NOTULEN
van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Heusden, gehouden op 22 maart 2005, locatie gemeentehuis te Vlijmen.
Voorzitter: Griffier:
Mw. A. Brinkman A.J. Emmen
Aanwezige leden:
C.A.M. van Bokhoven Drs. J.J. de Bonth R. van den Bos C.P.P.M. van den Brandt M. Buijs L.M.P.M. van Dal Mw. J.M.C.J.M. van den Dungen B.M. Groen (gedeeltelijk) D.H. van Helvoort (gedeeltelijk) Mw. J.C.G.M. Hooghiemstra-Luijs Mr. J.H.C. Kamps J.J.G. Levink C.M.M. Musters J. Nieuwkerk
lid lid lid lid lid lid lid lid lid lid lid lid lid lid
Afwezig:
J.M.A. Aerts J.M.B. van Bers W.M. Dijkstra C.A.J. de Hart W.T.T.M. Herman C.G.C. Knuvers A.A.G. van Mierlo Mw. A.T.E. Muskens-de Bont Mw. A.J. van Ruremonde-van der Lee W.D. Schipper Ir. M.A.G.L. van den Thillart Drs. P.C.M. Verboven
lid lid lid lid lid lid lid lid lid lid lid lid
Aanwezige wethouder:
E.W.H.M. van Spaandonk
10
20
30
40
Namens gemeente Heusden: Verslag:
A. Dumont Mw. M. Top Mw. A. Verploegen
Kaderstellende discussie accommodatiebeleid 50
Opening Als voorzitter van deze vergadering treedt op mevrouw A. Brinkman. Zij is procedureel discussieleider. Naast haar zit mw. M. Top. Zij is projectleider van het project Accommodatiebeleid. Naast haar zit de heer A. Dumont. Hij is beleidsmedewerker educatie en welzijn. Zij geven in deze vergadering – zo nodig - inhoudelijke toelichtingen.
1
De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur. Zij heet de aanwezigen van harte welkom bij deze bijeenkomst van de gemeenteraad. Het onderwerp van deze vergadering is een kaderstellende discussie over het accommodatiebeleid.
10
20
30
40
50
Het programma van deze avond is zojuist uitgereikt en de kadernotitie hebben de raadsleden reeds ontvangen. Het is de bedoeling dat er gediscussieerd wordt over een aantal stellingen. Er is een tijdsplanning opgesteld. De manier waarop er deze vergadering gediscussieerd gaat worden is anders dan gebruikelijk is in de gemeenteraad. De reden is tweeledig. De nota over het accommodatiebeheer en tarieven van 2000-2003 is verlopen. Bovendien is deze nota niet gebaseerd op beleid, maar gaat in op beheer. Uit evaluatie van deze nota blijkt dat de beleidslijn en de praktische gang van zaken niet voor iedereen even duidelijk is. Dat geldt zowel voor de gemeente als voor de instellingen die daar mee te maken hebben. Ook sluit de nota niet meer aan bij de moderne ontwikkelingen, zoals zelfwerkzaamheid van instellingen en multifunctionele accommodaties. Er wordt in deze vergadering kaderstellend gediscussieerd vanuit de optiek van het dualisme. Eén van de actiepunten vanuit het dualisme is dat de gemeenteraad meer op hoofdlijnen gaat sturen, meer kaders gaat aangeven. Inmiddels hebben de raadsleden in februari jl. van de griffier een notitie ontvangen en binnenkort wordt hierover met de raadsleden over gediscussieerd. Vooruitlopend op deze discussie worden er nu reeds kaders gesteld. Tegelijkertijd kan men ervaring opdoen met deze manier van vergaderen. Het college wil op een nieuwe manier over het accommodatiebeleid discussiëren. Aan de hand van de stellingen wordt er in deze vergadering gediscussieerd over de kaders. Het college gaat vervolgens de kaders verder uitwerken en gaat inhoudelijk een notitie samenstellen. Deze nota volgt de normale weg: college, commissie, gemeenteraad. In deze vergadering kan men het college aansturen bij de ontwikkeling van de nota over het accommodatiebeleid. Men kan kenbaar maken wat men belangrijk vindt. Het is ook van belang dat duidelijk i wat de status is van de uitspraken die vanavond worden gedaan. Dat is reeds in de brief aangegeven. Dit is een bijeenkomst waarin er gediscussieerd wordt en waarbij aan het einde van de vergadering bekend is wat de stellingen zijn en wat de kaders zijn voor het toekomstige accommodatiebeleid. Dit is geen formele raadsvergadering. Niet alle leden zijn aanwezig. De burgemeester is geen voorzitter van deze vergadering. Datgene wat in deze vergadering wordt besproken wordt nog formeel vastgesteld. Dat gebeurt in de eerstvolgende raadsvergadering. In die vergadering zal het niet nodig zijn om opnieuw de discussie te voeren, in die vergadering worden de resultaten van de discussie van deze vergadering vastgesteld. De heer Buijs heeft een vraag. Hij betreurt het dat er geen inventarisatie is. Hij weet niet hoever deze discussie strekt. Hij vindt het een goede zaak dat er over de accommodatienota gediscussieerd wordt, maar hij vindt dat er te weinig informatie is gegeven. Hij heeft het idee dat in een snel tempo, na veel vragen van de raad, een accommodatienota opgesteld gaat worden. Hij waardeert het dat dat op een dualistische wijze gebeurt. Maar hij mist de inventarisatie. De heer Nieuwkerk is het hier mee eens. Er wordt al 5 jaar naar meer informatie gevraagd. Zonder fundament kan er niet gebouwd worden. Ook de heer Van den Bos sluit hierbij aan. Hij vindt stelling 1 opmerkelijk. Het getuigt van bestuurlijke onkunde wanneer een stelling wordt geponeerd om te vragen of er een dergelijk onderzoek uitgevoerd moet worden. Aanbod, bezettingsgraad en kosten zijn bestuurlijke informatie en dient men meteen ter beschikking te zijn. De voorzitter zegt dat deze inbreng van belang is voor het college m.b.t. de procedure. De opmerkingen worden meegenomen bij stelling 1. De heer Buijs is van mening dat er in een snel tempo een nota vastgesteld moet worden, maar hij mist de onderliggende informatie. De voorzitter zegt dat het niet de bedoeling is dat er snel een nota wordt vastgesteld, maar dat de raadsleden het college richting geven bij het bepalen van de items die men belangrijk
2
10
20
30
vindt voor de nota. Het college krijgt de opdracht om goed te inventariseren. De raadsleden kunnen bij iedere stelling aangeven welke informatie men mist. De heer Van Bokhoven zegt dat men bij stelling 1 suggereert dat men geen beeld heeft wat voor accommodaties er zijn. Hij vindt het een vreemde stelling. De heer Van Helvoort vraagt zich af welk bedrijf zijn vestigingen niet kent. Mevrouw Van den Dungen zegt dat de sportraad een inventarisatie heeft gedaan. De sportraad heeft dit onderzoek reeds gedaan, dus deze gegevens zijn bekend. De heer Van den Brandt vraagt zich af hoelang men in de vergadering op dit punt blijft doorgaan. Hij stelt voor dit onderwerp nu af te sluiten en verder te gaan. Wethouder Van Spaandonk zegt dat er wel een inventarisatie bestaat van binnensportaccommodaties met bezettingsgraad etc. Het gaat om het totaalbeeld van de buitensportaccommodaties. De heer Dumont licht toe dat de stellingen geen feitelijke weergaven zijn, maar prikkelend bedoeld zijn. Hij kan zich voorstellen dat voor de buitenwacht de suggestie wordt gewekt dat er geen inzicht is in de feitelijke stand van zaken rondom accommodaties. Dat is er wel voor een deel, maar is niet op het wenselijke niveau om een gedegen beleid te kunnen formuleren. Een voorbeeld zijn de buurthuizen. In grote lijnen is bekend wat voor activiteiten er plaatsvinden, maar het fijne is niet bekend. Monofunctionele accommodaties zouden multifunctioneel bruikbaar kunnen zijn. Dat moet in beeld gebracht worden. De heer Nieuwkerk betreurt het dat er vier politieke partijen niet aanwezig zijn. De heer Levink zegt dat het CDA nog twee aanvullende thema’s/stellingen wil inbrengen. De notitie wordt uitgedeeld. Aanvullend thema CDA (1): Samen met kerkbesturen dient bezien te worden welke functie monumentale kerkgebouwen kunnen vervullen in het sociaal-culturele leven in de gemeente Heusden, mede om het draagvlak voor de instandhouding van deze gebouwen te verbreden. Aanvullend thema CDA (2): Het huidige accommodatiebeleid is in financiële zin (de huurpenningen die deels of geheel gesubsidieerd worden) niet transparant. Weinig mensen snappen er wat van. Op dit moment worden gebruikers van gemeentelijke accommodaties financieel bevoordeeld ten opzichte van niet-gemeentelijke, private accommodaties. Mits dat aanbod in niet-gemeentelijke, private accommodaties past binnen het inhoudelijke gemeentelijke beleid dient het verschil in financiële behandeling opgeheven te worden. Het huidige accommodatiesubsidiebeleid dient transparant gemaakt te worden. De heer Van Bokhoven zegt dat voor het bovenstaande thema 2 van het CDA reeds eerder een motie is ingediend. Thema 1 vindt hij geen geschikte stelling voor deze vergadering. De voorzitter zegt dat men stellingen mag indienen in deze vergadering.
40
Thema 1: Huidig voorzieningenniveau. Om een goede accommodatienota op te kunnen stellen is het allereerst van belang om zicht te hebben op de bestaande accommodaties en het gebruik daarvan. Binnen de gemeente Heusden is hier momenteel onvoldoende zicht op. Een inventarisatie van de gemeentelijke accommodaties is daarom een belangrijke eerste stap. Dan gaat het om een inventarisatie van onder andere om de accommodatievoorraad, de bezettingsgraad, effectief en efficiënt gebruik en de kosten. Dit geldt zowel voor de sport- als voor de welzijnsaccommodaties. Kader algemeen Er is behoefte aan meer zicht op (het gebruik van) de gemeentelijke accommodaties.
50
1. Stelling algemeen Om een transparant accommodatiebeleid op te kunnen stellen, moet allereerst een inventarisatie van de gemeentelijke accommodaties worden uitgevoerd. De inventarisatie zal zich moeten richten op aanbod, bezettingsgraad, kosten en behoeften van gebruikers.
3
10
20
30
De voorzitter zegt dat er reeds een inventarisatie is, maar deze is niet voldoende voor een goed accommodatiebeleid. Mevrouw Van den Dungen herhaalt dat bij inventarisatie van de sportaccommodaties de sportraad betrokken kan worden. De sportraad heeft reeds een inventarisatie gedaan. De voorzitter zegt dat voor bepaalde accommodaties beter geïnventariseerd is dan voor andere accommodaties. Met deze stelling wordt dit recht getrokken. De heer Levink heeft een aanvulling. Hier worden uitsluitend gemeenteaccommodaties bedoeld. Hij wil ook graag private accommodatie erbij betrekken. Deze zijn ook nodig om af te zetten tegen de behoefte. De stellingen gaan niet in op de behoefte van de bewoners en de inwoners. Men moet niet alleen naar de huidige gebruikers kijken. Een voorbeeld is de jeugdproblematiek c.q. jeugdbelangen. Waar heeft de jeugd behoefte aan in de gemeente Heusden? Hier is geen eenduidig beeld van. Een aanvulling is nodig. De heer Van Bokhoven is van mening dat wanneer er voldoende animo is er vanzelf een groepering komt die kenbaar maakt wat zijn wensen zijn. Er moet binnen het accommodatiebeleid ruimte zijn voor nieuwe trends. Hij heeft er geen vertrouwen in dat er wat met het nieuwe onderzoek gedaan wordt. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs vindt het belangrijk dat bekeken wordt waar alle verenigingen zitten en waar behoefte aan is. De ene kern heeft meer aan accommodaties dan de andere kern. Bekeken moet worden wat gekoppeld/samengebracht kan worden. De heer Nieuwkerk vindt het nodig dat men kijkt waar behoefte aan is. Er moet ruimer over gedacht worden. Er moet niet alleen naar de gemeentelijke instellingen worden gekeken, maar private instellingen moeten er ook bij betrokken worden. Het totaal moet bekeken worden. De heer Van den Bos zegt dat de VVD hier geen geld voor beschikbaar wil stellen. Het moet binnen het huidige budget betaald worden. Onderzoek naar de behoefte van de jeugd moet niet gebeuren binnen het accommodatiebeleid. Behoeftes van andere groepen worden behandeld bij andere beleidsvelden. Wanneer men het accommodatiebeleid flexibel inricht, kan men er veel in kwijt. De heer Levink zegt dat het accommodatie- en welzijnbeleid alles met elkaar te maken hebben. Deze kunnen niet ontkoppeld worden. Eerst moet het jeugdbeleid bepaald worden. Dan het accommodatiebeleid. De voorzitter zegt dat dit onderwerp al vaker aan de orde is geweest. Men kan kijken naar de ‘paraplu’ en alles daaronder hangen. Er is nu gekozen voor deelonderwerpen zoals accommodatiebeleid en jeugdbeleid. Natuurlijk wordt er gekeken wat ze met elkaar te maken hebben. De voorzitter vat samen dat het noodzakelijk is dat de gemeenteraad een goed zicht krijgt op het gebruik van gemeentelijke- en private accommodaties. Het college krijgt de opdracht om een advies te geven of het zinvol is de behoefte van de inwoners mee te nemen of dat men dit onderwerp buiten beschouwing laat en meeneemt in aparte beleidsterreinen.
40
De heer Groen zegt dat er twee aspecten zijn. De behoefte bij de bestaande verenigingen en de gebruikers van accommodaties. Men moet uitgaan van nieuwe initiatieven. De heer Levink is het hier niet mee eens. De behoefte moet geïnventariseerd worden. De heer Groen verlaat de vergadering.
50
De heer Musters wil thema 1 beperken tot het huidig voorzieningenniveau. Nieuwe voorzieningen/behoeften vallen volgens hem onder thema 9. Men moet inventariseren wat er nu is. De heer Van den Bos sluit zich hierbij aan. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs is van mening dat er in deze vergadering over het accommodatiebeleid gediscussieerd moet worden.
4
Thema 2: Spreiding Als de gemeentelijke accommodaties en voorzieningen in beeld zijn gebracht, is de volgende vraag hoe deze over de gemeente zouden moeten zijn verspreid. Spreiding van verschillende voorzieningen over de gemeente is van groot belang. Voorzieningen moeten voor alle inwoners van de gemeente goed bereikbaar zijn. Niet elke voorziening hoeft echter in elke kern aanwezig te zijn. Het betreft hier gemeentelijke voorzieningen die te grootschalig en te kostbaar zijn om per kern te realiseren. 10
20
Er is sprake van drie voorzieningenniveaus in de gemeente, te weten: 1. Kernoverschrijdend met een regionale functie. Een voorbeeld hiervan op sportgebied is zwembadcomplex Die Heygrave of de atletiekbaan. Op welzijnsgebied kunt u denken aan een voorziening als de Voorste Venne. 2. Voorzieningen in de hoofdkernen. U kunt hierbij denken aan de sporthal Oudheusden of de buurthuizen de Stulp, de Mand en de Schakel. 3. Lokale voorzieningen ook in de kleine kernen. Voorbeelden hiervan zijn voetbalverenigingen en kleinere dorpshuizen zoals o.a. het Patronaat, de Korf en ’t Rad. In de accommodatienota zal de gemeente zich over het voeren van een kernenbeleid moeten uitspreken. Kader algemeen De gemeente streeft naar goede beschikbaarheid van voorzieningen voor alle inwoners van de gemeente. Het handhaven van alle accommodaties en voorzieningen in alle kernen is echter niet meer mogelijk. 2. Stelling algemeen Het oude kernenbeleid wordt losgelaten. De voorzieningen voor de inwoners van de gemeente Heusden worden bepaald op basis van de 3 beschreven voorzieningenniveaus.
30
40
50
Mevrouw Hooghiemstra-Luijs vindt het moeilijk om hier nu een uitspraak over te doen. Dit heeft veel met stelling 1 te maken. Zij stelt voor eerst een inventarisatie te doen, en te kijken waar behoefte aan is. Van daaruit moet gewerkt worden. Het moet niet omgedraaid worden. Zij vindt dat het kernenbeleid in stand moet worden gehouden. Mevrouw Van den Dungen vindt dat het kernenbeleid in stand moet worden gehouden. De heer Buijs vindt ook dat het kernenbeleid in stand moet worden gehouden. Zonder inventarisatie kan men hier moeilijk een uitspraak over doen. De voorzitter licht de stelling toe. Het is niet meer mogelijk dat alle voorzieningen in alle kernen aanwezig zijn. Sommige voorzieningen zijn zo groot, dat ze een bredere functie hebben voor een groter gebied. In multifunctionele accommodaties worden voorzieningen geclusterd. Ze kunnen een groter gebied bedienen. De heer Nieuwkerk vindt de toelichting misleidend. Er wordt over het oude kernenbeleid gesproken, terwijl het huidige kernenbeleid nog niet is afgeschaft. Het gaat om het huidige kernenbeleid. In de kleine kern is het van groter belang dan in de grote kern. Men moet inventariseren in de kleine kern. Het huidige kernenbeleid moet gehandhaafd blijven. De kleine kernen moeten vitaal blijven. Met woningbouw moet er meer leven in de kleine kern komen. De heer Van den Brandt staat achter het kernenbeleid. Hij mist de nuance bij de opmerkingen van de heer Nieuwkerk. Wanneer er binnen een bepaalde vereniging geen levensvatbaarheid meer is, moet dat niet gebeuren op basis van willekeur, maar er moet van tevoren een kader worden aangegeven. De heer Buijs herhaalt dat zonder inventarisatie het moeilijk discussiëren is. De heer Nieuwkerk sluit hierbij aan. Inventariseren is belangrijk. De kosten moeten ook in kaart gebracht worden. Bij een kleine vereniging zijn vaak meer vrijwilligers dan bij een grote club. In een kleine kern zijn vaak meer vrijwilligers actief.
5
10
De heer Van den Bos zegt dat men selectiecriteria mist. Er moeten een aantal algemene criteria ontwikkeld worden. Men kan gebruik maken van een opschaling. In een kleine kern mag dat meer kosten. Eén van de criteria is kosten per gebruiker. De voorzitter vat samen dat men het kernenbeleid belangrijk vindt. Uit de inventarisatie moet blijken wat de bezettingsgraad, efficiency en effectiviteit is. Het college krijgt de opdracht om een goede inventarisatie te maken, maar ook om een breekpunt voor te stellen: op grond van welke criteria wordt bepaald of een voorziening in een kleine kern al dan niet gehandhaafd zou moeten worden. De heer Buijs vindt dat ieder geval individueel voorgelegd moet worden. Het zou de laatste voorziening in een kern kunnen zijn die eventueel weggehaald wordt. Men moet niet alleen kostentechnisch zijn, maar ook naar de sociale- en gevoelsmatige aspecten kijken. De heer Van den Bos stelt een mathematische benadering voor. De heer Levink is tegen een mathematische benadering van het welzijnsbeleid. Hij stelt voor profielen op te stellen. Kernen en wijken zouden in een profiel geplaatst moeten worden. De woningsamenstelling is dan van belang. Bij een profiel horen bepaalde accommodaties. Kleine kernen moeten ook een profiel krijgen, omdat zij ook accommodatiebehoeften hebben. De heer Van den Bos sluit hierbij aan. Een profiel en daaraan gekoppeld een financiële vertaling.
20
30
De heer de Bonth heeft een opmerking over de lokale voorzieningen. Het patronaat is geen gemeentelijke accommodatie. In de laatste subsidienota heeft het patronaat geen subsidie meer gekregen. Wanneer er een private accommodatie in een kern is zal men daar een waarborg voor moeten hebben. De heer Nieuwkerk vindt dit niet nodig. De heer Levink zegt dat de genormeerde subsidie wordt gegeven per lid. De voorzitter vat samen dat men het kernenbeleid belangrijk vindt. Er moeten criteria worden opgesteld, zodat bekeken kan worden of een voorziening kernoverschrijdend of regionaal is en voor heet beantwoorden van of een bepaalde voorziening in een kleine kern nog gehandhaafd zou moeten worden. Het gevoelsmatige aspect moet ook meegenomen worden. Dat is de opdracht die aan het college wordt meegegeven. De heer Buijs wil graag dat hier aan toegevoegd wordt dat in gevallen waar iets weggehaald dreig te worden, vooral in de kleine kernen, dit aan de raad wordt voorgelegd. De criteria en de uiteindelijke beslissing zouden aan de raad moeten worden voorgelegd. Thema 3: Multifunctioneel gebruik Multifunctioneel gebruik sluit aan op de eerste twee voorzieningenniveaus; kernoverschrijdend en per hoofdkern. Door multifunctioneel gebruik kan een cluster van voorzieningen worden gecreëerd, dat een groot gebied kan bedienen.
40
50
Landelijk is steeds vaker de ontwikkeling naar multifunctioneel gebruik te zien. Multifunctionele accommodaties zijn accommodaties waarin meerdere instellingen gehuisvest zijn. Door gebouwen multifunctioneel te gebruiken kan een efficiencyslag worden gemaakt. Niet alleen het gebouw, maar ook het beheer van het gebouw kan worden gedeeld. Daarnaast kunnen gezamenlijk activiteiten worden georganiseerd. Multifunctioneel gebruik kan dus ook op inhoudelijk gebied voordelen opleveren. Gedeeld gebruik van ruimtes wordt in multifunctionele accommodaties in de gemeente Heusden bevorderd. Op deze manier wordt een accommodatie zo optimaal mogelijk bezet. Als het gaat om multifunctioneel gebruik, moet met name worden gedacht aan de brede scholen die in de gemeente worden gerealiseerd. Bij de inrichting van multifunctionele accommodaties kan ervoor worden gekozen om activiteiten op een bepaald beleidsterrein te centraliseren of te clusteren en op deze manier accommodaties thematisch in te richten. Door het centraliseren van activiteiten in
6
voorzieningen, ontstaat een cluster van voorzieningen dat, niet alleen de kern waarin het is gevestigd, maar de gehele gemeente kan bedienen. Kader welzijn De gemeente Heusden streeft naar de realisatie van multifunctionele accommodaties. 3. Stelling welzijn Het is aan te bevelen multifunctionele accommodaties thematisch in te richten en dus voorzieningen op hetzelfde beleidsterrein te clusteren. Bij thematische inrichting wordt een splitsing gemaakt tussen culturele en welzijnsinstellingen. 10
20
30
40
50
De heer Van den Bos is het niet met deze stelling eens. Wanneer men zich reeds in beleid beperkingen laat opleggen zal men er in de praktijk last van ondervinden. Men moet de zaken zo breed mogelijk formuleren, en niet scheiden. Mevrouw Van den Dungen sluit bij de heer van den Van den Bos aan. Zij is er geen voorstander voorzieningen uit verschillende beleidsterreinen te clusteren. Alles moet mogelijk zijn. De heer Nieuwkerk sluit hier ook bij aan. Het moet zo breed mogelijk worden opgezet. De heer Musters is van mening dat het een goede zaak is een gebouw multifunctioneel te gebruiken. De gemeente Heusden heeft 11 kernen, en de gemeente is niet groot genoeg om een thematische opbouw te hanteren. Men zou kunnen denken aan de twee hoofdkernen. Wel is dit mogelijk bij nieuw te bouwen accommodaties. Bij de huidige voorzieningen is het onmogelijk te gaan clusteren. Het moet breed worden opgezet. De heer Buijs wil graag inzicht in de voor- en nadelen van thematisch clusteren. De heer Dumont noemt als voorbeeld het cultuurgebeuren, de Voorste Venne. Op dit moment zijn er vooral culturele activiteiten, en voor een deel maatschappelijke- en welzijnsactiviteiten. Een ander voorbeeld is woonzorgvoorzieningen. Dit zijn voorbeelden die elkaar kunnen versterken. De heer Van den Bos zegt dat men vanuit de raad maximaal speelveld moet hebben. Waarom zou men inkrimpen? Men moet juist meer ruimte zoeken. De heer Nieuwkerk zegt dat de mensen in de gemeente Waalwijk voor ongeveer 85% in één kern wonen. Daar kan men het effectiever benaderen dan in de gemeente Heusden. De gemeente Heusden heeft 11 kernen, waarbij er zeker 6 à 7 voorzieningen in stand moeten worden gehouden. De Voorste Venne staat voor hem niet ter discussie. De voorzitter geeft nog meer voorbeelden: een consultatiebureau, huisartsen, ouderenzorg, maatschappelijk werk. Deze instanties zou men bij elkaar kunnen plaatsen. Zij vraagt de raadsleden of zij hier de voordelen van zien. De heer Van den Bos zegt dat de voorzitter voorbeelden van daggebruik opnoemt. Het gebouw staat dan in de avonduren leeg. De heer Nieuwkerk vindt dat functioneel gebruik boven thematisch gebruik gaat. De heer Dumont vraagt zich af of er naar multifunctioneel gebruik gestreefd moet worden wanneer zaken elkaar kunnen bijten. De heer Van den Bos vindt dit een praktische bestuurlijke verantwoordelijkheid. Men streeft naar exploitatie door verschillende gebruikers. Men moet geen zaken bedenken die in de praktijk niet of nauwelijks voorkomen. De raadsleden geven een kader. De heer Buijs zegt dat deze stelling niet had gehoeven van hem. Men doet uitspraken over een onderwerp die verstrekkende gevolgen kunnen hebben, terwijl het maar weinig voorkomt. De heer Van den Brandt vindt het een zinnige stelling. Bijna unaniem wordt nu uitgesproken dat men geen clustering wil. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs wil geen beperkingen hierin. Men moet het zo breed mogelijk houden. Er wordt reeds veel geclusterd. Men moet dit niet van bovenaf op gaan leggen. Het kernenbeleid moet blijven. Zij is wel voorstander van multifunctioneel gebruik. Deze uitspraak is reeds jaren geleden al gedaan.
7
De voorzitter vat samen dat de raadsleden voorstander zijn van multifunctioneel gebruik wanneer het nuttig is, en men moet dit zo ruim en vrij mogelijk benaderen. De heer Levink antwoordt hierop dat multifunctioneel gebruik niet verplicht is. Wat kleinschalig voorzien kan worden, moet kleinschalig blijven. Samengevat wordt deze stelling niet door de gemeenteraad onderstreept. 4. Stelling welzijn Multifunctionele accommodaties worden ingericht op basis van de vraag die er binnen de kern is. Er wordt kernengericht gewerkt op basis van de Woonvisie. 10
De heer Levink wil graag een toelichting of er staat dat er per kern multifunctionele accommodaties zijn, of zijn er per kern meerdere multifunctionele accommodaties gericht op de wijk. Mevrouw Top legt uit dat met deze stelling wordt bedoeld de multifunctionele accommodaties of de brede scholen, die reeds worden gerealiseerd in de grote kernen. In de woonvisie staat beschreven dat zoveel mogelijk moet worden aangesloten op de wensen en de behoeften van de inwoners van de kernen. Deze beleidslijn is reeds eerder uitgezet en sluit hierbij aan. 20
30
40
De heer Levink zegt dat men bezig is met brede scholen in De Vliedberg. Hij vraagt zich af of dit gericht is op de wijk Vliedberg. Mevrouw Top antwoordt dat het gaat over de behoefte van de kern. De heer Nieuwkerk zegt dat wanneer mevrouw Top het over de brede scholen in OudHeusden en Vliedberg heeft, er niet gepraat wordt over de grote kernen. De voorzitter zegt dat uit de woonvisie naar voren kan komen dat bijvoorbeeld in een bepaalde kern veel ouderen wonen, en daardoor is er behoefte aan een bepaalde accommodatie. In een andere kern kan meer jeugd wonen, en dan moet er meer voor de jongeren gerealiseerd worden. Dat is de insteek die hier bedoeld wordt. Men moet kijken naar de samenstelling van de bevolking, en wat de behoefte is van de bevolking nu en in de toekomst. De heer Van Bokhoven zegt dat uit de woonvisie blijkt dat er een goede spreiding moet zijn van jong en oud. Hij denkt niet dat er een ‘ouderenkern’ en een ‘jongerenkern’ komt. De heer Van den Bos vraagt zich af of het over de gebruikers of over de inwoners gaat. De voorzitter antwoordt dat het over de inwoners gaat. De voorzitter vat samen dat men gaat kijken wat de behoefte is per wijk. Op basis daarvan wordt gekeken wat voor multifunctionele accommodaties er moeten komen. De heer Van den Bos zegt dat wanneer de inwoners daar behoefte aan hebben daar voor een gedeelte al gebruikers zitten. Het is niet zo dat er niets is op dit moment. De enige beperking die er is, is een technische beperking. De voorzitter formuleert de stelling als volgt: Multifunctionele accommodaties worden ingericht op basis van de vraag die er binnen de wijk is op dat moment. De opmerking van de woonvisie wordt achterwege gelaten. Men moet kijken naar de behoeften van de gebruikers en de inwoners.
50
Mevrouw Hooghiemstra-Luijs zegt dat er zoveel verschillende kernen en wijken zijn, dat men het zo niet kan formuleren. In het verleden heeft men geprobeerd zaken te centraliseren, en dat werkte niet. De voorzitter vraagt zich of er vanuit de kern of vanuit de wijk beredeneerd moet worden. Of wordt er gekeken naar de behoefte van een bepaald gebied. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs vindt dit een te smalle gedachte. Er zijn grotere kernen, er zijn grotere wijken, maar de dorpen liggen bij elkaar. Men kan niet zeggen dat men bijvoorbeeld allemaal naar de brede school in De Vliedberg gaat. Op dit moment hebben
8
10
20
veel verenigingen zoveel mogelijk naar multifunctionele ruimte gezocht. Een voorbeeld is dat het niet zo mag zijn dat mensen naar ’s-Hertogenbosch moeten voor het consultatiebureau. Er zijn grote- en kleine kernen. Men moet kijken hoe de gemeente in elkaar zit. De voorzitter vat samen dat er niet alleen naar de accommodaties moet worden gekeken, maar ook naar de behoefte van de inwoners. De raadsleden willen niet vanuit de woonvisie werken, maar vanuit de behoefte in de buurt. De heer Van den Bos vindt dat men ook naar de toekomst moet kijken. De heer Buijs is het met de heer Van den Bos eens. Maar wat er in de woonvisie wordt gepretendeerd wordt volgens hem niet altijd gehaald. De voorzitter vat samen dat men het erover eens is dat men naar de toekomst kijkt, maar men moet ook realiteitszin hebben dat door bepaalde omstandigheden niet alle plannen haalbaar zijn. De heer Levink vindt dat men wel een visie moet hebben. Wethouder Van Spaandonk zegt dat op vele gebieden gekeken moet worden wat de behoeften van de wijk zijn, zoals wonen en welzijn en zorg. Bij de ontwikkeling van een nieuwe wijk kan men een gebouw neerzetten dat ook in de verre toekomst gebruikt kan worden. Ouderen en jongeren zouden zich daar kunnen verzamelen. Er wordt gekeken wat in de wijk nodig is. De heer Buijs is het eens dat er naar de behoeften wordt gekeken. Maar niet alles uit de woonvisie is haalbaar. 5. Stelling welzijn De gemeente is niet verplicht om alle instellingen die daarom verzoeken te huisvesten. Een instelling mag gebruik maken van een gemeentelijke accommodatie als de diensten van de instelling aansluiten op de behoeftes van de inwoners of als de diensten passen binnen het centrale thema van multifunctionele accommodaties.
30
40
50
Mevrouw Van den Dungen vindt dat de gemeente redelijkerwijs moeite moet doen om instellingen en verenigingen te huisvesten (inspanningsverplichting). Wanneer accommodaties multifunctioneel worden ingericht, dan kan men voldoen aan aanvragen van instellingen en verenigingen. De heer Levink is het eens met de inspanningsverplichting mits het past binnen het actuele beleid. De heer Musters vindt de eerste zin bijzonder stellig. De nuancering maakt het acceptabeler. Hij kan zich vinden in deze stelling. De heer Kamps vraagt zich af of er niet ‘en/of’ moet staan in plaats van ‘of’. Wanneer het niet in de functionele accommodatie past, moet men dat niet doen. Hij wil niet álle instellingen in één accommodatie huisvesten. De voorzitter vat samen dat de gemeente een inspanningsverplichting op zich neemt om instellingen zo goed mogelijk te huisvesten. De gemeente houdt zeggenschap vanuit de algemene belangen of de belangen van een buurt/instelling. De heer Van den Bos vindt dat men moet oppassen met het begrip inspanningsverplichting. Hij wil dit niet in de notitie terug zien, maar vindt dat het een bestuurlijke verantwoordelijkheid is dat er beleid moet worden gerealiseerd. Wanneer de inspanningsverplichting wordt benoemd en benadrukt kan men hier problemen mee krijgen. Beleid wat is vastgesteld moet uitgevoerd worden. Hij is het eens met de eerste zin in de stelling. Men kan bestuurlijk gezien geen willekeur hebben. De voorzitter vat samen dat er beleidsregels worden opgesteld zodat er geen willekeur ontstaat. Binnen de beleidsregels moet er zo goed mogelijk worden geprobeerd instellingen te huisvesten. De gemeente houdt altijd de zeggenschap om bepaalde instellingen te weigeren. De heer Levink benadrukt dat hij voorstander is van de inspanningsverplichting.
9
10
De voorzitter vraagt zich af of de term inspanningsverplichting verder benoemd moet worden. Zij vraagt zich af of het college regels moet gaan opstellen wanneer instellingen wel of niet gehuisvest worden. De heer Van den Bos zegt dat men de verantwoordelijkheid voor vastgesteld beleid moet nemen. Verantwoordelijkheid is de hoofdlijn. Hier moet men geen strakke regels voor gaan opstellen. De voorzitter vraagt wie er voorstander van is dat de regels worden aangescherpt bij de beslissing om instellingen wel/niet te huisvesten. De heer Levink vindt dat hiervoor geen extra regels moeten worden opgesteld. De voorzitter vat samen dat de gemeente een inspanningsverplichting heeft om alle instellingen die dat willen te huisvesten. Een instelling mag gebruikmaken van gemeentelijke accommodaties als het aansluit op het gemeentelijk beleid. De gemeente heeft de vrijheid om instellingen te weigeren. 6. Stelling sport Sportvoorzieningen moeten zoveel mogelijk geclusterd worden om het gebruik ervan te optimaliseren.
20
30
40
50
De heer Van den Bos vindt dat beleid moet worden gemaakt dat zo breed mogelijk geformuleerd is. De praktijk wijst uit dat sportvoorzieningen geclusterd worden om het gebruik te optimaliseren. Dat heeft te maken met bezettingsgraad, kosten etc. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs is het met de heer Van den Bos eens. Men moet kijken waar behoefte aan is. Met deze stelling maakt men het zo smal. De heer Buijs maakt een opmerking over de kleine kernen. Er moet geclusterd kunnen worden zonder dat men de eigen identiteit moet opgeven. Voetbalclubs RKDVC en FC Drunen zouden een voorbeeld van clustering kunnen zijn. Wanneer men iets wil gaan clusteren moet dit aan de raad worden voorgelegd en dan kan de raad hier een beslissing over nemen. Het sociale element moet meegenomen worden. Als criterium moet dit in het beleid worden toegevoegd. Criteria kunnen nooit zo zuiver worden opgesteld dat er geen problemen van komen en dat er geen uitzonderingen mogelijk zouden zijn. De heer Nieuwkerk vindt clusteren geen doel op zichzelf. In de kleine kernen is sprake van sociale aspecten. Maar waar het financieel aantrekkelijk kan worden gemaakt, moet men er gebruik van maken. De eigenheid van de clubs moet sterk meewegen. De voorzitter vat samen dat clusteren zoveel mogelijk moet worden gestimuleerd, maar kijk naar de behoefte in de wijken. De heer Buijs zegt dat men moet kijken of men het wil. De heer Levink zegt dat men de verenigingen deelgenoot moet maken van de besparingen die gerealiseerd worden. Men zou gebruik kunnen maken van het financiële voordeel. Zo wordt samenwerking gestimuleerd. Clustering moet niet opgedrongen worden. De identiteit van de verenigingen moet behouden blijven. De heer Nieuwkerk zegt dat men nu de afweging niet kan maken. De heer Van den Bos zegt dat men los van alle individuele gevallen een principe moet hebben. De heer Buijs zegt dat niet alles in beleid geformuleerd kan worden. Bepaalde gevallen moeten aan de raad worden voorgelegd. De heer Kamps zegt dat de hardheidsclausule aan het bestuur moet worden overgelaten. Wethouder Van Spaandonk zegt dat clusteren op twee manieren kan worden opgepakt. Clustering van verenigingen hoeft niet, maar kan wel. Er kan een win-win situatie optreden. Twee gelijkgestemde activiteiten worden dan geclusterd in één ruimte. Daarnaast is er clusteren van activiteiten. Een voorbeeld is het gebruik van een sportpark op scholen. Er moet efficiënter gebruik worden gemaakt van de ruimte als het gaat om sport. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs vindt dit een smalle basis. Men moet de zaak breder trekken. Men kan verbanden leggen, zoals sport en welzijn.
10
10
20
De voorzitter zegt dat deze stelling kan worden geherformuleerd. Sportvoorzieningen moeten zoveel mogelijk geclusterd worden om het gebruik te optimaliseren mits er sprake is van een win-win situatie. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs heeft moeite met het woord ‘moeten’. Het wordt zo al vastgelegd. ‘Streven naar’ zou wat haar betreft beter zijn. De heer Kamps vindt de toevoeging niet nodig. De vraagstelling is gewijzigd, en daarom is de toevoeging niet nodig. De heer Musters wil hier een nuance in aanbrengen. Wanneer het een hoger doel dient, zoals woningbouw op een sportpark, moet men daar met een andere visie naar kijken. De gemeente moet dan de verantwoordelijk nemen om de plannen van bijvoorbeeld woningbouw door te zetten. Dan is het niet meer alleen maar op vrijwillige basis. De voorzitter zegt dat de stelling dus nog ruimer geformuleerd moet worden: de gemeente streeft ernaar om het gebruik te optimaliseren, waarbij zoveel mogelijk gezocht wordt naar win-win situaties. De heer Van den Bos vindt dat men er aan toe moet voegen dat sport niet op zichzelf staat, maar ook in combinaties met andere takken. De heer Buijs zegt dat uitspraken doen die in de toekomst niet zichtbaar zijn moeilijk is. De voorzitter zegt dat men kaders moet durven stellen. De nota die het college gaat opstellen wordt er beter van wanneer zo duidelijk mogelijk de richting wordt aangegeven. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs herhaalt dat het zo breed mogelijk moet worden gehouden. De heer Nieuwkerk zegt dat het accommodatiebeleid een afgeleide is. Het belang van vrijwilligerswerk voor de verenigingen wordt vergeten in deze discussie. Op het moment dat een vereniging een en ander zelf bekostigd, hoeft er niet geclusterd te worden. De voorzitter zegt dat deze aspecten worden behandeld in de uitwerking.
30
Thema 4: Investeringen Jaarlijks investeert de gemeente Heusden middelen in ontwikkeling van nieuwe accommodaties om deze aan de wensen van haar gebruikers en de inwoners te laten voldoen. Echter vooral bij sportverenigingen is behoefte aan meer zeggenschap over de investeringen. Er kan voor worden gekozen jaarlijks een totaalbudget te ramen, waaruit de lasten van nieuwe investeringen in sportaccommodaties kunnen worden gedekt, waarbij de sportraad het college adviseert over de invulling van dit budget. Als sportverenigingen bijvoorbeeld in eigen beheer een kleedruimte willen bouwen, kunnen zij een bijdrage vragen uit dit budget. Kader sport De gemeente Heusden wil zoveel mogelijk aansluiten bij de wensen van de gebruikers van haar accommodaties, zonder zelf zeggenschap over het beleid te verliezen.
40
7. Stelling sport De gemeente wil jaarlijks een totaalbudget ramen, waaruit de lasten van nieuwe investeringen in sportaccommodaties kunnen worden gedekt. De sportraad adviseert het college over de invulling van dit budget.
50
Mevrouw Van den Dungen zegt dat er criteria tegenover moeten staan. Er zijn al diverse bijeenkomsten met de sportraad geweest. Die heeft de instrumenten reeds aangereikt. Die heeft reeds een notitie gemaakt en deze zou goed gebruikt kunnen worden. De sportraad zou aan de beslisboom moeten worden toegevoegd. De sportraad kan een adviesfunctie hebben. De heer Kamps wil graag een verduidelijking. Hij vraagt zich af of het over totaal sport budget gaat. De voorzitter zegt dat dit gaat over de investeringen.
11
10
Mevrouw Top geeft een toelichting. Het budget is bedoeld voor renovatie en nieuwe investeringen. Niet voor het onderhoud. Onderhoud komt bij zelfwerkzaamheid aan de orde. Onderhoud is regulier. De heer Musters zegt dat men de sportraad een belangrijke rol moet geven. Hij vraagt zich af of de gemeenteraad alleen een budget moet vaststellen. Ook bij onderwijs moet jaarlijks een integraal huisvestingsplan worden vastgesteld. Er wordt een meerjareninvesteringsplan opgesteld. De gemeenteraad kan deze bij de begroting al dan niet goedkeuren. Zo’n procedure zou men ook bij sportvoorzieningen kunnen instellen. Een meerjareninvesteringsplan met bijbehorende lasten, zodat clubs weten waar zij aan toe zijn. Eerst wordt er met behulp van de sportraad geïnventariseerd welke wensen er zijn bij verenigingen en instellingen in een meerjarenplan. Vervolgens kan het college aan de slag. Met de sportraad kan men een meerjareninvesteringsplan opstellen. Dit kan ieder jaar bijgesteld worden. De heer Buijs zegt dat het onderhoud op deze manier losgekoppeld wordt van de nieuwe investeringen. De heer Van den Bos vindt dat men onderhoud er wel bij moet betrekken. De heer Buijs is het er niet mee eens dat men onderhoud hierbij betrekt. Onderhoud moet men doen om kapitaalvernietiging te voorkomen. Nieuwe investeringen en renovaties moeten meegenomen worden in de meerjarenvisie.
20
30
40
50
De heer Levink is tegen een bepaalde fondsvorming. Investeringen moeten ook gebaseerd worden op NOC/NSF normen. Ook geldt hier een inspanningsverplichting. Wethouder Van Spaandonk zegt dat er twee gescheiden verantwoordelijkheden zijn. De sportraad komt tot een prioritering m.b.t. investeringen (renovatie en nieuw). Zij prioriteren aan de hand van de aanvragen van de verenigingen volgens NOC/NSF normen. De sportraad heeft een onafhankelijke commissie benoemd van mensen die niets met de sport te maken hebben, maar wel deskundig zijn op het gebied van de sport om de uiteindelijke prioritering mee te bepalen. Dat vormt de basis van het advies aan het college. De raad bepaalt of en tot welk bedrag er geïnvesteerd wordt in een jaar. Dat maakt deel uit van de begrotingsbehandeling. De raad bepaalt de basis. De sportraad heeft een zwaarwegend advies in de prioritering van renovatie en nieuwbouw. De heer Van den Brandt heeft er problemen mee dat de heer Levink strikt wil vasthouden aan de NOC/NSF normen. Binnen het welzijnskader is dat geen goede zaak. De heer Levink zegt dat het in deze vergadering over sport gaat. Volgens hem moeten de NOC/NSF normen gebruikt worden voor de objectiviteit. Daar waar de noodzaak er is om sportuitbreidingen te hebben op grond van NOC/NSF normen is er een inspanningsverplichting van de gemeente. De heer Van den Bos vindt niet dat wanneer men aan de NOC/NSF norm voldoet, men persé geld krijgt van de gemeente. De heer Levink zegt dat hij dat niet bedoeld heeft. De voorzitter vat samen dat de gemeenteraad jaarlijks een budget vaststelt voor renovatie en nieuwe investeringen. De sportraad heeft een belangrijke adviserende rol over de invulling van het budget. De criteria van het NOC/NSF zijn van belang, maar zijn niet dwingend. Er moet voorkomen worden dat er fondsvorming ontstaat. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs is het hier niet mee eens. Men moet het zo breed mogelijk houden. Wie kan er volgens haar beter adviseren dan de sportraad? De voorzitter zegt dat het aan de sportraad wordt overgelaten om zo goed mogelijk te informeren. Het college doet een voorstel en de raad beslist. De heer Van den Brandt zegt dat de uitvoering bij het college ligt binnen de kaders die zijn vastgesteld. De griffier zegt dat de raad alles aan het college kan mandateren en alles kan terughalen. De voorzitter zegt dat de raad de regels vaststelt waarbinnen het college budgetten kan toekennen aan de investeringen die nodig zijn. De raad moet geïnformeerd worden, zodat zij nog zeggenschap heeft over de investeringen.
12
De heer Musters zegt dat wanneer de raad een meerjareninvesteringsplan vaststelt, daar een budget voor het komende jaar uit voortvloeit. De raad stelt ook het investeringsplan vast. De voorzitter zegt dat het gaat om een principiële keuze. Ligt de verantwoordelijkheid van nieuwe investeringen en renovaties bij het college en dat de raad zich hiermee pas bemoeit wanneer zij hier vraagtekens bij heeft. Of wil de raad ieder jaar een investeringsplan zien? Zij stelt voor dat het college een voorstel maakt over de opzet van het budget en de invulling daarvan en de rapportage aan de gemeenteraad. De vergadering wordt onderbroken voor een korte pauze. 10
De voorzitter hervat de vergadering. De voorzitter vraagt op verzoek van de griffier of men alle stellingen nog wil behandelen, of dat men liever dieper ingaat op bepaalde onderwerpen. De raad wil graag alle stellingen behandelen.
20
Thema 5: Beheer, exploitatie en onderhoud Dit thema gaat in op het beheer, de exploitatie en het onderhoud van accommodaties in gemeentelijk eigendom, de linkerpoot van de beslisboom. Goed beheer van de accommodaties en duidelijke afspraken daaromtrent zijn van groot belang voor zowel de gebruikers als voor de gemeentelijke organisatie. De verdeling van verantwoordelijkheden in het kader van onderhoud en beheer moet voor beide partijen duidelijk zijn. Kader algemeen De gemeente streeft naar duidelijke afspraken over een efficiënt beheer, de exploitatie en het onderhoud van haar accommodaties. 8. Stelling sport Beheer, exploitatie en onderhoud van alle gemeentelijke sportaccommodaties moet worden geregeld door het sportbedrijf.
30
40
50
De heer Kamps is het hier niet mee eens. De heer Nieuwkerk vindt dat daar waar de mensen het zelf kunnen regelen, ze dit zelf moeten doen. De gemeente kan er wel op toezien dat het goed gebeurt. Het moet geen doel op zich zijn dat het sportbedrijf dit doet. Mevrouw Van den Dungen vraagt zich af wat de bevoegdheden van zo’n sportbedrijf zijn. De voorzitter vat samen dat de regels niet door een sportbedrijf worden gemaakt, maar dat bedrijf houdt wel het toezicht. De heer Van den Bos vindt dat de ambtenaren moeten uitzoeken wie dat regelt. Hij vindt het belangrijk te weten wie de regie heeft over het beheer, de exploitatie en het onderhoud. Men moet naar alle accommodaties kijken. De voorzitter vat samen dat er een goede regie moet zijn. Het maakt de raad niet uit waar dit gebeurt, als het maar goed gebeurt. Er moeten goede afspraken worden gemaakt. Het moet in goede banen worden geleid. De heer Van den Brandt vindt dat er een bepaalde know how moet zijn. De afspraken moeten beter worden gecoördineerd. Er moet een duidelijke aanbestedingsronde zijn, zodat er op tijd afspraken kunnen worden gemaakt. Het is geen gemeentelijke taak om een kantine te gaan runnen. Er horen geen ambtenaren in een facilitair bedrijf te werken. Dit moet men uitbesteden. Thema 6: Zelfwerkzaamheid Instellingen en verenigingen krijgen op verschillende onderdelen steeds meer eigen verantwoordelijkheid, ook als de accommodatie in eigendom van de gemeente is. Zelfwerkzaamheid is een onderdeel van beheer dat hier een voorbeeld van is. Zelfwerkzaamheid stimuleert de betrokkenheid van de verenigingen bij het onderhoud.
13
In het geval van zelfwerkzaamheid is toezicht op de kwaliteit door de gemeente van groot belang. Voor bijvoorbeeld onderhoud aan sportvelden is vakkennis benodigd, die niet altijd bij de verenigingen aanwezig is. Het is daarom verstandig om onderscheid te maken tussen de onderdelen waarbij gebruik kan worden gemaakt van zelfwerkzaamheid (zoals het onderhoud van kleedruimtes en gebouwen) en de onderdelen waarbij dat niet kan (zoals de velden). Kader algemeen De gemeente Heusden stimuleert zelfwerkzaamheid van de gebruikers van haar accommodaties. 10
9. Stelling sport Onderhoud aan velden is voorbehouden aan de gemeente. Zelfwerkzaamheid is alleen van toepassing op gebouwen en kleedruimtes. De heer Nieuwkerk is het met het kader eens. Hij wil een nuance in de stelling brengen. Hij vraagt zich af waarom vrijwilligers van een amateurclub niet het voetbalveld kunnen onderhouden. De heer Buijs is het niet eens met de heer Nieuwkerk. Men kan niet zomaar een club zelf het veld laten bijhouden. De gemeente moet dit bijhouden.
20
30
40
50
De heer Nieuwkerk denkt ook aan tennisvelden. Een idee is groot onderhoud door de gemeente te laten doen, en klein onderhoud door de verenigingen/clubs. De betrokkenheid bij de verenigingen is veel groter. De heer Van den Bos vindt dat men een onderscheid moet maken op basis van een vooronderstelling. Men moet het vrijgeven. Velden, gebouwen, kleedruimten kan men zelf bijhouden. Wanneer men aan de eisen kan voldoen kan men het zelf regelen. Wanneer men niet aan de eisen kan voldoen is er geen sprake van zelfwerkzaamheid. De heer Buijs zegt dat wanneer men een veld niet goed bijhoudt, er een groot probleem is. Men kan de club niet opzadelen met een grote financiële schade. De heer Van den Bos zegt dat men van tevoren met een club afspraken maakt. Bekeken moet worden of men aan de kwaliteitseisen kan voldoen. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs vindt dat men zich hierin niet moet vastleggen. Men moet eerst kijken wat er voor kennis aanwezig is. De heer Van den Brandt zegt dat verenigingen hier best open voor zullen staan wanneer de zelfwerkzaamheid zichtbaar wordt gemaakt in bijvoorbeeld een verlaagde huurprijs. Op dit moment is er een discrepantie in dit soort zaken. Dat steekt verenigingen. De heer Buijs zegt dat wanneer een club een fout maakt op het veld, ze de fout niet kunnen herstellen. De club kan de financiële gevolgen van zo’n niet opbrengen. Wanneer clubs de eindverantwoordelijkheid krijgen over de velden, zullen er clubs failliet gaan. Mevrouw Van den Dungen zegt dat voor het onderhoud van velden specifieke kennis nodig is. De heer Van den Bos vindt dat men afspraken kan maken. Per geval kan men een maximale zelfwerkzaamheid creëren. Dat moet het uitgangspunt zijn, en onderhoud aan velden moet op voorhand niet uitgesloten worden. De voorzitter vat samen dat de meerderheid van de raad zelfwerkzaamheid wil bevorderen, maar de gemeente moet erop toezien dat een goede kwaliteit blijft bestaan. Het college krijgt de opdracht te zorgen voor een goede controle. Zelfwerkzaamheid moet zichtbaar worden voor de vereniging, een beloning als het ware. De heer Buijs is het eens met het uitgangspunt van zelfwerkzaamheid, maar wie heeft de verantwoordelijkheid als het bijvoorbeeld fout gaat met het veld? De heer Van den Brandt stelt voor hierover contact op te nemen met de verenigingen. Hij verwacht dat de verenigingen niet zelf het veld willen onderhouden. Zelfwerkzaamheid moet zichtbaar worden voor de vereniging.
14
Thema 7: onderverhuur en medegebruik Accommodaties in gemeentelijk eigendom worden in sommige gevallen geheel beschikbaar gesteld aan één instelling, die daar fulltime gebruik van maakt. Deze instellingen hebben de mogelijkheid om de accommodatie onder te verhuren aan andere instellingen. Onderverhuur is echter niet zomaar toegestaan. Instellingen die hun ruimte willen onderverhuren, moeten daarvoor toestemming vragen aan de gemeente. Onderverhuur door de ene gesubsidieerde instelling mag niet te koste gaan van de subsidie van de andere gesubsidieerde instelling. Toezicht door de gemeente op onderhuur en medegebruik is daarom van groot belang. 10
Kader algemeen Medegebruik en onderverhuur is na goedkeuring van de gemeente toegestaan zolang het niet ten koste gaat van andere gesubsidieerde instellingen of de activiteiten die de instelling verricht. 10. Stelling algemeen Als een instelling de gemeente verzoekt tot onderverhuur van haar accommodatie aan een andere gesubsidieerde instelling, dan mag daar geen huur voor worden gevraagd. De heer Van den Brandt is het niet eens met deze stelling. Hij wil geen nieuwe huurvrijstellingsregeling gaan creëren. Onderverhuur is binnen de kaders mogelijk. Daar moet huur voor worden betaald.
20
30
40
50
De heer Van den Bos vindt dat de huuropbrengsten dan wel moeten worden gekort. De heer Dumont geeft een toelichting. Er is sprake van een accommodatiesubsidie, gebaseerd op de huurprijs. Voor welzijn gaat het om een 100% compensatie. Voor sport is het een andere situatie. Hier wordt een puntensysteem gebruikt: 93% Compensatie op dit moment. Het is gebaseerd op de waarde die een bepaalde accommodatie met zich meebrengt. Op dit moment is sprake van een hoofdhuurder. De nevenhuurders krijgen naar rato van het gebouw een accommodatiesubsidie evenals de hoofdhuurder. De heer Levink vindt dat wanneer men gebruikmaakt van een pand men huur moet vragen. De heer Buijs is het niet eens wanneer er sprake is van onderhuur, de hoofdhuurder het bedrag kan vaststellen. De multifunctionaliteit moet aangewakkerd worden. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs zegt dat men praat over gesubsidieerde instellingen. Zij vindt dat de hoofdhuurder niet bij mag verdienen met onderverhuur. Of men moet de hoofdhuurder minder subsidie geven wanneer deze huur ontvangt van de onderverhuurder. De heer Levink zegt dat de gemeente een financieel belang moet creëren bij particuliere instellingen. De heer Van Bokhoven zegt dat bij een groot aantal verenigingen niet duidelijk is dat de accommodatie die men gebruikt van de gemeenschap is. Hij vindt het niet billijk wanneer de hoofdhuurder huur ontvangt van de onderverhuurder. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs kent verenigingen in bepaalde kernen die volledig gesubsidieerd worden. Een gesubsidieerde instelling kan geen huur vragen aan een andere gesubsidieerde instelling. De heer de Bonth zegt dat in de oude Vlijmense situatie de huurvrijstellingsregeling gebruikt werd. Verenigingen die gesubsidieerd werden maakten gebruik van buurthuizen e.d. Zij hoefden geen huur te betalen. Er waren redenen om dit af te schaffen. Wanneer de hoofdhuurder de mogelijkheid heeft om te verhuren kiest hij natuurlijk het liefst voor de nietgesubsidieerde instelling. Men krijgt zo een concurrentievervalsende situatie. Gesubsidieerde instellingen komen zo niet aan bod. De heer Van Dal vindt dat men het woord ‘huur’ niet moet gebruiken. De heer Nieuwkerk vindt dat deze discussie leidt naar thema 8: privatisering. De voorzitter vat samen dat het niet zo kan zijn dat de ene gesubsidieerde instelling verdient aan de andere gesubsidieerde instelling.
15
10
20
30
40
De heer Levink vindt dat wanneer men een exploitatiesubsidie geeft men de huur als opbrengst moet zien, en dit hoeft niet te worden doorbetaald aan de gemeente die op de subsidie wordt gekort. De voorzitter stelt voor de stelling te handhaven. De heer Dumont zegt dat er geen exploitatiesubsidies meer worden gegeven. Het gaat in dit geval om budgetgefinancierde instellingen die in sommige gevallen buurthuizen beheren. In sommige gevallen gaat het om gemeentelijke accommodaties en in sommige gevallen gaat het om niet-gemeentelijke accommodaties. Het is lastig om hierop invloed uit te oefenen. De heer Levink zegt dat men daarom ook geen algemeen beleid kan maken op dit punt. De heer de Bonth vindt dat men de stelling niet kan handhaven. Men moet wel huur vragen. De voorzitter zegt dat een meerderheid van de vergadering van mening is dat de ene gesubsidieerde instelling geen huur kan vragen aan de andere gesubsidieerde instelling, omdat dit ook weer gekort wordt op de subsidie. De heer de Bonth zegt dat in de oude Vlijmense situatie een aantal verenigingen waren die subsidie kregen om met name de huur te betalen. Toen is er een beleid uitgestippeld dat de instellingen geen subsidie meer krijgen om de huur te betalen. Hij vindt dat men de stelling moet omdraaien. Men moet wel huur vragen. Dan krijgen een aantal verenigingen wel meer subsidie, en dat kan verrekend worden met de hoofdhuurder. Zo zijn er mogelijkheden voor de gesubsidieerde verenigingen. Anders krijgen de verenigingen die geen subsidie krijgen, voorrang om de accommodatie te huren boven de gesubsidieerde instellingen. De heer Nieuwkerk zegt dat men iets over het hoofd ziet. Het is de vraag of er iets aan wordt verdiend: de energie, de schoonmaak etc. moeten betaald worden. Hij stelt voor de stelling weg te halen. Eerst moet er een inventarisatie worden gemaakt. De heer Buijs zegt dat men niet alleen over gesubsidieerde instellingen kan praten. De voorzitter zegt dat de gemeenteraad een beeld wil krijgen van wat voor soort situaties zich hierin voordoen. Zij handhaaft bovengenoemde stelling. De heer Musters zegt dat deze stelling alleen gaat over die accommodaties die worden beheerd door één instelling. Wanneer leegstand wordt opgevuld met verhuur, dan geeft dat de vereniging wat meer continuïteit. Ook voor de verhuurder is het van belang. Dankzij verhuur kan een instelling met minder subsidie bestaan. De voorzitter zegt dat men de vereniging die een accommodatie in eigen beheer heeft moet stimuleren de accommodatie zo goed mogelijk te laten draaien. Het college moet bekijken of het mogelijk is hier een vergoeding tegenover te stellen. Dit punt wordt aan de stelling toegevoegd. De voorzitter zegt dat het een verwarrende discussie is. Er moet een goed beeld komen van verschillende eigendom- en huursituaties. Het wordt beter onderzocht en in beeld gebracht 11. Stelling algemeen Onderverhuur van een deel van een accommodatie aan een commerciële instelling dient middels een overeenkomst met de gemeente plaats te vinden. De heer de Bonth zegt dat men hier niet kan praten over accommodaties die niet in handen van de gemeente zijn. De voorzitter zegt dat het gaat over gesubsidieerde instellingen.
50
Thema 8: Privatisering Gekeken naar de rechter poot van de beslisboom, heeft het accommodatiebeleid ook betrekking op privatisering. Door privatisering kan de gemeente zich tot haar kerntaken beperken. Instellingen die niet passen binnen gemeentelijke beleidsprioriteiten, zouden geen gebruik van een gemeentelijke accommodatie moeten kunnen maken. Privatisering biedt in dit soort gevallen soms een oplossing. Echter de gemeente moet niet streven naar zoveel mogelijk privatisering, want accommodaties zijn over het algemeen juist een middel om beleid te realiseren. Het is daarom goed om uitspraken te doen over situaties waarin privatisering is toegestaan en wanneer niet.
16
Kader algemeen Accommodaties zijn een middel om gemeentelijke beleidsprioriteiten te realiseren. 12. Stelling sport Kleedruimten van sportaccommodaties kunnen worden geprivatiseerd. Andere sportfaciliteiten, de velden en de ondergrond blijven in handen van de gemeente. Op het gebied van onderhoud (zelfwerkzaamheid) kunnen sportverenigingen wel meer eigen inbreng krijgen. 10
20
30
40
50
De heer Levink leest in dit thema dat de accommodaties bij voorkeur eigendom van de gemeente moeten zijn. Hij wil juist dat de accommodaties bij voorkeur niet het eigendom van de gemeente zijn. Het hebben van gemeentelijk eigendom moet niet een doel op zich zijn. De private sector moet haar verantwoordelijkheid voor de samenleving kunnen nemen indien de realisatie van de accommodatie aansluit op het inhoudelijke gemeentelijke beleid van welzijn of sport. De gemeente moet private initiatieven in private eigendommen derhalve niet dwarsbomen, maar stimuleren. Niet accommodaties zijn veelal middel om beleid te kunnen voeren, maar de beschikbaarheid van vrijwilligers is het belangrijkste item, zeker in deze tijd. Het mobiliseren van vrijwilligers kan beter aan private initiatieven worden overgelaten dan aan de gemeente. Er moeten zoveel mogelijk financiële prikkels worden ingebouwd om het gebruik en beheer van private personen van accommodaties zo hoog mogelijk te laten maken. Het is een tegenhanger van de teneur in deze stelling waaruit blijkt dat accommodaties zoveel mogelijk in gemeentelijk bezit moeten blijven. De heer Van den Bos vindt deze stelling voorbarig, omdat er binnenkort uitgebreid wordt gesproken over het privatiseringsbeleid van de gemeente. Deze stelling is nu niet aan de orde. De heer Buijs vindt dat initiatieven van privatisering van de inwoners moet komen, en niet van de gemeente. Mevrouw Top zegt dat dit punt genoemd wordt, omdat privatisering een onderdeel is van het accommodatiebeleid. Wanneer het niet genoemd wordt, zou het betekenen dat men een belangrijk onderdeel weglaat. Men kan beslissen om hier nu al dan niet een uitspraak over te doen. De voorzitter vraagt of men het onderwerp wil koppelen aan het accommodatiebeleid, of dat men het wil meenemen in de totale nota van de privatisering. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs vindt dat dit hoort bij het privatiseringsbeleid. De heer Buijs vraagt zich af of de nota privatisering veel meer behandeld dan het accommodatiebeleid. De heer Van den Bos zegt dat men het wel moet benoemen. Op het moment dat het geprivatiseerd is maakt het geen onderdeel meer uit van het accommodatiebeleid. De raad heeft gevraagd om een nota privatiseringsbeleid zodat er op hetzelfde kennisniveau wordt gepraat over kernbegrippen van privatisering. Er komt nog aanvullende informatie, zodat men wellicht anders tegen zaken aan kijkt. De heer Buijs zegt dat thematisch privatiseren hierbij hoort. Multifunctioneel hoort het bij de nota privatiseren. Wanneer men specifiek over dit onderwerp wil praten past het hier beter. Er wordt in deze vergadering een richting gegeven, maar formeel kan het pas getoetst worden als alle informatie binnen is. Na de inventarisatie krijgt men inzicht. Men weet nu niet tot hoever het strekt. Mevrouw Hooghiemstra-Luijs zegt dat er nog geen vragen zijn. De heer Nieuwkerk vindt dat er zoveel mogelijk moet worden geprivatiseerd. Er moet ruim in worden gedacht. Verenigingen die daar gebruik van willen maken moet de gemeente een voorkeurspositie geven. De voorzitter vat samen dat ruimte moet worden gegeven aan privatisering. De verenigingen moeten zelf aangeven of zij daar behoefte aan hebben. De gemeente moet hierin ook het initiatief nemen en laat dat naar voren komen in een onderzoek dat gedaan
17
wordt naar de stand van zaken van accommodaties. De raad is voorstander van privatisering van sportaccommodaties. De heer Buijs vindt dat er geen onderzoek hoeft te worden gedaan. De gemeente moet aangeven dat ze privatisering stimuleert. Wanneer men hierin interesse heeft, kan men naar de gemeente gaan.
10
Thema 9: Nieuw beleid Landelijk speelt een aantal ontwikkelingen op het gebied van welzijn, die hun weerslag op het accommodatiebeleid zullen hebben. Dan gaat het bijvoorbeeld om de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en het ontstaan van woonzorgzones. De veranderende vraag naar zorg en de veranderende vraag naar welzijnswerk zorgt voor een andere accommodatiebehoefte. Kader welzijn Binnen de accommodatienota is het van belang vooruit te blikken op de veranderende vraag naar accommodaties op het gebied van zorg en welzijn. 13. Stelling welzijn Met de ontwikkeling van multifunctionele accommodaties wordt voldoende op de veranderende vraag naar accommodaties ingesprongen.
20
30
40
50
De heer Levink vindt dat er maatwerk moet zijn. Het moet gericht zijn op de wijk. Het moet kleinschalig blijven. De voorzitter vat samen dat er gekeken moet worden naar een veranderende vraag. Multifunctionele accommodatie is niet de oplossing voor alles. Men is het niet eens met de stelling. De heer Van den Bos zegt dat het in het multifunctionele concept inherent is. Er zijn technische beperkingen. Tot slot worden de ingebrachte thema’s van de fractie CDA besproken. Nogmaals de tekst van de twee thema’s: Aanvullend thema CDA (1): Samen met kerkbesturen dient bezien te worden welke functie monumentale kerkgebouwen kunnen vervullen in het sociaal-culturele leven in de gemeente Heusden, mede om het draagvlak voor de instandhouding van deze gebouwen te verbreden. Aanvullend thema CDA (2): Het huidige accommodatiebeleid is in financiële zin (de huurpenningen die deels of geheel gesubsidieerd worden) niet transparant. Weinig mensen snappen er wat van. Op dit moment worden gebruikers van gemeentelijke accommodaties financieel bevoordeeld ten opzichte van niet-gemeentelijke, private accommodaties. Mits dat aanbod in niet-gemeentelijke, private accommodaties past binnen het inhoudelijke gemeentelijke beleid dient het verschil in financiële behandeling opgeheven te worden. Het huidige accommodatiesubsidiebeleid dient transparant gemaakt te worden. De heer Levink heeft reeds eerder in de vergadering zijn twee stellingen verwoord. Over de tweede stelling ligt er een motie. De eerste stelling ligt in het verlengde van de discussie die in deze vergadering is gevoerd. De private instellingen genoemd in zijn stellingen moeten niet vergeten worden. Wethouder Van Spaandonk zegt dat de stellingen van het CDA passen in deze discussie. Men moet de afweging kunnen maken. De heer Buijs zegt dat de gemeente er niet aan moet beginnen wanneer de exploitatie meer gaat kosten dan het op gaat brengen. De voorzitter vat samen dat de gemeente er open voor moet staan. Wanneer een kerkgebouw te snel wordt opgeheven moet men bekijken of men er wat mee kan doen. Het kerkbestuur kan contact opnemen met de gemeente.
18
De heer Van den Bos vindt niet dat men de zaken publiek moet gaan maken. Andere partijen kunnen ook contact opnemen met de gemeente. Dit moet men breder zien. De heer Levink zegt dat het primair over het behoud van gemeentelijke gebouwen gaat. De voorzitter bedankt de vergadering voor de inbreng. De voorzitter sluit de vergadering om 23.00 uur. 10
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Heusden van 12 april 2005. De griffier
de voorzitter,
A.J. Emmen
drs. H.P.T.M. Willems
20
19