Verslag van de openbare vergadering van de raadscommissie voor Verkeer en Beheer, gehouden op 18 december 2007 in de raadzaal te Utrecht.
Aanwezig:
Afwezig: Verslag:
de plaatsvervangend voorzitter, mevrouw G.A. Oskam, de wethouder voor Bereikbaarheid, Luchtkwaliteit en Milieu en Energie, de heer T.H.D. de Weger, de wethouder voor Openbare Ruimte, Groen en Water, de heer R.J.F. Giesberts, de wethouder voor Economische Zaken, Stadspromotie, Evenementen en Toerisme, mevrouw M.K.M. Spit, de leden C.G. Jansen op de Haar (PvdA), M.L. Kroes (PvdA), H.IJ. van der Roest (PvdA), P.H. van Corler (GroenLinks), M.C. Mos (GroenLinks), I.G.M. de Bondt (VVD), W.W. Buunk (VVD), M.E.J. Eggermont (SP), A. Taskan (CDA), J.A. Kleuver (D66) en V. Oldenborg (Leefbaar Utrecht), alsmede de fractiemedewerkers M.E. van Stuijvenberg/K. Korterink (ChristenUnie) de commissiesecretaris, de heer H. Peters, en de commissiegriffier, mevrouw A. Berghuizen. Voor de bespreking van agendapunt 14 is tevens aanwezig de heer B.J.M. Beerlage (PvdA-fractie). Voorts aanwezig insprekers en diverse medewerkers. de leden M.H. Bikker (ChristenUnie), C.J. Verhoef (Burger & Gemeenschap) en M.M.L.H. Mossel (Groep-Mossel). Ingrid Bakhuis.
INHOUD VAN DIT VERSLAG pagina 1. Opening en mededelingen .................................................................................................... 2 2. Werkafspraken tussen commissie en griffie.......................................................................... 2 3. Vaststellen agenda ................................................................................................................ 2 4. Inventarisatie te bespreken agendapunten ........................................................................... 2 5. Inventarisatie rondvraagpunten ............................................................................................. 2 6. Verslagen............................................................................................................................... 3 6.I. Verslag van de openbare vergadering van de commissie Verkeer en Beheer d.d. 1 november 2007...................................................................................................................... 3 6.II Verslag van de openbare vergadering van de commissie Verkeer en Beheer d.d. 13 november 2007...................................................................................................................... 3 7. Toezeggingenlijst................................................................................................................... 3 8. Ingekomen stukken ............................................................................................................... 3 8.a. Brief van drs. J.H. van den Berg betreffende milieugevolgen bouwplannen in de wijk Odevelt .................................................................................................................................. 3 9. Terugkoppeling uit de gemeenschappelijke regelingen/verbonden partijen ......................... 3 10. Commissiebrief runder- en schapenmarkt en commissiebrief beëindiging veemarkten....... 4 11. Commissiebrief opdrukkende boomwortels Filippijnen, Vesuvius ..................................... 13 12. Beantwoording rondvraagpunten beleidsvelden wethouder Giesberts............................... 13 13. Commissiebrief plan van aanpak Pakketstudies Ring en Driehoek.................................... 13 14. Commissiebrief motie fly-over 24 oktoberplein nog niet gunnen ........................................ 14 15. Tijdelijk P+R Muziekcentrum Leidsche Rijn Centrum ......................................................... 16 11. Commissiebrief opdrukkende boomwortels Filippijnen, Vesuvius ...................................... 20 12. Beantwoording rondvraagpunten beleidsvelden wethouder Giesberts............................... 25 Punt van orde ................................................................................................................................ 25 13. Commissiebrief plan van aanpak pakketstudies Ring en Driehoek 25 16. Commissiebrief draagvlakonderonderzoeken betaald parkeren in vijf buurten .................. 30 17. Commissiebrief evaluatie Milieubeleidsplan 2003-2008 ..................................................... 31 18. Commissiebrief Startnotitie A27 Lunetten – Hooipolder...................................................... 31 19. Commissiebrief openbaar vervoer Wetering-Noord ............................................................ 32 20. Commissiebrief samenwerkingsovereenkomst Nationaal Datawarehouse ........................ 32 21. Beantwoording rondvraagpunten beleidsvelden wethouder De Weger .............................. 32 22. Commissiebrief uitwerking concept Uitbureau .................................................................... 32 23. Commissiebrief tussenstand stadslabs programma stadspromotie.................................... 32 24. Beantwoording rondvraagpunten beleidsvelden wethouder Spit ........................................ 33 Sluiting........................................................................................................................................... 33 Toezeggingen in deze vergadering............................................................................................... 33
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
5
10
15
1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering om 14.00 uur en heet de aanwezigen welkom, in het bijzonder mevrouw Kroes (PvdA-fractie), die voor het eerst als commissielid aanwezig is, ter vervanging van mevrouw Monnink. Er is bericht van verhindering ontvangen mevrouw Mossel (Groep-Mossel). De voorzitter memoreert dat dit de laatste commissievergadering is die wordt genotuleerd door Ingrid Bakhuis. Gelijktijdig met deze commissie vergadert de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling. Daar zal om 15.00 uur de Grand Départ aan de orde komen. Wethouder Giesberts deelt mee dat het waterschap in zijn brief van 7 december jl. heeft gemeld dat wordt afgezien van het opleggen van een dwangsom, nu de gemeente de problemen aan de Vismarkt actief aanpakt. Wethouder Spit deelt mee dat het college hedenmorgen heeft besloten de heer De Viet (hoofd Economische Zaken) te benoemen tot directeur Stadspromotie.
20
25
30
35
2. Werkafspraken tussen commissie en griffie Geen bijzonderheden. 3. Vaststellen agenda 4. Inventarisatie te bespreken agendapunten Op voorstel van de heer Buunk (VVD-fractie) worden de agendapunten 22 en 23 (Uitwerking concept Uitbureau en Tussenstand stadslabs programma Stadspromotie) in combinatie behandeld. 5. Inventarisatie rondvraagpunten Mede namens de PvdA-fractie stelt de heer Kleuver (D66-fractie) aan de orde dat de motie die over de handhaving van de snelheidsbeperking op de Waterlinieweg is aangenomen, nog niet merkbaar tot verbetering heeft geleid. Hij vraagt daarop een toelichting. De heer Kleuver vraagt wat de wethouder voornemens is te doen aan de verbetering van de toegankelijkheid van de Kloosterlaan. Na de werkzaamheden aan de riolering in Veldhuizen is het gebied in wanorde achtergelaten en is dit veranderd in een modderpoel. De heer Kleuver vraagt hoe en op welke termijn een en ander wordt verbeterd.
40 De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) sluit zich aan bij de vraag van de heer Kleuver over de situatie in Veldhuizen na werkzaamheden aan de riolering, waarbij het plantsoen volledig is geruïneerd. 45
Er zijn maatregelen aangekondigd om fietsen in twee richtingen langs de Catharijnesingel mogelijk te maken. De heer Oldenborg vraagt hoe het daarmee staat. Nu de sloop van het Muziekcentrum Vredenburg is uitgesteld, zou hij graag zien dat de fietsroute langs de Rijnkade tijdelijk wordt hersteld.
50
Wethouder De Weger wijst erop dat dit onderwerp betrekking heeft op het Stationsgebied en derhalve behoort tot de portefeuille van wethouder Janssen.
55
Enkele regionale Kamers van Koophandel fuseren, waaronder de Kamer van Koophandel Utrecht. De heer Taskan (CDA-fractie) vraagt welke consequenties dit in de visie van de wethouder heeft voor Utrecht. De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) sluit zich aan bij de vraag van de heer Oldenborg over de fietsroute langs de Catharijnesingel en de Rijnkade. Hij merkt hierbij op dat er vaker
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
2
verwarring is over de portefeuille waarop een rondvraagpunt betrekking heeft, maar hij neemt aan dat dit een adequate beantwoording niet in de weg behoeft te staan.
5
10
Een ander onderwerp dat op meer portefeuilles betrekking heeft, is het verlenen van parkeerontheffingen in Wijk C. In de commissievergadering van juni 2007 heeft de GroenLinksfractie dit vraagstuk aan de orde gesteld en in de vergadering van september is gevaagd naar de stand van zaken, mede in relatie tot de verschuivingen in handhavingstaken van de politie. Nadien is er niets meer vernomen. De heer Van Corler vraagt naar de stand van zaken. Een aantal bewoners in de Kanaalstraat maakt zich grote zorgen over de oversteekbaarheid. Toegezegd was dat in week 43 een voetgangersoversteekplaats zou worden aangelegd, maar dat is nog niet gebeurd. De heer van Corler vraagt de aanleg te bespoedigen en roept het college op ook een onderzoek in te stellen naar de verkeersveiligheid in algemene zin in de omgeving van de Kanaalstraat.
15 De heer Van der Roest (PvdA-fractie) sluit zich bij deze oproep aan.
20
Bewoners van Lunetten hebben de PvdA-fractie erop attent gemaakt dat wegmarkeringen steeds vaker op de weg worden geplakt in plaats van gekalkt, terwijl voor kalken was gekozen uit hoofde van veiligheid. De heer Van der Roest vraagt waarom van die keuze wordt afgeweken. 6. 6.I.
25
Verslagen Verslag van de openbare vergadering van de commissie Verkeer en Beheer d.d. 1 november 2007 Het verslag wordt vastgesteld. 6.II
Verslag van de openbare vergadering van de commissie Verkeer en Beheer d.d. 13 november 2007 De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) heeft enkele tekstuele wijzigingen voorgesteld: 30
35
40
45
Pagina 15, regel 8 De zin “Een vrachtoverslagpunt zou kunnen worden georganiseerd … naar het Jaarbeursterrein” wordt gewijzigd in “Vrachtoverslagpunten zouden kunnen worden georganiseerd bij transferium Westraven of op de Uithof. Ook kan gedacht worden aan een aftakking naar het Jaarbeursterrein” Pagina 18, regel 42: De passage “Veder vraagt de GroenLinks-fractie aandacht voor … is daarvoor een voorwaarde” wordt gewijzigd in: “De GroenLinks-fractie doet de suggestie om naar Amsterdam te kijken, waar met het “aandeel in schone lucht” bewoners actief worden betrokken bij de oplossing van het luchtkwaliteitsprobleem. Dit is een goed voorbeeld van de invulling van de communicatie”. Pagina 25, regel 40 “… als wordt bedacht dat achter iedere klacht meer leden van een huishouden schuil gaan” wordt gewijzigd in: “… als wordt bedacht dat achter iedere geuite klacht veel meer klachten schuil gaan”. Pagina 25, regel 53: In de zin "De fractie vindt dan ook dat het mogelijk moet zijn om parkeerplaatsen op te heffen, als de parkeerdruk dat toelaat" wordt de toevoeging "als de parkeerdruk dat toelaat" geschrapt. Met inachtneming van de voorgestelde wijzigingen wordt het verslag vastgesteld.
50 7. Toezeggingenlijst De toezeggingenlijst geeft geen aanleiding tot opmerkingen
55
60
8. Ingekomen stukken 8.a. Brief van drs. J.H. van den Berg betreffende milieugevolgen bouwplannen in de wijk Odevelt Mevrouw Mos (GroenLinks-fractie) vraagt behalve de commissie Verkeer en Beheer ook de commissie Stedelijke Ontwikkeling over het antwoord te informeren. 9.
Terugkoppeling uit de gemeenschappelijke regelingen/verbonden partijen
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
3
5
Het DB van het BRU heeft op 27 juni jl. toegezegd de gemeente Utrecht te zullen informeren over de aanschaf en vervanging van bussen. Die toezegging is vermeld op de toezeggingenlijst, maar tot nu toe is daaraan geen uitvoering gegeven. De heer Eggermont (SP-fractie) vraagt wat het college heeft gedaan om het DB aan die toezegging te houden en ziet de informatie aan de raad tegemoet. Wethouder De Weger meent dat de portefeuillehouder Openbaar Vervoer, de heer Lubbinge, de vragen heeft beantwoord in de AB-vergadering. Als die beantwoording in de visie van AB-leden niet toereikend is, dan is het de beste weg om vragen hierover te stellen in de AB-vergadering.
10 10.
15
20
25
30
35
40
45
50
Commissiebrief runder- en schapenmarkt en commissiebrief beëindiging veemarkten Inspreker de heer De Graaf is voorzitter van de Vereniging Gebruikers Veemarktcomplex. De vereniging is opgericht nadat bekend was gemaakt dat de gemeente het Veemarktcomplex wil verplaatsen. De vereniging behartigt de belangen van gebruikers, met name veehandelaren, organisatoren van evenementen en dienstverleners en wil de gemeente helpen bij het vinden van een adequaat alternatief. Autohandelaren hebben zich apart georganiseerd en worden niet door de vereniging vertegenwoordigd. Aanvankelijk leken de inzichten van de gemeente en de vereniging in grote lijnen overeen te komen en omdat de planontwikkeling traag verliep, is inspraak nog niet aan de orde geweest. In november 2007 kwamen de ontwikkelingen in een stroomversnelling, voorzover het de veehandel betreft. Nadat de handel in runderen en schapen door externe omstandigheden noodgedwongen tijdelijk naar Bunnik was verplaatst, heeft de gemeente besloten de veemarkt op te heffen. De vereniging heeft de ontwikkelingen slechts van afstand kunnen volgen. Zij is hierin noch gekend, noch gehoord. De vereniging begrijpt dat financiële verliezen en overheidsmaatregelen die het houden van veemarkten bemoeilijken, voor de besluitvorming relevant zijn, maar zij meent dat er onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van veehandelaren. In haar visie heeft de gemeente zich jegens deze handelaren schuldig gemaakt aan onbehoorlijk bestuur. Toch heeft de vereniging niet de weg van een juridische strijd gekozen. Zij streeft naar een constructieve samenwerking, met als inzet voortzetting van de veemarkt in een geprivatiseerde organisatie. De heer De Graaf roept de gemeente op de daarvoor op te richten stichting maximale medewerking te verlenen, zodat de plannen op zo kort mogelijke termijn kunnen worden gerealiseerd. Inspreker de heer Romijn vertegenwoordigt LTO Nederland. Behalve melkveehouders zijn hierbij ook schapen-, geiten-, vleesvee- en paardenhouders aangesloten. De heer Romijn wijst op het belang van de agrarische sector. Ondernemers boeren al eeuwen, ook in de omgeving van Utrecht. Zij maakten het landschap tot wat het nu is en onderhouden dit. Dat het boerenbedrijf ook in stedelijk gebied gewaardeerd wordt, blijkt wel uit de vele reacties. Agrariërs getroosten zich veel inspanning om daaraan een verantwoorde invulling te geven, maar verwacht daar dan ook wat voor terug, namelijk dat de overheid een steentje bijdraagt aan het behoud van de sector en voortzetting van de veemarkt in deze omgeving. Handel met de afnemers is een wezenlijk onderdeel van het agrarisch bedrijf en de aanwezigheid van een marktplaats speelt hierin een cruciale rol. Een veemarkt maakt de verhouding tussen vraag en aanbod inzichtelijk en is noodzakelijk om tot een realistische en marktconforme prijsvorming te komen, die recht doet aan de inzet van de agrariërs en de reële waarde van de dieren die worden aangeboden. Het is ook in het belang van de gezondheid en het welzijn van de dieren dat er een veemarkt in de directe omgeving beschikbaar is, waar alle vereiste faciliteiten aanwezig zijn, onder meer met betrekking tot de reiniging en ontsmetting van de veewagens. De veemarkt in Utrecht is een van de weinige plaatsen waar het aanbod kan worden gesorteerd en zijn weg in de agroketen kan vervolgen. De heer Jansen op de Haar (PvdA-fractie) vraagt waar het vee moet worden verhandeld, als de Veemarkt Utrecht zou wegvallen.
55
De heer Taskan (CDA-fractie) vraagt een toelichting op de vaststelling van een marktconforme prijs. De heer Kleuver (D66-fractie) heeft begrepen dat de rol en betekenis van veemarkten afneemt, omdat er als gevolg schaalvergrotingen en andere ontwikkelingen steeds meer rechtstreekse
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
4
afspraken worden gemaakt tussen aanbieder en afnemer – zoals slachthuizen – zonder tussenkomst van een markt. Hij vraagt hierop een reactie van de heer Romijn.
5
De heer Romijn heeft aangeven dat de agrarische sector een rol vervult in het onderhoud van natuur en landschap. De heer Buunk (VVD-fractie) vraagt in hoeverre de veemarkt daarin een rol vervult. Ook de heer Van Corler (GroenLinks-fractie) heeft begrepen dat er rechtstreekse afspraken worden gemaakt met slachthuizen en vraagt in hoeverre de veemarkt nog een rol heeft.
10
15
20
25
30
35
40
45
50
De heer Romijn zegt dat er behalve in Utrecht nog veemarkten zijn in Purmerend en Leeuwarden. Vanuit Midden- en West-Nederland zijn dat grote afstanden om vee te vervoeren. Een alternatief is er niet. Rechtstreekse handel met slachthuizen of collega-veehouders komt niet veel voor. Schaalvergrotingen hebben de handel op veemarkten niet doen afnemen. Integendeel. In het verleden kwam het wel voor dat kleinschalige melkveehouderijen dieren die slachtrijp waren uitsorteerden en uit het bestand verwijderden, maar mede door de aanscherping van de regelgeving kiezen die bedrijven er vaker voor de dieren in een eerder stadium te verwijderen en over te dragen aan het vleescircuit, waar zij nog enkele maanden of langer worden gemest. Er is dus nog veel handel in niet-slachtrijp vee en daarvoor is een handelscentrum noodzakelijk. Ook van het onderhoud van het landschap en de agrarische omgeving – ook in Midden- en WestNederland – is het aankopen en afstoten van vee een onlosmakelijk onderdeel. Marktconforme prijzen komen tot stand in de verhouding tussen vraag en aanbod. Een handelscentrum is essentieel, omdat daar de ontwikkelingen in vraag en aanbod kunnen worden gevolgd en de prijsvorming op transparante wijze plaatsvindt. Als die markt niet meer beschikbaar zou zijn en de dieren rechtstreeks aan slachthuizen zouden worden verkocht, zou dit de onderhandelingspositie van veehouders ondermijnen, zeker in de huidige situatie, waarin een schaalvergroting in de slachthuizen is opgetreden. Inspreker de heer Groenestein spreekt namens de Nederlandse Melkveehoudersvakbond. De bond hecht aan het behoud van de veemarkt in Utrecht. Door ziekte-uitbraken en de bijna onwerkbare aanscherping van de regelgeving is een aantal veemarkten verloren gegaan. Veemarkten zijn van groot belang voor de reële prijsvorming en het sluiten van de Utrechtse veemarkt zou een eerlijke prijsbepaling verder onder druk zetten. De bundeling van grote kopers heeft de verhoudingen sterk veranderd; het risico bestaat dat enkele grote partijen de prijs bepalen. Mede door de omvang speelde de Utrechtse veemarkt een belangrijke rol in de prijsvorming, zowel op nationaal als op internationaal niveau. Mede hierdoor kon de melkveesector in stand blijven en kon deze het in stand houden en leefbaar houden van agrarisch gebied waarborgen. De veemarkt in Utrecht heeft rechtstreeks invloed op de kwaliteit van het gebied in het Groene Hart. De bond vindt de argumenten die de gemeente Utrecht aanvoert om de markt definitief te sluiten, te kort door de bocht. In de visie van de bond heeft de overheid hierin een verantwoordelijkheid, zowel waar het gaat om de kwaliteit van de omgeving, als om het toezicht op een eerlijke prijsvorming. Een markt die onder toezicht staat van de overheid garandeert dat persoonlijk belang niet prevaleert boven het algemeen belang. Behalve in de aan- en verkoop van producten heeft de markt ook een functie in spontane ontmoeting, wederzijdse betrokkenheid en netwerkvorming. Netwerken zijn ook voor de handel van belang. Door de gunstige ligging, de goede bereikbaarheid en het uitstekende gastheerschap is de Utrechtse Veemarkt een belangrijke pijler voor veehouders. De heer Groenestein roept de gemeente Utrecht op om een zorgvuldige afweging te maken en de belangen van de sector daarin te betrekken. Hij hoopt dat de Utrechtse veemarkt kan blijven bestaan in de rij van unieke markten, zoals de Boekenmarkt in Deventer en de Kaasmarkt in Alkmaar. Mevrouw Kroes (PvdA-fractie) vraagt of zij de woorden van de heer Groenestein zo moet interpreteren dat de Melkveehoudersbond de voorkeur geeft aan een markt die in handen is van de overheid.
55 De heer Groenestein heeft aangegeven dat persoonlijk belang niet boven het algemeen mag prevaleren. De Eggermont (SP-fractie) vraagt naar het standpunt van de Melkveehoudersbond inzake het organiseren van de markt door een private partij.
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
5
De Veemarkthallen worden steeds meer voor andere doeleinden gebruikt dan de veehandel. De heer Taskan (CDA-fractie) vraagt hoe de Melkveehoudersbond hier tegenoverstaat en welke alternatieven de bond ziet. 5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
De heer Buunk (VVD-fractie) vraagt hoe de Melkveehoudersbond de voorstellen met betrekking tot een particuliere organisatie beoordeelt en of de bond bereid zou zijn daarin deel te nemen. De heer Groenestein zegt dat veemarkten – en alle bijbehorende inspecties en controles – altijd in handen van de overheid zijn geweest. Het is mogelijk de praktische uitvoering onder te brengen in een private organisatie, maar de overheid blijft verantwoordelijk voor de controle en zal daarin een rol moeten blijven vervullen. Mede door ziekte-uitbraken zijn de regels en eisen de laatste jaren steeds verder aangescherpt. Ook voor het vervoer van dieren zijn maatregelen getroffen en verwerkt in draaiboeken. De ontwikkelingen in het voedselaanbod en in de wereldpopulatie geven geen aanleiding om aan te nemen dat de melkveehouderij in Nederland niet in stand zou kunnen blijven. De gemeente Utrecht heeft een ruim veemarktcomplex, met alle noodzakelijke faciliteiten. Deze past bij de groei in de sector. De veemarkt in Bunnik is geen alternatief; deze is te klein om het voortbestaan van de sector te kunnen garanderen. Namens het Productschap Vee, Vlees en Eieren brengt inspreker de heer Raaf het volgende in. Het productschap is een publiekrechtelijke organisatie, waarvan het bestuur door de verschillende branches is gekozen. Het productschap stelt zich ten doel de duurzaamheid van de sector te bevorderen en de internationale concurrentiekracht te versterken en voert een aantal overheidstaken uit in medebewind. Het productschap ziet toe op een eerlijke en transparante prijsvorming, het mijden van nodeloze risico's op veterinair gebied, waar het gaat om het vervoer van vee en op het naleven van regels met betrekking tot diergezondheid, dierenwelzijn en hygiëne. Om op een goede wijze uitvoering te geven aan de toezichttaken, moeten er door de overheid erkende verzamelplaatsen zijn waar de processen zich afspelen, zoals veemarkten. De veemarkt biedt de mogelijkheid om op grond van vraag en aanbod een selectie te maken en de dieren op verantwoorde wijze te transporteren. Hiervoor geldt een groot aantal Europese en nationale regels en voorschriften. De overheid kan de controle op de naleving daarvan overdragen aan het bedrijfsleven, maar om die controle op een goede wijze te kunnen uitvoeren, is het noodzakelijk de processen controleerbaar en gekanaliseerd te laten plaatsvinden op verzamelplaatsen, waar de benodigde faciliteiten voorhanden zijn. In een groot deel van de sector wordt gewerkt met identificatie- en registratiesystemen, zodat de dieren op ieder moment kunnen worden getraceerd. Ook in de schapen- en geitenhandel wordt dit systeem ingevoerd. Als het systeem ook daar operationeel is, kan een versoepeling in de regelgeving plaatsvinden, hetgeen een impuls kan geven aan de schapen- en geitenhandel. Nederland kent nog drie veemarkten. De commissie Veehandel van het productschap pleit ervoor de bestaande afzetkanalen in stand te houden, zodat de logistieke systemen in Nederland kunnen blijven functioneren. De heer Raaf noemt ontwikkelingen die de veehandel ten goede komen, zoals de uitbreiding van het identificatie- en registratiesysteem. De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) vraagt of die in de visie van de heer Raaf voldoende antwoord geven op de schaalvergrotingen en de rechtstreekse afspraken tussen veehouder en slachthuis. De heer Raaf heeft gewezen op het belang van een goedgeorganiseerde handel. Het ziet ernaar uit dat er een alternatief plan komt voor voortzetting van de veemarkt. De heer Buunk (VVDfractie) vraagt hoe het productschap hier tegenoverstaat en hoeveel tijd er naar de inschatting van de heer Raaf nodig is om een zelfstandige veemarkt van de grond te krijgen. De heer Jansen op de Haar (PvdA-fractie) heeft begrepen dat de handel in schapen terugloopt en vraagt of het nog rendabel is om schapen te voorzien van transponders voor de identificatie en registratie. De heer Kleuver (D66-fractie) merkt op dat de veemarkt in Utrecht nu de meest zuidelijk gelegen handelsplaats is. Hij vraagt hoe de keten in het zuiden is georganiseerd en in hoeverre de handel kan doorgaan als de veemarkt uit Utrecht zou verdwijnen.
60
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
6
5
10
15
20
25
30
35
40
45
De heer Raaf voorziet geen spectaculaire groei in de handel in schapen en geiten, vooral omdat de marges in deze branche klein zijn. De veemarkt speelt echter ook voor deze branche een cruciale rol, als het gaat om de verbetering van de exploitatie. Door een efficiënte aanpak kunnen de dieren tegen zo laag mogelijke kosten op de juiste plek van bestemming worden aangevoerd. Daardoor kan de aanvoer worden verhoogd en kan een optimale prijs worden bewerkstelligd. Boeren gaan naar de veemarkt om daaraan meerwaarde te ontlenen. Als daar geen goede prijs kan worden gemaakt, moet de boer niet afhankelijk zijn van een markt die een te lage prijs biedt, maar moet deze de gelegenheid hebben om de dieren als weidevee te behouden. Het productschap vindt het belangrijk dat die mogelijkheid blijft bestaan. Veemarkten blijven het beste alternatief om tot een eerlijke prijsbepaling te komen. Deelname aan het centrale identificatie- en registratiesysteem verbetert de onderhandelingspositie. Overigens is dit geen keuze, maar een verplichting die uit de Europese regelgeving voortvloeit. Daardoor wordt de plaatsbepaling van dieren vereenvoudigd. Per 1 januari 2009 moeten alle Europese lidstaten daaraan voldoen. Friesland is een goed voorbeeld van een particuliere exploitatie van de veemarkt. Om zo'n opzet ook in Utrecht mogelijk te maken, moeten er afspraken worden gemaakt over de voorwaarden voor een particuliere opzet van de markt. Waarschijnlijk kunnen de onderhandelingen daarover in februari of maart 2008 worden afgerond. In de ideale situatie zou er ook in het zuiden van Nederland een veemarkt zijn, zodat er een goede regionale spreiding van de veehandel zou zijn. Op dit moment is dat niet het geval en moeten boeren uit het zuiden hun vee in Utrecht verhandelen. Het verdwijnen van de veemarkt betekent niet dat er geen vee is. Er blijven kanalen nodig om het selecteren en vermarkten van vee op een goede manier te organiseren. Inspreker de heer Thijsse vertegenwoordigt de Bond van Handelaren in Vee. Al 90 jaar behartigt de bond de belangen van veehandelaren, maar de relatie met Utrecht als handelsplaats bestaat al veel langer. Ook het feit dat de Veemarkt rond Utrecht op de bewegwijzering wordt aangegeven, getuigt van het belang van de Utrechtse veemarkt. Ook nu nog is de veemarkt een verzamelplaats, waar vraag en aanbod bij elkaar komen en waar een eerlijke en transparante prijs wordt bepaald. De prijs die daar wordt vastgesteld, is in hoge mate bepalend voor de prijs van vee dat niet via de veemarkt wordt verhandeld. De ligging maakt Utrecht zeer geschikt als handelsplaats. Die functie zou Utrecht moeten behouden. Niet om hier geld aan te verdienen, maar om de publieke zaak te dienen. De gewijzigde opvatting ten aanzien van deze publieke taak ontslaat de gemeente in de visie van de heer Thijsse niet van de plicht om samen met gebruikers en handelaren naar een goede oplossing te zoeken. Het kan niet zo zijn dat de Veemarkthallen straks leegstaan en dat de handelaren het maar moeten uitzoeken. Zolang het complex er is, is het mogelijk om een goede oplossing voor de toekomst te zoeken. Zonder de veehandel zou het complex er nooit geweest zijn en zou dit de gemeente nu niet een opbrengst van € 34 miljoen opleveren. Daar moet iets tegenoverstaan. In dat opzicht heeft de gemeente Purmerend een betere weg gekozen, door de veemarkt te verplaatsen en te blijven faciliteren. De heer Thijsse pleit ervoor de veemarkt te continueren en voldoende tijd te nemen om hiervoor een nieuwe basis te leggen. De heer Taskan (CDA-fractie) merkt op dat de wet- en regelgeving effect heeft op de prijsvorming. Dat geldt ook voor de huur van het complex. Verplaatsing van het Veemarktcomplex betekent dat er nieuwbouw moet plaatsvinden. Spreker vraagt of de Bond van Handelaren bereid is om een hogere prijs te betalen, als de exploitatie van een nieuw veemarktcomplex dat nodig zou maken. De heer Kleuver (D66-fractie) vraagt hoe de gesprekken met de gemeente in de beleving van de heer Thijsse zijn verlopen.
50 De heer Thijsse ziet het faciliteren van een markt waar een eerlijke prijs tot stand kan komen, als een publieke taak van de overheid. De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) vraagt in hoeverre de gemeentelijke overheid hierin in de visie van de heer Thijsse ondernemersrisico moet lopen. 55
60
De heer Thijsse kan zich voorstellen dat de gemeente kiest voor transformatie van het huidige Veemarktcomplex, maar hij zou graag zien dat de functie in stand blijft, totdat de nieuwbouw beschikbaar is. Het huidige complex voldoet aan alle eisen en is goed bruikbaar. Met verstandig ondernemerschap zou dit goed functioneren, maar als de prijzen worden verhoogd, zullen er minder dieren worden verhandeld. De bond streeft er juist naar meer dieren te verhandelen, zodat het Veemarktcomplex economisch rendabel wordt.
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
7
5
10
15
20
25
30
De heer Thijsse heeft een gesprek bijgewoond, waarin wethouder Giesberts het gewijzigde standpunt van de gemeente heeft toegelicht. Dat gesprek is correct verlopen, maar het voortraject was in zijn visie te kort door de bocht. Het organiseren en faciliteren van de veemarkt was altijd een publieke taak. De opvattingen daarover veranderen. Dat was ook het geval in Purmerend en Leeuwarden, maar daar is gekozen voor een veemarkt in geprivatiseerde vorm. Ook in Utrecht zijn er initiatieven genomen voor privatisering, waarbij het ondernemersrisico bij de stichting komt te liggen. Daarmee wordt de traditie van een door de gemeente georganiseerde en gefaciliteerde veemarkt doorbroken. Het is begrijpelijk dat die situatie niet tot in de eeuwigheid kan voortbestaan, maar het feit dat voor de veehandel een complex is gebouwd, dat de gemeente nu € 34 miljoen oplevert, schept verplichtingen om de overgang zo te laten verlopen dat er recht wordt gedaan aan de gebruikers van het complex. Inspreker de heer Kingma is voorzitter van de Stichting Veehandel Noord-Nederland, die de veemarkt in Leeuwarden organiseert. Zes jaar geleden is de veemarkt in Leeuwarden geprivatiseerd en de heer Kingma is ervan overtuigd dat ook de veemarkt in Utrecht met een sluitende begroting kan functioneren. Het is van groot belang de centraal gelegen veemarkt in Utrecht te behouden, zodat de veehandel goed gekanaliseerd kan worden en de handelaren hun dieren op meerdere dagen per week kunnen aan- en verkopen en verwaarden. Een goede spreiding van veemarkten is niet alleen efficiënt, maar ook milieu- en diervriendelijk. De reisafstanden voor de dieren worden hierdoor beperkt. Vanwege de correcte behandeling van dieren staan de Nederlandse veemarkten ook bij dierenwelzijnsorganisaties hoog aangeschreven. In Leeuwarden wordt gewerkt op basis van het handboek dierenwelzijn, dat in samenspraak met de Algemene Inspectiedienst en de Voedsel- en Warenautoriteit is opgesteld. De heer Kingma vraagt de stichting Veemarkt Utrecht een eerlijke kans te geven en haar in staat te stellen zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de exploitatie van de veemarkt. De veemarkt Friesland is graag bereid om de stichting met raad en daad terzijde te staan. Uit de informatieve bijeenkomst, voorafgaande aan deze commissievergadering heeft de heer Buunk (VVD-fractie) begrepen dat de tarieven die voor de veemarkt in Leeuwarden vergelijkbaar zijn met die in Utrecht. Hij vraagt hoe de controle en het toezicht zijn georganiseerd. De heer Taskan (CDA-fractie) vraagt of het in de visie van de heer Kingma mogelijk is om een termijn te bepalen waarop wordt aangetoond dat de begroting voor de geprivatiseerde veemarkt sluitend kan zijn.
35 De heer Van Stuijvenberg (fractie ChristenUnie) vraagt of de veemarkt in Leeuwarden eenzelfde omvang kent als die in Utrecht en in hoeverre de exploitatie op een eenduidige manier kan worden vormgegeven. 40
45
50
55
60
Mevrouw Kroes (PvdA-fractie) vraagt hoeveel tijd het in beslag heeft genomen om de veemarkt in Leeuwarden in geprivatiseerde vorm op te zetten. De heer Kingma bevestigt dat de tarieven nagenoeg gelijk zijn aan die in Utrecht. Qua schaalgrootte is de schapenmarkt vergelijkbaar, maar in Leeuwarden worden meer runderen verhandeld. Bovendien wordt er vier dagen per week markt gehouden. De exploitatiekosten zouden in Utrecht lager liggen. Na ziekte-uitbraken in 2001 en de maatregelen die daaruit voortvloeiden is in Leeuwarden een start gemaakt met de privatisering. Dat proces werd in enkele maanden afgerond. Dat lijkt de heer Kingma ook in Utrecht mogelijk. Een voorwaarde is dat er een goedgeorganiseerde en goedgekeurde locatie beschikbaar is en dat is het geval. De begroting zal moeten worden afgestemd op een gestructureerde exploitatie van de veemarkt voor langere tijd. De praktische uitvoering vraagt de nodige tijd en aandacht, want alle taken die de gemeente voorheen uitvoerde, moeten nu door de geprivatiseerde stichting ter hand worden genomen. Inspreker de heer Kers vertegenwoordigt de Stichting Veehandel Utrecht. Hij brengt in dat de Veemarkt Utrecht een begrip is, mede dankzij de initiatieven die de gemeente enkele jaren heeft genomen om het Veemarktcomplex te moderniseren. Op de markt komt een faire prijs tot stand en de veemarkt kanaliseert de aan- en afvoer. Daar is een geschikte locatie voor nodig. Lang geleden zijn boeren in het Groene Hart al tot het inzicht gekomen dat Utrecht hiervoor uitermate geschikt was. Verplaatsing is uit veterinair en logistiek oogpunt geen optie. Het belang van een
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
8
5
10
15
20
25
veemarkt is onomstreden, maar in de huidige tijd moet een markt rendabel worden geëxploiteerd. Het voornemen van de gemeente Utrecht om de markt te beëindigen is vooral ingegeven door verliezen en de moeite die de controle op de naleving van de regelgeving voor dierenwelzijn en ziektepreventie kost. De heer Kers is verheugd in de brief van 4 december te lezen dat de gemeente gelegenheid biedt om een alternatief te ontwikkelen. Zijns inziens kan hieruit een winwinsituatie ontstaan. In allerijl is een stichting opgericht die een sluitende begroting heeft opgesteld voor voortzetting van de veemarkt voor rekening en risico van de stichting. Volgens dit plan kan de gemeente in plaats van verlies te lijden, verdienen aan de veemarkt. De exploitatie wordt rendabel, onder meer door een besparing op personeelskosten, zonder dat dit ten koste gaat van het niveau van dienstverlening, de invoering van automatische incasso, een efficiënter inrichting van de registratie van aan- en afvoer naar Fries voorbeeld en het gebruik van het handboek voor dierenwelzijn en de bijbehorende checklists. De heer Kers dankt raadsleden, gebruikers- en belangenorganisaties voor hun inzet voor de totstandkoming van het plan en hoopt dat dit ertoe zal leiden dat de veemarkt in Utrecht veilig wordt gesteld. Hij overhandigt het plan aan wethouder Giesberts. De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) vraagt wie heeft besloten de veemarkt naar Bunnik te verplaatsen. In de huidige situatie wordt slechts 20 à 25% van de capaciteit van de markthallen benut voor de veehandel. Vooruitlopend op de bestudering van het plan van de stichting vraagt spreker wat dit betekent voor de toekomstige exploitatie en de te hanteren huurprijzen. Voorts vraagt hij of er eerder sprake was van privatisering of dat deze plannen zijn voortgekomen uit de ontstane situatie. De heer Kleuver (D66-fractie) vraagt hoe de heer Kers het overleg met de gemeente heeft ervaren. Voorts vraagt hij wat het plan van de stichting betekent voor het dierenwelzijn ten opzichte van de huidige situatie. De heer Buunk (VVD-fractie) vraagt of de stichting wil werken vanuit de erkende veelhandelsplaats in Utrecht.
30
35
40
45
50
55
60
Mevrouw Kroes (PvdA-fractie) vraagt een visie van de heer Kers op de tijdigheid van de mededelingen van de gemeente inzake de beëindiging van de markt. Zij vraagt in hoeverre controle van de regelgeving op hetzelfde niveau mogelijk is in een geprivatiseerde constructie. Voorts vraagt zij de heer Kers in te gaan op de personele inzet voor die controle, in vergelijking met de situatie in Leeuwarden. De heer Kers licht toe dat in 2005, toen bekend werd gemaakt dat het Veemarktcomplex mogelijk zou moeten wijken voor woningbouw, een werkgroep is opgericht. Aanvankelijk was er maandelijks overleg over de toekomstige situatie van de veemarkt. In december 2006 bleek dat de ligging van Utrecht – ten noorden van de A12 – een belemmering vormde in de aanvoer van vee van zuid naar noord en moest worden besloten de veemarkt tijdelijk naar Bunnik te verplaatsen. Het besluit van de gemeente om de veemarkt definitief te beëindigen met het oog op de exploitatieverliezen heeft het proces in een stroomversnelling gebracht. Dit besluit is onlangs bekendgemaakt. Er is een plan gemaakt voor de privatisering en er is een sluitende begroting opgesteld, die is doorgerekend door een accountant. Voor eventuele vragen over de onderbouwing kan te allen tijde contact worden opgenomen met de stichting. De stichting betreurt het dat haar zo weinig tijd was gegund om met een alternatief plan te komen, maar met de welwillende medewerking van velen is dat gelukt. Het is juist dat een kwart van de veemarkthallen voor de veehandel in gebruik is. In de toekomst kan dan ook worden volstaan met een kleinere oppervlakte. Een erkende verzamelplaats is een voorwaarde. Zonder dat is er geen doorstart mogelijk. De Veemarkt Utrecht is een gerenommeerde verzamelplaats, met de modernste faciliteiten. Utrecht mag er trots op zijn dat zij een erkende verzamelplaats van deze kwaliteit binnen haar grenzen heeft. In de statuten van de stichting is vastgelegd dat het handboek dierenwelzijn de leidraad vormt voor de uitvoering. Ook is een educatieve doelstelling vastgelegd. Aan de controle en handhaving wordt uitvoering gegeven volgens het handboek dierenwelzijn. Dit vereist enige inwerktijd en betrokken medewerkers zullen daartoe worden opgeleid, met ondersteuning van de veemarkt Leeuwarden. Die veemarkt draait voor een groot deel op vrijwilligers. Ook in Utrecht hebben zich mensen gemeld die onder verantwoordelijkheid van de stichting willen worden ingezet.
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
9
5
10
15
20
De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) vindt het voorstelbaar dat veehandelaren geschrokken zijn van het besluit de organisatie van de veemarkt te beëindigen. Zijn fractie hecht eraan te zoeken naar een goede oplossing voor de ontstane situatie. Door de beschikbaarheid van een veemarktlocatie in Bunnik is een overgangssituatie mogelijk. De gemeente moet zakelijk omgaan met bedrijfsmatige activiteiten. De GroenLinks-fractie kan zich vinden in de argumenten van het college om de markt te beëindigen: het financiële tekort, de effecten van de controle op de naleving van de regelgeving en de visie op gemeentelijke kerntaken. In de ogen van de fractie moet de gemeente geen ondernemersrisico nemen. Het is dan ook niet de vraag of de gemeente het organiseren van de veemarkt moet stopzetten, maar hoe een en ander zorgvuldig kan worden afgehecht. Hier is sprake van een onderhandelingssituatie tussen college en marktpartijen en de fractie wil in deze fase niet op de stoel van die partijen gaan zitten. Een vraag is wel waarom het college in augustus is teruggekomen op de voorwaarden die aan de voortzetting van de markt werden gesteld; dat wekt de indruk dat voorwaarden rekbaar zijn. De GroenLinks-fractie wijst een markt in geprivatiseerde vorm niet af, maar stelt hieraan de voorwaarde dat het dierenwelzijn wordt gewaarborgd en vraagt daarvoor harde garanties. De toelichting op het handboek dat de veemarkt Leeuwarden hanteert geeft in dat opzicht vertrouwen en de GroenLinks-fractie ontvangt daarvan graag een exemplaar ter inzage. Als er garanties kunnen worden gegeven voor het dierenwelzijn, inclusief een beperking van de stressvolle vervoersbewegingen, dan verneemt de heer Van Corler graag van het college hoeveel tijd de stichting krijgt om de plannen verder vorm te geven. De heer Buunk (VVD-fractie) vraagt of de heer Van Corler van mening is dat stressvol vervoer kan worden beperkt als er een veemarkt in het midden van het land is.
25 De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) beaamt dat een veemarkt in Midden-Nederland de reisafstanden beperkt, maar rechtstreeks vervoer naar slachthuizen zou hiervoor een alternatief kunnen zijn. 30
35
40
De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) merkt hierbij op dat een besluit om dieren niet te verkopen, omdat de prijs niet bevalt, kan leiden tot meer veevervoer. De heer Kleuver (D66-fractie) heeft waardering voor de betrokkenheid en deskundigheid die uit de inspraakreacties naar voren is gekomen. Ook is hij verheugd dat de veemarkt in de nieuwe vorm ook openstaat voor een educatieve functie. Spreker zal het plan van de stichting nauwkeurig bestuderen, maar op voorhand staat hij positief tegenover voortzetting van de veemarkt, zo mogelijk in geprivatiseerde vorm. De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) vraagt of de D66-fractie voortzetting van de markt in de gemeentelijke Veemarkthallen voor ogen staat of in een geprivatiseerde omgeving. De heer Kleuver (D66-fractie) acht beide opties mogelijk, maar uit praktische overwegingen ligt het voor de hand de markt voorlopig in de gemeentelijke hallen te houden.
45
50
55
Deze middag is er veel informatie naar voren gekomen, die eerder had kunnen worden gedeeld. De heer Buunk (VVD-fractie) vraagt de wethouder in te gaan op enkele aspecten die insprekers naar voren hebben gebracht, met name de beleving dat zij zijn overvallen door het besluit en binnen zeer korte tijd een alternatief moesten zoeken, de aanpak in een geprivatiseerde constructie en de relatie met de controle en handhaving van de regelgeving. Insprekers hebben hun ongenoegen over de handelwijze van de gemeente in verschillende bewoordingen kenbaar gemaakt, maar de term "kort door de bocht" lijkt de gang van zaken het meest treffend te typeren. Ook in de visie van de VVD-fractie is het besluit de veemarkt te beëindigen slecht onderbouwd en lijkt er weinig tijd te zijn genomen om de situatie in de gehele context te bezien. De gemeente heeft de veemarkt vele jaren georganiseerd en stoot die taak nu plotseling af, kennelijk zonder de verantwoordelijkheid te nemen voor een goede afronding of overdracht. De overheid is rechtstreeks betrokken bij de veemarkten en zal daarin een zekere rol moeten blijven vervullen, meer of minder actief. De heer Buunk is met de heer Van Corler van mening dat de raad zich in deze fase niet moet mengen in de onderhandelingen, maar hij vraagt de wethouder wel in te gaan op de positie van het personeel van de Veemarkthallen en de rol die zij in dit
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
10
proces hebben vervuld. Spreker vraagt of de wethouder zich verantwoordelijk voelt voor de veemarkt en bereid is om mee te denken over de toekomst daarvan.
5
10
15
20
25
30
De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) vraagt of de VVD-fractie de wethouder vraagt verantwoordelijkheid te nemen voor het organiseren van de veehandel. De heer Buunk (VVD-fractie) zegt dat de gemeente altijd bij de veemarkt betrokken is geweest. Hij is benieuwd of de wethouder zich verantwoordelijk voelt voor een goede organisatie van de veemarkt en vanuit dat gevoelen bereid is mee te werken aan voortzetting van de markt in een nieuwe vorm. Denkbaar is ook de afdeling Economische Zaken daarbij te betrekken op beleidsmatig niveau. Voorts vraagt hij of de wethouder het Veemarktcomplex wil blijven zien als erkende verzamelplaats voor de marktactiviteiten. De heer Taskan (CDA-fractie) dankt de insprekers voor de verhelderende bijdragen. De veemarkt heeft in de visie van de CDA-fractie niet alleen een economisch belang, maar ook een sociaal-emotioneel en historisch belang. Die kunnen tot uitdrukking komen in de educatieve functie die de heer Kers heeft genoemd. Spreker vraagt de wethouder een terugblik te geven op het proces zoals dat is verlopen en in te gaan op het principe van een verzelfstandigde veemarkt. Voorts vraagt hij de wethouder het plan dat de heer Kers zojuist heeft gepresenteerd, te beoordelen vanuit een constructieve grondhouding. Mede door ziekte-uitbraken zijn de ontwikkelingen rond de veemarkt in een stroomversnelling gekomen en is het aanbod op de markt drastisch afgenomen. Het lijkt de heer Taskan zinvol om een proefperiode in acht te nemen, waarin de stichting het realiteitsgehalte van het plan kan bewijzen. Mevrouw De Bondt (VVD-fractie) vraagt hoe de CDA-fractie de instandhouding van de veemarkt in een geprivatiseerde constructie beoordeelt. De heer Taskan (CDA-fractie) zegt dat zijn fractie het economische, sociaal-emotionele, educatieve en historische belang van de veemarkt onderkent en eraan hecht dat alle mogelijkheden voor voortzetting van de veemarkt in Utrecht worden onderzocht, om pas daarna conclusies te trekken. Het college lijkt te snel tot conclusies te zijn gekomen. Wel merkt de heer Taskan hierbij op dat nader onderzoek met een realistische blik moet plaatsvinden. Er moeten geen besluiten tot voortzetting worden genomen, als een goedgeorganiseerde markt niet haalbaar is.
35 De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) vraagt hoe lang de heer Taskan met de markt in de huidige vorm wil doorgaan, hangende dat onderzoek, en hoeveel verliezen en risico's dat mag vragen. 40
De heer Taskan (CDA-fractie) zegt dat zijn fractie gelooft in eigen verantwoordelijkheid en wederzijds vertrouwen. Als risicodragende partijen aangeven dat een de veemarkt particulier kan worden georganiseerd, zodanig dat dit de gemeente geld oplevert, dan moeten zij de kans krijgen dit aan te tonen.
45
De heer Eggermont (SP-fractie) vraagt of het college dit in de ogen van de CDA-fractie niet had moeten onderzoeken, voordat een besluit tot stopzetting van de veemarkt werd genomen.
50
55
60
De heer Taskan (CDA-fractie) heeft al aangegeven dat hij vindt dat het college te snel tot conclusies is gekomen. Het proces laat zich van afstand moeilijk beoordelen. Daarom heeft hij daarop een toelichting gevraagd. De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) merkt op dat het fenomeen veemarkt al langer onder druk staat. Ook via andere wegen vindt het vee zijn weg in de keten. Dat de gemeente de veemarkt, maar ook andere evenementen in het Veemarktcomplex organiseerde, is historisch gegroeid, maar in de visie van de fractie Leefbaar Utrecht zijn dit geen gemeentelijke kerntaken. Zowel in het kader van de kerntakendiscussie als uit bedrijfseconomisch oogpunt is de keuze van het college begrijpelijk. In de loop der tijd heeft de gemeente meer taken afgestoten, waaronder de exploitatie van het gemeentelijk slachthuis. Dat alles neemt niet weg dat er in Utrecht een plek is die geoutilleerd is om de veehandel te laten functioneren volgens de eisen die daaraan worden gesteld. Daarin ziet de heer Oldenborg voldoende reden om marktpartijen de kans te geven
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
11
5
daaraan zelf invulling te geven. Een vraag is dan wel tot waar de gemeentelijke verantwoordelijkheid reikt. Incidenten hebben duidelijk gemaakt dat de overheid zich bewust moet zijn van haar controletaken. Persoonlijk is de heer Oldenborg er geen voorstander van om de controle over te laten aan de sector. Als het mogelijk blijkt om de markt in geprivatiseerde vorm voort te zetten, dan moeten er afspraken worden gemaakt over de controle- en handhavingstaken die de gemeente moet uitvoeren. De heer Buunk (VVD-fractie) vraagt of de heer Oldenborg met hem van mening is dat de sector een flinke vooruitgang heeft geboekt in het ontwikkelen van procedures en de controle daarvan.
10 De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) zegt dat de ketencontrole al langer bestaat. De goeden niet te na gesproken, gebeuren er nog steeds dingen die niet in de haak zijn, omdat die buiten de integrale ketenbewaking blijven. Als dat gebeurt, is dat nadelig voor de hele sector. 15
20
25
In Leeuwarden wordt de veemarkt al langer geëxploiteerd door een particuliere stichting en mevrouw Kroes (PvdA-fractie) verneemt graag van de wethouder hoe hij de mogelijkheden voor Utrecht inschat. Zij neemt aan dat de wethouder het plan van de stichting Veehandel Utrecht in overweging zal nemen en de stichting enkele maanden de tijd zal geven om een nieuwe organisatie op poten te zetten. Voorts vraagt mevrouw Kroes de wethouder in te gaan op het communicatieproces. Verder vraagt zij of de investeringen die in 2001 in het Veemarktcomplex zijn gedaan, zijn terugverdiend. De heer Eggermont (SP-fractie) ziet het als overheidstaak om het mogelijk te maken marktconforme prijzen tot stand te laten komen, maar hij betwijfelt of dit een taak van de gemeentelijke overheid is. De gemeente heeft de veemarkt echter jarenlang georganiseerd, en als wordt besloten die dienstverlening stop te zetten, moet dat netjes worden afgehandeld. Het is niet logisch veehandelaren te verwijzen naar Purmerend of Leeuwarden. De SP-fractie vindt het dan ook gewenst dat de plannen van de stichting voor voortzetting van de markt in Utrecht serieus worden bestudeerd.
30 Mevrouw Korterink (fractie ChristenUnie) zegt dat haar fractie het nut van de veemarkt onderschrijft en de wethouder vraagt de plannen van de stichting welwillend te bestuderen.
35
40
45
50
55
Wethouder Giesberts heeft op 1 november jl. gesproken met een vertegenwoordiging van de veemarkthandelaren. Dat de boodschap niet met gejuich werd ontvangen is begrijpelijk; de veehandel is hun broodwinning en als er een marktplaats verdwijnt, is dat moeilijk te accepteren, ook als er een alternatief voorhanden is. Ook op een ander moment zou de boodschap niet prettig zijn geweest. De wethouder is van mening dat het college niet kort door de bocht heeft gehandeld. Er is een weloverwogen besluit genomen, gebaseerd op een oordeel van de feiten en omstandigheden. Begin 2007 is er een situatie ontstaan van een gedwongen scheiding tussen noord en zuid, waardoor de veemarkt naar Bunnik moest worden verplaatst en de veemarkthallen leeg kwamen te staan. Begin augustus kon de veehandel weer terug naar Utrecht, maar toen stelden de handelaren de condities ter discussie, zoals de tarieven, de wijze van administratie en de controle. Handelaren wilden alleen terugkeren naar Utrecht, als de voorwaarden zouden worden aangepast op de situatie die zij in Bunnik gewend waren. Daardoor ontstond een wezenlijk andere situatie. Nadat de plannen bekend waren gemaakt om het Veemarktcomplex te transformeren in woningbouw en elders een complex te realiseren waar de veehandel zou kunnen worden voortgezet, is een werkgroep geformeerd voor overleg over de invulling daarvan. De heropening van de onderhandelingen over de voorwaarden waaronder de veemarkt op het bestaande complex zou kunnen worden hervat, is een ander aspect. Het is de verantwoordelijkheid van het college om het Veemarktcomplex zo goed mogelijk te exploiteren. Al sinds 2000 is de veemarkt verliesgevend. Volgens de bestaande voorwaarden accepteerde de gemeente dat verlies, maar als de voorwaarden ter discussie worden gesteld, dient het college te bezien of nieuwe voorwaarden verdere kostenverhogingen met zich meebrengen en zo ja, in hoeverre dat acceptabel en verantwoord is. De heer Taskan (CDA-fractie) vraagt of de wethouder voornemens was de kosten van de nieuwe voorwaarden door te berekenen, of ook het eerder ontstane verlies.
60
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
12
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
De heer Buunk (VVD-fractie) vraagt of het college in de overwegingen is uitgegaan van een renderende veemarkt, of van een rendabele exploitatie van het complex, waarin onderdelen verliesgevend mogen zijn, als die worden gecompenseerd door andere activiteiten. Spreker vraagt waarom de afdeling Economische Zaken hierbij niet betrokken is, onder meer in het kader van het bevorderen van het positieve imago. De heer Kleuver (D66-fractie) vindt het logisch dat handelaren via onderhandeling proberen betere voorwaarden te creëren. Het is dan aan de gemeente om daarop te reageren en tot een akkoord te komen dat voor alle partijen acceptabel is, maar dat moet niet direct worden vertaald in stopzetting van de markt. Naar spreker heeft begrepen, is het onderhandelingsproces plotseling afgebroken. Wethouder Giesberts zegt dat is meegedeeld dat er op de voorwaarden die handelaren stelden, geen herstart mogelijk was. Handelaren hadden daarop kunnen reageren door in te stemmen met toepassing van de eerder overeengekomen voorwaarden. Niet de gemeente had het initiatief genomen om de voorwaarden bij te stellen, maar de handelaren. De gemeente was bereid om op grond van de oude voorwaarden – inclusief de tarieven – voort te gaan met het organiseren en faciliteren van de markt. Vanzelfsprekend waren de investeringen in de modernisering van de faciliteiten nog niet terugverdiend. Integendeel, de veemarkt was een verliesgevende activiteit. De afdeling Markten onderhoudt een wijdvertakt netwerk in de verschillende sectoren van de ambulante handel en kan zo adequaat invulling geven aan de toewijzing van standplaatsen. De afdeling Economische Zaken heeft daarin geen toegevoegde waarde. De heer Buunk (VVD-fractie) kan zich voorstellen dat de afdeling Economische Zaken een rol had kunnen vervullen in beleidsmatige aanpassingen, functieverbeteringen, of promotieactiviteiten. De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) vindt die bemoeienis te ver gaan. Dat zou betekenen dat de afdeling een rol zou moeten hebben in alle denkbare activiteiten van de gemeente. Spreker is het met de wethouder eens dat gebruik moet worden gemaakt van de specifieke expertise van de afdeling Markten. De heer Buunk (VVD-fractie) blijft van mening dat er op beleidsmatig niveau zou kunnen worden gekeken naar de organisatie van verschillende typen markten. Hij vraagt of ook zou zijn besloten tot stopzetting van de veemarkt, als de handelaren de voorwaarden hadden geaccepteerd. Wethouder Giesberts zegt dat de afspraak bestond dat er onder de oude voorwaarden gebruik zou kunnen worden gemaakt van de marktplaats ten noorden van de A12, zodra de situatie dat zou toelaten. Nadat het college had vastgesteld dat de voorwaarden die de handelaren daaraan stelden zouden leiden tot een toename van het verlies en dat Bunnik zich als een goed alternatief had bewezen, is besloten een streep te zetten onder de organisatie van de veemarkt. Daarover heeft op 1 november een gesprek plaatsgevonden. Omdat men zich daardoor enigszins overvallen voelde, is besloten een periode van twee maanden in acht te nemen om te kunnen toewerken naar de nieuwe situatie. Aan de gemeente Bunnik is de medewerking toegezegd om de organisatie verder vorm te geven. De wethouder vindt dat het college zijn verantwoordelijkheid in dezen zeker niet heeft ontlopen. Tijdens het gesprek op 1 november is een plan voor de privatisering van de veemarkt aangekondigd en de wethouder heeft toegezegd dat plan op haalbaarheid te zullen bestuderen. Hij hecht eraan die toezegging ten overstaan van de commissie te herbevestigen. De veehandel kan in ieder geval tot 2010 worden voortgezet in Bunnik en totdat een uitspraak over het plan van de stichting is gedaan, zullen de hallen op dagen dat de veemarkt in Utrecht werd gehouden, niet worden verhuurd, zodat die beschikbaar blijven. In de beoordeling van het plan zal de wethouder de wijze waarop het dierenwelzijn wordt gewaarborgd en de wijze waarop de onafhankelijke controle en handhaving van de regelgeving wordt vormgegeven, betrekken. De wijze waarop daaraan concreet invulling wordt gegeven is een kwestie van verdere uitwerking, maar in de visie van de wethouder moet de sector terughoudend zijn in vormen van zelfcontrole. Begin volgend jaar zal een collegestandpunt kenbaar worden gemaakt en zoals gezegd, zullen er geen stappen worden genomen, die de terugkeer van de veehandel naar het Veemarktcomplex onmogelijk maken.
60
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
13
11. Commissiebrief opdrukkende boomwortels Filippijnen, Vesuvius 12. Beantwoording rondvraagpunten beleidsvelden wethouder Giesberts 13. Commissiebrief plan van aanpak Pakketstudies Ring en Driehoek De agendapunten worden besproken in de avondvergadering. 5 14. Commissiebrief motie fly-over 24 oktoberplein nog niet gunnen Voor de bespreking van dit onderwerp zijn ook de leden van de commissie Stedelijke Ontwikkeling uitgenodigd. 10
15
20
25
De heer Beerlage (PvdA-fractie) licht toe dat de reden om de motie in te dienen, voortkwam uit een passage in de bestuursrapportage, dat bereikbaarheid en luchtkwaliteit op de Graadt van Roggenweg niet goed samengaan en dat dit een belemmering zou vormen voor de ontwikkeling van het Stationsgebied. Verlenging van de tunnel zou een oplossing kunnen zijn, maar de quick scan laat ook andere opties zien. Overigens brengt verlenging van de tunnel een financieel tekort van € 230 miljoen met zich mee. Met het oog op de risico's van financiering van lopende grote projecten – Stationsgebied, maar ook Leidsche Rijn en de aanpak van de A2 – vindt de PvdAfractie het verstandig terughoudendheid te betrachten en verlenging van de tunnel niet als enig mogelijke oplossing te beschouwen. De fractie betwijfelt niet alleen of de stad een extra project van zo'n omvang aankan, maar heeft ook zorgen over de grenzen van de ambtelijke capaciteit, afgezien van praktische problemen, zoals de dekking van de benodigde € 230 miljoen en de ruimtelijke inpassing van de tunnel. Dit alles neemt de aanleiding voor de motie – de onverenigbaarheid van bereikbaarheid en luchtkwaliteit – niet weg. De heer Kleuver (D66-fractie) vraagt of de heer Beerlage ervan uitgaat dat het college wil overgaan tot de aanleg van de verlengde tunnel. De heer Taskan (CDA-fractie) heeft uit de informatie begrepen dat het college juist niet van plan is om het gehele gebied te ondertunnelen.
30
De heer Beerlage (PvdA-fractie) merkt op dat in de brief is aangegeven dat de ondertunneling in de vervolgstudie wordt betrokken. De voorzitter wijst erop dat een en ander aan de orde is geweest in de bijeenkomst, waarin de resultaten van de studie zijn gepresenteerd.
35 Wegens andere verplichtingen kon de heer Beerlage (PvdA-fractie) die presentatie niet bijwonen. Hij heeft zich gebaseerd op de stukken die aan de commissie zijn gezonden en op aanvullende ambtelijke informatie. Als daarin wijzigingen optreden, zou hij het op prijs stellen daarover te worden geïnformeerd. 40 Mevrouw Mos (GroenLinks-fractie) heeft de presentatie wel bijgewoond, maar in haar beleving zijn vragen die de heer Beerlage stelt, daar niet aan de orde geweest. In die bijeenkomst is naar voren gekomen dat het niet verstandig zou zijn € 230 miljoen te investeren in een tunnel die niet kan worden terugverdiend uit gebiedsontwikkeling. 45 De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) voegt hieraan toe dat is gesteld dat gebiedsontwikkeling die door de aanleg van de tunnel mogelijk zou worden, slechts enkele miljoenen zou opleveren. Uit de presentatie is niet naar voren gekomen dat dit een begaanbare weg zou zijn. De motie is uitgevoerd, maar de fly-over is de enig mogelijke oplossing gebleken. 50 Om misverstanden in de discussie te voorkomen, geeft de voorzitter wethouder De Weger de gelegenheid om de stand van zaken kort toe te lichten.
55
60
Wethouder De Weger licht toe dat er twee studies zijn uitgevoerd. Ten eerste is onderzocht of het mogelijk en wenselijk is de fly-over te vervangen door een tunnel. Ten tweede is onderzocht of het mogelijk is de Graadt van Roggenweg te ondertunnelen om gebiedsontwikkeling mogelijk te maken en zo ja, of er een verbinding met de tunnel onder het Westplein zou kunnen worden gemaakt. Vastgesteld is dat een ondergrondse variant aanzienlijk duurder is dan de fly-over en dat een keuze voor ondertunneling bovendien in strijd zou komen met de afspraken met het Rijk over de financiering. De ondertunneling van de Graadt van Roggenweg is uit stedenbouwkundig
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
14
5
10
15
20
25
oogpunt niet verdedigbaar gebleken en de kosten daarvan zouden niet kunnen worden terugverdiend. De ondergrondse variant wordt daarom beperkt tot het Westplein, waar ondertunneling noodzakelijk is om de gewenste verdichting te kunnen realiseren. Overwogen wordt om die tunnel te verlengen tot na de kruising met de Croeselaan, zodat daar een knip kan worden gemaakt, die de luchtkwaliteit ten goede komt. De heer Beerlage (PvdA-fractie) constateert dat de motie is uitgevoerd. De luchtkwaliteit aan de Graadt van Roggenweg blijft een punt van zorg. De studieresultaten en de toelichting van de wethouder maken duidelijk dat de fly-over moet worden aangelegd. Spreker hoort graag van de wethouder welke risico's daaraan kleven in termen van planning; naar hij heeft begrepen is de artikel 19-procedure nog niet afgerond. De PvdA-fractie ziet uit naar het aangekondigde onderzoek naar de hoofdinfrastructuur in de omgeving van de Graadt van Roggenweg en naar voorstellen om de luchtkwaliteit in deze omgeving onder de norm te brengen. Daarvoor doet de fractie enkele suggesties: verdergaande afspraken over de inzet van transferia en openbaar vervoer, doortrekken van de tram naar Leidsche Rijn, of een knip aanbrengen in de hoofdautoroute. De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) memoreert dat zijn fractie nooit een voorstander is geweest van de aanleg van de fly-over. Ook in de collegeonderhandelingen was dit een zwaarwegend punt en de fractie had gehoopt dat het onderzoek tot een betere oplossing zou leiden. Helaas moet worden geconstateerd dat een tunnel niet haalbaar is. De luchtkwaliteit in de omgeving van de Graadt van Roggenweg blijft een belangrijk vraagstuk. De suggesties die de heer Beerlage zojuist heeft gedaan, lijken de heer Van Corler een nadere studie waard. De heer Buunk (VVD-fractie) vraagt of dit betekent dat de GroenLinks-fractie akkoord gaat met de aanbesteding en gunning voor de aanleg van de fly-over. De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) zegt dat zijn fractie hierover verdeeld is. Twee leden hebben een minderheidsstandpunt ingenomen, maar in meerderheid gaat de fractie akkoord.
30 De heer Taskan (CDA-fractie) heeft begrepen dat een aanpassing van de Europese regelgeving meer ruimte biedt om te bouwen en vraagt hierop een reactie van de wethouder.
35
40
45
50
55
60
De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) stelt vast dat de motie is uitgevoerd en dat de uitkomst bevestigt wat al eerder was uitgezocht, namelijk dat een fly-over de enige reële keuze is. Hij vraagt naar de stand van zaken in de voorbereiding van de aanleg en de aansluiting op de A2 en in hoeverre de afspraken die daarover met andere partijen zijn gemaakt, ten aanzien van planning en financiering, kunnen worden nagekomen. De heer Eggermont (SP-fractie) memoreert dat zijn fractie lange tijd alleen stond in het standpunt ten aanzien van de fly-over. De kostenoverwegingen zijn begrijpelijk. De fractie wacht de ontwikkelingen af. De heer Kleuver (D66-fractie) zegt dat zijn fractie voorstander was van ondertunneling, maar erkent dat die oplossing onbetaalbaar is en dat bovendien niet hard gemaakt kan worden dat dit de meest wenselijke oplossing is. Wethouder De Weger is content te kunnen vaststellen dat de motie is uitgevoerd en dat er helderheid is verschaft over de mogelijkheden en onmogelijkheden van ondertunneling. In het kader van het bezwaar dat tegen de aanleg van de fly-over is ingediend, is opnieuw een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat er op grond van de aanpassing van de regelgeving geen belemmering is om de procedure voort te zetten; de aanleg van de fly-over betekent geen verslechtering van de luchtkwaliteit. Weliswaar zal de capaciteitsvergroting en de verbetering van de doorstroming meer verkeer aantrekken – in de orde van grootte van 1 tot 5% maar tegelijkertijd heeft diezelfde verbetering van de doorstroming een gunstig effect op de luchtkwaliteit. De resultaten van de studie zijn op 10 december jl. aan de orde geweest in een hoorzitting en de wethouder hoopt dat de bezwaar- en beroepscommissie daarover nog deze maand advies uitbrengt, zodat de beslissing op bezwaar kan worden genomen en de procedure de volgende fase kan ingaan. Overigens staat op de beslissing op het bezwaar nog beroep open. Afhankelijk van een eventuele beroepsprocedure is het de bedoeling in de loop van 2008 de
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
15
5
10
15
20
aanbestedingsprocedure in gang te zetten en nog in 2008 te starten met de bouw, zodat de flyover in 2010 gereed kan zijn. In dat geval wordt voldaan aan de voorwaarden voor de financiering uit de BOR-gelden. Het werk zal niet worden gegund voordat het bouwplan onherroepelijk is. Met de uitvoering van het Actieplan Luchtkwaliteit en de procedures die daarvoor zijn afgesproken met de provincie en het Rijk wordt de problematiek van de luchtkwaliteit in algemene zin aangepakt. De uitvoering van het actieplan zal ertoe leiden dat de luchtkwaliteit in 2010, respectievelijk 2015 bijna overal in Utrecht aan de norm voor stikstof en fijnstof voldoet, maar er blijven restopgaven bestaan, waaronder de Graadt van Roggenweg. Het besluit van de Europese Commissie is een bevestiging van het besluit dat Nederland eerder heeft genomen en maakt het mogelijk uitstel te verlenen voor het moment dat moet worden voldaan aan de normen voor stikstof en fijnstof. Er is een procedure in gang gezet om uitstel te verkrijgen voor de Graadt van Roggenweg. In de loop van 2008 kan een verzoek tot uitstel worden ingediend en in 2009 kan daarover een uitspraak worden verwacht. Grote projecten die de luchtkwaliteit verslechteren, zoals een deel van de plannen voor het Stationsgebied en de As van Kanaleneiland zijn niet uitvoerbaar, als dit uitstel niet wordt verleend. Het ondergronds brengen van verkeer zou een oplossing zijn om de luchtkwaliteit op en rond de Graadt van Roggenweg op het normniveau te brengen, maar er zijn alternatieven. Plannen daarvoor zullen in het eerste kwartaal van 2008 worden gepresenteerd. De suggesties die de heer Beerlage heeft genoemd, zullen zeker in de overwegingen worden betrokken. De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) vraagt in welke mate het verkeer via de Graadt van Roggenweg moet verminderen om op termijn aan de norm te kunnen voldoen.
25
30
35
Wethouder De Weger heeft geen gegevens op dit detailniveau paraat. Hierop zal worden ingegaan in het Actieplan Luchtkwaliteit Plus, dat in het eerste kwartaal van 2008 wordt gepresenteerd. 15. Tijdelijk P+R Muziekcentrum Leidsche Rijn Centrum De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) plaatst de tijdelijke P+R-voorziening in het perspectief van de voortgang in Lageweide. Het is noodzakelijk onverminderd te blijven inzetten op het realiseren van een randstadspoorstation in Lageweide, maar NS wil hier niet halteren, als er geen minimumaantal reizigers is gegarandeerd en de gemeente wil geen transferium aanleggen, als NS hier niet halteert. De GroenLinks-fractie zou graag zien dat er meer druk op NS wordt uitgeoefend om tot de aanleg van een station te komen en geeft in overweging na te gaan of de Jaarbeurs hierin een bijdrage kan leveren, door zich bereid te verklaren te bevorderen dat bezoekers van evenementen in de Jaarbeurs parkeren bij het transferium bij het randstadspoorstation in Lageweide en de reis vervolgen per trein. Ten slotte wordt de NOUW1 voor dit doel aangelegd.
40 De heer Eggermont (SP-fractie) zegt dat de kip-of-ei-discussie blijft voortgaan, als er geen stappen worden gezet. Zijns inziens moet worden gestart met de aanleg van het transferium.
45
50
55
60
Ook de heer Van Corler (GroenLinks-fractie) vindt dat de P+R-voorziening moet worden aangelegd, maar dan moet de ontsluiting wel zijn geregeld. Er is veel verwarring over de planning. Volgens de gemeentelijke mededelingen is er vergunning verleend voor de bouw van een beheerruimte voor het transferium bij bedrijventerrein Lageweide. In de collegebesluiten van 4 december is vermeld dat het transferium in 2009 wordt gerealiseerd en volgens de website wordt de bouw gestart in 2008 en is het transferium beschikbaar in 2010. Volgens de brief aan de raad is er sprake van uitstel tot na 2011. Volgens de BOR-planning zou de bouw worden gestart in 2007. De heer Van Corler vraagt een eenduidige planning te hanteren. Het transferium Lageweide maakt deel uit van de BOR-maatregelen. Projecten moeten voor 2010 zijn uitgevoerd om de BOR-financiering veilig te stellen. Spreker vraagt hoe het transferium in Lageweide in de gewijzigde planning wordt gefinancierd. De GroenLinks-fractie is niet onverdeeld positief over het tijdelijk P+R-terrein bij het tijdelijke muziekcentrum in Leidsche Rijn, althans niet als alternatief voor de P+R-voorziening in Lageweide. Er is minder capaciteit en zowel de auto-ontsluiting als de ontsluiting met openbaar vervoer is slechter. Dit P+R-terrein kan tot 2012 worden gebruikt. Spreker vraagt welke alternatieven er zijn, als het transferium Lageweide dan nog niet gereed is. Het is zinvol om in te
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
16
5
10
15
zetten op P+R-terreinen in Leidsche Rijn, maar niet als vervanging van Lageweide. Het is gewenst voor dat transferium een versnelling in de planning aan te brengen. Bij ontbreken van een goede openbaarvervoersverbinding zal het verplaatsen van de touringcarhaltes naar het terrein bij het muziekcentrum extra autoverkeer genereren. In dat licht bezien is het wellicht zinvol de touringcarhalte tijdelijk naar Papendorp te verplaatsen, waar dat autoverkeer kan worden opgevangen. De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) kan zich in grote lijnen aansluiten bij de bijdrage van de GroenLinks-fractie. Mede tegen de achtergrond van de luchtkwaliteit is het van groot belang de functie van de Graadt van Roggeweg als aanvoerroute naar de Jaarbeurs te beperken en het verkeer via de NOUW1 naar Lageweide te leiden, vanwaar reizigers hun route met openbaar vervoer kunnen vervolgen. Om die reden is de NOUW1 aangelegd en heeft de gemeente een bijdrage geleverd om de voorfinanciering van het randstadspoorstation mogelijk te maken. Spreker is met de heer Van Corler van mening dat NS op zijn verantwoordelijkheid moet worden aangesproken. In het kader van de uitvoering van het BOR-contract moeten alle partners die daarbij betrokken zijn, zich aan de afspraken houden. Dit geldt ook voor NS en ProRail. De heer Oldenborg is verheugd dat er een plek is gevonden voor het tijdelijk muziekcentrum en dat hier 200 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, maar deze trekken autoverkeer aan via de Hooiberg, waar nu juist een beperking van autoaanbod werd nagestreefd.
20 De heer Eggermont (SP-fractie) denkt dat de grootste druk kan uitgaan van het realiseren van het transferium, want daarmee heeft de gemeente alle argumenten in handen om de haltering door NS af te dwingen en de beslissing niet aan de marktpartijen over te laten. 25
De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) beaamt dat dit een drukmiddel kan zijn, maar hij is er geen voorstander van om voorzieningen aan te leggen die niet gebruikt worden. De geplande locatie voor het transferium sluit goed aan op de spoorverbinding, maar ligt minder gunstig ten opzichte van de ontsluiting per bus.
30
De heer Taskan (CDA-fractie) denkt dat de houding van NS samenhangt met de onaantrekkelijkheid van bedrijventerrein Lageweide. Het is zaak om haast te maken met de revitalisering van dit bedrijventerrein.
35
Mevrouw De Bondt (VVD-fractie) herinnert zich dat de fracties van SP en VVD op een lijn zaten, in het standpunt dat er niet moet worden geïnvesteerd in een station en aanvullende voorzieningen, als er geen trein stopt. Zij constateert een wijziging in de visie van de SP-fractie.
40
De heer Eggermont (SP-fractie) beaamt dat het standpunt van zijn fractie op dat punt is bijgesteld. Zijn fractie is blijven nadenken over de realisering van een goed openbaarvervoersnetwerk voor de stad. Marktpartijen zijn alleen geïnteresseerd in rendabele lijnen. Als de gemeente ontwikkelingen wil bevorderen die tot een sterk netwerk leiden, moet zij niet afwachten wat de marktpartijen doen, maar het lef hebben om zelf initiatieven te nemen.
45
50
De heer Van der Roest (PvdA-fractie) is met de heer Van Corler van mening dat er druk op NS moet worden uitgeoefend om een randstadspoorstation in Lageweide in de dienstregeling op te nemen. Ook hij is van mening dat de P+R-voorziening bij het tijdelijk muziekcentrum niet moet worden gezien als vervanging van het transferium Lageweide. Het heeft de PvdA-fractie verrast dat deze tijdelijke P+R-voorziening zo snel kon worden gerealiseerd, maar zij heeft twijfels over het succes; het terrein is erg provisorisch aangelegd en het schort aan een duidelijke bewegwijzering en een goede bereikbaarheid en ontsluiting. De heer Taskan (CDA-fractie) vraagt hoe de PvdA-fractie denkt over het gebruik van de NOUW1 en de NOUW2 om bij het P+R-terrein te komen.
55
De heer Van der Roest (PvdA-fractie) gaat ervan uit dat er alsnog een permanente P+Rvoorziening in Lageweide komt. De NOUW1 biedt een goede verbinding met het tijdelijke parkeerterrein.
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
17
De heer Kleuver (D66-fractie) steunt de opmerkingen van de heer Van der Roest ten aanzien van de vindbaarheid van het tijdelijke P+R-terrein in Leidsche Rijn en de ontsluiting met openbaar vervoer. 5
De heer Taskan (CDA-fractie) onderstreept dat de bewegwijzering verbetering verdient. Overigens heeft hij moeite met de gang van zaken rond de aanleg van dit terrein. Hier zijn slechts 200 plaatsen beschikbaar. De 700 plaatsen ten zuiden van dit terrein zouden hierbij betrokken moeten kunnen worden, ook in het licht van het gebruik van dit terrein voor touringcars.
10
15
Mevrouw De Bondt (VVD-fractie) is met de heer Eggermont van mening dat een goed openbaarvervoersnetwerk moet worden nagestreefd, maar de realiteit is dat het tempo waarin het randstadspoorstation wordt ontwikkeld, niet aansluit bij de wensen van de VVD-fractie. Ook het college is tot het inzicht gekomen dat de bereidheid bij NS op dit moment ver te zoeken is. De VVD-fractie heeft niets tegen een tijdelijk P+R-terrein bij het tijdelijke muziekcentrum, maar vindt het jammer dat hier slechts 200 parkeerplaatsen zijn. Mevrouw De Bondt vraagt of die capaciteit is gebaseerd op een behoefteraming. Voorts vraagt zij of deze voorziening ten behoeve van het muziekcentrum niet moet worden beschouwd als een verkapte subsidie aan het muziekcentrum.
20
25
Wethouder De Weger benadrukt dat het college blijft streven naar de aanleg van een randstadspoorstation en een transferium in Lageweide en achter de schermen blijft proberen om NS tot medewerking te bewegen. Rijkswaterstaat en ProRail zijn bereid om een station aan te leggen en het BRU heeft middelen gereserveerd voor het realiseren van het voor- en natransport, maar de ontwikkeling is afhankelijk van de bereidheid van NS om daar te halteren. NS stelt hieraan de voorwaarde van ten minste 1.000 reizigers per dag. Een aanvullende studie moet NS overtuigen van de noodzaak van die halte, maar de studie wordt bemoeilijkt door steeds nieuwe aanvullende vragen van NS. Overigens erkent NS een groei in het openbaar vervoer. De hoop is erop gevestigd dat de aanleg van een station na 2011 mogelijk wordt.
30 De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) wijst erop dat het monopolie van NS niet is gegarandeerd. Andere partijen zouden interesse kunnen hebben in een halte op Lageweide.
35
40
45
50
Wethouder De Weger zegt dat de concessie voor NS loopt tot 2015. Voor de periode daarna wordt gestreefd naar marktwerking, ook op het spoor. Zolang er geen randstadspoorstation is en er geen trein stopt, is het niet zinvol om een transferium aan te legen. Leegstaande P+R-terreinen zijn een slechte reclame. Een ontsluiting per bus is hier niet handig, want het natransport zou te veel tijd in beslag nemen. Het is dan een betere oplossing om door te rijden naar Leidsche Rijn en via de NOUW1 naar het tijdelijk P+Rterrein bij het muziektheater te rijden, waar verschillende busverbindingen samenkomen en vanwaar men in tien minuten in de stad is. Dit blijft een beter alternatief dan naar de stad door te rijden, want de brug blijft in die verbinding een bottleneck. Op 21 december 2007 zijn de NOUW1 en de NOUW2 gereed voor gebruik. In het kader van de campagne voor het gebruik van P+R-voorzieningen, wordt getracht het gebruik hiervan door bedrijven in Utrecht-West te bevorderen. De Jaarbeurs neemt deel in het platform Utrecht Bereikbaar en is hier nauw bij betrokken. Ook het gebruik van het P+R-terrein bij het muziektheater zal in de campagne worden betrokken. De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) vindt niet alleen het promoten van P+R-voorzieningen bij die bedrijven van belang, maar ook de bijdrage die deze bedrijven zouden kunnen leveren om de druk op NS op te voeren. Wethouder De Weger vindt dit een interessante invalshoek.
55
60
De heer Taskan (CDA-fractie) zegt dat zijn fractie eerder heeft gevraagd om niet alleen bedrijven te benaderen, maar ook het gebruik van transferia door ambtenaren en medewerkers van gesubsidieerde instellingen aan de westzijde van de stad te bevorderen. Wethouder De Weger zegt dat daaraan een vervolg is gegeven. Een grote gesubsidieerde instelling is op Lageweide gevestigd en de ondernemersverenging oefent daar druk op uit.
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
18
5
10
15
20
25
BOR-maatregelen moeten voor 2010 zijn uitgevoerd, om aanspraak te kunnen maken op de financiering uit de BOR-middelen. In het BOR-contract zijn P+R-voorzieningen genoemd in de Uithof, Hooggelegen en Lageweide. Er is één totaalbudget gereserveerd voor de realisering van transferia. Daarin is verschuiving – binnen de P+R-bestemming – mogelijk. De voorbereiding van de transferia Uithof en Hooggelegen verkeert in een stadium dat realisering voor 2010 is afgerond, zodat de BOR-middelen niet in gevaar komen. Voor de financiering van P+Rvoorzieningen voor de periode na 2010 zijn P+R-terreinen nadrukkelijk opgevoerd als aandachtspunt voor de pakketstudie. De financiering van P+R-voorzieningen in de periode na 2010 zal in deze collegeperiode moeten worden geregeld. Om verwarring te voorkomen wordt het tijdelijk muziekcentrum in Leidsche Rijn aangeduid als Muziektheater. De bereikbaarheid en ontsluiting laten nu nog te wensen over, maar de wegwerkzaamheden aan de NOUW en de afrit bij Oog in Al zijn op 21 december gereed en direct daarna wordt de bewegwijzering verbeterd. Op het parkeerterrein bij het Muziektheater zijn 700 parkeerplaatsen. Overdag is daar alle ruimte voor touringcars en voor het brengen en afhalen van reizigers. De parkeervoorziening kon snel worden aangelegd, omdat deze past in het bestemmingsplan voor Leidsche Rijn Centrum en er geen artikel 17-procedure behoefde te worden doorlopen. De wethouder al werk maken van de bewegwijzering naar het Muziektheater Het parkeerterrein voor het Muziektheater en het P+R-terrein zijn van elkaar gescheiden. Touringcars kunnen halteren op het grote terrein achter het muziektheater. Op 21 december a.s. is het NOUW1-tracé tot aan de Atoomweg gereed. In maart of april is de NOUW1 in zijn geheel beschikbaar, na aanpassing van de overweg door ProRail. Eveneens vanaf 21 december is de NOUW2 beschikbaar. Dit is de vervanging voor de route via de Hooiberg. De capaciteitsverruiming zal ook op Lageweide merkbaar zijn. Het bevreemdt de heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) dat er voor het parkeerterrein bij het Muziektheater een aanzienlijk hoger tarief wordt gehanteerd (€ 7,50) dan voor het P+Rterrein.
30
35
40
Wethouder De Weger licht toe dat het aantal parkeerplaatsen bij het Muziektheater is gebaseerd op de daarvoor geldende norm. Het gebruik van P+R-terreinen heeft een zekere aanloop- en gewenningstijd nodig. Op grond daarvan is geoordeeld dat 200 plaatsen voldoende zijn voor de tijdelijke periode, maar in de omgeving is ruimte voor een eventuele uitbreiding. Ook ambtelijk is een verschil in tarifering vastgesteld en daarover vindt overleg plaats tussen het Parkeerbedrijf en het Muziekcentrum Vredenburg. Mevrouw De Bondt (VVD-fractie) vraagt of er een win-winsituatie is te bereiken door de terreinen aan elkaar te koppelen, zodat de ruimte overdag in zijn geheel als P+R-terrein kan worden benut en 's avonds voor bezoekers van het muziektheater. Wethouder De Weger zegt dat het college daarvoor niet heeft gekozen. De scheiding is gemaakt, omdat het P+R-terrein gunstig ligt ten opzichte van de bushaltes en de hellingbaan bij het talud en de oversteekfaciliteiten.
45 De voorzitter schorst de vergadering om 17.50 uur.
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
19
Verslag van de openbare avondvergadering van de raadscommissie voor Verkeer en Beheer, gehouden op 18 december in de raadzaal te Utrecht.
5
Aanwezig:
10
15 Afwezig: Verslag:
de plaatsvervangend voorzitter, mevrouw G.A. Oskam, de wethouder voor Bereikbaarheid, Luchtkwaliteit en Milieu en Energie, de heer T.H.D. de Weger, de wethouder voor Openbare Ruimte, Groen en Water, de heer R.J.F. Giesberts, de wethouder voor Economische Zaken, Stadspromotie, Evenementen en Toerisme, mevrouw M.K.M. Spit, de leden C.G. Jansen op de Haar (PvdA), S.L. Kroes (PvdA), H.IJ. van der Roest (PvdA), P.H. van Corler (GroenLinks), M.C. Mos (GroenLinks), I.G.M. de Bondt (VVD), W.W. Buunk (VVD), M.E.J. Eggermont (SP), A. Taskan (CDA), V. Oldenborg (Leefbaar Utrecht) en J.A. Kleuver (D66), alsmede fractiemedewerker K. Korterink (ChristenUnie), de commissiesecretaris, de heer H. Peters, en de commissiegriffier, mevrouw A. Berghuizen. Voorts aanwezig insprekers en diverse medewerkers. de leden KM.H. Bikker (ChristenUnie), C.J. Verhoef (Burger & Gemeenschap) en M.M.L.H. Mossel (Groep-Mossel). Ingrid Bakhuis.
20 De voorzitter heropent de vergadering om 20.00 uur.
25
30
35
40
Tijdens de schorsing heeft een aantal raadsleden een werkdiner gehad met ondernemers in de omgeving van het Janskerkhof over de inrichting van het Janskerkhof. De voorzitter overhandigt de wethouder het plan dat ondernemers hiervoor hebben ontwikkeld. 11. Commissiebrief opdrukkende boomwortels Filippijnen, Vesuvius Inspreekster mevrouw Rietdijk wijst op het belang van duurzaamheid en de balans tussen mens, natuur en economie, zowel op macro- als op microniveau. Een voorbeeld van dat microniveau is de woon- en leefsituatie in Lunetten. De gemeente had besloten bomen te kappen vanwege de onveilige situatie die de wortelopdruk teweegbracht. In meerderheid waren de bewoners hierop tegen. Zij zijn verheugd dat de wethouder hieraan gehoor heeft gegeven en de kap van de bomen heeft uitgesteld en de velvergunning voor de Vesuvius zelfs heeft ingetrokken. Voor veel bewoners is de groene uitstraling van Lunetten een belangrijke overweging om daar een woning te huren of te kopen. Maar het kappen van volwassen bomen en het herplanten van jonge boompjes verandert de groene straten in stadse straten met minder sfeer en allure. Dat heeft gevolgen voor de waarde van de woningen en de WOZ-waarde. Dat wil niet zeggen dat bewoners geen oog hebben voor veiligheid en voor de taken die de gemeente ook ten aanzien hiervan heeft te vervullen. Bewoners zijn van mening dat de pseudo-acacia een ideale boomsoort is voor de stad; de boom is sterk, bestand tegen luchtverontreiniging en warmte, is in hoge mate beeldbepalend en absorbeert geluid en fijnstof.
55
Inspreker de heer Goemans is er niet van overtuigd dat de onveilige situatie in de Filippijnen en Vesuvius en mogelijk ook in andere straten in Lunetten of elders in de stad het gevolg is van het type wortelstelsel. Hij meent – en heeft hierin de bevestiging gekregen van deskundigen – dat het probleem niet is veroorzaakt door wortelopdruk, maar door grondverzakking. Daardoor is het straatniveau lager komen te liggen en is de bestrating beschadigd. Dat er sprake is van grondverzakking blijkt ook uit de slechte afwatering. De heer Goemans vindt veiligheid belangrijk, maar zijns inziens moet er ook voldoende aandacht zijn voor de leefbaarheid van de wijk en de gezondheid van de bewoners. Bewoners pleiten voor een duurzame en goedkopere oplossing dan het kappen van bomen, namelijk verhoging van het straatniveau, herbestrating en het vergroten van boomspiegels. De aanpak in andere gemeenten kan tot voorbeeld dienen. Als bomen worden gekapt vanwege wortelopdruk, dan zal dit vergaande consequenties hebben voor het bomenbestand in Utrecht en het straatbeeld dat daardoor gaat ontstaan.
60
Inspreekster mevrouw Schenk brengt onder de aandacht dat Lunetten is ingeklemd tussen grote verkeersaders en het spoor. Met de milieukundige gevolgen daarvan is indertijd al rekening gehouden. De wijk ligt binnen een brede groene singel en voor de ontwikkeling en inrichting van het binnengebied is zo veel mogelijk gebruikgemaakt van bestaande watergangen en bomen,
45
50
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
20
waardoor het oorspronkelijke landelijke karakter van het gebied herkenbaar is gebleven. Die groene uitstraling is versterkt door de aanplant van bomen. Bewoners hechten eraan de groene en dorpse uitstraling van Lunetten te behouden. 5
10
De heer Jansen op de Haar (PvdA-fractie) verneemt graag van de wethouder of duurzaam onderhoud, zoals de heer Goeman heeft geschetst, inderdaad goedkoper is dan het kappen en herplanten van bomen. Aan de insprekers vraagt hij hoe zij het voorstel beoordelen de te kappen bomen te vervangen door een type bomen dat beter bij de wijk past. De heer Kleuver (D66-fractie) vraagt of er in de visie van de insprekers situaties zijn waarin de veiligheid wel vereist dat bomen worden gekapt.
15
Mevrouw Rietdijk meent dat de bomen uitstekend bij de wijk passen. Haars inziens zijn er meer situaties waarin stoeptegels omhoog komen, ook zonder dat een boomwortelstelsel daarop invloed heeft, bijvoorbeeld in het gebied tussen het Paardenveld en het Neude. Zij kan zich voorstellen dat er situaties zijn waarin niet alle bomen behouden kunnen worden, maar in de Filippijnen en Vesuvius is dat niet het geval.
20
Mevrouw Schenk voegt daaraan toe dat het irreëel is te streven naar een situatie als in een stationshal. Waar groen is, is er enig reliëf in het oppervlak. Lunetten is een mooi voorbeeld van een wijk waar het oorspronkelijke groen zo veel mogelijk is behouden.
25
30
35
40
45
Mevrouw Mos (GroenLinks-fractie) is verheugd dat de velvergunningen zijn ingetrokken dan wel opgeschort. Zij heeft het onderwerp geagendeerd om te trachten gezamenlijk tot een oplossing te komen voor de specifieke situatie in de Filippijnen en Vesuvius, maar ook om te trachten een aanzet te geven voor structureel beleid. Voor het beheer van de openbare ruimte is het van belang groen zo veel mogelijk intact te laten en waar mogelijk te verbeteren. Dat beïnvloedt de luchtkwaliteit, de leefbaarheid, de beleving van een buurt en het ecologisch systeem positief. In de afgelopen jaren lijkt veiligheid echter het belangrijkste beoordelingscriterium te zijn geweest. De GroenLinks-fractie wil niet voorbijgaan aan veiligheid, maar wil een goede balans zoeken in veiligheid, groen en duurzaamheid door maatwerk te leveren. Er is € 10 miljoen vrijgemaakt voor het beheer van de openbare ruimte, maar dat moet er niet toe leiden dat bomen op grote schaal worden geveld. De heer Van der Roest (PvdA-fractie) vraagt of de GroenLinks-fractie kennis heeft genomen van de visie van de gebiedsmanager ten aanzien van de aanpak van de bomenproblematiek. De heer Kleuver (D66-fractie) hoort graag of de PvdA-fractie het wenselijk vindt bomen te kappen. In de Filippijnen en de Vesuvius is er wel enige wortelopdruk zichtbaar en het is niet onmogelijk dat iemand daarover struikelt, maar het is de vraag of dat voldoende reden is om de bomen te kappen. Mevrouw Mos (GroenLinks-fractie) vindt dat de inzet van de gebiedsmanager duidelijk uit die visie naar voren komt en goed inzicht geeft in de gevolgen van dwars wortelende bomen. De GroenLinks-fractie wil benadrukken dat er behalve veiligheid ook andere aspecten moeten worden meegewogen. De heer Taskan (CDA-fractie) zegt dat zijn fractie veel waarde hecht aan een veilige omgeving. Wel is het van belang duidelijkheid te scheppen in de beoordelingscriteria voor veiligheid.
50 Mevrouw De Bondt (VVD-fractie) zou de vraagstelling willen omdraaien, namelijk of het gerechtvaardigd is bomen te kappen als sprake is van een onveilige situatie.
55
Mevrouw Mos (GroenLinks-fractie) vraagt zich met de heer Taskan af hoe het veiligheidsaspect in de praktijk wordt gewogen. De omgeving mag niet onveilig zijn, maar haars inziens moet worden gestreefd naar maatwerk in het creëren van een veilige omgeving, waarin ook groen en duurzaamheid een rol spelen. Bij het zoeken naar alternatieven zouden bewoners nadrukkelijk moeten worden betrokken.
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
21
De heer Van der Roest (PvdA-fractie) vraagt of mevrouw Mos ervan op de hoogte is dat in Lunetten het eerste groenbeheerplan is opgesteld op initiatief van bewonersorganisaties en dat die aanpak navolging heeft gekregen in andere delen van de stad. Hij wil niet onvermeld laten dat het voorstel ook behelsde de te kappen bomen te vervangen. 5 Mevrouw Mos (GroenLinks-fractie) constateert dat die aanpak sterk contrasteert met een besluit bomen te kappen, terwijl een grote meerderheid van bewoners daarop tegen is. Maatwerk zou ertoe moeten leiden dat bestaande bomen kunnen worden behouden. 10
De heer Taskan (CDA-fractie) is met mevrouw Mos van mening dat bewoners bij hun omgeving moeten worden betrokken, maar de weerstand van bewoners tegen maatregelen die de veiligheid van de omgeving bevorderen, kan zijns inziens niet altijd worden gehonoreerd. De gemeente heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid.
15
Mevrouw Mos (GroenLinks-fractie) vindt dat het college een goed besluit heeft genomen door de velvergunning in te trekken dan wel de uitvoering ervan op te schorten en zo de nadelige gevolgen van een genomen besluit op te heffen. Het moet echter geen trend worden dat besluiten worden teruggedraaid, als de overwegingen niet overtuigend kunnen worden neergezet. Zij zou deze discussie niet willen beperken tot dit specifieke geval, maar zich vooral willen richten op een aanzet voor structureel beleid voor de toekomst.
20
De heer Kleuver (D66-fractie) vraagt of de GroenLinks-fractie zich nu tegen het afschaffen van velvergunningen keert. 25
30
35
40
45
Mevrouw Mos (GroenLinks-fractie) zegt dat haar fractie in de discussie die hierover in het voorjaar is gevoerd, kritiek heeft geuit op de volgorde. In de visie van haar fractie moet eerst beleid worden geformuleerd en moeten vervolgens instrumenten worden ontwikkeld om daaraan uitvoering te kunnen geven. Niet andersom. Het standpunt van de GroenLinks-fractie is dat de bescherming van bomen goed moet worden geregeld. Het is denkbaar dat het instrument van velvergunningen op enig moment wordt afgeschaft, als het beleid de bescherming van bomen en groen afdoende waarborgt. Mevrouw Mos besluit haar betoog met een aantal vragen. Hoe groot is de omvang van de problematiek van wortelopdruk in de stad en hoeveel bomen zouden er om die reden moeten worden gekapt? Is het juist dat het aspect veiligheid het belangrijkste beoordelingscriterium is? Ligt geconstateerde onveiligheid aan de bomen of aan de straat? Is het mogelijk om problemen op te lossen met behoud van de bomen? Als ook in een alternatieve aanpak kap onvermijdelijk is, is het college dan bereid te kiezen voor een gefaseerde aanpak met een interval van tien jaar, zodat de groene aanblik van de straat niet geheel teniet wordt gedaan? Hoeveel geld is er met de aanpak van de Filippijnen en de Vesuvius gemoeid? Zou een budget van € 50.000 een goede investering zijn in de wijk? Deelt het college de mening dat groen en duurzaamheid in gelijke mate moeten worden meegewogen in besluiten over het beheer van de openbare ruimte en zo ja, welke consequenties heeft dit voor het thans gevoerde beleid? Is het college bereid om de buurt in de toekomst vooraf te betrekken bij de aanpak van het beheer van de openbare ruimte? De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) is benieuwd hoe de GroenLinks-fractie een extra budget van € 50.000 wil dekken.
50 Mevrouw Mos (GroenLinks-fractie) denkt hiervoor geld te kunnen vinden in de Nota Kapitaalgoederen, of door een verschuiving in de raadsprioriteiten.
55
60
De heer Kleuver (D66-fractie) is het op hoofdlijnen eens met de GroenLinks-fractie. Naar aanleiding van de inbreng van insprekers vraagt hij de wethouder in te gaan op de vooronderstelling dat duurzaam beheer goedkoper is dan de aanpak van incidenten. Spreker ziet een relatie van grondverzakking met de opdruk van boomwortels. De grond klinkt in, maar de wortels blijven op hetzelfde niveau. Ook elders is dat merkbaar, bijvoorbeeld in Overvecht. Spreker vraagt of het verouderen van de bestrating niet een groter probleem is dan de wortelopdruk. Wortelopdruk beschadigt de bestrating, maar ook als bomen worden gekapt, zal de
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
22
bestrating moeten worden hersteld. De heer KLeuver vraagt hierop een reactie van de wethouder.
5
10
15
De heer Eggermont (SP-fractie) is tevreden dat de wethouder het overleg aangaat, alvorens over te gaan tot de voorgenomen kap. Eén onderwerp is – ook in het visiedocument van de gebiedsmanager – onderbelicht gebleven, namelijk de vraag in hoeverre de gemeente gebruikmaakt van uiteenlopende technieken om de problematiek van wortelopdruk te lijf te gaan. Te denken is aan de zogenoemde ploftechniek, waarmee andere gemeenten goede resultaten behalen. Dat is een relatief goedkope aanpak, waardoor de ingeklonken ondergrond los wordt gemaakt en toegankelijk wordt voor de boomwortels. Dat zou een betere beheermethode kunnen zijn dan de inzet op het herstel van de wegen. Spreker vraagt of toepassing van de ploftechniek wordt overwogen en zo ja, voor welk type bomen. Naar de mening van de heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) moet de raad zich beperken tot de hoofdlijnen en niet treden in de technische details van het onderhoud. De heer Eggermont (SP-fractie) vindt dat de raad daarover vragen moet kunnen stellen, als blijkt dat andere gemeenten met andere technieken goede resultaten weten te bereiken.
20
25
30
35
40
45
50
55
60
De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) wil de SP-fractie dit recht niet ontzeggen, maar zijn fractie kiest een andere benadering. In de visie van de fractie Leefbaar Utrecht wreekt zich nu het probleem dat er jarenlang onvoldoende aandacht is besteed aan planmatig groenbeheer. Bijvoorbeeld in Houten gebeurt dat wel. Daar maakt een groenplan integraal deel uit van een wijkontwikkelingsplan. In zo'n groenplan wordt vastgelegd hoe het groen de kans krijgt zich te ontwikkelen en wat daarmee op langere termijn moet gebeuren. In Utrecht is dat tot nu toe niet gebeurd, maar het zou zinvol zijn om daarmee een start te maken, voor nieuwbouwwijken en herstructureringsprojecten, maar ook voor bestaande buurten, al zal het enige tijd in beslag nemen voordat de voordelen van een groenplan merkbaar zijn. Veiligheid is belangrijk voor de beleving van de leefbaarheid van een buurt, evenals een schone en verzorgde openbare ruimte. Behalve met groen moet er ook duurzaam worden omgegaan met bestrating en straatmeubilair om de uitstraling van een wijk ook op termijn in stand te houden. Wortelopdruk bemoeilijkt het onderhoud. Daarin moeten goede afwegingen worden gemaakt, zodat er planmatig met het onderhoud van de openbare ruimte kan worden omgegaan. Bewoners moeten daarbij worden betrokken, maar het stadsbestuur heeft ook een eigen verantwoordelijkheid. Door in toekomstige ontwikkelingen rekening te houden met het planmatig onderhoud van de openbare ruimte kan daaraan op een goede wijze invulling worden gegeven. Mevrouw De Bondt (VVD-fractie) kan zich geheel vinden in het betoog van de heer Oldenborg. Aanvullend merkt zij op dat veel bomen in dezelfde periode zijn geplant. Om te voorkomen dat die allemaal tegelijk worden gekapt, omdat het eind van de levensduur is bereikt, is het zinvol om ook dat aspect in zo'n groenbeeldplan op te nemen. De VVD-fractie stelt een veilige omgeving voorop, maar is met de GroenLinks-fractie van mening dat er in overleg met bewoners maatoplossingen moeten worden gezocht om groen en veiligheid op een goede manier te combineren. Of er moet worden gekozen voor gefaseerde kap, valt te betwijfelen; het duurt dan veel langer voordat de groene uitstraling is hersteld. Ook daarvoor moeten oplossingen worden gezocht in het groenbeeldplan dat de fractie Leefbaar Utrecht voorstelt. Mochten maatoplossingen duurder uitkomen dan begroot, dan kan bewoners een keuze worden voorgelegd die goedkoper is dan de meest wenselijke oplossing, maar die een goede verhouding in kosten en opbrengsten laat zien. Mevrouw De Bondt wacht de beantwoording van vragen van de D66-fractie met betrekking tot de verhouding van grondverzakking en wortelopdruk af. De heer Jansen op de Haar (PvdA-fractie) heeft de indruk dat er grote eenstemmigheid in de commissie bestaat. Spreker complimenteert de wethouder met zijn besluit de uitvoering van de velvergunning op te schorten. Dat heeft tot veel positieve reacties geleid. Hij vraagt of duurzaam beheer, zoals de insprekers voorstaan, daadwerkelijk goedkoper is dan de aanpak die tot nu toe is gevolgd. Voorts vraagt hij wat de gemiddelde levensduur van bomen is. Veiligheid is een overweging om bomen te kappen, maar de heer Taskan (CDA-fractie) verneemt graag hoe veiligheid in dit verband wordt gedefinieerd. Het is van belang zorgvuldig om te gaan met groen. Groen bepaalt de sfeer van een straat en bevordert de kwaliteit van de
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
23
5
10
15
20
25
omgeving. De CDA-fractie wil graag meedenken over de mogelijkheid van gefaseerde kap, waar bomen moeten worden verwijderd ter verbetering van de veiligheid. Met betrekking tot de ontwikkeling van een groenplan zou ook moeten worden onderzocht welke boomsoorten waar het best op hun plek zijn. Door een gevarieerd palet aan boomsoorten toe te passen kan worden voorkomen dat alle bomen het einde van de levensduur op hetzelfde moment bereiken. Zoals aangekondigd, zal wethouder Giesberts in het eerste kwartaal van 2008 een plan presenteren voor het beheer en onderhoud en de bescherming van bomen, in vervolg op de discussie die hierover dit voorjaar is gevoerd. In dit plan wordt ingegaan op de concrete aanpak van de verzorging en bescherming van bomen, waarbij ook verschillende technieken aan de orde komen. Het heeft de wethouder dan ook verbaasd dat dit onderwerp nu is geagendeerd, maar hij beschouwt de inbreng van de commissie als input voor genoemd plan. Het begrip veiligheid is lastig te concretiseren en is afhankelijk van het perspectief. De een stapt zonder problemen over opwippende boomwortels, maar voor wie minder goed ter been is, betekent wortelopdruk een onveilige situatie. Voor de beoordeling van de veiligheid worden normen gehanteerd, die zijn ontwikkeld door het CROW. De definities die dit gerenommeerde bureau heeft ontwikkeld, vormen zeker na het trapincident het uitgangspunt voor het beheer van de openbare ruimte. Een andere vraag is hoe strikt die normen moeten worden gehanteerd. Ook op die vraag zal begin volgend jaar worden ingegaan in een uitgewerkt plan voor de uitvoering van het beheer. In het beheer van de openbare ruimte is een oplopende intensiteit van de aanpak te onderkennen. Bij geconstateerde onvolkomenheden worden eerste kleine maatregelen genomen, zoals het plaatselijk herstellen van de bestrating. Als die niet toereikend zijn, worden technische aanpassingen gerealiseerd. Als ook die niet leiden tot een goede oplossing, kan worden bezien of een functiewisseling mogelijk is, zoals het verleggen van de stoep, waardoor er meer ruimte ontstaat voor openbaar groen. In laatste instantie wordt gekozen voor het vellen en herplanten van bomen. De laatste twee typen maatregelen worden in overleg met bewoners getroffen. In de plannen die begin volgend jaar worden gepresenteerd, zal op deze gradaties worden ingegaan.
30 De heer Kleuver (D66-fractie) vraagt de toezegging dat er geen bomen worden gekapt, totdat het bomenplan is vastgesteld – afgezien van situaties waarin de kap urgent is.
35
40
45
50
55
Wethouder Giesberts zegt dat bewoners maximaal bij de problematiek worden betrokken. Zoals eerder is gemeld, wordt de problematiek van wortelopdruk niet langer straatgewijs aangepakt, maar wordt minutieus bekeken welke bomen wel en welke niet van invloed zijn op de veiligheid. Waar echter sprake is van een onveilige situatie is de gemeente gehouden in te grijpen. Voorkomen moet worden dat de gemeente nalatigheid wordt verweten. Zij heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid en kan niet alleen afgaan op de wensen van bewoners. Die verantwoordelijkheid bestaat eruit uitvoering te geven aan het beheer van de openbare ruimte, op basis van de normen die daarvoor zijn gesteld. Op de vraag hoe strikt die normen moeten worden toegepast, wordt ingegaan in de uitgewerkte plannen. De wethouder stelt zich voor in het kader van de presentatie daarvan een excursie te organiseren om de normering aan de hand van praktijkvoorbeelden toe te lichten. Over de grondbeweging en –verzakking in Lunetten heeft de wethouder geen concrete gegevens beschikbaar. Hij zal een en ander laten onderzoeken en komt hierop terug. De heer Kleuver (D66-fractie) vindt dat de wethouder hiermee niet te luchthartig moet omgaan. Het is een fundamenteel vraagstuk hoe de wijze waarop bomen wortelen, zich verhoudt tot het inklinken en verzakken van grond. Wethouder Giesberts licht toe dat de levensduur van bomen zich niet laat voorspellen. Bomen in de stad hebben het moeilijker dan bomen in een natuurlijker omgeving. De levensduur is afhankelijk van het type boom en van de omstandigheden: locatie, grondstructuur, bewatering, de invloed van verkeer, etc. In het algemeen wordt rekening gehouden met een gemiddelde levensduur van 32 jaar.
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
24
12. Beantwoording rondvraagpunten beleidsvelden wethouder Giesberts Er worden drie typen wegmarkeringen toegepast. Thermoplast is de meest duurzame wegmarkering. Verf houdt ongeveer een jaar en de geplakte wegmarkeringen slijten relatief snel en worden toegepast voor tijdelijke verkeerssituaties. 5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
Bij rioleringswerkzaamheden in Veldhuizen is een deel van het gebied opgebroken. De aannemer heeft toegezegd op zeer korte termijn herstelwerkzaamheden te zullen verrichten. Bewoners die een klacht hebben ingediend worden hierover schriftelijk geïnformeerd. In april/mei 2008 is de grond voldoende ingeklonken om de definitieve bestrating te kunnen aanbrengen en gras te kunnen inzaaien. De inrichting van de Kloosterlaan is onlangs aangepast. Hekjes naar het park waren moeilijk toegankelijk voor mensen met hulpmiddelen, maar die zijn in overleg met het Solgu aangepast. De gebiedsmanager herkent klachten over een slechte toegankelijkheid niet. Wel is het mogelijk dat er door werkzaamheden aan de westzijde van De Balije schade aan de bestrating is ontstaan. Volgens planning wordt die in mei 2008 hersteld. Punt van orde De voorzitter voorziet dat de agenda niet kan worden afgehandeld voor het geplande eindtijdstip van deze vergadering en stelt voor enkele agendapunten zo nodig te verdagen naar de commissievergadering van januari. Commissieleden geven aan dat de behandeling van de punten 17 (evaluatie Milieubeleidsplan 20003 – 2008), 18 (Startnotitie A27 Lunetten – Hooipolder) 20 (Samenwerkingsovereenkomst Nationaal Datawarehouse) en 22 en 23 (Uitwerking concept Uitbureau en Tussenstand stadslabs programma Stadspromotie) uitstel kunnen lijden. Dit betekent dat de bespreekpunten voor wethouder Spit in deze commissie niet aan de orde komen. Wethouder De Weger neemt op zich de rondvraagpunten voor wethouder Spit te beantwoorden. 13. Commissiebrief plan van aanpak pakketstudies Ring en Driehoek Wethouder De Weger leidt het agendapunt in. De raad heeft een afschrift ontvangen van de voorzitter van het UVVB aan minister Eurlings. Deze zogenoemde kerstbrief vloeit voort uit de afspraken met de minister over de tussenresultaten van de pakketstudie en gaat met name in op de A2½ en de Noordelijke Randweg Utrecht (NRU). Wat de A2½ betreft (een extra verbinding tussen Breukelen en Lexmond, parallel aan de A2) geeft de verkenning geen aanleiding tot een vervolgstudie. In het collegeakkoord is vastgelegd dat ernaar wordt gestreefd het gemeentelijk deel van de NRU op te waarderen naar een autoweg met drie ongelijkvloerse kruisingen. In de studie zijn verschillende varianten onderzocht, waaronder varianten met een wegprofiel van een hoger niveau dan een autoweg. Verder is een koppeling met de A12 en de A27 bestudeerd en aangegeven is dat een vervolgstudie naar zo'n koppeling zinvol lijkt. De gemeente Utrecht heeft ingebracht dat er uit hoofde van de ontsluiting van Leidsche Rijn geen behoefte is aan zo'n koppeling. Verder heeft Utrecht aangegeven dat de vervolgstudie zich niet zou moeten beperken tot verkeerskundige aspecten, maar dat daarbij ook zaken als milieu en leefbaarheid, ruimtelijke inpassing en financiële gevolgen zouden moeten worden betrokken. De wethouder benadrukt dat er in de studie nog geen landschappelijke inpassing aan de orde is geweest. Kaartjes die zijn gepubliceerd, zijn voorbarig en berusten niet op studies. De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) wil in deze bespreking twee belangrijke elementen van de pakketstudies scheiden, namelijk het proces en de inhoud. In de procesbeschrijving is aangegeven dat bewoners en bedrijven bij de planvorming worden betrokken via burgerpanels. Voorzover de heer Van Corler heeft kunnen nagaan zijn er nog geen panels gevormd, hoewel dat wel in de planning lag. Hij vraagt hoe deze panels worden samengesteld en hoe de representativiteit ervan wordt gewaarborgd. Als randvoorwaarde is gesteld dat de consultatie niet tot vertraging leidt, maar de GroenLinks-fractie stelt daar tegenover dat de voortgang niet mag leiden tot veronachtzaming van de consultatie. De fractie hoort graag meer over de invulling die aan de inspraak-nieuwe stijl wordt gegeven; een investering in de voorkant van het proces kan vertragende procedures voorkomen, maar dit mag niet ten koste gaan van de rechten van belanghebbenden. Onduidelijk is wat de rol van de raad is in dit proces en op welke momenten in welke fasen politieke besluitvorming plaatsvindt. Tot nu toe is de communicatie beperkt tot informeren en meedenken, maar ook de formele besluitvorming zal een plaats moeten krijgen in het proces. Een vraag is ook hoe de integrale
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
25
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
pakketstudie zich verhoudt tot de besluitvorming over de onderdelen en in hoeverre er wijzigingen in planonderdelen mogelijk zijn, ook als die van invloed zijn op de integrale plannen. De GroenLinks-fractie zou graag uitgebreidere informatie ontvangen over de denkrichtingen. Het plan van aanpak is in juni 2007 vastgesteld en pas in november is de raad hierover geïnformeerd. De heer Van Corler zou graag zien dat de betrokkenheid van de raad bij het proces wordt vergroot. Zo zou het logisch zijn de raad te betrekken bij de vaststelling van het integrale beoordelingskader; dat kan veel discussie in het vervolgtraject voorkomen. Spreker vraagt hierop een reactie van de wethouder. Wat de inhoud betreft vindt de heer Van Corler het een positieve ontwikkeling dat het openbaar vervoer nu ook in de pakketstudie is betrokken. In het plan van aanpak is in dat opzicht een verschuiving aangebracht, maar in het contract dat in het kader van het beginselprogramma randstad is gesloten, staat dat er € 1,7 tot € 2,9 miljard wordt uitgetrokken voor het wegennet en € 100 miljoen voor andere vervoersvormen. Als daarin geen verschuiving mogelijk is, wordt het lastig om fundamenteel te investeren in openbaar vervoer. De heer Van Corler heeft behoefte aan nadere informatie over de maatregelen met betrekking tot openbaar vervoer, het hoofdwegennet en het onderliggende wegennet. Opvallend is dat in de pakketstudie weinig aandacht wordt besteed aan lucht en geluid. In de visie van de GroenLinks-fractie moeten die elementen integraal deel uitmaken van de studies. Ook transferpunten in de regio komen nauwelijks aan de orde. In het plan van aanpak wordt uitgegaan van prijsbeleid, maar de minister heeft daarover andere ideeën gepresenteerd. Spreker vraagt welke consequenties dit in de inschatting van de wethouder heeft voor de pakketstudie. De heer Van der Roest (PvdA-fractie) is blij dat het plan van aanpak er ligt. De rapportage maakt duidelijk dat de integrale aanpak van verschillende partijen de nodige aandacht verdient. Evenals de GroenLinks-fractie is de PvdA-fractie benieuwd naar de invulling van de politieke besluitvorming en de rol daarin van de raad. De PvdA-fractie vindt het een goede ontwikkeling dat er in vergelijking met de netwerkanalyse meer ruimte is gecreëerd voor studies met betrekking tot de fiets en openbaar vervoer en wacht de resultaten daarvan af. Spreker vindt het jammer dat lucht en geluid in het plan van aanpak onderbelicht zijn gebleven. Een sterk punt is wel dat de betrokkenheid van het bedrijfsleven wordt vergroot. De PvdA-fractie verwacht dat dat vruchten zal afwerpen. De heer Buunk (VVD-fractie) sluit zich aan bij de vragen over de invulling van de politieke besluitvorming. In dat kader verwijst hij naar de brief van de fracties van D66 en VVD van oktober 2006, waarin al aandacht is gevraagd voor een duidelijke politieke besluitvorming. De pakketstudies geven vorm aan de samenwerking tussen Rijk, provincie, regio en gemeenten en dat maakt het lastig om de besluitvorming goed en eenduidig te verankeren. Vooral gezien de duur van de uitvoering van projecten waarop de besluiten betrekking hebben, is dat wel van belang. Voorkomen moet worden dat er over de interpretatie van genomen besluiten langdurig moet worden gediscussieerd door dan zittende bestuurders en volksvertegenwoordigers. Er zijn normatieve keuzen gemaakt voor de beoordeling van de studies, maar die keuzen dienen te worden onderworpen aan politieke besluitvorming. Ook de keuzen die tussentijds zijn gemaakt naar aanleiding van de verkenningen, dienen nog te worden geaccordeerd, om te voorkomen dat later alternatieven te berde worden gebracht die eerder als niet opportuun zijn beoordeeld. Interessant in de aanpak is dat er een duidelijk verband wordt gelegd in het hoofdwegennet en het onderliggende wegennet. De studies spitsen zich toe op kerngebieden, waaronder Utrecht. De heer Buunk vraagt hoe de westelijke ontsluiting via de NOUW3 hierin is verwerkt. De VVD-fractie is tevreden dat ook de NRU in de studie wordt betrokken. De wethouder geeft aan dat de aanpak niet geheel overeenkomt met de afspraken in het collegeakkoord, maar de VVD-fractie verwacht dat het college loyaal meewerkt aan de doorrekening van verschillende alternatieven. In de eerste opzet van de pakketstudies was nauwelijks geld vrijgemaakt voor het openbaar vervoer. Mede met het oog op de ambities met betrekking tot milieu en duurzaamheid is het zaak fundamenteel te investeren in het openbaar vervoer. Daarvoor moet dan wel geld worden vrijgemaakt. De VVD-fractie is geen voorstander van verschuivingen in de budgetten voor het wegennet en meent dat verschuivingen zich niet verstaan met de afspraken die zijn vastgelegd. In de visie van de heer Buunk ontbreekt het deze regio aan een doordachte samenhang van het wegennet en het openbaar vervoer. Hij hoopt dat de wethouder erop inzet die samenhang tot stand te brengen.
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
26
5
10
15
20
25
30
De heer Taskan (CDA-fractie) zegt dat zijn fractie zich kan vinden in het plan van aanpak. Wel heeft zij daarover enkele opmerkingen. Spreker vraagt een toelichting op de samenstelling van de burgerpanels en de rol die daarin is weggelegd voor het bedrijfsleven. De CDA-fractie wijst op het risico van vertraging en hoopt dat alle betrokken overheden zich er maximaal voor inzetten dat de processen volgens afspraken en volgens planning verlopen. Verder vraagt hij wie bevoegd is om het plan van aanpak vast te stellen en waar nodig bij te stellen. De heer Eggermont (SP-fractie) vindt het opvallend dat de plannen voor studies naar autoverkeer concreet zijn weergegeven, in tegenstelling tot de plannen voor het openbaar vervoer. De SP-fractie heeft de indruk dat er in dat opzicht nog geen sprake is van een integrale aanpak. Kenmerkend is de zinsnede op pagina 13, dat de knelpunten in het openbaar nog niet kunnen worden benoemd, omdat die in de netwerkanalyse minder scherp in beeld zijn gekomen. Om openbaar vervoer werkelijk als alternatief voor de auto te kunnen aanmerken, moeten antwoorden worden gevonden op knelpunten in het openbaar vervoer. Veel mensen hebben het gevoel dat zij met openbaar vervoer naar een plaats reizen waar ze niet moeten zijn, op een tijdstip dat ze er niet willen wezen. Om dat nadeel zo veel mogelijk weg te nemen moet een visie worden ontwikkeld op een samenhangend netwerk. Zogenoemde dunne lijnen kunnen onrendabel zijn, maar het netwerk als geheel juist aantrekkelijk maken. Zoals de overheid wil investeren in extra wegen om quick wins te bereiken in de verkeersdoorstroming, zo zal ook moeten worden geïnvesteerd in het openbaar vervoer om het netwerk als geheel te versterken. Daarbij zal de overheid moeten bepalen welke rol het spoor in het gehele netwerk moet vervullen in de overbrugging van korte afstanden (10 tot 30 km), waarin zich nu de meeste knelpunten voordoen, en voor de overbrugging van grotere afstanden. De marktpartijen streven rendement na. Daar worden zij ook op afgerekend. Zij zijn daardoor geneigd te kiezen voor rendabele "dikke" lijnen. Dat maakt hen ongeschikt om een rol te spelen in het versterken van een samenhangend openbaarvervoersnetwerk als alternatief voor de auto. De SP-fractie vindt het daarom niet gewenst dat NS als adviseur in de pakketstudies optreedt. De SP-fractie vindt het geen goed idee om de uitvoering vorm te geven in een PPS-constructie. Dat zou de handelingsbevoegdheid van de overheid aantasten. De ontwikkeling van een duidelijke visie op de regie van het netwerk is van belang. De SP-fractie vindt dat er geen kredieten moeten worden vrijgemaakt, zolang daarover geen duidelijke afspraken zijn gemaakt. Er moet worden geïnvesteerd, onder de voorwaarde dat de rijksoverheid bereid is de regie op het netwerk te voeren.
35
40
45
De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) twijfelt niet aan de goede bedoelingen, maar zijns inziens is de integrale studie te sterk gericht op de auto. Afgezien van de autonome groei van het autoverkeer, zal meer asfalt in de overtuiging van de fractie Leefbaar Utrecht meer auto's aantrekken. Volgens berichtgeving in de media komt er een verbinding tussen de A2 en de A12, maar na alle moeite die is gedaan om investeringen in het Leidsche Rijn Park mogelijk te maken, lijkt het de heer Oldenborg geen goed idee de NRU daar doorheen te laten razen. Op zichzelf vindt de heer Oldenborg de aanpak van de pakketstudie hoopgevend, maar hij heeft twijfels over de politieke invloed die daarop kan worden uitgeoefend. Een groot deel van het project wordt bekostigd door het Rijk en wie betaalt, bepaalt. Niettemin is spreker van mening dat Utrecht moet blijven hameren op het belang van andere vervoersmodaliteiten dan de auto, inclusief vervoer over water. Transport is een noodzakelijk fenomeen, maar daarin is innovatie mogelijk. Vooral in de invulling van het vervoer over water is nog een slag te maken. Door de sterke gerichtheid op de auto ontbreekt het nog aan evenwicht in de aanpak van de pakketstudies. De fractie Leefbaar Utrecht zal het proces kritisch volgen.
50 De heer Kleuver (D66-fractie) deelt de zorgen van andere fracties over de politieke besluitvorming en de rol van luchtkwaliteit en geluid in de pakketstudies.
55
60
Wethouder De Weger onderstreept dat de samenwerking tussen verschillende partijen op bovenprovinciaal niveau complex is. De gezamenlijke inzet is knellende problemen tot een oplossing te brengen. Daarin moeten partijen geven en nemen. De bereidheid daartoe is groot, maar er blijven discussiepunten. Een ervan is de NRU. Opmerkingen die commissieleden daarover hebben gemaakt, ervaart de wethouder als steun in de rug. Wat de balans in de pakketstudie betreft, maken de omvangrijke fileproblemen maatregelen in het wegennet noodzakelijk. Budgetten zijn grotendeels daarop gebaseerd. De gemeente Utrecht is steeds
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
27
5
10
15
20
25
pleitbezorger geweest voor het betrekken van andere vervoersmodaliteiten in de studies, met name openbaar vervoer en de fiets, omdat ook daarin nog veel te winnen is. Andere partners kiezen hierin een iets andere benadering. Het proces moet leiden tot gezamenlijke besluiten. Die worden niet genomen in het UVVB, maar door de desbetreffende politieke gremia. Bijvoorbeeld voor de NRU zijn dit Rijk, provincie en gemeenten. Gedacht wordt aan een planstudie, waarin trajectbesluiten worden genomen door de desbetreffende overheden, via de daarvoor geldende procedures. De heer Buunk (VVD-fractie) is van mening dat er behalve besluiten over de afzonderlijke trajecten ook besluiten moeten worden genomen over het integrale pakket, zodat de kaders voor de deelplannen vastliggen. Wethouder De Weger bevestigt dit, maar merkt hierbij op dat er ook afstemming moet plaatsvinden over de afzonderlijke onderdelen. Het is de bedoeling dat in de zomer van 2008 een totaalpakket in beeld is gebracht, dat vervolgens wordt opgedeeld in planstudies die een samenhangend netwerk vormen. Daarvoor zullen procedures in gang worden gezet, inclusief een m.e.r.-studie, die moeten leiden tot trajectbesluiten. Een en ander moet eind 2008 uitmonden in plannen die ter visie worden gelegd en waarop inspraak mogelijk is. In het voorjaar van 2009 kunnen dan tracébesluiten worden genomen, waarop bezwaar open staat, en na afronding van eventuele bezwaarprocedures kan de uitvoering dan in 2010 worden gestart. Grote openbaarvervoersprojecten zouden op dezelfde wijze vorm kunnen krijgen. Er lopen al procedures voor spoorverdubbelingen, waarvan de uitvoering is gepland in de periode 2008 2015. Besluiten worden genomen door verschillende overheden en er zal op gestuurd moeten worden dat besluitvormingsprocessen parallel lopen. De wethouder zal de raad blijven informeren over het proces en opvattingen van de raad zal hij in het UVVB-overleg inbrengen. In discussies waarin partijen soms accentverschillen aanbrengen, ziet hij de betrokkenheid van de raad als steun in de rug.
30
De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) veronderstelt dat er in deelplannen geen fundamentele wijzigingen mogelijk zijn, omdat die in strijd zouden kunnen komen met het integrale pakket. Daarom vindt de GroenLinks-fractie het een goede werkwijze om de raad te betrekken bij de vaststelling van het integrale beoordelingskader.
35
De heer Buunk (VVD-fractie) vindt het verstandig om ook de keuzen die daaraan voorafgaan, politiek te laten accorderen.
40
Wethouder De Weger zal de raad het beoordelingskader toesturen. De keuzen die daarin zijn gemaakt, kunnen in de commissievergadering van januari worden besproken en de opvattingen van de raad kunnen worden teruggekoppeld in het UVVB. Ook de verkenning naar de A2½ zal de wethouder aan de raad sturen. De heer Buunk (VVD-fractie) vindt informeren en bespreken niet voldoende; zijns inziens vereist het beoordelingskader en de keuzen die zijn gemaakt, formele politieke instemming.
45 Wethouder De Weger zal dit signaal in het UVVB inbrengen. Medio 2008 zal een totaalbeeld worden gepresenteerd, ter vaststelling door colleges, raden en staten. Vervolgens worden er planstudies gestart en wordt per procedure vastgesteld welke overheden bij de besluitvorming betrokken moeten worden. 50 De heer Buunk (VVD-fractie) begrijpt de pogingen om de complexiteit beheersbaar te maken, maar in de keuzen die nu zijn gepresenteerd heeft al beoordeling plaatsgevonden. Hij merkt nogmaals op dat het verstandig zou zijn het beoordelingskader te doen vaststellen. 55
60
Wethouder De Weger zal de opvattingen van de raad in het overleg inbrengen, zodat die in de beoordeling kunnen worden meegenomen. Het is belangrijk de input uit de samenleving vanaf het begin bij het proces te betrekken. Voor de communicatie over het proces is een website in voorbereiding. De representativiteit van panels is altijd een discussiepunt, maar in de samenstelling van het panel zijn verschillende wegen gevolgd. Daarvoor zijn mensen uitgenodigd die hebben gereageerd op de netwerkanalyse en er
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
28
5
10
15
20
25
zijn personen of groepen geselecteerd van wie een zinvolle inbreng wordt verwacht. Verder worden min of meer georganiseerde bewonersgroepen betrokken bij het proces en in de gelegenheid gesteld te reageren op stukken. Het bedrijfsleven wordt bij het proces betrokken via de Kamers van Koophandel. Het panel is tweemaal bijeen geweest onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. Bestuurders nemen bij toerbeurt deel aan de bijeenkomsten om kennis te nemen van de inbreng. Er is een globale raming gemaakt van investeringen in het openbaar vervoer. Deze is opgenomen in het bestuursakkoord met de minister. In de verkenningen was openbaar vervoer onvoldoende belicht en dit is hersteld in het plan van aanpak voor de pakketstudies. Zo nodig kan de minister worden gevraagd het budget voor het openbaar vervoer te vergroten, maar dit kan ten koste gaan van de investeringen in wegen, waarvoor een bandbreedte is vastgelegd. Ook in de Utrechtse programmabegroting zijn middelen gereserveerd voor maatregelen in het openbaar vervoer. Er zijn bedragen genoemd in de orde van grootte van € 2 miljard voor het wegennet en € 100 miljoen voor het openbaar vervoer. Het is de heer Van Corler (GroenLinks-fractie) niet duidelijk hoe hard die afspraken zijn en in hoeverre daarin verschuivingen mogelijk zijn. Wethouder De Weger memoreert dat bij de kabinetsformatie geen investeringsmiddelen voor het openbaar vervoer zijn gereserveerd, afgezien van investeringen in het spoor. De pakketstudies hebben betrekking op het regionaal vervoer en afgesproken is dat nadere voorstellen voor maatregelen in de stadsregio kunnen worden gedaan. De minister en de staatssecretaris zijn bereid zich hard te maken voor het vrijmaken van de benodigde middelen. Nu al is duidelijk dat extra middelen nodig zijn, aanvullend op de reguliere middelen. Landelijke studies en marktverkenningen hebben laten zien dat de knelpunten in het openbaar vervoer zich vooral afspelen op regionaal niveau en ook in de kerstbrief is daaraan aandacht besteed. De heer Buunk (VVD-fractie) vindt het geruststellend dat dit wordt ingezien. Het is van belang dat de minister zich niet alleen richt op NS, maar ook op het regionaal openbaar vervoer.
30
35
Wethouder De Weger onderschrijft dat er een samenhangende visie op het openbaarvervoersnetwerk moet worden ontwikkeld. In BRU-verband wordt gewerkt aan een ambitienota openbaar vervoer, waarin wordt uitgegaan van een groei met 5%, overeenkomstig het groeipercentage dat NS hanteert. Die samenhangende visie richt zich niet alleen op regionaal openbaar busvervoer, maar ook op de samenhang van busvervoer en randstadspoor. Ook de wethouder is van mening dat de overheid daarin de regie moet voeren. De heer Eggermont (SP-fractie) vraagt of de wethouder ook denkt aan de regie over de lijnvoering.
40
45
50
55
Wethouder De Weger vindt dat de reikwijdte van de regie in dezen breed moet worden geïnterpreteerd, maar regie betekent niet dat de overheid bepaalt. Daarin moet zij de expertise en creativiteit van de uitvoerende partijen benutten. Het is juist dat luchtkwaliteit in het plan van aanpak niet prominent aan de orde komt. Het is echter wettelijk voorgeschreven dat plannen aan de eisen van luchtkwaliteit voldoen. De noodzakelijke onderzoeken zullen deel uitmaken van de planprocessen. De gemeente Utrecht bepleit maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit naar voren te trekken. Ook rijkswegen moeten aan de normen voldoen en de gemeente Utrecht zal het Rijk daaraan houden. Ook het ministerie en Rijkswaterstaat zijn zich daarvan bewust. Er is een kabinetsbesluit genomen over beprijzing. Dat heeft gevolgen voor de pakketstudie. In de pakketstudie was wel rekening gehouden met beprijzing, maar niet in de vorm die het kabinet nu voorstaat. Het is de bedoeling een systeem van beprijzing, gedifferentieerd naar tijd en plaats, in de Noordvleugel van de Randstad in te voeren in 2011, vooruitlopend op de invoering in andere regio's. Een en ander moet nog worden bediscussieerd in UVVB-verband. Het college heeft nog geen definitief standpunt ingenomen, maar zal zich in de standpuntbepaling laten adviseren door de raad. De discussie over de NOUW3 wordt in 2008 gevoerd. De conclusies worden betrokken bij de pakketstudie.
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
29
De heer Buunk (VVD-fractie) had verwacht dat daarover dit jaar een standpunt zou worden ingenomen. Utrecht is als kerngebied uit de netwerkanalyse gekomen en heeft een centrale plaats in de pakketstudies. Het ligt dan voor de hand een zo belangrijke toegangsroute daarin te betrekken. 5
10
15
20
25
Wethouder De Weger bevestigt dit; dit is ook de reden dat daarover begin 2008 een opvatting zal worden gevormd. De opmerkingen over de regievoering in het openbaar vervoer, zijn ook van toepassing op andere projecten. De overheid moet de regie ter hand nemen, maar gebruikmaken van de kennis en creativiteit van andere partijen. Daarvoor is een PPS-constructie een goede werkwijze; daarover worden afspraken gemaakt met het bedrijfsleven en contractueel vastgelegd. Het goederenvervoer heeft een plaats gekregen in de pakketstudies. Met de minister is afgesproken hiervoor een aantal quick wins te benoemen en daarvoor zijn financiële middelen beschikbaar gesteld. Een ervan is het uitdiepen van de haven in Lageweide. Enkele bedrijven in Lageweide onderzoeken of het goederenvervoer deels over water kan plaatsvinden. De heer Eggermont (SP-fractie) is er nog niet van overtuigd dat adequaat invulling wordt gegeven aan de regierol van de overheid. NS concentreert zich op de intercitylijnen, hetgeen ten koste gaat van de capaciteit van het spoornet voor de kortere afstanden. Daarin zou de overheid een duidelijk standpunt moeten innemen. De heer Eggermont is er geen voorstander van dat NS in de pakketstudies optreedt als adviseur. Wethouder De Weger zegt dat de spoorsector wordt vertegenwoordigd door NS en ProRail gezamenlijk. Ook in landelijke studies wordt met deze bedrijven samengewerkt. In het UVVBoverleg is erop aangedrongen de aandacht niet alleen te richten op intercityverkeer, maar ook op regionale vervoerslijnen en de minister heeft zich hiervoor gevoelig getoond. De voorzitter stelt vast dat het punt is besproken.
30
35
De heer Buunk (VVD-fractie) vraagt of de stukken ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd. Wethouder De Weger zegt dat dit niet zijn bedoeling is. Het college levert een bijdrage aan het overleg in UVVB-verband en aan de pakketstudies, volgens de kaders van het collegeakkoord. Het is de bevoegdheid van het college om het plan van aanpak vast te stellen, maar omdat het college eraan hecht de raad bij het proces te betrekken, is de raad geïnformeerd. Vanzelfsprekend kan de raad om stukken voor bespreking in de raad te agenderen, als daar behoefte aan is.
40
De voorzitter stelt vast dat het plan van aanpak is besproken. Opvattingen zijn gedeeld en de voorzitter concludeert dat de commissie op hoofdlijnen instemt met het plan van aanpak, maar een aantal vragen heeft gesteld. De wethouder heeft toegezegd het beoordelingskader aan de raad te zullen toesturen, zodat dit in de volgende commissievergadering kan worden besproken.
45
De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) heeft er geen behoefte aan het plan van aanpak in de raadsvergadering te bespreken en stelt voor hierop nader in te gaan bij behandeling van het beoordelingskader, in de commissievergadering van januari.
50
55
60
16. Commissiebrief draagvlakonderzoeken betaald parkeren in vijf buurten Na de uitvoerige discussie in de vorige commissievergadering wil de heer Taskan (CDA-fractie) niet te diep ingaan op de werkwijze rond draagvlakonderzoeken voor de invoering van betaald parkeren, maar de commissiebrief heeft zijn fractie gesterkt in de opvatting dat het olievlekeffect van de invoering van betaald parkeren is uitgewerkt. De heer Taskan vraagt of die mening wordt gedeeld. Voor een experiment met de invoering van een blauwe zone aan de randen van een parkeerrayon, zoals de SP-fractie heeft voorgesteld, lijkt onder bewoners draagvlak te bestaan. De heer Taskan pleit ervoor een experiment uit te voeren en vraagt hierop een reactie van andere fracties. De heer Oldenborg (fractie Leefbaar Utrecht) brengt in dat in het Muntkwartier een draagvlakmeting is gehouden. De meting heeft uitgewezen dat er draagvlak is voor de invoering
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
30
5
van betaald parkeren. Volgens berichten die de heer Oldenborg bereiken, hebben ook bedrijven aan de overzijde van de Graadt van Roggenweg deelgenomen aan de draagvlakmeting en zouden die bedrijven bij invoering van betaald parkeren een parkeervergunning kunnen aanvragen. De bedoeling van de invoering van betaald parkeren is echter de parkeeroverlast die door medewerkers van die bedrijven wordt veroorzaakt, te reguleren. Spreker vraagt hierop een toelichting. In aanvulling op de vraag van de heer Oldenborg merkt de heer Eggermont (SP-fractie) op dat hij heeft begrepen dat het gebied tussentijds is aangepast.
10
15
20
25
30
Wethouder De Weger heeft geen aanwijzingen dat de olievlekwerking van de invoering van betaald parkeren is uitgewoed. Waar betaald parkeren wordt ingevoerd, vermindert de parkeerdruk, maar wordt uitgeweken naar een naastgelegen wijk waar (nog) geen betaald parkeren is ingevoerd. Dat betekent niet altijd dat daar draagvlak is voor de invoering van betaald parkeren. Het vooruitzicht dat in de toekomst voor parkeren moet worden betaald, houdt veel bewoners tegen om te kiezen voor betaald parkeren, terwijl er ook bewoners zijn die in de invoering van betaald parkeren een middel zien om de ervaren parkeerdruk op te heffen. Beide opvattingen zijn legitiem en om een goed beeld te krijgen van de verhoudingen in een wijk, wordt een draagvlakmeting gehouden. Waar mogelijk, wordt met bewonersgroepen overlegd over de gebiedsindeling. In het verleden heeft de begrenzing van een gebied waar een draagvlakmeting wordt gehouden tot onvrede geleid, en zo'n overleg leidt in een enkel geval tot een aanpassing van de gebiedsindeling. Dit overleg past binnen de regelgeving. Als een gebied eenmaal is vastgesteld, wordt dit niet meer gewijzigd. Het college houdt zich strikt aan de regels die voor het houden van draagvlakmetingen zijn vastgesteld. Het is mogelijk een draagvlakmeting te herhalen in het vastgestelde gebied, wanneer ten minste een half jaar is verstreken na een eerdere meting. De parkeernota, die de raad heeft vastgesteld, sluit de toepassing van blauwe zones uit. Afgezien daarvan is de wethouder ervan overtuigd dat invoering van een blauwe zone aan de randen van een gebied waar betaald parkeren is ingevoerd, niet het gewenste effect heeft. De wethouder heeft een vermoeden van de oorzaak van de verwarring over de draagvlakmeting in het Muntkwartier, maar alvorens hierover uitspraken te doen, zal hij een en ander onderzoeken. Hij komt hierop terug. 17. Commissiebrief evaluatie Milieubeleidsplan 2003-2008 Behandeling wordt uitgesteld tot de commissievergadering in januari.
35
40
45
50
18. Commissiebrief Startnotitie A27 Lunetten – Hooipolder De heer Van der Roest (PvdA-fractie) vraagt hoe de startnotitie zich verhoudt tot de planvorming voor de ring rond Utrecht. Het streven is met de verbreding van de A27 de verkeersdruk te verminderen, maar meer asfalt trekt meer verkeer aan en het is de vraag in hoeverre verbreding de problemen oplost. De heer Kleuver (D66-fractie) zegt dat zijn fractie voor verbreding van de A27 is, onder de voorwaarde dat onomstotelijk vaststaat dat dit een duurzame verbetering betekent van de doorstroming. Als die garantie niet kan worden gegeven, zal er over enkele jaren opnieuw ernstige filevorming ontstaan, zij het met nog meer auto's. De startnotitie betreft het zuidelijk deel van de A27, maar zo'n verbreding heeft geen zin als het tracé ter hoogte van Utrecht (Lunetten) niet wordt aangepast. Spreker vraagt welke invloed de gemeente hierop kan uitoefenen, ook in het licht van de luchtkwaliteit in Lunetten. De heer Buunk (VVD-fractie) is verheugd dat knelpunten op de A27 wordt aangepakt, waardoor de filedruk kan afnemen. Hij heeft kennisgenomen van de inspraakreacties van overheden, maar heeft hierbij geen inspraakreactie van de gemeente Utrecht aangetroffen. Hij vraagt hierop een toelichting. Voorts wijst hij op het belang van een goede koppeling van de aanpak van de A27 en de pakketstudies.
55 De heer Van Corler (GroenLinks-fractie) sluit zich aan bij de zorgpunten die andere fracties hebben genoemd. Hij vraagt naar de stand van zaken in de behandeling van de inspraakreacties op de plannen voor verbreding van de A27 ter hoogte van Lunetten en Rijnsweerd. Spreker vraagt of het juist is dat er een burgerpanel wordt geformeerd. 60
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
31
5
10
15
20
Wethouder De Weger zegt dat de startnotitie een fase verder is dan de pakketstudie; de uitbreiding van de A27 is al verwerkt in de MIT-middelen. Ook voor het noordelijk deel van de A27 is een uitbreiding in voorbereiding. De gemeente Utrecht heeft zitting in de begeleidingsgroep. Voor de uitbreiding van het zuidelijk deel heeft een aantal gemeenten een gezamenlijke inspraakreactie ingediend. Daarin waren alle relevante aandachtspunten verwerkt, inclusief luchtkwaliteit. De gezamenlijke inspraakreactie is mede namens de gemeente Utrecht ingediend. In de verkenningen is rekening gehouden met een uitbreiding van de A27 naar tweemaal vier rijstroken. De verwachting is dat die uitbreiding leidt tot een toename van verkeer, waardoor de ring zwaarder wordt belast, maar tegelijkertijd een betere doorstroming van verkeer in zuidelijke richting bewerkstelligt, waardoor de ring dan weer wordt ontlast. Oplossingen moeten duurzaam zijn en voldoen aan de normen voor luchtkwaliteit. Die aspecten worden in de pakketstudie onderzocht, evenals het effect van verbreding van de A27 op het omringende wegennet en de relatie met beprijzing. Op de inspraakreacties van de gemeente, individuele burgers en bewonersgroepen op de aanpak van de A27 bij Rijnsweerd en Lunetten is nog geen reactie gekomen. Er is geen burgerpanel ingericht, maar men kan gebruikmaken van het formele inspraakrecht. De heer Kleuver (D66-fractie) begrijpt uit de woorden van de wethouder dat deze de zorgen van zijn fractie deelt en met de fractie van opvatting is dat alleen tot verbreding van de A27 moet worden overgegaan, als vaststaat dat de doorstroming ook op langere termijn wordt verbeterd en de luchtkwaliteit niet verslechtert.
25
Wethouder De Weger zegt dat aan verbreding van de A27 de voorwaarde moet worden gesteld dat een en ander voldoet aan de eisen voor luchtkwaliteit.
30
19. Commissiebrief openbaar vervoer Wetering-Noord De gemeente heeft geen invloed op de organisatie van het openbaar vervoer. De indiener van het agendapunt, de heer Van der Roest (PvdA-fractie), wordt geadviseerd zijn vragen in te brengen in de AB-vergadering van het BRU. 20. Commissiebrief samenwerkingsovereenkomst Nationaal Datawarehouse Behandeling wordt uitgesteld tot de commissievergadering in januari 2008.
35
40
21. Beantwoording rondvraagpunten beleidsvelden wethouder De Weger Met betrekking tot de handhaving van de snelheidslimiet op de Waterlinieweg worden twee sporen gevolgd. Op dit moment wordt er incidenteel gecontroleerd, maar via de Driehoek wordt met het OM gesproken over structurele en stringente handhaving. Daarnaast wordt nagegaan of het wegprofiel kan worden aangepast. Voor een reconstructie zijn geen middelen gereserveerd, zodat een eventuele aanpassing moet worden betrokken bij gepland groot onderhoud. Wanneer dat onderhoud is gepland, is de wethouder niet bekend. Het college zal nog een schriftelijke reactie geven op de motie die over dit onderwerp is ingediend. Mede namens de PvdA-fractie kondigt de heer Kleuver (D66-fractie) schriftelijke vragen aan.
45 Het ontwerp voor een tweezijdig fietspad langs de Catharijnesingel is gereed en in januari gaat de aanbesteding van start. Naar verwachting kan de uitvoering in het voorjaar van 2008 een aanvang nemen. 50
Inzake het verlenen van parkeerontheffingen voor Wijk C heeft een afstemmingsoverleg plaatsgevonden, tussen politie, burgemeester en de wethouder verkeer. Tot hun verbazing worden ook parkeerontheffingen verleend door derden, zoals het Ministerie van V&W. Een en ander wordt uitgezocht.
55
De wethouder bevestigt dat is toegezegd dat een voetgangersoversteekplaats wordt aangelegd in de Kanaalstraat. Weersomstandigheden hebben de uitvoering vertraagd. 22. 23.
Commissiebrief uitwerking concept Uitbureau Commissiebrief tussenstand stadslabs programma stadspromotie
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
32
De commissiebrieven worden in combinatie behandeld. Behandeling wordt uitgesteld tot de commissievergadering in januari.
5
10
24. Beantwoording rondvraagpunten beleidsvelden wethouder Spit Per 1 januari 2008 gaan de Kamers van Koophandel Utrecht en Rivierenland (Tiel) samen in de Kamer van Koophandel Midden-Nederland. Het hoofdkantoor wordt gevestigd in Utrecht en er komen twee nevenkantoren en een servicepunt elders in de regio. De fusie heeft geen consequenties voor de kwaliteit van de dienstverlening aan bedrijven. Sluiting De voorzitter staat nogmaals stil bij het afscheid van Ingrid Bakhuis. Namens de commissie biedt zij haar bloemen aan. De voorzitter wenst ieder goede feestdagen toe en sluit de vergadering om 22.45 uur.
15
20
25
30
35
40
Toezeggingen in deze vergadering Wethouder Giesberts Het plan van de Stichting veehandel Utrecht voor verzelfstandiging van de veemarkt wordt beoordeeld op haalbaarheid, waarbij onder meer de wijze waarop het dierenwelzijn wordt gewaarborgd en de wijze waarop de onafhankelijke controle en handhaving van de regelgeving wordt vormgegeven, worden betrokken. Begin volgend jaar, uiterlijk in februari, wordt het collegestandpunt kenbaar gemaakt. Tot dat moment worden geen stappen genomen, die de terugkeer van de veehandel naar het Veemarktcomplex onmogelijk maken. De hallen worden voorlopig niet verhuurd op dagen dat de veemarkt in Utrecht werd gehouden, zodat die beschikbaar blijven. Begin 2008 wordt een plan voor de verzorging en bescherming van bomen gepresenteerd, met een uitgewerkt plan voor de concrete uitvoering van groenbeheer. In het kader daarvan wordt ook een excursie georganiseerd. Over concrete gegevens met betrekking tot verhouding van boomwortelopdruk en grondverzakking in Lunetten wordt de commissie schriftelijk geïnformeerd.
Wethouder De Weger Wethouder De Weger zal de raad het beoordelingskader voor de pakketstudies toesturen. De keuzen die daarin zijn gemaakt, kunnen in de commissievergadering van januari worden besproken en de opvattingen van de raad worden ingebracht in het UVVB. Ook de verkenning naar de A2½ zal de wethouder aan de raad sturen. De wethouder heeft een vermoeden van de oorzaak van de verwarring over de draagvlakmeting in het Muntkwartier, maar alvorens hierover uitspraken te doen, zal hij een en ander onderzoeken. Hij komt hierop terug. Het college zal met een schriftelijke reactie op de motie over de Waterlinieweg komen. De wethouder zal in het eerste kwartaal 2008 het Actieplan Luchtkwaliteit plus aan de commissie presenteren. De wethouder zal werk maken van de bewegwijzering naar het Muziektheater.
45
Raadscommissie voor Verkeer en Beheer d.d. 18 december 2007
33