Alle Hens
Maandblad van de Koninklijke Marine februari 2008
Snipers in het vizier
Onderwaterrobot op zeebodem
Colofon:
Alle Hens
Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Cover
Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV V.J.G. Strijbosch Redacteur: LTZSD 2 KV B. Wijnandts
Inhoud
De REMUS, een onderwaterrobot voor mijnendetectie in ondiep water, wordt te water gelaten om een landingsplaats voor mariniers veilig te stellen.
4 Leren op de lange latten
In Noorwegen kregen 44 mariniers van het Eerste en Tweede Mariniersbataljon de Military Ski Instructor opleiding. Na de training kunnen de mariniers zich makkelijker door het winterse terrein bewegen en dat ook hun collega’s leren.
(Foto: Remco Schoonderwoert, AVDD).
Stagiair: Z. Hofman Vormgeving en lithografie: Grafisch ontwerpburo Engelbracht
8 Nieuwe schietsimulator
Tot voor kort moesten schietinstructeurs inschatten of de beginnende schutters de basisprincipes goed toepasten. Na de ingebruikname van de schietbioscoop in Den Helder wordt er met elke fout afgerekend.
Druk: OBT B.V., Den Haag Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of via DCHR Telnr.: 0800 225 57 33 Mdtn: *06 733 Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Telnr.: 0343 474 150 Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Telnr.: 0900 226 52 63 (€ 0,10 per minuut) www.aboland.nl Opzegtermijn zes weken Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Het Nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 MPC 10A / Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0223 657 620 / 657 660 Mdtn: *06 209 57620 / 57660 E-mail:
[email protected] Internet: www.marine.nl Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op maandag 11 februari 2008.
10 Praktijk in de theorie
4
De pilot voor de nieuwe opleiding matroos OD kiest voor een andere aanpak van het lesmateriaal en heeft het credo ‘leren door doen’, waardoor matrozen breder en beter zullen worden opgeleid.
12 Op patrouille in Soedan LTZ 2OC Ronnie Neleman werkt als waarnemer voor de Verenigde Naties in Soedan. “Ik voel me als blanke net een circusattractie.”
14 Niet tussen wal en schip De M-fregatten worden afgestoten, maar vervangende schepen laten nog even op zich wachten. Het vrijgekomen personeel kan in de tussentijd via de transitieorganisatie een tijdelijke functie vervullen.
12
18 Een klikje rechts… Fire! Van nul tot 1400 meter… de sniper raakt alles. Zeker na een grondige investering in het materiaal van de scherpschutters zullen de snipers alles op scherp zetten om de vijand uit te schakelen.
23 Frisse neus halen Behoefte aan een half jaar vrij? Zin om een tijdje te reizen? Of toe aan even een andere werkomgeving? Drie marinemedewerkers vertellen over hun sabbatical en hoe je die kunt regelen met de levensloopregeling.
28 Duikers op het droge
18
Onaangename verrassingen kunnen mariniers die een amfibische landing gaan maken niet gebruiken. Duikers van het Very Shallow Water team helpen de mariniers hun weg naar het strand te vinden.
En verder:
Abonnementsprijs: € 17,02 (buitenland € 21,55 per jaar)
16 Mens & Werk 26 Zee-egels 31 Logboek
Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
ISSN 0024-0389
Maandblad van de Koninklijke Marine
28
De kop is eraf Het ziet er naar uit dat 2008 ons meer dan voldoende uitdagingen zal gaan bieden. In deze column wil ik mijn visie met u delen en vooruitkijken naar wat de komende periode onze voornaamste aandacht zal krijgen. Op donderdag 13 december 2007 zijn de commandanten, afdelingshoofden, Eerste Officieren en Chefs der Equipage van het CZSK bijeen geweest voor de Grote Commandanten Vergadering. Deze dag is toen vooral gebruikt om de visie van de marineleiding op het CZSK uit te dragen en hierover van gedachten te wisselen. De reacties en bijdragen hebben tot bruikbare inzichten geleid en goede suggesties opgeleverd! Ik kan helaas niet met u allemaal op deze wijze in dialoog treden. Vandaar dat ik in deze column de belangrijkste aandachtspunten benoem. Weerbarstig Allereerst is het belangrijk om de komende periode de nieuwe CZSK organisatie verder te verbeteren en weer in balans te brengen. Er is in de langdurige periode van reorganisaties heel veel energie gestoken in het werkend en levend maken van de nieuwe organisatie en de bijbehorende processen. Daarbij bleek de praktijk vaak weerbarstig. De nieuwe P&O-systematiek is daar een voorbeeld van, en ook de gereedheid van het materieel van onze schepen is regelmatig een bron van
veiligheid is niet vanzelfsprekend. Om veiligheid te bewerkstelligen dragen we bij aan meerdere crisisbeheersingsoperaties, zoals de operatie ‘Active Endeavor’ in de Middellandse Zee, in het recente verleden CTF 150 in de Perzische Golf, en momenteel de UNIFIL-operatie voor de kust van Libanon. In het kader van de laatstgenoemde operatie is Hr.Ms. De Ruyter op 13 januari afgelost door Hr.Ms. Amsterdam. Ook zijn we actief in de West met counter drugs operaties en dichter bij huis met explosievenopruiming in de Noordzee. De kracht van de zeestrijdkrachten is dat ze overal kunnen komen zonder grenzen te hoeven overschrijden en zowel op zee als vanuit zee voor veiligheid kunnen zorgen. Wij als marinemensen moeten ons hier van bewust zijn en dit ook naar buiten uitdragen. Vertrouwen van personeel Alle hiervoor genoemde zaken zijn ook belangrijk bij een aandachtspunt dat voor mij momenteel centraal staat: het vertrouwen van het personeel. Het is een absolute randvoorwaarde dat het CZSK blijft beschikken over voldoende, kwalitatief goed en gemotiveerd personeel. Naast inspanningen op het gebied van werving en opleiding, is behoud van personeel daarom van groot belang. Daarvoor is in ieder geval nodig dat het personeel vertrouwen heeft in defensie, het CZSK en in de toekomst ervan en dat iedereen met plezier zijn werk doet. Het actieplan ‘Op Koers’ besteedt hier aandacht aan. Het richt zich
Ik ben blij te kunnen melden dat het contract voor vier OPV’s op 20 december is getekend! zorg. Het verder stroomlijnen van onze interne sturing en het verbeteren van de samenhang tussen processen heeft daarom prioriteit. Ik wil een situatie bereiken waarin we weer vertrouwen hebben in de nieuw ingerichte CZSK-organisatie. Een organisatie die zodanig in balans is dat nieuwe ontwikkelingen, zoals de ideeën voor een permanent joint hoofdkwartier, met vertrouwen tegemoet gezien kunnen worden. Spoorboekje Daarnaast is het natuurlijk van essentieel belang dat alle maatregelen en plannen uit de Marinestudie worden gerealiseerd. Een van de maatregelen, de verkoop van M-fregatten, is al gerealiseerd. Onze Belgische collega’s nemen dit jaar Hr.Ms Van der Zaan over en de eerste Portugezen zijn in opleiding voor overname van Hr.Ms. Van Nes (nog dit jaar) en Hr.Ms. Van Galen in 2009. De invoering van nieuw materieel zoals de OPV’s en het JSS moet derhalve voortvarend ter hand worden genomen. Dit om de tijdelijke dip in onze operationele capaciteit zo klein mogelijk te houden. Ik ben blij te kunnen melden dat het contract voor vier OPV’s op 20 december is getekend! De Marinestudie is ons spoorboekje voor de toekomstige marine en we moeten er binnen onze mogelijkheden hard aan werken dit tot stand te brengen en de genoemde operationele dip te beperken! Niet vanzelfsprekend In dat licht is het belangrijk te beseffen dat daadwerkelijke inzet van groot belang is om het belang van de zee, het maritieme domein, en de relevantie van onze marine te blijven onderstrepen. Veel van de potentiële conflictgebieden in de wereld liggen aan zee. De wereldeconomie, en dat geldt zeker ook onze nationale economie, is afhankelijk van de vrije handelsstromen en daarmee de veiligheid op zee. Die
op het verbeteren van het werk- en leefklimaat en het bewerkstelligen van professioneel gedrag en leiderschap. Het plan behelst vele acties en activiteiten. De recent uitgebrachte ‘Beleidsvisie Onderofficieren’ is hier een voorbeeld van. Ook de maatregelen ter vermindering van de werkdruk bij operationele eenheden, de introductie van internet aan boord van schepen en de vele zaken die door toedoen van het zogenaamde Commandantenfonds zijn gerealiseerd, maken onderdeel uit van ‘Op Koers’. Daarnaast gaan we de individuele uitzenddruk in kaart brengen en waar nodig daarop sturen. Ik kan u verzekeren dat er hard wordt gewerkt om alle voorgenomen maatregelen en ideeën verder om te zetten in resultaten. Op de marinekazerne in Amsterdam werd dat zeer recent concreet met de oplevering van de eerste 108 gerenoveerde legeringkamers, voorzien van de nieuwe inrichting zoals die in overleg met het personeel is bedacht. Er liggen de komende periode nog genoeg uitdagingen voor onze organisatie. Ik ben van mening dat het Commando Zeestrijdkrachten op dit moment een koers vaart die ons leidt naar een moderne, volwaardige joint marine. Dat heeft wel tijd nodig en het is zaak om die koers goed vast te blijven houden. De bij deze Alle Hens gevoegde DVD wil ik in het bijzonder bij u aanbevelen. Deze DVD is niet alleen een terugblik op 2007, maar ook een bevestiging van onze koers en laat op heel goede wijze zien wat wij als het Commando Zeestrijdkrachten allemaal al neerzetten.
De Commandant Zeestrijdkrachten R.L. Zuiderwijk, luitenant-generaal der mariniers. 3
Skiopleiding maakt van j
De soms nog piepjonge mariniers moeten de novices, die voor het eerst op de lange latten staan, skiën en verplaatsen door de arctic gaan leren 4
Military Ski Instructor in Noorwegen
n jongens, mannen op latten Skiën en verplaatsen in een schilderachtig wintersportgebied vol prachtige pistes en loipes. Op deze manier omschreven lijkt de Military Ski Instructor opleiding meer op een veredelde skivakantie dan op een nuttige mariniersopleiding. Binnen de marine wordt nog wel eens met schuine ogen gekeken naar deze vier weken durende training. “Onterecht”, vinden de organisatoren. Tijd dus om begin december af te reizen naar Zuid-Noorwegen (Rjukan) en te bekijken hoe het er echt aan toe gaat bij de skicursus die volgens het kader gezien mag worden als een ‘topopleiding’. “Jonge knapen worden hier volwassen.” Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Ruud Mol (AVDD) “Geen sprake van alleen maar fijn de piste op en neer glijden en lekker aan de après ski.” Adjudant-onderofficier der mariniers Stef Wisman wil het niet vaak genoeg benadrukken: de Military Ski Instructor (MSI) opleiding van het Korps Mariniers is geen vakantie maar ‘serious business’. De jolige hippe ski-instructeur Rudy uit de reclame van Heineken (‘Hee, Biertje!’) wordt zelfs in een van de theorielessen als antivoorbeeld opgevoerd. “Zo moet het dus niet”, stelt ook kaderlid, sergeant der mariniers Willem Hoogenraad, tijdens een van de theorielessen over Groepsdynamica. Snijdende kou Op het eerste gezicht heeft het schilderachtige plaatsje Rjukan (940 meter hoog) aan de voet van de 1820 meter hoge Gaustatoppen alles weg van een toeristisch skioord. Het gebied staat dan ook bekend als een van de eerste skiresorts van Noorwegen. Maar als er een ‘groene lawine’ van cursisten de berg af komt glijden, krijgt het idyllische ansichtkaart plaatje opeens een ander karakter. De in totaal 44 cursisten uit het Eerste en Tweede Mariniersbataljon, het Gevechtssteun en het Amfibisch Bataljon geven voor een periode van drie weken een militair tintje aan het gebied. Het is 11 december al min zeventien graden Celsius in Rjukan, gelegen in de provincie Telemarken, waar de skitechniek met de losse hakken, het zogeheten Telemark Skiën, naar is vernoemd. Geen gemakkelijke techniek die ook de cursisten van de MSIopleiding moeten beheersen. Hun operationele ski’s hebben namelijk dezelfde losse bindingen (met alleen een bevestiging aan de neus) als Telemark ski’s. Op deze manier kunnen ze zich tijdens de cross country als het ware al ‘langlaufend’ door de sneeuw verplaatsen. De zon is nog niet opgekomen als de mariniers uit de groep van ski-instructeur, sergeant der mariniers Toine Dessing, al hun ski’s aan het invetten zijn. Ze gaan snel te werk, al was het maar om in beweging te blijven in de snijdende kou van vandaag. Hen wacht straks verschillende Telemark ski-oefeningen op de piste, die op loopafstand van de accommodatie is. Kaderlid, adjudant Wisman, die hier al vanaf 1984 komt, raakt niet uitgesproken over het gebied. “Alle aspecten om een goede opleiding te verzorgen zijn hier aanwezig. De accommodatie bevindt zich dichtbij de piste, er zijn talloze cross country mogelijkheden en we kunnen heel makkelijk hier vanuit een bivak draaien.”
doelstelling van deze opleiding. De soms nog piepjonge mariniers die nu de MSI-opleiding volgen, moeten tijdens de wintertraining de novices, die voor het eerst op de lange latten staan, skiën en verplaatsen door de arctic gaan leren. “Een niet te onderschatten verantwoordelijkheid”, vindt Wisman. “Mariniers moeten mobiel zijn in arctische omstandigheden, want in dergelijke gebieden houdt de inzet van voertuigen ook een keer op. Dan is het van groot belang dat ze zich goed kunnen verplaatsen en komt het dus aan op de ski’s. Operationele eenheden moeten zodanig getraind worden dat ze zich makkelijker in dit terrein kunnen voortbewegen. Als iemand uit de compagnie dit niet goed beheerst, dan kan de hele groep zijn taken niet uitvoeren. Daarom zijn instructeurs nodig en die worden hier opgeleid. Als deze cursisten tijdens de MSI niet goed worden opgeleid, heeft dat zijn weerslag op de wintertraining. Het is net een sneeuwbaleffect”, grapt Wisman die verder bloedserieus is over de meerwaarde van de MSI voor het korps.
Marinier 1 Arjan de Keizer verzorgt de warming up. Op de oefenpiste leren de mariniers hun bochtentechniek.
Niet te onderschatten “Polsen naar voren! Je bent net een robot zo, man!” Instructeur Dessing spaart zijn cursisten niet als zij op de piste hun bochtjes oefenen. “Je houding moet zo zijn alsof je een warme jas over de schouders aantrekt. Je staat nu helemaal kaarsrecht. Zo kun je het straks de jongens niet goed aanleren”, hamert Dessing op de
5
Volwassen worden Wisman weet ook dat er nog wel eens gekscherende opmerkingen worden gemaakt over deze opleiding en betreurt dat. Wordt de meerwaarde van een skiopleiding niet steeds moeilijker uit te leggen nu de accenten meer liggen op het Midden-Oosten? Wisman is stellig overtuigd van het tegendeel: “Een jonge marinier komt in dienst en loopt mee in verschillende trainingen. Maar hij wordt niet individueel uitgelicht. Dat gebeurt hier wel. Hij maakt een enorm
krijgen ze skitechnisch een hoog niveau mee. Zij zijn degenen die tijdens de wintertraining de andere jongens moeten enthousiasmeren om met een goed gevoel door de bergen te trekken.” Nuchter Soepel glijdt marinier 1 Arjan de Keizer van de piste af. Zijn techniek is zichtbaar van een hoger niveau dan die van zijn medecursisten. “Ik ski al vanaf jongs af aan”, vertelt hij. Echt moeite zegt hij
“Hun ontwikkeling schiet in zeer korte tijd omhoog. Ze krijgen hier een enorme bagage mee” leerproces mee: hij leert hier om voor een klas zelfstandig les te geven en leert verantwoordelijkheid te nemen. Hij is geen jongen meer in de luiers, maar er staat een echte vent! Iets waar hij tijdens zijn gehele diensttijd profijt van heeft. Deze marinier is makkelijker te belasten, hij kan zich makkelijker door het terrein begeven en kan dat zijn collega’s ook leren. Bovendien kun je een marinier geen betere basis meegeven in Noorwegen dan waar dan ook ter wereld”, vindt Wisman. “Noorwegen is een hard land. Als je hier fouten maakt, word je direct afgestraft. Hier creëer je discipline, hier wordt de marinier gehard. Dit alles maakt deze opleiding uniek.” Skiinstructeur Dessing doet hier nog een schepje bovenop en noemt de MSI zelfs een ‘topopleiding’. “Hun ontwikkeling schiet in zeer korte tijd omhoog. Ze krijgen hier een enorme bagage mee aan onderwijskunde. Ze worden didactisch verantwoord. Bovendien
niet te hebben met het leren van de skitechnieken. Maar hoe is het om als twintigjarige jongeman straks de verantwoordelijkheid te dragen voor een groep novices? “Daar probeer ik nuchter mee om te gaan”, reageert hij. “Als ik me op een goede manier opstel, zal ik ook veel positieve feedback krijgen. Voordat ik deelnam aan deze opleiding had ik denk ik niet zomaar voor een groep gaan staan. Nu heb ik daar geen moeite meer mee. Het is even wennen, maar het gaat steeds makkelijker.” ‘Monkey see, monkey do’ Tijdens de oefeningen op de piste maakt Dessing video-opnames van zijn groep om deze meteen al een paar uur later met hen te bespreken. “Kijk, je hebt die jas niet goed aangetrokken”, legt hij uit terwijl hij in slowmotion de beelden van een van de cursisten laat
6
Instructeur SGTMARNALG Dessing maakt video-opnamen van zijn cursisten om deze later met hen te bespreken.
De in totaal 44 cursisten geven een militair tintje aan het skigebied.
zien. “Glijden gaat wel, maar het gaat ook om de houding. Als de houding niet klopt, kan je nooit lekker met al je bepakking de berg af komen. Het is wat dat betreft net ‘monkey see, monkey do’: de novices gaan straks achter jullie aan glijden en jullie nadoen. Dan moet de basis die jullie aan hen meegeven goed zijn.” Elke beweging van elke cursist wordt nauwkeurig besproken. Dessing is enthousiast over deze manier van lesgeven in de MSI: “Ze zien meteen wat ze fout doen. Dit is veel overtuigender dan het tegen ze zeggen. Je kunt het wel tien keer tegen ze zeggen, maar dit werkt veel effectiever.”
moest het aantal afgevaardigden noodgedwongen terugbrengen. “Voorheen waren de Engelsen met net zoveel als wij, nu zijn ze met nog maar twaalf. Ze varen nu op onze expertise, terwijl dat vroeger andersom was.”
Bergveiligheid Naast de verschillende skitechnieken (Alpine, Telemark en cross country skiën) staat de MSI ook in het teken van bergveiligheid en arctic drills. “Deze jongens moeten in staat zijn om een groep te begeleiden door gevaarlijk terrein tijdens een skitoer. Dan krijgen ze enkel de bestemming als opdracht en moeten ze zelf een plan maken. Daarom besteden we tijdens de MSI veel aandacht aan het toepassen van arctic drills”, aldus Wisman. De cursisten moeten vanuit de bivak een expeditie maken waarin deze drills nog eens goed aan de orde komen. De opleiding wordt afgesloten met een tocht naar de Gaustatoppen op 1882 meter hoogte. Een verplaatsing van zeven uur waarin al het geleerde samenkomt: nachtelijke routines, verplaatsingen, afdalingen, leren navigeren, halthouden, bergveiligheid, vallen en opstaan, etcetera. Oorsprong Kaderlid Stef Wisman geldt als een echte ervaringsdeskundige op het gebied van skiën binnen het korps. Hij mag zich een van de eerste ski-instructeurs van het Korps Mariniers noemen. De skiliefhebber weet feilloos uit te leggen waar de MSI-opleiding haar oorsprong heeft liggen, namelijk in de roerige jaren van de Koude Oorlog. Een Russische bezetting van de noordkant van Europa moest te allen tijde worden voorkomen. Nederland en Engeland kregen de opdracht om dit gebied te verdedigen. Om deze taak goed uit te kunnen voeren, moesten de militairen zich wel uitstekend kunnen verplaatsen in de arctic. Veel ervaring met de lange latten was er nog niet, dus moesten de militairen worden opgeleid. In eerste instantie gebeurde dat door het Nederlands Militair Biatlon team. Zij leidden de eerste militairen op die weer als instructeur hun collega’s konden opleiden.” Het is ook de verklaring waarom het korps al sinds de start van de MSI zo nauw samenwerkt met de Engelsen. “De opleiding is nog steeds gekoppeld”, vult Wisman aan. Toch bleef het aantal Engelse deelnemers dit jaar zeer beperkt. De prioriteit ligt duidelijk in Irak en Afghanistan en Engeland
Als het aan Wisman en de rest van de kaderleden van de MSI ligt, blijft deze opleiding ‘strak overeind binnen de marine’. Er worden zelfs al wat balletjes opgegooid bij de Nederlandse Ski Vereniging. Civiel certificeren lijkt ook de MSI-opleiding te hebben bereikt. “Het is nog toekomstmuziek”, geeft Wisman aan. “Maar de banden zijn aangescherpt. We blijven nu in een bepaald niveau hangen. De Nederlandse Ski Vereniging zou ons kunnen helpen om verder te komen in onze ontwikkeling op het gebied van skitechnieken. Op onze beurt kunnen wij hen verder helpen met zaken als navigeren en overleven in extreme omstandigheden.” Hoe het ook verder gaat met de MSI, in ieder geval zijn er dit jaar weer voldoende instructeurs opgeleid om de novices op een juiste manier kennis te laten maken met de lange latten.
If Hitler had the bomb Het gebied, Kvitavatn Fjellstuer, kreeg al ver voor de aanwezigheid van de Nederlandse mariniers van de MSI een militair tintje. De oude Vemork elektriciteitscentrale, gebouwd in 1911 en destijds de grootste hydrocentrale ter wereld, is verantwoordelijk voor een van de beste bewaarde geheime operaties tijdens de Tweede Wereldoorlog. De centrale produceerde ‘zwaar water’, dat gebruikt kan worden voor de productie van een atoombom. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de centrale dus erg belangrijk voor de Duitsers. Ze wisten Vemork te bezetten en dreigden zo de gevreesde atoombom te kunnen maken. De geallieerden moesten ingrijpen en dit project stopzetten. In het uiterste geheim werd een aanval beraamd en met succes door saboteurs en special forcers uitgevoerd. De actie oogstte internationaal veel waardering. Er werd zelfs jaren later de documentaire ‘If Hitler had de bomb’ en de film ‘Hero’s of Telemarken’ over gemaakt. Alle saboteurs en SF’ers zijn beloond met de hoogste Engelse militaire onderscheiding. Dit aansprekende historische gegeven wordt niet genegeerd door de MSI-opleiding. Een van de patrouilleleden, Claus Helberg, werd regelmatig uitgenodigd om tijdens de MSI-opleiding zijn verhaal omtrent deze indrukwekkende actie te vertellen.
7
Klein kaliber wapen simulator geopend op de Nieuwe Haven
Schietvaardigheid knalt naar Houding, ademhaling en trekkertechniek zijn de basisprincipes bij het schieten. Tot voor kort moesten de schietinstructeurs inschatten of de beginnende schutter deze principes goed toepaste. Na de ingebruikname op 10 januari van de schietbioscoop op de Nieuwe Haven in Den Helder wordt er met elke Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: John van Lent (AVDD) fout afgerekend. Een schietbioscoop op de haven past bij de wens om de schietvaardigheid van de vlootmilitairen op een hoger plan te trekken. “Er heerste jaren het idee dat schietvaardigheid niet zo belangrijk was”, zegt sergeant-majoor der mariniers Jan Eeltink, beheerder van de Schermen Schietbaan: “Op een schip kom je zelden met wapens in aanraking.” Door de veranderende rol van de marine is hier echter ook een verschuiving merkbaar. “Mensen hadden soms zes jaar geen wapen meer in handen gehad. Nu worden militairen meer en meer (individueel) uitgezonden en schepen liggen in havens waar het niet overal even veilig is”, aldus Eeltink. De beheerder van de Schermen Schietbaan opent een zware kluisdeur achter in de bioscoopzaal. Op de planken liggen verschillende wapens. Eeltink pakt een C7 en laadt deze door. “Dit zijn echte wapens die omgebouwd zijn voor de simulator”, zegt hij. “De patroonhouder bevat sensoren die registreren of het goed geplaatst zit. De kolf voelt of het wapen goed tegen je schouder drukt. Ook registreert het wapen of je hem recht houdt.” Het wapen kan meer
registreren dan een instructeur en direct de houding en techniek van de cursist corrigeren. In de zaal zijn tien posities ingericht, waarbij in elk twee wapens kunnen worden geplugd. Er kan geoefend worden met de C7, de C8, de Glock 17, de Loaw en de Mag. De instructeur kan op een monitor, ingebouwd in een balie achter de schietposities, exact zien hoe de technieken worden uitgevoerd. Via een oortelefoon staat hij in contact met de cursisten. Men kan schieten op stilstaande doelen, bewegende doelen (4 tot 8 km/u), maar ook zijn er realistischer scenario’s als roadblocks weer te geven, waarin de schutter een beslissing moet nemen of en wanneer en tegen wie hij zijn wapen moet trekken. Een schutter kan zelfs missies uitvoeren, terwijl de simulator hem een route door een landschap laat lopen en herkenbare, vriendelijke en vijandelijke eenheden zich door het landschap verplaatsen. Zo’n missie is bijvoorbeeld het vasthouden van een brug, waarbij de schutter faalt, zodra de vijand de versperring door weet te breken. Maar ook een gimmick als schieten op colaflesjes en blikjes en voorbijrennend en -vliegend ‘cartoonesk’ wild is geprogrammeerd.
De instructeur kan vanaf zijn console de prestaties van de cursisten nauwkeurig volgen.
8
topniveau Gelijkschakeling De bioscoop is een van de 37 klein kaliber wapen simulatoren (KKW-Sim) bij defensie. Het Commando Zeestrijdkrachten beschikt over vijf van deze, waarvan twee in Doorn staan en één in Rotterdam en op Aruba. Deze schietbioscoop is teruggehaald uit Curaçao. “De hardware komt uit de Antillen, maar de software is geheel vernieuwd”, vertelt Eeltink. In de oude bioscoop stond alles op grote beeldplaten en het inlezen duurde nogal een tijd. Nu staat de informatie op een enorme server, die wordt beheerd vanuit legerplaats Harskamp. “Iedereen binnen defensie kan op
wapens justeren. In de komende periode zullen ook de militaire basisvaardigheden (MBV) belangrijker worden, waardoor elke militair een bepaald niveau van schietvaardigheid dient te hebben. De instructeurs houden er rekening mee dat de mensen die ze gaan aftesten nog geoefend moeten worden vanaf beginnersniveau. Dat geldt ook voor missiegerichte opleidingen, omdat het meeste vlootpersoneel opgeleid is in FAL schieten en nu moet worden omgeschoold naar C7 Diemaco. “EMMV’ers willen we zo ver mogelijk brengen, want daarna zijn we ze kwijt.” In zestien uur worden de instromende matrozen opgeleid tot basisschutter
Een schutter kan zelfs missies uitvoeren, terwijl de simulator hem een route door een landschap laat lopen elke simulator schieten”, noemt Eeltink een van de voordelen van de gelijkschakeling van het systeem. Cursisten kunnen hun oefeningen op schijf wegschrijven en deze in principe weer inladen in willekeurige simulators.“Bovendien hoeven wij alleen aan te geven als we een aanpassing nodig vinden. In dat geval wordt dat centraal geschreven. Op die manier ontstaat er geen wildgroei aan de mogelijkheden van de simulators.” Zeventig weken in een jaar De acht medewerkers van de Schermen Schietbaan maken de laatste jaren een enorme groei in hun werkdruk mee. “In 2005 was de
C7, waarna – als de tijd het toelaat – ze direct de test volgens de MBV norm krijgen. Volgens Eeltink haalt tachtig procent deze test. “Op jaarbasis hebben wij werk voor zeventig weken”, vertelt Eeltink. Behalve het operationele schieten worden de banen ook veelvuldig gebruikt voor trainen van sportschutters voor de marine en militaire kampioenschappen. Of de KKW-Sim de instructeurs ontlast, valt te bezien. “Nadat je hier de juiste principes hebt aangeleerd moet je nog altijd de baan op om echt te schieten”, zegt de beheerder van de baan. Wat Eeltink wel als een winst ziet, is dat de tijd die de instructeurs op
Het eerste schot werd gelost door generaal Zuiderwijk. (foto: Alle Hens)
bezetting op de pistoolbaan 80 procent en op de geweerbaan 60 procent. In 2007 werd dat 97 procent en 93 procent”, slaat Eeltink er even in zijn ordners op na. Naast de opgekomen matrozen en adelborsten, leiden de vier sergeant instructeurs en een korporaal instructeur ook de korporaals op, klassen van het TOKM, de KMTS en de OPSCHOOL, bereiden zij individueel uitgezondenen voor op hun missie en worden boarding- en searchteams opgewerkt. Ook andere eenheden komen hier regelmatig trainen of hun
de schietbaan door mogen brengen vrij beperkt is, terwijl dit in de bioscoop niet zo is. De instructeurs kunnen maar vier uur per dag op de baan, omdat van hen een grote mate van concentratie wordt verwacht. Ook lange blootstelling aan het geluidsniveau en de kruitdampen zijn niet bevorderlijk voor de gezondheid. “Je merkt wel dat mensen, die in de schietbioscoop hebben geoefend, sneller op het doel zitten. Dat zou dus weer tijd op de baan kunnen schelen. Na februari gaan we zien of het tijd oplevert.”
9
Matrozen in het diepe gegooid in pilotopleiding
Leren door het doen Drie keer meer uit de matroos halen. Het is de boodschap van de nieuwe pilotopleiding matroos OD die eind vorig jaar is gestart. De takenboeker als ‘sta-in-de-weg’ die niet veel meer kan doen dan schoonschippen, behoort straks tot het verleden. Want met een tekort van 140 matrozen OD en het steeds moeilijker kunnen vullen van de korporaals- en sergeantsfuncties, is de behoefte aan goed opgeleide en allround Vanessa Strijbosch/Foto’s: Ruud Mol (AVDD) inzetbare matrozen belangrijker dan ooit. De nieuwe matroos OD maakt binnenkort zijn entree binnen de Koninklijke Marine. Een allround inzetbare kracht die straks meer beslagen ten ijs komt en tegelijkertijd aan dek kan werken. De Operationele School (OPSCHOOL) maakt met de pilotopleiding matroos OD een start met het op een andere manier opleiden van de matroos. Credo daarbij is ‘leren door doen’, ook wel ‘job orientated training’ (JOT) genoemd. “Waar het op neerkomt, is dat de matroos 3 in zijn eerste vakopleiding op het gebied van beeldopbouw bewust in het diepe wordt gegooid”, aldus adjudant-onderofficier Gerard van Engelenburg. Dat klinkt hard, maar is volgens hem een ‘zeer effectieve manier van lesgeven’. Doelstelling van deze pilot is om de matroos zo op te leiden dat hij straks aan boord meer bewustwording heeft van zijn werk in de commandocentrale. “Want dat was waar we voorheen tegenaan liepen”, constateert Van Engelenburg. “Het idee was om de matroos aan boord te laten rouleren tijdens de PBI. Na zijn periode aan dek kwam hij weer in de centrale terecht, maar was alle kennis hierover alweer vergeten. Juist op de fregatten werd dit pijnlijk zichtbaar.” Zinvol werk Het werk van de matroos is aan het uithollen, vindt de commandant van de OPSCHOOL, kapitein-luitenant-ter-zee Jeroen Stricker. “Het elementaire werk van de matroos aan boord wordt langzaam weggehaald als gevolg van onder andere de automatisering. Hierdoor raakt de marine een belangrijk fundament kwijt”, stelt hij. “En dat moet opgelost worden. Want de situatie nu is dat we vierhonderd functies matroos OD aan boord van onze schepen nodig hebben. Daarvan zijn er nu 260 ingevuld, dus we hebben een tekort. Van die vierhonderd functies voor matrozen OD zijn er zo’n zestig in de commandocentrales van onze zes fregatten. Zij vormen de bron voor het bestand van 450 korporaals, sergeants
Door zelf te doen en uit te zoeken, leren de leerlingen meteen hoe het wel en niet moet.
en sergeants-majoor ODOPS. Willen we goede onderofficieren ODOPS hebben, dan moeten we zorgen dat die zestig matrozen het werk in de commandocentrale als een uitdaging ervaren.” De commandant pleit er stellig voor om meer te investeren in de matrozen. “We moeten én kunnen veel meer uit jonge mensen halen, meer dan dat we nu denken. We zullen de werkzaamheden, die nu de korporaal in de commandocentrale doet, moeten doorzetten naar de matroos. Dat kan, mits wij een beter opgeleide matroos der tweede klasse aan de schepen leveren. En daar zijn we nu mee bezig.” De ambitie voor de OPSCHOOL in dit vraagstuk is duidelijk: de school moet vol, de tekorten weggewerkt en het verloop tegengegaan. “Maar de crux van dit verhaal is zinvol werk”, vult de commandant aan. “Wat maakt de marine zo’n interessante werkplek? Dat je als jonge medewerker de ruimte krijgt om zoveel mogelijk te doen. Wij ‘ouderen’ kunnen best wat meer afstand nemen. Geef de jongelui dan wat meer ruimte!” Ontdekken Die ruimte krijgt een handjevol matrozen 3 genoeg in hun eerste vakopleiding op de OPSCHOOL. Eind december zitten ze in hun derde week van hun opleiding, die als eerste experimenteert met het nieuwe lesgeven. Meteen valt op dat de ouderwetse onderwijsvorm van zenden en ontvangen hier ver te vinden is. “In plaats van dat deze jongelui twee weken lang alleen maar droge stof voorgeschoteld krijgen, worden ze nu meteen achter de computer gezet met enkel de opdracht: ‘dit is de beeldopbouwtrainer en leef je maar uit’”, aldus Van Engelenburg. Het voordeel van dit ‘in het diepe gooien’ ligt volgens de adjudant in het zelf ontdekken. “Ze komen er zelf achter waar een bepaald knopje voor is of wat die Engelse term betekent. Wat dan opvalt is dat ze na één les al meer van beeldopbouw weten en onthouden hebben dan voorheen na twee
Matroos 3 Nanda Rietveld wil graag in de commandocentrale werken.
10
weken theorie.” Maar mag je van jonge matrozen een dergelijke zelfstandigheid verwachten? “Juist wel”, stelt Van Engelenburg. “Ik heb er zelf de eerste les bij gezeten en heb gezien dat ze er echt mee gaan stoeien. Ze schrijven alle problemen op die ze tegenkomen en daarna wordt er gereflecteerd. Het interessante was dat de ene groep zelf al conclusies had getrokken terwijl de andere groep uit de klas juist allerlei vragen voor zichzelf had opgeschreven. Aan het einde van de reflectie hadden ze al de helft van hun problemen met elkaar opgelost. Deze jongelui nemen hun verantwoordelijkheid.” Zelf doen “Niet meer stilzitten en enkel luisteren naar wat de instructeur zegt.” Dat eenrichtingverkeer onderwijs behoort, als het aan de instructeur van deze pilotopleiding, sergeant-majoor Ben Dijkhuizen, ligt tot de verleden tijd. “Dit werkt geweldig goed. Je ziet dat de leerlingen veel initiatieven nemen. We geven ze uitdagingen en die pakken ze gretig aan. Bij de eerste kennismaking kunnen we nog niets van ze verwachten. Je ziet dat ze het snel oppakken omdat ze veel zelf doen en zelf achter dingen komen. Het is een leuke manier van lesgeven.” Drie instructeurs lopen door het leslokaal terwijl
Vier sporen Besloten is om vier sporen binnen de matrozen OD te realiseren. Deze zijn: (1) commandocentrale fregatten, (2) onderzeedienst, (3) AMBV en (4) LPD, AOR, HOV, dek fregatten De matrozen kunnen tussen deze vier sporen wisselen. Om de communicatie met de arbeidsmarkt te vereenvoudigen is gekozen om de naam matroos OD te handhaven. Besloten is om de verandering in stappen door te voeren, waarbij de schepen worden betrokken bij de omschakeling.
beginnen?’. Je moet hier heel veel dingen zelf uitvogelen. Ik had nog nooit met een dergelijk programma gewerkt. Ik merk dat ik nu al veel meer weet over beeldopbouw dan in het begin. Ik vind dit een goede leermethode.” Binnen het beeldopbouw computerprogramma kunnen de leerlingen, net als in een computerspelletje, scores halen in verschillende levels. Dit is volgens de criteria die gesteld zijn om een opdracht te halen. Tijdens een opdracht loopt
“We kunnen veel meer uit jonge mensen halen, meer dan dat we nu denken” de leerlingen gebiologeerd naar hun scherm kijken of intensieve gesprekken voeren over hun hoofdtelefoon. Het gaat vandaag over de samenwerking tussen twee eenheden. Tijdens de reflectie vraagt instructeur, korporaal Marijn Viskil, waar de leerlingen tegenaan zijn gelopen. Meteen gaan er vier vingers omhoog: “Dat dingetje bovenin het scherm vond ik onduidelijk; ik zat volgens mij op het verkeerde scherm te kijken; ik merkte dat ik heel duidelijk moest praten; ik zei wacht ff, maar ik moest standby zeggen”, zijn enkele opmerkingen. In het open tweegesprek dat hierop volgt, maken de instructeurs aan de hand van deze voorbeelden aan de leerlingen duidelijk hoe het werkt. “Dit is het nieuwe elan binnen het onderwijs van de marine”, concludeert Dijkhuizen na de les. “We moeten een switch maken in het denken over opleiden. Maar ook aan boord moet die switch gemaakt worden. Gooi die kluif maar naar binnen en laat ze er lekker aan knabbelen.”
er ook een balkje mee in het scherm. Als de leerlingen een x-aantal seconden aan de voorwaarden van de opdracht voldoen, dan hebben ze een score behaald en het level gehaald. Matroos 3 Marco van Laere keek erg op tegen deze opleiding. Hij had droge stof verwacht maar is positief verrast. “Ik vind het leuker dan verwacht. De hele dag achter het scherm zitten zag ik eerst niet zitten. Maar ik vind het erg meevallen.” Ook klasgenoot matroos 3 Teun van Rensch prijst de zelfstandigheid. “Als je zelf dingen moet uitzoeken, onthoud je die tenminste. Althans, zo werkt het in ieder geval bij mij.”
Net als een computerspel In het begin van de opleiding was matroos 3 Nanda Rietveld ietwat overdonderd, vertelt ze: “Ik dacht echt ‘waar moet ik in godsnaam
Is het dan al tijd om te juichen? De commandant van de OPSCHOOL wil dat niet doen. “Door onze matrozen anders te benaderen, verantwoordelijk te maken, zien we hier op school matrozen die beduidend beter opgeleid zijn dan voorheen. Maar een ding weten we zeker”, voegt hij toe. “Als wij niet veranderen, hebben we straks nog minder matrozen en even later ook geen onderofficieren meer. We klagen al twintig jaar dat de matroos OD slecht is opgeleid, dan kan er nu alleen iets gewonnen worden.”
Tijdens de reflectie bespreekt instructeur sergeant-majoor Dijkhuizen waar de leerlingen tegenaan zijn gelopen.
Teun van Rensch prijst de zelfstandigheid. “Als je zelf dingen moet uitzoeken, onthoud je die tenminste.”
11
06.00 07.00 Kleine Nederlandse bijdrage aan een van de grootste VN-missies
Zonsopgang in Soedan 08.00 09.00
De UNMIS-missie is het gevolg van het sluiten van het vredesakkoord in januari 2005 waarin een staakt het vuren tussen Noord- en Zuid-Soedan werd vastgelegd. Het vredesakkoord maakte een einde aan de burgeroorlog die sinds 1956 woedde, onderbroken door een rustperiode van elf jaar (1972 tot 1983). In dit akkoord is de regio Darfur niet meegenomen. Hiervoor is een aparte missie en vredesakkoord (Darfur Peace Agreement) in het leven geroepen. De teamsite waar wij, luitenant-ter-zee 2OC Ronnie Neleman en kapitein Michel ten Hove zijn gestationeerd, ligt ten zuiden van de zogenaamde ‘1-1-56 lijn’, die misschien de grens zal gaan vormen tussen noord en zuid in het geval het zuiden zich uitspreekt voor afscheiding van het noorden. Deze lijn is op 1 januari 1956 vastgesteld door de Britten en Egyptenaren die op deze datum het land verlieten na een lange periode van kolonisatie. Deze lijn is één van de twistpunten omdat rondom veel olievelden liggen die na een eventuele afscheiding respectievelijk in het noorden of het zuiden komen te liggen. Momenteel is een speciale commissie bezig om deze lijn vast te leggen. De beide partijen, de SPLM Sudan's People Liberation Movement (Zuidelijke politieke tak) en de regering in Khartoum, hebben een akkoord gesloten en wij (VN) zien er op toe dat het akkoord volgens de regels wordt uitgevoerd. In feite kunnen we alleen rapporteren als iets niet volgens de regels gaat of wanneer het akkoord niet de juiste vruchten afwerpt. De basis is rapporteren aan de hogere VN leiding.
10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00
Tijdens ons bezoek in Abwong vonden de kinderen het maar al te leuk om voor de camera te poseren.
Patrouilleren en rapporteren Op de teamsite Malakal worden ‘Air, Boat en Vehicle Patrols’ uitgevoerd. Tijdens deze ‘Patrols’ gaan de UNMO’s het land en de stad Malakal in om te kijken of het vredesakkoord wordt nageleefd en of dit akkoord zijn vruchten afwerpt. Daar waar nodig worden discrepanties gerapporteerd aan de CPC (Ceasefire Political Committee). Dit is het hoogste orgaan dat met beide partijen overleg voert over hoe deze discrepanties op te lossen zijn. Dit noemt men de ‘Monitor and Verify’-taak die de VN en dus de UNMO’s in Soedan hebben. Van de UNMO wordt verwacht dat hij observeert en zoveel mogelijk informatie verkrijgt van de verschillende plaatselijke leiders om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de situatie in de dorpen. We inventariseren de troepen met naam, rang, etc.. Er mag namelijk maar een bepaalde hoeveelheid soldaten van beide partijen aanwezig zijn en die moet op de plaats blijven waar ze gelegerd zijn. Omdat militairen getraind zijn voor specifieke situaties en zich voldoende kunnen aanpassen aan de plaatselijke omstandigheden, is er voor gekozen om militairen voor UNMO’s in te zetten. Tijdens patrouilles praten we formeel over de veiligheidssituatie, of er soldaten zijn, of er ziekten zijn, voldoende drinkwater en voldoende voedsel. Voedsel is trouwens een probleem in heel ZuidSoedan omdat er gedurende het laatste regenseizoen veel overstromingen zijn geweest die de oogst vernield hebben. Ik maak vaak een rondje door het dorp. Ik voel me als blanke net een circusattractie. Soms zijn de kinderen bang, maar na een tijdje durven ze me een hand te geven en hebben ze de dag van hun leven. Het enige wat ik aan de mensen kan geven is aandacht en begrip voor hun situatie zodat ze een beetje hoop krijgen in het slagen van het vredesakkoord. De collega’s (Afrikanen, Aziaten, Zuid-Amerikanen) hebben een
16.00
Bootjes van de Bangladesh marine die gebruikt worden voor de Boat Patrols.
17.00 18.00
Zonsopkomst op het vliegveld van Malakal.
12
Op zoek naar voedsel Omdat van ons UNMO’s verwacht wordt dat we zelfstandig kunnen opereren, maken we naast de werkzaamheden ook tijd vrij voor bezoeken aan de stad om voedsel en drinken in te slaan. Het aanbod ligt ver van wat we in Nederland gewend zijn en dus zijn alleen primaire levensmiddelen te koop als rijst, aardappelen, eieren, uien, pepers, gedroogde vis, appelen, sinaasappelen, brood in de vorm van een pitabroodje en af en toe een wortel. Het voedselpakket, dat met regelmaat vanuit het thuisfront wordt opgestuurd, is een welkome aanvulling op de dagelijkse maaltijden. Momenteel heerst in het gebied de ‘Rift Valley Fever’, met als gevolg dat het eten van rundvlees en drinken van melk wordt afgeraden tenzij dit zeer goed gekookt wordt.
Het ontbreekt de mensen aan enig bewustzijn voor hygiëne. De mensen poepen en plassen op de weg net als de koeien en de geiten die los over de markt lopen. Bijvoorbeeld: een collega zag een Afrikaan plassen in de douchebak terwijl er ook een urinoir hing. Dus moest hij hem vertellen dat hij het urinoir moest gebruiken. Het went en ik realiseer me meer en meer hoe goed wij het in Nederland hebben. Nog veel werk Voornamelijk in het zuiden lijkt de tijd te hebben stilgestaan. Elektriciteit is schaars en wordt opgewekt met generatoren. De meeste wegen zijn alleen begaanbaar met een terreinvoertuig of met een ezel. Het onderhoud aan huizen is niet gedaan waardoor een groot deel er slecht uitziet. Daarnaast liggen de straten bezaaid met plastic zonder dat het wordt opgeruimd. Lokaal worden nu kleine projecten opgestart om mensen bewust te maken van het feit dat afval moet worden opgeruimd. Maar het gaat beter. Er rijden nu taxi’s, een straatbeeld dat twee
Het enige wat ik aan de mensen kan geven is aandacht en begrip voor hun situatie, zodat ze een beetje hoop krijgen Onderdanige vrouwen Voorafgaand aan de stationering op een teamsite hebben we een cursusprogramma doorlopen van ongeveer twee weken in Khartoum. Het is best even wennen in dit Afrikaanse land: in Khartoum is er bijvoorbeeld geen straatverlichting aanwezig, afgezien van de hoofdweg. De verlichting die aanwezig is op de andere straten, komt van de huizen. Het land, dat ongeveer zeventig keer groter is dan Nederland, heeft welgeteld twaalfhonderd kilometer asfaltweg. Het merendeel van de asfaltwegen ligt in Khartoum. De mensen verplaatsen zich per fiets of ezel en wagen en een enkeling heeft een auto. Wat opvalt, is dat de vrouwen zwaar huishoudelijk werk verrichten maar daar geen middelen voor hebben. Ze doen alles lopend. Elke dag zien we vrouwen naar de rivier lopen om water, takken of riet op te halen. Een stuk van zo'n drie kilometer. De banen van taxichauffeur, winkelier en koetsier van een paard of ezel en wagen zijn voorbehouden aan mannen en jongens. De andere mannen praten, liggen in de schaduw of drinken thee. Dat de vrouwen hier geen auto rijden of een kar besturen is een overblijfsel uit de tijd dat de Sharia hier de geldende wet was.
jaar geleden hier nog niet voorkwam. Dit betekent dat er mensen zijn die geld kunnen spenderen aan dit soort luxe. Er is nog veel werk te doen en hopelijk zal het komende referendum in 2011 niet leiden tot nieuwe ongeregeldheden. Dat zou een teruggang in de totale situatie kunnen betekenen. Nut? Zijn we nuttig bezig in Soedan? Ja, maar het gaat langzaam, de bijdrage is (nog) klein. Naast het werk van de Monitor & Verifytaak die we hebben, komen we op plaatsen waar we – als we tijd hebben – met de mensen kunnen praten en ze een hand kunnen geven. Sommigen hebben nog nooit een blanke gezien of een blanke aangeraakt. Een hand kan dan al een hele ervaring voor deze mensen zijn. Het geeft ze ook het gevoel dat er wat gebeurt en geeft hen hoop voor een betere toekomst. We hopen dat de zon, na een lange donkere nacht, helemaal opgaat voor deze mensen en zij echt kunnen gaan genieten. Meer informatie over UNMIS is te vinden op www.unmis.org.
Sinds 1 november 2007 neemt luitenant-ter-zee 2OC Ronnie Neleman deel aan de United Nations Mission In Sudan (UNMIS) en is gestationeerd op Teamsite Malakal. Neleman maakt samen met kapitein Michel ten Hove (CLAS) deel uit van een groep van veertien militairen die samen UNMIS 4 vormen. Op dit moment zijn er zeven militairen van UNMIS 4 in Soedan aanwezig. Naast de twee militairen in Malakal zijn er nog twee in Kadugli en drie in Rumbek geplaatst. De andere zeven militairen zullen begin januari 2008 volgen. Naast de dertig militairen die defensie op jaarbasis levert, maken ook Nederlandse politiemensen deel uit van de missie. Met uitzondering van de stafofficieren
Groepsfoto UNMIS 4 batch 1. (vlnr: Wim Jansen KAPT, KL), Peter van der Berg (KAPT, KMAR), Elleke Overbeke (LKOL, KL), Peter Plaggenborg (KAPT, KL), Ronnie Neleman (LTZ2OC, KM), Michel ten Hove (KAPT, KL), Daniel Blocq (LTZ2OC, KM).
in Khartoum worden alle andere militairen ingezet als United Nations Military Observer (UNMO).
13
zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
andere manier van werken en het vraagt daarom meer effort om dingen om de rails te krijgen. Er wordt wel gezegd dat niet alleen het klimaat maar ook sommige collega’s onze grootste vijanden zijn.
“Niet thuis afwachten wat er gaat komen”
Een bijzonder uitzendbureau Het eerste M-fregat is al de deur uit, drie anderen gaan nog volgen in het kader van de Marinestudie. Met het wegvallen van deze schepen, komen ook de bijbehorende arbeidsplaatsen te vervallen. Het duurt echter nog even voor vervangende schepen weer in de haven liggen of bij andere onderdelen nieuwe functies zijn gecreëerd. Om het vrij gekomen personeel in de tussentijd niet kwijt te raken, maar zinvol Tekst en foto’s: Barry Wijnandts in te zetten, is de transitieorganisatie opgericht. Vanaf de vierde verdieping van gebouw de Admiraliteit is een mooi uitzicht over de haven. Eén van de binnenliggende fregatten is een buitenlandse bezoeker, de BNS Leopold. Een hoop marinemensen zullen haar nog goed herinneren als Hr.Ms. Karel Doorman. Een deel van die mensen kwam zelfs zonder functie te zitten toen het M-fregat werd afgestoten. Met een inkrimpende vloot en door het uitstel van de opvolging van nieuwe schepen, dreigt met name een aantal onderofficieren tussen wal en schip te raken. En over niet al te lange tijd komt er meer personeel vrij van schepen die van de sterkte worden afgevoerd. Zinvol en nuttig Luitenant-ter-zee 1 Henk-Jan Verboom en luitenant-ter-zee 2 Harrie Ortmans buigen zich voltijds over dit vraagstuk. Werkzaam in de transitieorganisatie zorgt Verboom vooral voor de formatieve aspecten: de wijzigingen van de functiebestanden bij de vloot en de marinierseenheden. Ortmans heeft de zorg voor personeel dat van de afgestoten schepen komt en waar op korte termijn geen nieuwe plaatsing voor valt te regelen. Te denken valt aan mensen waarvoor later pas een passende functie beschikbaar komt of die net een jaar voor hun functionele leeftijdsontslag zitten. “Een jaar voor afstoting wordt de bemanning al teruggebracht van 155 naar ongeveer 110 man”, zegt Verboom. “Veel mensen zitten aan het einde van hun
plaatsingsduur en hebben zelf al een andere werkplek gevonden of stromen uit. Van de bemanning blijft er uiteindelijk een klein aantal over dat niet direct te plaatsen is. Bij het eerste schip waren dat ongeveer dertig bemanningsleden.” Omdat zij veel kennis en expertise hebben, die met de komst van de nieuwe schepen vanaf 2011 weer hard nodig zijn, is het voor het CZSK uiterst belangrijk om dit personeel te behouden. “Wij willen ervoor zorgen dat deze mensen zinvol en nuttig bezig zijn en vormen daarmee een soort van uitzendbureau”, aldus Verboom. Het personeel krijgt een plaatsing in de transitieorganisatie van waaruit zij her en der binnen de organisatie tijdelijk te werk gesteld worden. Ondertussen houdt Ortmans zijn ‘gedetacheerden’ op de hoogte van vrijkomende reguliere functies en andere mogelijkheden zoals opleidingen. “We zorgen ervoor dat we iemand zo snel mogelijk weer op een primair regelnummer kunnen plaatsen.” Doelstelling is om iedereen maximaal een half jaar in het bestand van de transitieorganisatie te hebben. Eventueel tuinieren Voor Ortmans is het belangrijk dat de tijdelijke plaatsingen goed aansluiten op de wensen van het personeel dat bij hem terecht komt: “We krijgen vanuit de organisatie de prioriteiten voor tijdelijk werk. Ook wij moeten ons aandeel leveren voor uitzendingen, maar ik probeer zoveel mogelijk rekening te houden met wat de
Hr.Ms. Van Nes is onlangs uit dienst gesteld en wordt nu gereed gemaakt voor verkoop aan Portugal. De ex-Karel Doorman heeft dit traject al gehad.
14
persoon zelf wil.” De intercedent probeert bijvoorbeeld te kijken naar een functie in de buurt van de woonplaats of wil zelfs nog verder gaan. Verboom: “Als een sergeantmajoor helemaal gek is van tuinieren, en de tuin van een vlagofficier moet worden bijgehouden, dan zou hij bij wijze van spreken daar ingezet kunnen worden.” Beide officieren hechten waarde aan dat mensen gemotiveerd blijven en met plezier naar hun werk gaan. Vanuit hun positie kunnen zij niet alleen passende plaatsingen zoeken voor personeel, ze kunnen ook mensen attent maken op functies die moeilijk gevuld kunnen worden en die mensen zelf niet snel zouden verzinnen. Zo is er een groot tekort aan onderwijstechniekers. “Wij kunnen mensen interesseren voor dit vak en ze de juiste cursussen aanbieden, terwijl ze buiten die modules om op hun detacheringplek aan de slag blijven.” Zowel Verboom als Ortmans hebben het gevoel dat de meeste mensen behoorlijk tevreden zijn over hun service. “Er zijn soms klachten, maar die hebben veelal betrekking op zaken die niet bij ons liggen.” De onzekerheid bij het personeel van de af te voeren schepen valt volgens hen ook mee. “De meeste mensen komen wel goed terecht en we beginnen op tijd met een voorlichting, zodat men kan zien wat hen staat te wachten.” Over aanbod van werk hoeven ze bij de transitieorganisatie ook niet bang te zijn, zegt Ortmans: “Ik kan iedereen wel tien keer inzetten, zoveel werk is er.”
Beter dan een ‘code 4’ Sergeant LDGB Tim van Bunningen is net aan het inslingeren op zijn nieuwe werkplek als magazijnbeheerder voor de Wal Onderhoudsploeg in gebouw Soerabaja. Toen hij vier jaar eerder op de Karel Doorman terecht kwam, was de bemanning in de veronderstelling dat ze een aardig programma tegemoet gingen. Het bleek echter anders, de Doorman zou worden afgestoten. Voor hem was er op dat ogenblik nog geen passende functie en zo kwam hij in aanraking met de transitieorganisatie. “Het is een soort uitzendbureau. Ik hoefde in afwachting van een volgende functie niet thuis te gaan zitten wachten op wat zou komen.” Aanvankelijk vond de transitieorganisatie voor Van Bunningen een plek bij de Blauwe Loods op de marinehaven. Het was voor korte duur, want anderhalve week later kreeg de transitieorganisatie de opdracht om een goederenbeheerder te leveren voor Kandahar, Afghanistan. Eerst voor een half jaar, maar die termijn werd uiteindelijk maar drie en een halve maand. Hij kon voor de uitzending tijdelijk bevorderd worden, omdat de rangen binnen de internationale gemeenschap niet helemaal gelijk gewaardeerd worden aan die in de Koninklijke Marine. “Voor mij heeft het uiteindelijk goed uitgepakt. Twee weken voor ik naar huis ging, hoorde ik dat de tijdelijke bevordering naar aanleiding van een sollicitatie was omgezet in een permanente, wat tevens inhield dat ik een nieuwe functie in het bedrijf had, een walplaatsing in Den Helder.” Van Bunningen is erg te spreken over de aanpak van Verboom en Ortmans. “Ze hebben me goed begeleid en ze hebben zich erg goed ingespannen toen het voor die uitzending in verband met mijn kinderen even mis dreigde te gaan.” Voor Van Bunningen betekent de transitieorganisatie een belangrijk vangnet binnen het veranderende CZSK. “Het werk wat ze aanbieden hoeft misschien niet altijd even leuk te zijn, maar het is beter dan een ‘code 4 brief’ te ontvangen, waarin staat dat je niet meer nodig bent.”
‘Ik zit in ieder geval niet thuis’ De Willem van der Zaan is het volgende M-fregat dat de Koninklijke Marine zal verlaten. Het personeel aan boord van dat schip is nog volop bezig met het onderhoud en zal straks benodigd zijn om het schip gereed voor verkoop te maken. Daarna zal het restant van de bemanning waar nog geen plaats voor is, ook de transitieorganisatie invloeien. Voor matroos LDGB 1 Marit Vaars is die fase al iets eerder gekomen. Zij wilde in deeltijd gaan werken en kon haar privéleven niet meer combineren met een druk vaarschema. “Ik ben door de transitieorganisatie direct ingezet bij de kooizakkenboer bij de Centrale Wachtpost in het Legeringsgebouw”, vertelt ze. Zij werd er voor drie maanden geplaatst, maar het heeft uiteindelijk een half jaar geduurd voor ze haar nieuwe stekje hadden gevonden bij het magazijn van de Onderzeedienst, in gebouw Faslane. Ze werkt daar nu in een functie waar ze voor geleerd heeft. “Het was voor mij niet echt een probleem waar ik terecht zou komen”, zegt Vaars, “en bij de kooizakkenboer is altijd wel werk te doen. Er worden hier wel vaker matrozen te werk gesteld, die bijvoorbeeld uit de opleiding komen en waar nog geen plaats voor is op een schip.” Matrozen zijn er bij de transitieorganisatie niet zo heel veel, omdat die meestal al worden beheerd. In dit geval was het wel een uitkomst. “Het is wel goed geregeld, ik zit in elk geval niet thuis”, zegt Vaars.
Stagebegeleiders erkend Het stagebeleid van de Koninklijke Marine wordt steeds professioneler. Op dinsdag 4 december 2007 kreeg een kleine honderd stagebegeleiders bij de Koninklijke Marine het civiel certificaat praktijkleermeester uitgereikt. Daarmee werden deze praktijkbegeleiders ook buiten de KM erkend. Het Bureau Stageondersteuning kan per februari nog een mijlpaal bijstrepen, dan zal het ook uitgerust zijn met een stage databank, die via Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto: redactie Alle Hens internet kan worden benaderd. Steeds meer stagiairs, op zowel MBO- als HBO-niveau, vinden hun weg naar de kazernes van de Koninklijke Marine. De marine zag het aantal stageplaatsen na een inventarisatie bijna verdubbelen. In samenwerking met drie scholen in de regio bracht Bureau Stageondersteuning de vaste stageplaatsen bij de KM opnieuw in kaart, met als gevolg een groei naar ruim honderd MBO stageplaatsen.
Professionaliseren De marine wil haar stagebeleid professionaliseren. De inventarisatie van de stageplaatsen was daarvoor de eerste stap, de workshop praktijkleermeester en de daarop volgende certificering was de tweede. De derde stap vindt plaats in februari als de databank, gekoppeld aan de website van PVKM (www.werkenbijdemarine.nl), waarin de student zijn sollicitatie kan plaatsen en bijhouden in welke status die zich
“Je moet je er tijd en effort in steken, maar je krijgt er ook handjes voor terug” Belonen De behoefte aan stagebegeleiders werd hierdoor steeds groter. Opleidingen Koninklijke Marine (OKM)-stage wilde deze stagebegeleiders de waardering geven die zij in feite verdienen, namelijk dat zij als erkend bedrijfsleermeester ook het civiel certificaat kunnen krijgen. In december vorig jaar wist de KM dat te realiseren. Medewerkers uit verschillende dienstgroepen volgden de workshop praktijkleermeester, aangeboden door verschillende kenniscentra. Allen sloten succesvol af met een krabbel op hun certificaat. In combinatie met hun eerder verworven competenties, die zij gedurende hun marinecarrière al hadden opgedaan bij de School voor Maritieme Vorming, Bedrijfsvoering en Onder-wijskunde (SMVBO) en andere vakscholen, zijn deze stagbegeleiders nu officieel in het bezit van het civiel certificaat praktijkleermeester. “Het is een vorm van belonen”, vindt luitenant-ter-zee 2 Jos Wigbold, plaatsvervangend hoofd Bureau Stageondersteuning. “We willen deze mensen iets tastbaars geven, zodat ze ook aan de buitenwereld kunnen laten zien dat zij stagiairs kunnen begeleiden.”
bevindt. Wigbold: “We hebben dan direct de juiste gegevens in ons systeem staan en kunnen voor hem of haar effectief gaan zoeken.” Het Hoofd Bureau Stageondersteuning, luitenant-ter-zee 2OC Henry van Aalst, wijst ook op de laatste stap die hij graag wil nemen om het stagebeleid goed op poten te zetten. “We willen de workshop praktijkleermeester als cursusonderdeel in de kader- en managementopleidingen verwerkt zien, zodat iedere marinemedewerker al tijdens zijn opleiding in het bezit kan komen van het certificaat.” Goede reclame Beide heren zijn overtuigd van de meerwaarde van de stagiair en benadrukken het voordeel ervan: “Je haalt nieuwe kennis je bedrijf binnen. Natuurlijk moet je er tijd en effort in steken, maar je krijgt er ook handjes voor terug. Bovendien kan een stagiair goede reclame zijn voor een bedrijf als hij of zij positieve klanken over de marine naar buiten brengt”, aldus Van Aalst. En dat het nota bene een stagiair was die meegeholpen heeft aan de belangrijke derde stap in het professionaliseren van het KM-stagebeleid, het opzetten van de databank, zegt wat dat betreft genoeg.
16
Implementatie Beleidsvisie Onderofficieren
Draagvlak is er, nu doorpakken ‘Hernieuwd elan voor onderofficieren’ kopte Alle Hens in het september nummer. Het had betrekking op de Beleidsvisie Onderofficieren Koninklijke Marine die vlak voor het zomerverlof werd gepresenteerd in aanloop naar de uiteindelijke versie. Vlak voor het volgende verlof, op maandag 17 december, werd de tweede stap gezet om deze beleidsvisie aan te pakken tijdens de werkconferentie voor commandanten, Chefs D’equipage en Eerste Officieren. Een van de initiators, de Chef der Equipage CZSK, Jules de Bree, concludeert dat het draagvlak er is, “maar het is nu belangrijk dat de neuzen dezelfde kant opwijzen en Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto: archief zaken worden aangepakt.” Dat was dan ook meteen de reden waarom deze werkconferentie gehouden werd: het gemeenschappelijke doel moet voor iedereen helder zijn zodat stappen geïnventariseerd kunnen worden en concrete acties uitgewerkt. De beleidsvisie wil de positie van het korps onderofficieren versterken en professionaliseren. Aanleiding was de krijgsmachtbrede discussie over de uitholling van het takenpakket van de onderofficier waardoor er een spanningsveld is ontstaan tussen deze groep en officieren. De Bree merkte na de conferentie tot zijn vreugde dat het probleem ook bij de officieren onderkend wordt. “De commandant vormt samen met de Chef d’Equipage en Eerste Officier een zeer belangrijke driehoek. Zij zijn de hoofdrolspelers binnen een eenheid. Zij zijn degenen die dingen moeten gaan bewerkstelligen. Zij moeten een gemeenschappelijk doel krijgen om zaken aan te pakken en veranderingen door te voeren en moeten hierbij de steun krijgen van de directie van het bedrijf.”
“Een beleidsvisie officieren zou een mooie brug kunnen slaan” Bruggen slaan De aanwezigen op de conferentie werden opgedeeld in groepen en kregen drie opdrachten. Zij moesten in kaart brengen hoe de situatie was, hoe die nu is en wat er veranderen moet. Per groep is geïnventariseerd wat bij hun specifieke eenheid aangepakt gaat worden. De Bree was blij verrast met de genoemde acties, zoals het breder implementeren van het leermeesterschap, wegwerken opleidingsachterstanden en het koppelen van een coach
aan jonge medewerkers. Maar de krijgsmachtdeeladjudant zegt zelfs ietwat te zijn overdonderd. “Officieren geven steeds meer en meer aan dat er een behoefte ontstaat om ook een beleidsvisie voor hen op te stellen. Dat zou een mooie brug kunnen slaan en een hoop discussie en beren op de weg kunnen ontwijken.” Tijd zal het leren ‘Hoe nu verder?’ is een vraag die Jules de Bree, sinds de presentatie van het beleidsvisie in juli, vaak is gesteld. Een lastige vraag. Het bekende clichématige gezegde ‘tijd zal het leren’, is een constatering die De Bree tegen zijn zin in ook uit moet spreken. “Men ziet de noodzaak ervan in. Het kan vijf jaar duren, het kan tien jaar duren, maar we gaan om!” Eind januari zal de Admiraliteitsraad zich weer buigen over het vraagstuk. Dit keer bespreekt de raad dan het implementatieplan. “Hierna moet er duidelijk gesteld worden wat de eenheden zelf kunnen aanpakken en waar zij ondersteuning bij nodig hebben”, aldus de Bree die in het voorjaar ook een werkconferentie voor de onderofficieren wil organiseren.
Genomen stappen Het CZSK heeft inmiddels de volgende stappen genomen om de rol en positie van de onderofficier verder te verstevigen: - Admiraliteitsraad heeft zich gecommitteerd aan de Beleidsvisie Onderofficieren KM. - De kazerneadjudant is ingevoerd. Hierdoor wordt afbreuk van de positie van Chef der Equipage voorkomen. - Verdere implementatie van stafadjudanten. - De brochure beleidsvisie onderofficieren KM is eind december verstuurd (dus ook aan korporaals). - De intranet website krijgsmachtdeeladjudant KM wordt geprofessionaliseerd.
17
Nieuw materieel voor de verborgen schutter
‘Zwart is geen kleur’ Een kogel zoeft door de lucht. Twee seconden later klinkt de galmende inslag terwijl een grijze vlek op een stalen plaat uiteen spat. “Een klik rechts”, is de evaluatie van het resultaat. Verderop ratelt met luid geraas een Browning .50 en rode vonken stuiteren ongecontroleerd met een enorme snelheid over de heide. Voor een tweede maal drukt de marinier af. Er verschijnt een grijze vlek precies in het midden op de plaat. “Centre”, zegt een instructeur, kijkend door een telescoop achter de schutter. De precisie van Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Robert Koelewijn de sniper.
Hoewel de insteek van de verschillende schutters op de door kou, stevige buien en wind geplaagde schietbaan van Harskamp op deze decembermiddag anders is -– de Browning mitrailleur ratelt voluit om de belasting op de nieuwe voertuigen van de landmacht te testen – is het verschil in efficiëntie van beide wapens meteen duidelijk. Het grootste gedeelte van de patronen uit de .50 slaan her en der kraters in de uitgestrekte vlakte, terwijl honderd procent van de patronen uit het nieuwe geweer van het Korps Mariniers in het rompgrote doel slaan, namelijk alle twee. Na de Vietnamoorlog is berekend dat de verhouding tussen het aantal verschoten patronen en het aantal ‘kills’, dat door een gewone infanterist is gemaakt, ongeveer 50.000 op 1 is. Voor de sniper staat die verhouding op 1,7 op 1. Snipers zijn goedkope en zeer effectieve wapens. “Voor 10 euro heb je een goed 12.7 millimeter patroon, waar je heel veel schade mee kunt aanrichten. Daarvoor hoef je geen mortierpeloton of een panzerfaustcompagnie in te schakelen. Een Lapua Magnum 8.6 millimeter patroon kost zelfs maar 2,98 euro”, pleit sergeantmajoor van de mariniers Ed Martens, hoofdinstructeur voor de sniper en marksmanopleiding voor de scherpschutters.
“Het besef wat de waarde van een sniper is, is de laatste tijd enorm gegroeid. Daarom wordt er nu ook flink geïnvesteerd in het materiaal”, aldus Martens. De defensieleiding heeft 13 miljoen euro uitgetrokken voor nieuwe wapens en accessoires om de lange afstandschutters goed uit te rusten. Het huidige wapen voor de middellange afstand, de Steyr, wordt vervangen door de Accuracy .338 met een Smit & Bender scope 3-12 x 50. Daarnaast is voor het zwaardere werk een .50 rifle aangeschaft van het Amerikaanse merk Barrett. Een enkel-schots, de grendel Barrett M99 in maritieme uitvoering en de semi-automatische M82/A1. Deze wapens hebben zo’n lange dracht dat er niet in Nederland mee geoefend kan worden. Bij het pakket horen ook ‘Ghillysuits’, speciaal ontworpen camouflagepakken, datahorloges waarmee de instellingen voor het vizier razendsnel berekend kunnen worden, een laser om het vizier te ijken en een digitale windmeter. De Barrett zal voorzien worden van een 3-12 x vergrotend of een 5-25 x vergrotend vizier van Smith and Bender. Ook komen er warmtebeeldkijkers bij en nachtzichtapparatuur tot achttienhonderd meter. De Swarowsky telescoop van de observer
Een donkere vlek, een takje dat niet meedeint met de wind, een loop die ergens uitsteekt? Hoewel de specialistische opleiding in het begin van de jaren negentig is geïntroduceerd bij het korps, is er pas sinds een jaar een eigen regelnummer voor snipers bij de mariniersbataljons.
wordt vervangen door een Leupold. Beide hebben dan dezelfde richtmerken in hun beeld, zodat de observer sneller correcties kan doorgeven aan de schutter.
Je weg vinden en laag en ongezien blijven, vraagt om zeer goede kaart en kompasvaardigheden.
19
Advanced sniper courses Veel Engelse termen in de opleiding. Niet omdat ‘sniper rifle’ gewoon lekkerder klinkt dan ‘geweer lange afstand’, maar vooral omdat het ‘sniperwereldje’ maar klein is en de mariniers al snel uitwijken naar het buitenland als ze binnen het eigen korps zijn uitgeleerd. “Omdat dat best pittige cursussen zijn, kunnen wij al een stap voor zijn door in onze opleiding de Engelse termen aan te houden. Dan hoeven onze snipers niet tijdens die cursussen ook nog Engelse woorden en termen te gaan stampen”, aldus Martens. De opleiding voor snipers en marksmen begint met twee selectiedagen. Wie doorgaat komt in de marksman opleiding om dan direct door te gaan voor sniper, mits de cursist de marksmanopleiding haalt. Daarna wachten opleidingen in Engeland en de Verenigde Staten om kennis en vaardigheden bij te houden en te vergroten. Deze ‘advanced sniper courses’ sluiten op elkaar aan. Wie de Engelse PW3 (platoon weapon) in wil, zal eerst het brevet van Sniper NL moeten hebben, de ‘Scout Sniper Advanced Course’ vraagt eerst de PW3 cursus. “Je moet in de PW3 opleiding, net als in de Nederlandse sniperopleiding, honderd procent inzet tonen, elke dag weer, anders ga je het niet redden”, zegt Martens. Die inzet is onder andere het behangen van het slaapverblijf met plaatjes van wapens, zodat wanneer de cursist ook maar even zijn ogen open doet, hij wapens ziet. In de Amerikaanse ‘Scout Sniper Advanced
Course’ krijgt de student meer inzicht in de achtergronden en specialismen van het scherpschieten. Enkele vakken zijn sniper tegen sniper, urban sniping en ballistiek. Verder is er ook een speciale opleiding voor officieren, de ‘Scout Sniper Platoon Commander Course’, waarin officieren zich kunnen verdiepen in de tactische waarde en de operationele inzet van scherpschutters. Veel animo Voor een tekort aan animo hoeft men niet te vrezen. “Twee keer per jaar hebben we ongeveer 120 aanmeldingen”, zegt Martens. Dat aantal moet worden teruggebracht naar twaalf man die de opleiding in kunnen. Gemiddeld haalt zestig procent uiteindelijk het brevet. De selectie houdt uiteraard schietvaardigheid in, maar ook een sporttest. Nadat er zeventig man definitief van de lijst zijn geschrapt, worden er twaalf man geselecteerd die de hoogste verwachting hebben gewekt. “De achtergrond van de militair wordt meegewogen en hij moet zelfstandig en mondig zijn”, legt Martens uit. Snipers werken meestal met zijn tweeën in het voorterrein. Het is zaak dat zij zeer gedetailleerd kunnen rapporteren, wat ze gezien en gedaan hebben en waar ze zijn geweest. De twaalf man die geselecteerd worden gaan de marksman opleiding in. In zes weken leren zij het naadje van de kous van de wapens, in theorie en praktijk. De marksman loopt mee in een
Door onder andere de windsnelheid en -richting…
20
vuursteun- of een infanteriepeloton. Als het peloton op een vijandelijk obstakel stuit, wordt de marksman opgedragen dit uit te schakelen. “Eerder waren de opleidingen losgekoppeld, waardoor we veel marksman schutters niet meer terugzagen voor de vervolgopleiding naar sniper”, verklaart de instructeur het feit dat dat de twee opleidingen nu in elkaar overlopen. Een sniper is breder inzetbaar dan een marksman, dus de instructeurs menen er goed aan te doen om iedereen zo breed mogelijk te scholen. Een sniper werkt veel zelfstandiger. Hij gaat met een observer het voorterrein in, richt zelf een observatiepost in en doet zijn ding. Het duo is dan zelf verantwoordelijk om ongezien het gebied weer te verlaten. Daarbij moeten de kleinste details worden opgemerkt en, voorzover er geen tijd is om dit te documenteren, onthouden tot thuiskomst. Stalk Op een parkeerplaats nabij Ede krijgen de mariniers voor de ‘stalk’ oefening een kaart van de heide te zien, waar ze een observatiepost van de vijand moeten vinden en uitschakelen. Na de details op de kaart te hebben overgenomen, gaat ieder een kant het bos in om de missie in alle stilte en ongezien binnen twee uur te voltooien. Nauwkeurigheid is een belangrijke zaak. Ze moeten binnen bepaalde brackets blijven. Een sniper is niet herkenbaar als vriend of vijand, dus hij moet ook niet opgemerkt worden achter de eigen
de variabelen van de gebruikte patroon…
Modus operandi Snipers werken doorgaans in paren: een schutter en een observer. De observer is de meest ervaren sniper. Hij houdt de omgeving in de gaten en berekent de factoren die van belang zijn voor de schutter. Hij ziet bijvoorbeeld hoe de wind staat, wat de temperatuur is, of er geschoten wordt onder een hoek en wat de afstand is tot het doel. Met die gegevens weet de schutter hoe hij zijn vizier moet instellen om het projectiel exact daar te krijgen ‘to whom it may concern.’ Daarnaast ziet de observer ook de veranderingen aankomen, die de baan van de kogel kunnen gaan beïnvloeden, of dat het tijdelijk niet veilig is om een schot te lossen. Van passerende auto’s die het doel zullen blokkeren tot het aflezen van rimpelingen op water, het opdwarrelen van stof of ‘mirage,’ trillingen in de lucht door opstijgende lucht, zoals te zien is boven heet asfalt op een zomerse dag. De schutter let voortdurend op houding, ademhaling en trekkertechniek, terwijl hij zich concentreert op zijn doel. Bij de snipers zijn ‘consistency equals accuracy’ en ‘muscle memory’ bekende gezegden. Alleen door elke keer exact dezelfde houding aan te nemen, kan nauwkeurigheid worden behaald. Die houding moet als het ware ‘opgeslagen’ zijn in de spieren van de schutter.
en de afstand tot het doel in te voeren in het datahorloge…
linies. “Als hij zijn doel nadert, kan hij niet meer even omhoog komen om zich te oriënteren in het landschap. Een sniper moet dus over goede kaart- en kompasvaardigheden beschikken om liggend tussen de struiken en het gras zijn richting te bepalen”, vertelt de hoofdinstructeur.
moet een exact schot tot stand komen.
leren vertrouwen op hun eigen kundigheid. Dan davert het eerste schot uit een bossage. “Sniper!?”, roept één van de ‘runners’, die de instructeurs ondersteunen tijdens de opleiding. De sniper verraadt zijn positie aan de runner, die bij hem in de buurt gaat staan. “Binnen tien meter”, zegt de runner door zijn portofoon tegen de
“Als hij zijn doel nadert, kan hij niet meer even omhoog komen om zich te oriënteren in het landschap” Enkele kilometers verderop scannen twee instructeurs de heidevlakte in de richting waarin ze de cursisten kunnen verwachten. Een wild zwijn rent door het helmgras. “Die kan opgeschrikt zijn door één van de snipers”, zegt Martens. “Dat zijn dingen waar je op moet letten. De meeste dieren laten zich zo midden op de dag niet snel zien.” Maar er wordt niemand opgemerkt. Terwijl de twee instructeurs in de observatiepost weten dat ze elk moment onder vuur kunnen liggen, zijn de snipers uiterst geconcentreerd bezig om alle factoren, die invloed kunnen hebben op de baan van de kogel, in te schatten. Binnenkort hebben de snipers moderne apparatuur bij zich die dat voor hun doet. Bovendien werken ze in het echt met zijn tweeën. Maar tijdens de opleiding moeten ze
instructeurs in het veld. Een donkere vlek, een takje dat niet meedeint met de wind, een loop die ergens uitsteekt? De instructeurs zien niets. De runner houdt een knaloranje pijl op de loop van de sniper. Nog niets. De marinier vuurt nog een blank patroon af, en het enige dat hem verraadt, is de mondingsvlam die uit de loop ontsnapt. De runner controleert of de sniper de afstand, wind en andere factoren goed heeft ingesteld, of hij de observatiepost inderdaad goed in het vizier heeft en zichzelf en wapen goed heeft geïnstalleerd. Dan mag hij zich ongezien terugtrekken. De instructeurs vragen naar zijn naam en zetten een ‘p’ van ‘pass’ achter zijn naam. Zo vallen er nog een serie schoten. De een zat te dichtbij om veilig te kunnen ontsnappen, de ander was toch hopeloos
21
van koers geraakt tijdens de nadering, een derde liet iets teveel van zichzelf zien. Het grootste gedeelte bleek echter in staat om zijn missie te volbrengen. Herkenning In een volgende oefening gaat het wederom om de oplettendheid van de snipers in spé. Vanuit een mooi uitkijkpunt kijken de mariniers met hun telescopen over een vlakte waarin twaalf voorwerpen zijn verstopt, de verste op driehonderd meter. Op tekening moeten ze aangeven waar het voorwerp ligt en wat het is. “Ze moeten ongeveer honderd tot honderdvijftig voorwerpen uit onze eigen uitrusting kunnen herkennen”, schat korporaal der mariniers sniperinstructeur Barry van de Vuurst. De bovenkant van een magazijn, de binnenvoering van een helm, een tentharing, het touwtje dat aan een kompas hangt, het gaat heel ver. “De Chinese AK47 loopt aan het uiteinde van de loop schuin af en verschilt daarin van andere varianten”, zegt instructeur sergeant der mariniers Danny Vlutters. “We willen niet weten dat je een paar man hebt zien lopen, die aan het lachen waren en van oost naar west gingen. We willen horen: ‘Vier man, met Chinese AK47’s, een panzerfaust en een Dragonov sniper rifle, met crusaders op de rug, dus kennelijk op weg voor meerdere dagen.’” Avond na avond vullen de cursisten door een wapen een paar centimeter door de deur te steken ter overhoring van elkaars wapenkennis. Zelfs de oefendoelen zijn nieuw. Men schiet nu op speciale ‘steelplates.’ Een kogel laat een grote grijze vlek achter op de plaats van inslag. Alleen de verf is beschadigd, in het metaal zit geen krasje. “Deze platen worden in Amerika gemaakt, het recept houden ze geheim”, vertelt de hoofdinstructeur. “Via een kennis hebben we dit proberen na te maken in het beste staal, maar daar ging de kogel dwars doorheen. Hier kun je twintig keer op schieten en dan hoef je er alleen even met een spuitbusje er overheen.” De snipers kunnen er op hun spaarzame manier weer op los schieten.
De wapens: Barrett M99 en M82/A1 Kaliber: .50 (12,7 mm) Gewicht: M82/A1: 13,5 kg; M99: 10,3 kg Lengte: 115 cm Effectieve range: 1500 m De M99 is een enkel-schots wapen (grendel). De M81A/ M2 werkt met een patroonhouder van tien patronen. De M99 en de M82/A1 komt in een versie aangepast op de maritieme omgeving. Door het zware kaliber hebben de natuurlijke factoren als wind en temperatuur minder invloed op de baan van de kogel en is de effectieve dracht zeer groot. De kogelbaan kan zo’n zeven kilometer ver reiken, waardoor met dit wapen nergens in Nederland veilig kan worden geoefend. Accuracy Kaliber: .338 (8.6 mm) Gewicht: 6,8 kg Lengte: 123 cm Effectieve range: 1000 m (storend vuur tot 1400 m) De Accuracy wordt speciaal voor het Korps Mariniers geleverd in camouflagegroene kleuren, want, hebben de marinier snipers geconcludeerd: “Zwart is geen kleur.” Een zwarte loop die uit de struiken prikt, trekt de aandacht. Het wapen bevat een patroonhouder voor vijf patronen. De fabrikant claimt dat de prestaties vergelijkbaar zijn met een .50, terwijl het wapen slechts iets zwaarder is dan een 7,62 mm kaliber. Een afgevuurde kogel blijft tot 1300 meter supersonisch.
Uitgerust met de Glock 17, de C7-Diemaco en met Accuracy .338: de sniper pakt alles tussen 0 en 1000 meter.
22
Levensloopregeling maakt het makkelijker
Buiten de poort kijken De een ging een jaar Frans leren in Frankrijk, de ander putte nieuwe energie uit een fietstrektocht door NieuwZeeland en een deel van Europa. Een derde ging niet ver, maar wilde eens een jaar ergens anders werken en nieuwe ervaringen opdoen. Deze drie marinemedewerkers wilden ‘er even tussenuit’ en vonden verschillende Tekst: Zefanja Hofman/foto’s: Ruud Mol (AVDD) en eigen werk manieren om die droom waar te maken. Op haar weblog (www.jacqui-op-de-fiets.aroundtheglobe.nl) houdt luitenant-ter-zee 2OC Jacqueline van Griensven bij wat ze allemaal meemaakt tijdens haar reis op de fiets. Van 3 augustus 2007 tot 10 februari 2008 heeft ze een half jaar vrij om een deel van de wereld te kunnen zien. De eerste zes weken van haar sabbatical fietste ze door Zwitserland, Frankrijk en Italië, daarna vertrok ze voor drie maanden naar Nieuw-Zeeland. “Ik had al heel lang de wens om een lange fietsreis te maken en na mijn uitzending naar Afghanistan was ik echt toe aan tijd voor mezelf.” Ze wilde vrijheid, rust en bezinning over de toekomst. “Ik ben vrijgezel en had nu de kans om dit te doen. In dit halve jaar kan ik mezelf weer helemaal opladen”, vertelt ze. Ook luitenant-ter-zee 1 Armande de Vries wilde ‘even weg van alles’ toen zij in januari 2006 besloot om bijna een jaar Frans te studeren in Frankrijk. “Ik had een aantal jaren drukbezette functies gehad die een hoop energie vraten en ik had behoefte aan iets totaal anders. Ik zweefde ook net tussen twee functies in, dus het was ook het ideale moment om te gaan”, verklaart De Vries. “Ik wilde graag een studie doen en aangezien mijn man uit Frankrijk komt, wilde ik die taal graag leren. En niet alleen om thuis te spreken, ik hoop er ook binnen de marine profijt van te hebben, aangezien we samenwerken met de Belgen. Voor mijn gevoel is het dus niet alleen een jaar lang rust en vrijheid geweest, maar ben ik ook bezig geweest met competentieontwikkeling.” Competentieontwikkeling was ook de reden voor kapitein-luitenant-ter-zee Pim Croiset van Uchelen om een jaar de functie van locatiedirecteur in een penitentiaire inrichting in Zwaag te vervullen. Zijn functie als commandant van Hr.Ms. Van Amstel vond hij de ‘mooiste baan ter wereld’, maar hij wist niet goed wat hij daarna zou willen en hij wilde graag ervaring opdoen bij een ander bedrijf. “Toen ik vrijwilligerswerk deed bij Jeugdzorg ontstond mijn belangstelling voor jeugddetentie. Via het Ministerie van Justitie kon ik tijdelijk directeur worden van een ‘bajes’ voor
LTZ 2OC Jacqueline van Griensven komt tot rust in Nieuw-Zeeland.
zowel jeugdigen als volwassenen. Deze baan sluit mooi aan op het commandant-zijn, je bestuurt mensen en je moet er voor zorgen dat alles goed loopt. Je doet dit alleen in een ander type organisatie”, licht Van Uchelen zijn keuze toe. Verschillende regelingen Maar er leiden meerdere wegen naar Rome – of in dit geval Frankrijk en Nieuw-Zeeland. Sinds 2006 heeft de Koninklijke Marine een levensloopregeling, waarbij van het brutosalaris geld
Gij zult rusten… Waar in de bijbel al werd geschreven over het nemen van een rust of sabbatjaar na elke zes jaar zodat het bewerkte land kan rusten, is het nemen van een sabbatical als onderbreking van je carrière pas eeuwen later gangbaar geworden en begonnen in de Verenigde Staten. Daar liet aan het eind van de negentiende eeuw de wetenschapper Charles Lanman, werkzaam aan de Harvard Universiteit, een jaar verlof opnemen om na deze sabbatical weer fris op de universiteit te verschijnen. Aan het einde van de twintigste eeuw hadden bijna alle Amerikaanse universiteiten een dergelijke regeling en gingen ook andere universiteiten – in Nederland onder andere de universiteit van Eindhoven, Groningen en Utrecht – het nut van een sabbatical inzien. Sinds 2006 geldt er in het bedrijfsleven en het defensiewezen een levensloopregeling om een bepaalde tijd verlof op te nemen. Op deze manier kunnen ook militairen weer helder en uitgerust aan het werk na een paar maanden rust.
LTZ 1 Armande de Vries studeert Frans in Frankrijk.
KLTZ Pim van Uchelen aan zijn tijdelijke bureau.
23
op een speciale rekening wordt gezet, waarvan tijdens de sabbatical geleefd kan worden. Maar toen De Vries en Van Griensven hun reis planden, was van de levensloopregeling nog amper sprake. “Ik heb het geld van mijn spaarloonregeling gebruikt en mijn verlof opgespaard. Ik heb niet voor de net opgestarte levensloopregeling gekozen omdat mijn spaarloonregeling mij meer opleverde”, legt Van Griensven uit. De Vries, die eerder op reis ging dan Van Griensven, vertelt dat ze gebruik maakte van een bijzondere verlof-
Draad oppakken Het is voor iedereen anders om na een reis of tijdelijke baan weer aan het werk te gaan in waarschijnlijk een nieuwe functie. De Vries merkte dat het eigenlijk niet veel verschilt met iemand die van een marinefunctie in het buitenland terugkomt. “Maar omdat je uit Nederland weg bent, moet je met voor jou soms onbekende aanspreekpunten telefonisch de zaken overleggen. Dan voelt de afstand wel erg groot. Omdat medewerkers van de marine daar wel
“Straks weer met nieuwe, frisse ideeën aan het werk” regeling, maar dat je geen vergoeding kreeg tijdens de maanden dat je weg was. “Ik denk dat het de voorloper is geweest van de levensloopregeling, alleen is deze nu wat beter georganiseerd”, aldus De Vries. Zij plakte veel achterstallig verlof en opgespaarde vrije uren aan haar al gekregen verlof van zes maanden zodat ze bijna een jaar weg kon gaan. Van Uchelen nam deel aan een managementuitwisselingsprogramma waardoor het voor hem weer anders ging. Hij krijgt zijn salaris betaald, dat door justitie en defensie onderling wordt geregeld. Naast deze mogelijkheden en de nieuwe levensloopregeling, is er ook nog de flexibilisering arbeidsduur, waarmee tijd gespaard wordt door per week korter dan 38 uur te werken. Als er twee uur korter wordt gewerkt, worden deze uren opgespaard tot 96 uren per jaar die opgenomen kunnen worden als vrije tijd. Met deze flexibilisering en de levensloopregeling wordt het dus makkelijker gemaakt om er een periode tussenuit te gaan. Uit het uniform Maar tussen het idee bedenken, regelingen treffen en er daadwerkelijk tussenuit gaan, valt er nog behoorlijk wat te regelen. En waar begin je met regelen als je eenmaal hebt besloten weg te willen? “Ik heb in januari 2007 de knoop echt doorgehakt om een half jaar vrij te nemen. Ik ben toen naar mijn personeelsmanagers gegaan en heb met mijn toenmalige cheffin overlegd. In april 2007 was alles al rond”, vertelt Van Griensven. De Vries bereidde haar leidinggevende al voor op de aanvraag die ze zou gaan doen. “Ik had gelukkig een goed contact met hem en ik heb mijn plannen persoonlijk met hem besproken. Hij steunde mij niet alleen in mijn voornemen, maar moedigde het ook aan. Vervolgens heb ik het verzoek voor onbetaald verlof ingediend en toegelicht bij P&O. Een paar maanden daarna, aan het einde van mijn reguliere plaatsing, kon ik al op pad.” Van Uchelen had eerst zo goed als alles geregeld met de penitentiaire inrichting. “Ik heb het zelf georganiseerd. Ik heb een panklaar voorstel neergelegd bij onder andere P&O en de C-ZSK heeft uiteindelijk toestemming gegeven.” De Vries: “Maanden leef je er naar toe en dan is het toch opeens vreemd. Trek je na tien jaar je uniform uit en stap je in de auto naar een zonnig oord om een jaar Frans te leren.” Haar collega’s en omgeving reageerden positief op haar plan om naar Frankrijk te gaan. Ook Van Griensven en Van Uchelen kregen geen negatieve reacties van collega’s. “Sommigen waren wel heel erg verbaasd dat ik er een jaar tussenuit ging, omdat ik zo ‘van de marine’ ben”, aldus Van Uchelen. “Maar hierdoor ga ik de marine juist weer objectief bekijken en kan ik straks weer met nieuwe, frisse ideeën aan het werk.”
aan gewend zijn, valt alles uiteindelijk wel op zijn plaats.” Ze had dan ook zin om weer aan het werk te gaan. “Je weet als je weggaat dat er weer een einddatum komt. Je moet natuurlijk wel eerst even wennen, je uniform weer uit de mottenballen trekken. Daarna pak je gewoon de draad weer op na een luxe, lange vakantie.” Van Griensven regelde haar nieuwe functie al voor dat ze op reis ging. “Ik wilde er zeker van zijn dat ik me tijdens de reis niet hoefde bezig te houden met solliciteren. Ik was bang dat ik me dan teveel druk zou maken.” Zo lijkt een reis, sabbatical of loopbaanonderbreking misschien redelijk makkelijk te regelen. Toch waarschuwen de drie marineofficieren voor enkele problemen die zich kunnen voordoen en waar je op voorbereid moet zijn. De Vries vertelt dat ze zelf nogal schrok van alle kosten die ze voor haar kiezen kreeg. “Je moet heel
goed je belastingzaken en verzekeringen regelen. Je krijgt namelijk geen belastingteruggave op je hypotheek en je verzekeringen – bijvoorbeeld autoverzekering of medische kostendekking – moet je aanpassen, waardoor het allemaal duurder kan uitpakken dan je dacht.” Ook Van Griensven geeft aan dat het slim is om van te voren alles op een rij te zetten. De kosten, de baten en de problemen die op kunnen spelen. “Het maken van afspraken over de vervolgfunctie na de sabbatical is bijvoorbeeld zeer sterk aan te raden, maar vergeet nooit dat operationele belangen voor gaan en toezeggingen daardoor mogelijk niet nagekomen kunnen worden.” Volgens Van Uchelen is het kijken in een andere keuken ook niet zomaar geregeld. “Je moet alles zelf regelen. Dat past ook goed in de nieuwe P&O filosofie van eigen initiatief tonen, dus kom zelf met een voorstel. Durf naar voren te stappen en instanties te benaderen. Besef wel goed wat je goede en slechte kanten zijn, een andere organisatie heeft misschien ook andere verwachtingen dan de marine.” Positieve klanken over de sabbatical, het reizen en het ‘job hoppen’. De een voelt zich bij het weggaan voor een jaar ‘heel onwerkelijk’: het uniform uitdoen en écht weghangen. De ander vindt de reis een ervaring die niemand meer kan afnemen. En het ‘job hoppen’ van Van Uchelen laat hem zien dat alle kennis en vaardigheden die hij heeft opgedaan in zijn marineloopbaan, overal toe te passen zijn. “Dit is een ontzettend leuke baan, maar nergens leer je zoveel als op een varend oorlogsschip.”
Hoe loopt de levensloopregeling? • Voor de regeling moet er een levenslooprekening, een speciale spaarrekening, of een levensloopverzekering worden afgesloten bij een financiële instelling. Informatiepakketten over levenslooprekeningen en verzekeringen zijn aan te vragen bij onder andere de ABN/AMRO bank, Loyalis en de Rabobank. Zoek op hun websites naar levensloop of levensloopsparen. • Niet alleen onbetaald verlof kan worden gefinancierd met de levensloopregeling, ook eerder stoppen met werken, zorgverlof en ouderschapsverlof zijn mogelijkheden. • Per jaar kan maximaal twaalf procent van het brutoloon worden gespaard. • De levensloopregeling kan zo vaak voor onbetaald verlof gebruikt worden als u wilt. Het tegoed kan namelijk steeds worden bijgevuld. • U kunt een levensloopregeling aanvragen via PeoplePoint – Defensieformulieren en Brochures – Levensloop. • Meer informatie over de levensloopregeling is te vinden op intranet bij portaal – service – personeel, of neem contact op met het DC HR.
25
Eerste gestandaardiseerde legeringkamers opgeleverd
Kazerne wordt beetje hotel Het nieuwe jaar 2008 begint voor de boordplaatsers in Amsterdam goed. Op de marinekazerne werden vrijdag 11 januari 108 op norm gebrachte twee- en vierpersoonskamers opgeleverd. “Alsof je in een hotel slaapt”, was de spontane reactie van korporaal Allard Doorn, nadat hij de sleutel als eerste in ontvangst mocht nemen. En hij overdreef niet, want de gerenoveerde en opnieuw ingerichte kamers met stijlvolle kleuren, design lampjes en luxe voorzieningen, zouden er ook zeker niet misstaan. De Koninklijke Marine neemt met deze oplevering een belangrijke eerste stap richting het op norm brengen van alle legeringTekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Niels Hengst (AVDD) accommodaties. Een schijnbare tegenstelling doet zich voor wanneer de deur van de eerste kamer op de tweede etage van gebouw 26 op Marinekazerne Amsterdam wordt geopend. De gang lijkt nog sterk op die van een standaard legeringgebouw, maar achter de deur verschijnt een heel ander plaatje. Zijn we hier in een hotel of toch op een kazerne?, is de gedachte die even door het hoofd gaat. Geen blauwe dekens, grijze PSU-kast, tl-balk en doffe kleuren, maar stijlvolle designlampjes, crème dekbedden op kajuitbedden, een plasma tv-scherm met dvd-speler en een koelkast. De oude vertrouwde PSU-kast is zelfs niet meer terug te herkennen nu die een wit kleurtje heeft gekregen. “Hij lijkt ook wel veel groter”, valt de eerste bewoner op als hij de kamer inspecteert. Dat is gezichtsbedrog, want de kamers zijn enkel gerenoveerd en op nieuw ingericht en niet compleet verbouwd.
Actieprogramma Op Koers. Daarin is afgesproken dat de leef- en werkomstandigheden van de militairen verbeterd moeten worden. “We hebben de afgelopen jaren geen prioriteit aan huisvesting gegeven. Er was daarom veel ruimte voor verbetering”, geeft commandeur Jelle Snoeks toe in zijn openingsspeech tijdens de oplevering. “We zijn daar vorig jaar mee begonnen en vandaag mag ik met veel trots de sleutel aan de eerste marineman overhandigen.” Huiselijk De meeste aanwezigen zien de kamers voor het eerst. De nodige spontane ‘oh’s en ah’s’ geven wel aan dat ze er duidelijk van
De oude legeringkamer.
Ruimte voor verbetering Marinekazerne Amsterdam had 11 januari de primeur door als eerste kazerne de nieuwe kamers op te leveren. Het op norm brengen van de legering is een van de punten (Zee-egel) uit het
De nieuwe legeringkamer.
26
onder de indruk zijn. Zo ook commandeur Snoeks die de complete kamer voor het eerst ziet. “Ik ben echt onder de indruk over de wijze waarop dit is uitgevoerd. Ik vind de kleuren erg mooi, de kajuitbedden zijn zeer praktisch en het is lekker huiselijk ingericht.” Waar de waar de directeur OST wel voor vreest, is de individualisering van de boordplaatsers. “Dat vind ik een potentieel risico. De kamers zijn nu zo mooi en luxe, dat de kans steeds groter wordt dat de militair zijn kamer niet meer uitkomt en niet meer deelneemt aan gezamenlijke activiteiten.” De eerste bewoner, sergeant Allard Doorn, denkt dat dat wel zal meevallen, maar geeft ook aan dat hij zich hierin een stuk meer op zijn gemak zal voelen dan in zijn oude kamer. Het plan ligt er wel om deze kamers net zo’n functie te geven als aan boord, dus dat de deuren – in aanwezigheid van de bewoner – open blijven met enkel een gordijn ervoor.
nog zoiets van ‘het is mooi, maar een sprookje en het zal er toch niet van komen.’ Een half jaar later is het dus wel zover. We zijn nagekomen wat we hebben beloofd.” De rest van de legeringkamers in Amsterdam wordt binnenkort opgeleverd. De volgende ‘wachtenden’ op de lijstje zijn de ‘Meeuwen’ in Den Helder. Als het gaat om nieuwbouw is ‘de Rugzak’ in Rotterdam als eerste aan de beurt. Het hoofd Vastgoed spreekt wel een zorg uit over de nieuwe kamers: “Ik hoop dat de mensen er goed mee omgaan en zuinig op de spullen zullen zijn.” Korporaal Doorn, die op dat moment toevallig naast Van der Wal staat, reageert direct: “Ik ga het gebruiken alsof het mijn eigen huis is.” Krijgt het spreekwoord ‘zoals het klokje thuis tikt…’ dan toch een andere lading?
“Ik hoef nu alleen nog mijn laptop mee te nemen” Apetrots Met een glimlach van oor tot oor neemt Doorn de sleutel in ontvangst. “Ik ben apetrots dat ik de eerste bewoner mag zijn”, reageert hij. “Ik heb hier naar uit gekeken. Ik ben de afgelopen maanden regelmatig tijdens de verbouwing langs geweest om alvast een kijkje te nemen. Dit is een enorme vooruitgang met de oude situatie. Toen sliepen we met vier personen op een verouderde kamer. Een van ons moest dan een eigen televisie meenemen. Nu hebben we meer privacy en luxe. Ik vind het fijn dat er standaard een koelkast, TV, DVD, wekkerradio en koffiezetapparaat in staan. Ik hoef nu alleen nog mijn laptop mee te nemen. Dat wordt een makkelijke verhuizing.” Niet meer van deze tijd Ook hoofd huisvesting legeringgebouwen in Amsterdam, sergeant Jan Teeuwiszen, vindt de nieuwe kamers een verbetering. “Het was ook nodig. De oude accommodatie was niet meer van deze tijd. Het is belangrijk dat mensen zich hier prettig voelen.” De vernieuwde kamers betekenen voor de provoosten wel meer werk, waarschuwt hij. “Er komt voor ons nu meer verantwoording bij. Er staan dure spullen in de kamers. Als mensen fout willen, is er hier veel te halen.” Schouderklopje De ‘geestelijk vader’ van dit project, hoofd stafbureau Vastgoed, kapitein-luitenant-ter-zee Jaap van der Wal, zegt blij te zijn dat dit actiepunt voor het eerst in Amsterdam wordt uitgerold. “Hier zijn alle krijgsmachtonderdelen georiënteerd en hier staat ook het keurings- en selectiecentrum. Door deze mensen op een keurige kamer te laten slapen, kunnen we er nu voor zorgen dat de eerste kennismaking met de marine nog beter wordt.” Van der Wal geeft zichzelf en alle andere betrokkenen een schouderklopje als hij verwijst naar het proces: “Nog geen zes maanden geleden was er alleen nog sprake van een proefkamer. Toen hadden velen
De eerste bewoner, korporaal Allard Doorn.
Witgoed voor Carib
Matroos Kelderhuis en marinier Wanrooij bezichtigen samen met de kazernecommandant en de gebouwbeheerder de nieuwe spullen.
Ook in het Caraïbisch Gebied bestaat een Monitor ‘Op Koers’ – conform de monitor van het CZSK – met tal van uitdagingen en speerpunten. Een van deze speerpunten kon in december worden afgerond, toen elke legeringkamer op Marinebasis Parera en Marinierskazerne Savaneta werd voorzien van een gloednieuwe TV met een geïntegreerde DVD-speler, wekkerradio, koffiezetautomaat, waterkoker, strijkijzer en ijskast. “Deze maand volgt ook de internetaansluiting voor de boordplaatsers”, voegt commandant van Marinebasis Parera, luitenant-ter-zee 1 Klaas Jan van der Zwan toe. “Hiermee gaat een langgekoesterde wens in vervulling.”
27
Een hectare binnen een minuut in beeld
Met een robot op zoek naar mijnen De kust ziet er verlaten uit, maar schijn bedriegt. Vanaf het schip zullen de mariniers snel en onopvallend op het strand moeten landen om daar de amfibische operatie voort te zetten. Om daar te kunnen komen, moeten ze de laatste kilometers zee tot aan het strand op goed geluk oversteken. Want, er kan gevaar Tekst: Zefanja Hofman/Foto’s: Remco Schoonderwoert (AVDD) loeren op de bodem… Tijdens de Eerste Golfoorlog lukte het de geallieerde troepen niet om een amfibische landing uit te voeren op de kust van Koeweit. De bodem voor de kust lag namelijk vol met mijnen en het ondiepe water zorgde ervoor dat de mijnenjagers deze explosieven niet konden ruimen. Daarom is na de Golfoorlog besloten om een deel van de ‘Mine Counter Measures’ duikers op te leiden voor duiken in de ondiepe zone, waar het systeem om mijnen te zoeken van een mijnenjager niet meer werkt. Deze duikers hebben geleerd om op de bodem te zoeken naar mijnen. Dit ‘Very Shallow Water’ (VSW) team ondersteunt hiermee de amfibische operaties en helpt de mariniers zo veilig en onopvallend mogelijk aan land te komen. Onderwaterrobot Aan boord van het duikvaartuig Argus wordt duidelijk hoe het VSW-team de bodem in een havengebied of voor de kust zo precies mogelijk onderzoekt. Door de komst van de REMUS Autonomous Underwater Vehicle hoeven de duikers niet zelf in het pikedonkere water de bodem met de hand te inspecteren. “De REMUS, ‘Remote Environmental Monitoring Unit’, is een torpedovormige onderwaterrobot die met sonar de bodem in beeld kan brengen”, begint bootsman Niels. “Via de satelliet bepaalt hij zijn positie. Zodra hij onder water gaat, en dus het satellietsignaal weg valt, berekent hij voor zichzelf waar hij in het water zit.” Maar voordat
hij dat kan, moet eerst nauwkeurig elke meter worden ingevoerd die onderzocht moeten worden. “Het blijft natuurlijk een domme computer”, lacht Niels. Het stuk vaarwater dat landingsvaartuigen gebruiken om vanaf het amfibische transportschip naar het strand te komen, de ‘boatlane’, wordt in de REMUS geprogrammeerd. Baan voor baan zwemt hij dan heen en weer over de bodem, van de boot naar de kust en weer terug, terwijl hij de beelden opneemt. De robot vaart autonoom en neemt een hectare aan beeldmateriaal op in minder dan een minuut varen. De REMUS kan niet helemaal alleen zijn positie in het water blijven bepalen en zal – als hij dat wel zou doen – ergens verkeerd terecht kunnen komen. “Daarom plaatsen we ook twee transponders, waarvan we de positie weten,
Duikers onderzoeken de bodem tot aan het strand op mijnen nauwkeurig in het water. Deze blijven in contact met de REMUS zodat die zijn positie kan blijven bepalen”, aldus Niels. Maar wat als een transponder onverhoopt kapot gaat of uit de richting drijft? “Zulke dingen kunnen natuurlijk altijd gebeuren. Daarom komt
Duikers van het VSW team laten de REMUS te water.
28
Via de computer volgen de duikers de weg van de onderwaterrobot.
er in 2008 een aantal robots bij en worden de bestaande gemoderniseerd en uitgerust met een soort intern plaatsbepalingsysteem, waardoor je die losse transponders niet meer nodig hebt.” Als de opvallend gekleurde minitorpedo uit het water wordt gehaald, sluiten de duikers hem aan op de laptop om de sonarbeelden, die behoorlijk gedetailleerd zijn, te downloaden en te analyseren. Met deze REMUS is het mogelijk alle objecten met een minimale grootte van tien centimeter op de bodem op te sporen. Redding nabij Het VSW-team wordt niet alleen ingezet bij amfibische operaties, maar ook bij civiele acties. Zo leverde het team in december militaire bijstand aan lokale autoriteiten die op zoek waren naar een vermiste man. Met civiele middelen kon de man niet gevonden worden. Dankzij de REMUS kon de plek, waar de man lag, worden vastgesteld en konden de VSW-duikers het stoffelijke overschot bergen. Hierdoor werd de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking nog eens goed benadrukt. Ook bij duikoperaties om een havengebied te beveiligen wordt vaak de expertise van het VSW-team gebruikt. Toch blijken er bij het – relatief ‘jonge’– team nog wel verbeterpunten te zijn qua techniek en expertise. De meeste duikers zijn nog niet heel ervaren met nachtduiken zonder verlichting vanaf een rubberboot en hebben ook niet vaak ver van het moederschip hoeven opereren. Ook de samenwerking met mariniers kan volgens het team verbeterd worden. Voor het laatste is inmiddels een speciale groene module in het leven geroepen, waarbij de duikers tactisch leren werken en inzicht te krijgen in het ‘denken’ als een marinier.
Een sonarbeeld gemaakt door de REMUS.
Met de komst van het VSW-team, de REMUS en de expertise van mariniers én duikers zal een amfibische landing in de toekomst een stuk beter en behendiger gaan. Natuurlijk kan er tijdens zo’n gevaarlijke missie ook iets met de onderwaterrobot misgaan, maar “als de REMUS op een mijn stuit en stuk gaat, is dat heel zonde. Natuurlijk weegt dat niet op tegen een mensenleven dat je daarmee gespaard hebt”, stelt Niels.
29
VSW-duikers krijgen groen pak
In het ondiepe gegooid Lessen over gewapend lopen en tactisch opereren in praktijk brengen.
Negen van top tot teen gecamoufleerde mannen zitten stil bij elkaar in een vochtig bos en bespreken verschillende tactieken. Op het eerste gezicht lijken het ‘gewone’ mariniers tijdens een bivak. Maar het zijn duikers van het Very Shallow Water (VSW) team die met een speciale groene module leren hoe ze zich tijdens Tekst: Zefanja Hofman/Foto: Marijn Keunen (Foto van de Kerkhof) een operatie op het strand kunnen redden. “Tijdens een amfibische operatie waarbij mariniers het strand op gaan, onderzoekt het VSW-team de bodem tot het strand op mijnen”, legt Hoofd Specialistische Duikteams luitenant-ter-zee 2OC Jurriën uit. “Maar het kan gebeuren dat het moederschip niet in de buurt van de kust kan blijven en de duikers niet terug kunnen. Ze zullen dan goed moeten kunnen samenwerken met eenheden van het Korps Mariniers, op en vanaf het strand. Daarom is deze groene module opgericht. Als we dan moeten samenwerken, is het wél zo handig dat zij weten hoe dat zo tactisch en veilig mogelijk
bodem, haalden we hem terug in onze rubberboot en bekeken we de sonarbeelden. Met deze nieuwe kennis zijn we gedwongen na te denken over hoe we dat tactisch moeten doen”, vindt Jurriën. Fanatiek De samenwerking tussen het VSW-team en de mariniers verloopt goed tijdens de korte opleiding. “Het scheelt natuurlijk dat ze al kennis van marinierszaken hebben”, verklaart Dennis, “ze hebben al enige ervaring met oefeningen en we spreken al aardig ‘dezelfde
“Het is toch behoorlijk zwaar, met een doorweekte rugzak door het bos lopen” gedaan moet worden. We moeten geen blok aan het been zijn van de mariniers”, zegt hij over het principe van de in november en december gehouden groene module. Instructeurs van het Mariniers Opleidingscentrum (MOC) staan de duikers drie weken lang bij met tips en laten zien waar het allemaal om draait ‘in het veld’. Tactiek “Even uitrusten en dan proberen we met een ‘stille crashmove’ zo snel en zo stil mogelijk weg te komen van een gevaarlijke plek”, legt de instructeur van het MOC, korporaal der mariniers Remco, uit aan de negen zwaar bepakte en in groen gestoken duikers. Voor deze eindoefening in het bos hebben de duikers – naast een schiettraining met een C-8 Diemaco en een handwapen – twee weken theorielessen gehad over gewapend lopen, communiceren in onveilig gebied, kaart- en kompasoefeningen en tactisch opereren. Sergeant der mariniers Dennis, ook een instructeur van het MOC, vertelt: “We geven ze verschillende opdrachten zoals gebieden ongezien benaderen en tactisch een bivak opzetten. Natuurlijk moet dat allemaal zo stil mogelijk”. De vaardigheden zijn niet alleen toepasbaar in het geval de duikers mee het strand op gaan. “Met deze vaardigheden kunnen we ook onze eigen werkwijze op het water verbeteren. Eerder lieten we de REMUS in het water, nam hij beelden van de
taal’”. Volgens de instructeurs leven de duikers zich goed in. “We hebben ze een keer moeten uitleggen dat je stil moet zijn tijdens een operatie. Nu is het ook doodstil, ze zijn geconcentreerd bezig. Daaruit blijkt dat ze de module serieus nemen.” De VSW-duikers zijn allemaal even enthousiast over de module. Korporaal Dave – een van de VSW-duikers – vertelt waarom: “Je hebt natuurlijk wel vaker wat van collega’s gezien maar nu doe je dat allemaal zelf. Je weet nu hoe je mariniers tijdens een amfibische operatie niet in de weg loopt en hoe je beter met ze kunt samenwerken en communiceren.” Gaat het hem om de samenwerking? “Niet alleen, deze module is gewoon heel gaaf om te doen en maakt het dagelijkse werk spannender”, antwoordt hij enthousiast. Ook al zijn de mannen enthousiast, ze lijken vermoeid. “Het is toch behoorlijk zwaar, met zo’n doorweekte rugzak door het bos lopen”, vertelt Jurriën. Hij zegt dan ook veel respect te hebben voor het korps. Beter samenwerken, ‘dezelfde taal spreken’, tactisch opereren en elkaar niet voor de voeten lopen, blijken belangrijke leerpunten tussen mariniers en VSW-duikers. Een vervolgopleiding vinden duikers en instructeurs daarom geen verkeerd idee. Dan neemt Jurriën wel een slaapmatje mee, want “slapen op de koude en vochtige grond, daar heb ik me toch een beetje in vergist”, grinnikt hij.
30
PLUIM 2006
AMSTERDAM NAAR LIBANON
Op 1 februari verloopt de Pluim uit het kerstpakket van 2006. Het is mogelijk deze in te wisselen voor een onbeperkt geldige Pluim. Maak € 5,- over op het rekeningnummer van Pluimen: 7625806. Vermeld bij de overboeking uw vouchercode(s). Deze code staat op uw voucher onder de barcode. Vul op de voorzijde van de voucher(s) uw naam en adresgegevens in. Schrijf op de achterzijde duidelijk zichtbaar ‘Omwisseling voucher’. Scheur het controlestrookje af en bewaar deze goed. Stuur de voucher(s) op naar Pluimen, Postbus 13404, 3004 HK Rotterdam. Binnen drie weken na ontvangst van de voucher en de omwisselbijdrage ontvangt u een nieuwe Pluim Voucher en magazine. Mocht u geen kerstpakket 2007 ontvangen hebben en daar wel recht op hebben, dan kunt u tot en met 29 februari 2008 contact opnemen met Bureau Bijzondere Personele Zorg, telnr.: 02236 575 81 / 574 62. Op vrijdag 4 januari is Hr.Ms. Amsterdam uit Den Helder vertrokken om in de Middellandse Zee het Luchtverdedigingsen Commandofregat Hr.Ms. De Ruyter te
gaan aflossen. De Ruyter, die deel uitmaakte van de UNIFIL-missie die voor de kust van Libanon opereert, wordt op 28 januari weer in Den Helder verwacht.
DRIE OMGESLAGEN BOTEN De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba kreeg op 6 januari, tijdens de viering van Fuikdag, drie meldingen binnen van omgeslagen bootjes. Deze jaarlijkse viering vindt plaats bij Fuikbaai en trekt een groot aantal bezoekers en pleziervaartuigen. De eerste melding van een omgeslagen bootje kwam van de ‘Mula’, die gezonken was nabij de ingang van Barbara Beach met zes personen aan boord. De opvarenden werden uit het water gehaald en door twee
verschillende boten bij Barbara Beach afgezet. De tweede melding was van het bootje ‘Don Pipi 2’ die met vijf personen aan boord was omgeslagen bij Directeurs Baai. Een andere boot was in de buurt en hielp de opvarenden, waardoor de Kustwacht geen assistentie hoefde te verlenen. De ‘No Si No’, het derde bootje dat omsloeg, werd naar het strand gesleept door de Kustwacht. Verder verliep de viering van de Fuikdag zonder incidenten.
NA 55 JAAR ALSNOG MEDAILLE Korea-veteraan Menno Andringa heeft op vrijdag 28 december alsnog de ‘Korean War Medal’ ontvangen. Loco-burgemeester Dirk Hylkema van de gemeente Skarsterlân speldde de onderscheiding op. De Korean War Medal is een herinneringsmedaille die is ingesteld door de Koreaanse regering als dank voor bewezen diensten. Andringa vertrok als negentienjarige in 1951 met Hr.Ms. Van Galen naar Korea. In 1952 zette hij weer voet op Nederlandse bodem. Dertig jaar later werd hij ‘gevonden’ door een collega-veteraan, die te horen had gekregen dat Andringa al dertig jaar vermist was. De collega vond dat ook Andringa recht had op de onderscheiding en regelden samen met de zoons van Andringa dat 55 jaar na dato ook hij eindelijk de medaille opgespeld kreeg.
31
RADIOCONTACT OVER 7000 KILOMETER Ondanks de soms negatieve berichtgeving over de nieuwe Bowman communicatieapparatuur, zijn de Advanced Signaller 1 opleidingen 2007-2 en 3 ervan overtuigd dat de geleverde HF Bowman radioapparatuur staat waarvoor hij is aangekocht. Cursisten van beide klassen hebben vanaf twee locaties in Nederland (bivakplaats Woensdrecht en de Van Ghentkazerne te Rotterdam), met een 20 watt manpack HF radio contact gemaakt met mariniers aan boord van Hr.Ms. Pelikaan. De Pelikaan voer op dat moment tussen Curaçao en Sint Maarten, een afstand van ongeveer zevenduizend kilometer naar de stations in Nederland. Ondanks dat de kwaliteit van de verbinding matig en van korte duur was, werd de totstandbrenging van deze verbinding positief ervaren.
HERINNERINGSMEDAILLE VREDESOPERATIES De Deputy Commander Allied Maritime Component Command in Northwood (Londen), VADM Pim Bedet, heeft de Herinneringsmedaille Vredesoperaties uitgereikt aan LTZ 1 Andres van Hensbergen. Van Hensbergen werd vanuit Northwood uitgezonden naar Afghanistan, waar hij afgelopen zomer de functie Hoofd Plannen van de CJ2 van het ISAF HQ te Kabul heeft vervuld.
MULTIFUNCTIONEEL PRINTEN Printen, scannen en kopiëren. De eerste 2500 multifunctionele apparaten zijn al geplaatst en uiteindelijk komen er zo’n 9.500 van deze apparaten binnen defensie te staan. In 2009 moeten alle ‘gewone’ printers die aan vervanging toe zijn, zijn verruild voor multifunctionele aparatuur. Hiermee realiseert defensie een flinke besparing op print- en kopieerkosten. Het vervangingstraject moet een verlaging van het aantal printers opleveren, maar ook zorgen voor de juiste printer op de juiste plek. Hierbij wordt rekening gehouden met onder andere het aantal gebruikers en het aantal afdrukken. Eind dit jaar lopen de bestaande onderhoudscontracten op de huidige kopieermachines af. Gezien de hoge onderhoudskosten liet de Algemene Rekenkamer in een eerder stadium al weten niet akkoord te gaan met een contractverlening van de huidige leverancier. In de komende jaren verzorgt DTO zelf de vervanging van de overige apparaten. Daarnaast blijven er nog zo’n duizend ‘gewone’ printers in gebruik.
NOG EENMAAL SNELLIUS
FOTOGRAAF AVDD WINT FOTOWEDSTRIJD
Elk jaar worden tijdens het symposium van de US Surface Association prijzen uitgereikt, onder andere voor de winnaar van de fotowedstrijd in de categorie ‘Military Related Photograpy.’ Dit jaar is de SGTBDAV Sjoerd Hilckman winnaar
geworden in deze categorie met een foto van Hr.Ms. de Zeven Provinciën. Ook is Hilckmann genomineerd voor de Zilveren Camera in de categorie ‘buitenlands documentaire fotografie,’ met een serie foto’s over de Taskforce Uruzgan.
MARINESCHIP ONDERSCHEPT BOOTVLUCHTELINGEN Het Nederlandse bevoorradingsschip Hr.Ms. Amsterdam heeft in de nacht van 8 op 9 januari vier rubberbootjes met in totaal 47 bootvluchtelingen onderschept. De bootjes probeerden de gevaarlijke oversteek van Afrika naar Spanje te maken. Op weg naar haar UNIFIL-inzet oefende Hr.Ms. Amsterdam ten zuiden van Spanje met haar boordhelikopter, die twee rubberbootjes opmerkte. Nadat Hr.Ms. Amsterdam de Guardia Civil en Kustwacht van Spanje naar de twee bootjes had geleid, ging het
schip op zoek naar een ander bootje dat door een passerend vrachtschip was gemeld. Op weg naar dat derde contact detecteerde de Amsterdam met haar radar een vierde rubberboot met vluchtelingen. Alle bootvluchtelingen zijn door de Spaanse autoriteiten opgevangen. Vanaf half januari neemt de bevoorrader deel aan de maritieme UNIFILoperatie, waarin dit VN-vlootverband de veiligheid op zee vergroot en de Libanese autoriteiten ondersteunt in het tegengaan van wapensmokkel vanaf zee.
DUIK- EN DEMONTEERUNIT BRENGT HISTORISCHE KANONSKOGEL TOT ONTPLOFFING Nadat op de werf van Visser op Texel de nodige voorzieningen waren getroffen aan boord van de Snellius (1952-1977), werd dit vaartuig weer teruggesleept naar Den Helder. Hier werd het voormalige hydrografisch opnemingsvaartuig van de Koninklijke Marine op 20 december aan de tros genomen van de Italiaanse sleper Lore, die de Snellius naar Napels bracht. In Italië zal het vaartuig worden omgebouwd tot luxe cruiseschip.
DE DEADLINE VOOR HET AANLEVEREN VAN ARTIKELEN VOOR HET MAARTNUMMER VAN ALLE HENS IS MAANDAG 11 FEBRUARI
Een team van de Duik- en Demonteerunit heeft op donderdag 3 januari in Hoorn een historische kanonskogel tot ontploffing gebracht. De kogel was 28 december bij het Westfries Museum gebracht door nabestaanden van een overleden grondwerker. Deze had de kogel jaren geleden gevonden bij werkzaamheden in Bergen NoordHolland. Omdat de kogel een vulopening had en er mogelijk buskruit in zat, schakelde het Wesfries Museum de politie in. De EOD constateerde dat de kanonskogel, die een diameter van 16.5 cm had, buskruit bevatte en heeft het explosief met behulp van springstof tot ontploffing gebracht. Niet duidelijk is hoe oud de kogel is. Bekend is dat er in Bergen rond 1800 veel gevochten is door de Engelsen en Russen. Of de kogel ook uit die periode dateert is onbekend.
32
MODIFICATIES AAN M-FREGATTEN
JENEVERKRUIZEN
De helikopterdekken van de M-fregatten Hr.Ms. Van Speijk en Hr.Ms. Van Amstel worden tijdens hun eerstvolgende onderhoudsperiode geschikt gemaakt voor de NH90-helikopters. Tijdens de modificatie worden vliegdek en hangaar zodanig aangepast dat beide M-fregatten in staat zijn om operaties met de nieuwe NH90-helikopter uit te voeren. Ook wordt een helikoptertransportsysteem geïnstalleerd waarmee de NH90 kan worden verplaatst tussen vliegdek en hangaar. De modificatie zal aan boord van Hr.Ms. Van Speijk tussen medio 2010 en medio 2011 worden uitgevoerd. Hr.Ms. Van Amstel staat in 2012 op het programma. De helikopterdekmodificatie maakt deel uit van het ‘instandhoudingsprogramma M-fregatten’ dat uitgevoerd wordt aan boord van de twee Belgische en de twee Nederlandse M-fregatten. Als onderdeel van het verkoopcontract met België is de helikopterdekmodificatie aan boord van Hr.Ms. Willem van der Zaan al uitgevoerd.
OD OPLEIDINGEN GAAN VERANDEREN Woensdag 12 december werd in gebouw Dukdalf de jaarlijkse OD landdag voor onderofficieren gehouden. Er werd gesproken over zaken – zoals opleidingen – die betrekking hebben op de Operationele Dienst. “Er zal structureel een aantal opleidingen voor de Operationele Dienst worden gewijzigd of uitgebreid”, vertelde chef onderwijsafdeling nautica, AOOOND Peter Plaatzer, over de plannen van de NLBEOPS. Hij gaf een presentatie over de veranderingen die op de Defensie Vaarschool zullen plaatsvinden en over nieuwe onderwijsprogramma’s. Ook bleek uit de presentatie van coördinator voortgezette vakopleiding, AOOODOPS Marcel van Oosten, dat de opleiding voor assistent CCO op de schop wordt genomen. “De assistent CCO zal breder worden opgeleid, waardoor het kwalitatieve niveau hoger zal worden en hij of zij meer taken op zich kan nemen”, legde Van Oosten uit. SMJRODOPS Albert Dijkhuizen vertelde
over de stand van zaken bij de opleiding tot matroos OD, waar ook een hoop veranderingen plaats gaan vinden, zoals andere lesmethodes en minder grote klassen. Op de landdag werden er naast de presentaties over opleidingen ook presentaties gegeven over de P&O ontwikkelingen, loopbaanbegeleiding, het Management Development traject, beleidsvisies, de implementatie van de Marinestudie en de stand van zaken van de ‘Op Koers Monitor’. Een discussie met de P-CZSK SBN Wim Nagtegaal sloot de OD landdag af.
In Northwood reikte vice admiraal Bedet de kruizen uit.
De CZMCARIB, CDR Peter Lenselink, reikte op 6 december de Jeneverkruizen uit. Deze onderscheiding staat officieel bekend als het Officierskruis en werd op 19 november 1844 ingesteld als beloning voor eervolle langdurige dienst als officier. Traditioneel vindt de uitreiking plaats op 6 december, de geboortedag van Koning Willem II, aan officieren met een aantoonbare diensttijd van minimaal vijftien jaar. Aangezien het uitreiken van het Officierskruis meestal gepaard gaat met het nuttigen van een glaasje jenever, wordt het kruis ook wel het Jeneverkruis genoemd. In de longroom van Marinebasis Parera ontvingen LTZ1’s Walter Blijleven, Patrick Wildenberg, Willem Verboom hun Jeneverkruis voor vijftien jaar trouwe dienst en MAJMARNS Peter Hengeveld voor twintig jaar. KTZ Ruurt van Rooijen ontving zijn Officierskruis voor maar liefst 35 jaar. Ook bij het NAVO Maritiem Hoofdkwartier in Northwood in het Verenigd Koninkrijk zijn trouwe officieren onderscheiden. KLTZ Gert van Beest en KLTZ Theo Zellisse ontvingen de cijferwisseling voor 30 en 25 jaar eervolle dienst als officier bij de krijgsmacht. Tevens ontvingen zij de traditionele jeneverfles en het boekje dat de ‘jeneverkruis-historie’ uitgebreid beschrijft. “Bij 25 jaar hoort zeer oude jenever, bij 30 jaar hoort corenwijn”, aldus vice-admiraal Pim Bedet, die de kruizen uitreikte.
COMPETENTIEGERICHTE KOKSOPLEIDING De Belgisch Nederlandse Commisariaatschool (BNLCMS, koksschool) het ROC Midden Nederland gaan samen opleidingsprogramma’s verzorgen voor de koksopleiding WEB-2. Op 23 november ondertekenden de Plaatsvervangend Directeur Ondersteuning, tevens Souschef Personeelslogistiek, CDR Gel Flieringa en directeur van de sector Marketing en Sales van het ROC Midden Nederland Frank
CDR Flieringa en Lommers ondertekenen de
Lommers, allebei de raamovereenkomst raamovereenkomst. voor de duur van drie jaar. De koksopleiding zal geheel worden herzien en in een competentiegericht jasje worden gestoken. Ook de lesboeken zullen aangepast worden aan de nieuwe onderwijsideeën. Om met het competentiegerichte lesmateriaal te kunnen werken zijn trainingen ontwikkeld voor zowel instructeurs als leermeesters aan boord.
33
BUITENGEWONE AGENTEN VAN POLITIE OP HR.MS. PELIKAAN
REÜNIES Hr.Ms. Amsterdam
Klussende vrijwilligers gezocht
Op 19 maart is er een reünie voor bemanningsleden van Hr.Ms. Amsterdam NNG 1959/1961 MEA. Meer informatie bij W. Smits, telnr.: 0316 373 113.
De stichting Paradijsvogel, opgericht door vrijwilligers, bezit een nog varende houten mijnenveger van het type AMS, de zogenaamde Beemsterklasse. Het schip wordt gevaren en onderhouden door een groep van zestien vrijwilligers met voornamelijk een marine-achtergrond. Elke woensdag is er een ploeg aan boord om onderhoud te plegen en dingen te repareren. De stichting is op zoek naar vrijwilligers die kunnen klussen en die graag dit maritieme erfgoed in stand willen houden. Het schip heeft een vaste ligplaats in de werkhaven in Rotterdam en bezoekt nog regelmatig nautische evenementen. Meer informatie is te vinden op de website www.msbernisse.nl.
Een keer in de maand
De advocaat-generaal van het Openbaar Ministerie van de Nederlandse Antillen, mr. A.C. van der Schans, beëdigde op 29 november de commandant en de oudste officier van het ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Pelikaan tot ‘Buitengewoon Agent van Politie’ op de Nederlandse Antillen. De status van ‘Buitengewoon Agent van Politie’ (BAVPOL) houdt in dat de beëdigde personen opsporings- en toezichthoudende taken mogen uitvoeren in de wateren van de Nederlandse Antillen. Met de nieuwe BAVPOL-ers aan boord mag het ondersteuningsvaartuig nu dan ook zelfstandig kustwachttaken uitvoeren binnen de territoriale wateren. Dit betekent dat de Pelikaan binnen de 12-mijls zone van de eilanden kan optreden tegen drugstransporten, illegale immigratie, visserij- en milieudelicten. De beëdigde militairen hebben een uitgebreide BAVPOL-cursus gevolgd, met daarin aandacht voor staatsinrichting, het opmaken van een proces verbaal en alle relevante wetgeving.
TWAALF ILLEGALEN AANGEHOUDEN De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba heeft in de nacht van 6 december twaalf illegale immigranten aangehouden. Ter hoogte van Santana di Cacho op Aruba nam een SuperRhib van de Kustwacht tijdens een patrouille een onverlicht bootje waar. Op het bootje zaten drie vrouwen, negen mannen en twee bemanningsleden die via Santana di Cacho aan land probeerden te komen. De boot, afkomstig uit Venezuela, is naar de kustwachtsteiger gebracht. De illegalen zijn overgedragen aan de Warda Nos Costa en de bemanningsleden zijn aangehouden en overgedragen aan de Officier van Justitie.
Vanaf 2008 is er een oploopmiddag voor alle sobats die ooit op Marine Vliegkamp Valkenburg, Marine Vliegkamp De Kooy, het vliegdekschip Hr.Ms. Karel Doorman (Hr.Ms. Rookverbod) of bij overzeese Marine Luchtvaart Dienst vestigingen hebben gediend. Elke derde donderdagmiddag van de maand, van 14.30 tot en met 17.00 uur in MLDcafé in het ‘Wachtje’ in Katwijk-Binnen. Voor meer informatie telnr.: 071 401 54 15.
Praten over personele zorg De jaarlijkse bijeenkomst ‘Platform Postactieven’ werd op 13 december gehouden in het evenementencentrum van de ‘Witte Raaf’. Deze bijeenkomst voor alle vertegenwoordigers van alle verenigingen van veteranen en postactieven heeft als doel de banden met de verenigingen aan te halen en hen op de hoogte te houden van actuele zaken die bij de Koninklijke Marine spelen. Deze keer stond de bijeenkomst in het teken van de personele zorg voor de uitgezonden militair. LTZSD 2 OC Hans Goetzee van Bureau Operationele Personele Zorg beet het spits af met de presentatie ‘zorgbeleid CZSK’ waarin hij vertelde over de zorg voor de uitgezonden militair. LTZA 1 Arthur van Son, HLD op Hr.Ms. Van Speijk, besprak een praktijkvoorbeeld, de missie van zijn schip voor de kust van Libanon (UNIFIL). Het sluitstuk van de bijeenkomst werd gepresenteerd door kolonel-arts Ferdinand Unck die het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen uit de doeken deed.
LEIDSE INSTRUMENTENMAKERS
Directeur LIS en directeur Speciale Producten, Marinebedrijf ondertekenen de overeenkomst.
Het Marinebedrijf in Den Helder en de Leidse Instrumentmakers School (LIS) hebben 15 november een samenwerkingsovereenkomst getekend voor de verdere ont-
34
wikkeling van optische productietechnieken en opleidingen. Door de technologische veranderingen in de markt en het geringe aanbod van voldoende gekwalificeerd personeel hebben het marinebedrijf en de LIS besloten om de krachten te gaan bundelen. De LIS is een vakschool voor precisietechnologie waar mensen worden opgeleid tot Research Instrumentmaker. Het marinebedrijf heeft de bedrijfsunit Optronica, waar het team Optische Componenten zich bezig houden met optische componenten en instrumenten.
JOHAN DE WITT IN DIENST GESTELD
Het tweede Landing Platform Dock Hr.Ms. Johan de Witt is in Den Helder ceremonieel in dienst gesteld op vrijdag 30 november van de Koninklijke Marine. De ceremoniële in dienststelling is lange tijd uitgesteld geweest in verband met steeds terugkerende storingen in de voortstuwing. Deze zullen vooralsnog buiten de contractuele overdracht van het schip vallen, totdat de problemen definitief zijn opgelost. De behoefte aan een tweede Landing Platform Dock (LPD) is gesteld in de Defensienota van 2000. Als voorbeeld gold Hr.Ms. Rotterdam. Van dit schip zijn de ‘lessons learned’ overgenomen. Als extra functie heeft de Johan de Witt een stafcapaciteit voor vierhonderd man gekregen. Dat maakt het schip een dek hoger dan haar zusterschip, twaalf meter langer en twee meter breder. Vanuit de stafruimtes kan tot divisieniveau worden aangestuurd (10.000 troepen). Binnen de NAVO beschikt men nu over een modern platform om ‘Command and Control’ (C2) op hoog niveau in een joint setting te voeren met de flexibiliteit van opereren vanuit zee. De bouwmeester directeur Hein van Ameijden van Schelde Marinebouw vergeleek de Johan de Witt
VS ONDERSCHEIDING VOOR NATO-OFFICIER
met “een kind dat ouder en ouder werd en maar niet het huis uit wilde”. Hij erkende dat de aanloop naar de indienststelling erg lang was, maar met een goede verstandhouding tussen de betrokken partijen en na een periode van intensieve arbeid was het dan zover. Lex Hendrichs, directeur van de Defensie Materieel Organisatie was verheugd dat de Johan de Witt aan het grootste deel van de stafeis die was gesteld, voldoet. “Dit is een indrukwekkend staaltje Hollands vakmanschap.” Ook de doopster van het schip, Bianca Balkenende-Hoogendijk, vrouw van de premier, was aanwezig. “Als doopster heb je een band met het schip en die voel ik ook”, verklaarde ze tijdens haar toespraak. Balkenende-Hoogendijk vertelde dat ze met groot plezier het reilen en zeilen van het vaartuig volgt, gevoed door commandant KTZ Ed Veen. Hr.Ms. Johan de Witt is daarna richting Vlissingen vertrokken voor het garantieonderhoud, waarbij nog een lijst verbeterpunten zullen worden weggewerkt. In het eerste kwartaal van 2008 zal het schip uiteindelijk worden opgeleverd aan het CZSK waarna het wordt opgewerkt. In juni staat ze gepland voor de FOST.
KAMERLEDEN OP BEZOEK Twaalf kamerleden van de Eerste en Tweede Kamer bezochten op 8 januari de Koninklijke Marine in het Caraïbische Gebied. Na een ceremonieel ontvangst op Marinebasis Parera door de CZMCARIB, CDR Peter Lenselink, kregen de parlementariërs een korte briefing over de werkwijzen van de marine en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Hierna volgde een rondvaart op een super-RHIB. De delegatie bezocht Curaçao voor het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties (POK).
35
Op 11 januari werd er door de US Defensie Attaché, captain Goldsmith, een medaille uitgereikt aan KLTZ Cor Zendman. In de Admiraliteit werd Zendman gewaardeerd voor zijn werk tijdens zijn plaatsing als liaison officier bij de Commander US Second Fleet (C2F) in Norfolk, Verenigde Staten. Tijdens deze functie, van juli 2004 tot juli 2007, heeft Zendman meegewerkt aan de oprichting van een NATO Centre Of Excellence voor Combined and Joint Operations from the Sea (CJOS COE) dat in december 2006 een NATOcertificering bereikte. In deze multinationale organisatie, bestaande uit dertien landen, heeft Zendman vooral een rol gespeeld in het oprichtingstraject. Als waardering en dank voor dit werk kreeg Zendman de ‘meritorious service medal’ uitgereikt in het bijzijn van de C-ZSK LTGENMARNS Rob Zuiderwijk. Tijdens het opspelden van de medaille werd de dankbetuiging van de president van de Verenigde Staten en de ‘Secretary of the Navy’ voorgelezen, waaruit bleek dat “Commander Zendman’s exceptional professionalism, personal initiative, and loyal devotion to duty” de redenen waren dat hij de medaille in ontvangst mocht nemen. (foto: Albert Vermeulen)
CENTRAAL BETAALKANTOOR DEFENSIE VAN START IN KERKRADE Op 7 januari is de vestiging Kerkrade van het Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD) met een beperkte bezetting van start gegaan. Naast directie en staf zijn er ongeveer dertig tijdelijke lokale medewerkers, die facturen gaan sorteren, coderen, scannen en archiveren. De gescande facturen worden voor verdere verwerking digitaal doorgezet naar de betaalkantoren. Vanaf 1 januari geldt er voor facturen één factuuradres, met uitzondering van facturen voor DTO, DVD, Paresto, CMH, MRC, het Caraïbische Gebied, Washington en Londen. Tot 1 april worden facturen die nog op een ‘oud’ adres binnenkomen in behandeling genomen. Voor declaraties, interne post, prestatieverklaringen, bestelorders, etc. verandert er niets, die kunnen bij de huidige betaalkantoren worden ingeleverd. Per 1 juli zullen meer werkzaamheden vanuit Zuid-Limburg plaats gaan vinden, zoals de betaling van facturen met beperkte verificatie. Voor meer informatie over het factuuradres kunt u kijken op www.betaalkantoor.nl. Centraal Betaalkantoor Defensie Postbus 7500 MPC 77F 6460 NE Kerkrade
STIJLVOLLE AFSLUITING
Hr.Ms. Van Nes heeft haar goede doel project bij de scholengemeenschap Kolegio Chaya Willems op de Nederlandse Antillen afgesloten. De afsluiting viel samen met de weekopening van de school, op maandag 26 november. De leerlingen en schoolleiding bedankten tijdens deze gebeurtenis de bemanning en het thuisfront van de Van Nes. LTZ 2 Anne Moggré van de Goede Doel commissie: “Het was een indrukwekkende ceremonie met al die kinderen die ons toezongen!” Tijdens de periode als stationsschip heeft de bemanning van de Van Nes het Kolegio Chaya Willems geadopteerd
en actief gesteund. Er is veel geld ingezameld, er zijn werkzaamheden op de school verricht, er zijn lesmaterialen en computers uit Nederland overgebracht en leerlingen van Chaya Willems hebben een tegenbezoek aan het schip gebracht. Het ingezamelde bedrag was ongeveer € 4500,- en is uitgegeven aan waterkoelers, bankjes voor op het schoolplein en enkele infrastructurele aanpassingen. Half december is de Van Nes weergekeerd uit de West. Op 20 december is zij uit dienst gesteld. Het fregat wordt gereed gemaakt voor verkoop aan Portugal.
MINISTER BEZOEKT MARINE WEGWIJZER PERSONEEL & ORGANISATIE Defensie werkt sinds 2004 aan een nieuw model voor P&O-dienstverlening. Een van de veranderingen is dat u als medewerker meer personeelszaken zelfstandig regelt, dus zonder tussenkomst van uw eigen personeelsdienst. Tot eind 2008 worden meer veranderingen in de P&O-dienstverlening ingevoerd. De Wegwijzer P&O biedt u een overzicht van aanvragen en verzoeken die u via de link op het intranet ‘Startpagina P&O-selfservice’ regelt of via defensieformulieren per post bij het DienstenCentrum Human Resources indient. De Wegwijzer P&O vindt u ook op het intranet: Defensie Portaal > Startpagina P&O-selfservice.
HEEFT U EEN ADRESWIJZIGING? KIJK HIERVOOR IN HET COLOFON
Voor het eerst sinds haar benoeming tot minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het Vierde Kabinet Balkenende, bezocht Guusje ter Horst op 15 november de Nederlandse Antillen en Aruba. Tijdens dit kennismakingsbezoek aan de eilanden liet zij zich ook informeren over de taken en werkwijzen van diverse defensieeenheden in het Caraïbische Gebied. Op 15 november ontving CZMCARIB, CDR Peter Lenselink, de bewindsvrouw met ceremonieel eerbewijs op Marinebasis Parera. Daar kreeg zij een uitgebreide briefing over de operatiewijzen van de marine en kustwacht, met daarin bijzondere aandacht voor het onderwerp ‘militaire bijstand.’ Hierna volgde een rondleiding door het operatiecentrum en het ‘Rescue and Coordination Centre.’ Eerder die week bezocht minister Ter Horst, samen met gezaghebber Franklyn Richards van St. Maarten, het stationsschip voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Aan boord van Hr.Ms. Van Nes kreeg de minister uitleg over de taken van het stationsschip, de inzet als kustwachteenheid en de noodhulp aan Nicaragua.
CDR Lenselink ontvangt de minister op Marinebasis Parera. (Foto: Peter Bijpost)
Met de RHIB kwamen de minister en gezaghebber aan boord van het stationsschip. (Foto: Hr.Ms. Van Nes)
36
HELI-OPLEIDING CURAÇAO OPGEHEVEN
ZO VADER, ZO ZOON Exact 32 jaar nadat kapitein der mariniers Teunis Ippel op achttienjarige leeftijd het felbegeerde getuigschrift behaalde van ‘marinier der derde klasse’, was het nu de beurt aan zijn 22-jarige zoon Stefan Ippel die op 14 december de eed heeft afgelegd aan het korps vaandel.
Nog één maal vlogen de Aerospatiale 355 (AS-355) en de Schweizer 330 (S330) in formatie laag over Marinebasis Parera. Een afscheidsvlucht. Want na tien jaar sluit de ‘Helikopter Vliegopleiding’ (HVO) te Curaçao. Met de komst van de geavanceerde NH-90 biedt het Antilliaanse eiland niet meer voldoende mogelijkheden om helikoptervliegers te kunnen opleiden. “Een begrijpelijke beslissing”, geeft de man toe die aan de wieg van de opleiding stond, het huidige hoofd HVO, luitenant-ter-zee 1 Walter Verleg. Vanaf 4 november 1997 werden alle helikoptervliegers van de Koninklijke Marine – na hun basisvliegopleiding te Woensdrecht – op Curaçao opgeleid. Hier maakten gemiddeld vier cursisten per jaar voor het eerst kennis met de wentelwiek. Eerst in de relatief eenvoudige eenmotorige S330, gevolgd de tweemotorige kustwachthelikopter AS-355. In elf weken tijd leerden de toekomstige marinevliegers dan de fijne kneepjes van de technische bediening van de helikopter, tot het omgaan met motorvermogen, windsnelheid en weersgesteldheid. Maar ook het beoefenen van bijzondere situaties, zoals landen en opstijgen met één uitgeschakelde motor, een quickstop maken, landen op een helling tot zelfs lan-
den zonder enig motorvermogen, kwamen aan bod. “Als je iemand wilt leren vliegen, moet je hem zoveel mogelijk zelf laten doen. Dus ook de fout in laten gaan, zodat hij de kans krijgt om zichzelf te corrigeren”, aldus Verleg die zelf maar liefst vijfduizend vlieguren op zijn naam heeft staan. Bij het beoefenen van een noodlanding, waarbij de motor daadwerkelijk wordt uitgezet en de cursist gebruik moet maken van de potentiele energie die in de bladen zit opgeslagen, was het uit handen geven van de controle toch altijd spannend. “Tricky, want kiest de cursist het foute moment, dan val je als een baksteen naar beneden.” Als de cursisten naar tevredenheid de HVO te Curaçao voltooiden, volgde op Marinevliegkamp De Kooy de typeconversie naar de Lynxhelikopter. De huidige HVO voldoet echter niet langer aan de opleidingseisen die aan de NH90-vlieger wordt gesteld. “Curaçao biedt gewoonweg niet voldoende mogelijkheden voor de uitgebreide opleiding voor een dergelijk geavanceerd toestel”, legt Verleg uit. “Zo hebben wij hier niet de mogelijkheden tot navigeren of kun je hier niet oefenen op bergvliegen. Dus de keuze om de opleiding te verplaatsen naar Ft.Rucker (Verenigde Staten) was onvermijdelijk.”
UNIEKE SCHILDERIJEN KEREN TERUG Twee fraaie en zeer unieke schilderijen zijn teruggekeerd naar Zeeland. Een nog nooit eerder gepubliceerd of in het openbaar getoond gezicht op de Schelde bij Fort Rammekens uit de 17e eeuw en een scheepsportret met op de achtergrond Middelburg uit het begin van de 18e eeuw. Beide schilderijen zijn tot nu toe alleen maar te zien geweest voor de leden van een familie die al bijna een eeuw geleden Zeeland heeft verlaten. Deze mini-expositie is te bewonderen in het muZEEum, met de titel ‘Terug naar Zeeland’. In het muZEEum zal onderzocht worden wat het voorstelt, wanneer en door wie het gemaakt is. Het onderzoek wordt verricht in samenwerking met onder andere het Scheepvaartmuseum Amsterdam, Rijksmuseum Amsterdam, Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen en het Zeeuws Archief.
ZILVER ÉN GOUD VOOR MILITAIRE RUITER
Op Manege Hoogeweg in Hardenberg werd bij verschillende defensiemedewer-
kers het examen voor het Militair Ruiter Bewijs (MRB) afgenomen. Ook MATR1 Monica Schagen, met haar paard Jasper Terre Saint, ging 18 oktober voor haar MRB. Het Militair Ruiterbewijs is ingesteld op 27 maart 2002 en heeft als doel om de militaire ruitersport te bevorderen. Dit is om militaire ruiters enthousiast te maken voor de militaire diensten te paard, zoals ere-escortes en de diensten aan het Koninklijk Huis. Het MRB bestaat in drie gradaties: het Militair Ruiterbewijs, het Militair Ruiterbewijs in Zilver en het Militair Ruiterbewijs in Goud. Het examen
37
dat Schagen, net als elf andere deelnemers moest afleggen, bestond uit een praktisch en een theoretisch deel. Een gedeelte van de proef werd met getrokken sabel gereden. In totaal werden negentien proeven gereden, twaalf proeven voor het MRB en zeven proeven voor het MRB in zilver. Naast Schagen zette ook SGTMARNS Arjen de Jong een bijzondere prestatie neer. Met zijn proef in zilver behaalde hij namelijk ook het brevet in goud, omdat hij de andere onderdelen die daarbij horen eerder dit jaar al had gereden. Hij haalde daarmee als eerste en enige goud in 2007.
RECONSTRUCTIETEAM ONTVANGT HERINNERINGSMEDAILLE
Ongeveer zestig militairen van het Provinciaal Reconstructie Team (PRT) hebben in Oirschot de Nederlandse Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties ontvangen voor hun deelname aan de ISAF-missie in Afghanistan. De medailles werden 16 november uitgereikt door de commandant van 13 Gemechaniseerde Brigade, brigadegeneraal Hans Hardenbol. De militairen waren van maart tot oktober verantwoordelijk voor de opbouw van de Afghaanse provincie Uruzgan, als onderdeel van de Task Force Uruzgan. Ongeveer de helft van het team bestond uit militairen van 41 Pantsergeniebataljon onder leiding van luitenant-kolonel Gino van der Voet. Het team werd verder aangevuld met militairen uit alle krijgsmachtdelen. (Foto: FBB/ Hennie Keeris)
VEILIGHEID EN GEZONDHEID OP DE WERKPLEK Elke drie jaar wordt het managementsysteem van de afdeling engineering C4I, een onderdeel van de divisie SEWACO van het Marinebedrijf, beoordeeld op de OHSAS 18001, oftewel de gezondheid en veiligheid op de werkplek. Op 4 en 5 december vond deze hercertificering plaats. Dat beperkte zich echter niet alleen tot de OHSAS 18001-norm. De materieelgroep voldoet ook aan de normen van ISO 9001 en ISO 14001, normen die worden gesteld aan de kwaliteitsmanagement. Drie medewerkers van de organisatie LRQA uit Rotterdam toetsten de verschillende afdelingen van C4I, waarbij handboeken, directiebeoordelingen en het managementplan van 2008 als basis dienden voor de beoordeling.
“DAT BELOOF IK”
(boven) Een bijzondere plechtigheid voor de jonge kaderleden. (onder) Korporaal Iltes legt de belofte af.
Tijdens een zonnige ceremonie op Marinekazerne Suffisant beloofden dertien korporaals en een een tweede luitenant van de Nederlandse Antillen ten overstaande van alle aanwezigen ‘Trouw aan de Koningin, gehoorzaamheid aan de wetten en onderwerping aan de krijgstucht’. Met het uitspreken van deze woorden accepteerden de beëdigde militairen alle rechten en plichten verbonden aan de stand van kaderlid. De plechtigheid werd bijgewoond door de waarnemend gouverneur van de Nederlandse Antillen, mr. Adèle Pauline van der Pluijm-Vrede.“Een bijzondere plechtigheid voor deze jonge kaderleden”, sprak de commandant van
Marinekazerne Suffisant, MAJMARNS Michiel Posthumus, de aanwezigen toe. “Jullie gaan als kaderlid van de Antilliaanse Militie, hier ter plekke uitvoering geven aan de dienstplicht voor de Nederlandse Antillen. Daarmee leveren jullie een belangrijke bijdrage aan de toekomst van jonge jongens met een zwakke ingangspositie op de arbeidsmarkt.” In deze leidinggevende functie staat het woord ‘trouw’ volgens de kazernecommandant centraal. “Want trouw vergt standvastigheid en eerlijkheid. Het beloven van trouw betekent het altijd en onder alle omstandigheden nakomen van een morele verplichting. En trouw zijn, betekent ook betrouwbaar zijn.” Na het afsluiten van de plechtigheid met het spelen van beide volksliederen, vroeg de kazernecommandant nog bijzondere aandacht voor de korporaals Rodny Euginio, Paolo Regales en Shyrone Mingeli. Zij ontvingen een beloning voor hun uitzonderlijke inzet als jonge leidinggevende. (Foto’s: Peter Bijpost, AVDD)
DERDE PLAATS OP NMK VELDVOETBAL Op 6 november heeft het NMK veldvoetbal in Soest plaatsgevonden. De marine kon alleen een herenteam afvaardigen. Ondanks de niet zo goed lopende eerste rondes wist het herenteam van de marine een derde plaats te behalen. De sportkalender met komende evenementen is te bekijken op de website van de dienst OS&O.
38
OFFICIEREN
AOOMARNALG M. van der Stelt,
SMJRTDW P.W. Pol,
MATR 1 TDE F.K. Kloekke,
AOOBDWKA G.J. Tuin,
SMJRLDGB R. Schotman,
MATR 1 WDS L. Korens,
Bevorderingen:
AOOODOPS R.C.K. Westerveld,
SMJRMARNALG P.A. de Visser,
MARN 1 ALG J. Meijvogel,
LTKOLMARNS E.B. Brust,
AOOWDV J.H. van Zeijderveld,
SMJRODOPS J.M. Zethof,
MATR 1 TDW R.R. Mendrik,
KLTZ Ing. W.P. Groeneveld,
SMJRMARNALG M.H.J. Bolk,
SGTODOPS H.M. Bouwkamp,
MARN 1 ALG M. van Schendel,
KLTZ G.J. van de Haar,
SMJRMARNALG H.J.M.A. van Cuyk,
SGTMARNALG P.H. Burgers,
MATR 1 ODVB D.F. Sukasman,
KLTZ P.H.J.M. Weterings,
SMJRODVB L. Driesprong,
SGTODND R. van Galen,
MATR 1 LDV K.J. de Vos,
LTZA 1 D.B. Dijkslag,
SMJRTDW C.J. Dubach,
SGTLDV C. van den Oever,
MARN 1 ALG N. de Vries,
LTZE 1 A.C. van Os,
SMJRWDE R.A.J.M. Emmers,
SGTTDW M.J. Rebergen,
MARN 1 ALG G.J.R. Wevers,
LTZT 2OC J.W.A.J. Geurts,
SMJRLDGB J.W. Gennissen,
SGTWDS J.H. de Reus,
MARN 1 ALG T.H. Wojnowski,
LTZ 2OC C.C.H. Hoopen,
SMJRODVB J. Jongkoen,
SGTODOPS G.W. Weisz,
MARN 1 ALG J. Zech,
LTZ 2OC E. van Remmerden,
SMJRODVB A. Kokkes,
KPLTDW M.A. Aarts,
MATR 2 TD M.L. Heidema,
LTZT 2OC C.J. de Ron,
SMJRBDMZKT A. Kuiper,
KPLLDA E. Diestelhof,
MATR 2 TD J. Loupatty,
LTZT 2OC R. van Mechelen,
SMJRMARNALG A.P.J. Moes,
KPLTDW R.S. van Dinteren,
MATR 2 OD M.C.M. van Stiphout,
LTZE 2 E. Sikkema,
SMJRODOPS V.N. Molenaar,
KPLTDW M.B.H. Kregel,
MARN 3 ALG J.J.P. Borgo,
LTZ 2 J. van Groningen,
SMJRODOPS M.S.L. Piras,
KPLTDE C.P. Maas,
MARN 3 ALG R.A.G. van den Bosch,
LTZ 2 Y.C. Henstra,
SMJRTDW R.M. Strubbe,
KPLTDW M.P.E. de Rijcke,
MARN 3 ALG K.F. Chung,
ELNTMARNS R. de Jong,
SMJRODND M.M. Verzuu,
KPLTDW G.C. Schalen,
MATR 3 LDV T. Detering,
LTZ 2 J.P. van der Made,
SMJRMARNALG H. Visser,
KPLTDW B. Scheld,
MARN 3 ALG R. van Dijk,
ELNTMARNS J.I. Marijs,
SMJRMARNALG R.A.C. Vos,
KPLMARNALG B.P. Steijger,
MATR 3 OD G.W.H. Droste,
LTZA 2 G.W. van Olderen,
SMJRLDGD R.H.P.W. van der Weele,
KPLTDE J. Thannhauser,
MARN 3 ALG W.J. de Haan,
LTZ 2 D.J. Venema,
SGTODVB M.C.C. Bleker-
KPLTDW F.J. Witteveen.
MARN 3 ALG C.L. Haasnoot,
LTZT 2 P. Wijker,
Roozendaal,
LTZA 2 H.J. van der Wolf,
SGTLDA T.H. Bomas,
LTZV 3 W. Haas.
SGTLDGB T.R. van Bunningen,
MARN 3 ALG J. Hendriks,
MANSCHAPPEN
MARN 3 ALG R. Kamp, MARN 3 ALG M. Kat,
SGTWDS R. Chatrer,
Bevorderingen:
MARN 3 ALG J.T.R. de Koff,
SGTMARNALG R. van Doorn,
MATR 1 BDWSR B.Z.J. Ascencion,
MARN 3 ALG R. Meijer,
Dienstverlaters:
SGTODND M.B.W. Legerstee,
MATR 1 OD T. van den Berg,
MARN 3 ALG J.F.B. Mesker,
CDRA W.P.G. Voogt,
SGTMARNALG A.T. Loon,
MATR 1 TD J.J. Boschma,
MATR 3 OD D. Mol,
Kltz/Ltkol Ds. Drs. J.G. Majoor,
SGTMARNALG C.A. Maes,
MATR 1 BDWSR R.GM. Duijkers,
MARN 3 ALG G.H. Plaggenmars,
LTKOLMARNS K. Rinsema,
SGTODND E.P. Meppelink,
MATR 1 OD D.M. Kramer,
MARN 3 ALG J. Roggeveen,
LTZE 1 Ing. J.H. van Heerwaarden,
SGTTDE P.L. Mulder,
MATR 1 OD C. Leenhoven,
MARN 3 ALG R. van Roon,
MAJMARNS A.J. Kortenhoeven,
SGTMARNALG S. Schaalje,
MATR 1 OD M. van der Most,
MARN 3 ALG P.H. Schulte,
LTZE 1 Ing. B.E.C. Moens,
SGTODOPS R. van Veen,
MATR 1 TD S. Nanninga,
MATR 3 LDV A.A.R. Tjintjelaar,
LTZV 2OC Ing. D.H. Goedbloed,
SGTLDA H. de Weert,
MATR 1 LDA K.W. Spaans,
MARN 3 ALG E.J.M. Toisuta,
LTZ 2OC B.J. Kamphuis,
SGTTDE A. Wojtalik,
MATR 1 OD E. Verdoes.
MARN 3 ALG M. Veldt,
LTZA 2OC J. Lauffer,
SGTLDA N.C. Wolferink.
MARN 3 ALG G.A.J. Verkuijlen.
LTZT 2OC H. Marks,
Dienstverlaters:
LTZE 2OC J. van der Plas,
BURGERS
LTZ 2 H.S. Lindeman,
Dienstverlaters:
MARN 1 ALG M.J.H. Bartels,
LTZ 3 S. Brouwer.
AOOTDW J.G.A. van Gompel,
MARN 1 ALG B.B.G. Bleeker,
Bevorderingen:
AOOTDE A.J.H. Jansen,
MATR 1 LDV W. Dolleman,
Mr. H. Hiemstra, 14,
ONDEROFFICIEREN
AOOLDGD C. de Keijzer,
MARN 1 ALG R. Esvelt,
A. Akkerman, 13,
AOOODND L.J. Koppenol,
MATR 1 ODND G.J. van de Graaf,
E.P.M. Ruitenburg, 10,
Bevorderingen:
AOOODOPS G.J. Ritman,
MARN 1 ALG N. van Haasteren,
D. Doddema, 8,
AOOWDE J. van Bremen,
AOOLDV J. Smeets,
MARN 1 ALG J.J. Heimgartner,
Drs. J.W.F. Droppert, 8,
AOOODOPS C.R. Broers,
AOOODOPS B. van der Wijk,
MATR 1 TDW B.J.T. Herngreen,
J. van Ommen, 8,
AOOTDE G.J. van Es,
AOOLDV B.J.C.M. van Zoeren,
MATR 1 ODVB T.R.P. Hogendorf,
C.W. Qualm, 7,
AOOBDVGVL D.C.L. van den
SMJRTDW R. van de Beek,
MATR 1 LDV R. Huskens,
M.A. Haasdijk-Zwart,6.
Hengel,
SMJRMARNALG H.D. Duvigneau,
MATR 1 ODND J.W.M. Jansen,
AOOMARNALG P.J.T. Lankreijer,
SMJRTDE T. Fisscher,
MARN 1 VB R. Kielstra,
AOOWDE T. van der Pas,
SMJRWDV A.P. Kapel,
MATR 1 LDV L. Kikkert,
Dienstverlaters:
AOOLDA R. Pontier,
SMJRMARNALG R. van Laarhoven,
MATR 1 TDW A. Kleinhuis,
J.C. van der Bent,
AOOODOPS C. van Rijswijk,
SMJRMARNVB A.R. van Leeuwen,
MARN 1 VB M.J.F.T. Kleinpenning,
E.R. Tielman.
Deze lijst wordt maandelijks aangeleverd door het DienstenCentrum IV-beheer en komt voort uit PeopleSoft. Voor eventuele vragen en correcties dient u zich in eerste instantie te wenden tot DCHR: *06 733/0800 22 55 733. 39
NOORWEGEN, 16 NOVEMBER
Als marinier kom je tenminste ergens. Mariniers kunnen onder alle omstandigheden hun taken uitvoeren. Maar dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Daar trainen we overal ter wereld samen keihard Heb jij het in je om marinier te worden en voor. een diploma vmbo, mbo of havo op zak? Kijk dan meteen op onze site. Zit jij volgend jaar misschien ook in Noorwegen!
werkenbijhetkorpsmariniers.nl HET KORPS MARINIERS VERGROOT JE WERELD
KM7079 Michel_210x285.indd 1
03-12-2007 16:36:18