Alle Hens
Maandblad van de Koninklijke Marine mei 2008
Versterking voor voedselsteun
Torpedorol op post
Colofon: Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Alle Hens
Inhoud
Cover
Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV V.J.G. Strijbosch
Na een dag van inschieten, moeten de torpedo’s weer in de onderzeeboot worden geladen voor de volgende serials.
Waarnemend hoofdredacteur: LTZSD 2 KV B. Wijnandts
(Foto: Rinze Klein, AVDD)
4 Bescherming tegen piraten
Als Hr.Ms. Evertsen in februari naar zee vertrekt, is het nog niet helemaal duidelijk waar ze wordt ingezet. Ondertussen zit de eerste escorte van een World Food Program-koopvaarder voor de kust van Somalië erop.
Redacteur: LTZ 2OC M.F. van der Maas
8 De nieuwe matroos OD
Aan dit nummer werkten verder mee: Z. Hofman E. van Haaren
“Op de fregatten werd pijnlijk duidelijk dat rouleren tussen het dek en de commandocentrale niet werkte voor de matroos OD.” De OPSCHOOL werkt hard aan een goed opgeleide en enthousiaste matroos.
Vormgeving en lithografie: Grafisch ontwerpburo Engelbracht Druk:
10 Feeling the pulse
OBT B.V., Den Haag Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of via DCHR Telnr.: 0800 225 57 33 DSN *06-733
Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Het Nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 MPC 10A / Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0223 657 620 / 657 660 DSN 209 57620 / 57660 E-mail:
[email protected]
12 Een geheim vliegkamp In de jaren ’30 laat de Nationale Luchtvaartschool haar oog vallen op Kudelstaart voor de aanleg van een burgerwatervliegveld. De Tweede Wereldoorlog gooit roet in het eten.
18 Gezond en gemotiveerd personeel De belangrijkste richtlijn voor de reorganisatie van de afdeling Geneeskundige en Personele Zorg is beter inspelen op de behoefte van de militair. Welzijn binnen het bedrijf.
10
Vlieginstructeur Sander van der Wal houdt zich als enige marineman staande tussen de luchtmachters. Dat zijn kantoor hierbij verbouwd wordt tot kajuit, is een geintje dat moet kunnen.
Af en toe een beetje vergeten, maar op de achtergrond steeds druk aan het werk. Het torpedowerkschip Hr.Ms. Mercuur helpt de Dolfijn met het inschieten van haar torpedo’s in de Noorse fjorden.
12
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op maandag 12 mei 2008. Abonnementsprijs: € 17,02 (buitenland € 21,55 per jaar)
ISSN 0024-0389
20 Hijsogen en luchtmachstrepen
22 Stille wateren, diepe gronden
Internet: www.marine.nl
Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
Jeroen Bosschaart en Frans Speyer wonen een half jaar in een LOT-huis tussen de bevolking in Bosnië. Zij vertellen hoe zij vinger aan de pols houden in dit door oorlog verwoeste land.
4
Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Telnr.: 0343 474 150 Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Telnr.: 0900 226 52 63 (€ 0,10 per minuut) www.aboland.nl Opzegtermijn zes weken
Maandblad van de Koninklijke Marine
22
En verder: 16 26 27 35
Scheepsjournaal Sport Logboek Mensen en mutaties
Alle vertrouwen In de eerste Alle Hens van dit jaar heb ik één en ander gezegd over de vele veranderingen die in onze organisatie hebben plaatsgevonden, de plannen voor de toekomst, de uitdagingen die dat met zich meebrengt, en het vele werk dat er mee gemoeid is. De afgelopen maanden heb ik kunnen constateren dat u daar niet voor uit de weg gaat. Bij de bezoeken die ik heb afgelegd, heb ik een goede indruk gekregen hoe u gezamenlijk in dit proces staat, de armen uit de mouwen gestoken en de schouders er duidelijk onder. Gegeven de onderbezetting op veel plaatsen lijkt me dit de goede manier, een manier die naar mijn mening zijn eerste vruchten begint af te werpen. De transitie van onze organisatie en afronding naar een maritiem expeditionair ‘navy-marinecorps team’ gaat beslist niet zonder slag of stoot. Maar de door mij waargenomen instelling van ons personeel van ‘deze klus pakken we op en zullen we klaren’ geeft mij alle vertrouwen dat we op de goede weg zijn. Onze organisatie is volop in beweging en het is belangrijk dat een ieder weet welke richting we op gaan, waarbij we ‘zij aan zij’ ons mannetje staan. Ik herhaal nog eens dat ons pad helder is geformuleerd in de Marinestudie 2005, en dat de Admiraliteitsraad zich aan dit spoorboekje wil houden. Langs die route komen we uit bij het beoogde Commando Zeestrijdkrachten, dat klaar staat en de uitdagingen van de toekomst aan kan. De wijzigingen die daar mee gepaard gaan, kunnen alleen worden gerealiseerd door uw inzet en volharding. Zo was ik onlangs aanwezig bij de overdracht van Hr.Ms. Willem van der Zaan aan het Belgische Maritiem Commando, die plaatsvond in Antwerpen. Voor onze Belgische collega’s was dit een grootse gebeurtenis, waarbij Koningin Paola als doopster aanwezig was. Ik ervoer de overdracht, die gepaard ging met groot ceremonieel, natuurlijk met gemengde gevoelens. De BNS Louise Marie, zoals de ex-Willem van der Zaan nu door het leven gaat, is gelukkig niet geheel voor ons verloren omdat het schip ook in de toekomst veel binnen het Belgisch-Nederlandse maritieme samenwerkingsverband zal opereren. De invoering van de twee M-fregatten bij onze zuiderburen is een extra impuls voor beide marines om verder naar elkaar toe te groeien, niet alleen wat betreft ons materiaal maar ook wat betreft onze operationele procedures, opleidingen en onderhoudsinspanningen. De overdracht van een goed schip raakt je, maar we weten waarom de keuzes zo gemaakt zijn en welke nieuwe mogelijkheden daardoor worden gecreëerd. Keuzes die helder staan opgesomd in onze Marinestudie. Ik ben oprecht trots op de wijze waarop de afstotingsbemanning tot op het laatst met zorg met het schip is omgegaan. De BNS Louise Marie lag er zeer fraai bij en ook mijn Belgische collega is het niet ontgaan dat door grote inzet van de Nederlandse bemanning, tot op het laatste moment van overdracht, een prima schip is overgedragen. Die inzet gold ook de overdracht van Hr.Ms. Dordrecht aan de Letse Marine. Ondanks heel veel tegenslagen is er met man en macht aan gewerkt om de Dordrecht op een goede manier over te dragen. Dat het betrokken personeel daarbij telkens het professionele oordeel leidend liet zijn, overtuigt mij er van dat onze marine ook in de toekomst blijft beschikken over goede mensen die weten waar ze mee bezig zijn, en waarvoor zij aan het werk zijn. De manier waarop een en ander is uitgevoerd, is voor mij tekenend voor de loyaliteit van ons personeel, en de getoonde veerkracht geeft mij alle vertrouwen voor de toekomst. Ik zie het als mijn taak om de lijn van de Marinestudie regelmatig opnieuw onder de aandacht te brengen en zal dat op vele manieren blijven doen. De toekomstige marine is het waard om voor te vechten. Ik hoop dat alle marinemannen en -vrouwen onze marine en het vele belangrijke werk dat wij doen, blijven uitdragen. Wij zijn naast werknemer ook ambassadeur voor onze organisatie en ons oordeel en reflectie over het Commando Zeestrijdkrachten heeft grote reikwijdte. Weet dit en ben trots op uw eigen prestaties, want alle voorbeelden daarvan die ik de afgelopen maanden op vele plekken heb mogen meemaken, onderschrijven dit. Het is mijn doel om vast te houden aan de nieuw uitgezette koers. Dit sluit niet
uit dat er ook in de toekomst veranderingen op ons afkomen. Veranderingen die passen in het grotere geheel van de nieuwe ontwikkelingen bij de krijgsmacht. Of dit nu de verstrekking van de nieuwe defensiepas betreft, de aanbesteding van een nieuwe klasse Oceangoing Patrol Vessels of aanpassingen van de infrastructuur. Zo werd begin april door de uitreiking van ‘de eerste sleutel’ de interim-accommodatie van de Dokkum-klasse geopend. De namen van ooit operationele mijnenvegers staan nu op een serie van acht adequate huisvestingsgebouwen, die ruimte bieden aan bewoners van de te renoveren ‘meeuwenkolonie-legeringsgebouwen’. Ook is er onderkomen bestemd voor de mariniers van het in Den Helder te legeren Amfibisch Gevechtssteun bataljon. Alle veranderingen zijn erop gericht om onze operationele eenheden daar te kunnen inzetten waar dat nodig is. Zo heeft op 1 april het parlement ingestemd met de Nederlandse deelname aan het World Food Program. Aansluitend heeft Hr.Ms. Evertsen op 2 april in Mombassa (Kenia) met bescheiden ceremonieel de beschermingstaak van haar voorganger HDMS Thetis overgenomen. De dag daarna is de Hr.Ms. Evertsen begonnen met de eerste escorte van een voedseltransport naar de haven van Merka (Somalië). Met de toegenomen dreiging van piraterij in het zeegebied rond de hoorn van Afrika is de bijdrage van Hr.Ms. Evertsen van groot belang voor een goede en veilige doorvaart van koopvaardijschepen ter realisatie van genoemde missie. Daarnaast zijn voorbereidingen in volle gang om een verkenningseenheid van het eerste mariniersbataljon gereed te stellen. De eenheid wordt ingebed in een Iers bataljon en zal in de loop van mei voor een EU-missie ter bescherming van vluchtelingen in Tsjaad worden ingezet. Daarnaast gaan bijdragen die door het korps worden geleverd aan de TFU in Uruzgan ter ondersteuning van het Afghaanse leger gewoon door. OMLT 4 is onlangs teruggekeerd, onder gelijktijdige aflossing door de vijfde rotatie. Terwijl ver van huis operationeel een bijdrage wordt geleverd in de vorm van wederopbouw en humanitaire hulp, zijn eenheden dichter bij huis actief in het opwerkingstraject om zich voor eventuele toekomstige inzet gereed te stellen. Daarbij blijkt soms dat als gevolg van personele of materiële tekorten de originele plannen en trajecten niet haalbaar zijn. Zo diende het opwerktraject van de Hr.Ms. Johan de Witt te worden aangepast. De belangrijkste redenen daarvoor liggen in de materiële sfeer en de uitdagingen die verbonden zijn aan het in de vaart brengen van een nieuw schip. Aanpassingen in het programma zijn door mij geaccordeerd in lijn met het beleid dat in dergelijke situaties de bemanning niet de dupe wordt en alle lasten moet dragen. Dit impliceert overigens niet dat getornd zal worden aan de kwaliteit van het uiteindelijke operationele eindproduct. Zo heeft ook de bemanning van Hr.Ms. Dolfijn zich voor grote uitdagingen gesteld gezien, maar door een grote inzet van de bemanning en betrokken partijen kon de SARC 4 alsnog met succes doorlopen worden. Dat onze inspanningen op vele uiteenlopende gebieden ook bij anderen niet onopgemerkt blijven, werd recent nog eens benadrukt door een vakjury die de eerste prijs toekende aan het Mariniersmuseum voor de meest originele en creatieve programmering en de wijze waarop het museum nieuw publiek wist aan te spreken tijdens de Museumnacht in Rotterdam. Een goede pr voor het korps en onze hele Koninklijke Marine! Het is niet mogelijk in deze kolom alle mijlpalen die worden bereikt en prestaties die worden geleverd, te benoemen. Dat betekent niet dat ik daarmee niet op de hoogte ben, zoals de succesvolle Cougar helikopterbeproevingen aan boord van Hr.Ms. Rotterdam, en allerhande andere activiteiten. De eerder genoemde voorbeelden zijn veel meer een inkleuring van de dynamiek waaraan het Commando Zeestrijdkrachten wordt blootgesteld en bevestigen dat we met succes bouwen aan een professionele organisatie die ook de uitdagingen van de toekomst met vertrouwen tegemoet kan zien. Laten we zo doorgaan! De Commandant Zeestrijdkrachten R.L. Zuiderwijk, luitenant-generaal der mariniers.
3
Hr.Ms. Evertsen in actie voor het Wereld Voedsel Programma
Als Hr.Ms. Evertsen op 17 februari naar zee vertrekt, is haar missie nog onduidelijk. Sluit zij zich aan bij het NAVO-eskader in de Middellandse Zee of wordt zij ingezet als escorte van humanitaire hulpschepen voor de kust van Somalië? De minister van Defensie, Eimert van Middelkoop bevestigt tijdens een persoonlijk bezoek dat deelname van het fregat aan de missie bij Somalië een reële optie is. Tijdens het havenbezoek aan Kreta stapt een team van de Unit Interventie Mariniers en een tolk aan boord. Het schip wordt overgedragen aan de Commandant der Strijdkrachten. Op 1 april wordt in de Tweede Kamer een unaniem besluit genomen: Hr.Ms. Evertsen gaat escorteren. Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Peter van Bastelaar (AVDD)
4
Bescherming tegen piraterij Al vanaf de jaren ’80 woedt er in Somalië een burgeroorlog. Het land is volledig verscheurd geraakt omdat in de verschillende windstreken provincies zichzelf onafhankelijk verklaren. De zeggenschap over deze nieuwe landdelen wordt betwist door een aantal elkaar hevig bestrijdende groeperingen. Van een centrale regering is geen sprake. Om de burgers te beschermen, raken de Verenigde Naties (VN) vanaf 1991 betrokken in dit ingewikkelde conflict. Het afgelopen jaar was wederom gevuld met politieke onzekerheid en gevechten, voornamelijk in en om de hoofdstad van het land, Mogadishu. Niet alleen de oorlog maar ook de allerslechtste graanoogst sinds dertien jaar speelt de bevolking parten en de VN verklaren de situatie in Somalië tot de ergste humanitaire crisis in Afrika. De gemiddelde levensverwachting in het land is 46,2 jaar en een kwart van de kinderen overlijdt voor ze hun vijfde verjaardag kunnen vieren. Broodnodig voedsel Het Wereld Voedsel Programma (WFP) is een organisatie van de VN waarin zesendertig lidstaten deelnemen. Eén van de doelen van het WFP is het verzorgen van voeding voor ’s werelds meest kwetsbare mensen die in kritieke omstandigheden leven. Door hen in ieder geval te voorzien van eten, wordt geprobeerd de kwaliteit van hun leven op te krikken. De organisatie is actief in circa tachtig landen, waar zij maar liefst negentig miljoen monden voedt. In Somalië zijn ongeveer anderhalf miljoen mensen afhankelijk van de hulp van het WFP. Het grootste deel (80 procent) van de voedseltransporten naar Somalië, gaat
Geen papegaai maar een AK47 Het klassieke beeld van de piraat met een rood doekje op het hoofd, een lapje voor het oog en een gouden ring door het oor, die lukraak de zee afschuimt op zoek naar een goed gevuld koopvaardijschip, gaat niet meer op. De piraten van tegenwoordig opereren in georganiseerde en goed uitgeruste bendes: geen papegaai op de schouder maar een doorgeladen AK47 of een granaatwerper. De tactieken die ze gebruiken om een schip te enteren, zijn ook op een moderne leest geschoeid. “Ze drijven de schepen letterlijk in het nauw”, legt Stähli uit. “Met twee kleine bootjes gaan de piraten tot op de tanden bewapend aan bakboord- en stuurboordzijde van de koopvaarder varen. Die kan vervolgens geen kant meer op manoeuvreren. Ze gooien een lijn met een haak omhoog en klimmen zo aan boord. Ook het halfdek is een populaire plek om aan boord te komen. Het maakt ze niet uit of het donker of licht is, ze plegen hun misdaden op ieder moment van de dag.” Kolonel Leo Beulen, hoofd operaties van de defensiestaf, vertelt verder: “In het begin waren de piraten voornamelijk dicht bij de kust actief maar ze werken nu ook veel verder op zee. Sommige gekaapte schepen worden gebruikt als zogenaamde ‘moederschepen’, waarmee ze meerdere mijlen uit de kust kunnen varen. De kleine bootjes om de koopvaarders mee in de hoek te drijven, slepen ze dan gewoon mee.” Waar het de piraten vroeger om de lading van het schip te doen was, kapen ze nu het schip en de bemanning. Dit geeft ze een uitstekende onderhandelingspositie om losgeld van de reder te eisen, maar uiteraard laten ze dure voorwerpen als laptops en juwelen niet liggen.
Geen papegaai op de schouder, maar een doorgeladen AK47 of een granaatwerper over zee. Luitenant-ter-zee 1 Patrick Stähli, werkzaam op het Marine Situation Centrum (MARSITCEN) als planner van de operationele inzet van eenheden, vertelt: “De piraterij voor de kust van het land zorgde in 2007 voor het snijden van deze aanvoerlijn van broodnodig voedsel. De transporten hebben maandenlang stil gelegen totdat in november het Franse fregat Commandant Ducuing de door de WFP ingehuurde koopvaardijschepen ging escorteren. Zij had hierbij toestemming van de Somalische regering om binnen de territoriale wateren van het land acties te ondernemen, inclusief het gebruik van geweld, om de schepen van het WFP te beschermen. In februari heeft het Deense schip HDMS Thetis deze escortetaak overgenomen.” Het team van de UIM wordt overgezet naar de Jaikur II.
Politiek proces Hoe komt het nu dat het zo lang duurde voordat groen licht werd verkregen voor de inzet van Hr.Ms. Evertsen in de missie bij Somalië? Beulen: “Toen het tijd werd dat de Thetis werd afgelost, vroeg het WFP aan haar lidstaten, waaronder Nederland, wie de capaciteiten heeft om deze missie uit te voeren. De Nederlandse regering nam het verzoek in beraad. De Commandant der Strijdkrachten schreef een intern militair advies en legde dat voor aan de minister. Ook de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD) leverde haar bijdrage in de vorm van een dreigingsanalyse. Het kabinet was het erover eens dat Nederland zeker een steentje kon bijdragen in deze missie. Dit besluit werd door de Hier geen kranen, maar pure mankracht.
ministers van Defensie, Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken in een ‘artikel 100’-brief aan de Kamer gemeld. De leden van de Kamer krijgen dan de tijd om hierover schriftelijke vragen stellen. Hierop volgt een algemeen overleg tussen de ministers en de Kamer waarin onder andere de antwoorden op de vragen besproken worden. In het geval van de inzet van het LCF was de kamer het unaniem eens: Nederland kan een nuttige bijdrage leveren, Hr.Ms. Evertsen wordt ingezet. Dit politieke proces duurt een aantal weken. Ondertussen was het schip al vertrokken om in de Middellandse Zee haar oorspronkelijke taak uit te voeren als onderdeel van de NATO Standing Maritime Group. Onderweg werd de opdracht gewijzigd en het schip vertrok via het Suezkanaal naar haar nieuwe inzetgebied.” Een uitdagende missie ‘Escorteer en voer taken uit ter bescherming van WFP-schepen binnen en buiten de territoriale wateren van Somalië. Stel de aanvoer van humanitaire hulpgoederen uit Mombassa, Djibouti of andere havens in de regio naar Mogadishu of andere havens aan de kust van Somalië zeker.’ Zo luidt de officiële missie van Hr.Ms. Evertsen. “Het fregat is verantwoordelijk voor de bescherming van de schepen die worden ingehuurd om voedsel naar Somalië te brengen tijdens de transit van de ene naar de andere haven”, aldus luitenant-ter-zee 1 Rick van Kampen die vanuit het MARSITCEN verantwoordelijk is voor de ondersteuning van het schip. Hij zorgt er onder andere voor dat de logistieke lijnen naar het LCF goed blijven lopen, regelt diplomatieke klaringen en de verplaatsingen van personeel. “Zodra het koopvaardijschip van het WFP een haven binnenvaart, of voor anker gaat om te lossen, stopt de opdracht van de Evertsen en dragen zij de bescherming over aan lokaal ingehuurde beveiligingstroepen of aan troepen van het African Union Mission to Somalia (AMISOM): een regionale vredesoperatie uitgevoerd door de Afrikaanse Unie.” Om deze missie uit te voeren, is de bemanning intensief bezig geweest met de voorbereiding. Veelvuldig is er contact geweest met de teams van het Franse en Deense fregat, de voorgangers van de Evertsen. De ervaring die deze twee schepen hebben opgedaan, bleek van grote waarde. Aan boord zijn er verschillende brainstormsessies gehouden over de manier van aanpak, waaruit vragen kwamen die gesteld werden aan de Franse en Deense ervaringsdeskundigen. Zo werd een degelijke modus operandi ontwikkeld voor de escorte van de WFP-schepen. Luitenant-ter-zee 1 Wilbert van Gemeren, Hoofd Operationele Dienst aan boord van het LCF vervolgt: “Tijdens de escortes loopt een groot deel van de bemanning een drie-divisie wachtssysteem zodat snel en effectief opgetreden kan worden tegen een dreiging. Personeel dat in aanraking komt met de piraten, zoals de scheepsbeveiligingsteams, het boardingteam en het wachtspersoneel aan dek, is extra getraind. Daar waar het mogelijk is tussen de escortes door, blijven we trainen om onze nieuwe bedrijfsvoering te optimaliseren.” Het lossen van een koopvaarder kan soms wel twee weken duren.
Een robuuste set ROE’s Als Hr.Ms. Evertsen van het WFP een schip aangewezen krijgt om te escorteren, wordt een beveiligingsteam dat bestaat uit leden van de Unit Interventie Mariniers en bemanningsleden van het LCF met de helikopter naar de koopvaarder gebracht. Zij krijgen de verantwoordelijkheid voor de beveiliging aan boord van het gastschip. Met het fregat in het kielzog, begint de transit via open zee naar de haven waar de goederen gelost moeten worden. Voor aankomst bij de haven vaart het tweespan de territoriale wateren van Somalië binnen. Als het schip de haven binnengaat of begint aan het tussentijds afladen van goederen, wordt de bescherming overgedragen. De Evertsen blijft daarbij wel altijd in de buurt en zeker in het zicht van het land. Op grond van internationale verdragen, moeten marineschepen op open zee altijd optreden tegen acties van piraten. Wat uniek is aan deze missie, is het optreden binnen de zone van een ander land. “We zijn met Somalië overeengekomen dat we in hun territoriale wateren mogen opereren en indien noodzakelijk geweld mogen gebruiken. De standaard Rules of Engagement (ROE), de regels die zeggen wanneer en wat voor geweld een schip mag gebruiken, zijn speciaal aangepast voor deze missie”, aldus kapitein-luitenant-ter-zee Cor Kroon, hoofd van het bureau dat binnen de Directie Operaties het fregat vanuit Nederland aanstuurt in deze missie. “Hr.Ms. Evertsen is op stap gegaan met een robuuste set ROE’s waarmee zij absoluut opgewassen is tegen piraten.” Hij gaat verder: “We hebben ook afspraken gemaakt met de vlaggenstaten waar de schepen van het WFP voor varen zodat onze mensen aan boord van deze schepen gewapend mogen optreden en naderhand niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade aan het schip.” Vierkant achter de missie Het ondergeschikt hoofd logistieke dienst aan boord van Hr.Ms. Evertsen, luitenant-ter-zee 2 Johanna Riep, vertelt hoe de operatie aan boord wordt beleefd. “De bemanning van de Evertsen staat vierkant achter deze missie en is trots dat ze dit goede werk kan doen. Het is een niet alledaagse taak in een zeer uitdagende omgeving. Deze missie gaat gepaard met vele onzekerheden, maar er is vooral één hele grote zekerheid en dat is het feit dat honderdduizenden mensen geholpen worden. Men vindt het prettig om nuttig bezig te zijn door mensenlevens te redden. Hierdoor verbleken de onzekerheden.” Op dit moment is Hr.Ms. Evertsen klaar met de eerste escorte van de Jaikur II, een koopvaarder onder de vlag van de Comoren die volgeladen met voedsel van Mombassa in Kenia naar Merka in Somalië is gevaren. Het WFP heeft de plannen voor de volgende missie nog niet bekend gemaakt. Wellicht moet de Jaikur II ook weer terug naar Kenia geëscorteerd worden. Op 23 juni eindigt de missie van Hr.Ms. Evertsen en zal het LCF de terugreis door het Suezkanaal beginnen. Na een afwezigheid van vijf maanden, zal het schip op 18 juli haar thuishaven in Den Helder weer binnen varen. Het beveiligingsteam aan boord van de Jaikur II. Hr.Ms. Evertsen houdt een waakzaam oog op de achtergrond.
Civiel Militaire samenwerking bij de Duik- en Demonteergroep
Defensie niet langer slechts vangnet Gegarandeerde beschikbaarheid van 4600 militairen, twee schepen van de wacht voor de bescherming van havens en vaarroutes, een noodhospitaal met zes geneeskundige hulpposten en een ziekenautopeloton voor de verzorging van gewonden in rampgebieden… Zo maar een greep uit de afspraken die het ministerie van Binnenlandse Zaken met Defensie heeft gemaakt ter Intensivering van de Civiel Militaire Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: DDG Samenwerking. Jarenlang heeft de krijgsmacht in tijden van crises en rampen slechts een vangnetfunctie voor de civiele autoriteiten vervult. Pas op het moment dat een crisissituatie zich voordeed, ging men kijken wat defensie zou kunnen bijdragen terwijl juist in deze situaties elke minuut geldt en civiele en militaire autoriteiten elkaar blindelings moeten kunnen vinden. Defensie heeft veel kennis, middelen en mankracht te bieden maar doordat er geen goede afspraken bestonden, ging er bij de bestrijding van rampen vaak essentiële tijd verloren. Om de krijgsmacht in de toekomst direct adequaat te kunnen inzetten, hebben de ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie de afgelopen jaren gesproken over de rol van de krijgsmacht als structurele partner van de civiele autoriteiten. Dit samenwerkingsverband is opgezet in een cluster afspraken ‘Intensivering Civiel Militaire Samenwerking’ (ICMS).
eerste team is aangekomen om de haven te inspecteren en veilig te stellen, moet het tweede binnen 48 uur kunnen volgen. Dit betekent dat wij hier vierenzestig mensen moeten klaarstomen voor inzet.” De aftrap voor het opwerken van de duikers gebeurde in de haven van Den Helder. Een week lang is het team aan de gang geweest om de bodem van de haven in kaart te brengen, kades te inspecteren en de Rhibteams te trainen.
Nieuwe spullen Niet alleen in personele capaciteiten wordt er aan de weg getimmerd, Binnenlandse Zaken heeft ook geld beschikbaar gesteld voor materieel. Het eerste verlengde duikvaartuig ‘Hydra’, langer gemaakt omdat het accommodatie moet kunnen bieden aan het tweeëndertig-koppige team, krijgt modernere apparatuur aan boord . Het tweede vaartuig ‘Nautilus’ ligt nog op de werf voor de verlenGeen tweede Jemen gingswerkzaamheden. Een Op 12 oktober 2000 meert belangrijke nieuwe sensor de USS Cole af in de haven is de REMUS: een torpedovan Aden in Jemen om olie vorming propellorvaartuigje te laden. Nietsvermoedend dat met sonar in zeer ondiep staat de bemanning aan dek water een duidelijk beeld als een klein scheepje aan van de bodem kan geven. bakboordszijde het schip Achter het scherm van zijn nadert. De matrozen van de speciale waterdichte en nautische dienst maken zich stootvaste laptop, toont serklaar om de trossen aan te De REMUS wordt te water gelaten in de haven van Den Helder. geant-majoor Cees Trommel pakken en het vuilnis over te het beeld dat de twee sideladen in het bootje. Ze zwaaiscan sonars van de REMUS genereren. Objecten op de bodem en vriendelijk naar de man in de stuurhut. Het volgende moment tekenen zich haarscherp af op het computerscherm. “Ik kan aan wordt het schip verrast door een enorme ontploffing. Zeventien de vorm en de grootte van het object zo zien of het hier om een opvarenden komen om het leven en negenendertig anderen raken verdacht voorwerp gaat of een blikje cola dat al jaren op de bodem gewond. Om te voorkomen dat een dergelijk afschuwelijke incident ligt”, aldus Trommel, die veel ervaring heeft met de REMUS. “Als zich in Nederland voordoet, heeft het ministerie van Binnenlandse een voorwerp zo geïdentificeerd kan worden, hoeven we er geen Zaken een speciale afspraak met defensie toegevoegd in het cluster duiker meer op af te sturen.” De DDG beschikt al over twee van ICMS. Vanaf 2011 moeten er te allen tijde twee samengestelde eendeze sensoren, maar krijgt er nog drie bij ten behoeve van ICMS. heden gereed zijn voor de bescherming van havens. De duikers zelf zullen op korte termijn voorzien worden van onderwater navigatie- en sonarapparatuur om het nazoeken van bodems Bescherming binnen 24 uur en inspecteren van kades te versnellen. Bij de Duik- en Demonteergroep (DDG) is men hard aan het werk om ervoor te zorgen dat deze afspraak in 2011 nageleefd kan worOp het moment van schrijven, is een duikteam druk bezig met den. De samengestelde eenheden die gaan ingezet worden voor het afzoeken van de Oosterschelde, waar een sportduiker wordt de bescherming van havens, worden namelijk door deze groep vermist. De REMUS is uitermate geschikt voor het bekijken geleverd. Een eenheid bestaat uit een Rhibteam, een detectieteam, van grote oppervlakken en is in deze opsporingsactie bijna een een maritiem explosieven opruimingsteam, een specialistisch onmisbare sensor. Bij het duikbedrijf uit de Intensivering van de duikteam en een nieuw, verlengd duikvaartuig. In totaal maar Civiel Militaire Samenwerking zich niet enkel in de bescherming liefst tweeëndertig mensen die binnen 24 uur ingezet moeten kunvan havens. nen worden. Luitenant-ter-zee 1 Arthur Hollmann vertelt: “Als het
7
Niet meer rouleren tussen dek en commandocentrale
Vier sporen naar een nieuwe matroos OD In plaats van het verwerken van droge theoretische stof, krijgen de matrozen een koptelefoon op het hoofd en worden voor een beeldscherm geplant: leren door te doen. Hiermee is de eerste stap gezet op de weg naar een nieuwe matroos Operationele Dienst, maar de horizon is nog niet in zicht. Welke obstakels liggen er nog meer op de route en hoe worden deze overwonnen? Op diverse plaatsen binnen de marine Tekst en foto’s: Maartje van der Maas is men er druk mee bezig. De kiem voor de geboorte van de matroos Operationele Dienst (OD) ligt in het grote tekort aan deze matrozen en het gebrek aan belangstelling om in de commandocentrale te werken en door te groeien naar een onderofficiersfunctie. Om dit probleem op te lossen werd het concept matroos OD in de wereld geroepen. Na de Eerste Vakopleiding (EVO) kwamen de matrozen aan boord voor de Praktische Bedrijfsintroductie (PBI), waar zij met regelmaat moesten rouleren tussen het werk aan dek en in de commandocentrale. De achterliggende gedachte hiervan was om zo een allround inzetbare matroos te creëren. Uit een tussentijdse evaluatie bleek aan boord van de verschillende eenheden een groot verschil in tevredenheid over de matroos OD. De onderzeedienst en de mijnendienst waren goed te spreken over het concept. Op Hr.Ms. Rotterdam, Hr.Ms. Johan de Witt en op de bevoorraders bleek het wisselen lastig omdat de werkzaamheden aan dek daar zeer specialistisch zijn. Vooral aan boord van de fregatten werd er een belangrijke constatering gedaan: door het rouleren bleef de opgedane kennis uit de commandocentrale niet voldoende hangen. Hierdoor kwam de arbeidsvreugde in het toch al niet zo populaire gevechtscentrum van het schip op een erg laag pitje te staan. Vier sporen-plan Adjudant-onderofficier Gerard van Engelenburg legt uit: “Op de fregatten werd pijnlijk duidelijk dat na een aantal weken aan dek, de kennis van de commandocentrale voor een groot deel was weggezakt.” Om dit te ondervangen is er een nieuw opleidingstraject ontwikkeld voor de matroos OD, gebaseerd op vier sporen. “Na de Eerste Maritieme Militaire Vorming (EMMV) krijgt de matroos een korte basisopleiding”, vertelt adjudant-onderofficier Rob Kellner. “Na deze opleiding gaan ze verder in twee sporen, een combinatie van brug- en dekwerkzaamheden of brug- en commandocentrale werkzaamheden. Wanneer de matrozen naar de mijnendienst afzwaaien, krijgen ze nog een extra module mijnenjacht voordat ze worden losgelaten op de vloot. De cursisten voor de onderzeedienst vormen hierop een uitzondering, na de EMMV volgen zij een heel apart spoor gezien het specifieke karakter van het werk op de onderzeeboten.” Het concept ‘leren door te doen’ of ‘Job Orientated Training’ is een van de eerste speerpunten van deze nieuwe opleiding. Niet langer op droge theoretische stof kauwen in de schoolbanken, maar meteen in het diepe gegooid worden tijdens de lessen beeldopbouw op de OPSCHOOL of aan boord van de schepen. Het streven is om de eerste opleiding volgens het vier sporen-plan begin augustus van dit jaar te starten. Voor het eerst aan boord De eerste matrozen OD met de Job Orientated Trainingsachtergrond zijn inmiddels aangekomen op de vloot. Op Hr.Ms. De Zeven Provinciën is er ook voor het eerst een scheiding gemaakt tussen
de PBI van de commandocentrale matroos en de matroos die aan dek gaat werken. PBI-er Nanda Rietveld is enthousiast: “Toen ik in de commandocentrale achter het beeldscherm ging zitten, kende ik de knoppen al. De korporaal wilde me vertellen hoe ik een contactje moest initiëren en melden, maar ik wist al hoe dat moest.” Haar begeleider, korporaal Jean Paul Grannetia was verbaasd hoe goed ze al op de hoogte was van het systeem. Tijdens hun opleiding zijn de matrozen al meerdere keren aan boord geweest. Van te voren is bekend of zij op een LCF of op een M-fregat worden geplaatst. “Omdat ik al een paar keer in de commandocentrale van een LCF was geweest en daar ook al achter de kast had gezeten, wist ik precies wat me te wachten stond”, legt Rietveld uit. Ook de matrozen Björn van de Beek en Marco van Laere wisten precies waar ze aan toe waren. “In de opleiding kwam ik er al achter dat zitten achter zo’n beeldscherm echt niks voor mij is. Ik wil met mijn handen bezig
Geconcentreerd luisteren de PBI-ers naar hun begeleider. Nog even en ze mogen het zelf doen.
zijn”, aldus van Laere. Van de Beek vult aan: “In die commandocentrale wordt het ook al snel heel druk, met vijfentwintig contacten en allerlei mensen die vanalles van je willen, daar heb ik geen zin in. Laat mij maar lekker in mijn eentje buiten aan de Rhib sleutelen of het dekhuis tjetten.” Beide jongens zijn dan ook tot eigen tevredenheid aan het dek terecht gekomen. Hun begeleider, kwartiermeester Laurens Hofland, is blij met de jongens maar heeft wel een kanttekening. “Ze zijn erg enthousiast en leergierig, maar je merkt toch dat de nadruk tijdens de opleiding op de commandocentrale ligt. De
zo iemand nou precies doet. Mensen kunnen zich nog wel voorstellen dat deze matrozen aan dek werken, maar wat er nu precies allemaal in die centrale gebeurt, is vaak een groot vraagteken. Samen met de afdeling Personeelsvoorziening zijn we bezig met het aanpassen van de voorlichting en de infodagen. We zitten met CAMS Force Vision om de tafel om de opleidingsprogrammatuur te verbeteren en stellen een deel van dit programma beschikbaar voor de wervingscontainer die op grote evenementen en beurzen staat. Zo krijgen geïnteresseerde jongens en meisjes een beter beeld van
“Op de fregatten werd pijnlijk duidelijk dat rouleren tussen dek en commandocentrale niet werkt” jongens hebben maar twee weken les gehad over de dekwerkzaamheden. De basis is gelegd, maar vooral op het gebied van de procedures is er aan boord nog veel werk aan de winkel.” Dezelfde geluiden komen van Hr.Ms. Evertsen, waar ook twee matrozen OD geplaatst zijn voor hun PBI. Wanneer er vanaf augustus daadwerkelijk opgeleid zal worden volgens het vier sporen-plan, zullen de matrozen beter voorbereid op het dekwerk naar de schepen vertrekken. In het spoor brug- en dekwerkzaamheden zal veel aandacht besteed worden aan de praktische werkzaamheden van de matroos aan dek. Zij krijgen een opleiding tot zwemmer en er wordt praktijk gevaren met de Rhib. Serieus genomen Doordat de matrozen een baangeoriënteerde opleiding krijgen en tijdens hun PBI niet meer wisselen tussen het dek en de commandocentrale, blijft opgedane kennis beter hangen. Hierdoor zullen ze eerder serieus genomen worden en een volwaardige functie aan boord kunnen vervullen. Het werk in de commandocentrale wordt er echter niet spannender door en de belangstelling voor de functie van een matroos OD niet groter. De commandant van de Operationele School, kapitein-luitenant-ter-zee Jeroen Stricker vertelt: “Dit zijn inderdaad twee problemen waar we druk mee bezig zijn. De baan van een matroos OD spreekt niet tot de verbeelding. Wanneer in de arbeidsmarktcommunicatie de kreet ‘matroos OD’ wordt gebruikt, hebben weinig mensen een idee bij wat
het werk van de matroos OD in de centrale.” Het wervingsprobleem zou op deze manier opgelost kunnen worden, maar het verhogen van de arbeidsvreugde in de commandocentrale ligt nog steeds als een obstakel op de weg. Door de grote automatisering en de vaak solitaire missies van schepen, worden er geen spannende zeeslagen meer beoefend in de centrale. “De matroos beeldoperator heeft soms het idee dat hij voor spek en bonen naar een leeg scherm zit te staren en voelt zich niet gestimuleerd om de korporaalsopleiding te volgen. Dit probleem gaan we proberen op te lossen door het creeren van het ‘zinvol werkpakket’”, vertelt Stricker. “Het werk van de matroos OD in de centrale is de laatste jaren behoorlijk uitgehold en wij gaan proberen het weer op te vullen. We hebben de schepen een vraag gesteld: wat zijn meer uitdagende taken voor de matrozen? De werkzaamheden van de Commandocentrale Officier en zijn assistent worden in ieder geval op een hoger plan getild, de korporaals krijgen meer verantwoordelijkheid en automatisch wordt het werk van de matroos zo ook meer uitgediept. Hoe meer verantwoordelijkheid, hoe meer uitdaging, wat leidt tot meer tevredenheid in het werk. Omdat de matrozen nu ook beter opgeleid worden, zijn zij straks gereed om hoogwaardiger werk te verrichten.” Voorlichting aan boord Aankomende zomer zal een afvaardiging van de school naar de schepen gaan om een voorlichting te geven over de nieuwe matroos OD. Als duidelijk is welk pad de school is ingeslagen, kan er ook meer aandacht besteed worden aan de begeleiding van de matrozen. Om te voorkomen dat ieder schip het wiel weer opnieuw gaat uitvinden, wordt er ook gestreefd naar een eenduidig pakket voor begeleiders en zal er een officiële PBI-begeleider ingesteld worden. De weg naar de nieuwe matroos OD is nog lang niet afgewandeld. Het aanpassen van de opleiding en de PBI is de eerste stap, die net in gang is gezet. Het verdiepen van de werkzaamheden aan boord en het inspelen op de arbeidsmarkt een tweede. De inmenging van P&O komt als derde stap. Tijdens de EMMV zal een loopbaanbegeleider inventariseren in welke richting de matroos opgeleid wil worden. Deze wens en de behoefte van de organisatie zullen bepalen welk spoor gevolgd gaat worden. Door P&O ook te betrekken in het nieuwe concept loopt iedereen in dezelfde pas. Schip, school, werving en begeleiding, allemaal op weg naar een volwaardige en tevreden matroos OD.
9
Veel klachten over corruptie en zakkenvullers
Leven in een LOT-huis Twaalf jaar na de Balkanoorlog wordt de European Union Force in Bosnië-Herzegovina nog steeds door 84 Nederlandse militairen van verschillende krijgsmachtsdelen vertegenwoordigd. De militairen worden binnen deze missie op het Regionaal Coördinatie Centrum geplaatst, bij de staf op het hoofdkwartier in Sarajevo of bij een politie recherche-eenheid. Luitenant-ter-zee 2OC Jeroen Bosschaart en eerste luitenant Frans Speyer hadden een plaatsing met een bijzonder tintje: zij woonden een half jaar midden tussen de Bosnische bevolking in een LOT-huis. Tekstbewerking: Maartje van der Maas/Foto’s: Jeroen Bosschaart, Frans Speyer Bosschaart vertelt: “Nadat ik te horen kreeg dat ik in een LOT-huis in Bosnië geplaatst zou worden, heb ik eerst op intranet moeten opzoeken wat dat precies inhield. De eerste reactie die ik kreeg toen ik vertelde dat ik naar Bosnië ging was: Zitten we daar nog dan?” Binnen de European Union Force (EUFOR) in Bosnië heeft Nederland de leiding over het Regionaal Coördinatiecentrum 1, dat bestaat uit elf LOT-huizen. Hiervan hebben de huizen in Dvrar, Mrkonijc Grad, Livno en Travnik een Nederlandse bevolking. Frans Speyer ‘woont’ in Travnik. “De gemeente Travnik bestaat uit 51.000 inwoners, die voor het grootste deel moslim zijn. De inkomstenbron voor dit gebied bestaat uit kleinschalige akkerbouw en kleine bedrijfjes en winkeltjes zoals een autowasserij, bandenservice of broodjeszaak. De werkloosheid onder de bevolking is 55 procent.” Bosschaart zit in een heel andere omgeving. “Ik was geplaatst in een LOT-huis in Drvar, een stadje in het noordwesten van Bosnië, waar de bevolking overwegend Bosnisch-Servisch is. Voor de Balkanoorlog was het kanton waar Drvar toe behoort één van de rijkste gebieden van heel Joegoslavië. Aan het einde van de oorlog is de Servische bevolking tijdens ‘Operatie Storm’ door het Kroatische leger verdreven, waarbij een spoor van vernieling is achtergelaten. Rond 1998 zijn er veel vluchtelingen onder druk van de internationale gemeenschap teruggekomen naar het gebied. Vandaag de dag is dit het meest achtergebleven en armste gebied van heel Bosnië.” Feeling the pulse De EUFOR-missie in Bosnië is voornamelijk een politieke en diplomatieke missie. De nadruk ligt op het voeren van besprekingen met lokale autoriteiten en bevolking. De afkorting LOT staat voor Liaison Observer Team. Dit team bestaat uit acht militairen van verschillende krijgsmachtsdelen en woont in een LOT-huis. Speyer legt uit: “De EUFOR-missie is een paarse operatie. Dit zie je terug
in de samenstelling van LOT-huis Travnik: vier man Marechaussee, twee man Luchtmacht, een man Landmacht en ik van het Korps Mariniers. Het LOT-huis is vroeger een appartementencomplex geweest, met als prettig gevolg dat er voldoende woon-, leef- en werkruimtes zijn. We hebben alle acht een eigen kamer, en per twee man de beschikking over een badkamer. Bij ons in huis werken ook tien lokale medewerkers, zeven tolken en drie interieurverzorgsters. Als je referentiekader Cambodja, Irak en Doorn is, dan is dit huis pure luxe.” Het voornaamste doel van de missie is het stimuleren van lokale oplossingen en het tonen van de aanwezigheid van EUFOR. “We werken samen met Non Governmental Organisations (NGO’s) en andere internationale organisaties zoals de Organisatie for Security and Co-operation in Europe (OSCE) en de European Police Mission (EUPM). Wat wij doen, noemen we ‘feeling the pulse’: vaststellen of er zich geen ontwikkelingen voordoen die kunnen leiden tot nieuwe spanningen”, vertelt Bosschaart. Patrouilles rijden Dagelijks wordt informatie verzameld om steeds een correcte en up-to-date situatie te kunnen geven van de Area of Responsability (AOR) van het LOT. Per huis zijn er drie teams die elk een gebied hebben waarvoor ze verantwoordelijk zijn. “Vanuit Drvar wordt een oppervlakte bestreken van zo’n 2500 km2. Hiervoor heeft ieder team een eigen Nissan Terrano 4x4 ter beschikking. De AOR van LOT-huis Drvar is het meest bosrijke gebied van heel voormalig Joegoslavië. Houtkap is hier de voornaamste bron van inkomsten en omdat er in het verleden veel illegale houtkap was, rijden we ook geregeld patrouilles door de bossen”, aldus Bosschaart. Wekelijks worden er verschillende bijeenkomsten gehouden met lokale autoriteiten, politie, scholen, bedrijven en NGO’s. Zo blijft LOT op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen op bestuurlijk niveau en horen ze wat er leeft onder de bevolking. Tijdens deze
10
Met het huidige tempo van opruimen zal het land pas over 600 jaar mijnenvrij zijn.
Frans Speyer thuis bij een Bosnische familie.
bijeenkomsten wordt er gesproken over politieke en economische ontwikkelingen, toekomstverwachtingen en alledaagse bezigheden. “De gesprekken zijn voornamelijk met schooldirecteuren, eigenaars van horecagelegenheden, personeel in de gezondheidszorg en mensen werkzaam in de industrie. In 95 procent van de gevallen worden we gastvrij ontvangen en vindt de ontmoeting in een open en ongedwongen sfeer plaats.” Speyer vervolgt: “De LOThuizen zijn de ogen en oren voor commandant EUFOR. Doordat de huizen in normale woonwijken staan, is er een direct contact met de bevolking. ’s Ochtends ontbijten we gezamenlijk thuis, maar lunch en diner worden altijd bij de lokale horecagelegenheden genoten in het kader van ‘tonen van de EUFOR-aanwezigheid’ en om ons oor te luisteren te leggen.” Lage drempel Speyer legt uit: “Het LOT-huis is midden in de stad Travnik gelegen en is laagdrempelig voor de bevolking. De mensen weten LOT te vinden voor klachten over bijvoorbeeld de overheid tijdens de
De weersomstandigheden maken patrouilleren soms wel moeilijk.
en dat is voornamelijk terug te zien in de starre houding van voornamelijk het oudere deel van de bevolking. De vooruitgang gaat ook maar met kleine stapjes omdat de bureaucratie hier hoogtij viert. Er zitten bijvoorbeeld ongeveer 140 ministers in de regering. Elke beslissing en wet op federaal niveau moet door de drie etniciteiten goedgekeurd worden.” Speyer vult aan: “Tijdens hun bezoeken klagen de mensen hierover. Naar hun mening gaat het slecht met Bosnië-Herzegovina, de corruptie viert hoogtij en de politici zijn zakkenvullers.” De Bosnische regering wil uiteindelijk tot de EU-standaard komen en toetreden tot de Unie. 18.000 Mijnenvelden De werkzaamheden worden sterk beïnvloed door weersomstandigheden, afstand en leefklimaat. Bosnië-Herzegovina is een smeltkroes van Kroatische, Servische en Bosnische bevolkingsgroepen en dat is ook duidelijk in het gebied te zien. Speyer vertelt: “De dorpjes met een overwegend Kroatische of Servische bevolking zijn veel schoner en opgeruimder dan de Bosnische dorpjes. De
Met maar liefst 140 ministers in de regering, is het lastig om besluiten te vormen zogenaamde ‘walk-ins’. Bij een ‘walk-in’ wordt de klacht aangehoord en een rapport geschreven. Met dit rapport gaat LOT naar de instantie waar de klacht over gaat, en probeert te bemiddelen. Het mandaat van EUFOR is bemiddelen en adviseren.” Bosschaart vindt dit wel lastig: “Omdat het EUFOR geen financiële ondersteuning biedt, is het soms moeilijk om iets voor de mensen te betekenen. Door gebruik te maken van het netwerk van EUFOR en te onderhandelen tussen verschillende partijen zijn er soms toch kleine successen te behalen. Door de samenwerking van LOT met Pax Christi Kinderhulp heeft een bedrijf in Nederland een aantal oude computers geschonken en verdeeld onder scholen in ons operatiegebied.”
Kroatische en Servische bevolkingsgroepen doen meer aan opruimen en herstellen van de oorlogsschade, terwijl je in de Bosnische gebieden nog heel veel huizen ziet staan die zijn vernield of beschadigd tijdens de oorlog. Het land is nog steeds vergeven van de mijnen. Er zijn regelmatig mijnincidenten met dodelijke afloop. In het tempo dat nu wordt gehanteerd, duurt het nog 600 jaar voor het gehele land mijnenvrij is.” Bosschaart vult aan: “Met meer dan 18.000 mijnenvelden is lopen in het zijterrein hier geen verstandige keus.” Naast de levensgevaarlijke mijnen, voelt hij zich ook niet erg veilig in het verkeer: “Op de één of andere manier lijken alle Bosniërs te weten of er na een bocht wel of geen verkeer aankomt, zodat er nog snel even ingehaald kan worden.”
140 Ministers De wederopbouw van Bosnië gaat erg traag. Bosschaart vertelt hierover: “Bosnië kent drie etniciteiten: de Bosnische Serviër, de Bosnische Kroaat en de Bosniak, een groep die hoofdzakelijk uit moslims bestaat. Het land is zich een weg aan het vechten door alle vooroordelen ten opzichte van deze verschillende etniciteiten die nog steeds leven onder de bevolking. Er zit veel oud zeer van de Balkanoorlog, maar ook nog steeds van de Tweede Wereldoorlog
Op de vraag aan beide heren wat ze van de missie vinden, antwoordt Speyer: “EUFOR moet in Bosnië blijven. Ik ga ervan uit dat na het vertrek van EUFOR de problemen tussen de verschillende bevolkingsgroepen weer beginnen, aangewakkerd door nationalistische politici.” Bosschaart heeft een goed gevoel overgehouden aan de missie. “Vooral de dankbaarheid van de bevolking voor soms maar kleine dingen, heeft indruk op me gemaakt.”
11
Kudelstaart werd nooit door de Duitsers ontdekt
Het geheime vliegkamp Vandaag de dag is het lieflijk gelegen plaatsje Kudelstaart vooral bekend om zijn jachthaven en zijn gewaardeerde restaurant Kempers Roef. Niets herinnert meer aan de begindagen van de Tweede Wereldoorlog, toen het dorp een nooit door de Duitsers ontdekt geheim marinesteunpunt was. Een reis Tekst: Eugène van Haaren/Foto’s: Wim Salis en archief: Jan Willem de Wijn terug in de tijd. Tussen de uitgestrekte velden met kassen voor snijbloemen ligt het nu bijna zevenduizend inwoners tellende dorp Kudelstaart. Met een jachthaven waar boten liggen die voor bedragen tot een half miljoen euro van eigenaar wisselen, en slechts enkele kilometers verwijderd van de Aalsmeerse bloemenveiling. De vliegtuigen van Schiphol passeren in de verte, maar wel vaak binnen gehoorsafstand. Voor een kort moment in de geschiedenis is het aan de Westeinderplas gelegen Kudelstaart het kleine broertje van Schiphol. Dat begint als in 1937 de Nationale Luchtvaartschool haar oog heeft laten vallen op de plek en er van plan is een burgerwatervliegveld op te zetten. Na een aantal proefvluchten komt er twee jaar later daadwerkelijk een vergunning. Afhankelijk van de wind zouden er op het water drie landingsbanen gebruikt kunnen worden. Algehele mobilisatie Zouden, want voordat het zover komt, gooit de naderende oorlog roet in het eten. In augustus 1939 wordt de algehele mobilisatie afgekondigd. De Nederlandse strijdkrachten worden in gereedheid gebracht voor de naderende oorlog en het vliegen met watervliegtuigen door burgers wordt verboden. De Nederlandse defensie maakt zich in hoog tempo klaar voor de aanstaande inval van de Duitse troepen. Om de vijand zo min mogelijk kans te geven materieel te vernietigen, word het systeem van dislocatie ingezet. Het is een aloud principe dat erop neerkomt dat je je spullen op een andere plek neerzet dan je tegenstander verwacht. Gezien de ideale ligging aan het water, wordt Kudelstaart rond
september 1939 de plaats waar de Marine Luchtvaartdienst een aantal van haar watervliegtuigen parkeert en met camouflagenetten bedekt om uit het zicht van de Duitsers te blijven. Het gaat om drie Fokker C.VIII W-toestellen (C8W) met hun zes bemanningsleden die oorspronkelijk afkomstig zijn van vliegkamp De Mok op Texel. Ook andere waterrijke plaatsen als Akersloot (bij het Alkmaardermeer) en Oude Wetering (Brasemermeer) worden ingezet als steunpunt voor de watervliegtuigen van de marine. Onverwachte vijand Helemaal ideaal blijkt de dislocatie niet uit te pakken. Uit ‘Ontsnapping uit Kudelstaart’, een studie van amateur-historicus Jan Willem de Wijn, blijkt de marine er door het stallen van de vliegtuigen op Westeinderplas een onverwachte vijand bij te hebben. In de barre winter van 1939/1940 vriezen de vliegtuigen vast in het zoete water. Na slechts twee dagen vorst zijn de watervlieg-
Schepelingen van de Marine Luchtvaartdienst, 28 van hen zijn afkomstig van het steunpunt Kudelstaart.
De enige bewaard gebleven foto van het geheime marinesteunpunt Kudelstaart in april 1940. Zichtbaar zijn twee Fokker C8W’s.
12
Dezelfde plek aan de Kudelstaartse weg, april 2008
tuigen door ijsgang al buiten bedrijf gesteld en vormen zo een perfect doelwit voor vijandelijke vliegtuigen. Maar zover komt het niet, de Duitsers vallen pas op 10 mei 1940 Nederland binnen. En in de tussentijd worden er nog meer watervliegtuigen gestationeerd in Kudelstaart. Het huidige restaurant Kempers Roef vormt het hoofdkwartier van de tijdelijke basis. Voor de manschappen, zestig op het hoogtepunt, wordt onderdak gezocht bij de bewoners van het dorp. Naast de al enigszins gedateerde eenmotorige C8W-toestellen – het ontwerp dateert al uit 1928 – komen er nog andere toestellen binnenvliegen, waaronder een stel tweemotorige Fokkers van het type T.VIII W (T8W). De ‘W’ staat voor watervliegtuig en de ‘T’ geeft aan dat er torpedo’s als wapen ingezet konden worden. Echter, door het gebrek aan torpedo’s worden de vliegtuigen uitgerust met bommen. Krakkemikkig Het verhaal van vliegkamp Kudelstaart is er eigenlijk eentje van steeds ‘net niet.’ Want hoewel Nederland nu officieel in oorlog is met Duitsland, worden de Fokkers toch niet ingezet om de vijand te bombarderen. Een instructie om mee te helpen het ZuidHollandse vliegveld Valkenburg op de Duitsers te heroveren, wordt op het laatste moment afgeblazen nadat Nederlandse militairen de luchthaven weer in handen hebben gekregen. Jan Willem de Wijn betwijfelt ook of de watervliegtuigen van veel nut hadden kunnen zijn. Uit aantekeningen van de marinevliegers blijkt dat ze zich beklaagden over de krakkemikkige wapenuitrusting. Een van hen, jonkheer P. J. Elias, toen officier-vlieger der tweede klas, schrijft verontwaardigd over een verkenningsvlucht waarbij ze niet mogen schieten op Duitse doelen omdat ze daar
Jan Willem de Wijn, auteur van ‘Ontsnapping uit Kudelstaart’
geen instructies voor hebben gekregen: ‘Gelukkig maar. Want we wisten heel goed dat dit een grandioze mislukking zou worden. De aanvoerbanden van de voormitrailleurs liepen om de haverklap vast. Na het afvuren van een tiental kogels zat de zaak klem en konden we alleen nog maar wuiven naar de vijand.’ Laatste patrouille En dan is de actieve inzet van het Nederlandse leger alweer bijna voorbij. Op 13 mei maken de watervliegtuigen nog een laatste patrouillevlucht laag boven de grond volgens het zogeheten HuBoBesysteem (huisje-boompje-beestje). Daarbij scheren de vliegtuigen laag boven de grond om aan het zicht van de Duitse jachttoestellen te ontsnappen. Maar van enig wapenfeit is verder geen sprake. Op dinsdag 14 mei, een dag voor de capitulatie, krijgen de militairen het bevel om naar Frankrijk te vertrekken met de watervliegtuigen. Het materieel mag immers niet in handen vallen van de vijand. In de dichte grondmist op de Westeinder en door te zware
Ontsnapping uit Kudelstaart Het boekje ‘Ontsnapping uit Kudelstaart’ is voor 9,50 euro (inclusief verzendkosten) te bestellen via: www.stichtingoudaalsmeer.nl
Duits recordverlies in Nederland Ondanks de slechte staat waarin de Nederlandse krijgsmacht verkeerde toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, leden de Duitsers een recordverlies aan neergehaalde vliegtuigen in ons land. Op 10 mei, werden meer dan 300 Luftwaffetoestellen uitgeschakeld, waaronder 220 van het type Junkers 52. Daarmee werd ruim eenderde van de tegen Nederland ingezette vliegtuigen uit de lucht gehaald. Volgens het Guinness Book of Air Facts and Feats bracht ons land daarmee de ergste verliezen aan een luchtmacht toe in één enkele dag. Een verlies met verstrekkende gevolgen. De plannen voor een invasie van Engeland direct na de verovering van Nederland (Operatie Seelöwe) werden daardoor nooit meer uitgevoerd.
belading, zinkt een van de vliegtuigen. Het wordt in brand gestoken – zo hebben de Duitsers er niks meer aan – en de overgebleven bemanning stapt aan boord van de overgebleven vliegtuigen. Zo gaan in totaal zeven watervliegtuigen met 28 bemanningsleden op weg naar Boulogne-sur-Mer en van daaruit naar de Franse havenstad Cherbourg. Daar wordt de Nederlandse bemanning ter beschikking gesteld van de Franse marine en voeren ze enkele kustpatrouilles uit. Er worden zelfs Franse bommen gemonteerd aan de vliegtuigen en even lijkt het erop dat de Nederlanders in actie moeten komen om de Duitsers in Dieppe aan te vallen. Soldaat van Oranje Maar ook nu ontkomen de Fokkers aan daadwerkelijk wapengekletter. Ze krijgen bericht van het hoofdkwartier van de Koninklijke Marine, dat inmiddels is uitgeweken naar Londen, dat ze door moeten reizen naar Engeland. Daar worden ze gestationeerd op de RAF-vliegbasis Pembroke Dock in het zuid-westen van Wales. Van daaruit maken ze patrouillevluchten boven de Ierse Zee en begeleiden ze scheepvaartkonvooien. Nog één keer lijkt het erop dat een watervliegtuig uit Kudelstaart daadwerkelijk voor een heroïsche taak wordt ingezet, nu voor het ophalen van verzetstrijders in Nederland. Deze operatie is later bekend geworden door het boek en de film ‘Soldaat van Oranje’ die aan deze episode zijn gewijd. Maar er rust geen zegen op deze missie. Eerst wordt de vlucht een dag uitgesteld vanwege dichte mist in Engeland. En als de dag erna het vliegtuig alsnog landt op het Friese Tjeukemeer, blijkt de zaak verraden. De verzetstrijders worden gearresteerd door de Duitsers en de bemanning kan ter nauwernood naar Engeland ontkomen. Daar komen de Fokkers uit Kudelstaart ten slotte aan het einde van hun rondzwervingen. Een aantal wordt aanvankelijk nog als reservevliegtuig achter de hand gehouden, maar nooit meer ingezet. Eind 1941 worden ze gesloopt. Alleen de oudste vliegtuigen mogen alsnog deelnemen aan de oorlogsstrijd, zij het niet zo heel actief. Zij eindigen als ‘lokeend’ voor Duitse bommenwerpers op een verlaten vliegbasis in Felixtowe.
13
Geschiedenis multifunctionele paradepaardjes in boekvorm
M-fregatten door geschiedenis ingehaald “De M-fregatten waren bij de indienststelling eigenlijk al ingehaald door de geschiedenis.” Dat stelde historicus Gijs Rommelse van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie bij de presentatie van zijn boek ‘Follow me, De M-fregatten van de Karel Doormanklasse’ dinsdag 1 april in Dok VI van het Marinebedrijf in Den Helder. Hij overhandigde het eerste exemplaar van zijn boek aan de plaatsvervanTekst: Bert van Elk gend commandant Zeestrijdkrachten, schout-bij-nacht Wim Nagtegaal. Een speling van het lot zorgde ervoor dat het uiteenvallen van de Sovjet-Unie samenviel met de indienststelling van de M-fregatten. In 1991 werden Hr.Ms. Karel Doorman en Hr.Ms. Willem van der Zaan als eerste toegevoegd aan de vloot. De M-fregatten waren bedoeld om de maritieme dreiging van het Warschaupact het hoofd te bieden. In het ontwerp van de schepen, gemaakt in de jaren tachtig van de vorige eeuw, was voor onderzeebootbestrijdingscapaciteit en luchtverdedigingscapaciteit een centrale plaats ingeruimd. De M-fregatten waren in staat op de Atlantische Oceaan in NAVOeskaders de confrontatie met de nucleaire Sovjetonderzeeboten aan te gaan. In de vroege jaren '90 verdween de Russische vloot echter grotendeels van de wereldzeeën. De kostbare fregatten verrichtten daardoor vooral taken die relatief laag in het geweldsspectrum lagen. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zocht en vond Defensie al snel alternatieve taken voor de M-fregatten. De schepen opereerden in de NAVO-eskaders, in het BelgischNederlands eskader en deden dienst als stationsschip in de West. Daarnaast voerden zij humanitaire missies uit en namen deel aan internationale operaties als MTF-UNIFIL en Enduring Freedom. Deze nieuwe taken bleken onvoldoende om de M-fregatten te handhaven. Het waren volgens critici taken die goed met kleinere korvetten of patrouilleschepen konden worden uitgevoerd. Door een andere samenstelling van de oppervlaktevloot zou de marine meer kosteneffectief kunnen opereren, terwijl het gewenste expeditionair vermogen zou worden vergroot. Daar kwam nog bij dat door nieuwe korvetten en patrouilleschepen te ontwikkelen de continuiteit in de Nederlandse marinescheepsbouw werd gewaarborgd en de expertise op dat gebied behouden zou blijven.
ting”, concludeerde Rommelse. “Uiteindelijk was het einde van de Koude Oorlog en de teloorgang van de Sovjet-Unie bepalend. De M-fregatten waren daarom bij de indienstelling eigenlijk al ingehaald door de geschiedenis.” Hr.Ms. van Amstel en Hr.Ms. van Speijk blijven in dienst van de Koninklijke Marine. ‘Follow me, De M-fregatten van de Karel Doormanklasse’ is geschreven door Gijs Rommelse, telt 132 pagina's en is uitgegeven bij Van Wijnen in Franeker. ISBN: 978 90 5194 331 3. Het boek kost € 19,90.
Zelfde argumenten Deze argumenten bleken doorslaggevend te zijn en daarom besloot het vorige kabinet zes van de acht M-fregatten af te stoten om zo de ontwikkeling van de patrouilleschepen mogelijk te maken. “Het wegvallen van de Sovjetdreiging droeg ertoe bij dat de kostbare fregatten vooral taken verrichtten die relatief laag in het geweldsspec-
M-fregatten moesten de confrontatie met nucleaire Sovjetonderzeeboten aan gaan trum lagen”, aldus Rommelse. In de jaren zeventig zocht Defensie een opvolger voor de verouderde Roofdier- en Van Speijkfregatten. De Admiraliteitsraad dacht aan een goedkoop en relatief klein Noordzeefregat ter vervanging, maar de toenemende dreiging van Sovjetonderzeeboten doorkruiste dit plan en zorgde ervoor dat politieke ruimte ontstond voor de relatief kosteneffectieve M-fregatten. “Diezelfde zoektocht naar kosteneffectieve functionaliteit, die ooit de bouw mogelijk maakte, heeft uiteindelijk tevens geleid tot afsto-
In maart 2007 ontving de Belgische Zeemacht het eerste Nederlandse M-fregat, Hr.Ms. Karel Doorman. Dit fregat werd omgedoopt tot Leopold I (F930). In april 2008 volgde Hr.Ms. Willem van der Zaan, die nu Louise Marie heet. Hr.Ms. Abraham van der Hulst en Hr.Ms. Tjerk Hiddes behoren tot de Chileense vloot en Hr.Ms. Van Nes en Hr.Ms. Van Galen worden dit jaar en volgend jaar aan Portugal overgedragen.
14
Management development voor onderofficieren
Met sprongen vooruit Zeven nieuwe officieren stonden 2 april op het KIM opgesteld om hun diploma in ontvangst te nemen van plaatsvervangend commandant van de Nederlandse Defensie Academie, commandeur Michiel Tegelberg. Opvallend genoeg zijn de junior-officieren een stuk ouder dan men zou verwachten. Sterker nog, het zijn niet eens onbekende gezichten binnen de marine. Alle zeven dienden ze ‘al bij de baas’ en hebben zij in hun eigen tijd een hbo gevolgd, waarmee ze hun loopbaan nu verder kunnen doorlopen als Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Peter de Vries (NLDA) officier. Na het afronden van hun hbo-opleiding zijn de zeven onderofficieren ingestroomd in de Gemeenschappelijke Officiersopleiding, een onderdeel van het eerste jaar aan de Nederlandse Defensie Academie. Een half jaar lang lopen zij met de standaard officiersopleiding mee. Ze zitten samen in de klas met jonge mensen die net van het vwo afkomen. “Dat geeft een interessante mix van studenten in de klas”, zegt adjudant-onderofficier Cor Oudshoorn, assistent Management Development (MD) Onderofficieren CZSK. “Van een marinier 1 die zijn havo heeft afgerond, naast de sergeant-majoor van veertig en vwo-scholieren.”
goede staat van dienst bezitten. Zijn militaire vakkennis en ervaring die hij in de voorgaande jaren heeft opgebouwd speelt een rol bij de beoordeling. Maar ook het rendement is belangrijk. Hoeveel functies kan de potentiële officier nog doorlopen in zijn loopbaan tot aan zijn functioneel leeftijdsontslag en staat dit in verhouding tot het investeren in zijn vorming aan het KIM. Twee stromingen Er zijn twee opleidingstrajecten ontworpen voor de hbo-opgeleide onderofficier. De breed inzetbare, loopbaanvolgende officier, zon-
LTZA3 Le Deventec ontvangt haar diploma uit handen van CDR Tegelberg.
Instromen als officier Dat mensen in hun eigen tijd aan hun ontwikkeling werken, is alleen maar toe te juichen. Maar het bleek wel een probleem hoe de carrière van hbo-opgeleide onderofficieren er verder uit moest gaan zien. Waren de onderofficieren genoeg gekwalificeerd om in te stromen in een reguliere loopbaan als officier? Vaak bleek dan de studierichting en de ‘mes-en-vork cursus’ niet toereikend om als wachtsofficier op de brug te staan of als ondergeschikt hoofd Logistieke of Technische Dienst te kunnen lopen. Voor officieren vanaf kolonel of kapitein-ter-zee was inmiddels defensiebreed een management development traject ontworpen, maar met de herinrichting van de personeelsorganisatie bleek dat er ook een passend antwoord moest komen op lager niveau om onderofficieren en burgerambtenaren (schaal 7 tot en met 10) met een hoog potentieel te ontdekken, selecteren en vervolgens met behulp van een individueel opleidings- en loopbaanpatroon te ontwikkelen. Voorwaarden De hbo-opgeleide onderofficieren moet aan bepaalde voorwaarden voldoen om in te kunnen stromen als officier. De opleiding moet bijvoorbeeld militaire relevantie bezitten en hij of zij moet een
De zeven officieren die ingestroomd zijn via het MD-OOFF traject: LTZA3 Menze Hoekstra, LTZA3 Rob Kasteleijn, Divisiechef KAP H.J.P. Schuiten, LTZ3 Peter Schilt, ELNT Gijs Heijkoop, LTZA3 Rosalie de Beer, LTZA3 Nathalie le Deventec, LTZA3 Jannie Warffemius-Pol.
der beperking van eindrang, behalve de Gemeenschappelijke Officiersopleiding, krijgt de onderofficier ook een vaktechnische opleiding, inclusief de Praktische Bedrijfsintroductie (stageperiode). Hiermee is de onderofficier zestien maanden onderweg. De andere stroming is voor de smal inzetbare. De eindrang zal maximaal luitenant-ter-zee 1 zijn en de onderofficier wordt als niet loopbaanvolgend beschouwd. Deze personen volgen alleen de Gemeenschappelijke Officiersopleiding. Het MD-systeem voor onderofficieren vervangt eigenlijk het oude systeem waarbij onderofficieren ingedeeld werden in schijven op basis van een periodieke beoordeling, die min of meer hun loopbaan bepaalden. In de vernieuwde personeelsorganisatie kon dit niet meer worden gehandhaafd, waardoor in de afgelopen twee jaar de sturing op dit gebied even is kwijtgeraakt. Met MD wil het CZSK haar personele potentie weer tijdig ontdekken en ontwikkelen.
15
06.00 07.00 Het wel en wee van een defensieattaché 08.00 “Zit
er dan marine in Berlijn?”
09.00
Centre of Excellence for Confined and Shallow Waters (COE CSW) betekent dit een belangrijke stap in de samenwerking.
Kapitein-luitenant-ter-zee Mike Walter verblijft met zijn gezin vier jaar in Berlijn. Walter werkt namelijk als materieelattaché in Duitsland en vervult daarnaast taken als marineattaché en plaatsvervangend defensieattaché. Hij vertelt over het werken en leven in de Duitse hoofdstad.
10.00 11.00
“Zit er dan marine in Berlijn?”, was de eerste vraag die vrienden en kennissen stelden toen ik vertelde dat ik met mijn gezin een aantal jaren naar Berlijn zou gaan. Er zit zeker marine in Berlijn, in ieder geval zijn er 23 buitenlandse militaire attachés met een marine-uniform aan. Deze marineattachés vormen onderdeel van een groep van ongeveer 135 militaire attachés die Berlijn als standplaats hebben. In Berlijn zitten de belangrijke militaire beleidmakers van Duitsland, een aantal staven van onder andere de Bundeskanzlerin, de minister van Defensie, de General Inspekteur (de Duitse CDS) en een aantal andere relevante ministeries (zoals Buitenlandse Zaken en Economische Zaken). Tevens hebben de belangrijke defensiegerelateerde bedrijven in Berlijn een staf die de contacten met de politiek verzorgt. De Duitse Bundeswehr heeft in Berlijn ook een marine-eenheid. Het gaat hierbij om de motorsloep ‘Marine 1’. Deze wordt gebruikt voor tochtjes met gasten over de wateren van Berlijn. Zoals menig marinemedewerker kan beamen: ‘Water verbroedert’.
12.00 13.00 14.00 15.00
Bevorderen van de samenwerking Duitsers zijn – nog meer dan Nederlanders – liefhebbers van discussiëren. Er zijn in Berlijn veel verenigingen en organisaties, die zich op hoog niveau bezighouden met veiligheidspolitiek en de vele aspecten daarvan. Zo is deze wereld in Berlijn te typeren als een krachtig en levendig netwerk van politici en beleidmakers. Berlijn is dan ook een prima locatie om invulling te geven aan de
16.00 17.00
In Berlijn zitten 135 18.00 militaire attachés
19.00
opdracht van de militaire attachés in Duitsland: het – met het oog op effectiviteit en efficiency – bevorderen van de militaire samenwerking met Duitsland. In dat levendige netwerk zit ik dan in als marineattaché, maar vooral als materieelattaché (als hoofdtaak) en plaatsvervangend defensieattaché. Er is aardig wat samenwerking tussen de Duitse en de Nederlandse marine, zeker ten aanzien van het materieel (kijk maar naar de LCF en haar Duitse ‘zusje’ de F124), maar ook ten aanzien van operationele zaken. Er zijn veel Duitse officieren die hun opleiding bij de operationele school hebben gevolgd. Daarom kom je regelmatig redelijk goed Nederlands sprekende Duitse marineofficieren tegen, ook in de top. Belangrijke fora voor de samenwerking op marinegebied zijn de Navy to Navy Talks (CZSK) en de Management Board on Naval Ship Corporation (DMO). Een recente ontwikkeling is de gezamenlijke oprichting van een Center for Ships Signature Management (CSSM). Samen met een mogelijke Nederlandse deelname in het
20.00 21.00 22.00 23.00 24.00
Wat zegt U nu, marine in Berlijn? Bij de voorbereiding op de functie als attaché had ik mij al een beetje ‘schlau gemacht’, zoals dat in Duitsland heet, met de Duitse gebruiken. De ‘U’ in het tussenkopje is dan ook geen drukfout, het is een herhaling van de eerste vraag, maar nu zoals een Duitse collega van gelijke leeftijd en rang mij die zou stellen. De nadruk ligt op ‘U’. De Duitsers spreken elkaar aan met ‘U’ (Sie) en gaan pas over op ‘jij’ (du) als de relatie wat langer bestaat. Ook belangrijk is dat die overgang van Sie naar du wordt geïnitieerd door de ‘oudere’, en dat daar op getoast wordt of in ieder geval een moment feestelijk bij wordt stilgestaan. Ikzelf heb dit nu een aantal keren meegemaakt, waarbij de glazen werden geklonken en handen werden gedrukt. Omdat ik goed voorbereid was heb ik weinig scheve schaatsen gereden, maar het feitelijke moment waarop je elkaar gaat ‘Du-zen’ is niet altijd even goed in te schatten, net zoals het moeilijk in te schatten is wie dat ‘du’ dan moet ‘aanbieden’. Het gebruik van ‘Sie’ geeft een natuurlijke afstand, die tijdens het werken niet verkeerd is. Bijzonder is dat Duitse collega’s van mij buiten het werk elkaar met ‘du’ aanspreken, maar elkaar op het werk in vergadersituaties elkaar met ‘Sie’ aanspreken. Dat taal een belangrijk instrument is voor de attaché is helder. Hoewel de Duitse taal dicht bij de Nederlandse ligt, zijn hier evengoed stevige fouten te maken. ‘Ausladen’ bijvoorbeeld, wat een achteloze Nederlandse burger zou kunnen zeggen als hij iemand wil uitnodigen, betekent in Duitsland juist dat je diegene die uitgenodigd was weer van de gastenlijst verwijderd. Ook non-verbale communicatie kan anders worden geïnterpreteerd: een compliment maken door het bij de duikers bekende rondje tussen duim en wijsvinger te maken, levert in Duitsland in het beste geval een fronsend gezicht op. In Duitsland is dat namelijk de aanduiding voor ‘Arschloch’. Anders georganiseerd De Duitse defensieorganisatie is groot. In Nederland is niet altijd alles even helder omdat we in een reorganisatie zitten, maar in Duitsland werd ik geconfronteerd met een zeer grote organisatie met vele staven. Dit betekent dat er pas na enige inwerktijd gevoel ontstaat voor de gang van zaken in de Duitse organisaties. Een ander aspect van die grote Duitse organisatie is dat taken en bevoegdheden meer opgesplitst zijn dan in Nederland. Meer afdelingen – en vaak ook meerdere ministeries – zijn betrokken bij een vraagstuk, maar ieder voor hun eigen verantwoordelijkheidsgebied, wat snel bureaucratisch aandoet. Wel is het zo dat, ook door de inzet van grotere staven, alles wel zeer ‘gründlich’ wordt geregeld. De Duitse militairen mogen niet op dezelfde manier worden ingezet als de Nederlandse militairen. In Nederland kunnen militairen in het binnenland ingezet worden bij algemene veiligheidstaken (zoals destijds met de bomdreiging bij de Velsertunnel), maar via een bepaling in de Duitse Grondwet, mag de Bundeswehr in het binnenland alleen worden ingezet bij catastrofen. Deze en andere verschillen met de Nederlandse situatie maken het werk extra interessant en uitdagend. Ook in het dagelijkse leven zie je dat je Duitse collega’s met andere situaties worden geconfronteerd. Een voorbeeld daarvan is de organisatie van het onderwijs in
16
Alles wordt zeer ‘gründlich’ geregeld bezighouden met de operationele inzet. Deze staf wordt min of personeelsneutraal geformeerd, met andere woorden: vooral in Bonn zullen functies verdwijnen. Vanwege de contacten op hoog beleidsniveau is Berlijn echter wel de stad om de militaire afdeling van de ambassade gevestigd te hebben. De militaire afdeling in Berlijn zoekt steeds naar mogelijkheden van (militaire) samenwerking met Nederland, om de operationele effectiviteit en efficiëntie te verhogen. Dat er veel samenwerking is tussen Nederland en Duitsland is geen geheim voor de landmachtmedewerkers.
Op een rijtje De militaire afdeling van de Ambassade in Berlijn bestaat uit een defensieattaché en tevens landmachtattaché met de focus op militair-politiek, momenteel vervuld door kolonel Frans Vrenken van de Koninklijke Landmacht. Daarnaast is er een juridisch attaché tevens luchtmachtattaché, met de focus op juridische afspraken, momenteel vervuld door luitenantkolonel mr. Peter van Gassen van de Koninklijke Luchtmacht en een materieelattaché tevens marineattaché met de focus op materieel, momenteel vervuld door kapitein-luitenant-terzee drs. Mike Walter.
Leven in Berlijn Berlijn zelf is een fantastische stad, met enerzijds alles wat je van een wereldstad kunt verwachten, anderzijds toch een bepaalde rust die daarmee niet overeen lijkt te komen. De ruime opzet van de stad, met zijn brede straten en lanen, is daar ongetwijfeld debet aan. Vooral met bezoek uit Nederland en in de weekenden is er tijd voor de stad. Doordeweeks wordt de agenda bepaald door de activiteiten in de diplomatieke wereld, met de vele bijeenkomsten. In Berlijn zijn, zoals gezegd, vele stichtingen en organisaties die zich bezighouden met veiligheidspolitiek. Er worden dan ook door de organisaties en bedrijven veel bijeenkomsten georganiseerd. Al met al zorgt dit voor de militaire afdeling voor een zeer uitgebreid netwerk binnen de Berlijnse en Duitse samenleving. Het beeld van de attachés die eigenlijk alleen bij elkaar op receptie komen, is voor de Berlijnse situatie, mede door de openheid van de Duitse beleidmakers en de vele discussiebijeenkomsten, gelukkig niet van toepassing. Mijn dochter van zeventien zei laatst: “Berlin ist mein Zuhause”, dat aangeeft dat wennen aan een leven in Berlijn niet heel moeilijk is.
KLTZ Walter en Kapitän zur See Kümpel, Commandant Marine Flieger Geschwader 3 ‚Graf Zeppelin’, te Nordholz. Op de achtergrond een Duitse –voorheen Nederlandse - P3C-Orion. (Foto: BMVg/Fü S II 5)
17
zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
Duitsland. Door de federale structuur is het onderwijs in iedere deelstaat anders geregeld. Dit betekent dat overstappen van de school van het ene naar het andere Bundesland eigenlijk niet goed mogelijk is. Dat is dan ook de reden, dat er over het algemeen veel ‘boordplaatsers’ zijn bij marinepersoneel dat niet in de buurt van de kust werkt. Een andere organisatorische bijzonderheid van de Duitse defensieorganisatie is dat Berlijn niet de stad is waar de meeste defensiemedewerkers van de centrale staf hun arbeid verrichten. Na de val van de muur werd besloten dat Berlijn weer de hoofdstad van Duitsland moest worden en zijn vele ministeries met hun kernorganisatie naar Berlijn verhuisd, zo echter niet het ministerie van Defensie. Weliswaar zijn een aantal afdelingen naar Berlijn verplaatst, maar het merendeel is in Bonn achtergebleven. Wel zijn de meest gezaghebbende afdelingen en organen naar Berlijn verplaatst en is de verwachting dat op termijn meer afdelingen naar Berlijn verhuizen of nieuw worden opgericht. Zo wordt in de zomer de Einsatzführungsstab van de General Inspekteur opgericht. Een staf van uiteindelijk 90 tot 120 man die zich gaan
Op weg naar toegankelijker Geneeskundige en Personele Zorg Meer herkenbaarheid, laagdrempeliger en beter aansluiten op de individuele behoefte van de militair. Dat is waar de reorganisatie van de afdeling Geneeskundige en Personele Zorg toe moet leiden. “Alles is gericht op gezond en gemotiveerd Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: archief personeel.” De afdeling Geneeskundige en Personele Zorg (GPZ) gaat over alles dat met het welzijn van de militair te maken heeft, zo legt luitenant-ter-zee A 1 Fred Prinsen, hoofd Bijzondere Personele Zorg kort het werkterrein uit. Onder de geneeskundige kant vallen de voor de hand liggende medische diensten als de ziekenboegen, de sociaal medische hulpverlening en een arbodienst. De Dienst Ontspanning, Sport & Ontwikkeling, de veteranenen post-actievenzorg, de organisatie van kerstpakketten en het Bureau Thuisfront zijn herkenbare voorbeelden van de personele kant. Om beter aan te sluiten op de huidige marine en ‘paarse’ ontwikkelingen bleek een reorganisatie hoog nodig. Herkenbaarder “We willen beter afstemmen op de behoefte van de individuele militair”, vat Prinsen de belangrijkste richtlijn van de reorganisatie samen. Het zal niemand ontgaan zijn dat de krijgsmacht in de afgelopen jaren enorm veranderd is. Al die reorganisaties hebben ook hun
impact op de ingebedde organisaties zoals GPZ. Restpunten uit de reorganisatie naar het Commando Zeestrijdkrachten (waarbij GPZ is opgericht), de implementatie van de Marinestudie, nieuwe wetgeving op het gebied van medische zorg en het actieprogramma Op Koers zijn enkele van de factoren die geleid hebben tot het besluit om de afdeling opnieuw in te richten. “Voor de militair op de werkvloer moet de organisatie vooral herkenbaarder worden en de toegang laagdrempeliger”, aldus Prinsen. Hij is van mening dat de huidige organisatie niet zozeer tekort schiet, maar dat het beter kan. In dit verband is ook het nieuw in te richten bureau teambuilding en leiderschap bij GPZ ondergebracht. Ook dit bureau heeft een relatie met personele zorg en moet bijdragen aan het welzijn van de individuele militair. Van dokter naar zorgteam Afgebakende groepen van eenheden (zoals Klein Bovenwater, Groot Bovenwater, Mariniers, scholen, staven) krijgen een medisch zorgteam, met daarin een bedrijfs- en huisarts en een algemeen militair arts. Daarmee wordt bereikt dat voor de hoofden en commandanten de aanspreekpunten herkenbaarder worden. Bovendien vullen de artsen elkaar onderling aan waardoor de kwaliteit van de geleverde zorg verbetert. Dat moet voorkomen dat men voor dit naar dokter A moet, voor het volgende naar dokter B en voor weer iets anders alleen dokter C je te woord kan staan. Marinestudie Volgens projectleider kapitein-luitenant-ter-zee Frits Stam is de
Reorganisatie GPZ
18
impact van de reorganisatie beperkt en gaat het vooral om een groot aantal relatief kleine aanpassingen. Een van de factoren die aanleiding gaf voor de reorganisatie is de implementatie van de Marinestudie waardoor de Geneeskundige Compagnie van het LOGBAT opgaat in een operationele component bij de mariniersbataljons en een ziekenboeg in Doorn die onder GPZ gaat vallen. De reorganisatie zal nagenoeg niet ten koste gaan van arbeidsplaatsen, maar hier en daar zal er wel wat geschoven worden. “Het
Aandacht en waardering De Dienst OS&O kan op de nodige aandacht rekenen. In het kader van ‘Op Koers’ hecht de marine niet alleen aan gezond personeel, maar ook aan gemotiveerd personeel. Welzijn binnen het bedrijf geldt dus als een van de hoofdzaken, die bij GPZ zijn belegd. “Behoud van personeel is een van de speerpunten waarvoor wij randvoorwaarden willen creëren”, zegt Prinsen. “Dat gaat om aandacht en waardering voor de werknemer, variërend van het
Gezondheidscentrum in Den Haag zal bijvoorbeeld nagenoeg niets merken van de reorganisatie, maar de Sociaal Medische Dienst in Driehuis en de ziekenboeg op het Marine Etablissement Amsterdam zullen worden samengevoegd”, aldus Stam. De evaluatie van de oprichting van het CZSK heeft nog enkele verbeterpunten opgeleverd. Verschillende ziekenboegen met hun eigen expertisegebieden in en om de marinehaven zullen worden samengevoegd tot een specifiek kenniscentrum op het gebied van maritieme geneeskunde. Het Duikmedisch Centrum is inmiddels samengevoegd met de ziekenboeg van de voormalige Mijnendienst en Onderzeedienst. Ook de vliegmedische dienst van Marinevliegkamp De Kooy zal hiermee samengaan, waaruit het Maritiem Medisch Expertise Centrum zal ontstaan.
verzorgen van een kerstpakket tot personeelsleden helpen die vragen hebben over de praktische invulling van het combineren van arbeid en zorg. Ook een op de individuele medewerker toegesneden vrijetijdsbesteding (ontspanning en ontwikkeling) draagt bij aan de motivatie van het personeel. We onderzoeken nog hoe we dit vorm gaan geven.”
Matrozen LDGD Nieuwe wetgeving op het gebied van medische zorg heeft geleid tot beperkingen binnen de huidige geneeskundige zorg, zoals die binnen de marine werd georganiseerd. “We lieten matrozen LDGD aan boord al ervaring opdoen terwijl zij hun opleiding pas afronden in de Voortgezette Vakopleiding”, zegt Stam. Als korporaal kunnen ze zelfstandig lopen, zoals nu het geval op de mijnenjagers en de onderzeeboten. “Matrozen mogen niet meer zelfstandig medische handelingen uitvoeren, ze moeten de opleiding eerst geheel hebben afgerond.” Het plan is een pool van onderofficieren van de geneeskundige dienst op te richten, die naargelang de missie de medische capaciteit aan boord kan aanvullen. “Dat past ook goed in het modulair bemannen van schepen, wat we in de toekomst steeds vaker zullen doen”, aldus Stam.
Uit dienst Een ander belangrijk punt is de zorg die zich richt op de postactieven en veteranen. Ook daar moet integrale zorg voor worden opgezet. Het risico dat deze groep mensen snel vergeten wordt, is nog te groot, ondanks dat veteranenzorg wel een groeiende belangstelling kent. GPZ moet duidelijk herkenbaar en benaderbaar zijn voor jonge dienstverlaters, die toch met het idee zitten om weer terug te keren naar de marine of de band met de marine graag willen behouden. Maar ook de post-actieven mogen niet uit het oog worden verloren. “Iemand die na vier jaar de dienst uit gaat en een missie heeft gedaan, blijft als veteraan wel in beeld, maar iemand die 35 jaar bij ‘de baas’ heeft gewerkt tijdens de Koude Oorlog raakt snel vergeten. Dat moet natuurlijk niet”, zegt Prinsen. Op 14 maart heeft de Commandant der Strijdkrachten het beleidsvoornemen voor de reorganisatie goedgekeurd. Aan de hand hiervan wordt het Concept Voorlopig Reorganisatieplan geschreven. Men verwacht vanaf begin 2009 te daadwerkelijk te kunnen beginnen. Als gevolg van nog te ontwikkelen infrastructuur zal het daadwerkelijk samenvoegen van de SMD en het Marine Etablissement Amsterdam later plaatsvinden.
19
Als een vis in het water bij de luchtmacht
Vlieginstructeur in Woensdrecht Natuurlijk zijn er verschillen. Maar vlieger luitenant-ter-zee 1 Sander van der Wal voelt zich als een vis in het water bij zijn luchtmachtcollega’s op vliegbasis Woensdrecht. Alleen het ‘operationeel inparkeren’ van zijn auto was even wennen voor de instructeur van aankomende helikopterpiloten. Tekst: Eugène van Haaren/Foto’s Jolanda M. Dam-Bloothoofd (AVDD)
Te allen tijde je auto met de neus naar voren parkeren. Bij de marine hoeft het niet, maar op de luchtmachtbasis in het Brabantse Woensdrecht is het een standaardprocedure. Zodat in een urgente situatie iedereen snel is waar ‘ie zijn moet op het immense terrein. Niet zonder reden. Met een oppervlak van 550 hectare (ongeveer 825 voetbalvelden) is Woensdrecht de grootste vliegbasis van Nederland. Een crisissituatie op de basis heeft van der Wal nog niet meegemaakt. Of het zou die eerste ochtend na zijn vakantie moeten zijn toen zijn kantoor tot kajuit verbouwd bleek te zijn. Hij had al een vermoeden dat er iets aan de hand was toen hij ’s ochtends vroeg het squadrongebouw binnenkwam en een grijnzende luchtmachtcollega tegenkwam met een videocamera in de aanslag. De hilariteit was groot toen Van der Wal zich een weg naar binnen baande via een bijna niet van echt te onderscheiden branddeur met opstaande rand en zijn werkplek onherkenbaar ‘gepimpt’ bleek. Patrijspoorten, een fineer bureaublad-met-rand, sfeervolle foto’s van zinkende marineschepen aan de muur en last-but-not-least: een eindeloze tape met ‘marinemuziek’. Hijsogen en luchtmachtstrepen Op verzoek wil de vlieginstructeur de opname uit de achter het systeemplafond verstopte mp3- speler nog wel eens aanzetten. Hij lacht: “In de dagelijkse omgang valt het verschil tussen ‘hijsogen’ (galons) en luchtmachtstrepen weg, al moet een geintje wel kunnen natuurlijk.” Terwijl op de achtergrond sonargeluiden van onderzeeërs klinken, afgewisseld met de openingstune van televisieserie Peppie en Kokkie en de YMCA met ‘In the Navy’, vertelt de 35-jarige vliegin-
structeur over zijn werk op de basis waar hij middelbare scholieren klaarstoomt tot vlieger. “Het is fenomenaal hier. Je werkt met cursisten die net van de havo of het vwo komen. Ze zijn enorm gemotiveerd omdat ze maar één ding willen: vlieger worden bij de luchtmacht of de marine. Ik geef les aan allebei, net zoals mijn luchtmachtcollega’s, maar ben wel verantwoordelijk voor de basisvliegopleiding van de marine. Het mooie is vooral dat ze hier bijna blanco binnenkomen en dertig vlieguren later, verspreid over drie maanden, ‘solo’ gaan. Als ze na hun eerste zelfstandige vlucht zijn teruggetaxied, worden ze opgewacht door de instructeurs en medestudenten en in de vijver op het terrein gejonast. Daarmee hebben ze hun doop tot piloot, een wereldwijde traditie in de vliegwereld.” Een pittige opleiding De solovlucht is een enorme opsteker voor het zelfvertrouwen van de jonge piloten, maar wel pas de eerste stap in het lange opleidingstraject. Als alles goed gaat, want de voortgezette opleiding met nog eens vijftig vlieguren en daarnaast lange dagen vol theorielessen, die ook op Woensdrecht wordt gegeven, is behoorlijk pittig. De cursisten moeten ‘aerobatten’, acrobatische toeren als loopings uithalen, en ‘blind’ leren vliegen met alleen de hulp van de instrumenten in de cockpit. Daarmee worden de nog onervaren piloten geschoold in ‘airmanship’, om zo een vakkundig piloot te worden die in elke situatie het hoofd koel houdt en zichzelf én z’n dure vliegtuig weer veilig aan de grond weet te krijgen. Gemiddeld valt aan het eind van de opleiding in Woensdrecht een derde van de cursisten af. De opleiding is daarmee ook een selectieprocedure voor wat daarna komt: de afsluitende vliegopleiding op Fort Rucker, in de zuidelijke staat Alabama in de Verenigde Staten. De
20
kosten van het negen tot soms wel elf maanden durende opleidingstraject in de VS zijn niet misselijk; ongeveer een half miljoen dollar per man. Van der Wal: “Dan is het niet meer dan redelijk dat de belastingbetaler daar optimaal rendement wil uithalen. Het aantal afvallers in Amerika is dan ook nihil.”
sist heeft afgehaakt. Dan pas volgt een advies aan de commandant van squadron-7, de eenheid op vliegveld De Kooy bij Den Helder waar de opleiding onder valt, om al dan niet met deze cursist niet verder te gaan.
Een ‘paarse’ opleiding Pas in de VS gaan de piloten voor het eerst in een helikopter vliegen. Tot die tijd hebben ze hun lesuren boven Woensdrecht gemaakt in de fixed wing Pilatus PC-7-vliegtuigen. Deze inmiddels twintig jaar oude lesvliegtuigen hebben een tandemcockpit waarin de instructeur achterin de bediening van de cursist kan overnemen. Ze waren
Een operationele carrière Van der Wal wilde altijd al vliegen voor defensie. Hij zag zichzelf niet op ‘de bok’ van een Cityhopper zitten. “Anders dan de burgerluchtvaart komt er meer bij kijken dan ‘een vast lijntje van A naar B afvliegen’”, geeft hij aan. Hij begon in 1996 aan de KLMluchtvaartschool op het vliegveld Eelde. “Een prachtige tijd”, zo herinnert hij zich. “Het Groningse uitgaansleven was nooit ver weg.”
jarenlang herkenbaar aan hun geel-rode kleurstelling totdat ze een tijdje terug vanwege betere zichtbaarheid in de lucht zwart werden gespoten. Per 1 juni, valt de Marine Luchtvaartdienst onder het Defensie Helikoptercommando (DHC), een ontwikkeling in de verdere ‘verpaarsing’, de integratie van verschillende defensieonderdelen. Vroeger waren de opleidingen gescheiden en verschilde ook het lesprogramma. Maar de huidige, vernieuwde vliegopleiding
Daarna volgen nog opleidingen op vliegveld Beek in Limburg, Curaçao en ten slotte op De Kooy waar hij de boordkwalificatie haalt voor de Lynx-helikopter. Hij maakt nu deklandingen op schepen en mag werken met sonarapparatuur voor het opsporen van onderzeeboten, een van de hoofdtaken van de Lynx. Vanaf 2001 kan Van der Wal aan de slag met wat hij geleerd heeft, hij wordt operationeel en ingezet bij missies in het Caribische gebied waar
De cursisten moeten ‘blind’ leren vliegen op hun instrumenten waarmee piloten terecht kunnen bij zowel luchtmacht als marine, is al ingesteld op die paarse toekomst. Commissie tot ontslag Officieel is van der Wal ‘commandant marinedetachement Woensdrecht’. Aangezien de andere plek voor marine-instructeur nog vacant is, is hij eigen baas. Hij is aanspreekbaar op het succes, maar zeker ook op het eventuele falen van ‘zijn’ vliegers. Gemiddeld zijn er ongeveer zestig cursisten per jaar, waarvan zo’n acht van de marine. Als een vlieger-in-opleiding het niet redt, is Van der Wal verantwoordelijk voor het opstellen van een commissie die uitzoekt waarom dat is gebeurd. Daarbij wordt niet over een nacht ijs gegaan. De commissie bekijkt allereerst of de instructeurs hun werk goed hebben gedaan en vervolgens of er medische of psychologische redenen zijn dat een cur-
hij go-fasts onderschept. “Als dat lukt, weet je weer waar je het voor doet, dat het nuttig is waar je mee bezig bent.” Een jaar later wordt hij aan boord van marinefregat Hr.Ms. Van Galen uitgezonden naar de Perzische Golf om schepen te controleren tijdens operatie ‘Enduring Freedom’. De marinevliegers die Van der Wal opleidt, komen uiteindelijk achter de stuurknuppel van het nieuwe NH90-toestel terecht. Er wordt al lang gewacht op deze opvolger van de Lynx maar het is nog steeds onzeker of de nieuwe lichting vliegers na hun terugkeer uit de VS eind 2009 snel met het toestel aan de slag kunnen. Van der Wal hoopt zelf ook nog eens operationeel ingezet te worden op de nieuwe heli. Om er dan misschien weer instructeur op te worden. “Niks mooiers dan zelf een kist te vliegen.”
21
Van zonsopkomst tot zonsondergang op Hr.Ms. Mercuur
Torpedo's vissen in koud water Enkele mannen zoeken in het holst van de nacht, op een drijvend steigertje in de ‘middle of nowhere’, naar de contouren van een klein schip dat zich ergens in de Noorse fjord ophoudt. In de verte klinkt het pruttelende geluid van een startende 40pk motor van een rubberboot. Enige minuten later stappen de mannen in het kleine bootje en zetten ze koers naar het moederschip, Hr.Ms. Mercuur. Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Rinze Klein(AVDD)
22
Personeelstransfers zijn niets vreemds, zeker niet bij een ondersteuningsvaartuig zoals het torpedowerkschip Hr.Ms. Mercuur. Dat een deel van de bemanning na een lange werkdag daarvoor om drie uur ’s nachts hun bed uit moet komen, hoort er nu eenmaal bij. Het schip ligt rond 10 april in de Sognefjord in ZuidNoorwegen waar het Hr.Ms. Dolfijn assisteert met het inschieten van haar torpedobuizen. Echt werkschip De 28 bemanningsleden van het torpedowerkschip willen volgens oudste officier, luitenant-ter-zee 2 OC Joost Volkers, graag hard werken. ’s Morgens om zes uur is het ‘overal’ en de werkzaamheden beginnen een half uur later. Als de bemanning om een uur of half elf ’s avonds klaar is, dan is dat lekker op tijd. “De mentaliteit aan boord is als van een echt werkschip”, aldus Volkers. “Op de grote schepen is het voor de meeste bemanningsleden na de wacht aan de volgende divisie, hier hebben wij geen divisies.” Op de Mercuur wordt de hele dag door dezelfde ploeg aan dek gewerkt. De rubberbootbestuurders zitten de hele dag op het water om de afgevuurde torpedo’s op te pikken en naar het torpedowerkschip te brengen. Hoewel er wel gemopperd wordt over die lange dagen, weet de oudste ook dat rust de bemanning meer irriteert. “Als we meer dan twee dagen binnenliggen, zoals onlangs in Bergen doordat er zich opeenvolgend storingen aan ons schip en aan de onderzeeboot voordeden, dan loopt iedereen al gauw met zo'n smoel door het schip met het verzoek om alsjeblieft weer snel naar zee te gaan.” Niet voor niets is het adagio van de Mercuur ‘Van zonsopgang tot zonsondergang.’ (Ab ortu ad occasum solis) Geen echte thuishaven “Een beetje een eenling”, typeert matroos 1 ODVB Mathijs Boons de Mercuur. “We vallen eigenlijk overal buiten.” Aan boord vallen vaker grappen over de positie die het schip binnen CZSK inneemt. Men heeft zo nu en dan wel het gevoel dat ze worden vergeten,
Aan het einde van de dag komt Hr.Ms. Mercuur langszij de onderzeeboot om de torpedo’s weer af te geven.
De echte torpedo’s worden aangedreven door zogenaamde monopropellant brandstof, Otto fuel II. Deze brandstof, genoemd naar zijn uitvinder Otto Reitlinger, heeft geen zuurstof nodig om te ontbranden. Het maakt een enorme hoeveelheid energie vrij als bij de verdamping de verschillende chemische componenten met elkaar gaan reageren. Otto fuel ontbrandt al bij 130 graden Celsius. Naast het brandgevaar, dat dus niet zomaar te blussen valt door het wegnemen van zuurstof met behulp van schuim, poeder, watermist of een blusdeken, komt bij verbranding ook nog eens het extreem giftige (en ook explosieve) blauwzuur vrij. Werken met torpedo’s vraagt dan ook om een bepaalde mate van expertise. Diepe concentratie “Als we aan boord komen, beginnen we met een lesje in het bestrijden van Otto fuel. Als we met exercitietorpedo’s werken, gaat het er hier aan dek ook heel anders aan toe”, zegt Mulder. Terwijl een paar man vanuit de rubberboot een knaloranje buis inpikken op de hijsreep van de Mercuur, staat de rest van de dekploeg ontspannen te kijken hoe de dummy langzaam op de slipway wordt getrokken.
“Als we meer dan twee dagen binnenliggen, loopt iedereen met zo'n smoel met het verzoek om alsjeblieft weer naar zee te gaan” zeker als het gaat om het inplannen van onderhoud en investeren in modernisering. Na de reorganisatie voelt het op de Mercuur alsof ze geen echte ‘thuishaven’ meer heeft, “of het moet wel Stavanger zijn,” zo luid één van de grappen. Waar ze eerder bij de Onderzeedienst hoorde, valt het schip nu onder Klein Bovenwater, zoals de mijnenjagers, de hydrografische opnemingsvaartuigen en de duikvaartuigen, maar veel zaken lopen nog altijd via ‘steiger 19’ van de onderzeeboten. De band met de onderzeeboten blijft onverbroken, zo bevestigt ook commandant van Hr.Ms. Dolfijn, luitenant-ter-zee 1 Chris Kruisbrink: “We werken altijd zeer plezierig samen met de Mercuur. Het is een heel flexibel schip. Ondanks dat ze maar 28 man aan boord hebben, is altijd alles mogelijk.” Otto fuel De Mercuur heeft bijna altijd opstappers aan boord. De ploeg die dit deel van de reis meevaart, zijn echter geen onbekende en anonieme gasten die slechts tijdelijk wat bedjes bezetten. Adjudantonderofficier WDW Karel Mulder is met zijn mannen van de torpedowerkploeg van het Marinebedrijf een regelmatige gebruiker van de achterste witte kamer, zoals de torpedowerkplaats aan boord wordt genoemd.
“Als het een echte torpedo zou zijn, dan mag hier niemand meer komen die niet ingedeeld is”, zegt Mulder. Ook vertelt hij hoe de dekploeg deze zelfde procedure doorloopt in diepe concentratie en gekleed in beschermende pakken met perslucht op. Matroos 1 OD Erwin Beun is een van de rubberbootbestuurders: “Als wij de torpedo gaan oppikken zitten we ook in de boot in beschermende kleding en hebben we perslucht op. Er zijn speciale procedures om de torpedo bovenwinds te benaderen. Maar het gas is zwaarder dan lucht, dus het zakt naar beneden. Het risico op vergiftiging valt dus wel mee.” Mod 4 en mod 4M De Koninklijke Marine gebruikt van de Mk 48 torpedo twee typen, de mod 4 en mod 4M. De laatste is stiller, maar ook smeriger, omdat de motor open is, waardoor het risico op besmetting groter is. Maar ook bij de mod 4 is er wel degelijk een risico. Volgens Mario Koopman, 1e technicus Mk 48 in de torpedowerkploeg, zouden alle Mk 48 torpedo’s behandeld moeten worden als de Mk 48 mod 4M, zodat iedereen altijd op zijn qui vive is. “Het verschil tussen de twee is moeilijk te zien. Er staan alleen wat andere letters op. Als de zee wat ruwer is, dan kan de bemanning in de rubberboot
23
pas zien met wat ze te maken hebben, als ze er al bovenop zitten.” Als het aan Koopman ligt, gaat de marine toch eens kijken naar een alternatieve voortstuwing, zoals elektrisch aangedreven torpedo’s. Nadeel daarvan is, dat deze minder snel kunnen of minder ver komen. Een voordeel van de Mk 48 is dat de niet verbrande Otto fuel extra explosieve kracht boven op de springlading geeft. Vanwege de chemische stoffen heeft de Mercuur haar torpedowerkruimtes in opvallend wit geschilderd en worden enkele toegangen met plastic lamellen afgedicht. “Otto fuel bestaat voor ongeveer 75 procent uit brandstof. Dan is er nog een gedeelte stabilisator, en is er kleurstof aan toegevoegd”, vertelt Patrick van Hoepen, eveneens 1e technicus Mk 48. “Een lekkage zie je dus direct op de witte vloeren en wanden. Bovendien ruik je het ook heel goed.” Hoeben kan niet goed uitleggen waar het op lijkt, maar zegt: “Het is net als met een lijk, als je dat een keer geroken hebt, dan herken je het de rest van je leven.” Ondanks de risico’s vindt hij dat er ook niet te moeilijk over gedaan moet worden: “Otto Met een speciale detector en in beschermende kleding wordt een lekkage van Otto fuel opgespoord.
fuel is wel smerig spul, maar als je er op een verantwoorde manier mee omgaat, levert het geen grotere risico’s op dan andere chemische stoffen waar we mee werken.” De ziekenverpleger korporaal Peter de Jonge heeft zich wel moeten voorbereiden op de specifieke calamiteiten die zich hier kunnen voordoen. Hij staat als line-handler ingedeeld op het halfdek tijdens torpedorol. “Ik heb heel veel zelfstudie gedaan naar dingen die specifiek met torpedo’s kunnen gebeuren. Onze opleiding in Hilversum is heel erg gericht op landoperaties en nauwelijks op maritieme geneeskunde. Hier moest ik nog flink bijspijkeren, terwijl ik precies weet hoe ik een schotwond moet behandelen.” De ziekenverpleger is overigens maar weinig met zijn eigen vak bezig: “Ik denk dat twintig procent van mijn werk met mijn eigen dienstvak te maken heeft. Voor het grootste gedeelte werk ik aan dek, wat deze plaatsing alleen maar leuker maakt.” Zo werkt de hele bemanning van de Mercuur, waar de goederenbeheerder tevens kwartiermeester is en de hofmeester kraanbestuurder. Torpedobuizen testen Intussen heeft de bedienaar de slipway, die normaal in het midden van het halfdek schuin in het water steekt, omhoog gebracht en ligt de dummy ter aanschouwing van de dekploeg te wachten op verdere behandeling. Hier en daar is een plekje kaal aluminium te zien, of zitten er wat zwarte vegen in de verflaag. Met een stift zijn er kringetjes om de beschadigingen gezet. Ongeveer een halve mijl voor de Mercuur steken de masten van de Dolfijn boven water. De bemanning wacht op de terugkoppeling van het torpedowerkschip, voor ze verder mogen met de volgende serials. Ook hier zitten voor de gelegenheid opstappers aan boord van het Marinebedrijf. Luitenant-ter-zee 2 OC Karel Loete is daar één van. “De Dolfijn heeft na haar onderhoudsperiode nog niet de kans gehad om de buizen opnieuw in te schieten. Ze mogen deze nog niet gebruiken, voordat ze zijn gecertificeerd door het Marinebedrijf. Daar zijn we nu hier voor”, legt hij uit. Eén van de zaken die getest wordt, is de vrije baan door de buis van de torpedo. Voordat de dummy, een lege metalen cilinder met de afmetingen van een torpedo, geladen Als ze aan boord stappen begint de torpedowerkploeg van het Marinebedrijf met een Otto fuel bestrijdingsoefening.
24
wordt, worden eerst nauwkeurig de bestaande beschadigingen gemarkeerd. Op de Mercuur wordt vervolgens gekeken of er nieuwe bij zijn gekomen, wat kan duiden op braampjes of moertjes die uitsteken in de torpedobuis, of dat deze niet goed uitgelijnd is met de doorvoering naar de buitenste huid van de onderzeeboot. Ook kijken de technici of de onderzeeboot genoeg waterdruk opbouwt achter de torpedo, waarmee deze afgevuurd wordt en of vervolgens de versnelling van het wapen goed is. “We beginnen eerst met een leeg waterschot, vervolgens schieten we de dummy’s af op verschillende dieptes. Als dat goed gaat, vuren we een ‘presettable launchable vehicle’ (PLV) af, een torpedo met verschillende meters aan boord, waarmee we ook de werking van Gipsy, het vuurleidingen commandosysteem van de Walrus-klasse onderzeeboten, kunnen testen. Als dat allemaal in orde is, kunnen we met (exercitie-) torpedo’s schieten”, somt Loete de procedures op. “Dan kunnen wij de torpedobuizen vrijgeven en is de onderzeeboot in dat opzicht gereed voor inzet.”
KPL LDGB Jager reikt de hijsreep uit aan de rubberbootbemanning waarmee de dummy aan boord wordt getrokken. Met speciale meetapparatuur wordt bekeken of de PLV de instellingen van de wapenvuurleiding goed heeft overgenomen.
Knopjes en lichtjes Later op de dag komen de eerste PLV’s bovendrijven. In de achterste witte kamer komt nu het elektronische gedeelte van het werk aan bod. Terwijl Koopman met een collega zich met een enkele laptop met een blue-toothpoort verdiept in het uitlezen van een in eigen beheer ontworpen versnellingsmeter in de kop van de buis, staan bij de staart de andere ploegleden zich te verdiepen in een enorme kist vol lampjes en knopjes, ogenschijnlijk uit de tijd van ‘2001, a space oddyssey.’ Aan de hand van boekwerken worden in exacte volgorde alle instellingen in de kast geprogrammeerd, die de collega's aan boord van de Dolfijn in hun vuurleidingsysteem hebben opgegeven. “Dit moet je niet uit je hoofd willen doen”, verklaart sergeant WDS Stefan Rekkers van de torpedowerkploeg, als hij met zijn collega's het juiste stappenplan probeert te reconstrueren uit de klappers met documentatie die bij de meetkast zijn geleverd. “De Mk 48 is in de jaren zeventig ontwikkeld, dus ook alle kalibratieapparatuur die erbij zit, is ontworpen met techniek uit die tijd.” De nu gebruikte mod 4 is een modificatie van eind jaren tachtig van de originele torpedo. Recordtijd Hoewel de Dolfijn de afgelopen periode met de nodige technische mankementen te maken heeft gehad, blijken de torpedobuizen bijzonder goed te zijn onderhouden op de Rijkswerf. Loete concludeert met de commandant en oudste officier van de Mercuur dat de testen in een recordtijd zijn volbracht. Hierdoor ontstaat de gelegenheid om nog eens wat extra testen aan de Medium Range Sonar van de onderzeeboot te verrichten en als bonus kan het schip nog een dag binnenliggen in Bergen. De Mercuur verwisselt snel van taak en wordt nu als referentiepunt genomen voor de sonartest. Daarnaast dient zij als veiligheidsschip voor het opereren met onderzeeboten. De Dolfijn loopt bij het opkomen naar periscoopdiepte altijd het risico op ander scheepvaart te stuiten. Daarom moet een onderzeeboot eerst opkomen naar zestig meter, waarna zij moet bepalen of het oppervlak veilig is om op te komen. Nu vormt de Mercuur de ogen en oren van de onderzeeboot aan de oppervlakte en draagt zij zorg dat de box waarin de onderzeeboot opereert, gevrijwaard blijft van scheepvaart. Slingerbak Luitenant-ter-zee 1 Bas Dijkuizen vaart alweer twee jaar op de Mercuur en stapt in juni af als commandant. “We zijn nu met een hele lange reis bezig. Na het inschieten van de Dolfijn gaan we zelf opwerken naar SARC 4 (veilig varen en werken). Vervolgens gaan we torpedo’s schieten met Hr.Ms. De Ruyter, ontmoeten we weer de
Dolfijn tijdens haar opwerkperiode. Dan torpedo’s inschieten van de Walrus. Dan liggen we heel even in Den Helder om de opgepikte torpedo’s van boord te zetten en dan gaan we door met de kruisreis. Al met al zijn we vijftien weken onderweg.” Leuk varen is het wel, zeker voor mensen met zeebenen: “We staan wel bekend als slingerbak, omdat er tijdens de bouw twintig meter tussenuit is gehaald.” Matroos 1 OD Matthijs van der Kruijs beaamt het slingeren, hoewel het ook wel weer meevalt: “Het is niet erger dan op de mijnenjagers. Wat hier vooral leuk is, is dat je veel meer verantwoordelijkheden hebt als matroos en dat je hier heel veel samenwerkt. Het is veel minder militair en er is een goede omgang met elkaar door de rangen heen. Dat maakt het werken hier heel prettig.” “Onderzeeboot, hier de Mercuur.” Eén van de officieren staat met de hoorn in zijn hand op de brug als de Dolfijn langzaam van het torpedowerkschip wegdraait. De officier bedankt voor de prettige samenwerking en wenst de onderzeeboot een goede reis. Hij benadrukt nog even dat vanaf nu de Mercuur als vijand mag worden beschouwd, als zij over enkele weken de Dolfijn gaat 'helpen' afoefenen als sparringpartner in het operationele opwerkprogramma Basic Operational Sea Training. “Mercuur hier de onderzeeboot. Eveneens bedankt voor de steun in de afgelopen dagen. Houdt er maar rekening mee dat u vanaf nu voornamelijk uw eigen vijand zal zijn.”
25
Kazerne Amsterdam in beweging Op donderdag 3 april hebben een aantal sportieve en enthousiaste medewerkers van het Marine Etablissement Amsterdam deelgenomen aan de ‘dag van 30 minuten bewegen’. Dit landelijke evenement vond op een groot aantal locaties in Nederland plaats. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Jet Bussemaker, en de wethouder van sport van Amsterdam, Carolien Gehrels gaven het landelijke startsignaal op de Nieuwmarkt. De defensiedeelnemers bestonden uit militair- en burgerpersoneel van nagenoeg alle defensieonderdelen en werden met maritiem transport van de kazerne naar de sportlocatie gevaren. Het doel van de actie was iedereen te laten ervaren dat sporten zorgt voor ontspanning, inspanning, training en bijdraagt aan een gezonde leefstijl. Met deze dag werd meteen een nieuw record gevestigd: 200.000 sporters tegelijkertijd verdeeld over heel Nederland 30 minuten in actie!
NMK volleybal Het damesteam van de Koninklijke Marine heeft tijdens het NMK Volleybal in Apeldoorn de tweede plaats behaald. Het team van de Marechaussee heeft het kampioenschap gewonnen. De heren zijn vierde geworden. Enkele dames wisten zich dusdanig
te profileren, dat zij uitgenodigd zijn voor een selectietraining van het militaire volleybalteam. Daarnaast is de intentie van de dames om maandelijks te blijven trainen, volgend jaar wil men toch wel eens met een gouden plak terug komen. Het eerstvolgende volleybalevenement is het open kampioenschap beachvolleybal op het strand van Scheveningen op 10 september. Dit kampioenschap is één van de gezelligste evenementen van de sportkalender en is een aanrader voor iedereen met affiniteit voor volleybal. Opgeven kan via www.cism. nl (intranet). Bureau Lichamelijke Opvoeding en Sport van de dienst OS&O is nog op zoek naar enthousiaste volleyballers, man/vrouw, voor de selectieteams en naar een trainer voor het heren selectieteam. Liefhebbers kunnen contact opnemen met de dienst OS&O.
Korting bij fitnessclub De Dienst OS&O heeft met Health City een contract afgesloten voor elke medewerker van de Koninklijke Marine. Personeel kan tegen gereduceerd tarief lid worden bij de All inclusive en Ladies clubs van HealthCity. Op vertoon van de smartcard krijg je 20 procent korting op een HealthCity CompanyFit Gold Card. Personeel betaalt pas vanaf de eerste van de volgende maand en in plaats
van inschrijfgeld (normaal € 99,-) slechts éénmalig € 39,- administratiekosten. Met deze Gold card kan men op ieder moment bij alle HealthCity All inclusive en Ladies clubs terecht in Nederland, België en Duitsland. Deze actie geldt ook voor de partner, wonende op hetzelfde adres. Neem voor meer informatie met betrekking tot locaties, openingstijden en lesroosters een kijkje op www.healthcity. nl Ook kunt u voor meer informatie terecht bij de intranetsite van de dienst OS&O: KM> service>welzijn>DOSO>welzijn>sport.
Defensie Biljart Toernooi Van alle krijgsmachtdelen (burger en militair) hebben 214 biljarters zich ingespannen om uiteindelijk de finales te mogen spelen in Wijchen. In de Zaal Verploegen wisten uiteindelijk twaalf libristen en 3-banden klein spelers en zes kadristen en 3-banden groot spelers zich te plaatsen om in de ultieme strijd te bepalen wie zich kampioen in zijn spelsoort mocht noemen. Op de kleine tafel vochten SMJRMARNALG Carlo Rijff en Tim Loedeman de strijd op het groene laken uit. Alhoewel Loedeman tijdens de voorrondes al had laten zien een geducht tegenstander te zijn, kon hij niet op tegen de kracht van Rijff die de strijd in hoog tempo besliste en een algemeen gemiddelde behaalde van 0.666.
SPORTKALENDER CZSK De maanden mei en juni staan vol met sportieve evenementen. Geef je op en doe mee, individueel of met je eenheid/afdeling! 21 21 28 28 29 t/m 31 4 2-6 5 6 9 t/m 13 11 17 - 18 18 19 20 23 t/m 25 25 + 26 27
mei mei mei mei mei juni juni juni juni juni juni juni juni juni juni juni juni juni
MT OMK MT OMK OMK NMK PE MT OMK OMK MT MT OMK NMK MT OMK NMK MT
Erprinsloop Atletiek Veteranen Futsaltoernooi Oriëntering/ODL Zeilen - Centaur Triatlon OD - 1/8 - Tri togehter Tour de Lasalle Biathlon Speedmars Zweefvliegen Havenloop Tennis Estafette schieten Geweer/Pistool Darten Aanmoedingingswedstr. Sloepzeilen Miltaire Vijfkamp Vissen
Voor meer informatie en de gehele sportkalender en evenementenkalender kunt u terecht op de website van de dienst OS&O: intranet>Koninklijke Marine>service>welzijn>DOSO.
KM KLu KM KL KM KL Stichting KM KL KLu KM KM KL KL KM KM KL KM
MKERF Atletiekveld MKWD Vredepeel Amstelmeer ASV Dronten Den Helder SSB NLDA Vliegveld MKWD KIM ISK-Harskamp Def.legerplaats Harskamp De Dukdalf MWSV/Amstelmeer RvS-kazerne MVKK
MK = marine kampioenschap, inschrijven via website DOSO NMK = nationaal militair kampioenschap, inschrijven via www.cism.nl OMK = open militair kampioenschap, inschrijven via www. cism.nl
26
Den Helder Uden Den Helder De Peel De Haukes Dronten Den Helder Den Helder Breda Malden Den Helder Den Helder Harskamp Harskamp Den Helder De Haukes Oirschot Den Helder
ME = marine evenement, inschrijving zie berichtgeving en website DOSO MT = marine toernooi, inschrijving zie berichtgeving en website DOSO PE = particulier evenement, inschrijving zie berichtgeving en website DOSO
SPOK: SHARING THE POWER OF KNOWLEDGE Uitslagen maart - april 2008 NMK schermen Overall 1 WMR B.R. Verwijlen - KMar 2 KLTZ M. van der Klip - CZSK 3 MAJMARNS S.A. Blaas - CZSK Dames 1 TLNT T. Mannessen - CLAS 2 ADB A. Kip - CZSK
Open Kampioenschap indoorklimmen Overall 1 SGT Verheij - CLSK 2 Marn 1 A. Wiegel - CZSK 3 CDT de Volder - België
NMK volleybal Dames 1 Koninklijke Marechaussee 2 CZSK 3 CLAS 4 CLSK Heren 1 Koninklijke Marechaussee 2 CLSK 3 CLAS 4 CZSK
Marine kampioenschappen schieten
Jaarlijks komt defensiebreed een schat aan instructie-ervaring bijeen in het platform SPOK. Instructeurs, docenten, begeleiders, trainers en opleiders uit de praktijk gebruiken die gelegenheid om hun vakkennis op peil te houden, vaardigheden te trainen en kennis uit te wisselen. SPOK, Sharing the Power of Knowledge, staat voor de kracht van het delen van gezamenlijke kennis. Het platform vindt zijn oorsprong bij de Koninklijke Luchtmacht. In 2004 sluiten instructeurs van de marine zich aan, gevolgd door de landmacht en de Marechaussee. Ondertussen is de vierdaagse bijeenkomst uitgegroeid tot een platform, georganiseerd door en voor al deze krijgsmachtdelen ondersteund door materiedeskundigen van buiten de defensieorganisatie. Het doel van SPOK is instructeurs, docenten, opleiders, praktijkbegeleiders en trainers een bijzondere verdieping en verbreding in hun vakgebied te bieden. SPOK is hierbij absoluut niet alleen voorbehouden aan de instructieve hoogvlieger. Integendeel, het programma is juist ook voor de ‘gewone’ instructeur uitdagend en veelzijdig en biedt een leerwinst die direct in de praktijk toepasbaar is. Vanuit een bottom up-informatie probeert het platform jaarlijks aan te sluiten bij actuele leer- en
instructiebehoeften Vorig jaar was het programma onder meer gevuld met onderwerpen zoals: ‘De instructeur als coach’, ‘Ethisch handelen’, ‘Teamontwikkeling, ‘Hoe manage ik mijzelf’ en ‘Emotionele intelligentie’ Op dit moment is de planning voor de SPOK 2008 rond. Onder voorbehoud van de precieze inhoud staan de navolgende onderdelen op het programma. ‘Duaal leren in de praktijk’, ‘Gebruik je hersens’, ‘Smartreading’, ‘Time management, Gebruik van eerder verworven competenties (EVC)’, ‘Gebruik van portfolio’, ‘De kunst van het motiveren’, ‘Certificering van de werkplek’, ‘Het meten van competenties’, ‘Omgaan met lastige leerlingen’ en nog veel meer. SPOK 2008 vindt plaats van 23 tot en met 26 juni in Woensdrecht. Voor meer informatie kunt u terecht op de bij SMJRODOPS Lagerweij, Staffunctionaris planning, coördinatie & ondersteuning, MKERF geb. Athene tst. 55382. Of op de KLu intranetsite: http://www.airforce.mindef.nl/oklu/squadrons/132sq/ Workshopweek/Spok5/SPOK5_Woord_vooraf.asp Tevens vindt u hier het inschrijvingsformulier voor de verschillende workshops. Inschrijven kan tot 23 mei aanstaande.
Geweer 1 SGTMARNALG A.B. v.d. Meulen 2 SGTWDS R. Zeeman 3 Marn 1 V. de Haas Geweer aanmoediging 1 Marn 1 H.A.M.J. Roozen 2 Marn 1 R. van Hasselt 3 Marn 1 N.C. Nap Pistool 1 SGTMBK M. Lubbers 2 SMJRMARNALG W. Oerlemans 3 SGTMARNALG B. Harman Pistool aanmoediging 1 KPLMARNALG J.J.C. Oelle 2 LTZ 1 A.G. Kuipers 3 Marn 1 W.M. van Woerden
HR.MS. WILLEM VAN DER ZAAN OVERGEDRAGEN AAN BELGIË De Belgische koningin Paola heeft op 8 april in Antwerpen het tweede Nederlandse M-fregat in ontvangst genomen en gedoopt. Het voormalige multipurpose fregat Hr.Ms. Willem van der Zaan (F829) heet voortaan Louise-Marie (F931). Bij de plechtigheid was aan Nederlandse zijde onder andere staatssecretaris van Defensie Jack de Vries aanwezig. In maart 2007 ontving de Belgische marine het eerste Nederlandse M-fregat, Hr.Ms. Karel Doorman. Dit fregat werd omgedoopt tot Leopold I (F930).
27
Net zoals de andere schepen van de Karel Doormanklasse is Hr.Ms. Willem van der Zaan gebouwd door scheepswerf De Koninklijke Schelde Groep uit Vlissingen. Het fregat is op 28 november 1991 in dienst gesteld. Op 25 augustus 2006 werd Hr.Ms. Willem van der Zaan uit dienst gesteld. Het schip is in 2005 twee maal onderdeel geweest van een NATO High Readiness Force, waarbij het schip afwisselend in de Middellandse Zee, de Atlantische Oceaan en de Oostzee opereerde.
DERDE MIJNENJAGER AFGELEVERD
Letland heeft de derde in een reeks van vijf mijnenjagers van Nederland overgenomen op 4 april. De overdracht van de Hr.Ms. Dordrecht aan de Latvijas Juras Speki, de Letse marine, vond plaats in Den Helder. De Letten doopten het schip ‘Talivaldis’. Directeur Wapensystemen SBN Klaas Visser stond tijdens de overdrachtceremonie stil bij de bijzondere samenwerking die aan de overdracht vooraf is gegaan. Het groot onderhoud dat het schip heeft ondergaan is uitgevoerd door NAVLOG, het marinebedrijf van de Belgische marine in Zeebrugge. Dit was de eerste keer dat een Nederlands marineschip groot onderhoud heeft ondergaan in België. Enige obstakels bleken daarbij onvermijdelijk. De eerste maanden van het onderhoud waren nodig om de logistieke procedures tussen de beide marinebedrijven goed op elkaar af te stemmen. Zo vormden de materieelleveranties een probleem. Om de goederenstroom vanuit Den Helder goed te kunnen afhandelen, moesten diverse infrastructurele aanpassingen plaatsvinden in Zeebrugge. De overdacht van de mijnenjager is daardoor vertraagd. De Talivaldis vaart niet direct naar de nieuwe thuishaven Liepaja in Letland. Door de aanhoudend slechte weeromstandigheden van de afgelopen periode heeft het schip de beproevingen op zee nog niet kunnen uitvoeren. Wel zijn de boordsystemen getest en in orde bevonden. De komende weken voert de Talivaldis de zeebeproevingen uit.
DE DRIEKUS HEIJ TROFEE 2008 Op 14 juli 2008 wordt op Marine Golf Club Nieuwediep gestreden om de Driekus Heij Trofee! Oud en huidig personeel van de Onderzeedienst, in het bezit van tenminste een GVB kan zich inschrijven. De inschrijving kan bij
[email protected].
INFODAGEN KORPS MARINIERS Om al dat stoers uit die mooie tv-spotjes zelf mee te maken stonden op 2 en 3 april maar liefst duizend geïnteresseerden voor de poort in Doorn te popelen. Op deze dagen vonden namelijk de infodagen van het Korps Mariniers plaats. Voordat de klimtoren, schietsimulator en de stormbaan groen zagen van de kandidaten in overalls en buitenhelmen moest er ook nog serieus geluisterd worden. Tijdens de voorlichting door de medewerkers van de afdeling Personeelsvoorziening, konden vragen worden gesteld over de opleiding, de oefeningen en over eventuele uitzendingen. Daarna gingen de groepen door met het doe-programma van de middag. Apekooien op de stormbaan en hoogtevrees onder controle houden op de klimtoren. Ook konden de mariniers in spé hun kunsten laten zien in de schietstimulator. Na de demo met parachutisten aan het eind van de dag wisten sommigen het zeker: “als ik volgende week 17 word mag ik me eindelijk inschrijven!” Ook op het KIM werden de infodagen met veel enthousiasme bezocht. De mogelijke beroepskeuzen werden uitvoerig besproken en gevisualiseerd door een bezoek aan de
brugsimulator en het technisch laboratorium Medemblik. De geïnteresseerden konden in het legeringsgebouw Neptunus en de sporthal Zweedse ook een blik werpen in het leven van een adelborst.
ACTIEPLAN ‘WERVING EN BEHOUD’ Verbetering op het gebied van werving, selectie en opleiding en het behouden van defensiemedewerkers. Dat zijn verschillende punten van het actieplan dat staatssecretaris Jack de Vries 4 april lanceerde om het personeelstekort bij defensie aan te pakken. De maatregelen voor behoud richten zich op de goede balans tussen werk en privé en het belonen van veelvuldige uitzendervaring. De Vries: “Van ons personeel wordt veel gevraagd. Ik zal mij ervoor inzetten dat het personeel werkelijk ervaart dat daar ook veel tegenover staat. De beleving van de medewerkers is de sleutel voor een betere vulling. Natuurlijk op de eerste plaats doordat een positieve beleving leidt tot behoud, maar op de tweede plaats ook omdat een trotse medewerker een ambassadeur is voor onze krijgsmacht. Op die manier hebben we meer dan 60.000 wervers in dienst.” Werving kandidaten De werving wordt efficiënter door sneller kandidaten door de wervings- en selectieketen te begeleiden, contact te houden met goedgekeurde kandidaten en het aanstellen van parttime wervers: militairen met operationele ervaring die geïnteresseerden rechtstreeks informeren over hun uitdagende werk. Door een open personeelssysteem
28
kunnen ook mensen boven de 30 jaar op basis van hun maatschappelijke ervaring bij Defensie instromen en er zal meer gebruik gemaakt worden van reservisten. Verder kunnen alle Defensiemedewerkers een bonus verdienen als zij een kandidaat aandragen die uiteindelijk succesvol de initiële opleiding voltooit. De Vries: “Het is van belang te beklemtonen dat Defensie, hoe hoog de nood ook is, nooit zal tornen aan de inzetbaarheidseisen. Militairen doen professioneel werk onder moeilijke omstandigheden en mogen zichzelf en anderen daarbij niet in gevaar brengen. Ik laat wel nog eens goed kijken of we die eisen niet verder kunnen differentiëren, zodat we de uitval bij keuringen misschien verder kunnen beperken.” De staatsecretaris heeft vertrouwen in de komende jaren, omdat er veel kracht en creativiteit bij Defensie is: “We hebben ook iets om écht trots op te zijn. Defensie is een hele goede werkgever, met prachtig en relevant werk. We bieden goede ontwikkelmogelijkheden en hebben de beste (na)zorg ooit. Een baan bij Defensie is daarmee een investering in jezelf.” HEEFT U EEN ADRESWIJZIGING? KIJK HIERVOOR IN HET COLOFON
HR.MS. PELIKAAN BEZOEKT SURINAME In de eerste week van april bracht Hr.Ms. Pelikaan een officieel havenbezoek aan Paramaribo. Daar wachtte het marineschip een ceremoniële ontvangst met volksliederen. De Pelikaan bezocht de Surinaamse hoofdstad in het kader van de afronding van de ‘Jungle Warfare Course’ – de jungletraining – van het Korps Mariniers en 11 Luchtmobiele Brigade. Met 56 van de 60 geslaagde deelnemers was er sprake van een zeer succesvolle Jungle Warfare Course. Op 1 april werden de opleidingscertificaten door de Nederlandse ambassadeur in Suriname, Tanya van Gool en de Commandant Zeemacht in het Caraïbische Gebied, CDR Lenselink uitgereikt aan de deelnemers.
Hr.Ms. Pelikaan op de Surinamerivier.
NEDERLANDSE VOERTUIGEN IN SURINAME Nederland traint jaarlijks in het regenwoud van Suriname. Ter compensatie overhandigde de Commandant Zeemacht in het Caraïbische Gebied, CDR Peter Lenselink, diverse voertuigen – onder meer een tientonner, een viertonner en een militaire ambulance – aan de Surinaamse minister van Defensie, Ivan Fernald. Ook ondertekenden de Nederlandse ambassadeur in Suriname, Tanya van Gool, namens Nederland en defensieminister Fernald namens de republiek Suriname een meerjaren ‘Status of Forces Agreement’. Hierin is de rechtspositie van Nederlandse militairen in Suriname vastgelegd.
INFORMATIEDAG OFFICIEREN-RAADSMAN Ieder jaar zoekt de afdeling Juridische Zaken CZSK officieren die zich beschikbaar willen stellen om bij voorkomende gelegenheden als raadsman op te treden voor de militaire kamers van de Rechtbank en het Gerechtshof te Arnhem. Dit jaar hebben 65 officieren aangegeven hiertoe bereid te zijn. Op 26 maart was voor deze officieren een informatiebijeenkomst georganiseerd, in samenwerking met mr. George Rasker, officier van justitie te Alkmaar, en mr. Peter Reitsma, advocaat bij kantoor OMVR Lunenberg advocaten
te Harderwijk. Deze bijeenkomst vond plaats op de rechtbank in Alkmaar. Na een introductie en een theoretische uiteenzetting over de rol van de officier-raadsman en de gang van zaken tijdens de zitting, werden de officieren uitgenodigd deel te nemen aan een rollenspel op basis van een strafdossier. De dag werd afgesloten met het bijwonen van een zitting van de politierechter. Voor diegenen die niet in de gelegenheid waren aanwezig te zijn, zal de bijeenkomst in de nabije toekomst worden herhaald.
NIEUWE BAVPOL-ERS KLTZ Wilko van Zanten, LTZ 1 Rob Pulles, LTZ 1 John van den Akker, LTZA 1 Johan Vink en SGTODOPS René Baak, bemanningsleden van het stationsschip Hr.Ms. Van Galen, werden 19 maart beëdigd tot Buitengewoon Agent van Politie (BAVPOL). Advocaat-generaal van het Openbaar Ministerie van de Nederlandse Antillen, A.C. van der Schans, beëdigde de vijf nieuwe BAVPOL-ers. Het aan boord hebben van functionarissen met de BAVPOL-status geeft het stationsschip formele opsporings- en toezichtbevoegd-
heden die nodig zijn voor het uitvoeren van haar taken voor de Kustwacht van de Nederlandse Antillen en Aruba.
LYNX BRENGT VERLICHTING Even een lampje verwisselen. Niet met behulp van een keukentrapje of een ladder, maar met een helikopter. De Lynx van Hr.Ms. Van Galen, die momenteel in de West is gestationeerd, assisteerde op deze spectaculaire wijze bij het verwisselen van de lamp in de vuurtoren van Bonaire. Deze assistentie werd 20 maart verleend op verzoek van Radio Holland, het bedrijf dat het onderhoud aan alle vuurtorens op de Nederlandse Antillen verzorgt en geen hijskraan had die hoog genoeg reikte.
29
BOOTJE VERMIST De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba heeft op Aruba een vissersboot teruggevonden die als vermist was opgegeven. Op 23 maart kwam er een melding binnen bij het Reddings- en Coördinatiecentrum dat er op Aruba een vissersboot was verdwenen van zijn ligplaats. Het bootje, de ‘Shanty’, was losgeraakt. De Dash-8, het patrouillevliegtuig van de Kustwacht, werd ingeschakeld. De ‘Shanty’ werd hierbij gelokaliseerd op ongeveer 15 mijl ten noordwesten van Aruba. Het stationschip Hr.Ms. van Galen was aanwezig om het bootje mee te nemen. Een boardingteam van de Kustwacht kon de motor op gang krijgen en de ‘Shanty’ werd teruggevaren naar Aruba. Op ongeveer een halve mijl uit de kust nam een boot van de SARFA de vrijwilligers reddingorganisatie van Aruba – het bootje over en ‘s avonds werd de deze op Eagle Beach overgedragen aan de eigenaar.
DE DEADLINE VOOR HET AANLEVEREN VAN ARTIKELEN VOOR HET JUNINUMMER VAN ALLE HENS IS MAANDAG 12 MEI
BESCHERMHEER ‘KEEP THEM LANDING’ BRIGGENMARNS Robert Verkerk is de nieuwe beschermheer van de Stichting ‘Keep them landing’. Vrijdag 21 maart heeft LTGENMARNS Rob Zuiderwijk zijn functie als beschermheer overgedragen aan de korpscommandant. Dit gebeurde door het overgeven van de ‘Gouden Pikhaak’, het symbool van het beschermheerschap. Generaal Zuiderwijk vervulde de functie sinds 18 mei 2006. Hij was de derde beschermheer van de stichting die historisch varend erfgoed, gebruikt door het Korps Mariniers, in stand houdt en aan het publiek toont. Tijdens zijn afscheidsrede gaf generaal Zuiderwijk aan dat “het werk van de stichting een positieve spin-off heeft voor het Commando Zeestrijdkrachten en het Korps Mariniers in het bijzonder. De positieve uitstraling van de activiteiten van ‘Keep them landing’ zorgt voor een bijzonder goede pr voor de maritieme en speciaal voor de amfibische wereld. Daarmee wordt bijgedragen aan de bewustwording van de Nederlandse samenleving dat veiligheid op en vanuit zee niet altijd vanzelfsprekend is en ook in de wereld van vandaag van groot belang is voor de Nederlandse economie.” Bij het overhandigen van de ‘Gouden Pikhaak’ memoreerde hij dat naast de klep van het landingsvaartuig, dit het tweede attribuut is dat als eerste contact maakt met
de wal. Hierna overhandigde hij de pikhaak aan brigade-generaal Verkerk. Ook Verkerk onderstreepte in zijn toespraak het belang van landingsvaartuigen en gaf aan dat de verzameling van de stichting ‘Keep them landing’ “een waardevolle brug vormt met het verleden en een getuigenis is van onze ‘roots’ en hoe het allemaal is begonnen.” Naast een nieuwe beschermheer heeft de stichting ook een nieuw onderkomen. ‘Keep them landing’ is van een barak op het Marinevliegkamp Valkenburg naar ‘De vijf Beuken’ op het Marine Etablissement Amsterdam gegaan.
SLEUTELOVERDRACHT TIJDELIJKE BEWONING AANKONDIGING SPORT EN SPELDAG Door het activiteitencomité van bureau Operationele Personeelszorg wordt op zaterdag 14 juni een Sport- en Speldag georganiseerd. Deze dag is bedoeld voor basisschoolkinderen van groep 3 t/m 8 van burgermedewerkers of militairen werkzaam bij Defensie. Voor opgave of informatie kan er een opgaveformulier gedownload worden van de internetsite www.marine.nl/thuisfront/nieuwsoverzicht/evenementen2008 of van de intranetsite van OPZ http://intranet.mindef.nl/km/gpz/organisatie/eenheden_directies/staf/opz/index.aspx. Het formulier moet worden opgestuurd naar bureau Operationele Personeelszorg dat u kunt bereiken op telnr.: 0223 657 600. Opgaven die na de 23 mei binnen komen worden niet in behandeling genomen.
24 MEI VAN 10:00 TOT 16:00 OPEN DAG OP DE JOOST DOURLEIN KAZERNE, TEXEL
Abcoude, Drachten, Giethoorn, Hoogeveen, Naaldwijk, Ommen, Sittard en Venlo. Ooit een flottielje mijnenvegers, maar nu een serie van acht woongebouwen die gebruikt gaan worden voor tijdelijke huisvesting op de Nieuwe Haven. Tijdelijk, want de gebouwen zullen alleen onderdak bieden tijdens het renovatietraject van de Meeuw-legeringsgebouwen en het gebouw Buitenveld voor het mariniersbataljon dat zich zal vestigen in Den Helder. De verwachting is dat deze interim accommodatie zal worden gebruikt tot 2013, als het renovatieproject is afgerond. LTZ 2 Maarten Esmijer is een van de eerste sleuteleigenaars van een tijdelijk huis. Hij bewoont, op dit moment nog in zijn eentje, een woonunit waar vier kamers om een huiskamer zijn gebouwd. Een kleine keuken met koelkast en een badkamer met een douchecel maken het geheel af. “Ook als hier meer mensen wonen, heb je aardig wat privacy. We hebben hier draadloos Internet, dus je kunt tv kijken in de huiskamer, maar ook via het net op je kamertje”, vertelt Esmeijer. Op 2 april kreeg hij de sleutel overhandigd door KTZ Peter de
30
Boer, Commandant MKWD tevens souschef faciliteren.
VIJF JAAR TROMP KTZ Carl van Haastert heeft het commando over de Groep Maritieme Helikopters en het Marine Vliegkamp De Kooy ceremonieel overgedragen aan KTZ Rik Janssen. Janssen keert na een periode van vijf jaar terug op Marinevliegkamp de Kooy, waar hij eerder als commandant van Vliegtuigsquadron 7 en als Chef Staf heeft gewerkt. De komende periode zal hij zich gaan bezighouden met de overgang van de Marine Luchtvaartdienst naar het Commando Luchtstrijdkrachten en het in gebruik nemen van de nieuwe maritieme NH90 helikopter. Marine Vliegkamp de Kooy zal binnen het nieuw op te richten Defensie Helikopter Commando worden omgedoopt tot Maritiem Vliegkamp De Kooy, waarmee ook de intensieve civielmilitaire samenwerking tussen het militaire deel van De Kooy en de civiele luchthaven Den Helder onverminderd wordt voortgezet. Scheidend commandant Van Haastert was de langst zittende commandant van De Kooy. Begin mei van dit jaar gaat Van Haastert met functioneel leeftijdsontslag.
De sergeanten WDW Gerard Zwanenberg, Bert Vos en Rinus Montanaro ontvingen samen met de burgermedewerker Henry Schoonhoven het certificaat behorende bij de opleiding tot onderofficier Munitietechnicus. Zij kregen dit certificaat uit handen van kapitein Marcel Uding (CLAS), de commandant van de EOD School. 27 maart vond er bij de EOD School te Culemborg een kleine plechtigheid plaats. SEWACO-student LTZE 2 ir. Maarten Rol heeft de prestigieuze Kooyprijs 2007 gekregen voor zijn afstudeerscriptie. Deze scriptie getiteld ‘Performance Analysis of Guidance Loops under Model Uncertainty’ vormde de afsluiting van zijn ingenieurstudie aan de
TU Delft. Rol is geplaatst als Systeem Verantwoordelijke Officier aan boord van Hr.Ms. Evertsen. Dit fregat opereert rond de Hoorn van Afrika ter voorkoming van piraterij. Hij kon daarom niet aanwezig zijn bij het Kooy-symposium op 9 april waar de prijs werd uitgereikt. Zijn ouders hebben de honneurs waargenomen. Met een rechtstreekse verbinding met het schip werd de jonge ingenieur op de hoogte gesteld van deze noemenswaardige prijs waaraan een geldbedrag van €1000 is gekoppeld. De jury was onder de indruk van de woeste hoeveelheid mathematiek, en noemde de scriptie in de beoordeling: “Echt ingenieurswerk, heerlijk stukje meet- en regeltechniek, met zware wiskunde. Het niveau maakt indruk.”
Op 14 maart was het exact vijf jaar geleden dat Hr.Ms. Tromp in dienst werd gesteld. Daarom bood de waarnemend commandant KLTZ Cees Vooijs tijdens het koffie drinken een taart aan die hij samen met het langs aan boord zittende bemanningslid, MATRLDGB Dave Kamphuis, aansneed. Kamphuis maakt al vanaf het eerste uur deel uit van de opvarenden van Hr.Ms. Tromp.
‘INSLINGERENDE’ RESERVISTEN Een kleine veertig Reservisten Militaire Taken (RMT) kregen de kans om de zeebenen weer eens te voelen aan boord van Hr.Ms. Willem van der Zaan. Het M-fregat werd van Den Helder naar Antwerpen overgevaren voor de overdracht aan de Belgische marine. Voor de meeste RMT-ers was het ‘even’ geleden (tien tot twintig jaar) dat ze voor het laatst aan boord van een marineschip waren geweest. De waterkeringen bleken echter al gauw geen obstakel meer te vormen. Na enkele uren op zee werd het handhaven van de voorrangsregels aan boord al snel een routine. Het initiatief voor de vaartocht kwam van MAJMARNS Mien Heymann (Hoofd Bureau Reservisten CZSK), LTZ 2 OC Eep van Laar en KTZ Jan Wijbrands. Heymann: “Dit is natuurlijk een geweldig gebaar naar de reservisten. We wilden eens iets bijzonders doen voor de vele Koninklijke Marine Reserves
(KMR’s) van de vloot die we inzetten voor ondersteuningstaken.” Achttien reservisten waren diezelfde dag uitgenodigd voor een werklunch in de Admiraalszaal van Het Paleis. Daar werden zij ontvangen door SBN Wim Nagtegaal. Heymann vertelt: “Deze werklunch geeft aan dat op het hoogste niveau zeer veel belang wordt gehecht aan de reservisten. De marineorganisatie staat onder druk. De inzet van reservisten voor ondersteunende taken wordt steeds belangrijker. We kijken serieus naar de mogelijkheden om actieve reservisten in te zetten als back-fill.” Vorig jaar maakte ongeveer 140 KMR’s voor het eerst sinds jaren opnieuw kennis met de krijgsmacht. Zij gingen aan de slag bij vier grote publieksevenementen, de Veteranendag, de Vlootdagen, de Nijmeegse Vierdaagse en de Wereldhavendagen. MAJMARNS Arjen Dirk Boersma, detachementscommandant Reservisten Militaire Taken Den Helder en zelf ook KMR: “Wij pakken nu hard door om drie detachementen te vullen met ieder ongeveer 130 man. Eén hier in Den Helder en de twee andere in Rotterdam en in Doorn. De personele behoeftestelling voor de vier grote publieksevenementen is verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Daarnaast lopen met grote regelmaat nieuwe aanvragen binnen bij Bureau Reservisten. Dus we weten wat ons te doen staat.”
VINDT U ALLE HENS TE ‘GROEN’? MAIL HET AAN
[email protected]
31
Insigne optreden onder gevechtsomstandigheden In het kader van operationeel optreden kunnen binnen het huidige decoratiestelsel verschillende onderscheidingen worden toegekend aan militairen. Deze variëren van de Herinneringsmedaille Vredesoperaties voor elke militair die gedurende een bepaalde periode aan een operatie heeft deelgenomen tot aan een dapperheidonderscheiding als er sprake is van bijzonder moedig of dapper handelen. Tijdens operationeel optreden kunnen militairen, soms veelvuldig, worden geconfronteerd met het uitvoeren van hun taak onder zeer risicovolle omstandigheden. De Commandant der Strijdkrachten heeft besloten een insigne in te voeren om deze erkenning zichtbaar te maken. Het gaat hierbij niet om een onderscheiding binnen het huidige decoratiestelsel, maar om een zichtbaar ‘blijk van herkenning en erkenning’ voor die militairen die in bepaalde risicovolle omstandigheden hebben moeten functioneren. Andere landen kennen vergelijkbare insignes zoals de Combat Infantry Badge en de Combat Action Badge in de Verenigde Staten. Het insigne voor ‘optreden onder gevechtsomstandigheden’ is niet onderscheidend naar operationeel commando, dienst, wapen/ dienstvak of vakgebied. Het insigne kan op alle tenues worden gedragen. Dit insigne geldt als blijk van erkenning, naast het in 2001 vastgestelde decoratiebeleid waardoor het insigne met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2001 zal worden ingevoerd. Herinneringsboek niet ontvangen? Het herinneringsboek ‘1NLD SRF BN 2005
en NLD MNH PAK 2005’ is inmiddels uitgegeven. Personeel dat heeft deelgenomen aan deze missies, heeft dit boek op het huisadres gekregen of kreeg bericht dat het boek kon worden opgehaald bij sectie 1 van het 2e mariniersbataljon. Hebt u deelgenomen aan deze missies en door omstandigheden nog geen boek ontvangen dan zijn er twee mogelijkheden om deze alsnog te bemachtigen. Als u momenteel geplaatst bent in Doorn kunt u het boek ophalen bij de sectie 1 van het 2e mariniersbataljon. Als u buiten Doorn geplaatst bent, kunt u een mail sturen met daarin uw huisadres aan KPLMARNALG David Roose,
[email protected]. Het boek wordt dan alsnog opgestuurd. Reünie PRT 4 t/m PRT 6 (Baghlan PEK 2005/2006) O 26 juni zal van 10.00 tot 15.00 in het evenementencentrum van de Marinekazerne Amsterdam een reünie plaatsvinden van de PRT’s 4 t/m 6. Een ieder die heeft deelgenomen aan deze missie en functioneel is opgenomen in het adressenbestand, zal begin mei persoonlijk een uitnodiging ontvangen. Betrokkenen die onverhoopt geen uitnodiging hebben ontvangen en van mening zijn daar wel recht op te hebben dienen dit z.s.m. kenbaar te maken via opz.czsk@mindef. nl. met als onderwerp -reünie PRT. Indien u niet beschikt over e-mail kunt u ook per post uw vraag stellen. U kunt dan deze brief sturen naar het volgende adres met de vermelding reünie PRT: Bureau Operationele Personeelszorg, Gebouw Atjehzicht, Postbus 10.000, 1780 CA Den Helder. Vermeld in deze brief uw gegevens en bij welk PRT en welke periode u hebt gediend
De torren op drift ‘De torren op drift’ is de titel van de tweede cd van het zeemanskoor ‘De torren’. Het koor dat liedjes zingt met titels als ‘Torrenlied’, ‘Het kind uit de Dessa’ en ‘Hij liep maanden lang op de keien’, is in 2000 opgericht uit de onderafdeling Contact Oud Mariniers Duin en Bollenstreek. Het koor bestaat voor 75 procent uit oud-mariniers. Ze treden op tijdens speciale gelegenheden, bijvoorbeeld op de Veteranendag, en hebben oefenavonden in Lisse, waar iedereen welkom is om eens te komen luisteren. Meer informatie is te vinden op www.detorren.nl of via K. Verstate, telnr.: 0252 415397, e-mail:
[email protected] of G. Minnee, telnr.: 0252 416267. Voor boekingen of het bestellen van een cd, neem contact op met Kees v.d. Helm, telnr.: 0252 415650.
Mariniers gezocht In verband met toekomstige reünies worden alle mariniers van beroepsklas 141/142, die nog niet eerder hebben gereageerd, gezocht. Reacties kunt u richten tot A.Spek, Zuideras 81, 3075 SP Rotterdam. Telnr.: 010 4326359, e-mail:
[email protected].
OVERLEDEN PERSONEEL HERDACHT Op 29 mei zal tijdens een herdenkingsbijeenkomst bij het brugcomplex van Hr.Ms. De Ruyter nabij het Marinemuseum in Den Helder worden stilgestaan bij KM-militairen en burgermedewerkers van het CZSK die sinds 5 september 2005 (oprichtingsdatum van het CZSK) in actieve dienst zijn overleden. Met deze herdenkingsbijeenkomst wordt blijk gegeven van respect voor en waardering van het overleden personeel en wordt steun betuigd aan de nabestaanden. De herdenking zal beginnen met een ontvangst in gebouw Dukdalf om
10:00. Daarna kunnen de plaatsen bij de herdenkingslocatie worden ingenomen, waar vervolgens de herdenking plaats zal vinden van 11:00 tot 11:30. Tijdens de herdenking zal er zowel door de C-ZSK als door vertegenwoordigers van de nabestaanden een krans gelegd worden. Aansluitend krijgen nabestaanden de gelegenheid om bloemen te leggen waarna hen een lunch wordt aangeboden in gebouw Dukdalf. Het CZSK zal deze bijeenkomst jaarlijks plaats laten vinden bij het brugcomplex van Hr.Ms. De Ruyter, dat als herdenkingslocatie is
32
aangewezen. In de toekomst zal hier een monument ter nagedachtenis van het in actieve dienst overleden personeel opgericht worden. Ook voor belangstellenden bestaat de mogelijkheid om bloemen te leggen. Alle nabestaanden en commandanten/diensthoofden ten tijde van overlijden zullen een uitnodiging ontvangen voor de herdenkingsdag. Mocht u als belangstellende aanwezig willen zijn tijdens de herdenking, dan kunt u vooraf contact opnemen met LTZ 2 OC Anneguus Dirkzwager, telnr.: 0223 657462.
PROEF DE PASSIE
MIPA’S MEER KENNIS OVER SAP
Klanten willen graag weten welke cateringactiviteiten ze bij Paresto kunnen aanvragen. Daarvoor heeft Paresto de zogenoemde banquetingmap ontwikkeld waarin alle activiteiten, services en prijzen beschreven staan. Om klanten nog meer service te bieden, is de banquetingmap onlangs kritisch tegen het licht gehouden. Niet alleen werd er besloten om het document in een geheel nieuw jasje te steken, ook bleek het nodig om enkele producten en diensten uit het banqueting assortiment aan te passen. Het resultaat? Een moderne, aantrekkelijke en gebruiksvriendelijke map met een verrassende keuze aan cateringactiviteiten en gerechten. De vernieuwde Paresto banquetingmap, ‘Proef de passie’, ging in op 14 april. Vanaf deze datum is de vernieuwde map in te zien bij uw cateringmanager of het facilitair management op uw locatie. Daarnaast is de map ook te vinden op CDC-Direct.
MUSEUMWEEKEND 2008 Het museumweekend op 5 en 6 april werd bezocht door meer dan 1600 bezoekers. Naast de gebruikelijke rondvaart van de Marine met de rondvaartboot Nieuwediep, de palingroker en de pendeldienst met een reddingsboot naar Makkum, was er dit jaar
de oude mijnenveger Sittard van de zeekadetten uit Harlingen. Bezoekers konden zich ook laten rondrijden in een Daf Ya 126. Deze Daf is een 4wiel aangedreven legertruck, die dienst deed als wapendrager, ambulance of radiowagen.
Het ERP softwarepakket SAP, dat defensie heeft gekozen voor de inrichting van haar bedrijfsvoering, zal binnenkort ingevoerd worden. Daarom hebben een elftal mogelijke migratiepartners (MIPA) van vier verschillende bedrijven de eerste week van april een bezoek gebracht aan Den Helder. De mogelijke partners hebben de nodige kennis vergaard voor het project Wal en Vloot Implementatie SAP (WALVIS) en het project Geïntegreerde Implementatie in Den Helder van ERP Ondersteuning (GIDEON). Ook bezochten zij Marine Vliegkamp de Kooy vanwege de implementatie van SAP voor de toekomstige NH-90 helikopter, dat onder de verantwoording valt van het CLSK project SAP Migratie Luchtketen Eerste fase (SMILE). Hr.Ms Tromp en Hr.Ms. Bruinvis werden ook bezocht, waar de MIPA’s aan de hand van praktijkvoorbeelden werden ingewijd in de huidige materieellogistieke processen aan boord van varende eenheden. Met deze informatie, en de informatie over de MATLOG walorganisatie, kunnen de MIPA’s een offerte uit gaan brengen voor de migratiewerkzaamheden die de komende jaren zullen plaatsvinden en een vertaalslag maken richting de gewenste SAP-oplossing. Daardoor zal de migratie van de huidige systemen naar SAP binnen de zeeketen hopelijk niet lang meer op zich laten wachten.
HET MARINIERSMUSEUM Het Mariniersmuseum heeft de jury van de De Nieuwe Maan, de waarderingsprijs die beschikbaar wordt gesteld door de Stichting Rotterdamse Museumnacht buitengewoon verrast. Het museum won samen met galerie Atelier Herenplaats uit zes genomineerden de prijs, een cheque ter waarde van € 3000. De manier waarop het thema ‘Set a Light’ is gebruikt om bezoekers inzicht te geven in wat het Korps Mariniers doet en hoe de mariniers werken, verdiende een groot compliment. Indrukwekkend waren de gesprekken die via de satelliet gevoerd konden worden met mariniers in
Afghanistan. Het Mariniersmuseum heeft dit programmaonderdeel bewust uit de publiciteit gehouden om te voorkomen dat de gesprekken gedomineerd werden door familie en vrienden. Hierdoor kon het museumnachtpubliek deze leerzame ervaring volop tot zich nemen. Ook was er de mogelijkheid om een ansichtkaart te schrijven aan de mariniers. Deze zijn een week na de Museumnacht in een speciale postzak naar Afghanistan gestuurd en daar met veel enthousiasme ontvangen, waardoor het interactieve programmaonderdeel de nacht oversteeg.
33
VINDT U ALLE HENS TE ‘BLAUW’? MAIL HET AAN
[email protected]
UNDERWATER WARFARE CONTACTDAG (wapen-)technisch personeel. Er zullen presentaties plaats vinden over het doorkijk defensie investeringsplan UWW door KLTZ Ton Boon, over Torpedo hardkill door Atlas Electronics, over SF operaties vanaf onderzeeboten door KAPMARNS Christian Wigger en een NH 90 projectofficier zal vertellen over de NH 90 ASW capaciteiten. Opgave voor 6 juni per bericht of email aan MDTC. LTZ 1 Paul Dröge, telnr.: 52060, e-mail: p.droge@ mindef.nl.
Op donderdag 19 juni zal de Underwater warfare contactdag gehouden worden in de grote collegezaal van Enyshouse bij het KIM. De titel van dit jaar is ‘(un)awareness underwater.’ Met deze dag wordt beoogd om binnen defensie hernieuwde aandacht te krijgen voor de ‘underwater warfare battle space.’ De dag is bedoeld voor officieren, onderofficieren en burgermedewerkers betrokken bij underwater warfare. Naast personeel uit de operationele dienst is de dag ook waardevol voor
Hola! Kiezen voor een afstudeerproject was voor mij niet erg moeilijk. Dit wilde ik gaan doen bij het Korps Mariniers! Waarom? Onderwijs en kleine kinderen hebben mij nooit aangetrokken. Daarnaast ben ik zo’n beetje opgegroeid in dit wereldje dankzij mijn vader Klaas Wit (bedankt pa!). Daardoor heb ik ook al aardig wat connecties hier en daar. Het leek mij een erg grote uitdaging om een project te doen waar het Korps ook daadwerkelijk wat aan heeft en niet met het idee dat ze blij zijn dat ik na een aantal maanden eindelijk weer weg jaar van de ben omdat ik alleen maar in de weg liep! Ik zit ennumiin jnmidijnplolaatste krijgen na 4 te ma ALO te Groningen, ik hoop in juli af te studeren leven van een student is namelijk jaren lang ploeteren en heel erg hard werken(het ri tot en met juni. Ik zit erg zwaar ;)) Mijn stageperiode loopt van februa nator fysieke training en sport. geplaatst in Doorn bij Wil em Hoogenraad, coordivolgende: geven van een voedingsDe projecten die ik ga doen zijn kort gezegd de rsus en sportinstructeurs. Na voorlichting aan het MTC, kaderleden MOC, jaarcuer qua voeding nog erg weinig een gesprek met Ton Verbaan kreeg ik het idee dat ering in brengen! Verder zal ik bekend is binnen het Korps, hier wil ik graag verand promotie en dergelijke vallen mij bezig houden met sportstimulering, avondsport, wat sportlessen binnen dit project. Naast deze projecten geef ik zo nuvooren dan d waar ik weds de vooral en ben ik zelf veel aan het sporten. Dit laatste FC). De bedoelintrig jis dat we in nge(U e l Chal ness t mee bezig ben, de Ultimate Fi aken, april naar Aruba vertrekken voor de halve en hele finale. We gaan het meem aangezien de datum al 2x is verplaatst. zien rondlopen op een van Zo, nu weet je tenminste wie ik ben, mochtuijetme een rondje hindernisbaan. voor graag ieder een ik de kazernes. Daarnaast daag Sportieve groetjes! Suzanne Wit
Geachte redactie, Vanaf 1973 lees ik met plezier ‘Alle Hens’ en sinds mijn FLO ben ik nog steeds een trouwe lezer. Na al die jaren dat ik het blad lees heb ik nu toch een minpuntje. Soms is door de tekstkleur een artikel of een begeleidende tekst in een foto moeilijk of helemaal niet leesbaar. Na oude jaargangen erop te hebben nageslagen is mij opgevallen dat het ‘probleem’ in het verleden niet voor kwam. Om te voorkomen dat de tekst slecht of onleesbaar zou worden, werd in of onder de betreffende foto de tekstkleur aan de achtergrond aangepast of werden witte letters voorzien van een zwarte contour. Peter Grefkens hte heer Grefkens, Geacht Inderdaad gaat het de laatste periode vaak mis met de leesbaarheid van de fotobijschriften. We best bes eden hier tijdens de vormgeving van Alle Hens vor extr ext a aandacht aan, maar uiteindelijk blijkt steeds uit op druk het resultaat weer tege teg n te vallen. Wij prob pro eren hiervoor een pas ende oplossing te pass vinden, door bijvoorbeeld vin de fotobijschriften uit de foto’s te halen. fot
34
Alle Hens is benieuwd naar de mening van haar lezers. Daarom wil de redactie u graag de ruimte geven om te reageren op de artikelen in Alle Hens. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden stukken te selecteren, te redigeren en in te korten voor publicatie. Reacties op Alle Hens kunt u sturen naar:
[email protected], of per post: Alle Hens, Het Paleis, postbus 10.000, 1780 CA Den Helder (MPC10 A).
OFFICIEREN
ONDEROFFICIEREN
Bevorderingen:
Bevorderingen:
SBNT Ir. K. Visser, KTZ H.H. Janssen, KLTZ E.G.J. Hekkers, KLTZT Ing. R. Stavenuiter, LTZ 1 J. Bakker, LTZV 1 B.J. Blok, LTZ 1 B.R.P. Clasen, MAJMARNS C. van Dinteren, LTZ 1 B.E. A. Kerstens, LTZ 1 A. G. Kuipers, LTZE 1 T.F. van de Laak, MAJMARNS R.J.H. Melis, MAJMARNS P.E. Neufeglise, LTZ 1 P.F. Riemens, LTZ 1 Ir. A.C. Tijben, LTZ 1 F.C. Tobi, MAJMARNS J. Westerwal, LTZE 2OC H.P.H. Cruijen, KAPTMARNS R.A. Docter, LTZT 2OC Ing. M.S. Geistdörfer, LTZT 2OC Ing. J.T.A. Kaal, LTZE 2OC P.A. Kersseboom, LTZ 2OC W.P. Knol, KAPTMARNS F.M. Speyer, LTZT 2OC Ing. C.P. Steentjes, KAPTMARNS H.B. van Zanten, LTZT 2 A.J.M. Bakker, LTZ 2 P.A. de Been, LTZ 2 M.C. van den Berg, LTZ 2 J. Bos, LTZ 2 B.J.G. Bosch, LTZ 2 F.F. Feenstra, LTZ 2 A. Haasnoot, LTZE 2 R.A. Harders, LTZE 2 R.M. Hartenberg, ELNTMARNS G. Heijkoop, ELNTMARNS C. Kooiman, LTZ 2 P.C.J. Manshanden, ELNTMARNS J. Sappema, ELNTMARNS M.P.P. Stout, ELNTMARNS P.W.A. Volleman, LTZA 2 J.L. Wesstra.
AOOTDW R.B.P. Biesbrouck, AOOODOPS C. Brobbel, AOOLDGB W.J.C. Broeke, AOOWDV E.R. Goedel, AOOMARNVB C. de Groot, AOOWDE A. de Haan, AOOMARNALG H.D. Hulsinga, AOOODOPS T.M. Janssen, AOOODVB J.W.L.M. Kievits, AOOODVB W. Lange, AOOMARNALG R.G. van Rongen, AOOLDA M.C. J. Siemelink, AOOTDE W.A. Vallinga, AOOODND E.P.C. Venema, AOOTDV L.L.M. Vredevoort, AOOTDV J.R. de Waal, AOOODVB R. Zwaan, SMJRLDGD H. Allersma, SMJRODVB H.A. Banga, SMJRTDE R.J. Brink, SMJRMARNALG R.M.J.L. Corpeleijn, SMJRODND E. Daggelders, SMJRMARNALG R.E. Deinum, SMJRLDA F.H.M. Fiering, SMJRLDA E.J.B. Flipse, SMJRLDGB J.J. Geerts, SMJRTDE G. de Graaf, SMJRTDW J. Hammenga, SMJRTDW T.H. de Jong, SMJRLDV M. Klazema, SMJRODND R.G.W. Knippers, SMJRODVB B. Koman, SMJRTDE M. Kossen, SMJRODVB W. Koster, SMJRWDE E.P. Kraft, SMJRMARNALG J.H. de Lange, SMJRTDW W.L. van Leeuwen, SMJRMARNALG J.M.C. Ligthart, SMJRWDS D.B. Manse, SMJRODVB J.P.K. Moellenkamp, SMJRLDGD D.W. Ooms, SMJRMARNALG P.K.A. de Oude, SMJRBDWKA B.A. den Ouden, SMJRODVB R.H.C. Plasse, SMJRMARNALG C.W. van der Put, SMJRLDA A. Schiereck, SMJRLDGD C.E.J. Staats, SMJRLDV A. Steiger, SMJRLDGB K. Stempher, SMJRTDE E.E. Vink, SMJRLDA A.J.W. van Wijk, SMJRTDE L.G. van der Zalm, SGTMARNALG S.O. Aarts, SGTMARNALG F.D. Blokzijl, SGTODND P.M. Boer, SGTMARNALG S. Brand, SGTODOPS H. de Bruijne, SGTODVB M. Constandse, SGTTDW C.A. van Duijvenvoorde, SGTLDA M.H.L. EckhardtOterdoom,
Dienstverlaters: KTZT G.J.M. Siteur, KLTZ Ds. Drs. J.G. Feenstra, LTZA 1 Drs. W. Blijleven, MAJMARNS Ing. E.G. Kronenberg, LTZAR 1 G.A. Starken, MAJMARNS M.R.M. Verheul, LTZE 1 Ir. B.G. Walraven, KAPTMARNS M.R. Isselt, LTZAR 2OC Drs. H.P.F. Knaap, LTZ 2OC C. Mol, LTZT 2OC J.W. van Ovost, LTZE 2OC J. Warmenhoven, LTZW 2 T.C. Otte, LTZ 2 H.L. van Tol.
MANSCHAPPEN Bevorderingen: SGTTDW R.Harms, SGTMARNALG C.C. van der Hoeven, SGTMARNALG H.J.R. Hoogsteder, SGTTDW P.F.S. Kemper, SGTWDV N. Krijgsman, SGTMARNALG H.H. Möller, SGTODOPS M.N. Mulder, SGTMARNALG R.W. Nederveld, SGTMARNALG B.N. Neervoort, SGTODOPS M.P.G.A. Peeters, SGTTDW A. Plomp, SGTLDV C. Pothof, SGTLDGB M.C.R. Ribbens, SGTLDGB I.E. van Roosendaal, SGTBDMZKT J.J. Schippers, SGTLDV E. Snoek, SGTLDGB C. Verduijn, SGTLDGB M.Zijp, KPLMARNALG J.H.G. ten Haaf, KPLODOPS L.R. Snabel.
Dienstverlaters: AOOODND J. Barnhoorn, AOOTDW J. Becks, AOOODOPS J. van den Berg, AOOODND H. Bik, AOOBDVMEL A.M.A. Dekkers, AOOODVB B. Doedens, AOOODOPS F.H. Evers, AOOODOPS L. Houben, AOOTD A.J.M. Limbeek, SMJRMARNALG F. Boekestein, SMJRODOPS H. Nolsen, SMJRODVB B. Reijneveld, SMJRWDW H.H. van Riel, SGTMARNALG F.W. Akkermans, SGTTDW M.J. Arends, SGTLDV M.G. Blauw, SGTLDV R. Boot, SGTLDV P.M. Deurloo, SGTLDV K. Getrouw, SGTODND B.W.J. Kuikhoven, SGTLDV M. Messelaar, SGTODVB W.G.P.M. van Oorschot, SGTMARNVB A.P. Vriesema, KPLTDE C.E.B. Baes, KPLTDW M. Bos, KPLTDW R. Bos, KPLAOWAAR Drs. G. Hesselink, KPLWDV N. van der Klein, KPLODVB R. Klip, KPLTDW M.A.M.J. Machiels, KPLMARNALG T. Nuis, KPLLDV P. Pannekoek, KPLTDE B.H.A. Peters, KPLMARNALG M.C. Spijkerman, KPLTDE H.A. van der Veen, KPLLDA J.P.A. van WieringenNoppen.
MATR 1 TD T.C. Bijl, MATR 1 LDV M.B. Burger, MARN 1 ALG W.R. Hartog, MATR 1 ODVB D. Heimans, MATR 1 OD B.B.W. van Heumen, MATR 1 TD N. Hogenbirk, MATR 1 OD R.A. Kok, MATR 1 ODVB N.C.A.J. Koreman, MATR 1 OD R.J. van der Linden, MATR 1 LDV M.C. Marcus, MATR 1 OD A.J. Meijer, MATR 1 TD S.R. Orizand, MATR 1 ODVB Z.F.D. Petronilla, MATR 1 OD B.J. Pothoff, MATR 1 LDV R. van Ree, MATR 1 LDV L. Tempelaar.
Dienstverlaters: MATR 1 LDA P.D. van den Bemt, MATR 1 LDV C.L. Khemon, MATR 1 LDGD G.J. Lanting, MARN 1 ALG J.W. Oldenhof, MATR 1 BDMTD L.M. Orsel, MARN 1 ALG M. Spelde, MARN 1 ALG P. Vermeulen, MATR 2 OD N.D. de Graaf, MARN 3 ALG R. Berssenbrugge, MARN 3 ALG D.J. Blad, MATR 3 LDV C. van Engelenhoven, MARN 3 ALG L. Gelsing, MARN 3 ALG S.A. Groenendaal, MATR 3 OD R.B.A. van den Ham, MARN 3 ALG M.J. Komdeur, MATR 3 ODVB W.S. Lap, MARN 3 ALG L. Mennen, MARN 3 ALG C. ten Oever, MARN 3 ALG D.G. Riezebos, MARN 3 ALG B.V. J. M. Romijnders, MARN 3 ALG M. van Roon, MARN 3 ALG F.R. Seedorf, MARN 3 ALG J.L. Steketee, MARN 3 ALG L.J.P.M. Vallen, MARN 3 ALG N.P.R. Versteeg, MARN 3 ALG R. van Vliet, MARN 3 ALG D. de Vlugt, MARN 3 ALG T.S. Wentzel, MARN 3 ALG B. de Wit.
BURGERS Bevorderingen: J.A. Sinke, 9, M. van Erp, 8, T.J. van Zwieteren, 7, A.C. Kwinkelenberg, 6, N.N. Rosheuvel, 5.
Dienstverlaters: L.A.R. van der Leden, R. Schot-Borg, J.F. Rojas Rojas.
Deze gegevens zijn afkomstig uit PeopleSoft en beschikbaar gesteld door Bureau Rapportages DC HR Enschede. Indien de getoonde informatie onjuist is, dient u contact op te nemen met het DC HR: *06-733-3 35/ 0800-225573 of P&O van uw defensieonderdeel.