Verslag van de vergadering van de raad der gemeente Amstelveen, gehouden in het gemeentehuis op 6 februari 2008 om 20.00 uur. Aanwezig: Voorzitter: Wethouders:
Afwezig:
de heer mr. J.H.C. van Zanen. de dames J.E.M. Tabak en drs. Y. Tan en de heren J.P.W. Groot, drs. F. Hellendall en R.E. Pols. mevrouw drs. P. Georgopoulou. de dames: mr. H. Enschedé-Philippart, M. van Herteryck-Prinsen, mr. J.A. Koops-Scheele, drs. C.L. de Leur, M.P.M. Lochtenberg, D. Mijksenaar, L. Roos, J.C.E. Tang, mr. E.C. Veenboer, en de heren: J.A. Alberts, dr. M.J. Alink, mr. J.J. van Bergen, drs. H.J. van den Bergh, mr. J.G. Bulsing, drs. G. Drost, G.F. Dennenbroek, Th.J.H. Houwink ten Cate, D. de Jong, ir. B.L. Jonker drs. J.C.M. Koot, mr. M.J. Lustenhouwer, drs. A. Maarse, drs. S.E. Mager, mr. C.J. Noomen, R.K. Oord, H.A. Pijnenborg, J.J. Ponjee, H.J.W. Raat, drs. M.M. Rietdijk, N. Rodrigues Pereira (vanaf 20.14 uur), A.H. Siegmann, drs. R. Smits, drs. A.G.S.M. Veenboer en W.B. Vervenne. de heer P.J.M. Regouin
-
Opening.
Griffier: Raadsleden:
De voorzitter: Leden van de raad, ik open uw vergadering. Welkom leden van het college, belangstellenden, medewerkers bij de raadsvergadering van 6 februari. Dames en heren ik heb u een droevige mededeling te doen. Onlangs zijn wij op de hoogte gebracht van het overlijden van de heer J.C.J. (Joop) Sparrenburg. De heer Sparrenburg is raadslid geweest eerst van november 1980 tot november 1986 voor de VVD en daarna van april 1994 tot april 1998 voor BBA. De heer Sparrenburg is overleden op 2 januari 2008 en bereikte de leeftijd van 77 jaar. Wij herinneren hem als een toegewijd raadslid met standvastigheid. Onze gedachten gaan uit naar zijn familie. Dames en heren ik meld u dat er een lijst met errata is. Als het tot een hoofdelijke stemming komt, ook daar zal ik mijn hamer niet bij gebruiken, mijnheer Veenboer, als u begrijpt wat ik bedoel, zal nummer 8, mevrouw Enschedé, als eerste stemmen. Er is bericht van verhindering ontvangen van de heer Reqouin. 1.
Onderzoek geloofsbrieven nieuw benoemd lid van de raad.
De voorzitter: Ik stel voor als commissie voor de geloofsbrieven te benoemen de dames Enschedé, Lochtenberg en Mijksenaar. Ze krijgen zo van de raadsadviseur de spullen voor het onderzoek. Laten we afspreken dat we in de loop van de avond de uitslag van dat onderzoek horen. 2.
Mondelinge vragen ex artikel 34 Reglement van orde.
De voorzitter: Aangemeld zijn vragen van de heer de Jong, namens BBA. Ik geef hem graag het woord. De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. Uit de berichtgeving in de lokale media blijkt aangaande Roda'23 dat deze sportclub in de problemen is gekomen door het accommodatiebeleid aangaande de conditietrainingen.Ook is gebleken dat er geen adequate oplossingen bestaan voor huisvesting van Volleybal Martinus. Ik wil kort citeren uit het collegeprogramma en daarna met uw toestemming de vraag stellen. "Sport middenin de samenleving" is het motto. Sport is een waardevol bindmiddel en het gemeentebestuur zal samenwerkingsprojecten tussen school, buurt en sport stimuleren. Letterlijk blijft de sport midden in de stad nodig om de long te behouden voor
sportvoorzieningen en deze optimaal in te richten in overleg met de sportverenigingen. Door te behouden wat er is, wordt sport in de breedte mogelijk. Gezien deze ambitie in het collegeprogramma wil ik vragen: • Kan het college bevestigen het tot haar politieke plicht te beschouwen adequate huisvestingsoplossingen voor Roda'23 en Volleybal Martinus te vinden? • Hoe verklaart het college, gezien het collegeprogramma, de ontstane hernieuwde problemen bij Roda'23 en Volleybal Martinus die enkele jaren gelden al opdoken? • Wat vindt het college van de situatie waarin sportclubs als Roda'23 en Volleybal Martinus telkenmale moeten hopen op oplossingen, terwijl het college al lang van tevoren bekend was met de problematiek? • Waarom stelt het college bij monde van zijn woordvoerster dat de club het telkens niet goed genoeg zou vinden. Met de opmerkingen over tijden en andere huurders geeft het college blijk van weinig inlevingsvermogen in de situatie die sportclubs hebben wat betreft hun accommodatiewensen. Realiseert het college zich het daarmee speelt met het voortbestaan van de sportclubs en daarmee contrair met het eigen collegeprogramma handelt? • Is het college gezien het voorgaande bereid om voor Volleybal Martinus garant te staan voor adequate voorzieningen inclusief een clubhuis en voor Roda'23 garant te staan voor een goede oplossing uit de impasse en zich daar ook persoonlijk middels de wethouder sport voor in te zetten, opdat de sportclubs verzekerd kunnen zijn van hun voorbestaan in Amstelveen? • Is het college daarbij bereid de commissie burgers en samenleving van de vorderingen op de hoogte te houden? De voorzitter: Het woord is aan de wethouder sport, mevrouw Tabak. Wethouder mevrouw Tabak: Mijnheer de voorzitter. Inderdaad, met Roda'23, het onderdeel dat aan conditietraining doet, en Volleybal Martinus, voor wat betreft de clubaccommodatie bij Zonnesteijn, zijn er op dit moment wat meningsverschillen. Laat ik het zo zeggen: Roda'23 is een grote sportvereniging die op verschillende locaties sport, met name de dames die aan conditietraining doen in de gymzaal aan de Van Koetsveldstraat. Daarvan was bekend dat die gymzaal weg zou gaan. In 2004 is een accommodatiebeleid vastgesteld, waarin is vastgelegd hoe we met sportaccommodaties, met name de gymzalen, omgaan. Er is niet uitgebreid over gediscussieerd, maar er is wel gezegd dat er na de toestand van accommodaties gekeken zou kunnen worden en hoe je daar vervolgens mee zou moeten omgaan. We hebben een hele discussie gehad om midden in de wijk diverse accommodaties bij elkaar te brengen. De mulifunctionele maatschappelijke functies.Toen is ook gezegd dat er nadrukkelijk gekeken moet worden naar de gebruikers. De gebruikers zet je niet op straat, want de gebruikers zijn natuurlijk allemaal Amstelveense burgers waar je respect voor hebt, zeker degenen die maatschappelijk bezig zijn om te sporten. Ter plekke is dus bekend geweest dat die locatie op het punt stond om te verdwijnen. Waarom zou hij verdwijnen? Er is altijd sprake geweest van gebruik door het onderwijs. Het onderwijs is daar een jaar geleden uitgegaan. Dat betekent voor de gemeente enorm veel kosten, want er waren veel minder opbrengsten. Er is toen ook gezegd, na de vaststelling van het accommodatiebeleid, wat er met deze hal moet gebeuren. Deze sportzaal is gedateerd, zou opgeknapt moeten worden, maar heeft deze nog toekomst? Er is actief naar huurders gezocht. Deze zijn niet gevonden en de huurders die erin zaten kunnen natuurlijk niet de kostprijs ophoesten; dat werd dan een probleem. Er is naar gekeken wat we dan vervolgens wel zouden gaan doen. We zijn met het bestuur van Roda'23 gaan praten. De voorzitter heeft meegedacht over een oplossing maar vond het niet wenselijk de huurders er acuut uit te zetten. We moesten naar adequate ruimte zoeken. Over wat adequaat is bestaat verschil van mening. Dat is besproken met de voorzitter van Roda'23. Hij heeft uiteindelijk gezegd voor een bepaalde beperkte periode wel een deel van de kosten op zich te nemen en daar dan de conditietraining te doen tot het eind van vorig jaar. Die overeenkomst is met het bestuur van Roda'23 aangegaan. Nu is duidelijk geworden dat de mensen die daar conditietraining doen er niet volledig tevreden over zijn. Er is accommodatie aangeboden,
maar we hebben ook gezegd dat we voor het volgend seizoen alle huurders weer gelijke kansen bieden. We gaan kijken naar mogelijke verschuivingen van huurtijden. Op dit moment hebben we twee locaties aangeboden. Het is inderdaad niet op de locatie naast de Van Koetsveldstraat, maar het zeer zeker wel een goede locatie. Het is iets verder weg. Kortom, er is wat meningsverschil met de gebruikers, maar we hebben gepoogd om daar uit te komen met het bestuur van Roda'23. We hebben een akkoord bereikt en op dit moment ligt dus de discussie intern bij de club en doen wij wat wij mogelijk achten. Dat betekent dat dit een heel ander situatie is dan Volleybal Martinus. Martinus heeft als club een clubhuis op Zonnesteijn. Zonnesteijn is een ontwikkellocatie voor het PIAgebeuren. Dat betekent dat er op een gegeven moment gesloopt zal moeten worden. Dat is Martinus bekend Ik begreep dat hier ook een verschil van mening over was, wat me in eerste instantie absoluut niet bekend was. Ik heb nagevraagd wat er aan de hand is. Martinus heeft in januari een brief gehad van sportbeleid dat het gemengde huurcontract niet verlengd zou worden. Ze hebben nog een verlengd huurcontract tot de zomer 2008. Ik heb nagevraagd hoe het staat met de ontwikkeling op die locatie. Die is nog niet aan de orde. Het slopen van die locatie duurt nog even en we hebben met sportbeleid afgesproken naar Martinus toe te gaan en nog een volledig jaar aan te bieden, want ze kunnen daar tot de zomer 2009 nog zitten. Ik heb inmiddels wat mailtjes gehad van de sportclub. U hebt dus iets aangeroerd wat ik vanmiddag heb kunnen regelen. Ik denk dat het voor Martinus heel goed is, want Martinus is een club die heel nadrukkelijk voor de breedtesport en de topsport heel waardevol is in Amstelveen. De voorzitter:Wie van de leden van de raad. Niemand, dan tenslotte de heer De Jong. De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. Ik dank de wethouder voor de beantwoording. Over Martinus kan ik kort zeggen dat ik er heel blij mee ben dat het zo snel geregeld kon zijn. De wethouder zegt dat Roda'23 er intern over discussieert. Ik heb geprobeerd aan te geven of u daaraan ook nog enige inspanning kunt leveren. Temeer omdat wij ook waarde hechten aan de buurt. We begrijpen dat een relatief groot aantal leden wegloopt bij die club. Ik vraag het college om daarin nog net even wat meer inspanning te leggen, opdat misschien toch nog andere oplossingen gevonden kunnen worden. Mevrouw Tabak: Mijnheer de voorzitter. Ik zal dit onderwerp in de gaten houden. Ik heb begrepen van sportbeleid dat we met ingang van het volgend seizoen misschien nog betere locaties kunnen krijgen, waar ook alle huurders gelijke rechten hebben. Daarnaast worden we geconfronteerd met meerdere vragen over sportlocaties en over mogelijkheden en onmogelijkheden. We hebben zelf ook de behoefte om dat eens goed in beeld te brengen. De bedoeling is om daarover in het komend half jaar een notitie te maken, zodat we een optimalisering hebben van de sportactiva en we het hele onderwerp in beeld hebben.
3.
Verslag van de vergadering d.d. 19 december 2007
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad het verslag van de vergadering van 19 december 2007 vast, met inachtneming van de voorgestelde wijzigingen. 4.
Ingekomen stukken en mededelingen
Rubriek 1. Voor kennisgeving aannemen. 1. Brief van het Hoogheemraadschap van Rijnland d.d. 21 december 2007 met daarbij gevoegd het rapport “Evaluatie overstorten en ongerioleerde lozingen - maatlat riolering gemeenten 2006”. 2. Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland d.d. 4 januari 2008 met de mededeling dat de gemeente Amstelveen in 2008 onder het repressieve toezicht kan blijven vallen. 3. Brief van IZA Nederland d.d. 21 november 2007 inzake het jaarverslag 2006. 4. Brief van de politieregio Amsterdam-Amstelland d.d. 13 december 2007 inzake de concernbegroting 2008 en het formatieplan 2008. 5. Brief van Corrie Scholtheis d.d. 22 november 2007 over het beroep prostitutie met daarbij gevoegd een enquête definitie arbeid met betrekking tot het beroep prostitutie met het verzoek om de vragen te beantwoorden en het formulier te retourneren. 6. Circulaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 18 januari 2008 inzake de samenloop uitkering en vergoeding raadslidmaatschap. 7. Brief van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak d.d. 21 januari 2008 met daarbij gevoegd een kopie van de brief van M.A. Vinke van lamersdegrootadvocaten inzake het bestemmingsplan “Amsterdamse Bos”. 8. Brief van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak d.d. 21 januari 2008 met daarbij gevoegd een kopie van de brief van P.G.C. de Jong Milieu en Recht inzake het bestemmingsplan “Amsterdamse Bos”. 9. Brief van de Rekenkamercommissie d.d. 22 januari 2008 inzake het jaarplan 2008. 10. Open brief van de Stichting Drugsbeleid d.d. 27 november 2007 inzake het feit dat het kabinet pas op de plaats maakt met het drugsbeleid en met het verzoek om de open brief van gemeentebestuurders te ondertekenen. Rubriek 2. Ter afdoening in handen stellen van burgemeester en wethouders. 11. Brief van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak d.d. 28 december 2007 met de melding dat er een beroepschrift is binnengekomen van R. en C. Bouwman en Kou-wenhoven tegen het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van NoordHolland inzake het bestemmingsplan Wester Amstel. 12. Brief van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak d.d. 20 december 2007 met de melding dat er een beroepschrift is binnengekomen van G. Paulides tegen het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland inzake het bestemmingsplan Wester Amstel. 13. Brief van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak d.d. 18 december 2007 met de melding dat er een beroepschrift is binnengekomen van J.P. Meijer tegen het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland inzake het bestemmingsplan Wester Amstel. 14. Brief van Jiska Filarski d.d. 4 december 2007 met het ver-zoek om de plaatsing van een nieuw klimrek in het plantsoen Turfschip (even nummers)/Punter (oneven nummers). 15. Brief van de Stichting Erkenning voor het Bestratingsbedrijf en de Vereniging Stadswerk Nederland d.d. 22 november 2007 waarin een beroep op de gemeente wordt gedaan om te bevorderen dat bestratingsbedrijven die werk in Amstelveen uitvoeren, SEB erkend zijn. 16. Brief van de Socialistische Partij, afdeling Amstelland-Meerlanden d.d. 2 januari 2008 met een aantal vragen betreffende de werkwijze van het Team Belastingen inzake de regeling “Kwijtschelding Gemeentelijke Belastingen”. Rubriek 3. Andere manieren van behandeling.
17. Brief van de wijkplatforms Westwijk en Waardhuizen/Middenhoven d.d. 10 december 2007 inzake de plaatsing van een jongerencentrum voor Amstelveen-Zuid. 18. Brief van de heer Rietman, voorzitter Kopersvereniging Veld I & II, mede namens de vice-voorzitter Kopersvereniging Veld 3 (Westwijk) met het dringende verzoek een alternatieve locatie te zoeken voor het nieuwe jongerencentrum in Westwijk 2 en bij de besluitvorming rondom de definitieve locatie het Wijkplatform Westwijk nauw te betrekken. Rubriek 3. Andere manieren van behandeling. 19. Brief van het raadslid, de heer drs. J.C.M. Koot met de mededeling dat hij stopt met het voorzitterschap van de raadscommissie voor Burgers en samenleving. Mevrouw Roos: Mijnheer de voorzitter. Wij willen graag de stukken 4 en 9 in de commissie ABM bespreken. De heer Lustenhouwer: Mijnheer de voorzitter. Wij steunen het verzoek van mevrouw Roos over punt 4. Daarbij zouden we graag het antwoord op de brief onder nummer 16 ter informatie in de commissie B&S willen hebben. De voorzitter: Aan beide verzoeken wordt tegemoetgekomen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig de voorgestelde wijzen van afdoening, met inachtneming van de toezegging. 5.
Vaststelling bespreekpunten agenda
De voorzitter: Ik kom nu aan de inventarisatie van de te bespreken agendapunten. U hebt gisteren een brief ontvangen met het voorstel agendapunt 6 tot nader order uit te stellen. Wenst iemand daarover te spreken? Het woord is aan de heer Mager. 6.
Jeugd en veiligheid.2008
De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Beste collega’s, ik zou haast willen zeggen wat een vertoning: eerst een minimaal beargumenteerd raadsvoorstel en nu een minimaal beargumenteerd intrekkingsvoorstel. Eerst een coalitie die het raadsvoorstel persé wil bespreken en nu een coalitie die, voor zover ik het begrepen heb, het raadsvoorstel niet wenst te bespreken. Eerst een wethouder die twee weken lang helemaal niets doet met de kritiek uit de commissie en nu een wethouder die ten aanzien van het beleid dat hij in de brief aangeeft overal over wil praten. Eerst de overtuiging dat een aantal maatregelen beslist niet uitgesteld kon worden en nu de suggestie dat we weer alle tijd hebben om het een en ander nog eens nader te bespreken. Wat een vertoning. Dit is volgens de fractie van GroenLinks niet alleen beschamend voor het aanzien van wethouder Tan, maar het is ook beschamend voor het aanzien van het hele college. Sterker nog: beschamend voor het aanzien van het hele gemeentebestuur. Onze fractie begrijpt natuurlijk de politieke realiteit en dus ook de steun van de coalitie voor het intrekkingsverzoek, maar onze fractie heeft op dit moment wel degelijk behoefte aan een nadere toelichting van het college. Drie simpele vragen aan de betrokken portefeuillehouders. Aan de portefeuillehouder Veiligheid: 1. U hebt in de commissievergadering aangegeven dat u dit voorstel, ik herinner me uw woorden nog heel goed, keihard nodig had om verder te kunnen. De maatregelen uit uw portefeuille konden en zouden op korte termijn uitgevoerd worden. De buurt schreeuwt ook om die maatregelen. Kunt u nu aangeven waarom u nu blijkbaar van mening bent dat deze maatregelen niet meer zo’n hele hoge urgentie hebben en nog een paar maanden uitgesteld kunnen worden? 2. Kunt u aangeven hoeveel uitstel u dan eigenlijk acceptabel acht, want daar is de brief niet duidelijk over? 3. Kunt u garanderen dat de inwoners van bijvoorbeeld Middenhoven geen slachtoffer worden van uitstel van deze maatregel?
Aan de portefeuillehouder Jeugd: 1. Kunt u aangeven waarom u twee volle weken nodig had om de signalen uit de commissie op waarde te schatten en met deze procesoplossing te komen? 2. Vanuit de regiegroep begrijp ik dat zij gewoon verder wil en moet en dringend behoefte heeft aan middelen om effectief te kunnen reageren op bekende en nieuwe situaties, zoals de nieuw gesignaleerde groep in Bankras-Kostverloren. Kunt u hier nu aangeven welke ruimte deze regiegroep nu heeft om handelend te kunnen optreden, of ligt dat nu gewoon stil? 3. Aan u de vraag wanneer u nu concreet van plan bent het aangepaste raadsvoorstel alsnog in de raad te brengen, want daar is de brief niet duidelijk over. Het blijft bizar dat, terwijl er brede steun in de raad is voor zowel de repressieve als het preventieve deel van dit beleidsvoorstel, wethouder Tan die steun niet weet om te zetten in concrete daadkracht. Het moet toch maar gezegd worden dat het functioneren van de wethouder in dit dossier onze fractie zeer, zeer zorgelijk vindt. Natuurlijk ziet de fractie van GroenLinks ook een voordeel in deze move, want de voorstellen van wethouder Tan waren niet rijp voor besluitvorming. Die conclusie trok de voltallige oppositie al in de commissie. Dus is het ook goed dat zij geconstateerd heeft dat we daar nog wat meer mee moeten doen en dat ze zichzelf de opdracht gegeven heeft deze beter uit te werken. Natuurlijk hecht zeker ook de fractie van GroenLinks aan een balans tussen preventieve en repressieve maatregelen. Wat dat betreft was de door ons voorgestelde knip niet iets dat bepaald de schoonheidsprijs verdiende. Het was wel een teken dat de raad bereid was de verantwoordelijkheid in dit lastige dossier te nemen en de maatregelen te nemen die in onze ogen moesten gebeuren. GroenLinks rekent erop dat wethouder Tan nu ook echt haar verantwoordelijkheid ten volle zal nemen, dat zij echt begrip heeft welke inhoudelijke kwaliteiten en eisen wij stellen aan raadsvoorstellen, dat zij begrepen heeft dat de raad de integraliteit in het jeugdbeleid node mist, dat de raad behoefte heeft niet alleen aan een volgend setje maatregelen, maar aan een herpositionering van het hele jeugdbeleid. De heer De Jong (BBA). Mijnheer de voorzitter. Laat ik om te beginnen mij volledig aansluiten bij hetgeen de fractievoorzitter van GroenLinks heeft gezegd. Ik vind dat hij goed heeft verwoord wat onze stellingname daarin is. Inhoudelijk heb ik daar niet zoveel aan toe te voegen, maar ik heb wel een aantal dingen te melden naar aanleiding van de procedures. Naar aanleiding van de vorige commissievergadering had mijn fractie een stevig reactie verwacht van het college aangaande de geuite kritiek in die vergadering. Tot 28 uur voor het begin van deze vergadering bleef het bij onze fractie oorverdovend stil vanuit collegehoek. Mijn fractie begrijpt nu waarom. Natuurlijk kunnen we leven met het uitstel van deze behandeling, vanuit de gedachte dat men beter ten halve kan keren dan ten hele dwalen. De vraag komt echter wel op: hoe nu verder? Voor zover ik de urgentie bij de jeugdproblematiek goed begrijp, oordeel ik dat de door de burgemeester gewenste preventie maatregelen blijkbaar nog op zich kunnen laten wachten, want anders lag dit ordevoorstel er niet. Over de ideeën van het college hoe het nu verder moet het volgende. Een klankbordgroep, want daarom wordt verzocht, klinkt als een versterking van tonen. Mijn fractie wil de collega-fracties in deze raad vragen hoe ze tegen een regie-actiegroep vanuit de raad aankijken, omdat het misschien handiger en nuttiger is om ook als raad met een evenredige vertegenwoordiging aanwezig te zijn bij het bespelen van de instrumenten, gezien de ingenomen standpunten in deze raad en de wijze waarop het college zich nu heeft getoond. Hoe we de situatie tijdens de openbare thema-avond verder vorm geven wil ik graag met de woordvoerders in de voorbereidingscommissie bespreken. Wellicht morgen, maar het is primair een raadsaangelegenheid in informatieve zin die niet bedoeld was als politiek instrument. Nog twee opmerkingen naar aanleiding van het gebeuren. Ik ga ervan uit dat het college geen coördinator zal aanstellen, ondanks het geuite voornemen van de burgemeester. Tevens moet mij van het hart dat ik met stijgende verbazing heb ontdekt dat een of meer collegeleden meerdere versies van conceptbrieven van het college voor later vast te stellen collegebrieven bij coalitiefracties heeft neergelegd om de mening te peilen om vervolgens te weten hoe het college kon handelen richting de gemeenteraad. Het zal
juridisch officieel zo mogen, maar ik vind het politiek absoluut onwenselijk. Ik wil dan ook bij deze de individuele collegeleden oproepen dit niet te doen en keur deze handelwijze ten stelligste af. Naar mijn beleving is er in deze gemeenteraad sprake van dualisme en aldus één gemeenteraad met 35 leden. Het college kon naar aanleiding van de afgelopen commissievergadering zelf oordelen hoe om te gaan met de kritiek. Nu lijkt het alsof een of meer collegeleden een raad in de gemeenteraad aan het organiseren is. Ik hoop dat alle individuele leden van het college enerzijds hun eigen verantwoordelijkheid daarin willen erkennen en anderzijds de 35 raadsleden de facto in zijn officiële, maar vooral ook officieuze collegewerk, gelijkelijk zullen behandelen en dus geen onderscheid maken tussen 21 coalitieraadsleden en de 14 oppositieraadsleden, waardoor mijn fractie en andere oppositiefracties in de informatievorming en de meningsvorming achtergesteld zijn. Ik ga ervan uit dat de voorzitter van de raad het hier mee eens is. Samenwerken en luisteren naar elkaar werkt in onze optiek een stuk beter en dat geldt overigens voor het hele dossier. De heer Alink: Mijnheer de voorzitter. De heer Mager heeft terecht gesproken over een vertoning. Het lag in de lijn der verwachting dat het college op een adequate manier zou reageren op de kritiek op dit raadsvoorstel, maar dat is in wezen niet gebeurd. We hebben een klein briefje gekregen, uiteindelijk op het laatste moment, waarin gezegd wordt dat het voorstel teruggenomen wordt. Je kunt ook duidelijk zien aan de tekst en aan de omvang van de tekst dat het college in zijn schulp is gekropen, maar er staan wel merkwaardige dingen, zelfs in dat kleine briefje. Ten eerste, dat is een vraag die ik zou willen stellen aan de portefeuillehouder Veiligheid, staat er dat het college recht wil doen aan de inbreng van de raad en ook zegt het de grote betrokkenheid in deze kwestie op prijs stelt. Dan is het merkwaardig dat, waar de raad zich feitelijk in z’n geheel heeft uitgesproken om maatregelen die in het teken stonden van het terugbrengen van overlast, vermijden van overlast, heeft uitgesproken dat die maatregelen feitelijk geen uitstel dulden. Ja, dat gaat dus nu toch gebeuren. Dat is dus niet de grote betrokkenheid tonen bij datgene wat de raad heeft gezegd, maar dat is om mede te delen dat het college het nu anders gaat doen. Dit is niet effectief na datgene wat de raad heeft gevraagd, namelijk: actie als het gaat om het terugdringen van overlast. Ik heb hier alle partijen horen zeggen hoezeer dat van belang was en hoezeer het ook van belang was om daar geen uitstel voor te reserveren en kordaat op te treden. Ik vraag het college hoe het dat rijmt met datgene wat hier in een enkele zin aan ons wordt medegedeeld. Ten tweede heb ik mij verbaasd over de zinsnede over de conferentie op 21 februari. Er staat dat op die conferentie het onderwerp nog eens grondig zal worden beschouwd. Het is toch niet zo dat het college denkt dat het jeugdbeleid op die conferentie grondig beschouwd zal worden? Hoogstens kan een element toegevoegd worden aan de discussie die op het ogenblik gevoerd wordt in deze raad, maar eigenlijk zou het volgende moeten gebeuren: de maatregelen die voorgesteld zijn door het college en die geen genade vonden in de ogen van de raad zouden inhoudelijk preciezer in beeld gebracht moeten worden, want men begreep niet waar het college het over had. Ook qua tijdsplanning verzuimde het college aan te geven op welke termijn al deze zaken geëffectueerd konden worden. De effecten van de maatregelen zouden inzichtelijk gemaakt moeten worden, anders ga je niet zulke foute uitgaven doen. Het derde punt is dat aangetoond wordt hoezeer de maatregelen ook in preventieve zin, dat is ook een som geld, passen binnen een integraal jeugdbeleid. Ten vierde, en dat is toch wel in overeenstemming met datgene wat er aan financiële middelen ter beschikking gesteld wordt, zou het ook zo moeten zijn dat de maatregelen die thans worden voorgesteld een plus zouden betekenen voor het totale jeugdbeleid. Anders ga je niet extra maatregelen nemen. Ten vijfde zal er wat ons betreft, en ik kijk naar datgene wat in de toekomst moet gebeuren en het raadsvoorstel zal ongetwijfeld verschijnen, maar op welk moment is nog niet duidelijk, toch ook een hele duidelijke communicatielijn tot stand moeten komen
tussen de gemeente en de jeugd, anders gaat dit faliekant verkeerd, ook bij een volgend voorstel. Ik ben benieuwd wanneer wij dat volgende voorstel krijgen. Als het inderdaad zo is dat bij de kadernota de kwestie niet verder besproken zal worden, ik zie aankomen dat dit zal gebeuren, want wil men dit goed op poten zetten dan zal dit enige tijd vergen, dan zijn er inmiddels vier of vijf maanden voorbijgegaan en dat is naar mijn oordeel totaal in strijd met datgene wat de raad heeft uitgesproken, namelijk actie voor het terugdringen van overlast. Gaarne een toelichting van het college op deze punten. De voorzitter: Ik zal beginnen met de beantwoording van en een reactie op de drie bijdragen.De woorden van de heer Mager vertoning, inderdaad vertoning, en volledig aansluiten daarbij vind ik geen recht doen aan de aard van het debat in de commissie en vind ik ook geen recht doen aan hetgeen het college u, weliswaar laat, heeft gemeld. Daarin geven wij opnieuw, maar misschien voor u voor het eerst, aan dat wij goed luisteren naar wat u heeft ingebracht. Diegenen die zeggen: “Hoe kan dit nu?” vind ik niet fair. Met name denk ik dan, het spijt me dat te moeten zeggen van de heer Alink, waar meerdere leden van de commissie op onderdelen hebben gezegd: "Denk er nou nog eens goed over na. Weet je het wel zeker?" Los van de vijf punten die hij heeft aangegeven. Wat is er nu beter als ook een college, met steun van zijn medewerkers, zegt: "Verdorie, dit is een taai, ingewikkeld en ondankbaar onderwerp, waar heel veel kanten aan zitten, waar makkelijke oplossingen, niemand zegt dat overigens hier vanavond, maar ook niet in die commissie, niet denkbaar zijn." Dat een college, alles afwegende, er behoefte aan heeft om hier nog eens goed naar te kijken. Eerlijk gezegd vind ik dat ook een college sieren. Het punt van de heer Mager is een terecht punt. Het college maakt zich zorgen over de thematiek en die zorgen zijn ook urgent. Niet alleen bij ons, maar in de buurten en dat geldt voor het zoet en het zuur, de curatie en de preventie, de preventie en de repressie, voor het lief en voor het leed. Dat hebt u allen onderschreven. Over de veiligheid heb ik inderdaad gezegd, en dat blijf ik zeggen, dat het keihard nodig is. Ik heb afgewogen binnen het college en binnen mijn verantwoordelijkheid dat het college in staat is op dit moment te doen wat nodig is. Het zal in de praktijk betekenen dat de middelen die voor het onderdeel integrale veiligheid ter beschikking zijn gesteld, de kwaliteitsimpuls, iets sneller de bodem zullen raken dan als u ons vanavond € 100.000 zou hebben aangereikt. Ik sta er namens het college voor in dat alles nog morgen moet en ook kan gebeuren en dat het met de middelen. Hoeveel uitstel acht u acceptabel? Het college gaat ervan uit dat we zo snel mogelijk na 21 februari met een nieuw voorstel komen. De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Daar trap ik niet nog een keer in. Ik wil niet meer vervallen in dit soort formuleringen als 'zo snel mogelijk'. U geeft nu aan dat er een budget is waar u voorlopig nog iets mee kunt. U weet ook wat er nodig is om uit te geven uit dat budget, dus u weet ook wanneer die bodem in zicht is en voor die tijd hoort er hier een voorstel te liggen. Dus daar heeft u wel degelijk een deadline voor. De voorzitter: Zo is het; met die formulering kan ik zeer goed leven. De heer Mager: Dan wil ik nu nog weten wat die deadline is. De voorzitter: Die deadline is als de bodem in zicht is. Punt. De heer Mager: Regeren is vooruitzien en dat mag ik ook van u verwachten. De voorzitter: Dat doe ik ook. Het college heeft niet voor niets overwogen wij ons wat de urgentie betreft, zowel de preventie, de curatie, als de repressie, dit kunnen veroorloven. Als ik nu zeg 'zo snel mogelijk na 21 februari', dan weet u net zo goed als ik dat we dan op weg naar 19 maart heel krap in de tijd zitten en dus wellicht wordt het de raad van april. Er is ons alles aan gelegen om dit zo snel mogelijk en goed overwogen te doen met uw steun en daar hebben wij ook uw inbreng op 21 februari bij nodig. De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. De heer Mager had het net over regeren is vooruitzien. U geeft een mooi antwoord, maar niet een antwoord op de vraag. Wanneer
verwacht u gewoon concreet in maanden dat die bodem bereikt zal worden, want u heeft twee weken geleden een zeer klemmend beroep gedaan op de raad de commissie aangaande uw eigen portefeuille, dus kunt u daar toch wel wat concreter in zijn? De voorzitter: Ik kan er zo concreet in zijn als ik nu zeg met de voorstellen die we u nu hebben gedaan in de sfeer van preventie en repressie, want ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Laat ik een concreet voorbeeld noemen. Op het moment dat je het thema 'Openstelling' aan de orde stelt, wat wij hebben gedaan, dan betekent dat daar ook een zekere mate van extra toezicht bij nodig is. Ik kan u niet garanderen dat alles wat wij vanaf morgen doen de situatie overal beter maakt, maar ik wil u wel garanderen dat uitstel van deze operatie niet lijdt tot extra ellende. Nu kunt u mij proberen te vangen of ik bijvoorbeeld precies weet wanneer en hoeveel uurtjes toezicht er nog in de pot zitten. Dan vraagt u mij nu te voorspellen hoeveel uren toezicht de regiegroep mij morgen en overmorgen vraagt in te zetten. Tegen de heer Mager zeg ik: "Zo snel mogelijk. Ik verwacht uiterlijk april." Ik zeg u daarbij dat bij het onderdeel toezicht de bodem niet in zicht is dan nadat u daar weer over kunt spreken, dan vind ik dat ik een heel helder en klip en klaar antwoord geef en bovendien dat ook namens het college voor mijn verantwoordelijkheid wil nemen, want van de opmerking namens het college gedaan over de urgentie neem ik niets terug. De heer Alink: Mijnheer de voorzitter. Ik vind het niet fair dat u spreekt over een soort unfaire kritiek die door onze fractie is geleverd, daar waar u zegt dat het toch eigenlijk voor de hand ligt nog eens na te denken en dat dit ook in overeenstemming met de wens van de raad is over onderdelen van dit voorstel. Daarom doen we dat zo. Dat heeft onze fractie helemaal niet uitgesproken. Ik heb gezegd dat als bepaalde maatregelen nader onder de loep genomen moeten worden, dat dan maar moet gebeuren. Als dat met enig uitstel gepaard gaat, dan kan dat. Geeft u eens eerlijk antwoord: is het niet zo dat feitelijk de hele raad als het ging om toezicht en voorkomen van overlast heeft uitgesproken dat het een zaak is die eigenlijk geen uitstel kan leiden. En wat dat betreft: handelen. Was dat niet de conclusie die de raad heeft getrokken? De voorzitter: Dat kan ik u niet verzekeren, want binnenkort zullen wij zien of dat de conclusie van de raad zou zijn geweest in het evenwicht van de voorstellen. Als u ons vraagt om, dat is mijn eerste verantwoordelijkheid, nu te handelen ten aanzien van het repressieve, dan kunt u daarvan verzekerd zijn. Kunt u dat dan ook binnen uw huidige budgetten die de raad voor integrale veiligheid ter beschikking heeft gesteld? Daarop is het antwoord ja. Daarmee zeg ik niet dat u geen gelijk heeft dat het college bij monde van collega Tan en mijzelf de urgentie heeft aangegeven en ik zeg niet dat het unfair is om daarop te wijzen. Wat ik niet fair vind, is dat het door u onverstandig lijkt te worden gevonden om nog eens grondig te kijken naar het jeugdbeleid, waarom velen van u hebben gevraagd. De heer Alink: Wij hebben ook zelf gevraagd om daar eens goed over na te denken. De voorzitter: U snapt dat het gaat om mijn deel van de portefeuille. Als ik nu nog uit de voeten kan, dan is dat een geluk bij een ongeluk dat u nog uit de voeten kunt. U had toch graag, neem ik aan en anders trekken we de middelen allemaal terug, meer middelen ter beschikking gehad om het een en ander nog extra op poten te zetten? In het licht van de voorstellen van het college, nog even los van het thema toezicht waarover in de commissie naar aanleiding van vragen van mevrouw Van Herteryck is gesproken, over de balans in de zin van preventie en repressie acht ik het noodzakelijk om aan u namens het college vanuit mijn portefeuille voor te stellen daar meer middelen voor ter beschikking te stellen. Voor deze portefeuillehouder geldt ook dat bij het overwegen van het voorstel van 21 februari ik wel degelijk heb afgewogen of ik nog steeds handelend zou kunnen optreden. Of u dat een geluk bij een ongeluk noemt, laat ik aan u, maar dat zijn de feiten en daarom vind ik het verantwoord mede namens het college te verdedigen even elkaar een ogenblik gelegenheid geven om nog eens goed de voorstellen tegen het licht te houden.
De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. 21 februari is toch een raadsinformatieavond? Of wil het college wat anders. Ik kan het niet meer volgen. De voorzitter:. Dit is een thema-avond nieuwe stijl voor, van en door de gemeenteraad voor te bereiden met het onderwerp jeugd; het eerste onderwerp dat u hebt gekozen. Dat is aan de raad, in samenspraak met de griffie en wie u wilt. De heer De Jong: Natuurlijk, maar er is net gemeld dat die avond cruciaal zal zijn in de verdere voortgang van het proces. De voorzitter: De voorzitter van het college en het college vinden het van belang om tijdens die avond goed met u van gedachten te wisselen en dat wellicht als u daar prijs op stelt een klankbordgroep wordt gevormd, wij noemen dat een klankbordgroep naar het model van eerdere vormen, en dan zullen we ons op dat moment, daar gaan we van uit, verrijken en laven aan hetgeen op die 21e februari gebeurt. De heer De Jong: Ik kan alleen maar als raadslid spreken dat dit niet het idee van de raad is over die avond. Het college wil dit blijkbaar geheel politiek gaan laden, zo concludeer ik uit uw woorden. De voorzitter: Een thema-avond over jeugd. Wij gebruiken die avond om te horen wat er nog meer nodig is. Het is aan u en laten we die gedachtewisseling aangrijpen om onze voorstellen opnieuw en grondig te beschouwen. De heer De Jong: Dan stel ik voor om daarvoor een aparte avond te organiseren om dit goed kort te sluiten. Dat lijkt me het beste. De voorzitter: Dan zou mijn eerste reactie zijn: ik hoop wel dat het op of rond 21 februari gebeurt, want het college heeft dinsdag wel degelijk overwogen of dit kan, want dit is over 14 dagen, dus dat we het niet op de lange baan schuiven. Maar goed, het is aan de raad. Ik beschouw het als een positief signaal. De heer Mager: Mijnheer de voorzitter ik ben het eens met het signaal van de heer De Jong: 21 februari is een datum die we inderdaad hebben staan, maar het is ook ondenkbaar dat op basis van wat daar gebeurt er een raadsvoorstel aangepast zal worden dat nog in de raad van maart behandeld gaat worden. Het voorzittersoverleg is al op 20 februari.U heeft dus daarvoor al een collegevergadering gehad en op die vrijdag na de raadsvergadering moeten de stukken verstuurd worden. Dus de raadsvergadering van maart lijkt onhaalbaar en dat betekent dat we het hebben over april. Ik heb u goed gehoord: het wordt niet later dan april. Dus het wordt april. De voorzitter: Ga daar dan maar van uit. Wij zullen daarvoor ons uiterste best doen. De andere punten van de heer De Jong, zonder nu de discussie die we later gaan hebben: wij zullen geen coördinator aanstellen. De PvdA heeft er bij het college in de commissiebehandeling op aangedrongen, dit is zo’n razend ingewikkeld onderwerp, dit vergt zoveel regie, sturing,.adequate regie, noem maar op, dat het college er nog eens over nadenkt hoe je dat organiseert. Daarop heb ik positief gereageerd. Geen nieuwe lagen, geen nieuwe mensen, maar wel een stevige regie, want het is al ingewikkeld genoeg. En daar blijf ik ook bij. De heer Drost: Ik vond het antwoord bevredigend. De voorzitter: Dan het laatste punt van de heer de Jong. Mijnheer de Jong u mag van de voorzitter van de raad verwachten dat hij alles in het werk zal stellen om al zijn raadsleden van dezelfde adequate informatieniveau te voorzien. Daar mag u mij iedere dag op aanspreken. Tegelijkertijd is het zo dat zolang er geen collegebesluitvorming heeft plaatsgevonden er stukken, concepten, aantekeningen, e-mailverkeer zal plaatsvinden waar ik noch als persoon, noch in mijn functie zicht op kan houden. Op het moment dat in het college besluitvorming heeft plaatsgevonden mag u ervan uitgaan dat ik ervoor zorg dat alle raadsleden, die mij allen even lief zijn, alle informatie krijgen die ter beschikking
is. Mevrouw Koops heeft eens gevraagd of het niet aardig zou zijn elkaar eens te zien, want zij zit nu eenmaal niet in het college. Ik vind dat een aardige suggestie. Daarover heb ik trouwens ook deze week met de heer De Jong gesproken. De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. Ik snap wat u zegt en ik ben het daar natuurlijk volledig mee eens. Ik heb tegelijkertijd een klemmend beroep gedaan op alle individuele collegeleden en ik wil via de voorzitter vragen of ze allemaal hun eigen mening daarover kunnen geven, omdat ik het onfatsoenlijk vind dat er een brief in voorbereiding, ik heb hem hier liggen, naar de coalitiefracties wordt gestuurd en daarmee de oppositie en coalitie door het college tegen elkaar worden uitgespeeld. Dat vind ik een absoluut ongewenste ontwikkeling van individuele collegeleden. De voorzitter: Ik heb geprobeerd aan te geven hoe het formeel zit. Daar bent u het mee eens. In elk dagelijks bestuur, in elke politieke situatie waar sprake is van een kabinet, gedeputeerde of een collegelid, vinden partijgenootschappelijke contacten plaats en de werkelijkheid van heel democratisch bestuurlijk Nederland is dat collegeleden en kabinetsleden een bepaalde politieke kleur hebben en wel eens met partijgenoten, tenminste dat verwacht ik, dat is altijd zo geweest, partijgenootschappelijke contacten hebben. Of dat helemaal in de geest van het dualisme is, laat ik graag aan wetenschappelijke congressen over. De heer de Jong: Ik heb het gewoon over de praktijk. Congressen zijn leuk, maar ik heb het over deze praktijk in deze raad. Op het moment dat collegeleden concreet peilen hoe iets valt, wijs ik op de actieve informatieplicht die er gewoon ligt vanuit wetgeving. Wellicht is het niet helemaal juridisch, maar gewoon politiek fatsoen om de raad met haar 35 leden als één te beschouwen. Als individuele collegeleden dat niet wensen te onderschrijven, dan wens ik dat signaal ook te verkrijgen. Want dan zijn we heel duidelijk met elkaar. De heer Drost: Mijnheer De Jong, u sprak over een raad in de raad, gewoonlijk noemt men dat in Nederland een coalitie. Mevrouw Roos: Mijnheer de voorzitter. Volgens mij zitten we in een dualisme en ik heb in het presidium dit uitgebreid meegekregen. Ik denk dat we dit in de prullenbak kunnen gooien als we weten dat de actieve informatieplicht niet wordt nagevolgd. Dan gaat het gewoon de prullenbak in, dan hebben we er niets aan. De voorzitter: Mag ik proberen het onderscheid te maken tussen theorie en praktijk. U kunt erop rekenen dat het college en de medewerkers ieder raadslid gelijk behandelen. Dat is ook de praktijk. Als ik kan bevorderen dat, ook vanuit mijn rol als voorzitter van de raad, de niet-collegefracties nog eens een achtergrondgesprek hebben, dan wil ik dat graag doen, maar dat lukt niet. De heer de Jong: Het gaat om individuele collegeleden en een brief van 5 februari. Als dit geen brief is, wat is dit dan? De voorzitter: Dat is geen brief. Hij ziet er uit als een brief. Dat is waar en er zijn er misschien nog wel meer bij mij thuis. Mijnheer de Jong, het is toch niet verboden in Nederland dat wij met onze wethouders praten? De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. Ik heb gezegd dat het juridisch niet verboden is, maar ik vraag gewoon via de voorzitter alle individuele collegeleden om te antwoorden op mijn stelling of ze dit niet meer willen doen. De voorzitter: Als ze daarop willen antwoorden dan mag dat, maar ik zeg u dat niets aan politieke consultatie in de weg staat als na besluitvorming in het college alle 35 leden van de raad gelijk worden behandeld. Ik kan niet garanderen dat nooit iemand partijgenootschappelijk overleg heeft.
De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. U kunt als voorzitter van het college individuele collegeleden er wel op aanspreken dat dualisme van belang is. De voorzitter: Met dat laatste ben ik het helemaal eens. De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. Ik verzoek u de leden van het college hierover ook het woord te geven. De voorzitter: Ik ben nog niet helemaal klaar, mijnheer De Jong. Ik ben ook heel ongeduldig van aard, dat heb ik net als u. Mijnheer Alink, ik denk dat ik heb geantwoord op de punten die u ingebracht hebt in de commissie en nog eens onder de aandacht hebt gebracht. Wethouder mevrouw Tan: Mijnheer de voorzitter. Er zijn door de heer Mager vier vragen gesteld: wanneer is het stuk klaar? Daarop heeft de voorzitter al geantwoord; we hopen zo snel mogelijk en hopelijk uiterlijk april. De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Niks hopelijk, niks zo snel mogelijk: april! Wethouder mevrouw Tan: Ja, mijnheer Mager, maar er moet enorm veel werk verzet worden. Dat weet u ook als geen ander. De tweede vraag gaat over de regiegroep. De regiegroep is goed bezig en de afgelopen anderhalf jaar is er veel gedaan. Zij zal voortgaan in de koers die wij hebben ingezet en we moeten roeien met de riemen die we hebben. De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Ik heb gevraagd of de regiegroep nu voldoende ruimte heeft om te handelen zoals hij moet handelen en dus niet roeien met de riemen die je hebt. Dan moet er veel meer spoed komen om die ruimte te creëren. Dus niet meer zoiets vaags als: we kijken wel eventjes wat we doen. Nee, ik ben zeer met u eens dat die regiegroep goed bezig is en ik maak me zorgen of dit uitstel niet die regiegroep in de wielen rijdt bij het uitvoeren van de maatregelen die zij bedenkt. Wethouder mevrouw Tan: Ik heb al gezegd dat de regiegroep goed bezig is. De regiegroep blijft bezig met de werkzaamheden van het jeugdprobleem in heel Amstelveen, ook met de maatregelen die we willen inzetten. We hopen in april de besluitvorming te kunnen melden. De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Een laatste poging: de wethouder heeft het hier nu weer over voorbereidende maatregelen. Ik wil weten of de regiegroep al ook maatregelen kan laten uitvoeren en dus handelingsmogelijkheden heeft om op de urgente problemen, ik noemde het voorbeeld Bankras-Kostverloren, niet te wachten tot er besluitvorming in april is, of misschien nog later, maar in die tussentijd kan handelen. De burgemeester zegt dat zijn potje nog niet leeg is en handelend kan optreden. Ik wil ook van u weten: kan de regiegroep nog steeds handelend optreden of gaan we alleen maar papier produceren. Wethouder mevrouw Tan: Mijnheer de voorzitter. De regiegroep heeft de afgelopen tijd niet alleen papier geproduceerd. U weet dat de regiegroep heeft gehandeld. Het handelen blijft gewoon door gaan, mijnheer Mager. Uw vraag waarom dit twee weken heeft geduurd. U weet dat na de commissieronde het college zorgvuldig moest kijken wat dit inhoudt. Wij hebben met dit voorstel vaart gemaakt, de commissie horende hebbende, en in alle wijsheid besloten dat wij tijd nodig hebben om af te wegen hoe het verder moet. De heer Groot: Wij hebben zojuist als wethouders heel snel overleg gevoerd. Wij hebben niets toe te voegen. De voorzitter: Iemand nog behoefte in het kader van dit ordedebat te spreken? Dan stel ik voor het agendapunt van de agenda af te voeren. Aldus wordt besloten
De voorzitter: Ik ga nu verder met het inventariseren van de bespreekpunten. 11. Tarievennota 2008: tarieven onroerende zaak belasting 2008 en overige tarieven. 12. Vaststellen beleid: verruiming Nota Vrijkomende Agrarische Bedrijfsbebouwing. 14. Vaststellen jaarverslag en begroting Amstelwijs. 16. Delegatiebesluit ex artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voor de vrijstellingsprocedure perceel Lamgs de Akker 5, Wijngaard. 17. Delegatiebesluit ex artikel 19, lid 1 van de WRO voor de vrijstellingsprocedure perceel Amsteldijk-Zuid 138 ten behoeve van de realisatie van een hotel/restaurant in de voormalige Sint Josephschool 18. Delegatiebesluit ex artikel 19. lid 1 van de WRO voor de vrijstellingsprocedure perceel Amsteldijk-Zuid 121, The Amstel Horsehotel. 19. Beslissing op bezwaar de heer Stadman. 20. Doorlopende procesmachtiging om namens de raad bij diverse gerechtelijke instanties op te treden. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijk stemming besluit de raad overeenkomstig de voorstellen van het college. 7.
Initiatiefvoorstel fractie D66 om vrijwilligerswerk door jongeren te stimuleren door jonge helden in het zonnetje te zetten met een onderscheiding.
De voorzitter:Ik neem aan dat mevrouw De Leur begint, want zij verdedigt het voorstel om jonge helden in het zonnetje te zetten met een onderscheiding. Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. In deze zaal, en overigens ook in deze stad, wordt er de laatste maand heel vaak over jongeren gesproken, maar dan vaak met een negatieve kijk op de jongeren. Wij vinden het, terwijl het met 85% van de jongeren heel erg goed gaat in Amstelveen, belangrijk dat ook daarop een keer het accent wordt gelegd. Daarom zijn wij met een initiatiefvoorstel gekomen om jongeren tot 18 jaar in het zonnetje te zetten als ze echt iets belangrijks doen voor Amstelveen. Dat kan zijn vrijwilligerswerk, maar ook een hele bijzondere prestatie, bijvoorbeeld je vriendje uit het water redden of de hond van de buren uit het water redden. Dat is dus meer dan alleen het vrijwilligerswerk. In de behandeling in de commissie, daar hebben wij goed geluisterd naar de mening van de andere commissieleden op ons voorstel., is ons voorstel zeer sympathiek ontvangen. Het idee om het te koppelen aan de dag van de rechten van het kind en meteen structurele middelen ter beschikking te stellen viel nog niet zo zeer in goede aarde. Daarom hebben wij besloten om als gevolg van de commissie behandeling het voorstel iets aan te passen, namelijk dat de uitreiking van de onderscheiding aan een jonge held zal worden gekoppeld aan de vrijwilligersprijs, want daarmee heeft het natuurlijk een hele grote overlap. Wij willen het gewoon voor het komende jaar gaan proberen. Daarom willen wij een incidenteel bedrag van € 10.000 ter beschikking stellen uit de algemene reserve en willen wij graag dat het begin 2009 wordt geëvalueerd. Wij kunnen dan kijken hoeveel structurele middelen er noodzakelijk zijn. De heer Drost: Mijnheer de voorzitter. Ik heb met genoegen geluisterd naar de warme toelichting van mevrouw De Leur. Onze fractie stemt van harte in met het initiatiefvoorstel.
De heer Raat: Mijnheer de voorzitter. Voor de VVD geldt hetzelfde: een heel leuk voorstel. Praktisch ook goed om die koppeling te maken. Wij stemmen er graag mee in. Mevrouw Van Herterijck: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn voorstander van elke positieve stimulans om jongeren te betrekken bij de samenleving. Dit voorstel is één van de initiatieven die wij van harte ondersteunen. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. We staan heel positief tegenover het voorstel. We hebben echter in de commissie wat opmerkingen gemaakt over de wenselijkheid van een aparte vrijwilligersprijs voor jongeren en we zijn dan ook zeer blij dat D66 het gevoelen daarover van meerdere fracties wist te verwoorden. We vragen ons af waarom niet voor de categorisering van 10 tot 21 jaar is gekozen, want een 0-jarige is natuurlijk de jonge held van elke vader en moeder, maar als vrijwilliger voor de samenleving lijkt met dat toch een beetje een utopische gedachte. Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. Het voorstel van D66 om jongeren voor de gemeente te stimuleren met een onderscheiding kunnen wij van harte steunen. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Laat ik mij dan maar aansluiten in de rij van iedereen die steunt. Dat doen wij ook van harte. Mevrouw Mijksenaar: Mijnheer de voorzitter. Een prachtig initiatief van D66, maar met het begrip 'held' zit ik in mijn maag. In de geschiedenis zijn helden boeven, zeerovers landjepikkers en er zit bloed aan hun handen. Piet Hein, zijn naam is klein zijn daden benne groot, maar hij enterde een vloot en hij pikte de zilvervloot in. Is dat een heldendaad? De voorzitter: Dit is een serieus onderwerp en de geschiedenis verdient aandacht. Mevrouw Mijksenaar: Mijnheer de voorzitter. Ik heb me er echt in verdiept. Misschien moeten we in de omnibus aan de jongeren zelf vragen hoe ze denken over vrijwilligerswerk. Ik herinner mij een fantastisch voorbeeld van de heer Alink toen hij in zijn functie van wethouder een dertigtal vrijwilligers die zwerfafval opprikten, ontving in het raadhuis met een oorkonde en een boeket bloemen. Dit maakte indruk. De mensen spreken er vandaag nog over. Een grote groep, die goed bereikt is en enthousiast gemaakt. Niet van die enge termen er omheen. Dat waren geen helden, het waren gewoon doeners, die in het zonnetje gezet werden. GroenLinks houdt van doeners. Overigens denken jongeren heel anders over vrijwilligerswerk. Dat heb ik onlangs ondervonden. Tijdens het prikken van afval uit de berm maakten enkele jongeren de opmerking: "Mevrouw, heeft u een taakstraf? Misschien kan de heer Alink deze jongerenprijs nog een beetje oppimpen, want er zijn kanjers onder de jongeren en daar zijn we het allemaal over eens. Mevrouw dDe Leur: Mijnheer de voorzitter. Dank voor alle vriendelijke woorden over het voorstel. De heer De Jong wilde de prijs graag voor de leeftijdsgroep van 10 tot 21 jaar. De prijs die wordt uitgereikt en de grens die je trekt is altijd arbitrair, of je hem op 0 zet of op 18, of van 6 tot 21. Ik stel voor dat wij volgend jaar bij de evaluatie meenemen voor welke jongeren het gaat gelden. Mocht blijken dat heel veel jongeren tussen de 18 en 21 in aanmerking zouden kunnen komen, dan moeten we die prijs naar boven optrekken. Tegen mevrouw Mijksenaar zeg ik dat ik een heel ander beeld van helden heb, namelijk een beeld van hedendaagse helden. Wij denken als D66 in de toekomst en het heden en vergeten overigens niet het verleden. Als je een vriendje uit het water redt dan spreken jongeren tegen elkaar echt over een heldendaad. Dus ik wou vooralsnog in elk geval de term jonge held handhaven. Mevrouw Mijksenaar: Ik hoop dat er veel jongetjes elkaar uit het water halen.
Wethouder mevrouw Tan: Mijnheer de voorzitter. Ik ben blij met het voorstel van D66. Het krijgt warme en brede steun van de raad en van het college. Het is inderdaad buitengewoon belangrijk om ook jongeren in een positief daglicht te zetten. Als we over jongeren praten wordt vaak over probleemjongeren en overlast gesproken. Ik kan niet vaak genoeg zeggen dat er ontzettend veel jongeren zijn in Amstelveen waar we buitengewoon trots op zijn. Juist dit soort initiatieven laat ook zien dat wij die jongeren in het zonnetje kunnen plaatsen. Ik hoop dat het een groot succes wordt, zodat we dat ook verder kunnen voortzetten. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. De wethouder die er over gaat is zelf een vrouw. Ik stel voor om de prijsnaam 'jonge held/heldin' te maken, om vrouwen en mannen gelijke kansen te geven. De voorzitter: Dat vinden we oké. Dat haalt u weer binnen. Daar bent u toe bereid mevrouw De Leur? Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. Zelfs de indiener van dit voorstel is ook een vrouw, dus die kan daar zich wel wat bij voorstellen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het gewijzigde voorstel. 8. Integraal beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Mevrouw Mijksenaar: Mijnheer de voorzitter. GroenLinks heeft in de commissie alle lof toegezwaaid aan de bouwers van deze nota. Het is weer een stap in de uitvoering van de WMO. Daar zijn we blij mee. Het is vooral de financiële onderbouwing van de plannen waar we enthousiast over zijn, want daar staat duidelijk aangegeven dat er nieuwe plannen ontwikkeld worden en daarin zien we winst, vooral met de versterking van de preventieve kant, in de richting van scholen, gezinnen en instellingen. De keten is preventief nog niet zo sterk als repressief en wij zijn er erg blij mee dat er nu ook een aanvang aan die kant in zit. GroenLinks ziet voor de gemeente de taak van de bewegwijzering. De zorgcoördinators zijn er heel blij mee, want over anderhalf jaar vragen we daar om en die komt er nu. Dank u wel. Ook het controleren, in te grijpen en opnieuw de richting aan te wijzen als de weg te lang stroperig wordt. Ook een taak van de regie. De wethouder heeft in de commissie geen antwoord gegeven op de door mij gestelde vraag. Hij heeft gezegd: "Wij willen graag de wijkanalyse, datgene wat er in de wijk aanwezig is aan behoeften, aan wensen, aan kennis, aan mogelijkheden, aan democratische cijfers voor we over PIA-2 besluiten." Wij willen dat naar voren halen. Er is gezegd dat het in 2009, 2011 gedaan zou zijn, maar dan zijn we al klaar met de verdeling van de accommodaties over de wijken. Wij willen graag dat de wijkbewoners een binding met en verantwoordelijkheid voor hun eigen wijkgebouw meteen met ons samen opkweken. Dat we daar niet weer de fout in gaan. We laten echt een kans liggen als we niet onmiddellijk samen en start maken in dezen. Achteraf vinden wij vinden te laat. Dan de voetnoot onderaan bladzijde 12, waar staat dat mensen worden gestimuleerd naar vermogen vrijwilligerswerk te doen. Dat is een klein addertje waar we aandacht aan willen besteden. Want wie bepaald het vermogen van iemand. Bijna iedereen van ons doet zonder dit zo te noemen al iets aan vrijwilligerswerk. Soms is het heel weinig, misschien de planten en de dieren verzorgen tijdens vakanties van je buurman, of een kopje koffie maken of drinken, of misschien boodschappen doen of de vuilnisbak buiten zetten. Toch kan dit de grens van je vermogen zijn en wie stelt dit vast? Toch niet de overheid? We willen niet dat vrijwilligerswerk een plicht wordt of onder dwang plaats gaat vinden. Ook niet onder sociale dwang of overheidsbemoeienis. We vinden dit een heel belangrijk punt. We willen stimuleren, graag, dat mensen vrijwilligerswerk oppakken. Immers wij zijn van mening dat iedere vrijwillige inzet rente kan opleveren, zowel voor jezelf als voor de ander.
Het elektronisch kinddossier en het kruipen achter de voordeuren van gezinnen zijn niet de middelen waarvoor GroenLinks in eerste instantie kiest. Ouders hebben een eigen verantwoordelijkheid en een eigen autonomie. Steeds dichterbij komt het gevoel van big brother is watching you. Ze komen nu zelfs binnen bij je en je draagt je dossier mee vanaf de conceptie tot wanneer. Een centrum voor jeugdigen moet een krachtig middel zijn om mensen te helpen. Niet een nieuwe bestuurslaag. Het gevaar dreigt met al die nieuwe instituten dat de daadwerkelijke hulp steeds kariger wordt, want daar is dan geen tijd meer voor omdat je al die dingen moet gaan invullen en verantwoorden. Het tegengaan van alcohol gebruik bij jongere kinderen op de lagere scholen door voorlichting en aanpak duldt volgens GroenLinks geen uitstel meer. Bij het voortgezet onderwijs ligt hier ook een hele grote taak. Niet langer mogen scholen hun problemen ontkennen. Een open dag op scholen geeft ouders geen informatie over het wel of niet geven van voorlichting ter voorkoming van drank- en drugsgebruik. Een taboe dat zo snel mogelijk doorbroken moet worden. Wij ondersteunen het raadsvoorstel. De heer Lustenhouwer: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt het eerste Amstelveense WMO-beleidsplan. Hierin staat het door de gemeente te voeren beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning voor de komende vier jaar. In de commissie hebben wij reeds uitgesproken dat wij dit een goed plan vinden. Met dit beleidsplan geeft het college verder inhoud aan de maatschappelijke investeringsagenda. Zoals door de WMO vereist heeft bij de totstandkoming van het beleidsplan brede participatie plaats gevonden. De resultaten van deze participatie zijn integraal in het plan opgenomen. Uit het feit dat op het beleidsplan nauwelijks reacties zijn binnengekomen leiden we af dat het plan ook in de Amstelveense samenleving goed is geland. In de commissie heeft wethouder Tan ons een tweetal toezeggingen gedaan, te weten het onderzoeken van de mogelijkheden tot het uitbreiden van het project inzake de boodschappenplusbus en het vinden van een oplossing voor de financiële problemen bij de organisatie van De Beursvloer voor komend jaar, waarvoor onze dank. Daarnaast heeft het college, mede naar aanleiding van onze inbreng, aangegeven dat de woningcorporaties op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid worden aangesproken. Dat het college bezig is het gehele voorzieningenpakket tegen het licht te houden en aan te besteden, dat het college bovenop de probleemgezinnen in Amstelveen zit en dat er aandacht is voor de minderjarige mantelzorger juichen wij toe. De uitvoering van de WMO ligt wat ons betreft dan ook op koers. Wel moet er nog een aantal zaken worden uitgewerkt en het eerste onderwerp dat daarbij aan de orde komt is PIA-2. Wij zullen het plan PIA-2 met name beoordelen op het feit dat de voorzieningen dicht bij de burger en laagdrempelig zullen zijn. Dat geldt overigens ook wat ons betreft voor het spreidingsplan van praktijkruimten voor de eerste lijns gezondheidszorg in Amstelveen, zowel voor huisartsen als tandartsen. De openbare geestelijke gezondheidszorg komt er in de nota wat karig van af en de verklaring die daarvoor gegeven wordt is dat het met name regionaal wordt opgepakt, maar wij zouden toch nog eens willen kijken naar de Amstelveense inzet op dat punt en de Amstelveense situatie daar, wellicht een punt om dat nog eens aan de orde te stellen in de commissie B&S. Het plan is wat ons betreft flexibel; de samenleving verander tenslotte ook constant. De behoeften van burgers ook en dus wij zouden willen pleiten voor een evaluatie van dit plan na ongeveer een jaar, zeker omdat dit het eerste beleidsplan is. Een laatste verzoek aan het college is of er mogelijk een centraal klachtenmeldpunt kan komen. We hebben gezien bij het regiovervoer dat er gevraagd wordt door ouderen in dit geval om hun klachten rechtstreeks bij de zorgleverancier neer te leggen en dat gaat redelijk moeizaam. We zouden het college nogmaals willen verzoeken te kijken of het mogelijk centraal kan worden geregeld, wat overigens niet alleen voor het regiovervoer geldt. Wij blijven dus op dit punt luisteren naar onze burgers en dat zal, wat ons betreft, als raad gezamenlijk voor het eerst ook gebeuren met een bezoek aan de vrijwilligers. De griffier heeft inmiddels gezegd dat zij in samenwerking met de vrijwilligerscentrale zal kijken hoe ze dat kan vormgeven.
Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Ik was niet aanwezig bij de bespreking in de commissie, dus ik zal uitgebreid het woord nemen. Allereerst mijn complimenten voor het opstellen van het stuk. Het is helder en toch veelomvattend en het is to the point en toch gestructureerd. Dat vind ik echt knap; heel goed gedaan. Ik begin met twee algemene punten. In het beleidsplan wordt er op gewezen dat de burger allereerst een eigen verantwoordelijkheid heeft. Dat stuitte ons ook bij herhaling tegen de borst. Ik benader nogmaals dat we niet moeten vergeten dat de doelgroep van de WMO juist is die mensen die het zelf niet kunnen, zoals lichamelijk gehandicapten, veel ouderen, psychische gehandicapten, verstandelijk gehandicapten, zwakkeren, verslaafden en mensen die het zelf niet kunnen, die het niet meer zien zitten. Wij vinden het nogal misplaats om deze mensen steeds weer te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. Natuurlijk hebben ze eigen verantwoordelijkheid, maar daar moeten ze nu juist mee worden geholpen. Als de WMO-ers worden benaderd vanuit hun mogelijkheden en kansen, dan moet dat een constructieve insteek worden. Er moet een vangnet zijn voor de beperkingen waar de burger kwetsbaar is. Ook daar gaat de WMO over, maar niet uitsluitend. We hopen dat het de gemeente Amstelveen lukt om daar niemand in de kou te zetten. Het is in het beleid zo dat de nadruk ligt op de regiefunctie van de gemeente. Volgens ons is de regiefunctie niet alleen het samenbrengen van organisaties en de doelgroep van de WMO. Als je regisseur bent dan doemt de vraag op hoe je de organisaties van betrokken partijen bij de les houdt. Die invulling van die regie missen we in dit integrale beleidsplan. Ik hoor er van wethouder graag nog nader over. Dan kom in nu aan onze echte grote vragen. Bijvoorbeeld de ouderen en de wijkvoorzieningen: hoe zit het daar nu mee? Komt er een WMO-loket dat ook voor ouderen goed bereikbaar wordt? Hoe zit het met het WMO-loket in de wijken? Krijgt elke wijk op enig moment een eigen WMO-pot? Kan het worden geïntegreerd met het centrum voor jeugd en gezin, dus ook voor ouderen. In het schriftelijk antwoord staat dat dit alles zich nog in de onderzoeksfase bevindt. Ik kan u nu al vertellen, het is me vandaag nog gezegd dat ik niet fel genoeg ben in het debat, en ik zeg het u toch op een aardige, maar wel dringende wijze: we zijn erg benieuwd naar de uitkomsten van dat onderzoek en ik maan u tot spoed. De centra voor jeugd en gezin moeten er in 2009, 2010, 2011 komen. Dat schiet al aardig op. Het beleid zou nu toch al uitgekristalliseerd moeten zijn. Pagina 30 van het beleidsplan vermeldt dat de centra voor jeugd en gezin de kern van de aanpak op het terrein van de preventieve jeugdzorg zullen omvatten. Wat node wordt gemist volgens de ChristenUnie is de aanpak van het gebruik van drugs, alcoholmisbruik, de terreur van harde kern jongeren. Ze worden allemaal in die paragraaf niet genoemd, Weliswaar wordt volgende maand de quicj scan van de Breijder Stichting behandeld, maar dat gaat alleen over alcoholgebruik onder kinderen; dat is maar één onderdeel. We zouden dat heel graag in dit integrale beleidsplan opgenomen zien worden. In dat kader noem ik ook de multiprobleemgezinnen. Zolang ik in de raad zit, al bijna twee jaar, hebben we problemen met overlast van jeugd op straat. Een aantal daarvan komt uit multiprobleemgezinnen. We moeten daarom als gemeente voortvarend te werk gaan met de aanpak van deze multiprobleemgezinnen. Ik begrijp dat deze aanpak in de curatieve sector zit en dat we dit in regionaal verband moeten aanpakken, maar ik mis nog steeds een visie op de aanpak van multiprobleemgezinnen. Hoe gaan we dit aanpakken en hoe komt dat voor onze lokale sector van de preventieve jeugdzorg tot zijn recht. Moeten we als gemeente ons ook niet eens afvragen of we niet zelf via intensivering de verantwoordelijkheid voor een aantal van de multiprobleemgezinnen kunnen oppakken. We gaan wellicht weer tonnen euro’s steken in jeugd en veiligheid, maar kunnen we ook niet wat geld steken in deze aanpak. De ChristenUnie heeft de probleemgezinnen erg op haar hart, omdat met name de kinderen in zo’n gezin de dupe zijn van de situatie. De ChristenUnie is bereid om daar geld uit gemeentemiddelen voor in te zetten en ook om een voortvarend lokaal beleid te formuleren. Ik ben ook benieuwd hoe de andere leden van de raad daarover denken.
Het anti-verslavingsbeleid. De WMO noemt als negende prestatieveld het voordeel van het hebben van een verslavingsbeleid. Het is onaangenaam verrassend te zien dat er in dit integrale beleid en nauwelijks beleid is ten aanzien van verslaving. Heeft Amstelveen geen verslaafden? Van jongeren zelf heb ik persoonlijk mogen vernemen dat softdruggebruik een enorm probleem is onder de jeugd, van 13 en 14 jaar oud en ouder. Ze hebben geen idee wat dat allemaal met hun lichaam doet. Kortom, er zijn wel degelijk verslaafden in Amstelveen en ze zijn soms bijzonder jong en ook kwetsbaar. We hameren dan ook op een juist en doelmatig, preventief en repressief verslavingsbeleid. Het is echt in het belang van onze kinderen. Er zitten er goede kanten aan uw beleid. Wij missen echter toch een aantal prestaties. Met stip bovenaan de vormen van verslavingsbeleid, maatschappelijke opvang, alsmede aanpak van de multiprobleemgezinnen als onderdeel van prestatieveld 2. We zullen met het voorliggende plan instemmen, maar we willen het aspect van ontbreken van het verslavingsbeleid en de aanpak van de probleemgezinnen wel graag bij de wethouder voorleggen. Er moet in Amstelveen ook aan die prestatievelden worden gewerkt. De heer Raat: Mijnheer de voorzitter. We hebben er uitgebreid over gesproken in de commissie. Wij zijn zeer tevreden over dit voorstel. Het is een heel goed uitgebalanceerd voorstel. Op alle vragen in de commissie zijn antwoorden gekomen, dus ik ga dat allemaal niet over doen. De regiewerking is natuurlijk ontzettend belangrijk, want daar gaat het natuurlijk over. De wethouder heeft toegezegd dat als er problemen ontstaan in de keten, voor veel dingen zijn wij niet verantwoordelijk en zijn wij afhankelijk van het ROA, sociaal budget of andere zaken, willen wij graag dat het college niet alleen regie voert, maar ook problemen aan de orde stelt. Dat dit ook terugkomt naar de gemeenteraad. We praten inderdaad veel over overlast en dat soort zaken, maar als het misgaat in die gezinnen, als de hulp daar niet is, dan zitten we vijf jaar later weer met diezelfde jongeren. De burgemeester moet dan weer € 100.000 erbij hebben om het dan weer recht te zetten. De preventieve sfeer waar wij aandacht willen hebben van het college en als ze daar problemen krijgen, als het niet goed gaat in onze stad, dat we daarover geïnformeerd worden en dat we samen gaan kijken wat we kunnen doen. Mevrouw Veenboer: Mijnheer de voorzitter. Het is al door velen gezegd en ook nog maar door mij: lof voor de wethouders en ambtenaren over de WMO. Er is een goed en breed geparticipeerd en het is een goed doortimmerd en ambitieus plan. Er staan duidelijke doelen in en de wethouder heeft in de commissie toegezegd om de raadsleden jaarlijks te rapporteren over de voortgang van de plannen, die dan waar nodig bijgesteld kunnen worden als misschien niet helemaal het doel wordt bereikt dat beoogd is. Om die ambitieuze plannen mogelijk te maken moet volgens de PvdA gekozen worden voor de maximale variant die wordt voorgesteld. Daarna blijft over mijn algemene zorg: de aansluiting van de preventieve jeugdzorg en de rol die de gemeente daarin heeft. Of de curatieve zorg waarvoor de regio verantwoordelijk is, zodat het zo optimaal mogelijk zal kunnen plaatsvinden. De wethouder heeft toegezegd daar duidelijk op te zullen sturen. Daarnaast wil ik de leden van de raad die zitting hebben in de stadsregio oproepen vanuit die kant dat zorgpunt onder de aandacht te brengen, zodat er van twee kanten goed kan worden gekeken dat het zo prachtig mogelijk op elkaar aansluit. Nogmaals: lof voor de plannen. De heer Alink: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben onze waardering al uitgesproken voor dit raadsvoorstel met een heldere uitwerking naar de vijf thema’s die aan de orde komen. We spreken over een pakket van maatregelen die inhoudelijk en financieel nog een extra stimulans betekenen voor de uitwerking van de WMO, bovenop het niveau van WMO van de WMO-proef. Als het nu zo is dat ze een flink bedrag ook weer ter beschikking stellen, dan mag ook verwacht worden dat belangrijke doelstellingen gehaald worden. Ik noem er een paar: de versterking van participatie en sociale cohesie, de bewuste houding van burgers ten aanzien van hun levensloop, de vergroting van de preventieve jeugdzorg, de dienstverlening aan kwetsbare groepen daar waar ze niet of zelfredzaam betiteld kunnen worden, de verdieping van het loket van voorzieningen, zodat mensen op maat geholpen kunnen worden en verbetering van de informatie voorziening, dat is een punt waaraan nog gewerkt moet worden, en de samenhang in het aanbod en het zorgen voor een passend woonaanbod in het kader van een zeer vergrijzend Amstelveen en dat zal nog een hele
toer worden. Dat zal ook een inspanning moeten zijn van verschillende wethouders. In de komende tijd zullen wij de werking van deze maatregelen tegemoet kunnen zien in evaluatierapportages. Het CDA pleit ervoor om dat jaarlijks te doen. Daar kunnen wij het mee eens zijn. Tenslotte staan er niet voor niets prestatie-indicatoren en effectindicatoren. De ambitie zou misschien nog een slag hoger moeten zijn, in die zin dat na een jaar of na twee jaar duidelijk zou moeten worden wat het maatschappelijk rendement is van deze maatregelen. Daarmee bedoel ik dan dat niet alleen gezegd wordt: die maatregel is geëffectueerd of niet, of staat nog in de steigers of is mislukt, maar dat eigenlijk de toegevoegde waarde voor de samenleving uiteindelijk ook gedefinieerd zou moeten worden op grond van het pakket dat hier wordt aangeboden. Dat betekent dat de kwaliteit van de samenleving niet wordt uitgekleed, maar wordt aangekleed. Met een toespeling op de SP-spot die ik bepaald niet mooi vind. Ik zou aan de wethouder nog eens willen vragen in te gaan op dat maatschappelijke rendement dat we na een jaar of twee jaar willen zien. Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. Met de invoeringsdatum van de WMO van 1 januari 2007 is er veel werk verzet door het team dat het voorstel heeft voorbereid. Daarvoor onze complimenten. Ouderen en gehandicapten die niet zelfredzaam kunnen zijn, moeten echter goed worden geïnformeerd en begeleid. We blijven dit alles op de voet volgen en zullen zeker de klachten die ons zouden kunnen bereiken aan u doorgeven. Zorg voor hele gezinnen in het centrum voor jeugd en gezin is een winstpunt in deze vorm. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Laat ik beginnen met te reageren op een paar punten van de ChristenUnie over de vraag hoe andere fracties aankijken tegen de problematiek van de multiprobleemgezinnen. Wij staan daar op zich positief in, wij willen daar graag over meedenken, mede vanuit het kader dat voorkomen uiteraard beter is dan genezen. Ik hoor andere fracties spreken over regiefunctie. Ik heb daarvan in een eerder stadium in de procesvorming gezegd dat het college zijn verantwoordelijkheid gewoon neemt op punten waar het die kan nemen en ook misschien een straatlengte verder kan kijken. Dat is misschien ook in aansluiting op wat de VVD betoogde. Het mooie is dat mijn fractie slechts een beperkt aantal punten wilde noemen, aangezien het meeste al is besproken in de commissie als voorbereiding en in de WMO-denktank. We zijn blij dat het college met ons van mening is dat Amstelveen ook eigen beleid voert binnen de regio en de bereidheid heeft getoond, de commissie althans, om die eigen inbreng meer inzichtelijk te maken, bijvoorbeeld bij jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg. Ook zijn wij tevreden met het idee van het college dat het vrijwilligerswerk niet als vanzelfsprekendheid beschouwd, maar wel de stimulans en waardering daarvan wil onderstrepen binnen het beleid. De zelfvoorzienendheid van personen en hoe dat wordt ingevuld door het college blijft een punt van zorgvuldige aandacht. We hopen dat het college dit zoals toegezegd ook met de menselijke maat zou willen blijven inzetten. Ik verwijs naar de NOVA-reportage over de zorg daarover in den lande. Toch moet me nog even iets van het hart naar aanleiding van de burendag, waarin het college zelfredzaamheid wil bevorderen. Nu is dat laatste natuurlijk altijd interessant en leuk, maar de uitwerking middels de burendag is een andere. Het schijnt binnen de WMO te vallen. Het komt bevoogdend over om als overheid Amstelveense burgers zo aan te spreken, hoe goed de bedoelingen ook zijn. Als ze zich nu eens niet als overheid bemoeit met hoe de burgers met elkaar omgaan. Het zijn veelal volwassen mensen die dat best zonder uw hulp kunnen, dacht ik zo. Mij dunkt dat de burgers van Amstelveen allen van u verwachten dat u zich met de echte problemen bezig houdt. Alleen daarmee wint de politiek het vertrouwen van de burgers terug. Het citaat komt vandaag uit het Amstelveens Nieuwsblad,van een briefschrijver genaamd Hans Wijel. Mijn fractie kan zich eigenlijk wel aansluiten bij de meningsvorming daarover. Wil het college daar ook rekenschap van geven. Ik wil het college ook wijzen op een artikel in De Telegraaf hierover. Wat betreft de financiën wil ik nog de opmerking maken dat we het jammer blijven vinden dat het college toch geen grove doorkijk heeft gegeven voor de periode vanaf 2010, ook al
snap ik dat dit lastig is. Alle begrip daarvoor, maar toch had ik dat graag gezien en heb ik andere varianten gemist binnen de financiële afweging naast minimaal of maximaal in het beleidsstuk. Ook wil mijn fractie nog wel een voorbehoud geven aangaande het wijkcentrum accommodatiebeleid, want dat moet nog komen. We zijn wel in algemene zin content met de plannen. De voorzitter: Heeft iemand behoefte aan debat? Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Ik zou toch heel graag de multiprobleemgezinnen bij iedereen onder de aandacht willen brengen. We hebben het in de commissie B&S gehad over jeugd en veiligheid. Daarover heb ik gezegd dat we wel weer van alles kunnen doen, maar het gaat uiteindelijk om symptoombestrijding. De vraag is wat er leeft onder de jongeren, wat brengt hen tot dat gedrag. Toen is geantwoord dat het inderdaad symptoombestrijding is en dat iedereen de diepte in wil. Dat wil ik ook graag en de aanpak van de multiprobleemgezinnen wat meer naar boven krijgen. Ik hoor graag van de raad wat men daarvan vindt en of men ook bereid is daar veel meer dan kaal beleid op te baseren en misschien daar ook financiën voor vrij te maken. Ik vind dat daar echt een heel groot probleem ligt. De heer Alink: Mijnheer de voorzitter. Ik wil toch even ingaan op het punt van de zelfredzaamheid. Mevrouw Koops zegt dat met name de kwetsbare groep wordt daarop aangesproken. Het begrip zelfredzaamheid staat centraal in de WMO. In de zin dat het geldt voor gezonde burgers, geldt het ook voor de kwetsbare groepen. Waar de mogelijkheden liggen moeten we die benutten en we moeten toe naar een wereld waarin we niet onmiddellijk onze zwaktes zien, maar meer onze kansen zien. De heer Raat: Mijnheer de voorzitter. Daar sluit ik mij graag bij aan. Mevrouw Koops vraagt of we er dan meer geld in moeten steken. In dit land is overal geld voor, maar iedereen werkt langs elkaar heen: de warme overdrachten, de harde overdracht. Wij hebben een gemeentebestuur om dat te signaleren en te zeggen dat het daar en daar niet goed gaat, die instelling doet zijn werk niet, die mensen nemen hun verantwoordelijkheid niet en ze daarop aan te spreken. Of het nu ouders zijn of dat het de jeugdzorg is: dat willen we van dit beleid. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Dat is precies wat ik hier beoog, omdat er dus langs elkaar heen gewerkt wordt, want de regionale aanpak van de multiprobleemgezinnen komt niet van de grond. Laten we dan als Amstelveen zelf gaan kijken of we daar iets mee kunnen doen. De heer Raat: Mijnheer de voorzitter. Dan zijn we het heel erg eens. We staan natuurlijk aardig in de kinderschoenen met die hele jeugdaanpak. Over twintig jaar wordt hier overal hetzelfde gedaan. Nu wordt dat enigszins acuut en dan gaat dat het wringen. Het gemeentebestuur kan ook eens goed rondkijken. We weten dat bij de buurgemeenten dit onderwerp al lang op de agenda staat. In Rotterdam is dat al lang op de agenda. Kijk wat daar de valkuilen zijn waarvan heel wat mensen geleerd hebben. Mevrouw Mijksenaar: Mijnheer de voorzitter. Ik herinner me hier nu juist een heel duidelijk antwoord van de wethouder dat we er mee bezig zijn. Het is een grote zorg van het college. Wij hebben steeds meer informatie, wij proberen dat aan te pakken. We krijgen soms geen antwoord. Daarnaast heb ik nog even over die zelfredzaamheid. Mensen kunnen soms even de route kwijt zijn. Dat wil helemaal niet zeggen dat je ongelukkig en naar bent en het niet meer goed met je komt. Het is natuurlijk fantastisch dat wij zorgen dat onze zelfredzaamheid op een goed peil blijft. Dat ieman je helpt als je een TIA hebt gehad tot je het zelf weer kunt. Die zelfredzaamheid is een fantastische motor voor heel veel mensen om hulpmiddelen te geven zodat ze weer verder kunnen. En ze zijn dan helemaal niet zielig. Wethouder mevrouw Tan: Mijnheer de voorzitter. Allereerst dank voor de vele complimenten, zowel in de commissie als vanavond. Ik zal de complimenten overbrengen
aan de ambtelijke organisatie. Het afgelopen jaar is intensief gewerkt aan dit beleidsplan 2008 -2011, zowel door de maatschappelijke organisaties als door de burgers en vrijwilligers. Heel breed in Amstelveen is meegedacht en meegewerkt om de plannen hier vanavond voor te leggen. De WMO is buitengewoon een breed palet van thema’s. Van de preventieve jeugdzorg tot aan de zorgzame stad. De WMO is ontstaan met als uitgangspunt om mensen zoveel mogelijk tot zelfredzaamheid te stimuleren, eigen verantwoordelijkheid te nemen, al dan niet geholpen door de directe omgeving. Ik denk dat mevrouw Koops stelt dat zelfredzaamheid erg mooi is, maar niet iedereen is zelfredzaam en juist voor de mensen die heel hard zorg en hulp nodig hebben, moet er ook zorg en hulp zijn. Dat is juist de hele insteek van de WMO om die mensen een vangnet te bieden en die mensen moeten kunnen rekenen op de overheid. Dat gebeurt ook in Amstelveen. Als het gaat om stimulans hebben wij een credo dat mensen zo lang mogelijk zo actief mogelijk en zo zelfstandig mogelijk moeten kunnen meedoen. Dat geldt voor jong en oud. Ik ben het er niet mee eens dat de WMO alleen over mensen gaat die zielig zijn of hulp nodig hebben. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Bij interruptie: ik heb niet gezegd dat mensen zielig zijn. Dat woord is door iemand anders in de mond genomen. Dat zal ik zeker nooit zeggen. Wethouder mevrouw Tan: Mijnheer de voorzitter. Nee, ik snap zeker dat u dat niet beoogd, maar soms wordt dat wel gedacht: als we over de WMO praten, gaat niet over mij, dat gaat over mensen die hulp nodig hebben. Dat is juist niet de bedoeling. De WMO gaat over iedereen, jong en oud. Mevrouw Mijksenaar heeft gevraagd of de wijkanalyse buitengewoon belangrijk is. In de commissie is die vraag ook ter sprake geweest. We hebben PIA-2 met z'n multifunctionele accommodaties, buurtfancies, jongerencentra, ouderensteunpunten. Daarover gaan we in maart een beslissing nemen. Zij vraagt of dat eigenlijk niet te laat is voor PIA-2 als je kijkt naar de WMO en de wijkanalyse. Nee, met PIA-2 praten we over mensen of gebouwen en meer niet. De tweede fase van PIA-2 is de invulling die daar plaatsvindt. Juist met multifunctionele accommodaties gaat het om de multifunctionaliteit vanuit de WMO en vanuit de wijkanalyse. Wat ik vraag van wijken is niet tijdgebonden; het is een continu proces en een continue invulling van de vraag in de wijk. PIA is niet wijkgebonden; bij multifunctionele accommodaties is het wijkoverschrijdend. Met de wijkanalyse blijkt de betrokkenheid van die wijken in de tweede fase van PIA-2 buitengewoon belangrijk. Dat wordt ook meegenomen. De heer de Jong: Bij interruptie: Voorzitter, mag ik toch memoreren dat dit beleid nog niet is vastgesteld. Wethouder mevrouw Tan: Nee ik heb al duidelijk gemaakt dat ik daar in maart een beslissing over neem. Mevrouw Mijksenaar heeft gezegd dat je ook moet kijken naar het vermogen van personen. Niet alle personen kunnen meedoen; daar ben ik het volkomen mee eens. Zij vraagt wie dat bepaalt. De persoon bepaalt zelf waar hij wel of niet mee kan doen. We proberen wel vanuit gemeente daar waar het kan mensen te stimuleren, want vrijwilligerswerk en mantelzorg is buitengewoon belangrijk voor de samenleving. Ik noem het vaak het fundament van onze samenleving. We hebben veel vrijwilligers, we hebben veel mantelzorgers en we moeten die mensen behouden en we hopen ook in de toekomst dat er verbreding plaats kan vinden om nog meer mensen te werven. Mevrouw Mijksenaar zegt dat het centrum voor jeugd en gezin niet een middel op zich moet zijn. Ik ben het volkomen met haar eens. Een centrum voor jeugd en gezin is bedoeld om te proberen mensen laagdrempelig te bereiken, zodat mensen met vragen over opvoeden en opgroeien daar terecht kunnen. Waar het om gaat is dat juist achter die back-office al die partijen in het hele brede scala van maatschappelijke organisaties die zich bezig houden met jeugd en gezin hun werk doen en het niet moet uitmaken wie het werkdoet als een een burger een vraag heeft of zorg nodig heeft. Nee, de persoon moet bij een centrum terecht kunnen en er moet dan één plan gemaakt worden, één aanpak en één
doel voor ogen zijn en als daar nou 5 of 6 instellingen aan werken dan moet dat voor de burger niet uit maken. Zij heeft terecht ook gewezen op de aandacht voor alcohol. We komen daar in maart over te spreken. Mevrouw Koops zegt dat het onderzoek alleen gericht is op alcohol. Dat is niet het geval. Het onderzoek is ook gericht op het drugsgebruik door de jongeren. De heer Lustenhouwer heeft complimenten uitgesproken voor het plan en heeft gezegd dat ik in de commissie twee toezeggingen heb gedaan over de boodschappenplusbus en De Beursvloer. Die toezeggingen blijven gestand. Hij heeft ook aandacht gevraagd voor het spreidingsplan voor eerstelijns gezondheidszorg. Wij hebben in het WMO-plan opgenomen dat wij opnieuw moeten kijken of voorziening in Amstelveen nog afdoende is en hoe zich dat naar de toekomst regelt. We hopen dat aan het eind van het jaar, begin volgend jaar opnieuw tegen het licht te houden. Evaluatie naar een jaar is heel goed. Dat heb ik ook in de commissie toegezegd Hij heeft gevraagd om een centraal klachtenmeldpunt. Ik wil graag kijken of het mogelijk is om een centraal meldpunt voor klachten hier in huis te realiseren. Over de regierol heb ik in de commissie ook het nodige gezegd. Het blijft een lastig punt. Op raadsniveau is men volop aan het bekijken wat die regierol inhoudt. De gemeente heeft vanuit WMO verantwoordelijkheden, maar doorzettingsmacht hebben we nog niet. Dat zijn zaken die ook op landelijk niveau volop spelen. Ik heb in de commissie aangegeven dat de regierol voornamelijk is het optimaliseren van samenwerking. Het is een uitvoeringsorganisatie in de ketens met een heel belangrijke rol naast faciliterend, stimulerend, proberen aan te spreken en in te zetten voor de samenleving. Dat zijn aspecten die bij de regierol passen. De vraag of we WMO-loketten elders in de gemeente moeten realiseren wil ik graag meenemen met het doorontwikkelen van het loket, waarmee we, zoals u weet, een half jaar geleden zijn gestart. Het hele is een groeimodel en we zullen naar deze aspecten ook goed kijken. Over de multiprobleemgezinnen heb ik in de commissie het nodige gezegd. In de regio os men hier volop mee bezig. De geïnitieerde zorg valt onder stadsregio. Ik begrijp dat de commissie behoefte hieraan heeft en stel voor dat we dar in een aparte bijeenkomst koppelen aan preventief jeugdbeleid. Ik zal daarvoor samen met de raadsgriffie een plan maken. Het heeft alle aandacht. De voorzitter: Wilt u nu afronden. Mevrouw Tan: Ik wil alleen nog de vraag van de heer Alink aangaande het maatschappelijke rendement meenemen. Het gaat om de effectindicatoren en dan gaan we na twee jaar evalueren wat het effect daarvan is. Volgens mij valt het onder het maatschappelijk rendement. De voorzitter: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is wel degelijk het geval. Mevrouw Mijksenaar: Mijnheer de voorzitter. Ik blijf het een gemiste kans vinden dat we niet met de bewoners samen van start gaan. Wij gaan weer een gebouw neerzetten en dan mogen zij bepalen of er een wandje tussen komt of dat het groen of blauw geverfd wordt. Zo krijgen die mensen niet hun verantwoording, hun binding met hun wijkgebouw. Dat is wat wij vragen. Dat krijg je niet als je het eerst neerzet. Dus dat is gewoon jammer. Ik vind dat heel zonde. Ik heb gevraagd naar regie op de zorgadviesdienst. Ik heb begrepen hoe verschrikkelijk ingewikkeld dat zit. Ik begrijp ook dat het groeiprocessen zijn en eigenlijk zou ik de e-mail daarover uitgebreid willen verspreiden, want dat geeft ons inzicht hoe moeilijk zo’n officiële functie eigenlijk is. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Ik ben blij dat de wethouder zegt dat ze meer zal kijken naar de aanpak van multiprobleemgezinnen. Ik vind het ook goed om daar apart een thema voor te zoeken. Ik zou er heel graag van op de hoogte willen blijven. Ik vind dat echt een belangrijk thema.
De vraag over een WMO-loket voor ouderen is niet beantwoord. Noem het maar een soort centrum voor jeugd en gezin. Dat is natuurlijk niet de bedoeling van de wetgever. Ik heb begrepen dat ook iemand van de PvdA in de Tweede Kamer heeft gevraagd waarom dat niet kan. Wat vindt de wethouder daarvan? Het lijkt mij heel goed om dat er ook meteen in te stoppen. De eigen verantwoordelijkheid. Wat mij heel erg dwars zit, is dat wij bij mensen met een beperking steeds maar hameren op de eigen verantwoordelijkheid. Het staat wel drie keer in het stuk. Mijn punt is dat zelfredzaamheid het doel moet zijn, maar niet het uitgangspunt. Deze mensen kunnen zichzelf met bepaalde dingen niet zelf redden. Daar is nu juist de gemeente voor om dat boven water te krijgen en daarin van nut te zijn. Tenslotte het verslavingsbeleid. Daarover is weinig gezegd. Wat we nu krijgen is alleen de quick scan en ik vraag me af of er niet meer aan verslavingszorg in Amstelveen wordt gedaan. De heer Lustenhouwer: Mijnheer de voorzitter. Ik heb in mijn betoog voorgesteld om alle taakgaranties, waaronder openbare geestelijke gezondheidszorg — dan heb je het over dak- en thuislozen zorg —, verslavingszorg en multiprobleemgezinnen eens gezamenlijk in de commissie te brengen. Ik begrijp nu dat het in stukjes komt. Er is bij ons ook de intentie om dat nog een keer goed te bespreken en te kijken of Amstelveen daar wellicht zelf wat in zou kunnen doen. Over de zelfredzaamheid zou ik willen zeggen, in aansluiting op de heer Alink, dat dit het uitgangspunt van de WMO is en de WMO is, zoals mevrouw Tan ook heeft gezegd, bedoeld voor alle burgers van Amstelveen. Vervolgens zit eraan vast dat de mensen die de eigen verantwoordelijkheid niet kunnen nemen, door de gemeente worden ondersteund. Ik betwist dat het stuk alleen maar hamert op eigen verantwoordelijkheid. Mevrouw Koops: Dat betekent dus dat zelfredzaamheid dus het doel is en niet het uitgangspunt. De heer Lustenhouwer: Zelfredzaamheid is uiteindelijk het doel, maar wel voor alle Amstelveners. Het is de taak van het college om de behoefte te peilen. Het is niet zo dat het alleen maar moet aangeven wat het wil. De gemeente moet daar actief naar op zoek, maar daar ligt natuurlijk wel het probleem. Mevrouw Tan: Mijnheer de voorzitter. Die participatie waarop mevrouw Mijksenaar hamert is de insteek, maar die gebouwen staan er nog niet en voor de gebouwen er staan praten we in de tweede fase, waar we besluiten nemen, al met de betrokkenen. Mevrouw Koops vraagt over de ouderen om te koppelen aan het centrum voor jeugd en gezin. Dat heb ik niet eerder gehoord. Ik vind het wel interessant. Ik wil daar wel naar kijken. Dat is misschien een goed onderwerp om daar naar te kijken. Wij hebben voor de ouderen natuurlijk straks, en dat staat ook in PIA-2, die ouderensteunpunten. Ik kijk daar graag naar. Zij zegt dat er te weinig blijkt over de verslavingszorg. Verslavingsbeleid in een onderdeel van de OGGZ-beleid en vormt vanuit de centrumgemeente Amsterdam samen met de regiogemeenten een totaalbeleid. Ik kan me voorstellen, zoals de heer Lustenhouwer voorstelt, het regionaal beleid als voor de OGGZ, als het gaat om de geïnitialiseerde jeugdzorg, eens apart bij de kop te nemen. Er is veel beleid daarvoor in regionaal verband en misschien moeten we dat nader uitdiepen om voor u duidelijk te krijgen hoe die lijnen lopen en welk beleid wanneer wordt ingezet. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel. De voorzitter: Iktel ik nu voor tien en te schorsen voor het nuttigen van een kopje koffie. De vergadering is geschorst. Schorsing van 21.54 uur tot 22.08 uur. De voorzitter: Leden van de raad, ik heropen de vergadering.
1.
Onderzoek geloofsbrieven nieuw benoemd lid van de raad (vervolg).
De voorzitter: En ik hoor graag van de voorzitter van de commissie voor de geloofsbrieven wat de uitslag is van het onderzoek. Mevrouw Enschedé: Mijnheer de voorzitter. De commissie uit de raad van de gemeente Amstelveen aan wie in handen werden gesteld de geloofsbrief en verder bij de kieswet horende stukken, ingezonden door de heer J.E. Levie, geboren te New Rochelle, in New York, VS, op 26 augustus 1946, wonende op de Emmakade 1 in Amstelveen, op 8 januari 2008 benoemd tot lid van de gemeenteraad, rapporteert dat bovengenoemde bescheiden zijn onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de stukken aan alle door de Kieswet en aan de gemeente gestelde eisen voldoen. De commissie adviseert dus tot toelating van de heer Levie als lid van de gemeenteraad. De voorzitter: Ik stel voor dit voorstel over te nemen. Zoals bekend, we hebben hem vanavond een kaart gestuurd, is de heer Levie herstellende van een heupoperatie. Het herstel verloopt voorspoedig en wij verwachten hem binnenkort in ons midden. Met zijn beëdiging zal hij definitief deel uit maken van de gemeenteraad. Aldus wordt besloten. 9. Plan van aanpak gebiedsontwikkeling A9. De heer Van Bergen: Ik zal beginnen met een citaat dat illustratief is voor mijn betoog. "De geschiedenis herhaalt zich inderdaad; het gaat echter telkens meer kosten." Dit is een citaat van Herwig Verleijen, een Belgische publicist. Omwille van de tijd en de mogelijke invloeden van de werkgroep bestuurlijke vernieuwing, stemt mijn fractie in met besluit 2 en besluit 3 van het onderhavige raadsvoorstel. Er blijft dus over besluit 1. De VVD-fractie wil duidelijk stellen dat zij een voorstander is van deze ondertunneling en bijbehorende gebiedsontwikkeling. Echter wij zijn uiteraard ook voor een gezonde financieel draagkrachtige gemeente, nu en zeker ook dan. Wij waarschuwen het college ook nu weer voor een te, let op het woordje 'te', optimistische, opportunistische instelling en ideeën. Dit is een majeur project, zeker voor een stad als Amstelveen. Het plan van aanpak gebiedsontwikkeling A9 ademt dit nu juist uit. 'The sky is the limit' en wij kunnen ons nog steeds niet aan de indruk ontrekken dat dit plan van aanpak een geweldige speeltuin wordt voor creatieve en opportunistische ambtenaren. Alles en alles moet, tot en met 3D-animatie aan toe. Amstelveen zal een veel hoger bedrag dan de bijdrage van € 100.000.000 aan dit project moeten ophoesten. Amstelveen zal immers daarna ook de eigen kosten van de inrichting van de omgeving van de tunnel moeten dragen. De kosten van de infrastructuur, de interne en externe kosten van de ontwikkeling van het project en nog vele, vele andere kosten, waar wij nu nog niet eens aan denken. Kortom, Amstelveen moet heel, heel erg voorzichtig omgaan met de te maken kosten. Het gaat immers om tientallen miljoenen euro’s extra, geld dat wij nu nog niet beschikbaar hebben. De ondertunneling moet niet onze financiële ondergang worden. Wij roepen derhalve het college op om ten eerste geen onnodige kosten te maken. Denk hierbij aan het inhuren van externe adviseurs. Kijk eerst eens in de eigen organisatie of de kennis aanwezig is. Ten tweede geen kosten te maken voor de zogenaamde inspraak. Denk bijvoorbeeld hierbij aan de al genoemde fancy 3D animatie om de belanghebbenden te informeren. Zogenaamde inspraak. Mijn fractie is nog altijd tegen de voorgestelde inspraak in dit plan van aanpak. De mogelijke belanghebbenden hebben bij de ontwikkeling van WestwijkZuid-West, Westwijk-Zuid-Oost en ook bij de Amsterdamse Zuid-As niet op deze wijze mogen inspreken. De projectontwikkelaar en investeerders hebben in samenspraak met de autoriteiten het plan ontwikkeld en uitgevoerd. Geen ellenlange discussies met zeer teleurgestelde insprekers en inbrengers van ideeën en mogelijke procedures met culturele en maatschappelijke organisaties, ondernemers en mogelijke huidige en toekomstige bewoners. Nu stelt het college voor, na aandrang van verschillende partijen in de
commissie RWN, scherpere randvoorwaarden te stellen, dit om de opbrengst van minimaal € 100.000.000 veilig te stellen en de inspraak nu al in te perken. Wij hebben nog niet eens wat gezegd over het zeer korte tijdspad. Ontwikkeling van dit plan van aanpak moet op dezelfde wijze geschieden als de ontwikkeling van de beide wijken in Westwijk en de Zuid-As. Wij zeggen nu helemaal niets over de inrichting en de mogelijke bebouwing van ons project. We hopen op een verstandige herbezinning van dit college. Gezien de wens van de commissie RWN wil ook de VVD-fractie meer invloed uitoefenen op het hele proces, de financiën, de inrichting, bebouwing et cetera. We willen vooraf bij de voordeur het proces mede kunnen sturen en niet in de gang of bij de achterdeur geconfronteerd worden met allerlei genomen beslissingen en bijvoorbeeld met al getekende overeenkomsten, waarbij deze al opgeld doen onder het voorbehoud van goedkeuring van de raad, waarbij het college zal stellen: "U moet hiermee instemmen, want anders …." Ik zal derhalve namens de gehele raad een amendement indienen om dit alles in een kaderstellende raadscommissie 'Gebiedsontwikkeling A9' in te stellen. Een kaderstellende commissie, waarin deze commissie vanaf het begin duidelijke kaders zal stellen en van waaruit het gehele proces begeleid kan worden, en wel in een formeel kader in de vorm van een gescheiden raadscommissie, zodat we ook formeel zaken aan de orde kunnen stellen en formeel een vinger aan de pols kunnen houden en, indien nodig, beter zaken kunnen afdwingen. Amendement A1 (alle fracties) De raad van de gemeente Amstelveen, in vergadering bijeen op 6 februari 2008, behandelende het raadsvoorstel nr. 9: Plan van aanpak gebiedsontwikkeling A9; stellen ondergetekenden het volgende amendement voor: toe te voegen besluit IV: A. Een raadscommissie 'Gebiedsontwikkeling A9'” in te stellen en daartoe de Verordening op de raadscommissies aan te passen; B. De leden van de raadscommissie, een commissievoorzitter en plaatsvervangend voorzitter in de eerstkomende raadsvergadering te benoemen; C. Een werkbudget van € 50.000 ten behoeve van de raadscommissie beschikbaar te stellen ten laste van de algemene reserve. Toelichting De gebiedsontwikkeling A9 is voor Amstelveen een majeur project, zowel inhoudelijk, financieel als wat betreft de impact op de stad. Er is sprake van belangenafwegingen en beleidskeuzes. Het onderwerp leeft in de samenleving en is van belang voor toekomstige generaties. Bij een project van een dergelijk gewicht en omvang hoort een passende vorm om de betrokkenheid van de raad invulling te geven. De raad wil vroegtijdig en continu invloed uitoefenen op de ontwikkeling en realisatie van dit project in het kader van zijn kaderstellende en controlerende rol. De raad kies ervoor een extra raadscommissie (ex artikel 82 Gemeentewet) in te stellen, met als doel de kwaliteit van de raadsvoorbereiding te vergroten, deskundigheid van zijn leden op te bouwen en een platvorm voor burgerparticipatie te bieden. De raadscommissie kan mogelijk diverse werkvormen kiezen om haar doel te realiseren. Voor de werkzaamheden van deze raadscommissie wordt indicatief een budget geraamd van € 50.000, het een en ander afhankelijk van de aanpak en geplande activiteiten. De voorzitter: Het amendement is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen. Het kan worden vermenigvuldigd en rondgedeeld. De heer Smits: Mijnheer de voorzitter. We hebben over dit onderwerp in de commissie gesproken en onze waardering geuit naar het college voor dit uitgebreide plan. Uiteraard steunen wij het besluit om over te gaan tot ondertunneling van de A9. Het zou wel wat vreemd zijn als we nu niet zouden instemmen met het plan van aanpak voor de
gebiedsontwikkeling. Wij hebben wel een aantal zorgen. Voor een deel vallen die samen met hetgeen is geuit door de VVD-fractie. Wat ons betreft moet er goed nagedacht worden over de wijze waarop over dit omvangrijke project, ik zou haast zeggen mega-project, wordt gecommuniceerd. Hoe zorgen wij dat wij als degenen die daar besluiten over moeten nemen bij de burgers geen verwachtingen te wekken die wij niet kunnen waarmaken. Wij kunnen wel zeggen: "U hebt maximale inspraak", maar er zijn zoveel, ook financiële, randvoorwaarden aan dit project verbonden dat we niet ons kunnen veroorloven om te zeggen: "We maken er één groot park van." Er moeten tenslotte ook opbrengsten worden gegenereerd die nodig zijn om de gemeentelijke bijdrage te kunnen betalen. Wij zouden dus graag zien dat het college aandacht zou besteden aan de wijze van communiceren over dit project. Van tevoren bepalen welke doelstellingen met welke vorm van inspraak, participatie en communicatie moeten worden gerealiseerd en niet de indruk wekken dat er volledige openheid is, om dan vervolgens alle creatieve ideeën, die er wellicht uit Amstelveense samenleving naar voren zouden komen, te moeten afserveren. Dat betekent een professioneel goed georganiseerd communicatietraject, waarin duidelijk wordt wat wel en wat niet kan. Ten tweede pleiten ook wij, en dat is ook de reden dat wij het amendement van harte mede hebben ondertekend, voor een grote rol van de raad bij dit project. Niet om op de stoel van het college te gaan zitten, maar om te zorgen dat er maximale inbreng is van de raad en dat ook wij onze eigen methoden en technieken kunnen toepassen om maximaal geïnformeerd te zijn en niet afhankelijk te zijn van het college. Dat betekent overigens dat wij geen voorstander zijn van een commissie in de traditionele vorm, zoals de commissie RWN dat bijvoorbeeld is. Als we dat zouden willen had dit onderwerp gewoon in de commissie RWN behandeld kunnen worden. Wij zijn voorstander van een innovatieve wijze van werken door deze commissie, die zijn eigen werkwijze kan kiezen en dat hoeft niet persé te zijn dat we eens in de zes weken een hele avond bij elkaar gaan zitten. Dat gezegd zijnde steunen wij dit voorstel en wensen wij onszelf en het college veel succes met dit project. De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij aan bij eerdere sprekers. Ik heb in de commissie opgeroepen dat de raad dit toch niet zomaar moet laten gebeuren. Daarmee heb ik bedoeld dat het een prima voorstel is van het college, maar een zelfbewuste raad kiest hier juist bij zo’n mega-project ook een hele eigen positie. Ik ben blij dat het gelukt is een raadsbreed amendement te formuleren, waarin wij invulling geven aan de wens van de raad. Ongelukkigerwijze stond er in het voorstel wat wij in de commissie behandelden de vergelijking met het Stadshart. Ik ben het zeer met de wethouder eens dat dit een vergelijking is die wij hoe dan ook zouden willen voorkomen. Ik ben het met de heer Smits eens dat het een mega-project is, maar GroenLinks wil er erg voor hoeden dat dit niet weer een megalomaan project wordt. Ik heb in de commissie gezegd dat het kernwoord bij ons 'duurzaam' is. Het moet om een duurzame ontwikkeling van dat gebied gaan. Dus 'people', want we richten ons op leefbaarheid en het is nadrukkelijk een project voor de stad en niet een project ter eer en meerdere glorie van enkele bestuurders, dat is 'people', maar wij bedoelen heel iets anders. Het is de p van plannen, want het is een heel belangrijk punt voor ons dat het doel hier is het verbeteren van het milieu. Het gaat natuurlijk ook om de p van 'prosperity', want het moet wel betaalbaar zijn. En het moet verantwoord zijn. Geen discussie over kwartjes en dubbeltjes. Voor ons is inderdaad dus cruciaal dat de raad hier zijn eigen positie kiest en zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. Aan de voorkant dus kaderstellend en je volksvertegenwoordigende rol invullen. Dat betekent, dat ben ik zeer met de heer Smits eens, niet alleen maar meer vergaderen, maar creatieve werkvormen bedenken, innovatief zorgen dat wij de informatie krijgen die wij nodig hebben om kaders te stellen. Ik vind dus ook dat je in een volksvertegenwoordigende rol niet alleen maar 'een roept u maar'-functie hebt, maar ook de functie om aan verwachtingenmanagement te doen: waar hebben we het nu eigenlijk met elkaar over? We moeten hier geen verkeerde verwachtingen wekken. IK ben het ook zeer eens met de heer Van Bergen dat het heel belangrijk is dat de raad toeziet op zijn controlerende rol en dat al tijdens het proces doet en niet alleen aan
het eind als er zo meteen nieuwe voorstellen liggen. Geen inspraak dus, maar echte participatie, want inspraak doe je maar achteraf. Wij gaan nu dus laten zien dat het ook anders kan. Dat zal best even wennen zijn voor de raad, dus we geven onszelf ook wel een moeilijke opdracht, maar GroenLinks pakt die handschoen graag op. Mevrouw Roos: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mij ook aansluiten bij de vorige sprekers. Ik wilde wel een vergelijking maken met het Stadshart, maar dan dat we moeten leren van de fouten die we daar gemaakt hebben. Daar hebben we natuurlijk toch wel gezien dat participatie niet goed liep. We hebben ook gezien dat we een steeds groter project gingen neerzetten, waardoor we een behoefte aan publieke voorzieningen hadden die zorgden dat we weer meer moesten bouwen om dat te kunnen dekken. Dat soort fouten moeten we dus niet meer maken, want we moeten zorgen dat we goede kaders stellen in het begin en dat we dat samen, ook met de burgers, doen, want dan voorkomen we een hoop procedures. Ik wil nog even iets zeggen over de financiën. Ook dat is natuurlijk belangrijk, maar die heb je in het begin in de hand als je je kaders goed stelt en weet hoeveel je nodig hebt om de zaak te dekken, zodat je dus niet extra voorzieningen naderhand gaat toeleggen op dit project, want extra voorzieningen kosten altijd meer geld. De invulling van wat in het stuk staat is ook de begeleiding van het proces, dat we dus daar goed aan mee kunnen doen. Ik ben zeer enthousiast dat we gezamenlijk zijn gekomen tot die separate commissie, maar ik vind wel dat we moeten opletten dat we meedenken dat onze stad weer een stad wordt met, zoals het in het stuk staat, historische lijnen en dat die worden teruggebracht en waar ook architectuur op elkaar aansluit. Ook vind ik dat we rekening moeten houden met de publieke functies dat ze niet zoveel beslag leggen op onze financiën. Ik denk zeer zeker dat we ook kritisch moeten zijn met de keuze van de stadsarchitect en zeker op het contract wat we met deze man aangaan. Ook daarmee hebben we in het verleden behoorlijke fouten gemaakt. Tot slot moet ik toch mijn zorg uitspreken over de foto’s die we bij het raadsvoorstel aantreffen; die stellen mij qua smaak niet erg gerust, zeker met betrekking tot de poortfunctie van de stad. Ik hoop dat de raad en de bevolking hier een betere invulling aan kunnen geven en dat we goed kunnen samenwerken met de mensen in deze stad. Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. Ook ik sluit mij aan bij ongeveer alle voorgaande sprekers. Wat ons betreft is heel erg belangrijk dat we een zodanig majeur project aangaan en dat we dat niet alleen door het college laten doen, maar daarin als raad ook echt een voortrekkersrol gaan spelen. Daarom stemmen wij van harte in met het amendement. De heer Siegmann: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij niet aan bij de vorige sprekers, anders wordt het zo’n carnavalsoptocht. Ik wil even ingaan op wat de heer Van Bergen heeft gezegd. Wij willen graag die commissie A9, want we willen voorkomen dat we geconfronteerd worden met al genomen besluiten. Ik wil toch graag zeggen dat we juist vertrouwen hebben in het college en dat de reden om het amendement te steunen juist is dat we het college vertrouwen, dat het goed gaat samenwerken met de commissie. Het andere gaat over de inspraak. De heer Van Bergen wil eigenlijk geen enkele inspraak, als ik hem zo hoor. Dan zegt de heer Mager, dat hij wel heel veel participatie wil. Omdat het om veel geld gaat en een belangrijk project is dat dit niet de reden moet zijn om aan participatie te doen. We doen aan participatie omdat we daar een inhoudelijke reden voor hebben. Dus ik hoop dat in dat project ook de relevantie leidend is dat we doelgericht aan participatie doen omdat we ook kunnen verwoorden wat we daar precies van verwachten. Dat vind ik heel belangrijk. De heer Mager: Laat ik in richting de heer Siegman zeggen dat ik het zeer met hem eens ben. De heer Siegman: Oké, dat heb ik dan al binnen. Laat ik dan ook vanuit het CDA een kernwoord voor dit project geven en dan combineer ik dat met wat de heer Van Bergen
heeft gezegd: het kan mij niet creatief en optimistisch genoeg zijn als het maar in het belang van Amstelveen is. Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. Bij het plan van aanpak gebiedsontwikkeling A9 steunen wij het amendement dat door de VVD is ingediend, omdat ook de OCA vindt dat we de vinger aan de pols moeten kunnen houden bij de planning en uitvoering van een dergelijke grote en financieel risicovolle onderneming. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. 'Majeur project' is al veel gezegd, en dat is ook zo. Het is een groot project en het is van groot belang dat er zorgvuldig wordt gehandeld. Het plan van aanpak ziet er in grote lijnen goed uit. Het blijft natuurlijk altijd lastig om de precieze loop daarvan helder te krijgen. Dat is ook niet verwonderlijk, want het is nog in een vroeg stadium. We vinden het van belang dat bij de uitwerking van het plan van aanpak dezelfde zorgvuldigheid wordt betracht als nu het geval is. Wij vinden het van belang om het vervolgproces goed te kunnen volgen en te kunnen reageren op het college. Een combinatie dus van kaderstelling en begeleiding die geplaatst moeten zijn in een officiële bestuurlijke setting. We kunnen ons helemaal vinden in het amendement en vinden dat deze vorm het meest recht doet aan de rol die wij als raad willen spelen. De voorzitter: Ik geef gelegenheid tot debat. De heer Smits: Mijnheer de voorzitter. Mocht de heer Siegman uit mijn woorden begrepen bgrepen hebben dat wij het college niet vertrouwen, dan zou ik hem graag willen tegenspreken. Ik geloof niet dat ik dat gezegd heb. In dit verband is wellicht de uitdrukking 'vinger aan de pols houden' wat te sterk, maar ik zou hem toch willen gebruiken. Het gaat er helemaal niet om dat we het college niet vertrouwen, maar het gaat erom dat wij onze eigen rol zo maximaal mogelijk willen maken. Dat is de reden dat we dit amendement van harte steunen en dus absoluut niet omdat wij op de stoel van het college willen gaan zitten of op een andere manier het college niet zouden gunnen zijn eigen rol maximaal in te vullen. De heer Van Bergen: Mijnheer de voorzitter. Dan kan ik uiteraard ook niet achterblijven door niet te zeggen dat wij dit college niet vertrouwen; wij vertrouwen dit college wel. Het punt is dat als je niet op deze wijze een dergelijke commissie hebt, let op wat ik gezegd heb: een kaderstellende commissie, dat betekent dat de 'lead' bij de raad of bij de commissieleden ligt. Als je dat niet doet, dat hebben we in het verleden gezien, dan gaat het college doen wat het moet doen: dagelijks bestuur. Dat betekent dat men, als voorbeeld van wat ik heb gezegd, overeenkomsten sluit onder voorbehoud van goedkeuring door de raad. Als je dan uiteindelijk zegt dat we het niet doen, dan wordt er gezegd dat er claims komen en of het niet anders kan. Dat is wat ik heb getracht te zeggen en niet dat wij dit college of de wethouder niet zouden vertrouwen. We willen graag, dat heb ik ook heel duidelijk verteld, aan de voordeur invloed hebben. De heer Siegmann: Hebt u nog een mening over participatie? De heer Van Bergen: Ik heb wel degelijk een menig over participatie. Die heb ik ook hier duidelijk gemaakt en ook overigens in de commissie RWN. Het punt is dat als je gaat vragen aan de bevolking wat men wil, dat heeft de heer Smits ook duidelijk gesteld, wat doe je als allerlei belangenorganisaties zeggen "Wij willen daar en groot mooi park hebben; laten we het Amsterdamse Bos doortrekken", dan hebben we natuurlijk een krankzinnig probleem met de inschatting om tussen 130 en 150 miljoen euro op te hoesten. Dat is een hele scherpe randvoorwaarde; heb je dat geld niet dan heb je een krankzinnig probleem. Aan we burgerparticipatie doen dan moet je zulke scherpe financiële voorwaarden gaan stellen waarbij je gedwongen wordt bepaalde keuzes te maken en daar moet je ongelooflijk voorzichtig mee omgaan. Dus: inspraak uiteraard binnen wettelijke regelingen. We zullen allerlei procedures WRO gaan volgen, maar burgerparticipatie moet je zo ongelooflijk voorzichtig doen, dat je je van tevoren moet afvragen of het welk an en of het wel zin heeft. Als je aan de mensen gaat vragen of iedereen een ijsje wil en vervolgens
moet zeggen dat we geen ijsmachine hebben, dan heb je ook een probleem. Mevrouw Roos: Mijnheer de voorzitter. Daarvoor hebben we nu juist de commissie opnieuw vorm gegeven. Het punt is namelijk dat we dat als kader stellen in die commissie: hoe gaan we met die participatie om, hoe gaan we met begeleiding om. Dat komt dus allemaal nog aan de orde, mijnheer Siegmann. U mag er van harte aan meedoen. Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. Als het over participatie gaat kan ik natuurlijk niet achterblijven, dus ik wilde wel zeggen dat ik het niet helemaal eens ben met de heer Van Bergen. Of misschien ben ik het wel helemaal niet met hem eens. Wij zijn van mening dat als je het goed regelt aan de voorkant, dan heb ik het ook over echt aan de voorkant, over participatie, dat het wel degelijk tot hele werkbare resultaten kan leiden. Dan hebben we het inderdaad weer, de heer Mager riep het ook al, wel over het verwachtingenmanagement dat we daar dan ook bij moeten neerleggen. Dus ik denk dat het inderdaad een heel goed idee is om daar in de nieuwe commissie eens heel goed met elkaar over te spreken. De voorzitter: Ik geef graag het woord aan wethouder Pols namens het college. Wethouder Pols: Mijnheer de voorzitter. Toen ik de heer Siegmann hoorde, dacht ik: "Ik begin mijn betoog dat in niet zo’n carnavalsversierder ben, maar dat ik me graag in zijn optocht zou willen aansluiten." Dank voor uw woorden. U hebt inmiddels een hele sliert achter u aan; dat is toch ook mooi. Wij hebben er in de commissie inderdaad heel lang over gesproken. Ik wil een paar punten hier nog adresseren en op een enkel punt van de raad reageren. We staan aan het begin, of eigenlijk zitten we al een stukje in een belangrijk proces van de gemeente, en dan wil ik gewoon even op de TomTom kijken. Wat ligt er nu voor? Het Rijk bouwt de tunnel; dat kunnen we niet genoeg naar buiten uitdragen. Amstelveen ontwikkeld het gebied daaromheen. Dat doen we omdat we de stad mooier willen maken, maar dat moet ook een opbrengst hebben. We moeten een bijdrage aan de tunnel leveren. Het Rijk wil dat plan, en dan niet het plan van ons, maar het plan voor de verbreding van de snelwegen tussen Schiphol en Almere, vanaf 2011 realiseren. In Den Haag is het dan zo dat als je al een procedure hebt lopen, je in 2009 klaar moet zijn met het tracébesluit van het kabinet. Omdat ons plan moet aansluiten op een onderdeeltje van dat grotere geheel, namelijk de tunnel, de inpassing van de verbreding van snelwegen in Amstelveen, moet dus ons plan voor wat wij daar gaan doen ook in 2009 klaar zijn. Vandaar dat wij in zo’n majeure ontwikkeling behoorlijk onder druk staan als we dat proces geheel willen doorlopen. Het is heel erg nadrukkelijk de bedoeling van het college om gelijk op te lopen, zodat als in 2011 de spa de grond in gaat, dat ook in Amstelveen direct zou kunnen gebeuren. Dit plan van aanpak geeft ons de weg naar de formulering van dat plan in vier fasen. Dan beginnen we in de eerste fase tot de zomer en dan hebben we het over de ontwikkeling van scenario’s en de keuze daaruit. Voor het volledige tijdspad vragen wij op dit moment € 1.800.000 voor een bestemmingsreserve en in een moeite door vragen wij u om daarvan gelijk € 300.000 voor de eerste maanden te crediteren. In de commissie is al een aantal kwalificaties aan dit plan gegeven. Ik ga dan toch weer even een stukje afstand nemen van de heer Siegmann. Te opportunistisch: daar moet je voorzichtig mee zijn. Maar optimistisch: dat mogen we toch zijn, mijnheer Van Bergen. In de commissie is door verschillende fracties gezegd: "Zorg ervoor dat u niet te ambitieus bent." Dat ben ik met de raad eens, maar we moeten wel ambitie tonen. Het is tenslotte de ambitie van dit college en zeker ook van uw raad, die ons op dit moment al zover heeft gebracht. Aan de andere kant moeten we realistisch zijn. Dat ben ik ook eens met degenen die dat zeggen. We moeten verwachtingen managen. Participatie is heel belangrijk. Er is kritiek geuit op de communicatie paragraaf in dit plan van aanpak. Die hebben wij al ter harte genomen en daar komen wij op terug. Dit is een geweldige kans voor de stad en die moeten we gewoon pakken. Dat vindt u ook, want u schrijft in het amendement dat u hier, en dat schrijft u met z’n allen, sprake is ven aan majeur project.
In de commissie hebben wij uitgebreid gesproken over de betrokkenheid van de raad. Ik heb daar al vanuit het college gezegd dat wij u graag meer intensief en op een andere manier dan gebruikelijk bij dit proces zouden willen betrekken. Ik heb u toen gezegd dat wij open staan voor suggesties van uw kant. Er ligt een amendement voor een extra commissie. Dat vinden wij prima. Ik zou er wel op willen aandringen dat wij nog op heel korte termijn al een keer gaan praten over hoe we dat invullen en hoe we de rollen op elkaar afstemmen. Ik ben het zeer eens met degenen die gezegd hebben dat daar ook andere werkvormen dan we tot nu toe gewend zijn misschien een plaats moeten krijgen. We moeten dat snel doen. Ik kom even terug op de communicatie. Het is niet om u alweer voor voldongen feiten te plaatsen, maar het communicatieplan, in alle toonaarden beschreven, ligt al bijna voor u klaar. Er is nu eenmaal haast. De voorzitter: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Ik breng amendement A1 in stemming. Zonder hoofdelijke stemming aanvaardt de raad het amendement. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het geamendeerde voorstel. 10. Verordening Starterslening Amstelveen 2008. De heer Koot. Mijnheer de voorzitter. Voor GroenLinks is het van belang dat de gemeenten alle middelen inzetten waarmee ook starters aan een betaalbare woning komen. Naast het maatschappelijk gebonden eigendom is de starterslening daarvoor een goed middel. Het is ook goed dat deze regeling er nu dus is. Wat GroenLinks ook goed vindt, is dat het raadsvoorstel is gewijzigd door ons voorstel dat de bewoners die hiervoor in aanmerking komen minimaal twee jaar in Amstelveen moeten wonen. Dat vinden wij een uitstekende wijziging. Met deze wijziging ligt er een goed voorstel. We zijn benieuwd daarna natuurlijk of dit nu ook zorgt voor de doorstroming voor de starters op de koopmarkt, die dan de mensen helpt aan een betaalbare woning in hun eigen gemeente. We zullen dit met elkaar goed moeten volgen en we zien dan ook uit naar de evaluatie eind 2008. De heer Smits: Mijnheer de voorzitter. Ik kan me geheel vinden in de woorden van de heer Koot. De heer Siegmann: Mijnheer de voorzitter. Zoals ik al zei in de commissie: deze fractie steunt het raadsvoorstel. De heer Ponjee: Mijnheer de voorzitter. Dan kan ik ook niet achterblijven. Wij gaan akkoord, met complimenten van mijn fractie aan de wethouder. Mevrouw Roos: Mijnheer de voorzitter. Ik dacht efficiënt te zijn om niet het woord te voeren, maar ik wil dan toch herhalen dat ik ook geheel tevreden ben met die twee jaar, want dat vindt de commissie heel belangrijk. Ik heb er toen nog aan toegevoegd om te controleren, indien dat mogelijk is, of ze hier ook echt wonen, want dat kan ook nog weleens een probleem zijn. Mijn volgende vraag is, die is al door de ambtenaar min of meer beantwoord, richting VROM te reageren dat als je deze starterslening doet, je geen rente krijgt over de periode dat je hebt uitgeleend en aan het eind kun je wel dus de kosten van het huis terugvorderen, maar niet de rente. Dan zou je dus de pot met geld,die dus voor de starters is bedoeld leeg maken. VROM heeft dat niet adequaat geregeld. Ik heb gehoord dat het inmiddels aan VROM is doorgegeven. Dus bij dezen bedankt. Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. Ook de fractie van D66 is zeer tevreden met het voorstel en daarom stemmen wij ermee in.
Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn niet alleen tevreden, maar ook erg verheugd, dus we stemmen er ook mee in. De vlag mag uit. Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. Wij steunen dit voorstel ook van harte. De voorzitter: Ik geef gelegenheid tot debat. Daaraan is geen behoefte. We krijgen een reactie van de heer Pols. De heer Pols: Mijnheer de voorzitter. Ik krijg spontaan zin in carnaval. Wij zijn als college heel blij met deze brede steun van de raad, want nadat we met MGE een pad hebben gezet, ik heb vorige week daar de contracten kunnen tekenen, hopen wij dat volgende week als alles goed gaat de eerste huizen in Westwijk met de maatschappelijk gebonden eigendomconstructie in de kranten komen te staan. Dan kunnen we nu ook met uw warme steun de starterslening in Amstelveen introduceren. Dat is hard nodig, want uit de laatste cijfers, die door een Amstelveense makelaar geregeld worden verspreid en gepubliceerd, blijkt dat als het om de bestaande voorraad gaat het goedkope koopwoningensegment eigenlijk volstrekt niet meer bestaat. We trekken op dit moment, dat wil ik toch nog even benadrukken, € 600.000 uit. U hebt ons vorig jaar de mogelijkheid gegeven om € 1.800.000 te besteden. We gaan de resultaten van deze exercitie dekken bij een evaluatie later dit jaar van de beide instrumenten die we nu hebben ingezet. Wij nemen wel de vrijheid dat het college, als dit instrument erg succesvol blijkt, al eerder bij u terugkomt om eventueel nog sommige zaken aan te passen. We hebben in de commissie gediscussieerd al eerder iets te doen. Ik wijs er nog even op dat, niet voor elke woordvoerder bleek mij in de schorsing, wij het aantal jaren dat je in Amstelveen woonachtig moet zijn hebben aangepast van een naar twee jaar. De resultaten daarvan zullen wij betrekken bij de evaluatie. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel. 13. Regeling van de gevolgen van het arrest van het Hof Amsterdam in de zaak tussen de gemeente Amstelveen en Casema b.v. inzake marktwerking en tariefsvrijheid. De heer Maarse Mijnheer de voorzitter. Ik ben de eerste spreker bij het enige bespreekpunt zonder spreektijd, dus ga er maar even lekker voor zitten. Het raadsvoorstel is in feite de technische afhandeling van de schikking. De schikking wordt raadsbreed ondersteund. Wij ondersteunen de schikking ook en daarmee dus ook dit raadsvoorstel. Het grootste punt dat in de commissie aan de orde kwam, was de behoefte van de raad aan verantwoording. Het voorstel gaat daar nog helemaal niet op in, maar de raad wil wel dat duidelijk wordt wat er is gebeurd. De discussie in de commissie hoef ik natuurlijk niet te herhalen. De commissie was het nog niet eens over de vorm waarin de verantwoording uiteindelijk moet komen en de vorm waarin eventueel onderzoek gegoten moet worden. Het college heeft toegezegd met een voorzet te komen en met een notitie waarin de gang van zaken wordt uitgelegd. Daar kunnen we ons in vinden. We zijn in de gelegenheid gesteld om vragen in te dienen voor die notitie. Dat heb ik namens mijn fractie inmiddels gedaan. We kijken uit naar die notitie, maar ik wil daar wel bij opmerken dat wij aan die notitie hoge eisen stellen en dat we heel kritisch naar die notitie gaan kijken. De notitie zal open en eerlijk moeten uitleggen wat er is gebeurd, zelfs wanneer er niet vanuit de raad precies de juiste vragen gesteld worden. Als onze vragen dat niet precies juridisch afdekken, verwachten we toch een duidelijk verhaal. De antwoorden zullen beter, opener en minder flauw en ontwijkend moeten zijn dan het gemiddelde antwoord op een artikel 33 vraag. Dus we zullen heel strak kijken naar de informatieve waarde van die notitie. Als die notitie niet aan de eisen voldoet, dan komt er zeker een onderzoek, maar is de notitie wel duidelijk, dan houden we natuurlijk toch de mogelijkheid nog open. De heer Houwink ten Cate: Mijnheer de voorzitter. Ik ben het in grote lijn eens met de heer Maarse. Er spelen twee onderwerpen:hoe om te gaan met de situatie die is ontstaan door het arrest van het Hof van eind vorig jaar en hoe heeft het zo ver kunnen komen. Het gaat natuurlijk om veel geld. Niet alleen zijn er de € 4.000.000 die de gemeente voor zijn kiezen krijgt, maar ook de € 60 die iedere kabelabonnee in Amstelveen per jaar meer gaat
betalen. Voor de rest steunen we het raadsvoorstel. We denken dat deze schikking het best haalbare is in deze omstandigheden. Op de tweede vraag is door wethouder Groot toegezegd dat hij met een notitie komt, waarin uiteengezet zal worden hoe het zo ver heeft kunnen komen; dat is inderdaad de vraag die we graag beantwoord willen zien. Bij de afhandeling van de claim zijn in de communicatie wel eens woorden gebruikt die de burgers de indruk moeten geven dat ze geweldig geboft hebben met de gang van zaken. Het is niet zo; de burger heeft niet geboft met de gang van zaken. Dat onderzoek is heel erg belangrijk en zoals wij in de commissie al hebben gezegd, de fractie van de PvdA schuwt het enquêterecht niet. Dus we zien graag die notitie tegemoet en we hopen dat het een notitie zal zijn die niet begint met: een aantal jaren geleden verkocht de gemeente op briljante wijze het kabelnet voor € 40.000.000. Zo moet het niet zijn. We verwachten van u echt dat u een afstandelijk stuk schrijft. Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. Ook wij stemmen in met het schikkingsbedrag van € 4.000.000, omdat wij denken dat het in deze situatie niet anders is dan dat we dat kunnen doen. In de commissie hebben we uitgebreid gesproken over de mogelijke verantwoording. Daar hebben wij ook aangegeven dat we in elk geval een verantwoording zouden willen en dat we dat gaan bespreken in de commissie en dat we dan kunnen kijken of we inderdaad nog verder moeten gaan. Maar een raadsenquête? Ik ben het eens met de vorige sprekers dat wij wel graag een heel open en eerlijk verhaal willen hebben. In de commissie heb ik gevraagd naar een overzicht van de mogelijke projecten die zouden kunnen sneuvelen door het bedrag dat wij nu zouden moeten gaan betalen. Ik dank de wethouder voor de toezegging van dat overzicht en wij constateren dat wij daarover inderdaad misschien nog wel eens niet zulke leuke besluiten zouden kunnen moeten nemen. Die discussie zullen we met elkaar in juni aangaan. De heer Noomen: Mijnheer de voorzitter. Net als in de commissievergadering heb ik in het kader van bestuurlijke vernieuwing wederom mijn integrale tekst al voor deze raadsvergadering naar de betrokken wethouder en de leden van de commissie ABM gestuurd. Het fijne is wel dat ik meteen van alle kanten wordt aangesproken om bepaalde passages achterwege te laten omdat deze niet kloppen en dat scheelt weer spreektijd. Nu terzake met betrekking tot Casema. Als je je niet aan gemaakte afspraken houdt en je wordt voor de rechter gedaagd en je verliest, dan moet je de geleden schade vergoeden. Zo simpel is dat. Daar kunnen wij als raad niets meer aan veranderen en wij hebben ook geen andere mogelijkheid dan het gevraagde krediet goed te keuren. Als je echter voordat de uitspraak van de rechter er was, met je tegenpartij aan het onderhandelen bent en je had al overeenstemming dat er geen schadevergoeding betaald hoefde worden, nu eindig je met € 4.000.000, dan heb je iets uit te leggen. Dat gaat de wethouder dan nu schriftelijk doen. De eerste vraag die blijft staan, is wat we gaan doen met de fout van de gemeente in 2004 waardoor we nu € 4.000.000 moeten betalen? Waarschijnlijk niets. De huidige wethouder kunnen we moeilijk voor iets uit 2004 verantwoordelijk houden en de ambtenaren zijn überhaupt al onaantastbaar. Nu ga ik toch even voor de muziek uitlopen, want ik weet best dat ik eigenlijk moet wachten op het stuk van de wethouder, maar ik wil hier toch een signaal afgeven. De kans is namelijk aanwezig dat we in de raad helemaal niet meer over Casema zullen beraadslagen. Dat risico willen wij niet lopen, want wat nu als in de schriftelijke uitleg over de onderhandelingen weer het bekende straatje wordt schoongeveegd en het college eigenlijk niets kan worden verweten? De heer Houwink ten Cate gaf het net al aan en wij zijn er ook een beetje bang voor. Men had immers nu ook al in de toelichting van het raadsbesluit voor de commissie ABM kunnen toegeven dat men wederom een fout had gemaakt en de zaak verkeerd had ingeschat. Eigenlijk had het college zelfstandig door de Casema-zaak iets voor alle bewoners van Amstelveen terug moeten doen in een soort compensatie van de afvalstoffenheffing of iets anders, maar dit zal weer tot gevolg hebben dat het op een of andere manier wordt gecompenseerd en daar hebben we alleen ons zelf mee. Op die manier had men namelijk wel de angel uit het verhaal gehaald. Nee, er wordt laconiek in de pers geroepen dat de kabelopbrengst helaas 10% minder is, en dat dit maar betaald moet worden uit de niet uitgegeven gelden voor de kwaliteitsimpuls. Dit duidt
toch op een minachting van deze extra gemeenschapsgelden. We zullen afwachten waar de wethouder nu mee komt en kijken wat voor eventuele consequenties dat weer gaat hebben, want we willen niet tijdens het spel de regels veranderen. Hoe kunnen we nu in de toekomst bereiken dat er beter op ons geld wordt gepast, dat budgetten niet waanzinnig worden overschreden, dat gemaakte afspraken en deadlines worden nagekomen? Ik heb het vanavond al eerder gehoord: we kunnen u erop afrekenen. Op het jeugdverhaal; de heer Mager had het over een keiharde deadline voor april. Ik ben heel benieuwd. Volgens mij had u mijn spullen al goed gelezen. Ons staat nog goed in het geheugen de miljoenen overschrijdingen met betrekking tot de gemeentewerf, Panta Rhei, P60 en daar komt nu helaas Casema bij. Dat is dan ook meteen de reden dat wij nu toch een stap verder willen gaan dan het hier bij te laten. Fouten maken is menselijk, dat doen we allemaal, maar als je ze maakt moet je een straf krijgen die je in je eigen portemonnee voelt, waardoor je de volgende keer wel voorzichtiger bent. Dit geldt namelijk ook voor burgers en bedrijven die niet hun verplichtingen richting de overheid nakomen. Als je bijvoorbeeld je aangifte omzetbelasting vijf minuten te laat inlevert, heb je meteen een boete van € 250 aan je broek. De volgende keer misschien wel 10% van het bedrag van de aangifte. Als er in de toekomst door dit college fouten worden gemaakt moet de raad een soort financiële sanctie aan het voltallige college kunnen opleggen die op vrijwillige basis betaald moet worden en eventueel ter beschikking wordt gesteld aan mensen met een bijstandsuitkering. Uiteraard kan er ook sprake zijn van een beloning in de gevallen dat het college een uitzonderlijke prestatie verricht ten gunste van de gemeente. Daarom willen wij een motie indienen met de volgende tekst: Motie M1 (VVD) De raad van de gemeente Amstelveen, in vergadering bijeen op woensdag 6 februari 2008, behandelende het raadsvoorstel 17 inzake regeling van de gevolgen van het arrest van het Hof Amsterdam met betrekking tot Casema; overwegende dat: • het wenselijk is om het college bij aantoonbare verwijtbare fouten een financiële boete op te leggen; • deze fouten met name betrekking hebben op overschrijdingen van budgetten, het niet nakomen van verplichtingen en het niet halen van afgesproken deadlines; • dat deze boete op vrijwillige basis door alle leden van het college gezamenlijk betaald zouden moeten worden; • dat het college eventueel de opgelegde boete gedeeltelijk zelf maar moet verhalen binnen zijn eigen ambtenarenorganisatie; • het geld van de boete in een pot komt en ter beschikking komt van mensen met een bijstandsuitkering; • de raad bij meerderheid beslist of de boete opgelegd gaat worden; • dat er ook sprake kan zijn van een beloning in de gevallen dat het college een uitzonderlijk resultaat bereikt ten gunste van de gemeente; verzoekt het college van burgemeester en wethouders: binnen drie maanden met een concreet en uitgewerkt voorstel te komen in welke gevallen bepaalde boetes/beloningen opgelegd kunnen worden. En gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: Motie M1 is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen. De motie kan worden vermenigvuldigd en rondgedeeld. De heer Jonker: Mijnheer de voorzitter. Bij de verkoop van het kabelnet aan Casema is bedongen dat er tot 2004 geen tariefsverhogingen zouden plaatsvinden anders dan een correctie met de inflatie. Dit is ook hetgeen waarvan het Hof in Amsterdam gezegd heeft dat deze overeenkomst staat en dat het door de gemeente aangespannen kortgeding, waarbij de rechter bepaalde dat naar de mening van de rechter er voldoende
marktwerking was, dat de gemeente gewoon met Casema overeengekomen is, toen het kabelnet verkocht werd, dat vanaf 2004 de marktwerking zou gelden. De gemeente is in overleg getreden met Casema, daarvoor al en zeker daarna en toen heeft Casema gezegd te willen schikken voor € 4.000.000, want degene die verliest bij het Hof is schadeplichtig aan de andere. Wat dus gebeurd is, is niet anders dan dat er een overeenkomst uitgevoerd is conform de letter van die overeenkomst. Een overeenkomst die ook door de raad goedgekeurd is bij de verkoop van het kabelnet. Nu is het punt helaas dat er volgens die overeenkomst overleg zou zijn tussen de partijen als men het er niet over eens was of er 2004 voldoende marktwerking zou zijn. Op de een of andere manier is daar geen overeenstemming over bereikt en het middel dat de gemeente Amstelveen toen openstond volgens de overeenkomst was het aangaan van arbitrage. Het CDA is erg benieuwd waarom in 2003, nog voor het aflopen de datum waarop de tarieven verhoogd konden worden, er geen arbitrage begonnen is. De wethouder heeft een notitie toegezegd. Wij zijn erg nieuwsgierig wat hier gebeurd is. De angst bestaat dat wij met een kluitje in het riet gestuurd worden en dat zal het CDA niet accepteren. Blijft het punt of we de € 4.000.000 betalen. Het CDA is er voor dat dit betaald wordt, want uiteindelijk betalen we dus ongeveer € 5.000.000 minder dan het maximale recht dat Casema had bij een schikking of schadeloosstelling. Feitelijk hadden de tarieven gewoon vanaf 2004 verhoogd kunnen worden. Dan hadden de burgers met elkaar € 9.000.000 moeten ophoesten. Dat je het dan voor de burger vervelend vindt dat je € 4.000.000 moet betalen kan ik me begrijpen. Dat aan de andere kant het college zegt dat er toch maar € 5.000.000 bespaard is, zie ik ook wel. Het CDA is voor de schikking van € 4.000.000. We zien heel graag de notitie tegemoet waarom er geen arbitrage begonnen is eind 2003, begin 2004. De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. Dit onderwerp is eigenlijk een treurig moment. Acht jaar geleden stemde mijn toenmalige fractie tegen de verkoop van de kabel. Acht jaar geleden beloofde de toenmalige wethouder dat na de verkoop bij het uitblijven van voldoende marktwerking de kabeltarieven niet zouden stijgen. Acht jaar later is dat misschien vergeten door sommigen, maar de marktwerking is er niet en toch stijgen de tarieven in Amstelveen binnenkort radicaal en betaalt de gemeente € 4.000.000 aan het kabelbedrijf, dat de ietwat aparte naam Ziggo zal dragen, nu nog bekend als Casema. Doordat in de Europese landen het nogal verschilt hoe men televisie ontvangt en er desalniettemin Europese regelgeving bestaat, werd de Nederlandse toezichthouder door Eurocommissaris Kroes daarvoor op de vingers getikt. Er is dus geen landelijk toezicht op kabeltarieven. Juist daarom was zo’n gemeentecontract bij verkoop van belang. Mijn fractie heeft gesteld in de commissie dat het van belang is in alle openheid helderheid te verkrijgen over de achtergronden van wat er nu aan de hand is en waarom er op een cruciaal moment, volgens het contract althans, formeel geen arbitrage is aangezegd. Dat blijkt uit twee uitspraken van het Hof, maar daarvoor ook door de rechtbank. Het college heeft daartoe helaas niet vanuit zichzelf initiatieven getoond voor de verantwoording, al snappen we uiteraard dat niet primair de afwikkeling van de uitspraken van het Hof aan de orde waren. Wat ons betreft mag die verantwoording best via een raadsenquête plaatsvinden, zo hebben wij gesteld. Het college heeft met onze instemming gesteld dat het een nota wil opstellen met zijn visie op de feiten en heeft ons gelegenheid gegeven vragen in te dienen. Mijn fractie zal deze kort na deze raadsvergadering indienen en daarbij aangeven welke kwesties voor haar nog onduidelijk zijn en kijkt met belangstelling uit naar de reactie van het college, om dan te beoordelen of een raadsenquête aan de orde is. Wij willen daarbij wel het college vragen of die tijdig voor een volgende vergadering van de commissie Algemeen Bestuur en Middelen beschikbaar zou kunnen zijn, opdat het ook dan behandeld kan worden zoals eerde is toegezegd DE fractie gaat akkoord met de verdere voorstellen, zij het dat hierbij wel de kanttekening wordt gemaakt dat het akkoord over het promoten van het digitaal tv-aanbod de ruim zes jaar bestaande en reeds op de kabel aangeboden oude sigaar uit eigen doos is. Hierbij merkt mijn fractie tevens op dat het voor de digitale abonnees ook van belang is te weten dat het deze zomer nog duurder kan worden door de invoering van een digitale
basisbijdrage. Tegenover het net geponeerde idee van de VVD-fractie over het meer verantwoordelijk maken voor beleid van wethouders en het college bijvoorbeeld zijn eigen financiële verantwoordelijkheid te laten nemen, staan we op zich sympathiek tegenover. We zijn ook benieuwd naar de reactie van afzonderlijke collegeleden en andere raadsfracties. In principe hadden wij al overwogen of we de woorden 'in principe' uit het raadsbesluit zouden weg-amenderen. Mijn fractie is van menig, dat nu er een mindering is op de kabelgelden, het op dat potje geld slaat oftewel de kwaliteitsimpuls. Bovendien geldt het principe bij de kwaliteitsimpuls, althans zo is het ons altijd voorgehouden, dat het altijd om eenmalige projecten gaat oftewel leuke dingen voor de mensen die kunnen worden gerealiseerd dankzij de kabelopbrengst. De kwaliteitsimpuls is een gevolg van de opbrengst en geen doel op zich. Mijn fractie had daar destijds een andere mening over, maar die is nu wat minder relevant. Nu de opbrengst minder is, dient het geld wat ons betreft daar uit te komen. We snappen echter het dilemma waarmee de wethouder financiën zit en dat deze een en ander eerst zorgvuldig wil uitwerken. In die zin hebben wij er begrip voor dat deze wethouder, wethouders zo u wilt, over een paar maanden terugkomt met een definitief dekkend voorstel dat we dan op zijn merites zullen beoordelen. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben inderdaad ook vragen voor de notitie en die zullen we nog doorgeleiden. Ik sluit me aan bij de voorgaande spreker. De beantwoording van die vragen moet niet flauw gebeuren; dat moet echt een soort verantwoording afleggen zijn. Dat moge duidelijk zijn. Een tweede punt is de kwaliteitsgelden. Het raadsvoorstel spreekt hierover met 'in principe'. We zullen daarover bij de kadernota nog verder discussiëren wat we daarmee gaan doen en dus dat laat ik het nu voor wat is, maar ik ben blij met het overzicht wat we gekregen hebben. Tenslotte de motie van de VVD. Ik vind het eigenlijk een hilarische motie, ik vind hem leuk en ik wil er eigenlijk nog wel een schepje bovenop doen. Ik stel voor dat uit het potje dat ter beschikking komt van mensen met een bijstandsuitkering kerstpakketten worden gekocht die hoogstpersoonlijk, op de fiets uiteraard, door de betrokkene worden afgeleverd. Wethouder Groot: Mijnheer de voorzitter. Ik dank de leden van de raad voor hun steun, tenminste dat denk ik te beluisteren. Dit is een hele moeilijke bevalling, zou je kunnen zeggen, een enorm complex dossier. We hebben er in de commissie ook uitgebreid over gesproken en het doet ons natuurlijk pijn aan het hart als college dat dit nu voor ons ligt. Wij denken wel dat dit schikkingsvoorstel, gelet op de totale situatie waarin wij ons bevinden na het arrest van het Hof van Amsterdam, een verdedigbaar en acceptabel voorstel is. Verschillende leden van de raad zien uit naar de notitie die volgt op de vragen die u stelt en eisen een hoge kwaliteit. Het zal u niet verbazen: wij willen ook absoluut een hoge kwaliteit bereiken. Wij willen daar open, eerlijk, transparant aangeven wat er nu precies is gebeurd op welk moment. Het ligt absoluut in onze ambitie om daar een hele stevige notitie van te maken. Ik ben het eens met de woorden van de heer Maarse, dat mocht het zo zijn dat er nog onvoldoende vragen zijn om die notitie heel goed en compleet te maken dan zullen wij niet schromen om meer ruimte te maken, om dat te gebruiken in de notitie om dat verhaal heel goed op tafel te krijgen. Dus absoluut eens met de raad om daar een hele sterke notitie van te maken. Eén vraag blijft nog open bij de PvdA, die zegt dat de burger niet heeft geboft. Het CDA heeft daarop gereageerd dat het afhangt vanuit welk perspectief je dat bekijkt. Iedereen balen, denk ik, dat wij nu € 4.000.000 moeten betalen en zeker dit college baalt er sterk van. Wij balen natuurlijk ook enorm dat de burger straks een hoger tarief krijgt. Dat wil zeggen dat het tarief in twee stappen opgetrokken wordt naar het uniforme landelijke tarief van Casema. Dat blijft overeind staan. Ik heb er in de commissie ook op gereageerd dat wij zeker geen vreugdedans hebben aangevangen in het raadhuis over dit dossier en zeker niet in de periode dat dit college hier zit.
De vraag van D66 heb ik beantwoord. De heer Noomen heeft heel veel zaken gezegd. Wellicht mogen wij zeggen dat uw tekst ons doet denken aan een ongepolijste diamant. Het zal u niet verbazen dat wij daar graag op ingaan. Ik ben het zeer met u eens dat wij wat hebben uit te leggen, zoals iedereen dat ook gevraagd heeft. Dat gaan wij ook graag doen. Ik heb ook in de commissie direct het aanbod gedaan om met een uitgebreid feitenrelaas te komen over onder andere de arbitrage in 2003 en de situatie omtrent de schikkingonderhandelingen in 2006 en 2007. Het is vervolgens na die notitie en na het debat in de commissie aan u om dan te kijken of dat verhelderend en bevredigend genoeg is. Ik denk dat u dan mogelijkheden krijgt om de verantwoordingsfase goed te laten verlopen. Het verbaast me dan ook dat u eigenlijk stelt dat wij, de raad of het college, maar in ieder geval wij, zo heb ik het eigenlijk opgevat, niets gaan doen met de resultaten van het onderzoek of die notitie, want het minste dat wij willen doen is daarvan leren. Dat mag u ook van ons verwachten. Wij willen natuurlijk leren van de situatie die we nu hebben en van alles wat er in het verleden is gebeurd. Het geldt voor heel veel zaken, ook als het gaat om aanbestedingen en dat staat ook in andere commissies hoog, maar zeker is dat wij hier maximaal van leren. Het klopt dat, zoals u zelf ook gesteld heeft, dat de huidige wethouder niet verantwoordelijk is voor het bestuur in 2003. Een wethouder is geen zelfstandig bestuursorgaan zoals een minister dat wel is. Een minister draagt de lasten van zijn voorgangers met zich mee, maar een wethouder is onderdeel van een college van bestuur; een kardinaal verschil. U zegt dat de ambtenaren onaantastbaar zijn. Ik wil er dit van zeggen: ik vind het een goed gebruik in Nederland dat wij als bestuurders staan voor onze ambtenaren. Als er wat mis gaat, dan moet u de bestuurder, het college, aanspreken. Dus ik vind dat de volgorde en dan laat ik achterwege welke gevolgen er kunnen zijn voor ambtenaren, maar in eerste instantie zijn wij aanspreekbaar. Wij willen graag verantwoording afleggen, ook richting de burger die straks een hoger tarief moeten betalen. Wij zijn niet van mening dat over die verantwoording iets opgeschreven had moeten zijn in het raadsvoorstel. We hebben er ook in de commissie over afgesproken dat we daar een onderscheid in aanbrengen. In het raadsvoorstel ziet u de schikking en daarna gaan we praten over de verantwoording. Ik vind dat een helder onderscheid, ik denk niet dat dat door elkaar heen moet lopen. Wij hebben ons na het arrest van het Hof van Amsterdam gericht op zoveel mogelijk schade beperking. Ik denk dat wij daar keihard aan gewerkt hebben. Ik dank ook de leden van de commissie en de leden van de raad om ons de gelegenheid te bieden om zo snel te agenderen. Daarin zijn we afhankelijk van u. Dat is van belang. Daarom is het voor ons ook zo goed dat, als wij instemming verkrijgen op dit raadsvoorstel, u dan dat gedeelte van de kwestie kunt afsluiten. Dat betekent dan ook dat we verdere risico’s in de toekomst kunnen uitsluiten; een heel belangrijk punt. Het zou ook heel anders kunnen lopen met nog veel meer gemeenschapsgeld dat er mee gemoeid was. Ik wil toch markeren dat ik blij ben dat we daar zo snel over kunnen praten. Dan zijn er opmerkingen gemaakt dat wij enigszins laconiek doen over uitlatingen in de pers of anderszins. Dat vind ik niet. Wij hebben in een persbericht ons uitsluitend gericht op het ontstane probleem en de gevolgen daarvan voor onze burgers; over andere zaken hebben we in dat persbericht niet gesproken. In het raadsvoorstel hebben wij dat wel gedaan. Wij vinden nog steeds dat we daar een zorgvuldige afweging hebben gemaakt met betrekking tot de kwaliteitsimpulsen en dat wij dat in principe ten laste van die notitie zouden willen brengen. Ik denk dat er in de commissie en ook hier daarvoor instemming is. De heer Noomen doet het voorstel dat hij het college zou willen straffen c.q. belonen op een financiële wijze. Ik wil daar een paar dingen over zeggen. In de eerste instantie, gezien de verplichtingen van de gemeente en dus ook de risico’s, lijkt met dat een heel ingewikkeld plan. Volgens mij krijgt u dan alleen nog maar kandidaten voor het wethoudersambt die beschikken over een zeer groot vermogen. Als u bijvoorbeeld deze voorliggende € 4.000.000 door het aantal leden van het college zou delen, dan verwijst u ons eigenlijk direct naar hetzelfde fonds voor bijstandsgerechtigden, dat wij zelf hebben
laten vullen, of erger nog: naar de schuldhulpverlening. De Gemeentewet voorziet niet in deze mogelijkheid. Dat is bewust gedaan. Er is heel nadrukkelijk overwogen in de Gemeentewet om het instrument van politieke verantwoording te benutten. Ik denk dat dat ook goed is. Zo gaat de procedure. Een andere zaak, maar volgens mij bedoelt u dat niet, is strafrechtelijke verantwoordelijkheid of eventuele problemen die er zouden kunnen ontstaan als wij een strafbaar feit plegen. Het Rijk heeft ervoor gekozen eenheid te bevorderen. Dat betekent dat het Rijk gaat over de bezoldiging van burgemeesters en wethouders. U heeft het in eerste instantie in uw motie over sancties en vervolgens zegt u ook iets over bonussen. Het aardige daarvan is, en ik sta er achter en het college staat er in het geheel achter, dat in de Gemeentewet is opgenomen dat wij geen enkele andere betaling mogen aannemen dan onze bezoldiging. Een bonus zouden wij niet kunnen aannemen. Ik denk dat de motie heel lastig uitvoerbaar zou zijn. Volgens mij heeft u deze motie bedoeld om min of meer als een ludiek iets ons op te roepen om zo zorgvuldig mogelijk om te gaan met gemeenschapsgeld. Daar scharen wij ons natuurlijk volledig achter. De voorzitter: Wie heeft er behoefte aan een tweede termijn? De heer Houwink ten Cate: Mijnheer de voorzitter. Misschien is het goed dat we allemaal nog iets zeggen over de motie van de heer Noomen. Het gevoel bij de fractie ven de PvdA is dat het controle-instrumentarium van de raad voldoende is en dat we geen behoefte hebben aan deze toevoeging. Het tweede bezwaar tegen deze motie is dat het erg dicht tegen deze Casema-casus aan wordt gebracht. Ik heb er in zoverre moeite mee dat ik van plan ben om met een open gemoed de notitie van de wethouder af te wachten. De motie geeft de suggestie: "Nou, dat is helemaal niks.", terwijl de notitie van de wethouder nog moet komen. Om deze redenen zullen wij deze motie niet steunen. De heer Maarse: Mijnheer de voorzitter. Ik wil de wethouder danken voor zijn heldere antwoord. Ik kijk nu dus met vertrouwen uit naar de notitie. Ik wil de heer Noomen complimenteren met zijn creativiteit; ik vind het wel een vondst. Wij hebben natuurlijk al het instrumentarium van een motie van wantrouwen en een motie van treurnis en daar zouden wij dan nu eventueel een motie van boetedoening aan toevoegen. Even inhoudelijk en los van of het kan: het zou niet werken ook. Ik geloof niet dat er ook maar iemand een stap harder door zou gaan lopen. De politieke schade die je oploopt bij één van de andere moties is dus volgens mij veel gevoeliger dan dat je € 50 in de fooienpot zou moeten stoppen. Ik zou de motie willen classificeren als overbodig. Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. Voordat de wethouder ging spreken zaten wij er ook al te denken om deze motie inderdaad te classificeren als overbodig, maar wij dachten toen aan onuitvoerbaar. De wethouder heeft ons bevestigd in dat idee, dus wij zullen de motie niet steunen. De heer Jonker: Mijnheer de voorzitter. Het is duidelijk dat er voor deze motie van de heer Noomen niet voldoende steun is. Nu is het volgems mij zo in het bedrijfsleven dat als je niets doet of het slecht doet je geen bonus krijgt en als je het goed doet, dan krijg je veel bonus. Dus het is een beetje halfslachtig en we denken ook dat het niet uitvoerbaar is volgens de Gemeentewet, dus wij zullen de motie niet steunen. De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. Duidelijke taal van de wethouder; laat ik hem daarvoor complimenteren, althans in de politieke zin. Wel vraag ik hem of hij inderdaad kan toezeggen dat voor de maartvergadering van de commissie ABM die nota er zou kunnen zijn. Ingaand op de reactie van wethouder Groot op de motie: hij is sympathiek, maar ik begrijp min of meer dat hij onuitvoerbaar is. We hebben natuurlijk de mogelijke politieke stappen om al dan niet de politieke verantwoording kracht te kunnen bijzetten. Ik stel voor dat we ook daar, waar dat het geval mocht zijn, gebruik van de maken om te kijken hoe je daar verder meekomt. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Het is natuurlijk heel duidelijk dat die motie eigenlijk alleen maar bedoeld is als een signaal en dat signaal dat onderstreep ik. Het is
niet zo dat ik met die motie instem. Ik kan me ook voorstellen dat die motie zo meteen zal worden ingetrokken, maar het signaal, wees nu zorgvuldig en ga met gemeenschapsgeld zorgvuldig om, ondersteun ik natuurlijk van harte. De heer Noomen: Mijnheer de voorzitter. Wat moet ik hier nu op zeggen? Allereerst over mijn professie. Ik wil u graag bij mij uitnodigen, dan kan ik u laten zien hoe wij van een ruwe diamant een geslepen diamant maken. Wat betreft de motie: onuitvoerbaar? Dat zal best, maar het blijft natuurlijk vrijblijvend. Dat potje, niemand steekt dat geld in zijn eigen zak, komt ten goede van andere mensen, zoals met de kerstpakketten van mevrouw Koops. Het belangrijkste is dat ik hiermee een signaal wil afgeven en als ik hem nu in stemming laat komen en hij wordt afgewezen zou het zonde zijn. U hebt gezegd dat u er van geleerd heeft en dat vind ik eigenlijk het belangrijkste. Ik ben heel benieuwd of u werkelijk geleerd heeft. De toekomst zal leren of u er van geleerd heeft, want als u hier niet van geleerd heeft kom ik er gewoon weer mee terug en dan kan hij alsnog in stemming komen. Misschien is in die tussentijd de wetgeving is veranderd. Ik wil hem nu dus intrekken. De voorzitter: De motie is ingetrokken. U bent een optimistisch mens. De heer de Groot: Mijnheer de voorzitter. Volgens mij is er een vraag overgebleven van BBA over het tijdstip van de brief. Dat kan ik nog niet toezeggen. Wij krijgen de vragen van de fracties binnen en wij willen die uiteraard ordentelijk beantwoorden. Zoals gezegd stellen wij ook hoge eisen aan die notitie. Als wij de volgende commissiebehandeling zouden moeten halen, dan heb ik ook te maken met aanlevertermijnen. Het spreekt voor zich dat deze notitie uiteraard ook in het college besproken wordt, dus daar gaat een collegeronde overheen. De commissieronde van maart halen we niet, maar naar de commissieronde van apri wil ik zonder meer streven. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel.
15. Vaststellen jaarverslag 2006 en begroting 2007 Amstelveen college. De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. We hebben het er in de commissie ook al deels over gehad. We spreken nu over de begroting van 2007. Dat was overigens ook met de basisschool zo, terwijl we al in het jaar 2008 zitten. We stellen nu de jaarrekening 2006 vast in februari 2008. Dit lijkt mij niet de goede weg. Wethouder Tan heeft aangegeven dat een en ander verwerkingstijd nodig heeft. Dat kunnen we best snappen, maar niet dat het college daar ruim 13 maanden voor nodig heeft. Dat brengt mij tot een vraag voor wethouder Hellendall: kun je een begroting met terugwerkende kracht goedkeuren? Juist omdat de gemeenteraad geen stempelmachine is, heeft mijn fractie tijdens de commissievergadering op basis van informatie uit het jaarverslag een aantal kritisch noten gekraakt. De reactie van het college was dat het dat allemaal optimistischer inzag. Natuurlijk wil mijn fractie ook optimistisch zijn over het middelbaar openbaar onderwijs, maar de verantwoordelijkheid van het college aan deze raad als de openbaar bestuur voor dit onderwijs en de gebrekkige ministeriële mogelijkheden maken dat we ook in deze raad nog iets daarover willen zeggen. Stijgende leerlingenaantallen willen nog niet alles zeggen over verbeteringen, sterker nog: er zijn nauwelijks indicatie daarvoor. Ik memoreer dat dit jaarverslag stelt dat de examenresultaten onvoldoende waren voor de operationele resultaten in mei 2006, ondanks een verbetering. We lezen in het jaarverslag dat er een verschil bestaat tussen wat er op papier staan en wat de werkvloer weet en voelt. We konden lezen dat de school toe is aan een kanteling met aandacht voor cultuur, dat er duidelijk prioriteiten gesteld moesten worden en er meer aandacht aan de menselijke kant van het personeelsbeleid moest zijn. Tenslotte lazen we dat de school op weg is naar een gezonde financiële situatie oftewel de school is niet financieel gezond ondanks een positief exploitatie resultaat. Ik lees dat de meeste indicatoren op een kwaliteitskaart verbetering behoeven en ik lees dat sommige doelstellingen niet gehaald zijn. Dit zeggende verwacht ik toch ietwat meer inzet en uitleg van de wethouder van onderwijs. Wat doet u er aan binnen uw mogelijkheden om de bestuurscommissie ertoe te bewegen de genoemde noodzakelijke kwaliteitsslag te laten maken. Hoe is de situatie nu? De vraag is gerechtvaardigd, gezien uw fusievoornemen van het Amstelveen College met de openbare scholen van andere gemeenten. Mijn fractie verwacht dat u zo snel mogelijk met de begroting 2008, we zijn nu alweer in februari, en de jaarrekening 2007 zult komen, opdat we ook een geactualiseerd beeld verkrijgen van die situatie. De heer Lustenhouwer: Mijnheer de voorzitter. Mag ik daar een opmerking bij maken? Ik wil me deels aansluiten bij de woorden van de heer De Jong, in die zin dat de begrotingen van zowel het voortgezet openbaar onderwijs als het basisonderwijs over 2008 al op 1 februari 2008 hadden moeten zijn goedgekeurd. Ik zou er bij het college toch wel op willen aandringen, het is niet alleen bij het onderwijs het geval, dat de organisaties die financiële stukken door de raad moeten laten goedkeuren, gewoon op tijd aanleveren en die vervolgens op tijd bij de raad neerleggen. Wethouder mevrouw Tan: Mijnheer de voorzitter. In de commissie is hierover ook gesproken. Het is nu voor de eerste keer dat wij de begroting goedkeuren en ik heb in de commissie al gezegd dat het veel meer tijd nodig heeft gehad dan wat er voor stond. Ik heb ook gezegd dat we in het vervolg de jaarverslagen en begrotingen tijdig uw raad moeten doen toekomen. Het signaal van de heer Lustenhouwer is reeds bij beide instellingen aangekondigd en dus we hopen spoedig de begrotingen binnen te krijgen en dan ook spoedig richting de raad te kunnen geleiden. Over de inhoudelijke discussie over het Amstelveen College. Ik heb in de commissie al gezegd dat het Amstelveen College uit een diep dal is gekomen en nu op de juiste wijze bezig is met de onderwijskundige aspecten, de personeelsaspecten en de financiële aspecten. Ik heb daar het volle vertrouwen in. We komen elkaar voor de zomervakantie te spreken over verzelfstandiging van het Amstelveen College. Ik wil die discussie over verzelfstandiging vanavond hier niet voeren, maar voor de zomervakantie zal dat een onderwerp zijn.
De heer de Jong: Mijnheer de voorzitter. Ik waardeer dit antwoord op zich wel, maar over de actualisering en dat we ook weten wat er nu aan de hand is, zou ik de wethouder willen oproepen zo snel mogelijk met die begrotingen te komen, want die begrotingen moeten er gewoon liggen, en de jaarverslagen zo snel mogelijk, voor de volgende vergadering, naar de raad te sturen. Wethouder mevrouw Tan: Mijnheer de voorzitter. Ik doe mijn best, maar ik vind wel dat grondigheid hier geboden is en ik wil me niet vastleggen op termijnen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel. 21. Benoeming leden bestuur Amstelwijs, Stichting voor openbaar onderwijs De voorzitter: Wenst iemand het woord te voeren over het feit van de benoeming. Dat is niet het geval. Dan gaan we een stemcommissie instellen met als leden de heer Alink, mevrouw Veenboer, en mevrouw Koops. Ik wil de vergadering een enkel moment schorsen om het stembureau de gelegenheid te geven de uitslag van de stemming te laten vaststellen. Daarna nemen we afscheid van onze collega, de heer Pijnenborg. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Schorsing van 23.23 uur tot 23.29 uur. De voorzitter: Leden van de raad, ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan de voorzitter van het stembureau, mevrouw Veenboer. Mevrouw Veenboer: Er zijn uitgebracht 34 stemmen, waarvan 1 blanco. Dat betekent dat 33 stemmen zijn uitgebracht op mevrouw Van Zadelhoff en 33 op de heer Van Hulten, waarmee de beide kandidaten zijn benoemd. De voorzitter: Dank u wel voor uw werkzaamheden en we wensen de benoemde leden heel veel succes en wijsheid bij hun werkzaamheden. 22. Afscheid van het raadslid, de heer H.A. Pijnenborg De voorzitter: Het is zover: lief publiek lieve familie, dames en heren, leden van de raad, leden van het college,geachte aanwezigen. Beste Harry, we zijn op een bijzonder moment aangekomen in deze vergadering. Na drukke beraadslagingen over belangrijke onderwerpen, al dan niet aan de agenda toegevoegd, na veel gepraat en veel meningen is er nu een moment van rust. Rust, bescheidenheid, stilte. Dat past allemaal bij Harry Pijnenborg. Voor velen is Harry vooral een vertrouwde, maar ook bescheiden persoonlijkheid in deze raad. Persooonlijk vind ik het een prachtig curriculum vitae wat zich hier ontvouwt. Iemand die na zijn pensionering als leraar de kracht en motivatie opbrengt om nog eens 12,5 jaar in de charmante schaduw van mevrouw Roos te leven. Er stond welgevormd, maar dat heb ik op het laatste moment kunnen wijzigen. Ik zal het u zo laten zien. Niet iedereen vindt het prettig om in de schaduw te opereren. Zeker niet politici. Harry heeft gekozen voor de rol van stille kracht op de achtergrond, of van stille genieter, zo u wilt Harry Pijnenborg zetelt sinds 19 april 1995 in de gemeenteraad en is volgens zeggen ruim 12.5 jaar een van de drijvende krachten achter BBA. De broeders en zusters van BBA omschrijven hem, en ik wil dat graag geloven, als een zeer gedreven raadslid, als rustpunt binnen de partij, met sport als passie. Ik heb daarnet even verzucht hoe bijzonder het is dat iemand passie voor iets heeft op zo’n ingetogen manier; stille wateren, diepe gronden. Hij lijkt het symbool van de zwijgende minderheid. Op zekere hoogte is Harry daarmee een voorbeeld voor velen. Een ware Harry maakt geen herrie.
We nemen vandaag afscheid van een van de meest stabiele en daarom zeer gewaardeerde leden van de raad. Beste Harry, ik denk dat ik voor de hele raad spreek als ik zeg dat ik het echt jammer vind dat je vertrekt, hoeveel begrip ik ook kan opbrengen voor je beslissing. Je kunt terugkijken op een zeer lang, rijk en intensief leven. Als we je enigszins kennen, weten we dat je na vanavond ook niet zeker 24 uur per dag naar je goudvissen gaat zitten staren, als je die tenminste hebt. Wij als raad en college, maar misschien ook wel iedereen die hier aanwezig is, zijn aan de beurt. Ik vind eerlijk gezegd dat je stilte, hoe ingetogen en prijzenswaardig ook, niet altijd moet belonen met stilte. Wij willen je graag bedanken, Harry, met iedereen hier aanwezig, de enige manier van onze waardering voor jou, de man die ruim 12 jaar in alle stormen in dit huis de rust zelve is gebleven. Dat kunnen we alleen maar uiten door jou het luidste applaus te geven dat ooit in deze zaal heeft geklonken. (Applaus) Harry, het is in elk geval een record van de afgelopen 2,5 jaar. Je krijgt van ons, van de raad, een prachtig litho van de oude Jan Sierhuis, speciaal voor ons gemaakt voor de leden van de raad. Ik kom hem je brengen en geef je dan tenslotte als laatste graag het woord. De heer Pijnenborg: Mijnheer de voorzitter. Leden van het college, mede raadsleden en andere aanwezigen, met name de vele partijgenoten, en in het bijzonder mijn vrouw, onze zoon, en schoondochter. Onze dochter moest helaas op tijd naar huis. Het spreekwoord "Er is en tijd van komen en er is een tijd van gaan" is bij iedereen bekend. Op een gegeven moment moet je voor jezelf een beslissing nemen, en het feit dat ik onlangs 75 jaar ben geworden was een mooie gelegenheid om de knoop door te hakken en aan te geven dat ik mijn raadslidmaatschap wilde beëindigen. Voor de heer Levie was het tevens een geschikt tijdstip om na zijn inwerkperiode als commissielid het raadslidmaatschap op zich te nemen en zich op die manier nog meer in te kunnen zetten voor het wel en wee van de Amstelveense burgers en de Amstelveense samenleving. Ruim 12,5 jaar heb ik als lid van de raad mogen meewerken en meebeslissen over veel aangelegenheden binnen de Amstelveense samenleving. Dat ik hierbij vooral affiniteit had met aspecten welke betrekking hebben op de sociale infrastructuur, en met name sport, is de meesten van u wel bekend. Ik heb het met veel plezier gedaan. Van deze gelegenheid wil ik graag gebruik maken om iedereen heel hartelijk te bedanken voor de ondersteuning welke ik in welke vorm dan ook heb mogen ondervinden. Sorry dat ik niet op alle mogelijke manieren bereikbaar was. Ook mijn fractiegenoten wil ik heel hartelijk bedanken voor het vertrouwen dat ze mij in alle voorbije jaren hebben gegeven. Als BBA zijn we nu bezig aan de 4e raadsperiode en ik denk dat ik mag zeggen dat we gezien mogen worden als een stabiele fractie die opkomt voor de Amstelveense burgers. Ik vind het erg fijn dat ik hier in al die jaren mijn steentje aan heb mogen bijdragen. Ik wil geen lang betoog houden en wil daarom afsluiten met aan te geven dat ik mijn werk als raadslid nog zal blijven vervullen totdat John Levie, die nu nog in het ziekenhuis ligt vanwege een heupoperatie en daarom nog niet beëdigd kan worden, het raadslidmaatschap op zich kan nemen. Mijn fractie heeft mij gevraagd haar, wanneer ik geen raadslid meer ben, nog wel te blijven ondersteunen. Ik waardeer dit verzoek en in overleg met haar zal ik kijken hoe ik daar invulling aan kan geven. Tot slot. Hartelijk dank aan het college, mijn mede raadsleden, de ambtelijke organisatie en vooral ook mijn fractiegenoten voor dit afscheid. Iedereen heeft voor aanvang van de vergadering zelfs van mij mogen smullen. Dank u wel en tot ziens. (Applaus) De voorzitter: Het was ons een genoegen Harry, het ga je goed en ook degenen, die hem zo, en al jaren lang liefhebben. -
Sluiting.
De voorzitter: Het ga u ook allemaal goed. De vergadering is gesloten.
(Sluiting van de vergadering om 23.41 uur.)
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Amstelveen, gehouden op 19 maart 2008.
De griffier,
de voorzitter.