Alle Hens Mariniers ‘beteugelen’ training Van puber tot POTOM
Maandblad van de Koninklijke Marine november 2007
Colofon:
Alle Hens
Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV V.J.G. Strijbosch Redacteur: LTZSD 2 KV B. Wijnandts
Inhoud
Cover Paarden als lastdier voor het leger. Het Tweede Mariniersbataljon oefende ermee in de bergen van Noorwegen. (Foto: Ruud Mol, AVDD).
Stagiair: Z. Hofman
OBT B.V., Den Haag
15 Knallend weekend Hoe ontmantel je een bom? In een geladen atmosfeer maakte de Duik- en Demonteer Unit de ‘bom van Berkhout’ onklaar.
4
Het nieuwe reservistenbeleid moet het CZSK werk uit handen nemen.
LTZ 1 Wim Talma zit als enige Nederlander aan boord van een Spaans marineschip. Hij schreef een dagboek over zijn eerste periode als Principal Staff Officer.
20 Operationele koks
Het Logistiek Bataljon van het Korps Mariniers gaat steeds meer de kazerne uit en het veld in.
18
22 De man met de hamer Minder uitval en blessures, dat was vorig jaar het resultaat van de training voorafgaand aan de Praktische Opleiding tot Officier der Mariniers (POTOM). Met extra bivakken en fysieke training worden de mannen beter voorbereid op deze keiharde opleiding waarin het oeroude motto 'survival of the fittest' op alle mogelijke manier wordt getest.
24 Kijken in elkaars keuken Twee oversten, één van de marine en één van de luchtmacht, wisselden een jaar van staf om zoveel mogelijk van elkaar te kunnen leren.
Internet: www.marine.nl Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op maandag 12 november.
16 Nuttige reservebank 18 Vreemde eend in de bijt
Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest of via www.aboland.nl Tel.: 0251-313939 Opzegtermijn zes weken. Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Het Nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 MPC 10A / Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Tel.: 0223 657 620 / 657 660 DSN-209-57620 / 57660 E-mail:
[email protected]
De bergtraining van het Tweede Mariniersbataljon in Noorwegen werd een tikkeltje anders. De commandant zette paarden in als lastdier om het zware geschut boven op de berg te krijgen.
Meer dan vijfduizend sporters deden van 14 tot en met 22 oktober mee aan de Militaire Wereldspelen in India. De drie deelnemers van de KM gaven alles om een felbegeerde gouden plak te winnen.
Druk:
Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Tel.: 0343-474150
4 De teugels in handen
10 Militaire topatleten
Vormgeving en lithografie: Grafisch ontwerpburo Engelbracht
Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of via DCHR Tel.: 0800-2255733 Mdtn: *06-733
Maandblad van de Koninklijke Marine
20
Abonnementsprijs: € 17,02 (buitenland € 21,55 per jaar) Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
ISSN 0024-0389
24
En verder: 30 P&O Bulletin 32 Logboek 39 Mensen & Mutaties
Samen sterker Het Commando Zeestrijdkrachten maakt een dynamische tijd door. Weliswaar staan er minder tollen los dan een jaar geleden, het aantal veranderingen in onze organisatie is nog steeds groot. Ook de recente beleidsbrief van minister Van Middelkoop aan het parlement met als titel ‘Wereldwijd Dienstbaar’ zal volgend jaar tot een aantal veranderingen leiden. Dit is voor u niet nieuw en treft niet alleen het CZSK, maar is defensiebreed een gegeven. Het geeft ons, het personeel van de CZSK-organisatie, een gevoel van onrust. Ik begrijp dat. Ik ben mij tevens bewust dat dit tornt aan het vertrouwen dat u stelt in onze organisatie. Daarom heeft ‘uw vertrouwen’ mijn grote aandacht. Heidag Eind september heb ik me met de Admiraliteitsraad (AR) anderhalve dag teruggetrokken op ‘de hei’ om ons te buigen over de problemen die we tegemoet moeten treden met onze vernieuwde organisatie. Zo’n moment van bezinning dient ook om ons als Admiraliteitsraad af te vragen of de door ons gestelde prioriteiten en bij ons bekende knelpunten de juiste, respectievelijk de grootste zijn en of de problematiek, zoals die door u wordt ervaren, wel de noodzakelijke aandacht krijgt. Kortom, we stellen ons de vragen: Doen we de goede zaken? En, doen we deze zaken goed? Voor de camera Tijdens deze heidagen werd de Admiraliteitsraad op een constructieve wijze geïnformeerd met uw zienswijze. Een interviewteam was de vloot op en het veld ingegaan en had personeelsleden op zeer uiteenlopende plaatsen van onze werkvloer bereid gevonden op- en aanmerkingen op het reilen en zeilen binnen het CZSK (en soms binnen geheel defensie) voor de camera weer te geven. Het is niet altijd leuk, maar wel verhelderend om uw ervaringen met onze problemen nog eens voor het voetlicht gebracht te zien. Ik wil u allen – die in alle openheid gesproken hebben – hartelijk danken voor hun wijze van reageren. Uw bijdrage ligt immers aan de basis van ons eindproduct. Een product dat het resultaat is van onze inspanning en samenwerking en daarbij hoort ook dat wij vernemen hoe u erover denkt. Eén team Het CZSK levert nog steeds een prachtig product waarbij het gekozen concept van de integratie van vloot en Korps Mariniers een sterk toegevoegde waarde heeft voor het defensiebrede eindproduct. We hebben dit onlangs aan onze minister getoond, toen hij een werkbezoek bracht aan het LPD-2 Johan de Witt. In een gecombineerd programma van scheeps- en mariniersinzet hebben we getoond welke kracht schuilt in ons gezamelijk optreden. Een optreden van één team, waarbij de varende, vliegende en amfibische kwaliteiten goed in beeld zijn gebracht zijn. De afgelopen weken heb ik verscheidene werkbezoeken afgelegd, waaronder aan het MEAD en de NLBEOPS. Mijn plaatsvervanger, schout-bij-nacht Nagtegaal heeft tegelijkertijd een aantal kortere kennismakingsbezoeken afgelegd, onder andere aan Hr.Ms. Rotterdam, de Duik- en Demonteergroep en het mariniers trainingscommando op de VBHKAZ. Wij hebben beiden kunnen zien hoe u uw werkzaamheden verricht en welke uitdagingen u daarbij het hoofd biedt. Wij zullen ook in de toekomst zeer regelmatig werkbezoeken afleggen om persoonlijk kennis te nemen van uw product,
de voortgang van de vele ontwikkelingen in uw ‘toko’ en ‘last but not least’, zelf te vernemen waar uw problemen zich op toespitsen. De bezoeken helpen mij en de PC-ZSK de bedrijfsvoering in het CZSK te optimaliseren en tot goede besluitvorming te komen. Geen overbodige veranderingen Ondertussen kunt u van mij verwachten dat ik zal bewaken, dat de route die we hebben uitgezet, inderdaad naar ons doel leidt, te weten een Commando Zeestrijdkrachten dat operationele eenheden op zee of in het veld brengt die bijdragen aan de veiligheid op en/of vanuit zee. Ik heb daarbij gesteld dat ik me zal inzetten om geen overbodige veranderingen in te brengen in deze turbulente tijd, maar ruimte zal scheppen om te ‘settelen’. Weet u verzekerd dat ik tegelijkertijd niet zal schromen om bakens aan te passen of te verzetten, mocht dit voor een succesvolle bedrijfsvoering in een continu wijzigende omgeving een vereiste zijn. Juist daarom zijn we als AR ook op ‘de hei’ gaan zitten. Uiteindelijk gaat het om de inzet van onze eenheden, die in staat moeten zijn op het juiste moment met de juiste inspanning het vereiste product op de mat te leggen. Dit blijft onze eerste en grootste prioriteit. Een heel duidelijk voorbeeld hiervan werd enige weken geleden geleverd door Hr.Ms. Evertsen, die als onderdeel van SNMG1 humanitaire hulp verleende bij de vulkaanuitbarstingen op het eiland Jazirat at Ta’ir bij Jemen. Al eerder hadden Hr.Ms. Van Nes en de Pelikaan onder leiding van CZMCARIB hun bijdrage geleverd in Nicaragua nadat de orkaan Felix daar het leven aanzienlijk had ontwricht. Tot slot wil ik niet voorbij gaan aan de komende introductie van het Flexibel Personeelssysteem (FPS), dat per 1 januari 2008 daadwerkelijk van toepassing is. Inmiddels zijn er twee informatiebijeenkomsten geweest, één waar het topmanagement waaronder de Admiraliteitsraad is geïnformeerd en één waar een groot aantal P&O-functionarissen op de hoogte is gebracht van de achtergronden, de consequenties, de implementatie en de hoofdaandachtspunten. Op 9 november zal onder andere uw commandant, afdelingshoofd en chef der equipage tijdens een voorlichtingssessie worden geïnformeerd door het projectteam FPS. Met ondersteuning van diverse middelen hopen we vervolgens via lijncommunicatie de bestaande onduidelijkheden met betrekking tot het FPS weg te nemen.
De Commandant Zeestrijdkrachten R.L. Zuiderwijk, luitenant-generaal der mariniers.
3
Mariniers zetten voor het eerst paarden in als lastdier
In de voetsporen van Toen legeraanvoerder Hannibal in de derde eeuw voor Christus met een kolonie van 37 olifanten over de Alpen trok richting Rome, keek menigeen verbaasd op. Anno 2007 waren de fronsende blikken er niet minder om toen luitenant-kolonel der mariniers Tom Verbaan, commandant van het Tweede Mariniersbataljon, voorstelde om paarden te gebruiken als lastdier tijdens de bergtraining in Noorwegen. Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Ruud Mol (AVDD) Een oeroud concept wordt nieuw leven in geblazen. Als in het ochtendgloren van dinsdag 9 oktober negen paarden in het basiskamp van het Tweede Mariniersbataljon te Hinnøya in Noorwegen arriveren, wordt er geschiedenis geschreven. Want nog nooit werden voor de moderne Nederlandse krijgsmacht paarden ingezet als lastdier. En nu, begin oktober 2007, heeft het Tweede Mariniersbataljon tijdens hun bergtraining de primeur. Maar om geschiedenis te schrijven is het de commandant, overste Tom Verbaan, niet te doen. Net zo min wil hij ‘vernieuwend’ zijn. “Dit concept bestaat al vierduizend jaar. We gebruiken nu iets wat onze voorouders ook altijd hebben gebruikt. Daar is niets vernieuwends aan”, stelt hij. Maar waarom paarden in een tijd van techniek en motoren? Verbaan: “Ook aan het bereik van voertuigen zitten grenzen. Ik wil overal in de bergen opereren. Daarvoor heb ik vuursteun nodig van mortieren, zware mitrailleurs en antitank wapens. Deze wil ik in onherbergzaam gebied zien te krijgen. Een gebied waar voertuigen niet altijd kunnen komen. Ons doel is dat deze vuursteun er komt, op
welke manier dan ook. Het liefst per voertuig en, als dat niet anders kan, op de man beladen. Dat betekent wel twee tot drie keer de berg op en neer om er alles te kunnen brengen. Dan ben je net een slag te laat om de vijand te verrassen.” En juist dat verrassingselement is voor de commandant belangrijk. “Als we in staat blijken te zijn om de vuursteun in één keer naar de positie voor de eindaanval te krijgen, kunnen we – sneller dan de vijand verwacht – een vuurbasis leggen om de aanval te ondersteunen”, licht hij toe. “We worden in de huidige crisisgebieden geconfronteerd met een irreguliere vijand. Dan is het juist belangrijk om geen gebied onberoerd laten om onze eenheden zo goed mogelijk voor te bereiden op mogelijk een zware strijd.” Lacherig Aangekomen in het kamp trekken de paarden vrijwel meteen bekijks van de mariniers. Dit is wel wat anders dan de stoere Terrain Vehicles, die normaal gesproken de last dragen. Op een afstandje
“Dit prikkelt mensen. Ze komen er nu achter dat dingen mogelijk zijn die ze eerder misschien wel voor onmogelijk hadden gehouden”
4
Hannibal De ‘lollige’ stemming van de mariniers voorafgaand aan de paardentrial sloeg tijdens de oefening om in respect.
bekijken de mariniers wat lacherig de paarden, misschien nu nog niet beseffend dat deze edele dieren er voor kunnen zorgen dat de last op hun rug ‘beperkt’ blijft tot de derdelijns uitrusting van veertig tot vijftig kilogram. Terwijl de paarden een voor een worden beladen, observeert de commandant het schouwspel en maakt ondertussen een praatje met een paar van zijn mannen. “Wat dachten jullie toen ik dit voor het eerst voorstelde”, vraagt Verbaan terloops. “Dat u een geintje maakte, commandant”, reageert een van de mariniers. “We kunnen volgend jaar wel olifanten proberen”, grapt een ander, verwijzend naar de dappere legeraanvoerder Hannibal. “Ezels, lama’s, olifanten, het is mij om het even”, reageert Verbaan. “Het gaat mij er om dat de vuursteun er komt.” De commandant koos er speciaal voor om lokale IJslanders in te huren. “Het zijn ijzersterke paarden met een schofthoogte van een pony die gewend zijn in de bergen te lopen. Deze paarden kunnen wel wat hebben”, aldus Verbaan. Beladen Korporaal der mariniers Gerbert Bouwmeester van het anti-tankpeloton weet wel hoe hij met paarden moet omgaan. Hij heeft ze thuis ook. “Ik ben benieuwd of dit werkt”, zegt hij met enige scepsis terwijl hij één van de IJslanders bemoedigend aait. “Ik zie het voordeel er wel van in, paarden kunnen nu eenmaal komen waar voertuigen niet kunnen komen. Maar we moeten het eerst ervaren om te weten of dit ook echt een voordeel heeft.” Over een paar minuten zal hij samen met het mortierpeloton en de negen paarden de route van ongeveer zes kilometer lopen naar de bestemming van de eindoefening van de bergtraining. Maar eerst moeten de laatste lasten nog goed op de paarden worden vastgebonden. Vooral bij de mortieren blijkt dat een uitdaging. De mariniers gebruiken daarvoor twee backpacks die ze langs de flanken van het paard hangen en bovenin aan elkaar vastknopen. Een van de lokale burgerbegeleiders, die hiervoor speciaal is ingehuurd, kijkt toe en weegt consequent elke bepakking af. “Het maximum is tachtig kilogram. Het gewicht moet vergelijkbaar zijn met een persoon”, aldus de Noor die als militair ook nog met paarden heeft gewerkt. Want nog tot 1976 zette het Noorse leger paarden in. Wegglijdende hoeven De pelotons maken aanstalten om te vertrekken. Voor hen de uitdaging om de eindoefening goed door te komen en daarmee de bergtraining succesvol af te sluiten. Voor de paarden en hun begeleiders ligt de uitdaging in het überhaupt op de bestemming komen. Bij vooral de twee steile stukken in het begin van het
Vooral het goed bevestigen van de mortieren op de rug van het paard bleek een uitdaging.
Korporaal der mariniers Gerbert Bouwmeester van het anti-tankpeloton weet wel hoe hij met paarden moet omgaan. Ondanks de ietwat onwennigheid boden enkele mariniers zich vrijwillig aan om de paarden te begeleiden.
traject zal moeten blijken of ze het aankunnen. Al direct na de start wacht hen het eerste steile stuk. Bij een van de paarden gaat het mis: de twee backpacks met de mortieren erin blijken toch niet goed genoeg vastgebonden te zijn en glijden van de rug. De paarden hebben zichtbaar moeite met dit stuk, dat lastig begaanbaar is door de drassige ondergrond als gevolg van de net gevallen sneeuw.
de toekomst te zien’. “Dit is niet uit te sluiten om te gebruiken in toekomstige operaties. Het is een creatieve mogelijkheid die nu als ervaring telt. Als je als kind ooit van de tien meter duikplank hebt gesprongen, weet je ook dat je het kunt. Dit prikkelt mensen. Ze komen er nu achter dat dingen mogelijk zijn die ze eerder misschien wel voor onmogelijk hadden gehouden.”
Een van de paarden protesteert hevig als hij het steile stuk moet beklimmen en glijdt telkens met zijn hoeven weg Een van de paarden protesteert hevig als hij het steile stuk moet beklimmen en glijdt telkens met zijn hoeven weg. De marinier die hem begeleidt, protesteert des te meer: “Dat rotbeest staat op mijn tenen”, roept hij terwijl hij een verwoede poging doet het beest naar boven te trekken.
Ook adjudant der mariniers Engel de Ruyter, die samen met de S4 (logistiek) van het bataljon de paardentrial coördineerde, is te spreken over de inzet. “Ik begrijp de toegevoegde waarde, al moeten we geen paardenpeloton in het leven willen roepen”, vindt de adjudant die menig lollige opmerking te verduren kreeg tijdens de trial… al was het alleen al maar om zijn achternaam.
Respect “De paardentrial is zeker succesvol te noemen”, reageert Verbaan na afloop van de test. “De lollige stemming die er voor aanvang nog heerste onder sommigen is toch wel omgeslagen in respect voor de paarden.” De commandant verwijst typerend naar Hannibal. “Toen hij zijn idee opperde om linksom te gaan door Spanje en ZuidFrankrijk werd er ook lacherig om gedaan. Uiteindelijk werden de Romeinen zo bang dat Hannibal hen mentaal al had verslagen. Ik raak niet onder de indruk als mensen ergens lacherig over doen. Als ik in iets geloof, dan ga ik ervoor.” Kunnen we in de toekomst een paardenpeloton verwachten? Over een paardenpeloton wil de commandant niet spreken, maar hij zegt wel ‘mogelijkheden voor
Paarden in het leger
Het gebruik van het paard voor militaire doeleinden gaat terug tot ongeveer het eerste millennium voor Christus. Toen begonnen Mongoolse militaire boogschutters pony’s te gebruiken. Het idee van een cavalerie kreeg vorm rond 1200 voor Christus. Het paard had lange tijd een belangrijke rol in de oorlogvoering: om op verkenning te gaan en om achter het vijandige leger te manoeuvreren. Tot aan de Eerste Wereldoorlog hing het winnen van een slag vooral af van welke partij de beste paarden en ruiters had. Met de komst van de tanks was de rol van het paard uitgespeeld. Toch duurde het nog tot 1940, de opheffing van de Nederlandse cavalerie, dat het paard uit het (Nederlandse) leger verdween. Met het verdwijnen van het paard uit de actieve strijd kwam na tweeduizend jaren een einde aan de indrukwekkende staat van dienst van het oorlogspaard. Alhoewel…als het aan de commandant van het Tweede Mariniersbataljon ligt, niet. (Bronnen:www.wikipedia.org; www.museumserver.nl).
Real life scenario’s in bergtraining
“Blijven hameren op tactiek” “Ik wil niet meer van het woord ‘bergtraining’ spreken”, begint commandant van het Tweede Mariniersbataljon, luitenant-kolonel der mariniers Tom Verbaan, als hem gevraagd wordt naar het verloop van de jaarlijkse bergtraining die in Noorwegen plaatsvond. De commandant zegt liever de term ‘mountain warfare’ te gebruiken. Onder welke naam dan ook… zijn bataljon wist gedurende vier weken in september en oktober te overleven in het ruige Noorse berglandschap en kreeg zelfs te maken met zeer Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Sjoerd Hilckman (AVDD) realistische zelfmoordaanslagen. “Als we het hebben over bergtraining, wordt het gelijk zo’n afgebakend iets. Ik zie het als een groter geheel”, licht de commandant toe. “Bij ‘mountain warfare’ gaat het om verplaatsen, overleven en knokken. Dat is in vier omstandigheden te trainen: arctisch, kale bergen zonder sneeuw in vochtig klimaat, droge bergen in warm klimaat en op hoogtes vanaf drieduizend meter.” Om een training succesvol te kunnen doorlopen, moeten er doelstellingen zijn geformuleerd. Zo ook bij deze training. Verbaan spreekt over het verbeteren van ‘mental hardship’, het bekend raken in de bergen (vooral voor novices), tactisch opereren en gevechtsoperaties trainen. Een speciale bijkomstigheid van deze bergtraining, zijn de zeer realistische up-to-date scenario’s. Verbaan: “Met hulp van onze inlichtingencel en mensen die net teruggekeerd zijn uit Afghanistan, hebben we scenario’s in de training verwerkt die we ook in de huidige crisisgebieden tegenkomen. Denk hierbij aan bommen langs de wegen, zelfmoordaanslagen vanuit voertuigen en zelfmoordaanslagen van burgers, burgers die vragen om gunsten, etcetera. Dit is dus niet uit de dikke duim gezogen, maar zijn werkelijk gebeurde situaties geweest in Afghanistan.”
Een speciale bijkomstigheid van deze bergtraining waren de up-to-date scenario’s die echt gebeurd zijn in Afghanistan.
Trainen alsof je in een werkelijk crisisgebied bent, was de opdracht van de commandant.
7
Trainen, trainen, trainen De commandant is er stellig van overtuigd dat dit keer op keer moet worden getraind. “In de huidige crisisgebieden heb je niet meer de mogelijkheid om te denken in goed en kwaad. We hebben veel meer met burgers te maken die overdag hun land aan het verbouwen zijn en ’s avonds ons wat willen aandoen. Daarom is deze tactische training nu zo belangrijk. We moeten blijven hameren op de tactiek omdat die anders verwatert. Bij sommige drills kun je je afvragen of die nog nodig zijn om te oefenen. Het blijkt nu ook weer dat deze levensreddend kunnen zijn.”
“We hebben veel meer met burgers te maken die overdag hun land aan het verbouwen zijn en ’s avonds ons wat willen aandoen” Is een bergtraining nog wel zo belangrijk als de dreiging tegenwoordig meer in de droge warme gebieden plaatsvindt? “Ook het weer in de droge bergen kan zomaar in één keer omslaan, zeker in de herfst en winter. Dan kan de marinier ineens te maken krijgen met natte omstandigheden. Als hij die niet goed heeft getraind, kan het funest zijn. Dan raak je mensen binnen een paar dagen kwijt.”
Technisch is de bergtraining veeleisend geweest. De mariniers moesten vrij snel met wapens en bepakking gaan lopen.
Veeleisend “Ik ben uitermate trots”, reageert Verbaan op de vraag hoe het bataljon de bergtraining heeft doorstaan. “Dit was een pittige en uitdagende training. Technisch veeleisend omdat we vrij snel met wapens en bepakking zijn gaan lopen. In de mars hebben we al snel uitdagingen verwerkt als het oversteken van een rivier, afdalen en gewondenafvoer.” Ook tijdens de eindoefening moesten de mariniers een mentale knop omzetten. “Normaal gesproken is die vier tot vijf dagen lang, maar ik wilde het juist verlengen tot acht dagen. Ik wilde testen hoe ze daar mee omgaan, hoe en of zij die grens kunnen verleggen.” Waren de mariniers in staat die knop om te zetten? “Ze hebben het keurig gedaan”, aldus de trotse commandant.
Evertsen biedt hulp na vulkaanuitbarsting
Varen naast een vulkaan Op zondag 30 september begon een klein eilandje in de Rode Zee te schudden. Het Yemeni Earthquake Centre mat drie aardbevingen tussen de 4,3 en 4 op de schaal van Richter. Later op dezelfde dag was de westelijke helft van het eiland in zee gestort en de andere helft veranderd in een inferno. Tekst: Barry Wijnandts en Melanie van Wilgenburg/Foto’s: Hr.Ms. Evertsen Het eilandje Jazirat At-Ta’ir was niet bewoond, maar herbergde een kleine militaire basis van Yemen, sinds er in 1996 onenigheid is ontstaan met Eritrea over enkele eilanden in de Rode Zee. “Enige tijd was onduidelijk of zich nog mensen op het eiland bevonden. Uiteindelijk bleek dat de kustwacht van Yemen 21 van de 29 op het eiland aanwezige mensen had weten te evacueren”, aldus luitenant-ter-zee A2 Melanie van Wilgenburg. Toevallig voer het NAVO-eskader, dat aan zijn rondreis rond Afrika bezig was, in de buurt en werd het gevraagd om assistentie te verlenen bij de zoektocht naar acht vermisten. Eerste officier van Hr.Ms. Evertsen, luitenant-ter-zee 1 Hans Veerbeek: “Met het eskader hebben we in totaal bijna twee dagen gezocht, zowel ’s nachts als overdag en uiteindelijk nog twee mensen levend uit het water gehaald. Helaas was het voor vier anderen te laat.”
Voor anker De vulkaanuitbarsting betekende even flink aan de bak voor de bemanning van het Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF), na een voorspoedige tweede helft van de expeditionaire tocht van het eskader. Na Kaapstad werd een bezoek gebracht aan de Seychellen, waar de Evertsen voor anker ging, omdat de haven van Port Victoria te klein was om zes marineschepen te herbergen. Met een watertaxi kon de bemanning toch naar de wal om even van het schip af te kunnen. Volgens Van Wilgenburg hebben veel mensen zich prima weten te vermaken op het eiland Mahé, ondanks de aanhoudende regen. Het Canadese schip van het SNMG1 verband had een ‘Terry Fox Run’ georganiseerd. Dit is een sponsorloop van tien kilometer, waarbij de opbrengst naar onderzoek op het gebied van kanker gaat. Naast ontspannen, heeft een deel van de bemanning zich op het eiland ingezet voor dit goede doel. “De Evertsen heeft elf deelnemers geleverd, die door de vrijgevige sponsoring van andere bemanningsleden bijna tweeduizend euro bij elkaar hebben gelopen!” aldus Van Wilgenburg. NAVO heeft aangetoond ver en lang buiten de traditionele operatiegebieden te kunnen opereren, al zijn voor sommige schepen wel de grenzen van de inzetmogelijkheden bereikt. Er zijn veel lessen geleerd over het opereren in extreme omstandigheden. Verder zijn er gegevens verzameld over de lokale condities, de lucht- en de scheepvaart en de omgevingsfactoren. NAVO heeft aan de weg getimmerd om haar naam lokaal meer bekendheid te geven, maar of dat gelukt is, en zo ja in welke mate, wordt op dit moment nog geanalyseerd in het hoofdkwartier Northwood (Engeland).
Omdat de Duitse tanker vrij klein was, werd ook oliegeladen uit Amerikaanse bevoorraders.
Bij nacht leverde het brandende eiland een spectaculair beeld op.
9
Vriendschap door Militaire
“Je wilt tenslotte wél winnen!” Naam: Matroos 1 ODVB Kim Stockmann (22) Sport: Vrouwenvoetbal • Waarom voetbal? “Ik voetbalde eigenlijk altijd al op straat, maar vanaf mijn elfde ben ik begonnen met trainen. Eerst bij de jongens en rond mijn vijftiende ging ik bij een dameselftal spelen. Ik ben een tijdje gestopt toen ik in dienst kwam, maar toen ik klaar was met mijn Militaire Vorming heb ik de voetbalclub gelijk weer opgezocht.” • Hoe vaak train je? “Met mijn eigen club train ik ongeveer drie keer per week en speel ik elk weekend een wedstrijd. Met het defensieteam hebben we ongeveer zeven keer getraind en nog twee keer een tweedaagse gehad, dat is een training met aansluitend een wedstrijd.” • Meedoen met de Militaire Wereldspelen, hoe wordt dat ontvangen op de werkvloer? “Het is natuurlijk een hele belevenis als je dit mee mag pakken. Mijn chef en collega’s steunen me dan ook en vinden het absoluut niet erg als ik moet trainen.” • Slechts drie sporters op de spelen komen van de Koninklijke Marine, hoe vind je dat? “Dat is jammer, maar als je bij de vloot zit, heb je gewoon minder tijd om goed te kunnen trainen. Wij zijn operationeel en dus niet altijd beschikbaar. Dat is denk ik de grootste reden dat er zo weinig KM-ers meedoen. Maar dat mag van mij wel veranderen, helemaal als je dit vergelijkt met de marechaussee of de landmacht. Daar sporten ze veel meer.” • ‘Friendship through Sports’, mee eens? “Het is een mooie gedachte en ik denk ook dat er vriendschappen worden gesloten. Maar tussen de verschillende teams is er toch gezonde rivaliteit. Je wilt tenslotte wél winnen!”
“Tijdens de wedstrijd strijden, daarna friendship” Naam: Matroos 1 TDW Daley Pinedoe (21) Sport: Zwemmen • Waarom zwemmen? “Op Curaçao, waar ik tot vorig jaar gewoond heb, zwom ik al zestien jaar. Toen ik acht was, zwom ik al een record op de vijftig meter en dat record staat nog steeds op mijn naam. Toen ik ging solliciteren bij de marine, heb ik dus gelijk gevraagd naar de mogelijkheid om te zwemmen.” • Ambitieus? “Ik train vijf keer per week. Voordat ik bij de marine werkte, trainde ik zelfs veel vaker, maar dat kan nu niet meer. Met deze vijf keer red ik het ook aardig hoor.” • Hoe reageren je collega’s? “Ik krijg veel steun en medewerking. Ik mag bijvoorbeeld later
Alles geven Een harde strijd of verbroedering? Een ding was wel zeker tijdens Militaire Wereldspelen in India: de meer dan honderd Nederlandse defensiesporters, waarvan drie van de Koninklijke Marine, gingen voor goud. Tekst: Zefanja Hofman ‘Friendship through sport’ is het motto van Conseil International Du Sport (CISM), die dit jaar voor de vierde keer de Militaire Wereldspelen organiseerde. Dit bijna grootste sportevenement van de wereld, waaraan bijna vijfduizend sporters meededen, vond van 14 tot 22 oktober plaats in Mumbai en Hyderabad in India en werd hiervoor al in Rome, Catalina (Italië) en Zagreb (Kroatië) gehouden. De Nederlandse sporters kwamen in negen verschillende equipes op het strijdtoneel: atletiek, judo, militaire vijfkamp, parachute springen, schieten, triatlon, vrouwenvoetbal, volleybal en zwemmen. Namens de Koninklijke Marine streden voetbalster Kim Stockmann, zwemmer Dailey Pinedoe en geweerschutter Gerard Badenbroek om het felbegeerde stuk eremetaal. Olympische Spelen Dat het niveau op de spelen hoog is, mag duidelijk zijn: ongeveer vijfentwintig procent van de deelnemers zet ook goede prestaties neer op de Olympische Spelen. De KM deelnemers hebben daar wel de ambitie voor, maar denken niet dat het mogelijk is. “Meer trainen betekent minder werken. Dan moet je een keuze maken”, zegt een van de KM-deelnemers, Dailey Pinedoe. Ook collega sporter Kim Stockmann denkt daar hetzelfde over en vindt niet dat nog meer trainen gecombineerd kan worden met een baan bij de marine. Beiden zeggen het ‘een ontzettend mooie ervaring te vinden om de Militaire Wereldspelen mee te kunnen maken’. Handleiding India is een warm, en met een luchtvochtigheid van zeventig procent, vochtig land. Een ziekte is makkelijk op te lopen. Daarom moesten de sporters niet alleen goed getraind op reis, maar ook goed voorbereid. Volgens sportarts Manuela de Jong is het vooral belangrijk om goed te acclimatiseren, eten, drinken en vaccineren. Zij is maanden bezig geweest
lees verder kader rechts onder
10
Wereldspelen
voor goud met de voorbereiding en heeft samen met sportdiëtiste Daniëlle Vriezema een handleiding met medische tips opgesteld. In de handleiding staan bijvoorbeeld handige tips over hoe je een jetlag kunt verminderen, hoe je het beste kunt acclimatiseren en welke vaccinaties gehaald moeten worden. Sportarts De Jong is te spreken over de deelnemers. “Ze nemen alle tips serieus en weten zelf ook goed hoe ze zich het beste kunnen gedragen. Ze zijn natuurlijk militairen, dus ze zijn wel wat gewend qua warmte en vochtigheid in een land.” Inmiddels zijn de militairen weer thuis. Twee gouden en twee bronzen plakken gingen mee. De KM nam echter geen eremetaal mee.
foto's: Henry Westendorp, AVDD
“Na de wedstrijd wordt het héél gezellig” Naam: Sergeant der mariniers Gerard Badenbroek (50) Sport: Geweerschutter • Waarom schieten? “Ik zit al vanaf 1975 bij de mariniers. In 1981 werd ik opgeroepen om mee te doen met een studentenwedstrijd schieten. Het jaar daarop zat ik al in Finland voor de wereldkampioenschappen. Sindsdien heb ik in zes finales gestaan van zestien wereldkampioenschappen. Dat vergt veel tijd, maar als er naast mijn werk de mogelijkheid is om te trainen en aan wedstrijden mee te doen, dan ga ik ervoor.” • Krijg je hulp met voorbereiden? “Zelf train ik één of twee keer in het weekend. Twee keer per maand train ik met een trainer van het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS). Op zich is dat genoeg, maar van mij zou het wel vaker mogen. Je moet natuurlijk goed geconcentreerd blijven en trainen helpt daarbij.” • Topsporter en operationeel inzetbaar zijn. Lukt dat? “Ik word vooral het laatste jaar volledig gesteund. Maar dat is niet altijd zo geweest. Het kwam voor dat ik zelfs middenin een oefening een wedstrijd moest spelen. Ik heb toen alles zelf geregeld en heb veel moeite voor mijn deelname gedaan. Het was namelijk niet vanzelfsprekend dat ik mee mocht doen aan grote wereldspelen of wedstrijden.” • Waarom is er maar één marinier op de spelen? “Geen idee eigenlijk hoe het komt dat ik de enige marinier ben Misschien omdat operationele inzetbaarheid op nummer één staat bij de Koninklijke Marine. Natuurlijk, sporten is goed, maar je kunt er niet zo veel tijd in stoppen omdat je operationeel inzetbaar bent. De land- en de luchtmacht steken meer geld en tijd in professionele sporters.” • Vijanden of vrienden? “Ik ben het helemaal eens met het motto ‘Friendship through Sports’. De schutters van al die verschillende landen komen echt samen op de Militaire Wereldspelen. We geven elkaar tips en kritiek en gaan vriendschappelijk met elkaar om. Natuurlijk is iedereen heel geconcentreerd voor de wedstrijd, maar ná de wedstrijd wordt het altijd héél gezellig.”
aan boord gaan van de Johan de Witt omdat de Militaire Wereldspelen tussendoor komen. Mijn collega’s zijn ook blij voor me en steunen me als de beste.” • Ben je trots op de drie KM-ers? “Omdat veel mensen van de marine operationeel werken, zijn de trainingsmogelijkheden klein. Ik ben er dus wel trots op dat wij goed genoeg zijn en ervaring op kunnen doen die je nergens anders kunt meemaken.” • Wil je winnen of vrienden maken? “Met deze wedstrijden raak je in contact met mensen die je anders nooit zou ontmoeten. Vooral met andere zwemmers. Daarom gaat het op het moment van de wedstrijd wel om winnen, maar zodra je uit het water bent, zoek je weer contact. Dus, tijdens de wedstrijd is het strijden en daarna ‘friendship’.”
11
De grote beurt van de Goalkeeper Op wapengebied is dit toch wel ’s Neerlands trots: de Goalkeeper. Een snelvuurkanon dat zelf doelen opzoekt, in trek neemt en vernietigt door er met zeven lopen 4200 30mm patronen per minuut op af te sturen. En ondertussen zoekt het gewoon door naar nieuwe inkomende doelen. Het laatste redmiddel, als alle andere verdedigingswapens hebben gefaald. En ook dit kanon heeft zo nu en dan een grote beurt nodig. Dat gebeurt bij de afdeling Geschut, vuurleiding/lanceer & IR-systemen. Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Albert Vermeulen
Hans Vliek controleert de doorvoering van de patronen.
De Goalkeepers gaan van stoel naar stoel door de B&O Hal.
Wout Dust zit al vanaf het begin bij het Goalkeeperproject, toen dit in 1985 werd gelanceerd. Het nieuwe wapensysteem was van zo’n nieuwe generatie dat verschillende onderdelen van de bewapenings werkplaatsen, die tot dan toe los van elkaar stonden, ineens moesten worden samengevoegd tot het samenwerkingsverband Goalkeeper om een gedegen onderhoudsplan te kunnen opstellen en uitvoeren. Er was nog helemaal niets bekend over het groot onderhoud van het systeem en Dust en zijn mannen kregen de opdracht om het op te pakken. “Hoe je het doet, doe je het, maar er moet een goed onderhoudsplan komen”, luidde de opdracht. Met drie man engineering, Wout Dust zit vanaf het eerste uur bij het Goalkeeperproject.
Victor de Vos sleutelt aan de zoekradar.
vier geschutsmakers, vijf servotechnici, een werkvoorbereider en Dust als chef, waren ze verantwoordelijk voor het functioneren van 23 Goalkeepers, later aangevuld met vijftien stuks van de Engelse marine. From scratch “Er was geen handleiding, geen boekwerk, niets. Alle kennis die er nu is, hebben wij opgebouwd”, zegt Dust. “De Goalkeeper van de Heemskerk kregen we als eerste. Binnen twee jaar wisten we alle normen en eisen op te stellen in lijsten, waar het kanon aan moet voldoen.” Inmiddels staat in de B&O Hal van het Marinebedrijf een hele assemblagelijn voor het snelvuurkanon. De inrichting is compact gehouden, om de eenheid van de afdeling zo groot mogelijk te houden. Over het brede gangpad in het midden van de hal gaan de kanons van stoel naar stoel, om compleet uit elkaar te worden gehaald, weer te worden opgebouwd en uiteindelijk als eenheid te worden getest, voordat het wapen teruggezet wordt op het schip. Hoe dichter bij het centrale pad, hoe groter de onderdelen. Aan de rechterkant staan de sensoren opgesteld. Daarachter zijn monteurs bezig met de fijne elektronica en mechanica van de sensoren. De afdeling moet een goede balans maken tussen specialisme en algemene kennis van de monteurs. “Het is voorgekomen dat een monteur zijn arm had gebroken, die moest met een week weer aan de slag, want anders stond de hele productie stil. Hij is op een stoeltje naast zijn collega gaan zitten om hem precies te vertellen wat hij moest doen.” Overwerk Het kost de mannen op zijn snelst 28 weken om elk schroefje, boutje en draadje weer op zijn plaats te hebben. “We konden zes Goalkeepers per jaar aan, maar door de bezuinigingen op personeel nu nog maar drie à vier”, aldus de manager. Het is aanpoten op de afdeling en
over overwerk wordt niet moeilijk gedaan. “Toen wij naar dit gebouw verhuisden, waren we binnen een week weer in productie”, vertelt hij, “want we hadden een verplichting naar de Engelsen toe.” De klant zat te wachten, en ondertussen begon het zesjarig onderhoud van de M-fregatten te lopen en de nieuwbouw van Hr.Ms. Rotterdam.” Volgens Dust was vier tot vijf maanden overwerken per jaar niets ongewoons om de geplande klussen bij te kunnen houden. Achtduizend onderdelen Zoals Dust erover praat, klinkt of het (de-)monteren van het snelvuurkanon van een schip een simpele kwestie is, maar hij geeft toe
De patroongeleiders.
van de Goalkeeper. Regelmatig worden zij uitgezonden naar ZuidKorea en de Verenigde Arabische Emiraten om mensen op te leiden of storingen te verhelpen. Dit gebeurt op aanvraag van Thales, die vooral bezig is om nieuwe systemen te ontwikkelen, maar minder investeert om de kennis van haar oudere systemen in huis te houden. Het moederbedrijf steunt daardoor behoorlijk op de kennis van de DMO productgroep om service te kunnen blijven leveren aan haar klanten. Tot nu toe zit dat kennisniveau in de B&O Hal van het Marinebedrijf wel goed, maar Dust houdt zijn hart vast voor de komende tien jaar. Dan zullen de ‘oude rotten’ geleidelijk aan verdwijnen en opvolging is moeilijk te vinden. “Om te kunnen
Inkomende doelen worden vernietigd door een regen van 30mm patronen.
Robin Uipkes met de volgradar.
dat het geen ‘plug ’n play’ is. Er zitten zoveel onderdelen aan, dat het installeren van een Goalkeeper op de boordsystemen veel kennis en vaardigheden vraagt. “We testen het hele systeem hier op de werkplaats en als het mogelijk is op de honderd meter schietbaan”, vertelt Dust. “Als alles werkt, wordt het teruggeplaatst aan boord, waar ook nog een hoop fouten door de integratie met de boordsystemen kunnen ontstaan. Er hoeft maar ergens een los veertje te zitten en je bent uren aan het zoeken naar de oorzaak waarom het wapen niet werkt.” In een ruwe schatting vermoedt Dust dat er zo’n achtduizend onderdelen in het kanon zitten.
wat deze jongens doen, moet je over veel bijzondere eigenschappen beschikken, die lang niet elke technische student bezit. Om op dit niveau te komen, moet je zeker acht jaar ervaring opbouwen.” Daarbij speelt dat het aanbod van Bèta-studenten erg mager is, en zij in de burgermaatschappij vaak beter terecht kunnen. De geschutsmakers staan dus dringend te springen om jonge aanwas, om in de toekomst geen kennis kwijt te raken.
“Er hoeft maar ergens een los veertje te zitten en je bent uren aan het zoeken naar de oorzaak”
Laagdrempelig Dust vindt het jammer dat door zijn managementfunctie de afstand tot de werkvloer groter is, dan toen hij zelf nog één van de monteurs was. “Als je elkaar elke dag ziet, dan weet je wanneer iemand ergens mee zit, of dat nu op het werk of privé is. Als je meer op kantoor bent, dan verlies je dat contact met je collega’s.” Hij vindt het erg belangrijk om de drempel voor zijn medewerkers zo laag mogelijk te houden. “Zoals je op de werkvloer onder elkaar praat, moet je ook tegen de baas kunnen praten”, is zijn motto. “Maar andersom geldt dat natuurlijk ook, ik moet ook kunnen zeggen wat ik denk.”
Kennis behouden Stilstand is achteruitgang, dat geldt ook bij deze afdeling van het Marinebedrijf. “Wij kijken steeds rond waar we nog meer opdrachten kunnen verwerven. Het spreekt haast vanzelf dat de Belgische systemen hier in onderhoud zijn, de Engelse waren dat al, maar ook Portugal en Chili hebben belangstelling.” Voor Dust is dit een manier om kennis van het systeem in huis te houden en daarmee werkgelegenheid te behouden. Op de bovenste verdieping zit ‘de denktank’ van de afdeling, vier man met zeer diepgaande kennis
Op dit moment wordt gekeken naar welke aanpassingen nodig zijn voor de Goalkeeper om het systeem ook in de toekomst bruikbaar te houden. “De techniek stamt uit eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, dus de software en processors moeten worden ge-update.” De Goalkeeper voldoet nog steeds. Het zal echter moeten worden ge-upgrade tot doelen die inkomen met mach 4,5 keer de geluidssnelheid Daarnaast zal het kanon meer berekend moeten worden op amfibische doelen, zoals snelle bootjes die vanaf het land komen. Met enige ironie in de ondertoon constateert Dust: “Tot nu toe zijn de snelle doelen voornamelijk de raketten van de VS.”
13
Centrale walbewaking ‘De wacht moet gelopen worden!’ Jarenlang is men aan boord met deze woorden aan het werk gezet om de toegangsbewaking en de veiligheid van de schepen te waarborgen. Toen vorig jaar het zogenaamde Jägerarrest om de hoek kwam kijken, veranderde een hoop. Luitenant-ter-zee 1 Peter Bergen Tekstbewerking: Vanessa Strijbosch Henegouwen, hoofd scheepsbedrijfsvoering, licht toe. Het uit het Jägerarrest voortvloeiende nieuwe arbeidstijdenbesluit betekende dat men na de wacht, naast de VROB-vergoeding, nog eens elf uur (dus een werkdag) verplicht vrij kreeg. Vooral op de grote bovenwatereenheden met een wacht van minimaal negen personen per dag, betekende dit dat het wachtvolk vrijwel niet meer beschikbaar was voor de ‘normale’ werkzaamheden. De bedrijfsvoering leed er onder. Centrale walbewaking (CWB) moet hiervoor een oplossing leveren. Wat is Centrale walbewaking? Centrale walbewaking is ooit begonnen als het project ‘Reewacht 2000’. Het is een nieuw reewachtsysteem dat in Den Helder ingevoerd wordt voor alle reewacht lopende eenheden. Het concept is simpel: na afmeren wordt het schip aangesloten op de centrale walbewaking en vervolgens kan de bemanning naar huis. Dit wachtsysteem werkt na vastwerken, in de weekenden of in verlofperioden. Tijdens de dagelijkse werkzaamheden zal nog steeds het negenmans brandpiket van kracht blijven. CWB betekent niet dat er geen wacht meer gelopen wordt. Er zal nog steeds een technisch specialist per type eenheid nodig zijn om storingen te behandelen. Wel zorgt het systeem voor een verlaging van de wachtbelasting. De kleine bovenwatereenheden en de onderzeeboten hebben al jaren ervaring met een walbewaking. De grootste reductie zal dan ook bij de grote bovenwatereenheden gehaald worden.
De prioriteit ligt op het veiligstellen van scheepspersoneel Taken en calamiteiten De officier van de wacht heeft tijdens de CWB de leiding. Bij calamiteiten begeeft de officier van de wacht zich naar het betreffende schip. Hij onderhoudt de communicatie met de CWB en kan via de CWB de technische functies op het schip uitvoeren. Dit doet hij in overleg met het Korps Marinebrandweer, dat de leiding heeft op het moment dat er een calamiteit is. Een type deskundige (algemeen) gaat bij calamiteiten met de officier van de wacht mee naar het schip. Hij zal initieel als gids voor de marinebrandweer ingezet worden. Een ander type deskundige (TD, minimaal KPL) blijft in de CWB. Centrale walbewaking introduceert de provoost aan boord. Als er boordplaatsers aan boord blijven, zal de provoost een driedubbele taak hebben: hij is verantwoordelijk voor het naleven van de leefregels, zorgt voor het snel ontruimen van het schip bij calamiteiten en heeft een portiersfunctie. Vanwege de gestelde verantwoordelijkheid heeft de provoost minimaal de rang van sergeant.
LTZ 1 Peter Bergen Henegouwen in de centrale meldkamer. (foto: Alle Hens)
Procedurele aanpassingen Uit een gevarenanalyse blijkt, dat met name de aanwezigheid van mensen aan boord het risico op calamiteiten vergroot. Niet alleen door hun handelen, maar ook door apparatuur dat aan boord moet blijven om het leefbaar te houden. Waarschijnlijk de belangrijkste procedurele aanpassing is dat men zal moeten leren bij calamiteiten zo snel mogelijk het schip te ontruimen. De boordplaatsers moeten van boord om de marinebrandweer aan het werk te laten. Een cultuuromslag, want men is altijd geleerd te verkennen en aan te vallen in plaats van ervan weg te lopen. Veiligheidsgevoel Tijdens de pilot en bij discussies kwam naar voren dat men zich als boordplaatser minder veilig zou voelen door het ontbreken van een brandpiket. Echter, de technische en procedurele maatregelen leiden ertoe dat de situatie alleen maar veiliger kan worden. Nu kan wachtpersoneel bij calamiteiten nog iets vergeten of zelfs fouten maken. Het ‘man-out-the-loop’ principe bij centrale walbewaking voorkomt deze fouten. Nu gaan we met relatief onervaren personeel (brandpiket) naar een brand toe. Straks doet de ervaren marinebrandweer dit. Met centrale walbewaking ligt de prioriteit op het veiligstellen van scheepspersoneel en wordt de brandbestrijding overgelaten aan professioneel opgeleid en ervaren personeel. Medio 2008 wordt de CWB volledig ingevoerd.
14
‘Knalfeest’ in Berkhout
DDU ruimt vliegtuigbom Mist hangt over de weiden, de najaarszon zet de landelijke omgeving van Berkhout in een helder licht. De rust die heerst over het Noord-Hollandse dorpje op zondagochtend 7 oktober zal voor een buitenstaander niet anders dan binnen zijn verwachtingspatroon liggen. De parkeerplaats voor het dorpscafé staat echter vol brandweerwagens, ambulances, politieauto’s en militaire voertuigen. De stilte is bedrieglijk, want er Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: DDU is toch echt wat aan de hand. De borden in de dorpskroeg kondigen een knalfeest aan voor de avond, een ‘Grote bommen opruimingsparty.’ Op het menu staat kogelbiefstuk. Terwijl de mannen van de Duiken Demonteer Unit (DDU) rustig hun koffie drinken, voordat ze aan het werk moeten, is de atmosfeer geladen. Voor het dorp heeft de ruiming van een vliegtuigbom van vijfhonderd pond een enorme impact. Meer dan tweehonderd mensen moeten uit hun huis worden gehaald en tijdelijk worden ondergebracht in de sportzaal van het buurdorp De Goorn. Voor hetzelfde geld is het de laatste keer dat zij hun huis in oorspronkelijke staat weerzien. Goede staat De kans op ongelukken is echter minimaal. De bom, die vier meter onder het maaiveld ligt, blijkt in uitzonderlijk goede staat. De originele kleuren van het explosief zijn duidelijk te zien. Vijf dagen lang heeft het bedrijf Saricon, dat is gespecialiseerd in het opsporen van oude explosieven, de ontsteker in de kruipolie gezet. De ontsteker is een stalen buis die in de achterkant van de bom is geschroefd. “Dit is een puur mechanische ontsteker, dus ik verwacht hier niet al te veel problemen mee”, zegt luitenant-ter-zee 2OC Will Meurer, commandant van de unit. Het grootste risico bij het ontmantelen van zo’n bom, kan zijn dat er springstof in het schroefdraad van de ontsteker is gelekt. Door de wrijving van het losdraaien, zou dit kunnen ontbranden, met alle gevolgen van dien. Schadebeperkende maatregel Zoals dit metalen ei in de diepe put ligt, is er maar moeilijk een beeld te vormen van de vernietigende kracht waarvoor het ontworpen is. Rond de bom is een enorm bouwwerk verrezen om de schade zo minimaal mogelijk te houden. “Echte exacte wetenschap is het niet”, zegt directeur van Saricon Huibert van Driel. “De constructie is vooral een schadebeperkende maatregel. Als het mis gaat, kunnen we niet met honderd procent zekerheid zeggen dat er geen scherf zal doorslaan.” Onder de bom is een droge laag zand gelegd en pompen zorgen ervoor dat de kuil niet volloopt met grondwater. De kuil zelf is voorzien van een betonnen wand. Aan de oppervlakte is een halve pyramide verrezen van bigbags vol
zand. De binnenkant van de pyramide bestaat uit zeecontainers vol puin. Het bouwwerk is deels geopend richting het open veld. Mocht de bom af gaan, dan zal de druk via deze kant weg worden geleid. Op tweehonderd meter afstand staat een container waarin de demonteurs alleen nog aan een kabel hoeven te trekken om de ontsteker te verwijderen. Genoeg werk Op het moment dat iedereen in de startblokken staat, gaat op het Coördinatie Plaats Incident de portofoon van de duikofficier over. Een melding van een granaat in Den Helder. Schipper Carlo van Gool moet direct weg. Het geeft wel aan hoeveel werk er nog ligt voor de DDU. Even later is zonder problemen de ontsteker verwijderd. De detonatorlading wordt in het weiland tot ontploffing gebracht. Restmunitie wordt bij elkaar geveegd en nogmaals volgt een kleine knal. De bom is veilig.
De klem wordt gezet.
De bom is gestabiliseerd met houten palen. Via een kabel kan de ontsteker worden losgeschroefd.
De demonteerunit heeft zijn werk volbracht en neemt de bom mee naar de thuishaven. Later in de week is deze op zee vernietigd. De bewoners van Berkhout halen weer gerust adem als de burgemeester om 12.23 uur het sein veilig geeft. De mannen van Saricon zetten de diepe put snel af voor de zondag. De volgende dag wordt de boel weer afgebroken en kunnen de landmeters op zoek naar de volgende bom in het dorp.
De bom Rond de bom is een halve pyramide van bigbags gebouwd.
De bom wordt naar Den Helder gebracht waar deze wordt ingescheept op een duikvaartuig, om op zee te worden vernietigd.
15
De bom was gevonden doordat de gemeente Koggeland twee vliegtuigwrakken wilde bergen, in verband met vervuiling van de bodem en vanwege de gevaren van eventuele explosieven die zich nog aan boord konden bevinden. Deze bom was waarschijnlijk afkomstig van een Amerikaanse B42H Liberator, die in Ursem is neergestort op 29 juni 1944. In Berkhout ligt nog het wrak van een Engelse Hamden Mk1, die is neergeschoten door een Duitse jager.
Reservisten nemen CZSK werk uit handen
Directeuren met een Het reservistenbeleid heeft bij de marine jarenlang in de ijskast gestaan. Behalve specifieke deskundigen, die een actieve rol hebben in de maritieme gemeenschap, werd de pool van uitstromende militairen, die volgens hun contract een nadienverplichting hadden tot hun 45ste, niet of nauwelijks bijgehouden. Zeker nu het personeel een steeds grotere werkdruk heeft en nieuw personeel maar mondjesmaat instroomt, Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: archief zijn reservisten een enorme aanwinst voor de organisatie. “Personeel uit de staande organisatie bleek veel minder nodig dan aanvankelijk gepland was”, zegt kapitein-luitenant-ter-zee Peter van Gils, bezig met het reservistenbeleid, terugkijkend op de Vierdaagse van Nijmegen. De organisatie van dit evenement lag in handen van de landmacht, maar een aantal mensen moest geleverd worden door de marine. De Nijmeegse Vierdaagse was één van de vier pilotprojecten waarmee het reservistenbeleid van het CZSK een nieuwe impuls moest krijgen. De projectofficieren waren, volgens de overste, vol lof over het functioneren van deze vrijwilligers, die drie dagen werk in een halve dag wisten te verrichten. “De één kwam met zijn eigen gereedschap, de ander met een hele klusbus. De reservisten waren allemaal heel enthousiast.” Langs de zijlijn Jarenlang zijn de marinereservisten langs de zijlijn blijven staan. Na het opschorten van de dienstplicht in 1996 is er wel een behoefte gebleken aan hier en daar extra handen bij evenementen of nationale (veiligheids-)taken. De andere krijgsmachtdelen hebben er ondertussen een goed antwoord op, maar bij het CZSK was er, op de specialisten na, eigenlijk niets. Toch bleek, zeker door de tekorten bij het personeel en de hoge werkdruk van de eenheden, dat extra ondersteuning van buiten bij taken voor de Nationale Vlootdagen of de Nederlandse Veteranendag wel wenselijk was.
de Luchtmachtreserve met 3600 man klaar. De marechaussee heeft ongeveer negenhonderd man extra voor het ondersteunen bij politietaken. Ook zijn er 110 man bij de Cavalerie Ere Escorte en het Ere Escorte Koninklijke Marechaussee. Vreemd genoeg werd de marine niet genoemd. Sinds 2006 is er wel een werkgroep van start gegaan, die bekijkt of er ook binnen het CZSK gebruik kan worden gemaakt van reservisten voor ondersteunende taken. Door als pilotproject vier evenementen te ondersteunen met de oproepbare mankrachten boven mensen van de eenheden, kon de werkgroep evalueren hoe de organisatie het beste tot stand kon komen. Enquêtes Het verworven personeel bestaat op dit moment grotendeels uit exmarinewerknemers. Wie de dienst verlaat, kan zich aanmelden als reservist. Deze groep is enorm groot, maar omdat de marine er jarenlang geen beroep op heeft gedaan, is het ‘lidmaatschap’ bij de meesten grotendeels verwaterd. De werkgroep begon dan ook met het rondsturen van een enquête aan vijftienduizend adressen, met de vraag wie nog belangstelling had om nog ingezet te willen worden voor ‘de
Hernieuwd beleid In 2005 verscheen een brief van de staatssecretaris, waarin een hernieuwd reservistenbeleid werd voorgesteld. Dit was mede naar aanleiding van de verregaande inkrimping van de krijgsmacht. De behoefte bestond al ruim daarvoor, maar is alleen nooit hoog op de agenda komen staan. Volgens de brief staan de Nationale Reserve en Michiel de Ruyter kon zijn landing tijdens de Vlootdagen niet uitvoeren zonder reservisten als roeiers.
Integratie tussen korps en vloot werkt ook bij de Reserve Militaire Taken.
16
matrozensalaris baas.’ Tweeduizend mannen en vrouwen bleven hier uiteindelijk van over, ruim genoeg om een staande pool van vierhonderd Reservisten Militaire Taken (RMT) te vullen. Hierna begon een enorme planning voor wie wanneer wat kon doen, welke kwaliteiten er werden gevraagd door de organisaties, om daarna de hele logistiek (uniformen, pasjes, peoplesoftnummers) voor de reservisten te regelen. Niet vrijblijvend Vier evenementen werden aangewezen om de vraag naar marinepersoneel eerst te voldoen uit de RMT-pool, en pas daarna aan te vullen uit de eenheden. Nadat de vrijwilligers de tijdsplanning van hun eigen baas naast die van de marine hadden gelegd, kon het werk beginnen. Mensen konden zich opgeven voor de Nederlandse Veteranendag, de Nijmeegse Vierdaagse, de Nationale Vlootdagen en de Wereld Havendagen. Werk varieerde van blaren prikken, tot chauffeuren en stands opbouwen en afbreken. Het motto is ‘vrijwillig, niet vrijblijvend’, dus wie zich ergens voor ingeschreven had, zit daar in principe
De maximale leeftijd van reservisten is 58 jaar met een uitloop naar 63.
heel bewust voor het krijgsmachtdeel waarin ze zich thuis voelen, en dat moeten we ook houden.” Regulier personeel, dat wordt ingezet bij evenementen, moet vrij gemaakt worden van de eenheden, moet daarna weer compenseren, en dat tijdschema loopt mogelijk niet gelijk aan het jaarprogramma van de eenheid
De Nijmeegse Vierdaagse was één van de vier pilotprojecten waarmee het reservistenbeleid van het CZSK een nieuwe impuls moest krijgen ook aan vast. Voor reservisten geldt, dat zij een minimum aantal van veertien en een maximum van honderd dagen dienen in ’s lands belang. Daar zit de tijd voor opleiding bij inbegrepen. Tijdens die uren is op hen dezelfde voorwaarden van toepassing als op de reguliere militair. Ze vallen bijvoorbeeld ook onder de militaire krijgstucht. De rang van de reservist wordt bepaald door zijn eindrang. “Er zitten directeuren bij die dus gewoon het salaris van een matroos krijgen, maar enthousiast zijn en de handen uit de mouwen steken.”, merkt Van Gils op. Marinegevoel De ervaring met de vier projecten is bijzonder goed bevallen. Van Gils: “Na de Vierdaagse waren de reservisten zo enthousiast dat ze aan meerdere projecten wilden deelnemen.” Voor veel reservisten biedt deze gelegenheid nog een leuke kans om bij elkaar te komen en weer even dat ‘marinegevoel’ te krijgen. Ze worden ingezet naar hun oude dienstvak, maar er wordt ook gekeken naar hun kwaliteiten, die ze later in de burgermaatschappij hebben opgedaan. “Mensen die nu als chauffeur werken, moeten bijvoorbeeld wel hun groot rijbewijs vertalen naar militaire papieren, voordat ze op voertuigen van defensie mogen rijden”, aldus luitenant-ter-zee 2OC Peter Meijer, die samen met Van Gils vanuit het Marsitcen aan het reservistenbeleid werkt. Als het alleen gaat om algemene ondersteunende taken, waarom is er dan een eigen marine reserve? “De identiteit van de marine blijft heel sterk gehandhaafd”, beamen beide. “Mensen kiezen
waarin ze werken. Dat levert een behoorlijke druk op de eenheden. “De reservisten leveren een enorme besparing op het eigen personeel, en voor hen is het vooral heel leuk om te doen.”
Reservist Specifieke Deskundigheid De Koninklijke Marine werkt al langer met zogenaamde ‘reservisten specifieke deskundigen.’ Deze kunnen op specifieke terreinen worden ingezet, zoals artsen bij het Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen, reservisten in de Zeeverkeersorganisatie, reservisten bij civiel militaire samenwerking (CIMIC), en functionele specialisten. Naast de basis militaire vorming, krijgen zij ook een module Militaire Basisvaardigheden en worden ze missiegericht getraind.
Reservisten Militaire Taken Reservisten Militaire Taken worden ingezet op nationaal grondgebied voor steunverlening en militaire bijstand en voor ceremoniële taken. Reservist kunnen tot hun 58ste jaar dienen, met een uitloop naar 63. Het zijn de ambassadeurs naar de bevolking. “Zij dragen uit wat een mooi bedrijf de Koninklijke Marine is en waarom zij dit vrijwillig doen. Reservisten zorgen voor draagvlak bij de bevolking. Daarnaast hebben reservisten een andere kijk op de organisatie en soms verfrissende ideeën”, meent Van Gils. Hoe kan men reservist worden? Door bij het verlaten van de dienst dit kenbaar te maken bij de afdeling personeel.
17
06.00 07.00 De enige Nederlander in de Middellandse Zee 08.00 Bienvenido
al Mediterráneo
23 september 2007 Na enige spanningen en onzekerheden vertrek ik naar mijn plaatsing bij de staf van Standing NATO Minecountermeasures Group 2 (SNMCMG2). ‘s Ochtends vroeg naar Schiphol om aan de reis te beginnen. De bestemming is Koper, Slovenië, maar dat gaat via een kleine omweg. Eerst een vlucht naar Praag, dan een vlucht naar Ljubljana en daarvandaan komt iemand van de staf mij oppikken. Nog beter…er staat niet één persoon op mij te wachten, maar twee. Behalve één van de stafleden is er ook een liaison officier van het Sloveense leger meegekomen om de weg te wijzen van Ljubljana naar Koper. Dit blijkt uiteindelijk een autorit te zijn van ongeveer anderhalf uur door een adembenemend landschap. In Koper aangekomen heb ik mijn eerste kennismaking met mijn ‘thuis’ voor de komende acht maanden, SPS Diana, een voormalig korvet van de Descubierta klasse dat is omgebouwd tot stafschip. En daar sta je dan op een Spaans schip op zondagmiddag. De bemanning is aan het passagieren en de staf en commandanten zijn op een tour. Even een ongemakkelijk ogenblik, wat doe ik hier? Gelukkig krijg ik van iemand een ‘bocadillo’ aangeboden, een overheerlijk broodje met Spaanse gedroogde ham en Spaanse kaas. Daarnaast heb ik een comfortabele hut waar ik even kan rusten. Rond half acht komen de commandanten en stafleden terug en blijkt er een informeel feestje te zijn op het Turkse schip. Daar moet ik natuurlijk heen, want iedereen wil wel even kennismaken met deze ‘vreemde eend in de bijt’.
09.00 10.00
lunch, ik rammel. Kennelijk ben ik de enige, want als we om één uur terugkomen, hebben we nog rustig een uur voor de lunch begint. Om twee uur begint de lunch en om negen uur het diner. Dit wordt even wennen, realiseer ik me en kennelijk wordt dat opgemerkt, want snel word ik gerustgesteld met de mededeling dat de tijd tussen ontbijt en lunch wordt opgesplitst door een
11.00 12.00 13.00 14.00
LTZ 1 Talma (r.) is de vreemde eend in de bijt aan boord van het Spaanse fregat.
15.00 16.00
Het is alle zeilen bij, niets wachtschema, iedereen op post en aan het werk
17.00
24 september 2007 De eerste nacht zit er op. Fris en met goede moed begin ik aan mijn eerste dag. En wát voor een. Om half acht staat een busje met chauffeur klaar om de commodoro (commandant SNMCMG2), de Principal Staff Officer (mijn voorganger) en mij op te halen om een beleefdheidsbezoek te brengen aan het Joint Force Command van Slovenië. Klein uurtje rijden, kopje koffie, schildje uitwisselen en weer een klein uurtje terug rijden. Aan boord even opfrissen, want in Koper is het nog een aangename 28 graden. Daarna weer in het busje op pad naar de burgemeester voor een bezoek. Hierna krijgen we even de kans om onder begeleiding door Koper heen te wandelen, een prachtige kustplaats! Weer terug aan boord is het voor mijn gevoel tijd voor de
18.00 19.00 20.00
Sinds 23 september is luitenant-ter-zee 1 Wim Talma geplaatst
21.00
bij de de staf van Standing NATO Minecountermeasures Group 2 (SNMCMG2) aan boord van het Spaanse schip SPS Diana. Binnen deze mijnenbestrijdingsgroep in de Middellandse Zee,
22.00
die gevormd wordt door schepen uit Spanje, Italië, Griekenland en Turkije, is hij de enige Nederlandse vertegenwoordiging. Gedurende het komende jaar zal hij binnen deze staf werken
23.00
als Principal Staff Officer (PSO). Tijdens de eerste periode aan boord hield hij een dagboek bij.
24.00
‘bocadillo’ om tien uur. Na de lunch begin ik aan het echte werk: de overgave en overname. Papieren, documenten, ongeschreven en geschreven regels, etcetera. Maar ik moet niet vergeten te stoppen met werken want om acht uur worden we verwacht op een receptie, aangeboden door de ‘Armed Forces’ van Slovenië. Erg gezellig met een erg goed buffet, maar als dit zo doorgaat het komende jaar, dan word ik moddervet. 27 september 2007 We zijn nu twee dagen in Split. De heenreis vanuit Koper was hobbelig. Het schip en de bemanning doen er alles aan om mij thuis te laten voelen, maar die golven van bijna drie meter, dat had voor mij niet gehoeven. De afgelopen dagen en het komende weekend staan in het kader van de oefening ‘Nobel Midas 2007’. Een grote NATO oefening waarin de Commander Task Groups en Commander Task Units van NRF 10 worden gecertificeerd. Wij zijn daar één van, dus we willen graag ons beste beentje voor zetten. Om even de gedachten op nul te zetten ga ik hardlopen met ‘Jefe’, het Hoofd Technische Dienst van de Diana. Kleine inschattingsfout, na één uur door Split rennen kom ik gebroken terug. Maar met mijn gedachten op nul dus de doelstelling is behaald. ´s Avonds nog even ‘acte de presence’ geven op een feestje aan boord van Sapri, een Italiaanse mijnenjager, en dan vroeg naar bed want morgen is het tijd voor allerlei briefings en voorbereidende werkzaamheden voor de oefening. 18
8 oktober 2007 Na een kort havenbezoek om de schepen te bevoorraden, zijn we weer op zee, bezig met onze taken. Het grote verschil met de vorige periode van de oefening is dat nu de tactische fase begint. ‘Pánico generale’ voor de gehele staf. ‘s Ochtends vind ik in het berichtensysteem tweehonderd ongelezen berichten. En elk uur komen er ongeveer vijftig bij. Het is alle zeilen bij, niets wachtschema, iedereen op post en aan het werk. Alle plannen gaan ondersteboven en nieuwe moeten worden gemaakt. Wanneer moest het af zijn? Gisteren natuurlijk. Welkom in de realiteit van de oefening. Het kost wat moeite maar we redden het, de schepen weten wat ze moeten doen en alle informatie gaat op tijd de deur uit, soms op het nippertje, maar het lukt. Na een kleine achttien uur buffelen is het bedtijd, om over vijf uurtjes hetzelfde ritueel weer te herhalen. Deze oefening hakt er aardig in. 11 oktober 2007 De oefening loopt op zijn einde en al onze taken hebben we naar beste eer en geweten binnen de tijdslimiet proberen te doen. Twee dagen geleden hebben we na een dag mijnenjagen het groene licht gegeven voor de amfibische transportschepen om door te gaan. Nu maar hopen dat de vier mijnen die we gevonden hebben inderdaad alle mijnen waren. We zijn nog steeds bezig met mijnenbestrijding, maar in minder belangrijke gebieden. Vanmiddag staat er een ‘Photex’ op het programma. Alle schepen in de taskforce komen samen en daar wordt een aantal foto’s van genomen vanuit een helikopter. De in totaal 32 schepen worden samengebracht in een mooie
formatie en nemen uiteindelijk een stuk zee in beslag van bijna drie bij drie mijl. Best imposant als zo’n formatie op je afkomt. Helaas krijgen we nu ook de e-mail binnen met de mijnposities gedurende de oefening, alle zes... dat is stevig balen. In ieder geval weten we wat er ‘s avonds gedaan moet worden, op zoek naar de laatste twee. De oefening is nog niet voorbij. 12 oktober 2007 Vannacht zijn de mijnenjagers op zoek geweest naar de laatste mijnen en inderdaad, ze lagen er. Jammer, maar helaas. Ik weet in ieder geval wat ik samen met de Minewarfare Officer de komende tijd te doen heb. Waarom zijn de berekeningen voor deze oefening zo uitgekomen? Waar zat de fout en hoe lossen we dat op voor een volgende keer? Dat wordt een korte studie. Op het moment gaat het gewone leven gewoon door, we moeten naar Split om afval weg te brengen, voedsel te laden, mijn voorganger op het vliegtuig te zetten en natuurlijk de debriefing van de oefening bij te wonen. En, omdat ik vanaf vandaag de officiële PSO ben, mag ik mee met de ‘baas’ naar de debriefing. Hier kom ik nog een aantal bekenden tegen: commandeur Pieter Bindt, kapitein-ter-zee Henk Itzig Heine en kapitein-luitenant-ter-zee Harrie Welmer. Tijdens de oefening maakten zij met NLMARFOR, Hr.Ms. Tromp, Hr.Ms. Van Galen en Hr.Ms. Zuiderkruis, deel uit van onze ‘tegenstander’, maar nu is het gewoon aardig om weer even Nederlands te spreken. Na drie weken is dat wel één van de dingen die ik mis. Na de debriefing ga ik met de commodore weer terug naar het stafschip en vanmiddag vertrekken we richting Souda waar we van een weekje onderhoud genieten. Nu kunnen we alvast naar de volgende oefening toe leven, Turkish Minex, die eind oktober op de agenda staat. Maar eerst het zelfstandige vertrek uit Split voor deze kersverse PSO.
Een uniek moment: alle schepen van de taskforce bij elkaar.
19
zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
4 oktober 2007 De oefening is nu een paar dagen bezig. Wij zijn met onze taskgroup lekker aan het mijnenjagen en vinden mijn na mijn. Dat geeft een goed gevoel. Dit is de force integratie fase waarbij alle eenheden de kans krijgen om samen te oefenen voor de ‘actie’ die later plaats gaat vinden. Na een paar dagen inslingeren, begin ik langzaam ingewerkt te raken. Berichten flitsen heen en weer en het is alsof je elke dag niets anders doet. Twee Principal Staff Officer’s (PSO’s) aan boord zorgt al voor behoorlijk wat verwarring binnen de staf. Want, twee kapiteins op één schip, dat brengt een hoop coördinatie met zich mee. Vandaag is het de dag dat het evaluatieteam langskomt om ons als NRF CTG te certificeren. Na een fikse briefing over de oefening, de staf capaciteiten en de capaciteiten van de eenheden onder ons commando worden we allemaal onderworpen aan diverse vragenlijsten. Al snel blijkt dat er weinig is waar we ons zorgen om hoeven maken, de staf heeft zijn zaken goed voor elkaar en dat is voor mij ook prettig om nog even te horen.
Amfibisch Logistiek Bataljon operationeler
Logistiek ontvlochten Een dialoog tussen twee navy seal's, een wasser en een kok Casey Ryback (Steven Seagal in de film ‘Under Siege’) zou de toekomst van het Logistiek Bataljon kunnen illustreren. Wasser Tackman: “I do laundry. I was ironing during the Gulf War. I ain’t cut out for this hero bullshit.” Casey Ryback: “You’re in the Navy, remember? It’s not a job, it’s an adventure!” Het Logistiek Bataljon (LOGBAT) van het Korps Mariniers Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: archief gaat steeds meer de kazerne uit en het veld in. “Als de te ondersteunen eenheden wijzigen, moeten de ondersteunende eenheden ook aangepast worden”, vat commandant LOGBAT, kapitein-luitenant-ter-zee A Rob Hunnego dit deelproject van de Marinestudie samen. Tijdens ernstmissies, al vanaf de Eerste Golfoorlog, loopt het bataljon tegen beperkingen aan, waardoor de behoefte aan een andere opzet al geruime tijd sluimerde op de Doornse marinierskazerne. “Ons personeel had een hoofdfunctie op de kazerne en werd daarnaast aangewezen om met een oefening of missie mee te gaan. De operationele logistiek was een nevenfunctie”, verklaart de commandant de oorsprong van de tekortkoming. “De mensen waren onvoldoende voorbereid op het veldwerk.” Met de komende aanpassing van de structuur, wordt de inzetbaarheid van het Logistiek Bataljon verhoogd door het ontvlechten van de kazernelogistiek in een Facilitair Steunpunt en de operationele logistiek in het Amfibisch Logistiek Bataljon. Flexibeler vullen Het Logistiek Bataljon wordt gevuld door zowel ‘groene’ als ‘blauwe’ militairen. De mariniers hebben een uitvoerige militaire opleiding gehad in het veldwerk en het kost relatief minder moeite om hun niveau op peil te houden. Voor het vlootpersoneel is inmiddels een ‘groene module’ opgezet. Door hen een verkorte opleiding in specifieke militaire vaardigheden te geven, kunnen meer functies in het bataljon flexibeler worden gevuld. “We hadden in het verleden vaste blauwe of groene functies. Met de komst van het Amfibisch Logistiek Bataljon zullen ook functies worden geïdentificeerd, die zowel door vlootpersoneel als mariniers kunnen worden vervuld”, legt kolonel der mariniers Richard Oppelaar, belast met de implementatie van de Marinestudie, uit. “Hiermee
willen we meer flexibiliteit in de organisatie scheppen.” Door deze effectieve inzet van competenties in de organisatie komt de integratie en de operationele samenwerking tussen korps en vloot beter tot zijn recht. Meer kader en specialisten De gebleken tekortkomingen tijdens de missies in de afgelopen zestien jaar vormden dus één van de grote aanleidingen, evenals de veranderende rol van de maritieme oorlogsvoering. Daarnaast moeten de logistieke processen ook meegroeien met een continu ontwikkelende organisatie. De versterkte mariniersbataljons vragen om een uitgebreidere ondersteunende organisatie, maar ook het nieuwe materieel dat in de afgelopen jaren is ingevoerd. Hunnego: “De nieuwe Viking lijkt wel een helikopter in vergelijking met de huidige Band Vågns. We hebben meer chauffeurs nodig en meer monteurs. Ook voor het onderhouden van het nieuwe communicatiesysteem NIMCIS geldt dat de technische ondersteuning moet worden uitgebreid.” De nieuwe organisatie en het geavanceerder materieel houden in dat er een grotere behoefte komt aan kaderfuncties en specialisten. Meer mariniers zullen de Voortgezette Vakopleiding in moeten gaan. Facilitair Steunpunt en AMFLOGBAT Ondersteuning leveren aan oefeningen en operaties is straks geen nevenfunctie meer, want ook de organisatie op de kazerne wordt anders. In Doorn staat de laatste kazerne van de marine die nog geen Facilitair Steunpunt (FSP) kent. Dat gaat nu veranderen. Een klein deel van het Logistiek Bataljon gaat over naar Den Helder als versterking van het FSP Nieuwe Haven in verband met de komst
De Combat Service Support moet het voortzettingsvermogen van de mariniersbataljons in het inzetgebied verzekeren.
20
De Seabase Support Group vormt het koppelvlak tussen de aanleverende bedrijven de Combat Service Support eenheden.
Nieuw materieel vraagt om meer specialisten voor bediening en onderhoud.
van het Amfibische Gevechtssteunbataljon op locatie Buitenveld in Den Helder. Het grootste deel van de logistieke functies wordt ondergebracht in het operationele Amfibisch Logistiek Bataljon (AMFLOGBAT). Waar nu de specialismen los van elkaar gebundeld zijn in bijvoorbeeld een geneeskundige compagnie, een bevoorradingspeloton, een onderhoudspeloton en een verbindingspeloton, worden nu twee Combat Service Support (CSS) groepen en een Seabase Support Group (SSG) samengesteld. Een CSS wordt bij ernstinzet of een oefening toegevoegd aan een mariniersbataljon, waarmee het logistiek voorzettingsvermogen van dit mariniersbataljon, dat vanuit zee of aan land optreedt, zeker wordt gesteld. De Seabase Support Group vormt gedurende een missie de link tussen
Plug ‘n Play De nieuwe organisatie is modulair ingericht. De verschillende elementen sluiten naadloos aan op de UK/NLMARFOR systematiek en kunnen ook worden ingeklikt op NAVO of EU-eenheden. Maar ook binnen het CZSK blijkt deze manier van werken efficiënter. Op het moment dat er geen oefeningen of missies zijn, kunnen de elementen het FSP in Doorn of de Nieuwe Haven ondersteunen. Op het moment dat de troepen getransporteerd worden naar het inzetgebied, kan het personeel van de Seabase Support Groep bijvoorbeeld in de kombuis van de LPD’s worden gezet of assisteren op de voertuigdekken voor onderhoud of het treffen van andere logistieke voorbereidingen. Wel moet in de toekomst worden
Niet alleen meer in de kombuis, maar ook de compound beveiligen, een tent opzetten of wacht lopen de (zee)basis en het front (de mariniersbataljons met CSS groepen). Op de (zee)basis, de Landing Platform Docks en het Joint Logistics Support Ship, ondersteunt de Seabased Support Group verder de vaste bemanning van de (amfibische) schepen bij de verzorging voor de geëmbarkeerde eenheden, het behandelen van de specifieke mariniersartikelen en -voorraden en fungeert de SSG als koppelvlak tussen de magazijnen, onderhoudsbedrijven, kazernes, en dergelijke. Werken en vechten “Wat is nu de grootste verandering voor het personeel van het Logistiek Bataljon?” vraagt Chef der Equipage adjudant onderofficier der mariniers Hans Veldhuis zich af. Behalve op administratief niveau (‘wie is straks mijn lijnmanager, welke formulieren moet ik waar invullen?’), worden de ‘logistiekelingen’ vooral operationeler. Vooral de blauwe mannen en vrouwen zullen zich, volgens Veldhuis, moeten voorbereiden op werken èn vechten in het veld. “Koks en magazijnbeheerders zitten niet alleen meer in de kombuis of de bevoorradingstenten, maar moeten ook de compound beveiligen, een tent opzetten of wacht lopen rond een bivak. Hetzelfde geldt voor al het andere personeel.” Een goede voorbereiding is daarbij onontbeerlijk. Hunnego: “Mijn mensen nemen deel aan de Extreme Cold Weather Survival Course, zodat ze weten hoe ze moeten overleven. De mariniers zijn in elk geval koud weer getraind, of worden daartoe in de gelegenheid gesteld door ze aan een berg- en wintertraining toe te voegen.” Ook krijgt het logistiek personeel een training in het oefendorp Sennybridge in Engeland, waarbij teams van vloot en mariniers samen op de voertuigen zitten als chauffeur en bijrijder, en ze moeten reageren op aanvallen op het konvooi waar ze deel van uit maken. “Dat vraagt om een goede beheersing van noodzakelijke tactische ‘drills & skills’ en uiteraard teamwork”, aldus Hunnego. “Want”, meent de commandant, “ook in Afghanistan en Irak snapt de tegenstander dat de voorkant vanzelf ophoudt met vechten als je de aanvoerlijnen af weet te snijden.”
gekeken naar de ‘achterkant van de stekker’, als de grondgebonden operaties verder landinwaarts trekken of de mariniers worden afgelost door de landstrijdkrachten. In dat geval kunnen elementen van de Seabased Support Group als specialistische module worden opgenomen in een National Support Element. Het reorganiseren van het LOGBAT is behoorlijk ingrijpend. Hoewel het aantal functies in het plan niet verandert, is het niet voor al het personeel mogelijk om één op één over te stappen in een nieuwe functie. De Admiraliteitsraad heeft op 11 september met het concept reorganisatieplan ingestemd. Als de bonden, de medezeggenschap commissies, en de Commandant der Strijdkrachten met het voorstel tot reorganisatie instemmen, hoopt kolonel Oppelaar rond april 2008 de trein in gang te kunnen zetten.
De Marinestudie
De Marinestudie is een pakket maatregelen waarmee het maritiem-expeditionair vermogen van het Commando Zeestrijdkrachten verder wordt versterkt en waarmee de marine de komende jaren in staat wordt gesteld om in alle delen van het geweldsspectrum de taken efficiënter en effectiever uit te voeren. Met het herstructureren van het Logistiek Bataljon wordt een deel van de marinierseenheden gereorganiseerd; de reorganisatie LOGBAT behoort daarmee tot de derde van de in de ‘routekaart Marinestudie’ opgenomen zeven hoofdaandachtsgebieden. De overige zijn: afstoten M-fregatten; invoeren nieuwe materieel (zoals patrouilleschepen en het ‘Joint Logistic Support Ship’); aanpassen personeelsopbouw; aanpassen van de opleidingscapaciteit, het aanpassen van de infrastructuur en het aanpassen van de logistieke ondersteuning.
21
Betere voorbereiding door extra bivakken en fysieke training
‘Pré-POTOM’ Oktober laat zich met een lekker zonnetje van haar goede kant zien. In tegenstelling tot de rest van Nederland hopen de instructeurs van de afdeling Praktisch Militaire Vorming & Sport echter op flink wat regen en kou. Want slechte weersomstandigheden maken de ‘Pré-POTOM’ pas echt zwaar en leerzaam. En laat dát nou net de bedoeling zijn. Tekst: Marieke Kappetein (Kompas)/Foto’s: Desirée van Put Minder uitval en blessures, dat was vorig jaar het resultaat van de training voorafgaand aan de Praktische Opleiding tot Officier der Mariniers (POTOM). Het succes van deze zogenoemde ‘PréPOTOM’ is voldoende om ook de nieuwste lichting toekomstig officieren der mariniers alvast stevig voor te bereiden. Met extra bivakken en fysieke training worden de mannen in april beter voorbereid afgeleverd in Rotterdam. Daar, bij het Mariniers Opleidings Centrum, volgen de mannen negen maanden lang de Praktische Opleiding tot Officier der Mariniers. Kant van Rotterdam Na afronding van de drieweekse groepsconfrontatie op Texel en
Sergeant der mariniers Elwin Wenzel is helemaal niet tevreden over de gegraven ‘shell graves’ en corrigeert de mannen.
De toekomstige officieren wordt geleerd hun persoonlijke skills en drills op peil te houden.
de daarop volgende korpsintroductie, werden de ruim veertig mariniers gedurende vier weken ‘onder handen genomen’ door de instructeurs van de afdeling Praktische Militaire Vorming en Sport (PMV&S). Op het programma stonden, naast twee bivakken, ook theorie- en sportlessen. Instructeur sergeant der mariniers Elwin Wenzel is samen met zijn collega Ron Stenekes verantwoordelijk voor de invulling van de ‘Pré-POTOM’. “Vorig jaar zijn we met een nieuw traject van start gegaan”, vertelt Wenzel, terwijl hij met een schuin oog de verrichtingen van de mariniers in de gaten houdt, die op de Oirschotse heide aan hun tweede bivak begonnen zijn. “Voormalig mariniers 1, adelborsten en ‘spijkerbroekers’ krijgen nu allemaal dezelfde voorbereiding op de POTOM. Door het hogere aanvangsniveau bleef de uitval tijdens de POTOM een stuk beperkter.” Het opwerktraject begint met een meting van de fysieke vaardigheden. “Dan weten we wat we in huis hebben. Soms heeft iemand nog niet voldoende kracht in het bovenlichaam of is het uithoudingsvermogen nog niet op peil”, weet Wenzel. “Daar kunnen we dan aan gaan werken. Want wij selecteren niet. Het is voor ons de kunst om ze de kant van Rotterdam op te krijgen.” Eer Met alleen een goed getraind lijf kom je er niet, weten de instructeurs uit ervaring. “Het is vaak de stressfactor die het echt zwaar maakt en waardoor mensen het niet trekken”, vertelt kapitein der mariniers Didier Buddelmeijer, hoofd van de afdeling. “Sommigen hebben er echt een te soepel beeld van en komen er dan al snel achter dat het niks voor hen is. Je hebt een bepaalde ‘mindset’ nodig. Je moet je grenzen willen opzoeken en niet bang zijn om veel voor je kiezen te krijgen.” Doel van de ‘Pré-POTOM’ is om er van te leren en dat brengt met zich mee dat de mannen zichzelf soms behoorlijk tegenkomen. “Je eigen grens ligt vaak verder dan je denkt, maar sommigen wíllen ‘m niet opzoeken of weten gewoonweg niet wat het is.” Iets wat Buddelmeijer niet begrijpt. “Als ik zie wanneer sommigen al opgeven, dan zou dat echt mijn eer te na zijn.” Strenge rol Aan het begin van de tweede week bivak zijn er nog 38 mannen over. Nadat ze de nacht ervoor hun kaart- en kompasvaardigheden – met wisselend succes – in praktijk moesten brengen, graven ze nu ‘shell scrapes’. Dat gaat nog niet helemaal naar de zin van Wenzel. Eikenbladeren onder een dennenboom, ontwortelde takken en hopen zand zijn niet de beste manieren om je onderkomen te camoufleren. “In plaats van de aandacht af te leiden, trék je ‘m nu juist naar je toe. En jullie liggen ook véél te dicht op elkaar. Eén
moet uitval tegen gaan inslag en het hele peloton is weg. Maak het gat één meter tachtig diep en je kunt er in blíjven liggen.” De soms strenge rol van de instructeurs is noodzakelijk, menen Buddelmeijer en Wenzel. “Mentale weerbaarheid trainen we hier ook. Met weinig rust moet je veel inspanning leveren. Daar moet je tegen kunnen. Ook autoriteit en uitputting horen daarbij.” Wenzel: “Je moet ze soms even kietelen om hun grens te verleggen.” Echt zwaar vinden beide mariniers de ‘Pré-POTOM’ niet. “Het doel is natuurlijk om er van te léren. Maar als je bedenkt dat ze nu toch nog vier à vijf uur slaap per nacht pakken en je dat tijdens de POTOM in een wéék krijgt…”, glimlacht Buddelmeijer. Op de heide en in de bossen van Oirschot brengen de mariniers hun theoretische kennis in de praktijk. “Het schaduwen, stalken, voortbewegen in het terrein”, somt
overleg met de instructeurs van de POTOM. We doen bijvoorbeeld niets tactisch omdat zij dat graag in eigen huis houden. We moeten voorkomen dat er verschillen ontstaan! Wat we wel doen, zijn bepaalde zaken, zoals kaart- en kompasvaardigheden en omgaan met je wapen, alvast examineren.” Na de vier intensieve weken van de 'Pré-POTOM' gaan de mariniers aan de slag met hun Bachelorperiode. Dat betekent niet dat daarmee de voorbereiding klaar is. “Nee, zeker niet”, waarschuwt Wenzel. “Doel is om het fysieke niveau aan te scherpen. Ook herhalen we de lessen. Voordat de mannen zich in Rotterdam bij de POTOM melden, sturen wij onze evaluatie aan de POTOM op. Die bekijken ze daar pas na een tijdje. Het
Doel van de ‘Pré-POTOM’ is om er van te leren en dat brengt met zich mee dat de mannen zichzelf soms behoorlijk tegenkomen Buddelmeijer op. “En dat gecombineerd met een fysieke prikkel. De groep moet opdrachten uitvoeren binnen een bepaalde tijd. Een hele ruime en reële tijd. Althans, dat vinden wij.” Skills en drills Of het een reële tijd is, daar denken de mariniers wel anders over. Want wanneer ze het níet halen, volgt er een sanctie. “Dat kan bijvoorbeeld opdrukken zijn. Maar soms laten we de hele groep in het geheel verplaatsen”, licht Wenzel toe. “En dan natuurlijk middenin de nacht. Er is niets ergers dan uit je nachtrust gehaald te worden.” Het ‘psychologische rondje’ is ook een beproefd middel van de instructeurs. Met de kazerne in het zicht en dus opluchting bij de mannen, net een andere afslag nemen. “De mannen die al als marinier werken, kennen dit soort trucjes natuurlijk wel. Je ziet ze dan ook lachen als de kazerne in beeld komt.” Omdat het voor sommige toekomstig officieren de eerste keer is dat ze in een tentje slapen, gaan de lessen er volgens de instructeurs ‘vrij rustig’ aan toe. “Door ze bepaalde taken te geven – zoals een maaltijd klaar maken in het veld – gaan ze leren dóórdenken”, aldus Buddelmeijer. “Er waren erbij die zelfs geen vuurtje konden maken met spullen uit de natuur. De één komt natuurlijk ook uit Osdorp, de ander uit een boerengat en heeft er duidelijk meer kaas van gegeten. We leren ze aan om hun persoonlijke skills en drills op peil te houden, zoals het controleren op ongedierte. Bij een controle werden op de groep maar liefst vijfentwintig teken gevonden.” Bredere blik Naast de twee veldweken, biedt de ‘Pré-POTOM’ ook een bredere blik op de marine. “We brengen een bezoek aan kazernes, maar ook aan een fregat en een transportschip,” vertelt Wenzel. “Die tour binnen het CZSK doen we om te laten zien dat we echt geen rambo’s zijn of juist alleen op een fregat zitten.” Ook staan er in de twee kazerneweken wat grensverleggende activiteiten op het programma: een bezoek aan de klimtoren en de hindernisbaan. Wel zijn het echt puur de basics, een kennismaking met”, benadrukt Buddelmeijer. “Alles gaat dan ook in nauw
is leuk om te zien dat onze bevindingen voor grofweg negentig procent met elkaar overeenkomen. Het is voor ons dan ook vaak geen verrassing om te zien wie er na negen maanden nog over is.”
Het is vaak de stressfactor die het echt zwaar maakt en waardoor sommige mariniers het niet trekken.
Uitwisseling Chef Staf op De Kooy en Gilze-Rijen
‘Koudwatervrees past niet Nu de startdatum van het Defensie Helikopter Commando (DHC) nadert, hebben zowel de luchtmacht als de marine iemand uitgewisseld voor een kijkje in elkaars keuken. Kapitein-luitenant-ter-zee Peter Goote is de tweede man op Vliegbasis Gilze-Rijen, terwijl luitenant-kolonel Rob Gouders zich als Chef Staf tussen de marineluchtvarenden op Marinevliegkamp De Kooy begeeft. Ervaringen van een jaar bij Tekst: June Smit (Vliegende Hollander) een ander Operationeel Commando. Een groep luchtmachters kijkt tijdens een rondleiding bij het 301 Squadron in de cockpit van een Apache. “Mooi hè?”, zegt kapiteinluitenant-ter-zee Peter Goote, als hij in zijn marine-uniform langsloopt. Verbaasd kijken de luchtmachters op, waarom een marineman een waardeoordeel heeft over een luchtmachtaangelegenheid? “Die reactie krijg ik wel vaker”, lacht Goote. “Maar uiteindelijk ben ik ook helikoptervlieger.” Maar niet alleen op Vliegbasis Gilze loopt een ‘vreemde eend in de bijt’. Ruim tweehonderd kilometer verderop, op Marinevliegkamp De Kooy, is luitenant-kolonel Rob Gouders als Chef Staf en Plaatsvervangend Commandant tewerkgesteld. Toekomst “Omdat het DHC nadert, moesten er muren geslecht worden”, verklaart Goote zijn aanwezigheid op Vliegbasis Gilze-Rijen. “Men heeft besloten uit te wisselen op relevant niveau, namelijk op de functie van tweede man. Dat toont de bereidheid aan om in elkaars keuken te kijken en elkaar voor volwaardige partner aan te zien.” Ook Gouders stemde in met de uitwisseling, omdat hij deze van belang vindt. Hij zat in Parijs, op het Collège Interarmées de Defense (Franse Hogere Defensie Vorming), toen hem kort voor het einde werd gevraagd Chef Staf op De Kooy te worden. “Dit is
Kapitein-luitenant-ter-zee Peter Goote is tweede man op Vliegbasis Gilze-Rijen. (Foto: Jan-Kees de Meester)
de toekomst. We moeten verder kijken dan alleen de activiteiten van ons eigen OPCO (Operationeel Commando, red.). Het is veel belangrijker om de joint samenwerking beter te bekijken. Als je nu nog koudwatervrees hebt voor het andere OPCO, past dat niet meer in onze moderne defensie.” Goote was al twee keer eerder Chef Staf geweest, alleen dan op Marinevliegkamp De Kooy. Daarnaast heeft hij ervaring op verschillende vlakken, waaronder als zeeofficier en hoofd personeelsdienst. Ook werkte hij als hoofd kustwachtcentrum bij de kustwacht in Curaçao en vloog hij met de F-27 Friendship, de Alouette en de Lynxhelikopter. Ook Gouders heeft een indrukwekkend CV. Hij vloog operationeel met de Alouette, de AB-412 en de Chinook. Na een staffunctie op de Afdeling Helikopter Operaties, werd hij operatieofficier, detachementcommandant in Irak, waarna hij voor anderhalf jaar naar Parijs ging. Vliegen als hoofdzaak Nu beiden een jaar rondlopen op elkaars basis, kunnen ze de balans op maken. Wat zijn de grootste verschillen en overeenkomsten tussen KM en KLu en hoe groot is die koudwatervrees voor het veelbesproken Defensie Helikopter Commando? “De grootste overeenkomst is dat bij beide krijgsmachtdelen de helikopter een steeds belangrijkere plaats inneemt”, zegt Goote. “Primair is de KM een fregatbedrijf en de KLu een jachtvliegbedrijf, terwijl de heli door een aantal acties aan belang binnen defensie gewonnen heeft. Denk maar aan inzet in Irak, Albanië, Liberia, Suriname, New Orleans en Afghanistan, maar ook bij watersnood en Search and Rescue is de heli niet weg te denken. Het grootste verschil is dat vliegen bij de marine een dwaling van de hoofdzaak lijkt en bij de KLu vliegen juist de hoofdzaak vormt”, gaat hij verder. “Dat is overigens volstrekt begrijpelijk, want het een is een vliegbedrijf en het andere een vaarbedrijf. Toch ben ik ervan overtuigd dat er bij beide steengoede vliegers zitten. Wat mij wel verbaasde is dat een
Goote: “Eén helikoptercommando betekent in mijn ogen veel synergetisch samen doen, maar niet hetzelfde worden.” (Foto: Jan-Kees de Meester)
24
meer in modern defensie’ marinevlieger met driehonderd vlieguren per jaar zeker niet de minst bedeelde is.” Ook Gouders ziet enkele verschillen tussen de beide operationele commando’s. “Bij het CZSK is verhoudingsgewijs maar een handjevol mensen voor de luchtvaart bezig, terwijl je in Breda een hele toren vol hebt”, zegt hij. “In de nieuwe DHC situatie komt hier verandering in en zal het merendeel van de werkzaamheden rond maritieme helikopters binnen het CLSK worden belegd. Een ander verschil is dat bij het CZSK taken vaker gecombineerd worden in een functie. Dat heeft vooral te maken met de manier van opereren van de marine. Een schip heeft namelijk maar een beperkte capaciteit, waardoor het niet mogelijk is voor alle afzonderlijke taken gespecialiseerd personeel aan boord te hebben.”
we moeten ons zeker tijdens de transitiefase steeds de juiste vragen stellen: Waarom wilden we het DHC? Lukt dat nog steeds? Bereiken we nog steeds die synergie? We wilden het DHC om de schaarse helicapaciteit door slim te plannen doelmatig in te zetten. Dit betekent ook dat we op sommige gebieden daar lokaal iets voor moeten inleveren, om het DHC als geheel te laten slagen. Uiteindelijk kunnen lichtblauw en donkerblauw nog steeds van elkaar leren.” Aannames Hij geeft toe dat hij voor zijn komst enkele vooroordelen over de marine had. “Niet al mijn aannames bleken juist. Bijvoorbeeld op het gebied van regelgeving. De luchtmacht heeft een vliegerorderboek waarin alle do’s en dont’s op het gebeid van vliegoperaties
“Eén helikoptercommando betekent in mijn ogen veel synergetisch samen doen, maar niet hetzelfde worden” Drie werelden De verschillen die er zijn, kennen volgens Goote veelal een goede reden. “Ik zie het niet als: jullie doen slecht of jullie doen het beter, want het product vraagt een passende werkwijze onder de bijbehorende omstandigheden. Opereren met een Apache is heel anders dan opereren met een Lynx. Skiën en skiën klinkt hetzelfde, totdat je er het woord ‘water’ of ‘berg’ voor zet. Als je daar geen oog voor hebt, moet je niet als marineman met de luchtmacht willen samenwerken en omgekeerd. Ik ben van mening dat er in het Defensie Helikopter Commando drie werelden samengaan: die van de bewapende helikopter, die van de transporthelikopter en van de maritieme helikopter. Onder die laatste vallen zowel de maritieme transport- als maritieme gevechtstaken, die in twee squadrons zijn ondergebracht. Samenwerking binnen die werelden gaat heel goed, zolang je de noodzakelijke verschillen maar niet wegpoetst. Het is in mijn ogen gevaarlijk om alles één te willen maken. Eén helikoptercommando betekent in mijn ogen veel synergetisch samen doen, maar niet hetzelfde worden. Bij de aansturing van het DHC moeten de verschillende behoeftes erkend blijven, zodat alle categorieën zich erin thuis voelen.” Ook Gouders erkent dat: “Het DHC is absoluut slim, maar
Gouders: “Ik ben vanaf dag één geaccepteerd.” (Foto: Albert Vermeulen)
zijn vastgelegd. Ik verwachtte dat de regelgeving van de KM slechts op enkele paragrafen zou verschillen. Het blijkt echter dat de KM door operaties aan boord van schepen en het pilot/taccoconcept (tactical coördinator, red.) behoorlijke afwijkende regelgeving kent. Dat soort aannames op zich zorgen niet voor problemen, maar als je je vervolgens niet verdiept in de achtergrond van de verschillen, is er geen sprake van een verbeterproces. Het wordt een uitdaging van het DHC om dat in detail door te nemen of we daar een
Luitenant-kolonel Rob Gouders begeeft zich als Chef Staf tussen de marineluchtvarenden op Marinevliegkamp De Kooij. (Foto: Albert Vermeulen)
25
gezamenlijke procedure van maken of er twee naast elkaar houden.” Ook Goote ervaart iets dergelijks: “Doordat veel termen in de KLu en KM hetzelfde zijn, creëer je een soort Babylonische spraakverwarring. Het lijkt dan of je het over hetzelfde hebt, maar het blijkt niet altijd dezelfde inhoud of lading te hebben. Die momenten heb ik regelmatig. Proefvliegen bij de KLu is bijvoorbeeld iets heel anders dan bij de KM. De KLu kent een opleiding van drie maanden, terwijl dat bij de KM niet het geval is. Dat soort dingen zet je wel aan het denken, want waarom doen wij dat eigenlijk zo en niet anders?” Zwitsers uurwerk Ondanks het feit dat op het Marinevliegkamp een aantal grote veranderingen gaat plaatsvinden, zijn de voordelen van het DHC volgens Gouders al doorgedrongen op Marinevliegkamp de Kooy. “Iedereen ziet hier dat het DHC het toch wel gaat worden. Men is alleen bezorgd, wat de verandering voor hen persoonlijk gaat betekenen. Ze hebben hier namelijk een soort Zwitsers uurwerk neergezet en zijn bang dat al die radartjes opgeslokt worden door de grote koekoeksklok. We weten dat op De Kooy grote veranderingen gaan plaatsvinden. Vooral het onderhoudsgebied krijgt een heel andere bedrijfsvoering. Nu zijn alle onderhoudstaken van gereedstellen tot hoger onderhoud belegd binnen de onderhoudsdienst. In de plannen van het DHC is dat helemaal uiteengerafeld. Toch merk je naar het andere krijgsmachtdeel geen koudwatervrees. Regelmatig komen de Cougar, Chinook en Apachedetachementen al voor meerdaagse oefeningen naar het Marinevliegkamp, onder meer omdat De Kooy van zeven uur ’s morgens tot één uur ’s nachts open is. Dat maakt het makkelijker om vliegoperaties uit te voeren. Dan zie je dat het idee van het DHC al leeft, dat het zin heeft. Aan de andere kant is het ook zeker geen weg die geplaveid is en waar de rozenblaadjes op liggen.”
communicatie echter heel open. Dat vraagt het product ook. Het kan namelijk niet zo zijn dat als iemand in de helikopter iets observeert dat de vliegveiligheid in gevaar brengt, dat niet kan zeggen omdat hij toevallig lager in rang is dan de vlieger. De uitwisseling werpt zijn vruchten af. Het gegeven dat ik hier in marinepak rondloop en nu zelfs tijdelijk basiscommandant ben, start al een discussie op. Het kan ook. Ik geef hier alleen maar leiding aan een goed team. Ik hoef de Apaches niet zelf te besturen. Als Gilze de komende periode niet omvalt met mij als commandant, dan heb je toch bruggen geslagen om samen iets op te zetten.” Aandachtspunt “De tijd van het DHC begint te dringen”, zegt Gouders, “maar we hebben in principe nog tot 2013. Een aantal zaken moet voor 1 januari geregeld zijn, zoals overdracht van vergunningen om te voldoen aan wet- en regelgeving. Voor andere zaken als oefen- en opleidingsprogramma’s waar we nog in verschillen, wordt een gefaseerd plan van aanpak opgesteld. Het is ook een kwestie dat dingen zorgvuldig moeten gebeuren, daarom hebben we ook vijf jaar.” Ondanks dat, vindt hij wel dat er op personeelsgebied snel een harmonisatie moet komen. “Er zijn heel veel kleine verschillen, die tot irritaties kunnen leiden. Mensen met een ander pak in dezelfde functie die andere rangen en salarissen hebben, dat kan niet. Het Hoofd Dienst Personeel is daar al druk mee bezig om te kijken waar de verschillen weg moeten en waar ze moeten blijven. De medewerkers bij KM hebben bijvoorbeeld zomer- en winterverlof. In de zomerperiode wordt het vliegkamp gedurende drie weken slechts bemand door een kernbezetting. Dat kennen we bij de luchtmacht niet. Hoe gaan we dat straks in het DHC doen? Gaat de donkerblauwe medewerker in de zomer met verlof en krijgt hij of zij meer vrije tijd dan een ander? En blijft
“In het DHC moet ‘the best of both worlds’ samenkomen” de KLu-er voor hetzelfde werk een andere toelage ontvangen dan de Bruggen KM-er? Dat kun je op een gegeven moment niet meer uitleggen.” Ook het feit dat de Chefs Staf zijn uitgewisseld, zorgde zowel in Den Helder als in Gilze-Rijen voor weinig opschudding. “Ik ben Verrassing vanaf dag één geaccepteerd”, zegt Gouders. “Als de commandant “De roep naar eigenheid begrijp ik overigens”, zegt Goote. “Ik vind afwezig is, heb ik het volledige vertrouwen. Het is niet zo dat ze op ook niet dat de KM nu onder de KLu gaat vallen of andersom, maar ze zoek gaan naar een andere overste in donkerblauw pak. Ik werk gaan samen het helikoptercommando invullen en ze moeten dan ook hier met veel plezier en dat straal ik ook uit, dat maakt de vrees ook samen iets veranderen en naar elkaar toegroeien. Dat geldt ook voor kleiner. Je moet wel eerlijk zijn. Ik heb van meet af aan gezegd: de mensen van de Vliegbasis Soesterberg en Vliegbasis Gilze-Rijen, ik weet veel van luchtvaart, maar weinig van maritiem vliegen. wanneer deze samen op één basis komen. Ondanks dat ik in hart Daarom stond ik ook achter de uitwisseling, alleen al door een en nieren een zeevarende ben, andere aanpak en een andevoel ik me ook zeer prettig re benaderingshoek, krijg je binnen het vliegbedrijf. Men vaak frisse ideeën. Natuurlijk is hier gelijkgestemd en deelt bemerk je hier een cultuureen passie, namelijk vliegen.” verschil met de luchtmacht. Over het algemeen hoor je “In het DHC moet de ‘the dat onderofficieren het gevoel best of both worlds’ samenhebben dat wij KLu-ers makkomen”, zegt Gouders. ‘We kelijker benaderbaar zijn. Als gaan er dan ook het beste van je het navraagt, blijkt dat die maken en bij keuzes moeten onbevangenheid voornamelijk we kijken wie de beste optie komt omdat je nieuw en onbeheeft. Het belangrijkste als kend voor hen bent.” Goote het DHC van start gaat, is beaamt dat: “De omgang bij samenwerken en daar zijn de varende marine is heel de KLu en de KM allebei erg hiërarchisch, maar bij de Begin september vloog de NH90, vergezeld door de Lynx, voor het eerst boven goed in.” maritieme vliegerwereld is die Den Helder. (Foto: John van Lent, AVDD)
26
Luchtkwaliteit aan boord van onderzeeboten
Frisse lucht in de diepte Bij de dieselelektrische onderzeeboten van de Koninklijke Marine is een goede luchtkwaliteit nooit een heel groot probleem. Door de levensduur van de eerste generatie batterijen moest een onderzeeboot minimaal één keer per dag op periscoopdiepte te komen om te snuiveren. Daarmee werd direct de overtollige CO2 afgevoerd en frisse lucht aangezogen. De bemanning kon er weer een dag tegen. Maar hoe langer onderwater, hoe meer er komt kijken bij het ‘fris’ houden van de lucht. Bij buitenlandse marines is dat Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Albert Vermeulen een grote zorg. De batterijen van de Walrus-klasse zijn inmiddels een stuk verbeterd en kunnen nu langer mee. Volgens luitenant-ter-zee 2OC Jos Bogaert (MATLOG, systemen en bedrijfsvoering) komt er nu een andere limiet dan energie in zicht. “Zuurstof is geen probleem, maar CO2 wel.” Het blijkt dat binnen een dag de limieten voor dit gas te groot worden. De boot hoeft niet meer te snuiveren om de batterijen op te laden, maar om de lucht te verversen. Omdat de accu’s wel meteen worden opgeladen, heeft dat weer een negatieve invloed op de half verbruikte energiecellen. “Het is het beste de batterijen eerst helemaal leeg te trekken en niet halverwege weer op te laden”, legt Bogaert uit. CO2 scrubber Inmiddels heeft het CZSK haar oog laten vallen op een ‘CO2 scrubber’. Deze machine zuigt lucht aan en leidt deze door een koude vloeistof die CO2 aan zich bindt. Door in een ander segment deze vloeistof te verwarmen, komt het gas weer vrij. “Je kunt de CO2 dan opvangen en comprimeren in een tank, maar dat kost ruimte”, zegt Bogaert. “Nu wil het geval dat CO2 heel goed oplost in zeewater.” Het is dus geen probleem om het gas naar buiten te pompen, zonder een spoor van luchtbellen na te laten, die de positie van de onderzeeboot kan verraden. Nieuwe limieten Voor een etmaal onder water zijn de uitdagingen beperkt. Nu de batterijen verbeterd zijn en de CO2 concentratie steeds beter valt te beheersen, zou met wat passen en meten misschien de tijd onder water te rekken zijn tot drie dagen. Dat brengt automatisch weer nieuwe limieten met zich mee. “In Nederland kennen we eigenlijk geen strikte discipline in wat we aan boord brengen”, geeft Bogaert toe. Zijn buitenlandse collega’s die met nucleair aangedreven onderzeeboten varen en met deze boten negentig dagen aan de oppervlakte kunnen verdwijnen, kampen met veel meer luchtvervuiling. Hele teams van wetenschappers houden zich bezig met metingen van de meest vreemde elementen in de lucht. Naftaleen, tolueen, xylenen, poly aromatische koolwaterstoffen…! Om er maar een paar te noemen. “Wij leerden om met warm water en een beetje zeep de boot schoon te maken”, vertelt Bogaert, “maar de matrozen van nu zien moeder de vrouw thuis met allerlei wondermiddeltjes aan de gang.” Schoonmaakmiddelen verdampen en gaan deel uit maken van de lucht die men inademt. Hetzelfde geldt voor verf en lak.” Bogaert illustreert: “Ik heb lui een lekke leiding zien dichten met ‘vloeibaar metaal’ van de bouwmarkt. Ja, dan doe je een keer een luchtmeting en dan zie je een piek bij één of andere rare stof. Zoek maar uit waar dat vandaan komt.”
Need a favour
Vanuit de hele wereld kwamen begin oktober ongeveer tachtig wetenschappers naar het Marine Etablissement Amsterdam om resultaten van luchtmetingen aan boord van onderzeeboten te vergelijken. Tijdens deze Submarine Air Monitoring and Air Purification conferentie presenteerden bedrijven, marines en collega-wetenschappers hun producten en resultaten op dit gebied. LTZ 2OC Jos Bogaert benadrukt ook het sociale belang van deze conferentie: “Als je de mensen fysiek kent, leg je sneller contact als je ergens mee zit. Ik krijg vaak genoeg een mail uit Canada met ‘Hey buddy, need a favour!’” Zeker voor het CZSK is dit netwerk erg waardevol, omdat – in tegenstelling tot bijvoorbeeld Groot-Brittannië of de Verenigde Staten – er maar weinig mensen in dit gebied werkzaam zijn en dus alle expertise welkom is.
Bewustwording en gedragsverandering Nu, ruim een jaar nadat de Commissie Staal haar onderzoek heeft afgerond en haar aanbevelingen aan de staatssecretaris deed, zijn de eerste veranderingen binnen de defensieorganisatie zichtbaar. Het meten en beoordelen van die veranderingen is een onderdeel van het hele beheers- en managementproces van zowel ‘CZSK Op Koers’ als de implementatie van de ‘Staal-maatregelen’ door de Defensiestaf. Om de veranderingen, naar aanleiding van de introductie van de Gedragscode Defensie te kunnen meten, is de Rutgers Nisso Groep ingeschakeld. Zij hebben de afgelopen periode onderzocht in hoeverre de nieuwe Gedragscode Defensie daadwerkelijk is aangeslagen en of het voorafgestelde doel is bereikt. Graag deel ik de belangrijkste uikomsten van het onderzoek met u. Bewustwording De gedragscode bestaat uit vijf pijlers: professionaliteit, samenwerking, verantwoordelijkheid, respect en integriteit, en veiligheid. Het doel van de Gedragscode Defensie is de werknemers van defensie bewust te maken van hun verantwoordelijkheid. Wij hebben daarover veel gesproken, met elkaar, in eenheids- en in teamverband. Wat blijkt uit het onderzoek van Rutgers Nisso? Op de eerste plaats de positieve vaststelling dat nagenoeg iedereen op de hoogte is van de gedragscode en dat de ruime meerderheid van u positief tegenover de gedragscode staat. Op de tweede plaats blijkt dat meer dan de helft de gedragscode op de werkvloer bespreekt. De gedragscode leeft, het is geen ‘dode letter’. Ten aanzien van de communicatie
regels en sancties. Wij moeten nu vanuit die bewustwording en dat besef van individuele verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk ons gedrag aanpassen. De vraag is of dat moet met meer regels en sancties? Mijn voorganger heeft op deze plaats al opgemerkt dat het niet de bedoeling is om meer regels te creëren maar juist minder. Maar de regels, die als basisregels ons marinebestaan ordenen en aan
Foto: Peter van Bastelaar (AVDD)
Het is niet de bedoeling meer regels te creëren, maar juist minder van de gedragscode is gebleken dat communicatie via het intranet niet effectief is geweest – de meesten onder u hebben de site niet of sporadisch bezocht – maar de persoonlijke benadering is wel effectief geweest. Een persoonlijke benadering die begon met een brief op het huisadres en die gevolgd werd door een voorlichtingsgesprek binnen de eenheid. Opvallend, in ieder geval voor mij, is dat de advertentiecampagne waarin de verschillende situaties van ongewenst gedrag zijn afgebeeld, effectief is gebleken. Een ruime meerderheid onder u onderschrijft het belang van de campagne en vindt de campagne duidelijk. Deze bevinding zal ik zeker onthouden voor toekomstige communicatie. Gedragsverandering Rutgers Nisso constateert ook dat ruim de helft van u van mening is dat de introductie van de gedragscode weliswaar heeft geleid tot een bewustwordingsproces met betrekking tot ongewenst gedrag, maar nog niet voldoende tot merkbare veranderingen in het gedrag. Met de gedragscode wordt het bevorderen van meer eigen verantwoordelijkheid beoogd, terwijl uit de interviews tevens naar voren kwam dat er behoefte is aan regels en sancties. Ten slotte constateert Rutgers Nisso dat het besef, dat iedere defensiemedewerker bij de naleving van de gedragscode een eigen verantwoordelijkheid heeft, nog onvoldoende aanwezig is. Dit is een belangrijke uitkomst waar wij iets mee moeten doen. De eerste fase, de bewustwording, hebben we ingezet. Het besef van de eigen, individuele verantwoordelijkheid daarin is het noodzakelijke vervolg daarop, naast en wellicht voorafgegaan door meer
de basis liggen van prettige omgangsvormen, moeten u en ik wel krachtig handhaven. Met die basisregels valt niet te marchanderen! De behoefte aan regels en sancties leg ik dus vooral uit als een behoefte aan duidelijkheid. Daar heb ik begrip voor. Momenteel werken wij aan enkele brochures die de basisregels van het CZSK moeten verduidelijken. Zo verschijnt binnenkort een brochure op het gebied van wonen bij het CZSK, de zogenoemde ‘leefregels’. Ook verschijnt een leidraad voor commandanten die duidelijkheid schept over het straf- en tuchtrecht. Niet omdat wij vinden dat er meer moet worden gestraft, maar wel om het sanctiebeleid te verduidelijken indien iemand de basisregels overtreedt en het daarmee ook voor anderen verpest. Dat accepteer ik niet. Het goede bericht is de constatering dat de eerste stap is gezet. Het gaat er nu niet om, om ons doel zo snel mogelijk of via de kortste weg te bereiken. Er is volgens mij geen kortste weg, belangrijk is dat we met elkaar dezelfde weg aflopen. Dan komen we vanzelf bij ons doel, respectvolle omgang en fatsoenlijk gedrag, waarbij een grap en gein niet verboden zijn. Ik hoop u binnenkort hierover eens te spreken tijdens een werkbezoek.
Schout-bij-nacht Wim Nagtegaal PC-ZSK
28
Rampenoefening op Marinekazerne Suffisant
Daadkrachtig optreden Even heerst er totale chaos op Marinekazerne Suffisant als een harde explosie in het magazijn de kazerne op haar grondvesten doet trillen. Een gedesoriënteerde, ontredderde vrouw loopt jammerend rond, terwijl de magazijnbeheerder, bevangen door de rook, bewusteloos ineen zakt. Dan komen de eerste bedrijfshulpverleners ter plekke en nemen het heft in handen. De rampenoefening ‘No Mercy’ is in volle gang. Tekst en foto’s: Karen Gelijns
Suzy Ortega staat als enige vrouw in de opleiding haar mannetje!
In oktober leidden personeel van de School voor NBCD uit Den Helder in het Caraïbisch Gebied ruim honderd burgermedewerkers en militairen van de marine, kustwacht, het Marine Beveiligingskorps, de Antilliaanse Veiligheidsdienst en de Antilliaanse Militie op in gecertificeerde bedrijfshulpverlening (BHV). “Geen overbodige luxe”, vindt de Stafofficier Arbo & Milieu, luitenant-ter-zee 1 Patrick Wildenberg. “Zeker omdat deze opleiding hier al in geen vijf jaar had plaatsgevonden.” Daar moest volgens Wildenberg dan ook hoognodig verandering in komen. “Vanaf heden vindt deze opleiding weer jaarlijks plaats, zodat we het niveau van bedrijfshulpverleners kunnen garanderen.”
Kordaat Op dezelfde dag dat in Nederland de grote Nationale Rampenoefening in de haven van Rotterdam plaatsvond, hadden de Curaçaose hulpdiensten hun handen vol aan een nagebootste ramp op Marinekazerne Suffisant. Een zware explosie in het bevoorradingsmagazijn, gevolgd door een uitslaande brand, eist vijf gewonden. De bedrijfshulpverleners snellen na enkele minuten toe. Even heerst er lichte verwarring, dan neemt adjudant der mariniers Jacob Duijst kordaat de leiding. Als een goedgeoliede machine – die bij tijd en wijlen even hapert – nemen de bedrijfshulpverleners vervolgens de noodzakelijke
De bedrijfshulpverleners snellen na enkele minuten toe. Even heerst er lichte verwarring Uitdagend Een professioneel team, onder leiding van adjudant-onderofficier Frans Kellner, wist in enkele weken de cursisten wegwijs te maken in de diverse aspecten van bedrijfshulpverlening. Op vaardige wijze wisselden zij theorie en praktijk af, om het hele spectrum te bedekken. Van het blussen van branden met diverse apparatuur en blusdekens tot levensreddende handelingen zoals reanimatie. Uiteindelijk slaagden alle cursisten voor de basis-BHV of het examen ploegleider BHV. “Een hele leerzame cursus”, vertelt Suzy Ortega van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. “Met name de lessen in brandbestrijding. Ik vond het geweldig om te leren welke blusser je gebruikt bij welk type brand en hoe je een brand moet aanvallen.” Hoogtepunt vond Ortega toch wel het in de praktijk bestrijden van haar eerste echte brand. “Als enige vrouw in de opleiding dachten de mannen dat het vuur te hoog of gevaarlijk voor me zou zijn. Maar ik heb bewezen dat ik mijn mannetje kan staan!”, vertelt zij lachend.
stappen: de hulpdiensten worden opgeroepen, de situatie geïnventariseerd en de gewonden afgevoerd. Als de situatie verergert en de brand overslaat naar het naastgelegen gebouw, trekken de hulpverleners zich op veilige afstand terug. “En zo hoort het”, vertelt Duijst achteraf. Toch vraagt hij zich af of de bedrijfshulpverleners bij een echte ramp óók conform het boekje reageren. “Want wat doe je als je collega gewond in een écht brandend gebouw ligt?” Gelukkig is de Curaçaose brandweer snel ter plekke, de ambulancedienst laat langer op zich wachten. De bedrijfshulpverleners brengen hun snel op de hoogte van de situatie. Toch nemen de brandweerlieden niet direct actie om de brand te blussen. “Ze willen zeker weten of er in geen explosieve stoffen het magazijn liggen”, legt oefenleider adjudant Theo Sijbrandij uit. “Een goede les voor ons. Dit soort informatie moet direct beschikbaar zijn, zodat kostbare tijd niet verloren gaat.”
29
Derde P&O bulletin Gevoegd bij deze Alle Hens treft u het derde P&O-bulletin aan. In dit P&O-bulletin wordt onder andere ingegaan op de personeelstekorten bij de KM. Het zorg dragen voor voldoende gekwalificeerd en gemotiveerd personeel om het noodzakelijke werk te kunnen blijven uitvoeren, is wellicht de grootste uitdaging voor de nabije toekomst. Ondanks dat er nog steeds veel mensen belangstelling hebben voor een baan bij de KM leidt dit er niet in voldoende mate toe dat deze mensen ook daadwerkelijk als nieuwe militair instromen. In de huidige tijd verloopt het werven van nieuwe militairen, ondanks de grote inspanningen, zeer moeizaam. Het probleem is echter niet op te lossen door ons alleen maar te richten op het werven en aanstellen van nieuw personeel. Ook het behoud van zittend personeel is van groot belang om de tekorten niet verder te laten oplopen. Binnen defensie staat behoud van personeel hoog op de agenda. Het gebruik van bestaande maatregelen wordt geïntensiveerd en nieuwe maatregelen om personeel te behouden zijn in ontwikkeling. Tegelijkertijd worden er maatregelen genomen om, ondanks de bestaande personeelstekorten, onze taken en opdrachten te kunnen blijven uitvoeren.
Stand van zaken Daarnaast wordt u in dit P&O-bulletin geïnformeerd over een aantal andere zaken waarmee u, als medewerker of als lijnmanager, rechtstreeks te maken kunt krijgen. Zo wordt onder andere ingegaan op de stand van zaken en ontwikkelingen op het gebied van Management Development, de werkzaamheden van Bureau Extern Geplaatsten bij P&O KM en het onlangs opgerichte Dienstencentrum Reïntegratie bij het Dienstencentrum Personele Diensten van het CDC. Ook vindt u een aantal belangrijke tips vanuit de Backoffice P&O KM. Ik ben er van overtuigd dat ook dit P&O-bulletin weer veel interessante P-onderwerpen beschrijft, u informeert over de laatste ontwikkelingen op P-gebied en daarmee helpt bij het uitvoeren van uw taken en verantwoordelijkheden op P-gebied. HP&O KTZ A.A. Minderhoud
Levensloopregeling defensiepersoneel Defensie heeft een Levensloopregeling defensiepersoneel ontwikkeld naar aanleiding van een wijziging van de Wet Arbeid en Zorg. Met de levensloopregeling kunt u een deel van uw brutosalaris sparen om in de toekomst een voorziening op te bouwen om eerder te stoppen met werken of meerdere periodes van onbetaald verlof te financieren. Er kan echter geen zuivere tijd worden gespaard, zoals bij de flexibilisering arbeidsduur. Per jaar kunt u maximaal 12 procent sparen van het brutoloon, dat u in dat jaar verdient. In totaal mag u tot maximaal 210% van uw bruto jaarloon sparen. Was u op 31 december 2005 51 jaar of ouder, maar nog geen 56 jaar, dan valt u onder de overgangsregeling. Voor u vervalt de voorwaarde, dat binnen de levensloopregeling per jaar niet meer dan 12 % van het brutoloon van dat jaar mag worden gespaard. U mag dus meer sparen. Defensie levert namelijk geen financiële bijdrage aan de levensloopregeling. Belastingvoordeel Per jaar, dat u geld inlegt in de levensloopregeling, heeft u recht op een korting van maximaal € 188,00 op de te betalen inkomstenbelasting. Deze korting krijgt u bij de opname van het tegoed voor de financiering van onbetaald verlof. In hetzelfde kalenderjaar kan niet zowel op een spaarloonrekening als op een levenslooprekening of levensloopverzekering worden ingelegd. U moet dus elk jaar kiezen op grond van welke regeling u wilt
sparen. Het opnemen van spaarloonbedragen voor erkende bestedingsdoeleinden kan wel in het jaar waarin wordt gespaard voor levensloopverlof. Voor deblokkering van de levenslooprekening of uitbetaling van de levensloopverzekering, is zowel uw toestemming als van defensie vereist. Opname uit het levenslooptegoed Opname uit het levenslooptegoed kan slechts plaatsvinden ten behoeve van: • ouderschapsverlof, waarbij het tegoed wordt gebruikt voor het aanvullen van het onbezoldigde deel van ouderschapsverlof tot een maximum van 100%; • levensloopverlof; • het opbouwen van extra pensioen. Aanvragen Als u wenst deel te nemen aan de levensloopregeling dient u de volgende stappen te nemen: 1. Vraag een informatiepakket aan bij een financiële instelling. Per bank wordt voor het deelnemen aan de levensloopregeling verschillende formulieren gebruikt. Deze vindt u op de intranetpagina van uw bank of instelling. 2. Open een rekening voor Levensloop. 3. Vul het aanvraagformulier Levensloop van Defensie in en stuur dit op naar het DCHR. Dit aanvraag formulier is te downloaden vanaf de Startpagina Personeel op Defensie Intranet. Heeft u nog vragen over de toepassing van de regelgeving, dan kunt u daarover contact opnemen met het DienstenCentrum Human Resources (DCHR) van het Commando Dienstencentra (CDC):
[email protected]/*06733.
30
Nieuw beleggingsschema medezeggenschap
Zo laag mogelijk Zo laag mogelijk de organisatie in. Dat is het streven van de medezeggenschap CZSK. Elke dienst, afdeling of eenheid moet, ongeacht het aantal medewerkers, minimaal één vertegenwoordiger voor medezeggenschap hebben. Een nobel uitgangspunt, maar in de uitvoering zijn er nog de nodige ‘hick ups’. Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto: archief “Het komt niet volledig van de grond”, stelt coördinator overlegzaken, luitenant-ter-zee 2OC René van Deutekom. “Het werkt in de praktijk niet altijd. Als je een afdeling hebt van twaalf mensen, die regelmatig al samenkomen en overleg voeren, dan kan ik me voostellen dat je als dienst niet het nut er van in ziet om een speciale commissie in het leven te roepen. Zo hoort ook elke mijnenjager officieel een medezeggenschapscommissie (MC) te hebben. Dat is een utopie.” De hoofden van diensten van kleine eenheden kwamen met een duidelijke boodschap: het werkt niet, daarvoor zijn sommige afdelingen simpelweg te klein. Van Deutekom stond als coördinator overlegzaken voor een uitdaging: hoe krijg je iedereen mee? Samenvoegen Er is een opzet voor een nieuw beleggingsschema waarin gekeken wordt of de allerkleinste diensten, afdelingen en eenheden samengevoegd
wel wat hij wil, is vaak de gedachte. Daarnaast speelt onze cultuur daarin ook een grote rol: mensen zijn bang om hun mond open te doen. Dat heeft met hiërarchie en rangen en standen te maken. Er moet een omslag komen”, stelt de coördinator overlegzaken. “We blazen allemaal wel hoog van de toren en klagen over wat er niet goed gaat, maar als je dit niet officieel inbrengt, kan er ook niets mee gedaan worden. Je moet je stem laten horen.” Van Deutekom wijst ook op de voordelen voor leidinggevenden: “Een MC die goed communiceert met zijn achterban heeft ook een grote toegevoegde waarde voor de leidinggevenden. Problemen die laag op de werkvloer spelen, worden gesignaleerd zodat de leidinggevenden er wat mee kunnen doen. Wij kunnen die problemen bundelen en bij de hoogste bazen neerleggen. Heel veel onvrede blijft anders laag in de organisatie liggen, terwijl ze bovenin denken dat het wel goed gaat.”
Wij kunnen problemen bundelen en neerleggen bij de hoogste bazen kunnen worden zodat er toch ruim voldoende mensen zijn die een MC kunnen vormen. “We kunnen niet zomaar stellen dat we zo laag mogelijk de organisatie in willen, met als resultaat dat er geen MC’s komen. Dan schieten wij ons doel voorbij”, aldus Van Deutekom. Via het nieuwe schema hoopt hij toch alle afdelingen in ieder geval meer opties te bieden om een MC te vormen.
“Ik ben ervan overtuigd dat we een goede invulling hebben met het nieuwe schema”, besluit Van Deutekom. “Ik denk dat we straks een vertegenwoordiging hebben die spijkers met koppen kan slaan. Dat vanuit alle lagen van het CZSK mensen hun zegje kunnen doen en hun problemen kunnen aandragen.”
Imagoprobleem Dan rest nog de vraag of mensen – los van de grootte van de afdeling – überhaupt zin hebben in een plekje in een inspraakcommissie. Tot nu toe zijn er 45 van de 81 MC’s geformeerd. Van Deutekom spreekt van een imagoprobleem. “Mensen zetten vaak hun vraagtekens bij het nut van medezeggenschap. De commandant doet toch
Geïnteresseerd geraakt? Bij de commandanten en hoofden van dienst kun je kenbaar maken dat je je wilt opgeven voor een nieuw te vormen MC of aansluiten bij een bestaande. Voor meer informatie zie de pagina van de coördinator overlegzaken op KM-intranet via: service – personeel – medezeggenschap CZSK.
31
JONGE VERZAMELAAR
‘KEEP THEM LANDING’
Jonge verzamelaar is op zoek naar posters, boeken, stickers of hebbedingetjes. Wie nog wat spullen op de stoffige zolder heeft liggen, kan dit naar Anthonie Kosten sturen Burgemeestervogelaarstraat 29, 4416 BP, Kruiningen.
VROUWEN AAN DE WAL De tentoonstelling ‘Vrouwen aan de Wal’ is een hommage aan de vrouw achter de zeeman. Er wordt onder andere werk getoond van Kees Maks, Leo Gestel, Kees van Bohemen, Theo l’Herminez, Koos van Keulen en Annemarie Busschers. De tentoonstelling vindt plaats van 20 oktober tot en met 24 februari 2008 in het Zeeuws maritiem muZEEum in Vlissingen en zal officieel op 16 november worden geopend door Commissaris van de Koningin, drs. Karla Peijs en drs. ing. Cees Maas, Honorary Vice Chairman ING. Telnr.: 0118 412 498 www.muzeeum.nl.
SINTERKLAASFEEST Op zaterdag 24 november vindt de Sinterklaasviering plaats in de Witte Raaf op de Marinekazerne Willemsoord te Den Helder. De viering is bedoeld voor kinderen (basisschool groep 1 t/m 6) van burgermedewerkers of militairen werkzaam bij het CZSK. Opgeven vóór 5 november 2007. Opgave en informatie bij Bureau Operationele personeelszorg, telnr.:0223 657 600 of op www.marine. nl/thuisfront/nieuwsoverzicht/evenementen2007.
GEZOCHT Wie heeft er mariniersspullen over voor een in te richten museumpje? Alles is welkom: uniformen, stickers, wapenschildjes, brevetten, rangen, tegeltjes, baretten, petten, t.shirts of sabels. Ook vooral de huidige camokleding en uitrustingsstukken, winter, jungle, desert en woodland. Daarnaast ben ik op zoek naar spullen van de kikvorsmannen en de BBE. Ben Schinkel, email: acidpickle@ home.nl, telnr.: 038 332 85 91.
HEEFT U EEN ADRESWIJZIGING? KIJK HIERVOOR IN HET COLOFON
Op 20 september is landingsvaartuig, type Landing Craft Vehicle & Personnel MK V, L9532 van de sterkte afgevoerd. Dit type landingsvaartuig is vervangen door de LCVP MK V(c). De L9532 is op 4 juli 1985 als derde vaartuig uit een serie van zes indienstgesteld bij het Korps Mariniers. Van 30 augustus 1995 tot 10 februari 1996 heeft zij deelgenomen aan de United Nation Mission in Haïti. Deze VN inzet was de reden waarom de L9532 dit jaar lag te pronken op de
Nationale Veteranendag. Commandeur Jelle Snoeks bekrachtigde de schenking door het ondertekenen van het Protocol van Eigendomsoverdracht. Namens de Stichting ‘Keep them Landing’ werd getekend door MAJMARNS Aad van Gils. Tijdens de ondertekening onderstreepte CDR Snoeks het belang van de stichting en zei ervan overtuigd te zijn dat de L9532 in goede handen was. Hij hoopte haar nog vaak tegen te komen bij de grote maritieme evenementen.
BRIGADE-GENERAAL BEZOEKT AFGHANISTAN Brigade-generaal der mariniers Rob Verkerk, Directeur Operaties van het CZSK en commandant van het Korps Mariniers, heeft van 11 tot en met 19 september als onderdeel van ‘de Commandantenreis’ een bezoek gebracht aan de Nederlandse eenheden in Afghanistan. Tijdens dit bezoek werd hem door diverse functionarissen en vertegenwoordigers van de in Afghanistan aanwezige Nederlandse eenheden, voornamelijk behorende tot Taskforce Uruzgan (TFU), een goed beeld gepresenteerd van de huidige situatie in
het missiegebied. Een belangrijk onderdeel in het programma waren de bezoeken aan en de gesprekken met de mariniers dienend binnen de Special Forces Taskgroup (SFTG) ‘VIPER’ en het Operational Mentor and Liaison Team (OMLT) III. Het OMLT draagt bij aan het opwerken van het Afghaanse leger en ‘VIPER’ levert een belangrijke bijdrage aan het ontzeggen van de bewegingsvrijheid van de Opposing Militiary Forces (OMF) in het gebied waarvoor Taskforce Uruzgan verantwoordelijk is.
KUSTWACHT ONDERSCHEPT COCAÏNE De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba heeft in de nacht van 9 oktober twee balen met ongeveer 35 kilo cocaïne aan boord van een go-fast onderschept. Het bootje werd waargenomen tussen Curaçao en Bonaire en na een achtervolging onderschept door de kustwachtcutter Jaguar. De bemanning, vier in totaal, werd door de Kustwacht aangehouden en heeft de in beslaggenomen verdovende middelen, de arrestanten en het bootje overgedragen aan de Douanerecherche.
32
WEDSTRIJDJE OVERLEVEN
Het Nederlands Militaire Kampioenschap (NMK) survival was één van de grootste sportevenementen op de defensie sportkalender van afgelopen tijd. Op 19 september deden er 207 individuele en 140 koppels mee aan het kampioenschap. Voor het eerst werd er ook gestreden tussen internationale
ALLE HENS ZOEKT CRITICASTERS
militaire teams, wat volgend jaar misschien zorgt voor een wereldkampioenschap survival. Enkele deelnemers van de Koninklijke Marine, MAJMARNS Jan van der Ham, SGTMARNALG Armand Delea en SGTMARNALG Geert Korf gingen naar huis met een medaille.
VETERANEN KNAPPEN JEUGDHONK OP Veertien leden van de stichting Veteranen Actief zijn in september naar Perin Han, Bosnië-Herzegovina, vertrokken om een cultureel centrum op te knappen voor de jongeren uit de regio. Dit project is een speerpunt van de lokale organisatie ‘Nasa Djeca’ uit Zenica. Een van de oudere inwoners van dit stadje, Bogdan Kolar, heeft deze stichting in 1992 opgericht met als doelstelling jongeren te stimuleren naar school te gaan. Gebrek aan financiële middelen weerhielden deze organisatie
om het gebouw op te knappen. De stichting Veteranen Actief heeft met het motto ‘Realiseren van hulp aan de lokale bevolking met wederopbouwprojecten in voormalige oorlogs- of rampgebieden’ daarom dit project opgepakt. Dit project komt mede tot stand door steun van de Achmea fondsen en subsidie van de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO). De plaatselijke politiek heeft ook toegezegd om te helpen.
Neem jij geen blad voor de mond? Heb je een duidelijke mening en kun je die helder beargumenteren? Neem dan plaats in de nieuw op te richten redactieraad van Alle Hens. Als lid van de redactieraad kom je vier keer per jaar samen om te bespreken wat er goed en minder goed is aan Alle Hens. Spreken de onderwerpen in Alle Hens je aan? Wat vind je van de opmaak en foto’s? Mis je soms verhalen? De redactie van Alle Hens staat open voor de mening van haar doelgroep om haar blad nog beter te maken. Geïnteresseerd? Neem dan contact op met de redactie via mail:
[email protected] of telefoon: 0223 657 660 / 57 620.
KORPS MARINE BRANDWEER WORDT ABRAHAM
LEZINGEN RONDOM DE RUYTER Het Zeeuws maritiem muZEEum organiseert samen met de Universiteit Leiden en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie een reeks lezingen onder de titel ‘Rondom De Ruyter’. In de lezingen zal een overzicht worden geboden van de Nederlandse marine in het midden van de zeventiende eeuw. Michiel de Ruyter speelt daarin een centrale rol. Er zal onder meer aandacht worden besteed aan de organisatie van de marine, de carrières van zeeofficieren, maritieme
strategie en zeeslagen in de schilderkunst. In de lezingen worden ook de tocht van De Ruyter naar Afrika en Amerika en de vernietiging van de Engelse vloot bij Chatham uitgebreid belicht. De Lezingen in november zijn ‘Bestrijding van Barbarijse kapers’ op 13 november en ‘Vlootvoogden en zeeslagen in beeld gebracht’ op 27 november. Voor informatie en aanmeldingen kunt u contact opnemen via www.muzeeum.nl of telnr.: 0118 412 498.
Het Korps Marine Brandweer vierde op vrijdag 5 oktober haar vijftig jarige bestaan. ’s Middags werd er een receptie gehouden en ’s avonds een feest in de Witte Raaf. Tijdens de receptie werden in het bijzijn van commandeurs Jelle Snoeks, Gel Flieringa en Michiel Tegelberg en de KTZ Peter de Boer een aantal cadeaus overhandigd aan het Korps Marine Brandweer.
DRENKELINGEN GERED Het Reddings- en Coördinatie Centrum te Curaçao kreeg zondag 14 oktober een noodoproep binnen van de motorboot ‘Poppegem’. Het bootje was van Bonaire naar Curaçao vertrokken en kwam onderweg in de problemen. Aan boord waren drie opvarenden. Een SuperRhib van de Kustwacht werd meteen ingezet om assistentie te verlenen. Later op de dag hielp ook de Fokker 60 van de
Kustwacht en de cutter Panter. Het was pas de ochtend erna vroeg dat een visser één van de drenkelingen vond in de buurt van Klein Curaçao en aan boord kon nemen. Minister president Emily de Jongel-Hage was aanwezig om de drenkelingen te verwelkomen. De drie drenkelingen verkeerden in goede gezondheid, maar zijn voor onderzoek toch nog naar het ziekenhuis gegaan.
33
Minister De Jongel-Hage en CDR Lenselink ontvingen de drenkelingen.
HALVE MARATHON
COMMANDO-OVERDRACHT AVDD
Het Nederlands Militaire Kampioenschap halve marathon, dat in Rolde op vrijdag 28 september plaatsvond, werd door bijna driehonderd atleten bezocht. Daarvan waren honderdzestig militair en ongeveer veertig van de Koninklijke Marine. De eerste plaats was voor SGT1 Kamminga van de Koninklijke Landmacht. Van de KM won MARN 1 ALG Noël Brand.
REÜNIES Reünie controllers De Koninklijke Marine verzorgt sinds 1967 de opleiding tot helikopterdirectieofficier. Omdat het dit jaar precies veertig jaar geleden is dat de eerste opleiding plaatsvond, zal de onderwijsonderafdeling Aircontrol van de Nederlands-Belgische Operationele School een feestelijke reünie organiseren. Alle oud-controllers en actieve controllers zijn deze dag, vrijdag 7 december, van harte welkom. De reünie zal plaatsvinden in gebouw De Dukdalf op de Oude Rijkswerf ‘Willemsoord’ in Den Helder. U kunt zich aanmelden bij SMJR Erik Leibbrand (telnr.: 0223 652 553) of via e-mail:
[email protected].
De Audiovisuele Dienst Defensie (AVDD) heeft een nieuwe commandant. Op 4 oktober droeg het hoofd van de AVDD, KLTZ Jan Kees van Dalsen, het commando van zijn bedrijf over aan KLTZ Otto Atema. Van Dalsen vertrekt in december voor een periode van ongeveer vijf maanden naar Bahrein, waar hij is aangesteld als liaison
officer. Overste Atema is afkomstig van het Instituut Defensie Leergangen en krijgt in zijn nieuwe functie ondermeer te maken met de afronding van de tweede fase van de AVDD-reorganisatie. De reorganisatie en samenvoeging met de KLu-fotografen zal de Audiovisuele Dienst tot een honderd procent ‘paarse’ CDC-organisatie maken.
GEEN VERLENGING TENNIS TITEL
Reünie smaldeel 1 De Algemene Vereniging Oud-Personeel van de Koninklijke Marine wil graag een reünie organiseren voor de opvarenden van smaldeel 1, die bij de aardbeving in Agadir hebben geholpen. Over twee jaar is het namelijk vijftig jaar geleden dat de aardbeving heeft plaatsgevonden. Als er voldoende belangstelling is onder de oud-marinemensen zal er een grootse reünie georganiseerd worden. Maak uw interesse kenbaar aan de heer Jaap Verf, Veenslagenweg 74, 3871 NC Hoevelaken. Telnr.: 033 253 75 63, e-mail:
[email protected].
BELGISCH WESTDIEP UIT DIENST Op 15 oktober is het fregat BNS Westdiep uit dienst gesteld. Het Belgische schip van de Wielingen-klasse is de laatste van de vier. De vier fregatten zijn vervangen door de voormalige Karel Doorman klasse. In 1970 werd de BNS Westdiep in dienst gesteld, maar ondertussen was ze sterk verouderd en versleten. Vooral de accommodatie op het schip was niet meer van deze tijd. De Belgische marine heeft laten weten dat Bulgarije interesse heeft getoond in de oude fregatten.
Dit jaar kon de marine een compleet team afvaardigen naar het NMK tennis in Warmond, dat op 7 september gehouden werd. Ook de winnares van vorig jaar, LTZ 2OC Marieke Post, kon er dit jaar weer bij zijn. Helaas heeft dit niet geresulteerd in een evenaring van het resultaat van vorig jaar, het behalen van het teamgoud en goud bij de dames. Dit jaar was het ‘slechts’ een derde plaats voor het team. Bij de dames dubbel waren er helaas maar
34
twee teams, de marine en de landmacht. De marinedames hebben verloren van de landmacht. Bij de heren dubbel werd de marine vijfde en zevende. Volgend jaar zal het NMK tennis een nieuw jasje krijgen en zal iedere defensiemedewerker, individueel of als dubbel, mogen deelnemen aan dit kampioenschap. De sportcommissies van alle krijgsmachtdelen en Bureau Internationale Sport hopen dan op meer deelnemers. (Foto: Buddy Freeth)
VIP VAARDAGEN
De demonstratie ‘olieladen op zee’ met de Engelse tanker Wave Ruler, was één van de hoogtepunten op de VIP vaardagen die 28 en 29 september plaatsvonden nabij Aruba en Curaçao. Tijdens deze dagen ontving Hr.Ms. Van Nes diverse gasten van de Nederlandse Antillen en Aruba, zoals de minister van justitie Rudy Croes en de Venezolaanse admiraal Consalves, om een realistisch en nautisch beeld van de marine te geven.
VORDERINGEN JOHAN DE WITT Generaal Peter Dohmen, souschef Projecten bij DMO, heeft het dagelijkse beheer van de platformsystemen van LPD-2 Johan de Witt overgedragen aan het CZSK. Commandeur Jelle Snoeks, Directeur Operationele Ondersteuning, was de vertegenwoordiger namens het CZSK. De overdracht van het dagelijkse beheer markeert een belangrijke
mijlpaal in het LPD-2 project. Op 30 november zal de indienststelling van het schip plaatsvinden waarna het schip als Hr.Ms. Johan de Witt verder zal gaan. Van december tot februari 2008 zal het LPD-2 het garantieonderhoud bij Schelde Marinebouw in Vlissingen ondergaan, waarna het schip aan de Commandant Zeestrijdkrachten zal worden opgeleverd.
GEZONDHEIDSZORG LEERT VAN DEFENSIE
HOOG BEZOEK VOOR VETERANEN
Minister van Defensie Eimert van Middelkoop bracht op 26 september een werkbezoek aan het Veteraneninstituut (Vi) in Doorn. De minister werd bijgepraat over de werkzaamheden van het Vi en de gevoelens en verlangens die op dit moment leven binnen de Nederlandse veteranengemeenschap. Bestuursvoorzitter Martin Zijlstra en directeur kolonel Loek Habraken gaven een inleiding over de veteranenzorg in
Nederland door de jaren heen. Deze inleiding werd gevolgd door een uiteenzetting over de plaats die veteranen innemen in het maatschappelijk denken in Nederland. Daarna werd stilgestaan bij de recente wetenschappelijke inzichten en kennis over en onderzoek naar en voor veteranen. Het werkbezoek werd afgesloten met een rondleiding over het terrein en het gebouwencomplex van de Basis.
35
De vereniging voor Food & Hospitality Management (VHVG) heeft op 20 september bekeken welke raakvlakken defensie heeft met de gezondheidszorg wat betreft de voedingsvoorziening en hulpverlening. Op deze manier wil de VHVG dat de logistieke voorzieningen van de gezondheidszorg iets kunnen leren van de werkwijzen van defensie. Bij deze bijeenkomst werden er vier presentaties gegeven. Onder andere over de voedingsvoorziening bij grote uitzendingen, het opwerktraject van grote hulpverlenende oppervlakte eenheden en over de inzet van het logistiek bataljon en het opzetten van een veldkeuken. Als laatste werd er een presentatie gegeven door een historicus die vertelde over hoe het er in de tijd van Napoleon op logistiek gebied aan toeging.
DE DEADLINE VOOR HET AANLEVEREN VAN ARTIKELEN VOOR HET DECEMBERNUMMER VAN ALLE HENS IS MAANDAG 12 NOVEMBER
WERKBEZOEK OP LANDHUIS SPORTACCOMMODATIES LANGER OPEN
Professor Pieter van Vollenhoven heeft in september een werkbezoek gebracht aan Curaçao. Hij heeft het landhuis Ascension van de Koninklijke Marine bezocht en werd daar welkom geheten door de CZMCARIB Peter Lenselink. Hierna kreeg Van Vollenhoven een briefing over het werk van de Koninklijke Marine in het Caraïbische Gebied.
VLIEGBEPROEVINGEN
De afgelopen maanden zijn er vliegbeproevingen uitgevoerd aan boord van de Johan de Witt. De beproevingen waren gericht op het bepalen van windlimieten voor de boordhelikopters. Een team van experts van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart laboratorium (NLR), in samenwerking met een boordvliegtuigploeg van vliegsquadron 860, heeft zowel overdag als na zonsondergang tientallen sorties uitgevoerd om de zogenaamde SHOL’s (Ships Helicopter Operating Limits) te kunnen bepalen. Uiteindelijk zijn ruim 550 deklandingen verricht.
GOED FOUT In het septembernummer van Alle Hens is in het artikel over kinderopvang een verkeerd telefoonnummer gepubliceerd. Het juiste nummer is *06-209-57413 of *06-209-57462. Tevens in dit nummer: bij de foto op pagina 5 staat per abuis KPLWDS Erwin Heeres, dit moet KPLWDS Bas Verkerk zijn. Een fout in het oktobernummer: de namen LTZ1 Peter de Groot en LTZ1 Johannis Den Arend zijn omgedraaid in het logboekstukje ‘Commandooverdracht Hr.Ms. Maassluis’. Den Arend is scheidend commandant, De Groot neemt het over.
Meer sporters, meer sportplezier en een betere verspreiding van de topbezetting. Dat zijn de voornaamste doelen van de zee-egel ‘verruiming van openingstijden sportaccommodatie’. De eerste proef met ruimere openingstijden op de marinekazerne Willemsoord is als positief ervaren. De sportaccommodatie op Willemsoord blijft voortaan tot 22.00 uur open. Op
dit moment zijn KTZ Peter de Boer en KLTZA Luc Jansen nog bezig met een onderzoek naar de behoefte aan ruimere openingstijden bij andere kazernes. Als ook daar een positief resultaat blijkt, zullen de sportaccommodaties langer open blijven. Er moeten dan wel meer sportinstructeurs in dienst worden genomen om de langere werktijden te kunnen vullen.
LANCERING NATO LUCHTDOELRAKET Hr.Ms. Van Galen heeft een NATO Sea Sparrow Missile (NSSM) (luchtdoelraket) gelanceerd. Het doel van de lancering was het testen van de werking van het MWCS (Multi Weapon Control System) dat bestaat uit een sensorsysteem, een computersysteem en twee wapensystemen; het NSSM en het 76mm kanon. Voor lange afstanden kan het NATO Sea Sparrow Missile (NSSM) worden ingezet tegen lucht- en zeedoelen. Voor kortere afstanden kan gebruik worden gemaakt van het 76 mm kanon. Voor deze lancering was er een zogenaamd pop-up scenario ontwikkeld. Dit is een scenario waarin een straaljager, bij deze lancering een Iris Jet Drone, een onbemand en op afstand bestuurbaar doelsvliegtuig, pas laat door de diverse sensoren aan boord wordt gedetecteerd. In dit soort situaties kan het MWCS in een volledige automatische mode worden gezet, waardoor de reactietijd klein wordt en de kans op het overleven van een aanval groot. Van 17 september tot 26 oktober
nam Hr.Ms. Van Galen, samen met Hr.Ms. Zuiderkruis en het vlaggenschip Hr.Ms. Tromp, deel aan de zes weken durende NLMARFOR deployment ‘Ancient Archer 07’ in de Middellandse Zee.
NOBEL MIDAS 2007 Het eskader met Hr.Ms. Tromp, Hr.Ms. Zuiderkruis en Hr.Ms. Van Galen vertrok 17 september naar de Middellandse Zee. Hr.Ms. Tromp is het vlaggenschip, met aan boord de staf van NLMARFOR onder leiding van commandeur Pieter Bindt. Na twee weken oefenen in eskaderverband en het opnemen van de nieuwe televisiecommercials, voeren de schepen op 1 oktober de Adriatische Zee in. Hier ging de oefening ‘Noble Midas 07’ van start. Samen met een aantal Kroatische eenheden, een Duitse en een Turkse onderzeeboot maakten de Nederlandse schepen ‘zogenaamd’ deel uit van de marine van Zuid-Mapleland, een deel van Kroatië, dat voor deze oefening was omgedoopt tot ‘Mapleland’. De ZuidMaplelandse Marine wilde bewijzen dat het zichzelf kon redden en zo ontstonden er wrijvingen tussen de NRF en ZuidMapleland. Dat deze wrijvingen voor een
36
groot deel in de pers werden uitgevochten, werd duidelijk aan de hand van de verschillende krantenartikelen en journaals die door de gesimuleerde pers aan boord worden verschaft. Deze oefening bleek een nieuwe en leerzame ervaring, vooral door het goed oefenen van de samenwerking met de Kroatische marine en de omgang met de pers.
BOEKEN
Een missie anders dan andere De militairen in Uruzgan, ze zijn dagelijks in het nieuws. Iedereen kan via de media volgen hoe zij het doen in de missie ‘Task Force Uruzgan’, die de geschiedenis ingaat als de gevaarlijkste missie sinds de Korea-oorlog in 1950. Elke militair weet dat er risico’s zijn verbonden aan een baan bij defensie, maar het thuisfront achter deze jongens en meiden hebben er vaak niet voor gekozen. Want wat doet het met achterblijvers om te horen over aanslagen in het gebied? ‘Thuisfront Uruzgan’ is een boek over zes relaties die in interviews en dagboekfragmenten hun ervaringen en angsten rondom de uitzending naar Afghanistan laten zien. De interviews met achterblijvers geven een realistisch en duidelijk beeld van wat een missie als deze inhoudt voor het thuisfront. Het boek is geschreven door auteur Edith van Zalinge en vormgever Ingrid van Engelen en is te bestellen bij uitgeverij inmerc via: www.inmerc.nl. Prijs: € 14,95, ISBN 9789066115361.
Armeense kwestie De Armeniërs willen een geschiedenis herinneren, die de Turken het liefst willen vergeten, besluit Unğur Ümit Üngör in de Aspekt Monografie ‘Vervolging, Onteigening en vernietiging: De deportatie van Ottomaanse
DUBBEL FEEST
Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog.’ De geschiedenis is als zuivere wetenschap besmet geraakt door het politieke activisme van de verschillende partijen met hun eigen belangen. Dit is weliswaar niet het thema van de beknopte weergave van de gebeurtenissen die hebben geleid tot de genocide op de Armeense bevolking, maar door de sterke gevoeligheden rond de Armeense kwestie ontkomt de auteur er niet aan om de geschiedenis op een juiste manier aan te duiden en zware woorden als genocide te ontdoen van hun politieke last als moreel begrip. Uit de enorme lijst aan noten blijk dat Üngör een behoorlijke studie heeft gedaan in de vele bronnen die er over de kwestie zijn. Hij weet in 104 pagina’s een helder beeld te schetsen van de historische context waarin de deportaties en vernietiging van de Armeniërs heeft plaatsgevonden: in internationaal, nationaal en regionaal verband. Het Ottomaanse Rijk blijkt dan ‘gewoon’ een oud-Europees rijk dat in zijn strijd om behoud op zoek is naar een eigen sterke identiteit en daarbij op gewelddadige manier een minderhedenbeleid ontwikkelt, een valkuil waar misschien meer oude Europese Rijken in hadden kunnen vallen. Maar ook geeft Üngör duidelijk aan welke onvoorstelbare wreedheid een mens moet hebben om dit beleid uit te voeren. www.uitgeverijaspekt.nl, prijs €14,95 ISBN 9789059115354.
PUBLIEKSVRIENDELIJK SCHIP Jaarlijks beoordeelt de Stichting Maritiem Den Helder de schepen en uitstallingen tijdens de Nationale Vlootdagen. Er wordt onder andere gekeken naar publieksvriendelijkheid en uitstraling. Het nieuwste en grootste schip bij de Koninklijke Marine, het LPD Johan de Witt, heeft ruim dertigduizend bezoekers door haar gangen gehad. De wijze waarop dat is gebeurd, leverde de eerste prijs van maar liefst duizend euro op. De prijs werd op 17 oktober namens de Stichting uitgedeeld door de heer L. Zwaneveld en mevrouw A. Vrijburg.
De commandant KTZ Ed Veen neemt de prijs in ontvangst.
37
In de Bassingrachtzaal van het Mijnendienstgebouw werden vrijdag 12 oktober verschillende certificaten uitgereikt aan cursisten van twee nieuw ontwikkelde opleidingen van de Defensie Duikschool. De eerste certificaten waren voor de MCT duikers van de Unit Interventie Mariniers (UIM). Daarna werden de eerste certificaten duikleider speciale operaties niveau 1 uitgereikt. Deze mensen hebben eerst de duikleider vloot opleiding gevolgd. Het geheel had een ‘paars’ karakter omdat twee leden van het Korps Commandotroepen het certificaat duikleider speciale operaties niveau 1 kregen uitgereikt. De commandant Defensie Duikschool, LTZ 1 Marcel Fiévez reikte de certificaten uit.
GOLF IN ZUID-AFRIKA
De Nederlandse majoor apotheker Vincent Hubert van de Koninklijke Landmacht is de nieuwe militaire wereldkampioen golf. Hij wist dit resultaat te bereiken tijdens het vierde CISM (Conseil International du Sport Militair) wereldkampioenschap dat van 1 tot 4 oktober op de golfbaan van de Gary Player Country Club in ZuidAfrika werd gehouden onder twaalf landen hadden. In de Nederlandse Militaire Golfequipe speelden vier KM-ers, namelijk: LTZ 2 Berend van der Kraats, KTZ AR Christian Jaspers, LTZ AR1 Nanda van Klink en LTZ AR1 Ilona Moorrees. De Nederlandse delegatie stond onder leiding van de Chef de Mission Generaal-majoor (KLu) Erik Oliemans.
‘BRAMBLE’ TERUG IN WESTKAPELLE
Een stukje vergeten geschiedenis in het zuidwesten van Nederland. Eind oktober 1944 werd de dijk bij het Zeeuwse dorp Westkapelle gebombardeerd door de geallieerden waardoor grote delen van Walcheren onder water kwamen te staan. De Duitse verdediging van het eiland verzwakte en de geallieerden konden Operatie ‘Infatuate II’ uitvoeren. Op 1 november werd de amfibische landing bij Westkapelle ingezet. Eén van de landingsvaartuigen die destijds heeft deel genomen aan deze operatie was LC(T)-737, bijgenaamd ‘Bramble’. Bijna 63 jaar later – op dinsdag 16 oktober – heeft de Koninklijke Marine een landingsvaartuig geschonken aan het Polderhuis Museum in Westkapelle als blijvend eerbetoon aan de geallieerde strijdkrachten, onder wie vele Britse mariniers die in 1944 hebben deelgenomen aan de amfibische operaties die hebben bijgedragen aan de bevrijding van Nederland. Het aangebrachte camouflagepatroon van dit landingsvaartuig is gebaseerd op het patroon van het tanklandingsvaartuig LC(T)-737. Ondanks dat het een ‘modern’ landingsvaartuig betreft, met een geringere afmeting en een naoorlogs ontwerp, staat
STEUN ONZE TROEPEN
het symbool voor de wilskracht en vastberadenheid van de geallieerden bij de diverse amfibische operaties, die van doorslaggevend belang zijn geweest bij de bevrijding van Europa en daarmee de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog. Het landingsvaartuig staat tevens symbool voor de verbondenheid tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland en de langdurige samenwerking tussen beide landen op het gebied van amfibisch opereren. Voorafgaand aan de officiële overdracht van het landingsvaartuig werden enkele speeches gehouden door de initiatiefnemer van dit project, LTCOL Bob MacDonald, MBE van de Royal Marines, COMNLMARFOR, CDR Pieter Bindt en door de voorzitter van het Museumbestuur, dhr. Van Beekhuizen. De voorzitter gaf aan dat het landingsvaartuig een belangrijke aanwinst is voor het museum. Na afloop van zijn speech knipte hij het prikkeldraad door – symbolische vervanging van het standaard lint – zodat de laadklep neergelaten kon worden, waarna twee ‘militairen’ in een Jeep uit WOII uit het vaartuig reden. De ‘militairen’ waren gekleed in uniformen, eveneens uit WOII. Hiermee was de overdracht een feit en kan het Polderhuis Museum zich de trotse eigenaar noemen van een landingsvaartuig, dat dient ter nagedachtenis aan Operatie ‘Infatuate II’. Dit project is gestart op persoonlijk initiatief van MacDonald. Hij heeft tijdens zijn verblijf in Nederland onderkend hoe belangrijk het Polderhuis Museum is voor veteranen en hun familieleden, die – tot op de dag van vandaag – nog steeds Walcheren bezoeken.
Staatssecretaris Cees van der Knaap heeft vrijdag 12 oktober het startsein gegeven voor een stickeractie voor de Nederlandse militairen in Uruzgan. De titel luidt: ‘Ik steun onze Nederlandse troepen’. Initiatiefnemers tot de actie zijn Libanonveteraan Fred Janssen en de moeder van een Uruzganganger, Anne van Oorschot. De solidariteitbetuiging is niet alleen bedoeld naar de militairen in Uruzgan toe, maar naar alle uitgezonden militairen. De campagne houdt verband met een oproep van de bewindslieden van defensie die voor meer respect en bewondering pleitten voor de Nederlandse militairen in Urzugan. Staatssecretaris Van der Knaap toonde zich buitengewoon ingenomen met de stickeractie, vooral omdat het een particulier initiatief betreft. “Op deze wijze toont de samenleving aan achter onze mannen en vrouwen in Uruzgan te staan. Op hun beurt zullen die zich geweldig voelen bij een campagne, gedragen door de Nederlandse samenleving.” De stickers, met een eerste oplage van tienduizend stuks, zijn te bestellen via: www.ondersteuntroepen.nl.
ENGELSE LCVP’S
MARINEKAMPIOENSCHAP GOLF 2007
ALLE HENS ONLINE ALLE HENS IS OOK TE VINDEN OP ALLEHENS.MARINE.NL
Op de baan van de marine Golf Club “Nieuwe Diep” in Den Helder werd gegolft om de KM golfbeker en de marine golfbeker. In totaal namen 37 militairen en burgermedewerkers van de Koninklijke Marine vrijdag 21 september deel aan het voor de 23e keer georganiseerde Marine Kampioenschap Golf. Als gevolg van een harde zuidwesten wind toonde de baan haar volle ‘links’ karakter wat resulterende in een uitdagend kampioenschap. De KM Golfbeker is dit jaar gewonnen door Hielke Brandsma. De Marine Golfbeker werd gewonnen door Dhr. Marinus Hage. Ltz 1 Peter Blom won de longest drive heren en LTZA 1 Nanda van Klink de longest drive dames. De neary werd gewonnen door LTZ 1 Ricardo van Kampen. De prijzen werden uitgereikt door KTZ Arie Minderhoud.
38
In de week van 15 oktober is de bemanning van het Landing Platform Dock Johan de Witt, druk aan het oefenen geweest met een tweetal Engelse LCVP’s (Landing Craft Vehicle and Personnel). De LCVP’s kwamen naar Den Helder op voor verschillende oefeningen van Engelse mariniers in Nederland onder de noemer ‘Sea Spear’. Uiteindelijk moeten er vier Nederlandse LCVP’s MK V(c) geplaatst worden aan boord van het LPD. Daarom werd er nu al getraind met de landingsvaartuigen om straks in maart, als de eerste nieuwe LCVP MK V(c) klaar is, goed voorbereid te zijn. De Engelse LCVP’s worden voorlopig gehuurd van de Engelsen, totdat er voldoende eigen vaartuigen gereed zijn. Op 16 oktober zijn in de marinehaven, langszij het LPD 2, eerst zogeheten ‘davidtrials’ met de Engelse LCVP’s uitgevoerd om te controleren of het allemaal paste en veilig werkte. Op donderdag 17 oktober werden vervolgens de ‘seatrials’ uitgevoerd.
OFFICIEREN
ONDEROFFICIEREN
Bevorderingen:
Bevorderingen:
KTZT I.R. Pel, KLTZA F. Breukers, KLTZT G.C.P.E. Mols, KLTZ J.J. Oppeneer, KLTZ H.A.F. Tolsma, LTZ 1 G.W. van Beek, LTZE 1 M. van Brink, LTZ 1 R. de Graaf, LTZE 1 Ing. R.J. van Havezaat, LTZA 1 R. Hoogeveen, LTZE 1 Ing. M. Hueting, LTZ 1 Ing. B. Klein, LTZE 1 D. Raamsveld, LTZA 1 C. van Rooijen, LTZ 1 E.G.J. Ruijsink, LTZ 1 J. Schellinger, LTZE 1 M.C. van Spijker, LTZV 1 S.H.A. van der Wal, LTZE 1 Ir. B.G. Walraven, KAPTMARNS B. Anten, LTZA 2OC R. van den Berg, LTZT 2OC Ing. H.W.A. Blom, LTZA 2OC H.J. Fremouw, LTZT 2OC Ing. M. Geurtsen, LTZSD 2OC Drs. H.T.A. van Ginkel, LTZAR 2OC Drs. J.H.M. Lensen, LTZE 2OC P.H.A. Rekveld, LTZ 2OC J. Stoeltjes, LTZAR 2OC S. Tamis, LTZ 2 S.L. Bollemeijer.
ELNTMARNS D. van Huizen, AOOODVB W. den Baas, AOOWDE P.L. Jansen, AOOMARNALG P.A. Pijcke, AOOMARNALG R. van der Ploeg, AOOMARNALG E.J. Visee, AOOODVB J.M. op de Weegh, AOOODVB J. Wildenburg, SMJRWDE E. Boltendal, SMJRMARNALG J.P. van Ginneken, SMJRLDV R. Huige, SMJRODVB M.P.H. van Lieshout, SMJRLDA L.A. Minnaar, SMJRLDA H.L. Rijzinga, SMJRMARNALG A. Roukema, SMJRTDW T.G. Schouten, SMJRLDA J.C.G. Schuit, SMJRTDW W.P. Verschuijten, SMJRMARNALG H.N. van Vierssen, SMJRTDW W.M.G.M. Vullings, SMJRMARNALG M.D. Zahradnik, SGTMARNALG J.J. Balsma, SGTMARNALG J.G. de Bruin, SGTLDV K.T.M. de Buck, SGTMARNALG S.C.F. Buis, SGTODVB L. Guijt, SGTWDV V. van Ieperen, SGTMARNVB J.H. Jansen, SGTTDV M. Vreeswijk, SGTTDE D. van der Wal, SGTLDGB J.G. Weijdema, SGTTDW F. Wijnhoff, SGTODOPS D.A. Zijp, SGTLDA G.F. van der Zwaag.
Dienstverlaters: KTZA W.H.B. Blauwkuip-van der Pijl, KTZ Mr. W.E. Louwerse, WE, KLTZ A.J. van Heuven, KLTZ P.J.H. van Loenhout, KLTZT A.B.M.F. Ulrich, LTKOLMARNS J. Wichelo, LTZ 1 Ds. G.J. van Aller, MAJMARNS C.J.B. Boersma, LTZA 1 Y.M.R. Broodman, LTZ 1 D.J.E. van Heel, LTZA 1 P.H. Jacobs, LTZ 1 A. Schol, LTZT 1 M. Suslu, KAPTMARNS R. van Beckhoven, KAPTMARNS B. Scheurwater, LTZ 2OC E.A. van der Es, LTZAR 2OC E.E. van der Linde, LTZ 2OC Ir. E. van Wijk, LTZV 2 D.B.R. Jansen, LTZSD 2 Drs. M.V. Laheij, LTZ 3 M. van Loenen.
Dienstverlaters: AOOLDV M.M.M. Baak, AOOODOPS R.J. Beglinger, AOOWDE F.H.A.M. van Gerven, AOOTDE J.F.C. Homan, AOOMARNALG L.H.G. Hoogervorst, AOOLDA H.M. Imthorn, AOOODVB P.L. Lijtsman Piernbaum, AOOODVB J.P.A. Suyderhoud, SMJRTDW J.M. Huiberts, SMJRMARNALG J.A.C. Peperkoorn, SMJRODVB D. Sijtsma, SMJRODND J. Smit, SMJRTDE J. van Soeren, SMJRLDGD M. Steenstra, SMJRMARNALG H.W.T. Stienissen, SMJRWDW J.G. van de Water,
SMJRODVB J.J.S.M. van Zon, SGTLDV J. de Braij, SGTODND L.J. de Graaf, SGTWDS A. Groot, SGTWDS J. Haagsma, SGTBDMZKT P.L.A. Habraken, SGTTDW H.G. Klifman, SGTODOPS P.M. Kruijsse, SGTLDGB P.J.L. Nuytemans, SGTLDA M. Otte, SGTWDS H.E. Ranselaar, SGTODOPS E.R. van Stenus, KPLWDS E.J. Arets, KPLWDS M. Beukers, KPLTDVH. Van ‘t Blik, KPLLDGB J.M. Bosman, KPLODOPS M.S. Dijkman, KPLMARNALG M. Erenstein, KPLWDV G. de Graaf, KPLBDWKA P.C. Hardy, KPLLDA H.B. van Hassel, KPLMARNVB J. Hoekstra, KPLMARNALG M.A. Hof, KPLTDE T. Koopman, KPLMARNALG R.A. Loth, KPLLDV M.P.H. Montanus, KPLWDS J.A. Otter, KPLLDV M. van Regteren, KPLTDE M.V. Schipper, KPLODND J.H. Siereveld, KPLTDE H. Veenhuizen, KPLLDGD J.R. Veenstra, KPLTDE A.J. Verhulst, KPLODOPS J.E. Weerts, KPLODOPS M.E. van Zaanen.
MANSCHAPPEN Bevorderingen: MATR 1 OD T. Ambachtsheer, MATR 1 BDWSR L.E.J. Dijksteel, MATR 1 LDV H.H.M. Elsinga, MATR 1 LDV C. Klein Langenhorst, MATR 1 LDV D. Kloof, MATR 1 LDGB M. van Mourik, MATR 1 TD E. Mul, MATR 1 LDV R.J. van Os, MATR 1 LDV M.M. Smith, MATR 1 OD D. Stooker, MATR 1 WDS R. Tak, MATR 1 WDS R.B.R. Vink.
MARN 1 ALG S.R. van Eijk, MATR 1 ODVB L. Herrewijnen, MARN 1 ALG J. Hofman, MATR 1 LDA P.G. Koopman, MARN 1 ALG M. Kroon, MARN 1 ALG F.J.H. Krooswijk, MARN 1 ALG N. Leerlooijer, MARN 1 ALG F.J. Leijtens, MATR 1 WDS E. Meekhof, MATR 1 LDV V.J.H. van der Meulen, MARN 1 ALG S.W. Nieuwenhuijs, MARN 1 VB J. van den Nieuwenhuizen, MARN 1 ALG A.R. Opperman, MARN 1 ALG P.H.J. Peters, MATR 1 TDE F.H.J. van de Pol, MATR 1 WDS W. Quint, MARN 1 ALG M. de Ridder, MATR 1 LDV L. van Riel, MATR 1 TDW P. Scholtanus, MATR 1 WDS W.S. Seton, MARN 1 ALG A.M. Sins, MARN 1 ALG B.G. Steenhuis, MATR 1 TDW A.M. Steentjes, MATR 1 TDW T. van der Straten, MATR 1 LDV T.J. Teunissen, MARN 1 ALG J. van Voorbergen, MARN 1 ALG H.M.M. van Voorst, MARN 1 ALG K.E. van Welij, MATR 1 BDWSR V. Wolfard, MARN 3 ALG T. de Boer, MARN 3 ALG P. Clarisse, MATR 3 TD S. van Dam, MARN 3 ALG M.M.E. Franssen, MARN 3 ALG M.J. Harvey, MARN 3 ALG E.J. Huizinga, MARN 3 ALG S. Kleon, MATR 3 LDA R.M. Koster, MATR 3 OD K.C.J.L.M. van der Putten, MARN 3 ALG A.S.M. Sillé, MARN 3 ALG D. Stolk, MATR 3 LDA C. Wulff.
BURGERS Bevorderingen: P. van Niel, 11 R.R. Bink, 10 T.J. Taal, 10 W. Meilink, 5
Dienstverlaters:
Dienstverlaters:
MARN 1 ALG M.R. Ahmadi, MARN 1 ALG T. van den Berg, MARN 1 ALG J.L. Boehlee, MARN 1 ALG W. Bouman, MARN 1 ALG J.C.S. van den Broek, MARN 1 ALG L.J. van Dijk, MARN 1 ALG R. Dreijer,
A. Boersma, R.M. Godie, M. van Breugelen, D. Kardienaal, M. van Mourik-Smith, M.G.J. Onderdijk, R. Potters.
Deze lijst wordt maandelijks aangeleverd door het DienstenCentrum IV-beheer en komt voort uit PeopleSoft. Voor eventuele vragen en correcties dient u zich in eerste instantie te wenden tot DCHR: *06 733/0800 22 55 733. 39
(V)MBO, HAVO of VWO op zak? Wat dacht je van Curaçao, Italië of Scandinavië? Als bijvoorbeeld officier, matroos of marinier bij de marine kom je nog eens ergens. En daarbij heb je altijd leuke collega’s om je heen. Klinkt goed? Zet dan koers naar onze site.
werkenbijdemarine.nl