Verslag van de openbare vergadering van de commissie Middelen, gehouden op woensdag 18 april 2007, in de raadzaal te Middenbeemster Aanwezig: Dhr. W. Zeekant Dhr. C.J. Jonges Dhr. Köhne Dhr. A.N. Commandeur Dhr. L.J.M. Schagen Dhr. J.P.R.L. Dings Dhr. J.C. Klaver Mw. M. Ruys Dhr. G.H. Hefting Dhr. K. Sas Dhr. G.J. van der Kroon
voorzitter secretaris VVD CDA BPP PvdA portefeuillehouder Financiën portefeuillehoudster portefeuillehouder beleidsmedewerker financiën notulist – Notuleerservice Nederland
1. Opening
De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur en heet eenieder welkom, in het bijzonder de wethouders en de heer Sas. De heer Hefting zal iets later arriveren. De burgemeester is met vakantie.
2. Vaststelling van de agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
3. Inventarisatie inspraak bij de verschillende agendapunten Er hebben zich geen insprekers gemeld.
4. Vaststellen van het verslag van de vergadering van de commissie Middelen van 14 maart 2007 Er zijn geen tekstuele wijzigingen. Bladzijde 5. Naar aanleiding van de vraag betreffende de 50%-regeling wil de heer Schagen weten of daar al duidelijkheid over is. Wethouder Klaver antwoordt dat dit een fiscale maatregel betreft die niet van toepassing is op overheden. Het heeft geen enkele invloed op afschrijvingstermijnen en dergelijke. Hierbij wordt het verslag vastgesteld onder dankzegging aan de notulist.
5. Ingekomen stukken
IPG-rapportage van Deloitte De heer Köhne vindt het een goed stuk waaraan later nog nader aandacht besteed moet worden. Zijn eerste indruk is dat de gemeente niet uit de pas loopt. Er valt volgens hem echter wel lering te trekken uit het stuk. De heer Commandeur mist hierbij een stellingname van en commentaar door het college, hetgeen het commentaar leveren door de commissie zou vergemakkelijken. Ook hij constateert dat de gemeente niet in negatieve zin uit de pas loopt, veelal zelfs wel in positieve zin. Het is hem onder andere opgevallen dat de gemeente bij de brandweer viermaal zo veel beroepskrachten in dienst heeft dan andere, vergelijkbare gemeenten. Ook hij is van mening dat dit stuk in een later stadium nog eens aan de orde gesteld moet worden. Ook de heer Schagen is positief over deze rapportage en wil het ook geagendeerd zien. Hij zou dit stuk met het tweede punt op de actielijst willen verbinden om dan nader naar de kostenstructuur te kijken. Hij ziet grote verschillen met andere gemeenten en vindt het interessant om daar dieper op in te gaan. Daarbij zouden dan ook cijfermatige vergelijkingen met omliggende gemeenten, waarmee in de toekomst samengewerkt gaat worden, gemaakt moeten kunnen worden om die gemeenten in hun kostenstructuur te leren begrijpen. Ten aanzien van de fte-vergelijking kloppen de doortellingen niet. Er moet ergens een foutje zitten. De heer Dings kan zich hierbij aansluiten. Wethouder Klaver herhaalt de geconstateerde teneur van het in de pas lopen van de gemeente. Dat is ook de reden waarom het college geen aanleiding tot commentaar heeft gezien. Indien de commissie deze rapportage met name omwille van de vergelijking van de kostenstructuur wil agenderen, dan is dat aan de raad om te beslissen. Hij wijst wel op het tijdsbeslag dat een derge-
Verslag vergadering commissie Middelen 18 april 2007
blz. 1 van 9
lijke actie met zich mee zou brengen. De heer Schagen zou bezien willen hebben wat, met ondersteuning van de griffier, de mogelijkheden daartoe zijn en of dat binnen een redelijke kostenmarge te realiseren zou zijn. De voorzitter wijst erop dat het bijzonder ingewikkeld is om cijfers van andere gemeenten zo aan te passen dat een doenlijke vergelijking mogelijk wordt. Terugkomend op zijn eerder gemaakte opmerking is de heer Commandeur van mening dat de constatering in de pas te lopen ook een commentaar van het college had kunnen zijn. Verder wijst hij erop dat de vergelijking met andere gemeenten nog niet wil zeggen dat het daarbij gaat om referentiegemeenten. Naar zijn mening zijn de in het rapport genoemde gemeenten voor een dergelijke vergelijking dan ook minder geschikt. Hij vindt het aan de heer Schagen om aan te tonen dat de gemeente wel uit de pas loopt, want een onderzoek instellen naar hoe goed de gemeente in de pas loopt lijkt, hem niet zo zinnig. De voorzitter verwelkomt de heer Hefting en geeft het woord aan de heer Jonges. De heer Jonges wijst erop dat de cijfers van de verschillende gemeenten niet een-op-een vergelijkbaar zijn. Gemeenten verschillen nogal in de manier waarop zij kosten toerekenen. Dat kan leiden tot grote verschillen. Het onderzoeken van die verschillen kost heel veel tijd. Een dergelijke operatie lukt niet in eigen beheer. Hij suggereert de rekenkamercommissie te benaderen voor een dergelijk onderzoek. De heer Dings vindt dit een handzame suggestie. Naar aanleiding van een desbetreffende opmerking van de voorzitter, reageert de heer Schagen dat hij refereerde aan de actielijst, omdat de informatie die met dit stuk verkregen wordt, een aanleiding zou kunnen zijn om dat actiepunt te activeren. In de Rekenkamercommissie is al eerder de suggestie gedaan om te bezien of daar draagvlak voor is. Hij heeft de indruk dat de Rekenkamercommissie en de andere gemeenten daarin geïnteresseerd zijn. De heer Commendeur herinnert de heer Schagen aan zijn opmerking dat dan eerst aangetoond moet worden dat de gemeente uit de pas loopt. Het is de heer Schagen opgevallen dat de kostenstructuren heel verschillend zijn. Dat ligt doorgaans op een redelijk macroniveau zonder dat daarbij dieper ingegaan hoeft te worden op details. Kostenstructuren laten zich goed herkennen en dat is ook het niveau waarop de commissie naar de zaken kijkt. Op dat niveau wil hij dit onderwerp bezien en dan pas bekijken of de conclusie voor wat betreft het in de pas lopen gerechtvaardigd is. Tweede termijn. Voor de heer Köhne is het onderzoeken van omliggende gemeenten niet interessant. Hij kijkt liever naar gemeenten met een inwoneraantal van 10.000 à 15.000 inwoners, omdat dan toch een breder beeld wordt verkregen. De voorzitter concludeert dat dan de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen worden vergeten, die dan geformuleerd moeten worden. De heer Commandeur is benieuwd wat er nu afgesproken is. Hij kan zich wel vinden in het besluit dit punt op de actielijst te zetten met het voornemen nog eens naar het rapport te kijken en te bezien of er aanleiding bestaat hieraan vervolg te geven. Het lijkt hem veel te vroeg nu al richting Rekenkamer te gaan. De heer Schagen gaat deze zaak aan de Rekenkamer, die autonoom daarin is, voorleggen. De voorzitter noemt dit een goede actie en constateert dat dit punt daarmee niet op de actielijst hoeft. De commissie is daarmee akkoord. Verslag interne controle rechtmatigheid 2006 van Haute Finance De heer Dings is van mening dat dit rapport in de commissie behandeld moet worden, wellicht in het kader van de bespreking van de jaarrekening. Er moet niet zo maar aan voorbijgegaan worden. Ook hier had de heer Commandeur behoefte gehad aan enig commentaar van het college. Hij kan zich vinden in de suggestie hieraan nadere aandacht te besteden, omdat de inhoud van het stuk op enkele plaatsen vragen bij hem oproept. Hij vraagt zich daarom af wat de commissie met dit stuk moet. De heer Schagen reageert met te zeggen dat er duidelijke kaders zijn afgesproken, die goed zijn toegepast. Hij adviseert de heer Commandeur kennis te nemen van die kaders en dan pas het rapport te lezen. Daarnaar gevraagd door de heer Dings, geeft de heer Schagen aan met die kaders te bedoelen hoe gekeken wordt naar de rechtmatigheidscriteria en de opbouw daarvan. Wethouder Klaver geeft aan dat rechtmatigheid hierbij het sleutelwoord vormt. De opdracht aan Haute Finance was de gehele organisatie door te lopen en te bekijken wat er eventueel ontbreekt. Haute Finance constateert een bewustwording, een relatief begrip, maar in de zelfde exercitie bij omliggende gemeenten kwam hij ook met een waardeoordeel. Dat oordeel lag daar iets anders, terwijl hier geconstateerd kan worden dat de organisatie zich in ieder geval bewust is van het feit dat verordeningen helemaal toegesneden moeten zijn, dat zaken op tijd moeten zijn enzovoort. Het is aan de commissie te beslissen of zij hier dieper op in wil gaan. Een behandeling hiervan in het kader van de jaarrekening kan hij zich voorstellen.
Verslag vergadering commissie Middelen 18 april 2007
blz. 2 van 9
De heer Dings herinnert eraan dat Haute Finance is ingeschakeld, omdat het gevoel bestond dat bepaalde dingen niet helemaal goed liepen. Er moet geconstateerd worden dat zaken gewoon misgaan. Dat moet niet. De gemeente wordt tenslotte afgerekend op rechtmatigheid. In die zin is het wel urgent. Een toets in samenhang met die van de jaarrekening is daarom gewenst. In verband met het aangehaalde M&O-beleid, roept de griffier de agenda van de vorige raadvergadering in herinnering. Toen is een nieuwe M&O-notitie vastgesteld. Dat was ter uitvoering van de opdracht aan Haute Finance. Er hebben ook een paar reparaties plaatsgevonden. Dus het rapport van Haute Finance is zeker niet ter kennisneming aangenomen door het college. Misschien was het beter geweest wanneer de twee A4’tjes meegezonden waren waarop beschreven staat wat het college met de conclusies van Haute Finance gaat doen. De heer Commandeur ziet die A4’tjes gaarne tegemoet. Ten aanzien van de verwijzing naar de kaderstelling is hij van mening dat het niet betekent dat wanneer de kaders er liggen, er God’s zegen over uitgesproken wordt en het college zijn gang kan gaan. Dat moet steeds weer getoetst worden. Hij kan zich heel goed vinden in het aanbod van de griffier. De griffier wijst er in dit verband op dat die A4’tjes slaan op de adviesbrief 2006 van KPMG, die in het verlengde ligt van het verslag van Haute Finance. Hij verwacht niet dat er veel vragen zullen overblijven na kennisname van de actielijst van het college. Adviesbrief 2006 van KPMG Dit stuk geeft geen aanleiding tot op- of aanmerkingen.
6. Mededelingen
Er zijn geen mededelingen.
7. Kadernota 2008
De heer Schagen heeft waardering voor het vele werk dat verricht is. Toch zijn er nog een aantal punten van kritiek: de begroting is nog niet geheel sluitend gemaakt, maar dat hoeft op dit moment ook nog niet en een bedrag van 290.000 euro dat nog rechtgetrokken moet worden. Toch is er ook nieuw beleid meegenomen in de nota. Er zijn een aantal punten die per bladzijde aan de orde gesteld kunnen worden. Na overleg beslist de voorzitter dat de nota paginagewijs behandeld zal worden. Pagina 1 Geen vragen. Pagina 2 De heer Schagen zet vraagtekens bij het plaatsen van een rookruimte in de kantine van het gemeentehuis, een openbaar gebouw en om die reden rookvrij. Hij is daarom van mening dat deze investering niet gedaan moet worden. De heren Dings en Köhne sluiten zich daar gaarne bij aan. De heer Commandeur heeft daar geen mening over. Ten aanzien van de lagere vergoeding voor personeel betreffende de WWZ (37.140 euro) heeft de heer Dings de vraag of dit voorzienbaar was. Wethouder Klaver licht toe dat tot de rookruimte is besloten om tegemoet te komen aan de wensen van het personeel. Qua financiën valt dit binnen de beslissingsbevoegdheid van het college. De vraag naar waar het bedrag vandaan komt zal schriftelijk worden beantwoord. De heer Schagen wijst erop dat naast de beslissingsbevoegdheid van het college, de raad in dezen een andere beslissingsbevoegdheid heeft. Hij zou graag willen dat de wethouder in zijn antwoord daar nog even bij stilstaat. De wethouder reageert met te zeggen dat de kantine naast de recreatieve functie ook een representatieve functie heeft. De heer Dings houdt de wethouder voor dat de kantine een horecavoorziening is en vraagt zich af of bij het naderbij komen van 2008 dat besluit nog wel genomen moet worden. De wethouder ontkent dat het hier gaat om een horecavoorziening. Hij wijst er nogmaals op dat wegens de representatieve functie van de kantine voor de rookruimte is gekozen. Pagina 3 Ten aanzien van het punt ‘Lagere rijksbijdrage WWB werkdeel’ wil de heer Dings weten of dat voorzienbaar was en of dit structureel is. Verder wil hij weten of de Voorziening uitvoering wet inschakeling werkzoekenden een potje is dat de gemeente aan het leegmaken is. De heer Köhne vindt de reis naar Studená zonder partners principieel onjuist. De heer Commandeur vraagt of het ‘Uitwerken ontwikkelplan Buurthuis Zuidoost’ in de raad geweest is of dat dat binnen de beslissingsbevoegdheid van het college valt. De heer Schagen pleit voor een eigen bij-
Verslag vergadering commissie Middelen 18 april 2007
blz. 3 van 9
drage in de reiskosten naar Studená. Het bedrag uitgetrokken voor het buurthuis Zuidoost vindt zijn fractie erg hoog. Zijn fractie zet vraagtekens bij de vraag of dit een verantwoorde aanpak is. Graag nadere toelichting. Wethouder Klaver ziet de reis naar Studená als een werkbezoek dat daarom afgelegd wordt zonder partners. Het college heeft gemeend geen eigen bijdrage te moeten eisen vanuit de overweging dat de raadsleden veel tijd stoppen in dit werk en ook wetende dat daar een marginale vergoeding tegenover staat. Ten aanzien van de vraag betreffende de WWB en het werkdeel, antwoordt wethouder Ruijs dat dit niet voorzien was. Ten aanzien van het ontwikkelplan buurthuis Zuidoostbeemster memoreert zij aan het feit dat het buurthuis de laatste jaren grote moeite heeft de begroting rond te krijgen. Op verzoek van het buurthuis is de gemeente financieel bijgesprongen. Mede als gevolg van het uitgevoerde onderzoek is het college van mening dat het buurthuisbestuur de kans gegeven moet worden zijn plannen ten uitvoer te brengen. Zij pleit ervoor dit aan dat bestuur mee te geven. De heer Sas verduidelijkt ten aanzien van de voorziening dat wanneer er in een bepaald jaar geld overblijft van het, in dit geval, WWB werkdeel, dat geld voor 75% naar het volgende jaar overgeheveld mag worden. De overblijvende 25% moet terug naar het Rijk. Bij het werkdeel is dat het geval geweest. Daarom kan dat bij het werkdeel nog opgevangen worden, maar bij het inkomensdeel helaas niet. Tweede termijn. De heer Köhne blijft principieel van mening dat het onjuist is dat partners niet op eigen kosten mee kunnen naar Studená. Wethouder Ruys is van mening dat de aard van de reis en de daaruit voortkomende teambuilding niet onderschat moet worden. De aard van de reis wordt heel anders wanneer er partners meegaan. Zij kent het positieve effect uit eigen ervaring wanneer alleen raads- en collegeleden aan de reis deelnemen. De heer Schagen pleit desondanks nog steeds voor een eigen bijdrage. De heer Dings blijft principieel tegen een eigen bijdrage. Het is een werkbezoek. Zelf bijbetalen geeft de indruk dat het toch om het plezier gaat. De heer Schagen vraagt of het ‘Uitwerken ontwikkelplan Buurthuis Zuidoost’ een eenmalige post betreft. Mevrouw Ruijs antwoordt dat het een eenmalige ondersteuning is om te zorgen dat er een goede nieuwe start gemaakt kan worden in het nieuwe buurthuis, waardoor het in de komende jaren beter zelfstandig kan functioneren. Desgevraagd geeft zij aan dat er van het onderzoek een eerste rapportage is betreffende de nodige steun. De heer Schagen ziet aanleiding om dit rapport en daarmee deze kwestie in de commissie Samenleving te bespreken. De voorzitter stelt vast dat deze kwestie in de commissie Samenleving behandeld zal worden. Pagina 4 De heer Dings vraagt naar een overzichtstaatje wat betreft de begroting 2007. Dit zou bijdragen tot een soort voortschrijdend inzicht ook wat de rapportage betreft. De heer Klaver wijst erop dat naar analogie van de voorgaande jaren er een tussenrapportage komt. Daarbij zullen de plussen en de minnen inzichtelijk worden gemaakt met eventueel een begrotingswijziging. De wethouder constateert dat de gemeente goed op weg is met deze vroegtijdige rapportage en de normale tussentijdse rapportage. Pagina 7 De heer Schagen vraagt zich af of de frequentie van de omnibusenquête iedere twee jaar wel nodig is. De voorzitter herinnert eraan dat de raad deze frequentie zelf heeft vastgesteld. Desondanks is de heer Commandeur van mening dat dat toch erg vaak is. Wethouder Klaver herinnert eraan dat dit gebeurt in samenwerking met de ISW-gemeenten, daar ligt kennelijk de afspraak de enquête iedere twee jaar uit te voeren. Wethouder Hefting reageert met erop te wijzen dat er zeer vaak geciteerd wordt uit de enquête. Die informatie is vaak nodig in discussies over de zelfstandigheid van de gemeente. Er zit een soort justificatie in over het bestaansrecht van deze gemeente. Met name de hoge burgertevredenheid vormt daarbij een sterk argument. Hij zou het op prijs stellen dat elke twee jaar te blijven toetsen. Hem is het die 5500 euro zeker waard. De heer Köhne informeert naar de noodzaak van de verhoging van het presentiegeld van de commissie Bezwaar- en Beroepschriften. Volgens de griffier hangt dat af van wat er in de nabije toekomst besloten gaat worden ten aanzien van de vergoeding voor de voorzitter en secretaris van de rekeningcommissie. In het verleden is het zo geweest dat de vergoeding voor deze voorzitter en secretaris een afgeleide was van de vergoeding voor de leden van de bezwaar- en beroepschriftencommissie. Er is voorgesteld daar naar te kijken. Als dat een vervolg krijgt in de raad, leidt dat ertoe dat er kritisch gekeken moet worden naar de vergoedingen voor de leden van
Verslag vergadering commissie Middelen 18 april 2007
blz. 4 van 9
de commissie voor bezwaar en beroep. In de kadernota is al enigszins rekening gehouden met deze besluitvorming. Pagina 9 De heer Dings mist de WSW die in 2008 wordt aangepast. Hij kan zich voorstellen dat dat gevolgen heeft voor de begroting. Dat ziet hij hier niet terug en zijn vraag is of daarvan op dit moment nog geen berekening valt te maken. De heer Commandeur heeft een vraag ten aanzien van de exploitatielasten van het multifunctioneel centrum in Zuidoostbeemster. Volgens hem is er nergens opgenomen dat er vanaf de tweede helft van 2008 ook voor deze gemeente sprake zal zijn van lasten voor het deel waarvan de gemeente eigenaar is. Klopt dat en waarom is dat niet opgenomen? Wethouder Klaver geeft aan dat de exploitatieverordening nog niet opgemaakt is. De lasten voor 2008 zullen nihil zijn. In de kadernota van volgend jaar zal hier dus een bedrag vermeld staan dat vastgesteld is op basis van de exploitatieverordening. Ten aanzien van de vraag over de WSWbegroting laat wethouder Ruijs weten dat de concept-begroting 2008 gereed is en binnenkort toegezonden zal worden. Dan zal de WSW zo nodig worden meegenomen in de begroting. De middelen die nu rechtstreeks naar Baanstede gaan, komen – als de wet wordt ingevoerd zoals nu gepland – rechtstreeks naar de gemeente, waardoor de verantwoordelijkheid meer bij de gemeente ligt. Het is wel de bedoeling dat er wordt doorgegaan met de gemeenschappelijke regeling. Er komt binnenkort een bijeenkomst over de modernisering van de WSW, uitgeschreven door Baanstede, waarin ook uitgelegd gaat worden hoe die modernisering kan uitpakken. Zo wordt er bijvoorbeeld een bonus-malussysteem ontwikkeld. Pagina 11 De heer Commandeur vraagt naar de inkomsten op ozb-gebruikers (99.412 euro). Hij dacht dat dit afgeschaft werd. Wethouder Klaver antwoordt dat dit voor bedrijfspanden is. Daarin is niets veranderd. De verandering geldt voor het gebruikersdeel van woningen. Pagina 13 De heer Dings vraagt of er iets te zeggen valt over de post ‘bevordering toerisme’ of dat het beter is het toerismebeleid en de vormgeving daarvan eens te agenderen. De voorzitter verwijst dit onderwerp naar de commissie Samenleving. Wethouder Klaver meldt dat er wel ontwikkelingen te melden zijn, namelijk in ISW-verband, hetgeen naar zijn mening uitgerold moet worden in de regio Laag-Holland, omdat het dan gaat om een totaalverhaal. Er is een bedrag opgenomen, omdat het in 2008 zijn beslag krijgt. De heer Schagen laat weten het een forse uitbreiding te vinden, waarvan hij de onderbouwing te beperkt vindt. Ook dit verwijst de voorzitter naar de commissie Samenleving. De heren Schagen en Dings zijn er voor het in die commissie te agenderen. De heer Dings wijst hierbij op het belang dat de gemeente hierbij een zekere sturing uitoefent. Wethouder Klaver wijst erop dat het daarom goed is dat ten aanzien van dit onderwerp de regie vanuit ISW gevoerd wordt. De heer Commandeur wil weten of B en W ten aanzien van de post ‘bijdrage renovatie speelterrein De Bonte Klaver’ autonoom zijn. Bij ‘Bijdrage GGD …’ wil hij weten van welke overlast daarbij sprake is. Wethouder Ruijs laat weten dat het college de commissie voorstelt het genoemde bedrag te reserveren ten behoeve van de renovatie van De Bonte Klaver. Dit voornemen van het college komt nog in de raad. Wat betreft de overlast, gaat het om het team Bemoeizorg, waarbij gedacht moet worden aan overlast door sterk vervuilde huizen. Het gaat dus niet om burenoverlast of iets dergelijks. De overlast waar het team Bemoeizorg zich mee bezighoudt, is de laatste jaren toegenomen, vandaar dat daarvoor een groter bedrag geraamd wordt. Pagina 14 De heer Commandeur vraagt of het bedrag genoemd bij de post ‘bijdrage nieuwe perspectieven’ werkelijk nodig is. Hij wil graag iets van de wethouder horen over het aantal deelnemers dat verwacht wordt. Wethouder Ruijs laat weten dat het daarbij gaat om een zeer intensieve begeleiding. Het gaat om vier trajecten, die ieder 5000 euro kosten. In Purmerend is deze methode zeer succesvol gebleken. Er wordt van uitgegaan dat de gemeente de vier trajecten nodig heeft. De heer Commandeur hoopt in de toekomst te horen of de wethouder over de geleverde prestaties tevreden is, want hij vindt het allemaal veel geld. De heer Dings vraagt of dit onderwerp ook nog eens in de commissie Samenleving komt. Wethouder Ruijs zegt dit toe.
Verslag vergadering commissie Middelen 18 april 2007
blz. 5 van 9
Pagina 16 De heer Köhne vraagt aandacht voor het negatief saldo van bijna drie ton en ziet graag dat er maatregelen genomen worden om dit negatieve resultaat nog verder te verkleinen. De heer Commandeur laat het college weten dat zijn fractie graag akkoord gaat met de suggestie om een beroep te doen op de reserve. Verder heeft hij een vraag bij de lasten buurtbus: 12.000 euro voor een garage. Hij had daarbij de angst dat wanneer de proef niet zou slagen, de gemeente opgescheept zou zitten met een garage. Wethouder Klaver reageert direct op de heer Commandeur en geeft aan dat het inderdaad gaat om een proefperiode. Natuurlijk wordt er niet geïnvesteerd in een garage als er gedacht wordt dat de buurtbus niet door zal gaan. Veiligheidshalve is het bedrag wel opgenomen. De heer Schagen sluit hierop aan en vindt het om veel geld gaan, hetgeen hem doet vragen of er geen andere, goedkopere manieren te vinden zijn om de bus te stallen. Wethouder Klaver antwoordt dat in een vroeger stadium al gekeken is naar de mogelijkheid garageruimte te huren. Dat valt echter niet mee. Het geheel van de nota overziend, wijst de heer Schagen op het idee het renteresultaat ten gunste te brengen van de exploitatie. Hij wijst hierbij op de morus dat dan ook in volgende jaren dezelfde methode gevolgd zal worden. Hij vreest daarom dat als nu geen maatregelen genomen worden, het renteresultaat met een sneltreinvaart zal dalen. Daarom is hij niet voor de manier waarop hier wordt voorgesteld met het renteresultaat om te gaan. Hij stelt de commissie daarom voor te kijken naar welke uitgaven niet gedaan moeten worden om het negatieve exploitatieresultaat te verkleinen. In dit kader stelt hij voor het groenonderhoud in een ander licht te bekijken. Verder wijst hij op de wenselijkheid te leren inspelen op zaken als de ontwikkeling van de bonusmalusregeling van Baanstede. Daarmee zou over de jaren heen een structurele wending worden aangebracht, waardoor dit soort structurele tekorten voorkomen kan worden. Ook ten aanzien van het gemeentelijk apparaat zou bekeken kunnen worden waar bezuinigd zou kunnen worden. De heer Commandeur valt de heer Schagen bij in zijn betoog. De heer Dings stelt vast dat de kadernota ook over politiek gaat. De cijfers op bladzijde 15 overziend, brengt hem tot de opmerking dat het nieuwe beleid daarin moeilijk te achterhalen valt. Wat de besteding van het renteresultaat betreft, merkt hij op niet tegen het voorgestelde te zijn, maar hij vindt wel dat dat begrensd moet worden. Er kan ook naar de algemene reserve gekeken worden, misschien kan er ook naar de kosten van de groenvoorziening gekeken worden, misschien dat dat uitbesteed kan worden. Hij is dus ook voor het kijken naar alternatieven. De heer Köhne sluit zich graag aan bij de voorgestelde bezuinigingsalternatieven. Hij denkt dat er op een aantal punten zeker verbeteringen mogelijk zijn. Wethouder Klaver reageert met te zeggen dat het een kwestie is van én én. Hij vond de voorzet van de heer Köhne heel plezierig, want een jaar geleden was er sprake van 4,5 ton in de min, terwijl dat nu nog ‘slechts’ ruim 290.000 euro is. Dat is een enorme vooruitgang en het is nog vroeg in het jaar. Met de nog komende gelegenheden dit jaar ziet hij nog voldoende kansen om ten slotte met een sluitende begroting te komen. Hij is het eens met de aangedragen ideeën betreffende mogelijke bezuinigingen. Wethouder Ruijs wil reageren op hetgeen de heer Dings heeft gezegd over het ambitieniveau. De in het collegeprogramma genoemde ambities zijn in het perspectief van een aantal jaren geplaatst, omdat niet alles in één jaar gerealiseerd kan worden. Datgene wat het college zich voor 2007/2008 heeft voorgenomen is in deze kadernota te lezen. De rest volgt in de komende jaren. Het college is bezig met de voorbereiding van een beleidsnotitie waarin het inzetten van Baanstede bekeken wordt, maar waarin ook ingegaan wordt op de mogelijkheid contractafspraken te maken met partners om mensen van Baanstede te detacheren of in dienst te nemen. Wethouder Hefting wil iets zeggen over personele inzet in het algemeen. De personele bezetting van het ambtelijk apparaat is het product van wat het MT aan het college heeft voorgelegd. Dat is de uitkomst van een uitgebreide zoektocht naar mogelijkheden. Desondanks is er aandacht voor mogelijke bezuinigingen, hetgeen ook uit de beantwoording van de vorige twee wethouders blijkt. De heer Schagen vindt het verheugend dat het college er op deze manier naar kijkt. Hij wijst op de mogelijkheid bezuinigingen te zoeken in zaken als andere werkmethoden, die niet waargenomen worden op MT-niveau. Voorts pleit hij voor een planmatig onderzoek naar de eventuele voordelen van de uitbesteding van groenvoorziening. Hij wil daartoe concrete plannen gemaakt zien, zodat dat idee niet boven de markt blijft hangen. Wethouder Hefting wil reageren vanuit de portefeuille P&O en vindt het vanuit dat perspectief geen verkeerd idee om daar kritisch naar te kijken en dat dan planmatig te doen en die discussie
Verslag vergadering commissie Middelen 18 april 2007
blz. 6 van 9
ook te plaatsen tegen de achtergrond van de toekomst van de gemeente Beemster. Dat zou kunnen leiden tot een conclusie rond wat de gemeente zelf blijft doen en wat overgelaten gaat worden aan andere gemeenten. Hij noemt dat het uitgelezen moment om dit soort zaken tegen het licht te houden. De heer Dings is het ermee eens dat in samenwerkingsrelaties winst te halen valt ten aanzien van de inzet van mensen en middelen. Hij denkt dat er niet aan te ontkomen valt zich als gemeente te herpositioneren naar aanleiding van het mislukken van die samenwerking, want de kostenproblematiek dringt zich toch verder op. De heer Commandeur vraagt naar aanleiding van de nu breder getrokken discussie of dit betekent dat de voorgestane bezuiniging naar een later stadium wordt getrokken. Het lijkt hem dat het onderzoek naar de haalbaarheid van de voorgestelde bezuinigingsalternatieven niet zo lang hoeft te duren, waardoor er ook sneller met de resultaten gewerkt kan gaan worden. De heer Dings oppert de mogelijkheid om dit onderwerp door te agenderen, waardoor er ook buiten het kader van deze nota over gesproken kan worden. Wethouder Hefting geeft aan dat het niet zijn bedoeling is geweest om de discussie breder te trekken en de commissieleden op die manier het bos in te sturen. Hij pleit er toch voor de naar vorengebrachte bezuinigingsalternatieven niet op zichzelf te beschouwen als de redding voor de begroting 2008. Reagerend op wethouder Ruijs, merkt de heer Dings op dat hij een ander oordeel heeft over de ambities. Het is heel snel 2010 en hem is al onduidelijk wat er voor 2008 op het programma staat. Wethouder Ruijs wijst erop dat in het collegeprogram de ambitie in de tijd beschreven staat. De heer Commandeur wil toch nog weten of er nu op korte termijn, desnoods als voorbeeld, naar de groenvoorziening gekeken gaat worden om te zien welk bezuinigingspotentieel daar in schuilt. Hij wil weten hoe hier op korte termijn mee omgegaan gaat worden. Wethouder Hefting herinnert eraan dat hij voorgesteld heeft dit in een breder kader te zien. Dat kan het kader zijn van de begroting, maar ook het kader van mogelijke samenwerking met andere gemeenten. Dan wil de heer Commandeur toch weten op welke termijn er naar de groenvoorziening gekeken gaat worden. Wethouder Ruys denkt dat hier toch sprake is van enige verwarring. Zij denkt niet dat ervan uitgegaan moet worden dat het uitbesteden van de groenvoorziening per definitie goedkoper is. Het enige wat zij in relatie tot Baanstede heeft willen zeggen, is dat daarbij de winst kan zitten in een afname van de tekorten, maar dat dat niet gezien kan worden als de oplossing voor financiële problemen op dit moment. Het gaat er niet om de groenvoorziening af te breken. Wat wel mogelijk is, is om nieuwe stukjes groen die aan de gemeente worden toegevoegd uit te besteden. Dat zou een begin kunnen zijn. De heer Köhne roept de commissieleden op de discussie hierover nu te beëindigen. Pagina 17 Ten aanzien van de ‘Stelpost voor loon- en prijsstijgingen’ memoreert de heer Dings dat er een cao is afgesloten voor het overheidspersoneel die waarschijnlijk ook invloed heeft op de rekening van de gemeente Beemster en hoger uitkomt dan hier becijferd. Hij wil daar graag nader over horen. De heer Sas beaamt dat het hoger uit zou kunnen komen. Hij gaat er echter van uit dat het gecompenseerd wordt in de Algemene uitkering gemeentefonds. Het is echter nog niet bekend hoe dat concreet uitpakt. Wethouder Hefting heeft begrepen dat niet automatisch de cao voor rijksambtenaren zal worden gevolgd. De compensatie komt daardoor van twee kanten. Na de overige pagina’s ter discussie te hebben voorgelegd, constateert de voorzitter dat de kadernota hiermee besproken is.
8. Vaststelling ondergrens algemene reserve
De heer Schagen geeft aan dat zijn fractie al in een eerder stadium heeft aangegeven dat de benadering op basis van de Financiële verhoudingenwet al een krappe benadering was. Refererend aan het reeds eerder besproken rapport van Deloitte, waarbij hij de situatie van een artikel 12gemeente als voorbeeld neemt met een toelatingstarief van 3,70 euro, terwijl er hier een tarief van 7,50 euro wordt gehanteerd. Als hij dat toepast, komt hij uit op een aanzienlijk hogere reserve. Waarin schuilt het verschil? Ondanks dat de indruk van de heer Dings is dat de gemeente goed zit, is zijn vraag toch of dat wel zo is ten opzichte van alle potentiële financiële risico’s die thans op de gemeente afkomen,
Verslag vergadering commissie Middelen 18 april 2007
blz. 7 van 9
met name in verband met de woningbouwexploitatie. Misschien is het toch verstandiger de ondergrens op te schroeven. De heer Köhne sluit zich aan bij de vorige sprekers. Hij voelt ervoor om een stijging in te bouwen voor de volgende vier jaar. De heer Commandeur mist bij de vorige sprekers dat zij, naast hun kritiek, aangeven waar hun gedachten dan gekwantificeerd naar uitgaan. Hij heeft vooralsnog weinig reden om aan het bedrag en de berekeningswijze te twijfelen. Wethouder Klaver licht toe dat het weerstandsvermogen van de gemeente Beemster behoorlijk hoog is. Hij heeft moeite met de twee tarieven die de heer Schagen noemde. Die tarieven geven de marges aan die door de gemeente gebruikt worden. Er is binnen de gemeente voldoende buffer. De wethouder is van mening dat het voorgestelde bedrag hiermee voldoende gemotiveerd is voor de komende vier jaar. Het college gaat ervan uit dat de ondergrens niet hoeft te worden opgetrokken, ook al omdat er een ruime marge (1,5 miljoen euro) zit tussen de ondergrens en de algemene reserve op dit moment. De heer Schagen pleit er desondanks voor dat er meer vanuit de lasten en risico’s moet worden gedacht dan vanuit deze methode. De heer Köhne constateert dat het hier gaat om een papieren maatregel die de gemeente zichzelf oplegt. Naar buiten toe heeft dit financieel geen enkele rechtskracht, want als de gemeente in de problemen komt, zal de algemene reserve toch aangetast worden. Hij vindt daarom wel dat er over een verhoging van de ondergrens gesproken moet worden, maar over de berekeningsproblematiek moet wellicht in een later stadium nog eens nagedacht worden, daar is het vanavond niet de vergadering voor. Wethouder Klaver denkt dat een belangrijk ijkpunt het moment is waarop duidelijkheid gegeven wordt over de grondexploitaties voor Zuidoostbeemster en Leeghwater 3 dit jaar. Dan wordt duidelijk wat de werkelijke risico’s zijn. Dan kan er ook een oordeel worden gegeven over de marges. Het gaat niet aan elkaar rampscenario’s aan te praten. Antwoordend op de vraag van de heer Köhne, is een jaarlijkse verhoging volgens deze methodiek niet nodig. De voorzitter rondt de discussie hiermee af.
9. Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Beemster
De heer Commandeur heeft een aantal vragen: (1) Is het zo dat het college bepaalt welke onderzoeken het doet? (2) Als dat zo is, bepaalt het college dan ook zelf hoe het daar verslag van uitbrengt aan de raad? (3) Beslist het college ook zelf wat het met het oordeel van de raad doet? In het VNG-blad heeft hij gelezen dat dat in veel gemeenten het geval is. Als het antwoord hierop driemaal ja is, vindt hij dat de raad wel makkelijk een deel van zijn controle-instrumenten weg zou geven. Wethouder Klaver stelt vast dat het antwoord in het voorstel staat, namelijk in artikel 3 van het onderzoeksplan. Dit bedoelt een stroomlijning van de werkzaamheden te zijn om op die manier recht te doen aan de vereiste doelmatigheid en doeltreffendheid. De heer Commandeur concludeert daaruit dat de raad het college niet kan opdragen ergens onderzoek naar te doen. Wethouder Klaver wijst erop dat de raad in dat geval de mogelijkheid heeft van de Rekenkamer als onderzoeksinstrument. Het komt de heer Commandeur toch nog steeds vreemd voor dat het college zelf bepaalt wat onderzocht wordt. Ook in geval van een onderzoeksplan zou het de raad moeten zijn die aangeeft hoe dat aangepakt moet worden. Ook heeft de raad geen invloed op wat met de resultaten van het onderzoek gedaan moet worden. Hij beroept zich daarbij op het VNG-artikel. De griffier wijst erop dat het onderzoeksplan in de raad komt, evenals de rapportage. Dit brengt de heer Dings tot de vraag waar dan de winst van deze vereenvoudigde verordening vandaan komt. Hij wijst hierbij ook op artikel 213a. De heer Schagen concludeert dat de vraag in feite is of dit voorstel toetsbaar is aan artikel 213a. Als daar licht tussen zit, dan moet de discussie daarover gaan. De griffier voegt toe dat het de bedoeling van de wetgever is geweest dat de raad het college verplicht zijn eigen doen en laten tegen het licht te houden. Als de raad met een onderzoeksvoorstel komt, dan vat het college dat op als een goede tip. Die onderzoeken nemen de laatste tijd toe en kosten heel veel inzet. Dat is een van de redenen waarom dit voorstel is gedaan.
Verslag vergadering commissie Middelen 18 april 2007
blz. 8 van 9
De heer Dings kan zich voorstellen dat er naar efficiëntie wordt gestreefd in het zoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid. Dan ziet hij toch niet het nut om de verordening aan te passen. De heer Commandeur vraagt de heer Dings en de andere commissieleden of zij daarbij niet de behoefte hebben de bevoegdheid van de raad in dezen vast te leggen. Volgens de heer Schagen moet de toets zijn of het conform artikel 213a is. Als het college dat kan bevestigen, dan is het probleem opgelost. De vraag van de heer Commandeur is of het in de geest van artikel 213a is dat de raad daarin een aantal zaken beslist in plaats van het college. Of heeft de raad dat uit handen gegeven? De voorzitter verwijst naar artikel 3 onder f. De heer Commandeur antwoordt dat er in dat geval kennis wordt genomen van het onderzoek. Wat er vervolgens mee gedaan wordt, kan door de raad niet bepaald worden. Hij blijft van mening dat in een verordening de zaken helder en volledig geregeld moeten zijn en dat niet alleen maar moet worden aangenomen of verondersteld dat aan de mening van de raad gevolg wordt gegeven door het college. Maar als niemand verder moeite heeft hiermee, is hij wel bereid daarin mee te gaan. De griffier wijst er nog op dat in artikel 3 staat dat het college ieder jaar een onderzoeksplan zendt aan de raad. Daarbij staat niet dat de raad het ter kennisgeving moet aannemen. De voorzitter wijst er daarbij op dat vertrouwen de basis van besturen is.
10. Reactie van de VNG naar aanleiding van de motie d.d. 23 januari 2007 van de raad van
Beemster De heer Schagen dankt de VNG voor deze reactie en is verheugd te constateren dat er ook aan alternatieven kan worden gedacht. Toch mist hij de actieve wil om naar een ander belastingmodel te gaan zoeken. Dat vergt kennelijk nog wat geduld. De heer Dings denkt dat het nuttig was dat deze actie is ondernomen. Op bladzijde 2 van het rapport van het expertisecentrum wordt gewezen op het gemeentelijke belastingapparaat en het belang daarvan. Hij is van dat belang niet overtuigd. Voor de fractie van de heer Köhne is de discussie over dit onderwerp voorlopig beëindigd. De brief is duidelijk. De heer Commandeur vindt het een goede zaak dat de heer Schagen de zaak aangekaart heeft. Het antwoord heeft hem enigszins overtuigd. Hij constateert dat er van elke euro 97 cent in de pot komt. Dat is een heel hoog percentage. Hij vreest dat de discussie hierbij blijft. De heer Schagen reageert door erop te wijzen dat de perceptiekosten gemiddeld 170 miljoen euro bedragen voor 2004 bij een totaal aan inkomsten van 2 miljard euro voor alle gemeenten. Het gaat om een substantieel bedrag en hij denkt zelfs dat dit geflatteerde bedragen zijn.
11. Bepalen welke van de besproken agendapunten tevens voor de raadsvergadering geagendeerd moeten worden De kadernota komt in de raad als B-punt. Het vaststellen van de ondergrens algemene reserve komt in de raad als B-punt. Daarbij wordt verzocht de discussie dan kort te houden, omdat er vanavond lang bij stilgestaan is. Agendapunt 9 komt in de raad als A-punt.
12. Actielijst commissie Middelen
Het tweede punt kan van de actielijst worden afgevoerd. Zoals reeds aangegeven, neemt de heer Schagen dit punt mee naar de Rekenkamercommissie.
13. Rondvraag
De heer Schagen heeft een vraag betreffende de Wet op de openluchtrecreatie. Hij vraagt of die wet bij de gemeente al is voorbereid. Wethouder Klaver geeft aan dat dit binnenkort in gezamenlijkheid met de gemeenten in het land van Leeghwater wordt opgepakt. De voorzitter sluit de vergadering om 22.00 uur met dank aan eenieder.
Verslag vergadering commissie Middelen 18 april 2007
blz. 9 van 9