BESLUITENLIJST RAADSVERGADERING VAN 11 DECEMBER 2006
Besluitenlijst
van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul, gehouden in het gemeentehuis op 11 december om 19.00 uur.
Aanwezig
C.H.W. Boumans, drs. P. Visser, M.J.E. Huijnen-Jagt, E. de Vries-Becker, CM.J. Fulmer-Bouwens, W.H.M.E. Weerts, J.E.J. Blom, C.M.H. van Melsen, drs. E.A.J. Sprokkel, M.A.P. Bisschops, W.C. Westerhof, mr. R.H.G.G. Huntjens, M.P.G. Verheggen-Penders, H.M.J. Huids, R.J.E.G. Blom, N.W.L. Ubags-Dauss, ing. R.W.M. Leenders / M.J.W.M. Habets
Afwezig met kennisgeving
---
Voorzitter
drs. C.A.C.M. Nuytens
Griffier
A.M. Hoeberigs
Tevens uitgenodigd en aanwezig
wethouder J.I.M. Kleijnen wethouder drs. H.M.L. Dauven wethouder mr. F.M.W.M. Habets gemeentesecretaris L.T.J.M. Bongarts
De besluitenlijst van deze vergadering, in totaal omvattende agendapunten 1 t/m 16, is aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul in zijn openbare vergadering van 5 februari 2007.
De raad voornoemd.
A.M. Hoeberigs Griffier
Drs. C.A.C.M. Nuytens Voorzitter
1
Nummer
Onderwerp
1.
Opening en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering met het gebed. Hij heet alle aanwezigen van harte welkom. Betreffende de samenstelling van de raadscommissies zullen binnen fractie TRANSPeRANT enkele mutaties plaatsvinden. Later in deze vergadering zal hij hier verder op ingaan. De heer Huids wordt middels loting aangewezen als primus bij stemming. Terugtreden raadslid de heer Leenders en benoeming opvolger de heer Habets van de fractie TRANSPeRANT Raadslid de heer Leenders heeft aangegeven, dat hij om hem moverende redenen het raadlidmaatschap wenst te beëindigen. Derhalve nemen wij hedenavond afscheid van hem. In de ontstane vacature kan met onmiddellijke ingang invulling gegeven worden. De voorzitter stelt voor hierop in te gaan nadat de heer Leenders officieel afscheid heeft genomen. De heer Leenders dankt dat hij vooralsnog voor het laatst mag spreken vanaf dit sprekersgestoelte. Want, politiek bedrijven is een day to day business, wat vandaag in kannen en kruiken lijkt kan morgen heel anders zijn. Of hij nu echt voor het laatst spreekt, wie zal het weten? De tijd zal het leren. Een ding weet hij heel zeker, het was hem een waar genoegen om raadslid te mogen zijn in en in dienst van deze fantastische gemeente en in dienst van deze gemeenschap. De komende tijd zal hij zich dan ook nader beraden op de vraag, hoe hij anders dan als raadslid van betekenis kan zijn voor deze samenleving. Want, mensenwerk is en blijft een prachtig vak. Hij dankt de voorzitter, de leden van de raad, de leden van het college, de ambtenaren en medewerkers voor de plezierige samenwerking en geeft zijn opvolger en de rest van de gemeenteraad veel wijsheid, realiteitszin en vooral transparantie mee voor de toekomst. De voorzitter hecht eraan om uit naam van de gemeenteraad en het college de heer Leenders te bedanken voor de inzet in de afgelopen periode. In tijd, in het aantal maanden, niet eens 9 maanden. Maar als het gaat om de voorbereiding daarvan, het goed oprichten, vervolgens het goed presenteren en daarna in de verkiezingsperiode goed naar voren brengen van de politieke partij TRANSPeRANT, heeft hij daarin natuurlijk zijn mannetje gestaan. Het is jammer dat daarin al zo snel verandering komt, mede door de redenen die de heer Leenders zelf heeft aangegeven. Desondanks was er de gedacht dat een jong iemand ertegenaan zou gaan. Al heeft de voorzitter niet exact de leeftijden vergeleken, heeft hij toch het gevoel ook dat de opvolger qua leeftijd de nodige belofte kan inhouden. De nieuw aangetreden raadsleden zijn nog maar kort geleden voorzien van een balpen en vulpen voorzien van het wapen van Valkenburg aan de Geul. Het scenario voorziet er niet in dat de heer Leenders nu alweer een cadeau mag ontvangen. De voorzitter hoopt dat de heer Leenders dat niet als negatief zal ervaren en hoopt tevens dat hij de pennen zal blijven gebruiken. De heer Leenders zal gehouden worden aan zijn belofte zich op een andere wijze voor de gemeenschap Valkenburg aan de Geul te zullen inzetten. Binnen deze gemeenschap is immers nog veel werk te doen. Ook werk waarvoor men niet persé in de gemeenteraad moet zitten. De heer Leenders verlaat de vergadertafel. De voorzitter stelt voor over te gaan tot het vervullen van de vacature die door het vertrek van de heer Leenders is ontstaan. Op grond van het reglement van orde dient de raad een commissie in te stellen van drie personen. Deze commissie wordt gevraagd de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken te onderzoeken en vervolgens schriftelijk aan de
2
gemeenteraad verslag uit te brengen. Uiteraard zal de griffier hierbij assisteren. Hij stelt voor in deze commissie te benoemen mevrouw Verheggen-Penders, mevrouw Ubags-Dauss en de heer Visser. Hij vraagt de commissie om samen met de griffier aan het werk te gaan, met de opdracht straks schriftelijk verslag te doen van hetgeen er aangetroffen is. Om 19.10 uur schorst de voorzitter de vergadering. Om 19.18 uur heropent de voorzitter de vergadering. Mevrouw Verheggen-Penders doet verslag van het onderzoek door de commissie. “De commissie onderzoek geloofsbrieven ten behoeve van de benoeming van het lid van de raad voor de zittingsperiode 2006 – 2010, Benoemd in de vergadering van de raad van 11 december 2006, Gelet op het bepaalde in artikel 7 van het Reglement van Orde voor de vergadering van de gemeenteraad, Gezien: A. de geloofsbrieven van de kandidaat De heer M.J.W.M. Habets, Hanewei 1, 6305 AT Schin op Geul B. Het proces-verbaal van het hoofdstembureau terzake de resultaten van de verkiezingen voor de gemeenteraad gehouden op 7 maart 2006, Adviseert na onderzoek van de stukken onder A en B vermeld, dat zij geen bijzondere opmerkingen bij deze stukken hebben, dat zij deze voor akkoord verklaren en derhalve de raad de kandidaat te benoemen als lid van de raad met ingang van 11 december 2006. Valkenburg aan de Geul, 11 december 2006 De commissie voornoemd M.P.G. Verheggen-Penders, voorzitter N.W.L. Ubags-Dauss, lid P. Visser, lid A.M. Hoeberigs, raadsgriffier” De voorzitter dankt de commissie namens de gemeenteraad. Hij stelt de gemeenteraad voor om conform het advies de heer M.J.W.M. Habets toe te laten tot lid van de raad van gemeente Valkenburg aan de Geul. Beslissing. Het advies van de commissie wordt unaniem overgenomen. De voorzitter vraagt de heer Habets naar voren te komen. Hij heet de heer Habets van harte welkom en spreekt de hoop uit dat hij samen met zijn fractie en de overige raadsleden een goede inbreng heeft zodat op een goede wijze de nodige besluiten genomen kunnen worden. Hij heeft begrepen dat de heer Habets het op prijs stelt om beëdigd te worden. Om tot deze handeling over te kunnen gaan worden alle aanwezigen verzocht te gaan staan. De heer M.J.W.M. Habets legt de eed af. De voorzitter zegt dat vanuit fractie TRANSPeRANT mededelingen zijn ontvangen dat er een wijziging plaatsvindt in de samenstelling van de commissie EFT en CSWO. Uit de commissie EFT vertrekt het plaatsvervangend burgerlid de heer L. Bras. Hij wordt vervangen door mevrouw I. Delahaye, Sint Rosastraat 29, 6301 AM Sibbe.
3
Uit de commissie CSWO vertrekt het plaatsvervangend burgerlid de heer L. Bras. Hij wordt vervangen door de heer B. Bock, Hanewei 35, 6305 AT Schin op Geul. Hij vraagt wie de fractievoorzitter van fractie TRANSPeRANT wordt. Er wordt geantwoord dat de heer Habets fractievoorzitter wordt. 2.
Vaststelling van de agenda. Mevrouw De Vries-Becker zegt bij agendapunt 11 een motie in te zullen dienen. De heer Weerts mist op de voorlopige agenda het vaststellen van de besluitenlijst van de begrotingsvergadering 2006, danwel het verslag ter accordering. Hij vraagt wanneer de raad deze verslaglegging mag verwachten. De voorzitter antwoordt dat het concept van deze besluitenlijst met ingang van aanstaande woensdag op het ris zal staan. Beslissing: De agenda wordt vastgesteld in overeenstemming met de door het presidium toegezonden voorlopige agenda.
3.
Vaststellen besluitenlijsten van de vergaderingen van 30 oktober 2006. Binnen de afgesproken spelregels zijn geen schriftelijke op- of aanmerkingen ontvangen naar aanleiding van het opgestelde concept van de besluitenlijst. Beslissing: De besluitenlijst wordt vastgesteld in overeenstemming met het aangeboden concept.
4.
Ingekomen stukken en voortgangsrapportage. A. Stukken ter kennisname. Brief onder nummer A3 (brief van de gemeente Groningen inzake perspectiefproject voor AMA’s) en Brief onder nummer A14 (brief van de gemeente Weert inzake generaal pardon). De heer Visser vraagt aandacht voor de brieven onder A3 en A14. Het betreft moties van andere gemeenten. Fractie SP vindt deze moties te belangrijk om zomaar langs te laten gaan. De betreffende moties hebben betrekking op mensen in Nederland, ex-AMA’s en andere langdurig in Nederland verblijvende asielzoekers die door de huidige nationale regering behoorlijk in de kou gezet worden. Als de landelijke overheid doet overkomen dat Nederland vanaf nu het zoet kan krijgen, maar dat dit ten koste gaat van de menselijke verplichtingen tegenover bijvoorbeeld de ex-AMA’s die geen leefgeld meer krijgen, wat gaan deze jongeren dan doen? Deze jongeren kunnen geen kant op. Daarbij asielzoekers die al vele jaren in Nederland verblijven en vaak een normaal leven leiden en waarvan de kinderen vaak nauwelijks meer de allochtone taal spreken maar volledig autochtoon geworden zijn. Als hij dit constateert is dat zoet voor bepaalde groepen mensen aan de rand van deze samenleving wel erg zuur. Fractie SP vindt het zelfs erg bitter. Natuurlijk mag men van mening verschillen of er wel of niet een rem moet komen op de toeloop van de asielzoekers maar daar gaat het niet om. Het gaat hier om mensen die al jaren in Nederland verblijven en die niet in de steek gelaten mogen worden. Gemeenten hebben op dit gebied geen bevoegdheden om beslissingen te nemen. Maar toch. Waar de landelijke overheid in gebreken blijft, hebben plaatselijke overheden die korter bij de mensen staan de morele plicht in actie te komen. Gelukkig zijn er gemeenten die dat doen. Het minste wat onze gemeenteraad kan doen is een openlijk signaal afgeven. Dit kan door het steunen van voornoemde moties. Fractie SP roept de raad dan ook op de vermelde moties te ondersteunen en het college de opdracht te geven deze moties uit te voeren. Hij vraagt de voorzitter hiervoor de procedure in de raad te starten. De voorzitter vraagt of de heer Visser de moties bij de hand heeft.
4
De heer Visser leest de motie van de raad van de gemeente Groningen voor zoals vermeld onder de ingekomen stukken, A3. Daarna leest hij de motie voor van de raad van de gemeente Weert zoals vermeld onder de ingekomen stukken, A14. De voorzitter zegt dat indien de moties in stemming gebracht worden de gemeenten Groningen en Weert dienen te veranderen in de gemeente Valkenburg aan de Geul. De heer Visser stemt hiermee in. De voorzitter zegt dat in algemene zin de afspraak gemaakt is om moties betreffende het rijksbeleid niet zondermeer in vergadering aan te nemen en er ook niet over te discussiëren maar dat hiervoor de Vereniging Nederlandse Gemeente de verantwoording heeft. Ten tweede verwijst hij dat een en ander gebeurt naar aanleiding van de stukken A3 en A14, waarvan het presidium het advies geeft om deze voor kennisgeving aan te nemen. Ten derde is het aan de raad om te bepalen of deze moties in stemming komen, of men daarover een discussie wenst te voeren en het nodige erover te willen zeggen. Als voorzitter van de raad adviseert hij de raad zich niet in die richting te begeven. Daarmee niet afroepend het feit, dat de gemeente Valkenburg aan de Geul onmenselijk zou zijn, geen begrip zou hebben voor omstandigheden of niet zou weten hoe schrijnend de gevallen zijn. Maar op zijn minst om te overwegen dat in de democratische samenleving nu eenmaal spelregels zijn en dat bepaalde zaken ook rijksbeleid zijn en andere zaken gemeentelijke aangelegenheden. Zij het, dat vooral als het om humanitaire zaken gaat – als het gaat om de schrijnendheid van situaties in de plaatselijke gemeenschap – dat de gemeente daarvoor staat. Hij hoopt dat de raad dan ook aan het college of aan de voorzitter van de raad wil overlaten, om in die gevallen handelend op te treden en zonodig daarbij de steun van de raad te gebruiken en dat uit te spreken. Dat is een advies dat hij als voorzitter van de raad wil geven. Hij stelt voor even af te wachten tot de moties gekopieerd zijn. In de tussentijd kunnen de fracties zich beraden en daarna tot een standbepaling overgaan. Om 19.35 uur schorst de voorzitter de vergadering. Om 19.40 uur heropent de voorzitter de vergadering. De voorzitter zegt pas nu geconstateerd te hebben dat de heer Visser moties heeft aangereikt die niet door fractie SP zelf getekend zijn. Hij stelt het op prijs dat de fractie zelf gezegd heeft dat het niet ondertekend is door de leden van de fractie. Het mag formeel klinken maar hij wijst erop dat dit dus geen moties betreft conform het Reglement van Orde. De heer Sprokkel zegt dat hij zich - afgezien van het feit wat de inhoud betreft – in deze moties te kunnen vinden, als de raad aangeeft deze moties qua gedachtengang te ondersteunen en vervolgens het college te verzoeken om via de VNG op de bestemde plekken te brengen. Volgens hem hoeft de raad deze moties dan niet als zodanig aan te nemen, gegeven de wat organisatorische perikelen die zich nu rond deze moties voordoen. Volgens hem kan de raad wel uitspreken om de moties zoals door de gemeente Weert en de gemeente Groningen zijn aangenomen te ondersteunen en die ondersteuning via de VNG door te geven. De heer Huntjens stelt dezelfde lijn voor als de heer Sprokkel heeft gedaan. Mede ermee rekening houdende dat de CDA afdeling Valkenburg aan de Geul en de raadsfracties CDA een aantal weken geleden met nagenoeg alle CDA afdelingen in Limburg in de geest van beide moties landelijk via haar kanalen deze zaken naar voren heeft gebracht. Een en ander in ieder geval bedoeld voor de doelgroep 2001. Dus in de lijn van de gedachtegang en de procedure zoals de heer Sprokkel heeft voorgesteld, stelt hij voor een adhesie te betuigen via de VNG aan deze twee gemeenten. De voorzitter vraagt de raad of men kan instemmen met deze suggestie. De raad gaat akkoord met dit voorstel, er wordt conform besloten.
5
Brief onder nummer A5 (brief van Hubertushoeve Walem inzake uitbreiding standplaatsen kamperen bij de boer). De heer Huids heeft via het raadsinformatiesysteem uit het verslag van de vergadering van het college van 28 november 2006 vernomen dat aanvragen voor vergelijkbare initiatieven worden behandeld nadat door de gemeenteraad het kampeerbeleid is vastgesteld. Hij vraagt wanneer dit kampeerbeleid wordt vastgesteld of aan de raad wordt aangeboden. Bovendien verzoekt hij het college hierover duidelijkheid te geven voor de eerstvolgende Amstel Gold Race. De reguliere campings zijn dan doorgaans overvol. Opvang van toeristen op boerderijcampings zou een zeer praktische invulling zijn. De voorzitter zegt dat dit onderwerp in de eerst volgende commissie SOB aan de orde zal komen. Beslissing: De ingekomen stukken vermeld onder A1 t/m A15 worden voor kennisgeving aangenomen. B. Stukken gericht aan de raad, waarvan besluitvorming wordt gevraagd door de raad en welke daartoe zonodig ter voorbereiding in handen worden gesteld aan het college. Voor dit onderdeel zijn geen stukken binnengekomen. C. Stukken gericht aan de raad en het college, welke ter afdoening in handen van het college worden gesteld. Indien van tevoren een notitie wordt gevraagd voor een van de raadsadviescommissies is dat bij de betreffende brief aangegeven. De heer Westerhof neemt aan dat de notitie die naar de commissie SOB gaat duidelijk is en dat daarover binnen de commissie duidelijk wordt gesproken. De voorzitter antwoordt dat dit aan de commissie zelf ligt. De commissieleden kennende zal het naar alle waarschijnlijkheid aan de orde gesteld worden. De heer Huids zegt goed uit de voeten te kunnen met de beantwoording van de voorzitter. Beslissing: De ingekomen stukken vermeld onder C1 t/m C2 worden ter afdoening in handen gesteld van het college. D. Stukken ingekomen na verzending van de agenda van de vergadering, waarvan van de ontvangst vooralsnog mededeling wordt gedaan aan de raad ter voldoening aan het bepaalde in artikel 74, lid 2 van de Gemeentewet. Deze lijst is aan de leden van de raad verstrekt en wordt voor kennisgeving aangenomen. Voortgangscontrolelijst. Er zijn geen opmerkingen over de voortgangscontrolelijst. 5.
Voorstel van het college betreffende afbouw ID-banen. Beslissing: Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
6.
Voorstel van het college betreffende de tweede algehele bijstelling begroting 2006. Beslissing: Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
6
7.
Voorstel van het college betreffende het controleprotocol jaarrekening 2006. Beslissing: Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
8.
Voorstel van het college betreffende de vaststelling van het (laatste) Gemeentelijk Restauratie Uitvoerings Programma (GRUP) 2006-2011. Mevrouw Verheggen-Penders zegt dat fractie CDA de behandeling van dit onderwerp in de raadsadviescommissie een voorbeeld acht van antwoorden door de wethouder waaruit duidelijk blijkt dat hij te weinig van deze materie weet. De wethouder doet bijvoorbeeld een toezegging over het schrijven van een brief naar de Rijksdienst in Zeist, waarna de ambtenaren dan weer schriftelijk laten weten dat dit geen zin heeft. Op de vraag of er gelden overblijven en zo ja, of de gemeente die dan kan herverdelen, ontstaat in de commissie een Babylonische spraakverwarring. De heer Sprokkel begrijpt het niet meer en legt dit voor aan de wethouder. De wethouder antwoordt dan dat hij een en ander zal laten uitzoeken en de leden schriftelijk zal informeren. Het schriftelijk antwoord van de ambtenaren luidde onder andere: Indien er gelden overblijven - bijvoorbeeld omdat een restauratie niet wordt uitgevoerd of goedkoper is uitgevallen – gaan die gelden naar een ander project, via delegatie aan het college. Omdat het gehele verloop en de antwoorden van de ambtenaren bij haar meer vragen oproepen is zij zelf gaan bellen met de Rijksdienst in Zeist. Zij heeft gesproken met de heer J. Blom. Per 1 februari 2006 is de restauratie subsidieregeling waarover nu gesproken wordt niet meer van kracht. Er is een overgangsregeling waarbij de gemeenten tot 1 januari 2007 nog beschikkingen kunnen indienen over het jaar 211. Voor 1 januari 2007 houdt alles op ten aanzien van de BRRM 1997. Hierbij is de rol van de gemeente alleen het doorsturen van de beschikkingen voor 1 januari - dus dat resteert nu nog – en verder het doorgeven van het budget waarover al beslist is. Het geld dat om welke reden dan ook niet volgens de beschikking besteed kan worden, dient teruggestort te worden naar de Rijksdienst. De restschulden waar de projecten mee zitten kunnen niet in het kader van de regeling van de BRRM 1997 en de daaruit voortvloeiende GRUP verminderd worden. Helaas is haar de hoop in deze vervlogen. De kerk in Berg en Terblijt zit met een bedrag van € 50.000,00 á € 60.000,00, waar dus ‘recht’ op was. Als de bedoelde regeling uit 1997 niet was opgeheven zou deze kerk dit bedrag naar alle waarschijnlijkheid wel uitbetaald hebben gekregen. Het schrijven van een brief in de zin van de regeling uit 1997 is volgens haar inderdaad zinloos. Maar een brief schrijven in een ander kader kan wel degelijk zinvol zijn. Wellicht kan wethouder Leenders-Habets hierbij adviseren. Zij kent de mensen van de Rijksdienst persoonlijk en heeft in Italië een lobby in deze ingezet. Volgens de heer Blom van de Rijksdienst zijn onlangs inderdaad € 140 miljoen extra gekomen naar de Rijksdienst. Dit ligt daar op de plank, er dient alleen nog besloten te worden hoe en waar dit geld aan uitgegeven wordt. Concluderend is fractie CDA van mening, dat ten aanzien van de behandeling van dit onderwerp het verloop in de commissie en het vervolg hierop de kwaliteit te wensen over laat. Er is te veel wat men niet weet en te veel vragen worden niet juist beantwoord. Het besluit onder 1 – het toekennen van de gelden – acht deze fractie een rechtvaardige verdeling van de te besteden gelden. Men kan aangeven dat diverse kerken nog een restschuld hebben maar kerken onder elkaar gaan niet beginnen van die wil dit en die wil dat, etc. Het delegatiebesluit onder 2 heeft echter geen zin en kan geschrapt worden. Er valt na het besluit onder 1 niets meer te verdelen in het kader van het GRUP. Zoals zij al heeft aangegeven, als er theoretisch gezien geld zou over blijven, moet dit teruggestuurd worden naar Zeist. Afrondend heeft fractie CDA een vraag ten aanzien van de pleitbrief naar de Rijksdienst, waarvoor eerst nog werk in de lobbysfeer verricht dient te worden, zodat deze brief op het juiste moment met de juiste tekst ingeleverd kan worden. Zij vraagt de wethouder of zij bereid is alsnog schriftelijk bij de Rijksdienst te pleiten voor extra rijksmiddelen voor het culturele erfgoed en de monumenten in onze gemeente. Gemeente Valkenburg aan de Geul is immers de mooiste vakantieplaats van Nederland, dus dat moet eigenlijk wel kunnen. Hierdoor kunnen de monumenten - zoals de kerken - straks alsnog over voldoende restauratiemiddelen beschikken. Tevens vraagt zij of het college bereid is om uit een andere pot een bedrag vrij te maken, teneinde de ‘gedupeerden’ enigszins te kunnen helpen. Daarbij denkt zij expliciet aan de gemeentelijke restauratieregeling uit welke reserve men een paar maanden geleden nog € 20.000,00 wilde onttrekken ten behoeve van Kasteel Genhoes. Op advies van de commissie is
7
dit voorstel toen teruggetrokken, waardoor het geld niet gespendeerd is. Volgens de heer Westerhof hebben twee politieke partijen uit Valkenburg aan de Geul tijdens de verkiezingscampagne in het begin van 2006 hardst geroepen over de monumenten en de subsidie. De fracties SP en TRANSPeRANT hadden er de mond van vol, zij zouden dat wel even regelen. Fractie VVD is nu dan ook reuze benieuwd wat er gaat komen van de extra subsidie. Fractie VVD kan leven met het voorliggende voorstel. Het is nu eenmaal opgelegd. Wel spreekt hij de zorg uit omdat in 2011 pas weer nieuwe aanvragen gedaan kunnen worden. De heer Habets zegt ook in afwachting te zijn en hoopt dat een en ander snel zal gebeuren. De heer Westerhof hoopt het niet alleen, hij rekent erop. De fracties hebben het immers beloofd. De heer Habets antwoordt dat dit inderdaad beloofd is. Fractie TRANSPeRANT zal deze beloftes zeker nakomen. Echter, men moet even geduld hebben. Wethouder Dauven is het met mevrouw Verheggen-Penders eens als zij zegt dat Valkenburg aan de Geul de mooiste vakantieplaats van Nederland is. Betreffende de brief heeft het ambtelijke apparaat aangegeven dat het in het kader van het GRUP niet zinvol is. Hij is het daar volledig mee eens. Er is afgesproken wel een pleitbrief te sturen. Dit kan in het kader van de €140 miljoen. Of Valkenburg aan de Geul een kans maakt is een ander verhaal. Verder dankt hij voor de uitleg. De voorzitter vraagt of onderdeel 2 van het ontwerpbesluit kan vervallen. Wethouder Dauven antwoordt dat dit kan vervallen. In tweede termijn herhaalt mevrouw Verheggen-Penders haar vraag of het college bereid is er nogmaals over na te denken om de kerken via de eigen kanalen toch iets uit de nood te helpen. Wethouder Dauven antwoordt daar op dit moment geen toezegging over te doen. De voorzitter vraagt of iemand stemming wenst over het gewijzigde voorstel. Beslissing: Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 9.
Voorstel van het college betreffende het vaststellen van de Kaderverordening Subsidieverstrekking Welzijn. De heer J. Blom zegt dat fractie TRANSPeRANT tevreden is met de beantwoording zoals gesteld in de CSWO vergadering en kan daarom instemmen met het voorliggende voorstel. De heer Bisschops citeert punt 6 financiën: “Het buiten werking stellen van enkele artikelen in de Algemene Subsidieverordening Welzijn leidt eerder tot een financieel voordeel omdat minder kosten gemaakt hoeven te worden voor extra personele inzet als gevolg van verwerven van informatie, statuten, beleidsplannen etc.” Namens fractie IBGV vraagt hij de verantwoordelijke wethouder een indicatie te geven over de hoogte van de kosten die hierdoor bespaard worden. Bovendien vraagt hij of hij hier verder uit kan concluderen, dat er eindelijk financiële ruimte vrijkomt ten behoeve van onder andere de Sociaal Culturele Raad en Sportraad voor de zo lang verwachte indexering van de subsidies. Tijdens de commissievergadering CSWO van 20 november 2006 deelde de portefeuille houdende wethouder wat het vaststellen van de nadere regels met betrekking tot de Kaderverordening Subsidieverstrekking Welzijn mee, dat hij er voorstander van is dat in een breder perspectief te zien. Hij wil daarvoor ook overleg met de Sportraad, de Sociaal Culturele Raad, de commissie CSWO en eventueel zelfs met de raad. Het gaat immers om de verenigingen, zo zegt hij. De heer Bisschops vraagt of deze opvatting van de wethouder gedeeld wordt door het college, zodat inspraak van genoemde gremia gewaarborgd is.
8
De heer Visser zegt dat fractie SP zich in grote lijnen kan vinden in de door het college voorgestelde Kaderverordening Subsidieverstrekking Welzijn. Het is een duidelijk en goed consistent verhaal. Toch is er een aantal punten waar de fractie voor de toekomst aandacht vraagt, omdat daar wellicht wat fout gaat. Hij toont dit aan middels een voorbeeld. Dit voorbeeld heeft betrekking op het antwoord op vraag 3 van de Sociaal Culturele Raad en andere raden. Het gaat over verenigingen die over ‘voldoende’ middelen beschikken. Fractie SP is van mening dat verenigingen die over echt voldoende middelen beschikken terecht geen of misschien minder subsidie krijgen. Immers, de subsidie is slechts bedoeld voor verenigingen die financieel niet zelfstandig hun sociaal cultureel werk kunnen uitvoeren, om aantoonbare redenen. Maar, er zijn vaak bloeiende verenigingen die meer willen doen dan alleen hun basistaken waarvoor zij in het leven zijn geroepen. Het betreft extra taken die een meerwaarde hebben voor de Valkenburgse gemeenschap. Hiervoor worden vaak boven de normale inspanningen die men levert, extra inspanningen ondernomen om extra financiën te krijgen voor deze bijzondere activiteiten. Men kan bijvoorbeeld voor deze extra activiteiten een aantal jaren sparen waardoor zo’n vereniging er tijdelijk financieel goed voorstaat. Vervolgens zou de gemeente op grond van dit positief saldo kunnen besluiten om de subsidie te verminderen waardoor deze vereniging die juist de extra inspanningen voor de gemeenschap levert gestraft zou worden. Dit kan en mag natuurlijk niet de bedoeling zijn. De fractie vraagt de wethouder dan ook op welke wijze hiermee rekening gehouden kan worden, bijvoorbeeld bij de herijking. Bovendien vraagt hij of in dit soort situaties rechtstreeks overleg plaatsvindt met de gemeente of dat de wethouder alleen vasthoudt aan kale cijfers. De heer Huntjens zegt dat fractie CDA ermee kan instemmen dat met dit raadsvoorstel een grote bijdrage wordt geleverd om een positieve en voldoende rechtmatigheidtoets en score te ontvangen van de accountant. Vele malen belangrijker is evenwel de handreiking die aan verenigingen wordt gedaan tot vereenvoudiging van de procedures van subsidieaanvraag en verantwoording. De fractie is dan ook voorstander van deze voorgestelde deregulering. De in de commissie CSWO door fractie CDA voorgestelde aanpassingen zijn grotendeels verwerkt, waarvoor dank. Wel hamert de fractie nog op een adequate controle en verantwoording van de verleende subsidie naar de gemeenschapshuizen in de vorige raadsperiode. Een vinger aan de pols is vereist gezien de grootte en complexiteit van de destijds verstrekte subsidie aan de gemeenschapshuizen. Deze subsidie vraagt dan ook een bijzondere aandacht van het huidige college. Hij vraagt hoe het college dit bijzondere dossier van subsidie aan gemeenschapshuizen binnen deze contouren verder zal controleren. In de Kaderverordening wordt nog op enkele plaatsen gesteld dat het college alsnog nadere regels kan stellen. Hij doelt daarbij met name op artikel 5 over de termijnen, artikel 7 over regels voor een subsidieaanvraag, artikel 10 over verplichtingen van de subsidieontvanger, artikel 12 over de regels subsidievaststelling, artikel 13 over de financiële verantwoording en artikel 14 over de periodieke evaluatie. Met het stellen van nadere regels door het college dreigt het gevaar dat de zojuist beoogde en betoogde vereenvoudiging voor verenigingen en overige subsidieaanvragers hernieuwd om zeep wordt geholpen. Eerst dereguleren en vereenvoudigen en nu via de achterdeur opnieuw weer streng reguleren en controleren? De fractie vraagt dan ook op welke wijze en via welke procedures het college nadere regels zal stellen. Men wilde daar juist zo vanaf. Wordt dit nu per individueel geval bekeken, per subsidieaanvraag of komt er een soort van gemeentelijke maatregel van bestuur? Beter gezegd; gemeentelijke nadere regels. In de commissievergadering heeft wethouder Dauven aangegeven de nadere regelgeving ter advisering voor te leggen aan de raadscommissie CSWO. Misschien moet dit straks zelfs weer de gemeenteraad worden. De fractie vraagt dan ook of de wethouder bereid is die toezegging in deze raadsvergadering te bekrachtigen en te bevestigen. In de commissie CSWO is vrij uitgebreid gediscussieerd over artikel 9 lid d. Het artikel dat kort samengevat stelt, dat bij voldoende sponsorgelden van derden gemeentelijke subsidie geweigerd kan worden aan verenigingen die bijzondere activiteiten anders dan de reguliere activiteiten organiseren. Het gaat dan met name om de discussie of de gemeente een ‘rijke’ vereniging – een vereniging met een sterk kader – die in staat is veel sponsors te werven niet beloont en een ‘armere’ vereniging met weinig sponsoren wel beloont voor bijzondere creatieve, sportieve danwel culturele activiteiten. Naar de mening van fractie CDA zal leidraad voor subsidieverlening voor bijzondere activiteiten niet het vermogen van een vereniging zijn sponsors te verwerven, doch de culturele en sportieve bijdrage aan een sociaal, sportief en cultureel gemeenschapsgebeuren. Wordt met de bijzondere activiteiten een zinvolle bijdrage gegeven aan de leefbaarheid, dan verdient dat waardering volgens fractie CDA. Of men nu
9
beschikt over een grote pot aan sponsorgelden danwel met een gat in de begroting kampt moet voor de culturele waardering geen verschil uitmaken. Uitgangspunt voor subsidieverlening moet in deze situaties zijn de versterking van het cultureel, educatief en sportief aanbod voor jeugdigen en volwassenen in deze gemeente. Een vereniging of instelling die aan publieksverbreding doet, vernieuwend werkt in zijn sector of zelfs in staat is verbindingen te leggen tussen verschillende culturele en/of sportieve stromingen, verdient daarvoor waardering. Dan kan zo’n initiatief niet worden afgeserveerd met het antwoord dat de markt al voldoende heeft gesponsord. Prima, dat de markt heeft gesponsord, anders was het wel heel erg magertjes is deze gemeente gesteld. Maar dan moet de gemeente ook marktpartij zijn. Dan zit de gemeente qua waardering ook aan die tafel. Kortom, hoe wenst het college dit artikel 9, lid d, nu exact te interpreteren? Hij vraagt of het college bereid is de visie van fractie CDA – en in de discussie in de commissievergadering waren een aantal fracties deze menig toegedaan – in die orde te volgen. Tot slot wenst fractie CDA - samen met fractie IBGV – nogmaals expliciet uit te drukken voorstander te zijn van indexering van subsidietarieven zoals eerder betoogd tijdens de begrotingsbehandeling. Volgens de heer Van Melsen hebben in de inleiding van de commissievergadering zowel de Sportraad als ook de Sociaal Culturele Raad ingesproken. Behalve de toelichting op hun advies ten aanzien van voorliggende Kaderwet is hierbij vooral ingegaan op de actuele situatie en de problemen die beide sectoren ondervinden. De fractie viel hierbij op, dat beide adviesraden zeer actief en betrokken zijn, hetgeen men zeer waardeert. De fractie zal de door beide adviesraden gemaakte op- en aanmerkingen dan ook zeer ter harte nemen. Ten aanzien van de voorliggende Kaderwet dient regelgeving helder en eenduidig te zijn maar vooral praktisch uitvoerbaar. Fractie AB kan zich goed vinden in het voornemen van het college om de regelgeving terug te brengen tot het hoogst noodzakelijke. Dit uiteraard zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de dekking en de doeltreffendheid hiervan. Te gedetailleerde regelgeving is in de praktijk moeilijk uitvoerbaar. Handhaven en controle is dan moeilijk, er wordt dan vlug overgegaan tot gedogen. Tijdens de rechtmatigheidcontrole wordt de gemeente met de gevolgen van deze overdaad aan regelgeving geconfronteerd. De fractie is van mening dat door het vaststellen van voorliggende verordening de regelgeving dusdanig vereenvoudigd wordt dat straks aan alle voorwaarden zoals opgenomen in deze verordening kan worden voldaan. De voorliggende verordening is een echte kaderwet. In die zin wordt veel van de besluitvorming met betrekking tot nadere richtlijnen overgelaten aan het college. Formeel heeft de raad hierin geen taak. De fractie waardeert dan ook de toezegging van de wethouder zoals hij deze in de commissievergadering heeft gedaan, waarbij hij aangaf, dat vooraleer deze regelgeving vast te stellen hierover overleg te hebben met de adviesraden en de raadscommissie. Fractie AB kan dan ook akkoord gaan met dit raadsvoorstel. Wethouder Dauven antwoordt dat indien nu alsnog een indicatie van de hoogte van de kosten gegeven moet worden – zeker gezien het feit dat twee afdelingen zijn gefuseerd en er veel werk ligt van de WMO – dat zou betekenen, dat wellicht zelfs extra mankracht ingeroepen moet worden. Daarin zit geen besparing maar extra werk. Natuurlijk zullen de nadere regels besproken worden bij de diverse adviescommissies. De heer Huntjens slaat de spijker op zijn kop bij hetgeen hij bij punt 9 aanhaalde. Het is de bedoeling dat dit bij de nadere regels tot uiting moet komen, dat verenigingen die wat extra’s c.q. iets bijzonders willen doen, dat zij daartoe ook de mogelijkheid c.q. iets extra’s krijgen. Bij punt 9 zal maatwerk geleverd moeten worden. Als het iets is om bijvoorbeeld alleen de kas te spekken zoals bijvoorbeeld een concert, iets dat niet direct de leefbaarheid van de gemeenschap verhoogt, kan dit uit sponsorgelden gebeuren. Aan de andere kant, is het iets heel specifieks met het doel de leefbaarheid in de kernen te verhogen, zal het college zeker niet schromen om ook subsidie te geven. De heer Visser heeft aangegeven, dat verenigingen die veel geld in kas hebben eigenlijk minder of zelfs geen subsidie moeten krijgen. Het college is het hier absoluut niet mee eens. Een vereniging die zorgt dat men spek op de ribben heeft is alleen toe te juichen. Een vereniging die goed met geld weet om te gaan dient niet gestraft te worden door middel van het geven van minder subsidies. De heer Visser heeft in zijn betoog niet bedoeld dat de subsidies ingetrokken dienen te worden.
10
Wethouder Dauven is blij met deze nadere toelichting. De heer Huntjens heeft gevraagd naar de gelden naar de gemeenschapshuizen. Het college zal de jaarrekeningen opvragen en uitgebreid bekijken. Zoals in de commissie reeds toegezegd, zullen deze jaarrekeningen ter inzage worden gelegd voor de raad. Indien gewenst kan de raad in een commissie hierover een visie geven en wellicht bespreken. Het is niet de bedoeling dat de nadere regelgeving zo ingewikkeld wordt, dat voor verenigingen alsnog een ingewikkeld papierwerk ontstaat. Het is nu net de bedoeling zaken aan te voeren waardoor iets extra’s gedaan kan worden voor de verenigingen. Bijvoorbeeld verenigingen die met name jongeren tussen de 12 en 16 jaar als lid hebben, zouden wellicht iets meer kunnen krijgen. Dit soort voorstellen kunnen gedaan worden in de nadere regelgeving. Betreffende de indexering is men raadsbreed van mening dat dit dient te gebeuren. Als het besluit nadere regels besproken wordt, zal dit een hot item zijn. Volgens de wethouder komt men er wel uit. In tweede termijn zegt de heer Huntjens het idee te hebben, dat de verantwoordelijke wethouder toch wel heel kort door de bocht gaat met zijn beantwoording. Hij is in ieder geval wel blij dat de wethouder heeft aangegeven, dat de controle van de gemeenschapshuizen hetzelfde blijft, in de geest zoals de gemeenteraad in de vorige raadsperiode besluitvorming heeft gedaan. Het college blijft er kort op zitten en de jaarlijkse controle van de exploitatieoverzichten, jaarrekeningen, etc. blijft in ieder geval goed onder controle. De vinger wordt aan de pols gehouden, waarvoor dank. Daar waar de wethouder praat over de nadere regelgeving, heeft de heer Huntjens zojuiste een zestal artikelen aangegeven. Dit zijn veelal procedurele aspecten waarin fractie CDA heeft geprobeerd aan te geven, om verenigingen omtrent subsidieaanvragen met allerhande toestanden daaromtrent te ontlasten. Nu hoort hij de wethouder zeggen, dat de hoogte van het subsidiebedrag bij verenigingen met leden tussen de 12 en 16 jaar wellicht anders kan zijn. Zelf is hij van mening dat dit nu juist niet het onderdeel is van deze nadere regelgeving. Echter, dat heeft te maken met de hoogte van de subsidie en daarover zal de herijking van het subsidiebeleid moeten plaatsvinden. Hier gaat het met name over de procedurele aspecten. Als de wethouder met zijn beantwoording beoogt aan te geven, dat het college zich op de door hem genoemde zes artikelen nogmaals extra zal beraden en vervolgens naar de commissie zal komen om in de geest van vereenvoudiging wellicht een stukje nadere regelgeving voor te leggen, heeft hij daar vrede mee. Een invulling van dat soort regelingen waarin het college naar bijvoorbeeld de doelgroep jeugdigen iets ander wil, betekent dat het subsidiebeleid op dit moment sec op de schop gegooid wordt. Hij vraagt de wethouder om een nadere toelichting. Daar waar wethouder Dauven sprak over artikel 9 – het artikel betreffende het vergelijk tussen rijke en armere verenigingen – kan de heer Huntjens zich voorstellen dat hier maatwerk geleverd moet worden. Als het gaat om een heel commerciële activiteit of een gewoon concert kan hij zich voorstellen dat daarin sponsoren eerder op de rij zouden moeten staan dan de gemeente. Hij is van mening dat een gewoon concert – wellicht georganiseerd door voetbalvereniging Berg – waarvoor men twee jaar in het Kummulusgebouw op repetitie is geweest en voor de gehele gemeenschap Berg een gigantische cultureel evenement heeft gemaakt, dat dit om een heel bijzondere waardering vraagt. Een en ander zal op zijn merites beoordeeld moeten worden. Dit is namelijk een prestatie van jewelste, een verbinding van muziek met sport. Kortom, hij vraagt zich af hoe het college met artikel 9 lid d om wil gaan. Hij vraagt de wethouder ook hier een paar puntjes op de “i” te zetten. Wethouder Dauven antwoordt ten aanzien van de Kaderverordening dat het college de invulling van procedures etc. zo eenvoudig mogelijk wil houden. Het college zal nog met een voorstel daarover bij de raad terugkomen. In de breedte wordt alles nogmaals bekeken, dit heeft hij ook al toegezegd in de commissievergadering. Hij herhaalt deze toezegging. Betreffende punt 9 onderschrijft de heer Huntjens een en ander met zijn voorbeeld van de voetbalvereniging Berg. De wethouder zou het heel bijzonder vinden als men dit zou doen. Hij blijft van mening dat daarbij sprake is van maatwerk. Het college zal het ook zo bekijken. Beslissing: Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
11
10.
Voorstel van het college tot het vaststellen van het beleidsplan WWB, IOAW, IOAZ 2007. Mevrouw De Vries-Becker zegt dat fractie SP tamelijk positief is over dit beleidsplan. Het college heeft gestreefd naar een realistisch en haalbaar beleidsplan. Toch kan een beleidsplan nooit helemaal op individuele situaties van mensen geschreven worden. Daarbij kunnen anderen tot dit beleidsplan in relatie staande beleidsregels erg snel veranderen, waardoor artikels van dit onderhavige beleidsplan opeens niet meer afdoende kunnen zijn. Fractie SP wil een aspect benoemen. Dat betreft artikel 3 uitkeringen uit het sociaal cultureel fonds, de maximale tegemoetkoming voor gezinnen. De fractie is van mening dat de voorliggende bedragen genoemd in artikel 3.3 – rekeninghoudend met de kosten zoals vermeld in artikel 3.2 – in een aantal gevallen niet realistisch zijn en te weinig rekening houden met individuele situaties van de inwoners. Slechts één voorbeeld. Een alleenstaande ouder in de bijstand met twee kleine kinderen krijgt € 159,00. De ouder verbruikt deze subsidie voor haar twee kinderen aan het betalen van de contributie van de sportclub en voor de zomer voor een abonnement van het zwembad. Via de bijstand maatschappelijk werker wordt de ouder geleidt naar werk voor 24 uur per week. In overleg niet meer uren om voldoende de opvoedende taak te kunnen vervullen, want gelukkig zien de meeste bijstand maatschappelijk werkers dit ook wel in. De ouder verdient nu ongeveer evenveel of minder dan de hoeveelheid bijstand. Op zich ziet het er prima uit en eigenlijk zou er niets aan de hand zijn. Maar, het werk vindt plaats tussen 12.00 en 18.00 uur. De kinderen zullen dus tussen 15.30 en 18.00 dienen te worden opgevangen in peuterspeelzaal of naschoolse opvang. Deze plaatsvervangende hoeksteen van de samenleving gaat haar een behoorlijke som geld kosten. Zij heeft haar maximum quotum van € 159,00 al opgesnoept en gaat er met haar goede bedoeling dus op achteruit. Fractie SP ziet voor dit probleem in het voorstel geen oplossing aangedragen. Hoe denkt het college hiermee om te gaan en indien men een oplossing heeft, waar staat dat beschreven? Op zich staan de fractie positief tegenover dit beleidsplan. Gelet op het feit dat hier terplekke over een beleidsplan WWB, IOAW, IOAZ wordt gesproken, blijkt dat er nog veel gedaan zal moeten worden om meer of minder met bijstand te doen. Dat betekent dat er mensen zijn die het nodig hebben. Sommigen hebben het zelfs nog erger nodig. Daarom wil fractie SP een motie indienen. Deze motie gaat niet over lokaal beleid maar over landelijk beleid. Zij brengt de motie in. “Overwegende dat het armoedebeleid in Nederland duidelijk heeft gefaald. Feitelijk om zeep is gebracht door jaren van liberaal overheidsbeleid waardoor vele mensen op of onder de armoedegrens moeten leven en op voedselbanken zijn aangewezen om rond te komen. Waar gemeenten meer en meer met deze problematiek worden belast en hun tegelijkertijd de middelen via het indicatieve budget worden bekort. Waarbij door de invoering van de WMO de mensen en de gemeenten nog meer of financieel gebied zullen worden belast. Overwegende dat de armoede en voedselbanken in een, zich sociaal noemend, land als Nederland een aanklacht is tegen de fundamentele principes van een rechtsstaat. Roept de SP fractie op om een gezamenlijk gestelde oproep aan de nieuwe kamerleden te richten, het beleid zodanig te veranderen dat voedselbanken in afzienbare tijd tot het verleden behoren. En gaat over tot de orde van de dag”. Namens fractie CDA heeft mevrouw Verheggen-Penders tijdens de commissievergadering al het nodige mogen en kunnen zeggen. In deze commissievergadering heeft een uitgebreide discussie plaatsgevonden. In aansluiting hierop blijft de fractie erbij dat dit college meer werk kan en moet maken van hun verkiezingsbeloften. Te weten: 1) meer inspraak van de burgers, 2) meer doen aan het armoedebeleid. Ten aanzien van meer inspraak van de burgers heeft zij de wethouder toen deelgenoot gemaakt van de teleurstelling van de Cliëntenraad Mergelland, die 10 punten ter verbetering hadden ingebracht en waarvan vrijwel niets gehonoreerd is. Daarop was het antwoord van de wethouder dat de Cliëntenraad Mergelland tevreden en zelfs bijzonder tevreden was. De wethouder zij dat hij die tevredenheid in een persoonlijk gesprek had vernomen. Bovendien zij
12
de wethouder zelf te gaan uitzoeken wat de Cliëntenraad Mergelland nu precies meende. Naar aanleiding van deze vervelende discussie - die bijna een heel A4-tje beslaat in het commissieverslag - heeft de gemeente kennelijk gebeld met de Cliëntenraad. Daarop heeft zij - en naar zij aanneemt ook de gemeente - een schriftelijke reactie ontvangen van de heer Janssen, secretaris van de Cliëntenraad Mergelland. De heer Janssen geeft hierin een redelijk uitgebreide inhoudelijke weergave van zijn contacten met de gemeente en zichzelf in het kader van het onderhavige agendapunt. De heer Janssen beweert dat hij in dit kader alleen gesproken heeft met de heer Coenen van de afdeling Sociale Zaken en niet met de wethouder, zoals de wethouder beweert. Ook daarna heeft de wethouder niet met de Cliëntenraad gebeld, maar wel de heer Coenen. Zij verzoekt de wethouder dan ook om een ambtenaar niet met zichzelf te verwarren. Het is volgens haar zo dat de Cliëntenraad zich neerlegt bij een en ander, wat niet betekent dat zij tevreden zijn over het gemeentelijke beleid. De inspraak kan en moet beter c.q. serieuzer genomen worden. Mevrouw De Vries-Becker wil kort reageren op de woorden van mevrouw Verheggen-Penders. Enkele dagen na de commissievergadering heeft ook zij telefonisch contact opgenomen met de heer Janssen. De heer Janssen winst van niets en was totaal verbijsterd dat zij hem belde en hem vragen erover stelde. Volgens mevrouw Verheggen-Penders heeft de gemeente hem kennelijk toch gebeld. Zij heeft een schriftelijk verslag van een en ander. Mevrouw De Vries-Becker heeft de heer Janssen gevraagd of hij gebeld is en of hij geïnformeerd is. Hij was geïnformeerd maar wist van geen gesprek met mevrouw VerheggenPenders. Mevrouw Verheggen-Penders heeft een schriftelijk verslag waarin de heer Janssen inhoudelijk ingaat op het telefoongesprek met haar. Zij gaat er vanuit dat de gemeente dit verslag ook heeft ontvangen. De heer Janssen schrijft in ieder geval niets van het gesprek met mevrouw De Vries-Becker. Aangaande het armoedebeleid blijft fractie CDA bij het standpunt dat er op financieel gebied meer gedaan kan worden voor de gezinnen of alleenstaanden met schoolgaande kinderen. Toen mevrouw De Vries-Becker kwam met haar motie dacht zij dat het ging komen voor de mensen in Valkenburg aan de Geul. Helaas ging deze motie over het landelijke beleid. Mevrouw De Vries-Becker gaat er vanuit dat mevrouw Verheggen-Penders ervan op de hoogte is dat het landelijke beleid het beleid van de gemeenten bepaalt , waarin de gemeenten maar een vrij geringe marge hebben om eigen beleid te voeren. Volgens haar probeert gemeente Valkenburg aan de Geul zeer veel uit die marge te halen voor de eigen mensen. Dat het landelijke beleid duidelijk gepusht moet worden, dat er veel meer gedaan moet worden, is volgens haar ook bij fractie CDA bekend. Volgens mevrouw Verheggen-Penders verschuilt fractie SP zich in deze periode daar te veel achter. Gemeente Valkenburg aan de Geul kan volgens haar veel meer doen, er is geld. Mevrouw De Vries-Becker vraagt waar fractie CDA al die jaren is gebleven, over verschuilen gesproken. In de commissievergadering overwoog mevrouw Verheggen-Penders nog om met een motie over dit punt te komen, om meer geld uit te geven voor schoolgaande kinderen. Zij wil de raad er niet mee vermoeien, zij weet vooraf toch hoe het gaat. Het resultaat is duidelijk, het wordt toch weggestemd. De heer Habets vraagt mevrouw Verheggen-Penders of zij dat zeker weet. Mevrouw Verheggen-Penders zal wellicht een volgende keer proberen, als zij meer signalen krijgt vanuit de raad om er € 10.000,00 of € 12.000,00 extra uit te trekken. Indien mevrouw Verheggen-Penders met een goed voorstel komt, sluit de heer Habets niets uit en wil dat best overwegen.
13
Mevrouw Verheggen-Penders dankt de heer Habets voor deze eventuele riem onder het hart. De heer Weerts zegt dat het een goed gevuld beleidsplan betreft, met de complimenten aan de samenstellers. Voor de notulen van deze vergadering had hij wel graag opgenomen, dat het W-deel voor 2007 € 1.1 miljoen gaat gedragen en niet zoals nu in de voorliggende stukken vermeld is dat het bedrag op dit moment nog onbekend is. Daarnaast gaat hij er vanuit dat niet-matchende bedragen van € 20.000,00 in het meerjaren investeringsplan en de € 30.000,00 volgens het nu voorliggende voorstel voor de inzet van het breekfonds 2007, overeenkomstig besluitvorming van de raad op 7 november 2006, wordt aangepast. Wat hij vooral mist in het beleidsplan 2007 zijn de toezeggingen van de portefeuillehouder tijdens de recente algemene beschouwingen. Van de ene kant begrijpelijk gezien de procedure eromheen binnen het gemeentelijke vergaderbestel. Van de andere kant een misser. In aanvulling op het tijdens de commissievergadering ruim gevoerde debat legt hij de volgende aanvullende vragen aan het college voor. Hoe denkt het college de zo vaak gememoreerde stille armoede in beeld te gaan brengen? Kan de raad hierover binnen afzienbare termijn een plan van aanpak van verwachten? Wat is de stand van zaken en wat zijn de vorderingen over een in te voeren wekelijks spreekuur voor mensen in het kader van de WSNP op de locatie in Valkenburg aan de Geul? Hoe gaat de financiering van de groeibanen vanuit het werkdeel verlopen, als de afbouw van die ID-banen per 1 januari 2009 wordt afgerond? Is de constatering op pagina 22 van het commissieverslag CSWO correct, dat mensen welke verblijven in verzorgingstehuizen altijd voldoen aan de gestelde normen van het breekfonds? Volgens heer Van Melsen is uit het voorliggende beleidsplan en uit de beantwoording van vragen uit de commissies af te leiden, dat het gevoerde beleid werkt en dat de afdeling Sociale Dienst dit subliem uitvoert. Daarvoor alvast de complimenten. Er wordt veel aandacht gegeven aan begeleiding naar nieuw werk. Dit is zeer belangrijk. Werk is immers het meest doeltreffende remedie in de strijd tegen armoede. Voor diegenen die niet direct aansluiting vinden op de arbeidsmarkt is er een vangnet in de vorm van een bijstandsuitkering. Uitgangspunt moet blijven dat dit vangnet slechts van tijdelijk aard is. In de commissievergadering heeft de wethouder verteld, dat de regelgeving ruimhartig wordt toegepast, maar dat de gemeente strikt is in het handhaven van deze regels. Hij spreekt over individueel maatwerk. Deze aanpak heeft de waardering van fractie AB. Het gaat immers om hulp aan burgers die niet vrijwillig in deze situatie verkeren. Daar waar echter misbruik wordt gemaakt dienen er ook sancties te worden opgelegd. Dus geen gedoogbeleid. Iedere maand zonder werk betekent een groter gat in de CV van de werkzoekende en maakt de kans op werk steeds kleiner. De taak van de sociale dienst begint pas een drietal maanden voor het beëindigen van de WW. Vaak hebben werkzoekenden dan allang een lang traject bij het CWI achter zich. De fractie is blij dat er extra aandacht wordt gegeven aan begeleiding, direct bij aanmelding bij het CWI. Deze directe hulp bij bemiddeling is zeer belangrijk. De fractie vraagt de wethouder dan ook te onderzoeken hoe de gemeente al in dit voortraject bij aanmelding bij het CWI een sturende rol kan hebben. Of heeft de gemeente al inzichten in trajecten die bij het CWI worden ingezet indien inwoners van Valkenburg aan de Geul zich hierbij aanmelden? De fractie zou hierin graag een vroegtijdige betrokkenheid vanuit de gemeentelijke sociale dienst zien. In het beleidsstuk wordt verder gesproken over stille armoede. Binnen de fractie is hierover in de voorbereiding van dit stuk uitgebreid gesproken. De verhoging van de inkomensgrens om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage uit het gemeentelijke sociaal culturele fonds en de invoering van een collectieve ziektekostenverzekering voor Valkenburgse minima verzacht de nood voor de burgers die het financieel moeilijk hebben. De wereld om ons heen laat echter ook een ander soort armoede zien. Deze uit zich vaak in vereenzaming, verwaarlozing en soms zelfs mishandeling. Vaak is langdurig financiële armoede hiervoor de ultieme voedingsbodem. Hierop is niet altijd zicht, getuige de excessen van kindermishandeling en zo meer, die met regelmaat het landelijke nieuws halen. Zo heeft hij hedenavond helaas moeten vernemen dat de actualiteit ons alweer heeft achterhaalt. In Valkenburg aan de Geul kent men dit soort grote excessen gelukkig niet, voor zover hij weet. Toch maakt de fractie zich zorgen over deze landelijke trend die is ontstaan. De fractie vraagt zich dan ook af of in de gemeente voldoende zicht is op de aanwezigheid van dit soort armoede. Natuurlijk zijn er de vangnetten als sociale hulpverlening en Bureau Jeugdzorg. Vroegtijdig herkennen van probleemgevallen is belangrijk om verder kwaad te voorkomen. De fractie vraagt het college nadrukkelijk om aan dit item voldoende aandacht te besteden.
14
De heer Weerts staat volledig achter hetgeen de heer Van Melsen inbrengt. Wel vraagt hij wat de interpretatie van fractie AB is van de landelijke trend. Zijn dat 5, 10 of 500 gevallen? De heer Van Melsen zegt dat ieder geval voor fractie AB er een te veel is. De fractie vindt het dan ook zeer belangrijk om als gemeente zicht te hebben op de problemen die er zijn en aan de oppervlakte voorkomen. Vroegtijdig ingrijpen is daarbij nodig. Afsluitend verzoekt hij het college om vooral aandacht te geven aan eerder genoemde nietmateriele gevolgen van langdurige armoede. Fractie AB kan instemmen met het beleid om het bestaande beleid uit 2006 voort te zetten in 2007. Volgens de heer J. Blom heeft fractie TRANSPeRANT kennisgenomen van het voorstel beleidsplan WWB, IOAW, IOAZ 2007. In de commissie is antwoord verkregen op door de fractie gestelde vragen, met uitzondering van de vraag over de hoogte van het egalisatiefonds. Hij vraagt of de wethouder alsnog kan aangeven hoe hoog dit bedrag is en of dit toereikend is om eventuele tekorten van de Wet werk en bijstand te dekken. Wethouder Dauven antwoordt richting de heer J. Blom dat in het egalisatiefonds 6 á 7 ton zit. Daarmee kunnen inderdaad tegenvallers worden opgevangen. Wel moet men zich realiseren dat indien er zich een tegenvaller voordoet van 7% - wat maximaal kan - men dan zit op € 210.000,00. De heer Weerts heeft gesproken over het W-deel. De wethouder zegt toe dit aan te passen, de € 1 miljoen klopt. Ook de andere toezegging aangaande het breekfonds wordt aangepast. De heer Weerts heeft verder gesproken over de Wet sanering natuurlijke personen. Het college wil hiervoor een project opstarten. Het college komt hiermee terug in de commissie. Dan wordt ook gekeken naar het in te voeren spreekuur. Het college zal hierover - samen met ‘de stille armoede’ - een notitie opstellen, en bekijken hoe die precies in kader gebracht moet worden. Er kunnen eventueel afspraken gemaakt worden met de belastingdienst. Er zijn verschillende manieren maar het is best moeilijk om het helemaal boven water te krijgen. Zo is het ook de bedoeling van het college om in het kader van de WMO-consulente – als die bij de mensen thuis komt – dat deze ook bepaalde zaken boven water kan halen. Soms zijn het kleine zelfstandigen en die lopen er niet mee te koop. De heer Weerts vraagt binnen welke termijn de raad zo’n ‘ plan van aanpak’ mag verwachten. De wethouder gaf 7 november jl. ook aan met een plan van aakpak te komen. Wethouder Dauven antwoordt dat de heer Weerts best begrijpt dat indien er twee afdelingen fuseren het plan van aanpak even op zich laat wachten. Wel zegt hij toe dat het in de eerste helft van 2007 gereed zal zijn, vóór juni 2007. De heer Van Melsen vroeg of het beleid er al was om vanaf het begin als gemeente actie te ondernemen. In het CWI heeft iemand zitting van de sociale dienst van onze gemeente. Indien iemand binnenkomt voor sociale bijstand vindt er een soort 3-gesprek plaats. Er wordt dan gesproken met iemand van het CWI en iemand van de gemeente. Daarbij wordt gepoogd om een sluitende aanpak te genereren. Met name voor jongeren gebeurt dat. Ook voor mensen die uit de WW komen vindt drie maanden voordat de WW afloopt een overleg plaats met het CWI om te kijken of een gezamenlijk traject kan worden opgestart. Of dat trajecten kunnen worden voortgezet vanuit het CWI door de gemeente. Daaraan is inderdaad veel aandacht besteed, dat loopt vrij goed. Mevrouw Verheggen-Penders heeft gesproken over het verhaal met de Cliëntenraad. Op deze manier wordt het een never ending story. Er is inderdaad gereageerd. De Cliëntenraad heeft de vragen ingediend. Er is een vergadering geweest waarbij hijzelf aanwezig is geweest. Een en ander is toen uitgebreid besproken met een afvaardiging van het bestuur en betrokkene. Na deze vergadering waren zij zeer tevreden. Maar, het zou best kunnen zijn dat zij na hun eigen bestuursvergadering een andere mening zijn toegedaan. Natuurlijk was er een aantal punten die zij ook graag gezien hadden. Hij heeft de Cliëntenraad gevraagd ook te komen inspreken indien men tevreden is. Later heeft men tegen de heer Coenen gezegd eigenlijk tevreden te zijn en niet te komen inspreken. Dat is het verhaal. Er kan natuurlijk een hele polemiek over gevoerd worden maar dat is het verhaal van de Cliëntenraad. Hij is bij deze vergadering aanwezig geweest maar de heer Janssen heeft hier in zijn schrijven niet naar gememoreerd.
15
Na de commissievergadering heeft de wethouder de heer Coenen gevraagd contact op te nemen met de heer Janssen. De heer Weerts wil de wethouder in dit geval ondersteunen. Hij heeft in een vorige periode een identiek gelijke situatie meegemaakt, waarin een en ander besproken werd en vervolgens via de commissie een en ander ontkend werd. Wethouder Dauven dankt de heer Weerts. Mevrouw Verheggen-Penders heeft aangegeven, dat er niet veel werk gemaakt wordt van de armoedebestrijding. Dit is uitgebreid in de commissie besproken. Op dit moment staat er weer een nieuw project op stapel. Dat is het Social Return Project. Dit heeft ook met arbeid te maken. Als er grote projecten zijn zoals de A2 ondertunneling wordt er de verplichting opgelegd om een aantal mensen uit de bijstand te laten participeren om het werk te genereren. Te zijner tijd wil het college dat ook in Valkenburg aan de Geul gaan toepassen. Het college probeert alle zeilen bij te zetten. Mevrouw De Vries-Becker had een vraag over het breekfond voor gezinnen. De kinderopvang voor mensen in de bijstand wordt voor een aantal vergoed door de gemeente. Dat staat in bijlage 4. De heer Van Melsen gaf aan dat er ook een andere problemen bestaat en hij heeft gevraagd of het college daar bepaalde instrumenten voor heeft. De gemeente heeft heel veel instrumenten. Bijvoorbeeld de maatschappelijk werker, zorgteams, jeugd preventieplan, andere jeugdregelingen. Van de andere kant blijft het natuurlijk zo dat het vaak onzichtbaar is en vaak te laat gemeld wordt. Het college probeert in ieder geval er alles aan te doen om dat in de toekomst te voorkomen. Of te hopen dat het in Valkenburg aan de Geul nooit gebeurt. Volgens mevrouw De Vries-Becker gaf de wethouder aan dat er een breekfonds regeling is. Dat klopt ook wel. Wethouder Dauven bedoelt niet het breekfonds maar bijlage 4 voor de kinderopvang. Volgens mevrouw De Vries-Becker heeft de € 159,00 geen betrekking op de breekfonds financiering. Dat komt volgens haar uit het sociaal cultureel fonds. Het breekfonds en het sociaal cultureel fonds kunnen dus naast elkaar opgaan. Wethouder Dauven antwoordt dat gemeente Valkenburg aan de Geul dat zo noemt. Het is hetzelfde. Mevrouw De Vries-Becker zegt dat indien iemand het ene krijgt hij dan ook het andere kan krijgen. Wethouder Dauven antwoordt dat mensen het andere van de kinderopvang ook kunnen krijgen, natuurlijk. Mevrouw De Vries-Becker wist dat niet. Zij dankt de wethouder voor zijn nadere uitleg. De voorzitter vraagt de wethouder naar zijn mening over de door fractie SP ingediende motie. Wethouder Dauven antwoordt zelf van mening te zijn, dat moties over landelijke politiek niet in deze raad gevoerd moeten worden. In Valkenburg aan de Geul moet lokale politiek gevoerd worden. Hij is dan ook nooit voor dit soort moties. Hij zou het graag lokaal willen zien. Binnen de kaders die er zijn, kan men lokaal proberen om het armoedebeleid zo goed mogelijk op te pakken. In tweede termijn zegt de heer Huntjens dat hij geen extra sausje wil gooien over de ontstane polemiek tussen mevrouw Verheggen-Penders en wethouder Dauven. Daar waar in de toekomst met de Cliëntenraad Mergelland gesproken wordt, moet men er goed voor zorgen dat er optimaal verslaglegging wordt gedaan. Dat de meningen die over en weer gelden
16
transparant en duidelijk op tafel komen en niet voor tweeërlei vatbaar zijn. Hij doet deze oproep en hij neemt aan dat de wethouder zijn ambtenaren voldoende instructies zal geven, om het niet hernieuwd hier op deze wijze zo aan de tafel te krijgen. Vele malen interessanter vindt hij de door fractie SP ingediende motie. Hij sluit zich volledig aan bij hetgeen de wethouder hierover heeft aangegeven. Op dit moment verlaagt hij zich niet tot instemmen met een aantal landelijke populistische uitspraken van de SP fractie. Daar waar kennelijk een streep door de rekening door een bepaald landelijk armoedebeleid wordt getrokken, is hij van mening dat hier het werk verricht moet worden. In de programmabegroting, in het collegeprogramma en in het verkiezingsprogramma heeft fractie SP aangegeven werk te willen maken van het armoedebeleid. De heer Sprokkel had niet als zodanig opgevat dat nu de discussie over de motie aan de orde zou komen. Hij wil aangeven dat het een raad vrijstaat een oordeel te geven over hetgeen zich landelijk voltrekt. Ook fractie PvdA zal zich landelijk inzetten om met een dusdanig beleid te voorkomen dat de voedselbanken verder gestalte moeten krijgen. Volgens hem is het een onderwerp dat best hier en lokaal, maar zeker nationaal aan de orde gesteld kan worden. Mevrouw De Vries-Becker gaat er vanuit dat indien de heer Huntjens zich niet wil verlagen om hier in te stemmen met deze motie, dat dit dan zijn verhaal is. Daaraan heeft zij verder geen boodschap. Wel is zij van mening dat - voortgaand op zijn betoog – de gemeenten geen beleid kunnen uitvoeren als dat niet in Den Haag op een zorgvuldige manier naar hun toe vertaald wordt. Natuurlijk is fractie SP hier voor een goed gemeentelijk sociaal beleid. Echter, een goed gemeentelijk sociaal beleid kan alleen voor komen, als ook het landelijke beleid daarnaar gevormd is. Op een moment dat landelijk tijdens een kabinetsformatie dit soort zware onderwerpen de boventoon voeren, zeker in deze spannende weken, is de heer Huntjens van mening, dat in Valkenburg aan de Geul politiek gedreven moet worden waar het tastbaar is en waar heel snel resultaten geboekt kunnen worden. Was het niet zo dat deze CDA fractie tijdens de begrotingsbehandeling – waar nota bene hier nu de SP fractie uitspraken doet over slechts de € 159,00 in het breekfonds voor de eenoudergezinnen – toen voor onder andere de ouders en de eenoudergezinnen met schoolgaande kinderen extra geld had gevraagd ter orde van grootte van € 10.000,00 tot € 12.000,00 voor een aantal bijzondere kosten? Dan was fractie SP partij geweest, dan had men een keuze gemaakt voor een invulling van het armoedebeleid. Dat gaat vele malen verder dan voedselbanken. Ook in de vorige periode heeft de SP fractie het niet van de daken geroepen maar is ook nooit tegenstander geweest van voedselbanken hier in de regio. Kijk naar Heerlen en naar hetgeen ook hier in Valkenburg aan de Geul bijna was ingericht. Wat dat betreft heeft fractie SP ook toen de stem niet verheven. Mevrouw De Vries-Becker is van mening dat de heer Huntjens het totale doel voorbij gaat. Het is niet waar, dat is puur polemiek waar de heer Huntjens mee bezig is. Zij herinnert zich dat de heer Kleijnen al jaren lang van de daken heeft geroepen om een beter sociaal beleid. Ook zijzelf zit hier al het 5e jaar in de raad. De heer Huntjens heeft het over voedselbanken. Mevrouw De Vries-Becker stelt dat de heer Kleijnen ook heeft gesproken over de voedselbanken. Fractie SP wil helemaal geen voedselbanken. Maar helaas is het beleid nog zo dat voedselbanken er blijkbaar moeten zijn. Zij vindt het diep tragisch dat helaas ook de sociale diensten mee moeten doen en mensen naar voedselbanken moeten verwijzen, omdat zij vanuit het landelijke beleid niet voldoende geld hebben om voedselbanken te kunnen voorkomen. Fractie SP is tegen voedselbanken maar als kleinere kwaad moet het dan even gebeuren totdat er een betere oplossing gevonden is. Volgens de heer Huntjens komt fractie SP dan nu met deze uitspraken, juist op een moment dat landelijk ook heel zwaar deze discussie loopt. Mevrouw De Vries-Becker wijst de heer Huntjens op het feit dat het hier gaat om Valkenburg aan de Geul en niet in Den Haag. Zij vraagt de heer Huntjens zich aan de feiten te houden zoals ze hier op dit moment op tafel liggen.
17
De heer Huntjens zegt te spreken over de Valkenburgse situatie. Ongeveer 1½ jaar geleden is een aantal initiatieven vanuit het college destijds, om in ieder geval met een voedselbank naar het gemeenschapshuis in Schin op Geul te gaan. Toen heeft hij niet gehoord dat de SP fractie faliekant tegenstander was van dit initiatief. De voorzitter onderbreekt de interruptie van mevrouw De Vries-Becker. Mevrouw De Vries-Becker wil nog één opmerking plaatsen over Schin op Geul. De reden dat het niet in Schin op Geul is gekomen is volgens haar het feit dat mensen recht op privacy hebben. De heer Huntjens wil aan het einde van zijn betoog de overstap maken naar de fractie TRANSPeRANT. Als ook deze fractie – wellicht uitgedaagd door fractie SP en CDA – kijkende naar de nieuwe fractievoorzitter die zojuist heeft aangegeven, dat de ruimte nu wellicht aanwezig is om met een goed voorstel te komen – met de mogelijkheid om via het breekfonds iets extra’s voor de populatie te kunnen doen aan de onderkant van deze samenleven. Daarbij doelt hij met name op de eenoudergezinnen en de gezinnen met schoolgaande kinderen, om dan de investering te doen zoals aangegeven tijdens de begrotingsbehandeling. Als het goed is dat de fractie TRANSPeRANT na weken van rijp beraad en onder de bezielende leiding van een nieuwe fractievoorzitter de ruimte heeft, dan voorspelt hij dat er binnen 5 minuten een motie op tafel ligt. De heer Habets dankt de heer Huntjens voor zijn lovende woorden. Een en ander moet nog even blijken natuurlijk. Als hij het goed begrepen heeft is het breekfonds met € 30.000,00 uitgebreid. In de begrotingsvergadering is dit aan de orde gekomen. Wat dat betreft ziet hij geen reden om daar nu vanaf te wijken. Wat hij bedoelde te zeggen naar mevrouw VerheggenPenders toe is dat zij er vanuit gaat dat het altijd 10 – 7 is. Op het moment dat fractie CDA met een financieel onderbouwd punt komt waar men het geld vandaan wil halen, wil hij dat heel nadrukkelijk bekijken. Volgens de heer Huntjens had fractie CDA zo’n voorstel. Nu dus de oproep aan de heer Habets om daarop terug te komen. De heer Habets zegt dat dit nu niet aan de orde is. Dan weet de heer Huntjens voldoende. Dan was dat een wassen neus. De heer Weerts mist nog twee antwoorden op door hem in de eerste termijn gestelde vragen. Met name gesteld vanwege het feit dat richting het risico voor het inkomensdeel van de € 560.000,00 door de portefeuillehouder is aangegeven, dat het college het risico boven de 7½ % waarvoor de gemeente garant zou moeten staan, zou worden opgevangen door de extra inzet van groeibanen. Daarop was zijn vraag bedoeld, hoe de financiering van groeibanen vanuit het werkdeel gaan verlopen als de afbouw van de ID-banen per 1 januari 2009 wordt afgerond. Volgens hem wordt hierbij gesproken over twee onderdelen die gefinancierd worden met dezelfde middelen. Vervolgens, de constatering of mensen in verzorgingstehuizen altijd voldoen aan de normen van het breekfonds. Ook daarop heeft hij geen antwoord ontvangen. Betreffende de motie van fractie SP sluit hij zich aan bij de woorden van de wethouder. Zeker in de wetenschap dat voor onderhavige problematiek in Valkenburg aan de Geul expliciet maatwerk naar de cliënten wordt geleverd. Wat niet weg neemt, dat fractie IBGV de motie naar de landelijke politiek zal ondersteunen. Wethouder Dauven antwoordt dat de hint van de heer Huntjens richting Cliëntenraad een goede hint is. De notulen van deze vergaderingen worden in de toekomst voor de raad ter inzage gelegd. Verder heeft hij geen vragen meer kunnen ontdekken in het betoog van de heer Huntjens. De heer Weerts had nog een aantal vragen. Bijvoorbeeld hoe het zit met de groeibanen en de ID-banen. Daar heeft hij wel gelijk in maar een aantal ID-banen is al afgebouwd, daar is al wat budget voor vrijgekomen. Het college wil dit geld in de groeibanen duwen. Hoe dit precies gaat lopen is nog niet bekend. Nu staat al een aantal groeibanen klaar om te beginnen, daar is geld voor. Maar de constatering dat de afbouw van de ID-banen daarin moet worden
18
meegenomen klopt. Het lijkt hem het beste om eerst te bekijken hoe het gaat lopen en dan een schriftelijk antwoord te doen toekomen. Volgens de heer Weerts hoeft de wethouder hierop niet op vrij korte termijn te reageren. Als de wethouder kan toezeggen dat hij gaande het volgende jaar met een overzicht komt hoe het college een en ander wil invullen, is dit voldoende. Wethouder Dauven antwoordt dat de raad de afbouw van de ID-banen al heeft kunnen zien. Een aantal banen is al afgebouwd. Hij zegt toe om een soort sheet te maken van waar de groeibanen omhoog gaan en de ID-banen omlaag gaan. In een verzorgingstehuis voldoen de mensen normaal gesproken aan de eisen voor het breekfonds. Dit heeft hij meerdere malen laten nakijken. De heer Weerts stelt deze vraag niet voor niets. Een vermogend iemand die in een verpleegkliniek is opgenomen, voldoet die aan de normen van het breekfonds? Wethouder Dauven antwoordt dat deze persoon niet voldoet aan deze normen. Volgens de heer Weerts staat dat wel met zo veel woorden in de notulen van de commissie CSWO. Vandaar zijn vraag. Wethouder Dauven antwoordt dat de heer Weerts hierin gelijk heeft. Indien een persoon een groot vermogen heeft voldoet deze persoon natuurlijk niet aan de normen van het breekfonds. In doorsnee voldoet iedereen in een verzorgingstehuis aan de normen van het breekfonds. De voorzitter vraagt of de wethouder bij zijn opvatting blijft dat de motie niet hoeft. Wethouder Dauven antwoordt dat deze motie niet nodig is. De heer Sprokkel zegt dat de motie fractie SP oproept. Hij neemt aan dat de motie bedoeld is om de raad iets te laten uitspreken. De voorzitter dacht dit ook eerst, maar taalkundig kan met het ook uitleggen dat de fractie oproept. De voorzitter brengt het voorstel in stemming. Beslissing: Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De voorzitter brengt de motie van fractie SP aangaande het armoedebeleid in stemming. De heer Huids legt een stemverklaring af. Hij is het in eerste instantie eens met de stelling van mevrouw De Vries-Becker dat het huidige beleid geen financieel voordeel oplevert voor het werken in deeltijd voor bijstandsgerechtigden. Hierover een motie indienen zou zijn instemming kunnen hebben. Bijvoorbeeld voor de herinvoering van een drempelbedrag voor het bijverdienen van bijstandsgerechtigden. Doch, een motie die zich uitsluitend beperkt tot het voorkomen van voedselbanken is in deze volkomen ontoereikend en wil hij dan ook niet ondersteunen. De heer R. Blom legt een stemverklaring af. Hij sluit zich aan bij de stemverklaring van de heer Huids. De heer Habets legt een stemverklaring af. Fractie TRANSPeRANT stemt tegen de motie omdat men van mening is dat gemeente Valkenburg aan de Geul niet aan landelijk beleid doet. Inhoudelijk is de fractie het wel met de motie eens. Als het via de VNG zou gaan had de fractie er geen enkel probleem mee. De heer Weerts legt een stemverklaring af. In de tweede termijn is hij ingegaan op deze motie. Aansluitend heeft hij de motie inhoudelijk gelezen. Na inhoudelijke toets van deze
19
motie is hij tegen. De heer J. Blom legt een stemverklaring af. Hij sluit zich aan bij de stemverklaring van de heer Habets. De heer Sprokkel legt een stemverklaring af. De tekst zoals deze in de motie staat en de overwegingen als zodanig ondersteunt hij niet. Wanneer het gaat als signaal richting Den Haag te geven dat deze raad van mening is dat er gepoogd moet worden zo snel mogelijk af te komen van de voedselbanken, is hij het daar mee eens. Vanuit die optiek zou hij voor deze motie stemmen, maar niet voor de bewoordingen zoals het er nu staat. De heer Westerhof legt een stemverklaring af. Fractie VVD kan leven met de voorliggende motie. Echter, hij kan niet voor deze motie stemmen omdat men als Valkenburgse partij niet voor de landelijke muziek wil uitlopen. Mevrouw Verheggen-Penders legt een stemverklaring af. Zij stemt tegen deze motie en sluit zich aan bij de stemverklaring van de heer Huids. Voor de motie stemmen de leden: Boumans, Visser, Huijnen-Jagt, De Vries-Becker, FulmerBouwens, Sprokkel Tegen de motie stemmen de leden: Huids, R. Blom, Ubags-Dauss, Habets, Weerts, J. Blom, Van Melsen, Bisschops, Westerhof, Huntjens, Verheggen-Penders. Beslissing: Deze motie is met 6 stemmen voor en 11 stemmen tegen niet aangenomen. 11.
Voorstel van het college betreffende de eigen bijdragensystematiek in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Wethouder Dauven zegt dat er naar aanleiding van het stuk dat in de krant gestaan heeft nog een kleine toelichting noodzakelijk is. Het betrof een vraag van het Gehandicaptenplatform Meerssen. Dit platform was inderdaad iets opgevallen wat de gemeente Valkenburg aan de Geul niet was opgevallen. Dat is, dat in de nieuwe eigen bijdrageregeling een bepaalde groep er toch beduidend slechter vanaf komt. Er was afgesproken dat het voor de zittende groep gelijk zou blijven. Dat blijft ook zo, tot de herindicatie blijft alles hetzelfde. Maar een bepaalde groep mensen – mensen die nieuw geïndiceerd worden en die minder of gelijk aan 0,8 ontvangen (het sociaal minimum) - gaan er op jaarbasis € 93,00 op achteruit. Met 18 gemeenten is overleg geweest om te bezien hoe dit het beste aangepakt kan worden. Nu blijkt dat de landelijke regelgeving zo complex is dat er bijna niets op te verzinnen is. Gaat het een omhoog dan moet ook het ander omhoog. Er is afgesproken dat iedere gemeente zelf zal kijken naar een goede oplossing. De regelgeving in principe zo laten, maar via de hardheidsclausule van de verordening art. 8.1 er iets aan proberen te doen. Het college heeft besloten om deze mensen de € 93,00 te vergoeden. Dit geldt waarschijnlijk voor minder dan 60 personen in Valkenburg aan de Geul. Dit zijn mensen die alleen huishoudelijke hulp ontvangen. Er is ook nog de AWBZ zorg. Het kan best zijn dat de mensen daarvoor niets hoeven te betalen. Omdat het niet zo’n grote groep betreft is het college van mening dat het niet de bedoeling is deze groep op achterstand te zetten. Er is ook nog iets aan de hand bij de andere groepen. Dat wil het college in principe niet veranderen. Bij 3 uur huishoudelijke hulp wordt gesproken over de groep groter dan 0,8 tot 1,8. Deze mensen gaan er duidelijk op vooruit. Dat vindt het college niet erg omdat dit ook een kwetsbare groep is. De groep boven 1,8 x het minimum gaat er vervolgens weer op achteruit. Ook hieraan wil het college niets veranderen. Wel kan hier eventueel in de loop van het volgende jaar naar gekeken worden. Het is te complex om nu de boel op de kop te zetten. Dit is een overzicht van de op handen zijnde veranderingen en wat het college daaraan wil doen om de eerste groep te compenseren. Volgens mevrouw Verheggen-Penders is haar college commissielid de heer Knubben in de commissie van 4 december 2006 hierop uitgebreid ingegaan. In deze commissie is toegezegd dat vooraf aan de raadsvergadering het collegestandpunt naar aanleiding van de adviezen van
20
de commissie en de WMO-raad kenbaar zou worden gemaakt. Op sommige punten zijn ook wijzigingen toegezegd. Deze zouden in het definitieve raadsvoorstel verwerkt worden. Tot de teleurstelling van fractie CDA is hiervan niets te zien in het raadsvoorstel. Nu geeft wethouder Dauven wel aan dat de soep niet zo heet gegeten wordt als hij wordt opgediend en er toch wel weer toezeggingen zijn. Voor haar is toch onduidelijk wat nu wel en niet gaat gebeuren. Het zou beter zijn geweest als een en ander van te voren in het raadsvoorstel nogmaals was aangegeven. De fractie benadrukt nogmaals dat de adviezen en suggesties van de WMO-raad uitvoerig en zeer zinnig zijn. Fractie CDA staat achter deze adviezen en suggesties. Het is haar niet duidelijk waarover nu wel en niet besloten wordt. Afhankelijk daarvan heeft de fractie een motie voorbereid, om in ieder geval toch te kijken dat zaken die volgens de fractie zeer belangrijk zijn naar voren zouden kunnen komen. Het inbrengen van deze motie is afhankelijk van de antwoorden van de wethouder en de discussie in de raad. Mevrouw De Vries-Becker zegt dat het college op pagina 48 enerzijds aangeeft dat men de uitgangspunten geformuleerd op de raadsvergadering van 18 september 2006 - zij citeert: “De raad wil geen veranderingen voor wat betreft de financiële belasting van de burger” - ter harte wil nemen. Anderzijds geeft de wethouder nu aan dat de WMO budgetten budgettair neutraal moeten worden gerealiseerd. Dit is natuurlijk begrotingsmatig gezien ieders wens. Concreet zegt de wethouder dat de financiële belasting van de burger wel plaatsvindt. De situatie is veranderd met de komst van de WMO, iets wat fractie SP altijd heeft aangegeven, voor heeft gewaarschuwd en ook iets waaraan de gemeente blijkbaar niets kan doen. Fractie SP vraagt de wethouder hierop een concreet antwoord te geven. Verder vindt de fractie de constructie bij het aandeel in de ondersteuningskosten bij hulp in de huishouding op pagina 49 vreemd berekend, waarbij het aandeel in de ondersteuningskosten op het gemiddelde uurtarief van de 3 gegunde instellingen gezamenlijk gesteld wordt. Dit gebeurt zowel bij de huishoudelijke hulp basis als ook bij de huishoudelijke hulp plus. De fractie vraagt of dit werkbaar is en of het zo mag. In feite zijn het bedragen die niet echt bij iedere gegunde voorkomen. Is het bij deze berekening niet zo dat de huishoudelijke hulp basis en de huishoudelijke hulp plus de laagste prijs helemaal niet wordt bereikt, waardoor mensen meer moeten betalen? En worden de prijzen van de hoogste en laagste bieder hierdoor fictief veranderd. Graag een antwoord. Wat de vervoersvoorzieningen betreft heeft de fractie in de commissie CSWO al aangegeven, het niet eens t e zijn met het feit dat er een zogenaamde besparingsbijdrage door de cliënt moet worden geleverd. Ook vandaag geeft de fractie stellig aan daar niet tevreden mee te zijn. De fractie is het ook niet eens wat de verzekering van een scootmobiel betreft. Een scootmobiel is vergelijkbaar met een elektrische rolstoel. Wordt daarvoor een verzekering betaald? Graag een antwoord. Ook een scootmobiel die in bruikleen wordt gegeven zou zeker niet onder de verzekering van de gebruiker moeten vallen. Indien er geen andere mogelijkheden bestaan en de situatie eist van de gebruiker wel een verzekering, dan zou deze verzekering voor mensen met een minimum inkomen uit de bijstand terugbetaald moeten worden. Misschien bestaat de mogelijkheid een collectieve verzekering af te sluiten, waardoor het te betalen bedrag gereduceerd wordt. De fractie vraagt de wethouder dan ook deze mogelijkheid te onderzoeken in het geval dat men niet om een verzekering heen kan. De heer Van Melsen zegt dat ten aanzien van dit voorstel al uitgebreid is gediscussieerd in de commissievergadering. Met betrekking punt 1 en 2 uit paragraaf 8 uit het voorstel is al geconcludeerd dat dit als hamerstuk doorgaat in deze vergadering. Punt 3 van deze paragraaf is onlangs in de commissievergadering als bespreekpunt aan de orde geweest. De nadere regels zijn toen uitgebreid besproken. Fractie AB heeft begrepen dat de commissie en de raad daarin alleen een adviserende taak had. De verantwoording voor de invulling hiervan ligt bij het college. De wethouder heeft ervoor gekozen om de commissie en de raad toch te horen en de mogelijkheid gegeven om uitgebreid mee te denken en te adviseren betreffende de inhoudelijke punten van deze nadere regels. Hiervoor natuurlijk de waardering. Bij behandeling van punt 3 in de commissievergadering heeft de wethouder ook aangegeven akkoord te zijn met bepaalde in deze vergadering aangehaalde zaken. Hij heeft toen toegezegd dit mee te nemen bij de vaststelling van de nadere regels. Ook zijn toen de besparingsbijdragen en andere zaken besproken. Graag zou de fractie van de wethouder horen wat inmiddels het standpunt daarin is. In de commissievergadering is ook ingegaan op de scootmobiels. Daarbij viel op dat veel van de
21
te gebruikten scootmobiels stilstaan. Jammer van het hiervoor bestede geld. De fractie daagt de wethouder dan ook uit om een oplossing aan te dragen, waarbij de gebruikers gestimuleerd worden om deze scootmobiels meer te gebruiken en meer bewust om te gaan met de verstrekte middelen. Wethouder Dauven antwoordt dat de heer Van Melsen een en ander goed verwoord heeft. Het is de bedoeling om vandaag alleen over punt 3 te praten. Over het besluit nadere regels is uitgebreid gesproken en dat is verder aan het college. Hij heeft de stukken van de WMO-raad voorhanden. Hij zal deze straks uitreiken aan de raad, samen met alle antwoorden van het college. Zoals reeds aangegeven is het college het met veel zaken eens. Hierdoor is een aantal vragen niet meer aan de orde. Ook de vraag van mevrouw De Vries-Becker over de huishoudelijke hulp is eigenlijk niet meer aan de orde. Het CAK wil gewoon één bedrag hebben. Verdere uitleg staat in de notulen van de commissievergadering. Wat overblijft is, dat het college nu al - ondanks het feit dat men het eigenlijke budgettair neutraal had willen invoeren – waarschijnlijk het volgende jaar € 40.000,00 te kort komt. Dat is heel erg vervelend. Wat overblijft is het verhaal rond de scootmobiel want de rest wordt omgeklapt. Wat de scootmobiel betreft is het college nogmaals goed in de boeken gedoken. Ook de WMO-raad heeft hierover een advies gegeven. Het blijkt dat een eigen besparingsbijdrage voor een scootmobiel juridisch niet echt haalbaar is. Het college heeft besloten de eigen bijdrage voor de scootmobiel te laten vallen. Wel wordt het volgende jaar waarschijnlijk bekeken of er geen inkomensafhankelijke bijdrage mogelijk is. Het is natuurlijk heel gek dat iemand die bijvoorbeeld 1 miljoen op de bank heeft een scootmobiel voor niets van de gemeente krijgt. Betreffende de stilstand van de scootmobiel zegt hij dat de scootmobiel per maand tussen de € 120,00 en € 150,00 kost. Met de 100 scootmobiels geeft de gemeente daar per jaar al snel tussen de € 150.000,00 en € 180.000,00 aan uit. Dat is geen probleem als de scootmobiels daadwerkelijk gebruikt worden. Het college zal zich inderdaad ideeën moeten laten invallen om het niet-gebruik terug te draaien. Een van die punten is voor het college om de verzekering van de scootmobiels en elektrische rolstoel door betrokkenen zelf te laten betalen. Dan wordt gesproken over een bedrag van € 55,00 op jaarbasis. De heer Boumans zegt dat in de gemeente Heerlen kilometertellers op de scootmobiels zitten. Wethouder Dauven antwoordt dat het college hierover ook heeft nagedacht. Het probleem daarvan schijnt te zijn dat de kleinkinderen dan gaan rijen. Volgens de heer Boumans moet de wethouder niet van deze gedachte uitgaan. Hij vraagt de wethouder het eens te proberen en over een half jaar t e evalueren. Wethouder Dauven antwoordt dat het college hierover zelf ook heeft nagedacht. Men zal nog met ideeën komen om het niet-gebruik terug te dringen. Hij vindt het geen probleem dat er 300 scootmobiels rondrijden, als ze maar gebruikt worden. Het college wil wel graag de kleine drempel van € 50,00, omdat het bijna een symbolisch bedrag is over een jaar gezien. Het geeft de mensen wel de keuze of zij het willen betalen als de scootmobiel niet gebruikt wordt. Hij vraagt de raad voor dit voorstel te stemmen. In tweede termijn zegt de heer Bisschops dat fractie IBGV ervoor wil pleiten dat het vaststellen van het besluit alleen geldt voor het overgangsjaar 2007 en dat de WMO-raad en de commissie CSWO nader betrokken worden bij het onderzoek en de evaluatie van het besluit, zodat deze adviesorganen de gelegenheid hebben mee te evalueren en zodoende nader vast te stellen en voorstellen te doen met betrekking tot het besluit vanaf 2008. Hij vraagt of de wethouder dit kan toezeggen. Het is mevrouw Verheggen-Penders niet duidelijk hoeveel mensen betreffende de 1,8 x het minimum er op achteruit gaan en hoeveel er op achteruit. Graag zou zij alsnog een antwoord ontvangen. Fractie CDA is van mening de motie toch in te zullen brengen en daarmee te ondervangen dat mensen er toch niet te veel op achteruit gaan. In de nieuwe voorstellen gaan sommige groepen mensen er op achteruit. Een groep is ondervangen. Zij brengt de motie in. “Overwegende dat de gemeenteraad zich in het kader van de invoering van de Wet
22
maatschappelijke ondersteuning heeft uitgesproken geen veranderingen te wensen voor wat betreft de financiële belasting voor de burgers m.b.t. de eigen bijdragen en het eigen aandeel, overwegende verder dat het college de raad heeft toegezegd de overgang van de Wmo niet aan te grijpen om wijzigingen door te voeren t.a.v. de eigen bijdragen, overwegende tenslotte dat aan de commissie CSWO is toegezegd dat het college zich nader zou beraden over ingebrachte voorstellen tot wijziging van onderdelen van de eigen bijdragensystematiek en het resultaat daarvan voor deze raadsvergadering kenbaar gemaakt zou worden aan raadsleden en genoemde commissie; een toezegging die overigens ook gold voor het collegestandpunt n.a.v. de adviezen en suggesties van de Wmo-raad betreffende de nadere regels Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 waarvan de eigen bijdragensystematiek onderdeel uitmaakt; constaterende dat het college deze beloften slechts gedeeltelijk is nagekomen; constaterende dat het college in haar Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 een systematiek m.b.t. eigen bijdragen en eigen aandeel voor de Wmowoonvoorzieningen en Wmo-vervoersvoorzieningen heeft vastgesteld, waarbij op een aantal onderdelen geen recht wordt gedaan aan voornoemd uitgangspunt van de raad en toezeggingen van het college; concluderende dat op een aantal punten sprake is van een aanzienlijke lastenverzwaring voor de burgers en er dus geen sprake is van continuering van bestaand beleid, met andere woorden hiermee niet voldaan wordt aan het door de raad gestelde kader in deze, draagt het college op de systematiek van eigen bijdragen en eigen aandeel zodanig te wijzigen dat deze in overeenstemming wordt gebracht met de uitgangspunten van ongewijzigd beleid en van geen lastenverzwaring voor de burgers. En gaat over tot de orde van de dag” . Mevrouw De Vries-Becker heeft nog geen antwoord ontvangen op de vraag inzake de mogelijkheid om een collectieve verzekering af te sluiten. Zij vraagt de wethouder nogmaals dit te onderzoeken in het geval men niet om een verzekering heen kan. Zij neemt aan dat een collectieve verzekering kostenbesparend kan zijn voor beide partijen. Wethouder Dauven antwoordt richting de heer Bisschops dat dit reeds is toegezegd in de commissie. Betreffende de vraag van mevrouw De Vries-Becker zegt hij dat het college deze mogelijkheid zeker zal bekijken. Mevrouw Verheggen-Penders heeft waarschijnlijk niet helemaal begrepen wat allemaal is afgesproken. Het besluit nadere regels moet eerst vastgesteld worden door het college. Daarna komt het naar de commissie. Dat was niet voor deze raad. Aangaande de eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp heeft het college altijd aangegeven het beleid te willen omklappen. Dat is voor bestaande cliënten ook zo. Echter, door de Rijksoverheid is het onmogelijk om alles precies zo te houden voor nieuwe cliënten. Dat heeft hij proberen uit te leggen. Indien fractie CDA van mening is dat alles hetzelfde moet blijven, moet de grootste groep – de groep die zit tussen de 0,8 en 1,8 (of 1,5) afhankelijk van het aantal uren die men afneemt – inleveren. Indien fractie CDA dat wil moet alles gladgestreken worden maar volgens hem is dat niet wenselijk. Dat is niet wenselijk omdat alles al is doorgegeven aan het CAK, het is al een hamerstuk geweest. Het is nu ter raad en kan natuurlijk nog besproken worden. Volgens hem betreft het een motie die volstrekt obsoleet is. Het zal de hele boel alleen maar onder elkaar gooien. De gemeente compenseert al alles kleiner dan en gelijk aan 0,8. Volgens hem is dat conform de afspraken. De aller zwaksten worden toch gesteund. Het zijn de sterkere schouders die het moeten dragen. Het komt dus puur door Rijksoverheidsbeleid en heeft niets te maken met onwil van de gemeente. Mevrouw Verheggen-Penders heeft het niet over de huishoudelijke hulp maar over de rest van de eigen bijdragen.
23
Wethouder Dauven antwoordt dat hij juist daarover spreekt. Volgens mevrouw Verheggen-Penders is er dus toch een aantal lastenverzwaringen. Wethouder Dauven antwoordt dat hij dat zojuist heeft geprobeerd uit te leggen. Dit is inherent aan de systematiek van de overheid. Blijkbaar was het niemand in eerste instantie wel opgevallen. Maar in Meerssen is het wel opgevallen. Toen heeft het college besloten om in ieder geval de allerzwaksten te compenseren. De mensen die erop vooruitgaan is een groep die men toch heel graag iets extra’s gunt. Derhalve zegt het college dit toe te staan. Alleen boven 1,5 wordt het iets minder, dat klopt. Volgens mevrouw Verheggen-Penders is er toch nog een aantal zaken waar mensen toch meer moeten betalen. Wethouder Dauven vraagt waarop mevrouw Verheggen-Penders nu doelt. Mevrouw Verheggen-Penders zegt dat zij doelt op bijvoorbeeld de verzekeringen van voorzieningen zoals ook fractie SP heeft aangegeven. Wethouder Dauven antwoordt dat het dus gaat om de € 50,00 per jaar. Volgens mevrouw Verheggen-Penders is dat veel voor een persoon die niets heeft. Wethouder Dauven antwoordt dat fractie CDA dan tegen dat onderdeel moet stemmen. Mevrouw Verheggen-Penders noemt ook nog het punt van de financiële tegemoetkoming bij woonvoorzieningen gedurende drie jaar. Wethouder Dauven antwoordt dat dit allemaal hetzelfde gebleven is, daarin is niets veranderd. In de gemeente Valkenburg aan de Geul is dit nooit toegepast. In gemeente Valkenburg aan de Geul is het eenmalig. Alleen als mensen niet veel geld hebben, hebben zij de mogelijkheid om het gespreid te betalen. Indien fractie CDA dat liever niet heeft wordt dat ook stopgezet. Dat zegt mevrouw Verheggen-Penders niet. Wethouder Dauven kan er niet meer van maken. Volgens hem heeft het college er het beste uitgehaald. Mevrouw De Vries-Becker wil het college hierbij toch een compliment maken, dat zij werkelijk niet het aller mogelijkste heeft kunnen doen, maar het mogelijkste uit de WMO gaan halen, zover dat kan. Fractie SP heeft van het begin aangegeven, dat het een monster is dat eigenlijk alleen een landelijk bezuinigingsvoorstel betreft. Daarmee zit de gemeente nu opgescheept en moet er het beste van maken. Gemeente Valkenburg aan de Geul doet dat in ieder geval wel. Wethouder Dauven wil nog een opmerking maken. De WMO-raad is pas opgericht maar heeft al dubbel en dwars de strepen verdiend. Deze WMO-raad heeft tot nog toe goede adviezen gegeven. Het college heeft heel veel zaken kunnen overnemen. Het college gaat er vanuit dat dit in de toekomst zo door zal gaan. De voorzitter concludeert dat indien de motie wordt gehandhaafd de heer Dauven daaraan geen behoefte heeft. Wethouder Dauven antwoordt dat deze motie zeer onverstandig is. Mevrouw Verheggen-Penders vraagt of het college de adviezen van de WMO-raad heeft overgenomen. Wethouder Dauven herhaalt dat hij dit zojuist heeft aangegeven. Het besluit nadere regels
24
komt in het college. Het college moet dit in principe nog vaststellen. Wel heeft hij het concept meegenomen en kan het eventueel uitreiken. Met dien verstande dat het college het nog moet vaststellen. Mevrouw Verheggen-Penders vraagt of het college de adviezen van de WMO-raad bij besluitvorming zal meenemen. Wethouder Dauven antwoordt dat in het concept is aangegeven wat het college allemaal zal meenemen. Volgens mevrouw Verheggen-Penders is niets veranderd aan het eerste waarmee het college kwam, wat in de commissie is veranderd en wat de wethouder nu voorlegt. De voorzitter zegt dat het college eerst zal handelen. Daarna ontvangt de raad de gelegenheid daarover te discussiëren en het college ter verantwoording te roepen danwel te prijzen. Beslissing: Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De voorzitter vraagt of de motie wordt gehandhaafd. Het college geeft het advies deze motie niet aan te nemen. De heer Boumans vraagt om schorsing. Om 21.20 uur schorst de voorzitter de vergadering. Om 21.30 uur heropent de voorzitter de vergadering. Mevrouw Verheggen-Penders zal deze motie na beraad toch handhaven. Volgens haar denken sommige raadsleden dat er nog een raadsvoorstel komt. Volgens haar komt dat er niet. Er komen alleen nog besluiten van het college. In de commissie zijn diverse toezeggingen gedaan en ook hedenavond. Echter, deze toezeggingen zijn nergens zwart op wit opgenomen. Volgens haar is op dit moment geen sprake van een concreet raadsvoorstel. Zij wil de eerder gestelde kaders handhaven. Dat het besluit dat de mensen er niet op achteruit gaan gestand houdt. De voorzitter herhaalt dat het advies van het college om deze motie niet aan te nemen. De heer R. Blom legt namens de gehele coalitie een stemverklaring af. De coalitie is van mening dat het college het uiterste uit het landelijke beleid gehaald heeft. Als coalitie is men zeer tevreden met het behaalde resultaat. Daarom stemt de coalitie tegen deze motie. De leden Ubags-Dauss, Habets, Boumans, Visser, Huijnen-Jagt, De Vries-Becker, FulmerBouwens, J. Blom en Van Melsen sluiten zich aan bij de stemverklaring van de heer R. Blom. De heer Weerts legt een stemverklaring af. Hij stemt tegen de motie maar wel met het verzoek aan de wethouder, dat als het nu voorliggende besluit dusdanige financiële consequenties heeft in het kader van lastenverzwaring, dat er dan een tussentijdse evaluatie mogelijk is. De heer Sprokkel legt een stemverklaring af. Hij stemt tegen de motie. De raad heeft kaders gesteld. Fractie PvdA/D’ 66 vindt dat deze kaders gehandhaafd moeten worden. Echter, door de nadere interpretatie van de Rijksregeling is het niet mogelijk gebleken. Wel dat de aller zwaksten een compensatie krijgen en dat aanpassing niet meer mogelijk is gelet op eerdere uitspraken die eerder door de raad en de commissie zijn gedaan. Dat is de reden waarom hij tegen de motie stemt. De heer Bisschops legt een stemverklaring af. Hij sluit zich aan bij de stemverklaring van de heer Weerts. De heer Huntjens legt een stemverklaring af. Hij stemt voor de motie. Fractie CDA heeft
25
kennisgenomen van de toezegging van de wethouder dat in ieder geval in het besluit nadere regels de groep van de € 93,00 gecompenseerd wordt. Daarop rekent de fractie. Op de tweede plaats blijven er in ieder geval tegen de gestelde kaders groepen van mensen nu op achteruit gaan. Voor de motie stemmen de leden: Huids, Huntjens, Verheggen-Penders. Tegen de motie stemmen de leden: R. Blom, Ubags-Dauss, Habets, Boumans, Visser, HuijnenJagt, De Vries-Becker, Fulmer-Bouwens, Weerts, J. Blom, Van Melsen, Sprokkel, Bisschops, Westerhof. Beslissing: De motie is met 3 stemmen voor en 14 stemmen tegen niet aangenomen. 12.
Voorstel van het college tot vaststellen van de startnotitie herziening bestemmingsplan Buitengebied. Volgens de heer Van Melsen betreft het een startnotitie waarin uitgebreid wordt ingegaan op de te volgen procedure en kaderstelling. Ten aanzien van de communicatie is aangegeven op welke momenten de raad kan meepraten en hoe de inspraak van burgers is geregeld. Tijdens de inventarisatiefase worden de in het gebied liggende bedrijven en instanties benaderd en geënquêteerd. Hierbij worden de dorpsraden niet specifiek genoemd, maar wellicht dat zij vanuit een signalerende functie een toegevoegde waarde hebben in deze fase. De fractie vraagt de wethouder naar zijn mening in deze. Bovendien wordt de wethouder gevraagd na te gaan of dorpsraden een rol kunnen hebben tijdens de inventarisatieronde van het externe bureau. De kaders zoals in de notitie zijn gesteld, zijn in de commissievergadering uitgebreid besproken. Veel van de besproken zaken ging als verder dan bedoelt in de startnotitie, maar gaven wel een richting aan. Het mag duidelijk zijn dat ook fractie AB van mening is, dat er zeer prudent dient te worden omgegaan met veranderingen van beleid ten aanzien van de buitengebieden. De fractie wil de ogen niet sluiten voor nieuwe ontwikkelingen die zich aandienen of al deels gerealiseerd zijn. Deze moeten echter toegevoegde waarde hebben en zeker niet storend zijn voor de nu al bestaande activiteiten in het buitengebied. Behoud van hoog landschappelijke waarde in de omgeving staat echter voorop. Volgens de fractie biedt de startnotitie voldoende handvaten om volgens de hierin aangegeven route de procedure te starten. Wel verzoekt de fractie het college om hetgeen in de commissie is besproken mee te nemen in de uitwerking van het op te stellen plan van aanpak. De heer Habets zegt dat de wettelijke noodzaak om het opnieuw en tijdig vaststellen van bestemmingsplan buitengebied duidelijk is voor fractie TRANSPeRANT. De voorliggende startnotitie is daarin de eerste stap die tot doel heeft afspraken, kaders en aandachtsgebieden vast te leggen met betrekking tot de procedure van een noodzakelijke herziening van het bestemmingsplan buitengebied. Beleidsinhoudelijke aspecten dienen in deze startnotitie dan ook nog niet aan de orde te komen. Beleidsinhoudelijke aspecten evenals de standpunten van de raad dienen bij de uitgangspuntennotitie aan de orde te komen. Zoals ook reeds door hem in de raadscommissie SOB aangegeven, geeft de uitgangspuntennotitie de input op grond waarvan binnen de commissie en de raad een zinvolle discussie inzake het bestemmingsplan gevoerd kan en moet worden. Fractie TRANSPeRANT kan dan ook instemmen met deze startnotitie en ziet verwachtingsvol de uitgangspuntennotitie tegemoet. Daar in de afgelopen raadscommissie SOB door verscheidene fracties is verzocht om toch ook alvast een signaal en richting mee te geven inzake uitgangspuntennotitie, wil de fractie hierover het volgende zeggen. In de commissievergadering SOB van 21 november jl. werd door fractie IBGV bij monde van de heer Weerts aangehaald, dat hij het niet nodig achtte dat men zich zou uitspreken voor een restrictief beleid in het buitengebied, omdat dit zowel uit het coalitieakkoord alsook uit het collegeprogramma zou blijken. Fractie TRANSPeRANT heeft deze constatering echter in geen van beide tekstueel kunnen achterhalen. Dat staat er als zodanig niet in. Derhalve is deze fractie van mening dat hier terecht een opmerking geplaatst moet worden, dat de fractie TRANSPeRANT van mening is, dat in eerste instantie altijd voorzichtig dient te worden omgegaan met het kwetsbare buitengebied. Dit omdat het buitengebied zowel voor de eigen burgers alsook voor de vele gasten een buitengewoon sterke aantrekkingskracht
26
heeft. Dat moet zeker zo blijven. Als globale richting voor de uitgangspuntennotitie wil de fractie meegeven, dat de grenzen en mogelijkheden van het POL nadrukkelijk opgezocht dienen te worden, waarbij het landelijke karakter van het buitengebied gewaarborgd dient te blijven en hoogbouw dus uit den boze is. De heer Westerhof zegt dat het voorstel tijdens de commissievergadering tot in den treure bekeken is. Acht pagina’s notulen. Hij vraagt de wethouder deze acht pagina’s mee te nemen naar de discussie in de afdeling en ernaar te werken. De heer Weerts vindt het jammer te moeten constateren dat de dorpsraden tot heden niet door het college betrokken zijn in het voortraject van deze startnotitie bestemmingsplan buitengebied. Mede in het licht van de nu in voorbereiding zijnde dorpsvisies, zou het meer dan wenselijk zijn, dat deze op zijn minst door het college gehoord waren. Hij verzoekt het college dan ook dit alsnog te bewerkstelligen. In de reactie op de notulen van de commissie SOB en de berichtgeving vanuit de media met betrekking tot het toepassen van een restrictief beleid, geeft de fractie aan dit toch iets genuanceerder te zien. Hoewel in onderdeel 3.2 van de startnotitie mogelijkheden voor stedelijke functies zoals wonen en bedrijvigheid aanwezig zijn, zit hierin gelijktijdig het gevaar voor de kleinere kernen. Fractie IBGV wil pleiten voor een nader onderzoek naar bebouwingsmogelijkheden in en direct aansluitend aan deze kernen. Het kan en mag niet zo zijn dat kernen waar geen of minimale mogelijkheid tot inbreiding aanwezig is, op deze manier op slot gezet worden. Dit met alle negatieve uitvloeisels voor de leefbaarheid en de doorstroom in deze kernen. Een nadere inventarisatie per kern lijkt de fractie dan ook wenselijk, alvorens men zich op voorhand bij de Provinciale uitgangspunten neerlegt. Bovendien is de fractie voorstander van een restrictief beleid. Echter, men wenst niet op voorhand de handdoek in de ring te werpen en de provinciale richtlijnen te hanteren, waarbij met name de zo-even genoemde eventueel mogelijke stedenbouwkundige afronding van kernen wordt tegengewerkt. Een ander voor de fractie belangrijk onderwerp is het behoud van de omgevingskwaliteit. Het voorstel onder 3.3 landschap en cultuurhistorisch streeft dit ook na. Zij het dat door bescherming en aanleg van kleinschalige landschapselementen enerzijds de omgevingskwaliteit wordt opgewaardeerd maar anderzijds de voor inwoners en toeristen idyllische en panoramische doorkijken c.q. vergezichten mogelijk worden gehinderd of zelfs geheel komen te vervallen. Als voorbeeld wil hij hierbij aanhalen de herinrichting van het centraal plateau, alswaar de panoramische vergezichten als gevolg van aanplant op meerdere plaatsen dreigt te gaan vervallen. Fractie IBGV – en naar hij hoopt alle raadsfracties – acht het wenselijk voor dit onderdeel een extra paragraaf aandacht te besteden en te verwerken in de uitgangspuntennotitie, ten einde de panoramische vergezichten te handhaven c.q. te beschermen voor het nageslacht. Kort inhakend op hetgeen door de heer Habets zo-even is aangegeven inzake het restrictief beleid, moet hij de heer Habets gelijk geven dat er nergens met zoveel worden wordt gesproken over restrictief beleid. Zij het niet dat men in het coalitieakkoord spreekt over een goed rentmeesterschap voor het buitengebied en het bewaren van dit buitengebied voor het nageslacht. De heer Huids dankt voor het verwijzen naar het goed rendmeesterschap door fractie IBGV. Betreffende het voorstel tot vaststellen van de startnotitie herziening bestemmingsplan buitengebied wil hij de inbreng van fractie CDA in de commissievergadering nu niet herhalen, maar toch wel enige puntjes aanvullen danwel nuanceren. Ten eerste een nuancering betreffende het contourenbeleid. De meeste fracties hebben zich uitgesproken zeer terughoudend te zijn voor bebouwing in het buitengebied. Fractie CDA heeft zich steeds uitgesproken om de rek te zoeken in de rode contouren. De fractie is verheugd dat de Provincie in deze materie flexibeler is geworden en meer verantwoordelijkheid legt bij de betreffende gemeente. Onlangs verwoord in het symposium ‘Maatwerk en ordening nieuw ruimtelijk beleid en Limburgse aanpak’ van afgelopen woensdag 29 november. Onder bepaalde voorwaarden mag ook buiten de contouren gebouwd worden. De fractie is blij dat de gemeente zelf haar keuzes mag maken zonder gehouden te zij n aan rigide beleidingen. Restrictief beleid en rek zoeken in de mogelijkheden hoeft echter niet tegenstrijdig te zijn. De fractie gaat er vanuit dat de gemeente zorgvuldig gebruik maakt van deze verantwoordelijkheid, zonder zich te hoeven verschuilen achter of gehouden te zijn aan provinciale regelgevingen. Maatwerk is het nieuwe credo.
27
Ten tweede een aanvulling op het fenomeen plattelandswoning. Van toepassing bijvoorbeeld op oude karakteristieke gebouwen in het buitengebied welke geen praktische bedrijfsmatige functie meer kunnen vervullen. Veelal zijn deze voormalige schuren te klein voor huidige landbouwtechnieken. Met een functiewijziging tot woondoeleinden kunnen deze karakteristieke gebouwen behouden blijven. Echter, een woning in de nabijheid van een bedrijf levert beperkingen op voor het betreffende bedrijf of een bedrijf in de directe omgeving. Denk hierbij aan de geur-en-lawaai-cirkels. Sommige bedrijven worden hierdoor gewoonweg in hun bestaan bedreigd. Dit is te ondervangen door deze nieuwe woningen een aparte status te geven, waarbij bepaalde regelgeving niet van toepassing is. In de gemeente Beesel wordt deze methodiek toegepast in het gebied Meeldebroek. Hier staan diverse in onbruik geraakte boerderijwoningen. Als deze zondermeer de status woondoeleinden zouden krijgen toebedeeld, zouden deze een belemmering of bedreiging kunnen vormen voor de blijvende bedrijven. Dit ter aanvulling op de inbreng van de fractie in de voorgaande commissievergadering. Tot slot wil de fractie nogmaals opmerken het jammer te vinden, dat de aanbesteding voorbehouden blijft aan vier uitgeselecteerde bureaus. Het is in deze weliswaar niet verplicht om openbaar aan te besteden, toch wordt op deze wijze enerzijds bureaus uitgesloten van deelname en worden anderzijds een eventueel aanbestedingsvoordeel uitgesloten. Misschien wil het college deze kwestie alsnog overwegen om ook andere bureaus te laten meedingen. Wethouder Kleijnen antwoordt dat het de bedoeling van dit agendapunt is om te komen tot een algemene herziening van het bestemmingsplan buitengebied. Na goedkeuring door de raad wordt een plan van aanpak opgesteld. Verder staat in deze startnotitie vet benadrukt aangegeven op welke momenten de raad kan meepraten over de herziening van het bestemmingsplan buitengebied. Tevens is onder punt 4 E aangegeven hoe de inspraak voor burgers verloopt. Dit gebeurt onder andere door extra publicaties in Heuvelland, een informatiefolder en een voorlichtingsavond met betrekking tot het voorontwerp bestemmingsplan. Het gaat zoals de heer Habets zojuist heeft aangegeven om een startnotitie. Er zal een inventarisatie plaatsvinden waarin met name ook met de diverse belanghebbenden gesproken wordt om hun problemen naar voren te brengen. Dit alles is aangegeven op pagina 67 van dit raadsvoorstel. Op basis daarvan worden de uitgangspunten geformuleerd, waarover vervolgens een besluit genomen dient te worden. Tijdens de raadscommissie SOB van 21 november 2006 is door meerdere fracties al expliciet aangegeven, dat men heel voorzichtig dient om te gaan met het buitengebied. Deze boodschap is voor het college dan ook heel duidelijk. De uitgangspuntennotitie wordt ter vaststelling voorgelegd aan de raad. Daar kan de discussie gevoerd worden. Hierin zullen ook de opmerkingen komen te staan, betreffende de voorzieningen plattelandswoningen en welke functies in een vrijkomend agrarisch bedrijf mogen komen. Tevens waar men de essenties wil leggen als het gaat om een aparte status voor een karakteristiek gebouw in het buitengebied aan te passen voor bewoning etc., zoals de heer Huids ook al heeft aangegeven. Betreffende de dorpsraden vraagt hij zich af of men goed geluisterd heeft in de commissievergadering SOB. Daar is door ambtenaar mevrouw Hendriks heel nadrukkelijk aangegeven, dat de dorpsraden erbij betrokken worden op het moment dat men gaat inventariseren. Dit staat op pagina 67 van het raadsvoorstel onder punt B. De dorpsraden vallen onder de instanties die door het Stedenbouwkundig bureau hiervoor benaderd zullen worden. Aangaande het zeer prudent omgaan met het buitengebied zoals de heer Van Melsen heeft aangegeven antwoord de wethouder dat men dit heel nadrukkelijk tegenkomt in het verslag van de commissie SOB. Betreffende het opzoeken van de grenzen van het POL voor het buitengebied verwijst hij naar de startnotitie. De heer Weerts heeft gevraagd voor een nader onderzoek voor bebouwingsmogelijkheden in en buiten de kern. Als het gaat om bepaalde doelgroepen is in de commissievergadering SOB aangegeven wanneer dit eventueel kan plaatsvinden. Dan zou het een naadloze aansluiting aan de kern moeten hebben. Volgens de heer Weerts is hierover inderdaad in de commissie gesproken. Zij het niet dat in het stuk staat dat dit kan plaatsvinden middels een financiële compensatie richting Provincie.
28
Het zal de wethouder bekend zijn, dat momenteel met bepaalde classificatie woningen nu al de onrendabele top feitelijk onfinancierbaar is. Hoe wil de wethouder dit doen aansluiten met een compensatie richting Provincie? Wethouder Kleijnen antwoordt dat dit iets is wat door de Provincie is opgelegd. Er zijn geen andere mogelijkheden, dat weet de heer Weerts best. Een en ander staat nadrukkelijk aangegeven in de stukken die de Provincie over het POL heeft aangegeven. Heel nadrukkelijk rood voor groen. Het college heeft gezegd alleen te gaan bouwen als de doelgroepen - zoals in de woonvisie is aangegeven – daarvoor in aanmerking kunnen komen. Aangaande het behoud van de landschappelijke panorama’s antwoord de wethouder dat nu aan de orde is dat men plannen heeft betreffende de panorama’s bij de Schaasberg. Hiervoor dient nog altijd een aanlegvergunning afgegeven te worden. Het college zal dit heel nauwkeurig in de gaten houden en meenemen bij de uitgangspuntennotitie. De heer Weerts doelt niet sekt op de Schaasberg in Schin op Geul. Hij doelt op het gebied grenzend van de gemeente Voerendaal tot grenzend aan de gemeente Meerssen in het westelijke gedeelte van deze gemeente. Wethouder Kleijnen antwoordt dat dit helder is. Hij gaf de Schaasberg als voorbeeld omdat dit recentelijk in Schin op Geul naar voren is gebracht. De heer Huids heeft een andere mening betreffende het zoeken van de rek voor de rode contouren in het buitengebied. Dat is de mening van de heer Huids. Uit de reacties in de commissievergadering is gebleken dat de meerderheid van de fracties een andere mening is toegedaan. Zij geven aan dat er zeer prudent dient te worden omgegaan met de buitengebieden. De heer Huids heeft de wethouder zojuist horen vertellen dat hij ook de rek wil zoeken en de mogelijkheden binnen het POL wil toepassen. Het betoog van fractie CDA is eigenlijk dat het elkaar niet hoeft te bijten. Enerzijds zegt men restructief in het buitengebied te willen zijn. Anderzijds zegt men de rek te willen zoeken. Als in een buitengebied bepaalde gebouwen staan en er moet iets veranderd worden, zoekt men de rek om dat mogelijk te maken. Waar toch al niets is gaat men daar natuurlijk ook heel restructief mee om. Wethouder Kleijnen beaamt dit. Betreffende de aanbesteding van de vier bureaus zegt de wethouder dat het antwoord heel nadrukkelijk in de notulen van de commissie SOB staat. Hierin staat nadrukkelijk aangegeven waarom de gemeente daar zo voor gekozen heeft. Volgens de heer Huids wil dit niet zeggen dat hij het eens moet zijn met het antwoord. Daarom wil hij dit nogmaals meegeven. Wethouder Kleijnen antwoordt dat het college bij de destijds aangegeven uitgangspunten blijft. In tweede termijn heeft de heer Weerts nog een aanvullende vraag. In de laatste alinea van zijn betoog heeft hij zojuist gevraagd om toch in de uitgangspuntennotitie te komen met een aparte paragraaf ter bescherming van de panoramische en idyllische uitzichten. Hij had van de raad toch graag vernomen hoe men daarover denkt. Dit omdat volgens hem het antwoord van de wethouder hierin om dit via het stelsel van aanlegvergunningen af te regelen niet toereikend is. De heer Van Melsen kan kort ingaan op de beantwoording van de wethouder inzake de dorpsraden. Hij heeft het zojuist nog even nagekeken in de tekst maar kan het niet zo specifiek terugvinden. Wel is de fractie blij met de toezegging van de wethouder. Wethouder Kleijnen moet de heer Van Melsen volkomen gelijk geven. Dat betekent dat het niet in de notulen is opgenomen, maar mevrouw Hendriks heeft het wel heel nadrukkelijk gezegd in de commissievergadering SOB. De voorzitter vraagt of het college de uitspraak van mevrouw Hendriks over neemt.
29
Wethouder Kleijnen beaamt dit. Richting de heer Weerts zegt de wethouder dat in het bestemmingsplan nog een apart hoofdstuk ‘landelijke inpassing’ wordt opgenomen. Hierin wordt hetgeen de heer Weerts zojuist naar voren heeft gebracht meegenomen. De heer Weerts zegt resumerend dat de wethouder nu aangeeft dat er een aparte paragraaf komt in de uitgangspuntennotitie over dergelijke ontwikkelingen. Wethouder Kleijnen herhaalt zijn toezegging. De voorzitter vraagt of daarmee de oproep van de heer Weerts aan de raad achterhaald is. De heer Weerts beaamt dit. Beslissing: Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 13.
Voorstel van het college betreffende het vaststellen van de toewijzingscriteria bij nieuw te bouwen woningen. Volgens de heer Habets is het voorliggende raadsvoorstel tot twee maal toe in de raadscommissie SOB besproken. De in de commissie gemaakte opmerkingen inzake definities en toetsingscriteria zijn in het stuk verwerkt. Voorts is dit stuk getoetst aan de geldende jurrispendentie, meest recente uitspraken van de Hoge Raad. Inzake de in de commissie SOB gevoerde discussie of grondeigenaren bij verkoop meer dan één kavel voor eigen gebruik mogen aanhouden, dan is fractie TRANSPeRANT van mening dat dit niet mogelijk mag zijn. Maximaal één kavel voor eigen gebruik. Dit omdat de fractie van mening is dat alle inwoners een reële kans moeten krijgen op een stuk bouwgrond c.q. op een nieuw te bouwen woning. Dit is ook uitdrukkelijk de intentie van het voorliggende raadsvoorstel. De fractie stemt dan ook volmondig in met het voorliggende raadsvoorstel. De heer Van Melsen heeft nog een korte vraag. Bij het teruglezen van het verslag van de commissievergadering kwam de fractie de volgende uitspraak tegen. In de beantwoording van de vragen van een commissielid, antwoordde de ambtenaar dat de gemeente nog slechts een kavel voor eigen gebruik aan de particulier laat, terwijl dit volgens de huisvestigingswet eigenlijk niet meer zou mogen. Indien dit waar is, zou de gemeente eigenlijk tegen deze wet handelen. Graag een reactie van de wethouder hierop. Namens fractie IBGV is de heer Weerts blij met de toevoeging betreffende het gegeven dat woningtoewijzing aan mindervaliden gaat verlopen via het CIZ te Maastricht. Hij gaat er dan ook vanuit dat met de door de wethouder genoemde doktersverklaring van het CIZ deze indicatiestelling bedoeld wordt. Feitelijk gaat deze indicatiestelling verder dan een doktersverklaring van het CIZ. Zoals bekend moge zijn, zijn hier specialisten aanwezig zoals ergotherapeuten, die een totaaladvies geven over de indicatiestelling. De fractie is absoluut niet gecharmeerd van het voorstel, dat een particulier die grond verkoopt voor een bouwontwikkeling slechts één kavel kan claimen ten behoeve van zichzelf. Temeer gezien het feit dat de gemeente in een dergelijke bouwontwikkeling geen grondpositie heeft, vindt de fractie het bevreemdend dat het college ondanks dit alles de marktwerking wil frustreren. Zeker in de wetenschap dat de gemeente geen actief maar een faciliterend grondbeleid voert, waarbij de bevoegdheden zich meestal beperken tot het vaststellen van ruimtelijke plannen en het verhalen van gemaakte kosten voor de ontwikkeling zoals aanleg, infra en overige voorzieningen op de exploitant. In de commissie SOB is hierover uitgebreid gedebatteerd. Destijds was het niet mogelijk de wethouder met voorbeelden uit de praktijk te overtuigen. Hij wil het hier nogmaals proberen. Gechargeerd uitgelegd kan iemand volgens het nu voorliggende voorstel met een grondpositie van 10, 20 zij het 27 m2, waarvan de inbreng noodzakelijk is voor de bouwontwikkeling - in dit voorbeeld een overhoeking noodzakelijk voor de ontsluiting van dit plan te garanderen – eveneens een woning voor zichzelf claimen in het nieuwe plan. Dit zal toch zeker niet de bedoeling zijn. Wethouder Kleijnen antwoordt richting de heer Van Melsen dat de ambtenaar dat toen zo
30
heeft geantwoord. Om dat te bewerkstelligen wordt in deze de ruimte van de wet opgezocht. Naar aanleiding van de inbreng van de heer Weerts blijft het college bij het uitgangspunt. De eis van het claimen van een kavel door iemand die grond verkoopt aan derden voor woningbouwontwikkeling is bewust door het college opgenomen, om de mensen die geen eigen grond hebben ook in aanmerking te laten komen voor een kavel of een woning. Dat is het uitgangspunt, daar blijft het college bij. Dat is heel nadrukkelijk aangegeven. De heer Weerts kan best met voorbeelden komen. Echter, het college gaat er vanuit dat men er op een verantwoordelijke en eerlijke manier mee omgaat. Is dat niet het geval, zal het college geen medewerking verlenen aan de aanpassing van de bestemming voor woningbouw, als er eventueel ook ‘koehandel’ aan de orde zou zijn. De heer Weerts heeft met een gechargeerd voorbeeld willen aangeven dat hetgeen de wethouder nu als besluitvorming opneemt, niet van toepassing kan worden verklaard op alle bouwontwikkelingen in de gemeente. Hij geeft letterlijk aan, als iemand met een grondpositie van 10, 20 of zelfs 27 m2 noodzakelijk voor het ontsluiten van de bouwontwikkeling grond inbrengt, kan deze persoon een kavel claimen volgens deze besluitvorming. Dat lijkt hem niet de bedoeling. Wethouder Kleijnen antwoordt dat het college in het raadsvoorstel nadrukkelijk heeft aangegeven, dat iemand die grond verkoopt één kavel kan claimen. De heer Weerts wil nog een kleine aantekening maken dat, indien personen grond verkopen voor een bouwontwikkeling – ongeacht de grootte van het perceel dat men verkoopt – men een bouwkavel kan claimen in die bouwontwikkeling. Wethouder Kleijnen antwoordt dat de persoon één kavel kan claimen. De voorzitter stelt voor dat in het presidium de systematiek besproken wordt dat in de raad aldoor verwezen wordt naar de uitspraken van ambtenaren in de commissie, of deze al dan niet bestuurlijk correct zijn. Volgens hem dient dit voorkomen te worden. De heer Weerts legt een stemverklaring af. Fractie IBBV kan niet instemmen met het in eerste en tweede termijn aangehaalde onderdeel inzake de ene kavel voor de inbrenger van de grond. Beslissing: Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, met de aantekening dat fractie IBGV tegen het voorstel stemt. 14.
Voorstel van het college betreffende de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet. Wethouder Leenders-Habets geeft een nadere toelichting. Zij heeft nog twee korte opmerkingen. Voorop in het voorstel staat natuurlijk de deregulering en het zo snel mogelijk behalen van de rechtmatigheidtoets. Dat moge duidelijk zijn gezien de gevoerde discussie. In de commissie EFT heeft zij twee toezeggingen gedaan waarop zij graag wil terugkomen. Toegezegd is enerzijds te kijken of de definitie van het beleid toegevoegd zou kunnen worden aan het artikel rondom definities. Dit is nagekeken. Het zou eigenlijk maar om één woord gaan, namelijk het woord beleid dat genoemd wordt in artikel 5 lid 2. Dat is eigenlijk gewoon alleen het verhaal lopende begrotingen. Het leek wat ver t e gaan om specifiek voor dat ene woord – wat uitgelegd wordt als lopende begroting – een aparte definitie op te nemen. Verder is toegezegd om te kijken of aanpassing van het voorstel wenselijk is in de geest van het voorstel dat fractie CDA in de commissie EFT gedaan heeft. Daarop wil zij graag het volgende zeggen. In de commissie EFT is toegezegd de stukken uitgebreider te behandelen in de begrotingsstukken, bij de begroting. Als vanouds worden de verordeningen zoals zij er staan aan de raad voorgelegd. Ook dat is al toegezegd door haar en daarmee door het college. Bij dezen bevestigt zij dat nogmaals. Bovendien kan de raad dit expliciet vragen en aan het college opdragen. Het college zal dat dan ook graag opvolgen, als het al niet zo zou zijn dat dit college op voorhand hiermee naar de raad zou komen, wat zij eigenlijk betwijfelt gezien de toezegging bij deze. Omdat het een verordening ex. artikel 2.12 van de Gemeentewet
31
betreft kan de raad voor zichzelf deze verordening altijd weer aanpassen als het niet gebeurt zoals gewenst is. Gezien deze argumenten en het feit dat de rechtmatigheidtoets zo snel mogelijk gehaald moet worden, wil het college niet op voorhand termijnen opnemen in deze verordening. Daarom zijn ze er dan nu ook uitgehaald. Gezien het verleden dat de herprioritering door overmacht de termijnen vaak niet gehaald zijn – één dag te laat heeft nu al het gevolg dat de rechtmatigheidtoets niet gehaald wordt, in het verleden was dat anders maar het heeft nu een echt groot gevolg – vandaar ook handhaving van het voorstel zoals het college in eerste instantie aan de raad heeft gedaan. De voorzitter verzoekt het college nadrukkelijk om dit soort zaken voortaan schriftelijk en tijdig voor de raadsvergadering aan te reiken aan de gemeenteraad. De heer Huntjens dankt voor de adhesie betuiging. Echter, men kan zich voorstellen dat fractie CDA juist op dit punt een heel betoog had. Het was wat dat betreft netter geweest indien de raad vooraf deze toezeggingen als handreiking aangereikt gekregen had. Daarmee was hem een hoop werk bespaard gebleven. Hetgeen hij had voorbereid zal hij nu niet herhalen. Hij hoort de wethouder in ieder geval zeggen dat zij nu wederom de toezegging doet, de stukken uitgebreider te willen behandelen in de begrotingsvergadering. Daarbij constateert hij dat hij zich niet kan voorstellen dat in de breedte van de welzijnsnota dit onderwerp van een begrotingsdiscussie zal zijn. De aanduiding dat de wethouder in de begrotingsdiscussie danwel in de jaarrekening meer verslag zal doen van het gevoerde beleid, kan in ieder geval als een pluspunt meegenomen worden. Mevrouw Fulmer-Bouwens zegt dat wethouder Leenders-Habets wel degelijk toezeggingen heeft gedaan. De heer Huntjens hervat zijn betoog. Op de tweede plaats hoort hij de wethouder zeggen dat zij in de geest van de oude financiële verordening verantwoording wil afleggen als waren die artikelen nog aanwezig. Behalve dat de wethouder zich niet wil vastpinnen aan enerzijds de periodiciteit en anderzijds om dat op te nemen in de nieuwe verordening. Om dat niet op te nemen in de nieuwe verordening kan hij met de wethouder meegaan. Daarvan heeft de wethouder de raad voldoende overtuigd. Echter, als hij de toezegging nu als zodanig interpreteert dat de wethouder in ieder geval met een procedure en agendavoorstel over die beleidsterreinen van de oude verantwoordingsartikelen 18, 20 en 22 ook de komende raadsperiode in dezelfde geest in inhoud aan de raad zal voorleggen en het kader in de gemeenteraad danwel in het presidium af te spreken, is hij wat dat betreft helemaal tevreden. Indien hij het zo mag interpreteren kan fractie CDA gemakkelijk met haar door een deur. Wethouder Leenders-Habets antwoordt dat zij in de commissie EFT de toezegging heeft gedaan en hier bevestigd in de geest zoals de heer Huntjens aangeeft. Duidelijker kan zij niet zijn. De voorzitter hecht eraan dat een en ander wordt opgenomen in het raadsvoorstel en dus niet beperkt blijft tot een mondelinge mededeling. Dat is in het belang van de raad. Volgens de heer Westerhof is het kort samen te vatten als dat het wel afgesproken wordt maar dat het niet vastgelegd wordt. De voorzitter antwoordt dat alleen afgesproken kan worden om het vast te leggen en een nadere bespreking niet nodig is. Wethouder Leenders-Habets stelt dat een en ander in de notulen wordt opgenomen. Desondanks wil zij het verhaal in het raadsvoorstel aangeven, zonder de termijnen etc. zoals zij het nu heeft toegezegd. Volgens de voorzitter betekent dit, dat het college alsnog in de lijn zoals de wethouder heeft toegezegd een aanvullend raadsvoorstel aan de raad zal toesturen. Hij gaat er daarbij vanuit dat de raad het college vertrouwt en dat nu dus wel een besluit genomen kan worden.
32
In tweede termijn zegt de heer Weerts dat indien men iets mist in de vergadering men in tweede termijn alsnog de kans krijgt het in te brengen. Bij het lezen van de raadsstukken is hem met name onder artikel 14, lid 1 iets opgevallen over de inwerkingtreding van de verordening. De achterliggende intentie is hem duidelijk. Men wil met ingang van het begrotingsjaar 2006 de verordening laten ingaan. Volgens hem is het redactioneel niet correct zoals het hier verwoord staat. Verordeningen gaan immers 24 uur na publicatie in werking. Wethouder Leenders-Habets antwoordt dat zij dit antwoord schuldig moet blijven. Zij zal kijken hoe een en ander juridisch in elkaar zit. Indien nodig wordt dit punt aangepast. Beslissing: Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 15.
Vragen ex. art. 41 Reglement van Orde. Vragen ingediend voor de vergadering van 30 oktober 2006. 100. Brief fractie CDA inzake afspraken met de dorpsraden. Beantwoording heeft nog niet plaatsgevonden. 101. Brief fractie VVD inzake particuliere verhuur. Beantwoording heeft op 4 december 2006 schriftelijk plaatsgevonden. De heer Westerhof is geschrokken van het antwoord. Fractie VVD zit uiteraard niet te wachten op dit soort antwoorden. Dit kan zo van internet gehaald worden. Het college vat de inhoud van de brief samen in de derde alinea. Hij citeert: “Als iemand zijn woning/ appartement (bedrijfsmatig) verhuurt aan derden als vakantieappartement dan is dat in strijd met het bestemmingsplan tenzij er sprake is van de aanduiding P op de plek van het te vehuren pand” . De vraag staat nog steeds open, maar wat doet het college daaraan? De beantwoording van de brief heeft twee maanden op zich laten wachten en dan zo’n ambtelijk stukje, dat vindt de fractie beneden pijl. Wethouder Kleijnen antwoordt dat de heer Westerhof antwoorden heeft gekregen op de door hem gestelde vragen. De heer Westerhof vraagt of de heer Kleijnen daar trots op is. Hij klinkt namelijk trots en blij. Dit terwijl hij zich moet schamen dat hij de ambtenarij dit laat schrijven en vervolgens laat tekenen door de burgemeester en de secretaris. Wethouder Kleijnen is het hier niet mee eens. De heer Westerhof heeft vragen gesteld en daarop krijgt hij een antwoord. Wellicht had de heer Westerhof de vragen duidelijker en helderder moeten stellen. Dan had hij een duidelijk en helder antwoord gekregen. De heer Westerhof moet de hand in eigen boezem steken. De heer Westerhof vraagt of hij op een volgende brief weer een vergelijkbaar antwoord krijgt. Wethouder Kleijnen antwoordt nogmaals dat de heer Westerhof antwoorden krijgt zoals hij zijn vragen stelt. 102. Brief fractie TRANSPeRANT inzake reis wethouder Habets naar Veneto. Beantwoording heeft op 1 november 2006 schriftelijk plaatsgevonden. Er wordt geen nadere informatie gevraagd. 103. Brief fractie SP inzake ondersteunen van het project “de vreedzame school”. Beantwoording heeft nog niet plaatsgevonden. 105. Brief fractie AB inzake veranderingen bij het openbaar vervoer. Beantwoording heeft op 14 november 2006 schriftelijk plaatsgevonden. Er wordt geen nadere informatie gevraagd.
33
106. Brief fractie CDA inzake achteruitgang en vandalisme Plenkertstraat, Koninginneweg, Wilhelminalaan en omgeving. Beantwoording heeft nog niet plaatsgevonden. 107. Brief fractie TRA inzake wegbelijning Broekhem. Beantwoording heeft op 21 november 2006 schriftelijk plaatsgevonden. De heer Habets heeft begrepen dat het niet gebruikelijk is om bij dit agendapunt uitgebreide pleidooien te houden. De fractie is het niet eens met de beantwoording betreffende vraag 1 en vraag 3, omdat in de optiek van de fractie de correcte beantwoording afhankelijk is van het feit of Broekhem een kern is of niet. De fractie zou van de wethouder willen vernemen of hij bereid is op korte termijn – liefst deze maand nog – alsnog in overleg te treden met de betrokken inwoners en het Platform Broekhem inzake de genomen verkeersmaatregelen aldaar. Tevens of de wethouder de bevindingen en meningen uit het overleg met betrokken inwoners nadrukkelijk zal meenemen in de geplande evaluatie van het Parkeerbeleidsplan begin 2007. Indien de wethouder deze toezegging wil doen zal de heer Habets hem een formele reactie overhandigen. Wethouder Kleijnen antwoordt dat het overleg in feite zou plaatsvinden in het kader van de evaluatie. Echter, hij is best bereid om met de mensen daarover te praten, maar dan alleen overleggen en toelichten waarom het in feite zo gekomen is. Het is namelijk op 12 september 2005 bij het vaststellen van het Parkeerbeleidsplan aan de orde geweest. In het Parkeerbeleidsplan staat nadrukkelijk aangegeven, dat het om de belijning van Broekhem Zuid ging. Volgens de heer Habets is dat nu juist de vraag. Indien het bij de inspraak gaat om de kern Valkenburg en deze mensen hebben het gevoel niet bij de kern Valkenburg te horen omdat er sector 9 staat, is dat een andere inhoudelijke discussie. Deze discussie moet nu niet hier gevoerd worden. Hij vraagt de wethouder alleen of hij bereid is met deze mensen om tafel te gaan zitten. Zij hebben namelijk de indruk dat er geen overleg heeft plaatsgevonden. Wethouder Kleijnen antwoordt breid te zijn met Platform Broekhem om tafel te gaan zitten en een toelichting te geven over hoe een en ander gekomen is. De heer Habets dankt de wethouder voor deze toezegging. 108. Brief fractie CDA inzake rectificatie en aanvulling op art. 41 vraag over de achteruitgang en vandalisme Plenkertstraat, etc. Beantwoording heeft nog niet plaatsgevonden. 109. Brief fractie CDA inzake afrastering weiden en verplaatsen wandelpad Sousberg. Beantwoording heeft op 15 november 2006 schriftelijk plaatsgevonden. Er wordt geen nadere informatie gevraagd. Vragen ingediend voor de vergadering van 11 december 2006. 110. Brief fractie IBGV inzake verkeersveiligheid Walem. Beantwoording heeft nog niet plaatsgevonden. 111. Brief fractie IBGV inzake aanpassing openbaar vervoer Sibbe-IJzeren. Beantwoording heeft nog niet plaatsgevonden. De heer Weerts is inhoudelijk blij met het behaalde resultaat van de onderhandelingen met de Provincie en de vervoerder. Hierdoor is men eerder bereid om uitlatingen van de portefeuillehouder via TV-Valkenburg te vergeten. Wat hem wel bevreemt is de aanzet van de beantwoording, waarop men hem wijst op het feit dat hij de kern van zijn vragen moet stellen aan Provincie Limburg en de vervoerder. Vreemd, heel vreemd komt deze constatering op hem over. Zeker als men beseft dat een kern als IJzeren en een gedeelte van Sibbe hun verbinding met het stadhuis van Valkenburg moeten gaat zoeken via de overstapplaats gemeentehuis Margraten. Toch wel vreemd, vindt men niet?
34
Wethouder Kleijnen antwoordt dat de heer Weerts naar de bekende weg vraagt. Hij was blij met de brief betreffende Sibbe-IJzeren maar de heer Weerts weet net zo goed als het college dat een en ander naar voren gebracht wordt alsof de gemeente verantwoordelijk is voor het openbaar vervoer. Het college heeft alleen nadrukkelijk willen aangeven, dat het niet van hun komt dat de gemeente met verslechteringen opgezadeld wordt, maar dat het vanuit de Provincie komt in samenspraak met Veolia. Dat was de strekking van het verhaal. Dat is de heer Weerts ook heel duidelijk. Echter, indien de wethouder in de stelling name in het antwoord aangeeft dat de reactie in de kern richting Provincie en vervoerder gericht had moeten zijn, is dat wel vreemd, dat men mensen uit de eigen gemeente via de overstapplaats gemeente Margraten naar het stadhuis zou moeten halen. Niet meer en niet minder. Wethouder Kleijnen antwoordt dat het college hierover al actie heeft ondernomen, maar de heer Weerts had zijn opmerking ook kunnen plaatsen bij de Provincie of de vervoerder. Hij is namelijk op 25 september 2006 bij een bepaalde vergadering aanwezig geweest betreffende het regionaal mobiliteitsoverleg. Daar had hij volgens de wethouder ook iets kunnen zeggen. De heer Kleijnen heeft hem toen niet gehoord. De heer Weerts zegt dat hij inderdaad bij dat overleg aanwezig was. Zij het uit een heel andere setting als raadslid van Valkenburg aan de Geul. Hij was daar aanwezig vanuit zijn werkkring en de gemeente Eijsden. 112. Brief fractie SP inzake Wellness Plaza op stadion de Geusselt. Beantwoording heeft op 6 december 2006 schriftelijk plaatsgevonden. Er wordt geen nadere informatie gevraagd. Sluiting: De voorzitter sluit om 22.20 uur de vergadering met het gebed.
35