Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Aalten op 22 mei 2007 om 19.30 uur, in het gemeentehuis aan de Markt te Aalten Plaatsvervangend voorzitter:
de heer H.J. Meerdink
Griffier:
de heer M.A.J.B. Fiering
Notulist:
de heer J.P.P.A. Wijnen (Notuleerservice Nederland)
Aanwezig zijn de leden: Mevrouw W. van der Kuil en de heren F.B. Diersen, D.W. Luiten, H.J.Meerdink, H.J. Ormel, G.H. Rougoor, M.G. Rutgers, D.J.A. Vrieselaar, G.J.E. Heusinkveld en J.H.J. Wessels (CDA) Mevrouw M.H.M. Nouwens-Wiltink en de heren J.D. van Duijvenvoorde en H.H. Eppink (PvdA) De heren G.H. ter Horst en J.C. Wikkerink (Progressieve Partij) De heren J.J. Bulsink en H.J. Roerdink (Gemeentebelangen) De heer A.W. Udo (VVD) De heer J. Pennings (ChristenUnie) Verder aanwezig: De wethouders H.M. Ostendorp, H.J. Rijks, J. Teeuwsen en W.G. ten Voorde Afwezig met kennisgeving: De heren J.H.B. Schenk (PP), M.J. Veldhuizen (VVD) en G. Berghoef (burgemeester). 1. Opening De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur, verzoekt iedereen te gaan staan en een ogenblik stilte in acht te nemen. Hij heet alle aanwezigen van harte welkom. Spreker stelt voor om de burgemeester een e-mail te sturen en hem een goede vaart en een behouden thuiskomst te wensen. De heer Luiten merkt op dat het sturen van een bericht goed bedoeld, maar niet noodzakelijk is. De heer Eppink is het met de heer Luiten eens. De heer Wikkerink stelt voor om te bekijken welke criteria moeten gelden voor berichten aan personen die met vakantie zijn. De heer Pennings is van mening dat men de burgemeester een e-mail kan sturen op zijn vakantieadres, omdat de gemeente maar één burgemeester heeft. De heer Roerdink vindt dat de burgemeester een behouden thuiskomst mag worden gewenst. De voorzitter verzoekt de griffier om morgen een e-mail aan de burgemeester te sturen. De loting wijst de heer Van Duijvenvoorde als voorstemmer aan. 2. Vragenuur De voorzitter deelt mee dat schriftelijke vragen zijn ingediend door de fractie van de CU, de fracties van de PvdA, de PP en de CU gezamenlijk, en de fractie van het CDA. De vragen zijn inmiddels door het college beantwoord en de antwoorden zijn bij de stukken gevoegd. Hij geeft het woord aan de vragenstellers. De heer Pennings is niet tevreden met de beantwoording van de vragen over onjuiste rioolheffingen. Hij heeft de volgende opmerkingen: - In de voorlaatste alinea van het antwoord staat dat de afspraak met Vitens aan de betrokkenen is meegedeeld. Hij vraagt wie met de betrokkenen wordt bedoeld. Spreker stelt dat hij een van de betrokkenen is en dat hij geen mededeling heeft ontvangen. - In de laatste alinea van het antwoord staat dat wordt verwacht dat de meeste fouten zijn rechtgetrokken. Spreker is van mening dat alle fouten moeten zijn rechtgetrokken. Indien de fout bij Vitens ligt, moet Vitens de betrokkenen informeren. Indien de fout wordt veroorzaakt door de gegevens die door de gemeente werden aangeleverd, moet de gemeente de betrokkenen informeren. Spreker vindt dat betrokkenen rechtstreeks moeten worden benaderd en op de hoogte moeten worden gebracht. Hij vraagt het college hiervoor te zorgen. Wethouder Teeuwsen zegt toe dat hij zal navragen wie gereageerd heeft en dat hij schriftelijk antwoord zal geven. Over de laatste alinea zegt spreker dat de gemeente ernaar streeft om alle fouten
1
te herstellen. Het is niet de bedoeling dat met het antwoord de indruk wordt gewekt dat de gemeente tevreden zou zijn als de helft van de fouten is rechtgetrokken. De heer Eppink merkt op dat de fracties van de PvdA, de PP en de CU vragen hebben gesteld over regelingen voor starters op de woningmarkt. Gelet op het voorstel van het college om winst te nemen op het complex Kobus, dat bij agendapunt 12 wordt behandeld, hebben de fracties een doel aangewezen waaraan een deel van dat geld kan worden besteed. De fracties hebben niet het antwoord gekregen waarop zij hebben gehoopt. Spreker deelt mee dat de fracties zich beraden op het moment waarop de discussie over dit onderwerp wordt aangegaan. Hij komt daar later op terug. Wethouder Teeuwsen stelt dat uit het antwoord blijkt dat het doel van het college is om de hele situatie in kaart brengen. Het gaat het college te ver om op voorhand een bestemming aan te geven en een budget toe te kennen. Het college is bezig om prestatieafspraken te maken met de woningbouwvereniging en wil dat eerst afronden. De heer Eppink wijst erop dat de fracties in de inleiding stellen dat de regering ernaar streeft om meer starterswoningen te bouwen en dat de gemeente een grotere financiële inbreng krijgt. Spreker vindt dat de gemeente daarvoor geld moet reserveren. De winstopbrengst van andere gronden was voor de drie fracties een goede gelegenheid om geld te reserveren. Positief insteken op daadwerkelijke woningbouw voor starters vraagt om financiële ondersteuning. De heer Ormel vindt de geste van de vragenstellers sympathiek. De fractie van het CDA heeft het college gevraagd om geïnformeerd te worden wanneer het college met de woningbouwcorporaties gaat praten. Het CDA heeft ingezet op de bouw van huurwoningen omdat de verhoudingen in de markt scheef liggen. Spreker wijst op het gevaar dat indien de aftrek van de hypotheekrente verdwijnt en de waarde van de woningen zou dalen, de personen die de hypotheek net niet kunnen betalen de dupe zijn omdat zij dan al hun spaargeld zien verdwijnen. Hij stelt dat de woningcorporaties door de verkoop van woningen veel geld in portefeuille hebben en dat zij als eerste erop moeten worden aangesproken om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. De gemeente komt als laatste aan zet. Mevrouw Nouwens is het ermee eens dat de woningcorporaties vaak niet onbemiddeld zijn, maar vindt dat de woningcorporaties ook hoge kosten maken. Bouwen voor starters en mensen met een laag inkomen moet een coproductie zijn van de gemeente, woningcorporaties en projectontwikkelaars. Het is een goede zaak om prestatieafspraken te maken met woningcorporaties, maar daarnaast heeft de gemeente een aantal instrumenten om de bouw van ‘goedkope’ woningen te stimuleren. De discussie moet in de commissie ROWM worden gevoerd. Wethouder Teeuwsen merkt op dat in het kader van de BBV en andere richtlijnen, de meevallers eerst in de algemene reserve worden opgenomen en dat er geen bestemmingsreserves op voorhand worden aangeduid. Indien de raad het wenselijk vindt wordt een bestemming voor het geld separaat gezocht. De heer Udo vindt dat dit onderwerp eerst in de commissie moet worden besproken. Spreker is blij dat men gevolg geeft aan de motie over sociale huurwoningen die de fractie van de VVD vorig jaar heeft ingediend. Daaraan moet een goed vervolg worden gegeven. De heer Luiten zegt dat de fractie van het CDA vragen heeft gesteld over de sportvelden. De fractie wacht de verdere rapportage af over de nijpende situatie van S.V. Bredevoort. Spreker vindt het een goede zaak om het traject rond Sportgroen te bespreken in de commissie ZOW 3. Vaststelling van de agenda De voorzitter deelt mee dat het college heeft verzocht om agendapunt 14 van de agenda te verwijderen. Wethouder Teeuwsen wijst erop dat bij de behandeling van het agendapunt in de commissie om een nadere toelichting werd gevraagd. Op dit moment kan het college nog geen volledig antwoord geven. Spreker stelt voor om dit punt te agenderen voor de volgende commissie- en raadsvergadering. Mevrouw Nouwens vindt het vreemd dat het college op dit moment geen antwoord kan geven op inhoudelijke vragen. Spreekster zegt dat het merkwaardig is dat de gemeenteraad toestemming moet geven voor het aangaan van een hypotheek door een autonome stichting. Zij vraagt zich af wat de gevolgen voor de stichting zijn indien dit punt van de agenda wordt verwijderd, omdat de geldlening dan niet kan worden aangegaan.
2
De heer Luiten vindt het logisch om het agendapunt nu niet verder te behandelen en de volgende keer af te wikkelen. De fractie van het CDA stemt in met het voorstel van het college. De heer Wikkerink kan op zich akkoord gaan met het voorstel van het college. Hij wijst erop dat de lening zal worden gebruikt om het liquiditeitstekort op te lossen. Spreker vraagt of het voorstel van het college is overlegd met de stichting en of de stichting daardoor niet in financiële moeilijkheden komt. Wethouder Teeuwsen wijst mevrouw Nouwens erop dat in de statuten van de stichting staat dat de stichting de gemeenteraad toestemming moet vragen om een lening te mogen aangaan. Op de vraag van de heer Wikkerink antwoordt spreker dat er contact is geweest met de penningmeester van de stichting waarbij is gebleken dat de stichting niet direct in de problemen wordt gebracht. Indien er tussentijds problemen ontstaan wordt bekeken welke oplossing op dat moment kan worden geboden. Mevrouw Nouwens stelt dat de gevraagde lening marginaal is ten opzichte van de waarde van het pand. Zij is blij dat er overleg is geweest met de stichting en dat er een oplossing komt bij acute problemen. Spreekster vraagt hoe het probleem wordt opgelost indien tussen nu en de volgende raadsvergadering het rentepercentage wordt verhoogd. Daardoor zou de stichting met hogere kosten te maken kunnen krijgen. Zij hoopt dat daarover is nagedacht. De heer Udo ziet geen enkel bezwaar om de behandeling van agendapunt 14 uit te stellen indien de stichting niet in acute financiële problemen komt. De voorzitter concludeert dat er een redelijke overeenstemming is om dit agendapunt af te voeren en de volgende keer te behandelen. Mevrouw Nouwens vult aan: mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. De voorzitter constateert dat er verder geen opmerkingen worden gemaakt zodat de agenda met de besproken aanpassing wordt vastgesteld. 4. Notulen van de openbare raadsvergadering van 17 april 2007 Tekstueel en naar aanleiding van het verslag worden de volgende opmerkingen gemaakt: De heer Udo verwijst naar punt 6 op pagina 2. Spreker heeft gezegd dat de meeste oranjecomité’s leden hebben en zeker niet armlastig zijn, uitgezonderd het oranjecomité in Aalten dat geen leden heeft en moet rondkomen van de subsidie. Hij heeft de oranjecomité’s niet over één kam willen scheren. De heer Pennings verwijst naar punt 14 op pagina 10 en zegt dat het jaartal 2020 moet worden gewijzigd in 2010. De heer Wikkerink verwijst naar pagina 16 en merkt op dat de wethouder heeft gesteld dat het communicatieplan op korte termijn aan de raad wordt voorgelegd. Spreker constateert dat het communicatieplan er nog steeds niet is en dat er op het gebied van communicatie veel dingen fout gaan. In de pers heeft hij gelezen dat het vertrek van de secretaris de gemeente geld kost en dat daarbij in de tekst bedragen worden genoemd. De gemeenteraad is niet geïnformeerd over die bedragen. Spreker roept het college nogmaals op om de communicatie met de pers via persberichten te voeren en deze persberichten ook aan de raad te sturen, zodat de raad tenminste tegelijkertijd met de pers wordt geïnformeerd. Hij zou het op prijs stellen indien de raad eerder wordt geïnformeerd dan de pers. Spreker maakt zich zorgen over het feit dat er weer een toezegging is gedaan die niet wordt nagekomen. Wethouder Ostendorp deelt de zorgen van de heer Wikkerink. Door ziekte op de betrokken afdeling is men er niet toe gekomen om dit plan te behandelen. Het communicatieplan wordt volgende week dinsdag in het college besproken en zal daarna zo spoedig mogelijk aan de raad worden aangeboden. Met inachtneming van de genoemde wijzigingen worden de notulen vastgesteld met dank aan de notulist. 5. Toezeggingen, gedaan tijdens vorige raadsvergaderingen Wethouder Rijks wijst erop dat bij de punten 18, 19 en 20 de namen van de wethouders Ostendorp en Ten Voorde worden genoemd, terwijl deze onderwerpen bij zijn portefeuille horen. Spreker deelt mee
3
dat de notitie IHP Onderwijs vanochtend in het college is besproken en binnenkort in de commissie ZOW en in juli 2007 in de raad wordt behandeld. Het IBOR en het MOP kunnen in juli/augustus 2007 worden verwacht. De voorzitter merkt op dat de wethouder aan deze toezegging kan worden gehouden. 6. Ingekomen stukken De heer Van Duijvenvoorde verwijst naar brief nummer 6 die de fractie van de PvdA als bespreekstuk wil opvoeren in de vergadering van de commissie ZOW in juni 2007. De heer Pennings sluit zich aan bij de woorden van de heer Van Duijvenvoorde. De heer Udo verwijst naar brief nummer 14 van de heer Verhoef en stelt dat de jaarrekening correct is opgesteld en is verantwoord. De belastende brief van de heer Verhoef moet correct worden beantwoord en niet terzijde worden geschoven. De voorzitter merkt op dat het gebruikelijk is dat later wordt teruggekomen op brieven die voorlopig voor kennisgeving zijn aangenomen. Mevrouw Van der Kuil verwijst naar brief nummer 6 waarin het verzoek staat om samen met de plaatselijke noodopvang te bekijken welke tekorten er zijn bij de opvang. Zij vraagt of daarnaar is gekeken en zo niet, of het college bereid is om dat te gaan doen. Wethouder Ostendorp antwoordt dat de brief door de ambtenaren is bekeken en dat het gesprek met de stichting wordt opgestart. De brief zal in de commissie worden besproken zodat hierover van gedachten kan worden gewisseld. De heer Roerdink verwijst naar brief nummer 15. Hij wil in de commissie Financiën horen waarom het college hierop geen actie wil ondernemen en of het misschien verstandiger is om hierop wel actie te nemen. Spreker stelt voor om de brief goed te bestuderen. De heer Udo ondersteunt de woorden van de heer Roerdink. De heer Pennings verwijst naar brief nummer 16 en merkt op dat men goed met het milieu moet omgaan. Hij is er geen voorstander van om op de voorgestelde datum de hele straatverlichting uit te doen, maar er zijn in de gemeente enkele plaatsen die extra worden verlicht zoals de markt en de kerktoren in Dinxperlo. Daaraan kan wel iets worden gedaan. Spreker roept de raad op om de brief te ondersteunen. De heer Wikkerink merkt op dat hij hetzelfde verzoek heeft. Hij vindt het een goed initiatief om dit jaar wel mee te doen met de actiedag. Spreker stelt dat het lokale klimaatbeleid een belangrijk punt is en verwijst daarbij naar de brief van de PP die onder punt 24 wordt genoemd. Mensen moeten bewust worden gemaakt van hun energiegebruik. Spreker vraagt de raad om het verzoek van de heer Pennings te ondersteunen. Hij vindt dat ook het bedrijfsleven moet worden gevraagd om hieraan mee te werken. De heer Luiten wijst erop dat de energiecentrales vorig jaar bang waren dat er problemen zouden optreden indien overal de lichten zouden worden uitgedaan. Hij is van mening dat de actie breder moet worden bekeken. De gemeente heeft een notitie over de manier waarop bijvoorbeeld met groene stroom moet worden omgegaan. Men moet de aspecten veiligheid, preventie en ongewenst gedrag niet uit het oog verliezen. De heer Wikkerink zegt dat vorig jaar is gebleken dat de angst van de energiecentrales ongegrond was. De heer Pennings stelt dat de Gelderse Milieufederatie dit jaar oproept om niet de hele straatverlichting uit te doen, maar de verlichting bij bepaalde objecten, zodat er geen schadelijke gevolgen optreden. Wethouder Ten Voorde maakt duidelijk dat het college bewust omgaat met energie door duurzame energie in te kopen. Indien de meerderheid van de raad van mening is dat de gemeente met de actie mee moet doen, gaat het college daarin mee. De heer Udo merkt op dat de actie vorig jaar goed is gegaan omdat er verbrokkeld op de actie werd gereageerd. Men moet gefaseerd en in kleine hoeveelheden meedoen. De heer Wikkerink constateert dat de heer Udo bereid is om aan de actie mee te doen indien dit verantwoord gebeurt en de verlichting bij bepaalde objecten wordt uitgedaan. De voorzitter stelt voor om dit punt in de commissie te bespreken, waarbij men met een gedegen voorstel kan komen. 7.
Mededelingen
4
Er worden geen opmerkingen gemaakt. 8. Intergemeentelijke samenwerking Er worden geen opmerkingen gemaakt. BESPREEKSTUKKEN 9.
Voorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Dinxperlo, Beggelderdijk 20007 De heer Rutgers stelt dat de fractie van het CDA liever had gezien dat er geen versnippering plaatsvindt van bestemmingsplannen en dat het voorliggende plan samen met het plan voor ‘t Hietveld als een totaalplan zou zijn aangeboden. De fractie kan medewerking verlenen aan het bestemmingsplan, omdat de fractie er niet tegen is om woningen langs de Beggelderdijk te bouwen. De fractie vindt het een goede zaak dat rekening is gehouden met de ingediende zienswijzen en stemt in met het voorstel. De heer Ter Horst deelt mee dat de fractie van PP zich kan vinden in de aanpassingen van het bestemmingsplan. De vragen die over de financiën zijn gesteld zijn duidelijk beantwoord. De partijen zullen zich moeten houden aan de afgesproken procedures. De fractie van de PP stemt in met het voorstel. De heer Udo vindt de aanleiding voor het voorstel niet gelukkig. Woningbouw moet passen binnen de visie op het gehele gebied en versnippering van het gebied is niet wenselijk. De fractie van de VVD constateert dat de gemeente op enkele punten is tegemoetgekomen op ingediende bezwaren en dat wordt bijgedragen aan een bestemmingsplan dat beter op de omgeving is afgestemd. Het college heeft daarnaast toegezegd dat enkele andere bezwaren worden meegenomen in de vaststelling van het bestemmingsplan van ’t Hietveld. De fractie van de VVD stemt in met het voorstel. De heer Van Duijvenvoorde constateert dat het college rekening heeft gehouden met de ingediende bezwaren en het bestemmingsplan heeft aangepast. Hij deelt mee dat de fractie van de PvdA instemt met het voorstel. De heer Bulsink merkt op dat het een goede zaak is dat de ingediende zienswijzen hebben geleid tot bouwkundige aanpassingen. Gelet op de uitkomsten van de gehouden hoorzittingen gaat de fractie van GB akkoord met het voorstel. De heer Pennings wijst op de geschiedenis van het ontstaan van het voorstel en zegt dat de reden voor de ontwikkeling van het bestemmingsplan afkeurenswaardig is. Indien er fouten worden gemaakt met berekeningen moeten deze worden rechtgetrokken op het moment dat de fouten worden geconstateerd. Er moeten geen toezeggingen worden gedaan waardoor acht jaar later de fouten deze uitwerking hebben. Spreker vindt dat men de zaken zuiver moet houden en dat is hier niet gebeurd, omdat het vorige college in Dinxperlo bepaalde toezeggingen heeft gedaan. Spreker heeft er in de commissie op gewezen dat het niet goed is om de ene zienswijze niet mee te nemen en de andere zienswijze wel. De indieners van de zienswijzen gaan ermee akkoord dat zij bij het plan voor ’t Hietveld worden meegenomen. Omdat de zaak daarmee kan worden afgesloten, gaat de fractie van de CU akkoord met dit voorstel, maar niet van harte. Wethouder Ten Voorde maakt duidelijk dat de ingediende zienswijzen het college ervan hebben overtuigd om het eerdere voorstel aan te passen. Spreker is het ermee eens dat de oplossing niet de schoonheidsprijs verdient, maar dit is het maximaal haalbare gelet op de omstandigheden. De voorzitter constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen. 10.
Voorstel tot aanwijzing van gronden waarop de artikelen 10-24, 26 en 27 van de Wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing zijn De heer Rougoor merkt op dat de fractie van het CDA het college prijst met het initiatief om belanghebbende eigenaren als eerste op de hoogte te brengen van het raadsvoorstel en de gevolgen daarvan. Spreker wijst erop dat bij de Wvg sprake is van vrijwillige verkoop van grond en dat het eigendomsrecht onaangetast blijft. De fractie vindt het gewenst om de zwaarwegende belangen van
5
de gemeente op deze locatie de voorkeur te geven. De fractie van het CDA gaat akkoord met het voorstel en de genoemde besluiten. De heer Pennings stelt dat de fractie van de CU er voorstander van is dat de gemeente de regie in eigen hand houdt bij de ontwikkeling van locaties voor scholen. De fractie van de CU stemt dan ook in met het voorstel. De heer Bulsink maakt duidelijk dat de fractie van GB akkoord gaat met de aanwijzing van gronden waarop de Wvg van toepassing is. Hij wijst erop dat het besluit naast publicatie in de Staatscourant en de Aalten Vooruit ook moet worden gepubliceerd in De Band. De heer Van Duijvenvoorde deelt mee dat de fractie van de PvdA het voorstel ondersteunt. De heer Udo maakt bekend dat de fractie van de VVD akkoord gaat met het voorstel. Spreker zegt dat op korte termijn aan de eigenaren duidelijkheid moet worden gegeven over de mogelijke koop door de gemeente en de plannen van de gemeente. Men moet op een goede manier omgaan met de Wvg. Wethouder Ten Voorde merkt over het publiceren van besluiten op dat na de besluitvorming publicatie in de Staatscourant plaatsvindt, waarna eerst de commissie wordt geïnformeerd. Daarna worden de betrokkenen mondeling geïnformeerd en vervolgens vindt publicatie plaats in De Band en de Aalten Vooruit. Spreker wijst erop dat het besluit in beide lokale bladen heeft gestaan, alleen een week eerder dan de bedoeling was. In het vervolg zal de publicatie zorgvuldiger gebeuren. Spreker geeft aan dat de heer Sloetjes op korte termijn wordt uitgenodigd voor nader overleg over de situatie. Daarnaast zijn de personen die zienswijzen hebben ingediend uitgenodigd om vanavond de raadsvergadering bij te wonen. De heer Rougoor stelt dat de Wvg bedreigend kan overkomen, maar ook kansen kan creëren voor betrokkenen. De voorzitter constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen. 11.
Voorstel tot beschikbaar stellen van een bijdrage voor bedrijfsverplaatsing Van Lochem aan de Landstraat 11 uit de “reserve grondexploitatie” De heer Udo vindt het jammer dat met de verplaatsing van de smederij een karakteristieke winkel uit het centrum verdwijnt, maar vindt dit wel begrijpelijk. De fractie van de VVD is van mening dat de manier waarop het college het voorstel financieel motiveert grote lof verdient. De fractie gaat akkoord met het voorstel en wenst de heer Van Lochem veel succes op de nieuwe locatie. De heer Rutgers is van mening dat de verhuizing naar het industrieterrein een goede zaak is voor de ontwikkeling van het constructiebedrijf. De fractie van het CDA vindt het jammer dat de winkel het centrum gaat verlaten, maar heeft begrip voor de beweegredenen van de familie Van Lochem. Het is een goede zaak dat de gemeente financiële middelen beschikbaar wil stellen, omdat daardoor de ontwikkeling van het bedrijf wordt gestimuleerd. De fractie hoopt dat het college betrokken blijft bij de ontwikkeling van het achterliggende terrein en dat daar in de toekomst openbare parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Het feit dat de gemeente eigenaar is van de Wilhelminaschool en de omliggende terreinen biedt mogelijkheden voor een verdere invulling van het achterliggende terrein. De fractie vindt dat de gemeente op een goede manier heeft meegewerkt aan de verplaatsing van het bedrijf en ondersteunt het voorstel. De heer Ter Horst merkt op dat er veel voordelen zijn verbonden aan de verplaatsing. Het bedrijf kan doorgroeien en het is beter bereikbaar. De gemeenschap krijgt er meer verkeersveiligheid en een verdere ontwikkeling van het centrum voor terug. Er komt een publiekstrekker wat voor de middenstand veel voordeel kan opleveren. Spreker stelt dat de fractie van de PP er geen voorstander van is om het bedrijfsleven te subsidiëren, maar dat de fractie voor marktwerking is. De fractie gaat akkoord met het voorstel, mits de voorwaarden die in de stukken staan worden nageleefd en het college erop toeziet dat alles volgens de gestelde regels wordt afgehandeld. Op de vraag van de heer Udo of hij het goed heeft gehoord dat de heer Ter Horst voorstander is van marktwerking, antwoordt spreker bevestigend.
6
De heer Pennings vindt het jammer dat de winkel weggaat, maar dat dit een logisch gevolg is van de verplaatsing van het bedrijf naar het industrieterrein. Hij sluit zich aan bij de vorige sprekers. De heer Bulsink zegt dat de verplaatsing van het bedrijf past in het beleid om bedrijven in het centrum zoveel mogelijk naar bedrijventerreinen te verplaatsen. Daarmee kan in het centrum van Aalten een nieuwe impuls worden gegeven aan de winkel- en woonomgeving. De fractie van GB gaat daarom akkoord met het voorstel. De heer Van Duijvenvoorde deelt mee dat de fractie van de PvdA akkoord gaat met het voorstel. De fractie vraagt aandacht voor het achterliggende terrein en de Wilhelminaschool en wijst erop dat er een goede en acceptabele invulling moet komen van het terrein dat de firma Van Lochem achterlaat. De fractie gaat akkoord met het voorstel. Wethouder Teeuwsen antwoordt op de vraag van de heer Rutgers over parkeerplaatsen dat er een visie wordt ontwikkeld voor het hele achterliggende gebied. Wat in het verleden is gezegd over het gebied wordt in de visie meegenomen. Op de vraag van de heer Van Duijvenvoorde over de Wilhelminaschool antwoordt spreker dat de visie die wordt ontwikkeld op het hele gebied betrekking heeft. Over de opmerking van de heer Ter Horst stelt spreker dat de provincie voorwaarden heeft gesteld aan de verlening van subsidies. Hij zegt toe dat in de procedure die wordt ontwikkeld invulling wordt gegeven aan de voorwaarden van de provincie. De voorzitter constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen. 12.
Voorstel tot tussentijds winst nemen op complex Kobus en vaststelling kostprijscalculaties De heer Pennings deelt mee dat de fractie van de CU tegen het voorstel is omdat een deel van de nota wordt uitgevoerd waarover nog de nodige discussie plaatsvindt. Spreker vindt dat een verkeerde volgorde van zaken wordt gehanteerd. Het was mogelijk geweest om de nota in de volgende commissievergadering te bespreken en daarna in de raadsvergadering, waarbij men tevens dit voorstel had kunnen behandelen. Het initiatiefvoorstel van de fracties van de CU, de PvdA en de PP moet in de nota Grondbeleid worden opgenomen, omdat dit te maken heeft met de manier waarop in de toekomst met grond en het grondbeleid wordt omgegaan in deze gemeente. Spreker had dit graag als één geheel willen behandelen en vindt het jammer dat het college voor deze weg heeft gekozen. De fractie van de CU gaat niet akkoord met het voorstel. De fractie had waarschijnlijk wel voorgestemd indien de juiste volgorde zou zijn gehanteerd en dat eerst de nota Grondbeleid zou zijn vastgesteld en daarna de uitvoering daarvan. Spreker raadt het college aan om in het vervolg zuiver met deze materie om te gaan en niet voor het grote geld te kiezen door de algemene middelen op te vijzelen. De heer Heusinkveld merkt op dat de fractie van het CDA blij is dat de grondexploitatie grondig is opgepakt en per complex inzichtelijk is gemaakt. Hoewel de nota Grondbeleid nog in de raad moet worden behandeld kan één uitgangspunt wel alvast worden vastgesteld, namelijk de mogelijkheid om tussentijds een exploitatieoverschot als resultaat te boeken. In de nota wordt als aanvulling daarop een berekeningsmethode vastgesteld om de hoogte van de reserve-grondexploitatie te bepalen. Door dit uitgangspunt nu vast te stellen kan het resultaat van het complex Kobus worden meegenomen in het resultaat van 2006. De fractie vindt het wenselijk om de financiële positie van de gemeente zo juist mogelijk weer te geven. Het is reëel om het exploitatieverschot uit voorgaande jaren nu in te boeken en in de reserves op te nemen. Spreker wijst erop dat het complex Kobus nog niet is afgerond en dat er nog het nodige moet gebeuren. De fractie van het CDA vraagt het college om daar voortvarend mee aan de slag te gaan. Spreker stelt dat in de notitie melding wordt gemaakt van bijdragen uit enkele complexen aan de rondweg en dat het college deze bijdragen in de algemene reserve wil opnemen. De fractie van het CDA wenst dat deze gelden worden gestort in een bestemmingsreserve voor de rondweg. Spreker deelt mee dat de fractie van het CDA met het voorstel instemt en de nota Grondbeleid afwacht voor een verdere inhoudelijke discussie. De heer Wikkerink zegt dat de fractie van de PP veel voelt voor de benadering van de heer Pennings, maar dat dit inhoudelijk niet veel uitmaakt. Het college heeft de hercalculatie van het complex Kobus naar buiten gebracht. Spreker vindt dit een onbezonnen daad omdat dit gebeurde binnen een maand nadat de raad de nota Gezondmakingsoperatie had vastgesteld. Dit is moeilijk aan de burgers uit te leggen en het college heeft daar ook weinig moeite voor gedaan. Mededelingen doen over het
7
versterken van de vermogenspositie van de gemeente nadat de gemeente heeft gekort op subsidies, is niet slim. In de ijver van het college om de provincie en de raad te laten zien dat de uiterste best wordt gedaan om de vermogenspositie te versterken, lijkt het alsof het besluit om dit voorstel aan de raad aan te bieden uit publicitaire overwegingen is genomen. De manier waarop de communicatie heeft plaatsgevonden zaait verwarring en veroorzaakt onduidelijkheid. Inhoudelijk is spreker het ermee eens dat door een goede en tijdige herberekening van de exploitatie een overschot ontstaat dat in de algemene reserve wordt opgenomen. Hij wijst erop dat het de raad vrijstaat om uit de reserve te putten. Indien de raad vindt dat er activiteiten moeten komen op het gebied van woningbouw voor starters, kan uit de algemene reserve worden geput. Spreker wil het voorstel ter kennisgeving aannemen, waarna het voorstel moet worden verwerkt in de nota Grondbeleid en de winst in de jaarrekening 2007 moet worden opgenomen. Het zou een goede zaak zijn om na de raadsvergadering aan de bewoners van het complex Kobus duidelijk te maken dat alle geplande voorzieningen worden uitgevoerd. Spreker stelt dat de voorzieningen volgens de planning moeten worden uitgevoerd en niet versneld zoals de heer Heusinkveld voorstelt. Hij gaat akkoord met de berekeningswijze en roept het college op om zorgvuldiger om te gaan met de communicatie. De heer Heusinkveld merkt op dat hij niet heeft gezegd dat de uitvoering moet worden versneld, maar dat het college dit voortvarend moet oppakken. De heer Wikkerink concludeert dat de voorzieningen volgens de planning worden uitgevoerd. De heer Eppink stelt dat de fractie van de PvdA van mening is dat het voorstel niet de schoonheidsprijs verdient en dat het niet slim is om een aantal paragrafen uit een nota te lichten die nog door de raad moet worden vastgesteld. In de commissievergadering heeft de fractie van de PvdA erin toegestemd dat er een knip wordt gemaakt in het voorstel, zodat de winst kan worden meegenomen in de jaarrekening. De gemaakte afspraken zijn duidelijk en de voorzieningen worden uitgevoerd conform de planning. De fractie heeft er geen probleem mee dat de winst wordt meegenomen in de jaarrekening 2006. Wel had de fractie gehoopt dat een initiatiefvoorstel kon worden ingediend zodat een deel van de opbrengst op termijn kan worden bestemd voor diverse voorstellen. Gelet op het reglement kon dat vanavond helaas niet worden meegenomen. Spreker hoopt dat de vragen die tijdens het vragenuur zijn gesteld door het college worden meegenomen en dat de vragen in de nota Grondbeleid aan de orde komen. Hij gaat akkoord met het voorstel en verzoekt het college om rekening te houden met de gestelde vragen en het initiatiefvoorstel. De heer Roerdink is verheugd dat het college duidelijkheid geeft over de financiële situatie van de grondexploitatie. De fractie van GB vertrouwt erop dat uit de kleine posten die nog moeten worden uitgezocht geen nadelige zaken naar voren komen, maar wil dat dit door de wethouder wordt bevestigd. In het verleden zijn fouten gemaakt met de complexen Kobus en het industrieterrein II. Het is verheugend te kunnen constateren dat de bedragen positief uitvallen en dat er een bedrag van 4 miljoen euro kan worden toegevoegd aan de reserve grondexploitatie en de algemene reserve. Spreker beklemtoont dat het belangrijk is dat de winst wordt meegenomen in de jaarrekening 2006 omdat daarmee de financiële positie van de gemeente wordt versterkt. De gemeente kan daarmee aan de provincie laten zien dat de financiële positie sterker is dan werd verwacht. De fractie van GB stemt in met het voorstel en wenst het college succes met de realisatie van de lopende complexen. De heer Udo wijst erop dat de fractie van de VVD jarenlang heeft gesteld dat de raad tijdig moet worden geïnformeerd over de financiële positie van de gemeente, dus ook over de grondexploitatie. De fractie stelt het op prijs om jaarlijks inzicht te krijgen in de actuele situatie van het grondbedrijf. Spreker vindt het logisch dat het weerstandsvermogen van de gemeente op peil wordt gebracht. Hij stelt dat de bewoners van het complex Kobus niet teveel hebben betaald, maar dat een overschot is ontstaan door een snellere uitgifte van de gronden en een lagere kostenpost voor de rente. De fractie van de VVD is van mening dat de afwerking van het plan Kobus snel moet worden aangepakt. De fractie stemt in met het voorstel. Wethouder Ten Voorde is het eens met de opmerking dat het beter zou zijn geweest om eerst de nota Grondbeleid te behandelen en daarna het voorliggende voorstel in te dienen. Hij maakt duidelijk dat de gemeente te maken heeft met nieuwe voorschriften waarmee het college wordt opgeroepen om de financiële positie transparant te maken. De exploitatieopzet voor het complex Kobus werd in 2001 door de raad vastgesteld en daarin is een overschot opgenomen voor extra voorzieningen. Spreker stelt dat er drie vormen van winstneming zijn: jaarlijkse winstneming, winstneming na afronding van
8
een project en periodieke winstneming. Omdat het project Kobus voor 90% is afgerond en de financiële situatie kan worden overzien, is het redelijk om de vermogenspositie van de gemeente helder te maken en veilig te stellen. Spreker merkt op dat het onderzoek waar de heer Roerdink op doelt heeft plaatsgevonden. Omdat de peildatum voor de jaarrekening 2006 is bereikt, moeten de feiten die bekend zijn, worden gemeld en verantwoord in de jaarrekening. Hij stelt dat er geen publicitaire overwegingen hebben meegespeeld bij de bekendmaking van de financiële situatie. Over de nota Grondbeleid zegt spreker dat de inhoudelijke discussie over grondpolitiek en grondbeleid in de commissie ROWM thuishoort en daar ook gevoerd gaat worden. Tijdens de onbedoelde behandeling in de commissie F&B werd de nadruk gelegd op de financiële aspecten. Met het voorstel dat nu voorligt, vraagt het college of de raad ermee kan instemmen dat de gemeente niet achteraf winst neemt, maar tussentijds. Daarmee sluit de gemeente aan bij algemeen aanvaarde gedragslijnen. Over de communicatie zegt spreker dat het college de mening van de raad deelt dat de communicatie over dit onderwerp beter had gekund. Hij wijst erop dat de toegezegde voorzieningen worden geleverd en dat daarvoor voldoende middelen beschikbaar zijn. Spreker maakt duidelijk dat de laatste gronden zijn verkocht tegen een marktconforme prijs, wat een meeropbrengst heeft opgeleverd. Daarnaast zijn de aanbestedingen tot 16% lager uitgekomen dan was begroot. Het college heeft niet willen wachten met het indienen van dit voorstel omdat de bedragen deel uitmaken van de jaarrekening en de jaarrekening aan de accountant moet worden aangeboden, zodat deze zijn werk op tijd kan doen. Het college heeft de uitspraak dat de raad akkoord gaat met tussentijdse winstneming nodig, omdat dit voor het college de basis is voor de jaarrekening. Tweede termijn De heer Heusinkveld concludeert uit het antwoord van de wethouder dat het slim is om dit voorstel in te dienen. Hij vraagt de fracties die er niet van overtuigd waren dat dit een slim voorstel is om het voorstel nu te ondersteunen. De heer Pennings merkt op dat de wethouder heeft gesteld dat de marsroute verkeerd was. Spreker stelt dat eerst de nota Grondbeleid en de hoogte van de grondreserves moeten worden vastgesteld. Nu wordt iets vastgesteld zonder dat daarover uitleg is gegeven. De heer Heusinkveld zegt dat de wethouder duidelijk heeft uitgelegd waarom dit voorstel nu wordt ingediend. De wethouder heeft toegegeven dat de volgorde van indienen misschien beter had gekund, maar dan wordt voorgesteld om een andere aanpak te kiezen. De heer Pennings is van mening dat het anders had gemoeten. De gemeente loopt vaker vooruit op zaken die nog in de raad moeten worden behandeld. Indien nu een deel van de nota wordt vastgesteld kan daarop later niet meer worden teruggekomen. De heer Roerdink vraagt de wethouder of is bekeken of de risico’s bij de nog te onderzoeken projecten beperkt zijn. Tegen de heer Pennings merkt spreker op dat alle principes die met dit voorstel worden vastgesteld in de commissie Financiën zijn behandeld en dat hij in die vergadering geen bezwaren heeft gehoord tegen die principes. Spreker ziet geen enkele reden om die principes niet alvast toe te passen. De heer Wikkerink deelt mee dat de fractie van de PP akkoord gaat met tussentijdse winstneming volgens de hier gehanteerde methodiek. Indien de BBV de gemeente verplicht om de feiten die bekend zijn in de jaarrekening te verwerken, had de principiële discussie gevoerd moeten worden bij het vaststellen van de jaarrekening 2006. De uitgangspunten van winstneming op grondcomplexen zijn in de jaarrekening opgenomen die op 10 juli 2007 in de raad wordt behandeld. Daarbij worden de uitgangspunten door de raad vastgesteld. Indien de nota Grondbeleid in de raadsvergadering van 21 juni 2007 zou zijn behandeld was de juiste volgorde gehanteerd en was iedereen tevreden geweest. De fractie van de PP gaat akkoord met de principes van winstneming, mits het plan de juiste looptijd en de juiste planning volgt. Spreker pleit ervoor om jaarlijks inzicht te krijgen in de exploitatie van grondcomplexen. Spreker is het eens met winstneming op grondexploitatie wanneer een project voor 95% is uitgevoerd. Wethouder Ten Voorde antwoordt op de vraag van de heer Roerdink dat de risico’s bekend zijn en dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om het plan te realiseren zonder dat de voorgestelde winstneming in gevaar komt. Hij maakt duidelijk dat het principe van tussentijdse winstneming niet is
9
gekoppeld aan het complex Kobus, maar een algemeen geldend voorstel betreft. Dit verplicht het college om het grondbeleid transparant te maken, omdat de gemeente is verplicht om jaarlijks inzicht te geven in de financiële positie. Op grond van de uitgangspunten die nu worden geformuleerd mag de gemeente niet meer wachten tot een complex is afgerond, maar moet de gemeente tussentijds bepalen of de norm van 75% of 90% is bereikt, dan winst nemen en bepalen wat de financiële positie is. Spreker stelt dat de raad heeft gekozen voor een actief grondbeleid en deze keuze schept verplichtingen. Het college is ervan overtuigd dat de huidige personeelsinzet zich kan terugverdienen. De heer Wikkerink zegt dat het hem aanspreekt dat er vanaf dit moment jaarlijks inzicht wordt gegeven in de grondexploitaties en dat daarvoor voldoende capaciteit wordt ingezet. Spreker heeft de heer Roerdink horen zeggen dat ervoor een bedrag van 3,6 miljoen euro fouten waren gemaakt bij het complex Kobus. De uitleg van de wethouder plaatst het woord ‘fout’ in een ander daglicht. Wethouder Ten Voorde merkt op dat hij in de eerstvolgende commissievergadering terugkomt op dit onderwerp. Hij stelt dat er geen fouten zijn gemaakt met de exploitatieopzet die in 2001 aan de raad is voorgelegd. Het college heeft indertijd een voorstel ingediend dat valide is. Spreker zal in de volgende commissievergadering een toelichting geven op de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden. De heer Roerdink merkt op dat hij fouten heeft geconstateerd in het stuk dat door de afdeling Financiën ter beschikking werd gesteld. De fouten hebben te maken met het feit dat er werkzaamheden zijn uitgevoerd die op de balans bij de activa zijn opgenomen als uitgevoerd, terwijl dezelfde werkzaamheden aan de andere kant als nog uit te voeren zijn blijven staan. Dat zijn fouten in de registratie van de werkelijkheid. De heer Wikkerink begrijpt de uitleg van de heer Roerdink niet. Spreker zegt dat in het stuk van de afdeling Financiën de indruk werd gewekt dat er rekenfouten waren gemaakt bij het opstellen van de begroting voor het bouwrijp maken. Blijkbaar is dat niet het geval. Het is goed om daarop in de commissie terug te komen. Wethouder Ten Voorde wijst erop dat er twee discussies door elkaar heen lopen. Er wordt gesproken over de opzet van de exploitatie en de nacalculatie op dit moment. De heer Roerdink doelt op de boekhoudkundige verwerkingen van de afgelopen jaren, waar een aantal zaken is misgegaan. Dat staat los van de uitgangspunten die in de commissie moeten worden besproken. De voorzitter vindt het een goede zaak dat het college de exploitatieovereenkomsten regelmatiger aan de raad aanbiedt. Spreker constateert dat de heer Pennings tegen het voorstel is, zodat het voorstel met een meerderheid van de stemmen is aangenomen.
13. Voorstel tot vaststelling van de Kaderbrief 2007 De voorzitter deelt mee dat de heer Eekhof is aangemeld als inspreker bij dit agendapunt. De heer Eekhof legt de volgende verklaring af: Voorzitter, leden van het college, leden van de raad en overige aanwezigen. Voorzitter, als gehoorgevende aan uw oproep "U bent van harte welkom en u mag inspreken", verwachtte ik toch een beetje enthousiasme, nu krijg ik de indruk alsof ik het slotborreltje wil afschaffen. Ik wil juist een bijdrage leveren bij uw streven ook de voorkamer gevuld te krijgen. De aanpak die tot oplossing moet leiden om de gemeente financieel zelfstandig te maken dwingt in grote lijnen respect af. Dat geldt voor de hele raad en in het bijzonder de afdeling Financiën. En meevallers zijn net doelpunten gescoord in de laatste minuut. Je moet er wel voor gaan anders worden meevallers snel een plons in de bodemloze put. Ik hoop dat de heer Mellendijk hier nota van neemt. Toch wil ik een paar minpuntjes niet onvermeld laten. 1. Er is helaas nog steeds een achterstand bij het afgeven van milieuvergunningen. Boeren en bedrijven dienen snel te kunnen schakelen. Steeds aangeven dat er iets aan de wachtlijst
10
gedaan gaat worden, is NIET TOEREIKEND. Zo kan een Aaltense ondernemer de concurrentie niet bijhouden, laat staan voorblijven. 2. De adviseur. Het inhuren van een adviseur kan een goede zaak zijn. En wanneer we op de geluiden afgaan, zit dat wel goed. Wel is het jammer dat er veel van één adviseur gebruik wordt gemaakt. En uit de kosten kan je afleiden dat die adviseur er nogal wat tijd insteekt. Voor de leek lijkt het meer op het extra inhuren van een lid van de commissie B&W. Ook gezien de kosten. En Aalten heeft al voor een extra lid gekozen. Gezien de kosten kun je je afvragen of de nobele adviseur niet gewoon bij de ploeg getrokken had moeten worden. Een ander neveneffect is dat de inbreng van de afzonderlijke leden door die adviseur wordt overschaduwd. Immers, de doorsnee kiezer krijgt al snel de indruk dat al het goede van de adviseur afkomstig is. But "never change a winning team." TOEKOMSTIGE SPANNINGSVELDEN Al heb ik mij aan bijna alle hoeken van Aalten gestoten, ik blijf het een parel vinden. Maar voor het behouden van die parel zijn er de komende jaren gevaren. Gevaren die deel uitmaken van een wereldwijde problematiek, zoals: Om de milieuaantasting weer op de orde te krijgen heeft een deel van de geïndustrialiseerde landen zich normen van uitstoot opgelegd die overeenkomen met de waarden van rond 1990. Toch rekent Nederland alleen al tussen nu en 2040 minimaal 15% en maximaal bijna 80% meer auto's op de weg te hebben. Anderzijds begint zo'n slordige 75% van de wereldbevolking economisch sterk te groeien (denk aan landen als China). Die combinatie zal ertoe leiden dat milieunormen misschien plaatselijk wel maar mondiaal niet gerealiseerd worden. Dat niet realiseren van de gestelde normen zal leiden tot verscherpte milieuaanpassingen, die op hun beurt weer naar het extreme kunnen gaan overhellen. Door de groeiende vraag zullen grondstofprijzen sterk gaan stijgen, zelfs een tekort door ergens een kapotte afsluiter of een dichte kraan is niet uit de sluiten. Deze spanningsvelden kunnen ook de gemeente Aalten in de nabije toekomst een (tijdelijke) verstarring aan inkomsten opleveren. Anderzijds geeft het klimaat dat record na record breekt, aan onvoorspelbaar te zijn. Het lijkt raadzaam dat Aalten voor zover mogelijk aanpassingen naar redelijkheid voor de ophanden zijnde spanningsvelden gaat aanbrengen. Ik hoor geluiden die beweren "Tegen rampen is het onmogelijk je in te dekken." Maar de les van het oerwoud leert ons: De grootste vrees in het oerwoud is opgegeten te worden door iets groots, zoals een leeuw of een tijger. De realiteit is echter dat de meeste slachtoffers in het oerwoud vallen (nog met het ongebruikte geweer over de schouder) door insectenbeten, ontstekingen aan wondjes, gebrek aan drinkwater, niet kunnen opdrogen tijdens natte perioden, batterijen leeg enz. Veel van die slachtoffers hadden met een tijdige en juiste voorbereiding voorkomen kunnen worden. Tot slot de provincie: U ondervindt op dit moment wat toezicht betekent. Ook aan de macht van de provincie wordt geknabbeld. Zelfs de overheid heeft het potverteren van provinciegelden in hun beleid opgenomen. Het is niet uit te sluiten dat door de dreigende gevolgen van bv. één sterke storm de overheid de greep op hoger gelegen gebieden zonder tussenkomst van de provincie wil gaan verstevigen. Een beetje vrijheid kunt u behouden door aan te tonen dat Aalten een goed functionerend gemeentelijke apparaat heeft En daarbij hoort samenhorigheid zonder wachtlijst. Bedankt voor uw aandacht. De heer Luiten vraagt of de heer Eekhof iets duidelijker kan aangeven welke punten hij onder de aandacht van de raad brengen bij de behandeling van de kaderbrief. De heer Eekhof begrijpt dat de kaderbrief een begroting is voor de toekomst. De bedoeling van zijn betoog is om de raadsleden te laten nadenken over toekomstige gevaren waaraan mogelijk nu al iets te doen valt. Dat zou kunnen leiden tot een kleine verschuiving of uitbreiding van de begroting.
11
De voorzitter bedankt de heer Eekhof voor zijn bijdrage. De heer Vrieselaar maakt duidelijk dat de fractie van het CDA tevreden is dat er in de loop van 2007 meerdere ijkmomenten komen. De gezondmakingsoperatie heeft naar verwachting gevolgen voor de eerste kengetallen van 2007. De fractie heeft vertrouwen in het financieel perspectief, maar geeft de geboden ruimte niet meteen vrij. De fractie rekent erop dat de voorstelen over de personele budgetten door het college worden onderbouwd en dat de gebruikelijke trajecten worden doorlopen. Ook rekent de fractie erop dat de discussie over zwembad ’t Walfort en de Aladnahal in de raad wordt gevoerd. De fractie kan zich vinden in de uitgangspunten van de begroting 2008 en in de gehanteerde indexen. De fractie van het CDA gaat akkoord met de vaststelling van de Kaderbrief 2007 en de genoemde uitgangspunten voor de begroting voor 2008. De heer Wikkerink vraagt waarom de kaderbrief moet worden vastgesteld en niet voor kennisgeving kan worden aangenomen. De kaderbrief is een werkprogramma en geeft beknopt weer van wat in de planning- en controlcyclus mag worden verwacht. De fractie van de PP gaat akkoord met de planning. Indien de planning wordt gehaald is de gemeente redelijk op orde met de vaststelling van de jaarrekening 2006, de voorjaarsnota en de begroting voor 2008. Spreker kan met een groot aantal uitgangspunten voor 2008 instemmen, maar wil zich op dit moment niet vastleggen op het uitgangspunt over de prijscompensatie van 2%. Hij wijst erop dat in de literatuur wordt uitgegaan van een prijsontwikkeling van 2,5% en vraagt waarom deze 2,5% niet kan worden doorberekend in bijvoorbeeld de toekenning van subsidies. Spreker wil de discussie over dergelijke punten tijdens de behandeling van de begroting voor 2008 voeren. Hij gaat akkoord met de genoemde data en neemt de kaderbrief voor kennisgeving aan. De heer Eppink vindt het een goede zaak dat duidelijk inzicht wordt gegeven in de tijdsplanning voor het komende jaar. Spreker gaat akkoord met de planning. In het stuk staat dat de basis voor de uitgangspunten wordt gevormd door de huidige meerjarenraming, de Voorjaarsnota 2007 en de vastgestelde gezondmakingsoperatie. De fractie van de PvdA was om diverse redenen tegen de gezondmakingsoperatie, vooral vanwege de open einden die daaraan vastzitten. De fractie is het niet eens met de inhoudelijke invulling en kan niet akkoord gaan met de kaderbrief. De discussie moet plaatsvinden bij de ijkmomenten van de voorjaarsnota, de jaarrekening, de begroting en de najaarsnota. De fractie van de PvdA wil de kaderbrief voor kennisgeving aannemen. Indien dit niet mogelijk is, zal de fractie tegen het voorstel stemmen. De heer Pennings is van mening dat de kaderbrief niet moet worden vastgesteld, maar voor kennisgeving moet worden aangenomen. Hij vindt dat de uitgangspunten voor de begroting niet op dit moment moeten worden vastgesteld, maar op het moment waarop de begroting in de raad wordt besproken. Spreker verwijst naar pagina 3 waar bij begroting 2008 wordt gesproken over verplichte digitalisering van overheidsdiensten. Hij stelt dat de wethouder tijdens de vorige vergadering heeft beweerd dat de middelen die in de gezondmakingsoperatie naar voren kwamen de middelen zijn die voor de toekomst nodig zijn. Nu moeten mogelijk nog extra middelen worden gevonden. Blijkbaar is de wethouder binnen een maand tot andere inzichten gekomen. Dit maakt duidelijk dat de raad de uitgangspunten op dit moment niet moet vaststellen, maar voor kennisgeving moet aannemen en op een later moment de uitgangspunten moet bespreken en vaststellen. Spreker vindt het belangrijk dat wordt geprobeerd om met de begroting minimaal te voldoen aan de eis van de BBV. Spreker zou graag zien dat er niet teveel wordt geschoven met de programma’s in de begroting, zodat men zaken met elkaar kan vergelijken. Hij stelt dat voldoen aan de eis van de BBV kan betekenen dat een aantal programma’s bij elkaar wordt gevoegd waardoor inzicht in de materie ontbreekt. Spreker is van mening dat een heldere begroting noodzakelijk is en vraagt om een verduidelijking. De heer Udo stelt dat het tijdspad dat wordt aangegeven helder is. Over de uitgangspunten van de begroting merkt de fractie van de VVD op dat de reeds genomen bezuinigingen niet worden afgevoerd maar worden meegenomen in de toekomstige discussies. De fractie ergert zich aan de term ‘vervallen bezuinigingen’ in de tekst. De fractie stelt het college voor om ervoor te zorgen dat de getallen die worden genoemd aansluiten bij de begrotingen en de overzichten die al zijn verstrekt. De fractie wil het verloop van de beleidsmaatregelen kunnen volgen vanaf de oorspronkelijke begroting. De getallen van de begroting en van de gemeenterekening moeten met elkaar kunnen worden vergeleken. Het is een goede zaak om prestatie-indicatoren in te voeren. De fractie van de VVD stemt in met het voorstel.
12
De heer Roerdink deelt mee dat de fractie van GB geen grote problemen heeft met de vaststelling van de kaderbrief. De fractie wacht de voorstellen voor de toekomstige programmabegroting af en zal op dat moment ingaan op de voorstellen. Voor de fractie van GB heeft het volledig op orde brengen van de gemeentelijke administratie, inclusief de interne controle en de realisatie van een juiste en volledige budgetverantwoordelijkheid, de hoogste prioriteit. Wethouder Teeuwsen zegt in reactie op opmerkingen over de duidelijkheid van het stuk dat de kaderbrief regels aangeeft die de raad aan het college meegeeft voor het opstellen van de begroting voor de komende jaren. Het college is verplicht om uiterlijk op 31 mei van een begrotingsjaar de kaderbrief ter goedkeuring voor te leggen en de raad moet die kaderbrief vaststellen. Spreker begrijpt dat soms het idee ontstaat dat daarmee alle beslissingen voor de toekomst worden vastgelegd. Hij stelt dat dit niet het geval is. Een aantal uitgangspunten wordt vastgelegd en de raad krijgt later de begroting aangeboden waarover een oordeel moet worden gegeven. Tijdens de marsroute naar de begroting worden nog veel zaken aan de raad aangeboden waarop de raad inhoudelijk moet reageren. Uiteindelijk is het de raad die beslist. De kaderbrief geeft de marsroute voor het college aan die tot de begroting moet leiden en is geen beleidsstuk als zodanig. Spreker is van mening dat de heer Wikkerink gelijk heeft wanneer hij zegt dat het gaat over de uitgangspunten en dat de rest uitvoering en beleid is. Het beleid wordt door de raad vastgesteld. Spreker is van mening dat de raad de kaderbrief wel moet vaststellen, omdat het uitgangspunten betreft. Op de vraag van de heer Pennings over extra ruimte voor digitalisering antwoordt spreker dat de huidige plannen die door de raad zijn aangenomen passen binnen de voorgelegde begroting. In de tekst wordt gedoeld op nieuwe zaken die nog niet bekend zijn. Spreker heeft signalen ontvangen dat er nog meer taken op de gemeente afkomen die op dit moment nog niet concreet zijn. Spreker begrijpt dat de heer Udo het belangrijk vindt om het verloop van de beleidsmaatregelen beter zichtbaar te maken. Het college heeft een managementletter gekregen en probeert om de aansluitingen die nog niet optimaal zijn, te verbeteren. Het is niet mogelijk om in één keer alles wat wenselijk is te realiseren. Spreker maakt duidelijk dat de organisatie een grote inspanning levert om de nieuwe programmabegroting op te stellen en de raad gaat bepalen hoe deze programmabegroting eruitziet. Spreker merkt op dat de heer Roerdink aandacht heeft gevraagd voor de budgetverantwoordelijkheid. Hij stelt dat dit onderwerp in het kader van de projecten A3 wordt opgepakt en dat er duidelijke kaders moeten worden gesteld. Tweede termijn De heer Pennings wijst erop dat hij de signalen die de wethouder heeft opgevangen, heeft benoemd bij de bespreking van de gezondmakingsoperatie. Hij blijft het vreemd vinden dat de kosten tijdens die bespreking lager werden geraamd en dat nu mogelijk met meer kosten rekening moet worden gehouden. Over het aannemen voor kennisgeving of vaststellen merkt spreker op dat in de verordening over artikel 212 staat dat de kaderbrief aan de raad moet worden aangeboden. Indien de wethouder stellig beweert dat de kaderbrief moet worden vastgesteld wil spreker de kaderbrief wel goedkeuren met de restrictie dat de discussie over de uitgangspunten plaatsvindt tijdens de behandeling van de begroting. De heer Wikkerink zegt dat de laatste opmerking van de heer Pennings ook geldt voor de fractie van de PP. Spreker heeft geen argumenten gehoord waarom de marsroute door de raad moet worden vastgesteld. Streven naar een sluitende begroting is een normaal uitgangspunt. Er kan een raadsbrede steun voor het voorstel worden bereikt indien wordt gesteld dat de raad het in feite met de uitgangspunten eens is, maar dat de uitgangspunten worden besproken en vastgesteld tijdens de diverse behandelingsmomenten. Spreker vraagt de fracties van de coalitiepartijen om hierin mee te gaan. Indien echter wordt geconstateerd dat in artikel 212 van de Gemeentewet staat dat de kaderbrief door de raad moet worden vastgesteld, dan moet dat inderdaad gebeuren. De heer Udo vraagt of de heer Wikkerink het eens is met de marsroute die wordt voorgesteld. De heer Wikkerink wijst erop dat in de loop van de tijd situaties kunnen veranderen en dat hij zich niet wil vastleggen. Hij vraagt of de wethouder kan aangeven met welke punten men instemt en waar men niet mee instemt indien de kaderbrief wordt vastgesteld. Indien alles nog ter discussie staat, vindt spreker het onzin om de kaderbrief van kaft tot kaft vast te stellen.
13
De heer Luiten merkt op dat het gaat om het vaststellen van de uitgangspunten waarmee het college aan de slag kan gaan. Bij de behandeling van de begroting voor 2008 wordt uitgebreid gediscussieerd over de uitgangspunten. Mevrouw Nouwens stelt dat indien de raad de uitgangspunten vaststelt, aan het college de opdracht wordt gegeven om aan de hand van die uitgangspunten een begroting op te stellen. Zij vindt het vreemd indien op een later tijdstip wordt teruggekomen op de uitgangspunten, omdat het college daarmee nu op het verkeerde been wordt gezet. De heer Luiten vindt het legitiem om bij de behandeling van de begroting de uitgangspunten tegen het licht te houden en op dat moment een afweging te maken. Het college moet nu weten met welke uitgangspunten het college aan de slag kan gaan. Spreker zegt dat het niet vreemd is om op een later tijdstip wijzigingen aan te brengen in de voorgestelde begroting. Mevrouw Nouwens is van mening dat het de verantwoordelijkheid van het college is om de opdracht van de raad uit te voeren. Griffier Fiering deelt mee dat in artikel 212 staat dat de verordening door de raad wordt vastgesteld. In de verordening staat of de kaderbrief voor kennisgeving wordt aangenomen of moet worden vastgesteld. Spreker heeft de verordening niet bij de hand en kan op dit moment geen uitsluitsel geven. De heer Eppink merkt op dat het tijdspad duidelijk is en dat iedereen het daarmee eens is. Hij constateert dat er een voorstel ligt om het tijdspad vast te stellen en gaat daarmee akkoord. In het besluit staat dat de raad akkoord gaat met de uitgangspunten voor de begroting 2008, terwijl in de inleiding van de kaderbrief staat dat de basis voor de uitgangspunten de vastgestelde gezondmakingsoperatie is. Spreker stelt dat de fractie van de PvdA niet akkoord is gegaan met de gezondmakingsoperatie en daarom niet akkoord gaat met het vaststellen van de kaderbrief. Wethouder Teeuwsen begrijpt uit de woorden van de heer Eppink dat wat door een meerderheid van de raad is aangenomen, geen uitgangspunt is voor de fractie van de PvdA. Spreker merkt op dat het duidelijk is dat de fractie van de PvdA tegen de gezondmakingsoperatie heeft gestemd, maar dat de gezondmakingsoperatie door een meerderheid van de raad is aangenomen. Volgens de democratische spelregels is de gezondmakingsoperatie dus een uitgangspunt voor de raad. Indien de heer Eppink zegt dat dit voor hem niet geldt, is dat zijn eigen conclusie. Spreker heeft daar geen mening over. De heer Wikkerink is van mening dat de hele raad kan instemmen met het tijdspad. Ook is de raad het ermee eens dat het college aan het werk gaat met de genoemde uitgangspunten en dat de discussie over de uitgangspunten en het vaststellen daarvan plaatsvindt tijdens de behandeling van de voorjaarsnota, de jaarrekening en de begroting. Indien in de verordening niet staat dat de raad de kaderbrief moet vaststellen, is er geen noodzaak om de kaderbrief vast te stellen en kan de kaderbrief voor kennisgeving worden aangenomen. Spreker vindt het een lakmoesproef om te zien hoe de raad met elkaar omgaat bij de besluitvorming van dit voorstel. Hij wijst er nogmaals op dat indien de coalitie ermee instemt dat de kaderbrief voor kennisgeving wordt aangenomen een raadsbrede steun voor het voorstel wordt verkregen. De heer Luiten zegt dat hij dit punt wel in de fractie wil bespreken indien dit een zwaarwegend punt is. Hij verwacht niet dat de verstandhouding daardoor wordt vlotgetrokken. Wethouder Teeuwsen wijst erop dat het in het kader van het dualisme noodzakelijk is dat de kaderbrief wordt vastgesteld. Daarmee krijgt het college de opdracht om begrotingen met deze uitgangspunten aan de raad te presenteren. Het college heeft een duidelijk vertrekpunt nodig en daarvoor is de kaderbrief bedoeld. De inhoud van de begrotingen wordt aan de raad aangeboden zodat de raad daarover een discussie kan voeren en de begrotingen kan vaststellen. De voorzitter constateert dat de fractie van de PvdA tegen het voorstel is. De fracties van de CU en de PP stellen dat zij voor het voorstel zijn indien de kaderbrief wettelijk moet worden vastgesteld. De fracties van het CDA, GB en de VVD zijn voor het voorstel. Spreker vraagt of deze conclusie correct is.
14
De heer Pennings verklaart dat hij het voorstel aanneemt indien in de verordening staat dat de kaderbrief moet worden vastgesteld. De heer Roerdink deelt mee dat de fractie van GB instemt met het voorstel. Hij vraagt of de wethouder de verordening in de volgende vergadering van de commissie F&B ter inzage kan leggen. De heer Eppink stelt dat indien de verordening aangeeft dat de kaderbrief moet worden vastgesteld, dit moet gebeuren. De heer Wikkerink sluit zich aan bij de woorden van de heer Pennings. Wethouder Teeuwsen zegt toe dat de verordening voor de commissie ter inzage zal leggen. De voorzitter constateert dat de aanwezigen unaniem akkoord gaan met het voorstel. HAMERSTUKKEN 15. Voorstel tot vaststelling van de derde begrotingswijziging Regio Achterhoek De aanwezigen gaan unaniem akkoord met het voorstel. 16. Voorstel tot instemming met de wijziging van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord en Oost Nederland. De aanwezigen gaan unaniem akkoord met het voorstel. 17. Voorstel tot vaststelling van de Privacyverordening De aanwezigen gaan unaniem akkoord met het voorstel. 18. Sluiting De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 22.15 uur.
Vastgesteld door de raad van de gemeente Aalten in zijn vergadering van 10 juli 2007.
de raad van de gemeente Aalten, de griffier, de voorzitter,
M.A.J.B. Fiering
G. Berghoef
15