Allehens_06/06_P1 24-05-2006 18:28 Pagina 1
Alle Hens Een eeuw onder water
Maandblad van de Koninklijke Marine juni 2006
Allehens_06/06_P2 24-05-2006 18:29 Pagina 2
Colofon:
Alle Hens
Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Inhoud
Hoofdredacteur: LTZSD 2 KV V.J.G. Strijbosch
4 De doop van Johan de Witt
Eindredacteur: LTZSD 2 KV W.F. Borgsteede
Hr.Ms. Rotterdam heeft er een zus bij.
8 LCF terug in de gelederen
Stagiair: B. Wijnandts
8
Vormgeving en lithografie: Grafisch ontwerpburo Engelbracht Druk: Boom Planeta Graphics Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Gebouw Aalscholver, kamer 8 MPC 10A Postbus 10.000, 1780 CA Den Helder Tel.: 0223-651281 / 651055 Mdtn: *06-209-51281 / 51055 E-mail:
[email protected]
10 Wennen aan thuis
Hun operaties zijn vaak geheim en je ziet ze zelden in actie. Toch hebben de Nederlandse onderzeeërs op de afgelopen honderd jaar hun stempel gedrukt. (Foto: AVDD).
13 Medalparade PRT4
16
14 Duiker vecht zich terug
TNO en DMO experimenteren met een nieuwe sonar op Hr.Ms. Van Nes. De operators hebben grote invloed op hoe het systeem eruit gaat zien.
20 De juiste koers CZSK stelde nieuwe maatregelen voor naar aanleiding van de negatieve berichtgeving in de media. Hoe ver is het daarmee? Maandelijks een bericht van projectgroep ‘De Juiste Koers’.
29 Lintjesregen
Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Tel.: 0343-474150
ISSN 0024-0389
De mannen en vrouwen van PRT4 en SRF ontvingen een medaille voor hun deelname.
16 Sonar van de toekomst
Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of TABA van het eigen commandement c.q. de eigen dienst.
Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
De militairen van PRT 5 komen op Kreta bij van hun missie.
Sergeant Dirk van Duijvenbode komt een jaar na een ernstig duikongeval weer terug op de werkvloer.
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op maandag 19 juni.
Abonnementsprijs: l 17,02 (buitenland l 21,55 per jaar)
Woensdag 17 mei keerde Hr.Ms De Zeven Provinciën terug van de ernstmissie ‘Enduring Freedom’. Na een halfjaar afwezigheid is de bemanning weer thuis.
Cover
Internet: www.marine.nl
Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest E-mail:
[email protected] Tel.: 0251-313939 Opzegtermijn zes weken.
Maandblad van de Koninklijke Marine
Dit jaar zijn marinemensen onderscheiden voor hun verdiensten.
33 Marine ‘mulaniseert’
21 34
Ruim negentig procent van alle RNNAVY-accounts omgezet naar MULAN. Hoe is dat verlopen?
34 100 jaar onderzeedienst Precies honderd jaar loeren onzichtbare monsters naar de kwetsbare buiken van schepen boven hen. Een verhaal over de historie van de onderzeeboot.
En verder: 18 Sportnieuws 21 Logboek 38 Mens & Mutaties
Allehens_06/06_P3 24-05-2006 18:29 Pagina 3
“Invulling geven aan imago” Voorwoord door generaal-majoor der mariniers Rob Zuiderwijk, Plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten tevens Commandant van het Korps Mariniers De Commandant Zeestrijdkrachten, vice-admiraal Jan Willem Kelder, is in de vorige Alle Hens uitvoerig ingegaan op het onderzoek, van de door de Staatssecretaris van Defensie ingestelde commissie, naar mogelijke misstanden en laakbaar gedrag binnen defensie. Naar aanleiding daarvan hebben we de projectgroep ‘De Juiste Koers’ in het leven geroepen. U wordt in deze Alle Hens uitvoerig geïnformeerd over de voortgang van deze projectgroep. Ik vraag van u een positief kritische houding, maar bovenal een open houding ten aanzien van de projectgroep. Het bij voorbaat afwijzen of negatief benaderen van de projectgroep zou een bevestiging zijn van het beeld dat eerder is gecreëerd door de media. Ik geloof in u allen en samen gaan wij dan ook de juiste koers varen. Eind april was ik in Bahrein bij de commando-overdracht van de Commander Task Force 150, commandeur Ort, aan zijn Pakistaanse opvolger. Hij heeft mij bij die gelegenheid kort en krachtig uitgelegd wat zijn eenheid heeft gedaan de afgelopen maanden. Zijn briefing maakte nog eens duidelijk welke enorme inzet het personeel van Harer Majesteits schepen de De Zeven Provinciën, Amsterdam en Bruinvis en ook het personeel geplaatst in Bahrein en Djibouti, heeft geleverd. Het operatiegebied was enorm uitgebreid, de temperaturen hoog en de werklast groot. Ik realiseer mij dan ook terdege dat wij, als Koninklijke Marine, in dit soort missies veel van ons personeel vragen. Daar bovenop kwam dan nog het trieste overlijden van twee bemanningsleden van Hr. Ms. Amsterdam bij een tragisch ongeluk gedurende het laatste havenbezoek aan Djibouti, op weg naar huis. In de toespraak die ik op 16 mei hield – aan boord van de De Zeven Provinciën ter gelegenheid van de medaille-uitreiking voor deelname aan ‘Enduring Freedom’ – heb ik ook de hoop uitgesproken dat het personeel de positieve kanten van de uiterst succesvolle missie door dit ongeluk niet teveel zou laten overschaduwen. Want daarmee zou het personeel zichzelf tekort doen. Als Plaatsvervangend Commandant houd ik mij voornamelijk bezig met de interne aansturing van het CZSK. De start van de grootscheepse reorganisatie ligt al weer enige tijd achter ons en tot mijn grote voldoening merk ik dat we gaandeweg in staat zijn om de nieuwe organisatie vorm en inhoud te geven. Natuurlijk wordt er zo nu en dan teruggevallen op oude informele structuren, maar velen weten langzaam maar zeker de juiste weg te vinden in de nieuwe structuur met nieuwe benamingen als ‘Netherlands Maritime Force’ (NLMARFOR) en ‘Mariniers Training Commando of Directie Operationele Ondersteuning’. Ik weet dat het niet altijd gemakkelijk is: externe regelgeving, een nieuw P&O-systeem en een compleet andere organisatie. Ik wil u dan ook complimenteren met de wijze waarop u daar mee omgaat. Momenteel vindt de evaluatie van deze nieuwe organisatie plaats om de puntjes op de i te zetten zodat we aan het eind van het jaar hopelijk in een min of meer stabiele situatie te verkeren. Stabiel
voor zover dat mogelijk is, want de implementatie van de vorig jaar goedgekeurde Marinestudie komt alweer rap op ons af. Ook mijn functie als Commandant van het Korps Mariniers neemt een deel van mijn agenda in beslag. In die hoedanigheid mocht ik eind april de ‘Bowman Conversie School’ openen in Amsterdam. In mijn toespraak bij de opening van de school noemde ik de stap naar NIMCIS een ‘giant leap’, omdat er niet slechts sprake is van een ‘andere radio’ of een ‘betere antenne’. Dit is een compleet ander systeem inclusief datacommunicatie en beeldmogelijkheden. De uitdaging zal zijn om dit nieuwe systeem zodanig in ons ‘navy-marinecorps team’ te introduceren dat niet alleen de communicatie binnen de marinierseenheden, maar ook de communicatie tussen die eenheden en de schepen, daarbij denkend aan de LPD’s en NLMARFOR, optimaal kan verlopen. Op vier mei ben ik aanwezig geweest bij een aantal herdenkingen. Daarbij viel mij op dat er de laatste jaren weer een toenemende belangstelling is voor herdenkingen. In de middag legde ik kransen bij de begraafplaats in het stadsdeel Crooswijk van de stad Rotterdam. Bejaarde verzetsstrijders legden samen met basisschoolleerlingen kransen bij verschillende monumenten. ‘s Avonds, bij de herdenking op de Grebbeberg te Rhenen, stond het publiek rijen dik, jong en oud, stil te luisteren naar de woorden die ter herdenking gesproken werden. Hoewel we op 4 mei een oorlog herdachten die meer dan zestig jaar geleden plaatsvond, blijkt daaruit dat ook de jongere generaties de relevantie inzien van deze herdenkingen. Daarnaast doen ze ons beseffen dat ook bij de hedendaagse missies, zoals in Afghanistan bij het PRT of de operatie ‘Enduring Freedom’, de risico’s van oorlog en gevechtssituaties aanwezig zijn en dat daar verliezen mee gepaard kunnen gaan. Bij deze herdenkingen zijn zowel mariniers als vlootpersoneel aanwezig in de vorm van gewapende en ongewapende wacht. Dat dit ook bij het publiek was opgevallen, bleek toen ik na afloop van de herdenking op de Grebbeberg terugliep naar mijn auto. Ik hoorde een moeder luidkeels haar waarschijnlijk in de puberteit verkerende zoon corrigeren op zijn houding. Ze voegde hem toe dat als hij zijn gedrag niet zou veranderen, ze hem naar de Koninklijke Marine zou sturen; daar zouden ze hem wel discipline bijbrengen en leren zich fatsoenlijk te gedragen. Dat gaf mij toch een goed gevoel. Al was het alleen maar omdat, ondanks alle eerdere negatieve berichtgeving, onze marine blijkbaar nog steeds een bepaald imago oproept. Aan ons allen om dat waar te maken en daar invulling aan te geven!
R.L. Zuiderwijk Generaal-majoor der mariniers 3
Allehens_06/06_P4 24-05-2006 18:30 Pagina 4
‘Landing Platform Dock’ Johan de Witt gedoopt
Enorme aanwinst voor In het tientallen metershoge droogdok van Schelde Marine Bouw in Vlissingen Oost is het op zaterdagmiddag 13 mei een drukte van jewelste. In volle glorie ligt het reusachtige ‘Landing Platform Dock’ met boegnummer L801 klaar voor de doop. Als mevrouw Balkenende zaterdag 13 mei de fles champagne tegen de boeg uiteen laat spatten, onder gelijktijdige onthulling van de naam ‘Johan de Witt’, schiet het vuurwerk de lucht in en klinkt er een luid applaus. Feestelijk weergalmt het Wilhelmus, gespeeld door de Marinierskapel, door de grote hal. De Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Ruud Mol (AVDD) doop is een feit: Hr.Ms. Rotterdam heeft er een zus bij.
4
Allehens_06/06_P5 24-05-2006 18:32 Pagina 5
de vloot Het besluit om de Rotterdam een ‘zusje’ te geven, staat in de Defensienota van 2000. Er bleek een grote behoefte aan transportcapaciteit voor missies ver van Nederland in oorden waar havens niet altijd veilig of toegankelijk zijn. Verder zou het voortzettingsvermogen bij missies toenemen, immers het LPD-2 kan Hr.Ms. Rotterdam bij een langdurige operatie aflossen. Daarnaast wordt met de introductie van de Johan de Witt de inzetbaarheid van niet alleen de Koninklijke Marine, maar van de gehele krijgsmacht enorm vergroot. Samen kunnen Hr.Ms. Rotterdam en LPD-2 een volledig uitgerust bataljon transporteren, laten landen en ondersteunen. Het is dus niet verwonderlijk dat het ontwerp van het LPD-2 gebaseerd is op dat van de Rotterdam; zowel nationaal als internationaal was er behoefte aan commandofaciliteiten op zee. Kapitein-ter-zee Paul de Leeuw is projectleider van het LPD-2 project en is van het begin af aan nauw betrokken geweest bij de ‘geboorte’ van het schip. Helemaal omdat hij voor zijn huidige functie ook de behoeftesteller bij de Marinestaf is voor onder meer LPD-2. “Met name op het gebied van de commandovoering zijn veel extra faciliteiten en verbeterpunten ten opzichte van het eerste LPD meegenomen”, vertelt hij. “Het gevolg hiervan is dat het schip twaalf meter langer, twee meter breder en één dek hoger is.” Het schip is gebouwd bij de Koninklijke Schelde in Vlissingen. Joop Noordijk zag als projectmanager het schip de afgelopen drie jaar letterlijk groeien. “Iedere dag werkten hier gemiddeld zo’n 450 mensen. En al heb je een goede planning, het was flink aanpoten om op tijd de finish te halen”, bekent Noordijk, “maar het is gelukt!” Ook De Leeuw kijkt vol trots naar het resultaat. “Geweldig om te zien hoe het concept, dat we vanaf 2000 binnen de Koninklijke Marine hebben ontwikkeld, nu kunnen aanschouwen. Helemaal als je kijkt hoeveel partijen er bij het ontwerp betrokken waren: de industrie, waaronder Schelde Marinebouw en Imtech Marine Systems, wetenschappelijke onderzoekinstituten zoals TNO. En ook toekomstige gebruikers, zoals het Korps Mariniers en (inter)nationale staven hebben een grote rol gespeeld.” Voorwerk Na de ondertekening van het contract in mei 2002, kon ruim een jaar later de productie in Vlissingen van start gaan. “Voordat je met de bouw kunt beginnen, komt nog van alles om de hoek kijken”, licht De Leeuw toe. “De marine was nog druk met het maken van productietekeningen en wij moesten natuurlijk zorgen voor de bestelling van het materiaal en het gereedmaken van de werf.” Na deze gedegen voorbereiding kon de daadwerkelijke bouw van het schip in november 2003 beginnen. “Je kunt de bouw van een schip eigenlijk vergelijken met een bouwpakket, alleen is het wat groter”, lacht projectmanager Noordijk. “Als eerste werden er enorme stukken staal gesneden om het casco te bouwen. En vervolgens is het schip in de loop der jaren ‘gevuld’.” Het voor- en achterstuk van de romp is bij Damen Shipyard Galati in Roemenië gemaakt. Net als De Schelde vormt deze werf een deel van Damen Shipbuilding te Gorinchem. Tegelijkertijd werd het middenstuk, de machinekamer, in Nederland gemaakt. Na tien maanden bouwtijd te Galatz maakte het, uit voor- en achterstuk samengesteld, LPD-2 haar eerste tochtje: via Istanbul, de Golf van Biskaje, Italië en Frankrijk werd de romp van
Vader der mariniers De belangrijkste gebruiksgroep van LPD-2 is het Korps Mariniers. Immers deze ‘scheeps- of zeesoldaten’, zoals vroeger de mariniers werden genoemd, zijn altijd nauw bij de uitvoering van amfibische operaties verbonden geweest. Zeesoldaten werden in onze streken al in het begin van de zeventiende eeuw ingezet, maar pas in 1665 werden zij dusdanig georganiseerd dat men kon spreken van een ‘Korps Mariniers’. Het was raadpensionaris Johan de Witt die in dat jaar opdracht gaf aan admiraal Michiel Adriaensz de Ruyter om een speciaal regiment zeesoldaten (het ‘Regiment de Marine’) op te richten. Op 10 december werd door de Staten van Holland deze resolutie aangenomen. Door de naamgeving Johan de Witt aan LPD-2 wordt zo de verbondenheid tussen het Korps Mariniers en het schip tot uitdrukking gebracht.
Wie was Johan de Witt? Het tweede Landing Platform Dock is vernoemd naar raadpensionaris en stadhouder Johan de Witt. Misschien herinneren velen onder ons enkele markante gebeurtenissen van de vaderlandse geschiedenis. Een historisch dieptepunt was het ‘rampjaar’ 1672, want het volk was ‘redeloos’, de regering ‘radeloos’ en het land ‘reddeloos’. De redeloosheid van het volk leidde tot de moord op Johan de Witt en zijn broer Cornelis door het gepeupel. En dat, terwijl Johan de Witt, geboren in 1625 te Dordrecht, zich in een lange periode daarvoor een zeer kundig politicus had getoond. In 1653 werd hij, 28 jaar oud, tot raadpensionaris van Holland benoemd, de hoogste politieke functie in die tijd. De grootmachten, Frankrijk en Engeland, speelde hij slim tegen elkaar uit ten voordele van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Mede dankzij dit politieke spel van De Witt konden wij onze ‘gouden eeuw’ beleven. De Nederlanden waren machtig op zee, mede vanwege de vloot die Johan de Witt in 1665 samen met admiraal De Ruyter opbouwde om de vijand op zee te weerstaan en de koopvaardij te beschermen. Toch ging het voor Johan de Witt in 1672 mis, toen de ‘zonnekoning’ Lodewijk XIV met zijn Franse leger de republiek binnentrok. Johan’s broer Cornelis werd beschuldigd van verraad en gevangen gezet. Toen Johan zijn broer in de gevangenis opzocht, drongen politieke tegenstanders naar binnen, sleurden zijn broer en hem naar buiten en vermoordden beiden op gruwelijke wijze.
Allehens_06/06_P6 24-05-2006 18:33 Pagina 6
Roemenië naar Nederland gesleept. “En toen was het even spannend”, weet de projectmanager nog goed. “Het reusachtige casco moest doorgesneden worden, want de machinekamer moest ertussen geplaatst worden. Daar zit je dan met drie losse onderdelen en zou het allemaal passen?” Maar gelukkig verliep de samensmelting perfect, net als het vervolg van de productie. Veel taken Als ‘grote zus’ zit het belang van de Johan de Witt in wat het ‘voorzettingsvermogen’ van de taken van de Rotterdam genoemd wordt, met name bij de amfibische inzet en als strategisch transportmiddel. Het schip moet dertig dagen onafgebroken en zonder bevoorrading op zee kunnen zijn. Bovendien moet het bij amfibische operaties de ‘Landing Force’ tien dagen achtereen van water, munitie, voedsel en medische zorg kunnen voorzien. Net zoals de Rotterdam, beschikt LPD-2 over uitgebreide medische faciliteiten voor eerste- en tweedelijns zorg. Samen met de aan boord gestationeerde helikopters en geëmbarkeerde landingsvaartuigen, maakt dit het schip bijzonder geschikt voor het leveren van humanitaire hulp, rampenbestrijding en evacuatieoperaties. Om meer transportcapaciteit op het voertuigendek te creëren, is het dok een stuk korter. Projectleider De Leeuw licht dit toe: “De kleinere landingsvaartuigen, de Landing Craft for Vehicle and Personnel (LCVP), transporteren we niet in het dok, maar we nemen deze mee in uitsparingen in de scheepshuid onder het vliegdek. Bij
inzet worden ze gehesen en gestreken door middel van davits, waardoor ze een stuk sneller inzetbaar zijn dan bij de Rotterdam. Een groot operationeel voordeel!” Het dok is ook breder, wat wederom geen toeval is. “Dit is gedaan om dokoperaties met de één meter bredere Landing Craft Utility (LCU) van de Royal Navy uit te voeren. Omdat wij veel samenwerken met de Engelsen, is dit een belangrijk aspect”, voegt De Leeuw hieraan toe. Met de lift Door de verbreding van het dok, is de strategische transportcapaciteit toegenomen. Er is aanzienlijk meer plek voor voertuigen en containers. Het voertuigendek heeft over een deel een tussendek, zodat lagere voertuigen daar boven elkaar kunnen staan. Het bovenste dek is via een oprit makkelijk te bereiken. Net als bij de Rotterdam kunnen de voertuigen, met een maximumgewicht van 25 ton, vanaf het voertuigendek met een lift naar het helidek worden gebracht. “Maar”, demonstreert De Leeuw, “dit is niet de enige lift aan boord. Midscheeps is er nog een voor het optakelen van zaken als munitie en voorraden.” Echter, de meest opvallende lift is de palletlift voorin, want deze is ook gecertificeerd als personenlift! De Leeuw legt uit dat dit volgens het oordeel van de Admiraliteitsraad in 2001 geen overbodige luxe zou zijn. Helemaal met oog op de commandofunctie van het schip en tel daarbij op dat het LPD-2 een dek hoger is dan de Rotterdam. “Al de vlagofficieren
De Johan de Witt vergroot niet alleen de inzetbaarheid van de Koninklijke Marine, maar ook die van de gehele krijgsmacht en hoogwaardigheidsbekleders die aan boord komen als het schip een commandorol vervult, zijn natuurlijk iets ouder en als zij telkens al die trappen moeten lopen…”
Wat ik doe, doe ik goed Voor het LPD-2 is een nieuw scheepsembleem ontworpen. In de historie van de Koninklijke Marine bestond er niet eerder een ‘Johan de Witt’. Voor het scheepsembleem zijn enkele varianten ontworpen.Uiteindelijk is er een ontwerp gemaakt dat voldoet aan de heraldische, geschiedkundige en esthetische randvoorwaarden. Het is de afbeelding van een zeventiende eeuws fregat, de Gorinchem, waarmee Johan de Witt de Thames verkende. Op de spiegel van het fregat is het originele familiewapen van Johan de Witt afgebeeld. Dit familiewapen bestaat uit een haas, achtervolgd door een hazewindhond. Daaronder is een jachthond, een brak, weergegeven die omhoog kijkt naar de haas. Volgens de schrijver van de recent uitgegeven dubbelbiografie van de gebroeders De Witt, symboliseert de haas een doelwit, waarmee het verband met de naam ‘De Witt’ wordt gelegd. Het motto van de raadpensionaris is eraan toegevoegd: ‘Ago Quod Ago’ – ‘Wat ik doe, doe ik goed’”. Met dit motto zal het LPD-2 ingezet worden voor de missies waar zij voor is ontworpen en wordt gebouwd.
Supermodern ”De rol van de Johan de Witt is duidelijk groter dan alleen ‘Landing Platform Dock’”, vervolgt de projectleider. “De belangrijkste toegevoegde functie van het schip is de zeegaande commandofaciliteit voor een geëmbarkeerde staf. Op het schip kan zelfs leiding gegeven worden over een operatie ter grootte van een divisie. Dat kunnen wel vijftigduizend personen zijn!”. De staf telt in zo’n geval vierhonderd koppen. Duidelijk zal zijn dat bij dit soort grote commandofuncties amfibische operaties niet meer mogelijk zijn. Belangrijk voor een staf is het beschikken over uitgebreide communicatiemiddelen. “Daarom is het schip ook uitgerust met een groot aantal satelliet communicatiemiddelen”, vervolgt De Leeuw enthousiast. “De capaciteit hiervan is vele malen groter dan die van het Luchtverdedigings- en Commandofregat. Daarbij is het schip uitgerust met een indrukwekkend aantal data netwerken, die niet alleen toegankelijk zijn in de kantoorruimten van de staf, maar ook in de hutten en zelfs op het voertuigendek.” Door deze netwerkinfrastructuur hoeft een staf in principe slechts een ‘server’ en een hoeveelheid laptops mee te nemen. “Naar analogie van Bill Gates’ ‘plug en play’ noemen wij dit ‘plug and fight’”, vertelt hij. Verder zijn er aan boord voldoende werkruimtes en is de ruime commandocentrale flexibel in te delen en daardoor voor uiteenlopende staffuncties bruikbaar. “Een geëmbarkeerde staf bestaat hoofdzakelijk uit officieren. Aangezien zij zowel in de operationele ruimten alsook veelvuldig vanuit hun hut werken, is de accommodatie luxe en ruim te noemen. Aan boord is ook rekening gehouden met accommodatie voor zes vlagofficieren die zelfs hun eigen ‘Flag Officers Mess’ hebben”, aldus De Leeuw.
6
Allehens_06/06_P7 24-05-2006 18:33 Pagina 7
Efficiënt Veel ‘lessons learned’ zijn van de Rotterdam overgenomen. Een hiervan is een efficiëntere indeling van het schip. “We hebben de ruimtes nu gegroepeerd”, laat Noordijk zien. “Voorin het schip vinden we de slaapruimtes, op alle dekken. In het midden bevinden zich de verblijven, op het G-dek zijn de wasserij, bakkerij, kombuis en cafetaria en in het achterste deel van de bovenste twee dekken de operationele ruimten. Ook heeft het schip een grote aparte fitnessruimte.” Tot slot wil de projectleider van Schelde Marinebouw nog één belangrijke verandering ten opzichte van de Rotterdam benadrukken. “Ook al is het LPD2 een stuk groter, de toegenomen omvang heeft niet geleid tot extra benodigd motorvermogen. Net als de Rotterdam heeft het LPD-2 ook vier dieselelektrische krachtbronnen van 3750 kW per stuk, maar het voortstuwingssysteem zal ingrijpend veranderen. De Johan de Witt heeft namelijk twee zogenaamde ‘podded propulsors’ (POD’s). Dat zijn grote, 360 graden draaibare elektromotoren onderwater, waar geen roeren aan te pas komen. Ze kunnen zo gedraaid worden, dat het
schip met de stuwkracht manoeuvreert. Zo dienen deze POD’s tevens als stuurmachine. Het is ruimtebesparend en het schip heeft geen apart roer meer nodig”, legt hij uit. Samenwerking Wat projectmanager Noordijk redelijk uniek vindt, is de nagenoeg probleemloze samenwerking tussen Schelde Marinebouw en de Koninklijke Marine gedurende het project. “Dat we in Nederland zo’n enorm project sámen, op tijd, met zijn allen voor elkaar krijgen, dat vind ik echt heel bijzonder”, meent hij. “Geloof me, dat gaat er in andere landen heus heel anders aan toe. Daar verloopt het vaak minder soepel, zijn er levertijdoverschrijdingen, die dan ook weer de nodige kosten met zich meebrengen. Maar gelukkig is dit bij LPD-2 niet het geval”, benadrukt de Noordijk lachend tot besluit. “Wij werken samen. Om de woorden van vice-admiraal Kelder maar te gebruiken: ‘Een team, een taak’.” Met deze woorden is De Leeuw het roerend eens. “Zie alleen al hoeveel diverse partijen bij het ontwerp, de bouw en het in bedrijfstellen van allerlei systemen betrokken zijn… Hoe al hun verschillende activiteiten in een integrale planning op elkaar zijn afgestemd… Dan kunnen we met recht stellen dat hier een prestatie van formaat is neergezet!” De Johan de Witt ligt gedoopt en wel klaar voor het volgende traject: de werfproeftocht. Als deze tocht goed verloopt, zal het schip eind oktober aan de Defensie Materieel Organisatie worden overgedragen en daarna in dienst worden gesteld. Dan volgt er een garantiejaar onder regie van DMO, waarin het schip uitvoerig wordt getest en beproefd. Als ook deze ronde achter de rug is, zal Johan de Witt eind 2007 worden overgedragen aan de marine.
7
Allehens_06/06_P8 24-05-2006 18:34 Pagina 8
De Amsterdam en De Zeven Provinciën na halfjaar weer thuis
Home sweet home De laatste zeemijlen zijn altijd bijzonder. Helemaal na een ernstoperatie van een halfjaar in de Arabische Zee en de Perzische Golf. Voor Hr.Ms. De Zeven Provinciën kwam de thuishaven op woensdagochtend 17 mei steeds dichterbij. Toen werd het fregat, één dag later dan Hr.Ms. Amsterdam, tussen de havenhoofden door Tekst: Barry Wijnandts en Vanessa Strijbosch/Foto’s: Albert Vermeulen gesleept en meerde ze af aan steiger 23. Terwijl het fregat in noordelijke richting de Nederlandse wateren binnenvaart, klinkt er na zes maanden voor het eerst weer: “Hallo alle schepen, dit is de Nederlandse kustwacht”, klinkt er aan boord. Bijna thuis. Onbewust wordt er vanaf de brug scherper uitgekeken. Niet de nabije scheepvaart is nog interessant, maar zien we het licht van de Lange Jaap al? Volgende visuele herkenningspunt is de verkenningston, het begin van de aanloop naar de haven. De stemming aan boord wordt uitbundig en iedereen is met zijn gedachten al bij familie, vrienden en huisdieren. Maar zover is het nog niet. Het schip moest nog een nacht voor anker op de rede van Den Helder. ’s Morgens om half negen werden Plaatsvervangend Commandant der Zeestrijdkrachten generaal-majoor der mariniers Rob Zuiderwijk, en Directeur Operaties, brigade-generaal Ruud de Pruyssenaere de la Woestijne, aan boord ontvangen voor het uitreiken van de Herinneringsmedaille Enduring Freedom. De eersten die de onderscheiding mochten ontvangen waren commandeur Hank Ort, tot 24 april commandant van de Task Force 150, en commandant van het Luchtverdedigings- en Commandofregat kapitein-ter-zee Marten Stenvert. Aansluitend werd ook bij de rest van de bemanning de medaille opgespeld.
Meerrol op post Dan gaat het anker op en legt het schip de laatste mijlen af naar de havenhoofden. Het werk wordt weer opgepakt, alle posten zijn bezet om het schip af te meren. Terwijl het gros van de bemanning opgelijnd staat over bakboordzijde, vanwaar een ieder op zoek gaat naar bekende gezichten op de steiger, gaat het ‘takenboeken’, de praktijkstage voor opvarenden in opleiding, gewoon door. Sergeant ODVB Dirk van Dijk leert matroos 2 Mia Bakker nog een paar fijne kneepjes van het vak tijdens haar communicatie met de sleepboten. Matroos 1 Maartje Gotink kan ook nog niet op zoek naar haar ouders. Als havenroerganger zit ze
De gehele bemanning staat in het gelid op het helikopterdek in afwachting van de medailles.
Commandeur Ort krijgt samen met commandant Stenvert (op de achtergrond) de eerste medailles opgespeld.
Allehens_06/06_P9 24-05-2006 18:35 Pagina 9
Terugblik op Task Force-150 Commandeur Hank Ort, commandant Netherlands Martime Force, had van 12 december tot en met 24 april de leiding over TF-150. Een terugblik:
tot het eind achter het roer op de brug: “Het is geen gunst om hier nu te zitten.” Ze blikt nog even terug op de reis, die voor haar de eerste ernstoperatie was. Met name de bestrijding van piraterij, waarmee de Koninklijke Marine nog weinig ervaring had, heeft veel indruk gemaakt. Weerzien Op de wal staan familie en vrienden met spandoeken te zwaaien. Het eerste keesje wordt overgegooid en dan worden de trossen om de bolder gelegd. Vanaf het schip komen voor de laatste maal deze reis de fotocamera’s te voorschijn en over en weer worden rolletjes en geheugenkaartjes vol geschoten. Vanaf het helidek roept een korporaal naar zijn vrouw: “Zo, het is vanaf nu weer einde Goede Tijden Slechte Tijden. Nu ben ik er weer!” Vader en broer van LTZ Roelof Kemper staan rustig af te wachten, tot het schip goed en wel is afgemeerd. Ze zijn goed te spreken over de manier waarop Kemper contact heeft kunnen onderhouden, voornamelijk via e-mail. Ansichtkaarten bleven echter veelvuldig achterwege: “Nee, Roelof is niet zo’n schrijver. Af en toe een kaartje met een kreet erop.”
Bijna thuis. Zien we het licht van de Lange Jaap al? Sergeant Wolf heeft zich tijdens de reis ingespannen voor een goed doel. Voor een voorzieningencentrum voor lichamelijk gehandicapten in zijn woonplaats Zandvoort heeft hij in de havens en aan boord op de rollenbank 5500 kilometer gefietst. Bij wijze van verassing staat Alberdien Terpstra van het centrum met een groot spandoek op de sergeant te wachten. “Ik heb hem nog nooit gezien. Vanaf zee kregen wij ineens een e-mail, dat hij ons als goed doel heeft gekozen”, vertelt ze. Voor het centrum is het totaal verzamelde bedrag, bijeengebracht door de bemanning, nog onbekend. Als de sleepboten vertrokken zijn, de trossen belegd en de valreep geplaatst, klinkt het ‘einde ankerrol, manoeuvreerrol en meerrol’ over het schip. Snel wordt het vuil gestort en dan is er eindelijk tijd voor de hereniging met alle dierbaren. Ook de havenroerganger mag eindelijk van post en pinkt op de brugvleugel even een traantje weg bij het weerzien met haar ouders.
“Het was een intensieve, veel voldoening gevende missie. Een actieve periode ook, waarin veel is gebeurd, vooral rondom het onderwerp piraterij. De schaal, het gebied en het aantal eenheden maakten de missie bijzonder. Het belang was heel duidelijk, dat heeft voor ons motiverend gewerkt. Daarnaast hebben de interessante incidenten en het veelzijdige havenprogramma in positieve mate bijgedragen aan het enthousiasme van de bemanningen. Het overlijden van twee matrozen in Djibouti heeft veel indruk gemaakt op het personeel. Positief is de uiterst professionele manier waarop de terugkeer naar Nederland en het laatste afscheid is afgehandeld. Iedereen heeft hier op een goede manier op gereageerd en het heeft elkaar als team versterkt. Ik hoop dat het onze succesvolle missie niet teveel blijft overschaduwen. We hebben de drempel hoog gemaakt voor terroristen en piraten om gebruik te maken van de zee. Dat was precies ons doel, daarvoor hebben we ook duidelijk geadverteerd met een informatiecampagne. Dat zie ik als een succes, ook vanuit het hoofdkwartier in Bahrein beschouwen ze dat zo. Een succesvol voorbeeld was de kaping van een schip voor de kust van Somalië (4 april). In heel kort tijdsbestek kregen we toestemming van de Commandant der Strijdkrachten om geweld toe te passen om de kaping tot een einde te brengen. Toen is het eerste serieuze waarschuwingsschot gelost met een LCF. Verder konden we helaas niet gaan zonder het leven van de gegijzelde bemanning in gevaar te brengen. Maar de piraten werden wel teruggedrongen naar de territoriale wateren en Nederland oogstte internationale waardering voor de snelle Haagse besluitvorming en het robuuste optreden. Persoonlijke hoogtepunten waren ook de havenbezoeken aan Mombassa en Karachi. Het was de eerste keer dat een Nederlandse marine-eenheid deze havens bezocht. Ik vind het juist zo interessant hoe er aan de ene kant van het gebied in Pakistan en aan de andere kant in Kenia wordt aangekeken tegen veiligheidsbelangen en hoe er op die plaatsen wordt meegedacht. Uiteindelijk moeten de landen in het gebied de zorg voor hun eigen veiligheid overnemen. De De Zeven Provinciën is prima bevallen als stafschip. En ook de andere Nederlandse marine-eenheden Hr.Ms. Amsterdam en Hr.Ms. Bruinvis, hebben zich dubbel en dwars bewezen. De Amsterdam als flexibel platform kon multifunctioneel worden ingezet en de Bruinvis wist op een efficiënte manier relevante informatie op het moederschip te krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat dit een uiterst zinvolle missie is geweest en een operatie van lange adem. Het is goed als Nederland hierin een aandeel blijft houden. Ik ga Den Haag zeker adviseren om onze operatie een vervolg te geven. De rol van makelaar voor de vrede is Nederland op het lijf geschreven.”
9
Allehens_06/06_P10 24-05-2006 18:35 Pagina 10
Adaptatieprogramma begeleidt overgang naar huis
‘De-icen’ op Kreta Met glazige, vermoeide blikken staan vijfentachtig militairen van het Provinciaal Reconstructie Team 5 met hun bepakking voor een prachtig hotel op Kreta. Dezelfde ochtend waren ze nog in het basiskamp in Afghanistan, waar ze de afgelopen vier maanden de provincie Baghlan hielpen met de wederopbouw. De terugreis is nu voor hen begonnen. Maar voordat ze hun leven in Nederland weer oppakken, krijgen ze eerst een speciaal zorgprogramma aangeboden om de overgang van het uitzendgebied naar huis zorgvuldug te laten verlopen. Voor de één Tekst en Foto’s:Vanessa Strijbosch een ‘moetje’, voor de ander een welkome ‘pitstop’. Na vier maanden ‘zand happen’ in Afghanistan is het voor de militairen werkelijk een openbaring als ze woensdag 10 mei bij het luxueuze hotel arriveren. Twee dagen lang is dit hun verblijf voor het zogenoemde adaptatieprogramma voor PRT-5. De eerste reacties liegen er niet om: “Wat een uitzicht”, roept een jonge militair vanaf zijn balkon. “Dit is geweldig”, klinkt er vanuit de kamer ernaast. De kisten en camouflagepakken gaan direct uit en maken plaats voor slippers en korte broek. Sommigen nemen niet eens de moeite om zich om te kleden en rennen rechtstreeks door naar de bar. “Waar is het bier?”, schreeuwt een groepje dat – na vier maanden zonder alcohol – kennelijk smacht naar een pilsje (of twee?).
de vloot samengevoegd tot het zorgbeleid CZSK. Luitenant-ter-zee 1 Anniek Reiff-Kranenberg is sinds het ontstaan betrokken bij het adaptatieprogramma en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de adaptatiegesprekken. “Deze militairen leven vier maanden in een andere wereld: een vreemd klimaat, een onderdanige positie van de
“Het eerste biertje smaakt heerlijk!” roept een groep mannen in koor.
Waakzaamheid afleggen Het adaptatieprogramma is sinds begin jaren negentig een geïntegreerd onderdeel van het zorgbeleid van de marine. Het is ontstaan bij het Korps Mariniers na de missie in Cambodja. Toen ontstond de behoefte om ook na afloop van de missie een vorm van nazorg te bieden. Met de reorganisatie zijn de zorgconcepten van het korps en
Vermoeid en verreisd arriveert de eerste shift van PRT-5 bij het hotel.
10
Allehens_06/06_P11 24-05-2006 18:35 Pagina 11
vrouw, een prille democratie en een omgeving waar waakzaamheid geboden is. Terwijl in Nederland mensen zich druk maken om de files en iedereen in de ban is van ‘Dancing With The Stars’ op televisie. Dat soort dingen leeft bij het thuisfront en wordt ook voor de militairen weer belangrijk”, benadrukt ze. “We brengen ze daarom heel bewust naar een ontspannen locatie tussen het uitzendgebied en thuis in. Daar bieden we ze de gelegenheid om hun waakzaamheid af te leggen. Ze kunnen voor het eerst weer in burger rond lopen, lekker eten en met z’n allen terugkijken en praten.” Dat ‘terugkijken en praten’ gebeurt in gestructureerde gesprekken onder leiding van professionele begeleiders. Daarmee onderscheidt de marine zich bijvoorbeeld van de lucht- en landmacht die de ‘debriefing’ in het uitzendgebied zelf verzorgen. De CLSK, bezig met de voorbereiding voor de uitzending naar Uruzgan, toont al serieuze interesse in het adaptatieprogramma van de KM en reisde met een team speciaal naar Kreta af om mee te kijken bij de adaptatie van de tweede shift van PRT-5. En ook Griekenland zou wel wat voor het adaptatieprogramma voelen. Reiff-Kranenberg beseft dat aan een dergelijk adaptatieprogramma een kostenplaatje verbonden is. “Maar wat het oplevert, is niet in geld uit te drukken”, voegt ze direct toe. “Het verdient zich terug op het moment dat ze weer op pad gaan. Door op deze wijze waardering en respect uit te dragen voor de voltooide missie wordt een bijdrage geleverd aan hun voortzettingsvermogen.”
(boven) Adjudant-onderofficier Dirk Leibbrand: “In Afghanistan was het met veertig tot vijftig graden echt te heet om te zonnen.” (onder) Op de laatste avond wordt de groep verwend met een barbecue.
Als held ontvangen “Binnen vijf uur vanuit het missiegebied thuis op de bank naast de partner zitten, kan gewoon niet”, vindt kapitein-luitenant-ter-zee Bart van Gelderen. “Dan zit je er wel met je lijf, maar met je hoofd ben je nog in het uitzendgebied.” Van Gelderen houdt zich als Senior Nationale Representative bezig met de organisatie van het adaptatieprogramma. Hij is vooral blij met de keuze voor deze mooie locatie. “Het gaat hier ook om een stukje erkenning en
“Het dringt nog niet tot mij door. Ik kan nu weer gaan en staan waar ik wil. In Afghanistan leefden we tussen muren” waardering voor de inzet en dat kunnen we ze hier bieden. Deze mensen worden twee dagen verwend en komen uitgerust terug. Zie het als een soort ‘de-icing’: na maanden scherp te zijn geweest kunnen ze nu weer ontspannen, het eerste biertje drinken, lekker eten en napraten.” De voorbereiding op het leven in Nederland is volgens hem zeer belangrijk. “Ze worden de eerste dag als een held blij ontvangen door de hele familie, soms de hele straat. Maar de dag erna mogen ze gewoon weer de boodschappen doen. Thuis is alles ook doorgegaan, dat is iets waarop we ze tijdens deze dagen willen voorbereiden.” Dubbel gevoel Marinier 1 Jordy van der Ploeg geniet van het mooie weer en de prachtige omgeving, al zegt hij er nog wel aan te moeten wennen. “Best apart om nu hier te zijn”, zegt hij terwijl ‘De Vlieger’ van André Hazes door de boxen klinkt. “Het dringt nog niet echt tot mij door dat de missie over is. Ik kan nu weer gaan en staan waar ik wil. In Afghanistan leefden we tussen muren.” Tijdens de missie behoorde hij tot het ‘force protection team’ dat verantwoordelijk was voor de beveiliging. Hij had er zich meer van voorgesteld, bekent hij. “Ik heb meer op wacht gestaan dan dat ik werkelijk mijn skills kon toepassen”, stelt hij. “Maar ik heb met de groep veel lol gehad en dat is belangrijk in een missie als deze.” Over het nut van het adaptatieprogramma heeft hij een dubbel gevoel. “Het is goed om
te wennen aan de normale wereld. Alles komt nu lekker rustig op gang. Daar tegenover staat dat ik niet echt een prater ben. Dat doe ik liever thuis met mijn familie en vrienden. De gesprekken met de begeleiders zijn goed als je hele dramatische ervaringen hebt gehad. Dat geldt voor mij niet.” Ook adjudant-onderofficier Dirk Leibbrand deelt die mening. “Adapteren is heerlijk en goed georganiseerd, maar als het aan mij had gelegen, was ik gelijk naar huis gegaan. Ik heb dit niet echt nodig.” Feedback Het adaptatieprogramma van de marine onderscheidt zich van andere debriefings met de gestructureerde adaptatiegesprekken. Deze worden op de ochtend na aankomst groepsgewijs gehouden onder begeleiding van een zorgverlener en een operationeel ervaren militair. In deze gesprekken kan de groep aan de hand van thema’s alles kwijt over de missie en hun persoonlijke gevoel. Kapitein der mariniers Ruud van Beckhoven is één van de gespreksleiders. Hij is zelf ook meerdere malen geadapteerd en draaide als begeleider zo’n tien programma’s mee. Hij bezocht enkele weken geleden PRT-5 in Afghanistan om de sfeer te proeven en informatie te halen. Met deze informatie worden de gespreksleiders geïnformeerd over de leef- en werkomstandigheden. “Hier geloof ik in. Dit is letterlijk stoom afblazen, de missie afwassen. Zolang die afwas niet is gedaan, is het aanrecht ook niet schoon. Het is de bedoeling dat
11
Allehens_06/06_P12 24-05-2006 18:36 Pagina 12
wanneer ze straks in het vliegtuig naar huis stappen, ze de missie achter zich kunnen laten.” Uit productevaluatie blijkt dat het programma positief wordt ervaren. Volgens bedrijfsmaatschappelijk werker luitenant-ter-zee 2OC Rodney de Vries is 85 tot 90 procent tevreden tot zeer tevreden over deze vorm van nazorg. “Maar belangrijk hierin is wel om de verbeterpunten die militairen aangeven, ook terug te communiceren naar hen toe”, stelt hij. De groep bepaalt in de gesprekken welke punten worden meegenomen in het belevingsverslag. Vervolgens wordt dat teruggegeven aan de commandant of chef staf. De ‘lessons identified’ gaan via het zorgoverleg CZSK door naar het directieniveau CZSK. De Vries pleit er echter voor de cirkel rond te maken door ook de militairen hierover feedback te geven.
Als het aan mij had gelegen, was ik gelijk naar huis gegaan. Ik heb dit niet echt nodig” De staf van het adaptatieprogramma.
Landmacht kapitein Peppel van Blaricum is kandidaat gespreksleider en loopt tijdens de eerste shift stage. “We merken in het begin weerstand van de groep tegen het gesprek. Sommigen denken dat ze naar een zwaar psychologische sessie moeten. Later worden ze steeds opener. We geven ze belangrijke dingen mee zoals hoe ze kunnen omgaan met de effecten van schokkende ervaringen. Wanneer hulp te zoeken en waar kunnen ze terecht.” Aftellen Matroos 1 Suzan van Noorden is al vanaf dag 86 van de missie aan het aftellen. “Ik ben hiervoor aangewezen en wilde in eerste instantie helemaal niet mee naar Afghanistan. Ik heb getekend voor de zee en niet voor de woestijn. Maar ik kan nu zeggen dat ik een ervaring rijker ben.” Over het programma is Van Noorden positief: “Er valt een last van mijn schouders. Er is geen druk meer, ik kan nu ook zelf ontspannen.” Wat ze het eerste gaat doen in Nederland? “Ik ga eerst een week naar mijn ouders en dan lekker weer naar mijn eigen huisje.” Het eerste biertje sinds vier maanden van matroos 1 Maurice Rep smaakt hem zichtbaar goed. Voor de magazijnbeheerder van PRT5 was dit zijn langste reis ooit voor de marine. “Toen ik aankwam, moest ik gelijk een kogelvrij vest aan, helm op en kreeg ik een pistool. Alles is nieuw. Ik vond die Afghanen in het begin maar enge mensen. Na vier maanden kan ik zeggen dat ik een andere kijk op de wereld heb gekregen. Ik heb nu gezien hoe een derde wereld land eruit ziet.” Het adaptatieprogramma op Kreta omschrijft hij als ‘relaxed’. “Ik heb zojuist nog een massage gehad. Heerlijk is dit! Als je thuis je eerste biertje moet drinken, weet je niet hoe die valt en hoe je daar op reageert. Hier kan ik met de mannen op een ontspannen manier de boel afsluiten. Dit is een goede ‘pitstop’.”
Het adaptatieprogramma van de marine onderscheidt zich door gestructureerde gesprekken onder leiding van professionele begeleiders.
12
Allehens_06/06_P13 24-05-2006 18:36 Pagina 13
Uitreiking Herinneringsmedaille PRT4 en SRF Afghanistan
Vechters voor vrede en veiligheid De voorjaarszon straalt volop boven Marinevliegkamp Valkenburg op vrijdag 21 april, als een grote menigte zich in hangar 6 verzamelt. Hier worden vandaag zo’n achthonderd militairen en enkele burgers onderscheiden met de Herinneringsmedaille voor Vredesoperaties. De Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal Jan Willem Kelder reikt de medaille uit, bijgestaan door Tweede Kamerlid Mat Herben. Tekst: Barry Wijnandts/Foto: Henri Westendorp (AVDD) De vele toeschouwers en de feestelijke klanken van de Marinierskapel zorgden voor een vrolijke noot. Op drie grote schermen keek het publiek naar een impressie van de NAVO-missies, zichtbaar opgewonden in afwachting van de ceremonie. Het Provincial Reconstruction Team (PRT) 4 voerde van september 2005 tot januari 2006 verschillende projecten uit in de provincie Baghlan om de Afghanen op weg te helpen hun land op te bouwen. Daarnaast heeft een deel van de militairen hulp geboden in Pakistan na de aardbeving. De Strategic Reserve Force (SRF) was overwegend een militaire taak, met name bij de bewaking van de verkiezingen in Afghanistan. De SRF was van juli tot oktober 2005 uitgezonden. De eenheid bestond voor het grootste deel uit mariniers van het 2e Mariniersbataljon, een sterkte van ongeveer 750 man. Nadat hij de troepen had geïnspecteerd, begon vice-admiraal Jan Willem Kelder zijn toespraak waarin hij de hoogte- en dieptepunten van de missies opsomde. Als voorbeelden van de wederopbouwprojecten van het PRT4 noemde hij het pluimveeproject, de bouw van een waterkrachtcentrale, de aanleg van waterputten en bouw van scholen. “Maar met zogenaamde ‘Quick Impact Projects’ boekten de teams op korte termijn vooruitgang, wat de gemoedsrust in het gebied ten goede kwam”, aldus de vice-admiraal. De militairen werden echter steeds met de neus op de feiten gedrukt, dat het nog geen
vrede is in Afghanistan. Er zijn enkele aanslagen op konvooien geweest, waarbij twee gewonden zijn gevallen en flinke materiële schade is aangericht. De crash met een Chinook helikopter in het Hindu Kush gebergte heeft ook zijn impact gehad op de missies. De SRF had tot taak de verkiezingen in september te beveiligen. In een gebied dat drie keer zo groot is als Nederland, maar nauwelijks toegankelijk door ontbrekende infrastructuur en het onherbergzame landschap, moesten de mariniers 1700 verkiezingsbureaus bewaken. Hoewel de verkiezingen goed zijn verlopen, kregen de mariniers te maken met een andere vijand. Er raakten 186 man besmet met de huidziekte ‘cutane leishmaniasis’, welke wordt overgebracht door zandvliegen. Kapitein-luitenant der mariniers Richard Oppelaar was als commandant de eerste die de medaille opgespeld kreeg. In zijn rede bedankte hij met name het thuisfront, voor wie uitzending van een geliefde of familielid altijd een zware last met zich meebrengt. Voor de militairen vormen zij echter een zeer belangrijke schakel, zonder wie het moeilijk is om het hoofd koel te houden tijdens risicovolle uitzendingen. “Deze medaille is als een bekroning op een missie. Het is een lange tijd geweest met voorafgaand een zware opleiding. Deze ceremonie is met name belangrijk om ook het thuisfront te kunnen bedanken en hen erbij te kunnen betrekken”, vertelt Oppelaar trots.
13
Gevecht tegen jezelf
De duik van Dirk Het verhaal van sergeant elektrotechnische dienst Dirk van Duijvenbode is bijzonder, aangrijpend en getuigt van doorzettingsvermogen. Tijdens een bezoek met Hr.Ms. Dolfijn aan de Italiaanse havenplaats Taranto, besloot de ervaren duiker in topconditie een duik te maken in de Middellandse Zee. Als hij had geweten dat dit een catastrofale duik voor hem zou worden, had hij het nooit gedaan. Na 25 minuten op een diepte van negentien meter kwam Dirk boven en kon hij zijn lichaam niet meer bewegen. “Ik was Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Anja Broer totaal verlamd.” In de woning van zijn vriendin, matroos 1 Anja Broer blikt Dirk terug op een jaar waarin zijn leven een totaal andere wending heeft genomen. “Ik mag blij zijn dat ik hier nog zit, want het had ook heel anders kunnen verlopen. Maar ik heb geluk gehad, in vele opzichten”, vertelt hij. “Als het net even anders was gegaan…” Het verhaal van Dirk’s ongeval lijkt een samensmelting van toevalligheden. Tot op de dag vandaag weet hij het nog precies na te vertellen. Vrije dag Het is 13 mei 2005 als de 36-jarige sportieve sergeant te horen krijgt dat hij van Hr.Ms. Zeeleeuw wordt overgeplaatst naar Hr.Ms. Dolfijn in het kader van zijn afoefening. Omdat het een mooie reis belooft te worden met veel nieuwe ervaringen en bijzondere oefeningen, besluit Dirk mee te gaan. “In eerste instantie twijfelde ik, want Anja en ik zouden die periode alle twee thuis zijn in verband met een doop en bruiloft, maar gezien de bijzonderheden van de reis en omdat ik ook graag bevorderd wilde worden, was de keuze snel gemaakt.” Als het schip op 18 juni in verband met een oefening
“Met de handbike!”
samen met Hr.Ms. Mercuur in de haven van Taranto ligt, maakt Dirk op zijn vrije dag samen met de commandant van de Dolfijn, luitenant-ter-zee 1 Erik van Driel, een wandeling door de stad. Als ze terugkomen bij de boot, staat daar het busje met de jongens die wilden gaan duiken. “Uit eigen ervaring wist ik dat je na een duik knap vermoeid kunt zijn, dus ik bood aan om ze naar de jachthaven te rijden en daar op ze te wachten”, vertelt Dirk. “Dat vonden ze een goed idee. Maar omdat ze een mannetje tekort kwamen en ik kon duiken, vroegen ze me mee onder water te gaan. Eigenlijk had ik niet zo heel veel zin, want ik ben bij voorkeur een warmwaterduiker”, bekent hij. “Ik had ook niets bij me, maar zij hadden alle spullen voor me en bovendien had ik mijn duikhorloge om, dus waarom niet...” Het zou een duik worden die Dirk nooit meer zou vergeten. “Niet omdat het zo’n mooie duik was, want het enige wat we zagen was een grote zandvlakte... En een anker. Ik was dan ook blij dat de duik erop zat en we naar boven mochten.” Maar eenmaal aan de wateroppervlakte sloeg Dirk al gauw alarm. “Peter, ik kan me niet meer bewegen!”, riep hij onmiddellijk naar zijn buddy matroos 1 Peter van Vliet. “Het was alsof ik een grote klap op mijn nek had gehad. Gelukkig had ik mijn trimvest al opgeblazen. Mijn buddy zag direct dat het menens was en ze hesen me aan boord. Ik zag mijn lichaam bewegen, maar ik kon het zelf niet aansturen. En koud dat ik het had, ik bleef maar rillen.”Als geluk bij een ongeluk was aan boord van Hr.Ms. Mercuur een compleet duikteam, inclusief duikarts luitenant ter zee Dave Koch en een duikdecompressietank. “Dat is mijn redding geweest, want anders had ik het niet na kunnen vertellen”, meent Dirk stellig. Het ziekenhuis Wat Dirk nog steeds vreemd vindt, is dat hij eenmaal boven gekomen zich langzaam maar zeker weer kon bewegen. Sterker nog, in de haven is hij zelf nog de Mercuur binnengewandeld. “Ik voelde me toen erg beroerd, maar dat het zo ernstig zou zijn, had ik nooit verwacht. We hadden ook niets verkeerd gedaan en ik voelde me voor aanvang van de duik uitstekend.” Dan besluit duikarts Koch na enkele onderzoeken en overleg dat hij toch de duiktank in zou gaan om te kijken of zijn toestand wat zou verbeteren. Maar na vijf uur in de tank gelegen te hebben, was Dirk tegen alle verwachtingen in, weer totaal verlamd. Onmiddellijk werd Dirk naar het ziekenhuis in Taranto gebracht, waar ondertussen ook het hoofd van het Duik Medisch Centrum, kapitein-luitenant-ter-zee dr. Rob van Hulst was gearriveerd. Hij zorgde ervoor dat de verdere zorg voor Dirk goed geregeld werd en dat hij tot zijn terugkeer naar Nederland zo goed mogelijk behandeld werd. Ondertussen was het thuisfront ook op de hoogte gesteld en na twee dagen zou Dirk met de Hercules huiswaarts keren. “Het ziekenhuis in Taranto was voor mij een ramp. Er was geen ruimte voor mij, dus werd ik als negende patiënt in het midden van de zaal gezet. In Italië is het gebruikelijk dat je familie voor je zorgt in het ziekenhuis. Zij zitten ook de
Langzaam herstel Wonder boven wonder herstelde Dirk na een paar dagen op de IC redelijk. “Ik kon me nog net niet bewegen, maar ik lag niet meer aan de beademing. En toen was daar ineens het moment dat ik mijn linkerduim kon bewegen! Het was niet veel, maar hij bewoog. Dat gaf me ontzettend veel hoop. Mijn fysiotherapeut vond dit ook en hij is intensief met me gaan trainen. En met effect, want na vijf dagen kon ik mijn linkerbeen een beetje bewegen. Ik schreeuwde de hele afdeling bij elkaar van blijdschap!” En zo begon voor de altijd sportieve sergeant de strijd om zijn dwarslaesie te verslaan. Nog geen twee weken na zijn ongeval verhuisde Dirk van het ziekenhuis naar revalidatiecentrum ‘De Hoogstraat’. “Eigenlijk begin je weer als een baby om terug in de samenleving te komen. Je kan eigenlijk niets en je moet kijken wat je wel kunt. In het revalidatiecentrum werd ik verpleegd en kreeg allerlei therapieën om zoveel mogelijk lichaamsfuncties terug te krijgen. Dat is neurologisch gezien zeer moeilijk, want als je verlamd bent door een dwarslaesie, is die kans niet zo groot. Ik heb dan ook veel geluk gehad, want beetje bij beetje kwam er iets terug. Na enige tijd hoefde ik niet meer te therapieën in bed en kon ik met de rolstoel door het gebouw. De eerste keer dat ik in de rolstoel zat, was een zeer aparte ervaring. Ik viel er gelijk uit! Dat was natuurlijk niet de bedoeling, maar ze waren vergeten de gordel vast te zetten.”
“Voor het eerst lopen met het looprek. Weer een kleine overwinning.”
Het gevecht winnen Inmiddels is het een jaar verder en de dagelijkse intensieve inspanningen van Dirk hebben al heel wat vruchten afgeworpen: in september mocht hij de rolstoel uit en met de rollator proberen te lopen. Inmiddels kan hij zich met een stok voortbewegen. Met
“Ik kwam boven en kon me niet meer bewegen” hele dag bij het bed. Wat dat betreft ben ik mijn collega sergeantmajoor Theo Eksdorf en sergeant Michel Bregman nog dankbaar dat zij me daar hebben verzorgd en dag en nacht bij me zijn geweest. En ook dokter Van Hulst zorgde ervoor dat hij altijd in de buurt was en direct gewaarschuwd kon worden als er iets was”, blikt Dirk dankbaar terug. In Taranto ging hij voor de tweede keer de decompressietank in, in de hoop dat het nu wel wat zou uithalen. Uit de MRI-scan was namelijk gebleken dat Dirk een luchtbel tussen zijn ruggenwervels had en ook was er in de kleine hersenen een zwarte vlek te zien. Soms kan het zijn dat pas bij de tweede keer in de tank de luchtbel wél oplost, maar helaas gebeurde dit niet. Op 20 juni werd Dirk onder begeleiding van dokter Van der Hulst en een medisch team met een Hercules teruggevlogen naar Nederland. “Maar van deze trip heb ik niets meegemaakt, want ik werd slapende gehouden. Toen ik ’s avonds op de Intensive Care van het UMC wakker werd, zag ik Anja en mijn familie. Daar kreeg ik eigenlijk voor het eerst te horen wat er met me gebeurd was”, herinnert Dirk zich nog. Hij klinkt als een expert als hij het uitlegt: “In het ergste geval kan een luchtbel drie kanten op gaan: naar het hart, de longen of ruggenmerg. Dat laatste was bij mij het geval. De luchtbel was terechtgekomen tussen de wervels C4 en C5, wat een hoge dwarslaesie tot gevolg heeft. Hierdoor waren al mijn functies uitgevallen.” Ook voor Anja staat dit moment nog op het netvlies gebrand. “Hij lag er eigenlijk heel rustig bij toen we hem zagen. Aan de buitenkant was niets te zien. Zongebruind en net naar de kapper geweest. Geen wonden of schrammen, niks. Maar hij kon zich totaal niet bewegen en dat is dan heel raar.”
kerst is Dirk uit het revalidatiecentrum ontslagen en hij krijgt nu in Den Helder intensieve fysiotherapeutische begeleiding. In april is Dirk twee weken op vakantie geweest met Anja. “Dat was aan de ene kant heel fijn, maar aan de andere kant moeilijk, omdat ik zo weinig kon. Voortdurend spookte door mijn gedachten: ‘Heeft Anja wel een leuke vakantie?’ Voorheen waren we altijd samen aan het sporten....” Zonder de steun van Anja had Dirk dit nooit gekund. “De combinatie van Anja’s zorg, ons doorzettingsvermogen en de enorme hulp die ik van de marine heb gekregen, maakt dat ik het gevecht ga winnen. Ongelooflijk wat de Sociaal Medische Dienst voor mij heeft gedaan. Ongevraagd kwam die dingen regelen en informeerde naar wat ik nodig had. “De weg is nog lang, maar stap voor stap kom ik er wel. Maar als ik één wens mocht doen, dan was het een verplaatsing in de tijd tot vóór mijn fatale ongeluk. Dan zou ik hebben gezegd: Jongens, ga maar lekker duiken, ik blijf aan wal!”
Zijn enorme vastberadenheid, doorzettingsvermogen en de steun van het thuisfront hebben er toe geleid dat Dirk vanaf 1 mei 2006 weer twee halve dagen aan de slag mag. Zijn strijd is nog lang niet gestreden, maar om weer aan het werk te kunnen gaan, is zeker een fantastisch moment na zijn lange revalidatieproces. Waar het uiteindelijk zal eindigen is onbekend, maar Dirk is vastberaden: “Als het aan mij ligt, keer ik volledig hersteld en wel terug in mijn oude functie op Hr.Ms. Zeeleeuw. Daar ga ik voor! Want wat is er nu mooier dan op een onderzeeër werken?”
15
Allehens_06/06_P16 24-05-2006 18:37 Pagina 16
Van Nes test en ontwikkelt sonar van 2009
Sonar voor en door operators Hr.Ms. Van Nes zet, tijdens ‘Joint Caribbean Lion’ in het gevecht tegen onderzeeboten, een nieuw sonarsysteem in: de Interim Removable Low Frequency Active Sonar. Interim, want het systeem is nog in de ontwikkelingsfase. De wens om de Nederlandse Multipurposefregatten daadwerkelijk uit te rusten met de nieuwe techniek staat vooralsnog op de agenda voor 2009. Voor de Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek en de Defensie Materieel Organisatie is het een unieke mogelijkheid om een techniek te ontwikkelen waarin de operators de ontwikkeling van hun toekomstige Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: TNO Onderwatertechnologie machinerie aansturen. In 1993 stelde de Koninklijke Marine aan Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) geld beschikbaar voor een onderzoek naar een nieuwe actieve sonar die lage frequenties uitzendt. In die tijd speelde de nasleep van de Koude Oorlog en de sonaroperator zocht naar geavanceerde, grote onderzeeërs in de wateren van de diepe oceanen. De wetenschappers kwamen er achter dat geluidsgolven met deze lage frequenties zich ook heel goed voortplanten in ondiep water, iets waar bestaande sonartechnieken ongeschikt voor bleken. Dat opende nieuwe mogelijkheden op het gebied van onderwaterbeeldopbouw. Het toneel van onderzeese dreiging heeft zich inmiddels verplaatst van de oceanen naar de vaak ondiepe kustwateren, waar vooral kleine en stille dieselelektrische onderzeeboten actief zijn. Aanvankelijk wilde de marine in 2001 haar schepen dan ook uitrusten met deze Low Frequency Active Sonar (LFAS) als vervanging van de huidige Anaconda (zie kader). Echter, er kwam een kink in de kabel. De verwerving werd uitgesteld naar 2009. Omdat de marine wel degelijk interesse bleef houden, kwam het onderzoek in een tussenfase. In 2001 werd ingenieur Ernest van der Spek aangenomen om dit te gaan leiden.
Pilotsystem Vanuit het enorme defensiecomplex in Den Haag coördineert Van der Spek het hele onderzoek. Met zijn vrolijke gezicht en wat samengeknepen, diepliggende ogen verscholen achter een hoekige bril, doet de bescheiden techneut denken aan de acteur Robin
IRLFAS maakt gebruik van een aparte geluidsbron, de Socrates, om onderzeeboten ‘aan te pingen’. Het hele testsysteem past net aan dek (hier nog op de Hr.Ms. Mercuur). Op Hr.Ms. Van Nes staat de container in de midscheeps aan stuurboordzijde.
16
Allehens_06/06_P17 24-05-2006 18:37 Pagina 17
Williams. Enthousiast laat hij zijn bundel presentaties zien, die hij voor verschillende congressen in elkaar heeft gesleuteld. “Omdat de verwerving van 2001 naar 2009 werd uitgesteld, was er het risico dat de opgedane kennis weg zou zakken. Daarom is er een pilotsysteem als project gestart en dat is de ‘Interim Removable Low Frequency Active Sonar’ (IRLFAS). Vanaf dat moment werd ook de multistatische variant opgenomen in het onderzoek”, legt de ingenieur uit. IRLFAS bestaat uit een sleep met hydrofoons als passieve sonar en een tweede sleep waaraan een aparte geluidsbron hangt. Daarnaast is er een geavanceerd computersysteem dat de data-analyse verzorgt met eigen beeldkasten en bedieningspanelen voor de operators.
Na verschillende strandingen van walvissen wees men al snel naar de marine en het gebruik van sonar. “IRLFAS kan de aanwezigheid van zeezoogdieren in zijn bereik vaststellen. Voor een operatie begint, luisteren we of er dieren in het gebied zitten en om welke dieren dit gaat. Zitten ze op een grote afstand, dan beginnen we met een laag vermogen te zenden. Op het moment dat een walvis of dolfijn wordt verstoord door een uitzending, zal hij naar de oppervlakte komen om weg te zwemmen. Wij geven hem daar de tijd voor en bouwen dan langzaam het zendvermogen op. Komen er walvissen in een onveilige zone rondom de sonar, dan worden de uitzendingen onmiddellijk gestaakt.” Daarmee hoopt Van der Spek een werkbare oplossing te hebben gevonden voor deze heikele kwestie.
“Wij geven walvissen de tijd om weg te komen” Multistatisch Van der Spek staat voor een whiteboard en begint eenvoudige scheepjes en contacten te tekenen. “Monostatisch wil zeggen dat je een geluid uitzendt en de echo op dezelfde sonar ontvangt. Een onderzeeboot heeft het voordeel dat hij zo kan manoeuvreren dat hij nauwelijks een echo terugkaatst naar de zender en dus niet gedetecteerd wordt. Als je nu een tweede schip in de buurt laat zoeken, dan laat een onderzeeboot altijd zijn langste zijde aan één schip zien. Zo verliest de onderzeeboot zijn voordeel. Het inzetten van een extra ontvanger noemen we bistatisch. Als we nu beide schepen uitrusten met een LFAS en hun gegevens gaan bundelen door middel van een datalink, dan krijgen we van één contact maximaal vier echo’s binnen. Dat is het multistatische principe.” In de toekomst zullen meerdere schepen tegelijk samenwerken aan het opbouwen van één onderwaterbeeld. “We zijn ook aan het kijken of de NH-90 helikopter met zijn ‘dipping sonar’ kan meedoen in zo’n netwerk”, vult Van der Spek aan. Op deze manier kan een enkel schip met zijn eigen helikopter een betrouwbaar beeld opbouwen. Bovendien is het schip met deze gesleepte sonar beter te manoeuvreren. Waar de huidige sonar contacten tijdelijk kwijt kan raken door koersveranderingen, zijn er nu meerdere platformen die het contact ook vasthouden. Nieuwe aanpak Doordat de verwerving met enkele jaren is uitgesteld, kreeg het onderzoeksteam extra tijd en kon daardoor overstappen op een nieuwe aanpak. Gebruikelijk stelt de defensiestaf de eisen aan wat een apparaat moet kunnen, zonder teveel rekening te houden met de mensen die ermee moeten werken. Van der Spek geeft te kennen dat hij de gebruiker, in dit geval de sonaroperators, beschouwt als de klant. Hij wil het systeem naar hun wensen inrichten. Vanaf het vroegste moment heeft het team de operators betrokken in het ontwikkelingsproces. “TNO doet het onderzoek naar de achterliggende processen, maar zal niet zelf met het systeem werken. De projectgroep van IRLFAS (van DMO) test het systeem samen met de gebruiker en stopt de terugkoppeling daarvan in het onderzoek”, zegt Van der Spek. Eind vorig jaar is IRLFAS getest op Hr.Ms. Mercuur en op Hr.Ms. Van Nes. “Over het algemeen kreeg ik geen negatieve feedback. Na een uur kenden de operators het systeem wel en konden ze er goed mee omgaan. Na afloop van de tests in november riep de commandant van de Van Nes uit: ‘Ik wil dit systeem ook in de Caribbean hebben staan tijdens de oefening!’” Zorg voor zeezoogdieren De Amerikanen zijn eveneens aan het experimenteren met een sonar die lage frequenties met groot vermogen het water in pompt. De vloot heeft zich daarmee de woede van de milieulobby op de hals gehaald.
Strategisch heeft de toepassing van de sonar zich verplaatst naar de ondiepe kustwateren. Het gevaar voor lawaaiige grote nucleaire subs op de oceanen is grotendeels geweken, maar er blijkt wereldwijd een toename te zijn van conventionele onderzeeboten in de ondiepe kustwateren. Tijdens de onderzoeksfase bleek IRLFAS in ondiepe wateren zeer goed te presteren en onderzeeboten ver te kunnen detecteren, nog voordat zij een zekere trefkans hebben met een torpedo. Dit in tegenstelling tot de huidige sonars van de Multipurposefregatten (M-fregatten). Het is aan de Van Nes om dit grote tactische voordeel in de praktijk te bewijzen tijdens ‘Joint Caribbean Lion’.
Wat is sonar? Zoals boven water radiogolven (radar) worden gebruikt om scheeps- en vliegtuigbewegingen in de gaten te houden, zo worden onder water geluidsgolven gebruikt. En net zoals een radar zendt en de echo opvangt, kan een sonar dat ook. De puls (of ping) die je door het water uitzendt, wordt gereflecteerd door een contact. Dit noemen we een actieve sonar. Daartegenover staat een passieve sonar. Dit is in feite slechts een luisterend oor onder water. Al het geluid dat zich onder water voortplant wordt opgevangen door één of meerdere hydrofoons. Dit laatste heeft als nadeel dat er geen nauwkeurige peiling kan worden genomen. Een contact kan zowel aan stuurboord- of bakboordzijde zitten. Het type contact is wel goed te bepalen, vanwege de specifieke eigenaardigheden van de scheeps- of diergeluiden. De M-fregatten hebben beide typen sonar. De actieve is een ‘hull mounted’ sonar en zit vast opgesteld in de romp van het schip. Met het zenden van een hogere frequentie kan je een gedetailleerd beeld krijgen, maar de geluidsgolven worden al snel gedempt, zodat de kijkafstand betrekkelijk kort blijft. Met een lagere frequentie kan je veel verder kijken. Maar dit vraagt om een enorm elektrisch vermogen, wat de scheepsgeneratoren moeten kunnen leveren, zonder dat de energievoorziening aan boord in gevaar komt. De passieve sonar draagt de toepasselijke naam ‘Anaconda’. Het roept meteen een beeld van dit instrument op. Het is een lange slang met hydrofoons, die achter het fregat wordt gesleept. Deze sleep beperkt het schip wel in zijn snelheid en manoeuvreerbaarheid. Het LFAS-systeem zal een combinatie van een actieve en een passieve sonar worden. Het sleept een eigen geluidsbron mee, naast een verbeterde slang met hydrofoons. Deze kan wel onderscheid maken tussen stuurboord en bakboord.
17
Allehens_06/06_P18 24-05-2006 18:37 Pagina 18
Derde plaats in ‘Race of the Classics’
Adelborsten en cadetten langszij Camouflagepakken aan boord van Hr.Ms. Urania? Het maagdelijke witte opleidingsschip van de Koninklijke Marine beschikte eind april over een wel heel bijzondere bemanning. Land- en luchtmachtcadetten ‘enterden’ de Urania om samen met de adelborsten de zeilen te hijsen en mee te doen aan de ‘Race of the Classics’, het grootste studentenzeilevenement binnen Europa. Dat paars werkt, bewezen ze Tekst en foto’s: Desirée van Put met een derde plaats. Het studententeam met de meeste punten in het klassement na drie etappes, mocht zich winnaar noemen. Helaas zagen vijf adelborsten, drie landmacht- en vier luchtmachtcadetten het goud aan hun neus voorbij gaan. Ondanks dat het zeilschip van de marine in twee van de drie etappes als eerste de finish passeerde, kwam het team op de derde plaats terecht. Teamcaptain luitenant-ter-zee 3 Sander Klop: “Ieder schip krijgt een handicap toegewezen. Hoe sneller het schip, des te groter de handicap. En aangezien de Urania behoorlijk snel is, heeft het schip ook een grotere correctie op de finishtijd, dan een groot aantal concurrerende zeilschepen.” Het volledige team kijkt zeer tevreden terug op de race. Zo ook bemanningslid cadet-korporaal Annelies Fleuren. “Als landmachter aan boord van een zeilschip van de marine zijn en dan meedoen aan een zeilrace… Dat is natuurlijk een hele bijzondere en leuke ervaring! Een derde prijs is aardig, maar de ‘Race of the Classics’ heeft meer opgeleverd dan dat. Samenwerken met de adelborsten en vaste bemanning, dat had ik absoluut niet willen missen.”
Geen berg te hoog Aan de ‘Race of the Classics’ deden twintig klassieke zeilschepen mee met een totale bemanning van zo’n 350 studenten van bedrijfskunde- en managementopleidingen uit heel Nederland. Ook militaire studenten van het Koninklijk Instituut voor de Marine en de Koninklijke Militaire Academie verenigden zich in één team. Met de Urania hoopte dit paarse team de negende plaats van vorig jaar te verbeteren. Die wens bleef niet zonder resultaat, want cadetten en adelborsten bleken samen een sterk team te zijn. Het zeilevenement bestond uit drie etappes die in een week tijd gevaren werden: van Rotterdam naar het Belgische Oostende, van daaruit naar het Engelse Lowestoft, om vervolgens te finishen in de laatste etappe op de kop van het Java eiland in Amsterdam. Concurrerende klassieke zeilschepen zagen de toekomstig officieren van de Nederlandse Defensie Academie regelmatig langszij komen en verdwenen daarna al snel in het kielzog van de militairen. In zowel de eerste als laatste etappe, stoof de Urania iedereen voorbij en finishte ze zelfs als eerste. Paarse bemanning De ‘Race of the Classics’ wordt georganiseerd om bedrijfskunde- en managementstudenten uit verschillende steden in Nederland met elkaar in contact te brengen. De Urania nam dit heel letterlijk en versterkte haar wedstrijdteam met land- en luchtmachtcadetten. Dit was de eerste keer dat zij gezamenlijk de zeilen hesen en de officiersopleiding bij zo’n evenement vertegenwoordigden.
De weersomstandigheden waren nagenoeg zomers op 25 april tijdens het Nederlands Militair Kampioenschap Mountainbiken. Voor de sporters was dit nadelig, want niemand was gewend aan de warme omstandigheden. Het publiek genoot van de zon en was massaal naar Nieuw Milligen gekomen om de deelnemers aan te moedigen. Het gebied bij Nieuw Milligen leent zich ideaal voor het NMK mountainbike, want uitdagende afdalingen en steile hellingen wisselen elkaar goed af. Dat sergeant Hoedemakers van de landmacht winnaar werd bij de heren senioren was geen grote verrassing. Voor de finish was zijn overwinning al duidelijk. In de categorie Veteranen 2 werd de heer Kingma van de marine eerste.
Tol in top 10 Tijdens de zeer sterk bezette Grand Prix wedstrijd in Barcelona heeft degenschermster Sonja Tol een zeer verdienstelijke negende plaats bereikt. In een veld van 128 schermsters moest de marineofficier in de derde ronde het hoofd buigen voor tweevoudig Olympisch kampioene Timea Nagy uit Hongarije. De wedstrijd werd gewonnen door de Hongaarse Adrienne Hormay. In haar eerste partij won ze met 15-12 van Kelley Hurley uit de Verenigde Staten. In de tweede ronde versloeg ze Sophie Haarlem uit Zweden. “Ik mag beslist tevreden zijn”, klonk het na afloop kort maar krachtig.
18
Allehens_06/06_P19 24-05-2006 18:37 Pagina 19
Marine Kampioenschappen schieten Kapitein-ter-zee De Boer opende 4 april de Marine Kampioenschappen schieten, die wederom werden gehouden op de scherm- en schietbaan in Den Helder. De kampioenschappen zijn onderverdeeld in de categorieën ‘aanmoediging voor beginners’, de ‘wedstrijd voor de Marine Kampioenschappen’ en de ‘groepswedstrijd Glock 17 en de C7A1’. In de categorie ‘aanmoediging geweerschieten’ deden in totaal 76 schutters mee. Matroos 2 Lé schoot zich naar de eerste plaats, gevolgd door sergeant-majoor Roelofs en stagiaire van de Rijkswerf, Mentink. Bij de aanmoediging pistoolschieten waren de nummers een, twee en drie respectievelijk: marinier 1 Lemmers, marinier 1 Weijer en marinier 1 De Vries. De volgende twee dagen stonden de individuele en teamwedstrijden centraal. Na een koud begin in de ochtenden, werd het in de loop van de middagen toch nog behaaglijk. Aan het geweerschieten deden 125 deelnemers mee. Het pistoolschieten telde zeventig deelnemers. Bij geweerschieten greep korporaal der mariniers De Boer naar het goud. Adjudant-onderofficier Den Otter was de beste bij het pistoolschieten. De individuele winnaars gaan door naar het Nationaal Militair Kampioen geweer/pistoolschieten, dat eind september wordt gehouden.
Topsporters zorgen voor Topdagen Zes Defensie Topsporters hebben tijdens de Landmachtdagen 2006 op de Johannes Postkazerne in Havelte demonstraties en clinics verzorgd. Zij onderstreepten met hun aanwezigheid het sportieve imago van de Koninklijke Landmacht en dat een goede fysieke conditie voor iedere militair een absolute voorwaarde is om succesvol operationeel te kunnen optreden. Op zaterdag 13 mei en zondag 14 mei werden honderden kinderen sportief bezig gehouden met judo-, boks- en taekwondo clinics. Kapitein Mark Huizinga, eerste luitenant Daniëlle Vriezema, luitenantter-zee 3 Dennis Meijer, wachtmeester Alexander Moonen, sergeant Dennis Bekkers en wachtmeester Hüsnü Kocabas gaven dagelijks zo’n vijf clinics en maakten indruk met hun demonstraties. Zij werden ondersteund door korporaal Atwan Janse van de Nationale Militaire Taekwondoploeg en bokser Orhan Oztürk, die binnenkort in dienst zal treden bij de Koninklijke Luchtmacht. In totaal bezochten zo’n honderdduizend mensen de Landmachtdagen, waar met name demo’s over het geplande optreden in Uruzgan veel belangstellenden trok.
Adelborsten contra cadetten Ieder jaar worden er sportwedstrijden georganiseerd tussen het Korps Adelborsten en het Cadettencorps, de zogenoemde A&C wedstrijden. Na twee jaar A&C wedstrijden in Den Helder, was de eer dit jaar aan Breda. Het was voor bijna alle huidige adelborsten de eerste keer dat ze naar Breda gingen voor de A&C wedstrijden. Hoewel de twee instituten sinds eind 2005 binnen de Nederlandse Defensie Academie samenwerken, was de strijdlust van het Korps Adelborsten en het Cadettencorps er niet minder om. Niemand wilde voor de ander onderdoen, voor de eer en de beker. Vol goede moed ging het Korps Adelborsten naar Breda: na de ruime overwinning van vorig jaar, moest het ook dit jaar wel goed komen, dachten ze. Op 31 maart en 1 april werden er dan ook een zware strijd gestreden, maar helaas liep het voor de adelborsten niet zoals gehoopt. De cadetten waren goed voorbereid en een maatje te groot voor de adelborsten. Desondanks hebben ze een prima prestatie neergezet. Ze behaalden een knappe overwinning bij het speedmarsen. Onze dames wonnen bij basketbal en badminton en de heren bij touwtrekken en waterpolo. Bijzonder aan deze A&C wedstrijden was de aanwezigheid van enkele topsporters van de Defensie Topsport Selectie. Yuri van Gelder gaf een demonstratie op de ringen bij de opening. Mark Huizinga en Alexander Moonen verzorgden een judodemonstratiewedstrijd en Bas Verwijlen en Sonja Tol gaven een schermclinic.
Wachten op wind Tijdens het NMK Zeilen dat op vrijdag 12 mei van start ging, waren slechts vijf teams aanwezig om de strijd met elkaar aan te gaan. Na de opening door kolonel R.W. Blom, ging de eerste wedstrijd van start. Na drie wedstrijden stond het eerste team van BIMS al op kop met twee gewonnen wedstrijden. De tweede dag was het vooral wachten tot er wat wind kwam, waardoor er drie in plaats van vier wedstrijden werden gezeild. Het wisselende karakter van de wind van die dag bezorgde de wedstrijdorganisatie aardig wat extra werk. De laatste dag werden er nog drie wedstrijden gezeild. Het team van De Graaf was aan het eind van deze drie dagen overduidelijk de winnaar.
19
Allehens_06/06_P20 24-05-2006 21:14 Pagina 20
Projectgroep ‘De Juiste Koers’ van start
“Gewenst gedrag verankeren” Op donderdag 20 april sprak vice-admiraal Jan Willem Kelder de marinemedewerkers toe naar aanleiding van de negatieve berichtgeving in de media over misstanden en ongewenst gedrag binnen de marine. De projectgroep ‘De Juiste Koers’ werd in het leven geroepen. In deze rubriek wordt elke maand ingegaan op nieuwe ontwikkelingen en activiteiten van ‘De Juiste Koers’. De projectleider, kapitein-ter-zee Peter Lenselink, bijt de Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto: Sjoerd Hilckman (AVDD) spits af. “Ik heb er alle vertrouwen in dat we met het CZSK weer op track komen”, begint de projectleider. Het belang is groot. Daarom is het startschot snel gegeven en draait de projectgroep inmiddels op volle toeren. “We gaan de eenheden bezoeken en suggesties en ideeën van het personeel meenemen. Daarbij is het credo ‘halen en niet brengen’. We focussen ons daarbij met name op het personeel.” De projectleider noemt de activiteiten die de komende maanden belangrijke agendapunten vormen. Het signaleren en melden van ongewenst gedrag is daarbij een nadrukkelijk speerpunt. “Elkaar durven aanspreken. Dat heeft de admiraal in zijn toespraak niet voor niets benadrukt”, aldus de projectleider. Maar hoe krijg je iemand zover om zijn of haar collega aan te spreken op ongewenst gedrag?
Wat is er tot nu toe gedaan? • • • •
Projectgroep compleet en aan het werk Plan van aanpak gereed Provoosten in de Meeuwen aangesteld Vaart gezet achter schilderwerk legeringgebouwen Nieuwe Haven • Eerste bezoek afgelegd bij Van Ghentkazerne en bij Hr.Ms. van Amstel • DVD van toespraken tijdens alle hens naar alle eenheden gestuurd die integraal met bemanning is bekeken
Daarover is Lenselink stellig: “Het kan niet zo zijn dat je weet dat je collega over de schreef gaat en je hem of haar daar niet op aanspreekt. We moeten voor honderd procent op elkaar kunnen vertrouwen.”
“Elkaar durven aanspreken” Lenselink pleit ook voor het vergroten van de bekendheid van vertrouwenspersonen. “En de drempel om er naartoe te stappen moet omlaag. Iedereen moet ervan overtuigd zijn dat alle meldingen serieus worden genomen.” Een belangrijk onderzoeksveld is ‘Werken en Leven’. Lenselink: “Tijdens onze bezoeken aan de eenheden zal ook hier nadrukkelijk om hun mening worden gevraagd.” "We zijn hier niet alleen de komende zes maanden mee bezig", besluit de voorzitter. "We willen gewenst gedrag verankeren in de organisatie."
Bereikbaarheid • • • •
Centraal telefoonnummer ‘De Juiste Koers’: 0223 653 230 Bezoekadres: De Zilvermeeuw, kamer 1.17 E-mail:
[email protected] Website: via KM intranet-portaal
De leden van de projectgroep: KTZ Peter Lenselink; MAJMARNS drs. Marc Brinkman; LTZE 1 ir. Bianca Snellenburg; LTZA 2OC drs. Remon Roelofs; AOOTDW Jules de Bree; AOOMARNALG Roel Ebbinge;KPLLDA Diana Verheezen
20
Allehens_06/06_P21 24-05-2006 18:38 Pagina 21
ROTTERDAM HELPT SURINAME
Een van de vier Lynxen komt aan op het distributiepunt op Langetabbetje.
Vier Lynx helikopters van het ‘Landing Platform Dock’ Hr.Ms. Rotterdam, hebben vanaf 18 mei succesvol deelgenomen aan de hulpoperatie ‘Falah Watra’ voor de overstroomde gebieden in Suriname. De helikopters, vier Lynx heli’s en de Belgische Alouette, begonnen meteen na aankomst met de eerste hulpvluchten, die op het internationaal vliegveld Zanderij startten. Daarna vlogen de helikopters vanaf Stoelmanseiland en Langetabbetje verder naar de door de overstroming getroffen gebieden. Daar bevonden zich twee van de in totaal vijf
distributiepunten waarvandaan de noodhulppakketten met voedsel, drinkwater en andere noodzakelijke goederen werden samengesteld en ingeladen. Om te voorkomen dat de heli’s elke keer terug moesten vliegen naar Zanderij om te tanken, werden extra ‘refuel points’ ingericht. Met de snelle inzet van de vier marinehelikopters werd het verzoek van de Surinaamse regering aan Nederland om ondersteuning bij het luchttransport ingevuld. De vier helikopters waren op het moment van het verzoek met Hr.Ms. Rotterdam onderweg naar het Caraïbisch gebied om deel te nemen aan de grote oefening ‘Joint Caribbean Lion’ en konden daarom snel ter plekke zijn. Naast de inzet van de marinehelikopters, steunt de Nederlandse regering Suriname met 1 miljoen euro noodhulp, is er een Nederlands liaisonteam actief en is voor het VN-team een Nederlandse adviseur beschikbaar gesteld. De dertig ton aan dekens, stretchers, dekzeilen en hangmatten met muskietennetten, zijn aan de Surinaamse autoriteiten overhandigd om de daklozen van tijdelijke huisvesting te voorzien. Hoofd van het liaisonteam, kapitein-luitenant-ter-zee Michel van Vliet, coördineerde de hulpoperatie in Paramaribo namens de NLMARFOR staf van de Rotterdam. Hij kijkt terug op een geslaagde operatie: “Het was uiterst bevredigend. De uitvoering verliep heel voorspoedig.” Van
21
Vliet noemt wel de politieke gevoeligheid die aan deze operatie verbonden was. “We hebben nu eenmaal een verleden met dit land. We hebben ons daarom terughoudend opgesteld: wel ondersteuning verleend en samengewerkt, maar zonder heel dominant betrokken te zijn.” Volgens het hoofd van het liaison team is de reactie van zowel de bevolking als de overheid positief te noemen. “Toen ze de heli’s zagen overvliegen, hadden ze eindelijk het idee dat het weer goed zou komen.” Foto’s: Sjoerd Hilckman (AVDD)
WISSELING VAN DE WACHT Luitenant-ter-zee SD 2OC Karen Gelijns vertrekt als hoofdredacteur bij Alle Hens. Per 29 mei is zij de nieuwe voorlichter van CZMCARIB. Met die overgang zet Gelijns een streep onder een lange carrière bij Alle Hens. In 1998 kwam ze als LTZ 3 bij de marine in dienst als chef-redacteur bij het – later met Alle Hens samengevoegde – blad MarineNieuws. Vanaf 2003 stond zij aan het roer van het vernieuwde Alle Hens, het blad dat ze naar eigen zeggen ‘altijd zal beschouwen als haar kindje’. Luitenant-ter-zee SD 2 Vanessa Strijbosch neemt de functie van hoofdredacteur over.
Allehens_06/06_P22 24-05-2006 18:39 Pagina 22
LEREN ZWEMMEN Het CZSK is versterkt door twee competente lesgevers in het zwemonderwijs. Bij de Sectie Fysieke Training en Sport (SFT&S) in de Van Ghentkazerne te Rotterdam zijn twee sportinstructeurs geslaagd voor de opleiding tot zwemonderwijzer. De beide korporaals Alfred Jonker en André Postema hebben op 10 april de diploma’s uit handen van luitenant-kolonel der mariniers H.J. Bosch, ontvangen. De opleidingsresultaten van Jonker en Postema dragen bij aan een zeer succesvol slagen van de – door het ministerie van VWS erkende – opleiding op MBO niveau. De volledige opleiding, die van 6 juni 2005 tot en met 10 april 2006 duurde, werd intern bij de SFT&S aangeboden. De beide kandidaten hebben in deze relatief korte periode zeer intensief gewerkt om zich de leerstof van de opleiding tot zwemonderwijzer eigen te maken. Alfred Jonker wordt geplaatst bij het marinezwembad De Schots en André Postema gaat bij de GOEM in Doorn aan de slag. De competenties, die bij de beide sportinstructeurs aanwezig zijn, zijn specifiek op het gebied van zwemonderwijs en aquatraining ontwikkeld, aangevuld en versterkt. Op 6 juni van dit jaar start bij de SFT&S een nieuwe opleiding tot zwemonderwijzer.
ALLE HENS ONLINE ALLE HENS IS OOK TE VINDEN OP ALLEHENS.MINDEF.NL
NEW HORIZONS
Het KIM in Den Helder kreeg in mei bijzonder bezoek van een Canadese ‘collega’, kolonel Lawrence D. MacIsaac. Hij deed dit in het kader van het uitwisselingsprogramma ‘New Horizons’, een project dat hij zes jaar geleden opzette. Het doel van dit project is om Canadese geestelijk verzorgers kennis te laten maken met de cultuur, tradities, structuur en de modus operandi van de geestelijke verzorging bij de krijgsmacht van andere NAVO-landen. Kolonel MacIsaac sprak in Den Helder onder meer met de Vlagofficier berust met de Officiersvorming van het Koninklijk Instituut voor de Marine, commandeur Tegelberg, en vlootaalmoezenier LTZ1 Post over deelname van Nederlandse
aalmoezeniers aan dit project. Het uiteindelijke doel dat de kolonel hoopt te bereiken met zijn uitwisselingsproject is dat geestelijke verzorgers van krijgsmachten van verschillende landen elkaar kunnen bijstaan wanneer nodig en elkaar zelfs, in uiterste gevallen, kunnen vervangen. Zo werd niet lang geleden een geestelijk verzorger van boord gehaald nadat deze onwel was geworden. Een verzorger van een ander schip kon zijn werk moeiteloos overnemen. Landen werken steeds meer samen in zogenaamde ‘combined operations’. Met dit project sluit ook de geestelijke verzorging zich aan bij deze ontwikkelingen. (Met dank aan Maaike Meijnen)
LINKS OF RECHTSAF? De Militaire Commissie voor Automobiel- en Motorwedstrijden (MCAM) organiseert op vrijdag 6 oktober en in de nacht van 6 op 7 oktober 2006 de jaarlijkse 18-uurs rit kaartlezen voor het defensiepersoneel. Plaats van vertrek is de Prinses Margrietkazerne te Wezep. De eerste equipe (chauffeur en kaartlezer) start om 13.30 uur. Deelname aan deze kaartleesrit staat open voor: alle militairen in werkelijke dienst van de KL, KLU, KM, en KMAR; reservemilitairen van de vier krijgsmachtdelen; reservemilitairen behorende tot het Korps NATRES; en burgers in dienst van defensie. Er wordt in twee klassen gereden: de gevorderden (G-klasse) en de beginners (B-klasse). De beste dertig procent van de deelnemers uit de Gklasse krijgen na afloop de ‘MCAM draagspeld’ uitgereikt. De lengte van de rit is ongeveer driehonderd kilometer en de route loopt via goed berijdbare wegen. Deelname kost per equipe € 25,- voor gevorderden en € 15,- voor beginners. Een inschrijfformulier kan worden aangevraagd bij het secretariaat MCAM: telefonisch MDTN *06-4978661/0346-338661 of per e-mail:
[email protected] 22
Allehens_06/06_P23 24-05-2006 18:39 Pagina 23
NEDERLANDS TINTJE OP COLOMBIAANSE SAIL De commandant van Hr.Ms. Van Nes ontmoet de president van Colombia op de steiger naast de Van Nes.(foto: Koninklijke Marine)
GEEN ROOK, MAAR FOSFOR Op woensdag 26 april heeft tijdens een oefening op Curaçao een ongeluk plaatsgevonden met een fosforgranaat. Als onderdeel van de oefening werden rookgranaten gebruikt. Tussen de rookgranaten bevond zich een fosforgranaat. Deze is door de instructeur gebruikt in de veronderstelling dat het ging om een rookgranaat. Daarbij zijn drie gewonden gevallen, waaronder de instructeur die de granaat gebruikte. Twee van de gewonden konden na behandeling in het ziekenhuis naar huis. De instructeur had tweede en derdegraads brandwonden op zijn armen, buik, bovenbenen en één in zijn gezicht. Na dit ongeluk is de oefening onmiddellijk gestaakt en werd door de Koninklijke Marechaussee een onderzoek ingesteld.
FATAAL ONGELUK
Het multipurposefregat Hr.Ms. Van Nes en de Panter, een cutter van de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba, namen van 9 tot en met 13 april deel aan Sail 2006 in de Colombiaanse havenstad Cartagena de Indias. Dit bezoek is een vervolg op het bezoek van minister van Defensie, Henk Kamp, aan Colombia eind vorig jaar. Hr.Ms. Van Nes lag in Cartagena prominent afgemeerd tussen de Tall Ships en patrouillevaartuigen uit landen als de Verenigde Staten, Frankrijk, Jamaica, Chili, Brazilië en Uruguay en was één van de grote publiekstrekkers tijdens de open dagen. Het
zeer druk bezochte haventerrein was het centrum van de activiteiten, die in het kader van Sail werden ontplooid in Cartagena. Diverse hoogwaardigheidsbekleders bezochten de Van Nes, onder wie de Nederlandse ambassadeur in Colombia en de Colombiaanse bevelhebber der zeestrijdkrachten. De commandant van het multipurposefregat, kapitein-luitenant-ter-zee Blok, had onder andere een ontmoeting met de president van Colombia. Een grote delegatie van de bemanningen van de Van Nes en de kustwachtcutter vertegenwoordigde het Koninkrijk der Nederlanden tijdens het groots opgezette defilé door de historische binnenstad van Cartagena. De Van Nes voert momenteel kustwachttaken en counter drugs operaties uit in het Caraïbische gebied. Medio juli keert ze weer terug in Den Helder.
Op donderdagmiddag 27 april raakten vijf bemanningsleden van Hr. Ms. Amsterdam met de taxi waarin zij reden, betrokken bij een verkeersongeluk. Daarbij kwamen een 23-jarige mannelijke matroos en een 23-jarige vrouwelijke matroos om het leven. Ook voor de lokale taxichauffeur was het een fataal ongeluk. Een derde bemanningslid raakte zwaar gewond en de twee overige bemanningsleden raakten lichtgewond. Het schip was op weg naar Nederland en lag in Djibouti voor een kort havenbezoek.
CONTROLE!
OVERLIJDEN VICE-ADMIRAAL (B.D) JAN CHRISTOFFEL HERMAN VAN DEN BERGH Op 4 april 2006 is in het Verenigd Koninkrijk vice-admiraal (b.d) J.C.H. van den Bergh overleden. Van den Bergh werd geboren op 26 februari 1918 te Utrecht. Hij trad in dienst op 3 september 1937 als adelborst voor de zeedienst en werd op 1 april 1940 benoemd tot luitenant-ter-zee der derde klasse. Van mei 1942 tot april 1945 was hij krijgsgevangene in Duitsland. In de periode van mei 1947 tot december 1950 volgden plaatsingen in het voormalig Nederlands-Indië. Bovendien nam hij aan boord van Hr.Ms. Dubois deel aan de Koreaanse oorlog. Na diverse commando’s, waaronder het bevel over het eskader 5
van december 1969 tot februari 1971, was Van den Bergh tot zijn functioneel leeftijdsontslag in 1974, voorzitter van de materieelraad. De vice-admiraal (b.d.) heeft verscheidene malen (koninklijke) onderscheidingen ontvangen; onder meer die van de Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De uitvaartdienst vond plaats op 11 april in de Royal Garrison Church of All Saints in Aldershot. Namens defensie en tevens marineattaché van de Nederlandse Ambassade te Londen, werd de dienst bijgewoond door Hoofd Logistiek, kapitein-luitenant-ter-zee van Administratie D.R.P. Luurs.
23
Op 25 april werd bij het FSP Rotterdam in navolging van maralg 52/06 een controle bij de poort uitgevoerd op het juiste gebruik van digitale informatiedragers en het juiste vervoer van gerubriceerde gegevens. Hierbij lag de nadruk vooral op het informeren van het personeel. Aan alle in- en uitgaand personeel werd een veiligheidsbrief uitgereikt. In deze brief stond duidelijke informatie over het gebruik van USB-sticks, mediakaarten en andere informatiedragers. foto: Ron van de Wurff
Allehens_06/06_P24 24-05-2006 18:39 Pagina 24
NIEUW TIJDPERK VOOR DIENST DER HYDROGRAFIE Als gevolg van het SAMSON project ‘Herbelegging Haagse Regio’ verhuisde de Dienst der Hydrografie op 30 maart van de Badhuisweg 167 in Den Haag (Scheveningen) naar de nabijgelegen Frederikkazerne, waar de afdeling is te vinden op de begane grond en eerste verdieping van gebouw 32. Met de verwijdering van het naambord van het statige pand aan de Badhuisweg kwam een eind aan de periode van 82 jaar dat de Dienst der Hydrografie aan de Badhuisweg gevestigd was. Deze periode is slechts eenmaal kort onderbroken tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Chef der Hydrografie, kapitein-ter-zee De Haan gaf bij het afscheid van het gebouw aan dat er een nieuw tijdperk aanbreekt voor de dienst. Niet alleen door het nieuwe gebouw, maar zeker ook door de vele ontwikkelingen die zich binnen en rondom de organisatie afspelen.
SCHIETEN OM DE ‘PIET DIJK’ TROFEE. Op Bevrijdingsdag vond voor de zeventiende keer het jaarlijkse schieten om de ‘Piet Dijk’ trofee plaats op de Marinekazerne Suffisant. Piet Dijk was een van de oprichters van het Contact Oud Mariniers in de Nederlandse Antillen. In 1989 kwam hij om bij een verkeersongeval, maar jaarlijks schiet de afdeling COM Curaçao nog om zijn trofee. Het deelnemersveld was groot: er waren maar liefst achttien teams bestaand uit vier schutters per team. Iedere deelnemer mocht 30 schoten lossen, liggend, knielend en staand met het geweer C7A1. Voor de deelnemers was er een mooie medaille. De top drie van ‘Beste Schutters’ bestond compleet uit mariniers: majoor der mariniers Posthumus bleek de beste schutter van de dag, gevolgd door sergant-majoor der mariniers Suijkerland en adjudant-onderofficier der mariniers Oostra. Bij de teamuitslag domineerden de mariniers wederom. Met maar liefst 22 punten versloeg de vaste bemanning van Marinekazerne Suffisant zowel het team ‘Kader 1e peloton 31e infanteriecompagnie’ als ook het team ‘Kustwacht Curaçao team 1’.
SOBERE HEILDRONK VOOR KONINGINNEDAGVIERING De heildronk ter gelegenheid van de viering van de verjaardag van Hare Majesteit de Koningin op 28 april werd dit jaar vooraf gegaan door één minuut stilte voor de twee verongelukte matrozen in Djibouti. Het aanbieden van de gelukwensen aan de Commandant Zeestrijdkrachten kreeg zo een sober karakter. Voor het overbrengen van felicitaties werden de commandanten, directeuren en hoofden van groepen, schepen en inrichtingen uitgenodigd in de Admiraalszaal van het Paleis in Den Helder. Dit jaar waren onder andere commandeur Hank Ort, commandeur Michiel Tegelberg en kolonel der mariniers Ruud Hardenbol aanwezig. Daarnaast waren ook de buitenlandse functionarissen die gestationeerd zijn in Den Helder uitgenodigd voor de heildronk. Het samenvallen van de viering met het bekend worden van het
24
verkeersongeluk, leidde tot het afgelasten van de traditionele taptoe. Wel werden voor de viering van Koninginnedag op 29 april de gebruikelijke 101 saluutschoten afgevuurd, waarvan vice-admiraal Jan Willem Kelder zelf de serie van 35 schoten in de middag afnam. (foto’s: Albert Vermeulen)
Allehens_06/06_P25 24-05-2006 18:40 Pagina 25
VAN NEDERLAND NAAR PAKISTAN
KUSTWACHTBOTEN GAAN ONDERWIJS IN
Commandeur Ort schudt zijn collega van de Pakistaanse Marine, admiraal Iqbal, de hand.
De Koninklijke Marine heeft op 24 april in Bahrein het commando van Task Force 150 overgedragen aan de Pakistaanse marine. Commandeur Hank Ort had vanaf vlaggenschip Hr.Ms. De Zeven Provinciën zes maan-
den lang de leiding over de Task Force die zich inzet voor een stabiel en veilig gebied rond het Arabisch schiereiland. Hij droeg het commando tijdens de ceremonie over aan zijn Pakistaanse collega admiraal Iqbal.
OVERDRACHT MILITAIR TEHUIS ARUBA
Op dinsdag 9 mei schonk de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba twee patrouilleboten aan Omayra Leeflang, minister van Onderwijs en Cultuur. De Commandant van de Kustwacht, Commandeur Frank Sijtsma deed officieel de overdracht. In de ochtend vond de ondertekening plaats van een overeenkomst waarin de twee patrouilleboten werden overgedragen aan de minister. De boten zullen worden gebruikt voor nautisch praktijkonderwijs voor de stichting ‘Ku Kara pa Laman’. De twee boten, de P1 en de P2, hebben vanaf 1996 dienst gedaan als patrouilleboten. Na negen jaar te hebben gevaren voor de Kustwacht werden zij eind 2004 officieel buiten dienst gesteld. (foto boven) Na het ondertekenen van de overeenkomst overhandigt Commandeur. Sijtsma aan Minister Leeflang een stuurrad als symbool voor de overname van het roer van de patrouilleboten. (foto onder) De twee patrouilleboten Foto: KWNA&A
De afschaffing van de dienstplicht en de verbeterde ontspanningsmogelijkheden op de marinierskazerne Savaneta hadden tot gevolg dat het Militair Tehuis op Aruba geruime tijd gesloten was. Om te voorkomen dat het pand zou worden gesloopt, verzocht de commandant van de Marinierskazerne Savaneta, luitenantkolonel der mariniers, ing. Eerenberg, de gouverneur van Aruba om te bemiddelen in het vinden van een geschikte gebruiker. Die was gevonden in de vorm van het
Ministerie van Sociale Zaken. Op 26 april vond in bijzijn van de gouverneur van Aruba, de minister van Sociale Zaken en Infrastructuur en CZMCARIB commandeur Frank Sijtsma de overdracht plaats. Na ondertekening van de contracten werd op symbolische wijze de sleutel van het Militair Tehuis door CZMCARIB overgedragen aan de minister van Sociale Zaken. Het voormalig Militair Tehuis wordt nu onder andere gebruikt voor personen die lijden aan de ziekte van Alzheimer.
VUURCONTACT IN URUZGAN Een verkenningspatrouille van de ‘Deployment Task Force’ is maandag 24 april betrokken geraakt bij een vuurgevecht in de Afghaanse provincie Uruzgan. De patrouille voerde een opdracht uit ter voorbereiding op de ontplooiing van de
Nederlandse eenheden toen ze vanuit een oord werd beschoten. Het vuur is hierop beantwoord. Bij het vuurgevecht dat daarop volgde, vielen aan Nederlandse kant geen gewonden. Of aan vijandelijke zijde slachtoffers te betreuren zijn, is onduide-
25
lijk, maar kan niet worden uitgesloten. Na het vuurcontact te hebben afgebroken, trok de patrouille zich terug en zette de verkenningsopdracht voort. De patrouille kon veilig terugkeren op de thuisbasis in Tarin Kowt.
Allehens_06/06_P26 24-05-2006 18:40 Pagina 26
KAPERS OP DE KUNST Uit het Marinemuseum in Den Helder zijn zondag 23 april twee schilderijen gestolen. Het gaat om een werk uit 1933 van torpedoboot Hr.Ms. Z1 van de schilder H.A. Jaarsma. Het tweede ontvreemde doek stamt uit 1912 en is vervaardigd door de schilder P. Arntzenius. Het toont Hr.Ms. Noord Brabant liggend aan de kade. De directeur van het museum ontdekte de schilderijenroof de volgende ochtend. Omdat er geen braaksporen werden aangetroffen, moet de diefstal tijdens de openingsuren van het museum hebben plaatsgevonden. Tijdens de sluitronde op zondagmiddag bleef dit echter onopgemerkt. Direct na de geconstateerde vermissing is aangifte gedaan van diefstal. De Koninklijke Marechaussee heeft de zaak in onderzoek.
MEDAILLE VOOR BEMANNING BRUINVIS Op 10 mei is de bemanning van de onderzeeboot Bruinvis door de Commandant der Zeestrijdkrachten, vice-admiraal Jan Willem Kelder, onderscheiden met een medaille voor deelname aan de ernstmissie ‘Enduring Freedom’. Hr.Ms. Bruinvis maakte onderdeel uit van Taskforce 150 en verkende de situatie in de Arabische Zee en de Perzische Golf. Hun inlichtingen droegen bij aan de bestrijding van onder andere terrorisme, piraterij, mensen- en wapensmokkel. Naast de ongebruikelijk lange duur van de reis voor een Nederlandse onderzeeboot, namelijk een half jaar, was ook de nauwe samenwerking in een vlootverband een nieuwe ervaring voor de bemanning. Eind maart liep de onderzeeboot de haven van Den Helder weer binnen. (foto: AVDD)
Commandant Luitenant-ter-zee 1 Jeroen van Zanten krijgt de medaille opgespeld van vice-admiraal Kelder.
‘VOOR HEN DIE VIELEN’
Op 4 mei werden bij het monument ‘Voor hen die vielen’ in Den Helder de oorlogsslachtoffers herdacht die sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn gevallen bij de Koninklijke Marine en in de koopvaardij. Hoofd vlootaalmoezeniers H.J.M. van Horssen opende de herdenking met een toespraak. Hierin stond hij stil bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en hij drong erop aan dat men niet de politieke misdaden van de oorlog zal vergeten. Horssen wees nadrukkelijk op het gevaar dat tegenwoordig vaak weer een hele groep verantwoordelijk gesteld wordt voor de daden van een individu, waardoor er snel gegeneraliseerd wordt. Speciale aandacht was er voor de matrozen die onlangs het leven verloren bij een verkeersongeluk in Djibouti. Na een minuut stilte legde vice-admiraal Kelder
met afgevaardigden van de andere defensieonderdelen een krans namens de Commandant der Strijdkrachten. Ook namens het gemeentebestuur van Den Helder en de Belgische Defensie werden kransen gelegd. Naast deze herdenking hield de onderzeedienst in besloten kring nog een dienst en heeft het Korps Mariniers de oorlogsslachtoffers geëerd op begraafplaats Crooswijk in Rotterdam. Traditiegetrouw was om acht uur de herdenking op de Dam in Amsterdam. Koningin Beatrix legde daar samen met kroonprins Willem Alexander de eerste krans. Ook hier was vice-admiraal Kelder aanwezig, om samen met de Commandant der Strijdkrachten Berlijn en de operationele commandanten van de andere defensieonderdelen een krans te leggen. (foto: AVDD)
TOPBESTUURDERS Op 7 april ontvingen drie onderofficieren van het Korps Mariniers het certificaat ‘Landing Craftsman 1st Class’ (LC1) uit handen van de Commandant van ‘1 Assault Group Royal Marines’ in het Engelse Poole. De opleiding startte vorig jaar, op 19 december. Tijdens deze opleiding werden de onderofficieren van het Korps Mariniers samen met deelnemers van de UK Royal Marines opgeleid tot opvolgend ‘Landingcraft Officer’ eerste bestuurder op een LCU maar ook tot instructeur amfibische opleidingen. Daarnaast kunnen ze na het volgen van deze opleiding ook ingezet worden als adviseur waar het gaat om de inzet van amfibische middelen voor operationele commandanten en staven. Voordat onderofficieren kunnen opteren voor deze opleiding, moeten zij uitgebreide ervaring opdoen binnen het Amfibisch Ondersteuningsbataljon, op alle verschillende landingsvaartuigen en ook binnen de
26
Amphibious Beach Unit. Bij de uitreiking van de certificaten benadrukte de Engelse commandant van 1 AGRM, Hartnell, dat er niet eerder zulke hoge resultaten behaald zijn bij deze opleiding. “You wrote history!”, sprak hij de zes kersvers gediplomeerden toe, onder wie drie Nederlandse mariniers. Hierbij kregen sergeant der mariniers Marco Hagen en korporaal Jeroen Herman ook nog eens de aantekening ‘distinguished’, die zelden wordt gegeven. Sergeant Mark Bruijns kreeg zelfs de aantekening ‘superior’, wat helemaal uniek is. Het feest was compleet toen sergeant Hagen als eerste Nederlander ooit werd uitgeroepen tot ‘Best Man’ van deze opleiding. Hiervoor ontving hij een wisselbeker en een financiële beloning. Tijdens de alle hens ter gelegenheid van Koninginnedag werd ook even stilgestaan bij de uitzonderlijk goede resultaten van de drie onderofficieren.
Allehens_06/06_P27 24-05-2006 18:40 Pagina 27
FLIGHT SAFETY AWARENESS-DAG
Vooruitlopend op de samenwerking binnen het Defensie Helikopter Commando (DHC) namen de vliegtuigbemanningsleden van de Groep Maritieme Helikopters (MARHELI) op dinsdag 18 april deel aan de ‘Flight Safety Awareness-dag’ van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK). De dag, georganiseerd door de stafgroep VKAM van het CLSK, werd gehouden op vliegbasis GilzeRijen. Dat de luchtmacht belang hecht aan een dergelijke dag, bleek al bij de opening: niemand minder dan de Commandant Luchtstrijdkrachten (C-LSK), luitenant-generaal De Jong, beet de spits af. Naast de bemanningen van de Chinook, Cougar, Apache, Alouette en Agusta Bell werden ook de Lynx-bemanningen door hem welkom geheten. Er werden diverse presentaties gegeven rond het thema ‘Hoe om te gaan met onze ‘can-do’ mentaliteit?’. Luitenant-
ROW, ROW, ROW A BOAT...
ter-zee 2OC Bas van Heeringen van Vliegtuigsquadron 860 behandelde het opereren met twee Lynx-helikopters vanaf één M-fregat bij de ondersteuning na orkaan Katrina en luitenant-kolonel der mariniers Richard Legué vertelde over de Militaire Luchtvaart Autoriteit. De stafgroep VKAM van het CLSK lichtte onder andere de twee recente Chinook-ongevallen toe. Andere onderwerpen waren vogelaanvaringen en de preventie hiervan, onderzoek naar nek- en rugklachten en algemene helikopterzaken. Na de formele afsluiting door de C-LSK kon er onder het genot van een drankje nagepraat worden. Een mooie gelegenheid om telefoonnummers uit te wisselen en afspraken te maken over een nog betere samenwerking tussen de KM en de KLu op het gebied van helikopteroperaties. De MARHELI kijkt terug op een zeer waardevolle en interessante dag.
Waar gevaren wordt, is de marine. Dus ook op de Leidse sloepenrace op zaterdag 2 april. Voor één dag waren de Leidse grachten het racecircuit voor 240 stoere roeiers en roeisters, waaronder een team van adelborsten van het KIM. De binnenstad van Leiden was het strijdtoneel van ‘Kromhout Whalers’ uit heel Nederland. De adelborsten uit Den Helder hadden samen met de brandweer uit Barneveld de primeur: zij raceten met een nieuw in de vaart genomen ‘Whaler’. De ‘Kromhout Whalers’ zijn bij uitstek geschikt voor zo’n grachtenrace: de sloep is vlug op snelheid en stuurt haarscherp. De afstand bedroeg ruim elf kilometer. Wellicht dat de adelborsten met een fregat beter uit de voeten kunnen, want met de ‘Whaler’ belandden ze op de een na laatste plaats.
NAAMBOEK OFFICIEREN Binnenkort komt het naamboek officieren 2006 uit. Het zal de laatste keer zijn dat het naamboek wordt uitgegeven. In dit boek zijn de mutaties tot en met 1 januari 2006 verwerkt. Het naamboek is verkrijgbaar bij het Marine Sanatorium Fonds, Prins Hendriklaan 53A, 1781 KB Den Helder. Telefoon 0223 625 444 of fax 0223 625 415. De prijs voor dit naamboek bedraagt € 9,50 exclusief verzendkosten.
OPEN DAG SAVANETA SUCCES Dit jaar nam een recordaantal van 20.215 bezoekers een kijkje op de Open Dag van Marinierskazerne Savaneta op Aruba. Hiermee is het mooie bezoekersaantal van 10.811 van vorige jaar bijna verdubbeld en de goede band met de bevolking verstevigd Tijdens de jaarlijkse open dag kon de Arubaanse bevolking proeven aan het werk van het Korps Mariniers, de Kustwacht Nederlandse Antillen & Aruba en de Arubaanse Militie. TIP VOOR DE REDACTIE? MAIL ‘M NAAR:
[email protected]
27
Allehens_06/06_P28 24-05-2006 18:41 Pagina 28
NIEUW INTRANET CZSK Eindelijk is het zover! Vanaf 1 juni heeft ook de CZSK-site een defensiebrede uitstraling en een ‘paars gezicht’. Wie nu naar het intranet surft, ziet een geheel andere CZSK-homepage: een nieuwe site met een nieuwe indeling. “Een stuk sneller en praktischer”, meent projectleider intranet CZSK, Hans Baanstra. Thematisch en transparant zijn hierbij de trefwoorden. “Het is een grote verandering ten opzichte van het oude intranet”, licht Baanstra toe. “Voor sommigen zal het misschien even wennen zijn, maar in praktijk werkt het een stuk eenvoudiger. Eigenlijk kun je het vergelijken met surfen op Internet.” Ook is de zoekmachine op de nieuwe CZSK-site een stuk sneller en bovendien gekoppeld aan het defensiebrede intranet. Wat de projectleider wel wil benadrukken, is dat het nieuwe intranet nog niet volledig is gevuld volgens de nieuwe structuur. “Dat gebeurt stapsgewijs. Momenteel zijn de homepage en de informatie van de ‘Stafgroep’ helemaal klaar. Als je op de overige directies klikt, zul je voorlopig nog even doorgelinkt worden naar de oude site, maar eind 2006 zullen we ‘fully operational’ zijn!”, aldus de projectleider intranet CZSK.
KRIJGSMACHT IN CARIBBEAN Van 23 mei tot 14 juni vindt in de Caribbean de oefening ‘Joint Caribbean Lion 2006´ plaats. Tijdens deze grootschalige oefening voert Nederland met alle krijgsmachtsdelen in een internationale omgeving vanuit zee landoperaties uit. Naast Nederland doen ook België, Canada, Frankrijk, Venezuela, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten mee. De oefening vindt plaats op Aruba, Curaçao, St. Maarten (inclusief het Franse deel) en Marie Galante, een klein Frans eiland bij Guadeloupe. In totaal doen zo´n 4000 militairen mee, met onder andere negen schepen, een gemechaniseerde brigade van de landmacht, een mariniersbataljon en verschillende F-16´s en transportvliegtuigen van de luchtmacht. ‘Joint Caribbean Lion’ test de capaciteit van de krijgsmacht om ondanks de lange aanvoerlijnen, toch het expeditionaire vermogen, oftewel het opereren ver van je thuisbasis, op peil te houden.
LYNX-261 DERTIG JAAR Met 6564 vlieguren op de teller is de Lynx261 op 14 april dertig jaar geworden. Het bewijs van luchtwaardigheid is voor de eerste maal toegekend op 14 april 1976. In haar dertigjarige loopbaan is de Lynx op diverse fronten en doeleinden ingezet. Van ‘Search&Rescue’ tot onderzeebootbestrijding en van de poolcirkel tot en met de evenaar. Tijdens haar inzet in de Arabische zee in de Task Force 150 maakte de Lynx 261 onderdeel uit van Vluchteenheid 1 ‘Gaston’ en was geëmbarkeerd aan boord van Hr.Ms. De Zeven Provinciën. Tijdens deze inzet bewees ‘de oude dame’ dat ze ook in de strijd tegen het internationale terrorisme nog steeds haar ‘mannetje’ stond. Vluchteenheid 1 ‘GASTON’ (vlnr): Xavier Eltink, Eric Goedel, Joop Poelman, Peter Mandos, Mark Steenge, Sven Balder, Paul de Visser, Bart Blok, Alwin van Beem, Nick Krijgsman.
WERKBEZOEK C-ZSK AAN GROEP MARITIEME HELIKOPTERS Dinsdag 25 april heeft VADM J.W. Kelder een werkbezoek gebracht aan Marinevliegkamp de Kooy. De Commandant Zeestrijdkrachten heeft tijdens zijn werkbezoek aandacht besteed aan de onrust die bij het personeel bestaat omtrent een momenteel nog onduidelijke overgang naar het te formeren Defensie Helikoper Commando. Ook de herinrichting van het onderhoud en de introductie van een verminderd aantal (NH90) helikopters op de Kooy leeft bij het personeel. Tijdens het korte bezoek heeft hij persoonlijke gesprekken gevoerd met de directie, een doorsnede van het personeel en
de medezeggenschapscommissie, waar hij uitvoerig vragen heeft beantwoord en de ervaren zorg van het personeel heeft gedeeld. Vervolgens heeft hij gedurende een informele alle hens aangegeven dat hij oog en oor heeft voor deze onderwerpen, maar dat organisatorische en personele veranderingen onvermijdelijk zullen zijn. Daar waar het binnen zijn mogelijkheden ligt, zal hij er alles aan doen de overgang te begeleiden zodat CZSK in de overgangsperiode en defensie in de daarna volgende periode over een goed functionerend maritiem helikopterpotentieel kan beschikken.
OVERHANDIGING DVD ‘100 JAAR ONDERZEEBOTEN’ De Audiovisuele Dienst Defensie heeft op 9 mei de DVD ‘100 jaar Onderzeeboten’ gepresenteerd in de traditiekamer van de Groep Onderzeeboten. Het eerste exemplaar werd aangeboden aan de groepsoudste, kapitein-ter-zee Jan-Kees Trimpe Burger. De DVD bevat een verzameling beeldmateriaal van alle Nederlandse onderzeeboten. Luitenant-ter-zee 1 Peter Werner was projectleider van dit multimediaproject en beschrijft het product als een bloemlezing van alle boten. De fotocollage is bedoeld als aanvulling op het bestaande materiaal. Naast foto’s zijn er ook filmfragmenten opgenomen. De DVD wordt uitgereikt aan het personeel van de Groep Onderzeeboten, aan de leden van de Reünistenvereniging van de Onderzeedienst en aan notabelen. Het maken van de DVD had enige voeten in aarde. Het initiatief van de toenmalige
28
Onderzeedienst moest praktische invulling krijgen met behulp van de Audiovisuele Dienst van de Koninklijke Marine. Dankzij de fusie van de Audiovisuele Dienst van de marine en de landmacht, kwam het project bij Myra van der Linden, die bij deze laatste defensietak ervaring had opgebouwd met multimedia. Werner zorgde voor de aanlevering en selectie van beeldmateriaal: “Onderzeeboten vormen een interessant object, dus er is veel materiaal beschikbaar. Onze opzet was om nieuwe beelden te gebruiken. Niet de standaard beelden waarop een onderzeeboot het water uitschiet, maar juist die andere foto’s en filmpjes uit privé collecties.” De DVD bevat 66 filmfragmenten en 1500 foto’s, en dekt alle jaren van 1906 tot 2006. Het materiaal is aangeleverd door de traditiekamer van de Groep onderzeeboten.
Allehens_06/06_P29 24-05-2006 18:41 Pagina 29
Koninklijk onderscheiden Het regende lintjes op vrijdag 28 april in het ministeriegebouw in hartje Den Haag. Bij 22 nietsvermoedende medewerkers van defensie speldde Minister van Defensie Henk Kamp persoonlijk de versierselen op. Onder andere ontvingen de volgende (oud-)marinemannen namens Hare Majesteit de Koningin een Tekst: Wiedeke Borgsteede ridderorde.
Luitenant-ter-zee 2OC Paulus Hendrikus Verploegh
Kapitein der mariniers F.A.C. Hellendoorn
Lid in de orde van Oranje-Nassau met de zwaarden.
Lid in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Toen defensie het project Military Message Handling System Project aanging, kon Verploegh niet bevroeden tegen welke problemen hij nog zouden aanlopen. De eisen die aan dit informatiesysteem werden gesteld waren bijzonder hoog en de frustraties en vertragingen aanzienlijk. Maar Verploegh kon hier zeer professioneel en rustig mee omgaan. Zijn benadering heeft geleid tot een werkbare en effectieve oplossing, welke door de andere krijgsmachtdelen en leveranciers in hoge mate is gewaardeerd.
Ook in de West werd er een lintje uitgedeeld aan kapitein der mariniers Frank Hellendoorn, dit op grond van zijn totaliteit van verdiensten op defensieterrein. Hellendoorn is momenteel hoofd opleidingen op Marinekazerne Suffisant. Hij had een gewichtige rol bij vredesmissies in Bosnië-Herzegovina en Irak. Hij droeg in belangrijke mate bij aan het internationale aanzien van de Nederlandse krijgsmacht. Hij wordt gezien als een expert op het gebied van opereren en overleven achter vijandelijke linies.
Luitenant-ter-zee 2 Herbert Hendrik de Vries
Commandeur ir. Klaas Visser
Lid in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Dankzij de inspanningen van De Vries als dossierhouder visserijaangelegenheden binnen de duik- en demonteergroep is de situatie rondom het markeren en opruimen van explosieven in de Noordzee sterk verbeterd. Zijn persoonlijke betrokkenheid bij de bemanning van de vissersboot Ouddorp 1 na de ontploffing van een explosief is buitengewoon gewaardeerd. Ruim tien jaar organiseert hij duikdagen voor verstandelijk gehandicapten.
Visser was de drijvende kracht achter de invoering van het Veranderproces Defensie bij de Koninklijke Marine en de implementatie van het Beleid Bedrijfsvoering Defensie 2000. Als voorzitter van de redactieraad van het Marineblad van de KVMO heeft hij veel initiatieven ontplooid ter verbreding van de kennis van de marineofficier. Naast zijn werkzaamheden bij de marine zet hij zich in voor het wel en wee van de Hervormde Kerkgemeenschap.
Kapitein-ter-zee Arnoud Johannes Both
Adjudant-onderofficier der mariniers
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Lid in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Borth werkt sinds 1972 bij de Koninklijke Marine en sinds 1994 bij de internationale materieelsamenwerking. Hij werd verantwoordelijk voor projecten als de modernisering van de Orion-vliegtuigen, het NH90-helikopterprogramma en de hydrografische opnemingsvaartuigen. In 2000 werd hij projectleider bij de bouw van de vier LC-fregatten en de daarbij horende internationale samenwerking.
In het verleden is Leth door de Amerikanen geroemd om zijn verantwoordelijkheid en leiderschap als commandant van het guard team tijdens Operatie Sharp Guard in de Adriatische Zee. Of hij nu duikleider, onderofficier bevoorrading, para-instructeur, administrateur of chef combat cargo was, bij elke functie vielen zijn prestaties op.
Luitenant-ter-zee 2OC b.d. A.H.M. de Bok
Eerste luitenant der mariniers
Lid in de Orde van Oranje Nassau
Ridder in de orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Als officier begeleidde De Bok vele militairen bij de Sociaal Medische Dienst. De Bok schreef het ‘Handboek voor Begeleidingsofficieren’ bij de Sociaal Medische Dienst. Vele militairen die door ziekte of verwonding geconfronteerd werden met een onderbreking in hun loopbaan of erger, werden door De Bok teruggeholpen naar hun oude baan of, als dat niet meer mogelijk was naar een burgerbaan.
In 1982 behaalde hij de eerste plaats tijdens internationale competitie ‘Northern European Command Infantery’. Leenders heeft wekenlang onder moeilijke omstandigheden gewerkt in 1995 na de orkaan Luis in het Caraïbische gebied. Ook diende hij bij de operatie UNMEE, de VNmissie in het grensgebied tussen Ethiopië en Eritrea. In Irak leidde en begeleidde Leenders Irakese rekruten bij een bataljon van het Iraqi Civil Defence Corps in de provincie Al Muthanna.
Johannes Wilhelmus Marie Leth
Luc Philippe Maria Leenders
29
Allehens_06/06_P30 24-05-2006 18:41 Pagina 30
Nieuw informatiesysteem voor mariniers
Bowman in the Battlefield Het Korps Mariniers zal in de nabije toekomst Qua Patet Orbis digitaal gaan communiceren met het verbindingssysteem ‘Bowman’. Maar voor het zover is, vindt het wellicht meest ingrijpende omscholingsproces van de afgelopen decennia plaats. Onder stralend zonnige omstandigheden opende generaal-majoor der mariniers Rob Zuiderwijk op 8 mei het ‘Bowman Radio Information Communication Knowlegde centre’ (BRICK) op het terrein van de marinekazerne in Amsterdam. Omdat de overgang op het nieuwe systeem een grote stap is voor het korps, citeerde hij de woorden van astronaut Neil Armstrong: “It’s one small step for man, one Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: Laurens Rorive (AVDD) giant leap for mankind.” Het Korps Mariniers is helemaal klaar voor een nieuw communicatiesysteem. Het ‘oude systeem’, Clansman/Philips, is namelijk in de jaren zestig ontwikkeld en in de jaren zeventig ingevoerd. Eén van de initiatiefnemers is majoor der mariniers Matthieu Hodiamont. “Eind jaren tachtig zijn we al met het project NIMCIS begonnen, dat staat voor ‘Nieuw Mariniers Communicatie Informatie Systeem’. Het systeem waar we nu mee werken, is zeer gedateerd. Dat het nu daadwerkelijk vervangen wordt, is zeker geen overbodige luxe”, meent hij. De projectgroep NIMCIS kreeg in 2002 de opdracht om nieuwe communicatiemiddelen te verwerven voor het Korps Mariniers. Het nieuwe communicatiesysteem diende aan een groot aantal eisen te voldoen. Zo moest het volledig interoperabel zijn met UK Royal Marines, de andere Nederlandse krijgsmachtdelen en ook ‘voice interoperable’ met
NAVO-eenheden. Nadat een aantal bedrijven ‘in the run’ waren om een goed functionerend communicatiesysteem voor het korps te ontwikkelen, kwam General Dynamics United Kingdom als beste uit de test. Die leverde overigens ook dezelfde apparatuur voor de Engelse mariniers. Generaal-majoor Zuiderwijk krijgt een demonstratie
30
Allehens_06/06_P31 24-05-2006 18:41 Pagina 31
Grote omscholing Kapitein der mariniers Christ van Dinteren houdt zich binnen de projectgroep NIMCIS voornamelijk bezig met de implementatie van Bowman. “Bowman is een verbindingssysteem waarbinnen alle aspecten van communicatie, zoals glasvezel, satellieten, software, vercijfering, radio’s, data en trunksystemen mogelijk zijn. Wij zijn ontzettend blij dat we hier mee gaan werken, want het is een veelomvattend systeem.” Voordat Bowman gebruikt kan worden, zal er een grote omscholing binnen het korps moeten plaatsvinden. “Misschien wel het grootste omscholingsproces ooit binnen het korps. Het gonst al jaren, maar nu gaat het er echt van komen!” glundert van Dinteren. “Een conversieperiode van één taakgroep, bestaande uit een infanteriebataljon met ondersteunende eenheden vanuit het Gevechtssteun, Logistiek- en Amfibisch Ondersteuningsbataljon, duurt in het totaal achttien weken. In deze periode is zowel de instructie-, trainings-, als de inbouwperiode inbegrepen”, legt hij uit. “De eenheid wordt opgeleid en de voertuigen toegerust met Bowman.” Dat beide processen op dezelfde datum starten en eindigen, is van essentieel belang. Als de voertuigen geconverteerd zijn, gaan ze naar de eenheid die dan de instructiefase heeft doorlopen. De volgende fase is het opwerken met de voertuigen. De mariniers die straks met het nieuwe systeem gaan werken, krijgen les in het pas geopende gebouw ‘BRICK’ op de kazerne in Amsterdam. “Hier worden de meeste Bowman conversiecursussen gegeven. De lessen worden gegeven door Nederlandse militaire instructeurs die deel uitmaken van het ‘Bowman Training and Advisory Team’”, legt Van Dinteren uit. “De cursussen variëren in lengte, afhankelijk van functie. De komende periode zullen leslokalen flink vol zitten, want het gaat om zo’n driehonderd functies per taakgroep.” Nadat de mariniers de instructiefase hebben gevolgd, vangt de vijfweekse trainingsfase aan. Hierin worden ze opgewerkt om in de praktijk met hun eigen veldradio’s, de ‘Green Kit’, te kunnen werken.
Al doende… Na deze demonstratie verhuizen de ‘cursisten’ naar het volgende klaslokaal voor de demonstratie ‘Combat’. Het is een belangrijk onderdeel binnen Bowman om informatie van het ‘battlefield’ te vergaren en direct in te voeren.” Je moet het zien als een gereedschapskist waarmee je de battlefield bestuurt en zo ‘situational awareness’ creëert”, legt de instructeur uit. “Uniek hierbij is het ‘Network Enabled Capability’ principe. Je kunt iedere vorm van data via radio’s versturen: e-mails, overzichten van gevechtssituaties maar ook foto’s. Zo kun je snel communiceren en zorgen dat iedereen constant ‘up to date’ is.” Generaal Zuiderwijk volgt de demonstratie actief, maar heeft
Als je hier eenmaal mee gewerkt hebt, wil je niet meer anders! In de schoolbanken Het gebouw is pas een uur open, maar de instructeurs staan al klaar om hun eerste les te geven. De eer is aan de genodigden, onder wie ook generaal-majoor Rob Zuiderwijk en kolonel der mariniers Ruud Hardenbol. Vandaag staan er twee demonstraties op het programma. Nadat ze actief een ‘Computer Based Training’ (CBT) van de ‘Very High Frequency’ (VHF) radio volgen, krijgen de gasten een introductieles ‘Situational Awareness’, waarbij met ‘Combat’ wordt gewerkt. Op de muur voorin het leslokaal verschijnt een immens groot ‘touch’ beeldscherm met daarop de Green Kit en enkele losse onderdelen. Het beeld dat de studenten voor zich hebben is identiek aan het scherm voorin het lokaal. Stap voor stap laat de senior instructeur sergeant der mariniers Johan Nagel in zijn les CBT zien hoe je de radio klaarmaakt voor gebruik. “Voordat je de radio meeneemt in het veld, moet je er altijd voor zorgen dat de juiste, meest recente informatie erin zit. Daarom moet je de radio laden met verbindingsplannen die door de ‘Bowman System Managers’ geschreven worden.” Vanachter hun eigen beeldscherm doen de genodigden actief mee. Zij die het radiosysteem nog niet kennen, zijn verbaasd over de mogelijkheden die het biedt en de interactieve manier van lesgeven. “Natuurlijk werk je nu vanaf het beeldscherm, maar het gaat natuurlijk om het werken met het systeem in de praktijk”, benadrukt Nagel. “Deze computertraining is wel heel effectief om het uitgebreide systeem vanaf de basis goed onder de knie te krijgen en vervolgens in praktijk met de ‘Green Kit’ te oefenen.”
toch enkele kritische vragen. Hij is erg benieuwd hoe lang het nu duurt voordat je goed met dit uitgebreide systeem kunt werken. Immers, je loopt kans om door de bomen het bos niet meer te zien. Projectleider NIMCIS, kapitein-luitenant-ter-zee Frits Henkelman, beantwoordt zijn vraag graag: “Je moet het zo zien, na acht uur les sta je aan het begin. Als je het héle systeem beheert, ben je in principe een applicatiebeheerder. Er is zoveel te leren! Je leert het niet in één keer. Het is ook kwestie van doen. Je moet het jezelf eigen maken. De marinier krijgt een gereedschapskist. Maar hij moet het zelf goed weten te gebruiken.” Van Dinteren vult hem aan: “Na achttien weken kun je ermee wandelen. Maar vervolgens moet je nog kunnen hardlopen en vechten. Het leren van de vaardigheden moet je echt in de praktijk leren. Maar als je hier eenmaal mee gewerkt hebt, dan wil je niet meer anders!”, besluit hij vol overtuiging Is het lastig om met Bowman te leren werken? Volgens junior instructeur korporaal der mariniers Michael van Lis valt het reuze mee. “Het daadwerkelijk gebruik van de radio’s en de applicaties is in principe redelijk eenvoudig. Een stapje verder gaat het beheren van het Bowman-systeem. Ben je een beetje bekend met IT en ligt je interesse bij computers, dan zul je het misschien wel makkelijk oppakken, maar heb je weinig met computers… Dan wordt dat misschien wat lastiger. Maar in principe is het goed te doen.”
31
Allehens_06/06_P32 24-05-2006 18:42 Pagina 32
Een gevecht op ‘leven en dood’
Train as you fight Geconcentreerd zit de marinier in het veld en houdt nauwlettend de vijand in de gaten. Dan wordt hij door de vijand geraakt en is ernstig verwond. Einde oefening? Welnee! Het medisch personeel komt in actie. Voor hen is dit scenario slechts het begin van de training. Zij krijgen de melding dat er een ernstig gewonde is en moeten onmiddellijk aan de slag. Het ‘Mobile Combat Training Centre’ (MCTC) biedt vele Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s: AVDD/DMO trainingsmogelijkheden voor het Korps Mariniers. De mariniers zijn dan ook maar wat blij met het feit dat zij hier in de toekomst mee kunnen trainen. De Koninklijke Landmacht beschikt al langer over dit innovatieve duelsimulatiesysteem, waarmee een gevechtssituatie nagebootst kan worden. Onlangs heeft defensie een uitbreiding op het systeem aangekocht en mag het Korps Mariniers in de toekomst tien weken per jaar gebruik maken van dit geavanceerde trainingssysteem. Majoor der mariniers Bas Brust maakte zich vanuit de directie Beleid Behoeftestellingen hard voor het systeem. “Het korps had aangegeven dat er behoefte was aan een MCTC. Omdat de landmacht er al over beschikte en het ging uitbreiden, ben ik daar gaan informeren of wij hierin konden participeren. Zo werd het een defensiebrede behoeftestelling”, licht Brust toe. Dit werd op 22 maart door de Commandant der Landstrijdkrachten, luitenant-generaal Van Uhm en de Commandant der Zeestrijdkrachten, vice-admiraal Kelder vastgelegd in een convenant, dat zij samen in de Marnewaard ondertekenden. Alles en overal De 'M' zegt het al, het systeem is mobiel en kan dus op verschillende oefenterreinen worden gebruikt. Hiermee onderscheidt het zich van vergelijkbare systemen. Omdat tijdens de oefeningen elke handeling wordt vastgelegd, biedt het bovendien uitgebreide evaluatiemogelijkheden. Met het MCTC wordt een eenheid sneller en efficiënter getraind. Bovendien voorziet het in de behoefte om, tot en met compagniesniveau, tactisch te kunnen oefenen. Realistischer dan met dit systeem kun je op dit moment niet trainen. Zo kan er gekozen worden uit verschillende soorten munitie en er kunnen verschillende gevechtssituaties, met behulp van lasers en sen-
soren, levensecht gesimuleerd worden. Het kan wapensystemen zoals mijnen, mortier- en artillerievuur, evenals nucleaire en chemische aanvallen nabootsen en bepalen in welke mate een doel beschadigd is. Na de training kan er met behulp van de verzamelde gegevens een ‘After Action Review’ op pelotons- en compagniesniveau worden gegeven. Elke handeling, elke beweging en elk schot wordt waargenomen en opgeslagen. Brust is duidelijk onder de indruk van de mogelijkheden van het systeem. “Na de training wordt alles uitgewerkt. Je kunt ook kijken wat de invloed van een mortiervuur zou zijn en van ‘fire missions’. Wat is de impact? Met welke snelheid is gevuurd? Ook wordt de afvuurhoek berekend en in het kaartvierkant precies de trefplaats bepaald. Zitten daar mensen? Zijn ze gedood of gewond? Een hele realistische vorm van trainen, zonder dat de kogels je om de oren vliegen.” Met dit systeem horen de bekende ‘nietes-welles-discussies’ dan ook tot het verleden. Immers, de trainingsondersteuning en het zeer realistische ‘train as you fight’ karakter geven een grote meerwaarde aan deze manier van oefenen. Officieel treedt het Convenant pas in 2008 in werking, maar Brust heeft goede hoop dat er eventueel dit jaar al met het systeem getraind kan worden. “We hebben in Amerika – daar gebruiken ze dit al langer – op deze manier getraind en toen waren we tonnen kwijt aan huur. Nu kunnen we het uitgebreide materiaal van onze eigen landmachtcollega’s gebruiken en we kunnen met de losse sets zelfstandig trainen. Daarmee springen we perfect in op de behoefte van het korps”, besluit hij.
Allehens_06/06_P33 24-05-2006 18:42 Pagina 33
Van RRNAVY naar MULAN
Marine ‘mulaniseert’ Het project MULAN is in volle gang binnen CZSK. Het merendeel van de netwerkgebruikers heeft al bezoek gehad van het ‘MULAN-migratieteam’ om de werkplek geschikt te maken. Inmiddels is ruim negentig procent van alle RNNAVY-accounts omgezet naar MULAN. Daarmee is CZSK het meest vergevorderde defensieTekstbewerking: Wiedeke Borgsteede onderdeel bij de overgang naar het nieuwe serverpark. Het MULAN-migratieteam
CZSK tot nu toe succesvol verlopen. “Uiteraard waren er allerlei probleempjes, maar die werden grotendeels opgelost door de ondersteunende begeleiding.” Persoonlijk In de huidige situatie kunnen wel enkele verstoringen optreden als gevolg van overplaatsingen. Het beheer van de nieuwe MULAN-situatie is namelijk nog geen ingesleten proces. Iedereen moet leren omgaan met de nieuwe situatie. Zowel de gebruiker als IV-service en DTO. Wat voor de gebruiker in ieder geval relevant is, wil Van de Tonnekreek graag benadrukken: “Als eerste moet je weten dat het verstrekte MULAN-account een persoonlijk account is. Dat neem je dus mee naar een volgende plaatsing. Ook is het erg belangrijk dat je je realiseert dat je na de migratie naar MULAN niet meer kan werken met het oude RNNAVY-account.”
In het laatste weekend van mei zijn ook de meeste ‘shares’ gemigreerd naar MULAN. “In het begin is het misschien even zoeken naar de locatie van de oude ‘shared’ data, maar als je dit eenmaal gevonden hebt, dan kan een volgende zoekslag worden voorkomen door het aanmaken van bijvoorbeeld een snelkoppeling op het bureaublad”, vertelt projectleider MULAN CZSK, kapitein-ter-zee Jan van de Tonnekreek. “Ook kun je meer lezen op de intranetsite van MULAN CZSK. Hier staat een uitleg over het onderscheid tussen groeps- en projectomgevingen, dat zijn de nieuwe benamingen van de shares.” Migratie In de gebouwen Zilvermeeuw, Soerabaja en Mijnendienst op de Nieuwe Haven in Den Helder zijn een aantal proefmigraties van de accounts gehouden. Hieruit bleek dat het defensiebreed gehanteerde migratiescenario voor CZSK niet bruikbaar was. De verouderde servers op RNNAVY zaten namelijk ‘bommetje vol’: er was capaciteitsbeslag van meer dan negentig procent. Hierdoor leidde het migreren van mailboxen tijdens de daguren tot vastlopen van de servers. “Om die reden moest de geplande eerste migratieweek worden gecancelled”, vertelt Van Tonnekreek. “Daarom hebben we gekozen voor een alternatief migratiescenario, waarbij de feitelijke migratie in de avonduren plaatsvindt. Dan voeren de servers immers geen regulier mailverkeer meer uit. Zo konden we zelfs de opgelopen achterstand in de planning inlopen.” Wat projectleider Van de Tonnekreek betreft is de migratie binnen
Laatste fase In de maand juni begint de laatste fase van de MULAN-migratie: het wisselen van de werkplekken. In principe worden alle netwerkplekken omgewisseld naar MULAN-werkplekken. Op deze werkplekken zijn al Windows XP en een basisbundel, waaronder Microsoft Office, geïnstalleerd. Vervolgens zullen na het aanloggen via het netwerk, de applicaties met bijbehorende programma’s waar de medewerker volgens zijn functie recht op heeft, worden geïnstalleerd. “De applicaties behoren dus bij de functie en niet bij de persoon”, legt de projectleider uit. “Waarschijnlijk zullen deze applicaties tijdens het uitrollen nog niet allemaal gereed zijn voor de overgang naar MULAN. Hierdoor is er een grote kans dat er na een uitrol in een bepaald gebouw enkele gebruikers nog achterblijven op de oude NT-werkplekken. Dit omdat één van hun applicaties dus nog niet ‘MULAN-geschikt’ is. Deze gebruikers worden in een later stadium uiteraard alsnog voorzien van een MULAN -werkplek.” De geplande einddatum van de totale MULAN-migratie bij CZSK is 31 december 2006. “Maar of we dit halen is afhankelijk van het gereedmaken van applicaties onder MULAN. We moeten de komende periode nog ongeveer 3500 netwerkplekken ‘mulaniseren’. Dat is logistiek gezien in elk geval geen enkele probleem. Ik heb dan ook goede hoop dat het gaat lukken!”, aldus Van de Tonnekreek.
Mocht u geplaatst zijn bij CZSK en bent u nog niet benaderd door het migratieteam, dan kunt u via de site op intranet contact op te nemen met het projectteam van MULAN.
33
Allehens_06/06_P34 24-05-2006 20:57 Pagina 34
Onderzeedienst bestaat honderd jaar
Onzichtbare onderwatermonsters Aan het begin van de twintigste eeuw breidde het strijdtoneel van de oorlogvoering zich in een razend tempo uit van het platte vlak naar de driedimensionale ruimte. Vanuit de duistere diepten van de oceanen kwam nu ook gevaar: ‘onzichtbare onderwatermonsters’ loerden naar de kwetsbare buiken van schepen die boven hen hingen. Op 21 december 1906 ging de Nederlandse marine officieel ‘onder water’ met de indienststelling van de eerste onderzeeboot, ‘Onderzeesche torpedoboot no. 1’, ofwel de O 1. De oprichting van de onderzeedienst was een feit. Tekstbewerking: Karen Gelijns en Vanessa Strijbosch Foto’s: Instituut voor Militaire Historie
34
Allehens_06/06_P35 24-05-2006 18:43 Pagina 35
Aan boord van Hr.Ms. K1, omstreeks 1919.
De wereld onder water heeft altijd een magische aantrekkingskracht op de mens gehad. Volgens een populair verhaal liet Alexander de Grote zich in de vierde eeuw voor Christus in een glazen duikerklok tot op de bodem van de zee zakken. De eerste echte duikbotenbouwer ter wereld was Cornelis Drebbel (1572-1633), een Nederlandse alchemist in dienst van de Engelse koning James I. Zijn vaartuig bestond uit twee roeiboten, de ene ondersteboven op de andere gemonteerd. De boot werd door twaalf man met roeiriemen voortbewogen. In 1886 werd de nieuwsgierigheid van de Nederlandse marinestaf gewekt door proefnemingen van de Franse marine met een ‘onderzeesche boot’ en een ‘een automobiele torpedo’. Met bouwnummer 116 werd op 1 juni 1904 bij De Schelde de kiel gelegd van Nederlands eerste onderzeeboot. Bij de tewaterlating ruim een jaar later, op 8 juli 1905, kreeg het vaartuig de naam ‘Luctor et Emergo’: “Ik worstel en kom boven”, het motto uit het wapen van Zeeland. Op 3 december 1905 vertrok de boot met een speciaal overgekomen Amerikaanse bemanning op sleeptouw en binnendoor naar Den Helder om daar – in tegenwoordigheid van een commissie van de marine – te worden beproefd. Door allerlei kleine tegenslagen nam de tocht naar Den Helder een week in beslag, maar ook daarna wilde het met de boot niet vlotten. De resultaten bleven ver onder de maat. Kort daarop werd de boot weer binnendoor naar Vlissingen teruggebracht. Eenzaam en werkeloos bleef de ‘Luctor et Emergo’ in de Vlissingse haven achter. Luitenant-ter-zee Koster zag precies waar de schoen wrong: de boot had behoefte aan een bemanning die ermee kon lezen en schrijven. In dienst van de maatschappij De Schelde stelde hij een bemanning samen – deels marinepersoneel en deels personeel van De Schelde – en begon met intensief oefenen. De directie gaf toestemming om de boot andermaal binnendoor naar Den Helder te verschepen, maar Koster glipte op 10 juli 1906 stiekem het Vlissingse zeegat uit en bereikte in één dag zonder probleem het Nieuwediep. De daaropvolgende proeven werden door de onderzeeboot glansrijk volbracht. Koster werd als een held weer in Vlissingen onthaald. Op 1 augustus ontving de minister het gunstige verslag van de commissie en in oktober werd de maatschappij De Schelde uitbetaald: voor 430.000 gulden werd de Koninklijke Marine de eigenaar van Nederlands eerste onderzeeboot, O 1. Op z’n kop De onderzeeboot was uit de moderne oorlogvoering niet meer weg te denken. Maar in Nederland woedde in begin twintigste eeuw een
De ‘Luctor et Emergo’, Nederlands eerste onderzeeboot, in het dok.
heftige discussie over de defensie. Vanuit marinekringen hoefde de onderzeeboot niet op een warm en enthousiast onthaal te rekenen. De houding van de Nederlandse regering was ook terughoudend. Men maakte zich vooral zorgen over de veiligheidsaspecten. Niet verwonderlijk gezien het grote aantal ongevallen met onderzeeboten wereldwijd. Maar al spoedig kon Hr. Ms. O 1 laten zien hoe het onderzeebootwapen de gevestigde zeetactiek op zijn kop zette. Bij oefeningen was de boot, slechts 20,4 meter lang en 3,5 meter breed en van maar drie torpedo’s voorzien, zijn tegenstanders telkens de baas. Tijdens de vlootmanoeuvres buiten IJmuiden in augustus 1909 bleek de O 1 niet alleen ongrijpbaar, maar had het nietige vaartuig al verschillende pantserschepen ‘getorpedeerd’ nog vóór het zelf werd gespot. Tegen dit onzichtbare wapen had men geen verweer! Was de houding van de marine tot dan toe nog sceptisch gebleven, in de pers was de onderzeeboot al gauw omarmd als hèt antwoord op het defensievraagstuk: niet alleen effectief, maar ook nog goedkoop. Ook in de politiek werd de bruikbaarheid van het nieuwe wapen onderkend en al in 1908 werd op de begroting ruimte gemaakt voor twee nieuwe boten: één voor Nederlands-Indië (Hr.Ms. K I, met de ‘K’ van Koloniën) en een tweede boot voor de Nederlandse wateren (Hr.Ms. O 2), waarvan de kielen respectievelijk op 16 september en 11 oktober 1909 bij De Schelde in Vlissingen werden gelegd. In oorlog De onderzeeboten bleven groeien, werden steeds sneller en doken steeds dieper. Kon de O 16 al 80 meter diep, de O 19 tot en met de O 27 haalden een duikdiepte van 100 tot 125 meter. De O 19 en de O 20 waren onderzeeboot-mijnenleggers en de eerste boten ter wereld met een ‘getrimd dieselsysteem’: een gasuitlaat en luchtinlaat die boven het water uitstak, zodat de boten op periscoopdiepte op hun diesels konden varen. Deze ‘snuiver’, zoals hij later bekend zou worden, had een terugslagklep om te voorkomen dat er water door naar binnen kon komen. Helaas begon de Tweede Wereldoorlog voor de Nederlandse onderzeeboten met enkele dramatische verliezen. In juni keerde Hr.Ms. O 13 niet terug van haar patrouille in de Noordzee, in november ging Hr.Ms. O 22 voor de kust van Noorwegen verloren. Hr.Ms. O 14 werd onverwijld teruggeroepen uit de West, om patrouilles in de Noordzee uit te voeren. Zeven boten, sommige nog onvoltooid, konden uit Nederland ontsnappen. Zes vielen in Duitse handen, waarvan er vijf bij de ‘Kriegsmarine’ in dienst gingen. Drie daarvan stonden nog in aanbouw en moesten eerst voltooid worden. De O 11 lag met averij in
35
Allehens_06/06_P36 24-05-2006 18:43 Pagina 36
reparatie en werd in 1944 door de bezetter als blokschip in de haven van Den Helder tot zinken gebracht. De O 21, O 23 en O 24 gingen in 1941 over naar Gibraltar voor patrouilles en konvooidiensten op Groot-Brittannië en later in de Middellandse Zee. In juni 1941 maakte Hr.Ms. O 24 de Italiaanse koopvaarder Fianona tot het eerste slachtoffer van een Nederlandse onderzeeboot. Er volgde een voor de Nederlanders succesvol seizoen, waarin een groot aantal voornamelijk Italiaanse vrachtschepen naar de zeebodem werd gejaagd en met als hoogtepunt de torpedering van de Duitse onderzeeboot U 95 door Hr.Ms. O 21. Op 8 december 1941, daags na Pearl Harbour, bevond Nederland zich ook in oorlog met Japan. Als enige der geallieerden had Nederland onderzeeboten in het Verre Oosten. De flottielje in Nederlands-Indië telde vijftien onderzeeboten. Die hebben in de drie maanden tot aan de capitulatie als leeuwen gevochten. Zeker zeventien vijandelijke schepen werden tot zinken gebracht, tientallen andere beschadigd. In de loop van 1942-1944 werden drie onderzeeboten van Britse makelij in dienst genomen: Hr.Ms. Dolfijn (U-klasse), Hr.Ms. Zeehond (ex Hr.Ms. Sturgeon, S-klasse) en Hr.Ms. Zwaardvisch (ex Hr.Ms. Talent, T-klasse). Vanaf eind 1942 opereerden de meeste Nederlandse boten in ZuidOost Azië. Er is nog heel wat vijandelijke scheepvaart naar de bodem gejaagd, maar de boten werden nu ook geregeld ingezet voor ‘special operations’, met name het afleveren en oppikken van geheim agenten op de kusten van de Indische eilanden. Struikelblok In januari 1946 besliste de marineleiding dat er geen behoefte meer bestond aan onderzeeboten in de Indische Archipel. Zo kwam een einde aan dertig jaar onderzeedienst in Nederlands-Indië. In Nederland trof de onderzeedienst de oude basis in Den Helder in uitgewoonde en geplunderde toestand aan. Het voornaamste strui-
kelblok was echter de Koopvaardijsluis, die de moderne boten niet meer kon doorschutten. De keuze viel daarom op de Duitse Schnellboot-basis met bunker aan de Waalhaven in Rotterdam. Op 21 december 1946 vierde de onderzeedienst zijn veertigjarig bestaan, bij welke gelegenheid een monument ter nagedachtenis van de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog werd opgericht. Hetzelfde monument werd op 20 juni 1947 door koningin Wilhelmina onthuld, waarna zij de onderzeedienst het ridderkruis der vierde klasse van de Militaire Willems-Orde toekende.
De onderzeeboot was uit de moderne oorlogvoering niet meer weg te denken Kernonderzeeërs In 1956 stelde het Ministerie van Defensie een commissie in het leven om de mogelijkheden te onderzoeken van kernonderzeeërs voor Koninklijke Marine. Binnen de marine leefde sterk het gevoel dat de dieselelektrische onderzeeërs tot het verleden behoorde. De commissie besloot in 1957 dat het militair wenselijk en technologisch haalbaar was om kernonderzeeërs te bouwen, maar moest ook vaststellen dat de Nederlandse technologische deskundigheid op dit gebied minstens zes jaar achter liep op die van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Er werden plannen geformuleerd om een prototype kernreactor te bouwen en snel daarna, twee onderzeeërs met dit type reactor. Deze optimistische plannen bleken wel uitvoerbaar te zijn, maar niet rendabel.
Allehens_06/06_P37 24-05-2006 18:44 Pagina 37
De ex-UC 8 van de Duitse marine werd in 1917 als Hr.Ms. M 1 in dienst gesteld bij de KM.
Langste onderzeereis In 1963 zorgde Hr.Ms. Dolfijn voor een record: de boot maakte de langste onderzeereis op verslag. Het voer van januari 1962 van Den Helder naar de Nederlandse Antillen en via het Panama Kanaal de Stille Oceaan over. Na verscheidene oorlogspatrouilles ging de sub op de eerste dag van oktober weer richting huis. Na havenbezoeken in Singapore, Karachi, Port Said en Napels werd begin november weer de thuisbasis Den Helder bereikt. Op 2 juli 1970 werd Hr.Ms. Zwaardvis te water gelaten, terwijl een jaar later de Hr.Ms. Walrus als laatste van de generatie uit de Tweede Wereldoorlog uit dienst werd gesteld; een nieuw tijdperk brak aan. In 1974 verklaarde het Ministerie van Defensie de noodzaak om onderzeeboten met de modernste beschikbare wapens en bijbehorende elektronica uit te rusten. Maar de ontwikkeling van dat project verliep niet voorspoedig. Het bleek erg lastig om al deze nieuwe systemen te integreren. Als dan ook een brand uitbreekt bij de montage lijkt er wel een vloek op dit project te rusten. Gelukkig was er geen structurele schade en kon het project worden voortgezet. Alle vier de Walrus-onderzeeërs konden uiteindelijk worden verbeterd. ‘Sharp Guard’ en ‘Iraqi Freedom’ Begin jaren negentig brak het moment aan dat de onderzeeërs weer in een oorlog moesten worden ingezet, en wel in de burgeroorlog op de Balkan. Als onderdeel van de NAVO-operatie ‘Sharp Guard’ patrouilleerden de subs in de wateren van de Adriatische Zee en volgden het verkeer van koopvaardijschepen. Maar de Adriatische Zee was niet het enige maritieme theater waarin de onderzeedienst actief was. In 2003 versprak Staatssecretaris van Defensie, Cees van der Knaap, zich op een persconferentie en onthulde door deze ‘slip of the tong’ dat de Nederlandse onderzeeërs de laatste vier maanden van 2002 ook actief waren geweest in het Golfgebied tijdens de Operatie ‘Iraqi Freedom’. De exacte taken van deze boten zijn tot op de dag van vandaag geheim gebleven, maar verondersteld kan worden dat de subs een belangrijke rol speelden in deze operatie. De jaren negentig betekenden voor de onderzeedienst ook tegenspoed. De zogeheten ‘begrotingsbijl’ hakte er ook bij de onderzeedienst behoorlijk in. De dienst verloor twee van zijn zes boten, de Zwaardvis en Tijgerhaai werden uit dienst gesteld. De vier boten uit de Walrusklasse bleven. Bij een deel van de Nederlandse bevolking leefde het gevoel dat ‘de stille dienst’ maar een duur ‘Koude Oorlog overblijfsel’ was, welke onmiddellijk zou moeten worden afgeschaft.
De M 1 omstreeks 1917 te Den Helder.
Toch wist de onderzeedienst zich keer op keer te bewijzen. Meest recent nog in de missie Task Force 150, waar Hr.Ms. Bruinvis in belangrijke mate bijdroeg aan het verzamelen van informatie betreffende terrorisme en piraterij in de wateren rondom het Arabische Schiereiland. Hoe de volgende honderd jaar voor de onderzeedienst zullen verlopen, kan niemand voorspellen. Als een paal boven water staat in ieder geval dat de ‘onzichtbare onderwatermonsters’ op de afgelopen honderd jaar hun stempel hebben gedrukt. Met speciale dank aan Alan Lemmers en Menno Steketee. Voor dit artikel is uitgebreid gebruik gemaakt van ‘Van Holland tot driecyclinder: de onderzeedienst van zijn ontstaan tot na de Tweede Wereldoorlog’ van A. Lemmers, Nederlands Instituut voor Militaire Historie (december 2005). Overige bronnen: • P.C. Jalhay, Nederlandse Onderzeedienst, 75 jaar, De Boer Maritiem (1982) • Menno Steketee, The Dutch submarine service, Onderzeedienst, 1950-present
Onderzeedienst viert feest • Op 10 juni is de opening van de tentoonstelling ‘100 jaar onderzeedienst’ in het Marinemuseum te Den Helder. Hoofdpunten die aan bod komen tijdens deze tentoonstelling zijn: onderzeeboten als oorlogsmachine, de herdenking en onderzeeboten als wapen voor de toekomst. • Oude makkers van de onderzeedienst kunnen elkaar weer treffen en herinneringen ophalen tijdens de reünie op 12 juli. Het programma hiervoor wordt binnenkort bekend gemaakt in het blad ‘Periscopy’. • Op 28 september zal er vooral gekeken worden naar de toekomst van de onderzeedienst op een internationaal seminar waarbij een diversiteit aan gasten wordt verwacht. De vaste kamercommissie en Centrale Organisatie van Defensie, de operationele commando’s en onderzeeboot gerelateerde kenniscentra, zullen deze dag aanwezig zijn om te discussiëren over de toekomst van de onderzeedienst.
37
Allehens_06/06_P38 24-05-2006 18:44 Pagina 38
LTZA 2OC S. Boeke,
SGTODND B.M. Salazar Jimenez,
MARN 1 ALG K. Cruiming,
LTZE 2OC R.L. Hengeveld,
SGTMARNALG P.T Schouten,
MARN 1 ALG R. Cuijpers,
LTZ 2OC ir. A.A.C. de Wildt.
SGTMARNVB F.A.V. Tomasouw,
MARN 1 ALG W.J.T. Degen,
VADM P.S. Bedet,
SGTTDW E.K. Venema,
MARN 1 ALG R.M.C.J. Deijkers,
KTZT M.G.M. Hendriks Vettehen,
SGTODVB L.W. Versluis-Vrijhof,
MARN 1 ALG P. Dieteren,
SGTMARNALG P. Volkers,
MARN 1 ALG D.M.M. Dijkhuizen,
OFFICIEREN Bevorderingen:
KOLMARNS mr. R.G. Oppelaar,
ONDEROFFICIEREN
KLTZE ing. A. Kampen,
Bevorderingen:
SGTODND B.R.H. de Vries,
MARN 1 ALG N.H.A. van Dongen,
KLTZSD W. de Vries,
AOOODND J. Barnhoorn,
KPLMARNALG J. Baggerman,
MARN 1 ALG C. Duinmeijer,
LTZ 1 ing. W.A. Dortland,
AOOTDW C.H. Blokmaker,
KPLMARNALG R. Benchicar,
MARN 1 ALG J. Ebbers,
LTZA 1 R.A. Groenendijk,
AOOODOPS G.J. van den Broek,
KPLODOPS P.M.J. van den Berg,
MATR 1 BDWSR A. van den
LTZ 1 E. van den Heerik,
AOOODOPS G. Coster,
KPLMARNALG A.B.R. Bregman,
Eijnde,
LTZE 1 ing. H.G. Hooff,
AOOODND F. Dijkstra,
KPLMARNALG S. Brouwers,
MARN 1 ALG M.E. van
LTZ 1 E.C.L. Jolink,
AOOTDW G.W. van Driel,
KPLMARNALG B. Gerrits,
Engelenburg,
LTZT 1 ing. H.T. Lijzenga,
AOOLDGD J.M.M. Houben,
KPLLDGB M. Gort,
MARN 1 ALG A. Firouztash,
MAJMARNS ing. S. Peters,
SMJRMARNALG A. van Beek,
KPLMARNALG D. Heijkoop,
MARN 1 ALG N. van Geene,
LTZ 1 R.M. Spoolder,
SMJRWDE A. van Boxtel,
KPLMARNALG M.T. van Houdt,
MATR 1 WDS J. Gideonse,
LTZA 1 M. van der Valk,
SMJRODND B.T.W. Goslinga,
KPLMARNALG F. Janssen,
MARN 1 ALG C.J. de Graaf,
LTZE 1 M. de Visser,
SMJRMARNALG A. Hanegraaf,
KPLWDV J.de Jong,
MARN 1 ALG J.M.G.A. Groeneveld,
LTZ 1 M.H.T.O Woltman,
SMJRMARNALG C.B. van
KPLMARNALG J. de Jonge,
MARN 1 ALG M.Groot,
KAPTMARNS A.T Broersma,
Heijningen,
KPLLDGB A.G. Keizer,
MARN 1 ALG M. de Groot,
LTZSD 2OC N.A. van de Graaf,
SMJRMARNALG H.J.M. Hendriks,
KPLMARNALG M. van Kessel,
MARN 1 ALG R. de Groot,
LTZA 2OC mr. R. Hurks,
SMJRMARNALG J.A.M.
KPLMARNALG D.P. Klaessen,
MARN 1 ALG L. Haan,
KAPTMARNS J. Kaleveld,
Hoekendijk,
KPLLDGB R.E.H.J. Leopold,
MARN 1 ALG G. Haans,
LTZV 2OC D.J.M. Kleijsen,
SMJRTDE H. Hofsink,
KPLODOPS D.J.A. Muller,
MARN 1 ALG J. van Hage,
LTZ 2OC S.H.M. van Oosten,
SMJRODND E. Jonker,
KPLODOPS S.H. van Os,
MARN 1 ALG B. Hendrickx,
LTZSD 2OC M. Post,
SMJRMARNALG G.B. Kuipers,
KPLMARNALG P.S. Pietersen,
MATR 1 TDE N.J.E. Hendrix,
LTZAR 2OC I.J.C.M. Rijkers,
SMJRODND J.B. Lemsma,
KPLLDGB A.O. Pilgrim,
MARN 1 ALG J. Heppener,
LTZT 2OC ing. N.S.
SMJRMARNVB A.J.E. Letlora,
KPLODOPS J.D. Pol,
MARN 1 ALG W. Hofsteenge,
Schokkenbroek,
SMJRMARNVB M.C.T.M. Mooren,
KPLWDV M. van der Raad,
MARN 1 ALG R. Horinga,
LTZ 2OC R.P.M. Schröder,
SMJRLDGB G. Noordhuis,
KPLMARNALG Y. Roodenburg,
MARN 1 ALG M. Huisson,
LTZE 2OC M.A. Smeelen,
SMJRLDV G. van Riessen,
KPLMARNALG J. Schuurman,
MARN 1 ALG R. van Huizen,
LTZT 2OC G.L. Sprietsma,
SMJRWDW P.M. Ringeling,
KPLMARNALG A. Slingerland,
MARN 1 ALG A.A.J. Hutten,
LTZ 2OC C.A. van Till-Baron
SMJRODND H. Saueressig,
KPLLDGB L.E. Thesingh,
MARN 1 ALG B.E.A. Jacksteit,
LTZT 2OC H.H. de Vries,
SMJRLDV A. Schenkel,
KPLLDGD S. van de Werken,
MARN 1 ALG M. Jagt,
KAPTMARNS ing. D.W.A. van de
SMJRTDW A.R. Spaans,
KPLMARNALG D. van der Woude,
MARN 1 ALG G. Jannink,
Water,
SGTODND P. Alting,
LTZE 2 R. van Deutekom,
SGTTDV J.M.A. van der Burg,
MARN 1 ALG M. Aartsen,
MARN 1 ALG W. Janssen,
LTZ 2 J.P. Genders,
SGTMARNALG N.J.M. Dekker,
MARN 1 ALG J. van Amerongen,
MARN 1 ALG M. de Jong,
LTZT 2 J.W.A.J. Geurts,
SGTTDW P.J.H. Dekker,
MARN 1 ALG W.C.T. Baisie,
MARN 1 ALG M. Jonk,
LTZT 2 N.P. de Jager,
SGTODND B. van Gemert,
MARN 1 ALG D. van Beek,
MARN 1 ALG M.I.J. Jonker,
LTZ 2 J. Stoeltjes,
SGTODVB R. Hoogerhuis,
MARN 1 ALG E. van Beek,
MARN 1 ALG R. Junge,
LTZ 2 F. Wijnstra,
SGTMARNALG R. Horseling,
MATR 1 TDW A.J.P. van den Berg,
MATR 1 ODVB J. Katsman,
LTZT 2 R.H. Zomerdijk.
SGTMARNALG M.H.G.J.P. Kempf,
MARN 1 ALG R. van den Berg,
MARN 1 ALG A. de Keizer,
MARN 1 ALG B. Janssen,
SGTLDV G.D. Koster,
MARN 1 ALG E. van den Bergh,
MARN 1 ALG S. Kern,
Dienstverlaters:
SGTODVB R. Kriele,
MARN 1 ALG W. Bergsma,
MARN 1 ALG C.E. Kluijver,
KTZ F.T.S. van der Laan,
SGTTDE P. Kroeze,
MARN 1 ALG W. Boelens,
MARN 1 ALG T.L. Kombrink,
KTZ J.C. Mossel,
SGTMARNALG C.J.J. Lamb,
MARN 1 ALG S. Bolenius,
MARN 1 ALG D. Kon,
KLTZAR N.J. Kruijer,
SGTODOPS K. Luijendijk,
MARN 1 ALG R. Bouman,
MARN 1 ALG B.A.J. Koops,
LTZAR 1 R.D. Bol Raap,
SGTMARNALG G.W. Nijland,
MARN 1 ALG C. de Broekert,
MARN 1 ALG W.W.T. Krijger,
LTZV 1 R.R. Huiser,
SGTWDV J.P. Reurink,
MATR 1 TDW M.L.M. Broers,
MARN 1 ALG M.I. Kruijsbergen,
LTZ 1 R.J. Lokman,
SGTMARNALG D. Rougoor,
MARN 1 ALG J. de Busser,
MARN 1 ALG J. van der Kwaak,
LTZ 2OC T. Biever,
SGTMARNALG J.C Ruiter,
MARN 1 ALG M. Capelle,
MARN 1 ALG R.C.H. Kwakman,
38
Allehens_06/06_P39 24-05-2006 18:45 Pagina 39
MARN 1 ALG R. Leenards,
MARN 1 ALG B. Striker,
Ameijde,
MATR 1 ODVB D.C. de Wit,
MARN 1 ALG M. van Leeuwe,
MARN 1 ALG J.A. Tramper,
MATR 1 ODOPS D.A.Bal,
MATR 2 ODVB H. D.
MARN 1 ALG B. Letzer,
MATR 1 LDV J. Tuinstra,
MARN 1 ALG R.R.P. Balentien,
Grootenboer,
MARN 1 ALG W.C. Linge,
MARN 1 ALG H.J. W.A.Veenstra,
MARN 1 ALG A.C. Bezemer,
MATR 2 TDE J. Kolhoff,
MARN 1 ALG D. Lodder,
MARN 1 ALG G.J. Verspui,
MATR 1 ODVB M. Blokker,
MATR 2 ODVB J.E. Zimmerman,
MARN 1 ALG N.G. van Loon,
MATR 1 LDV M. Vervoort,
MARN 1 VB J.A. Brands,
MATR 2 WDS S. Çetin,
MARN 1 ALG A.J. Maagdelijn,
MARN 1 ALG G.J.A.N. Viguurs,
MARN 1 ALG A.D. Brandwijk,
MARN 3 ALG R.R. Albek,
MARN 1 ALG P. Marijnus,
MARN 1 ALG F. Vlasblom,
MATR 1 ODND M.J. Buckert,
MARN 3 ALG C. Altiparmak,
MARN 1 ALG A.H. van der Meer,
MARN 1 ALG R. Waij,
MARN 1 ALG R. van Dijk,
MARN 3 ALG M. Baert,
MARN 1 ALG C.A.J. van der Meer,
MARN 1 ALG J.L. Walhout,
MARN 1 ALG R. Djurrema,
MARN 3 ALG P. Beijnen,
MARN 1 ALG C.J. van der Meij,
MARN 1 ALG L. Wanders,
MATR 1 TDW P.S. Elisabeth,
MARN 3 ALG J. Boomsma,
MARN 1 ALG B.J. Meijer,
MARN 1 ALG J.B.N. Weerkamp,
MATR 1 LDA R. Finke,
MARN 3 ALG T.T. Chevalier.
MARN 1 ALG K. de Meijer,
MARN 1 ALG G.L. Westerveld,
MATR 1 TDW E.A.M. Geling,
MARN 1 ALG M.K.R. Metekohy,
MARN 1 ALG S.W. Westrik,
MARN 1 ALG F. Graauwmans,
MARN 1 ALG J. Moloney,
MARN 1 ALG G.J.R. Wevers,
MARN 1 ALG K.S. Haar,
MARN 1 ALG W. Mulder,
MATR 1 ODVB W. Wigbers,
MARN 1 ALG P. Hammink,
Bevorderingen:
MARN 1 ALG M. Nederpel,
MARN 1 ALG J.F.M. Wijers,
MATR 1 LDV B.E. Hoekstra,
J.M. Muys, 11,
MARN 1 ALG M. Neelen,
MATR 1 TDW C. van Wijk,
MARN 1 ALG O.A. van Hooft,
L. Freen, 10,
MATR 1 LDA D. van Nuland,
MARN 1 ALG G. van Wijnen,
MATR 1 ODND G.A.M. van
R. Aarssen, 9,
MARN 1 ALG E.A. van Oeveren,
MARN 1 ALG L. van de Wijngaard,
Hooijdonk,
Ing. R.B. Kuilman, 9,
MARN 1 ALG M. Oskam,
MARN 1 ALG P.C. de Wit,
MARN 1 ALG J.W. Jager,
J.A. Sinke, 8,
MARN 1 ALG P. den Ouden,
MARN 1 ALG D.J.W. Witkamp,
MARN 1 ALG J. Jansen,
E.C. Polman, 7,
MARN 1 ALG W. Ouwehand,
MARN 1 ALG T.M.T. van den
MARN 1 ALG F.H.C.R. Janssen,
W.B. Roest, 7,
MARN 1 ALG P. Pastoors,
Wittenboer,
MATR 1 LDV J. Jochems,
J. Van Velsen-Neyman, 7,
MARN 1 ALG L. Peels,
MARN 1 ALG K.T. Wobbes,
MARN 1 ALG C.H. Kloen,
H. Knol, 6,
MARN 1 ALG R. Peeters,
MARN 1 ALG T. Woppenkamp.
MARN 1 ALG R. Kouwenhoven,
R. Scova Righini, 5.
BURGERS
MATR 1 WDS S.A.M. van Leeuwen,
MARN 1 ALG E.J. Peters, MARN 1 ALG C.J. van der Plas,
Dienstverlaters:
MATR 1 LDV G.J. van Lente,
Ontslag
MARN 1 ALG M. Pleunis,
AOOODOPS S.M. Venmans,
MARN 1 ALG R.R. Luyks,
Drs. J. de Boer, 14,
MARN 1 ALG L. van der Pol,
AOOODOPS W. van der Wal,
MATR 1 OD A. Medina,
Drs. F.M. van Aalst, 12,
MARN 1 ALG J.P. van de Poll,
SMJRWDV C.J. Geest,
MARN 1 ALG J.C.A. Meijer,
S.T. de Boer, 11,
MARN 1 ALG G.H. Pouwels,
SMJRODND M. Hokke,
MATR 1 ODVB A.R. de la Merced,
J. van Es, 7,
MATR 1 LDA R.J. de Raad,
SMJRMARNALG D.J. Jeninga,
MARN 1 ALG R. van der Nagel,
J.J.A. Moens, 5,
MARN 1 ALG H.M.A. Raaijmakers,
SMJRMARNALG G.J.A.
MARN 1 ALG P. Niessink,
M.P. Tuin, 5,
MARN 1 ALG S. van Rijn,
Kreeftmeijer,
MATR 1 LDV A. Nieuwenweg,
L. de Haas, 4,
MARN 1 ALG R. de Ritter,
SMJRTDE J.P.F.M, Meijs,
MATR 1 LDGB D. van Oostveen,
P.K. van Barlingen, 3,
MARN 1 ALG A. Rog,
SMJRTDV J. Spree,
MATR 1 LDV T. Peeters,
M. Bijl, 3,
MARN 1 ALG R. Roosenburg,
SGTTDE W. Blok,
MATR 1 LDGB M.M. Pouw,
A.M. van den Eijkel, 3,
MARN 1 ALG H.A.M.J. Roozen,
SGTMARNALG B. Ouwerkerk,
MARN 1 ALG M.C. van Rees,
I.K. van Gaalen, 3,
MARN 1 ALG K. Ruitenga,
SGTWDV M.F. Vergeer,
MARN 1 ALG D. van Rossum,
H.S.J. van Nelfen, 3,
MARN 1 ALG J. Rumping,
KPLTDW C. van den Berg,
MARN 1 ALG R.J. van Santen,
J.P. Ploegman, 3,
MARN 1 ALG L. van Santen,
KPLTDV D.A.J. Dijkers,
MATR 1 LDGD N. Schell,
J. Plomp, 3,
MATR 1 TDW J.W. van Schaik,
KPLODOPS C. Eisses,
MARN 1 ALG M.C. Schreiner,
I.E. Pracht, 3,
MARN 1 ALG J. Silva,
KPLODVB R.F. Fikkert,
MARN 1 ALG M. Slot,
D. Schouten, 3.
MATR 1 BDBRB C. Slagter,
KPLODVB K. Jonkers,
MATR 1 ODND S. Snel,
MARN 1 ALG R.A. Sloots,
KPLTDW H.J.M. Roeloffzen,
MATR 1 LDV M. Snijder,
MARN 1 ALG C.D. de Smet,
KPLMARNALG W.T. Roerink,
MARN 1 ALG V. Snippe,
MATR 1 TDW M.W.J. Smit,
KPLTDE S. Spin,
MARN 1 ALG D. Sonnemans,
In Memoriam
MARN 1 ALG M.W.C. van Son,
KPLTDW E. van der Spoel,
MARN 1 VB R.E. Swalef,
SMJRBDAV Jeroen Koopman,
MARN 1 ALG M.A. St.Aubyn,
KPLLDGB B. Webbink,
MARN 1 ALG B. Vaartjes,
KPLBDWKA Elisabeth Reijgwart,
MATR 1 LDV D. Stoffers,
MARN 1 ALG Z. Akbulak,
MARN 1 ALG V.B. Verkolf,
MATR 1 LDA Tirsa Steenvoorden,
MARN 1 ALG R.A.A. van Stratum,
MARN 1 ALG M.H.C. van
MATR 1 LDA F. Vredenborg,
MATR 1 LDA Ray Stegeman.
39
IN MEMORIAM
Allehens_06/06_P40 24-05-2006 18:45 Pagina 40