen, voorzitter? Omdat het juist samenvalt met de gemeenteraadsverkiezingen kan elke fractie gewoon aangeven naar de kiezers toe hoe die partij met deze kwestie om wilt gaan. Dus er is een extra ruimte voor politieke partijen om zich te profileren op een item, net zoals u dat met bomen doet. Dhr Van Eck: Nog even en u schaft het referendum af. Dat willen we nu juist niet. Dhr Leferink op Reinink: Het CDA hoefde geen referendum, het is al duidelijk, het moet gewoon herbouwd worden. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dank u wel. Door de fractie van de VVD is een amendement ingediend. Dat zal onderdeel gaan uitmaken van onze beraadslagingen. Het woord is aan de burgemeester. Burgemeester Ter Horst: Dank u wel. Ik denk dat het belangrijk is om even te beginnen met te zeggen dat er verschillende soorten referenda zijn. Bijvoorbeeld een correctief referendum. Maar hier is sprake van een volksinitiatief. Dat betekent dat op elk gewenst moment mensen in deze stad met een voorstel kunnen komen om een referendum ergens over te houden. Zou je een correctief referendum houden, dan betekent dat, dat de gemeenteraad eerst heel lang bezig is met een voorstel te bediscussiëren, daar een besluit over neemt en dan kan er een correctief referendum over worden gehouden. Dan is het besluit door de raad al genomen, zijn alle voors en tegens tegen elkaar afgewogen etcetera. Bij een volksinitiatief is dat per definitie natuurlijk niet het geval omdat het onderwerp waar mensen mee komen, dat zijn waarschijnlijk niet de dingen waar de raad al uitgebreid met elkaar over gediscussieerd heeft, alle voors en tegens heeft afgewogen en een besluit over genomen. Dus dat er hier nog veel vragen leven, is volgens mij begrijpelijk. Ik denk ook, maar dat is de afweging die u zelf moet maken, dat als u eerst alle tijd wil nemen om met elkaar te bediscussiëren of u een Donjon wel of niet wil en hoe dan ook, dat u veel meer tijd nodig heeft dan u volgens de referendumverordening krijgt. De bedoeling is dat u twee maanden na het verzoek ook zegt of u wel of niet een referendum wilt hebben. Dat wilde ik eerst even zeggen. Het tweede is dat ik denk dat u vanavond moet beslissen of u wel of niet een referendum wilt hebben op 7 maart. Als u zegt, wat overigens GroenLinks wel zegt dat ze dat niet willen - ik weet niet of u uw eigen amendement kent, want daar staat namelijk in dat beslispunt 4 moet worden geschrapt en beslispunt 4 is: dit referendum gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezing van 7 maart te houden. Dhr Van Eck: Enige zorgvuldige lezing had u tot het inzicht kunnen brengen dat wij in het laatste overwegingpunt aangeven conform uw raadsvoorstel dat wij de correcte volgorde willen. Eerst een advies van de Referendumcommissie, dat vraagt de verordening ook. Burgemeester Ter Horst: Daar gaat het niet om. Dhr Van Eck: En vervolgens een openbare inspraakavond, commissievergadering. En dan een besluit van de raad, tijdig, in januari, precies zoals u aangeeft, week 3, om dan te besluiten. Maar wel degelijk met routeboekje 7 maart. Burgemeester Ter Horst: Voor alle helderheid er staat niet in 7 maart, maar je zou uit het tijdig kunnen afleiden, tijdig voor 7 maart. Zo is het bedoeld. De voorzitter/Van Vroenhoven: Ik denk wel dat het amendement daarop moet worden aangepast. Tijdig is dan te weinig. Het is de bedoeling tijdig voor 7 maart.
70 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Burgemeester Ter Horst: Maar goed, we horen van GroenLinks dat ook zij vinden dat het op 7 maart zou moeten worden gehouden. Dus dat is het eerste besluit wat u moet nemen of u het wel of niet op 7 maart wil hebben. Als u besluit het niet op 7 maart te doen, maar later, dan heeft u natuurlijk alle tijd voor welke discussie dan ook, dan kan de Referendumcommissie adviseren over alle elementen van het referendum. Als u besluit om het wel op 7 maart te doen, dan betekent het dat u niet zo vreselijk veel tijd heeft. Namelijk er moet zo ongeveer morgen de opdracht uitgaan om de stemkaarten te laten drukken. Als u zegt wij nemen het totale besluit pas in januari, dan wordt er door de opdracht te geven aan de drukker, een zeker risico genomen dat u in januari zou beslissen om geen referendum te houden. Dat is een risico van rond de € 30.000,- en dat zou betekenen dat die € 30.000,- dan weggegooid geld is. Dat is één overweging. Het tweede is dat, als u in januari een commissievergadering wil hebben en een raadsvergadering, de Referendumcommissie ongeveer een week heeft om te adviseren over de vraagstelling. Want daar zal toch het belangrijkste over gaan. Dus die heeft een week om te adviseren over de vraagstelling. Dus u moet de afweging maken of u zegt van dat vinden wij zo belangrijk en wij denken dat er zoveel verandering van de vraagstelling zal komen, dat wij daarom dit onderwerp hier niet tot een einde laten komen en dat in januari gaan doen. De opvatting van het college is dat wij hebben de afweging gemaakt dat het niet noodzakelijk is omdat als je praat over de vraagstelling en je gaat daar een wijziging in aanbrengen, dan zul je merken dat elke wijziging door een ander bestreden wordt en zegt dat die het er niet mee eens is. Dat is ook voor het college reden geweest om de vraagstelling, zoals de indieners hem gehanteerd hebben, te hanteren. U zult ook zien dat daar geen titel of jota aan veranderd is. Maar nogmaals, het staat de raad vrij om dat besluit in januari te nemen, zich daarover door de Referendumcommissie te laten adviseren, maar ik voorspel u, als u dat doet, dan zult u de heftigste discussies krijgen over de formulering van de vraagstelling. Nog even los van de discussie die u met de indieners van het verzoek zult krijgen. De SP zegt je zou eigenlijk randvoorwaarden moeten formuleren voordat je overgaat tot een besluit over het referendum. Het college heeft de volgende afweging gemaakt. Die heeft gezegd van de raad zou hier beslissen over een referendum ja of nee, maar wij besluiten daarmee uiteraard niet over een Donjon ja of nee. Het besluit over een Donjon ja of nee, wordt natuurlijk later genomen, na het referendum. Daar kan nog heel veel tijd over heen gaan met gesprekken in commissies en raad met alle inspraak van die van welke vorm die Donjon nu gaat krijgen, welke financieren je daarvoor zou willen hebben. U moet de keuze maken of u zegt wij willen een uitspraak van de bewoners van deze stad over het principe of er wel of niet een Donjon zou moeten komen en daarna gaan wij met elkaar praten over de vorm, de financiering etcetera, of dat u zegt wij willen die discussie eerst helemaal afgetimmerd hebben voordat wij dat gaan voorleggen aan de bevolking. Het advies van het college is om het eerste te doen omdat u er waarschijnlijk binnen korte tijd, binnen een paar maanden niet uit komt om het om te draaien. Dhr Van Hooft: Voorzitter, mag ik even interrumperen. U zegt dat het helemaal afgetimmerd moet worden. Ik heb het niet over een heel afgetimmerd besluit. Ik heb het over een aantal algemene randvoorwaarden waardoor mensen weten in welke richting je denkt. Dan kan het zijn dat hier een meerderheid in de raad zegt wij willen daar graag in investeren. Misschien zegt een meerderheid van deze raad wij willen er geen cent in investeren en dan weet iedereen in Nijmegen van te voren waar ze aan toe zijn. Om achteraf te zeggen hij kan eigenlijk alleen maar gebouwd worden als wij er € 10 miljoen in investeren, maar daar hebben wij toevallig geen trek in, dan draai je dus mensen een rad voor ogen en moet je dat dus van tevoren duidelijk hebben. Dhr Hillen: Dat kunt u toch in het verkiezingsprogramma zetten. Dhr Van Hooft: Staat al in ons verkiezingsprogramma. Dhr Van Eck: U wilt geen referendum, dat is uw redeneertrend. Burgemeester Ter Horst: Meneer Van Hooft, wat u zegt, dat is mogelijk, maar dan moet je er wel van uitgaan dat je daar dan ook in ieder geval een meerderheid voor krijgt. De vraag is dan welke aspecten doe je dan. 71 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Hooft: Voor ieder besluit valt hier altijd een meerderheid te krijgen. Burgemeester Ter Horst: Wij hopen dat het zo is. Mw Bos: Met uitzondering van besluiten die gaan over cultuur en geld. En met name de combinatie van die twee. De voorzitter/Van Vroenhoven: Technisch gesproken heeft de heer Van Hooft gelijk. Het woord is aan de burgemeester. Burgemeester Ter Horst: Precies, maar wat ik probeer te zeggen is dat u waarschijnlijk discussie met elkaar krijgt over welke randvoorwaarden dan. Gaat het over het uiterlijk van de Donjon, gaat het over de financiën van de Donjon, gaat het over de functies van de Donjon? Daar zou je dan met elkaar overeenstemming over moeten krijgen en als u denkt dat u daartoe in staat bent, dan zou u dat in de vraagstelling kunnen voorleggen. Ik zou niet weten hoe u het anders zou moeten doen, dan moet u het in de vraagstelling voorleggen. Dan rest u nog wel een discussie met de indieners van het referendum die namelijk hebben gezegd wij willen als vraagstelling “Bent u voor of tegen de herbouw van de Donjon?”. Dhr Van Hooft: Ik heb het niet over een andere vraagstelling, maar dan is het wel de randvoorwaarde die wij als raad eraan geven omdat wij als raad uiteindelijk ook het besluit nemen. Burgemeester Ter Horst: Ook dat zou u kunnen doen in de periode tussen nu en het referendum op 7 maart. Daar is nog tijd. U kunt ook als politieke partij de boer op gaan en zeggen van wij zijn wel voor de Donjon, maar dan wel in deze variant. D66 heeft gevraagd hoe het kan zijn dat degenen die op pad zijn gegaan verkeerd zijn geïnformeerd. Dat komt omdat je de referendumverordening op twee manieren zou kunnen lezen. De ene manier is dat iedereen die een handtekening zet zich moet identificeren, zo is het ook bedoeld en degene die de informatie heeft verstrekt ging ervan uit dat degene die de handtekeningen indient, zich moet legitimeren en die heeft dus verzuimd om te zeggen dat iedereen die een handtekening zet zich moet legitimeren. Dat is betreurenswaardig, want daardoor is er onduidelijkheid gecreëerd, die wij, door controle van de handtekeningen, gemeend hebben te hebben gecorrigeerd. Dan nog het punt van de VVD. Uiteraard is uw redenering begrijpelijk. Je moet je alleen afvragen of de formulering zoals u die kiest weer niet tot nieuwe onduidelijkheden leidt. Bijvoorbeeld het woord heffingen is niet een helder of eenduidig woord. Wat wordt er nu bedoeld, wordt bedoeld dat het in de OZB moet, hoe groot zal die verhoging dan zijn. Dus elke vraag die je toevoegt, leidt waarschijnlijk weer tot meer vraagtekens. Dus geen principieel verschil van inzicht, maar een praktisch. Dhr Leferink op Reinink: Even bij interruptie. Kijk over de vraagstelling kan nog nagedacht worden, maar bij ons is de crux dat mensen moeten weten dat het financiële consequenties kan hebben. Dan stem je anders dan wanneer je het gedachtegoed hebt dat dat niet het geval is. Burgemeester Ter Horst: Dat is juist. Maar de stelling van het college is dat je dus ook in de periode naar het referendum toe aan de burgers duidelijk kunt maken, als politieke partijen, wat jij vindt dat de randvoorwaarden zouden moeten zijn. U kunt als VVD zeggen: als straks de uitslag van het referendum komt, dan zal het door de VVD, stel dat het positief is, alleen maar worden overgenomen als er geen gemeentelijk geld in komt. U bent ook niet verplicht de uitslag van het referendum over te nemen. Dat is verder uw vrije keus. Het is ook uw vrije keus om daar de interpretatie aan te geven die u wilt. Voorzitter, ik denk dat ik ook impliciet op de amendementen bent ingegaan. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dank u wel. In tweede termijn, de heer Van Eck. Dhr Van Hooft: Voorzitter, ik zou even een klein moment willen schorsen. De voorzitter/Van Vroenhoven: Een klein moment is? 72 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Hooft: 5 minuten in ieder geval. De voorzitter schorst de vergadering om 20.05 De voorzitter heropent de vergadering om 20.10 De voorzitter/Van Vroenhoven: Ik stel voor dat wij onze vergadering hervatten. Ik zie dat de heer Van Hooft weer aanwezig is. Misschien dat hij ons kan mededelen wat het resultaat is van zijn schorsingsverzoek. Dhr Van Hooft: Ik hoop dat de heer Van Eck dat weet, want ik heb hem gevraagd zijn motie te wijzigen. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dan is het woord aan de heer Van Eck. Dhr Van Eck: Dank u wel. Voorzitter, wat een turbulentie over dit referendum. Het bewijst maar weer eens hoezeer er behoefte is om er samen met elkaar over te praten. Er zijn veel meer mensen in de stad die er wat over te zeggen hebben en wij kunnen niet eens weten wat ze te zeggen hebben, want zij hebben de kans nog niet gehad iets te zeggen. In de eerste termijn hoorde ik twee misverstanden, namelijk dat dit hier een discussie is over voor of tegen de Donjon zijn. Nee, dat is de discussie niet. Het gaat over het organiseren van een referendum. En dan degenen die denken dat als je een referendum maar zo snel mogelijk organiseert, dat zo goed mogelijk is. En degenen die zeggen dat sommige dingen goed te doen net iets meer tijd kosten. Ons amendement is helder. Wij willen dingen goed doen, wij willen daar wat tijd voor nemen, maar wij willen ook en dat is dan een van de dingen waar wij ook over hebben gediscussieerd, helder maken dat wij op 7 maart wel dat referendum willen, maar een goed, zorgvuldig referendum, dus het amendement wordt aangepast in de zin dat 4 en het woordje ‘en’ erachter bij het beslispunt worden geschrapt. Dus dat het beslispunt 5 van het raadsvoorstel wordt vervangen door wat daarna achter het bolletje staat genoemd, zodat we wel de Referendumcommissie om een spoedig advies vragen, eventueel lukt dat niet in een week, dan zo snel mogelijk voordat wij de commissievergadering hebben. Dat er een openbare commissievergadering komt met inspraakmogelijkheden en een extra raadsvergadering, zodat we weten waar we het over hebben, want naar onze smaak moeten wij de kiezers van Nijmegen serieus nemen en ze niet geblinddoekt laten beslissen over een plan waarover nog te weinig duidelijk is. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dank u wel. De heer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ik wil verzoeken of ik wat later aan het woord kan komen, dan kan er even een amendement gekopieerd worden. De voorzitter/Van Vroenhoven: Mevrouw Bos. Mw Bos: Ja, voorzitter, wat ons betreft gaat de discussie niet over hoe de Donjon eruit moet zien en hoe die gefinancierd moet worden en of er plannen voorliggen of niet. Dat is nog niet het geval. Het gaat hier om een initiatief van burgers en die burgers willen graag dat wij in Nijmegen een referendum organiseren of er wel of niet een Donjon moet komen. Volgens mij is dat volstrekt in overeenstemming met de verordening en kan dat ook. De manier waarop er nu mee omgegaan wordt is van ja, maar er zou al een plan moeten liggen, wat dan vervolgens besproken moet worden en dan moet er een beslissing over genomen worden. Dat is niet zo. Het is een initiatief wat genomen is door mensen in de stad. Wij vinden ook dat wij ons daaraan moeten houden. Dhr Van Eck: Mevrouw Bos. Mw Bos: Ik weet uw opvatting daarover. Dhr Van Eck: Ik wil iets nieuws zeggen. 73 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Mw Bos: Daar ben ik dan benieuwd naar. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dat via mij dus. Dhr Van Eck: Dank u, voorzitter. De fractie van GroenLinks wil uitslagen van referenda volgen. Dat is een erecode. Als wij een vraag aan de stad voorleggen en een meerderheid van de burgers vindt iets, dan stemmen wij conform. Zoals dat landelijk met het Europese referendum precies zo is gegaan. Dat betekent wel dat die vraag voldoende helderheid in zich moet hebben van waar het nu over gaat, de kwestie rond de financiering, de realiseerbaarheid, de exploitatie, de invulling, het materiaal. Dan hebben we tenminste een plan waartegen ‘ja’ of ‘nee’ kan worden gezegd en waar een meerderheid voor is en dan is er iets te volgen. Als er een vage notie rondzweeft, waarvan we niet precies weten wat er is bedoeld, dan maken we onszelf onmondig en de burgers daarmee ook. Mw Bos: Volgens mij heeft u nu niets anders gezegd dan wat u daarnet ook al zei. Wij zijn het gewoon niet met elkaar eens. U zegt er moet een plan zijn en dat moet helemaal uitgewerkt zijn en daar moeten wij vervolgens over besluiten. Ik zeg: er wordt een uitspraak gedaan over we willen de Donjon en dan betekent dat voor ons als gemeenteraad dat wij ons gaan inzetten om te kijken hoe en of we dat kunnen realiseren. Ik wil daar graag, voorzitter, nog een reactie van de burgemeester op. Ik had in mijn eerste termijn gezegd en het college schrijft het ook, de rol die het college speelt in de voorlichting over het referendum is uitleg geven over de rol van een referendum en een aantal basisbegrippen te verhelderen. Mijn vraag aan mevrouw Ter Horst is of dat ook wat haar betreft inhoudt helder maken dat de besluitvorming over hoe de Donjon er uit gaat zien, wat het gaat kosten etcetera, dat die daarna nog komt en dat het een besluit is van de raad. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dank u wel. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. Ik hoef eigenlijk weinig meer toe te voegen aan wat ik net al gezegd heb en ook aan het betoog van mevrouw Bos, net door de PvdA. Die meningen komen, wat mij betreft, totaal overeen. Wat D66 betreft gaat het dus niet over uitgewerkte plannen, maar sowieso de vraag aan de burgers “Wel of niet herbouwen?”. De invulling komt daarna. De voorzitter/Van Vroenhoven: Meneer De Wilde. Dhr De Wilde de Ligny: Meneer Van Eck heeft voor ons al een helehoop verwoord. Wij willen nogmaals benadrukken dat we met een vraagstelling, zoals die hier voorligt, verwachtingen wekken die niet of misschien niet waargemaakt kunnen worden. Het is net zo als je tegen je jongste dochter zegt: wil je een leuk speeltje, een elektrisch autootje, al dan niet een SUV? En als ze dan hard ‘ja’ roept dat je dan zegt: daar hebben we geen geld voor. De voorzitter/Van Vroenhoven: Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Meneer de voorzitter, ik zal het heel erg kort doen. Niet omdat het onderwerp mij niet interesseert, maar omdat ik nog 6,5 minuut heb voor 3 moties en 1 amendement vanavond. Dus vandaar. Staccato. Voor het standpunt zou ik zeggen bekijk het programma van Nijmegen Nu. Dat is over de Donjon: de gemeente moet het mogelijk maken dat het herbouwd wordt, maar niet betalen. Probleem is de legitimatie. Daar kunnen de initiatiefnemers niets aan doen, zijn er niet schuldig aan. Dus ik vind dat het referendum gehouden moet worden. Ik hoop dat we er geen probleem mee krijgen m.b.t. precedentwerking naar de toekomst toe. Nijmegen Nu zal, als we dan nog in de raad zitten, we hebben het daar allemaal over, heel goed luisteren naar de burger, maar één ding staat voorop. Ik zit hier zonder last of ruggespraak en ik zal ook altijd dienaangaande handelen. De voorzitter/Van Vroenhoven: Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Ja, zoals de vraagstelling op papier, vinden wij erg dom. Het is smijten met geld, als achteraf blijkt dat de mensen niet willen betalen en dat je andere randvoorwaarden hebt en het refe74 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
rendum niet doorgaat, dan hebben we al dat geld voor niets uitgegeven. Daarom zijn wij het helemaal eens met meneer Van Eck. Mw Van Putten: Mag ik interrumperen, voorzitter. Ik vind de indieners en de vraagstelling die zij daaraan gekoppeld hebben, kwalificeren als dom, een uitspraak die je als raadslid en zeker niet als fractievoorzitter van een seniorenpartij zou moeten doen. Dhr Hulskorte: Het college staat erachter en het college heeft het goedgekeurd en het was naar het college toe. Zoals meneer Van Eck het net toegelicht heeft, geeft weer dat het wel een stuk wijsheid is want wij kunnen niet blijven smijten met geld in deze gemeente. De voorzitter/Van Vroenhoven: Meneer De Grood. Dhr S. de Grood: Het CDA volgt de redenering van mevrouw Bos. Wij willen alleen maar ‘ja’ of ‘nee’. De voorzitter/Van Vroenhoven: Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: De VVD vindt het gewoon te simpel om aan de Nijmegenaren te vragen wil je de Donjon herbouwd hebben of zoals mevrouw Van Putten zei: we zien daarna wel. Het is een project wat miljoenen euro’s gaat kosten. Dus je moet er duidelijkheid over hebben of je private ondernemers wil, wat ik in de eerste termijn al zei, of niet. En dat heeft dan dus impact voor gemeentelijke heffingen. Wij zijn blij dat GroenLinks het amendement heeft aangepast en er nu wel duidelijk in staat dat het referendum 7 maart door moet gaan. Dat vinden wij wel, dat het gewoon met de gemeenteraadsverkiezing het referendum door moet gaan. Wij zijn wel voor het amendement van GroenLinks ook omdat daar in staat dat in de Referendumcommissie opnieuw naar de vraagstelling wordt gekeken. Ik wil ook vragen aan de voorzitter het amendement van GroenLinks eerst in stemming te brengen. Als dat een meerderheid heeft, dan betekent het dat mijn amendement overbodig is. De voorzitter/Van Vroenhoven: Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Inmiddels is het amendement klaar. Door de wijziging die GroenLinks heeft aangebracht en het referendum dus, hoe dan ook, gehouden wordt op 7 maart kunnen wij instemmen met het amendement van GroenLinks. Wij willen zelf ook een amendement indienen, waarin wij zeggen dat wij in januari ook nog wat gaan vertellen vanuit de raad over de randvoorwaarden die wij als raad daaraan meegeven en dan met name ook publiek-privaat en dat soort zaken, die uiterst essentieel zijn. Het amendement van de VVD willen wij niet steunen. Oh, dat is al ingetrokken. Dhr Leferink op Reinink: Dat wordt ingetrokken als het amendement van GroenLinks het haalt. Dhr Van Hooft: Akkoord. De voorzitter/Van Vroenhoven: In tweede termijn is het woord aan de burgemeester. Burgemeester Ter Horst: Laat ik beginnen met het volgende. Het college staat neutraal over dit onderwerp. Het is een kwestie van de raad of de raad wel of niet een referendum over dit onderwerp wenst. Het college heeft alleen gemeend om, waar er een verzoek is vanuit de burgers, dat zoveel mogelijk te accommoderen. Dus om dat mogelijk te maken en dan ligt een combinatie met de verkiezingen voor de gemeenteraad zeer voor de hand. Als we nu even kijken naar het amendement van GroenLinks, volgens mij is daar met de tekst niet zoveel mis. Namelijk in de tekst staat: wij willen dat dat referendum op 7 maart doorgaat, maar wij willen dat de Referendumcommissie een advies kan geven over de organisatie en de vraagstelling en wij willen graag in de commissie dan nog spreken, waarschijnlijk over de vraagstelling. U beslist nu al dat er een referendum wordt gehouden. Dus het heeft geen zin meer om dat in uw commissie te behandelen. Dus waar u dan in de commissie over zou spreken is over de vraagstelling en eventueel over de organisatie. Overigens hebben wij voor de organisatie nog wel wat meer tijd, maar over de vraagstelling wat minder. Stel dat het lukt om in die week door die commissie daarover te laten adviseren, dan kunnen wij over de vraagstelling en de 75 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
organisatie praten. Dat is wat er in het amendement staat. Maar uw toelichting, meneer Van Eck, is een hele andere. U houdt er een heel verhaal bij en u zegt ik wil dat er eerst duidelijkheid is over hoe dat precies eruit gaat zien en hoe we het gaan doen. Maar daar ligt geen voorstel voor. En het lukt natuurlijk het college niet, maar ook niet fracties in deze raad, om met voorstellen te komen om daarover in de commissie van gedachten te wisselen. Dus als we het met elkaar eens zijn dat wat er in het amendement staat, gaan doen, dan heeft het college geen bezwaar tegen het amendement. Dhr Van Eck: Maar veel van de zaken, voorzitter, die ik in mijn betoog hield, vallen wel degelijk onder organisatie en vraagstelling. Namelijk aan de stad een plan voorleggen dat globaal schetst wat die Donjon inhoudt en hoe die gefinancierd wordt. Burgemeester Ter Horst: Maar, meneer Van Eck, wees nu reëel. Dhr Van Eck: Als daar een meerderheid voor te vinden is, zoals meneer Van Hooft dat zo goed zei. Maar dat doen we dus in januari. Burgemeester Ter Horst: Maar, meneer Van Eck, dat voorstel… Dhr Van Hooft: Als dat echt waar is, wat u zegt, gaat nu nog mijn steun er onderuit weg. Wat de burgemeester zegt is correct. Er staat wat hier staat. Dhr Leferink op Reinink: Dat geldt ook voor de VVD-fractie, als u dat zo gaat uitleggen. Burgemeester Ter Horst: Ik denk, meneer Van Eck, dat uw toelichting erop niet uitvoerbaar is. Het is niet mogelijk voor het college om in die commissievergadering in de tweede week van januari een voorstel te hebben over hoe de Donjon er uitziet, hoeveel het kost, wat de functies zullen zijn. Dat is dus onmogelijk. Dat is dus iets wat je naar de mening van het college, ook na het referendum zal moeten doen. Dus, nogmaals, als het gaat over de letterlijke tekst van dit amendement, dan heeft het college daar geen problemen mee. Dan even het amendement van de SP. Wat u vraagt is om een beslissing te nemen over de randvoorwaarden voor de herbouw van de Donjon. Ook dat is mogelijk maar dan moet er wel een voorstel komen vanuit de raad dat dan ter besluitvorming voorligt in de commissie en de raad. U kunt niet aan het college vragen om die randvoorwaarden te formuleren. Wij willen u daarbij altijd helpen, maar ik denk dat er dan een voorstel zou moeten komen vanuit één of meerdere fracties waarin staat: wij vinden dat dit de randvoorwaarden zijn, als een meerderheid daarmee akkoord gaat, dan kunnen wij dat ook als een opvatting van de raad communiceren naar de burgers en dan weten zij als ze ‘ja’ zeggen tegen de herbouw van de Donjon hoe u dat, nadat er een uitspraak van de bevolking is geweest, zal gaan uitwerken. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dank u wel. Hiermee wil ik de beraadslagingen sluiten. Dhr Van Eck: Voorzitter, als ik heel even iets mag ophelderen. Ik heb net de burgemeester niet willen interrumperen, maar wij zijn het ook eens met wat hier letterlijk staat. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dat is een heel goed bericht, dat de indieners het eens zijn met hetgeen ze opgeschreven hebben. Ik wijs u er overigens nog op dat indien het amendement van GroenLinks wordt aangenomen, de discussie zowel in commissie als in de raad voor 19 januari moet plaatsvinden, wil het nog mogelijk zijn om het uit te voeren. Dus in die week moet er een extra commissievergadering en een extra raadsvergadering gehouden worden. Dat is de consequentie van dat besluit. Wij moeten met handopsteken stemmen omdat ook ik in staat gesteld moet worden te kunnen stemmen. Ik stel aan de orde het amendement van GroenLinks en vraag degenen die voor dit amendement zijn hun hand op te steken. Voor dit amendement zijn de fracties van de VVD, VSP, Stadspartij, SP en GroenLinks. Ik denk dat daarmee het amendement is aangenomen. Dan ga ik ervan uit dat het amendement van de VVD… 76 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Leferink op Reinink: Ja, voorzitter, hiermee trek ik het amendement van ons in. De voorzitter/Van Vroenhoven: Dan stel ik aan de orde het amendement van de SP en vraag eenieder die daar voor is zijn hand op te steken. Dat zijn de fracties van GroenLinks, de SP, de Stadspartij en de VSP. 20. Dus ook dat amendement is aangenomen. Dan is mijn vraag of er nog behoefte is aan stemming over het voorstel zelf? Mw Simons-Welschen: Voorzitter, ik denk dat we dat moeten doen, want er zit nog een element in, anders hebben we helemaal geen Referendumcommissie. De voorzitter/Van Vroenhoven: Ik neem aan als er niet gestemd wordt, dat het voorstel is aangenomen, inclusief de geamendeerde teksten.
Burgemeester Ter Horst neemt het voorzitterschap weer over. 13.
Hessenberg – gewijzigde vaststelling bestemmingsplan ‘Stadscentrum Kerngebied I 1998 – 5’
De voorzitter: Wie wenst het woord? Meneer Vermeulen, gaat uw gang. Dhr Vermeulen: Dank u wel., voorzitter. Aan de orde is de Hessenberg. Dat is iets wat nu al jaren en jaren en jarenlang speelt en uiteindelijk ligt er dan een bestemmingsplan voor. GroenLinks is blij dat dat voorligt en is ook blij dat snel aan de slag gegaan zou kunnen gaan worden met de uitvoering van de Hessenberg. Eigenlijk is alles meegenomen wat wij als randvoorwaarden hebben meegegeven, diverse malen als gemeenteraad. Wij hebben ook een goed plan voor ogen. Alleen, zoals bij elk goed plan, zitten er altijd weer net een paar kleine knelpunten in en dat is het parkeren. Daar wil ik me even op concentreren. Als we het plan zo aannemen, dan bestaat er een aantal mogelijkheden waardoor de raad eigenlijk geen zeggenschap meer heeft over hoe dat precies ingevuld gaat worden. In het plan is geen helderheid gegeven over het aantal parkeerplaatsen dat gerealiseerd gaat worden. Dat is natuurlijk ook onder andere vanwege het particuliere initiatief wat eraan gekoppeld is. Verder is er in het plan ook geen uitspraak gedaan hoeveel parkeerplaatsen in de west- en oostbak zullen plaatsvinden en hoe de aanrij daarna georganiseerd zal worden. In het plan staat op dit moment in ieder geval de twee ontsluitingsmogelijkheden, namelijk één via de Doddendaal en één via Achter de Carmel. Maar wij doen daar geen uitspraak over. Uiteindelijk vind ik toch dat de raad daar het definitieve woord over zou moeten voeren. Op dit moment is er ook nog geen duidelijkheid over de kosten van de diverse varianten, die t ook gekoppeld zijn aan de ingangen. Wij vinden het echter belangrijk dat ook bij dit plan, omdat het eigenlijk een plan is wat weer uit twee delen bestaat, wan ook nog een keer het Weeshuis zelf zal aan de orde moeten komen. Dat de invulling van het Weeshuis zoveel mogelijk op een goede manier gewaarborgd zal worden. Op dit moment staat er in het plan nog een verbinding tussen de oostbak en de westbak van het parkeren, wat gevolgen heeft, zoals het er nu in staat, voor de inrichting van het Weeshuis, want dan zou namelijk de begane grond en het souterrain eigenlijk niet meer op een goede manier ingevuld kunnen worden. Wij willen dan ook, om dit op te lossen, een motie indienen dat wij als raad hier uiteindelijk nog een keer een definitief standpunt over innemen, als er meer helderheid over dat soort zaken op tafel ligt. Wij willen het proces niet stagneren, maar wij willen wel graag op korte termijn helderheid en wij vinden dat de raad daar een uitspraak over moet doen. Ik heb dat met mijn collega’s van de diverse fracties ook overlegd en er is breed draagvlak voor. De voorzitter: Dat zien wij aan de handtekeningen. Dank u wel. De motie ‘Parkeren onder de Hessenberg’ wordt rondgedeeld. Wie vervolgens. Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, heel kort, vanwege de tijd. We hebben een brief gekregen van het college met het verzoek, een beetje vreemd, om het voorstel te amenderen. Wij kunnen ons daar geheel in vinden. Het is ook in lijn met de motie van GroenLinks. Dat amendement dienen wij nu in. Daar 77 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
zit ook onder andere in onze wens om het voetgangersgebied wat duidelijker te regelen in het bestemmingsplan. De voorzitter: Dank u wel. Wordt ook rondgedeeld. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De ontwikkeling van de Hessenberg kent een lange geschiedenis en het is niet onopgemerkt aan ons voorbij gegaan. Het Hessenberggebied vormt een belangrijke schakel als woon- en winkelgebied in de toekomstige ontwikkeling van Plein 1944 en het Hezelstraatgebied. Wij weten allemaal dat er grote tekorten zijn in de woningbouw en met name in het betaalbare segment. Dat mag echter geen excuus zijn om ondoordachte bestemmingsplannen goed te keuren en belangrijke bezwaren daarin ter zijde te schuiven, waarbij het doel de middelen heiligt. Voor de VSP is de ontsluiting Achter de Carmel van een ondergrondse parkeergarage voor 400 auto’s onacceptabel. De luchtkwaliteit voor de huidige en nieuwe bewoners zal door uitstoot van uitlaatgassen alle grenswaarden overschrijden. De hoge woonbebouwing in combinatie met smalle straten van het gebied zal leiden tot klachten van stankoverlast en luchtwegenaandoeningen omdat er nauwelijks sprake is van afvoer. Zeker op windstille dagen. De hoogbouw met smalle straten zal ook leiden tot schaduwwerking, wat het woonplezier aanzienlijk zal drukken. Toegankelijkheid van hulpdiensten en andere dienstverleners schiet tekort. Beloftes over voldoende betaalbare woningbouw, hebben geen waarde bij gebrek aan sturingsmogelijkheid op dat gebied, terwijl ook garanties niet kunnen worden gegeven. Voor de VSP is dit een onvoldragen plan met veel valkuilen, zo diep als de Hessenberg zelf. Wij verzoeken daarom het bestemmingsplan terug te nemen en dienen daarover een motie in. Dank u wel. De voorzitter: De motie wordt rondgedeeld. Meneer Hillen, gaat uw gang. Dhr Hillen: Dank u wel, voorzitter. Zoals enkelen al hebben gememoreerd is dit een plek met een historie in meerdere opzichten. Ik ga nu niet terug naar Flash Gordon, dat zou iemand anders die hier misschien dat onderwerp zou hebben behandeld voor de CDA-fractie wel hebben gedaan, maar dat wil niet zeggen dat wij ons niet zorgen maken over de architectuur, daar gaan wij op dit moment niet over, over de architectuur, maar tot nu toe hebben we alleen maar bouwblokken gezien en dat is wel heel erg abstract en wij willen er toch op wijzen dat het voor bewoners van Nijmegen heel belangrijk is hoe die architectuur er uit zal zien om te kijken of dat gevoel van de oude stad daar ook in ligt. Dat was de eerste opmerking. Zoals u al heeft kunnen zien, hebben wij de motie van GroenLinks en andere partijen niet ondersteund. Dat heeft te maken met het feit dat wij de wethouder hadden gevraagd ons wat meer duidelijkheid te verschaffen over de ingang van het Kroonstraatblok. Als we vanuit Doddendaal de ingang maken, dan zou, wat onze fractie betreft, het probleem opgelost zijn en dan hoeft Achter de Carmel niet. Wij willen graag van de wethouder weten waarom die optie niet de ideale optie is en welke factoren hem ertoe brengen om liefst 3 ingangen te hebben. Daarvan zal ook afhangen of wij toch nog met een echt amendement komen waarbij wij zeggen dat de Doddendaal gewoon de enige optie is, wat voor ons in ieder geval tot nu toe, behalve natuurlijk als de wethouder daar met zinnige tegenargumenten komt, voor ons de ideale oplossing is. Daar horen wij graag de wethouder. Als het gaat over de financiering is voor ons toch een punt dat wij goed zullen moeten nadenken of eventueel mensen een hypotheek zouden kunnen nemen voor een parkeergarage met een zeker opstalrecht te vestigen onder de grond. Dat is voor ons in ieder geval een optie die wij willen uitzoeken. Binnen onze fractie is er iemand mee bezig om dat uit te zoeken, maar misschien is het ook goed voor het college om dat uit te zoeken, zodat op die manier door particulieren via opstalrecht een plek kan worden gekocht en daarmee een stuk financiering zeker kan worden gesteld en dat geeft in ieder geval duidelijkheid ook naar aantallen toe en financiering voor de toekomst. Voor de rest willen wij eigenlijk niet uitstellen omdat het al zo’n lange geschiedenis heeft en wij allen natuurlijk toch in de stad horen van waar zijn jullie als raad mee bezig, het ligt al zolang braak, kunnen jullie niet eindelijk een keer een beslissing nemen, dus wij willen eigenlijk wel graag een beslissing nemen. Het laatste puntje is de archeologie. Ook hier zit archeologisch belangrijk materiaal in de grond. We hopen dat we niet in een zelfde soort van situatie komen als bij de Josephhof en dat we daar in die zin 78 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
in een vroegtijdig stadium met elkaar communiceren en daar dan ook in een vroegtijdig stadium uit kunnen komen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, meneer Hillen. Meneer Mühren. Dhr Hillen: Er wordt op dit moment nog geen amendement uitgedeeld. Het wordt pas uitgedeeld op het moment dat de wethouder ons onvoldoende … De voorzitter: Oké. Scherp gezien. Meneer Mühren. Dhr Mühren: De VVD kan akkoord gaan met het voorliggend bestemmingsplan. De VVD deelt de voorkeur van de ontsluiting van de parkeergarage vanaf de Doddendaal met de plangroep. De VVD is ook voor het door de plangroep voorgestelde om eisen te stellen aan iedere ingang alvorens daadwerkelijk besloten wordt deze te gebruiken. De motie van GroenLinks hebben wij mede ondersteund. Dat nadere moment waarop teruggekomen wordt op de optimale variant voor het parkeren, lijkt ons ook het geschikte moment om een besluit te nemen over welke ingang daadwerkelijk gebruikt gaat worden. De voorzitter: Dank u wel. Wie wenst vervolgens het woord? Niemand meer. Dan is het woord aan het college. Wethouder Depla: Wethouder Depla: Dank u wel, voorzitter. Het is inderdaad een memorabel moment dat hier het bestemmingsplan van de Hessenberg voorligt. Overigens, meneer Vermeulen, er heeft ooit een ander bestemmingsplan voorgelegen wat ook de steun van de meerderheid had van de raad. Dhr Van Eck: Daar heeft u voorgestemd, meneer Depla. Dat herinner ik me nog. Wethouder Depla: Toen was ik er niet bij, volgens mij, meneer Van Eck. Dhr Van Eck: U was er wel, een week ervoor was u nog naar een concert van de Rolling Stones geweest. Wethouder Depla: Nee, dat is niet waar, dat was toen bij die informatieavond, waar de raad niets te zeggen had. Toen had ik al het idee van je moet er alleen maar zijn als de raad iets te zeggen heeft. Dit overigens geheel terzijde. U krijgt overigens ook de groeten van de heer Thielen, die ik vanochtend heb gesproken. Hij was heel blij verrast te zien dat er in ieder geval gebouwd gaat worden op de Hessenberg. Laat dat helder zijn. Dat is iets wat iedereen graag wil en dat de vlakte die er nu is en die er jarenlang is geweest, daadwerkelijk tot het verleden gaat behoren. Daarvoor heb je een goed bestemmingsplan nodig. Daar heb je een goedgekeurde planexploitatie voor nodig en daar heb je ook een overeenstemming voor nodig met de betreffende ontwikkelaars die in het gebied actief zijn. We zijn eigenlijk, zou je kunnen zeggen, redelijk ver op dat terrein, want we hebben een overeenkomst met een ontwikkelaar, we hebben een goedgekeurde planexploitatie, en we hebben nu bijna een bestemmingsplan dat er ligt. Dat bestemmingsplan is een bijna letterlijke vertaling van het stedenbouwkundig plan wat u heeft goedgekeurd als raad, waarbij één opmerking daarbij heel erg belangrijk was, toentertijd in de discussie over het ruimtelijk plan, namelijk zorg voor flexibiliteit waar het gaat over de parkeeroplossing. Zorg ervoor dat je dus niet alles zodanig eng hebt gemaakt en vast hebt gelegd in een bestemmingsplan, dat je naderhand in de loop van de discussie er achter komt dat je eigenlijk misschien nog wel een parkeerlaag extra kunt maken of dat je de ontsluitingen van de parkeergarage net weer op andere plekken kunt leggen. Zorg ervoor dat je enige mate van flexibiliteit hebt. In het oorspronkelijk stedenbouwkundig plan, zat eigenlijk de ontsluiting alleen maar Achter de Carmel en dankzij uw inzet is daar op een gegeven moment de Doddendaal aan toegevoegd. Ook mede op basis van de inspraakreacties. Waarbij geldt, zou je kunnen zeggen, dat het bestemmingsplan niet langer een beperking is, zoals bij de Godenpeiler de hoogte van het bestemmingsplan bepalend was hoe hoog de Godenpeiler mocht zijn. En lange tijd ook in discussies over parkeergarages, bestemmingsplannen maatgevend waren voor het maximum aantal parkeerplaatsen, hebben we nu gezegd, dat regelt het bestemmingsplan niet, maar dat regelen wel allerlei andere milieueisen die vervolgens moe79 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
ten worden gesteld. Dus op basis van de aanvraag en de bouwaanvraag in het kader van de parkeergarage en het totale bouwplan, zul je aan moeten tonen hoeveel parkeerplaatsen je daadwerkelijk wil realiseren, want ook daar vraag je een bouwvergunning over aan, en dan moet tegelijkertijd duidelijk worden gemaakt dat er aan alle milieueisen wordt voldaan en aan alle luchtkwaliteitseisen wordt voldaan. Dat is de reden dat we het op deze manier doen. We zeggen dus niet het kan allemaal en er is een soort vrij spel, nee, er is nadrukkelijk gezegd laten we dat op een gegeven moment nog enigszins de mogelijkheden bieden, de ruimte bieden en laten we op basis van datgene wat milieutechnisch gezien daadwerkelijk kan, de bouwvergunning aanvragen en daadwerkelijk de keuzes maken. Dat brengt me op de moties en het amendement. De motie ‘Parkeren onder de Hessenberg’, die door GroenLinks is ingediend en die door andere partijen is ondersteund, sluit eigenlijk al aan bij de filosofie die wij willen hanteren, namelijk op dit moment in het bestemmingsplan meerdere mogelijkheden presenteren, vervolgens dat verder uitwerken, stedenbouwkundig uitwerken, milieutechnisch uitwerken, ook laten zien waar het maximale aantal parkeerplaatsen per ontsluiting gerealiseerd zouden kunnen worden om vervolgens dan het definitieve besluit te nemen, want die keuzes hebben ook financiële gevolgen. Meerdere ontsluitingen zullen meerdere kosten met zich meebrengen. De ene ontsluiting kost meer dan de andere ontsluiting. Dat regel je dan in een aanpassing van de planexploitatie. Die wordt sowieso aan u voorgelegd en dan zou je dus bij die planexploitatie, alvorens je daadwerkelijk overgaat tot realisering van de ontsluitingen, zou je dat dus kunnen voorleggen aan u als gemeenteraad, waar u financieel, maar ook stedenbouwkundig en verkeerskundig een definitieve keuze kunt maken. Dus wat dat betreft hebben wij als college geen problemen met de motie ‘Parkeren onder de Hessenberg’ van GroenLinks. De motie van de VSP, daar zult u van begrijpen dat we daar minder voor voelen omdat het volgens mij ook niet recht doet aan uw eigen uitspraak wat betreft het ruimtelijk beleid en het ruimtelijk kader wat u heeft vastgesteld voor deze plek, dus wat dat betreft zouden we die willen verwerpen. Dan het amendement van de Stadspartij. Het is een beetje een amendement wat voortkomt uit de discussie die we in de commissie hebben gehad, ook naar aanleiding van de discussie zoals ik die net enigszins heb proberen te verwoorden. Wat dat betreft kan het amendement ook onze steun krijgen en is dat ook een manier waar volgens mij recht wordt gedaan aan de inbreng die u in de raadscommissie heeft gehad. Dan twee punten richting CDA. Waarom meerdere locaties en niet alleen achter de Doddendaal. Ik heb dat proberen aan te geven, omdat je verkeerskundig en financieel, maar zeker ook bestemmingsplantechnisch gezien je je enorm beperkt. Dan zou je wel eens tot de conclusie kunnen komen, dat je, als je alle financiële opties, alle verkeerskundige en alle milieutechnische opties tegen elkaar afzet, je op een gegeven moment tot de conclusie komt van die keuze kunnen we niet meer maken, want er is maar één mogelijkheid, namelijk in het kader van het bestemmingsplan. Dat is ook het grote voordeel, zou je kunnen zeggen met dit bestemmingsplan en de grondpositie die we hebben, want we sluiten nog een contract met de ontwikkelende partij en in dat contract met de ontwikkelende partij kun je dit soort zaken goed vastleggen en je hebt de planexploitatie. Dus alstublieft, zorg juist voor de flexibiliteit zodat je later op een gegeven moment niet tegen de grenzen van het bestemmingsplan aanloopt als je daadwerkelijk de keuze wilt maken. De keuze die u wilt maken, kan achteraf altijd nog. Als je tot de conclusie komt van wat er ook gebeurt, die achter de Doddendaal-ontwikkeling is verreweg de beste, dan kunt u daar op dat moment volledig voor kiezen. Dhr Hillen: Mevrouw de voorzitter, een ander aspect. Mag ik toch vragen aan de wethouder het aspect van dat we dan weer tijdverlies hebben. dat speelt niet? Wethouder Depla: Nee, dat speelt dan niet, want dan is het juist aan de ontwikkelende partij en aan ons als college om u tijdig die besluitvorming voor te leggen omdat er ook financiële consequenties aan zijn verbonden moet de planexploitatie worden aangepast, maar het grote voordeel is dat je dan niet weer opnieuw de ruimtelijke procedures hebt, want die zorgen vaak voor de vertraging. U komt iedere maand en ik begrijp sinds de discussie over de Donjon misschien nog wel vaker bijeen om over dit soort majeure besluiten een uitspraak te doen. De voorzitter: Oké. Tweede termijn. Meneer Vermeulen.
80 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Vermeulen: Dank u wel, voorzitter, ik zal kort zijn. Om de flexibiliteit groter te maken en de duidelijke toezegging van het college dat het toch naar de raad gebracht wordt bij de definitieve bepaling daarvan, zullen wij het amendement van de Stadspartij ook ondersteunen. Wij zullen tegen het amendement van het CDA stemmen. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Zijll? Meneer Hulskorte? Meneer Hillen nog? Meneer Mühren? Ook niet. De wethouder nog? Nee. Dan gaan we over tot stemming. Dat kunnen we nu weer elektronisch doen. Wij hebben twee moties en één amendement. Volgens mij gaat de motie van de VSP het verst, die stelt namelijk voor om het bestemmingsplan terug te nemen. Dus ik stel voor om eerst daarover te stemmen. We stemmen eerst over de motie ‘Hessenberg verdient beter’. Dat kunt u nu doen. Daar tegen hebben gestemd 34 leden, daar voor 2. Dat betekent dat die motie niet is aanvaard. Dan de motie ‘Parkeren onder de Hessenberg’. Daar voor hebben gestemd 36 leden, daar tegen geen. Dat betekent dat de motie is aanvaard. Het amendement van de Stadspartij. Draag het college op toelichting, voorschriften en plankaart dienovereenkomstig aan te passen. U kunt nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 27 leden, daar tegen 9. Dat betekent dat het amendement is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over het voorstel als zodanig? Ja. Bent u de enige? Bent u tegen het voorstel? U bent tegen het voorstel. Dan constateer ik dat het voorstel is aanvaard met de stem van de VSP daar tegen.
28.
Projectsubsidie Tandem en opvoedingsondersteuning 2005
De voorzitter: Wie wil over dit onderwerp het woord? Mevrouw Bos. Mw Bos: Ik wil er heel kort iets over zeggen, voorzitter. Niet zozeer inhoudelijk. De bedoeling van het voorstel is om een aantal subsidies alsnog rechtmatig te maken etcetera en dat vinden wij op dit een goed punt. Het voorstel zegt ook we hopen dat het de laatste keer is. Dat hopen wij natuurlijk ook. Wij hopen aan de andere kant, mocht blijken het nog een keer nodig te zijn, dat we dan opnieuw daar een voorstel over krijgen. Dat was het zoet. Het zuur zit hem toch in het punt wat gaat over het geld wat is overgebleven naar aanleiding van de wijkexperimenten. Ik heb het in de commissie gezegd, maar ik wilde dat nu ook doen. Het is wel helder dat het niet echt op orde is en wat mij buitengewoon gestoord heeft is dat al heel lang duidelijk is of in ieder geval had moeten zijn, dat dat geld er was. Het bezwaarschrift van Tandem ligt er al heel lang. Lag er ook al toen er een verzoek kwam van Tandem om geld voor te schieten, lag er ook al in september toen wij de vraag kregen of wij niet toch alvast wat geld wilde geven. Dus wij zullen dit voorstel wel steunen, maar ik moet zeggen dat wij ons er buitengewoon ongemakkelijk bij voelen en toch een beetje het idee krijgen dat wij op dit punt niet helemaal correct geïnformeerd zijn. Ik refereer maar even aan gisteren toen wij het hadden over het SNOV en dat we daar € 20.000,- voor nodig hadden. Daarom wilde wij dat verband daar ook leggen. Maar het is voor de raad steeds moeilijker en moeilijker om als zij iets wil geld te vinden, terwijl plotseling dit soort voorstellen dan komen en dat wij daar dan ook vervolgens allerlei voorstellen met de haren bijgesleept worden om daar ook maar geld weg te kunnen zetten. Daar wilde ik toch deze opmerking over maken. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog behoefte hierover te spreken? Meneer Hillen. Dhr Hillen: Kort, mevrouw de voorzitter. Wij sluiten ons volledig aan bij wat mevrouw Bos heeft gezegd. Het is zeer ernstig dat wij op deze manier dit stuk nu voor onze ogen krijgen. De voorzitter: Dank u wel. Geen van de anderen? Dan is het woord aan wethouder Van Hooft. Wethouder Van Hooft: Ja, mevrouw de voorzitter, met dit voorstel wordt een aantal oude koeien uit de sloot gehaald en vervolgens opgeruimd. Over die € 62.500,-, ik kan er niets anders over zeggen dan dat het een fout was. Een fout die u eventueel zelf had kunnen zien, een fout die mijn voorganger, dus ik, had kunnen zien. Een fout die ook ambtenaren hadden kunnen zien. Het is niet anders. Niettemin, Tandem heeft recht op dat geld, na de fout die gemaakt is. Daar is weinig aan recht te breien. 81 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dat is toch net iets anders als uw voorstelling van zaken, dat het voorstel van september Tandem te doen was om dat geld zo snel mogelijk binnen te krijgen omdat ze dat niet voorhanden zouden hebben. Het was Tandem erom te doen dat handjes die over elkaar zaten, aan het werk zouden gaan. Dat was de crux van dat voorstel op dat moment. Niettemin, het is zoals het is. Het zijn geconstateerde fouten. Met dit voorstel wordt op een paar punten, die fout zijn gegaan, schoon schip gemaakt. Ik zou hopen en willen en ook willen bevorderen dat we met die schone lei beginnen en dat we hem schoonhouden voor de toekomst. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn. Mevrouw Bos? Meneer Hillen? Niet het geval. Dan sluit ik de beraadslagingen. Is er behoefte aan stemming? Dat is niet het geval, dan is het met algemene stem aanvaard.
29. 32.
Herijking Werkdeel 2006-2009, voorstellen om de uitstroom uit de bijstand te verhogen Bestedingsvoorstel 2006-2009 Wwb
De voorzitter: Op verzoek wordt agendapunt 29 gevoegd behandeld met agendapunt 32. Wie wenst hierover het woord? Meneer Zwart, ga uw gang. Dhr Zwart: Dank u wel, voorzitter. We behandelen vanavond voorstellen om de uitstroom uit de Bijstand te verhogen. Dit is niet de eerste keer dat we dat thema bespreken. Het is eigenlijk wel zo dat we ruim een jaar al in de gaten hebben dat het niet goed gaat met die uitstroom en dat het grote financiële gevolgen voor de gemeente kan hebben. We hebben een paar keer gezien dat 2004 een heel slecht jaar is geweest. Dat we toen in vergelijking met Nederland het 4% slechter hebben gedaan dan Nederland. De ambitie van het college is vanaf het begin geweest om die achterstand in 2005 in te halen. Daar zijn diverse voorstellen voor geweest het afgelopen jaar. Ons is ook toegezegd om steeds de vinger aan de pols te houden. De laatste keer dat we daar cijfers over gezien hebben, was september en toen bleek dat we het ongeveer 1% beter deden dan Nederland en dat we dus nog een flinke slag moesten maken. Nu heb ik zelf, omdat we geen cijfers van het college hebben ontvangen, nadere gegevens gevraagd, want 1 september is de laatste datum geweest en het is ondertussen 22 december. Ondertussen weten we ongeveer hoe het zit. Die cijfers heb ik gisteren gekregen van een ambtenaar en daar blijkt uit dat helaas de voorsprong die we hadden, dat we die aan het verliezen zijn. Dat we het nu nog maar een 0,5% beter doen dat de benchmark-gemeenten. Dus die ambitie om die 4% in te halen, dat gaat gewoon niet meer lukken die laatste week van het jaar. Dan komen we heel dicht bij het doemscenario wat in agendapunt 32 genoemd wordt, het bestedingsvoorstel voor het Fonds Werk en Inkomen. Het doemscenario dat we helemaal niets zouden inhalen. Dat is namelijk die 0% en we zitten op 0,5%. Het lijkt op het doemscenario. Dat betekent dat we grote financiële problemen op ons af zien komen. Het is niet gelukt om die ambitie in 2005 om die 4% in te halen, te realiseren. Dat is niet gelukt. Dat is heel erg jammer. Nu is de vraag hoe komt het eigenlijk dat het niet gelukt is? Het zou kunnen dat we gewoon niet genoeg geld beschikbaar stellen om die uitstroom te realiseren. Maar dat is niet het geval, want we hebben € 20 miljoen reserve in het Fonds voor Werk en Inkomen, speciaal om de uitstroom te bevorderen. Vorig jaar was dat € 10 miljoen en dit jaar, in 2005, is dat bedrag opgelopen tot € 20 miljoen. Dus er is geld genoeg. Het zou ook kunnen dat we geen goede plannen hebben, maar die plannen zijn er ook wel. Anderhalf jaar geleden, de zomer van 2004, hebben we na een langdurig proces als raad plannen vastgesteld, onder andere een reïntegratiebeleidsplan, die zijn in een mooi boek gebundeld. Daar staan allerlei goede plannen in. Dus die plannen zijn er wel. Maar als je dan gaat kijken wat is er gerealiseerd van die plannen, dan gaat er dus iets mis. Want Werkplaza, één van de grootste instrumenten om die uitstroom te bevorderen, zou per 1 januari 2005 volop van start gaan. Het heeft een zeer moeizame start gehad. De samenwerking met het CWI ging niet goed. Eigenlijk is het pas van de zomer een beetje gaan lopen en dat is toch wel heel erg jammer dat dat instrument het niet gehaald heeft. Nu stelt het college voor om toch al de komende maanden te gaan evalueren, terwijl het pas enkele maanden goed loopt, om toch al nu te evalueren of we er wel mee door moeten gaan. Mijn fractie zou zeggen: laten we daar nu eerst de volle energie op Werkplaza zetten en daarmee doorgaan. Want de eerste resultaten zijn helemaal niet zo slecht. Dan stond hier ook in dat er een sluitende aanpak voor jongeren zou komen. Dat is ook niet gelukt, want het college heeft de laatste twee maanden een soort paniekactie geregeld om alle jongeren op te 82 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
roepen. Dat is gelukt, die zijn allemaal, geloof ik, de laatste 6 weken langs geweest bij de Sociale Dienst, maar dat had natuurlijk niet in zo’n paniekactie gemoeten. Dat had natuurlijk al vanaf 1 januari gemoeten of nog eerder. Er zou een werkgeversbenadering komen. Ook daar is heel weinig van terecht gekomen. De plannen die in dit beleidsplan stonden, zijn niet gerealiseerd. Dan nog de arbeidsgewenningplaats. We hadden € 1 miljoen gereserveerd om dit jaar 200 arbeidsgewenningplaatsen te realiseren. In juni 2004 hebben wij daartoe besloten. Er lag een amendement van GroenLinks om dat niet te doen, om geen arbeidsgewenningplaatsen te realiseren. Dat amendement is niet aangenomen, met de voorstemmen van de SP en GroenLinks, maar de raad wilde die arbeidsgewenningplaatsen wel. Maar er is niets gebeurd. Er is geen cent uitgegeven, er is geen één plaats gerealiseerd. Misschien heeft de wethouder zich vergist, had ze gedacht dat het amendement wel was aangenomen, maar het is dus niet aangenomen. Concluderend. Er liggen plannen voor om de uitstroom te bevorderen. Wij vinden dat er hele goede plannen liggen en dat die geïntensiveerd moeten worden. Dat alle energie op de uitvoering gericht moet worden. Dat zijn goede plannen. Het college heeft ook herhaaldelijk gezegd dit jaar van de plannen zijn goed en wij willen dat intensiveren en wij willen er alle energie op zetten op die uitvoering. Daar moeten wij mee doorgaan. De plannen die nu voorliggen, daar hebben wij weinig vertrouwen in dat die nu die uitstroom gaan verhogen. Het gaat meer om de uitvoering en minder om nieuwe plannen. Tenslotte nog een opmerking. In juni 2004, toen wij die plannen aannamen, lag er een voorstel van het college om een prestatiecontract af te sluiten met de directeur DIW over de realisatie van deze plannen, met consequenties als de plannen niet zouden worden gerealiseerd. Het jaar is nog niet voorbij. Maar ik neem aan dat wij bij de volgende commissievergadering, in februari, wel die balans gaan opmaken. Ik wil graag van het college horen of dat inderdaad gebeurt want dan kunnen wij inderdaad in februari kijken wat er gerealiseerd is van die beleidsplannen. De voorzitter: Dank u wel, meneer Zwart. Mevrouw Van der Sloot, nog niet gehoord. Dhr Zwart: Voorzitter, sorry. Ik heb inderdaad een motie. Ik wil die motie graag indienen en die luidt “Alle energie op de uitvoering”. De voorzitter: Hij wordt rondgedeeld. Dank u wel. Mevrouw Van der Sloot. Mw Van der Sloot: Dank u wel. Met meneer Zwart had ik eigenlijk wel meer verwacht van een sociaal en links college en helemaal op sociale zaken en bij de Sociale Dienst, dat we hier toch een heel sociaal beleid zouden hebben. Misschien had ik het zelfs gehoopt. We willen wel, het college wil wel, maar op een of andere manier lukt het niet echt. De wethouder heeft het afgelopen zaterdag ook in de krant gezegd, aan de ene kant wilde ze het geen janboel noemen, maar ze wist niet waar de crux zat. Ik raak de crux ook een beetje kwijt in dit hele dossier. Aan de ene kant lijkt Werkplaza de oplossing te zijn, de geweldige oplossing en nu gaan we op hele korte termijn go or no-go zeggen en wellicht is het dan het einde van Werkplaza. Dan was het ook een geweldig idee, jongeren onder de 23 jaar moeten een sluitende aanpak krijgen. Heel goed plan. Absoluut. Maar er blijkt dat er onvoldoende inzet is. Daarnaast nog 70% van de deelnemers in de trajecten vindt dat het traject bij het Integratiebureau niet bijdraagt aan de motivatie om werk te zoeken. Zonder verandering blijft Nijmegen in een doemscenario zitten. Dat vind ik toch een kleine janboel. Oplossingen lijken te zijn het verkorten van het experiment Werkplaza, het instellen van kinderopvangmakelaars en mantelzorg, mantelzorg is de zorg die mensen echt overkomt, te institutionaliseren in participatiebanen. Daar zijn mijn fractie en ook de VSP erg op tegen en de SP eigenlijk ook. Ik wil graag een amendement hierover indienen. Het amendement ‘Mantelzorg’. Dat amendement zegt dat wij beslispunt 8, dus het institutionaliseren van de mantelzorg, in een baan, willen schrappen. Afgelopen zaterdag leek een soort smeekbede van de wethouder in de krant te staan. Ze wil in het volgend college, als GroenLinks daar in komt, € 1 miljoen extra om extra ambtenaren te realiseren bij de Sociale Dienst. Dan zal alles beter gaan. Ik weet niet wat de bedoeling was van deze opmerking. Misschien om de collegeonderhandelingen in te gaan, maar ik wil er wel graag nog wat meer uitleg over. In het krantenbericht vroeg de wethouder ook om een second opinion. Er is nu wel een soort evaluatie geweest, maar het is allemaal toch nog steeds onduidelijk en lastig en we willen graag een second opinion. Daarom willen wij als CDA ook graag een amendement indienen om die second opi83 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
nion werkelijk te houden, want dan kan de nieuwe raad zien waar echt de fouten zitten en waar het slecht gaat, zodat het hopelijk een keer goed zal gaan bij de Sociale Dienst. Uiteindelijk is het voor ons allemaal de bedoeling om zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk aan het werk te helpen. Zoals meneer Zwart ook al zei, er is voldoende geld, dus het moet zo snel mogelijk gebeuren. In de plannen staat ook dat er 460 jongeren zijn tussen de 23 en 28 jaar die wel in het bestand zitten maar waar wij volgens het plan ergens in de loop van 2006 misschien een keer onderzoek naar willen doen, zodat we dan die mensen misschien aan een baan zouden kunnen helpen. Dat duurt ons allemaal een beetje te lang. Het CDA vindt het veel te vaag en daarom wil ik ook nog een amendement indienen ‘Alle jongeren aan een baan’ om per direct een sluitende aanpak te realiseren voor alle jongeren tot 28 jaar. Ik wil u veel leesplezier wensen. Hier wil ik het even bij laten. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Dank u wel. Het wil de wethouder maar niet lukken om werk te maken van de uitstroom uit de Bijstand. En omdat de schuld daarvan vooral bij een ander ligt, schreef ze het afgelopen weekend nog maar eens in de krant dat er een extra blik ambtenaren moet worden open getrokken. Een typische gedachte die eigenlijk al weer jaren achterhaald is. Als je een probleem hebt, dan smijt je gewoon met extra geld er tegen aan, maar zou je niet eens na kunnen gaan wat de oorzaken zijn van het disfunctioneren van de wethouder en haar beleid. De reden dat we achterlopen, dat werd net ook al gezegd, ligt overduidelijk in de uitvoering. Dat heeft overigens niets te maken met het onderwerp Cultuur, want dat verhaal hoor ik al 8 jaar. Onder de probleemanalyse in het stuk wordt duidelijk gesteld welke problemen wij hebben. En die problemen hebben te maken met richtlijnen, procedures, kortom de structuur. De regietaak van klantmanagers moet worden verbeterd. Daarvan had al een half jaar geleden sprake moeten zijn. Het verhaal dat steeds weer wordt afgedraaid is dat van nieuwe plannen. Aan mooie plannen, zo zei de heer Zwart, hebben we niet veel. Daar heeft de PvdA natuurlijk gelijk in. De PvdA vervolgt: deze collegeperiode is het niet gelukt met een goed uitstroombeleid te komen. En ook daar heeft de PvdA gelijk in. Deze wethouder ontbreekt het aan sturing. Daarmee bedoel ik aansturing van de implementatie van de voorstellen. Want zou die er wel geweest zijn, dan was de zogenaamde cultuurbottleneck allang opgeheven en konden ambtenaren zich gewoon bezig houden met de uitvoering. Waar het daarbij om gaat is de kennis van de klanten die voorhanden is bij de casemanagers. Een de richtlijnen die we als raad hebben vastgesteld. Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik zo’n casemanager met de handen op de rug zijn werk moeten doen. Wat de wethouder betreft, een uitstroombeleid dat hand in hand loopt met een werkgelegenheidsbeleid en daarmee een economisch beleid. Maar daar hebben wij al een keer een oordeel over gegeven. Het stuk vervolgt: het instrumentarium is nog niet volledig. Financiële prikkels kunnen leiden tot werk. Kijk, dat is nog eens nieuws. Wij als VVD echter wisten dat al jaren. Al jaren presteert de raad het om de armoedeval zo groot te houden, dat het niet loont om uit de Bijstand te raken. De gratis computer en de leenbijstand om-niet spreken wat dat betreft boekdelen. Dat is niet de manier, vinden wij, om te werken aan een verbetering van de positie van mensen in de Bijstand. Wat wel een optie zou kunnen zijn is een premie voor hen die weer de schoolbanken in gaan. Daartoe dienen wij een amendement in. Scholing. Een, is een uitstekend middel om de eigen positie op de arbeidsmarkt te verbeteren en daardoor minder afhankelijk te zijn of blijven van de bijstandsuitkering. Twee, op dit moment is er onvoldoende inzet voor de jongeren onder de 23 jaar – het werd net al gezegd. En drie, de financiering van de weer naar school-regeling, om hem zo maar te noemen, kun je plaats laten vinden door gebruik te maken van het werkdeel. Voorzitter, en weer wordt de vlucht genomen in gesubsidieerde arbeid. Dat is niet de oplossing. Werk hoort uit de markt te komen, zoals overigens ook de SP een paar jaar geleden eens een keer gezegd heeft. Als dat niet gebeurt, dien je als overheid die markt te bewerken door middel van prikkels in de randvoorwaarden zodat er wel een situatie ontstaan waarin werk uit de markt voortkomt. En dan het bestedingsvoorstel. Om het maar heel eerlijk te zeggen, ik krijg daar geen goed gevoel over. Dat begint al bij beslispunt 1, waar gesteld wordt dat we uitgaan van een klantontwikkeling die 23% lager ligt dan het gemiddelde in Nederland. Daar werd net al aan gememoreerd door de heer Zwart. Er wordt flink met bedragen geschoven en nu heb ik het geluk dat ik al 25 jaar penningmeester ben op verschillende plaatsen en in die hoedanigheid kan ik zeggen dat al dat soort trucs die ik hier zie staan, zich uiteindelijk tegen je zullen keren. Overschotten worden ingezet en het werkdeel spekt in feite het I-deel. De conclusie is dat de risicovoorziening in 2009 oorspronkelijk op -11,6 staat, maar 84 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
later aantrekt tot +4,7 miljoen door de storting van de inleenvergoeding. Het budget van het werkdeel is overigens eind 2009 op. Al met al lijkt het een voorstel dat onze lokale inkomenspolitiek verder van financiering moet voorzien. Daar is de VVD op tegen. Investeer in mensen door ze niet extra geld te geven, maar mogelijkheden. Ik zei het net al. Mogelijkheden om zelfstandig te worden. Dat doe je door werkgelegenheid te creëren en te investeren in de economie. Maar dan het belangrijkste wat betreft het bestedingsvoorstel. Wat als de verwachtingen niet uitkomen? Als ze die 2-3% niet halen? Dat werd net ook al door de heer Zwart gezegd. Met andere woorden, welke risico’s lopen we met deze boekhoudkundige wijziging? Is een en ander juridisch getoetst? Voorzitter, eerst maar eens een antwoord op deze vragen over de risico’s van de wethouder. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, meneer Van Xanten. Meneer Lagerweij. Dhr Lagerweij: Voorzitter, de VSP is uiteraard content dat de wethouder aangeeft dat zoveel mogelijk mensen uit de Bijstand moeten uitstromen en dat zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat mensen terecht komen in de Bijstand. Wij kunnen niet anders dan het er ook mee eens zijn dat er nauwlettend moet worden toegezien dat er geen misbruik van de bijstandsvoorzieningen wordt gemaakt. Helaas moeten wij het ook eens zijn met de negatieve conclusie dat de verantwoordelijke afdelingen kennelijk verre van optimaal hebben gefunctioneerd en dat het nu eens tijd wordt dat werkwijzen worden verbeterd. Zeker, voorzitter, als het gaat over samenwerken met onder andere integratiebureaus, wat heel veel geld kost en waar de resultaten ver achterblijven. De betaling van de in het voorstel voorgestelde maatregelen baart ons echter ook zorgen. De VSP vindt dat het disfunctioneren van de verantwoordelijke afdelingen onder de loep worden genomen, maar dat deze worden opgetuigd met functionarissen met een onduidelijke achtergrond. Wij vragen ons dan ook af wat de argumenten zijn op grond waarvan de verantwoordelijke organisatie, die het in feite heeft laten afweten, nu eensklaps door het aanstellen van tijdelijke krachten wel goede resultaten kan behalen. Voorzitter, de VSP heeft verder grote vraagtekens bij op welke manier men in de praktijk aan dit toch gecompliceerd gebied terzake deskundige tijdelijke medewerkers kan komen. Met andere woorden, de VSP vraagt zich af hoe deze tijdelijke functionarissen op korte termijn kunnen bijdragen aan de realisatie van de gewenste cultuuromslag. Wij hebben ook geen grote verwachtingen van deze duurzame reïntegratie, maar in de huidige situatie verwachten wij meer heil en beter gericht en intensiever de mogelijkheden bekijken bijstandsgerechtigden in gesubsidieerde banen te leiden, maar wel met de eis dat het doel moet zijn doorgroei naar reguliere banen. Verder hebben wij grote twijfels over de mogelijkheden, maar ook over de wenselijkheid om mantelzorg in participatiebanen onder te gaan brengen. Mantelzorg is, zoals wij weten, een vaak langdurige, onbetaalde en vaak intensieve zorg voor een chronisch zieke of gehandicapte partner, ouder of kind. Bij de indicatiestelling wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de mantelzorg die de partner, ouders of kinderen kunnen leveren. De VSP acht het principieel onjuist als de mantelzorg aan naaste verwanten voor bijstandsgerechtigden in de betaalde sfeer wordt getrokken. Daarnaast vinden wij het niet juist als aan één persoon gebonden hulp gehonoreerd gaat worden via een participatiebaan, terwijl daardoor tegelijkertijd de professionele hulp verminderd wordt. Wij hebben in dit verband dan ook het amendement over mantelzorg van het CDA mede ondertekend. Tenslotte, voor wat betreft agendapunt 32, merken wij op dat het van een goed en zorgvuldig bestuur zou getuigen dat voor de betrokken instellingen de mogelijkheid blijft om jaarlijks met redenen omkleed herziening van de indeling van a, b of c aan te vragen. Ik wil het hier even bij laten. De voorzitter: Dank u wel, meneer Lagerweij. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, het gaat niet goed. Het gaat heel slecht. Het resultaat van de reïntegratieprojecten is slecht. Nijmegen Nu heeft er herhaaldelijk voor gewaarschuwd en op gewezen het laatste anderhalf jaar, maar nog gaat het slecht en het schijnt weer slechter te gaan. Wat dat betreft kan ik mij volledig aansluiten bij de woorden van – het scheelt mij ook weer tijd – de PvdA, de heer Zwart. Wij hebben het laatste driekwart jaar ook samen behoorlijk opgetrokken om te kijken of we dan zelf maar mensen aan het werk kunnen krijgen, terwijl het niet onze taak is, in overleg met werk85 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
gevers. Wij denken dat we een stap verder moeten gaan. We denken dat we toch – naast de motie die de PvdA ingediend heeft – een stap verder moeten gaan, dat je moet zeggen van het systeem van wil je een uitkering, dan zul je er ook voor moeten kunnen werken of studeren, zoals in Alkmaar, Den Bosch en andere steden gehanteerd wordt, daar zouden we hier in Nijmegen ook voor moeten gaan. Zeker om de instroom te beperken. Van belang is wel dat de gemeente Nijmegen bij die eis dan ook haar best doet om zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen. Aan passend, al dan niet passend, werk. We moeten op korte termijn er alles aan doen om die instroom af te laten nemen en de uitstroom te vergroten. Er is een hele grote inhaalslag te plegen over 2005 en de taakstelling voor 2006, zoals die omschreven is, liegt er ook niet om. Laten we eerst maar kijken of we 2005 halen. Dat niet alleen voor de financiële positie van de gemeente Nijmegen. We kunnen behoorlijke strafkortingen krijgen, maar ons, Nijmegen Nu, gaat het in de eerste plaats om mensen een baan en daarmee een inkomen en daarmee eigenwaarde te geven. Daar gaat het om. Daarom dien ik ook een amendement in dat vraagt een aantal beslispunten, onder andere om voorlopig geen integratieprojecten meer in te kopen, maar eerst maar eens zien dat we met de zaken die lopen op gang komen. Stevig in te zetten op de uitvoering van het voorgenomen beleidsplan 2005 en daarnaast om alle personen tot een leeftijd van 25 jaar, die een aanvraag indienen of die reeds een uitkering hebben, werk of scholing aan te bieden en indien zij dat niet willen wordt er geen uitkering verstrekt. De voorzitter: Bent u uitgesproken? Ja. Meneer Spruit. Dhr Spruit: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het is een behoorlijk ingewikkelde discussie. Zoals we hier allemaal bij elkaar zitten, allemaal willen we dat het beter gaat en beter zou zijn gegaan dan het is gegaan. Tegelijkertijd is het een discussie waar heel veel variabelen in het spel zijn en een van de belangrijkste is wel dat ongrijpbare landelijke gemiddelde. Tot voor kort lagen we behoorlijk goed op dat landelijke gemiddelde en de laatste maand, anderhalve maand, zijn we een stuk van die voorsprong kwijtgeraakt. Daar kun je op twee manieren op reageren, meneer Zwart noemde net in een ander verband dat paniekvoetbal, het zou ook kunnen dat dit een tijdelijke terugval is. Wij zien geen reden om daar voorshands van uit te gaan. Dhr Van Hees: Bij interruptie, u vindt dus dat het uitstekend gaat in Nijmegen? Dhr Spruit: Ik heb weinig tijd, meneer Van Hees, ik ga daar niet op in. Wat ik belangrijk vind is dat landelijk gemiddelde, dat kun je niet goed sturen, kunnen wij in ieder geval niet sturen, maar ten dele. Het is ook moeilijk om rekening mee te houden, dus hoe kun je nu kijken hoe het gaat. Dan zijn wij geneigd te kijken naar de absolute getallen. Dat is in ieder geval iets wat houvast biedt en dan zie je dat er in het jaar 2005 een grote slag gemaakt is. Je ziet dat de aantallen enorm stijgen en tot voor kort lagen we dus erg voor op dat landelijk gemiddelde. Dat stemde ons hoopvol en wij vinden het vervelend dat het weer indaalt. Een ander probleem is het toch wel zware jaar 2004. Meneer Zwart heeft het al gememoreerd. Daar is natuurlijk een aantal oorzaken voor te bedenken. Een deel zijn het interne factoren die wij niet in de hand hebben, een deel heeft te maken met, ik stel mij zo voor, de wethouder heeft het er in de commissie al een keer over gehad, de bezuinigingen op de gesubsidieerde arbeid. Wat is er met die mensen gebeurd? Hebben we dat in beeld? Misschien zijn die allemaal weer teruggestroomd in de Bijstand. Ik weet het niet. Werkplaza. Het experiment wordt verkort. Dat vind ik op zich een goede zaak. Laten we in april maar eens kijken hoe dat werkt. Het wordt niet afgeschoten, in ieder geval niet nu. Dan draait het een jaar min of meer op toeren. Ik denk dat het een goede tijd is om erover te beslissen. De crux van het voorstel dat voorligt, want daar gaat het uiteindelijk om is voor een deel analyse en voor een deel een aantal maatregelen die daar genoemd worden. De crux van het verhaal is dat blijkt dat de caseload van de casemanagers veel te hoog is. Dat blijkt uit een benchmark, het is veel en veel te hoog. Wij vinden, en ik denk dat iedereen die hier aan tafel zit dat ook vindt, dat die casemanagers gewoon tijd moeten hebben om met hun corebusiness bezig te zijn, namelijk mensen begeleiden naar werk. Dus wij vinden het ontzettend belangrijk dat de caseload omlaag gaat. We zien een aantal maatregelen in het voorstel die daar een bijdrage toe leveren. Dat vinden wij een goede zaak. Wij vinden dat ook een lijn die doorgezet moet worden. Wat ons betreft mag dat nog zelfs wel ambitieuzer. Dus uiteindelijk zullen wij met de meeste beslispunten instemmen omdat we denken dat dit de weg is om het beter te laten lopen dan het loopt. Het moet nog beter dan het afgelopen jaar gegaan is 86 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
en dat kan door die casemanagers meer middelen te geven en meer tijd te geven om hen tijd te geven het werk te doen dat ze goed kunnen, zouden moeten kunnen. Wij stemmen daarom voor alle beslispunten minus één en daar zal ik een stemverklaring over afleggen. De voorzitter: Dank u wel, meneer Spruit. U bent precies op 0. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. Zoals anderen in deze raad al hebben gezegd, Nijmegen presteert op het gebied van werk en inkomen ronduit slecht. Allereerst lijkt Werkplaza mislukt en voor de zoveelste keer stelt het college voor om de instroomaantallen aan te passen. Maar waar ligt het probleem nu eigenlijk? Het is al genoemd vanavond. De klantmanagers. Als deze mensen, die klanten moeten helpen, de klanten niet kennen, dan kun je ook niet echt verwachten dat ze succesvol zullen zijn. Deze mensen zijn namelijk ook verantwoordelijk voor het sturen van klanten naar trajecten bij externe partijen en ze hebben ook vervolgens op dit moment totaal geen overzicht hoe dat traject nu gaat en hoe dat vordert. Een simpel voorbeeld. Daar kwam mijn steunfractiemedewerker mee, hij heeft navraag gedaan bij een aantal reïntegratiebureaus en daar blijkt dat de klantmanager vaak niet eens in staat is om de juiste doorverwijzing te doen. In- en doorstroom worden door elkaar gehaald, simpelweg omdat de klantmanager de klant niet goed genoeg kent. Terwijl in andere steden hard wordt gewerkt om mensen naar werk te begeleiden, wordt in Nijmegen continu een schuldige vinger gewezen naar het verdeelmodel van het Fonds voor Werk en Inkomen en het functioneren van de reïntegratiebureaus. De oorzaken voor het falend beleid worden telkens extern gezocht. Tot slot wil ik nog een opmerking maken over de gesubsidieerde arbeid. D66 vindt gesubsidieerde arbeid een goed reïntegratie-instrument. Gesubsidieerde arbeid is echter geen doel op zich. Om de positie op de arbeidsmarkt te vergroten en te versterken, kan iemand beter bij verschillende organisaties werkervaring opdoen dan bij eentje. De klanten van de gemeente Nijmegen verdienen ook echt beter dan op dit moment. Houdt mensen niet klein, maar maak ze sterker. En begin met te zorgen dat de klantmanagers de mensen kennen en vanuit de klant gericht gaan samenwerken met de reïntegratiepartners. Even kort de motie van de PvdA, ‘Energie op uitvoering’. D66 ondersteunt deze motie. Voordat we weer met allerlei nieuwe initiatieven gaan beginnen moet de gemeente eerst zorgen dat wat we nu hebben, eens goed gaat lopen. Als we dan nog even doorkoppelen naar voorstel 32. Van dit voorstel wordt D66 ook niet warm en gelukkig en kan zich daarom ook totaal aansluiten bij het betoog van de VVD. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Van Putten. Andere leden nog? Mevrouw Baard. Mw Baard: Dank u wel. Heel kort, want wij hebben weinig tijd. De afgelopen periode hebben we bijna in elke cyclus van commissie en raad een herijking voorbij zien komen op dit onderwerp. Er wordt gezegd twee keer door de wethouder, het is volgens mij vaker geweest. Erg geregeld. Eigenlijk is de conclusie steeds hetzelfde, het loopt niet zoals wij graag zouden zien. De verwachtingen voor Werkplaza waren heel hoog gespannen en het blijkt dan in de aanloop dat er toch heel veel problemen zijn. We hebben ook kunnen constateren, meneer Zwart, heeft dat heel uitstekend gedaan, dat heel veel van onze inzet en verwachtingen niet uitkomen doordat het niet loop en niet op de rails komt. Wat dat betreft kunnen wij de motie van de PvdA ook van harte ondersteunen omdat die nu in wil zetten op dat wat we eigenlijk al van plan waren en dat nu eens goed te laten werken en kijken wat dat voor resultaten oplevert. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hunnik. Dhr Van Hunnik: Dank u wel, voorzitter. Het is geen originele boodschap, het gaat niet al te best als het gaat om de uitstroom in Nijmegen. We hebben wel gezien dat het de laatste maanden wat beter ging, maar toen kregen we weer een kleine dip. Ik hoop, samen met meneer Spruit, dat het een tijdelijke dip is en dat het daarna zeker weer beter gaat. Dhr Zwart: Dat hopen we echt allemaal, meneer Van Hunnik.
87 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Hunnik: Daar ben ik blij om. Vorig jaar hebben we inderdaad, zoals meneer Zwart al zei, een mooi beleidsplan vastgesteld. Meneer Van Xanten stelde er vragen bij of dat wel het juiste beleid was. Wat ons betreft hebben wij daar een prima beleidsplan neergelegd. De wethouder zei in de commissie al, het is nu misschien niet het beleid, maar de uitvoering ervan. De casemanagers hebben moeite met het uitvoeren van hun taak van het daadwerkelijk mensen naar werk toeleiden. Aan de ene kan zal het betekenen dat misschien die mensen beter op hun taken moeten worden ingewerkt. Aan de andere kant zijn er misschien meer mensen nodig. Maar waar gaat dat vandaan komen? De SP heeft wel een suggestie. De reïntegratiebedrijven, we hebben een mooi rapport gehad, presteren ronduit slecht en er gaan miljoenen naar toe. Wat ons betreft, mogen de contracten met deze bedrijven zodra ze aflopen niet verlengd worden. Toch wil de wethouder ze wel aanhouden om vooral scherper aan te besteden. De gemeente Nijmegen zou het begeleiden van mensen naar werk toch echt moeten zien als een corebusiness en dat moeten we binnen de gemeente houden en niet uitbesteden aan een of ander bedrijf. Wij zien dus niet zoveel in die trajecten. Wij zien meer in het maken van werk. Daarom steunen wij het punt van het uitbreiden van gesubsidieerde banen. Je zou eraan kunnen denken om nog meer gesubsidieerde banen te creëren in de openbare ruimte. Wat ons betreft maken wij er nog liever echte banen van. Dhr Zwart: Voorzitter, mag ik een interruptie plaatsen. Zijn dat wat u betreft banen die leiden tot regulier werk, dus reïntegratiebanen die kunnen helpen mensen op weg te helpen om uit te stromen naar regulier werk, of wilt u liever banen waar mensen zonder uitstroomkansen voor eeuwig in blijven zitten? Dhr Van Hunnik: Nee, meneer Zwart, u weet ook, we hebben het er al eerder over gehad, er is een groep mensen in Nijmegen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en met weinig uitzicht op werk. Daarvoor zouden we ook banen moeten creëren die niet direct meteen leiden tot werk maar die mensen ook een bezigheid geven. Daarnaast zijn wij ook voor banen, maar dan hebben we het meer over de kansrijkere groep, daar hebben we ook samen als raad de keuze voor gemaakt, om die mensen in een baan te zetten die wel zal leiden tot werk. Dhr Zwart: Voorzitter, als ik nog even mag. Die participatiebanen, daar zijn wij ook heel erg voor, daar hebben wij als fractie ook altijd voor gepleit. Maar de vraag is, moeten we nu als gemeente Nijmegen juist meer gaan investeren in die participatiebanen of juist meer investeren in banen die naar regulier werk leiden. Het voorstel hier is om juist meer te investeren in participatiebanen en mijn fractie vindt dat we daar in Nijmegen al heel veel voor doen en dat we juist meer zouden moeten gaan investeren in banen die naar regulier werk leiden. Ik ben benieuwd wat de SP daarvan vind. Dhr Van Hunnik: Ik vind dat je het allebei moet doen. Het is niet of/of, het is en/en. En we moeten kijken naar een heleboel mensen die op korte termijn kunnen uitstromen, die moet je via zo’n reïntegratiebaan aan het werk zien te helpen, maar er zijn ook mensen die we heel goed in zo’n participatiebaan bezig kunnen houden en een goed bestaan kunnen geven. Dhr Zwart: Er ligt een heel concreet voorstel om dus 60% van het werkdeel te besteden aan participatie. Daar bent u dus voor, 60%? Dhr Van Hunnik: Daar zijn wij voor, ja. De voorzitter: Meneer Van Hunnik, u bent door uw tijd heen. Bent u ook klaar? Dhr Van Hunnik: Bijna, nog één kort puntje wat betreft beslispunt 8. Ik heb het in de commissie ook al gezegd, mevrouw Van der Sloot zei: ik heb daar mijn vragen bij. Ik zou aan de wethouder willen vragen, het is mij nog steeds onduidelijk hoe dat nu in elkaar zit. Is het volledig vrijwillig en wat zijn de gevolgen voor die mensen zelf in hun eigen situatie. De voorzitter: Dank u wel. Was meneer Van Hunnik de laatste spreker? Dat was het geval. Dan is het woord aan het college. Wethouder Scholten. 88 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. 4% dit jaar inhalen is niet gehaald. Iedereen van u heeft het al gememoreerd. Een half jaar geleden hebben wij de discussie ook gehad, toen stond de teller op 1,8% en dachten wij nog dat het misschien toch wel haalbaar zou zijn als die trend zich door zou zetten. Tegelijkertijd, en dat was het merkwaardige van dat moment eigenlijk, ondanks de 1,8% stond de teller bij de werkervaringsplaatsen slechts op 23, terwijl we er 400 moesten halen en liep Werkplaza sterk achter. Dus de vraag is was de verwachting gerechtvaardigd dat je de 4% zou kunnen halen, daar waar de instrumenten zelf niet op volle kracht draaiden. Nu zijn we een half jaar verder en als we nu kijken naar Werkplaza, dan hebben we toen voor de zomer, ik noem het maar even zo, Werkplaza de wacht aan gezegd. Het kan toch niet dat het project wat wij met elkaar hadden afgesproken zo slechte resultaten boekte. Wat was er aan de hand? Er was minder instroom en er is nog steeds minder instroom. We hadden gedacht dat dit jaar 1000 kansrijke klanten zich zouden melden bij het CWI. Dat zijn er 675 geworden. Binnen die verdeelsleutel hebben CWI en Werkplaza hun aandeel gekregen. Het feit dat er minder kansrijke mensen zich melden bij CWI heb je niet in de hand. Dat is overmacht, maar binnen die 475, die Werkplaza heeft gekregen, noem ik het maar even, daarvan zitten we op 60% uitstroom. Dus Werkplaza doet het goed. December is nog niet meegerekend en de conclusie nu is dat als we december gaan meerekenen, dat we waarschijnlijk de afspraak die we hadden van de 65% dat we die ook gaan halen. Waarom wil deze wethouder dan toch evalueren? Omdat het model afgestemd was op hogere aantallen kansrijken. Daarmee een hoge uitstroomtaakstelling. Eén van de drie bureaus die we hadden functioneerde niet goed, daar hebben wij ondertussen ook het contract mee opengebroken. De vraag van mij is, bijvoorbeeld, moeten we de Werkplaza-aanpak niet verbreden, bijvoorbeeld naar het zittende bestand. Dus de evaluatie is wat mij betreft naar voren gehaald omdat ik de boel op scherp wilde stellen. Ik wil zeggen na 1 jaar gaan we het bekijken met elkaar, we gaan niet lappen, nee we gaan kijken, loopt het nu of loopt het niet, voldoet het aan de verwachtingen, wat voor bijstellingen hebben we nodig. Nu het goed loopt, uiteraard gaan we daarmee door. Maar het is dus geen mislukking, het heeft een lange aanloopperiode gehad, het loopt goed, het haalt niet de aantallen omdat de klanten er niet zijn, maar binnen de aantallen, worden alle taakstellingen gehaald. 400 WEPpers, 23 het eerste half jaar. Het tweede haljaar, de teller staat nu op 189. Dus eigenlijk hebben we in de tweede helft van het jaar de taakstelling gehaald die nodig was voor dat half jaar. Dhr Zwart: Voorzitter, ik wil niet flauw doen, ik wil ook absoluut de goede kanten zien van het beleid hoor, maar we hebben van de zomer wel gezegd we gaan per week kijken of het lukt en we gaan voor die 400 plaatsen. Dan kunt u zeggen we hebben er nu 189, dat is hartstikke mooi. Wethouder Scholten: Dat was de taakstelling voor het half jaar. We hebben gezegd 23 per week. Er werd wekelijks gerapporteerd. Dus nu de instrumenten draaien, voldoen ze dus aan de taakstelling die er lag voor het half jaar. Dat is wat ik zeg. Binnen de tweede helft hebben ze de 200 gehaald. Dhr Zwart: Maar er lag een taakstelling om tot 400 banen te komen. Wethouder Scholten: Nee, het is een illusie om te denken als je een taakstelling over één jaar hebt en je hebt het eerste half jaar 23, dat je het dan helemaal haalt. Dhr Zwart: Een illusie die u wel aan de raad heeft voorgehouden. Dat is wel de ambitie die u van de zomer heeft gemeld. Wethouder Scholten: Ja, we hebben de taakstelling die er lag voor de tweede helft, dat waren er 200, die hebben we gehaald. Dhr Zwart: U heeft van de zomer gezegd dat u de volledige taakstelling van 400 banen zou halen. Dat is gewoon de waarheid, dat is een feit. Wethouder Scholten: Die hebben we dus niet gehaald. Dat is duidelijk. Maar de lijn van mijn verhaal is daar waar we in de eerste helft van het jaar op 1,8 zaten, de tweede helft van het jaar, uitgaande van de oorspronkelijke taakstellingen dat je op basis van 400 per jaar, 200 per half jaar die taakstelling wil halen, hebben we hem dus niet gehaald. Drie steden deden het beter dan ons. En omdat die drie 89 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
steden het beter deden, hebben wij onze voorsprong ingelopen en zijn we onze voorsprong kwijtgeraakt. De heer Zwart zegt zitten we nu in het doemscenario? Hebben we nu een financieel probleem. In het financiële kader staat dat wij de risicovoorziening dit jaar zouden afsluiten met 7,8 miljoen. Dat halen we. We blijven binnen de financiële kaders. Ook al hebben we onze taakstelling met de klanten niet gehaald. Dhr Zwart: Maar goed, in het bestedingsvoorstel komt u zelf met een aantal scenario’s. U noemt ook een doemscenario. Dat zijn scenario’s die zich over meerdere jaren uitstrekken. U zegt dat er geen financieel probleem is? Wethouder Scholten: Ja. Ik zeg dat het financiële resultaat wat gekoppeld was aan de taakstelling van 2%, dat we die halen. Dat is wat in het bestedingsvoorstel staat. Dhr Zwart: Dat verbaast mij zeer, want ik heb voortdurend van het college berichten gekregen dat het helemaal mis gaat en als we die 4% niet halen, dat we dan op lange termijn verkeerd uitkomen. En nu zegt u dat we, ondanks dat we maar een 0,5% zijn ingelopen, er toch geen financieel probleem is. Dat verbaast mij zeer. Wethouder Scholten: Wat ik zeg is dat het budget wat wij dit jaar krijgen voor het inkomensdeel en het bedrag wat wij kwijt zijn aan uitkeringen, dat we binnen dat bedrag blijven. Vervolgens hebben we de onttrekking van het Minimabeleid. We hebben de onttrekking van de begeleiding – dat staat allemaal in het voorstel. Dan komt de risicovoorziening uit op 7.8 miljoen. We zitten nu volgens onze berekeningen op 7.2 miljoen. We hebben een tegenvaller omdat de kwijtschelding voor de minima met 5 ton toeneemt, maar we blijven binnen de 7.8 miljoen. Dat zijn de cijfers die ik nu heb. Dhr Zwart: Maar het gaat om scenario’s. Als u nu zegt er is qua scenario helemaal geen probleem, het gaat gewoon goed, er zijn geen financiële problemen, dan verandert dat het plaatje enorm, maar dan vind ik het heel raar dat het college het afgelopen jaar voortdurend aan de noodrem heeft getrokken van we moeten nu echt … Wethouder Scholten: U legt mij dingen in de mond die ik niet zeg. Het enige wat ik zeg is dat wij voor 2005 binnen de financiële kaders blijven zoals die nu voorliggen. Dhr Zwart: Dat snap ik ook, maar het gaat om de scenario’s, de doemscenario’s. Niet over het doemscenario 2005, het gaat over de scenario’s voor de lange termijn. Wethouder Scholten: U vroeg aan mij: is het nu zo dat dit jaar het doemscenario al geldt? Dhr Zwart: Het doemscenario is een term die het college hanteert in het bestedingsvoorstel Wet Werk en Bijstand en daar gaat het over scenario’s waar in meerdere jaren vooruit wordt gekeken. Over dat soort scenario’s hebben we het en nu spreekt u alleen over het financiële plaatje van 2005. Mijn vraag is dus en dat wil ik van het college ook graag horen, hoe ernstig is deze situatie? Op de lange termijn. Wethouder Scholten: Dat inzicht heb ik niet op dit moment. Ik heb gevraagd wat zijn de financiële consequenties voor 2005 nu wij de 2% van het sturingsscenario niet gehaald hebben? Dat is het financiële kader wat wij presenteren. Wij zeggen dit college gaat voor het sturingsscenario 2% in 2005. Die halen we niet, en toch blijven we binnen de financiële kaders. Dhr Zwart: Ik concludeer dat u dus eigenlijk in het midden laat in hoeverre zeg maar op de lange termijn deze ontwikkeling een risico inhoudt. Wethouder Scholten: Volgend jaar hebben wij een bezuiniging, een korting op het inkomensdeel van 5,9%. Het sturingsscenario gaat uit van 3% minder volgend jaar. Dat zal dan weer moeten blijken. Maar dit jaar sluiten wij af binnen de financiële kaders. Dat klinkt u misschien raar in de oren, één van de redenen waardoor het misschien wat inzichtelijker wordt is dat wij 960 mensen in de Bijstand hebben die deeltijd werken. Die krijgen wij wel … 90 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Zwart: Ik heb de stukken heel goed bestudeerd hoor, ik zie dat er in 2005 geen financieel probleem is. Maar ik zie wel dat er op de lange termijn grote risico’s dreigen als we niet die achterstand in gaan lopen. Wethouder Scholten: Mits wij die korting die wij volgend jaar … De voorzitter: Ik stel voor dat de wethouder probeert de rest van haar verhaal af te maken. Dhr Van Vroenhoven: Voorzitter, ik acht het toch wel van belang dat het college inzicht geeft in wat ons te wachten staat op de langere termijn. Ik wil ook graag een toezegging van het college op dat punt hebben. Wethouder Scholten: Maar dat inzicht ligt voor u. Er liggen 3 scenario’s voor u. Wij blijven nu binnen het scenario… Dhr Van Vroenhoven: Meneer Zwart vraagt dat en u zegt dat u dat antwoord niet geven kunt. Wethouder Scholten: Ik zeg dat wij wat betreft 2005 blijven binnen het financiële scenario. Dat betekent dat het sturingsscenario nog steeds klopt. Dat is het meerjarenperspectief wat nu voorligt. Dhr Zwart: Voorzitter, als ik het nog even heel simpel mag zeggen Er liggen scenario’s voor. Een droomscenario, dat we die 4% in dit jaar inhalen, een sturingsscenario dat we 2% inhalen en een doemscenario dat het op 0% blijft. Ik constateer uit de meest recente cijfers dat we op 0,5% zitten. Dus we zitten heel dicht bij dat doemscenario. Dan is onze vraag aan het college: hoe ernstig is dat? Hoe schat u dat scenario in? Wethouder Scholten: En ik zeg nu dat bij de definitieve financiële doorrekening, en dat betekent dat – ik zal maar zeggen de gemiddelde uitkering lager uitvalt dan we dachten met elkaar, waardoor we met het totale budget meer uitkeringen kunnen verstrekken, waardoor we, ondanks dat we die achterstand niet hebben ingehaald en er dus meer mensen in de Bijstand zitten, we toch met het budget uitkomen. We hebben dus geen financieel risico, sterker, we passen precies binnen de financiële kaders voor 2005. Dus we hebben de aantallen niet gehaald, maar het levert ons geen financieel probleem op. Dat is de kern van het verhaal. Dhr Van Xanten: Voorzitter, bij interruptie. Ik heb die vraag ook gesteld over risico’s ten aanzien van het bestedingsvoorstel. Scenario’s houden niet op op 31 december 2005 en dat is volgens mij de kern van de vraag van de heer Zwart. En daar geeft u dus geen antwoord op. Wethouder Scholten: Maar volgens mij – op een of andere manier leg ik het niet goed uit. Waar het om gaat, nogmaals, stel wij zouden volgend jaar die korting niet hebben van die 5,9% en wij zouden gewoon die achterstand die we niet voldoende hebben ingelopen, volgend jaar ook weer niet inlopen, kan het zijn dat we weer met hetzelfde budget uitkomen, dat er geen financieel risico is. Dhr Zwart: Tot slot, misschien. Ik baseer me echt op de voorstellen die voorliggen en daar worden de scenario’s in gepresenteerd. Kennelijk zegt u nu van die scenario’s kloppen helemaal niet. Misschien is het voldoende als u toezegt dat u snel naar de raad toekomt met geactualiseerde scenario’s. Wethouder Scholten: We blijven over en weer praten … Dhr Zwart: Die toezegging zou mijn fractie wel … Wethouder Scholten: In januari krijgt u de cijfers van 2005, het saldo van het inkomensdeel kunt u van mij krijgen, 2005. Ik kan me eindeloos blijven herhalen, het sturingsscenario blijft gewoon overeind met de financiële uitkomsten van 2005. We nemen geen schuld mee naar 2006. 91 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Ik stel voor dat de wethouder nu toch even doorgaat, anders redden we het niet. Ik wil ook vragen of u aan de moties en amendementen toe komt. Er komt straks nog een tweede termijn. Wethouder Scholten. Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. Even naar de kwestie van de klantmanagers. Iedere keer in de gesprekken die wij hebben met de uitvoering komt dat punt naar voren. De druk op de klantmanagers is enorm groot omdat zij erg veel klanten in hun caseload hebben. Dat is niet zomaar iets wat ik 1 op 1 heb overgenomen, dat wordt ook bevestigd uit de landelijke benchmark. Mijn conclusie was, wil je betere prestaties leveren, wil je die 3% volgend jaar ook gaan halen, dan moet je gewoon meer klantmanagers halen. De klachten zijn duidelijk. Ook uit de evaluatie van de reïntegratiebureaus blijkt dat. Mevrouw Van Putten noemt het zelf. Er is meer begeleiding nodig bij de klanten voordat ze overgedragen worden. Bovendien, ik heb deze week een gesprek gehad met het CWI, CWI heeft landelijk een bezuiniging van 20%. Het betekent dat ze geen uitkerings-intake meer doen. Het betekent dat wij 2.500 uitkerings-intaken erbij krijgen. Mogen de klantmanagers gewoon gratis erbij gaan doen. Dus dat is mijn betoog waarom ik zeg klantmanagers zijn de crux voor ons uitstroombeleid en als we daar niet meer op investeren, zullen we ook nooit betere prestaties kunnen leveren. Dan de vraag van de aansturing. Een aantal van u heeft er kritiek op. Er zou niet genoeg aangestuurd worden. Wij zijn vanaf mei/juni, nadat het Hoofd Sociale Zaken uit de functie is gehaald, zowel de directeur DIW als ik erg veel op de werkvloer aanwezig geweest. Daarbij is een aantal kwesties zichtbaar geworden. Het eerste, en mevrouw van der Sloot memoreerde daar volgens mij al aan, of in de motie, de sense of urgency ontbreekt. Dat is ondertussen wel anders. Er wordt niet afgerekend op resultaat. We hebben de 23 uur per week geïntroduceerd. Er is een voorstel onderweg naar de GO om nu echt met die prestatiebeloning te gaan werken. Er is een aantal problemen opgepakt dat genoemd werd. De kinderopvangregeling is zo ingewikkeld geworden dat men soms daar een heel gesprek aan kwijt is met een alleenstaande ouder, voordat men aan het echte gesprek toekomt. Dus hoe kunnen wij die klantmanagers daarmee ontlasten? Dat staat nu in het collegevoorstel. Maar wij hebben ook wel eens loos alarm gekregen. De jongeren. Meneer Zwart zegt de jongerenaanpak is niet geëffectueerd. De jongerenaanpak is wel geëffectueerd. Dat blijkt ook uit de cijfers van oktober. Er hebben zich dit jaar 930 jongeren gemeld,. Er zitten er effectief op dit moment 124 in de Bijstand. Er zijn inderdaad met al die 124 jongeren nu ook gesprekken gevoerd om te kijken in hoeverre zij terecht in die Bijstand zitten en wij krijgen daar een rapportage van. Die zal ik u ook doen toekomen. Maar men is geschrokken van de problematiek die er zit binnen die 124 jongeren. Het personeel klaagt. Dat klopt. Sommigen. En de druk is ook hoog. De weerstand wordt ook zichtbaar. Maar ook het nietfunctioneren wordt zichtbaar. Het is net alsof we een ui aan het afpellen zijn. Want hoe kan het dat stichting Uitzicht 70 vacatures heeft, maar dat er geen mensen aangeleverd worden. Dat is de vraag waar we mee begonnen zijn. Dan merk je, en dat heb ik u ook eerder teruggegeven, dat er vooral gestuurd is op trajecten, want we hadden taakstellingen voor de Agenda van de Toekomst, we hadden contracten. De raad en ook het college wilde zien dat we die taakstellingen haalden. De boodschap nu, waar we vanaf de zomer op aan het sturen zijn, is: er moet kritischer doorverwezen worden. Dat blijkt ook uit de evaluatie. Werk boven trajecten. Een traject is geen doel op zichzelf. Werk is een doel op zichzelf. Dus er moet meer aandacht voor werk zijn. Vandaar ook het voorstel om naast de jobhunters die er in de loop van het jaar gekomen zijn om die vraagbenadering, meneer Zwart, toch al op te pakken en in gang te zetten, om die nog verder te versterken. Hoe gaan we nu verder? Wat is de crux, mevrouw Van der Sloot memoreerde er al aan, dat ik gezegd zou hebben in het artikel: wat is de crux? Het is een ingewikkeld verhaal. Je kunt sturen op je eigen activiteiten, op je eigen uitvoering. Je kunt niet sturen op andere steden. Dat blijft ook het ingewikkelde aan die huidige systematiek. Klantmanagers. Ik heb het al gezegd een capaciteitsprobleem, een kwaliteitsprobleem. De aansturing. Zijn we mee bezig. Het bestand, hoe reëel is de uitstroom nog, hoeveel lucht zit daar nog in? Mijn vraag was: zit er een verborgen WAO-problematiek in ons bestand. Als je kijkt dat wij 1900 mensen hebben met een sociaal medische indicatie, als je ons aantal WAO-ers vergelijkt met andere steden en onze bijstandsklanten, heb ik de indruk dat wij een verborgen WAO-problematiek erin hebben zitten. Dat zat in het eerste herijkingsvoorstel van de zomer en er is nu een bureau aan de slag die iedereen met zo’n indicatie een second opinion doet om te kijken of ze niet in de WAO thuishoren. Deugt ons beleid? Werkplaza loopt goed en levert zelfs betere uitstroom op dan Work First. Moeten we dat verbreden naar het zittende bestand? Ik heb gezegd in de krant ik wil wel eens een second 92 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
opinion. Ik wil wel eens weten is ons bestand nu moeilijker dan in andere steden, doen we het nu slechter dan in ander steden? Missen we zaken in ons beleid? Laten we het maar eens tegen het licht houden. Ik vind het prima. Kunnen we alleen maar van leren, kunnen we alleen maar beter van worden. Kan ons alleen maar nieuwe handvatten geven voor beleid of voor aanpassingen van ons beleid. Dus ik zal wat dat betreft ook de motie steunen van het CDA. Is het een motie of een amendement? Mw Van der Sloot: Het is een motie. Wethouder Scholten: Over de second opinion. ‘Een janboel zou ik het niet willen noemen’. Er ligt een motie van de PvdA. Daar heb ik wat anders mee. Punt 1, uitvoering van Werkplaza. Is overbodig zou ik zeggen, want dat is precies wat het college voorstel met haar eigen punt 1. Vormgeven en stroomlijnen van de werkgeversbenadering. Is wat mij betreft overbodig want het is precies wat er in het collegevoorstel staat, door jobhunters toe te voegen en een projectleider werkgeversbenadering. Het plaatsen van minimaal 20 bijstandsgerechtigden. Prima. Het realiseren van een sluitende aanpak. We moeten even kijken hoe zich dat verhoudt. Ik zou zelf het amendement van het CDA op dat punt willen ondersteunen, daar waar zij zeggen ga nu verder aan de slag met die groep tussen de 23 en 28 en daar past natuurlijk bij dat je daar ook het verkrijgen van de startkwalificatie. Dat doen we nu ook. Het is of een werkervaringbaan of scholing. Daar zijn we nu mee bezig. Ik zou zeggen laten we het amendement van het CDA nemen. De voorzitter: Dan bedoelt u het amendement ‘Alle jongeren aan een baan’. Wethouder Scholten: Ja. Het CDA heeft nog een amendement, over de mantelzorg. Dat heeft veel verwarring met zich meegebracht, heb ik gemerkt. Waar het ons om gaat is dat als het klopt dat ons bestand zo moeilijk is, als het klopt dat de reïntegratiebedrijven zo relatief weinig scoren en wij in juni moeten kijken of we verder willen gaan met die reïntegratiebureaus, zegt het college, en dat vind ik eigenlijk belangrijk, dat is punt 7, participatie is gewoon een heel belangrijk middel toch, gezien ons bestand. Dus als je dat budget ophoogt, dat biedt ruimte om te kijken met welke groepen zou je dan aan de slag willen. We hebben twee klantenpanels gehad met 55+-vrouwen, wat bleek, die zijn heel actief in de mantelzorg. Nu is er veel ruis over het begrip mantelzorg, maar waar het om ging is dat die vrijwillig actief zijn in allerlei zorgtaken. Voorlees-oma, oversteek-oma, ouders die ziek zijn, in de buurt. Dat is punt 8. Ik heb er geen enkele moeite mee om punt 8 te schrappen, als punt 7 gehandhaafd blijft en als u zegt kijk eens goed naar welke groep je nu precies met die participatiebanen het vest kunt bedienen. Waar het mij om gaat is dat we meer gaan sturen met het werkdeel op uitstroom uit het inkomensdeel en daar is dit gewoon een instrument voor. Dus nogmaals, ik zou graag met die groep ouderen ook iets willen. Die houd je dus toch in de Bijstand, als je een deel ervan een werkervaringbaan zou bieden voor een aantal jaren, lijkt mij dat voor die groep prima. Maar die ruimte houd ik binnen punt 7, daar komt het college gewoon met een uitgewerkt voorstel terug bij de raad. Mw Van der Sloot: Ja, ik zou het ook graag in de commissie nog verder behandelen en ik ben het helemaal met u eens, er is inderdaad ruis over het begrijp. Als u het hebt over die voorlees-oma’s of over structureel vrijwilligerswerk, zeg maar, dan mag dat best wel vanuit een ander deel gesubsidieerd worden, maar niet de echte mantelzorg, zoals wij die als CDA definiëren en eigenlijk ook in het CIZ vaak wordt gedefinieerd. Wethouder Scholten: De laatste twee. Het amendement van de VVD. Vind ik goed maar daar zou ik een zinnetje aan toe willen voegen. Een uitstroom premie in te stellen, uit te gaan van maximaal € 1.000,- mits zij de opleiding met goed gevolg afleggen. Dhr Van Xanten: Dat is ook eigenlijk wat ik in tweede termijn wilde zeggen. Dat vind ik uitvoeringsregels die vooral bij het college horen. Wethouder Scholten: Dan heb ik nog een amendement van Eerst werk of scholing, van Nijmegen Nu. Daar heb ik toch problemen mee. Bijvoorbeeld bij punt 1, daar zegt u: alle personen van 25 jaar, indien men dit niet wil, zal er geen uitkering worden verstrekt. Ik geef u graag die rapportage van die 124 jongeren waar toch wat meer problemen aan de hand zijn dan alleen dat zij niet willen. Ja, daar 93 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
moet je toch de uitkering voor houden. Bovendien heb ik erg veel problemen met uw punt 3. Voorlopig geen reïntegratietrajecten meer in te kopen. We hebben gewoon lopende contracten. Dhr Van Hees: Laat natuurlijk onverlet lopende contracten. Nieuwe inkopen. En bij 1 en 2 staat: indien zij dit kunnen. Er staat niet dat het moet. Als het niet kan, dan kan het niet. Wethouder Scholten: Ja, maar ik neem aan dat het amendement van het CDA uw amendement op die twee punten overbodig maakt. Dhr Van Hees: Dat dacht ik niet. De voorzitter: Is de wethouder uitgesproken? De wethouder is uitgesproken. Meneer Zwart. Dhr Spruit: Voorzitter, wij zouden graag een korte schorsing hebben. De voorzitter: Wat is kort? 5 minuten. Wij schorsen voor 5 minuten. De voorzitter schorst de vergadering om 21.44 De voorzitter heropent de vergadering om 21.52 De voorzitter: Meneer Spruit had de schorsing aangevraagd. Wilt u er ook iets over zeggen? Nee. Dan volg ik gewoon het rijtje. Meneer Zwart. Dhr Zwart: Dank u wel, voorzitter. Even een paar punten. Ik wil eerst even een korte toelichting op onze motie. De wethouder zei hier en daar van het is een beetje overbodig. Maar de kern van de motie is alle energie op de uitvoering en voer de plannen uit die we eerder al in dat mooie beleidsplan hebben vastgesteld. Ga die nu gewoon uitvoeren. Ik neem aan dat de wethouder die motie ook kan ondersteunen omdat het ook echt bedoeld is als ondersteuning van het beleid wat het college voert. De punten die eronder staan zijn prioriteiten. Ik denk dat u daar ook wel in mee kunt gaan, in die prioriteitstelling. Dan wil ik iets zeggen over dat meerjarig scenario. Ik begrijp dat 2005 de begroting goed uitpakt. Maar het gaat ons als raad natuurlijk om de meerjaren begroting. U heeft ook in het bestedingsvoorstel daar inzicht in gegeven. Ik begrijp dat die inzichten niet helemaal meer actueel zijn. Ik wil het hele college vragen, dus inclusief de wethouder van Financiën, om ons op korte termijn op de hoogte te brengen van de geactualiseerde risico’s. Wij vermoeden dat die er zijn en wij willen precies weten hoe dat zit. Tenslotte over de beslispunten. Wij willen vragen om punt 7 en 8 in ieder geval gescheiden in stemming te brengen. Wij zijn tegen beide voorstellen. Punt 7 wil ik even kort toelichten. Wij doen in Nijmegen heel veel aan participatie. Dat is ook heel goed. Maar we moeten ook heel veel gaan doen aan echt uitstroombeleid. Het gaat hier om voorstellen om de uitstroom te bevorderen en daar hebben wij werkgevers voor nodig en daar hebben wij reguliere uitstroom voor nodig want dat is iets wat echt duurzaam werkt. Daar moeten we dus onze energie op zetten. We gaan de groeibanen doen, maar dat is maar een eerste stap. Daar moeten we nog veel meer energie in zetten. Dus die verhoging naar 60% steunen wij niet. De voorzitter: Dank u wel. Uw opmerking over wethouder Financiën, het college spreekt met één mond. Dus u mag ervan uitgaan dat het ook namens de wethouder Financiën is. Mevrouw Van der Sloot, gaat uw gang. Mw Van der Sloot: Ja, ik ben erg blij dat de wethouder ook erg blij was met mijn moties en amendementen. Ik ben blij dat u de second opinion overneemt en natuurlijk de jongerenaanpak tot 28 jaar. Dat is een heel belangrijk punt voor het CDA, goed dat u dat ook erg belangrijk vindt. Dan nog het amendement Mantelzorg. Beslispunt 8, vanwege de onduidelijkheid moet geschrapt worden, maar wij als CDA zijn ook niet voor beslispunt 7. Wij hebben eigenlijk dezelfde redenering als de PvdA, meneer Zwart, hebben. Wij willen niet dat je nu al een beslissing neemt, waardoor je de hele boel op slot gaat zetten voor een eventueel ander college wat nog meer wil gaan inzetten op de echte reïntegratie. Dus wij zijn tegen 7 en ook, via het amendement, tegen 8. 94 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Dank u wel. Ten aanzien van het bestedingsvoorstel, vind ik dat de wethouder niet overtuigend overkomt. Ik vraag me eigenlijk toch nog steeds af op basis van welke trendmatige cijfers je uitgaat als je met beslispunt 1 komt. Het lijkt heel veel dat de wethouder uitgaat van een gemiddelde, maar ik heb altijd geleerd dat als je met je hoofd in de oven gaat liggen en met je voeten in de vrieskist, dan ben je gemiddeld 37º. Dan nog even over het … Mw Bos: Heeft u dat ook wel eens uitgeprobeerd? Dhr Van Xanten: Dan de herijking van het werkdeel. Daar zijn wij geen voorstander van, behalve dan beslispunt 6. Nog even de moties en amendementen. Die van de PvdA, kunnen wij voor zijn. Het amendement van het CDA hebben we mede ondertekend. ‘Alle jongeren aan een baan’, kunnen we ook voor zijn. De motie van het CDA ‘Een janboel zou ik het niet willen noemen’. Kijk, ik heb geen second opinion nodig om te weten wat er speelt. Die van Nijmegen Nu hebben wij mede ondertekend. Dank u wel. De voorzitter: Meneer Lagerweij? Nee. Meneer Van Hees? Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, er staat toch echt dat we voorlopig geen integratietrajecten meer inkopen. Dat betekent niet dat we ze helemaal niet meer inkopen, maar dat we eerst het bestaande werk afmaken. Daarnaast, de PvdA hamert op uitstroom, dat doen wij ook, maar daaraan gekoppeld zit eigenlijk, wil je de zaak op orde hebben, dat je de instroom ook een stuk beperkt en dat gebeurt in andere steden die ik net genoemd heb door tot 25 jaar in ieder geval te zorgen voor werk of scholing. Dat heeft succes. Dat heeft alleen al succes, doordat daarmee 20-25% minder aanvragen komen vanuit die groep. Dus ik denk dat we dat signaal duidelijk moeten stellen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Spruit. Dhr Spruit: Alleen dat we beslispunt 6 graag apart in stemming zouden willen brengen. De voorzitter: Apart in stemming, punt 6. Oké. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Hetzelfde geldt ook voor D66, maar waarschijnlijk om een andere reden. De voorzitter: Daar wil ik niet in treden. Mevrouw Baard. Mw Baard: Eén opmerking. De Stadspartij hecht wel veel waarde aan gesubsidieerde arbeid en wil dus wel graag het budget daarvoor ophogen naar 60%. Inderdaad werk is het einddoel, en niet trajecten, om daar uiteindelijk op uit te komen. Dhr Zwart: Voorzitter, als ik even mag interrumperen? Ik ben bang dat mevrouw Baard dit beslispunt niet goed interpreteert. Dit beslispunt zegt dat bij gesubsidieerde arbeid meer geïnvesteerd moet worden in participatie en niet in reïntegratie. Dit beslispunt zegt dat we meer moeten investeren in participatiebanen die niet uitstromen naar regulier werk opleveren. Terwijl wij vinden dat we juist gesubsidieerde arbeid als reïntegratie-instrument moeten gaan inzetten. Dus uitstroom naar regulier werk mogelijk maken. Dit beslispunt zegt dat we meer in participatie moeten stoppen en niet in reïntegratie. Dus ik vraag me af waarom u het dan steunt. Mw Baard. Omdat er genoeg doelgroepen te benoemen zijn binnen ons klantenbestand die gewoon niet realistisch kunnen uitstromen naar werk en voor de doelgroep die dat wel kan, daar is in principe met die 40% voldoende geld voor beschikbaar en voor de overige groep zie ik liever een ander middel, bijvoorbeeld ene gesubsidieerde baan. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hunnik. 95 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Hunnik: Dank u wel. Bij het laatste wat mevrouw Baard zei kan ik me aansluiten. Nog even over die mantelzorgers. Zoals de wethouder het uitlegt van het gaat om vrijwilligers, kunnen wij daarmee akkoord zijn. Dus als het niet gaat om mensen die vanwege omstandigheden in een soort verplichte thuiszorgsituatie terecht zijn gekomen, daar zijn wij het niet mee eens. De voorzitter: Dank u wel. De wethouder in tweede termijn. Wethouder Scholten: Heel kort, voorzitter. Ik merk dat mijn informatie over de financiën tot wat verwarring leidt. Excuses daarvoor. Voor een deel is dat voor u ook nieuwe informatie. Ik beloof in ieder geval dat ik u zal informeren. Kijk er zijn twee variabelen, niet alleen het aantal klanten, maar ook de bedragen die gemoeid zijn met de uitkering. Dat is een andere variabele. Zo kan het zijn dat ook al nemen de aantallen klanten toe, het totale budget niet groeit. Dat is hier aan de hand. Maar in ieder geval zorgen wij dat in januari die informatie bij u is. Dhr Van Hooft: Mevrouw Scholten, u zegt dat nu de hele tijd. Volgens mij is het al 100 jaar zo dat niet alle klanten op 100% in de uitkering zitten. Dat fluctueert toch niet met hele grote sprongen. Dat dit zo nieuwe informatie is, kan ik met mijn per niet bij met mijn kleine beetje financiële verstand dat ik heb. Wethouder Scholten: Ik zal u de informatie in januari geven. Dan moet u maar eens bekijken of het echt nieuwe informatie is of niet. Er is sprake van het trendbreuk, dat toont die tweede helft van het jaar aan. Werkplaza levert de resultaten op. Er is een trendbreuk gaande. Daarom zegt het college is het doemscenario niet aan de orde. Niet alleen omdat wij geen financiële ballast met ons mee gaan nemen, maar omdat er een trendbreuk gaande is waardoor wij op dat sturingsscenario blijven zitten. Dat wilde ik nog even teruggeven naar de heer Zwart. Participatiebanen. Er zijn genoeg groepen die dat instrument alleen maar daarvoor in aanmerking komen en niet voor reïntegratie. Nogmaals, een van de overwegingen van het college was ook we kunnen het ons permitteren. Als we kijken naar de enorme reserve die in het werkdeel zit. Reïntegratiebureaus, wij hebben nu – ik mag het bedrag niet noemen – maar 100 groeibanen, daar krijgen wij ons budget echt niet mee op. Dus wij kunnen het ons permitteren om voor een kansarme groep met een hele grote afstand tot die arbeidsmarkt toch wat extra’s te doen. Dat is een van de overwegingen geweest waarom het college daarvoor heeft gekozen. Natuurlijk blijft er aandacht op uitstroom naar werk. Maar we hebben zo’n grote reserve, die krijgen wij helemaal niet op met die reïntegratie, wat voor plannen we ook bedenken met elkaar. Dank u wel. De voorzitter: Ik stel voor om de beraadslaging te sluiten. Dhr Van Vroenhoven: Voorzitter, mogen wij een schorsing van 5 minuten. De voorzitter: Ja, de PvdA, 5 minuten. Dus 22.10 uur terug. De voorzitter schorst de vergadering om 22.01 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 22.12 uur. De voorzitter: De 5 minuten bij de PvdA zijn er 10 geworden. Meneer Van Vroenhoven. Dhr Van Vroenhoven: Ondertussen zijn wij helemaal klaar om tot stemming over te gaan. De voorzitter: Dat is fantastisch. Daar hebben wij met smart op gewacht. Dan gaan we over tot stemming over de voorstellen. Wij stemmen eerst over de moties, dan over de amendementen. Ik stel voor dat we eerst stemmen over de motie ‘Alle energie op de uitvoering’, daarna over de motie ‘Een janboel zou ik het niet willen noemen’. Dus we stemmen eerst over de motie ‘Alle energie op de uitvoering’ van de PvdA. U kunt nu overgaan tot stemming. Daar voor hebben gestemd 22 leden, daar tegen 15. Dat betekent dat de motie is aanvaard. 96 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dan de motie ‘Een janboel zou ik het niet willen noemen’ van het CDA. U kunt nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 15 leden, daar tegen 22, dat betekent dat de motie niet is aanvaard. Dan gaan we over tot de amendementen. Ik weet niet of u daar een volgorde in wil hebben? Ik dacht dat het niet zoveel uitmaakte. Mw Van der Sloot: Sorry, voorzitter. Die van het CDA, tot 28 jaar, voor Nijmegen Nu, denk ik zo. De voorzitter: ‘Alle jongeren aan een baan’? Dhr Van Hees: Ik vind die van Nijmegen Nu verdergaand. De voorzitter: Dan doen we eerst het amendement van Nijmegen Nu ‘Eerst werk of scholing”. Dhr Van Hooft: Ho, ho. Dat is niet waar wat hij zegt. Die gaat maar tot 25 jaar. De voorzitter: De impact is wat groter. Dus we stemmen eerst over het amendement van Nijmegen Nu. Daarna stemmen we over die van het CDA. Het amendement ‘Eerst werk of scholing’. Daar voor hebben gestemd 17 leden, daar tegen 20. Het betekent dat het amendement niet is aanvaard. Dan gaan we door met het amendement van het CDA ‘Alle jongeren aan een baan’. Daar kunt u nu over stemmen. Daar voor hebben gestemd 33 leden, daar tegen 4. Dat betekent dat dit amendement is aanvaard. Dan het amendement van de VVD, ‘Weer naar school’. En het besluit moet worden gelezen als volgt: Een uitstroompremie in te stellen voor jongeren tot en met 23 jaar die zich uitschrijven en (opnieuw) naar school gaan van maximaal € 1.000,- mits de opleiding met goed gevolg is afgelegd. Daar kunt u nu over stemmen. Daar voor hebben gestemd 34 leden, daar tegen 2. Een kleine wijziging, dat wordt dat beslispunt 10. In het amendement hier voor was het 9a, 9b. Dan wordt dit beslispunt 10. U mag ook 9c hoor, als u daar aan hecht. Dan het laatste amendement, ‘Mantelzorg’ van het CDA en anderen. Daar kunt u nu over stemmen. Daar voor hebben gestemd 19 leden, daar tegen 18. Dat betekent dat het amendement is aanvaard. Er is behoefte aan stemming over het voorstel, stel ik voor. Wilt u een stemverklaring geven over het voorstel of over één van de amendementen? Dhr Spruit: Eén beslispunt van het voorstel. De voorzitter: Wilt u dat ervoor of erna doen? Van te voren. Gaat uw gang. Dhr Spruit: Onze fractie gaat tegen beslispunt 6 stemmen. Dat is eigenlijk een beetje een logicaspelletje. Op het moment dat je een sluitende aanpak voor jongeren vaststelt, kom je in de situatie dat als het goed functioneert, en daar gaan we vanuit, jongeren die achterblijven in de bijstand die centen hard nodig hebben, dus wij zijn het niet eens met een naar beneden stellen van die norm. De voorzitter: Dank u wel. Dan gaan wij gevoegd stemmen, stel ik voor over de punten 1 tot en met 5 en wij gaan apart stemmen over de punten 6, 7 en 8. U heeft gelijk, we hoeven niet meer te stemmen over 8. Daar heeft u al over gestemd. Over de punten 1 tot en met 5 gaan we nu over stemmen. Daar voor hebben gestemd 29 leden en daar tegen 8. Meneer Hulskorte wil nog even een specificatie daarvan aangeven. Gaat uw gang. Dhr Hulskorte: Wij zijn tegen 1, 3 en 4. De voorzitter: 1, 3 en 4. Dank u zeer. Dan gaan we nu stemmen over 6. daar voor hebben gestemd 22 leden, daar tegen 17. Dat betekent dat onderdeel 6 is aanvaard. Dan stemmen we over het laatste onderdeel van het besluit, namelijk 7. Daar voor hebben gestemd 19 leden, daar tegen 18. Dat betekent dat het ook is aanvaard. Dat betekent dat het geamendeerde voorstel is aanvaard. 97 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Agendapunt 32, ik neem aan dat daar ook over gesproken is. Is er behoefte aan stemming over agendapunt 32? Ja, mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Kan ook met een stemverklaring. Ik ben er op tegen. De voorzitter: U bent tegen het voorstel. VVD? Dhr Van Xanten: Dat geldt voor ons ook. De voorzitter: Anderen niet? Dat betekent dat agendapunt 32 is aanvaard met de stemmen van D66 en de VVD daar tegen.
44.
Vestiging Wvg “Hatert centrale zone”
De voorzitter: Wie, met spreektijd, wil hier nog over spreken? Niemand. Dan sluit ik de beraadslagingen. Is er nog behoefte aan stemming over het voorstel? Dat is niet het geval. Dan is dat met algemene stem aanvaard.
46.
Principebesluit voor betaald parkeren in de invloedsgebieden
De voorzitter: Wil iemand, met spreektijd, hier nog over spreken? Dat is niet het geval. Is er behoefte aan stemming? U bent tegen? Andere stemverklaringen tegen? Dat is niet het geval. Dan is het voortel aanvaard, met de stem van de VSP daar tegen.
50.
Goffertpark – financiering verbetervoorstellen
De voorzitter: Wil iemand hier over spreken? Meneer Van Hooft, u heeft geen spreektijd meer. Ook naar aanleiding van heeft u geen spreektijd meer. Dhr Van Hooft: Het probleem is dat dit over een toegezegd monument gaat. 4 jaar geleden in een motie en dat moet gewoon een keer uitgevoerd worden. De voorzitter: Ik zie dit als een stimulering van het college. We zien het gewoon evenals een stemverklaring. Is er behoefte verder hier iets over te zeggen, stemverklaring te geven? Dat is niet het geval. U wilt er ook niet over stemmen? Dan is het met algemene stem aanvaard.
52.
Aanpassing belastingverordeningen
De voorzitter: Wenst iemand hier over te spreken? Meneer Van Hees. Dat kan, gaat uw gang. Dhr Van Hees: Uiteraard zeer kort, mevrouw de voorzitter. Het Belastingplan. Wij hebben in de commissie de discussie ook aangezwengeld van wat is nu kostendekkend. Ik denk dat we daar komend jaar nog maar eens over na moeten denken wat kostendekkend is. Ik heb, gezien de tijd, een motie en een amendement. Motie ‘Helderheid voor het particulier initiatief’ en dat gaat, wat het college al toegezegd heeft, om in januari te komen, maar het had er nu natuurlijk moeten liggen, want we bepalen nu die belastingverordening, college heeft toegezegd te komen met regelgeving omtrent het particulier initiatief wat betreft leges en precario. Ik heb zelf er een beetje in zitten kijken en ik denk dat wij daar 3 richtingen in hebben, ongesubsidieerde evenementen, gesubsidieerde evenementen en eenmalige activiteiten en acties. Ik ben bang dat het college alleen maar gaat kijken naar wat ongesubsidieerde en gesubsidieerde evenementen wat betreft precario en leges en wij vergeten de facilitaire ondersteuning. Ik kan u één voorbeeldje noemen, het bekende voorbeeld weer, de Fietsvierdaagse. Zij krijgen € 98 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
2.500,- en ze betalen € 1.700,- precario en € 3.000,- facilitaire ondersteuning. Voor de gesubsidieerde evenementen moet het eigenlijk in de subsidieverordening opgenomen zijn. Dat zegt u altijd. Je moet het helder maken, het moet betaald worden, dan kun je het terugkrijgen. Dat is wel geregeld voor de Vierdaagsefeesten maar bij mijn weten niet voor andere feesten en andere evenementen, dus ik denk dat dat zeker geregeld moet worden. Vandaar dus ook de motie. U moet hem maar even lezen, want ik kan hem verder niet voorlezen. Het amendement ‘Waar voor je geld’. Dat gaat over de discussie die wij hebben gehad over de markt en de marktverordening. Ik vind dat de markt best meer moet betalen als ze moeten betalen, maar in een half jaar tijd en een aantal discussies is nog niet boven tafel gekomen wat ze nu werkelijk moeten betalen. De laatste keer kwam ook nog in de discussie naar voren van u moet € 5.000,- of € 6.000,reclamegelden betalen, want we hebben reclame gemaakt. Dan wordt gevraagd: kunt u de rekening laten zien, gemeente? Nee, de rekening hebben wij niet. Waar is die reclame gemaakt? Weten we ook niet. Vandaar dat ik vind dat je op dit moment de marktgelden niet kunt verhogen. Je moet eerst maar inzichtelijk maken waar de kosten zitten. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Xanten, gaat uw gang. Dhr Van Xanten: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Op twee onderdelen zullen wij tegen deze aanpassing stemmen. In het een geval gaat het omwille van beleidsinhoudelijke uitgangspunten, en in het andere geval gaat het om principiële uitgangspunten. In het ene geval gaat het om de marktgeldverordening, net al gezegd. Ik heb in een presentatie aan Nijmeegse ondernemers het ondernemersklimaat hier in Nijmegen wel eens vergeleken met een Oost-Duits zwembad van rond de jaren 70. Kil, koud en zonder enige betrokkenheid van de bestuurder. Wat betreft de marktkooplui in Nijmegen geldt deze vergelijking misschien nog wel sterker dan voor andere MKB-ers. Uit het relaas dat ons verteld werd in de commissie door betrokken marktmensen, werd duidelijk dat de gemeente niet veel met ze op heeft. De marktgelden gaan omhoog in het voorstel met 10%. En dat voor een bevolkingsgroep die voordat het lichter wordt zich al in het zweet gewerkt heeft en ’s avonds laat pas thuis komt. Die zich het schompes werkt om een boterham te verdienen en met hun werk kleur geeft aan de Nijmeegse binnenstad. Als VVD snappen we heel goed dat het met de verschillende markten niet goed gaat. Maar om dan meteen de tarieven maar met 10% te verhogen, dat schiet ons in het verkeerde keelgat. Waarom niet eens gekeken hoe dat tekort kan worden opgeheven door een andere manier van werken. Verdeel de werkzaamheden, maar verhoog niet de prijs. Of zou het misschien een opzetje zijn voor het hoogwaardig openbaar vervoer? Wie het weet mag het zeggen. Een van de dingen die je op de markt in ieder geval kunt leren, is dat als iets niet loopt je de prijs juist zou moeten verlagen in plaats van verhogen. Zo stuur je de marktkooplui weg, maar kennelijk komt de wethouder nooit op de markt. Voorzitter, in het andere geval gaat het om de hondenbelasting. Destijds werden minima vrijgesteld van hondenbelasting omwille van het sociale aspect. Een hondje kon het sociale isolement doorbreken en daarmee voor de terugkeer zorgen in de maatschappij. We zijn er toen maar even voor het gemak van uitgegaan dat dat sociale aspect bij andere burgers niet gold. Vooruit dan maar. In het bezit van een hond zit echter een vervuilend element dat voor kosten zorgt. Als hondenbezitter weet ik dat. Waarom hoeft de minima hier niet aan mee te betalen? De vervuiler betaalt toch zeker? Bovendien vergroot het de armoedeval, dus ik zou zeggen niet doen, die vrijstelling. Tenslotte een derde onderdeel waar we uiteindelijk tegen zullen stemmen, dat is de verordening Parkeerbelasting. Zolang die Parkeerbalans ons zo’n € 2 miljoen oplevert, is het eigenlijk niet gepast de parkeertarieven te verhogen. Bevries de tarieven van de parkeergelden en je bent als stad een stuk gastvrijer voor je bezoeker. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Anderen? Meneer Hillen, gaat uw gang. Dhr Hillen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De lastige punten in deze belastingverordening zijn ook door de vorige sprekers al genoemd. De marktgeldverordening. De wethouder Werk en Inkomen heeft ons de belofte gedaan in de commissie om de problematiek daarvan op te lossen. Ik zie nu bij agendapunt 61 vervolgvel 5, dat het college ons meldt dat er bij het marktwezen een nadeel is van € 25.000,-. Dit op de kosten strak wordt gestuurd, maar door noodzakelijke inhuur van personeel dat we in 2005 nog tekort komen, maar dat er voor 2006 maatregelen zijn genomen. Die maatregelen zijn wat 99 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
ons betreft niet dat wij een verhoging van de marktgelden doen. Dus daar zullen wij Nijmegen Nu in steunen. Over de sociaal wenselijke activiteiten, of het particulier initiatief, zoals Nijmegen Nu dat noemt, u weet dat wij Carnaval daar een belangrijke factor in vinden. Is gisteren ook even genoemd door onze vriend Jaap Lamers. Dat punt zullen wij u zeker op toetsen bij het stuk wat u in februari zult afleveren. Maar bijvoorbeeld ook Nijmegen 2000 kent dat soort van problemen. Wat ons betreft wordt daarmee de creativiteit in de stad teniet gedaan en dat is toch een creativiteit die Richard Florida toch echt niet bedoeld kan hebben om die op die manier om zeep te helpen. Dus wij verwachten van het college een goed stuk waarbij het college ook wel aan zal moeten geven wat dat financiële gat wat daardoor ontstaat kan worden gedekt. In die zin heeft het college toch een zekere ongedekte cheque in dit stukje belastingverordening gestopt. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel. Mevrouw de voorzitter, er zijn enkele belastingverhogingen die toch een beetje uit de pas lopen. Op de eerste plaats zijn dat de rijbewijzen die met 15% verhoogd worden. Wij vragen ons af waarom. Ten tweede zijn de tarieven voor huwelijken op vrijdagochtend met 40% verhoogd. Ik zal dus nooit op vrijdagmorgen trouwen. Mevrouw de voorzitter, de VSP wil een lans breken voor de centrumondernemers. Alle parkeertarieven gaan met 2,5% omhoog. Wij willen u er toch op wijzen dat de parkeertarieven in het centrum op straat de hoogste zijn in Gelderland, € 2,10. Dat is zo’n NLG 4,50 per uur. Met de nieuwe tariefsverhoging wordt dat zo’n NLG 4,75. De middenstand die toch al moet vechten voor z’n omzet en het voor een groot deel moet hebben van kortparkeerders, moet u toch tegemoet willen komen. Daarom dienen wij een motie in en vragen u om de tariefsverhoging van 2,5% op straat in centrum van Nijmegen geen doorgang te laten vinden. En ten tweede, om te bezien of het uurtarief op straat aangepast kan worden aan de tarieven van de omliggende gemeenten. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. Alle andere partijen die net het woord gevoerd hebben, hebben in ieder geval de lastige punten al genoeg genoemd. D66 wil u hier een kans voorleggen, namelijk de toeristenbelasting. Het kan u niet ontgaan zijn, een aantal gemeenten in Nederland is bezig met het afschaffen van de toeristenbelasting. Dat doen ze niet zomaar, daar krijgen ze wat voor terug. In Amersfoort namelijk banen bij de horeca. Ik wil graag het college voorleggen,en ook deze raad voorleggen, om ook in Nijmegen die constructie eens te onderzoeken en als het mogelijk is toe te gaan passen. Als je het omrekent voor Nijmegen, zijn we een iets meer dan twee ton kwijt, want die krijgen we binnen aan opbrengst van toeristenbelasting. Ga even uit van een administratieve last bij de gemeente, dat is ongeveer 10%, dan kom je op € 180.000,-. Als je inderdaad 15 mensen vanuit de Bijstand naar een baan in de horeca krijgt, kun je dat als break-even doen. Dus ik wil graag dat het college in gesprek gaat met de horeca om te kijken of dit voor Nijjmeegse bijstandsgerechtigden een optie is en dan de horeca als beloning of tegemoetkoming daarin de toeristenbelasting afschaffen. Dhr Breukers: Voorzitter, mag ik mevrouw Van Putten een vraag stellen? Ik vind het onhelder in haar motie, is het denk ik, of een amendement, ik heb hem nog niet gezien … Mw Van Putten: Het is een motie, die wil ik hierbij indienen. Dank je wel. Dhr Breukers: Of er sprake van is dat u zegt de horeca moet 15 mensen per jaar uit de Bijstand halen of eenmalig 15 mensen en dan zijn we klaar. Dhr Van Putten: Nee, ik voel het meest voor de 2e optie. Nee, 15 per jaar. Ik neem aan dat als het college in overleg gaat met de horeca, dat zij na gaan vragen in Amersfoort hoe zij dat precies in een convenant hebben gezet. Ik wil … Dhr Breukers: Ik vind het nooit zo interessant wat Amersfoort vindt, ik vind het veel interessanter wat u vindt. 100 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Mw Van Putten: Ik wil goede ideeën van andere gemeenten importeren naar Nijmegen. Ik denk dat we goede ideeën kunnen gebruiken, ik denk dat dit er één is. Ik wil aan het college vragen in overleg te treden met de horeca of de mogelijkheden er zijn. De horeca heeft in ieder geval aangegeven dat ze positief hierover mee willen denken. Ik zou die kans grijpen. De voorzitter: Oké,. Was u uitgesproken? Iemand die nog spreektijd heeft die nog iets wil zeggen? Meneer Breukers. Dhr Breukers: Ja, kort, voorzitter. Niet over het voorstel zelf, maar ik heb wel behoefte iets te zeggen over de moties die zijn ingediend, die wij overigens niet zullen steunen, dat hebben ze gemeen. Zijn we daar meteen over uit. Naar aanleiding van de motie van de heer Van Hees over de marktgeldverordening, die steunen wij niet, maar ik ben het wel eens met de zorg die hij uitspreekt dat wij ook graag inzicht willen krijgen in hoe dat nu precies zit. Wij horen daar geluiden dat het college dat toch niet helemaal op orde heeft en wij willen u uitnodigen om dat in een commissie een keer voor te leggen hoe de uitgaven en de inkomsten op dat punt nu liggen. Dhr Van Hees: Bij interruptie, waarom steunt u de motie dan niet? Dhr Breukers: Kijk, ik sta altijd rood op de bank en dan weet ik nooit waar het van komt, maar ik weet wel dat ik rood sta. Als het college niet precies weet hoe het komt dat we een tekort hebben op de marktgelden, doet dat geen afbreuk aan het feit dat we daar wel een tekort hebben. Dhr Van Hees: Het college weet het al een half jaar niet. Een half jaar niet. Er is een aantal malen over gesproken. Het is gewoon schandelijk wat hier gebeurt. Echt. Dhr Breukers: Daarom ondersteun ik uw pleidooi ook om het in de commissie te bespreken. In de richting van mevrouw Van Putten, ik heb toch zeer de indruk dat u een voorstel doet wat een structurele inkomensdaling tot gevolg heeft, maar waar een bijzonder onzekere dekking tegenover staat. Dus dat vinden wij alleen al om die reden geen goed voorstel. Daarvan afgezien zou ik me ook kunnen voorstellen dat we in gesprek gaan met cafés die een terras hebben en als zij mensen in dienst hebben dat zij dan geen precario meer betalen of dat we gaan overleggen met de bakkerijen in de stad, dat als zij 10 mensen in dienst nemen, dat zij dat geen OZB meer hoeven te betalen. Kortom, ik vind dat u wel wat beleidsterreinen door elkaar haalt, die niet met elkaar van doen hebben. Mw Van Putten: Je zou het ook kunnen zien als beleidsterreinen met elkaar vervlechten en daar meerwaarde uit halen. Maar goed. De voorzitter: Wie vervolgens die nog spreektijd heeft? Niemand meer? De wethouder. Wethouder Lucassen: Ja, voorzitter, ik zal zoveel mogelijk voor mijn rekening nemen, dan zal over de marktgeldverordening en over parkeertarieven mijn collega’s ook reageren. Eerst algemeen over de kostendekkendheid, waar met name Nijmegen Nu een opmerking over maakte dat ze daar discussie over wil. Daarover discussiëren op een moment in commissieverband, willen we natuurlijk altijd. Uitgangspunt van het college is ook dat je jaarlijks natuurlijk wel een deel of alle verordeningen moet bekijken op kostendekkendheid. Dat kan natuurlijk nooit voor alle verordeningen, voor alle leges en precarioheffingen tot in detail, maar je moet dat wel voortdurend toetsen en eventueel bijstellen en ook kijken of je als gemeente efficiënt bent in het uitvoeren van de diensten die daaraan ten grondslag liggen. Dat wat betreft de kostendekkendheid. Dan het punt van de kleinschalige activiteiten. Het college is inderdaad bezig met de voorbereiding van het voorstel wat hier in februari voor zal liggen. Naar de heer Hillen, dat het kwaliteit zal hebben, is bijna een automatisme, of eigenlijk volstrekt volledig een automatisme, want u kunt niet anders verwachten van dit college. Ik geef overigens wel toe dat het ook, waar de heer Lamers bij de begrotingsbehandelingen al naar refereerde dat het wat lang duurt, maar dat komt ook omdat het een lastige kwestie is om dat in de juridische formele zin in een verordening te gieten. Maar het zal erop neerkomen dat wij als college zullen gaan voor een regeling waarin kleinschalige, niet-commerciële wijkgebonden activiteiten, waarin we die vrijstelling kunnen geven. Dat is een wat andere definitie dan 101 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Nijmegen Nu in zijn motie ‘Helderheid voor particulier initiatief’ formuleert. Ten eerste wordt die daar uitgebreid naar facilitaire ondersteuning en het college vindt dat toch duidelijk een andere activiteit. Met facilitaire ondersteuning levert de gemeentelijke organisatie diensten, ze zetten bijvoorbeeld hekken neer bij een evenement, en daar staan concrete activiteiten van dezelfde gemeentelijke organisatie tegenover. Wat is er op tegen dat voor die diensten normaal betaald wordt. Dhr Van Hees: Met de Vierdaagsefeesten heeft u die afspraak wel gemaakt. Wethouder Lucassen: Ja, maar daar hebben wij ook afspraken gemaakt over hoe .. Dhr Van Hees: Maar daar subsidieert u. Wethouder Lucassen: daar zit ook een subsidieverhaal onder. De voorzitter: Mag ik dat even corrigeren. Daar wordt niet de precario gesubsidieerd. Daar is één keer een subsidiebedrag vastgesteld, er is gekeken welke kosten werden er gemaakt en daar maakten de precario onderdeel van uit. Maar dat wil niet zeggen dat we de precario subsidiëren. Voor de volgende keer krijgt men gewoon een bedrag van € 450.000,-, daarmee moeten de kosten worden betaald en een deel ervan is precario. Dhr Van Hees: Het ging over de facilitaire ondersteuning en die zit allemaal in die € 450.000,-. Daar ondersteunt u het wel en de kleinschaligheid niet. De voorzitter: Daar wordt het gesubsidieerd. De wethouder. Wethouder Lucassen: Precies. Dat laatste is essentieel. Natuurlijk kunt u als raad altijd een besluit nemen dat u een bepaalde organisatie wilt subsidiëren en dat in die subsidie bijvoorbeeld ook de facilitaire kosten die men heeft, daarin zijn opgenomen. Het kan nooit zo zijn dat via activiteiten, of dat nu betekent de huur van een pand danwel andere faciliteiten, dat via die lijn wordt gesubsidieerd. Ik denk dat dat niet de juiste wijze is. We moeten de kosten daar leggen waar ze ook gemaakt worden. Dhr Van Hees: … met de Vierdaagsefeesten is dat wel gebeurd. Met die € 400.000,- is dat in een keer afgekocht. Daar zat alles in. Ook de facilitaire ondersteuning. Wethouder Lucassen: Nee. De voorzitter: Meneer Van Hees, u begrijpt het volgens mij best. Daar is nu juist de slag gemaakt dat er niet diensten van de gemeente ter beschikking worden gesteld van de organisatie. Daar is nu juist gezegd daar houden wij mee op en in plaats daarvan komt een subsidieregeling. Dat betekent dat die organisatie juist alle facilitaire kosten van de gemeente betaalt. Dat is ook wat de wethouder zegt. Dus u moet het via de subsidie doen en niet via de facilitaire kosten om die op nul te zetten. Dhr Van Hees: Dat staat nu precies in mijn motie, dat u die facilitaire kosten ook meeneemt die het college dus in haar verhaal, naar januari/februari toe volgens mij niet mee wilde nemen, dat ben ik nergens tegengekomen. De voorzitter: Oké. De wethouder. Wethouder Lucassen:In uw tekst koppelt u de vrijstelling ook aan facilitaire ondersteuning. In die zin ontraadt het college deze motie. Dat is omdat hij deels overbodig is en deels zijn we het er niet mee eens. De voorzitter: U heeft geen spreektijd meer, meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Dat weet ik, maar ik wil toch even een kleine interruptie. 102 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Maar waarom u nu wel en andere mensen niet. De wethouder. Wethouder Lucassen: Verder is de definitie van het type evenement een ruimere dan wij voornemens zijn om u voor te leggen. De motie Toeristenbelasting zal mijn collega behandelen. Ik geef, met uw goedvinden, voorzitter, het woord aan mevrouw Scholten. De voorzitter: Wethouder Scholten. Wethouder Lucassen: Sorry, twee aspecten van de VSP. Wat betreft de verhoging van de rijbewijzen, dat zijn landelijke ontwikkelingen. Wij volgen de landelijke tarieven. Wij hebben daar weinig eigen ruimte. Wat betreft de huwelijks voltrekking, daar is generiek over de totale opbrengst geen verandering, we hebben wel over de dagen andere tarieven. Dat betekent dat die in het weekend, zaterdag en vrijdag, of tegen het weekend aan, verhoogd en andere dagen verlaagd. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Scholten gaat over de toeristenbelasting en over de markt iets zeggen. Gaat uw gang. Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. Het was jammer dat ik niet bij de commissie aanwezig was. Meneer Van Hees neemt grote woorden in de mond als hij zegt dat het schandalig is dat de gemeente daar zijn afspraken niet is nagekomen. Ik heb drie keer aan tafel gezeten met de marktkooplui, met een grote uitgebreide begroting, wij hebben precies besproken bij de reclame, in welke tijdschriften, hoeveel advertenties zijn geplaatst. Dus de informatie die u heeft gekregen is gewoon onjuist. Verder is het voorstel van de wijkmarkten teruggekomen in de commissie,. Daarin heeft het college aangegeven dat wij € 15.000,- binnen onze eigen begroting hebben geschrapt. Dat was reclame, dat was beleid en de derde post ben ik, eerlijk gezegd, nu even kwijt. Maar wij hebben de efficiency op de begroting maximaal – wat er nog in zat hebben we eruit gehaald. Daarmee hebben wij, zoals u zich misschien nog kunt herinneren, ook de wijkmarkten nog overeind gehouden. Wij zijn afgestapt van het voorstel van die standplaatsen, wijkmarkten zijn gehandhaafd, maar wij kunnen niet meer vinden en wij hebben gewoon een structureel tekort. Dhr Hillen: Nee, wethouder, u heeft toegezegd dat u ook naar het personeel zou kijken, want dat was ook een hele belangrijke factor en dat heeft u blijkbaar niet gedaan. Wethouder Scholten: Dat hebben we wel gedaan. Er is een opdracht verstrekt en vanuit de dienst Grondbedrijf is er een extern bureau geweest, dat heeft een aantal werkprocessen tegen het licht gehouden om te kijken of zaken beter konden. Hans van Hooft heeft er bij gezeten. Wij hebben toezicht tegen het licht gehouden en wij hebben de vergunningaanvraag tegen het licht gehouden. Daar zat geen lucht in. Dus wij hebben echt er naar gekeken, want de marktkooplui gaan mij zeer aan het hart en ik begrijp heel goed dat de tariefverhoging, het lijken misschien kleine bedragen, maar voor die mensen zijn het grote bedragen, dus ik heb echt mijn best gedaan om dat te voorkomen. De toeristenbelasting. Mijn buurman, die hier net nog zat, heeft grote problemen met de afschaffing van de belasting, want dan heb je echt een structureel tekort op je begroting. Ik zou mevrouw Van Putten willen vragen daar waar andere fracties dat ook doen, als u een goed idee ergens ziet, vraag eerst de informatie op, verdiep u in het thema en als het dan goed in elkaar zit, breng het dan hier in, dan kunnen wij er ook serieus naar kijken. Dit is nog te vaag en te onduidelijk om daar nu al een positieve reactie op te geven. Daarvoor zitten gewoon teveel risico’s in het voorstel nu. De voorzitter: Dan de wethouder parkeren. De motie van de VSP. Wethouder Hirdes: Dank u, voorzitter. De tariefsverhoging waar u over spreekt is gewoon de indexering van de parkeertarieven waar u zelf als raad heeft besloten dat we dat zouden gaan doen. Dus wij voeren wat dat betreft alleen maar uw eigen wens uit, zou je kunnen zeggen. Het is ook een beetje lastig wat u in uw motie doet, want u vergelijkt het steeds met de omliggende gemeenten. Er is een verschil met de tarieven van de omliggende gemeenten, want dat zijn geen steden. U zou het met stedelijke situaties moeten vergelijken. Dat doet u niet en we zullen het ook nooit naar het niveau van 103 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
de gemeenten rondom ons heen kunnen terugbrengen, de tarieven, want dan heb je een ernstig probleem en dan krijg je ook een bereikbaarheidsprobleem. Dhr Hulskorte: Ik heb gezegd van de tarieven in Gelderland zijn wij het hoogst. Wethouder Hirdes: Ik kijk naar datgene wat in de motie staat en daar staat: moet terug worden gebracht tot het niveau van de omliggende gemeenten. Dan heeft u het over Heumen, dan heeft u het over Wijchen, dan heeft u het over Beuningen en dergelijke, dat kunt u niet met de stad Nijmegen vergelijken. Dat is één. Dhr Hulskorte: Arnhem Wethouder Hirdes: Ten tweede als je het vergelijkt met andere steden, dan is het verhaal altijd heel anders dan het lijkt, want als je bij ons in de garage staat, dan ben je goedkoper uit dan in Arnhem, al was het maar omdat je in Arnhem als je maar 10 minuten staat, je het hele uur moet betalen en hier bij ons per 5 minuten betaalt. Er zit dus een wereld van verschil tussen. Het vervelende is nu, en dat gebeurt weer door die motie van u, dat het beeld wordt opgeroepen dat wij te allen tijde en overal en altijd de duurste zijn. Dat is niet zo. Daarmee doet u iets slechts voor de middenstand, want die middenstand vindt het ook niet leuk, want iedere keer dat het wordt geroepen denken mensen dat wij zo duur zijn. Dhr Hulskorte: Op straat zijn wij, meneer de wethouder, het duurste van Gelderland. Wethouder Hirdes: Ga in de garage staan en je bent hier goedkoper dan in Arnhem. Dhr Hulskorte: Dat is iets anders. Wethouder Hirdes: Nee, maar daarvoor wijzen wij, met het dynamisch parkeersysteem ook de mensen Dhr Hulskorte: Wij hebben het over het kortparkeerders op straat. Wethouder Hirdes: U zegt de kortparkeerder. Dat klopt, maar dan moet ik u ook één ding zeggen, als je echt het kort parkeren wilt stimuleren, dan doe je een hoog tarief. Kijk naar Arnhem, daar hebben ze zelfs een straat gedaan, waar ze nu een superhoog tarief gaan vragen, om daarmee te zorgen dat het inderdaad bezoekers zijn die heel snel ergens een boodschap gaan doen of wat dan ook. Het is niet eens altijd zo slecht. Dhr Hulskorte: Men betaalt € 1,60 op straat. Wethouder Hirdes: Tot slot, de laatste. Maar dit wist u natuurlijk al. Wij kunnen niets met uw motie, want datgene wat u vraagt had niet in een motie moeten staan, maar had in een amendement moeten staan, want u had moeten aangeven hoe het had moeten worden aangepast. Dus het spijt mij voor u, zelfs al wordt het aangenomen, het is een onmogelijk iets om er iets mee te doen in dit stadium. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Even over de toeristenbelasting. Afgelopen maandag hebben de hotelhouders in Nijmegen vergaderd en die waren positief om daarmee aan de slag te gaan. Landelijk heeft de Koninklijke Horeca een consulent aangewezen die zich hiermee bezig gaat houden. Ik zeg niet dat je het moet doen, ik roep het college alleen op om eens te gaan praten met de horeca,. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Xanten? Nee. Ja, Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Voorzitter, wij geven 1 minuut spreektijd aan de SP. 104 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: 1 minuut, dat is wel heel ruim. Meneer Hillen? Nee. Meneer Hulskorte? Ook niet. Mevrouw Van Putten? Mw Van Putten: Ja, graag. Wat ik vraag in mijn motie aan het college is om in overleg te treden. U heeft verdorie minimaal 8 maanden om met elkaar te praten om te kijken of het een levensvatbare optie is, die 15 banen en daar tegenover die toeristenbelasting afschaffen. Gaat het niet, dan gaat het niet en dan komt u gewoon terug naar de raad en zegt wij hebben het geprobeerd, het lukt niet, wij houden de toeristenbelasting in ieder geval voor de komende tijd nog in stand. Veel meer vraag ik op dit moment niet. De voorzitter: Meneer Breukers? Nee. De SP. Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Wij zijn toch zeer genegen om de motie ‘Helderheid voor particulier initiatief’ van de heer Van Hees te ondersteunen. Met name ook om de facilitaire ondersteuning wel mee te nemen in die afweging omdat het nogal onzinnig is om eerst bij wijze van spreken de DAR ergens langs te sturen, die dan vervolgens de rotzooi opruimt, dan krijgen ze daar een rekening voor, die moeten ze vervolgens weer terug naar de gemeente sturen, moeten ze subsidie voor aanvragen, gaan weer allemaal subsidieambtenaren aan de gang. Geef die mensen een briefje dat ze vrijgesteld zijn van dat soort kosten en met het briefje in de hand zeggen ze gewoon tegen de DAR stuur de rekening maar naar de gemeente toe, dan hebben wij niet al die ellende erbij. Dus ik zou op die manier willen dat het college het meeneemt in het verhaal voor de regelgeving. De voorzitter: Het woord is voor de tweede maal aan het college. Wethouder Lucassen. Wethouder Lucassen: Ja, voorzitter, nog even op dat laatste, want alleen al in het voorbeeld gaat de heer Van Hooft de mist in. Eén, de DAR is geen gemeente, dus als het gaat om facilitaire ondersteuning van de gemeente, is het het verkeerde voorbeeld. Twee, het college wenst transparante financiering en dan moet je de lasten daar leggen waar ze liggen. Vervolgens kun je als gemeente zeggen, dat je subsidieert. Zo hebben we het ook met de OZB gedaan. Er kwamen hoge lasten door bepaalde oorzaken bij de sportclubs. Toen hebben wij gezegd, oke, dan gaan we de sportclubs, de amateurclubs, daar waar het nodig is dat via een verhoogde subsidie teruggeven. Zo hebben wij dat gedaan. Dan blijven de kosten waar ze horen. De voorzitter: Dit was de tweede termijn. Wethouder Scholten nog? Wethouder Scholten: Heel kort. Ik wil graag praten met de horeca. Ik heb de vorige week er nog mee aan tafel gezeten. Maar ik weet niet eens waar ik het over moet hebben, want ik ken het voorstel niet uit Amersfoort. Dus nogmaals, mijn verzoek is, als u het college met een opdracht op pad stuurt, geef ons dan eerst de informatie. Bereidt u beter voor dan met een dergelijke motie. Het CDA met het project in de sport met NEC, dan hebben we de goede informatie hoe het elders is, dan weet je of je dat gesprek ook wilt voeren op die manier over dat onderwerp. Dus de vraag is alleen, kom er gewoon een keer mee terug, maar zorg dat u eerst de goede informatie voor ons heeft. Mw Lewe: Wethouder, ik vind het werkelijk geen stijl. Zij komen met een idee. U weet zelfs waar u de informatie kunt halen. U heeft het hele huis vol ambtenaren zitten. Doe dat dan. Dit is een motie, dit is een idee, dit is een opdracht. De voorzitter: Ik dacht dat mevrouw Van Putten heel goed in staat was om over haar eigen voorstel iets te zeggen. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Ik vroeg ook om een interruptie, maar goed. www.Amersfoort.nl. U heeft ambtenaren, die een computer ter beschikking hebben. Dit was nieuws. Ik neem aan dat het sowieso in het nieuwsblaadje van de gemeente komt te staan en dat er iemand denkt, goh, is dat wat voor de gemeente Nijmegen, althans mijn fractie dacht dat wel. Ik had het leuk gevonden als er positiever op gereageerd zou worden. Dat u overleg heeft, begrijp ik ook wel. 105 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Ik stel voor dat het college er nog even over nadenkt. Dhr Van Hees: Dan kan ik u het telefoonnummer geven van de consulent die over Nijmegen gaat van de Koninklijke Horeca. De voorzitter: Ik sluit de beraadslagingen en wij gaan over tot stemming. We gaan eerst stemmen over de motie van Nijmegen Nu, stel ik voor. ‘Helderheid voor het particulier initiatief’. U kunt nu stemmen. Daar voor hebben gestemd 22 leden, daar tegen 15. De motie is aangenomen. Dan gaan we door met de motie van de VSP, ‘Laat de centrumondernemer profiteren van betaalbaar parkeren’. Daar voor hebben gestemd 9 leden, daar tegen 28. Dat betekent dat de motie niet is aanvaard. De motie van D66 ‘Schaf de toeristenbelasting af’. Dhr Breukers: Voorzitter, mag ik daar en stemverklaring over afleggen. De voorzitter: Dat mag. Dhr Breukers: De opmerking die mevrouw Van Putten maakte, ik geloof in haar tweede termijn, ik geloof dat zij zei, geen paniek mensen, dit is een opdracht aan het college om iets te gaan onderzoeken, heeft op zijn minst een deel van mijn fractie voor haar gewonnen. Misschien ben ik dan de enige die tegen stemt. Dat sluit ik niet uit. De voorzitter: Oké. Dat gaan we nu zien. Daar voor hebben gestemd 15 leden, daar tegen 22. Dat betekent dat de motie niet is aanvaard. Dan het amendement ‘Waar voor je geld’. Daar kunt u nu over stemmen. Daar voor hebben gestemd 15 leden, daar tegen 22. Dat betekent dat het niet is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over het voorstel als zodanig? Ja. Zegt u het maar. (Dhr Hulskorte zegt iets zonder gebruik te maken van de microfoon) De voorzitter: voor de parkeerbelasting. Zijn er nog andere aantekeningen? VVD. Dhr Van Xanten: Stemverklaring dat de VVD geacht wordt om tegen de verordening parkeerbelasting, de marktgeldverordening en de verordening hondenbelasting gestemd te hebben. De voorzitter: Oké. Anderen nog? Dhr Van Hees: Nijmegen Nu uiteraard tegen de marktgelden. De voorzitter: Anderen nog? Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Dezelfde aantekeningen als de VSP en Nijmegen Nu. De voorzitter: Nee, dat is niet dezelfde. Mw Van Zijll de Jong: Bij elkaar opgeteld. De voorzitter: Bij elkaar opgeteld. Dat is wel de meest veilige. Ik ga het niet herhalen, maar de griffie heeft dat allemaal keurig geregistreerd. Het betekent dus dat het voorstel is aanvaard, met die kanttekening daar tegen.
53.
OZB, rioolrecht en reinigingsheffingen in 2006
De voorzitter: Wie heeft nog spreektijd? Nijmegen Nu. Gaat uw gang. 106 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dhr Van Hees: Voor het indienen van een motie mag het altijd. Ik dien hem maar gelijk in. De vorige raad is het ’s avonds half een geworden. Er lag een interessant amendement. De collegepartijen hebben er lang over gestoeid. Over die € 3 miljoen ging het. OZB-verhoging zakelijk, dat moest toch weer anders versleuteld worden. Uiteindelijk door, denk ik, de inzet van de PvdA is er toen toch € 1,5 miljoen naar het midden- en kleinbedrijf gegaan. Alleen, hoe dat moest, dat was niet helemaal helder. Daarna zijn er nog heel wat discussies zo links en rechts geweest, ook ambtelijk in het college geloof ik, maar daar zit ik niet bij. Ik wil alleen het college oproepen, in overleg uiteraard met daarvoor in aanmerking komende organisaties, maar dat wilde het college al, dat zei het amendement al, maar met name te focussen op het versterken van de binnenstad en te kijken naar een ondernemersfonds, zoals dat onlangs in Leiden is ingericht omdat in het oorspronkelijke amendement zat iets van gaan we het nu teruggeven, lastenverlichting. Lastenverlichting zou betekenen teruggeven, incidenteel aan ondernemers en dat is een heilloze weg. Je kunt geen criteria maken. Het kost heel veel voor de uitvoering en je hebt binnen de kortste keren allerlei rechtszaken aan je broek hangen. Dat moet je ook niet willen. Ik kies toch voor collectief aanpakken en dat staat in deze motie. De voorzitter: Dank u wel. D66, mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Dank u wel, voorzitter. D66 heeft vooral opmerkingen met betrekking tot het verhogen van het rioolrecht en de wijze waarop dat geheven gaat worden. Dat de lasten omhoog zouden gaan was helemaal duidelijk toen we dat plan voor de rioleren en ook de aanpak langs kregen. Welke kant het op zou gaan met de betaling, was nog niet helemaal duidelijk, maar iedereen wist dat er flink wat geld tegenaan gegooid moest gaan worden. En totaal terecht. Dat de betaling nu gaat op WOZwaarde en niet naar gebruik bijvoorbeeld van water of oppervlakte die mensen op hun terrein hebben, is iets waar D66 niet mee kan instemmen. Wat ons betreft betaalt de vervuiler en dat er in de notitie staat dat het in is bij verschillende gemeenten en dat je telkens vaker ziet dat gemeenten het op deze manier doen, is voor D66 niet direct een reden om dat in Nijmegen nu ook eens toe te gaan passen. De voorzitter: Dank u wel. Wie vervolgens? De VVD. Gaat uw gang, meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Mocht je als Nijmegenaar van plan zijn je huis op te knappen en de tuin te verfraaien, let dan op. Als daarmee de waarde van je huis wordt verhoogd, en hoe kan dat ook anders, dan betaal je meteen meer rioolrecht. Niet omdat het riool meer gebruikt gaat worden, maar omdat er in Nijmegen sprake is van regelrechte inkomenspolitiek via de waarde van je huis. De argumentatie om met deze vorm van heffing te komen, is eigenlijk wel erg summier, het is nu eenmaal de makkelijkste methode om aan het geld te komen. Daarmee is het echter niet de meest rechtvaardige manier om aan het geld te komen. Maar kennelijk heeft het college een andere definitie van rechtvaardigheid dan wij als VVD. Hoe zei Orwell het ook weer, meneer Breukers, alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn meer gelijk dan andere. Daarmee ben je als huisbezitter in Nijmegen klaar. Je gebruikt hetzelfde riool als de buurman, maar je betaalt er meer voor. En dat, terwijl er via een combinatie van berekeningen een erg eenvoudige som gemaakt zou kunnen worden van het te berekenen rioolrecht. Waarom niet voor particulieren een vast bedrag per object met daar bovenop een verrekening via het waterverbruik, de omvang van het huishouden etcetera. En voor het bedrijfsleven bijvoorbeeld gedifferentieerd naar branche in combinatie met het aantal bezoekers en die cijfers kun je weer opvragen via de Belastingdienst. Of hoeveel toiletten etcetera. Daarvoor dienen wij geen amendement in omdat de regeling al voor 2006 geldt en wij hebben als VVD niet de ambtelijke ondersteuning om 4 of 5 opties naast elkaar te leggen en uit te rekenen. Dat hadden wij in een veel uitgebreidere vorm wel van de wethouder verwacht. Nu staan wij als het ware met de rug tegen de muur, maar met de Voorjaarsnota komt de VVD daarop terug. De voorgestelde berekening van de rioolheffing is niet rechtvaardig en biedt de mogelijkheid tot een uitgebreide vorm van inkomenspolitiek, daarom zullen wij tegen stemmen. Ook met de afvalstoffenheffing wordt aan inkomenspolitiek gedaan. Vandaar dat we daar ook tegen stemmen. Dan nog even de motie van Nijmegen Nu, die op zich sympathiek klinkt, alleen voor de VVD te beperkt is en alleen uitgaat van de positie van de binnenstadondernemer en wij als VVD de ondernemers van heel Nijmegen een warm hart toedragen. Dank u wel. 107 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dank u wel. Wie vervolgens. Meneer Breukers, 7 seconden. Dhr Breukers: Voorzitter, wij steunen het voorstel, daar zal ik verder geen spreektijd aan verspillen. Maar ik wil nog één opmerking maken naar aanleiding van het amendement dat wij bij de Begroting hebben ingediend om € 1,5 miljoen vrij te spelen voor gerichte lastenverlichting voor het MKB. Mijn fractie heeft ernstig de behoefte om het college tot spoed te manen wat betreft het vinden van een invulling voor dat geld. De raad van februari vind ik al aan de late kant, maar het is niet anders, tenzij we dat samen met een referendum vergadering doen. Maar ik wil u echt tot spoed manen om daar actie op te ondernemen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hillen. Dhr Hillen: Mevrouw de voorzitter, wij zullen dit voorstel niet steunen, onder andere vanwege de argumentatie die ook door de VVD wordt geleverd en de vorige keer ook door ons verwoord is. Wij zullen wel met Nijmegen Nu meegaan. Hoe jammer het ook is dat het oorspronkelijk idee door de coalitiepartijen misbruikt is. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog met spreektijd? Meneer Hulskorte, 1 minuut. Dhr Hulskorte: Mevrouw de voorzitter, de inwoners gaan minder gemeentelijke belasting betalen. Dat hebben we te danken aan het Rijk, die de OZB heeft afgeschaft. Nu wil de gemeente opnieuw het rioolrecht en de afvalstoffenheffing gaan verhogen. De motivering die zij geeft voor het rioolrecht vinden wij onjuist. Een ander punt is dat de afvalstoffenheffing nu uit de hoge hoed getoverd gaat worden. Nooit hebben onze inwoners kunnen zien op het formulier van de gemeentelijke belastingen hoeveel zij betaalden aan de afvalstoffenheffing. Er wordt nu gezegd dat die gedekt wordt uit de OZB en dat onze inwoners dit maar op moeten gaan hoesten. Het komt er op neer dat de mensen in 2006 zo’n € 50,- moeten gaan betalen. Voorzitter, het college heeft een nieuw systeem ontwikkeld nu het OZB-gebruikersdeel is weggevallen om toch nog op deze manier geld binnen te kunnen halen. Maar dat is nooit de bedoeling geweest van de Rijksoverheid. De Rijksoverheid had bedoeld, omdat de kosten voor gezondheidszorg hoger gaan worden, de mensen te gaan ontlasten van het gebruikersdeel van de OZB. Natuurlijk is het zo dat de gemeentelijke belastingen voor iedereen lager worden, maar het had lager moeten zijn en had ook gekund. Het punt is dat wij en dat de gemeente en dit college teveel geld uitgeeft. Dank u wel. De voorzitter: Dat was de laatste spreker over dit onderwerp. Het college. Wethouder Lucassen. Wethouder Lucassen: Ja, voorzitter, ik ben blij dat de heer Hulskorte nu ook onderkent dat de gemeentelijke belastingen omlaag gaan. Laat dat helder zijn. Dhr Hulskorte: Het had meer kunnen zijn. Wethouder Lucassen: Voorzitter nog even twee nieuwtjes, omdat ik in de commissie nog gesproken heb over noodscenario’s omdat we afhankelijk waren van een aantal externe factoren. Allereerst, provinciale ontheffing die we, zoals u weet, hebben aangevraagd. Daarvan hebben we formeel bericht, maar dat wist u misschien al, dat we ontheffing hebben voor het maximum tarief voor eigenaren-niet woningen. Dat is een ontheffing van 1 jaar om boven dat maximum tarief te gaan zitten. Wat er daarna gebeurt, hangt mede ook af van wat de minister BZK doet met de maximum tarieven daaromtrent. Dus dat is op zich voor 2006 goed nieuws. Dan de Eerste Kamer, die, zoals u wellicht weet, dinsdag jl., 20 december, de afschaffing van het OZB-gebruikersdeel heeft behandeld. Zij hebben de afschaffing geaccordeerd en daarmee betekent het dat dit voorstel wat dat betreft in stand kan blijven en wij niet tot een noodscenario hoeven over te gaan wanneer dat niet was doorgegaan. Overigens heeft de Eerste Kamer, dat terzijde, ook een motie aangenomen dat zij het kabinet opdracht geven mogelijkheden te bekijken en daarmee te komen om te komen tot een verruiming van het belastinggebied van de gemeenten. Dat is ons college ook uit het hart gegrepen. Op zich is de afschaffing een wezenlijke beperking van het eigen belastinggebied van Nijmegen in het bijzonder, maar alle gemeenten natuurlijk. 108 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Dan een paar opmerkingen over de bijdragen van de fracties. De D66-fractie haalt, wat betreft het rioolrecht, het principe de vervuiler betaalt van de schap. Dat zou relevant zijn als je een directe relatie zou kunnen leggen tussen de belasting van het riool en de hoeveelheid drinkwater wat als afvalwater verdwijnt, danwel regenwater. Als je kijkt naar het gebruik van het riool, dan is het met name het regenwater wat het riool belast in volume. Dan heb je het toch over oppervlakte en de soort oppervlakte, dus verharde oppervlakte, of onverharde oppervlakte zoals tuin, dat maakt wezenlijk uit voor de hoeveelheid water wat het riool in gaat. Daarvan hebben wij gezegd dat is een totaal onpraktische operatie, ook qua administratieve kosten, om dat te gaan monitoren per object. Dus wij hebben daar niet voor gekozen, temeer omdat je door gebruik van de WOZ-waarde ook, in ieder geval indirect, een relatie hebt met een oppervlakte van het huis. Ik geef toe zeer indirect, maar hij is er wel. Mw Van Putten: Bij interruptie, voorzitter. De wethouder ondergraaft op dit moment zijn eigen argumentatie. Mensen met een groot huis en een grote oppervlakte en een leuke tuin, betalen een behoorlijke OZB, maar dat regenwater gaat allemaal netjes de grond in, dus die hebben niets te doen met dat riool van u. Dhr Van Xanten: Bovendien, bij interruptie, mevrouw de voorzitter, stel nu dat je een erg duur appartement koopt. Moet u mij eens uitleggen. Wethouder Lucassen: Ik gaf ook aan, indirect. En overigens is het natuurlijk zo dat als die grote oppervlakte verhard is met tegels, want er zijn mensen die meer van een verharde tuin houden, dan gaat het rechtstreeks allemaal niet de grond in, maar het riool in. Een ander argument, wat we ook in het voorstel gebruiken, is dat de economische waarde van een huis toch duidelijk verbetert wanneer er een aansluiting van het riool bij zit. Dhr Hulskorte: De VSP ziet het, mevrouw de voorzitter, als truc 15, de truc van Hans Kazan. De voorzitter: De wethouder spreekt verder. Wethouder Lucassen. Ik vind dat een nieuw element. Een gemeente die goochelt, maar niet met financiën, zeg ik dan als wethouder Financiën. De VSP verwijst naar een nieuw systeem wat wij zouden hebben door de invoering van de afvalstoffenheffing. Het mag nieuw zijn voor Nijmegen dat we nu voor het eerst gaan voorstellen hem te heffen. Het is landelijk natuurlijk een heel reguliere belasting die geheven wordt. Alleen, wij hebben tot nu toe steeds met breed draagvlak in de samenleving en zeker in deze raad ervoor gekozen om dat op te nemen in de OZB omdat we dan een eerlijker verdeling van lasten krijgen. Dat is een politieke keuze. Daar was een duidelijk draagvlak voor. Daar is niets mis mee. Dat wilde ik even … Dhr Hulskorte: De mensen hebben nooit kunnen zien op het formulier wat ze kregen, wat er voor afvalstoffenheffing geheven werd. De voorzitter. Meneer Hulskorte, u heeft geen spreektijd meer. De wethouder Economische Zaken. Wethouder Scholten: Dank u wel, voorzitter. Verbetering ondernemersklimaat, spoed, spoed, spoed. De ondernemers willen niet anders. Dus wij hebben al aan tafel gezeten met MKB-Nijmegen. De voorzitter, had geen oog dicht gedaan die nacht, want hij was zo opgewonden, dat hij helemaal wild was van allerlei ideeën. Ik wil u toch even teruggeven, er is veel waardering bij het bedrijfsleven voor die € 1,5 miljoen die de raad heeft vrijgemaakt. Wij hebben het zo afgesproken dat wij met MKBNijmegen een voorstel proberen te maken, dat breder bespreken met meer ondernemersverenigingen, onder andere het Centrummanagement VBO er ook bij betrekken en dat dan het college naar u toe komt. Maar dat is wel een hele strakke planning om februari te halen. De voorzitter: Ik stel u voor het hierbij te laten, gezien het gebrek aan spreektijd. Ik sluit de beraadslaging. Wij hebben één motie. De motie ‘Verbetering ondernemersklimaat’. Daar kunt u nu over stemmen. Daar voor hebben gestemd 12 leden, daar tegen 25. Dat betekent dat de motie niet is aanvaard. 109 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
Is er behoefte aan stemming over het voorstel? VVD. Dhr Van Xanten: Misschien een stemverklaring dat wij geacht worden om alleen voor beslispunt 2 gestemd te hebben. En voorts de opmerking dat het college kiest voor gemak boven rechtvaardigheid. De voorzitter: Goed, dus VVD is tegen onderdeel 1, 3 en 4. VSP. Dhr Hulskorte: Wij zijn tegen het voorstel. De voorzitter: Tegen het voorstel. Dhr Van Hees: Stemverklaring. Wij zijn tegen het rioolrecht. Het moet via het waterverbruik berekend worden. En tegen de afvalstoffenheffing omdat u maar differentieert tussen één- en meerpersoons en dat vinden wij ook onrechtvaardig. De voorzitter: Dus dat betekent dat u tegen 3 bent en tegen 4c. Anderen nog? Mevrouw Baard. Mw Baard: De Stadspartij is ook alleen voor beslispunt 2. De voorzitter: Alleen voor 2. Mevrouw Van Putten. Mw Van Putten: Datzelfde geldt ook voor D66. De voorzitter: Alleen voor 2. CDA. Dhr Hillen: Het CDA is tegen het voorstel. De voorzitter: Het CDA is tegen het voorstel. Wij hebben snel geteld. Het voorstel is wel aangenomen.
55.
Voorstellen van de commissie voor de bezwaarschriften 1. Bezwaarschrift van de Stichting INDO-INN tegen beëindiging van de subsidie per 01-01-2005 2. Bezwaarschrift van G. Hendriks tegen weigering van vergoeding van planschadevergoeding
De voorzitter: Ik stel voor om dat te hameren. Er is geen spreektijd meer. Is er behoefte aan stemming? Dat is niet het geval. Dan heeft u daarmee ingestemd, zowel onderdeel 1 als onderdeel 2.
56.
Ingekomen stukken
De voorzitter: Brieven van de gemeenteraad aan het college, brief E2, betreffende verkoop Groenewoudseweg. Wil iemand daar over spreken? Dat is niet het geval. Dan is dat vastgesteld. Dan brief E3, betreffende parkeergarage Van Schaeck Mathonsingel. Ja, CDA. Dhr Hillen: Wij verwachten dat het college terugkomt naar de raad op het moment dat de tarieven moeten worden vastgesteld om dit agendapunt verder door te geleiden om offertes etcetera bij de markt los te weken. De voorzitter: Er is niemand meer … Mw Van Hulsentop: Bij interruptie, er is toch een programma van eisen. Dat komt in de raad in februari. Daar komen al die zaken opnieuw aan de orde. 110 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Wil het college daar nog ja of nee op zeggen of niet? Oké, mevrouw Van Hulsentop is lid van het college geweest, dus het antwoord is er geweest. Ik stel vast dat u kunt instemmen met die brief.
60.
Voorbereidingsbesluit ex art. 21 WRO Waalsprong
De voorzitter: Wil iemand hierover spreken die geen spreektijd meer heeft? Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, aantekening dat de Stadspartij tegen is. De voorzitter: De Stadspartij tegen. Andere stemverklaringen? Dat is niet het geval, dan is dat aanvaard.
61.
Laatste begrotingswijziging 2005
De voorzitter: Het CDA. Dhr Hillen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik heb de wethouder Financiën schriftelijk informatie gegeven om hem te vragen of hij nu aan het goochelen is of dat de primitieve begroting ook echt de primitieve begroting is. Wij hebben er behoefte aan om de verordening ex artikel 212 ook echt te evalueren en bij te stellen. Wij willen per 1 januari een frisse, nieuwe start, met een echte update met een echte primitieve begroting. Wij vragen ons echt af of het college in februari niet toch nog met begrotingswijzigingen zal komen. Ik ben benieuwd of de wethouder nog kan zeggen dat we op het einde van het traject zijn aangekomen. De voorzitter: Iemand verder? VVD, gaat uw gang, meneer Van Xanten. Dhr Van Xanten: Dat was eigenlijk ook de portee van wat wij wilde zeggen. In het totaal kom je, als het gaat over de begrotingswijzigingen, uit op een bedrag van € 20 miljoen wat er gewijzigd moet worden. Als ik de lijst een beetje doorneem, zie ik toch wel erg vaak dat er allerlei administratieve boekingen gemaakt zouden zijn die niet correct zijn. Mijn vraag is dan ook een beetje van worden de regels dan niet goed uitgevoerd, is er onvoldoende sturing? Wij hebben volgens mij flink wat procedures. Hoe kan dat? U hoeft dat hier ter plekke niet uit te leggen, maar ik zou daar graag in commissieverband een keer over van gedachten willen wisselen. De voorzitter: Dank u wel. Geen van de anderen? Dan is het woord aan het college. Wethouder Lucassen. Wethouder Lucassen: Ja, voorzitter, het laatste wil ik graag toezeggen. Het zou inderdaad teveel tijd vergen om uit te leggen hoe dat met begrotingswijzigingen zit. Wat betreft het punt van de primitieve begroting, het is goed dat u mij vooraf de vraag heeft toegespeeld. Laat helder zijn dat we, wat betreft de primitieve begroting 2005, wij uit zijn gegaan van de systematiek, die is nog vastgesteld in Eagle, ons oude financiële systeem, en daarbij zijn wij uitgegaan van de stand 1 april 2004. Dat was normaal in ons financiële systeem. Daar wordt dan de indexering om te komen tot 2005 aan toegevoegd. Dat maakt de primitieve begroting 2005. Vervolgens worden daar in het besluitvormingstraject richting begrotingsvaststelling in het najaar, wat er is gebeurd, de Zomernota en amendementen die rond de begrotingsbehandeling aan toegevoegd. Dus in die zin is de conversie naar Coda een verwerking ervan. Nu we Coda functioneel hebben, zal de primitieve begroting, de nieuwe uitdraai ervan, een resultante zijn van alles wat tot en met deze raadsvergadering is besloten aan financiële gevolgen. Dat betekent dus ook dat u volgende maand, ik hoop dat het in januari nog lukt en anders in februari, een actuele uitdraai krijgt van de programma’s met daarin de wijzigingen. Het verhaal zoals we het hier voorleggen, gaat natuurlijk over de begrotingswijziging 2005.
111 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dank u wel. Behoefte aan een tweede termijn, heren? Nee, dat is niet het geval. Is er behoefte aan stemming over het voorstel? Dat is niet het geval. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, aantekening dat wij tegen de vierde kolom zijn. De voorzitter: Tegen de vierde kolom. De baten. Mevrouw Van Zijll? Mw Van Zijll de Jong: Van de nieuwe voorstellen. De voorzitter: Goed. Wij registreren dat u tegen de vierde kolom bent.
58.
Benoemingen
De voorzitter: Wij hebben twee benoemingen. Wij hebben de benoeming van de heer Huliselan tot lid van de raadscommissies Algemeen Bestuur en Stedelijke Samenleving en de heer Hulswit als lid van de raadscommissies Algemeen Bestuur, Stadsontwikkeling en Werk en Inkomen. Mw Baard: Mevrouw de voorzitter, daar is wellicht een tekstuele fout in geslopen. Het moet natuurlijk de heer De Wilde de Ligny zijn. De voorzitter: Dat is wel een hele andere naam. Mw Baard: In de samenvatting is het wel juist opgenomen, maar in het daadwerkelijke beslispunt staat het helaas verkeerd. De voorzitter: En is het in plaats van de heer Hulswit. Mw Baard: Nee, het moet de heer De Wilde de Ligny zijn, zoals in de samenvatting van het voorstel vernoemd wordt. De voorzitter: Ja, maar in plaats van wie? Mw Baard: In plaats van meneer Hulswit. De voorzitter: Dat was mijn vraag. Dank u wel. Neem me niet kwalijk, dan is er iets mis gegaan. Voor het eerste lid van de commissie vraag ik de commissie voor de Geloofsbrieven om hun bevindingen te melden. Dhr Leferink op Reinink: Ja, mevrouw de voorzitter, wat de benoeming van de heer De Wilde de Ligny betreft is het niet formeel aan de orde, want hij is raadslid. Het gaat alleen, en het blijft inderdaad een moeilijke naam, om de heer Patrik Huliselan, op voordracht van mijn fractie, de VVD, hebben wij de overlegde stukken onderzocht en in orde bevonden. Dus niets ligt in de weg om hem te benoemen in de commissies Algemeen Bestuur en SteSa.
112 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005
De voorzitter: Dank u wel voor uw mededeling. Ik stel u voor ermee in te stemmen of wil iemand daar een stemming over hebben? Dat is niet het geval. Dan zijn beide heren benoemd in de respectievelijke commissies. Dank u wel. Wij zijn aan het eind van de vergadering, u krijgt zo snel als mogelijk mededeling over wanneer de commissievergadering danwel de raadsvergadering plaatsvindt. Er is nu een kerstborrel voor iedereen die aanwezig is. Ik wens u hele prettige dagen en wij zien elkaar in januari terug. De voorzitter sluit om 23.15 uur de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Nijmegen d.d. 22 februari 2006.
De voorzitter,
De raadsgriffier,
mevr. dr. G. ter Horst
mevr. drs M.M.V. Mientjes
113 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 21 en 22 december 2005