Alle Hens
Maandblad van de Koninklijke Marine april 2009
Embarkeren in Egeïsche Zee Inschieten voor Uruzgan
Colofon: Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV V.J.G. Strijbosch
Alle Hens Cover
Een LCVP vaart met hoge snelheid langs de Turkse kust voor een van de vele amfibische operaties voor de oefening Egemen. (foto: Richard Frigge, AVDD)
Redacteurs: LTZSD 2 KV B. Wijnandts LTZ 2OC M. F. van der Maas Aan dit nummer werkten verder mee: KLTZ J. van Zaalen C. Baardman E. Brouwer LTZ 1 C. Bakker
4
Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Het Nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 MPC 10A / Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0 223 657 620 / 657 660 DSN 209 57620 / 57660 E-mail:
[email protected] E-mail redactieraad:
[email protected]
4 Turkse strijdliederen Als 180 Turkse mariniers geëmbarkeerd zijn op Hr.Ms. Rotterdam kan het ‘waderprogramma’ beginnen. Tijdens de oefening Egemen leren diverse landen beter samen te werken in amfibische operaties.
Mariniers, Belgische para’s, land- en luchtmachters zijn op zoek naar een ‘high value target’ dat gesignaleerd wordt bij de ingang van een grot. Ondertussen is de kou de grootste vijand in de wintertraining in Noorwegen, dit jaar voor het eerst onder de noemer Joint Winter Deployment.
12 Out of Africa De missie in Tsjaad is afgelopen voor de Nederlandse mariniers. EUFOR geeft de missie terug aan de Verenigde Naties. Inpakken en wegwezen in vijftig graden is makkelijker gezegd dan gedaan.
Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Telnr.: 0343 474 150 Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Telnr.: 0900 226 52 63 (s 0,10 per minuut) www.aboland.nl Opzegtermijn zes weken
Inhoud
9 Doelwit of sneeuwwit?
Lay-out & druk: OBT B.V., Den Haag Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of via DCHR Telnr.: 0800 225 57 33 DSN *06-733
Maandblad van de Koninklijke Marine
14 Omscholen voor de NH-90
9
De NH-90 staat er nog niet, maar na de voorbereidingen op de achtergrond en in de infrastructuur, merkt ook de werkvloer langzamerhand zelf dat de vervanger van de Lynx onderweg is.
18 De lat ligt hoog Mariniers trainen met groot materieel voor Afghanistan. “Alles wat nodig is voor een verantwoorde taakuitvoering, komt hier langs.”
22 Spuitwerk Het werk is zo gevaarlijk en maakt zoveel lawaai, dat het Marinebedrijf dit maar ’s nachts deed: het verwijderen van de verflaag van Hr.Ms. Bruinvis.
26 Raketaanval
22
Hr.Ms. Evertsen moest de zeestraat tussen Engeland en Ierland bewaken, maar kwam zelf zwaar onder vuur te liggen. In een tactisch scenario werden ter verdediging raketten, torpedo’s en Goalkeepers ingezet.
Internet: www.defensie.nl
En verder:
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op 13 april 2009. Abonnementsprijs: € 17,02 (buitenland € 21,55 per jaar) Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
ISSN 0024-0389
34 Sport 35 Logboek 43 Mensen & Mutaties
26
Economische crisis De economische crisis gaat niet onopgemerkt aan Nederland voorbij. Dit impliceert dat ook het Commando Zeestrijdkrachten rekening dient te houden met aanpassingen op eerder gemaakte plannen. Ik kan en wil niet vooruit lopen op de mogelijke gevolgen voor onze organisatie. Wel weet ik dat de problemen waarmee onze regering nu wordt geconfronteerd departementaal overstijgend zijn, en dat het een nationale uitdaging wordt om alle bijgestelde regeringsplannen te kunnen accommoderen. Wat dat betreft zullen we een tijd in ruw water varen. Ondertussen gaan de activiteiten wel door en zijn we als Commando Zeestrijdkrachten dagelijks bezig om onze eenheden inzetgereed te krijgen en te houden. Zo oefenden de mariniers in de sneeuw van Noorwegen en het Duitse Grafenwöhr en vuurde Hr.Ms. Evertsen volgens een niet eerder uitgevoerd scenario twee Evolved NATO Seasparrow Missiles af nabij Ierland, direct gevolgd door torpedowapeninzet. In de havens van Den Helder en Rotterdam vond de havenbeveiligingsoefening ‘Hotel New York’ plaats. De duikers van de Duik- en Demonteergroep oefenden met de onderwaterrobot Remus in het kader van de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking. Deze samenwerking maakt een belangrijk deel uit van de derde hoofdtaak van defensie, waarbij defensiemiddelen kunnen worden ingezet in het kader van nationale hulpverlening. Met recht uniek Het CZSK nam ook deel aan de grote internationale oefening Egemen. Met een amfibische taakgroep, bestaande uit de twee Landing Platform Docks Hr.Ms. Rotterdam en Johan de Wit en delen van het Tweede Mariniersbataljon en het Amfibisch Gevechtsteun bataljon, heeft de staf van de Nederlandse Maritime Force (NLMARFOR) in deze oefening geparticipeerd. Eind februari is de taakgroep vertrokken richting Middellandse Zee. De oefening Egemen 2009, die van 13 tot 29 maart aan land en in de wateren rond Turkije plaatsvond, mag met recht uniek worden genoemd. Niet alleen het hoge ‘joint/ combined’ gehalte (samenwerking met Turkije, België, GrootBrittannië en de Verenigde Staten), maar zeker ook het amfibische expeditionaire karakter ervan, maakten van deze oefening een hoogtepunt.
De wintertraining van het Tweede Mariniersbataljon was ook bijzonder, dit jaar voor het eerst onder de noemer ‘Joint Winter Deployment’. Het was de eerste keer dat het Korps Mariniers een inter-service wintertraining verzorgde. Dus niet alleen voor eigen eenheden, maar ook voor en met onze land- en luchtmacht collega’s. Daarnaast participeerden ook Belgische paracommando’s en werd er samengewerkt met de Noren. Net als voor de 22e, was dit voor het resterende deel van het Tweede Mariniersbataljon ook een prima activiteit in de aanloop naar een uitzending naar Afghanistan later in het jaar of in 2010. Politieke leiders op bezoek Het Commando Zeestrijdkrachten mocht in de afgelopen periode meerdere belangrijke bezoekers ontvangen. Minister van Defensie Eimert van Middelkoop bezocht de wintertraining van Tweede Mariniers sbataljon en op 2 maart bezocht hij de Van Ghentkazerne in Rotterdam, waar hij bij de Marinierskapel en het Mariniersopleidings Centrum werd rondgeleid. Staatssecretaris van Defensie Jack de Vries bezocht Willemsoord en Hr.Ms. Van Speijk, en ging vervolgens ‘onder water’ bij de Groep Onderzeeboten. De staatssecretaris heeft zich uitgebreid laten voorlichten over de dienst en haar bijzondere capaciteiten. Daarnaast heeft de Onderzeedienst zich mogen verheugen op nog meer aandacht van vele gasten tijdens de VIP vaardagen.
De oefening Egemen was een hoogtepunt
Schiettrainingen voor Uruzgan Een andere belangrijke activiteit betrof de 22e compagnietaakgroep die oefende in het Duitse militaire oefengebied nabij Grafenwöhr. De compagnie voerde uitdagende (schiet-)trainingen uit om goed voorbereid de missiegerichte opleiding in te gaan als onderdeel van TFU10 samen met de eenheden van het CLAS. Dit om zich gereed te stellen voor hun uitzending naar Uruzgan deze zomer. Begin maart is het opwerktraject officieel begonnen en heeft de 22e zich aangesloten bij de landmacht collega’s.
Dit alles illustreert dat de Koninklijke Marine de afgelopen periode actief bezig is geweest en daarbij uitgebreide aandacht van zowel binnen als buiten ons departement heeft gekregen. De externe bezoekers waren zonder uitzondering vol lof over de professionaliteit en het enthousiasme van de marinemannen en -vrouwen die zij spraken. Ik kan dat alleen maar beamen: de onderlinge sfeer en de betrokkenheid die ik bij allerlei operaties, oefeningen, trainingen en bezoeken steeds weer ervaar, sterkt mij in mijn overtuiging dat we nu weliswaar in ruw water varen, maar we nog steeds goed op koers liggen. n
De Commandant Zeestrijdkrachten R.L. Zuiderwijk, luitenant-generaal der mariniers
3
Internationaal opereren aan boord van Hr.Ms. Rotterdam
Alle neuzen dezelfde Vanuit een Brits landingsvaartuig met Nederlandse bestuurders stormt een peloton Turkse mariniers het strand op. Een Britse Seaking staat op het helikopterdek van Hr.Ms. Rotterdam te draaien om Belgische paracommando’s te embarkeren en naar de wal te brengen. Een van de Turkse Cougars hangt geduldig achter het schip te brommen om de volgende lading mariniers aan boord te nemen. Een sectie van de 21e infanteriecompagnie van het Korps Mariniers staat volledig omgehangen klaar om naar de kust gebracht te worden. De eerste dagen van de oefening Egemen ’09 staan in het teken van grootschalig internationaal amfibisch opereren: “Alle neuzen moeten dezelfde kant op.” Tekst: Maartje van der Maas Foto’s: Richard Frigge (AVDD)
“Voor het eerst opereren we sinds Joint Carribean Lion met zoveel buitenlandse eenheden”
4
kant op “Dit is de eerste keer sinds Joint Carribean Lion in 2005 dat we zoveel buitenlandse eenheden tot onze beschikking hebben”, vertelt de amfibische operatie officier van Hr.Ms. Rotterdam, majoor der mariniers Clemens Buter enthousiast. Het Landing Platform Dock (LPD) heeft haar thuishaven Den Helder medio februari achter zich gelaten voor het deployment ‘Loyal Engagement’ dat ze tezamen met haar zusterschip Hr.Ms. Johan de Witt zal uitvoeren. Na drie weken opwerken en oefenen is het schip aangekomen in de Middellandse Zee voor de eerste oefening van het deployment: Egemen ’09. De buitenlandse eenheden arriveren mondjesmaat aan boord. Met het embarkeren van 180 Turkse mariniers is de club compleet en kan het ‘waderprogramma’ beginnen. “Gedurende deze dagen beoefenen we alle amfibische operaties om aan elkaar te wennen en de procedures op elkaar af te stemmen”, legt Buter uit. Naast twee Nederlandse Landing Craft Utilities (LCU), een Landing Craft Vehicle Personnel (LCVP) en de Amfibische Beach Unit (ABU), een Very Shallow Water (VSW) team en de 21e Infanterie Compagnie, huisvest Hr.Ms. Rotterdam ook twee Engelse Seakings en tachtig Belgische paracommando’s. Tel hier nog twee Turkse Cougars, een Landing Ship Tank, vier LCVP’s, een VSWteam en twee compagnies Turkse mariniers bij op en het wordt snel duidelijk dat dit programma een grote uitdaging vormt voor de gehele bemanning van het Nederlandse amfibische transportschip.
Drie dagen luitenant Dat de orders over de scheepsomroep meestal in het Engels gegeven worden, is de bemanning van Hr.Ms. Rotterdam gewend. De opdrachten in het Turks die er gedurende deze dagen achteraan komen, zorgen voor grote vraagtekens. In de Amfibische Operatieruimte (AOR) zijn ze het er over eens dat de taalbarrière met zowel de Turken als de overwegend Franstalige Belgen af en toe voor onduidelijkheden zorgt. Maar, daar wordt creatief mee omgegaan. De marinier 1 Ufuk Özyurt van de 21e infanteriecompagnie is van Turkse afkomst en wordt aangesteld als tolk. Daar hoort meteen een ‘bevordering’ tot eerste luitenant bij, want de Turken gaan erg hiërarchisch te werk. Ook is er in de operatieruimte continu een liaison officier aanwezig om de communicatie te verduidelijken. De Belgen kunnen gelukkig uit de mengelmoes Nederlands-Engels-Frans goed destilleren wat er van hen wordt verwacht. Sergeant der mariniers Franc Tomasouw van de amfibische dienst staat naast een scherm in het briefinglokaal. Daarop worden een voor een de routines in voorbereiding op een landing gepresenteerd. “Voordat we aan de amfibische operaties met de landingsvaartuigen en de helikopters kunnen beginnen, moeten we duidelijk maken hoe de routines hier aan boord lopen”, wijst hij op een pagina met de verschillende orders die over de scheepsomroep kunnen komen. “We pakken alles stapsgewijs aan. Als er gepraaid wordt ‘prepare for assault stations’, moeten jullie wapens gaan halen en terugkeren naar jullie slaapverblijf. Vervolgens
▲
Een varend doolhof Voor de meeste buitenlandse gasten is het de eerste keer dat ze voet aan boord van een (Nederlands) amfibisch transportschip
zetten. In grote groepen stappen ze op en worden geconfronteerd met een varend doolhof waar alles staat aangegeven in een taal die ze niet begrijpen. De bemanning van Hr.Ms. Rotterdam heeft er dan ook een behoorlijke kluif aan om deze mensenstromen in goede banen leiden. Matroos 1 Nadine Bakker is aangesteld als gids. Met een fluorescerend geel hesje gaat ze een peloton Turkse mariniers voor in de ontdekkingstocht naar hun slaapverblijf. “Ik kan me wel voorstellen dat ze hier de weg kwijt raken. Voor mij was het af en toe ook spoorzoeken toen ik net aan boord kwam.” Nadat de gasten zich geïnstalleerd hebben, is het tijd om kennis te maken met de Nederlandse marine, het schip en de veiligheidsorganisatie aan boord. De gidsen staan weer klaar en zorgen ervoor dat de gasten in het juiste briefinglokaal terecht komen.
De Turkse mariniers houden de voeten niet droog. 5
In het briefinglokaal worden de routines uitgelegd aan de opstappers.
gaan jullie jezelf en je uitrusting klaarmaken, worden jullie door de leider afgemeld in de operatieruimte. Dan is het wachten totdat de opdracht volgt om naar het verzamelpunt te gaan. Is dat duidelijk?” Een afwachtende stilte volgt. In een rap tempo vertaalt de tolk wat Tomasouw de afgelopen vijf minuten heeft uitgelegd. Dan klinkt er een verlossend en welluidend ‘aha’ door het lokaal. Iedereen heeft het begrepen. De D van dutchies De volgende dag komt de technische dienst bij het eerste ochtendlicht in actie om te zorgen dat Hr.Ms. Rotterdam volledig gedokt ligt en het uitgebreide programma met amfibische trainingen kan beginnen. De LCU’s en de LCVP zijn een nachtje buiten gebleven, maar liggen nu in hun ‘waiting station’ achter het LPD. Als eerste wordt de Amfibische Beach Unit opgehaald en naar het strand gebracht om daar een kamp op te zetten en goede omstandigheden te creëren om landingen uit te voeren. Meteen als de klep van het landingsvaartuig open gaat, rolt de ‘case’ een grote mat uit op het strand zodat de andere voertuigen en later ook de mariniers gelijk terrein hebben om op te kunnen landen. Terwijl de mannen van de unit de tenten gaan opzetten, komt uit de verte een klein groepje mannen aangelopen, volledig gehuld in zwarte droogpakken. Zij horen bij het verkenningsteam van de ABU en zijn samen met het VSW-team aan boord van de Lyme Bay geplaatst gedurende de oefening. Samen met Turkse en Britse verkenners hebben zij de obstakels voor het strand in kaart gebracht en gemarkeerd waar de landingsvaartuigen het best naartoe kunnen varen. De Lyme Bay is een Brits schip van de Royal Fleet Auxiliary en de Nederlandse mariniers begrijpen dus best dat de Rotterdam een behoorlijk doolhof is voor de buitenlandse eenheden. “Ons hebben ze op het D-dek neergelegd. Dat kunnen we namelijk lekker makkelijk onthouden: de D van Dutchies”, lacht sergeant der mariniers Richard Harmelwaard.
tons mariniers en paracommando’s. Bij het strand aangekomen stellen ze zich tactisch op om luid schreeuwend met het wapen in de aanslag het strand op te stormen zodra de klep van het vaartuig de kust raakt. Majoor der mariniers Peter de Vreng van het Amfibische Gevechtsteunbataljon licht toe: “Er zijn verschillende manieren om aan land te komen. Een strand kan ‘hot’ zijn, wat wil zeggen dat de vijand in de aanslag ligt om tot de aanval over te gaan. Als dit het geval is, komen we schietend uit het vaartuig en gaan we meteen voorwaarts.” Hij vervolgt: “We kunnen ook ‘silent’ aan land gaan, op een stille en tactische wijze zodat de vijand niet door heeft dat we eraan komen. Daarnaast kan er ook geen indicatie zijn dat er een aanval op handen is en dan gaan we ook ‘silent’ van boord.” De eerste dag van het ‘waderprogramma’ zijn de Turken en de Belgen aan de beurt. De LCVP vaart op en neer naar het strand terwijl de verschillende landingen beoefend worden. Al van verre schalt het geschreeuw van de Turkse mariniers over het water. De bataljonscommandant vertelt: “Om de mannen in de goede sfeer te krijgen, zingen we voor een ‘hot’ landing altijd ons marinierslied.” De Belgische paracommando’s pakken het initieel wat rustiger aan, totdat de klep van het vaartuig open gaat en ook zij luid schreeuwend de branding inspringen en zich verspreiden. Een dynamische dans In al dit buitenlandse geweld zouden onze eigen Nederlandse mariniers bijna vergeten worden. Het tegendeel is waar. Ook voor hen is een uitgebreid trainingsprogramma opgesteld. Pelotonscommandant eerste luitenant der mariniers Michiel Alberts vertelt hoe de dagen er voor zijn peloton uitzien. “Wij draaien dit programma om onze amfibische vaardigheden op peil te krijgen. We geven lessen, doorlopen routines en beoefenen
Turkse strijdkreten De hele dag klinken de opdrachten uit de operatieruimte over de scheepsomroep. Landingsvaartuigen varen af en aan met pelo-
6
zoveel mogelijk landingen uit vaartuigen en helikopters bij daglicht en ook ’s nachts.” Als zijn sectie een aantal uur later het helikopterdek op loopt, is de zon al een paar uur achter de horizon verdwenen. De twee Britse Seakings staan op de twee helikopterspots te draaien. In hetzelfde strakke schema als de landingsvaartuigen vliegen de Seakings en de Turkse Cougars af en aan naar het land. Het is aardig ingewikkeld om deze dynamische dans van vliegbewegingen in goede banen te leiden. In de commandocentrale en op de brug zitten bemanningsleden van de Rotterdam op post om alles in de gaten te houden. De Flight Coordination Officer kapitein der mariniers Jaap van den Hoed houdt vanuit zijn ‘aquarium’ boven het helikopterdek contact met de Vliegdirectie Officieren aan dek. “Het is voor mij de eerste keer om met vier helikopters tegelijk te opereren. Ook wij lopen tegen het taalprobleem aan. De herrie die de rotors produceren, maakt het zeker niet gemakkelijk om duidelijk te maken wat we willen. Nou ja, dan zeggen we het gewoon een tweede of derde keer.” Als pelotonscommandant Alberts weer uitstapt met zijn sectie, zijn de mariniers in een opperbest humeur. Voor sommigen was het de eerste keer dat ze met een helikopter meevlogen, laat staan in het donker met een Turkse helikopter. “Wat een fantastische trainingsmogelijkheid.”
▲
The Dutch flavour Terwijl het ‘waderprogramma’ zich verder ontplooit, raken alle gasten steeds meer gewend aan de procedures aan boord van Hr. Ms. Rotterdam. De routines verlopen soepeler en de groepen die klaarstaan om in een landingsvaartuig of een helikopter te stappen, volgen elkaar in een rap tempo op. In de operatieruimte kijkt Buter verbaasd naar zijn planning. “We lopen zelfs voor op schema. Dit gaat echt de goede kant op.”
Op het helikopterdek van Hr.Ms. Rotterdam krijgen de Turkse mariniers instructie van een Britse Seakingvlieger.
Voor sommige mariniers is het de eerste landing vanuit een helikopter 7
smaakje, maar langzamerhand krijgen ze allemaal ‘the Dutch flavour’. Dit is een positieve ontwikkeling voor het vervolg van Egemen ‘09. Tijdens het havenbezoek aan de Turkse marinehaven Aksaz komt de Rotterdam naast haar zusterschip Hr.Ms. Johan de Witt te liggen en zullen de Turkse gasten overstappen naar het jongere LPD. De oefening gaat een tweede fase in, die initieel meer in het teken zal staan van maritieme operaties. Onderzeebootbestrijding, luchtverdediging, het ontwijken van ‘Fast Incoming Attack Crafts’ en navigatie-oefeningen zullen aan de orde van de dag zijn. Tijdens het slotakkoord van Egemen 2009 komen de maritieme en de amfibische operaties samen. Om dit tot een succes te brengen is het van essentieel belang dat alle neuzen dezelfde kant op staan. De Flight Coordination Officer houdt het helikopterdek in de gaten.
De familiarisatie met het Nederlandse schip en de werkwijze van de bemanning werpt duidelijk zijn vruchten af. In de longroom grapt het hoofd logistieke dienst luitenant-ter-zee 1 Gabrie Geelof: “Als onze gasten aan boord komen, hebben ze allemaal hun eigen
Na drie dagen uitgebreid oefenen, vliegen de Britse Seakings ´s avonds naar hun eigen schepen die ook aan de oefening deelnemen. Dit is het symbolische einde van het intensieve driedaagse ‘waderprogramma’. De bemanning van de Rotterdam slaakt een tijdelijke zucht van verlichting. Voor een paar dagen is de rust ´wader´ gekeerd. n
Gedurende de stand-by fase van de interventiemacht van de NAVO, NRF 12, voert de amfibische taakgroep van NLMARFOR het deployment Loyal Engagement ‘09 uit in de Middellandse en de Zwarte Zee. Het zwaartepunt van dit deployment ligt op het ‘ideation-’ concept. Na Egemen ’09 staan er nog oefeningen in Roemenië (Cooperative Lion) en Albanië (Albanian Lion) op het programma.
8
Joint Winter Deployment 2009
Vechten tegen de kou Terwijl in de avondschemering de sneeuw gestaag naar beneden dwarrelt, houden twee paar ogen de ingang van het Noorse grottencomplex in de gaten en worden bevindingen doorgeseind naar de commandopost. Dan schiet de adrenaline van de mariniers van het verkenningspeloton van het Tweede Mariniersbataljon omhoog. “Zit ons ‘high value target’ in het zojuist gearriveerde voertuig?” Tekst en foto’s: Cees Baardman Noorse winteromstandigheden trotseerden. Het Commando Luchtstrijdkrachten was met een aantal helikopters aanwezig voor eigen training en ter ondersteuning van de diverse een heden. Een wintertraining met een hoog ‘joint’ gehalte.
▲
Met de eindoefening Algor Bellator, vrij vertaald vechten tegen de kou, werd een periode afgesloten waarin naast het Tweede Mariniersbataljon, een peloton Belgische para-commando’s en een (samengestelde) compagnie van 11-Luchtmobiele Brigade, de
9
Een wintertraining met een hoog ‘joint’ gehalte Sneeuwschoenen of laplanders? Het korps trad op als instructeur en kenniscentrum voor Riverine, Jungle, Mountain & Arctic Operations. Een mountainleader (ML) instructeur werd toegevoegd aan de compagnie van 11-Luchtmobiele Brigade. Zoals gebruikelijk stond in de eerste weken van een wintertraining de Novice Ski and Survival Course (NSSC) op het programma waarin de basisvaardigheden, tentroutine en ski- en lawinetraining de nodige aandacht kregen. In de tweede week van de NSSC startte voor personeel van 11-Luchtmobiele Brigade de Train The Trainercursus waarin, naast de onderwerpen van de NSSC, de focus lag op verplaatsing met sneeuwschoenen. In tegenstelling tot de mariniers verplaatsten de soldaten zich niet op ski’s maar op de zogenaamde ‘laplanders’. Vervolgens werd, onder supervisie van de ML-1 instructeur van het Korps Mariniers, met deze opgedane kennis het ‘eigen’ personeel getraind.
Aangevraagde artikelen, zoals voeding en munitie, worden met de ‘pulk’ op een verzamelpunt opgehaald.
Lage temperaturen In de eerste weken werd de skivaardigheid op de piste (downhill) en in het terrein (cross-country) beoefend. Van basistechniek tot en met het verplaatsen met volledige uitrusting. “Wat lagere temperaturen en wat verse sneeuw zou de trainingswaarde wel ten goede komen”, gaf waarnemend trainingsofficier, kapitein der mariniers Luc Leenders aan. Zijn wens ging vanaf de tweede week in vervulling want de temperatuur zakte naar min tien graden en er viel regelmatig verse sneeuw. Arctic survival cursus Het marine- en landmachtpersoneel dat niet deelnam aan de Novice Survival Course (NSC) of de NSSC kreeg een arctic sur vival introductiecursus. Ze leerden kledingdrills, bouwden nood-
De snipers van het verkenningspeloton weten zich uitstekend te camoufleren.
Snipers van het verkenningspeloton tijdens hun schiettraining op de schietbaan. 10
Helidrills van mariniers van de 23e Infanteriecompagnie met een Cougar transporthelikopter van het CLSK.
In de eerste weken lag de nadruk op de skivaardigheid op de piste en in het terrein onderkomens en bereidden ‘arctic rations’, met als doel de eigen veiligheid en het inlevingsvermogen te stimuleren. Tijdens de aansluitende Winter Warfare Course (WWC) werden de tactische vaardigheden met oefentegenstand doorgenomen en werd er van geweergroeps- naar pelotonsniveau opgewerkt. Dit als voorbereiding op de Final Training Exercise (FTX) waarbij op compagniesniveau werd getraind. Arctic Drivers Course Om al het personeel en materieel op een veilige manier over de weg en in het terrein te verplaatsen, volgden tweehonderd chauffeurs van de verschillende soorten voertuigen een arctic drivers
course. De tweedaagse cursus werd onderverdeeld in drie opleidingen: rijbewijs B, C en BV206, BV10S (Viking) en Scania. Tijdens de cursus kregen de cursisten naast een theoretische uitleg ook een praktische test waarbij tijdens een rit van zo’n 130 kilometer op diverse ondergronden werd gereden. ‘Hoogtepunt’ was de praktijk op de slipbaan. Na een flitsende en gecombineerde actie in de eindoefening van mariniers, Belgische para-commando’s en soldaten van de Luchtmobiele Brigade op verschillende fronten, werden de opstandelingen een halt toegeroepen. Nekslag was de gevangenneming van het ‘high value target’. Missie geslaagd! n
Mariniers van het verkenningspeloton tijdens hun schiettraining op de schietbaan. Hier wordt het ‘verwapenen’ op korte afstand beoefend. 11
EUFOR missie Tsjaad voor mariniers ten einde
Inpakken in vijftig graden Celsius De laatste lichting mariniers in Tsjaad kreeg het nog even flink voor de kiezen. Het arrestatatiebevel dat het Internationale gerechtshof heeft uitgevaardigd voor de Sudanese president Omar Hassan AlBashir, leidde een week voor het vertrek naar Nederland tot nog wat commotie. Een team mariniers bivakkeerden daardoor nog een paar nachtjes op een heuvel bij Goz Beida om een mogelijke inval van de rebellen op tijd in de peiling te hebben. Geen gemakkelijke taak in het Afrikaanse land, waar de temperaturen bij het inpakken van het materieel de vijftig graden gemakkelijk haalden. De situatie bleef echter ook deze laatste dagen kalm in het Tekst: Evert Brouwer/Foto’s: Rinze Klein (AVDD) gebied. De aanwezigheid van de Nederlandse verkenners binnen het Ierse bataljon op Camp Ciara – vernoemd naar de dochter van de eerste Bataljonscommandant – heeft zeker geleid tot de rust in het oosten van Tsjaad. “Of de gehele EUFOR-missie een succes is geweest, zal de toekomst uitwijzen. Maar het staat onomstotelijk vast dat het gebied rond Goz Beida in geen jaren zo veilig is geweest”, merkt Senior National Representative majoor (KL) Paul ’t Hoen op. Het is echter ook geen geheim dat het versterkte peloton mariniers in de beginperiode moeite had met de structuur binnen het bataljon. “Ik kan me dat wel voorstellen”, oordeelt de laatste pelotonscommandant, eerste luitenant der mariniers Mark Haasdijk, “want je traint met een bepaald doel. Als dan niet het
De overdrachtsceremonie met rechts MAJMARNS De Wit.
maximale uit je team wordt gehaald, kan dat tot teleurstellingen leiden.” Hij is ervan overtuigd dat de missie in Tsjaad het Korps Mariniers in het algemeen en de verkenningseenheid in het bijzonder goed heeft gedaan. “Kijk maar naar de inzet van de Viking, die straks ook in Afghanistan zal worden gebruikt. Wij zijn als verkenners bij het korps niet gewend om met voertuigen op te treden. We hebben de ‘skills and drills’ dus uitstekend kunnen beoefenen.” Terug naar Nederland Het materieel heeft zich in de tien maanden Afrika goed gehouden, constateert luitenant-ter-zee 2OC Willem van de Glind, de 12
“EUFOR liet niet met zich sollen” Directeur Operaties en Commandant Korps Mariniers, brigade-generaal der mariniers Rob Verkerk, blikt terug op de missie in Tsjaad. “Dit paste uitstekend in het expeditionaire denken van het CZSK.” “Ik kijk tevreden terug op de bijdrage van het CZSK aan de missie in Tsjaad. We hebben laten zien dat we ook met andere landen dan de gangbare internationale partners op goede wijze een opdracht kunnen uitvoeren. Het Nederlandse optreden op 14 juni 2008 in Goz Beida heeft internationaal veel indruk gemaakt. Daar werden hulpverleners door een overmacht aan rebellen bedreigd. Het kordate en deëscalerende optreden van de mariniers in deze explosieve situatie heeft mede gezorgd voor het succes van de missie in Tsjaad. Achteraf bezien heeft EUFOR met deze actie duidelijk een streep in het zand gezet met als boodschap ‘tot hier en niet verder’. Daardoor werd duidelijk dat EUFOR niet met zich liet sollen. In de tweede plaats ben ik tevreden omdat het CZSK wederom in staat is gebleken om een missie naar een relatief verafgelegen land uit te voeren. Het maakt daarbij niet uit of dit in een ‘joint’ of ‘combined’ omgeving gebeurt.” Zichtbare resultaten “Door de aanwezigheid van EUFOR zijn het aantal overvallen op de internationale hulporganisaties aanzienlijk gedaald. Aan het eind van de missie was in diverse dorpjes, waaronder Le Boutike, duidelijk te zien dat de oorspronkelijke bewoners vanuit de kampen weer terugkeren. Door de opening van een school en de aanwezigheid van een klein ziekenhuis in Le Boutike zijn de levensomstandigheden in dit dorp aanzienlijk verbeterd. Dit alles was mogelijk door de frequente patrouillegang van EUFOR. Ik ben tevreden over de inzet van de Vikings. We hebben het voertuig onder extreme omstandigheden kunnen uitproberen.
Hierdoor hebben we nuttige ervaringen opgedaan en mogelijke verbeteringen kunnen aanwijzen, die op de voertuigen worden aangebracht. Daardoor kunnen de Vikings de versterkte marinierscompagnie, die vanaf augustus dit jaar naar Uruzgan wordt uitgezonden, nog beter ondersteunen.” Aandacht voor Afrika blijft “Het feit dat de mariniers terug zijn uit Tsjaad wil niet zeggen dat het de laatste keer is dat het CZSK dit continent heeft gezien. Hr.Ms. De Zeven Provinciën is onderweg naar Djibouti om aan te sluiten bij SNMG 1 die antipiraterij operaties zal uitvoeren voor de kust van Somalië. In de tweede helft van dit jaar zal de NLMARFOR staf aan boord van Hr.Ms. Evertsen leiding geven aan een Europese taakgroep die zich eveneens in deze regio op de bestrijding van piraterij zal richten. Vloot en mariniers zullen mogelijk eind 2010 deelnemen aan een internationale amfibische oefening in Senegal. Daarnaast zijn er de individuele uitzendingen naar diverse Afrikaanse landen en hebben maritieme SF-teams samen met Amerikaanse collega’s nog recent militaire ondersteuning gegeven in Mali. Hr.Ms. Johan de Witt zal dit najaar mogelijk deelnemen aan het ‘Africa Partner Station’. Kortom, ook Afrika is en blijft een deel van de wereld waar het CZSK actief zal blijven. Alle betrokkenen hebben de missie als motiverend ervaren. Naast het geboekte resultaat is dat ook zeer belangrijk! Iedereen is heelhuids teruggekeerd en dat had ook anders kunnen lopen, gezien het kruitvat dat Tsjaad is.” n
“Het gebied rond Goz Beida is in geen jaren zo veilig geweest” commandant van het Redeploymentteam dat alle spullen vanuit Tsjaad naar Nederland moet terugbrengen. Een forse logistieke operatie. De ploeg van twintig man kent letterlijk een warm onthaal in Tsjaad. In de hoofdstad N’Djamena zorgt luitenant-ter-zee 2 Rob Timmermans voor de goede doorvoer van de spullen die via Abeché werden aangevoerd. “Ik maakte ook deel uit van Tsjaad-I en mag dus nu tot half april voor de terugkeer zorgen. Die eerdere ervaring komt me goed van pas, want het duurt hier wel even voor je bent ingeslingerd. Denk alleen al aan de taalproblemen (Frans).” Adjudant WDE Jack Gouda zet de waterfles nog maar eens aan de mond in de snikhete zon, terwijl een vorkheftruck de containers af en aan rijdt. “We proberen toch zoveel en snel als mogelijk mee terug te nemen naar Nederland. De uitdaging zit in het spul dat per boot en over de weg hier naartoe is gekomen”, zegt hij. “De verpakking is prima, maar niet geschikt om per vliegtuig te worden getransporteerd.” Alle Nederlandse mariniers zijn inmiddels terug in Nederland. Het laatste konvooi met goederen vertrok op 18 maart. De spullen werden uiteindelijk in de hoofdstad N’Djamena in vijf vluchten van de Nederlandse KDC-10 en Antonov-transporttoestellen naar Nederland gevlogen. Overigens zal niet al het materiaal terugkomen. Het medisch team droeg zijn medicijnen over aan een internationale hulporganisatie n
Aan het eind van de missie was duidelijk te zien dat de oorspronkelijke bewoners vanuit de kampen weer terugkeren. 13
De NH-90 lijkt voor buitenstaanders slechts een ongrijpbare droom van een supermoderne helikopter. Maar op Maritiem Vliegkamp De Kooy wordt de introductie van deze nieuwe kist langzaam steeds tastbaarder. De afgelopen maanden ondervindt ook het personeel op de werkvloer de effecten van de langverwachte komst, gepland in het vierde kwartaal van dit jaar, aan den lijve. Een enorme stimulans voor het personeel, maar voor het vliegkamp betekent de transitie onvermijdelijk ook tijdelijk inleveren van Tekst: Barry Wijnandts operationele capaciteit.
Eerste bemanning in omscholingstraject NH-90
De Kooy in transitie Het Maritieme Vliegkamp De Kooy verandert deze jaren ingrijpend. Het werd ondergebracht bij een nieuwe ‘baas’ sinds het onder het Defensie Helikopter Commando hoort, de opleidingen worden geconformeerd aan de MLE-147 eisen en er wordt gestaag doorgewerkt aan de komst van de vervanger van de Lynx. De NH-90 zou tussen 2007 en 2012 geïntroduceerd worden, maar de levering van de eerste NAVO fregathelikopter (NFH) is herhaaldelijk uitgesteld. Het vliegkamp zelf stelt echter niets uit. Er moet namelijk meer gebeuren dan personeel omscholen en een grotere hangaar bouwen. De exploitatie van het toestel vergt een compleet andere bedrijfsvoering, waarvan de ontwikkeling (inclusief de introductie van het softwarepakket SAP om de onderhoudsadministratie te beheren) nu in een stroomversnelling is geraakt. De Lynx zit tegen haar pensioen aan, maar moet nog enkele jaren blijven vliegen tot de NFH alle taken overneemt. Wiel uitvinden Transitiemanager kapitein-ter-zee Rik Janssen legt uit wat de gevolgen zijn als eind dit jaar de eerste NH-90 geleverd gaat worden. Het vliegkamp heeft vanaf dat moment twee types helikopter in gebruik, waarvan de nieuwe nog niet operationeel is. Eerst moet men dit toestel namelijk nog leren onderhouden en operationeel inzetten. Daarna zal het personeel aan de minimale ervaringseisen moeten voldoen. “De eerste crew moet het wiel gaan uitvinden”, stelt hij. “Deze mensen krijgen het heel zwaar. Ze moeten leren vliegen en onderhoud geven en daar ook in leren opleiden. Daarnaast doen zij de operationele evaluatie van het toestel. Met hun kennis moeten alle volgende bemanningen worden opgeleid.” Vanaf begin 2010 wordt er per kwartaal een nieuwe kist afgeleverd en vanaf 2011 moeten volgende bemanningen
klaar staan om de NH-90 heli’s in gebruik te nemen. Met de komst van nieuwe gaan de oude helikopters geleidelijk uitfaseren. “De eerste ploegen zijn nu in opleiding, maar in de loop van dit jaar zal voor iedereen die nu nog op de Lynx zit duidelijk worden wanneer hun opleiding is. Door een goede balans tussen operationeel en technisch personeel, maar ook tussen nieuw en ervaren personeel kunnen we de transitie van Lynx naar NH-90 beheerst en veilig doorlopen”, aldus Janssen. Maritiem product inleveren Voor De Kooy breekt er een drukke periode aan, waarin het operationele maritieme product tijdelijk verminderd wordt. “Als startpunt hebben we al een aantal vacatures, evenals andere delen van de organisatie. Met alleen de Lynx in bedrijf is er nauwelijks voldoende personeel”, aldus Janssen. “Maar nu gaan we capaciteit onttrekken aan de Lynx om te investeren in de NH-90. In 2010 maken we nog geen operationele vlieguren met dit toestel. Dat blijft voorlopig helemaal uit de Lynx komen.” Het helikoptercommando moet wachten op de levering en heeft tijd nodig voor evaluaties, schrijven van handleidingen, opleiden en opdoen van de vereiste ervaring. Tegelijkertijd wil het DHC de levensduur van het oude toestel zo volledig mogelijk benutten. Luitenant-ter-zee 2OC Willem Baanen kijkt vanuit de materieellogistieke kant naar de transitie: “Voor iedere Lynx staan zevenduizend uur. Elk vliegtuig moet bij voorkeur naar de nul vlieguren toe. Van een aantal helikopters is de levensduur verlengd om voldoende vlieguren te hebben totdat de Lynx wordt uitgefaseerd. Om dit voor alle Lynxen te doen bleek te duur.” Hij legt uit dat dit type helikopter al lang niet meer gebouwd wordt en dat voor reserveonderdelen apart een productielijn opgestart zou moeten worden. “Daarbij heeft de Engelse fabrikant van 14
Het transitieteam: LTZE 2OC Baanen, KTZ Janssen en LTKOL Gouders. (Foto: Ruud Mol, AVDD)
Op de productielijn bij Agusta kunnen de monteurs alle bouwstadia van de NH-90 zien. (foto: Henry Westendorp, AVDD)
de Lynx, Westland, ook andere, grotere contracten, dus we zijn niet de enige en staan met orders niet vooraan in de rij.” Gevolgen voor personeel De organisatie rond het onderhoud aan de NH-90 en de gevolgen voor het onderhoudspersoneel is al lange tijd een van de grote discussiepunten. Het vliegkamp was gewend om het onderhoud volledig in eigen beheer te doen. Met de NH-90 gaat dit veranderen. Het onderhoud bestaat uit drie segmenten. Het ‘line-onderhoud’ wordt door de boordvliegploegen gedaan op de vliegbasis en aan boord van schepen, het componentenonderhoud (het grote onderhoud aan onderdelen van de helikopter) gaat naar Woensdrecht, maar over het ‘base-onderhoud’ (het grote onderhoud van de helikopter, waarbij onder andere de gereviseerde onderdelen weer worden geassembleerd) moeten nog beslissingen worden gemaakt. “We hebben hier te maken met de plaatsing van verschillende mensen. Mogelijk blijft dat base-onderhoud in Den Helder, maar het kan ook worden verplaatst naar Woensdrecht of Gilze-Rijen. Dat geeft spanningen, want de gevolgen voor het bedrijf en de mensen en hun gezinnen zijn groot”, zegt Baanen. Zolang de Lynx er is, zal Lynx-gespecialiseerd burgerpersoneel op De Kooy ook voor base- en componentenonderhoud beschikbaar blijven. Wat er na 2013 met een deel van deze monteurs gaat gebeuren, is afhankelijk van nog te nemen besluiten. De eerste opleidingen Luchtmachtmajoor Stef Bakker was betrokken bij de totstand koming van de NH-90-opleiding en heeft veel moeten onderhandelen met de fabrikant. “We hebben de opleiding ontwikkeld samen met Agusta. We zouden leren hoe we moeten vliegen met de NH-90, maar er zat niets in over het gebruik van missiesystemen of over de taken van de tacco’s, de sensoroperators en de cabin operator.” De ontwikkeling van de Computer Aided Instruction, waarbij de student geheel interactief op de computer leert omgaan met zijn eigen taken aan het toestel, is door de specifieke wensen van al die partijen, ernstig vertraagd geraakt. “Tot dat afgerond is, zal er dus nog les gegeven worden op de conventionele manier in de klas”, aldus Bakker. “Inmiddels is door personeel van Agusta en van de marine intensief samengewerkt om tot een goed lespakket te komen.”
krijgen in Frankrijk. Uiteindelijk moeten de technici zelf gaan sleutelen aan de Nederlandse helikopters, onder supervisie van de fabrikant, die hen daarna ook certificeert. Luitenant-ter-zee 1 Peter Toet meent dat de cursisten bij Agusta een geweldige plek hebben om alle fasen van de ‘geboorte’ van de NH-90 mee te maken en zo de kist vanaf het eerste moment mee te maken. Typerend alsof het televisiezenders zijn, staan de kisten in alle stadia op de productielijn te wachten op de monteurs. “Nederland Een vliegt al, Nederland Twee is klaar om de eerste vlucht te maken, Drie en Vier zijn in de afbouwfase en van Vijf staat alleen nog het kunststof casco”, vertelt hij. “Deze stadia blijven zichtbaar totdat alle twintig toestellen klaar zijn.” Aircrew De vliegende bemanningsleden krijgen zes weken theorie, vijf weken training op een vluchtsimulator en nog eens twee weken in een tactische simulator in Frankrijk om ervaring op te doen met de missiesystemen. “Dan is er nog een inflightperiode van zes maanden voor de vier vliegers en de andere luchtvarenden”, somt luitenant-ter-zee 1 George Stallen op. Aan het einde van de opleiding moet de eerste bemanning klaar zijn om op de ‘Nederland Drie’ te vliegen die in december ter acceptatie wordt aangeboden aan het Defensie Helikopter Commando. Gelijktijdig start de operationele evaluatie en doet het personeel de vereiste ervaring op om halverwege 2011 zelf instructie te kunnen geven aan hun collega’s. De operationele evaluatie en de voorbereiding van lessen lopen in dat jaar gelijk op. Dat brengt een behoorlijke werkbelasting voor de bemanningen met zich mee. Toet: “Om andere mensen te kunnen opleiden, moeten de nieuwe instructeurs eerst zelf honderd vlieguren hebben gemaakt. Iedere evaluatievlucht draagt daardoor ook bij aan die ervaringsopbouw.” Deze evaluatie begint bij waloperaties zoals transport en Search-and-Rescue. Daarna worden er beperkt operaties aan boord van schepen gepland, waarbij ook brandstof laden en onderhoud zit. Als laatste wordt het volledige missiepakket beproefd. “Voorlopig is de helikopter alleen nog ‘meaningfull operational capable’ en daarmee kunnen we uit de voeten”, zegt Toet. De opleidingsvoor bereiders merken wel dat iedereen met ongeduld op de helikopter zit te wachten. “Het toverwoord is ‘ein delijk’”, aldus Stallen. n
De eerste klas is uiteindelijk samengesteld. Achtendertig man zijn vertrokken naar Italië om de fabrieksopleiding te volgen. Dit team bestaat uit veertien man van de vliegende bemanning en 24 grondpersoneel. Eén van hen is van de luchtmacht, van de AB-412, de Search-and-Rescue-helikopter van Vliegbasis Leeuwarden, die na de introductie van de NH-90 ook uitgefaseerd wordt. Groundcrew Het grondpersoneel bestaat uit twee groepen, de mechanische en avionica techneuten. Zij krijgen eerst een theoretische opleiding van negen weken, waarna de mechanische techneuten een motor-praktijkopleiding De invoering van een nieuwe helikopter vergt meer dan de bouw van een grotere hangaar
15
De NBCD-school introduceert een nieuwe brandbestrijdingstechniek
Laag en droog met één slang “Niet rechtopstaand en drijfnat, maar blijf laag en droog. Dat wordt het nieuwe motto van brandbestrijding aan boord van de schepen”, aldus luitenant-ter-zee 2OC Yvonne Ruijgrok van de school voor NBCD/BV. Deze school heeft op 6 maart een nieuwe techniek om brand aan boord te bestrijden geïntroduceerd. “We gaan de brand niet meer aanvallen met twee slangen en grote hoeveelheden water, maar met één slang en watermist.” Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Ruud Mol (AVDD) Vier jaar geleden is er op de school voor NBCD/BV een onderzoek gestart naar alternatieve manieren om brand te bestrijden aan boord van de schepen. Aan dit Nederlands-Belgische onderzoek lagen meerdere oorzaken ten grondslag. De Hollandse straalpijp, waar KM-militairen sinds de jaren zestig mee opgevoed zijn, raakte erg gedateerd. De bluswerking was gebaseerd op het gebruik van grote hoeveelheden water. Er werd al snel 2500 liter water gebruikt, waardoor de stabiliteit van het schip goed in de gaten moest worden gehouden. Naast brandschade ontstond er vaak ook waterschade aan cruciale systemen. Een waterscherm dat voor een aanval van de brand werd opgezet, bleek uit verschillende proeven veel stoom te produceren, waardoor de aanvaller niet alleen door het waterscherm, maar ook door de rook en stoom slecht zicht had op de vuurhaard. Daarbij werd hij, ondanks de hittewerende kleding, tot op de huid toe nat. In combinatie met de hevige stoomvorming zorgde dit voor een onprettige ervaring voor de aanvaller van de brand. “We koken ook eten op deze manier”, vergelijkt Ruijgrok. “Moet je nagaan hoe je je voelt in zo’n pak”. Laatste druppel De moeilijke vulling van de veiligheidsorganisatie aan boord van met name de kleinere schepen ten gevolge van de vele vacatures, was uiteindelijk de laatste druppel om een onderzoek naar een effectievere manier van brandbestrijding te starten. De commandant van de school voor NBCD/BV, kapitein-luitenant-ter-zee Joan van Cuijk benadrukt: “De gebruikte twee-slangmethode met de Hollandse straalpijp was zeker niet onveilig. Ik ben van mening dat we met deze methode niet voortvarend een brand kunnen bestrijden aan boord van onze schepen, maar met deze de brand zullen moeten inpakken.” De eerste stap Na een aantal jaar onderzoeken en t esten, viel de keuze op de 3D-benaderingstechniek met één slang, overgekomen uit Scandinavië. “Het bleek dat deze methode zeer efficiënt en effectief was voor brandbenadering en De vervanger van de Hollandse straalpijp. 16
De watermist wordt hoog in de ruimte gespoten. Daarna wordt er geblust met nevel en schuim.
-bestrijding aan de wal.” Dit was een gemakkelijke conclusie. “Maar”, vervolgt Van Cuijk: “deze methode ombouwen naar een bruikbare procedure aan boord, was een behoorlijke uitdaging.” Uit de ervaring van andere landen op het gebied van scheepsbrandbestrijding bleek dat het overgaan op een nieuwe procedure aan boord geen sinecure zou worden. “Niet alleen lag daar een materieellogistieke uitdaging in de vorm van kiezen, kopen en distribueren van straalpijpen. Ook de bedrijfsvoering voor de calamiteitenbestrijding moest aangepast worden omdat brandbestrijding met één slang essentieel anders is dan de huidige tweeslangmethode. Opleidingen moeten ontwikkeld en procedures aan boord moeten veranderd worden”, besluit de commandant. Met de introductie van de nieuwe straalpijp, de AWG Turbostraalpijp T2230, is de eerste stap in dit weerbarstige traject gezet. Maar de school voor NBCD/BV is ook gereed om personeel zowel in theorie als in de praktijk op te leiden en op te werken. De eerste verandering “We vallen een brand nu met twee slangen aan”, legt luitenant-terzee 1 Richard Gans, Hoofd Opwerken en Oefenen uit. “Met de eerste slang creëren we een waterscherm (waaier) om ons tegen de brand en hitte te beschermen. Met de tweede slang proberen we de brand te blussen. Met één slang verandert deze procedure helemaal.” Initieel wordt de brand nog steeds op dezelfde manier benaderd. De leider aanvalsploeg loopt met de straalvoerder en een slangengeleider naar de deur of het luik waarachter de brand woedt. “Hier krijgen we te maken met de eerste verandering”, begint Gans zijn verhaal. “Voorheen werden eerst beide straal pijpen open gezet voordat de deur werd geopend. Nu kijk je eerst naar de signalen van de brand, voordat je besluit om water te gebruiken en de deur te openen. De leider aanvalsploeg besluit om water te gebruiken. Daarom wordt er in de opleiding van deze mensen veel meer aandacht besteed aan het benaderen van de brand. Hoe komt de rook naar buiten? Komt die rook geleidelijk of puffend? Klinkt er geluid achter de deur? Er komt nu meer verantwoordelijkheid op de schouders van deze leiders. Ze moeten leren goed na te denken voordat ze die deur open trekken, om bijvoorbeeld een ‘backdraft’ (situatie waarin brandgassen door toevoeging van zuurstof tot explosieve ontbranding overgaan, red.) te vermijden.” Als de deur of het luik op een kier staat of
Blussen met veel water, gaf naast brandschade vaak ook waterschade geheel geopend is, blijft de aanvaller laag en geeft hoog in de ruimte drie maal drie (of een veelvoud hiervan) schoten water. “Dit water koelt de rookgassen af, die hierdoor krimpen. Het volume wat de gevormde stoom inneemt, wordt gecompenseerd door de afname van het volume door de krimpende rookgassen”, aldus Gans. “Omdat er weinig water wordt gebruikt, is er weinig stoomvorming, bovendien zal door de teruggedrongen rook het zicht op de brandhaard verbeteren. Wanneer de rookgassen voldoende zijn afgekoeld, kan de brand worden afgeblust met een waternevel en schuim, dat in alle gevallen zal worden bijgemengd. ” Geen gehalveerd brandpiket “Omdat we aanvallen met één slang, kan de brandbestrijding sneller plaatsvinden. Eén slang ligt immers sneller klaar dan twee en één slang kan sneller doorkomen dan twee. Maar, dit betekent niet dat het brandpiket gehalveerd zal worden”, merkt Ruijgrok op. “De aanvalsploeg blijft bestaan uit een leider, een straalvoerder en een slangengeleider. Vergeleken met de oude situatie komen er dan twee mensen vrij. Omdat we in alle gevallen schuim zullen gebruiken bij het blussen, worden deze mensen ingezet om het schuim op te tuigen en te bewaken.” Om te vermijden dat de brand uitslaat naar overige ruimtes, moet de brand nog steeds worden ingepakt. Het Nederlands-Belgische project heeft heel wat voeten in de aarde en is nog niet volledig gereed. Er wordt verwacht dat de afronding van het project enkel wat aanscherpingen in de procedures tot gevolg zal hebben. De uitrol van het materieel vindt in eerste instantie in 2009 plaats aan boord van de Nederlandse mijnenbestrijdingsvaartuigen. In 2010 zullen de eerste opleidingen voor de bemanningen van de groot bovenwatereenheden aanvangen en het materieel aan boord komen. n
17
Mariniers bereiden zich voor op Uruzgan
Trainen voor de ‘worst case’ Het gebrom van de Vikings is tot ver te horen in het uitgestrekte besneeuwde gebied. In een konvooi rijden de nieuwste gepantserde voertuigen van het Korps Mariniers samen met MB’s richting een dorp om daar polshoogte te nemen. Onderweg rijdt een voertuig op een bermbom… er vallen gewonden. Een van de ‘real life’ scenario’s tijdens de oefening in het Duitse Grafenwöhr van de 22e Marinierscompagnie als onderdeel van het opwerkprogramma voor Task Force Uruzgan. Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Rinze Klein (AVDD) Dat de lat hoog ligt voor de 22e Marinierscompagnie tijdens de opwerkoefening in het Duitse Grafenwöhr, is zelfs door een buitenstaander op te merken. Patrouillegang zowel te voet als gemotoriseerd, rijden in lange konvooien, pechgevallen met voertuigen, beschieting door sluipschutters, IED’s, gewondenafvoer en nog veel meer. Een stevige opsomming waarmee de mariniers in de laatste week van de realistische oefeningen te maken krijgen voordat zij samen met de landmacht gaan opwerken voor de missiegerichte training en de integratie van de compagnie in de ‘battlegroup’ van het CLAS. Trainingsofficier majoor der mariniers Timon van Dishoeck legt de noodzaak uit. “We willen hier op pelotonsniveau trainen zoals we straks ook in Afghanistan gaan opereren. Dit is voor de eenheid hèt moment om te laten zien dat ze de basisvaardigheden op dit niveau beheerst.” Met ‘hèt moment’ doelt de trainingsofficier op de periode vlak voor de start van het opwerkprogramma met het CLAS op 2 maart. “Zoals bij iedere missie wil het korps ook hier goed voorbereid instappen. Na de overdracht mag niet blijken dat er nog mensen opgeleid moeten worden of bepaalde vaardigheden niet beheersen.” De compagnie stond in Grafenwöhr voor een duidelijke taak: er moest getraind worden voor de ‘worst case’.
Niets aan toeval overlaten “Ik heb nog nooit voor een compagnie zoveel materieel bij elkaar gezien”, roept Van Dishoeck terwijl op de achtergrond een antitankwapen wordt afgeschoten. “Was het een ‘hit’?” vraagt de trainingsofficier. Er wordt bevestigd dat het doel is geraakt en de trainingsofficier vervolgt zijn verhaal: “We kunnen ze nu realistisch laten trainen met spullen die ze straks ook in Uruzgan zul-
“We trainen op pelotonsniveau zoals we straks ook in Afghanistan gaan opereren” 18
len gebruiken.” Ook de persoonlijke uitrusting heeft extra aandacht gekregen om het personeel zo goed mogelijk op deze missie voor te bereiden. In iedere hoek kan immers gevaar schuilen.”
▲
Veelzijdig oefenterrein Het tientallen kilometers uitgestrekte militaire oefengebied (een
rondje over de ringweg is tachtig kilometer) nabij Grafenwöhr leent zich uitstekend voor dergelijke opwerkoefeningen. Het Amerikaanse leger trekt al jaren in grote getale naar de Duitse streek om daar op te werken voor een uitzending. Binnenkort wordt er weer een lichting van zevenduizend Amerikaanse militairen verwacht. Een dorpskern met winkelcentrum, kerk, Burger King en pizzeria kan dan ook niet ontbreken op het terrein.
19
“Wat hier allemaal kan, is in Nederland helaas niet mogelijk, daarvoor is ons land te klein”, verklaart de trainingsofficier de keuze voor het gebied. “We kunnen hier alle wapensystemen testen en realistische oefeningen houden. Zelfs een F-16 kan hier worden ingezet.” Het op doel leiden van luchtsteun is geen taak voor mariniers van de 22e, maar wel voor de Marine Joint Effect Observer Group (MJEOG) die eveneens deel uit zal maken van Task Force Uruzgan. De Forward Air Controllers (FAC) van het MJEOG konden in Grafenwöhr wel hun hart ophalen met het aanvragen van close air support, tot groot enthousiasme van de trainingsofficier: “Dit maken we niet vaak mee.” Een ingehuurd burgervliegtuig (L-31) wordt helemaal volgens procedure aangevraagd en vliegt ook daadwerkelijk over de troepen heen. “Wat je daar allemaal tegen kunt komen, wordt hier beoefend.” Adjudant der mariniers Jan is tevreden over de oefening. “Alles wat nodig is voor een verantwoorde taakuitvoering, komt hier langs.” De Chef der Equipage is te spreken over de rol van de Algemeen Militair Verpleegkundigen (AMV). Voor het eerst voor het Korps Mariniers zal er een ‘ziekema’ compleet operationeel meedraaien. “Zij gaan straks mee op patrouille en indien noodzakelijk zullen ze ook in het terrein opereren”, legt de adjudant uit. Wel andere koek voor een AMV’er die normaal gesproken in een
ziekenboeg aan boord of op de kazerne werkt, vindt de Chef der Equipage. Vuur aan de schenen Vooral de pelotonscommandanten (pc’s) worden in Grafenwöhr flink op de proef gesteld. Door toevoegingen van genie, EOVspecialisten, FAC’ers, ondersteunende wapens en extra medische steun, worden de vaak nog jonge pc’s bijna omgedoopt tot compagniescommandant. “Het vuur wordt mij hier wel aan de schenen gelegd”, beseft eerste luitenant der mariniers Bram. “Ik weet hoe je met een peloton aan de slag moet, maar straks werk ik met dertig man extra. Dat is wel even pittig”, geeft de jonge pelotonscommandant aan. “De mannen hebben er allemaal veel zin in. Ik beschouw het ook als een voorrecht om als pelotonscommandant in een opgetopte compagnie driekwart jaar te mogen trainen en vervolgens op een belangrijke uitzending gestuurd te worden.” De luitenant staat compleet achter de missie: “Ik vertrouw erop dat we in staat zijn om veiligheid in het gebied te brengen. Ik geloof in onze rol bij deze missie!” Marinier 1 Lex staat naast een van de drie meegenomen Vikings bij te komen van de ochtendoefening. ISAF wordt zijn eerste uitzending. “Ik weet niet zo goed wat ik kan verwachten”, reageert de jonge marinier op de vraag hoe hij naar de uitzending kijkt. “Ik vind het wel spannend, maar ik sta er niet bij stil dat me iets kan overkomen. Eerst maar goed voorbereiden.” n
“Het is een zaak van lange adem” Sinds 2 maart werkt de 22e Marinierscompagnie samen met de landmacht. Het officiële opwerktraject is begonnen. Hoe kijkt Directeur Operaties en tevens Commandant Korps Mariniers, brigade-generaal der mariniers Rob Verkerk, naar de ISAF-missie en de samenwerking met de land- en luchtmacht? Het is voor het Korps Mariniers niet nieuw dat een compagnie onder bevel van een andere grotere eenheid staat. In de samenwerking met de Britten doet het korps dit al jaren. En andersom gebeurt het ook, zo had het korps tijdens UNMEE een gemechaniseerde compagnie van de Canadese landmacht onder bevel. Wel is het de eerste keer dat een marinierscompagnie als onderdeel van een landmachtbataljon zal opereren. “Gezamenlijk optreden met militairen van andere krijgsmachtdelen en andere landen is voor het korps niets vreemds”, stelt Verkerk. “Bij het beoefenen van amfibische operaties doen we niet anders en ook van eerdere ernstmissies zijn we dit gewend.” Dat er verschillen zijn tussen het korps en de landmacht is voor hem evident. “Natuurlijk zijn die er. Mariniers zijn geen soldaten en soldaten zijn geen mariniers. Daarmee wil ik niet zeggen de een beter is dan de ander, maar wel anders. Maar het gaat juist om de gemeenschappelijkheid. Die diversiteit zie ik als een kracht omdat de één de ander kan aanvullen. Gebruik maken van elkaars sterke punten, dat is ‘joint’ werken”, vindt de Directeur Operaties. “Wij opereren straks als onderdeel van een landmachteenheid met ervaring in Uruzgan en daar moeten we als korps ons voordeel mee doen en van leren. Mijn mensen hebben een andere achtergrond en ervaring. Toch zijn al veel onderofficieren, als lid van bijvoorbeeld een OMLT, naar het uitzendgebied geweest. Ik ben ervan overtuigd dat we het beste resultaat boeken als we van elkaar leren en onze kwaliteiten weten te bundelen.” Steentje bijdragen Na de SFIR-missie in Irak is het Korps Mariniers niet meer in deze omvang uitgezonden geweest. Waarom eigenlijk niet? “Om de uitzenddruk evenwichtig te verdelen, heeft defensie ervoor gekozen initieel de landmacht voor deze missie in te zetten. Het korps stond toen ook aan de vooravond van de ingrijpende reorganisatie van de mariniersbataljons in het kader van de Marinestudie en de invoering van nieuw materieel (Vikings, NIMCIS). Nu kan het korps weer op grotere schaal een steentje bijdragen. Een mooie gelegenheid om operationele ervaring op te doen tijdens deze missie en onze collega’s van het CLAS te ontlasten. Dat komt ook mooi uit, omdat bij de landmacht nieuw
materieel wordt ingevoerd waarvoor het personeel de nodige opleiding en training moet doorlopen.” Rust en orde Het doel van de ISAF-missie is de Afghaanse regering te assisteren bij de opbouw van haar land. Hierbij wordt ingezet op defensie, ontwikkeling en diplomatie. Verkerk: “Om dat te kunnen bereiken, moet je ervoor zorgen dat een situatie ontstaat waarin sprake is van enige rust en orde. De ‘batllegroup’, waarvan de mariniers straks deel uitmaken, is er vooral om te zorgen voor een zekere mate van veiligheid en stabiliteit, zodat anderen – waaronder de Provincial Reconstruction Teams – hun wederopbouwtaken kunnen doen.” Een deel van de taken zal bestaan uit intensieve patrouillegang in het gebied om de veiligheid te vergroten en het vertrouwen van de bevolking te winnen. “Ze moeten het gevoel krijgen dat ze bij ons in goede handen zijn, daar komt het op neer”, legt Verkerk uit. Maar hoe wek je het vertrouwen van een bevolking in een gebied waar veel weerstand is? “Dat is ook lastig”, erkent hij. “We moeten de terreur zien te doorbreken en de Afghanen in staat stellen zelf verantwoordelijkheid te dragen voor veiligheid, fatsoenlijk bestuur en welzijn.” De Directeur Operaties weet dat het om een ‘spannende’ missie gaat. “Om het land op te bouwen, hebben we tot op heden ook naar geweld moeten grijpen”, geeft hij aan. “Dat gebeurt proportioneel, maar niettemin kent de missie een hoger ‘kinetisch gehalte’ dan voorgaande vredesoperaties.” Verkerk vindt het een uitdaging de balans te laten doorslaan naar minder vechten en meer opbouwen en zo een klimaat te creëren waarin de Afghanen dit uiteindelijk zelfstandig kunnen doen. “Op dit punt is al veel bereikt. Voor verdere resultaten is meer stabiliteit en het vertrouwen van de bevolking nodig. Ik verwacht dat de mariniers in goede samenwerking met hun collega’s van land- en luchtmacht de veiligheidssituatie verder kunnen verbeteren om het Afghaanse volk daadwerkelijk perspectief op een betere toekomst te kunnen bieden. Dat is een zaak van lange adem die eind 2010 nog niet afgerond zal zijn.” n
21
Hr.Ms. Bruinvis gestript
De afgelopen maanden is Hr.Ms. Bruinvis beeldbepalend geweest op het schepenliftcomplex van het Marinebedrijf. De onderzeeboot ondergaat op dit moment een uitgebreide onderhoudsperiode. Daarbij krijgt de binnen- en buitenkant de nodige aandacht. In de afgelopen periode is de oude verflaag verwijderd met behulp van de zogenaamde ‘hydrojetmethode’ waarbij met een zeer hoge waterdruk van ongeveer tweeduizend bar de oude verflagen worden verwijderd. Omdat dit werk niet zonder gevaar is en veel geluidsoverlast geeft voor het overige personeel van het Marinebedrijf, werd dit ’s nachts uitgevoerd. Hr.Ms. Bruinvis is de eerste onderzeeboot van de Walrusklasse die wordt uitgerust met de nieuwe Mine & Obstacle Avoidance Sonar die door een Duitse fabrikant wordt geleverd. Met deze nieuwe sonar zullen de Nederlandse onderzeeboten in de toekomst beter zijn toegerust om veilig in ondiepe kustwateren te opereren. De onderhoudsperiode van de Bruinvis duurt nog tot begin 2010. Foto’s: KLTZ Jeroen van Zaalen
22
23
Een marineblauwe flight engineer bij de NAVO
“Een lot uit de loterij” De NAVO-vliegbasis Geilenkirchen is nog nagenoeg verlaten als boordwerktuigkundige sergeant-majoor Cor Bakelaar in alle vroegte met zijn zaklamp zorgvuldig de buik van het AWACS-vliegtuig inspecteert. Voordat de crew arriveert, is hij al ruim twee uur in de weer om alle technische aspecten van het vliegtuig na te lopen. Dan neemt de flight engineer achter de vliegers plaats in wat hij ‘het mooiste kantoortje ter wereld’ noemt en kan de Boeing 707 de lucht in. Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Arief Rorimpandey (AVDD) Net over de grens bij het Limburgse Sittard, ligt de Duitse stad Geilenkirchen. De gelijknamige vliegbasis waar zeventien AWACS-vliegtuigen (Airborne Warning and Control System) en drie les- en transportvliegtuigen gestationeerd zijn, ligt op enkele kilometers ten westen van het centrum. Gevlogen, onderhouden en ondersteund door zestien verschillende nationaliteiten, vormt deze basis een multiculturele enclave in de Duitse bossen. Tussen al deze buitenlanders loopt Bakelaar rond, als enige vliegende marineman. “De Nederlanders die hier zitten, zijn voor het overgrote deel luchtmachters”, vertelt de boordwerktuigkundige. Met een lach vervolgt hij: “Vaak wordt mij grappig ‘verweten’ dat mijn strepen verkeerd om zitten, maar daar gaat voorlopig geen verandering in komen!” Een curieus carrièrepad Bakelaar kwam vijfentwintig jaar geleden in dienst als magazijnbeheerder op Maritiem Vliegkamp De Kooy. Zijn carrière nam een bijzondere wending toen hij besloot om helikopterredder te worden. Dit combineerde hij later met sleutelen aan de helikopters en rolde zo in het vak van vliegtuigmonteur. Na een aantal jaar ging hij op zoek naar een nieuwe uitdaging en vond die op Vliegkamp Valkenburg. “Ik had er net een jaar als operationeel flight engineer op zitten, toen het kamp gesloten werd. Er kon voor mij helaas geen vliegende functie gevonden worden, maar ik wilde wel graag bij de marine blijven”, haalt hij terug. “Ik heb toen voor een functie bij DTO (Defensie Telematica Organisatie) gekozen, omdat dat in Gouda was en lekker dicht bij huis.” Na vier jaar bij DTO, kwam er een verrassend telefoontje. “Een oude chef belde me op om te vertellen dat ze op zoek waren naar een boordwerktuigkundige in Geilenkirchen. Ik wist niet hoe snel ik moest reageren. Tijdens dat telefoontje werd ook duidelijk dat ze in Duitsland om een sollicitant zaten te springen en en snel daarna had ik de baan.”
De ‘omgekeerde’ strepen van de marineman.
Zorgvuldig checkt Bakelaar de buik van het vliegtuig. 24
Op vliegbasis Geilenkirchen zijn twintig vliegtuigen gestationeerd. (Foto: NATO Airbase Geilenkirchen)
“De schroevendraaier uit mijn Orion-tijd heb ik weggegooid” Cultuurschok In Duitsland aangekomen, ging Bakelaar meteen de opleiding in om zelfstandig in de Boeing 707 te vliegen. “Dat was een behoorlijke cultuurschok”, vertelt hij. “Ik was er al vier jaar uit en had ook niet zo heel lang als boordwerktuigkundige gevlogen. Er liepen hier alleen maar engineers rond met zes- tot zevenduizend uur ervaring. Als ze mij dan vroegen hoeveel uur ik achter mijn naam had staan, dan zei ik altijd maar vijf en liet de honderd achterwege.” De interne opleiding op de vliegbasis Geilenkirchen duurde zes maanden en was naar Bakelaars eigen zeggen ‘onwijs zwaar’. “De eerste twee weken kreeg ik alle systemen in het vliegtuig te verwerken. De rest van de tijd kreeg ik theorielessen, simulatortrainingen en trainingsvluchten. Die korte tijd om het vliegtuig te doorgronden, maakt de opleiding lastig. Dat alles ook nog in het Engels gaat, maakt het zwaar.” Sinds afgelopen september mag hij zelfstandig plaatsnemen achter het technische paneel in de cockpit. Grote verschillen tussen de Orion en het AWACS-vliegtuig kan de flight engineer duidelijk aanwijzen. “Je kan hier met witte handschoenen aan rondlopen. De schroevendraaier die ik nog uit mijn Orion-tijd had, heb ik weggegooid. Ik ben nu veel meer een technisch manager. Als er iets aan de hand is, zoek ik in de boeken uit wat dat zou kunnen zijn en geef dat dan door aan het grondpersoneel. Allemaal zonder mijn handen vuil te maken.” In een noodgeval, zoals brand aan boord of het wegvallen van de cabinedruk, krijgt Bakelaar een verantwoordelijke rol. “Ik ben degene die het verhelpen van deze gevallen vanuit de cockpit coördineert en de systemen in de gaten houdt.” Drie maanden hoofdpijn Als het vliegtuig gereed is om op te stijgen, klinkt uit de luid spreker een stem met een zwaar Spaans accent. “Crew, fasten
seatbelts. Have a nice flight.” Bakelaar kijkt veelbetekenend. “Dat bedoel ik. Ik vlieg nu met zoveel verschillende nationaliteiten, geen crew is hetzelfde, maar we spreken allemaal Engels met ons eigen accent. Je moet af en toe zo goed luisteren wat iemand zegt. Daar heb ik de eerste drie maanden in de opleiding wel hoofdpijn aan overhouden.” Ongeveer een keer per week stapt Bakelaar aan boord voor een vlucht van gemiddeld acht uur. Een dag van te voren bereidt hij de vlucht voor, waar het berekenen en het bestellen van brandstof ook toe behoort. Om zijn kennis op peil te houden, vliegt hij nog een dag in de week op een simulator of volgt een cursus. Als nevenfunctie is hij verantwoordelijk voor de planning van de flight engineers en deelt de vluchten in. “Volgende week vliegt er een crew met overwegend Nederlanders naar Gran Canaria. Daar heb ik mezelf natuurlijk ook voor ingedeeld”, knipoogt hij. Bakelaar heeft het goed naar zijn zin in zijn donkerblauwe marinepak in een overwegend lichtblauwe gemeenschap. “Die geintjes over Piet Piraat en de Zilvervloot neem ik op de koop toe. Ik mag weer vliegen en dat voelt voor mij als een lot uit de loterij!” n De voornaamste rol van het AWACS-vliegtuig is bewaking van het luchtruim. De Boeing 707 vliegt op een hoogte van ongeveer tien kilometer. Vanaf deze hoogte kan het vliegtuig het luchtruim met een radius van vierhonderd kilometer continu bewaken en inlichtingen uitwisselen met commandanten ter land, ter zee en in de lucht. Een AWACS kan voor vroegtijdige waarschuwing voor laag- en hoogvliegende vliegtuigen zorgen. Zo heeft het vliegtuig boven de Olympische Spelen gevlogen en heeft het de NAVO-top in Polen bewaakt. Tevens is men in het vliegtuig in staat om tactische gevechtsleidingfuncties uit te voeren, zoals steunen en controleren van vliegtuigen die betrokken zijn bij offensieve en defensieve operaties. Ook luchtverkenning, SAR, tactisch luchttransport en opdrachten voor luchtnabijsteun zijn taken van het AWACSvliegtuig.
De flight engineer houdt de systemen in de gaten tijdens een noodgeval. 25
Hr.Ms. Evertsen bijt van zich af
Hr. Ms. Evertsen werd in de Ierse Zee flink op de proef gesteld. In een ‘gevecht’ met gevechtsvliegtuigen, walbatterijen, patrouillevliegtuigen en onderzeeboten moest het Luchtverdediging- en Commandofregat haar tanden laten zien tijdens de Irish Sea Challenge 2009. Tekstbewerking: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Peter van Bastelaar (AVDD) Het Luchtverdediging- en Commandofregat Hr.Ms. Evertsen vertrok vrijdag 6 februari voor een uitdagende reis naar de ZuidIerse Zee. De onderzeeboot Hr.Ms. Walrus en het torpedowerkschip Hr.Ms. Mercuur waren haar al voorgegaan. De Walrus en de Mercuur vervulden, naast de beproevingen met een nieuw sonarsysteem, ook een essentiële rol in het scenario. Doel van de reis was uniek voor de Evertsen. Het fregat moest in een groot dreigingscenario drie van haar hoofdwapensystemen inzetten. De Evertsen werd daarom voor de oefening zwaar bewapend. Voor de luchtverdediging werden twee ‘Evolved Sea Sparrow Missiles’ aan boord gebracht en kreeg het fregat een Mk46 torpedo mee, allen voorzien van registratieapparatuur. Beide ‘Goalkeepers’, de snelvuurkanons van het schip, werden in de hoogste gereedheid gebracht. Alles om voorbereid te zijn op een aanval die het schip nog nooit eerder te verduren kreeg.
Tot in de puntjes Het ‘Maritime Warfare Centre’ van de marine was verantwoordelijk voor het scenario. Een Learjet vliegtuig werd ingezet om, opererend vanaf het vliegveld bij Exeter, te assisteren bij het vrijmaken van de schietrange op zee. De doelen voor de raketsystemen waren aan boord van Hr.Ms. Evertsen geëmbarkeerd om vanaf het helikopterdek gelanceerd te worden. Onderweg naar het operatiegebeid werd er intensief geoefend om alles tot in de puntjes voor te bereiden. Zware aanval In de oefening kreeg Hr.Ms. Evertsen de taak om de zeestraten tussen Engeland en Ierland te controleren en vrij te houden van vijandelijke eenheden. De ‘vijand’ beschikte over MIG21 gevechtsvliegtuigen, walbatterijen, OSA patrouillevaartuigen en onder
26
Lanceerbeleid kapitale munitie “We zijn militair en het kan voorkomen dat we op een gecontroleerde manier geweld moeten toepassen”, begint kapitein-ter-zee Ed Veen te vertellen. Het Hoofd Maritime Warfare Centre licht het nieuwe lanceerbeleid kapitale munitie toe. “Als operator vind ik dat er meer gelanceerd moet worden.”
Met inzet van de ‘Evolved Sea Sparrow Missiles’ kon de aanval worden afgeslagen.
Onder ‘kapitale munitie’ vallen de torpedo’s en geleidewapens. Tijdens de lanceeroefening ‘Irish Sea Challenge’ konden deze wapensystemen volledig op de proef worden gesteld. Voor Hr.Ms. Evertsen een unieke gelegenheid om tijdens een oefening ervaring op te doen met zowel onderwaterals bovenwaterdreiging. Maar gezien de hoge kosten van deze wapens, is het lastig om dit regelmatig te testen. “En daarom is dit lanceerbeleid ontwikkeld”, legt Veen uit. “We willen hiermee de kosten in de hand houden en de opgedane kennis per lancering zo groot mogelijk maken. Het beleid is tweeledig: we willen verantwoord en doelmatig kapitale munitie gebruiken, maar ook de operationele en tactische meerwaarde per lancering maximaliseren.” In een crisissituatie moet de operationele militair honderd procent zeker zijn dat er een dreiging is. Om dat vast te stellen, moeten alle stappen worden doorlopen. Veen: “Door het nieuwe beleid wordt de militair ondersteund en geprofessionaliseerd zodat die er straks ervan overtuigd is dat hij de juiste beslissing neemt.”
zeeboten. De Evertsen kreeg het zwaar te verduren. Het fregat werd aangevallen met ‘Anti Ship Missiles’. De twee Sea Sparrow raketten werden enkele seconden na elkaar afgevuurd. Met inzet van de ESSM’s en Goalkeeper kon deze aanval worden afgeslagen.
Het Hoofd Maritime Warfare Centre noemt ook een andere reden waarom nieuwe beleid nodig is. “Lanceringen onder realistische operationele omstandigheden zijn de enige kwaliteitstest waarmee kan worden aangetoond dat het integrale wapensysteemketen in orde is.”
Door weg te manoeuvreren werd een torpedo-aanval door de onderzeeboot gepareerd. Onmiddellijk voerde de Evertsen een tegenaanval uit met de eigen torpedo. Uiteindelijk werd de overmacht van Hr.Ms. Evertsen erkend en keerde de rust terug in de Ierse Zee. n Met dank aan luitenant-ter-zee 1 Chris Bakker
27
De rollen omgedraaid
En nu is het mijn beurt!
Na zes jaar in deeltijd te hebben gewerkt, vond sergeant-ziekenverpleger Sonja van de Reep het mooi geweest. Haar man Erwin van Dommelen, luitenant bij de Koninklijke Landmacht, was sinds de geboorte van hun dochtertje meerdere malen uitgezonden naar Bosnië en Afghanistan, terwijl zij thuis drie dagen in de week werkte en de zorg voor Lincy op zich nam. Toen ze de kans kreeg om een voltijds opleiding te gaan volgen, moesten de rollen maar eens omgedraaid worden. Dat ze daarna ook meteen operationeel ingezet wordt en in 2010 naar Uruzgan gaat, was eigenlijk een logisch vervolg. “Nu is het mijn beurt!” Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Familie Van Dommelen “Eigenlijk pasten de puzzelstukjes perfect in elkaar”, is het antwoord van het koppel als hen gevraagd wordt hoe ze deze constructie hebben kunnen regelen. Dat moet toch lastig zijn voor een ‘paars’ echtpaar. Dat bleek niet helemaal het geval. Sonja vertelt: “Toen ik hoorde dat er een opleiding zou starten om de Algemene Deelkwalificaties te halen, wist ik dat ik deze moest doen. Zonder die opleiding werden mijn kansen om ooit nog
operationeel ingezet te worden een stuk kleiner.” De opleiding is echter fulltime en wordt in Hilversum gegeven. “Ik kwam dus in de knoop met de zorg voor Lincy.” Haar man Erwin haakt daarop in: “Ik had bij de landmacht na een carrière als onderofficier, net de opleiding op de Koninklijke Militaire Academie afgerond en was luitenant geworden. Dankzij mijn lijnmanager kon ik de functie als stafverpleegkundige bij de 410 Geneeskundige Opvang-
28
en Afvoercompagnie in Ermelo in deeltijd vervullen. Het 400 Geneeskundig Bataljon in Ermelo doet net als het Marinebedrijf mee aan een pilot van het levensfase(bewust)personeelsbeleid. En zo geschiedde: Sonja begon op 1 september 2008 fulltime in Hilversum en Erwin parttime in Ermelo. Huisvrouwengebeuren “Ik begrijp nu wel hoe vrouwen die deeltijd werken zich af en toe voelen”, vertelt Erwin. “Sommige werknemers kunnen best ‘afgeven’ op parttimers. Dan staan ze toch even met hun mond vol tanden als ik vertel dat ik ook in deeltijd werk”. Sonja beaamt dit: “Als ik wilde sporten in de baas zijn tijd, werd er doodleuk gezegd dat ik dat maar moest doen op de dagen dat ik niet werkte.” Niet alleen die af en toe negatieve houding ten opzichte van parttimers, maar ook haar operationele instelling speelden haar parten. “Dat huisvrouwengebeuren is wel leuk, maar het operationele bleef toch kriebelen. Ik ben niet bij de marine gekomen om in Nederland in een ziekenboeg te werken. Ik wil ook graag mijn horizon verbreden.” Erwin wist dit en begreep het ook. “Ik heb bij de landmacht ook altijd vooraan gestaan om dingen te doen. Ik begrijp die wens van Sonja dus heel goed. Het is alleen even wachten op het juiste moment.” Operationeel strijdgewoel Nu het juiste moment aangebroken is, gaat Sonja met een uitzending naar Uruzgan meteen voor het volledige pakket. Vindt ze het niet moeilijk om na zes jaar voor Lincy gezorgd te hebben, zich zo in het operationele strijdgewoel te storten? “Natuurlijk is het even wennen om weer hele dagen weg te zijn.” Erwin gaat verder met een glimlach: “Lincy vraagt ook soms wel wanneer mama weer gewoon voor haar komt zorgen, ik ben toch wat strenger.” Sonja vervolgt: “Ik had deze situatie liever gehad toen ze nog wat jonger was en ze het zich wat minder bewust zou zijn, maar toen lagen de kaarten gewoon anders. Ik besef wel dat ik ze straks vier
“Mijn gezin is me heilig, maar ik ben ook belangrijk!”
“Dat huisvrouwengebeuren is wel leuk, maar het operationele bleef toch kriebelen” maanden moet achterlaten en dat ik naar een gebied ga waar het zeker niet altijd veilig is. Toch blijft dit trekken. Mijn kind en mijn gezin zijn me heilig, maar ik ben zelf ook belangrijk!” Een tevreden baas Beiden zijn ontzettend tevreden met deze rolwisseling. Ook hun bazen zijn goed te spreken over de situatie. Erwin vertelt: “De functie die ik nu vervul, was nog niet eerder ingevuld bij deze compagnie. Ik sta wel ‘in the picture’ omdat ik verpleegkundige ben, deeltijd werk en daardoor niet uitzendbaar ben. Ook bij de marine wordt deze verandering positief ontvangen. Sonja legt uit: “Ik merk dat ze me weer gevonden hebben. Zodra ik mijn diploma heb opgehaald, vlieg ik naar Barbados om met het stationsschip in de West, Hr.Ms. Van Amstel, naar huis te varen. Daarna begint mijn opwerkperiode voor de uitzending naar Uruzgan.” Het echtpaar is het erover eens: de tijd dat de vrouw thuis aan het fornuis op manlief zat te wachten en voor de kinderen zorgde, is over. Er komt een tijd dat de vrouw operationeel gaat en de man thuis zit. Maar, de te vervullen functie en gezins situatie moeten er wel naar zijn. “Voor ons heeft het gewoon zo moeten zijn.” n
Arbeid en zorg ‘Aandacht voor de balans werk-privé door de mogelijkheid van combineren van arbeid en zorg nadrukkelijker onder de aandacht van lijnmanagers en de medewerkers te brengen en zo veel als mogelijk is ruimte te bieden voor maatwerk.’ Dit is een van de speerpunten van het Actieplan Diversiteit van het CZSK. Net als in het artikel beschreven levensfasebeleid van de landmacht, maakt arbeid en zorg deel uit van het actieplan. Om maatwerk voor elkaar te krijgen, zijn een aantal maatregelen in het leven geroepen. Indien beide partners werkzaam zijn bij defensie, worden plaatsingen zoveel mogelijk op elkaar aangepast. Daarbij wordt de communicatie tussen hun loopbaanbegeleiders geoptimaliseerd. Bij het voornemen tot uitzenden van jonge ouders, wordt in overleg rekening gehouden met hun gezinssituatie. Er komt een ‘matchingpoint deeltijd’, waar medewerkers met een wens tot deeltijdwerken terecht kunnen met vragen, maar ook andere deeltijders kunnen vinden om een baan mee te delen. Kinderopvang op het marineterrein is gerealiseerd. Een kleine greep uit een breed pakket maatregelen om de combinatie arbeid en zorg te verbeteren. Dit pakket is beschikbaar bij P&O en Bureau Bijzondere Personeelszorg. Voor vragen en meer informatie: SMJRLDA Ed Plasschaert, telnr. 0223 657413, DSN-209-57412.
29
Schoon water naar zee dragen
Meer kennis waterbehandeling Er heerst een blind vertrouwen in de kwaliteit van het drinkwater aan boord van de schepen. Dat stellen enkele specialisten die zich dagelijks bezighouden met de behandeling van water. Het drinkwater aan boord is dan mogelijk schoner dan gebotteld mineraalwater, maar dit komt niet vanzelf uit de kraan. De schepen zijn uitgerust met zeer moderne installaties die alleen goed functioneren bij de juiste bediening Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: KMTO en onderhoud. Tijdens een forum over watermanagement op de KMTO (Koninklijke Marine Technische Opleidingen) wordt duidelijk dat er een tekortkoming bestaat aan kennis bij het technische personeel op de schepen. “De bediening van de installaties is meer dan alleen aanzetten bij het wegvaren en weer uitzetten als het schip de twaalfmijlszone weer invaart”, zeggen de sergeanten TDW Anton van Bezooijen en Martin Boon. “De installaties hebben ook preventief onderhoud nodig.” Gebrek aan onderhoud levert onnodige kosten op voor de marine, waar de bemanning zich vaak nauwelijks van bewust is. “Door een intensievere samenwerking tussen onderhoudsgevers en instructeurs moet dat in de toekomst veranderen”, hoopt de organisator van het forum, luitenant-terzee 2OC Maarten Versluis. Drie soorten afvalwater Naast de productie van drinkwater uit zeewater en de distributie daarvan, hebben de schepen ook te maken met verschillende soorten afvalwater. Water dat in het schip terecht komt door condens of lekkages wordt lenswater genoemd. Lenswater is vaak sterk verontreinigd met olie en chemicaliën en mag niet zonder meer overboord worden gepompt. Dit water moet worden gezuiverd of opgeslagen totdat het in een haven kan worden afgegeven. Dat is zeer kostbaar: in de orde van grootte van een euro per liter. ‘Grijswater’ is het afvalwater van de douches en wasbakken, de wasserij en de kombuis. Voor ‘grijswater’ is nog geen internationale wetgeving van kracht en kan in principe overal worden geloosd. De verwachting is dat dit op korte termijn zal veranderen. Uit de toiletten en van de drains in de ziekenboeg komt ‘zwartwater’, dat alleen buiten de twaalfmijlszone mag worden geloosd bij een bepaalde snelheid van het schip tussen de drie en twaalf mijl. Lege klassen In een lokaal op de KMTO staan sinds kort vrijwel alle relevante installaties voor lesdoeleinden. Maar te vaak blijven de stoelen op de tafels en is het licht in de klas uit, menen de instructeurs van de opleiding. “Dit jaar zijn er twee opleidingen gepland voor de lenswaterreiniger”, aldus Van Bezooijen. Voor de andere installaties is de bezetting niet veel groter. “En dat is jammer, want goede kennis en kunde voorkomen veel storingen en onderhoud”, concluderen de instructeurs, sergeant-majoor TDW Fijke Slagter van
MATLOG en Jack Zwirs van het Marinebedrijf. De laatste twee worden regelmatig geconfronteerd met aanvragen voor reparaties, die in veel gevallen door goed gebruik en onderhoud door de scheepsbemanning voorkomen hadden kunnen worden. De club vergadert over hoe de samenwerking tussen het Marinebedrijf/ MATLOG en de opleiding kan worden verbeterd. “De opleiding moet mede worden gestuurd door de praktijkervaringen met storingen van schepen en onderhoudsgevers”, zegt Van Bezooijen. “Dat gebeurt momenteel nog te weinig maar daar gaan we de komende tijd aan werken.” Operationele afhankelijkheid Zwirs bevestigt het idee. “Wij worden via MATLOG ingeroepen om storingen te verhelpen. Die zouden wij weer moeten doornemen met de KMTO, zodat zij dit kunnen verwerken in hun lespakket.” Zwirs ontleent zijn kennis van de verschillende installaties hoofdzakelijk aan de weinig uitgebreide fabrieksopleidingen. Op de KMTO moet vaak dieper op de stof worden ingegaan, ook een stuk onderhoud moet daar worden bijgebracht. Op een varend marineschip kan je nu eenmaal niet altijd terugvallen op professionele ondersteuning van bijvoorbeeld de fabrikant. Daarbij moet het besef nog groeien dat de operationele inzetbaarheid van schepen hierdoor in gevaar zou kunnen komen als deze installaties onvoldoende functioneren. Zowel Zwirs als de instructeurs zien door de tekortkoming aan kennis van de installaties dat de bemanningsleden er zo weinig mogelijk aan komen, waardoor het onderhoud achterblijft. De kennis, het gebruik en het onderhoud van de machines verschillen per schip enorm, omdat niet alle onderhoudsgevers voldoende zijn opgeleid, vinden de specialisten. “En dat is zonde, want we hebben op de KMTO prachtige faciliteiten om een goede cursus te geven”, zegt Van Bezooijen. Ontwikkelingen Vanuit de Defensie Materieel Organisatie kijkt Rien Bossard naar de toekomst van waterbehandeling voor de verwerving van installaties. “De internationale wetgeving op het lozen van verschillende types afvalwater wordt steeds strenger”, zegt hij, “Bij een nieuw scheepsontwerp, zoals van de nieuwe patrouilleschepen of het Joint Support Ship, kijken wij veertig jaar vooruit.” Ook als een schip in de laatste jaren van zijn levensduur zit, moet het nog 30
wal leidingwater maker
leiding water tank
drinkwater nabehandeling
wal drink water tank
drinkwater nabehandeling leidingwater maker
zeewater
leiding water tank
zeewater
drink water tank
drinkwater
leidingwaternet bilgewater
holding tank
wal
bilgewater lenswaterreiniger
grijswater
holding tank
zwartwater
holding tank
overboord
holding tank evt. behandeling (UV)
grijswater
holding tank
zwartwater
holding tank
overboord
wal
MBR*
overboord
* Membraambioreactor
Zo verlopen de waterstromen op de schepen.
In de toekomst is het mogelijk om al het afvalwater te recyclen.
voldoen aan de dan geldende eisen. Een van de trends die Bossard bespeurt is een ‘no-discharge policy’. De Noordzeelanden filosoferen over regelgeving waarbij een schip niets meer mag lozen. Bij enkele waardevolle ecologische gebieden gelden dergelijke regels al. Een ‘schoon’ schip is daarom beter ‘wereldwijd inzetbaar’ als het aan de strengste wetgeving kan voldoen. “De huidige internationale wetgeving schrijft voor dat lenswater in zee geloosd mag worden als het minder dan 15 ppm (parts per milion, red.) olie bevat. In havens mag het sowieso niet geloosd worden.” Een kanttekening plaatst Bossard er wel bij: “Voor marineschepen op zee geldt formeel een uitzonderingspositie ten opzichte van de Wet Voorkoming Verontreiniging door Schepen, maar ons doel is wel om deze wet altijd na te leven.”
van te maken. “Eigenlijk ben je gek als je dit water niet gaat hergebruiken”, zegt de technoloog. Naast besparing op techniek, kijkt hij ook weer naar het operationele gemak. “De Amerikanen streven met het ‘defence against terrorism’ programma naar een totaal zelfvoorzienend schip, zodat zelfs in een buitenlandse haven geen drinkwater geladen hoeft te worden”, vertelt Bossard. “Misschien is dat voor ons ook een factor om te overwegen.”
Geïntegreerde filtering Inmiddels hebben alle schepen een nieuwe lenswaterreiniger gekregen. Hr.Ms. Amsterdam en Rotterdam als laatste vorig jaar. Voor zwartwater is er nog geen behandelingsinstallatie aan boord. Als een schip tien dagen zelfstandig moet kunnen opereren, moet de opslagcapaciteit enorm zijn. Zeker bij operaties in de kustwateren, met schepen als de Rotterdam en de Johan de Witt, waar naast de vaste bemanning nog een mariniersbataljon of een staf is gehuisvest. “In de toekomst zal ook zwartwater behandeld gaan worden”, voorspelt Bossard. Op Hr.Ms. Rotterdam heeft het afgelopen jaar een proef gedraaid met een bioreactor, waarin grijs- en zwartwater naar een bepaalde verhouding werd gemengd en gereinigd. Het mengsel werd eerst gefilterd, waarna het water door middel van bacteriën werd gezuiverd. Aan de ene kant bleef er zeer schoon water achter, aan de andere kant een drek van dode bacteriën en residu uit het trilfilter. Dat moet alsnog worden opgeslagen. “Dan houd je van een kubieke meter water ongeveer twintig liter over”, berekent Bossard. “Ook daar zou je nog water uit kunnen halen, zodat je alleen nog droge massa overhoudt. Dit zou dan op zee kunnen worden verbrand.”
Op dit moment loopt er een onderzoek naar het hergebruiken van water. Er worden vragen gesteld over het milieuvoordeel, wat de risico’s voor de bemanning zijn en hoe het idee van afvalwater recyclen tussen de oren van de gebruiker valt. Het zal namelijk wel even wennen zijn om te beseffen dat de koffie van vandaag gisteren nog in de blaas van je collega zat. n
Twee systemen De resultaten waren zeer bemoedigend. Zo bemoedigend, dat er gekeken werd of lenswater ook in dit systeem zou kunnen worden gezuiverd. “Zelfs olie was niet meer aantoonbaar aanwezig”, beweert Bossard. Maar toch kan het systeem niet toegepast worden op alle drie de afvalwaterstromen. “De lenswaterreiniger moet door de IMO (International Maritime Organisation) zijn gecertificeerd. Er is geen methode ontwikkeld om een gecombineerde behandelinstallatie te testen en dus kan het hele idee, vanwege regelgeving niet doorgaan.” Voorlopig blijven er dus nog twee systemen voor lenswater en voor zwart- en grijswater. De ideeën gaan echter wel verder. Omdat het gefilterde afvalwater zo schoon is, rijst de vraag waarom je schoon water loost en daarnaast vuil zeewater naar binnen haalt en zuivert om er drinkwater 31
Luchtverdediging op gezond verstand
“Vergeet de boeken!” Out of the box, out of the comfortzone en vertrouwen op je ‘common sense’. De opleiding voor luchtverdedigingscommando officier hanteert een eigen methodologie die studenten het vuur flink aan de schenen legt. Tekst en foto’s: Barry Wijnandts Eén keer per jaar wordt de internationale Air Warfare Commander Course gegeven, afwisselend in Duitsland en Nederland. Binnen elk krijgsmachtonderdeel speelt luchtverdediging een rol met eigen doctrines en tactieken. De hoge snelheid en het grote bereik van de wapens in het luchtgevecht vraagt om een goede samenwerking op land, ter zee en in de lucht. De opleiding is daarom ‘joint’ en ‘combined’ ingericht en is bestemd voor ervaren officieren die verantwoordelijk zijn voor plannen, uitvoeren en leiden van het maritieme gedeelte van de joint luchtverdediging. Voor marineofficieren van de Nederlandse, Duitse Britse, Deense en Noorse zeemachten (laatste is dit jaar niet vertegenwoordigd) is het brevet van belang om als specialist in de maritieme luchtverdediging in een Joint Air Defence omgeving te kunnen werken met kennis van de werkwijzen van hun land- en luchtmachtcollega’s. Officieren van andere krijgsmachtdelen kunnen met de opleiding hun blik verbreden naar de maritieme doctrines en tactieken. Luitenant-ter-zee 1 Geert van der Bij organiseert samen met zijn Duitse collega Kapitän-Leutnant Thomas Kuppe de opleiding. De acht weken durende cursus wordt op een bijzondere wijze gegeven. De verklaring voor die specifieke methodiek komt voort uit de achtergrond van de cursisten: “We hebben ervaren luchtverdedigers bij de marine. Aan hun kennis hoeft niets te gebeuren”, zegt Van der Bij. “Vergeet de boeken, leer zelf denken.” De stu-
Raar om vragen te stellen Luitenant-ter-zee 2OC Rodger de Wit heeft een functie als Principal Warfare Officer in luchtverdediging achter de rug en is nu zelf geplaatst op de Operationele School. Hij is een van de zes Nederlandse cursisten van de Air Warfare Commander Course. Over de methodologie zegt hij te moeten wennen aan het vragen van hulp. “We voeren de cursus zelf uit. Als we hulp nodig hebben, dan gaan we naar de begeleiders. Als we iets nodig hebben, dan moeten we er om vragen. Dat is heel raar om te doen, omdat we dat helemaal niet meer gewend zijn in ons dagelijkse werk. Gewoonlijk zijn wij de leiders en komen mensen naar ons toe met vragen. Hier is dat dus precies andersom. We moeten als een eenheid handelen, maar de deelnemers komen uit verschillende landen en van verschillende krijgsmachtdelen. Dat maakt het heel moeilijk. Van het bestaan van de verschillen werd ik bijvoorbeeld bewust toen een landmachtcollega aangaf moeite te hebben om alle afkortingen te begrijpen. Ik ging er vanuit dat deze wel bekend waren, omdat deze standaard binnen de NAVO worden gebruikt. Maar zij werken er nauwelijks mee.” “De dagen beginnen om acht uur ’s morgens met een briefing. Dan gaan we de cubicles in en beginnen de operaties voor die dag. ’s Middags houden deze relatief vroeg op, zodat er tijd is voor discussie. Dat neemt vaak wel anderhalf tot twee uur in beslag. Die worden soms tamelijk heftig. Daarna beginnen de voorbereidingen voor de volgende dag. De oefening is geen aaneengeschakelde serie van gebeurtenissen, maar maakt regelmatig sprongen in de tijd, zodat de strategische en politieke situatie van dag tot dag anders is. Die voorbereidingen kunnen wel tot een uur of tien in de avond duren.” 32
denten krijgen aan het begin van de opleiding een opdracht om een luchtverdedigingsplan in een militair conflictscenario te schrijven. Theorie is er in grondbeginsel niet bij, hoewel de cursisten zeker niet alle kennis in pacht hebben. Daarom worden er experts van allerlei eenheden bijgehaald om de studenten te adviseren over de uit te voeren stappen. Daarna gaan de cursisten een week langs verschillende locaties om ter plekke specialisten uit te horen over hun tactieken. Dit jaar is dat onder meer gebeurd bij het ‘Air Operations Control Station’ in Nieuw Millingen en bij het ‘Combined Air Operations Centre’ in Denemarken. Op basis van wat ze hebben gehoord over wat wel en niet mogelijk is, herschrijven de studenten hun grondplan. In de laatste week van de opleiding voeren ze het uit met medewerking van mensen van verschillende eenheden zoals het Commando Luchtdoelartillerie van de landmacht, de Groep Geleide Wapens, gevechtsleiders en aircontrolers van de Nederlandse en Duitse Luchtmacht en verschillende functionarissen uit de commandocentrales van Nederlandse en Duitse marineschepen. “We zetten de studenten uit hun ‘comfortzone’. Ze moeten sommige oefeningen voorbereiden zonder voorbereidingstijd”, zegt Van der Bij. Hij wil zien dat de studenten leiderschap, creativiteit en besluitvaardigheid tonen. “De nadruk ligt op besluitvorming. Schieten kunnen ze wel.”
De opleiding begon acht jaar geleden als een marineopleiding aan de Operationele School. Al snel kwam de luchtmacht erbij en inmiddels nemen ook andere landen aan de training deel. De opleiding wordt in samenwerking met de Duitse marine ontwikkeld. Cursisten komen uit Groot-Brittannië, Noorwegen en Denemarken. België wil vanaf volgend jaar met marine en luchtmacht gaan deelnemen. Dit jaar zitten er veertien officieren in de cursus, waarvan vier van de Koninklijke Marine en één van de Koninklijke Luchtmacht. n
Foto: Hielke Brandsma
Emotionele discussies Kapitän Sten Saueracker (Luftwaffe) is geplaatst bij het Duitse CRC (Control and Reporting Centre) Brockzetel. Hij is een van de acht buitenlandse deelnemers. De opleiding biedt hem voordeel omdat hij veel te maken heeft met operaties in een joint omgeving. “Deze opleiding is niet verplicht voor mijn functie, maar het verbreedt wel mijn horizon omdat ik meer inzicht krijg in de maritieme luchtverdediging. We hebben allemaal veel ervaring, maar alleen in ons eigen vak. Omdat we samen een plan moeten schrijven, hebben we de mogelijkheid om het voorgelegde probleem op een open manier te benaderen. De klas bestaat uit studenten die op hetzelfde niveau werken. Dat geeft vaak veel discussie waar maar moeilijk een eind aan komt. Het is belangrijk dat toch iemand de knoop een keer doorhakt en een beslissing neemt.” “Deze opleiding zit op twee niveaus hoger dan waarop we werken. Het moeilijkst is om de comfortzone te verlaten en zonder enige documentatie aan het werk te moeten. We hebben geen enkele referentie. We moeten eerst allerlei opinies verzamelen om op basis daarvan tot een overeenkomst te komen. Daar besefte ik goed dat verschillende eenheden de luchtverdediging elk op een andere manier benaderen. Landmachteenheden zitten met hun systemen ergens achter een heuvel en concentreren zich alleen op wat er in het voorterrein gebeurt. De marine richt zich meer op ondersteuning. Hun command- en controlsystemen zijn volledig geïntegreerd. De luchtmacht zit op heel veel locaties met verschillende sensoren en wapens. Dat moet ergens aan elkaar gekoppeld worden om tot een centrale commandovoering te komen.” “De discussies aan het eind van de dag worden soms tamelijk emotioneel. Ze zijn niet bedoeld om elkaar te wijzen op de gemaakte fouten, maar om inzicht te krijgen in elkaars denken. Het is onze cursus, het plan is door ons, los van de bestaande doctrines, in elkaar gezet. Maar je ziet bij de ondersteunende partijen dat zij binnen de richtlijnen werken waarin ze altijd opereren en dat zij dus niet altijd ons plan volgen. Tussen de cursisten zijn die verschillen er niet. Het is opmerkelijk hoe alles in elkaar past in zo’n korte tijd.” 33
Uitslagen MK volleybal Dames 1 Mix paars Den Helder 2 KIM / NLDA 3 Marinebedrijf Heren 1 MVK de Kooy 2 V.V.V. Marinebedrijf 3 Jaarcursus 2008 - 2009
Sportkalender april - mei 2009 6-10 april MK Schieten geweer en pistool 8 april NMK Basketbal 20-24 april OPEN Sloepzeilen 16 april MT Judo 22 april MT Erfprinsloop 22 april NMK Golf 8 mei OPEN Rugby 12 mei NMK Judo 13 mei NMK Mountainbike 19 mei NMK Zwemmen 20 mei MT Veteranen futsal 20 mei OPEN Sportschieten 27 mei OPEN Atletiek 28 mei OPEN Oriëntering ODL teams 28-30 mei OPEN Zeilen - Centaur
MK basketbal Heren 1 Marinebedrijf 2 Mariniers 3 NLBEOPS
MKWD/SSB Den Helder MKWD Den Helder Opschool Den Helder VGKAZ Rotterdam MKERF Den Helder Nijmegen NRC Amsterdam Politie-academie Apeldoorn AOCS Nw. Millingen KMA / NLDA Breda FSP/NH Den Helder Schietbaan Rotterdam Atletiekveld Uden Vredepeel De Peel Amstelmeer De Haukes
Spinning bureau sport FSP/NH: Maandag 11.00 – 12.00 uur Dinsdag 10.00 – 11.00 uur Woensdag 18.30 – 19.30 uur 20.00 – 21.00 uur Donderdag 14.00 – 15.00 uur Voor informatie en opgave: 0223-652299
NMK futsal Heren 1 2 3 4 Dames 1 2 3 4
Koninklijke Landmacht Koninklijke Marine Koninklijke Marechaussee Koninklijke Luchtmacht Koninklijke Landmacht Koninklijke Marechaussee Koninklijke Luchtmacht Koninklijke Marine
Slalom Naval Ski Tour 1 LTZA 1 Harry Stoelinga 2 LTZSD 1 Wil Meurer 3 Manon Pesman
MK volleybal Op 25 en 26 februari vond het MK volleybal plaats op het KIM in Den Helder. Op de eerste dag streden drie damesteams voor de titel. Vandaar dat er is gekozen voor een halve competitie, waarbij het ging om de ‘best of five sets’. De tweede dag was voor de heren. Hiervoor hadden zich acht teams ingeschreven. Net zoals de afgelopen twee jaar werd bij de heren wederom MVK De Kooy marinekampioen.
Naval Ski Tour Even zag het er naar uit dat het dit jaar niet door zou gaan, maar daar was hij toch: de Naval Ski Tour. In een iets ander jasje en op een andere locatie. Mooie pistes, goede sneeuw en een lekker zonnetje maakten dit een week om met veel plezier op terug te kijken. Deelnemers waren er in de categorieën beginners tot zeer gevorderd, skiërs, snowboarders en langlaufers. Het is de bedoeling volgend jaar weer een Naval Ski Tour te organiseren. Deze wintersportweek is bedoeld voor iedereen die op wintersport wil gaan, maar nog nooit de mogelijkheid heeft gehad of voor degenen die graag in groepsverband op wintersport gaan. Leeftijd en niveau spelen geen rol. Geïnteresseerden voor de Naval Ski Tour van 2010 kunnen zich melden bij LTZSD 2 Birgit Koster:
[email protected] . U zit als u zich meldt nergens aan vast, maar zodra er gegevens bekend zijn, krijgt u die toegestuurd, waarna u zich eventueel definitief kunt aanmelden.
Marathon van Rotterdam Via de landmacht kan gratis worden deelgenomen aan de marathon van Rotterdam. Opgave kan via de intranetsite van de landmacht: Portaal > Landmacht > service > sport > LO/sport organisatie > nieuwsbericht van 23 februari 2009.
Tweedaagse Militaire Prestatietocht Met ingang van 1 maart is de inschrijving voor de TMPT geopend. De 61ste prestatietocht vindt plaats op 19 en 20 mei vanuit Harskamp en omgeving. De datum van opkomst is maandag 18 mei vanaf 16:00 uur. De TMPT is een veelzijdige sportieve tocht voor alle beroeps- en reservemilitairen van alle krijgsmachtdelen en bestaat uit twaalf onderdelen zoals fietsen, kayakken, marsen en hindernisbanen, die in twee dagen binnen twee maal tien uur moeten worden afgelegd. Het behalen van deze prestatie geeft recht op het dragen van het TMPT-kruis. Deelname is per team van twee militairen in twee leeftijdscategorieën. De uiterste inschrijfdatum is 5 mei. Er kunnen dit jaar 240 teams deelnemen. Voor meer informatie: www.tmpt.nl.
34
Trials en training op de Rotterdam De Nederlandse LCU’s bleken niet geschikt voor het Franse Amfibische aanvalsschip LHDM Mistral. Dat kwam naar voren bij trials die begin maart werden gehouden vanuit Hr.Ms. Rotterdam door de Tweede Bootcompagnie nabij Toulon. De Franse marine oriënteert zich op een nieuw type LCU en had daarom belangstelling om de Nederlandse te beproeven. Er bleken echter de nodige beperkingen. Direct na vertrek uit Toulon werd er door Hr.Ms. Rotterdam een oefenprogramma uitgevoerd. Al tijdens de transit naar het oefengebied werd er volop getraind door verschillende typen heli-
kopters van de Franse marine. Met de ‘vertrouwde’ Lynx en helikopters van het type Panter en Dauphin werden gecontroleerde naderingen en deklandingen uitgevoerd. Deze oefeningen betroffen voor de helikopters, de Rotterdam met de Tweede Bootcompagnie en het 21e Regiment van de ‘Armee de Terre’ een unieke gelegenheid om tegelijk dok- en helikopteroperaties uit te voeren. Het 21e Regiment ondersteunde de crosstraining met een ‘Lichte Amphibious Beach Unit’ en heeft vervolgens voorlichting gekregen over de capaciteiten van de Rotterdam, het Korps Mariniers en de Tweede Bootcompagnie.
Techniek op een hoger plan De Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en de Van Ghentkazerne in Rotterdam zijn ‘Erkend leerbedrijf (E) BAT’ (mbo-3 niveau). Sinds 10 maart bezitten de werkplaatsen van de kazernes dit predicaat. SGTMARNALG Leen Verduin, initiator van deze accreditatie, mocht de bijbehorende certificaten uitreiken aan AOOMARNALG Willem Oerlemans en AOOMARNALG Ed Visee van het FSP Rotterdam. Met deze certificering wordt na lange tijd officiële erkenning gegeven aan het werk van de instructiegroep BAT/EBAT. De oplei dingen binnen het MOC voldoen nu aan de eisen van de Regionale Opleiding Centra en het Branche Kwalificatie Instituut.
Staatssecretaris onder water Staatssecretaris van Defensie Jack de Vries heeft op 9 maart een werkbezoek gebracht aan de Groep Onderzeeboten. Daar liet hij zich door groepsoudste KTZ Peter de Harder informeren over de rol van de onderzeeboten voor de Nederlandse en internationale maritieme strijdkrachten. De Harder gaf aan dat wereldwijd het aantal onderzeeboten toeneemt. Onderzeeboten worden ingericht als lanceerplatform voor kruisraketten en zijn steeds meer geoptimaliseerd voor operaties in kustwateren. De Vries werd ook bijgepraat over de personeelstekorten, die bij een kleine eenheid als de Groep Onderzeeboten extra snel merkbaar is. Het levensverlengend onderhoud van de Walrusklasse en de staat van Hr. Ms. Mercuur kwamen ook ter sprake. De staatssecretaris kreeg de gelegenheid om de diepte in te gaan in de onderzeeboottrainer waar hij plaats mocht nemen op de stoel van de roerganger. Daarna kreeg hij nog een rondleiding over Hr.Ms. Walrus, waar hij met de bemanning praatte over het leven en werk aan boord.
Flipperthemadag ‘Op achter, waarneming in de toekomst’ Het thema ‘Op achter, waarneming in de toekomst’ stond centraal tijdens de jaarlijkse flipperdag. Deze dag werd georganiseerd door het MARSITCEN en MDTC. Besproken werd het grote aantal lopende en komende projecten, zoals het in 2011 startende Instandhoudingprogramma Walrusklasse, de opvolger MK 48, Satcom SHF en de invoering van WECDIS. TNO stond stil bij de ontwikkeling van het Submarine Torpedo Defence Testbed dat bedoeld is voor het ontwikkelen en verfijnen van tactieken. Een vertegenwoordiger van DMO ging in op de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van onderwatercommunicatie. Recent zijn succesvolle beproevingen van Hr.Ms. Dolfijn met de REMUS uitgevoerd samen met het Very Shallow Water duikteam en de goede ervaringen afgelopen herfst van Hr.Ms. Walrus met de nieuwste M48 7AT torpedo tijdens een torpedo firing exercise aan de Amerikaanse Oostkust. Dat DMO de ontwikkelingen op het gebied
van onderzeebootbouw nog op de voet volgt, bleek uit een presentatie over design en ontwikkeling. Recent is software ontwikkeld waarmee scheepsontwerpers op betrekkelijk eenvoudige wijze een onderzeebootontwerp kunnen maken en deze snel en flexibel tijdens het ontwerpproces kunnen aanpassen. Door een scheepsbouwer van DMO werd materiaal vertoond van een hagelnieuw vrijvarend Walrusklasse-model dat in samenwerking met het MARIN is ontwikkeld. Dit model wordt gebruikt voor hydrodynamische beproevingen om de manoeuvreerenvelop van de Walrusklasse te verfijnen. Daarnaast is het mogelijk het model aan te passen aan een ander type onderzeeboot waardoor ook buitenlandse onderzeediensten in de gelegenheid worden gesteld hydrodynamische beproevingen uit te voeren. De dag werd afgesloten met een presentatie over de nieuwste Britse aanwinst, de Astute-klasse SSN.
35
Paars kookt voor velen Het LOT-team Travnik kwam tijdens een van hun vele patrouilles en ontmoetingen terecht in de gaarkeuken van Novi Travnik. Zij schrokken van de staat van de keuken die bol stond van vocht en schimmel. Twee dames bieden hier zes dagen per week met weinig middelen de hulpbehoevenden van Novi Travnik een warme maaltijd. De waarnemers bespraken de mogelijkheid om de keuken op te knappen, echter het renoveren van de keuken dient tot stand te komen na gesprekken met bestuur en burgemeester. Wel kon het team een middag de dames helpen met koken. Dit idee werd met enkele leden van LOT-team Mrkonjic Grad
Wapenschild en naambord voor bataljon
besproken, waar kok SGTLDV Gilbert Koster is geplaatst. Dit team werd direct enthousiast. Zo maakten beide LOThuizen op zaterdag 21 februari macaroni en kippensoep voor 270 personen.
Hr.Ms. Van Amstel decor voor modereportage Hr.Ms. Van Amstel diende op 17 februari als decor voor een modereportage met topmodel Yfke Sturm voor het maandblad Linda. Voor drie bemanningsleden van de Van Amstel werd het een speciale dag
omdat zij werden gevraagd om als figurant met Yfke op de foto te gaan. Rond 20 april ligt de editie van de Linda in de winkels en zullen deze bemanningsleden zichzelf terug kunnen zien in de glossy.
George Clooney bezoekt mariniers Goz Beida George Clooney, ambassadeur van het VN Wereldvoedselprogramma, is bij de mariniers in Goz Beida op bezoek geweest. Hij vroeg daar aandacht voor de vluchtelingenproblematiek in het oosten van Tsjaad. Clooney was niet de enige bekende persoon die het Iers-Nederlandse
bataljon te Goz Beida bezocht. Het werd drie weken eerder ook verrast door Mia Farrow als ambassadeur van Unicef. Verschillende Hollywoodsterren zetten zich al enige tijd in voor de hulp programma’s van de Verenigde Naties.
36
Met een wapen en een naambord is het Amfibisch Gev echtss teun bataljon een herkenbare eenheid binnen het Korps Mariniers geworden. Het nieuwe wapenschild van het Amfibisch Gevechtssteunbataljon werd onlangs door de Hoge Raad van de Adel bekrachtigd. Het embleem visualiseert de relatie met kustwater en amfibische operaties. Gekozen werd voor een groene alligator op een zilveren achtergrond met drie golven. De alligator is wereldwijd de mascotte voor amfibische eenheden, terwijl zilver kan worden gezien als een heraldische verbeelding van de zee. De golven staan voor de kustwateren waarin de eenheden opereren. De lijfspreuk sluit hier naadloos op aan. ‘Dentes e mari litus icent’: tanden vanuit zee zullen de kust bijten. Op de eerste verjaardag van dit bataljon, 10 maart, werd het naambord onthuld door BRIGGENMARNS Rob Verkerk. Dit bord staat voor het nieuwe gebouw Raalte op de Nieuwe Haven in Den Helder, waar het bataljon is gevestigd. Het Amfibisch Gevechtssteun bataljon is een van de eindproducten van de Marinestudie en wordt gevormd door de Eerste en Tweede Boot compagnie (deze eenheden ondersteunen het Korps Mariniers overal ter wereld met de transporten over het water), het Marine Joint Effect Battery (deze eenheid verzorgt alle soorten vuursteun, zowel vanuit de lucht, vanaf de zee en op het land kunnen coör dineren en begeleiden) en de Maritieme Speciale Operaties compagnie (deze eenheid kan op uiteenlopende manieren worden ingezet voor het uitvoeren van speciale operaties).
CCO-cursisten op Battefieldtour Op 8 en 9 januari heeft de kersverse opleiding tot commandocentrale officier (CCO) een bezoek gebracht aan het Zeeuwse eiland Walcheren voor een Battlefieldtour. De cursisten werden bewust gemaakt van de invloeden en complexiteit van maritieme oorlogsvoering in een joint- en gecombineerd strijdtoneel. Vrijwel nergens anders zijn de littekens nog zo goed zichtbaar en tastbaar als op Walcheren. Dit gedeelte van Zeeland is in de Tweede Wereldoorlog uit tactisch oogpunt onder water gezet door de Geallieerden om de bezetter te verdrijven. Historicus Marc van Alphen van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie gaf op de vooravond van de tour een uitge-
breide uiteenzetting van het verloop van de strijd. Hij gidste de klas dwars door Walcheren, zodat de cursisten de diverse plaatsen (bunkers en landingsstranden) met eigen ogen konden zien. De cursisten kregen de gelegenheid elkaar te leren kennen buiten de lessen voordat een jaar vol schoolbanken, trainers en discussies losbarst. In de huidige opleiding zullen dertien Nederlandse, twee Belgische en één Duitse officier worden opgeleid tot commandocentrale officier. Parallel aan de CCO-opleiding zullen elf aankomende assistenten worden opgeleid. Samen zullen de klassen lessen volgen waarna het geleerde in de trainers beproefd moet worden.
Defensie Duikschool ‘gewapend’ Eind december is de ‘Marinekalender Het nieuwe wapenschild van de Defensie Duikschool symboliseert de relatie tussen het onderwijs en het werkterrein van de school. Dit wapen is onlangs bekrachtigd door de Hoge Raad van de Adel. Omdat het gebruikte embleem van de Duik en Demonteerschool, dat van de Thetis, platformgebonden is, was er behoefte aan een nieuw embleem. Hierbij is gekeken naar de relatie tussen het onderwijs en het duiken. In het wapen staan de uil, het symbool van onderwijs, en de duikhelm, het symbool van duiken. De achtergrondkleur blauw in de rechterhelft verwijst naar de kleur in de duikvlag Alfa. De lijfspreuk is geworden: ‘Sub mare instruimus’ (wij leiden op voor onderwater).
De eerste schoten
Brevetuitreiking MCM-duikers De commandant van de Defensie Duikschool heeft op vrijdag 20 februari elf brevetten MCM-duiker uitgereikt. In augustus 2008 is de cat-A opleiding van start gegaan en in oktober is een aantal scheepsduikers ingestroomd om de module MCM-duiker te volgen. In soms slechte weersomstandigheden hebben de cursisten zich duiken met perslucht en met het mengelsduiktoestel eigen
gemaakt. Ook is kennis van explosieven en demolitie opgedaan, dit jaar voor het eerst op het opleidingscentrum van de landmacht in Reek. Daar hebben de duikers daadwerkelijke demolitieopdrachten onder water kunnen beoefenen. Na een pittige eindoefening konden de nieuwe duikers het felbegeerde brevet met bijbehorende speld in ontvangst nemen.
De eerste schoten met de Barrett, het nieuwe anti-materieelsgeweer bij de Koninklijke Marine, zijn sinds medio februari gelost. De snipersectie van bureau Specialistische Opleidingen in Rotterdam heeft het hele omscholingstraject beproefd en op papier gezet. Gedurende een week is er druk getraind en geschoten op de uitgestrekte schietbanen in Grafenwöhr te Duitsland. Er werd geschoten op diverse afstanden tot en met 2000 meter. De beide nieuwe wapens, de Barrett M-82 A1 (semi-automaat) en de Barrett M-99(1) (grendel type), werden uitvoerig getest in soms barre weersomstandigheden. Vanaf begin maart zijn de eerste mariniers omgeschoold op beide wapensystemen.
In Alle Hens maart 2009 stond op pagina 33 de verkeerde naam vermeld bij de foto van de signatuurmeting Johan de Witt. Dit moet Reinder Richters zijn.
37
Wegduiken voor de Rotterdam De vijftiende Nederlandse Submarine Command Course (NL SMCC) is op 19 januari van start gegaan. Onder leiding van ‘Teacher’ KLTZ Richard Platel volgen LCDR Jonathan Tha uit Australië, LCDR Kurt Balagna uit de Verenigde Staten, LCDR Alex Kooiman uit Canada, LCDR Leonardo Braga Martins uit Brazilië en de Nederlandse LTZ1 Erwin Ruijsink de opleiding. De eerste fase van de SMCC, bekend als de veiligheidsfase, is afgerond. In deze fase worden studenten getraind en getest om op periscoopdiepte veilig te blijven met voornamelijk gebruik van de periscoop. In de Gipsy-trainer in Den Helder wordt in een drietal weken getraind om uiteindelijk met drie tot vier schepen zolang mogelijk op periscoopdiepte te blijven. Dit vergt snel hoofdrekenen en ‘splitsecond’ besluiten nemen. Als dit niet lukt of de eenheden komen te dichtbij, zit er maar een ding op: ‘wegduiken’ naar veilige diepte. Na de trainer worden de vaardigheden gedurende een week in de praktijk aan boord van een onderzeeboot beproefd. De Command Qualifying Course Exercise (COQCEX) werd aan boord van Hr.Ms. Walrus uitgevoerd in de FOST oefengebie-
den nabij Zuid-Engeland. Al snel werd duidelijk dat het toch een heel andere ervaring is als een echt schip met maximale snelheid op je afvaart dan tot nu toe in de trainer was ondervonden. Door de deelname van Hr.Ms. Evertsen, Hr.Ms. Rotterdam en Hr.Ms. Mercuur, drie zeer verschillende schepen, werd de COQCEX een grote uitdaging voor de studenten. Vooral als Hr.Ms. Rotterdam recht op de periscoop afvaart, ziet dit eruit als een flatgebouw van tien verdiepingen hoog dat door het water klieft. De studenten zijn al begonnen aan de tactische fase en werken hard om niet een ‘Perisher (sneuvelaar, red.)’ te worden maar een onderzeebootcommandant!
Leden van de Marinierskapel der Koninklijke Marine, het Fanfare Korps Koninklijke Landmacht Bereden Wapens, de tambour-maitre van de Tamboers en Pijpers en een stafmedewerker van de Inspecteur Militaire Muziek Krijgsmacht (IMMK) zijn op 3 maart naar Paramaribo vertrokken. In opdracht van de IMMK gaan leden van alle Nederlandse militaire orkesten in een aantal shifts naar Suriname om daar instructie te geven aan de leger kapel. Het betreft de voormalige TRIS-kapel (Troepenmacht in Suriname), een beroepsorkest dat ook in Nederland in 1969 heeft opgetreden tijdens de Taptoe Delft en Prinsjesdag. Afhankelijk van de ontwikkelingen kan het orkest uitgenodigd worden om een bijdrage te gaan leveren aan de Nationale Taptoe 2010 in Ahoy.
Minister met militaire muziek mee Minister Eimert van Middelkoop ontmoette op maandag 2 maart diverse krijgsmachtorkesten en bezocht het Mariniers opleidingscentrum op de Van Ghentkazerne in Rotterdam. Na een ontvangst met vier ereroffels, waarna de Tamboers & Pijpers van het Korps Mariniers ‘De Jonge prins van Friesland’ speelden, gaf de Inspecteur Militaire Muziek Krijgsmacht, LTKOL MARNS Pieter Jansen een presentatie. Hierin kwamen taakstelling, veelzijdigheid en prestaties van de gehele militaire muziek
Militaire muzikanten naar Suriname voor instructie
aan de orde. Uiteraard volgde een kort optreden van de Tamboers & Pijpers van het Korps Mariniers en de Marinierskapel. ’s Middags vertelde de commandant van het Mariniersopleidingscentrum, LTKOL MARNS Jur van Nee, over de historische band tussen het Korps Mariniers en de stad Rotterdam. Van Nee vertelde de minister verder over het Facilitair Steunpunt Rotterdam, het Mariniersmuseum, en het Mariniersopleidingscentrum waarna een rondleiding volgde over de kazerne.
Aandacht voor verloop bij de technische dienst CDRT Arie de Waard bracht op 23 februari een bezoek aan de Koninklijke Marine Technische Opleidingen als vervolg op de discussie met de leerlingen van de Voortgezette Vakopleiding Technische Dienst naar aanleiding van het grote verloop bij matrozen TD. Uit deze eerdere discussies is een aantal aandachtspunten naar voren gekomen en tijdens het bezoek heeft De Waard terugkoppeling gegeven over de genomen acties. Een aantal zaken, zoals restitutie huisvesting en werk geversverklaring voor hypotheekgarantie is inmiddels opgelost. Andere lopen nog. De vlagofficier Technische Dienst heeft aangegeven de matrozen TD als een belangrijke groep binnen de TD-gemeenschap te zien en zal daarom regelmatig contact met hen onderhouden.
Introductie XPostWeb bij CZSK Gebruikers binnen het CZSK van XPost hebben er een nieuwe applicatie bij op hun MULAN-werkplek: XPostWeb. Sinds 2 maart is de applicatie (http://czsk.xpostweb.mindef.nl) online. Met dit postrouleersysteem worden bepaalde poststukken gedigitaliseerd verspreid en gearchiveerd door de organisatie.
XPW is bedoeld voor die delen van het CZSK, die intensief bij de afhandeling van poststukken zijn betrokken. In overleg met het management is een doorsnede van de CZSK-medewerkers opgenomen als gebruiker van XPW. Deze hebben een training doorlopen en werken inmiddels met het programma. 38
de deadline voor het aanleveren van artikelen voor het meinummer van Alle hens is maandag 13 april 2009
Demonstratie SPEER voor staatssecretaris De Vries
Medio 2009 zal de bedrijfsvoering van het Multipurpose-fregat Hr.Ms. Van Speijk overstappen op de software SAP. Deze migratie is een belangrijke stap in het programma SPEER, waar heel defensie in de toekomst mee te maken krijgt. Om zicht te
krijgen op de invoering van de software in het operationele domein is staatssecretaris Jack de Vries op 9 maart naar Den Helder gekomen om een demonstratie van het Zeeketen-team van de SAP-software bij te wonen.
De demonstratie werd uitgevoerd door sergeant-majoor TDE Clemens Wormer en sergeant LDGB Ingrid van Roosendaal van het migratieteam. Ze lieten zien hoe een melding van een lekkage in een lenswaterreinigsysteem wordt verwerkt tot een werkorder, aanvraag voor een vervangend onderdeel, een arbeidsinstructie en ten slotte in een totaalbeeld van een kostenoverzicht van wat de reparatie heeft gekost. Nadat vorig jaar de financiële administratie van defensie overgegaan is op SAP, is de marine het eerste operationele krijgsmachtdeel waarbij de applicatie ‘live’ gaat. Een experiment op Hr.Ms. Van Amstel heeft vorig jaar aangetoond dat de software inmiddels goed draait, maar dat er nog veel tijd moet worden gestoken in de migratie van gegevens uit de oude softwarestructuren naar de nieuwe.
• KTZA Frank Marcus is de nieuwe directeur van de Stichting Veteraneninstituut. Deze benoeming gaat in per 1 juli. Frank Marcus volgt per deze datum kolonel Loek Habraken op, die het directeurschap van de Stichting heeft vervuld sinds september 2002.
• Hij was echt een marinier van de oude stempel. Ter afscheid vanwege zijn functioneel leeftijdsontslag nam SGT MARNALG Albert Wit het defilé af van een peloton 18e eeuwse mariniers. Wit is vrijwilliger van de ‘levende geschiedenis’ re-enactmentgroep Equipage De Delft.
• Operationeel geplaatst je vijftigste verjaardag vieren: een bijzondere gebeurtenis. Op 30 januari mocht SGTTDW Jan Versteeg aan boord van Hr.Ms. Amsterdam een Abrahamstaart ontvangen. Versteeg heeft er zelf voor gekozen de laatste jaren voor zijn FLO varend door te brengen. “Ik heb het erg naar mijn zin aan boord en zal bepaalde dingen straks ook echt gaan missen!” • Dinsdag 24 februari heeft de chef radio van Hr.Ms. Zeeleeuw, SGTODVB Michiel Konings de bronzen medaille ontvangen uit handen van c ommandant LTZ1 Geordie Klein. Konings ontving de medaille als bijzondere blijk van waardering voor langdurige (twaalf jaar), eerlijke en trouwe dienst. • Hare Majesteit de Koningin heeft bij Koninklijk Besluit van 25 februari aan KTZ b.d. J.A. Broekhuysen, Adjudant i.b.d., het Groot Erekruis van de Huisorde van Oranje verleend, ter gelegenheid van zijn afscheid als haar voormalig Project Intendant van Kasteel Drakensteyn.
• SMJRMARNALG Gijs ter Horst is op het OTCGenie van de Koninklijke Land macht bij de Opleidings- en Trai ningseenheid Mineurs te Reek geplaatst. Hij is daar instructeur Mijnen en Spring middelen. Op donderdag 5 februari zijn hem de typische rangonderscheidingstekenen met zilveren kroontje van de landmacht toegekend, omdat hij geslaagd is voor de cursus Algemene Instructie Bekwaamheid. • Op de eerste verjaardag van het Amfibisch Gevechtssteunbataljon werd daar ook gevierd dat KPLMARNALG Alexander Nijboer en KPLMARNALG Dick Aalen twaalf jaar in dienst zijn. Zij kregen de bronzen medaille opgespeld van commandant LTKOLMARNS Ronald Poetiray.
39
• “Zeer vereerd, dit is een onderscheiding die wat betekent in Frankrijk”. Dat zei Capitaine de Frégate Benoît Salmon die werd benoemd tot Chevalier dans l’Ordre national du Mérite. KLTZ Salmon is sinds medio 2007 als enige Franse uitwisselingsofficier werkzaam bij NLMARFOR. KLTZ Salmon is een aantal keren uitgezonden geweest, zoals bij humanitaire operaties voor de kust van Mozambique en van voormalig Joegoslavië. Daarnaast voer hij op de vliegdekschepen Foch en Clemenceau en was Salmon commandant van het hydrografische vaartuig Laplace.
• LTZ 1 Lex van der Kraan is vanaf 6 maart de nieuwe commandant van Hr. Ms. Zierikzee. Hij nam het commando over van LTZ 1 Sjoerd Feenstra. LTZ 1 Feenstra is gedurende de periode van 21 mei 2007 tot 6 maart 2009 commandant geweest van Hr.Ms. Schiedam en van Hr.Ms. Zierikzee.
HDP bezoekt C araïbisch Gebied
Zonder prik Hr.Ms. Van Amstel heeft assistentie verleend aan de fruitbark ‘Don Argenis’, die onderweg van Venezuela naar Aruba midden in een grote ankerplaats voor de kust van Aruba met motorpech kwam te zitten. Binnen een uur nadat de oproep via het Regionaal Coördinatie Centrum van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba aan Hr.Ms. Van Amstel
werd doorgegeven, vertrok een Rhib met een technisch team aan boord richting de Don Argenis om haar bemanning te helpen. De accu bleek leeg te zijn, wat met een mobiele acculader van Hr.Ms. Van Amstel snel was opgelost. Binnen anderhalf uur na de oproep vervolgde de Don Argenis haar weg naar Aruba.
Commandanten Land- en Zeestrijdkrachten in de West
De Hoofddirecteur Personeel (HDP), LTGEN Hans Leijh, heeft een bezoek gebracht aan het Caraïbisch Gebied. Hij sprak over het personeelsbeleid, de buitenlandtoelage en de medezeggenschap bij de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Medio 2009 neemt een roulerende compagnie van het Commando Landstrijdkrachten de taken van de 31ste infanteriecompagnie op Curaçao over. Reden voor de Commandant Landstrijdkrachten, LTGEN Rob Bertholee, om samen met de Commandant Zeestrijdkrachten, LTGENMARNS Rob Zuiderwijk, een werkbezoek te brengen aan de Nederlandse Antillen. Gistermorgen ging het werkbezoek van start met een audiëntie bij de Gouverneur van de
Nederlandse Antillen, Frits Goedgedrag. Hierna liet Bertholee zich op Marinebasis Parera uitgebreid informeren over de taken en middelen van de Koninklijke Marine in het Caraïbisch Gebied en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Ook kreeg hij een duidelijk beeld van de omstandigheden waarin de landmachtmilitairen gaan werken en wonen. Dit met een rondleiding over de marinebasis en bezoeken aan het trainingsgebied Wacawa, het Marine Watersport Centrum Brakkeput, Landhuis Ascension en het strand van Bapor Kibra. Aansluitend op het kennismakingsbezoek, voert de Commandant Zeestrijdkrachten nog gesprekken met het marinepersoneel op Marinebasis Parera en op Marinierskazerne Savaneta te Aruba. Ook de Chef der Equipage CZSK, adjudant Jules de Bree, wisselt van gedachte met de equipage van de vloot en de mariniers.
Twee keer ceremoniële binnenkomst Mortiergranaat geruimd Tijdens een huiszoeking in het drugspand Den Kobá te Curaçao trof de politie een mortierbom aan. Twee medewerkers van de maritieme compagnie van de Explosieve Opruimingsdienst (EOD) uit Nederland onderzochten de gevonden granaat. Het bleek om een 81mm mortier te gaan, type ‘illuminating’, van Britse makelij. Naar waarschijnlijkheid is de mortier ooit afgeschoten, maar niet afgegaan. De slagpin stond onder veerdruk, waardoor er kans op ontploffing blijft. De EOD heeft het explosief op Wacawa met 500 gram plastische springstof gecontroleerd tot ontploffing gebracht.
Niet alleen op Curaçao liep het nieuwe stationsschip Hr.Ms. Van Amstel cere monieel binnen, maar ook op Aruba. Op 20 februari voer het schip de haven van Oranjestad (Aruba) binnen, onder het afgeven van 21 saluutschoten. Deze werd beantwoord door het saluutbatterij van
40
Marinierskazerne Savaneta. Na binnen komst brachten de commandant van het stationsschip, KLTZ Rene Luyckx en com mandant Savaneta, LTKOLMARNS Jeff Mac Mootry een formeel bezoek aan de gouverneur van Aruba, excellentie Fredis Refunjol.
MLD-gedenkplaten onthuld in Surabaya
Op het monument op het Nederlands ereveld Kembang Kuning in Surabaya zijn twee bronzen platen aangebracht met de namen van 98 militairen van de Marineluchtvaartdienst, die omgekomen zijn in Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea en van wie de laatste rustplaats niet meer aanwijsbaar is. Commandeur Erik Kopp onthulde de platen. Samen met de defensieattaché van Indonesië, KTZ Arie Louter plaatste hij ter nagedachtenis aan de slachtoffers een krans bij het monument. Met het herdenkingsmonument kregen de omgekomen marinemannen, voor wie geen graf kon worden ingericht, alsnog een plek waar zij herdacht kunnen worden. Het monument is een initiatief van de Oorlogsgraven Stichting. Kruisweg voor veteranen Het Nationaal Katholiek Thuis front en de Rooms Katholieke Gees telijke Verzorging organiseren op Goede Vrijdag (10 april) een Kruis weg in het Kruis wegpark in Roer mond voor veteranen en hun gezinnen. Naast de gebruikelijke beelden over Jezus’ lijdensweg zullen langs de weg ook schilderijen staan, die het leven van de veteranen en hun thuisfront verbeelden. De tocht start om 15:00 uur in de kapel in ’t Zand (Parklaan 1) en is naast de parochianen van Roermond toegankelijk voor alle veteranen, hun achterban en overige belangstellenden. De tocht duurt ongeveer één uur. Bij slecht weer wordt de Kruisweg in de kapel gehouden. Aanmelden kan via e-mail: m.lieshout@Veteraneninstituut. nl of per post: aalmoezenier Lieshout, Veteraneninstituut, Postbus 125, 3940 AC Doorn.
Amsterdam. Kosten: € 20,00. Belang stellenden wordt verzocht het verschuldigde bedrag over te maken op girorekening 5743269 t.n.v. Vereniging van ex-schrijver/ LDA-personeel KM te Den Helder. Meer informatie: www.schrijvers-lda.nl. • 28 mei: FLO-commissie Verbindingsdienst KM. Locatie: De Witte Raaf, Marinekazerne Willemsoord, Nieuwe Haven, Den Helder. Tijd: 15:00 uur. Kosten: € 10,00. Belangstellenden wordt verzocht het verschuldigde bedrag over te maken op bankrekening 5459748 t.n.v. Commissie Verbindingsdienst KM, Boterzwin 3627, 1788 WL Den Helder. Er mag ook aan de zaal betaald worden. Verdere inlichtingen bij een van de commissieleden: LTZ2 L. Oosterbaan, 0223 532881; Voorzitter SMJRODVB b.d. F.J. Vriends, 0223 642845; vicevoorzitter LTZ2OC b.d. C. Wouters, 0223 645117, penningmeester AOOODVB A. Kreukniet 0223 658178/MDTN *06-209-58178, secretaris of privé 0223641831, of op de site van de FLO-Commissie: www.bravozulu.nl. • 5 juni: Hr.Ms. Cerberus. Locatie: De Kumpulan van het KTOMM Bronbeek, Velperweg 147, 6824 MB Arnhem. Aanvang 10:30 uur. Kosten: € 17,50 pp, te voldoen voor 15 mei op rekeningnummer 2051256, ten name van L.J.M.vd. Heide, onder vermelding van Reünie Cerberus. Meer informatie bij Louis vd Heide, Beghinenstrasse 34, D-47559 Kranenburg, telnr.: 0049 2826 916821,
[email protected], of Fred Wip, kerkstraat 97, 7582 AS Enschede, telnr.: 053 4617979,
[email protected]. • 4 juli: 25e dia di bandera. Het is 25 jaar geleden dat de vlag van Curaçao is geïnstalleerd en door Nederland erkend. Ieder jaar wordt dit feest door veel Curaçaose bera-
• 13 mei: Tweejaarlijkse reünie voor exschrijvers/logistieke dienst administratie en ex-MARVA-schrijvers. Locatie: Evene mentencentrum, Marine Etablissement
41
den en verenigingen op een lokale basis gevierd. Dit jaar wordt het in Nederland in het Goffert-stadion in Nijmegen gevierd. Het feest zal de Antillen op die dag naar Nederland halen. Meer informatie:
[email protected].
• 21 oktober: De Stichting Reünisten Elektromonteurs KM. Locatie: De Kumpulan van het KTOMM Bronbeek, Velperweg 147, 6824 MB Arnhem. Leden krijgen een uitnodiging. Iedereen die gediend heeft, of nog actief dienend is, als elektromonteur (ELMNT) of als TDE en de reünie wil bijwonen, wordt uitgenodigd om lid te worden van de Stichting. Info: Secretariaat W.H.J. van Keeken, Hofstedestraat 23, 1333 TB Almere, telnr.: 036 5329526, e-mail:
[email protected] • Medio april 2010: Hr. Ms. Kortenaer, Tijdvak 1959 -1962 voormalig Nederlands Nieuw Guinea. Bij voldoende belangstelling zal er een reünie worden georganiseerd voor de bemanning die tijdens de eerste of tweede uitzendtermijn aan boord van Hr.Ms. Kortenaer geplaatst is geweest. Inlichtingen/aanmelding bij Harry Raaymakers, telnr.: 072 5610058; email
[email protected] en/of Co Dirks, telnr.: 0223 644345; email
[email protected]
!
Slag in de Javazee Kort geleden kwam ik in het bezit van een tijdschrift dat uitgegeven werd door de Nederlands/Engelse regering in 1945 voor het bevrijde gebied in Nederland en het nog te bevrijden gebied. Het werd gedrukt en uitgegeven in Groot-Brittannië door His Majesty’s Stationery Office 1945 en bevat verschillende artikelen en foto’s over oorlogshandelingen. Dit bijgesloten artikel ‘De slag in de Javazee’ is het officiële verslag van de Nederlands/ Engelse regering. Bijzonder is het bijgedrukte schema van de betreffende oorlogsschepen en hun posities tijdens de Slag in de Java Zee. Dit had ik nog nooit eerder gezien. Om te bewijzen dat dit artikel op de zuivere waarheid berust heeft luitenant-kolonel Caro Lefevre, defensieattaché voor het Koninkrijk der Nederlanden, in Australië deze kopieën getekend voor waarmerking op 7 februari. Aangezien op 28 februari de ‘Slag in de Javazee’ werd herdacht, dacht ik dat dit artikel wel een waardevolle bijdrage kan leveren aan uw blad. Met vriendelijke groeten, oud seiner 1e klas Leo Scholtes
Beste redactie, Naar aanleiding van het artikel in de meest recente Alle Hens over bureau Casecoördinatie en specifiek ‘casus 3: rechtsgang of martelgang’, heb ik een opmerking. Onder de beschrijving van de casus is een foto ingevoegd van een oefensessie in het kader van de raadsmannendag 2008. Zonder die kennis zou het de indruk kunnen geven dat de foto gerelateerd is aan de drugszaak die er boven beschreven is. Normaal gesproken zou mij dat niet opgevallen zijn, ware het niet dat ik degene ben die ‘voor oefening’ in het beklaagdenbankje zit. Dit zou mensen op het idee kunnen brengen dat ik degene ben die in de casus wordt beschreven (wat dus niet het geval is). Wellicht is het raadzaam om in de toekomst bij gevoelige onderwerpen en bijgevoegd beeldmateriaal specifiek te melden dat de foto geen betrokkenen weergeeft. Met vriendelijke groet, Joris ten Berg
Reactie redactie: De drie casussen zijn voorbeelden voor hoe bureau Casecoördinatie kan worden ingezet. Hoewel geïnspireerd op ware gebeurtenissen, moeten deze niet in die context worden geïnterpreteerd. Dit is door de redactie te weinig naar voren gebracht. Op de foto van de raadsmannendag is de ‘verdachte’ op de rug gefotografeerd. De foto leek daarom discreet genoeg om zonder verdere uitleg te gebruiken.
42
Alle Hens is benieuwd naar de mening van haar lezers. Daarom wil de redactie u graag de ruimte geven om te reageren op de artikelen in Alle Hens. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden stukken te selecteren, te redigeren en in te korten voor publicatie. Reacties op Alle Hens kunt u sturen naar:
[email protected], of per post: Alle Hens, Het Paleis, postbus 10.000, 1780 CA Den Helder (MPC10 A).
KPLWDS C.G. den Boef,
Dienstverlaters
KPLADBM M.B. Broekhuis.
ADBA C.W. Beukhof,
offIcieren
OnderoffIcieren
Bevorderingen
Bevorderingen
LTZA 1 J. Bolt,
AOOLDA B.B. van Beek,
Dienstverlaters
MATR 1 LDA S. van Dorst,
LTZ 1 J.A. Kommers,
AOOMARNVB J.A.C.M. Beljaars,
AOOMARNALG M.G.A. Berger,
ADBE L.J. Edema,
LTZA 2 OC J. Adriaanse,
AOOMARNALG A.L.F. Broers,
AOOODOPS F.M.A. Funcke,
MATR 1 LDV B. Elbers,
LTZT 2 OC Ing. D. den Boer,
AOOLDGB H.L. van der Jagt,
AOOLDV D. de Kleine,
MATR 1 ODND J. Heikamp,
LTZE 2 OC J.H.R. Hagman,
AOOODND T.N. Kalkman,
AOOLDGB H.J.T.W. Riep,
MATR 1 LDV R. Huisman,
LTZE 2 OC R.A. Harders,
AOOLDV P.C.M. Mentink,
AOOTDW R. Smit,
MATR 1 BDMTD N.R.
LTZSD 2 OC K.M. Heemskerk,
AOOODOPS S.A. van Wijk,
SMJRODOPS J.J.M. van Baast,
Muhlenbaumer,
LTZ 2 OC A.G.D. van Hoef,
SMJRWDW J. van den Berg,
SMJRLDV K. Brakkee,
MATR 1 ODVB P.R. Nieman,
LTZE 2 OC F. Kooiman,
SMJRLDGB J.B.H. de Bont,
SMJRMARNALG J. van den Brink,
MARN 1 ALG R. Niesten,
KAPTMARNS L.P.M. Leenders,
SMJRODVB W.F.T. van Brakel,
SMJRLDV R.H.A. Filmer,
MARN 1 ALG P. Rijneveld,
LTZE 2 OC E.J. Maas,
SMJRODOPS P.K.J. ten Brink,
SMJRODVB R.J.M.M. van Gimst,
MARN 1 ALG M. van der Tuin,
LTZE 2 OC Ir. N.B.M. van den
SMJRODOPS E.C. Gagel-Bonanno,
SMJRLDA M. van der Meer,
MATR 1 LDV C. van Veen,
Mosselaar,
SMJRTDW A. Hage,
SMJRMARNALG M.H.W. van Velp,
MARN 1 ALG J.J.G van Voorthuizen,
LTZA 2 OC R.J. Ravensburg,
SMJRWDS F.S.G. Hollander,
SMJRLDV F.P.J. Verhof,
ADBZ K. de Vries,
KAPTMARNS C.F.C.P.
SMJRMARNALG J. de Kroon,
SMJRLDV G.G.G. van de Water,
MATR 2 OD M.W. Jaspers,
Timmermans,
SMJRTDW F. van der Laan,
SGTTDW A.M.G. Ernsten,
MATR 2 OD R.P. Lall,
LTZT 2 OC H.J. Verhoeven,
SMJRLDV F.L.W. Marcussen,
SGTLDV Quaedflieg,
MARN 3 ALG J. Beverdam,
LTZT 2 OC R.R. Vink,
SMJRMARNVB J. Nagel,
SGTLDV Rooij,
MARN 3 ALG J. van Dalen,
LTZE 2 OC Ir. M. Wijnans,
SMJRODND J. Niemeijer,
SGTMARNALG Wit,
MARN 3 ALG P.J. de Geus,
LTZE 2 R.M. Berns,
SMJRMARNALG D.A.M. de Pijper,
KPLTDW Bakker,
MARN 3 ALG B. Giesbert,
LTZA 2 J.A.M. Dijkstra,
SMJRTDE W.F.A. Sauselé,
KPLMARNALG Bransen,
MARN 3 ALG R.H.B. Huis In ‘t
LTZT 2 N.P. van Dorp,
SMJRLDGB J.C. van Werkhoven,
KPLMARNALG Brink,
Veld,
LTZA 2 A.H.M.M. van Gool,
SMJRLDGB M.J. Zeilstra,
KPLADBM Droste,
MATR 3 LDA A.A. Kanali,
LTZE 2 M.J. Haasnoot,
SMJRMARNALG A.W. Zeldenrust,
KPLMARNVB Gommers,
MARN 3 ALG P.C. Kiers,
LTZ 2 G.M. Kerst,
SGTLDGB A.N. Bakker,
KPLODOPS Maas,
MARN 3 ALG J.S. Koomen,
SGTMARNALG M. Besseling,
KPLTDE Mol,
MATR 3 OD J.K. Meijer,
SGTLDGD J. Bijlsma,
KPLWDS Noorlag,
MATR 3 ODVB J.M. de Mooy,
Dienstverlaters
SGTLDGB E.J. Botermans,
KPLMARNALG Poll,
MARN 3 ALG E.V.G. Muis,
LTZAR 1 N.A.M Schuten-Huitink,
SGTLDV J.W. van Essen,
KPLTDW Snel,
MARN 3 ALG D.W.P. Odekerken,
LTZE 2 OC J. Gruis,
SGTLDGB A.M. Hage,
KPLODOPS Walbeek.
MARN 3 ALG K. Ottevanger.
LTZA 2 OC G.J. Hölzken,
SGTLDA C.A. van der Heijden,
LTZA 2 OC J.A. Schell,
SGTTDE A.J.L. Hijdra,
LTZT 2 OC H.B. Schuten,
SGTTDW D. Hoekstra,
MANSCHAPPEN
Burgers
LTZ 2 OC G.J. van Wijngaarden,
SGTMARNALG F. Jakobsen,
Bevorderingen
Bevorderingen
LTZ 2 OC W. Wouters,
SGTTDE H.A. Knoop,
MATR 1 BDA A.H.P. Broer,
R.W. Smith, 9,
LTZE 2 OC M.M. van der Zee,
SGTTDE D. Koops,
MATR 1 OD M.R..P.M. Blok,
P. Bijl, 6,
LTZT 2 J.T. van Eck,
SGTODVB R. de Kruijf,
MATR 1 ODVB J.W. Boonstra,
M.A. de Haan, 6,
ELNTMARNS R.D. Lemstra,
SGTODVB M. Makkes,
MATR 1 LDV K. de Groot,
J.J. Koorn, 6,
ELNTMARNS D. Roelofsen,
SGTWDE F.P. Philips,
MATR 1 LDV J.P.W. Halters,
T.E.L. Wilman, 6,
LTZSD 2 Drs. S. Tol,
SGTTDE P.J. Tenholter,
MATR 1 BDMTD M. de Heer,
J.A. Coot, 5.
LTZE 3 P.B.J. Brukx.
SGTTDW A.P.J. Timmers,
MATR 1 OD T. Jansen,
SGTTDE H.J. van der Velde,
MATR 1 OD P. de Jong,
Dienstverlaters
SGTODND A.J.F. Verfüürt,
MATR 1 OD B.Y. Quint,
J. Post,
SGTWDV J. Visser,
MATR 1 LDV B. van Slooten,
E. Ceman,
SGTLDA N. van de Weerdt,
MATR 1 WDS D. Zuiddam.
D.S. Strooper.
LTZ 2 P.J. de Nijs.
MARN 1 ALG M.P.J. Boss,
Deze gegevens zijn afkomstig uit PeopleSoft en beschikbaar gesteld door Bureau Rapportages DC HR Enschede. Indien de getoonde informatie onjuist is, dient u contact op te nemen met DC HR: *06 733-3/ 0800 2255733 of P&O van uw defensieonderdeel.
43
DE MARINE INFODAGEN MET 1 SMS MAAK JE ‘T MEE sms MARINIER <spatie> je e-mailadres naar 4411 om je in te schrijven voor de Infodagen Korps Mariniers op 17 of 18 april, of kijk op werkenbijhetkorpsmariniers.nl
DOORN, 17 EN 18 APRIL