Verslag van de BESLUITRONDE POLITIEKE AVOND van de gemeenteraad van Nijmegen d.d. 7 november 2012 Aanwezig zijn: de leden: mw. S. Akdemir, mw. I. Aksakal, mw. A. Arzbach, mw. H. de Baedts-El Karouni, dhr. P.H.J. Boekhorst, dhr. J.A.R. Brom, mw. R.M.G. Brouwer, dhr. L.J.F.P. Busschops, mw. S.Y.R. Claus-Witsenhuijsen, dhr. T.F.A. van Elferen, dhr. M. van der Gaag, dhr. H.B.W. van Hees, mw. R. Helmer-Englebert, dhr. F. Heukelom, dhr. A.H.W. Hillen, dhr. J.W.H. van Hooft, dhr. P. Huliselan, dhr. M.J.I. Hulskorte, dhr. J.L.J. Janssen, dhr. M. Janssen, dhr. R.A.A. Jetten, dhr. R.A.P. Klein Hemmink, mw. C.B.M. Lamers, dhr. M.J.M. van Nijnatten, dhr. M.L.H.J. Nooijen, dhr. C. van Norel, dhr. P.R. Oomen, dhr. F.A.J. Peters, mw. A.M. van Putten, dhr. J.F. Reinhoudt, mw. C.B.A. Teunissen, dhr. H.S. Veldman, dhr. B.J.H.M. Velthuis, dhr. S. Verbruggen, dhr. N.P. Vergunst, dhr. P. de Wit, dhr. K.W.A. Wools, dhr. M.F. Zouay, dhr. R.S. Zwart Voorzitter:
dhr. H.M.F. Bruls
Griffier:
mw. T. Mientjes
Wethouder:
dhr. H.A.M. Beerten, dhr. L.C.M. Frings, dhr. B. Jeene, mw. J.G. Kunst, dhr. J.W.M. van der Meer en dhr. T. Tankir
Notulist:
dhr. J.P.P.A. Wijnen (Notuleerservice Nederland)
1.
Opening en mededelingen
De voorzitter: De vergadering van de raad is geopend (21.30 uur). Ik heb geen afmeldingen ontvangen. Volgens mij is iedereen aanwezig.
2.
Agendavaststelling inclusief de orde van de vergadering
De voorzitter: Op tafel zijn de volgende stukken verspreid: - De lijst van nagekomen ingekomen stukken. - Het voorstel benoeming van plaatsvervangend voorzitter en lid agendacommissie, toegevoegd aan de agenda als agendapunt 14. - De voordracht voor benoeming tot fractievolger van de heer W. Benda van de Nijmeegse Fractie, toegevoegd aan de agenda als agendapunt 15. - De gewijzigde agenda. - De brief van het college waarin wordt verzocht de beheersverordening Nijmegen GroenewoudKwakkenberg van de agenda af te halen als gevolg van nog op te heffen juridische onduidelijkheid. - De brief van de Stadsregiodelegatie aan de gemeenteraad over de beantwoording van de vragen inzake vertrekkend voorzitter Stadsregio Arnhem-Nijmegen.
1 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
De voorzitter: Kunt u ermee instemmen dat de beheersverordening Nijmegen GroenewoudKwakkenberg van de agenda wordt gehaald? Formeel kan alleen de raad daartoe besluiten en niemand anders. De heer Klein Hemmink, Gewoon Nijmegen. Dhr. Klein Hemmink: Dank u wel, voorzitter. Ik wil er toch wel even op ingaan, want in de raadskamer is redelijk veel over dit onderwerp gesproken. Ik heb begrepen dat de wethouder dit punt intrekt, maar wij hebben een discussie gehad over het perceel Evertsweg 6 en dat dit niet goed was meegenomen in de beheersverordening. Ik heb hiervoor een amendement gemaakt en ik wil van de wethouder weten of hij dat amendement wil meenemen in de nieuwe verordening. De voorzitter: Daar gaan we niet op reageren. Wat hier voorligt, is het procedurevoorstel of u ermee instemt dat de beheersverordening van de agenda wordt gehaald en u kunt ook het voorstel lezen over hoe daarna met het collegevoorstel wordt omgegaan. Dat is de enige kwestie die voorligt. Dhr. Klein Hemmink: Dan ga ik er niet mee akkoord. De voorzitter: Uw punten kunnen allemaal terugkomen. De heer Huliselan, VVD. Dhr. Huliselan: Voorzitter, mijn fractie kan instemmen met het voorstel van het college. Wij hebben nog een vraag over het proces. Hebben wij het goed begrepen dat er voor de bewoners van Kwakkenberg en Groenewoud nieuwe inspraakmogelijkheden zijn? Zo ja, dan kunnen wij instemmen met het voorstel van het college. De voorzitter: Zijn er verder nog technische zaken? Ik vind het niet goed als we nu toch inhoudelijke vragen gaan stellen. Daar ben ik niet voor. Het procedurevoorstel is heel eenvoudig. Er is uitgelegd waarom dit aan de orde is. Volgens mij is de brief heel erg duidelijk die aangeeft dat ieders inspraak wordt gerespecteerd c.q. wordt herhaald en dat dus ook uw rol als raadslid volledig aan de orde is. Tegen de heer Klein Hemmink zeg ik dat niets wegvalt, want anders zou het ook geen procedurevoorstel kunnen zijn. Als de heer Van Elferen dit wil ondersteunen, geef ik hem het woord. Neen? Dan stel ik voor dat we het voorstel bekrachtigen. Dank daarvoor. Wat de orde van de vergadering betreft: Ik wil de brief van de Stadsregiodelegatie aan de gemeenteraad over de beantwoording van de vragen inzake de vertrekkende voorzitter van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen koppelen aan de aankondiging van vragen door de heer Van Hooft. Procedureel zijn bijna alle instrumenten die u als raad ter beschikking hebt de afgelopen dag inmiddels de revue gepasseerd. De heer Van Hooft heeft schriftelijke vragen omgezet in mondelinge vragen en vanochtend begreep ik dat er over dit thema zelfs een motie zou komen. Ondertussen had de Stadsregiodelegatie, voortvarend als zij is, al de moeite genomen om een aantal zaken op schrift te zetten en ik denk dat dit goed is geweest. Ik stel voor om aansluitend aan de formele vaststelling van zaken ruimte hiervoor te bieden. Strikt genomen kunt u in een mondeling vragenuurtje alleen vragen aan het college stellen. Hoewel ik mij er bijzonder op verheug om hierop antwoord te geven, zou dit wel curieus zijn, omdat het college formeel gezien hierin natuurlijk geen rol heeft gespeeld. Dat zou mij niet beletten om een inhoudelijk antwoord te geven, meneer Van Hooft, maakt u zich geen zorgen. Het lijkt mij zeer in de rede liggen dat de Stadsregiodelegatie zelf de kans krijgt daarop wellicht nog antwoord of een toelichting te geven. Ik stel voor dat u zo meteen de ruimte krijgt om uw punt naar voren te brengen, dan kan daarop netjes worden geantwoord vanuit de Stadsregiodelegatie en van de zijde van het college. Dan houden we het compact, want anders moet ik eerst vragen toelaten en dan weer eventuele moties en dan gaat het debat de verkeerde kant op. Dan heb ik als neutrale voorzitter het natuurlijk niet over de inhoud. Kunt u ermee instemmen dat we het zo aanpakken? Ja, dank u. De fractie van D66 verzoekt om brief D1 van het college d.d. 23 oktober 2012 over de stand van zaken betreffende ‘Herontwikkeling Vasim’ te agenderen. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. De volgende punten zijn niet in de raadskamer behandeld en er wordt voorgesteld om deze als hamerstuk te behandelen: 3, 4, en 10 tot en met 13, met uitzondering van brief D1. 2 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
Stemt u daarmee in? Dat is het geval.
5.
Besluitvorming behandeladviezen van de raadskamers
De voorzitter: De Stadsbegroting 2013-2016 wordt een debatstuk op 14 november 2012. Stemt u hiermee in? Dat is het geval.
6.
Vaststelling van de voorstellen waarover geen spreektijd is gevraagd
De voorzitter: Over de punten 3, 4 en 10 tot en met 13, met uitzondering van brief D1, is geen spreektijd gevraagd en daarmee is ingestemd met de voorstellen.
7.
Vragen van raadsleden aan het college
De voorzitter: De heer Van Hooft heeft vragen gesteld aan het college van b en w, maar ik zeg dus ook dat hij vragen aan de collega’s in de raad wil stellen over de financiële consequenties. Ik wil het woord geven aan de heer Van Hooft. Als er nog aanvullende vragen zijn, wil ik die meteen meenemen, zodat ieder van u die vragen heeft kunnen stellen en dan kunnen we antwoorden geven. Ik neem aan dat de heer Van Nijnatten als voorzitter van de delegatie antwoord geeft. Ikzelf zal antwoord geven namens het college. De heer Van Hooft. Dhr. Van Hooft: Vooraf een vraag. Wilt u dat ik al die vragen stel? De heer Van Nijnatten heeft de vragen namens de Stadsregiodelegatie beantwoord. Of wilt u de vragen ook beantwoorden? De voorzitter: U bent een van mijn grootste hulpen hier. Nee, dat hoeft natuurlijk niet, daarin hebt u gelijk. Als u daarop nog een aanvullende vraag hebt, dan kan dat kort wel. Dhr. Van Hooft: Dat lijkt me overbodig. Het lijkt me meer op zijn plaats om het kort in te leiden en de heer Van Nijnatten vervolgens te laten reageren. De voorzitter: Ik bekijk wel even of andere raadsleden wellicht een aanvullende vraag hebben, want dan kunnen we dat in een keer meenemen. Anders loopt het helemaal in het honderd. Ik begrijp dat u kort iets wilt toevoegen, meneer Van Hooft? Dhr. Van Hooft: Ik wil er kort iets aan toevoegen en vooral omdat er razendsnel antwoord is gekomen. Wat dat betreft zou het college een voorbeeld kunnen nemen aan de Stadsregiodelegatie over de tijd waarbinnen antwoord wordt gegeven. Mijn grote complimenten, want er staan zeer veel wetenswaardigheden in de brief van de Stadsregiodelegatie. Onder andere dat men niet namens zichzelf of namens zijn of haar fractie daar zat, maar namens de gehele raad. Ik wist dat al, maar ik vroeg me af of de Stadsregiodelegatie zelf zich daarvan bewust was. Er is tenslotte een standpunt ingenomen in de stadsregio waarvan ik denk dat dit uiterst twijfelachtig is, een standpunt dat je op zijn minst controversieel kunt noemen. Blijkbaar is dit ook zo, gezien het feit dat de heer Veldman blijkbaar heeft gedacht dat hij iets anders zou moeten stemmen dan de rest van de Stadsregiodelegatie – wat mij betreft heeft hij goed gestemd – maar op dat moment had de Stadsregiodelegatie toch moeten begrijpen dat hier iets wringt en had ze zich moeten afvragen of ze hierover de raad niet zou moeten informeren en consulteren. U hebt dat niet gedaan. U hebt dit beoordeeld als: de inschatting is dat de meerderheid van de raad wel met deze regeling kan instemmen. Mijn inschatting is overigens anders, maar dat zullen we direct zien. We gaan daar niet verder over soebatten, want de raad heeft daarin het laatste woord. Wat mij vooral heeft verbaasd is dat u ermee hebt ingestemd, omdat de heer Modder – net als alle andere politieke ambtsdragers – recht heeft op een wachtgeldregeling die bij een politiek ambtsdrager hoort. Wat hoort ook bij een politiek ambtsdrager? Dat hij geen ontslagbescherming heeft. Deze raad kan ieder moment tegen een wethouder zeggen: u kunt gaan. Dan gaat de wethouder, maar dan heeft 3 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
hij in ieder geval nog een fatsoenlijk wachtgeld, zodat hij de volgende dag niet van honger hoeft om te komen. Dit is in Nederland zo geregeld. Het is niet normaal dat er bovenop die wachtgeldregeling ook nog een keer premies worden verstrekt. Ik ken geen wethouder, geen burgemeester, geen gedeputeerde, geen staatssecretaris en geen minister die bij zijn of haar ontslag ook nog eens een premie meekrijgt, omdat er toevallig ook nog een pensioengat ontstaat – ocharm – nadat men op deze politieke ambtsdrager is uitgekeken. Volgens mij is dit dus een unicum in Nederland. Er zijn bananenrepublieken waar dit heel normaal is, maar in Nederland is dit volgens mij een unicum. Ik begrijp dan ook echt niet hoe u als Stadsregiodelegatie hier toch zo gemakkelijk overheen bent gestapt en hebt gedacht dat de raad het hier wel mee eens zou zijn. Volgens mij is het juridisch absoluut niet in de haak en politiek gezien is het uitermate controversieel. Het was ook echt een punt dat hier besproken had moeten worden. Wat mij betreft is die premie ongewenst, ongepast en ook ongehoord. Dat u toch om allerlei u moverende redenen tot de conclusie bent gekomen dat u dit toch moet steunen, dat kan. Ik zou u echter willen vragen of u inmiddels niet tot een andere conclusie bent gekomen en of u nu denkt: we hadden het misschien bij het verkeerde eind. In dat geval zijn we hier snel klaar. De voorzitter: Ik kijk nog even rond of er wellicht aanvullende vragen zijn. De heer Vergunst, GroenLinks. Dhr. Vergunst: Dank u wel. Allereerst wil ik zeggen dat ik er een ongemakkelijk gevoel over heb om hier te praten over een individuele regeling. Natuurlijk gaat het om een publieke functie, maar ik vraag me af of het wenselijk is om hier nu met ons allen te gaan onderhandelen over een vertrekregeling. Desalniettemin heb ik, nu het hier toch voorligt, een aantal vragen. Allereerst gaat het over de procedure, de besluitvorming, vooral in de Stadsregiodelegatie. Bovenaan op vervolgvel 1 staat dat de heer Veldman heeft aangegeven zich niet te kunnen verenigen met de extra vergoeding. Ik vraag me af, en die vraag stel ik aan de voorzitter van de delegatie en aan de heer Veldman zelf: hoe is het nu besproken in die delegatie? Welke afspraken zijn erover gemaakt? In de brief staat: de delegatie handelt namens de gehele raad en ze stemt in die zin ook gelijk. Zo heb ik dat begrepen. Blijkbaar heeft dit wel een discussie opgeleverd binnen die delegatie. Hoe is dat gegaan? Volgens De Gelderlander, dacht ik, heeft de heer Veldman desalniettemin besloten om tegen te stemmen. Ik lees in het stuk echter ook dat er niet gestemd is. Ik ben dus enigszins in verwarring over wat er nu eigenlijk is gebeurd. Heeft de heer Veldman wel of niet tegengestemd en waarom? Ik wil dat graag horen van de voorzitter van de Stadsregiodelegatie en van de heer Veldman zelf. Ik heb ook nog een vraag over de vergoeding zelf. Ik stel die vraag dan primair aan de voorzitter van de Stadsregiodelegatie. Bovenaan op vervolgvel 3 staat dat de berekening van de vergoeding van het pensioengat gebaseerd is op een berekening van het ABP. Dat staat er heel duidelijk. Ik wil toch graag even weten hoeveel ruimte daar nu in zat. Was het iets van: dit is het en zo nemen we het mee? Of is er bijvoorbeeld nog een vermenigvuldigingsfactor overheen gegaan? Er wordt gesuggereerd dat dit een redelijke vergoeding is op basis van de pensioenrechten van deze persoon. Dus om te voorkomen dat het pensioen aangetast wordt, zou een vergoeding met de hoogte zoals hier vermeld staat, gegeven moeten worden. Zijn daar ook contractuele afspraken over gemaakt met de heer Modder? Dat is ook belangrijk en ik stel die vraag primair aan de voorzitter van de Stadsregiodelegatie. Dat kan ik namelijk niet opmaken uit de stukken. Tot slot wordt in de brief van de Stadsregiodelegatie gesteld dat als men niet een overeenkomst had gesloten zoals men nu heeft gedaan, er dan toch een vergoeding toegekend zou moeten worden. Dit staat op vervolgvel 2, bijna onderaan. Hoeveel is dit dan? Is dit dan veel meer dan de vergoeding die nu wordt toegekend? De voorzitter: Nog anderen? De heer Zwart van de PvdA. Dhr. Zwart: Dank u wel, voorzitter. Ik wil op de eerste plaats ook namens mijn fractie de Stadsregiodelegatie bedanken voor de uitgebreide brief die wij vandaag hebben ontvangen. Wij denken dat dit het debat ten goede komt. Wij willen ook als fractie onze steun uitspreken voor de algehele lijn die de Stadsregiodelegatie heeft gevolgd in deze kwestie. Het betreft namelijk de gedachte dat voor de uitdagingen waar de stadsregio nu voor staat, de heer Modder minder geschikt is als voorzitter tijdens de afbouw van de stadsregio. Zo wordt dat beschreven in de brief en wij steunen die inschatting. Wij 4 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
steunen ook het besluit, zoals hier in de stukken staat, dat de Stadsregioraad heeft genomen. We hebben wel een vraag aan de Stadsregiodelegatie en dat betreft de uitwerking van het besluit. Het idee is dat de betrokkene wachtgeld krijgt gedurende ongeveer tweeënhalf jaar, want betrokkene is 62 jaar en dat is waar hij recht op heeft. Wij vinden het te verdedigen, omdat in gezamenlijk overleg wordt besloten dat betrokkene eerder weggaat en dat de pensioenopbouw die hij specifiek mist, omdat hij eerder weggaat bij de stadsregio, wordt gecompenseerd. Het gaat over iemand die tweeënhalf jaar niet het volledige salaris krijgt, maar 80% of 70% daarvan en daardoor een stuk pensioenopbouw mist over die 20% of 30% minder. Daarvoor zou hij gecompenseerd kunnen worden. Wij vinden dat een heel redelijke gedachtegang. Dhr. Van Hooft: Voorzitter, mag ik de heer Zwart een vraag stellen? De voorzitter: Een vraag van de heer Van Hooft. Dhr. Van Hooft: Vindt u dat dit ook geldt voor wethouders, burgemeesters, gedeputeerden, ministers, staatssecretarissen, al dat soort politieke ambtsdragers waar die wachtgeldregeling voor bedoeld is – en die redelijk ruimhartig is, zal ik maar zeggen – omdat mensen á la minuut ontslagen kunnen worden? Vindt u dat al die mensen ook hun pensioengat gevuld moeten krijgen, omdat ze daarna nog misschien nog twee of misschien nog vijf jaar geen werk hebben? Het pensioengat dat daardoor ontstaat is dan enorm. Moeten zij allemaal daarin vergoed worden? Daar is die wachtgeldregeling toch al voor? Dhr. Zwart: Dat ben ik helemaal met u eens. In dit geval is er sprake van een gezamenlijk overleg en is men hiertoe gekomen. De lijn die de Stadsregiodelegatie hierbij gevolgd heeft, kunnen wij steunen. Als je gaat rekenen waar het om gaat bij die pensioenopbouw die dan specifiek gemist wordt door die tweeënhalf jaar iets minder salaris, dan kan dit natuurlijk nooit dit bedrag zijn. Daarom wil ik graag aan de Stadsregiodelegatie vragen hoe dit bedrag tot stand is gekomen. Het is zo dat het ABP dat berekent. Je kunt een pensioengat berekenen, maar dat is iets anders dan het gaatje dat ontstaat omdat je tweeënhalf jaar maar 80% van je salaris hebt. Ik wil daar graag een toelichting over hebben van de Stadsregiodelegatie. De voorzitter: Nog andere woordvoerders? De heer Jetten, D66. Dhr. Jetten: Voorzitter, dank u wel. Wij zagen het als regio allemaal aankomen dat de verkering tussen Jaap Modder en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen uit zou gaan. Dat kwam niet als een verrassing. Zeker in deze tijden dat er in de WGA+ veel veranderingen zijn. Ik denk daarom dat het goed is voor iedereen dat er in overeenstemming is afgesproken dat het voorzitterschap van de heer Modder voortijdig wordt beëindigd. De vraag die bij mij opkomt, is dan wel – dat is een vraag aan de Stadsregiodelegatie – hoe die gesprekken met de heer Modder zijn verlopen. Was het zo dat als hij geen aanvullende premie zou krijgen, hij dan niet had willen vertrekken? Als dat zo is, is dat dan de manier waarop we in het openbaar bestuur van Nederland voortaan met elkaar omgaan? Stelt u zich eens voor dat wij als raad zeggen: burgemeester, we zijn eigenlijk klaar met u. Maar dat de burgemeester dan alleen maar weg wil als wij daar een zak geld tegenover stellen. Wij zijn het helemaal met de heer Van Hooft eens dat we dit soort precedenten niet moeten hebben in het Nederlands openbaar bestuur. Ik ben erg benieuwd naar hoe dat gesprek is gegaan. Ik kan me voorstellen dat dit maanden heeft geduurd. De voorzitter: Ik wil wel het volgende voorstellen, zonder dat ik anderen belet. U zegt: het gaat om personen en we willen niet te veel zeggen. Maar u stelt heel veel gedetailleerde vragen, waarvan ik u nu al kan zeggen dat de heer Van Nijnatten – daarmee wil ik hem beschermen – dit hier gewoon niet kán vertellen zonder verder te zeer in details te treden en dus eventueel beschadigende opmerkingen te maken. Laat ik dit woord maar gebruiken. Ik zal er zo meteen nog wat meer inhoudelijk op ingaan. Het komt op zich wel vaker voor in den lande dat je met elkaar tot een vergelijk probeert te komen, wat op zich geen slechte zaak is. Ik zou u er toch voor willen behoeden om nog meer aanvullende detailvragen over de regeling te gaan stellen. Die regeling is zoals die is. De heer Hulskorte nog, VSP. 5 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
Dhr. Hulskorte: Ik wil er wel iets over zeggen, omdat ook de andere fractievoorzitters hun mening hebben gegeven. Ik sta niet achter de benadering van de heer Zwart, zoals hij het ziet. Het is zoals de heer Jetten zegt. Het zou te gek worden in Nederland als elke ambtsdrager die een pensioengat heeft, daarvoor geld zou vragen. Ik vind het ongepast wat er gebeurd is. Het gaat om 109.000 euro. Dit is toch geen voorbeeldfunctie in deze crisistijd, voorzitter? Hij had zelf beter moeten weten dat dit eigenlijk op dit moment niet kan. Het wordt ook niet geaccepteerd of getolereerd door de Nederlandse bevolking. Ik denk dat het dom is van de heer Modder om dat geld te accepteren. Het is niet te verklaren. De voorzitter: Mevrouw Teunissen, CDA. Mw. Teunissen: Dank u wel. Ik heb zelf een tijdje in de Stadsregiodelegatie mogen zitten en ik weet dus hoe die processen soms een eigen wending kunnen krijgen. Helaas hebben wij geen lid meer in de Stadsregiodelegatie, maar in ieder geval hartelijk bedankt, meneer Van Nijnatten, voor uw heldere uiteenzetting en voor uw heldere brief. Mijn fractie kan zich vinden in het standpunt van de SP. In deze tijd is het voor de inwoners van onze stad echt niet uit te leggen dat we nog 109.000 euro extra meegeven. Laten we als raad ook zeker dat signaal afgeven richting eenieder en met name richting de heer Modder. Dat was het in eerste termijn. De voorzitter: De heer Janssen, Gewoon Nijmegen. Dhr. Janssen: Dank u, voorzitter. Wij van Gewoon Nijmegen vinden het natuurlijk ook schandalig. 109.000 euro, mensen, alsof je een emmer leegschudt. Ik vind dat hij het terug moet betalen, want hij is niet geschikt. Dat is ons standpunt. De voorzitter: De heer Van Hees, De Nijmeegse Fractie. Dhr. Van Hees: Voorzitter, er zijn heel veel vragen gesteld. Ik ben vooraleerst benieuwd naar het antwoord van de heer Van Nijnatten. De voorzitter: Dan ga ik hem ook het woord geven. De heer Van Nijnatten heeft het woord. Dhr. Van Nijnatten: Dank u wel, voorzitter. De heer Van Hooft is volgens mij degene die de meeste vragen heeft gesteld. Zoals hij ook aangeeft, is de Stadsregiodelegatie meteen in de pen geklommen met de gedachte: laten we ervoor zorgen dat zoveel mogelijk vragen zijn beantwoord. Ik denk dat het meeste wat gezegd moet worden al op papier staat en ik denk dat wat daar staat voor zichzelf spreekt. Desalniettemin zal ik een toelichting geven daar waar ik dat kan doen. Ik denk dat ik niet elke detailvraag kan beantwoorden, omdat er ten eerste sommige zaken zijn die echt de persoon aangaan, waarvan ik vind dat je daar niet eens op moet antwoorden. Ten tweede omdat sommige zaken niet tot in detail bekend zijn bij de Stadsregiodelegatie. Ik ben niet degene die gesprekken heeft gevoerd met de heer Modder. Ik wil vooropstellen dat ik niet de antwoorden ga herhalen die hier al op papier staan. Ik licht zaken nog even verder toe. Er is een regeling getroffen die aan de Stadsregioraad in een besloten commissie is voorgelegd en daarover zijn de meningen gepeild. Het gaat over een voorzitter die tien jaar lang de voorzitter van de Stadsregioraad was, waarbij we niet spreken over disfunctioneren, niet over ontslag op staande voet of over iemand die met een motie van wantrouwen wordt weggestuurd. Het gaat over iemand die tien jaar lang uitermate succesvol werk voor de stadsregio heeft gedaan, maar waarvan de meerderheid van die stadsregio – en wij hier ook in Nijmegen – vindt dat het tijd is dat er een ander profiel wordt ingevuld. Dit betekent dat er gedurende langere tijd gesprekken zijn gevoerd – waarbij ik niet aanwezig ben geweest – om te bekijken wat de beweegredenen van heer Modder zouden zijn en of hij ook van zins zou zijn om het ambt eerder neer te leggen dan de termijn waar hij gewoon recht op heeft. U kunt dan stellen dat we daarvoor een wachtgeldregeling hebben, maar de wachtgeldregeling heb je altijd, of je nu vrijwillig of gedwongen gaat; dat staat ook in die brief. Die regeling krijg je. Ik ga niet in op de gesprekken die hebben plaatsgevonden, maar u moet begrijpen dat daar meer gezegd en gedaan is dan alleen maar dat, want anders had de heer Modder gezegd: ik ga gewoon. Klaar en over. Het is geen disfunctioneren, we moeten afscheid gaan nemen 6 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
van iemand. Ik wil dat ook oprecht in december gaan doen van de heer Modder nadat hij tien jaar lang uitermate goed werk heeft gedaan. Het verzoek dat ons in de stadsregio bereikte was: wij zijn ingegaan op het gevoelen en het beleven in de stadsregio en de verandering waar we voor staan; beste leden van de Stadsregioraad, hoe kijkt u naar dit voorstel? Het is een afgewogen voorstel dat hier ligt. Er is een technische berekening gemaakt door het ABP voor het pensioengat dat er is. Het is geen verzonnen berekening; het is tot op de cent achter de komma uitgerekend. Die is voorgelegd en vervolgens heeft iedereen daarover met elkaar kunnen discussiëren. Ik krijg van de heer Vergunst de vraag: hoe kan het dat de heer Veldman daar anders over denkt? Dat komt omdat wij met ons allen de mening vormen zoals deze raad dat ook doet, door met elkaar in gesprek te zijn als delegatie. Het ging in dit geval over een onderwerp dat persoonlijk van aard is en waarin niet de onderhandelingsstrategie zit dat twintig afgevaardigden van gemeenten gaan onderhandelen met hun gemeente om vervolgens terug te kunnen komen of het onderhandelingsresultaat van een persoonlijk traject ook nog te borgen is. Wij hebben als Stadsregiodelegatie een inschatting gemaakt of wij als meerderheid binnen de delegatie – en zo gaat het eigenlijk altijd – hiermee kunnen instemmen. Er is nooit een stemming geweest. Ik denk dat hierover wellicht verwarring is ontstaan door het bericht dat in de krant naar voren is gekomen. Dit besluit is gewoon aanvaard. Onze delegatie heeft daar ook in meerderheid achter gestaan, zoals we wel vaker doen. Ik haal het voorbeeld aan van de delegatie dat de heer Oomen zo mooi het woord mocht voeren in onze stadsregio over het aanleggen van de A15 en dat hij daar een warm pleidooi voor heeft gehouden, want Nijmegen wilde dat en hij moest dat doen als vertegenwoordiger van de Stadsregioraad. Als ik hem naar zijn politieke mening had gevraagd, dan was dat een andere geweest, maar in onze Stadsregiodelegatie werkt het zo dat we die thema's altijd bij meerderheid naar voren brengen. Dat geldt voor elk onderwerp, dus ook in dit geval. Als de heer Veldman hier zelf nog op wil reageren, dan moet hij dat doen, maar ik denk dat ik hiermee heb uitgelegd hoe wij als delegatie hiernaar hebben gekeken. Er wordt ook gevraagd: als er geen regeling is, komen er dan hogere regelingen, andere bedragen? Ik denk dat ik daar verder niets over hoef te zeggen of mee hoef te doen. Er is geen voorstel gekomen waarvan een meerderheid van de Stadsregioraad heeft kunnen zeggen: we gaan er niet op in; gaat u maar opnieuw praten met de heer Modder of laat hem in zijn ambt zitten. Daar is geen discussie over gevoerd. De regeling kon aanvaard worden of niet. Er ligt een eindresultaat. De heer Van Hooft vroeg: waarom bent u niet eerst naar ons toegekomen? Wij schetsen in onze brief dat het zeer gebruikelijk is dat we dit bij alle onderwerpen doen. Bij dit onderwerp hebben we een eigen afweging gemaakt, juist omdat ik vind dat het over personen gaat en ik het eigenlijk heel vervelend vind dat ik überhaupt hier dit gesprek over iemand moet voeren. Daarbij is het bijna alsof ik in mijn normale rol in het dagelijks leven als manager P&O hier aan tafel zit, maar ik ben hier raadslid en volksvertegenwoordiger en ik wil niet te veel in detail over mensen spreken. We hebben dus een meerderheidsafweging gemaakt en dat is ons standpunt. Vandaag leggen wij verantwoording af over wat wij daar gedaan hebben. Er wordt uitgebreid uitgelegd hoe we daartoe gekomen zijn. Als de raad daarover een andere mening heeft met een andere meerderheid, dan ligt daar een andere opdracht voor ons als delegatie. Als de raad onze overwegingen volgt en begrijpt welke afwegingen wij hebben gemaakt, dan betekent dit dat wij ook het gevoelen van de raad goed hebben gepeild, maar dat hebben we gedaan zonder consultatie. We hebben een inschatting gemaakt van onze leden onder elkaar, zoals het hier in Nijmegen leeft, ervan uitgaande dat ook deze gemeenteraad vond dat het tijd was dat we – eerder dan aan het eind van de termijn van de heer Modder – een rolwisseling zouden krijgen in de Stadsregioraad. Dan moet er iets gebeuren. Je kunt dan vriendelijk de vraag stellen: wilt u morgen iets anders gaan doen, dan kunnen wij verder? Die vraag zal gesteld zijn, maar daar is het antwoord niet meteen ja op geweest. In dat traject is dit het eindresultaat wat er is uitgekomen. Dit even als eerste reactie. De voorzitter: Ik ga nu eerst naar de heer Veldman, omdat er aan hem ook een directe vraag is gesteld door de heer Vergunst. Dhr. Vergunst: Voorzitter, ik heb nog een heel korte vraag aan de heer Van Nijnatten. De voorzitter: Ik wil eerst even de vragen afwikkelen. Wil de heer Veldman nog ingaan op de aan hem gestelde vraag? 7 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
Dhr. Veldman: Voorzitter, ik heb eigenlijk weinig toe te voegen aan wat de heer Van Nijnatten verteld heeft. Specifiek over de vraag die de heer Vergunst mij gesteld heeft: het werkt inderdaad zo dat de delegatie doet wat de meerderheid van deze raad uitspreekt. In de meeste gevallen lukt het ons om die informatie hier vooraf op te halen. En daarom vragen we de stadsregio ook met regelmaat om ons de stukken tijdig te sturen zodat we die hier kunnen bespreken. Daar waar dat niet lukt, bespreekt die Stadsregiodelegatie het onderling en dan is het op basis van het gevoelen wat je hebt hoe deze raad zou kunnen reageren. Daarbij kan er soms een verschil zitten tussen de vijf mensen die in die delegatie zitten. Waarom ziet u dan geen tegenstem terug in de Stadsregioraad zelf? Dat heeft ten eerste als reden dat je besluit bij meerderheid. Als hier de meerderheid, zoals de heer Van Nijnatten zojuist zei, zegt dat we voor de A15 zijn, dan stemt ook de heer Oomen voor een A15.Ten tweede is een andere praktische reden dat u geen tegenstem hebt gevonden, dat ik bij die vergadering niet aanwezig was. Zoals u wellicht weet, zijn de vergaderingen van de Stadsregioraad overdag. Mijn privéagenda stond niet toe dat ik er die middag bij kon zijn. De voorzitter: Nog een aanvullende vraag van de heer Vergunst. Dhr. Vergunst: Een vraag aan de heer Van Nijnatten. Ik ben heel blij met uw antwoord en volgens mij pakt u het ook heel zorgvuldig aan als Stadsregiodelegatie. U geeft echter ook aan dat als deze raad iets anders vindt dan de delegatie heeft besloten of hoe de delegatie heeft gehandeld, u daar dan rekening mee houdt. Ik wil graag van u weten hoeveel handelingsruimte er nog is voor u als delegatie om terug te gaan naar de stadsregio om hieraan nog iets te doen. Het is in feite wel de ruimte die u nu biedt, maar ik wil dat wel van u horen. Dhr. Van Nijnatten: Ik denk dat u een terechte vraag stelt. Wij voeren de opdracht uit die de raad ons geeft. Of die opdracht een haalbare kaart is? Laat ik reëel wezen. Er ligt hier een besluit dat genomen is, wat daar in meerderheid is afgestemd. Er is een regeling getroffen. Natuurlijk kunnen wij, als we hiertoe een oproep krijgen, dat geluid meenemen en terugvertalen naar de Stadsregioraad. Als dat geluid komt, dan zullen we dat zeker ook doen. Als ik nu een inschatting moet maken, dan maak ik de inschatting dat een besluit dat rechtmatig is genomen en dat in kannen en kruiken is, daarmee niet zal worden teruggedraaid. Dat wil niet zeggen dat als deze raad daartoe oproept, wij dat geluid niet gaan overbrengen. Ik wil daar niet een hogere inzet op plegen dan wat ik verwacht dat ik kan halen. De voorzitter: Meneer Van Hooft, hebt u nog een aanvullende vraag? Ik wil er anders namens het college nog iets aan toevoegen. Eerst de heer Van Hooft. Dhr. Van Hooft: Ik verbaas me over dat laatste antwoord. Het zal toch echt ervan afhangen wat andere raden ervan vinden en of die dus ook gezamenlijk in meerderheid besluiten: we gaan dit besluit van toen terugdraaien. Die mogelijkheid is er, maar daar moet wel politiek draagvlak voor zijn. U hebt het over een onderhandelingsresultaat. Dat verbaast mij zeer, want met politieke ambtsdragers ga je niet meer onderhandelen als het einde van hun termijn – om wat voor reden dan ook – is gekomen. Dan is het einde van de termijn gekomen. Dat hoort de facto bij de functie van een politiek ambtsdrager. Dat weet je op het moment dat je eraan begint. Dat weet iedere wethouder. Als de meerderheid van de raad zegt dat je kunt gaan, dan is het voorbij en dan ga je. Dat geldt ook voor de heer Modder. Natuurlijk spelen bij een wethouder moties van wantrouwen en dat soort zaken. Dat heeft in de stadsregio niet gespeeld. Er zijn veranderende omstandigheden die maken dat de persoon niet meer past bij de nieuwe omstandigheden. Dan nog geldt bij een politieke ambtsdrager dat als het klaar is, dan is het klaar. U praat over een onderhandelingsresultaat waarbij je moet bekijken of iemand te bewegen is om wel of niet weg te gaan. Dat is volgens mij een cruciale fout, een denkfout die u hebt gemaakt als delegatie en ik denk ook de stadsregio als geheel, die volgens mij teruggedraaid dient te worden. Ik zei al eerder dat er volgens mij geen politiek ambtsdrager in Nederland is die uiteindelijk met een extra regeling vertrekt. Die zijn er volgens mij niet, omdat het namelijk geregeld is via de wachtgeldregeling. Dhr. Van Nijnatten: Ik begrijp de vraag die u stelt, maar ik ben toch een andere mening toegedaan. Ik heb al geprobeerd het in de eerste termijn uit te leggen. U interpreteert bepaalde regelgeving alsof 8 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
iemand hier wordt weggestuurd. Er wordt geen voorzitter weggestuurd. Er zijn gesprekken geweest, dat is de onderhandeling, over: zijn we het nu met elkaar erover eens dat we na zoveel jaar werken hier gaan veranderen van voorzitter, ja of nee? De heer Modder heeft in dat verband ook zijn eigen afweging kunnen maken. De Stadsregioraad is niet bijeengeroepen om wel of niet een motie aan te nemen om de heer Modder weg te stemmen, want dat is niet waar het over gaat. U zegt: je kunt een politiek ambtsdrager op elk moment wegsturen en dan heeft hij recht op wachtgeld. Dat is een bescherming. Dat is niet het traject waarover met de heer Modder werd gesproken. Het is ook niet het verhaal dat in de Stadsregioraad speelde. Er speelt een ander verhaal. Nogmaals, dat verhaal is voorgelegd aan de Stadsregioraad. Daarover is een besluit genomen. U stelt dat dit besluit teruggedraaid kan worden en dat er arbeidsrechtelijke zaken ongedaan kunnen worden gemaakt. Ik ben te veel P&O-manager om te zeggen dat dit echt niet zal gebeuren. Dhr. Van Hooft: Ik zou zelfs durven denken dat dit besluit nog wel eens ter vernietiging kan worden voorgedragen, omdat het gewoon niet kan. Dat is even van latere zorg. De voorzitter: Ik ben dan benieuwd wie dat dan gaat doen. Volgens mij kan dat in ons bestel alleen gedaan worden door de burgemeester en die leidt niet de stadsregiovergaderingen. U zou het bestuursrecht toch wat nauwkeuriger moeten bekijken. Ik heb de behoefte om hieraan vanuit het college vier punten toe te voegen. Allereerst hebben we geen formele rol. We zitten als college daar niet aan tafel en we hebben dus ook geen deel gehad aan de besluitvorming. Dat brengt me bij mijn tweede punt. Ik wijs eens te meer op het bijzondere construct dat wij hebben gekozen in deze regio rondom de stadsregio. Sommigen van u weten dat ik daar eerder mijn verbazing over heb getoond. Dit punt laat heel scherp zien waarom indertijd – in 2002 – het dualisme is uitgevonden, namelijk om een helder onderscheid te maken tussen de volksvertegenwoordiging en het bestuur. Even sprekend als politicoloog-bestuurskundige: voor een buitenstaander is het uitermate curieus wat hier gebeurt, namelijk dat het bestuur daar zit en dat u een debat voert over een bestuurlijk besluit van een andere gemeenschappelijke regeling. Maar we werken aan de toekomst, zeker nu we weten dat de nieuwe wet hierover niet meer door mag gaan. Ik hecht er wel aan om de rol van de Stadsregiodelegatie in dezen te prijzen. Ik vind dat die uiterst zorgvuldig is voor zover ik het proces de afgelopen weken en maanden heb kunnen volgen namens het college. Ik vind ook dat de uitleg die wordt gegeven zorgvuldig is, gegeven het feit – dat is door meerderen van u gezegd – dat het hier over een persoon gaat, want uiteindelijk gaat het over een werknemer. Dat brengt me bij het derde punt. Wat vindt het college hiervan? Het college vindt dit een alleszins te verdedigen oplossing. Deze komt op meerdere plaatsen voor, meneer Van Hooft. Ik kan mij niet voorstellen dat u precies weet wat er intern gebeurt bij allerlei regelingen met werknemers, of ze nu hoog of laag in de organisatie zitten. Het college vindt het goed dat in dit land sociaal werkgeverschap betekent dat je niet alleen maar op kale regelingen terugvalt. Ik wil er ook op wijzen dat er een afspraak is gemaakt over het pensioengat. Dit is niet buitenwettelijk, maar dat is bovenwettelijk. Er zijn mensen die het verschil daarin niet zo snel meer maken. Ik vind het onze taak, als volksvertegenwoordigers en als bestuur, om aan burgers wel duidelijk te maken waar het om gaat, ook als ze kritisch staan ten opzichte van een gekozen oplossing. Het is heel gebruikelijk in het bedrijfsleven, in de publieke sector en alles wat daartussen in zit – wat we wel eens als een PPS neerzetten – dat je soms in den minne een oplossing zoekt als de toekomst wellicht om een andere persoon vraagt. Dat is iets anders dan dat je iemand gewoon met een kale regeling ontslaat. Ik kan me niet voorstellen dat een socialistische partij voor dat type werkgeverschap staat, dat je iemand met een kale regeling ontslaat. Wij doen dat in ieder geval niet. Dhr. Van Hooft: Voorzitter, u bedrijft hier demagogie. De voorzitter: Een interruptie van de heer Van Hooft. Dhr. Van Hooft: Het gaat om het onderscheid tussen politieke ambtsdragers en gewoon personeel. Het is akkoord dat er bij gewoon personeel soms regelingen worden getroffen. Die mensen hebben namelijk ook rechten en je kunt ze dus niet zomaar ontslaan en dan moet je soms met geld komen om zaken te kunnen schikken. Soms kan dat niet anders, soms is dat noodgedwongen door omstandig9 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
heden. Dat is echter anders bij politieke ambtsdragers die een totaal andere functie hebben en die op de dag dat ze aantreden al weten dat de mogelijkheid bestaat dat ze de volgende dag weer moeten vertrekken. De voorzitter: Dat gaat op voor politieke ambtsdragers zoals ze hier acteren of in Provinciale Staten of in het Rijk, maar wij hebben hier te maken met een bijzonder construct waarbij een voorzitter benoemd is en die nog een termijn van vier jaar had te gaan. Dat is echt wel een fundamenteel verschil. Ik nodig u graag uit om daar eens wat verder over door te praten en ik maak dan graag gebruik van de kennis van de heer Van Nijnatten. Wij als college vinden in ieder geval, hoewel we dus niet besluitvormingsbevoegd zijn en daar ook niet bij betrokken zijn geweest, dat het een zeer te verdedigen oplossing is, gegeven alle argumenten die al eerder vanuit het college en het bestuur van de stadsregio en ook door onze eigen delegatie naar voren zijn gebracht. Als antwoord op het terugdraaien, moet ik toch als voorzitter van uw raad zeggen: bezint eer ge begint. Los van het feit dat me dit juridisch onmogelijk lijkt. Er is een rechtsgeldig besluit genomen door een rechtsgeldig lichaam van de stadsregio. Daar kan de betrokkene alle rechten aan ontlenen. Elke advocaat zal er gehakt van maken als we nu zeggen dat we een rechtsgeldig besluit willen terugdraaien, omdat het ons niet past. Ik heb alle begrip ervoor dat bij mensen hierover verbazing is, misschien zelfs verontwaardiging en zeker in deze tijden van grote financiële nood en heel veel bezuinigingen. Ik sta echter voor de rechtsstaat en de rechtsstaat houdt ook in dat als je een uitspraak hebt gedaan als bestuurlijk lichaam, die dan staat. Dat geldt voor u, dat geldt voor het college, dat geldt voor het bestuurslichaam burgemeester en dat geldt ook voor het bestuurslichaam stadsregio. We kunnen hier dan onze verontwaardiging daarover uitspreken. Dat is gebeurd en dat is prima en daar heb ik ook de ruimte voor gegeven. Ik zou u ervoor willen behoeden om hier nu uit te spreken: Stadsregiodelegatie, ga op pad om dit terug te draaien. Dat is een zinloze weg. Ik voeg er nog aan toe – of u er gevoelig voor bent of niet – dat ik ook niet weet of het zoveel effect heeft als Nijmegen nu gaat zeggen ‘ga het nog eens even aankaarten’ met als gevolg dat het op niets uitloopt, maar dat alleen de discussie doorgaat. Dat leidt echt tot verdergaande beschadiging. Ik kan dat niet in geld uitdrukken, maar die beschadiging is er dan en daar is volgens mij niemand mee gediend. Eigenlijk zou ik het daarmee willen afsluiten. De heer Van Hooft. Dhr. Van Hooft: Ik kan er heel kort over zijn, ik ben het volledig met u oneens. De voorzitter: Dat vermoedde ik al. Dhr. Van Hooft: Daarom dien ik een motie in, waarin deze raad uitspreekt dat het onwenselijk en ongepast is om, bovenop de wettelijke wachtgeldregeling, ook nog eens een premie van 109.000 euro mee te geven aan een vertrekkend voorzitter van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen. De motie roept het college van b en w en de Nijmeegse Stadsregiodelegatie op om alles in het werk te stellen om het besluit van de Stadsregioraad terug te draaien waardoor de vertrekkende voorzitter een premie meekrijgt bovenop de wettelijke wachtgeldregeling, en alle gemeenteraden – dat is vrij essentieel – in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen te informeren over het standpunt van de Nijmeegse gemeenteraad en hen op te roepen ook een standpunt in te nemen over deze kwestie. Want zonder politiek draagvlak komt men nergens, dus we hebben ook andere gemeenten in de stadsregio nodig, mochten wij dit willen terugdraaien. Daar wil ik het bij laten. Motie
Bovenwettelijke bonus voor vertrekkende voorzitter stadsregio ongewenst en ongepast. e H. van Hooft (SP) 1 indiener: De gemeenteraad van Nijmegen, bijeen op 7 november 2012, overwegende dat: de Stadsregioraad besloten heeft vertrekkend voorzitter Jaap Modder een extra premie van 109.000 euro mee te geven voor het dichten van een pensioengat; deze premie uitgaat boven de wettelijke wachtgeldregeling die op zichzelf de financiële risico's voor een bestuurder ruimschoots afdekt; 10 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
het onwenselijk en ongepast is om bovenop de wettelijke wachtgeldregeling ook nog eens een vertrekbonus van 109.000 euro mee te geven; de Stadsregiodelegatie tot taak heeft het standpunt van de Nijmeegse gemeenteraad te vertegenwoordigen, ongeacht politieke voorkeuren van de individuele leden van de Stadsregiodelegatie; de Nijmeegse Stadsregiodelegatie de gemeenteraad niet geïnformeerd noch geconsulteerd heeft over deze vertrekbonus waardoor een standpunt is ingenomen dat mogelijk niet strookt met de opvatting van de Nijmeegse gemeenteraad. Spreekt uit dat: het onwenselijk en ongepast is om bovenop de wettelijke wachtgeldregeling ook nog eens een premie van 109.000 euro mee te geven aan de vertrekkend voorzitter van de Stadsregio ArnhemNijmegen. Roept het college van B en W en de Nijmeegse Stadsregiodelegatie op om: 1. alles in het werk te stellen om het besluit van de Stadsregioraad terug te draaien waardoor de vertrekkend voorzitter een premie bovenop de wettelijke wachtgeldregeling meekrijgt; 2. alle gemeenteraden in de Stadsregio Arnhem Nijmegen te informeren over het standpunt van de Nijmeegse gemeenteraad en hen op te roepen over deze kwestie ook een standpunt in te nemen. En gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: Ik stel voor om als de motie is rondgedeeld, daar dan ook maar meteen over te stemmen. Ik heb niet het idee dat, als we nu nog over de motie beraadslagen, dit tot nieuwe argumentatie zal leiden. Dat was ook de reden dat ik een gevoegd voorstel heb gedaan. Iedereen heeft gesproken, althans de meesten van u hebben gesproken. Is de motie rondgedeeld en heeft iedereen er voldoende kennis van kunnen nemen? De heer Zwart. Dhr. Zwart: Voorzitter, mijn fractie stelt prijs op een korte schorsing. De voorzitter: Een minuut of drie? Dhr. Zwart: Kunt u er vijf minuten van maken? De voorzitter: Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten. (Schorsing van 22.14 uur tot 22.21 uur.) De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de betreffende motie. Er is een schorsing aangevraagd door de heer Zwart. Ik geef hem het woord om daarop terug te komen. Of kunnen we overgaan tot de stemming? Dhr. Zwart: Ik wil graag een stemverklaring geven. Dat kan ook achteraf. De voorzitter: Zijn er meer personen die een stemverklaring willen geven? Achteraf? Ik stel dan voor dat we eerst gaan stemmen en daarna krijgt iedereen die dat wil de gelegenheid om een korte stemverklaring af te leggen. Aan de orde is dus de motie Bovenwettelijke bonus voor vertrekkende voorzitter stadsregio ongewenst en ongepast. Mag ik uw stemmen? De motie is met 20 stemmen voor en 19 stemmen tegen aangenomen. Dan is er nu ruimte voor stemverklaringen voor degenen die dat willen. De SP niet, want zij heeft de motie ingediend. GroenLinks, de heer Vergunst. Dhr. Vergunst: Dank u wel. We hebben tegen deze motie gestemd. We zijn zeer ongelukkig met de situatie die er nu is. Volgens ons komt dat ook voort uit de constructie die we hebben. De motie klinkt mooi, maar onze fractie heeft er geen enkel vertrouwen in dat we met deze motie ook maar iets terug kunnen draaien. Daarom hebben we niet ingestemd met deze motie. De voorzitter: De fractie van de PvdA, de heer Zwart. 11 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
Dhr. Zwart: Mijn fractie heeft in meerderheid voor deze motie gestemd. We willen graag aangeven dat we wel de oproep steunen, maar dat we de formuleringen daaraan voorafgaand niet volledig steunen. We vinden de oproep het belangrijkste en die steunen wij. De voorzitter: De heer Jetten, D66. Dhr. Jetten: Dank u wel, voorzitter, Ik heb in de eerste termijn mijn ongenoegen geuit, maar ik kan me aansluiten bij de antwoorden die de heer Van Nijnatten namens de Stadsregiodelegatie en de heer Bruls namens het college hebben gegeven. De voorzitter: Dank u zeer. Nog anderen? De heer Hulskorte, VSP. Dhr. Hulskorte: Dank u wel, voorzitter. Wij vinden het een reële motie en we hebben voor de motie gestemd, omdat je dit niet kunt verkopen aan de inwoners van Nijmegen. De voorzitter: De heer Van Hees, de Nijmeegse Fractie. Dhr. Van Hees: Voorzitter, de heer Vergunst heeft het goed verwoord. Ik kan me daarbij aansluiten. Verder volgen wij toch het verhaal van de voorzitter van de Stadsregiodelegatie en van het college. Het waren heldere verhalen en dan denken wij dat we niet anders kunnen dan tegen deze motie stemmen. De voorzitter: Nog anderen? De heer Klein Hemmink, Gewoon Nijmegen. Dhr. Klein Hemmink: Dank u, voorzitter. Wij als Gewoon Nijmegen hebben voorgestemd, omdat we eigenlijk vinden dat het politiek gezien een te hoog bedrag is en dat je dit eigenlijk niet kunt maken. We zijn ons bewust van de juridische consequenties daarvan, maar het is voor ons een politiek statement om te zeggen: dit doe je niet. De voorzitter: Dat waren de stemverklaringen. Daarmee is dit onderdeel van onze agenda gesloten.
8.
Vaststellen minima-effectrapportage en besluit besteding resterende middelen stapeleffecten
De voorzitter: Er is een aantal moties aangekondigd. Wellicht kunnen we het toch compact houden in de beraadslagingen. Ik kijk rond om te bekijken wie het woord wenst te voeren. Mevrouw De BaedtsEl Karouni heeft het woord namens de PvdA. Mw. De Baedts-El Karouni: Bedankt, voorzitter. Tijdens de kamerronde hebben we uitgebreid gesproken over de minima-effectrapportage. Al met al kunnen we blij zijn met de bevindingen van het Nibud en kunnen we trots zijn op het algemene beleid dat we hier in Nijmegen voeren. Het was ook goed om te lezen dat de diverse lokale minimaregelingen een positief effect hebben op de bestedingsruimte van veel Nijmeegse huishoudens en dan vooral voor huishoudens met kinderen. Op die groep hebben wij als fractie ook ingezet om die te ontzien bij diverse bezuinigingen. Er is desondanks een groep die het moeilijker heeft en die het restpakket – hobby's, abonnementen en uitjes – niet kan betalen. Dit is de groep volwassen echtparen met kinderen. Hiervan zegt de minima-effectrapportage dat het geen luxe is als er een gemeentelijke tegemoetkoming zou zijn voor de maatschappelijke participatie. Uit de resterende middelen is er nog een budget over. Weliswaar een bescheiden budget, maar toch. We zouden graag zien dat deze middelen ingezet worden voor de maatschappelijke participatie van volwassenen. Daarvoor dienen we de motie Maatschappelijke participatie volwassenen in, zodat het in ieder geval voor 2013 kan worden geregeld. De resterende middelen voor de volgende jaren willen we reserveren voor het geval we straks door de opgelegde bezuinigingen van het Rijk het een en ander moeten repareren. 12 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
Motie Maatschappelijke participatie volwassenen H. de Baedts-El Karouni (PvdA) 1e indiener: De raad van de gemeente Nijmegen, bijeen op woensdag 7 november 2012, overwegende dat: - het college begin 2012 het Nibud opdracht heeft gegeven om een minima-effectrapportage uit te voeren; - de wethouder tijdens de besluitronde op 1 februari heeft toegezegd om aan de hand van de bevindingen van de MER, met nadere voorstellen te komen over de besteding van de resterende rijksmiddelen, bedoeld om de stapeleffecten voor mensen met een laag inkomen tegen te gaan; - het Nibud de gemeente Nijmegen adviseert om de mogelijkheid van een vergoeding voor maatschappelijke participatie voor volwassenen nader te onderzoeken; - uit de MER blijkt dat het huishoudtype ‘volwassenen (echtparen) met 1 of meer kinderen’ het restpakket (uitgaven voor hobby-, abonnementskosten) niet kan betalen; - in het rapport staat dat een gemeentelijke bijdrage voor de sociale participatie een positieve rol kan spelen; - er nog een bedrag resteert dat nog niet is geoormerkt. Roept het college op: om met een voorstel te komen waarin de resterende middelen over 2013 ingezet worden ten behoeve van de sociale participatie van volwassenen met een inkomen tot 100% van de bijstandsnorm en de resterende middelen over 2014 tot 2016 in te zetten voor eventuele toekomstige bezuinigingen vanuit het Rijk. En gaat over tot de orde van de dag. Verder is er op het gebied van kwijtschelding van lokale lasten het een en ander positief veranderd, waardoor een aantal huishoudens dat nu niet in aanmerking komt voor kwijtschelding voor lokale lasten daar straks wel recht op heeft. Dat zou dan ook een positief effect moeten hebben op de bestedingsruimte van deze gezinnen. Daarvoor dienen wij de motie Alle beetjes helpen in. Motie Alle beetjes helpen e H. de Baedts-El Karouni (PvdA) 1 indiener: De raad van de gemeente Nijmegen, bijeen op woensdag 7 november 2012, overwegende dat: - op het gebied van kwijtschelding van lokale lasten er een aantal zaken is veranderd; - gemeenten op een aantal punten meer beleidsvrijheid hebben gekregen; - uit de minima-effectrapportage blijkt dat niet alle gezinnen uitkomen met hun inkomen; - het kabinet gemeenten vorig jaar heeft opgeroepen een bijdrage te leveren aan het verminderen van de armoedeval; - de mogelijkheid bestaat bij het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand rekening te houden met de eigen bijdrage die gezinnen betalen voor de kinderopvang; - het sinds januari van dit jaar mogelijk is voor gemeenten om de formele kosten voor de kinderopvang als uitgave mee te nemen in de kwijtscheldingsberekening; - het sinds 1 januari 2012 mogelijk Is om voor 65+’ers de huidige kwijtscheldingsnormen te verhogen tot 100% van de toepasselijke netto AOW-bedragen in plaats van op de toepasselijke bijstandsnorm. Deze maatregel heeft als doel te voorkomen dat AOW’ers kwijtschelding onbedoeld kwijtraken. Roept het college op: - bij de draagkrachtberekening voor de bijzondere bijstand de uitgave voor de kosten van kinderopvang mee te nemen; - volledig gebruik te maken van de mogelijkheid om kinderopvangkosten aan te merken als noodzakelijke kosten van bestaan en dus ook de eigen bijdrage voor peuterarrangementen mee te nemen bij de kwijtscheldingsberekening; - voor de 65+’ers de inkomensnorm aan te passen, dus deze te verhogen tot 100% van de netto AOW. En gaat over tot de orde van de dag.
13 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
Tijdens de inspraakronde van twee geleden is het idee aangedragen om het bestrijden van armoede veel breder te trekken dan ons alleen maar te richten op het programma Werk en Inkomen. Dit is niet alleen een taak van de gemeente. Wij kunnen ook andere organisaties in de stad hierbij betrekken en gezamenlijk hierin optrekken. Er zijn her en der al initiatieven waarvan niet alle groepen op de hoogte zijn. Deze bundelen en anderen inspireren om mee te doen, zou al winst kunnen zijn. Hiervoor dienen wij dan ook de motie in Samen tegen armoede. Motie Samen tegen armoede e H. de Baedts-El Karouni (PvdA) 1 indiener: De raad van de gemeente Nijmegen, bijeen op woensdag 7 november 2012, overwegende dat: het college begin 2012 het Nibud opdracht heeft gegeven om een minima-effectrapportage uit te voeren; de gemeente Nijmegen een goed minimabeleid heeft, maar er desondanks nog mensen zijn die op verschillende gebieden erg kwetsbaar zijn vanwege hun inkomenspositie; het minimabeleid zich niet enkel zou moeten beperken tot het programma Werk en lnkomen. Roept het college op: om in de eerste helft van 2013 de eerste Nijmeegse armoedeconferentie te organiseren en te faciliteren in samenwerking met alle relevante adviesraden zoals de Seniorenraad, het Platform gehandicaptenbeleid, de Adviescommissie Allochtonen, het Klantgroepoverleg Wwb en alle anderen die ook een bijdrage kunnen leveren om te komen tot een gemeentebreed armoedebestrijdingsbeleid in de stad. En gaat over tot de orde van de dag. Daarnaast wil ik hier vermelden dat wij uiteraard akkoord gaan met het voorstel van het college om de resterende middelen in te zetten voor de verhoging van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering en de vergoeding van de tolkentelefoon. Ik laat het hierbij. De voorzitter: Ik kijk even verder. Mevrouw Akdemir, SP. Mw. Akdemir: Dank u wel, voorzitter. Ik kan me aansluiten bij de woorden van mevrouw De Baedts-El Karouni van de Partij van de Arbeid. We hebben samen naar de moties gekeken en deze samen ingediend. We zijn het dus eens met de moties. We proberen nog te doen wat ons resteert, want we moeten echt werken aan de armoedebestrijding en dan juist voor die mensen voor wie het heel belangrijk is om mee te doen in de maatschappij. Dit helpt in ieder geval voor die groep. Er is een ding waarvan wij als fractie het heel erg jammer vinden dat we dit niet kunnen regelen voor het komende jaar, namelijk de tegemoetkoming in het eigen risico voor de minima. Dat eigen risico gaat volgend jaar naar 350 euro per persoon. Van ons krijgen ze 200 euro daarvoor en dit betekent dat er 150 euro resteert. Helaas hebben wij dat niet kunnen regelen. We hadden daarvoor het sociaal alternatief kunnen gebruiken of andere voorstellen, maar het is ons niet gelukt en dat is heel erg jammer. Wellicht kan het met die 109.000 euro voor de heer Modder; daarmee zou je tenminste duizend mensen geholpen kunnen hebben voor die 150 euro in het jaar. De voorzitter: Ik mocht mij van uw fractievoorzitter niet bezondigen aan demagogie. Nog andere woordvoerders? De heer Brom namens de Nijmeegse Fractie. Dhr. Brom: Dank u wel, voorzitter. De Nijmeegse Fractie heeft als uitgangspunt: niet iedereen is gelijk, maar wel altijd gelijkwaardig. Naar de mening van de Nijmeegse Fractie wordt deze gelijkwaardigheid goed ingebed in dit stuk. De notitie geeft aan dat mensen die noodgedwongen een uitkering moeten ontvangen, voor ons allemaal belangrijk zijn. Belangrijk als individu en belangrijk voor de maatschappij. Het is namelijk de maatschappij die ook een beroep op hen doet. We weten allemaal dat de vraag naar hulp in de stad groot is, van buurthuis tot verzorgingstehuis en van sportclub tot basisschool. Het college geeft hierbij aan dat ze alleen op basis van vrijwilligheid gevraagd worden. Terecht of onterecht? Dat is de vraag die nu gesteld wordt. Wij zijn van mening dat, als mensen verplicht wor14 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
den tot vrijwilligerswerk, ze een te grote belasting gaan vormen voor de professionele krachten. Het zijn namelijk de professionele krachten die deze vrijwilligers moeten begeleiden in hun taak. Bovendien zou ambtelijke handhaving te veel geld kosten. Een gemotiveerde vrijwilliger op vrijwillige basis heeft er namelijk zelf voor gekozen en wil die keuze ook laten slagen. Door dit goed te faciliteren krijgt hij of zij weer kansen om stappen te zetten … Mw. De Baedts-El Karouni: Mag ik even een opmerking maken? Dhr. Brom: Ja. De voorzitter: Mevrouw De Baedts-El Karouni, hebt u een interruptie? Mw. De Baedts-El Karouni: Hebben wij het over hetzelfde voorstel of hebt u het over een tegenprestatie? Dhr. Brom: Ik heb het ook over de tegenprestatie, dat klopt. De rest komt er nog aan. Het heeft er wel mee te maken. De voorzitter: Maar het staat niet op de agenda bij mijn weten. Dhr. Brom: Dat klopt. Ik heb me daarin ook vergist. Sorry. De voorzitter: Wilt u dan nu op het agendapunt ingaan? Dhr. Brom: Voorzitter, wat de minima-effectrapportage betreft. We hebben heel veel mensen en gezinnen die een beroep moeten doen op de voorzieningen om ervoor te zorgen dat ze kunnen participeren in de maatschappij. Het Nibud geeft aan dat Nijmegen goed scoort op de extra voorzieningen die beschikbaar worden gesteld. Alleen gezinnen met kinderen blijven achter. Zij komen chronisch geld tekort om volledig te kunnen participeren. Deze wetenschap kunnen we nu niet wegnemen, maar het geeft mij wel de stimulans om hiervoor naar oplossingen te zoeken. Niemand mag buiten de boot vallen, ook niet als het gaat om gelijkwaardigheid. Wat de moties van de Partij van de Arbeid betreft, daarin zullen wij meegaan. Dank u, voorzitter. De voorzitter: Nog anderen? De heer Nooijen, GroenLinks. Dhr. Nooijen: Dank u wel, voorzitter. Om te beginnen heb ik drie opmerkingen over de Nibudrapportage en het minimabeleid waar we het vandaag over hebben. Op de eerste plaats is deze rapportage eigenlijk achterhaald, zeker als we kijken naar de plannen van het horrorakkoord van Rutte II. Daarvan heb ik in de kamerronde al een opsomming gegeven en ik zal er niet opnieuw mee beginnen. Daardoor zijn we eigenlijk helemaal terug bij af en zullen we opnieuw moeten bekijken wat de gevolgen zijn voor de kwetsbaarste groepen in deze stad. De vraag aan de wethouder is dan ook of hij bereid is om opnieuw, zodra er wat meer bekend is over wat er landelijk op ons af gaat komen – en er gaat nogal wat rampspoed op ons afkomen – die Nibud-rapportage te laten maken, zodat we dan weten hoe we ervoor staan wat de kwetsbare groepen in onze stad betreft. Daar zouden we graag antwoord op willen hebben. De tweede opmerking over deze rapportage is dat het eigenlijk niet de gehele werkelijkheid is. Deze rapportage gaat namelijk uit van een volledig gebruik van alle faciliteiten en regelingen die we in de stad hebben. We hebben natuurlijk ook te maken met een niet-gebruik van deze regelingen. We moeten niet vergeten dat, ondanks dat het er goed uitziet en daar zal ik dadelijk nog iets over zeggen, we in deze stad nog steeds armoede kennen van mensen die het heel moeilijk hebben om rond te kunnen komen in deze tijd. Dat moeten we niet bagatelliseren, dat moeten we niet verkleinen, zelfs niet met een heel positieve Nibud-rapportage. Daarmee kom ik bij het derde punt van mijn betoog. Als we kijken naar die rapportage en uitgaan van dat 100% gebruik, dan doen we het eigenlijk heel goed. Mijn partij is daar heel erg blij mee, want het is voor GroenLinks zeer van belang dat we zelfs in deze slechte tijden in staat zijn om deze kwetsbare 15 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
groepen te beschermen en dat we een sociale stad zijn voor iedereen, ongeacht afkomst, etniciteit of wat dan ook. Het lijkt erop dat we dit in ieder geval de afgelopen twee jaar waar hebben gemaakt. Daar zijn we trots op en daar zijn we blij om. Ook deze raad mag zichzelf daarvoor een compliment geven, want deze raad heeft de afgelopen jaren met heel veel moties en maatregelen dit beleid aangepast zodat we er ook daadwerkelijk zijn voor de groepen die het nodig hebben. Dat is goed nieuws en dat is een compliment waard aan het college en een compliment waard aan ons allen, want bijna raadsbreed vinden wij het belangrijk om deze groepen te beschermen, ook in deze tijd. Dan kom ik bij de moties, die we mede hebben ingediend. De motie over de draagvlakmeting. Het lijkt me logisch. We nemen dit nu niet mee. Als we dit nu wel meenemen, dan betekent dit dat er een gemakkelijkere en lagere drempel bestaat voor het gebruikmaken van de bijzondere bijstand. Dan de motie over de participatie. Het gaat vooral over 2013, om het geld dat er in 2013 is, in te zetten om die pluspakketten van de Nibud-rapportage ook daadwerkelijk bij die groepen voor echtparen met een, twee of meer kinderen betaalbaar te maken. We hebben het dan over sportclubs, abonnementen enzovoorts. Dat vinden we van belang. De laatste motie betreft een oproep om te komen tot een discussie met allerlei partijen, of het nu vanuit het college komt of vanuit het maatschappelijk middenveld. Voor ons is het van belang, dat is ook gezegd door de Partij van de Arbeid, dat het daarbij ook gaat om participatie. Bij armoedebestrijding hoort ook participatie en daar horen ook andere programma's bij. Dat moet breed worden getrokken. Mijn partij is in ieder geval van plan om daarover op een later tijdstip nog een initiatiefvoorstel in te dienen. Maar dit is natuurlijk altijd goed: met elkaar praten in de stad over de beste ideeën die we kunnen gebruiken om het nog beter te doen voor deze kwetsbare groepen. Dat bleek ook al uit de laatste kamerronde, want daar kwamen allerlei ideeën naar voren die ook door de inspreekster, mevrouw Schreurs in dit geval, naar voren zijn gebracht. We roepen de wethouder dan ook op om te blijven kijken naar die creativiteit om daarmee ook aan de slag te blijven gaan, om te blijven kijken naar de mogelijkheden om het voor deze groepen beter, gemakkelijker en fijner te maken. Dat was het einde van mijn betoog. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Ik verzoek u toch om het wat meer compact te houden. Ik heb het idee dat de neiging om het debat in de kamerronde over te doen weer langzaam opborrelt. Mevrouw Teunissen, CDA. Mw. Teunissen: Dank u wel, voorzitter. Die neiging heb ik niet, maar deze raad weet hoeveel waarde het CDA hecht aan de menselijke maat. U weet ook dat wij bij iedere beleidsbeslissing consequent de vraag stellen: wat betekent dat voor u? Beter dan mevrouw De Baedts-El Karouni had ik het zeker niet kunnen omschrijven. Het zijn solidaire voorstellen voor gezinnen die het nodig hebben in deze moeilijke tijden. Wij steunen dus de ingediende moties van harte. De voorzitter: Dat is compact. De heer Hulskorte, VSP. Dhr. Hulskorte: Dank u wel, voorzitter. Wij zullen voor de moties stemmen en ook voor het raadsvoorstel. Nu het regeerakkoord er is, hopen we dat er niet alleen voor de minima maar ook voor de mensen die er net bovenkomen en voor de middeninkomens iets gaat gebeuren in de toekomst. Er komt van alles op ons af en er moet 5 miljoen euro bezuinigd worden in de zorg. Er zijn ook ouderen en gehandicapten die hulp nodig hebben. Wij hopen dat de gemeente Nijmegen dat ook gaat zien en dat er op de een of andere manier geld vrijgemaakt gaat worden om juist die groepen te helpen die direct daarmee te maken krijgen en die in de problemen komen. Dank u wel. De voorzitter: De heer Veldman, VVD. Dhr. Veldman: Voorzitter, dank u wel. Ik ben het helemaal met u eens, we zullen de discussie in de kamerronde niet overdoen. Ik concentreer me dus even op de drie moties die er liggen. De moties zijn op zich alle drie sympathiek. Ik heb er wel nog een paar vragen bij. De motie Alle beetjes helpen is zeer sympathiek en die zou mijn fractie ook best willen ondersteunen, maar er zit natuurlijk wel nog de vraag achter wat dit gaat kosten. Er zit geen dekking bij. Ik kan me voorstellen – en dat is de vraag aan de wethouder – dat de wethouder er al zicht op heeft of het op die 16 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
manier gefinancierd kan worden. Het regeerakkoord van het kabinet Rutte II laat zien dat er extra geld beschikbaar komt voor gemeenten, juist voor de bijzondere bijstand en dergelijke. Ik weet niet op welke termijn dat geregeld kan worden, maar wellicht is er voor 2013 ergens een overgangsregeling te creëren en kan de wethouder aangeven of er voor de latere termijn de meerkosten die dit sympathieke voorstel met zich meebrengt, gefinancierd kunnen worden. U kent mijn fractie. Als iets moeilijk of niet te financieren is, dan vinden we het ook moeilijk om daar nu ja tegen te zeggen, terwijl we dat inhoudelijk wel graag zouden willen doen. Dat geldt ook voor de motie Maatschappelijke participatie volwassenen, maar daarbij is dat iets crucialer. Mijn fractie zal dan ook niet voor deze motie stemmen. Opnieuw is het sympathiek, maar wij vinden dat het nu al invullen van eventuele overschotten of straks tekorten niet op deze manier binnen dit voorstel geregeld moet worden, maar dat we dat integraal moeten doen bij de afwegingen die we hebben rondom onze stadsbegroting. Ik zou de Partij van de Arbeid willen vragen om deze motie mee te nemen bij de bespreking van de stadsbegroting en binnen die begroting uit te rekenen hoe en wat dan aan middelen beschikbaar is voor de inhoud die hier bedoeld wordt. De derde motie Samen tegen armoede. Daar kan geen mens tegen zijn en dus ook de VVD niet. Met hoe meer mensen wij nadenken en werken aan het bestrijden van armoede in deze stad, hoe beter het is. Dank u wel. De voorzitter: Mevrouw Witsenhuijsen, fractie Witsenhuijsen. Mw. Witsenhuijsen: Dank u wel, voorzitter. De heer Nooijen heeft het verzoek gedaan om het onderzoek door het Nibud nog een keer te doen als duidelijk is wat het kabinetsbeleid gaat betekenen. Ik ben het daar helemaal mee eens. Ik heb wel nog een vraag. Bij de inspraakronde is aangegeven dat een aantal zaken dat wel degelijk van belang is voor het uiteindelijke plaatje – zoals schulden en er werd ook gezegd dat de hoogte van de huur en dergelijke laag zou zijn – niet wordt meegenomen. Mijn vraag is dan ook of er in ieder geval gekeken kan worden naar de suggesties die toen gedaan werden over de manieren waarop je dat wel zou meenemen. Dat zou betekenen dat je een reëler plaatje krijgt dan wat er nu voorligt en dat we ook beter kunnen zien welke doelgroepen het precies moeilijk hebben. Waarschijnlijk zullen dat er genoeg zijn. Over de moties kan ik kort zijn. Die kan ik allemaal steunen. De voorzitter: Dank u wel. Nog anderen? Nee. Dan geef ik het woord aan wethouder Tankir. Wethouder Tankir: Dank u voorzitter. Voordat ik aangeef of het college deze moties al of niet overneemt, wil ik eerst een aantal vragen beantwoorden. Ik begin dan met de motie Samen tegen armoede. Ik hoor van u dat hiervoor een breed draagvlak is. Ik zou me kunnen voorstellen dat we deze wens ook met het maatschappelijk middenveld bespreken. Een aantal jaren geleden is ook een dergelijke conferentie georganiseerd en die was succesvol. We kunnen aan de maatschappelijke organisaties vragen om in deze brede context een conferentie te organiseren. Ik denk dat het goed is om deze vraag bij het maatschappelijk middenveld te leggen, want anders kijkt iedereen naar de gemeente. Ik ben ervan overtuigd dat het wordt opgepakt. Ik kan in ieder geval zeggen dat we deze motie overnemen. Als het gaat over de motie Maatschappelijke participatie volwassenen, dan is er een vraag gesteld door de heer Veldman over de kosten. Als het gaat over het volledig gebruikmaken van de mogelijkheden om kinderopvangkosten aan te merken als noodzakelijke kosten van het bestaan en dus ook de eigen bijdrage van peuterarrangementen mee te nemen, dan kunnen we nu niet inschatten wat dat kost. Bovendien kan deze tekst er ook aanleiding toe geven dat het peuterarrangement voortaan altijd als noodzakelijke kosten aangemerkt zou moeten worden. De consequenties daarvan zijn niet te overzien. Dat geldt ook voor het tot 100% aanpassen van de inkomstennorm voor 65+’ers. Ook die financiële consequenties zijn niet te overzien. In die zin… Mw. De Baedts-El Karouni: Mag ik er nog iets aan toevoegen of in ieder geval een opmerking maken? De voorzitter: Misschien dat de wethouder zijn zin even mag afmaken? Dan kunt u daarop reageren. 17 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
Wethouder Tankir: Wat de kwijtschelding betreft, daarbij wordt sowieso al rekening gehouden met de kinderopvangkosten. Wij willen daarom ontraden om deze motie te steunen. De voorzitter: Een interruptie van mevrouw De Baedts-El Karouni? Mw. De Baedts-El Karouni: Graag. Volgens mij wordt een aantal zaken door elkaar gehaald. Bij de motie Alle beetjes helpen gaat het over de eigen bijdrage van de peuterarrangementen. Er is telefonisch navraag gedaan bij BSR en er is aangegeven dat het wel degelijk zo is dat kinderopvangkosten sinds kort als noodzakelijke kosten worden meegenomen. Waarover nog onduidelijkheid is, is of de eigen bijdrage voor peuterarrangementen valt onder kinderopvangkosten of niet. Ik heb dat vandaag nog telefonisch nagevraagd en er is onduidelijkheid over ontstaan. Als dat niet zo is, dan vraagt de raad nu aan het college om voortaan de eigen bijdrage voor peuterarrangementen mee te nemen als noodzakelijke kinderopvangkosten. Daar is nu onduidelijkheid over. Als dat straks betekent dat dit geen enkel probleem is en dat dit sowieso wordt meegenomen, dan kan dit punt eigenlijk komen te vervallen. Door die onduidelijkheid moet het college nu gaan onderzoeken of dit nu wel of niet zo is. Als het niet zo is, dan vragen wij als raad aan het college om het voortaan wel zo te regelen. U zegt ook, en dat heeft… De voorzitter: Een moment, mevrouw De Baedts-El Karouni. Ik heb alle respect voor uw nauwgezetheid, maar dit is een debat in de raad waarbij u een interruptie plaatst. Het is niet de bedoeling dat u weer een betoog houdt. Ik vat het zo op dat u een vraag hebt gesteld aan de wethouder en ik geef de wethouder nu de kans om antwoord op die vraag te geven. Mw. De Baedts-El Karouni: Prima, ik wilde de onduidelijkheid wegnemen. De voorzitter: Ja, maar u roept misschien weer nieuwe vragen op, want wij hebben al die telefoontjes van u niet meegemaakt, tenminste ik niet. De wethouder. Wethouder Tankir: Voorzitter, ik kan aangeven dat het college dit heel sympathiek vindt, maar zolang we de financiële consequenties niet kunnen overzien, ontraden we de motie. Ik wil wel toezeggen dat wij uitzoeken wat het een en ander betekent. Er is een afspraak met deze raad dat als iets consequenties heeft, daarvoor ook een budget beschikbaar moet zijn. In die zin zeg ik dan ook dat ik het een en ander wil uitzoeken, maar zoals het hier is aangegeven, ontraden we de motie te steunen. Er is nog een vraag gesteld door de heer Nooijen over de Nibud-rapportage. Volgens mij is het heel legitiem dat als het plaatje zo veranderd is dat we heel veel moeten veranderen, ook vanwege het nieuwe kabinetsbeleid, we op een gegeven moment toetsen of we op het goede spoor zitten. Dat vraagt nog behoorlijk veel tijd. Dat de werkelijkheid nooit 100% is, daar zijn we ons ook van bewust. Er is een rapportage op basis van gegevens. Als er suggesties zijn om daarin zaken te verbeteren, dan horen we dat wel en die pakken we dan op, maar we moeten wel naar een systematiek die vergelijkbaar is met andere steden. Wij zullen die suggesties zeker meenemen. De voorzitter: Een interruptie van de heer Nooijen. Dhr. Nooijen: Dank u wel, voorzitter. Voor alle duidelijkheid: u zegt hierbij dus toe dat zodra die regelingen bekend zijn en ook zijn opgenomen in het lokale beleid, u bereid bent om die nieuwe Nibudrapportage te laten maken. Wethouder Tankir: Ja. De voorzitter: Ik kijk even rond of er nog anderen het woord willen voeren, want anders stel ik voor om te gaan stemmen. De heer Veldman nog? Dhr. Veldman: Voorzitter, ik ben de draad een beetje kwijt geraakt door de antwoorden van de wethouder en de interrupties van mevrouw De Baedts-El Karouni. Hoe moet ik nu de motie Alle beetjes 18 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
helpen lezen? Ik moet uitgaan van wat er letterlijk staat, maar ik hoor de wethouder nadrukkelijk zeggen dat hij best aan de slag wil gaan om het uit te zoeken, maar dat is niet wat er staat. Ik vind het een beetje lastig om over iets waar ik voor ben te moeten stemmen terwijl ik niet weet wat het financieel gaat kosten. De wethouder waarschuwt daar terecht voor: u weet niet wat het gaat kosten. De voorzitter: Volgens mij vat u keurig samen wat op tafel ligt, maar ik kan u niet helpen bij het uitbrengen van uw stem. Dhr. Veldman: Misschien moet ik dan mijn blik wenden naar de Partij van de Arbeid-fractie en naar mevrouw De Baedts-El Karouni kijken of zij bereid is om haar motie die er nu ligt aan te passen, zodat er ruimte ontstaat om aan de wethouder de oproep te doen: gaat u het uitzoeken en komt u met een verhaal terug. Dan gaan we erover stemmen. De voorzitter: Mevrouw De Baedts-El Karouni. Mw. De Baedts-El Karouni: Nee, volgens mij is de motie heel erg duidelijk. Op het gebied van kwijtschelding van lokale lasten is er sinds dit jaar het een en ander veranderd. De mogelijkheid bestaat om kinderopvangkosten aan te merken als noodzakelijke kosten en dat gebeurt al. Het enige wat ik hier vraag is om ook de eigen bijdrage voor peuterarrangementen daarin mee te nemen. Het is geen extra budget. Het enige dat er kan gebeuren, is dat er straks minder inkomsten binnenkomen, maar dat weet u nooit van tevoren. We weten niet hoeveel gezinnen hiervan gebruik gaan maken. U zegt dan: ga eerst maar eens bekijken wat dit straks gaat betekenen voor het beleid. De wethouder mag dat doen, maar wettelijk gezien, kan dit. De voorzitter: Ik stel voor om na deze toelichting te gaan stemmen. We stemmen dan eerst over de moties en daarna over het voorstel. Mag ik uw stemmen over de motie Alle beetjes helpen? Is er iets aan de hand, meneer Veldman? Dhr. Veldman: Ik wil een stemverklaring afleggen. De voorzitter: Dat kunt u dan achteraf doen. Ik had de stemming al afgeroepen en dan moet ik streng zijn naar mezelf. De motie is aangenomen met 29 stemmen voor en 10 stemmen tegen. De heer Veldman wil nog een stemverklaring geven. Kort graag. Dhr. Veldman: Voorzitter, ik heb zojuist geprobeerd om wat flexibiliteit te zoeken in de verwoording van de motie. Die heb ik helaas niet gevonden. Dat is jammer, want inhoudelijk zijn we het ermee eens, maar u kent ons: wij tekenen geen ongedekte cheques. Dhr. Brom: Voorzitter? De voorzitter: Als iedereen nog een stemverklaring gaat afleggen… Dhr. Brom: Ik heb daar wel recht op, voorzitter. De voorzitter: Wel als u dat van tevoren aanvraagt. Dhr. Brom: Voorzitter, dat heb ik echt gedaan, maar u kijkt nooit deze kant op. De voorzitter: Dat spijt me dan, maar het is aan u – u hebt een microfoon – om dat vooraf te doen. Ik ben echter voor een keer coulant, meneer Brom. Dhr. Brom: Voorzitter, ik ben niet gewend om er tussendoor te komen als anderen spreken. Ik probeer me daarbij ook een beetje aan de formaliteit hier te houden. Ik wil dus een stemverklaring afgeven. We hebben tegengestemd, omdat we de financiële implicaties niet kunnen zien, terwijl we heel erg voor deze motie zijn. Maar financiën zijn belangrijk. 19 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
De voorzitter: Dank u. Dat brengt me bij de stemming over de tweede motie Maatschappelijke participatie volwassenen. Uw stemmen graag. Met 33 stemmen voor en 6 stemmen tegen is deze motie aanvaard. Tot slot de motie Samen tegen armoede. Uw stemmen graag. Met 39 stemmen voor en 0 stemmen tegen is deze motie unaniem aanvaard. Dan de voorstellen. Ik neem aan dat we die in een keer alle 5 kunnen voorleggen en besluiten. Uw stemmen graag. Met 39 stemmen voor en 0 stemmen tegen zijn die allemaal unaniem aanvaard. Dank u wel.
14.
Benoeming plaatsvervangend voorzitter gemeenteraad Nijmegen en lid Agendacommissie
De voorzitter: Zoals bekend heeft de heer Hillen aangegeven afscheid te willen nemen van die functie, maar mij heeft ook het nieuws bereikt dat de heer Wools afscheid wil nemen als lid van de Agendacommissie. We hebben dus meteen een heel grote doorstroom, liefst twee derde. De heer Wools zal begrijpen dat ik me nu eerst richt tot de afscheidnemende plaatsvervangende voorzitter, de heer Hillen. Ik denk dat we gerust mogen stellen – en ik spreek dat ook namens iedereen uit – dat de heer Hillen de rol van plaatsvervangend voorzitter de afgelopen twee jaar met verve heeft vervuld op de manier zoals we jou, Albert, kennen en zoals ik jou al jarenlang heb leren kennen. Professioneel, heel loyaal, niet erop uit om het allemaal naar buiten te etaleren en in ieder geval met een enorm verantwoordelijkheidsgevoel. Ik moet zeggen dat dit voor de voorzitter van de raad natuurlijk erg prettig is dat dit zo gebeurt. Dat geldt natuurlijk ook voor de andere leden van de Agendacommissie, dat wil ik hierbij ook uitgesproken hebben, want het neemt mij natuurlijk veel belangrijk werk uit handen. Ik heb de Agendacommissie, geachte raadsleden, wel al aangekondigd dat ik mijn rol als voorzitter ook serieus wil nemen en ook op dit vlak wat meer invulling daaraan wil geven, maar dat heeft niets te maken met het vertrek van de heer Hillen en de heer Wools. Het werk dat wordt verricht is erg belangrijk en zeker het werk van de plaatsvervangende voorzitter. Alle agenda's van de raad, de kamerronden, de activiteiten, de burgerronden, het is een heel pandemonium – dat klinkt wat oneerbiedig – maar je hebt wel even tijd nodig om te doorgronden hoe dat gaat. Dan weet je ook hoe moeilijk het is om het iedereen zo veel mogelijk naar de zin te maken en het goed in te plannen, waarvoor mijn complimenten. Albert, je was in die functie ook een belangrijke gesprekspartner voor de griffier en voor de griffiemedewerkers. Veel zaken zijn afgestemd. Ik heb me laten voorlichten dat je soms wel vijf keer op een dag werd gebeld door de griffie. Als u dan weet hoe vaak dit als voorzitter gebeurt, dan zwijg ik hier maar in alle nederigheid, hoewel ik moet zeggen dat de griffier mij nog niet vijf keer op één dag heeft gebeld, maar misschien gaat dit nu wel komen. Ik heb van de griffie enkele quotes gehoord die van jou afkomstig zijn en die wil ik u niet onthouden. Onder andere: Alles onder controle? Ik hoor je dat al zeggen. En: Ben ik nog nodig? En: Nog iets nieuws? Het zijn heel uitnodigende vragen en u kunt, de heer Hillen kennend, zich wel voorstellen dat hij dat op een heel nuchtere en helemaal niet op een uitdagende manier zei – ik breng het hier misschien op die manier, maar integendeel – en daaruit blijkt vooral ook zijn heel grote betrokkenheid. Ik heb zelfs begrepen dat alle griffiemedewerkers beschikken over jouw studierooster, Albert. Het gaat wel heel ver, want dan weten ze namelijk precies wanneer ze de heer Hillen kunnen bereiken en wanneer niet. Ik weet niet welke roosters nog meer gedeeld worden, maar daar heb ik maar niet naar gevraagd. Als je afscheid neemt als plaatsvervangend voorzitter van de raad kun je uiteraard ook geen deel meer uitmaken van de Agendacommissie en de griffiecommissies, maar ik wil toch memoreren dat je ook in die commissies altijd je verantwoordelijkheid hebt genomen en dat je jezelf samen met de andere leden hebt ingezet voor de belangen van deze raad. Namens de voltallige raad en de griffie wil ik je ontzettend bedanken voor al het werk dat je hebt verstouwd in die tweeënhalfjaar en ik wil je daar een passend aandenken voor meegeven. Ik kom naar je toe. (Applaus)
20 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
De voorzitter: Meneer Wools, dat geschenk geef ik u nu niet, wellicht op een ander moment, wie zal het zeggen. Mag ik ook jou, beste Koen, danken voor de bijdragen die je hebt geleverd. Het goede nieuws is, dames en heren, dat Koen heeft aangekondigd dat hij de nieuwe commissie – daar moeten we zo meteen nog over stemmen en de kandidaten moeten nog even hun zenuwen onder controle houden – nog even een tijdje wil begeleiden om op die manier zijn kennis, kunde en ervaring te kunnen overdragen. Ik stel dat bijzonder op prijs. Ook dank aan jou voor alle inzet, uiteraard samen met de andere leden van de Agendacommissie. Een lid blijft nu quasi-verweesd achter en zal hopelijk zo dadelijk nieuwe versterking krijgen. Dank je wel, Koen. (Applaus) De voorzitter: Dames en heren, er zijn kandidaten – dat hebt u ook in het voorstel gezien – voor de functie van plaatsvervangend voorzitter; dat betreft de heer Van Nijnatten, en voor het lidmaatschap van de Agendacommissie en dat betreft mevrouw Lamers. We kunnen daarvoor briefjes laten rondgaan, maar ik waag het erop om te vragen of we per acclamatie kunnen instemmen met deze voordrachten. Als u daarvoor applaudisseert, dan beschouw ik dat als een geldige uitspraak. (Applaus) Dank u wel. Gefeliciteerd en sterkte met deze zware en verantwoordelijke taken, vooral als de voorzitter op bezoek bij u komt, want dan gaat het er helemaal om. U kunt zich laten informeren door de zojuist afscheid genomen hebbende leden van de Agendacommissie en verder valt het wel mee. Ik ga dan verder met het laatste agendapunt vóór de sluiting.
15.
Benoeming tot fractievolger op voordracht van de Nijmeegse Fractie
De voorzitter: Het gaat om de heer Benda. Ik wil allereerst de voorzitter van de Commissie voor de Geloofsbrieven vragen naar de bevindingen en dat is nog steeds de heer Van Hees. Dhr. Van Hees: Voorzitter, de Commissie voor de Geloofsbrieven heeft de geloofsbrieven onderzocht van de heer A.I.M. Benda die is voorgedragen door de Nijmeegse Fractie als lid, niet zijnde raadslid, van een raadscommissie. De Commissie voor de Geloofsbrieven heeft de stukken in orde bevonden. De voorzitter: Ik neem aan dat niemand hierover het woord wil voeren en dat we daarmee die benoeming kunnen aanvaarden. Dat is denk ik het geval, waarvoor dank.
21 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012
16.
Sluiting
De voorzitter: Dames en heren, geachte raadsleden, dit brengt ons aan het einde van deze vergadering. Ik ga niet aankondigen welke borrel er wel of niet plaatsvindt, want die plaat hebt u nu al vijf maanden lang gehoord. Ik wens u een goede nachtrust toe en in ieder geval tot morgen en ook weer volgende week. De vergadering is gesloten. (Einde van de vergadering om 23.00 uur.)
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nijmegen d.d.
De voorzitter,
De raadsgriffier,
drs. H.M.F. Bruls
drs. M.M.V. Mientjes
22 Verslag raadsvergadering gemeente Nijmegen d.d. 7 november 2012