Allehens_05/06_P1 24-04-2006 19:29 Pagina 1
Alle Hens
Maandblad van de Koninklijke Marine mei 2006
Mariniers in vogelvlucht
Vlootvoogd: vertrouwen geschaad
Allehens_05/06_P2 24-04-2006 19:29 Pagina 2
Colofon:
Alle Hens
Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Inhoud
Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV drs. A.C. Gelijns
3 Column
Eindredacteur: LTZSD 2 KV W.F. Borgsteede
C-ZSK geeft zijn visie op de actualiteit.
6 PRT
Redacteur: LTZSD 2 KV V.J.G. Strijbosch
In het ruwe, onherbergzame Afghaanse land werken Nederlandse militairen aan wederopbouw.
6
Vormgeving en lithografie: Grafisch ontwerpburo Engelbracht Druk: Boom Planeta Graphics Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Gebouw Aalscholver, kamer 8 MPC 10A Postbus 10.000, 1780 CA Den Helder Tel.: 0223-651281 / 651055 Mdtn: *06-209-51281 / 51055 E-mail:
[email protected]
Cover Mariniers zijn overal ter wereld inzetbaar. Ter land, ter zee en uit de lucht… (Foto: Henry Westendorp, CAVDKM).
Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest E-mail:
[email protected] Tel.: 0251-313939 Opzegtermijn zes weken.
14 Van kansarm tot kansrijk
Tijdens de NRF-oefening ‘Brilliant Mariner’ stuit een van de mijnenbestrijdingseenheden op een contactmijn uit de Tweede Wereldoorlog, een regelrechte triomf.
14
30 Artsen in CTF
Hoe is het om als medicus mee te draaien in een ernstmissie als CTF 150? Twee artsen en een verpleegkundige vertellen openlijk over hun ervaringen.
32 Mariniers in de wolken ‘The sky is the limit’, maar niet voor het Korps Mariniers. Zij moeten overal ter wereld inzetbaar zijn. Ook vanuit de lucht.
35 Chef der Equipage De marine heeft een nieuwe Chef der Equipage. Adjudant-onderofficier Jules de Bree nam dinsdag 21 maart de tressen over.
32
36 Intelligente Calamiteitenbestrijding De gebruikte procedures bevatten hiaten die tot levensbedreigende situaties kunnen leiden. Het Intelligent Averijbord biedt uitkomst.
38 Bikkels in de bush De jungletraining vergt veel van de zestig mariniers die in de jungle van Suriname opgeleid worden. “Hier bijt, steekt, prikt, brandt alles en overal word je ziek van.”
Abonnementsprijs: l 17,02 (buitenland l 21,55 per jaar)
En verder:
Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
ISSN 0024-0389
In het Legermuseum geven de foto’s van vijf defensiefotografen een prachtig beeld van Nederlandse militairen op missie.
18 Opereren in de marge
Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of TABA van het eigen commandement c.q. de eigen dienst. Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Tel.: 0343-474150
12 Geschiedschrijving met hartstocht
Op Marinekazerne Suffisant geeft de KM Antilliaanse jongeren een ‘zetje’ bij het vinden van een goede baan.
Internet: www.marine.nl Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op maandag 15 mei.
Maandblad van de Koninklijke Marine
38
20 Sportnieuws 23 Logboek 43 Mensen & Mutaties
Allehens_05/06_P3 24-04-2006 19:29 Pagina 3
“De juiste koers” Toen ik aantrad, heb ik met u afgesproken dat ik u bij bijzondere omstandigheden persoonlijk zou toespreken. Ik heb dat inmiddels gedaan bij het uitkomen van de marinestudies en nu met alle uitingen in de media over onze Koninklijke Marine vond ik dat weer nodig. Hierna volgt de tekst die ik tijdens deze bijeenkomsten op 20 april jongstleden heb uitgesproken. De afgelopen weken is in de media een stortvloed van negatieve berichtgeving over misstanden en ongewenst gedrag aan boord van Harer Majesteits schepen over ons uitgestort. Ik ben onplezierig verrast door de felheid en de gretigheid, waarmee de media zich op onze marine hebben gestort. Eerst op het incident aan boord van Hr.Ms. Tjerk Hiddes en later ook op andere incidenten. Vervolgens werd de toon grimmiger en werd de suggestie gewekt dat het allemaal goed mis zou zijn bij de marine. Dat er sprake zou zijn van verkrachtingen aan boord, drankmisbruik, intimidatie, pesterijen, slecht leiderschap en een in zichzelf gekeerde organisatie. En, onder het mom ‘waar rook is, is vuur’, zijn de misstanden in de media gepresenteerd als feiten en vervolgens uitvergroot. Maar nu vind ik het genoeg. Ja, ik bén verontwaardigd. Zoals wij in de pers zijn weggezet, zo zíjn wij niet, zo willen we niet zijn en een dergelijk toegemeten gedrag is beneden onze waardigheid. Zoals u weet, werd ik meteen na mijn aantreden in mei vorig jaar geconfronteerd met – het ook in de pers beschreven – ontgroeningsincident aan boord van de Amsterdam. Ja, toen de commandant het te horen kreeg, heeft hij het conform de geldende procedure gemeld, afgewikkeld en zijn de daders gestraft. U hoort mij duidelijk zeggen, toen de commandant het te horen kreeg… Want die ontgroeningen waren blijkbaar al een tijdje aan de gang en niemand vond het blijkbaar nodig om de commandant hierover in te lichten. Dat was dan ook voor mij de reden om op 7 juni vorig jaar een commandantenbrief te schrijven met de woorden: ‘Dat ik dit soort praktijken – vaak gepaard gaand met overmatig drankgebruik en/of onsmakelijk gedrag – niet tolereer. Ook niet als deze rituelen zogenaamd vrijwillig gebeuren. Dat u als leidinggevende niet op de hoogte bent geweest van dit soort incidenten, vind ik moeilijk te verteren. Ik ga ervan uit dat u als leidinggevende op de hoogte bent van het reilen en zeilen aan boord van uw schip of bij uw eenheid en dat u optreedt tegen dit soort praktijken. Ik verwacht van mijn commandanten niet alleen dat zij zelf het goede voorbeeld geven, maar ook dat zij de waarden, normen en regels van algemeen fatsoen toepassen en handhaven bij hun eenheid. Los van deze verantwoordelijkheid voor discipline, dient u zich ook te realiseren dat dit soort incidenten de naam van uw eenheid, maar ook het beeld van de Koninklijke Marine bij de Nederlandse bevolking of in den vreemde schaden.’ De kaders om deze problematiek aan te pakken, bestaan reeds lange tijd. Zo bestaat er al sinds jaren een beleidskader ongewenst gedrag, is er een netwerk van lokale vertrouwenspersonen opgericht en hebben wij een drugsbeleid en een alcoholmatigingsbeleid in ons bedrijf. Zoals gezegd, zijn dit de kaders. Waar het fout gaat, is echter bij de naleving. Naleving kan ook alleen als wij elkaar durven aan te spreken. Nu weten we allemaal dat een commandant dit ook niet in zijn eentje kan, daar heeft hij u allen bij nodig. Daarom heb ik in overleg met u vorig jaar een project gestart om ook jonge officieren
en jonge kaderleden bij personeelszorg te betrekken, om zo de sociale controle aan boord of bij uw eenheid te vergroten. Zoals u weet, heeft dit project de naam ‘baksmeester nieuwe stijl’ gekregen. Ook de commandant van de Hiddes heeft – in tegenstelling tot wat tot nu toe beweerd wordt – het incident, meteen op de dag dat hij ervan hoorde, gemeld. Vervolgens is er gehandeld conform de toenmalig geldende procedures. Ook heeft hij hierna in elk verblijf aan boord voorlichting laten geven over onaangepast gedrag. Waar het in dit specifieke voorval van de Hiddes om gaat, is dat de melding pas maanden later werd gedaan, terwijl dit onmiddellijk gemeld had moeten worden. Nou zou u kunnen stellen dat het incident op de Hiddes en overige incidenten waar de media gewag van hebben gemaakt allemaal gebeurd zijn vóór het ontgroeningsincident op de Amsterdam en
3
Allehens_05/06_P4 24-04-2006 19:31 Pagina 4
dat misschien het project ‘baksmeester nieuwe stijl’ zijn vruchten al begint af te werpen. Dat zou kunnen, maar daar ben ik nog niet van overtuigd. Want we weten toch ook van overmatig drankgebruik aan boord en aan wal. Zo kent u allen de regel van drie alcoholische consumpties per persoon per dag. En u weet ook dat er mensen zijn die de vierde, vijfde en misschien zelfs meer consumpties turven bij hun collega’s. Een ander voorbeeld is het drugsgebruik. Dit komt vaker voor dan bekend wordt gemaakt en levert een gevaar op voor allen in een operationele situatie. Wie XTC pillen aan boord brengt, brengt zijn buddy’s en de andere opvarenden direct in gevaar. Dit zijn ongewenste gebruiken, waarvan mij duidelijk is geworden dat deze meer zijn ingesleten in onze organisatie dan wij allen hadden gedacht. Ik tolereer dit niet. Daarom heb ik de afgelopen weken gesprekken gevoerd met delegaties van schepen, inrichtingen en marinierseenheden. Daaruit bleek dat deze bijeenkomsten hard nodig waren om de problematiek beter op uw netvlies te krijgen, omdat het kennelijk nog door velen wordt onderschat. Vervolgens heb ik hen gevraagd om hier met hun personeel over te praten en eventuele vervolgvoorstellen te doen voor te nemen extra maatregelen. Ook heb ik uitvoerig gesproken met de voorzitters van de bonden. Ik heb ze deelgenoot gemaakt van mijn zorgen en ze verteld wat mijn plannen waren. Hoewel ik uit de gesprekken en rapportages bruikbare adviezen heb gekregen, waren er ook bij die minder gelukkig waren. Als ik hoor dat wij een doorsnee van de maatschappij zouden zijn, dan ben ik het daar volstrekt mee oneens. We zijn dat namelijk juist niet. We krijgen de doorsnee misschien binnen, maar aan ons de taak om er gedisciplineerde militairen van te maken. Aan de uitingen in de media te merken, vindt de maatschappij dat blijkbaar ook. Ook hoor ik dat we dan maar weer zonder vrouwen moeten gaan varen. Volstrekte nonsens. Ten eerste kunnen we dat niet eens zonder de halve vloot tegen de kant te leggen. Ten tweede vind ik het een zwaktebod, alsof het ons blijkbaar niet lukt om gezamenlijk met mannen en vrouwen een prima product neer te zetten. Ik weet wel beter! Waar we naar moeten streven, is innerlijke discipline en de juiste koers. Daarbij hoort ook de zorg voor een veilige en goede werksfeer. Buiten de negatieve publicaties hebben we de afgelopen periode nog veel meer voor onze kiezen gehad. De reorganisatie van de afgelopen jaren die veel onduidelijkheid en onzekerheid heeft veroorzaakt. Daaraan gekoppeld de verkoop en afstoting van de fregatten, mijnenbestrijdingsvaartuigen, de Orions en de sluiting van Marinevliegkamp Valkenburg. Daarnaast het nieuwe personeelssysteem en een andere methode van functietoewijzing. Ook de enorme druk op de organisatie als gevolg van vacatures die worden veroorzaakt door de mensen die zich bezighouden met het verkoopgereed maken van de schepen, door de individuele uitzendingen en de vulling van het PRT in Afghanistan, trekken een enorme wissel op het personeel. Daar bovenop nog de lopende CAO-onderhandelingen, waarin wordt gesproken over het flexibele personeelssysteem, up or out, de ophoging van de LOM leeftijd en het eventueel loslaten van de operationele leeftijdsgrenzen. Dat alles leidt in zijn totaliteit tot veel onzekerheid, onrust en vaak ook onbegrip. Ik begrijp dat. U en ik weten echter dat we trots kunnen zijn op onze marine en met opgeheven hoofd over straat moeten kunnen gaan. Want ons PRT in
Afghanistan doet het uitstekend en is een voorbeeld voor PRT’s uit andere landen. De Bruinvis heeft een prima missie met zeer waardevolle inlichtingen in de Arabische Zee uitgevoerd. CTF 150 treedt onder onze leiding voor het eerst op tegen piraten en zorgt met Hr.Ms. De Zeven Provinciën en Hr.Ms. Amsterdam voor veiligheid op en rond de Arabische en Rode Zee. In de Caraïbische wateren vangen we steeds meer drugs en hier op de Noordzee zijn mijnenjagers 24/7 bezig met het ruimen van bommen uit de Tweede Wereldoorlog, zodat vissers veilig hun werk voor de kust kunnen doen. Dit kan ook alleen met de uitstekende ondersteuning van onze burgers en militairen van de walinstellingen. Maar bij dit alles hoort ook die veilige en goede werksfeer. U zult het met me eens zijn dat dát alleen maar kan als er voldoende sociale controle is, er discipline heerst en wij allen een ieder aanspreken op – en optreden tegen – onaangepast gedrag. De Commissie Ongewenst Gedrag onder leiding van de heer Staal is door de staatssecretaris ingesteld om de problemen bij defensie, en in het bijzonder bij de marine, te onderzoeken. Op die uitkomsten wil ik niet wachten. We gaan zelf aan de slag en daar waar nodig, zal ik erop toezien dat de Koninklijke Marine weer de juiste koers gaat varen. Verderop kunt u lezen over de te nemen maatregelen, teneinde dit doel te bereiken. In september stond ik voor u bij het aanvaarden van mijn commando over de zeestrijdkrachten. Toen heb ik gesproken over mijn respect voor uw kunnen, uw inzet en uw loyaliteit. Ik heb u toen toegezegd dat u kunt rekenen op mijn inzet en vasthoudendheid bij het realiseren van de taak en missie van het Commando Zeestrijdkrachten. Daarin is niets veranderd. We hebben een paar turbulente weken achter de rug. De komende tijd zal dat niet minder worden. Het goede werk dat door velen van u in de Arabische Golf, in Afghanistan, op de Noordzee en aan de wal wordt uitgevoerd, mag niet teniet worden gedaan door laakbaar gedrag van collega’s. Dat kunnen we niet toestaan. Onaangepast en ongewenst gedrag past niet in onze marine. Ik accepteer geen excessen veroorzaakt door alcohol, seksuele of andere intimidatie, machtsmisbruik, drugsgebruik en een gedoogbeleid door commandanten, overige leidinggevenden of collega’s. Ik reken erop dat u zich houdt aan de gedragsregels en omgangsvormen en elkaar daarop aanspreekt. Wij hebben het vertrouwen van politici en de Nederlandse maatschappij in onze organisatie geschonden. Een zeer ernstige zaak. Het is aan ons allen om dat geschonden vertrouwen te herwinnen en dat beschadigde imago te herstellen. Het is nu gevechtswacht op post om deze taak in gezamenlijkheid uit te voeren.
Vice-admiraal Jan Willem Kelder, Commandant Zeestrijdkrachten
4
Allehens_05/06_P5 24-04-2006 19:35 Pagina 5
Maatregelen Er wordt een projectgroep ingesteld met de naam ‘De juiste koers’. Deze zal onder leiding van de huidige commandant ‘Sea Training Command’, kapitein-ter-zee Peter Lenselink, activiteiten ontplooien en maatregelen nemen om u te ondersteunen en de zaken waar nodig weer op orde te brengen. I. Verbeteren van controle en toezicht • Om de naleving van de gedragscode desnoods af te dwingen, zullen we maatregelen nemen om het toezicht en de controle te verbeteren. De wegbezuinigde provoosten in de legeringgebouwen aan de wal zullen weer in ere worden hersteld. • Er zullen meer controlerondes worden gelopen over verblijven en ruimtes, zowel aan boord als op kazernes. • We zullen ons beraden op het herinvoeren van de functie van onderofficier van politie. • Om de onderlinge sociale controle en begeleiding van personeel te verbeteren, hebben we onder de noemer ‘baksmeester nieuwe stijl’ sessies belegd bij de eenheden. Dit om ook de onderofficieren en jongere officieren meer te betrekken bij het coachen en aansturen van jong personeel. Dit blijven we met kracht stimuleren. Sociale controle betekent ook een open deuren beleid in de dagverblijven. De bellen gaan eraf! Functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de goede gang van zaken aan boord of bij een eenheid, moeten te allen tijde binnen kunnen komen om aan hun toezichthoudende taak invulling te kunnen geven. Als het goed is, valt er niets te verbergen. Als het niet goed is, wordt er opgetreden. II. Bestaande gedragscode aanscherpen • We gaan de gedragscode flink aanscherpen en verduidelijken. Met zijn allen moeten we er vervolgens voor zorgen dat die gedragscode – van hoog tot laag – goed tussen de oren komt te zitten. • We gaan duidelijk maken wat de koers is van de marine. Hoe wij met elkaar dienen om te gaan en wat wij fatsoenlijk gedrag vinden. Met de nadruk op omgangsvormen zoals: blijf van elkaar af en kom niet in elkaars slaapverblijf. • Verbod op het gebruik van drugs! We steunen het voorstel van de staatssecretaris om onaangekondigd urinetesten uit te voeren, want daar gaat een controlerende en preventieve werking van uit.
• We gaan kijken naar andere oorzaken van ongewenst gedrag, zoals overmatig alcoholgebruik. We gaan strenger toezien op de momenten waarop en de mate waarin alcohol wordt gebruikt en mogelijk volgen ook daar aanvullende maatregelen. III. Personeelsketen onder de loep • We nemen de hele personeelsketen nog eens onder de loep. Hierbij kijken we naar vragen als: wat voor mensen krijgen we binnen?; werven en selecteren we wel op de goede manier?; wat brengen we onze mensen bij in de opleidingen?; wat is de kwaliteit van onze instructeurs?; en hoe bereiden we ze voor op hun taak? Ook wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan leiderschap en integriteit. IV. Verbeteren van sport- en ontspanningsmogelijkheden • Om verveling tegen te gaan, gaan we tenslotte kijken naar de mogelijkheden om het verblijf aan boord en op de kazernes te veraangenamen. Denk hierbij aan recreatieve activiteiten en ontspanningsmogelijkheden; de kwaliteit en het aanzien van de legeringgebouwen; en de aanwezigheid van voldoende ontspanningsruimtes en sportfaciliteiten. Tot slot: Bij het vermoeden van laakbaar gedrag – in welke vorm dan ook – nemen we actie. Als het een strafrechtelijke zaak betreft, volgt er een melding bij de Koninklijke Marechaussee. Bij andere gedragingen hanteren we het tuchtrecht of starten we een huishoudelijk onderzoek. Als blijkt dat er zaken zijn gebeurd die niet deugen, dan wordt dat gemeld bij de Commissie Administratieve Maatregel en volgen er administratieve maatregelen. Die kunnen variëren van een waarschuwing, tot een voordracht tot oneervol ontslag.
5
Allehens_05/06_P6 24-04-2006 19:35 Pagina 6
Provinciaal Reconstructie Team 5 actief in Afghanistan
Bruggen bouwen in Baghlan Afghanistan, een land dat ruim dertig jaar slechts oorlog en onrust kende, probeert weer op te bouwen. Het Provinciaal Reconstructie Team (PRT) biedt hierbij de helpende hand en hoopt de Afghaanse overheid plus bevolking voldoende te stimuleren, om straks zelfstandig verder te kunnen met de wederopbouw van het land. Toch is er nog een lange weg te gaan. En aangezien het een Afghaanse weg is, moet deze eerst nog Tekst en foto’s: Wiedeke Borgsteede goed begaanbaar worden gemaakt.
6
Allehens_05/06_P7 24-04-2006 19:35 Pagina 7
De oorlogsjaren hebben op allerlei mogelijke manieren hun sporen in het schitterende Afghaanse landschap achtergelaten. De heuvelachtige landelijke omgeving ziet er grauwgroen uit en wordt doorkruist door trapsgewijze smalle paadjes, gemaakt door de magere grazende schapen en geiten. Zouden de heuvels een teint groener zijn, er kleurige bloemetjes op groeien en er geen mijnen in verstopt zitten, dan zou je je bijna wanen in het decor van de Teletubbies. Maar hoeveel kinderen zijn er spelenderwijs al niet per ongeluk omgekomen door zo’n verstopt explosief? Andere wereld Afghanistan behoort tot de meest van mijnen vergeven landen ter wereld. Hoewel er de afgelopen jaren al veel mijnen geruimd zijn, is het land nog steeds ‘besmet’ met explosieven. De cijfers liegen er niet om. De afgelopen jaren waren er gemiddeld 88 mijnongevallen per maand. Omdat de wegen slecht begaanbaar zijn en keien en kuilen het uiterste van de voertuigen vergen, draaien de monteurs van het PRT flinke overuren. “Wegen kun je het eigenlijk niet noemen”, vindt marinier 1 Johannes van Poelgeest. Als ‘Force Protection’ gaat hij ter beveiliging regelmatig mee met een missieteam. “Ik noem het meer het volgen van de bandensporen.” Voor Poelstra is het zijn eerste uitzending. Voor vertrek had hij geen idee wat hij kon verwachten. “Wat me het meest verbaast, is hoe vuil het hier is. Overal tref je troep aan.
Er is ook geen vuilnisdienst, dus alles slingert rond”, vertelt hij. “Neem bijvoorbeeld het straatbeeld in Pol-e-Khomri. Wij kijken vanuit het kamp uit op de stad en de rivier. Het ene moment staat iemand daar zijn auto in te wassen, dan komt er weer een kudde schapen uit drinken en even later staat een man zich met hetzelfde water te wassen en poetst hij met zijn vinger zijn tanden ermee. En als je dan ook nog bedenkt dat de rivier fungeert als riool...” Voor de jonge marinier zijn deze taferelen maar moeilijk te begrijpen. Ook kan hij niet wennen aan de vrouwen in boerka’s. “Ze draaien zich wel gelijk om zodra ze zien dat je hun richting op kijkt. Laat staan dat je een gesluierde vrouw aanspreekt. Dat kan gewoon niet in deze cultuur, maar ik kan daar niet aan wennen.” Winkelcentrum In de straten van Pol-e-Khomri is het bedrijvig en druk. Iedere wijk kent zijn eigen handeltjes. Zo is er een steeg waar slechts auto-onderdelen verkocht worden, een weggetje vol houtwerk en meubels en een straatje met ijzerwaar, zoals potten en pannen. Ook is er een soort slagerssteeg, waar het vlees buiten hangt. Momenteel is het nog niet eens op zijn warmst in de stad en toch zoemen de vliegen rondom de hangende lappen van vel ontdaan vlees. De geur is doordringend en verre van fris, maar toch is het er een drukte van jewelste. Keurend worden de kadavers bekeken en zo nu en dan wordt er een koop afgesloten. Overal staan kraampjes waar rokende mannen kleurige kruiden verkopen. Maar ook mandarijnen, komkommers, radijsjes, een soort bosuitjes, nootjes, balen rijst en naan, Indiaas voor een rond plat brood van tarwemeel gemaakt. Wat dat betreft is er aan gevarieerd voedsel geen gebrek. Ook houden de Afghanen van Pepsi-Cola. Niks geen light, maar gewoon de blauwrode blikjes, die zijn ongekend populair.
Vooral in de kleine afgelegen dorpjes zijn de wegen slecht begaanbaar.
7
Allehens_05/06_P8 24-04-2006 19:36 Pagina 8
moeten laten zien dat we helpen aan de wederopbouw van het land, samen met de regering. Hierbij spelen vooral de missieteams een belangrijke rol, want zij zijn de contactpersonen van de districtsautoriteiten en ‘het gezicht’ naar buiten toe.”
Vaak zijn het kinderen die van kilometers ver water komen halen.
Missie De provincie Baghlan ligt tegen de noordelijke flank van het Hindu Kush gebergte. Wat oppervlakte betreft is de provincie zo groot als tweederde van Nederland. Het bergachtige zuiden van Baghlan kent toppen van boven de 5.000 meter. Het is voorjaar in Afghanistan en tot in de vroege zomer zwellen de rivieren door het smeltwater en de voorjaarsregen. Het zuiden en oosten van de provincie zijn onherbergzaam en grotendeels moeilijk toegankelijk. De meeste wegen zijn ook met terreinwagens slechts beperkt te berijden en lenen zich eigenlijk alleen voor het vervoer met lastdieren. Voor de drie missiecommandanten zijn deze gegevens absoluut een must om te weten. Hun werkzaamheden vinden voornamelijk buiten de poort van het kamp plaats. Luitenant-ter-zee 1 Peter Blom is commandant van missieteam 1. “Er zijn drie missieteams en wij zijn als het ware de ‘oren en ogen’ van de commandant voor de buitengebieden. Hoe is de situatie? Hoe is het gesteld met de veiligheid? Zijn er nog steeds lokale warlords
Je hebt ontwikkeling nodig om veiligheid te creëren, maar veiligheid is nodig voor ontwikkeling Hearts and minds Op het militaire basiskamp van het PRT heerst een rustige bedrijvigheid. Geroutineerd zijn de mannen en vrouwen bezig met hun dagelijkse werkzaamheden. Er zijn vijf uitkijkposten, dag en nacht bemand. Ook staat er op het kamp te allen tijde een ‘Quick Reaction Force’ team gereed. Zij moeten binnen tien minuten gereed zijn om te vertrekken als het vereist is. Luitenant-kolonel der mariniers Allard Wagemaker is chef-staf en plaatsvervangend commandant van het PRT en licht graag toe wat de marinevrouwen en -mannen nu eigenlijk doen in Baghlan. “Het PRT maakt deel uit van de ‘International Security and Assistance Force’ (ISAF). Deze troepenmacht helpt en ondersteunt de Afghaanse bevolking bij het herstellen van het vertrouwen in het centraal gezag. En dat is een hele operatie in een gebied dat veilig, maar nog niet stabiel is”, merkt hij op. “Je ziet dat de bevolking bepaalde groepen in dit land nog teveel steunt, zoals de oude krijgsheren, Al-Qaida en de Taliban.” Momenteel is het PRT voornamelijk bezig met het creëren van veiligheid en stabiliteit, omdat de voormalige krijgsheren de wapens hebben neergelegd. De focus ligt op het ondersteunen van het democratisch gekozen bestuur. “Uiteindelijk is het de bedoeling dat de Afghanen hun land straks zelf kunnen besturen, zonder buitenlandse hulp”, benadrukt Wagemaker. “Ze moeten dan ook zelf werken aan de infrastructuur, door wegen te verbeteren en bruggen te bouwen, maar ook zorgen voor een goede elementaire gezondheidszorg. Of wat dacht je van de Afghaanse economie? Daar valt ook nog veel winst te behalen.” Deze drijft – ondanks alle inspanningen – voornamelijk op de papaver- en opiumproductie. De internationale gemeenschap zet de regering van president Hamid Karzai onder druk om dit te minderen, maar het lijkt een verloren strijd. “Wij spelen hier als PRT niet actief op in, maar spreken de regering wel aan op hun verantwoordelijkheid. Daar moeten we ook op vertrouwen.” Volgens de chef-staf wordt het succes van de missie bepaald door het draagvlak onder de bevolking. “Daarom is het winnen van de ‘hearts and minds’ van de inwoners nog steeds erg belangrijk. We
actief? Waar is behoefte aan? Hoe is de gezondheidszorg? Is er water? Zijn er bruggen en scholen?”, legt hij zijn werk uit. Het werk van de missieteams is heel divers en verschilt van dag tot dag. “Het ene moment ben je bezig met het regelen van tenten voor de opbouw van een school en vervolgens sta je met een lokale krijgsheer te onderhandelen over het inleveren van zijn wapens en munitie”, vervolgt Blom. “We hebben niet alleen contact met de bevolking, maar vooral ook met de districtsgouverneur en de vertegenwoordigers van de ‘Afghan National Army’ en de ‘Afghan National Police’. Zij hebben namelijk veel invloed in de provincie.” Een missieteam bestaat uit een missiecommandant, een toegevoegd commandant, een tolk en een ziekenpa. Afhankelijk van de duur van de missie, één tot vier dagen, gaan er één of meerdere ‘Force Protection’ teams mee. “De duur van een missie hangt af van de reisafstand. Soms ben je een dag onderweg voor je in een gebied bent.” De provincie Baghlan bestaat uit veertien districten die zijn verdeeld over de drie missiecommandanten. District Dushi Vandaag gaat missieteam 1 op een ééndaagse missie naar het district Dushi. De avond voor vertrek vindt er een uitgebreide briefing plaats. Hierin wordt het plan, de te bezoeken locaties, de voertuigindeling en eventuele bijzonderheden besproken. De bezoeken zijn altijd onaangekondigd, dit in verband met de veiligheid. Het team van missiecommandant Blom staat al vroeg gereed, want er staan maar liefst negen bezoeken aan diverse projecten op het programma: twee bruggenprojecten; een rivierproject; een bezoek aan de districtsgouverneur en politiecommandant; drie scholen, al dan niet in aanbouw; en tot slot zal Blom kijken hoe het met het gebruik van een graanmolen gaat. Het gehele missieteam staat gereed in kogelvrije vesten, die je standaard draagt als je het kamp verlaat. In de jeep liggen de scherfwerende brillen en helmen binnen handbereik. Tijdens een stop onderweg, kijkt de ‘Force Protection’ altijd eerst of het veilig is.
8
Allehens_05/06_P9 24-04-2006 19:38 Pagina 9
Langs de route van Pol-e-Khomri naar Dushi staan her en der gekleurde vlaggen langs de kant van de weg. “De vlaggen zijn er geplaatst, omdat daar iemand is overleden én begraven”, vertelt Blom. “Een witte vlag duidt op de dood van een kind, een groene vlag wil zeggen dat er iemand op natuurlijke wijze is overleden en een rode vlag duidt op een onnatuurlijke dood.” Op zich ook niet vreemd dat er zoveel rode vlaggen langs de weg staan. Doodsoorzaak nummer één is nog altijd het verkeer in Afghanistan. De weg naar de Dushi-vallei wordt steeds slechter begaanbaar. Hobbels, stenen en kuilen geven aan de route een hoog Camel Trophy gehalte. Het missieteam brengt een bezoek aan de Zulfeqar hangbrug. In de vallei wonen ongeveer honderdvijftig gezinnen die nu vele kilometers moeten omlopen om bij de weg of school te komen. Er is door de bewoners zelf wel een noodbrug gemaakt van klei, takken en steen, maar zodra het rivierpeil stijgt, zal deze in een mum van tijd wegspoelen. Zodra de colonne ISAF-wagens van het PRT-team in zicht is, staken enkele mannen hun werkzaamheden. “Salaam”,
begroet de missiecommandant de bouwopzichter. “Het doet me deugd om te zien dat hier zo hard aan de brug gewerkt wordt. Ik zie al vele vorderingen.” De tolk vertaalt alles, ook het antwoord van de bouwopzichter. “Salaam, ik ben blij dat u er bent. Zoals u ziet zal het niet lang meer duren voordat de brug af is. Iedereen werkt erg hard.” Blom knikt bevestigend en vraagt vervolgens hoe de werkzaamheden lopen en of er nog genoeg materiaal is. Vervolgens loopt hij over de smalle, verende noodbrug naar de andere kant van de dertig meter brede rivier. “Het grootste probleem hier was het leggen van een stevige betonnen fundering”, licht hij toe. “Dat heeft veel tijd gekost, maar gelukkig ligt deze nu. Dat moet ook wel, want halverwege mei zal het smeltwater uit de Himalaya zorgen voor een hoge waterstand. De mensen weten dat en werken daarom allemaal hard mee aan de bouw van de brug.” Tevreden neemt de missiecommandant afscheid van de bouwopzichter. “Volgende week kom ik weer even kijken hoe het gaat. Salaam!” Verborgen vallei Het district Dushi is één van de armste gebieden van de provincie Baghlan. Diep in het ruwe Hindu Kush gebergte liggen vele verborgen valleien met kleine dorpjes waar de mensen vaak nog leven zonder elektriciteit of stromend water. Na een uur hobbelen en zigzaggen, is de vredige Kuru-vallei in zicht. Kleine, lemen woningen zijn tegen de bergen aangebouwd en op de groene vlaktes grazen schapen, koeien en geiten. Ezels dragen zware lasten en in de verte zijn enkele rijstakkers zichtbaar. Als de ISAF-landrovers het dorpje binnenrijden, komen de kinderen al aanrennen. Het zijn blije gezichten. In de Kuru-vallei leven hoofdzakelijk Hazara’s, die duidelijk herkenbaar zijn aan hun Turks-Mongoolse afkomst. Ze behoren tot de armste bevolkingsgroepen van het land en zijn lange tijd gediscrimineerd door de Taliban.
Hazara-kindjes
Allehens_05/06_P10 24-04-2006 19:39 Pagina 10
Het missieteam was hier onlangs voor het eerst, om zes schooltenten te schenken. Blom is benieuwd of de bewoners er iets mee gedaan hebben. “Kijk”, wijst hij tevreden naar de witte tenten. “Ze hebben de schooltenten opgezet.” De directeur van de school begroet Blom uitgebreid en vertelt dat hij blij is met de tenten. Alleen zijn er veel te veel kinderen voor de zes tenten... “Gaan jullie ook een school voor ons bouwen? Of hebben jullie misschien schoolbanken voor ons? De kinderen zitten nu op de grond”, vraagt de directeur. “Nee, dat moeten jullie zelf doen”, beantwoordt de missiecommandant. “Jullie moeten zelf naar het Departement van Educatie gaan en uitleggen waar behoefte aan is in dit gebied. Als jullie dat doen, zal ik ook contact opnemen met het departement en hetzelfde vertellen. Maar jullie moeten zélf het initiatief nemen.” Bij het afscheid benadrukt hij nogmaals zijn advies, hopend dat ze ook daadwerkelijk actie ondernemen. In de auto op weg naar de volgende locatie merkt Blom op dat hij misschien wel iets aan het schoolbankenprobleem kan doen. “Met
een klein budget kun je vaak al helpen. Je laat de mensen daar zelf het materiaal voor kopen en dan kunnen ze in het dorp de bankjes zelf maken.” Maar kan het PRT de kinderen in de Kuru-vallei ook aan een schoolgebouw helpen? “Ik hoop het van harte”, stelt de missiecommandant, “maar ze zullen zelf ook stappen moeten ondernemen. Daarbij is het nadeel dat ISAF het liefst bekendheid in dichtbevolkte gebieden creëert, langs drukke wegen. Die criteria gelden helaas niet voor dit gebied, al zal ik in mijn missieverslag zeker op de noodzaak wijzen.” Het is inmiddels 19.00 uur en de schemering valt al in als het team moe maar voldaan veilig terugkeert op het kamp. “Dan pas kan ik zeggen dat het weer een geslaagde dag was. Als iedereen weer veilig terug is”, besluit de missiecommandant, voordat hij achter de computer kruipt om zijn dagverslag te maken. Poortwachters De missieteams werken nauw samen met de afdeling ‘CIMIC’, een civiel-militaire samenwerking die zich richt op wederopbouw. “Uiteraard werkt het hele team nauw samen, maar sommige takken vullen elkaar echt aan”, vertelt luitenant-ter-zee 2OC Illeke Bocken. Als toegevoegde CIMIC-officier ondervindt ze dit in de praktijk. “Een doel van ISAF is het winnen van ‘hearts and minds’. Dat is zowel een belangrijke taak van ons, als van de missiecommandanten. We willen de mensen gunstig stemmen en laten zien wat de overheid voor ze kan betekenen, zodat de bevolking deze meer gaat steunen.” Er zijn al heel wat ‘hearts and minds’ gewonnen in Baghlan en ISAF heeft al een flinke bekendheid opgebouwd. Bocken is hier blij mee. “De bevolking van Baghlan komt soms van mijlenver, al dan niet lopend, met een verhaal aan de poort. Het zijn afgevaardigden van een gebied waar een school, een kliniek, water of een brug gewenst is. Ze hebben dan gehoord dat wij ze kunnen helpen, dus komen
10
Allehens_05/06_P11 24-04-2006 19:39 Pagina 11
ze hier.” Voor iedereen die aan de poort komt, neemt het CIMICteam de tijd. Ze krijgen een kop koffie en er wordt uitgebreid verslag gedaan van het gesprek, inclusief een foto. Gemiddeld komen er op een dag vijf mensen aan de poort voor een gesprek. “Maar we kunnen ze nooit iets beloven en wijzen ze ook altijd op hun eigen overheid, bij wie ze kunnen aankloppen. Daarbij kijken we of een project voor ons relevant is. Winnen wij daar ‘hearts and minds’ mee? Zit ISAF al in dat gebied? Als we van alle verzoeken in een week met twee verzoeken daadwerkelijk iets kunnen doen, is dat veel”, meent Bocken. “Vaak is het budget gewoon te weinig. Maar aan de andere kant, wij hoeven het land niet voor ze op te bouwen, dat moeten ze zelf doen! Wat wij willen is draagkracht creëren in de provincie.” Veilig, maar niet stabiel Daarmee sluit haar mening volkomen aan op de visie van de commandant van PRT5, kapitein-ter-zee Pieter de Harder. “Dit gebied is op het moment veilig, maar zeker niet stabiel. Daarom zitten we hier als militairen. We kunnen het land nog niet aan het lot overlaten”, meent de commandant. “Je hebt ontwikkeling nodig om veiligheid te creëren, maar omgekeerd is veiligheid ook nodig voor ontwikkeling.” Voor de commandant van PRT5 is het zijn eerste
De succesformule? Samenwerking met de lokale bevolking landuitzending. Toch ziet hij overeenkomsten met zijn vertrouwde werk op de vloot. “Het PRT-team bestaat uit honderdtachtig mannen en vrouwen. Dat aantal kun je vergelijken met de hoeveelheid personeel op een schip. Het grote verschil is natuurlijk dat je nu op land zit, maar je leeft wel met elkaar in een beperkte ruimte”, vervolgt De Harder. “Als je vaart ben je driekwart van de tijd bezig met oefeningen. Dit is een ernstmissie, dat is een wezenlijk verschil. Bovendien is de missie complex en daarbij is de groep gevarieerd: vlootpersoneel; mariniers; land- en luchtmacht; en marechaussee. Als vlootman ben ik ook blij dat de chef-staf een marinier is! Met oog op de veiligheid in dit gebied is het korps hier onmisbaar.” Hoe ziet de commandant de toekomst van dit gebied? “Natuurlijk moet er nog veel gedaan worden. Het land heeft immers dertig jaar oorlog en onrust gekend. Als je naar het totale plaatje kijkt, dan is wat we nu gedaan hebben misschien slechts kruimelwerk. Maar wat we doen, is het begin van het grote werk”, vindt hij. “Het is erg belangrijk dat het ISAF-beleid wordt voortgezet. Er moet natuurlijk nog veel gebeuren en daar is nog heel wat tijd voor nodig. Vooral omdat er nog zoveel corruptie op allerlei niveau is. Voordat dat verdwijnt, gaan daar nog heel wat generaties overheen”, vermoedt de commandant. “Ik weet nog goed dat ik de eerste keer in de binnenlanden kwam. Het was net alsof ik terug ging in de tijd”, herinnert hij zich nog levendig. “De taferelen deden me soms denken aan plaatjes uit de bijbel. En dat terwijl je in een islamitisch land bent.” Vier, zes of acht? Eind mei zal de missie voor de mannen en vrouwen van PRT5 er weer op zitten, maar niet voor de commandant en de missiecommandanten. Normaal gesproken blijven zij zes maanden om de voornaamste contacten in de provincie te onderhouden. Bovendien kunnen ze dan ook de boel op de juiste wijze overdragen aan hun opvolgers. Echter, omdat het Nederlandse PRT eind september het ISAF-stokje overdraagt aan een ander land, zitten ze bij uitzondering
maar liefst acht maanden in Baghlan. “En dat is eigenlijk te lang”, vinden de missiecommandanten. “Wanneer we op missie zijn, zijn we voor een groot deel op ons zelf aangewezen. Het is er misschien wel relatief veilig, maar het land ligt nog altijd vol met mijnen. Langs de kant van de weg worden regelmatig geïmproviseerde explosieven geplaatst. Iedere keer dat je de poort uitgaat, loop je risico. Tel daarbij op dat de temperaturen vanaf juni al oplopen tot vijftig graden. En deze hitte blijft hangen tot september.” De vier ‘achterblijvers’ krijgen ter compensatie op deze twee maanden verlenging drie extra verlofdagen. Maar of dit ook de juiste compensatie is? Daarover zijn de meningen verdeeld. “De werkomstandigheden zijn niet te vergelijken met bijvoorbeeld een uitzending naar het Caraïbisch Gebied”, menen de missiecommandanten. “Je bent hier constant alert, je loopt iedere dag risico, je maakt lange dagen en de mogelijkheden voor ontspanning zijn zeer beperkt. Als de rest naar huis gaat, zit voor ons de helft erop.” De Harder begrijpt zijn missiecommandanten volkomen. “Deze acht maanden gelden ook echt als uitzondering, want zes maanden zijn al lang genoeg. Het wordt even doorbijten, maar ik ben ervan overtuigd dat we in oktober met een voldaan gevoel onze werkzaamheden in Baghlan kunnen overdragen.” “Onze mensen zijn enthousiast over deze missie en dat geeft me een goed gevoel. We zitten hier lang, ver weg van thuis, in een andere cultuur en een onstabiel gebied. Het doet me goed om te zien dat we als team samenwerken aan de wederopbouw”, vindt De Harder. “Hoe onze mensen omgaan met de bevolking, kranten uitdelen, voorlichting geven en erin geloven dat het land opbouwt, dat vind ik absoluut noemenswaardig!” De commandant heeft het volste vertrouwen dat het goed komt met dit land, al is er nog een lange weg te gaan. “Ik hoop dat het in Uruzgan op dezelfde manier verloopt, al is dat een totaal ander gebied. Het zorgen voor veiligheid zal daar denk ik de belangrijkste en grootste uitdaging zijn.”
11
Allehens_05/06_P12 24-04-2006 19:39 Pagina 12
Defensiefotografen brengen Irak in beeld
Hedendaagse geschiedschrijving Achter elke foto schuilt een verhaal. Het is een momentopname van een bijzondere gebeurtenis, een emotie of een weerspiegeling van een beeld dat het oog van de fotograaf trok. In het Legermuseum te Delft vertellen de foto’s van vijf defensiefotografen het verhaal van de ‘Stabilisation Force Iraq’ in de fotoexpositie ‘Missie Irak’. Als hedendaagse geschiedschrijving geven de foto’s een prachtig realistisch beeld van Nederlandse militairen aan het werk. Maar naast de werkelijkheid leggen de foto’s ook een stukje ziel Tekst: Karen Gelijns/Foto’s: CAVDKM van de fotografen bloot. In vijf missies droegen Nederlandse militairen tussen juli 2003 en april 2005 bij aan de opbouw en handhaving van de stabiliteit in de zuidelijke Irakese provincie Al Muthanna. Elke uitzending reisde een defensiefotograaf mee, om visueel verslag te doen van alle werkzaamheden in de verschillende fases. De foto-expositie ‘Missie Irak’ toont een selectie van het werk van elke fotograaf, inclusief niet eerder vertoonde foto’s. Ook zijn er fragmenten te beluisteren van interviews met hen, waarin ze vertellen over hun ervaringen tijdens de missies. Met deze foto-expositie toont het Legermuseum een stukje hedendaagse realiteit, vastgelegd door documentaire fotografie. Beelden die verhalen vertellen, beelden die geschiedenis schrijven.
Foto Jens Grijpstra
SFIR 2 door de lens van Jens Grijpstra Korporaal Bijzondere Dienst Audio Visueel Jens Grijpstra werkt nog steeds als fotograaf bij defensie. “Als defensiefotograaf in Irak zitten, met als missie de lokale bevolking te helpen met de opbouw van het land, is indrukwekkend. Ik denk nog vaak aan de missie. Zeker als je weer door de foto’s zit te bladeren, realiseer je je dat je het hier in Nederland echt niet slecht hebt. En dat we daar ook best wat voor mogen doen om dat zo te houden, het is niet vanzelfsprekend en niets gaat vanzelf...” Tijdens een sociale patrouille op de overdekte markt valt het oog van Jens op een meisje dat staat te wachten, terwijl haar moeder en vriendinnen kleding uitzoeken.
Foto Jens Grijpstra
Foto Rob Gieling
SFIR 1 door de lens van Rob Gieling Sergeant Bijzondere Dienst Audio Visueel Rob Gieling werkte vanaf 1995 als fotograaf bij defensie en kreeg de afgelopen tien jaar de gelegenheid om verschillende facetten van defensie te belichten. Dit vormde hem als persoon en fotograaf. Op 1 februari 2006 liet hij de Koninklijke Marine achter zich en ging hij zelfstandig verder. “Ik heb veel mee mogen maken dat ik meeneem voor de rest van mijn leven” Een illegale wapenmarkt in As Samawah wordt blootgelegd.
12
Allehens_05/06_P13 24-04-2006 19:40 Pagina 13
met hartstocht
SFIR 3 door de lens van Henry Westendorp Korporaal Bijzondere Dienst Audio Visueel Henry Westendorp is sinds 2001 fotograaf bij defensie. Tijdens de aanwezigheid van SFIR 3 in Irak, werd de sfeer grimmiger en spannender. “Toch kan ik terugkijken op een mooie missie met diverse indrukwekkende gebeurtenissen. Vier maanden intens leven onder niet alledaagse
omstandigheden graveren een mooie herinnering in je geheugen. Ik zou zo weer gaan.” Wachttoren van Camp Smitty: “De wachttorens en de poort zijn voor mij het gezicht van het kamp. Als je ‘s avonds terugreed en je zag de torens en de lampen kreeg je een beetje het gevoel dat je weer thuis kwam.”
SFIR 4 door de lens van Ruud Mol
SFIR 5 door de lens van Gerben van Es
Na vier jaar te hebben gediend bij de Koninklijke Marine, besloot Ruud Mol in 1999 een opleiding fotografie te volgen. Na deze goed afgerond te hebben, keerde hij terug in dienst. Ditmaal als fotograaf. In 2004 ging hij mee als fotograaf met de missie van SFIR 4. Na deze uitzending werd hij in 2005 nogmaals uitgezonden, dit keer met de strategische reserve van de NAVO naar Afghanistan. “De uitzending heeft veel indruk op mij gemaakt. Het was een mooie periode uit mijn leven, waarin ik veel geleerd heb en waar ik met een heel goed gevoel op terugkijk.”
Na een opleiding fotografische vormgeving ging Gerben van Es in dienst bij de Luchtmobiele Brigade. Na enkele contracten elders, kwam hij daar terug in dienst bij de sectie Communicatie. In 2004 werd hij aangewezen als laatste Nederlandse fotograaf voor de missie SFIR 5. Bij terugkomst in Nederland ging hij voor de Audiovisuele Dienst Defensie in Amsterdam werken. Momenteel fotografeert Gerben van Es in Zuid-Afghanistan. “Iedere foto vertelt voor mij een bepaald verhaal waar herinneringen aan vast zitten. Ik heb me in Irak geen moment verveeld, maar hard gewerkt en het ontzettend naar mijn zin gehad.”
De bataljonscommandant van SFIR 3 en zijn opvolger van SFIR 4 worden uitgenodigd voor een maaltijd bij een sjeik.
Patrouille door het centrum van As Samawah. Een grenadier houdt de omgeving scherp in de gaten.
13
Allehens_05/06_P14 24-04-2006 19:41 Pagina 14
Antilliaanse Militie verdient respect
Van kansarm tot kansrijk Het thema ‘Antilliaanse jongeren’ is hot. Er is zowel in Nederland als op de Antillen zelf veel discussie over hoe het beste kan worden omgegaan met kansarme jongeren van Antilliaanse afkomst. Op de Curaçaose Marinekazerne Suffisant geeft de Koninklijke Marine de jongeren een ‘zetje’ bij het vinden van een goede plek op de arbeidsmarkt Tekst: Suzanne Damstra/Foto’s: Peter Suijkerland en in de maatschappij. Van kansarm naar kansrijk.
14
Allehens_05/06_P15 24-04-2006 19:41 Pagina 15
Majoor der mariniers Michiel Posthumus is commandant van Marinekazerne Suffisant, waar de dienstplichtigen (miliciens) hun dienstplicht vervullen: “De Antilliaanse Militie (ANTMIL) bestaat sinds de jaren ’60 als dienstplicht voor de Antilliaanse jongens. In het verleden hadden de miliciens een operationele taak. Tegenwoordig is het meer een dienstplicht met een sociaal karakter. De doelstelling is verschoven van militair naar het bieden van een goede kans in de maatschappij en heeft zodoende meer een springplankfunctie.” De dienstplicht duurt twaalf maanden. De eerste zes maanden bestaan uit een elementaire vakopleiding (EVO). Tijdens de tweede zes maanden moeten de jongens een keuze maken voor
Groepsvorming is essentieel. Het tentenkamp helpt daarbij.
een civiele vakopleiding (CVO). Dit kan variëren van beveiliger tot automonteur of metaalbewerker. Ongeveer 85% van de miliciens die de opleiding afrondt, vindt een baan in de burgermaatschappij. Daarbij worden ze ook geholpen. Bureau Overgang Burgermaatschappij (BOB) bemiddelt bij het vinden van een baan. “Uit de miliciens die klaar zijn met de CVO selecteren we de allerbesten en vragen die door te gaan met de voortgezette vakopleiding (VVO). Daar worden ze opgeleid tot kaderleden bij de Antilliaanse Militie.” Intensieve begeleiding “Een paar jaar geleden kwam er drie keer per jaar een groep van dertig jongens op”, vervolgt Posthumus. “Inmiddels is dit uitgegroeid tot tweemaal per jaar een opkomst van vijfenzeventig miliciens. Honderdvijftig man op jaarbasis is het absolute maximum. Het succes van het project ligt in de kleinschaligheid. De jongens die we nu binnen krijgen, kunnen rekenen op een zeer intensieve begeleiding van iedereen die bij het project betrokken is. Zou er een uitbreiding komen van het aantal dienstplichtigen, dan gaat dat onmiddellijk ten koste van de kwaliteit van die begeleiding. En dat is iets wat we ons niet kunnen en mogen veroorloven. We moeten met de kleine bemanning die we hier hebben nu al alle zeilen bijzetten om de dienstplicht en de overige aan de kazerne opgedragen taken, goed uit te kunnen voeren. Dat dit lukt, vervult mij toch wel met enige trots”, vult hij aan. Maar niet alleen de cijfers laten zien dat het werkt. “De meeste jongeren gaan hier trots en zelfverzekerd de poort uit na hun dienstplicht. Daar doen we het voor. Het bijzondere is dat we hier een volledig programma aanbieden. Niet alleen een soort ‘bootcamp’, maar ook een vakgerichte opleiding met erkend diploma en baanbemiddeling. Ondanks dat sommige zaken in de maatschappij buiten de poort misschien anders werken, willen we een permanente kentering en bewustwording met betrekking tot gedrag bereiken. We willen graag dat ze de dienstplicht afsluiten als jongens die weten wat hun kwaliteiten zijn en een bepaald zelfvertrouwen uitstralen. Daar hebben ze hun hele leven profijt van en het vergroot hun kansen in de maatschappij.”
“Als je ziet wat sommige van die jongens voor leven achter de rug hebben, kijk je er heel anders tegenaan” Respect voor de cultuur Kapitein der mariniers Frank Hellendoorn, het hoofd Opleidingen van de ANTMIL, onderstreept dit. “De opleiding wordt steeds beter. Wat nu bijvoorbeeld nieuw is, is het tentenkamp. De miliciens mogen dan vier weken niet naar huis, maar eten en slapen op het terrein van Marinekazerne Suffisant. Hun mobiele telefoon moeten ze ook voor die periode inleveren. Dat is heel wat voor die jongens. We merkten dat we, voordat we het tentenkamp invoerden, te weinig grip op ze kregen. Het bleven teveel individuen, terwijl groepsvorming toch essentieel is tijdens je militaire training.” Hij vervolgt lachend met een grappig voorbeeld uit de praktijk: “Tijdens het tentenkamp laten we de jongens ook zelf het eten opscheppen. Het gevolg was op een gegeven moment dat de vijfenzeventig klaargemaakte karbonades al bij nummer vijfenvijftig op waren. De overige miliciens hadden dus geen vlees. Toen ze bij ons aanklopten voor een oplossing van hun ‘probleem’, zeiden wij: ‘los het zelf maar op’. Vervolgens hebben ze hun maten ‘bedankt’ voor het feit dat ze geen vlees hadden. De volgende keer gebeurde het
Allehens_05/06_P16 24-04-2006 19:42 Pagina 16
niet meer. Ze creëren niet alleen het probleem, maar zorgen uiteindelijk ook zelf voor de oplossing. Zo voelen ze zich trots op wat ze samen bereiken. Dat proces is dan geweldig om te zien.” De wapenspreuk van de ANTMIL is niet voor niets ‘Concordia futurum melius crescit’ (eendracht bouwt een betere toekomst, red.). “Zelfs nu we net bezig zijn met het tentenkamp zien we de resultaten al: ze moeten samenwerken en zo vormt zich een hechte groep. Als je ziet wat sommige jongens al voor een leven achter de rug hebben, kijk je er heel anders tegenaan. Respect en begrip voor de cultuur is daarbij erg belangrijk.” Rolmodel Sergeant Dyron Cleofa, kaderlid bij de ANTMIL, begon zelf als milicien. Nadat hij vier jaar geleden aan zijn dienstplicht begon, stroomde hij door in de kaderopleiding. “Ik heb de dagelijkse leiding over de miliciens. Ik ben commandant van twee klassen van ongeveer achttien miliciens. Ik controleer of ze daadwerkelijk de lessen volgen en geef ook zelf les. Het is mijn taak ze iedere dag weer te motiveren. Hoe ik dat doe? Ik probeer de groep vooral te laten zien dat ik het allemaal zelf ook heb meegemaakt. En hoe ver je het kunt schoppen als je maar je best doet.” Hellendoorn voegt hieraan toe: “Het is voor ons belangrijk dat wij kaderleden hebben uit de eigen gelederen en cultuur van de miliciens. Vaak hebben de jongens in hun leven een vaderfiguur moeten missen. Ons kader is er om als rolmodel te fungeren zodat ze iemand hebben om tegenop te kijken. Zij zijn een levend bewijs van hoe het óók kan.” Cleofa glimlachend: “De korporaals uit het kader zijn vergelijkbaar met een grote broer. Wij zijn meer een soort vader. Ik luister naar ze als ze willen praten en ze weten dat ze met al hun problemen en vragen bij mij terecht kunnen. Ik ben iedere dag blij als ik weer naar mijn werk mag. Ik vind het heel bijzonder om een rolmodel te mogen zijn voor de jongens.”
16
Allehens_05/06_P17 25-04-2006 00:09 Pagina 17
Droom in vervulling Milicien Hubert Schmidt (24) begon in januari aan de EVO. “Het eerste wat we leren, is discipline, spullen opruimen, omgangsvormen en respect”, vertelt hij enthousiast. “Ik vind het tot nu toe leuk. In het begin moest ik erg wennen aan alle nieuwe dingen, maar stap voor stap ga ik vooruit. Ik heb hiervoor de MAVO gedaan, maar ben in de vierde klas gezakt. Daarna heb ik nog één jaar MBO op niveau twee gedaan en vervolgens het eerste jaar op niveau vier. Ik had niet veel tijd om te leren, omdat mijn vader niet bij ons gezin woont. Mijn moeder is een tijd geleden ontslagen, omdat ze astma en bronchitis heeft. Daarom moest ik geld voor het gezin verdienen. Mijn moeder heeft me van kleins af aan al allerlei klusjes in en om het huis geleerd. Ik kon zo al jong geld verdienen met auto’s wassen en tuinieren bij andere mensen.” Voor Schmidt gaat een droom in vervulling. “Ik heb altijd militair willen worden, maar helaas zat dat er door onze gezinsomstandigheden niet in. Nu de kinderen wat ouder zijn, kan ik gaan doen wat ik zo graag wil. Om als militair bij de Koninklijke Marine in dienst te komen, moet je minimaal een afgeronde MAVO-opleiding hebben. Dat was dus geen optie. Daarom ben ik erg blij met deze kans bij de ANTMIL. Ik hoop dat ik zo kan doorgroeien en misschien zelfs bij de kustwacht of politie kan gaan werken. Ik heb geleerd dat misschien niet alles mogelijk is in het leven, maar als je je inzet dan kan je een eind komen. ‘Keep on struggling!’” Hubert Schmidt
lukt! En zo is het ook gebeurd. Ik heb het overleefd!”, sluit hij lachend af. Ewald Dovale
Motivatie Milicien Farell Penza (21) begon vorig jaar februari met de EVO en vervolgde deze ook met de vakopleiding beveiliging. Tijdens deze opleiding bleek hij zeer gemotiveerd en kundig, waarna hem werd gevraagd de VVO bij de ANTMIL te volgen. “Tijdens de VVO wordt met name dieper ingegaan op de stof waarmee je tijdens de EVO hebt kennisgemaakt. Daarnaast leer je ook nieuwe dingen, zoals lesgeven. Dat vind ik heel interessant. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat je de Nederlandse taal goed beheerst en over doorzettingsvermogen en discipline beschikt. Alle lessen worden in het Nederlands gegeven. Deze opleiding is echt geen makkie. Ik merk dat ik er hard voor moet leren. Maar omdat ik erg geïnteresseerd ben, lukt het wel. Hiervoor heb ik de MAVO gedaan. Deze heb ik niet helemaal afgemaakt. Ik moet nog twee vakken halen. Dat wil ik graag nog doen. Na de MAVO heb ik nog een jaar MBO ICT gedaan, waarna ik de ANTMIL in ging. Als ik goed functioneer, mag ik tot mijn dertigste in dienst blijven van de Antilliaanse Militie. Ik wil graag in die tijd leren voor sportinstructeur. Doordat ik de ANTMIL in ben gegaan, is leren een stuk leuker geworden voor mij. Dat is een belangrijke motivatie voor me om door te gaan!”
Pittig avontuur
Farell Penza
Milicien Ewald Dovale (19) startte vorig jaar augustus met de EVO en stroomde dit jaar februari door naar de CVO, waar hij het vak van beveiliger leert. In deze vakopleiding leert hij onder andere EHBO en BHV, krijgt hij een chauffeursdiploma en moet hij wapenkennis opdoen. Uiteindelijk kan hij zowel militaire als burgerobjecten beveiligen. “Tot nu toe heb ik het best naar mijn zin”, vertelt hij. “De militaire training die we tijdens onze EVO kregen, vond ik een groot avontuur. Nu ben ik blij dat ik straks een diploma krijg voor beveiliger. Dat wil ik graag worden. Ik heb een tijd in Nederland gewoond, daar heb ik mijn VMBO-opleiding voor elektricien afgerond. Ik heb daar ook een tijdje als elektricien gewerkt. Maar ik wilde graag terug naar Curaçao, daar voel ik me toch meer thuis. Ik ben naar de ANTMIL gegaan omdat ik altijd graag een militaire opleiding heb gewild. En die heb ik liever hier op de Antillen dan in Nederland.” Ewald vond de militaire training best pittig: “Maar het was niet onuitvoerbaar. Ik geloof dat als je van tevoren voor jezelf beslist dat het gaat lukken, het ook
17
Allehens_05/06_P18 24-04-2006 19:44 Pagina 18
Mijnendienst in Brilliant Mariner
Opereren in de marge Tijdens de NRF-oefening ‘Brilliant Mariner’ spelen de mijnenbestrijdingseenheden geen hoofdrol, maar af en toe weten ze wel degelijk de aandacht op zich te vestigen. Zo stuit een van de schepen voor de Zweedse westkust op een contactmijn uit de Tweede Wereldoorlog. Voor kapitein-luitenant-ter-zee Jan Tekst: Andre Twigt/Foto’s: Fabienne Wink-Bruys van Zanten een regelrechte triomf. Er is niets leukers dan een onbekende zeebodem afspeuren. Die opdracht komt aardig uit de verf tijdens ‘Brilliant Mariner’, een oefening waarin het certificeren van de ‘Nato Response Force’ (NRF) 7 centraal staat. Tijdens de oefening werken de mijnenbestrijdingseenheden een eigen programma af, dat onder meer voorziet in nauwe samenwerking met de Zweedse marine. Kapitein-luitenant-ter-zee Van Zanten, hoofd Operaties Mijnenbestrijding bij de ‘Netherlands Maritime Force’ (NLMARFOR), beschouwt die coöperatie als een mooie gelegenheid om het operatiegebied van de mijnenbestrijdingseenheden uit te breiden. Want zelden opereert een NAVO-vlootverband – waarin Nederland momenteel samenwerkt met de Baltische republieken Estland, Letland en Litouwen – in de Zweedse territoriale wateren. Ervaren rotten Ook voor de bemanningen van Hr.Ms Zierikzee en Vlaardingen is het een belevenis om dicht onder de kust te aanschouwen hoe de wereld er onder water uitziet. Om het nog wat spannender te maken, hebben de Zweden veertig oefenmijnen uitgezet. Zodoende valt er voor de deelne-
bodemcondities variëren van zand tot rotsbodem en verder loopt de temperatuurgradiënt over het algemeen vrij gelijkmatig op. Met andere woorden: het lukt de bemanning goed om door de verschillende ‘waterlagen’ te kijken, mede doordat er weinig stroming is. Vervelend zijn alleen de vele rotsen op de fjordbodem, die ook ervaren rotten soms nauwelijks van zeemijnen kunnen onderscheiden. Sluipmoordenaars Aan boord van Hr.Ms. Zierikzee weten ze daar alles van. In de verduisterde mijnenjachtcentrale laat de sonar een brede horizontale streep zien, met daarop haaks enkele typische verticale uitschieters. Om uitsluitsel te krijgen, moet een duiker of de ‘Poisson Automatique Propulse’ (PAP) naar beneden. Maar niet nu. Door overmatig gebruik zijn de batterijen van de helgele robot leeg en de mijnenbestrijdingsduikers zitten al aan hun duikuren. Voor de Zierikzee ligt de operatie even stil. Op zich niet zo erg, want een groot deel van de routes richting Uddevalla is reeds onderzocht. Van Zanten neemt de pauze te baat om uit te leggen waarom hij de
Het Estlandse schip had ondermeer enkele reserve PAP’s aan boord.
mers het nodige te beleven. De opdracht bestaat er uit om de vaarwegen naar de westelijke havens mijnenvrij te maken. Die operatie wordt geleid vanuit het Nederlandse mobiele hoofdkwartier in Gothenburg. Vanuit dit containerdorp – dat onderdak vond op een marinebasis – leidt Van Zanten zeven jagers, twee bevoorradingsschepen en een aantal duikteams, die over een gebied van veertig bij tien mijl uitwaaieren. Hr.Ms. Zierikzee neemt de route in het Hakefjord, dat toegang verschaft tot Uddevalla, voor haar rekening. Hr.Ms. Vlaardingen opereert zo’n dertig mijl boven Gothenburg in de buurt van Lysekil. Beide gebieden zijn heel geschikt om er naar oefenexplosieven te speuren. Er is nauwelijks zeegang, zodat de sonar een helder beeld geeft, de
vondst van een scherpe contactmijn op 1 april als een triomf ervoer. “Zo’n apparaat zet de mijnendienst heel fijntjes op de kaart. Vooral doordat tijdens ‘Brilliant Mariner’ de nadruk vrij sterk ligt op de grote schepen en wij duidelijk in de marge opereren. Leuk wanneer je als ‘underdog’ de aandacht op je weet te vestigen.” Van Zanten heeft overigens geen last van een minderwaardigheidscomplex. Mijnenbestrijding vormt namelijk een van de belangrijkste taken van de Koninklijke Marine in vredestijd. Zonder de continue inzet van Nederlandse mijnenjagers zou het aantal ongevallen met zeemijnen op de Noordzee wellicht stukken hoger liggen. Wekelijks worden er niet minder dan acht aangetroffen en sinds vorig jaar april
18
Allehens_05/06_P19 24-04-2006 19:45 Pagina 19
staat de teller op zo’n vierhonderd. Niet alleen in het zeegebied tussen Groot-Brittannië en Nederland werd kwistig met mijnen gestrooid. Ook in de Oostzee, voor de kust van Estland, Letland, Litouwen, Finland en die van Polen stuiten de samenwerkende mijnendiensten dagelijks op de nalatenschap van twee wereldoorlogen. Naar schatting liggen er in dit gebied om en nabij 165.000. “Tot op heden is daarvan meer dan een derde gevonden en vernietigd”, vertelt de commandant van de Zweedse ‘MCM Task Force’, kapiteinluitenant-ter-zee Anders Widen. Zijn eenheden blijven gefocust om de Oostzee te ontdoen van al die sluipmoordenaars. Met stug doorwerken zijn zij erin geslaagd de wateren in de buurt van de mooie Letlandse kustplaats Liepaja te schonen van allerhande explosieven. “Tijdens de Koude Oorlog gebruikten de Russen dit gebied als proeftuin voor dat spul”, licht Van Zanten toe. “Nu kunnen lokale vissers er zonder levensgevaar de kost verdienen.” Echt spul De Zweden bieden een verre buur de helpende hand, maar zelf kampen ze eveneens met een gigantisch mijnenprobleem. Vorig jaar kwam dat nog eens haarfijn aan het licht, toen een visser met een scherpe contactmijn aan boord de haven van Gothenburg invoer en daarna de autoriteiten inlichtte. “Uit voorzorg evacueerde men een deel van de stad. Als dat ding was afgegaan… je moet er niet aan denken.” Vanwege hun kennis en ervaring met zeemijnen ondervindt de deelname van de Zweden aan internationale mijnenbestrijdingsoefeningen steeds meer waardering. Dit najaar zijn ze weer van de partij tijdens ‘Open Spirit’, een jaarlijks terugkerende schoonmaakoperatie in de Baltische wateren. Met zoveel echt spul voorhanden verdoen de deelnemers geen tijd met het opsporen van namaakmijnen. Dat is vrij typisch
voor de oefening die dit jaar voor het eerst wordt geleid door een Baltische republiek, namelijk Estland. Ondanks dat de invloed van het Oostblok nog duidelijk merkbaar is, heeft haar marine een fikse metamorfose ondergaan. Het personeel raakte snel vertrouwd met de NAVO-doctrines en ook werd de vloot gemoderniseerd. Tijdens ‘Brilliant Mariner’ houden de Baltische republieken een taakunit draaiende, bestaande uit drie jagers (waaronder Hr.Ms. Zierikzee) en het stafondersteuningsschip ‘Virsaitis’, dat onder meer de bevoorrading op zee verzorgt. Zeker tijdens een expeditionaire inzet is dit type vaartuig van wezenlijk belang om het uithoudingsvermogen van de jagers te vergroten. Bijvoorbeeld wanneer ze langdurig worden ingezet om vaargeulen naar een haven vrij te maken of een amfibische landing voor te bereiden. Tijdens ‘Brilliant Mariner’ zijn die beide missies overigens niet aan de orde. Jammer voor het internationale gezelschap van mijnenbestrijdingsduikers dat Van Zanten onder bevel heeft. Omdat hun hoofdtaak er tijdens de oefening uit bestaat de ondiepe wateren voor een landingsstrand te onderzoeken, ging Van Zanten ermee akkoord de mannen in Denemarken zelfstandig een eigen programma te laten afwerken, waarin het vergaren van kennis van nieuwe contact-, akoestische en magnetische mijnen is opgenomen. De techniek op dat gebied staat niet stil. “Sommige typen vallen niet meer te bestrijden, zoals kegelvormige mijnen die tot in detail van plastic worden gemaakt. Die ziet de sonar niet. Ook zijn deze zeemijnen moeilijk te foppen met mijnenveegtuig, waarbij het karakter van een doelschip zo goed mogelijk wordt gesimuleerd”, vindt Van Zanten. “Vaak zijn de fabrikanten van mijnen ook de bedenker van de middelen om ze onschadelijk te maken. Dat stemt tot nadenken.”
“Leuk wanneer je als ‘underdog’ de aandacht op je weet te vestigen”
Tijdens Brilliant Mariner was het voor het eerst dat mijnenjagers van de NAVO dicht onder de Zweedse kust opereerden.
19
Allehens_05/06_P20 24-04-2006 19:45 Pagina 20
Tol terug aan top Degenschermster Sonja Tol wist op zondag 26 maart het Wereldbekertoernooi van Luxemburg op haar naam te schrijven. In de finale versloeg de marineofficier met 15-8 de Russische Oxana Ermakova. De bronzen plakken gingen naar de Hongaarse Adrienn Hormay en de Poolse Danuta Dmowska. Aan het sterk bezette toernooi in Luxemburg namen 115 schermsters deel. De Haagse degenspecialiste was goed op dreef. Na op grond van haar ‘ranking’ vrijgesteld te zijn van de voorrondes, versloeg ze bij de 64 beste schermsters in haar eerste partij Lisa Wollinski (Duitsland). Vervolgens was ze te sterk voor de Poolse Monika Lampkowska en de bronzen medaillewinnares van Athene, de Française Maureen Nisima (Frankrijk). De spannendste partij was die tegen de Hongaarse Timea Nagy (Hongarije) – tweevoudig Olympisch kampioene. In de halve finale schakelde ze daarna Hormay uit. “Het ging echt geweldig vandaag. Ik was super geconcentreerd en kon me telkens weer optimaal opladen voor de volgende ontmoeting”, sprak Tol na afloop.
De mooiste wandeling van Nederland Op 20 mei aanstaande staat het nieuwe wandelevenement in Overijssel, ‘de mooiste wandeling van Nederland’, gepland. De tocht – die afgelegd kan worden over een afstand van dertig, veertig of vijftig kilometer – leidt de wandelaar door het Nationaal Park de Weerribben. Dit park werd vorig jaar in het gelijknamige NCRV programma verkozen tot de mooiste plek van Nederland. De tocht wordt voor een belangrijk deel over dijken afgelegd, zodat de wandelaars optimaal van het Flevolandse en Overijsselse landschap kunnen genieten. In de dorpen en steden die onderweg worden aangedaan, worden de wandelaars verwelkomd door de gastvrije bevolking van Noordwest Overijssel. Het parcours is ook geschikt voor ‘Nordic Walking’. Voor meer informatie: www.kaskuinre.nl. Voor vragen en opmerkingen kunt u ook contact opnemen met boswachter Harco Bergman van Staatsbosbeheer, telnr: 06 549 574 06.
Hockeyvrienden
Door het doorslaande succes van het bezoek van lichamelijk en geestelijk gehandicapte hockeyers aan de KM in Den Helder vorig jaar, vroeg de Koninklijke Nederlands Hockeybond ook dit jaar aan de Marineofficieren Touring Hockeyclub ‘De Watergeuzen’ of zij wederom zo’n dag wilden faciliteren. En zo geschiedde. Op 22 maart brachten maar liefst tachtig kinderen van de hockeyclubs Leonidas, Alecto, Hisalis, Lochem, Laren en Reigers, inclusief begeleiders, een bezoek aan de marinestad. De voorzitter van de Watergeuzen, schout-bij-nacht Pim Bedet, heette het gezelschap in de Witte Raaf welkom. Hij beloofde hen een onvergetelijke dag. De nieuwsgierigheid van de kinderen was zo groot, dat ze direct vele vragen op hem afvuurden. Na een heerlijke nasimaaltijd werd de groep in tweeën gesplitst. Een groep ging met de rondvaartboot ‘Het Nieuwe Diep’ door de marinehaven varen, de andere helft bezocht Hr.Ms. Tromp. Dit paradepaardje maakte duidelijk grote indruk. Halverwege de middag werd het programma omgedraaid. Bij terugkeer in de Witte Raaf was iedereen enigszins vermoeid, maar zeer voldaan. De kinderen kregen als afscheidscadeautje nog een miniplunjebaal gevuld met ‘goodies’.
Nationaal Militair Indoorklimmen Een kleine opkomst, maar een geslaagd toernooi. Dat was de eindconclusie na het Nationaal Militair Kampioenschap (NMK) indoorklimmen op donderdag 16 maart te Eindhoven. Zeker ook voor de KM, want maar liefst twee van de vier marinedeelnemers eindigden in de top drie van het senioren klassement. In dit klassement ging de eerste plaats naar sergeant (KLu) Verhey, gevolgd door marinier 1 Wiegel en korporaal der mariniers Buis. Bij de dames ging kapitein (KL) Liebregts met de gouden plak ervan door. In de categorie Veteranen bestond de top drie uit: SMI Liebregts (KL); SM de Jonge (KLu); en SGT de Heer (KLu). Ballen Tijdens het NMK Basketbal, gespeeld in Den Helder, speelden de heren van de Koninklijke Marine overtuigend. Zij wonnen alle wedstrijden in het toernooi en schreven zo de eerste plaats op hun naam. Toch was de finale tegen het team van de KL nog wel spannend. Het landmachtteam stond in de eerste helft van de wedstrijd een lange tijd
20
Allehens_05/06_P21 24-04-2006 19:46 Pagina 21
Als jonge hinden Het spelen van een potje squash is tegenwoordig erg populair. Ook de marine sprong ruim tien jaar geleden in op deze nieuwe trend en voorzag alle ‘nieuwe’ sporthallen van een squashbaan. Inmiddels is het slaan van een balletje dan ook niet meer weg te denken. Toch was de deelname aan het Marinekampioenschap Squash, dat eind maart in Squashworld te Amsterdam werd gehouden, erg mager. Hierdoor streden de drie deelnemende senioren en zes jonge veteranen (tot 44 jaar) uiteindelijk in één poule om de overwinning. De andere poule bestond uit zeven spelers van 45 en ouder. Dat leeftijd soms gepaard gaat met stramheid, was bij het spel in deze poule niet te merken. Als jonge hinden wisten de squashers op behendige en soms ook voor henzelf op onnavolgbare wijze de meest moeilijke ballen moeiteloos terug te slaan. Uiteindelijk eindigden drie van de ‘ouderen’ gelijk en moesten zij nogmaals de baan op. Sergeant-majoor der mariniers W. Heuving
kwam uiteindelijk als winnaar uit de bus. Gevolgd door G. van der Stoop en sergeant-majoor der mariniers B. Vernet. Bij de jongere categorie ging het er zeker niet minder fanatiek aan toe en ook hier waren enkele spelers zeer aan elkaar gewaagd. Door het spelen van zowel een finale als een kleine finale (verliezers poule), gingen ook de wat minder getalenteerde met een ruime speeltijd van minimaal vier wedstrijden, drie extra prijzen en een goed gevoel huiswaarts. In de finale van de categorie senioren tot 44 jaar won sergeant marinebeveiligingskorps E.F. Veer, gevolgd door luitenant-ter-zee 1 J. de Ruiter en luitenant-ter-zee 1 H.M. Verhoeven. In de kleine finale wist sergeant der mariniers E. Schoen de overwinning te behalen. Sergeant-majoor ODND E. Ridderbos eindigde op de tweede plaats en R. Oudenaller als derde. De organisatie hoopt dat in 2007 niet alleen meer heren zullen deelnemen, maar dat ook damessquashers een balletje komen slaan.
Budogala Onder grote publieke belangstelling vond op vrijdag 7 april het Budogala in sportschool de Zweedse van het KIM plaats. Diverse sportscholen uit de regio Den Helder gaven demonstraties en de steelband van het Korps Mariniers speelden in de pauzes de sterren van de hemel. Op het gala gaven ook onze eigen KM topsporters, Dennis Meijer en Sonja Tol, een presentatie. Luchtmachtsergeant Dennis Bekkers sloot het gala af met een spetterende taekwondo show. Tijdens het gala vond ook een loterij voor het goede doel, rolstoelbasketbalvereniging JBC, plaats. Op vertoon van uw winnende lot kunt u uw prijs tot 24 april afhalen bij bureau sport. Ook kunt u daar een DVD en digitale fotoreportage, met daarop onder andere de ‘knallende demonstratie van het Korps Adelborsten’, tegen een kleine vergoeding bestellen. Ook deze opbrengst komt ten goede van de rolstoelbasketbalvereniging. Inmiddels is al een bedrag van € 2250,- binnengehaald.
Kampioenschappen voor, maar moest uiteindelijk toch zijn meerdere erkennen in het marineteam. Het team van de KMAR eindigde als derde en de KLu als vierde. Helaas konden de KM en KMAR geen damesteam naar het NMK afvaardigen, waardoor de KLu en KL dames twee wedstrijden tegen elkaar speelden. Deze werden beide door de KL gewonnen. Bij deze alvast een oproep aan de dames van de marine om volgend jaar mee te doen met het basketbal! En voor de heren van de KM, volgend jaar weer! Futsal Ook dit jaar vond het NMK Futsal weer in Den Helder plaats. Alle krijgsmachtdelen namen deel met zowel een heren- als een damesteam. De KMAR was overtuigend winnaar, het heren- en damesteam behaalde de eerste plaats. Bij de heren gevolgd door het team van de KLu, KM, KL. Bij de dames volgden de teams van de KL, Klu, KM het damesteam van de KMAR.
21
Allehens_05/06_P22 24-04-2006 19:47 Pagina 22
Senol wint Kampioenschap Kyokushin
“Dit is bikkelhard” De ultieme krachtmeting. Dat is wat Kyokushin – een van de hardste karatestijlen – voor marinier 1 Cem Senol betekent. Zondag 19 maart werd een memorabele dag voor de 27-jarige karateka. Toen bereikte hij datgene waar hij jarenlang voor had getraind: hij werd de beste van Europa in zijn categorie. “Ik geef nooit Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto: Ruud Mol op en zal het ook nooit doen.” en knietjes geven mogen wel. Er wordt niet met punten gewerkt maar met knock-outs. “Dit is bikkelhard. Je moet een hele goede fysieke gesteldheid hebben. Maar naast pure kracht, moet je ook slim zijn. Je moet zorgen dat je iemand eruit slaat zonder zelf schade op te lopen.” Dat is Senol niet altijd gelukt. Hij heeft zelfs een keer met een gebroken hand doorgevochten. Een andere keer brak hij een rib, waar hij overigens pas na de wedstrijd achter kwam.
“Collega’s denken soms dat ik niet helemaal goed snik ben”, begint Senol te vertellen op de Van Ghentkazerne te Doorn. De ambitieuze en gedreven marinier heeft alles over voor zijn sport en traint elk uur dat hij over heeft. Zelfs tijdens missies en uitzendingen staat hij extra vroeg op om nog even zijn traptechnieken te beoefenen of te gaan hardlopen. Want voor Senol geldt maar één ding, en dat is de sterkste zijn. “Om dat te worden moet je trainen… heel veel trainen. Ik heb de juiste spirit daarvoor. Ik wil altijd de beste zijn.”
“Je moet zorgen dat je iemand eruit slaat zonder zelf schade op te lopen” Drama Vorig jaar was voor de marinier al succesvol. Toen wist hij als eerste marinier de KMA Karate Kampioenschappen op zijn naam te zetten. Een overwinning die hij nog koestert. “Dat was voor mij een mooie stimulans om verder te gaan”, vertelt hij. “Ik heb in mijn sportcarrière een paar dieptepunten gehad. Ik brak tot twee keer toe mijn scheenbeen en ben er tweeëneenhalf jaar uit geweest. Dat was een drama. Niet kunnen vechten is voor mij een hel. Mensen moesten bij mij constant de rem erop zetten. Ik wilde zo graag weer de ring in.” Zijn rentree vergeet hij tot op de dag van vandaag niet meer. “Ik schopte mijn tegenstander zo neer. Van de scheidsrechter kreeg ik wel meteen een officiële waarschuwing, maar ik wist dat mijn kracht er weer was. Daarna ben ik nog serieuzer verder gegaan met karate.” Pure kracht Bij Kyokushin dragen de karateka’s geen bescherming, behalve een bitje en een tok. Het enige verbod is slaan naar het hoofd. Schoppen
Acceptatie en begrip Senol is zeer te spreken over de medewerking die zijn peloton verleent. “Ik ben er continu mee bezig. Het is wel eens voorgekomen dat ik tijdens een oefening ’s ochtends vroeg aan het trappen ben tegen een kussen waardoor de helft wakker ligt. Daar zeggen ze dan niets van. Ze accepteren en begrijpen het.” Senol kan zijn sport goed combineren met zijn werk, ondanks het feit dat hij het op eigen kracht moet doen. “Ik doe het voor de krachtmeting, ik wil bij de beste horen. Dat is mijn drijfveer.” Zijn geheim? “Ik ga altijd een stapje verder dan mijn tegenstander. Ik ben bereid om meer te incasseren, harder te beschadigen, meer naar de vernieling te gaan.” De volgende stap voor Senol is Japan. Daar wil hij zich kwalificeren voor een aantal grote toernooien. Een vervelende bijkomstigheid is dat hij voor dergelijke toernooien moet worden uitgenodigd. ‘Vriendjespolitiek’, noemt hij het. “Of dat ooit gaat gebeuren is de grote vraag, Ik wil op mijn top stoppen, maar zolang ik kan, ga ik door.”
Sparren met een topsporter Sparren met een topsporter? Op zaterdag 8 april was dat mogelijk op vliegbasis Eindhoven. Daar organiseerde de Koninklijke Luchtmacht een Judoclinic voor het goede doel, namelijk voor stichting RoParun. Het luchtmachtteam ‘Wings for Life’, loopt jaarlijks de Rotterdam-Parijs run (RoParun), de langste non-stop estafetteloop ter wereld. De deelnemende teams zamelen geld in, om daarmee te proberen de kwaliteit van het leven van mensen met kanker zoveel mogelijk te verbeteren. In dat kader heeft het luchtmachtteam het initiatief genomen tot deze Judoclinic. Vijf judoka’s van de Defensie Topsport Selectie, Mark Huizinga, Alexander Moonen, Daniëlle Vriezema en Dennis Meijer, gaven op deze zaterdag les aan meer dan tweehonderd mensen – voornamelijk kinderen – maar kruisten ook de degens met de bezoekers. Deborah Gravenstijn, die nog herstelt van een blessure, fungeerde als speaker. Naast de judolessen konden kinderen zich ook laten schminken, spelen op het springkussen of de klimwand bedwingen. Ook trad zanger Albert West op. Speciale aandacht was er voor patiënten van het Sophia kinderziekenhuis. Zij werden met een Fokker 60 van de luchtmacht van Rotterdam-Airport naar Eindhoven gevlogen om de judolessen bij te wonen.
22
Allehens_05/06_P23 24-04-2006 19:47 Pagina 23
JETNET
BUITEN BEREIK
Hr.Ms. De Zeven Provinciën trachtte op dinsdag 4 april een kaping in de Indische Oceaan ter hoogte van Somalië te verijdelen. In de ochtend kreeg het Luchtverdedigingsen Commandofregat (LCF) melding dat het Koreaanse vaartuig ‘Dong Won’ was gekaapt en koers had gezet naar de kust van
Somalië. Samen met de torpedobootjager USS Roosevelt probeerde het LCF de kaping te beëindigen. Beide schepen vuurden waarschuwingsschoten af, maar de kapers lieten zich daardoor niet afschrikken en beantwoordden het vuur. Geen van beide marineschepen liep hierbij schade op. De schotenwisseling vond plaats vlak voordat het gekaapte vaartuig de territoriale wateren van Somalië bereikte, waar oorlogsbodems zich niet mogen begeven. Nederland voert momenteel vanaf de De Zeven Provinciën het bevel over ‘Task Force 150’, een maritiem onderdeel van operatie ‘Enduring Freedom’. Hoofdtaak van de eenheid is het bestrijden van terrorisme in de wateren rond het Arabisch schiereiland en de Indische Oceaan.
OPDAT WIJ NIET VERGETEN
Tijdens een ceremoniële herdenkingsbijeenkomst herdacht Comité Last Post
Nederland 1940-1945 – in samenwerking met de Koninklijke Marine – op woensdag 12 april de Tweede Wereldoorlogslachtoffers van de luchtgevechten. Op de rede van Den Helder klonk vanaf het Luchtverdedigingsen Commandofregat Hr.Ms. Tromp de ‘Last Post’ voor de meer dan dertienduizend mensen die – in de strijd boven de zeeën en wateren binnen het Nederlands territorium – het leven lieten. De te waterlegging van een krans, een ‘fly-by’ en een minuut stilte, maakten diepe indruk op de aanwezigen. “Best emotioneel, deze inlossing van onze ereplicht”, reageerde Ed Melis, voorzitter van het comité, na de kranslegging. “Veel jongeren hebben nauwelijks een voorstelling van die luchtoorlog en de gevolgen daarvan. Zij hebben geen idee van de omstandigheden waaronder hun leeftijdsgenoten toen omkwamen.”
MENSENRECHTEN EN FOUILLEREN
Bij het Provinciaal Reconstructie Team (PRT) 5 in Pol-e-Khomri wordt niet alleen personeel
van de Afghaanse Nationale Politie opgeleid door leden van de Koninklijke Marechaussee, maar sinds kort ook het bewakingspersoneel van de gevangenis getraind. Recent rondde elf bewakers, waaronder twee vrouwen, met succes de eerste cursus af en konden zij goed getraind beginnen aan hun werkzaamheden in de lokale gevangenis. De cursus duurt zes dagen en besteedt onder meer aandacht aan mensenrechten, fouilleren, de procedure boeien van personen, zelfverdediging en de procedure gevangenisregistratie. De cursus wordt afgesloten met een examen. De commandant van het PRT 5, kapitein-ter-zee De Harder, heeft na afloop van de eerste cursus de certificaten uitgereikt.
23
Commandeur Flieringa ondertekende op 13 april jongstleden als Plaatsvervangend Directeur Operationele Ondersteuning een overeenkomst met het Petrus Canisius College uit Alkmaar. Namens het college tekende locatiedirecteur, mevrouw A. Swenneker. De overeenkomst valt onder het zogenaamde Jetnet-project. Dit is het samenwerkingsverband dat een aantal scholen heeft gesloten met Nederlandse multinationals en overheden, waaronder defensie. Het doel van Jetnet is het bevorderen van de keuze voor bètastudies. Internationaal gezien wordt hier in Nederland onvoldoende voor gekozen. Het gevaar bestaat dat daardoor de hoogwaardige technologische kennis in de toekomst uit Nederland zal verdwijnen. Ook defensie is gebaat bij het bevorderen van belangstelling van jongeren voor techniek. Onder andere de Koninklijke Marine heeft steeds meer behoefte aan hoogwaardig technisch opgeleid personeel. Daarom neemt de KM sinds een aantal jaren ook deel aan Jetnet. Zo participeert de marine binnen Jetnet in het ‘Jongeren netwerk voor technologie’. Dit is een samenwerkingsproject tussen een groot aantal bedrijven en scholen gericht op de bevordering van de belangstelling voor techniek in het onderwijs. In dat kader werd in 2005 een eerste samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Martinuscollege te Grootebroek. Naast gastcolleges en ondersteuning door marinepersoneel van leerlingen die een technisch getint profielwerkstuk maken, is voor een grotere groep met succes een plaatsbepalingproject ontwikkeld, waarbij geleerd wordt met GPS om te gaan. Deze samenwerking wordt in de loop van 2006 verder uitgebouwd. Sinds eind vorig jaar is door de inmiddels teruggetreden projectcoördinator, drs. J. Veldman, een tweede overeenkomst voorbereid, in dit geval met het Petrus Canisius College te Alkmaar. Dat resulteerde op 13 april in de ondertekening. Tot genoegen van de projectleider hebben inmiddels ook de KL en de KLu te kennen gegeven in het Jetnet-project te willen participeren. Thans wordt onderzocht met welke andere scholen eventueel overeenkomsten kunnen worden gesloten, waarbij dankbaar gebruik kan worden gemaakt van de positieve ervaringen opgedaan bij CZSK. Voor nadere info: www.jet-net.nl
Allehens_05/06_P24 24-04-2006 19:49 Pagina 24
VERDWAALD Een groep zeilers van Amerikaanse afkomst vertrok maandagmiddag 13 maart met twee kleine catamarans vanaf Grenada. Toen de zes zeilers realiseerden dat ze verdwaald waren, brak paniek uit. Het lukte één catamaran om de kant te bereiken, van de andere catamaran zwommen twee personen naar de kant. De overgebleven opvarende probeerde de catamaran naar de kant te loodsen, maar dreef steeds verder af. De volgende dag werd tevergeefs gezocht naar de boot, waarna de ‘US Coast Guard’ de hulp van Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba inriep. Deze zette de Fokker 60 van de Koninklijke Luchtmacht in om het zeilschip te lokaliseren. Nadat deze was gevonden, dirigeerde het vliegtuig, een vissersbootje dat in de buurt voer, naar de catamaran om assistentie te verlenen. Ook de kustwacht van Grenada was met een patrouilleboot snel ter plaatse. De opvarende werd in goede gezondheid aangetroffen, met slechts last van zonnebrand, schaafwonden en lichte uitdrogingsverschijnselen.
BRUINVIS WEER BOVEN WATER
ORION IN DUITSE KLEUREN Op Marinevliegkamp Valkenburg (MVKV) werd op donderdag 16 maart de eerste voormalige Nederlandse P-3C Orion – met het nummer 303 – in de nieuwe Duitse kleuren gepresenteerd. Onze oosterburen hebben in totaal acht maritieme patrouillevliegtuigen van de KM gekocht. De toestellen zullen nog tot medio juni vanaf MVKV vliegen. Daarna worden de toestellen ingezet vanaf de Duitse basis in Nordholz. Marinevliegkamp Valkenburg sluit op 3 juli de poort.
HERINNERING AAN EEN VLIEGVELD Om de rijke historie van Marinevliegkamp Valkenburg niet te vergeten, verschijnt half mei het boek ‘Marinevliegkamp Valkenburg: herinnering aan een vliegveld’. Het boek vertelt het volledige verhaal over het vliegkamp. Van het ontstaan, de diensten die er werkten, de Marine Luchtvaartdienst, de vliegtuigsquadrons, de relatie met het Koninklijke Huis tot en met de geschiedenis tot heden. Met ruim duizend foto’s geeft het boek een helder beeld van de aanpassingen, gewijzigde taakstellingen en omstandigheden op het vliegveld over een periode van 67 jaar. Het boek is geschreven, samengesteld en uitgegeven door Peter Korbee. Het betreft een 336 pagina tellende uitgave op A4-formaat, met harde kaft en volledig in kleurendruk. Belangstellenden kunnen het boek tegen gereduceerd tarief bestellen door € 39,50 (inclusief verpak- en verzendkosten) over te maken op postgiro 2567434 t.n.v. Korbee-promotie, MLD te Rijnsburg, onder vermelding van boekMVKV en uw postadres.
BRAND, BRAND, BRAND Hr.Ms. Bruinvis keerde op vrijdag 31 maart, na een onderwaterverblijf van zes maanden in het Midden-Oosten, terug in thuishaven Den Helder. De onderzeeboot voerde maritieme veiligheidsoperaties uit in het kader van ‘Task Force 150’. De Commandant Zeestrijdkrachten, vice-admiraal Jan Willem Kelder, verwelkomde de bemanning terug in Nederland. Hij bedankte hen voor de langdurige operationele inzet. Ook het thuisfront dichtte hij lof toe: “Zonder de morele steun van de mensen thuis zijn deze missies niet meer uitvoerbaar. De dank van de Koninklijke Marine gaat dus zeker ook naar hen uit”, aldus de hoogste marinebaas.
ALLE HENS ONLINE ALLE HENS IS OOK TE VINDEN OP ALLEHENS.MINDEF.NL
Op Marinekazerne Suffisant te Curaçao vond op 22 maart een grote bedrijfshulpverlening oefening plaats. ’s Ochtends kwam de melding binnen dat in hotelaccommodatie Wara Wara –waar vele mensen wonen – brand was uitgebroken. Snel werd het onderkomen ont-
24
ruimd en vijf ‘slachtoffers’ gevonden, waarvan een bleek overleden te zijn. De brandweer van Curaçao rukte met groot materieel uit en was met vier wagens snel ter plaatse. De vier ‘gewonden’ werden per ambulance afgevoerd naar het ziekenhuis.
Allehens_05/06_P25 24-04-2006 19:50 Pagina 25
SNELLIUS OP EXPEDITIE (DEEL 2)
Het Hydrografisch Opnemingsvaartuig (HOV) Hr.Ms. Snellius vertrok op 7 maart voor een reis naar het Caraïbisch Gebied om een hydrografische opnemingscampagne uit te voeren op de Nederlandse Antillen en Aruba. Dit gebeurt met behulp van de modernste hydrografische apparatuur en technieken. Met twee hydrografische sloepen onderzoekt en brengt de Snellius in de periode van 23 maart tot 27 juni verschillende kustgebieden en wateren in kaart. Binnen internationale afspraken zijn leden van de Verenigde Naties verantwoordelijk voor het eigen deel van het continentaal plat
HOGE OPERATIONELE POST
Schout-bij-nacht Pim Bedet nam op 3 april – onder gelijktijdige bevordering tot viceadmiraal – de functie van ‘Deputy Commander of Allied Maritime Component Command Northwood’ op zich. Dit operationeel hoofdkwartier is gevestigd in Northwood, net buiten Londen. Bedet vervulde in het verleden diverse varende functies. In 2002 werd hij commandant van het Belgisch-Nederlands eskader. Sinds 2004 vervulde hij de functie van Directeur Materieel Koninklijke Marine binnen de Defensie Materieel Organisatie.
en dus ook voor hun zeegebieden. Ieder land is verplicht om minimaal een keer per tien jaar ondiepe gedeeltes, havenmondingen en gebieden die mogelijk gevaar opleveren voor de scheepvaart, opnieuw in kaart te brengen. De laatste keer dat dit middels een grote meetcampagne nabij de Nederlandse Antillen en Aruba gebeurde, is alweer bijna tien jaar geleden. Op de heenweg besteedt de Snellius maximaal twee dagen aan onderzoek naar de mysterieuze seamount (zeeberg) Echo, globaal 300 nautische mijlen ten noordoosten van de bovenwindse eilanden. Deze zeeberg is in het verleden een aantal keer door schepen gemeld, maar er is echter nooit gericht onderzoek naar gedaan. Het bestaan van deze berg is dan ook nooit officieel bevestigd. De Snellius zal trachten deze berg definitief te lokaliseren en de minimale diepte vast te stellen. Vervolgens vaart de Snellius door richting Sint Maarten, waar één van de sloepen wordt afgezet om de diverse kustgebieden en havenmondingen van de bovenwindse eilanden in kaart te brengen. Het HOV zal daarna
doorvaren naar de benedenwindse eilanden, het werkgebied van de tweede sloep. Na een kort bezoek aan Willemstad vertrekt de Snellius weer richting de bovenwindse eilanden. Het accent voor het opnemingsvaartuig ligt namelijk op het opnieuw in kaart brengen van de Sababank. Gedurende een deel van de reis dient de Snellius ook als platform voor wetenschappelijk onderzoek. Medewerkers van TNO, onderzoekers van de Universiteit van Brussel in samenwerking met het Koninklijk Instituut voor de Marine en een waarnemer van het Departement van Milieu en Natuur (MINA) doen dan onder andere onderzoek naar het zeeleven nabij en op de Sababank. In het kader van de oefening ‘Caribbean Lion 2006’ voeren beide sloepen ‘Rapid Environmental Assessments’ uit bij de vier amfibische landingsstranden. Na de intensieve meetcampagne keert de Snellius op medio juli terug in Nederland met een schat aan gegevens die door de Dienst der Hydrografie in Den Haag in de nieuwste edities van zeekaarten wordt verwerkt.
MICHIEL DE RUYTER IS TERUG! Het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam organiseert van 5 juni 2006 tot en met 7 januari 2007 de expositie ‘Michiel de Ruyter is terug!’. Volgend jaar is het vierhonderd jaar geleden dat de beroemdste Nederlandse zeeman in Vlissingen werd geboren. Vooruitlopend op het ‘Michiel de Ruyter’-jaar in 2007, laat de expositie zien waarom De Ruyter als admiraal zo succesvol was en al eeuwenlang een Nederlandse zeeheld is. Aan de hand van een impactvolle audiotour kunnen de bezoekers de verwikkelingen aan het zeefront tijdens zijn grootste wapenfeit – de Vierdaagse Zeeslag voor de Engelse kust – van dag tot dag volgen. Uiteraard vindt de tentoonstelling over Michiel de Ruyter in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam plaats. In en rond het Scheepvaartmuseum ligt een groot deel van zijn historie. Het museum is gevestigd in ’s Lands Zeemagazijn, het pakhuis van de Admiraliteit. Vanuit dit pakhuis – gebouwd in 1656 – werden zijn schepen bevoorraad. Ook kreeg hij op deze historische plek van de Admiraliteit zijn opdrachten én De Ruyter woonde met zijn gezin aan de huidige Prins Hendrikkade, schuin tegenover het museum. De expositie belicht Michiel de Ruyter (1607-1676) als grote admiraal, maar ook zijn deelname aan diverse zeeslagen, zoals de Vierdaagse Zeeslag (1666), de tocht naar Chatham (1667), de slag bij Solebay (1672),
25
de slag bij Kijkduin (1673) en de slag bij de Etna (1676) die hem zijn beide benen kostte. Kort daarna overleed hij. Aan het slot van de expositie staat de ‘heldenverering’ centraal. De held leeft voort in straatnamen, standbeelden, boeken en talloze liederen. Op maandag 5 juni aanstaande wordt de expositie voor jong en oud geopend. Het Scheepvaartmuseum organiseert dan diverse activiteiten binnen het museum en buiten aan de steiger. Aan boord van het VOC-schip ‘Amsterdam’ zullen rolspelers een nieuw spannend Heldenprogramma opvoeren. Iedereen die Michiel heet of De Ruiter als achternaam draagt, krijgt gratis toegang tot de tentoonstelling. Neem wel een identiteitsbewijs mee.
Allehens_05/06_P26 24-04-2006 19:51 Pagina 26
AFSCHEID HISTORISCH ERFGOED
Met de verkoop van de Luchtverdedigingsfregatten kwam er ook een einde aan de functie van gebouw Soemba van de Technische Opleidingen Koninklijke Marine (TOKM) op Marinekazerne Erfprins. Op vrijdag 3 maart sloot de deur van dit gebouw achter de laatste Chileense cursist die hier een ‘Signaal Micromin Rekenaar’ (SMR)-opleiding volgde.
OP DRIFT
Met het sluiten van Soemba neemt de TOKM afscheid van een stukje historisch erfgoed. In dit gebouw zag namelijk de eerste marinecomputer – de Signaal Micromin Rekenaar – het levenslicht. Het luidde een automatiseringstijdperk in dat nu niet meer weg te denken is. Qua capaciteit en omvang staat deze computer in schril contrast met de huidige techniek die aan boord wordt gebruikt. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd gebouw Soemba speciaal voor onderhoudsopleidingen gebouwd. In de jaren daarna gold het gebouw als epicentrum van praktijkopleidingen voor personeel van de wapentechnische dienst op de Standaard- (S), Luchtverdedigings- (L) en Geleidewapen(GW) fregatten. In deze periode herbergde gebouw Soemba ongeveer zeven man vast
SAMENWERKING VENEZOLAANSE MARINE Een delegatie van de Venezolaanse marine bracht op maandag 3 april een bezoek aan Marinebasis Parera op Curaçao. De Commandant der Zeemacht in het Caraïbisch gebied, commandeur Frank Sijtsma, ontving de Venezolaanse 'Commandante Naval de Operaciones', vice-admiraal L. Chirinos Medina. Het bezoek diende om de vriendschapsbanden tussen beide marines aan te halen en overleg te voeren over verdere samenwerking. Zo werd overeen-
gekomen dat Venezuela bij de aankomende grote oefening ‘Joint Caribbean Lion’ in ieder geval waarnemers stuurt, maar ook probeert om eenheden te laten deelnemen. Naast al bestaande afspraken voor gedeelde kustwachttaken, gaan beide marines nu ook samenwerken. Zo is overeenstemming bereikt over havenbezoeken en wordt er – naast de al lopende kustwachtoefeningen – een gezamenlijke marineoefening gepland na de zomer.
OPVROLIJKEN
De opvarende van de ‘Squid’ wordt uit zijn penibele situatie bevrijd door een bemanningslid van de kustwachthelikopter. (Foto: KWNA&A)
De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba heeft bij een gezamenlijke actie met de ‘Search and Rescue Foundation Aruba’ (SARFA) op zaterdagmiddag 25 maart een visser van het bootje ‘Squid’ gered. Het bootje was met motorpech op drift geraakt. De kustwacht kreeg op vrijdagavond de melding dat het bootje, dat eerder die ochtend was uitgevaren, nog niet in de haven was teruggekeerd. Na deze melding lichtte de kustwacht de ‘Citizens Rescue Organization’ (CITRO), de SARF en alle vaartuigen in de omgeving in. Omdat het reeds donker was, werd besloten om bij het eerste daglicht verder te zoeken. Ruben Croes van SARFA ontdekte het op drift geraakte bootje de volgende dag vanuit een privé-vliegtuig. Hierna was de kustwachthelikopter snel ter plekke en kon de opvarende met de ‘hoist’ aan boord worden gehesen. Het vissersbootje is door het SARFA-schip ‘Zeeleeuw’ naar Aruba gesleept.
personeel. Personeel dat zich dagelijks bezighield met lesgeven en onderhoud. Met de grote GW-radar op het dak en de eerste marinecomputer (SMR) in het gebouw vormde Soemba het gezicht van de toenmalige Wapentechnische School. Met de verkoop van de S- en L-fregatten en het afstoten van de GW-fregatten nam de activiteit in de Soemba evenredig af. De schoolse praktijkactiviteiten voor wapentechnisch functieonderwijs liggen nu vooral in gebouw Cerberus, waar de praktijkopleidingen MF worden gegeven. Daarnaast staat het meest recent geplaatst en in het oog springend gebouw Salamander met Smart-L en de APAR op het dak. In dit gebouw zijn de praktijkfaciliteiten gehuisvest van het LCF. In gebouw Salamander wordt op dit moment onderwijs ontwikkeld voor de netwerken CMS en C4I.
Tijdens de najaarsreis 2005 van de ‘Standing NATO Response Force Maritime Group 1’ (SNMG1) zamelde de bemanning van Hr.Ms. Willem van der Zaan maar liefst € 4.000,- in voor het goede doel. Voor aanvang van de reis besloot de bemanning om een wat kleinschaliger goed doel te adopteren en de keuze viel op één van de leefgroepen op Noorderhaven. Deze bestaat uit een tiental mensen met een zware lichamelijke en geestelijke handicap. Het bedrag werd bijeen gebracht met loterijen, bingoavonden, sportmassages, een schoenpoetsactie, giften en
26
een groot internationaal scheepsfeest waar ook de bemanningen van andere SNMG1eenheden aanwezig waren. De commandant van de Van der Zaan, kapitein-luitenant-terzee Van Zaalen, bracht samen met luitenantter-zee Duindam, sergeant Pellens, korporaal Kraaijenhof en korporaal Veldthuis, een bezoek aan Noorderhaven en overhandigde het bedrag aan de groepleiders. Zij waren verrast en oprecht blij met de gift, daar ook Noorderhaven te maken heeft met bezuinigingen. Het geld wordt gebruikt om de leefomgeving van de bewoners op te vrolijken.
Allehens_05/06_P27 25-04-2006 08:00 Pagina 27
.. REUNIES EN HERDENKINGEN
EINDE VAN EEN TIJDPERK
Groningse herdenking
.... De Stichting Indie-Monument Groningen en het Overlegorgaan Veteranen Groningen houden op 6 juni 2006 de jaarlijkse herdenking .... bij het Provinciaal Indie-Monument ter nagedachtenis van personen uit de provincie .. Groningen die in Nederlands-Indie.. en NieuwGuinea in de periode 1945–1962 omkwamen. De herdenking vindt plaats op Begraafplaats Selwerderhof, Iepenlaan 204 te Groningen, van 14.30–16.15 uur. Voor meer informatie kunt u terecht bij dhr. G. Tigchelaar op telnr: 050 577 58 18 óf dhr. E.K. Hansen via telnr: 050 850 38 37.
298 Squadron In 2005 was het zestig jaar geleden dat het 298 Squadron te Soesterberg werd opgericht en tien jaar geleden dat de middelzware transporthelikopter, de Chinook CH-47D, werd ingevoerd. Hoewel de jubileumviering vorig jaar niet kon plaatsvinden, vindt op woensdag .... 31 mei alsnog een reunie plaats. Deze staat open voor (oud-)medewerkers van het 298
Squadron, inclusief partner of één introducé. Het aanmeldingsformulier kunt u downloaden op www.luchtmacht.nl en per post of e-mail retourneren. Telefonisch aanmelden is ook mogelijk via telnr: 0346 336 705.
Koninklijke Marechaussee Brigade De Koninklijke Marechaussee Brigade Twente organiseert op vrijdag 23 juni 2006 een reünie in verband met de reorganisatie en de 'opheffing' van de brigade. Alle medewerkers en oud-medewerkers van de brigade Twente (voorheen Enschede) zijn op deze dag van harte welkom. Locatie: Bedrijfsrestaurant Koninklijke Luchtmacht, Zuidkamp te Enschede. Aanvang: 10.00 uur. Bent u oud-medewerker en of kent u oud-medewerkers, reageer dan! U kunt zich aanmelden bij: Marcel de Vries, Organisatie Reünie KMAR Brigade Twente, telnr: 053 485 88 88 of per e-mail:
[email protected] of reunietwente @hotmail.com
NIEUWE THUISHAVEN CNS Latorre (voorheen de Jacob van Heemskerck) en CNS Almirante Blanco Encalada (voorheen Abraham van der Hulst) voeren op maandag 6 maart met groot ceremonieel hun nieuwe thuishaven Valparaiso ´ binnen. Beide schepen waren een maand eerder uit Den Helder vertrokken met aan boord een marine-assistentieteam, met daarin technische-, operationele- en communicatiedisciplines vertegenwoordigd. Hoewel de Chilenen in het jaar voorafgaand aan de overtocht een gedegen opleiding aan de diverse scholen hadden genoten, een ‘onboard’ training, HAT’s en SAT’s hadden ondergaan en gedurende een week door Seatrain op de proef waren gesteld, bezaten zij nog weinig ervaring met het operationele gebruik van de schepen. Het assistentieteam heeft de bemanning gedurende de overtocht van praktisch advies voorzien en getracht zo veel mogelijk ‘tips-and-tricks’ bij te brengen. Daarnaast bood de overtocht gelegenheid om
stil te staan bij de aangepaste bedrijfsvoering aan boord van deze – voor de Chilenen – nieuwe generatie schepen. Naast het werk was er ook de nodige tijd voor ontspanning. Zo werd kort na de Azoren gestart met activiteiten in het teken van de ontmoeting met Neptunus. De ‘neofitos’ (baren) moesten het maar liefst twee weken ontgelden, omdat de evenaar pas vlak voor binnenkomst zou worden overschreden. Omdat de overtocht volledig in het teken stond van veilig en tijdig aankomen in Chili, werden onderweg vrijwel geen havens aangedaan. Almirante Blanco Encalada was enige dagen eerder uit Den Helder vertrokken en kon daardoor een weekend in Carthagena doorbrengen. De passage van het Panamakanaal (zie foto) was een bijzondere gebeurtenis. Als zeven meter hoogteverschil in zes minuten wordt overbrugd en het schip vervolgens door vier dieselloc’s letterlijk in sneltreinvaart naar het volgende bassin wordt getrokken, lijkt een fregat ineens niet meer zo groot. Na de passage
27
Met het sluiten van de kledingverkoopplaats op 29 mei in Den Helder zet het CZSK een belangrijke stap op weg naar volledige kledingvoorziening door het KPU-bedrijf. Als op 1 juni ook de kledingverkoopplaats in Rotterdam zijn deuren sluit, blijft alleen Doorn over. Vanaf dat moment moet elke militair uit de catalogus zijn kleren bestellen bij het KPU in Utrecht. De manier waarop je kan bestellen, staat duidelijk in de catalogus beschreven. Deze informatie is ook te vinden op het intranet, bij de hoofden Logistieke Dienst (HLD) aan boord van schepen of bij de hoofden van de facilitaire aanspreekpunten (HFAP) op de wal. Wel moet het KPU over uw maten beschikken. Daarom verstuurt het KPU momenteel brieven aan personen, die nog niet op de juiste wijze in het KPU-systeem staan, met het verzoek de maatgegevens in te vullen. U krijgt een autorisatiecode waarmee betaling van gekochte artikelen via het salaris plaatsvindt. Militairen die zich nog niet hebben aangemeld, dienen dit snel te doen. Voor ‘gratis verstrekking’ van kleding – bijvoorbeeld na een bevordering of bij een stationering – kunnen militairen zich ook tot hun HLD of HFAP wenden. Zij geven vervolgens opdracht tot gratis verstrekking aan het KPU bedrijf. Met vragen over dit onderwerp, kunt u terecht bij uw HLD, HFAP of het bureau Intendancezaken, MDTN: *06 209 54598.
werd de bemanning van de Almirante Latorre in Balboa in de gelegenheid gesteld enige uren de benen te strekken. ´ ginDaags voor binnenkomst te Valparaiso gen beide schepen voor anker in de baai van Quintero. Daar rondde de bemanning de schoonschip- en schilderwerkzaamheden, die een week daarvoor waren begonnen, af. Het resultaat mocht er zijn: beide fregatten zagen er bij binnenkomst zowel intern als extern als nieuw uit. Met zichtbare trots stond de volledige Chileense marinetop opgelijnd om beide aanwinsten te bewonderen. Van marinezijde woonden vice-admiraal Jan Willem Kelder en Schout-bij-nacht Pim Bedet, alsmede de Nederlandse ambassadeur in Chili, de ceremonie bij.
Allehens_05/06_P28 24-04-2006 19:54 Pagina 28
DEFENSIENIEUWS Uitgebreide zorg militairen Staatssecretaris Cees van der Knaap heeft op 30 maart de Tweede Kamer geïnformeerd over het zorg- en opleidingsbeleid van militairen die worden uitgezonden naar Afghanistan. Minister Kamp had dit in het algemeen overleg over de Nederlandse ISAF-bijdrage in ZuidAfghanistan op 2 februari toegezegd. Van der Knaap schrijft in zijn brief dat aan de zorg voor militairen groot belang wordt gehecht. Zowel in voorbereiding op de uitzending, tijdens de missie als na afloop, biedt defensie een concreet totaalpakket aan zorg aan zijn personeel. Uitgangspunt daarbij is de Kamerbrief van 15 november 2005 over ‘Integrale zorgplicht militaire oorlogs- en dienstslachtoffers’. Nieuw is een elektronisch medisch dossier, het zogenoemde ‘Geneeskundig Informatiesysteem Defensie’ (GIDS). Verder worden bijzondere of ingrijpende gebeurtenissen geregistreerd in het elektronisch personeelsdossier van de militair. Veel aandacht is er voor de individuele nazorg, ook nadat de militair de dienst heeft verlaten. Voor de komende ISAF-bijdrage wordt extra materieel aangeschaft. Benodigde aanvullende opleiding en training is volledig geïntegreerd in de voorbereiding op de missie.
Voorbereidingen voor Uruzgan De voorbereidingen voor de ontplooiing van Nederlandse troepen in de Afghaanse provincie Uruzgan zijn in volle gang. De eenheden van de krijgsmacht die ‘Task Force Uruzgan’ (TFU) vormen, bereiden zich voor op hun uitzending. Onderdeel hiervan was de ‘integratieoefening’ die van 27 maart tot 14 april plaatsvond. Tijdens deze oefening trainden de eenheden de onderlinge samenwerking. Vanaf augustus zal de TFU de Nederlandse
bijdrage vormen van de ISAF fase III missie in het zuiden van Afghanistan. De TFU, onder leiding van kolonel Theo Vleugels, bestaat uit drie hoofdelementen: een ‘Battlegroup’ voor beveiligingstaken; een Provinciaal Reconstructie Team voor wederopbouw; en een luchtmachtdetachement voor de luchtsteun. Eind februari streek ook al een medisch team ter ondersteuning van de TFU op het vliegveld van Kandahar neer. Dit team werkt nauw samen met de overige coalitiepartners in het ‘Role III hospital’. Het team bestaat uit elf personen, waaronder een chirurg, anesthesist, operatieassistent en verpleegkundigen. Een deel van hen is gemilitariseerd voor deze missie. Zo ook anesthesieassistent eerste luitenant Johan van den Bos. “In principe ga ik alleen mee op peacekeeping missies”, vertelt hij, “maar voor deze uitzending is mijn contract aangepast. Ik wilde zelf graag mee en mijn gezin staat erachter. Het leek me een mooie ervaring en dat is het ook. Ik moest vooral wennen aan alle militaire aspecten. Het samenwerken in een gemengd team van Nederlanders, Canadezen en Amerikanen is ook bijzonder. Voor het werk zelf maakt het niet veel uit. Als ik een verschil moet noemen, dan ligt dat daarin dat de oorzaak van een trauma anders is dan je in Nederland gewoonlijk binnen krijgt.”
Internationale oefening tegen inzet ballistische raketten Nederlandse eenheden namen in april deel aan de internationale luchtverdedigingsoefening ‘Joint Project Optic Windmill’ (JPOW) op Kreta. De oefening – mede door de Koninklijke Luchtmacht georganiseerd – richtte zich op het onderscheppen van tacti-
sche ballistische raketten, kruisvluchtwapens en vliegtuigen. De luchtmacht zette 350 militairen, Patriot wapensystemen en de nieuwe PAC-3 raketten van de luchtmachtbasis Groep Geleide Wapens in. Tevens namen enkele tientallen militaire specialisten van de Koninklijke Landmacht en Koninklijke Marine deel. Deze negende editie van JPOW, die zich vooral richtte op de samenwerking met krijgsmachtdelen uit verschillende landen, telde ruim 1500 deelnemers. Tijdens de oefening werden complexe, beveiligde communicatie- en datalinknetwerken gerealiseerd die van het vasteland van Amerika tot aan Kreta reiken, en waarmee procedures en uitdagende commandotactieken werden beoefend. De nadruk lag op het trainen van personeel dat de veelal zeer moderne wapensystemen bedient en het uitwisselen van kennis en ervaring. JPOW trainde in alle aspecten van bescherming tegen vijandelijke tactische ballistische raketten. De deelnemers maakten gebruik van computersimulaties om scenario's op realistische wijze na te bootsen. Bij de bestrijding van tactische ballistische raketten ging het om tijdige ontdekking van de lancering van raketten, het uitschakelen ervan en vervolgens, met vliegtuigen of speciale eenheden, het vernietigen van de betreffende lanceerinrichtingen en ondersteunende eenheden. Ook werden nieuwe mogelijkheden verkend met de bestaande en nieuwe Amerikaanse wapensystemen zoals ‘Airborne Laser’, het ‘AEGIS Ballistic Missile Defense’ concept en het ‘Terminal High Altitude Air Defense systeem’. Een daadwerkelijke onderschepping van een oefendoel met een Patriot vormde de afsluiting van de oefening.
ALLERBESTE Acht korporaals van de Antilliaanse Militie zijn op 6 april op Marinekazerne Suffisant beëdigd door de Commandant Zeemacht in het Caraïbisch Gebied, commandeur Frank Sijtsma. Ook de Gouverneur van de Nederlandse Antillen, mr. Frits Goedgedrag, woonde de beëdiging bij. De groep korporaals is deels in 2003, deels in 2004 als milicien begonnen aan een elementaire vakopleiding in het kader van hun dienstplicht. Vervolgens kregen ze een civiele vakopleiding om hen aan een baan in de burgermaatschappij te helpen. De allerbeste uit de groep miliciens zijn geselecteerd om de voortgezette vakopleiding te volgen. Hiermee zijn ze opgeleid tot korporaal, om zo het kader te vormen van de Antilliaanse Militie.
28
Allehens_05/06_P29 24-04-2006 19:55 Pagina 29
GEZOCHT
PRE-BOMB CHECK
Schoolvriend In het kader van een lagere schoolreünie is Jan van Ewijk op zoek naar zijn oude schoolvriend Koos Blok. Koos Blok stamt vermoedelijk uit 1944 of 1945 en woonde in zijn jeugd in Utrecht. Hierna kwam hij als adelborst bij de marine, waar hij naar alle waarschijnlijkheid jaren is blijven werken. Kunt u Jan van Ewijk verder helpen bij deze zoektocht, neem dan contact met hem op. Jan van Ewijk, Maria Rutgerslaan 98, 2135 PH Hoofddorp, telnr: 023-5612165.
Gedenkboek Tour de La Salle
De USS Ross, een destroyer uit de Arleigh Burke-klasse, bracht van dinsdag 14 maart tot en met zaterdagmiddag 18 maart een routinebezoek aan Rotterdam. Voorafgaand aan dit bezoek voerden duikers van binnen liggende mijnenjagers, duikvaartuigen en de Duik- en Demonteerunit een zogeheten ‘pre-bomb check’ uit. Zij zochten de afmeerpositie af op aanwezigheid van obstakels en mogelijk geplaatste explosieven.
Bij de eerste duik troffen de duikers het stoffelijk overschot aan van een vrouw die enige tijd geleden als vermist was opgegeven. Hierna zochten zij in een strak schema de circa tweehonderd meter steigerwand en ongeveer achtduizend vierkante meter bodem af. Daarbij troffen zij geen obstakels of explosieven aan. Ook nadat de USS Ross afmeerde, werden dagelijks nog checks uitgevoerd onder de foerageervaartuigen, zoals de water-, olie- en sludgebootjes.
MARE NOSTRUM Het was even wennen, maar nu lijkt het of de adelborsten op de Koninklijke Militaire Academie te Breda langzaam een eigen plekje veroveren. Met de oprichting van marinevereniging ‘Mare Nostrum’ integreert het marineblauw op het Kasteel van Breda. Vrijwel ieder wapen of dienstvak van de luchtmacht, landmacht en marechaussee heeft op de KMA een eigen vereniging. Die clubs spelen een belangrijke rol bij de vorming van het ‘onderdeelsgevoel’. Omdat ook de acht adelborsten in Breda de onderlinge band wilden behouden, besloten ook zij een vereniging op te richten. De naam ‘Mare Nostrum’ – Onze Zee in het Latijn, term die
de Romeinen gebruikten voor de Middellandse Zee – lag voor de hand. Korporaaladelborst Pieter Frusch mag zich de eerste voorzitter van deze ondervereniging van de Wapenraad van het Cadettencorps noemen. “De vereniging is toegankelijk voor adelborsten die verbonden zijn aan de locatie Breda”, vertelt hij. “Zowel mariniers als vlootpersoneel.” Ondanks de verschillen tussen vloot en mariniers kozen ze voor één vereniging. “Dat sluit natuurlijk goed aan bij de spreuk waarmee de marine zich presenteert: ‘één team voor veiligheid op en vanuit zee’”, aldus de voorzitter.
Om een bundel met uitslagen, dagetappes en eindklassementen te kunnen uitgeven over vijftig jaar ‘Tour de La Salle’, het wielerevenement dat vanaf 1955 door MK Erfprins wordt georganiseerd, zoekt Nico Looy naar informatie. Van de periode 1955-1970 ontbreekt nagenoeg alle informatie en ook de periode 1970-heden is niet compleet. Heeft u informatie over deze wielerwedstrijd, neem dan contact op met Nico Looy, Lijsterstraat 7, 1781 WC Den Helder, telnr: 0223 623 547, e-mail:
[email protected]
Helderse Mariniers Om dit jaar ook in Den Helder weer de Korpsverjaardag te kunnen vieren, moet een nieuw adressenbestand van de ‘Helderse Mariniers’ opgezet worden. Door vele overplaatsingen en dienstverlaters is dit bestand helaas zoek geraakt. Daarom verzoekt het organisatiecomité alle oudgedienden in de regio Den Helder om contact op te nemen met Dirk van Schalkwijk telnr: 0223 622 863 of Luuk Bossong tel: 0223 612 218.
Jonge verzamelaar Jonge verzamelaar zoekt uniformen, emblemen, rangen en andere items van de marine, de MLD en de ANTMIL. Heeft u wat liggen, denk bijvoorbeeld aan de zojuist vervangen werkkleding en boordtenue, neem gerust contact op met Sander Meijering, Dorpsstraat 13, 4043 KK Opheusden, telnr: 0488 442 147, e-mail:
[email protected]. De verzendkosten worden vergoed.
VERDOVENDE MIDDELEN De Kustwacht voor Nederlandse Antillen en Aruba onderschepte vrijdagmiddag 31 maart 25 kilo cocaïne en heroïne. De drugs waren verborgen in een go-fast afkomstig uit Puerto Rico. Het bootje werd enkele dagen eerder ter hoogte van Simpson Bay opgebracht, omdat de kapitein geen geldige
29
papieren bij zich had. De driekoppige bemanning werd overgedragen aan de politie op Sint Maarten en de go-fast naar de kustwachtsteiger voor nader onderzoek. Op vrijdagmiddag trof de kustwacht, in samenwerking met de Douane, de verdovende middelen aan.
Allehens_05/06_P30 24-04-2006 19:55 Pagina 30
06.00 07.00 08.00
Medici op missie
“Er is veel respect voor elkaar”
09.00
Luitenant-ter-zee Arts 2OC Karin Nieuwenhuis is arts op Hr.Ms. De Zeven Provinciën, het stafschip van CTF 150. Het is haar eerste plaatsing aan boord van een marineschip en ze vaart de gehele periode van de missie mee.
10.00
“Dit is mijn eerste operationele plaatsing en dus ook mijn eerste ernstmissie. Dat betekent dat alles nieuw is voor mij. Het werken als arts aan boord is beduidend anders dan het werken op de Centrale Ziekenboeg in Den Helder. Een varend schip is een 24uurs bedrijf met beperkte onderzoeksmogelijkheden. Zo kunnen we hier geen uitgebreid bloedonderzoek doen, geen röntgenfoto’s maken en in het ergste geval zijn we enkele dagen verwijderd van specialistische hulp in een ziekenhuis. Mijn eerste echte ‘Search & Rescue’-vlucht op 21 maart in de Golf van Aden vond ik zeer indrukwekkend. Die ochtend ontdekte de brug dat er een schip in brand stond. Het bleek om een containerschip uit Korea te gaan, dat op weg was naar Rotterdam. Na telefonisch contact kwamen we erachter dat er ook een gewonde was. Met deze, summiere, initiële informatie rekende ik dan ook op het ergste. Zodra het bericht binnenkwam, moest ik me snel omkleden in vliegeroveral. De brancard en medische uitrusting mee en meteen de heli in. De adrenaline
11.00 12.00 13.00 14.00
stroomde door mijn lijf. De vlieger beoordeelde dat het veilig was om ons op de bak van het schip af te zetten, op ruime afstand van de vuurzee en rookwalm. Samen met Gerda Starken, de dokter aan boord van Hr.Ms. Amsterdam die wij en route van een Amerikaans schip oppikte, mijn sergeant en matroos ziekenverpleger hebben we de gewonde Koreaan eerste hulp verleend. Na zes uur droegen we hem over aan een Franse arts. Die bracht hem vervolgens naar een ziekenhuis in Djibouti. Het is heel bevredigend dat je een trauma patiënt op deze manier de optimale aanwezige zorg kan bieden. Een andere situatie, die ook veel indruk op mij maakte, was de opvang van 27 Pakistani en twee Iraniërs op 30 december 2005. In de paar uurtjes dat de mensen bij ons aan boord waren, heb ik geïnventariseerd of er medische problemen waren. Hoewel ze er niet goed doorvoed uitzagen, viel het erg mee en bleef de medische hulp beperkt tot een paar pleisters en wat medicatie tegen misselijkheid. Ondanks de routine – die er na bijna zes maanden onderweg automatisch insluipt – is er een sterk saamhorigheidsgevoel aan boord. Er is veel respect voor elkaar. Aan momenten van heimwee ben ik toch niet ontsnapt. Belangrijk voor de motivatie is niet alleen een duidelijk doel van de missie, maar ook een goede afwisseling tussen werk en ontspanning. Nog belangrijker is dat het op je eigen werkplek klikt met degenen met wie je samenwerkt. Wat dat betreft heb ik het heel goed getroffen.”
Hoe is het om als medicus mee te draaien in een ernstmissie als de ‘Combined Task Force (CTF)150’? Twee artsen en een verpleegkundige geplaatst aan boord van Harer Majesteits schepen De Zeven Provinciën, Amsterdam en Bruinvis vertellen openlijk over hun ervaringen tijdens deze missie in de wateren rondom het Arabisch Schiereiland. Van een schietincident tussen Somalische kapers en USS Cape Saint George, tot een explosie aan boord van een Koreaans containerschip. De medici van de Nederlandse eenheden waren erbij. “De adrenaline stroomde door mijn lijf.”
“Je moet het doen met de middelen die je hebt” Luitenant-ter-zee Arts 2OC Gerda Starken vaart als scheepsarts mee op Hr.Ms. Amsterdam. Het is de eerste keer dat zij meedraait in een ernstmissie en bovendien is dit haar eerste lange vaarperiode. “Ik kom nu in gebieden waar ik nog nooit ben geweest en maak dingen mee die collega-artsen uit de burgermaatschappij nooit zullen meemaken. Je bent hier erg op elkaar aangewezen en dat maakt het samenwerken leuk, maar soms ook lastig. Wat opvalt aan CTF 150 is de grootte van het inzetgebied. De afstanden zijn enorm en daarmee ook de afstanden naar een ziekenhuis. Het is raar te beseffen dat ik vaak de enige dokter ben in een omtrek van driehonderd tot zeshonderd zeemijl en dat het dichtstbijzijnde ziekenhuis zeshonderd mijl verderop is. Dat betekent dat het behoorlijk lang kan duren voordat ik bij een patiënt ben of voordat we iemand in een ziekenhuis kunnen afleveren. Het leuke daarvan is dat je het moet doen met de middelen die je hebt. Je moet af en toe improviseren, om iemand de best mogelijke zorg te geven. In je beslissing neem je niet alleen het medisch aspect mee, maar ook de afstanden en het feit dat je geen ziekenhuis om de hoek hebt. Je staat er in principe alleen voor met je ziekenverplegers, maar dat maakt het werken als marinearts nu juist extra interessant. Wat ik het meest indrukwekkend vond van de afgelopen vaarperiode was het schietincident tussen Somaliërs en USS Cape Saint George (op 18 maart jongstleden, red.). Op dat moment was ik de dichtstbijzijnde arts. Er waren vijf slachtoffers. Vier met schotwonden en één met ernstige brandwonden. Ondanks de ernst van de verwondingen waren de patiënten nog in redelijke conditie. Gedurende de avond en nacht heb ik deze slachtoffers zo
goed mogelijk verzorgd en geholpen. ’s Ochtends zijn de patiënten overgedragen aan de Intensive Care van de USS Nassau. Patiënten met schotwonden verwacht je niet zo snel als je gaat varen. Ik vond het een hele uitdaging om met beperkte middelen deze mensen te kunnen helpen. De sfeer binnen mijn medisch team is heel goed. Een mooi voorbeeld daarvan is hoe een bemanningslid van een Duits containerschip werd opgevangen aan boord van de Amsterdam. Die opvang verliep goed georganiseerd en vlot. Dat lukt alleen maar als je ook goede ziekenverplegers aan boord hebt.”
“Niet even naar Nederland bellen voor advies” Korporaal ziekenverpleger Luc Marijnusse voer van januari tot en met maart mee aan boord van de onderzeeboot Hr.Ms. Bruinvis. Vanaf Nederlandse bodem deelt hij zijn ervaringen. “Het is interessant om deze missie te draaien. Niet zozeer vanwege het militaire aspect, maar vanwege de lengte van de reis en hoe de bemanning daarmee omgaat. Ik vind het een goede zaak dat de marine aan dit soort missies deelneemt. Ik heb verschillende lange reizen gemaakt en ben uitgezonden geweest naar Irak. Tijdens een uitzending aan land had ik veel meer het idee dat ik daadwerkelijk bezig was met vrede brengen. Maar dat is natuurlijk inherent aan de functie van een onderzeeër: onzichtbaar zijn en informatie doorgeven aan de hogere bazen. De Bruinvis is niet betrokken geweest bij de incidenten die de afgelopen maanden hebben plaatsgevonden. Daarvoor hoefde ik dus niet in actie te komen. Wat veel indruk op mij maakte, was een ongeval bij ons aan boord. Daarbij vielen drie gewonden. De inzet van de bemanning tijdens de hulpverlening en het uiteindelijk overzetten van de gewonden op een Duitse fregat liep op rolletjes. In dat soort situaties zie je waar je voor oefent en dat je nooit alleen vaart. Het werk als ziekenverpleger aan boord van een onderzeeboot verschilt zeker met andere functies van ziekenverplegers binnen de marine. Zeker tijdens dit soort missies, waarbij je patrouilles vaart en niet zomaar radiocontact kan worden gemaakt. Ik draag dan de grote verantwoordelijkheid over de gezondheid van de bemanning. Als je in zo’n situatie een medische hulpvraag van een patiënt niet direct kan verklaren, is het niet mogelijk om even naar Nederland te bellen om met een arts van gedachten te wisselen. Dit vraagt een grote mate van zelfstandigheid.”
31
zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
Allehens_05/06_P31 24-04-2006 19:56 Pagina 31
Allehens_05/06_P32 24-04-2006 19:56 Pagina 32
Te land, ter zee en uit de lucht...
Mariniers in de wolken Nog voor de schemering valt, gaat de deur van het vliegtuig ratelend open op een hoogte van zevenduizend voet. Zes speciale eenheden van het amfibisch verkenningspeloton zitten gereed om op een teken van de piloot het vliegtuig te verlaten. Uiteraard voorzien van een parachute. Een echte inzet? Gelukkig niet! Al blijft iedere parachutesprong gepaard gaan met een zeker risico. De wereld onder hen ligt erbij als een oude schoolkaart en de recreatieplas van Bussloo is van deze hoogte slechts een klein stipje. ‘The sky is the limit’, maar niet voor het Korps Mariniers. Immers, zij moeten overal ter wereld inzetbaar zijn. Ook Tekst: Wiedeke Borgsteede/Foto’s:Henry Westendorp (CAVDKM) vanuit de lucht.
32
Allehens_05/06_P33 24-04-2006 19:57 Pagina 33
Vijf weken lang lopen er voornamelijk mariniers rond op het burgervliegveld in Teuge. Voor hen staan er deze weken diverse parachuteopleidingen en trainingen op het programma. Voor de speciale eenheden van het amfibisch verkenningspeloton en de bijzondere bijstandseenheid (BBE) zijn het voornamelijk trainingen, maar ook krijgt een aantal mariniers hun luchtdoop. Eerste luitenant der mariniers Mien Heymann, stafofficier Parazaken, vertelt dat er bewust gekozen is voor de burgerlocatie, Paracentrum Teuge. “We kunnen hier op een snelle en effectieve manier onze mensen trainen. Alle faciliteiten zijn aanwezig; we kunnen videodebriefs houden en bovendien is het recreatiegebied Bussloo in de buurt en dat is ideaal in verband met de watersprong.” Springen met vleugels De belangrijkste en meest voorkomende inzetvorm op het gebied van parachutespringen bij het korps is de ‘static line square’. Een ‘square’ staat voor vleugelparachute en ‘static line’ wil zeggen dat de parachute met een lijn aan het toestel vast zit en automatisch geopend wordt. Het grote voordeel van een ‘square sprong’ is dat je er zeer nauwkeurig en vrij comfortabel mee kunt landen, zelfs met zware lasten. Het zijn vooral de speciale eenheden die deze sprong in praktijk maken, om zo op een snelle manier in het inzetgebied te komen, maar ook voor de Forward Observing (FO)-teams van het korps is de ‘static line square’ een mogelijk inzetmiddel. Korporaal Verbindingsdienst Jack Lindsen uit het derde FO- team volgt de opleiding ‘Static Line Square’ en het is voor hem de eerste keer dat hij zo’n sprong in het diepe maakt. Vindt hij het eng? Welnee! Na een aantal dagen op de grond bezig te zijn geweest met de theorie, is hij er wel aan toe om de sprong te wagen. Hetzelfde geldt voor zijn teamgenoot marinier 1 Thijs Bielars. Na een geslaagde terugkeer op aarde moet de jonge marinier bekennen dat zijn luchtdoop best overweldigend was. “Ik kreeg te horen dat ik spartelend uit het vliegtuig stapte. Ik was echt ‘flabbergasted’ door de vrije val en heb van het eerste deel van mijn val maar weinig meegekregen”, vertelt hij. “Pas toen de parachute opende, kwam mijn besef langzaam terug, maar voor ik het wist zat ik op duizend voet en moest me concentreren op de landing. Te laat om nog echt bij te sturen en ik landde een halve kilometer verder dan de geplande dropzone.” Direct daarna kregen de jonge parachutisten een debrief, werden de parachutes weer nauwkeurig opgevouwen en vond de tweede sprong plaats. “Deze ging al een stuk beter”, vervolgt Thijs. “Ik wist nu waar ik op moest letten en kwam ook aan het sturen toe. Een ultiem gevoel, zo’n sprong!”
Suizend als een komeet val je met 200 kilometer per uur naar beneden en ervaar je de vrije val Achter de wolken... In de vroege avond maken de speciale eenheden van het amfibisch verkenningspeloton een vrije val watersprong. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de sprong al eerder op de dag zou zijn geweest, maar het Nederlandse wolkendek vertikte het om overdag een gaatje vrij te maken voor de paraspringers. “Dat is nu eenmaal het nadeel van springen in Nederland”, vindt de trainingsofficier van de speciale eenheden. “Het weer is zo wisselvallig dat je soms een halve dag zit te wachten op een gat in de lucht. Dat kan knap lastig zijn als je een week hebt uitgetrokken om het springen te trainen. Soms kun je in Nederland door de onvoorspelbare weersomstandigheden slechts
Bepakt en beladen springt de marinier in het diepe. Het gewicht van de uitrusting bedraagt nog zo’n vijftig kilo.
Allehens_05/06_P34 24-04-2006 20:02 Pagina 34
één of twee sprongen op een dag maken in plaats van de vier die er normaal op het schema staan. Wat dat betreft is een training in een omgeving met stabiele weersomstandigheden een stuk rendabeler.” Springende kikkers Qua Patet Orbis, zo wijd de wereld strekt. Dat is het credo van de marinier. Hoe hij op de meest uiteenlopende plaatsen van bestemming komt, hangt af van de omstandigheden. Wanneer een amfibisch transportschip niet (tijdig) bij het operatiegebied kan geraken, het bereik van helikopters onvoldoende is en vliegvelden in de omtrek ontoegankelijk zijn, biedt het valscherm een alternatief. De watersprong is één van de meest essentiële trainingsonderdelen voor het amfibisch verkenningspeloton. De kans is groot dat áls zij per parachute ingezet worden bij een ernstmissie, het om een watersprong gaat. In maart oefende een ander team kikvorsmannen in Noorwegen nog zo’n ‘static line square sprong’. Maar hoe vaak komt een daadwerkelijke parachuteinzet nu voor? “Over het algemeen ga je voor de makkelijkste optie en dat is de helikopter. Echter, er zijn situaties bedenkbaar waar je geen gebruik van helikopters kan maken en je toch zeer snel ter plekke moet zijn. De grootste meerwaarde van de speciale eenheden is de directe inzetbaarheid, om zodoende ‘situational awareness’ te kunnen geven aan de planners, terwijl de conventionele eenheden nog aan het voorbereiden zijn voor vertrek. Hierdoor kunnen conventionele eenheden vanaf dag één bij aankomst effectief worden ingezet”, legt de trainingsofficier van de speciale eenheden uit. “Maar er blijven altijd uitzonderingen waar we op voorbereid moeten zijn. Neem als actueel voorbeeld een geval van piraterij. Als een olieplatform of een groot schip door piraten wordt geënterd, dan kunnen wij via een watersprong met een Rigid Hull Inflatable Boat (RHIB), die ook per parachute gedropt kan worden, naar de locatie gaan om die vervolgens veilig te stellen.”
Na de sprong moet de parachute weer zeer precies opgevouwen worden.
Helikopters Toch benadrukt de trainingsofficier dat als er gekozen kan worden tussen inzet per helikopter en parachute, zijn nadrukkelijke voorkeur uitgaat naar de helikopter, maar er blijven een aantal uitzonderingsgevallen. “Naast de genoemde piraterij is er soms ook bij amfibische operaties geen keus. Als er geen toestemming is van een land om van het vliegruim gebruik te maken en we hebben toch bepaalde gegevens van een strand- of havengebied nodig, dan moeten we kijken hoe we op een andere manier ongezien op de locatie kunnen komen. Een goed alternatief is met de onderzeeboot. Alleen liggen onderzeeboten al ver voor een geplande amfibische operatie in het operatiegebied. Om dan alsnog snel aan boord te kunnen komen, is de parachute een perfect middel. Ver buitengaats landen we dan met al ons materiaal in zee en de onderzeeboot haalt ons dan op. Vervolgens varen wij dan heimelijk naar het gebied om van daaruit duikverkenningen te maken.” Het is vooral voor de kikvorsmannen dan ook erg belangrijk om de parachute goed te kunnen besturen voor een nauwkeurige (team)landing en geroutineerd te zijn in wat je doet als je in het water landt. Stroming en golfslag laten het namelijk niet toe om ver verspreid van elkaar te landen. In de toekomst zal er ook een Paarse Paraschool komen. Hierbij zullen de krijgsmachtsonderdelen samen trainen en van elkaars expertise gebruik maken. Ook worden er een aantal ‘paarse’ parazaken aangeschaft, waaronder een GPS-gestuurd bundelsysteem voorzien van een square, waarmee zware extra uitrusting mee kan gaan van tweehonderd tot duizend kilo. Dit systeem is zo geprogrammeerd, dat het zijn eigen vliegpatroon creëert na dropping en precies landt waar het moet zijn. “Als het goed is, werken we hier binnen twee jaar mee. Het systeem wordt nu nog geperfectioneerd en wordt straks ook paars ingezet”, aldus de parainstructeur van de speciale eenheden.
Allehens_05/06_P35 24-04-2006 20:04 Pagina 35
Nieuwe marineadjudant
“Je moet de taal kunnen spreken” De marine heeft een nieuwe Chef der Equipage. Adjudant-onderofficier Jules de Bree nam dinsdag 21 maart de tressen over van adjudant-onderofficier Erik Nieuwenhuis. De Bree wil als aanspreekpunt van de equipage binnen de KM vooral ‘laagdrempelig zijn’. “Belangrijk is om te begrijpen wat ze voelen.” Tekst: Vanessa Strijbosch Toegankelijk en laagdrempelig. Volgens de 46-jarige De Bree zijn dat de belangrijkste sleutelwoorden binnen zijn nieuwe functie als ‘vertegenwoordiger’ en aanspreekpunt van alle militairen beneden de rang van luitenant-ter-zee der derde klasse. “Als je dat niet bent, kan je het hier wel schudden”, stelt hij. De kersverse marineadjudant heeft het dan over ‘de taal van de equipage kunnen spreken’. Maar hoe spreek je die? “Je moet vooral begrijpen wat ze voelen en een gefilterde vertaalslag kunnen maken naar de marineleiding”, beantwoordt De Bree. “Maar belangrijk is ook de top-down communicatie. Ik moet ook het beleid goed naar de werkvloer toe communiceren, zodat die begrijpt waar de marine naar toe wil.” Als achttienjarige jongen kwam De Bree in 1977 in dienst en werkte toen als machinist op de onderzeebootjager Hr.Ms. Friesland. In de jaren daarna ontwikkelde hij zich tot een allround marinemedewerker: van matroos eerste klas op een bevoorrader via de onderzeedienst naar het stoomschip Hr.Ms. Tjerk Hiddes en vervolgens tot instructeur (sergeant) op een simulator. Uiteindelijk schopte hij het tot adjudantonderofficier als chef d’equipage van de onderzeedienst. Een functie die hij koestert en die hij beschouwt als een opstap naar zijn huidige baan: Chef der Equipage van de Koninklijke Marine (CDEKM). “Het is mooi dat ik op diverse soorten schepen en boten heb gevaren”, kijkt De Bree terug op zijn loopbaan. “Daar heb ik nu profijt van. Ik ken de organisatie hierdoor goed en heb me breed kunnen ontwikkelen.” Ogen en oren “Als marineadjudant ben je de ogen en oren binnen de marine”, vindt De Bree. De adjudant doelt daarmee op zijn rol als aanspreekpunt. “Een chef d’equipage denkt altijd in het belang van personeel en organisatie. Ik maak geen beleid, laat dat duidelijk zijn. Ik heb alleen een adviserende rol. Die is niet altijd even makkelijk, maar het is de kunst om juist ook de voordelen extra op tafel te leggen, zodat iedereen met een goed gevoel het pand verlaat.” De CDEKM stelt zichzelf ten doel veel werkbezoeken af te leggen. “Om goed te bekijken wat er leeft”, licht hij toe. “Als ik samen met de admiraal aan boord van een schip op werkbezoek ben, gaat hij rechtsaf en ik linksaf. Om over alle informatie te kunnen beschikken, moet ik juist ergens anders zijn. Ik ga naar de chef d’equipage aan boord en hij naar de commandant. Onze bevindingen moeten samen een duidelijk beeld geven. Als een van de twee niet aanwezig is, is het plaatje niet compleet.” Dat plaatje kan je volgens hem alleen opbouwen door heel regelmatig dit soort werkbezoeken af te leggen bij verschillende eenheden. Dit doet hij ook zonder de admiraal. Speerpunten Alsof hij ze zo uit zijn mouw schudt, noemt De Bree een voor een zijn speerpunten op. “Actueel is natuurlijk ongewenst gedrag. Als dat binnen de marine plaatsvindt, moet het uitgebannen worden”, stelt hij. Aan de beleidsvisie onderofficieren – die nu nog alleen op papier bestaat – wil hij handen en voeten geven. Een ander speerpunt is het marine management development systeem. De Bree: “We moeten
Foto Albert Vermeulen
voorkomen dat mensen tussen het wal en het schip dreigen te raken. Dat valt of staat met een goed ontwikkeld systeem. Het wordt nog een lastige dobber om dat neer te zetten.” Tot slot noemt hij het spanningsveld tussen officieren en onderofficieren. “Dat wil ik verminderen door het bespreekbaar te maken. Het spanningsveld beschouw ik ook als een vorm van ongewenst gedrag. Officieren sturen aan en onderofficieren voeren uit. Als dat niet loopt, heb je een probleem. Met het oog op ‘nieuw leiderschap CZSK’ moeten we ons dat donders goed realiseren.” De Bree is nog de komende drie jaar de Chef der Equipage van de KM. “Voor deze functie moet je een gedreven man zijn. Als je op deze stoel zit en je doet het niet goed, benadeel je wel heel veel mensen en de organisatie. Dat hou ik de komende drie jaar goed in mijn achterhoofd.”
Van machinist tot Chef der Equipage 1977 In dienst als machinist op onderzeebootjager Hr.Ms. Friesland, stationsschip Nederlandse Antillen. 1979 Als matroos eerste klasse naar bevoorrader Hr.Ms. Poolster. 1983 Onderofficiersopleiding te Amsterdam. 1984 Hr.Ms. Phillip van Almonde. 1985 Als korporaal machinist op onderzeeboot Hr.Ms. Tonijn. De jaren hierna op de onderzeeboot Hr.Ms. Walrus geplaatst. Als sergeant weggegaan. 1995 Als sergeant instructeur, les gaan geven op onderzeebootsimulator.
35
1997 Majoor op Hr.Ms. Zeeleeuw. Van 1999 tot 2002 Weer les gaan geven op simulator. Vanaf 2002 Chef d’equipage onderzeedienst. 2005 Chef der Equipage Koninklijke Marine
Allehens_05/06_P36 24-04-2006 20:05 Pagina 36
Intelligente calamiteitenbestrijding
Uit de brand In de Technische Centrale gaat het alarm af als een brandmelder op het D-dek rook detecteert. Direct komt de goedgeoliede brandbestrijdingsmachine op gang: de brandwacht wordt op post gepraaid; verkenners gaan op zoek naar de exacte locatie van het vuur; terwijl de calamiteitenbestrijdingsofficier in de startblokken staat om alles te coördineren. Dan stijgt de spanning voelbaar als kostbare minuten wegtikken. Verwoed proberen de verkenners de brandhaard te vinden, niet wetende dat vijf dekken lager een vlammenzee woedt. Een rampscenario dat in de toekomst met het ‘Intelligent Averijbord’ – een dynamisch, intelligent calamiteitenbestrijTekst: Karen Gelijns dingssysteem – tot het verleden behoort. De procedures voor calamiteitenbestrijding aan boord van marineschepen stammen uit de Tweede Wereldoorlog. Begin jaren tachtig kregen deze een update aan de hand van Britse ervaringen in de Falklandoorlog. “Maar aan deze procedures zijn nadelen verbonden”, vertelt Eddie Flohr, senior ontwerper management concepten bij de Defensie Materieel Organisatie. “In de huidige situatie houdt de calamiteitenbestrijdingsofficier in de Technische Centrale handmatig de status van een calamiteit bij op een groot averijbord – waarop een overzicht van het schip staat – om zo het schadebestrijdingsproces te kunnen coördineren. Hij plot de positie van bijvoorbeeld een brand in, stemt de situatie af met het scheepscommando en stuurt de aanvalsploegen aan.” Dit klinkt logisch, maar in sommige situaties bewees de praktijk het tegendeel.
Hiaten De gebruikte procedures bevatten hiaten die tot levensbedreigende situaties kunnen leiden. “Communicatie is een van de knelpunten”, geeft Flohr toe. “Het komt in de praktijk wel eens voor dat het averijbord in de Technische Centrale een ander plaatje geeft dan het bord bij een van de sectieposten. Een dergelijke communicatiestoornis kan uiteraard verstrekkende gevolgen hebben.” Ook het gebrek aan nauwkeurigheid van de brandmeldcentrale geeft problemen. “Het signaal dat binnenkomt in de Technische Centrale komt niet altijd honderd procent overeen met de locatie van een brand. Vaak bevindt de rookmelder die afgaat zich niet eens het dichtst bij de brand.” Dit heeft te maken met meerdere factoren. Zo speelt de drempelwaarde van het aantal rookdeeltjes waarop een
36
Allehens_05/06_P37 24-04-2006 20:05 Pagina 37
De procedures bevatten hiaten die tot levensbedreigende situaties kunnen leiden
sensor staat afgesteld een rol, maar ook de scheepsgeometrie en luchtstromen beïnvloeden de positie van alarmering. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een trappenhuis als een soort schoorsteen fungeert, waardoor de melding enkele dekken hoger plaatsvindt dan de daadwerkelijke brand. “Daarom moeten verkenners visueel waarnemen waar de calamiteit écht is en daar gaat – zeker op een groot schip met een relatief kleine bemanning – kostbare tijd mee verloren.” Tenslotte kleven er aan de huidig gebruikte statische aanvals- en evacuatieroutes nadelen. “Brandbestrijders volgen standaardprocedures en -routes. Als hun weg plots geblokkeerd blijkt, moeten ze zelf een alternatief verzinnen. Daarnaast kan het voorkomen dat de brandbestrijders en de mensen die de brand proberen te ontvluchten, elkaar in de weg lopen.” Het ‘Intelligent Averijbord’ – dat door ‘Imtech Marine & Offshore’ uit Rotterdam en ‘TNO Defensie en Veiligheid’ uit Den Haag voor de civiele scheepsvaart wordt ontwikkeld – biedt uitkomst. Slim systeem “Het ‘Intelligent Averijbord’ is een digitaal, dynamisch systeem dat voorziet in adequate informatievoorziening”, vertelt Walter van der Zwan van Imtech. “Dit systeem gaat slim om met een brandmelding. Het analyseert alle factoren die invloed kunnen hebben en geeft vervolgens aan waar de brand logischerwijze zou moeten zijn.” Dit kan, omdat het systeem uitgerust is met slimme rekenregels en rekening houdt met onder andere de scheepsgeometrie, waar sensoren hangen en hoe rook zich ontwikkelt en verspreidt. Ook geeft het – door een ingebouwd routeringalgoritme – advies over aanvals- en evacuatieroutes. “Nu werken de meeste schepen met een statisch systeem, zoals stickers in de gangen. Maar op die manier kunnen mensen juist richting een brand geleid worden of de brandbestrijders in de weg lopen. Dit systeem denkt mee, houdt rekening met onder andere blokkades en geeft per situatie de beste vluchtroute aan”, aldus Martien Gillis van TNO. Natuurlijk moet er
nog wel een systeem ontwikkeld worden om de passagiers met licht of geluid daadwerkelijk de goede vluchtroute te tonen. Tenslotte behoort volgens Gillis ook het puntje miscommunicatie tot het verleden: het digitale ‘Intelligente Averijbord’ geeft door het hele schip namelijk hetzelfde beeld. “Er zijn nog zoveel andere factoren die je in het systeem kan integreren”, vervolgt Flohr enthousiast. “Het liefst willen wij ook scheepshellingen (slagzij) meenemen, omdat dit voor de gebruikte routes gevolgen kan hebben, maar daarvoor is het budget te beperkt. Wie weet komt dat nog. Ook wordt het nu alleen voor ondersteuning bij brand ontwikkeld, maar in de toekomst zou het eigenlijk voor alle calamiteiten moeten werken.” Met het ‘Intelligent Averijbord’ voorzien Imtech en TNO niet alleen in een behoefte in de civiele scheepvaart, maar ook in een behoefte bij het CZSK. Flohr: “Ook wij hebben grote schepen met veel opstappers en relatief kleine bemanningen – denk aan het ‘Landing Platform Dock’ – waar een intelligent en dynamisch systeem de veiligheid gigantisch zou kunnen verhogen.” Daarom ondersteunt de marine de ontwikkeling van het ‘Intelligent Averijbord’, onder andere door de inzet van Hr.Ms. Rotterdam en experts van de NBCD-school – het expertisecentrum van de marine op het gebied van calamiteitenbestrijding – bij het testen.
37
Allehens_05/06_P38 24-04-2006 20:06 Pagina 38
Jungle Warfare Course 2006: ‘Zwaarte ligt in het volhouden’
De jungle dicteert Het is er nat, donker, vies en overal zijn beestjes die in, op en over je heen kruipen. ’s Nachts wakker gehouden worden door brulapen en lek geprikt door muskieten. Bijen en wespen die als een stalker rond cirkelen en liters zweet druipen van het lichaam af. En tegelijkertijd leren overleven, bewegen en vechten in het dichtbegroeide regenwoud. De jungletraining vergt veel van de zestig mariniers die in Suriname opgeleid worden voor hun specialisatie. “Hier bijt, steekt, prikt, brandt alles en overal word je ziek van.” Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Richard Frigge (CAVDKM) Na een ‘bewogen’ autorit – manoeuvrerend tussen kuilen van bijna een meter diep – over de door bauxiet rood getinte jungleweg; een boottocht over de slingerende Saramaccarivier; en een hindernisbaan van wildbegroeide bomen, uitstekende takken en planten met venijnige stekels die met weerhaken in de huid blijven hangen, is de eindbestemming bereikt: de ‘patrol harbor’, het tactische bivak van het eerste peloton van de 31ste Infanteriecompagnie. De mariniers zijn bezig met de laatste fase van de jungletraining: een lange tactische oefening op pelotonsniveau. Het is de derde dag van de in totaal zeven die deze eindoefening telt. De twee pelotons van de 31ste Infanteriecompagnie – die twee dagen eerder in de jungle zijn gedropt – houden een tactische opmars met als doel om de vijand, in het scenario illegale goudzoekers en huurlingen, te overmeesteren. Na de verplaatsing is er gelegenheid om te rusten, onderhoud te plegen en – het belangrijkste – te drinken en eten. Enkelen ogen
Marinier 1 Laurens Schulkes Trainen onder deze zware condities en met dergelijke ontberingen, vergt veel.
38
Allehens_05/06_P39 24-04-2006 20:06 Pagina 39
nog fit, anderen zijn duidelijk aangeslagen door de benauwende hitte die op het hoogtepunt van de dag een temperatuur van tegen de veertig graden haalt, de fysieke inspanning en het ‘geplaag’ van de insecten. Van overleven naar vechten De complete 31ste Infanteriecompagnie, gelegerd op de Marinebasis Parera te Curaçao – reisde naar Suriname af voor de ‘Jungle Warfare Course’ (JWC). Deze training maakt deel uit van de trainingen die eenheden van het Korps Mariniers in het kader van ‘Extreme Weather and Terrain Training’ afwerken. Naast in arctische en berggebieden, dienen de mariniers hun skills en drills ook in de jungle te ontplooien. Dit om wereldwijd inzetbaar te zijn voor specifieke opdrachten onder alle klimatologische en geografische omstandigheden. “Trainen onder deze zware condities en met dergelijke ontberingen, vergt veel”, vertelt detachementcommandant van de 31ste Infanteriecompagnie, majoor der mariniers Hans van Reenen, op de Concordiakazerne te Zanderij. “Alles komt in deze opleiding aan bod: leiderschap, sociale cohesie en incasseringsvermogen. Door dit goed te trainen, krijg je sterk op elkaar ingespeelde eenheden.” De jungletraining van 2006 – dit jaar voor het eerst in een Engelse opzet – wijkt op een paar punten af van voorgaande edities. Normaalgesproken nemen er ook eenheden van de landmacht deel, maar wegens verplichtingen in Afghanistan moesten de groene baretten verstek laten gaan. Ook het survivalgedeelte, vier dagen waarin de pelotons in de jungle op zichzelf zijn aangewezen, moest door tijdgebrek worden overgeslagen. “De opzet van de jungletraining is iets veranderd”, licht Van Reenen toe. “We hebben gekozen voor een kleine verschuiving van overleven naar vechten in de jungle. De nadruk ligt dus meer op schieten en tactische oefeningen. In de praktijk heb je daar meer aan, want tegen de tijd dat je als militair moet gaan overleven, is het al goed verkeerd gegaan.” In totaal brengen de mariniers 28 dagen door in het regenwoud, waarvan het eerste gedeelte op het individu is gericht en het goed handhaven van drills. De tweede fase bestaat uit schieten in de jungle plus rivieroperaties en de laatste fase omvat een grote tactische oefening, waarbij alle facetten aan bod komen.
‘Het is voor elke marinier te doen, maar de beestjes, de hitte, het zweet tussen de billen… daar moet je tegen kunnen’ Knakmomentjes In het bivakkamp, gelegen in het district Saramacca, maken de mariniers van het eerste peloton zich gereed voor de nacht. Mariniers 1 Zeger de Zeeuw en Maarten Bruinenberg zijn voor het eerst in de jungle. “Het terrein dicteert”, vertelt Bruinenberg, terwijl hij een wolk sigarettenrook uitblaast. “Het ene moment sta je tot je knieën in het water, het andere moment loop je tussen de wortels van de bomen.” De Zeeuw zegt al wel de nodige ‘knakmomentjes’ gehad te hebben. “Het is soms afzien. De beestjes, temperatuur en luchtvochtigheid kunnen je af en toe gek maken. Het ergste zijn de bijen, muggen en mieren. Daar heb je het meeste last van omdat je ze continu tegenkomt.” De mariniers vinden de opleiding nuttig en leerzaam. De Zeeuw: “Voor ik hier kwam, had ik nog nooit jungle gezien. Nu heb ik in
Trots laat een van de instructeurs, korporaal der mariniers Stephan Langenberg, zijn vangst zien, die ’s avonds op de zelfgemaakte barbecue belandt.
Marinier 1 Sebastiaan van Pelt is de verbindelaar in het peloton.
Allehens_05/06_P40 25-04-2006 10:17 Pagina 40
drie weken tijd alle skills geleerd om in dit gebied militair te opereren.” Bruinenberg noemt als speciale uitblinker de les die de cursisten kregen van een inheemse Surinamer. “Wat een kennis had die man. We hebben alles geleerd van hem: van het slachten van beesten tot het bouwen van vallen en onderkomens.” Korporaal der mariniers Richard Harmelwaard overweegt om volgend jaar de instructeuropleiding te volgen. “Maar ik wilde het eerst meemaken, voordat ik ‘ja’ zeg”, geeft hij toe. Harmelwaard had de opleiding zwaarder ingeschat, maar is nog niet helemaal zeker van een vervolg als instructeur. “Het heeft wel een zware impact op je lichaam. Ik ben al tien kilo afgevallen en ’s nachts schiet de kramp overal in, terwijl je je soms maar één kilometer hebt verplaatst.” Terwijl de mariniers in het tactische bivak hun blik opwarmen en onderkomens gereed maken, is één geweergroep van het peleton nog op pad. Die voert een nabijheidverkenning uit op het vijandelijk kamp ‘The Hill 31’, een door de compagnie nagebouwd dorp, enkele kilometers verderop. Dat het de geweergroep niet makkelijk wordt gemaakt, blijkt wel uit de vele boobytraps rondom het kamp. De zogenoemde ‘trip flares’ (struikeldraad met lichtsein, red.) blijken effectief en leerzaam voor de verkenners: tijdens de eerste nabijheidverkenning gaat er al eentje af, een goede les voor de verkenners die nu nóg meer op hun hoede zijn. Terwijl de zoveelste blikmaaltijd van deze dagen pruttelt op een vuurtje, discussiëren korporaal der mariniers Perry Timmer en sergeant der mariniers Geert Kort over het ‘junglegevoel’. “Dit is voor mij echt de laatste keer in de jungle”, stelt Kort kordaat, terwijl collega Timmer dolenthousiast reageert: “Nee, dit is vele malen leuker dan de wintertraining. Ik hou meer van deze natuur.” Rivier- en bosgeesten Op de Concordiakazerne te Zanderij zit marinier 1 Fabian Bos met een zwachtel om zijn enkel op bed. Hij is een van de vijf uitvallers. “Ik kom net uit de mariniersopleiding en dit is de eerste opleiding die ik sindsdien volg. Qua fysieke inspanning vind ik het wel heftig. Vooral het bewegen door de jungle, dat vergt veel energie. Hier bijt, knijpt, steekt, prikt, brandt alles en overal word je ziek van.” Hij kijkt teleurgesteld naar zijn voet: “Een ontstoken achillespees, waarschijnlijk door het dragen van de jungleboots die minder steun geven”, mompelt hij. Bos viel al op de eerste dag van de eindoefening uit en zegt snel weer het veld in te willen. “Het heeft tot nu toe veel indruk op mij gemaakt. Dit is weer wat anders dan een doorsnee oefenterrein.” Helaas haalde Bos de eindstreep niet en moest hij na de tweede poging definitief opgeven. “De zwaarte ligt niet in de opleiding, maar in het volhouden”, stelt sergeant-majoor der mariniers Bart Cobussen. De hoofdinstructeur van de JWC spreekt uit ervaring, want hij volgde de opleiding drie keer. Eerst als cursist, toen als schietinstructeur en tevens trainer van het Surinaams leger en dit jaar als hoofdinstructeur. “Het is een hele intensieve training. De mariniers moeten in korte tijd veel leren en doen”, licht Cobussen toe. “Het is voor elke marinier te doen, maar de beestjes, de hitte, het zweet tussen de billen… daar moet je tegen kunnen.” Als hoofdinstructeur bewaakt Cobussen het leerplan. Hij houdt rekening met de veiligheid en controleert of de instructiegroep zich aan het leerplan houdt. Maar ook het contact met de lokalen is een van de speerpunten tijdens de jungletraining. “De mariniers opereren in een gebied waarin ook een klein dorpje ligt. We hebben eerst officieel toestemming gevraagd aan de dorpsoudste en zelfs deelgenomen aan een ritueel om de bos- en riviergeest te ‘betalen’ en te beloven geen schade aan het bos en de rivier aan te brengen. We zijn te gast in dit land, dus moeten we ook rekening houden met dit soort lokale rituelen.”
Allehens_05/06_P41 25-04-2006 10:18 Pagina 41
‘Het ene moment sta je tot je knieën in het water, het andere moment loop je tussen de wortels van de bomen’ 41
Allehens_05/06_P42 24-04-2006 20:08 Pagina 42
Sterke stroming Een aparte rol in de JWC vervult de bootgroep die met elf man is uitgerukt. Dit jaar niet in de gebruikelijke Boston Whalers, maar nu transporteren ze troepen en beoefenen ze hun eigen drills in de minder diep liggende, aluminium ‘Fast Assault Crafts’ (FAC). “We zijn tot nu toe bijna elke dag in actie gekomen”, vertelt opvolgend pelotonscommandant, sergeant-majoor der mariniers Ed Bergman, op de bootgroeplocatie ‘Pikin Saron’ midden in het oerwoud. Bergman: “De mannen moeten elk moment van de dag naar elke gewenste positie gebracht kunnen worden. Onze vijf boten hebben dan ook al meer dan tweeduizend kilometer gevaren. We staan altijd paraat. Zelfs ’s nachts, alleen dan varen we met ‘night vision’.” Dat deze bootjes ook voor de veiligheid van belang zijn, blijkt wel tijdens de rivieroversteek. Tijdens dat jaarlijks terugkomend onderdeel
in de opleiding – waarbij de mariniers met rugzak als drijfpakket en wapens in de aanslag de rivier moeten oversteken – ging het dit jaar bijna mis. De stroming bleek te sterk, waardoor het op eigen kracht niet lukte en bovendien te gevaarlijk zou zijn. De bootjes werden vervolgens ingezet om de mannen alsnog aan de overkant te krijgen. “We komen hier graag voor de jungletraining”, besluit detachementcommandant Van Reenen. “Basis hiervoor is een verdrag tussen Suriname en Nederland. Een vijfjarige overeenkomst is in de maak”, verklapt hij. Ook hoofdinstructeur Cobussen is tevreden: “Je kunt hier mensen een hele waardevolle training geven. Ze moeten achteraf allemaal kunnen zeggen dat ze dit voor geen goud hadden willen missen.”
Mariniers helpen ‘wezen der wezen’ Bittere ellende. Dat is wat sergeant-majoor der mariniers Hans van Dun van de 31ste Infanteriecompagnie aantrof toen hij het weeshuis ‘Elim van de Heer’ vlakbij de kazerne bezocht. Samen met korporaal der mariniers Robin Kooijker, sergeant der mariniers Cor Belo en marinier 1 Pieter Verf, besloot hij actie te ondernemen. “Het schip in de haven kon niet op tijd ontladen, waardoor we allemaal nog in het hotel overnachtten. We hadden zestig pakketten voeding over en wilden deze niet zomaar weggooien”, begint Van Dun te vertellen. “We hebben eens wat rondgevraagd en kwamen uiteindelijk bij dit weeshuis terecht. Toen leidde het een tot het ander.” Tijdens een rondgang door het gebouw vertelt Van Dun onder wat voor schrijnende omstandigheden de kinderen hier leefden. “Er waren nog niet eens basisvoorzieningen, als toiletten, matrassen, of zelfs
licht.” Het geluid van huilende kindertjes overstemt het gesprek. In de gang zitten twee peutertjes in een kinderstoel. “Je zal het vast niet geloven, maar zij zijn al dertien jaar. Ze hebben een dodelijke spierziekte en worden niet groter dan dit”, vertelt de betrokken marinier terwijl hij het kindje probeert te troosten. Initiatiefnemer van het weeshuis is een dominee wiens kind overleed aan een spierziekte. Hij besloot iets te doen voor zieke kinderen of kinderen die hulp nodig hebben. Intussen leven er 55 kinderen in het weeshuis. “Zelfs kleine baby’s worden hier gedumpt”, aldus Van Dun. De mariniers hebben, sinds ze in Suriname zijn, al veel goede dingen gedaan voor het weeshuis. Zo hebben ze elektriciteit aangelegd, toiletpotten geïnstalleerd plus matrassen, water en eten gebracht. En om het speelgenot van de kinderen te vergroten, hebben ze een schommel en springtouwen gemaakt. “Het is en blijft klein werk, maar ze zijn ontzettend dankbaar en dat doet ons goed.”
42
Allehens_05/06_P43 24-04-2006 20:08 Pagina 43
OFFCIEREN Bevorderingen: KTZ F. Noom,
LTZ 2 E.W. Logher,
MATR 1 TDE M. Dunker,
MARN 1 ALG C.A.L. van der Meer,
LTZAR 2 L. de Visser.
MATR 1 TDW E. Heijmen,
MARN 1 ALG D. Schnitger,
MATR 1 BDWSR G.E. Jacobs,
MARN 1 ALG G.I.G. Theuvenet,
MATR 1 TDW D. Leerkes,
MARN 1 ALG S. van Weeren,
ONDEROFFCIEREN
KTZT G.J.M. Siteur,
Bevorderingen:
MATR 1 TDW R.G.G. Leito,
MATR 2 TD J.E. Kelly,
LTKOLMARNS P.G. Buitenhuis,
AOOMARNALG E.J.P. van Alphen,
MATR 1 TDW B. van Lievenoogen,
MATR 2 TDE N. van der Zanden.
LTZE 1 P.H.L. Besseling,
AOOMARNALG H. Bouman,
MATR 1 TDW J.L.M. van Meer,
LTZA 1 L.M. van Dipten,
AOOLDGD A.H.M.M. van Gool,
MATR 1 LDV G. Mol,
LTZ 1 S.L.J.C. Lucas,
AOOMARNTAMB R. de Jong,
MATR 1 ODVB P.R. Nieman,
Bevorderingen:
LTZA 1 L. Venema,
AOOODOPS R.M.C. Kellner,
MATR 1 TDW F.M.M.M. Post,
R.C.M. Krieger, 10,
LTZE 2OC ing. M.P. Beneker,
AOOODVB P.J. de Nijs,
MATR 1 WDS M. Robbe,
E.M. Lanzing, 8,
LTZT 2OC C.C.P.M. Blonk,
SMJRWDV D.M. Allard,
MATR 1 TDE L.N. Schijff,
S. Hagedoorn, 7,
LTZ 2OC M.J. de Boer,
SMJRMARNALG G. Bornebroek,
MATR 1 WDS M.R. Slagter,
D.C.P. Bleijs, 6,
LTZ 2OC ir. A.A. Dirkzwager,
SMJRWDW R.J.J.H. Fontein,
MATR 1 TDW M.M.P. Smits,
H. van de Veen, 6,
LTZA 2OC P.L. Eulderink,
SMJRWDW J.P. Hempenius,
MATR 1 TDE E.E. Tediek,
E. Blokker, 5,
LTZ 2OC L.C. Goedbloed,
SMJRMARNALG P.J. van Homoet,
MATR 1 ODVB D.J.H. Vermeer,
J. Bongers, 5,
KAPTMARNS M. den Hartog,
SMJRMARNVB M. Meijer,
MATR 1 LDV S.M.J. van de Voort,
P. van Dijk, 5,
LTZE 2OC ing. R. Heida,
SMJRWDV ing. W.F.D. Oitmann,
MATR 1 TDE J. Zuidweg.
M. van Gijzen, 5,
KAPTMARNS R.H. IJsseldijk,
SMJRMARNALG G. Romijn,
LTZ 2OC G.F. Koren,
SMJRMARNPPR M. van der Stelt,
Dienstverlaters:
M. de Ridder, 5,
LTZ 2OC D.N. Kovtunenko,
SMJRODND B. de Warle,
AOOLDGB N. Oppelaar,
I.G. Schipper, 5,
LTZA 2OC drs. S.W. van der Net,
SMJRODND J. Weug,
AOOMARNPPR L.P.A. Schuuring,
M. de Vries, 5,
LTZE 2OC ing. S.J. Raue,
SMJRMARNALG F. Wijenberg,
AOOMARNALG R. van Sermondt,
P.S. de Wit, 5,
LTZ 2OC A. Smit,
SGTODND R. van Batenburg,
SMJRTDW S. Leewens,
L.J. van Zoonen, 5,
LTZ 2OC C. de Smit,
SGTTDW M. Breidenbach,
SMJRODOPS J.P.M. Lijs,
H.S. Mosk, 12.
LTZA 2OC N.W.P. van Swelm,
SGTTDE L. Dusseldorp,
SMJRTDW A. Rosing,
LTZE 2OC R.C. Westdijk,
SGTODVB T.S.F. Goslinga,
SGTODVB R. Blank,
Dienstverlaters:
LTZ 2OC W.W. Wester,
SGTMARNVB M.W.H. Hagens,
SGTODVB J.H. Buisman,
Ir. T.A.J. IJzerman,
LTZ 2 A. van den Brom,
SGTWDS M.F. ter Heide,
SGTTDW R. Elvers,
Ing. N.J. Benschop,
LTZE 2 J. Eilers,
SGTTDW A.H.A. Hermus,
KPLMARNVB G. van Berk,
Ing. S. Wobbes,
LTZ 2 J.Z. van Pijkeren,
SGTMARNVB J.D. Horstman,
KPLTDE C.M. Gillman,
G.H. Alting,
LTZA 2 M. Zegerman,
SGTMARNALG J.M. van
KPLTDW G.J. Kranenburg,
P. Krudde,
LTZA 2 ing. R.A.E. Zegers.
Keijzerswaard,
KPLTDW A.L. Meijer,
S. van der Most,
SGTTDW M. Punt,
KPLWDS M. Molenaar,
J.W. Ruben,
Dienstverlaters:
SGTODND S.A. Reijerse,
KPLLDGD S.F. Petri,
B. Askari Javid,
KTZ K.R. de Vries,
SGTTDV A. de Rover,
KPLTDW E.M. van der Sman,
J.M.F. Hausil,
KLTZ M.H. Hollenberg,
SGTMARNALG C.P. van Staveren,
KPLMARNALG J.A. van den Steen,
W.J. ten Hoeve,
LTKOLMARNS D.R. Keus,
SGTMARNALG S. Tak,
KPLMARNALG L. van Steenbergen,
M. Koning, M,
LTZE 1 G.A.A.P. Evers,
SGTLDA H. van der Velde,
MARN 1 ALG G.J. Boerman,
M. van Leeuwen,
LTZ 1 M.J.A. Zaat,
SGTLDA H.J. Verpoort,
MATR 1 LDV J.B. Dissels,
E.M. Versnel.
LTZA 2OC J.F.M. Flesch,
SGTMARNALG M.J.W. Wensink,
MARN 1 ALG R. van den Eijkel,
LTZAR 2OC A.A. Jansen,
SGTLDGB M.J. Zeilstra,
MARN 1 ALG F.N. Figaroa,
LTZ 2OC ing. W.A. van Kammen,
MATR 1 TDW R.J. Beekink,
MATR 1 TDW P. Groenewoud,
LTZ 2OC M. Peters,
MATR 1 TDW M.S. Büscher,
MARN 1 ALG A.J.W. Lauw,
Sergeant-majoor BD Anthonia
LTZE 2 W. Goudappel,
MATR 1 TDE T.I. Dubois,
MATR 1 ODOPS S. Lueks,
Knollenburg.
BURGERS
R. Koopman, 5,
43
IN MEMORIAM
Allehens_05/06_P44 24-04-2006 20:08 Pagina 44