Verslag commissievergadering
Verslag van de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen, gehouden op 9 januari 2003 Aanwezig De heren S. Commandeur (VVD, voorzitter) en E. Ottens (PvdA), mevrouw M. van der Ven (PvdA), de heren J. van der Tuin (CDA), W. van Hilten (VVD), C. de Meij (VVD), H. Bakker (GroenLinks, plv.), J. de Boer (GroenLinks), G. Otten (VOCH), C. van der Maat (VOCH, plv.), P. van der Hall (Hoorns Belang), M. Mulder (Hoorns Belang), A. van der Meer (Ouderenunie) en de dames I. Tillema (D66), I. van Braam (secretaris), mevrouw M. Commandeur (notuliste). Afwezig Mevrouw M. van der Knaap (PvdA) en de heren S. van der Meer (CDA), P. Visser (GroenLinks), J. Singh (VOCH) en J. Scholte (Ouderenunie) Overige aanwezigen Mevrouw J. Kamminga (griffier), de heren P. Janssens (burgemeester), J. van Es (wethouder), A. Helling (wethouder), J. Bakker (gemeentesecretaris), Freek Groenendijk (hoofd Juridische Zaken), M. de Caluwé (concerncontroller), A. Bijeman (Concern), H. Fasten (hoofd IAO), R. Out (politie)
Publieksrondvraag Van de publieksrondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De heer Otten maakt van de gelegenheid gebruik de heer Mol voor te stellen. De heer Mol zal mogelijk de plaats van de heer Singh als lid van de commissie Bestuur en Middelen overnemen.
I
Openbare orde en veiligheid De voorzitter deelt mede dat van de fractie van GroenLinks een brief is ontvangen met het verzoek om naast de reguliere rondvraag openbare orde, op vaste momenten van de politie informatie te ontvangen met betrekking tot openbare orde en veiligheid. Het verzoek zal worden geagendeerd voor de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen van 6 februari 2003.
I.1
Rondvraag openbare orde en veiligheid Themabijeenkomst De heer Ottens vraagt wanneer de toegezegde themabijeenkomst veiligheid zal plaatsvinden, voornamelijk in het kader van C2000. De heer Van der Tuin voegt hieraan toe dat deze bijeenkomst spoedig dient plaats te vinden, gezien de problemen met C2000. De burgemeester zegt dit toe. Overlast brommers, scooters Op de vraag van de heer Van der Hall of er constant of incidenteel aandacht zal zijn voor de aanpak van overlast van brommers en scooters, antwoordt de heer Out dat dit jaar structureel aandacht zal worden besteed aan de problematiek. De controles voor de komende maanden zijn al ingepland. Personele bezetting politie De heer A. van der Meer heeft tijdens de workshop Integrale Veiligheid op 17 december vernomen dat er een tekort is aan agenten. Bij navraag bleek dit niet het geval te zijn. De heer A. van der Meer wil weten of er nu wel of niet voldoende formatie is bij de politie.
| 1
Verslag commissievergadering
De burgemeester licht toe dat veel vacatures zijn vervuld, waardoor men bij de politie nu bijna de vastgestelde formatie heeft bereikt. Of men nu wel of niet voldoende formatie heeft, heeft te maken met de normen die worden gesteld. Er zullen natuurlijk altijd prioriteiten gesteld moeten worden, los van de bezetting.
II
Bestuurszaken De voorzitter deelt mede dat er een wijziging is aangebracht in het vergaderschema 2003. Op 29 januari stond een raadsvergadering gepland met betrekking tot de Stoomtram. Dit wordt een gecombineerde commissievergadering Mens en Bedrijf en Welzijn en Volksgezondheid. De heer Van der Maat heeft bij dit onderwerp aan de hand van de aan de raadsleden verstrekte informatie nog een reeks vragen. Hij overhandigt deze aan mevrouw Van Braam, die zal zorgen dat ze bij de voorbereiders van de gezamenlijke commissievergadering terechtkomen. De voorzitter geeft aan dat de op 23 januari geplande bijeenkomst met betrekking tot het raadsprogramma niet door gaat. De eerste sessie zal plaatsvinden op 5 februari, de vervolgbijeenkomst op 12 maart.
II.1
Voortgang en nieuwe planning werkzaamheden subraadscommissie dualisme De heer Van der Tuin geeft ter informatie aan dat de werkgroep faciliteiten raadsleden verder werkt aan de plannen rond de herinrichting van de raadzaal. De commissie gaat akkoord met de voortgang en nieuwe planning van de subraadscommissie dualisme. Op verzoek van mevrouw Tillema zullen in het vervolg de verslagen van de vergaderingen van de subraadscommissie dualisme ook verstrekt worden aan de leden van de commissie Bestuur en Middelen.
II.2
Plan van aanpak raadsprogramma Mevrouw Van der Ven licht het voorstel van de subraadscommissie dualisme toe. Voorgesteld wordt om een extern bureau in te schakelen dat de raad onder andere aan de hand van de partijprogramma’s, het PNA en het collegeprogramma zal helpen bij het opstellen van het raadsprogramma. De fracties zullen worden verzocht om speerpunten aan te geven. Vervolgens zal dan een tweetal sessies worden georganiseerd, waarin de raad zal bepalen waar de prioriteiten liggen. Bij het vaststellen van het raadsprogramma zal de raad het duale debat kunnen aangaan. Het raadsprogramma kan vervolgens weer aansluiting vinden in de programmabegroting. Mevrouw Van der Ven benadrukt dat het vormgeven van het raadsprogramma een oefening is voor de volgende periode. Kansen en valkuilen zullen hierbij duidelijk worden. Voor de volgende bestuursperiode kan dan eerst een raadsprogramma worden opgesteld, waarna een collegeprogramma tot stand zal komen. De heer De Caluwé geeft aan dat de afdeling Planning en Control heeft nagegaan hoe vanuit de huidige financiële cyclus en de wijzigingen in verband met het dualisme een nieuwe cyclus van financieel getinte documenten tot stand kan komen. Dit zgn. Spoorboekje Planning en Control 2003 zal op 6 februari geagendeerd worden in de commissie Bestuur en Middelen. De heer De Caluwé zal tijdens die vergadering een toelichting geven op de programmabegroting en de relatie hiervan met het raadsprogramma. De programmabegroting is wettelijk verplicht. Indien er nog geen raadsprogramma is, zal de begroting worden gevuld met zaken uit het collegeprogramma, het PNA en andere werkplannen. De heer De Caluwé pleit ervoor snel te beginnen met het ontwikkelen van het raadsprogramma. Met de subraadscommissie is ook gesproken over het ineenschuiven van het raadsprogramma en de | 2
Verslag commissievergadering
programmabegroting. Als het proces om te komen tot een raadsprogramma nu wordt ingezet, kunnen de beide sporen samenkomen, met de Voorjaarsnota als tussenstation. De heer Van Hilten geeft aan dat zijn fractie niet het gevoel heeft dat het raadsprogramma per se nu direct moet worden opgesteld. Zowel het college als de raad moeten nog wennen aan het duale systeem. De heer Van Hilten zou het liefst pas volgend jaar beginnen met het opstellen van een raadsprogramma. Er ligt nu een collegeprogramma. Wel is nu het juiste moment om te leren van het proces om te komen tot een raadsprogramma. De heer Van Hilten vraagt zich af wat erop tegen is om goed voorbereid de tijd te nemen. Volgend jaar zal de raad dan startklaar zijn voor het opstellen van de beleidskaders voor het raadsprogramma. De heer H. Bakker is het niet met de heer Van Hilten eens. Het raadsprogramma is het eigen programma van de raad, waarin het de beleidskaders aangeeft voor de komende periode. Het raadsprogramma geeft aan over welke punten zal worden gesproken in de raad en in de raadcommissies. In feite is door eerst een collegeprogramma op te stellen, nu in de verkeerde volgorde gewerkt, daar het collegeprogramma een uitwerking van het raadsprogramma zou moeten zijn. Volgens de heer H. Bakker moet de raad zichzelf serieus nemen en het collegeprogramma beoordelen aan de hand van punten die het zelf belangrijk vindt. Elke maand uitstel is verloren tijd. Uiterste behandeling van het raadsprogramma dient in april plaats te vinden. Op de vraag van de heer Van Hilten welke punten vanuit de raad een toegevoegde waarde zouden hebben ten opzichte van het huidige collegeprogramma, antwoordt de heer Bakker dat de raad de handschoen moet oppakken. Het collegeprogramma is door de raad voor kennisgeving aangenomen. Ook niet-collegepartijen moeten hun inbreng kunnen leveren. De heer Bakker onderschrijft het voorgestelde plan van aanpak om te komen tot een raadsprogramma. De heer Otten is het ook niet eens met de heer Van Hilten. Het is belangrijk dat de raad speerpunten en prioriteiten aangeeft en hierbij een planning maakt. Volgens de heer Otten wordt er nu al 6 maanden over gediscussieerd. De VOCH onderschrijft het plan van aanpak. De heer Mulder kan zich vinden in het voorgestelde plan van aanpak, waarin duidelijke streefdata zijn opgenomen. Uit de uitleg van de heer De Caluwé heeft de heer Mulder begrepen dat nu het juiste moment is om te starten met het ontwikkelen van een raadsprogramma. Het kennisniveau is dan op het juiste moment op peil om het raadsprogramma aan te sluiten bij de programmabegroting. De heer Mulder onderschrijft het voorgestelde plan van aanpak. Mevrouw Tillema uit haar teleurstelling dat de VVD-fractie een jaar uitstel heeft voorgesteld. Veel andere gemeenten hebben reeds een raadsprogramma. Uitstel is volgens mevrouw Tillema een zwaktebod naar de subraadscommissie dualisme. Wel heeft zij moeite met het inschakelen van een extern bureau dat de raad zal helpen bij het opstellen van het raadsprogramma. Volgens mevrouw Tillema zouden de subraadscommissie dualisme en de griffier hiertoe zelf prima in staat zijn. Als de raad nu geen raadsprogramma opstelt, zal het college de zaken gaan bepalen en heeft de raad niets te zeggen, waarschuwt mevrouw Tillema. Volgens de heer A. van der Meer hebben bepaalde raadsleden last van ‘koud watervrees’. Voor 2004 zou een programmabegroting met een samenhang naar het | 3
Verslag commissievergadering
raadsprogramma mogelijk moeten zijn. Het opstellen van een raadsprogramma is een recht van de raad, dat de raad ook moet gebruiken. De heer Ottens wijst erop dat het raadsprogramma meer is dan een uitsnede van de verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen en het collegeprogramma. Hij betwijfelt ook dat er werkelijk 10 tot 20% vrije ruimte is in de begroting. Eerst moet die informatie duidelijk zijn. Per productgroep moet gekeken worden welke wettelijke taken, afspraken en taken uit verordeningen de gemeente moet uitvoeren, om de vrije ruimte te bepalen. De ruimte die dan overblijft voor niet verplichte taken, is volgens de heer Ottens de vrije ruimte waarmee in het raadsprogramma geschoven kan worden. De marge moet duidelijk zijn, om uitvoering van de kaders door het college mogelijk te maken. De heer Ottens geeft als voorbeeld de gemeente Amersfoort. Daar wordt nu al acht jaar geëxperimenteerd met het dualisme, en heeft men de zaken nog niet duidelijk. De heer Ottens wil de door de subraadscommissie voorgestelde weg wel inslaan, maar er moet geoefend worden. Daarvoor is meer tijd nodig. Voor het zomerreces moet er eerst duidelijkheid zijn, zodat de raad daarna de kaders voor het college kan opstellen. De heer Ottens kan het plan van aanpak onderschrijven, mits het beslismoment wordt verschoven naar de zomer. De heer Van der Tuin is van mening dat de subraadscommissie dualisme te hard van stapel loopt. Deze mening is gebaseerd op praktische overwegingen, zoals overbelasting van het ambtelijk apparaat. De CDA-fractie heeft geen haast met het opstellen van een raadsprogramma en neemt zichzelf wel degelijk serieus. De kracht van de raad is niet afhankelijk van een raadsprogramma. De heer Van der Tuin deelt de mening van de heer Van Hilten om het opstellen van een raadsprogramma een jaar uit te stellen. Er zijn andere belangrijke zaken die ook nog moeten geschieden, zoals bijvoorbeeld het opbouwen van de griffie. Mevrouw Van der Ven benadrukt dat het collegeprogramma een andere insteek heeft dan het raadsprogramma. Met het raadsprogramma komt de kaderstellende rol van de raad tot uiting en dat biedt het college de beleidskaders voor de komende jaren. Het huidige collegeprogramma is ruim opgesteld en biedt de raad de mogelijkheid om een raadsprogramma op te stellen. Als de raad nu vasthoudt aan het collegeprogramma, is de raad niet vernieuwend bezig. Het ambtelijk apparaat verwacht volgens mevrouw Van der Ven ook dat de raad de kaders gaat bieden. De heer De Caluwé geeft aan dat als in februari/maart de politieke speerpunten voor 2004 worden aangegeven, bestuurlijke behandeling in april zou kunnen plaatsvinden. Daarna is enige tijd nodig om deze speerpunten te voorzien van informatie over hoe deze doelen te bereiken zijn. Bij de Voorjaarsnota zou de raad de speerpunten weer voorgelegd krijgen, zodat deze tijdens het zomerreces verwerkt kunnen worden in de programmabegroting. Het opstellen van bijvoorbeeld de jaarrekening speelt hier ook nog doorheen. Deze tijd is dus nodig. Het is wettelijk verplicht dat in 2004 een programmabegroting wordt opgesteld. Als er geen raadsprogramma 2004 is, zal de vrije ruimte in de programmabegroting met bijzondere investeringen, PNA e.d. een invulling krijgen. De heer De Caluwé verwacht dat de eerste versie van het raadsprogramma een hoog abstractieniveau zal hebben. De raad zal vervolgens elk jaar de mogelijkheid hebben de jaarschijven verder uit te werken. De voorzitter constateert dat de fracties van GroenLinks, VOCH, D66 en de Ouderenunie het plan van aanpak hebben onderschreven. De PvdA-fractie heeft in eerste instantie gevraagd om meer tijd, terwijl de fracties van CDA en VVD uitstel van een jaar hebben | 4
Verslag commissievergadering
voorgesteld. Uiteindelijk adviseert de commissie positief ten aanzien van het plan van aanpak om te komen tot een raadsprogramma, met dien verstande dat de in het plan van aanpak genoemde data voor de sessies in tijd is naar achter zijn geschoven. II.3
Besturing, taken en kosten van het SOW in de komende jaren De commissie adviseert (unaniem) positief ten aanzien van het voorstel van het college. De heer Ottens merkt hierbij op dat op bladzijde 1 van het voorstel van het SOW staat vermeld dat ondersteuning zo lang mogelijk door de moederregeling wordt verricht. Zijn voorkeur gaat uit naar: ‘zo lang als nodig’.
II.4
Agenda en stukken AB SOW 20 januari 2003 De commissie heeft geen opmerkingen over de agenda en stukken van het AB SOW.
II.5
Notitie ICT dienstverlening door de gemeente Hoorn. De heer Van der Maat onderschrijft de opmerking dat ICT-dienstverlening aan derden niet het bedrijfsdoel is van de gemeente. De notitie heeft de (on)mogelijkheden van dienstverlening aan derden uitgewerkt, echter niet volledig. In paragraaf 6.2 staat bijvoorbeeld dat een aantal gemeenten hun ICT afdeling op afstand hebben gezet, met wisselende ervaringen als gevolg. Geconcludeerd wordt hierbij dat in Hoorn de overtuiging heerst dat men zelf de zeggenschap moet houden. Positieve ervaringen zijn niet verder onderzocht, aldus de heer Van der Maat. ICT is een belangrijk bedrijfsmiddel. Outsourcing brengt voor de gemeente ook een aantal voordelen mee, zoals kostenbesparing en een besparing in de aansturing. Bij afstoting van de huidige ICT afdeling kan Hoorn ook zeggenschap houden, door 51% van de aandelen in handen te houden. De VOCH-fractie is voorstander van outsourcing en zou de voordelen hiervan graag nader onderzocht hebben. De heer De Boer kan zich vinden in de huidige manier van werken door de ICT afdeling. Hoorn krijgt als het ware ‘meer voor minder’. Kennis en ervaring worden vergroot. Wel heeft hij een kanttekening bij het gestelde over het beheer van 1000 werkplekken als ondergrens voor een goed functionerende ICT-afdeling. De heer De Boer vindt dit een vage manier van berekenen. Als de afdeling nu 800 werkplekken beheert, dient uitbreiding gefaseerd plaats te vinden. Voorts vraagt de heer De Boer of er juridische beletsels bestaan bij ICT dienstverlening door de gemeente ten opzichte van de marktsector, welke gesubsidieerde instellingen belangstelling hebben getoond en welk selectiebeleid hierbij zal worden gevoerd. GroenLinks pleit ervoor voorrang te geven aan gesubsidieerde instellingen uit Hoorn. De heer Van der Hall wist niet dat de gemeente op het gebied van ICT diensten aan andere gemeenten verleent. Hij vindt dit een goede zaak, die recht doet aan de centrumfunctie van de gemeente Hoorn. Voor dienstverlening aan het basisonderwijs dient het maatschappelijk belang de insteek te zijn. De heer Van der Hall heeft geen moeite met dienstverlening aan gesubsidieerde instellingen. Hij vraagt zich echter wel af hoe de onafhankelijkheid van de instellingen hierbij gegarandeerd kan worden. De onafhankelijkheid staat voor Hoorns Belang voorop. Aan het werken voor derden zullen uiteraard risico’s kleven. De heer Van der Hall kan zich vinden in het mandaat aan de wethouder, daar deze achteraf verantwoording aflegt aan de raad.
| 5
Verslag commissievergadering
De heer Ottens geeft aan dat hij vorig jaar al artikel 37 vragen heeft gesteld naar aanleiding van een artikel waarin hij had gelezen dat de afdeling IAO van de gemeente Hoorn zich zou gaan verzelfstandigen. Uiteindelijk bleek dit niet zo te zijn. De heer Ottens is van mening dat een stevige gemeente een stevige ICT-afdeling dient te hebben. Een dergelijke afdeling is nodig in eigen huis. De heer Ottens kan zich in grote lijnen vinden in het voorstel. Met betrekking tot de voorgestelde dienstverlening aan andere gemeenten, merkt de heer Ottens op dat hij uit de krant heeft vernomen dat verschillende burgemeesters uit West-Friesland met ICT vraagstukken in de maag zitten. Wellicht dat Hoorn daar dienstverlening kan aanbieden. Mandaatverlening aan de vakwethouder vindt de heer Ottens verstandig. De gemeente dient uiteraard attent te zijn op ondernemersrisico’s. Deze risico’s moeten verstandig worden afgedekt. Wellicht zouden extra inkomsten gereserveerd moeten worden. Een positief resultaat kan eventueel terugvloeien naar de algemene reserve. In de notitie wordt een ondergrens genoemd van 1000 werkplekken voor een goed functionerende ICT-afdeling. De heer Ottens vraagt wat de bovengrens is. De dienstverlening richt zich nu voornamelijk op applicatiebeheer. Wellicht kan in de toekomst gemeenschappelijk worden ingekocht. De heer Ottens wijst erop dat de wetgever geen voorstander is van de voorgestelde constructie. Hij vraagt of er in dit verband is gekeken naar het BTW-compensatiefonds. Zojuist is nog gesproken over het afbouwen van het SOW. In relatie hiermee wijst de heer Ottens erop dat de voorgestelde ICT dienstverlening een goede invulling is van de regiofunctie van de centrumgemeente. Volgens hem is dit de manier waarop regionale taken vorm zouden moeten krijgen. De heer Van der Tuin sluit zich aan bij de laatste opmerking van de heer Ottens. Met betrekking tot de voorgestelde dienstverlening aan instellingen, merkt hij op dat dit moet plaatsvinden op contractbasis. Naar de heer Van der Maat merkt de heer Van der Tuin op dat een groot bedrijf afhankelijk is van een goede automatiseringsafdeling. Men moet zich twee keer bedenken alvorens deze afdeling buiten de deur te plaatsen. De wijze van samenwerking die nu wordt voorgesteld waarborgt de kwaliteit en is niet alleen voor de buurtgemeenten, maar ook voor Hoorn zelf zeer interessant. De heer Van Hilten onderschrijft de notitie. Wel wijst hij op een aantal risico’s. Ten eerste met betrekking tot de ondersteuning van het basisonderwijs. Zijn vragen hebben betrekking op de wijze van declareren, ondersteuning aan individuele leerkrachten en hoe men zich beperkt tot 1 FTE. Met betrekking tot ondersteuning aan gesubsidieerde instellingen raadt de heer Van Hilten aan terughoudendheid te betrachten, om de onafhankelijkheid van de instellingen te garanderen. Liever ziet de heer Van Hilten samenwerking met andere gemeenten, vergelijkbaar met de gemeente Hoorn. De heer Van Hilten gaat akkoord met de voorgestelde mandaatregeling. Mevrouw Tillema kan zich vinden in de notitie. Wel heeft zij vragen over de gestelde 1000 werkplekken als ondergrens en de eventuele consequenties van een gemeentelijke herindeling. Volgens de heer A. van der Meer zijn ICT-werkzaamheden niet het bedrijfsdoel van de gemeente. De afdeling begint nu de vorm van een bedrijf aan te nemen. Door de dienstverlening uit te breiden ontstaat volgens de heer A. van der Meer branchevervuiling. De gemeente moet zich volgens hem tot de eigen taken beperken. Wie zal de rekeningen betalen als afnemers die niet zullen betalen? De heer A. van der | 6
Verslag commissievergadering
Meer gaat niet akkoord met de conclusies van de notitie. Wethouder Helling geeft aan dat de cruciale vraag bij ICT-dienstverlening is welke strategie hierbij moet worden toegepast. Sommige gemeenten passen outsourcing toe. De resultaten zijn wisselend, echter niet succesvol. Als voorbeeld noemt de wethouder de gemeente Maarssen, waar veel problemen zijn ontstaan door outsourcing. Gemeenten formuleren bepaalde doelstellingen. ICT wordt steeds belangrijker om deze doelen te behalen. De vraag is of het dan verstandig is om de afdeling op afstand te zetten. Zelfs bij bezit van 15% van het aandelenpakket, zal aansturing toch anders zijn. ICT past ook binnen de kerntakendiscussie. Wethouder Helling geeft aan dat men voorzichtigheid moet betrachten met het op afstand zetten van kerntaken. Veel grotere gemeenten proberen samenwerking te zoeken, maar houden de afdeling wel in eigen huis. ICT maakt namelijk in steeds belangrijker mate deel uit van de dagelijkse processen. Op de vraag of er al instellingen zijn die bediend worden met ICT-dienstverlening, noemt de wethouder als voorbeelden Stichting Welzijn Ouderen en Rentree. Ook worden nu gesprekken gevoerd met de gemeente Waterland. In feite zijn op het terrein van ICT afstanden niet belangrijk. Echter, bij problemen dient met binnen redelijke termijn aanwezig te kunnen zijn. Daarom is de grens van 30 minuten als uitgangspunt genomen. In het basisonderwijs en bij gesubsidieerde instellingen wordt automatisering steeds belangrijker. Daar doet de afdeling het dan ook voor. Er worden natuurlijk wel grenzen getrokken. Men beperkt zich tot Hoornse instellingen. Er is geen ambitie om de markt te veroveren. De opbrengsten kunnen worden teruggestort in de kwaliteit van de eigen dienstverlening, bijvoorbeeld door kennis in huis te halen. De praktijk heeft uitgewezen dat de risico’s beperkt zijn, ook in de contractuele sfeer. Reserveren voor risico’s is daarom in feite niet nodig. Een eventuele gemeentelijke herindeling heeft geen consequenties. De pilot met de gemeente Waterland wordt nu als proef gebruikt om in West-Friesland de discussie te voeren. Naar de gevolgen in het kader van het BTW-compensatiefonds is nog niet gekeken. De heer Fasten voegt hieraan toe dat er BTW wordt berekend en verrekend. Verder merkt hij op dat het vrij uniek is wat de gemeente Hoorn doet op het gebied van ICT. Niet alleen de capaciteit wordt op deze manier goed benut, maar ook de hardware en de licenties. Risico’s worden afgedekt met de contracten. Voor ondersteuning van het basisonderwijs is door de raad 1 FTE geoormerkt. Het laatste jaar is hiervoor in de aanloopfase meer uren besteed. Vanuit het onderwijs is ook een verzoek gedaan voor meer ondersteuning. Naar de heer Van der Maat, merkt de heer Fasten op dat op grond van voortschrijdend inzicht steeds meer gemeenten terugkomen op het aanvankelijke besluit tot outsourcing, daar de aandacht die men kan geven aan de eigen organisatie achterblijft. Centrale inkoop blijkt vrij voordelig te zijn. Hiervoor is al een reserve gevormd. In de begroting 2003 is reeds een bedrag ingeboekt. Met betrekking tot de onafhankelijkheid van gesubsidieerde instellingen, merkt de heer Fasten op dat de afdeling zich technisch opstelt. Technische aspecten worden ondersteund. De onafhankelijkheid wordt dus niet aangetast. De voorzitter concludeert dat een grote meerderheid van de commissie de conclusies van de notitie onderschrijft. De VOCH heeft een kanttekening gemaakt met betrekking tot de mogelijkheid van outsourcing. De Ouderenunie is tegen het voorstel. II.6
Rondvraag bestuurszaken Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. | 7
Verslag commissievergadering
III
Middelen
III.1
Raadsvoorstellen: a. Aangaan van kortlopende geldleningen in het jaar 2003 b. Aanvaarden vaste geldleningen in het jaar 2003 c. Uitzetten van kasgeld in 2003 d. Rekening-courant-krediet voor het jaar 2003 met de ABN-Amro Bank N.V. Opgemerkt wordt dat de op de raadsvoorstellen genoemde vergaderdatum niet klopt. Behandeling zal plaatsvinden op 21 januari a.s. De heer Ottens vraagt hoe vaak het in een jaar voorkomt dat Treasury bedragen uitzet boven € 10 miljoen. De heer De Caluwé zal hem dit antwoord doen toekomen. Met betrekking tot het raadsvoorstel Aanvaarden vaste geldleningen in het jaar 2003, merkt de heer Van Hilten op dat voor de uitgaven ten behoeve van de (her)bouw van het theater/congrescentrum een extra financiering staat genoemd van € 12 miljoen. De heer Van Hilten dacht dat deze extra financiering € 10 miljoen zou betreffen en vraagt hoe dit verschil te verklaren is. Wethouder Van Es antwoordt dat dit de financiering betreft van goedgekeurde uitgaven die meer zaken betreffen dan de kosten van herbouw in 2003. De heer A. van der Meer verbaast zich over de financiering van Intermaris. Als Intermaris bouwt, dient dit geld op te leveren en zal sociale woningbouw in het gedrang komen. De heer A. van der Meer vraagt of hieraan voorwaarden zijn verbonden. De voorzitter geeft aan dat de prestatieovereenkomst met Intermaris woondiensten volgende week in een andere commissie aan de orde zal komen. De heer Van der Meer zal zijn vraag in de daarvoor bestemde commissie moeten stellen. De heer A. van der Meer geeft aan moeite te hebben met de meerkosten voor de schouwburg en Intermaris. De heer De Caluwé licht toe dat Intermaris geen geld van de gemeente hoeft aan te trekken. Uit onderzoek blijkt echter dat gemeenten bij banken gunstiger voorwaarden kunnen bedingen. Dat voordeel wordt gedeeld en blijft binnen de volkshuisvesting. Intermaris heeft onderzoek gedaan naar de leningenportefeuille en heeft een herstructureringsplan opgezet. Er moeten nu vrij grote bedragen worden geherfinancierd in het kader van de risico’s. De gemeente loopt hierbij geen risico, omdat het bezit van Intermaris vier maal zo veel waard is. Met de garantie van het Waarborgfonds erbij is zelfs sprake van een dubbele borging. Naar aanleiding van een vraag van de heer De Meij ontstaat een discussie over de mogelijkheden van achtervang door het Waarborgfonds bij geldleningen rechtstreeks aan Intermaris, danwel via het Waarborgfonds. Wethouder Van Es zegt toe dat de commissie op dit punt nader geïnformeerd zal worden. De commissie adviseert positief ten aanzien van de raadsvoorstellen.
III.2
Financiële aspecten aanstaande raadsvergadering a. Begrotingswijzigingen 3.02-2003 van Ruimte: aanpassing verkeersdrempels Italiaanse Zeedijk De heer Otten merkt op dat als de Citybus niet meer rijdt dezelfde post volgend jaar | 8
Verslag commissievergadering
weer terugkomt voor herstel van de drempels. De heer Mulder voegt hieraan toe dat hiermee rekening moet worden gehouden, wanneer elders drempels worden aangelegd. Wethouder Van Es geeft aan dat de Citybus een politiek gewenste ontwikkeling is. Hij gaat ervan uit dat de bus zal rijden. Deze uitgaven zijn de consequentie. b. Overige financiële aspecten (aan de hand van de raadsagenda) De voorzitter deelt mede dat de raadsagenda eind deze week verzonden zal worden. De onderwerpen zijn in de verschillende vakcommissies behandeld. III.3
Rondvraag middelen Op de vraag van de heer A. van der Meer of er een financiële verantwoording volgt van de verbouw van de Ridderickhofpanden nu deze bijna gereed is, antwoordt de voorzitter dat dit geen vanzelfsprekendheid is.
IV
Algemeen
IV.1 IV.1a
Verslagen: Verslag van de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen van 4 december 2002 De voorzitter geeft aan dat de burgemeester schriftelijk enige wijzigingen heeft voorgesteld. Dit betreft pagina 3, regel 24 van onderen (begin derde tekstblok). De burgemeester heeft verzocht deze tekst als volgt te wijzigen: “De burgemeester geeft aan dat is afgesproken dat ambtelijk een notitie zou worden voorbereid en dat er niet een werkgroep zou worden ingesteld.” Voorts heeft de burgemeester verzocht op pagina 4, onder het subkopje Vergunning coffeeshop, toe te voegen in regel 12 van onderen tussen ‘gebruik’ en ‘van de’: ‘gaan maken’. En de zin op regel 10 van onderen: ‘Na een half jaar na verlening, verloopt de vergunning.’ te vervangen door: ‘In ieder geval wordt de vergunning vooralsnog slechts voor een half jaar verleend.’ De voorzitter stelt voor deze wijzigingen over te nemen. De commissie stemt hiermee in. Mevrouw Tillema wijst op bladzijde 11 van het verslag. Hier staat dat de voorzitter ‘hetze’ een verkeerde woordkeuze vindt. Mevrouw Tillema vraagt of de voorzitter dit zo heeft gezegd. De voorzitter antwoordt bevestigend. Met inbegrip van de door de burgemeester voorgestelde wijzigingen wordt het verslag vastgesteld.
IV.2 IV.2a IV.2b
Ingekomen stukken Termijnagenda Stukken houdstermaatschappij GKNH De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
IV.3
Mededelingen Mevrouw Van der Ven vraagt aandacht voor de training Duaal Debatteren die een dag later, tussen 13.00 en 16.00 uur gehouden zal worden. De voorzitter sluit de vergadering.
| 9