Alle Hens
Maandblad van de Koninklijke Marine juni 2008
Redders met rotorbladen Mariniers in Tsjaad
Colofon: Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV V.J.G. Strijbosch Waarnemend hoofdredacteur: LTZSD 2 KV B. Wijnandts
Alle Hens
Inhoud
Cover
Een helikopterredder hangt boven het water van het Marsdiep. (Foto: René Ketting, AVDD)
4 Verkenners in Tsjaad
Het komende jaar ondersteunt een verkenningsdetachement van het Korps Mariniers het Ierse Bataljon tijdens zijn missie in Tsjaad. Wat gaan de mariniers tegenkomen in dit verscheurde Afrikaanse land?
Redacteur: LTZ 2OC M.F. van der Maas
8 Overzees maritiem spektakel
Aan dit nummer werkten verder mee: Z. Hofman E. van Haaren
Drie dagen lang konden de inwoners van Curaçao een stapje in de wereld van de Koninklijke Marine en de kustwacht wagen. Demonstraties, concerten en vliegshows, niets was te gek tijdens de Caraïbische Vlootdagen.
Lay-out & druk: OBT B.V., Den Haag Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of via DCHR Telnr.: 0800 225 57 33 DSN *06-733
14 Grootse bouwplannen
4
Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Telnr.: 0343 474 150 Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Telnr.: 0900 226 52 63 (s 0,10 per minuut) www.aboland.nl Opzegtermijn zes weken
De Afghaanse overheid krijgt langzaam weer grip op het land en probeert een professionele en goed uitgeruste veiligheidsorganisatie op poten te zetten. Het OMLT steekt een helpende hand toe.
22 Uit de lucht gevallen
8
Een vliegtuig trekt in een kort ogenblik een spoor groene bollen. De parachutisten van de 23e infanteriecompagnie van het Tweede Mariniersbataljon plegen een overval vanuit de lucht.
26 Kikker in de kist
De helikopterredders op maritiem vliegkamp de Kooy zijn onmisbaar voor het uitvoeren van Search en Rescue-taken. Een portret van drie moderne helden.
30 Op de grens van land en water
De Jan Knippenberg Memorial-loop: 160 kilometer hardlopen langs de Nederlandse kust. Een bizarre wedstrijd, waarvoor het CZSK en haar reservisten de organisatorische handen in elkaar hebben geslagen.
14
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op maandag 16 juni 2008. Abonnementsprijs: € 17,02 (buitenland € 21,55 per jaar) Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
ISSN 0024-0389
De reorganisaties van de afgelopen jaren krijgen een gezicht in het vastgoed van CZSK. In een overzicht van de bouwplannen de komende jaren, wordt duidelijk dat de Dienst Vastgoed Defensie er geen gras over laat groeien.
19 Overal Afghaanse gezichten
Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Het Nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 MPC 10A / Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0 223 657 620 / 657 660 DSN 209 57620 / 57660 E-mail:
[email protected] Internet: www.marine.nl
Maandblad van de Koninklijke Marine
22
En verder: 32 Logboek 39 Mensen en mutaties
Terug en vooruit kijken De herdenkingen van de Tweede Wereldoorlog die op vele locaties plaatsvinden, en de feestelijkheden rond Koninginnedag en de nationale Bevrijdingsdag, hebben dit jaar weer op traditionele aandacht gekregen. Het is een periode met waardevolle en bijzondere gebeurtenissen waarbij ook voor onze krijgsmacht in meerdere of mindere mate een rol is weggelegd. Het deed mij veel plezier dat ik rond Koninginnedag zes collega’s en oudgedienden van de KM mocht feliciteren met hun Koninklijke onderscheiding. De 4 mei-herdenkingen blijven voor velen een belangrijke rol spelen, niet in de laatste plaats omdat de krijgsmacht momenteel op vele plaatsen in de wereld een actieve en waardevolle bijdrage levert aan de handhaving van de vrede en de opbouw van veiligheid en stabiliteit. In het bijzonder zijn bij die gelegenheid onze gedachten bij hen die het leven verloren of met zware verwondingen uit de operatiegebieden zijn teruggekomen. Die gedachten gelden niet alleen de slachtoffers zelf, maar ook de nabestaanden, die ondanks hun vreselijk lot de draad van hun leven opnieuw moeten oppakken. Het is goed dat het thuisfront ervaart dat wij meeleven in hun verlies. Het thema ‘solidariteit’, dat dit jaar verbonden was aan onze dodenherdenking, was dan ook heel passend.
eerste vier maanden van dit jaar beduidend hoger is dan in dezelfde periode in de voorafgaande jaren. Het ligt in de verwachting dat dit in de nabije toekomst ook tot een groter aantal nieuw aangestelden zal leiden. Onze scholen hebben zich daar op voorbereid, zodat zij klaar staan om grotere aantallen op te leiden voor een functie in onze marine. Werving en vooral ook behoud krijgen zowel in de Admiraliteitsraad en bij de afdeling Personeel en Organisatie (P&O), als ook op het ministerie bijzondere aandacht. Ik ben realistisch genoeg om te onderkennen dat onze problemen op dit gebied daarmee niet allemaal onmiddellijk zijn opgelost, maar nu de positieve signalen die wijzen op een mogelijke trendbreuk zichtbaar worden, deel ik die graag met u.
Vele uitdagingen
De beste ambassadeurs Daarnaast wil ik benadrukken dat het zittend personeel een heel belangrijke rol speelt, en dat wij allen zelf de eerste en ook de beste ambassadeurs zijn voor onze marine, zowel naar buiten toe als intern in onze eigen werksituatie, bij het ontvangen en begeleiden van buitenstaanders en nieuwelingen. Ik vind het van het grootste belang dat ons zittend personeel, en met name de leidinggevenden en het middenkader, bijzondere aandacht besteedt aan het begeleiden van nieuw geplaatst personeel, zoals PBI-ers en stagiairs. Jonge mensen die veelal enthousiast binnenkomen en in hun geestdrift zeker niet worden getemperd als ze zien wat ons bedrijf allemaal te bieden heeft. Daarmee krijgen we mensen binnen die daadwerkelijk ook weten waarom ze kiezen voor het Commando Zeestrijdkrachten, waardoor de kans op uitval tijdens de opleiding kleiner zal zijn. Om ons bedrijf nog toegankelijker te maken voor de groep stagiairs, heeft de souschef personeelslogistiek, commandeur Flieringa, onlangs op 23 april de stagedatabank geopend. Hiermee krijgen studenten via het Internet inzicht in de mogelijke stageplekken bij ons bedrijf.
In dit kader beschouw ik ook alle activiteiten en de voorbereidingen die gaande zijn om de verkenningseenheid van het 1ste mariniersbataljon af te laten reizen naar hun missiegebied in Tsjaad. Ik weet dat de eenheid er gereed voor is. Tegelijkertijd continueert Hr.Ms. Evertsen haar escortetaken van de voedseltransportschepen naar Somalië. Het OMLT 5 is ondertussen al enige tijd operationeel ingezet in Afghanistan, evenals MJEOG van het 2e mariniersbataljon. Zonder uitputtend te willen zijn, is het duidelijk dat vele mannen en vrouwen van het Commando Zeestrijdkrachten hun steentje bijdragen aan de belangrijke activiteiten in het kader van het bewerkstelligen en handhaven van de internationale vrede en veiligheid. Ik wens al het deelnemende personeel namens de gehele marine veel succes en een behouden terugkeer. Dichter bij huis zie ik ook veel activiteiten in het kader van trainingen en voorbereidingen van mogelijke toekomstige operaties. Veel van de geplande werkzaamheden gaan beslist niet zonder slag of stoot, maar het is goed om te zien dat we stap voor stap vooruitgang boeken. Dat betreft bijvoorbeeld het opwerken van Hr.Ms. Johan de Witt of Hr.Ms. De Zeven Provinciën, die zich allebei voorbereiden op hun NOST-periode en Hr.Ms. Dolfijn die na noeste arbeid haar status van operationele gereedheid heeft bereikt. Ondanks tekortkomingen zowel op het gebied van personeel als van materieel constateer ik dat de vele uitdagingen op professionele wijze het hoofd worden geboden. Het getuigt van veerkracht als met deze beperkingen toch een goede invulling wordt gegeven aan de ons opgedragen werkzaamheden. Ik wil hier graag kort bij stilstaan, want ik ben zeker niet doof voor de kritische geluiden binnen onze organisatie. Maar ik wil wel benadrukken dat ik vooruitgang zie op veel gebieden. Dat betekent niet dat we morgen alle slagen hebben gewonnen, maar wel dat wij verder bouwen aan de inrichting en stroomlijning van onze organisatie, met de Marinestudie als uitgangspunt. Wij zijn daarmee op de goede weg en onze core-business – het leveren van operationele inzetgerede eenheden – wordt daarmee ondersteund. Meer sollicitaties Regelmatig spreek ik mensen in onze organisatie die hun zorgen uitspreken over de grote personeelsuitstroom. Zij hebben de perceptie dat de Koninklijke Marine leegloopt. Ik wil hier graag op reageren omdat ik meen dat dit enige nuance verdient. Ik heb begrip voor hun perceptie, omdat bij de huidige tekorten elke vertrekkende collega extra ‘pijn’ betekent voor degenen die blijven en het werk moeten doen. Gelukkig kan ik melden – en daarbij moeten we natuurlijk niet te vroeg gaan juichen – dat het aantal sollicitaties voor de KM in de
Positie onderofficieren versterken Ook op een ander gebied boeken we vooruitgang. Met de Beleidsvisie Onderofficieren is een duidelijke lijn uitgezet om de positie van de onderofficieren binnen de Koninklijke Marine verder te versterken. Inmiddels zijn 62 posities geïdentificeerd als stafadjudantenposities. Deze functies zullen geleidelijk worden gevuld. Voor de functie van stafadjudant komen onderofficieren in aanmerking die door de managementdevelopment (MD)-commissie zijn geselecteerd voor een MD-traject. De MD’er die voorbestemd wordt voor een functie als stafadjudant volgt de Joint Tertiaire Vorming (JTV). Deze keuze wordt gemaakt door de Commissie Stafadjudanten. Na het succesvol afronden van de JTV, volgt plaatsing als stafadjudant. Met ingang van 1 juni is het aantal stafadjudanten uitgebreid tot 11 stafadjudanten. Een belangrijke stap voorwaarts.
Tot slot wil ik nog stilstaan bij de nagenoeg gerealiseerde uitrol van het nieuwe BT. De invoering hiervan concretiseert de gewenste harmonisering van de tenues van het vlootpersoneel en de mariniers. Daarbij worden duidelijke leidraden gegeven t.a.v. de draagwijzen en emblemen die de gedachte ondersteunen van één Commando Zeestrijdkrachten, waarin vloot en Korps Mariniers gezamenlijk komen tot ons doel, het leveren van veiligheid op en vanuit zee. De Commandant Zeestrijdkrachten R.L. Zuiderwijk, luitenant-generaal der mariniers 3
Verkenners tussen de ontheemden van Tsjaad
Missie op ‘no-comfort Overdag loopt het kwik op tot 48 graden Celsius. Op een haast oneindige okerkleurige zandplaat staat hier en daar een stekelig boompje en een primitief gebouwtje. Tanige, donkere mensen, gewikkeld in lange kleurige doeken trekken voorbij met ezels of dromedarissen beladen met droge houten stammetjes. Tijdens de missie EUFOR Chad/ CAR in Tsjaad kunnen de mariniers bijna niet verder van zee verwijderd Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Ruud Mol (AVDD) en André Karbaat zijn op het Afrikaanse continent. Enkele weken voor hun deployment zijn de uit te zenden verkenners en Vikingoperators van het Korps Mariniers aan het trainen voor hun toekomstige missie aan de groene Waddenzeekust nabij het Lauwersmeer in Groningen. In konvooien trekken vrachtwagens, Vikings en Landrovers door het oefendorp Marnewaard. Er zijn moeizame contacten met ongeorganiseerde bewapende bendes. Er wordt geschoten. Er vallen gewonden en doden over en weer. De staf bekwaamt zich in de communicatielijnen met het
De ‘advance party’ voor Tsjaad 1 vertrekt vanaf Abéché naar Goz Beida.
4
basis’ hoofdkwartier, Den Haag en het thuisfront. De mariniers oefenen in de hulpverlening en de afvoer ter plaatse. Vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie zien met welke situaties de mariniers te maken kunnen krijgen. Voor hen is het zaak om te weten hoe juridisch met bijvoorbeeld schietincidenten moet worden omgegaan.
groot deel van het land echt woestijn is en behoort tot de Sahara, loopt de zuidelijke regio geleidelijk over naar tropisch laagland. Het midden van Tsjaad bestaat uit droge graslanden, die tot de Sahel behoren. Woestijnvorming en vervuiling van het schaarse water en de bodem vormen de grootste bedreigingen voor het milieu. De mariniers komen terecht in die zuidelijke overgangszone van Sahel naar tropisch regenwoud, aan het begin van het regenseizoen. Daar komt de inzet van de nieuwe Vikings dan ook heel goed van pas. Dat er op weggespoelde wegen nauwelijks valt te rijden met gewone wielvoertuigen is bekend bij de staf. “Een generaal had ergens in Zweden een demonstratie gezien van ‘rupsvoertuigen met twee van die bakjes’ en vond dat hij die moest hebben voor deze missie”, zegt compagniescommandant, majoor der mariniers Tjarko Leungen, “Dat waren onze Vikings!” Het wordt de eerste operationele inzet van de nieuwe voertuigen van het Korps Mariniers.
Tussen woestijn en tropen De zestig mariniers vormen een onderdeel van de 3700 man sterke EUFOR Chad/ CAR missie die zich sinds eind februari aan het ontplooien is. Zoals de naam zegt, is het mandaatgebied van EUFOR niet alleen beperkt tot Tsjaad. Ook de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) heeft veel te lijden onder vluchtelingenstromen en rebellengroeperingen die de stabiliteit in de regio ernstig bedreigen. Tsjaad biedt de mariniers weer een nieuwe uitdaging. Hoewel een
MAJMARNS Leungen: “Dat waren onze Vikings!”
Rond Goz Beida zitten 22 000 vluchtelingen. Het hoogste aantal in het EUFOR-gebied
▲
Instabiel land Tsjaad is een bijzonder instabiel land dat sinds 1960, na de dekolonisatie van Frankrijk, nagenoeg continu in een oorlog is verwikkeld. In 1996 eindigde het interne gewapende conflict en werd het land formeel een democratie. De huidige president, Idriss Déby, is al aan de macht sinds 1990 en is tot driemaal toe herkozen, hoewel dit volgens de grondwet niet mogelijk is. De periode voor de grondwet van 1996 wordt echter niet meegerekend als zijn presidentschap. Grote onvrede onder de bevolking over het durende bewind van Déby heeft ertoe bijgedragen dat groeperingen in opstand zijn gekomen en gingen rebelleren. Door de enorme stroom vluchtelingen die sinds 2003 uit Soedan op gang is gekomen, is de stabiliteit in Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek ernstig onder druk komen te staan. In Tsjaad zitten ongeveer 234 000 vluchtelingen uit Soedan en 54 200 uit de Centraal Afrikaanse Republiek. Het aantal ontheemden is bijna 180 000. De banden tussen Tsjaad en Soedan 5
“Wij zijn geen ‘high value target’”
zijn slecht en over en weer beschuldigen de regeringen elkaar dat ze de rebellen aan de overkant van de grens steunen. De Tjadische bevolking bestaat uit meer dan tweehonderd etnische groeperingen en er worden naast de officiële talen Frans en Arabisch 120 talen en dialecten gesproken. De grootste scheiding kan gemaakt worden tussen islamitische Arabische volken in het noorden en zwarte (christelijke en animistische) Afrikanen in het zuiden. De zwarte inwoners in het oosten van Tsjaad zijn sterk beïnvloed door de Arabische cultuur, vanwege de lang bestaande contacten met Egypte en Soedan. Volgens de ranglijsten van de Verenigde Naties is Tsjaad het vijfde armste land ter wereld. De levensverwachting ligt op ongeveer 47 jaar. Slechts 2,9 procent van de bevolking is ouder dan 65. Eigen veiligheid De EUFOR-missie begon met resolutie 1778 van 25 september 2007 van de Verenigde Naties. Hierin werd de missie MINURCAD gevormd, die als voornaamste doel heeft de lokale ordehandhaving op een hoger plan te brengen, zodat Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek in staat zijn om zelf zorg te dragen voor veiligheid en stabiliteit, met name waar het gaat om de enorme massa’s vluchtelingen. In deze missie draait het voornamelijk om humanitaire hulpverlening in de vluchtelingenkampen, trainen van politie, leger en gevangenispersoneel en het opzetten van een goed rechtssysteem.
Naast MINURCAD autoriseerden de Verenigde Naties de Europese Unie om voor de duur van een jaar een gezamenlijke militaire macht te sturen om bedreigde groepen burgers te beschermen, de logistiek voor hulpgoederen te faciliteren en het personeel van de Verenigde Naties te beschermen tijdens hun taken. Meeste vluchtelingen Aan EUFOR Chad/ CAR doen veertien landen mee. De mariniers verkenners ondersteunen het Ierse bataljon van de Armed Wing Rangers in de zuidelijke sector van het stadje Goz Beida, waar alleen al 22 000 vluchtelingen zitten. Dat is het hoogste aantal in het operatiegebied van EUFOR Chad/ CAR. “Wij worden verantwoordelijk voor het opdoen van omgevingsbewustzijn voor de Ieren”, aldus Leungen. “We gaan routes verkennen en brengen de omgeving in kaart, waarbij we vooral zullen letten op waar we ontheemden aantreffen.” Door de massa’s buitenlandse vluchtelingen en gewapende groeperingen zijn vele Tsjaders hun dorpen uitgedreven. Soms struinen ze rond op slechts enkele kilometers van hun huis, maar kunnen vanwege het gevaar niet terugkeren. Leungen heeft goede hoop op een prettige samenwerking met het 450 man sterke Ierse bataljon. “Vanwege onze UK/NL samenwerking, weten we goed wat we aan elkaar hebben. We zijn beiden gewend aan de Engelse procedures, dus daarin sluiten we goed op elkaar aan.” 6
Middenin de vluchtelingenstromen Het gebied waarin de zestig mariniers opereren heeft ongeveer de grootte van Nederland. Adjudant-onderofficier Harry Ju, die samen met Leungen in de battlestaff zit, beschrijft het mandaat: “We zitten zeventig kilometer van de Soedanese grens, en dus midden in de vluchtelingenstromen. We gaan niet de kampen in, maar waar we schending van mensenrechten waarnemen, zullen we zeker ingrijpen.” Ju verwacht dat de aanwezigheid van de Europese troepen helpt om een gevoel van veiligheid te brengen, waardoor met name de ontheemden weer langzaam terug durven te keren naar huis om hun levens weer op te pikken. “De Tsjadische bevolking zal ons niet als een bedreiging zien. We bemoeien ons niet met het conflict, we zijn neutraal”, zegt Leungen. Voor de vluchtelingen uit het Soedanese Darfur ligt dat mogelijk anders: “Zij hebben hele nare ervaringen met militairen, dus mogelijk dat we door hen veel vijandelijker worden benaderd. Maar aangezien de mannelijke vluchtelingen de kampen bijna niet uitkomen, hebben we daar minder mee van doen.” Leungen legt uit dat de Janjaweed, een rebellengroepering uit Darfur, ook in Tsjaad een zeer grote bedreiging vormt voor de gevluchte Soedanezen, zodat het voor deze bevolkingsgroep bijzonder gevaarlijk is om buiten de vluchtelingenkampen te komen. Logistieke uitdaging Toch is de huidige inschatting dat deze missie laag in het geweldsspectrum ligt. De mariniers lopen bijvoorbeeld niet in kogelwerend vest. Ju: “Wij zijn geen ‘high value target’. De rebellen hebben het op de regering voorzien en aanvallen op ons zouden alleen maar negatieve media-aandacht opleveren.” Overigens zijn de politiek georiënteerde rebellen slechts een klein deel van de gewapende bendes. Het meeste geweld wordt veroorzaakt door bandieten en gelegenheidsrovers. “Groeperingen werken een tijdje voor de overheid. Zodra er geen werk meer is, of er geen geld meer komt, gaan ze plunderen en roven”, vertelt Ju. Deze bandieten zijn vrij opportunistisch en het is niet te verwachten dat zij de confrontatie met geavanceerde Westerse strijdkrachten gaan opzoeken. De mariniers zullen overigens aan het begin van hun deployment wel even de spierballen laten rollen. Door het laten zien van hun aanwezigheid zullen de mariniers proberen om de bandieten te ontmoedigen en de bevolking snel een gevoel van relatieve veiligheid bezorgen. Volgens de inlichtingendiensten
stellen de organisatie en bewapening van de bendes niet veel voor. Onderling zijn ze sterk verdeeld en ze beschikken niet over hele zware wapens. Confrontaties tussen EUFOR-troepen en rebellen hebben zich tot dusver beperkt tot enkele bandieten die direct op de vlucht sloegen en alles, inclusief munitie achter lieten. Logistiek biedt EUFOR Chad/ CAR een enorme uitdaging. De mariniers hebben een deel van hun materieel via Kameroen aan land gebracht. Vandaaruit is het nog 1200 kilometer over land om de hoofdstad van Tsjaad, N’djamena te bereiken. “Vanuit de hoofdstad is veel materieel getransporteerd naar Abéché, een van de grotere kampen van EUFOR”, vertelt Leungen. Het kamp in Goz Beida heeft een gravelstrip waar een C-130 Hercules vliegtuig kan landen, maar dat houdt in het komende regenseizoen, dat van mei tot en met november duurt, al snel op. Zand, zon en wind zijn de belangrijkste elementen waar de militairen tegen gaan vechten. “Om de troepen te herbergen moeten drie kleine dorpen van zeshonderd inwoners en een grotere van tweeduizend worden opgericht in de woestijn, voor het begin van het regenseizoen”, verklaarde de Franse kolonel Serge Duval in een artikel op de website van de Raad van de Europese Unie. Zesduizend ton cement is aangevoerd voor de grote kampen en zelfs water moest worden ingevlogen om goed kwartier te kunnen maken. De mariniers zijn echter niet zo heel snel onder de indruk. “Tijdens SFIR in Irak hebben jongens wekenlang op een treinstation geslapen. In Cambodja was er helemaal niets. We gaan uit van een missie op een ‘no-comfort basis’. Dat zijn de expeditionaire missies waar wij goed in zijn”, zegt Ju, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Inmiddels heeft de eerste shift mariniers het groene Marnewaard ingeruild voor het stoffige Tsjaad. De actuele situatie in N’Djamena en berichten uit het inzetgebied aan de grens met Soedan bevestigen het beeld dat bij eerdere verkenningen werd opgebouwd. Het is betrekkelijk rustig in de hoofdstad, terwijl vluchtelingen uit de Dafur-regio en ontheemden in het oosten van het land hulp en bescherming nodig hebben. Dat de situatie elke minuut kan omslaan dringt goed door in het besef van de compagniecommandant. Leungen: “Er zitten 22 000 vluchtelingen rond Goz Beida. Er is nauwelijks voedsel, water of medicijnen. Hoe stabiel is dat?”
Caraïbische Vlootdagen 2008
Maritiem spektakel De dag voor de vlootdagen voert een deel van de schepen onder de kust een vlootschouw uit.
Ademloos kijkt het toegestroomde publiek toe hoe een Amerikaanse F-16 met hoge snelheid capriolen uithaalt boven Willemstad. Het is slechts een voorproefje van wat de bezoekers nog te wachten staat tijdens Tekst: Karen Gelijns/Foto’s: Peter Bijpost de Caraïbische Vlootdagen 2008. Een keer in de drie jaar pakken de Koninklijke Marine en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba flink uit met tal van activiteiten tijdens de Caraïbische Vlootdagen. Tijdens dit maritiem spektakel in het hart van Willemstad laten beide organisaties zien waar zij voor staan: vrede en veiligheid op en vanuit zee. “Defensie en de kustwacht presenteren zich tijdens de vlootdagen op de best mogelijke manier aan de Antilliaanse samenleving en proberen zo de band met de bevolking te versterken”, vertelt kapitein-luitenant-ter-zee Jos Rozenburg, belast met de algehele leiding. Zo kunnen de bezoekers aan boord stappen van de afgemeerde schepen, genieten van spectaculaire demonstraties of zelf actief deelnemen aan de talloze activiteiten. Haring en erwtensoep Net als de Nederlandse versie van het maritiem evenement, mag ook de Caraïbische lezing rekenen op warme belangstelling voor het getoonde. Een gemêleerd gezelschap van schepen en tal van organisaties zetten hun beste beentje voor. Acte de présence
geven onder meer het Nederlandse fregat Hr.Ms. Van Galen, het ‘fast combat support ship’ Hr.Ms. Amsterdam, het ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Pelikaan, de kustwachtcutters Jaguar en Panter, het Franse amfibische ondersteuningsschip FS Le Batral Francis Garnier, het Colombiaanse fregat ARC Independiente, het Amerikaanse fregat USS Carr, het Brits amfibisch transportschip RFA Largs Bay, de Britse bevoorrader RFA Wave Ruler én de kustwachtcutter RFA Chacachacare uit Trinidad en Tobago. “Dus loop over het dek van een fregat of test je zeebenen op een kustwachtcutter”, steekt een van de organisatoren, sergeantmajoor Rens van Mierlo, enthousiast van wal. Ervaring heeft geleerd dat mensen met name interesse hebben in de leef- en werkomstandigheden aan boord. “Dus bezoekers kunnen ook een kijkje nemen in het kombuis, de ziekenboeg, de wasserij en de kajuit.” En dat laten de mensen zich geen tweede keer zeggen. Nauwelijks open voor het publiek of tientallen wachtenden staan aan de valreep van de schepen om aan boord te mogen. Op de kade voor de schepen valt ook voldoende te zien en te beleven, want daar presenteert het moederland van elk schip zich. Van Mierlo: “Zo treedt bij de Independiente een Colombiaanse dansgroep op, kan je bij de Fransen jeu de boules spelen en bij de Amsterdam een hapje haring eten. Op het Brionplein serveren de mariniers erwtensoep uit een veldkeuken.” Ook veel lokale organisaties dragen hun steentje bij aan het maritiem spektakel en hebben een stand opgebouwd. Zo laten onder meer
De Annabaai is drie dagen lang het decor van spectaculaire demonstraties op het water en in de lucht 8
het Vrijwilligers Korps Curaçao, de Curaçao Ports Authority, de brandweer, douane en politie op diverse manieren zien wat ze in huis hebben. IJzingwekkend Dagelijks wordt het publiek getrakteerd op spannende en spectaculaire demonstraties op en boven de Annabaai, waarin de marine en kustwacht verschillende facetten van hun dagelijks werk tonen. Van het redden van een drenkeling tot het onderscheppen van een drugstransport. Grote blikvanger dit jaar is de adembenemende vliegdemonstratie van een Amerikaanse F-16 boven de Annabaai. Ademloos kijkt het publiek naar de soms ijzingwekkende manoeuvres. In razendsnel tempo volgen loopings, klimvluchten naar grote hoogte en rolls elkaar op. Dan schrikt het publiek op als het geluid van een afterburn over het haventerrein resoneert. Met als achtergrond de kenmerkend gekleurde huizen van Willemstad, vangen de demonstraties daarna aan met een superRHIB die op volle snelheid vanuit het Schottegat de Annabaai komt binnenvaren. “Hoewel de hekgolf van de RHIB al indruk maakt, wordt het geheel kracht bijgezet met het afsteken van ernstvuurwerk”, legt het hoofd demonstraties, luitenant-ter-zee 2 Frank Smeets uit. Na een gesimuleerde aanvaring van twee bootjes van de ‘Citizens Rescue Organization’, komen het maritiem patrouillevliegtuig DASH-8 en de sleepboot Lima in actie. Dan lijkt het even op een ‘Mission Impossible’ film, als een tiental in zwart geklede mannen vanuit een super-RHIB aan boord van de kustwachtcutter Jaguar klauteren en het schip overmeesteren. Nauwelijks is deze demonstratie van de Unit Interventie Mariniers afgelopen of de bootgroep Curaçao verschijnt met de zwarte, snelle bootjes ten tonele. Met hoge snelheid schieten de Boston Whalers in diverse formaties over het water. Ook de capriolen van de Britse Lynx helikopter – de Nederlandse Lynx kampte tijdens de vlootdagen met technische problemen – en mariniers die van de Julianabrug afdalen, maken grote indruk.
Oortjes dicht!
Mission Impossible
De wendbaarheid van de Boston Whalers maakt grote indruk. 9
Beat the marine
Zal hij het halen?
Kunst, cultuur en zeker muziek zij onmiskenbaar verbonden met een evenement op het tropische Curaçao Reddingzwemmen op het droge Niet alleen op en boven de Annabaai vinden demonstraties plaats. Op de Kleine Werf laten jonge kustwachtmedewerkers elk uur zien wat zij leren tijdens de Initiële Kustwacht Opleiding. “Zoals militaire zelfverdediging, EHBO en reddingszwemmen op het droge”, vertelt Roderick Gouverneur van de kustwacht lachend. “Ook toont de kustwacht daar continu de kustwachtfilm, staat er een static display en kunnen bezoekers een super-RHIB, een go fast en een reddingsvlot van dichtbij bezichtigen. Dienstplichtigen van de Antilliaanse Militie geven elke middag op het Brionplein een demonstratie gewapende infanterie-exercitie.” Beat the Marine! Op het Brionplein krijgt het publiek de gelegenheid om zelf in
actie te komen. “Nieuw onderdeel is het camouflagebroek – in plaats van spijkerbroek – hangen”, vertelt eerste luitenant der mariniers Frank Ramakers die de leiding heeft over de activiteiten op het plein. “Verder hebben we een touwbaan, een skitrack, een catcrawl en natuurlijk een klimtoren.” Bij bepaalde onderdelen kunnen kinderen het opnemen tegen de mariniers. “Zetten ze de beste tijd neer, dan krijgen ze een uniek T-shirt met de tekst ‘Beat the Marine!’” Een zeer gewild T-shirt blijkt al snel. Dat een elfjarig jongetje bij het camouflagebroek hangen echt de sterkste marinier verslaat, doet wel even pijn... Ook als bezoekers niet actief willen deelnemen, valt er op het Brionplein veel te zien en te beleven. Ramakers: “In de diverse tenten laten wij zien hoe de mariniers in de sneeuw en in de jungle opereren, hoe ze met elkaar communiceren en hoe ze de
Bijna 750 lopers nemen deel aan de Koninginnenrun.
Op het Brionplein laat het keurkorps zien hoe zij wereldwijd opereren. 10
vijand in het donker in de gaten houden met speciale nachtapparatuur.” Verder staat er nog een wapendisplay en kunnen kinderen geschminkt worden.
dat hij een helikoptervlucht voor vier personen heeft gewonnen, vliegt hij de premier om haar hals. Op de vraag of zij met hem mee mag vliegen, antwoordt hij echter heel stellig: nee.
Lopen voor het goede doel Voor de sportieve bezoeker vindt op zondagmiddag een unieke loop plaats: de Koninginnenrun. “Het parcours leidt de lopers over de drie bruggen van Willemstad: de Emmabrug, beter bekend als Pontjesbrug, de Wilhelminabrug en de zestig meter hoge Julianabrug”, aldus organisator van de loop, sportinstructeur sergeant der mariniers Marnix Haverkamp. Ruim 750 mensen grijpen dan ook de kans om over deze unieke route te lopen. Ofwel als wedstrijdloper over een parcours van tien kilometer, ofwel als recreant over vier kilometer. Het inschrijfgeld van tien Antilliaanse guldens komt ten goede van ‘Fundashon Orkesta Sinfoniko Hubenil Kòrsou’, een jeugdorkest voor minderbedeelde kinderen. Haverkamp: “Wij waren dan ook heel blij met het groot aantal inschrijvingen, waardoor we maar liefst een cheque van 3 000 gulden konden overhandigen.”
Macamba’s met melodie De Caraïbische Vlootdagen worden van begin tot eind muzikaal opgeluisterd. Zo vindt op vrijdagavond op het Brionplein een swingend openingsconcert plaats van de Marinierskapel der Koninklijke Marine. Met een breed repertoire van militaire marsmuziek, swingende salsa tot popclassics, brengen deze muzikanten van wereldallure het Brionplein in vervoering. Met name het samenspel met het jonge zangtalent Merietza Haakmat en haar dansgroep, met de bekende steelpanspeler Konkie Hallmeyer, de Curaçaose zanger Juni Chiki, de steelband Mundu Uni en de band ‘Tune stay Tune’ onderstreept de doelstelling van de vlootdagen. De diverse optredens van de Steelband van het Korps Mariniers kunnen rekenen op enthousiaste toeschouwers. “Ik wist niet dat er zo veel melodie in een Macamba (blanke in het Papiaments, red.) zat”, zegt een Antilliaan met een grote grijns tijdens het lunchconcert aan de valreep van de Van Galen. Ook tijdens het moment van bezinning, de oecumenische kerkdienst in de openlucht, stond muziek centraal. Al swingend, zingend en prekend gaan vlootpredikant Fred Omvlee en pastoor Simon Wilson, begeleid door het Koper Kwintet en het gospelkoor Moments of Praise, voor.
Kunst en cultuur In het Maritiem Museum kunnen de bezoekers genieten van een bijzondere expositie die laat zien hoe de jeugd van Curaçao tegen de marine en kustwacht aankijkt. “Indrukwekkend hoe creatief de kinderen zijn”, vindt de directeur Maritiem Museum, Joan Thesseling, als ze de prachtige tekeningen en knutselwerken bekijkt. “Op geheel uiteenlopende wijze hebben de scholieren verbeeld hoe zij de marine en kustwacht zien. Variërend van een sculptuur tot een interactief knutselwerk.” “Het werk van de winnaar is kundig getekend, spannend van opbouw en compositie en toont verschillende aspecten van het werk van de marine op originele wijze”, motiveert de Commandant der Zeemacht in het Caraïbisch Gebied, commandeur Peter Lenselink, de jurykeuze tijdens de prijsuitreiking. Aan de minister-president van de Nederlandse Antillen, Emily de Jongh-Elhage, valt vervolgens de eer ten beurt om de hoofdprijs te overhandigen aan Andrew Wilson. Als de jonge Andrew hoort
De goedgeoliede samenwerking van de marine en de kustwacht onderstreepte tijdens de Caraïbische Vlootdagen de band tussen Nederland en de Nederlandse Antillen en Aruba. Lenselink: “De doelstelling van deze Vlootdagen is nadrukkelijk de band met de lokale bevolking te herbevestigen en te verstevigen. Ik denk dat wij het doel, gezien de vele enthousiaste reacties, ruimschoots hebben bereikt.” De vlootdagen worden afgesloten met een Buitengewone Vlaggenparade en show van de Marinierskapel op het Brionplein.
11
Marine scoort met optreden tijdens Azalea Festival
Nederland themaland in Norfolk “Dat Nederland een betrouwbaar lid van de NAVO vormt en bovendien een partner is in de strijd tegen het internationaal terrorisme mag best eens goed onder aandacht worden gebracht. Je proeft in de Verenigde Staten de waardering voor wat wij als klein land doen. Het resultaat van wat er hier is gepresenteerd, galmt nog zeker een jaar na.” Tekst: Evert Brouwer, Ruud Welle/Foto’s: Peter Bijpost (AVDD) Kapitein-ter-zee Harrie Noordanus, liaison namens Nederland bij het Allied Command Transformation, een van de twee hoogste commando’s van de NAVO, glimt van trots in de stralende zon op het helidek van Hr.Ms. Amsterdam. Het schip ligt afgemeerd in de haven van Norfolk, Virginia. Ons land viel dit jaar de eer te beurt om zich te presenteren als Most Honoured Nation van het transatlantisch bondgenootschap, wat met de uitbreiding van de NAVO pas over dik een kwart eeuw weer voor zal komen. Daarom werd er ook flink uitgepakt met een fikse maritieme inbreng in de grootste marinehaven ter wereld. Behalve de Amsterdam, die na de Unifil-operatie voor Libanon via de Middellandse zee overstak naar de Verenigde Staten, maakte de Marinierskapel van de Koninklijke Marine en een aantal adelborsten van het Koninklijk Instituut voor de Marine hun opwachting. De muzikanten traden op tijdens de internationale taptoe van Virginia, een groot eerbetoon aan alle militairen van de NAVO, en tijdens een stratenparade. Afdruipen De studenten fungeerden als begeleiders van de ‘prinsessen’ die door ieder land als representant naar voren waren geschoven. “Het vormt een beloning voor de goede prestaties die ze hebben geleverd dit jaar”, weet kapitein-ter-zee Iemke Kuiper, de com-
mandant van het Koninklijk Instituut voor de Marine. “Helemaal perfect”, vindt korporaal-adelborst der mariniers Michiel Alberts. “We waren net klaar met de praktische opleiding tot officier der mariniers (POTOM). Mijn club kreeg te horen dat we het heel slecht hadden gedaan en we wilden al afdruipen. Bleek een grap te zijn, want nu staan we dus mooi hier. Ook de bemanning van de Amsterdam verdient een compliment, vindt commandeur Michiel Hijmans, de Nederlandse Defensieattaché in Washington. “Al sinds begin dit jaar van huis en dan zo gemotiveerd en goed optreden tijdens dit festival. Prachtig.” Voor sergeant-majoor logistieke dienst verzorging Jack Houwen vormt dit een weerzien met de oostkust. Ten tijde van Katrina, de verwoestende orkaan die New Orleans voor een groot deel onder water zette, zat hij op Hr.Ms. Van Amstel, het fregat dat daar hulp heeft geboden. Nu ondersteunden de mannen van de logistieke dienst verzorging de zeer druk bezochte receptie aan boord. De voorbereiding daarvoor was al op zee begonnen. “Sergeant Ed Bankras en matroos Robert Schimmel hebben een prachtige molen gebouwd en er is ook een heuse haringkar gemaakt. Allemaal handwerk”, weet Houwen. You sound awesome Het orkest en de tamboers en pijpers van het korps mariniers hebben tijdens het negen dagen durende festival ook een flinke duit in het zakje gedaan. Na een intensieve voorbereiding van acht repetities werd er opgetreden in verschillende samenstellingen. De marinierskapel en de tamboers en pijpers gaven maar liefst zes voorstellingen van de taptoe in het ijshockeystadium ‘The Scope’. De muzikanten hadden een overvolle agenda, want ook het dansorkest, het klarinetkwartet, het koperkwintet, het strijkje en de steelband moesten zich op meerdere gelegenheden van hun beste kant laten zien. Van de afsluitende parade in een zonovergoten Norfolk werd een live televisiereportage gemaakt. De presentator klonk alsof hij zijn favoriete honkbalteam bejubelde toen de muzikanten langs marcheerden. De marinierskapel en tamboers en pijpers ontvingen van hem het compliment: “you guys, you sound awesome”!
Nederland is als ‘Most Honoured Nation’ aanwezig op het festival.
Hr.Ms.Amsterdam in de grootste marinehaven ter wereld.
12
Verrassende combinaties en harmonisatie in persoonlijke uitrusting
Tenuevoorschriften vereenvoudigd Iedereen zal inmiddels gewend zijn aan het nieuwe boordtenue voor de vloot dat de afgelopen jaren geleidelijk is ingevoerd. Door het vervangen van onder meer het kaki, het blauwe werkpak en het boord- en kazernetenue is de keuze in wat men ’s morgens aan zal trekken al flink beperkt. Per 1 juni zijn de voorschriften echter nog eens vereenvoudigd en krijgen de mariniers te maken met een nieuwe kleur in hun Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Gerben van Es (AVDD) uitrusting. Het is voor veel mensen even slikken: een marinier in een blauwe trui of parka. Of wat te denken van vlootpersoneel in daags blauw, gecombineerd met baret in plaats van rein wit hoofddeksel. Feit blijft dat de tenuevoorschriften eenvoudiger gaan worden en de verstrekking van kleding gelijkgetrokken wordt voor iedereen. Het blauwe boordtenue houdt al een enorme gelijkschakeling in: van matroos tot en met admiraal loopt iedereen in hetzelfde pak. Dit uniform is het nieuwe basistenue en is de tegenhanger van het veldtenue bij de mariniers. Bij dagelijkse werkzaamheden op schepen en kazernes is dit het uniform dat gedragen wordt door iedereen. Het daags blauw bij de vloot blijft gangbaar, maar wel in een nieuwe combinatie. Dit tenue gaat in eerste instantie vergezeld van baret. Daarmee is een gelijkschakeling te zien aan het daags tenue van de mariniers. Het dragen van de witte pet mag wel, maar wordt slechts verplicht bij ceremonieel en representatieve taken. 50 000 kledingstukken De harmonisatie van de tenues voor de vloot en het Korps Mariniers heeft vooral zijn weerslag op de verstrekking van het aantal uniformen. Het komende jaar zal het KPU-bedrijf tekorten in verstrekte kledingstukken voor de individuele militair aanvullen tot een gelijke verdeling ontstaat voor iedereen. Het gaat daarbij om ongeveer 50 000 kledingstukken, die moeten worden verzonden. Iedereen moet aan het einde van de operatie twee daags blauw en vier boord- of veldtenues in zijn of haar persoonlijke standaard uitrusting hebben. Bij de manschappen van de mariniers geldt één daags blauw en vijf veldtenues. Het vlootpersoneel krijgt er (eveneens in harmonisatie met de mariniers) een nieuw kledingstuk bij: de Noorse trui, ook bekend als colletje, in bijpassend blauw voor het boordtenue. Maar ook de mariniers mogen een nieuw artikel in de post verwachten. Op het tenue 6 komt een blauwe trui. Dit is misschien wel een van de opmerkelijkste wijzigingen waar velen aan zullen moeten wennen. Dichter bij de eenheden Voor het KPU-bedrijf heeft de harmonisatie behoorlijke gevolgen, die bij de militair die soms lang op zijn spullen zit te wachten, niet altijd te overzien zijn. Het kledingmagazijn van defensie beheert ongeveer 12 000 verschillende artikelen, die vaak met enkele honderden tot soms duizenden in voorraad moeten zijn om in de behoefte te kunnen voorzien. Om op kleine schaal tegemoet te komen aan de klant zullen de gratis artikelen dichter bij de eenheden komen te liggen, bijvoorbeeld bij de kleermaker, zodat
daar een heel stuk uit de logistieke keten kan worden gehaald. Er wordt ook nagedacht om van verschillende uniformstukken passets in verschillende maten bij de kleermakers te leggen, zodat men niet op de gok kledingstukken hoeft te bestellen, om er pas thuis achter te komen dat deze te klein of te groot zijn. Klankbordgroep Het ontwerpen van goede kleding voor militairen is een project dat haast grenst aan een wetenschappelijke studie. Om voor duizenden individuen één perfect model schoen, overhemd of broek in te kopen, moet met haast evenzoveel factoren als mensen rekening worden gehouden. Omdat er bij de krijgsmacht inmiddels ook veel vrouwen werken, is er een klankbordgroep opgericht die de tekortkomingen van de uitrusting vanuit de vrouwelijke invalshoek onderzoekt en daarbij een advies voor verbeteringen opstelt. Zo blijkt bijvoorbeeld dat veel vrouwen bij de marine de voorkeur geven aan de overhemden met borstzakken, die formeel voor de mannen bedoeld zijn. Deze exclusiviteit is komen te vervallen, en voor vrouwen is het nu toegestaan om deze overhemden te dragen. In het tropentenue wordt het polyester overhemd met korte mouwen vervangen door de mannelijke, katoenen variant. Voor het boordtenue worden aparte emblemen voor de linkerborstzak ontworpen om onderscheid te maken tussen de eenheden waarbij men geplaatst is. Het embleem bestaat uit een onklaar anker met kroon en de naam van de eenheid. Voor op de rechtermouw zullen dienstvakonderscheidingstekens met klittenband worden verstrekt. De nieuwe regels met betrekking tot de uniformen zullen worden verwerkt in het tenuevoorschrift, VKM003, te vinden op CZSK Intranet onder publicaties>overzichten>Voorschriften Koninklijke Marine. 13
De Defensie Vastgoed Dienst pakt het groots aan
Bouw- en verbouwplannen op marineterrein Nu de tijdelijke legeringsgebouwen als paddestoelen uit de grond schieten en de eerste pelotons mariniers hun intrek hebben genomen in de tijdelijke accommodatie op de Nieuwe Haven in afwachting van de gloednieuwe kazerne Buitenveld in Den Helder, rijst de vraag wat de Defensiestaf Afdeling Vastgoedbehoefte de komende jaren nog meer in petto heeft voor het Commando Zeestrijdkrachten. Tekst: Maartje van der Maas/Illustratie: Henk Boomstra Kapitein-luitenant-ter-zee Jaap van der Wal, hoofd van het stafbureau Vastgoed van het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) vertelt: “De reorganisatie van het CZSK heeft vele eisen op het gebied van vastgoed met zich meegebracht. De renovatie van meerdere legeringsgebouwen, het op norm brengen van accommodatie, de uitbreiding van kazernes, de aanbouw van extra kaderuimte, het afstoten van vastgoed… Dit is slechts een kleine greep uit de vele projecten die bij de Defensie Vastgoed Dienst (DVD) in opdracht staan voor het CZSK.” Duurt lang! Steeds meer medewerkers krijgen een bed in een tijdelijk legeringsgebouw of schuiven achter hun bureau in een tijdelijk kantoorgebouw. De eerste gemoderniseerde en luxe legeringskamers zijn al tot volle tevredenheid van de bewoners opgeleverd op het Marine Etablissement Amsterdam. Toch slapen de boordplaatsers in Doorn nog steeds in oude kamertjes en barst marinekazerne (MK) Erfprins door het grote aantal bewoners bijna uit haar voegen. Het stafbureau Vastgoed krijgt vaak de vraag waarom het zo lang duurt met de renovatie van de oude gebouwen en de bouw van nieuwe accommodatie. Van der Wal: “De marinemedewerker is van nature een ongeduldig mens en denkt al snel: ‘vandaag besteld, morgen klaar!’ Zo werkt het helaas niet in het vastgoed-
wereldje. Een bouw- of renovatieproject duurt al gauw drie tot vier jaar. Door de verschillende reorganisaties van de afgelopen jaren is de behoeftestelling ook een aantal keer veranderd, waardoor een project weer van voren af aan moest beginnen. In de burgermaatschappij is de Hoge Snelheidslijn hier een mooi voorbeeld van. Na de eerste behoeftestelling kwamen er reorganisaties, waardoor de behoefte weer bijgesteld moest worden. Daardoor liep het project uiteindelijk een stuk langer dan verwacht.” Toch timmert de DVD met zwaar gereedschap aan de weg. Vooral Den Helder is onderhevig aan grootse bouwprojecten. Maar ook de CZSK-vestigingen, verstopt over de rest van Nederland en in het Caraïbische Gebied, ontsnappen niet aan de bouwdrift. Prestigieuze projecten Op maandag 26 mei verhuisden de eerste pelotons mariniers van het Amfibisch Gevechtssteunbataljon (AMGEVSTBAT) uit Doorn en van Texel naar Den Helder. In afwachting van de bouw van de nieuwe kazerne Buitenveld op het terrein van de oude rijkswerf, namen zij hun intrek in een aantal tijdelijke kantoor- en legeringsgebouwen op de Nieuwe Haven. De nieuwbouw van MK Buitenveld is een van de drie meest prestigieuze projecten in Den Helder. In 2012 moeten er maar liefst 250 operationele mariniers in deze kazerne kunnen werken, slapen, eten en sporten. Daarbij 14
wordt er ook bureauruimte gecreëerd voor 350 medewerkers van het Commando Diensten Centra (CDC), met name voor de Defensie Telematica Organisatie (DTO). De twee overige grote projecten vinden plaats op de Nieuwe Haven zelf. Naast gebouw Albatros wordt een zogenaamd carré van kantoorgebouwen neergezet, waarin 475 nieuwe werkplekken komen. In dit carré komen relevante afdelingen bij elkaar te zitten, zodat werknemers gemakkelijker bij elkaar binnen kunnen lopen met vragen, wat de bedrijfsvoering ten goede zal komen. Dit complex moet in 2011 af zijn. In het derde grote project, ook gepland voor 2011, moeten de gebouwen van de Nederlands Belgische Operationele School plaats gaan maken. Op de plek waar de school nu staat, komt hoogbouw, waarin de verschillende oude gebouwen op een kleinere oppervlakte boven op elkaar zullen terugkomen. Alle trainers, leslokalen en tactische vloeren worden in deze hoogbouw in ere hersteld. Alleen de navigatietrainer verhuist naar het Koninklijk Instituut voor de Marine, waar ze wordt samengebracht met de brugsimulator. Korte termijn klussen Op kortere termijn worden er in 2009 en 2010 kleinere projecten afgerond. De renovatie van de Meeuw-legeringsgebouwen is al van start gegaan en de resultaten van de studie naar de vervanging van het bedrijfsrestaurant Meeuwennest worden binnenkort verwacht. Woensdag 4 juni is de eerste paal in de grond geslagen van de nieuwe Defensie Duikschool. Deze school krijgt een futuristisch uiterlijk en zal voor een deel op palen in het water komen te staan. Daarnaast wordt een nieuw duikbassin gecreëerd en wordt de Thetis binnen afzienbare tijd vervangen door een nieuw duikplatform. Hiermee is de DVD nog niet uitgebouwd in deze hoek van de haven. Op de fundamenten van Fort Harssens wordt een modern havenkantoor gebouwd, waarin zelfs omkleedfaciliteiten komen voor bezoekers van de Koninklijke Marine Jachtclub. Dat ook rekening wordt gehouden met het milieu wordt bewezen door de herinrichting van de laagbouw voor het gebouw Albatros. Deze laagbouw gaat dienst doen als centrum voor evenementen, waarvoor de stroom opgewekt zal worden met de zonnepanelen die op het dak zijn gemonteerd. Op MK Erfprins wordt gekeken naar de mogelijkheid om het 300 meter lange zeefront uit de Napoleontische tijd en het gebouw Jan van Brakel te restaureren en in te richten als legering voor de cursisten en de vaste bemanning. De renovatie van deze kazerne moet in 2010 in een vergevorderd stadium verkeren. Natte infrastructuur Niet alleen gebouwen krijgen aandacht, ook de ‘natte infra-
structuur’ wordt aangepakt. Voor de landingsvaartuigen van het AMFGEVSTBAT is er extra afmeerruimte nodig, die bij de mijnendienst gerealiseerd zal worden. Om de vaartuigen van de gehele eerste en tweede bootcompagnie en de mijnenjagers, duikvaartuigen en hydrografen kwijt te kunnen, zullen er drijvende afmeervoorzieningen worden neergelegd. Een nog indrukwekkender project is de aanleg van de kade Berghaven. Deze kade wordt speciaal gebouwd om ruimte te creëren voor het toekomstige Joint Support Ship en krijgt zelfs ‘roll on, roll off’ capaciteit, waardoor auto’s, vrachtwagens en landingsvaartuigen met gemak het schip in en uit kunnen rijden. Voor de vele containers die de goederen voor deze schepen zullen bevatten, wordt extra opslagruimte bij de kade verzorgd. Niet alleen kades zijn belangrijk bij het herinrichten van de natte infrastructuur. Nog niet zo lang geleden, op een winterse dag in januari, werd duidelijk welke gevolgen de klimaatverandering en het stijgen van de zeespiegel in de toekomst op het Nieuwe Haventerrein steeds vaker zouden kunnen gaan voordoen. Door een hoge waterstand en dito golfslag, lagen de afgemeerde schepen bijna op de kade in plaats van ernaast. Hoog tijd om ook de kust- en oeverwerken en dijklichamen in en rondom de haven aan te pakken en opnieuw te bekleden. De rest van de wereld Dat er voor het vastgoed in Den Helder grootse plannen op stapel staan, is wel duidelijk. Toch worden marinecomplexen in de rest van de wereld niet vergeten. Zeker in Doorn blijken er onontkoombare tekorten in behuizing, die in 2009 en 2010 voorgoed opgelost moeten zijn. Om de leefbaarheid op de kazerne te vergroten, wordt er gekeken naar een overlooplocatie voor opslag, stalling en vuile werkzaamheden. De DVD heeft hiervoor het oog laten vallen op een mobilisatiecomplex van de landmacht in Maartensdijk. In Rotterdam wordt op het bestaande wooncomplex een ‘rugzak’ gehangen, een extra stuk gebouw, met daarin spiksplinternieuwe kamers. Als aanvulling op deze accommodatie wordt er ook een woontoren van elf verdiepingen neergezet. Omdat de Sociaal Medische Dienst van Driehuis naar Amsterdam gaat verhuizen en zich daar in de gerenoveerde gebouwen van de Koninklijke Marine Technische School gaat vestigen, moet er in de hoofdstad het een en ander worden aangepast. De legering van de officieren en de onderofficieren wordt in combinatie met de dagverblijven ondergebracht in een nog te renoveren gebouw. Ook komt er een nieuwe kazerne voor de Koninklijke Marechaussee. Overzees, maar niet vergeten zijn de Nederlandse Antillen en Aruba. Vooral MK Parera op Curaçao zal de komende jaren onderhevig zijn aan een aantal grote veranderingen. De mariniers verdwijnen van het eiland en moeten plaats maken voor een compagnie van het Commando Landstrijdkrachten. Om hen te herbergen is de aanbouw van nieuwe kantoren een must. De Rima-steiger, waaraan de stationsschepen al ontelbare keren zijn afgemeerd, wordt gerenoveerd en ook gebouw Karel Doorman is toe aan een nieuw uiterlijk. Om de werkzaamheden op Parera te besluiten, worden de brandstoftanks en de polyesterwerkplaats bij elkaar gebracht. Hiermee is de DVD nog niet klaar op Curaçao want het commandementsgebouw op MK Suffisant wordt ook aangepakt. Als laatste is MK Savaneta op Aruba aan de beurt, waar extra kantoren en een wachtgebouw zullen worden neergezet. Al met al staan er meerdere grote bouwplannen op stapel. Van der Wal: “Op de intranetsite van Vastgoed CZSK staat een overzicht van wat we nog allemaal van plan zijn. Wanneer medewerkers zich afvragen waarom ze in een tijdelijk huis gezet worden, kunnen ze hier vast hun prachtige nieuwe accommodatie bekijken.”
In Rotterdam wordt op het het wooncomplex een 'rugzak' gehangen.
15
Meedoen belangrijker dan winnen
Den Helder finish van ‘s werelds grootste zeilevenement
Dit Mexicaanse opleidingsschip Cuathemoc won al twee keer eerder de Tall Ship’s Races.
Met een vloot van ruim zeventig schepen zijn de Tall Ships’ Races ‘s werelds grootste jaarlijkse zeilevenement. Dit jaar is Den Helder finishplaats, ondermeer dankzij het beschikbaarstellen van havenfaciliteiten door de Koninklijke Marine. Ook het opleidingszeilschip van de marine, Hr.Ms. Urania, vaart mee. Tekst: Eugène van Haaren/Foto’s: Archief
Ontstaan Tall Ships’ Races De eerste Tall Ships’ race werd gehouden in 1956. Bernard Morgan, een advocaat uit Londen, had het idee om een afscheidsrace te organiseren voor de laatste grote zeilschepen in de wereld. Als een soort eerbetoon, voordat ze definitief in onbruik zouden raken door de opkomst van de veel snellere en betrouwbaardere gemotoriseerde schepen. De race ging vanuit Torquay, in het zuidwesten van Engeland, naar het Portugese Lissabon. Het werd zo’n groot succes dat er een commissie werd opgericht, de Sail Training Association (STA), die ervoor moest zorgen dat de race een regelmatig terugkerend evenement zou worden. Decennialang werd het evenement gesponsord door whiskymerk Cutty Sark. Toen dit er enkele jaren geleden mee stopte, namen havenbestuur, gemeenteraad en provincie van het Belgische Antwerpen een belangrijk aandeel in de sponsoring. Reden waarom naast Den Helder op het logo ‘supported by Antwerp’ staat.
In aantal bezoekers zal Den Helder het misschien niet winnen, maar zeker is dat Tall Ships’ Races 2008 de eerdere Sailmanifestaties in Nederland in aantal deelnemende schepen gaat overtreffen. Een record hoeveelheid driemasters uit de zogeheten ‘A-klasse’, de grootste categorie schepen, vaart dit jaar mee. Vrijwel alle zeilende opleidingsschepen van Europa (en vele van daarbuiten) zullen erbij zijn als op 20 juli in de Engelse havenstad Liverpool het evenement van start gaat. Na tussenstops in het Noorse Maloy en Bergen zal de race tussen woensdag 20 en zaterdag 23 augustus eindigen in de haven van Den Helder. De KM als sponsor Sail Amsterdam, tot voor kort Nederlands grootste zeilevenement, trok de laatste keer zo’n 2,5 miljoen bezoekers. Den Helder verwacht er rond de 400 000, de stad ligt minder centraal en ook toegangswegen zijn niet berekend op heel veel meer aanloop. Sponsor van Tall Ships’ Races zijn onder meer de provincie Noord-Holland, de gemeente Den Helder maar ook de Koninklijke Marine die kaderuimte en faciliteiten beschikbaar stelt. De schepen meren af aan de kaden van het Helderse Nieuwe Diep en in het natte dok van Willemsoord. Groepvorming belangrijker dan wedstrijd De Tall Ships doen mee aan een wedstrijd, maar het competitieelement speelt een veel minder belangrijke rol dan bij andere zeilwedstrijden. Hoofddoel van de organisatie is om jongeren tussen de vijftien en vijfentwintig jaar kennis te laten maken met de zeilvaart en het behoud van traditionele zeilschepen. Aan boord van de schepen zeilen dit jaar enkele honderden jongeren mee. Niet alleen tijdens de vierdaagse wedstrijd, maar ook in de aanloop daar naartoe, als de zeilschepen vanuit hun thuishavens over de hele wereld naar de startplek in Liverpool varen. Een 16
reis die soms weken kan duren. “Meedoen is belangrijker dan winnen”, volgens luitenant-ter-zee 1 Hugo Sinke. Die instelling is wat hem betreft ook de leidraad voor het werk aan boord van Hr.Ms. Urania, waar hij commandant van is. “Op de Urania staat groepsvorming voorop. En de strijd tegen de elementen, soms metershoge golven, harde wind en hoosbuien, helpt daar enorm bij.” Sinke zal een paar keer van bemanning wisselen om zoveel mogelijk trainees een kans te geven om deel te nemen. Belangrijkste prijs De belangrijkse prijs die de Tall Ships’ Races kent is, geheel in overeenstemming met de Olympische gedachte van het evenement, de ‘International Friendship and Understanding-Trophy’. Je kunt hem winnen door ervoor te zorgen dat je schip en bemanning zo goed mogelijk voor de dag komt. Eén manier om dat voor elkaar te krijgen, is door deel te nemen aan het zogeheten ‘cruisein-company’, een tijdelijke uitruil van de bemanningen van de deelnemende schepen. Een unieke kans om op buitenlandse schepen ervaring op te doen. Begin juli vertrekt de Urania om op tijd aan te kunnen komen voor de start in Liverpool én om niks te missen van alle festiviteiten, recepties en muziekoptredens die ook nog op het programma staan. Sinke lacht: “Ook een goed feest is heilzaam voor de teamgeest.”
Een belangrijke wedstrijd, niet alleen om te winnen maar om teamgeest te kweken Nederlands marineschip Hr.Ms. Urania Sinds 1830 heeft de Koninklijke Marine gevaren met verschillende opleidingszeilschepen die allemaal de naam Urania droegen. Afkomstig uit de Griekse mythologie is Urania één van de negen muzen: godinnen die over inspirerende krachten zouden beschikken. Voor de komst van moderne apparatuur was varen met behulp van de zon, maan en sterren een belangrijke navigatiemethode. Niet voor niks dat Urania, de muze van de sterrenkunde, in het wapenschild van het schip is afgebeeld met een sterrenhemel, omgeven door de tekens van de dierenriem. Varen aan boord van het ruim 23 meter lange schip, dat in 2004 nog grondig werd verbouwd, maakt deel uit van de opleiding van de adelborsten. Er is onderkomen voor drie officieren, twee onderofficieren en twaalf trainees op de boot. Nu het KIM onderdeel is van de Nederlandse Defensie Academie varen er ook geregeld cadetten mee in het kader van teambuilding en het kennismaken met een ander krijgsmachtdeel. De Urania deed al vaker mee aan de Tall Ships’ Races en viel ook al een aantal maal in de prijzen. De verrichtingen van de Urania-bemanning volgen? Kijk op: www.nlda.nl/kim, klik op de link Urania voor het actuele weblog.
De bijnaam van deze Russische windjammer is niet voor niets Porsche
Internationale marine zeilschepen
De Cisne Branco is een zusterschip van de klipper Amsterdam.
Behalve Hr.Ms. Urania varen er ook nog tal van andere - buitenlandse - marineschepen mee in de Tall Ships’ Races 2008. Hieronder een selectie. Cisne Branco Het opleidingsschip van de Braziliaanse marine, de Cisne Branco, is een zusterschip van de clipper Stad Amsterdam. Het schip is gebouwd in 1999 door scheepswerf Damen in het Zuid-Hollandse Gorinchem. De romp van het 76 meter lange schip is gemaakt van staal, de snelheid van dit schip is daarom met 17,5 knopen (ruim 32 km/u) hoog. ‘Cisne Branco’ is Portugees voor ‘witte zwaan’. Cuauhtémoc De Cuauhtémoc, genoemd naar een Azteekse krijgsheer, dient als opleidingsschip van de Mexicaanse marine. Het schip is in 1981 gebouwd in het Spaanse Bilbao en voer aanvankelijk onder de naam Celaya. Mexico gebruikt het ruim negentig meter lange schip voor de training van officieren, kadetten, onderofficieren en matrozen. De Cuauhtémoc won al twee keer de Tall Ships’ Races in haar klasse. Mir De Mir, Russisch voor ‘vrede’, is een in 1987 op de Leninscheepswerf van Gdansk (Polen) gebouwde driemaster. Het schip is in gebruik bij de Marine Hogeschool in SintPetersburg. Naast zeiltrainingen wordt het ingezet voor opleidingen in de maritieme wetenschappen en oceanografie. Met een topsnelheid van 18 knopen (ruim 33 km/u) is de Mir een van de snelste windjammers in haar klasse, het heeft haar de bijnaam ‘Porsche’ opgeleverd. De Mir is 109 meter lang en heeft een masthoogte van rond de 50 meter. Shabab Oman De houten driemaster Shabab Oman (‘Jeugd van Oman’) is in 1971 in Schotland gebouwd. Sinds 1979 is ze onderdeel van de marine van het sultanaat Oman waar ze gebruikt wordt als trainingsschip voor militaire eenheden en politiemensen. Het 44 meter lange schip kan 24 personen accommoderen. Het boegbeeld van het schip is een replica van de vijftiendeeeuwse navigator en cartograaf Ahmed bin Majid. Hij hielp de Portugese zeiler Vasco da Gama bij zijn ontdekkingsreizen naar Afrika en India
17
Mariniers als mentor van Afghaanse Militairen
‘Put an Afghan face on everything’ Nu de Afghaanse overheid langzamerhand weer grip op het land begint te krijgen, staat haar een pittige uitdaging te wachten. De Taliban is uit de grote steden verdreven naar de ruige berggebieden waar zij voortbestaat als guerrillabeweging. De nieuwe, met westerse hulp gevormde regering wil het land weer opbouwen. Hiervoor is het van essentieel belang dat de Afghaanse bevolking opnieuw vertrouwen krijgt in de leidinggevende instanties. Dat is alleen voor elkaar te krijgen door deze zo zichtbaar mogelijk te maken: ‘put an Afghan face on everything.’ Een professionele en goed uitgeruste veiligheidsorganisatie is Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Sjoerd Hilckman (AVDD) daar een uitermate geschikt instrument voor.
Afghanistan beschikt over een leger van 57 000 actieve militairen: de Afghan National Army (ANA). In 2002 ontving de ANA moderne wapens, nieuwe voertuigen en een goede uitrusting, gefinancierd door de Verenigde Staten. De eerste bataljons van dit nieuw uitgeruste leger werden door de Amerikanen getraind, later werd dat overgenomen door de internationale organisatie Combined Security Transition Command Afghanistan (CSTC-A). Zo werden de randvoorwaarden voor een robuuste beveiliging van het land gecreëerd, maar er is nog een lange weg te gaan. De structuur van het leger staat, maar het kan nog niet zelfstandig functioneren. Om dit binnen afzienbare tijd voor elkaar te krijgen, komt de International Security Assistance Force (ISAF) en het Operational Mentor and Liaison Team (OMLT) te hulp. Is die ANA wel te vertrouwen? Kapitein der mariniers Robert Langeveld was tactisch commandant tijdens het eerste OMLT dat vanuit het Korps Mariniers in Uruzgan opereerde. Dit team nam hiermee het stokje over van de landmacht en verrichtte voor het korps baanbrekend werk op het gebied van de OMLT-werkzaamheden. “Ik wil eerst een groot vooroordeel uit de lucht halen”, begint hij zijn verhaal. “Het OMLT is niet degene die het Afghaanse leger initieel traint.
Wat wij doen zegt de afkorting zelf eigenlijk al: het mentoren en begeleiden van de militairen.” Hij gaat verder: “Omdat de ANA nog niet zelfstandig kan opereren, worden er zogeheten ‘partner units’ aan een Kandak, een Afghaans bataljon, toegewezen. Deze partnerunit bestaat uit ISAF-militairen en zorgt tijdens operaties voor medische ondersteuning, bevoorrading of vuursteun. Het OMLT staat als liaison tussen deze twee partijen en begeleidt de ANA in de samenwerking met de ISAF.” Over die samenwerking vertelt hij verder: “Zeker bij het aantreden van een nieuwe Task Force-staf, is er regelmatig een behoorlijke portie wantrouwen naar de ANA toe. Vragen als ‘zijn ze wel te vertrouwen?’ en ‘kunnen we het niet gewoon zonder de ANA doen?’ zijn gemeengoed. De taak voor ons als OMLT is dan uit te leggen hoe we als ISAF het best kunnen samenwerken met de ANA, wat hun sterke en zwakke punten zijn en wat voor voordelen we uit de samenwerking kunnen halen. Het is allerminst een vraag of er samengewerkt gaat worden, maar hoe. We zijn hier tenslotte om ervoor te zorgen dat het Afghaanse leger op eigen benen kan staan.” Sterke spirit “Aan de ‘spirit’ van de Afghanen zal het niet liggen”, vervolgt Langeveld. “Ze zijn erg gemotiveerd, hebben redelijk wat ervaring op individueel en groepsniveau en het zijn echte vechters 18
“Het Afghaanse leger is sterk en gemotiveerd. Ze moeten a lleen nog leren de eigen broek op te houden”
die nergens bang voor zijn.” Het ontbreekt het leger echter aan voortzettingsvermogen. Er moet een organisatie achter de operationele eenheden staan die ervoor zorgt dat wanneer bijvoorbeeld de munitie op is, deze op tijd wordt aangevuld. Het personeel moet door eigen kaderleden op een hoger niveau gebracht worden en wanneer de voertuigen ter reparatie worden aangeboden, moeten de onderdelen hiervoor klaarliggen. Kortom: ze moeten kunnen blijven voortbestaan. Vooral op dit vlak is de ANA nog veel te afhankelijk van ISAF. “Wij zeggen altijd gekscherend dat ze hun eigen broek wel kunnen aantrekken, maar nog niet kunnen ophouden,” lacht Langeveld. Hoewel de prioriteit ligt bij het uitvoeren van operaties, is het voor het zelfstandig maken van het leger essentieel dat ook een Kandakstaf intensief begeleid wordt. “De staf heeft soms de neiging om achterover te gaan hangen, voeten op tafel en maar te zien wat de dag brengt. Deze mentaliteit moet er uit om operaties uit te kunnen voeren, dus geven wij stof om in actie te komen. Ik loop bijvoorbeeld naar binnen en vertel dat ik over een aantal dagen een week lang elke dag ‘buiten de poort’ wil gaan patrouilleren. De staf moet daar dan een goede planning voor maken waarbij ik hen kan begeleiden.”
Absoluut niet ongevaarlijk Dit begeleiden en ‘bruggen bouwen’ tussen de ANA en ISAF komt tot uiting in de operaties buiten de poort zoals het lopen van patrouilles of het leggen van het eerste contact met de lokale bevolking. De Nederlandse gewonden en slachtoffers die uit Afghanistan terugkomen, zijn een schrijnend bewijs van het gevaar dat hierin schuilt. Sergeant der mariniers Michel Smeenk bevestigt dit. “Twaalf kilometer buiten Kamp Holland staat een Forward Observing Base (FOB). Samen met de ANA liepen wij van hieruit geregeld patrouilles in de omgeving van het kamp. Op de dag van de pelotonswissel, stond ik op de waarnemerstoren toen we vanuit een drietal huizen beschoten werden met 107mmraketten. Er vielen gelukkig geen gewonden en omdat ik vanaf de toren duidelijk de richting kon zien waar de raketten vandaan kwamen, zijn we meteen samen met de ANA huiszoekingen gaan doen.” Op deze manier wordt het voor de lokale bevolking duidelijk dat het Afghaanse leger de koe bij de hoorns vat. Dit was overigens niet het enige gewapende treffen tijdens Smeenk en Langevelds periode in Afghanistan. Eerder kwam het tijdens een voetpatrouille tot een gewapend treffen. Langeveld: “Het maakt niet uit met wat voor soort operatie je hier de poort uitgaat, het kan heel snel verkeerd gaan.” Het is belangrijk dat de bevolking vertrouwen krijgt in het eigen leger als instrument van haar eigen regering. Er heerst nog steeds heel sterk de gedachte dat wanneer de westerlingen weg gaan, de ellende weer van voor af aan begint. “Om dat te bewerkstelligen, is ons werk in Afghanistan nog lang niet af”, besluit Langeveld.
19
Bureau Leidinggeven brengt balans in leiderschap
Verschil tussen hard en hart “Een goed leider is hard en heeft hart voor zijn of haar mensen”, is het stokpaardje van luitenant-kolonel der mariniers Peter Buitenhuis. De overste doelt op een balans tussen taakgericht optreden (hard) en mensgericht leidingeven: werknemers vertrouwen geven en zelf verdienen, inspireren en motiveren. Zijn nieuwe bureau Leidinggeven gaat het Commando Zeestrijdkrachten hierin ondersteunen. Tekst en foto: Barry Wijnandts De Commissie Staal concludeerde dat het aantal gevallen van ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht hoger lag dan bij andersoortige organisaties. Een van de aanbevelingen van de Commissie was om het niveau van leiderschap te verbeteren. Men vond dat het leiderschap binnen de krijgsmacht sterk taakgericht is en dat de sociale aspecten erg onderbelicht zijn gebleven. Voor het Commando Zeestrijdkrachten is het nieuw op te richten bureau Leidinggeven een middel om hier mede invulling aan te geven. Van korporaal tot en met generaal Overste Buitenhuis, die aangesteld is als hoofd van het bureau, noemt zijn nieuwe eenheid één van de acties die voort is gekomen uit het programma Op Koers om het sociale aspect van leiderschap binnen de organisatie te verbeteren. Ook bij zijn huidige afdeling, de School voor Maritieme Vorming, Bedrijfsvoering en Onderwijskunde is er veel aandacht voor dit onderwerp, zoals bij de modulaire Leergang Management Vorming (LMV). Onderofficieren en subalterne officieren leren daar gedurende hun loopbaan hun competenties ontwikkelen. “In de maatregelen tegen de onbalans tussen taakgericht en sociaal leiderschap binnen onze organisatie, vormen wij maar een klein deeltje”, aldus Buitenhuis. Het bureau gaat zich richten op het zittende personeel middels een ‘algemene periodieke keuring’, wat geen test is maar een driejaarlijks terugkerende module, waarbij werknemers in de rang van korporaal tot en met generaal meer inzicht krijgen in onder andere hun eigen functioneren en de invloed daarvan op anderen. Teambuilding Daarnaast zullen in teamverband aan het top- en hoger management teambuildings worden gegeven om de efficiëntie en effectiviteit van de eenheid of afdeling te verhogen. Aan de hand van zestien opgestelde competenties wordt een ‘röntgenfoto’ van een team gemaakt. Vervolgens wordt er in vijf dagdelen gewerkt aan eventueel zwakke plekken. Dat hierbij conflicten aan het licht komen, moet volgens één van de trainers voor de module ‘sociale aspecten van leiderschap’ luitenant-ter-zee 1 Karen Boelema Robertus niet worden gevreesd. “Conflicten kunnen een goed middel zijn om als team verder te komen.” In haar huidige functie is het haar als Centrale Vertrouwenspersoon opgevallen dat conflicten in de organisatie nog wel eens beslecht worden met rang als sterkste argument. “Dat lost echter het onderliggende probleem niet op”, zegt zij. “We moeten veel volwassener om leren gaan met commentaar.”
LKOLMARNS Buitenhuis en LTZ 1 Boelema Robertus als gezichten van bureau Leidinggeven.
Problemen te snel van tafel Zowel Buitenhuis als Boelema Robertus vinden dat meningsverschillen niet worden uitgepraat omdat daar de tijd niet voor wordt genomen. Het probleem moet snel van tafel en goed luisteren naar wat de werknemer te zeggen heeft, schiet er nog wel eens bij in. Hierin vertonen we als Koninklijke Marine geen ander gedrag dan andere grote organisaties. “Een van de conclusies van Staal is dat we daar in moeten veranderen. Er is een ernstig gebrek aan empathie en er wordt te weinig tijd genomen voor bijvoorbeeld functioneringsgesprekken, terwijl werknemers daar wel recht op hebben”, stelt Boelema Robertus. Als er een goede balans gevonden wordt tussen taakgericht en mensgericht leidinggeven, is dat een investering in het team en daarmee een investering in een effectievere en efficiënter opererende eenheid, menen de vertegenwoordigers van het nieuwe bureau. Visie leidinggeven Het bureau Leidinggeven draagt de Visie Leidinggeven uit, zoals deze eerder dit jaar is verwoord naar de gehele krijgsmacht. Hoewel er in de organisatie veel aandacht uit is gegaan naar leiderschap op taakniveau, zijn de sociale aspecten van leiderschap onderbelicht geraakt. Het bureau Leidinggeven wil ondersteunen in het vinden tussen de juiste mix van taakgericht en mensgericht leidinggeven. Leiders leren hier inspireren, voorgaan, vertrouwen geven en hoe ze andermans potentieel aan kunnen boren om het beste uit hun team te halen. “Leiderschap is een issue van alle tijden en er zijn al projecten zolang als ik bij de marine zit”, zegt Buitenhuis. Dat hij een hoge verwachting heeft van de huidige maatregelen komt omdat deze nu definitief worden ingebed in de organisatie. “Met 24 hoofdofficieren en senior onderofficieren die vanaf hun primaire werkplek trainingen gaan geven, zal de visie heel snel vergroeien met de werkvloer”, hoopt Buitenhuis. Zowel de modules ‘Sociale Aspecten van Leiderschap (APK)’, als de teambuildings zullen rond het vierde kwartaal van dit jaar gaan lopen. Teambuilding wordt voor de eenheden in het operationele jaarprogramma vastgelegd. Als eerste gegadigden hebben leden van de Admiraliteitsraad en de nieuwe plaatsvervangend commandant Operationele Ondersteuning zich al aangemeld. Vanaf 1 september zal het bureau in bedrijf gaan.
“Een goed leider is hard en heeft hart voor zijn of haar mensen” 20
Een dagje kijken, doen en leren in het Marinemuseum
Een zinnenprikkelend bezoek Het Marinemuseum in Den Helder is sinds zijn uitbreiding in 2006 alles behalve stoffig te noemen. Het inlijven en renoveren van de oude geschutmakerij aan de voorkant van de Oude Rijkswerf, heeft voor een spectaculaire schaalvergroting van de museumruimte gezorgd. Het museum biedt interactieve en multimediale exposities die voor jong en oud aantrekkelijk zijn. Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Marinemuseum
Chef Kreuger was de eerste luchtfotograaf van Nederland
Wereldoorlog ontsnapte de mijnenveger aan de Japanners, gecamoufleerd als tropisch eiland. Aan boord waren elf officieren, 48 bemanningsleden en een verpleegster. Het schip kwam na negen spannende dagen veilig in de havenplaats Geraldton op de Westkust van Australië aan. In ‘Een eiland ontsnapt’ beleven de toeschouwers dit avontuur door de ogen van twee opvarenden. Bovendien wordt in de voorstelling aandacht besteed aan de techniek van het mijnenvegen.
De museumvloot bestaat uit drie schepen: de onderzeeboot Tonijn, het ramschip Schorpioen en de mijnenveger Abraham Crijnssen.
Een bezoek aan het Marinemuseum laat geen zintuig ongemoeid. Bij binnenkomst wordt men ondergedompeld in maritieme sfeer met beeld, geluid en licht. Het kost weinig moeite om daar de geur van de zilte zeelucht bij te bedenken. In de verschillende ruimtes die het museum rijk is, zijn exposities terug te vinden over de geschiedenis van de Nederlandse marine en de Oude Rijkswerf, de vrouwen van Michiel de Ruyter en het leven aan boord van Harer Majesteits schepen. Sinds een paar weken is het ramschip Schorpioen de achtergrond voor een bijzondere fotoexpositie en doet het museumschip Abraham Crijnssen dienst als decor voor een bijzonder theatervoorstelling. Foto’s en theater Diep in de buik van de Schorpioen bevindt zich een serene ruimte, waarin een aantal blauwe en paarse schermen staan opgesteld. Aan deze schermen hangt een bijzondere collectie foto’s van de in sinds 1971 overleden Chef Kreuger. Hij was als fotograaf betrokken bij de oprichting van een fototechnische dienst op de marinevliegkampen de Mok en de Kooy en werd zo de eerste luchtfotograaf van Nederland. Gewapend met zijn camera, maakte hij vele vluchten boven het Marsdiep en schoot vanuit dit oogpunt prachtige omgevingsbeelden. Ook vertrekkende en thuisvarende schepen trokken de aandacht van zijn lens en in zijn atelier fotografeerde hij meerdere portretten van marinepersoneel. De tentoonstelling van Kreuger biedt een overzichtelijk beeld van de Koninklijke Marine in de periode van 1900 tot 1925. Aan boord van het museumschip Abraham Crijnssen wordt een andere periode uit de maritieme geschiedenis op bijzondere wijze verteld. Het theatergezelschap Pandemonia speelt daar elke zondag de voorstelling ‘Een eiland ontsnapt’. Tijdens de Tweede
Niet kijken, maar doen Toch zijn deze bijzondere fototentoonstelling en het tot de verbeelding sprekende museumtheater niet de enige redenen om eens een bezoekje te brengen aan het Marinemuseum. Het credo van het museum is niet alleen kijken, maar ook doen en leren. De verschillende exposities zijn zeer interactief. Zeker de tentoonstelling ‘Schip en Werf’ zit zo vol met spelletjes en proefjes dat zowel ouders als kinderen zich hier uitstekend kunnen vermaken en daarbij nog iets opsteken van de oude werfwerkzaamheden. Ook is er een groot atelier terug te vinden dat uitermate geschikt is voor het geven van workshops of kinderfeestjes. Alsof het museum daar nog niet genoeg mee is uitgebreid, pakt het over een aantal maanden uit met een multifunctionele presentatiezaal. Met alle audiovisuele hulpmiddelen bij de hand, een aantal comfortabele stoelen en bureaus en een uitgebreide computerwand, is deze ruimte geschikt voor lezingen, vergaderingen, conferenties en schoolbijeenkomsten. Het restaurant, dat gevestigd is in het ramschip Schorpioen, is prima voorzien om deze samenkomsten culinair te ondersteunen.
Tijdens de voorstellingen van Pandemonia worden de toeschouwers meegenomen in de spannende ontsnapping van de Abraham Crijnssen
Een memorabele ontmoeting met de vrouwen van Michiel de Ruyter, een speurtocht door de geschiedenis van de marine, een workshop touwknopen of een lekker hapje eten in maritieme sfeer? De deuren van het Marinemuseum staan open.
21
Tactische oefening van de 23e infanteriecompagnie
Airborne raid in Drente Een vliegtuig scheert rakelings over de Drentse bossen. In een kort ogenblik laat het een spoor van enkele groene bollen na, die ook zo weer aan het zicht onttrokken zijn. In alle stilte moeten de gedropte parachutisten hun positie innemen om een aanval te kunnen plegen op een vijandelijk object. De 23e infanteriecompagnie van het Tweede Mariniersbataljon komt niet zomaar uit de lucht vallen Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: 23e infcie “Een volledige raid beoefenen lukt niet altijd”, zegt compagniecommandant van de 23e majoor der mariniers Ivo Moerman. De drills van de sprong tot en met de landing worden vaak geoefend, maar tot een volledige tactische inzet komt het volgens Moerman niet vaak. Daarom heeft de 23e infanteriecompagnie begin mei een scenario gedraaid waarbij de eenheid, ondersteund door verkenners van het verkenningspeloton, per parachute in een gebied werd gedropt, om een overval uit te voeren op een vijandelijk doel. Oude wachttoren Op de Drentse heide tussen Havelte en Steenwijk konden zich voor de gelegenheid separatistische milities op die de lokale bevolking terroriseren. Zij hebben in een oude wachttoren een wapenen munitieopslag ingericht. Het Tweede Mariniersbataljon is door de regering gevraagd om hier in te grijpen. De mariniers werden tijdens deze oefening iets ten noorden van hun object gedropt vanaf een zeer beperkte hoogte. Ze springen met een zogenaamde ‘ronde-bol’ parachute die middels een ‘static line’ zit verbonden met het vliegtuig. Op het moment van springen trekt deze static line de parachute uit. De ronde parachutes zijn minder manoeuvreerbaar dan de ‘matrassen’, waardoor de mariniers het vliegtuig uit moeten springen direct boven de drop zone. Nadat de landing – die meestal bij duisternis plaatsvindt – is voltooid moeten de paratroepen zich oriënteren in het veld om naar een rendezvouspositie te komen. Dit is een vrij kritiek moment in de oefening, omdat er van alles mis kan gaan. De infanteristen hebben tijdens hun opleiding vele scenario’s doorlopen, zoals wat te doen bij boomlandingen, afdwalen of verdwalen en bij verwondingen. Maar ook in het grote plaatje kan het een en ander misgaan. De missie moet ook volbracht kunnen worden als blijkt dat een tweede groep paratroepers niet kan worden gedropt omdat bijvoorbeeld het vliegtuig niet meer in staat is om te vliegen door weersveranderingen of technische mankementen. Verkenners vooruit “Er zijn meerdere operaties waarvoor we de paracompagnie kunnen inzetten”, zegt Moerman. “Bij een ‘seize and hold’-operatie moet de aansluiting met de grondtroepen er binnen 48 uur zijn,
of we doen alleen een ‘airborne raid’ en trekken ons dan weer snel terug, zoals in deze oefening.” De compagniecommandant wijst op de tactische plattegronden van de Drentse heide. Een herkenbaar netwerk van zandwegen in een open heideveld is aangemerkt als landingsplaats. Van daaruit moeten de infanteristen naar hun eigen rendez-vous, om te groeperen voor hun specifieke missie. Verkenners gingen een dag eerder vooruit om de dropzone te verkennen en ‘eyes-on’ het doel te krijgen. Bij hen zitten ook snipers ingedeeld die het doel onder observatie houden en tijdens de aanval van de compagnie zorgen voor precisievuur. De verkenners springen met de zogenaamde ‘static line square’ parachute. Deze is bestuurbaar en met deze parachute kunnen de verkenners op grote afstand (tot ruim vijftien kilometer) van de dropzone worden ingezet zodat er minimale kans op onderkenning is. Na het afspringen op grote hoogte (10 000 voet) vliegen de verkenners vervolgens op GPS naar de dropzone. Een ander peloton moet via de noordzijde langs het vijandige wapendepot trekken om een hinderlaag te leggen langs de enige uitvalsweg van de oude uitkijktoren. Om ook vijandelijke voertuigen uit te kunnen schakelen was dit peloton ingesprongen met Panzerfaust antitankwapens. Ten oosten kwam een peloton vuursteun te liggen, die ingesprongen zijn met 60mm-mortieren en MAGmitrailleurs. Droppen bij daglicht Moerman kijkt met volle tevredenheid terug op de oefening. Er is eigenlijk nauwelijks iets misgegaan. “Er was geen C-130 van de Koninklijke Luchtmacht beschikbaar dus we hadden een vrij klein vliegtuig, een Skyvan, gecharterd. Hiermee konden we niet iedereen in een of twee keer droppen en moesten we meerdere runs uitvoeren. Helaas werden hierdoor de eerste para’s bij daglicht gedropt. Iets wat we normaal niet zouden doen”, vertelt hij. Maar tot het beoefenen van noodsituaties, waarbij mensen gewond, in bomen verstrikt of verdwaald raakten, is het niet gekomen. “Alle para’s waren binnen de gestelde tijden en zonder bijzonderheden in hun rendez-vous. Vervolgens zijn alle pelotons naar hun uitgangsposities gegidst door de verkenners en is net voor ‘first light’ de aanval op de wapen- en munitieopslagplaats geheel volgens planning uitgevoerd.”
De ‘areas of operation’ zijn in de huidige missiegebieden vaak enorm groot terwijl infrastructuur vaak erg slecht tot volkomen afwezig is
22
Maar wat is voor het Korps Mariniers de toegevoegde waarde van parachutisten? Moerman: “Tegenwoordig zijn de areas of operatiegebied’ erg groot en ontoegankelijk en dit is een snelle manier om infanterie-eenheden in te zetten.”De compagnie kan worden versterkt met teams van de verkenningspelotons en een ‘Marine Joint Effect Observer Groups’ (MJEOG). Dat zijn waarnemers die tactische doelen kunnen aanwijzen, die dan met artillerie of luchtsteun of zelfs vanuit zee kunnen worden uitgeschakeld. Paratroepen kunnen overal plotseling opduiken, dus ook achter de vijandelijke linies of in moeilijk bereikbare gebieden. Ze bieden daarmee een enorm strategisch voordeel. Ze nemen snel belangrijke doelen in, zoals vliegvelden, radarposten of bruggen en bezetten deze, zodat de grondtroepen sneller kunnen oprukken. Eigen specialisme De parachutisten van de 11e en de 23e infanteriecompagnies zitten in een andere niche dan de para’s van de special forces en het Korps Commando Troepen, of de Luchtmobiele Brigade. “De special forces en de commando’s worden op een hele andere manier ingezet bij speciale operaties. Zij springen ook op andere manieren, van grote hoogte met kleine teams”, verklaart Moerman het verschil. De Luchtmobiele Brigade is, zoals het woord zegt, meer luchtmobiel en minder luchtlanding. Zij zijn gespecialiseerd in het uitvoeren van grootschalige luchtmobiele operaties waarbij de eenheden worden ingezet met transporthelikopters, ondersteund door Apaches. De behoefte aan paratroepers is er dus zeker bij de mariniers. “De commandant van het Mariniers Trainings Commando heeft bepaald dat we dit moeten kunnen”, zegt Moerman. Daarbij moet de organisatie zich wel realiseren dat ieder mariniersbataljon slecht één paracompagnie heeft en dat de schaal van de luchtlandingsoperatie dus beperkt is”. “De standaard operatieprocedures van de paracompagnie zijn heel goed beschreven. Dat bleek ook weer tijdens deze oefening. Maar voor wat betreft een concept van opereren staat verder niets formeel op papier”, bemerkte Moerman. “Omdat een luchtlandingsoperatie altijd een ‘joint’, en mogelijk internationale, operatie is, moet er nog het nodige geformaliseerd worden ten aanzien van de procedures voor bevelvoering, logistiek en operationele inzet.”
De verkenners zijn gedropt om een overval uit te voeren op een vijandelijk doel
Opleiding parachutist A-brevet Tekst: Pascal Brinkman Naast de raidoefening van de 23e vond in april de opleiding plaats voor militair parachutist. In Breda begonnen 45 mariniers in de grondopleiding met een introductie in het materiaal, oefenen van de pararol op de mat en het drilmatig aanleren van het verlaten van het vliegtuig. Na het aftesten op de toren vertrok de klas naar Lapalisse in Frankrijk om de eerste sprongen te maken. Een aantal zijn niet verder gekomen dan één sprong. Een arm uit de kom, een verzwikte enkel en een aantal kapotte ellebogen. De dinsdagavond werd gebruikt om een nachtsprong te maken. Na vier sprongen met het rugvalscherm, de ARZ 696 29C, kregen de cursisten een korte introductie op het rugvalscherm 696 MI. Het verschil tussen deze schermen is niet alleen de oppervlakte, die bij laatst genoemde 100m2 is en 165 kg kan dragen, maar ook de manier van landen. De 696 MI moet met de wind mee worden gedraaid. De MI is niet bestuurbaar, met dit type rugvalscherm kan alleen om de as gedraaid worden. De nachtsprong resulteerde in een aantal boomlandingen. Een marinier moest zelfs zijn borstvalscherm trekken om uit de boom te komen omdat deze op een meter of tien was blijven hangen. Bij de laatste sprong in de cursus werd er gesprongen met bepakking en wapen. Aan deze sprong werd een klein tactisch scenario gekoppeld om zo de ervaring over te brengen dat het lastig groeperen is na een sprong, zeker als het donker is. Uiteindelijk namen 38 mariniers de para-wing in ontvangst.
Paratroepers kunnen slecht verdedigde posten bij verassing overvallen.
Moerman is momenteel bezig om de doctrine voor de tactische inzet van parachutisten uit te werken, zodat de capaciteiten van de paracompagnies goed worden ingebed in de organisatie. Daarmee beschikt het Korps Mariniers over een bijzonder tactisch en manoeuvreerbaar wapen, dat overal ter wereld ingezet kan worden.
23
Een laatste kans voor probleemjongeren die alsnog wat van hun leven willen maken, dat is ‘De Uitdaging’. Een opleiding van drie maanden in militaire stijl, waar ook een aantal instructeurs van de marine bij is betrokken. Van ouderwets ‘drillen’ is geen sprake. “Respect, dat vragen Tekst: Eugène van Haaren we van ze, dus respect geven we.”
Tweede kans voor probleemjongeren
De Uitdaging Hard werken tijdens de bivak in de Soesterduinen. (Foto: Frank van Biemen)
Wandelaars zijn er nog niet, zo vroeg in de ochtend op de bedauwde Leusderheide vlak bij Amersfoort. Twee straaljagers vliegen over, de luchtbasis Soesterberg is niet ver weg. Een groep groen geüniformeerde mannen pakt in alle rust spullen in. Tentdoek wordt opgevouwen, jerrycans op viertonnertrucks geladen en her en der loopt iemand afval in zakken te doen. De zon komt langzaam tevoorschijn, de vogels fluiten, de sfeer is haast vredig te noemen, alleen een pad springt geschrokken op als er een rugzak iets te dicht bij hem op de grond ploft. Een fatsoenlijk ritme Wie niet beter zou weten, zou denken dat de dienstplicht weer is ingevoerd. Maar de groep jongeren die deze ochtend hun kamp opbreekt, is helemaal vrijwillig komen opdagen. Meestal wel na een advies van een hulpinstantie, want dit zijn jongeren met een rafelrand die in de problemen zijn geraakt door foute vrienden of moeilijkheden thuis. Het is niet gemakkelijk om vol te houden, zelfs al is De Uitdaging pas twee weken onderweg. Tijdens de introductiebivak wordt er buiten geslapen, tussen ‘de beestjes’ terwijl de nachttemperatuur rond het vriespunt schommelt. Ook beginnen de dagen al om zes uur ’s ochtends, voor sommigen echt een reden om er mee op te houden. “We proberen ze om te beginnen weer een fatsoenlijk dag-nachtritme aan te leren”, zo vertelt sergeant-majoor der mariniers Harry te Raa. “Veel van deze jongens zagen tot voor kort weinig van de dag. Hun leven speelde zich meestal ’s avonds en ‘s nachts op straat af. Dan is dit wel even wennen.” Te Raa is een van de drie marine-instructeurs die les geeft aan deze bijzondere opleiding, samen met collega’s van de lucht- en landmacht. De Uitdaging maakt onderdeel uit van de School Bijzondere Opleidingen en is gevestigd op het terrein van de Dumoulinkazerne in Soesterberg. Jaarlijks komen er rond de honderd leerlingen binnen, verdeeld over drie lichtingen.
doordeweeks op de kazerne. In de weekeinden mogen ze naar huis, behalve tijdens de twee weken durende introductiebivak. Vandaag is een bijzondere eerste mijlpaal bereikt voor de tweede lichting van dit jaar: de jongeren die het einde van de bivak hebben gehaald, krijgen ‘padjes’, gele epauletten op elke schouder. Hoewel het geen garantie is dat ze allemaal de eindstreep zullen halen, betekent deze eerste onderscheiding wel een belangrijke stap in die richting. “Deze padjes hebben jullie helemaal zelf verdiend. Wees er trots op en draag ze met waardigheid.”, bast de commandant van De Uitdaging, majoor Bert Delleman (CLAS), met vaderlijke stem tegen de in gelid aangetreden cursisten. De groep is al flink uitgedund na de bivak, zeven jongens zijn al naar huis en dat zit de commandant niet lekker. “We zijn er niet om ze weg te pesten, we proberen ze er doorheen te slepen, maar ze moeten wel zelf willen. Ze komen vrijwillig, dus als ze gaan, doen ze dat ook uit eigen beweging.” Sleutel tot succes De Uitdaging heeft niet veel op met het imago van zware tucht en ijzeren discipline dat ‘heropvoedingskampen’ voor jeugdige
De eerste mijlpaal In de drie maanden durende opleiding staat het aanleren van discipline, regelmaat, samenwerking en fatsoen centraal. Tijdens die periode slapen de jongeren, net als de overige militaire cursisten, 24
Op amfibisch kamp op Texel (Foto: Albert Vermeulen)
drop-outs zo kenmerkt. Dat lijkt een beetje vreemd, juist voor een opleiding waar rasechte militairen de instructeurs zijn. Behalve dat deelname aan opvoedingskampen meestal verplicht is en als straf door een rechter wordt opgelegd, verschilt De Uitdaging ook in de benadering van de jongeren. Te Raa noemt ze ‘kwartjes op hun kant’ en dan moet je niet ‘commanderen maar communiceren.’ Volgens de instructeur, die zelf een opleiding voor jeugdhulpverlener volgt, is deze aanpak behoorlijk succesvol. “Jongens die hier komen krijgen een compliment als ze hun opdracht nakomen of als ze hun klasgenoten met respect behandelen. Voor sommigen is het voor het eerst in hun leven dat ze te horen krijgen dat ze iets goed doen.” Te Raa weet dat het niet makkelijk voor ze is, zelf had hij in zijn jeugd ook best verkeerd terecht kunnen komen. Door vechtpartijen kwam hij in aanraking met justitie, maar hij realiseerde zich op tijd dat alleen hijzelf het roer kon omgooien. Dat wil hij zijn leerlingen ook meegeven. “Vanaf het moment dat je zelf verantwoordelijkheid neemt voor je eigen gedrag, heb je de sleutel tot je eigen succes in handen.” Een echte baan of diploma De Uitdaging begon in 2001 als een initiatief van het ministerie van Defensie met als doel ‘moeilijke’ jongeren die dreigen af te glijden in de criminaliteit, scholing te bieden en te begeleiden naar de arbeidsmarkt. Sport en lichamelijke conditie spelen een belangrijke, maar niet overheersende rol in de opleiding. In het programma zijn oefeningen opgenomen op bekende militaire plekken zoals de hindernisbaan, de klimtoren en de touwbaan, maar de deelnemers, in leeftijd tussen de 17 tot 23 jaar, kunnen ook certificaten halen voor allerlei beroepsgerichte cursussen. Zo krijgen ze les in bedrijfshulpverlening (BHV), levensreddende eerste hulp (LEH) en beveiliging. Ook leren ze gestructureerd te werken en omgaan met verantwoordelijkheid door het geven (en krijgen) van leiding. Om de kans op een succesvolle carrière verder te vergroten krijgen ze cursussen in presentatietechnieken en sollicitatietraining. In de oorspronkelijk opzet was het de bedoeling dat de jongeren zouden doorstromen naar een baan binnen de krijgsmacht. Daarvan is weinig terechtgekomen. Slechts een handjevol jongeren kwam na het succesvol doorlopen van De Uitdaging bij het leger terecht, en slechts eentje wist de weg naar de marine te vinden. De oorzaken daarvan waren verschillend maar voor het ministerie van Defensie vorig jaar wel de reden om de eindverantwoordelijkheid over te dragen naar het ministerie van Jeugd en Gezin.
Een succesverhaal
Marinier Feij: “Wat ik hier leer is doorzetten.” (Foto: Peter Bijpost)
De enige deelnemer aan De Uitdaging die het tot marineman heeft weten te schoppen is Tristan Feij. Een jongen van weinig woorden, die blij is met de kans die de opleiding hem heeft gegeven. Via de rechter kwam hij in 2006 bij bureau jeugdzorg dat hem het alternatief van De Uitdaging bood. Feij, toen hard op weg een probleemjongere te worden, was zeer geïnteresseerd. “Het enige wat ik deed was laat opstaan en tot diep in de nacht op straat hangen. Ik was echt bezig mijn tijd te vergooien. Ik kon niet langer meer doorgaan met de dingen waar ik mee bezig was. Ik wilde wel iets van mijn leven maken, maar wist niet hoe. Toen ik hoorde dat je bij De Uitdaging ook allerlei diploma’s kon halen, leek me dat wel wat. Ik heb EHBO gehaald, brandpreventie, reddingsdiploma en een beveiligingsdiploma. Allemaal in die drie maanden.” Waarom koos hij ervoor om in te stromen bij de marine? “Sergeant-majoor Pfaff, die docent is bij De Uitdaging en oud-marinier, vertelde me over de kameraadschap bij het Korps Mariniers en de uitzendingen die ze doen. Dat leek me wel wat. Over de zwaarte van de opleiding maakte ik me geen zorgen. Ik was, voordat ik ermee stopte, bezig met een opleiding aan het CIOS, een school voor sportopleiders. Fysiek bezig zijn, sprak me wel aan.” Feij heeft net zijn elementaire vakopleiding (EVO) achter de rug en is geplaatst in de West, op Curaçao bij de 31e infanteriecompagnie. “De EVO was best wel zwaar, maar je blijft met mensen over die supergemotiveerd zijn. Daar trek je je aan op, je haalt elkaar er echt doorheen. Waar ik nu naar uitkijk is een bergtraining in Amerika in september. Ik wil verder zoveel mogelijk meemaken wat je in de burgermaatschappij allemaal niet kan. Het lijkt me bijvoorbeeld heel mooi om onderdeel te worden van de mariniersverkenners. Dan ga je voor de troepen uit om het terrein in kaart te brengen en mogelijke dreigingen te signaleren.” Hij concludeert: “Wat ik hier leer en wat ik ook bij De Uitdaging heb geleerd is om door te zetten. Ook al is het soms nog zo zwaar. Je kunt meer dan je denkt.”
Nog steeds kunnen leerlingen die de opleiding met goed resultaat afronden een baan krijgen bij de krijgsmacht, maar ze worden vooral begeleid in het vinden van een passende burgeropleiding of baan door ze bijvoorbeeld door te laten stromen naar een regionaal opleidingscentrum (ROC). Sommige ROC’s bieden een zogeheten ‘Vrede en Veiligheid’-opleiding aan die ze na een jaar en een succesvol afgerond examen een MBO-diploma oplevert. Daarmee kunnen ze gemakkelijker instromen bij de krijgsmacht maar soms ook meteen aan de slag als beveiliger in de burgermaatschappij. Zo raken ze vaak voorgoed verlost van dat voorvoegsel ‘probleem’ waarmee ze als jongere bijna afgeschreven dreigden te worden. 25
Kikker op de Kooy
Geen search and rescue
Langs bij een kikker op maritiem vliegkamp de Kooy. Deze woorden worden meteen weerlegd door marinier 1 Evert Sijm. “Kikkers zitten bij het Korps Mariniers, wij zijn helikopterredders.” Zijn collega’s matroos 1 Dennis Kradolfer en Teun Cabaret springen gretig in op deze opmerking. “Dat bekt toch niet lekker… helikopterredder in het water, helikopterredder aan dek… Wij gaan voor de korte communicatie: Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Renee Ketting (AVDD) kikker in de kist!”
In de SAR-kar zit de medische apparatuur die geregeld gecontroleerd moet worden.
Sijm springt uit de helikopter, dankzij zijn opleiding al gewend aan grote hoogtes.
In de stralende zon scheert de helikopter door de strakblauwe hemel. Het water van het Marsdiep is als een spiegel, de temperatuur niet onaangenaam. “Dit zijn echt ideale omstandigheden”, roept Kradolfer. “In die vijf jaar dat ik nu helikopterredder ben en de Search and Rescue-wacht loop, heb ik het al heel wat slechter meegemaakt.” De schuifdeur van de helikopter gaat open, Sijm gaat zitten en gooit zijn benen buitenboord: klaar om te springen. Als hij kopje onder gaat, hangt Kradolfer al onder de helikopter om zijn collega uit het water te vissen. Angst voor de hoogte, het water of de situatie waarmee ze geconfronteerd zullen worden, kennen ze dankzij hun uitgebreide training niet.
afgezet.” Geregeld onderwerpen de cursisten hun hele uitrusting en de vliegveiligheidsmiddelen uitvoerig aan een controle. Ook het fysieke aspect komt ruimschoots aan bod tijdens de opleiding. In zwembad de Schots en op de duikschool Thetis krijgen ze les in bevrijdingsgrepen, zwemmen met kleren aan, lange-afstands flipperen en het opduiken van drenkelingen. Ze leren hun hoogtevrees bedwingen door van hoge plekken zoals het helikopterdek van Hr.Ms. Rotterdam te springen. “De Thetis van elf meter hoog is een mooi toetje van dit deel van de opleiding”, lacht Cabaret. Na de zwembaddrill waarbij de ontsnappingstechnieken uit een te water geraakte helikopter worden beoefend en de Noordzeedrill waarbij gewenning aan langere tijd eenzaamheid op zee wordt gekweekt, is de opleiding bijna afgerond. Er moet natuurlijk nog gevlogen worden!
De Thetis als toetje De opleiding tot helikopterredder duurt ongeveer zes maanden, waarvan de kikkers in spé behoorlijk wat tijd doorbrengen met het bijschaven van hun medische kennis. Ze krijgen een gedegen medische opleiding, waarbij het zwaartepunt vooral ligt op de omgang met acute trauma’s. Sijm vertelt: “Als helikopterredder ben je de rechterhand van de arts. Wanneer de dokter om een infuus vraagt, moet jij dat eigenlijk al klaar hebben liggen. Er is tijdens reddingsacties niet veel tijd voor overleg dus we moeten een goede inschatting kunnen maken van de medische situatie en van wat de arts wanneer nodig heeft.” Op de Kooy maken de leerlingen kennis met de basistheorie van de helikopter. “We moeten weten waar elk knopje, lichtje of schakelaartje in de cabine voor is”, legt Kradolfer uit. “Daarnaast leren we over de technische kenmerken van de helikopter en de bewapening. Uiteraard moeten we weten hoe de ‘hoist’ werkt, want daar hangen we tenslotte aan als we door de helikopter op een schip of een platform worden
De lucht in Teun Cabaret is de jongste aanwinst voor de kikkergemeenschap op de Kooy. Hij vertelt: “Tijdens de opleiding voeren we ongeveer dertien vluchten uit met daarin een duidelijke opbouw. We beginnen hier op de Kooy, waar we ons laten ophijsen en zakken op de plaat. Dat doen we eerst overdag en als dat goed gaat, beoefenen we het ook ’s nachts. Zodra de procedures boven land goed gaan, verplaatsen we naar zee en beginnen daar opnieuw.” Sijm vult aan: “Als je de procedures eindelijk onder de knie denkt te hebben, gaan de instructeurs lastige scenario’s naspelen, bijvoorbeeld een drenkeling die in paniek is of een dokter die ‘per ongeluk’ zijn EHBO-kist vergeet of de verkeerde kist meeneemt. Wij moeten steeds scherp zijn en deze situaties de baas kunnen.” Na deze dertien trainingsvluchten is het einde van de opleiding bereikt. 26
zonder helikopterredders Samen met de kikker wordt het ‘slachtoffer’ in de helikopter gehesen.
“Dat wil echter nog niet zeggen dat we de SAR-wacht kunnen lopen”, legt Cabaret uit. “Om echt zelfstandig te gaan, hebben we nog wat meer ervaring nodig. Ongeveer een jaar na aanvang van de opleiding krijgen we voor het eerst de SAR-pieper op zak.” De pieper gaat Een situatieschets: suf lig je op een zaterdagmiddag van je wachtdag op de Kooy onderuitgezakt op de bank een beetje te zappen als de pieper gaat. Wat gebeurt er dan? De ogen van de drie kikkers gaan glimmen. “Dan komen we in actie!”, roept Sijm. “We hebben een bepaalde tijdslimiet waarbinnen we geheel gekleed, met het juiste materiaal en volledig op de hoogte van de situatie in de kist moeten zitten. Hoe snel dit moet, is afhankelijk van het moment op de dag, maar het mag maximaal een uur duren.” Na het uitdrukken van het gejengel van de pieper, haast de gehele SAR-bemanning zich naar de briefing over de calamiteit waar ze naartoe gestuurd worden. Ze krijgen te horen om wat voor incident het gaat en waar deze plaatsvindt. Na de briefing rennen de helikopterredder en de dokter naar het kikkerhok, waar zij zich gaan aankleden. Ondertussen wordt de SAR-kar met daarin medische apparatuur naar buiten gereden. De kikker en de arts rennen naar de kar en kiezen de juiste medische hulpmiddelen. Zodra zij aan boord zijn en de boordwerktuigkundige en de vliegers er klaar voor zijn, gaat de helikopter de lucht in.
“Als de pieper gaat jengelen, komen wij onmiddellijk in actie!”
Met oranje rook markeert de kikker zijn positie. 27
▲
De plaats des onheils Het maakt nogal een verschil of de helikopter op weg is naar een zoekactie of naar een medische evacuatie. Onderweg wordt er dus ook druk gepland en gesproken over de manier van aanpak op de plaats des onheils. Wat te doen bij motorpech van de helikopter, hoe staat de wind, wat is een geschikte plek om de kikker aan boord te zetten, hoe lang kan de helikopter ter plaatse blijven met de beschikbare hoeveelheid brandstof? Het is van essentieel belang dat de SAR-crew alles duidelijk op het netvlies heeft zodat zij blindelings hulp kan verlenen. Kradolfer vertelt: “Zodra we afgezet zijn op de plek waar we moeten helpen, is het zeker niet zo dat we meteen op het eventuele slachtoffer afrennen en hem of haar proberen te behandelen. We maken een inschatting van de situatie en proberen de juiste prioriteiten te stellen. We nemen de leiding aan boord over en proberen door daadkrachtig te handelen de mensen gerust te stellen. Ondertussen hebben we contact met de helikopter en geven de medische bijzonderheden door aan de dokter.” Er wordt naar gestreefd om de dokter binnen vijf minuten met de juiste apparatuur aan boord te zetten. “Wanneer de arts is aangekomen, assisteert de helikopterredder
Na het oefenen in het zoute water, moet de uitrusting goed uitgespoeld worden. Kermit houdt een oogje in het zeil.
bij het verrichten van de noodzakelijke medische handelingen. Hierbij moet hij ook de rest van de mensen aan boord in de gaten houden en rekening houden met de beschikbare vliegtijd van de helikopter”, vult Sijm aan. Het wil nog wel eens gebeuren dat de kikker om de een of andere reden alleen met de scheepsbemanning achter blijft. Kradolfer vertelt hierover een triest verhaal. “Afgelopen november kregen we een melding van een Urker viskotter, waarvan een jongen overboord was geslagen. Toen hij werd teruggevonden, was hij overleden en werd in een bodybag aan boord gelegd. Opeens werd de helikopter geraakt door een vogel waardoor hij weer terug moest naar Den Helder. Ik heb toen een paar uur met een verdrietige bemanning aan boord gezeten. Dat was best wel zwaar.” Het innerlijke vuur Uit Kradolfers verhaal wordt wel duidelijk dat het beroep van een kikker zeker niet altijd over rozen gaat. Hoe komen de jongens erbij om voor deze baan te kiezen? Cabaret: “Ik was matroos OD aan boord van Hr.Ms. Zuiderkruis, toen mijn contract bijna afliep. Ik ging eigenlijk op zoek naar een uitdagende baan buiten de marine toen ik via via hoorde over de mogelijkheid om kikker te worden.” Sijm haakt hierop in: “Ook het einde van mijn loopbaan bij het Korps Mariniers kwam in zicht en ik werd nog voor een jaar als chauffeur op de Kooy geplaatst. Mijn innerlijke vuur was echter nog niet gedoofd en toen ik hoorde over de baan van een helikopterredder, wist ik dat daar mijn nieuwe uitdaging lag.” Kradolfer werd vanuit de nautische dienst aan boord van een fregat geronseld door zijn commandant en kwam op de Kooy terecht. Hij is al vijf jaar kikker en sinds een jaar heeft hij een instructeurstatus en hij was dus een van mensen die het Cabaret tijdens zijn opleiding af en toe moeilijk maakte. Samen met een collega zorgt hij voor lesprogramma’s over vliegveiligheidsmiddelen en de kikkeruitrusting zodat de kennis van de redders altijd op een goed niveau blijft. Luitenant-ter-zee 1 vlieger Amanda Tijben is het hoofd van de operationele dienst van vliegtuigsquadron 7 (VGSQ 7) dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van SARwacht. Zij vertelt: “Elke keer als er een opleiding gedraaid wordt,
krijgen we ongeveer veertig aanmeldingen. Hieruit kunnen we maar twee gegadigden kiezen. De vereisten voor de sollicitanten zijn dat ze in ieder geval een gewondenverzorgersopleiding hebben gehad en dat ze ervaring hebben in de organisatie. Uit een aantal selectiegesprekken concluderen we dan of de persoon in kwestie verantwoordelijkheid kent en selfsupporting is.” Sijm voegt hier lachend aan toe: “Leeftijd is ook belangrijk. Onze instructeur zei altijd: je mag niet te jong zijn maar ook niet zo oud dat je als een plank bent, je moet kneedbaar blijven.” Vette verhalen Op de vraag of de jongens nog vette verhalen hebben over SARacties komt een felle reactie. Kradolfer: “Ik wil helemaal niet dat er over onze acties wordt gesproken in termen als ‘vette verhalen’. Het is af en toe helemaal niet zo leuk wat wij meemaken, zoals op die Urker viskotter. Natuurlijk lopen heel veel acties goed af, helpen we mensen of redden we levens, maar ik vind dat niet iets om stoer over te doen. Het is gewoon mooi en dankbaar werk en ik ben blij dat ik het kan doen.” Cabaret en Sijm zijn het hier helemaal mee eens. Ook zij hebben wel eens dingen meegemaakt die niet leuk zijn. Gelukkig worden alle acties naderhand goed doorgesproken en kan de crew bij elkaar terecht om te praten. Zo gaan ze elke keer weer met frisse moed de lucht in. Sijm heeft toch nog een leuk verhaal te vertellen. “Tijdens mijn allereerste reddingsactie moesten we een patiënt afzetten op het Westeinde ziekenhuis in Den Haag. Het toeval wil dat mijn vriendin daar als arts op de spoedeisende hulp werkte. Drie keer raden wie ons stond op te wachten om de patiënt in ontvangst te nemen toen we op het dak landden. Dat vond ik toch wel bijzonder, dat wij met z’n tweeën bezig waren het leven van die persoon te redden.” Op 4 juli gaat maritiem vliegkamp de Kooy op in het Defensie Helikopter Commando (DHC). De SAR-wacht en het patiëntenvervoer voor de Waddeneilanden, die nu vanuit Leeuwarden verzorgd wordt, zal binnen het DHC met de komst van de NH90 overgaan naar Den Helder. De kikkers blijven op de Kooy! 28
Het korps onderofficieren behoudt haar talenten
Stafadjudant als boegbeeld Het zou zonde zijn om de kennis en ervaring die bij excellerende onderofficieren zit weg te laten vloeien van de werkvloer naar het management. Dat is het belangrijkste motief waarmee het instellen van staf Tekst: Barry Wijnandts adjudanten de positie van de onderofficier binnen de marine moet versterken. Twee strepen erbij: een zilveren krans voor de stafadjudant niveau 2 en een gouden krans voor de stafadjudant niveau 1.
In de komende twee jaar zullen er 62 bestaande functies binnen het CZSK verbonden worden aan het stafadjudantschap. Het gaat daarbij onder meer om de chefs der equipage van de grote bovenwatereenheden en de mariniersbataljons, loopbaanbegeleiders en posities binnen onderwijs KM. Dat houdt in dat enkele bestaande adjudantfuncties, worden opgewaardeerd naar een stafadjudant niveau 2 of niveau 1 en enkele officiersfuncties zijn aangewezen om vertaald te worden naar de verzwaarde adjudantrangen. Een stafadjudant niveau 2 is gelijkwaardig aan een luitenant-ter-zee 2 of eerste luitenant der mariniers, stafadjudant niveau 1 is het equivalent van een luitenant-ter-zee 2 OC of kapitein der mariniers. Commissie stafadjudanten De toewijzing van stafadjudant lijkt volgens souschef personeelslogistiek commandeur Gel Flieringa sterk op de aanstelling voor vlagofficieren. Een zogenaamde managementdevelopment (MD) commissie onderofficieren selecteert uit de pool van onderofficieren wie in aanmerking komt voor het MD-traject. Vervolgens komt de commissie stafadjudanten bijeen die stafadjudanten selecteert uit de groep MD’ers. Deze bestaat uit de souschef personeelslogistiek, het hoofd personeel en organisatie, de krijgsmachtdeeladjudant, drie andere stafadjudanten en de coach managementdevelopment onderofficieren. De MD’er die voorbestemd is voor het vervullen van een functie als stafadjudant wordt hiervoor voorbereid door het volgen van Leergang Management Vorming module 9 en de Joint Tertiaire Vorming. Uitdrager beleidsvisie “De onderofficieren moeten drager maar vooral uitdrager zijn van de Beleidsvisie Onderofficieren”, zegt krijgsmachtdeeladjudant Jules de Bree. Waar veel officieren ex-schepelingen met hun ervaring en kennis op algemene of vakinhoudelijke functies terechtkomen, staan de stafadjudanten vooral naast de commandant of hoofd van een afdeling op de werkvloer. Zij bewaken het niveau van de onderofficier in de breedste zin van het woord, maar zij treden vaak ook op als mentor, vertegenwoordiger of belangenbehartiger. Zij moeten daarmee de kartrekkers worden voor het vormgeven van de beleidsvisie in de onderofficiersgemeenschap waarmee de positie van deze groep binnen de Koninklijke Marine moet worden versterkt.
Acceptatieperiode Hoewel de stafadjudant zelf cultuurdrager is, moet hij zelf ook nog geaccepteerd raken als onderdeel van de organisatie. “De landmacht is daar al tien jaar mee bezig”, zegt Flieringa, om de hoge verwachting iets te relativeren. Hoewel de financiële waardering gelijk is aan de officiersrangen, klinkt het mogelijk voor veel onderofficieren aantrekkelijker om als officier te eindigen dan als stafadjudant. Volgens De Bree moet de bekendheid van deze rang groeien: “Het zijn mensen van hetzelfde kaliber als de officieren ex-schepeling, het verschil zit in wat ze uitdragen. Dat de commissie stafadjudanten voorgezeten wordt door de commandeur, zegt wel iets over het belang van de stafadjudant.”
In de komende twee jaar zullen er 62 functies verbonden worden aan het stafadjudantschap Toewijzing Tot dusver waren er vijf stafadjudanten binnen het CZSK en met de installatie van zeven nieuwe is een begin gemaakt met toewijzen van de overige 57. Flieringa benadrukt dat het niet vanzelfsprekend is dat de huidige zittende personen op aangewezen functies bevorderd worden, tenzij er al een MD aangemerkte adjudant op die functie is geplaatst en deze door de stafadjudantencommissie is geselecteerd. “Op de functies die aangewezen zijn, worden de stafadjudanten langzaam ingevoerd met het verstrijken van de plaatsingsduur van de huidig zittende adjudanten en officieren.” Dat dit enige tijd in beslag gaat nemen, komt niet alleen omdat het CZSK dit samen laat lopen met het natuurlijke verloop binnen de organisatie. Er zit nog een extra vertraging in door de twee niveaus van stafadjudanten. Mensen moeten, net als bij een reguliere loopbaan, doorgroeien van niveau 2 naar niveau 1. “Om dit zo effectief mogelijk te doen, wordt wel het eerst gekeken naar vulling van de sleutelfuncties die de hele organisatie afdekken”, aldus krijgsmachtdeeladjudant Jules de Bree. Tijdens een kleine ceremonie op 19 mei zijn zeven adjudanten in hun nieuwe functie als chef der equipage en stafadjudant geïnstalleerd. Walter Kers voor de grote bovenwatereenheden, Erik Wagemans voor de onderwatereenheden, Martin van Daalen bij het Amfibische Gevechtssteun Bataljon, Jaap Hadderingh bij NLBEOPS, Mart van Dijke op Hr.Ms. Johan de Witt en Ad Bogert voor de kleine bovenwatereenheden. Per 1 juli wordt Gerard van Leeuwen de chef der equipage van Sea Train Command. Het is aan hen om de nieuwe rangen goed neer te zetten.
V.l.n.r. KTZ Minderhoud, AOOODND Kers, AOOWDE Dijke, AOOMARNALG Van Daalen, AOOODOPS Wagemans, CDR Flieringa, SAOOTDW De Bree, AOOODOPS Van Leeuwen, AOOWDE Hadderingh en AOOWDE Bogert.
29
Jan Knippenberg Memorial 2008
Op de grens tussen water en land Lopen is geen sport, maar een manier van reizen, waarbij geest en lichaam zich voortdurend verplaatsen. Lopen is daarom een kunst en geen middel ter bestrijding van welvaartskwaaltjes.’ Jan Knippenberg, 19 april 1948 - 23 november 1995. Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Herman Zonderland, Albert Vermeulen (AVDD)
Schout-bij-nacht Nagtegaal bijt het spits af.
Op de Helderse dijk, de Lange Jaap al voorbij.
De Jan Knippenberg Memorial: een hardloopwedstrijd van 100 Engelse mijl – 161 kilometer – over het strand, met een tijdslimiet van twintig uur. Niet mogelijk? Toch wel… Sommigen lopen nog veel verder en zien het als sport: ultralopen. In Nederland is de Zuid-Hollandse historicus Jan Knippenberg de grondlegger van deze extreme duursport. In 1974 liep hij in achttien dagen van Hoek van Holland naar Stockholm en vier jaar later zette hij het officieuze wereldrecord op het rondje IJsselmeer: 400 kilometer in slechts 43 uur. Opgegroeid in Hoek van Holland verplaatste zijn thuishaven later naar Texel waar hij geschiedenisles ging geven op de openbare scholengemeenschap De Hogeberg. Ultralopen was niet Knippenbergs enige talent. Geboren met schrijversvingers publiceerde hij met regelmaat columns in het blad Runner’s World en schreef het boek ‘De mens als duurloper’, dat in 1988 uitkwam. Op 47-jarige leeftijd overleed hij aan kanker en werd op Texel begraven. Ter nagedachtenis aan deze bijzondere man, werd de Jan Knippenberg Memorial in het leven geroepen: de langste strandloop ter wereld van Hoek van Holland naar Den Helder, elke twee jaar op de even jaartallen georganiseerd.
organisatorische problemen ingekort tot vijftig mijl. Twee jaar later zag het er ook niet naar uit dat de originele loop van honderd mijl georganiseerd zou worden terwijl er in de ultraloopwereld genoeg stemmen opgingen om deze unieke loop weer op de kaart te zetten. Heymann besloot het heft in eigen handen te nemen: “Dan organiseer ik het zelf wel!”
Dan doe ik het zelf wel! Ook in de gelederen van het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) bevindt zich een ultraloper. Majoor der mariniers Mien Heymann, hoofd van het bureau reservisten, besefte tijdens zijn zoveelste marathon dat er voor hem geen schot meer zat in het lopen van de 42 kilometer. “Ik zat op de top van mijn snelheid waardoor de uitdaging verdween. Ik besloot dat ik mijn grenzen op een andere manier moest verleggen. Als het niet sneller kan, dan maar verder!” Na het lezen van ‘De mens als duurloper’ kreeg hij een nieuw doel. In 2002 trok hij de stoute sportschoenen aan. Door het mulle zand legde hij 161 kilometer af in achttien uur en zestien minuten. Toen hij deze uitdaging twee jaar later nog eens aan wilde gaan, werd de race tot zijn grote teleurstelling wegens
Onvermoeibare reservisten Dit bleek geen sinecure. Met slechts duizend euro, bij elkaar gesprokkeld van het inschrijfgeld van de deelnemers, stond hij voor een grote uitdaging. Alleen al om van de verschillende gemeenten toestemming te krijgen om ’s nachts over de stranden te lopen, was hij meer dan de helft van het geld kwijt. Van het overige geld moest hij nog voeding, drank, voertuigen en een prijs regelen: een onmogelijke opgave. De bizarre loop zou bijna weer geen doorgang kunnen vinden, tot het CZSK besloot de wedstrijd te faciliteren. “Het verzoek aan de commandant van het Korps Mariniers, brigadegeneraal Rob Verkerk, om de loop vanuit onze organisatie te ondersteunen werd ingewilligd. De spreekwoordelijke grens tussen land en water is tenslotte wel ons werkterrein”, lacht Heymann. Voor de personele ondersteuning kon hij rekenen op de onvermoeibare inzet van de groep reservisten die hij in zijn beheer heeft. Majoor der mariniers Arjen Dirk Boersma, zelf reservist en detachementscommandant Reservisten Militaire Taken Den Helder vertelt: “Elk jaar worden er vier grote publieksevenementen georganiseerd: de Veteranendag, de Marinedagen, de Nijmeegse Vierdaagse en de Wereldhavendagen. Hierbij zetten we de reservisten in voor ondersteunende taken. De Knippenberg Memorial zou met de hulp van de reservisten ook een terugkerend evenement kunnen worden.” Aan het enthousiasme van deze groep ex-medewerkers zal het niet liggen. Vol goede moed rijden ze in de busjes die de hardlopers van de twee marine-estafetteteams van de ene naar de andere wisselplaats zullen brengen. 30
“Het wordt een lange nacht, we moeten heel wat kilometers afleggen en alert blijven”, vertelt korporaal Linda Beets, herintreder en medewerker van het bureau reservisten. “De jongens staan ook op het strand met landrovers en crossen achter de lopers aan in een bandvaggon (BV). Het wordt nog wel afzien want al te warm zal het niet zijn vannacht, maar de reservisten ondersteunen dit soort evenementen altijd graag.” Spanning voor de start In de kantine bij de atletiekbaan van AV Fortuna in Vlaardingen
Dankzij de personele ondersteuning van de reservisten verliep de loop vlekkeloos.
hangt een gespannen sfeer. Een voor een druppelen de 23 deelnemende ultralopers binnen, sommigen samen met familieleden, anderen met slechts een sporttas. Gezichten lichten op bij de herkenning van collega-lopers. De groep extreme duurlopers in Nederland is net een kleine familie, die elkaar bij dit soort evenementen steeds weer tegenkomt. De twee estafetteteams van de marine staan te trappelen van ongeduld. Schout-bij-nacht Wim Nagtegaal en brigadegeneraal Rob Verkerk voeren een competitief gesprek met elkaar. Nagtegaal gaat als eerste starten en neemt de tien kilometer van Vlaardingen naar Maassluis voor zijn rekening. “Hou mijn tempo maar aan, dan zijn we morgen op tijd in Den Helder.” Verkerk lost Nagtegaal af en loopt van Maassluis naar Hoek van Holland, waarna de race zich vervolgt op het strand. In het tweede marineteam bijt generaal-majoor der mariniers Ton van Ede het spits af. De eerste uitvaller Om kwart voor tien begeven de lopers zich naar het door schijnwerpers verlichte startpunt op de atletiekbaan. Na een minuut stilte uit respect voor de die dag overleden militairen in Afghanistan, heft brigadegeneraal Verkerk met de weduwe van Jan, Hanna Knippenberg, aan zijn zijde het startpistool. De ultralopers nemen een diepe ademteug en sluiten de ogen in opperste concentratie voor de enorme afstand die voor de boeg ligt. Als het schot door de avond knalt, komt de groep in beweging. De leerling van de school waar Jan Knippenberg les heeft gegeven, pakt meteen een hoog tempo op. Traditioneel wordt de 161 kilometer elke twee jaar door een estafetteteam van de school gelopen. De jongste deelnemer is pas dertien jaar oud. Bij de pitstop in Maassluis verlaat de eerste ultraloper het strijdtoneel. Hij is geveld door een griep waar hij al een paar dagen mee rondloopt. Dat de Jan Knippenberg Memorial na zes jaar weer georganiseerd werd, was voor hem zo bijzonder dat hij besloot om de eerste tien kilometer toch mee te lopen.
50-JARIG JUBILEUM MARINE GOLFCLUB NIEUWEDIEP Van 5 tot 12 juli 2008 viert de Marine Golfclub dat zij op 7 juli 1958 werd opgericht. De golfclub, spelend op een 9-holes baan gelegen op het terrein van het Marine Vliegkamp De Kooy, is als personeelsvereniging toegankelijk voor alle personeel werkzaam bij defensie. Op zaterdag 5 juli vindt niet alleen de jubileumreceptie plaats maar ook de officiële ingebruikstelling van een gloednieuw clubhuis. Oud-leden zijn hierbij van harte welkom en kunnen informatie verkrijgen door te mailen naar
[email protected] of telefonisch 0224 213622. Voor niet-leden (werkzaam of werkzaam geweest bij defensie) en hun gezinsleden zal vrijdagmiddag 11 juli een golfclinic (introductie tot het golfspel met instructie van een golfprofessional) worden georganiseerd. Intekenen is mogelijk via
[email protected] en het overmaken van c 20 naar de penningmeester MGC, banknummer 30 31 04 538, Korte Vliet 1BB, Den Helder, met vermelding van Clinic, 11 juli. Harde wind tegen De barre tocht vervolgt zich op het strand. Bij de strandopgang van Katwijk aan Zee, wisselen de marineteams van loper. “Het valt me toch tegen, die vijftien kilometer door het zand”, zegt een zwetende kapitein-luitenant-ter-zee Cor Zendman. “Dat we de hele tijd wind tegen hebben, maakt het best koud.” Met een deken om de schouders loopt hij naar het witte kerkje op de boulevard en gaat in het busje liggen. “Even wat slaap pakken zodat ik gereed ben voor de volgende afstand.” Linda Beets start de motor en rijdt het team naar de volgende stop bij Zandvoort aan Zee. De ultralopers vormen ondertussen een lint solitaire stipjes in de branding. Onvermoeibaar en in zichzelf gekeerd lopen zij door, maken af en toe een sanitaire stop of ontmoeten bij de strandopgangen familieleden die hen moed influisteren. Lange Jaap in zicht Bij Huisduinen aangekomen wordt het gezegde ‘het paard ruikt zijn stal’ waarheid. De marineteams ontwaken uit hun oncomfortabele slaap in de busjes en strekken de benen: de lange Jaap is in zicht! Ook verschijnt er vers bloed in de vorm van commandeur Jelle Snoeks die voor een van de teams de laatste dertien kilometer loopt. De eerste groep marinelopers bereikt de finish bij Marinekazerne Erfprins in dertien uur en veertig minuten, slechts een paar minuten later dan de leerlingen van de Texelse Hogebergschool. De tweede groep haalt de eindstreep in vijftien uur en twee minuten, een uur eerder dan Jan-Albert Altink, ultraloper in hart en nieren. Op Erfprins staat de elf gefinishte ultralopers nog een verrassing te wachten. Ter gelegenheid van de 60e verjaardag van Jan Knippenberg, wordt zijn boek dat ondertussen een collector’s item is geworden, opnieuw uitgegeven. Tv-coryfee Karel van de Graaf, oud-klasgenoot van Jan, heeft de eer om deze speciale gebeurtenis te presenteren. Ook op de gezichten van de organisator Mien Heymann en de reservisten is de vermoeidheid af te lezen. Toch vertelt hij stralend: “Iedereen is zo vol lof over de manier waarop dit unieke evenement georganiseerd is. Dat wij als CZSK samen met onze reservisten de handen in elkaar slaan om dit voor elkaar te krijgen, is heel bijzonder. Als het aan mij ligt, doen we het over twee jaar weer!” 31
Goede check op een druk schip Onlangs heb ik een kort bezoek aan Hr.Ms. Urk gebracht. Deze gePAMde mijnenjager opereert momenteel in de Oostzee om haar nieuwe sensor- en wapensystemen te beproeven. Eerder heeft ze die systemen op de Noordzee en in de Middellandse Zee aan verschillende testen onderworpen. Schip en bemanning zijn er een half jaar voor ‘vrijgemaakt’. Niet dat ze in de letterlijke zin veel vrij zijn – de beproevingen volgen elkaar in snel tempo op en zijn veeleisend – maar het schip is in overleg met de CDS uit het operationele programma gehaald. Hr.Ms. Urk heeft een druk bezette eerste helft van 2008! Maar juist door die inspanningen kunnen het CZSK en de DMO de PAM-systemen goed leren kennen. Het toekomstig operationeel gebruik en de logistieke instandhouding krijgen er een stevig fundament mee. Ook kan de fabrikant (en in het onverhoopte geval Defensie zelf) nog op ‘ontwerpfouten’ worden aangesproken en aangespoord ze recht te zetten. Ik ben nieuwsgierig naar de ervaringen van de commandant en de bemanning. Als hoofdverantwoordelijke binnen het CZSK voor Op Koers zal ik aan boord van Hr.Ms. Urk ook nagaan hoe het met Op Koers en Staal is gesteld: wat weet men er van, wat merkt men er van en conform de afsluiting van mijn vorige column, wat doet men er zelf aan? Hr.Ms. Urk met een druk vaarprogramma vormt voor mij een goede check op onze interne communicatie en onze slagvaardigheid. Ook op dit vlak ben ik nieuwsgierig. Vanuit een positieve houding overigens. Ik weet (ik heb dat zelf ervaren als commandant) dat men elkaar aan boord van een mijnenjager durft aan te spreken en dat een ieder werkt aan een veilige, professionele omgeving. Ook al is mijn eigen ervaring van een tijd geleden, de groepsoudste heeft mij verzekerd dat die attitude nog immer volop aanwezig is. Waar ik vooral benieuwd naar ben is of het ook lukt die positieve attitude te versterken en te professionaliseren, ook zodanig dat ze aan de hoge eisen van vandaag kunnen voldoen. Zijn bijvoorbeeld de gedragscode en de leiderschapsvisie voldoende bekend en hanteert men die als opstap voor verbeteringen? Maar ook op andere
terreinen zal ik de stand van zaken nagaan, zo zal ik de vraag stellen of men al gebruik kan maken van internet bij een overnachting in een van de Meeuwen. Dat alles natuurlijk om er over terug te koppelen aan de C-ZSK en de andere leden van de Admiraliteitsraad en zo nodig verbetermaatregelen te initiëren. Op Koers en Staal zijn nog niet af. Sowieso is een prettige, veilige en professionele werkomgeving iets waar we elke dag aan moeten werken, maar op het werklijstje van Op Koers en Staal staat nog steeds een aantal zaken open. In Den Haag wordt er onder leiding van de nieuwe PCDS, luitenant-generaal Meulman, hard aan gewerkt om de resterende zaken snel af te ronden, zoals we dat in Den Helder ook doen. Zo legt Bureau Leidinggeven de laatste hand aan de voorbereidingen voor de module ‘sociale aspecten van leiderschap: APK’ door 24 hoofd(onder) officieren vanuit hun werkplek op te leiden tot trainer. Na het zomerverlof start de module voor leidinggevenden – van korporaal tot en met generaal – binnen CZSK. Ik wens zowel de trainer als de ‘cursist’ succes. Onze organisatie zal er ongetwijfeld weer een stukje beter van worden. Het vormt een bewijs dat Op Koers op koers ligt.
Schout-bij-nacht Wim Nagtegaal PC-ZSK
32
Aanpassingen aan sonar Walrusklasse Directeur Wapensystemen, SBN Klaas Visser, heeft maandag 19 mei samen met directeur Gerhard Jordt van het Duitse bedrijf ELAC Nautik het contract ondertekend voor het project ‘Veiligheidsaanpassingen Sonar Walrusklasse’. Het betreft aanpassingen aan drie verschillende functionaliteiten van de Medium Range Sonar (MRS) van de onderzeeboten. Met de aanpassingen wordt een operationele verbetering bereikt waardoor onderzeeboten effectiever en veiliger kunnen worden ingezet, ook in ondiep water onder de kust en bij een mogelijke mijnendreiging. De veiligheidsaanpassingen aan de sonar worden vooruitlopend op het Instandhoudingsprogramma Walrus klasse (2011-2016) uitgevoerd. Het doorvoeren van de aanpassingen neemt het Marinebedrijf voor zijn rekening. Als eerste boot zal Hr.Ms. Bruinvis vanaf november 2008 tijdens het reguliere 12-jarige onderhoud worden aangepast. De MRS-intercept is bedoeld om sonar uitzendingen van andere platforms te onderscheppen, te analyseren en te lokaliseren. Echter in complexe akoestische situaties zoals kustwateren, levert het huidige systeem minder bruikbare informatie. Door middel van het vervangen van de hydrofoons en de rekencapaciteit zal dit probleem worden verholpen door het plaatsen van een installatie die onder alle akoestische omstandigheden voldoende presteert. Ook wordt er een mine avoidance sonar (MAS) geïnstalleerd, zodat in ondiepe kustwateren mijnen gedetecteerd en vermeden kunnen worden. De huidige actieve sonar is niet geschikt om in een mijnengevaarlijk gebied te opereren. De MAS kan tevens stukken rots en land in kaart brengen. Met de plaatsing van een MAS geeft de DMO ook gehoor aan de norm die door de NAVO is gesteld dat alle onderzeeboten over een mine avoidance capability moeten beschikken.
Eerste studenten Militaire Systemen en Technologie In de nieuwe onderwijsstructuur van het KIM wordt het militair-wetenschappelijke onderwijs afgesloten met een eindopdracht. Op 8 en 9 mei presenteerden de eerste studenten hun eindopdracht voor een kritisch publiek uit het werkveld. Dit jaar rondden alleen officieren voor de (wapen-)technische dienst hun Militaire Systemen en Technologie (MS&T) opleiding af, volgend jaar volgen ook officieren voor de zeedienst. In de oude onderwijsstructuur kregen studenten achttien weken de tijd om een onderzoek te doen, een scriptie te schrijven en aan het eind van die periode hun bevindingen te presenteren. Nu moeten studenten binnen tien weken onderzoek doen, een conceptverslag schrijven en presenteren. Een bijzonderheid daarbij is dat na het eigenlijke presenteren, de student twintig minuten lang ondervraagd wordt door mensen uit het werkveld. Dat kunnen deskundigen zijn zoals de vlagofficier
(wapen-)technische dienst of iemand van het Marinebedrijf. De vragen en opmerkingen die dan aan bod komen mogen vervolgens worden verwerkt in het eindverslag, de eigenlijke scriptie. Het voordeel is dat studenten vanwege het kortere tijdsbestek in een vroeg stadium worden gedwongen over hun onderzoek na te denken. Daarnaast levert het ‘fine-tunen’ van het verslag een scriptie op dat van een hoger niveau is. Scriptiebegeleider en docent Platform systemen, LTZT1 Jeroen Kleikers is enthousiast over de nieuwe opzet: “Er is hard gewerkt, er zijn prima verhalen geschreven en de prestaties zijn van een behoorlijk niveau.” Na het afronden van de studie mogen maar liefst vier studenten MS&T een master volgen aan de Technische Universiteit. De overige vijf vervolgen met hun Praktische Bedrijfsintroductie. Tekst: Doenja Zwaan, LTZ 3
johan de witt traint voor de NOST Hr.Ms. Johan de Witt voltooide begin mei de voorlaatste stap in het Nederlandse opwerktraject, de SARC-4 (Safety And Readiness Check). Onder leiding van de Nederlandse trainingsstaf NL Seatrain Command wordt het Landing Platform Dock en haar bemanning opgewerkt met als einddoel: een goed resultaat tijdens de NOST (Netherlands Operational Sea Training) in Engeland waarna het schip operationeel inzetbaar wordt verklaard. Het is maandag 5 mei, Bevrijdingsdag, maar aan boord is er geen tijd voor feest of ‘maandagochtend gevoel.’ Gelijk bij het vertrek moet alles strak geregeld en schoon zijn en de apparatuur operationeel. Na de eerste calamiteit merkt de bemanning dat de SARC-4 geen gemakkelijke periode zal worden. In de eerste week wordt de bemanning getest op onder andere brandbestrijding, bevoorrading op zee en het vechten op zee in gevechtswacht. Als sparringpartners doen onder andere Spaanse, Portugese, Nederlandse en Duitse marineschepen mee aan de oefeningen. Op 8 mei ontvouwde zich een waar oorlogscenario. Dit was de eerste keer dat Hr.Ms. Johan de Witt traint onder zware gevechtsomstandigheden. Tijdens het gevecht werd het LPD onder vuur genomen door straalvliegtuigen zoals F-16’s en Duitse Tornado’s. Ook vanaf het water vonden er aanvallen plaats. In deze laatste week moest worden aan33
getoond dat de lessen uit de vorige oefeningen worden meegenomen. Op de oorlogsdag wordt er hard gevochten door de bemanning om met een voldoende resultaat uit de SARC-4 te komen. Na een loodzware dag komt het verlossende woord van de commandant NL Seatrain, KTZ Blok: “De bemanning heeft zich tijdens de opwerkperiode onderscheiden als een enthousiaste, leergierige groep die in staat is de NOST-periode in Plymouth (Engeland) met goed gevolg af te ronden. Ik verklaar Hr.Ms. Johan de Witt ‘ready for exercise’”. Hr.Ms. Johan de Witt is op 31 mei naar Plymouth vertrokken en hoopt met een goed resultaat op 7 juli de haven van Den Helder binnen te lopen. Daarmee zal dan een einde komen aan een zware, maar zeer leerzame en leuke periode van hard werken, elkaars grenzen leren kennen en verleggen en teambuilding. heeft u een adreswijziging? kijk hiervoor in het colofon
Midterm Van Galen
Traditioneel wordt er aan boord van schepen die langere tijd van huis zijn, stilgestaan bij het bereiken van de ‘midterm’: de helft van de reis. Deze mijlpaal werd op 18 april aan boord van het stationsschip in de West, Hr.Ms. Van Galen, gevierd. De commandant van het M-fregat, KLTZ Wilko van Zanten, zaagde de midtermbalk doormidden samen met de jongste matroos, MATR 1 TD René van Amstel. Ter afsluiting van de dag nam de bemanning een frisse duik in het eigen gemaakte zwembad. Hr.Ms. Van Galen is op 27 januari vertrokken uit Den Helder en zal naar verwachting weer terugkeren op 10 juli. Het schip is als stationsschip belast met het uitvoeren van kustwachttaken en counter drugsoperaties in het Caraïbische gebied.
Tweede succesvolle escorte Hr.Ms. Evertsen
Hr.Ms. Evertsen heeft haar tweede escorte succesvol afgerond. Na het laden van 2579 ton bonen, olie, medicijnen en generatoren in de haven van Mombasa, voer het koopvaardijschip Fadhil Rabi de haven uit, waar zij opgewacht door het LCF. Gezamenlijk voeren zij naar Mogadishu, waar het tweetal op 16 mei veilig aankwam. Een dag later werd het ms Victoria, een schip van het Wereldvoedselprogramma (WFP), zestig mijl uit de kust van Mogadishu door piraten gekaapt. Hierop besloot de commandant van Hr.Ms. Evertsen, KLTZ Rob Kramer, om het ms Abdul Rhaman vanuit Mogadishu te escorteren. Dit schip valt nog niet onder contract van het WFP, maar gaat in Mombasa wel hulpgoederen laden. Kramer: “We kunnen niet op alle plaatsen tegelijk zijn. Om te voorkomen dat nog een WFP-schip gekaapt wordt, heb ik ervoor gekozen de Abdul Rahman terug te begeleiden naar Mombasa zodat het schip geladen kan worden en de hulpgoederen kan brengen naar de mensen in Somalië die het hard nodig hebben.”
De oprichting van een paarse TFA Omdat de uitzendingen steeds meer paars van karakter worden, is er naast de aparte thuisfrontafdelingen van de krijgsmachtonderdelen nu ook een paarse afdeling in het leven geroepen. Op 8 april vond de eerste bijeenkomst van de paarse thuisfrontaf deling (TFA) van het Bureau Individuele Uitzendingen/ Security Sector Reform plaats in het Militair Tehuis in Stroe. Dit bureau zendt militairen uit zowel de luchtmacht, landmacht, marine en marechaussee en wordt bezet door medewerkers van de verschillende krijgsmachtonderdelen. Op verschillende manieren gaan de vrijwilligers proberen om het thuisfront van de uitgezonden militairen te ondersteunen. Een aantal
van hen zullen daarvoor in de telefooncirkel plaats nemen. Ook zullen de contactdagen, midtermdagen, de thuiskomst en de medaille-uitreiking een paars tintje krijgen.
Marinebedrijf organiseert DAROM 2008 Het bemeten van antennes is een specialistische aangelegenheid, waarmee slecht een relatief kleine groep mensen zich wereldwijd bezighoudt. Sinds een aantal jaar wordt in dit kader de Dutch Antenna Range Operators Meeting (DAROM) georganiseerd. Het Marinebedrijf organiseerde op 17 en 18 april de DAROM 2008. Deze bijeenkomst werd bezocht door engineers, operators en mensen die op verschillende terreinen zoals onderzoek en ontwikkeling, industrie en (semi-) overheid betrokken zijn bij het bemeten van antennes. Dit jaar is er voor het thema ‘Range Kwalificatie en Instandhouding’ gekozen. De DAROM 2008 bestond uit twee dagen waarin presentaties werden gegeven, discussies loskwamen en een ‘Technical Tour’ werd gehouden langs het
LCF Hr.Ms. Tromp en de Action Speed Tactical Trainer (ASTT) op de Operationele School. Het bemeten van (radar-)antennes is een belangrijk onderdeel van de instandhouding van diverse antennesystemen van de Koninklijke Marine.
Stagedatabank online Scholieren en studenten krijgen dankzij de stagedatabank een nog beter inzicht in mogelijke stageplaatsen bij de Koninklijke Marine. Deze digitale databank is van start gegaan onder de website www.werkenbijdemarine. nl. Geïnteresseerden kunnen nu meteen zien welke marinestageplekken aansluiten bij hun opleiding en of er nog beschikbare plaatsen zijn. Is dit het geval, dan kunnen ze overgaan tot solliciteren. De gegevens komen direct binnen bij bureau stageondersteuning, die de aanvragen afhandelen. In de nabije toekomst zal een soort ‘track & trace’-systeem worden ingebouwd, zodat de studenten kunnen volgen in welk stadium hun aanvraag zit. De ontwerper, ex-stagiair
Hanno Schendelaar, en een huidige marinestagiaire Laura Groot demonstreerden op 23 april de werking van deze nieuwe stagedatabank aan de Souchef Personeelslogistiek, CDR Gel Flieringa en het hoofd opleidingen Koninklijke Marine, KTZ Frank Marcus.
Vindt u Alle Hens te ‘groen’? Mail het aan
[email protected] 34
Tijdens de lintjesregen van 25 april was er een aantal marinemedewerkers die de eer te beurt viel met een koninklijke onderscheiding gedecoreerd te worden. KTZ Frank Marcus werd benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden. CDR b.d. Hein Sabelis, KTZ vlieger b.d. J.F.H. Loos en KLTZ arts b.d. Nico Kruijer werden Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Tot slot werd een aantal mensen gedecoreerd tot lid in de orde van Oranje-Nassau, met de zwaarden. Deze eer was weggelegd voor LTZ1 Leo Verkamman, LTZ1 Wil van der Veeken en LTZ2OC Hans Steeman. Een uitnodiging voor een gesprek met de directeur Operaties, BRIGGENMARNS Rob Verkerk, bleek een dekmantel voor een leuke verassing voor LTZ1 Elzo Jansen. Hij trof op 15 april behalve Verkerk ook een delegatie van Hr.Ms. Vlaardingen aan. Het bleek dat hem een beloning werd toegekend voor de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan zijn commando dat op 22 februari eindigde. Het gebeurt slechts sporadisch dat een ex-commandant door zijn eigen bemanning wordt voorgedragen. Volgens zijn bemanning kenmerkte Jansen zich door een bijzondere betrokkenheid bij de bemanning. Elk bemanningslid kreeg van hem een luisterend oor. Hij lichtte zijn beslissingen naar de bemanning altijd in klare taal toe en hield een goed evenwicht tussen het organisatiebelang en het welzijn van de bemanning. SMJR Jos Aldenhoff ontving op 25 februari zijn zilveren medaille. Aldenhoff is bij de NATO Joint Electronic Warfare Core Staff (JEWCS) op de Engelse Marine Vliegbasis Yeovilton geplaatst. Aldenhof is in 1984 in diens gekomen en heeft zich tijdens zijn loopbaan gespecialiseerd in ‘Electronic Warfare (EW)’ binnen de Koninklijke Marine. De medaille werd
opgegespt door de plaatsvervangend commandant van de Maritime Compoment Command Northwood vice-admiraal Pim Bedet. Na het afronden van hun voortgezette vakopleiding kregen leerlingen uit de klassen TDW171, TDE97 en WDS0608 op 18 april hun diploma uitgereikt door KTZT Nico de Vries. De drie klassen zijn op 18 september 2006 begonnen met de opleiding en zullen
na het volgen van de stageperiode, de NBCDopleiding en de kaderopleiding tot korporaal worden bevorderd. De operationele eenheden worden hiermee versterkt met 37 goed opgeleide technisch specialisten. Bij de Defensie Duikschool vond onlangs wel een bijzonder emotionele uitreiking van het duikbrevet plaats. MATR 1 OD Geoffrey Schoone kwam bijna een jaar na een ernstig auto-ongeluk alsnog zijn diploma ophalen. Op 25 april wachtten vele collegaduikers de blijvend invalide Schoone op in de Bassingrachtzaal van het voormalige Mijnendienstgebouw om te zien hoe hij zijn brevet kwam ophalen, zoals Schoone dit eerder zichzelf als doel heeft gesteld. “Als duiker ben je een soort supermens, en nu kan ik nog maar vrij weinig”, vertelde de duiker, die vanaf zijn middel verlamd is. De commandant van de opleiding, LTZ1 Marcel Fièvez, verwoorde het gevoel van de duikersgemeenschap dat dit een bijzonder grootste prestatie voor de matroos was. “Het duikbrevet staat onder andere voor getoond karakter, leergierigheid en doorzettingsvermogen en Geoffrey heeft bewezen daarover te beschikken.” Tijdens het eenzijdig auto-ongeluk op de A7 ter hoogte van Purmerend is collega duiker MATR 1 OD Patrick Nols overleden. Hij heeft vorig jaar postuum zijn brevet uitgereikt gekregen tijdens de uitvaartplechtigheid. Op 11 april ontving SMJRMARNALG Hans Koevermans uit handen van de commandant Mariniers Opleiding Centrum, LTKOLMARNS Jur van Nee, zijn gouden
35
medaille. Koevermans is werkzaam bij het bureau onderwijsondersteuning op het MOC. De familie Den Boer is met een derde generatie vertegenwoordigd binnen de marine. De beëdiging van MARNALG 1 Dave den Boer op 28 maart maakte vader SMJRMARNALG Eric den Boer bijzonder trots. Ook zijn ouders hebben allebei bij de marine gediend. Vrijdag 25 april swerden aan boord van Hr.Ms. De Zeven Provinciën een aantal bijzondere uitreikingen gedaan. De commandant, KTZ Ruud Ramaekers, beëdigde drie bemanningsleden en reikte twee ISAF medailles, een Marinemedaille en twee insignes voor Militair Lichamelijke Vorming (MLV) uit. Allereerst traden KPL LDGD Esther de Wit, MATR1 BDWSR Roy Lunter en MATR2 LDGB Guido Hoefnagels uit om de eed of belofte af te leggen. Daarna kregen KPL ODOPS Tony Lamers en KPL WDS Willem Ziengs de ISAF medaille u i t g e reikt voor hun bijdrage in Afghanistan. KPL LDV Rick Zandstra nam de Marinemedaille in ontvangst na zes jaar operationele ervaring. Als laatste kregen SGT WDS René Paansvan Nuland en KPL Christiaan Zandbergen het MLVinsigne. De bemanning van Hr.Ms. Amsterdam ontving op 15 mei haar Herinneringsmedaille voor Vredesoperaties, voor haar inzet in UNIFIL, op een bijzondere locatie. Waar scheepsbemanningen norma liter hun me- daille krijgen in hun thuishaven Den Helder, kreeg de be manning van de Amsterdam haar herinneringsmedaille in Willemstad, Curaçao. De medailles werden uitgereikt door de Commandant der Zeemacht in het Caraïbische Gebied, CDR Peter Lenselink, en de vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen, Rob Vermaas.
Operationele logistiek geïnstalleerd
De installatie van het Amfibisch Logistiek Bataljon (AMFLOGBAT) en het Facilitair Steunpunt Doorn, twee reorganisatiepunten uit de Marinestudie 2005, heeft op 13 mei formeel plaatsgevonden met een alle hens op het nieuw gevormde steunpunt op de Van Braam Houckgeestkazerne. Na zeventien jaar Logistiek Bataljon is de operationele logistiek voor het Korps Mariniers ontvlochten van de kazernelogistiek en krijgt de kazerne in Doorn eenzelfde organisatie als de overige Facilitaire Steunpunten van het Commando Zeestrijdkrachten. Met de oprichting van een operationeel logistiek bataljon zal de Koninklijke Marine beter in staat zijn om het voortzettingsvermogen voor de infanteriebataljons in het veld te leveren. Het bataljon is verdeeld in twee Combat Service Support-elementen (CSS) die de versterkte Mariniersbataljons tijdens het gereedstellingsproces en bij inzet op het land (of vanuit zee) ondersteunen. Daarnaast is er een Seabased Support Group (SSG) als koppelvlak tussen de CSS’en en de hogere logistieke elementen. De installatie werd verricht door de commandant van het AMFLOGBAT, KLTZA Rob Hunnego. Hij constateerde dat tot nu toe ‘het logistieke wiel telkens opnieuw werd uitgevonden’ bij elke operatie en een formalisatie van werkwijzen te weinig van de grond is gekomen. “De hoofdles voor het Logbat was dat de combinatie van kazerne- en operationele logistiek in één eenheid en bij één functionaris niet goed functioneerde. De operationele relevantie van het Logbat, namelijk voortzettingsvermogen voor de infanteriebataljons leveren, moest worden versterkt”, aldus Hunnego.
Nieuwe walradarketen op Curaçao De walradarketen voor de Benedenwinden is tijdens een korte ceremonie op de Tafelberg op donderdag 24 april overgedragen aan de commandant van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, CDR Peter Lenselink. De van de kustwacht en de marine afkomstige opdracht is na verschillende studies van onder andere het onderzoeksinstituut TNO en na openbare aanbesteding uitgevoerd door het Canadese dochterbedrijf van het Amerikaanse concern Raytheon en haar Nederlandse radartechnologiepartner HITT (Holland Institute Traffic Technology). Het systeem bestaat uit een achttal radarlocaties verdeeld over de drie eilanden en bedienings- en bewakingsmogelijkheden in het Rescue & Coordination Centre van de kustwacht op marinebasis Parera op Curaçao. De radar kan de scheepvaart in de wateren rond de eilanden nauwkeurig in de
gaten houden. Deze informatie stelt de kustwacht in staat om efficiënte inzet van haar middelen te plegen en is van belang bij alle taken van de kustwacht zoals bijvoorbeeld het onderscheppen van transporten van drugs en illegalen, grensbewaking, reddingsoperaties en toezicht houden op milieu en visserij.
Hr.Ms. Zuiderkruis telefoneerde voor het goede doel
Het afgelopen jaar hebben bemanningsleden van Hr.Ms. Zuiderkruis met welfare telefonie geld bijeengebracht voor de stichting Tesselhuus. Deze stichting verzorgt op Texel volledig verzorgde doe-vakanties voor kinderen en jong volwassenen met een
lichamelijke handicap, veelal met een spierziekte en gebonden aan een elektrische rolstoel. Het bijeengebrachte geld werd op 24 april door de Eerste Officier LTZ1 Gert-Jan van der Ploeg overhandigd aan de voorzitter van stichting Tesselhuus, Germ Keuning. De ochtend werd afgesloten met een korte rondleiding over het schip. Met het overhandigen van de cheque is er voorlopig een einde gekomen aan de goededoelen-activiteiten van de bemanning. De gedecimeerde bemanning gaat verder met de voorbereidingen op de komende, broodnodige onderhoudsperiode. Wanneer het schip medio volgend jaar weer haar steven richting volle zee wendt, zullen de activiteiten weer opgepakt worden.
De MLA zoekt inspecteurs De Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA) zoekt personen die in het recente verleden werkzaam geweest zijn of nog werkzaam zijn binnen het onderhoud aan Nederlandse militaire luchtvaartuigen. De MLA houdt zich onder meer bezig met het toezicht op de militaire luchtvaart. In de burgerluchtvaart worden luchtvaartuigen die gereed gemeld zijn voor het uitvoeren van een vlucht regelmatig geïnspecteerd. Alle veiligheidsaspecten van de cockpit, de (passagiers)cabine en de algemene staat van het vrachtruim passeren de revue. Deze inspecties worden Safety Assessment of Foreign 36
Aircraft (SAFA) genoemd en worden ook wel aangeduid als Platform Inspecties. Voor de Nederlandse militaire luchtvaart wordt door de MLA analoog aan SAFA een Safety Assessment of Military Aircraft (SAMA) opgezet. Om deze toezichttaak uit te kunnen oefenen moet er een aantal inspecties per jaar worden uitgevoerd. Heeft u ervaring opgedaan met auditprocessen en bent u geïnteresseerd in een (neven-)functie als SAMA-inspecteur, dan kunt u contact opnemen met KAPT A. Laut via e-mail: a.laut@ mindef.nl
Psychologisch dienstencentrum zoekt militaire adviseurs Steeds vaker weten de operationele commando’s en de defensieonderdelen de weg naar het Dienstencentrum Psychologisch Advies en Selectie PAS te vinden. Het gaat daarbij niet alleen maar over initiële psychologische onderzoeken in het kader van de instroom van Defensiepersoneel. De behoefte aan doorstroomselecties, waaronder assessment- en developmentcenters, competentiegerichte interviews en andere vormen van arbeidsproeven, neemt steeds grotere vormen aan. Omdat PAS een vanzelfsprekende partner voor alle klanten binnen Defensie wil zijn die tegen een concurrerende kostprijs hoogwaardige psychologische adviezen wil leveren, is het noodzakelijk de organisatie en de bedrijfsvoering op deze klantwensen aan te passen. Daarom staat PAS aan de vooravond van een reorganisatie. Deze reorganisatie gaat gepaard met een aanzienlijke behoefte aan door militairen in te vullen functies. PAS wil de militaire kennis en herkenbaarheid borgen door 50 procent van het functiebestand door militairen te laten vervullen. Daarbij is vooral behoefte aan adviseurs in de rang van ELNT/LTZ2 en KAPT/ LTZ2OC. Een afgeronde studie psychologie is voor deze functies niet vereist, maar minimaal een vwo-diploma en interesse in deze richting is uiteraard wel gewenst. Binnen PAS zijn functies van korporaal tot en met majoor beschikbaar voor alle operationele commando’s. Mede dankzij de optimale mogelijkheden voor flexwerk en de minder grote kans op inzet in het kader van een vredesmissie, kan een periode bij het CDC prima passen in een levensfase-bewuste loopbaanplanning. Voor meer informatie kunt u contact zoeken met een van de leidinggevenden binnen PAS, Martijn Klaassen, tel. 020 5201324.
de deadline voor het aanleveren van artikelen voor het julinummer van Alle hens is maandag 16 juni
Marinevliegkamp Valkenburg Reünie Zaterdag 30 augustus, ongeveer vijf jaar na het besluit om de Orions te verkopen en marinevliegkamp Valkenburg te sluiten, wordt een reünie georganiseerd voor het oud-personeel van Valkenburg. De reünie vindt plaats bij het militaire luchtvaartmuseum (MLM) te Soesterberg tussen 10:00 en 16:00 uur. Meer informatie is te vinden op http://valkenburgreunie2008.veteranen. nl. U wordt verzocht zich aan te melden. Op de site vindt u het aanmeldingsformulier dat u na invulling kunt mailen naar
[email protected]. Als u niet over internet beschikt kunt u een aanmeldingsformulier aanvragen op het volgende adres: Valkenburgreünie, p/a Lisdoddekreek 16, 2353 JR Leiderdorp. Rijsttafel oud-officieren Evenals verleden jaar zal de Rijsttafel Oud Officieren op de eerste woensdag van november plaatsvinden. Als gevolg van de overwegend positieve reacties zal de locatie De Dukdalf, deel uitmakend van de Oude Rijkswerf in Den Helder, ook nu weer de plaats van handeling zijn. Om reden van planning en organisatie is het wenselijk dat u zich tijdig aanmeldt waarna, na registratie, medio augustus een persoonlijke uitnodiging zal worden verzonden. In deze uitnodiging is het programma en de financiële bijdrage opgenomen. Geïnteresseerden kunnen zich vanaf 1 juli opgeven bij: Michel van As, telnr.: 0224 297404; e-mail matvas@ hetnet.nl, b.g.g. Co Dirks, telnr.: 0223 644345; e-mail
[email protected]. Dodenherdenking Bij verschillende oorlogsmonumenten zijn door marineafgevaardigden op 4 mei de gevallenen van de Tweede Wereldoorlog herdacht. De herdenking voor de gevallenen ter zee bij het monument ‘Voor hen die vielen’ op de Vijfsprong aan de Middenweg in Den Helder trok enkele honderden belangstellenden. De twee minuten stilte werd gevolgd door de kranslegging. Burgemeester Hulman legde de
37
eerste krans namens het gemeentebestuur, daarna volgden kransen van vertegenwoordigers van onder anderen de Belgische defensie, de Stichting Veteranenplatform en de Stichting Karel Doorman Fonds. Op de Militaire Begraafplaats aan de Roodeweg te Willemstad, Curaçao, zijn kransen gelegd door de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en de Commandant der Zeemacht in het Caraïbische gebied. Eind 2006 is de Stichting Militair Erfgoed Curaçao (SMEC) opgericht. De stichting stelt zich ten doel het militaire erfgoed op Curaçao in kaart te brengen, te onderhouden en te beheren. De afgelopen periode heeft de stichting zich gericht op het opknappen van de Militaire Begraafplaats aan de Roodeweg te Willemstad. Op de begraafplaats liggen meer dan negentig militairen begraven. Samen met een grote groep vrijwilligers, van wie veel oud-marinemensen, heeft het stichtingsbestuur de sterk verwaarloosde begraafplaats opgeknapt. Bijzonder is dat de laatste maanden in nauwe samenwerking met de Oorlogsgravenstichting (OGS) in Nederland, vijf oorlogsslachtoffers zijn geëxhumeerd. Door de overbrenging van de vijf oorlogsslachtoffers, krijgt het Koninkrijk der Nederlanden de eerste officiële militaire oorlogsbegraafplaats in de West.
Liefde onder vuur “Iedereen vindt één keer in zijn leven de ware liefde. Ik heb de mijne gehad”, aldusClaire Rosier, weduwe van Martijn Rosier die in Afghanistan door een bermbom om het leven kwam, in het boek ‘Liefde onder vuur’. Hoe is het om je geliefde te zien vertrekken naar een oorlogsgebied? Hoe is het als iemand thuiskomt met trauma’s, lichamelijk letsel of aanpassingsproblemen? Hoe pak je samen de draad weer op? Dagelijks wordt het nut van de missie in Uruzgan besproken in de media. Toch blijven de persoonlijke verhalen van de uitgezonden militairen en hun geliefden vaak onderbelicht. Journaliste Patricia van den Broek sprak uitvoerig met militairen die naar oorlogsgebieden werden uitgezonden en hun partners. Aan bod komen de missies in NederlandsIndië, Korea, Libanon, Irak, Cambodja, Srebrenica, Rwanda en Afghanistan. In dit boek vertellen militairen en hun geliefden op welke manier een uitzending hun leven heeft beïnvloed. Sommigen worstelen met de gevolgen van een posttraumatische stress-stoornis. Anderen hervonden de liefde: het langdurige ver-
Geachte redactie, Als koopvaardij veteraan, stuurman/ bewapeningsofficier lees ik met interesse Alle Hens. Naar aanleiding van het artikel in het aprilnummer op pagina 7 ‘WO II jager gevonden’, zou ik graag een verslag willen lezen van de Slag om Narvik op 10 april 1940. Wordt er nu naar HMS Hardy gezocht? De foto van de Hunter toont een batterij ‘Pompom’-luchtafweergeschut. W.A. Hage, Amstelveen
Duikerarts B
blijf in oorlogsgebied en het gemis zorgden voor een hechtere liefdesband. Voor wie ooit in een oorlogsgebied is geweest of een geliefde erheen heeft zien vertrekken, zal ‘Liefde onder vuur’ een verzameling zijn van herkenbare emoties. Voor anderen geven de interviews een goed beeld van de mens achter de missie: soms ontroerend, soms schokkend, maar in elk geval verhelderend. www.uitgeverijnieuwland.nl. ISBN: 9789086450282, prijs e 14,90.
De eerste drie civiele bedrijfsartsen hebben op het Duik Medisch Centrum (DMC) de eerste opleiding tot duikerarts B afgerond op 28 maart. Dit is een lange en intensieve opleiding die inclusief twaalf stageweken op het DMC en een week praktijkduiken op de defensie duikschool ongeveer anderhalf jaar duurt. Deze opleiding wordt wettelijk erkend door het ministerie van Sociale Zaken en wordt gedraaid in samenwerking met het Nationaal Duik Centrum (NDC). “De voor Nederland unieke opleiding, verzorgd door de Koninklijke Marine, bevestigt opnieuw de status van het DMC als expertise centrum voor duikend Nederland”, aldus hoofd DMC KTZ AR Rob van Hulst.
Geachte heer Hage, HMS Hunter was het enige schip uit deze zeeslag dat nog niet definitief was gelokaliseerd. De overige getroffen schepen zijn allemaal veel eerder al terug gevonden. Navraag leverde op de redactie geen tips op over bestaande publicaties over deze zeeslag. De redactie
38
Alle Hens is benieuwd naar de mening van haar lezers. Daarom wil de redactie u graag de ruimte geven om te reageren op de artikelen in Alle Hens. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden stukken te selecteren, te redigeren en in te korten voor publicatie. Reacties op Alle Hens kunt u sturen naar:
[email protected], of per post: Alle Hens, Het Paleis, postbus 10.000, 1780 CA Den Helder (MPC10 A).
offIcieren Bevorderingen: Bevorderingen: KTZAR Dr. R.A. van Hulst, KTZA J.P. Jagel, KLTZSD Mr. C.A.D. Berkhuizen, LTKOLMARNS Drs. P.M.J. van Ooijen, KLTZT Ing. A. Schaap, LTZT 1 P.J.R. Bremer, MAJMARNS S.V.E. Koenders, LTZ 1 H. Louw, LTZAR 1 M. van Rij, LTZ 2 OC A.H.J. van Dijk, LTZT 2 OC M.J.A. Frentrop, LTZ 2 OC G.J. Geerdink, KAPTMARNS H.A. Hendrikse, KAPTMARNS H. Jansen, LTZE 2 OC A.J. van der Kooij, LTZV 2 OC J. Mebius, KAPTMARNS K.P. Postma, LTZT 2 OC M.E.O. Westrup, KAPTMARNS K.M.M. Winckelmolen, LTZA 2 C.H.J. van Rijsbergen.
Dienstverlaters: KTZT Ir. V.C. Windt, KLTZ M. de Jong, LTZA 1 A.L. Kiers, LTZ 1 F. van Scherrenburg, LTZA 1 M. van der Valk, LTZ 2 OC D.M. van Haasteren, LTZE 2 OC J. Hoekman, LTZSD 2 OC Ir. F. van Jeveren, KAPTMARNS G.M.J. Pesman, LTZ 2 OC N. Stuifbergen, KAPTMARNS J.H.L. Wessel, LTZT 2 OC F.G.J. van Zwam, LTZE 2 OC H.C. Zwering.
OnderoffIcieren Bevorderingen: AOOODOPS P. Agema, AOOODVB R Bosch, AOOMARNALG P.A. Gaspers, AOOMARNALG E.P.N. Meeuwenoord, AOOODND M. Meijer, AOOBDWKA R.H.W. Mensink, AOOLDGB G. Noordhuis, AOOBDMZKT J.N. Sloot, AOOLDGB D.N. Tabor, AOOMARNALG R.J.E. Terwint, SMJRLDGD H Allersma, SMJRLDGB E.G.J. Böhm, SMJRTDW C.D. Boon, SMJRMARNALG E.J. Buter, SMJRODOPS P.H.M. Cornelis, SMJRLDGD A.J.M. Duteweert, SMJRODOPS A.C. Haan, SMJRLDGB W.A. Halters, SMJRTDE A.H. Jansen,
SMJRWDE E.P. Kraft, SMJRTDW W.L. van Leeuwen, SMJRLDGB G.P. Michels, SMJRODND M.F. Raaijman, SMJRODOPS M. Robat, SMJRODOPS D.S. Salverda, SMJRMARNALG R. Sta van Uiter, SMJRTDW R. Straks, SMJRODVB H.C. Verdouw, SMJRLDV P.E. van Vlierberghe, SMJRLDGB J. van der Weide, SMJRTDW W. Zwaal, SMJRWDW G. Zwanenberg, SGTMARNALG J. Beukers, SGTODVB M. Constandse, SGTTDW C.A. van Duijvenvoorde, SGTLDA M.H.L. Eckhardt-Oterdoom, SGTLDGB R. Elzer, SGTLDGB M.E. Ferwerda, SGTLDA S.A. Hop, SGTTDW P.F.S. Kemper, SGTTDE M.P. Kouwenberg, SGTTDW E.C.L. Langeslag, SGTODVB J.L.H.J. Leurs, SGTMARNALG D.J.C. Luijks, SGTTDE A. Luijmes, SGTLDA R.J. Matthijsen, SGTTDW A. Plomp, SGTODND M.C.M. Pluijmakers, SGTMARNALG A. Postema, SGTODND H. Rebel, SGTLDGD S.H. van de Reep, SGTLDGB I.E. van Roosendaal, SGTODND S.H.C. van Sark, SGTODOPS M.A.H. Thijssen, SGTTDW M.J.N. Waasdorp, KPLMARNVB S.F.M.A. Schuuring, KPLMARNALG P.J. Westerink.
Dienstverlaters: AOOBDWKA J.A. Backs, AOOLDV A.A. Bras, AOOODOPS G. Coster, AOOMARNALG L.J. Steensma, SMJRLDGB F.J.A. Bax, SMJRLDGD G.J.F. Bouman, SMJRLDV R.R. Griffioen, SMJRODOPS G.J. Hartsuiker, SMJRLDV P.J.M. van Oijen, SMJRODND M.J. van Sermondt, SMJRLDGB G.H. Slotboom, SMJRLDGB M.M. Verburgt, SGTLDV H. Alberts, SGTMARNALG G.A. Badenbroek, SGTWDS B.H.G. Borgignons, SGTMARNALG E.A. Dessing, SGTODOPS J.K. de Greef, SGTADBZ T. van der Heijden, SGTLDV A.J. Hietbrink, SGTTDE P. van Ieperen, SGTTDE R.J. Kuepers, SGTWDW R. Schouten, SGTMARNALG K.A. Steunebrink, KPLODVB A.B. Dollenkamp,
KPLLDV C.D. Huiskens, KPLLDA E. Kooren, KPLODOPS K. Kort, KPLLDA M.A.J. Middag, KPLODOPS R. Nijland, KPLLDV A.G. van der Poel, KPLODOPS H.J. Snijders, KPLTDW J.V. van Stappen, KPLODOPS R. Welleman.
MANSCHAPPEN Bevorderingen: MATR 1 OD J. Andringa, MATR 1 OD S.A.G. Ansems, MATR 1 TD C. Barning, MATR 1 TD M. Best, MATR 1 OD J.B. Bouma, MATR 1 OD R.N. Dijkstra, MATR 1 OD C.D. de Haan, MATR 1 ODVB S.J.P. Heijndijk, MATR 1 OD S. Jansen, MATR 1 OD L. Kastelein, MATR 1 OD B. Kuikhoven, MATR 1 OD R.G.A. van Meggelen, MATR 1 OD N. van Melsen, MATR 1 OD D. van der Park, MATR 1 OD S.J. de Ruijter, MATR 1 LDGB J. Scholtens, MATR 1 OD S.R. de Vos Burchart, MATR 1 OD B. Vosse, MATR 1 TD Y. van der Wijst, MATR 1 OD R. Zweedijk.
Dienstverlaters: MATR 1 LDA P.D. van den Bemt, MATR 1 TDW J.J. Abbring, MARN 1 ALG M.A. Allis, MATR 1 TDW J.W. van den Berg, MATR 1 LDV P. Blokzijl, MATR 1 ODVB J. Bruggeman, MATR 1 LDV K. Coenen, MATR 1 OD C. Cornet, MATR 1 LDA J. van Dalen, MATR 1 WDS C.A.G. van Eldik, MARN 1 ALG J. Geysendorpher, MATR 1 TDW S. Gouwens, MATR 1 LDV R. Guilonard, MATR 1 ODOPS E. Hempenius, MARN 1 ALG L.J. Hollenberg, MATR 1 TDE S. de Jager, MATR 1 ODOPS I.N.R. Kafoe, MARN 1 ALG R. Kleppers, MATR 1 WDS J. Klinkenberg, MATR 1 OD M.A. Kok, MATR 1 TDE R. Koomen, MATR 1 ODND R.A.S. Kuijpers, MATR 1 TDE B. Leeflang, MATR 1 WDS N.A. Lems, MATR 1 LDV I. Lüthi, MARN 1 ALG H. Medioubi, MATR 1 LDA R. Mooijweer, MATR 1 LDV S.C.G. Rijneveld, MARN 1 ALG M. Röttgers, MATR 1 TDE S. Schouten,
MATR 1 LDV F.J.H. Schutte, MATR 1 LDV R. van Setten, MARN 1 ALG P.J.H. Smits, MATR 1 TDW A.J.A. Snoeren, MARN 1 ALG D.J. Steijger, MATR 1 LDV J.A. Teunissen, MARN 1 ALG R.J.L. Vermeulen, MATR 1 LDV M. Vervoort, MATR 1 LDV R. Vlijter, MATR 2 OD T. Brouwer, MATR 2 OD R.J.D. van Stappen, MARN 3 ALG O.J. Aerts, MARN 3 ALG R.R. van Bannisseht, MARN 3 ALG D. Borneman, MATR 3 LDV R.P. Bos, MARN 3 ALG T. Bravenboer, MARN 3 ALG M. den Broeder, MARN 3 ALG S.P. Gjaltema, MATR 3 LDV L. van der Graaf, MATR 3 OD J. Grandia, MARN 3 ALG T.H.J. van Henne, MATR 3 LDV D.Z.S.L Lapkowski, MARN 3 ALG P. Lazarom, MARN 3 ALG R.A. Meekel, MATR 3 OD R. Mol, MATR 3 OD R. van Munsteren, MARN 3 ALG B.O. Ouwerkerk, MARN 3 ALG M. van Roij, MARN 3 ALG H.J. van Unen, MARN 3 ALG N. Vermeulen, MATR 3 WDS M. de Vries, MARN 3 ALG G.J. Westerveld, MARN 3 ALG F. van Woudenberg.
Burgers Bevorderingen: J.A. Sinke, 9, M. van Erp, 8, T.J. van Zwieteren, 7, A.C. Kwinkelenberg, 6, N.N. Rosheuvel, 5.
Dienstverlaters: N.H. Remkes, J.W.M.E. van Laarhoven, R. Hoogendoorn, D. Burgersdijk, D. van Eldik, S.J.H. Nijman, J. van der Stoop, D. Weezepoel.
In memoriam AOOMARNALG C.A.M. Broers, C.J. Lugtig.
Deze gegevens zijn afkomstig uit PeopleSoft en beschikbaar gesteld door Bureau Rapportages DC HR Enschede. Indien de getoonde informatie onjuist is, dient u contact op te nemen met het DC HR: *06-733-3 / 0800-225573 of P&O van uw defensieonderdeel.