Allehens_03/06_P1 23-02-2006 17:07 Pagina 1
Alle Hens
Maandblad van de Koninklijke Marine maart 2006
Parel op pad
BGMC breekt barrières
Allehens_03/06_P2 23-02-2006 17:14 Pagina 2
Colofon:
Alle Hens
Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Inhoud
Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV drs. A.C. Gelijns
3 De Ruyter in actie
Eindredacteur: LTZSD 2 KV W.F. Borgsteede
Een nieuw schip. Een nieuwe bemanning. Een nieuwe missie…
Redacteur: LTZSD 2 KV V.J.G. Strijbosch
8 SMART-L ziet alles
3
Vormgeving en lithografie: Grafisch ontwerpburo Engelbracht Druk: Boom Planeta Graphics Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Gebouw Aalscholver, kamer 8 MPC 10A Postbus 10.000, 1780 CA Den Helder Tel.: 0223-651281 / 651055 Mdtn: *06-209-51281 / 51055 E-mail:
[email protected]
De Parel operationeel op de Middellandse Zee met op de achtergrond de Etna. (Foto: Peter Bijpost, CAVDKM).
Het nieuwe boordtenue is er! De vervanger van het boordkazernetenue, de blauwe werkpakken, regenjas en kaki ligt klaar voor gebruik.
16 Brand’s beeldende hand Beeldend kunstenaar, oud-marineman en cartoonist Bert Brand heeft een grote voorliefde voor schepen.
18 Mijlpaal medezeggenschap Er gaat veel veranderen op het gebied van medezeggenschap de komende jaren.
16
Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
ISSN 0024-0389
32 Eerste vrouwelijke duikofficier Een beetje tegen wil en dank is ze de eerste vrouwelijke duikofficier van Nederland. “Wat mannen kunnen, kunnen vrouwen ook.”
34 Vat van noviteiten Nieuwe laplanders, vochtregulerend ondergoed en ‘novices’ als primeur in Arctische omstandigheden.
Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Tel.: 0343-474150
Abonnementsprijs: l 17,02 (buitenland l 21,55 per jaar)
Is het nieuwe blussysteem schijnveilig? Een test aan boord van de Zuiderkruis moet het bewijzen.
12 Makeover
Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of TABA van het eigen commandement c.q. de eigen dienst.
Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest E-mail:
[email protected] Tel.: 0251-313939 Opzegtermijn zes weken.
In de futuristisch ogende meetkamer van het Marinebedrijf wordt de SMART-L doorgelicht.
11 Unieke proefblussing
Cover
Internet: www.marine.nl Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op maandag 13 maart.
Maandblad van de Koninklijke Marine
36 Zeeschilder van formaat
34 36
Talloze prachtige portretten, stillevens en naakten maken deel uit van het indrukwekkende oeuvre van de succesvolle en veelzijdige schilder Jan Goedhart (1893-1975). Toch lag zijn echte passie bij het schilderen van schepen en de zee.
En verder: 20 Mens & Werk 23 Logboek 39 Mens & Mutaties
Allehens_03/06_P3 23-02-2006 17:15 Pagina 3
Hr.Ms. De Ruyter operationeel in de Middellandse Zee
De Parel als pionier Een nieuw schip. Een nieuwe bemanning. Nieuwe apparatuur en systemen die naar behoren werken. Na vier maanden intensief pionieren op de ‘De Parel’, zoals het schip door de trotse bemanning genoemd wordt, is Hr.Ms. De Ruyter opgewerkt en eindelijk operationeel inzetbaar voor alle soorten missies. Ook in ernstmissies, zoals vredes- en humanitaire operaties. Na een welverdiend winterverlof wordt de bemanning begin dit jaar gelijk in het diepe gegooid voor de eerste operationele opdracht. Op 12 januari vertrekt het Luchtverdedigings- en Commandofregat naar de Middellandse Zee, om daar deel uit te maken van het permanente NAVO-eskader in dit gebied, de ‘Standing NATO Response Force Maritime Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Peter Bijpost (CAVDKM) Group 2’. De ‘Standing NATO Response Force Maritime Group 2’ (SNMG2) zorgt voor een permanente NAVO-aanwezigheid voor een veilig Middellands Zeegebied. Daarnaast bevordert het vlootverband het onderhouden en versterken van de diplomatieke contacten tussen de verschillende NAVO en niet-NAVO landen. Het eskader bestaat momenteel uit schepen van Spanje, Duitsland, Griekenland, Italië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en onze eigen Hr.Ms. De Ruyter. De rol die voor de De Ruyter is weggelegd, richt zich voornamelijk op luchtverdediging. Het eskader staat momenteel onder leiding van de Spaanse commandant, commandeur Teodoro E. Lopez Calderon. Operatie Active Endeavour Vanaf half maart patrouilleert het eskader in het Middellandse Zeegebied in het kader van Operatie ‘Active Endeavour’. Tijdens deze operatie patrouilleert het vlootverband in het oostelijk deel van de Middellandse Zee. Schepen worden geobserveerd, ondervraagd en eventueel voor inspectie geboard, zodat de veiligheid op zee gewaarborgd blijft. “Binnen SNMG2 zijn wij verantwoordelijk voor de ‘Anti Air Warfare Command’, dat is het coördineren van de luchtverdediging,” vertelt commandant, kapitein-ter-zee Rob Bauer. Operatie Active Endeavour is een continue operatie. Diverse landen stellen hun schepen beschikbaar en de coördinatie vindt plaats bij de ‘Allied Maritime Component Commander Naples’. “Zij zorgen ervoor dat er continue bewaking is, ook door marinepatrouillevliegtuigen. Kijk je nu naar de kalender, dan zie je dat er gaten vallen. Daarom stelt SNMG2 ook regelmatig twee schepen beschikbaar voor Active Endeavour.” Straks nemen alle schepen van SNMG2 een tijdje deel aan Active Endeavour. Dan staat er een grootschalige operatie op het programma, waarbij het gebied in beeld gebracht wordt en in het bijzonder de scheepvaartroutes plus bepaalde vaarpatronen. “Als eskader moet je goed op elkaar ingespeeld zijn”, licht commandant Bauer toe. “Daarom is het in deze beginperiode erg belangrijk dat je elkaars schepen en manier van werken leert kennen. Zowel op operationeel als sociaal gebied. Je werkt nauw samen en als zich een gevaarlijke situatie voor doet, moet je daar met elkaar adequaat en alert op kunnen reageren.” Daarom vinden er niet alleen veel oefeningen in vlootverband plaats, ook aan boord gebeurt genoeg, zodat de bemanning steeds sneller kan handelen in noodsituaties. Voor de eerste officier (EO) is het zorgen voor veiligheid aan boord één van de belangrijkste taken. Voor EO luitenant-ter-zee 1 Richard Platel, ex-commandant van de onderzeeboten de Bruinvis en de Dolfijn, is het pionieren op de De Ruyter. “We houden regelmatig brand-, averij- en ‘man overboord’-oefeningen. Die zijn met het oog op veiligheid voor de bemanning erg belangrijk”, vindt hij.
“Maar ook oefenen we voortdurend met het bevoorraden op zee, waarbij het manoeuvreren om de hoek komt kijken, wat voor de brug erg belangrijk is. En vannacht om drie uur was er een oefening voor de commandocentrale. Ze moesten binnen een bepaalde tijd een onderzeeboot opsporen.” Wat de eerste officier betreft, kun je niet vaak genoeg oefenen. “Je komt altijd wel weer iets tegen wat sneller of beter kan. Helemaal op een nieuw schip met een nieuwe bemanning.”
Allehens_03/06_P4 23-02-2006 17:15 Pagina 4
Pioniers Hr.Ms. De Ruyter kwam in april 2004 in de vaart en is het op één na nieuwste fregat van de Koninklijke Marine. Met de deelname aan SNMG2 beleeft het schip zijn eerste operationele inzet. ”We maken nu deel uit van SNMG2. Eén van de kersverse bemanningsleden is het hoofd Operationele Dienst (HOD), luitenant-ter-zee 1 Sjoerd Feenstra. “Op 15 december sloten we onze opwerkperiode af met het laatste onderdeel bij FOST (Flag Officer Sea Training) en we zijn daar met een ‘Very Satisfactory’ geslaagd. We kunnen gelijk goed aan de slag!”, vertelt Feenstra. “Na een korte wintervakantie zijn we op 12 januari vertrokken om in Rota (Zuid-Spanje) met de rest van de schepen te verzamelen.” Commandant Bauer is ook erg tevreden met het resultaat van de opwerkperiode en het verloop van de operatie tot nu toe. “Waar ik vooral erg blij mee ben, is dat het schip het technisch goed doet. Dat het onze operationele ‘deployment’ waard is. Dat wij in een redelijk intensief oefenprogramma met andere schepen goed opereren. Het is toch de eerste keer dat het schip operationeel is. Dus dat blijft altijd spannend”, legt de commandant rustig uit. “Af en toe lopen we wel tegen kleine dingen aan. Zo is de operationele software nog niet compleet. Daarvan wordt in de loop van het jaar een uitgebreidere versie geleverd.” Feenstra licht dit toe: ”Wij zijn pioniers en we hebben als doel gesteld dat de organisatie straks ook echt iets aan onze bevindingen heeft. In de zomer wil die
weten hoe dit systeem is bevallen. Neem als voorbeeld de instellingen van de radarsystemen. Er zit een koppeling tussen de SMART-L en de ‘Active Phased Array Radar’ (APAR) en het proces van verwerken. Dat vereist voor de mensen die ermee werken heel veel systeemkennis, die is nog niet volledig. Deze combinatie is hypermodern. Je moet echt leren waar je nu precies naar moet kijken en dat is knap ingewikkeld. Dat kost veel tijd, dat moet straks in de opleiding uitgebreid aan bod komen.” Tequila Sunrise Het merendeel van de bemanning heeft de lunch nog maar net achter de kiezen als de mededeling ‘boardingrol op post’ door de gangen van het schip galmt. Alle schepen in het SNMG2-eskader zullen vanmiddag het ‘boarden’ van een schip oefenen. De bemanning van het LCF zal hierbij de Italiaanse Aliseo boarden. Inmiddels is dit fregat omgedoopt tot het koopvaardijschip ‘Tequila Sunrise’, met aan het roer ‘Captain Valentino’. “Het boarden van een schip wordt nooit zomaar gedaan. In een echte situatie moet er absoluut een zekere verdenking zijn, het moet legitiem zijn dat we aan boord gaan”, legt commandant Bauer de procedure uit. “Voor een boarding wordt een schip eerst aangeroepen en ondervraagd. Hierbij checken we alle gegevens. Over het algemeen zijn de
Ik kan hardop zeggen dat wij het ‘Holland House’ van de NAVO zijn.
Als de guardteams aan boord zijn, gaat één RHIB terug om het searchteam op te halen
Het boardingteam klimt aan boord van de ‘Tequila Sunrise’
Allehens_03/06_P5 23-02-2006 17:16 Pagina 5
Op de brugvleugel houdt commandant Rob Bauer het ‘overall’ overzicht. Hij voert sinds april 2005 het commando over Hr.Ms. De Ruyter.
meeste koopvaardijschepen uitgerust met een ‘Automatical Identification System’ (AIS). Dit systeem wordt internationaal gebruikt”, vertelt de commandant, terwijl hij de positie en koers van de ‘Tequila Sunrise’ nauwlettend in de gaten houdt. “Een antenne op het dak zendt de gegevens van het schip uit. Als een schip zo’n systeem niet heeft, dan is het al verdacht.” De naam, de eigenaar, de haven van registratie, de goederen; alles wordt geregistreerd. Ook wordt genoteerd waar het schip naar toe gaat en wanneer het uit de vorige haven is vertrokken. “Erg belangrijk”, vertelt de commandant. “Daar haal je uit of iemand een logisch verhaal heeft. In drie weken maar een paar zeemijl afleggen, dat is natuurlijk verdacht.” Na het initiële contact blijkt het noodzakelijk dat het boardingteam aan boord moet, want de gegevens kloppen voor geen meter… “In een echte situatie gaan daar veel telefoontjes aan vooraf om toestemming te vragen. Als we aan boord gaan, doen we dat nooit onder de Nederlandse vlag, maar onder NAVO-vlag”, licht de commandant de procedure toe. “Dat heeft te maken met het mandaat waaronder de NAVO toestemming verleent om aan boord te gaan. We melden ons dan ook met ‘This is Royal Netherlands Navy Warship Foxtrot 804’ en niet met ‘Hr.Ms. De Ruyter’.”
een woord Engels en met veel pijn en moeite weet de boardingofficier, luitenant-ter-zee 1 Dirk Meijer, te achterhalen dat de kapitein tegen de afspraak in op het helidek is. De guards op het helidek brengen de kapitein naar de brug. De vier bemanningsleden op de brug, onder wie één vrouw, worden gefouilleerd en ook de rest van de opvarenden wordt veiliggesteld. Het searchteam is inmiddels aan boord gekomen en doorzoekt het schip. Meijer heeft van ‘Captain Valentino’ de papieren gekregen en valt van de ene verbazing in de andere. “Ze zeiden dat ze graan vervoeren, maar het blijken ladingen parfum en petroleum te zijn. En volgens de persoonsgegevens wonen alle opvarenden op hetzelfde adres! Maar wat nog verdachter is”, vervolgt de oplettende officier, terwijl hij een zeekaart laat zien die hij tussen de papieren gevonden heeft, “deze kaart is van 2004 en erop staat met potlood ‘droppoint’ geschreven. Wat daarmee bedoeld wordt…” Ondertussen krijgt hij bericht dat er een mintgroene schoenendoos is gevonden met een sticker ‘levensgevaarlijk’ erop. Is het punt op de kaart bedoeld om verdachte spullen te droppen of misschien wel een pakketje met explosieven…? Als er kopieën van de papieren en foto’s van de verdachte spullen zijn gemaakt, is het tijd om de boarding af te ronden.
Ladingen parfum Beide ‘rigid hull inflatable boats’ (RHIB’s) zijn inmiddels klaar, net als het complete boardingteam. Deze bestaat uit een ‘guardteam’ en een ‘searchteam’. Het guardteam gaat als eerste aan boord om het schip veilig te stellen. Ook gaat er een ‘ziekenma’ mee, voor het geval er gewonden vallen. Bovendien kan zij ook vrouwelijke bemanningsleden fouilleren. In deze oefening gaat het om een ‘coöperatieve boarding’, waarbij de bemanning meewerkt. Via touwladders gaat het guardteam aan boord. De ene helft van het team gaat direct naar de brug om die veilig te stellen. De opvarenden van de ‘Tequila Sunrise’ spreken amper
Snel en efficiënt De Italianen hebben nauwkeurig gekeken hoe het boardingteam van de De Ruyter te werk is gegaan. De boel is gefilmd en gefotografeerd. “Voor ons is het erg interessant om te zien hoe jullie te werk gaan en de boel aanpakken”, vertelt luitenant Nicolo Pisani, die verantwoordelijk is voor de Italiaanse kant van de boardingoefening. “Wij hebben geprobeerd om het voor jullie zo lastig en realistisch mogelijk te maken. Een vrouw bij de bemanning, maar dat bleek voor jullie geen probleem!”, lacht hij. “We hebben onze mensen zich zo verdacht mogelijk laten gedragen en ook kregen ze instructie om te doen of ze geen woord Engels spraken. De Italianen waren verrast over de
5
Allehens_03/06_P6 23-02-2006 17:16 Pagina 6
‘gesplitste’ boarding van de Nederlanders. “Eerst werd het schip veiliggesteld en vervolgens kwam het searchteam. Dat werkte erg snel en efficiënt. We hadden niet verwacht dat het pakketje, dat we met zorg verstopt hadden, zo snel gevonden zou worden! Wij werken normaliter met één team dat zowel veiligstelt als zoekt. We hebben absoluut iets van deze aanpak geleerd.” Als het complete boardingteam weer veilig en wel is teruggekeerd op de De Ruyter, is het tijd voor een debriefing door de commandant. Veel verliep zoals het moest, maar natuurlijk zijn er altijd punten die beter kunnen. In dit geval bijvoorbeeld de tijd van RHIB naar schip. “Tussen de tijd dat wij het schip meldden dat we eraan kwamen en er daadwerkelijk waren, zat een dik half uur”, licht commandant Bauer toe, “Dat duurt te lang. Daarmee maken we onszelf niet geloofwaardiger. Dat onderdeel moet absoluut sneller kunnen!”
technieken van het schip, maar verbazen zich vooral over onze accommodatie. Onze matrozen slapen bijvoorbeeld maar met zijn zessen in een hut. Bij de Engelsen op de HMS Nottingham slapen er zelfs vijftig matrozen in één verblijf! Ons schip is ontzettend ruim opgezet en in vergelijking met bijvoorbeeld de Aliseo ook hoog. Hier hoeven ze niet te bukken. En ook de buitenkant ziet er futuristisch uit.” Dat de Nederlanders het goed hebben getroffen met hun schip, beaamt ook vlootpredikant Henk Hortensius na een bezoek aan het Spaanse stafschip ‘Navara’. De omvang van het schip en de sfeer aan boord vielen hem direct op. “Alles is veel kleiner en heeft een oudere opzet”, vertelt de dominee. “Het is veel meer houtwerk en hutjemutje, wat het ook wel weer gezellig maakt, maar als je dan kijkt naar de ruimte die wij hebben, dan is dat een enorm verschil.
Het schip is er klaar voor en daar mogen we als land en marine trots op zijn! Gluren bij de buren Niet alleen leren de schepen van elkaar door de gezamenlijke oefeningen, ook het crosspollen (ook wel ‘x-pollen’ genoemd) is een belangrijk item. Bijna dagelijks bezoeken de schepen elkaar om ‘te gluren bij de buren’. Omdat de De Ruyter het nieuwste schip in het eskader is, lopen er regelmatig ‘x-pollers’ rond om ‘De Parel’ te bewonderen. Bauer: “Ze zijn vooral nieuwsgierig naar de nieuwe
Voor de brug is het slepen een belangrijke manoeuvreeroefening. Maar ook voor het schip dat gesleept wordt, de Amerikaanse ‘Arleigh Burke’ komt er nog heel wat bij kijken.
Officieren delen een hut met zijn drieën en de stafruimte is de helft van onze longroom”, vervolgt hij. Wat de geestelijk verzorger ook opmerkelijk vindt, is dat er op slechts één ander schip een GV’er is. Tijdens de lunch zat hij aan tafel met een aantal stafleden, waaronder drie ‘internationale’ collega’s: een Turk, een Griek en een Amerikaan. Uiteraard was de dominee erg benieuwd hoe zij omgingen met hun geloof aan boord. “Er ontstond een open gesprek tussen verschillende religies. Een moderne, Turkse moslim naast een orthodoxe Griek en een zwarte Amerikaanse baptist met twee verlichte Nederlanders”, vertelt de dominee enthousiast. “De Amerikaan vertelde dat hij heel bewust een paar keer per dag de tijd neemt om tot zichzelf te komen. Hij vertelde me dat hij het wel erg jammer vindt dat er geen geestelijke aan boord is. En ook de Griek en de Turk namen op eigen wijze de tijd voor hun gebed.” Tijdens het crosspollen leert het eskader vooral hoe het er bij elkaar aan boord aan toe gaat, maar tijdens het havenbezoek in Rota heeft het eskader elkaar ook op een ontspannen manier leren kennen. “We hebben tegen elkaar gevoetbald, gevolleybald en gebasketbald en er was een grote, internationale barbecue met gerechten uit ieder land. Leuk en lekker”, geniet de sportieve dominee nog na. En, blonk ‘De Parel’ nog uit op het sportieve gebied? De dominee kijkt vertwijfeld. “Laat ik het erop houden dat we de Amerikanen hebben ingemaakt bij het volleyballen…” Roze en rood Stond de dag ervoor de wasserij tijdens de brandoefening nog in vuur en vlam, op dinsdag 14 februari is het de walegang op het H-dek. Er is nog net geen filevorming tussen de rode harten en genummerde enveloppen die voor opvallend veel nieuwsgierige gezichten zorgen. Tussen het harde werken en de oefeningen door is er gelukkig nog wat tijd voor een leuke actie. De dagelijkse orders en mededelingen zijn in lieftallig roze afgedrukt en worden opmerkelijk nauwkeurig gelezen. Degenen die nog niet ontbeten hebben en slaperig hun hut uitkomen, kijken hun collega’s met rood opgespelde genummerde hartjes verbaasd aan. Maar na het ontbijt en het lezen van de dagelijkse orders is duidelijk wat er gaande is: het is Valentijnsdag en er kunnen anoniem ‘hartenwensen’ verstuurd worden. Je checkt het nummer dat ‘jouw valentijn’ draagt, schrijft je ‘hartenwens’ en stopt hem in het envelopje met hetzelfde nummer. De hele dag door blijft het druk in de walegang om te kijken of er al iets in de envelop zit. Want misschien is er wel een geheime aanbidder aan boord… Matroos 1 LDGD Ester de Rhoter is één van de ‘valentijnsduiveltjes’
Allehens_03/06_P7 23-02-2006 17:16 Pagina 7
“Man overboord, man overboord, man overboord” De RHIB wordt onmiddellijk klaargemaakt en de bemanning – zwemmer, bestuurder en ziekenma, Ester de Rhoter – is in een mum van tijd gereed. Binnen acht minuten zijn ze bij de drenkeling. Met behulp van de Jason Cradle is het voor de ziekenma een eitje om de drenkeling binnen te halen. Valentijnsduiveltjes MATR1LDA Kirsty Felton, MATR1LDGD Ester de Rhoter en MATR1LDGB Linda Leopold delen hartjes uit.
en ze is blij dat bijna iedereen meedoet aan de vrolijke actie. “Een enkeling wilde geen hartje op, maar de meeste vonden het superleuk”, vertelt ze enthousiast. “Natuurlijk is het ook gewoon voor de ‘fun’, het hoeft niet per se een liefdesbriefje te zijn.” Het thuisfrontcomité heeft voor nog een valentijnsverrassing gezorgd, wat heel wat brokken in de keel en vochtige ogen teweeg bracht. De thuisblijvers hebben half december namelijk een witte kussensloop gekregen om er een lief bericht op te zetten en op Valentijnsdag zijn de kussenslopen uitgedeeld. ”Zulke acties zijn natuurlijk ontzettend leuk”, lacht de commandant. “Naast een bijzonder lieve kussensloop van huis, heb ik ook nog eens een briefje in mijn envelop gehad. Geen idee van wie overigens…” Activiteiten aan boord worden door de commandant alleen maar aangemoedigd. “Je moet er met zijn allen zelf wat van maken. Dat zorgt ervoor dat een bemanning een team is. Gelukkig zie ik dat er bij ons veel ondernomen wordt: we hebben een scheepsradioprogramma, een scheepskrant, een klaverjasdrive en er wordt flink gesport iedere avond. Bovendien is er sinds kort zelfs een scheepsband. In de haven worden ook nog eens sportwedstrijden georganiseerd. Dat die dingen er zijn, moeten we koesteren.” O’pearl’ationeel Hr.Ms. De Ruyter zorgt er in ieder geval voor dat de Nederlandse gastvrijheid beroemd wordt binnen het NAVO-eskader. Zo is er inmiddels ook al het werkwoord ‘deruyteren’ (spreek uit op zijn Engels: ‘deroiteren’). Wat betekent dat? Dat wordt lachend in het midden gehouden, zoiets moet je zelf meemaken. Maar na een lange, gezellige avond in longroom of het caf, schijn je vanzelf achter de betekenis te komen. “Zoiets moet je ervaren…” lachen zowel Bauer als Platel.
En hoe zit het nu met ‘Het verhaal van De Parel’? Zo’n naam komt niet uit de lucht vallen. Het verhaal gaat de ronde dat de Tromp en de De Ruyter nog nummerloos in Vlissingen lagen. Een medewerker wees naar de De Ruyter en verklaarde zijn liefde voor het schip hardop: “Dat is nu toch het mooiste schip van allemaal! Dat is echt ‘Dé Parel’!” Volgens de commandant past de naam bij het schip. “De vorige droeg de bijnaam nog niet. Deze is geïntroduceerd aan boord. Ook in berichten naar buiten wordt de De Ruyter ‘The Pearl’ genoemd, wat soms tot leuke verwarring leidt. “De Amerikanen dachten dat ‘The Pearl’ iets geheimzinnigs was. Codetaal of een geheim wapen of zo.” De commandant moet nog lachen bij dit verhaal. “In Rota ontmoette ik de commandant van de Amerikaanse Arleigh Burke. Na een receptie op de Duitse Brandenburg zei hij lachend met oog op zijn huidskleur: ‘Als jullie ‘The Pearl’ zijn, ofwel Tango Papa, dan zijn wij ‘Black Pearl’ ofwel Bravo Papa.’ Sindsdien roepen we elkaar ook op met ‘Tango Papa’ en ‘Bravo Papa’.” Op 17 april 2006 zal Hr.Ms. De Ruyter afgelost worden door Hr.Ms. Willem van der Zaan en eind april keert ‘de Parel’ weer terug in Den Helder. De thuiskomst zal echter van korte duur zijn, want begin mei zet het schip koers richting het Caraïbisch Gebied. Het schip en haar bemanning zal daar deel gaan uitmaken van de grootschalige gezamenlijke en gecombineerde oefening ‘Joint Caribean Lion’ die zich onder andere richt op expeditionair optreden vanuit zee. De marine zal samen met landmacht, luchtmacht en maritieme eenheden uit België, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk en Venezuela aan deze oefening deelnemen. Samenwerking staat centraal in de oefening ‘Caribean Lion’. Samenwerken met andere krijgsmachtonderdelen en landen, maar ook het beoefenen van het embarkeren en debarkeren van troepen vanuit zee in een crisisgebied onder tropische omstandigheden, die vervolgens een breed spectrum van operaties dienen uit te voeren.
7
Allehens_03/06_P8 23-02-2006 17:17 Pagina 8
Succesvolle antennemetingen in futuristische meetkamer
‘SMART-L ziet alles’ Even lijkt het of je een sciencefiction film binnenstapt als je de futuristisch ogende meetkamer van het Marinebedrijf betreedt. De in metaal gehulde ruimte is van binnen bekleed met duizenden blauwzwarte punten van speciaal absorptiemateriaal dat elk geluid dempt. In het midden pronkt een brok techniek dat het hart van menig techneut sneller doet kloppen: de ‘Signaal Multibeam Acquisition Radar for Targeting’, beter bekend als de SMART-L. In een serie testen werd de antenne van deze radar vorige maand in de bijTekst: Karen Gelijns/Foto’s: CAVDKM zondere meetkamer doorgelicht en waar nodig correct afgesteld. Ingenieur Arnold Boomstra, Adviseur Engineering bij de afdeling SEWACO van het Marinebedrijf, weet alles over de radar die ook zijn hart sneller doet kloppen. “De SMART-L is een rondzoekende radar voor het lange afstandsplaatje van het schip”, vertelt hij vol enthousiasme. “De radar kan in een straal van vierhonderd kilometer rondom het schip allerlei doelen detecteren. Van stealth-vliegtuigen, schepen, tot raketten.” Omdat de radar zelfs vogels kan zien, verwerkt een computer achter de schermen alle binnenkomende gegevens. Zo wordt bepaald of het een zogenoemde ‘clutter’ – iets dat je niet wilt zien, zoals een groep meeuwen – of een doel betreft. “Kijk, een groep vogels vliegt natuurlijk geen driehonderd kilometer per uur en is dus makkelijk te onderscheiden”, legt Boomstra lachend uit.
Op maat gemaakt De SMART-L werd door het bedrijf Thales te Hengelo speciaal op maat ontwikkeld voor de Nederlandse Luchtverdedigings- en Commandofregatten en de Duitse Sachsenklasse fregatten van het type 124. “Persoonlijk durf ik te stellen dat dit een van de beste radars ter wereld is”, vindt Boomstra. “Ze hebben in Hengelo een uitstekende job geleverd, zeker vanuit technisch oogpunt.” De radar bestaat uit een antenne die detecteert, met daaraan verbonden een processingsysteem voor de tracking, identificatie en classificatie. “Van tal van objecten staat de signatuur opgenomen in het softwaresysteem, zodat een vriendelijk of vijandelijk object makkelijk te identificeren is.” De uitkomst komt vervolgens binnen
8
Allehens_03/06_P9 23-02-2006 17:17 Pagina 9
in de commandocentrale, waar passende maatregelen genomen kunnen worden. “De SMART-L ziet alles!” Om aan te geven hoe secuur de radar wel niet is, vertelt Boomstra dat Thales tijdens testruns met de SMART-L vanuit Hengelo zelfs een ijzeren balletje ter grootte van een tennisbal op de Veluwe kon detecteren. Kalibratie Het oudste exemplaar van de SMART-L staat niet aan boord van één van de vier Luchtverdedigings- en Commandofregatten, maar op de ‘Land Based Test Site’ van Marinekazerne Erfprins. “Dit exemplaar draaide destijds nog proef op de oude Geleidewapenfregatten van de KM”, vertelt de adviseur Engineering. Omdat deze radar nu ruim vijf jaar oud is, werd het tijd voor onderhoud. “Het Marinebedrijf draagt de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de radar en moet de performance ervan kunnen garanderen.” Daarom werd het immense gevaarte van vijf bij acht meter vorig jaar met speciaal transport naar het Marinebedrijf overgebracht. “Dat haalde destijds zelfs de kranten”, herinnert Boomstra zich. Eenmaal op het Marinebedrijf kreeg de radar groot onderhoud. Het systeem werd uit elkaar gehaald, gereinigd, vocht werd verwijderd uit de antennes en alles werd nagelopen. Ook werd de radar vorige maand volledig doorgemeten om te kijken of de antenne nog nauwkeurig is. “De ‘flatplate’ van de SMART-L is als het ware opgebouwd uit vierentwintig kleine antennes die allemaal dezelfde prestatie moeten leveren. Want als er één afwijkt van de rest, dan kan dat grote invloed hebben op de betrouwbaarheid van het geheel.” In de futuristische ‘nearfield’ meetkamer van het Marinebedrijf werd elke
antenne dan ook afzonderlijk doorgelicht. De antenneparameters werden gemeten, de richtingsgevoeligheid getest, de patronen doorgelicht, de bundelbreedte (denk aan de lichtbundel van een zaklantaarn, maar dan van radiostraling, red.) gemeten en de zijlussen (zijstralingen) bekeken. “Nauwkeurigheid is voor een radar uitermate belangrijk. Als de antenne een doel op 217 graden ziet, moet dat doel daar ook daadwerkelijk zijn. Ook bij ‘tracking’ – het meten van de omvang van een doel en met welke snelheid het dichterbij komt – is nauwkeurigheid cruciaal. Daarom is het zo belangrijk dat elk van de vierentwintig zogenoemde striplines hetzelfde meet, richtingsgevoel heeft en dezelfde informatie over het kanaal doorgeeft.” Uit de testen van afgelopen maand bleken kleine discrepanties, maar de waardes lagen nog binnen de toegestane marges van specificaties. “Het kon echter nauwkeuriger en daar hebben we voor gezorgd door de antennes te kalibreren, waardoor alles weer perfect op elkaar is afgestemd.” Koploper Het Marinebedrijf heeft volgens Boomstra de perfecte ruimte voor dergelijke metingen. “Toen dit gebouw jaren geleden werd neergezet, lagen de plannen voor de SMART-L al op de tekentafel. Met vooruitziende blik heeft de KM toen deze speciale ‘nearfield’ meetkamer laten inbouwen.” De ruimte beschikt over alle factoren voor optimale antennemetingen. Zo staat de meetkamer op zijn eigen waterpasse fundering; houdt een metalen constructie rondom storingen van buitenaf tegen; wordt de temperatuur binnenin constant gehouden; is
Tijdens de testruns kon de SMART-L vanuit Hengelo zelfs een ijzeren balletje ter grootte van een tennisbal op de Veluwe detecteren
9
Allehens_03/06_P10 23-02-2006 17:18 Pagina 10
de ruimte voorzien van speciale verlichting die geen elektromagnetische energie afgeeft; en zijn de wanden bekleed met bijzonder absorptiemateriaal om zijstralingen op te vangen, zodat alleen de bundel wordt gemeten waarom het op dat moment draait. “Kortom, alles is eraan gedaan om eventuele verstoringen tegen te gaan en de perfecte testruimte te ontwikkelen”, vertelt Boomstra vol trots. De ruimte kan voor elke antenne worden gebruikt. “Ook de landmacht kan hier terecht met bijvoorbeeld hun wapenlokatieradar en zelfs commerciële bedrijven zouden wij kunnen bedienen.” Een groot verschil met het verleden, herinnert Boomstra zich. “Toen vonden antennemetingen nog heel provisorisch plaats in tentjes hier op het terrein. Inmiddels zijn wij koplopers op dit gebied. Het Marinebedrijf is door de jaren heen uitgegroeid van reparatieschuur tot instandhoudingbedrijf.” De antennemetingen die het Marinebedrijf afgelopen maand uitvoerden, waren niet alleen belangrijk voor de instandhouding van het radarsysteem op de fregatten, maar tevens voor de toekomst. Want wellicht ligt er een nog grotere rol voor de SMART-L weggelegd. “Momenteel test Thales de mogelijkheid om met deze radar ballistische langeafstandsraketten vroegtijdig te kunnen detecteren plus de capaciteit om op grote afstand precisie landdoelen te bestrijden. Ook voor dit onderzoek zijn onze testresultaten van belang.”
Wat is radar? ‘Radio detection and ranging’ (radar) is een systeem dat door middel van het uitzenden én weer opvangen van radiostraling, de afstand en positie van voorwerpen kan bepalen. Het basisprincipe van radar is dat een richtantenne een korte puls hoogfrequente radiostraling in een bepaalde richting stuurt. Voorwerpen die in de bundel komen, reflecteren de golven terug naar de antenne en de daaraan gekoppelde radarontvanger. Omdat radiostraling zich met een constante snelheid voortplant – namelijk de lichtsnelheid – is uit het tijdsverschil tussen de uitgezonden en teruggekaatste puls de afstand tot het voorwerp te berekenen. De richting van de antennebundel geeft aan in welke richting het gedetecteerde voorwerp zich bevindt. Om niet slechts in één richting te kunnen zoeken gebruikt men vaak een draaibare antenne, die met een constante snelheid ronddraait. Hierdoor kan de gehele omgeving ‘gescand’ worden. De snelheid van een bewegend object kan worden bepaald met de zogenoemde ‘Dopplerverschuiving’. Dit is een verschuiving van de frequentie van het originele signaal ten gevolge van weerkaatsing aan een bewegend object.
10
Allehens_03/06_P11 23-02-2006 17:18 Pagina 11
Voor het eerst proefblussing aan boord
Veiligheid boven alles Het was een spannende bedoening, vrijdag 27 januari, aan boord van Hr.Ms. Zuiderkruis. Mannen lopen onrustig heen en weer in de technische centrale. Op de grond ligt iets dat lijkt op een koffertje. Het blijkt een ingenieus testsysteem te zijn dat de grote vraag van deze ochtend moet beantwoorden: is het schip werkelijk veilig? Sinds de vervanging van de oude CO2-blusinstallatie aan boord, was het nieuwe systeem nooit in de praktijk getest. De Zuiderkruis zou wellicht schijnveilig kunnen zijn. Luitenant-ter-zee 1 Henry Jongeleen wilde uitsluitsel en organiseerde wat niemand nog eerder had gedaan: een proefblussing aan Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Peter Bijpost boord van een schip.
De hulpmachinekamer van de Zuiderkruis fungeerde als proefruimte voor de test naar de blussende werking van NOVEC 1230.
Sinds februari 2005 heeft de Zuiderkruis een nieuw blusgassysteem, het zogeheten NOVEC 1230. Het oude CO2-systeem kon niet meer als blusmiddel worden ingezet, daar waren de risico’s te groot voor. Het zuurstof verdringende gas kan namelijk dodelijk zijn en is niet werkzaam bij een lek. Het bevoorradingsschip was al voorzien van een blusgasinstallatie, geschikt voor de NOVEC 1230 blusgas. Het enige gecertificeerde blusgas dat in deze situatie in aanmerking kwam. Dit chemische blusgas is niet dodelijk, noch giftig en onschadelijk voor het milieu. De externe firma Tyco uit Woerden leverde het systeem, waarna verificatiebureau Lloyds’s Register de installatie goedkeurde en in bedrijf stelde.
Ik was bang voor schijnveiligheid Geen ervaring Echter, of de theorie ook daadwerkelijk klopte in de praktijk, was nooit bewezen. “De blussende werking was alleen in een computermodel berekend, maar nooit in de praktijk aangetoond”, vertelt Jongeleen. “Ik was bang voor schijnveiligheid. Dat moet toch te allen tijde worden voorkomen. Veiligheid staat voor mij hoog in het vaandel”, aldus de beleidsmedewerker ‘Damage Control & Fire Fighting’ van de Defensie Materieel Organisatie. Een test naar de blussende werking van het nieuwe systeem aan boord van de Zuiderkruis moest uitwijzen of het schip echt veilig zou zijn. Jongeleen stuitte al meteen op het eerste probleem: niemand had ervaring met proefblussingen van NOVEC aan boord van een schip. Toch besloot de beleidsmedewerker – in samenwerking met CZSK Matlog, DMO, Korps Mariniers en de bemanning van de Zuiderkruis – een dergelijke blussing aan boord op poten te zetten. Jongeleen kreeg ook de volle aandacht van
NAVO-collega’s in de Damage Controle wereld. “Zelfs inspecteurs van Lloyd’s wilden er graag bij zijn”, vertelt hij trots. Spannend Het doel was een test uitvoeren met maar één uitslag: positief. Samen met de firma Tyco werden randvoorwaarden gesteld aan deze unieke proefblussing. Zo werd de proefruimte, de hulpmachinekamer van de Zuiderkruis, eerst onderworpen aan een overdruktest om aan te tonen dat er geen grote lekkages in de ruimte waren. Op kleinere schaal werd dezelfde test succesvol eerder op een LCU 28 uitgevoerd zodat alle protocollen duidelijk en helder waren. Jongeleen: “Alle voorwaarden voldeden, maar ik vond het toch wel spannend. Ik vroeg mij telkens af of we niets over het hoofd hadden gezien.” De dag des oordeels: een handjevol mannen staat gebogen over het testapparaat vol spanning te wachten op de uitslag. Het gaat om drie metingen: de blustijd; de concentratie blusgas; en de standtijd. Bij de eerste test moet binnen tien seconden minimaal vijf procent concentratie worden gehaald. “Dan is er een gegarandeerde blussende werking”, legt Jongeleen uit. De mannen halen opgelucht adem: het vereiste percentage plus de concentratie worden ruimschoots gehaald. Daarna kijken ze naar de standtijd: eis daarvoor is dat de vijf procent concentratie ook tien minuten blijft staan. Weer een zucht van opluchting: zelfs na dertig minuten blijft de teller nog op vijf staan. Het testen aan boord op deze manier wordt binnen de marine niet verder in gang gezet. Wel is afgesproken dat – als het NOVEC systeem weer op een schip wordt geïnstalleerd – het dan op deze manier aan boord wordt getest. “Het is toch een heerlijk gevoel dat je met zekerheid kan zeggen dat alles veilig en wel is op het schip”, besluit Jongeleen.
11
Allehens_03/06-1_P12 05-03-2006 12:34 Pagina 12
Vaarwel werkpak, boordkazernetenue, regenjas en kaki
Allemaal in het nieuw! Het nieuwe boordtenue is er! Na drie jaar van overleggen, testen en meten ligt de vervanger van het boordkazernetenue (BKT), de blauwe werkpakken, regenjas, parka en kaki klaar voor gebruik. Medio april worden de nieuwe tenues aan de eerste schepen verstrekt. Een ingrijpende verandering binnen de marine, die vooral het vlootpersoneel betreft: niet eerder werd het voorgeschreven tenue zo drastisch gewijzigd. Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Henry Westendorp (CAVDKM)
Allehens_03/06-1_P13 05-03-2006 13:03 Pagina 13
Het komende jaar kunnen marinemedewerkers hun kledingkast flink opschonen. Geen blauwe overhemden, BKT-pantalons, regenjas en blauwe werkpakken meer in de kast. Daarvoor in de plaats komen vier nieuwe overhemden en broeken, twee riemen en een parka: het nieuwe boordtenue van de Koninklijke Marine. De mariniers houden hun kaki in de tropen. Bij hen wordt alleen de regenjas vervangen door een blauwe parka. ‘Een prettig draagbaar en goed te wassen daags tenue met een nette uitstraling.’ Met die gedachte begon de Koninklijke Marine drie jaar geleden aan de zoektocht naar de ideale vervanger voor zowel het boordkazernetenue, blauwe werkpak, parka en kaki. Met name voor het toch al niet zo populaire BKT leefde sterk de behoefte aan vervanging. Het uniform – bestaande uit een zwarte broek met blauw overhemd en stropdas – was voor velen een bron van ergernis. “Het was al vanaf de invoering bepaald geen succes”, vertelt luitenant-ter-zee 2OC Gert Terpstra, medewerker kleding bij bureau intendance zaken. Volgens Terpstra voldeed het BKT niet aan de eisen van representativiteit en kwaliteit. “Vooral over de broek was men erg ontevreden, die werd na een paar keer wassen al vaal. De stof van het overhemd was niet brandveilig en dat is erg onhandig bij bijvoorbeeld een brandoefening. De bemanning moest er dan altijd een trui overheen dragen. Tijdens het varen droegen sommigen – uit ontevredenheid over het BKT – dan maar tenue 6, dat eigenlijk helemaal niet geschikt is op een schip. Hierdoor ontstond er een wirwar van tenues.” Uitstekende vervanger Dat moest veranderen, vond de voormalig Directeur Personeel KM. Hij adviseerde in 2002 de Admiraliteitsraad over een voorstel tot harmonisatie van tenues. De Raad stemde vervolgens in met een draagproef,
waarbij per persoon twee exemplaren van twee verschillende boordtenues werden verstrekt. Opvarenden van Hr.Ms. Maasluis, Hr.Ms. Van Speijk en Hr.Ms. Van Galen mochten hun oordeel vellen over beide tenues, één model met ritsen en één met knopen. Na de gehouden enquête bleken de meningen verdeeld: van ‘het lijkt wel een Volendammer vissersbroek’, tot ‘een uitstekende vervanger’. De bemanning van de Van Galen testte het nieuwe tenue in de tropische omstandigheden van het Caraïbisch Gebied. Daarbij viel op dat deze ‘proefkonijnen’ het tenue veel te warm vonden. “Alleen al bij het lopen ga je transpireren”, was een van de veel gehoorde aanmerkingen. De donkerblauwe kleur trok volgens de opvarenden sneller warmte aan. In de resultaten van de enquête staan dan ook opvallend veel pleidooien voor het behoud van het vertrouwde kaki: ‘waarom wordt kaki niet algemeen aanvaard op zee?’, ‘kleur donkerblauw veel te warm voor Westreis’, ‘niet geschikt voor tropische temperaturen’, ‘erg warm bij hoge temperaturen’.
13
Allehens_03/06-1_P14 05-03-2006 12:35 Pagina 14
“Ik denk dat deze reacties puur met de verandering van kleur te maken hebben”, reageert Terpstra op de kritiek. “Het is een gevoelskwestie. Een verandering van tenue is even wennen. Bij de kleur blauw denken mensen gelijk aan een kleur die warmte aantrekt.” Terpstra is zeer te spreken over het nieuwe tenue. Hij noemt de stoere uitstraling, soepele stof, drukknopen en diepe zakken als grote pluspunten. “Handig is ook de verstelbare broekband. Onder de riem zit klittenband die je simpel kunt verstellen. Wel zo prettig als je net een rijsttafel hebt gegeten”, lacht hij. Ook matroos 1 Van Setten op Hr.Ms. Van Galen vindt het een verbetering: “De zakken zijn super handig. En geweldig ook dat we ermee
naar huis mogen. Hoef je je niet continu om te kleden.” Op Hr.Ms. Tromp wordt wisselend gereageerd. Een officier vindt het teveel een politietenue. “Er staat nog net geen SWAT op de rug.” Een matroos spreekt hem tegen: “Ik vind het een stoer pak.” Voorrang bij de verstrekking van het nieuwe tenue hebben schepen die operationeel worden ingezet. “Het is belangrijk dat die bemanningsleden zo snel mogelijk het boordtenue in hun persoonlijke standaard uitrusting hebben”, aldus Terpstra. De medewerkers van walinrichtingen kunnen eind oktober hun nieuwe look voor de spiegel bewonderen.
Nieuw tenue
Do
In de MARALG 23/06 ‘Invoering / draagvoorschrift boordtenue’ – te vinden op het CZSK intranet – staan alle regels over hoe en waar het nieuwe tenue moet worden gedragen. Het tenue wordt in de loop van dit jaar ingevoerd bij de KM. Het bestaat voor vlootpersoneel uit: veiligheidsschoenen; een donkerblauw hemd boordtenue; een donkerblauwe broek boordtenue; een donkerblauwe parka; riem; en baret. Voor vlootpersoneel vervangt het BT de regenjas, het blauwe werkpak, het BKT, de huidige parka en het kaki. Voor mariniers wordt alleen de regenjas vervangen door de nieuwe donkerblauwe parka. In de tropen blijft het kaki voor mariniers bestaan.
• • • •
Waar wel? • Aan boord van schepen. • Binnen inrichtingen CZSK. • Door personeel geplaatst bij niet-CZSK eenheden, zoals de Bestuursstaf, CDC, DMO, CLAS, CLSK, CKMAR en in het buitenland, met toestemming van de lokale commandant. • Tijdens lokale verplaatsingen. • Tijdens woon-werkverkeer, inclusief openbaar vervoer.
Waar niet? • Tijdens dienstreizen. • Bij vuile werkzaamheden, daarbij gebruik maken van werkoveralls en doorwerkkleding.
•
•
• • •
Hemd in de broek. Mouwen mogen opgerold. Blauwe trui mag over het hemd gedragen. Blauw Noors shirt (bij KPU te koop) is onder het hemd toegestaan. Regenbroek mag tijdens verplaatsingen over de BT-broek worden gedragen, maar niet tijdens werkzaamheden aan dek. Veiligheidsschoenen, gevechtslaarzen of lage zwarte schoenen (voor vrouwen instappers) zijn toegestaan als de veiligheidsoverwegingen het toelaten. Broek wordt over de gevechtslaarzen gedragen. Bij het dragen van de BT parka over tenue 6, mag vlootpersoneel alleen de witte hoed / pet dragen. Bij het dragen van de BT parka over tenue 6, mogen mariniers zowel pet als baret dragen. Baret echter alleen binnen de eigen eenheid.
Don’t • Vanaf moment dat het nieuwe boordtenue is verstrekt, mag vlootpersoneel het BKT, de regenjas, het blauwe werkpak, de oude parka en het kaki NIET meer dragen. • Mariniers mogen vanaf moment van verstrekking van de blauwe parka de regenjas NIET meer dragen.
14
Allehens_03/06-1_P15 05-03-2006 12:36 Pagina 15
“Ik
k” a rp e to s en e et h d n i v
15
Allehens_03/06_P16 23-02-2006 17:21 Pagina 16
Bronzen beelden, vliegkampschepen en mijnenvegers
De beeldende hand van Brand Beeldend kunstenaar en oud-marineman Bert Brand is nog net niet met een tekenpotlood in zijn hand geboren, maar tekenen is iets wat hij altijd al heeft gedaan. Echter, zijn liefde voor schepen bleek groter, dus tekende Bert Brand na de middelbare school voor het KIM. Letterlijk, want in zijn jaarboek vind je de cartoons van Brand’s hand nog altijd terug. Ook tijdens zijn marineloopbaan bleef hij graag creatief bezig en leerde hij zichzelf ook beeldhouwen. Na zijn 33-jarige carrière bij de marine vond de oud-kapitein-luitenant-ter-zee een goede mix van zijn passie voor beide vakken. Hij is niet alleen cartoonist van het marine kwartaalblad Van Boord, inmiddels ligt ook zijn eerste boek in de winkels. Waarover? Een Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto's: Peter Bijpost marineschip natuurlijk! Het huis van de familie Brand ziet er eerder uit als een galerie dan een woonruimte. De kleurige schilderijen van echtgenote Jane geven kleur aan het strakke interieur en de grillige vormen steken mooi af tegen de sobere doch dynamische bronzen beelden van haar echtgenoot. In het hele huis zijn kunstobjecten te vinden, grotendeels van eigen hand. Van hal tot slaapkamer, van badkamer tot tuin. Nee, het brons van Brand zijn geen beelden van schepen. “Schepen die teken of schilder ik liever”, lacht de kunstenaar. “Daar ben ik ooit mee begonnen en daar kom ik niet meer vanaf!” Koning Fost In 1961 moest Brand een keuze maken. Wat ging hij na zijn middelbare school doen? “Dat vond ik best lastig”, herinnert hij zich. “Ik
vond namelijk zoveel leuk. Sporten en tekenen. Ik hield van boten, maar ook van vliegtuigen. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om naar het KIM te gaan.” Tijdens zijn vijfjarige KIM-opleiding bleef Brand ook altijd tekenen en in het KIM-jaarboek van 1963 is zijn werk nog terug te vinden. Tekenen bleek ook aan boord een leuke bezigheid. “Tijdens de Fost-periode met Hr.Ms. Groningen in 1972 had ik met mijn hutgenoot een dagelijkse strip bedacht: ‘Koning Fost is zijn work-up kwijt’. Zo beleefden we iedere avond bij het maken van de cartoons complete ‘fost funnies’.” Pas een kleine twintig jaar later besloot de cartoonist om naast het tekenpotlood ook eens een schilderkwast in de hand te nemen. “Ik ben toen begonnen met ‘gouaches’, een soort niet-transparante verf, die een beetje aan aquarel doet denken. Ook erg leuk om te doen en het zag er mooi uit. Ik heb
Hoe werkt het nu eigenlijk achter die grijze massa? Wat gebeurt er en waar dient alles voor?
Allehens_03/06_P17 23-02-2006 17:22 Pagina 17
er zelfs nog eens mee in het maandblad ‘Kijk’ gestaan. Dat motiveerde me en ik ben steeds meer schepen gaan schilderen.” Van klei tot brons Tijdens een middagje kleien met de kinderen aan de keukentafel, bleken de handen van Brand ook over beeldend talent te beschikken. “Mijn vrouw heeft allerlei beelden in huis en vroeg mij of ik eens een poppetje kon maken. Ze vond dit poppetje helemaal geweldig en toen we op een kunstmarkt waren, heeft ze het in brons laten gieten.” Zo ontdekte Brand een nieuwe creatieve kant, het maken van beeldende kunst. “Ik vond het erg leuk om met mijn handen, op gevoel en tast bezig te zijn. Na verloop van tijd heb ik ook geleerd hoe het bronsgieten werkt.” En zo kwam het huis en de tuin van de familie Brand in de loop der jaren steeds voller te staan met schilderijen en bronzen beelden. De beelden van Brand gaan over mensen. De mens alleen of in een zeer beperkte groep. “In mijn werk zoek ik altijd naar een evenwicht tussen de mens, de ruimte en de menselijke emotie”, licht de kunstenaar zijn werk toe. “Er moet een spanningsveld ontstaan, waarin de kijker in het beeld de eigen emotie kan ontdekken.” Op het eerste gezicht lijkt het werk realistisch. Echter, de figuur is teruggebracht tot zijn organische essentie. Als je het geometrische lijnenspel goed bekijkt, zie je dat het realisme wordt verstoord en de emotie duidelijk zichtbaar is. Brand: “Het zijn geometrische vormen, mijn beelden blijven altijd mensen uitbeelden.” Zijn werk bleef niet onopgemerkt en in 1988 exposeerde de oud-marineman voor het eerst met zowel zijn schilderwerk als zijn beelden in het Nationaal Reddingmuseum in Den Helder. De Brand-Reeks Tijdens zijn marineloopbaan heeft de oud-officier tal van tekeningen en gouaches gemaakt van diverse marineschepen. “Eigenlijk heb ik hier altijd al wat mee willen doen”, vertelt hij. “Ik zat eraan te denken om er bijvoorbeeld één groot boek van te maken met daarbij een stuk achtergrond over hoe het er aan boord toeging. Maar door de beelden die tussendoor kwamen, schoof ik het telkens voor me uit.” Echter, in 2004 vond Brand het tijd om voor zijn boek te gaan. De beelden liet hij even voor wat het was en hij begon zijn teken- en schilderwerk bij elkaar te zoeken. “Naar mijn idee was er in Nederland te weinig kennis over wat er aan boord van een oorlogsschip gebeurt. Hoe werkt het nu eigenlijk achter die grijze massa? Wat gebeurt er en waar dient alles voor?”.
Via via belandde hij bij uitgever Lanasta die wel oor had voor het idee van Brand en zo ging hij aan de slag. Eén groot boek zagen beide partijen niet zo zitten, dus werd ervoor gekozen om een serie te gaan maken. Te beginnen met het vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman. Ondanks de vele tekeningen die de tekenaar al gemaakt had, moest hij toch nog wel wat research doen. Al met al verliep het proces redelijk vlot en echtgenote Jane bleek een uitstekende eindredacteur te zijn. Brand: “Voor mij zijn veel dingen op een schip logisch. Als ik dacht dat ik iets heel begrijpelijk had opgeschreven, las Jane het soms met vraagtekens in haar ogen. Wat dat betreft wees ze me nauwlettend op de begrijpelijkheid voor de lezer zonder marineachtergrond!” De beeldende kunst blijft voorlopig even voor wat het is, want met het eerste boek van zijn hand, is Brand nog lang niet uitgeschreven. “Momenteel ben ik bezig met een tweede boek over mijnenjagers. Ik merk dat ik hier meer van weet en minder hoef op te zoeken, want ik heb zelf jarenlang op de Hr.Ms. Holland, Zeeland, Noord-Brabant, Groningen en Drenthe gevaren. Als het boek over jagers klaar is, zijn de mijnenvegers aan de beurt. En dan staan er nog een boek over kruisers, een boek over oude fregatten, een boek over onderzeeërs en een boek over de Marine Luchtvaartdienst op de planning. Kortom, de Brand-Reeks is nog lang niet opgebrand.
De VI, de hoogtemeetradar - zonder dat was het onmogelijk vliegtuigen te dirigeren.
De Karel Doorman (R 81) in haar laatste jaren, met het TACAN navigatiesysteem bolletje als hoogste punt.
De LSO ( Landing Signal Officer) die met zijn batjes het vliegtuig aan dek ‘praatte’.
17
Allehens_03/06_P18 23-02-2006 17:22 Pagina 18
Mijlpaal medezeggenschap
Meerwaarde voor marine van hoog tot laag De opkomst was groot en zeer divers op de eerste CZSK Medezeggenschapsdag ooit. Niet alleen leden van de medezeggenschapscommissies en de commandanten van de schepen waren aanwezig, ook drie leden van de Admiraliteitsraad en diverse externe genodigden kwamen op 19 januari 2006 naar de marinekazerne in Amsterdam om deze bijzondere dag bij te wonen. En niet voor niets! Er gaat namelijk veel veranderen op het Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto's: Albert Vermeulen gebied van medezeggenschap de komende jaren.
Generaal-majoor der mariniers Rob Zuiderwijk: “Je ziet ieder jaar dat medezeggenschap meer vorm en inhoud krijgt, maar er zijn zeker nog stappen te gaan.”
De Medezeggenschapsdag werd georganiseerd door de Buitengewone Gemeenschappelijke Medezeggenschapscommissie (BGMC) CZSK. Vice-voorzitter Egon Beaart noemde de dag: “De dag van de nieuwe toekomst”. Directe aanleiding voor de bijeenkomst was het onderzoek naar medezeggenschap binnen defensie, dat in opdracht van de minister is uitgevoerd door professor Rienk Goodijk, hoogleraar interne Arbeidsverhoudingen en Corporate Governance aan de faculteit Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit te Groningen. Frustratie Naar aanleiding van zijn onderzoek is er een voorstel gedaan voor een nieuw Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD), waarover de Tweede Kamer in juli beslist. Voor dit onderzoek heeft professor Goodijk het afgelopen jaar veel rondgekeken bij defensie. “Ik zag vooral frustratie, zoals weinig betrokkenheid bij de verandering van CZSK”, vertelt hij. “Maar ook het stukje cultuurverandering wat nog niet wil lukken en veel zaken die nog niet optimaal lopen. Ook viel het mij op dat je binnen de samenstelling van de huidige MC’s weinig officieren, weinig vrouwen en weinig jongeren ziet. Dat is jammer. Over het algemeen genomen is er weinig inhoudelijke betrokkenheid. Dat alles bij elkaar is een groot gemis. Immers, je hebt een overkoepelend orgaan nodig om de juiste signalen op tijd op te vangen.” Juist daarom acht de professor het van groot belang dat de hele organisatie de meerwaarde van medezeggenschap onderkent en dat de gebruikte structuur bij defensie verbeterd moet worden. Een vorm die bij de nieuwe organisatie past. Eén van die verbeteringen zal bijvoorbeeld de omvorming van de BGMC CZSK tot een Defensie onderdeel Medezeggenschapscommissie (DMC) zijn: een nieuwe laag in het overleg. Deze DMC zal het overleg voeren over strategische zaken met de Admiraliteitsraad (AR).
Betrokkenheid en vertrouwen Commandeur Ger Flieringa, generaal-majoor der mariniers Rob Zuiderwijk en commandeur Frans van den Berg vertegenwoordigden op 19 januari 2006 de Admiraliteitsraad. De heren blikken vol tevredenheid terug op een vruchtbare dag en zijn vooral blij met de grote opkomst en de betrokkenheid van alle aanwezigen. Zuiderwijk is vanuit zijn functie als plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten tevens overlegvoorzitter van de BGMC. “Het mooie vond ik de diversiteit van de opkomst. Uit allerlei geledingen. Een goed initiatief. Ik hoop dat er alleen maar meer aandacht voor medezeggenschap komt.” Van den Berg had tijdens de reorganisatie al nauw overleg met de BGMC en is zeer tevreden over het verloop van dit proces. De Medezeggenschapsdag vindt hij een sterk initiatief: “Medezeggenschap zal in de toekomst steeds essentiëler worden. Vooral met het oog op ‘de nieuwe marine’ is het erg belangrijk om te horen wat er speelt binnen de organisatie, waar de knelpunten zitten. Basis hierbij is het kijken naar de mensen. Zij moeten betrokken worden én betrokken blijven.” Ook Zuiderwijk beaamt dit. Toch vindt hij het erg jammer dat medezeggenschap nog altijd een vrij negatieve naam heeft. “Ik hoor nog te vaak ‘Het gebeurt toch zoals de leiding dat wil.’ Men is bang dat het hardop uitspreken van iets een negatieve invloed heeft op de carrière. Daar moeten we vanaf. Dat is niet zo! We moeten medezeggenschap juist gebruiken om tot goede resultaten te komen. Dat is noodzakelijk. Ook vanuit de visie van leidinggevenden, om ‘splendid isolation’ te voorkomen.” Vertrouwen vormt volgens hem hierbij de basis. “Alleen zo kan de juiste medezeggenschapsstructuur én cultuur ontstaan. Geen ‘wij-zij’, maar ‘wij samen’. Als leidinggevende heb ik er vertrouwen in dat de medezeggenschap er samen met ons wat van wil maken. Samen tot resultaat komen. En vertrouwen is hierbij het sleutelwoord.”
Actief meedoen en meedenken was het motto van de dag. De opmerkingen en ideeën op de memobriefjes werden allemaal verzameld en door de BGMC grondig bestudeerd.
18
Allehens_03/06_P19 23-02-2006 17:22 Pagina 19
den Berg deze eventuele toekomstige ontwikkeling niet uitsluiten, want deel uitmaken van een MC kost veel tijd. Denk hierbij aan het lezen van veelal bestuurlijke stukken, het voeren van overleg, en het volgen van cursussen. “Veel MC-leden steken hier ook hun eigen tijd in en daar mag best iets tegenover staan. Wij moedigen die professionele insteek van de MC-leden alleen maar aan. Dus eventueel een deeltijdbaan, dat zou nog kunnen. Maar ik zou het oneens zijn met het niet hebben van een andere functie. Dan verlies je je kracht om voor het personeel te spreken.” Commandeur Frans Van den Berg: “De kracht van medezeggenschap is de combinatie van werken binnen de organisatie en er voor de organisatie zijn.”
Officieren gezocht! Zowel Zuiderwijk als Van den Berg vinden dat er voor de dienstleiding een actieve rol is weggelegd om het belang van medezeggenschap uit te stralen. Van den Berg betreurt het dat er nog altijd weinig officieren in de MC’s te vinden zijn. “Ik ben er echt van overtuigd dat het enorm belangrijk is dat een dwarsdoorsnede van de organisatie zich aanmeldt. Vooral ook officieren, die zie je echt nog te weinig.” Hij vermoedt dat dit komt doordat zij binnen hun functie vaak al ‘makkelijker’ toegang tot de directie hebben. “Anderzijds hebben zij absoluut baat bij een goede participatie van het personeel. Juist door deel te nemen in een medezeggenschapscommissie, kunnen ze het personeel op de juiste manier bereiken. Daar horen ze wat er speelt. Medezeggenschap is er voor iedereen. Daarom is juist ook de actieve deelname van officieren ontzettend belangrijk.”
Oh, oh, oh… Generaal-majoor Zuiderwijk weet zich nog goed te herinneren hoe ‘medezeggenschap’ er in zijn beginjaren bij de marine aan toeging. “Het statement in 1968 luidde: ‘Niet zeuren, maar doen wat je verteld wordt’. Een medezeggenschapscommissie was er niet, wel een Onderdeels Overleg Orgaan (OOO), maar deze werd vaak als lastig ervaren! Ik heb in die tijd zelf nog in zo’n OOO gezeten. Wat dat betreft kun je echt zeggen dat medezeggenschap binnen defensie een enorme vooruitgang heeft geboekt.” Toch zijn we er nog niet volgens Zuiderwijk. “Je ziet ieder jaar dat medezeggenschap meer vorm en inhoud krijgt, maar er zijn zeker nog barrières te overbruggen.” Hierbij denkt de generaal vooral aan de scholing van de MC-leden, want zij krijgen heel veel bestuurlijke stukken voor hun neus en om deze goed te begrijpen, is de juiste scholing noodzakelijk. Ook benadrukt hij dat er – in het bijzonder bij de officieren – anders naar medezeggenschap gekeken zou moeten worden. “Niet alleen van afstand, maar dat ze ook lid worden van een medezeggenschapscommissie om mee te praten. Dat wil ik graag aanmoedigen en kan ik niet vaak genoeg zeggen.”
“Niet het resultaat, maar de verwachting is de oorzaak van een teleurstelling” Regels Wat veel mensen nog wel eens over het hoofd zien, is dat regelgeving ook geldt voor de Commandant Zeestrijdkrachten zelf. Zuiderwijk: “Niet alles is uitvoerbaar. Wij hebben ook nog regels boven ons waar we ons aan dienen te houden. Daardoor lijkt het misschien wel dat wij sommige dingen ‘niet goed’ vinden, maar dat is lang niet altijd het geval. Soms kan iets vanwege bepaalde regels of wetten niet uitgevoerd worden.” Ook Van den Berg herkent dit fenomeen. “Niet het resultaat, maar de verwachting is de oorzaak van een teleurstelling”, citeert hij. “Een MC kan een idee aandragen, maar wij moeten uiteindelijk voor de uitvoering zorgen. Dit is soms best lastig, omdat wij ons dus ook aan regels te houden hebben. Niet alles is uitvoerbaar en soms moet je een compromis sluiten.” Daarom benadrukken beiden het belang van constant overleg, om teleurstelling te voorkomen. Zuiderwijk: “Daarnaast probeer ik zoveel mogelijk informatie door te sturen naar de BGMC en geef ik uitleg waar ik kan. Niet alleen om betrokkenheid te krijgen, maar ook om zo de leden te blijven stimuleren.” Toekomstige vacature? Een voltijd baan in de medezeggenschap, komt dat er ooit nog van? Beide leden van de Admiraliteitsraad hebben hier zo hun twijfels over. “De kracht van medezeggenschap is de combinatie van werken binnen de organisatie en er voor de organisatie zijn”, legt Van den Berg uit. Zuiderwijk deelt de mening van zijn collega. “Een voltijd medezeggenschapsbaan is voor mij geen optie. Het grote nadeel is dan dat je met mensen aan tafel zit die niet meer namens de organisatie, maar voor de organisatie praten. Als het jezelf aangaat, kun je veel meer vanuit een bepaalde betrokkenheid spreken.” Toch wil Van
Wat commandeur Van den Berg zou toejuichen? “Nou, wij hebben als krijgsmacht een bijzondere werkgever, dat is de staatssecretaris. Mijn ideaal zou zijn als er in de toekomst een defensiebreed ‘top medezeggenschapsoverleg’ komt vanuit de zeven defensieonderdelen (CZSK – CLSK – CLAS – CKOMAR – CDC – DMO en BS) met de staatssecretaris. Zodat hij hoort wat er speelt op de werkvloer en wij een stuk beleid teruggekoppeld krijgen. Waardoor er uiteindelijk nog meer wederzijds begrip en draagvlak ontstaan, zodat er een stevige basis wordt gevormd voor een verder ontwikkeling op de juiste manier.”
Medezeggenschap gaat in wezen over zaken die ervoor zorgen dat iedereen prettig werkt. Dat zijn allerlei zaken die de organisatie en het personeel aangaan. Van bedrijfskundige aspecten tot de invulling van de arbeidstijdenwet of knelpunten die op de werkvloer worden ondervonden en niet goed worden gezien door de dienstleiding. Maar ook advies geven over praktische zaken zoals etenstijden, vakantiedagen, werkkleding en werkruimte. Kortom, het gaat om zaken die iedereen op de werkvloer aangaan. De leiding moet immers weten wat er op de werkvloer speelt. Heeft u meer interesse in de medezeggenschap? Surf dan op het intranet naar ‘evaluatie CZSK’ of stuur een mail naar
[email protected].
19
Allehens_03/06_P20 23-02-2006 17:23 Pagina 20
MULAN bij CZSK
Defensiebreed netwerken Overal binnen de defensieorganisatie inloggen om je mail te checken? Binnenkort is dat mogelijk. Want dit jaar nog wordt het defensiebrede netwerk ‘Mijn Uniforme Logische Aansluiting op het Net’ (MULAN) ingevoerd bij defensie en dus ook bij het Commando Zeestrijdkrachten. Niet alleen kan de gebruiker dan inloggen op bijvoorbeeld een landmachtkazerne of luchtmachtbasis, ook gaan met de invoering van dit nieuwe netwerksysteem enkele andere langgekoesterde wensen in vervulling. Tekstbewerking: Karen Gelijns
Het MULAN team achter een MULAN werkplek. Van links naar rechts staand: Fred van den Berk, Marcel Lubbe, Jaco van Vliet, Johan van Bremen, Fabian Haurat. Van links naar rechts zittend: Jan van den Tonnekreek en Jack Schneider.
Sinds medio oktober vorig jaar is kapitein-luitenant-ter-zee Jan van de Tonnekreek actief binnen het CZSK om de zogenoemde uitrol van MULAN voor te bereiden. “MULAN zorgt voor de vervanging van de diverse huidige netwerken bij defensie door één geïntegreerd netwerk. Daarmee wordt het mogelijk om – in tegenstelling tot nu – als marinemedewerker ook in te loggen bij bijvoorbeeld de landmacht of luchtmacht”, omschrijft Van de Tonnekreek het grootste voordeel van het nieuwe netwerk. Toch is dit volgens de projectleider van het projectteam MULAN CZSK slechts één van de redenen om de vervanging van de huidige infrastructuur door te zetten. “Ook het stopzetten van de ondersteuning door Microsoft van het huidige besturingssysteem, het ontbreken van geschikte ‘drivers’ (stuurprogramma’s) bij de aanschaf van randapparatuur en de incompatibiliteit van nieuwe commerciële software, hebben hiertoe geleid.” Wens in vervulling Met de introductie van MULAN gaan voor gebruikers enkele – soms langgekoesterde – wensen in vervulling. “Het nieuwe systeem maakt op de werkplek gebruik van Windows XP. Dat is een besturingssysteem dat veel defensiemedewerkers ook thuis hebben en dus bekend is. Daarnaast kan iedereen dadelijk extern e-mailen en krijgt elke werkplek toegang tot (veilig) Internet. Door gebruik te maken van een archieffunctie in de mailomgeving, zullen ook meldingen van overschrijding van de toegestane limiet tot het verleden behoren”, legt de projectleider uit. “Het wisselen van account bij een overplaatsing – en dus gewenning aan een nieuwe accountnaam – behoort eveneens tot het verleden.” MULAN is namelijk gekoppeld aan PeopleSoft. Iedereen in PeopleSoft krijgt een account bij opname in het personeelssysteem en levert deze pas weer in bij uitschrijving, ofwel als ze defensie verlaten. Dit kan dus betekenen dat een gebruiker 35 jaar lang hetzelfde account behoudt.
Projectteam Alvorens de uitrol van MULAN kan plaatsvinden, moet er volgens de projectleider echter nog wel wat water door de Rijn. Om alles in goede banen te leiden, is er een projectteam samengesteld met Van de Tonnekreek aan het hoofd. Verder maken adjudant onderofficier Jaco van Vliet, sergeant-majoor Johan van Bremen, Marcel Lubbe en Fabian Haurat, deel uit van het projectteam. “Door de omvang van het project, hebben we het CZSK opgesplitst in zogenoemde organisatorische clusters, waarbinnen coördinatoren zijn aangesteld als aanspreekpunt voor het projectteam van CZSK”, beschrijft de projectleider. “In samenwerking met het projectteam wordt dan ook getracht om inzage te krijgen in de huidige ‘chaos’ van shares, de wildgroei aan additionele applicaties (programma’s naast de standaard basisbundel van applicaties), de verschillende soorten mailboxen en de aanwezige randapparatuur.” Als extra complicerende factor geldt dan nog dat de organisatie het afgelopen jaar ‘op haar kop is gaan staan’, hetgeen het zoeken naar eigenaren van shares en mailboxen ernstig bemoeilijkt. Om, volgens Van de Tonnekreek, maar niet te spreken over de moeizame speurtocht naar informatie over het gebruik van additionele applicaties. Het projectteam krijgt overigens volledige ondersteuning van de recent ingerichte afdeling IV-services, waar luitenant-ter-zee 1 Jack Schneider als kennisbron fungeert.
Met de introductie van MULAN gaan voor gebruikers enkele – soms langgekoesterde – wensen in vervulling Orde in chaos Om orde in de ‘chaos’ te scheppen, krijgen alle werkplekgebruikers van het CZSK in de komende periode een venster op hun scherm, waarin ze worden verzocht om gegevens in te vullen. “Hiermee kunnen we een koppeling maken tussen een gebruiker en het gebruikte account. Ook worden zoveel mogelijk gegevens verzameld uit databases en door actief speuren op het netwerk. Alle gegevens worden door de projectleden tot handzame informatie verwerkt en aangeboden aan de clustercoördinatoren, met het verzoek daar actie op te nemen binnen hun cluster.” Deze clustercoördinatoren moeten vervolgens rekening houden met de volgende vragen: op welke locatie in de nieuwe share-omgeving moet de inhoud van de oude shares worden geplaatst?; gebruiken we deze applicatie nog of kan deze vervallen?; moet deze afdelingsmailbox blijven bestaan als we straks allemaal extern kunnen mailen? Volgens Van de Tonnekreek zijn de werkzaamheden van de clustercoördinatoren dan ook van essentieel belang voor het slagen van de migratie binnen het CZSK: “Zij kennen hun eigen cluster immers van haver tot gort.”
20
Allehens_03/06_P21 23-02-2006 17:23 Pagina 21
Al de – door de clustercoördinator – goedgekeurde informatie wordt vervolgens verwerkt in het Migratie Informatie Centrum (MIC, een grote database). “Hieruit kunnen overzichten per medewerker worden geproduceerd, op basis waarvan de individuele medewerker kan zien wat zijn of haar MULAN account wordt, welk account wordt gemigreerd, welke additionele applicaties hij onder MULAN terugkrijgt en welke rechten op shares (groeps- en projectomgevingen) hij heeft.” Het ingestuurde commentaar op dit overzicht zal nog worden verwerkt in het MIC en uiteindelijk zal op basis van de totale informatie de migratie naar MULAN plaatsvinden. Deze feitelijke migratie wordt uitgevoerd onder leiding van de migratiemanager Fred van den Berk van het defensiebrede project MULAN. Bij het CZSK zal de migratie plaatsvinden in drie stappen. “Eerst zullen de mailboxen en de dataomgevingen van de huidige accounts worden overgezet naar de nieuwe persoonlijke accounts. Daarna volgt de migratie van de oude shares naar de nieuwe
groeps- en projectomgevingen. Tenslotte vindt de vervanging van de werkplekken plaats door – technisch gelijke – werkplekken met daarop het nieuwe besturingssysteem (Windows XP).” De planning is om vóór 31 december 2006 alle huidige CZSKwerkplekken te vervangen door een MULAN-werkplek. Theoretisch klinkt het verhaal als een klok, maar in de praktijk vreest Van de Tonnekreek dat er nog wel het een en ander zal misgaan. “Daarom maken we tijdens de migraties gebruik van ondersteuning op locatie door hulpteams. Tevens zullen er ná de standaard migratieslagen nog ‘restsweeps’ worden uitgevoerd, om gebruikers die om de één of andere reden zijn achtergebleven alsnog te migreren. Uiteindelijk zal iedereen binnen defensie – dus óók binnen het CZSK – op MULAN werken.” (Met dank aan KLTZE Jan van de Tonnekreek)
Hoe werkt voorlichting?
Marinevoorlichting onder de loep De Commandant Zeestrijdkrachten gaf het al aan in zijn voorwoord in Alle Hens van oktober 2005 én de Leidraad Maritiem Optreden noemt het als één van de succesfactoren voor de inzet van zeestrijdkrachten: goede communicatie. Met slechte communicatie is het onmogelijk als organisatie om doelen te behalen, terwijl goede communicatie het werken juist vergemakkelijkt. Daarom presenteren wij u in de komende edities van Alle Hens de drie afdelingen binnen de Koninklijke Marine die ervoor zorg dragen dat de communicatie goed verloopt: de afdeling Marinevoorlichting bij Defensievoorlichting; Personeelsvoorziening Koninklijke Marine; en de afdeling CZSK-Communicatie. Binnen de KM draagt Marinevoorlichting de verantwoordelijkheid voor de contacten met de media. Om inzicht te krijgen in de werkzaamheden van Marinevoorlichting (MARVO) is het noodzakelijk te weten hoe de voorlichting bij het gehele Ministerie van Defensie is geregeld. Want net zoals de marine niet zelf bepaalt waar, wanneer en hoe eenheden worden ingezet, bepaalt marinevoorlichting ook niet in haar eentje wat er over de marine naar buiten wordt gebracht. De externe contacten van het gehele Ministerie van Defensie, en dus ook van de KM, worden gecoördineerd door de Directeur Voorlichting & Communicatie (DV&C) op het Ministerie van Defensie in Den Haag. Daarom is het voor al het marinepersoneel – van laag tot hoog – belangrijk om te beseffen dat heel defensie voor wat betreft de voorlichting functioneel valt onder DV&C. Paarse samenwerking DV&C stelt de kaders en bepaalt het voorlichtingsbeleid. Oftewel: wanneer en welk persbericht er uitgaat; welk krijgsmachtdeel aan een bepaald mediaverzoek meewerkt; en welke defensiemedewerker, militair of burger, in de media acteert. Dat klinkt erg zwart-wit, maar in de praktijk neemt DV&C uiteraard de beslissingen in overleg met bijvoorbeeld de CDS of de C-ZSK. MARVO heeft daarbij een centrale rol. Het is overigens geen toeval dat DV&C zo dicht bij de minister zit. Door de nabijheid van DV&C kan de defensietop snel op de hoogte gebracht
21
Allehens_03/06_P22 23-02-2006 17:24 Pagina 22
Binnen het Commando Zeestrijdkrachten staat communicatie hoog in het vaandel. Daarom stellen drie afdelingen die zich hier continu mee bezighouden zich in de komende nummers van Alle Hens aan u voor. Marinevoorlichting bijt het spits af, gevolgd door de afdeling Arbeidsmarktcommunicatie van Personeelsvoorziening en de Afdeling Communicatie van het CZSK.
In zijn werkzaamheden wordt HMARVO bijgestaan door het plaatsvervangend hoofd (PHMARVO), LTZA1 Willem Cosijn, en door twee subalterne marineofficieren; één van het Korps Mariniers en één van de vloot. Momenteel zijn dat KAPTMARNS Mike Verheul en LTZSD 2OC Maarten Hilbrandie. Deze plaatsingen zijn alle tijdelijk. De vaste factor is parttime burgermedewerkster Valerie MeelkerCasparie die sinds 2000 bij MARVO werkt.
worden van actuele media aangelegenheden. Hierdoor blijven de lijnen kort en duidelijk. Als het om publiciteit gaat, is de afstand tussen Den Haag en Den Helder en vice versa gering. Bovendien werkt ook Defensievoorlichting tegenwoordig steeds paarser. Woordvoering over bijvoorbeeld nieuwe marineschepen valt dus niet meer alleen onder MARVO, maar ook onder de woordvoerder materieel. Belangrijkste wijziging in deze paarse aanpak is de Woordvoerder Operaties: net zoals tegenwoordig de operaties steeds meer joint worden uitgevoerd, is de woordvoering hierover ook gezamenlijk geregeld: één paarse afdeling voorlichting voor operaties spreekt over de missies van alle krijgsmachtdelen. In voorkomende gevallen kan deze ‘operationele cel’ worden uitgebreid met voorlichters van de krijgsmachtsdelen, bijvoorbeeld als de media-aandacht erg groot is. Belangenbehartiging Binnen deze constellatie van onafhankelijk opererende vertegenwoordigers en soms tegenstrijdige belangen, is het aan MARVO om de belangen van de KM zo goed mogelijk te verdedigen. De marine moet door de afdeling binnen DV&C naar voren worden gebracht, zodat deze afdeling naar buiten toe uitdraagt waar de marine mee bezig is. Het is dan ook belangrijk dat de verschillende marine-eenheden zorgen dat MARVO op de hoogte is van wat er speelt, want anders kan deze afdeling dat niet naar buiten brengen. Net zoals de minister van Defensie het belang van communicatie onderkent door zijn Directeur Voorlichting nabij te hebben, onderkent de C-ZSK het belang van MARVO door het hoofd van deze afdeling op te nemen in de Admiraliteitsraad. Al met al is MARVO niet de lijn van de marine met de media, maar de lijn van de marine met Defensievoorlichting. MARVO bestaat uit vijf personen. De leiding is in handen van het Hoofd Marinevoorlichting (HMARVO), KLTZ Jaap Hartogh. Hij stuurt
MARVO aan en is de brug tussen CZSK en de Directeur Voorlichting & Communicatie. Dit is natuurlijk tweerichtingsverkeer. HMARVO moet DV&C op de hoogte houden van wat er binnen CZSK speelt en DV&C stuurt qua extern voorlichtingsbeleid via HMARVO de CZSKorganisatie aan. Hiertoe vindt regelmatig formeel en informeel contact en overleg plaats tussen HMARVO en de hoofden van de afdeling Communicatie CZSK en de afdeling Personeelsvoorziening. Mediabewust Dagelijkse werkzaamheden voor MARVO zijn het beantwoorden van vragen van journalisten maar ook van burgers, het helpen bij het beantwoorden van kamervragen, het regelen van filmopnames binnen marine-eenheden en het begeleiden van pers en media bij hun bezoek aan de eenheden. Al deze activiteiten vinden plaats in overleg met DV&C. Interessant hierbij is het dagelijks ochtendoverleg waarbij krijgsmachtdelen de mediaverzoeken melden en waarbij wordt overlegd met DV&C over de manier waarop deze verzoeken worden behandeld. Hierbij is het beleid om indien mogelijk deze verzoeken paars te voldoen. Uiteraard zijn niet alle verzoeken of vragen positief. Soms is ‘damage control’ nodig. Als de marine – bijvoorbeeld door wangedrag van individuen of problemen met materieel – slecht in het nieuws komt, is het aan MARVO om de vele vragen hierover zo te beantwoorden dat de reputatie van de KM en daarmee defensie zo min mogelijk schade oploopt. Hierbij moet niet alleen de KM intern goed afstemmen, maar er moet ook met andere betrokkenen worden overlegd. Met name bij juridisch gevoelige kwestie heeft het Ministerie van Justitie vaak meer over onze woordvoering te zeggen dan het Ministerie van Defensie. Ook gaan MARVO-medewerkers regelmatig op bezoek bij eenheden om uitleg te geven over het mediabeleid van defensie en om het marinepersoneel meer ‘mediabewust’ te maken.
Opleiding BBE De twintig weken durende opleiding BBE vangt op 26 juni weer aan. Heeft u interesse voor deze opleiding, dan kunt u dat tot uiterlijk 26 april bekendmaken middels een verzoek – via uw P&O adviseur – aan sergeant der mariniers P.A.J.M. Vos, Bureau Planning en Coördinatie van de afdeling Opleidingen KM. Elk verzoek dient te worden voorzien van een schriftelijke motivatie van de eerste beoordelaar. Eerder inge-
diende verzoeken zijn bij het uitkomen van deze bekendmaking komen te vervallen. Gegadigden voor de opleiding worden voorafgaand door PVKM psychologisch gekeurd en krijgen een antecedentenonderzoek. Op 2 juni vindt de pre-BFT plaats, gevolgd door de BFT en het klimparcours op 16 juni. De BBE selectieweek duurt vervolgens van 19 tot en met 23 juni. De opleiding staat niet open voor officieren.
22
Allehens_03/06_P23 23-02-2006 17:25 Pagina 23
BRONZEN PLATEN TER NAGEDACHTENIS GESNEUVELDEN JAVAZEE
ALLE HESJES (2)
Het ereveld Kembang Kuning op Surabaya.
Vijftien bronzen platen met de namen van 915 marinemannen die bij de Slag in de Javazee op 27 februari 1942 een zeemansgraf vonden, werden op 27 februari – 64 jaar na dato – door staatssecretaris Cees van der Knaap onthuld. De platen zijn bestemd ter herinnering aan de opvarenden van Hr.Ms. Java, Hr.Ms. Kortenaer en Hr.Ms. De Ruyter, onder wie de eskadercommandant schout-bij-nacht Karel Doorman. Ze zijn bevestigd op het Karel Doormanmonument. Dit staat op het Nederlands ereveld Kembang Kuning in Surabaya (Indonesië). Na de val van Manilla en Singapore was Soerabaja de laatste vlootbasis in ZuidoostAzië. Vanuit deze haven voer op 26 februari 1942 het geallieerde eskader van Nederlandse, Britse, Amerikaanse en Australische marineschepen onder leiding van schout-bij-nacht Karel Doorman uit om de Japanse invasie van Oost-Java te verhinderen. Bij het treffen met de Japanse vloot op 27 februari 1942 werden drie Nederlandse schepen, Hr.Ms. Java, Hr.Ms. Kortenaer en Hr.Ms. De Ruyter, tot zinken gebracht. Ter nagedachtenis aan diegenen die bij deze gevechten omkwamen, werd in 1954 op het ereveld Kembang Kuning het Karel Doormanmonument onthuld.
Met het aanbrengen van de vijftien bronzen platen met de namen van 915 marinemannen is dit gedenkteken nu gecompleteerd. Tijdens de ceremonie in Surabaya droeg viceadmiraal Jan Willem Kelder, Commandant Zeestrijdkrachten, een van de scheepsbellen van de kruiser Hr.Ms. Java over aan de heer N.W.G. Buis, president van de Oorlogsgravenstichting. De scheepsbel, die in 1925 werd geschonken door de Koninklijke Nederlandse Vereniging Onze Vloot naar aanleiding van de indienststelling van Hr.Ms. Java, is door het Marinemuseum in Den Helder in bruikleen gegeven aan de Oorlogsgravenstichting. Om nabestaanden in de gelegenheid te stellen aanwezig te zijn bij de onthulling van de bronzen platen organiseerde de Oorlogsgravenstichting een speciale pelgrimsreis naar Surabaya. Bijna veertig mensen namen deel aan de reis. De platen zijn gefinancierd door de Stichting Het Gebaar en het Karel Doorman Fonds. De namenlijst voor deze platen is samengesteld door de Oorlogsgravenstichting in nauwe samenwerking met de heer M.G.J. van Zeeland. Deze oud-marineman heeft de gebeurtenissen in de Javazee in februari 1942 aan den lijve ondervonden.
De zaterdagochtend postbodes hebben hun spierballen flink kunnen trainen bij de bezorging van het februari nummer van Alle Hens. Daar zat namelijk een aardigheidje in voor alle medewerkers van de Koninklijke Marine: een handig veiligheidshesje voor in de auto of tijdens het sporten. Het eenmalig presentje hebben de lezers van Alle Hens eigenlijk te danken aan korporaal der mariniers Rob Zijlstra, de chauffeur van de Commandant Zeestrijdkrachten, vice-admiraal Jan Willem Kelder. Hij opperde het idee aan de admiraal omdat het in steeds meer landen verplicht is een fluorescerend hesje in de auto te hebben liggen. Bovendien hoeft de actieve marinevrouw of –man, die in donkere uurtjes buiten aan het sporten is, vanaf nu niet meer bang te zijn aangereden te worden. Veiligheid boven alles!
HULP AAN BEMANNING GEKAAPT SCHIP Voor de Somalische kust heeft het Nederlandse fregat Hr.Ms. De Zeven Provinciën humanitaire hulp aan een – eerder door piraten gekaapt – Taiwanees schip verleend. De Taiwanese vissers werden op 29 januari losgelaten nadat de reder losgeld had betaald aan de Somalische kapers. Schip en bemanning waren twee maanden lang vastgehouden. De Taiwanese bemanning werd na vrijlating aan boord genomen van het Nederlandse fregat en onderworpen aan een medisch onderzoek. Ook kregen zij voedsel en schoon drinkwater. De bemanningsleden maakten het naar omstandigheden redelijk, maar de langdurige gijzeling had zichtbaar sporen achtergelaten. Eén van de opvarenden is overgebracht naar een ziekenhuis in verband met een vergevorderde ontsteking aan zijn onderbeen. Na de hulpverlening
werden de Taiwanezen ondervraagd over hun gijzeling, om zo informatie te verkrijgen over onder meer de organisatie van de Somalische piraten. Speciaal voor dit doel was eerder een buitenlandse officier aan boord genomen die Mandarijn spreekt, de taal van de meeste bemanningsleden van het Taiwanees visserschip. Piraterij is een veel voorkomend probleem in deze regio. Niet alleen de reguliere koopvaardij ondervindt daar last van, ook cruiseschepen en vrachtvaarders met, onder meer door Nederland betaalde, hulpgoederen voor de regio zijn het doelwit. Afgelopen voorjaar nog werd een vaartuig gekaapt dat was geladen met VN-goederen en voedsel voor de gebieden die waren getroffen door de tsunami. Een week eerder werd in hetzelfde gebied onder leiding van Task Force 150 een piratenschip opgebracht door een Amerikaanse oorlogsbodem.
23
Allehens_03/06_P24 23-02-2006 17:25 Pagina 24
MEDAILLE VOOR RAMPEN IDENTIFICATIETEAM De ministers Kamp en Remkes hebben dinsdag 31 januari in Apeldoorn aan 141 leden van het van het Rampen Identificatie Team (RIT), waarvan 22 defensiemedewerkers, de Herinneringsmedaille Humanitaire Hulpverlening bij Rampen met de gesp ‘Tsunami 2004’ uitgereikt. Zij ontvingen de onderscheiding voor hun werk na de vloedgolf die met kerst 2004 grote delen van onder meer Thailand en Indonesië teisterde. Bij het CZSK ontvingen de volgende mensen deze medaille: LTZTA 2OC S.P.C. Suzanne Müller; LTZTA 2OC KMR Manon Borsje; LTZTA 1 Marleen van der Deijl; KLTZTA Bart van den Heuvel.
BUDOGALA Vrijdagavond 7 april vindt er een speciaal sportgala plaats op het KIM. Het gala is bedoeld om budo verenigingen uit de omgeving kennis te laten maken met de marine en het publiek met de verschillende budo gevechtssporten. Verenigingen krijgen de kans zich te presenteren door middel van een demonstratie en een stand waar ze informatie kunnen verstrekken. Een aantal Defensie Topsporters is aanwezig om demonstraties te geven. De adelborsten geven er een militair tintje aan. Eventuele opbrengsten zullen aan een nader te bepalen (goed) doel worden geschonken. Het gala vindt plaats in gebouw Zweedse, het sportcomplex van het KIM. Het is toegankelijk voor iedereen uit de omgeving van Den Helder en begint om 19.00 uur.
AANSLAG OP NEDERLANDSE MILITAIREN VOORKOMEN Dankzij oplettendheid van een inwoner van de Afghaanse stad Baghlan zijn Nederlandse militairen van het Provinciaal Reconstructie Team (PRT) uit Pol-e Khomri op maandag 23 januari ontsnapt aan een aanslag. De burger waarschuwde de Nederlanders dat er een bom was ingegraven langs de kant van de hoofdweg. Een speciale eenheid van het PRT maakte vervolgens het explosief onschadelijk. Afgelopen maanden hebben de Nederlanders vier keer te maken gekregen met ‘huisgemaakte’ explosieven. Daarbij vielen tot nu toe alleen enkele lichte tot zeer lichte gewonden. Het PRT is blij steun te krijgen van de lokale bevolking. “Dat betekent dat we op de goede weg zijn”, aldus een woordvoerder van defensie.
ZOUTE NEUS VOOR BREDASE CADETTEN
“Dus als je boven aan de valreep staat, is het zaak dat je groet richting de vlag op het voordek.” Kapitein-ter-zee b.d. Wouter van Straten geeft de cadetten van klas PAS MB nog een kleine aanwijzing voordat ze de bus uitstappen om aan boord van Hr.Ms. Van Amstel te gaan. Dat vijf minuten later een van de cadetten vraagt wat een valreep eigenlijk is, illustreert mooi dat het bezoekje van deze klas aan het marineterrein in winderig Den Helder geen overbodige luxe is. Op eigen verzoek maakte de groep onder leiding van docent Maritieme Operaties (Faculteit Militaire Wetenschappen), Van Straten, eind januari een kleine wereldreis vanuit West-Brabant naar West-Friesland.
Hoewel een enkeling beweerde zeeziek te worden op een voor anker liggend schip, het weinig complimenterende woord ‘boot’ regelmatig te horen viel en de apparatuur in de commandocentrale volgens de groep wel erg ouderwets aandoet, viel de marine verder best in de smaak bij deze ‘zandhazen’. Zeker op de brug van de Van Amstel, daar bleek met name de positie van de roerganger zeer geliefd te zijn bij de bezoekers. Omdat zowel het Koninklijk Instituut voor de Marine als de Koninklijke Militaire Academie deel uit maken van de Nederlandse Defensie Academie, zullen zij in de toekomst geregeld voet op elkaars terrein zetten. (Met dank aan LTZ2 Marieke Kappetein)
AF- EN ONTMEREN VOOR KMB Het Korps Marine Brandweer (KMB) is sinds begin 2002 betrokken bij het af- en ontmeren van marineschepen in de haven van Den Helder. Dit omdat de havendienst te weinig personeel had en het aantal mensen dat nachtdiensten verrichtte, teruggebracht moest worden. In dezelfde periode werd ook gekeken naar de sterkte van het KMB. In overleg is vastgelegd dat de nautische ploeg (het duikteam) werd ingezet bij het af- en ontmeren buiten scheepstijd. Met als bijzondere voorwaarde dat dit niet de ‘core business’ van het korps mocht verstoren. Afgesproken is dat de af- en ontmeer procedure bij grote schepen onder leiding en met versterking van de havendienst zal plaatsvinden. Deze verandering heeft te maken met de gevolgen van de reorganisatie bij de KM: er moet meer personeel dan alleen het duikteam betrokken worden bij het af- en ontmeren om de taak beter te verdelen; het betrokken personeel moet opgeleid en gecertificeerd worden; en de verantwoordelijkheden en procedures – en daarmee de veiligheid van betrokken personeel – moeten duidelijk zijn. Na overleg met de havendienst is de afdeling Zeemanschap van de NLBEOPSCHOOL om 24
hulp gevraagd bij het opleiden en certificeren van het KMB personeel. In januari en februari zijn in een interne opleiding op de werkplek, alle brandweermensen door de afdeling Zeemanschap opgeleid. Ook is een deel van het KMB personeel van Marinevliegkamp De Kooy is op deze manier opgeleid. Dit omdat zij in voorkomende gevallen als invalkracht op de haven ingezet worden. Deze opleiding past tevens in een OO&T traject waarbij de bijzondere kennis en kunde van het KMB op het gebied van maritieme brandbestrijding op een nog hoger niveau wordt gebracht. (Met dank aan LTZ2OC Ad Edink)
Allehens_03/06_P25 23-02-2006 17:25 Pagina 25
ONDERZOEK NAAR GEMENGD VAREN ONDERZEEBOTEN ‘Vrouwen ook onderzee’, was eind 2005 het ‘revolutionaire’ nieuws in de media. In het kader van het ‘Actieplan Gender’ van het Ministerie van Defensie is een onderzoek gestart naar de mogelijkheden om vrouwen deel te laten uitmaken van de vaste bemanning van onderzeeboten. Dit onderzoek is inmiddels in volle gang. Een onderzoeker van de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft begin januari meegevaren aan boord van Hr.Ms. Zeeleeuw; het onderzoek zal worden voortgezet aan boord van Hr.Ms. Walrus. Tijdens het onderzoek wordt een beeld geschetst van de organisatie aan boord, de indeling van de ruimtes, de formele en informele hiërarchie en de sociale sfeer. De onderzoekers observeren bemanningsleden en nemen interviews af. Ook bemanningsleden van de oppervlakteschepen worden geïnterviewd. Daarnaast komt er nog een wetenschappelijk literatuuronder-
zoek, onder andere naar het functioneren van teams, en worden buitenlandse ervaringen over het varen met vrouwelijke bemanningsleden aan boord van onderzeeboten geanalyseerd. Parallel hieraan loopt een onderzoek door de Koninklijke Marine. Dit onderzoek richt zich op de mogelijke gevolgen voor de bedrijfsvoering (o.a. medisch, materieel- en personeelslogistiek) bij het varen met gemengde bemanningen aan boord van onderzeeboten. Zodra de resultaten van voornoemde onderzoeken bekend zijn, wordt het eindrapport aan de staatssecretaris van Defensie aangeboden. Of vrouwen in een praktijk vervolgonderzoek daadwerkelijk zullen meevaren aan boord van onderzeeboten, hangt af van de resultaten van het eindrapport. Afhankelijk van de resultaten van het eventuele praktijkonderzoek wordt besloten of vrouwen permanent deel gaan uitmaken van de bemanning van onderzeeboten.
DIPLOMA-UITREIKING NEDERLANDSE DEFENSIE ACADEMIE Op 3 februari was het zover: de eerste diploma-uitreiking van 2006 vond plaats op het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM). Maar liefst 46 adelborsten behaalden hun welverdiende diploma. Naast de diploma’s werden er ook zes scriptieprijzen uitgereikt. Van de 46 afgestudeerde adelborsten konden slecht 29 aanwezig zijn. De overige studenten waren bezig met datgene waarvoor zij ooit de keuze maakten voor de marine: varen. De scriptieprijzen werden uitgereikt aan studenten wiens scriptie uitmuntte in praktische toepasbaarheid of wetenschappelijke waarde.
GEZOCHT Hockeydames Ik ben op zoek naar hockeydames voor een damesteam. Minimale eis is eerste klasse of reserve hoofdklasse spelen. Een en ander is nog in inventarisatiefase. Neem gerust contact op met sergeant 1 Thiessens, telnr. 06 594 14 712.
Poolster zoekt De makers van de website www.hrms-poolster.nl zijn op zoek naar bemanningslijsten van mensen die op dit schip gevaren hebben. Heeft u informatie, neem dan graag contact op met dhr. T. Willemsen via de website.
Oud-klasgenootjes Wil Kohn-Jongepier is al enkele maanden op zoek naar oud-klasgenoten van de lagere school 4 in de Pasteurstraat, ook wel Pasteurschoolstraat genoemd. Het gaat om mensen uit het geboortejaar 1947 en 1948. Specifiek zoekt hij Theo Tammerijn en Frank Chielie die beide bij de marine hebben gediend en marinekinderen John de Heer, Selma Boskamp, Jane 't Hart en Marijke Corthals. Heeft u informatie over deze mensen, neem dan contact op met Wil Kohn-Jongepier, telnr. 0223 622 493 of
[email protected]
Mini Marinemuseum Om zijn eigen museum in te richten, is dhr. Schinkel op zoek naar spulletjes van het Korps Mariniers, emblemen, badges, speldjes, kleding, etc. Daarnaast zoekt hij ook spullen van de Duik- en Demonteergroep en de BBE. Heeft u nog wat liggen dat u niet meer gebruikt, dan kunt u dhr. Schinkel daar zeer blij mee maken. Hij is bereikbaar via telnr. 038 332 85 91 of e-mail:
[email protected]
Foto: Albert Vermeulen
Wonderen Bestaan NMK CROSS COUNTRY In Oldebroek vond op 25 januari het Nederlands Militair Kampioenschap (NMK) Cross Country plaats. Traditioneel het eerste NMK van het nieuwe jaar. De vorst had ervoor gezorgd dat de ondergrond keihard was, wat leidde tot een gevaarlijk parcours voor blessures. De wedstrijdleiding besloot daarom een gedeelte om te leiden. Als eerste startte de dames en de atleten op de korte cross (4,5km), op 10 minuten gevolgd door de heren op de lange cross (12,4km). Sergeant 1 Bassa prolongeerde zijn titel en won de korte cross in een tijd van 13:52 min. Bij de dames was de winnares Fuselier 1 Lievaart in een tijd van 16:46 min.
Korporaal 1 Nicia was de winnaar op de lange cross in een tijd van 41:45 min. Snelste man op de korte cross senioren was adelborst Disco (15:12) en in de categorie heren 45 jaar en ouder kwam majoor der mariniers Blaas in 19:30 min. als eerste over de eindstreep. In deze damescategorie was er geen deelname van de marine. Snelste bij de senioren waren marinier 1 Brand (44:19), sergeant der mariniers Korving (45:37) en marinier 1 Appels (45:44). Bij de heren 36 jaar en ouder haalde sergeant-majoor Bisdonk het goud in 46:45 min en bij de heren 45 jaar en ouder was dat sergeant-majoor Mijnals (47:04).
25
Voor het KRO programma ‘Wonderen Bestaan’ zijn wij op zoek naar mensen die Dhr. Jan Brand hebben gekend, of destijds met hem hebben samengewerkt. Hij was van maart 1951 tot en met november 1953 werkzaam als matroos bij de Koninklijke Marine. In zijn diensttijd was hij voornamelijk gestationeerd in Amsterdam. Herinnert u zich nog iets van Jan Brand? Neemt u dan contact op met de redactie en meldt dit wel even bij Marinevoorlichting. KRO – Wonderen Bestaan T.a.v. Antoinette Kraal Postbus 23000 1202 EA Hilversum Tel: 035 671 38 46 E-mail:
[email protected] www.kro.nl/wonderenbestaan
Allehens_03/06_P26 23-02-2006 17:26 Pagina 26
OP MISSIE IN HET MIDDEN OOSTEN
Het is ruim twee maanden geleden dat Hr.Ms Amsterdam, samen met Hr.Ms De Zeven Provinciën, koers heeft zette naar het zuidoosten. Daar worden beide schepen nog vier maanden ingezet in de strijd tegen het internationaal terrorisme. Door de aanwezigheid van een guardteam, een boardingteam en een Franse Lynx helikopter, is het schip uitstekend uitgerust voor het uitvoeren van haar
HR.MS. AMSTERDAM REDT BOOTJE MET MOTORPECH
Tijdens een verkenningsvlucht op zondagmiddag 13 februari trof de Franse boordhelikopter van Hr.Ms. Amsterdam een ronddobberend bootje aan met een man die zwaaiend om aandacht vroeg. Het bleek een bootje dat, buiten de reguliere scheepvaartroutes op zee, met motorpech stil lag. De boordhelikopter was het eerste teken van leven sinds enkele dagen. Dit verklaarde de man aan het guardteam en de tolk die assistentie verleenden door de man direct van voedsel en water te voorzien. De technische dienst van Hr.Ms. Amsterdam constateerde dat de koppeling van de motor kapot was en niet ter plaatse te repareren was. Daarop is via de staf van CTF 150 de kustwacht van de Verenigde Arabische Emiraten ingelicht, die met een kustwachtboot het bootje op sleeptouw nam richting het vasteland.
taken. Dit resulteerde op 13 december in een eerste boarding. De toon was gezet. Tijdens de hierop volgende weken, werden dagelijks schepen ondervraagd. De patrouille verliep verder rustig. Er waren maar weinig kleine schepen in het gebied en er werden dan ook geen boardings uitgevoerd. De tweede patrouille werd afgesloten met een havenbezoek aan Manama (Bahrein). Toen het schip op 22 januari wilde vertrekken, was de haven echter onder invloed van een zeldzaam weersfenomeen: een heuse zandstorm. Door het slechte zicht sloot de haven. Het vertrek werd een dag uitgesteld en de bemanning kon nog een dag langer genieten van de stad en haar cultuur. Eenmaal terug in het patrouillegebied, bleek de scheepvaart aardig toegenomen te zijn en werden er weer dagelijks boardings uitgevoerd. Hierbij bleek de in Manama geëmbar-
keerde tolk van grote nut. Hoogtepunt tijdens deze periode was de bevoorrading van een dhow (Arabisch zeilschip). Het bootje had door slecht weer meer brandstof verbruikt dan verwacht en was stil komen te liggen. Met flink wat improvisatievermogen van de bemanning van Hr.Ms. Amsterdam kon de dhow voorzien worden van olie en water. Voor beide partijen een unieke ervaring. Een mindere ervaring was het probleem met de schroefasdraaglager. Daar de Amsterdam maar één schroefas heeft, dreef het schip tijdens de inspectie van het lager stuurloos op zee. Op eigen kracht kon toch nog de haven van Fujayrah aangelopen worden. Hier werd het lager gedemonteerd en ter reparatie naar Nederland opgestuurd. Een week later voer het schip wederom uit om de patrouille te hervatten.
KNA&A REDT OPVARENDEN VAN ZINKEND BARKJE De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KNA&A) heeft zaterdag 28 januari twee opvarenden van een zinkend fruitbarkje gered. Het bootje, de ‘Miss Betsy’, was lekgeraakt en dreigde te zinken op een afstand van ongeveer negen mijl ten westen van Sint Maarten. ‘s Middags kwam er een melding binnen bij het Reddings- and Coördinatie Centrum (RCC) van de Kustwacht dat het
barkje aan het zinken was. Het bootje was lekgeraakt en maakte water. Samen met de ‘Sea Rescue Foundation’ vertrok de kustwacht met een pomp naar de fruitbark. Daar aangekomen bleek dat de boot al flink water had gemaakt. Door de weersomstandigheden was het onmogelijk om aan boord te gaan. De opvarenden konden overstappen, het barkje was niet meer te redden en zonk.
BARETUITREIKING ANTILLIAANSE MILITIE Op vrijdag 27 januari 2006 vond op Marinekazerne Suffisant weer een baretuitreiking plaats voor dienstplichtigen van de Antilliaanse Militie die met goed gevolg hun opleiding afrondden. De dienstplichtigen krijgen in de huidige opzet eerst een half jaar militaire training om hen verantwoordelijkheidsgevoel, saamhorigheid, discipline en meer eigenwaarde bij te brengen. Na deze zes maanden krijgen zij de baret uitgereikt. Vervolgens wordt hen een half jaar een civiele vakopleiding aangeboden. Deze vakoplei-
ALLE HENS ONLINE ALLE HENS IS OOK TE VINDEN OP ALLEHENS.MINDEF.NL
26
ding kan variëren van een chauffeursopleiding tot een medische of horecaopleiding. Deze civiele vorming heeft tot doel de jongeren een betere kans te bieden op aansluiting in de maatschappij. Woensdag 1 februari vond de certificaatuitreiking plaats. (links) Luitenant Pastor van de Antilliaanse militie feliciteert milicien Abdul Hamid. (rechts) Majoor der mariniers Michiel Posthumus feliciteert milicien Wijks die succesvol de opleiding magazijnmedewerker heeft afgerond.
Allehens_03/06_P27 23-02-2006 17:26 Pagina 27
LANDDAG OFFICIEREN OPERATIONELE DIENST EN MARINIERS Vice-admiraal Jan Willem Kelder zette uiteen hoe de marine haar nieuwe koers gaat varen. Ook legde hij de nadruk op het ‘zero tolerance’ beleid voor het gebruik van drugs.
De recent gerenoveerde grote collegezaal op het Koninklijk Instituut voor de Marine was op 17 januari volledig gevuld met de deelnemers van de Operationele Dienst landdag. Dit evenement wordt jaarlijks door de Vlagofficier Dienstoudste van de Operationele Dienst (VOOD) georganiseerd. Deze dag – dit jaar met het thema ‘Het nieuwe opereren’ – is bedoeld om officieren OD en officieren Mariniers bij te praten over de stand van zaken in de marine. Na het welkomstwoord van commandeur Ort, sprak de C-ZSK, vice-admiraal Jan Willem Kelder, het gehoor toe. Hierbij werd duidelijk de ‘commanders intent’ van de
TOERISTE VERDRINKT TE BOCA TABLA Een toeriste is zondag 29 januari in de grot van Boca Tabla (noordkust) Curaçao, door een golf de zee in gesleurd. De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, de CITRO, de Korps Politie Curaçao en de brandweer hebben samen getracht het lichaam te bergen, maar de actie moest helaas worden afgelast vanwege de ruwe zee en de aanbrekende duisternis. Het Reddings- en Coördinatie Centrum (RCC) ontving een melding dat een vrouw door een hoge golf de grot van Boca Tabla (noordkust) uit was gesleurd. De helikopter van de Kustwacht en de CITRO werden meteen ingeschakeld om assistentie te verlenen, maar konden door de woeste zee niet bij het lichaam komen. De actie moest ’s avonds worden afgeblazen. De zee bij de noordkust is rond deze tijd veel ruwer dan normaal. Bezoekers van Boca Tabla worden met borden geattendeerd op het gevaar van de zee in de grot en dat het betreden ervan geheel op eigen risico is.
hoogste baas van de marine gecommuniceerd. De admiraal zette uiteen hoe de marine haar nieuwe koers gaat varen en welke middelen zij behoudt en gaat krijgen. Ook legde hij de nadruk op het ‘zero tolerance’ beleid voor wat betreft het gebruik van drugs. Na de koffiepauze brachten brigade-generaal der mariniers Ton van Ede en Landmacht kolonel Marc van Uhm de Nederlandse Defensie Doctrine tot leven en vertaalden zij die naar de activiteiten vanuit het perspectief van de Commandant der Strijdkrachten (CDS). Daarna werd door majoor der mariniers Marc Houben de ‘Leidraad Maritiem Optreden’ toegelicht en
wijdde kapitein-luitenant-ter-zee Klaas Biesma uit over het dilemma ‘moeten-willen-kunnen’ van de vloot vanuit het operationeel jaarplan. Na de traditionele rijsttafel werden de recente operationele ervaringen gepresenteerd door mensen van de werkvloer: kapitein-luitenant-ter-zee Tom Speth kwam met verhalen en beelden van PRT 4 uit Afghanistan; luitenant-ter-zee 2OC Roel Weggen lichtte de humanitaire hulpverlening toe welke door Hr.Ms van Amstel met twee Lynx boordhelikopters werd verleend bij Biloxi (VS). Luitenant-ter-zee 1 Lex van der Kraan gaf tekst en uitleg bij de beelden van de oefening ‘Green Osprey’, waarbij Hr.Ms. Rotterdam nabij Senegal werd ingezet. Aansluitend lichtte luitenant-ter-zee 1 Eric van Driel het belang van de operaties van de Nederlandse Onderzeeboten toe en wijdde majoor der mariniers Xander van den Berg uit over de inzet van de mariniers als onderdeel van de SRF tijdens de verkiezingen in Afghanistan. Commandeur Ort sloot de rij sprekers af met een presentatie over CTF 150 en de laatste ontwikkelingen van deze missie. Tot slot werd een forumdiscussie met de zaal gehouden, die goed gevuld was maar wel de jongere officieren mistte. Het verdient volgens de organisatie aanbeveling om de volgende OD-landdag meer jongere officieren in huis te hebben.
SEATRAIN-STAF WERKT CHILEENSE FREGATTEN OP De Chileense fregatten Almirante Latorre (exHr.Ms. Jacob van Heemskerk) en Almirante Blanco Encalada (ex-Hr.Ms. Abraham van der Hulst) hebben – onder leiding van COMSEATRAIN, kapitein-ter-zee Peter Lenselink en Deputy COMSEATRAIN, kapitein-luitenant-ter-zee Harry Welmer – een varend oefenprogramma doorlopen. Om de schepen en de procedures te leren kennen, volgden de Chileense bemanningen in 2005 op diverse scholen van de Koninklijke Marine lesprogramma’s. Op verzoek van de Chileense marine heeft Seatrain in drie weken varend oefenen de kroon op het werk geplaatst. Van 9 tot 13 januari lag de nadruk op veilig varen, gevolgd door een havenweek in Den Helder. Om de bemanningen te trainen naar ‘oefengereed’ werd van 23 januari tot 3 februari onder operationele omstandigheden gevaren. Naast zeemanschappelijke aspecten, brand en averijoefeningen werd ook machinekamerpersoneel en wapentechnisch personeel getraind. De commandocentrale teams oefenden onder andere met ‘Learjets’ en Duitse Tornado’s en ook met simulatie vijanden. Zoals gebruikelijk werd elke donderdag de ‘weekly war’ beoefend.
27
Hierbij komen de diverse enkelzijdige oefeningen samen in een meervoudig dreigingsscenario met gevechtsschade. Om in staat te zijn beide schepen tegelijkertijd op te werken, moest de SEATRAIN-staf, normaal bestaande uit 24 personen, worden uitgebreid tot een record grootte van vijftig stafleden. De extra stafleden kwamen onder andere van schepen (Hr.Ms. Evertsen, Hr.Ms. Rotterdam en Hr.Ms. Van Nes) scholen, MARHELI en OST MATLOG. Voor de Chileense bemanningen was het de eerste keer dat ze een dergelijk trainingsprogramma doorliepen. Na een vermoeiende, maar leerzame periode bereikten beide schepen op 3 februari de status ‘oefengereed’. Met de fregatten kunnen de Chilenen vol vertrouwen koers zetten naar Valparaiso waar beide schepen op 6 maart aankomen.
Allehens_03/06_P28 23-02-2006 17:26 Pagina 28
HIDDES UIT DIENST
Commandant, kapitein-luitenant-ter-zee Monderen, heeft op vrijdag 3 februari zijn schip Hr.Ms. Tjerk Hiddes uitdienst gesteld. Bij de ceremonie waren de C-ZSK, oud-commandanten en de doopster van het schip aanwezig. Gelijktijdig met de uitdienst stelling werd het commando overgedragen aan de commandant ex-eenheden, kapitein-ter-zee J.C. Mossel. Hr.Ms. Tjerk Hiddes is op 26 februari 1993
in dienst gesteld. Het schip is dertien jaar in dienst van de Koninklijke Marine geweest. De commandant memoreerde in zijn toespraak de vele hoogtepunten uit deze periode. Als belangrijke activiteiten werden de vangst van twaalf ton aan softdrugs en de schokproeven in 1998 genoemd (hierbij is o.a. een explosief van 400 kg TNT vlak bij het schip tot ontploffing gebracht). De commandant noemde ook het dieptepunt in de vorm
van de machinekamerbrand in 1994, waarbij het schip door Hr.Ms. Bloys van Treslong teruggesleept is naar Den Helder en de geplande Westreis niet kon doorgaan. “De laatste reis van Hr.Ms. Tjerk Hiddes naar de West vormde daardoor ook een mooie afsluiting”. Voordat de vlag definitief omlaag ging, bedankte de commandant nadrukkelijk ook de bemanning. “Door jullie inspanningen is het schip in zo’n goede staat en hebben we de afgelopen periode met een zeer goede sfeer doorgebracht.” Na de korte ceremonie, die werd opgeluisterd door de tamboers en pijpers, kregen de doopster en de oud-commandanten allen een letter uit het naambord van het schip. Het tweede naambord gaat als herinneringsvoorwerp naar het Marinemuseum. De oudcommandanten gaven gemengde gevoelens aan bij het afscheid van het schip. “Jammer dat het verkocht is.” Van de bemanning blijft een groot deel aan boord geplaatst om te assisteren bij het gereedmaken voor de overdracht aan Chili in maart 2007. Doordat de Chilenen met een grotere helikopter vliegen, zal het schip daarvoor een ingrijpende verbouwing ondergaan aan het helikopterdek en de hangaar.
DEFENSIE OPEN BOWLINGKAMPIOENSCHAP Op vrijdag 21 april 2006 wordt voor de negentiende keer het Defensie Open bowlingkampioenschap georganiseerd. Dit bowlingtoernooi staat open voor alle dienende en gepensioneerde defensiemedewerkers en vindt plaats in Bowling en Partycentrum ‘De Schelmse Brug’ te Arnhem.
Er wordt in vier klassen gespeeld, namelijk: A-klasse (heren 170 en hoger, dames 160 en hoger); B-klasse (heren 160 t/m 169.9, dames 150 t/m 159.9); C-klasse (heren t/m 159, dames t/m 149.9) en D-klasse (heren en dames alleen recreanten). De kosten van dit toernooi bedragen € 22,00, u krijgt daarvoor
ook een herinnering. U kunt zich opgeven bij Martin en Corry Bosman, Dwarsakker 20, 6691 DK Gendt, telnr. 0481 424 011 of e-mail:
[email protected]. Kijk ook op www.defensie-open.nl of www.50plus-arnhem.nl
NIEUW ONDERSTEUNINGSVAARTUIG MARINE GEDOOPT Het nieuwe ondersteuningsvaartuig voor het Caraïbisch Gebied, het ondersteuningsvaartuig Pelikaan, is dinsdag 7 februari in Roemenië gedoopt. De echtgenote van de voormalige Bevelhebber der Zeestrijdkrachten, vice-admiraal Ruurd Klaver, verrichtte de doop. Het casco van de Pelikaan is gebouwd op de werf in Galati van de Nederlandse scheepsbouwer Damen in Roemenië. Het schip vaart eind april zelfstandig naar Nederland om daar afgebouwd te worden bij de Damenwerf te Gorinchem. Hr.Ms. Pelikaan krijgt verschillende taken. Het schip zal ondersteuning bieden aan operaties en oefeningen van de Kustwacht Nederlandse Antillen & Aruba en het Korps Mariniers. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vervoeren van materieel, maar ook om de ondersteuning
vanaf zee van operaties en missies op het land. Ook ondersteunt de Pelikaan de operaties van het stationsschip dat de marine permanent in de West heeft voor rechtshandhaving, kustwachtoperaties en drugsbestrijding. Daarnaast kan de Pelikaan militaire bijstand leveren bij natuurrampen in het gebied door de snelle mogelijkheid van het vervoer van noodzakelijk materieel en personeel en humanitaire hulpgoederen. De nieuwe Pelikaan is sinds de zestiende eeuw het twaalfde schip dat onder deze naam bij de marine in dienst komt. Haar directe voorganger is eind 2005 uit dienst gesteld en was ook ondersteuningsschip in de Caraïben. Nadat de Pelikaan medio 2006 in dienst is gesteld, zal de Pelikaan aan haar operaties in de Caraïben beginnen.
28
Allehens_03/06_P29 23-02-2006 17:28 Pagina 29
DRUGSVANGSTEN Gezamenlijke actie
Door de inzet van de marinehelikopter was er geen ontsnappen aan voor de verdachten.
Bij een gezamenlijke actie van onder andere de Kustwacht Nederlandse Antillen & Aruba (KNA&A) en de Koninklijke Marine zijn in totaal acht personen aangehouden op verdenking van het aan land brengen van verdovende middelen. De KNA&A ontdekte rond 04.00 uur ’s ochtends een verdachte go-fast die met hoge snelheid in de richting van Jan Thielbaai te Curaçao voer. Het Korps Politie Curaçao, het Recherche Samenwerkingsteam en de Douane Recherche stuurden patrouilles om de omgeving af te zoeken. Ook de helikopter van de Koninklijke Marine werd ingeschakeld bij deze actie. Dit leidde tot de arrestatie van acht personen. Omstreeks 06.30 uur waren er vijf balen gevonden met 110 kilo verdovende middelen. De Douanerecherche heeft de zaak verder in onderzoek.
een vrachtschip dat onder Panamese vlag in internationale wateren in het centraal Caraïbisch Gebied voer. De actie was mogelijk dankzij de intensieve samenwerking tussen de Koninklijke Marine op Curaçao, de Amerikaanse drugsbestrijdingorganisatie ‘Joint Interagency Taskforce South’, de Britse Royal Navy en de US Coastguard. Internationale drugsbestrijding is een vaste taak van de Koninklijke Marine in het Caraïbisch Gebied. In dit geval werd aan de Britse schepen Southampton en Grey Rover opdracht gegeven een nader onderzoek in te stellen naar Rampage. Het ‘Law Enforcement Detachment’ (een speciaal boardingteam van de United States Coast Guard dat zowel aan boord van Britse als Nederlandse fregatten gestationeerd is) heeft daarop het vrachtschip doorzocht. De 3,5 ton cocaïne werd aangetroffen in een verborgen compartiment. Commandeur Frank Sijtsma van de Koninklijke Marine op Curaçao: “Dit is een groot succes voor de drugsbestrijdingsorganisatie in dit gebied. We hebben met deze vangst een grote slag toegebracht aan het illegaal vervoeren van drugs. Hieruit blijkt dat onze aanwezigheid in dit gebied zeer lonend is.” (Foto: Royal Navy)
228 jaar gevangenisstraf
Koninklijke Marine; de Koninklijke Luchtmacht; en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Op het motorvaartuig ‘D’Mary’ werd op 26 juni 2005 1800 kilogram cocaïne gevonden. Op de ‘Sea Atlantic’ op 27 augustus van vorig jaar 2000 kilogram cocaïne. De drugsvangst op de D’Mary werd gedaan door Hr.Ms. Van Speijk, op dat moment het stationsschip van de Koninklijke Marine in het Caraïbisch Gebied. De drugsvangst van een maand later op de Sea Atlantic door Hr.Ms. Van Amstel, de aflosser van de Van Speijk. De D’Mary voer onder de vlag van Saõ Tomé en Príncipe en was onderweg van de Benedenwindse Eilanden naar MiddenAmerika. De Sea Atlantic, varend onder Boliviaanse vlag, voer op dezelfde route. De jacht op de schepen en de uiteindelijke vangst konden worden gerealiseerd door een samenwerking tussen varende en vliegende eenheden van de diverse organisaties. Zij vonden de schepen en hielden deze in de gaten terwijl zij door het Caraïbisch Gebied voeren. Het ‘Law Enforcement Detachment’ ging aan boord van de beide schepen. De drugs werden in verborgen compartimenten gevonden.
Kustwacht vangt 42 kilo
Grote drugsvangst
De op de D’Mary gevonden balen cocaïne op het helikopterdek van Hr.Ms. Van Speijk.
Een Lynx helikopter van de Royal Navy observeert bewegingen aan boord van de Rampage.
De Koninklijke Marine heeft vanaf Curaçao een internationale drugsbestrijdingoperatie gecoördineerd die op 3 februari resulteerde in een drugsvangst van 3,5 ton cocaïne. De Kustwacht Nederlandse Antillen & Aruba bood ondersteuning met eigen eenheden en de Fokker F60, het patrouillevliegtuig van de Koninklijke Luchtmacht, werd ook ingezet. De drugs werd aangetroffen op de ‘Rampage’,
De bemanningsleden van een tweetal koopvaardijschepen, D’Mary (acht bemanningsleden) en de Sea Atlantic (negen bemanningsleden), zijn volgens het Amerikaanse rechtssysteem aangeklaagd en schuldig bevonden aan de smokkel van een grote hoeveelheid cocaïne. De straffen varieerden van 6 tot 27 jaar en leidden opgeteld tot een totale gevangenisstraf van ruim 228 jaar. Vorig jaar juni en augustus leidden gezamenlijke acties in de internationale wateren van het Caraïbisch Gebied tot twee grote drugsvangsten. Deze drugsvangsten werden uitgevoerd door de op Curaçao gevestigde drugsbestrijdingorganisaties: de
29
De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba heeft op 7 februari 42 kilo verdovende middelen onderschept in een Arubaanse vissersboot de ‘Shadein’ ten zuiden van Commandeursbaai. De kapitein is gearresteerd. Het scheepje werd ’s middags door een eenheid van de Kustwacht aangehouden voor een routinecontrole. Het werd opgebracht naar het steunpunt en bij nadere inspectie werd 42 kilo verdovende middelen gevonden in een verborgen compartiment. De verdovende middelen waren verpakt in 42 pakketten. De drugs en de boot zijn in overleg met de officier van justitie in beslag genomen. De verdachte, verdovende middelen zijn overgedragen aan de Sectie Georganiseerde Criminaliteit (SGC) van het Korps Politie Aruba die de zaak in onderzoek heeft.
Allehens_03/06_P30 23-02-2006 17:29 Pagina 30
OP ZOEK NAAR ONTSNAPTE TERRORISTEN Onder leiding van de Nederlandse marine neemt de ‘Combined Task Force’ (CTF 150) deel aan een zoektocht van de regering van Jemen naar ontsnapte terroristen. De schepen van de internationale Task Force controleren de zeewegen langs de kust van Jemen om mogelijke vluchtroutes te blokkeren. De veroordeelde terroristen ontsnapten 5 februari uit de Jemenitische gevangenis. Onder de voortvluchtigen zijn onder anderen Jamal Ahmed Badawi, brein achter de bomaanslag op Cole USS in 2000, en Fawaz al-Rabeei, één van de verantwoordelijken voor de aanval op de Franse tanker Limburg in 2002. De gevangenen wisten te onsnappen door een tunnel te graven die uitkwam in een moskee. Task Force 150, onder leiding van de Nederlandse commandeur Ort, patrouilleert met een groot aantal schepen in het Midden Oosten. Dit om te voorkomen dat terroristische organisaties de zee gebruiken voor transport van goederen en personen.
NIEUWJAARSRECEPTIE De C-ZSK nieuwjaarsreceptie had dit jaar, als uiting waar het in het CZSK om draait, een operationeel en ‘blauw-groen’ tintje. Op het met camouflagenetten, ‘Bandvaggen’ en tropische planten sfeervol aangeklede voertuigendek van Hr.Ms. Rotterdam, ontving de commandant der zeestrijdkrachten, vice-admiraal Jan Willem Kelder, zijn gasten om hen de beste wensen over te brengen. Het geheel werd opgeluisterd door het strijkkwartet van de Marinierskapel. De combinatie van de operationele omgeving, klinkende champagneglazen, culinaire hapjes en muziek – naast het informeel samenzijn met relaties en collegae – maakte de avond zeer geslaagd. (Met dank aan: LTZA 1 Liane Greter en LTZA 2 Christine van Woerkom).
HET STOKJE OVERGEDRAGEN Op dinsdag 31 januari heeft een delegatie van de bemanning van Hr.Ms. Tjerk Hiddes een laatste bezoek gebracht aan hun goede doel, de kinderboerderij Doniastate en daarbij een cheque overhandigd van € 3000,-. Hoewel Hr.Ms. Tjerk Hiddes inmiddels uitdienst is gesteld, blijft Doniastate als goed doel geadopteerd door de Koninklijke Marine, want de bemanning van Hr.Ms. Rotterdam heeft het stokje overgenomen. De commandant van dit schip maakte het feest voor Doniastate nog groter door eveneens een cheque te overhandigen van nog eens € 1500,-. Doniastate is een kinderboerderij in Stiens (Friesland) die zorgt voor de dagopvang van verstandelijk gehandicapten (de cliënten). Het behoort ten aanzien van bezoekersaantallen al tot de op twee na grootste attractie in Friesland. Ongeveer 36 cliënten vinden een nuttige dagbesteding door op de boerderij te werken. Doniastate heeft aan bezoekers veel te bieden. Naast de vele diersoorten die aanwezig zijn, is er volop speelgelegenheid, is er een kabouterbos en is het mogelijk om op een pony te rijden. Verder is er een restaurant en een winkel. De gehele kinderboerderij wordt (onder begeleiding) gerund door de cliënten. Hr.Ms. Tjerk Hiddes had al sinds de oprichting in 1997 goede contacten met Doniastate. In de voorgaande jaren heeft de bemanning, naast financiële bijdragen, vooral ook ondersteuning geleverd door werkzaamheden op de boerderij te verrichten. Zo is er verlichting geplaatst bij de paardenbak, zijn er schuren gebouwd, is een
eendenkooi geplaatst, zijn bruggen aangelegd en is er een avonturenpad (hindernisbaan) gemaakt. Vorig jaar nog is een nieuwe keuken geplaatst, is er een sprinklerinstallatie in de tuin aangelegd en zijn diverse hekwerken en damwanden geplaatst. Door de uitdienststelling van de Tjerk Hiddes op 3 februari leek de band met de KM verloren te gaan. De bemanning van Hr.Ms. Rotterdam heeft de adoptie echter overgenomen en de commandant verraste de cliënten al direct met een flinke cheque. De coördinator van de kinderboerderij, Hille Bergsma, gaf aan dat het geld zeer goed besteed zal worden. Het is namelijk de bedoeling om de activiteiten op de kinderboerderij te gaan uitbreiden voor wat oudere jeugd. Bergsma gaf ook aan dat hij vooral hoopte op de blijvende personele ondersteuning. Hoewel de cliënten zoveel mogelijk alles zelf moeten doen, zijn een paar sterke handen en technisch inzicht altijd welkom.
NIEUW STATIONSSCHIP
Het multipurposefregat (M-fregat) Hr.Ms. Van Nes vertrok op 30 januari naar het Caraïbisch Gebied. Daar zal het M-fregat, met haar 140-koppige bemanning, zes maanden lang opereren als stationsschip voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Haar belangrijkste taak, naast maritieme presentie, bestaat uit het uitvoeren van counterdrugsoperaties. Daarnaast kan de Van Nes ingezet worden voor ondersteuning van civiele autoriteiten bij het verlenen van humanitaire hulp na bijvoorbeeld natuurrampen. Hr.Ms. Van Nes opereert de komende maanden zowel voor de Koninklijke Marine als voor de
30
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Het fregat heeft voor de counterdrugszaken buiten de territoriale wateren een ‘Law Enforcement Detachment’ (LEDET) aan boord van de ‘US Coast Guard’. Bovendien is het uitgerust met een Westland Lynx helikopter. Op vrijdag 10 februari passeerde het nieuwe stationsschip de havenhoofden te Willemstad. Dit gebeurde onder het afgeven van de gebruikelijke ceremoniële saluutschoten aan de koninkrijksvlag en aan de Gouverneur van de Nederlandse Antillen. Het saluut van het schip werd vanaf Fort Krommelijn beantwoord. (foto: Els Kroon)
Allehens_03/06_P31 23-02-2006 17:29 Pagina 31
SONJA TOL NEGENDE BIJ WORLD CUP Degenschermster Sonja Tol heeft de negende plaats bereikt tijdens het World Cup-toernooi in Praag op 29 januari. Bij de laatste zestien verloor de marineofficier met 15-12 van de Poolse Beata Tereba. De Canadese Sherraine Mackay won het toernooi en het zilver was voor Luo Xiaojuan uit China. In totaal namen 139 schermsters deel aan het toernooi. “Ik ben niet helemaal tevreden, maar gezien het feit dat ik een paar dagen geleden na een hinderlijke blessure nog nauwelijks kon lopen, mag ik ook weer niet al te zeer klagen”, aldus Tol na afloop. Op de wereldbekerwedstrijd in St.Maur op zondag 5 februari kon Tol na twee wedstrijden haar schermspullen weer inpakken. Na op het tableau van de beste 64 schermsters aanvankelijk van de Japanse Keiko Yukimoto gewonnen te hebben, vond de marineofficier bij de beste 32 haar Waterloo tegen een Chinese. Haar volgende wedstrijd is de World Cup in Tauberbisschofsheim, het eerste weekend van maart.
NL-AWACS VIERT LUSTRUM
Het Nederlands AWACS detachement op vliegbasis Geilenkirchen houdt op 16 september 2006 een reünie ter gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan. Al het militair personeel van Luchtmacht, Landmacht, Marine en Marechaussee dat op Geilenkirchen geplaatst is geweest – eventueel met partner of een introduce(é) – wordt hierbij uitgenodigd. De voorbereidingen voor een gezellig samenzijn zijn op dit moment in volle gang. Surf voor informatie en aanmelding naar www.e3a.nato.int, dan verder naar National Support Unit – The Netherlands. Of neem contact op met de organisatie via
[email protected] of telnr. 0049 2451 632 182.
DEFENSIENIEUWS Niet naar Darfur Nederland heeft op dit moment ‘geen intentie’ om deel te nemen aan een eventuele VN-vredesmacht in de Sudanese provincie Darfur. Dat zei minister Bot van Buitenlandse Zaken op donderdag 19 januari na afloop van een gesprek met de speciale VNvertegenwoordiger voor Sudan. Bot wil eerst afwachten hoe het de Nederlandse waarnemersmissie vergaat die dit jaar naar het zuiden van het door etnische conflicten verscheurde land wordt uitgestuurd. Pronk hoopt dat de missie een ‘springplank’ kan zijn naar een grotere betrokkenheid van Nederland in Afrika.
Protestacties bij defensie De vakbonden voor defensiepersoneel hebben vrijdag 27 januari actie gevoerd voor betere arbeidsvoorwaarden bij defensie. De onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden verlopen tot dusver moeizaam. Bij kazernes, vliegbases en marinebases werd het defensiepersoneel gevraagd om protestkaarten te ondertekenen. De kaarten zullen later aan staatssecretaris Van der Knaap van Defensie worden aangeboden.
Sympathiek idee Staatssecretaris van Defensie, Van der Knaap ziet geen mogelijkheden voor defensie om mee te werken aan het idee van voorzitter De Boer van de ‘Taskforce Jeugdwerkloosheid’ om kansloze jongeren zonder werk of opleiding in een kazerneachtige omgeving discipline bij te brengen. Hij sprak wel over een ‘sympathiek idee’ maar de bewindsman zegt geen overtollige terreinen en gebouwen hiervoor beschikbaar te kunnen stellen. “De instroom van nieuwe militairen vergt al zoveel instructiecapaciteit, dat we daar niet nog eens duizenden probleemjongeren bij kunnen hebben”, stelde een woordvoerster van Van der Knaap. Het drillen van dropouts valt bij een meerderheid in de Tweede Kamer wel in goede aarde. Het CDA vindt het naadloos aansluiten bij de mogelijkheid voor gemeenten om jongeren tot 23 jaar een leerplicht op te leggen. De PvdA ziet er ook iets in, maar vraagt zich af wat er terecht is
gekomen van een toezegging van het kabinet eind 2003 over een soortgelijk initiatief. Er zou met gemeenten gewerkt worden aan uitbreiding van het project ‘De Uitdaging’, waarbij probleemjeugd uit grote steden een defensieberoepsopleiding volgde in een kazerne in Bussum. GroenLinks vindt het echter kortzichtig. De kansloze jongeren kunnen beter aan het werk worden gezet in de bouw van nieuwe jeugdcentra in probleemwijken dan worden geïsoleerd in kazernes op het platteland.
Arbeidsvoorwaarden defensie Het Ministerie van Defensie en de vakcentrales van overheidspersoneel hebben afspraken gemaakt over nieuwe arbeidsvoorwaarden voor het personeel bij defensie. Dat heeft het ministerie dinsdag 7 februari bekendgemaakt. In de afspraken is onder meer voor uitgezonden militairen een verdubbeling van de vergoeding voor overwerk vastgelegd. Per 1 januari is die nu 79,52 euro per dag. Verder is er ook overeenstemming over de compensatie van de effecten van de nieuwe zorgverzekeringswet, over loondoorbetaling bij ziekte, reiskosten en een eenmalige salarisverhoging over het jaar 2004. Het volledige arbeidsvoorwaardenakkoord is naar verwachting op korte termijn gereed.
Girlpower De visitatiecommissie Emancipatie – die het emancipatiebeleid bij de rijksoverheid volgt, beoordeelt en stimuleert – heeft op dinsdag 7 februari haar tussenrapportage gepresenteerd. In de persconferentie werd defensie apart genoemd als ‘best presterende ministerie’. De commissie, namens het kabinet in 2004 ingesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zwaaide de krijgsmacht met name lof toe voor de wijze waarop op alle niveaus in de organisatie aandacht besteed wordt aan emancipatie. Het Actieplan gender en de activiteiten die daaruit voortvloeien, geven duidelijk aan dat defensie zich bewust is van het belang om vrouwen te werven en te behouden.
TIP VOOR DE REDACTIE? MAIL ‘M NAAR:
[email protected]
31
Allehens_03/06_P32 23-02-2006 17:30 Pagina 32
Marine levert eerste vrouwelijke explosieven opruimers
Wat mannen kunnen, Ze heeft een hekel aan hokjesgeest en wil absoluut niet speciaal of uniek worden genoemd. Luitenantter-zee 2OC Sandra Volkers (30) houdt er niet van in de spotlights te staan. Toch heeft ze iets bijzonders gedaan: Volkers is de eerste vrouwelijke duikofficier van Nederland. Een beetje tegen wil en dank, vindt ze. Want bij onderscheid in sekse gaan haar nekharen overeind staan. “Wat mannen kunnen, kunnen Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Peter Bijpost (CAVDKM) vrouwen ook.” “Een zware, heftige opleiding”, kijkt Volkers terug op de eenjarige opleiding tot duikofficier van de Duik- en Demonteerschool (DDS) op de Thetis. In december 2005 mocht ze het symbool van de Duik- en Demonteergroep, de gouden duikhelm te midden van twee dolfijnen, opspelden. Dat was meteen een historisch moment: nog nooit kreeg een vrouw in Nederland de titel van duikofficier. Studiegenoot korporaal Bertha van Gemert schreef eveneens geschiedenis: zij is de eerste vrouwelijke duikmeester van Nederland.
Nuchter In haar hut op Hr.Ms. Zierikzee vertelt Volkers nuchter over haar unieke positie in de duikwereld. “Een rare bijkomstigheid”, stelt ze. “Dat ik de eerste vrouw ben, is voor mij totaal niet belangrijk en heb er ook niet veel over nagedacht. Ik vind het niet iets om lang bij stil te staan. Als dat mijn motivatie was geweest, had ik het nooit gefikst. Om deze opleiding te halen, heb je doorzettingsvermogen nodig.” Gaandeweg de opleiding besefte zij dat ze de eerste vrouwelijke duikofficier van Nederland zou worden. “Tussen neus en lippen door werd me dat verteld. Binnen de explosieven opruiming dienst reageerde iedereen positief. Sommigen waren verbaasd.” Ze herinnert zich nog een landmachtofficier die compleet versteld stond toen hij de twee dames in zijn klas zag zitten. “Hij was echt compleet ‘flabbergasted’ en wilde alles van ons weten. Zwaar fronsend vroeg hij of we ook ‘het veld ingingen’. Wellicht had hij nooit verwacht dat vrouwen dit werk ook konden doen.” “Het is voor mij niet moeilijker of makkelijker geweest”, stelt de duikofficier. “Wat mannen kunnen leren, kunnen vrouwen ook. Het enige voordeel dat ik heb, is van mijn postuur. Ik ben 1 meter 85. Als ik een boeisteen van 25 kilo moet tillen, lukt mij dat beter
Trots ontvangt Volkers van het hoofd Opleidingseenheid Duiken en Onderwaterwapens, LTZ 2OC Mike Dorrestijn, het gouden speldje. Volkers: “Als je dan toch iets op je borst moet plakken, zegt dit mij tenminste echt iets.”
32
Allehens_03/06_P33 23-02-2006 17:31 Pagina 33
kunnen vrouwen ook
“Dat ik de eerste vrouwelijke duikofficier ben, doet me niets. Ik vind het een rare bijkomstigheid” dan een vrouw van 1 meter 60. Maar dat verschil geldt ook voor tengere kleine mannen.” De opleiding tot duikofficier staat aangerekend als zeer zwaar die veel uitvallers kent. Al bij de voorselectie sneuvelen een hoop deelnemers. Volkers vond de opleiding vooral erg hectisch. “In het begin draai je in alles volledig mee. In een jaar doorloop je vier opleidingen: scheepsduiker; duiker algemeen (MCM); seinmeester; en duikmeester. Als je die allemaal haalt, ben je duikofficier”, legt ze uit. “De verschillende opleidingen liepen in elkaar over. Er was geen tijd om die rustig achter elkaar af te werken. Dat was voor ons soms behoorlijk druk.” Geen hand voor ogen De dertigjarige duikofficier vertelt bevlogen over het duikvak. Ze noemt het een ‘prachtig specialisme’. “Het is continu grenzen verleggen en je hoofd erbij houden. Je moet er tegen kunnen om met je ‘giegeltje’ steeds maar onder water te zijn. Zo heb ik veel moeten duiken in de haven. Daar zie je soms geen hand voor ogen. Om dan zonder elkaar te zien, toch met elkaar te communiceren onder water… Dat is geweldig! Het feit dat ik dat zomaar kan, geeft me een kick.” Op fysiek gebied vond Volkers de eerste weken het zwaarst. “Toen lag ik elke avond voor pampus op de bank”, vertelt ze. “Het was toen ook nog eens een van de koudste maanden van het jaar. Het duikvaartuig moest zelfs door het ijs varen om in Den Oever af te meren. Waar wij doken, lag gelukkig geen ijs. Het water was wel slechts twee graden. Na twintig minuten voelde ik niets meer.” “Alles moest snel”, herinnert zij zich nog. “De instructeurs moesten ervoor zorgen dat we binnen een paar weken voldoende tijd in het water hadden doorgebracht. De tijdsdruk was enorm.” Mentaal zwaar waren voor de duikofficier de bekende spreekwoordelijke ‘laatste loodjes’. “Een jaar is dan toch wel lang. Ik moest me ontzettend opladen om – na zo’n actieve periode – weer in de schoolbanken te zitten. Dat is lastig omschakelen en moest ik er veel energie in steken.”
Volkers is als duikofficier en oudste officier geplaatst op de mijnenveger Hr.Ms. Zierikzee. Ze zegt ernaar uit te kijken om alles wat ze geleerd heeft, in de praktijk te brengen. “Ruimen van explosieven betekent ongelukken voorkomen. Wat dat betreft is dit een prachtig vak.”
Laatste der Mohikanen Volkers staat ook op een ander historisch lijstje: ze behoort tot de laatste groep duikmeesters en officieren die in deze vorm de opleiding bij DDS Thetis heeft gevolgd. Die opleiding houdt namelijk op te bestaan. Sinds begin van dit jaar is de Duik– en Demonteerschool (DDS) ingrijpend veranderd. Deze reorganisatie ligt in lijn met drie belangrijke politieke en maatschappelijke ontwikkelingen: de aangescherpte duikwetgeving; de vorming van één Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD); en de vorming van één defensie duikschool. “Voorheen had ieder krijgsmachtdeel zijn eigen EOD”, legt Hoofd Kwaliteitsborging Innovatie & Kennismanagement DDS, luitenant-ter-zee 2OC Eddy Jolink, uit. “Uit oogpunt van effectiviteit en efficiency worden die samengevoegd. Dit om onder andere beter in te spelen op de snel veranderende terroristische dreiging.” De duikscholen van de marine en landmacht worden ook tot een eenheid gesmeed. Hoe de nieuwe defensieschool er precies uit gaat zien, moet nog afgestemd worden. “Het eindrapport is geschreven en de Medezeggenschapsraad van de Genie moet nog haar fiat geven. Het is nu nog een beetje ‘kip-konijn-verhaal’”, aldus Jolink. Hij verwacht dit voorjaar meer duidelijkheid over de invulling.
33
Allehens_03/06_P34 23-02-2006 17:31 Pagina 34
Veel nieuws tijdens wintertraining Noorwegen
Vat vol noviteiten Een wintertraining die tot beproeving wordt gebombardeerd. Nieuwe laplanders in plaats van de Telemark-ski, vochtregulerend ondergoed van de baas en ‘novices’ die de gehele primeur onder Arctische omstandigheden met de ‘continuations’ mogen meemaken. Wat een heel reguliere jaarlijkse oefening leek, blijkt een vat vol noviteiten voor met name de 11e Infanteriecompagnie van het Korps Mariniers, onder leiding van majoor der mariniers Bart van Linder. Geen wonder dus dat minister Henk Kamp en de Vaste Commissie voor Defensie in de Tweede Kamer persoonlijk poolshoogte kwamen nemen in het Noorse ‘Allied Training Centre South’. Tekst: Evert Brouwer/Foto’s: marinier 1 Jasper Hulleman
Het wakskiën is een vast onderdeel bij de wintertraining, al kijken de Noren hier zelf vreemd tegenaan. Tijdens het bezoek van minister Kamp ging ook de Nederlandse ambassadeur in Noorwegen, Eic Ader, ter water.
Kapitein der mariniers Jan-Willem van Dijk bedwingt een ijswand.
34
Allehens_03/06_P35 23-02-2006 17:32 Pagina 35
Het record van 230 nieuwe mariniers, zoals vorig jaar, werd niet gehaald. Sterker nog, het Eerste Mariniersbataljon (1Marnsbat) trok met ‘slechts’ 212 man naar het oefengebied op een uurtje rijden van Bergen. “De levering van pelotons voor de ‘Provincial Reconstruction Teams’ trekt een behoorlijke wissel op ons personeelsbestand”, geeft de commandant van het bataljon, luitenant-kolonel der mariniers Rolf Springer, als verklaring. Vandaar dat – naast de Verzorgingscompagnie van kapitein der mariniers Jan Westerwal en het Anti-Tankpeloton – ook mariniers van het 12e en 13e infanteriecompagnie én personeel van de vloot in het oefengebied kon worden aangetroffen. De ene keer op ski's, de andere keer op de net aangeschafte laplanders. Niet de witte versie die sommige mariniers tot gruwel zijn, maar een nieuw type voorzien van de laatste snufjes die het loopcomfort danig verhogen.
sneeuwschoenen zijn niet zwaar en kunnen dus gemakkelijk worden meegenomen.” De reden om het gevecht onder arctische omstandigheden anders te benaderen, heeft een aantal redenen. De ski-opleiding van de ‘novices’ vergt minimaal twee weken kostbare trainingstijd. Mobiel “De kans dat er in een toekomstig inzetgebied op ski's moet worden opgetreden, is zeer gering”, omschrijft de operatie officier van 1Marnsbat, majoor der mariniers Jan ten Hove. “We zien dat onder extreme omstandigheden steeds meer snelheid is geboden. Ook neemt het mobiel optreden en acties in verstedelijkt gebied hand over hand toe en dat oefenden we eigenlijk te weinig. Dat komt
“Skiën moeten ze leren, maar die ‘novices’ hebben als het goed is toch al minimaal de leeftijd dat ze kunnen lopen” Energie “Het voorbewegen op deze sneeuwschoenen biedt operationeel enorme voordelen”, legt eerste luitenant der mariniers Jurjen Abma, commandant van het derde peloton, uit. ”Het is heel snel te leren, terwijl de ski’s lang en soms onhandelbaar zijn.” Ook hij erkent dat er nadelen aan kleven. “Het kost wel veel energie, zeker als je naar beneden gaat.” Korporaal der mariniers Peter Berghout, commandant van een geweergroep van het tweede peloton, zat in de eerste week ook te wikken en te wegen. ”Op de lange latten valt het soms moeilijk om vuur uit te brengen. Wij beproeven nu een stabiele schiethouding. Die zijn niet moeilijk te bedenken, maar je wilt wel goed gericht kunnen vuren, zonder dat je al te snel vermoeid raakt.” Voor de MAG-schutter komt de oude laplander nog goed van pas als ondersteuning in de sneeuw. “Met de C-7 uit de heup schieten is op laplanders echter vrijwel onmogelijk”, hebben Berghout en zijn mannen inmiddels ervaren. “En als je snel gaat verplaatsen, krijg je bij elke stap een lading sneeuw in je nek. Nat worden onder arctische omstandigheden is nu net niet de bedoeling.” Het wordt dus wikken en wegen voor de leiding van het korps. Brigadegeneraal der mariniers Herman van der Til (Directeur Planning en Control CZSK/P-CKM), ook in Bomoen aanwezig om zich persoonlijk van de veranderingen op de hoogte te stellen, vermoedt dat er een combinatie zal uitrollen van het gebruik van laplander en ski. “De
mede door de tijd die de ski-opleiding vraagt. We kunnen daar twee weken winnen. We willen toch zo goed mogelijk voorbereid worden uitgezonden als dat aan ons wordt gevraagd. Je moet dan goed bekijken welke waarde het skiën voor de operaties van vandaag heeft.” Generaal Van der Til verwacht echter niet dat de lange latten voorgoed uit beeld zullen verdwijnen. “De nieuwe marinier zal misschien minder goed kunnen skiën dan de oudere collega.” Adjudant der Mariniers Arthur Craane, een zeer ervaren kracht kan niet anders dan dat beamen, hoewel het hem wat zeer doet. “Ook de opleiding voor ‘mountainleader’ zal veranderen, meer gericht op mobiel optreden.”
De bevindingen van de respectievelijke pelotons tijdens deze ‘extreme weather and terrain training’ zullen uit en te na worden besproken binnen het korps en de marineleiding. Daarvan is iedereen bij 1Marnsbat wel overtuigd. “Bij het Korps is lang nog niet iedereen om”, weet Ten Hove “maar wij geloven in dit concept met de laplanders. De Noren zelf doen dat al jaren, dus waarom zouden wij iets anders willen.” Of, zoals korporaal Mathieu Kempf van het derde peloton het zo mooi verwoordde: “Skiën moeten ze leren, maar die ‘novices’ hebben als het goed is toch al minimaal de leeftijd dat ze kunnen lopen.”
Ski´s of laplanders? Dat was de vraag tijdens de wintertraining van het Eerste Mariniersbataljon.
35
Allehens_03/06_P36 23-02-2006 17:33 Pagina 36
Jan Goedhart: Zeeschilder van formaat
Portret van een kunstenaar Talloze prachtige portretten, stillevens en naakten maken deel uit van het indrukwekkende oeuvre van de succesvolle en veelzijdige schilder Jan Goedhart (1893-1975). Toch lag zijn echte passie bij het schilderen van schepen en de zee. Goedhart stond aan de wieg van de Nederlandse Vereniging van Zeeschilders en op reis met de marine maakte hij zijn mooiste maritieme werken. Met impressionistisch kleurgebruik, karakteristiek opgebouwde wolkenluchten en virtuoze schilderingen van water gaf hij het leven op zee weer. Veel van deze werken staan momenteel centraal in de tentoonstelling ‘Jan C.A. Goedhart – zeeschilder van formaat’ in het Tekst: Karen Gelijns Maritiem Museum Rotterdam.
Goedhart legt tijdens zijn vele reizen vast wat hem treft: de snelle beweging van een manoeuvrerend schip; lichteffecten op het water; een meelopende hekgolf; of een gezicht op de verre kust Jan Goedhart, de bescheiden geweldenaar, aan het werk tijdens een van zijn reizen. (Foto: particuliere collectie)
36
Allehens_03/06_P37 23-02-2006 17:33 Pagina 37
De tentoonstelling ‘Jan C.A. Goedhart - zeeschilder van formaat’ – die van 11 februari tot 11 juni 2006 is te bezichtigen – toont naast veel maritiem werk, ook een aantal portretten en andere oeuvrestukken van Goedhart. Aangevuld met zijn inspiratiebronnen en persoonlijke bezittingen. Deze hommage aan Goedhart kwam mede tot stand door het verschijnen van het boek ‘Met het oog op de zee. Het leven en werken van J.C.A. Goedhart (1893-1975)’ van Aad Knoops. In dit rijk geïllustreerde werk, waarin de maritieme schilderijen van Goedhart een centrale plaats innemen, geeft de schrijver inzicht in het leven en de werken van deze grote Nederlandse zeeschilder. Maar wie was Jan Goedhart? Jong gedaan, oud geleerd Jan Catharinus Adriaan Goedhart ziet op 28 juni 1893 in Silau Toewa op Sumatra het levenslicht. Zijn vader, voormalig marineofficier Jan Gerard Anton Goedhart, werkt daar als hoofdadministrateur voor de Deli Cultuur Maatschappij. Zijn moeder overlijdt vlak na de geboorte. In zijn jeugd woont Goedhart op vele verschillende plekken: van Batavia tot Barneveld; van Den Helder tot Scheveningen. Omdat hij vaak op zichzelf is aangewezen, ontwikkelt hij een eigen Telegraafrecensent Cornelis Veth omschrijft één van Goedhart’s portretten van koningin Wilhelmina als: “Een van de beste beeltenissen van vorstelijke personen die in de laatste tijd zijn ontstaan”. (Foto: collectie Gemeente Enschede) Een liefdevol portret van zijn kleindochter. (Foto: particuliere collectie)
belevingswereld waarin boeken, afbeeldingen en tekeningen een belangrijke rol spelen. Al op jonge leeftijd voelt hij zich aangetrokken tot de zee en tot het tekenen van schepen. Tekeningen waaruit dan al zijn grote talent blijkt. Als zijn vader enkele van zijn werken laat beoordelen door een professor aan de Rijksacademie te Amsterdam, toont deze zich diep onder de indruk en wordt Jan op zestienjarige leeftijd toegelaten tot de kunstopleiding aan de academie. Van portretschilder… Ondanks zijn voorliefde voor de zee, kiest de jonge kunstenaar voor een opleiding in portretstudie. Waarschijnlijk omdat hij hiermee beter in zijn levensonderhoud kan voorzien. Zijn studie wordt halverwege onderbroken als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Goedhart wordt opgeroepen voor militaire dienst en vanuit de Oranje Nassaukazerne te Amsterdam tekent hij het militaire leven om zich heen. In deze periode maakt hij ook het schilderij van het pantserschip Hr.Ms. NoordBrabant, afgemeerd aan de Handelskade te Amsterdam, dat veel opzien baart. Ook tijdens zijn plaatsing op Fort Ten Ham nabij Velsen tekent, schildert en studeert Goedhart elke vrije minuut die hij heeft in een gehuurd kamertje op een nabij gelegen boerderij. Na ontslag uit militaire dienst keert hij terug naar de academie en in 1921 sluit hij met succes zijn opleiding af. Na zijn studie vestigt Goedhart zich als kunstschilder in de hoofdstad en maakt hij met name portretten. Ook na zijn verhuizing naar Den Haag blijft dit zijn broodwinning en bouwt hij een redelijke naamsbekendheid op. In 1930 krijgt hij zelfs tweemaal opdracht om koningin Wilhelmina te portretteren. Niet lang daarna volgt zijn eerste grote tentoonstelling in de gerenommeerde Kunstzalen Kleykamp. Zijn carrière zit in de lift en Goedhart lijkt voorbestemd als portretschilder. Toch blijft zijn liefde voor de maritieme wereld altijd aanwezig en als hij enkele zeereizen maakt met zijn vrouw en dochter, wakkert deze passie weer aan. Toch duurt het nog een paar jaren voordat Goedhart zich volledig op het maritieme oeuvre stort.
37
Allehens_03/06_P38 23-02-2006 17:34 Pagina 38
…Tot zeeschilder De omwenteling komt als hij in 1951 door de marine wordt uitgenodigd om mee te varen. Enkele jaren eerder, op de internationale tentoonstelling ‘La semaine de la Marine’ te Parijs, ontbreken Nederlandse maritieme werken van oorlogsschepen. Voor de marineleiding is dat aanleiding tot een opmerkelijk initiatief. Om belangstelling voor de zeevaart te wekken en om kunstenaars de gelegenheid te geven inspiratie op te doen, nodigt de marine een aantal beeldende kunstenaars uit voor een reis op een marineschip. Zo ook Goedhart, die in 1951 aan boord stapt van Hr.Ms. Batjan. Door het succes van de hierop volgende tentoonstelling van de aan boord geschilderde werken, richten een paar kunstenaars – onder wie ook Jan Goedhart – in 1953 de Nederlandse Vereniging van Zeeschilders op. In jaren hierna maakt Goedhart volgens velen zijn mooiste maritieme werken. Eerst gekenmerkt door het impressionistisch kleurgebruik, de karakteristiek opgebouwde luchten en de virtuoze schildering van water, later door een meer monochroom aandoende stijl waarin koele grijsgroene of zachte blauwgrijze kleuren overheersen. Goedhart legt tijdens zijn vele reizen met de marine vast wat hem treft: de snelle beweging van een manoeuvrerend schip; lichteffecten op het water; een meelopende hekgolf; of een gezicht op de verre kust. Een van de hoogtepunten uit de carrière van de Nederlandse zeeschilder is als zijn schilderij ‘De Brittania’ wordt aangeboden aan koningin Elizabeth van Groot-Brittannië (1960).
‘Met het oog op de zee. J.C.A. Goedhart (1893-1975)’ door Aad Knops. ISBN 90-5997-30-6. Uitgave: Primavera Pers. Het boek telt 128 pagina’s, met 150 rijke kleurillustraties. Het kost € 32,50 en is verkrijgbaar in de boekhandel
In 1958 nodigt de marineleiding een aantal zeeschilders uit om de aankomst van het Engelse koninklijke jacht Brittania in IJmuiden, begeleid door Hr.Ms. Utrecht en Hr.Ms. De Zeven Provinciën, vast te leggen. Een bekwame vakjury kiest het werk van Goedhart uit als beste en het schilderij wordt in 1960 aan koningin Elisabeth overhandigd. (Foto: Marine Voorlichtingsdienst)
Jan Goedhart, de bescheiden geweldenaar, overlijdt op 16 september 1975. Hij laat een maritiem oeuvre na die de traditie van de Nederlandse zeeschilderkunst in al haar passie en rijkdom weerspiegelt. Naslagwerk: ‘Met het oog op de zee. Het leven en werken van J.C.A. Goedhart (1893-1975)’, Aad Knops, (Primavera Pers Leiden, 2006).
Hr.Ms. Noord-Brabant afgemeerd in Amsterdam (Foto: Legermuseum Delft)
38
Allehens_03/06_P39 23-02-2006 17:34 Pagina 39
OFFCIEREN
LTZ 2 C.G. Fraza, LTZSD 2 ir. D. Vree.
Bevorderingen: KLTZE C.A.J.M Aerts, KLTZA C.P. Kuiper, LTKOLMARNS W.R. van der Lelie, LTZV 1 ing. L.J. Bauer, LTZT 1 J.W.C. van der Burg LTZ 1 J. ten Have, LTZAR 1 R.O.A.M. Hoofs, LTZE 1 ir. M.R.E. Hoving, LTZ 1 A.F. Verburg, LTZE 1 P.J. de Vos, LTZT 1 ir. A.F. Wanningen, LTZT 1 ing. O.R. Zwart, LTZ 2OC R. van Acquooij, LTZ 2OC J.A. van Beem, LTZSD 2OC C. Bruggeman, LTZ 2OC M.E. van der Eerden, LTZSD 2OC H.J.H. Goetzee, LTZE 2OC J. Gruis, LTZSD 2OC J.J.H. Hagedoorn, LTZE 2OC J. ten Have, LTZAR 2OC N. Heijne, KAPTMARNS H.W.A. Heymann, LTZ 2OC W. van Houten, LTZSD 2OC ir. F. van Jeveren, LTZAR 2OC C.N. Nieuwenhuis, LTZ 2OC A. den Toom, KAPTMARNS J. Westerwal, KAPTMARNS K.J. Wit, LTZE 2 R.A.C. van Biezen, LTZV 2 F. Bouma, LTZSD 2 mr. L.C.L. Bults, LTZT 2 ing. M.S. Geistdörfer, LTZ 2 E. Glas, LTZ 2 J.M. Huiberts, LTZV 2 J.Mebius, LTZE 2 J.O. van Oeveren, LTZ 2 S.A. Smit, LTZ 2 P.H.A.M. Snijders, LTZT 2 H.J. Verhoeven, LTZE 2 J.G.H.P. Wigbold.
Dienstverlaters: KTZ G.C. de Nooy, KLTZ H.R. van Cleef, LTZ 1 B. de Boer, LTZ 1 J.C. Dral, LTZ 1 B.R. Herfkens,. LTZ 1 R.M. Hesselink, VLAM LTZ 1 G.J.G.H. van Zwam, LTZSD 2OC drs. N. Atsma,. LTZAR 2OC J.M.E. van Dijen, LTZE 2OC N.J.M. Franken, LTZT 2OC A.G. de Groot, LTZSD 2OC ir. D.H.C. von Hinke Kessler Scholder, LTZA 2OC I.J.D. van LoosbroekRitmeester, KAPTMARNS P.G. Schaddenhorst, LTZAR 2OC S. Snieders, LTZSD 2 ir. E.C.A. ter Bekke,
ONDEROFFCIEREN Bevorderingen: AOOWDE R. Bartens, AOOODVB O.G.M. van den Berg, AOOLDGB L.G.J. Borst, AOOTDV J. van Dam, AOOWDE H.J. Mulder, AOOODND J.P. Rorijs, AOOODVB A.H. Schrijnemaekers, SMJRTDW H.H. Birnie, SMJRMARNALG W.Fontein, SMJRMARNALG R.W. Franse, SMJRWDV E. van den Hove, SMJRWDS E.F. Kampert, SMJRMARNVB A. van der Meer, SMJRTDW M.C. van Oosten, SMJRLDGB P. Possel, SMJRMARNALG R.P. Schrage, SMJRODOPS G. van der Weerd, SMJRODOPS H. Werlemann, SGTTDW P.F. Duin, PF SGTWDV R.W. van Hees, SGTLDV A.J. Hietbrink, SGTLDV F.M. Hovestad, SGTWDS R.H. Huisman, SGTWDV L.B.P. Krauts, SGTODND P. Scheers, SGTMARNVB E. Schuijer, SGTMARNALG M.M. Schuitmaker, SGTODOPS J. Soolsma, SGTMARNALG A. Swart, SGTODND M.H.W. Verrijth, SGTODVB H.R. Vos, SGTMARNALG P.A.J.M. Vos, SGTMARNALG P.J.A. Werkhoven, SGTMARNALG E. Westerweel, KPLLDGD R.A. Hemelrijk, MATR 1 LDV G.B. Blok, MATR 1 WDS T. Dennebos, MATR 1 LDA B.M.L. Dirven, MATR 1 LDV J.F.H. van Esch, MATR 1 TDE J.C.P. Hamers, MATR 1 LDV J. Hernandez Bouchier, MATR 1 LDA T. Ivan, MATR 1 LDV M. Karel, MATR 1 LDV D. Klaasen, MARN 1 ALG C.A.M.A. Konings, MATR 1 TDW L.R. van der Kooij, MATR 1 TDW J. Langenberg, MARN 1 ALG P.V. Lanser, MATR 1 LDV J.J. Looman, MATR 1 LDV J. van der Lugt, MATR 1 TDE R. Mosquera Payán, MATR 1 LDGB B.A. Nachbahr, MATR 1 LDV D. Nendels, MATR 1 LDV C.M. Okker, MATR 1 ODVB K. van Pinxteren, MATR 1 TDW M. van Slochteren,
MATR 1 LDV R. van der Stel, MATR 1 LDV M. Steur, MATR 1 LDV H.P. van derVeen, MATR 1 TDW J.B. Vermeulen, MATR 1 LDA J. de Vries, MATR 1 TDW M. van Willigen, MATR 1 TDW B.J. de Wit, MATR 1 LDV J. Zwart, MATR 2 LDGB A.V. Herasymenko, MATR 2 ODVB A.V. Herasymenko.
Dienstverlaters: AOOLDV I.J.N. Boekel, AOOBDVMEL E. Sprado, SMJRMARNALG F.W. Schellekens, SMJRODND R. Sint, SMJRTDW J.R. Walburg, SGTMARNALG L.J.R. Buijks, SGTTDE H. van Dijken, SGTTDE E. van den Donker, KPLLDGD M.A.H. van Beek-van den Berg, KPLTDV M.M. Bouwens, KPLTDW A.I.M. van Daelen, KPLMARNVB J. van Esch, KPLLDGB P.H. Göbbels, KPLTDE M.A. Mooiman, KPLODND T. Nijgh, KPLTDW L.S. Roos, KPLTDW H. Sandee, KPLTDE G.J. Schoe, KPLODVB T.J.P. Vink, KPLLDGD A.P.M. Willems, KPLAOMARNS M. Wilms, KPLWDS M.J. Zeldenrijk, MARN 1 ALG F. Abis, MATR 1 ODOPS J.D. Alvarez, MARN 1 ALG B. van Arensbergen, MATR 1 LDGB K.J. van Bale, MARN 1 VB R.J.J. van de Beld, MATR 1 TDW G. Bosgraaf, MARN 1 ALG B.G. Breunesse, MARN 1 ALG G.J. ten Brinke, MARN 1 ALG M. van Dalen, MATR 1 BDWSR T. Grad, MARN 1 ALG G. van Haaften, MATR 1 ODVB L.J. Hoogendoorn, MATR 1 LDV B. Jansen, MATR 1 ODND D. Klaassen, MARN 1 ALG K.C.A. Kok, MATR 1 ODVB L. van der Laan, MARN 1 ALG R.B. Lampe, MATR 1 LDGB E.M. Meijering, MATR 1 LDV S. Merkus, MARN 1 ALG Z.A.W. de Munnik, MARN 1 ALG H.K. Nanninga, MATR 1 ODOPS L.M. Nieuw, MARN 1 ALG W.M. Nijveld, MARN 1 ALG M. Peekstok, MATR 1 ODND R.J.T.C. Peeters, MATR 1 ODOPS R.A.A. Pellaers, MARN 1 VB D.G. Pirot, MARN 1 ALG M. Renette,
39
MATR 1 LDGB G. Romijn, MARN 1 ALG T.A.M. Rutjes, MARN 1 ALG J. Sanders, MATR 1 LDA B.M. Schuurhannes, MARN 1 ALG B.R. te Sligte, MARN 1 ALG R.A. Sluis, MARN 1 VB K.A. Smit, MARN 1 ALG P. Thelosen, MATR 1 ODND C.J. Versluis, MATR 1 WDS R. Versteeg, MATR 1 WDS E. Visser, MARN 1 ALG L.J. Wardenaar, MATR 1 ODVB T.W.M. van Weeren, MATR 1 LDV F.M. Wiersma, MATR 2 OD S. Schneider, MATR 2 TDW P.E.M.A. Stam.
BURGERS Bevorderingen: J.M. Muys, 12, M.H. Burger, 11, J.D. ing. Jong, 11, S.A.C Mahieu, 10, A.G. Ellen, 9, J.H.N. Barendsma, 8, P.F.C.M. Immens, 8, A.C. Zwart, 8, M. Beijersbergen, 7, H. Blaauboer, 7, R.W.H. Dasbach, 7, W.C.H. Eeland, 7, J.J. van Hoolwerff, 7, E.R. van Houtem, 7, M. Poel, 7, K. Beekman, 6, M. van Brussel, 6, R. Tuit, 6, S.G. Nelstein, 4, A.W. Zasburg, 4.
Dienstverlaters: mr. R.A. Burger, RA, J.B. de Klerk, J.J. Kouwenhoven, P.C. Meertens, H.G.C.A. van Oosten, R.G. Maljers, H.A. Lamers, M.E. Sandberg van Boelens-Peijpers, A. Gelmers, H. Terlouw, A.M.J. Boelkens, L.H.J. Bogman, J.M. Deunk, R. van Gestel, M.P. Kooistra, J. Lewakabessy, M. Pothuizen, D. van Schooten, G. Schot, D. Straasheijm.
Allehens_03/06-1_P12 05-03-2006 12:34 Pagina 12
Vaarwel werkpak, boordkazernetenue, regenjas en kaki
Allemaal in het nieuw! Het nieuwe boordtenue is er! Na drie jaar van overleggen, testen en meten ligt de vervanger van het boordkazernetenue (BKT), de blauwe werkpakken, regenjas, parka en kaki klaar voor gebruik. Medio april worden de nieuwe tenues aan de eerste schepen verstrekt. Een ingrijpende verandering binnen de marine, die vooral het vlootpersoneel betreft: niet eerder werd het voorgeschreven tenue zo drastisch gewijzigd. Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Henry Westendorp (CAVDKM)