Alle Hens
De zware weg naar commandant
100 jaar Mijnendienst
Maandblad van de Koninklijke Marine juni 2007
Colofon:
Alle Hens
Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Cover
Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV V.J.G. Strijbosch Eindredacteur: LTZSD 2 KV W.F. Borgsteede
Even boven water. Een MATR ODND Niels de Bruijn van Hr.Ms. Walrus heeft even vrij zicht op de omgeving als de boot kort boven water is voor een personeelstransfer. (Foto: Remco Schoonderwoert, AVDD).
Vormgeving en lithografie: Grafisch ontwerpburo Engelbracht
De strijd om Walcheren in 1944 is een vergeten strijd, die in de geschiedenisboeken maar summier aan bod komt, terwijl er meer slachtoffers vielen dan in de slag om Arnhem.
OBT B.V., Den Haag
10 Atlantisch briesje
4
Eind april werd voor de 79ste keer het marine kampioenschap sloepzeilen gehouden op de rede van Den Helder.
16 Helders mariniersbataljon
10
Er komt meer ‘groen’ in Den Helder. Het is de bedoeling dat er een compleet nieuw bataljon wordt samengesteld en in Den Helder wordt geplaatst.
32 Vijftig jaar Korps Marinebrandweer In oktober viert het Korps Marinebrandweer zijn vijftigjarig jubileum. Aanleiding genoeg om terug te blikken in de geschiedenis van het korps.
Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Tel.: 0343-474150 Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest of via www.aboland.nl Tel.: 0251-313939 Opzegtermijn zes weken.
Hr.Ms. Urania, het opleidingsschip van de marine, is op de helft van haar reis ‘Atlantic Breeze 2007’. Een tocht van ruim 12.000 zeemijlen langs het Caraïbische Gebied, de oostkust van de Verenigde Staten en Canada.
14 Ouderwets zeilen
Internet: www.marine.nl
Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of via DCHR Mdtn: *06-733
4 Perisher Course
8 Vergeten strijd
Druk:
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op maandag 11 juni.
Inhoud De commandantopleiding voor onderzeeboten geldt als bijzonder zwaar. Vier studenten zetten alles op alles onder het strenge toezicht van de ‘teacher’.
Redacteur: LTZSD 2 KV B. Wijnandts
Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Het Nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 MPC 10A / Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0223 657 620 / 657 660 Mdtn: *06-209-57620 / 57660 E-mail:
[email protected]
Maandblad van de Koninklijke Marine
34 Uitgezonden in eigen land
32
LTZAR 1 Ed Spoelder werkt als anesthesioloog in opleiding op de traumahelikopter van Amsterdam. Procedures van de marine ziet Spoelder steeds vaker terug in ziekenhuizen.
36 Een eeuw jagen op mijnen Een eeuw geleden besloot de marine een zeemijn in productie te nemen om de eigen kustwateren te verdedigen. Op 4 juli viert de Mijnendienst haar jubileum.
Abonnementsprijs: € 17,02 (buitenland € 21,55 per jaar) Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
En verder:
ISSN 0024-0389
36
18 Logboek 39 Op Koers 43 Mensen & Mutaties
Terugblikken Ondanks dat we alweer bijna halverwege 2007 zijn, toch nog een kleine terugblik op 2006. Dit keer niet in geschreven woord, maar in de vorm van een DVD, die bij deze Alle Hens aan al het KM-personeel wordt verstrekt. Deze DVD geeft een goed overzicht van waar wij, KM-medewerkers, gedurende het afgelopen jaar mee bezig zijn geweest. Het jaar 2006 was een bewogen jaar. Deze DVD blikt terug, zowel op de organisatie zelf, de operaties en oefeningen waaraan we hebben deelgenomen, als ook op de incidenten die hebben plaatsgevonden. De DVD laat zien waar we voor staan als marine en het product dat we leveren: veiligheid op en vanuit zee, zo wijd de wereld strekt! Dan nu terug naar de dag van vandaag. Zoals altijd was de maand mei weer een maand om te gedenken en om te vieren. Het is goed om stil te staan bij de gevallenen en overledenen tijdens inzet in tijden van oorlog en crisis, in dienst van het vaderland, waar en wanneer ook ter wereld. Het is ook goed om weer stil te staan bij het begrip vrijheid. Vrijheid en democratie, in Nederland zo vertrouwde begrippen en een vanzelfsprekendheid, maar waarvoor nog steeds Nederlandse militairen – overal ter wereld – worden ingezet. Inzet voor de vrede die nog steeds slachtoffers eist, zoals korporaal Strik, die in Afghanistan tijdens de uitoefening van zijn taak sneuvelde. Namens de Koninklijke Marine heb ik mijn deelneming betuigd aan de nabestaanden van deze jonge collega.
ter en neemt het niet-regulier verloop toe. We zullen daarom de komende periode een aantal maatregelen moeten nemen om de gevolgen van de tekorten te minimaliseren. U zult grote groepen scholieren zien op de Nieuwe Haven, op de schepen en bij de mariniers, met als doel hen te zijner tijd te kunnen verwelkomen als nieuwe collega’s. Naast de extra inspanning op wervingsgebied worden momenteel op centraal niveau plannen gemaakt om u en uw medewerkers te behouden. Ik hoop u hierover zo snel mogelijk nader te kunnen informeren. Ook op decentraal/CZSKniveau staat behoud van personeel hoog op de agenda. Zo ondersteun ik onder andere de aanbevelingen die u heeft gedaan in het kader van De Juiste Koers en Op Koers en zal ik trachten een en ander zo snel mogelijk te laten implementeren.
SF-eenheden hebben in Afghanistan op een uitstekende manier hun taak uitgevoerd Afghanistan en Libanon De rotatie van eenheden in en uit Afghanistan is inmiddels afgerond en uitgezonden mariniers SF-eenheden zijn afgelost. Hun terugkeer in Nederland verloopt weliswaar, om begrijpelijke reden onzichtbaar, maar zij hebben in Afghanistan, onder moeilijke omstandigheden, op een uitstekende manier hun taak uitgevoerd. Hr.Ms. Van Speijk patrouilleert voor de kust van Libanon als onderdeel van de UNIFIL-missie. Momenteel wordt nagedacht over een mogelijke verlenging van deze missie. Vooruitlopend op politieke goedkeuring wordt een eenheid geïdentificeerd die Hr.Ms. Van Speijk zou kunnen gaan aflossen. Hr.Ms. Tjerk Hiddes Afgelopen maand is de voormalige Hr.Ms. Tjerk Hiddes overgedragen aan de Chileense marine. Een stijlvolle ceremonie, maar toch geeft het mij altijd gemengde gevoelens. Wel ben ik trots op de afstootbemanning, die wederom op professionele wijze een schip heeft overgedragen aan een ander land. Ook mijn Chileense collega, admiraal Codina, was zeer lovend over ons personeel. Voor dit personeel zijn arbeidsplaatsen gereserveerd door het bewust aanhouden van bepaalde vacatures binnen het CZSK. Ook voor de afstootbemanningen in de nabije toekomst zullen arbeidsplaatsen middels vacatures binnen het CZSK vrij gehouden worden. Werving Met name door de aantrekkende economie blijft de werving ach-
Op Koers Het actieprogramma ‘Op Koers’ vordert gestaag en de voortgang is te volgen op intranet. De operationele eenheden worden per e-mail op de hoogte gehouden. Het Masterplan schetst nog eens het hoe en waarom van dit actieprogramma. En de Monitor geeft per activiteit een stand van zaken. Inmiddels is de leiderschapsvisie ‘Taakgericht en mensgericht leiderschap’ gereed en verstuurd aan de commandanten en afdelingshoofden. Ten slotte heb ik bezoeken gebracht aan Zweden en Singapore. In Zweden heb ik uitgebreid van gedachten gewisseld met mijn Europese marinecollega’s over maritieme veiligheid in brede zin. Deze onderwerpen kwamen in een wereldwijde setting ook aan de orde in Singapore, waar ik samen met de STASDEF en D-DMO een internationale beurs heb bijgewoond. De interesse voor de manier waarop de Koninklijke Marine is ingericht en wij onze operationele eenheden inzetten, was groot. Ook de integratie van vloot en korps mariniers wordt door andere landen steeds meer als een voorbeeld gezien voor de toekomst.
Vice-admiraal Jan Willem Kelder,
3
'Perishers' op de zware weg naar commandant
Geen voordeel van de twijfel
Een onderzeeboot glijdt stilletjes onder water richting een haveningang. Fregatten, vliegtuigen en helikopters speuren het gebied af. Zo nu en dan is een kunstmatige ruis te horen van een sonaruitzending, ‘een ping’ van een fregat, of een heldere toon van een ‘dipper’, de sonar van een helikopter. De hersenen van de onderzeebootcommandant zijn razendsnel aan het werk. Hij moet zijn boot verstoppen, hij moet vrij blijven van obstakels onder water en hij mag bovenal niet opgemerkt worden. En ondertussen kijkt een strenge leraar mee op zijn vingers en stelt op de verkeerde momenten precies de juiste vragen. De studenten van de ‘Perisher Course’ hebben een lange weg te gaan voordat ze zichzelf commandant van Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Remco Schoonderwoert (AVDD) een onderzeeboot mogen noemen.
4
Deze oefening was nog redelijk eenvoudig. Als het echt mis dreigt te gaan, of de commandant kan wat aanwijzingen gebruiken, legt de ‘teacher’ de oefening stil en kan iedereen even herstellen met een bakje koffie in de hal van de Operationele School. “Echte adrenaline krijgen ze hier niet. Ze blijven beseffen dat dit een trainer (simulator, red.) is”, zegt kapitein-luitenant-ter-zee Herman de Groot, ‘teacher’ van de ‘Perisher Course’, de opleiding voor onderzeebootcommandanten. De Groot is de enige Nederlandse teacher en dat maakt zijn positie bijzonder machtig. Niet alleen Nederlandse commandanten leidt hij op, maar van over de hele wereld is er interesse in de ‘Netherlands Submarine Command Course’, zoals deze opleiding officieel heet. Aan deze editie nemen één Nederlandse student, luitenant-ter-zee 1 Chris Kruisbrink, twee Australische en een Singaporese cursist deel. In het verleden heeft de opleiding ook Amerikanen, Canadezen, Denen, een Braziliaan, een Zuid-Afrikaan, een Zuid-Koreaan, Israeliërs en nog vele andere nationaliteiten aan boord gehad. Die landen stellen veel vertrouwen in de Nederlandse onderzeebootervaring. Er wordt veel geïnvesteerd in een officier en vervolgens laten ze door iemand in een ander land – in het geval van Australië en Singapore – aan de andere kant van de wereld bepalen of hij commandant mag worden. “Die droom kan alleen maar verwezenlijkt worden als ze langs mij komen”, stelt de teacher. Vaarschema’s In de simulator wordt de hele omgeving – waar enkele weken later
studenten dan toch besluiten durven nemen.” De Groot wil een sterke mate van agressiviteit zien, maar de studenten moeten exact weten wat hun speelruimte is en het liefst de grenzen daarvan zelf weten te bepalen. Een fout is snel gemaakt en de prijs is hoog. “We werken met een ‘single point of failure’”, zegt de teacher. Een ingreep betekent dat de student is gezakt. Dat is meteen het einde van zijn onderzeebootcarrière. “Ik kan me niet permitteren een student het voordeel van de twijfel te geven”, is de stellige overtuiging van De Groot. De ernst en het keiharde optreden van de examinator, waardoor de studenten ‘perishers’ (arme stakkers – van ‘to perish’, omkomen door ontberingen) zijn gaan heten, doen de studenten behoorlijk zweten. “Is je wel eens opgevallen dat als je je pen iets te hard op tafel neerlegt, je meteen vier verschrikte kopjes ziet opkijken?” vraagt de opvolger van de huidige teacher luitenant-ter-zee 1 Richard Platel aan de overste. Tactisch versus veilig Af en toe kijkt de commandant even boven water om zijn positie te bepalen. Eventueel kan een operator meeluisteren, om radaruitzendingen te onderscheppen en de GPS-positie kan worden opgehaald. Dan verdwijnt de mast weer aan het zicht. Naar gelang de periode onder water wordt de positie steeds onzekerder en moet de commandant even zijn periscoop opsteken om te kijken waar hij is. Als echter ineens het geluid van een ‘dipper' wordt ontvangen, komt de commandant in conflict met zijn prioriteiten. Hij kan zich niet laten zien, hij moet zijn boot verstoppen tegen de oplopende zeebodem, maar hij
“Hun droom kan alleen maar verwezenlijkt worden, als ze langs mij komen”
Single point of failure “Een onderzeebootcommandant moet maximaal om kunnen gaanmet de limieten van veiligheid”, zegt overste De Groot. “Die limieten zijn onzeker, of je hebt niet alle benodigde informatie. Ik wil zien dat de
heeft informatie nodig om zijn boot veilig in de beschutting te krijgen. Kiezen voor de makkelijkste weg. Het verlaten van het operatiegebied, is geen optie. Platel: “De onderzeeboten worden voor bepaalde dingen gebruikt waarbij je risico’s moet durven nemen. Als je dat niet doet, kun je de boot niet gebruiken waarvoor die bedoeld is.” In dit soort ‘covert’ operaties moet een onderzeeboot in smal en ondiep water kunnen opereren, waarbij behalve veilig varen, vooral onzichtbaarheid van belang is. Als de vijand weet dat je er bent, zal hij al zijn malafide praktijken in dat gebied staken en verplaatsen naar elders. Als de commandant echter geen risico’s durft te nemen, zal hij nooit zijn missie kunnen volbrengen, of het nu gaat om het afleveren van Special Forces eenheden, een fotoverkenning van een stuk kustlijn of het uitzetten van sensoren of mijnen nabij een vijandelijke haven. “Een commandant moet continu de ladder op- en afwandelen van veiligheid, ongedetecteerd blijven en de missie uitvoeren”, zegt De Groot.
De Groot controleert het bovenwaterbeeld waarop de perisher zijn ‘command decisions’ baseert.
SGT ODOPS Ingmar Beunder bouwt het boverwaterbeeld op.
echt zal worden geoefend, ten westen van Schotland – bijzonder nauwkeurig weergegeven. Tijdens een zoekslag met de periscoop stuit de cursist ineens op de zwart-witte ferry, de Caledonian McBrayne, die exact op tijd haar oversteek maakt van Claonaig naar Loch Ranza. “Om het zo realistisch mogelijk te maken, halen we inderdaad de vaarschema’s van de veerboten van Internet en programmeren die in de simulator”, vertelt luitenant-ter-zee 2OC Jan Schellinger, hoofd van de trainer. Maar naast deze kleine details, let de commandant in opleiding voornamelijk op het doel van zijn missie en al het vijandige verkeer dat jacht op hem maakt.
5
Malende scheepsschroeven De opleiding is opgedeeld in een veiligheidsfase waarbij de commandant in spé veilig leert te varen tussen snel manoeuvrerende fregatten op periscoopdiepte. Daarbij wordt het behoorlijk spannend als een fregat met ruim vijfentwintig knopen recht op de onderzeeboot af komt en de ‘sub’ op het laatste moment moet wegduiken. Het geluid van de malende scheepsschroeven is dan duidelijk enkele meters boven het hoofd te horen. Hoewel de voertaal Engels is, wil hier nog wel eens het enige Nederlandse commando vallen, dat elke ‘perisher’ als eerste leert: “Wegduiken!” In de tactische fase wordt aandacht besteed aan de militaire inzet van de onderzeeboot, waarbij de nadruk ligt op geheim opereren in ondiepe kustwateren. In de eerste zes weken van deze fase wordt er droog geoefend in de trainer, maar de operatie verplaatst zich daarna voor vier weken naar zee. In de trainer maakt de commandant in opleiding gebruik van de teams waarmee hij ook op zee zal trainen, zodat ze goed op elkaar ingespeeld raken. Met een Nederlandse student zal die gewenning snel gaan, maar met een Singaporees vergt dat meer afstemming. De Groot: “Voor de cursus begint, moet ik me verdiepen in de studenten, ook in hun culturele achtergrond. Deze winter heb ik boeken gelezen over Singapore, over de antropologie en geschiedenis van het land en de gebruiken en etiquette die daar gelden.” Omdat de teacher in het beoordelen van studenten er alleen voor staat, moet hij zelf kunnen inschatten hoe een commandant opereert binnen zijn eigen culturele kaders. “Daar kennen ze ons poldermodel en ‘ja-maar-cultuur’ niet. Een Singaporese commandant zal veel meer moeten leren vragen van zijn bemanning, omdat zijn team uit zichzelf niets aanbiedt.” De Nederlandse bemanning zal daar deels in mee moeten gaan, maar volgens De Groot moet ook de student flexibel genoeg zijn om die cultuuromslag te kunnen maken.
fietst”, beschrijft oudste officier luitenant-ter-zee 2OC Erwin Ruijsink het tactisch varen op een onderzeeboot. Hij kijkt toe hoe de studenten worstelen met de zware oefeningen op zijn boot. Zelf zal hij volgend jaar in hun schoenen staan. De Australische luitenant-ter-zee 1 Brett Westcott heeft het commando. Zijn taak is om voor de ingang van de haven van een naburig Schots dorpje enkele sensoren te droppen, waarmee de lokale activiteit op het water kan worden bespioneerd. De onderzeeboot bevindt zich in tamelijk open water en moet zo snel mogelijk de beschutte kustlijn opzoeken, zodat hij moeilijker kan worden opgemerkt door de waakzame vijand. Om te weten waar hij zit, maakt Westcott regelmatig een zoekslag met de periscoop, waarbij een operator hardop meetelt hoe lang de mast boven water zichtbaar is. In een zeer korte tijd is de commandant rond. Hij heeft peilingen genomen van herkenbare punten op de kust en het scheepvaartverkeer in beeld gebracht. Het zicht is echter slecht, zodat de Australiër dichter de kust moet opzoeken om zijn peilpunten goed te kunnen zien. Hij wordt daarmee gedwongen om zijn veilige vaarruimte een stuk te beperken. Om zijn gemoed gerust te stellen, schuift Westcott de periscoop zeer vaak omhoog en neemt daarbij ook de GPS positie. Te vaak, vindt de teacher en hij valt Westcott daar op aan. Het maakt de Australiër er niet zekerder op. De student is zo bezig met zijn positie ten opzichte van enkele ondieptes, dat hij vergeet de haven in te kijken, waar op dat moment een fregat naar buiten wil komen. Westcott is zich niet bewust dat zijn periscoop recht voor de boeg van de vijand boven water prikt.
Harde klap Dan klinkt ineens door de commandocentrale: “Captain has the submarine!” Westcott loopt zichtbaar teleurgesteld richting de Longroom. Voor hem is het afgelopen. De bemanning kijkt hem gelaten na. Na een intensieve samenwerkingsperiode, die had moeten leiden tot een belangMull of Kintyre rijke carrièrestap, voelt iedereen Enkele weken later is de simude intense teleurstelling. Westcott lator in de kelder van de school reageert redelijk nuchter, hoewel in Den Helder ingeruild voor de klap hard moet zijn. “Het is een echte onderzeeboot, Hr.Ms. balen dat ik het niet heb gehaald. Walrus, die voor deze opleiding Ik voelde het de laatste dagen wel naar de Schotse westkust is Loh (tweede links) brieft de bemanning op de vierkante meter van de ‘busstop.’ aankomen, maar ik hoopte dat gevaren. De Mull of Kintyre ik beter zou gaan presteren.” De ligt onder een zware wolkenlaag marineofficier was zich bewust van de mogelijkheid dat hij het niet zou waaruit onophoudelijk kleine mistdruppeltjes neerslaan. De oefening, halen en zegt in elk geval over een tweede plan te beschikken voor zijn die al twee weken aan de gang is, is tijdelijk gestaakt voor het uitvoeren toekomst. De commandantenopleiding is snoeihard. “Dit is de laatste van enkele personeels- en goederentransfers voor de deelnemende keer dat hij een onderzeeboot van binnen heeft gezien”, zegt De Groot, eenheden. Het is één van de weinige keren dat de onderzeeboot aan voor wie deze beslissing absoluut geen pretje is om te nemen. “Er gaat in de oppervlakte te zien is. Tegelijkertijd draait ook de Engelse comzo’n cursus heel veel van mezelf in die studenten zitten. Het is niet leuk mandantenopleiding aan boord van HMS Talent, een kernonderzeeër om ze te moeten afwijzen. Ik moet me heel erg verdiepen in de persoon van de Trafalgar klasse. Deze ligt al geruime tijd aan de oppervlakte te achter de onderzeebootman.” Ondanks dat hij behoorlijk hard kan uitvalwachten, maar Hr.Ms. Walrus is nog nergens te bekennen. Pas als het len tijdens de cursus, is de teacher heel erg betrokken bij zijn studenten. transferschip van Hr.Ms. Van Nes – een van de sparringpartners voor Hij leeft zich in de persoon in, kent zijn privésituatie en probeert zijn taal de commandantenopleidingen afsteekt, komt het gedrongen zwarte te spreken. “Iedere commandant heeft een eigen visie op leiderschap. Ik vaartuig met de kenmerkende X-roeren tevoorschijn. De matrozen moet dat respecteren en het is niet de bedoeling dat zij mij gaan kopiënemen tijdens de transfer meteen de gelegenheid om het afval van de ren. Ik wil ze wel inzicht verschaffen in mijn denkwijzen, zodat ze daar afgelopen weken, compact gestouwd in dikke, plastic zakken, zo snel voordeel uit kunnen halen.” De teleurstelling zal niet alleen voor Westcott mogelijk over te zetten. Als de luiken weer gesloten zijn, klinkt luid zijn. “De Australische marine investeert zo’n vijftien jaar in een officier zoemend de claxon drie keer en verdwijnt de onderzeeboot terug in om hem uiteindelijk commandant te maken. Dat houdt nu in één klap de donkere diepte van de ‘Kilbrannan Sound’. op”, aldus De Groot. Blind fietsen Boegbuiskamer “Je moet je voorstellen dat je op de fiets zit en af en toe even je ogen De volgende run wordt voorbereid. In de beperkte ruimte van de onderopen doet om te kijken of je nog goed gaat, en daarna weer blind verder
6
zeeboot is de boegbuiskamer niet alleen meer voorbehouden aan de torpedo’s en enkele sportfaciliteiten, maar is nu ook slaapverblijf en stafruimte. In de onderste stelling, waar normaal torpedo’s liggen, ligt een buis van gelijke diameter, die over de lengte open kan worden gemaakt. Aan de bovenste helft hangt een gordijntje, in de onderste helft liggen matrassen, drie achter elkaar. “Het torpedobedje is een Nederlandse uitvinding”, zegt luitenant-ter-zee 2 OC Jeroen ten Have trots. Veel tijd voor nachtrust zit er voor de studenten niet in. Als ze kunnen liggen, maakt het ook niet meer uit dat het permanent ‘wit’ licht is in de kamer en ze geregeld een groot drukverschil op de oren moeten incasseren als de boot gaat ‘snuiveren’, lucht aanzuigen voor de dieselmotoren. De stellingen boven de torpedobedjes dienen als standaard voor de zeekaarten, waarop de studenten hun oefeningen kunnen voorbereiden. Majoor Mo Heng Loh rolt zijn kaarten op en komt naar boven. Bij de ‘busstop’, de vierkante meter waarop alle ruimtes in de boot bij elkaar komen, hangt hij ze weer netjes op en begint zijn briefing. Loh moet een fotoverkenning doen van King’s Caves. Zijn idee om de kaap te naderen, naar boven te komen en in plaats van de periscoop te draaien, de hele boot steeds vier graden bij te sturen om zo een panoramisch beeld op te bouwen, wordt met verwondering ontvangen. Dieptebom Als de onderzeeboot aan zijn nadering begint, klinkt plotseling het geluid van een sonar. Een Engelse Merlin helikopter vermoedt de aanwezigheid van een onderzeeboot en heeft zijn sonar laten zakken. Loh stuurt de onderzeeboot direct richting de zeebodem, om vlak boven de bodem stil te blijven liggen, in de hoop dat de helikopter hem niet vindt. De operators zijn druk in de weer om de peiling te krijgen waar het geluid vandaan komt. Tussen elke ping wordt de periode geteld. Als de dipper zwijgt, roept een operator: “Dipper out of the dip!” Loh komt direct in actie. De onderzeeboot komt weer in beweging en vervolgt haar missie. De periscoop gaat op en Loh zoekt naast de noodzakelijke peilingen meteen alle radarfrequenties af om te zien wat er aan scheepvaart en helikopters in de buurt uithangt. De helikopter wordt niet gevonden en de onderzeeboot vaart langzaam richting de kaap. Dan klinkt plotseling een luide, snel hoger wordende fluittoon, die eindigt in een plof met een kille nagalm. Weer is de vijand, het fregat HMS Kent, nabij. Loh duikt naar de diepte, maar tien minuten later gaat er een harde knal door de boot. “Cracker, bearing unknown”, wordt er geroepen. Een fregat laat weten dat ze voor oefening een dieptebom hebben geworpen, door een lichte handgranaat in het water te laten ploffen. Het is onduidelijk of Hr.Ms. Walrus geraakt was en de oefening zet zich voort. Loh neemt enorme risico’s om de foto’s van King’s Caves te maken, maar het is nog niet genoeg. “We willen ook een foto van de koning zelf hebben”, grapt de teacher, maar net ernstig genoeg, dat Loh nog niet de geborgenheid van het diepere water kan opzoeken.
Potentiële commandanten De studenten hebben het niet makkelijk. Kruisbrink voelt zich wat onzeker: “Je moet 24 uur scherp zijn, en dat begint nu wel zijn tol te eisen.” Ondanks dat gaat het hem goed af, wat ook zeer wenselijk is, gezien de schaarste in zijn vakgebied. Voor de nabije toekomst is het aantal Nederlandse onderzeebootofficieren, dat in aanmerking komt voor de Perishercourse, erg klein. Voor de opleiding wordt gekeken naar officieren die ongeveer acht jaar ervaring hebben op een onderzeeboot. Schipper Bert Vliegen heeft inmiddels meerdere commandantenopleidingen meegemaakt. “Eerder werden onze commandanten in Engeland opgeleid, maar omdat zij zelf hun dieselelektrische onderzeeboten verkochten, waren wij genoodzaakt zelf een opleiding op te zetten”, vertelt hij. Hoewel de opleiding enorm belangrijk is voor de Groep Onderzeeboten, verwacht Vliegen op korte termijn grote pro-
blemen door de uitstroom van die enkeling bij de Nederlandse onderzeeboten, die in aanmerking komen voor een commandantenfunctie. Zwaarste periode Zo gaan weken op zee voorbij. Ook voor de bemanning is het een uitputtingsslag. Ondanks het zes-uur-op, zes-uur-af wachtssysteem blijven de meeste gezichten langer te zien in de commandocentrale. “Het is voor ons een erg drukke periode”, aldus korporaal TDW Jarno Spaans. “Normaal ben ik na mijn shift af, maar nu zit ik hier nog op post.” De betrokkenheid van de bemanning bij de studenten is groot en ondanks de vermoeiende periode is iedereen scherp en gemotiveerd met zijn taken bezig. Ook de teacher is dat opgevallen: “De bemanning is heel positief, terwijl het toch een zware periode is. Waarschijnlijk wel één van de moeilijkste vaarperiodes.” Na vier weken op zee zijn de studenten helemaal door de mangel gehaald. Drie ‘perishers’ hebben de cursus doorstaan en hebben bewezen zelf een onderzeeboot te kunnen commanderen. Kruisbrink is per ommegaande commandant geworden van Hr.Ms. Dolfijn en gaat na de onderhoudsperiode van de onderzeeboot meteen weer een intensieve periode tegemoet met opwerken. De opleiding beperkte zich niet alleen tot de ‘perishers’. “In het begin was de leercurve voor de bemanning misschien wel groter dan die van ons”, kijkt Kruisbrink terug op de vaarperiode. De ‘perishers’ van 2007 staan bekend als een rustig klasje en volgens Kruisbrink, zijn de ‘perishers’ collega’s ‘for life.’
Logische maar grote stap De commandantenopleiding past, ondanks de hoge eisen, in de loopbaan van een onderzeebootofficier. Voor luitenant-ter-zee 1 Chris Kruisbrink was deelname de meest normale stap na negen jaar ervaring bij de onderzeedienst. “De rest van de Onderzeedienst kijkt met je mee”, zegt hij, maar dat gaf hem geen extra druk om te moeten slagen. “Iedereen weet dat de uitval hoog is. Als je ‘straalt,’ word je dat niet kwalijk genomen.” Kruisbrink noemt zakken een deuk in je ego, maar niet het einde van alles. De opleiding is op heel individueel niveau. “De teacher haalt het beste uit elk individu naar boven, in plaats van het beste van de grootste gemene deler in de klas.” Het nemen van ‘command decisions’ wordt gelijk beoordeeld, maar voor het technische varen – hoe dicht nader ik het object voor een foto, wanneer kan ik mijn uiterlijke draai inzetten – kijkt de teacher naar de persoon. Er zijn drie momenten waarop de teacher feedback geeft en dat is dan niet meer dan een bevestiging dat hij je mee wil nemen naar zee. “Je bent heel veel aan het experimenteren, maar je krijgt geen terugkoppeling over wat goed of slecht was. De teacher laat niets blijken. Dat is een doel op zich: je moet kijken naar jezelf en leren omgaan met onzekerheid.” Kruisbrink was erg blij met de deelname van de Singaporese majoor Loh. “Dat was een ongelofelijke verrijking voor de cursus. Behalve dat hij moest werken aan zijn eigen niveau, werkte hij ook aan het niveau van de Singaporese onderzeedienst. Hij was bijzonder gemotiveerd en serieus bezig en hij stelde overal vragen bij. Hij accepteerde geen ‘omdat we dat altijd zo doen’. Dat bood voor ons de mogelijkheid om onze ingeslepen gewoontes kritisch onder de loep te houden.”
7
“Amfibische landing is een onterecht vergeten strijd”
De hel van Zeeland Een stramme harde westenwind raast over de zeedijk bij het Zeeuwse dorpje Westkapelle. Een paar kinderen leunen er speels tegenin. Een enkeling waagt zich aan een wandeling over het strand. Een vrouw zoekt bescherming tegen de schrale zandkorrels. Ze schuilt achter een Shermantank, een monument ter nagedachtenis aan de strijd die in dit gebied is geleverd om Nederland te bevrijden van de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een strategisch zeer belangrijke strijd, die de weg vrijmaakte voor de ingebruikname van de Antwerpse haven voor de geallieerde opmars naar Duitsland. Maar ook een vergeten strijd, die in de geschiedenisboeken maar summier aan bod komt. Onterecht, vindt de commandant Netherlands Maritime Force, commandeur Pieter Bindt. Hij en zijn staf waren op 8 en 9 mei op ‘batllefieldtour’, die geheel in het teken stond Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Remco Schoonderwoert (AVDD) van de strijd om Walcheren in 1944. De landing De strijd om Walcheren kan in vier operaties worden opgesplitst. In de nacht van 31 oktober op 1 november om kwart over drie, verliet de Operatie ‘Infatuate 2’ – de landing te Westkapelle waarbij de Royal geallieerde vloot Oostende voor de landing bij Westkapelle. Onder de 123 Marine Commandos en de Royal Navy betrokken waren – is daar een betrokken vaartuigen bevonden zich ook het Britse slagschip Warspite van. De zogenaamde Royal Navy T-Force, bestemd voor de landingen en twee kanonneerboten, die tot taak hadden de zware kustbatterijen te Westkapelle, arriveerde op 27 oktober 1944 in en om Oostende. De uit te schakelen. Dit bleek echter ondoenlijk; in de ochtend vielen er aan amfibische troepen bestonden uit mannen van de 41e, 47e en 48e boord van de T-Force al 170 slachtoffers en van de 27 ondersteunende Royal Marine Commando van de 4e Special Service Brigade, aangevuld schepen bleven er maar negen operationeel over. Negen landingsvaarmet groepen Belgen en Noren van het 10e Inter Allied Commando. De dijken waren toen al verwoest. De herCommandeur Bindt en kolonel der mariniers Van den Berg haaldelijke bombardementen door de gealleggen een krans bij het monument. lieerden, verspreid over vijf dagen in oktober, veranderden Vlissingen en Westkapelle in door water omgeven, brandende puinhopen met tweeduizend angstige burgers verstopt in kelders, in afwachting van de bevrijders. De dijken waren met opzet gebombardeerd om de Duitsers bevoorrading en versterking te ontzeggen. De Shermantank is nu symbool voor de strijd die hier is geleverd. Voor Janet Amos betekent de herdenking heel veel. “Mijn vader is niet voor niets gestorven.”
Er zijn hier meer mensen gestorven dan in de strijd om Arnhem 8
tuigen werden inclusief bemanning en materiaal tot zinken gebracht. Door het slechte weer kon geen voorafgaand luchtbombardement worden gegeven en moest de scheepsartillerie het zonder luchtwaarneming doen. De amfibische troepen stonden voor een bijna onmogelijke taak; hun landingsplaats was slechts een vierhonderd meter breed weggeslagen gat in de dijk. Bovendien lag de zee vol met mijnen. Zodra de schepen het vuur openden, beantwoordden de Duitse kustbatterijen het direct met tegenvuur. Een strategisch belangrijke zet, geleerd uit de landingen in Normandië; de oorlogsschepen trokken op deze manier het vuur naar zich toe zodat de landingsvaartuigen betrekkelijk ongemoeid de kust konden naderen. De Buffalo’s (amfibische gevechtsvoertuigen) werden afgezet door de landingsvaartuigen en konden zo door het gat in de dijk Walcheren binnenvaren. Kort na de middag was de batterij op de noordelijke dijk veroverd en was Westkapelle bevrijd. De zuidelijke dijk werd nog fel verdedigd door de Duitsers, maar de batterij kwam zonder munitie te zitten, als gevolg van de gebrekkige aanvoer nadat Walcheren onder water kwam te staan. Ook Nederlanders vochten mee in deze helse strijd. Naast Belgen en Noren maakten veertien Nederlanders deel uit van het 10e Inter Allied Commando, de eerste golf aanvalsboten. Deze landden onder hevig vuur, dat vele levens zou kosten: eenentwintig van de tachtig landingsboten gingen verloren. De landing te Westkapelle vergde rond duizend geallieerde slachtoffers en 172 vermisten gingen met hun landingsschip ten onder. Zeeuwse nachtmerrie De staf van de Netherlands Maritime Force (NLMARFOR) luisterde op dinsdag 8 mei bij het monument op de dijk aandachtig naar het verhaal van maritiem historicus Marc van Alphen, die speciaal voor deze ‘battlefieldtour’ een presentatie verzorgde over de strijd om Walcheren. Ook hij moest even ‘graven’ in de naslagwerken voordat hij informatie over deze strijd kon vinden. Van Alphen erkent dan ook dat dit een vergeten strijd uit de oorlogsgeschiedenis is. “Op het Nederlands Instituut voor Militaire Historie hebben we dat onderkent en verzorgen daarom sinds kort battlefieldtours naar Walcheren.” Bij de Shermantank, het monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers, vertelde Van Alphen over de landing. “Het was een Zeeuwse nachtmerrie. Nu we hier staan met deze harde wind, kunt u dan een beetje voorstellen hoe moeilijk het was om begin november aan land te komen, terwijl de bommen, mijnen en kogels om je heen razen?” Niet voor niets Onder het gezelschap bevond zich ook de Britse Janet Amos. Toen ze 1 jaar was, vocht haar vader als hospik mee in de strijd om Walcheren. Tijdens een van de landingen trof hij een mijn en kwam om het leven. “Het is nog steeds emotioneel voor mij om hier te zijn. Ik zie nu mensen genieten op hetzelfde stukje strand waar mijn vader is omgekomen. Dat is emotioneel maar tegelijkertijd ook mooi. Mijn vader heeft er mede voor gezorgd dat deze mensen er nu van kunnen genieten in alle vrijheid.” Ze juicht het initiatief van NLMARFOR toe. “Ik hoop dat ze hiermee doorgaan. Het is belangrijk om te blijven herinneren wat hier is gebeurd. Mijn vader is niet voor niets gestorven. Nederland is bevrijd. Maar de keerzijde daaraan is wel dat ik mijn vader nooit heb gekend.” Na de kranslegging bij het monument benadrukte commandeur Bindt nog eens waarom hij deze ‘battlefieldtour’ zo belangrijk vindt. “Dit is een vergeten, maar uitermate belangrijke amfibische actie geweest waarvan wij tegenwoordig nog steeds veel kunnen leren. Denk aan de joint planning, de waarde van het kiezen van strategische punten, maar ook de waarde van opoffering. Er zijn hier meer mensen gestorven dan in de strijd om Arnhem. Het openen van Antwerpen was noodzakelijk voor de bevrijding van Europa. Dat moeten we ons goed realiseren.”
“Toen we de beesten zagen komen, wisten we dat het water eraan kwam” De 77-jarige Paul Lous was veertien jaar toen de slag om Walcheren plaatsvond. Toen zijn vader het pamflet las, waarin de geallieerden de plaatselijke bevolking waarschuwden voor het bombardement, bedacht hij zich geen moment en vluchtte meteen met zijn gezin uit Westkapelle. “In het pamflet stond dat we weg moesten blijven van militaire installaties en naar hoger gelegen gebieden moesten vluchten. Maar er stond niet bij waarheen precies. Walcheren is net als een bord….waar moest je naartoe?” vertelt Lous, die tegenwoordig als suppoost werkt bij het Dijk- en Oorlogsmuseum van Westkapelle. Het gezin Lous sliep die nacht in een opgedroogde sloot. “De volgende dag arriveerden we bij een boerderij twee kilometer buiten het dorp. Vanuit daar zagen we het bombardement. Het was de hel op aarde.” De familie Lous vervolgde hun weg naar Oost-Kapelle en zocht daar onderdak in een school. Er volgden nog meer bombardementen. Lous: “Het ging achter elkaar door, het leek niet op te houden. Toen we de volgende dag het klaslokaal verlieten, vonden we allemaal dode mensen in de gang. Als jongeman weet je dan niet wat je overkomt. Ik kan dat gevoel nog steeds niet in woorden uitdrukken”, vertelt hij nog duidelijk aangeslagen. “We zagen allemaal hazen, konijnen en ratten onze kant op komen. Toen we die beesten zagen komen, wisten we dat het water eraan kwam. We zijn met paard en wagen weggetrokken, maar het water haalde ons in. We hebben zelfs gedeelten moeten zwemmen om naar hoger land te komen.” Na de bevrijding woonde de familie Lous tijdelijk in een bunker omdat hun huis in Westkapelle verwoest was. Paul Lous woont nog steeds in zijn geboortedorp. “Westkapelle is een vergeten stuk uit de oorlogsgeschiedenis”, vindt hij. “Vooral in de zomer komen mensen van buitenaf naar Westkapelle Paul Lous moest vluchten voor de bombarvoor vakantie of dagtripjes. dementen en de overstroming als gevolg daarvan. Velen van hen vragen zich af wat hier is gebeurd als zij het monument op de dijk zien. Dat bevreemdt mij zeer. Wat hier is gebeurt, is onderbelicht gebleven en dat is onterecht. Er zijn hier vele mensen gestorven voor onze vrijheid."
Bij de vuurtoren van Westkapelle ligt de burgerbegraafplaats waar slachtoffers van de hevige bombardementen begraven liggen.
“Al zeilende brengen wij ze dingen bij over het leven op zee en het op elkaar aangewezen zijn”
Elk bemanningslid heeft een ‘Urania original’ shirt. (foto: Hr.Ms. Urania).
Kwartiermeester Daniël aan de Wiel trimt de zeilen (foto: Karen Gelijns).
LTZ 1 Hugo Sinke: “Het gaat niet zozeer om het nautische aspect, maar om de vorming van karakters.” (Foto: Karen Gelijns)
10
Urania in Caraïbische wateren
Zeilen voor zeevorming Gracieus scheert het zevenentwintig meter lange zeiljacht Hr.Ms. Urania door de hoge Caraïbische golven. Behendig laveert de commandant het schip richting de havenmonding van Willemstad en dan passeert de tweemaster onder volle zeilen de havenhoofden. Op de kade staan familieleden en vrienden te juichen, terwijl talloze toeschouwers genieten van het mooie schouwspel als de Urania de admiraalsgroet brengt. “Een hoogtepunt”, glundert commandant, LTZ 1 Hugo Sinke als het schip eenmaal ligt Tekst: Karen Gelijns afgemeerd bij Marinebasis Parera. telt bootsman Johan Voortgejaagd door een Kuipers die menig gure noordenwind en ‘schoenzooltje’ in zijn winterse buien, begon lange loopbaan heeft Hr.Ms. Urania op gegeten. “Het gebeurt dinsdag 20 maart aan dan ook wel eens dat de 144 dagen durende de kombuis vol rook reis ‘Atlantic Breeze staat. Maar met een 2007’. Deze tocht beetje hulp en aanvan ruim 12.000 moediging leggen ze zeemijlen leidt de hun schroom snel bemanning langs het naast zich neer en Caraïbische Gebied, serveren ze vol trots de oostkust van de hun eerste maaltijd.” Verenigde Staten en Dat niet elk stukje Canada. Hoewel enkevlees altijd tot perfecle grote zeilevenetie gebakken is, geeft menten en -wedstrijde bootsman grif toe. den op het program“Maar het feit dat ze ma staan, vervult het hun eigen terughouopleidingszeilschip dendheid overwinvan de Nederlandse nen, smaakt zoeter Defensie Academie dan welke maaltijd (NLDA), waaronGeen zee te hoog! Bootsman Johan Kuipers aan het roer (foto: Hr.Ms. Urania). dan ook.” En daar der het Koninklijk draait het volgens Sinke allemaal om: karaktervorming en teambuilInstituut voor de Marine (KIM) en de Koninklijke Militaire Academie ding. “Natuurlijk leren wij ze zeilen, navigeren en hoe ze met een (KMA) vallen, ook deze reis haar primaire taak: dienen als platschip moeten omgaan, maar dat is niet het belangrijkste. Al zeilende form voor de zeemanschappelijke vorming van aspirant-officieren. brengen wij ze dingen bij over het leven op zee en het op elkaar Daarom stappen elke twee weken twaalf nieuwe adelborsten en aangewezen zijn. Juist op zo’n klein platform, waar alles op de hand cadetten aan boord, om te leren van het leven op zee. gaat en vrij zwaar is, merken ze dan snel dat ze elkaar nodig hebben en dat ze samen veel sterker staan.” Karaktervormend Aan boord van de Urania maken adelborsten en cadetten – vaak voor Achter de schermen het eerst – kennis met de elementen. “Op een jacht voel je echt de De vaste bemanning van Hr.Ms. Urania – bestaande uit comzee, de wind en de stroming”, vertelt de commandant, luitenant-termandant Hugo Sinke, oudste officier Jan Zegers, bootsman Johan zee 1 Hugo Sinke. Daardoor tempert het enthousiasme waarmee de Kuipers en kwartiermeester Daniël aan de Wiel – werkt ook als een aspirant-officieren aan boord stappen soms wel even zodra het schip goedgeoliede machine samen. En dat moet ook wel, om een jonge eenmaal het ruime sop kiest. Oorzaak: zeeziekte. Maar als de zeegroep onervaren zeezeilers veilig over de Atlantische Oceaan te begebenen na een paar dagen getraind zijn, keert de geestdrift onverlet leiden. “Het is een grote verantwoordelijkheid, maar bij het zeilen let terug. “Dan beginnen ze te genieten van het leven aan boord en zie iedereen op elkaar”, vertelt Zegers. “Er zit natuurlijk altijd een stukje je ze zienderogen veranderen.” afbreukrisico aan het varen met een deels onervaren bemanning”, Het genieten aan boord van de Urania, gaat wel gepaard met hard voegt de commandant toe, terwijl het schip gereed wordt gemaakt werken. Want vanaf het moment dat de aspirant-officieren aan boord voor de volgende etappe van de reis. “De Urania is een prachtjacht, van de tweemaster stappen, maken ze deel uit van de bemanning. maar in onbedreven handen, kan er soms iets mis gaan. Dat probeDat betekent meedraaien met alle scheepstaken. Van navigeren tot ren we uiteraard tot een minimum te beperken.” wachtlopen en van schoonschippen tot koken in de kleine – met Ondertussen is het een komen en gaan van goederen. Voeding, moderne RVS-apparatuur uitgeruste – kombuis. Ook als ze nog drinken, schoonmaakmiddelen en brandstof worden aan boord nooit in hun leven een ei hebben gekookt. gebracht. De kwartiermeester loopt het tuig na en de oudste “Er zijn jongens bij die nog nooit in de keuken hebben gestaan”, ver11
produceren – als het moet zelfs officier is druk met een poetsdoek 250 liter per uur – en de Urania in de weer. Ook dit hoort allebeschikt ook over een generator maal bij het takenpakket van de om zelf stroom op te wekken. “Op vaste bemanning. Want achter de die manier redden wij ons dus schermen zijn zij continu druk in prima.” de weer met routes plotten, diplomatieke inklaring aanvragen voor Eind juni neemt De Urania deel territoriale wateren, havenbezoeaan de ‘Tall Ships Rhode Island ken plannen, bemanningswissels 2007’ te New York en zal begin regelen en natuurlijk voeding, juli richting Boston varen. In brandstof en medicijnen inslaan. Halifax (Canada) doet het oplei“De Atlantische oversteek duurde Tijdens de Atlantische oversteek was het zeeleven de enige metgezel van de Urania. Zo begeleidden dolfijnen regelmatig het schip. (foto: Karen Gelijns) dingsschip ook nog mee met een twintig dagen en dat haalden we ‘Tall Ships Challenge’. Op 17 net qua voeding voor zeventien augustus meert het zeilschip weer aan in Den Helder en zal daar personen”, vertelt kwartiermeester Aan de Wiel. “Voor die etappe nog meedoen aan een mini-Sail. Eind augustus sluit de Urania hadden we natuurlijk veel groente en vlees in blik mee, want dat haar reis af met de Sail van Vlissingen. bederft anders na een paar dagen.” Drinkwater kan het schip zelf
“Als de zeebenen na een paar dagen getraind zijn, keert de geestdrift onverlet terug” 12
Cadetten maken rondgang over Kamp Amersfoort
Lessen uit heden en verleden Auschwitz-Birkenau, Majdanek, Treblinka, Belzec, Chelmno, Sobibor. Namen die in mei weer veel te horen zijn geweest. Vernietigingskampen van de nazi’s die in de jaren ‘42-‘44 veel slachtoffers hebben gemaakt. Ook onder Nederlanders, die echter eerst terechtkwamen in ‘Durchgangslagers’, zoals in Tekst: Evert Brouwer/Foto: Hennie Keeris AVDD Vught, Westerbork en Amersfoort. Dat laatste, een door de Duitse politie en Nederlandse helpers met harde hand geregeerd kamp, vormt pas sinds het jaar 2000 een monument. Begin april brachten 28 cadetten van de Nederlandse Defensie Academie, waaronder ook het Koninklijk Instituut van de Marine (KIM) valt, er een bezoek, zoals veel militairen dat de laatste jaren al deden. “Terecht, want het was bijna vergeten dat rond dit kamp de grootste fusilladeplaats van Nederland ligt: de Leusder Heide. Er zijn hier 270 verzetsmensen doodgeschoten”, vertelt de zeer betrokken directeur Stichting Nationaal Monument Kamp Amerfoort, Cees Biezeveld.
waarin honger en ziekten de grootste vijanden betekenen.” Compleet maken Dominee kapitein-luitenant-ter-zee Leo van Oudheusden, geestelijk verzorger bij de KMA, raakt nog altijd onder de indruk van de rondleiding op het kamp. “Het draait erom dat de cadetten processen leren herkennen. Bij henzelf en bij een ander, zodat er tijdig kan worden ingegrepen als er iets mis dreigt te gaan.” Dat vindt ook sergeant-majoor der mariniers Bert Hulsker. Hij loopt vandaag als ‘stagiair’ mee. Kamp Amersfoort werft namelijk graag (oud-)militai-
Het moet een hel op aarde zijn geweest De lessen uit het verleden doen nu dienst als onderricht voor aankomende officieren van land- en luchtmacht. Kamp Amersfoort is een monument waaruit spreekt wat mensen elkaar kunnen aandoen. Aangrijpend juist door de relatief geringe omvang. De Duitse en Nederlandse kampbewakers zijn er als beesten tekeer gegaan. Schoppen, slaan met allerhande attributen en executies behoorden tot het dagelijkse ritueel. Lange werkdagen en weinig tot niets te eten – dat gold vooral voor de joden. Het moet een hel op aarde zijn geweest. Vingertje Als medeoprichter van de stichting en wandelende encyclopedie vindt Cees Biezeveld het van groot belang dat de herinnering ook de komende generaties doorleeft. “We zijn in Nederland heel snel met dat bekende opgeheven vingertje als het mensenrechten betreft. Wel, die zijn op deze plek met voeten getreden, ook door de Nederlandse bewakers. Voor de gevangenen kwam het neer op overleven. Aan de ene kant een met geweld ondersteunde macht, aan de andere kant een uitzichtloze positie
ren als gids, om het toenemende beroep van defensie op de rondleidingen het hoofd te kunnen bieden. Het (gratis) museum trok vorig jaar een record van 49.000 bezoekers en dat worden er voortdurend meer. “Ik woon hier in de buurt. Deze plaats maakte altijd al indruk, ook toen ik er nog niet zoveel van wist. Nu volg ik een opleiding van drie maanden voor gids, samen met nog twaalf man.” De Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort zoekt (geüniformeerde) gidsen. Wie geïnteresseerd is in de opleiding of meer informatie voor een rondleiding wenst, kan terecht bij
[email protected] of 033-4613129. Er is ook een complete website: www.kampamersfoort.nl.
Kamp Amersfoort: de historie Kamp Amersfoort diende in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog als complex voor gemobiliseerde Nederlandse militairen die op de Grebbeberg in actie zouden komen. De Duitsers namen het na de capitulatie van Nederland over en doopten het om in transitkamp voor uitzending naar Duitsland en als strafkamp. De grootste groep geïnterneerden bestond uit opgepakte onderduikers, joden, communisten, en zogenoemde zwarthandelaren. In de jaren 1941-1945 kwamen ruim 35.000 gevangenen naar Amersfoort. Van hen werden er zo’n 14.000 doorgestuurd naar (meestal Duitse) werkkampen, en circa 5000 overgebracht naar andere kampen. Ruim 15.000 personen zijn vrijgelaten, gevlucht, geëxecuteerd of van ontberingen omgekomen. Op 19 april 1945, daags voordat het verzet een aanval wilde doen, droeg SS-Brigadeführer en Generalmajor der Polizei Schöngarth het kamp over aan het Rode Kruis. Er zaten toen nog een kleine vijfhonderd gevangenen. Op 5 mei 1945 werden de overlevenden voorzien van een Rode Kruis-paspoort, en mochten zij de poort uit. Vervolgens diende Amersfoort als opvang voor talloze slachtoffers van de kampen in Duitsland. Daarna werden NSB’ers, collaborateurs en enkele SS’ers geïnterneerd in het Bewarings- en verblijfskamp Laan 1914, zoals het toen was omgedoopt. Op 12 augustus 1946 werd het overgedragen aan het Departement van Oorlog, om weer als legerkamp te gaan fungeren.
Marinekampioenschap sloepzeilen op rede van Den Helder
‘Dit is pas het echte varen’ “Eindelijk wind”, verzuchten de deelnemers en organisatie op de laatste wedstrijddag van het marinekampioenschap sloepzeilen, dat van maandag 23 tot en met vrijdag 27 april werd gehouden op de rede van Den Helder. Juist in een week waarin heel Nederland blij was met het mooie weer, zat het voor de sloepzeilers niet bepaald mee. Bijna windstil was het zelfs, met als gevolg een afgelasting van een van de wedstrijden. ‘Meneer Beaufort’ liet zich gelukkig op de laatste dag dan toch zien. Met een noordoosten wind van zestien knopen en een opkomend tij, moesten de sloepen echt aan de bak. De strijd om het Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Albert Vermeulen eremetaal lag nog helemaal open.
De winnaars met de wisseltrofee die dit jaar voor de 79ste keer werd uitgereikt.
14
Als de koploper, het team CDC/DC BIV van sergeant-majoor WDE ‘schipper’ Gerrit de Graaf, op vrijdag 27 april net als de dag ervoor een ‘off-day’ zou hebben, zou het kampioenschap toch nog aan het team voorbij gaan. Met drie zeges van CDC maar ook een derde en zelfs een laatste plaats, was de marge in de top drie nog maar een tiende punt met in het kielzog het team MABE en de nieuwkomers van het KIM. Alle zeilen bij dus voor de CDC’ers die hun titel van vorig jaar graag wilden prolongeren. “Het was erop of eronder”, aldus schipper De Graaf. Ieder zijn eigen tactiek kiezend verspreidde ‘het veld’ zich over het hele Marsdiep. Een aantal sloepen koos voor de route vlak onder de dijk, terwijl een enkele boot zich naar het midden van het vaarwater begaf. De teams van het Marinebedrijf (MABE), met ‘schipper’ Huib Pronk, en CDC/DC BIV van De Graaf sloegen echter al snel een gigantisch
Enige vrouwelijke schipper Anita Oosting, schipper van team DTO valt positief op in het ‘mannen bolwerkje’ van het MK sloepzeilen. Als enige vrouwelijke schipper in het gezelschap zeilde ze kranig mee met de rest. “Ik denk dat ik best respect heb afgedwongen. Vorig jaar eindigde ik als laatste, maar nu zijn we zesde geworden. Dat is toch wel een mooie prestatie aangezien in ons team ook mensen zitten die nog nooit in een zeilboot hebben gezeten.” Zeilen is volgens de vrouwelijke schipper absoluut geen mannensport. “Er komen gelukkig steeds meer vrouwen bij, maar eigenlijk zou elke boot een vrouwelijke deelnemer moeten hebben”, stelt ze. Gemengde gevoelens Bootsman Jelmer Grijpstra, de schipper van de KIM sloep, kijkt
“Beetje heen en weer knallen en juichen als je over de streep komt. Of je nu eerste of laatste bent” gat en streden samen om de dagwinst, en om de titel. Nu kwam het erop aan… Schipper De Graaf liet een mooi staaltje zeilkunst zien door de boeien zo dicht mogelijk te passeren, ook wel ‘ronden’ genoemd. Schipper Pronk kon niet meer langszij komen en De Graaf en zijn mannen konden de race en daarmee het kampioenschap uiteindelijk redelijk eenvoudig beslissen. Het goud ging dus naar CDC, MABE vocht zich naar een mooie tweede plek en de adelborsten – die onder leiding van bootsman Jelmer Grijpstra na lange tijd van afwezigheid hun rentree maakten in het kampioenshap – werden knap derde. Oude rot in het vak Zonder champagne maar met een kopje hete soep vieren de teamleden na de race hun overwinning. Het team van CDC bestaat uit zowel burgers als militairen uit verschillende diensten en met verschillende ervaring. Zo staan zeilers De Graaf, sergeant TDW Peter Verschoor en Siebe van der Land bekend als rot in het vak, terwijl sergeant WDS Raymond Dumont en Sjirk Fluitman voor het eerst meedoen. “Als het aan mij ligt, doe ik volgend jaar weer mee”, roept Dumont enthousiast. “Het was super! Een beetje heen en weer knallen en juichen als je over de streep komt. Of je nu eerste of laatste bent.” Dumont is erg te spreken over het kampioenschap: “Je moet alles een keer gedaan hebben en sloepzeilen stond nog op mijn lijstje.”
met gemengde gevoelens terug op de wedstrijdweek. “We hadden een matig begin. We moesten de sloep duidelijk leren kennen. Met een wisselende bemanning was dat dan ook best lastig. We hadden er ook niet voor geoefend. Het was pas de tweede keer dat ik in een sloep zat.” Een enthousiaste groep beginnende adelborsten, kwam op het idee om mee te doen aan het kampioenschap. Daarmee kwam een einde aan een lange afwezigheid van de jonkers. Grijpstra: “Het nautisch bezig zijn en leren navigeren zijn elementen die hier uitvoerig aan bod komen.” Adelborst Jasper Neeleman zegt vooral van de samenwerking geleerd te hebben: “Als eentje niet meewerkt, dan kun je al laatste worden.” Op het KIM wordt verdeeld gereageerd op sloepzeilen, vindt Neeleman. “Sommigen vinden het een lompe ouderwetse boot. Maar ik trek mij daar niets van aan. Als ik volgend jaar mag, wil ik weer meedoen.”
Maar is sloepzeilen nog wel van deze tijd waarin het aantal knopen toch meer indruk maakt dan vakmanschap? De Graaf vindt van wel: “De ouderwetse techniek van het schip, het stellen van de masten en de drie zeilen. Dit is pas het echte varen. Er zitten geen lieren op de sloep waardoor je alles met de hand moet doen. Het is hard werken voor de bemanning. Dat is toch prachtig dat dit nog kan in deze tijd?”
15
Amfibisch Ondersteuningsbataljon en Gevechtssteunbataljon integreren
Nieuwe marinierseenheid Er komt meer ‘groen’ in Den Helder. Sterker nog... het is de bedoeling dat een compleet nieuw bataljon wordt samengesteld en in Den Helder wordt geplaatst. Het Amfibisch Ondersteuningsbataljon en het Gevechtssteunbataljon worden samengevoegd en omgevormd tot het Amfibisch Gevechtssteunbataljon. Aanleiding is de versterking van beide Mariniersbataljons met 250 arbeidsplaatsen op basis van de Marinestudie. Deze versterking legt een grote druk op de beschikbare infrastructuur in Doorn, met als gevolg dat het geïntegreerde bataljon in Den Helder wordt gelegerd. Ook wordt hiermee concreet gestalte gegeven aan de hechtere integratie van vloot en mariniers in de Noordkop. Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: archief AVDD “Een ontwikkeling die majeur mag worden genoemd.” Projectleider Implementatie Marinestudie, kolonel der mariniers Richard Oppelaar, benadrukt het omvangrijke van de reorganisatie. “In feite worden alle operationele marinierseenheden gereorganiseerd. Eigenlijk gaan heel Doorn en Texel op de schop.” Het versterken van de Mariniersbataljons van het CZSK met elk 125 arbeidsplaatsen legt een fors ruimte- en capaciteitsbeslag op de huidige voorzieningen van de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn. Oppelaar: “We hebben in feite te maken met een verdringingseffect in Doorn. We kunnen de mariniers en het materieel er simpelweg niet meer onderbrengen.” Daarnaast is er een schaarste aan capaciteiten op amfibisch-expeditionaire deelgebieden. “Er zijn wat onvolkomenheden in de bataljons die we nu gelijk willen aanpakken. Denk aan een soort herschikking van operationele capaciteiten”, licht luitenant-kolonel der mariniers Rutger Zuur toe, commandant Gevechtssteunbataljon en voorzitter van de werkgroep ‘Integratie Gevechtssteunbataljon en Amfibisch Ondersteuningsbataljon’. Hij vertelt ook dat de opgedane ervaringen in ernstmissies een rol spelen bij de herschikking. “Daaruit bleek dat
er verbeteringen aan de bataljons kunnen worden aangebracht. Zeg maar onze ‘lessons identified’.” Verder wordt gestreefd naar meer integratie van vlootpersoneel en mariniers; één van de drie strategische doelstellingen van de reorganisatie CZSK. Deze elementen zijn aanleiding geweest tot deze herbezinning die heeft geresulteerd in het voornemen het Amfibisch Ondersteuningsbataljon en het Gevechtssteunbataljon te integreren tot een Amfibisch Gevechtssteunbataljon (AMFGEVSTBAT) en dit bataljon in Den Helder onder te brengen. “Je kunt het ook omschrijven als het Helderse mariniersbataljon”, aldus Oppelaar. “Een nieuw aspect zijn de willekeurige arbeidsplaatsen. Dat zijn arbeidsplaatsen die zowel door ‘groen’ als ‘blauw’ ingevuld kunnen worden, zoals een deel van de bemanning van de landingsvaartuigen.” Drie groepen Het AMFGEVSTBAT kan in drie groepen worden verdeeld. Allereerst een Amfibisch Manoeuvre Element waarin alle landingsmiddelen, waaronder de Landing Craft Utilities (LCU’s), Rigid Hull Inflatable Boats (RHIB’s), Amphibious Beach Units (ABU’s) en de nieuwe Landing Craft Vehicle Personnels (LCVP’s),
16
in Den Helder worden opgenomen. Daarnaast wordt een Amfibisch Vuursteun Element opgezet, waarin grondgebonden indirecte vuursteun en scheepsgebonden vuursteun worden ondergebracht. Ook zal dit element in staat zijn om luchtsteun te coördineren en daarmee de Mariniersbataljons bij oefeningen en inzet op dit gebied te ondersteunen. Vervolgens wordt een geïntegreerde Maritieme Speciale Operaties Element geformeerd.
Betere structuur Een deel van het Gevechtssteunbataljon, de Unit Interventie Mariniers (voormalig BBE) was al eerder uit dit bataljon ont-
heid met het meeste materieel is de mortiercompagnie. Als al die voertuigen en materieel van deze eenheid, inclusief het personeel, naar Den Helder overgebracht kunnen worden, zal dat in Doorn enorm schelen. Op deze wijze kan de beoogde uitbreiding van beide Mariniersbataljons in Doorn daadwerkelijk gestalte krijgen” Werkbaar Volgend jaar gaat het reorganisatietraject van start, zodat het AMFGEVSTBAT in 2009 operationeel ingezet kan worden. Is dat niet te snel voor zo’n omvangrijk project? “Absoluut niet”, vinden zowel projectleider als werkgroepvoorzitter. Oppelaar: “We moeten
“Ook operationeel wordt het een veel betere club” vlochten en ondergebracht bij de Dienst Speciale Interventies. Met een separaat reorganisatietraject wordt de amfibische opleidingscomponent uit het Amfibisch Ondersteuningsbataljon gefilterd en ondergebracht in een Opleidingscentrum Amfibisch (zie Alle Hens, mei 2007). Zuur: “Dit is ook een belangrijk aspect. Binnen de teams kunnen we nu precies aangeven wie welk specialisme moet hebben. In de nieuwe organisatie kunnen we dus heel goed aangeven welke opleidingen nodig zijn. Het is allemaal beter gestructureerd.” Zorgpunt Een reorganisatie betekent verandering. En in dit geval zelfs een hele ingrijpende. Hoe wordt daar in Doorn op gereageerd? “Macro gezien gaan er geen arbeidsplaatsen verloren. Er wordt zelfs een aantal nieuwe capaciteiten ingevoerd in het nieuwe bataljon. En er komt ook nieuw materieel. Maar niet iedereen is gelukkig over het verplaatsen van bepaalde delen van dit bataljon naar Den Helder”, aldus Zuur. Volgens de commandant geldt dat met name voor het Amfibische Vuursteun Element, de mortiercompagnie. “Die mannen worden fysiek in Den Helder geplaatst terwijl veel oefenterreinen zich op de Veluwe bevinden. In de kop van Noord-Holland zijn er geen oefengebieden. Dus het wordt een uitdaging om met al het materieel bij de oefenterreinen te komen. Het mag geen reizend circus gaan worden. Dat is toch wel mijn zorgpunt.” Was er dan geen andere eenheid die verhuisd kon worden? Oppelaar verduidelijkt: “Het is wellicht niet het meest praktische, maar we kunnen er niet omheen. Er was geen andere eenheid die uit Doorn weg kon. De Unit Interventie Mariniers weghalen was geen optie, want die moet in het midden van het land blijven. Naast onvoldoende legeringscapaciteit die voldoet aan de defensiebrede legeringsnorm, is het probleem van Doorn dat er onvoldoende ruimte is voor opslag van al het materieel, voorraden en voertuigen van de mariniersbataljons en ondersteunende bataljons. De grootste een-
hier zo snel mogelijk mee aan de rit. We bevinden ons nu in de finale fase van de besluitvorming en er is dus voldoende tijd om te implementeren. We hebben een jaar de tijd om de mensen te plaatsen en op te leiden. Het hangt natuurlijk wel af of we nog missies krijgen, maar het is werkbaar.” Een bataljon met onderscheidend vermogen. Dat moet het nieuwe AMFGEVSTBAT gaan worden. “Een uniek bataljon”, vinden Oppelaar en Zuur. “In feite zijn het allemaal elementen die zelfstandig kunnen worden ingezet. En dan niet alleen uitsluitend inzetbaar in het maritiem-expeditionaire domein en toegevoegd aan CZSK-eenheden, maar ze kunnen ook modulair aan nationale en internationale taakgroepen gekoppeld worden. Afhankelijk van welke capaciteiten je nodig hebt. Dat is toch wel de kracht van dit bataljon.” Zuur voegt toe: “Ik kan geen buitenlandse eenheden bedenken die op een dergelijke wijze zijn ingericht.”
De Marinestudie De Marinestudie is een pakket maatregelen waarmee het maritiem-expeditionair vermogen van het Commando Zeestrijdkrachten verder wordt versterkt en waarmee de marine de komende jaren in staat wordt gesteld om in alle delen van het geweldsspectrum de taken efficiënter en effectiever uit te voeren. Het reorganiseren van de marinierseenheden is het derde van de in de ‘Routekaart Marinestudie’ opgenomen zeven hoofdaandachtsgebieden. De overige zijn: afstoten Mfregatten; invoeren van nieuw materieel (zoals patrouilleschepen en het Joint Support Ship); aanpassen personeelsopbouw; aanpassen opleidingscapaciteit; aanpassen infrastructuur; aanpassen logistieke ondersteuning.
17
LIMOLUNCH
'ORANGE MARAUDER' BELANGRIJKE ‘STEPPING STONE’ NLMARFOR In april heeft de staf van NLMARFOR een amfibische oefening gehouden op ‘formation level’, taakgroep niveau. Deze oefening ‘Orange Marauder 2007’ was een succes. Hoe is deze ‘papieren’ oefening afgelopen?
MATR 1 LDA Stephanie van Deutekom deed mee aan een prijsvraag van radio 538 en won een geheel verzorgde ‘limolunch’ voor zichzelf en zeven collega’s van de P&O Backoffice ‘aan boord’ van een opgerekte Hummer. Onder begeleiding van het MBK arriveerde de Hummer op 8 mei bij de Backoffice waarna de medewerkers vol enthousiasme konden instappen. Tijdens een ritje door Den Helder zijn ze getrakteerd op een lunch. Uiteraard met veel bekijks!
BELONING
De commandant van Marinierskazerne Savaneta te Aruba, LNTKOLMARNS Jeff Mac Mootry, heeft op 25 april een beloning uitgereikt aan Silvan Hijlkema. Hijlkema is verbonden aan de Hogeschool Utrecht, studierichting integrale veiligheidskunde, en heeft van 11 november 2006 tot 11 mei 2007 stage gelopen bij de kazerne. In deze periode heeft hij een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) van de kazerne opgesteld en het bedrijfsveiligheid- en bedrijfsnoodplan gecompleteerd. Zijn inzet en de kwaliteit van het geleverde werk hebben ertoe bijgedragen dat de kazerne op een aantal kritieke punten weer voldoet aan de wettelijk gestelde bepalingen. DE DEADLINE VOOR HET AANLEVEREN VAN ARTIKELEN VOOR HET JULI/– AUGUSTUSNUMMER VAN ALLE HENS IS MAANDAG 11 JUNI
Orange Marauder 2007 vond in april plaats op de Nieuwe Haven en was een onderdeel van het opwerktraject van Netherlands Maritime Force (NLMARFOR) naar ‘full operational capability’ (FOC), volledig operationele inzetbaarheid in juli 2008. Vanaf dat moment krijgt NLMARFOR namelijk de leiding over het amfibische deel van de NATO Response Force (NRF12), de snel inzetbare eenheid van de NAVO. Deze stafoefening was een zogenaamde ‘CPX’, een command post exercise. Dit houdt in dat de oefening alleen op papier wordt uitgevoerd. Dat maakt de oefening minder omvangrijk, maar zeker niet minder zwaar. Je mag namelijk alleen maar werken met de middelen die je in een echte situatie ook tot je beschikking hebt. “Dus een compagnie erbij verzinnen om het makkelijker te maken, is er niet bij”, volgens commandeur Pieter Bindt, commandant NLMARFOR: “Het planningsproces van de operatie, waarin we als staf tijdens deze oefening werden getraind, blijft daarnaast natuurlijk vrijwel hetzelfde of je nu alleen op papier oefent of met echte eenheden.” Bindt legt uit: “Na Joint Caribbean Lion (2006) heeft NLMARFOR de status ‘initial operational capability’ (IOC) gekregen. Hierdoor is de staf ook inzetbaar als CATF/CLF bij operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum zoals bijvoorbeeld 'Humanitarian- en Disaster Relief Operations'.” Maar voor de FOC-status is nog wel meer nodig, vindt Bindt. “Er is namelijk een flink verschil tussen het op tijd op het strand zetten van een compagnie mariniers en het aansturen van verschillende joint/combined eenheden op
taakgroep niveau onder alle omstandigheden en in een complexe samenwerking met allerlei partijen. En deze eenheden dan ook nog ondersteunen op logistiek gebied en met commandovoering en vuursteun, dat red je niet in een half jaar.” Bindt vervolgt: “NLMARFOR heeft meerdere verschijningsvormen. Van relatief klein, zoals leiding geven aan een groep mijnenbestrijdingseenheden, tot groot als CATF/CLF op taakgroep niveau hoog in het geweldsspectrum en alles daartussen.” Bindt voegt toe: “Het is waarschijnlijker dat we als CATF/CLF ingezet worden in het lagere deel van het geweldsspectrum. Maar als we het hoge geweldsspectrum aankunnen, kunnen we de rest ook aan.” Maar wat heeft NLMARFOR nu geleerd van deze oefening? Bindt: “De Britse spelleider van het Maritime Warfare Centre zei aan het eind van de oefening dat hij overal en onder alle omstandigheden mee zou willen onder ons commando. Hij was welgemeend onder de indruk van het resultaat. Dat leert dus vooral dat we goed bezig waren.” Bindt vervolgt: “Daarnaast zijn belangrijke leerpunten dat het plannen van non-kinetische inzet, bijvoorbeeld CIMIC of Information Operations, lastiger is dan ‘simpel schieten’. Daar moeten we dus nog wat aan doen. Ook blijft het belangrijk dat we af en toe over ons eigen bureau heen kijken en onze acties goed met elkaar integreren. Dat is een blijvend aandachtspunt.” Bindt sluit af met: “In de NLMARFOR staf en in de gesimuleerde eenheden werden we ondersteund door CLAS, CLSK en het Belgische paracommando. Dit leverde een zeer goede uitwisseling van kennis, ervaring en cultuur op. We hebben weer een grote stap voorwaarts gezet en dat succes mogen we ook vieren!” (Tekst: LTZ 2OC Suzanne Damstra)
PAARSE EOD RUIMT VLIEGTUIGBOMMEN In een samenwerkingverband met het EOCKL zijn op zondag 6 mei twee Amerikaanse vliegtuigbommen van duizend pond geruimd. De bommen zijn bijna zeker afkomstig van in 1944 en 1945 uitgevoerde bombardementen gericht op de IJmuidense haven. Belangrijke doelen waren de Hoogovens staalfabrieken, de sluizen en de Duitse Schnellbootbunkers. De burgemeester gaf om 10:45 uur, nadat
18
het gebied rondom de demontageplaats geheel was ontruimd, groen licht aan het ruimteam om de in totaal vier ontstekers te demonteren. De demontage verliep als gepland en om 12:00 uur was de klus geklaard. Het ter plaatse vernietigen van de bommen was niet mogelijk waardoor ze met het duikvaartuig Hr.Ms. Cerberus op een veilige locatie op de Noordzee moesten worden vernietigd.
SALUUTSCHOTEN
EERSTE LANDMACHTDUIKER GEBREVETTEERD ELNT Marino Verhaar heeft op 27 april uit handen van de Commandant Defensie Duikschool, LTZ 1 Marcel Fiévez, zijn brevet ontvangen voor de CAT-A duikopleiding. Sinds 23 maart is de school officieel paars, wat duidelijk terugkomt in de samenstelling van de klassen. Verhaar heeft het grootste deel van zijn opleiding gevolgd samen met cursisten van de brandweer. Deze opleiding in Den Helder was zijn eerste kennismaking met het beroepsduiken. De vervolgopleidingen zal hij bij zijn eigen opleidingseenheid doorlopen. Na het afronden van deze CAT-A opleiding is Verhaar geplaatst als commandant van het instructie peloton duiken OTCGenie van de Defensie Duikschool in Den Bosch.
KM-DUIKERS BERGEN BELGISCHE DUIKSTER Maandag 30 april werden ter ere van Hare Majesteit 101 saluutschoten afgegeven op Fort Harssens. Dit gebeurde in drie series. Om precies 09:30 uur werden 33 schoten afgenomen door Sous-Chef Faciliteren en Commandant Marinekazerne Willemsoord KTZ Peter de Boer. Om 12:00 uur volgden er 35 schoten door Commandant Zeestrijdkrachten VADM Jan Willem Kelder en in de middag om 16:00 uur werden nogmaals 33 schoten afgenomen,
ditmaal door het Hoofd Haven en Sleepdienst Nieuwe Haven KLTZ Bob Duell. De traditie van het afvuren van saluutschoten stamt uit de zeevaart, waar het vanaf het einde van de zestiende eeuw gebruikelijk werd om bij het binnenvaren van een haven een bepaald aantal schoten af te vuren. De traditie van de saluutschoten op Koninginnedag is een eerbewijs van de Koninklijke Marine aan de Koningin.
Op 4 mei heeft de Duik- en Demonteergroep (DDG) in het Grevelingenmeer met behulp van sonarapparatuur het stoffelijke overschot gevonden van een Belgische vrouw uit Dendermonde. Zij kwam onder water in de problemen, waarna haar duikpartner alarm sloeg. Een eerdere zoekactie door verschillende hulpverlenende instanties leverde geen resultaat op.
ADELBORSTEN IN SPROOKJESSFEREN Begin mei was het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) veranderd in een grote bouwput. Langzaam veranderde de hoofdingang in een kasteelpoort, inclusief slotgracht en ophaalbrug. De verbouwing had maar één doel: het Assaut 2007. Dit meerdaagse feestelijke evenement voor de adelborsten stond dit jaar in het teken van ‘Er was eens…’.Het KIM was niet alleen van buiten veranderd in een kasteel. Binnen kwamen de gasten langs een wensput, waarmee de adelborsten het team van Marinevliegkamp De Kooy de stichting RoPaRun helpen sponsoren. Bij de voorbereidingen van het Assaut wordt de kennis die de jonkers in de afgelopen jaren hebben geleerd op de opleiding maximaal benut. Het hele KIM had een nieuwe binnenjas gekregen, waarin bedrading van verlichting, noodverlichting, alarminstallaties en vele technische snufjes zaten verborgen. Eén van de blikvangers was een roestvaststalen fontein, die geheel door de adelborsten is vervaardigd. “Dit is het eerste jaar dat enkele adelborsten aan het polyesteren zijn geslagen”, vertelt voor-
zitter sergeant ADB Max Borsboom bij een waterval van een kunststof rotswand naast het graf van Sneeuwwitje. “Op de schepen wordt ook veel polyester toegepast, dus moeten wij daar ook mee kunnen werken.” Ook trof de bezoeker de hoge toren aan waarin Raponsje met haar lange vlecht zit opgesloten en het huis van Hans en Grietje, met geïntegreerde eetschalen. De grote zaal in het gebouw had een extra balkon gekregen, waarvan de balustrade is voorzien van kantelen, zodat de gasten vanuit hun burcht de sprookjestuin inkeken. “Alles is precies berekend op het aantal mensen. De hele verdieping moet vol kunnen staan, zonder
19
dat de constructie instort”, aldus de voorzitter. De adelborsten hebben het Assaut opgebouwd naar nauwkeurige richtlijnen, die zijn getoetst door de gemeente Den Helder en de marinebrandweer. Ook daarin zit een stuk planning voor de jonkers, waarmee de hele organisatie van het feest een lesmiddel op zichzelf is. Van het aanvragen voor vergunningen tot en met het laten drukken van bierviltjes. De jonkers kregen tien etmalen om het geheel op te bouwen, en is tot tevredenheid van Borsboom, slechts drie uur te laat opgeleverd. Het Assaut duurde drie dagen, van 11 tot en met 13 mei.
TAPTOE
TWEE NIEUWE KM INSTRUCTEURS
Ter gelegenheid van Koninginnedag werd op vrijdag 27 april op het Bernhardplein te Den Helder de Taptoe gehouden door de Marinierskapel der Koninklijke Marine.
REGIONALE ZEEUWSE VETERANENDAG Op 30 juni organiseert het Comité Zeeuwse Veteranendag de Regionale Zeeuwse Veteranendag in Middelburg. Veteranen die aan deze dag willen deelnemen, kunnen zich tot uiterlijk 1 juni 2007, bij voorkeur per e-mail, opgeven bij de secretaris:
[email protected]. In verband met de organisatie van de ontvangst dient u tevens aan te geven of u met partner aanwezig zult zijn. Deelnemers ontvangen eind mei/begin juni 2007 persoonlijk een uitnodiging met het programma, een routebeschrijving en een parkeerkaart.
Twee instructeurs van het Mariniers Opleidingscentrum (MOC) te Rotterdam hebben op 3 mei met succes de proeve van bekwaamheid voor KM instructeurs afgelegd. SMJRMARNALG John Veerkamp en KPLMARNALG Stef Langenberg zijn de eerste kaderleden die het verkorte traject van de KM instructeursopleiding hebben doorlopen. Dit traject staat open voor alle ervaren instructeurs die in bezit van het civiel erkende certificaat willen komen. De
proeve van bekwaamheid werd afgenomen door AOOODOPS Willem van Leeuwen en 1 MC Luc Roose, onder het toeziend oog van LTZ2 Denise Leidelmeijer en de opleidingsbegeleider van het MOC, AOOMARNALG Leo Bruijnooge. Op de foto vlnr: AOOMARNALG Leo Bruijnooge, MC Luc Roose, SMJRMARNALG John Veerkamp, KPLMARNALG Stef Langenberg, LTZ2 Denise Leidelmeijer, AOOODOPS Willem van Leeuwen
MARINE VIERT KONINGINNEDAG IN DE WEST
LUSTRUMVIERING HR.MS. DE ZEVEN PROVINCIËN
Inspectie van de gewapende wacht.
Hr.Ms. De Zeven Provinciën werd op 26 april 2002 als eerste schip van haar klasse in dienst gesteld. Op 25 april vierde zij dus haar eerste lustrum. Het lustrum werd gevierd met een receptie, waarna er voor de bemanning en genodigden, waaronder medewerkers van het Marinebedrijf en firma’s Hertel en Imtech, een wokbuffet was georganiseerd in de Witte Raaf. Op 27 april werd Hr.Ms. De Zeven Provinciën naar het Marinebedrijf verhaald, waar het schip haar eerste grote onderhoudsbeurt ondergaat.
Alle medewerkers van de Koninklijke Marine en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba waren op 27 april verzameld op het exercitieterrein van marinebasis Parera voor de traditionele Koninginnedagviering, de zogenaamde Grote Parade. CDR Sijtsma sprak daar het personeel en een grote hoeveelheid genodigden toe. De inspectie van de gewapende wacht door Zijne Excellentie de Gouverneur van de Nederlandse Antillen, mr. Frits Goedgedrag was, evenals het traditionele joelen, onderdeel van het programma. In zijn toesprak sprak de commandeur over de vele ontwikkelingen van het afgelopen jaar, de grootscheepse oefening Joint
Caribbean Lion, de behaalde resultaten in de verschillende drugsbestrijdingsoperaties en het recente bezoek van Hare Majesteit aan de Nederlandse Antillen en Aruba. Tijdens de daaropvolgende receptie in de longroom van de basis werd door alle aanwezigen een toost uitgebracht op Koningin Beatrix. Onder de genodigden waren naast de Gouverneur, ook de minister-president van de Nederlandse Antillen, mevrouw Emily de Jong-El Hage, de minister van Onderwijs, mevrouw Omayra Leeflang, de Voorzitter der Staten, de heer Jean Francisca en vertegenwoordigers van andere militaire en civiele organisaties gerelateerd aan de Koninklijke Marine.
20
HR_4
21
HR_4122_Fatsoenlijk? DEF.indd 7
08-02-2007 15:07:53
UITBOUW WITTE RAAF
Op 3 mei is de nieuwe aanbouw van De Witte Raaf officieel in gebruik genomen. Het Grand Café ‘The Buccaneer’ is daarmee een stuk uitgebreid. De stichting De Witte Raaf komt hiermee tegemoet aan de behoefte om de faciliteiten voor met name boordplaatsers uit te breiden op Marinekazerne Willemsoord. De Witte Raaf is een voorziening die 1200 tot 1500 man kan herbergen. Er worden regelmatig evenementen georganiseerd en personeel kan het centrum gebruiken voor recepties, voorlichtingsbijeenkomsten of als ontmoetingsplek.
HET GOEDE DOEL
4 MEI HERDENKING Oorspronkelijk had de Nationale Dodenherdenking alleen betrekking op de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 1961 worden op 4 mei echter ook de gevallenen van andere militaire conflicten – zoals de politionele acties in NederlandsIndië – en vredesoperaties herdacht. Jaarlijks vindt ook op Curaçao op 4 mei een herdenkingsplechtigheid plaats bij het monument op het Waaigat te Willemstad. Met een sobere herdenkingsplechtigheid, een minuut stilte en het leggen van kransen, herdachten de aanwezigen alle militairen en burgers van het Koninkrijk der Nederlanden die sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen of terreur zijn omgekomen. De vlootgeestelijke van de Koninklijke Marine startte de herdenkingsplechtigheid met een korte toespraak, waarin hij stilstond bij het begrip vrijheid en dank uitsprak voor alle mannen en vrouwen die voor het Koninkrijk hun leven hebben gegeven. Na een minuut stilte, legden de waarnemend gouverneur van de Nederlandse Antillen, de gezaghebber van het eilandgebied Curaçao en de Commandant der Zeemacht in het Caribische Gebied een krans bij het monument. Ook nabestaanden van gevallenen legden bloemen en kransen. Naast de Nationale Herdenking in Amsterdam vond op 4 mei ook in Den Helder de jaarlijkse herdenking plaats bij het monument ‘Voor hen die vielen’. Namens de Koninklijke Marine legde de Commandant Zeestrijdkrachten VADM Kelder, samen met de afgevaardigden van de andere krijgsmachtdelen, een krans. Vlootaalmoezenier (VLAM) KLTZ Frans Kerklaan sprak in zijn toespraak over een dag van herdenken, maar ook van vooruitblikken.
KLTZ VLAM Kerkelaan herdenkt in Den Helder. Commandeur Frank Sijtsma legde een krans bij het monument op het Waaigat. (Foto: Roderick Gouverneur)
“Want degenen die we nu herdenken, keken ook vooruit”, aldus de VLAM. “4 Mei is een dag van herdenken. Niet willen buigen voor het kwaad. Stil blijven staan bij onze vrijheid, want het kwaad is van alle tijden.” Na de gebruikelijke minuut stilte, werden verschillende kransen bij het monument gelegd.
THUISFRONTBRIEVEN AAN IGK Kinderen van KIKA bezochten de Makkum.
Hr.Ms. Makkum heeft op 30 maart een dag georganiseerd voor haar goede doel, de stichting KIKA, Kinderen Kankervrij. Het schip maakt momenteel deel uit van de SNMCM Group 1. Gedurende dit zes maanden durende deployment wordt er geld opgehaald voor dit goede doel tijdens allerlei acties die aan boord worden georganiseerd, zoals bingo, inhuur straatmuzikant en schoenenpoetsen. De kinderen van KIKA werden 30 maart in de gelegenheid gesteld om in Scheveningen hun sponsorschip te bezoeken en het reilen en zeilen aan boord van een mijnenjager te beleven. De dag was een groot succes, zowel voor de zestig enthousiaste kinderen, als voor de bemanning.
Op 26 april organiseerde het Nederlands Instituut voor Militaire Historie in de Grote Kerk van Den Haag het symposium ‘Brieven naar Zee’. Drie specialisten op het terrein van egodocumenten en maritieme historie, prof. dr. Marijke van der Wal, dr. Rudolf Dekker en dr. Adri van Vliet, verzorgden een presentatie. Zij gingen in op het belang, de inhoud en de verzending van zeventiende-eeuwse brieven aan Nederlands marinepersoneel. De laatste spreker, Adri van Vliet, overhandigde daarna aan de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, vice-admiraal ir. Michiel van Maanen, het eerste exemplaar van ‘Een vriendelijcke groetenisse. Brieven van het thuisfront aan de vloot van De Ruyter (16641665)’. Onlangs zijn duizenden brieven van zeevarenden en hun thuisfront (her-)ontdekt
in de National Archives te Londen. Tijdens de zeeoorlogen met Engeland in de zeventiende eeuw zijn deze brieven door kapers buitgemaakt en naar Londen gebracht. In ‘Een vriendelijcke groetenisse’ zijn 97 van deze brieven uit 1664 gepubliceerd. Alle brieven waren gericht aan opvarenden op de vloot van admiraal Michiel de Ruyter, maar bereikten nooit hun bestemming. Een uitvoerige inleiding en talrijke foto’s maken de publicatie voor een breed publiek toegankelijk. Dankzij ‘Een vriendelijcke groetenisse’ treden het thuisfront en de opvarenden van De Ruyters vloot voor het eerst sinds eeuwen uit de schaduw. (‘Een vriendelijcke groetenisse. Brieven van het thuisfront aan de vloot van De Ruyter (1664-1665)’, Adri P. van Vliet, ISBN: 978 90 5194 2910, prijs: 49,50 euro.
22
HR_4
23
HR_4122_Fatsoenlijk? DEF.indd 8
08-02-2007 15:08:05
LINTJESREGEN VOOR MARINE
Drie marinemensen werden 27 april in het zonnetje gezet tijdens de uitreiking van de lintjes. Zij kregen de Orde van OranjeNassau door de Minister van Defensie zelf opgespeld. KOLMARNS mr. Richard Oppelaar en MAJMARNS Cor Dubbeld zijn benoemd tot ‘Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden’. LTZT 2OC Corstiaan Bijl is benoemd tot ‘Lid in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden’. Lintjes zijn Koninklijke Onderscheidingen die een symbolische erkenning zijn voor ‘persoonlijke bijzondere verdiensten voor de samenleving’. (Foto: AVDD)
IN MEMORIAM MATROOS PASCAL NOLS
BEZOEK CDS AAN HR.MS. BRUINVIS
Gedurende het havenbezoek te Athene heeft de Commandant der Strijdkrachten (CDS), generaal Dick Berlijn, op vrijdag 27 april een bezoek gebracht aan Hr.Ms. Bruinvis. Het bezoek aan Athene stond in het teken van de voorbereidingen en deelname van Hr.Ms. Bruinvis aan operatie Active Endeavour. De onderzeeboot valt gedurende deze peri-
ode onder direct commando van de CDS. Bij aanvang van het bezoek sprak de CDS de gehele bemanning toe, waarbij hij het belang van de operatie aanhaalde. Na deze alle hens sprak hij nog met verschillende bemanningsleden in hun verblijven. Het bezoek aan boord van Hr.Ms. Bruinvis werd afgerond met een bemanningsfoto aan dek.
KM HAALT PLAKKEN BINNEN OP NMK JUDO
Dinsdag 22 mei heeft in het crematorium te Purmerend de uitvaartplechtigheid van MATR1OD Pascal Nols plaatsgevonden. Een verkeersongeval op de A7, 14 mei, is Pascal Nols fataal geworden. De plechtigheid is op verzoek van de familie uitgevoerd met beperkt militair ceremonieel. Het lichaam van Pascal is door naaste collega’s en klasgenoten door een haag van militairen gedragen tot voor de ingang, alwaar een saluutschot is afgegeven door het vuurpeloton. Uitgerekend de week voorafgaand had hij de duikopleiding afgerond. Tijdens de plechtigheid heeft de Commandant van de Defensie Duikschool de duikspeld met bijbehorend brevet postuum uitgereikt. De Koninklijke Marine heeft een veelbelovende duiker verloren. We wensen alle familie, vrienden/vriendinnen, kennissen en collega’s de kracht toe om dit grote verlies te kunnen plaatsen. (Foto: AVDD)––
Op 18 april werd het NMK judo gehouden in de sporthal van de politieacademie te Apeldoorn. Van marinezijde waren er zeven deelnemers die zich vrij konden en mochten maken voor dit mooie evenement. Veel marine judoka’s waren op uitzending, voeren of oefenden, waardoor de opkomst summier was. Ook speelde de tentamenperiode op het KIM parten bij het samenstellen van de marineafvaardiging. Desondanks hebben MATR1LDV Marc van den Wijngaard (VBHKAZ), MARN1ALG Wytse Westrik (2 MARNSBAT), KPLMARNALG Jasper van Santen (MKERF), Thijs Dekker (Marinebedrijf), SMJRMARNALG Peter Laurier, LTZ3 JanWillem Vroegop en LTZ3 Michel Mosch behoorlijk partij gegeven. Zij bezorgden de coaches/begeleiders SMJRMARNALG Ed Baaij en AOOOD Cees van Delft een prachtige judodag met vele spannende momenten. De andere krijgsmachtdelen kwamen met een
24
behoorlijk sterke bezetting op deze dag tevoorschijn. Voor Westrik, Vroegop en Mosch waren de tegenstanders uiteindelijk net een tikkeltje te sterk, alhoewel er toch zo hier en daar een partij door hun gewonnen werd. Van Santen leed nog onder de naweeën van de marathon van Rotterdam, drie dagen eerder. Hierdoor miste hij op essentiële momenten net even de power om zijn tegenstander het onderspit te laten delven. Thijs Dekker heeft iedere tegenstander in de categorie -100 in het stof doen bijten. Deze jongen heeft duidelijk talent en kracht. Zeer verdiend kreeg hij de hoogste podiumplaats èn een gouden medaille. Van den Wijngaard wist in zijn eerste partij de achterstand om te keren tot een voorsprong en behaalde de derde plaats in de categorie -90 kg. Ook Peter Laurier knokte voor elke centimeter van de mat. Hij eindigde, na nog een partij in de kruisfinale tegen topjudoka Mark Huizinga, op een eervolle derde plaats. In de ‘alle categorieën heren’ scoorde Dekker nogmaals hoog. Zijn partijen begonnen goed, hij Mark Huizinga als tegenstander kreeg. Maar toch ruim voldoende voor een bronzen plak. Met één gouden medaille en drie bronzen medailles mag de KM dan ook spreken van een uitstekend resultaat op zo’n sterk toernooi. (Met dank aan Cees van Delft). (Foto: Buddy Freeth)
ORANJE HARTEN IN ENGELAND
VADM Bedet (r.) vangt KLTZ Warnar (l.) en KTZAR Boreel bij de finish op.
Op een bijna zomerse 1 mei avond stonden de deuren van de Officer’s Mess van HMS Warrior in Northwood wijd open voor een traditionele Koniginnedagreceptie. Militairen van het Britse Permanent Joint Headquarters, NAVO personeel uit twintig verschillende landen en hun partners en diverse Nederlanders en buitenlanders werkzaam in de omgeving van Londen, waren te gast. Ook vereerde de Nederlandse Ambassadeur te Londen, zijne excellentie de heer Waldeck en zijn echtgenote, de Nederlanders in Northwood met een bezoek. Het Nederlandse Marine en Luchtmacht personeel, geplaatst op het Maritieme NAVO Hoofdkwartier te Northwood en hun partners, hadden allemaal hard gewerkt om het echte ‘Oranjegevoel’ uit te dragen: oranje bloemen in klompen, oranje tulpen, blokjes kaas, bitterballen, bier en Hollandse gezelligheid. Het vijf man sterk swingende combo van de Marinierskapel der Koninklijke Marine zorgde de gehele avond voor een perfecte sfeer met hun vlekkeloos uitgevoerde muziek. VADM Pim Bedet sprak als gastheer de aanwezigen toe. Hij gaf aan dat de Nederlandse gemeenschap de ‘goede doelen’ mentaliteit
van gastland Engeland zo waardeert. Zozeer zelfs, dat de Nederlandse gemeenschap in Northwood dit jaar heeft uitgeroepen tot ‘het jaar van het goede doel’ met het voornemen om zovéél mogelijk geld in te zamelen ten behoeve van de Cardio Myopathy Association (CMA). Cardiomyopathie is een ernstige ziekte van de hartspier en de grootste oorzaak van plotseling overlijden bij mensen onder de 35. In het Verenigd Koninkrijk sterven er per week vier jonge mensen aan deze ziekte. Een lid van de Nederlandse gemeenschap in Northwood lijdt helaas aan deze aandoening, vandaar de grote betrokkenheid onder de Nederlanders. Onder de naam ‘Orange Hearts’ hebben inmiddels twee activiteiten plaatsgevonden. In maart is de ‘Alternatieve Elfstedentocht’ gehouden en wandelden NAVO personeel en hun families uit negen verschillende landen door het groene glooiende Engelse landschap. De in totaal 158 deelnemers liepen door de modder, over velden, bruggetjes en hekjes, langs koeien en poelen, een tocht langs elf ‘Friese steden’. Onderweg moesten vragen over Nederland beantwoord worden en kon men aansterken bij ‘koek en zopie’ stands met warme ‘poeroet’ en echte Hollandse snert. Tijdens de tweede activiteit op 22 april renden de twee ‘Flying Dutchmen’, KLTZ Henk Warnar en KTZAR Jaap Boreel, de London Marathon. Ondanks de zinderende hitte wisten beide renners de eindstreep te halen. Naast te finishen, had het tweetal op hun hoofdkwartier £1900,weten in te zamelen, door voor een correct geraden eindtijd een etentje uit te loven. Tot op heden heeft ‘Orange Hearts’ meer dan £2800, - weten in te zamelen. VADM Bedet reikte op de drukbezochte Koninginnedagreceptie aan de voorzitster van de Cardio Myopathy Association (CMA) een cheque uit met het tot dan toe ingezamelde bedrag van £2000, -.
EXAMEN CHEF VAN DE WACHT Sinds de invoering van het kwalificatietraject voor Chefs van de Wacht Zeewacht hebben meerdere ambitieuze korporaals van de Technische Dienst zich aangemeld voor het doorlopen van dit kwalificatietraject. Korporaal Erik Langeslag heeft zich gedurende de reis ‘Global Enterprise’ van Hr.Ms. Tromp bekwaamd in de functie van Chef van de Wacht Zeewacht. Hij legde het bijbehorend examen af bij de opleidingseenheid MOT TD GBW van de KMTO. Op 1 mei heeft Langeslag als eerste korporaal dit examen met goed gevolg afgelegd. Na
het examen werd, in het bijzijn van het Hoofd en de instructeurs van de opleidingseenheid, het certificaat behorende bij de opleiding uitgereikt aan Langeslag. Het kwalificatietraject bestaat uit opdrachten (gebundeld in een kwalificatieboek) en een praktijkexamen en heeft als doel de benodigde kennis en vaardigheden van Chefs van de Wacht te garanderen. V.l.n.r. LTZT2OC D.B. van der Plas, KPLTDW E. Langeslag, AOOTDW E.J.P. Tiggelman en SMJRTDW A.de Heus.
25
GOEDE INDIVIDUELE PRESTATIES ATLETIEKTEAM KM
Op 9 mei zijn de Klu open atletiekkampioenschappen gehouden te Gemert. Aan deze kampioenschappen heeft één team bestaande uit zes man van de KM meegedaan. Omdat dit team vanuit diverse plaatsingen was samengesteld, kon het niet meedingen naar het eremetaal. Het team is uiteindelijk buiten mededinging ‘overall’ tweede geworden. Individueel was er twee keer goud voor de SGTMARNALG Chris Smeman op kogelstoten en discuswerpen. Brons voor de MATRODND Jeffrey Wassenburg op hink-stapsprong. Brons voor de SMJRODND Elco Ridderbos op speerwerpen en een zilveren medaille voor de 4x 100 meter estafetteploeg (Wassenburg, Ridderbos, Disco en Smeman). Het team bestond verder nog uit de heren Dolf Oosterbeek en Ronald Lienos.
‘KAN IK U HELPEN?’
De helpdesk CZMCARIB heeft op 1 mei zijn 20.000e call behandeld. De call werd ingediend door SGTLDA Marianne Wassink (rechts voor op de foto).
GEZOCHT Voor de Alle Hens liefhebber Ik ben in het bezit van nagenoeg alle jaargangen Alle Hens vanaf oktober 1986. Als er iemand is die deze graag wil hebben, kunnen ze gratis worden afgehaald. Graag contact opnemen per e-mail.
[email protected]
CDS BEZOEKT SMVBO De Commandant der Strijdkrachten (CDS), generaal Dick Berlijn, bezocht op woensdag 16 mei de School voor Maritieme Vorming,
40 jaar HDO opleiding Het is precies veertig jaar geleden dat de eerste opleiding tot Helikopter Directie Officier plaatsvond. Onderwijsonderafdeling Air Control (NLBEOPS) heeft het voornemen op een feestelijke wijze stil te staan bij dit jubileum en is op zoek naar iedereen die deze opleiding succesvol heeft doorlopen. Contact via e-mail:
[email protected].
Kinderen van uitgezonden militairen gezocht Hoe vond u het toen uw vader of moeder werd uitgezonden? Hoe vond u het om te horen dat uw vader of moeder weg moest? Hoe vond u het om één van uw ouders te moeten missen? Deze vragen staan centraal in mijn afstudeeronderzoek, met als onderwerp de beleving van kinderen van ouder(-s) die zijn uitgezonden tijdens een militaire missie. Voor het antwoord op deze vragen ben ik op zoek naar kinderen van veteranen die zijn uitgezonden tijdens de missies UNPROFOR-, IFOR/SFOR. Was u tijdens de uitzending tussen de 6 en de 18 jaar en woonde u thuis? Dan ben ik op zoek naar u. Behoort u tot deze groep en wilt u een online vragenlijst over dit onderwerp invullen? Stuur dan een mail naar
[email protected]. Mocht u een zoon of dochter hebben die mogelijk zou willen deelnemen, wilt u hem of haar dan informeren over dit onderzoek?
ONDERZEEDIENST GOLFDAG Op 16 juli 2007 wordt op GC Nieuwediep te Den Helder voor het eerst de ‘Driekus Heij Trofee’ gespeeld. Inschrijving is open voor al het onderzeedienstpersoneel (al dan niet (meer) in actieve dienst) inclusief partners met minimaal een GVB. Opgeven via
[email protected], o.v.v.: naam, evtueel partners naam, mail/ post adres en handicap/GVB. Verdere details ontvangt u via de post of mail. Inschrijving sluit op 9 juli.
TIP VOOR DE REDACTIE? MAIL ‘M NAAR:
[email protected]
Bedrijfsvoering en Onderwijskunde (SMVBO) te Den Helder. De hoogste leider binnen defensie bracht voor het eerst een werkbezoek aan de SMVBO. De commandant, luitenant-kolonel der mariniers Peter Buitenhuis, haalde in zijn openingswoord onder meer de Leergang Management Vorming en de Beleidsvisie Onderofficieren aan. De CDS was zichtbaar onder de indruk. “Het moet bijzonder dankbaar werk zijn wat jullie hier doen.” De CDS keek en luisterde mee in een les geestelijke verzorging verzorgd door krijgsmachtpredikant majoor Gerrit Pennekamp. In een zeer open en eerlijke sfeer noemden de leerlingen van bak 731 één voor één hun vijf belangrijkste waarden. Ook de CDS nam daaraan deel en noemde zaken als respect, integriteit en eerlijkheid. Na deze les woonde de CDS nog een les leiderschap bij voor de kaderopleiding korporaals.
MILITAIR VELDVOETBALTEAM OP VIERLANDENTOERNOOI Van 1 tot en met 4 mei 2007 heeft het Nederlands Nationaal Militair Team veldvoetbal heren deelgenomen aan een vriendschappelijk vierlandentoernooi in Diekirch in Luxemburg. Naast Nederland en Luxemburg namen tevens Duitsland en België deel. Het Nederlandse militaire team bereikte de finale en speelde deze tegen Duitsland. In Duitsland geldt nog de dienstplicht, waardoor voetbalprofs deel uitmaken van de selectie. Het land heeft zich dan ook al geplaatst voor het
WK voor militaire teams in India in oktober. Helaas verloor het Nederlandse team de wedstrijd met 2-0 voor Duitsland. De Nationale Militaire equipe is voortdurend op zoek naar versterking. Mocht u denken het niveau aan te kunnen, aarzel dan niet en neem direct contact op met onderstaande equipeleden. Chef d’Equipe, LKOL Bas Vos (
[email protected]) of trainer/coach, AOOI Peter Peters (
[email protected]), telnr: 06 227 907 58 of 06 200 138 98.
BORSTBEELD MICHIEL DE RUYTER In aanwezigheid van de minister, de staatssecretaris, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal en de voorzitter van de Landelijkse Stichting 400 jaar Michiel de Ruyter, Sari Heemskerck PillisDuvekot, heeft VADM Kelder het borstbeeld van De Ruyter aangeboden aan het ministerie. Het beeld, oorspronkelijk geplaatst in het gebouw van de Admiraliteit op de Frederikkazerne is met de verhuizing naar Den Helder niet meegegaan, maar is toen voorbestemd voor een mooie plek in het monumentale A-gebouw van het ministerie. Admiraal Kelder opende met een korte toespraak. Hierin ging hij in op de deugden en betekenis van De Ruyter, juist voor de hedendaagse marine en krijgsmacht. Daarop
volgde een korte respons van de minister, waarin hij blijk gaf van een al sinds zijn jeugd opgedane zeer goede kennis van het leven en de werken van Nederlands grootste militair. Daarna onthulden de minister en de staatssecretaris het marmeren beeld. Vanaf nu kan iedereen die het Ministerie van Defensie via het A-gebouw betreedt, zijn blik laten vallen op het imposante borstbeeld.
SPORT- EN SPELDAG Op 23 juni vindt op Marinekazerne Willemsoord de sport- en speldag plaats voor kinderen (6 t/m 11 jaar) van burgermedewerkers
26
of militairen werkzaam bij het CZSK. Opgave en informatie bij Bureau Operationele Personeelszorg, telnr: 0223 657 600.
HOGE AMERIKAANSE ONDERSCHEIDING Commandeur Frank Sijtsma ontving op 18 april de ‘Legion of Merit’ uit handen van admiraal Hathaway op het hoofdkwartier van de ‘Joint Interagency Task Force South’ op Key West. Deze hoge Amerikaanse onderscheiding werd hem toegekend voor de wijze waarop de Commandant der Zeemacht in het Caribische Gebied een bijdrage levert aan de internationale strijd tegen drugs. Vanaf het moment dat de commandeur op 1 juli 2004 aantrad als Commandant der Zeemacht in het Caraïbische Gebied, Commandant Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba én commandant Taskgroup 4.4, vond een ongeëvenaarde gezamenlijke inzet plaats om counterdrugsoperaties uit te voeren in de Caraïbische Zee en de Golf van Mexico. Onder aansturing
van commandeur Sijtsma droegen varende en vliegende eenheden bij aan de onderschepping van 22.262 kilogram cocaïne, 85 kilogram heroïne en 1.100 kilogram marihuana. Hierbij werden 52 vaartuigen in beslag genomen en 152 drugssmokkelaars gearresteerd. Volgens de oorkonde waren de leiderschaps- en diplomatieke kwaliteiten van commandeur Sijtsma dan ook een kritieke factor in de evolutie van de internationale strijd tegen drugs. Commandeur Sijtsma toonde zich zeer vereerd met de onderscheiding: “Maar laten we niet vergeten dat de eer tevens toekomt aan alle personeelsleden van de Koninklijke Marine en Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba die zich de afgelopen jaren buitengewoon hebben ingespannen om de successen mogelijk te maken.”
LAATSTE DER MOHIKANEN Op 9 mei heeft op MK Erfprins te Den Helder de laatste uitreiking plaatsgevonden behorende bij het voltooien van de opleiding tot korporaal TDW, TDE en/of WDS aan de KMTS. De KMTS heeft haar vakonderwijs in december 2004 moeten verplaatsen van Amsterdam naar Den Helder. Hiermee ging toen de laatste fase in om het uiteindelijke doel tot stand te brengen: het samenvoegen van de twee technische KM-scholen TOKM en KMTS tot één opleidingsinstituut. Op 10 oktober 2005 zijn nog drie klassen gestart voor het lange traject van 75 weken onderwijs, onder de vlag van de KMTS. Dit onderwijs is verdeeld over vijf modulen van vijftien weken, waarvan de eerste drie modules worden uitbesteed aan het ROC Kop van NoordHolland/ TETRIX Bedrijfsopleidingen te Den Helder. Het ROC Kop van NoordHolland/TETRIX Bedrijfsopleidingen verzorgden in dit gedeelte van de opleiding het algemeen vormende vakonderwijs. Aansluitend werd de opleiding
Contact Oud Mariniers Het Contact Oud Mariniers (COM) houdt voor alle afdelingen een reünie op 2 juni in de VBHKAZ te Doorn. Deze reünie is omgeven met sport en spel. Voor opgave kunt u terecht bij secretaris N.J. Dol, bereikbaar op telnr: 0182 372 632. Het COM houdt op 13 juni nog een reünie voor de afdeling Overijssel in de Joost Dourlein Kazerne te Texel.
Hr.Ms. De Ruyter C801 en F806 Op donderdag 30 augustus organiseert de Reüniecommissie Hr.Ms. De Ruyter in de Kumpulan van KTOM Bronbeek te Arnhem de tweejaarlijkse reünie voor oud-opvarenden van Hr.Ms. De Ruyter C801 en F806. Belangstellenden kunnen contact opnemen met R.Teunissen, telnr: 055 540 96 97.
Reünie Hr. Ms. Drenthe Lou Paes organiseert een reünie voor maten die in 1972 met Hr.Ms. Drenthe in de West zijn geweest. Iedereen die interesse heeft of informatie wil, kan zich opgeven op het volgende e-mail adres:
[email protected].
GRENZEN VERLEGGEN Dhr Hagenouw reikt het begeerde certificaat uit.
afgesloten met twee modules, die zich kenmerken door het KM-specifieke vakonderwijs. Tijdens de uitreiking op 9 mei werd het hoge opleidingsniveau door diverse vertegenwoordigers van de opleidingslocaties aangehaald. Hiermee is voor de KMTS een tijdvak afgesloten en vinden de opleidingen nu plaats onder de nieuw tot stand gekomen organisatie. Aan de trotse cursisten is, in het bijzijn van familie en vrienden, tijdens een ‘diploma-uitreiking’ het felbegeerde certificaat en cijferlijst overhandigd.
VEERTIEN JONGE KUSTWACHTERS ONTVANGEN DIPLOMA Veertien jonge kustwachters ontvingen op vrijdag 20 april van commandant Kustwacht CDR Sijtsma hun diploma’s. Tegelijkertijd werden ze door de aanwezigheid van de officier van justitie, de heer de Jong, ook beëdigd. Op 11 september 2006 is de Initiële Kustwachtopleiding (IKO) begonnen met achttien personen. Een viertal IKO’ers heeft de eindstreep niet gehaald. De veertien die de opleiding hebben gehaald, hebben een enorme prestatie geleverd en toonden stuk voor stuk aan uit het goede hout te zijn gesneden. Na de eerste groepsconfrontatie van drie weken hebben de IKO’ers wekenlang
REÜNIES
een keer per week een zogenaamde ‘Samen Sterk’ oefening gehouden, waarin langdurig veel van hen werd gevraagd en geëist. Daarna volgde een intensief opleidingsprogramma waarin vakken als zeevaartkunde, schiemannen, boarding procedures, militaire zelfverdediging, aanhouden, fouilleren en transport, sport en wapenbeheersing aan bod kwamen. De komende elf maanden worden de nieuwe kustwachters ingedeeld bij de steunpunten Curaçao, Aruba of Sint Maarten. Daar zullen zij zich verder bekwamen en ervaring opdoen onder begeleiding van de andere kustwachters.
27
Mariniers van de 31ste infanteriecompagnie daalden op 19 april met touwen af van het hoogste punt van de Julianabrug (zestig meter). Deze grensverleggende activiteit sluit nauw aan bij de werkzaamheden van het Korps Mariniers en maakt de mannen vertrouwd met werken op hoogte.
NIEUWE DATUM KVNRO In tegenstelling tot eerdere berichtgeving zal de Algemene Leden Vergadering van de KVNRO worden gehouden op zaterdag 22 september 2007. De locatie blijft wel gelijk: de KMA te Breda. De afdeling Noord Brabant West neemt de organisatie voor haar rekening en nodigt alle leden van harte uit om op deze mooie dag acte de presence te geven. Voor inschrijvingen of informatie:
[email protected]
Jacob Roggeveen
Gedreven door geloof Geloofstwisten binnen de christelijke kerk hebben gelovigen tot de extreemste uithoeken van de wereld gebracht: Mennonieten in hartje Siberië, boeren in Zuid-Afrika, Mormonen in een zoutwoestijn rond Salt Lake City. Een notaris uit Middelburg had het ook gehad met de vervolging van ‘ketters’ in het Zeeland van 1721. Met drie schepen koos hij het ruime sop. Net als Abel Tasman wilde de vrijzinnige Jacob Tekst: Barry Wijnandts Roggeveen het legendarische Zuidland ontdekken. De wereld werd in de zeventiende eeuw snel kleiner, zelfs voor Nederland. Alles ten westen van Kaap de Goede Hoop behoorde aan de West Indische Compagnie (WIC), alles ten oosten ervan aan de Oost Indische (VOC). Waar de twee concerns elkaar geografisch aan de andere kant van de wereld ontmoetten, was nog onbekend. Nieuw Guinea gold als grens voor het patent van de VOC, Abel Tasman had inmiddels Stateneiland of Nieuw Zeeland aan de kaart toegevoegd. Hwet westelijke halfrond was tot aan de kust van Chili, met nog enkele eilandengroepen ‘net’ buiten de kust bekend. Nog steeds geloofde men dat daartussen een enorm onontdekt continent moest liggen. Eerste godsdiensttwisten De vader van Jacob, Arent Roggeveen, wilde een expeditie organiseren. Bij hoge uitzondering kreeg hij hiervoor toestemming van de Staten-Generaal. Door de Engelse oorlogen en een tekort aan sponsoring, kwam zijn plan in de ijskast te staan. Eén van zijn zoons studeerde voor dominee in Frankrijk en bracht behoorlijk verlichte ideeën terug naar Zeeland, die daar absoluut niet geaccepteerd
werden. Roggeveen verruilde zijn carrière van dominee in voor een rechtenstudie. Hij had niets meer te zoeken in zijn geboortestad en solliciteerde bij de VOC, zodat hij naar Batavia kon emigreren. Tien jaar later kwam hij terug, maar vond in Zeeland alleen maar een gevaarlijker omgeving voor andersdenkenden, toen de vervolging van vrijzinnigen op zijn hevigst was. Roggeveen wilde weer weg en de plannen van zijn vader van een halve eeuw eerder kwamen hierbij van pas. Vertrokken De notaris klopte aan bij de West Indische Compagnie, die hij wist te verleiden tot het schenken van drie schepen voor deze riskante onderneming: de kleine Afrikaanse Galei, de langzame zeiler Tienhoven en vlaggenschip de Arend. Op 1 augustus 1721 vertrokken de schepen vanaf de rede van Texel richting Brazilië. Nog voordat het eiland St. Sebastiaan, de eerste verversingsplaats, werd bereikt, waren al twee matrozen en een soldaat overleden aan de gevolgen van scheurbuik. Op St. Sebastiaan werd een matroos van boord gezet (zie kader) en zes bemanningsleden vonden de reis verder wel goed en deserteerden. Toen moest de expeditie dus nog beginnen. Tienhoven vermist De schepen rondden de punt van ZuidAmerika, Kaap Hoorn, waarbij in dichte mist de Tienhoven uit de formatie brak. Roggeveen heeft enkele dagen gezocht, en is toen verder gevaren in de stilzwijgende veronderstelling dat de Tienhoven gedeserteerd was. Ondanks de mist gaf het weer geen aanleiding om elkaar te verliezen. Kaap Hoorn werd gerond, de koers verlegde zich naar het noorden. Het was nog tien dagen zeilen naar de volgende bunkerpost, het eiland La Mocha. De erwten en bonen waren oneetbaar en schadelijk voor de ‘gesontheyt des volks’, de stokvis was ook al niet beter. Honderden ponden brood waren bedorven en Roggeveen vreesde voor de resterende partij. De gort zat vol mijt en wormen. De hoeveelheid gepekeld vlees en spek klopte niet met wat er op papier stond. Het eiland, waar Roggeveen wilde verversen bleek totaal
leeggeplunderd door de Spanjaarden en buiten vier wilde honden en een Frans scheepswrak was er niets te vinden. Na nog een kleine week varen, kwamen de Arend en de Afrikaanse Galei aan bij de Juan Fernandez eilanden. Al snel werd de Afrikaanse Galei een ander schip gewaar. De vlag van de West Indische Compagnie ging in top, maar aan boord was men er toch niet gerust op. Was het een Spanjaard, waren het zeerovers? Totdat in een sloep kapitein Bouman, de gezagvoerder van de Tienhoven aan kwam roeien. Het verloren schip was een dag eerder aangekomen en had inmiddels volop kreeften en verse vis gevangen, waarmee de uitgeputte bemanning van de Arend en de Afrikaanse Galei werden getrakteerd. Paaseiland ontdekt Vanaf nu voer het eskader onbekend gebied in. De Afrikaanse Galei voer als kleinste schip vooruit, gevolgd door de Tienhoven en de Arend. Na twee weken zagen ze de eerste vogels en op 5 april 1722 voer de Afrikaanse Galei richting de twee andere schepen om mede te delen dat over stuurboordzijde een klein vlak eiland was waargenomen. De bemanning zag rook opstijgen, waardoor men wist dat het eiland bewoond werd. In steeds slechter wordend weer zijn de schepen voor anker gegaan, in afwachting tot de zee rustig genoeg zou zijn om de sloepen te strijken. De golven maakten geen indruk op een oude, naakte Paaslander die in zijn gammele kano de drie mijl naar de schepen wel aandurfde. De man was bijzonder onder de indruk van al de nieuwe dingen die hij zag bij de ‘witmensen’. De volgende dag kwamen hele hordes mensen naar de schepen en de bemanning moest hun goederen goed bewaken. Alles wat de eilanders konden pakken, verdween, tot aan de kledingstukken van de matrozen aan toe. Op het eiland escaleerden de nieuwsgierigheid en hebberigheid van de eilanders, toen een van hen naar het wapen van de onderstuurman van de Tienhoven greep en deze daarop een schot loste. Meteen begonnen ook de anderen te schieten, met als gevolg tien dode Paaseilanders. De expeditieleiders zetten dit ‘kleine’ misverstand recht, door duidelijk te maken dat zij zich slechts wilden verdedigden tegen enkele stenengooiers. Niets van waarde De schepen kregen nieuwe voorraden. Hoenders, suikerriet en bananen, maar voor de rest bleek hier niets van waarde. De sieraden, waarvan men van een afstand dacht dat het zilver was, bleken gesneden uit een witte wortel, parelmoeren hangers waren niets anders dan goedkope schelpen. Roggeveen was de eerste Europeaan die zich verwonderde over de typische beelden van Paaseiland. Dat een volk deze enorme beelden zonder hout voor machines en touwwerk konden oprichten. Hij merkte echter, dat de beelden van een soort klei moesten zijn gemaakt en niet zijn uitgehakt uit massief graniet. Behalve een bijzondere cultuur, had het eiland voor de achttiende eeuwse kolonist niets te bieden en nadat het eiland goed was verkend, vertrok de expeditie weer. Afrikaans Galei verloren Ruim een maand zaten de drie schepen op zee, toen de Afrikaanse Galei in de nacht van 19 mei met schoten doorseinde weer land te zien. Meteen daarop volgde een noodsein: het verkenningsvaartuig
was aan de grond gelopen. Er werd van alles geprobeerd, maar het schip was verloren. Het eskader was in het donker al ongemerkt tussen enkele riffen en atollen van de Taoemoetoe groep doorgevaren, voordat de Afrikaanse Galei strandde. De kiel was gebroken, de scheepswand gescheurd en water liep de ruimen in. Een klein deel van de proviand kon worden gered. Een matroos verongelukte. Vijf bemanningsleden waren helemaal klaar met de expeditie en bleven liever op het tropische atol achter. De rest van de bemanning werd verdeeld over de andere schepen, zodat het voedseltekort nog nijpender werd. Roggeveen stond voor een moeilijke keuze. Schepen van de WIC mochten niet verder dan Nieuw Guinea varen, waar het rijk van de VOC begon. Roggeveens idee was om te verversen op Nieuw Zeeland en dan terug te varen naar Kaap Hoorn. De situatie aan boord was echter zo slecht dat hij wel moest uitwijken naar Nederlands-Indië. Een soldaat stierf, enkele dagen later lagen vijftig man met scheurbuik aan hun kooi gekluisterd. Vanaf 14 juni stierven dagelijks bemanningsleden. Op 10 september ankerden de twee schepen op de rede van Djapara, waar ze werden gesommeerd te blijven liggen en vooral niet aan land te komen. De lokale regent werd verboden om de bemanning ook maar enige verzorging te bieden. De Gouvernerneur-Generaal was zeer ontstemd over de schending van zijn wateren door schepen van de WIC. Nadat het dodental was opgelopen tot 63 en nog maar tien man in staat waren om te werken, werden enkele schepen gezonden om de Tienhoven en de Arend op te brengen, de lading verbeurd te verklaren en de bemanning op het eerste het beste retourschip naar huis te zetten. Van de 233 man die ruim een jaar daarvoor Texel waren uitgevaren zijn er vijftig weergekeerd in Nederland. Roggeveen kwam voor de derde keer terug in Middelburg en stortte zich weer op spirituele zaken. Twee jaar later volgde een schikking en excuses van de VOC voor de inhumane behandeling van de uitgeputte expeditieleden. In 1726 overleed Jacob Roggeveen.
Ongewenst gedrag in 1721 Op een dag gooide jongmatroos Martinus van Gelder in een dronken bui een emmer smeer over het dek van de bootsman. De bootsman wilde met een stuk touw de dronkaard slaan, maar Van Gelder trok daarop een mes en bedreigde de bootsman. Na een wilde achtervolging probeerde Van Gelder ook de kok te verwonden en toen dat niet lukte, sneed hij in grote wanhoop in zichzelf. Van Gelder werd in de boeien geslagen en kreeg ‘een bakkie’. Drie keer werd hij van de grote ra in zee gegooid, kreeg vervolgens tweehonderd slagen met een speciaal voor dat doel geslagen touw en moest veertien dagen geboeid in het galjoen doorbrengen op water, zout en brood. Het galjoen was de ruimte rond de boegspriet waar men als het weer het toeliet, hun behoefte in zee kon uitstorten. Voor de rest van zijn reis werd hij na die twee weken elders in het schip geketend, om uiteindelijk op een verlaten stuk van het eiland Sint Sebastian te worden achtergelaten.
29
Tien jaar cutters in de West
‘Je stapt als KM-er in een Zij vormen – op het stationsschip na – de grootste oppervlakte-eenheden van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba: de cutters. Deze snelle patrouilleboten zijn inmiddels al bijna tien jaar in dienst en hebben menig succes geboekt. Tijd voor een bezoek aan deze drie bijzondere eenheden in Tekstbewerking: Karen Gelijns/Foto’s: Kustwacht NA&A de West. Dat de schepen goed presteren in de Caraïbische wateren mag misschien wel verwacht worden. Ze zijn er immers speciaal voor ontworpen en gebouwd door scheepswerf Damen uit Gorinchem. Wel zijn er in de loop van de tijd enige aanpassingen verricht aan de boten. Luitenant-ter-zee 2OC Bernd Roelink, gezagvoerder van de Poema: “De boten waren eerst uitgerust met twee radars, waaronder een Scout. Dit bleek niet handig, de radar had veel specialistisch onderhoud nodig, wat niet altijd even gemakkelijk realiseerbaar bleek in de West. Op dit moment varen we dus nog met één radar rond, vergelijkbaar met de navigatieradar op de fregatten.” Niet alleen het materiaal is in eerste instantie sterk door de Koninklijke Marine beïnvloed, ook de procedures leken erg veel op die van de marine. “Logisch, als je bedenkt dat de eerste bemanningen grotendeels uit marinepersoneel bestonden. Je valt dan toch terug op de organisatie waar je vandaan komt en waar je ervaring hebt opgebouwd”, aldus Roelink. Naarmate de bemanningen steeds meer uit lokaal kustwachtpersoneel betrokken werden en de ervaring in kustwachtoperaties groeide, veranderde er ook het een en ander aan de procedures en de bedrijfsvoering aan boord. Ondertussen zijn er nog weinig zaken die één op één overeenkomen met die binnen de Koninklijke Marine. Roelink: “Dat maakt het werken bij deze organisatie ook zo leuk, je stapt als KM-er in een heel ander bedrijf.” Onderhoud De cutters Jaguar, Panter en Poema hebben zojuist alle drie een onderhoudsperiode afgesloten. In deze onderhoudsperiode is onder andere de gehele airco-installatie vervangen. “De combinatie van zon, zee en zout dragen bij aan een sterke mate van slijtage en dat vertaalt zich na negen jaar dienst in steeds meer onderhoudsinspanningen”, aldus luitenant-ter-zee 2OC Ronald van Vuuren, gezagvoerder van de Jaguar. “De airco-installatie was echt aan het einde van zijn Latijn. Ook de hoofdmotoren verdienen binnenkort een grote onderhoudsbeurt en het casco krijgt weer een nieuw verfsysteem wanneer de Jaguar het dok inschuift.” De kleine technische dienst aan boord heeft dan ook de handen vol aan het onderhoud, om de schepen volledig operationeel te houden. Ook de afdeling MATLOG van CZMCARIB draagt zorg voor veel van de onderhoudswerkzaamheden aan boord van de cutters, vooral wanneer er externe aannemers bij betrokken zijn. Dat dit nog wel eens de nodige uitdagingen met zich meebrengt, wordt beaamd door het Hoofd Technische Ondersteuning van de afdeling MATLOG, luitenant-ter-zee 1 Marcel van der Windt: “Soms worden afspraken net even anders begrepen dan dat ze bedoeld
zijn of er komt plotseling wat tussen. Dat wil nog wel eens voor wat uitdagingen zorgen. Desondanks is de kwaliteit op de eilanden zeker aanwezig en worden de werkzaamheden over het algemeen naar tevredenheid uitgevoerd.” Het eerstvolgende grote materieelproject wat – in het kader van de ‘midlife update’ – op stapel staat, is de vervanging van de huidige navigatiebrug door één die aan de eisen van de hedendaagse zeevaart voldoet. “We zijn de afgelopen maanden druk bezig geweest met het evalueren van de mogelijkheden die geboden worden”, vertelt luitenant-ter-zee 2OC Frank Oudhuis, gezagvoerder van de Panter. “Ook wordt er gezocht naar een opvolger van de oude ‘Rigid Hull Inflatable Boat’ (RHIB) die nu nog wordt gebruikt door de cutters”. Hoe dit belangrijkste ‘wapensysteem’ van de cutters er nu precies uit gaat zien, is echter nog allerminst duidelijk. “We willen niet over een nacht ijs gaan, want de volgende RHIB moet immers ook weer tien jaar mee kunnen. Dat het echter weer een soort RHIB ‘look-alike’ gaat worden lijkt wel haast zeker. We zitten immers vast aan de afmetingen van de cutter om de bijboot mee te kunnen nemen.” Personeel en cultuur Dat de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A) grotendeels bestaat uit Antilliaans en Arubaans personeel heeft veel voordelen. Zo kennen zij de lokale wateren als geen ander, spreken zij Papiaments en Spaans en zijn ze goed op de hoogte van lokale gebruiken en gewoonten. De KWNA&A heeft op de Antillen en Aruba een goede naam opgebouwd, niet alleen bij de andere diensten zoals douane en politie, maar ook onder de bevolking, getuige het aantal aanmeldingen voor de Initiële Kustwacht Opleiding (IKO). De kersverse kustwachters worden ook allemaal opgeleid op de cutters, waar zij met een takenboek aantreden om de fijne kneepjes van het vak te leren. “Eigenlijk wordt hetzelfde systeem als binnen de KM gehanteerd met betrekking tot de PBIers”, aldus Van Vuuren. Dat echter niet alle functies even eenvoudig te vervullen zijn, blijkt bijvoorbeeld uit de moeilijkheden om lokaal personeel aan te trekken voor de technische functies van werktuigkundige (WTK) en hoofdwerktuigkundige. Van Vuuren: “Met name het gebrek aan WTK’s is vervelend en laat zich voelen op alle drie de cutters. Als het zou kunnen, zetten we daar graag korporaals technische dienst werktuigkundige van de KM in, maar het aantal korporaals met civiele papieren is erg dun gezaaid. Omdat het tekort echt nijpend begint te worden, kunnen we korporaals technische dienst vrijstel-
30
heel ander bedrijf’ len van de civiele eis, maar de voorkeur gaat natuurlijk uit naar civiel gecertificeerd personeel. De cutters varen immers conform de eisen van Lloyd’s en de Scheepvaartinspectie. Daar willen we dus zoveel als mogelijk aan voldoen”. Succesverhaal De cutters hebben in het verleden verschillende grote successen geboekt. Vangsten van enkele honderden kilo’s waren tot voor kort geen uitzondering. De laatste twee à drie jaar lijkt hier echter een daling in op te treden. De drugs worden niet meer per grote gofast ingevoerd op de eilanden, maar in kleinere hoeveelheden per container, commerciële vaart of via de lucht. Voor de cutters dus een uitdaging om toch de eilanden zoveel mogelijk te vrijwaren van
invoer via zee. “We proberen zoveel mogelijk af te wijken van alles wat maar enigszins begint te lijken op routine en dat vereist dus veelvuldig ‘out-of-the-box’ denken. We hebben met het afgelopen gezagvoerderoverleg samen afspraken gemaakt om nog onvoorspelbaarder op te treden, want uiteindelijk moeten we natuurlijk wel successen blijven boeken”, stelt Oudhuis. Op de vraag of de functie als gezagvoerder van een cutter nu wel zo leuk is, zijn alle drie de gezagvoerders eensgezind: “Er is geen mooiere baan binnen de KM.” (Met dank aan LTZ 2OC Ronald van Vuuren)
Ondertussen zijn er nog weinig zaken die één op één overeenkomen met die binnen de Koninklijke Marine
31
Het Korps Marinebrandweer bestaat vijftig jaar
Voorkomen beter dan Je ziet ze vrijwel nooit, maar ze staan 24 uur per dag en zeven dagen in de week paraat. De meer dan honderd medewerkers van het Korps Marinebrandweer, verdeeld over twee kazernes, zorgen ervoor dat de Nieuwe Haven en Marine Vliegkamp De Kooy veilig blijven van incidenten. Het korps bestaat dit jaar vijftig jaar. Een halve eeuw waarin deze ‘waakhondfunctie’ vele malen op de proef is gesteld en waarin het korps zijn bestaansrecht heeft bewezen binnen de Koninklijke Marine. Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: archief KMB ‘Een brandweer die dagelijks moet uitrukken, is geen goede brandweer’, is een echt ‘brandweerkorps gezegde’. En dat klopt, want de belangrijkste taak van het korps is preventie, oftewel ‘voorkomen is beter dan blussen’. In oktober viert het Korps Marinebrandweer (KMB) zijn vijftigjarig jubileum. Aanleiding genoeg om eens kort terug te blikken in de geschiedenis van het korps. Duikteam In oktober 1957 deed de beroepsbrandweer zijn intrede bij de Koninklijke Marine. De marinecomplexen in Den Helder werden uitgebreid. Het toenmalige Ministerie van Marine vond het noodzakelijk om de brandveiligheid op het terrein dag en nacht te bewaken: de marineberoepsbrandweer zag het levenslicht. Een jaar later had de marineberoepsbrandweer al een primeur: die startte als eerste brandweer in Nederland een opleiding van brandweerpersoneel tot duiker. In samenwerking met het duikbedrijf van de KM werd oefenstof samengesteld en kreeg de marineberoepsbrandweer de beschikking over een aantal duikpakken, laarzen en persluchtduiksets. Binnen een jaar had de marineberoepsbrandweer zes goed getrainde duikers In 1999 stortte een Lynx neer op MVK De Kooy. De drie inzittenden overleefden het ongeluk dankzij adequaat optreden van het KMB.
in dienst. Regelmatig waren de duikers in het nieuws: in hun gebied (van Den Helder tot en met Alkmaar) gebeurden veel ongelukken met auto’s die te water raakten. Toen de N9 een vangrail kreeg, reduceerde het aantal verkeersongevallen langs deze weg sterk. Heftige branden De marineberoepsbrandweer rukte veel uit in deze tijd. Enkele heftige branden die voorpagina-nieuws haalden, waren onder andere de brand in de gieterij op de Rijkswerf (1967), het tot tweemaal toe
Een van de eerste brandweervoertuigen.
De belangrijkste taak van het korps is preventie
xxx
32
blussen
Het KMB is tegenwoordig uitgerust met de splinternieuwe crashtenders, blusvoertuigen die vooral ingezet worden op MVKK.
uitbreken van een fikse brand op Hr.Ms. Karel Doorman (1968), de branden op Erfprins door brandstichting (1976) en de brand bij houthandel Vinken (1979). Op 1 juli 1968 werd de naam veranderd in Korps Marinebrandweer. Ook op Marine Vliegkamp De Kooy werken er ploegen van het korps dag en nacht. Het personeel, geplaatst op Valkenburg, is met de sluiting van het vliegveld vorig jaar, bijna geheel overgeplaatst naar Den Helder. Meer materieel In de loop der jaren kregen de kazernes een forser materieelbestand. Tegenwoordig beschikt het korps over vijftien voertuigen die het korps tot en met ‘middelbrand’ self-supporting maakt. Sinds 1995 is Ruud Goed de commandant van het korps. “We ronden dit jaar
Oud-brandmeester Klaas Lakeman, van 1965 tot 1997 “De mooiste periode voor mij was op de Rijkswerf. Daar had je een bepaalde vrijheid. De werkzaamheden waren ook anders dan op de Nieuwe Haven. Het was meer gevarieerd. Het onderhoud van schepen gebeurde daar, dus er was altijd wel iets te doen wat betreft toezicht of brandjes blussen. Omdat we er altijd zo dicht op zaten, was de kans klein dat dingen uit de hand liepen. Vlak voordat ik uit dienst ging, crashte de Dakota (op de Waddenzee nabij Wieringen in 2002, red.). Dat heeft behoorlijk veel indruk op mij gemaakt. Wij moesten de slachtoffers bergen. Het waren er 32. Zoiets blijft je bij. Ook de ongevallen ter water hebben indruk op mij gemaakt, vooral als er kinderen bij betrokken waren. Maar we rukten ook veel uit voor niets. Helemaal na de installatie van de automatische brandmelders. Een sigaret of eitje bakken was al voldoende. En dan werden wij weer uit bed gebeld. Dan zag je alweer de rode koppen van schaamte.” Oud-commandant Piet Scholte, van 1967 tot 1995 “Ik was de eerste burger duikofficier in dienst van de marine. Ik heb veel lijken moeten bergen, want om slachtoffers levend uit het water te halen, moesten we er direct na het ongeluk bij zijn. Vaak was het al te laat als wij er waren. Vroeger bestond er geen traumaopvang. We moesten er maar niet over momperen, het was ons werk. Een grote gebeurtenis staat mij nog bij. Dat was de brand op de Karel Doorman (in 1968, red.). Dat was wel kantje boord. Er ontstond brand in de voormachinekamer. Overal was zwarte rook en het was bloedheet. We waren koud thuis van deze brandbestrijding of we kregen weer een melding: de andere machinekamer stond ook in de brand. Wat een nacht was dat! Ik heb er geen nachtmerries van gehad, maar het heeft wel indruk op mij gemaakt. Branden blussen vind ik niet interessant. Je moet dat juist zien te voorkomen. De preven-
onze vervangingsperiode van al het materieel af. Als je een bepaald veiligheidsniveau wilt hanteren, dan is degelijk materieel nodig.” Het toekomstplaatje van het Korps Marinebrandweer is volgens de commandant ‘ongewis’. “Als de nieuwe arbeidstijdenwet ook voor ons gaat gelden, dan is de kans aanwezig dat we taken gaan inleveren. Wij zullen daar aandacht voor vragen. Want als we taken in moeten leveren, heeft dat tot gevolg dat we ook mensen in moeten leveren.” Maar de commandant ‘verklapt’ wel dat het korps wellicht in de toekomst deel uit gaat maken van een snelle interventiemacht op de Noordzee. Dat zou volgens Engels model zijn en houdt in dat incidenten die op zee gebeuren, ook op zee bestreden worden. “Maar het hangt uiteraard af van financiering en toestemming”, nuanceert hij.
tie, adviezen geven, de organisatie en het personeel, dat zijn zaken die mij meer deden.” Adjunct hoofd brandmeester eerste klas Paul van Niel, vanaf 1980 in dienst “De scheepsbrand bij firma Visser is er zo eentje die je niet snel vergeet. Dat was ongeveer twee jaar geleden. Het was ontzettend moeilijk om het schip toegankelijk te krijgen. We hebben toen gaten in het dek gemaakt en volgespoten met schuim. We zijn een dag bezig geweest om de brand te blussen. Hier op Marine Vliegkamp De Kooy hebben we aardig wat incidenten meegemaakt. Zo stortte in 1999 een Lynx 282 met drie inzittenden neer. Die kwamen gelukkig met lichte verwondingen vrij. Het meeste indruk heeft toch wel de crash van een sportvliegtuigje op mij gemaakt op de open dag van de Marine Luchtvaart Dienst (in 2002, red.). Binnen twintig seconden stond het vliegtuigje helemaal in brand. Toen ik het zag gebeuren, dacht ik nog: ‘die piloot is hartstikke dood’. Gelukkig was dat niet zo. Ik vraag me nog steeds af hoe hij het heeft kunnen overleven.” Hoofd brandwacht Ron Meijerink, vanaf 1988 in dienst “We hebben iedere dag uitrukoefeningen met de crashtender. Een korps dat drie of vier keer per dag uitrukt, blijft wel alert. Maar als je langere tijd niets te doen hebt en er gebeurt opeens wat, dan moet je ook alert zijn. Dan hebben we geen tijd om dingen te bespreken of alles goed te bekijken. Daar moeten we dus continu op trainen. Wat ik zo mooi vind aan het Korps Marinebrandweer? Het werken in ploegendienst. In wezen moet je het met z’n negenen zien te rooien. Je zit op elkaars lip en weet alles van elkaar. Als dat goed draait, dan is dat heel leuk en een verdienste van het korps. Het materieel spreekt mij bijzonder aan. Een crashtender zal je bijvoorbeeld niet bij de gemeentebrandweer tegenkomen. Deze facetten maken voor mij het werk bij het korps extra leuk."
33
Marinearts Ed Spoelder opereert vanuit de lucht
Stage op de Lifeliner 1 Op het dak van het VU medisch centrum in Amsterdam staat een nieuw bouwwerk van glas en aluminium. Vanaf hier is een geweldig uitzicht over Amsterdam, met op zeven kilometer de skyline van Schiphol. Hier verwacht je niet de werkplek van een marineofficier. Het ziekenhuis is één van de vier locaties in Nederland met een traumahelikopter, de enige die letterlijk op een ziekenhuis is gestationeerd en de tweede die wordt bemand door Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Remco Schoonderwoert (AVDD) een marinearts, luitenant-ter-zee arts 1 Ed Spoelder.
vlnr: Vlieger Frans Fuhrmann, Helikopter Landing Officer Hans Weemhoff, LTZAR 1 Ed Spoelder, verpleegkundige en ‘tacco’ Frank Latour
De ruime lift omhoog stopt zo nu en dan en verpleegkundigen en artsen, met handschoenen en mondkapjes stappen in en uit. De laatste verdieping is alleen nog te bereiken met de trap, de lift vanaf het dak gaat naar de Eerste Hulp. De gang komt uit op een ruim lokaal, met een aantal bureaus en een ruime zithoek. Hier zit de bemanning van de traumahelikopter Lifeliner 1 dagelijks te wachten tot het alarm gaat. Luitenantter-zee arts 1 Ed Spoelder is als anesthesioloog in opleiding de arts van het team. Spoelder is in het VUmc terecht gekomen via het ‘Instituut Samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen van het Commando Dienstencentra’. Dit instituut is in leven geroepen om tijdens vredesoperaties buiten de landsgrenzen, kwalitatieve tweedelijns militairgeneeskundige ondersteuning te kunnen bieden. Militaire (reserve-)artsen zijn gedetacheerd bij twaalf aangesloten civiele ziekenhuizen. De operationele artsen kunnen op een termijn van vijf dagen worden ingezet, terwijl de reservisten binnen een half jaar uitgezonden kunnen worden. In het civiele traject hebben de artsen een ruime mogelijkheid om ervaring op te doen en zich verder te specialiseren. Op die manier kan defensie beschikken over kennis en kunde van de zorg naar Nederlandse maatstaven in het missiegebied. Voorbeeld Spoelder is één van de twee marineartsen die op een Lifeliner werken, de ander is kapitein-ter-zee arts Chris Bleeker, gestationeerd op vliegveld Volkel en verbonden aan het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen. “Mijn grote voorbeeld”, zegt Spoelder met hoge achting voor zijn collega, die al enkele jaren langer, ook als anesthesioloog hetzelfde werk doet. Spoelder was dan ook zeer vereert dat hij werd aangewezen door het hoofd afdeling anesthesiologie van zijn ziekenhuis, professor Dr. Stephan Loer, om te gaan vliegen. De helikopters zijn een aanvulling op de reguliere ambulancediensten en spelen een grotere rol bij het brengen van
medische expertise ter plaatse dan voor het transport van gewonden. “Vijfennegentig procent van de gevallen kan het ambulancepersoneel zelf goed af”, zegt Spoelder, “maar bij een aantal gevallen is er meer expertise ter plaatse nodig.” Op een ambulance rijdt doorgaans geen arts, maar gespecialiseerde verpleegkundigen. Dat de trauma-arts een gespecialiseerd anesthesioloog is, is geen toeval. Anesthesiologen zijn de experts als het gaat om het vrijmaken van de ademweg. Daarnaast is natuurlijk verdoving en pijnbestrijding hun taak. Binnen de anesthesiologie zijn verschillende subspecialisaties, waaronder urgentiegeneeskunde. Spoelder werkt tijdens de opleiding ook in de operatiekamer en op de intensive care. Daarnaast heeft hij een aparte stage gelopen in het kader van gespecialiseerde pijnbestrijding. Lekke emmer De inzet van een traumahelikopter wordt bepaald door de Meldkamer Ambulancedienst Amsterdam. Bij bepaalde ongevallen, zogenaamde ‘hoog energetisch trauma’, of voor het reanimeren van kinderen wordt direct de Lifeliner ingezet. Daarnaast kan ook ambulancepersoneel vragen om medische back-up van een arts, als zij dat nodig vinden. Als voorbeeld van hoe de extra expertise van een arts ter plekke een hoge meerwaarde heeft, noemt Spoelder een patiënt die bij een ongeluk veel bloed heeft verloren en in shock dreigt te raken. “Eerstelijns hulpverleners zullen direct volgens protocol een infuus willen aanleggen om het bloedverlies te compenseren. Dat is heel logisch, maar niet altijd de beste aanpak.” Spoelder vergelijkt het met een lekke emmer, waar je water bijgooit. “Omdat je de druk verhoogt, zal het er aan de onderkant alleen maar harder uitstromen. Je verdunt het bloed en zo spoel je misschien ook het bloed weg dat begint te stollen om de wond te dichten.” De marinearts wil dus het liefst wachten met toedienen van een speciale infuusvloeistof, totdat het bewustzijn van zijn patiënt echt dreigt weg te zakken. 34
Marinevlieger Niet alleen de arts komt uit de marine. Vlieger Frans Fuhrmann heeft tien jaar gevlogen bij de marine. Zijn helikopter, een Eurocopter EC135, is twee jaar oud. “Ideaal is dat de staartrotor goed is weggewerkt. Met name bij het landen op alle vreemde plekken waar we komen”, zegt hij. Vanuit de helikopter kijkt elk bemanningslid vanuit zijn hoek mee, of er ruimte genoeg is om te landen in een straat of een weiland. De arts, die achterin zit, heeft bijvoorbeeld nog zicht vanuit een raam in de deur onder de staart van de kist. “Verder is de heli heel snel en presteert hij goed op één motor. De vorige helikopter presteerde veel minder bij het uitvallen van één turbine”, aldus de luitenant-ter-zee 2OC b.d.. “Toen ik hier voor het eerst op het team kwam, stond ik versteld van de verpleegkundige”, zegt Spoelder. “Ik zag hem een checklist afwerken van de radio en telefonie, meteogegevens en navigatie. Hij is gewoon een soort tactische coördinator
inneringen aan zijn vaarperiode in het kader van operatie ‘Enduring Freedom’, en bij de mariniers tijdens berg- en wintertrainingen en op de kazerne in Doorn. De ‘exposure’ is hier alleen veel groter. Als wij uitrukken, weet je al zeker dat er iets ernstigs aan de hand is. Voor specifieke militaire geneeskunde is deze ervaring niet zo heel cruciaal. “Ik zou ook kunnen kiezen voor een partnerziekenhuis in Zuid-Afrika. Daar komen aan de lopende band mensen met schoten steekwonden binnen. Dat is in het VUmc veel minder het geval, hoewel beknelling en ernstige brandwonden bij verkeersongelukken wel raakvlakken hebben met veel voorkomende verwondingen bij militairen.” Het is voor hem niet de ‘thrill’ die het zo interessant maakt: “Als het alarm gaat, gaat mijn hartslag daar niet sneller van. Dan is het gewoon doen wat er gedaan moet worden. Iedereen kent zijn taken en in twee minuten moeten we in de lucht zijn.” Spoelder spreekt van dezelfde militaire discipline en ‘can do’ men-
De marinearts controleert zijn medische uitrusting in de helikopter.
Als de helikopter geen gebreken toont, geeft Spoelder aan dat de rotor kan draaien.
zoals op de Lynx.” De verpleegkundige, maar ook de arts zelf, hebben een aanvullende vliegtechnische opleiding gevolgd die om de paar jaar herhaald wordt. “Daarin zit ook een cursus ‘Crew Resource Management’. Leren zeggen wat je denkt en doen wat je zegt. Voor een groot deel kennen we die strikte procedures al van de marine”, aldus de arts. “Het is leuk dat we die manier van werken ook steeds meer terugzien in de operatiekamer.”
taliteit die hij van de marine kent, die een heli ‘crewmember’ moet hebben. Terwijl Fuhrmann de helikopter opstart, loopt de verpleegkundige de checklist af en staat Spoelder voor de Lifeliner te kijken of alles klopt. Slaan er geen vlammen uit de motor, staan er geen klepjes en deuren open, zijn er geen onregelmatigheden te zien en blijft de situatie rond het toestel veilig? Dan stapt hij in en vertrekt de helikopter naar zijn bestemming. “We moeten regelmatig over Schiphol vliegen, dat is best mooi. We worden door de verkeerslei-
Als wij uitrukken, weet je zeker dat er iets ernstigs aan de hand is Medisch gereedschap Spoelder opent de lichte schuifdeur van de helikopter en laat zijn instrumenten zien. Elke morgen begint hij met het gereedmaken van een doosje met medicatie. Hij pakt een spuit uit het doosje: “Vijftienhonderd keer sterker dan morfine!” In de helikopter heeft de arts de beschikking over een modern beademingstoestel. Daarvoor heeft de arts een selectie tubes mee – plastic buizen om in de luchtweg te plaatsen – voor volwassen mensen en kinderen. Achterin de heli staat een kist, waarin het gereedschap zit voor het uitvoeren van amputaties. Uit de achterlaadklep haalt Spoelder een klein tasje: “En uiteraard zijn ook wij gewoon verplicht een EHBO-setje aan boord te hebben, zoals in elk luchtvaartuig. We hebben het nog niet nodig gehad.” Operationeel Het operationele van de traumahelikopter is Spoelder op het lijf geschreven. “Ik zou niet gelukkig worden als ik de rest van mijn leven in de operatiekamer moest staan.” Spoelder heeft goede her-
ding overal tussendoor gestuurd”, zegt Spoelder. Fuhrmann: “De samenwerking met de vliegverkeersleiding is heel goed. Ondanks dat het daar ontzettend druk is, weten ze altijd direct een gaatje te vinden waar we doorheen kunnen vliegen. We zijn heel goed op elkaar ingespeeld.” De traumahelikopter is in 1995 opgericht en is uitgebreid met drie andere locaties, zodat heel Nederland bestreken kan worden. De Lifeliner 1 heeft een reikwijdte van zo’n honderd kilometer en is uiterlijk in twintig minuten op zijn bestemming. Per dag rukt het Mobiel Medisch Team gemiddeld drie keer uit. Om te landen heeft de heli minimaal een vrij oppervlak van vijfentwintig bij vijfentwintig meter nodig. “Die ‘confined area’ landingen maken het vliegen erg leuk. We staan regelmatig midden in een woonwijk met de heli”, aldus de arts. Spoelder zal de laatste twee jaar van zijn opleiding op de traumahelikopter doorbrengen, maar hoopt ook ooit weer uitgezonden te worden voor zijn eigen eenheid.
35
Leggen, vissen, vegen, jagen
Honderd jaar Mijnendienst Een eeuw geleden besloot de marine een zeemijn in productie te nemen om de eigen kustwateren te verdedigen. De start van de productie in eigen beheer van de ‘1907’ wordt gezien als het ontstaan van de Mijnendienst. Na twee wereldoorlogen is niet het leggen van mijnen, maar het ruimen van mijnen en andere explosieven de kern geworden van wat recentelijk nog formeel Mijnendienst heette. Op 4 juli zal Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: NIMH de Mijnendienst haar eeuwfeest vieren. domaker in een jol het water opgestuurd om de bol te deactiveren, Het onderzoek naar de toepassing van zeemijnen begon als maar dat was – bijvoorbeeld door aangroei op de waterdrukklep – onderdeel van de landmacht bij de Torpedodienst. In 1875 werd niet altijd mogelijk. Dan moest de mijn scherp aan boord worden de Torpedodienst een onderdeel van de Koninklijke Marine. getakeld. De torpedomaker probeerde ook wel eens vanuit zijn jol Nederland wilde met de mijnen de eigen toegangswegen beveilide ontsteking te verwijderen. Dit leidde geregeld tot ongelukken gen. De beproevingen vonden plaats onder toeziend oog van de waarbij vaak meerdere doden vielen, zoals bij Hr.Ms. Triton op commissie ‘verspertorpedo’s. Als eerste mijnenlegger werd de 19 januari 1915, waarbij vijf marinemensen omkwamen, inclusief kanonneerboot Hr.Ms. Hadda aangewezen. de commandant. Het werd als snel duidelijk dat de verankerde mijnen regelmatig onderhoud nodig hadden. De loodsboot Frans Naerebout werd in Mijnenbestrijding 1909 als eerste ingezet om de eigen zeemijnen uit het water te visToen na de Eerste Wereldoorlog veel koopvaarders op mijnen liepen, sen voor inspectie. De eerste mijnenleggers stonden vanaf 1911 op ontstond het besef dat dit oorlogstuig opgeruimd moest worden. Ook in stapel. Het waren relatief kleine en trage schepen, omdat Nederland Nederland werd alleen de eigen gezocht naar de wateren wilde mogelijkheid om bemijnen en geen mijnen te vegen. offensieve operaHet oog viel op ties plande, waarvier sleepbobij snellere en ten, die waren beter bewapende gebouwd voor schepen benode Russische digd zouden zijn. markt. Wegens Onderzeeboten de Russische en jagers werden Revolutie zijn maar beperkt deze nooit afgegeschikt gemaakt leverd en zo kwavoor het leggen men de eerste van mijnen. Tot serie mijnenbe1918 werden er strijdingsvaartuiop deze manier gen in dienst bij 3460 mijnen in de Koninklijke de Nederlandse Marine onder territoriale watede naam M1 tot ren gelegd en en met M4. Tot vierduizend in aan de Tweede Nederlands-Indië. Wereldoorlog Over wat deze mijwaren deze nen op de lange omgebouwde duur zouden betesleepboten onrekenen, werd niet gelmatig in echt nagedacht; Mijnendienst aan de Bassingracht te Den Helder, 1950-1991. dienst. De M1 mijnenbestrijding was vanaf 1937 een opleidingsschip en werd, voor de oprukkende stond die dagen niet op de agenda. Duitsers het in handen kregen, afgezonken bij IJmuiden. De Duitsers hebben het schip echter gelicht en hersteld en gaf de M1 haar originele Gevaarlijke klus taak als zeesleper terug. Na de capitulatie is de M1 in Duitsland terugHet werken met mijnen was en is een bijzonder gevaarlijke klus. gevonden en weer in Nederlandse dienst gesteld. In 1949 liep zij in Niet alleen lieten marinemensen hun leven tijdens demonteren dichte mist aan de grond bij het Duitse Waddeneiland Norderney en van vijandelijke onbekende mijnen, vol valkuilen, maar ook is gezonken. de eigen mijnen vormden een groot risico. Bij het plegen van De M2 en M4 moesten een veegoperatie uitvoeren nabij IJmuiden onderhoud aan de mijnen, moesten deze met een schip genaderd in mei 1940. De M2 zou worden afgelost en moest in afwachting worden, terwijl ze op scherp stonden. Gewoonlijk werd de torpe36
'op-en-neer houden' tussen de sluizen en de Velserbrug, in afwachting van de komst van de M4. Nog geen twintig meter van de kant liep de veger daarbij zelf op een mijn waarbij zeven bemanningsleden omkwamen. Ook de M3 en M4 bleven niet gespaard. De laatste is echter door de Duitsers gelicht en heeft na de oorlog nog tot 1961 dienst gedaan bij de marine. Zij was het laatste kolengestookte schip van de zeemacht en ligt nu als restaurantschip in de binnenstad van Zwolle. Mijnenoorlog Meidagen van 1940. Bijna alle Nederlandse zeetoegangen werden versperd. In totaal werden er door de Nederlandse mijnenleggers 2500 mijnen gelegd in 25 velden. Daartussen werden nog eens vijfhonderd spertonnen gelegd. Ook de Duitsers begonnen met het leggen van mijnen, vanuit vliegtuigen. Koopvaarders op de rede hielden de droppings nauwkeurig in de gaten, zodat de positie van de mijnen redelijk bekend was. Deze informatie is van groot belang geweest voor de mijnenruimoperaties. De Engelsen legden mijnen langs de kust van Castricum en Hoek van Holland. Om de mijnen te kunnen ruimen waren vissersschepen vogelvrij. Vissers die uitweken naar Engeland zagen hun schepen gevorderd en het vistuig vervangen door veegtuig. Al voor de oorlog begon, kwamen er Nederlandse vissers in dienst van de Mijnendienst. De schipper bleef aan boord, maar moest zijn functie afstaan aan een marineofficier. Gedurende de oorlog voeren deze schepen voornamelijk in Engelse wateren en vormden de kern van de Nederlandse Mijnendienst. Na een periode hun eigen gang te zijn gegaan werden de vissers uiteindelijk toch gemilitariseerd, maar dit leidde tot de nodige problemen bij dit eigengereide volk in de strenge tucht op een oorlogsschip.
De trawler 'Claesje' als hulpmijnenveger in WO II.
De mijnenleggers Hr.Ms. Van Meerlant en Douwe Aukes.
Hr.Ms. Texel uit de 'Mickey- klasse'. Deze Engelse mijnenvegers waren de eerste houten schepen die beter opgewassen waren tegen magnetische mijnen.
Clearance Board opgericht. Onder leiding van de Engelsen werden de operaties op de Noordzee uitgevoerd. De vloot werd uitgebreid met gevorderde Duitse mijnenbestrijdingsvaartuigen soms zelfs inclusief Duitse krijgsgevangenen. Op 1 maart 1946 waren in de Oost-Atlantische Zone, waar Nederland onder viel, twintigduizend mijnen geveegd, in het jaar erna nog eens elfduizend. Na 1947 werd er echter niet meer continu geveegd, maar werden incidentele veegoperaties in velden steeds verder uit de kust georganiseerd. Mijnen bleven echter een gevaar en het laatst bekende ongeval in de Nederlandse territoriale wateren vond plaats in 1962 met een Zweedse koopvaarder. Vooral het gebied boven de Waddeneilanden was berucht. Hier hadden de geallieerden zeker twaalfduizend mijnen afgeworpen, zonder dat de posities exact bekend waren. In de jaren zestig leidde dat tot twee veegoperaties Minion en New Broom. Hulpprogramma Via het Mutual Defence Assistance Program (MDAP), dat ten doel had zo snel mogelijk weer een krijgsmacht op te zetten in de getroffen geallieerde landen, kon Nederland in zeer korte tijd een enorme vloot van mijnenvegers opbouwen. Het begon met de overname van tien mijnenvegers, gebouwd in de Verenigde Staten, en later in dienst van Groot-Brittannië, de British Yard Mine Sweeper (BYMS) klasse. Daarbij kwamen nog eens tien Duitse opgebrachte Raumboten (Rklasse). Vervolgens werd in 1953 de eerste van veertien Beemsterklasse kustmijnenvegers opgeleverd en de order voor 32 vegers van de Dokkumen Wildervankklasse was in 1952 geplaatst. Vier Dokkumklasse schepen zouden worden omgebouwd tot de eerste Nederlandse mijnenjagers. Ook voor de binnenwateren worden er met behulp van het MDAP mijnenvegers gebouwd, de Van Straelenklasse. De Korea oorlog leerde dat mijnenvegers voor de oceanen onontbeerlijk waren en ook hier werden er vijf van aangeschaft.
Nasleep Hr.Ms. Ommen uit de 'Dokkum-klasse'. Na de oorlog moesten de vaarwateren zo snel mogelijk vrij van mijnen Palingvisser worden gemaakt. Er werd al begonIn 1950 werd de Mijnen Opruim Dienst (MOD) uit Leiden nen met ruimen in 1944 op de Schelde en na de bevrijding op en de Mijnenveegdienst van IJmuiden samengevoegd tot de de vaarroutes langs de kust en tussen de Zeeuwse eilanden. Om Mijnendienst, die gehuisvest werd in Den Helder. De dienst dit centraal te organiseren werd internationaal de Central Mine 37
uit Leiden hield zich voornamelijk bezig met het ruimen van landmijnen op stranden en in de duinen. Bij de MOD zaten in Engeland opgeleide duikploegen en deze dienst zou als voorloper kunnen worden gezien van de Duik- en Demonteergroep. Ook
Inmiddels ondergaat de Alkmaarklasse een moderniseringsprogramma in het Project Aanpassing Mijnenbestrijdingsvaartuig en. Een studie naar herinvoering van veegcapaciteit is in volle gang. Op 14 mei 1982 kreeg de Mijnendienst haar vaandel
Nederland kon in zeer korte tijd een enorme vloot van mijnenvegers opbouwen zij hebben eigen schepen gehad, van een Deense palingvisser tot sleepboten. De huidige vier Cerberusklasse boten zijn in 1992 in dienst is gesteld. Op dit moment varen er tien mijnenjagers van de Alkmaarklasse (AMBV) en is de marine voorlopig van het mijnenvegen afgestapt. De AMBV’s zijn actief geweest in 1984 in de Rode Zee nadat een koopvaarder op een mijn liep en vanaf 1987 in de Perzische Golf onder oorlogsomstandigheden. Ze ruimen ook jaarlijks tijdens een grootscheepse internationale operatie mijnen en explosieven in de Oostzee. Jagen naar ‘historic ordnance’ op de Noordzee is sinds twee jaar, na een fataal ongeluk, weer geïntensiveerd. Hr.Ms. Middelburg was als een van de eerste schepen aanwezig bij de ramp met de Herald of Free Enterprise in 1987.
Gevorderde trawlers voor de Engelse kust. Vissersschepen vormden in de oorlog de kern van de Mijnendienst.
uitgereikt door Koningin Beatrix. Op 14 juli 2005 werd dit vaandel ceremonieel overgedragen door de laatste commandant Mijnendienst kapitein-ter-zee Kees Boelema Robertus aan de commandant der zeestrijdkrachten. Bron: Roetering, B., Mijnendienst 90 jaar, 1907-1997, (Heerhugowaard 1997)
Van deze vier heeft alleen de Abraham Crijnssen de oorlog overleefd en ligt bij het Marinemuseum te Den Helder.
38
Gewaardeerde collega De Koninklijke Marine heeft ongeveer duizend burgermedewerkers in dienst. Zij werken in een grote diversiteit aan functies, van telefoniste tot beveiligingsmedewerker, van technisch specialist tot lid van de marinebrandweer en van beleidsmedewerker tot afdelingshoofd. In deze column wil ik aandacht geven aan de plaats van onze gewaardeerde burgermedewerkers in het actieprogramma Op Koers. Waarom heeft de marine burgermedewerkers nodig? Welke bijdrage kunnen burgermedewerkers leveren die militairen niet (kunnen) leveren? Naast het afwijkende perspectief op een probleem of kwestie, zorgen burgermedewerkers voor continuïteit in een organisatie waarin militairen relatief snel van functie wisselen. Zij zijn mede de hoeders van het zogenoemde ´corporate memory´ en ontwikkelen vaak dieptekennis van specialistische onderwerpen. Zij zorgen voor diversiteit en geven mede kleur aan de organisatie. Naast deze positieve eigenschappen, vraag ik mij af of wij wel genoeg uit onze burgermedewerkers halen. Of we het potentieel, dat deze categorie vertegenwoordigt, ook daadwerkelijk gebruiken? Ik ben van mening dat we als bedrijf in dit opzicht beter kunnen, dat er meer in onze burgermedewerkers zit dan dat we er nu uithalen. Hoe komt dat? Zonder een volledige analyse na te streven, zijn er wel veranderingen aan te wijzen die daar aan hebben bijgedragen. Onderbelicht Was de marine in Den Haag bijvoorbeeld een burgerbolwerk, in Den Helder is dat het zeker niet. Binnen het ‘Helderse’ CZSK blij-
Op de sleepboten werken veel burgers.
Binnen het ‘Helderse’ CZSK blijven burgermedewerkers als groep vaak onderbelicht ven burgermedewerkers als groep vaak onderbelicht en ik realiseer mij dat dit in sommige gevallen tot een gevoel van onderwaardering kan leiden. Dit laatste wil ik overigens snel trachten weg te nemen, want die waardering is er wel degelijk, zeker ook vanuit de directie. Een andere vaststelling is dat de categorie burgermedewerkers een boegbeeld missen, zoals een groeps- of dienstoudste. Ik ben van mening dat het een goede zaak zou zijn als die er zou komen Burgermedewerkers komen binnen op een functie, niet op een loopbaan. Zij zouden bijvoorbeeld meer kunnen rouleren over verschillende functies, waardoor wordt voorkomen dat mensen op een bepaalde functie ‘wegkwijnen’ of zich onvoldoende (kunnen) ontwikkelen. Het intensiever benutten van bestaande MD-trajecten – na gebleken geschiktheid – voor burgermedewerkers lijkt mij een goede optie, maar het gaat wellicht te ver om een apart Management Development traject voor burgermedewerkers te ontwikkelen. Burgermedewerkers en ‘Op Koers’ Terug naar mijn vraagstelling: welke plek hebben de burgers in het actieprogramma ‘Op Koers’? Is ‘Op Koers’ slechts gericht op het militaire deel van de organisatie? Het antwoord is een duidelijk ‘nee!’. Burgermedewerkers leveren een essentiële bijdrage aan het functioneren van de Koninklijke Marine. Deze bijdrage leveren zij aan de bedrijfsvoering in het algemeen, aan de zogenoemde primaire processen en aan de operationele output van de marine. Weliswaar zult u de burgermedewerker niet in de voorste linies aantreffen, maar kort daarachter zeker wel. Ook burgermedewerkers geven leiding, ook burgermedewerkers vertegenwoordigen defensie
en bepalen mede het beeld dat de maatschappij van defensie heeft. Het betekent overigens ook dat de aanscherping van de regelgeving inzake drugsgebruik eveneens de burgermedewerkers treft. Eruit halen wat erin zit! ‘Op Koers’ is erop gericht om de ‘mindset’ van de marinemedewerker, militair én burger, te veranderen en de bedrijfscultuur aan te passen aan de uitdagingen van deze tijd. Ik ben van mening dat we het actieprogramma ‘Op Koers’ ook moeten gebruiken om de positie van de burgermedewerkers binnen de Koninklijke Marine te verstevigen en waar nodig uit te bouwen. En in dit opzicht is deze column een oproep aan u om met mij mee te denken hoe wij dat het beste kunnen aanpakken. Als doel zou ik willen stellen: er meer uithalen! Dat wil zeggen, dat wat er inzit, er ook uithalen. En dat begint met het meer body en meer aandacht te geven aan de categorie burgermedewerkers, bijvoorbeeld door een boegbeeld of dienstoudste te identificeren om de zichtbaarheid van deze categorie medewerkers te vergroten. Ook de arbeidsmobiliteit kan worden verbeterd door burgermedewerkers meer dan nu het geval is te laten rouleren over verschillende functies. Het identificeren van bijbehorende loopbaan- en opleidingstrajecten is dan een voorwaarde. Dit is zeker geen complete opsomming. Wat kunnen we nog meer doen? Ik hoor graag van u!
R.L. Zuiderwijk, Generaal-majoor der mariniers
39
Eerste mariniersbataljon implementeert nieuw communicatiesysteem
Intranet en TomTom Een digitale mijlpaal die uniek mag worden genoemd. Majoor der mariniers Rudolf Keijzer windt er geen doekjes omheen: de waarnemend commandant van het eerste mariniersbataljon is erg content met het nieuwe communicatie- en verbindingssysteem Bowman. Van 16 tot en met 28 april combineerde het bataljon de veld- en schiettraining in Beverlo (België) met het implementeren van en oefenen met het nieuwe Bowman systeem. Een omslag voor het Korps Mariniers: “Dit vereist een totaal nieuwe Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Cees Baardman mindset.” ‘Snelheid is overleven’, een van de credo’s van het korps. De zogeheten ‘situational awareness’, weten waar de dreiging zich bevindt en daardoor het gebied kunnen domineren, is operationeel van groot belang. “Als je ‘on line’ kunt zien waar iedereen zich in het veld bevindt en je ook nog eens makkelijk en veilig berichten over lange afstanden kunt versturen, dan zou de ‘situational awareness’ optimaal zijn en baanbrekend voor operationele activiteiten”, aldus majoor Keijzer. Het Korps Mariniers staat aan de vooravond van een enorme omslag. Het staat op het punt om de ultieme ‘situational awareness’ te kunnen realiseren met Bowman. Bowman is een verbindingssysteem waarbinnen alle aspecten van communicatie,
zoals glasvezel, satellieten, software, vercijfering, radio’s, data en trunksystemen mogelijk zijn. Vanaf eind jaren tachtig is de marine bezig met het project NIMCIS, ‘Nieuw Mariniers Communicatie en Informatie Systeem’, dat het oude gedateerde Clansman/Philips communicatiesysteem moet vervangen. De projectgroep kreeg de opdracht om nieuwe communicatiemiddelen te werven voor het Korps Mariniers. Digitale oorlogvoering is nu de nieuwe kreet.
Instructies in de commandopost.
Compagnies verbindelaar, marinier 1 Dirk de Vries, prijst vooral de vele mogelijkheden van het systeem.
40
op je rug Tactische voordelen “Bowman is meer dan een vervanging van de radio. Het is een heel nieuw tactisch systeem”, benadrukt de waarnemend commandant. “We stappen nu het digitale tijdperk in. Beschouw het als een verschuiving van veld naar systemen. Minder opereren met de antenne op de rug in het veld en juist meer activiteiten in de commandopost.” De commandant is in staat om in één keer al zijn manschappen in het veld te bereiken, zonder dat er drie baasjes tussen zitten. Het is mogelijk om iedere vorm van data via radio’s te versturen: e-mails, overzichten van gevechtssituaties, maar ook foto’s. Keijzer: “We kunnen snel communiceren en ervoor zorgen dat iedereen tegelijk ‘up to
Er moet teruggevallen worden op het ouderwetse backup systeem, de PACE.
met Bowman. Voor Keijzer toch wel een historisch moment: “Over tien jaar kunnen we terugkijken op deze dag en zeggen: ‘toen in Beverlo hebben wij de stap in het digitale tijdperk gezet.’ A small step for man, one giant leap for mankind”, citeert hij de bekende woorden van astronaut Neil Armstrong. In de commandopost zitten de wacht, de operator en de verbindelaar te wachten op instructies van de S6, verbindingsofficier kapitein der mariniers Richard Peperde Goede. Het Bowman Training and Advisory Team (BOTAT), is bij deze oefening aanwezig om te testen en te beoordelen of het eerste mariniersbataljon uit de voeten kan met Bowman. Dit keer heeft BOTAT een ingewikkelde test voor Peper-De Goede bedacht:
“Bowman is meer dan een vervanging van de radio. Het is een heel nieuw tactisch systeem” date’ is. Bovendien kan de commandant meer risico’s nemen omdat hij altijd weet wie waar zit.” Dat Bowman revolutionair is, moge duidelijk zijn. Maar hoe werkt het eigenlijk? De eenheden dragen een radio bij zich met GPS. Iedere keer als de eenheden verschuiven, is dat te zien in de commandopost. Het versturen van berichten is te vergelijken met hoe deze over de e-mail verstuurd worden, alleen gebeurt dat dan over de radio. Op het moment dat data verstuurd wordt, bepaalt de computer hoe de informatie de lucht in gaat. Dit is digitaal veilig versleuteld in crypto. “Dit alles levert ons tactische voordelen op als tijdswinst en snellere besluitvorming”, aldus Keijzer. Prioriteiten Toch zit er een keerzijde aan het verhaal rondom de implementatie van Bowman bij het Korps Mariniers. Keijzer: “We krijgen nu wel de dataterminal mee voor de training. Maar in het daadwerkelijke bestaan kunnen we er niet permanent over beschikken.” De reden? Daarover kan de waarnemend commandant enkel kort en krachtig zijn. “Dat heeft te maken met prioriteit in de CZSK begroting en strategische ambitie.” Het eerste mariniersbataljon heeft vooralsnog alleen beschikking over de radio’s en headsets. Hij verwacht wel dat de datamodules binnen het eerste mariniersbataljon versneld worden ingevoerd. “Om vanuit ‘sea basing’ te kunnen opereren, is dat noodzakelijk. Ik verwacht ook dat NLMARFOR op korte termijn uitgerust zal worden met het systeem. Als we het nu niet oppakken, kan de kennis wegzakken”, uit hij zijn bezorgdheid. Volgens Keijzer is dat dan ook meteen een zorgpunt: “‘Train as you fight’. Geef beschikking over de middelen, want als we straks uitgezonden worden, kan de kennis ervan al weggezakt zijn.” Een ander zorgpunt manifesteert zich volgens de commandant niet zozeer in de techniek, maar des te meer in de mindset: “De manier van opereren wordt anders. Net als de rol van het kader, die wordt meer coachend. Beslissingen worden op een lager niveau genomen. Deze nieuwe mindset moet zich ontwikkelen en dat vergt tijd.” Historisch moment Na individuele opleidingen in het afgelopen jaar is het eind april in Beverlo dan zover: voor het eerst wordt er eenheidsgewijs getraind
een commandovoertuig, een van de Landrovers, is in vijandelijke handen gevallen met als gevolg dat de vijand over dezelfde ‘situational awareness’ beschikt als de commando post. Het is nu zaak om snel te handelen: de eenheden in het veld kunnen immers ontdekt worden en lopen dus gevaar. Lastige opgave Peper-De Goede is slagvaardig: hij besluit direct dat het gevecht door moet gaan en dat de eenheden nog steeds aangestuurd moeten worden. Na overleg met de commandant wordt besloten om terug te vallen op het ouderwetse back-up systeem, de zogeheten PACE, een apparaat dat berichten vercijferd verstuurd via radio. Het is noodzakelijk om zo snel mogelijk weer met elkaar te praten en dat het tactische berichtenverkeer doorgaat. Meteen wordt de eerste ‘bottle neck’ duidelijk: de crypto laders – apparaten die ervoor zorgen dat er weer veilig met de radio’s kan worden gecommuniceerd – moeten naar de eenheden in het veld worden gebracht. De commandant stuurt aan: “Dit moet binnen een uur logistiek geïmplementeerd worden.” Ook moet er nagegaan worden wie op welk netwerk zit. Bovendien zit er nog een eenheid op lange afstand. Peper-De Goede staat voor een lastige opgave: Hoe kan hij die ook snel bereiken? Tevreden reacties De chef radiogroep sergeant-majoor der marinier VB John Beljaars, gaat op weg met de cryptoladers om alle radio’s in het veld te laden met het nieuwe plan, zodat veilig gecommuniceerd kan worden. In het gecombineerde A-B-Echelon, het logistieke kampement van waaruit alle eenheden in het voorterrein worden bevoorraad is de toegevoegd verbindingsofficier, adjudant der mariniers Mike Wagenaar, te spreken over Bowman. “Er zitten wel haken en ogen aan, maar het werkt. Vooral voor de commandant maar ook voor ons is het een enorme stap vooruit. De snelheid van de logistiek gaat behoorlijk vooruit.” Bij operator, korporaal der mariniers Perry Kardienaal, komen alle berichten – van munitie-aanvragen tot en met ongevallen – van de eenheden binnen. Hij is tevreden over het nieuwe communicatiesysteem: “Ik had er slechte verhalen over gehoord, maar het werkt beter dan ik had gedacht. Het kost wel wat handelingen, maar we kunnen nu continu ‘secure’ werken.” 41
“Ik had er slechte verhalen over gehoord, maar het werkt beter dan ik had gedacht” Compagnies verbindelaar, marinier 1 Dirk de Vries, prijst vooral de vele mogelijkheden van het systeem: “Er is veel minder vertraging. Ik vind het een gigantische verbetering.” Verbeterpunten Kapitein der mariniers John Hoogeveen, de second In Command van de 11de compagnie, is op weg naar de patrol harbor (PH) om de cryptolader te brengen. “Tijdens verplaatsingen heeft Bowman ook een groot voordeel”, vertelt hij onderweg naar de PH. “Je hoeft niet meer te stoppen om coördinaten door te geven maar dat kan gewoon tijdens het verplaatsen gebeuren.” In de PH is ook marinier 1 Chris
Kapitein der mariniers Richard Peper-de Goede moet snel handelen. De eenheden kunnen immers ontdekt worden.
Dop tevreden over Bowman maar noemt ook een niet onbelangrijk verbeterpunt: “De batterijen gaan minder lang mee.” Ook compagnies commandant, majoor der mariniers Jan Willem Scheltema, geeft een kritische kanttekening. “De valkuil is dat men de set teveel gebruikt. Daardoor kan het net continu bezet raken. Door berichten te versturen met de ouderwetse PACE kan het net niet overbelast raken. Zolang het eerste mariniersbataljon nog niet kan beschikken over de data, moet het oude systeem niet vergeten worden”, waarschuwt hij. Het is de bedoeling dat in december heel het Korps Mariniers geconverteerd is naar Bowman.
Sergeant der mariniers Peter Wildeboer vindt de betrouwbaarheid van de nieuwe apparatuur enorm toegenomen.
SMJRLDA D. Nijland,
KPLWDS A.A.W. Huisman,
MARN 1 ALG R.C. Tuinman,
SMJRODVB J. de Rijk,
KPLTDW W. ter Huppen,
MATR 1 LDV D. van Tuyl,
Bevorderingen:
SMJRTDW P.A. Schouten,
KPLLDA P.Kop,
MARN 1 ALG F.H.T. Velthuis,
KTZ H.L.J. Ammerlaan,
SMJRTDW J.W. Smit,
KPLTDV F.H. Kramer,
MATR 1 OD J. Verburg,
KTZA Drs L.H.I. Brummelaar,
SMJRMARNALG F.M.G. Soetenga,
KPLWDS S.M. Kruithof,
MATR 1 LDV B. Visser,
KLTZ R.F.M. Keulen,
SMJRWDW J.B. van der Velde,
KPLODND L.M. de Munk,
MATR 1 WDS J.L.M. Vranken,
LTKOLMARNS P.J. de Vin,
SMJRODND P. Visser,
KPLODVB P. Rietdijk,
MATR 1 LDV I. Waard,
LTZA 1 T.J. van Manen,
SMJRMARNVB A.L. van de
KPLODVB E.J.C. Roodenburg,
MATR 1 ODND J.A. Wieman,
LTZ 1 H.M. van Rijn,
Wakker,
KPLODND Y.A. Smid,
MATR 2 OD R.N. Frank,
LTZA 2OC P.Y. Handgraaf,
SGTLDGD H. Baranyai,
KPLODOPS J.R.J. Steine,
MATR 2 ODVB W. van Haarlem,
LTZA 2OC C.C. Jansen,
SGTLDA H.J. Bolkensteijn,
KPLLDV D.S.A. Udink,
MATR 2 LDV A. Hoekstra,
LTZE 2OC D. Schulte,
SGTMARNALG E.A. Dessing,
KPLODOPS M.D. Zijffers.
MATR 2 TDV T.R. Hol,
ELNTMARNS B. Beun,
SGTODVB E. van Duivenbode,
LTZ 2 M. van den Boorn,
SGTODVB P. Elzinga,
LTZ 2 J.T. Eerhard,
SGTMARNALG J.M. Kosterman,
LTZ 2 O.P. Middelkoop.
SGTODVB K.R. van der Laan,
Bevorderingen:
Edema,
OFFICIEREN
MATR 2 LDA S. Lichtendahl,
MANSCHAPPEN
MATR 2 OD J.J.V. Vermeulen, MATR 2 TD P.M. Wigeri van
SGTMARNALG L.J.B. van
MATR 1 OD M.R. Dieterman,
MARN 3 ALG Y. Chahbouni,
Dienstverlaters:
Leeuwen,
MATR 1 TD M.F.H. Duijkers,
MARN 3 ALG D.J.G. Firing,
GENMAJMARNS P.C. Cammaert,
SGTTDW C.H. Mulder,
MATR 1 LDGB Y. Gul,
MARN 3 ALG R.J. Kaan,
KTZ R. van der Woude,
SGTLDV N.H.M. Roodenrijs,
MATR 1 ODVB R. Lambeck,
MARN 3 ALG B. van Klaveren,
KLTZT R. Hali,
SGTMARNALG J. de Ruiter,
MATR 1 OD D.C.A. Lenferink,
MARN 3 ALG K. Marinus,
VLAM KLTZ P.M.H.M.J.
SGTLDV W.J. Smoor,
MATR 1 OD W.H.J. Meersschaert,
MARN 3 ALG R.J.H. Meijer,
Kortekaas,
SGTLDA M. van Tol,
MATR 1 OD A.C. Scheijen,
MARN 3 ALG B.M. Middelveld,
KLTZA T.F. van Son,
SGTODVB B. Visser,
MATR 1 OD N. Sprenger,
MATR 3 LDGB C.W. Nijhof,
MAJMARNS P. Damen,
SGTMARNALG R. Zijlstra,
MATR 1 OD C. de Vries,
MARN 3 ALG S. Rezgui,
LTZ 1 J. ten Have,
KPLADBMARNS E.E.J.G. Aller.
MATR 1 OD L. Wijgergangs.
MATR 3 ODVB R. Rodenburg,
LTZT 2OC G.J. Hoenen,
Dienstverlaters:
Dienstverlaters:
MATR 3 LDA J. Takens,
LTZ 2OC A.J.M. Leenders,
AOOMARNALG H.J. Bos,
MATR 1 ODOPS B. Adema,
MARN 3 ALG M. Winia,
KAPTMARNS J. Titahena,
AOOBDTIMM W. van Dijk,
MARN 1 ALG S. Akyilmaz,
MARN 3 ALG S.F. Zwaan.
LTZA 2OC H.G. de Vries,
AOOODOPS G. Krap,
MARN 1 ALG S.E. Bisschop,
LTZ 2 J.A. Remmé,
SMJRODVB L. van Aalen,
MARN 1 ALG F. van der Boon,
LTZ 2 G.W.N. van der Voort,
SMJRMARNALG R. Bonte,
MARN 1 ALG N.W.H. Bosch,
LTZ 3 M. Geurts.
SMJRTDE H.B. Kruitbosch,
MARN 1 ALG G.J. Dannenberg,
Bevorderingen:
SMJRMARNALG H.J. van der
MARN 1 ALG L.P. van Diemen,
R. Priesterbach, 9,
Leer,
MARN 1 VB P.P. Donker,
R.A. Jansen, 7,
SMJRODVB H.J.M. Schaekens,
MATR 1 OD J. van Driel,
A.M.H. van Bakel, 6,
Bevorderingen:
SMJRMARNALG W.L. Schwarz,
MATR 1 OD C.J. Eekhout,
A.P. van Delft, 5,
AOOTDE P. Bouwman,
SMJRLDGD G.L. Sittrop,
MARN 1 ALG C.C. Engelenburg,
M.A. de Haan,5,
AOOLDGD G.M.H.M. van den
SMJRODOPS A.P.W. Traets,
MARN 1 ALG J. Gaarenstroom,
W.A. Raaphorst, 5,
Corput,
SMJRTDW W.P. Vermeer,
MATR 1 OD R.M.C. Groot,
J.G.A. van Velpen, 5,
AOOMARNALG M.J. van Daalen,
SGTLDA W.N. Beens,
MATR 1 LDV F.K. de Haan,
E.T. Hermans, 3.
AOOMARNALG J.G. Etman,
SGTTDW W.J. van den Bogert,
MARN 1 ALG T. Hekking,
AOOTDW H.J. Kools,
SGTMARNALG M.A. de Faria,
MATR 1 TDW J.J. Huijbregts,
Dienstverlaters:
AOOWDE J.T. Timmermans,
SGTLDA G.E. de Jong,
MARN 1 ALG M.J.W. Jansen,
W. van en Berg,
AOOODVB R.T.M. Timmermans,
SGTODVB J. de Jong,
MATR 1 ODOPS M. van der Klugt,
J. Post,
AOOTDE D.H.P. Willemsen,
SGTODOPS J.W.A. Kreuger,
MATR 1 ODND I.J. Lardenoye,
F.F. Verbij,
SMJRLDV H.A. van den Berg,
SGTWDS J.A.L. van der Steen,
MATR 1 LDV S.D. van Limbeek,
G.J. Agema,
SMJRLDGD N.A. Berserik,
SGTLDV R. Veltman,
MARN 1 ALG A.A.A.I. Loupias,
C.C.M.E. Dompeling.
SMJRODOPS E.W.M. Brinkman,
SGTMARNALG H.P.M. Willems,
MATR 1 ODND C. Mooij,
SMJRLDA E. le Cointre,
KPLTDE M. van den Berg,
MATR 1 TDE S. Muller,
SMJRODOPS J.J. Constant,
KPLMARNALG A.A. de Boer,
MATR 1 LDGD I. Pelle,
SMJRODVB D.J. van Dijk,
KPLMARNVB D.J.T.J. van Breugel,
MARN 1 ALG M.L. Robert,
AOOWDE M.A.W. van
SMJRODOPS P.D. van Dijk,
KPLLDGD M. van Eerden,
MARN 1 ALG W. Sijm,
Houwelingen,
SMJRLDV M. Hannema,
KPLODOPS M. Groenveld,
MARN 1 ALG J.J. Sleurink,
SGTLDGB A.A.J.M. Theunisse.
SMJRTDW S. Meeldijk,
KPLLDGB E.J. van Haeften,
MATR 1 WDS P. Stegen,
SMJRMARNALG M.T.J. Nederend,
KPLMARNALG M. Hollander,
MARN 1 ALG T. Terlouw,
MARN 3 ALG A. Speelman,
LTZV 1 J. Korfmaker,
ONDEROFFICIEREN
BURGERS
IN MEMORIAM
Deze lijst wordt maandelijks aangeleverd door het DienstenCentrum IV-beheer en komt voort uit PeopleSoft. Voor eventuele vragen en correcties dient u zich in eerste instantie te wenden tot DCHR: *06 733/0800 22 55 733. 43
Zin om een dagje lekker uit te waaien? Zon, zee, wind in je haren. En een deinend schip onder je voeten. Lijkt het je wat? Dan is de meidenvaardag van de marine op 3 juli 2007 zeker iets voor jou. Een mooie gelegenheid om kennis te maken met de marine.
Samen met zo’n 150
andere meiden ga je varen op een marineschip. Dat wordt natuurlijk een ontzettend gezellige dag. O ja, vergeet je zonnebrand niet! Schrijf je nu snel in op onze site. 3 juli meidenvaardag.
meidenvaardag.nl