Alle Hens
Gevaar loert in de jungle
Maandblad van de Koninklijke Marine december 2006
Colofon:
Alle Hens
Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Cover
Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV V.J.G. Strijbosch
Mariniers ‘strijden’ tegen de grillen van de jungle tijdens de ‘Jungle Warfare Course’ in Suriname.
Eindredacteur: LTZSD 2 KV W.F. Borgsteede
(Foto: Henry Westendorp, AVDD)
Inhoud 4 De juiste route Twintig mariniers zoeken in de treurige, mistige heuvels van Dartmoor, Engeland, naar een terroristische eenheid tijdens de verkennersopleiding.
Redacteur: B. Wijnandts
9 Lang leve… In november bezocht Koningin Beatrix de Nederlandse Antillen en Aruba. Een verslag van de hoogtepunten.
Vormgeving en lithografie: Grafisch ontwerpburo Engelbracht Druk:
13 De 500ste
Boom Planeta Graphics Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Gebouw Aalscholver, kamer 8 MPC 10A Postbus 10.000, 1780 CA Den Helder Tel.: 0223-651281 / 651055 Mdtn: *06-209-51281 / 51055 E-mail:
[email protected]
Op 7 november kreeg de Kustwacht de vijfhonderdste explosievenmelding binnen.
15 Onder één pet
4
In de nieuwe anti-terreurdienst, de dienst speciale interventies, werken politie en defensie onder één pet. Welke rol heeft het Korps Mariniers daarbinnen?
16 Tien jaar Nederland-België De Nederlands Belgische operationele school. Een schoolvoorbeeld van geslaagde samenwerking.
18 Rake klappen Marinier Daniël Kooij werd onlangs bokskampioen van Nederland in de klasse tot 81 kg. Zet hij de succesreeks voort?
Internet: www.marine.nl Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op maandag 11 december. Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of via DCHR Mdtn: *06-733
20 Brute kracht
16
Tussen de bomen, door de modder en over de heuvels, laat het nieuwste mariniersvoertuig, de ‘Viking’, zien wat het kan.
22 Puntjes op de i Nog 1500 restpuntjes, een jaar proefvaren en de Johan de Witt, het grootste schip van de Koninklijke Marine, is klaar om in 2008 te worden ingezet.
Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Tel.: 0343-474150 Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest of via www.aboland.nl Tel.: 0251-313939 Opzegtermijn zes weken.
Maandblad van de Koninklijke Marine
24 Schoolvoorbeeld Lovende woorden van de Minister van Defensie, Henk Kamp, tijdens de medalparade van PRT 6: “De samenwerking was werkelijk uitstekend.”
36 Nieuwe LCU’s
36
Het vaarmaterieel van de mariniers is aan vervanging toe. De Landing Craft Utility’s (LCU’s) zijn als eerste aan de beurt.
42 Vechten tegen vijand en vocht Voor het felbegeerde predikaat ‘junglegetraind’ trotseerden 58 mariniers en 22 rode baretten de jungle van Suriname.
Abonnementsprijs: € 17,02 (buitenland € 21,55 per jaar)
En verder: 14 25 34 39 47
Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
ISSN 0024-0389
42
Scheepsjournaal Logboek De Juiste Koers Mens & Werk Mens & Mutaties
Woelig jaar De dagen in de aanloop naar kerst en nieuwjaar zijn ook voor mij een moment van bezinning. Een moment om terug te blikken op de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Maar ook een moment om vooruit te kijken naar wat het komende jaar gaat brengen. Afgelopen jaar heeft de nieuwe CZSK-organisatie verder gestalte gekregen en werd de parlementaire behandeling afgerond van de Marinestudie 2005 die voor het gehele Commando Zeestrijdkrachten van uitermate groot belang is. Maar 2006 stond ook in het teken van een niet aflatende stroom van negatieve berichtgevingen over ongewenst gedrag. Die hebben mij, en ik heb gemerkt uit de vele reacties, ook u diep geraakt. Laat ik voorop stellen dat ik onverminderd vertrouwen heb in en trots ben op al het marinepersoneel dat onder alle omstandigheden goed werk levert en zijn verantwoordelijkheden kent. Ik weet dat in onze organisatie grotendeels sprake is van toegewijde en gemotiveerde medewerkers die zich dagelijks voor de KM inzetten. Het rapport van de commissie Staal maakte echter duidelijk dat er bij de Krijgsmacht een koersverandering moest plaatsvinden. Deze koersverandering is ingezet en ik ben er van overtuigd dat we weer ‘op koers’ zitten, uit het dal komen en een nog betere, modernere, effectievere en voor haar taken berekende marine worden waarop wij en Nederland trots kunnen zijn.
mijnenjagers en onze onderzeeboten. We krijgen moderne NH-90 helikopters en tenslotte voegt op korte termijn de Johan de Witt zich bij onze vloot. Met dit omvangrijke pakket wordt zeker gesteld dat de Nederlandse Zeestrijdkrachten tot de beste in de wereld blijven behoren, waardoor we in staat zijn om de ons toebedeelde taak, het bijdragen aan vrede en veiligheid op en vanuit zee, kunnen blijven uitvoeren. Daarvoor hebben we behoefte aan voldoende, goed getraind, inzetbaar en voor haar taak berekend personeel. Gemotiveerd personeel dat hart heeft voor de zaak. Laat ik duidelijk zijn. Dat personeel heeft de marine. We investeren in mens en organisatie. Als medewerker van de KM hebben we een voorbeeldfunctie en moeten daar in houding en gedrag naar handelen. Wij zijn geen gewoon bedrijf, wij zijn geen gewone werknemers. We staan midden in de maatschappij, maar zijn er geen afspiegeling van. Dat wil niet zeggen dat we ons moeten afschermen van de maatschappij. Integendeel, we moeten juist op een evenwichtige, genuanceerde wijze al het belangrijke werk dat we voor de maatschappij doen, tonen. Openheid is ook hier gediend. Waarden als respect, collegialiteit en professionaliteit vormen de pijlers onder het marinebestaan. Wij verdienen dan ook allemaal een veilige en prettige werkomgeving. Door de marine, maar ook defensiebreed, wordt hierin geïnvesteerd.
Terugblik We maken momenteel één van de grootste transities door die de marine ooit heeft meegemaakt. We creëren een werkomgeving waarin al het marinepersoneel veilig en goed kan functioneren. Een hechte marinegemeenschap die elkaar open en eerlijk aanspreekt op gedrag en prestaties. Want de prestaties zijn er en daar mogen we trots op zijn. Ons PRT heeft uitstekend werk geleverd in Afghanistan. TF 150 heeft onder onze leiding bijgedragen aan de veiligheid op en rond de Arabische en Rode Zee en nog even en dan wordt Hr.Ms. Van Galen ingezet voor de Libanese kust. Onderwijl gaan de operaties in de Caraïbische wateren gewoon door met regelmatige successen bij counterdrugsoperaties. We leveren een enorme inzet om de Noordzee veilig te maken voor de scheepvaart en met name voor de visserij, door het ruimen van oude explosieven uit WO I en II. We rouleerden mee in twee maritieme NRF-groepen en gaven leiding en uitvoering aan de eerste groot opgezette krijgsmachtbrede oefening onder de naam Joint Caribbean Lion. Maar er waren ook trieste gebeurtenissen. Zo kwamen tijdens een missie bij een tragisch ongeval in Djibouti twee bemanningsleden van Hr.Ms. Amsterdam om het leven. En ook door andere ongevallen en door ziekte heeft de Koninklijke Marine in 2006 gewaardeerde medewerkers verloren. Mijn gedachten gaan dan ook uit naar hun nabestaanden en ik wens hen met name tijdens de feestdagen veel sterkte toe.
Kerstgedachten In kersttijd wordt vaak ‘vrede op aarde’ gewenst of genoemd. Maar Kerstmis is ook een familiefeest. Een tijd die wordt doorgebracht met naasten. Dit geldt echter niet voor iedereen. Ook tijdens de feestdagen worden weer marinemannen en -vrouwen ver van huis ingezet voor de bevordering van vrede en veiligheid. Mijn gedachten gaan dan ook uit naar deze mannen en vrouwen die de feestdagen niet thuis kunnen vieren, maar die allen – werkend aan een stukje vrede en veiligheid – de kerstgedachte van vrede op aarde verwezenlijken. Mijn gedachten gaan ook uit naar de familieleden en vrienden van hen die weg zijn. Want zonder steun van thuis is het niet mogelijk om goed te presteren. U als thuisfront bent daarom voor de marine van groot belang en ik heb groot respect voor de wijze waarop u omgaat met de afwezigheid van uw geliefden!
Op naar 2007 Het komend jaar gaan we door met de conversie naar een geïntegreerd NAVY-MARINE CORPS TEAM dat past en toegevoegde waarde heeft in de nieuwe Nederlandse defensie organisatie. We krijgen sterkere mariniersbataljons met ‘state of the art’ verbindingsmiddelen en gepantserde ATV’s, moderne grote patrouillevaartuigen en een modern, op nieuwe taken toegerust Joint Support Ship als aflosser van Hr.Ms. Zuiderkruis. We moderniseren onze
Ik wens u allen dan ook Prettige Kerstdagen en een Gelukkig Nieuwjaar toe.
Vice-admiraal Jan Willem Kelder, Commandant Zeestrijdkrachten
3
Op verkenning in de heuvels van Dartmoor
Onzichtbaar voor de vijand Een grijze en mistige dag, met hier en daar een spatje regen. De overwaaiende wolken, die nu en dan omhoog geblazen worden, onthullen de sombere lijnen, als dunne zilveren aderen over de hellingen van de heuvels. In de verte glinsteren de rotsen waar het licht de natte oppervlakten raakt. Het is één en al melancholie, schreef Sir Arthur Conan Doyle in The hound of the Baskervillers (1902). Meer dan honderd jaar geleden zocht Sherlock Holmes in dit sobere heuvelland naar een spookhond. Nu zoeken twintig mariniers in de treurige, mistige heuvels van Dartmoor naar een terroristische eenheid. Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Sjoerd Hilckmann
Als voorbereiding op een carrière binnen Special Forces eenheden vormt de verkennersopleiding van het Korps Mariniers een belangrijke basis. Van 23 oktober tot 6 november werd in Devon de trainees, mariniers en korporaals, geleerd om in kleine teams inlichtingen in te zamelen, die nodig zijn om snel een aanval te kunnen inzetten. Zo’n team bestaat uit vier man, in de toekomst misschien zes, die er achtenveertig uur op uit worden gestuurd. Ze moeten een goede route vinden naar een object om daar strategisch belangrijke informatie terug te koppelen naar het hoofdkwartier. Ongezien en onopgemerkt blijven, zijn de belangrijkste zaken om een missie te kunnen volbrengen. Speelruimte De cursus begon in Oirschot waar zich een scenario ontwikkelde op basis van recente gebeurtenissen in het Belgische leger. Een rechtsradicale groepering plande aanslagen op diverse doelen in Nederland en was zich met zorgwekkende professionaliteit aan het organiseren en bewapenen. Na een theoretische basis te hebben gelegd op het oefengebied van de landstrijdkrachten, verplaatsten de opleiding en het scenario zich naar Devon in Zuidwest-Engeland. Hier is voor de organisatie alle speelruimte om de training zo realistisch mogelijk te laten verlopen. Collegezaal Twintig man staan ‘s morgens in het bleke strijklicht van de opkomende najaarszon op een parkeerplaats in het drukbezochte nationaal park Dartmoor. Zware rugzakken en C7-geweren liggen her en der verspreid op het grint. Echtparen die hier hun hond komen uitlaten kijken verwonderd naar de woeste donkergroene verschijningen, die snel een cracker uit hun rantsoen naar binnen werken, in afwachting van de volgende les. De instructeurs nemen de jongens mee, langs een smal pad door de heide naar beneden, het bos in. Tijdens het doorkruisen van een weiland kijken enkele Shetlandpony’s net zo nieuwsgierig als de wandelaars. Snel verdwijnen de mariniers achter het gaas het bos in, waar een collegezaal in landelijke stijl is aangelegd. Boomstammen die tegen de helling zijn gelegd, zijn de bankjes. Een boom biedt houvast aan een metalen schoolbord en de docenten kunnen hun lesmateriaal op een tafeltje van ruwe stammetjes leggen. De les gaat over overleven. Survival heeft niet een eigen specialisatie binnen het korps, maar is iets waar veel mariniers zich hobbymatig mee bezig houden volgens instructeur sergeant-majoor der mariniers Peter de Jong. Het is niet ondenkbaar dat verkenners ooit in een situatie komen, waarbij improvisatievermogen en kennis van de situatie en de mogelijkheden in onbewoond gebied levensreddend kunnen zijn. Wil om te overleven De hele ochtend krijgen de cursisten een intensieve les van een sergeant van de US Marines en twee korporaals van een Engelse mountainleaders-eenheid. Terwijl sergeant Tod Lewis gedreven zijn verhaal houdt, schrijven de mariniers druk mee in hun notitieboekjes. Het oogwit danst op en neer in de gecamoufleerde gezichten, van de docent terug naar het schrift. “Het is een bepaalde houding die je overlevingskansen vergroot. Waar het op neerkomt is, dat je iets moet hebben om voor te blijven leven. Jij bent soldaat en je hebt een missie meegekregen. Je hebt de wil om te blijven leven, om te overleven en je missie te volbrengen!”, vat de US Marine samen. Hij laat de studenten hard meedenken door vragen te stellen: “Wat zijn de prioriteiten van overleving?” Er wordt actief meegedacht en direct komen de antwoorden los: een onderkomen, water, vuur, voedsel. Actieradius Achter in het bos is een praktijkruimte aangelegd met verschillende typen shelters, vuren en waterwinmethoden. De docenten
leiden de mariniers erlangs en leren zo de geheimen van een goed onderkomen of hoe je zelfs in dit vochtige Engelse weer met heel eenvoudige middelen een vuur aan de gang krijgt. Bijvoorbeeld met waterzuiveringstabletten (kalium permanganaat) en antivries uit de auto, die, samen luchtdicht opgesloten in een stuk papier een brandbaar koppel vormen. Nu behoort een voertuig niet tot de uitrusting van een verkenningsteam. Maar volgens hoofdinstructeur segeant-majoor der mariniers John Jansen wordt de actieradius van de verkenningsteams steeds groter, zodat de inzet van voertuigen onontbeerlijk wordt. “Tot nu toe werken verkenners ongeveer vier tot acht kilometer vanaf een ‘drop-off point’. Maar in Irak zijn deze afstanden bij Britse teams al gegroeid tot zestig, tachtig en soms wel over de honderd kilometer. Dan word je dus afhankelijk van voertuigen.” Scherpschutters De Mariniersbataljons hebben elk hun eigen verkenningspelotons, bestaande uit ongeveer zestig man. Daarin zitten de verkenningsteams, een sergeant of korporaal met drie mariniers. Een team bestaat uit een In Command (IC), een Second in Command (2 IC) een signaler en een lead scout. In de toekomst kunnen er wellicht twee man aan toegevoegd worden, zodat de inzet nog breder kan worden. Te denken valt aan een Forward Observation Officer, die geschutsdoelen aan kan wijzen voor de artillerie of een Forward Air Controller, die dit doet voor vliegtuigen. Ook zou Jansen graag de uitrusting van de teams willen uitbreiden. Nu lopen de mannen bewapend met een C7 en een Glock, maar een C8 (een lichtere en compacte variant van de C7) en een sniperrifle zou ook wenselijk zijn. “In Irak en Afghanistan wordt de tegenstander steeds professioneler georganiseerd. Er zitten meer en meer scherpschutters langs de wegen. Vandaar dat wij ook beter uitgerust op pad moeten gaan”, vertelt Jansen. Zelfstandig Eerste luitenant Roelof Docter is officier belast met de leiding tijdens deze cursus. Hij ziet de opleiding als een goede basis voor de carrière van de marinier. “Verkenners zijn jongens waar we verder mee willen. Zij moeten over net wat meer kwaliteiten beschikken dan de doorsnee.” Verkenners werken heel zelfstandig in kleine teams en moeten zelf veel initiatief ontplooien. Niet iedereen kan zich zomaar opgeven voor de opleiding, want het werkt met een soort voordrachtsysteem. De eigen commandant moet potentie zien in de kandidaat om verkenner te worden en deze moet een referentie meebrengen naar de opleiding. De kleinschaligheid van de opleiding laat het ook niet toe dat iedereen zich ervoor kan inschrijven. De opleiding is begonnen met 26 man, waarvan er nu nog twintig over zijn, en heeft daarvoor een staf van 57 en 18 man oefenvijand nodig. Mede-organisator en instructeur sergeant-majoor der mariniers John de Ruiter: “Door operationele verplichtingen elders heeft de opleiding twee jaar stil gelegen. Als je het weer oppakt, dan moet je toch aardig wat moeite doen om alles weer te organiseren en iedereen te overtuigen van het belang van de opleiding. We zijn met name heel erg afhankelijk van de
5
beschikbaarheid van ervaren instructeurs. Hun kennis hebben we hier heel hard nodig.” Elk verkennersteam moet bijgestaan worden door een ervaren verkenner (korporaal of sergeant) uit de verkenningspeletons. Voor twintig man zijn dat dus vijf instructeurs. Opdrukken Als de stoomcursus survival is afgelopen, worden de verkenners in een vrachtwagen geladen en begint een lange rit naar een nieuw gebied. Als een metrotrein in een tunnel passen de wagens op de smalle, kronkelige weggetjes, die aan beide flanken worden ingeperkt door stenen walletjes en hoge hagen van varen, beuk en stekelige sleedoorn. De wagens verlaten de verharde weg en draaien een bos in, om op een breed kruispunt de mariniers eruit te zetten. De instructeurs gebieden de mariniers zich van alles te ontdoen. Rantsoenen, extra kleding, slaapzak, matjes, zeil, alles wordt ingenomen. Een marinier ‘vergeet’ zijn fleecejack uit te doen en mag even vijftig keer opdrukken. Een ander denkt slim te zijn door zoveel mogelijk eten in zijn mond te stoppen en krijgt een vergelijkbare straf. Nu moeten ze het geleerde in praktijk gaan brengen. De teams worden afzonderlijk het bos in gestuurd, naar een plek waar ze zelf een onderkomen moeten bouwen, een vuur moeten aansteken en zelf voor hun voedsel moeten zorgen. Moe en krachteloos Team drie komt terecht op een helling vol dennenbomen, met een vrij kale bodem. Hun probleem is vooral om een onzichtbare shelter te bouwen. De IC van het team, marinier Remco Beumer, heeft al snel een geschikte plek gevonden, een meter of dertig boven de rivier. Een rots vormt een natuurlijke wand en het stukje grond ervoor ligt redelijk recht. De helling en een omgevallen rotte boomstam vormen een beschutte hoek, zodat de shelter alleen maar hoeft te bestaan uit een dak en één wandje. Beumer: “We hebben een balk gezaagd en die aan één kant op de rots gelegd en aan de andere kant op anderhalve meter hoogte aan een boom vastgebonden. Daarop ligt een tweede balk, zodat het geheel een driehoek vormt, en daar hoeft alleen nog maar een dicht dak op te worden gelegd.” 2IC korporaal Michel Huiden is druk met de constructie bezig, terwijl lead scout marinier Dio Buchner de hele omgeving afstruint naar geschikte takken en dakbedekking. Als het onderkomen nagenoeg staat, overleggen Huiden en Beumer over de positie van een reflectiescherm achter het vuur. Door een houten wandje voor de ingang van de shelter te plaatsen, wordt de warmte van het vuur het onderkomen in gestraald en gaat het niet verloren in de open lucht. Het lekker buiten bezig zijn, begint nu wel tegen te staan bij de teams: “We hebben voor 48 uur rantsoenen gekregen en we zijn nu 96 uur bezig in het veld”, aldus Huiden. Beumer vult aan: “En dan zijn we ook nog eens helemaal gestript. We deden het juist rustig aan met de rantsoenen, maar wat we vanmorgen nog over hadden,
Korporaal Huiden en Marinier Beumer zijn druk in de weer om een goed onderkomen te bouwen voor de nacht.
moesten we inleveren. Ik begin nu wel te merken dat ik moe word en wat krachteloos.” Toch moeten ze nog even bikkelen tot het volgende rustpunt. Oversteek De volgende morgen om zes uur komen de instructeurs kijken hoe de teams het maken. Na weinig te hebben geslapen en nagenoeg niets te hebben gegeten, maken ze zich klaar voor de volgende opdracht. De verkenners hebben hun observatiepost moeten ontvluchten, worden op de hielen gezeten door vijandige troepen en moeten nu zo snel mogelijk de dichtstbijzijnde ‘safehaven’ zien te bereiken. Het enige wat ze hebben is een kleine kaart van het gebied, maar het punt van hun bivak staat daar niet op aangegeven. Het is dus eerst zaak om ‘de kaart op te lopen’. De instructeurs leggen uit dat dat op zich vrij eenvoudig is, door het riviertje in westelijke richting te volgen. Dartmoor is echter in dikke, grijze mist gehuld en het zicht is maximaal vijftig meter. Pas veel later dan verwacht, meldt een eerste team zich via de radio dat ze het eerste checkpoint zijn gepasseerd. Hoewel het niet koud is, doet het weer onvriendelijk aan. Witte flarden mist jagen met hoge snelheid over het zompige terrein. Kleine druppeltjes plakken aan hun gezichten en kruipen in haren en oogleden samen tot een weekmakende massa water. In de nabijheid van het tweede checkpoint probeert een ander team contact te krijgen met het hoofdkwartier. Korporaal Dennis Veldmaat probeert door de mist heen te kijken, zijn C7 paraat om niet te worden verrast door vijandige troepen. “We hebben in drie nachten ongeveer twee uur geslapen, dus ik ben aardig moe. Het eten was niet toereikend. We hebben net contact gehad met de vijand. Wij zagen hen het eerst, opdoemend uit de mist, twee man. Dus we hadden ruim overwicht.” Een succes was het vuurcontact echter niet helemaal te noemen. Tijdens de snelle verplaatsing heeft het team een briefje met codes verloren, die ze nodig hadden voor de radioverbindingen. Hoofdinstructeur Jansen: “Dit team heeft zijn crypto verloren bij het vuurgevecht. In principe zijn ze nu verloren. We moeten maar even bedenken wat we daarmee doen. Misschien een extra nachtje buiten slapen.”
“Je hebt geen tijd om rustig te overleggen wat je kan doen” Veilig gebied Volgens planning zou het eerste team ongeveer om twaalf uur ’s middags bij de basis moeten arriveren. Dit werd uiteindelijk half vier. Het kamp is in het scenario een ‘safehaven’ voor de militairen, en zou in het echt een ambassade kunnen zijn in een missiegebied. De verkenners kunnen echter niet zonder meer het huis binnenlopen en aanschuiven aan tafel. Na hun vermoeiende tocht krijgen de mariniers aanvankelijk de status van krijgsgevangene, totdat hun identiteit daadwerkelijk is vastgesteld. Als de verkenners via de radio hun nadering aankondigen, ontvangt een gewapende wacht de IC van het team voor ondervraging. De procedure is om via een ‘challenge and reply’, een gecodeerde uitwisseling van wachtwoorden, duidelijk te maken dat de verwilderde mannen uit het bos eigen troepen zijn. De teams gaan er abusievelijk vanuit dat ze in een hinderlaag zijn gelopen en gegijzeld gaan worden, dus niemand heeft de challenge and reply voorbereid. Eén team, dat pas ’s avonds laat binnenkomt, via de verkeerde kant, raakt daardoor zelfs in vuurgevecht met de eigen safehaven.
In de steengroeve Foggingtor leren de verkenners om te gaan met hoogtes.
Moe en met ogen vol twijfel lopen de jongens van team drie met de armen hoog de tuin van het kamp in. Ze worden streng toegesproken door de wacht, die ze gebiedt de wapens te ontladen, naar beneden te kijken en ze vervolgens aan een grondige fouillering onderwerpt. Dan worden ze naar binnen geleid, waar eerste luitenant Docter ze debrieft. IC Beumer doet beknopt verslag van de beleving en heeft moeite met het aanwijzen van hun route en locaties. Huiden springt direct bij: “We hebben een checkpoint overgeslagen, omdat we op die plek mensen zagen. Bij checkpoint drie kregen we te horen dat we terug moesten naar checkpoint twee, maar omdat dat twee uur lopen was, hebben we dat nog maar even geverifieerd.” Het hoofdkwartier vond de melding van dreiging van mogelijk vijandige aanwezigheid op het checkpoint legitiem en team drie werd een enorme omweg bespaard.
Doorgespoeld De volgende dagen hebben de mariniers een ontspannend programma met een oefening in rivercrossing en een uitdagend tochtje door een afvoerbuis van de afwatering van een forellenkwekerij. “We hebben dit idee van de lokale jeugd, die dit in de zomer doet”, legt Jansen uit. De verkenners stappen één voor één een kniediepe sloot in en staan voor twee pijpen met een doorsnede van een kleine meter, waar met grote snelheid water door stroomt. Op de heenweg kost het enkele seconden om letterlijk door de buis te worden gespoeld, maar de terugweg door de andere buis kost flink meer moeite. Een enkeling verdwijnt voor een paar tellen de donkere gang in, om vervolgens al proestend met grote snelheid terug gepompt te worden door de sterke druk van het water. Hoewel bedoeld als grapje in het lesprogramma, kan zo’n stunt een manier zijn om een ‘close target reckon’ uit te voeren, een manier om een observatiedoel ongemerkt binnen te dringen voor een nadere inspectie. Daarna komt een stukje klimmen en afdalen aan de orde. Dit valt volgens sergeant-majoor Peter de Jong ook in het kader van ontspanning: “Dit stamt eigenlijk nog uit de tijd van Normandië, het wordt haast niet meer gebruikt. Je kunt beter een route om dit soort terrein heen zoeken. De Britten pikken het klimmen en afdalen weer een beetje op, maar dan gaat het vooral om operaties in de jungle. Als je daar een klif probeert te omzeilen, dan kap je je vrij van dienst door dat oerwoud.”
Een ander team arriveert en wederom wordt de IC gechallenged door de wacht. “Wie ben jij?” vraagt sergeant der mariniers Fokko Soetenga. Onzeker stamelt de IC de naam van zijn eenheid terug, niet begrijpend waar de sergeant naar toe wil. “Welke eenheid zijn jullie? Two Bravo Oscar zegt mij niets!” De schrik slaat helemaal toe als Soetenga dreigt het team weg te sturen. Maar uiteindelijk krijgen zij ook de status van krijgsgevangenen en is een warme douche en maaltijd binnen handbereik. Eenmaal goed uitgerust en volgegeten blikt Huiden terug op de tocht. “Twaalf uur ’s middags was niet haalbaar. Het was twintig kilometer lopen over slecht terrein. Je zakt soms tot aan je middel weg. Door de mist konden we totaal geen referentiepunten onderscheiden om te navigeren.”
Fast rope Dan komt het grote ‘speelgoed’ voor de cursisten. De verkenners hebben twee Engelse Sea King helikopters tot hun beschikking om een ‘fast rope’ te oefenen, het snel langs een dikke tros afdalen uit een hoverende helikopter. “Dit is dé manier waarop verkenners in het veld worden gedropt, dus het is een essentiële oefening. De meesten zullen dit niet eerder hebben gedaan, wel vanaf een klimtoren, maar niet uit een heli”, zegt sergeant-majoor Jansen. Er staat een stevige wind over het veen, maar de verkenners hebben er weinig last van volgens Beumer. Ze sprongen niet van een al te grote hoogte. “Het was raar om die tros zo in de wind te zien hangen en dan lijkt het vanuit de helikopter tot aan de tros toch wel erg ver.”
‘Fast rope’ is dé methode om verkenners in het veld te droppen.
7
Terug naar de missie De verkenners moeten zich weer concentreren op hun missie. De hele middag wordt besteed aan het voorbereiden van een verkenning op verschillende doelen rond Dartmoor. De terroristen zijn actief in het gebied, en hun leider, die uiteindelijk gearresteerd moet worden, is in de buurt gezien. De teams verschansen zich in de zalen in het gebouw. Zo weinig mogelijk mensen mogen op de hoogte zijn van wat ze doen en de verkenningsteams onderling mogen al helemaal niets van elkaar weten. Als ze gevangen worden genomen, kunnen ze de tegenpartij in elk geval niets vertellen over de andere missies. De lead scout moet de route uitstippelen. De tocht van drop-off point tot aan de plek waar ze mogelijk een goede observatiepost kunnen inrichten is redelijk snel uitgezet. Maar de lead scout moet er ook rekening mee houden dat de helikopter hen ergens anders afzet, of misschien onderweg een noodlanding moet maken of neerstort. Ook dan moet hij snel weten waar ze zich bevinden en hoe ze hun missie kunnen volbrengen. Mocht door een incident de groep uit elkaar vallen, dan moeten er rendez-vous posities zijn, en er moet een goede terugweg zijn. Hij kan ook rekening houden met een aanvalsplan. Als de observaties leiden tot een directe interventie vanuit het hoofdkwartier, kunnen verkenners worden ingezet om de infanterie te gidsen. Maar misschien moeten ze ook ‘eyes on’ houden of wil het hoofdkwartier meer informatie en moet er een ‘close target reckon’ worden uitgevoerd. De signaler is de crypto aan het voorbereiden en de frequenties op de radio’s aan het instellen. De beperking van een verkenningsteam zit vooral in de bagage van de verbindelaar. De energievoorziening van alle apparatuur is het grootste probleem waar de verkenners mee moeten omgaan. De batterijen moeten licht zijn, veel vermogen hebben en een lange levensduur hebben. En het liefst ook betrouwbaar zijn. Allemaal eisen die elkaar in de weg staan, volgens Jansen. De huidige lithium batterijen komen het dichtst in de buurt van deze eisen, maar scoren slecht op betrouwbaarheid. Het is echter het beste wat er is. Een team heeft twee radio’s mee, waarvan één voor noodgevallen. Die weegt bijna net zo veel als de standaard radio. Voor het verdelen van de lasten zorgt de 2IC. Hij is verantwoordelijk voor de ‘huishoudelijke’ dienst. Hij moet bepalen wat iedereen in zijn team kan meezeulen en dat er een eerlijke verdeling van de lasten is. Ook bepaalt hij wat er meegaat aan rantsoenen en dergelijke. De 2IC
moet daarbij sterk rekening houden met wat hij onderweg verwacht tegen te komen, hoe het landschap en de route is en wat zijn mannen kunnen (ver-)dragen. De IC is in deze fase de enige die zicht heeft op de daadwerkelijk uit te voeren missie. Hij verzamelt alle inlichtingen voor het tactische plaatje. Aan het eind van de dag houdt iedereen zijn eigen deel van de briefing die, als het goed is, naadloos op elkaar aansluit. “Ze moeten precies weten wat ze moeten doen als ze een weg kruisen, of een rivier tegenkomen, of als ze op een verkeerde plek terechtkomen. Daar heb je geen tijd om even rustig te overleggen wat je kan doen”, legt sergeant-majoor De Ruiter uit. Na de laatste maaltijd worden de teams één voor één door de Sea King op hun plaatsen gedropt. Koud maanlicht helpt bij het navigeren door het ruige terrein, maar voorkomt niet dat nu en dan een flinke misstap wordt begaan. Met lasten van rond de veertig kilo op de ruggen krijgen hun lichamen aardige klappen te verwerken. Na een paar kilometer lopen, bereiken ze de locatie waar ze hun observatiepost moeten inrichten. Met daglicht moeten de mannen ‘eyes-on’ hebben. In de volgende dagen ontvouwt het scenario zich verder, waarbij de verkenners zich hergroeperen om een aanval voor te bereiden, maar te laat ter plekke komen. Vervolgens worden ze weer op pad gestuurd. Ze moeten ongezien een oud fort binnendringen en zullen daar het brein achter de rechtse organisatie arresteren. In hun poging zo snel mogelijk het gebied te verlaten worden ze opgejaagd door de vijand om uiteindelijk in gevangenschap te belanden. Na flink door de mangel te zijn gehaald, worden de mariniers als krijgsgevangene een rijk versierde feestzaal ingeleid, om hun nieuwe status als verkenner op Bourgondische wijze in te luiden.
Vanuit de observatiepost wordt een stuwdam in de gaten gehouden. De verkenners wisselen om het uur en dit is het enige rustmoment tijdens een verkennersmissie.
8
Koningin Beatrix bezoekt de Nederlandse Antillen en Aruba
In de ban van de koningin Op het moment dat een stralende zon door de donkere regenwolken breekt, rijdt de wit-lila gekleurde bus van het koninklijk gezelschap de poorten van Marinekazerne Suffisant binnen. Vol verwachting – en licht gespannen – wacht het ontvangstcomité in de longroom op de komst van Hare Majesteit. Dan rijdt de bus voor en stapt koningin Beatrix uit. Het koninklijk bezoek aan de Antilliaanse Militie op Marinekazerne Tekst: Karen Gelijns Suffisant is begonnen.
(Foto: Rens van Mierlo)
9
Na de ceremoniële ontvangst door de Commandant der Zeemacht in het Caraïbisch Gebied, commandeur Frank Sijtsma, en de kazernecommandant, majoor der mariniers Michiel Posthumus, maakt het omvangrijke gezelschap in de longroom kennis met de staf van Suffisant. Want naast Hare Majesteit maken ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Atzo Nicolaï, de minister-president van de Nederlandse Antillen Emily de Jongh-Elhage, de gouverneur van de Nederlandse Antillen mr. Frits Goedgedrag, de gezaghebber van het Eilandgebied Curaçao Lisa RichardsDindial en gevolmachtigd minister van de Nederlandse Antillen Paul Commenencia, deel uit van het gezelschap. ‘Zo doe je dat’ Als het gezelschap na een verfrissend drankje plaats heeft genomen, volgt een presentatie over de unieke hoofdtaak van Marinekazerne Suffisant: het uitvoeren van de dienstplicht voor de Nederlandse Antillen. Kort maar duidelijk geeft de kazernecommandant een uiteenzetting over de doelstellingen en werkwijzen van de Antilliaanse Militie. “We proberen de kansen van Antilliaanse jongeren te vergroten”, legt hij uit. “Naast een vakopleiding, wordt hen ook discipline, zelfvertrouwen en verantwoordelijkheid bijgebracht. Het zijn geen domme jongens, maar vaak zijn ze zich niet bewust van hun eigen kunnen.” Onder de indruk gaat het gezelschap vervolgens te voet over het kazerneterrein. Bij de transportafdeling laat milicien Pieter vakkundig zien hoe hij een viertonner met aanhanger achteruit inparkeert, terwijl een peloton miliciens in strakke formatie voorbij marcheert. Een stukje verderop zit een groep jonge dienstplichtigen op een veldje met kaart en kompas een route uit te stippelen. “Zo doe je dat”, zegt een jonge milicien met een stralende glimlach als koningin Beatrix op zijn kaart kijkt. In het openleslokaal ‘Kolibrie’ geven twee miliciens vervolgens een vakkundige demonstratie ‘Eerste Hulp bij Ongelukken’. Geïnteresseerd kijkt het gezelschap toe, terwijl sergeant ziekenverpleger Rutger de Beer uitleg geeft. Dan breekt het moment aan, waarop de meeste miliciens gewacht hebben: een gesprekje met de koningin. Bij elke milicien houdt Hare Majesteit even halt en vraagt ze vol interesse naar hun ervaringen en
verwachtingen voor de toekomst. Terwijl de ene milicien vol enthousiasme en zonder schroom antwoordt, haalt de ander zichtbaar opgelucht adem als het gesprek voorbij is. “Het was toch wel heel spannend”, geeft een milicien dan ook na afloop toe. “Ik had het zweet in mijn handen staan.” Ook met de kaderleden van de Antilliaanse Militie wisselt Hare Majesteit van gedachten. Zij zijn dan ook het perfecte voorbeeld van het succes van de Antilliaanse Militie. Ooit begonnen als dienstplichtigen, kregen zij wegens hun uitstekende inzet en behaalde resultaten de kans om in dienst te blijven. Ik weersta elke storm Als het werkbezoek bijna ten einde loopt, neemt Posthumus nog eenmaal het woord om namens de bemanning van Marinekazerne Suffisant een afscheidsgeschenk aan Hare Majesteit aan te bieden. Een modern ogend sculptuur, gemaakt door beeldend kunstenares Marlies Schoenmakers. “Zeven kunstenaars hebben een ontwerp ingediend, waarin de dividiviboom van het wapenschild van de Antilliaanse Militie en de wapenspreuk van de kazerne ‘Ik weersta
De gezaghebber van de kustwachtcutter Poema, LTZ2OC Bernd Roelink, maakt kennis met koningin Beatrix. (Foto: Roderick Gouverneur) Het gezelschap begeeft zich te voet over het terrein van Marinekazerne Suffisant. (Foto: Marijke Middag)
10
elke storm’ verwerkt moesten zijn”, legt Posthumus achteraf uit. “Het ontwerp van Marlies Schoenmakers omvat al die elementen in perfecte harmonie.” Het beeld bestaat uit drie koperen, gebogen strengen ter uitbeelding van een dividiviboom gebogen in de wind. Daar doorheen gevlochten is het blauw van het water. “De elementen water en wind zijn typerend voor Curaçao. Ze kunnen stormachtig zijn en daarom staat het geheel stevig verankerd”, licht de kazernecommandant toe. Als voet heeft de kunstenares gekozen voor perspex dat weer transparantie en vertrouwen symboliseert. Al met al is het beeld een perfecte weergave van de unieke symbiose van Marinekazerne Suffisant en de Antilliaanse Militie. “Want net als de dividiviboom kunnen wij gezamenlijk elke storm weerstaan”, besluit Posthumus. Koninklijke bekroning Een ander absoluut hoogtepunt in het werkbezoek van Hare Majesteit, vond plaats op Sint Maarten. Daar opende zij het nieuwe
Kustwachtsteunpunt. Na bijna tien jaar vanuit tijdelijke huisvesting – bestaande uit gestapelde containers – geopereerd te hebben, bekroonde deze koninklijke opening een langgekoesterde wens van de kustwachtmedewerkers op het Bovenwindse eiland. Zaterdag 11 november was de dag waar velen zolang naartoe geleefd hadden. Terwijl de super-RHIB, de boordhelikopter van de Van Amstel en de Fokker-60 nog een keer het demonstratieprogramma oefenden, werden in het nieuwe gebouw de laatste puntjes op de i gezet. De gangen werden gesopt, het laatste bouwvuil weggewerkt en de foto’s in de fotogalerij nog even recht gehangen. Toen was het eindelijk zover. “Omdat er op Sint Maarten geen plek groot en goed genoeg was voor de bouw van een steunpunt, hebben we gekozen voor een ‘Hollandse’ oplossing. We hebben land uit zee gewonnen en daarop deze prachtige en fonkelnieuwe faciliteit gebouwd”, sprak commandeur Sijtsma – die naast CZMCARIB, tevens Commandant van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is – de aanwezigen toe. Na deze toespraak onthulden Hare Majesteit en
Met het onthullen van een plaquette wordt het steunpunt officieel geopend. (Foto: Roderick Gouverneur)
De Pelikaan fungeerde als ‘redder in nood’ toen er plots twee viertonners naar Bonaire vervoerd moesten worden. (Foto: Rens van Mierlo)
11
de commandeur gezamenlijk een plaquette, waarmee de opening van het nieuwe kustwachtsteunpunt een feit was. Onder het genot van heerlijke Franse petitfourtjes en een drankje konden de aanwezigen vervolgens genieten van een spetterende demonstratie. Helaas kreeg de Fokker-60 van de Koninklijke Luchtmacht op het laatste moment geen toestemming meer van ‘air traffic control’ om op te stijgen, maar dat kon geen domper meer zetten op een overigens perfecte dag.
“Voor de Van Amstel en de Pelikaan waren de afgelopen twee weken soms een race tegen de klok”
Ook de transportcapaciteit van het spiksplinternieuwe ondersteuningsvaartuig kwam goed van pas. De Pelikaan fungeerde namelijk als ‘redder in nood’ toen er plots twee viertonners naar Bonaire vervoerd moesten worden, om de bagage – maar liefst 81 koffers! – van het koninklijk gevolg te vervoeren. “Voor de Van Amstel en de Pelikaan was het de afgelopen twee weken soms een race tegen de klok”, vertelt liaison officier, sergeant-majoor Rens van Mierlo. Samen met zijn collega, luitenant-ter-zee 2OC Dirk de Beurs, was hij namens de Koninklijke Marine belast met het koninklijk bezoek. “Zeker als je bedenkt dat de afstand tussen de Beneden- en Bovenwindse eilanden 480 mijl is!” Voor de mariniers van de 32ste infanteriecompagnie, aangevuld met vijfentwintig man van de 31ste infanteriecompagnie, lag ook een prominente rol weggelegd in het programma. Zij verzorgden de ceremoniële ontvangst van Hare Majesteit op Aruba en Bonaire. Al met al waren niet alleen de Nederlandse Antillen en Aruba, maar ook de Koninklijke Marine in het Caraïbisch Gebied de afgelopen twee weken in de ban van de koningin.
Stille krachten Ook achter de schermen hielden talloze marinemensen en personeelsleden van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba zich bezig met het koninklijk bezoek. Want waar de koningin zich de afgelopen twee weken ook bevond, waren ook het stationsschip Hr.Ms. Van Amstel, inclusief boordhelikopter, het ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Pelikaan, de Fokker-60 van de Koninklijke Luchtmacht en een van de drie kustwachtcutters altijd aanwezig. Dit om in geval van een calamiteit direct ondersteuning te kunnen bieden of als vangnet te dienen bij onverwachte wijzigingen in het programma. Het nut hiervan bewees zich op donderdag 17 november toen het hele reisgezelschap strandde op St. Eustatius, nadat de chartervlucht niet kwam opdagen. Met de geschenkenkist als opstapje, nam koningin Beatrix plaats in de Lynx helikopter om – na een korte rondvlucht boven het eiland – op tijd voor de afsluitende persconferentie op Sint Maarten te worden afgezet.
Koningin Beatrix op het bordes van het gouverneursgebouw. Naast haar de gouverneur van de Nederlandse Antillen, mr. Frits Goedgedrag. (Foto: Rens van Mierlo)
12
Vijhonderdste explosievenmelding Op dinsdag 7 november is via de Kustwacht de vijfhonderdste explosievenmelding binnengekomen sinds het dodelijke ongeval met visserschip Ouddorp-1 op 6 april 2005 op de Noordzee. De afgelopen jaren kwamen er gemiddeld slechts veertig explosievenmeldingen per jaar binnen van vissersvaartuigen of baggerschepen die tijdens hun werkzaamheden een oud explosief uit de Tweede Wereldoorlog aantroffen. Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Ruud Mol (AVDD) Sinds het tragische ongeval met een oude vliegtuigbom op de Ouddorp-1 zijn er aanzienlijk meer meldingen binnengekomen. Volgens een ruwe schatting uit de jaren vijftig van de Britten moeten er in de Noordzee zeker driehonderdduizend projectielen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog terecht zijn gekomen. Bom op dek Visser Rick Zijlstra van de kotter De Volharding is in elk geval blij met de huidige procedures. “De samenwerking is een stuk verbeterd. Je meldt een bom en hij wordt opgeruimd.” In bepaalde gebieden is het twee tot drie keer per week raak. “Munitie kom je onbeperkt tegen. Vooral kogels, hulzen met kruit en kistjes”, zegt hij. “Daar wordt wel eens nonchalant mee omgegaan. Laatst lag er een paar weken zo’n huls op het dek.” De visser gebaart een projectiel van een halve meter lengte. “Een andere keer”, vertelt hij, “hadden ze een bom van ongeveer een meter al een week aan dek liggen. De Nautilus kwam dat ding ophalen. Die bom moest
in een kist worden gelegd. Je weet hoe dat gaat bij de marine, hier een man met een touwtje, daar een man met een touwtje en dat schoot maar niet op.” De vissers voelden zelf wel enige tijdsdruk en wilden snel van die bom af. “Die man vroeg hoe we dat ding aan boord hadden gekregen”, vervolgt Zijlstra zijn verhaal. “Rollend natuurlijk. We pakten de bom op en ‘boing’ op de schans, we rolden hem zo de kist in. We schrokken wel toen we achteraf hoorden dat die bom nog honderd procent intact was.” Het feit dat de vissers nu makkelijker een bommelding kunnen afhandelen, is voor Zijlstra een motivatie om zijn steentje bij te dragen. De vissers van De Volharding droppen explosieven weer terug in zee, nadat ze ze hebben afgeboeid, met een blaasje en een radarreflector. Op die manier zijn de explosieven makkelijk terug te vinden voor de mijnenjagers, ook als het getij het oorlogstuig weer onder het zand verbergt. “Het kost je een reflector en een blaasje, maar de zee wordt er weer wat veiliger door.”
13
06.00 08.00 explosieve week Een 09.00
Het is week 37 als Hr.Ms. Zierikzee de zee opgaat als mijnenjager van de wacht. Door gunstige weersomstandigheden kunnen we de gemelde explosieven eerst positief identificeren met het op afstandbestuurbare onderwatervaartuig PAP. Vervolgens gaat een duiker naar het contact voor een gedetailleerd onderzoek en boeit het af. Binnen hetzelfde duik-window (een van de vier periodes in een etmaal dat het getij kentert en de stroming tijdelijk nagenoeg tot stilstand komt en een duiker veilig kan afdalen, red.) wordt een tweede duik uitgevoerd, waarbij de vernietigingslading, een achttien kilogram blik TNT, wordt bevestigd op het explosief. De veiligheid van de duiker staat boven alles. Omdat de explosieven vaak erg diep liggen, is slechts een korte bodemtijd, van ongeveer negen minuten, veilig voor de duiker. Hierdoor wordt het nog belangrijker om met weinig stroom de duik uit te voeren, zodat de werkzaamheden onder water zo min mogelijk gehinderd en dus vertraagd worden door de stroming. Dit houdt in dat er gedoken wordt op tijden dat het getij voor anderhalf uur een geringe stroom geeft.
10.00 11.00 12.00 13.00 14.00
De diepte in… Dinsdagmorgen wordt het eerste contact geïdentificeerd, een Engelse vliegtuigbom van vijfhonderd pond. De aangegeven kaartdiepte van 35 meter blijkt echter 46 meter te zijn en dat blijkt later bij alle contacten het geval te zijn. Na twee duiken klinkt nog voor het middageten de eerste explosie. Op naar het tweede contact. Dit komt er door het wazige onderwaterzicht op de camerabeelden van de PAP slecht uit, maar er is vaag een cilindrische vorm waar te nemen, dus toch duiken. Dit contact blijkt op 48 meter diepte te liggen. Aangezien dit al de tweede maal is dat de duiker af moet dalen, wordt de veilige bodemtijd nog korter. Helaas blijkt na twee uitgevoerde duiken dat het om meerdere stenen gaat, het explosief is niet meer terug te vinden.
15.00 16.00 17.00
De laatste klap Woensdag varen we vol goede moed naar het volgende gemelde explosief. Hier blijkt de bom nog wel in de gemelde positie te liggen. Rond de middag kan het achttien kilo blik TNT, dat er door de duiker op gebonden is, tot ontploffing worden gebracht.
18.00
De Zierikzee krijgt de smaak goed te pakken, en de duikers Sjoerdstra en Bregman zijn inmiddels al behoorlijk gewend geraakt aan deze dieptes. Hoewel 48 meter naar beneden toch nog best een stukje zwemmen is. Woensdagavond wordt nog een bom afgeboeid en donderdag klinkt tijdens de koffie de derde klap van deze week. Het laatste duik-window wordt gebruikt voor een laatste melding. De sonar laat in deze positie meerdere contacten zien. Helaas is het eerste contact dat we identificeren een grote steen, maar het tweede blijkt een Engelse vijfhonderd ponder. De duiker keert terug en de bom ligt afgeboeid klaar voor het bevestigen van de vernietigingslading. Dit moet nu snel gebeuren, want het duik-window loopt op zijn eind. Een duiker mag drie duiken maken en moet daarna achttien uur aan de oppervlakte blijven om het gevaar op decompressieziekte te beperken. Inmiddels heeft duiker Bregman zijn drie duiken van de dag gemaakt en mag niet meer ingezet worden. Gelukkig is de chef d’equipage aan boord, schipper Van der Heide. Hij is ook duiker en neemt de plaats in de rubberboot over. Duiker Sjoerdstra gaat als laatste die dag naar beneden om de vernietigingslading te plaatsen. Het stroomt al behoorlijk, maar gelukkig speelt hij het klaar. Tegen acht uur ‘s avonds klinkt de laatste explosie van deze drukke week en kan het schip en route naar Den Helder voor een welverdiend weekend. In vier dagen zijn vier explosieven vernietigd en wordt er één niet aangetroffen. Het duikteam heeft elf duiken gemaakt naar dieptes groter dan 45 meter. Een prestatie van formaat van de vrouwen en mannen aan boord van mijnenjager Zierikzee. Sinds het noodlottige ongeval met de Ouddorp-1 is er vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week een mijnenjager beschikbaar voor het ruimen van de gemelde explosieven. In september heeft de bemanning van Hr.Ms. Zierikzee een topweek gehad als mijnenjager van de wacht. Het duikteam schreef daarover dit verslag.
14
zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
07.00 Mijnenjager van de wacht Hr.Ms. Zierikzee
g
“Dit gebeurt nergens in de wereld”
g
g
g
g
g
j
g
Een paarse organisatie met een blauw randje. De in juli opgerichte nieuwe anti-terreurdienst, de dienst speciale interventies (DSI), heeft de traditionele scheiding der staten doorbroken. Vanaf nu opereren politie en defensie onder één pet. Waarom deze verandering? Hoe werkt de DSI en welke rol heeft het Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto: Ruud Mol (AVDD) Korps Mariniers daarbinnen? In bepaalde gevallen is het in Nederland mogelijk om speciale eenheden van politie en defensie in te zetten. Bijvoorbeeld bij het beëindigen van levensbedreigende situaties of voor het aanhouden van vuurwapengevaarlijke personen. Voorheen waren de aanhoudingsen ondersteuningseenheden (AOE’n) van politie en de Koninklijke Marechaussee bedoeld voor aanhouding van vuurwapengevaarlijke verdachten in een ‘reguliere’ criminele situatie. De AOE’n konden zich laten ondersteunen door de bijzondere bijstands eenheid-politie (BBE-P), een parttime eenheid van langeafstandsschutters uit de politieorganisatie. Bij grootschalige en complexe scenario’s trad de bijzondere bijstands eenheid-mariniers (BBE-M) op. Deze eenheid kon weer ondersteund worden door de BBE-K, een (parttime) eenheid van langeafstandsschutters uit de defensieorganisatie. De begeleiding van de BBE’n vond in het oude systeem plaats door de begeleidingscommissie bijzondere bijstandseenheden (BELCOMBBE). De BELCOM-BBE had, naast een adviesrol ook een operationele rol bij inzet van de bijzondere bijstands eenheden. Zo gaf de BELCOM-BBE advies aan de Minister van Justitie over het plan van inzet van de BBE’n. De commandanten van de diverse eenheden waren vertegenwoordigd in het commandanten- en coördinatorenoverleg (COCO). The best of both worlds Na onderzoek bleek dat het nodig was dit stelsel van speciale eenheden opnieuw in te richten. Het stelsel vertoonde in de praktijk weinig samenhang. De AOE’n werden veel ingezet, terwijl de BBE’n bijna nooit in actie kwamen. Vooral binnen de BELCOM en COCO leefde sterk het gevoel dat het systeem beter gemaakt kon worden. Die vonden de inrichting van het stelsel ‘niet meer van deze tijd’. Bovendien ontstonden er na de aanslagen in 2001 nieuwe verschijningsvormen van terrorisme waarmee rekening gehouden moest worden. De BBE-Speciale Interventie Eenheid, een tijdelijke eenheid samengesteld uit personeel van politie (de AOE’n) en defensie (BBEM en BBE-K), zag het levenslicht. Een eerste voorzichtige stap naar het systeem van ‘the best of both worlds’. Nieuwe stelsel Het nieuwe stelsel is een overkoepelende gelaagde dienst. De AOE’n van de regiopolitie of de Koninklijke Marechaussee zijn nog steeds bedoeld voor het aanhouden van vuurwapengevaarlijke verdachten. De unit interventie (UI), voorheen de BBE-SIE, is gespecialiseerd in kleinschalige operaties met een hoog risico, waarin sprake is van explosieven en opofferingsbereidheid. Om flexibel te kunnen opereren bestaat de UI uit tweederde defensie- en eenderde politiepersoneel. De unit interventie mariniers (UIM) (voorheen de BBE-M) rukt uit in geval van grootschalige, offensieve en/of complexe acties of wanneer de capaciteit van de unit interventie tekortschiet. De scherpschutterscapaciteit is onder andere herbelegd binnen de unit expertise en operationele ondersteuning (UE&OO), samengesteld uit defensie -en politiepersoneel. Voor wat betreft het beheer bestaat de dienst speciale interventies uit de staf, unit interventie, de unit expertise en operationele ondersteuning. De overige eenheden, de AOE’n van de politie en KMar plus de unit interventie mariniers vallen onder de verantwoordelijkheid van respectievelijk de regiokorpsen en het
Ministerie van Defensie. De BELCOM van het oude stelsel is opgeheven. Daarvoor in de plaats komt één afstemmingsoverleg voor het stelsel van speciale eenheden. Binnen dit afstemmingsoverleg wordt de advisering ten aanzien van het beleid en het beheer van de DSI belegd. De advisering van de Minister van Justitie in operationele zin, vindt in het nieuwe stelsel plaats door een beleidsteam. In geval van inzet van de UIM neemt het Ministerie van Defensie deel aan het beleidsteam. Baanbrekend Op het moment dat er een grootschalige, offensieve en/of complexe manoeuvre uitgevoerd moet worden voor langere duur, wordt de commandant van de unit interventie mariniers direct gebeld en komt hij met zijn eenheid in actie. Hij noemt de DSI ‘baanbrekend’. “Dit is uniek. Dit gebeurt nergens in de wereld. In welk ander land werkt politie samen met militairen uit verschillende defensieonderdelen?” Wat is er concreet voor de mariniers veranderd? “Er is een aangescherpte reactietijd. Verder kan het korps ook personeel leveren aan de unit interventie. De afspraken zijn voor ons helderder geworden. Er is nu meer overleg.” Volgens C-UIM is de terreurbestrijdingstaak nu nog prominenter op de kaart gezet. Toch plaatst de commandant enkele kanttekeningen bij het nieuwe stelsel. “Wat we nu hebben, is een hele goede stap in de richting om het nog beter te laten worden. Of dit de ultieme stap is, weet ik niet. Ik sta zeker wel positief tegenover de oprichting van de DSI. Maar ik realiseer mij ook dat dit stelsel gevoelig ligt: handhaving van de openbare orde en opsporen van strafbare feiten in de Nederlandse burgersamenleving is immers het terrein van de politie en het OM. Er is met name nogal wat weerstand van verschillende kanten geweest op de nauwe samenwerking van politie en militairen binnen de DSI. De mannen op de werkvloer zullen de komende periode aantonen dat al deze vooroordelen ongegrond zijn”, aldus de commandant. “Niets is zo lastig te managen als een verandering en daar zitten we nu nog middenin. We doen het nu samen in plaats van in hokjes naast elkaar.”
15
NLBEOPS viert tienjarig bestaan
Verrijking voor Nederland Nederland - België. Als het om een voetbalwedstrijd gaat, zorgt dit onderonsje vaak voor rivaliteit, spektakel en de nodige flauwe grappen. Terugbladerend in de geschiedenisboeken is die rivaliteit er niet minder om. Echter, de geschiedenis van tien jaar Nederlands Belgische Operationele School (NLBEOPS), bewijst juist dat Nederlanders prima met hun zuiderburen kunnen samenwerken. De twee leiders zijn het er unaniem over eens: “Dit is een verrijking voor beide landen.” Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: archief Operationele School Op de Operationele school (OPSCHOOL) worden alle tactische opleidingen en alle operationele opleidingen gegeven voor fregatten en onderzeeboten. Van matroos 3 tot aan kolonel, van VMBO- tot aan HBO-niveau. Nederlandse en Belgische marinemensen van alle niveaus kunnen een keer in één van de trainers of klaslokalen op de OPSCHOOL terechtkomen. Sinds 1996 verzorgen ook Belgische instructeurs operationele opleidingen voor Belgische leerlingen. De Belgische zeemacht was in 1996 sterk aan het inkrimpen. Samenwerken met de Nederlanders was een methode om de toekomst voor de Belgische marine veilig te stellen. Plaatsvervangend hoofd onderwijs, kapitein-luitenant-ter-zee Dirk Gekiere, beseft dat terdege. “Door het feit dat wij samenwerken, kunnen we overal ter wereld meedraaien. Het laat ons toe winst te maken en op het hoogste niveau mee te doen.” Gekiere geeft als voorbeeld het Belgische optreden in CTF-150, de grootschalige internationale missie onder de paraplu van Operation Enduring Freedom. “Als we alleen zouden werken, konden we nooit met zo’n missie meedoen. Deze samenwerking is een verrijking”, aldus de tweede man van de NLBEOPS. De Belgische staf binnen de OPSCHOOL bestaat nu uit twintig personen van wie zestien Nederlands- en Franstalige instructeurs.
de oud-commandant zich. “De muur was gevallen, de opkomstplicht was afgeschaft en er was heisa over de opleidingen.” De geschiedenis van de OPSCHOOL laat zich kenmerken door de vele reorganisaties. En ook in de periode van Van der Hulst speelde er een. “Acht procent van de opleidingen moest afvallen. Om de juiste efficiency te bereiken werd er gekeken naar het buitenland.” Een samenwerking met België was onafwendbaar, aangezien de Belgische zeemacht in de strijd om het bestaan strohalmen zocht om zich aan vast te kunnen klampen. Van der Hulst: “We spraken dezelfde taal, de apparatuur was toen nagenoeg hetzelfde en we wisten dat we veel van elkaar konden leren. Er zaten hele goede vakmensen tussen.” Hoe was het om opeens met Belgen samen te werken? “Voor ons was het niet zo’n grote wijziging. Het ging immers om een staf van twintig mensen en drie klassen. Voor de Belgen was het wel ingrijpend. Die mensen moesten helemaal naar Nederland voor hun opleiding of om les te geven. Vooral op het sociale vlak was dat voor veel van hen niet makkelijk.”
Onafwendbaar Toen oud-commdant commandeur b.d. Bart van der Hulst in 1994 bij de OPSCHOOL binnenkwam, waren de contacten met de Belgische zeemacht al gelegd. “Het was een roerige tijd”, herinnert
Oud-commandant CDR b.d. Van der Hulst
16
en België Aparte enclave Toen de samenwerking in 1996 begon, liepen de opleidingen synchroon. België voer toen met haar E71 fregatten en Nederland met de overeenkomstige S-fregatten. Echter toen Nederland de S-fregatten verkocht en de M-fregatten daarvoor in de plaats kwamen, groeide het Nederlandse en Belgische onderwijs uit elkaar. “Er ontstond een aparte enclave”, kijkt de huidige commandant kapitein-luitenant-ter-zee Jeroen Stricker terug. “Het werd een Belgische school binnen de Operationele School.” Nu België twee Nederlandse M-fregatten heeft gekocht, is het weer tijd om te synchroniseren. Stricker: “De samenwerking is nog steeds een verrijking en dat moet het voor beide landen blijven.” Het Belgische plaatsvervangend hoofd onderwijs, overste Gekiere, houdt zich vooral bezig met het synchroniseren van beide soorten onderwijs. “Het is de bedoeling dat de Belgische lessen gaan integreren in de Nederlandse. Nu lopen die nog naast elkaar.”
feit dat de Nederlandse leerlingen hier vrijwillig binnenkomen, terwijl vijftig procent van de Belgen wordt aangewezen. “We moeten de Belgische leerlingen dus eerst enthousiast maken. Zij hebben een hele andere motivatie. Soms moet je dan heel hard worden: kan je het niet, dan lig je eruit. Het mooie is om de stijgende lijn te zien. Het is altijd erg leuk om ze te zien groeien.” Op 13 december viert NLBEOPS haar tienjarig bestaan.
“Door het feit dat wij samenwerken, kunnen we overal ter wereld meedraaien”
Belgische instructeur SGT Michel Marcelis
Nederlandse instructeur AOO André van der Meulen
Assertiever De Belgische instructeur sergeant Michel Marcelis geeft sinds 2001 les bij de NLBEOPS. “De samenwerking op sociaal en professioneel vlak verloopt uitstekend”, vindt hij. “Echter de permanente aanwezigheid van twintig instructeurs vraagt veel van ons op het sociale vlak. Sommigen hebben het geluk dat hun gezin ook naar Den Helder is gekomen. Maar de meerderheid van de hier geplaatste mensen pendelt elke week tussen hun woonplaats in België en Den Helder. Ook het verschil in mentaliteit vraagt het nodige van ons aanpassingsvermogen.” Marcelis vindt Nederlanders assertiever. “Maar”, voegt hij toe, “dit heeft nooit tot noemenswaardige problemen geleid.” De nodige Belgengrappen zijn hem niet ontgaan. “We kunnen er zelf ook wel om lachen, maar soms is de maat vol. Het is in ieder geval niet slecht bedoeld.” De Nederlandse adjudant-onderofficier André van der Meulen is chef air control en leidt naast Nederlanders ook Belgen op. Het grote verschil tussen beide nationaliteiten ligt volgens hem in het
Operationele School bestaat dertig jaar Dubbel feest voor de OPSCHOOL, want op 10 december 2006 is het dertig jaar geleden dat de OPSCHOOL in dienst werd gesteld. De school werd gevormd door een samenvoeging van de Navigatie-gevechtsinformatieschool (NAVGIS) en de Onderzeebootbestrijdingsschool (Zeearend) en het operationele gedeelte van de Artillerieschool. Deze scholen bestonden tot dan toe zelfstandig op diverse locaties in Den Helder. In 1980 werd de Verbindingsschool uit Amsterdam overgebracht naar de Operationele School. Er zijn maar weinig marinemensen die nooit door de hoofdpoort van de OPSCHOOL te Den Helder hebben gelopen, niet achter een van de trainers of in de klas hebben gezeten. Oud-commandant commandeur b.d. Bart van der Hulst kan dat beamen. “Militairen zijn hun hele leven bezig met opleiden, oefenen en opwerken. Ze zijn continu bezig het vak te leren, of dat nu op de brug is, in de klas of in de commandocentrale. Daarom is de Operationele School een onlosmakelijk verbonden onderdeel van de marine.” De oudcommandant had de eer om de Koningin te mogen ontvangen op de OPSCHOOL. “Het mooie van dat bezoek was dat we Hare Majesteit juist met de vakmensen lieten praten in plaats van de mooie dingen en apparatuur van de school te laten zien.” Maar de Belgische samenwerking was toch wel een van de persoonlijke hoogtepunten voor Van der Hulst. “Ik vond het prettig dat ik veel medewerking kreeg om die veranderingen tot stand te brengen. Voor zo’n school was dat heel bijzonder.” Recent heeft de OPSCHOOL weer een reorganisatie achter de rug. Grote uitdaging is nu de omslag naar een meer expeditionair niveau. Huidige commandant overste Jeroen Stricker: “We moeten de fregattenschool die de OPSCHOOL altijd is geweest gaan ombouwen naar een expeditionaire school. Dat gaat in kleine stappen. Eerst maar eens consolideren en goede fundamenten neerzetten.”
17
Je leert jezelf kennen in de ring
Boksen naar een gouden toekomst Er loopt heel wat sporttalent rond bij de Koninklijke Marine, onder wie de 21-jarige marinier Daniël Kooij. Vijf jaar geleden maakte hij kennis met het boksen en inmiddels heeft hij zich op 28 oktober opgebokst tot Nederlands Kampioen in de gewichtsklasse tot 81 kg. “Boksen is een individuele en zware sport. Een prachtige sport waarbij het uiteindelijk op jezelf aankomt. Je staat alleen in de ring en er is niemand Tekst: Wiedeke Borgsteede anders die de wedstrijd kan spelen dan jijzelf.” De van oorsprong Tsjechische Daniël kwam als zevenjarig jongetje met zijn moeder naar Nederland. Sportliefhebber is Daniël van jongsaf aan al geweest en al vroeg wist hij het: ik wil bij het Korps Mariniers. “Sommige dingen trekken je gewoon aan. Ik was een druk ventje. Altijd bezig, altijd actief. En na de mavo wist ik het zeker: ik moet het proberen, want dit is wat ik wil”, vertelt de sportieve marinier. De dag dat hij in dienst kwam, weet hij zich nog exact te herinneren. “16 september 2002. Ik was de allerjongste van mijn eenheid, maar van de fysieke en mentale uitdagingen heb ik ontzettend veel geleerd.” Topsport Normaal gesproken hoort Daniël thuis op de Van Ghentkazerne in Rotterdam. Hij traint twee keer per dag in Den Bosch samen met zijn ‘paarse’ collega-boksers wachtmeester Hüsnü Koçabas (KMAR) en soldaat Orhan Oztürk (KL) onder begeleiding van de bekende bokstrainer Hennie Mandemakers. Om kostbare reistijd te vermijden, verblijft hij nu in de Lunettenkazerne te Vught. Al bokst de marinier al vijf jaar aan de weg, het laatste jaar is hij pas echt intensief gaan trainen. “Voor het werk ben ik de afgelopen jaren veel weggeweest. Voor oefeningen, maar ook naar Irak. Na Irak kreeg ik een goede beoordeling en ik mocht meer tijd in mijn sport gaan steken. Ik ben ontzettend blij dat ik de mogelijkheid krijg van de marine om op deze manier te kunnen trainen, want ik zit nog niet officieel bij de Defensie Topsport Selectie. Daarvoor moet ik eerst nog wat titels binnenslepen”, lacht hij. De mooiste sport Wat Daniël betreft, is boksen voor hem dé sport. Al bleek hij vroeger ook in andere sporten uit te blinken. Zo heeft hij jarenlang getennist op regionaal niveau en voetbalde hij op zijn twaalfde in de tweede divisie van VV Nieuwerkerk regelmatig op landelijk niveau. Hoe leuk hij het ook vond om met een team voor de overwinning te gaan, toch was voetbal voor hem niet de enige sport. Nadat hij een paar keer een bokswedstrijd had gezien en de film ‘Ali’ zag over ’s werelds meest bekende topbokser Muhammed Ali, was zijn interesse gewekt. “Ik vond zijn doorzettingsvermogen, zijn instelling en de sport op zich helemaal te gek. Dat wilde ik ook proberen! En als ik ergens voor ga, ben ik erg gedreven. Helemaal als ik iets doe wat ik leuk vind”, vertelt Daniël vol passie. “Bij een wedstrijd sta je alleen in de ring. Je leert jezelf kennen in de ring. De jongen tegenover je staat daar om je aan te vallen. Dàt stukje spanning... En als je wint, dan ben jíj degene die de overwinning heeft behaald. En verlies je, dan kun je niet zeggen ‘het team had vandaag zijn dag niet’. Nee, dan heb je het zelf niet goed genoeg gedaan.” Risico’s Boksen is natuurlijk geen sport zonder risico. Is het jonge bokstalent niet bang voor alle blessures die op de loer liggen? “Tijdens mijn eerste militaire WK had ik een blessure, een overstrekte elleboog.
Foto: Cees Baardman
Balen, want ik lag er toen net voor de kwartfinale uit. Maar ja, blessures horen erbij”, reageert Daniël professioneel. “Daar ontkom je niet aan en je moet ermee omgaan. Zorgen dat je goede mensen om je heen hebt, die je goed verzorgen. Dit jaar had ik tijdens het WK ook pech. Ik had gewonnen tegen Trinidad-Tobago en ik was scherp, voelde me superfit. In de tweede ronde moest ik tegen een Tunesiër boksen. Tijdens die wedstrijd heb ik onterecht verloren en mijn neus gebroken. Ook al ging ik met een bronzen plak naar huis, ik baalde behoorlijk. Maar tegenslagen horen bij topsport. De kunst is hoe je ermee omgaat. Iedereen kan omgaan met een overwinning, maar het gaat erom hoe je omgaat met je verlies.” Momenteel kampt de bokser ook met een blessure: op zijn rechterhand zit een grote verdikking op de middelste knokkel. “Een paar weken voor het NK deed ik in Duitsland een losse kermiswedstrijd en daar hadden ze
18
vrij dunne bokshandschoenen. Ik gaf mijn tegenstander een flinke rechtse op zijn voorhoofd, maar volgens mij voelde ik die rechtse meer dan hij. Ik dacht dat het na een paar weken rusten wel over zou zijn, maar dat bleek niet zo te zijn. Tijdens het NK hebben ze het toch maar verdoofd, omdat ik anders niet geconcentreerd zou kunnen boksen. Onlangs heeft de chirurg ernaar gekeken en binnenkort gaat hij er wat aan doen, zodat ik in januari weer flink aan de slag kan. Tot die tijd heb ik aangepaste trainingen.”
”Iedereen kan omgaan met een overwinning, maar het gaat erom hoe je omgaat met je verlies” Trainen Op dit moment staat het leven van Daniël duidelijk in het kader van boksen. Twee keer per dag trainen vergt veel energie, maar op zondag heeft hij een rustdag. “Mijn trainer stelt voor mij per periode een trainingsschema op. Het is voornamelijk trainen op conditie en techniek. Souplesse, snelheid en reactievermogen. Naarmate de wedstrijd nadert, doe ik meer aan krachttraining.” Een speciaal dieet volgt hij niet. “Ik weet heel goed wat ik wel en niet mag eten en welke supplementen ik eventueel moet toevoegen. Dat kunnen
extra multivitamines zijn of vitamine C of visolie. En ieder half jaar wordt mijn bloed getest door een sportfysioloog.” Hoe vindt zijn omgeving het dat Daniël zo fanatiek een risicovolle vechtsport beoefent? “Mijn moeder was in eerste instantie een beetje huiverig toen ik ging boksen, maar toen ze zag dat het zo goed ging, was ze supertrots! Dat motiveert me ook: mijn ouders en vrienden die iedere keer naar mijn wedstrijden komen kijken. Een overwinning wil je toch graag delen.” Motivatie Zijn werk op het bureau sport op de Van Ghentkazerne in Rotterdam staat nu even op een laag pitje. “Mijn leidinggevende geeft me alle vrijheid om me nu volledig hierop te concentreren. Dat vind ik geweldig. Natuurlijk mis ik mijn werk wel, maar wat ik nu doe, dat zou ik voor geen goud willen missen! Neem iemand als Muhammed Ali, hij heeft de top bereikt zonder de faciliteiten en ondersteuning die ik heb. Ik ben dan ook dankbaar voor de kansen die ik hier krijg. En de geschiedenis van Muhammed Ali, kan mij hierbij alleen maar enorm motiveren.” Als Daniël Kooij volledig hersteld is van zijn handblessure, gaat en slaat hij er in januari 2007 weer met volle kracht tegenaan. Zijn eerstvolgende grote doel is om zich te kwalificeren voor het WK te Moskou en daarna goed te presteren bij de Militaire Wereldspelen in India. “En dan zie ik wel weer verder. Ik wil iedere keer een stapje vooruit komen. En het zou natuurlijk prachtig zijn als ik in 2008 in de ring op de Olympische Spelen in Peking sta!”
19
Nieuw mariniersvoertuig ‘Viking’
Werkpaard met In het zanderig oefenterrein nabij de Nassau Dietz Kazerne in Budel klinkt een luid gebrul. Iemand die niet beter weet, maakt zich uit de voeten uit angst voor een bronstig edelhert of wild zwijn. Dit ‘grommende monster’ is geen dier, maar het nieuwe mariniersvoertuig, de All Terrain Vehicle Protected, BVS10 Viking. Tussen de bomen, door de modder en over de heuvels heen, laat de ‘Viking’ dinsdag 14 Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Gerben van Es (AVDD) november zien wat hij allemaal in huis heeft. scherfwerking. “De Viking is geen gevechtsvoertuig”, benadrukt Compagnies Commandant Posthumus. “Het biedt ons meer dan alleen een ‘battle taxi’ maar het is niet de bedoeling dat het de infanterie in alle gevechten ondersteunt.”
“Een werkpaard met rupsbanden.” Majoor der mariniers Rembrandt Posthumus, Compagnies Commandant 22e infanterie compagnie, kan het nieuwe mariniersvoertuig niet treffender omschrijven. De bijna elfduizend kilogram wegende nieuwste ‘telg’ van het Korps Mariniers heeft een maximale snelheid van tachtig kilometer per uur over een verharde weg, kan zich uitstekend voortbewegen over alle soorten ondergrond en kan zelfs varen. De ‘Viking’ opereert bij temperaturen van min 46 tot plus vijftig graden Celsius. Hij kan gelift worden door heli’s en kan aan boord van een Hercules worden getransporteerd. Het voertuig is uitermate geschikt voor korte doorsteken in het zijterrein; een steile heuvel of drassige modderpoel gaat hij niet uit de weg. Net als een amfibische landing: vanuit een Landing Craft Utility laat hij zich heel makkelijk gebruiken voor het maken van landingen met een maximale vaarsnelheid van vijf knopen per uur. Het stoere voertuig heeft een MAG mitrailleur op het dak en bestaat uit vijf millimeter dik pantserstaal met daaroverheen keramische platen. Mocht er een granaat op veertig meter afstand inslaan, dan biedt de Viking bescherming tegen
Cultuuromslag In totaal bestaat de ‘Viking’ eenheid uit 74 stuks. Sinds april zijn er tien voertuigen binnengekomen die het Korps Mariniers al daadwerkelijk kan gebruiken. Vanaf het zomerverlof is de 22e infanterie compagnie begonnen met inbouwen van alle communicatiemiddelen en opleiden van de bestuurders. In november was de compagnie in Budel voor de tactische opleiding, die onder meer bestond uit terrein- en formatierijden, camoufleren van het voertuig, kaart en kompas, navigeren en doornemen van in- en uitstijgdrills en -skills. Het gaat hier niet zomaar om het eenvoudigweg vervangen van het ene door het andere voertuig en even omscholen van een chauffeur. “Het betreft hier een cultuuromslag”, vindt Posthumus. Hij is als projectofficier betrokken bij de invoering van de Viking bij het CZSK. “We
De in- en uitstijg skills met de Viking lijken de mannen al aardig onder de knie te hebben.
De ‘track’ druk van de Viking is te vergelijken met die van een skiër.
20
rupsbanden zijn gewend om ons licht te voet of per ski te verplaatsen. De omslag voor ons is om de operatiesnelheid omhoog te krijgen. We moeten nu meedenken en plannen met gemechaniseerd optreden.” Completer voertuig De BVS10 is een doorontwikkeling van de BV206, die oorspronkelijk was aangeschaft als voertuig voor arctische gebieden. In Cambodja bleek het voertuig ook uitstekend te functioneren in de meest uiteenlopende klimaat-, terrein-, en wegomstandigheden. Maar van een beschermde tactische mobiliteit was nog lang geen sprake. De Britse Royal Marines begonnen een aantal jaren geleden met het ontwikkelen van een completer voertuig. De BVS10, oftewel in Engelse termen ‘Viking’, was geboren. Posthumus: “We werken veel met elkaar samen, dus het is belangrijk om over dezelfde terreinvaardigheid, snelheid en bescherming te beschikken. De Viking die wij krijgen, is bijna identiek aan die van de Engelsen.” In totaal worden zeventig Vikings verdeeld over de twee bataljons. Waterkoker Het brede vierkante voertuig staat op rupsbanden, die ook wel ‘tracks’ worden genoemd, en heeft een voor- en achterwagen die met ‘zuigers’ aan elkaar verbonden zijn. Er bestaan vier versies: een ‘troop carrying variant’, bedoeld voor het verplaatsen van de manschappen; de ‘command variant’ voor de bevelvoering; de ‘repair and recovery variant’, die als onderhouds- en bergingsvoertuig dient; en
de ‘ambulance’, die vier zittende of twee liggende gewonden inclusief brancards, infuus, etcetera kan vervoeren. In de achterwagen van de troop carrying variant kunnen acht man riant zitten. Het ontbreekt ze niet aan luxe want ze hebben zelfs beschikking over airconditioning, verwarming en een waterkoker. In de voorwagen kunnen maximaal vier man terecht, van wie twee afwisselend zullen optreden als bestuurder. Rij-instructeur Viking, sergeant-majoor
Op de zandvlakte is nog niets te zien, maar van veraf is het luide ‘gegrom’ van de voertuigen al te horen der mariniers Piet van den Boomen, licht toe: “Het zicht van de bestuurder naar buiten toe is door de kleine ruiten van gepanserd glas zeer beperkt. Dat is dan ook een van de nadelen van het voertuig. Daarom is het vereist om de Viking door twee man te besturen: één achter het stuur en één als bijrijder of op het dak achter de MAG mitrailleur. De bijrijder die bovenluiks opereert, is nodig voor het zicht, maar hij is daardoor wel kwetsbaar voor vijandelijk vuur en staat bloot aan de weersomstandigheden.” De rij-instructeur noemt ook andere operationele aandachtspunten: “Het voertuig vergt meer specialistisch onderhoud. Het kan niet zoals een Land Rover worden gebruikt. De Viking behoeft meer aandacht, als je dat niet doet, pleeg je roofbouw op zo’n machine. Daarvoor moeten dus ook speciaal mensen worden opgeleid.” Grote stap vooruit In het ruwe zijterrein van de Nassau Dietz Kazerne geeft de 22e infanterie compagnie een indrukwekkende demonstratie. Op de zandvlakte is nog niets te zien, maar van veraf is het luide ‘gegrom’ van de voertuigen al te horen. De in- en uitstijg skills lijken de mannen al aardig onder de knie te hebben, want binnen no time rijden de Vikings weer verder de zandvlakte op. Daarna volgt er een oefening met het beladen en oppikken van manschappen en uitrusting plus een aanval waarin het peloton met ondersteuning van de Vikings een doel uitschakelt. “Dit is een grote stap vooruit”, stelt Posthumus. “Het is de eerste keer dat we een eigen organiek voertuig hebben. De bestuurders vinden het prachtig en stoer. Voor de manschappen is het vooral comfortabel, al moeten ze er wel aan wennen dat ze niet meer kunnen meekijken naar buiten.”
Een aandachtspunt bij het gebruik van de Viking is dat de bestuurder vanwege de kleine ruiten van gepantserd glas relatief weinig zicht heeft op de weg voor zich.
Doelstelling is om in 2007 op compagnieniveau met de Viking te opereren. “Dat zal om de 22e infanterie compagnie gaan”, verduidelijkt Posthumus. Tot medio 2007 komen de overige voertuigen druppelsgewijs binnen via de Defensie Materieel Organisatie. Tijdens de wintertraining van de mariniers zullen vijf Vikings mee gaan voor een ‘artic drivers course’.
21
De vele mogelijkheden van Johan de Witt
“U vraagt, wij bieden” Er is volop bedrijvigheid op het jongste Landing Platform Dock. Het zijn de laatste puntjes die op de i gezet moeten worden. Tijdens de proefvaart zijn er een kleine 1500 restpunten genoteerd die momenteel afgehandeld en gecheckt worden. Het grootste marineschip van Nederland zal een multifunctionele rol krijgen. “In feite zijn we een facilitair schip met een scala aan inzetmogelijkheden. U vraagt, wij bieden. De kracht van dit schip bestaat uit haar flexibiliteit”, benadrukt de commandant van de L801, kapitein-ter-zee Ed Veen met Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Hennie Keeris (AVDD) een stem waarin zijn liefde voor het schip klinkt. Kapitein-ter-zee Ed Veen
In de 189 hutten kan de Johan de Witt bij volledige capaciteit zevenhonderd man en vrouw een bed bieden. Voor de opstappers zijn er vier- of zespersoonshutten, er is een aparte fitnessruimte en voor vlagofficieren zijn er zes aparte accommodaties en er is zelfs een aparte ‘Flag Officers Mess’. Iedere dag wordt op het schip vers voedsel geserveerd. “In alles moeten we groot denken bij de Johan de Witt. We hebben een enorme koel- en vriescel aan boord en het schip maakt honderdvijftig kubieke meter drinkwater per dag”, licht opvolgend hoofd technische dienst (OGHTD) luitenant-ter-zee 2OC Joost Meesters toe, “Maar dat is eigenlijk nog te weinig, er moet nog capaciteit bijkomen.” Met zoveel mensen aan boord is ook de airconditioning een belangrijk item. Het klimaat aan boord moet goed zijn. “In alle opzichten natuurlijk”, grapt kolonel Ed Veen. “Zijn we in hartje winter in Noord-Noorwegen, dan moet het lekker warm zijn. Maar liggen we in de tropische hitte van het Caraïbisch gebied, dan is verkoeling weer gewenst. We zijn immers wereldwijd inzetbaar en we zien dat we steeds verder van huis opereren.” Flexibel De Johan de Witt is voorzien van een volledig ziekenhuis met de modernste apparatuur. De ruimten zien er nog akelig wit en steriel uit. Het enige puntje wat hier nog moet worden aangepakt, is het onafgewerkte plafond in een aantal ruimten. “Er zitten nog flinke kieren tussen de plafondplaten”, wijst Veen aan. “Dat vinden wij niet hygiënisch genoeg voor ons ziekenhuis.” Naast diverse kamers voor onderzoek zijn er operatiekamers en is er een ziekenzaal met intensive care capaciteit, Ook kunnen er röntgenfoto’s van de patiënten genomen worden en kan in het uitgebreide laboratorium bloedonderzoek worden gedaan. “Hier zal menig ziekenhuis jaloers op zijn”, denkt de commandant. Er is in principe een rol twee dus we kunnen zowel eerste- als tweedelijnszorg bieden. Dit kan - indien nodig - worden uitgebreid. Dat is iets wat kolonel Veen iedere keer benadrukt. “We zijn enorm flexibel. Dit schip kan ingezet worden voor transport, voor amfibische operaties, als commandoplatform, maar ook als gewondenopvang en ziekenhuis. U vraagt en wij zeggen wat we voor u kunnen betekenen!”
Manoeuvreerbaar Het schip heeft geen roer, maar twee grote elektromotoren onderwater, zogenaamde ‘podded propulsors’ (POD’s) die 360 graden draaibaar zijn. Daardoor is het schip, ondanks zijn afmetingen goed wendbaar. Een concept dat bij de koopvaardij overigens al langer wordt gebruikt. De POD’s kunnen ook zo gedraaid worden, dat het schip met de stuwkracht manoeuvreert en tevens als stuurmachine dient: daarmee is de Johan de Witt het eerst Nederlandse marineschip met een ‘Schottel Electric Propulsion 5’ (SEP-5), wat als groot voordeel heeft dat de generatoren nu niet meer met een as door het schip met de motoren verbonden hoeven te worden. “Dat kan nu met een kabel. In aanschaf is het wel duurder, maar uiteindelijk boek je enorme winst op het onderhoud”, licht Joost Meesters toe. De brug is commercieel gebouwd en wordt normaal gesproken geleverd aan koopvaardijschepen. Maar onze behoeften liggen hoger. Wij varen niet alleen van A naar B, maar ook naar C tot en met Z. Daarom hadden we een aantal extra eisen”, vervolgt Meesters, “Zo is er naast de nieuwe ‘joystick’ een ‘ouderwets’ stuurwiel aangebracht voor de klassieke manier van sturen. “Dat was voor ons een must. Hiermee hebben we meer controle over het achterschip en kunnen we beter onze sturing regelen als we langszij moeten.” Kilometers kabels Door alle gangen in het schip zie je boven je hoofd kabels lopen. Alle hutten zijn voorzien van vijf netwerkpoorten en al naar gelang de behoefte zijn er aansluitingsmogelijkheden. “Dit noemen we ook wel de ‘plug & play’ functie. Hier kan ook gewerkt worden met het nieuwe communicatiesysteem van de mariniers, NIMCIS en met het Battle Management System. Een kwestie van aansluiten en het werkt”, legt technisch expert Meesters uit. Er zijn zowel beveiligde als open communicatienetwerken aan boord. Zelfs in de Noorse fjorden tussen de bergen, is er nog bereik en blijven de verbindingen uitstekend werken dankzij de ‘high frequency’ antenne. “Daarmee maak je als het ware juist gebruik van de natuur”, legt Meesters uit. “De antenne maakt
22
namelijk gebruik van natuurlijke reflecties.” Voor de interne communicatie zijn er geen vaste telefoons, maar is er een draadloos intern mobiel netwerk met honderd mobiele telefoons. De communicatie verloopt via negen satellietschotels. “In 2012 hebben we er als het goed is elf en komt er een grotere capaciteit door introductie van het EHF-systeem”, blikt commandant Veen vooruit. Commandofunctie Bovenin het schip vinden we de ‘joint operations room’. “We zijn namelijk ook inzetbaar als amfibisch commandoschip. In deze ruimte kan de staf alles exact volgen en aansturen”, vervolgt Veen. “De commandofunctie vervult bij oorlogsvoering een steeds grotere rol. Vroeger waren het de hoeveelheid bommen en tanks die Matroos 1 Ton van den Berg
luitenant-ter-zee 2OC Joost Meesters
belangrijk waren, nu is het meer chirurgisch. We hechten steeds meer waarde aan precisie en stellen grotere eisen aan informatie en het voorbereidingstraject. Zorgvuldige en snelle besluitvorming wordt daarmee steeds belangrijker. Er komen hogere eisen aan de commandovoering. Aan boord van de Johan de Witt introduceert Nederland een commandocapaciteit die een amfibische operatie kan aansturen tot op brigadeniveau of een bredere operatie tot op NRF-niveau.” Veiligheid boven alles Overal in het schip zijn brandmelders te vinden. Welgeteld zijn het er 989. “En die moeten allemaal werken, net als de zevenhonderd speakers. Veiligheid aan boord is het belangrijkste aspect wat er is”, meent Meesters. “Maar voordat je die allemaal getest hebt, ben je dagen verder. Pas dan kan het automatische systeem in werking worden gezet.” Regelmatig een grondige inspectie is dus noodzaak. Op het schip zijn veertienhonderd punten met vluchtmaskers en de sprinklerinstallatie en het blusmateriaal voldoen aan de laatste milieu-eisen. “Voorheen werd er voornamelijk geblust met halon, maar nu gebruiken we een lagedruksysteem dat met waterverneveling werkt. Voordeel is dat het minder water gebruikt dan de oude sproei-installatie en dat daarmee de invloed op de stabiliteit van het schip een minder groot probleem wordt.” Het schip is opgedeeld in vijf grote zones, die worden beveiligd door brandwerende deuren. Ondanks het feit dat het amfibisch transportschip in principe altijd in vlootverband zal varen, is er ook aan de eigen verdediging gedacht. Er zijn twee ‘goalkeeper’systemen aan boord en tien posities voor de .50 mitrailleurs. Bovendien bevinden zich glijbanen aan boord, zodat in geval van nood de zevenhonderd koppen tellende bemanning in slechts vier minuten tijd het schip kan verlaten. The Beach Onderin het schip aan de achterzijde vinden we het dok, door Veen ook wel ’The Beach’ genoemd. De elf ballasttanks in het dok kunnen het schip in maximaal twee en een half uur in
positie brengen – afhankelijk van het gewicht van alles wat zich aan boord bevindt. Het dok is breder dan dat van ‘zusje’ Hr.Ms. Rotterdam en niet zonder reden. Het dok is daarmee geschikt voor de LCU’s van de Royal Marines, die één meter breder zijn dan de LCU’s van de Koninklijke Marine waarmee de Britten veel samenwerken. Bovendien zijn de ruimten waar deze landingsvaartuigen liggen, speciaal verlicht in verband met veilig opereren bij nacht. ”Ofschoon ons dok breder is dan dat van de Rotterdam, is het wel korter. Het initiële ontwerp van de Johan de Witt was groter, maar je hebt altijd te maken met budgetten”, vervolgt de commandant. “Dus werd er een kleine twaalf meter uit gehaald.” Zo hangen de vier LCVP’s aan davits aan de zijkanten van het schip in de scheepshuid van het vliegdek. “Een geweldig systeem”, vertelt de commandant enthousiast. “Bij inzet worden ze gehesen en gestreken, waardoor ze een stuk sneller inzetbaar zijn. Een groot operationeel voordeel.” Ook voor een transportrol draait de L801 de hand niet om. “Door de verbreding van het dok is de strategische transportcapaciteit toegenomen”, legt Veen uit. “Er is aanzienlijk meer plek voor voertuigen en containers op het voertuigendek. Ook de hangaar en het helidek hebben een groot oppervlak. Er kunnen zes NH-90’s of vier Chinooks mee of een combinatie van beide. “We zijn geen tanker, maar we kunnen kleinere vaartuigen, zoals mijnenjagers, wel ondersteuning leveren als ze brandstof nodig hebben.” Snel aan de slag Vooruitblikkend denkt commandant Ed Veen dat de Johan de Witt in de toekomst met name een bijdrage zal leveren op het gebied van internationale veiligheid. “Dit vooral door de brede inzetmogelijkheden. Ook zullen we steeds verder van huis gaan opereren. De dreiging op zee in het westen is er niet meer, onze focus komt steeds meer te liggen op landoperaties. Deze tendens zie je wereldwijd. Vroeger was de veiligheid op zee zelf een discussie, dat is nu niet meer zo.” Kolonel Veen kan haast niet wachten tot het schip operationeel is. “Hoewel deze fase natuurlijk erg belangrijk is. We werken met zijn allen naar een eindresultaat toe. Het leuke van mijn functie als commandant is dat mijn taken enorm variabel zijn. Je werkt in kaders en kijkt wat er geregeld moet worden. Je stuurt niet meer aan op details, maar je moet ervoor zorgen dat de bemanning de verantwoordelijkheden zelf invult. In principe werken wij vanuit de opdracht die we krijgen. Dan gaan we invullen: hoeveel mensen komen er aan boord en wat hebben we daarvoor nodig? Dat zal iedere opdracht weer een nieuwe uitdaging zijn, voor iedereen aan boord. Of we nu ingezet worden in de klassieke rol, als amfibisch transportschip, strategisch transportschip, humanitaire hulpverlening of als commandoplatform bij een grote gevechtsoperatie. Alle dimensies – zee, land en luch – zijn geïntegreerd, dus we zijn een bijzonder ‘joint’ inzetbaar schip, waar de krijgsmacht trots op mag zijn!”, aldus commandant Veen.
Nog voor het eind van het jaar wordt de Johan de Witt overgedragen aan de Koninklijke Marine. Pas dan zal zij de titel van ‘Harer Majesteits’ mogen dragen. Om optimaal getest en gecheckt te worden, zal het schip een jaar lang gaan proefvaren. “Dat lijkt lang, maar proefvaren is een complex proces”, licht kapitein-ter-zee Ed Veen toe. “Er zal op veel details gelet moeten worden en we moeten vertrouwen krijgen in de systemen. In een jaar tijd moeten we het schip technisch ‘operationeel rijp’ maken. Immers, in 2008 gaan we opwerken en daarna worden we beschikbaar gesteld aan de ‘NATO Response Force’. Dus we gaan er met volle kracht tegenaan!”
23
Minister Kamp prijst samenwerking vloot en mariniers
“PRT was schoolvoorbeeld” Minister van Defensie Henk Kamp reikte donderdag 2 november de herinneringsmedaille voor vredesoperaties uit aan de militairen van het Provinciaal Reconstructie Team 6. De 220 mannen en vrouwen, waarvan het merendeel militairen van de Koninklijke Marine, kregen de medaille voor hun werk in de Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Gerben van Es (AVDD) Noord-Afghaanse provincie Baghlan. Minister Kamp sprak trots over het verrichte werk van de uitgezonden militairen die in september terugkeerden van de missie en prees vooral de samenwerking. “Het PRT in Baghlan was hét schoolvoorbeeld van paars optreden van de Nederlandse krijgsmacht. Ik vind het mooi om te zien hoe de drie krijgsmachtdelen op een prachtige manier hebben samengewerkt. U heeft uw werk bijzonder goed gedaan!” Daarbij benadrukte de minister speciaal de samenwerking tussen ‘blauw’ en ‘groen’ van het Commando Zeestrijdkrachten. “Hoe de mensen van de vloot en de mariniers hebben samengewerkt in Baghlan is werkelijk uitstekend te noemen.” Ook was de Minister van Defensie lovend over het PRT concept. “De manier waarop Nederland dit heeft opgepakt, is ronduit geweldig te noemen”, complimenteerde hij. “Dit is ook vastgelegd in de evaluatie. Hoe Nederland het heeft gedaan in Afghanistan was dé manier.”
gezond zijn teruggekomen.” De minister sloot af met een duidelijke boodschap: “Wat wij doen in Afghanistan is van lange termijn. We moeten begrip hebben en geduldig zijn en dus bereid zijn langer door te gaan. Jullie hebben er in ieder geval voor gezorgd dat er relatieve rust en stabiliteit in het gebied is gebracht. Wij allemaal hier in Nederland zijn trots op uw prestaties.” Leuker dan varen Voor korporaal Nathalie Elzer was PRT haar eerste landmissie. Vanaf 9 mei tot 20 september nam zij deel aan PRT 6. “Dit was leuker dan varen”, stelt ze. “Door deze ceremonie krijg ik echt het gevoel dat we iets nuttigs hebben gedaan.” Korporaal TD Jeroen Wijker was vierenhalve maand in Afghanistan. “Ik geef niet zo om een medaille. Maar zo’n medalparade is toch wel de kroon op het
“Jullie hebben veel Afghanen hoop gegeven op een toekomst in hun land” Grotere risico’s PRT 6 was het laatste Nederlandse team in de provincie Baghlan en zorgde – in overleg met de lokale autoriteiten – voor beter onderwijs, nieuwe bruggen, herstelde water- en elektriciteitsvoorziening en een vergroting van de veiligheid en stabiliteit in de regio. Op 14 september 2006 droeg Nederland haar PRT-taken over aan Hongarije, dat de wederopbouw zal voortzetten. Kamp sneed in zijn toespraak ook een gevoelig onderwerp aan: de stijging van het aantal incidenten. “Ook u heeft te maken gehad met beschietingen en er zijn gewonden gevallen onder u. Ik ben blij dat het bij twee is gebleven en dat jullie allen
geheel. En dan vooral naar het thuisfront toe. Voor familieleden is dit een afsluiting van een roerige periode. Deze medalparade is ook goed om te laten zien dat we iets speciaals hebben gedaan.” De commandant PRT 6, kapitein-ter-zee Peter de Harder, sprak ook over een ‘mooie afsluiting’. “Het is nu tijd voor de volgende activiteiten. Terugblikkend kan ik zeggen dat er hard is gewerkt. Het werk van onze voorganger is nog beter voortgezet. Jullie hebben veel Afghanen hoop gegeven op een toekomst in hun land. Dat moeten jullie je realiseren en daar kunnen jullie trots op zijn.”
Korporaals van Hr.Ms. De Zeven Provinciën droegen de medailles.
24
M-FREGATTEN VERKOCHT Het Ministerie van Defensie heeft woensdag 31 oktober twee multipurpose-fregatten aan de Portugese marine verkocht. De schepen leveren samen 240 miljoen euro op. Staatssecretaris van Defensie, Cees van der Knaap, tekende de overeenkomst met de Portugese Minister van Defensie Nuno Severiano Teixeira. Hr.Ms.Van Nes gaat op 1 december 2008 over naar de Portugese marine. Het fregat Hr.Ms. Van Galen, dat vanaf medio december in Zuid-Libanon ingezet wordt, zal vanaf 1 november 2009 onder Portugese vlag varen. De opbrengst van de verkoop dient voor de aanschaf van patrouilleschepen.
TIP VOOR DE REDACTIE? MAIL ‘M NAAR:
[email protected]
‘PAREL STEUNT KIKA’ Op 7 november heerste er een feestelijke stemming aan boord van Hr.Ms. De Zeven Provinciën. De Commandant, KTZ Maarten Stenvert, overhandigde het mooie bedrag van 13.300 euro aan de ambassadrice van de Stichting Kinderen Kankervrij (KiKa), Marijke Roskam. Tijdens de Operatie ‘Enduring Freedom’ hebben de bemanning en het Thuisfrontcomité van De Zeven Provinciën op veel manieren geld ingezameld voor de Stichting KiKa, die fondsen beschikbaar stelt voor onderzoek naar de bestrijding van kanker bij kinderen. Zo werd er zes maanden lang heel veel gesport voor het goede doel, vooral fietsen was erg populair. De midtermdag leverde ruim 1000 euro op dankzij het thuisfront. Een half jaar lang werd er elke zondag aan boord een kerkdienst gehouden waarbij de collecteopbrengst voor KiKa bestemd was.
Matroos 1 ODVB Kim Stockmann moet speciaal genoemd worden, want zij knipte in haar eentje meer dan 800 euro bij elkaar! Op sportieve en creatieve wijze heeft De Zeven Provinciën zo bijgedragen aan nieuwe levenskansen voor deze kinderen. (foto: Albert Vermeulen)
BLOEMENGROET VOOR HR.MS. TROMP
Hr.Ms. Tromp gleed 10 november statig Pearl Harbor binnen. Op de kade stond een afvaardiging van het Nederlandse consulaat om het schip welkom te heten. Dit bezoek aan de Hawaï-archipel heeft een speciale reden. In samenwerking met de Amerikaanse marine, neemt de Tromp deel
aan radartesten en lanceringen in het kader van verdediging tegen ballistische raketten, het zogenaamde ‘Theatre Ballistic Missile Defence’ (TBMD)-project. Gedurende één maand zal zij haar tijd verdelen op het water voor de tests en op de verschillende eilanden voor briefings. De middag van binnenkomst werd de bemanning vereerd met het bezoek van een grote held: de Soldaat van Oranje, Erik Hazelhoff Roelfzema, die al jaren met zijn vrouw op Hawaï woont. Veel bemanningsleden hebben de kans gekregen om een woordje met hem te wisselen. Allen ervoeren dit als zeer bijzonder. Tijdens het weekend hebben de bemanningsleden kunnen genieten van de Hawaïaanse en Amerikaanse gastvrijheid. Het was een aangename afwisseling van een lange periode op zee. Meer dan vijftig bemanningsleden bezochten het monument van
de USS Arizona. Dit schip is tijdens de bombardementen op Pearl Harbor in de Tweede Wereldoorlog volledig gezonken. Meer dan duizend bemanningsleden zijn bij een enorme explosie op het schip om het leven gekomen. Om hen te herdenken, maar ook om stil te staan bij al onze collega’s, nationaal én internationaal, die bij huidige operaties gewond raakten of om het leven zijn gekomen, heeft de delegatie van de Tromp een krans gelegd bij dit indrukwekkende monument.
SONJA TOL PAKT OPNIEUW DE VOLLE WINST Degenschermster Sonja Tol heeft het weekeinde van 11 en 12 november het internationale toernooi in het Belgische Sint Niklaas gewonnen. De marineofficier was in de finale duidelijk nog een maatje te groot voor haar Nederlandse tegenstandster Cheryl Jahn. Zij won de partij
met 15-5. In de halve finale had zij eerder al met 15-11 afgerekend met de Canadese Leigh Voigt. Het toernooi in Sint Niklaas was goed bezet met een internationaal deelnemersveld van totaal 41 deelneemsters. Tol schermde het toernooi met een behoorlijke griep, wat haar prestatie nog
25
meer glans gaf. Na haar wat tegenvallende WK laat ze met de op 15 oktober gewonnen open NK en deze winst zien weer op goede koers te liggen. Zelf stelde ze met gevoel voor understatement “weer tevreden te kunnen zijn met dit resultaat”.
COMMANDOOVERDRACHT
Op donderdag 2 september droeg KLTZ George van Aalst het commando van Hr.Ms. Amsterdam over aan KLTZ Huub Hulsker. In zijn toespraak tijdens de alle hens keek overste Van Aalst terug op een bewogen periode als commandant. De voorbereiding en de uitvoering van Operatie Enduring Freedom, waaraan Hr.Ms. Amsterdam deelnam van november 2006 tot mei 2007, vormde hierbij de kern van zijn toespraak. Uiteraard werd er ook stil gestaan bij het tragisch verongelukken van de matrozen Steenvoorden en Stegeman in Djibouti, waarbij de saamhorigheid van de bemanning in zware tijden werd geroemd. Na het neerleggen van het commando van Hr.Ms. Amsterdam werd volgens traditie de oorlogswimpel door de jongste matroos uitgereikt. De aantredende commandant, overste Hulsker, gaf aan het een eer te vinden om commandant van Hr.Ms. Amsterdam te zijn en keek in zijn toespraak vooruit naar de aankomende onderhoudsperiode en het opwerktraject dat daarna zal volgen.
KELDER OP DE CARAÏBEN
Vice-admiraal Jan Willem Kelder (links) wordt welkom geheten door commandeur Frank Sijtsma. (Foto : Koninklijke Marine)
De Commandant Zeestrijdkrachten, viceadmiraal Jan Willem Kelder, bezocht de Nederlandse Antillen en Aruba van 24 oktober tot en met 29 oktober. Op dinsdagochtend 24
HR.MS. ZIERIKZEE SCHENKT DUIZEND EURO Een delegatie van mijnenjager Hr.Ms. Zierikzee, bestaande uit MATR1ODND Robben, KPLTDW Bakker, SMJRWDE van Hest en LTZ1 van Hoorn, heeft op 19 oktober duizend euro geschonken aan de heer C. Willeboordse van de Stichting Topaze. Willeboordse verzorgt met het schip Topaze II vaarvakanties voor gehandicapten op de Noordzee, de Waddenzee, het IJsselmeer en de Nederlandse binnenwateren, waarbij hij rekening houdt met het beperkte budget van deze mensen. De oud-visserman, begon 17 jaar geleden met het varen met gehandicapten, vier jaar nadat zijn zoon door een ongeval vanaf de nek verlamd was geraakt. De Topaze II voorziet in een grote behoefte. Seizoen 2007 is reeds volgeboekt en er zijn al boekingen binnen voor 2008. Het schip is volledig aangepast voor de doelgroep met
onder andere een lift om rolstoelen vanaf de kade aan boord te krijgen. Hr.Ms. Zierikzee heeft het geld ingezameld met diverse acties voor het goede doel. De stichting gaat een tweede schip in de vaart brengen en het geschonken bedrag gaat een bijdrage leveren aan het ombouwen van dit schip, een voormalige garnalenkotter.
KUSTWACHT EN POLITIE SLAAN HANDEN INEEN Tijdens een gezamenlijke actie hebben de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba en het Korps Politie Curaçao op zaterdag 21 oktober 40,5 kilogram cocaïne onderschept en vier illegalen aangehouden op verdenking van drugssmokkel. Rond half twee ’s nachts nam de kustwacht op de radar een contact ten zuiden van Klein Curaçao waar. Eenheden van de kustwacht zetten meteen koers naar de doorgegeven positie. Daar aangekomen bleek het om een onverlichte go-fast met drie buitenboordmotoren te gaan. Het bootje werd tot stoppen gemaand en onderzocht. Aan boord bevonden zich drie Venezolaanse mannen en een Colombiaanse vrouw. De go-fast van de kustwacht bracht het bootje met opvarenden vervolgens op naar de kustwachtsteiger. Daar zijn de vier illegalen aangehouden en overgedragen aan personeel van het Korps Politie Curaçao die het onderzoek voortzetten. De politie nam ook de boot in beslag. Daar het vermoeden bestond dat het bootje voor de aanhouding drugs overboord had gezet, zochten de AS-355 kustwachthelikopter en de go-fast van de kustwacht bij ochtendglo-
oktober werd de Commandant der Zeestrijdkachten in het Caraïbisch Gebied welkom geheten door commandeur Frank Sijtsma, de hoogste marinebaas op Marinebasis Parera. De Commandant Zeestrijdkrachten bezocht diverse marineonderdelen in de regio, zoals de Marinekazerne Suffisant, Hato Militair, Hr.Ms. Pelikaan, het stationsschip Hr.Ms. Van Amstel en de Marinierskazerne Savaneta op Aruba. Daarnaast ging hij ook langs bij de Kustwacht voor de Nederlandse
26
ren het kustgebied af. Tijdens de zoekactie attendeerde een lokale visser de kustwacht op twee drijvende pakketten in het water. De go-fast pikte deze vervolgens op. Bij nadere inspectie op de kustwachtsteiger bleken de pakketten cocaïne te bevatten. De drugs zijn overgedragen aan het Korps Politie Curaçao die nader onderzoek doet naar de betrokkenheid van de opvarenden van de aangehouden go-fast.
De onderschepte go-fast. De twee pakketten met een totaalgewicht van 40,5 kilogram cocaïne voor de go-fast (foto: KWNA&A)
Antillen en Aruba. Tevens maakte hij zijn opwachting bij de gouverneur van de Nederlandse Antillen, de gouverneur van Aruba, de Nederlandse vertegenwoordiging op Aruba en de gezaghebber van Sint Maarten. Zondag 29 oktober keerde Kelder terug naar Nederland.
ALLE HENS ONLINE ALLE HENS IS OOK TE VINDEN OP ALLEHENS.MARINE.NL
CODAM VERHUISD NAAR DEN HELDER
KLTZ Frans van de Wetering
Op 19 oktober is de vernieuwde locatie van het Centrum voor Operationele Data, Analyse en Meteorologie/Oceanografie (CODAM) geopend. De gasten werden door het hoofd, KLTZ Frans van de Wetering, uitgenodigd om de werk- en analyse-ruimten te bezoeken. Daar werden demonstraties en uitleg gegeven over de werkzaamheden van de analisten en het metoc-personeel. Wegens sluiting van het Vliegkamp Valkenburg, zijn de werkplekken van de akoestische analyse en ondersteuning op 19 september verhuisd naar Den Helder. Op de eerste verdieping van gebouw Zeearend op het complex van de operationele school is hiervoor, na een beperkte infra-aanpassing, werkruimte gecreëerd en werd de benodigde beveiliging aangebracht. Ook op de tweede verdieping van gebouw Zeearend heeft een kleine verbouwing plaatsgevonden en wel voor de medewerkers van de analyse van
het domein Elektro Magnetische signalen. CODAM bestaat uit 45 functieplaatsen die operationele data en metoc gegevens aan operationele eenheden van defensie levert. Tevens wordt (personele) ondersteuning geleverd aan (speciale) operaties door beschikbaar stellen van seariders aan operationele eenheden en NLMARFOR. Ook wordt data geleverd ten behoeve van opleidingen en opwerken (Seatrain). Tot slot wordt, vanuit de domein-verantwoordelijkheid, advies gegeven aan beleidsmakers en (joint) staven. De producten van het CODAM ondersteunen de commandovoering met betrekking tot planning, beeldopbouw en situational awareness. De distributie van operationele data en gegevens wordt uitgevoerd door het loket van CODAM. Via het loket wordt operationele data aangevraagd en geretourneerd. Het loket is het centrale aanspreekpunt voor klanten van het CODAM (front-office). CODAM is beheerder van de domeinen: Akoestische DATA (AK); Elektromagnetische DATA (EM); Platformen/Wapens en Sensoren(PWS); Meteorologische en Oceanografische gegevens (METOC). Het postadres is: Centrum voor Operationele Data, Analyse en METOC (CODAM) MPC 10A, Postbus 10000, 1780 CA Den Helder. Voor METOC-onderwerpen: METOC CODAM Marinevliegkamp De Kooy; MPC 10A, Postbus 10000, 1780 CA Den Helder.
KRIJGSVERRICHTINGEN OP BALI Honderd jaar geleden vond de vijfde expeditie van het Koninklijk NederlandsIndisch Leger (KNIL) op Bali plaats. De afloop ervan verliep dramatisch. De tentoonstelling ‘Krijgsverrichtingen op Bali’ gaat in op deze gebeurtenissen. De expeditie onder leiding van generaal-majoor M.B. Rost-van Tonningen was bedoeld als strafexpeditie tegen Badoeng. Zij leidde tot de pacificatie van Zuid-Bali, maar verliep geheel anders dan verwacht. Weliswaar overwon het KNIL, maar ten koste van een groot aantal slachtoffers aan Balinese zijde. De vorsten van Den Pasar en die van Pametjoetan verkozen met de meeste van hun getrouwen een heldendood. Het koloniale leger was getuige van een ‘poepoetan’: een collectieve zelfmoord van mannen, vrouwen en kinderen. Museum Bronbeek gedenkt in een tentoonstelling deze gebeurtenis die op 20 september precies honderd jaar geleden plaatsvond. Te zien zijn onder meer foto’s, wapens en gevechtsuitrustingen, zowel van het KNIL als van de Balinese tegenstander. Toegangsgegevens en adres: toegangsprijs: € 2,30. Openingstijden: dagelijks behalve maandag 10.00 – 17.00 uur. Adres: Museum Bronbeek, Velperweg 147, Arnhem - www.bronbeek.nl
EEN LEVEN LANG LEREN Een leven lang leren is misschien wel wat overdreven, maar de heren hebben er flink aan getrokken. Op vrijdag 13 oktober kregen sergeant LDA Lucien Jansink (KM), sergeant ODVB Martin Vallen (KM), sergeant-majoor Marcel du Frenne (KM) en adjudant-onderofficier Fokke de Jong (KL) hun MBO diploma sociaal juridisch medewerker uit handen van de directeur van het ROC van Twente. Sergeant-majoor Jan Holman (KM) ontving dit diploma reeds eerder in verband met zijn vervolgstudie Personeel en Arbeid aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle. De coördinator Opleiding en Training van het Diensten Centrum Human Resources (DCHR), Arnold Hof, heeft samen met het kenniscentrum beroepsonderwijs (ECABO) en het Regionaal Opleidings Centrum (ROC) onderzocht welke ‘Elders Verworven Competenties’ konden worden erkend in het kader van deze opleiding. Al snel bleek dat vijf van de vijftien DCHR studenten in deze studierichting direct gediplomeerd konden worden. Het traject levert dus nogal
v.l.n.r. dhr Vaanholt ( ROC), smjr Du Frenne, sgt Vallen, aoo De Jong, sgt Jansink, dhr. Corstiaans (ROC) en drs. Kol. Pals ( D-DCHR) (foto rechts) smjrlda Holman kreeg het diploma eerder uitgereikt en studeert nu verder aan de Hogeschool Windesheim.
wat winst op, zowel voor de individuele medewerker als voor het bedrijf. Daarnaast is het een erkenning voor de waarde die praktijkervaring dus tóch heeft! Kapiteinluitenant-ter-zee Hans Asberg, manager Informatie Centrum: “Ik ben trots op deze mensen en binnen defensie blijkt meer
27
kracht en kennis aanwezig dan verwacht. En… ervaring vormt ook kennis”
‘MISS EDITH’ BETRAPT MET DRUGS Een omvangrijke counterdrugsoperatie van diverse eenheden onder leiding van de ‘Commander Taskgroup 4.4’ (CTG 4.4), commandeur Frank Sijtsma, resulteerde eind oktober in een drugsvangst van ruim drie ton cocaïne. De drugs werd aangetroffen aan boord van het motorschip ‘Miss Edith’, varende onder Hondurese vlag. De Fokker-60 van de Koninklijke Luchtmacht detecteerde begin deze week een verdacht schip in de Caraïbische wateren. Hierop stoomde het Belgisch fregat BNS Westdiep, dat momenteel vaart voor de counterdrugsorganisatie CTG 4.4, op naar de doorgegeven locatie, om het schip te onderscheppen. De volgende dag onderzocht het ‘Law Enforcement Detachement’ – een speciaal boardingteam van de Amerikaanse kustwacht – vanaf de Westdiep het motorschip ‘Miss Edith’. In een verborgen compartiment werd toen ruim drieduizend kilo cocaine aangetroffen. De gehele operatie werd gecoördineerd vanuit de Operatiecentra van de Koninklijke Marine te Curaçao en van
COMMANDO OVERDRACHT
TESTDAG TAMBOERS & PIJPERS VAN HET KORPS MARINIERS
Op vrijdag 20 oktober heeft KLTZ Ruud Petterson het commando van Vliegtuigsquadron 7 overgedragen aan KLTZ Gerrit Nijenhuis. Met de aangetreden squadron bemanning en voor de genodigden vond de ceremonie plaats in de traditiekamer van Marine Vliegkamp De Kooy. De jongste matroos MATR1LDV Ad Kersten overhandigde de scheidend commandant Petterson een wimpel kistje met hierin geen wimpel maar een onderdeel van het harpoon systeem van de Lynx helikopter. De harpoon verankert de helikopter met het schip, hiermee de betrokkenheid van de commandant met zijn squadron symboliserend.
GEZOCHT! Ik ben op zoek naar alles wat met het Korps Mariniers te maken heeft: (camo)kleding, uitrustingsstukken, rangen, brevetten, baretten, emblemen, speldjes, badges, koudweer, jungle, duiken, enz. Alles is welkom. Dit allemaal om een soort museumpje in te gaan richten. Bij voorbaat dank. Ben Schinkel, telnr: 038 332 85 91 of
[email protected]
DE DEADLINE VOOR HET AANLEVEREN VAN ARTIKELEN VOOR HET JANUARINUMMER VAN ALLE HENS IS MAANDAG 11 DECEMBER
de ‘Joint Interagency Taskforce South’ (de Amerikaanse drugsbestrijdingorganisatie, waar CTG 4.4 onderdeel van uitmaakt) te Key West. De intensieve samenwerking tussen de Koninklijke Marine te Curaçao, CTG 4.4, de ‘Joint Interagency Taskforce South’, BNS Westdiep, de Fokker-60 van de Koninklijke Luchtmacht, de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, het Britse schip RFA Wave Ruler en Amerikaanse eenheden, maakte deze drugsvangst mogelijk.
Op woensdag 24 januari 2007 zal er een testdag plaatsvinden voor jongens/jongemannen die belangstelling hebben voor een baan bij de Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers. Deze dag staat open voor serieuze belangstellenden voor zowel de onderdelen Tamboer als Pijper. Belangstellenden die geen piccolo of fluit bespelen worden uitdrukkelijk verzocht toch te solliciteren, daar zij intern zullen worden opgeleid. Het reeds (redelijk) beheersen van een ander blaasinstrument verdient echter wel de voorkeur.
REÜNIE EX-SCHRIJVERS/ LOGISTIEKE DIENST ADMINISTRATIE KM Op woensdag 11 april 2007 zal de tweejaarlijkse reünie plaatsvinden voor exschrijvers/logistieke dienst administratie en ex- MARVA-schrijvers. De reünie zal gehouden worden in het Evenementen Centrum op de marinekazerne te Amsterdam. Ook actief dienend personeel van de logistieke dienst administratie is van harte welkom. De kosten bedragen € 12,50 per persoon. Voor meer informatie en aanmelding zie onze website: www.schrijvers-lda.nl .
28
Voorafgaande aan de opleiding dient de aankomend Tamboer of Pijper de opleiding tot marinier met goed gevolg te hebben voltooid. Na aanmelding voor deze dag, waarbij tevens de opleidbaarheid zal worden bekeken, zullen de geschikte kandidaten verder worden begeleid in het te volgen sollicitatie/opleidingstraject. Wel belangstelling maar verhinderd op 24 januari 2007? Neem contact op en samen zoeken we naar een geschikte datum. Voor meer informatie en/of aanmelding: Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers, Toepad 120, 3063 NJ Rotterdam, Telnr: 010 453 96 71/453 96 54 of 06 130 377 23, E-mail
[email protected], o.v.v. Testdag Tamboers en Pijpers
TWAALFHONDERD LEVENS GERED
Tellerbord met 1200e SAR voor het squadrongebouw. (Foto: LTZW2OC Frank Niestadt)
Op zondag 22 oktober om 23:27 uur klonk op verschillende plaatsen in de kop van NoordHolland een hoog piepgeluid… code 1 op de pieper… SAR-ALARM!! Binnen 35 minuten was een helikopter gereed voor haar missie: Medical Evacuation aan boord van de Prince of Hull, een veerboot die op weg was naar Engeland en zich op veertig mijl (75 km) uit de kust van Rotterdam bevond. Na ruim een half uur vliegen was de Lynx helikopter met roepnaam ‘Rescue Pedro 2’ ter plaatse en was opgeland om de arts en de kikker af te zetten. Het bleek om een patiënt te gaan met verdenking op een maagperforatie en er werd besloten hem naar het VU in Amsterdam te brengen. Anderhalf uur na
1200e SAR crew voor een Lynx helikopter vlnr staand: Heliredder MATR1LDE Daniel Beerens, Tacco LTZ2OC Linda van der Moer, Boordwerktuigkundige SMJRTDV Bart Kaan, vlnr knielend: LTZAR1 Arts Martin van der Aa en Vlieger LTZV1 John van der Loo. (foto: LTZW2OC Frank Niestadt)
Taartuitreiking in de crewroom aan twee bemanningsleden van de 1200e SAR. vlnr: CMARHELI KTZ Carl van Haastert, crew Tacco LTZ2OC Linda van der Moer, Commandant VGSQ7 KLTZ Gerrit Nijenhuis en crew heliredder MATR1LDA Daniel Beerens. (Foto: SMJRODOPS Piet Cornelis)
het SAR-alarm werd de patiënt veilig afgezet bij het ziekenhuis. Deze SAR actie bracht het totaal ‘lives rescued’ op twaalfhonderd, een indrukwekkend aantal.
een uur. Op zondag 22 oktober bestond de SAR-bemanning uit LTZV1 John van der Loo (eerste vlieger), LTZ2OC Linda van der Moer (tweede vlieger), LTZA1 Martin van der Aa (arts), SMJRTDVBart Kaan (hoistoperator) en MATR1LDA Daniël Beerens (kikker). Twaalfhonderd lives rescued, twaalfhonderd keer vaak in moeilijke omstandigheden een mensenleven gered… dat is waar VGSQ7 voor staat op De Kooy! (Met dank aan LTZ2OC Linda van der Moer, instructeur Tacco VGSQ7)
Een SAR-bemanning is voor 24 uur of gedurende een heel weekend op korte termijn beschikbaar voor deze taak, waarbij ze zich op dusdanige afstand van De Kooy dienen op te houden, dat de helikopter in diensttijd binnen twintig minuten, en daarbuiten binnen 45 minuten, kan vertrekken. Na zonsondergang ligt deze limiet op
HR.MS. VAN AMSTEL HELPT I CAN FOUNDATION TE SINT MAARTEN De afgelopen vijf maanden hebben de honderdveertig bemanningsleden en het thuisfront van Hr.Ms. Van Amstel geld ingezameld voor de I Can Foundation te Sint Maarten. Tijdens verschillende activiteiten aan boord is dit geld ingezameld onder de opvarenden en tijdens de thuisfrontdag onder de familie en vrienden van de opvarenden. Het geldbedrag, $ 9540,-, is vrijdag 10 november onder belangstelling van de lokale pers, door een delegatie van de bemanning overhandigd aan de kinderen van de I Can Foundation. De I-Can foundation te Sint Maarten biedt aan kansarme kinderen een nieuw thuis. Deze kinderen komen uit probleemgezinnen, zijn wees of zijn door de rechter uit huis geplaatst. Mevrouw Cassandra Gibs vangt deze kinderen sinds tien jaar op in haar eigen huis. Achttien kinderen in de leeftijd van nul tot dertien jaar oud. Gedurende het huidige west-deployment heeft de bemanning van Hr.Ms. Van Amstel als goed doel de I Can Foundation gekozen. Tijdens de afgelopen vijf maanden is met verschillende activiteiten geld hiervoor ingezameld. De familie en vrienden van de bemanning van Hr.Ms. Van Amstel hebben tijdens de thuisfrontdag in Den Helder op 23 september ook een groot gedeelte van
Bemanningsleden van Hr.Ms. Van Amstel en kinderen van de I Can Foundation.
het geld ingezameld. De bemanning van Hr.Ms. Van Amstel hoopt met deze donatie ook op een andere manier een steentje bij te kunnen dragen aan de veiligheid van de bewoners van de Antilliaanse eilanden en in het bijzonder de kinderen van de I Can Foundation. Met de donatie van het marinefregat kan in ieder geval een nieuw hek rondom het tehuis van de I Can Foundation worden gebouwd. Het oude hek rondom het huis is kapot. Een goed hek is nodig om drugsverslaafden, lastige mensen en loslopende dieren als honden en geiten buiten het terrein te kunnen houden. Ook
29
zijn de kinderen hard toe aan nieuwe tafels en stoelen die nu ook van dit geld kunnen worden gekocht. Hr.Ms. Van Amstel heeft haar thuishaven Den Helder van juli tot en met december 2006 tijdelijk verruild voor Willemstad te Curaçao. Het fregat vaart momenteel als stationsschip in het Caraïbisch gebied. Zij is belast met drugsbestrijdingtaken en kustwachtoperaties voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Daarnaast is zij gedurende het orkaanseizoen permanent aanwezig om in geval van nood hulp te verlenen.
GEEFT ACHT! Tot ver in de negentiende eeuw speelden patriottisme en heldendom een grote rol in de Nederlandse militaire stukken. In de tentoonstelling ‘Geeft Acht!’ over het militaire genre in de negentiende eeuw is te zien dat het genre omstreeks 1880 een opmerkelijke verandering onderging door de schilders George Hendrik Breitner en Isaac Israëls en rond 1912 door Bart van der Leck. Zij richtten zich niet op de verheerlijking van het militaire bestaan, maar verbeelden juist de alledaagse realiteit van het soldatenleven. Opvallend was ook dat kunstenaars samen met officieren werkten aan illustraties voor populaire bladen als Elsevier. Bij de tentoonstelling, waar ter illustratie ook enkele prachtige uniformen geëxposeerd worden, verschijnt een rijk geïllustreerde catalogus. De tentoonstelling is nog tot 9 april 2007 te zien in het Gemeentemuseum te Den Haag. Zie ook www.gemeentemuseum.nl.
MIDTERMZAGEN EN MIDTERMCONTACTDAG Vrijdag 22 september, na bijna drie maanden patrouillerend in het Caraïbisch gebied, was het tijd voor het traditionele ‘midtermzagen’. De jongste matroos ODVB Kevin de Beer en de commandant Pim Croiset van Uchelen gingen samen de midtermbalk te lijf met kleinere en grotere zagen, die na niet al te lange tijd onder luid gejuich in tweeën brak. De volgende dag zaterdag 23 september was het thuisfront in Den Helder aan de beurt. Zij hadden hun midtermdag in De Witte Raaf in Den Helder. De dag was geheel voorzien van een Caraïbisch tintje: met tropische dansers, muziek en Antilliaans gebak. De dag was druk bezocht met zo’n driehonderd gasten en bracht het recordbedrag van meer dan drieduidend euro op voor het goede doel van Hr.Ms. Van Amstel: de ‘I Can foundation’ te Sint Maarten.
SEASPARROWS ONDERSCHEPPEN RAKET
Het leek wel of het niet door mocht gaan. Enkele weken eerder ging de goalkeeper kapot, maar die kon worden gerepareerd. Daarna volgde er een enkele programmawijziging. En op de voorlaatste dag was er ook nog een noodreparatie aan het Belgische fregat ‘Westdiep’ nodig. Maar donderdagmiddag 19 oktober kon de allerlaatste Exocet-raket van de Belgische marine gelanceerd worden. Hr.Ms. Van Amstel
heeft deze Exocet-raket onderschept en vernietigd met twee NATO Seasparrowraketten. Na weken voorbereiden was het resultaat er naar: een succesvolle lancering en onderschepping. Bij een late middagzon boven de Caraïbische zee, waren zowel de Exocet als de beide NATO Seasparrows goed te volgen en was de onderschepping en het in zee storten van de brokstukken goed te zien.
CONFERENTIE WARFARE IN THE CENTRAL SECTOR, 1948-1968 Gedurende de Koude Oorlog was de Centrale Sector het belangrijkste potentiële strijdtoneel in Europa. Een groot aantal staten in het Westen en Oosten bereidde zich erop voor om daar de militaire confrontatie met elkaar aan te gaan. Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie organiseert een conferentie rond dit thema, waar internationaal vooraanstaande militair-historici aandacht besteden aan zaken als vijandbeelden, intelligence, operatieplannen, logistieke planning, oefeningen en training en mobilisatie.
De conferentie vindt plaats op 22 en 23 maart 2007. Locatie is de Freiherr vom Stein-Saal in Münster (Duitsland). De kosten voor deelname bedragen 75 euro voor twee dagen (inclusief koffie en thee, lunch op dag 1 en 2, borrel en diner op dag 1 en borrel op dag 2). Een inschrijfformulier is verkrijgbaar bij drs. Jeoffrey van Woensel (NIMH), Postbus 90701, 2509 LS, Den Haag,
[email protected]. Het inschrijfformulier en programmainformatie is ook te vinden op www.nimh.nl.
LEVENSREDDENDE ACTIE VAN MARINEVROUWEN Toen korporaal Mendy van Nijnatten en matroos 1 Iris Lanser op woensdag 28 oktober een man in een winkelcentrum onwel zagen worden, twijfelden zij geen moment. Ze verleenden samen met de politie eerste hulp en konden de man reanimeren. Het slachtoffer is in leven naar het ziekenhuis gebracht. De marinevrouwen zijn beide werkzaam bij de Geneeskundige
30
Dienst en konden daarom met hun uitgebreidere kennis het verschil maken. Ze dienen in het Logistieke Bataljon van het Korps Mariniers, en zijn gelegerd in de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn. Door de commandant van het Logistiek Bataljon, kapitein-luitenant-ter-zee Rob Hunnego, is hen een beloning toegekend voor hun heldhaftige optreden.
MARINE KERSTFEEST Op kerstavond 24 december zal in de Helderse schouwburg ‘de Kampanje’, de jaarlijkse kerstviering plaatsvinden. De dienst wordt georganiseerd door de Diensten Geestelijke Verzorging. Voorgangers zijn dit jaar vlootpredikant Gert Pennekamp, vlootraadsvrouw Wendelijn Groeneveld en vlootaalmoezenier Jeroen de Jong. Ook dit jaar zal het jongerenkoor I.J.E. uit Den Helder zorgen voor de muzikale omlijsting. Het thema is dit jaar ‘Hoera, een zoon?!’. De viering begint om 22:00 uur. Aansluitend is er de mogelijkheid om te genieten van krentenbrood en poeroet en om even na te praten. De toegang is gratis. Er zal bij het einde van de dienst wel een deurcollecte worden gehouden voor een goed doel. Gratis kaarten zijn vanaf 12 december af te halen bij uw geestelijke verzorger, de evangelische boekhandel ‘De Bron’, de BRUNA filialen in De Schooten, boekhandel ‘De Drie Boekjes’, PMT ‘De Duif’en het bureau Geestelijke Verzorging aan de Binnenhaven. Kaarten zijn geldig tot een kwartier voor aanvang, daarna is de toegang vrij voor iedereen.
MARINIERS VAN 62-1 Johan Twilhaar is een groot deel van zijn leven militair geweest. Daar kwam helaas een einde aan door een auto-ongeluk in 1983. Met vallen en opstaan is hij daarna gaan schrijven en heeft hij de roman ‘Mariniers van 62-1’ tot stand gebracht. Tegen de achtergrond van de conflicten tussen Indonesië en Nederland in verband met NieuwGuinea, en de Cuba-crisis, beschrijft hij op een humoristische en realistische manier hoe de jonge mariniers daar overleven. En uiteraard ontbreken de sterke verhalen niet. De roman ‘Mariniers van 62-1’ is onder andere te bestellen via internet: www. gopher.nl of via www.bruna.nl.
NIEUWE HOOFDKRIJGSMACHTRABBIJN Met ingang van 1 november 2006 zal hoofdkrijgsmachtrabbijn J. Boosman in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd de dienst verlaten. In zijn functie als hoofd van de joodse geestelijke verzorging bij de krijgsmacht, zal hij worden opgevolgd door krijgsmachtrabbijn M. Sebbag. Rabbijn Sebbag was voorheen werkzaam als directeur van het joods begrafeniswezen.
SAMENWERKING CZSK EN GEMINI ZIEKENHUIS Vice-admiraal Kelder heeft namens de Koninklijke Marine op dinsdag 17 oktober een intentieverklaring ondertekend met het Gemini Ziekenhuis. In de intentieverklaring is vastgelegd dat de marine en het ziekenhuis hun bedrijfsinhoudelijke en maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen om te komen tot een betere zorg en een verankering hiervan in Den Helder en omstreken. Naast deze ‘verankering’ worden ook nieuwe samenwerkingsvormen gestimuleerd. In een tijd waarin grote veranderingen plaatshebben bij het Ministerie van Defensie en in de gezondheidszorg, hebben het CZSK en het Gemini Ziekenhuis behoefte hun samenwerking te onderstrepen. De marine en het ziekenhuis hebben een lange, gezamenlijke historie. Al geruime tijd wordt samengewerkt bij de medische zorg voor medewerkers van de Koninklijke Marine. Uniek en tot volle tevredenheid van beide partijen is de constructie dat twee artsen van de marine in het ziekenhuis werkzaam zijn voor defensiepersoneel en inwoners van Den Helder en omstreken. De Koninklijke
drs. Korver, voorzitter van de raad van bestuur van het Gemini en VADM Kelder ondertekenen convenant (foto: Albert Vermeulen)
Marine en het Gemini Ziekenhuis willen met alle ter beschikking gestelde middelen tot een hoogwaardige, adequaat toegankelijke zorg komen. Beide organisaties hebben afgesproken dit te doen door goed opgeleide professionals en medewerkers. Ze helpen elkaar om dit te faciliteren, ieder vanuit de eigen expertise en kenmerken.
GEZONDHEIDSCENTRUM DEN HAAG GCDH Op 1 november is op de Frederikkazerne het Gezondheidscentrum Den Haag (GCDH) als nieuwe eenheid gestart. Het GCDH is het resultaat van een van de deelprojecten van SAMSON deelmaatregel A2b. Doel van het project was een verbetering van de samenwerking eerste lijnsgezondheidszorg in de regio Den Haag. De betrokken diensteenheden zijn de Ziekenboeg van het voormalig MEDG-KM, het gezondheidscentrum Den Haag (GzhcDH) van de KL en het gezondheidscentrum HKKLu (GCHKKLu). Deze eenheden zijn ook per genoemde datum opgeheven. Het unieke van het project is dat het géén
paarse reorganisatie betreft, maar een reorganisatie naar het Single Service Management plusmodel, waarin het commando door de Koninklijke Marine wordt uitgevoerd. De hoofdtaak van het GCDH blijft nog steeds het leveren van eerstelijns gezondheidszorg, zoals integrale geneeskundige zorg, tandheelkundige zorg en fysiotherapeutische zorg. Voor alle patiënten betekent dit dat zij voor zorg naar één locatie moeten, die van het GCDH gebouw 148 op de Frederikkazerne en dat de patiënt gezien kan worden door een andere arts dan die van het eigen krijgsmachtdeel. De kwaliteit van zorg blijft gehandhaafd.
KERSTPAKKET 2006 De Admiraliteitsraad van het CZSK heeft wederom besloten dit jaar een kerstpakket te verstrekken. De pakketten worden 1 november verstrekt aan Nederlands en buitenlands militair en burger personeel werkzaam bij een KM onderdeel. Ook militair personeel werkzaam bij andere KM diensten of internationale staven binnen Nederland; nabestaanden van in 2006 overleden KM personeel; KM personeel dat in de periode van 1 juli tot en met 30 november 2006 de dienst met LOM, FPU of UBM hebben verlaten, vrijwilligers werkzaam binnen de KM; KMR personeel dat in 2006 deelnam aan herhalingsoefeningen en tot slot de stagiaires. KM personeel werkzaam bij de
31
CDC bedrijven, DMO, Bestuursstaf, overige ministeries en externe bedrijven; ingehuurd personeel; nieuw aangesteld personeel in afwachting van hun opkomst; personeel op wachtgeld en personeel regulier geplaatst buiten Nederland, krijgen geen kerstpakket. Het KM kerstpakket wordt naar het huisadres van de militair en of burger gezonden zoals vermeld in Peoplesoft. Verzending vindt plaats vanaf 10 december tot 15 december 2006. KM militairen, uitgezonden voor vredesmissies en ernstoperaties, ontvangen op locatie een zogenaamd ‘VN kerstpakket’. Het KM kerstpakket wordt naar het huisadres van de uitgezonden militair gestuurd.
TE ZACHTE AANPAK LEIDT TOT ONGEWENST GEDRAG De defensieorganisatie mag niet bedorven worden door een aantal mensen dat zich niet aan de regels houdt. Daarom wordt een Gedragscode voor Defensiepersoneel opgesteld, waarvan het concept op 31 december wordt gepresenteerd. Vanaf 31 maart 2007 wordt de definitieve versie ingevoerd. “Daarmee krijgen we een nog betere Krijgsmacht, waarin geen plaats is voor ongewenst gedrag”, weet generaal-majoor Rob Bertholee. De Directeur Aansturing Operationele Gereedstelling (DAOG) bij de Commandant der Strijdkrachten heeft de leiding over de werkgroep die de aanbevelingen van de zogenoemde commissie Staal moet implementeren. De commissaris van de Koningin in Utrecht, mr. Boele Staal, presenteerde op 29 september zijn veel besproken rapport over misdragingen binnen de krijgsmacht. In zijn opdracht gaf staatssecretaris Van der Knaap echter een ruime opdracht mee: hij wilde weten of er sprake was van Den Helder 11-11-2006 Tirsa leeft voort in onze harten Met dit schrijven willen wij persoonlijk onze dank betuigen voor het medeleven, dat wij hebben ontvangen na het overlijden van Tirsa. Het was hartverwarmend en geeft ons nog elke dag steun. Helaas kunnen wij niet alle collega’s bereiken, ook omdat er verschillende collega’s van Tirsa en Ray zijn overgeplaatst. Vandaar dat wij via Alle Hens, iedereen van de Amsterdam en van de andere vlooteenheden hopen te bereiken, die ons de afgelopen tijd op de een of andere manier gesteund hebben. Er komt nu een tijd aan van datums vol emoties, zoals 21 november, de dag dat wij haar voor het laatst in onze armen mochten nemen, dan de kerstdagen en hoe zullen wij omgaan met het afscheid van 2006? We weten ons tot nu toe en in de toekomst gesteund, allereerst door God onze Vader, maar de steun van mensen die Tirsa en ons kennen, zullen wij zeker niet onderschatten. Onze dank hiervoor Tevens willen wij kenbaar maken dat, sinds half oktober de herdenksteen geplaatst is. Het is een monument geworden, Tirsa waardig. Cor en Stien Steenvoorden
gekomen dat een gedragscode om ongewenst gedrag binnen defensie te bestrijden alleen kans van slagen heeft als er aan vast wordt gehouden. Korporaal der mariniers Alexander Lamp meent echter dat de regels voor iedereen bij defensie zullen moeten gaan gelden. En misschien nog wel zwaarder moet wegen voor onderofficieren en officieren, die in de ogen van de soldaten en korporaals het goede voorbeeld moeten geven. “Bij de marine mogen we nu geen biertje meer drinken, maar bij land- en luchtmacht nog wel. In een omgeving waar we steeds vaker met elkaar samenwerken, werkt die ongelijkheid niet”, vindt Lamp. Korporaal Ilse Mateijsen, geplaatst bij 100 Bevoorradings- en Transportbataljon en ook
“In een omgeving waar we steeds vaker met elkaar samenwerken, werkt ongelijkheid niet” structureel ongewenst gedrag en een serie aanbevelingen om dat te bestrijden. CDS generaal Dick Berlijn stelde daarom direct een werkgroep in, met generaal-majoor Bertholee aan het hoofd. Vier speerpunten vormen de basis. Zo dient er een eenduidige set gedragsregels te worden opgesteld, sociaal-leiderschap wordt steviger geïmplementeerd en er moeten door de gehele krijgsmacht veranderingen plaatsvinden om ongewenst gedrag zoals pesten, machtsmisbruik, discriminatie en seksuele intimidatie te voorkomen. De vierde prioriteit – het opzetten van een nieuwe organisatie voor vertrouwenspersonen – is in handen van de Hoofddirecteur Personeel, luitenant-generaal Hans Leijh. Het goede voorbeeld Inmiddels heeft de werkgroep in klein (vijftien man) tot groot (tweehonderd man) gezelschap gesproken met defensiepersoneel van alle rangen en standen. Daaruit is duidelijk naar voren
werkzaam geweest bij de Koninklijke Marine: “Ik denk dat een alcoholverbod tijdens oefeningen en uitzendingen een goed begin is.” Drank wordt door veel deelnemers aan de gespreks- en focusgroepen gezien als een van de grootste oorzaken van ongewenst gedrag. Eén van de aangedragen oplossingen is sociaal leiderschap in te bedden in de opleiding. Generaal-majoor Bertholee acht dat een uitstekend initiatief. “Met name omdat duidelijk uit de gesprekken naar voren is gekomen dat er een gat valt tussen opleiding en operationele plaatsing. Er zal dus niet alleen meer aandacht aan sociaal-leiderschap in de opleiding moeten worden besteed, maar ook in het vervolg van de carrière.” Overigens ziet Bertholee dat het op heel veel plaatsen binnen defensie uitstekend loopt. “Dat moeten we wel zou houden. Goed gedrag kan ook worden beloond. Waar het mis gaat, dient wel te worden ingegrepen.” (Tekst: Evert Brouwer)
GENERAAL VAN LOON LEIDT ISAF De Nederlandse generaal Ton van Loon leidt vanaf woensdag 1 november de ISAF-missie in het hele zuidelijke deel van Afghanistan. De militair nam tijdens een korte ceremonie op de internationale basis in Kandahar het regionale commando over van de Canadese generaal David Fraser. Het is voor het eerst dat een Nederlander deze hoge positie voor de ISAF inneemt. Zo’n elfduizend Canadese, Britse en Nederlandse troepen vallen nu onder zijn bevel. De 50-jarige Van Loon voert zes maan-
32
den lang het commando, waarna een Brit dat weer zal overnemen. Zijn Canadese voorganger zwaaide de afgelopen negen maanden de scepter in de zuidelijke regio, die zes provincies omvat, waaronder Uruzgan. Hier zijn de twee Nederlandse bases gevestigd, bij de provinciale hoofdstad Tarin Kowt en het kleinere stadje Deh Rawod. De uitvalsbasis van Van Loon is Kandahar. Daar zijn tweehonderd Nederlandse militairen extra gestationeerd, onder wie zijn staf en diverse eenheden.
ONDERZOEKSPROJECT IN DE PRIJZEN
Op de Faculteit Militaire Wetenschappen van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) en de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica van de Technische Universiteit Delft (TU Delft), wordt onderzoek verricht naar missiemanagement van onbemande vliegtuigen, zogenaamde Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s). Het onderzoeksteam viel medio oktober in de prijzen met hun publicaties op de 25e Digital Avionics Systems Conference in Portland. Het afstudeerwerk van LTZE2 ir. Sebastiaan van ’t Hart werd beloond met de Best Student Paper Award. De onderzoeken welke het resultaat zijn van samenwerking tussen NLDA, TU Delft en de Defensie
Materieel Organisatie, ontvingen de Best Paper Awards in respectievelijk de NetworkCentric Environment Track en de Avionics Systems-II Track. Het doel van de gezamenlijke onderzoeksinspanningen is om ideeën en concepten met betrekking tot het toekomstige gebruik van onbemande vliegtuigen te verkennen en te evalueren. Resultaten uit het onderzoek kunnen onder andere gebruikt worden voor de specificatie van toekomstige, door Defensie aan te schaffen systemen en de evaluatie en verfijning van toekomstige operationele concepten. Voor meer informatie over het onderzoeksproject kunt u terecht op: www.uav.nl
REANIMATIE REDT LEVEN ANTILLIAAN Twee ziekenverplegers van Marinekazerne Suffisant hebben vorige week het leven van de 68-jarige Antilliaanse Rudy Porciano Sling gered. Nadat de man een hartstilstand had gekregen, reanimeerden de twee marinemannen hem totdat de ambulance arriveerde. Door hun snelle en deskundige actie kon de man vandaag uit het ziekenhuis worden ontslagen. Vorige week dinsdag (7 november) ontdekte een schoonmaakster van Marinekazerne Suffisant buiten een bewusteloze man op de grond. Meteen waarschuwde zij de ziekenboeg, waar sergeant ziekenverpleger Rutger de Beer en matroos ziekenverpleger Wouter Wildeboer aan het werk waren. Beide marinemannen renden direct naar het slachtoffer, waar snel geconstateerd werd dat hij niet meer ademde. Terwijl De Beer begon met reanimatie, waarschuwde Wildeboer de CEMS. Totdat de ambulance veertien minuten later arriveerde, bleven beide marinemannen het slachtoffer beademen en hartmassage geven. “Het moment dat ik weer een gewoon hartritme op de monitor zag, nadat het ambulancepersoneel de man defibrilleerde, was fantastisch”, vertelt De Beer achteraf. “Meer voldoening kan ik niet uit mijn werk halen. En hieruit blijkt weer hoe belangrijk het is dat mensen kunnen reanimeren. Want eens komt er een moment dat het nodig is!” Marinearts Klaas Visser legt het belang van
300 MILJOEN NODIG VVD-Minister Henk Kamp van Defensie zegt voor de komende tien jaar per jaar minstens driehonderd miljoen euro extra nodig te hebben voor de crisisbeheersoperaties in het buitenland. Hij wil hiermee de militaire missies op peil houden. Kamp zei dit eind oktober tijdens de Nassau-lezing in de Grote Kerk van Breda. Hij pleit ervoor de inspanningen van Nederland voor vrede, veiligheid en ontwikkeling in de wereld evenwichtiger te verdelen over de begrotingen van Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. “De kosten van de Nederlandse inspanningen in de derde wereld nemen snel toe. Dat brengt Defensie financieel in de problemen”, aldus Kamp. Vooral de activiteiten van het Nederlandse leger in de Afghaanse provincie Uruzgan brengen extra kosten met zich mee. Nederland geeft 0,82 procent van het bruto nationaal product (BNP) aan ontwikkelingshulp. De internationale norm bedraagt 0,7 procent. Daarentegen wordt de NAVO-afspraak om minimaal 2,0 procent uit te geven aan defensie in ons land niet gehaald. Bij de huidige verdeelsleutel besteedt Nederland in 2011 aan Defensie nog 1,21 procent van het BNP.
HOOG BEZOEK
Ziekenverplegers Rutger de Beer en Wouter Wildeboer naast de Antilliaanse man die ze vorige week van een wisse dood redden. (Foto: Peter Suijkerland, KM)
reanimatie uit: “Het lichaam en met name de hersenen hebben zuurstof nodig om te kunnen werken. Als het hart stopt met pompen, dan stopt de circulatie van zuurstof. Na ongeveer drie minuten begint dan de afbraak van hersencellen. Door te reanimeren zorg je ervoor dat de hersenen zuurstof blijven krijgen en ze niet langzaam afsterven. Het eigen hartritme wordt weer hersteld met een elektrische schok, het zogenaamde ‘klappen’ wat het ambulancepersoneel deed. Ik durf echt te stellen dat beide ziekenverplegers het leven van deze man hebben gered!”
33
Tijdens haar havenbezoek aan Antwerpen heeft Hr.Ms. Luymes de hoogste baas van de ‘International Hydrographic Organisation’ (IHO), vice-Admiraal Alexandros Maratos, aan boord mogen ontvangen. De admiraal was op bezoek in Antwerpen in het kader van de hydrografische conferentie Hydro 06, ‘Evolutions in Hydrography’, en was zeer onder de indruk van dit moderne Hydrografische Opnemingsvaartuig van de Koninklijke Marine. Hydro 06 is georganiseerd door de ‘International Federation of Hydrographic Societies’ (IFHS) BeNeLux en was gericht op kennisuitwisseling over de laatste wetenschappelijke & technische ontwikkelingen binnen het speelveld van Hydrografie. Vele universiteiten en bedrijven vanuit de hele wereld participeerden en zagen tevens hoe een nauwere samenwerking tussen de IHO en de IFHS werd bekrachtigd door het wederzijds ondertekenen van een ‘Memorandum of Understanding’.
HEEFT U EEN ADRESWIJZIGING? KIJK HIERVOOR IN HET COLOFON
De Juiste Koers biedt eindrapport aan
Met de projectgroep terug Voor de Projectgroep De Juiste Koers zit het werk erop. De laatste werkbezoeken zijn afgelegd en aan de bezochte eenheden is terugkoppeling gegeven. Eind november werd het eindrapport met alle bevindingen aan de Admiraliteitsraad aangeboden. De Juiste Koers bleek een waardevol project dat tot een aantal nuttige en essentiële conclusies kwam, die deels al tot uitvoering zijn gekomen of het komende jaar tot uitvoering zullen worden gebracht. Tekst: Wiedeke Borgsteede In de maanden mei tot en met oktober legde de projectgroep vijfentwintig bezoeken af, die inzichtelijk maakten hoe de medewerkers aankeken tegen gewenst en ongewenst gedrag en de eigen werk- en leefomstandigheden. Het is duidelijk dat projectgroepleider kapiteinter-zee Peter Lenselink hier erg tevreden over is. “We hebben diverse positieve terugkoppelingen van de eenheden gekregen. Daarnaast zijn er het afgelopen half jaar werkbelevingsonderzoeken uitgevoerd. En daar blijft het niet bij”, vervolgt hij enthousiast. “De werkbelevingsonderzoeken zullen de komende jaren worden voortgezet door PICTURE, waarbij de werkbeleving in zijn algemeenheid en het voorkomen van ongewenst gedrag in het bijzonder, in kaart worden gebracht bij de ondervraagde eenheden!”
Open en eerlijk Projectleider Lenselink wil graag benadrukken dat de projectgroep nooit tot resultaten was gekomen zonder de intensieve medewerking van alle lagen van het personeel. “Vooral de openheid waarmee gesproken werd, stel ik enorm op prijs. Alleen door met elkaar in gesprek te gaan, doorbreek je de cultuur van geslotenheid. We hebben diepgaand contact gehad met de werkvloer. Van mijnenjager en onderzeeër tot Landing Platform Dock, van walinstelling op Texel tot de West. Alleen zo konden wij ons een goed beeld vormen van wat er speelt binnen de organisatie. Onze projectgroep mag nu dan ophouden te bestaan, maar de Juiste Koers vaart door!”
34
naar de trek Top 50 Eén van de eindproducten van de Projectgroep is een ‘Top 50’ van gedragingen en misdragingen, zoals naar voren gekomen uit de bezoekencyclus. Deze lijst is gebruikt om de gedragscode KM te herijken. Ook wordt ‘de lijst van 50’ gebruikt als KM input voor de defensiebrede gedragscode die eind december door de CDS zal worden uitgegeven. Of de KM daarnaast een eigen gedragscode mag uitbrengen, is op dit moment onderwerp van discussie. Ook is er door de Projectgroep een overzicht van de werk- en leefbeleving samengesteld. Welke aspecten waarderen we? Wat missen we? “Om deze punten aan te pakken is onder leiding van de Directeur Operationele Ondersteuning (OST), commandeur Snoeks, een actieteam ‘Zee-egels’ gevormd”, licht kolonel Lenselink toe. “Een aantal van de punten in de lijst wordt momenteel al aangepakt, zoals de internetaansluiting in diverse slaapaccommodaties en de aanpassing op het gebied van P&O.
dat onder leiding van PC-ZSK, generaal-majoor der mariniers Rob Zuiderwijk, door de verschillende directies van CZSK zal worden uitgevoerd. Enkele concrete producten die men op korte termijn al kan verwachten, zijn een update van de kernvisie CZSK en een nieuwe leiderschapsvisie. Daarnaast zal Alle Hens informeren over de aanpak van zogenaamde ‘dissatisfiers’ ten aanzien van de werken leefomstandigheden (verbeterpunten van De Juiste Koers). Dit zal gebeuren onder een nieuwe rubriek ‘Zee-egels’ als onderdeel van het programma ‘Op Koers’.
Alleen door met elkaar in gesprek te gaan, doorbreek je de cultuur van geslotenheid
Top tien van gedragingen binnen de Koninklijke Marine, zoals naar voren gekomen uit de Koersbezoeken:
Einde aan onzekerheid “De bemanningen van de mijnenjagers gaven tijdens de sessies aan dat er veel onzekerheid was aangaande de vaarprogramma’s. Het MARSITCEN van de directie Operaties heeft dit grondig bekeken en ze zitten er bovenop om de vaarprogramma’s tijdig en goed te communiceren met de bemanningen.Uit een recente terugkoppeling is mij gebleken dat dit probleem effectief is aangepakt. We zullen het wel nauwkeurig moeten blijven monitoren”, verklaart ook Lenselink. Een ander voorbeeld is het personeel van wie de diensttijd in de West afliep. Sommigen gaven aan dat hun nieuwe functie voor terugkomst vaak nog niet bekend was. Dit punt wordt door onze P-medewerkers in gebouw Waddenzee opgepakt. De juiste leider “Een ander belangrijk product van de projectgroep is een bijdrage aan de leiderschapsvorming binnen de KM. Door de projectgroep zijn, in samenwerking met Bureau MindScape, de bouwstenen voor een leiderschapsvisie KM aangereikt”, legt de projectleider uit. Het vervolg In juli van dit jaar heeft het bureau ‘MindScape organisatie adviseurs’ de Admiraliteitsraad aanbevelingen gedaan naar aanleiding van door hun gegeven leiderschapstrainingen aan officieren en onderofficieren. In de maanden daarna is het rapport van de commissie Staal en het eindrapport van het project De Juiste Koers verschenen. Naar aanleiding van deze drie rapporten is op 1 november de Admiraliteitsraad op een zogenaamde ‘ heidag’ bijeengekomen om te komen tot een integrale aanpak van de verschillende constateringen. Deze aanpak is vastgelegd in ‘Op Koers’. Op Koers is een programma
Nog komen er regelmatig vragen binnen over de resultaten van de projectgroep en verzoeken of de projectgroep langs wil komen. Lenselink: “Deze vragen beantwoorden we zeker, maar bezoeken zullen we niet meer afleggen. We naderen nu de trek en de volgende stap is ervoor te zorgen dat we ‘Op Koers’ blijven.”
1. Verantwoord alcoholgebruik 2. Geen bezit en gebruik van drugs 3. Niet (seksueel) intimideren 4. Een correct tenue 5. Niet stelen 6. Respectvol met elkaar omgaan 7. Aanspreken op ongewenst gedrag 8. Correcte omgangsvormen 9. Tolerant en integer zijn 10. Goed communiceren
35
Mariniersvaartuigen aan vervanging toe
Nieuwe LCU’s voor mariniers Blij nam luitenant-kolonel der mariniers Jack van Baarsel, commandant van het amfibisch ondersteuningsbataljon, op 26 oktober de laatste ‘nieuwe’ Landing Craft Utility in ontvangst van generaal-majoor der mariniers Rob Zuiderwijk. Hij kreeg het landingsvaartuig op zijn beurt weer symbolisch overhandigd van generaal-majoor Besselink (KL) namens de Defensie Materieel Organisatie (DMO). Tekst: Wiedeke Borgsteede Het is duidelijk dat de vervanging van de vaartuigen van het Korps Mariniers grondig wordt aangepakt. De laatste nieuwe LCU is nog maar net overhandigd, of het volgende contract ligt klaar voor ondertekening. Naast de LCU’s zijn namelijk ook de Landing Craft Vehicle Personnel (LCVP’s) en de Landing Craft Rubber Motor (LCRM’s) en Boston Whaler’s (BW’s) aan vervanging toe. Binnenkort zal het contract met Damen voor nieuwe LCVP’s worden ondertekend. Wiebe van der Haar is werkzaam bij Ressort Zeesystemen van de DMO en is als projectleider nauw betrokken bij de vernieuwing van de mariniersvaartuigen. “Het project van de LCU’s loopt al sinds 2002. De mariniersvaartuigen hadden toen enige jaren met deze vaartuigen gevaren en er bleken een aantal tekortkomingen. Onder andere in de diepgang. De LCU’s van andere landen bleken veel verder het strand op te komen”, licht Van der Haar een stukje achtergrond toe. “Er zijn studies geweest waaruit bleek dat je het vaartuig kon verlengen, waardoor het probleem met de diepgang werd opgelost, zodat het vaartuig verder het strand op kwam.” De voorste landingsklep is nu aangepast. Deze fungeert als het ware als een anker op het strand. Bij de vorige LCU was deze klep niet stabiel, want hij bewoog bij golfslag. “Dit hebben we opgelost door er gaten in te maken waar het water door
gaat en er niet tegenaan bonkt. Ook kan deze klep nu onder alle omstandigheden omhoog. De noodhijskabel loopt niet meer over het dek waar voertuigen op staan, maar langs de zijkant, zodat er geen belemmeringen zijn.” De indeling van het stuurhuis is ook aangepast. Zo is onder andere het houten bankje vervangen door een betere stoel, omdat de LCU toch langere afstanden af moet leggen dan in eerste instantie gedacht werd. Alle LCU’s in gebruik “Kijken we naar het hele tijdsbestek van het LCU-project, van de eerste LCU tot de laatste, dan zien we dat we nu vier en een half jaar verder zijn. In mei 2002 is met het schrijven van de stafeis
Tijdens JCL’06 werden de nieuwe LCU’s volop ingezet. (Foto: Ruud Mol (AVDD). (Foto: Albert Vermeulen
36
Zijaanzicht van de nieuwe LCVP. Het vaartuig bestaat uit een machinekamer (tot spant 6), het welldeck (van spant 6 tot spant 17) en een open dek (van spant 17 tot aan de klep). Op de machinekamer staat het stuurhuisje en op het welldeck staan wegneembare covers (‘deksels’).
gestart. Die was in september dat jaar gereed. In november was het bestek met alle eisen voor de LCU klaar. In 2003 werd het contract getekend met Scheepswerf Visser en in mei 2004 was het eerste ‘test’ model, de L9526 af”, vertelt de projectleider enthousiast. “Voor de zekerheid hadden we een contract getekend voor één vaartuig. Dat wordt uitgetest, zodat de rest met eventuele aanpassingen kan worden nagebouwd. De tests vonden bij het Royal Marine Corps in Engeland plaats. Bovendien konden de mariniers daar oefenen en kijken of datgene wat op papier stond, in praktijk bleek te werken. Na de test werd er een nieuwe stafeis met kleine aanpassingen gemaakt en eind 2004 werd het contract voor de vervolgserie getekend. Deze LCU is de laatste van deze serie. Nu zijn alle vijf LCU’s in gebruik bij het korps. Naar volle tevredenheid, heb ik me laten zeggen!”, aldus Van der Haar.
LCVP’s niet ‘Mark IV’ is, maar Mark V C. “Dit heeft te maken met de internationale eenduidige naamgeving”, legt de projectleider uit. “Het Engelse voorbeeld heet ook de Mark V, om precies te zijn de Mark V B. Onze LCVP’s heten dan ook ‘C’, omdat ze een nieuwer model zijn.”. Betrokkenheid Van der Haar vindt het een groot voordeel dat alle partijen nauw betrokken zijn bij alle processen. “Door met elkaar te blijven praten en naar elkaar te blijven luisteren, kom je veel sneller verder. De mariniers moeten er straks goed mee kunnen werken. Hun ervaring met de oude LCVP’s is erg waardevol. Zij kunnen soms beter inschatten of iets goed functioneert op een plek waar wij het in een ontwerp hebben getekend.” Als alles voorspoedig verloopt, wordt de laatste LCVP in 2011 opgeleverd.
De mariniersvaartuigen leggen grotere afstanden af dan ooit gedacht en dit moet snel kunnen gebeuren, sneller dan nu het geval is Huidige LCVP’s ‘op’ Daar waar de LCU’s bedoeld zijn primair om de Johan de Witt en de Rotterdam van voertuigen leeg te trekken, moeten de LCVP’s de bataljons en eventueel een klein voertuig van schip naar land brengen en vice versa. De LCVP’s zijn duidelijk aan het einde van hun levensduur. Ze zijn versleten, ze zijn ‘op’. Bovendien werken mariniers tegenwoordig anders. Bij de huidige operationele inzet liggen de amfibische transportschepen niet in het zicht voor de kust, maar veel verder op zee. Dus ook LCVP’s leggen grotere afstanden af dan ooit gedacht. Deze afstanden moeten ze sneller af kunnen leggen dan nu het geval is. Bij het nieuwe Landing Platform Dock Johan de Witt komen de LCVP’s aan de zijkanten van het schip te hangen, wat een extra gewichtseis aan de LCVP met zich meebrengt”, vertelt Van der Haar. Nieuwe LCVP’s De projectleider vervolgt: “In juni 2005 is de stafeis voor de nieuwe LCVP’s goedgekeurd en het contract met Damen kan ieder moment getekend worden. Vermoedelijk gebeurt dit nog dit jaar. Damen zal de opdracht vervolgens door haar zusterbedrijf Scheepswerf Visser uit laten voeren. Bij het tot stand komen van het bestek, komt veel om de hoek kijken, voor er wordt ondertekend. Kritisch punt bij de LCVP’s is het gewicht. De davits van de LPD’s kunnen ‘maar’ 25 ton tillen. Uiteindelijk zullen er twaalf LCVP’s vervangen moeten worden.” Als het contract getekend is, gaat Scheepswerf Visser wederom één ‘test’ model bouwen. Vervolgens wordt het drie maanden kritisch beproefd. Belangrijke eis zal dan zijn dat de landingsvaartuigen gehesen kunnen worden door de davits van de LPD2. Opmerkelijk is dat de naam van de
Nog meer vervangingen Het meest uitdagende en ingewikkelde project vindt Van der Haar de laatste groep mariniersvaartuigen, die ze de ‘FRISC’s’ genoemd hebben, wat staat voor ‘Fast Raiding, Interception and Special Forces Craft’s’, of simpel gezegd, de rubberboten van het korps. “Een aantal jaren geleden is er studie gedaan naar de capaciteit van de Special Forces binnen de Nederlandse krijgsmacht. Daaruit bleek dat zij geen ‘special’ vaartuigen hadden. Ze werken nu voornamelijk met rubberboten (RHIB’s - rigid hull inflatable boats, red.) van het Korps Commando Troepen (KCT) en het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Ze hebben dringend behoefte aan eigen vaartuigen, maar die moeten wel aan bepaalde eisen voldoen.” Ook zijn de rubberboten op Texel aan vervanging toe en moeten de Boston Whaler’s in de West vervangen worden. Deze platbodems slijten erg hard in de golven van de Caraïbische Zee.
Als het aan defensie ligt, zullen de verschillende rubbervaartuigen van het Korps Mariniers vervangen worden door één model. “Maar het blijft er nog even om spannen of dat gaat lukken”, speculeert projectleider Wiebe van der Haar. “Wil je alle gewenste functies combineren in één vaartuig, dan kost dat veel geld. Ik vermoed dat we toch op twee modellen uit zullen komen. Eén voor de Special Forces en één voor de Boston Whaler’s en Texel. Uiteraard blijven we ervoor waken waken dat ze zo veel als mogelijk gelijk zullen zijn.”
37
Traumaopvang in het Field Dressing Station
Opereren in het veld In de verte loeien de sirenes van een ambulance. Met veel zorgvuldigheid brengt de wagen een patiënt met een openbeenfractuur niet naar een ziekenhuis, maar naar een tentenkamp. Binnen staat een gespecialiseerd team van artsen en verpleegkundigen klaar om hem zo snel mogelijk te behandelen. Ze zijn zeer content met het ziekenhuisje van zeildoek in het Utrechtse Doorn. Het is hier toch net even anders Tekst: Shanna Berendsen dan in Afghanistan, waar ze al eerder zaten. vanuit de lever te hebben. Snel en zorgvuldig wordt de patiënt gestabiliseerd in de traumakamer. De klaplong wordt ontlast en infusen worden aangelegd. In de regel wordt een patiënt binnen enkele minuten naar de tent met de operatiekamer vervoerd, waar een chirurgisch team hem gaat opereren. Bij deze oefening was dit team niet betrokken en houdt het lijntje op. Systeem Het geneeskundige systeem bestaat uit vier rollen. Rol één is de verbandpost. Net als in de ziekenboeg op een schip stabiliseren ze hier de patiënt en maken ze hem eventueel gereed voor transport. Rol twee bestaat uit ‘Life and Limb Saving Surgery’ en ‘Damage Control Surgery’. Bij rol drie wordt de patiënt naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gebracht om daar verder te worden behandeld. Daar beschikken
Nadat de patiënt met een openbeenfractuur is binnengebracht, arriveert de volgende zwaargewonde Het Field Dressing Station is een groot tentenkamp, omgetoverd tot ziekenhuis. Eerder was het FDS operationeel in Afghanistan, Pakistan en Irak. Tijdens de aardbeving in Pakistan (2005) zat het team in Afghanistan. De tenten werden opgepakt en ze vertrokken snel naar Pakistan om hulp te bieden. Doorgaans worden de artsen en verpleegkundigen opgeleid in ziekenhuizen of door specialisten die hen voorbereiden op een oorlogssituatie. Streven is om minimaal één keer per jaar tussen de missies door te oefenen in Nederland, zodat het team in een rustige omgeving opgeleid kan worden. Donderdag 5 oktober was de eerste oefening. Pittige vragen Voordat de medische praktijkles van start gaat, wordt er in een klaslokaal besproken hoe de oefening in het mobiele ziekenhuis, het FDS, eruit gaat zien. Luitenant-ter-zee AR 1 Roel Pauw heeft de leiding. Hij is marinearts in opleiding tot anesthesioloog. Hij traint het team om te fungeren in de trauma opvang. Hij stelt de artsen en verpleegkundigen pittige vragen om hun kennis te toetsen. In welke toestand verkeert de patiënt? Wat zijn de verwondingen? Hoe moeten deze behandeld worden? En vooral: wie doet wat? Ook tijdens de oefening kijkt hij kritisch mee, en stelt – waar nodig – kritische vragen. Klaplong Als de oefening is begonnen, zijn alle artsen en verpleegkundigen druk in de weer. Nadat de patiënt met het openbeenfractuur is binnengebracht, arriveert de volgende zwaargewonde patiënt. Hij heeft een scherfverwonding in zijn borst, waardoor hij een klaplong heeft gekregen. Bij nader onderzoek blijkt hij ook nog een bloeding
ze over diverse specialismen, meer apparatuur en opnamecapaciteit. In rol vier wordt de patiënt in het Centraal Militair Hospitaal behandeld. Deze oefening stond in het teken van de tweede rol. Volledig ziekenhuis Het mobiele ziekenhuis kan uit maximaal dertig tenten bestaan. In het tentencomplex bevindt zich een eerste traumaopvang om de patiënt te stabiliseren. Er kunnen ook röntgenfoto’s en echo’s gemaakt worden. Deze röntgenfoto’s kunnen eventueel gedigitaliseerd worden om ze vervolgens naar een ziekenhuis te mailen. Een apotheek en een sterilisatieruimte zijn onmisbaar. Evenals de administratie en een laboratorium. Voor de tandarts kan er een ruimte worden ingericht met een verrijdbare tandartsstoel. Daaromheen staan loodschermen opgesteld om de overige aanwezigen tegen de straling te beschermen. Wat is een ziekenhuis zonder ziekenzaal? Er kunnen zes patiënten worden verzorgd voor een korte opname van maximaal vijf dagen. Zij liggen op veldbedden. De ziekenzaal kan worden omgebouwd tot intensive care. Dan liggen de patiënten met minder personen in een tent, en in ‘echte’ ziekenhuisbedden. Als zij klaar voor transport zijn, worden ze naar een ziekenhuis gebracht. “Oefening baart enorm veel kunst”, vertelt luitenant-ter-zee AR 1 Ilona Moorrees.”Dit is de algemene opinie van het hele team die aan de oefening heeft deelgenomen. Wij hebben niet de mogelijkheid om veel ervaring op te doen met trauma opvang. Toch blijkt uit iedere uitzending dat er een heel hoog niveau bereikt wordt met de manier waarop de teams opwerken. Dit is een ervaringsfeit dat door de chirurgen en anesthesisten wordt uitgesproken, en dient als goede opsteker voor het marine geneeskundig personeel.”
38
Groene Module voor vloot Mariniers en vlootpersoneel zij aan zij. Bij de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn is dat een normale zaak. Daar bestaat de Navy-Marine samenwerking ter ondersteuning aan het operationele product in de vorm van het Mariniers Trainings Commando (MTC). Onder het motto ‘Every sailor a rifleman’ meldden zich begin september vijftien personen uit het Logistiek Bataljon en Amfibisch Ondersteuningsbataljon (Amfostbat) bij de Van Ghentkazerne in Rotterdam. Onder leiding van het kader van het Mariniers Opleidings Centrum (MOC) integreren ‘groen’ en ‘blauw’ in de ‘Groene Module Vlootpersoneel’. Tekstbewerking: Vanessa Strijbosch/Foto: Mariniers Trainings Commando hebben beter ‘beeld’ gekregen van het werk van de marinier. Zij begrijpen nu de achterliggende gedachte bij tactisch optreden van mariniers en kunnen hier ook uitvoering aan geven. Ook voor de instructeurs was deze periode een aparte ervaring. Normaal gesproken hebben zij alleen te maken met jong, mannelijk personeel dat uit de burgermaatschappij bij het MOC binnenstroomt. Nu was er sprake van reeds ervaren militairen die een opleiding volgen. Dit vereist een andere aanpak. Eindoefening Uiteindelijk moet de module vier weken gaan duren. De eerste drie weken worden verzorgd door het MOC waarin infanterievaardigheden worden onderricht en wordt afgesloten met een eindoefening in de derde week. De laatste week wordt benut om de ‘mine awearness’, NBC en de Basis Helikopter Training op het vereiste niveau te brengen. De Groene Module is niet alleen bedoeld voor
Zij begrijpen nu de achterliggende gedachte bij tactisch optreden van mariniers Vlootpersoneel wordt normaliter opgeleid om op zee deskundigheid te tonen. Vlootpersoneel ingedeeld bij het MTC heeft dezelfde werkzaamheden als aan boord, echter de omgeving is volstrekt anders. In plaats van in hoge golven opereert vlootpersoneel als deel van de amfibische grondtroepen bij oefeningen of operaties. Vlootpersoneel wordt grotendeels ingezet bij beide ‘Combat Service Support-groups’ die onderdeel zijn van het Logistiek Bataljon (Logbat). Deze eenheden verzorgen de operationele logistieke ondersteuning te velde in samenwerking met de verzorgingscompagnieën van beide mariniersbataljons. Hierdoor moet ’blauw’ ‘groen’ kunnen denken en opereren. Bij ernstoperaties worden zij ook ingezet om uitvoering te geven aan onder andere beveiligingstaken, droppings plaatsen, konvooien, etcetera. Om het vlootpersoneel meer inzicht en vaardigheden te verschaffen in het opereren met mariniers heeft het MTC in samenwerking met het MOC een pilot ‘Groene Module Vlootpersoneel’ uitgevoerd om de infanterie basiskennis van de vloot op een hoger niveau te krijgen.
vlootpersoneel dat is ingedeeld bij het Logbat of Amfostbat. Ook vlootpersoneel ingedeeld bij de staf van de mariniersbataljons zal deze module moeten gaan volgen. Streven is om al het vlootpersoneel, dat geplaatst wordt bij het MTC, de Groene Module te laten volgen. Het MOC onderzoekt de mogelijkheid om vier modules per jaar te realiseren om zo al het MTC-vlootpersoneel op het vereiste ‘groene’ niveau te krijgen. De Groene Module wordt ook een functie-eis voor vlootpersoneel dat geplaatst wordt bij een MTC-eenheid. (Met dank aan majoor der mariniers Peter Engles) Vlootpersoneel moet meer ‘groen’ kunnen denken en opereren
Openbaring De pilot, onder het motto: ‘Every sailor a rifleman’, ving aan op 4 september. De deelnemende groep was zeer gevarieerd: van matroos tot officier, mannen en vrouwen, in de leeftijd van achttien tot vijftig jaar en van diverse dienstvakken, heeft deze Groene Module doorlopen. En met succes. De groep was zeer enthousiast over het geboden programma. Het was voor sergeant-majoor TDE Jaap Veerman van het Logbat een ‘openbaring’. “Ik snap nu de achtergrond van wat mariniers moeten kennen en kunnen”, aldus Veerman. De overige cursisten waren ook zeer enthousiast en
39
Militaire basisvaardigheden De militair wordt steeds frequenter op korte termijn ingezet voor vredestaken in binnen- en buitenland. Hij of zij dient daarom ongeacht rang, stand, plaatsing of defensieonderdeel, te beschikken over dezelfde minimale militaire basisvaardigheden, die de veiligheid van de militair en zijn omgeving waarborgen. Deze militaire basisvaardigheden (MBV) zijn recent aangescherpt door CDS en zullen geleidelijk defensiebreed ingevoerd gaan worden. Uit evaluaties na uitzendingen en operaties en tijdens bezoeken aan inzetgebieden bleek dat de beheersing van militaire basisvaardigheden wel eens te wensen overliet. Sommige militairen gaven aan dat zij zich onvoldoende voorbereid voelden en daardoor minder zeker waren in hun optreden, aldus het rapport ‘Militaire Basisvaardigheden’ dat afkomstig is van de Defensiestaf. De MBV bevatten zowel praktische vaardigheden als theoretische kennis die jaarlijks bijgehouden moeten gaan worden door alle militairen werkzaam bij defensie. In het overzicht staan de vaardigheden en kennis nader omschreven. Binnen het CZSK is een ‘blauwe’ werkgroep samengesteld. Deze werkgroep draagt zorg voor de invoering van de MBV. De MBV bevat niet de defensie conditieproef (DCP). Ondanks dat dit een onderwerp is dat dicht tegen de MBV aanligt, wordt dit apart en met een eigen tijdfasering ingevoerd. De MBV is voor iedere KM-militair. Dit betekent dat u hiermee ook geconfronteerd gaat worden als u buiten CZSK bij één van de andere defensieonderdelen geplaatst bent of in het buitenland (inclusief de West).
Binnen het CZSK bestaat op diverse onderdelen van de MBV een achterstand. Op dit moment wordt een plan opgesteld hoe we zo snel mogelijk de achterstand in kunnen halen en welke aanpassingen nodig zijn om een omgeving te scheppen waarin iedere militair de vereiste vaardigheden bij kan houden. Tot een situatie gecreëerd is waarin iedere militair het vereiste basisniveau bezit en deze kan bijhouden zal er prioriteit gegeven worden aan die militairen die individueel of groepsgewijs uitgezonden worden, of direct beschikbaar zijn voor inzet binnen de eigen landgrenzen ter ondersteuning van civiele autoriteiten. Initieel zult u nog weinig merken van de invoering van de MBV. Uiteindelijk zal er een structuur gecreëerd worden waarin u in totaal ongeveer drie dagen per jaar zult bezig zijn met het bijhouden van de MBV. Deze drie dagen kunnen in modules, verspreid over het jaar en in de toekomst gedeeltelijk d.m.v. E-learning ingevuld worden. Het volgende overzicht geeft de diverse onderwerpen van de MBV globaal weer. Zodra er meer bekend is, wordt u geinformeerd.
(Foto: AVDD)
40
Hygiëne en preventieve gezondheidszorg
Brandbestrijding en brandpreventie
Kunnen weergeven welke maatregelen in het kader van hygiëne en preventieve gezondheidszorg genomen moeten worden om zichzelf en collegae onder diverse omstandigheden inzetbaar te houden: het belang van HPG; persoonlijke hygiëne; hygiëne onder operationele omstandigheden. Kunnen weergeven welke preventieve maatregelen genomen kunnen worden tegen: besmettelijke ziekten (contact-, luchtweginfecties, ongedierte); besmetting via voedsel, water of afval; warmte- en koudeletsels; gevechtsstress.
Kennis hebben van: brandpreventie; alarmeringen en waarschuwingen; rapporteren/melden bijzonderheden; grondbeginselen van verbranding en brandfactoren; basisprincipes bij brandbestrijding; blusmethoden/-principes; kunnen weergeven welke handelingen verricht moeten worden bij het ontdekken van een brand. Kunnen weergeven hoe de ter beschikking staande (hand-)blusmiddelen gebruikt kunnen worden.
Ammunition Awareness and search NBC NBC-aanvallen en Releases Other Than Attack (ROTA) kunnen herkennen en kennis hebben van de: operationele inhoud van de draagtas NBC-masker; persoonlijke NBC-uitrusting; alarmsignalen; veiligheidsregel; beschermingsgraden en dress-states; preventieve maatregelen tegen inzet van NBC-strijdmiddelen; uitwerkingsverschijnselen van diverse chemische strijdmiddelen. Persoonlijke beschermende maatregelen kunnen treffen voorafgaand, tijdens en na een NBC-aanval en ROTA, o.a.: persoonlijke reactiedrill bij een gas-/vloeistofaanval; gebruik NBC beschermende uitrusting; drinken; ZHKH kunnen toepassen bij vergiftiging met chemische strijdmiddelen en ROTA. De veiligheidsregel kunnen toepassen.
Kennis hebben van: alarmeringen en waarschuwingen; rapporteren/melden bijzonderheden munitie, mijnen, springstoffen, delen/ restanten ervan; veiligheidsmaatregelen bij IED (improvised explosive device)/UXO (unexploded ordnance) signalen en markeringen om langs of in een gevaarlijk gebied te kunnen verplaatsen. Herkennen van verdachte omstandigheden of voorwerpen, die op de aanwezigheid van IED/UXO kunnen duiden. Handelingen kunnen uitvoeren bij het aantreffen van verdachte voorwerpen of verdachte omstandigheden, bij het stuiten op munitie en bij een ongeval met munitie: basis veiligheidsregel kunnen toepassen; alarmeringen en rapportages kunnen doen; munitie, mijnen, springstoffen, delen/ restanten kunnen indelen in hoofdgroepen.
(Militaire) veiligheid
ZHKH Kennis hebben van het PAMAN ABCD protocol en overige letsels. Minimale hulp kunnen bieden aan zijn kameraden en, indien mogelijk, aan zichzelf bij verwondingen, aandoeningen of plotselinge ziekte met inachtneming van het ABCD-protocol (Airway, Breathing, Circulation, Disability), totdat de hulpverlening wordt overgenomen door geneeskundig personeel: onder situationele omstandigheden; zelfstandig en – waar mogelijk/noodzakelijk – met anderen.
Kennis hebben van: de noodzaak van militaire veiligheid; veiligheid van gegevens (OPSEC): merkingen, rubriceringen; omgang met gegevens en gegevensdragers; invloed van media op uitvoeren van de taak. Kunnen weergeven welke maatregelen getroffen moeten worden om personeel, materieel en documenten in het kader van (militaire) veiligheid te kunnen beschermen. Kunnen weergeven hoe een melding van inbreuk op de militaire veiligheid dient plaats te vinden.
Recht
Persoonlijk wapen Kennis hebben van handelingen aan het wapen: veiligheidsmaatregelen; onderhoudsmaatregelen; storingen aan het wapen kunnen opheffen; schiethoudingen; richten, ademhaling, afdrukken. Elementaire en noodzakelijke handelingen op persoonlijk wapen uit kunnen voeren, m.b.v. het betreffende voorschrift: wapen kunnen onderhouden; veiligheidsmaatregelen kunnen nemen; juistheidsvuur kunnen uitbrengen in diverse schiethoudingen van diverse afstanden; onder tijdsdruk.
Kennis hebben van: Elementaire beginselen voor het aanwenden van geweld; Rules of Engagement en soldiercards; Elementaire beginselen van het humanitair oorlogsrecht.
Persoonlijke uitrusting Kennis hebben van alle beschikbare persoonlijke uitrustingstukken. De persoonlijke uitrusting kunnen controleren en gebruiken: op de juiste wijze in kunnen zetten en uit elkaar kunnen nemen en af kunnen stellen.
41
Van tien dagen in natte kleding rot je ongeveer weg in de jungle
Infanteristen vechten tegen v
Vogels kwetteren en in de verte valt het geluid van een brulaap te horen. De Saramacca-rivier kabbelt rustig tegen de oevers. De jungle van Suriname oogt vredig. Echter onzichtbaar verschuilt zich iets in het dichtbeboste woud. Wanneer patrouillerende mariniers in kleine bootjes passeren, maakt de vijand zich kenbaar Tekst: Monique van Rijen-Bos/Foto’s: Henry Westendorp (AVDD) door te schieten. De hel lijkt los te breken.
42
vijand en vocht Vanaf het water vuren de zeesoldaten terug. Vier vaartuigen zetten vervolgens – beschut tussen mangroves – de mariniers af in het dichtbegroeide woud. Een vijfde bootje ondersteunt de actie met wapens vanaf het water. De militairen te land rukken op. Dan ineens hels geschreeuw en geknal. Het lawaai doet vermoeden dat er een volledig bataljon wordt uitgeroeid. Dat blijkt niet het geval, maar de vijand, gevormd door een klein demoteam, wordt wel met veel lawaai verslagen. Instructeur sergeant Rob Poesiat toont zich tevreden over de gang van zaken. Dit keer betrof het een actie met losse flodders, maar ook schieten met scherp maakt deel uit van de ‘Jungle Warfare Course’ van 23 oktober tot 21 november. Daarvoor zijn 58 mariniers van 13 Infanteriecompagnie van 1 Mariniersbataljon uit Doorn plus 22 rode baretten van 11 Infantiebataljon Luchtmobiel uit Schaarsbergen naar het Zuid-Amerikaanse land gereisd. Het na afloop zo felbegeerde predikaat ‘junglegetraind’ is echter niet voor iedereen weggelegd. Tijdens de eerste negen dagen vielen er om sociale of medische redenen vier mariniers en een dito aantal landmachtmilitairen uit. Volgens de militaire jungleregels geldt dat er bij twee dagen afwezigheid geen weg meer terug is. De kandidaat
kan dan het certificaat, plus bijbehorende aantekening in het personeelsdossier op zijn buik schrijven. Verkeerd beeld “Tijdens de opleiding in Suriname draait het om het aanleren van competenties om te overleven, te verplaatsen en het voeren van gevechten in de rimboe”, legt de hoofdinstructeur ‘Jungle Warfare’, sergeant-majoor der mariniers Bart Cobussen, uit. “Dit doen we door middel van een gevechtsopleiding in het oerwoud, met
daarbij een klein beetje survival. Dat laatste krijgt slechts beperkt aandacht. Als je eenmaal in een situatie zit dat je moet zien te overleven, is er al veel te veel mis gegaan. Dus concentreren we ons voornamelijk op zaken als ‘booby traps’ maken, hinderlagen leggen, oprukken langs de rivier en vechten. ‘Life firing’, gericht op het uitschakelen van de vijand op korte afstand, trainen we zowel op het land als vanaf een bootje.” Naast de koudweertraining in Noorwegen vormt de jungletraining een uitbreiding van de expertise voor operaties in extreme weersomstandigheden. Menig instructeur vindt dat als je in de jungle weet te overleven, plus in koude en natte omstandigheden
manier hebben ze van tevoren een verkeerd beeld van de jungletraining”, merkt Poesiat op. “Ze denken met een kapmes, onderweg een kip slachtend, voorwaarts te moeten gaan en vanaf een bootje wat te zullen vissen. Tja, als je met dat idee komt, valt het tegen. Het is namelijk totaal anders. Dat kapmes gebruik je alleen voor je veiligheid of als hulpmiddel bij het bouwen van een onderkomen of een vlot. Je moet zelf voor je drinkwater zorgen. Bij deze hitte is zeven tot acht liter per dag absoluut noodzakelijk. Je leert bijvoorbeeld welke bomen en lianen geschikt zijn om vocht uit te halen en dat je water zuivert door er per liter één druppel Hadex in te vermengen.”
Als je eenmaal in een situatie zit dat je moet zien te overleven, is er al veel te veel mis gegaan zoals in Noorwegen en Schotland, je alles kunt. En dat is nou precies de bedoeling van zowel de mariniers als de luchtmobiele infanteristen. Ze krijgen het echter niet cadeau. Vóór vertrek naar Suriname legt iedere cursist eerst de jungle-fitheidstest af om de fysieke gesteldheid te peilen, en wordt vervolgens gekleed, gevaccineerd en eventueel gesaneerd. Eenmaal aangekomen na een reis van zo’n 7500 kilometer, nemen de militairen hun intrek op de Concordiakazerne. Hier, op iets meer dan een kwartiertje rijden
Anaconda´s Aan nattigheid is sowieso geen gebrek. De hoge luchtvochtigheid zorgt voor een constant bezweet lijf en klamme kleding en anders zorgt één van de vele tropische regenbuien daar wel voor. En wat te denken van een oversteekje door de Franse Kreek, een modderige uitloper van de Surinaamse Saramacca-rivier. Mariniers 1 Martin Gilles en Boy Pastoors kunnen er over meepraten. Zij hebben zich inmiddels op tactische wijze, mét bepakking en wapen, langs een touw laten
van Paramaribo, krijgen ze eerst een introductie. Hygiëne, flora en fauna, navigatie, verbindingslessen, de gevaren die het leven in de jungle met zich meebrengt en handige tips maken deel uit van dat pakket. Verder is er wat tijd om te acclimatiseren. Geen overbodige luxe met temperaturen waarbij het kwik dagelijks met gemak de 35 graden passeert. Dan breekt de periode aan van de negendaagse basistraining, de zogenoemde ‘Initial Skill Phase’. De mannen moeten behoorlijk aan de bak, iets waar ze zich over het algemeen niet erg van bewust zijn. “Op de een of andere
meevoeren naar de overkant. De Kreek was niet alleen nat en vies, maar ook nog eens eng met onder de oppervlakte huizende piranha’s, anaconda’s, kaaimannen, meervallen en bloedzuigers. Gilles: “Als ik maar niks tegenkom. Dat is waar je vooral aan denkt”, bekent hij eenmaal weer aan wal. Daar beveiligt hij vervolgens, liggend in de blubber, met zijn wapen de sector, terwijl de rest van zijn eenheid nog bezig is de Franse kreek over te steken. Marinier 1 Boy Pastoors was tijdens het zwemmen eveneens op alles bedacht. “Verder is de river crossing op zich ook nog eens best zwaar”, zegt hij. “Het vreet energie.”
44
Beide mariniers zijn vastbesloten de eindstreep te halen. “We hebben het ergste wel gehad. Dat was tijdens de eerste negen dagen”, laat Gilles zich optimistisch ontvallen. Maar de mannen wacht dan nog een forse eindoefening van acht dagen en nachten, die begint bij het dorpje Kwakoegron. Via Hill 33 draait alles vervolgens om het veroveren van de Pikon Saron-brug en staat, naast alle andere aangeleerde vaardigheden, het overzwemmen van de Saramacca op het programma. Een actie die met de circa 25 kilogram bepakking, plus wapen, makkelijk twintig minuten in beslag neemt en waarbij waarschijnlijk wederom het arsenaal aan enge beesten in gedachten voorbijtrekt. Pyjama Kruipend goed, waar iedereen liever bij uit de buurt blijft, zit overigens ook volop op het land in de jungle. Handige weetjes kunnen dan positief bijdragen aan het lichamelijk welzijn, zoals tijdens de nachten. Slapen gebeurt in een hangmat. Even de lijnen in de talk zetten houdt in elk geval mieren tegen. Andere tips zijn dat stilstaand water zuiveren niet handig is, omdat er teveel ziektekiemen in zitten, of dat je je niet moet scheren in de jungle omdat dit funest is voor de huid. Dat bij baardgroei bovendien de camouflage beter blijft zitten. Loop hoe dan ook niet alleen het bos in. Alle bomen lijken op elkaar en je vindt gegarandeerd de weg niet meer terug. Ga dus altijd minimaal met zijn tweeën op pad, voorzien van kompas en kapmes. Plassen in de rivier valt af te raden, op zo’n moment kunnen beestjes de plasbuis binnenzwemmen met allerlei vervelende gevolgen. De blaas legen bij een slaapplaats is ook al niet handig, want daar komt
In de hitte van de strijd komt er veel geknal en geschreeuw aan te pas.
van alles op af en dat geldt tevens voor de grote boodschap. Die moet in een zak. Van tien dagen in doorweekte kleding, als gevolg van zwemmen, zweten of een flinke regenbui, rot je zo ongeveer weg. Zorg daarom voor een droog pak, waterdicht verpakt, en gebruik dat bijvoorbeeld als pyjama. De jungle vormt het woongebied van slangen, tarantula’s, schorpioenen en andere griezels, maar ook van legio insecten, zoals muggen. Vooral tegen gemene steken en beten van die laatste groep is het raadzaam regelmatig de huid met deet (insectenafwerend middel, red.) in te smeren.
Maar al nemen de mannen zich nog zo in acht, luitenant-ter-zee 1 arts Henk Dinkelberg heeft meer dan genoeg kwalen te behandelen: huidklachten, oorontstekingen door het vocht, af en toe een gevalletje hittestuwing, geïnfecteerde blaren en loopgraafvoeten. Daarnaast staat de junglearts paraat tijdens het schieten met scherp vanaf de vaartuigen, geleverd door de bootgroep van Aruba en Curaçao. De opdracht luidt: “alleen vuren op doelen als je ze ziet.” Op kreten als “vuur op elf uur”, volgt over het algemeen een kogelregen van 7.62 mm munitie uit de MAG en 5.56 mm uit de Diemaco of de Minimi. “En dan maar hopen dat de mannen niet richten op één uur, lacht korporaal ziekenverpleger Brigitte Eijs. “Daar liggen wij in ons bootje.”
Hoofdinstructeur Cobussen is voor menigeen in het ZuidAmerikaanse land inmiddels een vertrouwd gezicht. Hij houdt de dorpshoofden in de buurt van de rimboe op de hoogte van de stand van zaken. Samen met hen en kapitein der mariniers Mien Heijmann, die belast is met de leiding, houdt de sergeantmajoor de inzegeningen van rivier en land. Een kwestie van veel roken, drinken, spugen, eieren in de Saramacca gooien en hardop wensen dat alles goed verloopt. Cobussen: “In dit land is zo’n ritueel heel belangrijk en wordt enorm op prijs gesteld.” Vooralsnog verloopt de jungletraining volgens plan. Je zou dus kunnen stellen dat het werkt.
Voordeel van Suriname Hoewel volgens hoofdinstructeur Cobussen aan schieten vanaf een bootje, bij een goede houding, ademhaling en trekkertechniek, niets bijzonders is, zijn ongelukken in de hitte van de strijd niet uit te sluiten. Naast een arts staat daarom gedurende de twee schietdagen altijd een civiele helikopter stand-by op vliegveld ‘Zorg en hoop’ in hartje Paramaribo. Het toestel pikt desgewenst binnen één uur een gewonde op voor transport naar een ziekenhuis. “Die medische afvoerketen moet goed zijn en is dat ook”, zegt Cobussen, die sinds 2002 regelmatig in Suriname vertoeft, eerst als cursist, toen als instructeur en tegenwoordig als baasje. “Je kunt je niet permitteren dat er in vredestijd slachtoffers vallen doordat gewonden geen tijdige hulp ontvangen. Hier is het geregeld, een voordeel van Suriname. Net als de faciliteiten, het feit dat de Surinamers een band hebben met Nederland en de taal. Je kunt er gewoon met het Nederlands uit de voeten.”
46
OFFICIEREN officieren Bevorderingen: KOLMARNS M.J.M.S. Hekkens, KLTZT P.H.T. van Eupen, LTKOLMARNS C.K.L. Kipp, KLTZ M.M. Lambregts, KLTZ R.P.C. van Leeuwen, KLTZE L. Melissant, KLTZE C.P.A.A. Mommers, KLTZ P.F.M. Reesink, KLTZ R.A. van Vuure, LTZE 1 O.R.W. Binnenhei, LTZT 1 J.H. Bronts, LTZ 1 A. van Dijk, LTZT 1 E.P. van Gilst, LTZ 1 D.A.A.M.C. van Ham, MAJMARNS J.H.P. van den Ham, LTZ 1 drs. A. M. Huizenga, LTZA 1 A.L. Kiers, LTZ 1 H.H.C. Laukens, LTZA 1 C.G.A. Stam, LTZA 1 Drs. M.M.H.A. Vuuren-van Acker, MAJMARNS A.L.J. de Wit, LTZT 2OC Ing. D. Bitter, LTZ 2OC B.C.A. Bolt, KAPTMARNS Ing. B.A.R.T. Dubbeld, LTZ 2OC S.M. Duineveld, KAPTMARNS C.E. Dwarshuis, LTZ 2OC A. Edink, KAPTMARNS S. Hanegraaf, LTZA 2OC G. Hinrichs, KAPTMARNS J.D. Holwerda, LTZE 2OC Ing. H.T.C. van Hooff, LTZ 2OC G. Jansen, LTZA 2OC Drs. R.J.A.C. Jansen, KAPTMARNS M. van Keulen, LTZAR 2OC H.P.F. Knaap, LTZT 2OC K. Knevel, LTZ 2OC B.A. van de Kraats, LTZA 2OC R.R. Kruijskamp, LTZA 2OC Drs. S.W. van der Net, LTZ 2OC J.J. Nijman, LTZE 2OC Ing. M.P.A. Oostveen, LTZ 2OC M. van Rooijen, LTZA 2OC T.J.T. van Roosmalen, KAPTMARNS Z.G. van der Schaaf, LTZ 2OC L.J.C. van Schriek, LTZA 2OC G.C.J. van Spengen, KAPTMARNS F.J. Toebes, LTZSD 2OC Drs. M. Verbeek, LTZAR 2OC J.K. de Vries, LTZA 2OC C.F. van Woerkom, LTZA 2OC M. Zegerman, LTZE 2 H.P.H. Cruijen, LTZ 2 A.G.D. van Hoef, LTZ 2 M.A.L. Kalf, LTZA 2 G.W.H. Klompenhouwer, ELNTMARNS J.W.M. van Leth, ELNTMARNS J.W.H. Linskens, LTZ 2 G.M. van Loon, LTZA 2 M.M.C. de Marco, LTZA 2 R.R. Osnabrugge, LTZ 2 TCG Smits, ELNTMARNS M. Stoel, LTZ 2 M.C. Verlaat-Vis, ELNTMARNS J.J. Vriend, LTZ 2 R.J. Wijbrands.
Dienstverlaters: KLTZ A.J. van der Hout, KLTZE Ir. W.R. de Jager,
KLTZ W. Korbijn, LTZT 1 J. Beumer, LTZA 1 Mr. G. van der Zee, LTZA 1 C.T. Zijlstra, KAPTMARNS H. van Eden, LTZA 2OC J.P.J.N. Grooteman, LTZSD 2OC M.L.E. van den Haak, LTZA 2OC L.W. van Hazel, LTZ 2OC C.A. Meijer, LTZSD 2 Mr. L.C.L. Bults, LTZ 2 J. Oskam, LTZ 2 M.R. van der Vlies, LTZT 3 J.S.W. van Veenen.
ONDEROFFICIEREN Bevorderingen: AOOTDW A. van Buuren, AOOMARNALG J.G. Buwalda, AOOLDGD J.A.M. Dijkstra, AOOMARNALG P.C.C. Hermans, AOOODOPS R.J. Hoeboer, AOOODOPS E. Wagemans, AOOWDW R.R.A. de Wit, AOOTDW R. Wouters, SMJRLDGD B.M.J. Adriaanssen, SMJRLDGD F.C.H. Baltus, SMJRTDE M.A.M. van Doeveren, SMJRODVB C.J. Fesevur, SMJRMARNALG H. de Graaf, SMJRWDS M. Jongejan, SMJRMARNVB H. Manning, SMJRMARNALG R.T. Marcic, SMJRMARNALG M.R. Modder, SMJRMARNALG G.B. Pasman, SMJRTDW D. Teunissen, SMJRLDA G.A.W. van der Wal, SMJRODVB A.T. Williams, SGTLDV E.J. Akkerhof, SGTODVB J. van Brakel, SGTLDV S.B. Brugman, SGTLDGD P.H. Doorn, SGTLDA G.E. de Jong, SGTODOPS S. Kempers, SGTLDA P. Ladru, SGTMARNALG R. Meerstra, SGTMARNALG M. Meijer, SGTLDV J.J. Miedema, SGTMARNALG J.T. Postmus, SGTLDV A.H.M. Pruijmboom, SGTTDW R. van der Schaaf, SGTMARNALG R.M. Schouten, SGTMARNALG A.H. Wesselink, KPLMARNALG A.P. van der Wal, KPLLBGD M.A.J. Karels, KPLLBGD A. Wolters.
Dienstverlaters: AOOLDV M.G. de Looze, AOOTDW W.T. Sillessen, AOOMARNALG R. Talens, AOOODOPS A.B. Vissers, SMJRWDW J.I. Adriaanse, SMJRWDE P.F. Beukema, SMJRTDW J.R. Beun, SMJRMARNALG S.H.P. Dahrs, SMJRMARNALG H. Hoogezand, SMJRLDV B.J.D.H. de Jong, SMJRBDTIMM J.C. Lit, SMJRTDW J.H.W. Peeters, SMJRBDTLF M.W.J. ZonneveldHendriks, SGTLDV W.H. Barten,
SGTODVB A.C. Jonker, SGTTDV A.J.M. Komen, SGTWDS G.R. Meijer, SGTTDE H. Slot, SGTLDV J.L. Versendaal, KPLWDS J.H. Cramer, KPLTDE J.A.M. Eppenga, KPLWDS P.L.G. Estourgie, KPLMARNALG M.V.C.J. Frijns, KPLWDV B. Gielens, KPLWDS A.J. Hooglander, KPLODOPS J. Kok, KPLTDV M.H. Verheggen, KPLLDA R. Verweij.
MANSCHAPPEN Bevorderingen: MATR 1 LDV E. Bink, MATR 1 OD J.E. Dirks, MATR 1 OD P. Glas, MATR 1 OD L. Jeeninga, MATR 1 OD G.L. Kroon, MATR 1 LDV G. van der Mijl.
Dienstverlaters: MARN 1 VB P. Andriolo, MARN 1 ALG R.H.C. Beckers, MARN 1 ALG J.W. van den Bogaardt, MATR 1 TDW F.M. Bolderman, MARN 1 ALG B. ten Broeke, MATR 1 ODND K. van Broekhuijsen, MARN 1 ALG B. Buitenkamp, MATR 1 TDW O.A. Daantje, MARN 1 ALG P.G.J. van Dam, MATR 1 LDGB R. den Doop, MARN 1 ALG A. van Dooren, MATR 1 LDGB R.J.M. van den Dries, MATR 1 OD N. Frederiks, MARN 1 ALG B. Hegteler, MATR 1 TDE E.A.M.D. Heijnst, MATR 1 TDW R.G.J. van den Hoek, MATR 1 ODVB L.M. Hommes, MARN 1 VB A.A.M. de Jong, MATR 1 LDV A.I. de Jong, MARN 1 ALG N.H. Kastelein, MATR 1 TDW A.J.H.T. Keidel, MARN 1 ALG F.A. Klaas, MARN 1 ALG T. Klaassen, MARN 1 ALG N.G. Klut, MATR 1 ODND J.M.J. de Koning, MATR 1 LDGD W.M. Korteweg, MATR 1 LDV P.H.. Kruithof, MARN 1 ALG M. Kuiper, MATR 1 TDE J.L. Lefferts, MARN 1 ALG R. Lennings, MARN 1 ALG G. Lerensveld, MATR 1 TDW B.M. van de Linde, MATR 1 ODVB A.J. Meijer, MARN 1 ALG R. Meijer, MATR 1 TDE R. Mol, MARN 1 ALG T. Monfils, MATR 1 TDW S.J.M. de Moor, MATR 1 ODVB H. Mostert, MATR 1 LDV L.J. Mulder, MARN 1 ALG F. de Munnik, MATR 1 ODVB J.J.M. Pennings, MATR 1 LDV M. Rensmaag, MARN 1 ALG M.A. van Riessen, 47
MATR 1 TDE E.J. van Rijn, MATR 1 LDV H.J. de Roest, MATR 1 LDV H.J. Rommers, MARN 1 ALG M. Roseboom, MATR 1 LDV M. Schirrmann, MATR 1 OD F.P. Schrijver, MARN 1 ALG R.H. Snijders, MATR 1 ODOPS C.W.J. Spijker, MARN 1 ALG M.S. St.Aubyn, MARN 1 ALG J. van Steen, MATR 1 LDV J. Stoppelenburg, MARN 1 ALG K. Taapke, MATR 1 WDS T.L.K. Tak, MARN 1 ALG M.B. van Tilburg, MATR 1 LDV J.M. Tom, MATR 1 ODND S. Uijtendaal, MATR 1 ODND F.T. Varley, MATR 1 OD R. ten Wolde, MATR 1 OD A. Woord, MATR 2 OD D. van Hemert, MATR 2 OD P.G.B. Keijzers, MATR 2 TDW M. de Tyssonsk, MATR 3 TD S.C. Barends, MARN 3 ALG R.G.C. Bartls, MARN 3 ALG P.A.M. van den Berg, MATR 3 TD N. van den Bergh, MATR 3 ODVB J. van den Brink, MARN 3 ALG G.J. Dekens, MARN 3 ALG S. Falhaber, MATR 3 ODVB W.J. Gijsbertse, MARN 3 ALG K. de Goeij, MARN 3 ALG G.J. Jansen, MATR 3 ODVB D. van Kekem, MARN 3 ALG M. Kenter, MARN 3 ALG R.J.P. Knipper, MARN 3 ALG B.A. Krinkels, MARN 3 ALG M.H. Lapré, MATR 3 ODVB S. van Leeuwen, MARN 3 ALG J. Luthart, MARN 3 ALG T. van den Nieuwenhof, MARN 3 ALG A.F.A. van Peperstraten, MARN 3 ALG A.W. de Ruiter, MATR 3 OD M.M.M.M. Steenvoorden, MATR 3 OD K.H.J. Steggink, MARN 3 ALG A. Thijssen, MARN 3 ALG T.D.C. van Twillert, MATR 3 OD A.G. Voorzee, MARN 3 ALG S. Weber.
BURGERS Bevorderingen: S Soer-van t Hoff, 6.
Dienstverlaters: Drs. R.J.P. Hackmann,13, Ing. W. Ouwens,10, J.A. Visser,9, A. Bhoedjang,8, H.L.M. van den Hurk,5, J.M.A. van den Berg,4, R. van Broeckhuijsen,3, D.M. Veerman,3, A.J. de Vries,3.
IN MEMORIAM Jacob Bos
Na m’n VWO wilde ik maar één ding: studeren! Op het Koninklijk Instituut voor de Marine voelde ik me helemaal thuis.
Na 5 jaar heb ik niet alleen
een waardevolle studie afgerond, maar ben ik ook officier. Mijn ervaring is dat je heel veel samen doet. Studeren, trainen, werken. Kijk maar eens op onze site.
werkenbijdemarine.nl
KM6083 NW_Pauline_210x285.indd 1
11/21/06 9:13:01 AM