Verslag van de KAMERRONDE POLITIEKE AVOND inzake het Rekenkamerrapport ‘Voortijdig schoolverlaters’ van de Gemeenteraad Nijmegen d.d. 25 juni 2014
Aanwezig zijn de leden:
mw. Van den Bogaard (VSP), dhr. Brom (De Nijmeegse Fractie), mw. Daemen (GroenLinks), mw. Van Dijk (VVD), dhr. Jetten (D66), mw. Molenaar (SP), dhr. Moors (Gewoon Nijmegen), mw. Rotink (CDA) en dhr. Selman (PvdA)
Voorzitter:
dhr. R. Oomen
Griffier:
dhr. R. Waumans
Wethouder:
dhr. T. Tankir
De voorzitter: Dames en heren, welkom op de politieke avond van 25 juni om acht uur in de Barbarossakamer over het Rekenkamerrapport ‘Voortijdig schoolverlaters’. Er zijn vanavond voor dit onderwerp geen insprekers geweest. Ik zal even kijken wie we aan tafel hebben om te weten of we een quorum hebben. Ik zie mevrouw Molenaar van de SP, de heer Selman van de PvdA, mevrouw Van Dijk van de VVD, mevrouw Rotink van het CDA, de heer Brom van De Nijmeegse Fractie, de heer Moors van Gewoon Nijmegen, mevrouw Van den Boogaard van de VSP, mevrouw Daemen van GroenLinks en de heer Jetten van D66. Het quorum is dus aanwezig. Dat is mooi. Naast mij zit wethouder Tankir. Als u vragen heeft dan kan hij die beantwoorden. De heer Tankir zit in zijn wittebroodsweken. Hij vertrouwde mij al toe dat dit de manier is om de wittebroodsweken te vieren. Dit wordt een heel feestelijke Kamer, denk ik. We hebben een uur de tijd voor deze bespreking. Tijdens de politieke avond van 11 juni jl. heeft de Rekenkamer het rapport over voortijdig schoolverlaters aan uw raad gepresenteerd. In deze Kamerronde bespreken we het Rekenkamerrapport inhoudelijk en bezien we of uw Kamer tot een eventuele vervolgprocedure komt. Dan kunnen we nu de bespreking starten met de vraag: Aan wie kan ik het eerste het woord geven? Ik zie de heer Selman van de PvdA.
De heer Selman: Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank voor het heldere Rekenkamerrapport. We hebben het gelezen. Er zijn veel dingen, waarvan wij een vermoeden hadden, die nu zijn onderzocht. Het staat zwart-op-wit. Het gaat niet goed in Nijmegen met voortijdig schoolverlaters, in verband met MBO. We scoren ook slechter dan landelijk. Het is hoog tijd dat we dit probleem goed aanpakken en doorpakken. Ik ben blij met de bestuurlijke beantwoording, die bij het rapport is aangeleverd. Bijna alles wordt overgenomen. Het college wil daarin de regie nemen en zaken naar zich toetrekken. Dat is prima. Er moet wel onderscheid worden gemaakt in de regierol, want
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
de kwaliteit van onderwijs ligt gewoon bij de scholen. Ik wil graag van de wethouder horen welke rol hij daarin ziet voor het college. In het rapport staan interessante dingen, bijvoorbeeld over de relatie met de sociale wijkteams en hoe het verdergaat in de toekomst. Dat vinden we interessant. De PvdA vindt het belangrijk om op dat terrein een integrale aanpak te kiezen. Ik bedoel daarmee dat uit verschillende portefeuilles, zoals Zorg en Welzijn, Onderwijs en Werken en Inkomen, één aanpak en eenduidig beleid voortkomt. Ik ben benieuwd wat de wethouder daarvan vindt. Ik wil zien dat de schotten tussen de verschillende beleidsterreinen wegvallen. De schakelmomenten zijn ook belangrijk. Heeft de wethouder enig idee hoe de tijd kan worden ingekort tussen het signaleren en het aanpakken van het probleem? Hoe langer het duurt, hoe groter het probleem wordt. Afhankelijk van de beantwoording door de wethouder zullen we in de volgende termijn aangeven wat we met het rapport willen. Dank u wel.
De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Molenaar van de SP.
Mevrouw Molenaar: Dank u wel, voorzitter. Ik hoorde dat de cijfers in Nijmegen hoog zijn. Er is gelukkig ook goed nieuws. Uit de cijfers van DUO van het ROC blijkt dat het aantal voortijdig schoolverlaters in het afgelopen jaar is afgenomen. Desalniettemin zijn er wat onze fractie betreft veel, misschien wel te veel, jongeren die zonder startkwalificatie van school gaan. Mijn fractie, de SP, vindt het belangrijk dat alle jongeren, dus ook kwetsbare jongeren, de kans hebben op een goede toekomst. Wat ons betreft begint dat met een startkwalificatie en een schooldiploma. Misschien ook niet onbelangrijk: voortijdig ingrijpen kan ergere problemen voorkomen in de toekomst. Ik heb vooraf twee algemene opmerkingen over het rapport en daarna een aantal vragen aan de wethouder. Allereerst zie ik dat er veel deskundigen bij het rapport betrokken zijn geweest. Dat is meer ook richting de Rekenkamer. Wat ik een beetje mis zijn de jongeren zelf. Er wordt heel veel over jongeren gepraat, in plaats van met jongeren. Mij hebben signalen bereikt dat op sommige scholen jongeren niet eens worden ingelicht dat ze in een ZAT besproken worden. Het lijkt me zeker wel een aandachtspunt om de jongeren zelf daarbij te betrekken. Zij weten het immers het beste. Wat me verder ook opvalt, en dan sluit ik me aan bij de woorden van mijn buurman, want hij noemde het al, is dat de tijd tussen het moment dat de problematiek gesignaleerd wordt en dat er wat mee gedaan wordt, wel erg lang is. Ik ben benieuwd of de wethouder daarop misschien een antwoord heeft en of het wat korter zou kunnen. Dan concreet enkele vragen, die ik stel aan de hand van de aanbevelingen van de Rekenkamer. Allereerst wordt aanbevolen dat de overdracht van het VO naar het ROC verbeterd moet worden door middel van een doorlopende ondersteuningslijn en een warme overdracht. Ik denk dat het vooral een taak voor het VO en ROC zelf is, maar ik ben benieuwd of de wethouder mij kan vertellen of de gemeente wellicht iets kan betekenen in het leggen van contacten tussen VO en ROC. In het rapport stond aangegeven dat het werkveld het erg zou waarderen als er ook informele contacten zijn. Dan bedoel ik niet zozeer de bestuurders, maar mensen uit het veld. Zou de gemeente daarin wat kunnen betekenen, bijvoorbeeld door middel van periodiek overleg? De
tweede
vraag
gaat
over
de
tweede
aanbeveling
inzake
de
aansluiting
van
ondersteuningstructuren op school en de sociale wijkteams. Daar kan ik kort over zijn. Ook die vraag heeft mijn buurman al gesteld. Wat ik me nog wel afvraag is het volgende. In de reactie die de gemeente geeft op het rapport geeft zij aan dat de linking pin, dus het school maatschappelijk
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
werk alleen, te smal en te breekbaar vindt en dat het passend is om meerdere mogelijkheden te hebben om te schakelen tussen de interne en externe structuren. Welke mogelijkheden zijn dat dan? Welke mogelijkheden ziet u? Wat gaat u precies doen om het aantal voortijdig schoolverlaters mogelijk te verlagen? Tot slot: De laatste vraag gaat over het feit dat jongeren niet buiten beeld moeten komen. We moeten zorgen voor een goede uitstroom naar werk. Een van de punten die ook wordt aangegeven is dat het ook belangrijk is om de problematiek goed in kaart te brengen en vooral te kijken naar de effectiviteit van maatregelen. Dus ook daar de vraag: Vindt u het ook belangrijk dat we weten welke maatregelen wel werken en welke niet? Zo ja, gaat u daar dan ook beter op monitoren? Tot slot: Uiteraard gezien de actuele ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs en transitie Jeugdzorg willen we nogmaals benadrukken dat deze kwetsbare jongeren niet tussen wal en schip mogen vallen. Ik wil u vragen om daar echt goed aandacht voor te hebben. Dank u wel.
De voorzitter: Wie wil nog meer het woord voeren over dit onderwerp? De heer Brom van De Nijmeegse Fractie.
De heer Brom: Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me aan bij de vorige twee sprekers. Er zitten voor mij toch veel zorgen rondom deze jongeren. Ik zie het met name graag terugkomen rondom de wijkteams en dat we het dicht bij huis houden om de zaken op te lossen. Buiten dat wil ik een oproep doen aan de schoolbesturen. Hier zit een grote verantwoordelijkheid om goed te monitoren, aan dossieropbouw te doen en te zorgen dat we er kort en snel bovenop kunnen blijven zitten bij deze jongeren. Uiteindelijk hangen wij als gemeente een beetje aan het laatste moment. Ze komen bij ons uiteindelijk in de WWB-bakken, waarin geen enkele jongere thuishoort. Daar wil ik het even bij laten.
De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Daemen van GroenLinks.
Mevrouw Daemen: Dank u wel voor het woord. Wij willen benadrukken dat we het mooi vinden dat de Rekenkamer zo uitvoerig gekeken heeft naar het onderwerp ‘Voortijdig schoolverlaters’. We delen de zorg over het feit dat we dus wel gemiddeld scoren, maar dat het vooral door die uitersten veroorzaakt wordt. Wat ons betreft moet de aandacht vooral uitgaan naar de uitval in het MBO en de aansluiting van VMBO op het MBO. Zoals al genoemd werd, hebben we in het kader van Passend Onderwijs de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat al die jongeren een plekje krijgen en het liefst met een startkwalificatie hun schoolcarrière kunnen afsluiten om daarna de arbeidsmarkt op te kunnen. Er zit wel een spanning tussen dat je wilt dat de cijfers van voortijdig schoolverlaters verbeteren, maar tegelijk vindt GroenLinks het heel belangrijk dat iedere jongere een kans heeft en misschien dus ook een tweede of derde kans, zoals in het rapport benadrukt werd. Als de situatie thuis zo is dat een jongere niet makkelijk uit de verf komt op school, dan moet deze er niet al uitvallen bij de intake. Hoe kunnen we daarop nog meer gaan letten? Welke cijfers zijn daarvoor beschikbaar? De warme overdracht vanuit middelbare scholen is dan zeker heel belangrijk. We krijgen nu nog te vaak signalen dat een leerling niet eens op het ROC terechtkomt. In hoeverre kan de gemeente daar iets aan doen? Als een leer-/werkplek voor die jongere misschien de beste oplossing is en leren op school niet ideaal is, maar leren in de praktijk
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
nog best wel gaat, hoe kan de wethouder voor leer-/werkplekken nog meer betekenen dan nu het geval is? Ik sprak vandaag met een schoolmaatschappelijk werkster, die op middelbare scholen en het ROC werkt. Zij gaf aan dat de rol van de ouders misschien een schakel kan zijn. Die rol zou moeten worden verbeterd, al weet ik niet wat je daar als gemeente mee kan doen. Veel ouders van jongeren in de leeftijd zestien, zeventien, achttien zijn niet meer betrokken. Soms weigeren leerlingen het zelf, dus dan zit je ook met een spanning. De rol van de ouders is cruciaal om ervoor te zorgen dat een jongere met een startkwalificatie eindigt. Het Jongerenloket kan een belangrijke rol spelen. Ik heb begrepen van de Rekenkamer dat er in november een bijeenkomst wordt gepland waarbij de raadsleden en mensen uit het veld nog verder spreken over dit onderzoek. Als dat zo is, dan is het fijn dat intensiever over de kwestie in gesprek wordt gegaan. Vooral over de leer-/werkplekken, de intakeaansluitingen en de ouders.
De voorzitter: Dank u wel. Wie kan ik nog meer het woord geven? De heer Jetten van D66.
De heer Jetten: Ja, dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan de Rekenkamer voor het uitgebreide en heldere rapport. Ook dank voor de uitgebreide informatiesessie, die we onlangs ook met veel mensen die hier aan tafel zitten hebben gehad. De informatiesessies gaven voor mij nog meer context en inkleuring over hoe dit rapport tot stand is gekomen. Een van de dingen die me tijdens die sessie het meest heeft verbaasd is dat mensen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit rapport zo ontzettend blij waren dat de Rekenkamer hen een keer aan tafel had gebracht. Dat is natuurlijk heel mooi, maar het blijft teleurstellend dat je daar een Rekenkamer voor nodig hebt. Ik hoop dat daarmee enkele mooie zaadjes zijn geplant en dat er met name vanuit de scholen zelf meer intrinsieke motivatie is om elkaar vaker en intensiever op te zoeken. Daar zit volgens mij toch echt de crux. Dit rapport is voor ons als raad erg fijn, omdat er voor het eerst een integraal beeld is van wat we allemaal in deze stad doen om schooluitval tegen te gaan. Dat overzicht is fijn, maar tegelijkertijd weet ik nog steeds niet goed welke van die maatregelen nu echt effectief zijn in het bestrijden. Als je dan met zijn allen de ambitie hebt om met name de uitval op het ROC nog verder terug te dringen, dan is de vraag waarop de komende jaren moet worden ingezet. Voor mij is dat nog steeds een vraag. Ik heb nu niet het antwoord dat wanneer een bepaalde keuze wordt gemaakt het de komende jaren beter zal gaan met de cijfers. Ik heb wel een gevoel en dat staat niet zozeer in het rapport en dat hebben we ook tijdens voornoemde sessie besproken. De raad heeft vorig jaar of twee jaar geleden ervoor gekozen om de leerplichtambtenaar een minder preventieve rol te geven in deze stad. Mijn fractie heeft daar destijds ook voor gestemd. We hebben de meest minimale variant van leerplichtambtenaren in deze stad. Als ik dit lees, en ik spreek met leerplichtambtenaren, die heel goed in staat zijn om een goed gesprek te voeren met de leerling, maar ook met zijn ouders, dan vraag ik me af of toen wel de juiste keuze is gemaakt door voor die minimale variant te gaan. Als voor een grotere variant wordt gekozen, dan heeft dat financiële consequenties. Dat realiseer ik me ook. De voorzitter vroeg net welke vervolgacties wenselijk zijn naar aanleiding van dit rapport. Het lijkt me heel interessant om als woordvoerders Onderwijs te kijken of we met elkaar met een voorstel kunnen komen om de leerplichtambtenaar weer wat meer taken en verantwoordelijkheden te geven in deze stad. Het lijkt
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
me interessant om daarover het gesprek te voeren. Wellicht is ook dit niet het wondermiddel, maar ik ben erg benieuwd of de wethouder er nu al een beeld bij heeft. Wellicht dat de wethouder daar zelf zijn licht op kan laten schijnen? Veel van de andere punten zijn al genoemd. Ik kijk even wat ik nog wil noemen. Twee punten nog. Ik wil echt benadrukken dat die warme overdracht tussen voortgezet onderwijs en het ROC Nijmegen erg belangrijk is. Als je met mensen praat die erbij betrokken zijn, verschilt het heel erg per opleiding en onderdeel van het ROC hoe goed het is georganiseerd. Met name bij de categorie jongeren die tot de doelgroep van Passend Onderwijs behoort, of de doelgroep die het op de middelbare school al wat slechter doet, moet je een warme overdracht doen. Als je die vanaf dag een al niet goed in de smiezen hebt op het ROC, dan is de kans dat je ze kwijtraakt in de loop der jaren erg groot. Die verantwoordelijkheid ligt heel erg aan de kant van het ROC, vind ik zelf. Ik zou het prettig vinden als de wethouder dat in zijn bestuurlijk overleg met het ROC ook stevig kan benadrukken. Tot slot, voorzitter. Een van de aanbevelingen die is gedaan, heeft betrekking op de aansluiting tussen de interne ondersteuning en de sociale wijkteams. Ik denk dat het college in zijn reactie terecht aangeeft dat de sociale wijkteams misschien qua geografische focus niet helemaal goed op de scholen passen. Leerlingen van die scholen komen vanuit de gehele stad en de regio. U geeft in de volgende alinea aan dat schoolmaatschappelijk werk in uw benadering te smal en te breekbaar is. Wat dan wel een goede aansluiting zou kunnen zijn dat vind ik niet terug in de brief. Het interne systeem vinden we te beperkt. Het sociale wijkteam past er niet helemaal goed op. Sociaal maatschappelijk werk is dan weer te smal. Ligt het dan heel erg bij het Jongerenloket, of moeten we nog bedenken waar we die rol voorzien? Dat is mijn vraag op de reactie van het college.
De voorzitter: Een vraag van de heer Brom hierover aan de heer Jetten.
De heer Brom: Is het misschien een voorzetje om het regionaal wat beter op te pakken? Dit omdat we gaan regionaliseren met de jongeren. Moeten we het dan wat breder trekken over andere gemeenten?
De heer Jetten: Zeker op middelbaar beroepsonderwijs heb je te maken met regionale onderwijsinstellingen en regionale populatie. Alles wat je daar op regionaal niveau kan organiseren is mooi meegenomen. Dan past een sociaal wijkteam daar misschien niet bij, want dat is voorlopig vooral een Nijmeegs product. Dat was het wel in eerste termijn.
De voorzitter: Dank u wel. Wie kan ik nog meer het woord geven hierover? De heer Moors van Gewoon Nijmegen.
De heer Moors: Dank u wel. Ik heb een aantal vragen. Wellicht dat de antwoorden in het rapport of in de bijlage staan, maar ik kan ze niet goed ontdekken. Weten we of er een verschil is, of wellicht een overeenkomst, tussen de opleidingsrichtingen en het uitvalpercentage? Dat is een belangrijke vraag, denk ik. Verder staan wel man/vrouw, allochtoon/autochtoon en dergelijke uitgesplitst, maar die richting kon ik niet vinden. Weten we of in de verschillende opleidingsniveaus van de HAN, die er ook nog bij betrokken moeten worden,
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
ook een hoge uitval is? Die leerlingen hebben dan wel al een startkwalificatie, maar je kunt dan de lijn doortrekken van het basisonderwijs tot aan het hoger onderwijs, om te bepalen op welk niveau de uitvallers zich bevinden, in welke richting en het biedt een kader om het totaal te vergelijken. Verder zou ik graag willen weten…
De voorzitter: Een moment. Er komt een vraag van de heer Selman doorheen.
De heer Selman: Begrijp ik de heer Moors goed dat hij hier vraagt om nieuw onderzoek?
De heer Moors: Nee.
De heer Selman: Hoe wilt u dat vergelijken dan?
De heer Moors: Ik neem aan dat de HAN een eigen administratie bijhoudt. Op het moment dat de HAN weet dat er in een bepaalde richting meer uitval is dan in andere richtingen, dan zou dat wellicht daarmee vergeleken kunnen worden. Het onderzoek hoeft niet uitgebreid te worden.
De voorzitter: U bedoelt het ROC toch?
De heer Moors: Nee, ik bedoel de HAN, omdat het een vervolg is in het opleidingstraject. Niet zozeer dezelfde scholieren, maar wel van het lager onderwijs tot aan het HBO.
De heer Selman: Voorzitter, we hebben het hier over ROC. Om nu primair onderwijs tot HBO erbij te betrekken dan wordt het wel heel breed. Er is dan nieuw onderzoek nodig. De vraag mag natuurlijk altijd.
De heer Moors: Het was een vraag. We delen de mening van de heer Jetten. Wat maakt deze cijfers? Welke acties die erop uitgezet worden, zullen het meest effectief zijn? Is daarover al enig idee? Dit waren mijn vragen.
De voorzitter: Mevrouw Van Dijk van de VVD.
Mevrouw Van Dijk: Dank u wel, voorzitter. De voorgaande sprekers hebben al veel gezegd. Dat ga ik niet herhalen. Ik ga wel herhalen dat ook wij het heel erg belangrijk vinden dat alle scholieren een goede startkwalificatie hebben, zodat zij de sleutel voor een mooie toekomst zelf in de hand hebben. Wij vinden het dan ook heel belangrijk en doen een oproep aan de wethouder om inderdaad met het voortgezet onderwijs en het ROC in gesprek te blijven, zodat die warme overdracht plaatsvindt en zodat we ervoor kunnen zorgen dat ze inderdaad een startkwalificatie gaan behalen. Die oproep is door andere partijen ook al gedaan. Ik wil hem alleen nog maar een keer herhalen. Volgens mij ligt daar een heel belangrijke sleutel.
De voorzitter: Dank u wel. Nog meer woordmeldingen? Mevrouw Rotink van het CDA.
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
Mevrouw Rotink: Dank u wel, voorzitter. Allereerst bedanken wij de Rekenkamer voor het uitvoerige rapport. Naar aanleiding van de bespreking van twee weken geleden waren wij wel positief, omdat wat D66 al zei, dat contact tussen scholen is gelegd. Dat is heel waardevol. Het is goed dat er een bijeenkomst komt met de raad in het najaar. We kunnen dan monitoren wat er al gebeurd is. Ik heb begrepen dat in vergelijking met de cijfers van vorig jaar al best veel vorderingen zijn gemaakt door het ROC. Net als GroenLinks maken wij ons wel zorgen over de intake. Na twee weken geleden begrepen we ook dat er alleen maar meer intake gaat plaatsvinden, waarbij ook niveau 1 onder de intake gaat vallen en dat speciale scholen dan weggaan. Dan wordt de ingang van scholen alleen maar lastiger. Ik weet dat het nieuwe ontwikkelingen zijn, maar hoe kijkt de wethouder daar tegenaan? Dat kan alleen maar meer vroegtijdig schoolverlaters in de hand werken. Alleen die vraag.
De voorzitter: Dank u wel. Dan constateer ik dat iedereen die dat wilde het woord heeft gevoerd. Ik geef het woord aan de wethouder om de vragen die gesteld zijn te beantwoorden.
De heer Tankir: Dank u wel voorzitter. Ik zie dat raadsleden hun huiswerk heel goed gedaan hebben. Ik kan in ieder geval beginnen om jullie aan te geven dat ikzelf persoonlijk, maar ook samen met deze coalitie, heel erg heb ingezet om de relatie tussen Werken en Inkomen en voortijdig schoolverlaters bij deze portefeuille te krijgen. Dit gaat natuurlijk samen met de collega die over Onderwijs gaat. We zullen daarin steeds samen optrekken. Dat betekent dat het een behoorlijk gewicht krijgt in de bestuurlijke inzet. Ik kan u verzekeren dat ik er bovenop zal zitten.
De voorzitter: U heeft daarover een vraag, mevrouw Molenaar?
Mevrouw Molenaar: Ja een heel korte vraag. U noemt de wethouder Onderwijs, maar zou dit ook niet met de wethouder Zorg moeten worden opgepakt, gezien de transitie Jeugdzorg?
De heer Tankir: Ja. Daar kom ik zo op terug. Allereerst vanuit het college ook dank aan de Rekenkamer voor het onderzoek dat in de brede context inzicht heeft gegeven over hoe het gaat met voortijdig schoolverlaters. Er is een aantal vragen gesteld. Ik probeer de vragen te bundelen, om een gemeenschappelijk antwoord te geven. Er was een vraag over de rol van de gemeente. Het lijkt me belangrijk om daarmee te beginnen. We hebben natuurlijk geen rol als het gaat over de kwaliteit van het onderwijs zelf. Daarover hoeven we niet lang met elkaar te praten. We hebben wel een belangrijke rol als het gaat over de toekomst van kinderen, die voortijdig een school moeten verlaten. Zij komen terecht bij het Jongerenloket, met alle problemen van dien. Zij zijn niet voor niets voortijdig schoolverlater. Natuurlijk wil ieder kind in principe een diploma behalen en een mooi perspectief ontwikkelen. Als dat niet lukt, dan is er ook iets aan de hand. Vanuit die insteek zijn wij als gemeente verantwoordelijk.
Die
verantwoordelijkheid
hebben
we,
maar
het
is
ook
een
gedeelde
verantwoordelijkheid. We kunnen niet zonder een goede samenwerking met het veld om goede resultaten te behalen. We hebben elkaar hard nodig. Wij zullen onze regierol volop nemen. Dat uit zich in goede beleidskaders, actiepunten voor aanpak, een goede overlegstructuur, maar ook vooral elkaar scherp houden. Doen we met elkaar, met het veld, goede dingen en bereiken we de
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
dingen die we met zijn allen willen? Daarop zullen we inzetten in onze overleggen, besprekingen en uitvoering met alle betrokkenen. Ik kan alleen maar zeggen dat we de regierol op deze manier oppakken. Natuurlijk wordt met de raad voldoende gecommuniceerd. Het is geen twijfelpunt bij het college. Ook de scholen realiseren zich dat de cijfers te hoog zijn. We zien dat de cijfers in regionaal verband dalen. De cijfers komen in oktober vrij. In de nieuwe cijfers zet die daling zich voort. We moeten wel de focus houden op wat er in Nijmegen gebeurt. In Nijmegen zijn de cijfers nog hoog. Die moeten echt naar beneden. Daar gaan we alle inzet op plegen de komende tijd. Een van de vragen was of de gemeente de juiste instrumenten inzet. Die vraag kwam ook aan de orde bij de presentatie van het onderzoek. Het is een lastige vraag. Wat is daadwerkelijk een effectieve maatregel? Je kunt daar achterkomen als je weet waarom in Nijmegen het percentage voortijdig schoolverlaters hoger ligt dan in vergelijkbare steden. Wat zit daarachter? Dat is ook wat de heren Moors en Jetten aangaven. We moeten meer onderzoeken wat erachter zit. Een aantal zaken is bekend. Zaken rondom zorg, integrale aanpak kunnen worden verbeterd. Stel dat we in Nijmegen onder de voortijdig schoolverlaters veel allochtone kinderen hebben, dan is dat een constatering. Je weet dan nog niet wat daarachter zit. We moeten daarin de verdieping zoeken. Dat is een van de dingen die ik graag wil doen. Vanuit de landelijke cijfers van DUO, met de aanwezige kennis, zouden we meer moeten focussen op de oorzaak. Bij welke groepen doet het probleem zich voor? Is het probleem wijkgebonden? Is het probleem verbonden aan de etnische afkomst. Waar zit het probleem, in het eerste of het tweede jaar? Als we meer weten, dan kunnen we beter weten welk instrument
bij
een
bepaalde
problematiek
hoort.
Daarnaast
moet
een aantal
algemene
instrumenten worden ingezet om uitval preventief te voorkomen. Het onderzoek van de Rekenkamer komt met een aantal verbeterpunten. Deze punten pakt de gemeente de komende periode op, onder andere de warme overdracht. Bij kwetsbare kinderen is de warme overdracht van VO naar MBO heel belangrijk. Die dossiers moeten er goed uitzien. Er moet contact zijn tussen de docenten van VO en MBO. Zo zijn er meerdere stappen, instrumenten die we met scholen zullen inbrengen om zaken te bewerkstelligen. Ik kan nu al melden dat er deze week nog een overleg was met het VO en het ROC. In het kader van de warme overdracht zal snel worden gestart met entreeopleidingen, waarvoor kinderen een toets moeten doen. Daarover zijn afspraken gemaakt. Ervaringen zullen worden uitgebreid naar de brede groep. De scholen willen daaraan zeker meewerken. De preventieve inzet van leerplicht of slechts handhaven is een goed punt. Ik kan toezeggen dat we bij steden die de preventieve kant zijn opgegaan, navraag zullen doen of zij iets kunnen zeggen over de toegevoegde waarde van de brede inzet. We zullen dat terugkoppelen. Er is ook een vraag gesteld of voldoende integraal wordt gekeken naar de problematiek. Op beleidsniveau is de integraliteit zeker aanwezig. In de uitvoering laat zich dat nog niet terugzien. Als een bepaalde problematiek zich voordoet, duurt het te lang voordat effectief wordt opgetreden. Het betreft onder andere de relatie met de sociale wijkteams. Ik vind het belangrijk dat de sociale wijkteams een rol moeten spelen. Het is dan weliswaar niet direct regionaal, maar ook in de regio zijn er sociale wijkteams. In de directe woonomgeving van de kinderen gebeurt ook heel veel. In die zin vind ik die relatie belangrijk. Onlangs hebben we in het college de startnotitie Wmo Jeugdzorg vastgesteld. Daarin is opgenomen dat er een optimale relatie moet zijn tussen Jeugdhulpverlening en het onderwijs. Kwetsbare kinderen moeten in de ketenaanpak goed tot hun recht komen.
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
De schotten tussen de beleidsterreinen staan niet zozeer aan de beleidskant. Ze worden wat mij betreft nu wel zeker weggehaald. De complexiteit zit hem in de uitvoering. Vanuit de verschillende portefeuilles gaan we daarnaar samen kijken. Over de schakelmomenten hebben we het gehad. Ik ga ervan uit dat dit hetzelfde is als de warme overdracht.
De heer Selman: Ik doelde op het signaleren van problemen op school. Te lang wordt geprobeerd dit intern op te lossen. Het probleem wordt niet opgeschaald. Daardoor duurt het te lang.
De heer Tankir: Dat is de integrale aanpak en de goede ketenbenadering, zodat de signalen snel op de plekken komen waar ze thuishoren. Het is zeker een onderwerp van gesprek met het onderwijs. Een van de dingen die hierbij genoemd wordt, is de rol van schoolmaatschappelijk werker en of die functie zwaar genoeg is. Misschien moeten we daarvoor ook andere disciplines inzetten. Het is ook onderwerp van gesprek met het betrokken veld. In mijn vorige baan draaide ik enige tijd mee in een schoolzorgteam. Het probleem was het oppakken van een gesignaleerd probleem. Daar ontstaan probleem. Het gesignaleerde probleem heeft zoveel verschillende kanten dat niemand zich geheel verantwoordelijk voelt om het tot zich te nemen. Dat betekent dat je iets moet afspreken en of dat nu een schoolmaatschappelijk werker is of een andere discipline. Iemand die het oppakt, moet goed gepositioneerd worden. Daar zullen we inzet op plegen, zodat dit goed geregeld wordt.
De voorzitter: Een vraag van mevrouw Molenaar.
Mevrouw Molenaar: Is het dan niet juist handig om die schoolmaatschappelijk werker die linking pin te laten zijn en die wat meer tijd te geven? Ik ben nog op zoek naar een antwoord op de vraag welke disciplines dat betreft. Waar denkt u aan? Wie moet dat overnemen?
De heer Tankir: In de brief staat het aangegeven. Misschien moeten we dat in de vorm van ‘welke disciplines’ zoeken. Ik ben het met jou eens dat het vooral met de positionering van de hulpverlener te maken heeft en welke macht en ruimte je aan een discipline geeft om die rol te kunnen vervullen. Naar aanleiding van deze signalen gaan we dit met de betrokkenen bespreken. Als daarvoor zaken geregeld moeten worden, dan moeten we dat ook gewoon doen. Ik kan nu niet meteen zeggen wat de beste optie is. Een aantal opties moet worden bekeken om te voorkomen dat hulpvragen te lang blijven liggen in de interne zorgstructuur. De rol van ouders is besproken. Ik weet niet welke rol voor de gemeente daarin is weggelegd. Ik zie wel een duidelijke rol voor de scholen. Die hebben contact met de ouders. In de aanpak zullen we met scholen erover spreken wat school doet in de richting van ouders om het probleem te voorkomen. Ik heb de ervaring opgedaan dat kinderen verkeerde keuzes maken op school. Dat leidt tot teleurstellingen. Dat leidt soms tot voortijdig schoolverlaten. Die ouders zijn wel belangrijk.
De voorzitter: Een vraag van de heer Brom.
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
De heer Brom: De wethouder zegt hier terecht dat de ouders heel erg belangrijk zijn. Dan mis ik toch wel ergens een bepaalde vorm van dwang en drang naar de ouders toe om ook bij wijze van spreken naar die scholen toe te gaan. Veel ouders interesseert het geen zier wat er gebeurt met hun kind op school, want het kind is onder de pannen. Daar zie ik meer de richting zoals de heer Jetten dat bedoelde, namelijk meer druk zetten op de leerplichtambtenaar. Uiteindelijk moeten we de ouders meer gaan betrekken met de prestaties en het welzijn van hun eigen kind.
De heer Tankir: Vaak als de problemen zo groot zijn, dan blijkt dat ouders zelf ook met allerlei problemen zitten. Dwang en drang moet je wel doen, maar het lost het probleem niet op. Ik doelde meer op de preventieve zin. Ouders moeten vroegtijdig betrokken worden bij de eerste signalen. We zijn nu met de scholen, los van deze problematiek, bezig om voor de kwetsbare groep als gevolg van alle veranderingen in het onderwijsveld nu al maatregelen te treffen, zodat we later niet met meer schoolverlaters te maken krijgen. Dat gebeurt ook. Een van de dingen waartoe we hebben besloten om aan mee te doen is een landelijk project. Dat heet ‘Een jaar later’. Dat houdt in dat schoolverlaters opgespoord worden vanuit de gegevens die landelijk worden verstrekt. We kijken of ze ergens aan het werk zijn en proberen alsnog met deze jongeren in contact te komen, zodat ze alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. Dat kan op allerlei manieren. Als ze nog geen werk hebben dan proberen we te helpen bij het vinden van werk, met wellicht een korte opleiding. Alles resumerend: we nemen de aanbevelingen ter harte. We zijn in contact met scholen om alles wat ik gezegd heb op een goede manier in uitvoering te brengen. Sommige zaken zijn al in uitvoering. Als we nog dingen kunnen verbeteren dan gaan we dat doen. Ik stel voor dat wanneer de nieuwe schoolcijfers komen in oktober dat ik vanuit het college een notitie aan de raad stuur. Op basis van de nieuwe cijfers kunnen we kijken of de trend van dalen zich doorzet. Tevens kunnen we concreet aangeven wat we met alle aanbevelingen en zorgen gedaan hebben. Dat moet u beschouwen als een soort actielijst naar aanleiding van deze punten. Daarna stel ik u voor dat we, omdat het beleidskader voortijdig schoolverlaters 2014 – 2015 dan afloopt, begin 2015 met een traject starten om tot een nieuw beleidskader te komen. Dan wil ik daarbij een voorstel doen hoe we dat beleidskader tot stand kunnen brengen. Het mag niet zo zijn dat we achter de tafel een beleidskader ontwikkelen. De maatschappelijke betrokkenheid en context is zo breed dat we daarin met de juiste partijen en de juiste mensen een mooi nieuw beleidskader moeten ontwikkelen.
De voorzitter: Ja, meneer Jetten.
De heer Jetten: Dan zou ik het heel erg leuk vinden als de wethouder de suggestie van mevrouw Molenaar daarin kan meenemen om ook scholieren te betrekken in dat traject.
De heer Tankir: Ja.
De voorzitter: Wethouder, hartelijk bedankt voor de beantwoording. Nog een vraag vanuit mijn rol als voorzitter. U zei aan het begin van uw reactie dat u ook meer onderzoek wil doen naar wat erachter zit waarom het percentage hoog is. Betrekt u dat dan ook in uw toezegging dat bij de nieuwe schoolcijfers van oktober daarnaar wordt gekeken?
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
De heer Tankir: Ik weet niet of we dat redden. Ik zeg in ieder geval toe dat we dat zo snel mogelijk gaan starten. We willen achter de cijfers meer verdiepende informatie hebben om het verschil tussen Nijmegen en andere steden te zien, maar ook dat we meer zicht krijgen op de mogelijke oorzaken, die we misschien wel aanvoelen, maar niet hard kunnen maken. Of het onderzoek in oktober klaar is, dat durf ik niet hardop toe te zeggen, maar we gaan ons best doen.
De voorzitter: Het is in ieder geval een onderlegger voor het beleidskader 2015.
De heer Tankir: Ja, dat zou natuurlijk erg mooi zijn.
De voorzitter: Oké, dank u wel. Meneer Moors, nog niet al uw vragen zijn beantwoord?
De heer Moors: Ik had nog een suggestie om mee te nemen in de rondes. Vanuit uw vorige functie binnen Nijmegen heeft u contacten opgebouwd met ondernemers. Misschien kunnen die ondernemers ook een ondersteuning bieden. De ondernemer die aan de overkant van de tafel zit die doet op dat vlak goed werk. Er zullen er vast meer zijn die dat best zouden willen.
De heer Tankir: Om schoolverlaten te voorkomen?
De heer Moors: Ja.
De heer Tankir: Oké. We nemen die suggestie mee.
De voorzitter: Ik kijk even snel rond of er nog vragen zijn voor de tweede termijn. Ik zie mevrouw Daemen. Daarna komen er nog een hoop. Mevrouw Daemen.
Mevrouw Daemen: Volgens mij heb ik nog geen antwoord gekregen op de vraag over de leer/werkplekken. Daar was ik nog wel benieuwd naar. U had het over betrekken van ouders in preventieve zin. Ik denk inderdaad dat het heel belangrijk is. Intensieve voorlichting aan ouders over hoe het systeem werkt, is heel belangrijk. Dat begreep ik vandaag ook van die schoolmaatschappelijk werkster van het ROC. Met veel ouders, met name allochtone ouders die hier nog niet lang wonen en de taal niet machtig zijn, kan niet eenvoudig het gesprek worden aangegeven over wat het inhoudt, welke beslissingen door ouders moeten worden genomen voor de toekomst van hun kinderen. Ik vind dit een belangrijk signaal om mee te nemen.
De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Molenaar.
Mevrouw Molenaar: Een heel korte opmerking of vraag. Met het oog op Passend Onderwijs start dit jaar al. Transitie Jeugdzorg volgt ook komend jaar. Hoe gaat u dat inpassen als het nieuwe beleidskader pas vanaf 2015 gaat lopen? Heeft u voor die tijd al concrete dingen die u al samen gaat doen?
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
De heer Selman: Dat was ook de strekking van mijn vraag inzake schotten tussen de verschillende beleidterreinen. Het gaat ook over budgetten en een integrale aanpak. Er moet gewoon iets nieuws komen vanuit Passend Onderwijs. Dat is de strekking van mijn vraag. Volgens mij heb ik daarop nog geen antwoord gekregen.
De voorzitter: En mevrouw Rotink.
Mevrouw Rotink: Ik had nog een vraag over die intake. Die entree. Eigenlijk is dat gewoon een toelatingstoets. Als een jongere die toets niet haalt, wat gebeurt er dan met deze jongere? Gaat deze dan direct naar het Jongerenloket, hoe moet ik dat voor me zien? Hoe definitief is die entree? Komt daarover meer naar voren in het plan voor 2015 en de notitie? Kan daarover meer worden verteld?
De voorzitter: Geen verdere vragen op dit moment? Dan de wethouder in tweede termijn.
De heer Tankir: Om met het laatste te beginnen. We zijn nu bezig met VO, ROC en gemeenten om daarvoor een sluitende aanpak te ontwikkelen. We zijn heel ver. Ik denk dat ik kan toezeggen dat we in oktober in de notitie daarover met informatie komen over hoe dat geregeld is. Betreffende de vraag over hoe dat wordt toegepast zijn er allerlei processen aan de gang. Er liggen nu zoveel concrete punten om op te pakken. In mijn ogen is het niet zozeer alleen een beleidskwestie, maar ook vooral dingen doen. Als ik dingen tegenkom, of dat nu budgettair of beleidsmatig is, die het onmogelijk maken dan zal ik in oktober heel eerlijk melden dat het er niet is. Eerlijk gezegd vind ik dat beleid minder relevant is. Mij staat voor ogen dat wij met de betrokken partijen de dingen die zijn aangegeven zo snel mogelijk oppakken. Het is niet zo dat er nu niets gebeurt. Er gebeurt heel veel. Veel goede dingen. De vorige wethouder heeft best wat geduwd in de goede richting, opdat zaken op gang komen. We zijn goed op weg. We moeten nu een beter inzicht hebben en er volop tegenaan gaan. Ik zie daar voorlopig geen drempels, die dat zullen tegenhouden. Ik was inderdaad vergeten te antwoorden op de vraag over leer-/werkplekken. Zoals u weet en dat is afgelopen tijd vaak aangegeven, kunnen jongeren vaak geen stage-, of leer-/werkplekken vinden. In het coalitieakkoord is afgesproken dat wij een soort meldpunt in het leven zouden roepen. Dat meldpunt wordt spoedig ingericht. Ieder kind dat dreigt vast te lopen omdat het geen stage- of leer-/werkplek heeft, komt snel bij ons terecht. Dan pakken we het op. We krijgen dan ook daarop meer zicht. In het verleden heb ik me geërgerd aan het feit dat in deze stad een stagiaire geen stageplek kan vinden. Als ik dat vroeg bij school dan werd het probleem onderkend. Van de kinderen en ouders hoorden we wel van problemen. Het is goed om daarin als gemeente een stevige rol te spelen, maar wel altijd samen met de scholen. We hebben elkaar hard nodig om dingen goed op te lossen.
De voorzitter: Hartelijk dank. Ik stel voor tot een einde van deze bespreking te komen. Tijdens deze Kamerronde is een aantal toezeggingen gedaan. Ik zal het verhaal van de griffie voorlezen. Dat is het verhaal waarmee u het uiteindelijk moet doen.
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters
De raad wordt geïnformeerd over de toegevoegde waarde van de preventieve inzet van leerplicht in vergelijkbare steden. Dat is een op zichzelf staande toezegging. Daar was de heer Jetten heel tevreden mee. Als de nieuwe schoolcijfers in oktober bekend zijn, krijgt de raad een notitie hierover, welke instrumenten tot een mindering zullen leiden. Er wordt dan concreet aangegeven wat het college heeft gedaan met de concrete aanbevelingen van de Rekenkamer. Toezegging drie is dat begin 2015 het traject start om tot een nieuw beleidskader te komen. Ik denk dat u allen hiermee kunt leven. Dan wil ik u allen hartelijk danken voor uw inbreng en sluit ik deze ronde.
Verslag PA gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014: Kamerronde Rekenkamerrapport voortijdig schoolverlaters