Alle Hens
Hoog en droog in Californië Logistiek puzzelen op zee
Maandblad van de Koninklijke Marine november 2008
Colofon: Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. Hoofdredacteur: LTZSD 2OC KV V.J.G. Strijbosch
Alle Hens
Inhoud
Cover
Hr.Ms. Rotterdam vereeuwigd vanuit het dok van haar zusterschip tijdens de oefening Joint Warrior. (Foto: Rob Gieling)
4 Gepuzzel
Grenzen bewaken, guerilla’s bestrijden en voor diplomatieke stabiliteit zorgen. En dat terwijl 1200 mensen aan boord moeten eten, drinken en slapen. Het was een uitdagende puzzel voor NLMARFOR tijdens Joint Warrior ’08 om de status van operationeel inzetbaar te verkrijgen.
Redacteurs: LTZSD 2 KV B. Wijnandts LTZ 2OC M. F. van der Maas Aan dit nummer werkten verder mee: LTZSD 2 OC A.C. Gelijs LKOLMARNS KMR E. Kronenberg
8 Korte lijntjes
Herkenbaarheid en bestuurbaarheid binnen het CZSK moet beter, meent schout-bij-nacht Nagtegaal. Daarom voert hij in het bestuur enkele veranderingen door die het CZSK een impuls moeten geven.
Lay-out & druk: OBT B.V., Den Haag Adreswijzigingen KM-personeel: Doorgeven aan Bureau Administratie of via DCHR Telnr.: 0800 225 57 33 DSN *06-733
4
Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Het Nieuwe Diep 5 Het Paleis, kamer 213 MPC 10A / Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0 223 657 620 / 657 660 DSN 209 57620 / 57660 E-mail:
[email protected] E-mail redactieraad:
[email protected]
16 De grote verbouwing in Bujumbura
8
ISSN 0024-0389
Overste Kronenberg werkt in Burundi aan de vrede nadat het land na de genocide van 2004 langzaam weer overeind komt. Zijn grootste project is de renovatie van zeventien kazernes.
28 Bergtraining USA
Een keertje geen regen voor de mariniers die dit jaar hun bergtraining afwerkten. Drassige gronden en modder werden ingeruild voor de hoge bergtoppen en felle zon van Californië, USA.
En verder:
12
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op 17 november 2008.
Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
De eerste modules over de sociale aspecten van leidinggeven zijn gegeven in het PMT De Duif in Den Helder. Hoe ziet deze cursus er uit en wat vinden de eerste deelnemers ervan? ‘Poko poko’ kent de afdeling Materieel Logistiek op Curacao niet. Van landrovers, RHIB’s tot 60 mm mortieren en kustwachtercutters: MATLOG zorgt voor de instandhouding van al het materieel in de West.
Internet: www.marine.nl
Abonnementsprijs: € 17,02 (buitenland € 21,55 per jaar)
10 Van d’tjes en i’tjes
12 Werf in de West
Adreswijzigingen veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Telnr.: 0343 474 150 Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Telnr.: 0900 226 52 63 (s 0,10 per minuut) www.aboland.nl Opzegtermijn zes weken
Maandblad van de Koninklijke Marine
16
22 26 32 39
Langszij bij … Sport Logboek Mensen & Mutaties
Gedreven professionals “De Koninklijke Marine is het maritieme deel van de Nederlandse krijgsmacht, dat zich met vloot en mariniers wereldwijd inzet voor veiligheid op en vanuit zee”. Deze visie geeft de wereldwijde inzet van onze marine weer, die veel van ons personeel en hun thuisfront vraagt. In de dagelijkse praktijk laten onze mensen in Nederland en ver daarbuiten keer op keer zien dat zij goed opgeleide en gemotiveerde professionals zijn die, naast dat ze hun vak goed verstaan, ook met enthousiasme, gedrevenheid en bezieling invulling geven aan hun werk. Dat blijft zeker niet onopgemerkt. Niet alleen bij mij, maar ook bij velen buiten het Commando Zeestrijdkrachten. Zo bezocht onze minister van Defensie onlangs de mariniersverkenningseenheid in Tsjaad. Hij was onder de indruk van de Nederlandse bijdrage en de goede Iers-Nederlandse samenwerking in het gebied. “Het is goed om van de Ierse bataljonscommandant te horen en met eigen ogen te zien dat onze mariniers hier goed werk leveren”, zei hij. Dat onze mensen hun vak verstaan bleek recent ook weer tijdens de oefening Joint Warrior ten westen van Schotland. De amfibische taakgroep, die door NLMARFOR werd geleid, bestond uit Hr.Ms. Johan de Witt, Rotterdam, Maassluis en Makkum, Very Shallow Water (VSW) duikteams en EOD-teams uit Nederland en Noorwegen, een hydrografisch team, elementen van het Amfibisch Gevechtsteun Bataljon en een Lynx helikopter van het Defensie Helikopter Commando. De daarbij ingescheepte Landing Force bestond uit elementen van het versterkte Tweede Mariniersbataljon, een ISTAR eenheid van het Commando Landstrijdkrachten en de Maritieme Speciale Operaties Compagnie van het Korps Mariniers. Het betrof dus een echte ‘joint’ en ‘combined’ taakeenheid. Gedurende deze oefening moest NLMARFOR het hoofd bieden aan vele operationele uitdagingen in diverse scenario’s. Daarmee werd NLMARFOR getest op haar capaciteiten om in de toekomst als een maritiem expeditionaire staf in de Nato Response Force (NRF) leiding te geven in de hoedanigheid van Commander Amphibious Task Force (CATF) en Commander Landing Force (CLF). Op 10 oktober verklaarde de vertegenwoordiger van de ‘Maritime Component Commander’ Striking Force NATO Maritime Force het geheel van staf, schepen en marinierseenheden inzetbaar voor NRF 12 in het eerste halfjaar van 2009. Hiermee werd zowel COMNLMARFOR (commandeur Bindt) in zijn rol als Commandant van de Amfibische Taakgroep als DCOMNLMARFOR (kolonel der mariniers Hekkens) in zijn rol als commandant van de Landing Force bevoegd verklaard voor de taken die NLMARFOR in het kader van de NRF 12 zal moeten gaan uitvoeren. Een resultaat om met recht trots op te zijn, en dat goed ‘smoel’ gaf aan ons ‘NavyMarine Corps team’. Datzelfde professionalisme en die gedrevenheid en bezieling worden ook getoond in de missies die zelden of nooit de krant halen en die in sommige gevallen zelfs uit niet meer dan één persoon bestaan. Ik heb het dan onder andere over missies in Congo, Burundi, Libanon en Bosnië. Ook daar wordt goed en belangrijk werk geleverd. Dat zal ongetwijfeld ook weer het geval zijn in de wateren bij Somalië. Medio oktober heeft het kabinet haar voornemen bekend gesteld om een fregat naar Somalië te sturen ter bescherming van humanitaire hulptransporten in het kader van het World Food Program
tegen piraterij. In de eerste zes maanden van dit jaar is het aantal mensen dat afhankelijk is van humanitaire hulp in Somalië gestegen tot bijna 3,25 miljoen. Daaruit blijkt de noodzaak van deze missie. Terwijl ik deze column schrijf, ligt dit besluit ter goedkeuring voor de Tweede Kamer. Gezien het belang van de missie zal die goedkeuring er ongetwijfeld komen. Hr.Ms. De Ruyter is inmiddels al in het operatiegebied aangekomen en zal deze taak op 23 oktober overnemen van het Canadese fregat Ville de Quebec. Het schip zal deze missie tot medio december uit blijven voeren Het is mijn absolute overtuiging dat, zowel in dit soort missies als bij ons andere werk, het personeel binnen de Koninklijke Marine de belangrijkste factor is voor het leveren van goede prestaties. De grootste uitdaging daarbij voor onze leidinggevenden is om de mensen waarmee zij werken te (blijven) motiveren en inspireren. De kracht en het belang van onze organisatie ligt voor een groot deel in het snel en doeltreffend uitvoeren van onze taken. Daarvoor is het essentieel dat we de ‘menselijke maat’ in ons werk voldoende aandacht geven. Het is van belang een goede balans te zoeken tussen taakgericht en mensgericht leiderschap. Om onze leidinggevenden hierin te ondersteunen en verder te bekwamen is sinds 1 september het bureau Leiderschap CZSK operationeel. Dit bureau verzorgt onder andere teambuilding sessies voor het top- en hoger management en de module APK voor alle leidinggevenden vanaf de rang van korporaal en burgers met gelijkwaardige schaal. Ook richt het bureau zich op het begeleiden van individuele leidinggevenden waarbij het accent ligt op coaching en mentoring. Afgelopen week heb ik met de andere leden van de Admiraliteitsraad de APK training met veel plezier en voldoening doorlopen. Het heeft me gesterkt in de overtuiging dat wij als leidinggevenden onszelf kunnen verrijken door deel te nemen aan deze activiteiten en ik wil dat dan ook van harte aanbevelen. Ten slotte wil ik nog iets zeggen over de personele sterkte. Die blijft voorlopig nog lager dan we graag zouden willen. Het voor functievervulling beschikbare personeel is, met uitzondering van de belangrijkste schaarstecategorieën, voldoende om de functieplaatsen voor iets meer dan tachtig procent te vullen. Maar dat zal in de praktijk niet altijd als zodanig worden ervaren vanwege onder andere individuele uitzendingen vanaf de werkplek, zwangerschaps- of ouderschapsverlof, korte opleidingen of kortstondig ziekteverzuim. Dat vraagt om extra aandacht. Daarom is de planmatige vulling van de verschillende organisatiedelen vastgelegd in het recent door de Admiraliteitsraad goedgekeurde vullingsplan-CZSK. Hierin heb ik aangegeven om de pijn zoveel mogelijk te verdelen, maar daar waar dat enigszins mogelijk is, de vulling van de operationele eenheden en vulling van opleidings- en wervingsfuncties voorrang te geven. Daarmee beoog ik dat we als Koninklijke Marine ook in de toekomst een geloofwaardige bijdrage kunnen blijven leveren aan veiligheid op en vanuit zee.
R.L. Zuiderwijk, luitenant-generaal der mariniers 3
NLMARFOR operationeel inzetbaar na Joint Warrior ‘08
Een enorme logistieke puzzel ‘Eigen brood eerst’ is een kreet die de korporaal bakkers Jan Oosten en Peter van Aartsen aan boord van Hr.Ms. Johan de Witt hoog in het vaandel hebben. Tijdens de grote amfibische oefening Joint Warrior bakken zij op hoogtijdagen maar liefst zeshonderd broden om alle monden te voeden. Om ervoor te zorgen dat de operatie op het land vanuit zee continu voortgezet kan worden, moeten de logistiekelingen alle puzzelstukjes in elkaar passen. Dat NLMARFOR operationeel inzetbaar verklaard moet worden en de reikwijdte van de Nederlands-Noorse amfibische taakgroep voor de NATO Response Force 12 bepaald wordt, maakt deze oefening een extra grote uitdaging. Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: Rob Gieling/Wim Salis (AVDD) Het scenario voor Joint Warrior is uit de realiteit gegrepen. Toen Dragonia en Caledonia in 1960 opgesplitst werden, zijn de grenzen tussen de landen ongelukkig bepaald. Hierdoor verloor Dragonia zijn visrijke gronden en een belangrijk stuk industrielandschap. Vijftig jaar later willen de ontevreden inwoners van Dragonia hun oorspronkelijke land terug. Om dit voor elkaar te krijgen, is de krijgsmacht van Dragonia in actie gekomen en is er een guerrillagroepering opgestaan die gewelddadige speldenprikken uitdeelt in Caledonia. Nadat de NAVO dit een tijd heeft aangekeken en de veiligheidssituatie in Caledonia langzaam verloren zag gaan, werd besloten een amfibische taakgroep uit te zenden. De opdracht? Bewaak de grenzen van Caledonia, zorg dat het daar veilig wordt en druk de guerrilla’s de kop in zodat een normaal, vreedzaam diplomatiek proces mogelijk wordt.
de wateren rond Caledonia te vertrekken. De mijnenjagers Hr.Ms. Makkum en Hr.Ms. Maassluis gaan voorop om de kust mijnenvrij te maken voor de beide amfibische transportschepen Hr.Ms. Johan de Witt en Hr.Ms. Rotterdam, die de rest van de amfibische taakgroep herbergen. De met ‘augmentees’ versterkte NLMARFORstaf, een Nederlands-Noors Very Shallow Water duikteam, een hydrografisch en militair geografisch team, een Lynx-helikopter,
Een indrukwekkende taakgroep De opdracht is duidelijk. Om deze escalerende situatie op land vanuit zee te controleren, is een Nederlands-Noorse amfibische taakgroep onder leiding van de NLMARFOR-staf aangewezen. Een indrukwekkend aantal eenheden maakt zich gereed om naar 4
leden van het ISTAR en een Noorse amfibische verkenningseenheid stappen aan boord van Hr.Ms. Johan de Witt. De landing force, bestaande uit elementen van het versterkte Tweede Mariniersbataljon, een peloton van de 42e brigade verkenningseenheid van de landmacht en een explosieven-opruimingsteam van het CZSK embarkeren aan boord van de Rotterdam. De landingsvaartuigen en de amfibische beach-unit van het Amfibisch Gevechtssteunbataljon worden verdeeld over de beide schepen. In totaal varen de transportschepen bijna 1200 mensen naar het operatiegebied. De puzzel wordt uitgelegd Kapitein-luitenant-ter-zee Martin Luttge van de logistieke cel van NLMARFOR vertelt: “We spreken over 1200 mensen die allemaal
vertrekken, moeten we eerst de antwoorden zoeken op een aantal essentiële vragen. Wat is onze meest waarschijnlijke opdracht? Wat kunnen we verwachten? Is het gebied dichtbevolkt of juist niet? Kunnen we ergens een contract sluiten voor bijvoorbeeld water of brandstof? Winkelen we in de plaatselijke supermarkt of moeten we alle voeding zelf meenemen? Welke eenheden gaan er mee? Hoe groot is het gebied waar we gaan opereren en hoe lang moeten onze mensen aan de wal blijven? Afhankelijk van de antwoorden op deze vragen, weten we wat we mee moeten nemen. Als dit allemaal duidelijk op het netvlies staat, bepalen we tijdens de beladingsvergadering met de verschillende eenheden wie welke goederen en welke mensen meeneemt. Dat is een heel gepuzzel. Je wilt de mensen met het materiaal dat zij gebruiken aan boord van hetzelfde schip houden, maar past dat wel?”
De Bandvaggons staan klaar om terug gebracht te worden naar Hr.Ms. Johan de Witt.
“We moeten goed nadenken welke goederen we wanneer aan land zetten” Callcenter In het dokoperatiecentrum aan boord van de Johan de Witt is het een gekkenhuis. Om de beurt komen de Landing Craft Units (LCU) en de Landing Crafts Vehicle Personel (LCVP) het dok invaren om voertuigen en materiaal aan boord te brengen. Bootsman Johan Klem staat met een headset op zijn hoofd, een storno in zijn ene hand en een telefoonhoorn in de andere. “Als we aan het laden zijn, is het af en toe net een callcenter hier, zoveel mensen willen informatie aan mij kwijt.” In het dok zelf staat kwartiermeester Hans Feenstra een lange lijst af te turven. “We hebben nu 23 voertuigen aan boord. Nog 52 te gaan.”
▼
moeten eten, drinken, slapen en kleren wassen. Dat alleen al zorgt voor een behoorlijke uitdaging. Dan hebben we het nog niet eens over al het materieel dat deze mensen nodig hebben om hun taak te kunnen uitvoeren. Dat moet ook allemaal mee aan boord.” Om al deze mensen met het benodigde materieel op het juiste moment op de juiste plek te krijgen, wordt een enorme logistieke puzzel uitgelegd. Luttge vervolgt: “Voordat we überhaupt kunnen
5
Kapitein der mariniers Roel de Jong houdt nauwgezet bij welke voertuigen waar worden neergezet. “We moeten goed in de gaten houden waar de voertuigen terechtkomen. Als de landing uitgevoerd gaat worden, kan het niet zo zijn dat een voertuig dat helemaal achterin staat als eerste aan land moet gaan.” Dertig diepgevroren biefstukken Ondertussen zijn het hoofd logistieke dienst, het ondergeschikt hoofd logistieke dienst en de botteliers van de beide schepen ook druk aan het plannen. Luitenant-ter-zee 1 Martijn Reedijk legt uit: “We weten ongeveer hoeveel mensen we aan boord krijgen, maar dat is vaak ook niet meer dan een ruwe indicatie. De operatie is erg afhankelijk van de inlichtingen die op het land verkregen wordt. Als daar iets gebeurt, moet er ineens een aantal extra mensen naar het land of moet juist terugkomen. Sommige mariniers zitten al tien dagen in een tent op het eiland, hebben niet kunnen douchen en hebben alleen droogvoermaaltijden gegeten. Die wil je dan een goede maaltijd voorschotelen en hun was laten doen.
Eten weggooien is uit den boze dus je kunt niet teveel klaarmaken. Even dertig diepgevroren biefstukken gaan bakken, een half uur voordat de mannen aan boord komen, kan ook niet. Daarbij weten we ook lang niet altijd wat we kunnen inslaan in buitenlandse havens. Dat zorgt ervoor dat de botteliers een enorme uitdaging hebben met de planning.” De bakkers voegen hier aan toe: “Als die jongens na een week uit het veld komen, eten ze bijna een brood de man, dan moeten wij wel hard aan de slag. Niemand krijgt hier aan boord supermarktbrood te eten. Dat is onze eer te na. Daarom bakken we af en toe wat meer broden en vriezen we ze in.” Sonja Bakker Uiteindelijk staan alle goederen en voeding op de juiste plek op het juiste schip en kunnen de mensen embarkeren. De schepen verlaten de haven van Den Helder en zetten koers naar de wateren rond Caledonia. Omdat de situatie daar langzaam escaleert, worden er met chirurgische precisie steeds meer mensen en
Als de voertuigen geladen worden, is het net een callcenter in het dokoperatiecentrum van Hr.Ms. Johan de Witt
Kwartiermeester Hans Feenstra streept af welke voertuigen aan boord zijn gekomen.
’s Nachts is het dok van het amfibische transportschip spookachtig verlicht.
6
materiaal op het land gezet. Sergeant-majoor der mariniers Cor Maarseveen, onderofficier bevoorrading van het Tweede Mariniersbataljon vertelt: “De mensen op de wal kunnen maar voor een paar dagen voeding en goederen in hun rugzak proppen. Omdat het in deze regionen vaak hard waait en regent, gaan tentjes stuk of waaien haringen weg. Elke dag krijgen we aanvragen om dit soort dingen opnieuw te leveren. Daarbij zetten we onze jongens niet graag op een Sonja Bakker-dieet, dus we brengen ook geregeld extra voeding naar de wal. De vaartuigen gaan continu op en neer tussen het schip en de wal, wat niet altijd gemakkelijk gaat. Het waterlijntje tussen het schip en de wal is fragiel. Als de golven te hoog staan, kunnen ze niet varen. Als de weersvoorspelling slecht is, moeten we voor een paar dagen spullen op de wal neerzetten. Het schip moet dat wel kunnen faciliteren.” Ship’s Sergeant-Major adjudant der mariniers Engel de Ruyter vult zijn verhaal aan. “Reken er maar op dat de mannen, die na een actie terug komen, het zat zijn om in tenten te slapen, niet te kunnen douchen en droogvoer te eten. Hier komt weer uitstekende dienstverlening van het schip om de hoek kijken. Ik ontvang de mannen aan boord, stroop ze uit hun natte kleding en overleg met de logistieke dienst dat er koffie, thee en een warme snack gereed staan. De wassers laten acuut alles vallen en zorgen dat de natte spullen gewassen en gedroogd worden. Dat is een enorme motivatieboost voor de mariniers en als ze de volgende dag weer aan land gaan, hebben ze in ieder geval hun batterij weer kunnen opladen.” Top van de piramide Het blijkt dus dat het concept van een logistieke basis op zee om een amfibische taakgroep te ondersteunen, werkt. Dat dit een heel ingewikkeld concept is, staat als een paal boven water. Chef Staf van NLMARFOR, kapitein-ter-zee Peter van den Berg legt uit: “NLMARFOR is een uit vloot en mariniers samengestelde, internationale varende staf die, onder andere in het leven geroepen is om leiding te geven aan een amfibische taakgroep. Amfibisch maritiem opereren is eigenlijk de top van de piramide. Als blijkt dat we hiertoe in staat zijn, kunnen we ook leiding geven aan een eskader of een flottielje mijnenjagers. Na het ontstaan van het Commando Zeestrijdkrachten en de vorming van NLMARFOR in 2005, heeft Nederland amfibische capaciteit voor de snelle interventiemacht van de NAVO aangeboden. Omdat we
‘Eigen brood eerst’ staat hoog in het vaandel bij de bakkers van Hr.Ms. Johan de Witt.
op dat moment nog weinig expertise hadden voor het plannen van amfibische operaties, anders dan voor een Landing Platform Dock, hebben we heel hard moeten werken om daar goed in te worden en heeft de laatste drie jaar de nadruk hier op gelegen.” Nadat de NLMARFOR-staf al eerder haar interne testfase succesvol had afgerond, verbleef een NAVO-evaluatieteam tijdens Joint Warrior aan boord van Hr.Ms. Johan de Witt om de staf te beoordelen. Op 10 oktober verklaarde de commandant van de maritieme component van de NRF het geheel van staf, schepen en marinierseenheden inzetbaar voor de NATO Response Force. Door dit positieve resultaat vormt de Nederlands-Noorse taakgroep vanaf begin januari tot eind juni van volgend jaar een belangrijk deel van de maritieme poot van de snel inzetbare interventiemacht van de NAVO. Aan boord van Hr.Ms. Rotterdam klinkt aan het eind van de oefening de stem van de commandant van het Tweede Mariniersbataljon over de scheepsomroep: “Na twee weken op de wal, was het net als thuiskomen toen we weer aan boord stapten. Bedankt voor de fantastische ondersteuning.” n
Om de operatie lang vol te houden, moeten de amfibische transportschepen op zee goederen laden. 7
“De herkenbaarheid en bestuurbaarheid binnen het CZSK moet beter.” De Plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten is niet bang het beestje bij de naam te noemen in zijn nota ‘Verbetering besturing CZSK’. Schout-bij-nacht Wim Nagtegaal vindt dat de slagvaardigheid en daadkracht van het CZSK een flinke impuls verdienen. Ik weet dat we niet altijd voldoende snel en adequaat op ontwikkelingen hebben ingespeeld en op problemen gereageerd. We hebben daardoor minder uit ons materieel en personeel gehaald dan mogelijk was. Ook hebben we daardoor onbedoeld de afstand tussen bestuur en werkvloer laten groeien. Daarom wil de PC-ZSK vier maatregelen invoeren die de herken baarheid van de organisatie moet vergroten, slagvaardigheid verbeteren en de afstand verkleinen. “We hebben onze mensen te lang met problemen laten Tekst: Vanessa Strijbosch worstelen.”
PC-ZSK wil afstand verkleinen en slagvaardiger handelen
“Het CZSK verdient een impuls” Het bestuur verbeteren? Klinkt als weer een reorganisatie, terwijl de generaal na zijn aantreden nadrukkelijk stelde dat het CZSK in ‘rustiger vaarwater’ zou komen? “Het is een beperkte reorganisatie en op geen enkele manier te vergelijken met de reorganisatie uit 2005. Bij het bouwen van de CZSK organisatie in 2005 is achteraf gezien een aantal zaken verkeerd ingeschat, over het hoofd gezien of het belang onvoldoende onderkend. We moeten nu op onderdelen gaan bijpunten en bijregelen. Het huis staat, maar we verplaatsen nu de ramen. We komen er nu achter dat de trap toch niet op de juiste plaats zit. We veranderen de organisatie niet in haar hoofdstructuur veranderen, maar op een aantal onderdelen verleggen en verbeteren.” Waarom komt u juist nu met deze maatregelen? “Generaal Zuiderwijk en ik zijn nu ruim een jaar onderweg. Als je dan merkt dat er dingen niet goed lopen en verbeterd kunnen worden, dan moet je die veranderen. In oktober heb ik in Tsjaad met eigen ogen wederom kunnen zien hoe professioneel en gedreven onze mensen optreden. Zowel bij de vloot als bij het korps kan ik meerdere recente voorbeelden van prima presteren opnoemen. Er gaat heel veel goed, maar we hebben vanaf de werkvloer diverse signalen gekregen en concludeerden zelf ook dat er zaken veranderd moeten worden. We staan nog steeds achter wat we in 2007 hebben gesteld, maar in de praktijk blijkt het er niet helemaal uit te komen. De afstand tussen de eenheden en de walorganisatie is te groot geworden. We hebben niet in alle situaties snel genoeg ingespeeld op veranderingen. Dit hebben we zelf geconstateerd, maar we zijn ook door de werkvloer met de neus op de feiten gedrukt.” Twee van uw maatregelen zijn de directie Planning & Control (P&C) verbeteren en de directie Operationele Ondersteuning (OST) in twee aparte directies opdelen? Hoe kan dit leiden tot verbetering?
“Planning & Control krijgt nu de rol van regisseur voor wat betreft de agenda van de Admiraliteitsraad (AR) waardoor de AR-agenda vanuit een centraal punt wordt bewaakt en minder zaken ad hoc gebeuren. Neem bijvoorbeeld Hr.Ms. Pelikaan. Daar worden in 2006 knelpunten gesignaleerd, halverwege 2007 wordt daarover uitgebreid gerapporteerd, maar dan duurt het vervolgens meer dan een jaar voordat de evaluatie wordt afgerond. Dat komt omdat het onderwerp op teveel bordjes lag. Er was onvoldoende regie. We hebben de bemanning te lang met problemen laten worstelen. Dat mag en kan niet in deze organisatie. Het opknippen van de directie OST in Personeel en OST is ook een management vraagstuk. Je kunt niet een te breed speelveld aanhouden. Het is verstandiger om het in behapbare brokken op te delen. Er zijn in de afgelopen tijd teveel materiële en personele knelpunten geweest die sneller tot een (doeltreffende) oplossing hadden moeten leiden. In plaats van appels en peren in één mand, clusteren we nu onderwerpen. Veel veranderingen en knelpunten lagen allemaal in dezelfde directie. Het aspect personeel krijgt bovendien nu zijn eigen stem en een zelfstandige directeur in de top van de organisatie. Dat past ook bij het belang van het personele vraagstuk. Een van de voordelen van deze aanpak is dat iedereen beter weet wat op zijn bordje ligt.” U oppert in uw stuk om de ‘knip’ tijdens het opwerken van de schepen bij te stellen? Hoe ziet u dat voor zich? “De knip viel voor verschillende typen schepen op verschillende tijden. Met name commandanten, hoofden en chefs van kleine eenheden wisten vaak niet bij welke directie ze moesten aankloppen voor welk probleem. Nu wordt van schepen in hun opwerk cyclus het moment van verantwoordelijkheidswisseling tussen de directeuren OST en OPS bijgesteld. Directeur OST wordt verantwoordelijk voor dat deel van het opwerken dat binnenliggend plaatsvindt. Alle schepen die varende zijn, vallen onder directeur operaties.”
8
Uw laatste maatregel gaat over het versterken van de rol van Groepsoudsten voor de onderzeeboten en de mijnenbestrijdingseenheden. Betekent dit dat oude tijden herleven? “Met het opheffen van de groepen is er meer verdwenen dan we ons toen hebben gerealiseerd. Er zijn op materieel en personeel gebied relatief veel problemen bij kleine bovenwatereenheden en onderzeeboten. Er was wel een Groepsoudste, maar die deed dat in neventaak. Wat we nu willen is de Groepsoudste fulltime terug laten komen gedurende een pilot van één jaar. Hij wordt boven de commandanten geplaatst en hij verzorgt de vertaling van de producten van de staf richting de commandanten. En andersom is hij de pleitbezorger voor de commandanten. De Groepsoudste bewaakt het front, hij zorgt ervoor dat er geen conflicterende opdrachten meer worden aangenomen en dat er geen verlies aan informatie tussen schepen en walorganisatie is. De Groepsoudste krijgt ook toegang tot de directeuren en kan zo knelpunten, die in organisatie blijven liggen, direct aankaarten.” Wat zal de werkvloer zichtbaar merken van deze veranderingen? “Direct niet veel. Indirect wel. Het is de bedoeling dat aansprekende zaken die nu op de werkvloer leven sneller worden opgepakt. Denk daarbij ook aan lastige onderwerpen als de centrale walbewaking en de toelagen in de West.” De C-ZSK en u spraken vorig jaar over een goede balans tussen wat er gevraagd wordt en wat er aan doctrines, personeel en materieel staat. Hoe is die balans eind 2008? “We hebben noodgedwongen maatregelen moeten nemen om de balans te herstellen. We hebben bijvoorbeeld het aantal vaardagen moeten terugbrengen. We zijn voortdurend keuzes aan het maken om de balans tussen de beschikbare middelen en taken in evenwicht te houden. We zijn daarin nog niet geslaagd, daarvoor moet er meer speling komen en hebben we meer schepen nodig. Het is dus belangrijk dat het tempo in de Marinestudie gehandhaafd blijft. We moeten voortdurend keuzes maken om de balans tussen datgene wat we willen en wat we kunnen gezond te houden, ook zodat onze mensen met plezier hun werk blijven doen.” n
“Met het opheffen van de groepen is er meer verdwenen dan we ons hebben gerealiseerd”
De Groepsoudsten De vierde maatregel uit de nota is al in gang gezet: twee Groepsoudsten zijn per 1 oktober aangesteld. Kapiteinluitenant-ter-zee (te bevorderen tot KTZ) Ric Karis (mijnenbestrijdingseenheden) en kapitein-ter-zee Peter de Harder (onderzeeboten) vertellen over hun nieuwe functie als fulltime Groepsoudste. Karis: “Zowel aan boord van de varende eenheden als bij de walondersteuning, worden procedures en bedrijfsvoeringen beter op elkaar afgestemd en spreken we dezelfde taal. Toch is gebleken dat kleine bovenwatereenheden, door hun specifieke taakstelling en kleine bemanningsomvang, in veel gevallen een aangepaste benadering en ondersteuning nodig hebben. Omdat op dat gebied een eenduidig aanspreekpunt onvoldoende beschikbaar was, leidde dat nogal eens tot de nodige frustraties. De Groepsoudste moet er voor zorgen dat de procesgangen soepeler gaan lopen en daarbij goed luisteren naar de signalen van de eenheden. Mijn ervaring is dat de werkvloer vaak uitstekende ideeën heeft over hoe iets beter of makkelijker kan. Bij de uitvoering van deze belangrijke taak word ik geassisteerd door de chef der equipage, stafadjudant Ad Bogert.” De Harder: “We zagen dat na de reorganisatie veel mensen weg trokken. Dat deed pijn. Met name bij de Onderzeedienst worden op personeelsgebied hogere eisen gesteld. Ik ben Groepsoudste in deeltijd geweest. Door dit nu als hoofdtaak te doen, heb ik meer tijd om met mensen te praten, om af te stemmen en te coördineren. Ik kan nu eerder zaken signaleren. Veel zaken bleven op een lager niveau hangen. Nu kunnen we eerder problemen op een hoger niveau brengen en kan er sneller gehandeld worden. Ook kan ik aan identiteit en saamhorigheid meer invulling geven. We moeten niet denken dat met het herintroduceren van een fulltime Groepsoudste alle problemen zijn opgelost, maar dat het helpt, staat voor mij als een paal boven water.”
9
Module over leidinggeven van start
Tijd voor de
APK
“Stilstaand water gaat stinken.” De toon is gezet in de eerste leiderschapstraining (module-APK) van het CZSK. De trainer, adjudant der mariniers Piet Bakker, schroomt niet om al in zijn openingswoord de confrontatie aan te gaan. En dat is ook precies wat van de twaalf medewerkers op woensdag 1 en donderdag 2 oktober wordt verwacht: de spiegel voorhouden. Hoe taak- (hard) en hoe mensgericht (sociaal) zijn we Tekst: Vanessa Strijbosch eigenlijk? Het nieuwe bureau Leidinggeven, voortgekomen uit het actieprogramma Op Koers, wil het sociale aspect van leidinggeven binnen de organisatie verbeteren. Om dat te bereiken krijgt al het zittende personeel, in de rang van korporaal tot generaal en burgers, een ‘algemene periodieke keuring’(APK). De vergelijking met de APK van een auto is zo getrokken, maar klopt niet helemaal volgens trainer Piet Bakker. “Je brengt je auto naar de garage als die niet goed rijdt. Bij ons draait het ook niet helemaal goed, dus een controle is nodig. Maar dit is geen keuring of test. Hier wordt men niet getoetst en krijgen cursisten ook geen cijfer.” Deze driejaarlijks terugkerende module is volgens bureau Leidinggeven bedoeld om mensen meer inzicht te laten krijgen in hun eigen functioneren en de invloed daarvan op anderen. De sociale aspecten van leidinggeven worden bevorderd door het vergroten van zelfkennis, verbeteren van communicatieve en sociale vaardigheden, inzicht krijgen in eigen communicatiestijl, het eigen functioneren en de invloed op anderen. Daarnaast worden ook teambuildings gegeven. De teambuildings moeten de efficiëntie en effectiviteit van de eenheid of afdeling verhogen.
voorbeeldfunctie, loyaliteit. Over de eigenschappen van een goede leider is de groep het wel eens. Maar wat voor leider zijn zij zelf? Het antwoord op die vraag wordt steeds duidelijker na het invullen van een persoonlijk profielsysteem, DISC Classic. Het DISCmodel heeft als doel om mensen te helpen zichzelf en anderen beter te begrijpen. Het laat ze kijken naar menselijk gedrag en vergroot de kennis van het eigen gedragspatroon. Het DISCmodel onderscheidt vier gedragsstijlen: dominantie, invloed, sta-
Goed leiderschap “Helder zijn en doen wat je zegt. Mensen moeten vertrouwen in je krijgen”, is het antwoord van een van de medewerkers als hem gevraagd wordt wat hij verstaat onder goed leiderschap. De bekende kernwoorden passeren de revue: inspireren, motiveren, 10
biliteit en consciëntieus. Onder elke stijl valt een aantal kenmerken dat, als de test goed is ingevuld, herkenbaar moet zijn. Humor in de stijlen Vanaf het moment dat is vastgesteld welke stijl bij wie past, ontstaat er een opvallend open en eerlijke sfeer in de groep die nu is ingedeeld volgens de vier stijlen. “Jullie als ‘d-tjes’ begrijpen ons gewoon niet”, is het grappig bedoelde ‘verwijt’ van het ‘s-groepje’. Er brandt een discussie los over de typische eigenschappen van de stijlen: “Jij bent gewoon een ‘i’ in ontkenning, je hoort bij de ‘d’ te zitten”, klinkt er vanuit de ene kant van het lokaal. “En dat is nou echt weer zo’n typisch dominante opmerking van een ‘d’”, is het directe antwoord. Het groepsgesprek levert af en toe zelfs hilarische momenten op, helemaal wanneer de groepen elkaar zelf bedachte vragen mogen stellen. Hokjesgeest Opmerkelijk is dat de groep zich gaandeweg wat meer begint te ergeren aan de ‘hokjesgeest’ en het sterk definiëren van hun beperkingen en angsten. “Ik ben heus wel begaan met anderen”, klinkt er. “En ik ben helemaal niet zo kalm en bedachtzaam”, is weer een reactie vanaf de andere kant. De trainer legt uit dat het hier niet gaat om mensen in hokjes plaatsen of een stempel op iemands hoofd drukken. “Dit moet uiteindelijk leiden tot zelfbewustwording van je voorkeursgedrag, maar uiteindelijk hebben we van alle stijlen wel iets in ons. Er komen antwoorden op vragen als: waarom reageer ik zo op dat type mensen, hoe kan ik beter samenwerken, waarom vind ik veranderingen niet fijn of houd ik juist van regels en voorschriften?” In het tweede gedeelte van de module staat het Situationeel Leiderschap II Model centraal. “Een wat taaier gedeelte”, noemt de trainer het. “Het helpt om het ontwikkelniveau van je collega’s goed in te schatten en daarop beter te reageren. Heeft iemand veel competenties of juist weinig? Moet ik iemand sturen of juist ondersteunen?” De kop is er af voor de module APK. Nog drie jaar worden, verdeeld over Den Helder en Rotterdam, modules gegeven en is het de bedoeling dat iedereen, die met leidinggeven binnen de marine te maken heeft, deze APK volgt (zie ook MARALG 090/08). En wat na drie jaar? Bakker: “Dan beginnen we weer van voor af aan en start er een nieuwe module, ook geënt op het sociale aspect.” n
De day after Eric den Boer, compagnie sergeant-majoor der mariniers, wilde zichzelf een spiegel voorhouden. Ook wilde hij ‘meer de mens achter het uniform’ kunnen zien. Is dat gelukt? “Ik denk dat iedereen wel iets uit deze module kan halen. Het is goed om die spiegel voor te houden. Het hoort een bevestiging te zijn dat je op de juiste weg bent, maar het kan ook een alarmbel zijn. Ik vond het niet zo confronterend. Ik ben niet anders tegen leidinggeven gaan kijken. Mijn conclusie is dat ik het al aardig deed en vind dat ik mijn stijl niet hoef aan te passen. Wel wil ik dit gebruiken als handige ‘tool’ in bijvoorbeeld conflictsituaties. Mariniers kunnen nog wel eens impulsief reageren. Dat is ook mijn valkuil. Ik ga proberen om dan terug te grijpen naar enkele handvatten uit de training. Sociaal leidinggeven is goed, maar het moet geen theekransje worden.”
Eerste trainerscertificaat uitgereikt
(Foto: René Ketting, AVDD)
De eerste 24 CZSK-trainers voor de module ‘Sociale aspecten van leidinggegeven: APK’ zijn opgeleid. De PC-ZSK, SBN Wim Nagtegaal, reikte op dinsdag 7 oktober een van de eerste trainerscertificaten uit aan LTZA1 Carolien Verberne. “Het trainerschap geeft mij de mogelijkheid heel direct een bijdrage te leveren aan het stimuleren van gewenst gedrag binnen het CZSK. Hopelijk zal het leiden tot een meer professionele en veiligere werkomgeving”, reageert Verberne. De kersverse trainer staat helemaal achter het concept. “Afgezien van het feit dat de resultaten lastig te meten zijn, geloof ik zeker dit zal leiden tot verbeterde communicatie tussen leidinggevende en medewerker en tussen medewerkers onderling, omdat het wederzijds inlevingsvermogen en daarmee het vertrouwen zal toenemen.” Deze trainers verzorgen vanaf januari 2009, naast hun reguliere werkzaamheden, drie keer per jaar een module APK.
Elanor Boekholt-de Goede, majoor Koninklijke Luchtmacht, had een dubbele pet op. Als commandant van 132 squadron Didactisch Militair Leiderschap Opleiden (vergelijkbaar met SMVBO) en lid van de Advies Groep Leidinggeven, nam ze een kijkje in een andere keuken. Wat vond ze ervan? “Ik voelde mij als vreemde eend in de bijt erg welkom. Er was geen onderscheid in rangen. Misschien kwam dat wel omdat we in burger gekleed waren, maar het was opmerkelijk om te zien hoe open en veilig de omgeving was. Iedereen kon het achterste van zijn of haar tong laten zien. Het blijft lastig om het verschil tussen leidinggeven en leiderschap te definiëren. Bijna iedereen kan leren leiding te geven, een enkeling is een (charismatisch) leider. Charismatische leiders opleiden is veel moeilijker omdat dat ook te maken heeft met je DNA. Het allerbelangrijkste is dat dit nu wordt doorgezet. Nu begint het pas. Deze module mag niet gezien worden als een checklist die we netjes afstrepen omdat het verplicht is en er vervolgens niets mee doen. Er zullen best mensen zijn die denken dat dit weer zo’n uitvloeisel is van Staal. Dat mag niet het beeld zijn. Dit moet geborgd worden in de organisatie.”
11
Kleine werf op Curaçao
“We doen alles zelf” In en rondom de drie RIMA loodsen op Marinebasis Parera zoemt het van de bedrijvigheid. Heftrucks rijden af en aan met pallets water en materieel om Hr.Ms. Pelikaan te bevoorraden voor orkaannoodhulp. In de polyesterwerkplaats krijgt een super-RHIB een tubereparatie en in de garage hijsen monteurs het motorblok uit een viertonner. De tijd van ‘poko poko’ is bij de Afdeling Materieellogistiek op Tekst: Karen Gelijns/Foto’s: Peter Curaçao al lang voorbij. Bijpost (AVDD)
Van het reviseren van een motor… tot een polyesterreparatie.
Van Landrover tot super-RHIB, van 60mm mortier tot kustwachtcutter. De Afdeling Materieellogistiek (MATLOG) verzorgt onder andere de instandhouding en het beheer van al het materieel van de marine in het Caraïbisch Gebied én de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. In een ressort waar – zeker de varende – eenheden hoofdzakelijk operationeel worden ingezet, een verantwoordelijke taak. “Wij ondersteunen 365 dagen per jaar de operaties van de marine en kustwacht”, vertelt het hoofd van de afdeling, kapitein-luitenant-ter-zee Mark Simmeren. “Met als essentie de inzetgereedheid van de operationele eenheden.” Vereende krachten Eerste aanspreekpunt voor de varende eenheden is het bureau Direct Support. “Dat geldt voor alle onderhoud gerelateerde zaken aan het stationsschip, de kustwachtcutters, Hr.Ms. Pelikaan, de Boston Whalers en de super-RHIB’s”, vertelt adjudant onderofficier Bert van Rossen met een gehaaste blik in zijn ogen. “Ach, het is zo’n dag”, voegt hij lachend toe. “Het stationsschip ondergaat deze week een ‘towed array’ modificatie, op de kustwachtcutter Panter is een generator uitgebrand en op de Pelikaan is de elektromotor van het ankerspil kapot. Daarnaast gaan de geplande werkzaamheden natuurlijk ook gewoon door.” Spoedklussen daargelaten, streeft het bureau ernaar om het materieel van de marine en de kustwacht in het Caraïbisch Gebied zo optimaal mogelijk in stand te houden, de daarvoor benodigde faciliteiten zeker te stellen én dit alles natuurlijk tegen aanvaardbare kosten. Van Rossen: “Dit betekent eerst ‘beproevingen voor onderhoud’ uitvoeren.” Dus aan boord controleren of de motoren, navigatieverlichting en de generatoren nog werken, alle leidingen in de machinekamer nalopen en alle koppelingen inspecteren. “Heb je een duidelijk beeld van wat moet gebeuren, dan plan en coördineer je het onderhoud.” Afspraken met de werkvloer wor-
den gemaakt, contractoren in de arm genomen en benodigde onderdelen besteld. “Uiteindelijk begeleid je de uitvoering, neem je het werk af en zorg je dat de rekening wordt betaald.” Het klinkt allemaal heel simpel en planmatig, maar de praktijk blijkt heel anders. “Grootste uitdaging blijft het werk op tijd afkrijgen”, verzucht Van Rossen. “Zoals ik net aangaf, kampen de eenheden soms met spoedklussen. Dan moet je prioriteiten stellen. Maar zeker als een schip gepland staat om naar zee te gaan, wil je geen ‘nee’ verkopen.” Ook nu zetten alle afdelingen van MATLOG weer de zeilen bij om de spoedklussen te klaren. “Met vereende krachten redden we het elke keer weer.” Kinderziektes en ouderdomsverschijnselen Het onderhoud van de grootste operationele eenheden, de drie kustwachtcutters Jaguar, Panter en Poema plus het ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Pelikaan, ligt in handen van de werkplaats Kleine Vaartuigen. “Een flinke kluif”, vindt de chef werkplaats, sergeant-majoor Henne Waaijerink, die met zijn zevenkoppige ploeg ook verantwoordelijk is voor algemene ondersteuning. Wat varieert van de reparatie van een wasmachine, het maken van schietschijven tot het timmeren van een kastje. Waar bij de Pelikaan de nadruk ligt op het wegwerken van kinderziektes, kampen de cutters steeds vaker met ouderdomsverschijnselen. “Dat vergroot de druk. Onderhoudsperiodes dreigen uit te lopen, terwijl de inzetgereedheid gewaarborgd moet blijven.” Pas als een schip tegen de kant gaat, komen verborgen gebreken aan het licht. De uitdaging is dan de juiste materialen zien te verkrijgen. En die zijn vaak niet voorhanden op het eiland. “Dan zoek je een noodoplossing”, stelt Waaijerink kordaat. Zo stuurde hij vandaag de Panter terug naar zee, met een onderdeel van de Poema. “Dit schip ondergaat de komende weken toch een revisie aan de tandwielkasten.”
“Waar elders laat je onder een boom een slangetje op maat maken?” Het domein van MATLOG: de drie RIMA loodsen op Marinebasis Parera.
13
Juist de hoeveelheid aan taken vormt voor menigeen een uitdaging, maar biedt ook ruimte voor ontwikkeling. “De jongens leren ongelooflijk veel. Van elektrotechnisch, mechanisch tot machinekamer. Ze kunnen alles. Door hun vakkennis en professionele inzet, houden we de ‘kleine’ eenheden varende. Soms houtjetouwtje, maar we fiksen het elke keer weer. Het blijft dan ook mooi als je een boot weer naar zee ziet vertrekken.” Geen Kwik-Fit Naast de cutters en de Pelikaan zijn ook de lichte vaartuigen voor onderhoud en reparaties toevertrouwd aan het technisch personeel van Simmeren. “De gebruikers regelen de ‘Kwik-Fit’ zaken, maar wij zijn de garage”, steekt korporaal Erik Feller enthousiast van wal, terwijl hij het zweet van zijn voorhoofd veegt. In de gloednieuwe werkplaats lichte vaartuigen draagt hij de verantwoordelijkheid over het onderhoud van twintig Boston Whalers, twaalf super-RHIB’s en enkele inshores. De grootste uitdaging ligt bij deze afdeling in de variëteit van de werkzaamheden. “Alles doen we zelf. Van het reviseren van motoren, het uitvoeren van polyesterreparaties tot het oplossen van elektrische en motorische storingen. Je haalt de boot zelf uit het water en legt hem ook weer terug.” Waar in Nederland onderhoud conform het boekje plaatsvindt, dwingt een functie in de West tot improviseren en inspelen op de omstandigheden. “Problemen oplossen met de middelen die je hebt, waarbij je moet blijven nadenken over de invloed van de hoge temperaturen, luchtvochtigheid en de zoute zee op je materiaal.” Zelfstandig werken en houden van aanpakken. Dat zijn volgens Feller de sleutelwoorden bij MATLOG. “Pak je dingen niet zelf op, dan hoor je hier niet. Je krijgt een probleem voorgeschoteld en ze verwachten dat je het oplost. Hoe je dat doet, zoek je zelf uit.” Ben je uit het juiste hout gesneden, dan leer je volgens Feller ongelooflijk veel. Zo veel zelfs, dat hij met de opgedane kennis zelf een boot heeft gebouwd. “En die kennis nemen ze me nooit meer af.”
Shipyards of lokale ondernemers. “Dan weet je dat op de eerste dag van het onderhoud de projectleider vol stress in je kantoor staat met allerlei ad hoc zaken”, grinnikt hij. Bijna dagelijks gaat de assistent materieelregelaar dan ook met een map vol aankoopopdrachten op pad. Hierbij kan de makkelijkste opdracht soms voor de grootste problemen zorgen. “Op het moment zijn er geen knelringetjes te koop op het eiland. Zo kan iets simpels het onmogelijk maken om een schip weer snel naar zee te krijgen.” Toch geeft het eilandleven extra cachet aan de functie van materieelregelaar. Brekelmans: “Waar elders laat je onder een boom een slangetje op maat maken?” Maar ook de verantwoordelijkheid, de vrijheid van werken en niet op de laatste plaats het vertrouwen van de organisatie maakt MATLOG op Curaçao uniek. “Je moet gedreven zijn om hier te werken en je krijgt er ongelooflijk veel voor terug. Als ik zie hoe ik mij nu ontwikkel, heb ik de laatste vijftien jaar stil gestaan. Dat is gelijktijdig geweldig en jammer om te constateren…”
Spin in het web Elk boutje, moertje, O-ringetje, slijpmachine en motoronderdeel vindt via korporaal Dennis Brekelmans zijn weg naar de werkvloer. Verantwoordelijk voor de inkoop van onderhoudsonderdelen, is de assistent materieelregelaar kind aan huis bij de kleine machineshopjes, hardwareleveranciers, werkplaatsjes, jachthavens en bootbouwers op Curaçao. “Ik struin het eiland af op zoek naar de beste artikelen voor de beste prijs.” Weken vóór aanvang van een onderhoudsperiode heeft Brekelmans al de benodigde onderdelen aangevraagd bij de Rijkswerf, Damen
Ondanks de uitdaging, de verantwoordelijkheden en de mooie werkomgeving, heeft Simmeren toch een probleem: een tekort aan techneuten en logistiek personeel. “De bedrijfsvoering drijft op de vakbekwaamheid van ervaren specialisten, die in voorkomende gevallen dicht bij de operationele gebruiker ondersteuning kunnen leveren. Mensen moeten geen gespreid bedje met een geregelde vast omlijnde taakomschrijving en werkomgeving verwachten. Veel eigen initiatief en een flexibele opstelling zijn vereist. Als je een pionier bent die van aanpakken houdt, ben je hier op de juiste plaats.” n
De afdeling rollend materieel onderhoudt jeeps, landrovers, vliegtuigtrekkers, trucks. Kortom alles op wielen.
MATLOG zorgt voor de inzetgereedheid van de operationele eenheden.
14
Ter land, ter zee en in de lucht
Het REA-team visualiseert de o mgeving Op een veilige afstand van de woeste en grillige Schotse kust, laten de amfibische transportschepen de landingsvaartuigen te water. Beladen met trucks, landrovers en mensen varen zij naar het dunbevolkte eiland Benbecula. De landing vindt plaats op een strand in Loch Carnan, waar volgens de grootschalige kaart voor het laatst in 1859 hydrografisch onderzoek is gedaan. Kunnen de landingsvaartuigen er wel aan land komen en wat zullen de mariniers aantreffen? Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: REA-team
De landmachters presenteren een duidelijk luchtplaatje van een elektriciteitscentrale.
Om antwoord te geven op deze vraag, is tijdens de oefening Joint Warrior een aantal extra mensen aan boord van Hr.Ms. Johan de Witt geëmbarkeerd. Zij vormen het Rapid Environmental Assessment (REA)-team. Voor het eerst bundelen specialisten van de marine en de landmacht de krachten om een duidelijk beeld te krijgen van het operatiegebied. Goed voorbereid op pad “Voordat de schepen vertrekken, verzamelen wij allerlei data over het operatiegebied waar de mariniers gaan oefenen”, begint REAcoördinator luitenant-ter-zee 1 John Loog zijn verhaal. “Dit doen we tijdens Joint Warrior voor het eerst ter land, ter zee en in de lucht. Wij analyseren onder andere de begaanbaarheid van het terrein, de bodem voor de kust en de weersomstandigheden.” Het REA-team bestaat uit hydrografen, meteo- en oceanografiespecialisten en terreinanalisten van de landmacht. “Aan de hand van zeekaarten, luchtfoto’s, satellietbeelden en informatie van verkenningseenheden krijgen we een behoorlijk beeld van het terrein. Toch zitten er altijd gaten in de informatie. We beginnen altijd met vage contouren en gaan dan inzoomen tot we de omgeving volledig kunnen visualiseren. Zo kunnen we de mariniers goed voorbereid op pad sturen en weten zij van te voren waar ze aan toe zijn. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat ze een observatiepost op een bepaalde berg willen opzetten en er op de top achter komen dat er een hogere berg voor hun neus staat die het zicht belemmerd.”
De gekleurde gebieden zijn voor het eerst sinds 150 jaar opgenomen door het REA-team.
Mini-hydrograaf “Een tactische kleur heeft hij niet echt”, lacht Loog als de knaloranje opnemingssloep vanaf de Johan de Witt te water wordt gelaten. “Maar hij schrikt in ieder geval wel smokkelaars af.” Aan boord zit een uitgeklede versie van de bemanning van een hydrografisch opnemingsvaartuig. Loog vertelt: “We hebben iemand die verstand heeft van motoren, van het opnametuig en van het opereren met bootjes op zee. Voeg hier twee hydrografen aan toe en je hebt een aardig compleet team.” De sloep is uitgerust met alle apparatuur die ook aan boord van de grote hydrografische schepen zit. “Het is eigenlijk een mini-hydrograaf”, aldus Loog. “Er worden opnames gemaakt die aan alle hydrografische kwaliteitseisen voldoen.” Omdat de zeekaarten van het gebied zodanig verouderd zijn, zijn de opnames van essentieel belang om te weten of de landingsvaartuigen wel aan land kunnen komen. “We stellen deze gegevens ook beschikbaar aan de Britse hydrografische dienst, zodat zij hun kaarten kunnen bijwerken. Zo vangen we twee vliegen in een klap.” Het REA-team blijkt in staat om in korte tijd een duidelijk beeld van de omgeving op te bouwen. Er worden gedetailleerde driedimensionale kaarten van zowel het land als de zeebodem gepresenteerd aan de NLMARFOR-staf. Daarbij doen de meteospecialisten accurate voorspellingen voor de schepen, de mariniers op het land en de vliegtuigen. “Hoewel de verschillende teamleden nog nooit eerder hadden samengewerkt, zijn de tandwieltjes toch goed in elkaar gedraaid”, concludeert Loog. “We gaan dit zeker vaker doen.” n
De knaloranje opnemingssloep valt behoorlijk op tegen de grauwe Schotse rotsen. 15
06.00 07.00 08.00 09.00 10.00 11.00
Burundi na ‘La Crise’
Reservist in Bujumbura Reservist luitenant-kolonel der mariniers Eisso Kronenberg is werkzaam als militair adviseur bij het Bureau Integré des Nations Unies au Burundi ofwel: BINUB. Acht jaar geleden heeft hij zich als zelfstandig interimmanager gevestigd, maar heeft sinds die tijd vrij veel voor defensie gedaan. Hij was bijvoorbeeld projectofficier in het missiegebied in Afghanistan en militair waarnemer voor de Verenigde Naties in Soedan. Zo is hij als reservist ook weer in Burundi terecht gekomen.
12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00 18.00 19.00 20.00 21.00 22.00 23.00 24.00
Kronenberg tussen de Burundese minister van Defensie en Interne Veiligheid. Op de foto staan ook twee andere Nederlandse adviseurs en de staf van het Nederlandse ambassadekantoor.
Burundi is een heuvelachtig land dat vrijwel op de evenaar ligt. Het laagste punt is de hoofdstad Bujumbura, op 800 meter hoogte aan het Tanganyika meer gelegen, terwijl de heuvels tot 2800 meter reiken in het binnenland. Hierdoor is er een gematigd tropisch klimaat, dat in de regentijd weliswaar vochtig is, maar geen grote logistieke problemen veroorzaakt. Het land is zeer dichtbevolkt, erg arm, maar ook vastbesloten erbovenop te komen. ‘La Crise’ De BINUB-missie zal niet iedereen iets zeggen. Na wat men hier ‘La Crise’, de crisis noemt, is er in 2004 een echte VN-vredesmissie onder de naam ONUB gekomen. Deze crisis heeft aan 300.000 Hutu’s en Tutsi’s het leven gekost. In 2005 zijn er voor het eerst democratische verkiezingen geweest. De regering die daaruit is gekomen, is fragiel maar van goede wil. De democratie houdt vooralsnog stand en er komen nieuwe verkiezingen in 2010. In 2006 werd de vredesmissie ONUB opgeheven, maar om het land te behoeden voor een te hevige terugval, is de missie BINUB ervoor in de plaats gekomen. Binnen de groep van militair adviseurs bij BINUB, ben ik gevraagd om projectmanager te worden van drie projecten die uit het ‘Peace Building Fund’ van de VN gefinancierd 16
worden. Of preciezer gezegd: mijn voorganger van de landmacht, overste Alwin van den Boogaard heeft de chauffeurszetel van de reeds rijdende trein aan mij overgegeven. Vertrouwen in de regering In de BINUB-missie worden de activiteiten van verschillende VN-organisaties uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld UNICEF of het Wereldvoedselprogramma (WFP). Een van de manieren waarop de VN helpen het land weer op te bouwen, is het ‘Peace Building Fund’. Dit fonds wordt door 33 lidstaten gevuld, waaronder Nederland. Vanuit het fonds worden verschillende projecten gefinancierd die de stabiliteit in het land en daarmee in de gehele Grote Meren-regio ten goede moeten komen. De projecten hebben betrekking op verschillende onderwerpen. Het vergroten van de veiligheid in het land door het opleiden en trainen van het leger, maar ook het integreren van de voormalige rebellengroeperingen binnen het overheidsapparaat. Deze projecten worden door het Ontwikkelingsprogramma van de VN (UNDP) opgezet, maar behoeven mankracht voor de uitvoering. Drie van deze projecten worden uitgevoerd door ‘mijn’ projectteam van vijf Burundese officieren en enkele burgers. Het grootste project dat
Na de genocide, moet de bevolking weer vertrouwen krijgen in haar regering ik op dit moment behandel, gaat over het renoveren van zeventien kazernes verspreid over het land. Na afloop van de renovatie kunnen de troepen weer terugkeren naar een controleerbare situatie op hun kazerne, waar een bewustwordingsproces over de rol van militairen in een democratie zal plaatsvinden. Men verwacht hierdoor dat de gewelddadige criminele activiteiten zullen gaan afnemen en de bevolking weer vertrouwen zal krijgen in haar regering, in ‘het gezag’. Prachtige vergezichten Het mooie van deze uitzending is dat ik hier echt elke dag en elke minuut tussen de Burundezen ben en dat is een feest. De mensen zijn echt geweldig, zeer vriendelijk en respectvol. Het land is absoluut prachtig om door rond te trekken. Mijn werk brengt me regelmatig dagen achter elkaar in het binnenland om de vorderingen van de aannemers op de kazernes te volgen. Dat levert onderweg steeds weer spectaculaire vergezichten op. Tussen al het groen slingeren linten van vrouwen in felgekleurde kleding, kind in een lap op de rug gebonden en bagage mee op het hoofd. De fiets is overigens ook uitermate populair als vervoermiddel, om bijvoorbeeld elf kratten bier, twee oliedrums of vijf zakken van vijftig kilo meel tegelijk op te vervoeren. De overbeladen, gammele fiets wordt dan lopend de heuvel op geduwd. Maar probeer zo’n fietser maar eens bij te houden als hij met ware doodsverachting aan de andere kant van de berg naar beneden komt stuiven. Ik woon hier in een gehuurd huis met personeel om te koken, schoon te maken en te bewaken. Het huis is prachtig gesitueerd tegen de berghelling met uitzicht over downtown Bujumbura en het Tanganyika meer. Ik woon daar samen met twee andere Nederlandse collega’s, die als adviseur zijn ingezet bij de Burundese ministeries van Defensie en van Binnenlandse Veiligheid. Dat maakt het verblijf ook gezellig, je kunt ’s avonds de dag nog eens in het Nederlands doornemen. In de toekomst wil Nederland zijn samenwerking met Burundi op het gebied van veiligheid gaan intensiveren en er wordt nagedacht over uitbreiding van de mankracht hier. Het is een missie die ik iedereen kan aanraden! n
“Probeer zo’n fietser maar bij te houden als hij naar beneden komt stuiven.”
17
zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
De oude en nieuwe keuken na de renovatie van de kazerne.
OMLT introduceert M16 in het Afghaanse leger
‘We hadden de AK, maar dit is ook een goed wapen’ Sinds begin augustus is het zesde Nederlandse ‘Operational Mentoring en Liaison team’ (OMLT) van het Korps Mariniers actief in de Afghaanse provincie Uruzgan. Het afgelopen anderhalf jaar hebben deze kleine en zelfstandige teams het in opbouw zijnde Afghaanse leger in alles begeleid. Van lesgeven, patrouilles lopen tot de beveiliging van het kamp, personeelszaken en logistieke administratie. Een van die dingen was ook opleiden van Afghaanse schietinstructeurs voor de M16. Tekstbewerking: Barry Wijnandts/Foto’s: Dave de Vaal (AVDD) De mannen van OMLT 6B zijn toegewezen aan het tweede Kandak (bataljon) in de provincie Uruzgan. Dit Kandak heeft zijn staf op ‘Kamp Holland’ in de provinciehoofdstad Tarin Kowt. De compagnieën en pelotons van dit Kandak zitten voornamelijk verspreid over een viertal ‘Forward Operating Bases’ of ‘Patrol Bases’ in de provincie. Deze posten zijn zelfstandige kampen die onder leiding staan van het Afghaanse Nationale Leger (ANA). Gemiddeld verblijven er zestig ANA-soldaten. Deze Forward Operating Bases brengen de militairen zo nauw mogelijk in contact met de lokale bevolking. Militaire aanwezigheid in het land wordt op deze manier niet alleen beperkt tot de grote steden. De mariniers van het OMLT werken zeer zelfstandig en moeten van alle markten thuis zijn. Zo leren de OMLT’ers de Afghaanse militairen omgaan met een nieuw wapen. Op voorspraak van het 205 ANA Corps in Kabul, waar de brigade in Uruzgan deel van uitmaakt, is gekozen voor de M16 A2. Het nieuwe wapen is tref zekerder dan de AK-47, jarenlang het geweer van het Afghaanse leger. Regelmatig onderhoud De ontwikkelingen binnen het tweede Kandak hebben, ondanks de ramadan in september, niet stilgestaan. Er is hard gewerkt om het hele Kandak bewapend en getraind te krijgen met de M16. De M16 is het Amerikaanse equivalent van de Diemaco C7. Voor
Sergeant Zarmin stelt de korrel van zijn nieuwe wapen bij. (Foto: Richard Frigge, AVDD)
soldaten die gewend zijn aan de ‘onderhoudsvrije’ Kalashnikov (AK-47), is de M16 een wereld van verschil. “Dit wapen heeft regelmatig onderhoud nodig en de Afghanen zijn helemaal niet gewend om een wapen te onderhouden. Ook het kleiner kaliber van de M16 leverde veel scepsis”, aldus kapitein der mariniers Tim. Bewapenen en trainen zijn één ding. Het getraind houden van de soldaten vindt hij nog veel moeilijker. “Er zijn veel meer 18
handelingen aan het wapen nodig om de M16 te bedienen dan bij de relatief eenvoudige AK. Je ziet dan snel dat iedereen zijn eigen wapendrills gaat ontwikkelen.” Nagelschaartje Opperwachtmeester Frank (CLAS) blikt terug naar begin augustus. De luchtmobieler maakt deel uit van het OMLT dat elf Afghaanse militairen van de 4 ANA-brigade in Uruzgan tot schietinstructeurs heeft opgeleid. Nu houdt hij een oogje in het zeil bij de instructielessen die de kersverse instructeurs geven met de M16. “We begonnen met twee klasjes en kregen er elke dag een klasje bij. Nu leiden we zeventig militairen per week op. In december willen we alle 2800 militairen van de 4 Afghan National Army Brigade hebben opgeleid.” Achter in zijn leslokaal probeert één van de cursisten zelf de richthoogte in te stellen. De groene baret op zijn hoofd beweegt heen en weer als hij aan zijn riem een stukje gereedschap zoekt om het voor elkaar te krijgen. Dan vindt hij zijn nagelschaartje, dat ook dienst doet als multitool. “Kan ik het pinnetje hiermee aanpassen?”, vraagt hij aan Frank, terwijl hij een spits schroevendraaiertje te voorschijn tovert. “Ja hoor, heel goed”, zegt Frank en doet het gelijk voor. Om het leermoment te vergroten legt hij direct uit dat de onderkant van de korrel op gelijke hoogte moet komen met de bovenzijde van de loop. Dat wordt begrepen. Ook door buurman Zarmin. Voor de sergeant van de verkenningseenheid binnen het 4e Kandak (bataljon) is het werken met de M16 een enorme verandering, na jarenlang alleen met de AK-47 gewerkt te hebben. “Het is allemaal nieuw voor mij. Hiervoor hadden we de AK, maar dit is ook een goed wapen.”
Leeg potje Een groep van ongeveer vijftig man worden door een team van vier mariniers begeleidt. “We leven en werken zij aan zij met deze soldaten. We leren hun talen spreken en hun humor kennen”, zegt Tim. Hij merkt op dat er nog een grote cultuuromslag nodig is, voordat de Afghaanse militairen op eigen benen kunnen staan. “De militairen op de Forward Operating Bases krijgen geld van de ANA zodat ze tijdens hun periode lokaal voeding kunnen inkopen. In het begin van de maand, wordt er zeer royaal ingekocht, zodat na tien dagen al het potje leeg is.” Ook constateert Tim veel problemen met ongeoorloofde afwezigheid doordat de Afghanen ook andere verplichtingen hebben als familie of soms zelfs nog ander werk. Het Nederlandse OMLT startte in juli lessen in Elementaire Instructie Bekwaamheid. Elf Afghaanse onderofficieren behaalden het diploma van deze cursus en maken de rest van hun brigade vertrouwd met het nieuwe wapen. Sinds september werken ze zelfstandig en vervullen de Nederlandse militairen van het OMLT een toezichthoudende rol. Bedoeling is dat in december alle eenheden van het ANA in Uruzgan zijn opgeleid op de M16. Tim: “Wij moeten onszelf overbodig maken en de Afghanen stevig in het zadel helpen, pas dan kunnen we onze taken volledig overdragen.” n
Voor soldaten die gewend zijn aan de ‘onderhoudsvrije’ Kalashnikov (AK-47), is de M16 een wereld van verschil
19
Opleiding hellinghoekschieten in Amerika
“Hier leer je het pas” Een kaarsrechte lange weg door een desolaat kaal landschap leidt naar het stadje Hawthorne middenin de Nevada ‘high desert’. Aan beide zijden een golvend berglandschap met amper begroeiing. Een shaggie draaiende cowboy op zijn paard zou hier prima op zijn plek zijn. Het kadaver langs de weg maakt dat beeld compleet. Geen ‘Lucky Luke’ maar twaalf Special Forces opereren in dit gebied. De Nederlandse mariniers volgden in oktober voor de eerste keer de ‘high angle course’ (hellinghoekschieten) in een gebied dat bijna Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s Cees Baardman identiek is aan Afghanistan. tijk omdat ons landschap daar gewoonweg niet geschikt voor is.” Het hellinghoekschieten is juist om die reden nooit op grote schaal beoefend. Het bezoek van het Eerste Mariniersbataljon aan Amerika was daarom de perfecte kans om aan te haken en de ‘high angle course’ voor de eerste keer te volgen. “Dit is een hele goede leerschool, die op regelmatige basis beoefend moet worden om operationeel gereed te zijn. Hier worden we met de neus op de feiten gedrukt”, evalueert de sergeant-majoor. “Het is heel moeilijk om dit thuis in de praktijk toe te passen. Hier komen we erachter dat dingen toch lastiger zijn dan gedacht. Achthonderd meter lijkt hier een stuk verder dan op Harskamp.”
Terwijl de mariniers van het Eerste Mariniersbataljon zich in het zweet werken in de bergen nabij Bridgeport (Californië) oefenen de snipers en marksmen (snipers in opleiding) drie uur verderop – op het terrein van een voormalig munitie depot bestaande uit drieduizend bunkers – hun skills op het gebied van hellinghoekschieten. De snipers grepen de gelegenheid gretig aan om, op hoogte in een omgeving en klimaat die sterk lijken op Afghanistan, zich te kwalificeren voor deze vaardigheid. Op een berg (1800 meter) die de typische naam ‘Rocky Mountain’ heeft, werken de snipers hun programma in tien dagen tijd af. “Ik zou hier wel weken kunnen liggen schieten. Hier leer je het pas”, vertelt de senior instructeur, sergeant-majoor Ed, enthousiast. Neus op de feiten Aan schieten in bergachtig gebied wordt over het algemeen weinig aandacht besteed door de Special Forces mariniers. “In Nederland kunnen we alleen op de vlakke baan trainen, maar in onze uitzendgebieden gebeurt vrijwel alles op hoogte”, licht de instructeur toe. “We kunnen wel de theorie in Nederland leren, maar nooit de prak-
Niet ‘happy’ De snipers kunnen nu hun nieuwe wapen, de Accuracy International .338, goed uittesten. Maar juist op dat gebied komt een aantal verbeterpunten naar boven. De senior instructeur is niet helemaal ‘happy’ met het nieuwe materiaal. “De telescoop is niet perfect en de lopen zijn waarschijnlijk niet geheel in orde. Het is een goed wapen op de lange afstand, mits hij voldoet aan de gestelde eisen. We hebben nu redelijk wat punten geconstateerd die volgens ons en de Amerikaanse instructeurs niet goed zijn aan het wapen.” Aan de rand van een wel erg steile afgrond ligt een marksman op zijn buik door zijn telescoop naar beneden te turen. De stalen doelen zijn met het blote oog nauwelijks zichtbaar, niet meer dan een minuscuul puntje in de verte. Als het schot wordt gelost is door de ontstane stofwolk in eerste instantie niet te zien of het doel is geraakt. Zijn observer bevestigt dat het doel is gemist. De lange afstandschutter baalt, haalt een paar keer diep adem en doet nog een poging:…raak! n
Civiele schiettraining Ook de 22e Infanteriecompagnie (INFCIE) maakte gretig gebruik van de ideale trainingsomstandigheden in Hawthorne. Maar niet alleen de omgeving maakte deze schiettraining bijzonder, ook de manier waarop de training tot stand kwam en de uitvoering gaven het een speciaal tintje. De Amerikaanse civiele organisatie ‘high desert special operations centre’ (HDSOC) verkoopt pakketten geënt op specialistische trainingen. Omdat de 22e INFCIE moeite had de eigen schiettraining te ondersteunen, besloten ze deze organisatie te benaderen. Gepensioneerde SF-militairen verzorgden de schiettraining die zich vooral richtte op een doelenaanbod tot honderd meter en het zogeheten gevechtsschieten, beide aspecten die noodzakelijk zijn voor Afghanistan. Majoor der mariniers Patrick de Rooijj is erg te spreken over deze realistische praktijkgerichte manier van trainen. “De instructeurs van
HDSOC wisten zelfs de meest gelouterde onderofficier nieuwe dingen te leren. De resultaten gingen zienderogend vooruit”, aldus de cc van de 22e INFCIE. 20
Met vijftig knopen overboord
Marinier naar finale Ribrally 2008 “In het eerste rondje viel de bestuurder door een klap op de golven en trok hij zijn stuur om”, vertelt marinier 1 Maikel Neelen. Met vijftig knopen werden drie bemanningsleden van de Rib geslingerd. Neelen moest het roer overnemen. Ondanks dit ongelukje haalde het team zeven andere deelnemers in op het tachtig kilometer lange parcours en wist het de uiteindelijke finaleplaats te halen voor de ‘Offshore Rib Rally 785 - The 2008 Caribbean Edition’ op Curaçao. Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Ruud de Graaf, Alfred J. Boer
Neelen verwacht stevige concurrentie op Curaçao.
Op zondag 28 september barstte voor de kust van Texel de competitie los. Er werden twee ‘heats’ gevaren in identieke Ribs uitgerust met Yamaha vier-takt, 250pk buitenboordmotoren. Vier van de 22 deelnemende teams deden tussendoor een amfibische cross. Het Amfibisch Opleidingscentrum van het Korps Mariniers organiseerde de cross. Aan de gezichten van de deelnemers was af te lezen hoe zwaar ze het hadden. De rally ging vooral om de teamprestatie, waarbij de deelnemers elkaar nog maar nauwelijks kenden. “De organisatie stelt teams samen op basis van specifieke dingen waar de deelnemers in uitblinken”, vertelt Neelen die werkzaam is bij de 1e Bootcompagnie van het Amfibisch Gevechtssteunbataljon Texel. Daarmee bezit elk team een expert in elk wedstrijdonderdeel. Neelen deed vorig jaar voor de eerste keer mee
en kwam toen aardig ver. Dat gaf aanleiding om zich dit jaar weer in te schrijven. Tijdens de selectiedagen moeten deelnemers zich bewijzen op de jetski, de quad, in een mini-RHIB (waar Neelen een voorsprong had door zijn ervaring in de LCRM’s), maar ook met sporten als hardlopen en kanoën. Veel elementen waarop werd gejureerd waren vanzelfsprekend voor de marinier, zoals leidinggeven en teambuilding. Met de jetski heeft hij extra getraind om dit jaar goed voor de dag te komen. De marinier verwacht stevige concurrentie op Curaçao. “In sommige hoeken staan hoge golven dicht op elkaar. Andere teams hebben veel meer ervaring. Dat missen wij nog wel.” De ‘Offshore Rib Rally 2008’ zal plaatsvinden tussen 29 november en 6 december. n
21
Vergroeid met het KIM
Al 33 jaar tussen de adelborsten Er is de afgelopen jaren veel veranderd op het Koninklijk Instituut voor de Marine. Gebouwen werden plat gegooid, verbouwd en bijgebouwd. Adelborsten kwamen, gingen en keerden weer terug als officier. Toch liep er steeds een constante factor door de gangen van het instituut. Meneer Borst: KIM-goeroe. Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: René Ketting (AVDD) “Mijn vrouw zegt wel eens gekscherend dat ik mijn bed in het hoofdgebouw moet neerzetten”, lacht Arie Borst. Dan geeft hij toe: “Mijn werk op het KIM begint af en toe meer op een ‘way of life’ te lijken dan op een gewone baan. Ik ben hier nu ook al zo lang dat ik het als een tweede thuis beschouw.” Drieëndertig jaar geleden reageerde hij op de vacature van hoofd huishoudelijk dienst. Na aanname kreeg hij in ‘het Klooster’ een omgebouwd toilethokje toegewezen waar een bureau in gepropt stond. “Daar heb ik het niet al te lang volgehouden en heb meteen om een ander kantoor gevraagd. Mijn bureau heeft in ongeveer alle gebouwen van het KIM rondgezworven. Nu, twaalf interne plaatsingen verder, zit ik goed op mijn plek in het hoofdgebouw.” Eindelijk bevorderd De functieomschrijving hoofd huishoudelijke dienst bleek uiteindelijk niet de inhoud te dekken van alle werkzaamheden die Borst voor zijn rekening nam. “Initieel was ik verantwoordelijk voor de interieurver-
“Ik heb negen Vlagofficieren KIM, twaalf Eerste Officieren en elf Chefs der Equipage versleten”
22
Meneer Borst is de enige die via de commandeurstrap naar boven mag.
De mannen van meneer Borst crossen het hele KIM-terrein rond in hun Gator.
zorgsters en de militaire werklui die allemaal klusjes op het KIM opknapten. We hadden bijvoorbeeld een eigen postbode en zelfs de adelborstenbar was in eigen beheer. Ome Leen stond daar achter de tap, ’s ochtends deed hij de toko en ’s avonds was hij tapbaas.” Langzaamaan verdween het gros van deze werklui, tot alleen ‘de drie mannen van meneer Borst’ nog over waren, die ook al meer dan vijfentwintig jaar meedraaien en voor geen enkel klusje terugdeinzen. Het accent van de werkzaamheden van Borst kwam nu meer te liggen op het faciliteren van de verschillende evenementen. Zijn functie kreeg de nieuwe naam Hoofd faciliteiten en evenementencoördinator en na vijfentwintig jaar kwam er eindelijk een bevordering aan. “Dat klinkt heel mooi, maar het betekent gewoon dat ik regel dat er evenementen op het KIM kunnen plaatsvinden”, reageert hij nuchter. “Is er een KIMconcert? De mannen en ik zorgen ervoor dat er vijfhonderd stoelen klaar staan, de mensen een bakje koffie krijgen en de boel naderhand weer opgeruimd en schoongemaakt wordt.” Vrouwen op het KIM Over de vraag wat nou de meest ingrijpende verandering was van de afgelopen drieëndertig jaar, hoeft Borst niet lang na te denken. “De komst van de vrouwelijke adelborsten was echt een cultuurschok voor de KIM-gemeenschap. Toen er extra toiletten en douches werden bijgebouwd, reageerden veel mannen kinderachtig. ‘Ze willen toch zo graag gelijk behandeld worden? Dan gaan ze ook maar onder dezelfde douche staan.’ Ik kom zelf uit een meisjesgezin en ben als jongste van twaalf voor een groot deel opgevoed door mijn zussen. Ik was al die vrouwen om me heen wel gewend. Uiteindelijk heeft het toch drie jaar geduurd voor de dames eindelijk poot aan de grond kregen in het Korps Adelborsten.” Ook de verschillende verbouwingen hebben indruk gemaakt op Borst. “Ik heb drie grote verbouwingen meegemaakt. Toen ik hier kwam, was het hoofdgebouw niet eens geïsoleerd. Tijdens de wintermaanden werden er voorzetramen voor de ruiten gezet”, herinnert hij zich. “Later werd het zwembad gedempt, de sportschool gebouwd, het legeringsgebouw neergezet en het
machinelab opgetrokken. De grote renovatie van het hoofdgebouw is sinds 2004 klaar, maar er staan nog steeds plannen op stapel. Ik heb wel eens gezegd dat ik pas met pensioen ga als alle verbouwingen klaar zijn. Ik vrees dat ik dan nooit kan stoppen met werken…” De tweede generatie “Om de twee à drie jaar verschijnen er nieuwe gezichten. Dat maakt het leuk om hier te werken en dat geeft ook elke keer een nieuwe uitdaging”, vervolgt Borst zijn verhaal. “Ik heb ondertussen negen Vlagofficieren KIM, twaalf Eerste Officieren en elf verschillende Chefs der Equipage versleten. Ik zit hier zelfs zo lang, dat ik al tweede generaties voorbij zie komen: kinderen van officieren die ik nog als adelborst heb gekend. Die moet ik maar niet vertellen wat hun vaders hier vroeger allemaal hebben uitgespookt”, knipoogt hij. “Het feit dat de evenementen zoals het Voorjaarsbal, het Najaarbal en het Assaut elk jaar terugkomen, zou er wel eens voor kunnen zorgen dat we teveel op automatisme gaan draaien. Ik probeer er voor te zorgen dat de dienstverlening elke keer weer perfect is. Dan houd ik het ook een uitdaging voor mezelf.” Dat hij hier wonderwel in slaagt, blijkt wel uit de waardering die hij krijgt. Hij heeft maar liefst twee medailles van de Senaat van het Korps Adelborsten ontvangen en is onderscheiden tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. “Die onderscheiding ging gepaard met een groot evenement in de stad. Ik weet nog dat ik op de tribune zat en dat een peloton adelborsten langs kwam marcheren. Dat deed me echt heel erg veel, dat zal ik nooit meer vergeten.” Over tweeënhalf jaar gaat Borst met pensioen. “Het zal wel raar zijn om het instituut de rug toe te keren. Tegen die tijd heb ik er vijfendertig jaar opzitten, waarin ik bijna geen dag ziek ben geweest en geen feest heb overgeslagen. Ik denk dat het voor de adelborsten ook wel vreemd zal zijn, want ik ben toch een beetje hun KIM-goeroe.” n
23
Portfolio als begin van studie of sollicitatie
Je competenties op papier gezet Wie al enige tijd bij de marine werkt, heeft ongetwijfeld een boekwerk aan certificaten bij elkaar gesprokkeld van allerhande opleidingen en cursussen. Toch zijn die certificaten mogelijk maar een magere afspiegeling van wat je als werknemer werkelijk in je mars hebt. Meer invloed uitoefenen op de richting van je loopbaan omdat jij en je werkgever een instrument hebben om te zien waar jouw interesses, ambities en bekwaamheden liggen, dat kan met Erkenning van Verworven Competenties. Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Archief “Het begon met de vraag of Erkenning van Verworven Competenties (EVC) een manier was om de opleidingsachterstand weg te werken”, zegt luitenant-ter-zee 2OC Dorien van de Pol, onderwijskundige in de staf van Opleidingen Koninklijke Marine. Het eerste EVC-project binnen de marine begon op Hr.Ms. Tromp, waar een groot aantal opvarenden nog de juiste opleidingen voor hun functie, niet had gedaan. Het bleek dat veel bemanningsleden inmiddels wel in de praktijk ervaring en kennis hebben opgedaan. Een enkeling werkte zelfs op het niveau van iemand die de geëiste opleiding wel zou hebben gehad. “Toch zat bij veel deelnemers onzekerheid over hun eigen functioneren. EVC veranderde het zelfbeeld van die deelnemers.”
kan een opleiding vrijstelling voor bepaalde vakken geven. Een loopbaanbegeleider helpt bij het vinden van een geschikte functie die past bij de persoon. De werknemer zit minder in de schoolbanken stof te herkauwen die hij al lang beheerst. Hij krijgt een beter inzicht in wat hij zelf wil met zijn carrière en tegelijkertijd heeft de werkgever meer inzicht in wie de benodigde capaciteiten in huis heeft voor bepaalde functies en kan de opleidingsachterstand worden teruggebracht.
Met de tijd mee EVC past geheel in de huidige tijdsgeest van competentiegericht onderwijs en carrièreplanning. Ook binnen defensie vindt die cultuuromslag plaats. “Wij zien hoe mbo- en hbo-opleidingen in de burgermaatschappij op dit gebied sterk veranderen en daarin willen wij meegaan”, zegt sergeant-majoor TDW Bart van Ballegooy, een van de beoordelaars van EVC-deelnemers. Hij beoordeelde kandidaten die in aanmerking kwamen voor vrijstelling voor (delen van) enkele korte functieopleidingen van de KMTO. Kort gezegd bouwt de werknemer een portfolio op waarin interesses, kennis, vaardigheden en een geschikte beroepshouding worden onderbouwd, zodat deze voor een buitenstaander herkenbaar en bruikbaar zijn. Op basis van een beoordeling of de werknemer inderdaad voldoet aan de genoemde competenties 24
Veel werk Is het veel werk, zo’n portfolio opbouwen? Sergeant TDE Ralph van der Laan was een van de deelnemers van de Tromp die hiermee aan de gang is gegaan. Hij beschrijft hoe zijn klas eerst een zesdaagse training kreeg van een extern bedrijf in het opbouwen van een portfolio volgens een landelijk erkende standaard. “Het was nieuw en raar. Schrijven over negatieve dingen in je leven, of juist heel positief over jezelf zijn. Dat klinkt in het begin zo slijmerig en klef. Maar je moet op een andere manier leren denken.” Een portfolio is een levend document, waar continu dingen aan worden toegevoegd of andere, oudere bekwaamheden mogelijk verlopen. Om het op te zetten vergt initieel veel werk, want: “Je moet alle certificaten opzoeken die je ooit hebt gehaald en daar moet je ook nog eens een goede uitleg bij zien te vinden van wat het certificaat inhoudt”, legt Van der Laan uit. Hoewel hij toegeeft dat zijn portfolio op het moment even in de koelkast staat, voelt hij wel de druk op de achtergrond om er verder mee te gaan. “Met de nieuwe sollicitatieprocedures binnen de marine wordt dat steeds belangrijker. Ik moet mezelf wel motiveren om hiermee verder aan de slag te gaan want de drie jaar dat je op een functie geplaatst bent, is zo om.” Onnodig in de schoolbanken Beoordelen van relevante verworven competenties gebeurt informeel al op enkele opleidingen. Van de Pol merkt dat instructeurs al vaak kijken naar het niveau van de klas en daar de lessen op aanpassen. “Instructeurs pikken het op als mensen aangeven dat ze voor niets in de schoolbanken zitten.” Voor Van der Laan, na de Tromp geplaatst op de KMTO om de familiarisatiecursus Integrated Monitoring Control System voor de luchtverdedigingen commandofregatten te geven, geldt dit als vanzelfsprekend. “Deze cursus duurt vier dagen voor matroos tot en met officier. Als cursisten aangeven dat ze de stof wel beheersen na twee dagen, mogen ze me ook vragen om direct de toets te maken. Dan hoeven ze niet onnodig lang van hun werk weg te zijn.” Beoordelaars, of in vaktermen assessor, zijn getraind op het gericht vragen naar specifieke kennis en vaardigheden in een interview, of nemen een proeve van bekwaamheid af, waarin de werknemer kan laten zien dat hij de stof beheerst. “De eisen zijn zeker niet minder streng, dan van een gewoon examen. Sterker nog, misschien is het wel strenger, omdat we niet alleen naar bepaalde leerdoelen kijken, maar ook naar de houding die bij de functie past”, zegt assessor Van Ballegooy. Hij illustreert: “Je kan alle theorie over handvuurwapens kennen, maar dat betekent nog niet dat je er goed mee om kunt gaan. Dat moet je wel kunnen aantonen.” E-portfolio Een enkeling binnen de marine heeft zelf al kennis gemaakt met EVC. Matroos 1 LDA Priscilla Vreeswijk is één van hen. “Voor mij is het een doel om vrijstellingen te kunnen krijgen voor opleidingen en ik wilde meer over mezelf leren kennen”, motiveert zij haar keuze om een portfolio op te bouwen. Ze overweegt een mbo-opleiding managementassistent te gaan doen. Vreeswijk wil verder binnen haar dienstvak en merkt dat je als personeelslid steeds meer zelf moet (willen) doen, om verder te komen in het bedrijf. Ook zij onderschrijft het onwennige gevoel van Van der Laan om jezelf in de klas op bepaalde eigenschappen te moeten prijzen. “Ik bleek veel doorzettingsvermogen te hebben. Dat zeiden mijn collega’s. Ik heb daar nooit zo bij stilgestaan, maar toen ik het hoorde, werd ik toch bewust dat dat een sterke kant van mezelf is.” “Het nut van EVC en een portfolio is in het recente verleden al bewezen”, zegt luitenant-ter-zee 2OC André Brouwer als stafofficier civiel onderwijs belast met de invoering van het portfolio
binnen de marine. “In een enkel geval is aan een medewerker het mbo 4-diploma op administratief gebied uitgereikt zonder enige studiebelasting, omdat na het doorlopen van een EVC-procedure is gebleken dat zij over alle benodigde kennis en vaardigheden beschikt.” “Je zal met dit boek niet direct je korporaalstrepen op krijgen”, grapt Brouwer. “Een lijnmanager kan niet om de bewijsvoering heen van de competenties die er in staan.” Defensiebreed wordt er een toepassing ontwikkeld waarmee personeel een elektronisch portfolio kan vullen en beheren. “Ergens in 2011 zal dit beschikbaar moeten zijn op de werkplek van elke werknemer”, legt Brouwer uit. Dit elektronische portfolio zal geen onderdeel van de applicatie PeopleSoft zijn, maar er wel aan gekoppeld zijn. Met het e-portfolio kan de medewerker zelf zijn competenties bijhouden en kan hij relevante informatie selecteren die hij toegankelijk kan maken voor bijvoorbeeld een potentiële lijnmanager bij een sollicitatie voor een functie. Daarnaast is er een defensiebreed EVC-portaal waarin zeven Regionale Opleidingcentra zitten die verworven competenties van militairen beoordelen voor civiele opleidingen en trainingen.
Ook competenties opgedaan met vrijwilligerswerk kunnen in het portfolio worden verwerkt
Met kleine stapjes Het competentiegerichte denken vraagt een enorme aanpassing van de organisatie en Brouwer geeft toe dat het maar met kleine stapjes gaat. “Onze opleidingen zijn nog helemaal niet competentiegericht ingedeeld, en hoe dat er in de toekomst uit moet gaan zien is nog niet bekend. De EVC-methode die wij nu gebruiken begint met een vrij intensieve cursus. Het is niet alleen een training die handvatten geeft over hoe je een portfolio vult, maar schenkt ook aandacht aan het zelfbewustwordingsproces. Deze wordt in zes dagdelen gegeven. Zet dat tegenover vijftigduizend militairen in de krijgsmacht, dan kan je concluderen dat zoiets enorm veel tijd en geld kost.” Als EVC gemeengoed gaat worden binnen defensie, dan zal dat een enorme verandering teweeg brengen in het personeelsbeleid. Lijnmanagers krijgen een instrument waarmee zij de meest geschikte sollicitanten snel kunnen herkennen en personeel krijgt een beter inzicht in wat zij zelf in hun mars hebben. Maar ook de visie op het leerpatroon zal anders zijn. Brouwer: “Waar iemand nu terugschrikt om aan een hbo-opleiding te beginnen, kan door een EVC-traject blijken dat hij helemaal niet vier jaar naar school hoeft. EVC kan een geweldige eye-opener zijn voor mensen die wat aan hun ontwikkeling willen doen.” n Meer weten over het EVC-traject: LTZE 2OC André Brouwer, DSN: *06-209-57388, email
[email protected].
25
Ironman: De zwaarste triatlon ter wereld
IJzervreters op Hawaï Toen luitenant-ter-zee 1 Harald Van Rijn in 2003 van boord stapte voor zijn eerste walbaan, dacht hij eindelijk wat meer tijd met zijn vrouw door te kunnen brengen. Daar moest hij wel hard voor gaan rennen, fietsen en zwemmen, want zij is fanatiek triatlete. Vier jaar later en tien kilo lichter, vertrekken ze naar Hawaï voor de wereldkampioenschappen Ironman, de zwaarste triatlon ter wereld. Tekst: Maartje van der Maas/Foto’s: archief Harald van Rijn
3,8 Kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en daar achteraan ook nog een marathon van 42,2 kilometer hardlopen. De tijdslimiet voor deze enorme inspanning? Slechts zeventien uur. Van Rijn lacht: “Toen ik net begon met trainen, dacht ik dat ik dit echt nooit zou fiksen. Ik begon met kwarttriatlons maar langzaamaan begon het toch te kriebelen en wilde ik graag een hele triatlon doen. In 2005 heb ik voor het eerst aan een volledige wedstrijd meegedaan en dat was een compleet nieuwe beleving. Ik was zo moe en had zoveel pijn, maar wat een overwinning op mezelf!” ‘Gewone’ sterveling Na vier jaar trainen wist Van Rijn zich tijdens de Ironman-triatlon van China te kwalificeren voor de wereldkampioenschappen (WK) op the Big Island in de Hawaï-archipel. “Er worden vijftien Ironmans per jaar over de hele wereld georganiseerd”, vertelt hij. “Tijdens deze wedstrijden kan je een plek veroveren voor het WK. Ik ging eigenlijk helemaal niet met deze ambitie naar China, maar bemachtigde daar onverwachts toch een ticket voor Hawaï. Mijn vrouw had haar startbewijs al binnen, dus we gaan samen.” Van Rijn doet mee in de leeftijdscategorie dertig tot vierendertig, waarvoor ruim 150 plekken zijn vergeven. “Er zijn meerdere wedstrijdklassen en uiteraard doen er ook professionals mee. Aan dat niveau kan ik zeker niet tippen, ik doe mee met de gewone stervelingen.”
is er dan nog wel tijd om te werken? Als zeedienstofficier heeft hij er net een plaatsing als hoofd Operationele Dienst (HOD) aan boord van Hr.Ms. Van Nes op zitten. “Varen maakte het trainen wel lastig. Een HOD heeft een drukke baan dus mijn oude trainingsschema kon ik niet lang volhouden. Het lukte me wel om vier uur per week te sporten.” Nu heeft de luchtverdedigingsofficier een walbaan in Den Haag. Dat maakt het makkelijker om te sporten. “In de voorbereiding op een triatlon moet je niet alleen veel tijd maken om te trainen, je moet eigenlijk je hele levensstijl omgooien”, vervolgt hij. “In de kroeg hangen is er niet meer bij en ook met eten houden we rekening. We zijn allebei vegetarisch en proberen niet te vet te eten.” Echt veel ruimte voor een sociaal leven lijkt er op deze manier niet te zijn. Van Rijn weerlegt dit: “Een groot deel van ons leven speelt zich af op de triatlonvereniging, daar zitten we met allemaal mensen die liever naar een pastaparty gaan dan op een barkruk zitten.” Twee weken voor de start van de ultieme Ironman-competitie is het koppel naar Hawaï vertrokken. “We moeten daar eerst acclimatiseren”, legt Van Rijn uit. “Het is drukkend warm op het eiland en er staat een ontzettend straffe wind.” Wat vindt hij zo leuk aan dit soort afmattende evenementen? “De sfeer is uniek. Daags voor de wedstrijd is er een beurs, wordt in een showtje de oudste en de jongste deelnemer voorgesteld en uiteraard is er een pastaparty. Er heerst altijd een enorme saamhorigheid en iedereen gunt elkaar een goede prestatie. Het enige moment dat er met de ellebogen wordt gewerkt, is bij de zwemstart als we met tweeduizend deelnemers tegelijk het water in stormen.” n
Pastaparty of barkruk? Per week vijf zwemtrainingen, vier looptrainingen en drie fietstrainingen van een uur of meer. Van Rijn en zijn echtgenote trainen twintig tot dertig uur in de week om Ironman te worden. “Gelukkig doen we dit vaak wel samen”, knipoogt Van Rijn. Maar 26
Aangespoeld Tien uur, zes minuten en drieënvijftig seconden later, rent Van Rijn over de finish. Moe maar voldaan vertelt hij over zijn uitzonderlijke prestatie. “Raceday begon heel mooi, met een kalme zee. Er was geen wolk aan de hemel te bekennen, wat een voorbode is van een hete dag. Het zwemmen ging niet helemaal naar mijn zin omdat ik vanaf de massastart af aan heb moeten worstelen tussen de andere zwemmers. Uiteindelijk ben ik na iets meer dan een uur ‘aangespoeld’ en ben op de fiets gesprongen. Dat ging in het begin soepel omdat we wind mee hadden, maar toen de wind aantrok en draaide, werd het zwaar. Ik kreeg zelfs kramp na 140 kilometer, maar kon gelukkig wel volhouden. Tijdens het lopen was het echt drukkend warm. Ik liep zelfs langs een thermometer waar 39 graden op stond. Uiteindelijk ben ik als 69e van mijn leeftijdsgroep gefinisht, een resultaat waar ik erg tevreden mee ben. Tijd om van een paar dagen Hawaï te genieten en van die spierpijn af te komen!”
Tien mijl hardlopen Op zondag 21 september vond de 24e Dam tot Damloop plaats. Maar liefst 35.000 deelnemers trokken de sportschoenen aan en gingen naar Amsterdam. De Koninklijke Marine was tijdens de business-loop goed vertegenwoordigd met twee teams die tien mijl liepen en een team voor de vier mijl.
NMK zwemmen Het Nationaal Militair Kampioenschap zwemmen zal op 12 november in Breda gehouden worden. In tegenstelling tot voorgaande jaren wordt er geen geselecteerde afvaardiging van elk krijgsmachtdeel naar dit kampioenschap gestuurd, maar staat het iedereen vrij deel te nemen. Enige ervaring in het wedstrijdzwemmen is wel benodigd. Liefhebbers kunnen zich inschrijven via intranet: www.cism.nl. Voor overige informatie kunt u terecht bij bureau Lichamelijke Opvoeding en Sport van de dienst OS&O en bij het personeel van zwembad de Schots.
Futsal Voor zowel het dames- als herenteam futsal zijn we nog op zoek naar enthousiaste, doelgerichte fanatiekelingen. Denk jij een aardig balletje te kunnen trappen, kom dan een keer mee trainen om eventueel geselecteerd te worden. Voor informatie: website dienst OS&O of mail naar:
[email protected].
MK Duatlon Op donderdag 2 oktober heeft het Marine Kampioenschap Duatlon plaatsgevonden in en om zwembad De Schots in Den Helder. Veertig deelnemers, onder wie vijf dames, meldden zich aan de start voor deze vijfhonderd meter zwemmen en vijf kilometer hardlopen.
Sportkalender november – december 2008 6 nov
MT Bowlen
KM MKERF Den Helder
12 nov NMK Zwemmen KLu 26 nov OMK Cross-estafette KL 27 nov ME Scheepsband toernooi KM 3 dec NMK Badminton KM
NLDA Breda Oranje Kazerne Schaarsbergen DOS&O Den Helder MKWD Den Helder
Inschrijven NMK/OMK via intranet: www.cism.nl Meer informatie kunt u vinden op de website van de dienst OS&O: KM > service > welzijn > DOSO
Uitslagen NMK Survival Dames 1 ELT L.M.P. Schoenmakers 2 SGT Joyce Philippa Heren V 1 MAJMARNS Erik van den Ham 2 KAP B.M. Ernest 3 SM N. van Gils Heren S 1 SGT1 D.M. Hagebeek 2 KPL1 M. Oosterhuis 3 SGT1 C. Hamerlinck NMK Oriënteren Dames 1 KAP Zwikker 2 LKOL Groeneveld 3 WMR Breimer Heren V 1 Dhr. Borgers 2 LKOL Heikoop 3 KAP Broeren Heren S 1 MAJ Roos 2 SM Smulders 3 AOO Opstal NMK 1/2 marathon Heren S 1 Iwan Kamminga 2 Gijs Tuinman 3 Jeroen Gelinck Heren V 1 Clemens Roos 2 Kees van Helmond 3 Hans van Duivendijk Heren V 1 Dick van der Kaaij 2 Ed Jakobsen 3 Henk Snijders Dames 1 Kim van Waversveld 2 Elvera de Jong 3 Nathalie Nelemans MK duathlon Heren S Heren V Dames
1 2 3 1 2 3 1 2 3
Zandbergen Toorenberg Van der Ploeg Spoorenberg Huisman Flisijn Van Breda Post De Winter
NMK voetbal (heren) 1 CZSK 2 KMar 3 CLSK 4 CLAS
27
CLSK CLAS CZSK CLAS CLAS CLAS CLAS CLAS CLAS CLAS CLAS CLAS BS DMO CLAS CLAS CLAS CLAS CLAS CLAS CLAS CLSK KMar CLAS CLAS CLAS CLAS KMar CZSK
Bergtraining in Amerikaanse bergen
Kaal, hoog en droog “Een keertje geen regen is wel lekker”, roept een marinier die de wacht houdt bij een bivakkamp op bijna drieduizend meter hoogte in de bergen van Californië. Geen modder, drassige grond en regen voor de mariniers van het Eerste Mariniersbataljon, maar rotsen, ijle lucht en hoge besneeuwde toppen. De bergtraining kenmerkt zich dit jaar door hoog en droog in plaats van koud en nat. Voor het eerst in de moderne geschiedenis oefende een Nederlands mariniersbataljon in de bergen van Amerika. “Het is hier een stuk Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Cees Baardman harder werken.” Op tweeduizend meter hoogte tussen Bridgeport en Reno ligt het Marine Corps Mountain Warfare Training Centre, een permanent trainingscentrum van Amerikaanse mariniers. Voor vier weken is dit de thuisbasis van 275 Nederlandse mariniers die in dit hooggebergte hun bergtraining afwerken. Een unieke omgeving, want
niet eerder oefende een bataljon in de Amerikaanse bergen. “Er zijn hier wel eerder mariniers geweest, maar het is niet voorgekomen dat een eenheid van deze grootte in dit gebied trainde”, aldus waarnemend commandant luitenant-kolonel der mariniers Wil Briggen. De reden om het oude vertrouwde Noorwegen in te rui-
Kaal, hoog en droog. De bergen van Amerika lijken erg op die van Afghanistan. “Het was net alsof ik in Uruzgan rondliep.”
In de technische fase ligt de nadruk meer op vaardigheden als klimmen en afdalen.
len voor het verre Amerika is simpel, volgens de commandant: “Ons credo is ‘train as you fight’ en dat zijn we hier aan het doen. Deze omgeving heeft veel raakvlakken met die in Afghanistan. Onze missiegebieden van tegenwoordig kenmerken zich niet alleen door koud en nat, maar steeds meer door hoog en droog. De marinier van vandaag moet kunnen opereren in dit soort gebieden. De enige manier om dat goed te oefenen is door het zelf te ervaren.”
“Lopen door dit gebied is slopend” Acclimatiseren “Het was even wennen aan de hoogte”, begint trainingsofficier kapitein der mariniers Frits Toebes. Daarmee benoemt hij meteen het grote verschil tussen een bergtraining in Amerika met die in Noorwegen. “Als je hier honderd meter stijgt, merk je dat aan
Wennen aan de hoogte. Het trainingscentrum lag op tweeduizend meter. 29
“Er waren zelfs jongens met uitdrogingsverschijnselen” heel je lichaam. Je moet hier harder werken. Daarom hebben we in het opbouwprogramma tijd ingepland voor acclimatiseren. We hebben de afstand gelijkmatiger opgebouwd en we namen lichtere bepakking mee”, vertelt de trainingsofficier na afloop van de technische fase waarin de nadruk meer lag op verplaatsen, klimmen en afdalen, navigeren, bivakkeren en overleven. Een tweede punt van aandacht volgens Toebes is water. “We zijn er achter gekomen dat we hier meer vocht nodig hebben. De lucht is ijl en droog. Overdag schijnt de zon fel en kan de temperatuur zo oplopen tot twintig graden.” Tijdens de tweedaagse bivak in de ‘hoge woestijn’ van Nevada bleek dit gebied – met zijn kale bergen en droge klimaat – grillig en onvoorspelbaar. “Er waren zelfs jongens met uitdrogingsverschijnselen”, vertelt Toebes. Pittig Een bescheiden ‘konvooi’ van twee Amerikaanse ‘Dodge’ huurauto’s komt aan in het herbevoorradingskamp op bijna drieduizend meter. De lucht lijkt hier nog ijler wat ademhalen moeizaam maakt. De tactische fase is begonnen. Onder de noemer ‘Mountain Warfare Course’ leren de mariniers tactisch opereren in de bergen door middel van diverse gevechtscenario’s: van het leggen van hinderlagen tot het uitvoeren van gevechtspatrouilles. Een groepje mariniers uit de 13e Infanteriecompagnie komt net binnenlopen, zichtbaar vermoeid van de dag ervoor. “We hebben gisteren al twintig kilometer gelopen. Dat lijkt niet veel, maar lopen door dit gebied is slopend. Eén stap omhoog is gelijk een stap naar beneden. We hadden nauwelijks grip op de rotsen”, vertelt marinier 1 Cam Muller. Ook marinier 1 Vincent Heijnen vindt de eindoefening tot nu toe pittig. “We hebben natuurlijk voorgeoefend, maar dit is wel heel anders hoor.” Korporaal Niels van Doorn is duidelijk geen novice (nieuweling, red.) meer: “Het was
even wennen, maar het gaat nu makkelijker. Onze fysieke gesteldheid is goed”, vertelt de korporaal die even later alweer aanstalten maakt om, nota bene door de sneeuw, richting het bivakkamp te lopen. Zwaar trainen Nederlandse mariniers zouden hier vaker moeten trainen, vindt de commandant. Maar met een opgetopt bataljon wordt het volgens hem wel “meer een uitdaging”: “De faciliteiten zijn hier primitiever. Daar is niets mis mee en we kunnen ons prima aanpassen, maar met een complete eenheid van vijfhonderd man wordt het wel erg krap op het kamp samen met zeshonderd Amerikanen. We kunnen nu aardig uit de voeten met gehuurde voertuigen, maar dat wordt een ander verhaal als we hier massaal vervoerd moeten worden.”
In plaats van rendieren kwamen de mariniers tijdens hun bergtraining nu beren tegen.
Een ‘eyeopener’, noemt Toebes deze training. “Vooral in Hawthorne (Nevada, red.) waren we onder de indruk van de omgeving. Het was net alsof ik in Uruzgan rondliep.” Hij pleit stellig voor een herhaling. “Vanuit trainingsoogpunt heeft dit gebied absoluut mijn voorkeur. Je wordt hier niet afgeleid. Het terrein is uitdagender, trainingswaardiger en ook zwaarder. Zwaar trainen is niet erg, daar worden we betere mariniers van.” n 30
Een bijzondere training De bergtraining van 2008 mag met recht ‘bijzonder’ worden genoemd. Naast het verschil in hoogte, omgeving en klimaat onderscheidt deze jaarlijkse training zich ook door drie andere aspecten: de deelname van reservisten, het opereren in lichte infanterie èn de inzet van muilezels. Muilezels “Als je kunt kiezen tussen zelf alles naar boven sjouwen of op de rug van een muilezel? Tja, dan is die keuze zo gemaakt”, concludeert sergeant-majoor der mariniers De Graaff. In een gecomprimeerde ‘Animal Packers Course’ leerden zes mariniers hoe ze muilezels kunnen inzetten als lastdieren. Tijdens de opleiding leerden de cursisten hoe ze lastdieren moeten benaderen, zadelen en op verschillende manieren bepakken. In de eindoefening ‘High Peaks’, waarin een compagniesaanval werd uitgevoerd, brachten de pakdieren .50 mitrailleurs, brandstof en munitie naar de voorste eenheden. Het concept muilezels als lastdier is niets nieuws: de inzet van lastdieren in het leger gaat al terug tot in de tijd van Hannibal. Vorig jaar experimenteerde het Tweede Mariniersbataljon nog in Noorwegen met IJslandse paarden. De Graaff ziet het wel zitten met de muilezels, al waarschuwt hij dat de verzorging ervan niet onderschat moet worden. “Zorg je slecht voor de dieren, zorgen ze ook slecht voor jou.” Reservisten Tien reservisten namen deel aan de bergtraining en zij liften in de technische fase met de mariniers mee. Iets wat volgens de commandant heel weinig gebeurt. “Naar mijn weten is dit zelfs de eerste keer”, aldus waarnemend commandant, luitenant-kolonel der mariniers Wil Briggen. Worden deze reservisten dan ook klaargestoomd voor Afghanistan? “Vooralsnog niet”, reageert majoor der mariniers Mien Heymann, die in Den Helder belast is met het opzetten van reservisten detachementen. “We willen het voor reservisten wat aantrekkelijker maken: niet alleen maar dranghekjes tijdens evenementen plaatsen maar ook eens meesturen op oefening. We wilden nu testen of daar animo voor is en of deze lui dit nog wel aankunnen”, licht Heymann toe. Overste Briggen is spinnend tevreden: “Ze waren erg gemotiveerd. Het
Tijdens de bergtraining werden muilezels als lastdier ingezet.
was leuk om te zien dat het ook een positief effect had op de novices. Zij zien die ‘bloody civies’ wel even een berg bedwingen.” Lichtere bepakking Al een beetje vooruitlopend op de nieuwe korpsvisie, koos de staf, met name in de technische fase, voor lichtere bepakking. “Het is een vaardigheid die we al lange tijd hebben, maar het is wel iets waar je aan moet blijven werken. Door je mobiliteit kun je sneller op plaatsen komen en daardoor de vijand verrassen”, stelt overste Briggen. Trainingsofficier kapitein der mariniers Frits Toebes integreerde lichtere bepakking in de technische fase. “We hebben een dag derdelijns gelopen, de rest was allemaal tweedelijns. We krijgen een steeds grotere rugzak die steeds voller raakt. We hebben er nu bewust voor gekozen om ons zo licht mogelijk te verplaatsen. Daardoor kunnen we langere afstanden afleggen en hogere toppen aantikken.”
Met lichtere bepakking waren de mariniers in staat langere afstanden te lopen en hogere toppen te bereiken. 31
Tandartsencongres Elk jaar wordt het Section of Defence Forces Dental Services-congres georganiseerd. Dit congres behoort tot het militaire onderdeel van de grootste internationale tandheelkundige federatie FDI. Van 21 tot 24 september bezocht een delegatie van de Tandheelkundige Dienst Zeemacht dit congres in de Zweedse hoofdstad Stockholm. Door de aanwezigheid van militaire tandartsen vanuit de hele wereld, is dit het aangewezen forum om van gedachten te wisselen over typisch militair tandheelkundige onderwerpen. Zo werd er gesproken over actuele werkomstandigheden in Afghanistan, ICT-problematiek, typische tandheelkundige klachten tijdens uitzendingen en zorgverlening in het veld. Na het congres concludeerde de Nederlandse delegatie dat CZSK op tandheelkundig gebied vooruitstrevend werkt en zowel aan de wal, aan boord en in het veld over de modernste apparatuur beschikt.
alle hens te groen of te blauw? Mail het onze redactieraad:
[email protected]
de deadline voor het aanleveren van artikelen voor het decembernummer van Alle hens is maandag 17 november
Delfzijl overgedragen Op 17 augustus 1983 werd het marinedetachement Delfzijl gedoopt tot Hr.Ms. Delfzijl door toenmalig commandant LTZ 1 J.J. Iterson, waarna de derde Alkmaarklasse mijnenjager in windkracht tien naar Oostende in België voer voor de mijnenjachtopleiding. Zeventien jaar voer ze bij de Mijnendienst van de Koninklijke Marine tot ze in 2000 uit dienst werd gesteld. Op 24 oktober is de Delfzijl omge-
doopt tot LVNS Visvaldis met boegnummer M-07 en gaat zij een nieuw leven tegemoet bij de Letse marine. Al eerder zijn de Harlingen, de Scheveningen en de Dordrecht haar voorgegaan. Als laatste zal de naamgever van de klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen, de Alkmaar, worden overgedragen. De overdracht is een onderdeel van de verkoop van vijf mijnenjagers, dat in 2005 gesloten is met de Letse marine.
Samen ontspannen Vanuit een havenbezoek aan Stavanger (Noorwegen) in het kader van het opwerktraject van de ex-Hr.Ms. Van Nes en toekomstige N.R.P. Bartelomeu Dias hebben de Nederlandse en Portugese bemanning een bustrip ondernomen naar de Preikestolen. Gezamenlijk opwerken is gezamenlijk ontspannen. Vooraf werd gewaarschuwd voor de moeilijkheidsgraad van de tocht naar de spectaculaire rots. De ‘hardlopers’ en zij in goede conditie bereikten al snel het plateau. De rest deed het op eigen tempo. Iedereen wist na een klim van 300 meter uiteindelijk
de rots te bereiken. Daar genoot men van de meegebrachte lunch. Hoewel het rotspuntje 600 meter recht boven het Lysefjord hangt, is er geen hekwerk om vallen te voorkomen. Dit gaf een extra dimensie voor sommigen, die hangend over de rand een foto recht naar beneden namen. Anderen bleven zeker vijf meter van de rand. Natuurlijk werd dit moment vereeuwigd om de goede samenwerking tussen beide bemanningen te symboliseren. Hr.Ms. Van Nes zal naar verwachting op 21 november worden overgedragen aan Portugal.
Zestig jaar Tandheelkundige Dienst Zeemacht Op 2 oktober werd onder auspiciën van de stichting ‘Apollonia vulnerat atque sanat’ het zestigjarig bestaan van de Tand heelkundige Dienst Zeemacht gevierd. Een honderdtal medewerkers en oud-medewerkers kwam bij elkaar op Fort Erfprins om bijgepraat te worden over recente ontwikkelingen voor de Dienst en terug te blikken op zestig jaar Marine Tandheelkunde. Na inleidingen van het Hoofd Geneeskundige en Personele Zorg KTZAR Remco Blom en het Hoofd Tandheelkundige Dienst Zeemacht KLTZTA Bart van den Heuvel
32
hield een viertal bekende tandheelkundige sprekers, voordrachten tijdens een minisymposium. Na afloop van dit symposium nam een groot aantal van de bezoekers, waaronder delegaties van de Belgische en Duitse marine, deel aan het lustrumdiner op de Marineofficiersclub. Uit de vele reacties van oudgedienden bleek dat de Tandheelkundige Dienst Zeemacht nog altijd zeer goed staat aangeschreven en zich kan verheugen op een brede steun vanuit de tandheelkundige beroepsgroep in Nederland.
Externe Bemiddeling Defensiepersoneel Met de ondertekening van twee inten tieverklaringen door de hoofddirecteur Personeel, LTGEN Hans Leijh en vertegenwoordiger van VNO-NCW en Bouwend Nederland Elco Brinkman opende officieel het Dienstencentrum Externe Bemiddeling Defensiepersoneel (EBD) op 9 oktober. EBD heeft een staf in Enschede en acht vestigingen in het land. Via de lokale commandant
of personeelsfunctionaris kan elke defensiemedewerker die de organisatie gaat verlaten, aangemeld worden voor begeleiding en bemiddeling. Het nieuwe DienstenCentrum Externe Bemiddeling Defensiepersoneel staat onder leiding van Peter Dumoulin. Meer informatie op intranet: Portaal>Commando DienstenCentra>PersoneleDiensten> ExterneBemiddelingDefensiepersoneel
Teambuilding op de Ben Nevis Na twee weken op zee voor de oefening Joint Warrior, leek Glasgow de uitgelezen haven voor de bemanning van Hr.Ms. Rotterdam om te genieten van een weekend welverdiende rust. Een groep van elf bemanningsleden onder leiding van sergeant der mariniers Jan den Dekker, dacht daar echter anders over en zat op zaterdagochtend om vijf uur in de auto op weg naar de Ben Nevis. Deze berg in de Schotse Hooglanden, is met zijn 1344 m het hoogste punt van het
Verenigd Koninkrijk. De winterse weersomstandigheden die heersen op de top, maken de beklimming verraderlijker dan men zou verwachten van een berg van deze hoogte. Toch slaagde de groen-blauw geïntegreerde groep erin om de berg zonder kleerscheuren te beklimmen. Op de top concludeerde majoor der mariniers Clemens Buter: “Erg goed om ook eens op een andere manier om te gaan met de mensen waar je elke dag mee werkt.”
Scheepsbel in bruikleen Hr.Ms. Schiedam heeft tijdens een bezoek aan de Brandersfeesten in de stad Schiedam de scheepsbel overgedragen aan de gemeente omdat de mijnenjager het onderhoud in gaat. Het schip gaat naar de werf om daar gemoderniseerd te worden. Dit traject zal ruim een jaar duren. In 2010 komt het vernieuwde en verbeterde schip weer in de vaart. Het is een goede gewoonte gedurende een onderhoudsperiode de scheepsbel, een stukje van de identiteit van het schip, in bruikleen te geven bij de burgemeester van de naamstad. Behalve de zekerheid van veilige bewaring zit er een ander bijkomend voordeel aan: in 2010 moet het schip dus weer terug naar Schiedam om de bel op te halen, waarmee gelijk het voortzetten van de goede relatie tussen het schip en de naamstad verzekerd wordt.
Zo wijd de wereld strekt
nieuwe scheepsvlag voor Hr.Ms. Makkum Omdat de oude scheepsvlag van Hr.Ms. Makkum erg versleten was, besloten de verbindelaren KPL Hans Renkema en MATR Koos Mank een nieuwe aan te vragen bij de gemeente Wûnseradiel, waar de naamstad van de mijnenjager een kern van is. Op maandag 22 september haalde een delegatie van Hr.Ms. Makkum deze op in het gemeentehuis in Witmarsum. De delegatie werd door burgemeester Theunis Piersma en locoburgemeester Rein Boersma bijgepraat over het wel en wee van Makkum. De commandant van het schip, LTZ1 Eduard de van der Schueren, vertelde over het reilen en zeilen aan boord van Hr.Ms. Makkum. Het schip heeft het komende jaar een intensief vaarprogramma en doet daarbij havens aan in zowel de Middellandse Zee als de Oostzee. Door bij ieder bezoek de scheepsvlag te voeren, wordt Makkum ook ver buiten Nederland gepromoot. Net als alle andere mijnenjagers van de Alkmaar-
klasse onderhoudt Hr.Ms. Makkum contacten met haar naamstad. Makkum had dit jaar al twee keer eerder aan de bel getrokken. De eerste keer voor een beachvolleybaltoernooi en de tweede keer in verband met Koninginnedag die dit jaar in aanwezigheid van Hare Majesteit gevierd werd in Makkum en Franeker. Door het operationele vaarprogramma moest de bemanning beide evenementen aan zich voorbij laten gaan.
33
Oude liefde roest niet. Zeker niet voor SGTMARNS Jozef Meulenberg, wonende in Gardnerville, Nevada (USA). Het 1e Mariniersbataljon kwam hem op het spoor en nodigde de inmiddels 79-jarige oudmarinier uit op het Amerikaanse trainingskamp. De oud-marinier, die bij de Mariniers Brigade van 1945 tot en met 1953 diende, twijfelde geen moment en reisde op 14 oktober af naar Bridgeport. Wat opviel tijdens deze ontmoeting was dat deze oud-gediende nog een uitstekend geheugen heeft. Hij kon vrijwel alle namen uit die tijd nog opnoemen. Bijvoorbeeld KAPTMARNS Dourlein, die zijn commandant is geweest in Indonesië. Voor mariniers is de naam verbonden met het Amfibisch oefenkamp te Texel.
uitzending naar Afghanistan van marinebrandweerofficier Ron Bink. Op 2 oktober heeft het korps op maritiem vliegkamp De Kooy voor vier maanden afscheid genomen van de spuitgast. Bink gaat op het vliegveld van Tarin Kowt als On Scene Commander werken. Hij geeft daar leiding aan de vliegveld brandweer. Na de afgelopen drie jaar opvolgend het commando over het Gevechtssteunbataljon en het Amfibisch Gevechtssteunbataljon te hebben gevoerd is op 11 september het commando van het Amfibisch Gevechtsteun Bataljon overdragen van LTKOLMARNS Rutger Zuur, aan LTKOLMARNS Ronald Poetiray. Met de oprichting van het Amfibisch Gevechtssteunbataljon kwamen er meer mariniers in de regio Den Helder. Voor de commando-overdracht werd er gedefileerd vanaf de Witte Raaf naar de locatie ‘Raalte’ waar momenteel de MSO en de staf van het AGB gehuisvest zijn.
In het bijzijn van familie en colle-ga’s ontving SGT MARNALG Frans Majoie op woensdag 17 september de gouden medaille voor 36 jaar trouwe dienst. De jubilaris is werkzaam bij de transportstaf van de Seabased Support Group van het Amfibisch Logistiek Bataljon. De medaille werd uitgereikt door de commandant van het Amfibisch Logistiek Bataljon, KLTZA Stephanie Oost. Het Korps Marinebrandweer bewijst ook haar expeditionaire bedrijfsvoering met de
KLTZ Jan Willem van Dalsen ontving uit handen van vice-admiraal Pim Bedet de herinneringsmedaille vredesoperaties voor deelname aan Enduring Freedom. Van Dalsen is werkzaam in het maritieme hoofdkwartier in Northwood bij de N3-divisie (operaties). Hij trad in Bahrein bij COMUSNAVCENT op als Senior National Representative en liaison officier voor de Nederlandse defensie en de Koninklijke Marine van januari tot en met mei 2008. Judoka Elisabeth Willeboordse tekende op 2 oktober een contract bij defensie. Zij deed dit in aanwezigheid van de staatssecretaris van Defensie Jack de Vries en commandant der Zeestrijdkrachten, LTGENMARNS Rob Zuiderwijk. Willeboordse, in Peking goed voor de bronzen medaille in de klasse tot 63 kg, hoort nu bij de Defensie Topsport Selectie (DTS). Als lid van de DTS vervult de sporter een militaire functie bij de krijgsmacht en krijgt hij of zij daarnaast voldoende gelegenheid om sport op topniveau te beoefenen.
34
LTZ1 Anne van Dijk heeft de s criptieprijs van het Royal Institute of Navig ation (RIN) ontvangen voor zijn afstu deerscriptie aan de Universiteit van Nottingham. Het RIN kent deze prijs jaarlijks toe aan de beste student van de afstudeerrichting Navigation Technology. De prijs wordt uitgereikt door de beschermheer van het RIN, ZKH The Duke of Edinburgh. “Goedemorgen, Marinebasis Parera met Tiiittooo”, klinkt het al vijfentwintig jaar als mensen de basis op Curaçao opbellen. De vrolijke noot aan de andere kant van de lijn is burgermedewerker Tito Lopez, die vrijdag 11 oktober zijn zilveren jubileum vierde. Vijfentwintig jaar geleden kwam Lopez als telefonist/centralist in dienst van defensie. Als oud-dienstplichtige van de Antilliaanse Militie beviel het militaire regime hem goed.
De SMVBO heeft met het vertrek van LTKOLMARNS Peter Buitenhuis als het nieuwe hoofd bureau Leidingeven een nieuwe commandant. Op 28 augustus droeg Buitenhuis zijn functie over aan KLTZ Eric van Es. Van Es was hiervoor Senior Adviseur bedrijfsvoering bij de Directie Planning en Control.
Hr.Ms. Urk in de MED
Een korte maar waardevolle deelname van Hr.Ms. Urk aan het NAVO- mijnenbestrijdingsflottielje SNMCMG 1 leverde zeer belovende resultaten voor het nieuwe wapensysteem van de gecupte mijnenjagers. Nabij het Italiaanse La Spezia deed het eskader mee aan een evaluatietest bij het NATO Underwater Research Centre (NURC). De Urk testte de nieuwe Self Propelled Variable Depth Sonar (SPVDS). De Urk is de eerste gemoderniseerde mijnenjager die dit apparaat meenam in het permanente NAVO-eskader. De SPVDS is een verlenging van de sonar die vast onder het schip geplaatst is. Op die manier kan een zeemijn op grotere afstand al gedetecteerd worden. Ook kan de SPVDS op verschillende diepten varen, zodat storing door temperatuurslagen of verschillende zoutlagen in het water voorkomen kan worden. De Urk heeft eerst testen gedaan waarbij meerdere malen tracks worden afgevaren en mogelijke mijnen moesten worden gelokaliseerd. De
wetenschappers van NURC kunnen met deze gegevens de breedte van de sonarbundel en de detectiekans van het schip bepalen. Daarna vond een oefening plaats waarbij oefenmijnen moesten worden geruimd. De wetenschappers weten hoeveel mijnen er zijn en waar ze liggen. Aan de hand van de resultaten van de mijnenjager kan bepaald worden wat het percentage ‘clearance’ is. De Urk heeft hier met zijn SPVDS onder moeilijke omstandig-
heden (veel plezierjachtjes die wilden kijken wat het marinescheepje deed) goed gepresteerd. In zestien uur heeft de Urk vijf oefenmijnen gevonden. Het tweede beste schip had 24 uur nodig voor twee oefenmijnen. Na de trials deed het eskader nog enkele oefeningen en is de Urk op 20 september vertrokken richting Nederland. Hr.Ms. Hellevoetsluis neemt het laatste gedeelte van dit halfjaar in SNMCMG1 over van de Urk.
Walrus in New York Na een periode van drie weken op zee liep Hr.Ms. Walrus op vrijdag 10 oktober de wereldhaven van New York binnen. New York als haven aandoen is geen alledaagse kost voor een marineschip en al helemaal niet voor een onderzeeboot. Tijdens de havenaanloop waren er daarom zoveel mogelijk bemanningsleden aan dek. Hr.Ms. Walrus zal vier dagen in New York blijven om daarna binnendoor langs Manhattan varend richting New London te gaan. Op deze Amerikaanse onderzeebootbasis zullen de laatste voorbereidingen plaatsvinden voor de grote US/NL Cape Cod Torpedo Firing Exercise 2008. Aan
deze oefening doet naast Hr.Ms. Walrus de Amerikaanse SSN USS Dallas mee en het
35
Nederlandse fregat Hr.Ms. De Zeven Provinciën.
Abraham Crijnssen verhaald
Partners in ‘war on drugs’
Ruim elf jaar bepaalde ze vanuit haar ligplaats in de Hoofdgracht mede het aanzicht van het Marinemuseum: de mijnenveger Abraham Crijnssen. Nu is ze echter verhaald naar het natte dok van de Oude Rijkswerf, tussen de Schorpioen en de brugsimulator van het KIM. “De nieuwe situatie biedt nieuwe mogelijkheden: een heuse museumkade, waarlangs bij mooi weer, een museummarkt niet zal misstaan”, aldus directeur KLTZSD Harry de Bles. Bovendien worden de loopafstanden voor de bezoekers tussen de museumonderdelen verkleind en is het praktischer voor de bedrijfsvoering. Omdat het schip de bocht in het werfkanaal niet haalt, moest een deel van het achterschip losgebrand worden, net zoals dat in 1997 gebeurde. Om te vermijden dat dit in de toekomst om de tien jaar herhaald moet worden, is de nieuwe locatie beter geschikt. Op zaterdag 25 oktober is het schip weer opengesteld voor publiek.
De directeur van de internationale counterdrugsorganisatie ‘Joint Inter Agency Task Force South’ uit Key West, rear-admiral Joseph L. Nimmich, heeft een werkbezoek gebracht aan Marinebasis Parera. Daar liet hij zich informeren over de huidige counterdrugsoperaties in de regio, evenals over de taken en werkwijze van de Koninklijke Marine en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba in het Caraïbisch Gebied. Commandant der Zeemacht, CDR Peter Lenselink ontving de delegatie op 3 oktober met ceremonieel eerbewijs op Marinebasis Parera. Daar volgde een uitgebreide briefing over lopende operaties en de operatiewijze van de marine en kustwacht in de regio. Na een rondleiding door het Rescue and
Coordination Centre van de kustwacht, bezocht het gezelschap de spiksplinternieuwe polyesterwerkplaats. Ook testte de admiraal zijn zeebenen aan boord van de kustwachtcutter Jaguar en kreeg hij een uitgebreide rondleiding over kustwachtsteunpunt HATO. In 1994 werd de ‘Joint Inter Agency Task Force’ per presidentieel decreet opgericht, om de samenwerking tussen diverse overheidsdiensten op het gebied van drugsbestrijdingsoperaties te versterken. In dat jaar is ook de marine in het Caraïbische Gebied nauw geïntegreerd in de ‘Joint Inter Agency Task Force’. Zo is de Commandant der Zeemacht in het Caraïbische Gebied commandant van een van de taakgroepen van deze organisatie, ‘Taskgroup 4.4’.
Medische evacuatie van tanker Het Reddings -en Coördinatie Centrum (RCC) van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba ontving op donderdag 25 september een melding van een ongeluk op de tanker ‘Inciarte’. Het schip bevond zich twee mijl ten zuiden van de ingang van de Annabaai op Curaçao. Het schip was afkomstig uit Venezuela en was onderweg naar Bullenbaai, Curaçao met een lading asfalt. Een pijpleiding was gesprongen waardoor er hete olie vrijkwam
en drie personen zware brandwonden opliepen. Twee ziekenverplegers van de Koninklijke Marine zijn met een Rib naar de tanker gebracht. Nadat zij zich op de hoogte hebben gesteld van de situatie van de patiënten is er besloten om een medische evacuatie uit te voeren. Gezien hun delicate situatie heeft de Kustwacht de patiënten één voor één naar de Matheywerf gebracht waar ze verder werden vervoerd door een ambulance.
36
Op audiëntie Tijdens een havenbezoek aan Civitta Vecchia in Italië, heeft de scheepsaalmoezenier van Hr.Ms. De Ruyter geregeld dat een delegatie van het schip op audiëntie mocht bij de paus. Op 24 september bezochten de bemanningsleden de Heilige Vader op het Sint Pietersplein in Vaticaanstad. Het schip maakte deel uit van het van het internationale NAVO-eskader Standing NATO Maritime Group 1 dat in de Middellandse Zee opereert. Begin oktober is zij losgemaakt van het eskader om ingezet te worden voor escortes van voedselhulpschepen voor de kust van Somalië voor het Wereldvoedselprogramma WFP.
Fietsen voor goed doel World Forum voor oorlogsslachtoffers Het was een drukte van belang op het World Forum voor militaire oorlogsen dienstslachtoffers in Den Haag op zaterdag 13 september. Ongeveer 1400 genodigden waren bijeengekomen voor erkenning, informatie-uitwisseling en saamhorigheid. Samen met de oorlogsslachtoffers krijgen dienstslachtoffers nu veel meer aandacht en service. “Een belangrijke stap voorwaarts is wat mij betreft het Zorgloket militaire oorlogsen dienst slachtoffers,” aldus staatssecretaris Jack de Vries. In opdracht van Defensie was een documentaire over militaire oorlogsen dienstslachtoffers gemaakt, die op deze dag de première beleefde. Hulpverleningslijn Defensie breidt uit De Hulpverleningslijn Defensie (09004155555) is vanaf 1 november makkelijker bereikbaar voor een grotere doelgroep. Voor die tijd was deze hulplijn voor al het defensiepersoneel en haar thuisfront. Vanaf 1 november kunnen ook veteranen en dienstslachtoffers buiten diensturen terecht bij 0900-4155555. Dit komt door de nauwere samenwerking tussen het Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk Werk en het Centraal Aanmeldpunt Stichting Veteraneninstituut. De bestaande 24-uurs hulpverleningslijn worden buiten diensturen ook toegankelijk voor veteranen en dienstslachtoffers. Een persoonlijk gesprek, zonder een voicemail te hoeven inspreken, zal de hulpverlening aan veteranen en dienstslachtoffers laagdrempeliger maken. Met deze samenwerking wordt verder inhoud gegeven aan de bestaande zorg voor veteranen en dienstslachtoffers. Indië-herdenking Op 15 augustus heeft een delegatie van de Koninklijke Marine de vijfde Indië-herdenking bijgewoond bij Huize Raffy te Breda. De delegatie bestond uit KLTZA Paul Luurs, de SGTADB Ronald Strookappe en Theo van der Zee en de KPLADB Robbert Vriend. Tijdens de herdenking werd stilgestaan bij de verschrikkingen die van 1941 tot 1949 in het voormalig Nederlands-Indië heb-
ben plaatsgevonden. Hierbij werd ook de zogenaamde Bersiap-periode herdacht. Het thema van de herdenking ‘Water wast de herinneringen niet weg’ was gekozen om vooral stil te staan bij degenen die als gevolg van de oorlog een zeemansgraf vonden. Door KLTZA Luurs werd namens de Koninklijke Marine bij het bronzen Indië-monument een bloemstuk gelegd.
Oproep verzamelaar Bij deze wil ik de mensen bedanken die waarvan ik al een en ander aan spullen heb mogen ontvangen. Ik nog steeds op zoek naar de huidige spullen van het Korps Mariniers zoals kleding, uitrusting, rangen, brevetten, wapenschildjes, emblemen, t-shirts of stickers. Kortom alles wat met het korps te maken heeft, met de bedoeling van deze verzameling een soort museumpje te gaan inrichten. Mochten er mensen zijn die spullen kwijt willen, dan zou ik het graag willen hebben. Ben Schinkel,
[email protected], 038 3328591 Kiekjes Korps op Curaçao Na decennia vindt op 10 december de laatste Caraïbische Korpsverjaardag te Curacao plaats. Daarom zoekt het organiserend comité treffende foto’s van het Korps Mariniers op Curaçao. U kunt deze mailen naar:
[email protected] Reünie 1 maart 2010: Smaldeel 1 1960 - 50 jaar na de ramp in Agadir. Opgeven voor 31 december 2008. Het doel is om voldoende gelden bij elkaar te krijgen om met de oud opvarenden een korte reis te organiseren naar Agadir, indien dit niet mogelijk is, zal een bijeenkomst ergens in Nederland plaats vinden. De kosten staan nog niet vast, dit is ook afhankelijk van de te ontvangen sponsorgelden en zullen op een later tijdstip worden vastgesteld. Informatie te verkrijgen bij Jaap Verf, Veenslagenweg 74, 3871 NC Hoevelaken, e-mail:
[email protected]
37
Plaatsvervangend admiraal Benelux, divisie-admiraal Jean-Paul Robyns, heeft een som van € 4770 overhandigd aan twee kinderrevalidatiecentra in Gent en in Goes op 7 oktober. Dit bedrag is bijeen gezameld tijdens de ‘ABNL Tour der Lage Landen’ een 260 kilometer lange fietstocht van Brugge naar Den Helder. Aan deze tocht deden negen Nederlandse en elf Belgische militairen deel.
Symbolisch startsein Met een grote sloophamer hakt KTZ Peter de Boer een toilet uit de badkamer van een oude legeringskamer in de Mantelmeeuw. Deze klap symboliseert de start van de renovatie van de Meeuwen. De legeringskamers zullen volledig worden vernieuwd en vervolgens worden ingericht conform de ‘standaard-legeringskamer’. Volgens de planning moet de Mantelmeeuw halverwege 2009 de nieuwe bewoners kunnen verwelkomen, de overige zes Meeuwen volgen daarna.
Onstuimige Omar valt mee 15 oktober vertrok een gedeelte van het orkaannoodhulp-detachement van de Koninklijke Marine naar Sint Maarten voor hulpverlening voor en na passage van orkaan Omar. Uit de eerste berichten bleek de schade mee te vallen en was geen aanvullende assistentie benodigd. Door 72 dienstplichtigen van de Antilliaanse Militie werden de handen flink uit de mouwen gestoken. In de natuurgebieden Shete Boca en het Cristoffel Park maakten de miliciens de wegen en paden vrij van takken, bomen en puin. Direct na aankomst zorgde het detachement eerst dat het essentiële communicatienetwerk ‘up and running’ was. Gedurende de nacht assisteerden de mariniers de politie met handhaven van de avondklok. “De bevolking had goed gehoor gegeven aan de oproep om binnen te blijven”, vertelt de detachementcommandant, majoor der mariniers Dennis Volmer. “Over het algemeen troffen we alleen hulpdiensten op straat aan.” Tijdens de daadwerkelijke passage van Omar, zocht ook het detachement onderdak. “Er stond een stevige wind, maar niet schrikbarend.” Bij dageraad begon het detachement met het opnemen van de schade. “Enkele wijken zijn afgesloten door hoog water. Her en der liggen omgevallen bomen en rotsblokken op de weg. Naast materiële schade aan huizen en auto’s, valt het allemaal mee.” Volgens Volmer pakken de lokale hulpdiensten het erg voortvarend aan. “De dienst openbare werken ging direct aan de slag om met shovels de wegen puinvrij te maken.” Toen de doorgaande wegen waren vrij gegeven en enkele omgevallen hoogspanningskabels geruimd, werd de avondklok opgeheven. Het vliegveld ging in de loop van de middag weer open. Niet alleen op de grond vond een inschatting van de schade plaats, maar ook vanuit de lucht. Bij het krieken van de dag werd de DASH-8 van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba erop uitgestuurd om de situatie op de getroffen eilanden in beeld te brengen. Ook op Saba en St. Eustatius bleek de schade gering.
C-ZSK in Tsjaad Na het bezoek van BRIGGENMARNS Rob Verkerk, bracht ook C-ZSK, LTGENMARNS Rob Zuiderwijk een bezoek aan de Nederlandse mariniers in Tsjaad. Van 25 tot 27 september sprak hij met de Nederlands Logistieke ondersteuningscel in N’Djamena, de Nederlandse inlichtingencel in Abéché en het Nederlandse detachement in Goz Beida. C-ZSK is op de hoogte gebracht van de verschillende aspecten van de EUFOR-
missie in Tsjaad. Ook reikte hij een aantal EUFOR-medailles uit aan mariniers die deze nog niet eerder hadden ontvangen. Door het gevarieerde programma heeft de generaal een goed beeld gekregen van de lokale omstandigheden. Hij was erg te spreken over de professionele manier waarop de mariniers invulling geven aan hun taak als verkenningsgroep binnen het Ierse bataljon.
Boekenaanbieding voor Alle Hens lezers Voor onze lezers hebben wij in samenwerking met www.nautiek.nl een drietal boeken uitgekozen die de lezers met voordeel kunnen bestellen: In Woelig Vaarwater, Marineofficieren in de jaren 1779-1802 De nadagen van de VOC. De Nederlandse zeemacht bevindt zich in een deplorabele toestand en de Marine is nog gedecentraliseerd. In deze periode verandert de marine in organisatorische zin van het VOC model, van de vijf admiraliteiten, naar een centraal geleide marine, zoals wij die nu kennen. In dit boek de strijd rond de veranderingen en de grote dynamiek die daarna ontstond. Het boek heeft 240 blz., met vele illustraties, is geschreven door Thea Roodhuyzen. Oorspronkelijke prijs € 31,50, nu voor Alle Hens lezers € 16,50 Schepen van Gewelt, acht keer Zeven Provinciën Geschreven door Anselm van der Peet en Annette de Wit. Maar liefst acht schepen hebben binnen de marine de naam Zeven Provinciën gedragen. Er zijn beroemde schepen bij, zoals het vlaggenschip van Michiel de Ruyter en het pantserschip waarop in 1933 muiterij uitbrak. Maar alle acht schepen hebben op beslissende momenten in de Nederlandse maritieme geschiedenis een belangrijke rol gespeeld. Over deze acht schepen en hun boeiende geschiedenis gaat dit boek. Het boek is mooi geïllustreerd met foto’s en illustra-
38
ties. Het boek is gebonden en heeft 108 blz. Oorspronkelijke prijs € 19,90, nu voor Alle Hens lezers € 9,50 Hr.Ms. Abraham Crijnssen, van mijnenveger tot Museumschip Geschreven door R.E. van Holst Pellekaan. Weinig schepen van de Koninklijke Marine hebben zo’n heroïsch verleden als de mijnenveger Hr.Ms. Abraham Crijnssen. Velen kennen het verhaal van de spectaculaire ontsnapping uit, Nederlands-Indië in maart 1942, naar Australië in complete camouflage. De auteur beperkt zich echter niet alleen tot dit verhaal. Hij volgt de Abraham Crijnssen vanaf de kiellegging in 1936 tot het moment dat het schip muse0umschip in Den Helder wordt, bijna zeventig jaar later. In die tussentijd is de Abraham Crijnssen beschermer van konvooien in WOII, opleidingsschip, patrouilleschip, netpoortschip en korpsschip. In dit boek tevens de ervaringen van opvarenden. Het boek heeft 72 blz. met veel foto’s en is gebonden. Oorspronkelijke prijs € 19,90, nu voor Alle Hens lezers € 9,50. U kunt deze boeken bestellen door een briefje met de gewenste boeken te sturen naar: www.nautiek.nl, De Laghe Weijdt 60, 1851 SM Heiloo. U kunt ook een e-mail zenden naar
[email protected] U krijgt de boeken dan automatisch met factuur toegezonden. U betaalt dan achteraf. Voor de verzending wordt € 4,50 in rekening gebracht.
offIcieren
OnderoffIcieren
Bevorderingen
Bevorderingen
CDRAR Dr. A.P.C.C. Hopperus Buma, KTZE P.S. Rouffaer, KOLMARNS R. Springer, KLTZ Ir. R.T. Bruinessen, KLTZ Ir. R.J.R.M. van den Oord, LTKOLMARNS M.J. Posthumus, KLTZA Mr. F.K. Prinsen, KLTZAR J.F. Terlouw, LTZ 1 H. van den Berg, LTZT 1 J.J.M. Bogaert, LTZSD 1 C. Bruggeman, LTZ 1 Ing. H.P.A. Dekkers, LTZ 1 Ir. R.T.J. Groot, LTZ 1 C.A.P. Hoefsmit, MAJMARNS A.A.A. Keim, MAJMARNS R.A. Peper-de Goede, LTZAR 1 K.N. Peters-Versteeg, MAJMARNS B.G. Rellum, LTZ 1 B.P. Roelink, LTZSD 1 A.C.M. Spruit, MAJMARNS Ir. O.D. van der Veen, LTZ 1 P.J.M. de Vet, LTZ 2 OC R. Brood, LTZE 2 OC Ir. A.M. Homborg, LTZT 2 OC E.E. de Jong, LTZA 2 OC M.M.C. de Marco, LTZA 2 OC M.H. van de Pol, LTZ 2 OC J. van Rooijen, LTZE 2 OC U.G.M. Stam, LTZA 2 OC H.H.J. Veldhuizen, LTZE 2 OC J.G.H.P. Wigbold, LTZ 2 P.G.J. van den Broek, ELNTMARNS B.C.G. Franken, LTZA 2 S.A.M. Gunneweg, LTZE 2 R.A. van Houten, LTZA 2 A.R. Kesselaar, ELNTMARNS G. Lagerweij, LTZE 2 H.H. Mijnals, LTZA 2 L.H. Pieters, LTZA 2 C.P.J. Veenendaal, LTZ 2 O.P.N. Vogel.
A2 AOOTDW J.M.J. Reelick AAOOODOPS P.B.J. Roelofs, AOOLDGB H. Gangadin, AOOMARNALG H.K. Gorter, AOOMARNALG M.J. Hoogteijling, AOOLDA F.J.L. Jurrius, AOOBDMZKT A.M. Klesman, AOOLDV G.C. Klijn, AOOLDGD M.L. Schols, AOOODOPS C.H. Tuithof, SMJRMARNALG A.B.A. Delea, SMJRTDE J.F. Dobber, SMJRTDE R.M. Hanssen, SMJRODOPS R.G.P. den Harder, SMJRBDSD T. Irmak, SMJRMARNALG W. de Koning, SMJRTDW F. Leenes, SMJRODVB H. Mulder, SMJRLDGD S.P. Naumann, SMJRODVB L.A.M.J. Peijen, SMJRLDA E.J.A. Plasschaert, SMJRLDGB J.L.G. Pullens, SMJRLDA H.J. Verpoort, SMJRMARNALG G.J. Verwoert, SMJRTDE J.C.P. de Wit, SMJRTDW E. van Zutphen, SGTODND J. van den Berg, SGTMARNALG P.R. Bergsma, SGTTDW R.W. Bloemsma, SGTLDGD A.M.L. Brandon Bravo, SGTMARNALG A.C. Brands, SGTTDW E. van den Burg, SGTLDGB M.J. Dijkstra, SGTLDA L.C.M. Dorrestijn, SGTODVB A.F. Hiemstra, SGTLDA I.P.M. Kolenberg-Lanzing, SGTMARNALG S. Kuipers, SGTMARNALG S. Langenberg, SGTMARNALG W.S. Lindhout, SGTLDGB J.M. Lodewijk, SGTMARNALG P. Peters, SGTLDA J.F. de Reus, SGTMARNVB P. Rijs, SGTLDGB R.R. Seinen, SGTLDV W.G. Sloterdijk, SGTODOPS P.J.G.J. Timmermans, SGTLDV C.J.W.J. Valkenburg, SGTMARNALG C.M.A. van Vessem, SGTLDA K.M. Visser, SGTLDA P. Wijker-Gerssen.
Dienstverlaters KTZ R. van Rooijen, MAJMARNS J.H.P. van den Ham, MAJMARNS G.C.J. Kok, MAJMARNS R.J.T. Kousemaker, LTZAR 1 I.G. Moorrees, KAPTMARNS Mr. J. Heijmeskamp, LTZ 2 OC A. Kaptein, LTZ 2 OC T.M. van Zanten, LTZ 2 M.J. Koornneef.
Dienstverlaters AOOMARNALG P.H.F. Jacobs, SMJRTDW T.H. de Jong, SGTADBZ I. van Ravenhorst, SGTLDV E.C. Sheridan-Jansen,
KPLLDGD H. Afif, KPLWDS M. Al-Samaraiy, KPLTDE R. Ammeraal, KPLTDW P.O. Baars, KPLLDGD A.J.C. van der Bijl, KPLWDS J.F. Bode, KPLMARNALG A. de Bok, KPLODOPS V.C. Breeveld, KPLTDW R.S.V. Charan, KPLMARNALG R. Dortland, KPLMARNVB J.H.H. Flaskamp, KPLMARNALG A.A. Groenendijk, KPLWDS E. de Groot, KPLWDS L.M.H. Jansen, KPLTDW J. H. Kok, KPLTDV A.P. Ligthart, KPLTDE J.C.A. van de Sande, KPLODOPS H.P. Troost, KPLLDGD C.G.J. Veldhuis, KPLODND B. Versteeg, KPLTDE J. Vieane, KPLWDS S. de Visser.
MANSCHAPPEN Bevorderingen MATR 1 OD M. Basteleur, MATR 1 OD M. Bos, MATR 1 LDV N.C. Bouwer, MATR 1 LDV R.H.M. Engelen, MATR 1 OD J. Meijboom, MARN 1 ALG P. Rekker, MATR 1 OD E.J. Schoots, MATR 1 LDGB E. de Vries.
Dienstverlaters MATR 1 ODVB J.J. Abell, ADBZ L.B.B. van Assema, MATR 1 ODOPS M.L. Barczuk, MARN 1 ALG A.J. van den Belt, MATR 1 OD F. Bliek, MARN 1 ALG C.H.M. van der Burg, MARN 1 ALG J.C. Van der Burg, MATR 1 TDW M.S. Büscher, MARN 1 ALG S.C. van Diermen, MATR 1 LDGB P.J. van Dijken, MATR 1 LDA B.M.L. Dirven, MATR 1 LDV A.F. Drijfhout, MATR 1 ODOPS F.A. van Egmond, MATR 1 TDW A. Frölich, MATR 1 OD D. de Gans, MATR 1 TDE J.W.J. de Gouw, MARN 1 ALG M.P.J. Hagen, MARN 1 ALG M. van Hemert, MATR 1 TDE N.J.E. Hendrix, MATR 1 OD H.G.F. van der Horst, MATR 1 TDW J. Koenes, MATR 1 LDGB R. Kolthof, MATR 1 OD J. Kriekaart, MARN 1 ALG J. de Lange,
MATR 1 LDGD J.J. van Leenen, MATR 1 TDW D. Leerkes, MARN 1 ALG P.A. Lenting, MARN 1 ALG R.G. Lith, MATR 1 ODND T. Lubbers, MARN 1 ALG J.J. Luten, MARN 1 ALG E.J. Meskers, MATR 1 TDW I. Nienhuis, MARN 1 ALG D. Otte, MATR 1 WDS J.S. Pellegrom, MATR 1 TDW J. Pirson, MARN 1 ALG R.J. Pompe, MATR 1 OD R. Poot, MARN 1 ALG D.L. Ravestein, MARN 1 ALG J.G. Schuurman, MARN 1 ALG A.L. van der Sman, MARN 1 ALG M.B. van Torenburg, MARN 1 ALG J.B.J. Troost, MARN 1 ALG M. Verbeeke, MARN 1 ALG M.W. Verhoeks, MATR 1 OD L. Wesselink, MATR 1 ODVB W. Wigbers, MATR 1 LDV M.E.V. Wijnhorst, MATR 1 LDGB D.P. Woudstra, MARN 1 ALG J.W.J. Wuijts, MARN 1 ALG T.N. Zoon, MATR 1 TDE J. Zuidweg, MATR 2 LDA M. van Hijfte, MATR 2 LDV A.B.J. Loogman, MARN 3 ALG S. Aarts, MARN 3 ALG B. den Besten, MATR 3 OD L.E.M. Dorrestein, MATR 3 BDWSR S. van den Eijkel, MARN 3 ALG S.W. Geenen, MATR 3 LDV M.D.E. van Graafeiland, MARN 3 ALG S. Guitoneau, MARN 3 ALG J. Havinga, MARN 3 ALG B. Jeras, MARN 3 ALG R.R.M. Renjaan, MATR 3 OD A.M. Seuters, MATR 3 WDS S.E. Weij.
Burgers Bevorderingen C.C. Haster-de Leeuw, 11, T.J. van Zwieteren, 8, R.J.T. Zijlstra, 7, J.F.C. van Beers, 4.
Dienstverlaters Drs. M.P. Kievit, Ing. H.W.M. Vorselaars, J.W.F. Bartels, Ing. R.W. van Gent, R. Pouwelsen, T.H. Kwak, H.J. Burgmeijer. M. Sinke, M.
Deze gegevens zijn afkomstig uit PeopleSoft en beschikbaar gesteld door Bureau Rapportages DC HR Enschede. Indien de getoonde informatie onjuist is, dient u contact op te nemen met DC HR: *06 733-3/ 0800 2255733 of P&O van uw defensieonderdeel. 39
Sommige kansen komen maar eens in je leven voorbij. Dit is er een.
HEB JE HAVO, VWO OF HBO? WORD OFFICIER DER MARINIERS. Er zijn van die kansen die je niet mag laten liggen. Zoals deze: de kans om Officier der Mariniers te worden en leiding te geven aan een peloton van 30 mariniers. Om over de hele wereld je eigen grenzen op te zoeken. En vrienden voor het leven te maken. Sms MARINIER <spatie> je e-mailadres naar 4411 om je in te schrijven voor een Infodag Korps Mariniers op 14, 15 of 19 november of kijk op werkenbijhetkorpsmariniers.nl