Verslag van de BESLUITRONDE POLITIEKE AVOND van de gemeenteraad van Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006 Aanwezig zijn: de leden: mw F. Ali, mw A. Arzbach, dhr A.H.B. Beck, dhr A.J.H. Bless, dhr R.A.M. Bloem, dhr D.J. Bodewes, mw R.C. Bos (11/10 afw.), dhr P.J.E. Breukers, mw L.C. van den Broek (11/10 afw.), mw J.H.I. van Dijk, dhr W.M. van Eck (4/10 afw.), mw H. El Karouni, dhr L.C.M. Frings, dhr H.B.W. van Hees, dhr A.H.W. Hillen, dhr J.W.H. van Hooft jr., dhr M.J.I. Hulskorte, dhr M. van Hunnik, dhr J.L.J. Janssen, dhr M. Janssen, dhr P.P. Leferink op Reinink, dhr E.J. Mühren, dhr M.J.M. van Nijnatten, mw M.C. Piepers, mw J.G. Pol, dhr R.E. Preijers, dhr J.J.M. van Rens, mw H. Roorda, mw M.A.B. van der Sloot, dhr M.P. Spruit, mw C.B.A. Teunissen, dhr H.S. Veldman, dhr B.J.H.M. Velthuis, mw J.P.J.M. van Veluw, dhr S. Verbruggen, mw G.C.M. van Zijll de Jong-Lodenstein, mw F. Willighagen-Brand, dhr R.S. Zwart. Voorzitter: Griffier:
mw G. ter Horst mw T. Mientjes
Wethouders:
dhr P.F.G. Depla, dhr J.A.C. van Hooft sr., mw J.G. Kunst, dhr P.J.J. Lucassen, dhr J.W.M. van der Meer, mw H.T.M. Scholten
Afwezig
4 oktober: 11 oktober:
1.
S. Akdemir en W.M. van Eck S. Akdemir, L.C. van den Broek en R.C. Bos
Opening en mededelingen
De voorzitter: Ik open de vergadering. Ik verzoek u allemaal uw plaatsen in te nemen. Wij hebben vandaag bezoekers in ons midden. Vanuit de gemeente Venlo zijn er belangstellenden geweest voor onze politieke avond en ook vanuit de gemeente Zaanstad. Ik heb begrepen dat de vertegenwoordigers van de gemeente Zaanstad ook nog onder ons zijn. Hartelijk welkom. Er is een afmelding van mevrouw Akdemir. Ik geloof dat zij de enige is, als er niemand anders is. En meneer Van Eck van GroenLinks. Vanavond staat de eerste termijn van de Jaarrekening en het Stadsverslag op de agenda. Het college zal volgende week reageren op de rekening en dan vindt ook de tweede termijn en de besluitvorming plaats. We starten om 19.30 uur met de besluitronde.
2.
Agendavaststelling inclusief de orde van de vergadering
De voorzitter: Op tafel zijn verspreid brieven van het college van B&W over: De reactie van het college op het onderzoek van de Rekenkamer over de jaarstukken 2005 en de financiële verantwoording project Financiën. Ook treft u daar het overzicht van de nagekomen stukken aan en wil ik u attenderen op het persbericht van de Politie Gelderland-Zuid over de benoeming van de heer Van Zwam als korpschef van de politieregio Gelderland-Zuid, waar wij allemaal erg blij mee zijn. De volgende punten zijn niet in de Raadskamer behandeld en ik stel voor om deze als hamerstuk vast te stellen: 3 Besluitenlijst 4 Notulen 1 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
12 13
Kredieten Voorzieningen Nijmegen Noord Vaststellen subsidie aan Passade in het kader van het project ‘Stop Huiselijk Geweld Nijmegen’ 14 Aanwijzing gemeentelijke monument Kwakkenbergweg 62 16 Eenmalige subsidie Stichting Intercity 2006 22 Ingekomen stukken De volgende verzoeken zijn binnengekomen: Agendapunt 15 (Partnership Gemeente Nijmegen - Judo Nijmegen) is niet in de Raadskamer behandeld. Het verzoek van de VVD is dit als stemstuk te behandelen vanwege een stemverklaring. De agendapunten 18 en 19 en agendapunten 8 en 9 gevoegd te behandelen. En tenslotte een vraag over agendapunt 22 Ingekomen Stukken. De SP fractie verzoekt om een reactie van het college bij brief B7. Ik stel u voor om het advies bij deze brief dan ook aan te passen in ‘ter afdoening aan B&W’. Stemt u in met deze voorstellen? Zo ja, dan is de agenda en de orde van de vergadering vastgesteld.
5.
Besluitvorming behandeladviezen van de raadskamer
De voorzitter: Het voorstel is om agendapunt 8, de Stadsrekening, een debatstuk te maken. Om agendapunt 9, Initiatiefvoorstel Rapport Rekenkamer, ook een debatstuk te maken. Agendapunt 10, Nota Reserve en Voorzieningen, is een debatstuk. Agendapunt 11, Participatiebanen, is een debatstuk. Agendapunt 17, gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Nijmegen Oud West, is een debatstuk. Agendapunt 18, planexploitatie Werk en Inkomen en Zorg en Inkomen, is ook een debatstuk. Agendapunt 19, Uitvoering plan handhaving 2007-2009 Wwb is ook een debatstuk. Dus meneer Bodewes komt geheel aan zijn trekken, want er zijn maar liefst 7 debatstukken en wij verwachten ook een interessante inbreng van hem.
6.
Vaststellen van de voorstellen waarover geen spreektijd gevraagd is
De voorzitter: Over de punten 3, 4, 12, 13, 14, 16 en 22 is geen spreektijd aangevraagd. U heeft daarmee ingestemd met die voorstellen.
7.
Vragen van raadsleden aan het college
De voorzitter: Er is een vraag van de heer Bloem aan de heer Van der Meer. Meneer Van der Meer, zou u achter de tafel willen komen zitten? Meneer Bloem, gaat uw gang. Dhr Bloem: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De techniek van tegenwoordig maakt het mogelijk dingen terug te horen. Ik wil meneer Van der Meer even confronteren met een uitspraak en dan heb ik vervolgens een vraag aan hem. Ik moet even de techniek gaan bedienen. Goed luisteren. (laat een bandje horen) “Daarnaast heb ik ervaring in mijn verleden als beleidsmedewerker, projectleider, voorlichter en manager van een afdeling. Dat is wat ik u te bieden heb. Volgens mij hebben de meeste wethouders, destijds toen ze begonnen, ook niet zoveel bestuurlijke ervaring en u moet eens kijken wat voor een kanjers aan wethouder het zijn geworden. Geef me de kans om te groeien in mijn nieuwe rol. Ik ben echt een groei wethouder. Ook al begin ik niet bij nul. Geef mij ongeveer 100 dagen en dan moet er gewoon iets staan.” Mijn vraag is eigenlijk heel simpel, meneer Van der Meer, we zijn nu 161 dagen onderweg en ik loop al 61 dagen naar de brievenbus om te kijken of er iets staat, maar er staat nog niets. Mijn vraag is: hoever bent u eigenlijk met uw plannen om iets te laten ontstaan? De voorzitter: Wethouder Van der Meer. ste Wethouder Van der Meer: Ik vind het jammer dat u deze vraag stelt op de 161 dag van mijn carrière als wethouder. Ik heb me de pleuris gewerkt in de eerste 100 dagen. Ik dacht ik heb een belofte ge-
2 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
daan, die moet ik ook waarmaken, dus ik heb echt geprobeerd ervoor te zorgen dat er voorstellen werden gerealiseerd die echt van mij zijn, dus niet het reguliere werk, maar gewoon voorstellen van mij. Vlak voor de zomer heb ik drie voorstellen door het college gekregen en dat was binnen die 100 dagen en vervolgens hoor ik niets. Nu, op de 161ste dag, helaas. Ik wil er wel op ingaan, want ik vond het wel een mooi moment om daar iets over te zeggen. Helaas heeft u dat toen niet gevraagd. Ik ga er nu iets over zeggen. Drie voorstellen, waarvan ik denk dat die echt bij mij horen. Ten eerste Groen in de binnenstad. Ik wil graag een ambitieus plan voor het groen in de binnenstand. Wij noemen dat Groenallure binnenstad. Het college is er voor de zomer mee akkoord gegaan en … Dhr Bloem: Ik heb gevraagd wanneer wij er iets van zien. Wethouder Van der Meer: Dat ga ik nu vertellen. Wij hebben vorige week een bureau de opdracht gegeven om zo’n plan te maken, die Groenallure binnenstad en in het voorjaar, dus rond januari/februari zullen wij daarmee terugkomen naar de raad. Het tweede is mobiliteitsmarketing. Kijk, je kunt dat niet in 100 dagen allemaal gerealiseerd hebben, daar hoort een bepaalde periode bij. Maar bij mobiliteitsmarketing heb je het over een plan waarbij je de mobiliteitsdiensten die wij hebben, het gaat over parkeren op afstand, parkeren aan de randen van de stad, kortparkeren, fietsen, openbaar vervoer, om die goed op de kaart te zetten en te promoten en ook te kijken of je nieuwe mobiliteitsdiensten kunt verzinnen en realiseren. Een bureau is daarmee aan de slag en doet het samen met de ondernemers, je moet het natuurlijk ook met de samenleving gaan doen. De ondernemers zijn er ook erg enthousiast over. Ik zal er rond december, januari mee naar de raad komen. Het derde punt, wat echt het meest concrete is, dat is het gratis stallen van de fiets in de Bisschop Hamerstraat. Dat zal pas plaatsvinden vanaf 1 januari 2007, daar hebben we ook een budget voor van een ton, alleen het levert dit jaar al niet zoveel op, dus ik heb bedacht dan realiseren we het al vanaf september, want dan kost het maar € 25.000,- want dat leverde het op om het nu betaald te houden. Dus gratis parkeren vanaf september 2006, samen met de start van het theaterseizoen. Ik heb Kunst en Cultuur niet in mijn portefeuille, dus ik probeer er op een andere manier toch wat invloed op uit te oefenen. Mensen kunnen nu met de fiets naar de Schouwburg en kunnen daar stallen. We hebben tegelijkertijd ook de openingstijden verruimd naar 24.00 uur door de weeks en tot 04.00 uur vanaf donderdag tot en met zondag. Dan hebben we nog iets over aardgaswagens en zo, maar dat is iets wat buiten die 100 dagen plaatsvond. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn. Meneer Bloem. Dhr Bloem: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik ben in ieder geval blij dat u weer een aantal data genoemd heeft waarop wij u weer kunnen afrekenen, wat ik begrijp van de plannen die in de maak zijn. Wij zullen het kritisch volgen. In ieder geval dank voor uw toelichting. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog over ditzelfde onderwerp. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De wethouder sprak erover dat het stallen van fietsen gratis wordt. Ik heb in de krant gelezen dat het toezicht op de parkeergarages gaat verdwijnen. Ik weet dat u niet zo voor de auto bent in Nijmegen, maar wel voor toezicht in de parkeergarages lijkt mij. Wat denkt u daarvan? De voorzitter: Anderen nog. Meneer Veldman. Dhr Veldman: Ik hoor veel ambities over fietsen en parkeergarages, maar ik heb één ding gemist, in de actualiteit van de vraag die de heer Bloem nu stelt. De wethouder zal ongetwijfeld ter ore gekomen zijn dat in ieder geval zeker de afgelopen 61 dagen er voor de Waalbrug zo’n beetje vanaf een uur of drie ’s middags al kilometers file staan, terwijl je tegelijkertijd in de stad ziet dat de Oranjesingel nagenoeg leeg is. Wat gaat u daaraan doen? De voorzitter: Anderen nog? De actualiteit van dit punt. De wethouder. 3 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Wethouder Van der Meer: Ik heb als wethouder ook een spreekuur, maar dat terzijde. Richting meneer Hulskorte, het toezicht, ik heb het al een keer aangekondigd in deze raad, wij moeten nog vanuit de Parkeerbegroting een bedrag bezuinigen. Dat hebben we gedaan door beheer op afstand in te voeren. Dat houdt in dat we vanaf 18.00 uur in de garages het beheer afschaffen en dat we dat doen met videocamera’s, maar het voordeel van deze maatregel is tegelijkertijd dat we de openingstijden kunnen verruimen, zodat we eenduidige openingstijden hebben voor alle garages, dus alles doordeweeks tot 24.00 uur en van donderdag tot en met zondag tot 04.00 uur. Daarmee komen we ook tegemoet aan de wens van de VVD, die heeft een motie ingediend om de Marienburggarage ook op de zondag open te gooien. Dat kan met deze maatregelen. Zouden we het anders moeten doen, dan zou het extra gaan kosten en daar hebben we gewoon geen budget voor. De andere maatregelen hebben we net ook besproken in de Kamer. Het gaat hier over de bereikbaarheid. Ik heb me er ook over verbaasd hoe dat toeneemt, die files. Het is schrikbarend. Vanmiddag om 15.00 uur stond het al vol. De file gaat door tot de A15. Mensen zoeken allerlei manieren om toch eerder op de brug te komen, via de Griftdijk, via de dijken. Ik heb tegen de organisatie gezegd dat zij maandag aan de slag moeten met een pakket noodmaatregelen. Wij gaan op zoek naar die maatregelen. Doorstroming op de Oranjesingel zal lastig zijn, maar we gaan het wel onderzoeken. Er is 2 jaar op gestudeerd en wij laten niet meer door op het Trajanusplein zodanig dat het niet vastloop op het Keizer Karelplein, maar wellicht dat we toch op een bepaalde manier aan die knop kunnen draaien zodat het toch iets meer kan doorstromen. Het betekent onherroepelijk dat als je de ene kraan open draait, je ergens een andere kraan dicht moet draaien. Dus het zal een effect hebben op het Singeloverschrijdend verkeer. We kunnen nog denken aan gratis openbaar vervoer vanaf station Lent, dat dient dan als Transferium. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft ook aangegeven in te zijn voor experimenten met gratis openbaar vervoer op trajecten waar veel files zijn, dus dit zou een prachtige plek zijn om dat te doen. Dan zou je ook kunnen denken aan bijvoorbeeld gratis openbaar vervoer vanaf Elst en dat kan dan dienen als een Transferium. Maar we moeten het zoeken in Transferia en openbaar vervoer, want verruiming van de capaciteit kan gewoon niet totdat die tweede Stadsbrug is geopend en dat is pas vanaf 2010. Mw Teunissen: Voorzitter, een hele korte vraag. Wanneer denkt de wethouder met deze experimenten te gaan starten. Wethouder Van der Meer: Nu wilt u weer een datum horen. Ik ga ermee aan de slag. Het probleem is duidelijk, is doordrongen. Wij gaan ermee aan de slag. De voorzitter: Dank u wel. Ik stel voor deze discussie te stoppen.
8. 9.
Stadsrekening 2005 Rapport van de Rekenkamer ‘onderzoek jaarstukken 2005’ en het initiatiefvoorstel
De voorzitter: We behandelen de agendapunten 8 en 9 gevoegd. Wie mag ik als eerste het woord geven? Meneer Janssen. Dhr J. Janssen: Dank u, mevrouw de voorzitter. Ik wil even vragen, de blauwe omslag van het rapport van de Rekenkamer, bevat een afbeelding van twee druppels die kringen maken in het water. Ik kan u zeggen dat ik er kringen van onder de ogen heb gekregen toen ik het rapport las. Hoe is het mogelijk dat het vorige college de afspraken met de vorige raad niet nakomt en dat de raad daar niets van zegt. U mag gerust weten, ik ben gelukkig dat ik niet in de vorige raad zat. Het is schandalig dat de vorige raadsleden allemaal hebben zitten slapen. Of ziet u het anders? Inmiddels gaat het over 2005 en wel over een bedrag van € 69 miljoen dat onrechtmatig is uitgegeven. Weet u wel hoeveel geld dat is? Dat zijn twee koffers met geld. Ik heb ze hier bij me. Hier zit € 35 miljoen in, u ziet, het is een grote koffer. En hier zit € 34 miljoen in. Mensen, het is wel erg. € 69 miljoen van de gewone Nijmegenaar, dat zonder toestemming is uitgegeven. Dat is € 460,- per inwoner. Van de jongste tot de oudste Nijmegenaar. De vorige raad was ingedut, of jullie moeten het maar zeggen als ik het verkeerd zeg. Ze lieten het allemaal stilzwijgend toe. In de toekomst wil Gewoon Nijmegen dat het college de raad tijdig, juist en volledig informeert over de rechtmatigheid van de financiële uitgaven en dat de raadsleden er 4 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
niet meer voor spek en bonen bijzitten. Om te beginnen wil ik van het college een overzicht hebben van door de raad genomen beslissingen die niet zijn uitgevoerd. Ik wil hiervoor een verklaring van het college. Wij van Gewoon Nijmegen dienen daarom een motie in die precies zegt wat wij ervan vinden en wat wij willen. Dat is wel een motie van treurnis. De tekst van de motie “Van treurnis” luidt: De raad heeft kennis genomen van het hoofdrapport over het onderzoek naar de jaarstukken 2005 van de gemeentelijke rekenkamer Nijmegen en betreurt dat (citaat van het rapport van de rekenkamer) "in een groot aantal gevallen niet wordt voldaan aan de opdrachten van de raad, dat de raad daarover nooit is geïnformeerd door het college, maar ook dat de raad nooit navraag heeft gedaan bij het college naar de stand van zaken van de uitvoering". Zoals het er nu voorligt, kunnen wij de Jaarrekening niet goedkeuren. Het zou mij verbazen als de rest van de raad deze Jaarrekening wel goedkeurt. Wij in ieder geval niet. De voorzitter: Dank u wel, meneer Janssen. Even voor de notulen, meneer Janssen heeft twee koffers bij zich, één met € 34 miljoen en één met € 35 miljoen. Gaat u die straks aan ons uitdelen? Dhr J. Janssen: Ik wil het even open maken, dan kunnen jullie zien wat er in zit. Of zal ik ze maar teruggeven? De voorzitter: We willen natuurlijk wel weten wat er in zit. Dhr J. Janssen: We zullen ze zo direct open maken. De voorzitter: Na afloop. Dat wachten we af. Wie vervolgens? Meneer Breukers. Gaat uw gang. Dhr Breukers: Zonder koffers, ben ik bang. Voorzitter, vanavond hebben wij de Rekening behandeld in alle Kamers. Daarbij is niet alleen over de Rekening gesproken als het ging om geld, maar vooral ook op inhoud. Dat probeerden wij in het verleden ook altijd te doen, maar dat kwam nooit echt goed van de grond en hoewel ik vanzelfsprekend in de financiële Kamer ben geweest, heb ik toch op zijn minst de indruk gekregen van mijn fractieoverleg net, dat de Rekening goed inhoudelijk is besproken. Wat mijn fractie betreft is dat winst. Het is, zoals de voorzitter van de Onderzoekscommissie Borging Budgetrecht ooit zei, de behandeling van de Rekening is een feestje voor financiële woordvoerders, maar dit jaar is het in elk geval een feestje geweest waar wat meer mensen geweest zijn en wat mijn fractie betreft, is dat winst. Ook in de Kamer waar ik aanwezig ben gewest, is de Rekening uitvoerig besproken. Ik wil dat hier allemaal niet herhalen, maar er zijn twee punten die ik nog wel wil zeggen en ik wil een amendement indienen. Het eerste punt is het gebrek aan Budgetdiscipline. Dat heb ik net aan de orde gesteld, maar de wethouder was vanwege de tijd niet meer in de gelegenheid om daar afdoende op te reageren. We moeten vaststellen dat vanaf 2000 ieder jaar opnieuw bij de Rekening wordt geconstateerd dat de budgetdiscipline in de organisatie onvoldoende is. Wij hebben daar Rekenkamerrapporten over, wij hebben daar een rapport van Twijnstra en Gudde over, er liggen moties van de raad, een Marikenrapport ligt er en dit jaar, in 2006, schrijft de accountant in zijn rapport van bevindingen dat de budgetdiscipline in de organisatie met prioriteit moet worden verbeterd. Ik vind dat we langzamerhand aan het einde van het debat daarover gekomen zijn als je jaar op jaar constateert dat de budgetdiscipline onvoldoende is, dan wil ik graag de toezegging van het college in deze raadsvergadering dat dat echt voor de laatste keer in een accountantsrapport of een rapport van bevindingen van de Rekenkamer heeft gestaan. Het tweede punt betreft de toon van de reactie van het college op het onderzoeksrapport van de Rekenkamer. Ik heb daar net van gezegd dat dat een buitengewoon prettige toon is, maar dat ook de strekking van de brief en ook de inhoud van de brief bevredigend is. Dat herhaal ik hier graag. Er staan ook maatregelen aangekondigd in die brief die volledig tegemoet komen aan het initiatiefvoorstel dat wij dadelijk gaan vaststellen en de opmerkingen die de Rekenkamer maakt in haar rapport, maar ik zeg er wel bij dat “the proof of the pudding is in the eating”, zal ik maar zeggen, het college kondigt maatregelen aan, wekt daarmee buitengewoon hoge verwachtingen bij de raad en ik zou heel graag zien dat die verwachtingen ook worden waargemaakt. Tot slot, ik dien graag een amendement in, bij deze, dat betreft beslispunt 8 van het raadsvoorstel bij de Jaarstukken. Ik heb de achtergrond en de strekking van het amendement toegelicht in de Kamer. Ik zal het hier niet nog een keer doen, maar ik beveel hem van harte bij u aan. 5 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
De voorzitter: Dank u wel, meneer Breukers. Wie vervolgens? Meneer Hillen. Gaat uw gang. Dhr Hillen: Dank u, voorzitter. Door de beantwoording van het college op de Rekenkamer-stukken zoals wij het vandaag binnen hebben gekregen, is er wel wat kou uit de lucht, zal ik maar zeggen. Wij zijn toch al van ver gekomen en Gewoon Nijmegen kent de geschiedenis van 4 jaar dan toch niet hoe deze raad voortdurend met het college in gevecht is geweest om bijvoorbeeld met een enquête te onderzoeken hoe we het college wel in het gareel kunnen houden, wat mijn fractie in ieder geval betreft. Dus in die zin zijn we van ver gekomen. We zitten in een goede richting, maar de overschrijding en de onderschrijding, want die zijn net zo erg, blijven we wel heel erg kritisch volgen. Heel kritisch zijn wij, en dat is natuurlijk een open zenuw, dat weten we allemaal, onze kwestie rond begrotingsrechtmatigheid, dat blijft voor ons een kwestie waar we dus, gelukkig met de PvdA mee kunnen gaan in het amendement, dat we daar nog eens heel strak naar gaan kijken. Wat u in uw rapportage zegt van tegen hogere lasten staan hogere baten, dus rechtmatig, gaat ons wat te snel door de bocht. Wij willen daar met u een goed debat over voeren. Begrotingsdiscipline is al genoemd, is wel de kern van het verhaal. Als je aan de basis begint, dan moet het verhaal op het einde bij de Rekening goed op orde zijn. Budgetoverhevelingen, daarover zijn wij ook nog niet met elkaar klaar, daar moeten wij ook nog met elkaar de beleidslijnen veel helderder hebben. Waar we teleurgesteld over zijn, is toch dat de analyse ontbreekt over de inhuur van personeel. U geeft ons wel een aanvullend stuk op de Rekening, maar daar moet toch ook echt met de raad nog over gesproken worden. De Rekenkamer heeft adviezen gegeven over de transparantie en ik denk dat die raadsbreed gedragen worden, dus wij hopen ook dat u daarmee aan de slag gaat. Dan toch ook enkele positieve punten die wij niet moeten vergeten, is dat wij uiteindelijk nu bij het verhaal van reserves en voorzieningen in de goede richting gaan, die zijn wij goed aan het afronden. Ook datgene waardoor we het geld vrijspelen leggen we weer terug op de goede plek. Dat zien wij in de besluitenlijst terug. In die zin zal mijn fractie voor de besluitenlijst rond de Rekening stemmen. Wij zijn nog bezorgd over ons boekhoudprogramma Nfis. Wij zijn een stuk op weg, maar ook dat is nog niet helemaal zoals het hoort te zijn. Dat weten we met elkaar. Dus ook daar zult u, juist omwille van dat het zaakje goed op orde moet komen, en die budgetdiscipline ook gewoon een heel natuurlijk proces wordt, veel aandacht aan moeten blijven besteden. Wat onze fractie betreft is vooral het vertrouwen gegroeid omdat u nieuwe mensen heeft aangesteld. Wij zijn tevreden in onze contacten in eerste instantie nu met de gemeentesecretaris, de stadscontroller en de directeur concernstaf en dat geeft ons een stuk vertrouwen om te denken dat we nu wel de goede kant uitgaan. Maar er moet nog doorgepakt worden en die budgetdiscipline moet nu echt bewerkstelligd worden. We zijn dus in die zin blij dat u een goede reactie geeft op het Rekenkamerrapport, maar er blijft nog het nodige te doen. Wij moeten het Marikenrapport met elkaar echt samen doorakkeren, een nieuwe begrotingsstructuur moeten wij met elkaar vast gaan stellen en de verordening 2.12 zit er ook nog aan te komen en in die zin heeft deze raad ook nog een grote taak. Het is niet met het Marikenrapport afgelopen, maar wij moeten juist als raad alert blijven en dingen die wij onszelf hebben opgedragen moeten wij zelf ook tot een goed einde brengen, zodat wij uiteindelijk voor het volgend jaar een echte grote stap vooruit hebben gezet. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Wie mag ik vervolgens het woord geven? Meneer Frings. Gaat uw gang. Dhr Frings: Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie kijkt naar deze raadsvoorstellen met een dubbel gevoel. Zowel tevreden als ontevreden, tegelijkertijd. Dat lijkt een beetje tegenstrijdig, misschien wat schizofreen, maar dat is niet zo en ik hoop dat het aan het eind van mijn voor iedereen helder is. Ons finale oordeel over de Rekening is positief. In ieder geval naar het resultaat. Dit college verdient waardering voor de inspanning om een deugdelijke financiële huishouding te voeren. 5 jaar links regeren, dan mag je concluderen dat er geen sprake is van potverteren, het huishoudboekje is op orde en de coalitiepartijen voeren een beleid waarin veel burgers zich kunnen vinden. Ook geldt dat voor de gepresenteerde nota Reserves en Voorzieningen, die we straks behandelen. Complimenten. Ook de poging van dit college om de raad voldoende informatie te geven bij de Rekening en om te kunnen sturen op beleid, verdient lof. Helaas is niet alles tevredenheid van mijn fractie. Met name de poging om voldoende informatie te geven waar wij als raad voortdurend om gevraagd hebben, sterft in de goede bedoelingen. Elke bur6 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
ger die deze rekening onder ogen krijgt, wordt in mijn ogen onmiddellijk radeloos als die probeert te ontdekken of we de gestelde doelen ook echt gehaald hebben en dat geldt ook voor het gemiddelde raadslid. Soms moet je twee pagina’s verder lezen om vervolgens weer terug te bladeren om te kunnen vergelijken. Alleen al die vormgeving is heel erg vervelend. Net of het college in alle haast om het werk gedaan te krijgen de vormgeving is vergeten. Ook de Rekenkamer constateert dat dit een gemiste kans is en komt met een aantal simpele tips tot verbetering in 2006. Die ondersteunen wij dan ook zonder uitzondering. Ernstiger wordt het in de ogen van mijn fractie als tussen de gestelde doelen en de daarvoor verstrekte en uitgegeven gelden de verschillen niet verklaard kunnen worden. Dat gebeurt op teveel plaatsen. Daarmee ontbreekt voor ons als raad essentiële beleidsinformatie om toekomstige keuzes te kunnen maken. Ik noem een paar pregnante voorbeelden die voor mijn fractie van politiek belang zijn. Bij het programma Wonen wordt gesteld dat in 2005 slechts 27% goedkope woningen zijn gerealiseerd. Het doel was 40%. Verklaring? Geen verklaring. Bij de uitvoering van de wet Voorziening Gehandicapten zien wij aan het eind van het jaar een overschot van € 4 miljoen. In de loop van het jaar was al duidelijk dat we € 2 miljoen zouden halen. Dat het nu een verdubbeling is geworden in de onderbenutting, had misschien wel eerder gemeld kunnen worden, zodat we daar een ander beleid op hadden kunnen voeren. Binnen het programma Wijken blijft de gewenste verbetering, die in waarderingscijfers in diverse wijken wordt weergegeven, achter bij de doelstellingen. Een verklaring ontbreekt. Dat geldt ook voor het programma Openbare Ruimten. Wat volgt is de constatering dat de IBOS-strategie werkt, terwijl de percentages niet gehaald worden. Daar ontbreekt essentiële beleidsinformatie. Bij het programma Sport constateren we vrolijk dat de gewenste doelstelling om meer mensen aan sport te laten deelnemen inderdaad gehaald wordt. Alleen, de speerpuntdoelgroepen zoals allochtone jongeren en vmbo-ers, die sporten minder. Verklaring? Neen. Misschien komt dat wel door landelijke trends, waar wij als gemeente heel weinig aan kunnen doen. Maar dat zou wel essentiële beleidsinformatie opleveren om je vervolgens af te vragen of je daar zoveel geld aan moet uitgeven. Kortom, te vaak ontbreekt de informatie voor de beleidskeuzes en dat is jammer. Toch zijn we, weer terug naar die tevredenheid, tevreden met de stappen die dit college gezet heeft. Er is een enorme slag geslagen. De informatie is aanwezig, de vormgeving ontbreekt en ik denk dat we in 2006 bij de Rekening een stuk tevredener, nog tevredener, zullen zijn. Er is al eerder door een aantal andere fracties gezegd, voorzitter, de budgetdiscipline moet echt binnen de perken gehouden worden en binnen de organisatie echt aangepakt worden. Wij zijn dan ook blij met de brief van het college als antwoord op het rapport van de Rekenkamer, waarin concrete data worden aangegeven hoe we dat gaan aanpakken en hoe we dat gaan veranderen. Ik zag in mijn beeld het college al in polonaise door de Trêveszaal hollen terwijl ze de brief, in antwoord op de Rekenkamer, aan het maken was. De toon is daadwerkelijk anders en ik denk dat we als raad en college samen de goede kant op gaan. Afrondend, mijn fractie onderschrijft de conclusies en de aanbeveling in het initiatiefvoorstel van de Rekenkamer, wij volgen het rapport van de Rekenkamer volledig. Mijn fractie vindt dat dit college de goede weg is ingeslagen en een aantal noodzakelijke stappen heeft gezet, maar ook dat er nog een flinke weg te gaan is voordat we volledig tevreden kunnen zijn. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Op de eerste plaats wil ik de Rekenkamer een compliment geven voor het werk dat zij gedaan heeft. Het onderzoek is helder en overzichtelijk en geeft duidelijk aan wat er in de toekomst verbeterd moet worden. Wij zijn content dat aangaande de BBV-eisen een verbetering is ingezet in 2005. Voorzitter, onze steunfractie had grote moeite met de jaarstukken. Het is terecht dat de Rekenkamer haar kritiek uit over de financiële kant hiervan. Die is moeilijk te doorgronden. Het zou toch mogelijk moeten zijn een Jaarrekening zo effectief mogelijk op te zetten zodat zoekplaatjes uit den boze zijn. Een voorbeeld, de wijze waarop de reserves zijn verwerkt. Een ander punt, wat wij kwalijk vinden is dat de budgetdiscipline ver onder de maat is. De overschrijvingen ten opzichte van de dynamische begroting is te gek voor woorden. De opdracht van de raad dat deze verbeterd moet worden, komt tot nu toe heel weinig van terecht. Verder is de Rekenkamer van voordeel dat de gemeenteraad niet beschikt over een effectief instrument om zich een oordeel te vormen over de rechtmatige totstandkoming van lasten, baten en balansmutaties. Voorzitter, hoe is het toch mogelijk dat deze problematiek al jaren aan de orde is. Het is te gek voor woorden dat u, met zo’n ambtenarenapparaat en de inhuur van € 16 miljoen extra dit niet voor elkaar kunt krij7 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
gen. Wij vragen ons dan af: is de wil er wel of is uw redenatie: hoe ondoorzichtelijker, hoe beter, dan kunnen wij onze gang gaan. U moet daarbij wel bedenken dat het allemaal belastinggeld is van de burger. Die heeft recht op een zo transparant mogelijke boekhouding. Wat vanavond ook door mijn GroenLinks-collega naar voren is gebracht, is dat er 40% sociale woningen gebouwd zouden worden. Herhaaldelijk is door de betreffende wethouder gezegd dat het gehaald zou worden, de afgelopen jaren. Tot nu toe is 27% gehaald. In de Waalsprong 17%. Dit kan niet. Wij hebben in het verleden een commissie Waalsprong gehad, er zou op grote schaal in de Waalsprong gebouwd worden. Ons gevoel is nu zo dat het net andersom is, dat in Nijmegen gebouwd wordt aan deze kant en dat de Waalsprong sterk achterblijft. Wij vragen het college om in de toekomst hier maatregelen op te nemen. De wethouder geeft als reden voor het gebeuren dat dan teveel mensen van de binnenstad in de Waalsprong gaan wonen. Dat lijkt natuurlijk nergens op, deze uitlating die de wethouder vanavond gedaan heeft. Voorzitter, wij zullen – meneer Janssen heeft dat ook al naar voren gebracht – deze Rekening niet kunnen steunen. Wat wij wel steunen en waar wij het helemaal mee eens zijn, is de inbreng van de heer Breukers. Wij zullen met veel liefde het amendement ondertekenen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, het verhaal van de PvdA is mij ook uit het hart gegrepen. Ook het verhaal van het CDA. Dan even naar meneer Frings toe: 4,5 jaar links college, ik heb er niets op tegen, het volk heeft gekozen, u roept halleluja, ik moet u er dan toch even op wijzen, als u zegt het gaat allemaal zo goed, dat de belastingdruk voor ondernemers hier een van de hoogste van Nederland is. En ten tweede dat het college natuurlijk veel geld vergaard heeft, onder andere door de verkoop van panden en daarmee structurele zaken astructureel dekt. Dus over een paar jaar zien we wel hoe goed het echt geweest is. Dan kom ik gelijk bij een van de punten die de Rekenkamer ook gesignaleerd heeft, dat het rekeningresultaat nogal wat naar beneden schroeft door er eerst geld uit te halen, in de reserves te stoppen, met dat geld leuke andere dingen te doen en daardoor het rekeningresultaat naar beneden haalt, maar het was toch € 40 miljoen. Dat zal ook, denk ik toch weer, problemen geven. Dan kom ik even terug bij mijn stokpaardje, om aan het eind van het jaar bij het Belastingplan, toch weer die € 3 miljoen extra bij de ondernemers te vragen. Daar moet u mee naar de Provincie. Met een bedrag van € 40 miljoen positief rekeningresultaat denk ik niet dat u die exercitie haalt. Dan even, wat anderen ook zeiden, het rapport van de Rekenkamer, het accountantsrapport en toch hoe het college hierop reageert. Ik vind – ook met anderen – eindelijk een keer niet meer de spagaat. Wat dat betreft is het college wel gegroeid en zit het goed in haar vel, gewoon toegeven wat niet goed is en daar werken we aan. Maar daar moet dan ook aan gewerkt worden. De heer Janssen van gewoon Nijmegen zegt de vorige raad heeft zitten slapen, nee, die heeft hier vaak genoeg, de deskundigen, erover gesproken, ik kijk ook naar de PvdA. Alleen, ik kan u vertellen, een motie van wantrouwen daarom indienen is natuurlijk erg vergaand en zou het niet halen. Wij hopen dat het college gewoon ook de positieve dingen die ze zegt op te willen pakken ook pakt. Daar vertrouw ik dan maar op. Twee punten die ook in de commissie genoemd zijn, de overschrijdingen zonder dat de raad daar toestemming voor heeft gegeven, dat kan niet. De verbeteracties, het college moet de raad gevraagd en ongevraagd op de hoogte houden van de stand van zaken daarvan. We moeten het wel zelf vragen, maar u kunt het ook ongevraagd doen. Ik zit zelf nog een beetje met het hele verhaal van die € 7,8 miljoen aanbestedingen niet volgens de Europese regels. Het antwoord wat u geeft, ook al zitten wij daar goed mee, het is natuurlijk niet netjes dat het gedaan is. Als laatste, het is al gezegd, de inhuur van personeel, ik heb daar anderhalf jaar geleden wat vragen over gesteld, ik heb gevraagd om het in een systematiek te gieten zodat we kunnen zien wie vraagt wat waarvoor, daar is men 3 maanden mee bezig geweest. Het leek niet te kunnen omdat we nog op het nieuwe systeem zaten te wachten, moest nog helemaal geïmplementeerd worden. Ik zal mijn vragen van toen en de antwoorden die ik gekregen heb en de stukken nu – ook laatst in het blad Persoonlijk stond een stuk in van de controller die zei van we hadden € 4 miljoen verwacht , € 4 miljoen stond in de boeken, ik dacht dat er meer stond want we huren meer in. Het is € 16 miljoen geworden. Ik zal het nog even op een rij zetten en misschien toch maar weer met schriftelijke vragen naar het college komen. Maar dat houden we voor het weekend, dan hebben we ook nog wat te doen. 8 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
De voorzitter: Gelukkig maar. Mevrouw Van Zijll de Jong. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, wij willen inhoudelijk in de tweede termijn reageren, maar wij zijn in eerste instantie vooral benieuwd naar de reactie van het college op het initiatiefvoorstel van de raad en met name daar waar het gaat om het compenseren van budgetoverschrijdingen aan te batenkant. Daar willen wij graag een reactie van het college op en vervolgens komen wij in tweede termijn hierop terug. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Veldman, gaat uw gang. Dhr Veldman: Dank u wel. Ik zal niet herhalen wat iedereen gezegd heeft, want volgens mij is de centrale boodschap wel helder, de jaarstukken zijn onvoldoende inzichtelijk en er ligt een behoorlijk probleem qua budgetdiscipline. Eén ding wil ik er wel specifiek uithalen, waarover wij toch een behoorlijke zorg hebben als wij kijken naar de Jaarrekening en wij trekken hem door naar nu, want we zitten inmiddels in oktober 2006 – de heer Van Hees wees er ook al op – de € 16 miljoen externe inhuur en daarnaast is er, als ik het goed heb, ook nog iets van € 5 miljoen overschrijding op personeelskosten. Ons eigen personeel. Nu is er in de vorige periode een behoorlijke bezuiniging ingezet op het personeel, maar in het coalitieakkoord wat in maart gesloten is, is daar nog eens een behoorlijk bedrag bijgezet om allerlei nieuwe dingen te gaan realiseren, maar als we nu zien in de Jaarrekening 2005 dat dat niet gerealiseerd wordt, dan durf ik mij ernstig af te vragen of datgene wat de heer Frings zegt, het huishoudboekje is op orde, wel op orde blijft. De voorzitter: Dank u wel. Andere leden van de raad nog? Meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ik zat al te popelen. Ja, als ik een eigen bedrijf zou hebben, en mijn eigen vermogen zou stijgen van € 140 naar € 180 miljoen, bijna 25% eigen vermogen erbij, dan zou ik een gat in de lucht springen, want dan heb je het, financieel gezien, hartstikke goed gedaan. Dhr Van Hees: Onder andere omdat je huizen verkoopt. Dhr Van Hooft: Nee, niet onder andere omdat je huizen verkoopt, want dat hoort ook bij je eigen vermogen. Dhr Hillen: Het tafelzilver is gewoon verkocht en dat kunnen we ook gewoon alleen maar als reserve houden. Dhr Van Hooft: Je kunt hooguit zeggen dat ze ondergewaardeerd waren in je eigen vermogen, maar ook die eigen huizen horen bij je eigen vermogen, deze microfoon hoort nog bij het eigen vermogen. Al zal die inmiddels wel afgeschreven zijn. Maar dat komt omdat ik er achter zit. Dus in die zin kun je zeggen dat we financieel nog nooit zo goed ervoor hebben gestaan, volgens mij, als dat we er nu voor staan. Kijken we terug naar het afgelopen jaar, dan weet iedereen dat we te maken hebben gehad met een onderbezetting van het concern, zowel kwalitatief als kwantitatief, dat het een groot probleem was, dat we een nieuw financieel systeem hebben ingevoerd, wat tot behoorlijk wat chaos in de organisatie heeft geleid, waarbij uiteindelijk een Rekening tot stand heeft moeten komen met een crash-procedure waarbij weet ik hoeveel mensen zijn binnengevlogen. Vervolgens zijn er nogal wat administratieve fouten, die al in het verleden fout in de administratie zaten, opgelost, dus waar je ziet de grote verschillen tussen de dynamische begroting en uiteindelijk het eindresultaat, ik heb het niet opgeteld, maar ik denk dat grofweg de helft administratieve verschuivingen zijn die inhoudelijk 0,0,0000 betekenis hebben. Heb je het dan over budgetdiscipline, dan zijn wij voor miljoenen helemaal verkeerd in de budgetdiscipline gegaan, terwijl het gewoon dingen zijn die in het verleden werden opgeteld, die zijn nu gesplitst in lasten en baten. Dan denk ik ook hier is helemaal niets aan de hand, maar qua budgetdiscipline zou je kunnen zeggen het is een grof schandaal, deze wethouder moet aan de hoogste boom van Nijmegen worden opgeknoopt.
9 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dhr Breukers: Meneer Van Hooft, de reden dat we deze wethouder niet aan de hoogste boom hebben opgeknoopt, begrijpt u ook wel, klopt, omdat uw verhaal niet helemaal de waarheid reflecteert. Dhr Van Hooft: Wel. Dhr Breukers: Nee, natuurlijk niet. Het gaat mij helemaal niet over verschuivingen van hoeveel geld dan ook van de ene post naar de andere post. Het gaat mij erom dat als deze raad zegt er is € 100.000,- voor beleidsthema A, dat er niet in de organisatie iemand zit die denkt, dat zal mij een rot zorg zijn, ik geef er € 120.000,- aan uit. Dat is het probleem. Dhr Van Hooft: Daar ben ik het mee eens. Ik zeg dus dat één van de dingen, maar goed, dat heeft u misschien net even gemist, de chaos bij de invoering van het nieuwe financiëel systeem, die er onder andere, denk ik, toe geleid heeft dat de budgetdiscipline moeizaam te handhaven en in controle te houden was. Ik verwacht dan ook, gezien dit nu allemaal wel werkt, dat het nu wel gebeurt, anders hebben wij een serieus probleem. Dhr Van Hees: Daar houd ik u aan. Dhr Van Hooft: Daar mag u mij, mij, daar moet u de wethouder aan houden, maar daar houd ik hem ook aan. Dhr Van Hees: Via u de wethouder. Dhr Van Hooft: Ja. Heb ik hier nog meer over te zeggen? Nee. Wij zijn tevreden over de Rekening. Er is veel meer informatie in komen te staan. Er is serieus een poging gedaan om aan de behoefte van de raad te voldoen. Ik moet ook eerlijkheidshalve zeggen, net als alle anderen, dat het toch niet helemaal gelukt is. We worden nu overstelpt met informatie, met doelen. Bijvoorbeeld een voorstel van de Rekenkamer, zet dat nu gewoon in eenvoudige tabelletjes, tak, tak, tak, cijfers erachter van dit was de doelstelling, dit hebben wij gerealiseerd. Niet van de ellenlange verhalen, maar gewoon dat je in één oogopslag kunt zien hoe staan wij er voor. Dus veel meer eenvoudig, toegankelijk en begrijpelijk. Ik heb moeite moeten doen om mijn nieuwe fractiegenoten te vertellen hoe je zo’n rekening moet lezen. Ik heb gezegd die dingen, lees maar niet, want het is toch eigenlijk niet zo interessant. Kunt u nagaan. Het is zonde van al dat papier, dus ik zou het ook prettig vinden als we straks nog maar 20 programma’s hebben of iets meer, dat het boek ook weer aanzienlijk dunner wordt. Wethouder Lucassen: In 2006 zijn het nog gewoon 44 programma’s. Het is pas bij de Jaarrekening 2007. Dhr Van Hooft: Ja. Dan gaat het de goede kant op. Dus volgende keer nog niet, maar de keer daar op komt het goed. Dan nog even over de budgetdiscipline en het voorstel wat hier ligt. Er staat hier: onder budgetdiscipline verstaat de gemeenteraad tenminste dat extra uitgaven in principe niet acceptabel zijn, ook niet als er sprake is van direct gerelateerde extra baten. Dat is, puur volgens de letter van de wet om het zo maar te zeggen, een correcte benadering. Daarmee introduceren wij, volgens mij, ook voor een deel een probleem. Stel dat een wethouder zegt: als ik in de wijkcentrum wat meer beheeruren in courante tijden steek, dus wat extra uitgaven doe, dan kan ik vervolgens in datzelfde wijkcentrum veel meer het verdienend vermogen van de gemeente omhoog helpen, waardoor ik netto er uiteindelijk beter mee afben. Dan is de vraag of wij moeten willen, op het moment dat er dan die paar uur extra ingezet moet worden, dat de wethouder dan naar de raad komt en vraagt van kunnen wij hiervoor een begrotingswijziging doorvoeren. Dhr Van Hees: Maar, meneer Van Hooft, als ik u mag vragen, waar ligt nu de grens? 2, 3 uur á la, maar is het 5 uur, 10 uur. Je hebt een grens of je hebt er geen. Dhr Van Hooft: Ik geef dus ook aan dat dit een beetje een moeilijk punt is. Als je het volgens de letter van de wet doet, kun je helemaal niets meer doen en ik zou toch ook graag willen dat er op een of 10 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
andere manier wel weer verstandig mee omgegaan wordt, al wordt het maar gemeld. Kijk, als het over miljoenenbedragen gaat, zeg ik ook kom maar met een voorstel naar de raad en geen onzin. Dhr Hillen: Meneer Van Hooft, wij hebben op 22 en 23 december een heel vat vol, als het waterdruppels waren, kon hier het binnenstuk nat gemaakt worden, heel vat vol aan begrotingswijzigingen doorgevoerd, zodat we uiteindelijk zo rechtmatig mogelijk alles hebben afgedekt. Dus uw probleem is gewoon geen probleem. Het college kan in december dat soort kwesties als u nu noemt altijd weer door onze raad afgedekt krijgen. Dat is dus het probleem helemaal niet. Het probleem is, dat het college gewoon naar ons toekomt en dat wij als raad het budgetbeheer hebben en dat het college gewoon bij ons komt zeggen van jongens, willen jullie mij accorderen om daar meer geld voor uit te geven. Dhr Van Hooft: Dan zijn wij het helemaal eens, meneer Hillen en dan wordt ik ook een gelukkig mens. Dan wil ik het daar maar bij laten. De voorzitter: Hartelijk dank. Is er nog iemand die het woord wenst? Alle fracties aan de orde geweest? Nee, niemand behoefte? Oké. Dan sluit ik nu de Rekening af. Dhr Bloem: Mevrouw de voorzitter, ik heb D66 nog niet gehoord. De voorzitter:Ja, maar niemand is verplicht te spreken. Ik stel voor de punten 8 en 9 hiermee af te sluiten. Het college komt met een reactie over een week.
18.
Planexploitatie Werk en Inkomen en Zorg en Inkomen
De voorzitter: Gaat u gang, mevrouw Van den Broek. Mw Van der Broek: Ik wil graag beginnen met een motie in te dienen bij dit agendapunt. De kwaliteit van de afdeling Werk en Inkomsten van de gemeente vinden wij onder de maat. Wij krijgen klachten van klanten van deze afdeling, zoals geen antwoord krijgen op brieven, onleesbare, ingewikkelde en onnodig lange brieven ontvangen, stukken uit dossiers die kwijt zijn, lange wachttijden enzovoorts. Deze klachten vinden wij echt onacceptabel. Wij roepen daarom dan ook op om de kwaliteit van deze afdeling te verbeteren. Ik wil de wethouder vragen om met een plan te komen hoe hij de kwaliteit van de serviceverlening omhoog gaat brengen en dat hij daarbij duidelijke normen stelt waar deze serviceverlening aan moet voldoen. De voorzitter: Dank u zeer. De motie is rondgedeeld. Anderen nog over dit onderwerp? Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De VSP is het eens met de aanpak van moeilijke klanten. Het gaat ons echter te ver om zonder aanleiding iedereen met een ingrijpend huisbezoek te confronteren. Bovendoen zijn de uitvoeringskosten erg hoog terwijl er onvoldoende garantie is dat het effectieve rendement van € 356.000,- wordt gehaald. Daarom stemmen wij tegen dit voorstel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hunnik. Dhr Van Hunnik: Dank u wel, voorzitter. Heel fijn, volgens mij heeft D66 ons rapport over de Sociale Dienst ook goed gelezen, er ligt een goede motie voor. Wat betreft het onderwerp. Ik zal me zo veel mogelijk beperken tot het belangrijkste punt volgens de SP-fractie, dat gaat over de huisbezoeken. We hebben het over een streng maar rechtvaardig beleid. Handhaven moet, maar het gaat wel over de manier waarop. Wat ons betreft moet het gepaard gaan met goede dienstverlening en zorgvuldigheid. De SP heeft op beide punten al eerder wat kritiek geuit wat betreft de goede dienstverlening ook via ons rapport en daarnaast ook de zorgvuldigheid. Als het gaat om huisbezoeken, staat de SP op het standpunt dat er goed gekeken moet worden op wat voor manier je een huisbezoek brengt. Kom je bij de mensen voor het eerst op bezoek om een intake te doen, omdat ze een bijstandsuitkering aanvragen, dan is het niet de bedoeling dat meteen het hele huis overhoop gehaald wordt. Is er spra11 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
ke van een verdenking tot fraude, dan vinden wij het terecht dat er wat diepgaander onderzoek gedaan wordt bij mensen in huis. In het protocol voor de huisbezoeken zoals dat eerder door het college naar ons toegestuurd is, merken wij echter helemaal niets van dit onderscheid. Daarom wil ik ook een motie indienen die het college vraagt om in het protocol dat onderscheid te maken. Daar wil ik het even bij laten. De voorzitter: Dank u wel. De motie is rondgedeeld. Meneer Spruit. Dhr Spruit: Dank u wel, voorzitter, Wij zullen met twee amendementen komen op dit agendapunt. Het eerste amendement gaat over het – ik zeg het maar even in volkstaal – herinvoering van inkomstenbriefjes. Wij hebben daar al eerder over gesproken. Dat is eigenlijk zonder terugkoppeling in juni ingevoerd. Dat is een experiment en tegelijkertijd constateren wij dat het experiment nog niet geëvalueerd is, dat er geen aanbeveling uit volgt en dat er toch al aan ons gevraagd wordt om per 1 januari 2007 deze methode als vaststaand beleid goed te keuren. Daar wordt een aantal redenen voor aangegeven waarom die briefjes ingevoerd moeten worden. Eén daarvan is dat het ministerie van SZW aangegeven zou hebben dat zij problemen hebben met de wijze van controleren zoals we dat tot nu toe gedaan hebben. Wij hebben een aantal jaren geleden als raad besloten dat we af wilde van de hele bureaucratische rompslomp van die inkomstenbriefjes die elke maand ingeleverd moesten worden. Wij hebben daarvoor in de plaats een systeem van mutatieformulieren die ingezonden moeten worden als gegevens veranderen. Het ministerie heeft aangegeven, volgens het stuk, dat ze problemen hebben met deze controle. Ik heb het ministerie driemaal aan de lijn gehad, twee verschillende medewerkers, zij herkennen zich niet in het argument, dus in die zin vind ik de argumentatie bepaald mager. Ik heb vervolgens gevraagd aan de organisatie van kom dan met de brief van het ministerie of met een gespreksnotitie waarin dat staat, daar heb ik ook niets van vernomen. Hetzelfde geldt voor het dringende advies van de accountant, die gevraagd zou hebben het maandelijks inleveren van de briefjes weer in te voeren. Daar heb ik ook niets over mogen ontvangen. Tegelijkertijd rechtmatigheid behelst meer dan alleen maar elke maand een briefje. Elk half jaar vragen van heeft u inkomsten gehad, is net zo rechtmatig als elke maand vragen heeft u inkomsten gehad. Wij vinden het vooral een erg overbodige bureaucratische manier van controleren en wij zien ook geen poging om het anders te organiseren, maar goed, er is gekozen voor deze manier en dan moeten we dat gewoon goed evalueren. Als dit de beste manier is, dan moet dit de manier ook maar zijn en dan willen wij daar wel graag gegevens van hebben. Dus wij hebben een amendement ingediend waarin wij voorstellen het experiment in december te evalueren en alsdan een besluit te nemen en waarin wij de wethouder vragen om met een aantal opties te komen, waarbij het streven moet zijn zo min mogelijk bureaucratische belasting voor de organisatie en zo klantvriendelijk mogelijke manier zonder aan efficiency in te boeten, uiteraard. Dan hebben we een tweede amendement, dat gaat over het aanscherpen van de maatregelverordening. Ik kan niet anders dan het een beetje technisch uitleggen. Wij hebben daar problemen mee om dat zo generiek even te doen omdat in het stuk eigenlijk geen inhoudelijke argumenten gegeven worden. Het enige argument wat gegeven wordt is de wens om min of meer te harmoniseren, om het even zo te zeggen met de sancties die horen bij de inlichtingsplicht. Elke uitkeringsgerechtigde moet relevante informatie verstrekken en bijvoorbeeld bij de aanvraag van een uitkering is de inlichtingenplicht heel zwaar, vandaar ook die huisbezoeken. Echter, als je daar niet aan voldoet, krijg je een straf, een sanctie. De maatregelverordening is van toepassing voor mensen die al in het bestand zitten en die zich bijvoorbeeld niet houden aan afspraken. Die maatregelverordening is bedoeld om gedrag bij te sturen. Die maatregelverordening bevat ook een trapsgewijze zwaarder worden van de mogelijkheden. Wij denken dat ten eerste die twee stromen, die maatregelen en de sancties op de inlichtingenplicht twee totaal verschillende dingen zijn met verschillende doelen. Wij zien dan ook geen reden, en wij zien die ook niet in het stuk, waarom de maatregelverordening zoals die nu is, niet zou voldoen. Dat lijkt mij toch de enige echte reden om beleid te wijzigen, namelijk dat je denkt dat het beter wordt daardoor. Dat je merkt dat beleid niet werkt. Als dat zo is, dan hadden we dat hier in moeten lezen. Wij lezen het niet, dus op die gronden kunnen wij eigenlijk niet akkoord gaan met dit beslispunt en zullen dat ook niet steunen. Afsluitend, het stuk als geheel kunnen wij steunen, met uitzondering van de punten die ik net aangestipt heb. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog over dit onderwerp? Mevrouw El Karouni. 12 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Mw El Karouni: Bedankt voorzitter. Over het voorstel handhaving kunnen wij alleen maar aangeven dat wij het voorstel volledig ondersteunen. Wij zijn blij dat het college voortvarend aan de slag is gegaan en de wethouder geniet dan ook onze steun. Niet alleen de wethouder, maar ook de organisatie die dit moet gaan doen. Wij hebben daar alle vertrouwen in. Daarnaast willen wij wel een kanttekening maken wat betreft de zorgvuldigheid. Ondanks dat wij het handhavingsbeleid steunen, willen wij de wethouder vragen of hij de zorgvuldigheid in acht neemt en dat de medewerkers die dat moeten gaan uitvoeren, tijdens de huisbezoeken ook de klanten met respect bejegenen en dat de signalen die de medewerkers meekrijgen of de signalen die binnenkomen bij de organisatie, juist behandeld moeten worden. Daarnaast wil ik een opmerking maken over de informatieverstrekking. Ik heb dat vorige keer in de Kamerronde aan de orde gebracht. Bij mijn weten krijgen de mensen tijdens een huisbezoek bij binnenkomst het formulier in handen. De fractie vindt dat een beetje laat. Het is goed dan klanten van te voren geïnformeerd worden over het doel van het huisbezoek en de procedure die men kan volgen nadat het huisbezoek heeft plaatsgevonden. Nu het punt over het inkomstenbriefje. Ook wij betreuren het feit dat de wethouder dit in heeft gevoerd als zijnde experiment, maar toch hadden wij liever gezien dat het eerst aan de raad voorgelegd zou worden alvorens het experiment tot uitvoer is gebracht. Wij verwachten dan ook van de wethouder dat het een eenmalig iets is geweest en dat in het vervolg de raad hierover eerst geïnformeerd wordt. Over dat punt willen wij aangeven dat wij het amendement van GroenLinks steunen omdat ook wij vinden dat het experiment eerst goed geëvalueerd moet worden, voordat wij een goed overwogen besluit kunnen nemen. Dit was het. De voorzitter: Dank u wel. Gefeliciteerd met uw maidenspeech. Meneer Van Hees Dhr Van Hees: Mevrouw de voorzitter, ik wacht zo even het antwoord van het college af en zal in tweede instantie reageren. Ik heb alleen even een vraagje, de motie van D66 was mij bekend, die van de SP was mij ook bekend, maar er komen nu twee moties van GroenLinks, die waren mij niet bekend. Heeft u deze in de Kamer ook besproken, aangekondigd, of niet? Dhr Spruit: Ja, heb ik aangekondigd. Het zijn overigens amendementen. Dhr Van Hees: En besproken ook in de Kamer, ja. De voorzitter: Dat was het, meneer Van Hees? Anderen nog? Meneer Veldman. Dhr Veldman: Dank u wel. Het zal vast aan de tijd liggen, maar ik mis een beetje het debat wat wij twee weken geleden in de Kamer wel hadden, waar we het hadden over staan wij achter het beleid en hoe voeren we het uit. Ik vond het wel een aardig debat, alhoewel het een debat was waarbij ik met stijgende verbazing naar mijn collega’s heb zitten kijken. Iedereen belijdt met de mond van het handhavingsbeleid staan wij achter, er moet goed gehandhaafd worden en als ik dan nu zie wat er aan moties en amendementen komt, dan noem ik dat beleid met slappe knieën. U gaat de uitvoering op allerlei manieren proberen te veranderen, waarmee je eigenlijk het beleid onderuit haalt. Volgens mij deugt dat niet en klopt dat niet. Ik vind het juist te waarderen dat dit linkse college eindelijk, na eerder 4 jaar links, durft te gaan handhaven. In de praktijk gebeurt het al en wij zien wat voor uitstroom er plaatsvindt. Volgens mij is een aantal van die reparaties niet nodig, sterker, ze werken averechts. Een aantal moties en amendementen, en dan neem ik maar even het amendement van D66, is ook geheel overbodig. Waar zijn die klachten dan op gebaseerd? Wat voor klachten zijn er dan. Ik weet die cijfers niet meer uit het hoofd, maar twee weken geleden noemde de wethouder in de Kamer wat cijfers over bezwaarschriften die ingediend worden op basis van 55.000 – dat getal weet ik nog – beschikkingen wat er afgegeven wordt en nagenoeg geen enkel bezwaarschrift wordt gegrond verklaard. Het zijn er maar enkele waar dat het geval is. Dhr Spruit: 220 waar achteraf bleek dat onterecht de uitkering geweigerd was. 220 van de 1.000.
13 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dhr Veldman: De wethouder zal dat zo wel herhalen en dan zult u zien dat het marginaal is. Er is een prachtig onderzoek van de SP. Het is altijd mooi dat dit soort onderzoeken uitgevoerd worden. Daar staan ook prachtige dingen in. Eén van de klachten die mensen namelijk uiten is dat er zo’n zakelijke behandeling is. Chapeau zou ik juist willen zeggen, want dat is precies wat we willen, een zakelijke insteek van klantmanagers en zakelijk omgaan met datgene wat ze moeten doen met een klant, namelijk constateren heeft u recht op een uitering ja of nee. Dus wij zullen het voorstel van het college steunen en wij zullen alle moties en amendementen niet steunen. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Zijll. Mw Van Zijll de Jong: Eigenlijk is het mosterd na de maaltijd waar we het nu over hebben want de trein is niet meer te stoppen omdat de voorstellen eigenlijk al uitgevoerd zijn. Wij constateren dat het bijstandsbeleid is verschoven naar fraudepreventie en handhaving. Op zich is daar natuurlijk niets mee mis, maar het moet wel op een eerlijke en rechtvaardige manier gebeuren. Wij vinden dat huisbezoeken als middel zijn opgenomen, alleen als er duidelijk signalen zijn van onrechtmatigheid van de kant van degenen die de uitkering ontvangt. Het college stelt nu voor om extra financiële middelen in te zetten voor uitbreiding met 20 fte voor fraudehandhaving met huisbezoeken voor iedere nieuwe aanvrager. Wij zijn daar tegen omdat gebleken is dat het klantenbestand zich op positieve wijze ontwikkeld heeft dit jaar. Dat betekent dat de prestaties voor 2006 gehaald zijn. Dat betekent eveneens dat de medewerkers die zich bezig houden met de toetsing of bijstand rechtmatig is verleend, nu ingezet kunnen worden voor die handhaving. Er is dus ook geen extra personele inzet nodig en die kost bovendien ook nog € 1 miljoen. Die € 1 miljoen kun je beter besteden voor toeleiding naar werk of sociale activering. Wij zijn dus niet akkoord met de voorstellen zoals het college deze aan de raad voorlegt. De voorzitter: Dank u wel. Alle leden van de raad die willen spreken gehad? Dat is het geval. Dan is het woord aan wethouder Depla. Wethouder Depla: Dank u wel, voorzitter. Het handhavingsbeleid en ook het uitstroombeleid, want beide zaken hangen natuurlijk nauw met elkaar samen. Misschien om mee te beginnen het mooie nieuws: werkt het beleid? Ja, dan nee. Ik kan u zeggen dat wij in de maand september door de grens van 6.000 klanten heen zijn gegaan bij de Sociale Dienst en dat betekent dat wij het laagste aantal hebben van de afgelopen 40 jaar. Slechts in 1966, toen was ik net 1 jaar, waren er minder bijstandsgerechtigden in Nijmegen dan op dit moment. Wij hebben dus het afgelopen jaar, de afgelopen 10 maanden, een daling meegemaakt van 10,5% door gericht beleid, wat te maken heeft met allerlei zaken. Het heeft te maken met handhaving, het heeft te maken met uitstroom en het heeft ook te maken met zorgvuldigheid. Dat zijn de drie zaken die steeds in het beleid naar voren moeten komen. Het voorkomt ook nog een keer een behoorlijke greep, die wij anders zouden moeten doen, uit de algemene middelen. Wij kunnen ervoor zorgen dat het geld wat bedoeld is voor de minima, ook echt terecht komt bij de minima. Dan de discussie, want wat zijn die drie peilers, het moet effectief, het moet rechtmatig en het moet ook zorgvuldig gebeuren. Het gebeurt voor een groot gedeelte zorgvuldig en dan kom ik even met het rekenvoorbeeld wat ook in de Kamer aan de orde is gekomen. Er worden 55.000 beschikkingen afgegeven, er worden zo’n 1.250 bezwaren gemaakt tegen de beschikkingen, daarvan worden 250 bezwaren gegrond verklaard, dat betekent een goedkeuring van 99,5%. Dus 99,5% van de beschikkingen die de afdelingen Werk en Inkomen en Zorg en Inkomen afgeven zijn dus goed en 0,5% gaat mis. Dat betekent niet, meneer Spruit, want dat is de opmerking, dat daarmee gelijk alle uitkeringen worden stopgezet. In die bezwaren gaat het soms over iets als een langdurigheidtoeslag of het feit dat er in eerste instantie geen informatie was aangeleverd en vervolgens wel informatie wordt aangeleverd dus u moet niet zeggen dat er 220 uitkeringen zijn gestopt, want er gaan heel veel andere zaken ook over die beschikkingen en ook bij die gegrondverklaringen gaat het over veel meer dan alleen het stopzetten van uitkeringen. Dhr Spruit: Het ging om de zorgvuldigheid.
14 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Wethouder Depla: Ja, het ging om de zorgvuldigheid. Dus 0,5%. Maar toen u zei dat er zoveel uitkeringen waren stopgezet, dat is dus niet de situatie, het gaat alleen om gegrondverklaring en op talloze manieren kan een bezwaar of beschikking van de afdelingen Werk en Inkomen en Zorg en Inkomen gegrond worden verklaard. Maar zorgvuldigheid is belangrijk. Volgens mij proberen wij er ook heel erg hard aan te werken, gemeentebreed, maar zeker ook bij deze afdeling waar het gaat over inkomens van mensen, wordt er zeer serieus mee omgegaan. Wat dat betreft volgen wij het ook de hele tijd, de opmerking in de D66-motie, en dat brengt me dan bij de moties, zou ik willen zeggen we doen het in de gehele gemeentelijke organisatie. Eigenlijk is het meer een oproep richting de wethouder van Personeel en Organisatie om met dit soort zaken te komen want het gaat over datgene wat je aan kwaliteit van dienstverlening met elkaar afspreekt. Er wordt voortdurend over gerapporteerd, over alle afdelingen, ook over deze afdelingen. Ik noemde net een voorbeeld van servicenormen, maar in ieder geval bij de afdelingen Werk en Inkomen en Zorg en Inkomen, dat zijn de twee afdelingen waar dan over gesproken wordt, dat die servicelevels gehaald worden, maar de algemene discussie over hoe het zich verhoudt met de rest van de gemeente zou ik graag voeren, maar dat moet dan gebeuren met collega Kunst die Personeel en Organisatie voor haar rekening heeft. Mw Van den Broek: Mag ik heel even reageren, want u heeft het nu over de servicenormen, maar het gaat mij niet alleen over of er servicenormen zijn, maar het gaat mij er ook om dat de kwaliteit omhoog gaat. Wethouder Depla: Maar ook dat is een kwestie van Personeel en Organisatie, waar die discussie moet worden gevoerd, want daar gaat het over de kwaliteit van de gemeentelijke organisatie en dat doen we niet per afdeling. Dhr Spruit: Heb ik nu goed dat de manier waarop klanten behandeld worden en de afweging die gemaakt wordt, dat u vindt dat het een zaak is van wethouder Kunst? Wethouder Depla: Nee, waar het gaat over servicenormen etcetera, en waar het gaat over de wijze waarop de gemeentelijke organisatie op een aantal zaken functioneert, waar het gaat over beleid, waar het gaat over huisbezoeken En dat brengt me bij de volgende moties, daar is nadrukkelijk het beleid wat je vindt. Maar als het gaat over de manier waarop er wordt gewerkt, dat je vindt dat die kwaliteit ondermaats is, dat is echt een kwestie van Personeel en Organisatie. Dat zeggen we ook bij de afdeling Bouwen en Wonen als het gaat over vergunningverstrekking. Dhr Spruit: Maar dan heb je het toch ook over wachttijd en dat soort dingen, hoe snel een aanvraag afgehandeld wordt en dergelijke. Wethouder Depla: Daarvoor zijn wettelijke normen en wij zorgen ervoor dat de gemeentelijke organisatie wat dat betreft zoveel mogelijk binnen die wettelijke normen blijft. Dan de motie die als eerste indiener de heer Van Hunnik van de SP heeft. Motie “Huisbezoeken versus huiszoekingen”. Op zichzelf wil ik toezeggen, en ik hoop dat ik daarmee deze motie overbodig maak, datgene wat u bedoelt daar kan ik me iets bij voorstellen, dat er verschil wordt gemaakt in de protocollen en dat we het ook uit zullen werken waar het gaat over protocollen huisbezoeken met signaal en huisbezoeken zonder signaal. Daar gaat volgens mij het verschil over. Datgene wat u hier een beetje door elkaar heen gebruikt zijn huisbezoeken, huiszoekingen is echt een andere kwestie, dan gaat het over daar waar met sociale rechercheurs rond fraude etcetera het een en ander aan de hand is. Maar waar het u om gaat, daar waar het gaat om huisbezoeken met signaal en zonder signaal, je je in de ene situatie anders opstelt en een ander protocol moet worden gemaakt dan de andere situatie. Dat wil ik u toezeggen en daarmee in feite deze motie, althans de essentie van de motie overnemen zonder dat daarmee de motie moet worden overgenomen. Dan het amendement van GroenLinks waar het gaat over de evaluatie van het experiment van het herinvoeren van de schriftelijke controles. Ik ben het met u eens, dat is ook naar aanleiding van vragen die toen gesteld zijn, voor de zomervakantie door de SP, dat het anders had gemoeten. Het was een uitspraak die u als raad had gedaan. Daar is van afgeweken en het had aan u voorgelegd moeten worden. Daar heb ik toen ook al richting SP en via de SP ook aan u als raad mijn excuses voor aangeboden. Ik ben het met u eens dat we dan eerst moeten gaan kijken hoe het precies uitpakt, dus ik 15 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
kan me voorstellen dat u zegt het experiment en dan nog niet gelijk besluiten om ertoe over te gaan om het definitief te maken, alleen, wat ik u wel vraag, is, want als we nu gaan experimenteren voor dat je definitief klaar bent, dat er geen hiaat gaat ontstaan. Dat je op een gegeven moment besluit van we doen het en ik zorg dat het zo snel mogelijk na 1 januari die evaluatie er is, dat op basis daarvan een nieuw besluit kan worden genomen, maar dat we in de tussentijd niet zeggen, want anders wordt het een beetje een jojo-beleid, we zeggen we voeren het onderzoek uit zo snel mogelijk na 1 januari, na 1 januari rapporteren we er over en dan kunt op basis daarvan het besluit nemen. Dhr Spruit: Wat is er tegen om de evaluatie nu of in november te starten en in december daar een besluit over te nemen. Dan kan het namelijk, als er uit komt dat dat de beste manier is, naadloos overlopen. Wethouder Depla: Dat heeft de voorkeur, maar ik geef even aan dat ik niet 100% zeker kan zeggen dat dat onderzoek en die evaluatie ook op die manier en op dat moment er al is. Ik doe mijn stinkende best zal ik maar zeggen, maar het belangrijkste wat we met elkaar moeten wisselen is dat er geen tussenperiode ontstaat. Als die datum nu niet al te strikt wordt gehanteerd, doe ik mijn best dat het zo snel mogelijk gebeurt. Ik hoop dat we elkaar daarin kunnen vinden. Dan het laatste amendement, daar hebben we als college wel moeite mee. Wat we juist graag willen, en dat is een van de redenen om de huidige verordening aan te passen. Is de mogelijkheid om het individueel waarmerk te leveren, waar het gaat over het nemen van maatregelen, juist enigszins in te perken en willekeur in de uitvoering proberen te voorkomen. Die regels die we hier voorstellen, zorgen juist voor transparantie en uniformiteit. Dat beogen we. Door die regel te schrappen, verliezen we naar mijn idee veel in dat kader en ook veel duidelijkheid richting klanten en dus zou ik dit amendement niet willen overnemen. De voorzitter: Tweede termijn, meneer Spruit. Dhr Spruit: Wat werkt er dan niet aan de maatregelverordening? Als u daar een goed verhaal bij hebt, waarom staat het dan niet in de stukken? De voorzitter: De wethouder krijgt zo nog een kans om een goed verhaal te houden. Wie vervolgen? Mevrouw Van den Broek. Mw Van den Broek: Ik begrijp eigenlijk van de wethouder dat hij zegt trek hem breder, trek hem over de gehele gemeente, dan kan hij hem wel in behandeling nemen. Ik begrijp eigenlijk van u dat u zegt over de hele gemeente maken wij servicenormen en willen wij de kwaliteit van de klantgerichtheid van de dienstverlening aan die servicenormen ophangen. De voorzitter: Ik denk dat u moet beslissen of u wel of niet de motie in stand houdt, maar dat horen wij dan zo wel even van u. Meneer Van Hunnik. Dhr Van Hunnik: Dank u wel, voorzitter. Als de wethouder kan toezeggen dat hij dat gaat doen, dan vind ik dat prima, dan wil ik met goedkeuring van de medeindieners de motie terugtrekken. Dan zou ik wel de wethouder willen vragen om dat protocol van te voren nog aan de raad te willen rapporteren als dat kan. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw El Karouni, gaat uw gang. Mw El Karouni: Dank u wel. Wij staan achter de uitleg van de wethouder over dat het misschien niet mogelijk is om in december al te rapporteren en dat het misschien later plaatsvindt. Daar gaan wij mee akkoord. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Veldman nog? Dhr Veldman: Ja, ik hoor de wethouder een aantal toezeggingen doen. Ik kan alleen maar namens de VVD hopen dat de wethouder het beleid wat staat gewoon blijft uitvoeren. 16 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
De voorzitter: Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, wij volgen nog steeds het collegevoorstel. Wij kunnen ons grotendeels vinden in de antwoorden van de wethouder. De motie van de SP is ingetrokken. Die van D66, ja, ik kon er zelf ook niet veel mee, serviceverlening. Ik denk dat de zaken toch goed in kaart gebracht zijn en als er dingen niet lopen, dan moet je juist daar even op drukken en ik vind dat te ruim. Het amendement van GroenLinks en de SP van behoud klantvriendelijkere en minde bureaucratische controle, daar hebben we het inderdaad een paar weken geleden in de commissie al over gehad. Dat brengt me meteen bij de laatste en die steun ik ook niet, daar steun ik het college. Ja, het is grappig om te zien dat twee weken uitstel leidde tot één gezamenlijke van de collegepartijen en ééntje niet gezamenlijk, dus ik ben benieuwd hoe het verder gaat met de stemming. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Zijll nog? Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, de manier waarop bezwaren worden afgehandeld. De wethouder zegt dat in het grootste gedeelte van de gevallen de bezwaren niet gehonoreerd worden, maar het zou misschien wenselijk zijn als de bezwaren niet meer behandeld worden door de gemeente zelf, maar door een externe bezwarencommissie. Dan krijg je toch een wat onafhankelijker oordeel dan wanneer die bezwaren in feite door de gemeente zelf worden behandeld. De voorzitter: Dank u wel. Dhr Spruit: Voorzitter, ik was net vergeten te zeggen dat we met de toezegging van de wethouder over de evaluatie van de inkomstenbriefjes wij het, als de andere ondertekenaars het ermee eens zijn, amendement intrekken. De voorzitter: Oké. Dhr Spruit: Oh sorry, dat kunnen we helemaal niet. Dhr Van Hooft: Nee, dat kun je niet doen, het is een amendement. De voorzitter: Een amendement kan ook worden ingetrokken. Dhr Van Hooft: Dan heb je verkeerd beleid en dat is niet de bedoeling. Dhr Spruit: Nee, wij handhaven het amendement, excuus voor de verwarring. De voorzitter: Goed. Alle leden van de raad geweest? De wethouder in tweede termijn. Oh, meneer Janssen. Heb ik u overgeslagen? Dhr J. Janssen: Ik hoop dat meneer Depla doet wat hij zegt, hij ziet er goed uit, hij komt vertrouwenwekkend over, maar alleen, we moeten het nog afwachten, we zullen zien. De voorzitter: Hoe is het ook weer, vertrouwen is goed, controle beter. Wethouder Depla: Dank u wel, meneer Janssen. Mw El Karouni: Ik heb het antwoord op mijn vraag over die informatieverstrekking niet gehoord. De voorzitter: De wethouder heeft nog een tweede termijn, dus die neemt dat mee. Wethouder Depla: U heeft gelijk, een aantal zaken had ik in het kader van de snelheid niet behandeld. Wat heel belangrijk is, is dat in het kader van de zorgvuldigheid het werkproces goed geborgd is, kwaliteit, zorgvuldigheid en dat ook de evaluatie op een goede manier gebeurt. Dat betekent ook dat de 17 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
ervaringen die worden opgedaan in het kader van die huisbezoeken ook teruggelegd zullen worden en ook zal worden bekeken de effectiviteit maar ook de manier waarop het gebeurt. Wat ook gebeurt, is ervoor te zorgen dat als mensen een aanvraag indienen, op een gegeven moment die mensen worden geïnformeerd over datgene wat hen te wachten staat. Dat soort zaken moeten goed gebeuren. Wij hebben ook, zoals u vorige keer ook in een nagekomen stuk heeft gezien, het materiaal waarmee je kunt zien dat je helder bent en ook eerlijk bent en ook duidelijk bent over wat klanten van de Sociale Dienst kunnen verwachten. Wij vinden het ook heel erg belangrijk en daar worden de mensen ook op getraind, dat ze de eisen die in het protocol staan, ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Dus op het moment dat je zegt je moet je legitimeren, dat je je ook daadwerkelijk kunt legitimeren. Dat zijn zaken waarvan je op een gegeven moment zegt je moet ook als overheid betrouwbaar en zorgvuldig optreden. Dat doen we dus en wij houden dat ook zorgvuldig in de gaten. Wellicht is het ook goed om over enige tijd terug te kijken hoe is het nu de afgelopen tijd op dat terrein gegaan. Daar waar het gaat over de discussie over het serviceniveau. Er is een aantal wettelijke eisen waaraan we moeten voldoen en als we er niet aan voldoen, zeker omdat het rechten van mensen betreft, dan kom je in de problemen en doen wij er alles aan en daar moeten we ook over rapporteren dat het gebeurt. Over een aantal andere zaken, klantvriendelijkheid etcetera, dat is meer algemeen breed, gemeentebreed zou je kunnen zeggen, en daarvoor is het verstandig deze discussie een keer te voeren op het moment dat gemeentebreed het programma Personeel en Organisatie aan de orde komt. Dan kun je die discussie ook daadwerkelijk voeren. Het beleid, waar het over gaat is dat je in een aantal opzichten in die maatregelverordening, merkt dat het heel lastig is, omdat die eenduidigheid ontbreekt, ook voor de mensen die het moeten uitvoeren, je precies weet op welke manier je maatregelen kunt nemen. Met name bij recidive is het vaak heel lastig en vaak heel erg langdurig om op een gegeven moment maatregelen te nemen en maatregelen te kunnen opleggen. Wat dat betreft is het nadrukkelijk ook een wens vanuit de organisatie om dat op deze manier te doen. Maar ik vind het ook heel erg belangrijk dat je op die manier ook duidelijk kunt maken aan de mensen die het betreft, dat het dus niet een toevallige medewerker is van de Sociale Dienst, maar dat het gewoon vast ligt, de manier waarop daar door de gemeente Nijmegen mee om wordt gegaan en dat er wat dat betreft eenduidigheid, transparant is welke maatregelen er worden genomen als je bepaalde problemen hebt. Dhr Spruit: Dan constateer ik twee dingen, dat er enerzijds het didactisch principe van de oplopende schaal van zwaarte van maatregelen, dat het kennelijk onvoldoende toegepast wordt en dat het daarmee een uitvoeringsprobleem is en niet een beleidsprobleem. Wethouder Depla: Totdat op een gegeven moment de uitvoerder merkt dat, en dat wordt dan juist getoetst binnen de gemeentelijke organisatie doordat die losstaat van de Sociale Dienst, het maatregelenpakket wat er nu is, zorgt voor zoveel onduidelijkheid dat je op een gegeven moment als klantmanager of als degene die de maatregel moet opleggen, niet precies weet hoe je kunt opereren en je wat dat betreft ook heel erg je op glad ijs moet begeven. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, ik had nog de suggestie over het onafhankelijk behandelen van bezwaarschriften. Daar is nog niet op gereageerd. Wethouder Depla: Volgens mij is het volstrekt helder in alle discussies waar het gaat over bouwvergunningen, de beslissing op bezwaar wordt genomen door een instantie binnen de gemeente die niet zelf verantwoordelijk is voor de beschikking. Mw Van Zijll de Jong: Dat weet ik. Maar je zou kunnen zeggen dat je bezwaren tegen collegebesluiten op dezelfde manier … Wethouder Depla: Mevrouw Van Zijll, dat is een lijn die wij als college in ieder geval nooit zullen volgen. De voorzitter: Dat is conclusief. Ik sluit de beraadslaging en wij gaan over tot stemming. Wij hebben nog één motie en twee amendementen. De motie Huisbezoeken is ingetrokken. We beginnen met de motie van D66 en die heet “Servicenormen bij de afdeling Werk en Inkomen. 18 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Mw Van den Broek: Ik zou daar nog even op terugkomen. Na overleg heb ik begrepen dat als wij hem breder trekken over de gemeente, er een meerderheid voor is. Dus bij deze het verzoek om het binnenkort op de agenda te zetten. De voorzitter: Dat kan niet. Het enige wat kan is deze motie intrekken en dan bij een agendapunt, als u dat wil, opnieuw een motie indienen. Is dat de bedoeling? Prima. Dan is deze motie geacht te zijn ingetrokken geworden. Dan hebben we nog twee amendementen over. Ik stel voor te beginnen met het amendement met als eerste ondertekenaar GroenLinks “If it aint broke, don’t try to fix it”. Daar voor hebben gestemd 12 leden, daar tegen 25. Dat betekent dat het amendement niet is aanvaard. Dan het tweede amendement “Behoud klantvriendelijkere en mindere bureaucratische controle”, met als eerste indiener GroenLinks. Daar kunt u nu over stemmen. Daar voor hebben gestemd 26 leden, daar tegen 11. Dat betekent dat het amendement is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over agendapunt 18? Ja. Dan gaan we stemmen over agendapunt 18. De tekst zoals die voorligt, want er is niet op geamendeerd. Daar voor hebben gestemd 34 leden, daar tegen 3. Dat betekent dat agendapunt 18 is aanvaard. Dan agendapunt 19. Dat is geamendeerd. Is er behoefte aan stemming over dat voorstel? Nee, dat is niet het geval. Dan is dat met algemene stem aanvaard.
15.
Partnership Gemeente Nijmegen – Judo Nijmegen
De voorzitter: Hier wordt niet over gedebatteerd, alleen over gestemd. Ik heb begrepen dat de VVD daar een stemverklaring over wilt geven. Mevrouw Van Veluw. Mw Van Veluw: De VVD is op zich akkoord met het raadsvoorstel wat voorligt, alleen gezien het feit dat het hier niet een eerste maar een vervolgpartnership betreft voor de stichting Top Judo Nijjmegen, is er ons inziens een voorschot genomen op de Sportnota die nog moet volgen. De huidige Sportnota loopt nog af en daar is nog geen evaluatie over geweest en de nieuwe Sportnota wordt volgende week pas in het college zelfs vastgesteld. Ons inziens hadden wij het correcter gevonden als dit vervolgpartnership in de juiste volgorde was gegaan. De voorzitter: Daarmee stemt u tegen het voorstel? Mw Van Veluw: Nee, wij stemmen voor het voorstel. De voorzitter: Verkeerde conclusie. Andere leden nog die een stemverklaring willen geven? Dat is niet het geval. Dan stel ik voor om unaniem in te stemmen met het voorstel. Dank u wel. Dat is met algemene stem aanvaard.
21.
Benoemingen
De voorzitter: Er liggen twee benoemingsvoorstellen voor u. Ik verzoek de voorzitter van de commissie van de Geloofsbrieven om de bevindingen van de commissie aan ons mede te delen. Meneer Leferink op Reinink. Dhr Leferink op Reinink: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Meneer Van Hees, daar komt die dan. De fractie van Nijmegen Nu stel voor om de heer Tobben te benoemen als volger van de fractie Nijmegen Nu. De fractie van Gewoon Nijmegen heeft de voordracht van de heer Meisters. De Geloofsbrievencommissie heeft de brieven bekeken en in orde bevonden. Wat ons betreft kunnen beide heren benoemd worden. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Is er iemand die daar nog het woord over wenst? Dat is niet het geval. Dan feliciteer ik namens u de heren Meisters en Tobben met hun benoeming. 19 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dank u wel. De vergadering wordt geschorst tot 11 oktober 19.30 uur.
De voorzitter schorst de vergadering om 22.56 uur. De voorzitter heropent de vergadering woensdag 11 oktober om 19.30 uur.
De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Er zal vanavond een kaart rondgaan voor mevrouw Akdemir om haar sterkte te wensen namens ons. Verder treft u op uw tafel de volgende brieven aan: De reactie van het college op de ingediende moties van 4 oktober alsmede de ingediende amendementen. Een brief van de Rekenkamer over het initiatiefvoorstel borging budgetrecht en Een brief van het college over het bestemmingsplan Oud-West Wat betreft de orde van de vergadering, u moet vanavond besluiten nemen over de Stadsrekening en het Jaarverslag, over het initiatiefvoorstel over het rapport van de Rekenkamer, over de nota Reserves en Voorzieningen, over het onderwerp Participatiebanen en over het gewijzigde bestemmingsplan Nijmegen Oud West. Ik stel u voor de beginnen met het bestemmingsplan Oude West in verband met de aanwezigheid van een aantal belangstellenden daarvoor. Dhr Zwart: Voorzitter, in verband met de afwezigheid van onze woordvoerder zou het onze fractie heel slecht uitkomen. Hij staat in de file en komt binnen enkele minuten binnen. Misschien kan eerst het punt over de Participatiebanen behandeld worden. De voorzitter: Ik heb de neiging dat verzoek te honoreren.
11.
Participatiebanen
De voorzitter: Wie wenst hierover het woord. Meneer Janssen. Gaat uw gang. Dhr M. Janssen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. In de Kamerronde van de vorige vergadering heb ik reeds verteld dat onze fractie erg blij is met het collegevoorstel. Met name de doelstellingen die daar geformuleerd zijn en dan met name de doelstelling het bieden van een arbeidsplaats voor bijstandsgerechtigden met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Maar doorstroming naar reguliere arbeid is natuurlijk ten alle tijden gewenst. We moeten voorkomen dat mensen die nu een participatiebaan hebben daar ook in blijven hangen. Het is een aantal keren voorgekomen dat mensen die een participatiebaan hebben niet doorstromen naar regulier werk omdat zij bang zijn, onder andere met hun fysieke en psychische problemen die ze vaak hebben, dat ze afbranden in een nieuwe baan en derhalve die participatiebaan niet verlaten en er in blijven hangen. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Daarom hebben wij een amendement opgesteld wat eigenlijk een soort vangnet is onder het fenomeen participatiebanen. Het amendement heet dan ook “Terugkeergarantie naar een participatiebaan”. Wij willen dat als volgt doen, althans voorstellen. Een nieuw beslispunt 6 op te nemen met de volgende tekst “Personen die vanuit een participatiebaan uitstromen naar regulier werk dienen voor de periode van één jaar een terugkeergarantie naar een participatiebaan te krijgen. Dat was het voorlopig in eerste termijn, voorzitter. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Het voorstel wordt zo rondgedeeld. Wie vervolgens? Meneer Van Hunnik. Dhr Van Hunnik: Dank u wel. De SP is in principe tevreden met het voorstel zoals het voor ons ligt. Het nut en de noodzaak van de inzet van participatiebanen wordt door de SP onderschreven. Waar wij wel vreemd van opkijken, wij hebben het er in de Kamer ook over gehad, is het onderwerp van het aanbesteden van de participatiebanen aan een derde partij. De SP is daar op zich niet blij mee. Wij 20 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
hebben het eerder meegemaakt met het aanbesteden van de sociale activering, het aanbesteden van reïntegratieactiviteiten en de SP is daar niet onverdeeld tevreden over geweest. De prestaties daarvan blijven erg uit bij de reïntegratiebanen. Wij willen graag dat een belangrijke taak als deze wordt uitgevoerd door een organisatie die dicht bij Nijmegen staat, kennis heeft van de infrastructuur en daarom zijn wij een beetje huiverig daarvoor. Er is eerder afgesproken om het uit te besteden omdat het moet met dit bedrag volgens de Europese regels, maar toch blijkt dat het eigenlijk niet nodig is. Andere gemeenten zeggen het ook te kunnen doen door onderhands aan te besteden. Daarom willen wij een motie indienen waarin wij het college vragen te onderzoeken of er toch nog een mogelijkheid is om deze banen onderhands aan te besteden. Dan is bij deze motie ingediend. De voorzitter: Dank u wel. De motie wordt rondgedeeld. Meneer Spruit. Dhr Spruit: Dank u wel, voorzitter. Het instrument participatiebanen is een instrument waar wij heel erg tevreden over zijn. Het biedt mensen die weinig kans hebben op de arbeidsmarkt een manier om goed te participeren aan de samenleving, wij hebben daar experimenten mee geïnitieerd als raad en de evaluatie toont ook aan dat het instrument goed werkt. Daarom zijn wij ook blij dat het uitgebreid gaat worden en dat vinden wij een goede zaak. Er zijn wel wat kleine weeffoutjes die zo links en rechts door amendementen en moties worden hersteld. Wij zullen het amendement van de PvdA met graagte steunen over de terugkeergarantie. De motie van de SP zullen wij ook steunen. Wij hebben zelf ook twee amendementen. Die gaan we ook steunen, inderdaad. Waar het om gaat is, om die participatiebanen goed weg te kunnen zetten stoppen wij met de instroom van de ID-banen. Dat vinden wij een goed te billijken stap. Alleen het heeft een aantal consequenties en volgens ons en uit de reactie van de wethouder in de Raadskamer zien wij dat bevestigd en is dat ook eigenlijk de intentie geweest van het stuk en moeten wij dat herstellen. Waar het om gaat is, wij hebben enige tijd geleden als raad organisaties die deel uitmaken van die zogenaamde sociale infrastructuur, die kleine organisaties, beloofd dat leeggevallen ID-plaatsen weer opgevuld zouden kunnen worden. Op het moment dat je de ID-banen afschaft en je regelt niet dat daar andere banen voor in de plaats kunnen komen, loop je grote kans dat die kleine organisaties omvallen. Dat willen wij allemaal niet. Wij hebben als raad meermaals beleden. Wij hebben daarom een amendement ingediend dat een open gevallen IDplaats, dat die organisaties van de A-lijst aanspraak mogen maken op een participatiebaan, zodat zij overeind kunnen blijven en het werk kunnen blijven doen wat wij heel belangrijk vinden in de stad. Dat zijn de organisaties van de A-lijst. De andere kant van dezelfde maatregel is die van de mensen die zelf op de ID-baan zitten. Die hebben we ook daarmee de zekerheid willen geven met die belofte dat ze herplaatsbaar zouden zijn. De meeste uitstroom van de ID is naar andere voorzieningen, is naar verhuizingen, overlijden, een heel klein deel ervan zijn ID-ers die een baan kwijtraken omdat het project stopt, omdat de organisatie opgeheven wordt. Voor die kleine groep die niet in aanmerking komt voor een participatiebaan omdat ze niet aan de criteria voldoen, willen wij een mogelijkheid creëren dat zij wel herplaatsbaar zijn binnen dat circuit van de ID. De voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? Mevrouw Van der Sloot. Mw Van der Sloot: Ja, wij zijn ook blij dat het experiment participatiebanen uit de vorige raadsperiode geslaagd is en dat wij nu uiteindelijk 250 participatiebanen gaan krijgen in de komende periode. Een punt van zorg is voor ons wel het hele financiële verhaal. In de stukken staat dat in 2010 het hele percentage reïntegratie en participatiebanen 66% zal zijn. Dat vinden wij veel te groot en wij willen dan ook nogmaals aan de wethouder vragen hoe we dat dan in 2010 gaan financieren. De voorzitter: Meneer Veldman. Dhr Veldman: Dank u wel. Vorige week hadden wij op de agenda staan Handhaving en toen heb ik de wethouder gecomplimenteerd en toen had ik zomaar even het idee dat het met links in Nijmegen toch nog goed komt. Afgelopen maandag stond er een ingezonden stuk in de krant van Paul Nunnink namens werklozencentrum Unitas en daar vroeg hij zich af hoe links is Nijmegen nu eigenlijk nog, na het vaststellen van dat Handhavingverhaal vorige week. Ik kan Paul Nunnink gerust stellen, links is terug. Het voorstel wat nu voor ons ligt, de Participatiebanen, dat laat maar weer eens zien dat er ouderwets met geld gesmeten gaat worden. 66% van het budget dat wij hebben om mensen aan het 21 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
werk te helpen op de reguliere arbeidsmarkt, gaat uitgegeven worden aan participatiebanen. Participatiebanen die bedoeld zijn voor mensen die niet in staat zijn om op die reguliere arbeidsmarkt terecht te komen. Dat betekent dat we nog 34% overhouden om mensen echt naar die arbeidsmarkt terug te brengen. Dat betekent dat we dus miljoenen gaan uitgeven om mensen eigenlijk vast te houden in de armoede. Dat is zonde, dat is doodzonde, dat is gooien met geld wat dus niet nodig is. Dus links is terug, dat is helder. Wij zullen dus dit voorstel niet steunen ondanks het feit dat ook de VVD er natuurlijk wel erg voor is mensen die geen perspectief hebben mogelijkheden te bieden. Die mogelijkheden zijn er ook, die heeft de rijksoverheid gecreëerd door het mogelijk te maken dat mensen met behoud van uitkering zonder dat ze lastig gevallen worden, de ruimt te bieden om aan het werk te gaan, vergelijkbaar aan dit soort participatiebanen, maar dan zonder dat het deze sloten met geld kost. Dhr Zwart: Meneer Veldman mag ik u iets vragen? U vindt het zonde van het geld, maar wilt u dat geld dan nog jaren lang op de plank laten liggen, want u weet ook dat de reserves de laatste jaren enorm zijn aangezwollen en dat in een tijd dat de werkloosheid is toegenomen. Dhr Veldman: Dat klopt. Maar u weet net zo goed als ik dat er de afgelopen jaren ook wat dat betreft te weinig gedaan is. Dat er uiteindelijk te weinig met mensen gezorgd is dat ze op die arbeidsmarkt terecht komen. Dat zien we ook in de achterstanden die er opgelopen zijn bij de Agenda voor de Toekomst, waar de hoeveelheid trajecten die met de rijksoverheid waren afgesproken, niet gehaald zijn. Dus er is onvoldoende inzet gepleegd. Dhr Zwart: U kent de cijfers van het laatste jaar en die zijn heel goed. Daar hoort ook dit instrument bij. Levert ook een bijdrage eraan. Daarom vinden wij het jammer dat u het zo afdoet als geld wegwerpen. Dhr Veldman: De vraag is of dit instrument een juist instrument is. De doelstelling participatiebaar is dus gericht op mensen die eigenlijk geen kans hebben op die reguliere arbeidsmarkt, die daar niet terecht komen. Uw fractie dient een motie in om mensen een terugkeergarantie te geven naar een participatiebaan. Dat betekent dat er dus mensen toch gaan uitstromen. Dhr Zwart: Wilt u de mensen dan afschrijven. Wilt u dan zeggen dat die mensen nooit meer naar een reguliere baan toe mogen? Dhr Veldman: Nee, dat hoort u mij niet zeggen. Daar waar de mogelijkheid is, moeten die mensen absoluut die kansen grijpen, maar om het nu al op deze manier te regelen, de mensen een terugkeergarantie geven, dat betekent dat je er van te voren al van uitgaat dat de verkeerde mensen op deze banen terecht gaan komen. Dhr Zwart: Meneer Veldman, denkt u dat mensen baat kunnen hebben bij werkervaring? Dhr Veldman: Ja zeker, en daar hebben wij ook werkervaringbanen voor. Geen participatiebanen. U haalt de verschillende soorten banen door elkaar. Dhr Spruit: Meneer Veldman mag ik wat vragen? U gaat nu tekeer tegen de terugkeergarantie. Als er een participatiebaan-werknemer is, die op het randje zit en die denkt zal ik de sprong wagen, zal ik de sprong niet wagen, wilt u dan dat hij die sprong waagt of wilt u niet dat hij die waagt? Dhr Veldman: Ja, ik wil absoluut dat hij die sprong waagt. Dhr Spruit: Stem dan voor die motie. Dhr Veldman: Ik vraag me af of dit dan nu op dit moment de juiste keuze is om dit soort moties in te dienen en op deze manier een extra vangnet onder een vangnet te hangen waar dat vangnet eigenlijk bedoeld is voor mensen die die stap niet maken. 22 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dhr M. Janssen: Dat noemen wij nu sociaal beleid, meneer Veldman. Dat is het verschil met VOCbeleid. Dhr Veldman: Ik voorspel u dat de verkeerde doelgroep op deze banen terecht gaat komen. En dat is gewoon zonde want het betekent dat we mensen gevangen houden in armoede en dat de stap alleen maar moeilijker wordt om naar die reguliere arbeidsmarkt te komen. Dhr Spruit: U bent altijd degene geweest die gezegd heeft: heb nu vertrouwen in de werknemers van de Sociale Dienst, van het CWI, heb vertrouwen in de professionals. Nu hebben wij een keer vertrouwen en dan gaat u zeggen er komen verkeerde mensen op die banen. Ik volg het niet meer. Dhr Veldman: U creëert mogelijkheden waarmee er ruimte is om verkeerde mensen in die banen te laten instromen, terwijl er banen zijn, de werkervaringbanen, al die andere soortige banen die we hebben, want er is de afgelopen periode een enorme brij aan soorten banen gecreëerd waar allemaal mogelijkheden zijn voor mensen om in die reguliere arbeidsmarkt terecht te komen. Deze banen zijn daar niet voor bedoeld, dus daar moeten ook eigenlijk mensen op terecht komen waarvan wij op voorhand weten dat gaat ze eigenlijk bijna never nooit niet lukken en wij willen voorkomen dat ze in een sociaal isolement terechtkomen, dus bieden wij ze deze baan aan. Dhr Zwart: Wat wilt u dan met die mensen doen? Wilt u zeggen: blijf maar lekker in een uitkering, u hoeft nooit meer iets te doen, u zit daar goed, u krijgt elke maand die uitkering en tot ziens. Dhr Veldman: Voor sommige mensen zal dat opgaan want u weet net zo goed als ik dat er mensen zijn die nooit op die reguliere arbeidsmarkt terecht komen. Dhr Zwart: Wij accepteren dat dus niet, wij willen ook die mensen een kans geven om te participeren in de samenleving. Dhr Veldman: Dat kan ook en dan heeft ook de wetgever, de rijksoverheid, de staatssecretaris Van Hooft de mogelijkheid voor gecreëerd om mensen met behoud van uitkering te laten werken, waarbij je er als gemeente ook gewoon een plus op die uitkering kunt zetten. Dhr Zwart: In Nijmegen waren wij al een jaar eerder daarmee, dan uw staatssecretaris. Dhr Veldman: Dat klopt, maar u doet het met verkeerde middelen, want u geeft geld uit wat bedoeld is om mensen naar die reguliere arbeidsmarkt te helpen. Daar blijven wij waarschijnlijk een verschil van mening houden, maar volgens ons gaat dat niet goed, want richting 2010 wordt er dus 66% uitgegeven, dat lijkt ons iets te veel. Dus wij zullen dit voorstel niet steunen. Kijkend nog naar een ander amendement van GroenLinks, het besluit rondom die ID-groep. De IDbanen waren juist bedoeld voor mensen die eigenlijk zouden instromen en doorstromen, daar zien we dus dat het niet gefunctioneerd heeft, dat die regeling niet goed is uitgevoerd, dan kom ik even bij meneer Zwart terug van is er dan de afgelopen jaren genoeg gepresteerd, nee, dat blijkt dus, er is onvoldoende gepresteerd. Die mensen zijn dus niet uitgestroomd. Wij gaan die mensen nu weer de mogelijkheid bieden om op een participatiebaan terug te komen. Dat lijkt mij echt de omgekeerde wereld. Wij zullen ook dit amendement niet steunen. Dhr Spruit: Dat is niet wat het amendement voorstelt. Ik stel voor dat u het amendement nog eens een keer goed leest. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De VSP vindt het een goede zaak om extra aandacht te schenken aan mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Wij vinden het echter niet in verhouding staan om 60% van het totale werkdeel dat voor € 37,8 miljoen in 2006 terugloopt naar € 33 miljoen in 2010 in te zetten om slechts 250 mensen uit die doelgroep aan een baan te helpen. Wij vinden dat erg veel geld in verhouding tot het aantal mensen. Verder zijn wij van mening dat bij voor23 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
keur de aanbesteding moet worden gegund aan de Stichting Wijkwerk door het formuleren van de juiste gunningcriteria. Dan de motie van de SP “Onderhands aanbesteden indien mogelijk”. Daar gaan wij mee akkoord. Met betrekking tot het amendement van de PvdA willen wij vragen, als dit binnen de wet mogelijk is, dan zijn wij voor dit amendement. De vraag aan de wethouder is of dit binnen de wet mogelijk is. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, Nijmegen Nu is het grotendeels met de VVD eens. Dat wil niet zeggen dat wij het collegevoorstel niet zullen steunen, want wij hebben er geen alternatief neergelegd. Ik heb wel in het verleden met de heer Zwart samen de groeibanen ingediend, dat vinden wij een heel goed instrument. Dit vinden wij een minder goed instrument. Ik begrijp het sociale aspect daarvan, maar ik ben het met de VVD eens, je zou op andere manieren dat sociale aspect kunnen bereiken. Dus hier tegen zijn heeft, vind ik, geen zin want ik heb zelf geen alternatief. Dus daarom ben ik voor. Maar ik plaats wel de kanttekening dat we met zijn allen zouden moeten nadenken, het gaat hier over € 6,3 miljoen per jaar. Als we dit uit onze eigen zak hadden moeten betalen, hadden we dan ook zo vrolijk hier voor gestemd? Oké, het is rijksgeld, het kan, we schuiven het door. Maar als we het zelf hadden moeten betalen, hadden we het dan ook gedaan? Punt 2 daarbij, dat heeft mijn steunfractielid, die nu helaas heeft moeten opstappen, al jaren in de commissie bepleit, voor dit geld, hoe raar het ook klinkt, zou je zelf een bedrijf op kunnen richten, zou je zelf mensen echt aan het werk kunnen helpen, niet tijdelijk in een participatiebaan, maar gewoon echt. Alleen de overheid start niet zomaar een bedrijf, maar je zou het op een hele andere manier kunnen inzetten en mensen meer perspectief kunnen geven. Maar nogmaals, wij zullen hier voor stemmen omdat ik op dit moment geen beter voorstel neer kan leggen en dan dit maar. Dhr Veldman: Voorzitter, mag ik de heer Van Hees erop wijzen dat het alternatief niet door deze raad bedacht hoeft te worden omdat het alternatief bestaat. Namelijk het alternatief wat de rijksoverheid gecreëerd heeft dat mensen met behoud van uitkering op eenzelfde manier aan het werk kunnen en als gemeente mag je daar gewoon nog een plusje bovenop zetten, zodat mensen toch iets meer inkomen hebben. Dhr Van Hees: En ik vind dat we daar veel meer gebruik van moeten maken, maar ik heb nu geen alternatieve voorstellen in dat kader hier neergelegd, dus dan vind ik het ook een beetje flauw om te zeggen dat ik dit niet zal steunen, ik steun het dus, maar met alle kanttekeningen erbij en ik vind dat het anders moet. Dan de moties en amendementen. Het amendement van de PvdA, dat hebben wij gelukkig twee weken geleden kunnen bespreken, want dat lag er toen al. Wij zullen dit niet steunen, wij zijn wel voor de kans om terug te keren, alleen, en daar zit Nijmegen Nu een beetje tussen de PvdA en de VVD in, je zou dat op drie of hoogstens zes maanden moeten afkaderen. Als je het op een jaar doet, dan krijg je te snel het gevoel dat mensen tegen dat jaar wel lekker zitten, maar dan toch bang worden, na gaan denken en toch terug gaan, terwijl na drie of zes maanden moet ook een ijkpunt kunnen zijn van je doet het wel of je doet het niet, dat teruggaan. Wij vinden dat jaar te lang. Wij vinden dat niet goed. De motie “Onderhands aanbesteden, indien mogelijk”, zeer zeker, gaan wij in mee. De derde, dat is een amendement, ik heb hem net gekregen, dus ik wacht nog even, ik ga hem snel lezen om in tweede instantie daar een antwoord op te geven. De voorzitter: Dank u wel. Andere sprekers nog? Dat is niet het geval, dan is het woord aan het college, wethouder Depla. Wethouder Depla: Dank u wel, voorzitter. Een mooi debat hier in de raad. Maar ik wil wel proberen het debat in juiste proporties te plaatsen, namelijk als je sommige mensen hoort praten, lijkt het of dit het hele verhaal over gesubsidieerde arbeid is en of dit het enige verhaal is waar het gaat over mensen terugleiden naar werk. Gelukkig is dat niet het geval. Ook als je gaat praten over 66% in 2010, dat gaat echt niet naar de participatiebanen, het is het totale traject van gesubsidieerde arbeid, waar je dan op die 66% gaat uitkomen. € 5,8 miljoen gaat uiteindelijk naar deze participatiebanen en € 16,2 24 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
miljoen naar andere vormen van gesubsidieerde arbeid. In dat totale gedeelte, zit je dan boven de 60% die naar gesubsidieerde arbeid gaat, die u als raad als grens heeft gesteld. Dan wil ik teruggaan naar het oorspronkelijke voorstel wat hier voor als basis heeft gediend, dat is namelijk de tweedeling tussen mensen die heel dicht bij de arbeidsmarkt staan, of, laat ik zeggen, enigszins dicht bij de arbeidsmarkt staan, daarvoor komen reïntegratiebanen, banen die echt ook bij de reguliere arbeid zitten, dicht bij de reguliere arbeid, ook uit te zetten door onze eigen afdeling Werk en Inkomen, die moet gaan functioneren als een werkfabriek, is toen ook nog een keer gezegd door een aantal partijen in de Kamer en in de raad. En die mensen gaan dus actief begeleid worden naar regulier werk, want natuurlijk is en blijft dat een belangrijke doelstelling van de gemeente Nijmegen om mensen uit te laten stromen naar regulier werk. Liefst zoveel mogelijk. Tegelijkertijd constateren we dat in de bestanden van de Sociale Dienst er ook vele mensen zijn met grote afstanden tot de arbeidsmarkt. Dan kun je dus twee dingen doen in het kader van die grote afstanden tot de arbeidsmarkt. Je laat ze gewoon links liggen, of je probeert ze via participatiebanen enigszins in contact te brengen met de arbeidsmarkt, daarmee na verloop van tijd ook echt gaan toetsen of ze stap richting arbeidsmarkt kunnen gaan zetten om dan geleidelijk wellicht door te stromen naar werk. En meneer Veldman, het is ook in dat opzicht interessant om te laten zien dat mensen dus niet alleen maar hun hand op kunnen houden bij de Sociale Dienst, maar dat er ook mensen worden gestimuleerd om ten opzichte van het ontvangen van een uitkering, ook een aantal maatschappelijke taken te doen. Dhr Veldman: Voorzitter, ik vind het toch ernstig dat de wethouder zelf het heeft over uitkeringsgerechtigden die hun hand ophouden. Volgens mij is er geen enkele uitkeringsgerechtigde die zijn hand komt ophouden. Wethouder Depla: Nee, maar in het kader van de terminologie die u op een gegeven moment had van links is weer terug probeer ik even aan te geven waarover je op een gegeven moment ook in dat opzicht een discussie kunt gaan voeren. Waar het dus ook over gaat is dat je het tweede onderdeel, en dat is heel erg belangrijk, en dat hebben we ook aangegeven in de discussie over het onderscheid tussen reïntegratiebanen en participatiebanen, reïntegratiebanen zijn gericht op doorstroming en participatiebanen zijn ook gericht op het versterken van de sociale infrastructuur. Laten we eerlijk zijn, er zijn talloze mensen met gesubsidieerde arbeid, bijvoorbeeld bij een culturele instelling of bijvoorbeeld bij een voetbalclub of bijvoorbeeld op een andere plek in de stad, waarvan je weet dat ze niet kunnen doorstromen naar reguliere arbeid, omdat er in die instelling geen reguliere arbeid is. We hebben toen gezegd, in de discussie over gesubsidieerde arbeid, die tweede doelstelling van gesubsidieerde arbeid, namelijk het versterken van de sociale infrastructuur, moet niet zijn en niet worden gebruikt door mensen die heel dicht bij die arbeidsmarkt staan, maar juist voor mensen die verder van die arbeidsmarkt afstaan is dit een heel goed instrument. En dan de discussie, is dit nu geld over de balk gooien? Naar mijn idee is dit helemaal geen geld over de balk gooien op het moment dat je mensen daadwerkelijk een goede tijdsbesteding per dag geeft en dat je ook nog een keer die sociale infrastructuur in Nijmegen op die manier ondersteunt. Kom maar eens langs bij al die voetbalclubs, bij al die culturele instellingen waar dit soort mensen gigantisch goed werk en belangrijk werk doen. Het is wat dat betreft heel mooi dat we mensen die kans kunnen geven. Van de andere kant zorg je er ook voor dat de belasting op het I-deel ook beperkt wordt. Dus wat dat betreft moet je het totale plaatje zien. Het totale plaatje van de communicerende vaten van het werkdeel, waar je dit uit betaalt en van de andere kant het inkomensdeel waar je anders de uitkering uit zou betalen. En die discussie, die wil ik ook nog wel eens aangaan. Ik stel ook voor in de raad dat als we praten over de besteding van het werkdeel en het inkomensdeel, dat we niet alleen sec naar het inkomensdeel kijken of sec naar het werkdeel kijken, maar dat we kijken naar de communicerende vaten. Dan durf ik de stelling aan en wil ik met u het debat erover aangaan, meneer Veldman, dat dit geen geld over de balk gooien is, maar investeren is in de kracht van mensen, investeren is in de sociale infrastructuur van de stad en tegelijkertijd het in financieel opzicht helemaal niet zo raar is om het te doen. Als u het eenzijdig bekijkt en alleen maar deze investering bekijkt, dan heeft u misschien gelijk, maar als je het totale verhaal bekijkt en uiteindelijk zitten wij hier natuurlijk om het totale verhaal te bekijken, denk ik dat het en een heel sociaal beleid is en ook nog wat dat betreft een heel financieel deugdelijk beleid is. Maar daar zullen wij op terugkomen waar het gaat over de besteding in het kader van het fonds Werk en Inkomen, het werkdeel en het I-deel. 25 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dan wat betreft de moties en amendementen. “Onderhands aanbesteden, indien mogelijk”, de motie van de SP. Wij kunnen hem overnemen, maar wel onder die voorwaarde dat we wel beginnen met het traject. Anders zijn we te laat in de discussie en kunnen wij dus niet starten. Wij zullen u rapporteren op basis van de ervaringen die u ook zelf heeft aangedragen in hoeverre is dat nu wel of niet, vergelijkbaar met datgene wat we hier in Nijmegen doen. Als u mij die ruimte geeft om wel aan de gang te gaan, wil ik deze motie overnemen. Dan de amendementen. Het amendement van de PvdA. Op zichzelf is het heel sympathiek, het gaat waarschijnlijk over een heel beperkt aantal mensen. Je praat natuurlijk ook over mensen in die participatiebanen die een redelijk grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Dus de doorstroming naar reguliere arbeid zal beperkt zijn omdat je weet dat die afstand groot is. Op zichzelf begrijp ik dus tegelijkertijd dat je dus dat vangnet in stand wil houden. Er zit alleen één klein probleem volgens mij in de letterlijke tekst van het amendement en dat heeft ermee te maken dat als iemand een jaar werkt of bijna een jaar werkt, dan eigenlijk op dat moment eerst via de WW en dus via het UWV uiteindelijk zijn uitkering krijgt en dus niet direct een klant is van de Sociale Dienst en dus deze vorm van participatiebanen etcetera, wat dat betreft lastig zijn om te financieren. Daarmee zou ik zeggen een half jaar kan wel, want dan betekent het namelijk dat je op dat moment in de discussie terecht komt dat je op een gegeven moment direct terugvalt naar de Sociale Dienst, een jaar zit ik met de wettelijke problemen en die discussie. Als u bereid bent uw amendement op die manier aan te passen, dan kunnen wij hem overnemen. De laatste twee amendementen, voorzitter, daar kan ik heel kort over zijn. Ze zijn besproken in de Kamer en meneer Spruit heeft daar gewoon gelijk in gehad, het zijn twee kleine aspecten die in lijn liggen met de doelstelling van dit raadsvoorstel en wat dat betreft zullen wij ze overnemen. Dus een goed idee voor participatie, een goed idee? Het zijn twee goede ideeën, dus we nemen ze over. Dhr Spruit: We hebben er nog veel meer hoor. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Janssen, tweede termijn, desgewenst. Dhr M. Janssen: Ik heb net even snel naar, voor mij, rechts gekeken om even te kijken of de ondertekenaars van GroenLinks en de SP dit ook ondersteunen. Wij gaan akkoord met het terugbrengen van de periode tot zes maanden. Dat lijkt ons geen probleem. Verder wil ik de amendementen van GroenLinks ondersteunen en de motie van de SP ondersteunen. En de wethouder complimenteren met het gloedvolle betoog ten aanzien van de heer Veldman. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hunnik. Dhr Van Hunnik: Dank u wel, voorzitter. Ik kan me voorstellen dat de wethouder zegt van laten we wel alvast die procedure ingaan, maar dan moeten we natuurlijk niet voorvoldongen feiten komen te staan dat u op een gegeven moment zegt we zitten al in de procedure, dus we kunnen het niet meer terugdraaien. Ik neem aan dat dat dan wel mogelijk zal zijn. Verder kan ik het betoog van de wethouder onderschrijven wat betreft dit voorstel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Spruit, desgewenst? Mevrouw Van der Sloot? Meneer Veldman? Dhr Veldman: Ja, dank u wel. De wethouder zegt als je er eenzijdig naar kijkt, dan heeft de VVD misschien wel gelijk. Dat is heel prettig. Wij hebben in het verleden gezien dat wij nogal wat geroepen hebben over het goed handhaven en het bestrijden van fraude en daar blijkt dat wij gelijk krijgen, zie de uitstroom en zie de opsporing die er nu plaatsvindt, met een beleid waar toch een aantal in deze raad niet echt blij mee zijn. Ik denk dat de wethouder er op termijn achter gaat komen dat ik ook op dit punt gelijk heb, want inderdaad zijn het communicerende vaten. Ik kijk er niet eenzijdig naar, ik kijk er dubbel naar, dubbel, zowel naar I-deel als naar werkdeel. De wethouder weet ook dat op het moment dat er uitstroom plaatsvindt uit het I-deel, 250 man, in de rest van het land zijn er misschien ook wel dit soort stappen die ze zetten die niet altijd even slim zijn. Dat betekent dat landelijk gezien het I-deel daalt, dat het aantal mensen in de bijstand daalt. Als er minder mensen in de bijstand zitten, weet de wethouder ook dat er op termijn ook de omvang van het werkdeel gaat worden aangepast, want dat werkdeel is gebouwd op het aantal mensen dat in een uitkering zit. Dus inderdaad, communicerende 26 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
vaten, daling van uitkeringsgerechtigden, betekent daling van I-deelgebruik, betekent daling van werkdeel. Communicerende vaten. Dus op termijn hebben wij in deze stad een financieel probleem van een hele grote orde. Dhr Spruit: Dat zit toch ingebakken in de systematiek, meneer Veldman. U wilt toch ook graag dat er zo min mogelijk mensen gebruik maken van het I-deel of zie ik dat verkeerd? Het is uw staatssecretaris die dat bedacht heeft. Dhr Veldman: Dat klopt, dat wil ik ook, maar dan wil ik dat ze op de goede manier uitstromen en dan wil ik dat er dus op termijn de mogelijkheid blijft dat er geld overblijft om mensen nog daadwerkelijk naar die arbeidsmarkt terug te brengen. Als wij iedereen in het W-deel hebben zitten en dus nog minder geld overhouden om uit te geven voor mensen die daadwerkelijk wel terug kunnen naar die arbeidsmarkt, dan hebben wij dus een probleem. Deze mensen zitten dan vast op een baan en u gaat niet tegen die mensen zeggen van het geld is op en nu haal ik u van die baan af, dat gaat u niet doen. Dhr Spruit: Nee, dat klopt. Dhr Veldman: Inderdaad. Dus zult u zien dat ik op termijn gelijk krijg. Eén positief puntje, ik vind de aanpassing van het amendement van de PvdA “Terugkeergarantie naar een participatiebaan” met een termijn van een half jaar goed. Dan maak je hem inderdaad zodanig dat je die mensen die eventueel wel dat stapje, dat drempeltje over kunnen, maar het blijkt niet te kunnen, een zetje in de rug geeft. Dus met de aanpassing naar een half jaar, zal de VVD-fractie dit amendement steunen. Dhr Van Hooft: Wat is dit nu weer voor een draai. Net bestreed u het nog als schandalig en dit houdt mensen allemaal maar … Dhr Veldman: Ja, schandalig op het moment dat je mensen een jaar de kans geeft om weer terug te keren, want dan is het geen serieuze kans. Dan geef je mensen een vangnet wat geen vangnet meer is. Op het moment dat je het beperkt tot een half jaar, dan mag je het als een vangnet zien. Dhr Van Hooft: Mij ontgaat alle logica, maar ik vind het prima dat u deze motie steunt. De voorzitter: Tel uw zegeningen, zou ik zeggen. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Mevrouw de voorzitter, een prachtig verhaal van de wethouder, een goed betoog. Maar wij vinden toch dat € 33 miljoen tot 2010 ingezet wordt voor 250 participatiebanen teveel geld, dus wij zullen dit voorstel dan ook niet steunen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees nog behoefte? Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter. De twee amendementen van GroenLinks kan ik steunen, ik heb ze nu even kunnen lezen. Ik ben blij dat de PvdA, zij het om hele andere reden dan die de wethouder noemde, naar een half jaar gaat. Wat dat betreft kan ik dit dus ook steunen. Ik denk dat we met zijn allen gewoon moeten doorwerken om naast wat er hier ligt de komende jaren toch nieuwe wegen te vinden die we ook samen met de PvdA gevonden hebben in de vorm van groeibanen, nieuwe wegen te vinden waardoor je met minder risico toch meer mensen echt aan het werk krijgt. Maar daar moeten we met zijn allen over nadenken. De voorzitter: Dank u wel. Niemand verder? Het woord is voor de tweede maal aan wethouder Depla. Wethouder Depla: Dank u wel, voorzitter. Even één ding rechtzetten, met name voor de kijkers thuis, de suggestie de heer Hulskorte aangeeft, namelijk € 33 miljoen voor 250 participatiebanen, dat is dus echt een verkeerde redenering, want als dat voorstel gedaan zou zijn, dan zou met recht kunnen worden gesproken over geld over de balk gooien. Het gaat in het totaal in 2010, meneer Hulskorte, over 250 banen voor € 5,8 miljoen. Laat het even helder zijn. Het totale werkdeel is € 33 miljoen, een groot 27 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
deel daarvan, € 22 miljoen, gaat naar gesubsidieerde arbeid en daarvan is een klein gedeelte, namelijk € 5,8 miljoen voor dit onderdeel bestemd. Dat geeft ook even het totale perspectief aan. Een tweede opmerking en dan wil ik het vervolgens daarbij laten, want ik denk dat de discussie nog gaat komen, is de vraag hoe kunnen wij er nu voor zorgen dat al die instrumenten die wij hebben om mensen aan het werk te krijgen ook goed worden ingezet, want dat is veel vervelender op dit moment en daar zullen wij, denk ik, ook met u over van gedachten wisselen, is de onderuitputting uit het werkdeel en dat heeft niet zozeer te maken met dat het niet allemaal uitgezet is, maar dat een aantal reïntegratiebureaus en trajecten die afgerekend worden op hun prestaties, niet leveren datgene wat ze aan prestaties zouden moeten leveren. Dat betekent dat wij heel veel geld overhouden in het kader van het werkdeel, wat heel erg is omdat je mensen niet dat perspectief op arbeid kunt geven wat ze nodig hebben, maar nog veel belangrijker is dat je zodadelijk met reserves zit, terwijl je op een gegeven moment aan de andere kant zit met de discussie over hoe kun je er nu in godsnaam voor zorgen dat mensen aan de bak komen. Daarover gaat we de discussie verder voeren en volgens mij is binnen dat hele financiële kader dit voorstel zeer goed te rechtvaardigen. De voorzitter: Dank u wel. Ik sluit de beraadslaging. Wij gaan over tot stemming. Wij hebben één motie ‘Onderhands aanbesteden indien mogelijk’ en drie amendementen. We stemmen eerst over de motie en ik stel u voor dat nu te doen. Daar voor hebben gestemd 31 leden, daar tegen 4, dat betekent dat de motie is aanvaard. Dan zijn er drie amendementen ingediend. Ik wil beginnen met het amendement ‘Terugkeergarantie naar een participatiebaan’ met als eerste indiener de PvdA. Daar voor hebben gestemd 31 leden, daar tegen 5. Dat betekent dat het amendement is aanvaard. Het tweede amendement ‘Goed idee voor participatie’. Voor alle duidelijkheid zal ik het besluit even toelichten. Er staat: toe te voegen aan beslispunt 4: organisaties van de zogenaamde A-lijst kunnen voor uitgestroomde ID-ers aanspraak maken op invulling van die functie door middel van een nieuwe kandidaat. Dit kan een participatiekandidaat zijn of en medewerker die de overstap maakt vanuit een andere ID-baan. U kunt daar nu over stemmen. Dat is met algemene stem aanvaard. Dan hebben we nog een amendement ‘Goed idee’, met als eerste indiener GroenLinks en verder medeondertekend door PvdA en SP. Daar kunnen we nu over stemmen. Daar voor hebben gestemd 24 leden, daar tegen 12. Dat betekent dat ook dat amendement is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over het voorstel als zodanig. Daar is behoefte aan. Dan gaan we dat doen. Dan verzoek ik u nu te stemmen over het voorstel, geamendeerd zoals we net hebben vastgesteld. Daar voor hebben gestemd 30 leden, daar tegen 6. Dat betekent dat het voorstel is aanvaard.
17.
Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Nijmegen Oud-West
De voorzitter: Wie wil hierover het woord? Meneer Van Nijnatten. Gaat uw gang. Dhr Van Nijnatten: Dank u wel, voorzitter. Ik wil allereerst met betrekking tot het bestemmingsplan Nijmegen Oud-West de wethouder complimenteren met het hele voortraject en de actualisatie. Ik denk dat er een hele slag geslagen is om wederom een uitgebreid, uitgebalanceerd stuk te krijgen waar veel tijd en aandacht is besteed aan inspraak en zienswijzen van bewoners. Daarvoor mijn complimenten. Ik heb de reactie van het college gelezen op een aantal vragen dat in de Raadskamer is gesteld. Ik vind het jammer te moeten constateren dat daar bewoners, betrokkenen bij het Timmerhuis niet helemaal op één lijn komen met het college en hoop dat daar toch nog een weg uit die impasse te vinden is. Met betrekking tot het voormalig pand Brezan wilde ik in deze vergadering een motie indienen die ik graag rondgedeeld zou zien, die erover gaat na overleg met omwonenden in het kader van de uitwerkingsbevoegdheid het college op te roepen het gebouw wat er nu staat in ieder geval aan te merken voor een woonbestemming en parkeren op eigen terrein door middel van ondergronds parkeren te laten plaatsvinden en indien het gebouwd gedeeltelijk gehandhaafd blijft, geen kap te voorzien op de achterbouw, zoals opgenomen in het plan, en het terrein te voorzien van een groenvoorziening. Dat is de inhoud van de motie. Ik hoop dat de wethouder daarop wil reageren of hij deze motie wil overnemen. Dat voor zover het bestemmingsplan. De voorzitter: Dank u wel. Andere leden van de raad? Mevrouw Van Zijll. 28 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, ik hoop dat de PvdA een amendement indient en geen motie, want anders is dit bestemmingsplan niet gewijzigd. Wij kunnen ons, evenals de PvdA, vinden in het bestemmingsplan, met slechts één uitzondering en dat is de paragraaf luchtkwaliteit. Het college verwijst hier naar de raamnotitie, maar dat vinden wij onvoldoende. Wij vinden dat in het bestemmingsplan specifiek de kwesties rond de luchtkwaliteit opgenomen moeten worden en of er ook aan de eis wordt voldaan. Wat betreft het Timmerhuis kunnen wij ons helemaal vinden in het voorstel van het college en ook de motie van de kant van de PvdA, ik hoop een amendement is, ook door ons mede ingediend. De voorzitter: Dank u wel. Anderen leden nog? Meneer Janssen. Dhr J. Janssen: Ja, wij kunnen ons ook vinden inde brief van het college van 26 september. Aan onze wens wordt tegemoet gekomen. Dat was het. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Teunissen. Mw Teunissen: Dank u wel, voorzitter. Veel tevreden geluiden en ook vanuit onze fractie. Wij zijn ook met het grootste gedeelte van het bestemmingsplan zijn wij erg tevreden. Echter willen wij toch op een aantal onderdelen de puntjes op de i zetten. Wij zijn mede indieners geweest van de zojuist rondgedeelde motie van de PvdA, dus die zullen wij dan ook steunen. Het Timmerhuis, wij maken ons daar toch nog zorgen over omdat wij het Timmerhuis absoluut een heel warm hart toedragen en wij willen dan ook dat het Timmerhuis kan en moet blijven bestaan. Ook wij hebben geworsteld met de vraag hoe je dat dan uiteindelijk zou moeten doen. De wethouder heeft geantwoord in de brief van 26 september dat daar een bijzondere regeling in de APV voor is opgenomen en wij zullen dan ook monitoren wat daarmee gebeurt. Wat betreft de Kievietstraat en de Looimolenweg hebben wij een aantal vragen gesteld aan de wethouder. Mijn fractie is van mening dat ontwikkeling op deze terreinen gewenst is, echter de wethouder heeft geadviseerd hiervoor geen wijzigingsbevoegdheid op te nemen in dit bestemmingsplan en wij begrijpen dan ook zijn argumenten. Echter wij zouden wel heel graag de toezegging van de wethouder willen hebben dat hij coöperatief zal zijn in het opstarten van een artikel 19-procedure indien dat noodzakelijk mocht blijken voor deze terreinen en zodra hiervoor ook daadwerkelijk bouwplannen en dergelijke gereed zijn. Daar horen wij nog graag even de mening van de wethouder over. Dat was het, dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Nog even een toelichtende vraag omdat er nu verschillende stukken liggen, nu weer iets over het Timmerhuis. Even een vraag aan de wethouder, maar misschien ook aan de voorzitter van de raad. Die 14-dagen regeling horeca, betekent dat dat het een volledige horecabestemming moet hebben, dus een regulierehoreca moet zijn of niet. Ook club en buurthuizen vallen onder die 14dagen regeling. En ten tweede, als die 14-dagen regeling hierop van toepassing is, dan denk ik, maar dan kijk ik de voorzitter aan, wij hebben daar een driekwart jaar, een jaar geleden discussie over gehad, ik weet het niet meer uit mijn hoofd, of die 14-dagen regeling buiten het centrum dezelfde dagen had als in het centrum. In het centrum valt daar de hele Vierdaagseweek onder, die hele feestweek. Buiten het centrum hebben ze daar vaak niets aan, dan willen ze het op andere dagen doen. Dus als het zo is, ik weet het niet, maar het mag hier geen uitzondering zijn. We hebben erover gesproken en ik weet het dus niet meer, maar ik denk dat zij dan wat meer vrijheid zouden moeten hebben, maar dat moeten de andere dan ook hebben, dan moet het weer tot een wijziging komen, om niet verplicht de hele Vierdaagseweek eronder te laten vallen. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Velthuis. Dhr Velthuis: Ja, wij zijn ook gelukkig met dit bestemmingsplan en ik zou er even twee punten uit willen halen en dat zijn het Timmerhuis, de verandering die nu wordt voorgesteld, daar kunnen wij ons helemaal in vinden. Wij zijn ook echt voor een goed, bruisend buurthuis. Daar staat wel tegenover dat de buurt daar wel eens last van kan hebben. Ik heb links en rechts daar ook in de buurt gevraagd en 29 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
het is zo dat sommige mensen last hebben, maar het merendeel van de mensen zegt inmiddels sinds aanpassingen daar geen last meer van te hebben. Wij ondersteunen van harte dat u daar nu de bestemming buurthuis op wilt leggen met de mogelijkheid dat die mensen toch een aantal keren per jaar letterlijk uit hun dak mogen gaan. Wat betreft het pand Brezan, we vinden het natuurlijk jammer dat niet in een eerder stadium contact is opgenomen met omgeving en de buurt om over dit soort plannen na te denken. Dat had een hoop ellende kunnen voorkomen, maar de motie zoals die er nu ligt willen wij van harte steunen. Wij hopen natuurlijk ook dat de wethouder daarin tegemoet kan komen. Maar dat antwoord wachten wij af. De voorzitter: Dank u wel. Wie vervolgens? Niemand? Het woord is aan het college, wethouder Depla. Wethouder Depla: Dank u wel, voorzitter. De complimenten zal ik in ieder geval overbrengen aan de mensen die het echte werk hebben gedaan voor dit bestemmingsplan. Zij zijn uiteindelijk verantwoordelijk dat de procedures goed zijn gegaan en dat er voor zo’n groot bestemmingsplan eigenlijk relatief zo weinig discussie is geweest, of althans is gebleven. Dat is echt, denk ik, voor hun een pluim en een compliment waard. De punten die overblijven. Allereerst de luchtkwaliteit. De discussie is, en dat is ook echt getoetst, toen u de vraag stelde mevrouw Van Zijll in de Kamer van hoe zit het nu precies, toen is ook getoetst bij de Provincie hoe dat nu precies werd beoordeeld, wij hebben onlangs voor het eerst de toets gehad van het bestemmingsplan Nijmegen Midden, waar de Provincie heeft aangegeven dat de manier waarop wij deze actualisatie hebben gedaan, procedureel juist is. Dat hebben wij ook op exact dezelfde manier met de luchtkwaliteit gedaan als in dit bestemmingsplan. Dus wat dat betreft is dat een methode die echt kan, dus die beleidsdocumenten liggen er aan ten grondslag en maakt in feite ook onderdeel uit van het bestemmingsplan. Dan een paar kleine punten die nog overblijven. Even richting mevrouw Teunissen, waar het gaat over de Kievietstraat en Looimolenweg. Wij zullen medewerking verlenen, dat mag u van dit college ook verwachten, als er initiatieven komen uit de buurt om dit soort zaken op te pakken en zeker als er woningbouw wordt toegevoegd. Alleen, wij zeggen wel dat wij medewerking verlenen op het moment dat de plannen die aangrenzend zijn, en dat gaat met name over de Kievietstraat als het MKK-terrein wordt ontwikkeld, Marialaan/Kievietstraat/Koekkoekslaan wordt ontwikkeld, dat je dan zegt op dat moment kan dit particulier initiatief aan aanhaken en zorgen wij ervoor dat het in één klap meenemen. Dat het dus niet zelfstandig wordt ontwikkeld, maar dat het altijd een onderdeel is van de brede stedenbouwkundige ontwikkeling op die plaats. Dan zag ik u toe dat wij daar positief tegenover staan en op dat terrein zullen meewerken. Mw Teunissen: Voorzitter, even bij interruptie. Is het niet zo dat dat niet geheel eerlijk is ten opzichte van degene die daarnaast graag zelfstandig iets zou willen ontwikkelen? Die wordt dan veroordeeld eigenlijk tot de grote ontwikkelaar die daar dan al wel een bestemmingsplanwijziging heeft gekregen. Wethouder Depla: Nee, nee, want waar het om gaat is dat de initiatiefnemer graag aansluit bij die ontwikkeling. Waar je voor moet waken is dat die ontwikkeling niet doorgaat en de solitaire ontwikkeling wel gerealiseerd kan worden, want dan krijg je een heel rare situatie. Men haakt ook aan als initiatief bij grootschalige ontwikkeling. Stedenbouwkundig in ieder geval wel. Mw Teunissen: Maar dan nog steeds is het zo als je daar in de omgeving kijkt, en ik weet dat omdat ik er relatief dicht bij woon, dat de hoogtes waar meneer om vraagt voor zijn eigen ontwikkeling, overeen komen met de hoogtes in de omgeving, behalve dan inderdaad het oude terrein. Wethouder Depla: Maar goed, ik geef aan dat wij even de ontwikkeling afwachten van het MKKterrein, want daar past het in. Op het moment dat blijkt dat het MKK-terrein niet wordt ontwikkeld, wat ik overigens niet meer verwacht, dus wat dat betreft, praten wij over een zeer theoretische kwestie, want wij zijn inmiddels zover ook met inspraakavonden, althans de initiatiefnemer, dat ik niet verwacht dat daar nog een spaak in de wielen kan worden gestoken, dus ik ga ervan uit dat we ook echt positief zullen meewerken. Laat dat in ieder geval de toezegging zijn richting u als raad en via u eigenlijk ook aan de initiatiefnemers daar ter plekke. 30 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dan de motie, daar zal ik me dan op concentreren. Ik beschouw het als een oproep richting het college om in het kader van de wijzigingsbevoegdheid, en daar zullen wij u ook over rapporteren, hoe we daar invulling aan geven, ik zou zeggen punt 1, het gebouw een woonbestemming geven, dat is eigenlijk een oproep die niet nodig is, want die zit in feite al in de wijzigingsbevoegdheid. Het tweede, parkeren op eigen terrein zoveel mogelijk ondergronds, dat vind ik een terechte opmerking, die kunnen wij dan ook in die wijzigingsbevoegdheid meenemen. Het gedeeltelijk handhaven van het bedrijfsgebouw, ook dat kan een uitspraak zijn wat op een gegeven moment richting geeft aan de ontwikkeling. Dan het terrein te laten voorzien van een groenvoorziening, punt 4, dat vind ik op zichzelf wel een begrijpelijke oproep, alleen het is in een bestemmingsplan over het algemeen, tenzij wij praten over openbaar groen, maar hier gaat het over privé groen, het gaat over een tuin van iemand, is het natuurlijk heel lastig om te zeggen u moet per definitie daar een tuin realiseren. De wens om ervoor te zorgen dat het een beetje groen ingepast wordt en probeer het op die manier te beoordelen, daar kan ik me wel iets bij voorstellen, maar echt bestemmingsplantechnisch gezien iemand een tuin, want wat gaat er dan gebeuren in het kader van handhaving, dan wordt het wel heel erg lastig. Dhr Van Hees: Wethouder, bij interruptie. Mij staat bij dat wij, ik dacht ook in de Waalsprong, wel eens verordend hebben dat tuinhekken en dat soort zaken, ook bij nieuwbouw gewoon uniform moeten zijn of een bepaalde uitstraling moeten hebben. Wethouder Depla: Dat klopt, maar dat doe je niet via een bestemmingsplan. Dat doe je in het kader van de commissie Beeldkwaliteit, waarbij je dus echt gewoon praat over datgene wat je vergunt, en hetzelfde geldt eigenlijk voor de Oranjesingel als je gaat kijken hoe dat er uit moet zien, maar je doet het niet wat betreft bestemmingsplannen. Het tweede, daarover heb ik me laten informeren, privé tuinen, particulier eigendom als tuin bestemmen, zou iets echt unieks zijn in Nijmegen. De enige mogelijk is de ecologische waarde, bijvoorbeeld bij het Javabosje achter de Sint Annastraat, wat je echt bestemd hebt van dat moet een groen gebied blijven. De oproep is een heldere, maar ik weet niet precies hoe ik het bestemmingsplantechnisch gezien zou moeten vertalen. De suggestie, zorg voor groene invulling van het plan en probeer de ontwikkelaar ook zover mee te krijgen, dat lijkt mij een heldere en volgens mij is daar ook niets mis mee. Dhr Van Eck: Dan delen wij dezelfde intentie, denk ik, maar bij bestemmingsplannen is wel een onderscheid tussen gebouwd gebied en erfgebied, wat niet zijnde een parkeerfunctie heeft en daar zou dan het groen moeten kunnen plaatsvinden. Dus bij de ontwikkeling van het bouwplan moet in ieder geval ruimte zijn om groen te kunnen realiseren. Maar dat is dan iets wat in de nieuwe plankaart tot uiting moet komen. Wethouder Depla: Uw opmerking is terecht. Je kunt niet zeggen het hele perceel mag bebouwd worden, absoluut niet. Er is ook overig. Maar dat is iets anders dan te zeggen het moet daadwerkelijk een groenbestemming of een tuinbestemming hebben. De manier zoals u het formuleert, dat is een type formulering waar ik me helemaal in kan vinden. Op de buurt en wijkcentra kun je de 14-dagen regeling van toepassing verklaren, dat hebben wij ook aangegeven. Dat is in het APV geregeld. De exacte vraag, daar moet ik het antwoord even op schuldig blijven in hoeverre de Vierdaagse daar nu ook onderdeel van is. Dhr Van Hees: Ik had het zelf van te voren even moeten uitzoeken. Ik denk, als dat nog te regelen is, dat die gemeentebreed 10 dagen was vastgelegd en 4 dagen mocht je dan vrij invullen, in ieder geval in het centrum, als dat voor de buitenwijken ook geldt, dan kunnen wij hier geen uitzondering maken, dan zullen wij het totale beleid moeten bekijken. Dhr Velthuis: Mag ik nog één keer reageren? De voorzitter: Eigenlijk niet, maar als u zegt dat u interrumpeert. Dhr Velthuis: Als ik het heel aardig doe? De voorzitter: Dat is goed. 31 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dhr Velthuis: U heeft net gezegd ondergronds parkeren, dat wilt u wel bestemmen. Er komt straks natuurlijk een appartementencomplex met een x-aantal appartementen, neem ik aan. Daar wordt een bepaalde rekensom op losgelaten hoeveel parkeerplaatsen we dan hebben. In die rekensom kan ik me voorstellen dat de ondergrondse parkeerplaatsen er worden afgehaald, dat bedoelt u dan, en dat er dan een paar overblijven die eventueel op het erf kunnen worden gerealiseerd. Dat is wat u nu feitelijk toezegt. De voorzitter: Excuses meneer Velthuis, ik dacht dat we de tweede termijn al hadden gehad. Dit was de tweede termijn van meneer Velthuis. Dan is nu mevrouw Van Zijll de Jong. Gaat uw gang. Mw Van Zijll de Jong: Dank u wel. Ik wil juist de wethouder niet voortdurend interrumperen. Wethouder Depla: Nieuwe beleidslijn, mevrouw Van Zijll? Mw Van Zijll de Jong: Nieuw beleid. Wij hebben het bestemmingsplan Nijmegen Midden er op nageslagen en daar staat toch echt wel, wat betreft luchtkwaliteit, meer in dan in dit bestemmingsplan. Ik vind ook dat iemand die bijvoorbeeld het bestemmingsplan wil nakijken op de website, moet daarin die informatie kunnen vinden die van belang is voor de bestemming en voor het doel van dat plan. Om dan te verwijzen naar een raamwerk waardoor degene die graag wat meer wil weten een x-aantal handelingen moet verrichten om de juiste informatie te krijgen die hij hebben wil, vinden wij toch een beetje te ver gezocht. Dus op dat punt kunnen wij niet akkoord gaan met het bestemmingsplan. Wat dat betreft graag een aantekening. Dan wat betreft de motie, er staat uitwerkingsbevoegdheid, maar ik neem aan dat dat wijzigingsbevoegdheid moet zijn. Bij beslispunt 4, het terrein te laten voorzien van een groenvoorziening, inderdaad, dat kun je niet bestemmingsplantechnisch regelen, maar je kunt wel regelen dat een bepaald terrein een tuinbestemming krijgt of een erfbestemming. Daarmee wordt min of meer toch de groenvoorziening gegarandeerd, zeker als je dat een tuinbestemming geeft. Dat willen wij graag het college meegeven, maar dan zou eigenlijk het bestemmingsplan veranderd moeten worden in een tuinbestemming en dat heeft het op dit moment niet. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Van Zijll de Jong. Meneer Van Nijnatten, een tweede termijn? Dhr Van Nijnatten: Ik wil de wethouder bedanken voor zijn reactie. Samenvattend begrijp ik dat het woord wat hier abusievelijk staat, uitwerkingsbevoegdheid, in de motie zou moeten worden vervangen door wijzigingsbevoegdheid. De wethouder geeft aan dat feitelijk punt 1 van de motie reeds in de wijzigingsbevoegdheid is overgenomen en daarmee al verklaard is. Punt 2 en 3 is hij bereid over te nemen. En punt 4 begrijp ik dat wij daar in het bestemmingsplan niet uitkomen, ik begrijp dat de intentie daar ligt en ik hoop dat wij hem aan de intentie kunnen houden als wij de eerste bomen gaan planten op het terrein. Mocht dat zo zijn, dan wil ik even mijn medeondertekenaars aankijken en denk ik dat de motie in feite wordt overgenomen zoals die bedoeld is en daarmee, wat mij betreft niet in stemming zou hoeven te komen. De voorzitter: Dat kan niet. U trekt hem in of u trekt hem niet in. Dhr Van Nijnatten: Nee, wij trekken hem niet in. De voorzitter: Nee, maar wij stemmen altijd even over moties, voor alle helderheid. Dank u wel, meneer Van Nijnatten. Dan meneer J. Janssen, desgewenst. Nee. Mevrouw Teunissen. Mw Teunissen: Ja, dank u wel. Ik ben tevreden met het antwoord van de wethouder en wij zullen het dan ook zeker monitoren en ik zou ook graag nog een keer verder willen discussiëren in de Kamer over de discussie zoals meneer Van Hees die zojuist opwierp met betrekking tot de APV. De voorzitter: Meneer Van Hees nog behoefte? U heeft al iets gezegd. Meneer Velthuis ook niet meer, neem ik aan. Wethouder in tweede termijn? 32 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Wethouder Depla: Ik kan nog heel kort richting meneer Velthuis, inderdaad, op die manier zullen wij het gaan proberen, zoveel mogelijk blik onder de grond, het bezoekersparkeren is iets anders, maar zoveel mogelijk onder de grond, dat is de intentie. De voorzitter: Hartelijk dank. Ik sluit de beraadslaging en wij gaan over tot stemming over de motie in de eerste plaats ‘Inpassing voormalige Brezan in omgeving’. Daar voor hebben gestemd 36 leden, is met algemene stem aanvaard. Ik voeg er nog even aan toe dat wat er in de motie staat uitwerkingsbevoegdheid dat moet wijzigingsbevoegdheid zijn. Is er behoefte aan stemming over het voorstel als zodanig? Nee. Mw Van Zijll de Jong: Voorzitter, alleen de aantekening dat wij tegen het onderdeel luchtkwaliteit zijn. Dat het onvoldoende is. De voorzitter: Dan is het met algemene stem aanvaard en de Stadspartij wordt geacht tegen het onderdeel luchtkwaliteit te hebben gestemd.
Vervolg van 4 oktober (eerste termijn college) 8. Stadsrekening 2005 9. Rapport van de Rekenkamer ‘onderzoek jaarstukken 2005’ en het initiatiefvoorstel De voorzitter: Wethouder Lucassen namens het college. Wethouder Lucassen: Voorzitter, ik vond het verheugend bij de bespreking van de Jaarrekening in de Raadskamers dat het eigenlijk voor het eerst, wat ik meemaak althans als wethouder Financiën, een inhoudelijke discussie was over de Jaarrekening. Dat is op zich, denk ik, een hele goede zaak. Op zich geen waarde oordeel, maar het betekent wel dat er blijkbaar zo’n kwaliteitsslag gemaakt is in de Jaarrekening, dat die inhoudelijke discussie ook echt mogelijk was. Blij dat te kunnen constateren. Er is in de organisatie een gigantische inspanning aan vooraf gegaan. Dat is ook door een aantal van u geconstateerd. Ik weet ook dat we daarmee weliswaar de goede weg zijn ingeslagen, maar dat we er ook duidelijk nog niet zijn met z’n allen. Die vooruitgang schept natuurlijk aan de ene kant ook verwachtingen bij de raad en aan de andere kant geven zowel de accountant als de Rekenkamer een groot aantal heel concrete suggesties die tot verdere verbetering kunnen leiden. Wij hebben het er in de Kamerdiscussie ook over gehad en dan gaat het met name over de wijze waarop je de inhoudelijke verantwoording in het Jaarverslag vorm geeft en beter koppelt aan de in de Begroting geformuleerde doelstellingen. Dat is nu nog teveel zoekwerk om die doelstellingen tegen de verantwoording af te kunnen zetten. Overigens blijft de hoeveelheid informatie ook de komende jaren een probleem, ook volgend jaar rapporteren we over 44 programma’s en pas inde Jaarrekening 2007 hebben we te maken met 22 programma’s waarover u binnenkort, in november, in de Begrotingsbehandeling 2007 te spreken krijgt. Dan wil ik toch nog een opmerking maken over budgetrecht en budgetdiscipline. We hebben daarop ook in de brief waar zojuist al naar verwezen werd, ook al gereageerd, maar ik wil dat hier in plenair verband toch ook graag doen. Er zijn door de Rekenkamer met name opmerkingen gemaakt over lastenoverschrijdingen van € 69 miljoen en als gevolg daarvan opmerkingen over de budgetdiscipline. Er is ook een amendement in dat verband ingediend om daar wat aan te doen. Wat mij betreft vergt dit punt een toch wat nadere analyse die wij ook in een schriftelijke reactie, waar we een aantal voorbeelden van hebben gegeven. Die lastenoverschrijdingen, zoals die gepleegd zouden zijn, hebben voor een deel te maken in het programma Stedelijke Strategie, die niet in de baten en lasten zijn opgenomen, hebben te maken met een lastenoverschrijding van € 23 miljoen in het Grondbeleid die vooral in de planexploitatie zitten en bij planexploitaties praten wij per definitie over meerjarige budgetten die je moeilijk aan een jaargrens kunt hangen, want het gaat uiteindelijk om het eindresultaat, financieel en inhoudelijk en dan is de jaargrens maar een momentopname. Meerjarig, dus wat het college betreft geen probleem. In het VGP wordt daarover gerapporteerd, zoals u dat bij de Jaarrekening ook hebt kunnen zien. 33 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Een vierde punt is de overschrijding van € 10 miljoen in het programma Groen en Water en dat hangt samen met de opheffing van de voorziening in het Waterplan en de opheffing van de GRP en de toevoeging daarvan op basis van besluiten van de raad. Ook daar wat mij betreft geen feitelijke overschrijding. Wat dat betreft kan het college zich ook niet vinden in de motie van Gewoon Nijmegen die met name op dit punt een uitspraak van de raad wil gezien de relativering die ik daar zojuist over heb ingebracht en wat mij betreft had de heer Janssen wellicht zijn grootste koffer van de twee thuis kunnen laten. Dat had enige lastenverlichting voor hem zelf teweeg kunnen brengen. Daarmee heb ik deze motie meteen behandeld, voorzitter. Dan toch even over de interpretatie rond de regelgeving met betrekking tot rechtmatigheid. Het college volgt, wat dat betreft, de regelgeving van het landelijk platform Rechtmatigheid, die hogere lasten als rechtmatig beschouwd als daar ook aan de andere kant hogere baten tegenover staan. Dat dus in contrair aan de opvatting van de Rekenkamer hierover. Laat dat helder zijn. En heel plat, als je dat voorbeeld zou willen noemen, zou u toch niet willen als raad dat wij in het lopende jaar stoppen met het verstrekken van paspoorten als wij aan het geld meer af moeten dragen voor die paspoorten om allerlei redenen, daarmee dreigt er dus een lastenoverschrijding ondanks dat er hogere baten tegenover staan omdat mensen meer voor hun paspoort betalen. Ik denk dat we dat met z’n allen willen. Het doet niets af aan hert budgetrecht van de raad, vanzelfsprekend, maar ik van namens het college van mening dat wij deze kwestie niet moeten maken tot een principiële discussie over begrotingsrechtmatigheid, maar dat wij het vooral moeten hebben over hoe raad en college op het punt van het budgetrecht met elkaar omgaan. Dat betekent dat we afspraken moeten maken welke overschrijdingen achteraf in de Jaarrekening worden gemeld en tot welke hoogte dat zou kunnen. Het college heeft in haar reactie op het rapport van de commissie Budgetrecht ook aangegeven welke acties zij op dit punt zal ondernemen. Dan nog een opmerking over het initiatiefvoorstel, voorzitter, dan neem ik dat nu gelijk in deze eerste instantie mee. We zouden met name op het punt van beslispunt 5 over die rechtmatigheid en het budgetrecht van de raad, waar ik net al op gereageerd heb, daar enige nuancering in aan willen geven, zoals ik dat dus al gedaan heb. Wat betreft beslispunt 6 zou ik ook aan willen geven dat het mij meer gepast lijkt dat u het college de opdracht geeft om een voorzet te doen met betrekking tot de wijze van invulling van de rechtmatigheidcontrole en dat is een iets andere interpretatie dan die nu in het beslispunt zit. Dan wil ik nog een korte opmerking maken over de nota Reserves en Voorzieningen. Dan rond ik af, voorzitter. Dat is een apart punt. Dan nog een opmerking over mijn portefeuille Wonen. Er worden de nodige opmerkingen gemaakt over de taakstelling van 40%. Dan gaat het vooral om de ambities in het coalitieakkoord, waar we kijken naar de toekomst. Wat betreft de Waalsprong, er wordt gesuggereerd als zouden wij in het verleden ons daar ook een taakstelling van 40% hebben aangemeten, in de Waalsprong is er nooit sprake geweest van een taakstelling van 40%. Die heeft er ook tot nu toe niet ingezeten. Laat onverlet dat willen wij überhaupt de taakstelling van 40% betaalbare nieuwbouw halen, dan zullen wij in de Waalsprong daar ook tot een wijziging van een verhoging van het aandeel moeten komen. Maar als zodanig heeft die in het verleden nooit als taakstelling daar ingezeten. Dat was het, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Tweede termijn. Meneer Janssen, gaat uw gang. Dhr J. Janssen: Dank u wel, voorzitter. Ik wil dit zeggen, meneer de wethouder, dat u zegt laat de grootste koffer thuis. In die koffer zat dus niets, maar ik wel vragen, wij willen dat uw college de koffertjes vult met uw bedragen en namelijk zo dat de gewone Nijmegenaar kan zien in welk beleidsgebied de meeste onrechtmatige uitgaven zijn gedaan en wie de grootste uitgever is geweest. Daar hebben onze kiezers recht op. Punt twee, ik heb vorige week ook vragen gesteld aan het college, ik zal die vraag nog even herhalen. Ik wil van het college een overzicht krijgen van door de raad genomen beslissingen die niet zijn uitgevoerd en is niet uitgevoerd wat de raad beslist heeft, waar is het geld dan wel voor gebruikt? Dan vragen wij ons af zijn er dan meer tekorten ontstaan waar het geld eigenlijk voor bestemd was. Ik neem aan dat het geld wat door de raad is goedgekeurd en niet is uitgegeven er niet meer is. Er is een gat gemaakt. Moet dat geld dan bij die € 69 miljoen opgeteld worden als onrechtmatig? Wij van Gewoon Nijmegen willen hier een verklaring voor van het college, dat was van 2005. Nu zitten we inmiddels in 2006. Wij willen weten hoe wij er nu voor staan. Mijn vraag is: wordt er nu nog steeds geld onrechtma34 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
tig uitgegeven zonder toestemming van de raad? Dus zegt u het maar, het is ja of nee. Daarom voorzitter, vraag ik nog iets anders aan het college. Ik wil graag een overzicht van de uitgaven die in de afgelopen maand, dus de maand september 2006 onrechtmatig zijn gedaan, zonder toestemming van de raad. Vertelt u het maar, meneer de wethouder. Dat was het. Ik ben iets vergeten. Dan nog even de brief, ik heb hem net op het bureau gezien, wij hebben die brief niet gekregen, daar wil ik nog even op reageren. Even kort. De brief, die ik zoals gewoonlijk net voor de raad heb mogen ontvangen, ik kan kort zijn. Er wordt een aantal grote posten genoemd. Totaal ongeveer € 43 miljoen. Dus er zijn posten van € 26 miljoen die niet worden aangegeven of toegelicht. Dan een voorbeeld dat gegeven wordt voor die € 69 miljoen, de paspoorten, u heeft het er net over gehad. Ik veronderstel dat de uitgaven van de paspoorten tegen minimale kostprijs is en dat er een klein positief saldo is voor de gemeente Nijmegen. Dit saldo wordt opgenomen als positief saldo in de Jaarrekening. Het lijkt mij toch een gek voorbeeld. Immers, we hebben meer ontvangen, dus niets onrechtmatig uitgegeven, hooguit een meevaller dus. Voor de rest zullen wij de brief nader bestuderen. Dhr Van Hooft: Meneer Janssen, is het nu wel of niet onrechtmatig, want dan zijn die € 69 miljoen ook niet meer onrechtmatig in uw redenatie. Dhr J. Janssen: In ieder geval dit stukje heb ik gelezen in deze brief, die wij vanavond op de kamer hadden liggen. Voor de rest zullen wij die brief nader bestuderen en daar nog op terugkomen. De voorzitter: Dank u wel. Wie vervolgens? Meneer Breukers was de tweede spreker in de eerste termijn. Dhr Breukers: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik gun de wethouder zijn interpretatie dat de inhoudelijke bespreking van de Rekening in de verschillende Kamers mogelijk is geworden omdat er een sterk verbeterde Rekening hebben. Ik ben dat niet helemaal met hem eens maar ik ben in een uitzonderlijk goed humeur, dus ik zal daar verder geen discussie met u over voeren. Dhr Van Hooft: Hangt de kwaliteit van uw politieke bijdrage van uw humeur af? Dhr Breukers: Ik sluit niet uit dat daar een correlatie tussen is. Maar over het algemeen ben ik in een goed humeur en dat verklaart ook veel over de kwaliteit van mijn bijdrage, daar heeft u gelijk in. Ik ben in de eerste termijn vorige keer op twee dingen ingegaan, dat is ten eerste de budgetdiscipline en ten tweede de begrotingsrechtmatigheid. Ik heb u gevraagd om in deze raad aan te geven dat u maatregelen neemt om de budgetdiscipline in de organisatie te verbeteren en aan te geven welke maatregelen u van plan bent te nemen in dat kader. In uw brief maakt u daar een aantal opmerkingen over, wij krijgen een plan van aanpak budgetdiscipline, het heet iets anders, geloof ik, een uitvoeringsprogramma Budgetrecht, dat u in december aan deze raad voor zult leggen en nog een aantal andere maatregelen. Ik ben blij met die reactie en ik zie met spanning uit naar dat uitvoeringsprogramma. Tweede puntje was de begrotingsrechtmatigheid. Ik heb daar een amendement voor ingediend. U maakt daar ook enkele opmerkingen over in uw brief. Eigenlijk is wat het amendement wil precies wat u zegt in uw brief, namelijk laten we nu niet allerlei dingen beweren, laten we nu niet aan Prinzipchen Reiterei doen, maar laten we gewoon de koppen bij elkaar steken en in het najaar van dit jaar afspraken maken tussen raad en college over hoe wij willen omgaan met de begrotingsrechtmatigheid. Het moet werkbaar blijven. U geeft daar zelf een interessant voorbeeld van over die paspoorten, maar aan de andere kant moeten de rechten van de raad wel gewaarborgd worden. Nu helemaal los van wat we vinden van het platform Rechtmatigheid, denk ik dat het gewoon goed is dat wij daar met elkaar over overleggen. U stelt dat ook voor. Ik stel dat ook voor. Dus we zijn het eens op dat punt. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, meneer Breukers. In de eerste termijn was meneer Hillen nu aan de beurt, desgewenst. Dhr Hillen: Ik zal maar zeggen dat ik geen goed humeur heb, dan kan het alleen maar meevallen wat ik nu nog zeg. In december, mevrouw de voorzitter, hebben wij een hele grote begrotingswijziging 35 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
doorgevoerd, dat betekent dat er daarna eigenlijk heel weinig nog aan overschrijdingen hadden moeten zijn. Dus als u dan toch nog met een heel lijstje komt, dan stelt u mij gewoon teleur en dat was de teneur van meerdere in de oppositie, denk ik. De analyse die u ons vandaag heeft gegeven begrijpen wij, want wij hadden de bijlagen natuurlijk al gelezen in een eerder stadium. Maar het is wel interessant wat u noemt, er zitten natuurlijk een paar technische kwesties tussen. Maar dat is ook eens en eenmalig en die technische kwesties mogen dus in de toekomst niet meer voorkomen. Wat betreft het Grondbeleid heeft u een punt in die zin dat het misschien verstandig is dat u de raad nog eens uitlegt hoe dat precies zit, hoe die planexploitatie zich verhouden ten opzichte van het rekeningproces, dat heeft u hier kort geschetst, dat is wat technisch, wat ingewikkeld en het zou goed zijn dat we dat nog eens een keer van u in de Kamer bijvoorbeeld nog eens wat duidelijker uitgelegd zouden krijgen. De oude raad heeft dat al een keer gekregen, dus voor mij hoeft het niet, maar ik denk dat nieuwe raadsleden daar wel behoefte aan hebben, als ik tenminste de reacties goed gehoord heb. Dan over de rechtmatigheid. Het voorbeeld van de paspoorten vind ik wel een aardige, in die zin kunnen wij daar best met elkaar over praten als het over dat soort van onderwerpen gaat, maar dat soort van voorbeelden mogen niet de voorbeelden zijn waarop dan over het budgetrecht van de raad gediscussieerd wordt. Voor mij zijn dat de uitzonderingen die je met elkaar bespreekt van stel van die autonome processen die we op het einde van het jaar, in december, even rechttrekken en dan betekent het dat u helemaal niet aan het budgetrecht van de raad hoeft te komen. In die zin vind ik ook dat we met elkaar erover moeten discussiëren. Ik ben dat helemaal eens met de PvdA, maar ik denk ook dat we met u, maar ook met onze nieuwe accountant daarover zullen moeten spreken, want wij zullen met elkaar daar een lijn in moeten trekken en wat mij betreft dus niet de lijn van het platform Rechtmatigheid. Dan komt u gelukkig met een paar goede stappen als het gaat over de Najaarsmerap en als het gaat over uw eigen verhaal rond Borging Budgetrecht, dus dat wachten wij met spanning af. Voor de rest heb ik in eerste termijn nog gezegd dat er nog heel veel werk voor ons ligt. Wij zijn er nog lang niet, maar dat heeft u zelf ook al opgemerkt. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Dan de heer Frings, desgewenst. Nee. Meneer Hulskorte. Dhr Hulskorte: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik ben het met de heer Hillen volledig eens, ook wat betreft de paspoorten, dat het niet als voorbeeld gegeven moet worden, er is nog veel meer aan de hand. We hebben gesproken over de budgetdiscipline, wij hebben daar in eerste instantie, 4 oktober, onze gedachte over gezegd. Ik ben blij met de brief van de wethouder. Het is toch zeer belangrijk dat hij zich veel heeft aangetrokken en dat hij bereid is om in de toekomst anders te gaan werken. Wij hadden eerlijk gezegd, als die brief niet gekomen was, toch overwogen een motie van wantrouwen in te dienen omdat wat de Rekenkamer in feite geconcludeerd heeft, dat in feite absoluut niet kan. Het is eigenlijk een schande voor Nijmegen dat zo’n Rekenkamer tot die conclusie moet komen. Mevrouw de voorzitter, ik wil het kort maken. Ik wil een opmerking maken naar mijn geachte collega Jo Janssen. Op 4 oktober zei hij dat de raad in het verleden heeft zitten slapen. Hij wist niet, en met hem heel veel Nijmegenaren, dat als een meerderheid van de raad voor een voorstel is, er gesproken wordt over “uw raad heeft besloten” hoewel een deel van de raad er niet mee akkoord hoeft te zijn gegaan. Mevrouw de voorzitter, daarom wil ik een motie indienen met als titel “Houd het zuiver!”. Ik wil hem even toelichten. Dat er zowel mondeling als schriftelijk door het college gesproken wordt van “u, raad heeft …”, dit vaak niet conform is aan de uitspraken van de diverse partijen in de gemeenteraad, die niet altijd unaniem zijn in het besluitvorming, dit geen recht doet aan de realiteit, dit een vertekend beeld geeft aan de inwoners van Nijmegen. Vaak wordt je aangesproken door mensen van jouw partij en die zeggen: ik dacht dat je daarop tegen was, maar ik lees nu in de krant dat de raad akkoord is gegaan. Dan moet ik uitleggen dat dat juridisch zo ligt en dat het niet anders kan. Dan zeggen ze: het wordt tijd dat dat ook gaat veranderen in de Gemeentewet, want wij zijn toch voor, mevrouw de voorzitter, een transparantie. Wij zetten de mensen in de stad op het verkeerde been. Ik weet al wat het college gaat antwoorden, maar ik zou u toch in overweging willen geven, juist voor de transparantie, juist voor de burgers van Nijmegen, om het zuiver te houden en niet steeds te moeten spreken van: “de raad heeft besloten”, terwijl er veel oppositiepartijen of andere partijen zijn geweest die tegen dat voorstel zijn. Dus ik wil deze motie nu laten uitdelen. Dank u wel. De voorzitter: Meneer Hulskorte, dat was dat. Dan meneer Van Hees, desgewenst. 36 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dhr Van Hees: Een beetje respect voor elkaar in de raad zou aardig zijn. Dhr Hulskorte: Uw landelijke voorzitter heeft er net over gesproken, meneer Beck, dat begrijp ik niet. Maar dan begrijp ik dat u uw achterban niet serieus neemt. Dhr Beck: U in ieder geval zeker niet. De voorzitter: Meneer Van Hees, gaat uw gang. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, toch maar weer gewoon terug naar de orde van de dag. Ik wil op de motie van de VSP ingaan. Emotioneel en inhoudelijk vind ik dat ook, dat is al jaren zo. Maar we weten van de andere kant ook, en dat zal het college waarschijnlijk wel antwoorden, dat je normaal gesproken zegt “de raad”. De raad is natuurlijk geen eenheid, maar de raad in meerderheid, als je dat er iedere keer bij moet gaan zeggen, dat betekent ook dat iemand vraagt naar de minderheid, hoeveel minderheden waren er, wie was voor, wie was tegen. Ik denk dat dat te moeilijk wordt, dus ik voel helemaal mee als je vaak in de oppositiebankjes zit en tegen gestemd heb of gewoon tegen gestemd hebt, maar ja, ik geloof niet dat ik dit kan steunen. Dan terug naar de zaak waarom het ging. In eerste instantie hebben wij het er al over gehad dat wij in ieder geval heel blij zijn dat het college nu een heel andere toon aangeslagen heeft en gelukkig dat wij hopen dat in de toekomst de zaak nog beter gaat lopen. Eén van de zaken die daarvoor zorgt is natuurlijk dat de raad wel degelijk de laatste jaren zijn tanden heeft laten zien met het onderzoek Borging Budgetrecht. Alleen, ik zeg altijd maar zo, als je een oceaanstomer 90° wilt keren, dan ben je ongeveer een half uur bezig en 10 km verderop op zee. Ik neem alleen aan dat we die 10 km en het half uur nu gehad hebben. Dus dat volgende keer alles goed loopt. U belooft het ook. Dus het moet nu ook goed gaan, echt. Het punt waar Gewoon Nijmegen de motie over ingediend heeft, ja, wij zijn natuurlijk geen € 69 miljoen kwijt. Het is alleen een verhaal dat het op een andere manier uitgegeven is en lasten en baten tegen elkaar afgewogen zijn. Daar ligt een beetje de controverse tussen de accountant en de Rekenkamer. Technisch, formeel heeft de accountant gelijk, natuurlijk inhoudelijk en politiek gezien volg ik wel de Rekenkamer. Dus ik denk wel dat volgende keren dit niet meer mag gebeuren. Ik kom er straks bij de Reserves en Voorzieningen ook nog even op terug, als we meer geld te verdelen hebben, hoe we dat gaan doen. Ik denk dat ik het daar in tweede instantie bij laat. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Zijll, desgewenst. Mw Van Zijll de Jong: Dank u, voorzitter. Ik had geen eerste termijn, dus ik neem wat meer tijd voor mijn tweede termijn. Ik ben een beetje verbaasd over de woorden van de wethouder ten aanzien van zijn interpretatie in de Kamer. Hij heeft het over een kwaliteitsslag, maar als wij dan zien hoe snel die verbeteringen plaatshebben, lijkt het in het gunstigste geval op drie stappen vooruit en twee achteruit. Wij hebben al sinds 2000 een Rekenkamer en vanaf dat moment signaleert de Rekenkamer al dat de budgetdiscipline bij het college te wensen overlaat en de Rekenkamer zegt zelf dat het een zeer hardnekkig probleem is. Het college heeft daar, en ik heb er geen ander woord voor, een aantal foefjes op bedacht om de onrechtmatigheden goed te praten. Eén ervan is dat het college een aantal zaken compenseert. Het college noemt dan het platform Begrotingsrechtmatigheid, maar wij zijn het met de Rekenkamer eens dat de Gemeentewet daar toch een heel duidelijk oordeel over heeft en dat de Gemeentewet toch boven datgene staat wat het platform van mening is. Dan wat betreft de kwaliteitsslag waar het college het over heeft en de wethouder. Dan wil ik toch ook even het rapport van de Rekenkamer aanhalen en daar een aantal dingen noemen die nadrukkelijk door de Rekenkamer worden aangeduid. De kwaliteit van de jaarstukken is nog steeds onder de maat. Er wordt nog steeds niet voldaan aan de eis dat in de Rekening verantwoording wordt afgelegd over het voornemen uit de begroting. De raad beschikt nog steeds niet over een effectief instrument om te controleren of de uitgaven rechtmatig zijn. En alleen degene die zich intensief in de stukken verdiept kan er nog iets van begrijpen. Bij de huidige benadering inzake rechtmatigheid staat de raad in belangrijke mate buitenspel. Dat liegt er niet om. Wij verbazen ons erover dat het college daar in haar reactie eigenlijk helemaal niets over zegt. Dan wat betreft het toetsingskader, het normenkader voor de rechtmatigheid. 37 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Volgens de Rekenkamer en ook de Gemeentewet, zijn daar alle wet en regelgeving op van toepassing, ook de gemeentelijke verordeningen. Maar het college is van mening dat men deze verordeningen naar eigen goeddunken kan gebruiken. Degene dus die gecontroleerd wordt, zet op eigen houtje een aantal criteria waarop hij gecontroleerd moet worden, buitenspel om op deze manier een goedkeurende accountantsverklaring te krijgen. Dat vinden wij een zeer, zeer slechte zaak. Dhr Breukers: Mevrouw Van Zijll, meneer Hulskorte in gedachte, deze raad heeft in meerderheid het normenkader zelf vastgesteld. Dat heeft het college niet gedaan. Mw Van Zijll de Jong: Ik ben nog niet uitgesproken, meneer Breukers. Dhr Breukers: Nee, daar was ik al bang voor. Mw Van Zijll de Jong: Maar er zijn dus meer verschillen van mening tussen de Rekenkamer en datgene wat de accountant vindt en de Rekenkamer stelt voor om spelregels op te stellen inzake die rechtmatigheid. Ik vind dat een uitstekend idee om dat vast te leggen in een verordening, maar wat heb je er dan vervolgens aan als het college verordeningen naar eigen goeddunken kan interpreteren. Dus dat even terzijde. Dan het verbetertraject. Ik hoor mijn buurman zeggen dat de raad zijn tanden heeft laten zien. Maar ieder jaar dat de raad de aanbevelingen van de Rekenkamer heeft overgenomen, is daar, en ook daar kunnen wij gewoon het rapport van de Rekenkamer op naslaan, maar zeer, zeer weinig van terecht gekomen. Met andere woorden, de raad moet zich dit ook aantrekken. De raad is onvoldoende alert geweest op het naleven door het college van de wensen en de besluiten van de raad. Waar gaat deze Rekening om? Die gaat erom dat wij het college decharge kunnen verlenen over het gevoerde beleid. Als ik, ik heb heel even snel het analyserapport over de Begrotingsrechtmatigheid gelezen, dan staat het rapport vol met onrechtmatig, onrechtmatig, onrechtmatig. Op deze gronden kan de Stadspartij dan ook deze Rekening niet goedkeuren. Misschien zou het wenselijk zijn als meer fracties in deze gemeenteraad deze stap zouden nemen, dan zou er wellicht de verbeteringen wat sneller uitgevoerd worden. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Van Zijll. Meneer Veldman. Dhr Veldman: Dank u wel, voorzitter. Ik deel niet het humeur van de heer Hillen, maar wel zijn bijdrage over het budgetrecht, de budgetdiscipline en de rechtmatigheid. Het is prachtig dat de wethouder net in zijn eerste termijn zegt het college zit op de lijn van het platform Rechtmatigheid, maar volgens mij als een meerderheid, en ik had het idee dat het bijna de hele raad is, als de hele raad van mening is dat het advies van de Rekenkamer een juiste is, dan gaat het niet aan dat het college zegt wij volgen het platform. Volgens mij hoort het college te doen wat deze raad vindt. Het voorbeeld van de paspoorten, toch maar even erop terugkomend, is een mooi voorbeeld, maar is eigenlijk geen juist voorbeeld, want daar waar u overschrijding heeft, bent u recentelijk ook naar deze raad gekomen met er komen veel meer mensen aan de balie, dan komt u inderdaad terecht naar de raad en geeft u van goh, er wordt meer werk verricht dan dat we begroot hadden, wij hebben extra geld nodig, vindt u dat goed. En dan zegt deze raad “ja”. Ik heb de wethouder in eerste termijn niet gehoord over het gigantische bedrag wat er aan inhuur uitgegeven is, € 16 miljoen, en wat substantieel meer was dan wat er begroot was en ik heb de wethouder ook niet een antwoord horen geven op mijn zorg dat er ook nog voor ruim € 5 miljoen aan eigen personeelslasten meer is uitgegeven. Daar heb ik mijn zorgen uitgesproken naar de toekomst, gezien de bezuinigingen die er nog lopen en de bezuinigingen die er op basis van het coalitieakkoord nog zijn afgesproken. Ik zou daar toch nog graag een reactie op willen hebben. De voorzitter: Dank u wel. Dan als laatste, denk ik, meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ja, het zuurgehalte is weer behoorlijk hoog in deze raad. Mw Van Zijll de Jong: Waarom zegt u dat eigenlijk, meneer Van Hooft. 38 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dhr Van Hooft: Dat wil ik nu gaan toelichten, mevrouw Van Zijll. Ik mag nog geen adem halen van u, begrijp ik. Mw Van Zijll de Jong: Ik zou zeggen gaat u vooral door. Dhr Van Hooft: Dat wilde ik net doen, want ik heb toch de indruk dat het begrip rechtmatigheid, budgetrecht, budgetdiscipline, dat het bij nogal wat mensen een begrip is wat aan behoorlijk wat inflatie onderhevig is. Dat men niet meer het onderscheid weet te maken tussen administratieve correcties, dan kun je zeggen als die op 31 december 2005 nog in een begrotingswijziging worden vastgesteld, dan is het wel rechtmatig, komt die administratieve correctie terug in de Jaarrekening dan is het onrechtmatig. Dan hebben we dus de rekkelijke en de precieze, maar waar er juridisch wellicht sprake is van onrechtmatigheid, is er feitelijk helemaal nada, nothing, niets aan de hand. Dhr Hillen: Dat stuk van de analyse kan, meneer Van Hooft, misschien kloppen, maar het gaat erom of je in control bent als organisatie, en dat betekent dat als je op 25 of 24 december of 22 of 23 december zelfs, zoals het afgelopen jaar, dingen niet hebt gezien, op zo’n grote bedragen, dan heb je dus even met je ogen dicht het einde van je verhaal gemaakt en dat willen we dus met zijn allen niet meer. Dhr Van Hooft: Daar waar het gaat over echte overschrijdingen, waar echt meer geld is uitgegeven zonder dat daar verder zicht op is, enzovoorts, waar echt andere dingen van geld zijn gedaan, dan hebben wij een probleem. Maar wat ik zie, ook in die hele lijst met al die bedragen waar wij overschrijden, gaat het voor het overgrote deel gewoon om administratieve correcties feitelijk de Rekening en het hele begrotingsproces op orde maken. Dus denk ik, en daar kunnen we heel erg gewichtig over doen en kunnen wij heel moeilijk over doen, maar je kunt ook zeggen dit gaat dus eigenlijk nergens over, wees blij dat het nu gecorrigeerd is, dan hoeven wij dat volgend jaar niet nog een keer te doen. Maar het is wel iets van alle jaren, want zolang loop ik hier ook al mee, dat er altijd weer administratieve dingen rechtgetrokken worden. Mw Van Zijll de Jong: Mevrouw de voorzitter, even in de richting van meneer Van Hooft, ik herinner me dat u ooit eens een keer een motie of een amendement heeft ingediend, het was een motie, waarin u de raad en het college opriep om bij overschrijding van meer dan 10% die aan de raad te melden. Toen zat u nog in de oppositie. Toen was u later coalitiepartij, toen hebben wij exact diezelfde motie opnieuw in de raad ingediend en toen was u tegen. Ik vind dat heel merkwaardig. Dhr Van Hooft: Die heb ik volgens mij ook nooit zo ingediend, maar goed. U doet nu een beroep op mijn grijze verleden. En dan ook nog wat in mijn hoofd daarvan over is. Dat ben ik gewoon kwijt en kan ik niet op reageren, op dit moment. Mw Van Zijll de Jong: Uw geheugen is wat mijn ervaring betreft, uitstekend, meneer Van Hooft. Dhr Van Hooft: Ik weet in ieder geval één ding, dat ik al eind jaren negentig erop heb gehamerd dat de Begroting en de Rekening transparanter moesten worden, dat er heldere doelen in moesten komen. Daar is een jaar of 5, 6, 7 nul komma nul vooruitgang op geboekt. En nu wordt er in ieder geval de laatste jaren stap voor stap vooruitgang geboekt. Als ik naar de huidige Begroting kijk, dan denk ik: dit begint er al heel aardig op te lijken, zo wil ik het ongeveer wel hebben. Hier en daar nog wat doelstellingen wijzigingen, maar als het er zo uitziet, en daar tegenover ligt diezelfde rekening, pico bello in orde, dan hebben wij veel bereikt. Daar wil ik het bij laten. De voorzitter: De wethouder in tweede termijn. Gaat uw gang. Wethouder Lucassen: Dank u, voorzitter. Allereerst nog even over die brief één zin. Wij hebben daar niet gepretendeerd een uitputtende analyse van de overschrijdingen te geven. Wij hebben een vier of vijftal voorbeelden gegeven. Dan richting de PvdA over de kwaliteit van de Jaarrekening en het Jaarverslag, misschien heb ik teveel de stap vooruit gemaakt en is het zeker ook de inzet van de raad, los van de kwaliteit van ons stuk die hebben geleid tot een inhoudelijke behandeling. Die credits moet ik 39 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
zeker ook geven. Wat betreft de begrotingsrechtmatigheid, inderdaad ben ik blij dat u ook nog eens benadrukt dat u kiest voor de praktische insteek en natuurlijk zijn wij daarbij het helemaal eens dat het gaat om het waarborgen van het budgetrecht van de raad. Richting CDA over de laatste begrotingswijziging en de grote verschillen die daar in zitten, wil ik toch aangeven dat het maar één oorzaak heeft. Begin 2006 heeft u als raad een besluit genomen, ook in meerderheid, om de Reserves en Voorzieningen op te heffen. Daar heb ik verder geen waardeoordeel over maar dat heeft wel tot gevolg gehad dat € 10,9 miljoen vrijviel en de saldireserve in gingen. Wij hebben dat niet meer mee kunnen nemen in die laatste begrotingswijziging omdat het in 2006 viel. De verklaring is redelijk simpel te geven voor die verschillen. Wat betreft het Grondbeleid wil ik graag namens mijn collega Depla toezeggen dat we graag bereid zijn daar nadere uitleg over te geven. Er is gereageerd op het voorbeeld van de paspoorten. Volgens mij is het in deze wel een deugdelijk voorbeeld, maar daar kan ik verder nu niet op ingaan. Daar wil ik het even bij laten, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Dhr Veldman: Voorzitter, nu krijg ik opnieuw geen reactie op de € 16 miljoen en over de overschrijding op personeelskosten. De voorzitter: De wethouder. Wethouder Lucassen: Ik kijk even naar mijn collega van P&O. De voorzitter: Wil de wethouder P&O daar iets over zeggen of niet? Ik geloof dat u het antwoord op die vraag niet krijgt. Misschien kan het college dat dan schriftelijk doen. Nog even van mij een reactie op de heer Hulskorte, over uw verzoek om voortaan te spreken over de meerderheid van de raad. Ik begrijp uw gevoel best, maar het is natuurlijk niet de meerderheid van de raad die een besluit neemt. Dat is geen bestuursorgaan. Maar de raad neemt een besluit. Het zou juridisch niet juist zijn om dan de term “de meerderheid” te gebruiken. Het is natuurlijk wel zo dat u alle vrijheid heeft om aan de hele stad en de wereld uit te leggen dat u het met een bepaald besluit niet eens bent geweest en mensen kunnen altijd in de notulen van de raadsvergadering zien en daar staat altijd de stemverhouding bij en dan kunnen ze ook zien of het unaniem was of niet unaniem. Dhr Zwart: Voorzitter, mag ik daar nog iets over zeggen, misschien? We moeten straks stemmen over deze motie en misschien kan ik even gebruik maken van deze tijd. Een vraag aan de heer Hulskorte. U roept het college op om een bepaalde terminologie te hanteren, het is misschien belangrijk hoe het college er over spreekt, maar het is natuurlijk ook belangrijk hoe wij zelf over ons praten. Ik vraag me ook af wat alle ondertekenaars van deze motie vinden. Vinden die dat we nu voortaan altijd moeten zeggen we hebben toen bij meerderheid een besluit genomen. Een raadsbesluit is toch wel belangrijk, dat raakt de kern van de lokale democratie en een besluit is een besluit en volgens mij is het heel zuiver, de raad neemt een besluit, of de raad neemt unaniem een besluit soms en dat is dan heel bijzonder. De voorzitter: Nee, de raad neemt een besluit of de raad neemt een besluit niet. Dat zijn zo de enige twee mogelijkheden. Dhr Hulskorte: Ik wil het nog even illustreren als ik mag. Ik heb het gedaan naar aanleiding van wat de heer Janssen de vorige week heeft gezegd en hij zit nog niet zo lang in de raad, hij zei: de raad heeft liggen slapen. Omdat veel Nijmegenaren helaas niet de stukken nakijken zoals u denkt, is het zo dat ze, doordat ze niet helemaal op de hoogte zijn, en u heeft het gezien aan mijn linkerhand, en daarom was mijn vraag om de helderheid en om de transparantie om de Nijmegenaren te zeggen hoe de zaken precies in elkaar zitten. De voorzitter: Meneer Hulskorte, u zorgt er altijd weer voor dat je er spijt van krijgt dat je reageert op wat u heeft gezegd. Omdat u het daarna weer gaat herhalen. Ik sluit de beraadslagingen.
40 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dhr Veldman: Voorzitter, voordat u de beraadslagingen sluit, ik vind het toch redelijk onwerkelijk dat daar waar vorige week vragen gesteld zijn, het college een week de tijd heeft om na te gaan van goh, wat zullen wij eens als antwoord gaan bedenken, het niet mogelijk blijkt te zijn een antwoord te geven op het inhuren van externen voor € 16 miljoen waar € 4 miljoen begroot is en dat er geen antwoord kan komen op een overschrijding op personeelskosten van € 5,1 miljoen. Ik vind het echt een schande. De voorzitter: Dat mag u een schande vinden, maar het college is vrij om een antwoord te geven of geen antwoord te geven en het college … Dhr Bloem: Ik moet de heer Veldman even bijvallen, in de Kamer hebben we de wethouder ook ermee geconfronteerd en toen zei hij ik ga er niet over, mijn college gaat erover die over personeel gaat. Ik zal het bij haar nakijken en we hebben nog niets. De voorzitter: Ik denk dat het aan de aandacht van het college ontsnapt is en ik ga ervan uit … Dhr Veldman: Als dat het geval is maak ik mij ernstig zorgen over het uitgavenpatroon van dit college. De voorzitter: Meneer Veldman, ik zei niet dat de uitgaven van € 16 miljoen aan de aandacht van het college was ontsnapt. U moet mijn woorden niet verdraaien. Ik zei dat de vraag die in de Kamer gesteld is, aan de aandacht van het college is ontsnapt en ik ga ervan uit dat de wethouder bereid is die informatie schriftelijk aan de raad ter beschikking te stellen. Dan sluiten wij de beraadslaging en gaan wij over tot stemming. Er zijn twee moties. Ik heb een motie “Van treurnis”, ik een motie “Houd het zuiver!” en een amendement “Niet het kind van de rekening”. Ik stel voor eerst te stemmen over de motie “Van Treurnis” van Gewoon Nijmegen. Daar tegen hebben gestemd 32 leden, daar voor 3. Dat betekent dat deze motie niet is aanvaard. Dan de motie “Houd het zuiver” van de VSP en anderen. Daar kunt u nu over stemmen. Daar tegen hebben gestemd 28 leden, daar voor 7. Dat betekent dat die motie niet is aanvaard. Dan het amendement “Niet het kind van de rekening”, met als eerste ondertekenaar de PvdA en andere handtekeningen. Daar voor hebben gestemd 33 leden, daar tegen niemand. Dat betekent dat het met algemene stem is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over de Stadsrekening 2005 als zodanig? Ja. Dan gaan wij daarover stemmen, aldus geamendeerd. Daar voor hebben gestemd 33 leden, daar tegen 3. Dat betekent dat de Stadsrekening is aanvaard. Dan agendapunt 9, Rapport van de Rekenkamer ‘onderzoek jaarstukken 2005’ en het initiatiefvoorstel. Is er behoefte aan stemming over dat voorstel? Dat is niet het geval. Dan is dat met algemene stemmen aanvaard. Ik dank u zeer.
10.
Nota reserves en voorzieningen
De voorzitter: Wie mag ik hierover het woord geven? Meneer Breukers. Dhr Breukers: Dank u wel, voorzitter. De vorige week zijn er in de behandeling in de Raadskamer over de Nota Reserves en Voorzieningen veel lovende woorden gesproken. Het moet niet te gek worden, dus ik ga het deze keer kort houden. Ik wil graag twee amendementen indienen, die wat mij betreft gezamenlijk kunnen worden rondgedeeld. Hoewel ik ze nu pas indien, heeft het college toch kans gezien in de afgelopen week daarop te reageren. Dit soort, hoe noem je dat, vooruitziend inzicht .. Wethouder Lucassen: Pro-actief denken, meneer Breukers. Dhr Breukers: Dat vind ik dan weer zo’n woord, maar in ieder geval dit anticiperen stel ik zeer op prijs. Het eerste amendement gaat over het aanscherpen van een aantal beslispunten om de rol van de raad beter te garanderen. Het college zegt dat ze zich daar volledig in kan vinden. Dat is mooi, dan hoeven we daar verder geen woorden meer aan vuil te maken. Het tweede amendement stelt voor 41 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
een andere methode te hanteren om de bovengrens van de algemene reserve vast te stellen. Uw college zegt daarvan: in dit stadium kunnen wij ons daar wel in vinden, daar hebben we niet al teveel problemen mee. Dat doet mij deugt, maar het college zegt daarbij: wij vinden het toch van zeer groot belang om een link te leggen tussen onze algemene reserve en ons risicoprofiel. U kondigt aan om bij de Perspectiefnota, dat is waar het amendement om vraagt, een nieuwe risicoanalyse te maken. Het is ook niet mijn voorstel, het is ook niet wat in het amendement staat, om de hoogte van de algemene reserve volledig los te koppelen van ons risicoprofiel, omdat we die link tussen die twee willen bewaren, precies om die reden zegt het amendement ook: maak een nieuw risicoprofiel, maak dat actueel, realistisch en nog wat van die termen, zodat we echt kunnen zien hoe onze risico’s er nu voorstaan en hoe hoog onze reservepositie moet zijn. U zegt toe met de nieuwe risicoanalyse te komen. Dat doet me deugt en dan zijn we het ook op dit punt met elkaar eens. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Beide amendementen zijn rondgedeeld. Zijn er nog andere sprekers? Meneer Hillen. Dhr Hillen: Heel kort, mevrouw de voorzitter. Van dit stuk kun je dus nog eens goede zin krijgen. Het is gewoon een goed stuk en het college heeft wat ons betreft adequaat gereageerd al, dus wij kunnen ons achter de amendementen die de PvdA en anderen hebben ingediend scharen. De voorzitter: Meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, mevrouw de voorzitter, ik heb eigenlijk één vraag aan de indiener van het amendement “Genoeg is genoeg”. Het gaat over beslispunt 2, waar wordt gezegd dat het college voorstelt onder welke omstandigheden en met welk doel surplus van de algemene reserves kan worden aangewend. Nu weet ik, als het college dat voorstelt, dat daarna de raad het laatste en het hoogste woord heeft. Vanzelfsprekend. Alleen, we zien nu weer dat het college ook een aantal zaken voorstelt met geld wat nu ineens over is. We kregen van de week het persbericht. Mag ik dit zo interpreteren, als ik naar de indiener kijk, dat het college uiteraard onder welke omstandigheden aangeeft en onder welk doel, maar daarvoor eerst misschien het gevoelen van de raad eens toetst. Waarom zeg ik dit, omdat er hartstikke veel goede doelen zijn, het college iedere keer geld bestemt vanuit het collegeakkoord natuurlijk, het raadakkoord, maar gaandeweg de rit, misschien na een jaar of twee jaar, kan het best zo zijn dat het andere deel van de raad, de oppositie, ook wel eens goede ideeën heeft die ook meegenomen zouden kunnen worden, waarna uiteraard de raad beslist waar het geld naartoe gaat. Maar als je in het voortraject die ideeën niet meeneemt, er zijn misschien ideeën die er wel liggen, zo leuk en aardig dat alle andere ideeën daarbij in het niet vallen. Ik zou graag willen, en ik weet niet of u zo in die interpretatie van mij mee wilt denken, dat het college op de een of andere wijze de gevoelens van de raad eens zou voelen waar men het geld aan zou willen besteden. Dhr Breukers: Ik wil er wel op reageren, de vraag is aan mij gesteld. Dank u wel. Een verstandig college zal altijd het gevoelen van de raad peilen als het over dit soort zaken gaat. Nu wil het toeval dat wij een verstandig college hebben, dus ik ga ervan uit dat dat vanzelf goed komt. Maar er moet ook geen misverstand over bestaan over wat het beslispunt in het amendement precies behelst. Het gaat mij er niet om dat wij bij de Perspectiefnota een lijstje gaan maken met goede doelen. Van GroenLinks wil daar geld aan uitgeven, de PvdA daaraan en Nijmegen Nu aan het volgende project. Dat is niet de bedoeling. Dhr Van Hees: Was het maar waar dat het zo gebeurde. Dhr Breukers: Waar het mij hier om gaat is dat wij, als wij ooit de bovengrens van die saldireserve bereiken, als wij dat nog mee mogen maken, ik zou graag zien dat wij dan afspreken met elkaar, wij gaan dat geld niet uitgeven aan consumptieve bestedingen. Met andere woorden, ik wil niet dat de raad dan moties in gaat dienen van oh, toneelvereniging A heeft nog € 1.000,- nodig, weet je wat, die halen we uit de reserve want we hebben toch geld zat. Dhr Van Hooft: Oh, dat leek mij nu wel een leuk idee. 42 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
Dhr Van Hees: En daarom zou een beetje somdering van te voren niet onaardig zijn. Dhr Breukers: Ik weet dat u van toneelspelen houdt, dus ik snap ook dat u zich aangesproken voelt door dit voorbeeld, maar wat mij betreft spreken wij bijvoorbeeld met elkaar af dat we het met name gebruiken voor investeringen. Dat zou ik een verstandig besluit vinden. Een aantal van dat soort voorwaarden en omstandigheden wil ik graag vastleggen. Zoals ik in het begin al zei, een verstandig college zal altijd even bij de raad langskomen om te somderen hoe het nu precies ligt en dan zal het college ongetwijfeld ook bij u bellen. Dhr Van Hees: Het college komt natuurlijk met het voorstel, en dan ligt het er al. Mag ik u één voorbeeld noemen, en daar komen wij straks bij de begroting op terug, er is nu geld over, dat hebben wij gezien, of er wordt geld vrijgemaakt, onder andere bijvoorbeeld voor het Valkhof. Dat vind ik een hele fijne insteek om dat te doen. Maar er is meer geld. Dan zou ik zeggen bijvoorbeeld de Stratemakerstoren zit, wat Nijmegen Nu betreft ook al heel erg lang op geld te wachten. Van te voren worden die zaken al aangegeven en dan kunnen wij daarover discussiëren. Ik kan wel met een motie in de raad erover komen, maar ik denk dat het wat minder kans heeft dan als je van tevoren zaken al op een rij zet en daaruit kunt kiezen. Dhr Breukers: Ik ben het echt niet met u eens. Ik wil geen lijstje hebben van goede doelen in de stad, zoals ik net al zei. Ik wil criteria, voorwaarden, waaronder wij geld kunnen besteden. Dat is de portee van dit beslispunt. Ten tweede, de saldireserve is op het moment € 23,6 miljoen zeg ik even uit mijn hoofd. Als we het amendement vaststellen zoals ik dat heb ingediend, dan moeten we nog toegroeien naar € 29, ongeveer € 30 miljoen voordat we een keer aan de bovengrens zitten. Dus als ik u was zou ik het geld nog niet gaan uitgeven. Dhr Van Hees: Als de criteria en voorwaarden vastgesteld zijn, dan is er dus niets op tegen om even een rondgang te maken en kijken wat er aan vragen ligt. De voorzitter: Dank u wel. Meneer Veldman. Dhr Veldman: Dank u wel. Ik hoef geen lovende woorden toe te voegen aan dit voorstel. Het is een prima voorstel, op één punt uitgezonderd. Ik meld het maar vast als een soort stemverklaring. Beslispunt 17 zullen wij niet steunen. De gedachtenlijn die daar staat, volgen wij niet. Dat hebben wij ook gemeld bij de discussie die wij gehad hebben bij het vaststellen van het coalitieakkoord. Het is een zuivere lijn om rente te allen tijde aan de saldireserve toe te voegen en dan te kijken als je bij die saldireserve in een plus zit, zoals de heer Breukers net schetst om dan te kijken wat ga je ermee doen. Maar de woorden “in beginsel” worden toegevoegd, wat ons betreft wordt rente altijd toegevoegd aan de saldireserve. De voorzitter: Dank u wel. Andere leden nog over de Reserves en Voorzieningen. Dat is niet het geval. Het college nog? Wethouder. Wethouder Lucassen: Ja, heel kort, voorzitter. Even over dat punt van die reserve, met de interpretatie zoals de heer Breukers die er aan geeft kunnen wij volledig mee leven. Sterker nog, daar zijn wij het helemaal mee eens. Het betekent dus concreet dat we eind dit jaar met een nota Risicomanagement zullen komen. Vervolgens zal er een uitwerking voor volgend jaar bij de Perspectiefnota, zoals de heer Breukers aangeeft, waarin wij de risicoanalyse zullen doen en daar dus de concrete getallen zullen presenteren. Maar die € 180,- is op dit moment wat ons betreft een goede grens. Waarvan akte wat betreft zijn laatste zin, dat wij op dit moment op die € 23 miljoen zitten dus nog niet aan dat niveau van die € 180,- per inwoner. De voorzitter: Dank u wel. Behoefte aan een tweede termijn? Ik denk het niet. Ja, meneer Van Hees. Dhr Van Hees: Ja, een soort stemverklaring, of een verklaring, zelfde als de VVD, wij hebben al eerder gezegd dat wij ook tegen beslispunt 17 zijn. 43 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006
De voorzitter: Prima. Dan sluit ik de beraadslaging. Twee amendementen. Het amendement ‘Reserves en Voorzieningen’ en het amendement ‘Genoeg is genoeg’. Zullen we beginnen met “Reserves en Voorzieningen”? Er lijkt zich niets te verzetten tegen de volgorde. Daar voor hebben gestemd 36 leden, daar tegen niemand. Dat betekent dat het amendement met algemene is aanvaard. Het amendement “Genoeg is genoeg”. Daar voor hebben gestemd 35 leden, daar tegen 1. Dat betekent dat dit amendement is aanvaard. Is er behoefte aan stemming over het voorstel als zodanig. Dat is niet het geval. Dan is het voorstel aanvaard met de aantekening van de VVD en Nijmegen Nu tegen onderdeel 17. Dat was het laatste agendapunt. Ik wens u allemaal nog een fijne avond. De voorzitter sluit de vergadering om 21.20 uur.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de Gemeente Nijmegen d.d. 29 november 2006.
De voorzitter,
De raadsgriffier,
mevr. dr. G. ter Horst
mevr. drs. M.M.V. Mientjes
44 Verslag besluitronde politieke avond Nijmegen d.d. 4 en 11 oktober 2006