GRIFFIE
1
Verslag MB d.d. 24 augustus 2004
Samenvattend verslag van de vergadering van de commissie Mens en Bedrijf, gehouden op 24 augustus 2004. Aanwezig. mw J. Kamphuis (voorzitter), J. Hoek (secretaris), G. Kamsteeg (PvdA), mw M. van Berkum-Schouten (CDA), C. Schaap (CDA), W. Kukler (GroenLinks), mw A. Klaassen (VOCH), R. van Mierlo (Hoorns Belang), H. IJskes (D66); A. van der Meer (Ouderenunie), H. van Lunteren (VVD), G. Otten (VOCH), mw A. Ponte (GroenLinks). Afwezig met kennisgeving. Mw. A. Kraan (GroenLinks, niet raadslid); R. Roozeboom (Hoorns Belang), W. van Hilten (VVD); Mw M. Braam-Creebsburg (PvdA), P. Brandsen (PvdA). Overige aanwezigen. A. Helling (wethouder); afdelingshoofd Sociale zaken W. Krijgsman; mw D. Gelinck; J. Jhinnoe; M. Ooievaar; mw M. ten Harmsen van der Beek; E. Zeinstra.
Samenvattend verslag. 1. Publieksrondvraag. Mw. De Vries spreekt in namens de Ouderenraad. Zij geeft aan dat men blij is dat het Sport- en Cultuurfonds (SCF) verhoogd is. De heer J. Ipema van de Cliëntenplusraad (CPR) heeft een aantal feitelijke opmerkingen en aanvullende vragen bij de kwartaalrapportage zoals die is geagendeerd onder punt 4. Men vindt de informatie in de kwartaalrapportage soms tekortschieten, of incompleet. Ook in de informatiemap zoals die verspreid wordt, mist men zaken. De heer Krijgsman zegt dat hij deze opvatting van de CPR niet zo begrepen heeft, in de gesprekken die zijn gevoerd. De heer Ipema geeft aan dat zijn mening hierover sinds de gesprekken niet veranderd is. Er zal opnieuw overleg met de wethouder plaatsvinden over dit punt. De heer Ipema vraagt verder of de commissie aandacht wil hebben voor de wijze van besteding in Hoorn van het budget dat het kabinet als extra ondersteuning heeft bedoeld voor chronisch zieken en gehandicapten. De heer Ligthert spreekt in over het onderwerp werk. Hij vindt dat er wel werk moet zijn, om het uitgangspunt ‘iedereen aan het werk’ te hanteren, zoals het college doet. Verder is hij bang dat als mensen via OpMaat worden ingezet, andere, vaste werknemers hun baan zullen verliezen. De wethouder antwoordt dat er gelukkig tekenen zijn dat de economie weer wat aantrekt. Hij is het niet eens met de opmerking dat door OpMaat andere werknemers benadeeld zouden worden. OpMaat offreert tegen marktconforme prijzen, en is veelal duurder dan anderen. In reactie op vragen over hoge strafkortingen die worden opgelegd, geeft de wethouder aan dat dit alleen gebeurd is in die gevallen waar mensen wel konden werken, maar dit niet wilden. 2. Vaststellen agenda en mededelingen. Agenda wordt conform vastgesteld. 3. Vaststellen verslagen d.d. 18 mei en 10 juni 2004. Ongewijzigd vastgesteld.
GRIFFIE
2
Verslag MB d.d. 24 augustus 2004
4. Kwartaalrapportage Sociale Zaken tweede kwartaal 2004. De heer Kukler (GroenLinks) stelt de informatievraag van de Cliëntenplusraad (CPR) aan de orde. Hij vraagt zich af of het verzoek van de heer Ipema om extra feitelijke informatie betekent dat de Cliëntenplusraad de benodigde informatie niet via de daartoe geijkte weg, in overleg met de wethouder, kan verkrijgen. Als dit zo is, vindt hij dit zorgwekkend. De heer Van Lunteren (VVD) en mw. Van Berkum-Schouten (CDA) geven aan dat zij er geen probleem in zien wanneer de CPR tijdens de commissievergadering om aanvullende feitelijke informatie vraagt. De wethouder de heer A. Helling geeft aan dat er diverse momenten in het jaar zijn waarop de CPR in overleg is met de wethouder of het afdelingshoofd Sociale Zaken. Hij gaat er vanuit dat dit voldoende is en wijst in dit verband ook op de aanwezigheid van de CPR bij de commissievergadering. Daar is de CPR ook structureel bij. De voorzitter stelt hierop vast dat de status van de CPR in de commissie bewust niet anders is georganiseerd dan voor anderen. De CPR is een collegeadviesorgaan, maar is net als andere instanties welkom om in de commissie in te spreken over elk onderwerp. Over ditzelfde onderwerp meldt de heer Van der Meer (OuderenUnie) dat hij vindt dat de heer Kukler een punt heeft. Hij staat op het standpunt dat de CPR zijn grieven bij het college kwijt moet kunnen. In de kwartaalrapportage ziet de Ouderenunie tekenen dat de cijfers in de regio slecht zijn. Anders dan de wethouder is de Ouderenunie ook niet zo positief. De fractie vraagt aandacht voor de mensen die in nood komen door de slechte economie. In het feit dat de sociale recherche in Alkmaar enkele zware fraudegevallen heeft opgespoord, ziet de Ouderenunie een bewijs dat meer rechercheurs aanstellen helpt. Verder ziet de heer Van der Meer een sfeer van ‘werkverschaffing’ ontstaan, waar hij tegen is. De heer Schaap (CDA) is het niet eens hiermee. Hij ziet in het werk van OpMaat een sociale inslag, gericht op mensen die elders niet aan de slag komen. Ook de heer Kukler ziet geen probleem omdat OpMaat duurder is dan andere werkgevers. De heer Van der Meer vraagt de wethouder er attent op te blijven dat vaste werknemers niet de dupe worden van de werving van OpMaat. De fractie is ook tegen de constructie waarbij de gemeente in fase 4-gevallen de intake doet in plaats van het CWI. De heer Van Lunteren (VVD) wijst op het feit dat dit een werkwijze is die landelijke aandacht trok en die de basis vormde voor de pilot die in enkele gemeenten is opgestart. De heer Van der Meer concludeert dat de Ouderenunie tegen deze werkwijze blijft. De heer Van Mierlo (Hoorns Belang) heeft geconstateerd dat enkele casussen van de tweede kwartaalrapportage hetzelfde zijn als in het eerste kwartaal. Hij vindt dit geen goede zaak. Ook vraagt hij zich af waarom onder meer Van Lent niet tijdig de benodigde informatie heeft verstrekt voor de kwartaalrapportage. De stellers van de kwartaalrapportage krijgen een compliment van de heer Otten (VOCH). Hij heeft een aantal technische vragen, onder meer over het budget beschikbaar vanuit het werkdeel. Er zijn 173 medewerkers in de I/D regeling (169 fte – noot jh), en de gemeente krijgt budget voor 208 fte’s. Wat gebeurt er met het restant budget? Volgens de wethouder is het zo dat er geen budget overblijft en dat de rijksvergoeding zodanig is opgebouwd dat het net voldoende is voor 173 medewerkers. De commissie krijgt nog inzicht in hoe e.e.a. financieel werkelijk uitpakt. Over de schuldhulpverlening constateert de heer Otten dat hier de tendens is naar minder aanvragen. De fractie van de VOCH ziet hierin een goede ontwikkeling en vraagt om hoeveel aanvragen het gaat. In tegenstelling tot de VOCH vindt mw. Van Berkum-Schouten (CDA) het geen geweldig verslag. Er ontbreekt nogal wat. Bijvoorbeeld nadere informatie over het afnemen van de klachten. Over het feit dat minder mensen instromen in de bijstand meent het CDA dat hard werken hier beloond wordt. Wel vraagt men zich af hoe het zit met de cijfers van
GRIFFIE
3
Verslag MB d.d. 24 augustus 2004
het CWI van het tweede kwartaal. Het feit dat veel van de werkloze jongeren in de vierde fase vallen, vindt mw. Van Berkum-Schouten onacceptabel. Bij de schuldhulpverlening blijft het CDA hameren op het nemen van preventieve maatregelen. Namens de VVD-fractie geeft de heer Van Lunteren aan dat hij ook zaken mist in de kwartaalrapportage, waardoor hij als commissielid geen mogelijkheid ziet om goed te evalueren wat de effecten van het beleid zijn. De essentiële informatie ontbreekt vaak. De VVD mist inzicht in de knelpunten. De heer Kukler sluit zich aan bij deze constatering. De wethouder geeft als antwoord dat er geen knelpunten te melden zijn. Het college is goed op weg in de uitvoering, en het proces heeft wat tijd nodig. De feitelijke evaluatie zal plaatsvinden aan het einde van het jaar. De heer Kukler geeft aan dat dit in zijn herinnering niet is afgesproken, er zou eerder inzicht komen in de knelpunten. Hij mist nog altijd een analyse op basis van de cijfers. De heer IJskes (D66) vindt de rapportage zoals die er ligt goed. De heer Kamsteeg (PvdA) wijst op enkele onregelmatigheden in de rapportage. Verder prijst hij het door de sociale recherche behaalde resultaat. Hij vraagt zich wel af hoelang zaken al hebben doorgewoekerd. Over het toepassen van de 100% strafkorting is afgesproken dat dit nooit zonder goedkeuring van het college of minimaal de wethouder zou gebeuren. Hij vraagt zich af of de wethouder zich in alle gevallen hieraan gehouden heeft, en of hij dus van alle gevallen op de hoogte is. De heer Kamsteeg zegt dat in de fractie besproken is dat de situatie van Hoorn financieel gezien nog weer iets triester wordt. Hierop heeft de fractie aandacht besteed aan zaken waar mogelijk een nieuwe discussie over kan plaatsvinden. Men had als voorbeeld een discussie over het nut van de huisbezoeken. De PvdA vindt dat dit een onderdeel is dat aan verandering onderhevig kan zijn. Men vindt dat gezien het veranderende tijdsbeeld vragen gesteld kunnen worden bij voortzetting van deze vorm van huisbezoek. De fractie ziet andere mogelijkheden. Het gaat er dan niet om, om budget weg te halen, maar meer om andere toepassing ervan te bespreken. Volgens de heer Schaap is het onderwerp recent besproken en is vastgesteld dat dit beleid doorgang moet vinden. Hij vindt niet dat PvdA hierop kan terugkomen. In reactie zegt de heer Kamsteeg dat het de vraag is of dit niet kan. Antwoord van het college. De wethouder de heer Helling zegt over de in de kwartaalrapportage genoemde ‘klachten’, dat als er alleen staat dat het aantal gelijk is gebleven, dit betekent dat er verder weinig te melden valt. De meldingen over agressie kunnen in zijn ogen beter bekeken worden op een iets langere termijn. Wel stelt hij dat intern de lijn duidelijk is: bij fysiek geweld wordt er altijd aangifte gedaan. Het afdelingshoofd de heer Krijgsman meldt namens de wethouder dat als deze lijn wordt aangehouden, er in ieder geval niet over gediscussieerd hoeft te worden. De zwaarste strafmaatregel die wordt opgelegd, wordt volgens de wethouder in overeenstemming met de afspraken uitgevoerd. Hij keurt die maatregel goed. Het gaat daarbij alleen om cliënten die echt weigeren om aan het werk te gaan. Over de sociale recherche geeft de wethouder aan dat hier een voordeel is dat een groter team professioneler kan opereren. Een groter team is wat capaciteit betreft ook minder kwetsbaar dan een klein team. Toen de taak nog vanuit Hoorn werd ingevuld, waren er echter ook regelmatig grote vangsten. De opmerkingen van de Ouderenunie over de sfeer van werkverschaffing ziet hij nog niet gebeuren. Hij stelt voor dat de commissie, net als hijzelf, hier scherp op blijft letten. Werk Direct en andere projecten moeten doorstroming opleveren. Als projecten niet blijken te werken moet er wat anders verzonnen worden. De wethouder stelt verder
GRIFFIE
4
Verslag MB d.d. 24 augustus 2004
voor dat als er individuele gevallen zijn die men kent waar zaken mislopen, dit direct met hem besproken kan worden. In zijn algemeenheid geeft hij aan dat de inzet via OpMaat niet leidt tot een soort verdringing van werknemers. De wethouder gaat kort in op de problematiek van jongeren in fase 4. Dit is een speerpunt volgens hem. Er is bijna geen uitstroom meer. Dit kan een van de onderwerpen zijn waar extra aandacht aan moet worden besteed de komende maanden. Op wie ga je je richten, op de kansrijken, of niet? Mw. Van Berkum-Schouten zou graag meer willen weten dan wat de wethouder nu aangeeft. Zij vindt de zaak ernstig. Waarom juist in deze fase, is haar vraag, en welke maatregelen kan men nemen om hier iets aan te doen? 2e termijn. In tweede termijn wordt door de heer Kukler (GroenLinks) gewezen op het feit dat hij behoefte blijft hebben aan een andere wijze van behandeling van onderwerpen van sociale zaken. Hij stelt voor om dit ‘behandelen’ zelf eens als onderwerp op de agenda te zetten, zodat partijen er –in het licht van de duale werkwijze- over kunnen hebben. Hij vindt dat de voorzet van de heer Kamsteeg een goede poging was tot een duale discussie, in dit geval over de huisbezoeken. De heer Van Lunteren (VVD) constateert dat men in veel gevallen technische vragen ook vooraf kan stellen via de mail. Dat scheelt veel behandeltijd die besteed kan worden aan een ander soort evaluatie. Ook hij geeft aan dat hij andere informatie zou willen, dan nu in de kwartaalrapportage te vinden is. Hij zou bijvoorbeeld graag een overzichtlijst krijgen met I/D functionarissen en hun respectievelijke werkgevers alsmede informatie over wat er met de mensen is gebeurd na invoering van de nieuwe wet, en wat de ervaringen zijn van de werkgevers tot op heden. Hij wil de knelpunten, die ongetwijfeld zijn ontstaan, beter inzichtelijk krijgen. De voorzitter mw Kamphuis constateert dat de meerderheid van de commissie een andere soort informatievoorziening en evaluatie wil. Zij stelt voor dat zij met de secretaris samen in gesprek gaat met de wethouder om op dit punt een voorstel te doen. De heer Kamsteeg (PvdA) vindt dat raadsleden een keer los van enige agenda kunnen praten over hoe je met elkaar de discussie aan kunt gaan. De voorzitter sluit de beraadslaging. Zij zal hierover overleg hebben met de wethouder. En er kan wellicht ook een vraag worden gesteld hierover aan het Presidium. De secretaris de heer Hoek wijst voor de volledigheid nog op de verbinding die te leggen is met de agendering van het ‘Beleidsplan soza’, zoals ook het afdelingshoofd Sociale zaken al meldde. In het kader van die agendering zou ook nog gesproken worden over de wijze waarop de commissie voortaan de benodigde informatie zou willen krijgen. Alleen bij uitzondering, omdat invoering van de WWB veel tijd en moeite kostte, is door de commissie besloten de kwartaalrapportage te agenderen ter bespreking. In principe werd dit document altijd ter kennisname geagendeerd. 5. Evaluatie Préstartersregeling BBZ. De heer Kamsteeg (PvdA) vindt de in de notitie vermelde resultaten goed. Ook de fractie was tevreden hierover. Het lijkt de PvdA ook zinvol om de regionalisatie vanuit Zaanstad in te zetten. Hij vraagt zich af of, en neemt eigenlijk aan dat, dit leidt tot goedkoper inkopen van trajecten. De heer Van Lunteren (VVD) sluit zich aan bij deze vraag. Hij vindt de doelstelling van 20 trajecten in de komende periode gezien de resultaten totnogtoe wat te hoog ingeschat. De heer Schaap (CDA) is het oneens met de stelling dat 4 gestarte trajecten van de 20 een goed resultaat is. Hij wil graag weten waarom de case-managers onvoldoende kennis hebben van de materie. Ook de regionalisatie vindt
GRIFFIE
5
Verslag MB d.d. 24 augustus 2004
hij geen goede zaak. Mw. Klaassen (VOCH) wil graag bevestigd krijgen dat veel kandidaten uit fase 4 komen. Zij vraagt zich af of dit klopt, en zo ja, of fase 3-cliënten niet kunnen worden toegevoegd aan de lijst. Met betrekking tot de voorgenomen regionalisatie vraagt zij zich af hoe de controle gaat plaatsvinden vanuit Zaanstad. Overige fracties vinden dit een goed initiatief. De wethouder geeft aan dat hij de doelstelling van 20 trajecten handhaven wil. Casemanagers krijgen het onderwerp in het opleidingstraject. Men wordt daar geleerd aandacht te krijgen voor dit fenomeen. Daarnaast wordt regionalisatie nagestreefd omdat het betekent dat krachten gebundeld kunnen worden. Bekeken is wel dat Zaanstad goed bereikbaar is, en dat mensen niet al te ver moeten reizen per trein. Er wordt ook spreekuur gehouden op locatie in Hoorn. Over de doelgroep meldt de wethouder dat fase 4 gewoon de grootste doelgroep is. In fase 3 zitten gewoon weinig mensen. De inkoop in 2005 blijft de gemeente overigens zelf doen. 6. Evaluatie Sport- en Cultuurfonds (SCF) Inspreker de heer J. Ipema geeft aan dat de Cliëntenplusraad tevreden is met de voorstellen. Over de genoemde peilleeftijden geeft de heer Van Lunteren (VVD) aan, dat hier een fout optreedt, maar waarover correspondentie is gevoerd met de wethouder. Dit wordt opgelost door van ‘18 jaar’, ‘21 jaar’ te maken. De fractie is het nog altijd niet eens met voorstellen m.b.t. het vergoeden van keuring voor een rijbewijs voor ouderen. De heer Schaap (CDA) is het wel eens met de vergoeding van medische keuring voor minder draagkrachtige ouderen. Zijn fractie is blij met de uitbreiding van het Fonds. Omtrent de promotie blijft de heer Schaap aandringen op automatische toezending van het informatiepakket aan 65-plussers. Bij toezending alleen op aanvraag is hij bang dat belangrijke informatie niet bekend genoeg wordt bij de doelgroep. Mw Klaassen (VOCH) heeft vragen over het aantal weken dat de sportpas geldt. Duidelijk wordt dat er sprake is van twee sportpassen, één voor de zes weken vakantieactiviteiten, één voor deelname aan andere sportactiviteiten. Mw. Klaassen vraagt zich af hoe de controle op het gebruik van beide passen plaatsvindt. Verder vindt de fractie de verhoging relatief hoog, zeker gezien de bezuinigingen die plaatsvinden. De heer Kukler (GroenLinks) vraagt hierop of de VOCH ook voor deze doelgroep een trap-op-trap-af principe wil volgen. Hij is van mening dat dit iets anders is dan eerder in de commissie is besproken. Mw. Klaassen antwoordt dat het trap-op-trap-af principe wat de VOCH betreft ook in dit geval kan gelden. Zij herhaalt haar standpunt dat de stijging relatief gezien fors is. De heer Van der Meer (Ouderenunie) geeft aan niets te willen weten van een trap-op-trap-af principe in dit geval. Mw. Ponte (GroenLinks) vraagt zich af in hoeverre er gebruik wordt gemaakt van de cultuurstrippen. Zij kreeg de indruk uit de praktijk dat mensen niet weten hoe ze de strippen kwijt konden raken. Wordt de doelgroep wel bereikt, is haar vraag. In dit verband suggereert de heer Van Lunteren (VVD) dat een vrijere besteding van de strippen overwogen kan worden. De overige leden hebben geen opmerkingen over deze evaluatie. De PvdA heeft in dit verband nog een opmerking over de werkgroep armoedebeleid. In de fractie is gesproken over het feit dat de belasting wordt benaderd om gegevens van mensen in sommige gevallen. De fractie is hier in het kader van bescherming van de privacy erg tegen. De heer Kamsteeg (PvdA) benadrukt dat de fractie niet wil stoppen met de werkgroep armoedebeleid, maar in dit verband wel vindt dat er grenzen zijn aan wat een dergelijke werkgroep moet oppakken. Andere leden wijzen erop dat de fractie van de PvdA ooit initiatiefnemer was voor het oprichten van deze werkgroep. De heer
GRIFFIE
6
Verslag MB d.d. 24 augustus 2004
Kamsteeg herhaalt daarop dat hij het niet heeft over stoppen maar over grenzen. De heer Van Lunteren (VVD) zegt dat hij nog steeds wel voorstander is van het stoppen met de werkgroep armoedebeleid. Antwoord van het college Wethouder Helling geeft aan dat het gebruik van de strippen en de hele regeling zal worden meegenomen in een te houden tevredenheidsonderzoek. Over het uitgeven van strippen geeft de wethouder aan dat er ingecalculeerd wordt dat een deel niet zal worden uitgegeven, of dat mensen de informatie over wat je ermee kan doen soms niet goed lezen. Het aanbod is al uitgebreid naar de stadsspeeltuin. Het verder vrijgeven van bestedingsmogelijkheden leidt echter tot meer uitgaven, omdat het niet-gebruik is ingecalculeerd bij de budgetvaststelling. Over het collectief toesturen van informatie aan ouderen is de wethouder van mening dat dit de juiste methode is. Iedereen weet dat het bestaat en men hoeft slechts één telefoontje te plegen en het pakket ligt in de bus. Collectief toesturen is omslachtig en duur. Over de verhoging van het fonds met 10.000 euro geeft hij aan dat dit uit het Fonds werk en inkomen (FWI) komt, en dat beide fondsen toch een soort communicerende vaten zijn. Is er een tekort dan wordt het uit het FWI aangevuld, is er een overschot dan vloeit het daarin terug. 7. Ingekomen stukken. 7 d. Trapliften. Het CDA en de Ouderenunie zijn het niet eens met het in dit stuk beschreven primaat dat moet worden verhuisd i.p.v. dat aanpassingen worden gepleegd. De wethouder antwoordt dat met dit standpunt van de beide partijen rekening wordt gehouden en dat de afweging veel vaker dan in het verleden uitvalt in het voordeel van installeren van een traplift. De heer Schaap wil in dit verband nog weten hoe lang het duurt voor een lift verwijderd wordt, als deze verwijderd moet worden. 8. Termijnagenda. Geen opmerkingen. 9. Rondvraag. - De heer Kamsteeg (PvdA) wil graag informatie over de 110 miljoen euro extra door het Rijk bestemd voor chronisch zieken en gehandicapten: hoe gaat Hoorn met haar gedeelte van dit extra geld in het kader van bijzondere bijstand om, en welke opties zijn er? - Mw. Van Berkum-Schouten wil graag de volgende vergadering van de commissie meer informatie over de jongeren in fase 4. Verder vraagt zij zich af of de wethouder kan uitzoeken hoe de zaken staan m.b.t. de belastingdienst. Het gaat om circa 300 banen, geeft zij aan. Zij hoort het graag als er enig nieuws is. - De heer Otten (VOCH) heeft een vraag over grow-shops op de Compagnie en Hoorn 80: is de wethouder bekend of dit detail- of groothandel is? Volgens de wethouder is de aanvraag voor Hoorn 80 sowieso afgewezen, maar hij zal dit laten nazoeken. - Een tweetal andere vragen van de VOCH, de heer Otten, betreft de stand van zaken van de Blauwe Steen en het Wonen boven Winkels-project. Over de Blauwe Steen geeft de wethouder als antwoordt dat alle panden hier in ieder geval onder een eigenaar zijn gekomen, en dat dit de zaken vergemakkelijkt. De oplossing is er bijna, schat hij in. Over het tweede project wordt verwezen naar de commissie solo waar dit aan de orde komt. 10. Sluiting.
GRIFFIE
7
De voorzitter sluit om ca. 22:45 uur de vergadering.
Verslag MB d.d. 24 augustus 2004