2005
N 794
VOORTZETTING van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 10 november te 19.30 uur in het Stadhuis te Lelystad, in vervolg op de openbare vergadering van woensdag 9 november 2005. Aanwezig zijn:
de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; de heer N. Benedictus (VVD), mevrouw M. Boshuizen (D66), mevrouw J. Erbé (Leefbaar Lelystad), de heren W.J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (Fractie Homan), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. de Jager (PvdA), W. Jansen (Inwoners Partij Lelystad), mevrouw A. de Jong (Fractie De Jong), de heren R.J. Kempenaar (CDA), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), de heren E.H.G. Marseille (VVD), F.M. van der Meij (CDA), S.W. Ongering (Inwoners Partij Lelystad), B. Poppens (VVD), mevrouw G.A. Riesenbeckvan Zwol (Leefbaar Lelystad), de heren B. Siepel (ChristenUnie), H.P. Soomers (PvdA), J.H. Terbach (PvdA), F.H.L. Teunissen (D66), C. van Veluwen (ChristenUnie), A. Verhoef (Fractie Verhoef), D. Waterhout (PvdA), en de heer W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren R. Bootsma, A. Kok, J. Lodders, J.P. Mattie, J.P. de Vries en T.J. van der Zwan, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
mevrouw G.J. de Jong (PvdA), mevrouw E. van Selm (GroenLinks), mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/NWP) en mevrouw D. Zantingh (Fractie Zantingh), leden van de raad.
2005
N 795
Agenda 7
8
Tweede termijn begrotingsbehandeling reactie fractievoorzittersop eerste termijn college en voorstellen van de fracties reactie van het college debat vaststelling Programmabegroting 2006, Meerjarenraming 2006-2009 en Najaarsnota 2005 Verordening geldelijke voorzieningen leden Rekenkamer 2005
N 795 N 809 N 813 N 825 N 826
Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2006 en de meerjarenraming 2006-2009. Voorstel tot vaststelling van de Najaarsnota 2005 7.
Tweede termijn begrotingsbehandeling De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Ik heet u allen welkom. Ik deel u mee dat er bericht van verhindering is van mevrouw Weijerman, mevrouw G.J. de Jong, mevrouw Zantingh en van mevrouw Van Selm. We hebben afgesproken om in omgekeerde volgorde de beraadslagingen te voeren. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. De VVD is blij met de toezegging van het college dat zich bij het constateren van problemen in regelgeving wil opstellen vanuit de houding: we doen alles voor het wegnemen van de belemmeringen. Wij zijn ervan overtuigd dat daarmee in de praktijk veel bereikt kan worden. Het grote discussiepunt vanavond is uiteraard de hoogte van het voorgestelde rioolrecht. Uit de beantwoording van het college in eerste termijn blijkt een viertal punten. - Het college blijft van mening dat er geen sprake is van een belastingverhoging; - Het college geeft aan dat het geld nodig is voor diverse zaken en verwijst onder andere naar de daling van de algemene uitkering van het rijk; - De compensatie wordt afgebouwd en dan moet er toch een belastingverhoging komen; - Het college stelt dat het nu gaat om een keuze voor lastenverlichtingen of voor doen wat er nodig is. De vraag of het nu wel of geen belastingverhoging is, vinden wij meer op een woordenspel lijken dan dat het feitelijke betekenis heeft. De feiten: - De kosten van de rioleringen worden op dit moment gedekt uit de OZB. Daarvoor is de OZB in het verleden ook verhoogd; - De kosten van de rioleringen stijgen in 2006 niet anders dan de normale stijging; - De opbrengst door invoering van de rioolheffing betekent een vermindering van de kosten die door de OZB zouden moeten worden gedekt. Alle OZB-tarieven zouden feitelijk moeten dalen nu de rioolkosten apart worden betaald. Via het tarief voor de niet-woningen en het eigenarendeel blijft men dus nog gewoon doorbetalen voor de riolering. - Het college laat de OZB-tarieven niet dalen en voert wel de rioolheffing in. Daarmee is het via een omweg een gewone verhoging van de belastingen. De stelling dat de algemene uitkering van het Rijk daalt, is voor 2003/2004 waar, maar over de afgelopen twee collegeperioden is de algemene uitkering, zonder
2005
N 796
bijzondere toevoegingen, gestegen met 47%. Bij een prijsstijging van minder dan 20% is dat gemiddeld over die periode jaarlijks 3,5% extra bestedingsruimte. De compensatie wordt afgebouwd en dan moet er toch een belastingverhoging komen. Uit de septembercirculaire die het college toch ook hanteert voor andere lange-termijnverwachtingen blijkt, dat dit over een periode van wel 25 jaar kan worden uitgesmeerd. Daarbij moeten wij opmerken dat de extra ontvangsten nu structureel worden besteed. Bij afbouw van de compensatie moet er dan toch weer meer geld van de burger worden gevraagd, tenzij dit door besparingen kan worden opgelost. Het college stelt dat het nu gaat om een keuze voor lastenverlichting of voor doen wat er nodig is. Wij kiezen niet voor gemeentelijke lastenverlichting. De keuze is in Den Haag gemaakt op grond van totale afweging van allerlei inkomenseffecten. Wij verzetten ons tegen het deels terugnemen van die Haagse lastenverlichting. De stelling dat de Lelystadse burger teveel terugkrijgt in vergelijking met inwoners van plaatsen met een rioolheffing, vinden wij vreemd. Gemiddeld is ons OZB-tarief 50% hoger dan landelijk gemiddeld. Daar zou de zorg van het college moeten liggen. U kunt ons niet verwijten dat wij niet willen doen wat nodig is. We hebben ingestemd met de voorjaarsnota waarin veel investeringen op sociaal-maatschappelijk terrein. Alleen al de aanvullingen in deze sfeer die in 2005 zijn aangebracht, bedragen meer dan € 1,4 mln. Wij hebben gisteren ook al opgemerkt: je moet bij uitgaven een redelijke afweging blijven maken. Het is niet moeilijk om nog voor miljoenen aan nuttige zaken te bedenken. Wij hebben gisteravond een oproep gedaan aan de coalitiefracties om met ons na te denken over een verandering van het voorstel met als doel de financiële pijn evenwichtiger over de partijen te verdelen. We zijn het college erkentelijk dat het met de gedane uitspraak "veel is bespreekbaar als het maar solide en aanvaardbaar is” daarvoor de weg heeft vrijgemaakt. De coalitiepartijen hebben zich hierover beraden en dienen gezamenlijk een amendement in met de strekking de rioolheffing te beperken tot een bedrag van € 1 mln. Naar onze mening voldoen deze punten aan de eisen solide en aanvaardbaar. Wij zijn de coalitiepartners dankbaar dat zij met ons hebben willen nadenken over een betere verdeling van de gezamenlijke politieke pijn. Amendement A1 De fracties van VVD, PvdA, CDA en Christenunie dienen het volgende amendement in: "- Het rioolrecht wordt met ingang van 1 januari 2006 ingevoerd met een opbrengst van € 1.000.000 in plaats van € 2.238.000. - Het hierdoor ontstane dekkingstekort groot € 1.238.000 wordt als volgt gedekt: 1. De post in de najaarsnota voor personele lasten wordt verlaagd met € 400.000; 2. De in de voorjaarsnota opgenomen intensivering van het KSP ad € 300.000 per jaar wordt teruggedraaid; 3. Het minimabeleid wordt met € 150.000 gekort; 4. De gemeentelijke subsidies worden met 2% gekort, besparing € 270.000; 5. Het restant van € 118.000 wordt gesaldeerd met de begrote overschotten in 2006 en 2007 waardoor per saldo in die jaren taakstellingen resteren van € 90.000 respectievelijk € 31.000.”
Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Wat kan er ontzettend veel veranderen in 24 uur. Ik denk dat ik zelden zo positief aan algemene beschouwingen begonnen ben, vol lof over het collegebeleid en vol lof over de voorstellen die gedaan werden.
2005
N 797
Wij hebben gisteravond al onze waardering uitgesproken voor de plannen om subsidie te verlenen aan diverse stichtingen zoals stichting Samenspraak en de therapeutische peuterspeelzaal. Ook allerlei andere dingen hebben wij eigenlijk vol enthousiasme ontvangen. Na de beantwoording van het college gisteravond waren wij ervan overtuigd dat het goede antwoorden waren met betrekking tot het rioolrecht. Voor de goede orde, wij hadden bedacht dat wij ons al een aantal jaren sterk hadden gemaakt voor de marketing, want wij hebben altijd met u in de clinch gelegen over de hoogte van die bedragen. Maar, hebben wij gezegd, op dit moment zien wij helemaal geen ruil; wij vinden dat we niet hoe dan ook iets willen tegenhouden, dus wij zullen onze motie die we bij de voorjaarsnota hadden ingediend niet nog een keer indienen. Maar ik moet zeggen dat ik toch wel enigszins verbijsterd ben door het amendement dat zojuist is ingediend door de coalitie. Ik moet ook zeggen, dat ik na de bijdrage van de diverse partijen gisteravond niet had kunnen vermoeden dat er zoiets uit zou komen. Als ik gisteravond nog hoor dat de PvdA blij is dat er niet verder op minimabeleid wordt bespaard en 24 uur later wordt gevraagd om het minimabeleid met € 150.000 te korten, dat ik hoor dat het CDA een duidelijke ideologie heeft en dat het minimabeleid zo aan betekenis heeft gewonnen en de ChirstenUnie zo gelukkig is met het feit dat het college het sociaal gezicht wil versterken, dan zouden wij het college vooral willen ondersteunen en willen zeggen: houd uw rug recht. Ik kan me voorstellen dat dit voorstel voor u volstrekt onaanvaardbaar is, want dat is het voor ons ook. Wat willen wij dan wel met dat rioolrecht? We hebben samen met GroenLinks een motie voorbereid, want wij vinden dat rioolheffing wel op een eerlijke manier geheven moet worden en dat er een relatie moet bestaan tussen de oorzaak van de kosten en de hoogte van de heffing. Daarom stellen wij in onze motie voor om het rioolrecht te gaan heffen op basis van verbruik. Dus met een basistarief en dan de hoogte te bepalen naar aanleiding van het gebruik per kubieke meter. Die motie zouden wij vandaag willen indienen en dat lijkt ons een heel wat zinniger voorstel. Motie 1 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op donderdag 10 november 2005. Constaterende Dat aan de orde is het voorstel tot invoering van een rioolheffing in Lelystad. Overwegende - Dat er een eerlijke grondslag voor de rioolheffing moet zijn (er moet een relatie bestaan tussen de oorzaak van de kosten en de hoogte van de heffing. En die kosten hebben alles te maken met de hoeveelheid water die in het riool wordt geloosd); - Dat er een transparante wijze van heffen moet zijn (inwoners moeten op hun rekening kunnen zien hoe de hoogte van de heffing tot stand is gekomen); - Dat inwoners invloed kunnen uitoefenen op de hoogte van hun rekening (het principe van de vervuiler betaalt en het stimuleren om bewust met waterverbruik om te gaan). Spreekt uit In Lelystad rioolrecht te gaan heffen op basis van waterverbruik d.m.v. een (laag) basistarief plus een bedrag gebaseerd op verbruik per m3. Verzoekt het college deze motie als uitgangspunt voor beleid te nemen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 1 is ingediend door de fracties van D66 en GroenLinks) Mevrouw Boshuizen: Tot slot wil ik nog even iets zeggen tegen de VVD, want gisteravond heb ik de VVD twee keer het woord onaanvaardbaar horen uitspreken.
2005
N 798
Ook geen 24 uur later nemen zij dan toch hun woorden voor de helft terug, want er ligt hier een compromis, waarbij zij zeggen dat het solide en aanvaardbaar is. Aanvaardbaar heb ik zojuist genoeg uitgelegd, maar solide: als u goed naar punt 5 kijkt, dan blijkt dat u daar nog een restant overhoudt en daar zadelt u misschien een volgende raad mee op. Ik geloof dat wij een ander idee hebben bij het woord solide.
De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Ik stel voor dat ik mijn motie 1 beargumenteer en voorlees; daar hecht ik zeer aan. Van de andere vertrouw ik erop dat u ze goed kunt lezen en dat we daarover straks nog iets zullen wisselen. Ik hecht er ook aan te beginnen met het amendement van de vier collegepartijen. Ik ga niet beargumenteren waarom ik het niet goed vind, maar er een etiket opplakken. Ik denk dat het ook wel logisch is uit mijn mond in de richting van de PvdA, want ik verwacht daarvan sociale gedachten. Als Ik gisteravond nog aan het college vraag om zich in te denken in de moeilijke positie van de minima en te wegen wat de uitkomsten zijn voor die mensen, het college trots is op het sociale beleid en de collegepartij PvdA zegt dat er wel gekort kan worden, dan vind ik dat asociaal. Als ik christelijke partijen deze voorstellen zie brengen, dan vind ik dat onchristelijk. Als ik de VVD dit hoor beargumenteren, dan vind ik dat politiek onbetrouwbaar. Ik zou het bijna noemen, mijnheer Ongering neem mij niet kwalijk, een ‘ongeringetje’. Ik zal niet meer zeggen dan dat ik de motie van GroenLinks en D66 heel logisch vind. Het is de vervuiler niet, de gebruiker betaalt. Motie 1 die ik u voorleg, heb ik in feite gisteren ingeleid door op Franse toestanden te wijzen. Als ik aangeef dat op de hoofdpunten onderwijs, zorg voor jeugd en huisvesting, maar ook het deel van Justitie waarmee jongeren wel eens in aanraking komen, dan is over die ministeries heel veel positiefs te zeggen maar er zijn tevens op- en aanmerkingen te maken. Mijn gedachte is, en dat is de eerste overweging, dat Integraal Jeugdbeleid in Nederland tussen de ministeries Volksgezondheid, Onderwijs, Volkshuisvesting en Economische Zaken ontbreekt, dat de ontwikkelingsen toekomstkansen van een deel van onze jeugd daardoor gevaar lopen, dat hierdoor mogelijk optredende ontevredenheidsgevoelens op een verkeerde manier kunnen worden geuit (daarvan hoef ik u geen voorbeelden te geven) en dat daardoor een deel van de jeugd (hoe klein dat deel ook is, het is erg en dat moet je voorkomen) in een neerwaartse spiraal terecht kan komen. Als ik uitspreek (en ik hoop op uw steun) dat door het college van Burgemeester en wethouders van Lelystad namens de Lelystadse gemeenteraad aan het kabinet Balkenende wordt verzocht plannen te ontwikkelen waardoor integraal jeugdbeleid tussen de genoemde ministeries zal ontstaan en dat deze motie ter adhesie toegestuurd wordt aan de andere Nederlandse gemeenten, dan lijkt me dat alleen maar een heel goede daad. De heer Siepel: Bij interruptie. Mijnheer de voorzitter, past het in uw vergaderorde dat ik de heer Homan een verduidelijkende vraag stel? De voorzitter: Het past niet in de vergaderorde, omdat we dat niet hebben afgesproken. Ik wil dat tot het uiterste beperken. U moet zelf overwegen of u het werkelijk wilt of het ook wel achterwege kunt laten. De heer Siepel: U ontmoedigt mij zo, dat ik het niet meer durf. De heer Terbach: Bij interruptie. Ik heb wel reden, omdat feitelijke onjuistheden in de motie staan. De heer Homan zou toch bekend moeten zijn met de Operatie Jong. Je kunt een bepaalde mening hebben over de uitvoering, die heb ik ook wel, maar om nu een motie in stemming te brengen die zoals het hier geformuleerd is, onjuist is? Het kabinet probeert dat beleid namelijk te voeren.
2005
N 799
De voorzitter: Uw interruptie is duidelijk. De heer Homan: Ik ga hier niet twisten over dat wat u juist vindt en ik onjuist, of andersom. Dat laat ik aan uw beoordeling over. Ik heb u een aantal argumenten aangedragen op grond waarvan ik vind dat er een noodkreet moet worden geslagen in de richting van het kabinet. De samenwerking tussen de betrokken ministeries is er dus niet genoeg. Daar kunnen toch de handen ineengeslagen worden opdat er een integraal jeugdbeleid kan ontstaan, waardoor de toestanden die zich nu voordeden in het zuiden en al wat dichterbij de laatste dagen, kunnen worden voorkomen. Het gaat niet om die landen, het gaat om onze jeugd. Ik heb nog behoefte om in het algemeen aan te duiden dat het gaat om volkshuisvesting in Lelystad; het gaat om de plannen die ons college heeft. De plannen zullen vast en zeker worden ondersteund, ook door mij, maar het gaat om de toekomst en de angst die wij misschien samen kunnen hebben waar het gaat om de WOP1-plannen. Hoe komen die er namelijk uit te zien als de collegepartijen straks hun slag slaan voor de verkiezingen, want o, wee als we te veel gaan inbreiden. Geachte collega’s, in plannen kunnen mensen en ook jongeren niet wonen. Dat is een uitspraak van een voormalig staatssecretaris van Volkshuisvesting en exwethouder van Amsterdam, Jan Schaefer. Ik zou willen vragen: laat ons erop aansturen dat wij versneld volkshuisvesting en woningen voor de jeugd voor elkaar krijgen. De voorzitter: Dank u wel. Ik stel voor als ik naar het Reglement van orde kijk, dat moties die schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend als zodanig in behandeling genomen kunnen worden. Dus er is geen beletsel om de moties uiteindelijk te behandelen. Ik geef de moties de nummers 2, 3, 4 en 5. Motie 2 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op donderdag 10 november 2005. Overwegende - dat integraal jeugdbeleid in Nederland tussen de ministeries van Volksgezondheid, Onderwijs, Volkshuisvesting en Economische Zaken ontbreekt; - dat de ontwikkelings- en toekomstkansen van een deel van onze jeugd gevaar loopt; - dat de hierdoor mogelijk optredende ontevredenheidsgevoelens op een verkeerde manier kunnen worden geuit; - dat daardoor een deel van de jeugd terechtkomt in een neerwaartse spiraal. Spreekt uit - dat door het college van Burgemeester en wethouders van Lelystad, namens de Leystadse gemeenteraad, aan het kabinet Balkenende wordt verzocht plannen te ontwikkelen waardoor Integraal Jeugdbeleid tussen de genoemde ministeries zal ontstaan; - dat deze motie ter adhesiebetuiging wordt toegestuurd aan de andere Nederlandse gemeenten. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 2 is ingediend door de fractie Homan) Motie 3 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op donderdag 10 november 2005. Overwegende
2005
N 800
- dat in de sociale woningbouwsector er een dringende behoefte bestaat aan sociale huur- en koopwoningen in de goedkope sector; - dat er een gevaar bestaat dat een deel van de jeugd daardoor vertrekt naar elders; - dat de gemiddelde wachttijd op een bovengenoemde woning in de afgelopen jaren flink is toegenomen. Spreekt uit Dat het college zo spoedig mogelijk zorgdraagt voor de ontwikkeling van woningbouwplannen op andere plaatsen in de stad dan in WOP1 en Warande. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 3 is ingediend door de fractie Homan) Motie 4 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op donderdag 10 november 2005. Overwegende - dat de in de wijken actief zijnde wijkraden niet op een democratische wijze tot stand zijn gekomen; - dat hierdoor niet altijd sprake is van een draagvlak voor te nemen beslissingen. Spreekt uit Dat het college de zorg wordt toevertrouwd van het institutionaliseren van gekozen wijkraden in de wijken. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 4 is ingediend door de fractie Homan) Motie 5 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op donderdag 10 november 2005. Overwegende - dat de ID’ers in de zorg en in het onderwijs zeer nuttig en dankbaar werk hebben verzet; - dat de gesubsidieerde instellingen in het onderwijs en in de zorg voor dit werk geen geldelijke middelen ontvangen; - dat maatschappelijke erkenning van het uitgevoerd werk aanwezig is. Spreekt uit Dat het college de zorg wordt toevertrouwd te komen met keuzemogelijkheden met betrekking tot de financiering van de ID’ers in de zorg en in het onderwijs, ten laste van de gemeentelijke begroting. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 5 is ingediend door de fractie Homan)
De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. De PvdA is van oordeel dat het college in de programmabegroting de juiste samenhang heeft gevonden tussen wensen, inspanningen en benodigde middelen. Het versterken van de drie pijlers van beleid, te weten het sociale gezicht, de dienstverlening en de veiligheid, komt ten goede aan alle Lelystedelingen. Dat sluit naadloos aan op onze visie over de ongedeelde stad die van en voor iedereen is. Het neemt echter niet weg dat het in control zijn binnen de gemeentelijke organisatie nog niet is bereikt. Zolang de uitgaven niet beheersbaar worden gehouden binnen de gestelde financiële kaders, staat het budgetrecht van de gemeenteraad ook onder druk. Dat het negatieve resultaat in de 1e burap is omgebogen naar een positief resultaat in de 2e burap verandert daar op zich niets aan. Wij vertrouwen er na de overtuigende beantwoording van gisteravond op, dat het college de toezeggingen met betrekking tot het in control komen van de gemeentelijke organisatie ook daadwerkelijk nakomt.
2005
N 801
Het pijnpunt, dat zal duidelijk zijn, voor de PvdA bij deze begrotingsbehandeling betreft de invoering van het rioolrecht. Wij hebben zes argumenten vóór invoering, maar die wil ik u besparen omdat ik gisteren eigenlijk geen enkele fractie heb gehoord die tegen de invoering is. Ons probleem betreft dan ook de voorgestelde hoogte van de invoering. Vanuit onze visie op de ongedeelde stad moet iedereen meeprofiteren van zo laag mogelijke lasten, waardoor er sprake is van koopkrachtbehoud. Daarom heeft de PvdA samen met de coalitiefracties van VVD, CDA en Christenunie een compromisvoorstel geformuleerd dat inmiddels in een amendement aan u is voorgelegd. We hebben elkaar uiteindelijk kunnen vinden in deze zoektocht naar een solide, structurele dekking waardoor de rioolheffing in 2006 niet € 2,3 mln. hoeft op te brengen maar € 1 mln. Hiermee is een substantiële lastenverlaging voor de Lelystadse burger bereikt zonder dat het versterken van de drie pijlers van beleid onder druk komt te staan. Er is dus sprake van evenwicht tussen invoering van het rioolrecht en koopkrachtbehoud van de burgers in deze stad. De PvdA heeft, ik geef het graag toe, op korte termijn wel een prijs moeten betalen, want het minimabeleid wordt met € 150.000 gekort en de gemeentelijke subsidies met 2%, oftewel € 270.000; twee inhoudelijke aspecten waar de PvdA zich juist sterk voor heeft gemaakt. Daarom zeggen wij hier toe dat deze twee posten bij de aanwending van het te verwachten gunstige rekeningresultaat topprioriteit hebben voor ons. Wij willen ze dan alsnog graag honoreren. Het te verwachten positieve resultaat bedraagt overigens ruim € 1 mln. waarvan wij dan ‘slechts’ € 420.000 nodig hebben. Ten slotte is de PvdA zich bewust dat door dit wijzigingsvoorstel de budgetruimte is opgesoupeerd en er derhalve geen lucht meer in de begroting zit voor andere accentverschuivingen. Wij betreuren het met name dat het gratis openbaar vervoer voor ouderen voorlopig nog niet gerealiseerd kan worden. Het college stelt klip en klaar dat Connexxion de concessie misbruikt. Daarom ondersteunen wij het voornemen van het college om nog één keer op directieniveau te gaan praten en zodoende ook daadwerkelijk druk op de ketel te houden.
De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Zelfs ik moet nu erkennen dat ik op sommige momenten de politiek wel wat verbijsterend vind. Zoals mijn collega van D66 al heeft verwoord: hoe in 24 uur het een en ander kan wijzigen. Wij sluiten ons volledig aan bij de woorden van de fractie van D66 met betrekking tot de opmerkingen over een amendement. In dat opzicht wil ik richting de PvdA aangeven dat ik me heb afgevraagd hoe het kan, dat aan een sociale pijler van beleid geen afbreuk wordt gedaan als er dankzij een amendement op wordt bezuinigd. Maar goed, dat zal wel een politiek zijn die in ieder geval niet in mijn straatje past. De heer De Jager: Bij interruptie. Dat betekent dat u het zelfvertrouwen mist om van tevoren te durven aankondigen, dat op het moment dat het rekeningresultaat kan worden aangewend, wij dat gaan repareren. Dat zelfvertrouwen hebben wij nu juist wel. De voorzitter: Ik wil het volgende voorstellen. Er is straks in de orde van de vergadering nog uitgebreid gelegenheid, nadat het college heeft gereageerd en er geschorst is, om over amendementen en moties met elkaar te debatteren. Mij lijkt het juist om het tot dat moment uit te stellen en u voorlopig te beperken tot de bijdrage als reactie op datgene wat gisteravond door het college is gezegd.
2005
N 802
De heer Zweers: In ieder geval geldt voor mij geld uitgeven dat nog niet binnen is, niet als een teken van zelfvertrouwen. Dan in reactie op de beantwoording van onze vragen door het college. Er werd gesteld dat wij zeer lovende woorden hebben gesproken in ons betoog. Ik wil zeggen dat er zeker niet altijd kritiek is geweest, maar als we werkelijk lovende woorden hadden willen spreken, moet ik toch erkennen dat we die gisteren zijn vergeten. En dat is de vermelding dat in de programmabegroting nu voor wat betreft de GSBfondsen en de uitgaven daarvan specificaties zijn opgenomen. Hulde voor de invulling van het verzoek dat wij al enige keren hadden gedaan. Daarnaast verdient de wijze van beantwoording gisteren door de woordvoerder van het college wat ons betreft een compliment. Daarna is er een opmerking gemaakt, en dit is toch enige kritiek op de beantwoording, dat wij volledige steun aan het collegebeleid zouden geven. En dat is nu iets wat in onze beleving niet mogelijk kan zijn, want juist onze kritiek was dat wij op essentiële punten geen inhoudelijke behandeling hebben gehad. Hoe kunnen wij het dan eens zijn met het beleid waarover we niet eens hebben gesproken? Dat is toch weer een vraagteken. Bovendien wordt de schuld van het niet behandelen van sommige stukken nu bij de raad gelegd. Dat vind ik helemaal vreemd, want de raad heeft geen stukken aangeleverd gekregen van het college. Dan kunnen wij ze ook niet op de agenda plaatsen. Ook het presidium overigens niet. Bovendien is het college inconsequent, want er zijn opmerkingen gemaakt in onze richting dat het niet uitmaakt, we kunnen nu best vaststellen en het gaat allemaal wel goed met de plannen want inhoudelijke behandeling achteraf is altijd mogelijk. Nog geen tien minuten later hoor ik dezelfde woordvoerder zeggen richting de ChristenUnie dat het niet handig is om eerst geld ter beschikking te stellen voor een fietsenplan en daarna over het plan te praten, dus laten we nu eerst het plan vaststellen en dan over geld praten. Wat dat betreft vraag ik me af hoe inconsequent die handeling is. Bovendien hebben wij op een paar punten die wij hebben aangegeven geen antwoord gekregen. Dat was met name de vraagtekens die wij hebben geplaatst bij wat er gebeurt met de meeropbrengst van de afvalstoffenheffing van € 200.000; hetzelfde met de meeropbrengst van de € 50.000 bij de identiteitsbewijzen. Tot slot de moties die wij hebben aangekondigd. Motie 6 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op donderdag 10 november 2005. Overwegende - dat het college in een eerder stadium toezeggingen heeft gedaan aan de raad om uitwerkingsvoorstellen voor te leggen aan de raad; - dat de termijn waarbinnen deze uitwerkingsvoorstellen voorgelegd zouden worden reeds eerder vooruitgeschoven is; - dat de raad reeds nu wordt geconfronteerd met verwijzingen naar gevolgen van het project de Burger Centraal; - dat de raad op dit moment niet in de gelegenheid is geweest om haar oordeel te vellen over de invoering van de Burger Centraal; - dat de raad op dit moment niet in de gelegenheid is over de uiteindelijke consequenties voor Wijkgericht Werken; - dat alleen de raad bevoegdheid heeft tot besluitvorming in deze. Verzoekt het college - aan te geven wanneer de uitwerkingsvoorstellen voor Wijkgericht Werken en de invoering van de Burger Centraal aan de raad worden voorgelegd; - tot het moment van besluitvorming door de raad geen middelen in te zetten of acties te ondernemen voor de uitvoering van beide onderwerpen.
2005
N 803
En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 6 is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad) Motie 7 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op donderdag 10 november 2005. Overwegende - dat financiële besluitvorming over een onderwerp vooruitlopend op de inhoudelijke behandeling per definitie onvolledig is; - dat besluitvorming in bovengenoemde volgorde geen recht doet aan de positie van de raad; - dat de raad door deze wijze van behandeling geen volledige afweging kan maken; - dat het college op meerdere momenten gedane toezeggingen over inhoudelijke behandeling van onderwerpen niet is nagekomen. Draagt het college op - haar werkwijze dusdanig aan te passen dat de raad in de gelegenheid is om eerst een inhoudelijke afweging te maken en/of een besluit te nemen; - indien zulks door omstandigheden niet mogelijk is, de financiële afweging te betrekken bij de inhoudelijke behandeling en/of besluitvorming. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 7 is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad)
De heer Verhoef: Mijnheer de voorzitter. Het punt rioolrecht beleef ik als zeer schokkend op dit moment. Ik ben ook zeer benieuwd wat de collega’s van het CDA en de Christenunie nog aan uitleg bij dit amendement willen geven. Ik heb vernomen dat we er straks nog op terug kunnen komen. Bij deze alvast een aankondiging. Als eerste wil ik het college bedanken met betrekking tot de vragen die ik gisteren heb gesteld; ze zijn alle beantwoord. Ik wil tevens richting de brandweer meedelen dat ik instem met de gevraagde middelen die nodig zijn voor hun werkwijze. De voorzitter: U kunt dat het beste aan mij meedelen, dan zal ik het doorgeven aan de brandweer. Vindt u dat goed? De heer Verhoef: Prima. Ook heb ik gisteren een opmerking gemaakt betreffende de mogelijkheid van een tweede zwembad. Er is toegezegd dat als Lelystad-Zuid gerealiseerd wordt, de Warande, er ook gekeken wordt naar een tweede zwembad. Ik heb betreffende dit punt een motie ingediend. Motie 8 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op donderdag 10 november 2005. Overwegende - dat in de reeds geplande nieuwe woonwijk Lelystad-Zuid (Warande) een tweede Lelystads zwembad moet komen; - dat rekening houdend met dit zwembad in dit stadium betekent, dat er in een later stadium geen extra kosten met realisering zullen gepaard gaan. Spreekt uit Dat er in de planning van de nieuwe woonwijk direct rekening wordt gehouden met de plannen voor dit nieuwe zwembad. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 8 is ingediend door de fracties Verhoef en Homan)
2005
N 804
De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Toen wij gisteren discussieerden, en soms ook wat grapjes maakten tegenover elkaar, had ik even het idee dat GroenLinks in een identiteitcrisis zou belanden. Maken wij nu deel uit van de oppositie of van het college? We hebben een voorstel gedaan tot afschaffing van het primaat van verhuizen. Dat wordt nu beleid. We hebben een voorstel gedaan om te onderzoeken of het in Lelystad goed zou zijn een brede welzijnsorganisatie op te zetten. Het college gaat dat doen. En we hebben gevraagd om een betere aansturing van de milieupolitie. Dat gaat het college ook doen. Dus wat dat betreft zouden we zo bij het college kunnen aanschuiven. Maar, er kan heel veel veranderen in 24 uur. Op dit moment ben ik heel erg blij dat ik niet onderdeel uitmaak van deze coalitie, want ik zou me echt diep schamen. Ik ben het helemaal eens met het college toen het gisteren vertelde dat we trots kunnen zijn op het minimabeleid in Lelystad. Als enige in Flevoland, zoals het college dat zei, hebben wij niet bezuinigd op het minimabeleid. Ik had dat graag volgehouden. Waarom is dat zo belangrijk? Omdat de minima het meest te leiden hebben onder het kabinet Balkenende. Minima profiteren ook niet van de afschaffing van de OZB, omdat zij kwijtschelding krijgen. Dus voor hen in feite geen gemeentelijke lastenverlichting. Maar wat krijgen ze nu wel? Een korting op het minimabeleid. Dat betekent concreet dat het voorstel van de coalitiepartijen is, dat iedereen op gemeentelijk niveau in Lelystad erop vooruitgaat, behalve de minima. En dat is heel erg triest. Een opmerking over de onderhandelingen over het openbaar vervoer met Connexxion. Ik heb begrepen dat óf gisteren óf vandaag Provinciale Staten hebben besloten om een proef te gaan houden. Ik zou het college willen vragen om dat mee te nemen in het gesprek met de directie. Misschien dat dit Connexxion tot wat meer soepelheid zou kunnen bewegen. Ook een hogere overheid is nu dus voor gratis openbaar vervoer. Het vliegveld en de coffeeshop, twee thema’s waarover ik heel graag zou willen discussiëren. Ik zal dat niet vanavond doen. We komen daarover de komende tijd te spreken, over de coffeeshop zelfs volgende maand, en dan kan ik aangeven wat ik van het antwoord van de burgemeester gisteren vond. Daar ben ik namelijk niet tevreden mee. Ook over het vliegveld kunnen we binnenkort praten, in het kader van een burgerinitiatief. Het lijkt me goed op die momenten met elkaar in debat te gaan. Er is een motie ingediend namens GroenLinks over het rioolrecht. D66 heeft het al verwoord. Wij hebben het aan hen overgelaten om het in te dienen omdat ze eerder in de rij waren.
De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil beginnen met een compliment aan de raadsgriffie te geven met de bundeling van de beschouwingen van de partijen. Wij vinden dat dit er zeer verzorgd uitziet. Dat is één van de weinige dingen die zeer zeker na maart 2006 moeten terugkomen. Ik zal ook wat vragen beantwoorden die door de wethouder aan mij gesteld zijn. Van huis uit zullen wij niet instemmen voor wat betreft moties en amendementen tenzij uiteraard de inwonersbelangen in het geding zijn. Maar dit had ik al in mijn eerste termijn aangegeven. Wel zullen wij onze stem uitbrengen over onderwerpen die moéten worden afgerond zoals de WMO en het budget van de brandweer. Wij hadden daarmee immers bij het voorstel al ingestemd. De VVD zou daar nog een integrale afweging van maken, maar die heb ik helaas gisteren noch vandaag gehoord.
2005
N 805
Over het rioolrecht zullen wij vanavond zeker een besluit moeten nemen, dus ook daarin zullen wij onze stem laten horen. Anders ligt het voor die onderwerpen die naar onze mening ook na 7 maart integraal kunnen worden afgewogen voor het Raadsprogramma 2006-2010, zoals de coffeeshop, tweede sportcomplex in Lelystad-Zuid et cetera. Wij vinden niet dat juist nu, in blessuretijd, deze zaken nog door deze raad besloten zouden moeten worden. Dat behoort toe aan de nieuwe raad; deze bepaalt immers wat wel en niet in het raadsprogramma wordt opgenomen. Dit geldt eveneens voor de zaken voor Burger Centraal, waarvan de heer Kok namens het college zei het nog wel even snel te regelen. Hetzelfde geldt voor de organisatie van de milieupolitie. Druk, druk, druk. Plannen maken. Hard gewerkt voor realisatie van starterswoningen. Dat begrijpen we wel. Maar waar het ons om ging, is dat het college er niet in is geslaagd om ook maar één starterswoning te realiseren in de afgelopen vier jaar. En waarom u dat niet gelukt is, daarop hebt u geen antwoord gegeven. Een verstandig en wijs besluit van de burgemeester vinden wij het om de locatiekeuze van de coffeeshop over te hevelen naar de nieuwe raad. Wij zijn het daar van harte mee eens. In feite zegt u hetzelfde wat wij bedoelen met "andere beleidszaken naar de nieuwe raad door te schuiven.” Maar de brandweerzorg hebt u in veilige haven gebracht en daarvoor onze complimenten. Met waardering hebben wij kennis genomen van het ‘kleine succesje’ voor de Inwonerspartij, doordat het college meegaat met het afschaffen van de welstandtoets. Verder willen wij de voorzitter en wethouder Kok vragen de oppositie serieus te nemen. Ter illustratie van dit verzoek een voorbeeld. Wethouder Kok heeft ons gisteren op een nauwelijks serieus te nemen toon uitgenodigd om vanochtend om 09.00 uur op zijn kantoor een lesje financiën in ontvangst te nemen. En de heer Homan kreeg ook op hoge toon een lesje geschiedenis. Door de voorzitter is hiertegen niet opgetreden en dat is jammer, want wij zien liever dat de burgemeester als een onafhankelijke gespreksvoorzitter ervoor zorgt dat iedereen in deze vergadering op inhoud beantwoord wordt en niet op emotie. Als het om lessen gaat, wil ik wethouder Kok van Ouderenzorg best eens de weg voorrijden naar het Trefcentrum van de Uiterton. U weet precies waar ik het over heb. De heer Marseille sloot gisteravond de discussie af met een voor ons nog onduidelijke bijdrage. Zoals wij het hebben begrepen, pleitte de VVD voor minder regels, terughoudendheid met verordenende bevoegdheden enzovoort. De wethouder vroeg om verduidelijking. Het antwoord was ons niet duidelijk. De heer Marseille is blijven steken bij iets vaags over zonwering en dichtmetselen. Wij zouden graag alsnog een concreet voorbeeld horen van de VVD. Dan de rioolheffing. Mijnheer Marseille, een keuze maken tussen lastenverlichting of doen wat nodig is. Wij zouden graag in maart met die partijen in zee gaan die dat allebei zouden willen. Dan de PvdA. Ik heb even zitten nadenken. Moet ik het nu de Partij van de Armoede noemen, moet ik het de Partij van de Arrogantie noemen? De PvdA zegt hier nota bene: wij moeten de prijs betalen. U de prijs betalen? De minima gaan de prijs betalen. Denkt u daar maar eens over na. De minima, de ouderen. Als ik kijk naar het komende zorgstelsel dat op ons afkomt, de sterk verhoogde waterschapslasten waarvan we kennis hebben genomen. Allemaal op de ruggen van de minima. En u wilt daarin bezuinigen. Staat in schril contrast met wat u gisteren zei. Als u dat verstaat onder evenwicht en de verhoudingen in balans, dan zou ik haast zeggen: luistert u eens goed naar Wouter Bos.
2005
N 806
Tot slot. Ik zag op de voorpagina twee berichten staan. Ik vond dat daar een slecht bericht stond en ik vond dat daar een goed bericht stond. Het goede bericht vond ik dat de VVD mogelijk haar wethouders terugtrekt. Het slechte bericht vond ik dat bij een gezin een overval was gepleegd en dat zij daarvan de dupe en het slachtoffer zijn geworden.
De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. Wij danken het college voor de beantwoording in eerste termijn. Op vele vragen hebben wij een helder antwoord gekregen. Voor onze fractie is het vanzelfsprekend dat het college op volle kracht doorgaat met besturen. De komende gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart mogen geen belemmering zijn voor het uitvoeren en ontwikkelen van beleid. De Inwonerspartij schijnt hier anders over te denken; die wil nu achterover gaan leunen en wachten tot na de verkiezingen. Een onbegrijpelijke opstelling. De bijdrage van de Inwonerspartij ademt één en al negativisme uit. Er deugt ook helemaal niets van wat er in Lelystad gebeurt. Gelukkig denken de andere partijen en vele inwoners daar anders over. De CDA-fractie waardeert dan ook de constructieve bijdrage van de overige partijen. De CDA-fractie is positief over het feit dat het college een hoge prioriteit legt bij de aanpak van jongeren met problemen. Er moet alles aan gedaan worden om die jongeren snel en adequaat bij te staan. Het college heeft aangegeven de nodige maatregelen te nemen. Wij hopen op snelle resultaten. Het college geeft aan dat 80% van de jongeren die langs de kant staan geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt hebben. Naar de mening van de CDA-fractie moeten de nodige inspanningen gepleegd worden om dat percentage terug te dringen. De CDA-fractie is van mening dat jongeren die een aanspraak willen maken op een uitkering, aantoonbaar actie moeten ondernemen om de startkwalificatie voor de arbeidsmarkt te verbeteren. Ziet het college mogelijkheden om te onderzoeken of bovenstaande aanpak van zekere betekenis voor de gemeente Lelystad kan zijn? Een belangrijk doel moet zijn om Lelystadse jongeren met een bijstandsuitkering te activeren en voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Met betrekking tot de rioolheffing het volgende. Het CDA vindt een bestuurscrisis onwenselijk voor de stad en haar inwoners. Met de coalitiepartners is gewerkt aan een compromis. Het compromis komt tegemoet aan ons bezwaar dat de zwakste schouders onevenredig zwaar worden belast. De korting op het minimabeleid is voor het CDA moeilijk te verteren. Echter, 100% invoering van de rioolheffing los van de WOZ-waarde van de woning die wordt bewoond, betekent ook een aanslag op het besteedbaar inkomen van de mensen met een smalle beurs. Het CDA wil er alles aan doen om, zodra onze financiële positie dat toelaat, dit te repareren. Dit geldt ook voor de 2% korting op de gesubsidieerde instellingen. De 2e burap geeft aan dat het niet ondenkbaar is dat 2005 met een begrotingsoverschot zal worden afgesloten.
De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag eerst even iets anders zeggen. We hebben gisteravond op onze tafel gevonden en door u aangeboden een prachtig boek "Een bewogen jeugd” over 25 jaar Lelystad, de planologische ontwikkeling van deze stad. Ik wil u namens onze fractie - en ik ben als laatste van de fracties aan het woord, dus ik durf wel te zeggen namens alle fracties - hartelijk danken voor dit boek en u en onszelf daarmee feliciteren. Het is niet alleen inhoudelijk mooi, ik heb daar alvast kennis van kunnen nemen, maar ook prachtig uitgevoerd. Het is al weer een paar jaar geleden dat ik een gebonden en genummerd exemplaar van een boek heb ontvangen. Ik vind het een aanwinst voor de stad. Dank u wel daarvoor.
2005
N 807
Een tweede opmerking is meer van procedurele aard. Wat ik lastig vind in dit debat is het feit dat wij het indienen van amendementen en moties zo gescheiden hebben van onze eerste termijn. Want dat brengt mij in de positie, nu ik wel iets moet zeggen over de twee moties die aan de orde zijn wat onze fractie betreft, dat ik toch weer het haakje moet vinden in mijn betoog in eerste termijn gisteren. Dus dat leidt tot een zekere doublure en ik denk dat het presidium nog een keer zou moeten nagaan of de werkwijze die we voor dit jaar hebben gekozen, wel zo vruchtbaar is. Ik heb gisteren stilgestaan bij de teruglopende autonomie van de gemeente, en dus ook van Lelystad, en gezegd dat we zouden moeten proberen om ons wat meer zichtbaar te maken. Ik heb gezegd: wij doen veel goed werk in stilte, maar misschien moeten we toch iets meer zichtbaar maken van datgene wat wij doen. Wij timmeren letterlijk aan de weg en laten wij dat ook meer zichtbaar maken, welke kwaliteit wij toevoegen aan de stad door dit niet alleen in ons Stadsbulletin te zetten maar dit ook, zou ik willen voorstellen, zichtbaar te maken in borden die gewoonlijk bij dit soort werken staan. Vandaar dat onze fractie een motie wil indienen, om daarmee een raadsuitspraak te krijgen, die als volgt luidt. Motie 9 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op donderdag 10 november 2005. Constaterende - dat op informatieborden bij door of in opdracht van de gemeente uitgevoerde werken gewoonlijk geen informatie te vinden is over de aard van het werk dat de gemeente (laat) uitvoeren en het moment waarop het werk klaar zal zijn. Overwegende - dat informatie op deze borden vooral bedoeld is om de voorbijgangers inzicht te verschaffen in aard en omvang van de werkzaamheden; - dat informatie over de aard van de werkzaamheden en de verwachte datum van oplevering bijdragen aan het zichtbaar maken van de inspanningen van de kant van de gemeente in het verbeteren van de stad. Verzoekt het college Er zorg voor te dragen dat bij werkzaamheden van enige omvang informatieborden worden geplaatst waarop tenminste is aangegeven dat de werkzaamheden door of in opdracht van de gemeente plaatsvinden, welke resultaten de werkzaamheden zullen opleveren en op welk moment het werk naar verwachting gereed is. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 9 is ingediend door de fractie van de Christenunie) De heer Siepel: Als ik door de stad fiets zie ik geregeld borden, maar deze informatie vinden wij niet consequent aanwezig op die borden. Wel altijd reclame van degenen die het werk doen - dat is misschien nuttig voor de concurrentie - maar deze informatie vinden wij belangrijk. Vandaar dat ik hoop dat de raad ons wil volgen in het aannemen van deze motie, zodat we consequent laten zien waar we mee bezig zijn. Het tweede punt: de fietspaden. Ik heb gisteren een betoog gehouden waarom wij het zo belangrijk vinden dat de kwaliteit van de fietspaden verbeterd wordt, dat mensen meer worden uitgenodigd om op de fiets van de stad gebruik te maken en dat daarvoor meer moet gebeuren dan nu gebeurt. Onze ambities zijn er wel maar we realiseren ze niet. Nu komt er een nota Fietspadennet aan de orde. Het college heeft op het Opinieplein gezegd: we hebben hem klaar; eerdaags komt hij aan de orde. Ik denk op het volgende Opinieplein. Ik heb hem mogen inzien, maar daar zit geen financiële paragraaf in. Vandaar dat wij in de verleiding kwamen om nu maar vast een motie in te dienen, waarmee een raadsuitspraak gegenereerd zou kunnen
2005
N 808
worden die ervoor kan zorgen dat we dan straks ook substantieel wat kunnen. Het sluit een beetje aan, maar dan omgekeerd, bij wat de fractievoorzitter van Leefbaar Lelystad heeft gezegd: als je over inhoudelijke dingen praat, moet je het financiële erbij hebben. Hij zei het andersom maar hij bedoelde ook dit waarschijnlijk. Na het antwoord van het college in eerste termijn, waarbij het college wat aarzelend was of het wel zo’n goed idee was om het te doen zoals het in de motie staat, hebben we bedacht dat we de motie misschien beter kunnen aanhouden totdat we over een maand over het voorstel fietspadennet spreken. Dan staat het allemaal wat helderder voor ogen en kunt u de consequenties beter overzien. Dus deze motie vindt u wel in de bundel, maar we nemen hem terug uit te discussie van vanavond en houden hem aan tot een volgende gelegenheid die ik al aangaf. Het derde punt: het rioolrecht. Ik heb daar gisteren niets over gezegd, omdat wij ons konden vinden in de lijn die het college voorstond. Een motivering daarbij is gisteravond nog welsprekend door de vertegenwoordiger van het college naar voren gebracht, dus ik acht me ontslagen van de argumentatie daarvan. Hoe kan het dan, en sommigen van u hebben dat ook al gevraagd, dat de ChristenUnie toch een amendement mee ondertekent dat tot strekking heeft om de opbrengsten van het rioolrecht substantieel te verminderen? Ik zal toelichten waarom. Maar ik sta even stil bij de dekking. U hebt gezien dat op verschillende plaatsen dekking wordt gevonden voor het gat dat wordt geslagen in de begroting door dit amendement. Het goede van die dekking vinden wij als Christenunie, dat er substantieel ‘gewinkeld’ is in de portefeuille van de VVD-wethouders. Het Kwaliteitsstructuurplan wordt wezenlijk aangetast, daar gaat € 3 ton vanaf, en in de personele sfeer worden een aantal dingen gedaan, dus men heeft wel de pijn gezocht in de boezem van de fractie waar dit amendement is geboren. De heer S.J. Kok: Bij interruptie. De pijn komt bij de bewoners, mijnheer Siepel, en niet bij de VVD. De heer Siepel: Daarmee heb ik het goede gezegd van de dekking die aan dit amendement verbonden is, want de aantasting van de fysieke en de sociale kwaliteit - en dan zet ik een streep onder sociale kwaliteit, daar waar het de minima betreft ligt ons uitermate zwaar op de maag. Hetzelfde geldt voor de korting op de budgetten van instellingen, een generieke korting voor alle instellingen en ook, niet te vergeten daar hebben anderen nog niet zo bij stilgestaan - als het gaat om het nemen van een voorschot op overschotten van 2006 en 2007; dan past dat niet zozeer binnen het solide financiële beleid zoals de Christenunie dat zo graag ziet, en andere fracties met ons. Dus wij vinden, en andere ondertekenaars hebben dat ook gezegd, dat een aantal gaten die geslagen worden bij aannemen van dit amendement, zo snel mogelijk, bij eerste gelegenheid, weer gedicht moeten worden omdat de consequenties te groot zijn. Maar de fractie van de Christenunie vindt het ook van groot belang dat dit college in staat blijft deze periode vol te maken. De ontwikkeling van de stad heeft een college nodig dat voortvarend kan doorwerken aan het verbeteren van de kwaliteit van deze stad. En laat er geen enkel misverstand over bestaan: de fractie van de Christenunie heeft dit amendement alleen maar ondertekend omdat de VVD duidelijk heeft gemaakt alleen dit college te willen blijven steunen bij aanvaarding van een amendement met deze inhoud. Dat is voor ons, met de argumenten die ik zojuist gaf, doorslaggevend geweest voor het ondertekenen van dit amendement. De voorzitter: Dank u wel. Omdat mevrouw A. de Jong gisteravond niet aanwezig was maar nu wel, vraag ik of zij nog de gelegenheid wil nemen om het woord te voeren. Dat is niet het geval, begrijp ik. Dan ga ik over naar de beantwoording van het college. Ik begrijp dat wethouder Kok even kort wil schorsen.
2005
N 809
De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. Wethouder A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat het het beste is dat ik meteen tot de kern van deze discussie kom en dat is het amendement dat voor ons ligt. Het enige amendement dat is ingediend door de raad, maar wel een heel zwaar amendement. Het college constateert dat in ieder geval aan één voorwaarde van het college voor wat betreft dit amendement is voldaan, namelijk dat het financieel solide is. Er wordt een structurele dekking aangegeven voor de toekomst voor het gat dat is ontstaan. Het tweede punt van de inhoud van de dekking ligt voor het college zwaarder, maar nog net aanvaardbaar gelet op de situatie die is ontstaan. Ik formuleer zorgvuldig. Waarom is het nog net aanvaardbaar en dan met name gelet op twee aspecten van de dekking waar veel fracties de vinger bij hebben gelegd? Dat is de korting op het minimabeleid en de korting op de subsidies van de instellingen. Laat ik vooropstellen dat het sociale gezicht voor het college prioriteit blijft. Ik denk dat het goed is om dat nog even te illustreren aan de hand van zaken die we dit jaar, we praten niet over meerdere jaren, hebben gerealiseerd. Als ik naar de najaarsnota kijk, dan hebben wij extra voor het sociale gezicht gereserveerd de subsidie voor Samenspraak € 75.000, de afschaffing van het primaat van verhuizen € 200.000 voor 2006 en € 100.000 voor de volgende jaren en de extra formatie voor sociale zaken dat op zich ook van belang is voor onze minima, zodat men beter naar werk kan worden geleid en dat alles op de goede manier en zorgvuldig gebeurt. Dat zijn de drie punten van het sociale gezicht vanuit de najaarsnota. In de voorjaarsnota zijn meerdere punten van het sociale gezicht gehonoreerd. Een subsidie aan de zorgboerderij stichting Zon, aan Tikvah Woonbegeleiding € 11.000, voor de schuldhulpverlening voor het MDF en IDO € 87.000, voor het lokaal gezondheidsbeleid € 40.000, voor hoogwaardig handhaven van sociale zaken € 100.000, het meerjarenprogramma Wonen, Welzijn en Zorg € 110.000. Dan verder extra geld voor het vrijwilligersbeleid € 50.000, verslavingsbeleid € 20.000, gemeentelijke studiebijdragen € 10.000, multicultureel ouderenwerk € 70.000, het dagtrainingscentrum extra € 20.000, het straathoekwerk voor jongeren € 20.000 en het minimabeleid, verreweg de grootste post, € 935.000 en daar gaat nu € 150.000 vanaf. Dat is jammer. Maar relatief, durft het college te stellen, is het zodanig hoog dat wij een college blijven met een zeer sociaal gezicht. Politiek is soms een kwestie van geven en nemen en daar doet enig gesis niets aan af. Ingaand op enkele vragen van de diverse fracties. Ik zou met name richting PvdA- en CDA-fractie, ook naar aanleiding van dit amendement, wel willen zeggen dat men op tijd zou willen repareren maar dat het geld er wel moet zijn. Het jaarresultaat 2005 staat niet vast, dus dat geld is er nog niet en kunnen we nu niet besteden. Dat moet volstrekt helder zijn. Bijna alle fracties, behalve de VVD-fractie, zeggen: we gaan dit zo snel als mogelijk corrigeren. Daar neemt het college kennis van. Het is ook één van de argumenten om het amendement aanvaardbaar te achten. Leefbaar Lelystad heeft gevraagd naar de meeropbrengst afvalstoffen. Dat zit in de begroting en wordt benut zoals het is aangegeven. Dus je zou kunnen zeggen dat de extra dingen die we financieren, de drie pijlers, mede gefinancierd worden door de meeropbrengst van de afvalstoffen. Het komt in één grote pot, wordt integraal afgewogen.
2005
N 810
Met GroenLinks stem ik in dat we zeker bij Connexxion aan de orde zullen stellen dat er een proef bij de provincie komt. Dat zullen we in ons onderhoud meenemen, want wij hechten zeer aan het alsnog, indien mogelijk, invoeren van het gratis openbaar vervoer. Vanmiddag vierde men het 25-jarig bestaan van de ANBO en ik heb zeer veel mensen gesproken die uitermate teleurgesteld zijn, dat dit mooie plan geen doorgang kan vinden. Het zou heel goed zijn als we het voor elkaar zouden kunnen krijgen. Het college zal zich in de persoon van collega Mattie daarvoor tot het uiterste inspannen. Ik begrijp soms niet veel van de IPL. Men wil nu weer het zwembad uitstellen. Er is een enorme wachtlijst voor kleuters en peuters die zwemles willen krijgen. De IPL wil de bouw met een jaar uitstellen. De heer Jansen: Bij interruptie. Voor drie maanden. Wethouder A. Kok: Het CDA heeft twee vragen gesteld. Wij gaan de Amsterdamse aanpak van werkloze jongeren onderzoeken. We zeggen u toe dat we serieus gaan bekijken hoe we dit in de Lelystadse situatie kunnen toepassen. Ook met betrekking tot de jeugd zou ik willen opmerken dat wij ons hier in Lelystad bijzonder inspannen. Collega Van der Zwan en ik hebben ons als persoonlijke taak min of meer toegerekend om de verbetering van de aansluiting wat betreft jeugdzorg, jeugdbeleid en onderwijs structureel goed voor elkaar te krijgen. Daar staat het college voor. Dan de moties. De motie van GroenLinks en D66 om de rioolheffing te doen op basis van het waterverbruik. Het college laat het graag aan de raad over om daarover te besluiten. Het college heeft zijn voorstel gedaan. Dat lijkt het college het meest geëigende voorstel, maar heeft geen enkel principieel bezwaar tegen de motie; wel met die kanttekening dat de invoeringskosten inderdaad beperkt hoger zullen zijn. Hoe hoog kunnen we nu niet precies inschatten. De tijd is te kort geweest om dat echt goed te onderzoeken. De kosten zullen hoger zijn maar het zal vrij beperkt zijn. Over de eerste motie van de Fractie Homan is mij zojuist meegedeeld dat de heer Homan deze heeft ingetrokken; dus daarover hoef ik niets meer te zeggen. De tweede motie over sociale woningbouw. Op het gevaar af dat de heer Jansen mij weer belerend noemt, vraag ik me af of de heer Homan wel bekend is in de stad. Hij moet toch weten dat er al tal van plannen zijn ontwikkeld buiten WOP1 en Warande en dat zelfs bij het Ravelijn de spade al in de grond is gestoken en dat in het Hanzepark, oud Schouw-Oost, 200 sociale woningbouwwoningen zijn gepland, dat in het Lelycentre sociale woningbouw is gepland en dat in de buurt van de Voorhof sociale woningbouw is gepland. Er zijn al tal van sociale woningbouwplannen gemaakt. Ik denk dat deze motie volslagen overbodig is. Wij zijn het volledig met u eens, mijnheer Homan, wij gaan zwaar en sterk inzetten op sociale woningbouw. Dan de derde motie van de Fractie Homan. Ik begrijp dat de heer Homan eigenlijk toe wil naar de situatie als in Amsterdam en Rotterdam, want daar heeft men deelraden en die worden inderdaad democratisch gekozen door de burgers. Ik denk dat de Lelystadse schaal niet rijp is en niet groot genoeg is om dit systeem tot volle wasdom te laten komen. Ik denk dat de wijkraden op zich redelijk functioneren. Het kan altijd beter. De wijkraden moeten ervoor zorgen dat men een zo goed mogelijk beeld weergeeft van de samenstelling van de wijk. Dat willen we graag aan de wijkraden overlaten en geen kostbare situaties creëren waarin echte verkiezingen moeten gaan plaatsvinden. De vierde motie van de Fractie Homan is uiteraard heel sympathiek, maar het is echt onmogelijk, mijnheer Homan, om ID’ers structureel in dienst te nemen. Als ik bekijk hoeveel ID’ers nu in het onderwijs en in de zorg werkzaam zijn, misschien een kleine honderd, dan kost dat € 1,5 mln. structureel. Als u het wilt voorstellen, dien dan ook
2005
N 811
een voorstel in met in ieder geval een richting van dekking. Op deze manier is de motie absoluut niet realistisch naar de mening van het college en ontraadt het college deze motie. De motie van Leefbaar Lelystad over Wijkgericht Werken en invoering van de Burger Centraal. U verzoekt om aan te geven wanneer de uitwerkingsvoorstellen aan de raad worden voorgelegd. Daar kan ik antwoord op geven en dat heb ik gisteren ook al gezegd. Als ze al niet zijn voorgelegd dan zal dat zeker in de eerste helft van deze maand gebeuren. Wat dat betreft is de motie reeds uitgevoerd. Dan de vraag om tot het moment van besluitvorming door de raad geen middelen in te zetten en acties te ondernemen voor de uitvoering van beide onderwerpen. Ik zou een splitsing willen aanbrengen tussen Wijkgericht Werken en de Burger Centraal. Voor Wijkgericht Werken wordt niet voorgesteld om extra middelen in te zetten en zouden we als we uw motie letterlijk nemen, de wijkposten moeten gaan sluiten. Dat zal, neem ik aan, niet uw bedoeling zijn. Dus ik denk dat die vraag overbodig is. Ten aanzien van het tweede punt, de Burger Centraal, zou ik willen opmerken dat de uitvoering van hoe wij hier de organisatie inrichten een zaak is van het college. Wat mij betreft raad ik de raad werkelijk af om daarin sterk op te treden. Wat wel is toegezegd door het college, en het college dan ook zal uitvoeren en snel gaan bespreken, is wat de doelstelling is van de Burger Centraal. Dat is ten eerste betere dienstverlening door betere processturing en ten tweede het beter in control geraken. Die doelstelling willen we graag met u bespreken. Ik vermoed dat die niet op grote weerstand zal stuiten. Daarnaast zullen we zo snel mogelijk erna, dat zal niet in de eerste helft van deze maand zijn maar zal wel snel gebeuren, met u spreken over een burgerhandvest of een dienstverleningsmanifest. Daarin willen wij zichtbaar maken aan u en met name aan de burger van Lelystad, welke prestaties de burger van de gemeente kan verwachten op basis van de dagelijkse dingen. Wanneer worden brieven beantwoord, de termijn en dergelijke zaken. Het worden SMART geformuleerde doelstellingen, mijnheer Homan, en dat gaan wij met u bespreken. Daar hangt een prijskaartje aan en u kunt bepalen of dat prijskaartje in overeenstemming is met de resultaten die we willen bereiken. Ik denk dus dat een gedeelte van de motie inmiddels al is uitgevoerd, een ander gedeelte is niet van toepassing want er worden geen extra middelen gevraagd en ik moet het de raad ontraden om vanaf nu geen geld te stoppen in de Burger Centraal. De reorganisatie is aan de gang, daar zitten allerlei voorbereidingskosten aan vast en om u goed te informeren moeten ook kosten worden gemaakt. Dus ik zou niet willen aanbevelen om die budgetten nu stop te zetten, temeer omdat ik vermoed dat de doelstellingen van de reorganisatie breed worden gedragen door uw raad. Dan de tweede motie van Leefbaar Lelystad, ook een procedurele motie. Financiën en inhoud gelijk behandelen, of in ieder geval de inhoud voor de financiën behandelen. Ik denk dat de ideale manier is om zowel de inhoud als het financiële aspect van voorstellen gelijktijdig te behandelen. Dat lukt verreweg in de meeste gevallen. Soms is er vanwege perikelen een andere volgorde noodzakelijk. Soms is het niet mogelijk om op tijd de volledige inhoud bij u neer te leggen. Bij wijze van uitzondering kiezen we dan wel eens de variant dat we aan u voorstellen het geld te reserveren. Daarmee legitimeert u niet de uitgave van deze gelden. Dat doet u pas als u uiteindelijk beslist hebt over de inhoud van het betreffende voorstel. Als ik mag refereren aan het voorbeeld van het zwembad: daarvoor hebt u bij de voorjaarsnota de reservering van het bedrag goedgekeurd maar uw kaderstellende rol komt altijd als we nader gaan praten over de concrete invulling van de extra zwembadcapaciteit, waaronder de locatie. Daar hebt u altijd nog de mogelijkheid om te zeggen: wij trekken dat geld terug. Die vrijheid blijft u houden. Bij wijze van uitzondering zou ik die mogelijkheid toch overeind willen houden. Het is soms niet te vermijden en we
2005
N 812
zouden ons in een groot dwangbuis zetten, als we zo willen gaan werken. Het moet een uitzondering blijven en u mag er bij ons op aandringen dat we dit als uitzondering hanteren. U mag daar wat ons betreft scherp op letten. Dan de motie van de Fractie Verhoef over het zwembad. Dit is enigszins vooruitlopend op wat er op 24 november gaat gebeuren. Als we besluiten om de extra zwembadcapaciteit nu in te vullen, nabij de Koploper is het voorstel van het college, dan is de verwachting dat we tot het niveau van 80.000 inwoners voldoende zwembadcapaciteit hebben en dat we überhaupt geen extra geldmiddelen hebben om extra zwembadcapaciteit te realiseren. Zodra we 80.000 inwoners hebben bereikt, zou wellicht de vraag aan de orde kunnen komen om weer extra zwembadcapaciteit, maar niemand weet wanneer dat het geval zal zijn. Ik denk dat het erg onverstandig is om nu al vast te leggen dat het persé in Lelystad-Zuid moet gebeuren. We gaan op dat moment, bij 80.000 inwoners, ongeveer in 2012, bekijken wat het meest verstandige besluit is en dat zou heel goed in Lelystad-Zuid kunnen maar het zou ook heel goed elders kunnen. Het duurt nog vele jaren voordat we zover zijn. Daarom raadt het college deze motie af. De motie van de Christenunie. Er zijn al veel borden geplaatst. Er zijn gele borden geplaatst; er zijn borden geplaatst waarop bijvoorbeeld staat "Hier wordt stil asfalt aangelegd”. Die informatie is er al wel, maar blijkbaar vindt u dat het niet consequent wordt toegepast. Als wij de motie zo mogen interpreteren dat u verzoekt om deze informatie consequent op de borden neer te zetten, dan neemt het college deze motie over. De voorzitter: Voordat we tot schorsing overgaan, dames en heren, wil ik een opmerking maken ten aanzien van het amendement en de moties. Het college heeft zich uitgesproken over het amendement en overigens ook over de moties, maar in de voorbereiding van de tweede ronde zei de heer Homan dat het verstandig leek de motie in te trekken. Het is goed om hem nog even kort het woord te geven. Ik wil bij motie 6 aan Leefbaar Lelystad vragen of zij na de uitleg van het college de motie over het Wijkgericht Werken wil handhaven. Volledigheidshalve zal ik daarna melden welke moties zijn overgebleven. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. We weten allemaal dat er jeugd in gevangenissen zit. Dat zijn geen adequate plekken voor jeugd die zich misdragen heeft. U weet misschien niet dat er in Flevoland 50 instellingen zijn die zich bezighouden met jeugdgezondheidszorg. Dat er veel kindermishandeling voorkomt en dat maar 5% daarvan wordt gesignaleerd op een plek in scholen waar het thuishoort, weten we niet of nu wel inmiddels. Dat is voor mij een reden geweest om te zeggen dat er heel veel niet goed is. Er is bij verschillende ministeries die ik heb genoemd al wel, zoals de collega’s van de PvdA aangaven, het plan Jong aan de orde. Dat er tot dusver nog niet zichtbaar is geworden wat de concrete plannen zijn, begrijpt u, anders zou ik hierover niet gerept hebben. Dat wij naar mijn gevoel in het komend jaar nauwlettend in de gaten zullen houden of er plannen ter verbetering worden gepubliceerd waarop op allerlei manieren geanticipeerd zou kunnen worden, is een opdracht die voor ons ligt en die ik mij zwaar aanreken. Als er verbetering optreedt, dan is dat goed. Als dat niet het geval is, kom ik volgend jaar met dezelfde motie terug. De voorzitter: Dank voor de uitleg. Dan is de conclusie dat motie 2 wordt ingetrokken. Ik kijk even naar de heer Zweers ten aanzien van motie 6, het Wijkgericht Werken. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Ik wil eerst nog even met de fractie in overleg over wat we verder met de motie doen.
2005
N 813
De voorzitter: Dan kom ik aan het begin van de volgende ronde daarop terug. Tot dusver liggen voor het amendement en de moties nummer 1, 3, 4, 5, 6 (eventueel), 7, 8 en 9. De moties 2 en 10 zijn door de onderscheiden fracties ingetrokken. We hebben in de agenda staan dat er thans een schorsing is voor fractieberaad. Ik neem aan dat de raad daarvan gebruik wil maken. Ik schors de vergadering. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
Debat
De heer Jager: Mijnheer de voorzitter. Namens de PvdA-fractie een korte reactie op het door onszelf ingediende amendement en de overige moties. Laat ik als het gaat om het amendement nog één keer duidelijk namens de PvdA vertellen waarom wij dit bereikte compromis beter vinden dan het aanvankelijke collegevoorstel. Drie van de vijf posten zijn voor ons acceptabel. Twee posten doen pijn maar zijn repareerbaar en als ik de geluiden in deze raad goed beluisterd heb, vertrouw ik erop dat die posten gerepareerd worden; hetzij bij de bestemming van het rekeningresultaat van het overschot, hetzij bij de voorjaarsnota, hetzij bij de nieuwe collegeonderhandelingen. Eén ding is duidelijk: voor mijn fractie topprioriteit. Wat ik hier namens mijn fractie ook wil benadrukken, is dat van het minimabeleid het overgrote deel in stand blijft. € 935.000 min € 150.000 maakt € 785.000. Dat is niet niks; dat zegt geen enkele Flevolandse gemeente ons na. En ten slotte, als we kijken naar het sociale gezicht, dan was het sociale gezicht bij de voorjaarsnota al goed ingekleurd. Extra formatie sociale zaken, vrijwilligersbeleid, verslavingsbeleid, multicultureel ouderenwerk, dagtrainingscentrum, straathoekwerk en minimabeleid - en dan is dat accent bij de najaarsnota alleen nog maar sterker aangezet - afschaffing van de verhuisplicht, de therapeutische peuterspeelzaal en ook de stichting Samenspraak. Mijn fractie vindt dat je daarmee voor de dag kunt komen. Dit ten aanzien van ons eigen amendement. Over de moties van anderen kan ik over het algemeen kort zijn. Als het gaat om de motie van D66 en GroenLinks ten aanzien van rioolheffing, dan gaat het in feite over het principe de vervuiler betaalt. Om dat principe in te voeren, is met ons te bespreken. Gisteren hebben wij geprobeerd aan te geven dat een ander principe eveneens bespreekbaar is, namelijk sterkste schouders zwaarste lasten, en dan een eventuele koppeling aan de WOZ-waarde. Wij denken dat we bij de totale invoering, en ik denk dan aan de voorjaarsnota, dit soort systematiek goed met elkaar moeten bespreken. Laat één ding helder zijn: de PvdA vindt dat het rioolrecht op den duur kostendekkend moet zijn. De heer S.J. Kok: Mag ik een vraag stellen aan de PvdA over dit punt? Het gaat over het principiële punt dat je als het gaat om de rioolheffing geen inkomenspolitiek bedrijft. Dat is gisteren door het college gezegd. Bent u het daarmee eens? De heer De Jager: Uw vraag is dan of ik het ermee eens ben dat het op die manier niet zou moeten gebeuren? De heer S.J. Kok: Laat ik het verduidelijken. Het voorstel van het college is ook niet om een koppeling te maken met de WOZ. Uw amendement zegt daar verder niets over. Dus ik denk dat u meegaat in de redenering dat we inderdaad gaan kijken naar
2005
N 814
de vervuiler betaalt, dat dit de insteek is. Onze motie zou dan een verdere stap daarin zijn om dat nog concreter te maken. Maar u verlaat in uw amendement ook het principe van inkomenspolitiek bedrijven op de rioolheffing. De heer De Jager: Dit is, denk ik, geen juiste interpretatie. Wij vinden dat dit op dit moment niet aan de orde is. Dus als we praten over de totale invoeringssystematiek is beide voor ons bespreekbaar. Dus zowel uw voorstel, daar waar het gaat om het principe de vervuiler betaalt, als het voorstel waar het CDA het gisteren over had, sterkste schouders zwaarste lasten. Wij geven echter aan dat we die discussie op dat moment willen voeren. In rond Nederlands gezegd: de PvdA is nooit vies geweest van een klein beetje inkomenspolitiek. De voorzitter: Wat is uw standpunt dan in de uitleg van de motie? De heer De Jager: We zullen deze motie op dit moment niet steunen. We denken dat de invoeringssystematiek bij de voorjaarsnota aan de orde hoort te komen. De heer Homan: Mag ik de voorzitter van de PvdA ook een vraag stellen? Ik hoor hem zeggen dat de PvdA niet vies is van een beetje inkomenspolitiek. Dan had ik toch gedacht dat de PvdA altijd voor de mensen die het het meest nodig hebben, zou opkomen. Nu is mijn vraag of de PvdA inderdaad met dit voorstel meer voordeel naar de rijkere mensen laat gaan dan naar de armere mensen in deze samenleving. De heer De Jager: De heer Homan heeft, denk ik, niet goed geluisterd naar mijn eerste termijn vandaag en al zeker niet naar mijn eerste termijn van gisteren. Ik heb aangegeven dat wat ons betreft met name de oude OZB een eerlijke manier van belasting heffen was. Maar het Rijk heeft daarover een beslissing genomen en vanuit die beslissing van het Rijk zijn wij in deze discussie gestapt. De heer Homan: Maar dit gaat niet in op mijn betoog. Ik betoog hier dat met datgene wat hier wordt voorgesteld de arme mensen, de mensen die geen OZB betaalden, geen enkel voordeel hebben. De heer De Jager: De vraag is helder; het antwoord evenzeer. Ik ga naar de tweede motie van de Fractie Homan, over sociale woningbouw. Die urgentie delen wij. Daar bestaat geen licht tussen u en ons. Maar de motie is ook naar onze opvatting compleet overbodig, denkend aan datgene wat momenteel al in gang is gezet: de prestatieafspraken die met Centrada zijn gemaakt. Dus ondersteunen wij de motie niet. De derde motie van de Fractie Homan over het op een democratische wijze tot stand laten komen van de wijkraden. Je zou dan heel praktisch kunnen zeggen: hoe zit het dan met de representativiteit; hoe is die te garanderen? Onze opvatting is dat wijkraden eerste aanspreekpunten zijn in de wijken, namens de wijken, namens de inwoners, maar dat wil niet zeggen de enige. In uw optiek zou het dat kunnen betekenen. Verder denken wij, evenals het college, dat de Lelystadse maat hiervoor te klein is. Dus deze motie steunen wij niet. Vervolgens de vierde motie van de Fractie Homan, over de ID-problematiek in het onderwijs. Daarvoor hebben wij gisteren ook een warm pleidooi gehouden, namelijk dat die problematiek op voortvarende wijze door het college wordt aangepakt. uw motie gaat een stap te ver als u niet de dekking daarbij kunt aangeven, want dit veroorzaakt structurele lasten. Dan moet je keuzes maken, zie ons compromisvoorstel als het gaat om het invoeren van rioolrecht. Deze motie steunen wij derhalve niet.
2005
N 815
De motie over Wijkgericht Werken en de invoering van de Burger Centraal. Ik weet niet of Leefbaar Lelystad deze motie onverkort vasthoudt, omdat het college daarover wat vragen in uw richting heeft gesteld. De voorzitter: Dat mag meteen even. Het woord is aan de heer Zweers. De heer Zweers: Ik had er een korte toelichting bij, maar dat zal ik dan straks even doen. Het eindresultaat van de toelichting zal zijn dat wij deze motie intrekken. De voorzitter: Akkoord. Dan moet de heer De Jager eerst even de toelichting afwachten en eventueel daarna nog terugkomen. De heer De Jager: Bij het eerste aandachtstreepje had ik in de richting van Leefbaar willen zeggen, dat Leefbaar hier wat de PvdA-fractie betreft volkomen gelijk heeft. De motie van Leefbaar Lelystad rondom besluitvormingsprocedures. Wat mijn fractie betreft is die motie overbodig geworden door de toezegging van het college om te komen met dat burgerhandvest. Dit hebben wij overigens goed in onze oren geknoopt, want dat vinden wij wel een belangrijke toezegging. En dat de argumentatie steeds SMART geformuleerd wordt en dergelijke, nemen we graag voor kennisgeving aan. Vervolgens de motie van de Fractie Verhoef over het tweede zwembad. Ik zou willen zeggen: first things first. Dus eerst uitbreiding van het huidige zwembad en op het moment dat wij in de richting gaan van de 80.000 inwoners komt de locatie voor het nieuwe zwembad aan bod. Lelystad-Zuid zou dan heel erg logisch kunnen zijn. Maar waarom je daarop nu al vastleggen, want we praten dan over na 2010 en de Inwonerspartij wil al niet praten over nu en over drie maanden. Ten slotte de motie van de Christenunie over de informatieborden langs de weg. Ons antwoord daarop is dat het college deze motie in feite in de geest overneemt. Dat lijkt ons prima. Wij staan er dan ook sympathiek tegenover maar wij vinden op dit moment, binnen de begrotingsbehandeling, dat het dan budgettair neutraal zou moeten kunnen, of u moet dekking aangeven als dit geld kost. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Om te beginnen willen wij reageren op een opmerking die het college maakte over het feit dat wij als enige partij niets hebben gezegd over het eventueel repareren van de post inzake het korten met 2% van gesubsidieerde instellingen. In onze termijn hebben wij sowieso geen enkele inhoudelijke opmerking meer gemaakt over de inhoud van ons amendement, maar als er één post is waarvan wij inderdaad zeggen dat hij ook ons pijn doet, dan is dat de korting op de gesubsidieerde instellingen. Het is misschien wat makkelijk om te zeggen dat wij dat willen repareren. We zullen moeten afwachten of daarvoor middelen zijn. Maar ook dat heeft bij ons zeker prioriteit. De wethouder gaf aan dat het sociale gezicht overeind blijft. Wij denken dat dit ook in overeenstemming is met datgene wat wij in de tweede termijn hebben aangegeven, namelijk de opmerking dat er voor € 1,4 mln. aan extra middelen op dat punt inderdaad is besteed. Als het gaat over de opmerking dat politiek soms het maken van keuzes is, dan doen wij dat eveneens en dan vinden wij als VVD dat je tevens aandacht moet hebben voor de grote groep met middeninkomens die wel makkelijk overal voor mag opdraaien maar buiten allerlei subsidies valt. Het is uiteraard zo dat we heel veel aandacht hebben voor minima, maar wij vinden dat we die andere groep niet mogen vergeten. Vandaar dat wij tot de keuze zijn gekomen zoals wij die gemaakt hebben. De heer S.J. Kok: Mag ik hierover een vraag stellen? De middeninkomens gaan er niet op achteruit. De minima wel.
2005
N 816
De heer Marseille: Mijnheer Kok, dan komen we weer terug in de discussie over wat achteruitgaan is in dit geval. Wij blijven volhouden dat het teruggeven van de OZB een rijksmaatregel is die past in een totaal inkomensbeleid, waarvan ook u weet dat er met name rond de zorg en andere nieuwe wetten mensen zijn die er wel degelijk op achteruitgaan, zeker in die middeninkomens. Wij denken dat daar een evenwichtig pakket ligt van de regering en wij vinden dat dit niet door de gemeente mag worden geannexeerd om daarmee te zeggen: dat krijgt u terug dus wij mogen daar wat van terug nemen. Maar ik denk dat ik in die discussie inmiddels heel duidelijk ben geweest. De heer Teunissen: Bij interruptie. Dat betekent dat de VVD-fractie ook zegt dat de grondslag voor de heffing van het rioolrecht niet kan zijn de WOZ-waarde, want daarmee wordt inkomenspolitiek bedreven. De heer Marseille: Dat is volledig correct. Dat is overigens de volgende motie waarover ik nog iets zou willen zeggen. Ik zou nu aan de moties willen beginnen. De motie waar het gaat om invoering van de heffing op basis van het watergebruik. Op zich benadert dit heel sterk het principe de vervuiler betaalt. Daarmee zouden wij niet zoveel problemen hebben, ware het niet dat de kosten daarvan op dit moment dermate hoog lijken, dat wij daar nu niet voor voelen. De heer S.J. Kok: Het college, waar u nog in zit, denkt daar anders over. De heer Marseille: Wij gaan ervan uit dat wij daar ook morgen nog in zitten. We moeten uiteindelijk het voorstel rondom de rioolbelasting nog behandelen. Als het college inhoudelijk met een voorstel komt dat aangeeft, dat het voor nauwelijks meerkosten wel is te realiseren en we komen dan nog steeds op de afgesproken opbrengst, dan hebben wij daar geen principieel bezwaar tegen. Dan de motie over de sociale woningbouw. Wij menen dat er rondom de sociale woningbouw voldoende afspraken zijn gemaakt in deze raad, zodat wij deze motie op dit moment als volkomen overbodig willen bestempelen. Het voorstel om te komen tot gekozen wijkraden. Wij vinden dat Lelystad een stad is met een omvang waarin wij absoluut niet een soort deelgemeente moeten hebben. Dus ook deze motie zullen wij niet steunen. De heer Homan: Mag ik een vraag stellen aan de heer Marseille? De gedachte dat een wijkraad zich verhoudt tot een deelraad is enigszins een eigen leven gaan leiden. U begrijpt dat het niet democratisch gekozen zijn in de wijkraden toch een aantal gevolgen zou kunnen hebben op basis van dat niet gekozen zijn en daarom zou ik een voorzichtige poging willen doen om daar democratische verkiezingen te laten plaatsvinden, waardoor een wijkraad zich representatief kan opstellen. Daar is toch niets mis mee? De heer Marseille: Mijnheer Homan, daarmee loopt u toch het risico dat u die wijkraden in feite het stempel geeft van gekozen organen met een zekere besluitvorming. Dat werkt alleen maar versnippering in de hand en daar zijn wij niet voor. Het punt van de ID-banen in zorg en onderwijs. Op zich uiteraard een sympathiek punt dat ieders aandacht heeft, maar in navolging van de heer De Jager zeggen wij, ook gezien de verdere discussie de wij gevoerd hebben: daar hebben wij geen budget voor, dus de keuze maken wij niet voor deze sector. De motie van Leefbaar Lelystad over de financiële besluitvorming. Wij zouden willen voorstellen om op dit punt volgend jaar nog een keer verder te discussiëren, op het
2005
N 817
moment dat er een Commissie van de Rekening is. Op zich is het een punt dat wel degelijk aandacht zou moeten hebben, maar om dit nu in een motie vast te leggen, gaat ons te ver. Wat de motie van het tweede zwembad betreft wil ik zeggen dat wij als fractie daarnaar ook al een keer hebben gekeken. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat op dit moment op een andere locatie bouwen dermate veel meer kost, dat het absoluut onverantwoord zou zijn. Uiteraard zal op den duur, als Lelystad-Zuid tot ontwikkeling komt, daar een tweede zwembad moeten komen. Wij denken echter dat de kosten daarvan op dit moment onverantwoord hoog zijn en kiezen voor de locatie bij de Koploper. Wat betreft de informatieborden. Ook wij vinden dit sympathiek maar zeggen toch wel dat het dan werkelijk niet al te veel moet kosten, anders blijft het wat ons betreft alleen maar sympathiek.
De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. Ik zal de woorden van de PvdA niet herhalen met betrekking tot het amendement. Ik wil nog wel benadrukken dat vooral de burgers die net niet in aanmerking komen voor kwijtschelding, er nu duidelijk wel op vooruitgaan ten opzichte van de voorstellen van het college. Daarin was een tarief voorgesteld van € 92. Dit zal meer dan gehalveerd worden en waarschijnlijk zelfs onder de € 40 uitkomen. De motie van D66 is op zichzelf een sympathieke motie. U hebt gemerkt dat wij daarop gisteren al enigszins zinspeelden. Toch willen wij bij de totale invoering van de rioolheffing ook nog andere systemen erbij betrekken en daarin meenemen. De heer Teunissen: Bij interruptie. Hoe reageert de CDA-fractie dan op de eerdere beantwoording van mijn vraag ten aanzien van de grondslag van het rioolrecht? De heer Van der Meij: Dat is een mogelijkheid, maar het kan ook de WOZ-waarde worden wat betreft de systematiek. De heer Teunissen: Maar dan hebt u in de vervolggesprekken met één van uw coalitiepartners een probleem. De heer Van der Meij: Dat zullen we op dat moment ervaren. Dus de motie van D66 zullen wij niet steunen. Motie 3 is naar ons idee overbodig omdat daaraan al volop wordt gewerkt. Bij motie 4 over de wijkraden kan ik de motivatie van het college volgen; Lelystad is daarvoor te klein. Motie 5 over de ID-banen: hoge kosten en dat maakt het voor ons niet realistisch om daar vóór te zijn. Motie 7 besluitvormingsproces. Wij hechten er toch wel aan dat er enige vorm van flexibiliteit in deze aanwezig moet zijn. Daarom zullen wij deze motie niet steunen. De motie over het zwembad. Wij hebben geen behoefte om nu al de locatie van het zwembad vast te leggen. Het betreft de lange termijn en daarom willen we de opties daarin openhouden. Met de motie van de Christenunie over de informatieborden kunnen wij meegaan.
De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Ik zal het beperkt houden tot de opmerkingen bij het amendement en de verschillende moties. De enige opmerking die ik heb bij het amendement is dat het louter pluchepolitiek is. Met het feit dat er uiteindelijk op punten een compromis wordt gesloten, zouden wij op zich kunnen leven. Maar de wijze waarop dit gebeurd is en de gigantische omslag die heeft plaatsgevonden in de afgelopen 24 uur, zijn voor ons absoluut niet te accepteren. Voor het overige commentaar verwijzen wij op voorhand naar de fractie van D66, die straks een en ander zal verwoorden.
2005
N 818
De heer De Jager: Bij interruptie. Ik neem aan dat u dat niet in onze richting zegt, want tussen het verhaal dat ik gisteren heb gehouden namens mijn fractie en wat ik hier vanavond heb gehouden, zit geen licht. De heer Zweers: Wij richten ons in deze termijn ook tot het college, want die heeft aangegeven dat men het amendement heeft overgenomen en dat is iets waarmee wij niet kunnen leven. De voorzitter: Het woord is aan wethouder Kok, voor enige helderheid. Wethouder A. Kok: Wat ik gisteren heb gezegd, is dat alternatieven denkbaar zijn mits het financieel solide is en aanvaardbaar voor het college. Dus daar is al zeker ruimte gemaakt voor dit soort compromissen. De heer Zweers: Dan zou ik bijna denken dat u al wist wat eraan zou komen. Dat vind ik dan helemaal vreemd. Als u het hebt over solide: op het moment dat er gaten in de begroting zitten en u vooruit gaat lopen en er gelden besteed worden die nog niet eens binnen zijn, dan noemen wij dat weinig solide. Als u dat wel vindt, dan hebben we daarover in ieder geval een verschil van mening. Wethouder A. Kok: U moet nog even aangeven waarin nu in dit voorstel wordt vooruitgelopen op zaken wat betreft dekking. We hebben vier posten genoemd die een structurele financiering met zich meebrengen. De posten personele lasten, minimabeleid, KSP, subsidie instellingen zitten structureel in de begroting. Dus het gat hebben we structureel gedicht. Dat daarover nog verwachtingen door fracties worden uitgesproken, is een heel andere zaak. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter, waarom praat de heer Kok over ‘wij’? Het amendement is ingediend door coalitiepartijen. U praat net alsof u zelf die punten hebt opgesteld. De voorzitter: Het college heeft een oordeel gegeven, mijnheer Kok, over het amendement bij monde van wethouder Kok. En in deze zin kan hij zich op het amendement beroepen en op zijn eigen toelichting. Wethouder A. Kok: Ik geef slechts een onderbouwing van mijn beoordeling van het amendement. De heer S.J. Kok: Dan zou Ik zeggen: zij hebben dat verwoord en ik ben het ermee eens. De voorzitter: Laten wij niet in een woordendiscussie terechtkomen. De heer Zweers: Dan gaan we over tot de moties. De motie van GroenLinks en D66 met betrekking tot de invoering van de rioolheffing kunnen wij ondersteunen. Daarbij wil ik een opmerking maken vooruitlopend op een stuk uitvoering. Wellicht dat het heel snel en efficiënt kan door te kijken of Hydron dit eventueel zou kunnen uitvoeren. Zij hebben immers de basisgegevens al in huis. De motie van de Fractie Homan met betrekking tot de sociale woningbouwsector achten wij overbodig. Bij de motie van de Fractie Homan met betrekking tot de wijkraden willen wij graag een kanttekening maken. De wijkraden zijn in onze beleving per definitie autonoom. Met andere woorden, zelfstandige bewonersorganisaties. Als we het hebben over de mogelijkheden en opties die er zijn om ervoor te zorgen dat inderdaad de bewoners van een wijk inspraak en inzage
2005
N 819
hebben in de wijkraad zelf, dan verwijs ik naar het model dat gehanteerd wordt bij de wijkraad Waterwijk, waar statutair is vastgelegd op welke wijze bewoners invloed kunnen hebben binnen de wijkraad. Met de motie inzake de ID’ers kunnen wij niet instemmen, omdat het zeker budgettair gezien een zeer grote uitdaging is om te kijken op welke wijze we daaraan verder invulling zouden moeten geven. De heer Homan: Mag ik de fractievoorzitter van Leefbaar Lelystad een vraag stellen? Datgene wat u het laatst zei, dat het opnemen van de ID’ers in de begroting van de gemeente een groot gat slaat, is een veronderstelling die helemaal niet juist is. Ik vraag om met voorstellen te komen waarmee mogelijk de kosten kunnen worden betaald, zodat wij een afweging kunnen maken tussen een aantal zaken, onder andere het betalen van voormalige ID’ers binnen de zorg en het onderwijs. Dan kunnen we een keuze maken. Het wil niet zeggen dat er al een keuze gemaakt is. De heer Zweers: Er zullen ongetwijfeld mogelijkheden zijn, maar dan zien wij meer in de inzet via reïntegratietrajecten en dergelijke, zodat je op een bepaald moment ook richting structureel werk kunt komen. Ik zou nog een toelichting geven op onze motie 6. Blijkbaar is niet geheel duidelijk wat de doelstelling is van de motie. Er zijn ons in het proces voor wat betreft de besluitvorming over de Burger Centraal en de taakstellingen bij het Wijkgericht Werken diverse keren toezeggingen gedaan door het college. Die toezeggingen zijn door het college niet nagekomen. Dat was voor ons reden om te zeggen: laten we eerst nog in de gelegenheid zijn om inhoudelijk over de gevolgen te praten. Als het college daarbij als argument geeft dat dit uitsluitend een taak is van het college als het gaat om reorganisaties en dergelijke, dan wil ik het college toch verwijzen naar een artikel in het VNG-blad waarin staat: "Sturing en controle op de ontwikkeling van het ambtelijk apparaat is ook in het dualistische stelsel een taak van de gemeenteraad (...) dat onder meer op basis van de Gemeentewet en het besluit Begroting en Verantwoording.” Blijkbaar is het college, en naar ik zojuist heb gehoord ook coalitiepartijen, niet bereid om op dit moment de discussie aan te gaan met de koppeling tot het stuk Burger Centraal en Wijkgericht Werken en zullen wij een andere manier vinden om dit uiteindelijk tot een discussiestuk te verheffen. Onze motie met nummer 7 willen wij in stemming laten brengen. In reactie op de motie van de Fractie Verhoef wil ik aangeven dat wij eerder al een voorkeur hebben uitgesproken en dat wij inderdaad willen praten over een tweede zwembadlocatie, maar wij hebben daarbij ook andere opties op het oog. Om nu reeds aan te geven dat alleen optie Lelystad-Zuid aan de orde komt, daarmee kunnen wij niet leven. Dus wij zullen die motie niet steunen. De motie van de Christenunie met betrekking tot het plaatsen van informatieborden. Ik zou de fractie van de Christenunie willen uitnodigen om even een rondje te maken over de Houtribdreef en de Westerdreef waar nu buitengewoon hard wordt gewerkt. Terwijl ik stond te wachten in een file bij stoplichten, had ik alle tijd om te zien dat er een bord staat waarop staat te lezen: "De gemeente Lelystad werkt hier aan het wegdek. Onze excuses voor de overlast.” In dat opzicht wordt in mijn beleving de motie al uitgevoerd.
De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Als eerste zou ik iets willen zeggen over onze eigen ingediende motie. Enkele partijen hebben daarop al gereageerd en gezegd dat het misschien beter is om deze motie te betrekken op het moment dat we de betalingssystematiek gaan bepalen van die heffing. Op zich lijkt ons dat een goed idee; dan wordt wat meer recht gedaan aan de motie in de discussie. Dus in die zin
2005
N 820
zouden wij de motie willen aanhouden tot dat moment. Inhoudelijk blijven we er natuurlijk achter staan. Het amendement. Ik heb in mijn reactie zojuist al duidelijk aangegeven dat het amendement voor ons niet aanvaardbaar is. De pijn zit hem natuurlijk in het korten op het minimabeleid en de gemeentelijke subsidies die met 2% worden gekort. Er wordt een beeld opgeroepen dat er veel geld wordt uitgegeven aan het versterken van het sociale gezicht van de stad en dat dit betekent dat de € 150.000 wel gekort kan worden. Mijn fractie ontkent niet dat we veel doen in Lelystad om het sociale gezicht te versterken, maar het is voor mijn fractie onaanvaardbaar om op dit moment te korten op het minimabeleid, nu de minima het zo slecht hebben en er daar werkelijk geen ruimte meer is om in te leveren, welk bedrag dan ook. Ook vind ik het niet rechtvaardig om 2% te gaan korten op gemeentelijke subsidies voor die organisaties die nu hard bezig zijn om de sociale samenhang in de stad te verbeteren, onder andere om de minima te bereiken. Ik vind dat echt een heel verkeerd signaal. Zulk soort bezuinigingen zou je alleen kunnen rechtvaardigen als je als gemeente werkelijk niet anders kunt. Maar we kunnen heel makkelijk anders. Dat was het oorspronkelijke voorstel van het college. Het steekt mijn fractie dat, hoewel het college niet de aanstichter is van al dit onheil, het college toch dat amendement heeft overgenomen. Ik had gehoopt, en ook wel verwacht, dat het college de rug recht zou houden en van dit amendement had gezegd: dit willen wij niet uitvoeren; dit past niet bij het beleid dat we de afgelopen vier jaar vorm hebben willen geven, versterken van het sociale gezicht van de stad, maar ook een solide financieel beleid voeren. Want op het moment dat een oppositiepartij een dergelijke dekking had aangegeven, kon ik de reactie van het college wel voorspellen. Het zou niet aanvaardbaar zijn geweest. En wij hebben als oppositiepartij, als GroenLinks zeker, nog nooit op een dergelijke manier dekking gevonden. Het steekt mij heel erg dat het college het wel accepteert van een coalitiepartij. En het steekt mij ook dat u, en dat is een heel zwaar woord maar ik wil het toch uitspreken, gezwicht bent voor politieke chantage. Als ik in het college had gezeten, had ik gezegd: als u als VVD-wethouders hiermee niet kunt leven, dan vertrekt u maar. Dan gaan we tot de verkiezingen wel door als minderheidscollege. Dat had ik van het college verwacht. En hoewel ik eigenlijk het probleem heb met de coalitiepartijen, heb ik doordat het college het amendement heeft overgenomen, nu ook het probleem met het college. Ik begrijp niet dat het college zich in deze positie heeft gemanoeuvreerd. Dan nog wat opmerkingen over de moties. De hele discussie wordt overschaduwd door het gebeuren waarover ik het zojuist had. Dus aan die moties wordt ook niet echt recht gedaan in de discussie. Ik zou eigenlijk de indieners van de moties willen aanraden om de moties óf in te trekken óf aan te houden, maar in ieder geval de discussie daarover op een ander moment voort te zetten, want op deze avond worden ze geen recht gedaan. Ik zou er kort langs kunnen lopen; ik zou er heel veel over willen vertellen, maar daarvoor is de tijd te kort. De heer Homan: Ik zou heel graag op uw verzoek ingaan. Bij deze zijn mijn moties ingetrokken. De verkiezingen zullen wel beter uitwijzen. De heer S.J. Kok: Dank u wel. Heel efficiënt. De heer Verhoef: Mag ik ook even iets aanvullen? Dat zwembad komt er toch wel. Ik houd deze motie aan tot hij aan de beurt is.
2005
N 821
De voorzitter: Dan moeten wij even kijken naar de anderen, of ze nog op de uitnodiging van de heer Kok willen ingaan. De heer Zweers: Motie 7 trekken wij in. De voorzitter: Akkoord. De heer Siepel? De heer Siepel: Ik begrijp dat u in mijn richting kijkt, maar ik had mij voorbereid op een inhoudelijke toelichting op deze motie, want hij is heel goed te motiveren. Ik heb ondertussen ook prachtige plaatjes gekregen met cartoons erop. Daaruit blijkt dat er al heel veel borden staan. Maar het college heeft al gezegd in zijn beantwoording dat hij is overgenomen door het college. Dus ik vlei mij met de gedachte dat zelfs als ik hem zou intrekken, hij wordt uitgevoerd. Tegen die achtergrond durf ik hem wel in te trekken. De voorzitter: Bij deze. Goed. Ik geef het woord aan de heer Jansen.
De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Als we de klok 24 uur terugdraaien toen de Inwonerspartij zei: laten we nu alle besluiten die we nu nemen, verschuiven tot na 7 maart, en ik hoor nu waar alle moties naar toe geschoven zijn. De heer Hijmissen: Bij interruptie. Ik hoorde dat ze ingetrokken waren; niet dat ze waren aangehouden. De heer Jansen: Nee, maar ze komen automatisch terug bij de collegeonderhandelingen na 7 maart. En dat heb ik ook in mijn eerste termijn gezegd, als u goed geluisterd zou hebben, want daar zouden ze naar onze mening thuis horen om niet over je graf te regeren. Dat houdt overigens in dat ik de woorden van de heer Verhoef onderschrijf: dat zwembad komt er toch wel, als de inwoners dat willen. Ik wil ingaan op het amendement van de coalitiepartijen. De heer Kok had het niet beter kunnen zeggen. Als je ziet dat een gemeente betrouwbaar dient te zijn, berekenbaar ook vooral naar de inwoners toe en ik zie de bewegingen die worden gemaakt om het college in stand te houden, dan druist dat in tegen mijn democratisch rechtsgevoel. Ik zal u zeggen waarom. Als raadsleden gedwongen worden om iets te doen of na te laten, kan ik daar heel erg boos om worden. Als partijen politiek gechanteerd worden in het belang van het behoud van die coalitie, kan ik daar ook heel boos om worden. Want wat is de meerwaarde voor de inwoners van Lelystad hiervan, buiten het partijbelang voor u? Dat mag u zich afvragen. Als eenieder zich had gehouden aan de instelling zoals ik die in mijn eerste termijn had gezegd: laten we nu gevoelige zaken overlaten aan de nieuwe raad, aan het nieuwe in te stellen college. Als het college had gezegd: het ligt zo gevoelig die rioolheffingproblematiek, laten we dat nu eens even aanhouden. Net zo goed als de andere partijen nu gezegd hebben: laten we dat aanhouden en laten we in maart de integrale afweging maken, wat de heer De Jager overigens zelf zegt: laten we de kosten in de voorjaarsnota betrekken. Dat zegt u. De heer De Jager: U luistert niet alleen selectief maar ook nog slecht. Laat ik u dit antwoord meegeven. Ik heb het gehad over de invoeringssystematiek van het rioolrecht, dat je die dan kunt bespreken en dat je, wanneer je recht wilt doen aan de discussie, dan het argument van GroenLinks om het te koppelen aan waterverbruik, dan het argument van de CDA-fractie om het te koppelen aan de WOZ-waarde, zinvol kunt bespreken.
2005
N 822
Overigens, wat u wilt doen is gewoon de stad vanaf nu tot half maart op slot zetten. Dat willen wij niet. De heer Jansen: U moet mijn woorden niet verkeerd uitleggen, mijnheer De Jager. Wat ik heb gezegd, is dat als er belangrijke zaken zijn, we niet over ons graf moeten regeren, want u zegt nu onder punt 5 van uw eigen amendement, dat die kosten gesaldeerd moeten worden met de begrote overschotten van 2006. Wie belast u daarmee? Uzelf de oude raad, of de nieuwe raad? De heer De Jager: U haalt nu twee dingen volledig door elkaar. Wij geven twee topprioriteiten aan waarbij wij nu al zeggen: bij de bestemming van het rekeningresultaat willen wij die als eerste repareren. Nu dan mijn vraag in uw richting, ik zal u geen woorden in de mond leggen dus ik vraag het u: wat vindt u dat het college dan op dit moment moet doen als het gaat om de voortgang van het stadshart? Er zijn belangrijke beslissingen op dit moment te nemen; bijvoorbeeld over de ontwikkeling van de kuststrook. Als het gaat om de wijkontwikkelingsplannen, met name WOP1. Daar hebben wij als raad een beslissing over genomen; daar hebben we belangrijke beslissingen te nemen. De verdere invoering van de WWB, de gefaseerde invoering van de WMO, de nieuwbouw van de bibliotheek, de Burger Centraal. De stad op slot? Ik dacht het niet. De heer Jansen: Het is natuurlijk puur verkiezingsretoriek waar de heer De Jager nu over praat. De heer De Jager: Dan zouden wij elkaar de hand kunnen schudden. De heer Jansen: Om over WOP1 maar te zwijgen. Ik wil terug naar het vertrouwen in de politiek. U hebt dat naar onze mening beschaamd. U hebt daar het college mee opgezadeld. U weet hoe kritisch de Inwonerspartij altijd is op het college, maar ik heb daar mee te doen. Maar het is wel een eigen besluit geweest, ik hoor het wethouder Kok zeggen: net aanvaardbaar. Wanneer was het dan net niet aanvaardbaar? U hebt gevolg gegeven aan het enigszins politiek chanterende gedrag van de VVD en u hebt daaraan toegegeven. Ik vind het beschamend en ik keur het ten zeerste af. De heer Marseille: Bij interruptie. Dit is de tweede keer dat de heer Jansen het heeft over chanterend gedrag en wij zijn van mening dat dit absoluut niet door de beugel kan. Wat wij hebben gedaan, is in eerste termijn heel openlijk aangeven dat wij een onoverkomelijk probleem hadden met het voorstel zoals het er lag. Wij hebben vervolgens aangegeven dat wij graag met de coalitie in overleg wilden en ik zou niet weten waarom dat een kwestie is van chantage. De heer Jansen: Ik zal daarop reageren, want die vraag is gericht aan mijzelf. Ik vond het zeer helder en ik prijs de ChristenUnie derhalve voor haar eerlijkheid, al was ik wel verbijsterd om dat te horen. De ChristenUnie heeft het in wezen met zoveel woorden gezegd; die heeft gezegd: het is ons niet waard dat de VVD haar wethouders terugtrekt en daarom - niet om de inhoud van het amendement - hebben wij dat amendement ondertekend. Dat is volstrekt eerlijk. En als het college hetzelfde antwoord had gegeven als de kleinste coalitiefractie, dan hadden wij daar nog vrede mee kunnen hebben. Maar het zijn dus de grote partijen die de kleinste het vuile werk hebben laten doen en dat neem ik u zeer kwalijk.
De voorzitter: Het woord is aan de heer Siepel.
2005
N 823
De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter, ik ben, de Engelsen hebben daar een prachtige uitdrukking voor: flabbergasted. Ik weet er niet zo’n goed Nederlands woord voor, maar dat was ik even. Ik ben dat niet zo gauw, maar af en toe worden er toch woorden in mijn omgeving gesproken waarvan ik denk: hoe bestaat het. De voorzitter: Zoals het woord stupéfait. De heer Siepel: Ja, dat is ook mooi. Mijnheer de voorzitter. Mijn bijdrage zal aanmerkelijk korter zijn dan de vorige. Zeker nu alle moties van tafel zijn, is alleen het amendement nog over. Ik heb in de vorige termijn al scherp aangegeven, en in ieder geval bij de heer Jansen is dat heel goed overgekomen, om welke reden de Christenunie dit amendement mee heeft ondertekend. Ik heb daar niets aan toe te voegen.
Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat ik voor het begin van mijn tweede termijn ook ‘flabbergasted’ was, maar ondertussen heb ik mij weer hersteld. Ik zal toch nog even aangeven waarom wij het amendement zoals ingediend door de VVD, PvdA, CDA en Christenunie niet acceptabel vinden. Gisteren konden wij nog lezen dat het college zo trots was om 90% van zijn doelstellingen te hebben bereikt. Als we dit amendement zouden uitvoeren dan zou dat percentage een aanzienlijk deel zakken, want één van de doelstellingen was het Kwaliteitsstructuurplan, de sociale pijler die versterkt zou moeten worden en de begroting moet steeds een solide dekking hebben. Met dit amendement weet u zelf wel dat u daar toch een behoorlijk gat in slaat. Ten tweede, bij het Kwaliteitsstructuurplan hebben we al een aantal keren moeten besluiten om het stop te zetten, toch weer niet stop te zetten, wel weer stop te zetten, niet stop te zetten en nu draait dit amendement ook die vooruitgang weer terug. Dus ik vind dat redelijk pingpongbeleid. Het korten van 2% op de subsidies voor de welzijnsorganisaties en dergelijke betekent altijd dat een veelvoud daarvan moet worden bezuinigd op de projecten, want dit komt nu heel laat en die organisaties kunnen dan in hun vaste lasten, in hun overhead en dergelijke niet schrappen. Die 2% komt ook zo maar uit de lucht vallen vanavond. Ik vind dat dit niet past bij een betrouwbare overheid richting onze externen. Wat ik ook raar vind, en dat heeft GroenLinks ook al aangegeven, is dat blijkbaar voor de coalitie andere politieke mores gelden, want zij slaan toch in de meerjarenbegroting gaten. Ik zou datniet durven en ik had eigenlijk van de wethouder Financiën, die altijd staat voor een solide financieel beleid, toch iets anders verwacht. Maar goed, we hebben ook al gehoord, en inderdaad heb ik waardering voor de eerlijkheid van de ChristenUnie, dat deze manoeuvre is uitgevoerd om het college in het zadel te houden. Wethouder A. Kok: Bij interruptie. Ik zou toch graag de D66-fractie willen vragen welke gaten, u spreekt over hetmeervoud, u precies bedoelt in de meerjarenbegroting. Mevrouw Boshuizen: In 2007 en 2008 en dan gaat het over punt 5 van het amendement. Dat gaat er gewoon van uit dat die taakstelling dan maar gehaald moet worden. Dan hebben we gehoord dat het een prioriteit is van een aantal coalitiepartijen om zodra zich een mogelijkheid voordoet de zaak te repareren. Maar bij een rekeningoverschot is het vaak het geval dat het uit het Grondbedrijf komt. Het Grondbedrijf is incidenteel geld en dit gaat wel om een structurele bezuiniging. Wij zien ook dat er voor de toekomst nog een probleem is met de systematiek van de
2005
N 824
rioolheffing, want ik hoor van een aantal partijen dat ze die mogelijk zouden willen koppelen aan de WOZ-waarde en daarmee dus aan inkomenspolitiek zouden willen doen en van de zijde van de VVD hoor ik dat dit absoluut niet het geval zou moeten zijn. Kortom, u begrijpt dat onze verbijstering heeft plaatsgemaakt voor een verschrikkelijke afkeuring. Dat brengt mij meteen op het volgende. Ik heb, misschien de twijfelachtige, eer om u namens de gehele oppositie een motie aan te bieden. Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op donderdag 10 november 2005. Constaterende - dat het college instemt met een amendement waardoor de meerjarenbegroting geen solide financiële dekking heeft; - dat het college instemt met een amendement dat afbreuk doet aan het versterken van het sociale gezicht; - dat daardoor twee zelfbenoemde pijlers van het collegebeleid onderuit zijn gehaald. Zegt het vertrouwen op in het college. En gaat over tot de orde van de dag.” (De motie is ingediend door de fracties van D66, Leefbaar Lelystad, GroenLinks, Inwoners Partij Lelystad, Fractie Verhoef, Fractie Homan, Fractie De Jong) Mevrouw Boshuizen: Daarbij moet ik aantekenen dat ik het heel jammer vind, omdat in principe het college niet de aanstichter was van deze ellende die over ons heen komt; dat zijn natuurlijk de coalitiepartijen. Wij zouden ons ook kunnen voorstellen dat als het college de steun aan het amendement zou intrekken, wij hiermee ook een gebaar zouden kunnen maken. De heer Verhoef: Mijnheer de voorzitter. Er is zojuist een motie uitgedeeld. Het betreft hier een amendement over rioolrecht maar ik begin het nu afvoerrecht te noemen. Het is duidelijk dat door partijen geprobeerd wordt een bestuurscrisis te voorkomen en dat vindt men belangrijker. Men realiseert zich echter niet dat er een langere crisis in de portemonnee van de minima gaat plaatsvinden. Ik zou me zeer schamen als ik daarin een aandeel zou hebben. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Van de VVD kon je natuurlijk verwachten dat ze het voordeel van het niet meer hoeven betalen van het bewonersdeel voor een aantal mensen in goede financiële omstandigheden wilden uitbuiten. Over het gegeven dat ze christelijke partijen als de ChristenUnie en het CDA hebben meegekregen om een amendement in te dienen dat asociaal is en ook nog de PvdA hebben meegekregen, kan ik maar één ding zeggen: de verkiezingen zullen wel uitwijzen wat de kiezer daarvan denkt. Mevrouw A. de Jong: Mijnheer de voorzitter. Met betrekking tot het amendement dat is ingediend door de coalitiepartijen wil ik opmerken dat ik tegen ben, omdat ik moeite heb met de ingrepen genoemd onder de punten 3 en 4. De minima hebben het heel krap en kunnen nergens gekort worden want ze komen al te kort. Met betrekking tot de culturele instellingen ben ik het eens met wat al eerder gezegd is; deze zijn heel erg belangrijk om bijvoorbeeld de jeugd van de straat te houden, om de positiviteit in de stad te bevorderen. Daar ben ik een warm voorstander van en daarom kan ik kortingen daarop absoluut niet accepteren.
2005
N 825
Besluitvorming
De voorzitter: Dank u wel. Ik denk dat we thans kunnen overgaan tot besluitvorming rondom dit agendapunt. Eerst het amendement, daarna het voorstel rondom de programmabegroting en de meerjarenraming en de najaarsnota, tot slot de motie. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik vraag hoofdelijke stemming aan over het amendement. De heer Jansen: Deze vraag wordt graag ondersteund. De voorzitter: Dat is goed. Dan starten wij de procedure van hoofdelijke stemming. Ik schors even kort de vergadering. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. Hoofdelijke stemming over het amendement van VVD, PvdA, CDA en ChristenUnie Vóór de heer Waterhout de heer Benedictus de heer Van Erk de heer Gerritzen de heer Van der Houwen de heer Hijmissen mevrouw Jacobs de heer De Jager de heer Marseille de heer Van der Meij de heer Poppens de heer Kempenaar de heer Siepel de heer Soomers de heer Terbach de heer Van Veluwen
Tegen de heer Zweers mevrouw Boshuizen de heer Erica mevrouw Erbé de heer Homan de heer Jansen mevrouw A. de Jong de heer S.J. Kok mevrouw Kreuger de heer Ongering mevrouw Riesenbeck de heer Teunissen de heer Verhoef
Met 16 stemmen vóór en 13 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen.
De voorzitter: Voorts is aan de orde de besluitvorming rondom Programmabegroting 2006, de Meerjarenraming 2006-2009 inclusief aanbiedingsbrief en het voorstel tot vaststelling van de Najaarsnota 2005.
de de
Het voorgestelde besluit tot vaststelling van de Programmabegroting 2006, de Meerjarenraming 2006-2009 inclusief aanbiedingsbrief en de Najaarsnota 2005 wordt met inachtneming van het amendement aangenomen met de aantekening dat de fracties van Leefbaar Lelystad, GroenLinks, D66, Inwoners Partij Lelystad, Fractie Verhoef, Fractie Homan en Fractie De Jong tegen het voorstel hebben gestemd.
2005
N 826
Stemming over de motie van D66, Leefbaar Lelystad, GroenLinks, Inwoners Partij Lelystad, Fractie Verhoef, Fractie Homan en Fractie De Jong De fracties van D66, Leefbaar Lelystad, GroenLinks, Inwoners Partij Lelystad, Fractie Verhoef, Fractie Homan en Fractie De Jong stemmen vóór de motie. De fracties van VVD, PvdA, CDA en Christenunie stemmen tegen de motie. Met 16 stemmen tegen en 13 stemmen vóór wordt de motie verworpen.
8.
Verordening geldelijke voorzieningen leden van de Rekenkamer 2005 (stuk nr. 3039) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten.
De voorzitter: Ik sluit de vergadering en wens u wel thuis.
De voorzitter sluit de vergadering om 22.35 uur.
Vastgesteld op 22 december 2005.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,