GRIFFIE
1
Verslag MB d.d. 2 november 2004
Verslag van de vergadering van de commissie Mens en Bedrijf, gehouden op 2 november 2004. Aanwezig mw J. Kamphuis (voorzitter), J. Hoek (secretaris), mw M. van Berkum-Schouten (CDA), E. Wagemaker (PvdA); S. van der Meer (CDA), W. Kukler (GroenLinks), mw A. Klaassen (VOCH), A. Stam (VOCH), H. IJskes (D66), H. van Lunteren (VVD), mw A. Ponte (GroenLinks), R. Roozeboom (Hoorns Belang), W. van Hilten (VVD), P. Brandsen (PvdA), R. van Mierlo (Hoorns Belang). Afwezig met kennisgeving. Mw M. Braam-Creebsburg (PvdA), G. Kamsteeg (PvdA), A. van der Meer (Ouderenunie), G. Otten (VOCH). Overige aanwezigen. A. Helling (wethouder), W. Krijgsman, mw D. Gelinck, mw. R. van Baar.
| 1 Publieksrondvraag. | 2 Vaststellen agenda, mededelingen - Mededeling van de wethouder, de heer A. Helling: de Detailhandelsnota zou eind november worden behandeld. Dit wordt niet gehaald, de wethouder is zelf nog niet tevreden over enkele onderdelen uit de conceptnota die er nu ligt. Hij schat in dat behandeling begin 2005 mogelijk zal zijn. Het afdelingshoofd Soza dhr. W. Krijgsman deelt aansluitend hierop mee dat het onderwerp schuldhulpverlening ook niet op 23 november wordt gehaald. | 3 Vaststellen verslag d.d. 21 september 2004 Verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. | 4 Casemanagement en inkoop (reïntegratieactiviteiten) De heer Van Hilten stelt namens de fractie van de VVD dat de insteek bij verandering van het casemanagement een juiste is. De veranderingen sluiten volgens hem aan bij de praktijk. De casemanager gaat steeds klantgerichter werken. Daar is de VVD voor. De discussie gaat er volgens de heer Van Hilten echter om, of de medewerker als de ontwikkelingen zo doorgaan, niet feitelijk op de stoel van het reïntegratiebureau gaat zitten. Men name de accountmanager vindt de VVD mogelijk te ver gaan. Het CDA, mw. M. van Berkum-Schouten, sluit zich aan bij deze opmerking. Zij vraagt zich verder af of er elders in het land al ervaringen zijn met accountmanagers, en op welke termijn de accountmanager zou moeten gaan werken. De heer P. Brandsen (PvdA) staat achter de experimenten die Hoorn kent, met name ook als het gaat om veranderingen die klantgericht werken verder verbeteren. Hij vraagt zich af hoe het staat met andere gemeenten, als het gaat om de samenwerking met het CWI. Verder zou de PvdA graag willen weten wat de subsidiemogelijkheden van het Rijk in dit verband kunnen zijn. De
GRIFFIE
2
Verslag MB d.d. 2 november 2004
heer W. Kukler namens GroenLinks kan zich niet vinden in de opvatting van het CDA en de VVD, dat men voorzichtig moet zijn als het gaat om nieuwe werkwijzen. Hij vindt het een teken van de tijd dat hiermee een wat scherpere koers wordt gevaren. GroenLinks ondersteunt dit initiatief. De VOCH, mw. A. Klaassen, vindt het een goed plan. Wel constateert men grotere werkdruk bij de casemanagers. Is de afdeling daarop voorbereid? Verder suggereert de VOCH dat het goed zou zijn als er al tijdens de trajecten gesolliciteerd kan worden. Het hebben van werk vergemakkelijkt de sollicitatie. De heer H. IJskes (D66) vindt de voorstellen een goede zaak. Hij vraagt zich af hoe de contacten met het bedrijfsleven worden gelegd, hoe de promotie verloopt en hoe breed er gewerkt wordt: is er bijvoorbeeld sprake van samenwerking in de regio? D66 zou het jammer vinden als er door te weinig afstemming van werkzaamheden met reïntegratiebedrijven in dezelfde vijver gevist gaat worden. Reactie van het college. Volgens de wethouder liggen de vragen van de leden vooral op het terrein van de accountmanager. Hij ziet zelf dat er in het leggen van contacten met het bedrijfsleven nog de nodige successen te behalen zijn. Iets meer op de stoel van het reïntegratiebedrijf gaan zitten, kan goed uitpakken. Het vergt een andere manier van werken, meer gericht op zowel aanbod als vraag, dan alleen op het aanbod. Volgens de wethouder zijn andere gemeenten ook al bezig met het zelf slaan van deze brug. Hij ziet hier mogelijkheden, en kan snel bijsturen als de experimenten niet goed blijken uit te pakken. De mogelijkheid van subsidiebronnen schat hij minder positief in. Er liggen heel wat aanvragen bij het Ministerie, dus de kans lijkt klein dat de aanvraag van Hoorn gehonoreerd wordt. In de regio richt hij zich in het arbeidsmarktbeleid vooral op kleine, creatieve projecten, bijvoorbeeld in de electrobranche. Verder wil hij graag met leerwerktrajecten beginnen. Dat is iets waar een accountmanager mee aan de slag kan gaan. Die kan snel praktische afspraken maken met bedrijven. Volgens de heer A. Stam (VOCH) is het bedrijfsleven zelf ook aan de slag, maar richt men zich meer op zaken als het ontlopen van de boete op grond van de wet Pemba (Premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen –noot secr.). Hij wijst verder op de samenwerking met de stichting Poortwachter. De wethouder zegt dat de problemen bij de stichting Poortwachter loondoorbetaling na ziekteverzuim betroffen, en dat de problemen in dat geval zijn getackeld. Hij wijst erop dat hij meer wil kijken naar de eigen kaartenbakken, en meer met de cliënten wil doen dan er nu gebeurt. Volgens de heer E. Wagemaker (PvdA) zijn er veel creatieve ideeën in het land die navolging kunnen verdienen. Hij wijst op een initiatief in Rotterdam, bij Roteb, waar experimenten lopen met b.v. kringloopwinkels. De wethouder geeft aan dat die experimenten vaak meer de I/D-ers betreffen. Dat lijkt meer op wat in Hoorn gebeurt met Op/Maat. Het zou in dit verband meer gaan om één op één overleggen met bedrijven. De heer W. van Hilten (VVD) is blij met de uitleg van de wethouder. Hij wijst alleen nog op het gevaar dat bestaat dat er zaken straks dubbel gaan gebeuren. De aanpak vergt andere afspraken met reïntegratiebedrijven. Volgens de heer W. Kukler (GroenLinks) ligt dit nog wel aan de kwantiteit. Als het om veel case-managers gaat, dan kan hij hierin meegaan. Gaat het om minder, dan ziet hij het meer als ‘verkennen’. De heer W. Krijgsman vult aan, dat de reïntegratiebedrijven nu niet goed genoeg presteren. De uitstroom kost veel geld, maar het resultaat valt erg tegen. De gemeente wil meer de regie zelf voeren. Volgens het afdelingshoofd Sociale zaken kunnen de
GRIFFIE
3
Verslag MB d.d. 2 november 2004
trajecten korter, zijn er mogelijkheden om via arbeidsbureaus mensen te laten uitstromen, en zitten mensen nu per saldo te lang in een traject. GroenLinks (W. Kukler) vraagt zich in dit verband af, of er sprake is van verlies van grip bij het college op de reïntegratiebedrijven. Volgens de wethouder wordt er voldoende ingegrepen, en ligt het momenteel ook aan de arbeidsmarkt. Er moet meer gestimuleerd worden dan in het verleden, dat vergt een aanpassing in werkwijze. Conclusie van de voorzitter. De voorzitter constateert dat de commissie blij is met de nadere toelichting zoals gegeven door de wethouder, en wenst de wethouder veel succes bij de verdere uitvoering van de voorgestelde maatregelen. |5
Bedrijventerreinen, rapport stichting Welstandzorg.
De voorzitter geeft het woord aan de fractie van het CDA, die een brief heeft geschreven over de slechte kwaliteit van de openbare ruimte op bedrijventerreinen. De heer S. van der Meer (CDA) geeft aan geschrokken te zijn van het rapport. Het college heeft ingezet op verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte. Men was derhalve blij met het rapport, maar verdrietig over de inhoud. Bedrijfsterreinen liggen vaak op zichtlocaties. Nu wordt in het rapport gewezen op de weinige aandacht die de terreinen krijgen. Verder worden termen gebruikt zoals ‘no-go area’s’, vanwege de onvoldoende aanwezige verlichting. Resultaat is, dat de terreinen verloederen. Opknappen is veelal te duur. De oplossing van het college in deze is parkmanagement. Uit het rapport blijkt echter dat parkmanagement alleen ingevoerd wordt bij nieuwe parken, niet bij bestaande. Volgens het CDA kan een goedlopend bedrijventerrein grote invloed hebben op de economie van een stad. Vragen die aan het college worden voorgelegd, zijn: hoe kan de verpaupering kan worden tegengegaan, dan wel teruggedraaid?; is parkmanagement de oplossing?; wat moet er gedaan worden om tot een betere score te komen, bij een eventueel volgend onderzoek? In relatie tot de brief over Hoorn-80 van de PvdA vult de heer Van der Meer aan, dat hij niets ziet in woningen op die locatie. Hij stelt zich voor dat dit alleen maar meer onzekerheid oplevert. Het CDA ziet iets in het positief opwaarderen van Hoorn-80. De heer E. Wagemaker (PvdA) geeft aan dat ook de fractie van de PvdA zich zorgen maakt, maar ook over de verhalen die nu de ronde gaan doen. Het CDA citeert volgens de PvdA uit het rapport van een stichting, die zelf ook verantwoordelijk is voor de bestaande kwaliteit van de terreinen. De heer Wagemaker ziet hierin dan ook een voorbeeld van ‘de pot verwijt de ketel’. Het rapport is gebaseerd op enkele vraaggesprekken, en kan niet als een echt onderzoek gelezen worden. Daar ligt de echte zorg van de PvdA. In de collegereactie staan volgens de heer Wagemaker zaken waarmee de fractie het eens is, onder meer over het feit dat op een bedrijventerrein vooral gewerkt wordt. Het betreft geen architectonisch hoogstandje. Bij werkbezoeken die de PvdA had op Hoorn-80, klaagde geen van de ondernemers over de kwaliteit van de bereikbaarheid of de aansluiting op de Provincialeweg. Men had het wel over de onzekerheid die bestaat als het gaat om ontwikkelen van een woonwijk op Hoorn-80. Dit heeft een houding van ‘na mij de zondvloed’ tot gevolg. Vandaar de brief van de PvdA over de zekerheid die geboden moet worden aan ondernemers van Hoorn-80 over die bedrijvenlocatie.
GRIFFIE
4
Verslag MB d.d. 2 november 2004
Volgens het CDA, de heer S. van der Meer, heeft de PvdA dan haar standpunt over Hoorn-80 bijgesteld. Het CDA is er dan voor om direct uit te spreken dat Hoorn-80 geen woonwijk wordt. De heer E. Wagemaker (PvdA) vraagt het CDA eerst de nadere informatie af te wachten die de fractie heeft opgevraagd, zodat de raad hierover goed onderbouwd een uitspraak kan doen. De heer W. Kukler (Groenlinks) vraagt zich af of het verbeteren van de kwaliteit van bedrijventerreinen iets is als het leggen van hoogpolig wit in de bijkeuken. Hij vindt dat er prioriteiten gesteld moeten worden, en vraagt zich af waar het CDA het geld vandaan denkt te halen. De fractie blijft positief over het parkmanagement. Voor Hoorn-80 een andere invulling bedenken lijkt de fractie niet handig. Dit betreft hooguit de zeer lange termijn, als aan de andere zijde de jachthaven is gerealiseerd. De VOCH, de heer A. Stam, onderschrijft de conclusies van het rapport. Zij stelt dat er voldoende regels bestaan, dat het een kwestie is van handhaven van die regels, dat het groen goed moet worden onderhouden, ook door bedrijven. Verder stelt zij dat als bedrijven zelf niet goed onderhouden, het onderhoud op rekening van die bedrijven gedaan moet kunnen worden. De VOCH is tegen een onderzoek naar revitalisering van Hoorn-80. De heer E. Wagemaker (PvdA) merkt op dat het zijn fractie niet gaat om een onderzoek dat een paar jaar moet duren, maar meer een globale indicatie, een berekening die je op de achterkant van een sigarendoosje kan maken. Het gaat om het scheppen van duidelijkheid. De heer H. IJskes (D66) wijst op het bestaan van een gezonde mix van bedrijen op de bedrijventerreinen. De fractie staat op het standpunt dat het bedrijventerreinen zijn, en blijven. De fractie is verder voor het verhogen van de randen om de terreinen heen, en tegen volledige revitalisatie of verplaatsing. De fractie van de VVD, de heer H. van Lunteren, ziet de terreinen als een plek om te werken. Het zijn geen architectonische showtuintjes. De fractie sluit zich aan bij eerdere opmerkingen over het tegengaan van verloedering. Ook de VVD ziet hierin een rol voor beide partijen, zowel gemeente als de ondernemers zelf. De ondernemers hebben soms een te afwachtende houding. Het rapport is volgens de fractie ook niet meer dan een verslag van een gesprek met enkele betrokkenen. De VVD ondersteunt de conclusies uit de begeleidende notitie: terughoudend zijn met nieuwe regelgeving, en parkmanagement, ook op bestaande terreinen. Verder wijst de VVD naar de Welstandnota, toepassen van die regels houdt in dat je al een eind op weg bent. Reactie van het college. De wethouder constateert dat er in Hoorn eigenlijk niet zo heel veel mis is met de bedrijventerreinen. Voor de echte zichtlocatie zou je volgens de wethouder goed moeten zorgen. Maar dat gebeurt volgens de wethouder ook. Er wordt gehandhaafd, en voor de echte zichtlocaties is meer mogelijk omdat de grondprijs er iets duurder is. Daar kunnen iets hogere eisen aan gesteld worden. In de ogen van de wethouder is er dan ook niet veel aan de hand in Hoorn. Hij benadrukt wel dat er gestreefd wordt naar ‘het juiste bedrijf op de juiste locatie’. In dat verband was de keuze van de Provincie voor maar één bedrijventerrein, de Jaagweg, toch minder gunstig. Vanuit het gedachtegoed van goede spreiding van verschillende bedrijventypen, was het beter geweest als ook WestfrisiaNoord was aangewezen door de Provincie. Nu komen aan de Jaagweg weer alle typen bedrijven op één lapje grond samen. De discussie over Hoorn-80 als mogelijke locatie voor woningbouw komt nu en dan terug. Verplaatsing is volgens de wethouder financieel niet haalbaar. Rijksgeld binnenhalen hiervoor is een illusie. Hij ziet pas andere bestemmingen of ander mogelijkheden van functies, nadat de jachthaven eenmaal is gerealiseerd. Volgens de voorzitter betekent dit een lange periode geen optie voor woningbouw.
GRIFFIE
5
Verslag MB d.d. 2 november 2004
Het CDA (de heer S. van der Meer) wijst op de vragen die door de fractie zijn gesteld. Het CDA streeft niet naar dure oplossingen, maar stelt simpele aanpassingen voor, die niet of nauwelijks geld hoeven te kosten. Ook met iets meer en gerichter handhaven kan veel worden gewonnen. De heer E. Wagemaker (PvdA) constateert dat als gesproken wordt over een mogelijke combinatie met de jachthaven Schelhoek, daar nog een industrieterrein tussen zit. Verder ziet de fractie veel in het beter aanschrijven, dus beter handhaven binnen bestaande kaders. Een idee is verder het samenvoegen van de kleinere kavels tot grotere, aantrekkelijkere kavels. Deze en andere elementen kunnen worden meegenomen door het college. De heer Wagemaker herhaalt dat de fractie een brief over Hoorn-80 heeft geschreven, en dat de fractie er ook prijs op stelt om het antwoord van het college even af te wachten. De heer W. Kukler (GroenLinks) vult hierop aan dat groen als maskering er vaak fraaier uitziet. De wethouder zegt hierop dat meer groen als negatief effect heeft dat de veiligheid minder wordt. Vanwege vandalisme moet het dan weer transparanter. Hij wijst erop dat er geregeld grote handhavingsacties worden gehouden, de laatste een tweetal jaar geleden. Ten slotte meldt hij voor de volledigheid dat parkmanagement wél kan bij bestaande terreinen, maar dat het bij nieuwe terreinen eenvoudiger te introduceren valt, omdat het dan bij de grondprijs inbegrepen kan zijn. Bij bestaande terreinen is het altijd onderhandelen achteraf. Het kost geld en dat is achteraf lastiger te regelen. De voorzitter concludeert dat het onderwerp voldoende aandacht heeft gehad. Zij constateert een duidelijke lijn in de bespreking van de bestemming van Hoorn-80. Het wachten is nog op de antwoordbrief van het college op de vragen van de PvdA-fractie, maar de voorzitter ziet een duidelijke richting die de commissie in meerderheid onderschrijft. Voor de bedrijventerreinen onderschrijven de fracties in meerderheid de in de notitie van het college genoemde conclusies. Ook zijn er veel andere suggesties gedaan die verder door het college opgepakt kunnen worden. Conclusie van de meerderheid van de commissie is toch dat bedrijventerreinen er zijn om te werken. Dit houdt niet in dat de kwaliteit van de ruimte hieraan helemaal ondergeschikt is, maar het beperkt wel de mogelijkheden. |6
Ingekomen stukken.
c.
Uitwerkingsprogramma Nota Toerisme.
De heer H. van Lunteren (VVD) is het niet eens, gezien wat eerder hierover is toegezegd, met agendering ‘ter kennisname’ van dit stuk. De heer E. Wagemaker (PvdA) vult aan, dat hij gezien de inhoud van het stuk het aanbieden als ‘ter kennisname’ ook zeer vreemd vindt. Volgens de fractie van de PvdA worden er belangrijke punten voorgelegd die inhoudelijk besproken dienen te worden. De heer R. Roozeboom (Hoorns Belang) ziet gezien de reacties redenen om het stuk alsnog te laten agenderen ter bespreking. Na enige discussie wordt toegezegd door de wethouder dat er nog raadsvoorstellen volgen op de onderdelen zoals Gouden Cirkel en de VVV. Met die toezegging wordt het stuk ter kennisname aangenomen door de commissie.
GRIFFIE
6
Verslag MB d.d. 2 november 2004
Toezeggingen gedaan door het college: Toegezegd is dat er nog raadsvoorstellen volgen op onderdelen uit het uitwerkingsprogramma van de Nota Toerisme, waaronder in ieder geval de Gouden Cirkel en de VVV.
|7 -
Termijnagenda MB
|8
Rondvraag/Sluiting
De heer R. Roozeboom (Hoorns Belang) geeft namens de fractie aan dat men niet wilde reageren op de beide bespreekstukken, omdat men vindt dat er anders omgegaan moet worden met bespreekstukken die niet doorgaan naar de raad. De fractie wil niet ‘vergaderen om het vergaderen’. Andere fracties, waaronder PvdA en VVD geven in reactie aan dat zij het hier niet mee eens zijn. De wethouder geeft alvast mondeling antwoord op de vragen gesteld in de brief van het CDA d.d. 20 oktober 2004. Het onderwerp is ‘aanvragers van bijstand/WW die lange tijd moeten wachten op hun inkomen’. Antwoorden op de vier gestelde vragen: Vraag 1. In principe is iedereen die zich aanmeldt voor een uitkering binnen 8 weken voorzien van een inkomen. Die termijn wordt alleen overschreden als er sprake is van het ontbreken van benodigde informatie. Vraag 2. Het geven van een voorschot gebeurt op aanvraag, het is wel een administratieve rompslomp. Voor het UWV doet de gemeente wel eens aan voorfinanciering, als het gaat om WW en WAO-uitkeringen. Vraag 3. In Hoorn zijn er geen problemen in dit opzicht, indien die er toch mochten komen, dan zal ernaar gehandeld worden. Vraag 4. De invoering WWB is gepaard gegaan met een communicatieplan, een nieuwsbrief aan cliënten, het uitreiken van een informatiemap aan cliënten, het opstellen van een serie nieuwe folders. De conclusies zijn volgens de wethouder dan ook niet van toepassing op de Hoornse situatie. Er zijn de wethouder in dit opzicht geen klachten bekend. De voorzitter sluit de vergadering.