Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Aalten op 21 januari 2014 om 19.30 uur, in het gemeentehuis aan de Markt te Aalten. Plaatsvervangend voorzitter: de heer H.J. Meerdink Griffier:
de heer M.A.J.B. Fiering
Notulist:
mevrouw E.J.A.H. Smit
Aanwezig zijn de leden: CDA: de heren F.B. Diersen, P.J. Frenken, G.J.E. Heusinkveld, J.F.J.A. van Geenen, D.W. Luiten, H.J. Meerdink en J.H.J. Wessels PvdA: mevrouw P. Hoezen, mevrouw W. Oort-Löwenthal en de heer F.M.M. Hoezen Progressieve Partij: de heren G.H. Migchelbrink, J.C. Wikkerink en de heer G.I. Uland Gemeentebelangen: de heren J.J. Bulsink, A. Walter en R.J. Wossink en mevrouw M.W. Egberts-Veerbeck. VVD: de heren P.S. Eijkelkamp, H.H. Navis en M.J. Veldhuizen CU: de heer J. Pennings Verder aanwezig: De wethouders T.M.M. Kok, H.J. Rijks en J. Teeuwsen Afwezig met kennisgeving: de heer G. Berghoef (burgemeester) 1.
Opening De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur, verzoekt iedereen te gaan staan en een ogenblik stilte in acht te nemen. Hij heet alle aanwezigen van harte welkom. Speciaal de heer en mevrouw Stegemann, de heer en mevrouw Winters en de heer Rougoor als gasten van de raad. Hij vraagt de griffier namens de raad een e-mail te sturen naar burgemeester Berghoef en hem een plezierig verblijf en een behouden thuiskomst te wensen.
2.
Vaststelling van de agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. Loting wijst de heer Diersen aan als voorstemmer. Volgorde van sprekers: CU, PvdA, CDA, PP, GB en VVD.
3.
Vragenuur. De heer Luiten vraagt van wie de bomen zijn langs de Dinxperlosestraatweg en wie hier verantwoordelijk voor is. De veiligheid is hier ernstig in het geding. De fractie van het CDA wil hier graag actie op zien. Wethouder Teeuwsen zegt dat de bomen uitvoerig onderwerp van gesprek zijn geweest met de provincie. Wij spreken hier over een provinciale weg. Om de wegbreedte aan de 80 km criteria te kunnen laten voldoen zou deze verbreed moeten worden. Met als gevolg dat er aan één zijde de bomen gekapt zouden moeten worden. De provincie heeft geweigerd om de bomen te kappen. De verantwoording voor de weg, bermen en bomen ligt bij de provincie. Als er gevaarlijke situaties zijn zullen wij ons met de provincie in verbinding stellen om hen te wijzen op de gevaren die op dit moment als zodanig worden onderkend. De heer Luiten zegt dat het veiligheidsaspect nu juist nadrukkelijk aan de orde is. Wij hopen dat u dit met ons deelt en dat u hierover het gesprek wilt aangaan. Wethouder Teeuwsen zegt dit toe. Mevrouw Oort vraagt de vragen die gesteld zijn in de vorige raadsvergadering over de veiligheid van de Dinxperlosestraatweg en de evaluatie dan gelijktijdig mee te nemen. Wethouder Teeuwsen: Antwoordt bevestigend. BESPREEKSTUKKEN
4.
Raadsmededeling 176/2013 nieuwe Winkeltijdenwet. De heer Hoezen: Iedereen weet dat er een crisis is. Niet zomaar een crisis maar een
bestedingscrisis. Spaargeld vermogen was nog nooit zo groot. De detailhandel heeft te lijden onder deze crisis. Winkels moeten sluiten. In het kader van de Winkeltijdenwet hebben wij in Aalten een regeling waar het aantal zondagopenstellingen beperkt wordt. Dit is nu juist wat wij niet nodig hebben; beperkingen. Wij hebben stimulerende maatregelen nodig. Als PvdA fractie vinden wij dat de ondernemers zelf kunnen bepalen welke stimulerende maatregelen zij wensen. Daarom dienen wij samen met de fractie van de PP motie 4.1 inzake Winkeltijdenwet in. Een motie die het aan de ondernemers zelf overlaat. Ook gezien de concurrentiepositie ten opzichte van de omliggende gemeenten. Wij zijn hier in Aalten niet alleen op de wereld. Laat de ondernemers zelf hun bedrijf runnen op de wijze zoals zij dit willen. Dit is goed voor de werkgelegenheid. In het gesprek met mevrouw Spies is door de fractie van GB aangegeven dat men de werkgelegenheid erg belangrijk vond. Dit was ook ons uit het hart gegrepen. De fractie van de PvdA verzoekt u deze motie te steunen of nog beter, mede te ondertekenen. Motie 4.1 Winkeltijdenwet. De Raad van Aalten in vergadering bijeen op 21 januari 2014 behandelend de raadsmededeling 176/2013 nieuwe Winkeltijdenwet; constaterende: dat op 28 mei 2013 de Eerste Kamer heeft ingestemd met de gewijzigde Winkeltijdenwet; dat gemeenten nu binnen de door de wet gestelde tijden via een vrijstellingsmogelijkheid zelf kunnen bepalen of de winkels op zondag open of gesloten zijn; dat omliggende gemeenten in 2013 zijn over gegaan tot verruiming van de zondagopenstelling; dat in de RTG van 7 januari 2014 door ondernemers van de gemeente Aalten kenbaar is gemaakt gebruik te willen maken van deze vrijstellingsmogelijkheid; althans van mening zijn dat de keuzevrijheid ten aanzien van zondagsopening bij de ondernemers zelf moet liggen; overwegende: dat het veranderende koopgedrag van de consument zoals internet en recreatief op zondag, de ondernemers in Aalten voldoende gelegenheid moeten worden gegeven om deze concurrentie het hoofd te kunnen bieden; dat door het aantal koopzondagen te verruimen, recht wordt gedaan aan de veranderende leefomgeving en arbeidspatronen; dat verruiming van het aantal koopzondagen extra werkgelegenheid kan opleveren; dat door gebruik te maken van de vrijstellingsmogelijkheid ondernemers al dan niet in overleg met elkaar zelf de keuzevrijheid hebben ten aanzien van openstelling op zondag; verzoekt het College: de gemeenteraad zo spoedig mogelijk een voorstel voor te leggen waarin de huidige Winkeltijdenverordening 2005 wordt ingetrokken en waarbij een nieuwe winkeltijdenverordening wordt voor gelegd op grond waarvan ondernemers de mogelijkheid wordt geboden om naar eigen keuze op zondag geopend te zijn; en gaat over tot de orde van de dag. Willie Oort. Fractievoorzitter PvdA.
J. Wikkerink. Fractievoorzitter PP
De heer Pennings gaat in op de wetgeving zoals deze vorig jaar in juni in de Tweede Kamer is aangenomen. In die wet staat; ‘Zondagssluiting van winkels blijft gehandhaafd’. Zo hadden wij het graag gezien. Maar na de punt komt een ‘maar’. Daar wordt alles vrijgegeven voor de gemeentes en die kunnen hierin doen wat zij willen. Het gevolg van de zelfstandige besluiten die gemeentes kunnen nemen zie je dus nu. Allereerst de verzoeken die er liggen. Deze verzoeken van de ondernemers beschrijven wij als volkomen legitiem. Juist die verzoeken en het al hebben van een aantal koopzondagen geven schuivende vlakken. De één gaat open en de ander zegt: dit is vrijwillig. Je hoeft niet mee te doen. Maar zo vrijwillig is dit niet. Om zoals in de motie is verwoord richting branchering te gaan daarmee wordt het alleen maar moeilijker. Wij komen steeds meer op schuivende vlakken. Voor de grote winkelbedrijven is het veel makkelijker om personeel te krijgen. Afgelopen zaterdag stond er in de Gelderlander een verslag dat de horeca de grote winnaar is. De mensen gaan alleen funshoppen. Heeft de winkel hier echt veel aan? In het verkiezingsprogramma van de CU staat heel expliciet; geen openstelling op zondagen. De
2
fractie van de CU wil, zondagsheiliging, noemen. Een collectief rustmoment. Wij dwingen wel een aantal mensen die aan het werk moeten. Of dit nu vrijwillig is of niet, laten wij in het midden. Het omzien naar elkaar, baart ons zorgen. Wij halen nu weer een dag weg. De wens van de fractie van de CU is om geen zondagsopening in te voeren. De motie van de PvdA en PP zullen wij dan ook niet steunen. De raadsmededeling willen wij het liefst voor kennisgeving aannemen. De heer Van Geenen: Er is meer in het leven dan werken. Voor ons ligt de raadsmededeling van winkelopenstelling binnen onze gemeente. Eigenlijk gaat het over iets anders. Eigenlijk gaat het over een tekort aan omzet. De zondagsopenstelling dreigt het redmiddel te moeten worden tegen de crisis. Iedere winkelier kan beamen dat het voortbestaan van het bedrijf niet kan afhangen van die 5 uurtjes openstelling op een zondag. Er is geen gebrek aan tijd om te winkelen maar wel aan winkelende mensen. Ook al zaten er 8 dagen in een week, de weekomzet gaat hiermee niet omhoog. Sterker nog, de efficiëntie gaat hiermee omlaag, aangezien de omzet uitgesmeerd moet worden over meer dagen. De personeellasten zullen stijgen en dan laten wij het gas, licht etc. nog maar even buiten beschouwing. Wij gaan niet meer brood eten als de winkel een dag langer open is. Het zal de druk op de winkeliers alleen maar vergroten en uiteindelijk kunnen leiden tot nog meer leegstand. Een grotere oorzaak van teruglopende omzetten bij veel winkeliers zal toch gezocht moeten worden bij het onlineshoppen. Die trend laat zich niet afremmen of stoppen door een extra koopzondag. Wanneer wij over de grenzen kijken en horen dat Duitsland maar 3 of 4 extra koopzondagen open mogen zijn om de 24- uurs economie tegen te gaan dan kunnen wij toch concluderen dat zondagsopenstelling niet nodig is voor een goed lopende economie. Tot zover de zakelijke kant. Voor de menselijke kant zijn wellicht nog meer argumenten tegen de zondagsopenstelling. De werknemer die gedwongen wordt om ook op zondag te komen opdraven. En nog een dag oppas moet regelen voor zijn kinderen. Diezelfde werknemer die vervolgens een andere dag in de week naar huis wordt gestuurd omdat het dan rustig is. Er zijn hier partijen in ons midden die zichzelf graag op de borst kloppen als het gaat om arbeidsomstandigheden van medewerkers. Laten deze partijen nu juist het tegenovergestelde doen. Je zou toch denken dat de ‘d’ van de PvdA staat voor ‘draaiers’. De fractie van de PP stemde kort geleden nog tegen de verruiming van het aantal koopzondagen. Nu zijn zij mede indiener van deze motie. Zijn zij bang voor de aanloop naar de verkiezingen of hebben zij hun principes op Marktplaats gezet? In het huidige coalitieakkoord is een maximaal aantal koopzondagen afgesproken. Daarom vindt de CDA fractie dat het college in deze goed gehandeld heeft. Vanwege onze overtuiging van het sociale aspect van deze gezamenlijke vrije dag hebben wij dit ook op genomen in ons nieuwe verkiezingsprogramma. De zondag heeft voor velen een religieuze betekenis. Wij zien daarnaast nog meer argumenten om de zondag zoveel mogelijk als ‘de dag van niet te werken’ te beschouwen. Zondag is de dag dat je erop uittrekt om gezamenlijk leuke dingen te ondernemen bij verenigingen of familie en vrienden. De CDA fractie ziet eventueel wel iets in een stukje flexibilisering. Vooropgesteld dat er verschillende soorten ondernemingen zijn. Als CDA fractie hebben wij een aantal ondernemers gehoord die ‘balen’ als het op een ruim van tevoren vastgestelde koopzondag slecht weer is. Zij zijn dus gebaat bij een gemakkelijke en flexibele aanpassing van de koopzondag. Zoals wij de ‘schipperkaart’ kennen uit het OV kunnen de ondernemers met hun strippenkaart een zondag uitzoeken die het beste bij hun behoefte past en na afloop gewoon melden bij de gemeente. De ondernemer in het kern-centrum gebied zal zijn zondagen afstemmen met de andere winkeliers. Zij hebben aangegeven prima uit de voeten te kunnen met de 12 koopzondagen. Voor de grotere winkels buiten de kern, biedt dit de nodige vrijheid om flexibel om te gaan met slecht weer of andere seizoensinvloeden. Wij zijn verrast dat er klaarblijkelijk tussen het overleg van de ondernemersverenigingen, het college en de laatste RTG ineens nieuwe inzichten lijken te zijn. Tijdens de RTG kwam er niet een eenduidig verhaal. De CDA fractie wil het college oproepen om nog eens met betrokken partijen om de tafel te gaan, om een goed beeld te krijgen van behoeften en waar de knelpunten liggen. Wellicht dat er een stippenkaartsysteem voldoende ruimte biedt voor de ondernemers ter voorkoming van de race to the bottum. De heer Uland zegt dat dit een terugkerend onderwerp is. De vorige keer dat wij hierover spraken hebben wij als partij aangegeven dat wij de zondagsrust van belang vonden. Dit werd mede ingegeven door onze ‘oudere’ leden die aangaven dat het linkerdeel van het politieke spectrum dit in het verleden zwaar hebben bevochten. Tegelijkertijd heeft onze achterban ook aangegeven dat de tijden zijn veranderd. Daarom willen wij alle zondagen vrijgeven. Afgelopen week was er op de radio nog aandacht voor de ‘koopavond’. De verwachting werd uitgesproken dat deze zijn langste tijd had gehad. Mede doordat de burgers in de middag bv. op zondag willen shoppen en winkelen. Als deze verandering zo sterk is en als omliggende gemeenten wel
3
de zondagen vrijgeven en dit op termijn lokale Aaltense werkgelegenheid kost, aldus verschillende ondernemers, dan moeten wij iets doen. Vinden wij dit leuk? Nee, maar de gemeenteraad is nu eenmaal diegene die dit besluit moet nemen. Is het zo dat ondernemers in omliggende gemeenten hier zo blij mee zijn? Navraag leert dat het antwoord, nee is. Vrij zijn op zondag is ook een persoonlijke keuze, maar als die keuze je klanten kost, dan zul je wel moeten als ondernemer. Dit is wel in het belang van de werknemer, deze heeft wel het werk nodig. Het was beter geweest dat dit regionaal was opgelost. De reactie van de winkeliers heeft bevestigd dat wij als gemeente niet bevoogdend moeten zijn, wel bereid zijn om te helpen en om er voor te zorgen dat de euro lokaal in de gemeente Aalten wordt uitgegeven. Het is tijd voor de burgers, dus ook de ondernemers, dat zij hun eigen verantwoordelijkheid nemen en de koopzondagen gezamenlijk oplossen zonder tussenkomst van de politiek. Mede de VVD heeft met haar oproep tot participatiesamenleving en dus terugtrekkende overheid hier haar rol in gehad. Wij gaan er dan ook vanuit dat zij hiermee akkoord zullen gaan. De fractie van PP wil graag dat iedereen zo kan leven zoals hij wil, uiteraard binnen de wet. Burgers die vanuit hun geloofsovertuiging principieel tegen de zondagsopening zijn moeten van deze wijziging niet teveel overlast ervaren. Wij gaan er dan ook vanuit dat ondernemers die op zondag open willen dit in goed overleg doen met plaatselijke kerkelijke- en andere maatschappelijke groeperingen. De CDA fractie geeft in haar verkiezingsprogramma aan;’ Wij moeten het samen doen’. De fractie van de PP roept het CDA op; laat de burgers dit samen doen! De heer Wossink zegt dat op 7 oktober 2013 in de Agendacommissie de nieuwe Winkeltijdenwet aan de orde geweest, naar aanleiding van de ingekomen brief van dhr. Heinen van Intratuin. De huidige regeling van 12 koopzondagen is vastgelegd in de verordening Winkeltijdenwet gebaseerd op de wettelijke regelgeving van vóór juli 2013. 1 juli 2013 is de Winkeltijdenwet gewijzigd en geeft de gemeenten de bevoegdheden om de opening van winkels zelf te gaan bepalen. De fractie van GB heeft in haar verkiezingsprogramma van 2010-2014 het volgende geschreven: flexibilisering van winkeltijden is voor de fractie van GB bespreekbaar. Uiteindelijk is er in de coalitieonderhandelingen een akkoord ontstaan dat geleid heeft tot de huidige en nog geldende verordening. Deze zullen wij voor zover respecteren. De huidige periode loopt teneinde. In het verkiezingsprogramma van 2014-2018 heeft GB het volgende opgenomen: “GB wil een verbreding en een versoepeling van de winkelsluitingstijden. De keuze van de openingstijden willen wij overlaten aan de ondernemers. Geef de ondernemers de ruimte en facilitair waarnodig als gemeente”. Hierin kunt u zien dat regeren vooruitzien is en dat er gemeentelijk ingespeeld moet worden op landelijke trends. Als je ziet dat gemeenten in de directe omgeving verruiming voorstaan, dan moet er een grondige afweging worden gemaakt of de huidige Winkeltijdenverordening nog wel voldoende inspeelt op de wensen van ondernemers c.q. de winkeliers. Uit de gesprekken die zijn gevoerd en de inventarisatie die is gemaakt zou gebleken zijn dat er geen behoefte zou zijn aan verruiming. In de laatste RTG vergadering van 6 januari 2014 bleek dat geen van de partijen tegen verruiming was. De wens van de grootwinkelbedrijven was groter dan die van de FAM, maar IODUS gaf duidelijk aan vóór verruiming te zijn. De branche- of ondernemersvereniging willen hier zelf invulling aangeven wanneer men ‘open’ wil zijn. Gezien het feit dat de winkeliersverenigingen in de afgelopen RTG unaniem waren in hun opvatting om zelf te bepalen in hoeverre men gebruik wenst te maken van de vrijstellingsmogelijkheden voor de koopzondagen en feestdagen, wil de fractie van GB het college vragen hier in de komende maanden mee aan de slag te gaan, met partijen om de tafel te gaan zitten en met een voorstel te komen. Deze opdracht aan het college lijkt ons voldoende en hoeft niet via een motie afgedwongen te worden. Omdat de samenleving verandert is de fractie van GB tot de conclusie gekomen dat er een groeiende behoefte bestaat aan een winkelaanbod op de zondag. Door deze mogelijkheid kan de ondernemer inspringen op de veranderingen en kan het aanbod voor de winkelvoorziening voor de inwoners die dat op prijsstellen voor de gemeente behouden worden. De heer Veldhuizen zegt dat de winkeltijdenwet de gemoederen bezig houdt. In het coalitieakkoord heeft onze VVD fractie de uitbreiding naar 12 zondagen ingebracht en is in de gemeenteraad in meerderheid aldus besloten. Wij zijn dan ook gehouden aan het gesloten coalitieakkoord en als VVD fractie komen wij de afspraken na. De wethouder heeft in de bespreking met de winkeliersverenigingen aandacht gevraagd voor de middenstanders zonder personeel. Immers zij kunnen er dan een werkdag bij krijgen. In de bespreking met de wethouder is door de besturen van de winkeliersverenigingen FAM en Iodus en BREM een totaal andere mening weergegeven dan in de RTG naar voren is gekomen. In de laatst gehouden RTG is althans door de besturen van de winkeliersverenigingen aangegeven dat zij onbeperkte openstelling voor de zondagen wensen en dat zij zelf willen
4
beslissen wanneer wel en wanneer zij niet opengaan. Onze fractie wil maatwerk voor deze situatie en vraagt de wethouder om dit verder met de betrokken winkeliersverenigingen uit te werken en met een uitgewerkt voorstel en verordening te komen. De meerderheid van de fracties hebben een soortgelijke intentie. Daarom achten wij de motie ingediend door de PP en PvdA eigenlijk overbodig. e
1 termijn: De heer Pennings zegt dat de PP fractie de opmerking maakte dat een religieuze groepering niet teveel overlast mag hebben van winkelend publiek. Wat is in hun optiek teveel overlast en wanneer is het acceptabel? De heer Uland zegt dat zowel de ondernemers als de maatschappelijke groeperingen overleg kunnen voeren over wat voor hen als overlast wordt ervaren. Mevrouw Oort zegt uit reacties van omliggende gemeenten te hebben begrepen de volle vrijstelling te verlenen voor de winkeliers en om de kerkgang niet te verstoren is er besloten de winkels pas om een uur of 12 te openen. In die zin zou je dat kunnen oplossen. Wat hier vanavond gebeurt, is wel opmerkelijk. Wij horen 3 partijen die vasthouden aan het feit dat zij een coalitieakkoord hebben gesloten, waarin staat dat er 12 zondagen in ere blijven. Ondertussen is de wetgeving veranderd en is in de hele regio Achterhoek al op ingespeeld en zijn de winkelzondagen aangepast. Wij constateren dat de coalitie, Aalten tot een ‘witte vlek’ promoveert in de Regio Achterhoek. De heer Veldhuizen zegt dat de PvdA fractie spreekt over een constatering. U zegt dat de coalitiepartijen zich zo opstellen. Dit is niet juist. Mevrouw Oort zegt dat de VVD fractie een beetje voor de bühne praat. U zegt, college ga nog eens met de ondernemers om de tafel zitten en gooit uw eigen uitspraak over overbodige regelgeving overboord. Wij adviseren de VVD fractie met de motie mee te gaan zodat u in ieder geval van deze overbodige regelgeving af bent. Dit moet u toch heerlijk in de oren klinken? De constatering is dat de coalitiepartijen vasthouden aan het coalitieprogramma. Dit is redelijk behoudend. Wetgeving is veranderd en roept het college wel op om met ondernemers aan tafel te gaan zitten om maatwerk te verlenen. Wat moet hier dan extra uitkomen? Wij horen van ondernemers uit Dinxperlo die zeggen; wij hebben jonge mensen die staan te wachten om op zondag een extra handje te mogen helpen. Wij willen graag die werkgelegenheid stimuleren en die zondagsrust pakken wij wel op bv. de dinsdag. In die zin vinden wij dat de coalitie in dit geval op dit moment de ondernemers in Aalten, Dinxperlo en Bredevoort duidelijk te kort doet. Dit is jammer. Bovendien wordt voorbijgegaan aan het feit dat de openstelling door de omliggende gemeenten al is vastgesteld. Daar is ook uit onderzoek vastgesteld dat er enige toename is van omzet. Er is in de RTG erg slecht geluisterd naar de wens van de ondernemers. Daar is toch voluit gezegd dat men die vrijheid graag wenst. Wie zijn wij dan om te zeggen dit zullen wij wel eens voor jullie bepalen. Luister hier nu goed naar en probeer de concurrentie posities van onze winkeliers een handje te helpen. De heer Luiten zegt dat de fractie van de PvdA zegt dat wetgeving die ruimte geeft, dus deze moet 1 op 1 doorgaan. In diezelfde wetgeving staat nog steeds dat de gemeente de verordening vaststelt. Juist dat maakt het verschil en daarom spreken wij hier ook over. Als iets 1 op 1 doorgezet moet worden is het feitelijk een hamerstuk. U zegt Aalten is een ‘witte vlek. Dan moet u het lijstje toch even goed bekijken. Niet alleen Aalten discussieert hierover, ook een gemeente als Doetinchem of Winterswijk gaat niet meer uitbreiden. De ondernemers hebben die wens en leggen deze hier neer. Daarom vragen de coalitiepartijen aan het college om in gesprek te gaan want daar zit nu juist die onduidelijkheid in. Was het niet zo dat het college gekomen is met de mededeling zoals zij die gedaan hebben op basis van de uitspraak gebaseerd op de ledenpeiling van die winkeliersverenigingen? Dit maakt het lastig om dit hier via een motie allemaal weg te geven. De heer Veldhuizen zegt dat bij de coalitiebesprekingen is aangegeven dat wij een verruiming wilden naar 12. De VVD fractie is er voorstander van deze verruiming te doen, alleen is er een bespreking geweest met de wethouder waar duidelijk aangegeven is; winkeliersvereniging hoe staan jullie hier tegenover. Er is een bespreekverslag gemaakt, waartegen niemand bezwaar heeft aangetekend. Wij worden in de RTG geconfronteerd met nieuwe inzichten. In feite willen wij hetzelfde als u. Wij vragen de wethouder, zoek dat uit en kom met een uitgewerkt voorstel. De heer Pennings zegt dat de RTG vol mag zitten met mensen die een bepaalde visie of wensen hebben, maar uiteindelijk bepaalt toch wel de politiek? Daar hebben wij een verantwoordelijkheid voor. Wij mogen afwijkende standpunten hebben. Wij moeten niet tegen elkaar zeggen dat wij niet luisteren naar de RTG want dit is absoluut niet het geval, ook al geeft
5
de fractie van de CU een ander geluid dan de mensen in de RTG vragen. Hier hebben wij het volle recht toe. Luisteren is iets anders dan klakkeloos doen. Wij gaan toch niet alles wat de burger vraagt maar prevaleren. De heer Wossink zegt dat het betoog van de PvdA fractie enigszins verbaast in die zin dat er een ‘witte vlek’ zou zijn en dat er in de RTG slecht geluisterd zou zijn. Wij zijn van mening dat wij heel goed geluisterd hebben. De heer Veldhuizen heeft het in feite al verwoord, om het voor de toekomst goed te gaan regelen is het noodzakelijk dat het college met de betreffende partijen aan tafel gaat zitten. Het college moet, voor dat zij met een voorstel naar de raad komt, een afgedekt kader hebben hoe de sector er zelf over denkt. Mevrouw Oort zegt vast te stellen dat de verschillen niet zover uit elkaar liggen, in die zin dat wij de vrijheid aan de ondernemers laten om het zo in te vullen zoals zij denken dat het goed is. Dit doen wij niet zomaar. Door kopen via internet en via weekendshopping is een verschuiving van het winkelend publiek opgetreden. De oppositie wil ook dat het college opnieuw om de tafel gaat zitten. Wij willen van de wethouder horen hoe hij hier overdenkt en binnen welke termijn hij denkt met de partijen om de tafel te gaan zitten. De motie gaat iets verder dan de coalitie op dit moment voorstelt. De heer Uland zegt dat er werd verwezen naar het coalitieprogramma 2010-2014. Hij citeert: ‘In het kader van de Winkeltijdenwet wordt naar harmonisatie van de koopzondagen gestreefd. Waarbij in samenspraak met de ondernemers de mogelijkheid van branchering tevens zal worden onderzocht’. De ondernemers hebben in de RTG aangegeven dat zij het liefst de keuze zelf maken. Op basis hiervan en op basis van veranderend koopgedrag is het voor ons een keuze om te zeggen; laten zij het zelf onderling regelen. In de Denktank werd door consumenten aangegeven dat er behoefte is aan duidelijkheid. Zijn de winkels nu wel of niet open. De heer Van Geenen zegt dat degene die gaat winkelen duidelijkheid wil. Op het moment dat je de zondag openstelt gaat er misschien wel een dag in de week wegvallen. Is dit dan de duidelijkheid die u bedoelt? De heer Uland: De duidelijkheid komt vanuit de ondernemers, niet vanuit de politiek. De heer Pennings: Om die duidelijkheid gaat het nu net. Wij moeten landelijk terug naar die collectieve vrije zondag voor de winkels en dan blijven er nog voldoende koopuren over voor burgers om hun inkopen te doen. Wij hadden dit landelijk in de hand moeten houden. De heer Uland: Helaas zijn wij niet dit Gallische dorpje dat standhoud tegen alle dorpen eromheen. De euro vloeit nu weg naar de omliggende dorpen. Uiteindelijk gaat het om de lokale economie en lokale werkgelegenheid. Dit vindt de fractie van de PP belangrijk. De heer Walter zegt dat werken op zondag voor hem geen bijzonderheid is. Er wordt uitgegaan van een aanname dat het werkgelegenheid zal opleveren. Hier zijn wij het niet direct mee eens. Het zal in eerste instantie behoudt van werkgelegenheid opleveren. Mevrouw Hoezen zegt dat de fractie van de PvdA naar 2 partijen sociaal zijn. De kleine ondernemers die moeite hebben het hoofd boven water te houden en aan de andere kant hebben wij heel lang geleden maatregelen genomen ter bescherming van de werknemer. Op grond van die regels kunnen werknemers niet zondermeer worden verplicht om te werken op zondag. En dit blijft. De PvdA is nog even sociaal als voor deze motie. De heer Van Geenen zegt dat voor wat betreft de werkgelegenheid je wel onderscheidt moet maken over welke winkel je het hebt. Als je spreekt over een supermarkt dan kun je daar een scholier neerzetten voor € 3,50 per uur. Als je spreekt over een brillenwinkel etc. daar komt niet iemand voor € 3,50 per uur. Wat je creëert zijn bijbaantjes en geen werkgelegenheid, dit is schijnwerkgelegenheid. Wethouder Teeuwsen zegt dat dit een onderwerp is waar iedereen zijn eigen gelijk op heeft. Al geruime tijd heeft het college, direct of indirect, of middels mondelinge verzoeken van de groot winkelbedrijven wel het verzoek gekregen voor verruiming van de zondagsopenstelling. Dit hebben wij als college altijd afgewezen. Voor ons was daarin leidend en blijft leidend het coalitieakkoord. Er is ruimte in de wet gekomen, maar geen plicht. Dit hebben wij uitvoerig besproken, ook met de grootwinkelbedrijven. Toch zijn wij niet doof en niet blind geweest. Wij hebben de winkeliersverenigingen wel uitgenodigd voor een gesprek hierover en ook gevraagd hoe zij hiertegen aankeken en wat zij wilden. Daarvan is een verslag gemaakt en dit verslag is door al die verenigingen geaccordeerd. Dus er kan geen onduidelijkheid zijn wat er in die vergadering aan de orde is geweest en welke antwoorden wij hebben gekregen. In de RTG is een ander geluid naar voren gekomen. Dit kan, iedereen kan gaande het proces een andere mening krijgen. Hier is niets op tegen. Alleen maakt dit de besluitvorming en wat men wil wel onoverzichtelijk. Wij begrijpen ook heel goed de vraag, en het antwoord hierop is ook, ja, om
6
met betrokken winkeliersverenigingen nog een keer aan tafel te gaan zitten. Dit zal dan in de maand februari zijn. Er zijn in de RTG een aantal argumenten ingebracht die niet allemaal juist zijn. Wij hebben voor een winkel waar de koopzondagen niet goed liepen de koopzondagen opgerekt naar 15. Hier zijn wij creatief geweest. Wij hebben altijd al met ondernemers mee willen denken. Een zondagsopenstelling kan absoluut geen faillissement voorkomen. Er moet wel eenduidigheid zijn, dit wil de sector zelf ook. Als je dan kijkt, en dat is een feit, dat de branche het met elkaar niet eens kan worden over de tussen de middag openstelling. De koopavonden zijn ook steeds stiller geworden. Dit zijn gewoon feiten die voorbijkomen en die in de gesprekken met de organisaties weer op tafel worden gelegd om tot een gedragen mening te komen. Het college acht zich gebonden aan het coalitieakkoord in deze collegeperiode. En wacht af wat de raad beslist. Als de raad opdracht geeft zullen wij dit uitvoeren. Het coalitieprogramma was voor het college dusdanig bindend dat het college niet uit zichzelf met een voorstel is gekomen. De heer Hoezen zegt dat hier steeds het coalitieakkoord op tafel komt. Dit is 4 jaar geleden geschreven. De tijden zijn intussen veranderd. Wij moeten hierin flexibel zijn. De ondernemers hebben 2 slechte jaren achter de rug. Door de FAM winkeliers werd aan gegeven hier geen behoefte aan te hebben. 4 – 5 themazondagen vinden wij voldoende, maar wij zijn er niet tegen als andere ondernemers die vrijheid willen. Op de vraag of dit overgelaten moest worden aan de sector zelf antwoorden allen met, Ja. Dit is ook wat in onze motie staat. De heer Wossink: Als de sector in het gesprek met de wethouder net zo duidelijk aangeeft wat zij willen zoals zij in de RTG hebben aangegeven, is de wethouder dan bereidt de raad hierover te informeren en dan met een voorstel naar de raad te komen met wijzigingsvoorstellen van de Winkeltijdenverordening. Want dat is het vervolg. Wij willen wel de zekerheid dat er na die tijd gewerkt gaat worden na de wensen en verwachtingen van de sector. Wethouder Teeuwsen: Gezien het tijdsbestek van deze bestuursperiode waarin wij zitten acht ik het niet realistisch dat u nog kunt verwachten dat wij in deze bestuursperiode nog met een voorstel zal komen. Wij zullen de gesprekken nog voeren en wij zullen u hierover nog informeren. De heer Wikkerink zegt dat wij hier met een wonderlijke bestuurlijke move bezig zijn. De verordende bevoegdheid van de raad is, om het aantal koopzondagen vast te stellen of vrijstelling te geven voor alle of minder koopzondagen. De motie vraagt; laten wij een vrijstelling geven voor alle zondagen. Wij horen de VVD fractie zeggen; hier zijn wij eigenlijk ook voor. Wij horen GB zeggen hier zijn wij ook voor. Winkeliers hebben zich in de RTG unaniem uitgesproken, wij zijn voor 52 zondagen vrijstelling en wij vullen het zelf wel in. Het enige dat u ons in de volgende raad hoeft voor te leggen is, wij richten de Winkeltijdenverordening zo in dat elke zondag een vrijstelling is. Dat is wat VVD, GB, Pvda en de PP willen. Wij begrijpen dat de CDA het over de verkiezingen heen wil tillen. Wij begrijpen dat de VVD en GB geen motie van de oppositie wil steunen waar eigenlijk precies hetzelfde in staat wat zij ook willen. Optellend en aftrekkend hebben wij hier 4 partijen, een meerderheid, die luid en duidelijk gezegd hebben wij zijn het eens met de winkeliers, 52 zondagen en winkeliers zoek zelf maar uit in je branche, in je kern in je plaats hoe je dit invult. Dit is een heel eenvoudig gesprek, wellicht helemaal niet nodig. U hoeft alleen de verordening voor te leggen. Wethouder Teeuwsen zegt antwoord te hebben gegeven op de vraag van de fractie van de Pvda om het gesprek aan te gaan en wanneer dit gesprek was. Het betoog van de PP fractie doet hier niets aan op of af. U maakt niet mee dat deze wethouder afstand neemt van het coalitieakkoord. De heer Wikkerink vraagt waar in het coalitieakkoord staat dat de zondagsopenstelling beperkt blijft tot 12 zondagen. Kan iemand ons die passage eens voorlezen? Of zijn er andere afspraken die wij in de openbaarheid niet kennen? Er staat niets over het aantal, helemaal niets. De heer Luiten zegt dat het maken en het opschrijven van een coalitieakkoord het niet maakt tot een juridisch stuk waaruit u een uitspraak kunt ontlenen van het zit exact zus of zo. Hier staat duidelijk in verwoord hoe wij het voorstaan. Wij staan voor om naar uniformering te gaan. Op dat moment ging het om van 8 naar 12. De heer Wikkerink: U haalt steeds het coalitieakkoord aan. Hierin staat dat in het kader van de Winkeltijdenwet naar harmonisatie van de koopzondagen wordt gestreefd, niet hoeveel. Waarbij in samenspraak met de ondernemers tevens de mogelijkheid van branchering zal worden onderzocht. Dit is er nu toch aan de hand. De heer Luiten zegt dat het voorstel keurig door het college is behandeld. U was toen tegen het als maar consumeren, u was voor consuminderen. Daar bent u vanaf gestapt. Daar zult u uw redenen voor hebben, prima.
7
De heer Wikkerink: Er wordt hier steeds gezegd, wij houden ons aan het coalitieakkoord. Dit staat in het coalitieakkoord, daar is een voorstel uit voortgekomen dat niet zo is als het coalitieakkoord. Dan kun je daar toch weer van afwijken? De heer Veldhuizen wil in herinnering roepen dat destijds met het coalitieakkoord de VVD fractie de inbreng naar 12 zondagen heeft gebracht. De fractie van de PP stemde met 2 tegen en 1 voor. Wij waren destijds al bezig die verruiming er in te krijgen. De wethouder geeft zeer correct aan in gesprek te gaan met de winkeliersverenigingen. Daar krijgen wij besprekingsverslagen van. Deze willen wij graag zien en dan nemen wij maatregelen hoe wij daarmee uitsluitsel krijgen. Het is maatwerk, allerlei belangen van allerlei partijen komen hier naar voren. Wij willen graag faciliteren. Dat het technisch niet mogelijk is om dit nog deze raadsperiode definitief vast te stellen dat is een bijkomstigheid. Zo liggen de feiten wel. Laat de wethouder zijn werk doen en dan willen wij het totaal pakket op tafel hebben waar zoveel mogelijk winkeliers zich achter kunnen scharen. Mevrouw Hoezen vraagt of de fracties van de VVD en GB willen dat die gewijzigde verordening er komt? Wij hebben van de wethouder duidelijk gehoord, die leest in het coalitieprogramma of het er nu wel of niet staat, dat er geen verruiming gaat plaatsvinden. Om nu nog een keer met de branche te gaan praten? Nemen wij ze dan nog wel serieus? Er is al mee gesproken, zij zijn in de RTG geweest, vervolgens is er een meerderheid in de raad. De heer Veldhuizen: U vraagt dit zelf in de motie. Mevrouw Hoezen: Ja, om te gaan praten over een wijziging van de verordening. De motie houdt dus in, wij als gemeenteraad zeggen, ondernemers u mag kiezen of u zondag open gaat of niet en u gaat in onderling overleg maar met elkaar bekijken op welke manier u dit invult. De heer Veldhuizen zegt dat de wethouder aangeeft met de winkeliers te gaan praten om een stukje maatwerk naar voren te halen. Er waren 3 winkeliersverenigingen en 2 winkeliers die afzonderlijk hun woordje deden in de RTG. Wij willen dit zo breed mogelijk gedragen hebben. Wij willen een stuk maatwerk geven en dat is ook wat de wethouder aangeeft. Wij krijgen hier een verslag van. Wij zullen vragen waarom die afwijking erin zit. De wethouder wil met de winkeliersverenigingen gaan praten en komt met concrete dingen op papier. Mevrouw Oort zegt dat de VVD fractie de wethouder opnieuw op weg stuurt met de ondernemers. Hier was al mee gesproken. Wij begrijpen uit het betoog van de wethouder dat hij nogal verbaasd was over de stellingname die vervolgens in de RTG plaats vond. En dat hij daarover met de ondernemers wil praten en eigenlijk uitleg wil hebben hoe dat zo kan. Dit lijkt ons een betutteling. Daar zitten wij niet op te wachten. Wij zijn blij dat de ondernemers hier nu de handschoen willen oppakken. Dat zij het zelf willen gaan regelen met elkaar. De VVD fractie wil het verslag van de wethouder afwachten waarin bevestigd wordt wat al in de RTG is gezegd. Of men kan niet goed overweg met het feit dat gedachten kunnen veranderen. Wij wijzen op het laatste punt van de motie, daar staat: “verzoekt het College: de gemeenteraad zo spoedig mogelijk een voorstel voor te leggen waarin de huidige Winkeltijdenverordening 2005 wordt ingetrokken en waarbij een nieuwe winkeltijdenverordening wordt voor gelegd op grond waarvan ondernemers de mogelijkheid wordt geboden om naar eigen keuze op zondag geopend te zijn. De voorzitter brengt motie 4.1 Winkeltijdenwet in stemming. De fractie van de PP verzoekt om hoofdelijke stemming. De heer Diersen CDA: stemt tegen de motie. De heer Veldhuizen VVD: zegt vertrouwen te hebben in de wethouder dat hij met een gedegen stuk hier op tafel komt en stemt tegen deze motie. De heer Bulsink GB: stemt tegen de motie. De wethouder heeft aangegeven aan het werk te gaan en met een voorstel te komen, daar wachten wij op. De heer Navis VVD: stemt tegen de motie en sluit zich aan bij de woorden van de heer Veldhuizen. Mevrouw Oort Pvda: stemt voor de motie. De heer Pennings CU: stemt tegen de motie. De heer Uland PP: stemt voor de motie. De heer Hoezen PvdA: stemt voor de motie. Mevrouw Hoezen PvdA: stemt voor de motie. De heer Migchelbrink PP: stemt voor de motie. De heer Luiten CDA: stemt tegen de motie. De heer Eijkelkamp VVD: stemt tegen de motie. Hij heeft er vertrouwen in dat de wethouder met een goed stuk komt.
8
De heer Meerdink CDA: stemt tegen de motie. Wij wachten op een voorstel van de wethouder. De heer Van Geenen CDA: stemt tegen de motie. De heer Wessels CDA: stemt tegen de motie en sluit zich aan bij de woorden van de heer Meerdink. De heer Frenken CDA: zegt af te wachten waar het college mee zal komen en stemt daarom op dit moment tegen de motie. De heer Wikkerink PP: stemt voor de motie. De heer Heusinkveld CDA: stemt tegen de motie. De heer Walter GB: zegt er vertrouwen in te hebben dat er na de verkiezingen een goed stuk zal liggen waar een goed besluit over genomen kan worden en stemt daarom nu tegen de motie. De heer Wossink GB: zegt een toezegging van de wethouder te hebben gehad dat hij in gesprek gaat en stemt daarom tegen de motie. Mevrouw Egberts GB: stemt tegen de motie. De motie wordt met 6 (PP en PvdA) stemmen voor en 15 stemmen tegen verworpen. 5.
Voorstel tot vaststelling beleidsplan schuldhulpverlening 2014-2016. De heer Pennings zegt dat dit voor de fractie van de CU een belangrijk punt is. Voor ons is het punt preventie heel belangrijk. Als wij de ontwikkelingen in de samenleving zien zal dit steeds belangrijker worden. Gezien de ontwikkelingen zou het maar zo kunnen zijn dat er meer mensen van de schuldhulpverlening gebruik moeten gaan maken. Hij citeert uit een artikel inzake de schuldhulpverlening in een andere gemeente. Zoals dit hier gebeurt mag eigenlijk nergens voorkomen. Mensen die al zorgen hebben moeten wij proberen zo snel mogelijk te helpen. Als de fractie van de CU de verordening leest dan denken wij dat wij op de goede weg zitten. Frappant is die Wsw groep die expliciet genoemd wordt in de verordening. Wij willen het college vragen om samen met de partijen waar deze mensen werken aan het werk te gaan om te voorkomen dat daar echt problemen komen. Wij willen ook het college oproepen om Diakonaat en Humanitas heel vroeg te betrekken. Ook Figulus heeft hier een hele grote verantwoordelijkheid. De fractie van de CU hoopt dat dit nooit in onze gemeente gebeurt, dat mensen alleen maar verder in de problemen komen. Eén plan, één gezin, één regisseur en jaarlijks met een verslag naar de raad komend hoe u heeft gehandeld. De heer Hoezen bedankt de wethouder en de ambtenaren voor het beantwoorden van de vragen. Voor ons ligt de vaststelling van het beleidsplan Schuldhulpverlening. De fractie van de PvdA is behoorlijk enthousiast. Wij zien dit echt zitten. Er blijft één klein probleempje. Hoe zorgen wij ervoor dat wij de mensen op tijd aan de balie krijgen. Voordat de schade groter is. Wij wachten de evaluatie na een jaar af. Toch nog een klein minpuntje, dit betreft de middelen. Er staat dat er € 14.000 is ontvangen in 2013. Deze zijn in 2013 niet uitgegeven. De fractie van de PvdA vindt dit een beetje beschamend. Wij weten dat daar ‘buiten’ toch de nodige armoede heerst. Wij behoren dit niet over te houden. Dit is geoormerkt geld dat wij behoren te besteden. Wethouder, u bent geen boekhouder, u hoeft niet aan het eind van het jaar over te houden. In 2014 krijgt u weer geld. Wij rekenen erop dat u hier goede initiatieven meeneemt. De heer Frenken: Schuldhulpverlening gaat de CDA fractie na aan het hart. Wanneer je daar gebruik van maakt dan is het vaak al te laat. Je moet je er eigenlijk niet voor schamen, maar op tijd ingrijpen om erger te voorkomen. Met dit voorstel hopen wij dat daar gebruik van wordt gemaakt. Vaak is er meer aan hand. Ook daarin wil de wethouder graag maatwerk. Wij willen graag een snellere aanpak. Het moment van intake en actie moet korter op elkaar. Dit vinden wij terug in het voorstel. Preventie en een goede samenwerking met kerken en Humanitas is van wezenlijk belang. Wij wensen de wethouder hier veel succes mee, en willen het ambtenarenapparaat bedanken voor het goede voorstel dat voorligt. De heer Wikkerink zegt dat het hier gaat over het beleidsplan schuldhulpverlening. De fractie van de PP wil hier een 6tal opmerkingen over maken en deze aan de wethouder aanbevelen. Onze fractie is voor een integrale benadering, want schulden komen nooit alleen. Nu vliegen wij hier iemand van de Stadsbank in, die gaat de schuldensituatie beoordelen. Wij willen de wethouder vragen te controleren en van de Stadsbank die integrale benadering samen met onze eigen medewerkers gaat toepassen. De fractie van de PP wil voorstellen alle mensen waarbij loonbeslag is gelegd uit te nodigen om gebruik te maken van de schuldhulpverlening. Een groot principe is in dit beleidsstuk de nadruk op eigen verantwoordelijkheid. Wij zijn daar voor, mits de mensen die eigen verantwoordelijkheid ook aankunnen. Wij willen bijzonder in uw aandacht aanbevelen de nieuwe doelgroep die op ons afkomt. Bv. Wajong, licht verstandelijk gehandicapten en mensen met andere aandoeningen die juist wanneer zij op hun eigen
9
verantwoordelijkheid worden gewezen, wellicht gekke dingen gaan doen. Wij willen dat u daar goed mee omgaat en niet alleen maar zegt, eigen verantwoordelijkheid, maar juist die hulpverlening heel duidelijk aan de orde stelt. Wij zijn er ook voor dat mensen van schuldhulpverlening uitgesloten worden wanneer er fraude gepleegd wordt en wanneer men regelmatig recidive pleegt, met dien verstande dat wanneer het om die ‘zwakke’ doelgroep gaat die het soms niet helemaal in de hand heeft dat er recidive gepleegd wordt, dat u die ontziet. De fractie van de PP wil graag dat u de komende tijd met ons eens kijkt en nadenkt naar de oorzaak van schulden. Als je kijkt naar gedrag van telefoon- en televisieaanbieders etc. Dat is soms zo verleidelijk voor mensen die deze besluiten niet goed kunnen nemen. Wij willen graag dat u in de preventie die oorzaken van schulden gaat wegnemen. Wellicht zou er ook in de hulpstructuur rond schuldhulpverlening een aansluiting gezocht kunnen worden met de nieuwe Wmo. Met algemene voorzieningen e.d. Preventie is van groot belang. Hiervan staat nog iets te weinig in dit beleidsplan. Wij zien hier toch wel grote mogelijkheden straks in de nieuwe Wmo en de drie decentralisaties. Wij willen dat u ons hiervan goed op de hoogte houdt. Als het dan helemaal misgaat dan komen mensen in de Wsmp en krijgt men te maken met bewindvoering. De fractie van de PP wil dat u nagaat dat alleen bonafide bewindvoerders ingeschakeld worden zover u daar invloed op heeft. De fractie van de PP vindt dit een goed voorstel. Het is heel compleet en wij kunnen hier goed mee aan de gang. Wij zijn ook benieuwd naar de verslagen en de evaluatie. De heer Walter: Schuldhulpverlening, je zal ermee te maken hebben! In de RTG zijn door de heer Smits een aantal voorbeelden genoemd waardoor het allemaal mis kan gaan. Net zoals in het voorbeeld genoemd door de heer Pennings. De fractie van GB vindt het voorliggende voorstel een goed plan. Een goed stuk, goed uitgewerkt. Dit heeft tijd gekost. De Wmo-raad heeft hier een positief advies over gegeven. Daarvoor een applaus voor de ambtenaren die dit stuk in elkaar hebben gezet en daarmee ook de wethouder. Na een jaar gaan wij een evaluatie doen of het werkt. Wij hopen dat de preventieve houding een belangrijk item is om direct mee te nemen, zodat zo min mogelijk mensen gebruik hoeven te maken van de Schuldhulpverlening. De heer Eijkelkamp: Ruim anderhalf jaar na het in werking treden van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening op 1 juli 2012 ligt de vaststelling van het gemeentelijke beleidsplan nu voor aan de raad. Laat, maar vooral ook een gemiste kans om het verschil te maken. Het beleidsplan dat nu voorligt, voldoet aan de minimale vereisten die de wet hieraan stelt. Wij hopen dat na vaststelling van dit plan in de nadere uitwerking van de beleidsregels ook (ambitieuze) doelstellingen worden opgenomen. Die doelstellingen zullen vooral moeten gaan over preventie. Hoe gaan wij voorkomen dat er inwoners van onze gemeente moeten instromen? De wettelijk voorgestelde integrale benadering vinden wij een bijzonder goede zaak. Meestal is de bron oorzaak van het schuldenprobleem ergens anders gelegen en al vaak bekend en/of voorzienbaar bij één van de stakeholders. Door als regisseur op te treden kan het gemeentelijke domein Zorg en Inkomen preventief optreden. Wat ons bevreemdt is de uitspraak van de wethouder dat de detachering van de medewerker van de Stadsbank ook na de proefperiode van 1 jaar denkbaar is. Dit is voor ons niet acceptabel. De tijdelijke detachering moet er toe leiden dat de medewerkers van het team Zorg en Inkomen binnen deze periode, maar het liefst sneller, deze intaketaken volledig zelfstandig op zich kunnen nemen. Wij zijn van mening dat de wethouder en de medewerkers minimaal deze ambitie moeten opnemen in de verdere uitwerking van dit beleidsplan. Alleen dan komt de integrale benadering goed van de grond en kunnen de extra kosten die nu gemaakt moeten worden als tijdelijk worden beschouwd. Bovendien is er vorig jaar een afzonderlijk budget van € 50.000,- verleend voor de omscholing van personeel voor nieuwe taken. Dit is een uitgelezen kans om voor de werkzaamheden van de Schuldhulpverlening omscholing van bestaand personeel in te zetten. Graag willen wij van de wethouder weten hoe hij hier tegenover staat en of hij bereid is hieraan mee te werken. Wethouder Rijks zegt de complimenten die verschillende fracties geven aan de ambtenaren en de afdeling met heel veel plezier doorgeven, omdat zij goed werk hebben geleverd. Bij alle fracties komt naar voren dat preventie ongelooflijk belangrijk is. De afgelopen periode heeft ons laten zien dat wij soms met gevallen erop gewezen werden dat wij hier in een eerder stadium iets aan hadden kunnen doen, maar dan hadden wij het moeten weten. De afdeling is bezig om op 1 februari a.s. zo snel mogelijk naar buiten te komen met een mededeling op onze gemeentepagina, dat wij een voorportaal hebben voor de schulddienstverlening. M.a.w. voor dat mensen in de schulddienstverlening komen willen wij ze graag op allerlei manieren laten zien wat de problemen zijn waar zij tegenaan kunnen lopen en wat voor hen een signaal zou kunnen zijn om bij ons aan het zorgloket te komen praten. Dat gebeurt met heel simpele vragen, als, kunt u regelmatig geen geld meer pinnen? Loopt u soms of misschien wel vaker achter met
10
betalingen? Leent u weleens geld van vrienden of familie? De Wsw-groep waarvan wij weten dat MEE gezegd heeft dat 1/5 deel daarvan met financiële problemen kampt en die wij door Competensys ook goed in beeld krijgen, zullen wij de problemen integraal aanpakken. Wij zullen als dat nodig is, en daar wijst de PP fractie terecht op, voor mensen met een beperking die niet zelf de regie kunnen voeren over hun eigen financiële huishouding, een schuldhulpmaatje of op een andere manier hulp inschakelen. Wij hebben over een jaar in ieder geval een evaluatie. Wij zullen dan ook hopelijk zien dat met gebruik van een preventief voorportaal dit positief zal werken. Dat wij ook andere problemen hiermee opsporen. Dat wij de middelen uit 2013 nu pas inzetten heeft voor een klein deel te maken met het feit dat wij hier de Wmo-raad om advies hebben gevraagd. Daar hebben wij ze 6 weken voor gegeven die zij nodig hadden. Beter iets later met een gedegen stuk. In de tussentijd hebben wij met de bestaande verordening en ons goede minimabeleid nog heel veel problemen voor mensen kunnen oplossen. Dit is geen geoormerkt geld. Als wij met ons allen ervoor kunnen zorgen dat in 2015 het geld dat wij krijgen voor dit onderdeel niet helemaal hoeven te gebruiken dan mogen wij daarvan ook een gedeelte in onze begroting laten staan. Als iemand van de Stadsbank die met ons mee gaat draaien en hier ook in meedoet als volwaardig lid van het zorgteam ’s morgens een probleem constateert waarmee wij ’s middags al aan de slag kunnen en daar grote problemen mee kunnen voorkomen dan zullen wij dit niet nalaten. De aanbevelingen gedaan door de PP fractie zullen wij meenemen. De eigen verantwoordelijkheid bij fraude en recidive. Wij zullen rekening houden met mensen die zo iets doen uit onwetendheid. Hoe nemen wij het mee in de Wmo en in de decentralisaties? Wij moeten ervoor zorgen dat wanneer de integraliteit gehandhaafd is binnen de gezinnen wij ook een overzicht krijgen op welke manier door de schulden weg te werken, je andere problemen kunt voorkomen. De verlenging voor detachering is alleen denkbaar als wij binnen het personeelsbeleid zoals wij dit voeren niet de competenties vinden en de inpassingmogelijkheden hebben om iemand uit ons eigen personeel op een effectieve manier in te zetten. Dit doen wij nu ook met elke functie die vrijkomt. Wij hebben natuurlijk niet voor niets die € 50.000 om opleidingen te verzorgen. Maar vergis u niet. De functie die hier in het voorportaal door iemand van de Stadsbank uitgevoerd wordt is een heel specifieke. Wij gaan op zoek. Als het anders kan, doen wij dat. De heer Pennings zegt een opmerking te willen maken richting de evaluatie. Wij moeten als raad volgend jaar niet blind naar de aantallen gaan kijken. De economische ontwikkelingen zijn nu een aantal jaren aan de gang. Mensen komen sneller aan de onderkant. Wij moeten in die evaluatie niet gaan kijken naar, wij hebben in 2014 10 mensen minder in de schuldhulpverlening gehad. Het kan best zo zijn dat als wij er 20 meer hebben wij het veel beter hebben gedaan. Wij willen richting evaluatie kijken naar hoe wij mensen echt hebben kunnen helpen en niet naar de aantallen. De heer Wikkerink sluit zich aan bij de woorden van vorige spreker. Er komen een aantal maatregelen aan die waarschijnlijk ertoe leiden dat meer mensen nog minder inkomen krijgen en dat het beroep op de schuldhulpverlening toeneemt. De VVD fractie zegt naar toetsbare resultaten te willen. Wat bedoelt u hier precies mee? De heer Eijkelkamp zegt niet zozeer gezegd te hebben; toetsbare resultaten, maar ambitieuze doelstellingen. Deze doelstellingen zullen vooral moeten gaan over preventie. De heer Wikkerink: Wat zijn dan ambitieuze doelstellingen? Ziet u dit in aantallen? Ziet u dat als er minder mensen in de schuldhulpverlening komen? De heer Eijkelkamp: Dat zou heel mooi zijn maar dit hoeft niet per se zo te zijn. Wat door de CU fractie wordt aangedragen is heel juist. De heer Wikkerink zegt dat wij ons moeten realiseren dat het een idee- fiks is dat wij minder mensen in de schuldhulpverlening zullen krijgen de komende jaren ondanks onze preventieve activiteiten. Wethouder Rijks zegt zich goed voor te kunnen stellen dat mensen die op financieel gebied problemen hebben, er in die gezinnen ook andere problemen zijn. Als je die problemen mee kunt nemen is dit heel moeilijk meetbaar. Maar als je door de integraliteit een aantal andere problemen hebt voorkomen, dan is het deze investering zeker waard. De voorzitter brengt het voorstel in stemming. Dit voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen. 6.
Raadsmededeling 1/2014 beantwoording vragen PP inzake 2014VNG ledenbrief 109/2013. De heer Wikkerink zegt dat de VNG ons heeft gevraagd om over een landelijk punt een mening te geven. Hoewel wij hier in Aalten zitten. En dit hebben wij ook gedaan. Het ging erom of wij in
11
konden stemmen met het uiteen halen van zorg en huishoudelijke hulp. Dat de zorg naar de zorgverzekeraar zou gaan en de huishoudelijke hulp bij de gemeente zou blijven. De fractie van de PP is bijzonder gelukkig dat de gemeenten in de Achterhoek hebben aangegeven hier tegen te zijn. Dit kan ook niet anders want wij hebben hier in de Achterhoek een soort proeftuin beloofd gekregen die juist uitging van die combinatie hulp en zorg. Het hele voorstel is toch voor de poorten van de hel weggesleept. Uiteindelijk is de VNG akkoord gegaan. Wat wel duidelijk is in dit hele vraagstuk dat wij toch als gemeenten moeten nadenken zit er wel voldoende regie vanuit Den Haag op die drie decentralisaties. Dit zou een reden zijn om nog eens goed na te denken over die drie decentralisaties. Misschien wel weer terug naar te tekentafel en terug naar het veld want er komen zo langzamerhand zoveel correcties op die wetsvoorstellen dat je eigenlijk zou kunnen spreken van een soort geamputeerde wetjes die financieel steeds zwaarder worden voor de gemeenten. Het raakt ook in solidariteit van gemeenten. De fractie van de PP zit heel erg met de tegen stem van Doetinchem. Doetinchem heeft gezegd wij gaan mee met het onderhandelingsresultaat van de VNG, dus beschermen onze Staatssecretaris, en zij hebben zich niet solidair verklaard met de gemeenten in de Achterhoek. Wij maken ons zorgen in de regio Achterhoek op dit stuk. Wij zijn tevreden over de opstelling van de gemeenten in de Achterhoek, minus Doetinchem. Wij zijn niet tevreden over dat wat u ons nu aan informatie heeft beloofd en toegezegd en niet gekomen is over die proeftuin. U zou vóór 15 januari, als die informatie er was, informatie over geven. De Wmo is inmiddels ingediend en wij hebben nog 11 maanden om ons voor te bereiden. Daar is die proeftuin bijzonder belangrijk voor. Onze vraag is, hoe wordt de raad betrokken bij die proeftuin? Zijn er innovatieve oplossingen, zoals dienstencheques, koppeling met de Wwb en maatschappelijke aanbestedingen? Wij willen hier graag over geïnformeerd worden en wij willen erover meepraten. Dit is een bijzonder belangrijke kwestie waar wij nog maar 11 maanden voor hebben. Het derde punt is dat de vakbonden en de Sensire-vrouwen een zware strijd hebben geleverd tegen de Alfahulp. De fractie van de PP wil graag dat de wethouder toezegt dat er niemand gedwongen zal worden om Alfahulp te aanvaarden in die tijd waarin de proeftuin aan de gang is en de nieuwe wet is ingetreden. De heer Eijkelkamp zegt dat de ontwikkelingen elkaar snel op volgen. In eerste instantie een mededeling dat de Achterhoekse gemeenten een advies aan de VNG geeft om niet in te stemmen met de voorstellen om de persoonlijke zorg bij de verzekeraars onder te brengen. Nu blijkt dat gemeente Doetinchem een afwijkend standpunt heeft ingenomen in de regio. Dit verbaast ons ten zeerste. Wethouder, zijn er bindende afspraken door de heer Borstlap gemaakt over de proeftuin in de Achterhoek? Is de proeftuin nu geheel van tafel en waarom sluit de gemeente Doetinchem zich nu af van de regionale afspraken? Allemaal vragen waarop onze fractie graag antwoord wenst. Mevrouw Hoezen zegt de PP fractie niet tevreden te kunnen stellen. Wij steunen onze Staatssecretaris in Den Haag. Uiteraard sluiten wij ook graag de rijen zo vlak voor de verkiezingen maar dat is niet de reden waarom wij tevreden zijn met het onderhandelingsresultaat van de VNG. Dat heeft ermee te maken dat wij de brief lezen van Staatssecretaris van Rijn waarin hij uitlegt waarom ervoor gekozen is om de persoonlijke verzorging naar de zorgverzekeraars over te doen, daar zitten goed overwogen overwegingen bij. De belangrijkste overweging is de samenhang tussen de persoonlijke verzorging en de verpleging waarbij ook nog aantallen worden genoemd. Bijna 90% zijn mensen die te maken hebben met verpleging en persoonlijke verzorging en een veel kleinere groep die begeleiding en persoonlijke verzorging hebben. Die samenhang wil de Staatssecretaris waarborgen. Nu is er een argument dat wij dan niet het efficiëntie voordeel behalen. Dat is wellicht een feit. Voor ons staat het belang van de cliënt centraal. De Staatsecretaris heeft ook mede dit besluit genomen vanuit de wens van de cliëntenorganisaties. Dit is iets dat wij nog steeds, koste wat het kost, centraal willen houden en dit moet gewoon goed geregeld worden. Er komt veel op ons af, er staan grote wijzigingen op stapel. Laten wij nu wel zorgen dat de cliënt hier niet de dupe van wordt. Dus laten wij dit gewoon doen. Dat mag misschien wat geld kosten maar dan moet Den Haag maar over de brug komen. Dat doen zij ook met dit voorstel. De fractie van de PvdA sluit zich wat dit betreft aan bij de recalcitrante PvdA gemeente Doetinchem. Dit onderhandelingsresultaat is wat ons betreft akkoord en laten wij maar aan de slag gaan. De heer Luiten zegt dat in de RTG is gesproken over deze VNG brief. Daar is ook nadrukkelijk aan de orde gekomen op welke wijze wij graag de reactie van het college zouden zien. Dit was toen kort dag. De volgende dag zou er een bijeenkomst zijn. De fractie van het CDA is uitmate tevreden met het resultaat en de keuze van het college. Het bevreemd ons ook dat Doetinchem hier een afwijkende mening heeft. Wij willen de wethouder vragen welke rol hij hier nog in heeft
12
kunnen vervullen met name naar die doorkijk naar die proeftuin. Wij willen dit nog steeds graag uitgevoerd zien. Dat wij op deze manier in de Achterhoek toch dicht bij de mens die zorg efficiënt kunnen leveren. Dat kan in onze optiek juist wel heel goed samen. Wethouder Rijks zegt dat toen het tweede overleg met de heer Borstlap was geweest over de proeftuin hij het bericht van zijn ambtenaren kreeg dat er een eensluidend persbericht zou komen en dat de regio, 8 gemeentes, zouden laten horen dat zij het er niet mee eens waren. Tot onze verbazing lazen wij op Twitter dat Doetinchem toch het VNG besluit goedkeurde en de reden daarvan, was niet inhoudelijk zoals door de PvdA fractie werd aangegeven. Daar stond gewoon dat zij de voortgang niet wilden frustreren. Daar kunnen wij niets tegen inbrengen want wij hebben het over de inhoud gehad. U heeft mij nog weggestuurd met de boodschap; ‘ook al is de regio voor ontkoppelen, wij als Aalten moeten wel onze eigen mening vasthouden’. Dit hebben wij gedaan en gelukkig stonden wij hierin niet alleen. Wij denken dat er nog steeds een mogelijkheid is om die proeftuin op te gaan zetten. In de RTG is aangegeven dat het college de vóór de 15 zou komen met het verslag van het overleg met de heer Borstlap. Spreker zegt een reden te hebben om daar niet mee te komen en die reden is heel simpel en hopelijk ook duidelijk. Op 12 december en 9 of 10 januari zijn er een paar wethouders en ambtenaren met een huiswerkopdracht weggestuurd. Die huiswerk opdracht klonk als volgt: “Wat zijn nu de voorschriften/redenen die ons weerhouden om zo’n proeftuin op te zetten, zoals wij deze voor ogen hebben”. Daar is vanuit Winterswijk en Berkelland door ambtenaren en de wethouder in een schrijven naar de heer Borstlap op gereageerd. Dit schrijven is een paar dagen geleden bij de heer Borstlap aangekomen. De heer Borstlap heeft beloofd dat hij aan het eind van januari 2014 met een rapportage komt. Toen wij dit gelezen hadden dachten wij dat de eerste stap in wezen heel makkelijk was. Zodra de rapportage van de heer Borstlap binnen is krijgt u deze ook onmiddellijk ter inzage, zodat u weet hoe het erbij staat met deze eerste belangrijke stap in die proeftuin. Die proeftuin zou dus moeten gaan over slimme combinaties die wij kunnen maken tussen in eerste instantie huishoudelijke hulp en een stukje zorgverlening/begeleiding. De fractie van de PvdA zegt, dat is maar 5%. Die 5% is een landelijk gemiddelde. Bij ons zou het weleens over 15% of 20% kunnen gaan. Uit berichten die wij krijgen, komt heel duidelijk naar voren dat: ‘degene die mij huishoudelijke hulp geeft vertrouw ik een heleboel toe in de begeleiding en zelfs die onderdelen die verpleging genoemd worden’. Als ik ’s morgens mijn oogdruppels in doe, dan mag dat. Als ik het zelf niet kan en ik moet dit iemand anders laten doen dan is het nu zo dat dit veruit de Awbz bekostigd moet worden door iemand die even binnenkomt lopen om die oogdruppels te geven. Wij gaan er vanuit dat iemand die huishoudelijke hulp geeft dit heel goed kan. Dit soort zaken willen wij juist gebruiken om het met elkaar wat effectiever en wat goedkoper, wat beter en meer in dat intermenselijke contact tussen degene die huishoudelijke hulp verleend en de patiënt te doen. Dus wij zetten juist de cliënt in het middelpunt. Wij zijn heel benieuwd naar de rapportage van de heer Borstlap. Wij denken dat wij samen de volgende stap moeten gaan zetten. Wij hopen dat de regio Achterhoek een uitzondering wordt wanneer de Kamer toch vasthoudt aan de splitsing van zorg en huishoudelijke hulp. Als dit niet zo is dan heeft de heer Borstlap een groot probleem met ons want dan denken wij dat wij nog geld van hem terug krijgen. De heer Luiten zegt dat de winst inderdaad in die 1 op 1 relatie zit, zoals de wethouder ook aangeeft. Wij hebben hier ook vertrouwen in. Wij begrijpen dat dit een eenzijdig besluit is geweest van Doetinchem. Wat doet u nu om te zorgen dat u Doetinchem wel mee krijgt? Wachten op Borstlap of toch tussentijds contact zoeken? Wethouder Rijks zegt a.s. donderdag een portefeuillehouders overleg Sociaal te hebben. Daar zal dit punt zeker aan de orde komen. Wij zullen onze teleurstelling uitspreken dat Doetinchem een andere koers heeft gekozen. Wij zullen de hoop en verwachting uitspreken dat wanneer zij bang zijn voor vertraging, en dit de enige reden is, dat wij met elkaar toch aan de slag kunnen gaan voor een dergelijke proeftuin. De heer Pennings zegt dat het gesprek met de heer Borstlap in tweeën is geknipt. Hier hebben wij in de RTG onze zorgen al over uitgesproken. Die is absoluut fout geweest en had nooit mogen gebeuren. Kunnen wij nu als regiogemeentes die druk nog op Doetinchem leggen en wil Doetinchem nog meegaan in die proeftuin om deze toch nog van de grond te krijgen. Juist door deze manieren van handelen wordt het vertrouwen minder. Of gaan wij dezelfde kant uit als toen met Sensire. Er werd toen iemand ‘ingevlogen’ en toen gingen de neuzen ineens dezelfde kant op. De fractie van de CU heeft hier een slecht gevoel bij. Ook al omdat dit overleg in twee fases begonnen is. De heer Wikkerink zegt zich nadrukkelijk te willen aansluiten bij de woorden van de heer Pennings. Ook wij maken ons zorgen over het proces. Wij hebben nog 11maanden. In die 11
13
maanden moeten wij een proeftuin neerzetten waaruit moet blijken dat je persoonlijke verzorging en huishoudelijke hulp kunt combineren tot een mooi pakketje, waar je ook één organisatie en het liefst met mensen die er nu ook al werken in kunt zetten en waar je ook fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden kunt bieden. De tijd schrijdt voort en er is ons wel iets beloofd in de Achterhoek. Het zou heel erg vervelend zijn als door agendaproblemen, laksheid die tijd maar voortschrijdt. Wij willen u vragen om hier bovenop te zitten. Kom Borstlap maar eens even aan zijn veren want hij heeft hier wel beloofd dat hij hier een proeftuin zou neerzetten in overleg met het Ministerie. Daar moeten wij ten volle gebruik van maken en zo snel mogelijk want anders kunnen wij de resultaten van die proeftuin niet meer incorporeren nadat de wet is ingetreden. Wethouder Rijks zegt dat de reden voor het ‘knippen’ van het gesprek was dat de heer Borstlap de eerste vergadering voor december tamelijk kort van te voren heeft verstuurd en dat het voor sommige mensen onmogelijk was om te komen. De heer Borstlap wist dat een aantal mensen zich hadden afgemeld. Hij heeft met nadruk gevraagd of zij zich toch niet die dag vrij konden maken om te komen. Spreker zegt maximale druk te blijven zetten, hier kunt u van op aan. Wij willen nu ook het tempo erin houden om een proeftuin voor elkaar te krijgen. De heer Wikkerink wil dat mensen in de tussentijd niet met Alfa constructies geconfronteerd worden, daar waar zij dit niet weten of niet willen. Dat is nu juist de strijd geweest in de afgelopen maanden. Wethouder Rijks: Wij houden nog steeds dezelfde uitgangspunten aan. Mensen kiezen zelf. Wanneer zij niet zelf kunnen kiezen komen wij pas tot de meest passende en goedkopere constructie. Zo hebben wij het met elkaar afgesproken en zo blijven wij het doen. Hoe het in de nieuwe constructie gaat worden – als wij maximaal samen willen werken in de regio-, dan kunnen wij niet van te voren al stellingen innemen en zeggen dit kan wel en dit kan niet. Wij moeten hier in ieder geval het gesprek over aangaan. Hoe u erover denkt is duidelijk. De voorzitter sluit dit agendapunt af. 7.
Voorstel tot het ongegrond verklaren van het bezwaar van de Maatschap Luitentegen uw besluit d.d. 16 april 2013 tot afwijzing van het verzoek om planschadevergoeding ex. Artikel 49 WRO. De heer Bulsink zegt dat evenals verleden jaar hier de vraag gesteld moet worden of er wettelijk gezien sprake is van planologisch nadeel met als gevolg dat er schade geleden wordt. De commissie bezwaarschriften komt in haar eind oordeel ook tot de conclusie dat er geen belemmering in de bedrijfsvoering is die zou voortvloeien uit het vaststellen van bestemmingsplan ’t Kobus, maar door reeds bestaande belemmeringen. De fractie van GB stemt evenals verleden jaar in met het collegevoorstel om het bezwaar ongegrond te verklaren tegen het raadsbesluit van 16 april 2013. De heer Navis: Op 16 april van het vorige jaar hebben wij als raad besloten het verzoek tot planschade van maatschap Luiten af te wijzen. Door de verzoeker is hierop een bezwaarschrift ingediend en heeft de bezwarencommissie na een hoorzitting een advies uitgebracht. Het advies wijkt qua inhoud af, van het raadsvoorstel en geeft daarmee nog maar eens aan de complexheid van de materie. De bestemmingsplannen voor Kobus waren ten tijde van het vaststellen niet beperkend op de bedrijfsontwikkeling van maatschap Luiten. Voor het vaststellen van de planschade moeten wij naar dat moment terug. Dat dit door een versoepeling van de geurwetgeving nu wellicht anders ligt, doet aan het besluit van destijds niets af. Onze fractie is dan ook van mening dat er geen sprake is van planschade zoals deze in de wet is bedoeld. Wij kunnen ons dan ook vinden in het voorliggend voorstel. De heer Pennings zegt dat het genomen besluit van vorig jaar moeten worden bekrachtigd. Over gegrond of ongegrond verklaren van het bezwaar en de uitspraak daarover. De fractie van de CU staat volledig achter het besluit van het college. De afwijking tussen Akkermateweg 2 en 4. De commissie beroep en bezwaar wijst erop dat er eigenlijk een foutief besluit is genomen in de raad. Toen was Akkermateweg 4 niet bepalend maar Akkermateweg 2. In het raadsbesluit stond toen 2 en 4. Toen heeft het college in de beantwoording gezegd dat het niet uitmaakt. Wij willen dit antwoord graag opnieuw hebben. Anders moeten wij als raad een nieuw besluit nemen dat Akkermateweg 2 bepalend was en niet Akkermateweg 4. De heer Luiten zegt dat de CDA fractie het verslag heeft gelezen van de commissie beroep en bezwaar. Hier zit inderdaad een tweetal bijzonderheden in. Zo is het gegeven dat Akkermateweg 2 en 4 niet beperkend zouden zijn. Daarover heeft het college gezegd dat het niet uitmaakt. Voor ons blijft nog steeds enigszins onduidelijk dat er alleen maar sprake zou zijn
14
van planschade indien het bedrijf zich niet verder zou kunnen ontwikkelen, ten opzichte van feitelijke waardedaling van onroerend goed. Bij een burgerwoning gaat het er altijd om dat waardevermindering van onroerend goed bepalend of er wel of geen planschade is enkel in bedrijfsvoering zou het zo zijn dat wanneer het bedrijf niet verder zou kunnen ontwikkelen dat er pas dan sprake zou kunnen zijn van planschade. Hier willen wij nog graag een reactie op hebben. De heer Migchelbrink zegt dat de fractie van de PP het collegevoorstel steunt. Wethouder Kok zegt dat Akkermateweg 2 maatgevend is geweest in de besluitvorming. Dit was de dichtstbijzijnde woning ten opzichte van de maatschap Luiten. Een verzoek om planschade is een andere dan een verzoek om schadeloosstelling. Deze planschade wordt puur beoordeeld op basis van, wat was er planologisch mogelijk vóór het vaststellen van het bestemmingsplan 't Kobus I en II en wat is planologisch mogelijk daarna. Ongeacht of het nu bedrijfsvoering is of een woning. Het is schade die ontstaat door verandering van planologie. Volgens ons, en uiteindelijk ook door de commissie bezwaarschriften aangegeven, is die schade er niet. Mevrouw Hoezen merkt op dat de ontvankelijkheid toch wel een belangrijk punt is. Het college is het niet eens met het advies van de bezwaarschriftencommissie. Dit heeft ons verbaasd. Er wordt in het eerste gedeelte overwogen dat het is ingediend binnen de termijn van 6 weken na het besluit ingediend, dus ontvankelijk. Vervolgens is het advies dat het verzoek om planschade pas na die 5 jaar ingediend, dus niet ontvankelijk. Dit lijkt ons pertinent onjuist. Het verzoek om planschade is buiten de 5 jaar termijn ingediend maar daar is door het college op gereageerd. Daar is een besluit over genomen. Dus u heeft dit wel ontvankelijk geacht om één of andere reden. U heeft een besluit genomen en de bezwaar termijn is dan 6 weken. De commissie overweegt ook dat binnen die 6 weken bezwaar is ingediend. Dus is het gewoon ontvankelijk. Het verbaast ons dan dat de commissie zegt, niet ontvankelijk. Wethouder Kok zegt dat mevrouw Hoezen er veel woorden voor nodig heeft maar dat hij constateert dat zij het eens is met het voorstel van het college. Mevrouw Hoezen: Wij zeggen dit niet zomaar. Het is wel onze commissie bezwaarschriften en 9 van de 10 keer zult u wel mee gaan met het advies. Wij vinden het wel belangrijk dat daar dan zorgvuldigheid bij is. De heer Luiten zegt nog graag een antwoord van de wethouder te willen hebben over dat verschil van benadering. Wij hoeven die discussie van vorig jaar niet over te doen. De commissie bezwaarschriften heeft hier ook een uitspraak in gedaan. Daarin gaan wij mee als CDA fractie om helderheid te krijgen over dit onderwerp. De voorzitter brengt agendapunt 7 Voorstel tot het ongegrond verklaren van het bezwaar van de Maatschap Luiten tegen uw besluit d.d. 16 april 2013 tot afwijzing van het verzoek om planschadevergoeding ex. Artikel 49 WRO in stemming. Dit voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen. HAMERSTUKKEN 8.
Voorstel tot instemmen met fusie SAAP en Gebiedscommissie, de Gebiedscommissie opheffen en instemmen met begrotingswijziging Landschapsfonds t.b.v. cofinanciering provinciale gelden landschapsontwikkeling. Het voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen. OVERIGE STUKKEN
9.
Mededeling van de voorzitter over de ingekomen stukken zoals omschreven in bijgevoegd overzicht. Mevrouw Oort zegt n.a.v. ingekomen stuk nr. 27, dat de fractie van de PvdA het op prijs zou stellen wanneer het college in gesprek gaat met de provincie Gelderland de leden van de raad hiervan in kennis worden gesteld en zo nodig om advies worden gevraagd.
10.
Vaststellen notulen van de raadsvergadering d.d. 17 december 2013. Mevrouw Hoezen zegt dat op pagina 11 staat: “Misschien is dit zo”, hier was bedoelt: “Misschien is dit niet zo”. Dit wordt aangepast. Met bovenstaande wijziging wordt het verslag vastgesteld.
15
11.
Vaststellen verslagen van de Rondetafelgesprekken d.d. 7 en 8 januari 2014. De verslagen worden ongewijzigd vastgesteld.
12.
Sluiting. De voorzitter bedankt de aanwezigen voor hun inbreng, en sluit de vergadering om 22.00 uur.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Aalten in de openbare raadsvergadering van 18 februari 2014.
M.A.J.B. Fiering raadsgriffier
G. Berghoef voorzitter
16
