Verslag van de vergadering van de raad der gemeente Amstelveen, gehouden in het gemeentehuis op woensdag 16 december 2009 om 20.00 uur. Aanwezig: Voorzitter: Wethouders: Griffier: Raadsleden:
Afwezig:
-
de heer mr. J.H.C. van Zanen. mevrouw J.E.M. Tabak en de heren drs. J.P.W. Groot, drs. F. Hellendall, R.E. Pols en drs. A.G.S.M. Veenboer. mevrouw drs. P. Georgopoulou. de dames: mr. H. Enschedé-Philippart, M. van Herteryck-Prinsen, mr. J.A. Koops-Scheele, drs. C.L. de Leur, M.P.M. Lochtenberg, D. Mijksenaar, L. Roos en J.C.E. Tang; de heren: J.A. Alberts, dr. M.J. Alink, mr. J.J. van Bergen, drs. H.J. van den Bergh, mr. J.G. Bulsing, G.F. Dennenbroek, drs. G. Drost, Th.J.H. Houwink ten Cate, D. de Jong, ir. B.L. Jonker, drs. J.C.M. Koot, J.E. Levie, mr. M.J. Lustenhouwer, drs. A. Maarse, drs. S.E. Mager, R.K. Oord, J.J. Ponjee, H.J.W. Raat, drs. P.J.M. Regouin, drs. M.M. Rietdijk, N. Rodrigues Pereira, dr. A.H. Siegmann, drs. R. Smits en W.B. Vervenne. mevrouw mr. E.C. Veenboer en de heren mr. C.J. Noomen en drs. O. Schildknegt.
Opening.
De voorzitter: Dames en heren, leden van de raad, ik open uw vergadering en heet u van harte welkom. Ik heet ook hartelijk welkom aan diegenen die op de publieke tribune zitting hebben genomen, vertegenwoordigers van de media, de leden van het college, medewerkers, griffiemedewerkers. Goed dat u er allemaal bent. Wij gaan vanavond de laatste raadsvergadering van 2009 beleven en het is ook de laatste vergadering in het Jaar van de Sportiviteit. De raadsvergadering wordt ook via internet live uitgezonden; dus ook een hartelijk welkom aan de luisteraars thuis. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Noomen. Mevrouw Veenboer zal iets later ter vergadering komen. Zeer hartelijk welkom aan de heer Van den Bergh. Ik stel het zeer op prijs dat hij hier is. Wij verheugen ons in uw aanwezigheid en wij vrezen uw bijdrage. Ik wil voorstellen de volgende leden te benoemen voor het stembureau, mocht dit nodig zijn: de heer Drost, mevrouw Mijksenaar en de heer Alink. Voor alle agendapunten geldt een voorstel tot spreekrechtbeperking van vijf minuten per fractie en vijftien minuten voor het college in de eerste termijn en de helft van de spreektijd in de tweede ronde. Mocht een eventuele hoofdelijke stemming aan de orde zijn, dan begint deze bij nummer 13, mevrouw Koops. 1.
Beëdiging medewerker griffier mevrouw M.L. Michel.
De voorzitter: Ik verzoek u allen te gaan staan. Mevrouw Michel, ik ga de integriteitsverklaring van de gemeente Amstelveen afnemen. U legt de belofte af. “Ik verklaar kennis te hebben genomen van de regels met betrekking tot integriteit. Ik beloof, dat ik mij aan de regels zal houden en mij zal gedragen volgens de Gedragscode. Ik beloof overigens dat ik plichtsgetrouw en nauwgezet de mij opgedragen taken zal vervullen en mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig, open en integer zal zijn en dat ik niets zal doen dat het aanzien van het ambt schaadt.”
1
Mevrouw Michel: Dat beloof ik. De voorzitter: Van harte gefeliciteerd en heel veel succes gewenst. Ik schors de vergadering voor een enkel moment voor uw felicitaties. Schorsing van 20.04 uur tot 20.06 uur. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. 2.
Mondelinge vragenronde ex artikel 34 Reglement van orde.
De voorzitter: Er zijn vragen binnengekomen van de fractie van het CDA over de onderhoudskosten aan HIC en RKAVIC. De heer Jonker: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben de volgende vragen. In de jaarrekening 2008 staat bij de subsidies vermeld dat de onderhoudskostenbijdrage aan RKAVIC/HIC voor 2008 begroot is op € 64.000, maar dat de werkelijke uitgaven € 85.000 bedragen hebben. De clubs hebben, naar mij is meegedeeld, bij elkaar slechts € 52.000 ontvangen. Derhalve stel ik de volgende vragen aan het college: 1. Wie heeft het verschilbedrag van € 33.000 ontvangen? 2. Waarom heeft deze verschrijving plaatsgevonden? 3. Was dat met opzet? 4. Is het college bereid de jaarrekening 2008 te corrigeren? 5. Is het college bereid de minder gebruikte subsidie in de orde van grootte van € 12.000 alsnog ter beschikking te stellen aan beide clubs voor de oplossing van knelpunten, zoals vermeld in de beantwoording van eerdere vragen ex artikel 33 van het CDA? Wethouder Tabak: Mijnheer de voorzitter. De eerste vraag gaat over het verschilbedrag van € 33.000 en wie dit heeft ontvangen. In de jaarrekening staat een fout. Als gereserveerd bedrag voor RKAVIC/HIC, het aandeel onderhoudskosten velden, stond € 64.000 begroot. Zij hebben € 52.000 ontvangen. Het bedrag van € 85.000 is niet juist. De heer Jonker heeft goed geconstateerd dat er in die € 85.000 een verschil zit van € 33.000. Die € 33.000 had geboekt moeten worden in den regel daarboven bij het Sportbedrijf. Het is doodgewoon op de verkeerde regel ingeboekt. Mijnheer Jonker, u hebt dat goed gezien. Er is een fout gemaakt en daarvoor onze excuses. De € 33.000 had in de post daarboven bijgeschreven moeten worden. U zult dat terugzien in de jaarrekening van de SAS (Stichting Amstelveens Sportbedrijf). Dan de vraag “Waarom heeft deze verschrijving plaatsgevonden?”. Het is simpelweg een fout. Daarvoor, zoals ik al zei, onze excuses. Het was niet met opzet. “Is het college bereid de jaarrekening 2008 te corrigeren?” Nu, het volgende is er aan de hand. Er is één regel verschil. Het bedrag zit wel gewoon in het sportbudget. Daarvoor zou de jaarrekening niet aangepast hoeven te worden. Wel staat het fout op die pagina. Ik wil wel toezeggen die pagina opnieuw uit te geven, maar de jaarrekening is natuurlijk al in mei 2009 aangenomen. Die € 33.000 hoort bij de regel erboven en niet bij “aandeel onderhoudskosten van RKAVIC/HIC“. De laatste vraag betreft de € 12.000, het verschil tussen € 52.000 en € 64.000. Die € 12.000 hebben wij al aangegeven in de laatste notitie die wij de raad gestuurd hebben en waarbij dit probleem aan de orde is gesteld. Wij hebben toen gezegd dat die € 12.000 wat ons betreft een bedrag is dat blijft staat voor RKAVIC/HIC om hun problematiek op te lossen. Daarvoor is die € 12.000 niet voldoende. Het bedrag blijft echter gereserveerd staan voor RKAVIC/HIC. De voorzitter: Dan geef ik de overige leden van de raad gelegenheid tot het stellen van
2
vragen. Niemand wenst dat te doen? Dan is het woord aan de heer Jonker. De heer Jonker: Mijnheer de voorzitter. Ik heb “met opzet” geschreven, omdat voor het sportbedrijf er € 3.744.000 is begroot en er ook € 3.744.000 is uitgegeven. Dat betekent dat het sportbedrijf – en dat vind ik heel raar – meer subsidie gehad heeft dan wat de raad heeft toegekend. Daarom had ik het idee: dan zet je dat ergens anders bij, want de SAS wil nogal eens in deze raad ter discussie staan en dan valt het wat minder op. Dat was de achtergrond die ik graag nog even wilde toelichten. De voorzitter: Wij zullen er goed op letten. Wethouder Tabak: Mijnheer de Voorzitter! Ja, dat zullen wij zeker doen. Nog even ter verduidelijking: er is met de SAS gesproken over een aantal knelpunten. Die waren € 33.000 waard. In de jaarrekening zal terug te zien zijn waarvoor dat expliciet is gebruikt. Wat dat betreft: geen onduidelijkheden. De heer Jonker: Mijnheer de voorzitter. Ik begrijp het niet. Er is geld voor knelpunten en als de clubs een verzoek indienen, krijgen zij te horen dat er geen geld is. Toch is er wel degelijk elk jaar € 10.000 of € 12.000. Ik zal daarover apart nog vragen stellen. Wethouder Tabak: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben inderdaad een aantal posten, waarin deze ruimtes zitten. Voor elk goed idee is er wel ruimte beschikbaar, maar natuurlijk niet voor heel grote bedragen. Als de heer Jonker hiervoor echter suggesties heeft, dan horen wij die graag. 3.
Verslag van de vergadering d.d. 11 november 2009.
De voorzitter: Er zijn van tevoren opmerkingen ontvangen van de leden Koops en Bulsing. Die zijn verwerkt in het verslag. Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. Ik heb geen opmerking van te voren ingeleverd. De voorzitter: Dat is wel de bedoeling. Uw opmerking is heel kort en voor ons goed te begrijpen? Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. Op bladzijde 7, onderaan, staat: “Ik was beroepen in de Amstelveense woestijn”. Dat moet zijn: “Ik was als een roepende in de Amstelveense woestijn”. Een volgende opmerking betreft bladzijde 29, onderaan, waar staat: “Men wist er hapklare brokken te serveren”. Ik zei echter:”Men moet ze geen hapklare brokken serveren”. Ik bedoelde daarmee dat je ze ook zelf iets moest laten doen. De voorzitter: Ik denk dat dit duidelijk is en dat wij akkoord kunnen gaan met de wijzigingen. Ik roep de raad nogmaals op opmerkingen van tevoren door te geven. Zonder hoofdelijke stemming stelt de raad hierna het verslag van de vergadering van 11 november 2009 vast, met inachtneming van de voorgestelde wijzigingen. 4.
Ingekomen stukken en mededelingen.
Rubriek 1. Voor kennisgeving aannemen. 1. Brief van de gemeente De Ronde Venen d.d. 16 september 2009 met toezending van de Rapportage 2006-2009 “Samen sterk met onze inwoners”.
3
2. 3.
4. 5.
6.
7. 8.
Kopie brief d.d. 26 oktober 2009 van de Seniorenraad, gericht aan het college van burgemeester en wethouders over het project A9. E-mail d.d. 18 november 2009 van de heer R. Mylanus met een pleidooi voor het handhaven van de voorrangssituatie voor fietsers, met name bij de fietsovergang Molenweg. E-mail d.d. 20 november 2009 van mevrouw L. Bogaerds- Hauer over de wijze van gemeentelijke besluitvorming omtrent de voorrangssituatie Zwarte Pad. E-mail d.d. 20 november 2009 van de heer F. van der Fluit waarin hij zijn verbazing uitspreekt over het terugdraaien van de voorrangsregeling voor fietsers op het Zwarte Pad. Brief d.d. 23 september 2009 van het actiecomité Vroeg op stap waarin in het licht van de komende verkiezingen de aandacht wordt gevraagd voor vervroeging van de toegang- en sluitingstijden van de horeca. Subsidie-aanbeveling 2010 ten behoeve van de amateur muziekverenigingen, slagwerkkorpsen en majorette-, twirl- en colorguardverenigingen. Voorstel van de heer F. Mas Cabré d.d. 26 november 2009 inzake opstelplaatsen afvalcontainers restafval.
Rubriek 2. Ter afdoening in handen stellen van burgemeester en wethouders. 9. Brief d.d. 10 november 2009 van Verkerke & Vos, advocaten inzake De Boer/Amstelveen: verzoek tegemoetkoming planschade Bovenkerkerweg 96 te Amstelveen ten gevolge van bestemmingsplan Westwijk Zuid-Oost en/of vrijstelling cluster 7. 10. Brief d.d. 27 oktober 2009 van E. Gerritsen, bestuursvoorzitter Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) over het investeringsplan BJAA. 11. Circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 november 2009 inzake ambtstoelage burgemeesters, (onkosten)vergoeding wethouders, raadsleden en commissieleden. 12. Brief van Belangengroep De Laagte d.d. 30 november 2009 inzake sloop van Wijkcentrum De Laagte. 13. Brief van het Wijkplatform Randwijck d.d. 30 november 2009 inzake uitstel sloop wijkcentrum De Laagte in Randwijck. Mevrouw Roos: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben een paar opmerkingen. Het betreft rubriek 1 en rubriek 2: nummer 2 willen wij graag ter kennisname brengen van de A9-commissie; nummer 7 willen wij graag ter kennisname brengen van de commissie B&S; nummer 8 willen wij graag ter kennisname brengen van de commissie RWN; nummer 9 willen wij graag ter kennisname brengen van de commissie RWN; nummer 10 willen wij graag ter kennisname brengen van de commissie B&S. De voorzitter: Goed, de betreffende portefeuillehouders stemmen hiermee in. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig de voorstellen ter afdoening, met inachtneming van de ingediende verzoeken. 5.
Vaststelling bespreekpunten agenda.
De voorzitter: De heer Maarse wil een actueel punt aan de orde stellen. De heer Maarse: Mijnheer de voorzitter. De fractie van GroenLinks wil een motie vreemd aan de orde van de dag indienen met betrekking tot het organiseren van een gemeentelijke klimaattop.
4
De voorzitter: Ik zie dat daartegen geen bezwaar is. De motie komt aan de orde als agendapunt 18. 8.
Vaststellen verordeningen Wet investeren in jongeren (voorstelnr. 69).
10. Bestemmingsplan Uilenstede Oost (voorstelnr. 75). 12. Aanwijzing accountant ex artikel 213, tweede lid van de Gemeentewet (voorstelnr. 66). 13. Actualiseren Normenkader aan de hand van raadsbesluiten ter verzekering van de rechtmatigheid conform artikel 213a van de Gemeentewet (voorstelnr. 67). 15. Aanleg grafkeldercomplex “’t Lalibellum” op Zorgvlied” (voorstelnr. 74). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig de voorstellen. 6.
Actualisatie cultuurbeleid (voorstelnr. 73).
De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Er is veel te doen om de Cultuurnota, zoals is gebleken de afgelopen weken. Een groot deel van de nota, de evaluatie en de actualisatie kan de instemming van mijn fractie verkrijgen. Daarover is op zich verder ook geen onrust ontstaan. In de afgelopen commissievergadering bleek dat onder kunstenaars er grofweg de zelfstandigen bestaan en de kunstenaars verenigd in de AVK (Vereniging Amstelveen Kunst). Als het gaat om de in te voeren professionaliteitstoets die het college van burgemeester en wethouders wil invoeren, heeft mijn fractie merkwaardige bewegingen gezien. Een deel van de kunstenaars profileert zich vooral als zelfstandig, oftewel: vooral volledig zelfrenderende professionele kunstenaars, die eigenlijk geen of weinig ondersteuning van gemeentewege nodig hebben. Anderzijds zijn er de kunstenaars die weliswaar professioneel bezig zijn, maar die vooral parttime bezig zijn en dit erbij doen en juist een Amstelveens karakter toevoegen. Wat de fractie van BBA uit de geledingen heeft begrepen, zou de professionaliteitstoets zich toespitsen op alleen de eerste groep, die nationaal en internationaal erkend zou behoren te zijn om de toets te kunnen passeren. Hoe dan ook, naar ons idee is er niet voldoende draagvlak onder de kunstenaars om een dergelijke professionaliteitstoets in te voeren. Dat was de reden om te komen tot een heroriëntatievoorstel hierover. Naar de mening van BBA zou de gemeente een dusdanige rol behoren te vervullen, opdat allereerst in de sector afdoende draagvlak bestaat voor de professionaliteitstoets en de vorm waarin. Anderzijds zou wel een professionele bemiddelende rol vanuit de gemeente verwacht kunnen worden als blijkt dat het te voeren beleid tot zoveel onenigheid onderling leidt. Vandaar dat wij een amendement indienen hierover, dat ik straks zal voorlezen, opdat het college van burgemeester en wethouders de komende tijd nog eens met de sector in overleg zal treden om daarna bij de raad terug te komen met een beter gedragen voorstel. Mijn fractie is erg positief over het idee van een verzamelplaats, een broedplek voor kunstenaars. De vraag die mijn fractie de wethouder Cultuur wil stellen, is of hij bereid is samen met de wethouder Ruimtelijke Ordening te bemiddelen tussen kunstenaars en commerciële en andere vastgoedondernemers om te bezien of daar mogelijkheden bestaan om nader tot elkaar te komen. Ik doel concreet op vastgoedlocaties, waar het logisch kan zijn dat er een deel bestemd wordt voor commerciële atelierruimte, waar gewoon commerciële huurprijzen kunnen gelden. Graag de reactie van de wethouder, of hij bereid is te bezien welke mogelijkheden daartoe bestaan en of hij die bemiddelende rol wil spelen.
5
Iets anders, gezien de actualiteit. Afgelopen week is in het Staatsblad de inwerkingtreding van een aantal mediawetswijzigingen gepubliceerd. Aangezien het college de lokale omroep onder de nota Cultuur laat vallen, wil ik hierover, gezien die actualiteit, het volgende vragen. Uit de wet- en beleidsregels van het Commissariaat voor de Media, zoals die op 1 januari 2010 zullen gelden, blijkt dat voortaan € 1,30 per wooneenheid per jaar aan de erkende publieke lokale omroep betaald dient te worden. Een simpele rekensom laat zien dat RTV Amstelveen dan ruim € 10.000 per jaar zou moeten krijgen. Anderzijds is duidelijk dat het Commissariaat voor de Media in september gaat evalueren hoe de omroep erbij staat, gezien de kritiekpunten die bestaan. Ik ben heel benieuwd naar het standpunt van het college over die extra financieringsplicht van gemeentewege en vraag of dit extra budget van de omroep dan ten koste gaat van het cultuurbudget. Dan zal ik het amendement voorlezen: Amendement A1 (BBA): draagvlak professionaliteitstoets. De raad van de gemeente Amstelveen, in vergadering bijeen op woensdag 16 december 2009; behandelend het raadsvoorstel 73, in casu “Actualisatie Cultuurbeleid”; overwegende: dat een professionaliteitstoets moet kunnen rekenen op afdoende draagvlak; dat het draagvlak daartoe onvoldoende bestaat; dat de door het college van burgemeester en wethouders voorgestelde professionaliteitstoets niet tegemoet komt aan het Amstelveense karakter van de beeldende kunst; besluit: het artikel B-c te schrappen met de zin “alle professionele beeldend kunstenaars in Amstelveen in de gelegenheid te stellen een professionaliteitstoets te doen”; en verzoekt: het college van burgemeester en wethouders om in overleg te treden met de betrokken organisaties, c.q. kunstenaars, om te komen tot een professionaliteitstoets die een breed draagvlak zal kennen en de raad hierover voor 1 juli 2010 een nieuw voorstel voor te leggen. De voorzitter: Het amendement A1 is voldoende ondertekend en maakt deel uit van de beraadslagingen. Het amendement zal worden vermenigvuldigd en rondgedeeld. Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. Prettig te lezen dat het huidige cultuurbeleid in Amstelveen zo’n succes heeft en om die reden wordt voortgezet. Bij punt 5, “onderzoek naar speciaal aanbod voor ouderen”, wil ik een kanttekening plaatsen. Ik zou het prachtig vinden als ouderen met gratis openbaar vervoer naar gesubsidieerde voorstellingen kunnen gaan, maar helaas, daarvan kunnen veel ouderen, juist in Amstelveen, geen gebruik maken, omdat zij niet in het bezit zijn van een Amstelveenpas in verband met eigenwoningbezit. De fractie van OCA pleit daarom voor een Amstelveenpas voor alle ouderen. Dan de kunst in de openbare ruimte. De OCA is veelal gecharmeerd van beeldende kunst in de buitenruimte. Natuurlijk niet te veel, zoals op de Keizer Karelweg. De OCA hoopt wel dat in het kader van de bezuinigingen ook oude, opgeborgen kunst weer wordt gebruikt. Daar waren heel mooie en voor de inwoners bekende of herkenbare beelden bij, vaak ook op herkenbare locaties. Vooral dat laatste vindt de OCA erg belangrijk. Mevrouw Van Herteryck: Mijnheer de voorzitter. Het cultuuraanbod moet aansluiten op de
6
behoeften en wensen van de bevolking. Dat betekent dat het cultuurbeleid in principe vraaggericht zal zijn. Wij vinden voor dit beleidsveld dat het de sámenleving is, die zélf zaken mogelijk moet maken. De gemeente kan hierbij faciliterend optreden. Inzet op inbreng van vernieuwende activiteiten is een goed streven. Deze projecten en activiteiten moeten passen binnen onze doelstelling om meer inwoners bij cultuur te betrekken. Toegepaste kunst in de openbare ruimte geeft een kwaliteitsimpuls aan de omgeving. Wij pleiten voor een goede en vernieuwende manier van samenwerking tussen gemeente, kunstenaars en bedrijfsleven en sluiten daarbij aan bij de tendens in het kunst- en cultuurbeleid, die leidt tot een cultureel bewustzijn in de samenleving. Samen met de kunstenaars moet geprobeerd worden om burgers te betrekken bij kunstprojecten; de vermaatschappelijking van kunst. Op deze manier blijft er niet alleen iets tastbaars achter, maar heeft het mensen ook samengebracht met een blijvende herinnering hieraan. Het CDA daagt kunstenaars uit ook ondernemers te zijn. Samen met het bedrijfsleven moet meerwaarde gevonden zien te worden, zodat cultuuruitingen kunnen rekenen opdraagvlak in de lokale gemeenschap. De amateurkunst is voor ons een gewaardeerd onderdeel, dat ondersteuning niet alleen nodig heeft, maar ook verdient. Dat er meer aandacht zal worden besteed aan het aanbod voor de jeugd, is een belangrijke opmerking in het cultuurbeleid, die door ons wordt onderschreven. Een atelierbeleid is nodig om kunstenaars aan Amstelveen te binden en om noodzakelijke ateliers te vinden. In “Atelierbeleid in Nederland” wordt afgeleid, dat gemeenten die een actief atelierbeleid hebben, ten minste structurele ruimte voor een vijfde deel van het aantal in de gemeente werkzame kunstenaars hebben gerealiseerd. Het aantal ateliers dat wordt aangeboden, voldoet weliswaar aan deze minimale eis van 20%, maar de vraag is groter dan het aanbod. De wethouder heeft aangegeven dat met betrekking tot het tekort aan atelierruimte de doorstroming succesvol verloopt, dat de wachtlijst inmiddels is teruggebracht en dat naar verwachting dit in de toekomst goed zal verlopen. Wij pleiten er toch nog eens voor dit beleid creatief in te vullen en vragen de wethouder zo mogelijk faciliterend op te treden met het beschikbaar stellen van tijdelijke ruimten, als ook ondersteuning te bieden bij het zoeken naar alternatieve ruimten. Voor wat betreft de professionaliteitstoets zijn wij van mening dat de gemeente wel wat eisen mag stellen aan kwaliteit. Gewaakt moet worden voor nivellering van cultuuruitingen. Het lijkt ons dat het CBK Noord-Holland voldoende onafhankelijk en terzake kundig is om deze toets op de juiste manier te doen plaatsvinden. De heer Alink: Mijnheer de voorzitter. De fractie van D66 zal enige opmerkingen maken over het atelierbeleid, omdat dit nogal in discussie is geweest, en ook enige opmerkingen over de actualisatie zelf. Ik heb de uitbreiding van het Van der Togt museum aan de orde gesteld in de commissie. Dat is een belangrijk plan voor het Oude Dorp en de omgeving; een impuls. Er moet een verbinding gezocht worden met de school. Daar zit nog een kunstenaar, die een andere ruimte toegewezen moet krijgen. Ik vraag de wethouder of het mogelijk is dat dié kunstenaar, als het zover is, naar de Van Weerden Poelmanlaan kan gaan en daar een plek kan krijgen. Onze fractie heeft zich uitgesproken voor een geleidelijke groei van het aantal ateliers. Wij vinden namelijk dat dit past bij de groei van Amstelveen. Daarbij kunnen suggesties van de AVK betrokken worden: kijken naar bouwplannen en overleg met woningbouwcorporaties. Dat zijn zaken die in de commissie uitvoerig aan de orde zijn geweest en waar de wethouder, mijns inziens, werk van moet gaan maken. Het aantal ateliers zal in onze gedachten niet moeten dalen, ook niet als die professionaliteitstoets vorm heeft gekregen. Die professionaliteitstoets zal bestemd zijn om professionele kunstenaars en amateurs nog verder van elkaar te scheiden. Wij moeten er echter rekening mee houden dat de 21 ateliers die in Amstelveen beschikbaar zijn, deels nog in be-
7
slag worden genomen door 65-plussers en dat het deels zo is, dat een aantal bestemd is voor permanente ateliers. Wat ons betreft, dus een geleidelijke uitbouw van het aantal ateliers. Tegen de professionaliteitstoets hebben wij geen bezwaar. Het is destijds ook niet zonder te grote problemen ingevoerd bij het atelierbeleid. Het is ook niet: de kunstenaar leggen langs een artistieke meetlat. Het is meer: ingaan op de activiteiten, die in en om het vak plaatsvinden. Ten slotte, als het gaat om ateliers, heeft de fractie van de ChristenUnie de suggestie gedaan te bekijken of de Annakerk gereed gemaakt kan worden voor ateliers. Wij hebben daarover onze twijfels, gezien het feit dat het te vroeg is, omdat wij nog niet precies weten hoe de groei zal zijn van het aantal ateliers. Wij twijfelen ook ernstig over de geschiktheid van de ruimte, want wat daar nodig is, is licht. Dat is wel aanwezig in de Van Weerden Poelmanlaan, maar dat is niet zozeer aanwezig in de Annakerk, althans niet voldoende voor kunstenaars. Dan enkele opmerkingen over de actualisatie zelf. Een aantal nieuwe initiatieven is genomen, waarvoor onze waardering geldt. Als het echter gaat om de geactualiseerde uitgangspunten, zou het volgens ons voor de hand hebben gelegen, zeg ik tegen de wethouder, als u daar ook een aantal acties aan had gekoppeld. Misschien bent u bereid dat alsnog te doen. De vorige nota, waarop deze eigenlijk voortborduurt, had vijf grote speerpunten: de vernieuwingen intern bij de grote culturele instellingen; de samenwerking tussen die grote culturele instellingen met het oog op culturele kruispunten; de samenwerking tussen professionals en amateurs; vraaggericht werken bevorderen; grensoverschrijdend werken, wat wil zeggen dat kunst verbonden moet worden met bijvoorbeeld bedrijfsleven en onderwijs. Je kunt zeggen dat een paar van deze zaken nu meer vorm hebben gekregen. Daarvoor onze waardering: professionals en amateurs meer met elkaar verbinden. Dat dóet de muziekschool bijvoorbeeld. Als het gaat om vraaggericht werken, dan zien wij dat cultuureducaties op scholen een belangrijke plaats krijgen. Als het nu gaat om die ander punten? Die grote culturele instellingen, die ik nog even naar voren wil halen: hoe ziet de wethouder dan de power van die instellingen in de komende tijd? Dan praat ik over innovatie, die zou moeten plaatsvinden in het overleg tussen die grote culturele instellingen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een nieuwe subsidieregeling ingesteld: Innovatie Cultuuruitingen. Daar kunnen onverwachte allianties ontstaan en die kunnen aangemeld worden als projecten. Die allianties zouden, denk ik, heel goed in Amstelveen te vinden kunnen zijn tussen de instellingen onderling en tussen instellingen en bedrijfsleven en onderwijs. Ik vraag de wethouder of hij op de hoogte is van deze nieuwe subsidieregeling en of wij daarop hebben ingeschreven. Ik vraag hem dus kort en bondig ten aanzien van die actualisatie twee dingen: zijn visie nog eens kort en krachtig weer te geven op de grote culturele instellingen en de samenwerking; heeft hij aansluiting gezocht bij die Innovatie Cultuuruitingen, zoals door het ministerie is ontworpen? De heer Regouin: Mijnheer de voorzitter. Met de Cultuurnota 2006-2009 is een stevig en succesvol gebleken cultuurbeleid ingezet. Zaken als spreiding van kunst over de stad, kansen die vanuit de regio worden geboden, aandachtsgroepen benaderen, de regierol van de gemeente ontwikkelen en vooral het cultuuronderwijs een grote impuls geven, waarbij inmiddels honderden, zo niet duizenden Amstelveense kinderen intensief kennismaken met cultuur: dat zijn allemaal waardevolle zaken. Nu, anno 2009, staan wij voor de vraag: hoe moeten wij hiermee verder:
8
-
nieuwe tijden vragen om nieuwe inzichten; het veld is volop in beweging: kijk maar naar alle correspondentie die wij op dat punt hebben gehad; de crisis biedt kansen. GroenLinks heeft een uitgesproken opvatting over cultuurbeleid en dus ook over wat er zou moeten gebeuren. Kunst en cultuur moeten verrassen, stimuleren, inspireren, confronteren, shockeren of gewoon voor de fun zijn: allemaal noodzakelijke ingrediënten om een vitale, creatieve samenleving te creëren, waarin men elkaar een beetje bij de les wil houden. Kunst mag ook gaan over zaken die niet leuk zijn, je prikkelen, je gemoedsrust verstoren. Kunst mag ook gaan over zaken die niet door een meerderheid in de gemeenschap worden gedragen. Kunst is een uiting van individuen met een boodschap, maar de boodschap kan ook aan de beschouwer worden overgelaten. Kunst gaat ook over het aanboren van creativiteit, over educatie, over ontwikkeling en over noodzakelijke ingrediënten voor maatschappelijke participatie. Een breed cultuuraanbod en zoveel mogelijk participatie is voor ons een belangrijk doel. Bescheiden middelen die beschikbaar zijn voor kunst en cultuur moeten dus efficiënt en verantwoord worden ingezet. Er is niets mis met een goede, onafhankelijke professionaliteitstoets als vertrekpunt bij het beschikbaar stellen van de schaarse, gesubsidieerde ateliers of andere voorzieningen voor professionele kunstenaars. Het is natuurlijk niet aan de orde om dat soort belangengroepen die toets zelf te laten doen; slagers keuren hun eigen vlees niet en bankiers moeten vooral niet hun eigen banken controleren. Veel inzet is nodig om nieuwe doelen binnen bereik te brengen zonder dat dit meteen veel geld kost. Dat betekent dus met name dat de regierol van de gemeente beter, nog beter, uit de verf zal moeten komen. Nu, wat moet er dan nog gebeuren? Welke ingrediënten zijn er dan nog nodig? Wat ons betreft, moet er een brandende ambitie zijn om er iets moois van te maken. Dat moet een gemeentebestuur willen uitstralen. De gemeente is nadrukkelijk partij bij het mogelijk maken van meer op commerciële basis geëxploiteerde atelierruimte voor professionele kunstenaars. Een onafhankelijke, deskundige selectie is onmisbaar bij het toewijzen van subsidies voor voorzieningen voor professionele kunstenaars. Ook de amateurkunst heeft, naast individuele ontplooiing, een belangrijke maatschappelijke functie en verdient dus veel aandacht. Door het creëren van broedplaatsen kan de overstap van amateur naar professioneel kunstenaar worden begeleid. De huidige leegstand biedt op dat gebied wellicht mogelijkheden. De crisis biedt ook kansen. Cultuur geeft Amstelveen een eigen profiel, een eigen aantrekkingskracht en daarmee ook wellicht een eigen economisch momentum; galeries rondom plaatsen waar bijvoorbeeld veel kunstenaars actief zijn, kunnen bijdragen aan dat culturele profiel. Samengevat: Het reeds ingezette beleid is goed. Op zich is er niks mis met de actualisering. In het veld, buiten, zijn er veel mooie initiatieven, maar kunstenaars, amateurs of professionals, zijn per definitie rebels en eigenzinnig. Maak echter juist gebruik van die kracht. Binnen wordt nog te veel op de winkel gepast. Voor ons mag het de komende periode best een paar onsjes meer zijn, wellicht ook met wat meer passie. De heer Drost: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben goede nota genomen van de update cultuurbeleid. Wij verwachten in de komende periode veel van de regierol, zoals die is aange-
9
kondigd in de nota, voor de gemeente als het gaat om het tot stand brengen van allianties. Ik verwijs hierbij naar vragen die de heer Alink terzake heeft gesteld. In onze fractie bleek ieder lid een liefhebber van cultuur en kunst te zijn. Als het gaat om voorkeuren en smaken dan haalt dat heel wat overhoop bij ons en ontstaat er een caleidoscoop aan smaken en voorkeuren: wat is kunst? Enfin, kunst groeit en bloeit in Amstelveen. Ik merk ook dat de cultuurwereld een wereld is van competitie én samenwerking. Het lijkt de politieke wereld wel. Als het nu gaat om de atelierruimte, dan sluit ik mij aan bij de fracties van D66, het CDA en GroenLinks. Wij zitten nu inderdaad op het minimum. Als er kansen ontstaan om daaraan wat te doen, dan zijn wij daar niet vies van. Mevrouw Enschedé: Mijnheer de voorzitter. In de eerste plaats is de fractie van de VVD blij met de toezegging van de wethouder Cultuur, dat hij de mogelijkheid tot het vestigen van een meerzalenbioscoop wil onderzoeken. Daar zijn wij blij mee. Verder hebben wij de actualisatie van de Cultuurnota uitgebreid besproken in de commissie B&S. Ik zal dan ook niet herhalen wat ik daarover namens de fractie van de VVD heb gezegd. Wij vinden het wel een heel goed uitgangspunt dat bij het cultuurbeleid het accent komt te liggen bij de jongeren van Amstelveen. Onze fractie hecht dan ook erg veel waarde aan cultuureducatie. Wat betreft de professionaliteitstoets en het atelierbeleid kunnen wij ons vinden in het raadsvoorstel. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Er zijn heel mooie betogen gehouden. Ik zal het daarom kort houden. Ik heb in de commissie natuurlijk al het een en ander gezegd en dat wil ik eigenlijk niet herhalen. De voorzitter: Als u zelf bekent dat u iets gaat herhalen, dan moet u dat zeker niet doen. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Dan herhaal ik het niet. Dat is voor sommigen misschien wel jammer, maar goed. Ik wil nog wel drie punten aanstippen. Aan de fracties is afgelopen maandag een motie rondgezonden over de Sint Annakerk. Ik moet eerlijk zeggen dat ik pas vandaag tijd had om daar verder naar te kijken. Wat bleek? De Sint Annakerk is inmiddels op de voorlopige monumentenlijst geplaatst. Daar ben ik heel blij om. Als ChristenUnie hebben wij daar per brief aan het college ook om gevraagd. Het betekent dat de kerk daardoor beschermd is tegen sloop. Wat dat betreft, vind ik dat mijn motie niet meer ingediend hoeft te worden. Wij moeten eerst maar even afwachten hoe het allemaal afloopt, ook met de verkoop van de kerk aan Rijkswaterstaat en wat er vervolgens gebeurt nadat het gebied, en wellicht de tunnel, wordt ontwikkeld. Het feit blijft echter wel, en daarmee ben ik het eens met andere partijen, dat 20% het uiterste minimum is. Daar zou best wat bij kunnen, met name qua expositieruimte. Laat ik het zo zeggen: wij houden de Sint Annakerk ‘warm’, de Sint Annakerk is in elk geval behouden en wellicht komen er wat ateliers of expositieruimte in. De fractie van de ChristenUnie zou dat een mooie bestemming vinden voor deze kerk. Dan een volgend punt, namelijk het subsidiëren van kunst. Hoe doe je dat nu? Wat subsidieer je en wat niet? Subsidieer je alles? Als je het maar gewoon kunst noemt, subsidieer je het dan maar gewoon zonder enige voorwaarde of mag je ook, als subsidieverstrekker, eisen stellen? Ja, zegt de ChristenUnie, je kunt zeker eisen stellen. Wij vinden dat om de volgende reden. Wij maken ons zorgen om de verruwing in de maatschappij, met name om de verruwing die plaatsvindt onder de jeugd. Ik las vandaag in de krant, dat er overlast is van jeugd en dat er harddrugs worden gebruikt. Het verruwt gewoon. Wat betreft de kunst die er de afgelopen periode is getoond, is er een tentoonstelling van mei 2007 van “Brave new world”. Volgens eigen zeggen was er stevige kritiek op de westerse samenleving en ons democratische systeem. Het zou schokkend, ironisch, sarcastisch zijn. Het zou meteen ook een combinatie zijn met de tentoonstelling in Cobra met een band in P60, die
10
heette Combicrist. Die presenteert zichzelf als een met drank, drugs en seks uit de band springend gezelschap. Er wordt vaak gebruik gemaakt van verf en bloed. Er worden kelen, niet echt, doorgesneden. Er is in elk geval veel bloed. Alle scholen konden met een fikse korting zowel naar de Cobra als naar een leuk concert, voorzover je dat leuk vindt, van Combicrist. Ja, daar sturen wij onze jeugd heen. Dan vinden wij het later gek dat zij een beetje de weg kwijtraken. De heer Rodrigues Pereira: Mijnheer de voorzitter. Wanneer treden zij daar op? Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Dan moet de heer Rodrigues Pereira even op hun site kijken. Die zullen zij zeker hebben. Ik hoop in elk geval niet dat wij dat subsidiëren. Kijk, het is prima dat mensen daarheen gaan. Laat ik dat voorop stellen. Mensen moeten dat zelf weten. Ik vind echter dat als wij als gemeente mensen daarheen sturen, wij daarin een verantwoordelijkheid hebben. Dan een laatste punt. De professionaliteitstoets. Ik kan daarover kort zijn. De kunstenaars vragen daar zelf een beetje de hand in te hebben. Dat is wel logisch, omdat zij natuurlijk weten wat kwaliteit is en wat niet. De voorzitter: Dan geef ik gelegenheid tot debat. De heer Alink: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat mevrouw Koops er goed aan doet die motie niet in te dienen en nog eens na te denken over de functie die de Annakerk zou kunnen vervullen. Ik heb al gezegd dat ik ateliers daar eigenlijk niet zie zitten. Wij kunnen ons misschien wel vinden in de gedachte, niet zozeer wat betreft de Annakerk, om in de volgende periode te zoeken naar een expositieruimte. In de commissie is daarover gesproken. De wethouder heeft terecht gewezen op de cijfers van Aemstelle; die waren niet denderend. Er moet een oplossing gezocht worden, waarbij je zegt: de kunstenaars exposeren met regelmaat, maar er moeten ook echt bezoekers komen. Daar moet misschien toch opnieuw op ingestoken worden. Dan kunnen wij elkaar daarin vinden, denk ik. Voor de rest, wat de beschouwing van mevrouw Koops betreft ten aanzien van kunst: daarin kunnen wij elkaar niet vinden. De heer Regouin: Mijnheer de voorzitter. Ik had eigenlijk stiekem gehoopt dat mevrouw Koops het amendement over de Annakerk wel had ingediend. Dat had mij namelijk het bruggetje gegeven om … De voorzitter: Ja, dat bruggetje is er niet meer. De heer Regouin: Mijnheer de voorzitter. Dan maak ik dat bruggetje maar op een andere manier. Ik wil graag van mevrouw Koops nog iets weten. Zij heeft net expliciet gezegd dat er vormen van kunst zijn, waarbij iedereen de vrije keuze heeft om ernaar te gaan kijken, maar zodra dat met onze gemeenschappelijke centen wordt gesubsidieerd, wordt het problematisch. Nu, wij hebben hier te maken met een situatie, waarin Amstelveense kunstenaar in door Amstelveen gesubsidieerde ateliers zitten. Ik wil graag van mevrouw Koops weten of zij een opvatting heeft over het soort kunst, dat niet in Amstelveense, gesubsidieerde ateliers geproduceerd zou mogen worden, maar die wellicht wel in ateliers wordt geproduceerd, die tegen commerciële huren in de markt worden gezet. Of, misschien omgekeerd, kan mevrouw Koops zeggen wat in gemeentelijke ateliers vooral wél zou mogen. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Als de heer Regouin goed naar mij heeft geluisterd, dan heeft hij gehoord dat ik het met name had over de zorgen die ik heb ten aanzien van de verruwing van onze maatschappij en van onze jeugd. Ik heb het dan met name over de exposities in het Cobra en P60. Dat zijn twee van onze culturele uitingen, waar ongeveer € 3 miljoen per jaar naartoe gaat. Wat kunstenaars in hun ateliers maken, kan mij
11
eigenlijk niet veel ‘boeien’, hoewel ‘boeien’ niet helemaal het goede woord is, want het boeit mij natuurlijk wel. Zij moeten echter zelf weten of zij daarmee geld willen en kunnen verdienen en of zij daarmee hun broek kunnen ophouden. Ik hoop van ganser harte dat zij daarmee een goed inkomen hebben. Om daaraan echter voorwaarden te gaan stellen, zou ik niet doen. Wél met betrekking tot onze jeugd en de burgers. De heer Regouin: Mijnheer de voorzitter. Nu raak ik toch een beetje in vertwijfeling. Dat betekent eigenlijk dat een Amstelveense kunstenaar, die gesubsidieerd in een Amstelveens atelier zit en daar professioneel gemaakte erotiserende kunst produceert, dat wel mag maken, maar op het moment dat het in het publieke domein in een tentoonstellingsruimte komt, die ook door de gemeente gesubsidieerd wordt, mag het niet. Begrijp ik dat goed? Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. In het publieke domein, zoals het Cobra of het Van der Togt, kun je dan niet exposeren. Nee, dat is zo. Je mag als kunstenaar echter wel zelf weten wat je maakt, maar je moet je wel afvragen of je daar een publiek voor hebt of dat je een gesubsidieerd publiek daarvoor moet uitzoeken. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Ook Jan van der Togt zegt dat. Dat is heel interessant. Ik begrijp dat de ChristenUnie in feite ook private musea normen wil opleggen over wat zij wel en niet kunnen exposeren. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Dat wil ik niet, maar er wordt wel eens een expositie gehouden, die door de gemeente wordt gesubsidieerd. Dat gebeurt vier keer per jaar. Daarover heb ik het. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Begrijp ik het goed dat de ChristenUnie bepaalde normen wil opleggen aan de kunstsector, die waarschijnlijk geïnspireerd zijn door haar religieuze aard of het beginselprogramma? Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Nee, die zijn niet gebaseerd op religieuze aard. Ik heb in de commissie gezegd, en ik herhaal dat toch maar even, dat kunst niet haatdragend, zedeloos, obsceen of vernederend moet zijn. Dat is niet religieus gebaseerd. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Daarvoor hebben wij het algemene strafrecht. Ik wil echter nog heel iets anders zeggen. Dat betreft de Annakerk. Ik wil in positieve zin daarover nog een andere suggestie meegeven binnen het cultuurbeleid. Het zou heel mooi zijn als je daar op termijn gelegenheid zou kunnen bieden, uiteraard in samenwerking met de toekomstige eigenaar, voor concerten, kleine concerten, en de Annakerk in te richten als concertzaal. De voorzitter: Is dit uw tweede termijn of een debatbijdrage? De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Het is een debatbijdrage. Ik ben benieuwd naar de reacties van de andere fracties. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. De heer De Jong krijgt meteen een reactie van mij. Ik vind het een leuke suggestie. Mijn insteek is geweest om de Sint Annakerk te behouden en deze staat inmiddels op de ‘monumenten-voorlijst’. Dat is prima. Ik heb gewoon willen onderzoeken wat wij met de Sint Annakerk nog meer kunnen doen: kunnen wij het pánd bewaren? Er zit dan namelijk geen kerkelijke gemeente meer in. Misschien kunnen wij inderdaad de suggestie van de heer De Jong volgen. Dat lijkt mij erg leuk. Ik ben het wat dat betreft ook eens met de heer Alink. De heer Drost: Mijnheer de voorzitter. Ik kan het niet nalaten mij af te zetten tegen de
12
woorden van mevrouw Koops van de ChristenUnie. Ik zie dat de culturele codex en index bij de ChristenUnie met de dag groeit. Als mevrouw Koops dan wijst op het Cobramuseum, dan weet ik precies waarop zij doelt. Het spijt mij om het te moeten zeggen, maar de veel te vroeg overleden heer Vrieze heeft daar prima tentoonstellingen gemaakt. Ik denk nog aan die prachtige David, daar op dat plein. Tegen de culturele censuur van de ChristenUnie verzet ik mij ten stelligste. Ten slotte wat betreft de Annakerk: die mag wat mij betreft gewoon worden afgebroken; dan kan er een mooi appartementencomplex komen. Wethouder Hellendall: Mijnheer de voorzitter. Tegen de leden van de raad zeg ik dat ik ontzettend trots ben op de cultuursector in Amstelveen. Mensen die bij mijn speeches zijn bij openingen, weten dat. Ik ben ontzettend trots op cultuur in Amstelveen en op wat Amstelveen als middelgrote gemeente tot stand heeft gebracht: het beste museum van Nederland, de beste bibliotheek van Nederland, een van de beste poppodia van Nederland, een van de beste volksuniversiteiten van Nederland, de muziekschool is toonaangevend in Nederland. Dat hebben wij als 33e gemeente voor elkaar gekregen. Daar haal ik inderdaad die passie uit, waar de heer Regouin om vraagt. Ik ga er vol voor, ik wil het behouden en versterken. Zoals ik in de commissie al heb gezegd, kom je wel, als je al op zoveel aspecten goed scoort, in aanraking met de ‘wet op de remmende voorsprong’. Het is moeilijk je voorsprong nog verder te vergroten. Dan moet je niet vernieuwen om het vernieuwen, maar dan moet je wel steeds blijven kijken – de wereld verandert inderdaad – waar nog kansen liggen. Daarmee ben ik het helemaal eens. De heer Alink vraagt hoe het nu zit met de samenwerking. Die samenwerking van de culturele instellingen is in deze periode nog sterk verbeterd. Wij hebben ingesteld om een paar keer per jaar overleg te hebben. Wij, die tien grote instellingen en de gemeente, trekken samen op. Er zijn steeds meer dwarsverbanden. Wij hebben een externe adviseur over de vloer gehad, die zei dat hetgeen Amstelveen wat dat betreft doet, vrij uniek is in Nederland: de gemeente en tien grote instellingen werken zo eendrachtig samen. Ook daarop ben ik trots. Dat wat betreft de algemene punten. Dan loop ik de individuele sprekers even langs. De heer De Jong zegt dat hij op een toets de nationale en internationale erkenning mist. Nee, dat is niet het geval. Daarover is een misverstand. Dat zit een beetje in de benaming die de provincie gebruikt. Het hoeft geen nationale en internationale erkenning te zijn. De toets blijft op het niveau, zoals nu wordt gehanteerd door het huidige bureau over de ateliers. Op de website kan men zien wat de punten zijn die provincie hanteert. Dat zijn opleiding, beroepsmatig bezig zijn en kwaliteit van het werk. Vervolgens wordt gezegd dat er geen draagvlak is binnen de sector. Ook dat bestrijd ik. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Ik zei “niet afdoende draagvlak”. Wethouder Hellendall: Mijnheer de voorzitter. Goed, ik bestrijd dan dat er geen afdoende draagvlak is. Het verzoek tot een toets is gekomen vanuit de Kunstuitleen en vanuit het Cobramuseum, Zij hebben gevraagd: schep duidelijkheid. Ook heel veel individuele kunstenaars hebben ons benaderd en hebben gevraagd duidelijkheid te scheppen. Natuurlijk is er een aantal kunstenaars, dat daartegen opziet. Ik steun echter daarin de heer Regouin: dat mag niet de reden zijn om het niet te doen. Bovendien is de verandering minder groot dan wordt gedacht. Er zijn al 23 kunstenaars in Amstelveen, die een atelier hebben, getoetst. Daarnaast hebben zich veertien kunstenaars spontaan aangemeld bij de provincie. Daar zitten wel enkele dubbeltellingen tussen, maar bij een geschatte stand van 50 tot 70 professionele kunstenaars in Amstelveen, betekent het dat ruim de helft al gewoon door die toets is gekomen. Dat is dus al gebeurd. In totaal Noord-Holland, de stand van gisteren, zijn er al 605 kunstenaars getoetst. Het is dus niet iets heel bijzonders. De gemeente Haarlem voert al precies het systeem, dat wij willen invoeren. Door een aantal mensen is het punt van het aantal ateliers ingebracht. De norm is 20%
13
van het bestand. Het bestand is, geschat, 50 tot 70 kunstenaars. Dat betekent dat wij er met de huidige 21% ruim boven zitten. De heer Regouin heeft overigens gelijk: een paar zijn er op dit moment niet beschikbaar voor doorstroming. Als je echter het rekensommetje volgt, waarbij de meesten er acht jaar gebruik van maken en waarbij de doorstroming nu op gang komt, dan kun je berekenen dat er op termijn genoeg ateliers zullen zijn. Het is zo dat in mijn periode de wachtlijst is gedaald van ongeveer twintig Amstelveense kunstenaars naar ongeveer acht, als er tenminste geen nieuwe inschrijvers zijn volgend jaar. Er is dus wat dat betreft een flinke beweging gaande. Ik heb in de commissie ook gezegd, dat het niet zo is dat er nu geen tijdelijk probleem zou zijn. Inderdaad, er staan ongeveer tien professionele kunstenaars op de wachtlijst. De verwachting is dat als PIA (Programma Integraal Accommodatiebeleid) op gang komt, er vanuit de gemeente weer mogelijkheden ontstaan door tijdelijke frictieleegstand van scholen. Ook moeten wij goed uit de ogen kijken of er commerciële leegstand is, die benut kan worden. Dat doen wij natuurlijk heel graag voor de kunstenaars. De heer De Jong noemde het punt van de Mediawet. Ik heb de vorige keer hierover gezegd, dat dit volgens onze interne juristen inhield dat de wet niet betekende dat wij verplicht waren het bedrag uit te keren. Er is nu inderdaad ook een brief van het Commissariaat voor de Media die dat wél stelt. Wij hebben hierover een second opinion gevraagd aan de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten en zij stelt weer van niét. Vandaar dat wij de raad hierover nog geen uitsluitsel hebben gegeven. Ik kom er uiteraard op terug. Ik zeg hierbij toe dat ik dat doe voor de volgende commissie B&S. Mochten wij verplicht zijn die € 10.000 extra subsidie inderdaad te verstrekken, dan lijkt het mij dat het logisch is dat dit de eerste overschrijding wordt in de jaarrekening 2010. Dat is dan een probleem dat ook aangemeld moet worden bij de kadernota 2011. Mevrouw Tang dank ik voor haar complimenten. De vraag over de Amstelveenpas zal wethouder Groot zodadelijk beantwoorden. Mevrouw Tang vroeg naar kunst in de buitenruimte. Ik kan haar het goede nieuws meedelen, dat op twee na alle buitenbeelden herplaatst zijn. Wat nog herplaatst moet worden, is het beeld Watersnoodramp - daarvoor denken wij aan de Westwijk – en het beeld Paardenbenen. Wat dat laatste beeld betreft, heb ik slecht nieuws, omdat het de bedoeling is dat het beeld ook op de Keizer Karelweg komt. Dan de opmerkingen van mevrouw Herteryck. Ik proef daaruit heel veel steun voor het gevoerde beleid. Het punt “meer bedrijfsleven” is ook door andere sprekers ingebracht en is iets wat zeker nog krachtiger kan. Inderdaad, dat wordt een aandachtspunt voor de komende vier jaar. Dan de woorden van de heer Alink. Hij heeft het gehad over de kunstenares in het Oude Dorp. Ik kan de heer Alink zeggen dat er een oplossing is gevonden en dat zij er inmiddels van op hoogte is. Wat betreft de groei van de ateliers via de suggesties van de AVK: dat heb ik in de commissie toegezegd. Daar gaan wij naar kijken, zowel de woonwerkwoningen als eventueel atelierruimte op commerciële basis. De kantekening is dat ik verwacht dat het aantal dat nog nodig is, vrij gering zal blijken te zijn. Er is gevraagd wat er terecht is gekomen van de actiepunten. Ik denk dan aan de kracht van de cultuurinstellingen en de samenwerking. Ik heb daarover al het een en ander gezegd. Zoals in de nota staat, kan men dat ook zien in de vele initiatieven tot gezamenlijke evenementen. Het Stadspleinfestival door de gezamenlijke cultuurinstellingen heeft een enorme groei doorgemaakt. De Franse Week van de Alliance Française komt jaarlijks terug en is hierbij ook zo’n heel mooi voorbeeld. In de nota staat ook het idee om onderzoek te doen naar een jeugdtheaterschool in Amstelveen. Dat is een gezamenlijk idee van een aantal instellingen, waarvoor enorm veel enthousiasme is om dat gezamenlijk op te pakken. Tot slot de opmerkingen over expositieruimtes. Wij hebben de expositieruimte aan de Van Weerden Poelmanlaan. Ik ben het eens met de AVK dat deze in sommige opzichten niet zo geschikt is. Niettemin hebben daar dit jaar twee succesvolle exposities plaatsgehad. Verder
14
kent de raad mijn standpunt vanuit de commissie, namelijk dat wij sinds Aemstelle heel veel alternatieven hebben gevonden. In 2009: vijf exposities in het Van der Togt met bezoekersaantallen waar het Aemstelle alleen maar van kon dromen. Dus twee in de Van Weerden Poelmanlaan, twee in het kerkje in Ouderkerk, de ‘Artent’ niet te vergeten met 60 deelnemers en ook een wisselexpositie in de schouwburg. Ik dank het raadslid Regouin voor de vele complimenten. Ik ben het met hem eens dat het beleid 2006-2009 een prima basis heeft gevormd om de cultuursector in Amstelveen uit te bouwen. Het is natuurlijk wel zo dat een goede nota één ding is, maar daarvan zijn er heel veel. Het ‘hangt’ natuurlijk ook op de uitvoering. Wat betreft het punt van de broedplaats het volgende. De heer Regouin weet, ingegeven door de financiële situatie, dat wij aan het onderzoeken zijn of wij die 21 ateliers niet kunnen concentreren op één locatie, waarmee de broedplaatsgedachte inderdaad nog beter wordt vormgegeven. Ik dank de heer Drost voor zijn woorden. Kansen benutten: daarmee ben ik het helemaal eens. Mevrouw Enschedé sprak over het idee van een meerzalenbioscoop. Dat spreekt mij ook ontzettend aan. Ik heb nog steeds het idee dat daaraan behoefte is. Bij de jongerenpeiling is dat al gebleken. Wij gaan kijken of dat ook het geval is bij de volwassenen. Cultuureducatie is heel belangrijk. Ik ben buitengewoon verheugd met de grote afname van de nieuwe pakketten van de cultuurinstellingen. Mevrouw Koops sprak over de Annakerk. Als portefeuillehouder Monumentenzorg zeg ik: de Annakerk staat op de lijst van potentiële gemeentelijke monumenten, die door de raad in 2005 is vastgesteld. In de procedure daartoe is, net als de andere kerken, de Annakerk op de lijst gekomen van gebouwen met een voorlopige monumentenbescherming. Dat is geregistreerd in het kadaster. Het heeft dus bescherming tegen sloop. De commissie RWN krijgt in januari 2010 een rapportage met de stand van zaken. De kerken zijn de laatste grote groep die nog afgehandeld moet worden. De bestemming ervan is dus maatschappelijk. Tenzij college en raad anders besluiten, blijft dat zo. Het laatste punt, waarop ik echt even moet reageren, zijn de kunstsubsidies. Ik ben heel principieel van mening, zelfs als subsidieverstrekker, dat de overheid zich niet met de inhoud van de kunst moet bemoeien. Ik vind dat geen taak van de overheid als wij een vrije kunst willen hebben. De opmerking van mevrouw Koops dat kunst tot verruwing leidt, werp ik heel ver van mij. Dat bestrijd ik zelfs. Volgens mij zou de wereld juist een stuk beter worden als er meer cultuurconsumptie, als ik het zo mag noemen, zou zijn. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat het tot verruwing kán leiden. Wethouder Groot: Mijnheer de voorzitter. Ik ga graag in op de vraag van mevrouw Tang over de Amstelveenpas. Mensen kunnen daarvoor in aanmerking komen, afhankelijk van de hoogte van het inkomen en het vermogen. Op het moment dat mensen een Amstelveenpas hebben, kunnen zij korting krijgen op cultuurconsumptie, om het woord ook maar te gebruiken. Ik dacht dat mevrouw Tang voorstelde eventueel alle ouderen in de gelegenheid te stellen een Amstelveenpas te krijgen dan wel korting op cultuur te krijgen. Dat lijkt mij een heel forse vorm van nivellering. Ik denk ook niet dat het nodig is; mensen die geen Amstelveenpas hebben, kunnen het zelf bekostigen. Het lijkt mij dus niet wenselijk en ook heel duur. Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. Een interruptie. Mijn generatie is destijds overwegend overgegaan tot de koop van een huis. Dat wil niet zeggen dat hun inkomen dermate hoog is dat zij zich ook alle dingen kunnen veroorloven, die zij zich eigenlijk zouden willen veroorloven. Daarom heb ik de vraag gesteld. Wethouder Groot: Mijnheer de voorzitter. In de Amstelveenpas is rekening gehouden met
15
het inkomen en het vermogen. Beide indicatoren worden meegenomen in de berekening. Mochten zich gevallen voordoen, dan is er een mogelijkheid voor maatwerk. Dus dat kan. Zo generiek als mevrouw Tang het echter voorstelt, lijkt mij heel ingewikkeld. Het betekent namelijk nogal wat in de kosten. Mevrouw Roos: Mijnheer de voorzitter. Ik wil de woorden van mevrouw Tang beamen. Mensen hebben toentertijd heel goedkoop een huis gekocht en door de WOZ-waarde zitten zij nu soms in een veel te duur huis, dat hun inkomen niet kan trekken. Daardoor zitten die mensen eigenlijk soms onder de bijstandsnorm. Daarnaar zou wel eens gekeken kunnen worden. De voorzitter: Ik geef gelegenheid voor een tweede termijn als u daaraan behoefte heeft. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Als het gaat om de vastgoedrol die de wethouder op zich wil nemen, neem ik het aan als een ja wat betreft zijn bemiddelende rol daarbij. Ik zie hem knikken. Wij zeggen niet dat die professionaliteitstoets er niet moet komen. Wij zeggen alleen dat gebleken is dat er onvoldoende draagvlak voor is. Ga daarom nog eens goed praten met de mensen uit de sector om te komen tot wél afdoende draagvlak. Dat is de achtergrond van het amendement. Het is zeker niet zo dat wij die toets niet wensen. De heer Jonker: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag even interrumperen. Ik wil tegen de heer De Jong zeggen dat als er bij de raad voldoende draagvlak is, het aangenomen wordt. De heer Alink: Mijnheer de voorzitter. De wethouder is niet ingegaan op mijn vraag of het niet logisch was geweest, dat op de uitgangspunten die gebaseerd zijn op die actualisatie – dat zijn nieuwe accenten die de wethouder wil leggen – een kort actieprogramma had gepast. Het tweede punt betreft de samenwerking van de grote culturele instellingen. Het is duidelijk natuurlijk: die wérken samen. Uit oogpunt van de fractie van D66 is daar echter pówer uit te halen. Daar zal het vooral van moeten komen. Dus zie ik, nogmaals, uit naar culturele kruispunten. Wij hebben het gehad over de professionaliteitstoets. Onze fractie is daar absoluut niet tegen. Dan mijn laatste punt. Daarin zit een verschil. Ik denk dat het echt logisch is dat het aantal ateliers geleidelijk zal gaan groeien. Als het zo is dat wij het culturele klimaat in Amstelveen willen versterken, dan is 21 niet een robuust aantal. Dan zou je kunnen veronderstellen dat het aantal langzaam kan gaan oplopen. Vandaar de aanzet om nog eens te kijken naar die zaken die ook door de AVK zijn aangekaart in dit verband. De heer Regouin: Mijnheer de voorzitter. Een opmerking jegens de wethouder, want ik heb het idee dat wij verschillende opvattingen hebben over het begrip “broedplaats”. Ik hoor hem een soort definitie geven, waarbij hij zegt dat het een soort samenballing is van ateliers van gevestigde kunstenaars en als je die bij elkaar brengt, dan heb je een broedplaats. Volgens mij werkt het niet zo. Ik zou eerder willen sturen op het faciliteren van jonge kunstenaars, die in ‘kruisbestuiving’ hun gezamenlijke mogelijkheden kunnen ontdekken en hun vaardigheden verder kunnen vormgeven. Dat is in mijn ogen een broedplaats. Een volgende opmerking is gericht aan de heer De Jong. De fractie van GroenLinks zal geen bijdrage leveren aan het draagvlak dat hij nodig heeft om zijn amendement aangenomen te krijgen. De heer Drost: Mijnheer de voorzitter. Ook wij vinden het amendement van de fractie van BBA volstrekt overbodig.
16
Mevrouw Enschedé: Mijnheer de voorzitter. Ook onze fractie gaat niet mee met het amendement. Wethouder Hellendall: Mijnheer de voorzitter. In de nota staat een aantal concrete actiepunten dat wij gaan doen, ook bij de nieuwe accenten. Het is mij dus niet helemaal duidelijk wat er is gezegd. Er is bijvoorbeeld het onderzoek naar de jeugdtheaterschool en er zijn meer actiepunten, waarmee wij heel concreet aan de slag willen. De power van de samenwerking heb ik bevestigd: daar zijn wij mee bezig, die is sterk en die is nog groeiende. Wat betreft de subsidies: daarop hebben wij inderdaad nog niet ingediend, maar het is zeker, juist voor Amstelveen, heel interessant gezien de samenwerking die er al is met de Franse Week, het Stadspleinfestival. Men kan het zien bij”Paris Central”, waar instellingen samenwerken. Wij willen ook kijken naar gezamenlijke marketing, een nieuw punt in de nota; wij denken dat daar meer uit te halen is. Er is al een aantal belangrijke stappen gezet qua marketing, denkend aan het Stadspleinfestival, denkend aan Uit in Amstelveen. Dat wordt door gemeente en instellingen gezamenlijk ondersteund. Het aantal ateliers moet nog groeien, is er gezegd. Nu, dat zal de toekomst uitwijzen. De bevolking gaat groeien. Het is nu misschien wel zo dat de lange wachtlijst verstikkend heeft gewerkt en als die inderdaad korter wordt, kunnen er meer aanmeldingen komen. Dat ligt nog in de toekomst, maar het blijft een aandachtspunt. De heer Regouin heb ik inderdaad verkeerd begrepen. De tijdsduur op de wachtlijst is bepalend voor de vraag of je in aanmerking komt voor een gemeentelijk atelier met subsidie. Dan houdt in dat er wel wordt doorgestroomd, maar door de lange, oude wachtlijst uit het verleden, betekent dat niet dat die ateliers naar jonge kunstenaars gaan. Met het langer voortduren van de doorstroming gaat het vanzelf echter wel gebeuren natuurlijk. Ik ben het ermee eens, dat het een heel goede zaak zou zijn als jonge kunstenaars bij elkaar komen te zitten. Zeker. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Ik merk dat er zo weinig draagvlak in de raad bestaat voor amendement A1, dat ik het intrek. De voorzitter: Dan stel ik het voorstel zelve aan de orde. Wenst iemand een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel. 7.
Kadernota participatiebudget (voorstelnr. 71).
De heer Alink: Mijnheer de voorzitter. Ik heb slechts een korte opmerking, want de wethouder heeft het punt goed behandeld in de commissie. Hij heeft echter ook toegezegd dat hij de actiepunten, de maatregelen, gaat monitoren tegen de achtergrond van het aantal personen waarop die maatregelen zijn gericht. Ik vraag het, omdat op de valreep van de commissiebespreking, toen het ging over “alfabetisering anderstaligen”, waarvoor een bedrag van € 500.000 werd uitgetrokken, het getal van 40, 50 deelnemers werd genoemd. Op zichzelf is dat natuurlijk een goed doel, maar het betekent dat het zeer dure cursussen zijn. Dan moet de raad absoluut inzicht hebben in datgene wat er de komende tijd gebeurt. Ik vraag dus nogmaals dat scherp te monitoren en hoe wij dat als raad verder volgen. De heer Lustenhouwer: Mijnheer de voorzitter. De kadernota Participatiebudget gaat over het beleid inzake reïntegratie, inburgering en volwasseneneducatie. Het gaat ook over het beleid betreffende het werkleerrecht voor jongeren van 18 tot 27 jaar. Omdat het beleid in de kadernota staat, heb ik geen opmerkingen gemaakt over de verordeningen, want in het
17
kader van de WIJ (Wet Investeren in Jongeren) betreft het slechts een verzameling wetteksten en passages uit de memorie van toelichting. Zoals ik al zei, staat het beleid in de kadernota Participatiebudget. Wij hebben de kadernota gelegd naast onze uitgangspunten en een ervan is het dat werk de beste sociale zekerheid is. De kadernota gaat ervan uit bij iedereen die aanspraak kan maken op een deel van het participatiebudget, dat het einddoel geaccepteerde arbeid is. Verder vinden wij dat iedereen moet meedoen. De kadernota geeft een breed palet aan voorzieningen, waarbij dat bereikt kan worden, van dagbesteding tot reïntegratietrajecten. De kadernota kent verder een sluitende aanpak, duale trajecten en verbindingen tussen verschillende participatieregelingen. Het college zoekt daarbij zelfs de grenzen op. Dat vinden wij prima zolang de rechtmatigheid daarbij niet in het geding komt. Verder vinden wij dat vooral op regionale samenwerkingsverbanden moet worden ingezet. Ook dat komt in de kadernota terug, evenals de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt. Er worden met name opleidingen aangeboden, althans dat is het voornemen, in sectoren waarbij regionaal en lokaal arbeidsvraag bestaat. Het zit allemaal in de kadernota en wij zijn er dus zeer tevreden mee. Nieuw is de participatieladder. Dat vinden wij een prima initiatief. Daarmee kan zeer goed gevolgd worden welke ontwikkelingen mensen, die nog niet aan de arbeidsmarkt deelnemen, doormaken. Wij vragen speciaal aandacht voor gezinnen met kinderen. Wij zouden graag willen dat het college daar een extra inspanning doet bij bemiddeling naar werk, want de invloed van langdurige bijstand op kinderen uit dergelijke gezinnen is natuurlijk geen goede zaak. Er wordt voorgesteld extra aandacht te geven aan kinderopvang als voorwaarde voor het inzetten van trajecten. Ook daar zijn wij voor, al vinden wij dat daarbij moet worden uitgekeken dat geen verdringing plaatsvindt en dat mensen die aan het werk zijn of gemakkelijk werk zouden kunnen vinden, daarvan afzien, omdat zij geen kinderopvang zouden kunnen vinden. Het gaat ons dus meer om een goed totaalaanbod aan kinderopvang voor iedereen. Verder vragen wij aandacht voor zelfstandigen; niet alleen voor het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap, maar ook voor het werkleeraanbod in de vorm van een voorbereidingsperiode op zelfstandig beroep of bedrijf in het kader van de WIJ. Ook wordt een integrale klantbenadering voorgesteld. Daarbij willen wij de suggestie doen een budgetadviesgesprek te houden, reeds bij een WW-aanvraag, omdat mensen tegenwoordig vrij snel van de WW in de bijstand vallen. Dat kan een vrij behoorlijke inkomensachteruitgang met zich meebrengen. Om ervoor te zorgen dat mensen daarmee goed kunnen omgaan, zien wij wel wat in een dergelijk budgetadviesgesprek. Wij hebben nog een vraag aan de wethouder. Het stuk gaat vooral uit van een regionale benadering. Wat is volgens de wethouder de specifieke lokale aanpak, met name van de jeugdwerkloosheid? Uiteindelijk gaat het om de uitvoering. Wij willen de wethouder de komende tijd regelmatig blijven bevragen op de voortgang van de uitvoering van deze kadernota. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de effecten van het reïntegratiebeleid, maar ook om het percentage jongeren dat in de werkloosheid terechtkomt of in de voorgaande maanden geen ondersteuning heeft gehad - ook dat is een van de peilstokken die het Rijk aanhoudt bij het controleren van de voortgang van de aanpak van de jeugdwerkloosheid - en bijvoorbeeld het slagingspercentage van de inburgering. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie kan volledig instemmen met dit voorstel. Dat durf ik nu al te zeggen. Wij zijn ook verheugd, nu is gebleken na het stellen van vragen, dat het NT2, programma 2, vooral van belang voor de hoger opgeleide groep, zal worden aangeboden voor vrijwillige inburgeraars per 1 maart 2010. De enige vraag die nog bij onze fractie bestaat, is of daarbij de keuzevrijheid van onderwijsinstellingen zal bestaan. Dit, in vervolg van de vraag van de heer Alink, maar dan in dít kader.
18
Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Ik heb veel vragen gesteld over de WIJ. Ik wil de wethouder danken voor zijn beantwoording die hij ons heeft gestuurd. Wat betreft de participatienota ben ik verheugd te zien dat wij uiteindelijk meer gaan besteden, want wij hadden elke keer wat over, met name op het reïntegratiebudget. Ik vind het dus prima. Ik wil nogmaals mijn lof uitspreken voor het participatiebudget. Ik vind dit een heel mooi en ambitieus stuk. "Go for it", zou ik zeggen. Wethouder Groot: Mijnheer de voorzitter. Dank voor de opmerkingen van de raad en de complimenten over het participatiebudget en de nota daaromtrent. De heer Lustenhouwer heeft helemaal gelijk wat mij betreft, als het gaat om gezinnen met kinderen. Daar moet inderdaad extra aandacht aan besteed worden. Op het moment dat er een langdurige situatie is en er ontstaat een probleem met betrekking tot de participatie van de ouders, dan heeft dat ook weer betrekking op de kinderen. Dat moeten wij voorkomen, zeker als het gaat om de bijstandssituatie. Wat betreft de zelfstandigen hebben wij op pagina 6 van de toelichting een aantal dingen daarover gezegd bij artikel 17 van de WIJ. Volgens mij sluit dat aan op datgene wat hierover zo-even is gezegd, namelijk dat wij ook daarop een impuls willen geven. Dan de integrale klantbenadering: ook daarin nemen wij de budgetaspecten mee en voeren daarover gesprekken. Dat lijkt mij ook heel goed, omdat je dan inderdaad integraal kunt werken en aan meerdere aspecten aandacht kunt geven. Mij is gevraagd wat de specifieke lokale aanpak is als het gaat om de jeugdwerkloosheid. Nu, zoals men heeft kunnen zien, werken wij in de regio maximaal samen, omdat jeugdwerkloosheid echt grensoverschrijdend is. Dat moet je ook grensoverschrijdend aanpakken. Puur specifiek lokaal hebben wij gezegd dat wij in elk geval op lokaal niveau exact moeten weten wie welke werkgever benadert voor welke werkzoekende. Daarin mag geen dubbeling meer zitten. De werkgever moet maar één keer benaderd worden. Wij moeten dat professioneel aanpakken. Wij zitten nu samen met het UWV, de AM-groep en de gemeente aan tafel om er één bestand, één database van te pakken. Het klinkt erg simpel, maar het was er nog niet. Dat gaan wij dus wel doen en het betekent dat wij exact weten wie wie benadert en dat een werkgever maar een keer benaderd kan worden. Voor de werkgevers die nog niet benaderd worden, want die zijn er nog in groten getale, gaan wij afspreken wie de benadering daarvan doet, zodat je dat in feite altijd in beeld hebt. Dat zou je specifiek lokaal kunnen noemen, maar wij gaan het model wel exporteren naar de regiogemeenten en de stad Amsterdam, want zij hebben daar ook interesse in. De voorzitter: Is er behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van wat de wethouder net zei, vraag ik mij of het zo is dat jongeren één persoon toegewezen krijgen als een soort coach en er daardoor geen dubbele zaken meer gebeuren. De heer Alink: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag gesteld over het monitoren. De wethouder is daar niet op ingegaan. Ik ga er dus van uit dat wij de gegevens van deze nota per halfjaar krijgen. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft geen antwoorden gegeven op mijn vragen. Graag alsnog een reactie. Wethouder Groot: Mijnheer de voorzitter. Wat betreft het monitoren: wij gaan inderdaad monitoren en de raad daarover berichten. Dat klopt. Wat betreft de vraag van mevrouw Koops over de coach voor de jongere, geldt: één persoon benadert één jongere, zodat dat eenduidig en strak geregeld is. Wethouder Veenboer: Mijnheer de voorzitter. Wat betreft de vraag over de NT2-opleidingen
19
en de keuzevrijheid, is het eigenlijk vrij simpel: als je inburgeringsbehoeftig bent en je hebt een zelftraject, ga je natuurlijk de onderwijsinstelling kiezen die je wilt. Als het traject door de gemeente aangeboden wordt, dan is de gemeente gebonden aan een aanbestedingssituatie. Wij besteden die cursussen uit aan bepaalde instellingen. Dan is er geen keuzevrijheid, want dan doen wij het aanbod voor die cursussen. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Ik heb begrepen dat buurgemeente Amsterdam dat juist wat breder trekt en dat mensen, als zij naar erkende instellingen gaan, een bepaalde vergoeding krijgen, zodat zij een traject kunnen volgen dat het best bij hen past. Wethouder Veenboer: Mijnheer de voorzitter. Nogmaals, diegene die zelf wil inburgeren en dat niet verplicht is, kan dat geheel zelfstandig doen en elke onderwijsinstelling kiezen. Voor diegene die wel verplicht is tot inburgeren en het inkomen niet heeft, zijn wij degene die het traject aanbieden. Dan zijn wij gebonden aan aanbestedingen. De voorzitter: Ik stel voor over te gaan tot besluitvorming. Heeft iemand behoefte een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel. De voorzitter: Ik kijk naar de klok. Zullen wij een begin maken met de nota van uitgangspunten Middenwaard/Marne? Wij beginnen daarmee. 9.
Nota van uitgangspunten Middenwaard/Marne (voorstelnr. 76).
De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Zowel voor, tijdens als na de commissievergadering hebben omwonenden van dit plangebied stevige kritiek geuit. In de commissie heb ík de wens geuit om het begrip “ruimtelijke kwaliteit” centraal te stellen in de discussie en in de verdere uitwerking. Ik heb echter ook duidelijk gemaakt dat wij een deel van de zorgen van de bewoners deelden, bijvoorbeeld over de verkeersontsluiting. Wij zijn blij dat de wethouder in de commissie heeft toegezegd dat de voorkeursoptie die de bewoners aangeven, ook voor hem de voorkeursoptie is bij de verdere uitwerking van dit plan. Ook de zorg over het groen en de discussie over bouwhoogte en bouwdichtheid waren punten, waarbij wij ons in zorgenzin aansloten. Het college heeft duidelijk de kritiek gehoord en ter harte genomen. Daarom ligt er nu een gewijzigd raadsvoorstel voor met maximaal 225 woningen. De fractie van GroenLinks snapt, zeker vanuit het door haar gehanteerde criterium van de ruimtelijke kwaliteit, de ratio achter deze wijziging. De wijziging is voor ons in ander opzicht ook wel lastig, want: minder sociale woningen en een fors lagere opbrengst. Ik heb begrepen: misschien wel € 7.000.000 minder. Het doet ons echter goed dat het aantal sociale woningen in de kernvoorraad gelijk gebleven is. Het staat nog steeds op 50 en dat vinden wij cruciaal. Wij vinden het ook heel belangrijk dat er nu gesproken wordt over “minimaal 75 sociale huurwoningen”. Dus daarin zit ook nog de nodige flexibiliteit. Aan de opbrengstenkant kan ik niet helemaal mijn ogen sluiten voor de discussie die wij in de vorige raad gehad hebben over geld ofwel naar de onderwijshuisvesting ofwel € 1.500.000 extra naar de breedtesport. In dat kader, zo zult u begrijpen, dat € 7.000.000 echt een fors bedrag is. Dat is dus niet gemakkelijk. Wij zeggen echter ook, dat ruimtelijke kwaliteit bij GroenLinks best wat mag kosten. Dat is ons best wat waard. Met het schrappen van de zoeklocatie aan de Marne, de zoeklocatie voor woningbouw, de huidige Willem Alexanderschool, ontstaat er in onze ogen een extra kans om dit plan en daarmee de hele wijk een stevige groene impuls te geven. Daarom dien ik mede namens de fracties van D66, de PvdA en het CDA een amendement in met de titel “Buurtpark Marne”. Amendement A2 (GroenLinks, D66, PvdA, CDA): Buurtpark Marne.
20
De raad van de gemeente Amstelveen, in vergadering bijeen op woensdag 16 december, behandelende raadsvoorstel nr. 76, “Nota van Uitgangspunten (NvU) Middenwaard/Marne”; overwegende: dat het college de zoeklocatie voor woningbouw aan de Marne ter hoogte van de huidige Willem Alexanderschool in de gewijzigde NvU heeft laten vervallen; dat in de commissie de wens is uitgesproken ook kwaliteit in het plangebied toe te voegen, die voor zowel de nieuwe bewoners als de huidige omwonenden leidt tot een meerwaarde van de woonomgeving; dat huidige bewoners van de wijk Groenelaan gewezen hebben op de behoefte aan meer groen in de wijk; besluit: I. aan het raadsbesluit onder het kopje “Groen” het volgende uitgangspunt toe te voegen: “6. Om zowel voor huidige omwonenden als nieuwe bewoners te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige woonomgeving wordt de locatie van de huidige locatie van de Willen Alexanderschool ingericht als buurtpark”; II. de nadere invulling van dit park uit te werken in het Programma van Eisen. De voorzitter: Het amendement A2 is voldoende ondertekend en maakt deel uit van de beraadslagingen. Het amendement zal worden vermenigvuldigd en rondgedeeld. De heer Smits: Mijnheer de voorzitter. De heer Mager heeft al geconstateerd dat dit besluit voor wat commotie heeft gezorgd. Ik kan mij in elk geval maar één gelegenheid herinneren waarbij wij met de gehele commissie RWN moesten verhuizen naar deze mooie zaal vanwege de grote publieke belangstelling. Het is duidelijk: de omwonenden van het gebied waarover de NvU gaat, zijn er niet gerust op: zijn het niet te veel woningen, past het wel? Dat is het soort vragen, waarmee men zit. Ook de geplande verkeersontsluiting riep de nodige vragen op. Tijdens de vergadering van de commissie RWN is niet alleen door bewoners gevraagd waarom dit nu eigenlijk moet, maar ook door partijen uit deze raad. Voor hen roep ik daarom voor de zekerheid nog maar even het besluit van december 2004 in herinnering, waarin het college via een motie van PvdA, GroenLinks, VVD en BBA werd opgeroepen de Middenwaard te herbestemmen voor woningbouw. Welnu, daarvoor zijn plannen ontwikkeld en daarin werd aanvankelijk uitgegaan van 240 sociale huurwoningen in het gebied de Middenwaard en op de locatie Marne 43 dure huurwoningen en 48 middeldure koopwoningen. Bij de ontwikkeling van de NvU is gebleken dat die aantallen niet realistisch moesten worden beschouwd. De aantallen zijn naar beneden bijgesteld en in de commissie RWN spraken wij enige weken geleden dan ook over bijna 300 woningen, waarvan 105 sociale huur. Het voorstel dat nu voor ons ligt, gaat nog weer een stapje terug: 225 woningen, waarvan 75 sociale huur. Dit vervult ons met gemengde gevoelens. Aan de ene kant: hulde aan het college en de wethouder, die kans ziet in deze moeilijke tijden om, zoals afgesproken, zoveel mogelijk voorrang te geven aan de bouw van goedkopere huurwoningen. Aan de andere kant: het aantal sociale huurwoningen is in de loop van de ontwikkeling van deze NvU wel erg ver naar beneden bijgesteld. Voor ons, de PvdA, is dat een pijnpunt. Wij zullen ons ervoor blijven inzetten dat mensen met een smallere beurs in Amstelveen kunnen komen wonen en kunnen blijven wonen. Daar is veel meer voor nodig dan waarin dit project voorziet. Wij zijn blij dat het college opnieuw heeft laten zien in staat te zijn goed naar de bevolking te luisteren. Het voorstel dat wij vandaag bespreken, is immers onder invloed van vragen en suggesties vanuit de buurt aanzienlijk veranderd. De ontsluiting is verbeterd en de ver-
21
keersstromen worden anders geregeld. Het aantal woningen is opnieuw verminderd. Dat zal de buurt aanspreken. In de commissie is ook gesproken over de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit en over de vraag hoe wij de huidige bewoners in het kader van deze ontwikkeling ook iets kunnen teruggeven. Daarover is zojuist een amendement ingediend, mede namens de fractie van de PvdA. De fractie van de PvdA steunt dit aangepaste voorstel, maar haar zorgen over de pluriformiteit van Amstelveen blijven. Voor deze NvU is dit waarschijnlijk het best haalbare resultaat, maar de inspanning moet gericht blijven op óók bouwen in het goedkope marktsegment, zowel voor huur als voor koop. Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. De vorige sprekers hebben het inderdaad al gezegd: er is wat commotie geweest over dit onderwerp. Wij hebben zelfs brieven van 400 verontruste burgers gezien. Ook de fractie van D66 had zorgen over het voorgaande voorstel, met name waar het ging over bebouwingsdichtheid en bebouwingshoogte. Daarom zijn wij als D66 blij met het aangepaste voorstel van het college. Het college heeft aangetoond dat het goed heeft geluisterd naar hetgeen er bij de bevolking leeft, en niet alleen bij de bevolking, maar ook bij de raad. In het voorstel misten wij nog één punt. D66 wil altijd graag groen. Dat wordt nu opgelost door het amendement, dat zojuist door de heer Mager is ingediend, mede namens D66. Wat ons betreft geven wij op deze manier een goede NvU voor het PvE (Programma van Eisen). De wethouder heeft ook nog toegezegd dat het PvE met de inwoners en met de raad wordt besproken. Daarom kunnen wij instemmen met dit voorstel. De heer Ponjee: Mijnheer de voorzitter. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik het fantastisch vind wat hier vanavond gebeurt. Twee weken geleden kwamen wij samen met de bewoners, die rondom de Middenwaard wonen, in actie. In de commissie RWN hebben wij onze zorgen geuit over het hoge bouwvolume dat gepland stond in de Middenwaard. Wij hebben gezegd dat wij tegen de flatgebouwen waren, die ingepland stonden tussen de Watercirkel en het Julianabos in. Na afloop sprak ik nog met een aantal bewoners dat aanwezig was bij de commissievergadering en wij maakten ons toch wel een beetje zorgen. Het leek er namelijk op dat een aantal partijen niet zich zo heel veel zorgen maakte over die hoge bouwvolumes en die hoge gebouwen in de Middenwaard. Echter, het collegevoorstel is aangepast en er ligt een fantastisch amendement voor ons. Dat verdient alleen maar complimenten. Complimenten aan het college en uiteraard aan de fractie van GroenLinks, die het initiatief heeft genomen voor het amendement. Ik kan en wil drie dingen doen: volmondig ja zeggen tegen het collegevoorstel, volmondig ja zeggen tegen het amendement en natuurlijk volmondig ja zeggen tegen de bewoners die rondom de Middenwaard wonen. Inderdaad, vandaag zetten wij de eerste stap; wij nemen de NvU aan. Dat is echter nog maar de eerste hobbel. Wij gaan nog meer hobbels nemen: het PvE komt er nog aan, de bouwaanvragen komen er nog aan. Ik wil alleen maar zeggen dat wij als VVD ook bij die stappen ons best zullen blijven doen voor de bewoners rondom de Middenwaard. Mevrouw Roos: Mijnheer de voorzitter. Er is al veel gezegd. Ook wij zijn blij, na daar een bezoek te hebben gebracht, dat het woningaantal is teruggebracht. In de plannen stond natuurlijk wel wat groen. Inderdaad, met het amendement van de fractie van Groenlinks – jammer dat ik het amendement niet eerder heb gezien – wordt dat wat ruimer. Ik heb echter nog wel een vraag, ook aan de fractie van GroenLinks. Wij hadden het idee om de HOED (Huisartsen Onder Een Dak) van Maritsa naar de locatie Middenwaard/Marne te verplaatsen. Het maakt mij niet waar het komt, maar het gaat er in elk geval om dat dit stukje groen, waarvoor iedereen zich zo inzet – “groen in de wijken” – voor Maritsa blijft bestaan voor de buurt, want daar is verdomd weinig groen. Het idee was: kijk even naar
22
die nieuwe locatie, die wij toch gaan inrichten, of daar een plek zou kunnen zijn voor de HOED. De Cirkel is er nog steeds, want waar de heer Mager het over heeft, is die andere school. Ik wil vragen hoe de fractie van GroenLinks en ook aan de overige fracties erover denken, of dat toch in het plan meegenomen zou kunnen worden. Wat betreft de verkeersontsluiting zijn wij blij dat er naar een betere ontsluiting wordt gekeken. Niet langs de ‘bovenkant-noordkant’, zoals ik het noem, maar dat voor die ontsluiting meer gekeken wordt naar de zuidkant. Ik wil het nog wel even hebben over de ruimtelijke kwaliteiten. Wij zien lange stroken getekend in dit ontwerp. Ik zou willen dat je een bebouwing maakt, die rekening houdt met de omgeving, zodat je ruimtelijke doorkijken krijgt door te verspringen. Ik zou ook eens denken aan de kwaliteit: hier een project doen met verticaal groen, zodat de omgeving naar de groene bomen kijkt en dat mede op te nemen in het PvE. Ik heb daar al meerdere voorbeelden bij gegeven, ook bij de A9 die wij ooit eens gepresenteerd hebben; de invulling daarvan. Dus al met al ben ik blij met de reducering van het woningaantal. De vraag ligt bij de andere fracties, of zij willen meedenken over dat stukje Maritsa en of dat groen kan blijven met een speelpleintje en of er gezocht kan worden op de Middenwaard naar een locatie voor de HOED. Ik hoor dat graag van de andere fracties. De heer Siegmann: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij met dit aangepaste voorstel met 225 woningen. Het PvE komt terug in de raad. Het amendement “park Marne’ dienden wij mede in. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. Toen wij als ChristenUnie het voorstel op voorhand kregen, hadden wij op dat moment al het een beetje gemengde gevoelens. Op zich zijn wij natuurlijk groot voorstander van het vergroten van de kernvoorraad sociale woningen, maar wij vonden dat dit wel erg ver ging, met name qua bebouwingsdichtheid en bebouwingshoogte en –grootte, vooral op de plek waar nu de Willem Alexanderschool is en de Cirkel. Ik ben blij dat dit er nu uit is. Daar zijn wij heel blij om. Aan de andere kant vinden wij het jammer, maar je moet nu eenmaal schipperen. Dit vinden wij echter een goed voorstel. Er komt natuurlijk nog een PvE en daarin zouden wij kunnen gaan kijken naar de HOED en dergelijke. Het amendement dat de fractie van GroenLinks heeft ingediend, is mij uit het hart gegrepen. Dat zal ik graag steunen. Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. De OCA is content met de aangepaste NvU, uitgezonderd punt 8, “het aandeel groen dat in overeenstemming moet komen met het groen in omliggende wijken”. Dat is een ‘portie zunig’, want in die omliggende wijken is haast geen groen van de directe omgeving van de woningen. Over parkeren, kennelijk altijd onze eerste zorg, wordt genoeg gezegd, maar een parkje dat niet gepland staat, zou hier zeker gerealiseerd moeten worden. Daarom steunen wij het amendement van de fractie van GroenLinks en ook het betoog van de fractie van BBA. De OCA wil namelijk dat bekeken wordt of de scholen die leeg komen, omgebouwd kunnen worden tot een HOED, zodat er niet gesloopt hoeft te worden, want dat is tenslotte kapitaalvernietiging. De voorzitter: Dan geef ik gelegenheid tot debat. Niemand? Mevrouw Roos: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag iets van de andere fracties horen op mijn voorstel. Daarover kunnen wij debatteren. De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Ik ben het er helemaal mee eens als mevrouw Roos begint over andere mogelijkheden om het verder te ‘vergroenen’ in de zin van verticaal
23
groen, maar ook van groene daken. Hartstikke mooi. Daarover gaan wij verder nadenken en daar gaan wij iets in realiseren. Ten aanzien van de HOED hebben wij een antwoord van de wethouder gekregen. Hij heeft heel goed aangegeven wat de mogelijkheden en de onmogelijkheden zijn. Wat onze fractie betreft, steunen wij de lijn van de wethouder. De heer Smits: Mijnheer de voorzitter. Dat geldt ten aanzien van het voorstel met betrekking tot de HOED ook voor de fractie van de PvdA. Wij steunen het voorstel van de wethouder. Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. Het is misschien heel verbazingwekkend, maar ook wij steunen het voorstel van de wethouder hieromtrent, hoe sympathiek wij het voorstel van de fractie van BBA ook vinden. De heer Ponjee: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw De Leur gebruikt volgens mij helemaal de juiste woorden. Het is inderdaad een heel sympathiek voorstel van de fractie van BBA en zij maakt zich terecht zorgen over het verdwijnen van het veldje op Maritsa. Wij moeten echter ook reëel zijn; de gezondheidszorg van de Amstelveners moet altijd bovenaan staan en nooit in het geding komen. Wij hebben de beantwoording van de wethouder hierover gehoord. Op het moment dat wij de HOED op Maritsa verplaatsen naar de Marne, duurt het waarschijnlijk jaren langer voordat die HOED gerealiseerd wordt. Ik denk dat dit geen optie is. Het is dus wel een heel sympathiek voorstel, maar wij gaan mee met het voorstel. Mevrouw De Roos: Mijnheer de voorzitter. Wat ik heb begrepen, is dat een van de scholen binnenkort vrij komt - dat stond ook in de beantwoording – en dat het eventueel een tussentijdse oplossing zou kunnen zijn. Het is groot genoeg en het zou best fatsoenlijk gebruikt kunnen worden. Je kunt er zo in. Ik vind het dus een beetje kort door de bocht wat hierover nu gezegd wordt. Er zijn namelijk best mogelijkheden. De heer Jonkers: Mijnheer de voorzitter. Ik wil even laten weten dat de fractie van het CDA ook het standpunt van de wethouder deelt. Wethouder Pols: Mijnheer de voorzitter. Vanuit het college nog een aantal woorden over deze kwestie. Er zijn hier drie zaken in het geding, drie belangrijke zaken voor de gemeente. In de eerste plaats: de weg gaat daar weg en het talud wordt afgegraven, de rotzooi wordt opgeruimd en de ruimte wordt anders ingevuld. In de tweede plaats: wij gaan daar woningbouw voorbereiden. Conform het beleid dat wij bij het intreden van de recessie hebben afgesproken, zullen wij doorwerken, ook aan dure woningbouw, zodat wij gereed zijn als de economie weer aantrekt en wij weer nieuwe inkomsten voor de gemeente kunnen genereren. In de derde plaats: bij het intreden van de recessie hebben wij ook afgesproken hier de betaalbare bouw op gang te houden ofwel, laat ik zeggen, dat wij als college proberen die te versnellen door de sociale woningbouw naar voren te halen. De bouw daarvan is gepland in dit project, te beginnen in 2011. Vanuit het college heb ik de raad voorgesteld, in aanloop naar de commissie, van een aantal van 300 woningen uit te gaan. In de commissie is daarvoor te weinig draagvlak gebleken. Daarom heb ik in het college voorgesteld het voorstel aan te passen. Er ligt nu een voorstel voor van 225 woningen, 75 sociaal, met een ontsluiting voorkeursvariant langs de noordkant in het oosten van het gebied. Ik kom bij de raad terug met het PvE. Voor alle duidelijkheid, zodat dit geen eigen leven gaat leiden, het volgende. De heer Mager ging ervan uit dat er € 7.000.000 minder opbrengsten zouden zijn. Die opbrengsten zijn in de eerste plaats geschat en in de tweede plaats gaan wij nu uit van € 5.500.000 à € 6.000.000 minder in de opbrengsten. Waarom heeft het college deze aanpassing voorgesteld? Dat wil ik de raad toch nadrukkelijk meegeven. Dat is vanwege de drie zaken: de weg gaat weg, de woningbouw blijven wij
24
voorbereiden en de sociale woningbouw halen wij naar voren. Er is echter nog een vierde, nog belangrijker reden. Dat is dat je voor dit soort plannen draagvlak moet hebben. Ik heb het de raad vaker voorgehouden in het project A9 rondom de A9. Over de inrichting van het gebied kunnen wij straks van mening verschillen, maar dat je die richting op wilt, is iets waarover je het met elkaar moet proberen eens te zijn en te blijven. De Middenwaard is een heel ander project en van een heel andere schaal, maar toch is het wel vergelijkbaar: ook hier beginnen wij heel abstract. Niets doen is daar geen optie. Er komt woningbouw en over hoeveel woningen globaal moet je het dan gewoon eens zijn. Dan moet je een breed draagvlak hebben en in dat opzicht heb ik geen enkele moeite met de aanpassing die ik voorstel. Dat draagvlak is namelijk ook heel belangrijk in de richting van de buurt. Dan ben ik al aan het eind van mijn betoog en kom ik op het amendement. Ik moet zeggen dat ik daar zeer voor ben, juist vanwege dat draagvlak in de buurt. Ik hoop dat iedereen mee wil doen. “What’s in it for us”, vroeg een van de bewoners in een van die vele gesprekken. Met dit amendement geeft de raad feitelijk het antwoord: die weg gaat weg, de troep wordt opgeruimd en u krijgt, naar ik hoop, hartstikke leuke buren en een prachtig park. De voorzitter: Heeft iemand behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Roos: Mijnheer de voorzitter. Ik vind het een mooi betoog. Ik wil zeggen dat ook wij dat parkje heel graag ondersteunen, want: groen is groen. Daar kunnen wij ons goed in vinden. Ik wil echter nog iets toevoegen. Wij komen € 6.000.000 of € 7.000.000 tekort. Je kunt als college natuurlijk ook het geintje uithalen van: wij zetten er heel veel huizen neer, dan kunnen wij straks de raad de schuld geven dat wij € 6.000.000 tekort komen. Ik weet niet hoe ik het moet inschatten, maar dat kan een tactiek zijn. Wethouder Pols: Mijnheer de voorzitter. Ik zeg met de hand op mijn hart: ik maak mij nooit schuldig aan tactiek. De voorzitter: Dit heeft de wethouder namens het college gezegd. Ik stel voor over te gaan tot besluitvorming. Aan de orde is amendement A2, “buurtpark Marne” Het amendement wordt gehandhaafd en ik breng het in stemming. Wenst iemand een stemverklaring af te geven? Dat is niet het geval. Zonder hoofdelijke stemming aanvaardt de raad amendement A2. De voorzitter: Dan is aan de orde het gewijzigde voorstel zelve. Wenst iemand daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het geamendeerde voorstel. De voorzitter: Ik schors de vergadering voor tien minuten. Schorsing van 21.47 uur tot 21.59 uur. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. 11. Vaststellen bestemmingsplan eerste herziening Amstelveen-West Sportlaan 37 (voorstelnr. 77). De heer Levie: Mijnheer de voorzitter. De voorliggende herziening van het bestemmingsplan Amstelveen MiddenWest Sportlaan 37 is van groot belang voor de uitbreiding van de
25
ISA (Internationale School Amstelveen) en voor de voetbalvereniging De Heemraad. De fractie van BBA realiseert zich dat heel goed. Helaas is het echter zo dat als wij als raad vanavond de voorliggende herziening goedkeuren, de door deze raad op 11 november j.1. bij amendement uitgesproken wens om tot een herverdeling van de sportvelden langs de sportas Sportlaan / Escapade te komen, mogelijk ernstig bemoeilijkt wordt. Deze herverdeling heeft deze raad van belang geacht om tot een structurele en duurzame invulling van de sportas met de mogelijkheid van een hogere bezettingsgraad van de velden te komen, waardoor de verenigingen verder kunnen groeien. Dat daarmee beantwoord wordt aan de doelstelling om nog meer Amstelveense kinderen en volwassen de mogelijkheid tot sporten te geven, hoeft hier niet verder meer besproken te worden. De veldsportverenigingen in dit gebied zijn sinds het amendement “First things first” van 11 november j.l., in de vorige raadsvergadering dus, voortvarend aan de slag gegaan en proberen gezamenlijk consensus te bereiken, waardoor de beoogde herverdeling werkelijkheid kan worden. Tegelijkertijd is het van groot belang dat de nieuwbouw van de ISA niet gefrustreerd wordt door langdurige nieuwe besluitvormingsprocedures of andersoortige procedures. Naar de ISA de afgelopen dagen heeft gemeld, is zij bereid nog enig geduld te bewaren, een geduld van maximaal een paar maanden, om de herverdeling van de sportvelden een kans te geven. Verder is het genoegzaam bekend dat De Heemraad graag snel een bouwvergunning wil hebben om nieuwbouw van het clubgebouw te realiseren, waarmee tegelijkertijd ruimte voor de uitbreiding van de ISA wordt gecreëerd. Indien echter op dit moment De Heemraad vergunning zou krijgen voor de voorgenomen nieuwbouw, dan zou dit vervolgens de herverdeling van de sportvelden bemoeilijken. Om te bezien of op zeer korte termijn de mogelijkheid van herverdeling van de sportvelden mogelijk is, dienen wij de motie "Uitstel besluit ISA / Heemraad” in. Dat doen wij samen met de VVD, Groen Links, CDA, D66, ChristenUnie en OCA. Kortom, een bijna raadsbreed gedragen motie. Voordat ik de motie voorlees, wil ik er graag op wijzen dat de definitieve besluitvorming van deze motie - wat BBA betreft helaas - om praktische redenen onmogelijk eerder, maar ook niet later dan 10 maart 2010 behandeld kan worden en wel om de volgende redenen: 1. De sportverenigingen zijn pas sinds 21 november met elkaar in gesprek naar aanleiding van het amendement van 11 november 2009 en hebben natuurlijk wel een paar maanden nodig om te proberen tot consensus te komen; hiermee valt, zeker gezien de kerstvakanties behandeling in de raad van 3 februari 2010 af. 2. Uitstel van behandeling in de raad tot 29 april 2010 is niet correct tegenover zowel de ISA, die snel uitsluitsel dient te krijgen over uitbreiding, als tegenover De Heemraad, die weliswaar deelnemer is aan de gesprekken over herverdeling van de sportvelden, maar ook al een aantal jaren bezig is met de voorgenomen nieuwbouw 3. Het is niet mogelijk voor de nieuwe raadsleden en mogelijk nieuwe politieke partijen om al op 11 maart voldoende kennis te hebben genomen van het dossier Breedtesport Het is daarom, wat BBA betreft bij zéér hoge uitzondering, dat dit voorstel toch nog op 10 maart 2010 door de huidige raad behandeld wordt indien de motie wordt aangenomen. Wij hadden het liever aan de nieuwe raad overgelaten, maar dat is, zoals ik hiervoor verduidelijkt heb, helaas niet mogelijk. Ik lees nu de motie voor: Motie M1 (CDA, GroenLinks, D66, BBA, VVD, ChristenUnie, OCA): Uitstel besluit ISA/Heemraad. De raad van de gemeente Amstelveen, in vergadering bijeen d.d. 16 december 2009, behandelend de Vaststelling bestemmingsplan eerste herziening Amstelveen-West Sportlaan 37;
26
gehoord de beraadslaging; constaterende: dat besluitvorming over het bestemmingsplan eerste herziening Amstelveen-West Sportlaan 37 verhuizing van het clubgebouw van voetbalvereniging De Heemraad mogelijk moet maken, zodat de Internationale School kan uitbreiden; dat tegelijkertijd er ook een discussie gaande is tussen de gebruikers/veldsportverenigingen over de optimalisering van het gebruik van de sportvelden aan de Sportlaan/v.d. Hooplaan en Escapade, die spoedig moet worden afgerond; dat de gemeenteraad zich niet alleen in woorden, maar ook door het reserveren van gelden in de begroting heeft gecommitteerd aan de inspanningen van de sportclubs om tot een gedragen voorstel te komen; dat deze twee besluitvormingstrajecten (bestemmingsplan en optimalisering gebruik sportvelden) met elkaar samenhangen; dat de gemeenteraad zorgvuldig en met oog voor ieders belang tot afwegingen en besluiten komt; van oordeel zijnde: dat een besluit over het bestemmingsplan de positie van voetbalvereniging De Heemraad buiten de totale oplossing plaatst, hetgeen niet wenselijk is; dat een besluit over het bestemmingsplan urgent is met het oog op uitvoering van bouwwerkzaamheden voor de uitbreiding van de Internationale School; stelt besluitvorming over het bestemmingsplan uit tot 10 maart 2010 onder de volgende voorwaarden: 1. op die datum liggen er een intentieverklaring en een plan op hoofdlijnen van de gebruikers/veldsportverenigingen aan de Sportlaan/v.d. Hooplaan en Escapade, om te komen tot optimalisering van het gebruik van de sportvelden, dat gedekt kan worden met het bedrag van € 3.450.000, dat de raad daarvoor beschikbaar heeft gesteld; 2. als op die datum de intentieverklaring en het plan op hoofdlijnen er niet zijn, dan: zal de invulling van het bedrag van € 3.450.000 kunnen worden heroverwogen; zal besluitvorming over het bestemmingsplan omgaand plaatsvinden; de raad roept de betrokken sportclubs op om voor 10 maart 2010 tot een gezamenlijk plan te komen. En gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: De motie M1 is voldoende ondertekend en maakt derhalve deel uit van de beraadslagingen. De motie kan worden vermenigvuldigd en rondgedeeld. De motie heeft het karakter van een ordevoorstel, maar met een motivatie. De heer Jonker: Mijnheer de voorzitter. In de commissievergadering heeft de heer Siegmann namens onze fractie gezegd, dat wij eigenlijk niet voor uitstel waren. Gelet op de signalen die ons nu bereikt hebben van de ISA, hebben wij toch besloten deze motie te steunen. Uitstel is mogelijk en De Heemraad zal nog drie maanden langer in het oude gebouw moeten blijven zitten. Wij zien dat niet als een onoverkomelijk probleem. Derhalve steunen wij deze motie. De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Ook wij steunen deze motie van de fractie van BBA van harte. Voor de goede orde een paar opmerkingen, want ik vind het belangrijk dat hierover geen indruk gaat ontstaan. Onze fractie steunt echt van harte de uitbreiding van de ISA en deze wijziging gaat daar geen verschil in uitmaken. Wij willen ook de nieuwbouw voor het Amstelveen College, aan
27
de andere kant van de Van der Hooplaan, beslist niet frustreren. Wij gunnen De Heemraad van harte een nieuw clubhuis en zij kunnen wat dat betreft op onze medewerking rekenen. Ik zeg tegen De Heemraad: uitstel mag beslist niet tot onzekerheid leiden; geen onzekerheid over het mislopen van het doel met de ISA en geen onzekerheid over het mislopen van een nieuw clubgebouw. Eigenlijk gunnen wij de sportclubs nog meer, namelijk verbetering van hun velden en accommodaties en ruimte om te groeien. Het blijft onze stellige overtuiging, dat dit alleen kan als de sportclubs op de Sportlaan, Oost en West, samenwerken, samen velden gaan gebruiken en er inderdaad, zoals de heer Levie zei, een herverdeling plaatsvindt van die velden. Er is echter nog iets meer nodig, namelijk coördinatie, regie en integraal bestuur. Over het gebrek daaraan ben ik de afgelopen weken behoorlijk chagrijnig geworden. De regie is de afgelopen jaren blijkbaar niet genomen. Het feit dat wij nu deze discussie voeren, is – ik kan het niet anders zeggen – een gevolg van versnipperd beleid, van ‘postzegelbeleid’, waarin niemand zich verantwoordelijk heeft gemaakt voor het grote plaatje, voor de kwaliteitsslag die daarmee voor alle betrokkenen al gemaakt had kunnen worden. De voorzitter: Ik moet een inbewaringstelling behandelen. Kunt u de vergadering voorzitten voor een tel, mijnheer Mager? De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Nee, dat gaat niet. Ik ben zelf aan het woord. De voorzitter: Dan moet ik de vergadering schorsen. Schorsing van 21.47 uur tot 21.59 uur. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. De burgemeester moet oordelen over aanvragen voor inbewaringstellingen. Dan belt een psychiater. Dat zijn meestal zeer ernstige situaties. Dan wil het toeval dat de drie collega’s die daarmee ervaring hebben, moesten opletten op de loop van het debat. De ‘ondervoorzitter’ was net aan het woord. Dan moet ik kiezen. Mijn excuses. Dingen gebeuren. Het leed dat u heeft geleden, is veel lichter dan het leed van betrokkene, de familie en de omstanders. De heer Mager: Mijnheer de voorzitter. Bijkomend voordeel is dat de tirade die ik aan het opbouwen was, nu hopeloos onderuit ligt. Maar goed. Ik ga verder. Wij hebben in de commissie het college duidelijk gemaakt dat wij het voorstel willen aanhouden. Het college heeft daarop gezegd: doet u dat alstublieft niet, zet het wel op de agenda van de raad en geef ons gelegenheid met argumenten te komen over wat er wel en wat er niet zou kunnen. Er is echter grote teleurstelling ontstaan aan onze kant, want wat komt er dan aan informatie? Twee brieven van externen. Geen verhaal van het college, niet meedenken over wat er wel en wat er niet kan. Dat vind ik gewoon doodzonde. Het gevolg is dat er geen argumentatie ligt. Er lagen zienswijzen van betrokkenen: zij hadden het liever niet, want zij zagen problemen. Het gevolg is ook dat raadsleden op het allerlaatste moment zelf gaan proberen die argumenten wél op tafel te krijgen. Dan krijg je ook nog een keer in eerste instantie heel tegenstrijdige informatie. Ik vind dat echt een bedroevende situatie. Ik wil hier niet verworden tot een soort stempelmachine. Collega Raat heeft dat woord ook al eens gebruikt. Ik vind, ook bij dit soort simpele dingen – dat lijkt het althans in eerste instantie te zijn – dat het anders moet kunnen. Op basis van de informatie die wij dan toch op het allerlaatste moment hebben gekregen, ben ik het eens met de collega’s die voor mij spraken. Wij denken dat drie maanden uitstel wel degelijk mogelijk is en dat het geen onoverkomelijke problemen geeft. Er moet mij nog een ding van het hart. Ik heb de afgelopen weken van raadsleden en collegeleden, ambtenaren en externen meerdere malen de vraag voorgeschoteld gekregen: waarover maken jullie je toch zo druk, want die sportclubs komen er toch niet uit. Ja, ook dat is een instelling, die ik echt verre van mij werp. Ik roep hier nogmaals de sportclubs op
28
het ongelijk van al deze mensen te bewijzen door echt nog voor de datum die is genoemd door collega Levie een plan voor te leggen, waarop wij tot ver in de toekomst trots kunnen zijn en waarvan heel veel Amstelveense sporters de vruchten kunnen plukken. De heer Raat: Mijnheer de voorzitter. In het betoog van de heer Levie is eigenlijk alles al gezegd. Toch nog een aantal opmerkingen. Ten eerste de ISA. Vanuit de fractie van de VVD hulde voor hun standpunt, dat zij hun eigenbelang op dit moment ondergeschikt willen maken om de aankomende tijd te kijken of wij een duurzame en structurele oplossing kunnen realiseren samen met de sportverenigingen. Die gesprekken zijn de afgelopen weken gestart en de energie die daar is vrijgekomen – ík sluit mij wat dat betreft aan bij de woorden van de heer Mager – is ongekend. Ik ben heel blij dat dit hier voorligt en dat het raadsbreed is. Als wij dit voor elkaar kunnen krijgen, iets waarover wij al jaren praten, en wij doen allemaal een stapje terug om met z’n allen een stapje vooruit te komen, dan hebben wij daar iets aan tot in lengte van jaren. De ISA wordt daar beter van, De Heemraad wordt daar beter van en ook alle collegapartijen. Er ligt inderdaad geld en er liggen mogelijkheden. Het zou Amstelveen toch een lief ding waard moeten zijn als wij dit nu eens voor elkaar krijgen. Daarom doen wij een beroep op het college, met de verschillende portefeuilles en met de verschillende wethouders: ga bij elkaar zitten en kijk wat je voor elkaar kunt doen en als er eens iemand de kont tegen de krib wil gooien, zeg dan dat u er met elkaar voor staat om ervoor te zorgen dat er beweging komt. Wij willen daaraan meewerken en ik denk het college ook. Wij doen ook een beroep op de sportverenigingen: een kans voor Amstelveen, laten wij die alstublieft oppakken. De heer Alink: Mijnheer de voorzitter. Ik kan kort zijn. Het is een kort uitstel. Drie maanden moet mogelijk zijn. Natuurlijk zijn er belangen in het spel van ISA én van De Heemraad. Met name van De Heemraad kan ik mij voorstellen dat zij moeite hebben dit uitstel voor zichzelf te aanvaarden, omdat zij al zo lang met de plannen bezig zijn. In dit geval moet echter voorrang gegeven worden, zo vindt ook de fractie van D66, aan een totaalplan. Daar liggen kansen en die worden nu door de sportverenigingen aangegrepen om tot realisatie te komen. Vandaar onze hartelijke steun aan de motie. De heer Smits: Mijnheer de voorzitter. Het is misschien opgevallen dat wij als enige fractie de motie niet getekend hebben. Dat heeft meer een logistieke dan een principiële reden. Het biedt mij wel de gelegenheid aan te tekenen ons zeer sympathiek is. Wij willen echter heel graag, voordat wij besluiten of wij hier voorstemmen, van de beide betrokken wethouders de bevestiging krijgen, dat datgene waar deze motie van uitgaat, namelijk het uitstel, zonder problemen mogelijk is tot 10 maart 2010. Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. Ik wil even zeggen dat ik deze motie van harte steun. De voorzitter: Dan geef ik gelegenheid tot debat. Daaraan is geen behoefte, zie ik. Wethouder Pols: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen vanuit het college met enkele mensen de beantwoording voor onze rekening nemen. Het gaat om een bestemmingsplan, dat voorlag in de commissie RWN. Daar wilde men het van de agenda halen. Ik heb gevraagd het stuk in elk geval naar deze raad te brengen. Wat ik nog even wil melden, is het volgende, zodat dat duidelijk is. Wij hebben laten nagaan, zo goed en zo kwaad dat kan – in zo’n procedure zitten namelijk altijd onzekerheden – dat als de raad vandaag besluit, negen maanden later het gebouw van De Heemraad er staat. Dus als de raad vandaag besluit, dan staat het half september 2010. Besluit de raad 10 maart 2010, dan staat het half december 2010. Wat dat betekent voor de organisaties in kwestie, zal mijn collega uitleggen.
29
Wethouder Tabak: Mijnheer de voorzitter. Over wat dat betekent voor De Heemraad heb ik net vanmorgen een aantal heren van De Heemraad gesproken. Zij hebben echt hun zorg geuit. Ik heb dat een aantal van de raadsleden al verteld, zeker de indiener van de motie. De Heemraad maakt zich ernstig zorgen over het feit dat zij niet op korte termijn kunnen bouwen. Het uitstel is weliswaar niet van heel lange duur, maar zij zijn er al vijf jaar mee bezig. Dat maakt De Heemraad erg huiverig over de toekomst. Ik neem aan dat de raad dat wel begrijpt. Wat er dus staat te gebeuren, is duidelijk. De motie geeft heel duidelijk aan wat de raad vindt dat er moet gebeuren. De sportverenigingen zijn inderdaad met elkaar in gesprek. Dat vind ik echt een heel goede zet. Daaraan doet De Heemraad gewoon mee. Het is dus niet zo dat zij dat laten liggen en denken: wij krijgen toch straks een vergunning en dan gaan wij bouwen. Nee, zij zijn wel degelijk in gesprek met allerlei partijen, omdat zij ook wel zien dat zij op die locatie of op een andere locatie willen groeien. Dan zullen zij samenwerking met andere partijen moeten aangaan. Dat hebben zij al gezegd en dat blijven zij ook gewoon doen. Waarover zij zich ernstig zorgen maken, ook naar de leden toe, is het constant uitstellen van de situatie. Nu, die zat er nu aan te komen. Het is gewoon niet goed voor een club als je dat vaak uitstelt. Zij maken zich ook zorgen over de overeenkomst die zij met de ISA hebben en zij maken zich zorgen over de relatie die zij met hun sponsors hebben. Dat wilde ik toch even met de raad delen. Wij moeten er met elkaar voor zorgen, dat dit uitstel geen afstel wordt. Ik wil naar De Heemraad toe nog zeggen: kan ik ergens bij helpen om deze tijd te overbruggen, laat mij dat dan weten, want dat doe ik graag. Ik wil ook gezegd hebben hier, dat ik mét De Heemraad hoop dat er voor hen en de andere verenigingen zo spoedig mogelijk een oplossing komt. Wethouder Groot: Mijnheer de voorzitter. Ik ben de leden van de raad, die gezegd hebben dat de ISA zeer belangrijk is voor de stad Amstelveen en de regio, erkentelijk. Ik wil dat graag onderstrepen, want het is inderdaad van groot belang dat wij de ISA hebben binnen onze gemeentegrenzen. Dat kunnen wij ook lezen in de brief van de ISA zelf van 9 december: daarom vestigen zich hier heel veel bedrijven. Ik wil dat graag onderstrepen. Het kan namelijk niet voldoende benadrukt worden hoe belangrijk zo’n school is voor het vestigingsklimaat van Amstelveen en de regio. Ik hoop ook dat wij in staat zijn eventuele uitbreidingswensen te faciliteren, zodat zij weer verder kunnen groeien. Het is misschien goed te zeggen, dat het aantal studenten van de ISA ook in deze tijden van recessie wederom is gegroeid. Als je kijkt naar de aantallen, dan is dat vrij fors. Begonnen in 1996 met 598 studenten, zitten zij momenteel op ruim 960 en eind dit jaar verwachten zij te groeien naar 982 studenten. Dat is heel knap als je kijkt naar deze tijden van recessie. Het gaat dus goed met de ISA. Zij hebben de uitbreiding destijds intern opgevangen en zij willen dat nu graag doen door nieuwbouw te plegen. Ik vind dat van groot belang en ik hoop dat de raad dat ook vindt. Eigenlijk lees ik dat ook in de motie, namelijk dat het goed is en dat het belangrijks is zekerheid te geven aan de ISA dat die uitbreiding gefaciliteerd kan worden. Dat wil ik wel benadrukken, want een motie is een motie. Ik ga uit van: het komt later. Ik hoop echter dat de raad staat voor een ‘dán’ en dat de raad uitspreekt dat men inderdaad die uitbreiding wil faciliteren. Dan gaat het op dit moment om twee zaken. Wij hebben het ten eerste over nieuwbouw van de ISA. Dat kan nog steeds ondanks het feit dat de raad later gaat besluiten. Ten tweede is het zo dat de ISA gebruik maakt van, zeg maar, het oude gebouw van De Heemraad om thans wat meer lessen te kunnen verzorgen. Nu, dat komt wat in de knel door de vertraging, maar het kán nog wel, zeg ik er met nadruk bij. Inderdaad, de informatie was wat diffuus, zoals de heer Mager zei. Dit is echter dé informatie: voor de nieuwbouw kan het, voor de bestaande bouw is het wat ingewikkelder, maar het kán nog wel. Mijn oproep aan de raad is met nadruk: de zekerheid dat zij kunnen uitbreiden, dat zij
30
kunnen doorgaan met de investering die zij in feite voor een groot gedeelte al gedaan hebben en dat die inderdaad in die mate verzilverd kan worden. De voorzitter: Ik meld nog even dat de leden mevrouw Lochtenberg en de heer De Jong bij de behandeling van dit agenda de vergadering hebben verlaten. Daarna komen zij weer terug. Is er behoefte aan een tweede termijn? De heer Levie: Mijnheer de voorzitter. Ik heb niet zoveel meer toe te voegen, behalve dat er in deze motie nadrukkelijk rekening is gehouden met de relatie met de ISA. Die relatie achten wij allemaal, zoals wij hier zitten, van groot belang. Wij hopen dat wij de zorgen van De Heemraad weggenomen hebben door hieraan een heel beperkte periode aan te verbinden. Daarna moet het ‘sportei’ gelegd zijn, dat hopelijk leidt tot een verdere groei en bloei van de sportverenigingen in Amstelveen. De heer Smits: Mijnheer de voorzitter. Ik heb gevraagd of dit ook kán wat het college betreft. Ik heb daarop een helder antwoord gekregen van wethouder Groot. Ik heb een veel minder helder antwoord gekregen van wethouder Tabak. Zij zegt dat De Heemraad bezwaren heeft. Ja, daarbij kan ik mij heel veel voorstellen. Is de wethouder echter van oordeel dat die bezwaren onoverkomelijk zijn of niet? Ook ons is de breedtesport lief en wij zouden het erg belangrijk vinden als de sportclubs er samen uit zouden komen. Ik zou dus graag van de wethouder horen - en wat ons betreft is dat echt een voorwaarde om de motie te kunnen steunen - of zij gewoon de bezwaren van De Heemraad weergeeft of dat zij van mening is dat die bezwaren onoverkomelijk zijn. Wethouder Tabak: Mijnheer de voorzitter. Daar ga ik niet over, zeg ik tegen de heer Smits. Het is bij De Heemraad, zoals vanmorgen uit het gesprek is gebleken, nog vrij vers wat hier allemaal staat te gebeuren. Ja, als zij zich zorgen maken over de relatie met de ISA, dan moeten zij eerst een gesprek aangaan met de ISA over de vraag of hun contract nog in stand blijft. Na de woorden van wethouder Groot heb ik daarbij wel een goed gevoel. Dat zal verder geen punt zijn, maar wij gaan ook verder kijken, namelijk of De Heemraad onderdeel kan zijn van een herindeling. Dan blijft het vaag of De Heemraad daar goed uitkomt, als ik het gesprek van vanmorgen nog even in herinnering haal. Daarnaast zeg ik ook dat zij zich zorgen maken over hun relatie met hun sponsors. Die kan ik op dit moment niet inschatten. Daarover kan ik zelf niks zeggen; daarover zouden zij zelf wat moeten zeggen. Het is echter nog niet klip en klaar, zoals zij vanmorgen bij mij weggegaan zijn, dat zij zeggen: doe dit maar, het gaat goed. Nee, zij maken zich ernstig zorgen. Ik zei al: als ik ergens bij kan helpen om deze periode te overbruggen, dan zal ik dat zeker doen. De voorzitter: Dan stel ik voor over te gaan tot besluitvorming. Aan de orde is motie M1, ingediend door de heer Levie en anderen. De motie heet “Uitstel besluit ISA / Heemraad. Wenst iemand een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Zonder hoofdelijke stemming aanvaardt de raad motie M1 met algemene stemmen. De voorzitter: Daarmee wordt er niet verder gesproken over dit agendapunt. Het voorstel wordt uitgesteld en wordt vandaag niet verder besproken. Mevrouw Lochtenberg en de heer De Jong komen weer ter vergadering. 14. Krediet bouw van een jongerencentrum aan de Zetterij (voorstelnr. 68). De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Dit voorstel is een gevolg van de prioritering van de meerderheid van deze raad om dit nieuwe jongerencentrum door te zetten ondanks
31
grote bezuinigingsslagen. Mijn fractie wil erop wijzen dat het hierbij van belang is dat gekeken wordt naar de doelgroep, waarvoor het jongerencentrum gebouwd wordt. De praktijk van jongerencentra is, dat het aanbod niet primair op alle jongeren gericht is, maar juist op een gerichte groep. De uitdaging is om dit straks te gaan omschrijven als de inhoudelijke invulling besproken gaat worden in de commissie B&S. Wat mij bij de bouw opvalt, is dat het niet gaat om een duurzaam gebouw, maar om een semi-permanent gebouw. Dan citeer ik een in naam van het college van burgemeester en wethouders gegeven antwoord op vragen hierover: “Een levensduur van 25 tot 30 jaar, waarbij semi-permanent wil zeggen: een snelle bouwwijze en niet alles in metselwerk en zoveel mogelijk pregefabriceerd”. In het algemeen is mijn fractie niet voor het zo kort neerzetten van een gebouw. Dan het volgende. Er wordt feitelijk een vaststelling gedaan van exploitatielasten die ten laste zúllen komen vanuit de beschikbare middelen. Dit betekent echter de facto dat vanavond besloten zal worden € 200.000 structureel tot 2011 toe te voegen aan het jongerencentrumbeleid, zonder dat er in de raad een goede discussie heeft plaatsgevonden. Immers, in Amstelveen-Zuid, met name in Westwijk, zijn er met de opening van dit jongerencentrum straks meerdere jongerencentra. Mijn fractie wil graag de inhoudelijke discussie voeren over nut en noodzaak van het uitbreiden van het budget daartoe in deze tijden. Het hiermee op voorhand de facto verhogen van het budget, is niet wat mijn fractie voorstaat. Het kan een resultaat zijn van een discussie, maar om dat nu al vast te leggen, gaat mijn fractie te ver. Uiteraard is er in het supplement op de begroting vastgesteld, dat er exploitatielasten zullen zijn. Dat sluit echter niet uit dat de vaststelling daarvan in het uitwerkingsvoorstel gewogen kan worden met het algehele budget voor jongerencentra. Ik teken daarbij aan, dat wij de vorige maand ook een discussie hebben gevoerd over wat wij allemaal wel en niet kunnen financieren in de komende jaren. Het dan bijpassen van € 200.000 zonder een discussie hierover, lijkt mij niet terecht. Bovendien wil ik de raad erop wijzen, dat wij in januari nog een discussie zullen voeren in de commissie B&S over de wijze waarop subsidiëring van jongerenwerk plaatsvindt. Het zou dan ook voorbarig zijn nu dit besluit te nemen. Vandaar dat mijn fractie een amendement op dit punt wil indienen, waarbij het college wordt opgeroepen te komen met een integrale afweging op het jongerenwerk en de consequenties van de opening van het nieuwe jongerencentrum. Amendement A3 (BA): financiering exploitatie jongerencentra. De raad van de gemeente Amstelveen, in vergadering bijeen op woensdag 16 december 2009, behandelende het raadsvoorstel 68 in casu "Krediet bouw van een jongerencentrum aan de Zetterij"; overwegende: dat het jongerencentrum Zetterij op z’n vroegst eind 2010 zal worden opgeleverd; dat de wethouder Vastgoed & Financiën (drs. F. Hellendall) in de commissie ABM namens het college van B&W verklaard heeft te verwachten dat de exploitatie van het jongerencentrum begin 2011 zal kunnen starten; dat in januari 2010 nog een discussie zal plaatsen over de wijze van subsidiëring van jongerenwerk; dat er geen budgettaire discussie heeft plaats gevonden over de gevolgen van het openen van een nieuw jongerencentrum ten opzichte van het totale budget voor de jongerencentra in Amstelveen en specifiek die voor Amstelveen-Westwijk; dat het voorbarig is in 2009 te beslissen over het verhogen van het budget voor jongerenwerk vanaf 2011; besluit: beslispunt 3 te schrappen (De exploitatielasten hiervoor ad € 200.000,00 te dekken uit de nog beschikbare stelpost PIA2 voorzieningen);
32
verzoekt: het college van B&W om vier tot zes maanden voor beoogde oplevering van jongerencentrum Zetterij een raadsvoorstel voor te leggen. Dit raadsvoorstel geeft daarbij een integrale afweging aangaande het jongerenwerk en de consequenties van de opening van dit jongerencentrum ten opzichte van de bestaande vestigingen en het algehele budget, rekening houdend met de uitkomst van te voeren discussies over de wijze van subsidiëring van het jongerenwerk. De voorzitter: Het amendement A3 is voldoende ondertekend en maakt deel uit van de beraadslagingen. Het amendement zal worden vermenigvuldigd en rondgedeeld. De heer Maarse: Mijnheer de voorzitter. Ik wil daarop meteen reageren. Wij weten allemaal dat de komende jaren het aantal jongeren in Westwijk en in Amstelveen-Zuid sterk zal toenemen en dat er behoefte is aan uitbreiding van het jongerenwerk. Daarom heeft de raad besloten tot de bouw van het jongerencentrum en de uitbreiding van het jongerenwerk te faciliteren in Amstelveen-Zuid. Overigens, niet alleen dat; wij hebben het zelfs een heel hoge prioriteit toegekend ten opzichte van de andere projecten, die wij ook heel graag zouden willen. Het is in onze ogen dan ook logisch de exploitatie meteen te regelen. In feite hebben wij dat overigens al gedaan bij de begroting, maar het precieze bedrag moest nog worden ingevuld. Dat hebben wij nu gedaan. Het amendement van BBA probeert dat terug te draaien en de hele uitbreiding van het jongerenwerk in Amstelveen-Zuid in feite opnieuw ter discussie te stellen. Daar zien wij dus niets in. Wij vinden het veel te belangrijk dat het jongerencentrum er komt en dat alles dan geregeld is. Wij gaan het amendement dus niet steunen. Over nut en noodzaak willen wij best discussiëren, maar wij zien dit moment, het vaststellen van een bouwkrediet, niet als het moment om het jeugdbeleid bij te stellen. De heer Raat: Mijnheer de voorzitter. Wat voorligt van de fractie van BBA, steunen wij eveneens niet. Als je een jongerencentrum neerzet, moet het natuurlijk ook gevuld worden. Het lijkt mij heel verstandig dat je daarvoor middelen reserveert. Wat betreft die invulling, weet iedereen dat er in Westwijk en ook in Waardhuizen het nodige aan de hand is en dat wij echt zitten te wachten op deze voorziening. Een goede inhoudelijke programmering komt vanzelf, maar daarvoor moet je dan wel de middelen hebben. Het lijkt mij dan ook heel logisch dat het college met dit voorstel komt. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Voor de goede orde: het gaat ons er niet om dat er geen exploitatie moet komen in het nieuwe jongerencentrum. Dat betwisten wij absoluut niet. Het gaat er ons juist om, dat je niet nu al de beslissing daarover neemt hoeveel dat moet worden én dat je met elkaar die discussie gaat voeren. Wij hebben ook “DownTown”: daarvan is mij niet duidelijk of dat na oplevering zal blijven of niet. Je moet elkaar de discussie gaan voeren op het moment dat die daar opportuun is. De heer Raat: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben statistieken in Amstelveen. Je ziet wat er de komende jaren aan jeugd aan zit te komen en wat er nu, ook vanavond, daar gewoon op straat staat. Dat wordt alleen nog maar erger, want die wijken worden nog uitgebreid. Je kunt dat dus op je vingers natellen. Wij vinden het dus een heel logische volgorde. Ik kan het niet mooier maken. De heer Houwink ten Cate: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie vindt het voorstel dat voorligt volkomen logisch; het sluit volledig aan bij het besprokene, bij de behandeling van de kadernota en het budget voor volgend jaar. Wij zouden eigenlijk boos zijn als dit voorstel er niet zou zijn. Het amendement spreekt ons in het geheel niet aan. Ik denk dat het niets anders is dan een flauwe manier om weer een avondje Cardanus-bashing te gaan doen.
33
Wij hebben geen enkele behoefte aan dit amendement. De heer Raat: Mijnheer de voorzitter. Cardanus-bashing is absoluut niet aan de orde. P60 en anderen worden daarbij betrokken. Dat is ook helemaal niet noodzakelijk. Het is geen Cardanus. Wij gaan daar een fantastisch jongerencentrum neerzetten met een mooie programmering. De heer Houwink ten Cate: Mijnheer de voorzitter. Ik ben het volledig eens met de heer Raat. Dat BBA weer een avondje Cardanus-bashing wil organiseren. 7 De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mij volledig aansluiten bij de woorden van de heer Raat. Het woord dat gebruikt wordt voor deze instelling is niet aan de orde. Het is niet eens duidelijk wie de exploitatie van dit jongerencentrum zal doen. Ik moet er nog bij opmerken overigens, dat het ook nog zo zou kunnen zijn dat er meer geld bij moet. Onze voorkeur heeft het dat vier tot zes maanden van tevoren met elkaar te bespreken. De voorzitter: Het punt is helder. Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. Ook de fractie van D66 heeft geen behoefte aan dit amendement. Er is een motie ingediend in 2004, vijf jaar geleden, waarin wij hebben gezegd dat wij graag een jongerencentrum wilden. Wij zijn alleen maar hartstikke blij dat het jongerencentrum bij de begrotingsbehandeling overeind is gebleven, terwijl wij op heel veel andere punten moeste gaan bezuinigen. Wat ons betreft, zouden wij zeggen: ga lekker aan de slag. De heer Lustenhouwer: Mijnheer de voorzitter. Anderen hebben het al gezegd: wij hebben hierover in feite al besloten, in elk geval over de stelpost van € 300.000. Nu wordt daarvoor € 200.000 gevoteerd. Er is door verschillende mensen, terecht, aangegeven dat er een uitbreiding komt in Westwijk en dat het jongerencentrum hard nodig zal blijken te zijn. Het exacte bedrag dat je uiteindelijk kwijt bent, staat misschien nog niet vast. Ik wil in de commissie B&S daarover met de heer De Jong best nog een keer van gedachten wisselen, maar wij hebben geen behoefte aan het amendement. Mevrouw Tang: Mijnheer de voorzitter. Ook ik steun het amendement niet. Ik wil nog iets toevoegen. Het is misschien maar een druppel op de gloeiende plaat, maar je kunt de jongelui ook best zelf iets laten doen. Zij vinden het vaak nog leuk ook. Dat is in De Bajes ook gebeurd en dat scheelt weer. Mevrouw Koops: Mijnheer de voorzitter. De fractie van de ChristenUnie zal het amendement niet steunen, hoewel zij wel begrip kan hebben voor het feit dat de heer De Jong graag wil dat er zorgvuldig wordt gekeken naar de € 200.000. Zoals echter ook door de fractie van het CDA al is gezegd, komt er nog een moment om dat nog even goed op een rijtje te zetten. Dan zullen wij er verder over gaan praten. Wethouder Hellendall: Mijnheer de voorzitter. In de eerste plaats de vastgoedvraag voor deze wethouder Vastgoed: de semi-permanente bouw. Dat klopt. Semi-permanent houdt een bouw in met een minimale levensduur van 25 à 30 jaar. Uiteraard, als je tot de conclusie komt dat het gebouw langer zal moeten staan, dan zijn er altijd levensduurverlengende onderhoudsmaatregelen mogelijk. Wij hebben hiervoor gekozen uit oogpunt van snelheid en uit oogpunt van, uiteraard, kosten met het gegeven dat wij verwachten dat een jongerencentrum Westwijk niet voor de eeuwigheid gebouwd moet worden. Gezien de demografische en maatschappelijke ontwikkelingen, kan er zoveel veranderen in 30 jaar, dat wij denken dat 30 jaar een heel goede termijn is, ook in het licht van de snelheid en de kosten.
34
Als wethouder Financiën begrijp ik natuurlijk de zorg in het licht van de toekomstige bezuinigingen. Het blijft echter altijd zo, dat de raad met voortschrijdend op besluiten terug kan komen. Om nu van dit besluit, dat wij ruim een maand geleden in de begrotingsraad hebben aangenomen, te zeggen dat het is achterhaald gezien het voortschrijdend inzicht, is iets dat ik echt niet kan bevestigen. Wat betreft de inhoudelijke kant van de € 200.000 geef ik het woord graag door aan wethouder Veenboer. Wethouder Veenboer: Mijnheer de voorzitter. Ik was eigenlijk een beetje verbaasd om dit amendement te zien, omdat ongeveer een jaar geleden de commissie van mij een visiedocument heeft gehad, met daarin in vogelvlucht het beleid ten aanzien van jongerencentra en waarin ik aangegeven heb wat het programma zal worden voor het nieuwe jongerencentrum De Zetterij. Dat is besproken in de commissie B&S. Daarvoor hebben wij alle gelegenheid gehad en er is goed gebruik gemaakt van het wisselen van ideeën. Er is ook een RLO (Randvoorwaarden Locatie Ontwikkeling) geweest, die in juni ter informatie naar de commissie is gestuurd, waarin ook het programma heeft gestaan ten aanzien van het jongerencentrum. Er waren dus steeds gelegenheden, waarbij de commissie heeft kunnen praten over de inhoud. Vandaar dat het mij verbaasde dat dit op dit moment opnieuw naar voren komt. Aan de andere kant, en zo kent men mij wel, is het zo dat als de commissie er behoefte aan heeft, vind ik het prima daarover het gesprek weer aan te gaan. Daar is absoluut niks mis mee en daar ben ik altijd voor. Om nu echter te zeggen dat het nog nooit gebeurd is en dat de commissie nog van niks weet, bestrijd ik. Dat hebben wij wel degelijk inhoudelijk besproken. Dan de procedure. Ik heb nu € 200.000 voorgesteld. De raad heeft het programma gekregen en wij hebben gekeken hoe je het vertaalt in geld. De afspraak is dat wij gaan aanbesteden, wij vragen partijen daarop te reageren, maar dan moet je wel vanuit de gemeente een programma hebben met daarin de vraag: wat willen wij? Dat hebben wij dus, maar je moet er ook financiën tegenover stellen, anders kan een partij daar nooit op aanbesteden. Vandaar dat het zo is, dat wij nu € 200.000 ter beschikking hebben en wij hebben het programma. Dan gaan wij ‘de boer op’ met de aanbesteding en komt e4r hopelijk een aantal partijen dat een offerte uitbrengt. ‘Let the best win’, zou ik willen zeggen. De voorzitter: Wenst iemand gebruik te maken van een tweede termijn? De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Ik kan de wethouder Welzijn grotendeels volgen, zij het dat datgene wat het amendement stelt, niet is wat de wethouder in feite zelf stelt. Het gaat erom dat je een integrale afweging daarin durft neer te leggen. Hier wordt een dekking voorzien uit de PIA2-voorziening. Op zich vind ik dat curieus, maar goed. Het ging mij echter om de integrale afweging en niet per se om het programma. Daarover staat niets in het amendement. Mij was voor deze vergadering nog niet duidelijk dat het jongerencentrum pas in 2011 zal worden opgeleverd. Ik dacht eerst dat eind 2010 de exploitatie al zou lopen. Gebleken is in de commissie dat het 2011 wordt. Dat zijn toch de aspecten die de achtergrond vormen voor het amendement. De voorzitter: Verder geen woordvoeringen meer. Dan stel ik voor over te gaan tot besluitvorming. Aan de orde is amendement A3, ingediend door de heer De Jong, “Financiering exploitatie jongerencentra”. Het amendement wordt gehandhaafd. Wenst iemand een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Zonder hoofdelijke stemming verwerpt de raad amendement A3, met de aantekening dat de fractie van BBA geacht wordt te hebben voorgestemd. De voorzitter: Dan het voorstel zelve. Wenst iemand een stemverklaring af te leggen?
35
De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Onze stemverklaring is dat wij eigenlijk wel bezwaar hebben tegen beslispunt 3, maar dat wij voor de rest akkoord gaan. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel. 16. Programma verantwoording (jaarrekening) 2008 en begroting 2010 AM Groep (voorstelnr. 70). De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Er is aangegeven dat de begroting van de AM Groep geen rekening heeft gehouden met een houdende financiële teruggang in deze periode. Als risico is ook de ontwikkeling van de rijksbijdrage van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) genoemd. Gezien de ontwikkelingen in deze periode en genoemde risico’s, wil ik het college vragen hoe men aankijkt tegen deze economische situatie en in hoeverre dit in de jaren 2010 tot aan 2012 zijn weerslag zal krijgen op de AM Groep en in het verlengde daarvan op deze gemeente. Met andere woorden: is in deze begroting afdoende rekening gehouden met deze nieuwe ontwikkelingen en aldus afdoende actueel? Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. Ik een vraag stellen aan de heer De Jong. Had hij deze vraag niet beter in de commissie kunnen stellen? De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Ja, maar de voorzitter van de commissie heeft dit agendapunt, gezien het tijdstip van die vergadering, niet meer kunnen behandelen. Daarbij is de afspraak gemaakt dat ik in deze raadsvergadering vragen kon stellen. De voorzitter: Ik heb informatie gekregen dat het inderdaad zo is. Ik hoop dat voortaan iedereen zich houdt aan het niet herhalen van al in de commissie gemaakte opmerkingen, mevrouw De Leur. Wethouder Groot: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben inderdaad nadrukkelijk gekeken naar de situatie in het economische domein wat betreft de AM Groep. Wij hebben ook gekeken naar de rijksbijdrage met betrekking tot de Wsw. Tot nu toe kan ik de verheugende mededeling doen dat het heel goed gaat met de AM Groep, zoals men in de stukken ook kan lezen, dat wij er financieel goed voor staan, dat wij er ook op sociaal vlak goed voor staan en dat er heel veel gedaan wordt aan de ontwikkeling van de mensen, want daar gaat het uiteindelijk om. De doelstellingen halen wij ruimschoots tot nu toe, zou je kunnen zeggen. Wij houden natuurlijk rekening met een dip. Daarvoor hebben wij een forse egalisatiereserve ingeruimd. Er is dus een buffer, die wij ingesteld hebben, maar tot nu toe hoeven wij die nog niet echt aan te spreken ondanks de economische situatie. Dat gaat dus behoorlijk goed. Wij krijgen veel opdrachten, wij kunnen nog steeds veel werk verzetten, dus hebben wij ook veel mensen in dienst, uiteraard tot onze vreugde. Of het zo zal blijven, weet je nooit, maar tot nu toe gaat het heel goed. Ik ben ook positief gestemd over de toekomst, in zoverre dat er ongetwijfeld een dip zal kunnen komen, maar volgens mij niet zo fors dat het bedrijf dan in financiële problemen zou komen te verkeren, althans niet op heel korte termijn. Voor de gemeente en voor de gemeentebegroting denk ik niet dat dit een heel groot risico hoeft te zijn, met name gelet op die buffer, die er al is. De voorzitter: Er is geen behoefte aan een tweede termijn. Dan gaan wij over tot de besluitvorming. Wenst iemand een stemverklaring af te geven? Niet het geval. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel. 17. Voordracht benoeming Stadsdichter Amstelveen (voorstelnr. 72). De voorzitter: U hebt stembriefjes gekregen. De leden Drost, Mijksenaar en Alink zijn be-
36
noemd tot leden van het stembureau. Ik stel voor de vergadering voor een enkel moment te schorsen. Schorsing van 22.54 uur tot 22.57 uur. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de voorzitter van het stembureau, de heer Drost. De heer Drost: Mijnheer de voorzitter. De voordracht benoeming Stadsdichter Amstelveen in de persoon van medeburger Koos Hagen: hij zit daar links, naast mevrouw Van Herteryck. Ik heb haar genoemd: de meest machtige vrouw van het CDA binnen Amstelveen. Het is de beoogde Stadsdichter van publiek en jury. Nu de bekrachtiging. Er zijn door de raad 32 stemmen uitgebracht, waarvan één stem ongeldig, vier stemmen blanco en 27 voor. Mijnheer de voorzitter, leden van de raad, Amstelveen hééft een Stadsdichter. Leve de Stadsdichter Amstelveen. Leve de stad Amstelveen. (Applaus.) De voorzitter: Mijnheer de Stadsdichter, van harte gefeliciteerd. Ik wens u een gouden toekomst toe. Verder houd ik mijn mond, want stel je voor dat wij u zouden beïnvloeden. Wij zijn ervan uitgegaan dat u na die prachtige avond, al die inzendingen en al die collega’s, zou worden benoemd. De raad heeft dat gedaan. Hierbij de oorkonde en natuurlijk een heerlijke Amstelveenwijn. En die is niet zuur. (Applaus.) De heer Hagen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een klein versje meegenomen. Bij mijn benoeming tot eerste Stadsdichter van Amstelveen per 1 januari 2010. Aan de gemeenteraad. Een dankdicht. Voorvechters der publieke zaak Gij, die elkaar vindt in akkoorden na felle strijd en harde woorden Vergunt mij thans een schone taak Weldra dicht ik voor uw publiek En u wilt daarvoor zelfs betalen In kroegen, kerken, kunstlokalen Kritisch, vervreemdend of ludiek U hebt vanavond ingezien dat poëzie ook voor de straat is Daarom dit vers, voor u nog gratis. Dankzij de muze die ik dien. 18. Motie vreemd aan de orde van de dag. De heer Maarse: Mijnheer de voorzitter. Op dit moment is in Kopenhagen de wereldwijde klimaattop nog in volle gang. Ik hoop nog steeds dat wij wereldwijde afspraken gaan maken, die van groot belang zullen zijn voor de houdbaarheid van onze maatschappij en de wereld zoals wij die kennen. Veel van de doelen die op wereldschaal en nationale schaal gesteld worden en gesteld zijn – ik denk aan Kyoto – zullen echter op lokaal niveau gerealiseerd moeten worden. Onze gemeente is zich daarvan zeer bewust en zit ook in overleggen op regionaal niveau in de voorhoede op het gebied van duurzaamheid en energiebesparing. De wereldwijde klimaattop is een mooie aanleiding toch nog eens na te denken over de vraag of wij als gemeente nog op andere manier de duurzaamheid een duwtje de goede kant op kunnen geven en of wij de aanjagersrol, die de gemeente moet hebben, verder kunnen invullen. Een mooie manier om dat te doen, is het organiseren van een lokale klimaattop. Op zo’n lokale klimaattop worden geen globale doelen gesteld, die op de hele wereld van toepassing zijn, maar er wordt juist op dat lokale uitvoerende niveau gekeken wat iedereen concreet aan het doen is, wat iedereen nog meer kan doen, hoe men
37
elkaar daarbij kan helpen en ondersteunen en hoe men misschien zelfs nog van elkaar kan profiteren. Het is daarom belangrijk alle partijen uit te nodigen die iets voor de duurzaamheid en voor elkaar kunnen betekenen: Uiteraard de gemeente zelf, als organiserende partij. Het bedrijfsleven. Bij het bedrijfsleven zit een belangrijk deel van het energiegebruik, dus daar is ook voor de bedrijven zelf veel te winnen. Veel van de innovatieve kracht komt bij de bedrijven vandaan, dus bij het bedenken van oplossingen liggen er voor de bedrijven zeker kansen. Maatschappelijke organisaties, waarbij wij het eerste denken aan woningbouwcorporaties, maar bijvoorbeeld ook aan levensbeschouwelijke instellingen. Ook verenigingen die een link hebben met het klimaat, zouden op de top een rol kunnen spelen. Door al deze partijen bij elkaar te brengen, ontstaat er een unieke gelegenheid om het met elkaar te hebben over ontwikkelingen en kansen, daarover afspraken te maken en die in een verklaring vast te leggen. Mogelijke uitkomsten van de top zijn dan: de gemeente heeft beter inzicht in de manier waarop zij lokale bedrijven kan ondersteunen bij het realiseren van klimaatdoelstellingen; lokale bedrijven hebben een beter inzicht gekregen in hoe zij hun energieverbruik kunnen terugdringen; er zijn oplossingen gevonden voor knelpunten in de samenwerking tussen de gemeente en ondernemers; er worden concrete afspraken gemaakt tussen bedrijven die elkaar kunnen versterken bij het verminderen van hun energiegebruik; er zijn nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan voor het realiseren van innovatieve projecten; de aanwezigen tekenen een overeenkomst, waarin zij zich committeren aan de gemaakte afspraken. In Nijmegen en Deventer zijn al succesvolle klimaattoppen gehouden. Een aantal andere gemeenten is ook bezig met het organiseren van een lokale klimaattop. Gezien de voortrekkersrol van Amstelveen en de inzet op het gebied van duurzaamheid, zijn wij van mening dat Amstelveen ook een lokale klimaattop moet organiseren. Daarom dienen wij onze motie in, samen met de fracties van de PvdA, het CDA, D66, de VVD, BBA en de ChristenUnie. Motie M2 (GroenLinks, PvdA, CDA, D66, VVD, ChristenUnie): gemeentelijke Klimaattop. De raad van de gemeente Amstelveen, in vergadering bijeen op 16 december 2009; overwegende: dat gemeenten een belangrijke rol spelen bij het realiseren van de Nederlandse klimaatdoelstellingen; dat gemeenten in het “Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011” de taak op zich nemen om de energietransitie te zullen bevorderen; dat de gemeente moet weten wat er binnen haar grenzen speelt wil zij een aanjagersrol kunnen vervullen; dat door samenwerking sneller, beter en efficiënter resultaten kunnen worden geboekt; dat het bij elkaar brengen van verschillende partijen in een klimaattop heeft bewezen een effectief middel te zijn om het klimaatbeleid binnen een gemeente een boost te geven; verzoekt het college: binnen een half jaar een klimaattop te organiseren voor ondernemers, instellingen en
38
-
verenigingen, waardoor de gemeente beter inzicht krijgt in wat er speelt en waar de deelnemers afspraken kunnen maken over samenwerking; op de top worden afspraken gemaakt over hoe de ondernemers, instellingen en verenigingen met elkaar en de gemeente gaan samenwerken om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, de toezeggingen van de deelnemers worden vastgelegd in een verklaring.
En gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: De motie M2 is voldoende ondertekend en maakt derhalve onderdeel uit van de beraadslagingen. De motie kan worden vermenigvuldigd en rondgedeeld. Mevrouw De Leur: Mijnheer de voorzitter. Wij juichen dit initiatief van de fractie van GroenLinks van harte toe. Wij hopen op een vruchtbare bijeenkomst en op een nog duurzamer Amstelveen. Wethouder Groot: Mijnheer de voorzitter. Ik vind de motie zeer sympathiek. Ik vind het een heel goede motie. Ik wil er heel graag uitvoering aan geven. Ik denk dat het een heel mooi middel kan zijn om onze gemeente inderdaad nog duurzamer te laten zijn dan zij al is. Dat is ontzettend van belang voor het klimaat en voor het energieverbruik in de gemeente. Ik ben het eens met het betoog, dat veel partijen moeten bijdragen aan een klimaattop, al aan de voorkant. Zij moeten namelijk met z’n allen de investeringen doen. Dat kun je niet alleen als overheid, maar alle betrokkenen in een maatschappij moeten daarin een rol vervullen. Ik ben het ermee eens, dat de woningbouwcorporaties een heel grote rol daarin hebben als je kijkt naar hun bestaande bezit. Zij moeten echt aan de bak, om het maar even simpel te zeggen. Dat geldt ook voor het bestaande bedrijfsleven. Ik ben al een beetje, misschien voorbarig, wat partijen en bedrijven aan het interesseren voor deze klimaattop, want ik zie ook wel dat de motie wordt aangenomen in de raad. Ik wil de vrijheid nemen om hier mee te geven dat ik dit heel graag met andere partijen wil organiseren. Ik denk dan met name aan de Amsterdamse Innovatie Motor, die juist op dit onderdeel hieraan een bijdrage kan leveren. Dat kan de gemeente ondersteunen qua organisatie van de top. Ik zie de motie en uiteindelijk de top als een heel goede bijdrage aan onze ambitie om de regio energieneutraal te maken in 2040 dan wel zoveel mogelijk eerder. Ik ben hier dus heel blij mee en ik ga er graag mee aan de slag. Ik zal het graag voorbereiden met de ambtenaren en iedereen die dat wil. De heer Maarse: Mijnheer de voorzitter. Rest mij de portefeuillehouder te bedanken voor zijn uitstekende en zeer heldere antwoord. De voorzitter: Dan gaan wij over tot stemming over de motie. Zonder hoofdelijke stemming aanvaardt de raad unaniem motie M2, de motie vreemd aan de orde van de dag. -
Sluiting.
De voorzitter: Dames en heren, dit was de laatste vergadering in 2009. Ik zeg tegen al diegenen die ons werk mogelijk maken, onze inwoners, onze medewerkers, het ambtelijke apparaat, de griffie: heel veel dank voor alle inzet het afgelopen jaar. Ik zeg dat ook tegen u en uw gezinnen, families, partners, die u het werk mogelijk maken, alles ten behoeve van de publieke zaak. Ook al die belangstellenden die vandaag tot het laatste moment zijn gebleven, de heren en dames die over ons schrijven in alle openheid en die ons volgen: dat het ook in deze laatste dagen van 2009 heel goed gaat. Vind inspiratie en vind ook een beetje rust. Geniet van uw dagen op de manier die ú goed dunkt, ik hoop met de allerlief-
39
sten die u heeft. Ik kijk uit naar een aardige, rustige en vrolijke jaarwisseling en ik hoop u allemaal in de loop van de middag, zaterdag 2 januari 2010, te ontmoeten bij de nieuwjaarsreceptie. De vergadering is gesloten. Het ga u goed.
Einde van de vergadering om 23.08 uur.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Amstelveen, gehouden op 3 februari 2010. de griffier,
de voorzitter,
40