Beknopt verslag van de openbare vergadering van de commissie Samenleving gehouden op donderdag 24 november 2011 Voorzitter: Griffier:
de heer H. van Tuyl mevrouw J.W.M. Louer
Commissieleden
de heer W. Lodenstijn de heer P. Monsieurs mevrouw I. Marasabessy de heer R. Bakker de heer J. van Well mevrouw C. de Bruijn mevrouw M. Zoutewelle mevrouw Y. IJpelaar de heer L. Ottens de heer J. Delsman de heer W. van Veelen de heer R. Smits de heer A. Pols mevrouw I. Ruygt de heer R. Tiemstra (vanaf a.p. 3)
LokaalBelang LokaalBelang LokaalBelang VVD VVD CDA CDA PvdA PvdA GroenLinksaf ChristenUnie Werknemersbelang D66 D66 SGP
Portefeuillehouders: de heer drs. J. van Groos de heer H. Heuverling de heer mr. S. Potters Notulen:
notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig
1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom.
2. Vaststelling agenda De voorzitter wijst op de gewijzigde agenda en een gewijzigd exemplaar van de verordening leerlingenvervoer. Ruygt verzoekt agendapunt 7 aan te houden tot de volgende vergadering. De voorzitter merkt op dat dit betekent dat de agenda teruggaat naar de oude vorm. Lodenstijn heeft een poging gewaagd om de betreffende brief van 75 kantjes A4 tekst te lezen. Hij wil iets meer weten over de reden waarom deze brief in de commissie besproken dient te worden zodat hij zich kan voorbereiden. Ruygt wil de brief graag met de portefeuillehouder bespreken en daarom is de brief hier ingebracht. Zij leest ook de VNG bladen, zaken lopen door elkaar. Zij neemt aan dat de burgemeester bij sommige overleggen betrokken is en wil graag weten wat hij al weet. En of hij het per brief kan laten weten als er zaken binnen komen. De voorzitter geeft aan dat dit punt in een volgende vergadering terugkomt. De agenda wordt vervolgens vastgesteld.
Bespreking concept raadvoorstellen 3 (CS1) Wijziging doordecentralisatieovereenkomst OMO De voorzitter biedt gelegenheid tot het stellen van vragen.
Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
1
Veelen
Zoutewelle
Ruygt
Van Well Heuverling
Ruygt Heuverling
neemt aan dat er onderhandeld is over deze situatie. Het is hem duidelijk wat de gemeente er aan geld uit krijgt. Het is niet duidelijk wat OMO eruit gesleept heeft. Hij verzoekt aan te geven wat het voordeel voor OMO is. vraagt of het niet eerder bekend was dat de gemeente zorg draagt voor de gymaccommodaties. Het heeft zes jaar geduurd voordat één en ander is aangepast, de overeenkomst is van 16 september 2005. Zij begrijpt dat het onderhoud is gepleegd door het bevoegd gezag. Zij vraagt of het groot onderhoud en de verzekering nu weer bij de gemeente terechtkomen. De bijdragen per leerling worden verlaagd naar 80.6% van het bedrag per leerling omdat de gemeente de gymnastiekruimte realiseert. Zij vraagt of zij hieruit mag afleiden dat de gemeente bij de oude zalen de vermindering doorzet en ook bij de nieuwbouw in de toekomst. Zij neemt aan dat de betaling van de infrastructuur bedoeld is voor nieuwbouw in de toekomst en niet voor de huidige locaties. vraagt of men nooit geweten heeft dat er zo veel geld op de plank lag. Kan deze € 745.000 zomaar terugbetaald worden? Zij neemt aan dat de infrastructuur wegen betreft die er rondom gebouwd gaan worden. Zij vraagt of de gemeente weet hoeveel geld scholen in Waalwijk op de plank hebben liggen. refereert aan de schriftelijke vragen die hij heeft gesteld en bedankt voor de snelle en adequate beantwoording. denkt dat er wat misverstanden zijn ontstaan. In 2005 heeft er een doordecentralisatie plaatsgevonden van de gemeente naar de scholen toe. De scholen hebben budgetten gehad om hun broek mee op te kunnen houden, ook eventueel ten aanzien van renovatie of nieuwbouw in de toekomst. Tot en met 2010 is dit een bedrag van € 3,8 mln. geweest. De gymaccommodatie wordt niet in de nieuwbouw opgenomen, maar wordt een sporthal van de gemeente. Overdag wordt het gebruikt door de school en ’s avonds en in het weekend is het beschikbaar voor andere gebruikers. Hiervoor is een verdeelsleutel opgesteld en is een bedrag van ruim € 700.000 gereserveerd. Dit bedrag komt terug naar de gemeente in ruil voor een volledig nieuwe accommodatie. Er is niet onderhandeld, want het bedrag per leerling is al in 2005 vastgelegd. De correcties ten aanzien van de overeenkomst zitten hoofdzakelijk in het feit dat de gymzaal naar de gemeente is teruggehaald. Onderhoud, beheer en verzekering ervan komen nu bij de gemeente terecht. De bijdrage per leerling aan de school wordt verlaagd met dit bedrag. Dit bedrag wordt gebruikt voor toekomstige reserveringen. De school heeft parkeervoorzieningen nodig op eigen terrein. Stedenbouwkundig is aangegeven waar deze parkeerplaatsen dienen te komen rekeninghoudend met het zo veel mogelijk behouden van groen. Als hierover met de tennisvereniging onderhandeld had moeten worden, zou dit wellicht een duurdere oplossing geweest zijn en daarom is voorgesteld om gebruik te maken van het parkeerterrein bij De Slagen. Bij de sporthal zijn ook parkeervoorzieningen nodig. Over een bijdrage voor het gebruik overdag is onderhandeld. Aangaande de vraag van mevrouw Ruygt over de tegoeden geeft hij aan dat het stichtingen betreft. Hij kan het vragen, maar kan geen zaken afdwingen. heeft gehoord dat het Rijk het afdwingen. Dit betekent dat ook de gemeente Waalwijk het kan afdwingen. geeft aan dat er onderling afspraken gemaakt zijn over het bedrag per leerling. Als men hiermee naar de beurs gaat, is dat voor eigen risico.
De voorzitter constateert dat het stuk unaniem wordt aangemerkt als A-stuk.
Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
2
4. (CS2)
Het vaststellen van de Verordening leerlingenvervoer 2012 gemeente Waalwijk De voorzitter wijst op de gewijzigde verordening die ter tafel is gelegd. Hij biedt de portefeuillehouder gelegenheid om aan te geven waarom deze gewijzigde verordening is voorgelegd. Van Groos geeft aan dat het een technische wijziging betreft. Hij verwijst naar een recente VNG-ledenbrief waarin de omschrijvingen van handicaps van leerlingen anders in de verordening opgenomen dienen te worden. Voorgesteld wordt om meteen de juiste terminologie te gebruiken. Hij zegt toe ook de brief van VNG ter beschikking te stellen zodat de aanleiding tot één en ander duidelijk wordt (naschrift griffie: is geschied, staat op raadsnet).
De voorzitter biedt gelegenheid tot het stellen van vragen. Ottens geeft aan dat zijn fractie prima kan leven met de benaderingswijze van het college; meer verantwoordelijkheid bij de ouders en het feit dat de gemeente wat minder beoordelingstaken naar zich toetrekt. Artikel 28 voorziet erin dat het college kan beslissen in alle gevallen waarin het reglement niet voorziet. Er zijn altijd situaties waarin het reglement net niet voorziet (0,1%). Hij vraagt of hiermee een hardheidsclausule voldoende is afgedekt. Pols geeft aan dat het afstandscriterium niet dient te gelden voor leerlingen die geestelijk of verstandelijk gehandicapt zijn. Zij zouden altijd aanspraak moeten kunnen maken op deze regeling. Bij de raadsinformatieavond werd aangegeven dat er voor 137 leerlingen in beginsel geen veranderingen zullen zijn. Hij informeert wat dit betekent. Ouders zouden moeten kunnen kiezen voor een passende school. Artikel 3 geeft aan dat ouders een bezwaar kunnen indienen wanneer er door de gemeente anders wordt gehandeld. Het lijkt erop dat wanneer ouders kiezen voor een meer passende school die niet de dichtstbijzijnde school is zij altijd bezwaar zouden moeten maken. Hij vraagt of dit een juiste benadering is. Hij refereert aan de aanvraagprocedure en vraagt of dit betekent dat ouders bij veranderende omstandigheden opnieuw een aanvraag moeten indienen of zijn er ook andere communicatiemogelijkheden. Bakker verwijst naar de uitvoering en het ruimhartig toepassen van de regels in het verleden waarover hij vragen heeft gesteld op de informatieavond. Hij heeft inmiddels begrepen dat een groep ouders van kinderen die naar een school in Werkendam gaan, het vervoer zelf regelen, maar dat er wel degelijk een aanvraag is gedaan voor het bekostigen van dit vervoer. De gemeente heeft dit afgewezen nadat was uitgezocht dat de basis waarop het onderwijs wordt gegeven in Werkendam als in Sprang-Capelle gelijk is aan elkaar. De meest dichtstbijzijnde school ligt dus in Sprang-Capelle (twee scholen) en derhalve vindt er geen vergoeding plaats. Hij heeft inmiddels een overzicht ontvangen van de vijf andere leerlingen die vervoerd worden. Drie van hen gaan naar een basisschool in Almkerk. Daar wordt wel een vergoeding voor gegeven. Hij heeft gekeken naar de identiteit van de betreffende scholen. De scholen hebben alle vier in hun statuten staan dat het onderwijs gebaseerd is op exact dezelfde geloofsgrondslag. Hij vraagt of dit een uiting is van de ruimhartige toepassing van de regeling in het verleden en indien dit het geval is wat er gaat gebeuren met deze drie leerlingen van de Almkerkse school nu de gemeente minder ruimhartig wordt. De Bruijn merkt op dat de gemeente stelt dat zij zo min mogelijk de positie van oordeel vellen moet innemen. Zij vraagt waar het oordeelspunt en de verantwoordelijkheid precies liggen. De opstapplaats wordt aangewezen Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
3
Van Veelen
Van Groos
De Bruijn Van Groos
De Bruijn
Van Groos
door het college. Zij vraagt welke criteria hieraan ten grondslag liggen. Zij vraagt voorts op welke gronden er overwegende bezwaren aangetekend zijn door ouders. Worden er meer aanvragen verwacht? Zij heeft inmiddels begrepen wanneer de taxivervoerregeling is afgelopen. Zij vraagt op welke gronden gehandicapten gebruik kunnen maken van dit taxivervoer. Wie indexeert dit? Zij heeft moeite met het feit dat de gemeente stelt dat er vanwege verminderde financiële middelen en financiële armslag herijkt wordt. Zij vindt dat er herijkt dient te worden om andere redenen. Zij vraagt hoe omgegaan wordt met het ontstaan van vervoersproblemen door verlies van inkomen van ouders of verslechtering van de beperking. Zij vraagt hoeveel de gemeente denkt te kunnen bezuinigingen. Zij vraagt wat er gebeurt als er problemen ontstaan in de begeleiding. Zij verwijst naar artikel 13 en artikel 18 en verzoekt hier duidelijkheid over te verschaffen. vraagt of hij het goed begrijpt dat wanneer een kind waarvoor een bekostiging wordt ontvangen door een andere ouder vervoerd wordt die ook een bekostiging ontvangt, deze bekostiging vervalt. is van mening dat een deel van de gestelde vragen technische vragen betreft. Hij begrijpt dat de commissie het op zich eens is met de gekozen lijn, ofschoon er enige kanttekeningen worden geplaatst. Herijking moet niet gebeuren vanwege financiële problemen. De kosten zijn de laatste jaren alleen maar toegenomen. Daarnaast is geconstateerd dat de regeling wel heel erg ruimhartig is geworden. Geprobeerd wordt om de kinderen die het vervoer nodig hebben geen slachtoffer te laten worden. Voor kinderen met een handicap geldt geen km-grens. 6 km of meer is voor kinderen die extra aandacht nodig hebben op de basisschool, maar verder volkomen gezond zijn. Zij kunnen ook met eigen vervoer of op een andere manier naar school gaan. Ouders zijn verplicht om hun kinderen naar school te sturen. Daaruit vloeit voort dat ouders vrij zijn om het onderwijs te kiezen dat het best bij hun kind past. De overheid moet hen in de gelegenheid stellen om naar de school van hun keuze te gaan (denominatie). Hiervoor is inmiddels de nodige jurisprudentie voor handen. De school in Almkerk is een gereformeerd vrijgemaakte school en wordt gezien als een speciale stroming, dus met een andere geloofsgrondslag dan de scholen in Werkendam en Sprang-Capelle . Dit is geen ruimhartige regeling van de gemeente. Voor reformatorisch onderwijs is dit onderscheid wat lastiger aan te geven. De grondslag van de school in Werkendam komt op papier overeen met die van met name De Rank in Sprang-Capelle. De gemeente bepaalt niet hoe hier invulling aan gegeven wordt. Aanvragen voor vervoer naar Werkendam zijn geweigerd omdat wordt verwezen naar de dichtstbijzijnde school met dezelde geloofsgrondslag. Ouders kunnen hier bezwaar tegen aantekenen, maar ingeschat wordt dat de argumenten van de gemeente voldoende zijn. Bij de beoordeling wordt gekeken of het om een kind met een handicap of een ander probleem gaat. geeft aan dat zij meer doelt op een verslechtering in de loop van het schooljaar. vervolgt dat wanneer er wijzigingen zijn tussendoor waardoor iemand op grond van de verordening in een andere situatie terechtkomt, wordt dit bekeken. Iemand kan bijvoorbeeld verhuizen waardoor hij wel of niet in aanmerking komt. heeft heel specifiek aangegeven dat het gaat om een verslechtering bij het gehandicapte kind. Moeten deze ouders zelf een aanvraag doen in dit geval, of loopt dit via de indicatiecommissie? is niet zo specifiek geïnformeerd over het verlopen van de procedures.
Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
4
De voorzitter stelt voor dit als een technische vraag te beschouwen die alsnog gesteld kan worden. Van Groos zegt dat het de vraag is of het busje in alle gevallen helemaal tot aan het woonhuis dient te gaan, of dat in overleg met ouders bepaald wordt dat het kind op een bepaalde plaats opstapt. Hierdoor kan de reistijd voor de andere kinderen in de bus aanzienlijk bekort worden. Het is niet zo dat men op basis van de oude regeling nog gauw iets kan aanvragen. Elk jaar moet er opnieuw aangevraagd worden en iedereen krijgt te maken met dezelfde verordening. De omvang van de bezuiniging is lastig aan te geven omdat niet bekend is hoeveel kinderen er gebruik van maken. De indicatie die bij de presentatie is aangegeven, daarbij in aanmerking nemend dat het aantal gelijk blijft, geldt nog steeds. Het lijkt hem onwaarschijnlijk dat de vergoeding vervalt als een ander vervoert. Hij kan zich voorstellen dat ouders op basis van deze regeling een vergoeding ontvangen op basis van het openbaar vervoer. Dit kan gezien worden als een tegemoetkoming in de kosten en vervolgens kan ervoor gekozen worden om het vervoer van de kinderen zelf te regelen. Pols mist de beantwoording aangaande artikel 3 wanneer een ouder bezwaar dient te maken. De voorzitter had de indruk dat deze beantwoording bij de denominatie was meegenomen, maar verzoekt de portefeuillehouder een nadere toelichting te geven. Van Groos heeft aangegeven dat het beoordelen van de handicap op basis van indicatie geschiedt. Daar worden geen discussies met ouders over gevoerd. Wellicht dat er straks wel discussie ontstaat over de vorm van de voorziening, openbaar vervoer of met een busje. Denominatie is altijd een lastige zaak. Ouders moeten in de aanvraag aangeven waarom voor een bepaalde school gekozen wordt. De gemeente beoordeelt of deze criteria niet van toepassing zijn op een school die dichterbij is. Het uitgangspunt is dat het kind zo dicht mogelijk bij huis naar school gaat passend bij de keuze van de ouders. Pols geeft aan dat het goed is om duidelijk in de verordening op te nemen dat de km grens voor gehandicapten niet van toepassing is. Van Groos neemt dit verzoek vooralsnog niet over, maar geeft aan dat de heer Pols wellicht geholpen is door aan te geven waar in de verordening staat dat voor een handicap geen km grens geldt. Tweede termijn Smits begreep vanuit de raadinformatieavond dat er te ruimhartig opgetreden is en dat er geen beleidsregels waren. Hij begrijpt nu dat er wel beleidsregels zijn en graag kennis nemen van de beleidsregels die hieraan ten grondslag liggen. Van Veelen verwijst naar artikel 23, lid 4, bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer. Hij kan zich voorstellen dat wanneer één ouder vier leerlingen vervoerd deze kosten niet aan vier ouders vergoed worden, maar dat de ouders wel hun eigen vervoerskosten vergoed dienen te krijgen. Van Groos antwoordt dat de raad over het beleid gaat. Dit beleid wordt vastgelegd in de verordening. Daarnaast zijn er beleidsregels die een nadere invulling aan het beleid geven. Die gaan over veel aspecten. Hij noemt als voorbeeld wat wordt er gedaan bij een structurele handicap en wat bij een langdurige, maar tijdelijke handicap. Kan een kind vanwege gedragsproblemen de toegang tot het vervoer ontzegd worden? Mag er gebruik gemaakt worden van overstapplaatsen? Hoe lang mogen kinderen maximaal wachten gezien de aanvang- en eindtijden van scholen? De individuele verblijfstijd. De afzet- en ophaalmarges. Deze nadere Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
5
Smits
uitwerkingen worden niet verwerkt in de verordening. De raad bepaalt wanneer kinderen gebruik mogen maken van deze vervoersregeling. Maar de beleidsregels zullen ter informatie aan de raad worden verstrekt. De regeling van eigen vervoer is erop gericht dat er niet meer vergoed wordt dan er vervoerd wordt. Als er drie kinderen reizen en drie ouders rijden om beurten, wordt er slechts één keer vergoed en dient één en ander onderling verdeeld te worden. verduidelijkt dat de wethouder op de informatieavond heeft aangegeven dat er onvoldoende beleidsregels vastgesteld waren en dat de verordening te ruimhartig zou zijn geweest. Een verordening kan nooit te ruimhartig uitgelegd worden. Dit betekent dat er ergens niet gehandhaafd is.
De voorzitter zegt toe dat de beleidsregels op het raadsnet gepubliceerd zullen worden. Hij constateert dat het stuk unaniem als A-stuk wordt aangemerkt.
5. (CS3)
Herziening adviesorganen WMO
Eerste termijn Delsman begrijpt dat de verschillende organisaties die het risico lopen dat hun belangen niet meer goed behartigd worden, toegezegd krijgen dat zij een lid mogen benoemen in de WMO-adviesraad. Het is niet de bedoeling dat er mensen namens een organisatie in de WMO-adviesraad zitting hebben. Hij is van mening dat de wethouder dient te kiezen; een vertegenwoordiging van belangengroepen binnen de WMO-adviesraad of vasthouden aan de regels zoals vastgelegd in de verordening. Lodenstijn sluit zich aan bij de vraag van de heer Delsman over de twee vrijgekomen posities binnen het bestuur van de WMO-adviesraad. Om de kwaliteit te waarborgen gaat de voorkeur van zijn fractie uit naar kwaliteitszetels in plaats van op persoonlijke titel. Hiermee kan voorkomen worden dat er geen kennis vanuit bepaalde doelgroepen aanwezig is. Uit gesprekken is gebleken dat de adviesorganen wensen voort te bestaan, maar als er geen financiële ondersteuning is, komt men niet uit met de uitvoerende taken. De WMO-adviesraad geeft aan niet alle uitvoerende taken te kunnen overnemen. Hij vraagt wat dit in de praktijk betekent voor de uitvoerende taken daar de subsidie nu al naar beneden bijgesteld wordt. IJpelaar sluit zich aan bij de vragen van de heer Lodenstijn. Ruygt sluit zich eveneens aan bij de vragen van de heer Lodenstijn. Smits merkt op dat WMO-adviesraad de knowhow op bepaalde gebieden kwijtraakt en sluit zich daarom aan bij de vragen van de heer Lodenstijn. De Bruijn vult aan dat dit inderdaad een behoorlijk punt van aandacht is. Zij verwijst naar de Wet Werken naar vermogen en het gezininkomen dat gaat tellen. Dit zal meer armoede betekenen. Zij vraagt wie dit gedeelte binnen de adviesraad vertegenwoordigt. Op persoonlijke titel kan pas plaatsvinden als er een vacature vrijkomt. Het CDA is eigenlijk voor uitbreiding van de adviesraad. Vanuit deze twee organisaties dient er vertegenwoordiging te komen. Zij vraagt hoe de wethouder dit gaat oplossen en wat er uit het overleg gekomen is. De Stichting Mozaïek gaat 20 en 40 uur minder besteden. Zij vraagt of dit intern wordt vastgelegd voor projecten. Aangaande de communicatie met de achterban merkt zij op dat stukken onder embargo richting adviesraad komen. Zij verzoekt de wethouder hierover wat meer duidelijkheid te geven. Van Veelen zou graag zien dat alle speelvelden geborgd worden in de WMO-raad en vraagt of dit mogelijk is via de functieprofielen. De WMO-raad stelt bij elke vacature een nieuw functieprofiel op. Hij stelt voor vaste functieprofielen op te stellen waar een WMO-lid aan dient te voldoen als de zetel vrijkomt. Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
6
Potters
Van Veelen
Potters De Bruijn
Potters
Lodenstijn
Ruygt
Potters
IJpelaar Potters
geeft aan dat de adviesraden zijn ontstaan voordat de WMO is ingevoerd en waren gebaseerd op oude wetgeving. Bij de invoering van de WMO destijds is aangegeven dat er een integrale adviesraad diende te komen die gevraagd en ongevraagd op de juiste momenten integrale adviezen kan geven aan het college. De WMO wordt nu al enige tijd uitgevoerd en wordt steeds meer een participatiewet. Daarom wordt het verstandig geacht dat de WMO-adviesraad hét adviesorgaan van de gemeente wordt. Het is daarom niet handig dat er nog verschillende platforms zijn. Hij is verrast door de vragen die nu gesteld worden. De WMO-adviesraad wordt op deze manier voorgeschreven wie zij moet selecteren. Hij zou graag het vertrouwen aan de WMO-adviesraad geven. Er wordt goed gekeken naar de twee doelengroepen bij de komende vacatures. Bij de functieprofielen wordt hier nadrukkelijk rekening mee gehouden, zodat veel van deze vragen geborgd worden. Hij wil voorkomen dat de gemeente voorschrijft hoe deze functie-invulling dient te zijn. benadrukt dat dit straks het enige adviesorgaan is voor de gemeente. De WMO is een belangrijk onderdeel waar ontzettend veel mis kan gaan. Als het niet goed komt, komt de gemeente in de problemen. vraagt zich af of het beter gaat met vier verschillende platforms, waarvan drie geen status hebben als het gaat om het wettelijk advies. is van mening dat de doelgroepen van het begin af aan geborgd dienen te zijn in de adviesraad. Het is onbekend wanneer er een vacature komt. Zij heeft armoede genoemd. Op dit moment dienen deze doelgroepen aanwezig te zijn. wijst op de overgangstermijn van twee jaar waarbinnen zeker twee vacatures zullen komen, gelet op het verloop van de afgelopen jaren, waardoor deze functies ingevuld zullen worden. Deze overgangstermijn is bedoeld om een langzame overgang naar de WMO-adviesraad mogelijk te maken. Armoede is een onderdeel dat onder participatie valt. Het gaat erom hoe iemand met een beperkt inkomen op een voldoende manier kan participeren in deze samenleving. Hij pleit ervoor de WMO-adviesraad gezien de wettelijke status ruimte te bieden om integraal adviezen te geven over deze onderwerpen. De ondersteuning voor Mozaïek kan deels door de mensen uit het platform gebeuren. verwijst naar pagina 4 waar staat dat de subsidie al per 1 januari 2012 wordt ingezet. Het Gehandicaptenplatform en het Platform Senioren leveren qua ondersteuning al meteen in en kunnen niet meer adviseren zoals zij dat de afgelopen jaren gedaan hebben. Bovendien zijn zij niet meer vertegenwoordigd in de WMO-adviesraad. vraagt of de platforms in de overgangsperiode nog advies zullen geven aan de WMO-adviesraad en omgekeerd. Het is makkelijker als er iemand zitting heeft die dit meteen kan borgen. verduidelijkt dat er overleg is gevoerd met alle platforms en de WMOadviesraad. De WMO-adviesraad heeft een overgangstermijn van vier jaar voorgesteld. De ondersteuning vanuit Mozaïek betreft voornamelijk secretariële ondersteuning. Er zijn afspraken gemaakt dat de gemeente de platforms altijd van informatie voorziet. Secretariële ondersteuning kan ook op een andere manier verkregen worden. De eerste 50% van de bezuiniging wordt ingezet zodat men kan wennen aan het kleinere bedrag. Na twee jaar zal de hele subsidie vervallen. Het is de bedoeling dat de adviezen via de WMO-adviesraad ingebracht worden. vraagt waarom het college de overgangstermijn van vier jaar te lang vindt. antwoordt dat vier jaar voor secretariële ondersteuning te lang is, mede gezien de bezuinigingsdoelstelling. Hij wil voorkomen dat er pas in het laatste jaar de echte overdracht naar de WMO-adviesraad gaat. De WMO-
Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
7
adviesraad dient snel de rol te krijgen zoals bedoeld met de invoering van de wet. Tweede termijn Delsman is van mening dat het principiëler gesteld dient te worden. De opgestelde structuur is voldoende voor belangenverenigingen om problemen binnen te brengen, maar daar tegenover staat het verhaal dat het Platformgehandicapten al een vertegenwoordiger heeft, de anderen twee krijgen nog een vertegenwoordiger. Hij blijft van mening dat de wethouder een keuze dient te maken; een objectieve adviesraad met de beste mensen, of een advies die bemand wordt door belangengroepen. Van Veelen vraagt of over twee jaar alsnog gesteld kan worden dat er niet behoorlijk gefunctioneerd wordt, zorg dat bepaalde expertise opgenomen wordt. Lodenstijn bedankt de wethouder voor zijn beantwoording, maar hij is niet geheel overtuigd van zijn gelijk. De overgangsperiode is twee jaar, maar één en ander gaat al per 1 januari 2012 in. Het gaat over grote groepen mensen binnen de samenleving waarvan de belangen behartigd moeten worden. Theoretisch gezien zouden er mensen in het bestuur kunnen komen met onvoldoende kennis van zaken. Hij pleit voor een kwaliteitszetel of een sollicitatieprocedure met een functieprofiel gericht op een bepaalde sector. Hij kan niet meegaan met het voorstel zoals dat nu voorligt. Potters verwijst naar pagina 3, een bedrag van € 4.246 over te hevelen voor een overgangsperiode van twee jaar. Hij is geen voorstander van gekwalificeerde zetels. De WMO is een participatiewet en niet om doelgroepen te bedienen. Het gaat om een integraal advies op basis van deskundigheid van personen die door de WMO-adviesraad zelf geselecteerd worden. Hij heeft tot nu toe niet getwijfeld aan de adviezen van de WMOadviesraad. Hij snapt de zorgen over de bediening van de doelgroepen. De gesprekken hebben plaatsgevonden en daarnaast is er een overgangsperiode van twee jaar. Als men over twee jaar niet tevreden is, wordt de WMO-adviesraad hierop aangesproken en kunnen alsnog besloten worden om de vier platforms van subsidie te voorzien. Hij vindt het vreemd dat nu na een paar jaar deze knoop niet doorgehakt kan worden. IJpelaar begrijpt dat de wethouder versnippering wil tegen gaan. De bezuinigingen merkt zij aan als peanuts. Zij vraagt zich af of de wethouder weinig vertrouwen heeft in de platforms, want het is de vraag of de WMOadviesraad het allemaal kan behappen. Hoe gaat het verder als de subsidie ophoudt? Het zou jammer zijn als deze expertise verloren gaat. Smits vraagt waarom er expliciet wordt gevraagd om de komende twee vacatures voor te behouden aan leden vanuit het Platform Zorg en de Stichting Senioren. Hij is het eens dat er één adviesorgaan dient te komen, dat is in principe de WMO-adviesraad. De WMO-adviesraad krijgt straks geen support meer van deze groepen en dus zal de expertise verdwijnen. De Bruijn is blij dat de WMO-adviesraad er is, maar zij vreest dat de expertise verloren zal gaan en verwijst hierbij naar de ouderenproof. Potters verzoekt de commissie het stuk goed te lezen. De specifieke uitvoeringsprojecten van de ouderenproof zullen op basis van projectsubsidie wel gehonoreerd worden los van de adviesrol. De WMOadviesraad wordt hét adviesorgaan zodat er geen concurrerende adviezen van anderen meer zijn. Door middel van werkgroepen kan uit deze oude adviesgroepen wel expertise verkregen worden. Mensen die nu nog zitting in de oude platforms hebben kunnen langzaam toetreden tot de WMOadviesraad of een deelwerkgroep vormen. Het lijkt hem niet dat de bezuiniging als peanuts aangemerkt kan worden, want in de raadsvergadering is uitgebreid gesproken over een bezuiniging van € 8.500 voor Vluchtelingenwerk. Ook over dergelijke bedragen wordt Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
8
discussie gevoerd in het college. Hij wil inderdaad versnippering tegengaan. Als er tegenstrijdige adviezen waren, moesten deze wel op één lijn gebracht worden. Van Veelen geeft aan dat niemand voor versnippering is. De commissie heeft alleen willen aangeven dat de huidige WMO-adviesraad een aantal zaken niet kan vertegenwoordigen en dat dient geborgd te worden. De Bruijn vraagt waarom de WMO-adviesraad niet met twee leden uitgebreid kan worden. Potters antwoordt dat de WMO-adviesraad dit zelf mag bepalen. Men wil niet met een te grote groep zijn omdat het dan moeilijker is om tot integrale adviezen te komen. Hij heeft vertrouwen in de WMO-adviesraad. De periode van twee jaar is ruim genoeg om de WMO-adviesraad zodanig te equiperen dat men over alle beleidsvelden van de WMO kan oordelen. Ruygt vraagt of er bezwaren zijn tegen het zitting nemen van twee personen met expertise op het terrein van senioren en zorg en verzoekt de wethouder om dit voor te stellen aan de WMO-adviesraad. Lodenstijn ondersteunt deze oproep, ook om discussie in de raad te voorkomen. Als er een functieprofiel wordt opgesteld door het college, is de commissie tevreden gesteld. Er wordt niet getwijfeld aan de kennis van de WMOadviesraad, maar deze borging is gewenst. Van Well refereert aan de verordening Wmo adviesraad waarin criteria worden genoemd voor de samenstelling van de WMO-adviesraad en stelt voor de verordening nog eens tegen het licht te houden en hier en daar een verfijning aan te brengen. Ook het kostenaspect sluit niet meer aan op hetgeen nu voorgesteld wordt. Delsman begrijpt er steeds minder van. In de functieprofielen kunnen de kwaliteiten geborgd worden. Nu wordt voorgesteld om twee zetels toe te voegen. Hij is benieuwd of de heer Van Well in staat is om dit allemaal in de nieuwe verordening op te nemen. Van Well leest het betreffende artikel voor. Hetgeen gevraagd wordt, is opgenomen in de verordening. Potters antwoordt dat de verordening aangepast dient te worden als er voor meer zetels gekozen wordt. Hij bekijkt of de verordening nog actueel is en komt terug bij de raad als dit niet het geval is. De WMO-adviesraad kan zelf goed afwegen of zij de achterban goed vertegenwoordigt. Hij wil geen zaken voorschrijven omdat hij hiermee in de rol van de adviesraad treedt. In de overgangsperiode wordt bezien of de doelgroepen senioren en zorg extra voorzien kunnen worden op basis van een functieprofiel op persoonlijke titel. Deze toezegging is voldoende voor hem. De voorzitter informeert of het nalopen van de verordening een concrete toezegging is. Potters is niet voor uitbreiding van het aantal zetels. Als de WMO-adviesraad dit zelf wil, kan de verordening aangepast worden. De voorzitter constateert dat de fracties van LokaalBelang, CDA, D66, PvdA, GroenLinksaf, Werknemersbelang, ChristenUnie en de SGP een meerderheid van de commissie het stuk als B-stuk aanmerkt. De VVD maakt er een A-stuk van.
6. (CS4) Werkgeverschap griffie De voorzitter geeft aan dat dit een stuk van de raad is waarbij het college niet betrokken is. Het werkgeverschap griffie is uitgebreid besproken in het fractievoorzittersoverleg en vervolgens is het voorliggende stuk geproduceerd. Hij biedt gelegenheid tot het stellen van vragen. De heer Tiemstra zal in zijn functie als tweede voorzitter van de raad antwoord geven.
Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
9
Ottens
merkt op dat er in het fractievoorzittersoverleg gen politieke besluiten genomen worden. Op pagina 2 staat dat uit oogpunt van continuïteit wordt voorgesteld de commissie samen te stellen uit de raadsleden van de agendacommissie met aanvulling van één raadslid. De agendacommissie bestaat op dit moment alleen uit coalitieleden. Hij is voor een evenwichtigere verdeling tussen oppositie en coalitie voor checks and balances. De voorzitter merkt op dat er aan voorbijgegaan wordt dat de heer Tiemstra ook deel uitmaakt van de agendacommissie. Van Veelen verwijst naar pagina 2, het mandaatbesluit ten behoeve van de griffier waar de voorzitter van de commissie mee belast wordt. Hij begrijpt dat de voorzitter wordt belast met benoeming, overplaatsing, schorsing en ontslag van de griffier en verzoekt om nadere uitleg. Tiemstra antwoordt dat één en ander in juli vanuit de VNG richting raad is gekomen met de aansporing om de werkgeversrol van de griffie goed te organiseren. Dit is wat geregeld dient te worden. De circulaire is in de agendacommissie besproken. Vervolgens werd in het fractievoorzittersoverleg opgemerkt dat in de agendacommissie drie leden vanuit de coalitie en één lid vanuit de oppositie zit. Vanwege een evenwichtige spreiding coalitie-oppositie wordt daarom voorgesteld de heer Simon namens de oppositie toe te voegen aan de werkgeverscommissie. Als er nog iemand bijkomt, betekent dit dat er een even aantal personen is waardoor stemmen kunnen staken. Gesteld is dat er voldoende basis en vertrouwen is om dit aan te pakken. Schorsing en ontslag, dat is iets anders dan vakantie en verlof. Er zijn twee schillen; het werkgeverschap van de griffier en het griffiepersoneel. Het werkgeverschap voor het griffiepersoneel wordt gemandateerd aan de griffier. Het werkgeverschap van de griffier ligt bij de werkgeverscommissie als vertegenwoordiging van de raad. Over zware zaken (benoeming, schorsing en ontslaan van de griffier) dient de raad zich uit te spreken. Van Veelen refereert aan de woorden ‘verlof en dergelijke’. Dat impliceert dat de rest hier ook bij hoort. Hierdoor wordt het onduidelijk. Als de commissievoorzitter voorstelt om de griffier te schorsen en de raad is het hier niet mee eens, kan dat niet uit deze verordening gehaald worden. Tiemstra geeft aan dat bij schorsing en dergelijke bij de raad blijft. Louer vult aan dat bij het raadsbesluit onder punt 3 is opgenomen dat de bevoegdheden worden gedelegeerd aan de commissie met uitzondering van artikel 107 van de Gemeentewet. Daarin staat dat de benoeming, het ontslaan en het schorsen van de griffier altijd zijn voorbehouden aan de raad en niet aan de werkgeverscommissie. Ottens begrijpt dat het gebaseerd is op vertrouwen. De rechtspositie van de griffier is prima geregeld. Waar vertrouwen aan de orde komt, gaat het heel vaak om relaties. De rol van de oppositie is om de coalitie niet te vertrouwen. Hij zou toch graag willen zien wat de continuïteit van een agendacommissie betekent en of er een evenredige vertegenwoordiging is, zodat men elkaar scherp kan houden. Tiemstra antwoordt dat dit gaat om het kijken in de toekomst. Hij kan alleen spreken voor de huidige commissie. De huidige afspiegeling doet getalsmatig recht aan de samenstelling van de raad. Hij voelt zich gesterkt door de aanwezigheid van de heer Simon. Hij is van mening dat er voldoende basis is op dit moment met de leden Van Baardwijk, De Bruijn, Van Tuyl, Simon en zijn persoon. De voorzitter concludeert dat het stuk unaniem als A-stuk wordt aangemerkt.
Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
10
7.
Bespreking nr. 123 van de lijst van ingekomen stuk raad 17 november 2011: brief van Rijk, IPO, VNG en UvW over aanbieding Bestuursafspraken 2011-2015 Dit agendapunt is doorgeschoven naar de volgende vergadering.
8. Sluiting De voorzitter bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 21.20 uur.
Verslag commissie Samenleving, 1 december 2011
11