-CONCEPT-
VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE BESTUUR EN MIDDELEN, GEHOUDEN OP DONDERDAG 25 JUNI 2009 OM 19.30 UUR EN VOORTGEZET OP MAANDAG 29 JUNI 2009 OM 19.30 UUR IN DE RAADZAAL VAN HET GEMEENTEHUIS IN ZEVENBERGEN
Aanwezig:
L.J.J. Smid, plaatsvervangend voorzitter F.P. Fakkers, lid W.M. de Pijper, lid (niet aanwezig bij de voortzetting op 29 juni) J. Reijnders, lid K. van Schenk Brill, lid J.W.C. Stalenhoef, lid C.L.P. Verschuuren, lid (niet aanwezig bij de voortzetting op 29 juni) M. Weda, lid (niet aanwezig bij de voortzetting op 29 juni) W.F.L. Zoetemelk, lid J.A.M. Hereijgers, griffier
Tevens aanwezig:
Drs. W.M.J. Denie, burgemeester A. Grootenboer-Dubbelman, wethouder L.M. Koevoets, wethouder M.G. de Wit-Greuter, wethouder B. Kandel, gemeentesecretaris J.F.J.M. Folmer-Straeter / H.M. Vonk-Schenkel, verslaglegging
Afwezig:
G. de Vos, voorzitter (met kennisgeving afwezig) J. van Brenkelen, lid (met kennisgeving afwezig) A. Reinhart, lid (met kennisgeving afwezig)
1.
Opening De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. De heer Smid vervangt de heer G. de Vos als voorzitter. Ook de heer Van Brenkelen en de heer Reinhart hebben zich afgemeld voor deze vergadering. De heer Weda is verlaat.
2.
Vaststelling van de agenda De punten 6.02 en 6.03 worden meegenomen bij de behandeling van agendapunt 7.1. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
3.
Vaststelling van het verslag van de vergadering d.d. 14 mei 2009 De heer Stalenhoef en de heer Weda worden afgevoerd van de lijst van afwezigen. Punt 2. `De heer Smid wijst erop dat…´ wijzigen in `de heer Stalenhoef wijst erop dat… ´. Het verslag wordt aldus gewijzigd vastgesteld.
4.
Mededelingen 4.1 Door de voorzitter Er zijn geen mededelingen. 4.2
Vanuit het college Er zijn geen mededelingen.
4.3
Vanuit de rekeningcommissie Er zijn geen mededelingen.
4.4
Regionale samenwerking: a. Mededelingen vanuit afgevaardigde raadsleden b. Stand van zaken door de portefeuillehouder Op 29 september a.s. zal er weer een gemeenschappelijk overleg van de West-Brabantse Vergadering plaatsvinden waarbij alle raadsleden zullen worden uitgenodigd.
5.
Mogelijkheid tot vragen van inlichtingen aan leden van het college van burgemeester en wethouders, alsmede vragen naar aanleiding van beantwoording art. 37 vragen Er zijn geen vragen ingediend.
6.
Ingekomen stukken O1. Brief van Stichting Stadsraad Zevenbergen van 14 mei 2009 over de beoogde rolverbetering van de Stads- en Dorpsraden in de gemeente Moerdijk. De heer M. van Eck spreekt in. Het betreft de vraag of de commissie in een bijeenkomst de positie en het functioneren van de stads- en dorpsraden aan de orde wil stellen en ook het onderwerp communicatie. Zie bijlage 1 gevoegd bij dit verslag. Vragen/opmerkingen eerste termijn en standpunten fracties: 1. Alle partijen zijn een voorstander van een gesprek met de stads- en dorpsraden. 2. Besproken zou moeten worden op welke wijze het communiceren tussen gemeente en stadsen dorpsraden verbeterd zou kunnen worden (de heer Van Schenk Brill). 3. Gevraagd wordt om een goede voorbereiding zodat men met z´n allen weet waarover gepraat zal worden (de heer Stalenhoef). 4. De vraag of men naar een uniforme status van dorps- en stadsraden moet gaan is wat het CDA betreft altijd ter tafel blijven liggen (de heer Reijnders) 5. Zeker op uitvoeringsniveau kan een stads- en dorpsraad een gesprekspartner van het college zijn. De verwachtingen hiervan dienen aan de orde te worden gesteld (de heer Reijnders) 6. Duidelijk moet zijn welke rol de raad c.q. de stads- en dorpsraden naar elkaar toe zouden kunnen vinden (de heer Fakkers) 7. De behandelwijze door het college is een kwestie van elkaar serieus nemen (de heer Fakkers) Reactie burgemeester Denie: Spreker zou buitengewoon gelukkig zijn met een overlegmoment waarin de rollen nog een keer duidelijk uitgelijnd worden. Met name de rol van de raad is spreker volstrekt onduidelijk. De burgemeester wil wel een paar kanttekeningen plaatsen. Hij vindt de opmerking dat men een brief heeft geschreven maar voor een gevraagde datum geen antwoord heeft gekregen, nogal flauw. Voorafgaande aan de ledenvergadering van genoemde stadsraad heeft spreker namelijk wel een half uur telefonisch met de inspreker van vanavond alle punten doorgenomen. Er is inderdaad geen schriftelijke reactie. Overigens kan men niet bestellen op welke datum men een reactie binnen wil hebben omdat hier vaste termijnen voor staan. Het probleem ligt in iets wat de inspreker zelf noemt `minder vrijblijvendheid´. Spreker denkt niet dat iemand in deze zaal hem ervan kan beschuldigen dat hij stads- en dorpsraden niet serieus neemt. Door heel Nederland heeft hij de lof op stads- en dorpsraden en de win win positie van stads- en dorpsraden zitten uitventen. Hier is echter een zo´n grote mate van vrijblijvendheid dat burgemeester Denie af en toe niet weet wat hij er mee moet. Tot zijn grote verdriet kan hij geen `nee´ verkopen. De regeling is ´u zult gevraagd en ongevraagd ons van advies dienen´. Dit betekent dus ook dat men niet ieder advies zal kunnen opvolgen. Wanneer spreker dan de dag daarna een artikel in de krant moet lezen met `ze luisteren ook nooit naar wat wij zeggen´, dan heeft men inderdaad een discussie over elkaars rol en elkaars
2
positie. Zolang dat niet uitgepraat is, zullen deze discussies wel blijven. De burgemeester hecht er aan om nogmaals namens het gehele college te zeggen dat men de inbreng van de stads- en dorpsraden bijzonder belangrijk vindt en dat men hiermee geregeld zijn voordeel doet. Het kan echter niet zo zijn dat zij als een gelijkwaardige onderhandelingspartner met de het college zitten af te strepen van `hebben we dit al gedaan, zo nee dan gaan we toch zeker dat doen´. De raad heeft het budgetrecht en dat betekent ook dat de raad op een gegeven moment nee moet kunnen zeggen. Verder merkt spreker op dat hij het eens is met het gestelde door de heer Reijnders dat er enige onduidelijkheid is over de status die de dorps- en stadsraden zouden moeten en zouden kunnen hebben. Het valt hem wel op dat de inspreker juist zegt dat los van het feit dat men allemaal zo´n verschillende samenstelling en herkomst heeft, men desondanks alle acht op dezelfde manier reageert. Kennelijk speelt dat daar geen rol in. Spreker zal een conferentie verwelkomen en hoopt daar duidelijkere instructies aan over te houden maar hij meent nog steeds naar eer en geweten de huidige richtlijnen die de raad heeft vastgesteld te vertalen in overlegpraktijk en niet in onderhandelingspraktijk. Dat laatste weigert spreker ten enenmale. In tweede termijn: 1. Wie zal er actie ondernemen en spreekt een en ander af? (de heer Fakkers) Afgesproken wordt een aparte avond aan dit onderwerp te wijden met de commissie Bestuur en Middelen. In de eerstvolgende presidiumvergadering zal gekeken worden naar een beschikbare datum van de commissie Bestuur en Middelen. 2. Gevraagd wordt om de dorps- en stadsraden op voorhand hierbij te betrekken. Anders is men aanbodgericht terwijl men eigenlijk vraaggericht bezig moet zijn (de heer Fakkers). Reactie burgemeester Denie: Het zal de burgemeester niet bezighouden hoe de stads- of dorpsraden zich formeren maar hij vindt het veel belangrijker dat ze er zijn. Spreker zal ze nooit de vraag naar de legitimiteit stellen. Ze zitten er, doen het werk en nemen de moeite. Dan neemt spreker de moeite als portefeuillehouder om met ze te praten, zonder ze te vragen of zij zich al dan niet aan het convenant hebben gebonden. In wezen is de meest elementaire discussiebijdrage die van de heer Fakkers. Is het inderdaad zo dat het college aanbod gestuurd of vraag gestuurd moet zijn of is het beiden? Het is volgens de huidige regeling gevraagd of spontaan. Wanneer het vraaggestuurd moet worden, gaan volgens spreker op voorhand de invloeden van de stadsraad een stuk naar beneden want dan worden ze alleen in zaken betrokken die de gemeente bepaalt. De voorzitter concludeert dat het punt a.s. maandag in de vergadering van het presidium aan de orde zal komen. Ook de suggestie van de heer Fakkers om met name de stads- en dorpsradenvertegenwoordigers in een vrij vroeg stadium hierbij te betrekken wordt hierbij meegenomen. 02. Brief van SP afdeling Moerdijk te Fijnaart van 30 mei 2009 over toezending rapport ´Moerdijkseweg: een weergave van gesprekken met bewoners die gedwongen worden huis en haard te verlaten 03. Brief van Stichting Behoud Buitengebied Moerdijk te Zevenbergen van 26 mei 2009 over het rapport Moerdijk Milieuwinst Mogelijk. Beide punten worden meegenomen bij de bespreking van agendapunt 7.1.
7.
Behandeling collegevoorstellen voor de raadsvergadering van 16 juli 2009 ter advisering van de gemeenteraad 7.1 Bestuursovereenkomst project Moerdijk MeerMogelijk. De heer Van Hassent van de BBA spreekt in (zie bijlage 2 gevoegd bij dit verslag). De commissieleden hebben de navolgende vragen: 1. In de intentieverklaring staat ´dat door de hierboven genoemde intentieovereenkomst gebiedsontwikkeling Moerdijk de verkennende studie naar nut en noodzaak voor de Noordelijke randweg overbodig maakt´. Spreker vraagt of inspreker dit bedoelt met zijn opmerking dat hier iets zou moeten gebeuren en vraagt of dit was toegezegd. (de heer Fakkers).
3
De heer Van Hassent geeft aan dat er in de intentieverklaring niets staat over een datum. Men spreekt al sinds 2003 met de gemeente, inmiddels met diverse projectleiders en wethouders. In al die gesprekken, tot een half jaar geleden, is altijd gezegd dat er eerst een studie zou komen voor dat er definitief iets over de rondweg gezegd wordt. Met die zin in de intentieovereenkomst is dat ineens van de baan. In de intentieovereenkomst staat ook dat het huidige tracé geen problemen oplevert maar mogelijk problemen gaat opleveren als de ontwikkeling die voor staat, door gaat. Dan is het volgens spreker helemaal vreemd dat daar geen studie voor gedaan wordt. De voorzitter stelt voor om de inhoudelijk discussie te betrekken bij het onderwerp zelf. De heer Vermeulen van Hart van Moerdijk spreekt in. Zie bijlage 3 gevoegd bij dit verslag. De commissieleden hebben geen vragen. De heer Van Zwol van Koninklijke Schuttevaar, afdeling De Amer, spreekt in. Zie bijlage 4 gevoegd bij dit verslag. De commissieleden hebben de navolgende vragen: 1. Gevraagd wordt of de vluchthaven functie van Moerdijk haven inmiddels is vervallen (de heer Van Schenk Brill) De heer Van Zwol antwoordt dat de haven nog steeds is erkend als vlucht- en wachthaven door Rijkswaterstaat. De heer Van Nieuwenhuizen van de SBBM spreekt in. Zie bijlage 5 gevoegd bij dit verslag. De commissieleden hebben de navolgende vragen: 1. Gevraagd wordt ter verduidelijking of de heer Van Nieuwenhuizen stelt dat de reservering die momenteel op Moerdijk 1 gehanteerd wordt ten behoeve van bedrijven in de zwaardere milieu categorieën, een reservering is die in de gedachten van inspreker reeds achterhaald is omdat de behoefte voor dit soort bedrijven zwaar terug loopt. (de heer Van Schenk Brill) De heer Van Nieuwenhuizen antwoordt bevestigend. Men heeft nooit de hectares nodig die nu tot in lengte van jaren gereserveerd zullen gaan worden. De voorzitter geeft vervolgens agendapunt 7.1 in bespreking, inclusief de punten 6.02 en 6.03. Vragen en opmerkingen eerste termijn De heer Verschuuren wil in eerste instantie ingaan op punt 6.02, het rapport van de SP. Na alles wat men heeft gehoord van de mensen aan de Moerdijkseweg en na het lezen van diverse stukken en brieven, is de SP toch wel een beetje geschrokken dat de gemeente Moerdijk de mensen die op komen voor hun rechten daar in dat gebied erg slecht heeft behandeld. Men heeft in deze zaal regelmatig van de verantwoordelijke wethouders gehoord dat er wordt onderhandeld. Dat klopt een beetje. Het is eigenlijk meer slikken of stikken geblazen in een aantal gevallen. Er staan voorbeelden te over in het voorliggende verslag wat maar een greep is uit alle verhalen die de SP heeft aangehoord. Er is nog meer. Bijvoorbeeld iemand wil zijn huis verkopen aan de gemeente en heeft het laten taxeren. Hij krijgt daarna van de gemeente te horen dat men het er niet mee eens is. Dat kan. De gemeente beveelt zelf een andere taxateur aan en die komt een beetje lager uit dan de eerste. Weer niet goed en de bewoner laat een derde komen, twee NVM makelaars achter elkaar. Ook die taxatie is te hoog volgens de gemeente en men blijft bij het bod dat € 60.000 lager ligt en dit is ook nog eens € 30.000 beneden de WOZ waarde die op de aanslag 2009 staat. Over kosten koper valt niet te praten met de vertegenwoordigers van de gemeente en over verhuiskosten helemaal niet. Men zou zich eigenlijk als gemeenteraadsleden moeten schamen voor dit gedrag van degene die in opdracht van een raadsmeerderheid, waar de SP gelukkig geen deel van uitmaakt, bezig is met deze onderhandelingen. De wethouders zouden immers genereus zijn en de menselijke kant laten zien. Nou, vergeet het maar.
4
De gemeente zou naar de mening van de SP, minimaal de huidige WOZ waarde uit moeten betalen bij aankoop van een eigendom en de kosten bij heel het verhaal dienen verder voor de koper te zijn. Er is overigens niets nieuws onder de zon want de geschiedenis herhaalt zich gewoon. Spreker citeert uit een reactie op dit rapport door een van de weggepeste bewoners van Roode Vaart. ´Wij woonden aan de Roode Vaart. Ook toen was het niet mogelijk om met de gemeente tot een vergelijk te komen. Zij wilden gewoon afwachten tot het bestemmingsplan gewijzigd werd en onteigend kon worden met de bijbehorende minimale compensatie. Ook wij zijn niet in staat geweest om een vergelijkbare locatie te vinden in de gemeente waar toch ons sociale leven zich voor het grootste deel afspeelt. Een lachwekkend aanbod hebben we maar afgewezen. Wij zeilen en zijn in het bezit van een zeilboot. Het aanbod ging over een locatie in Zevenbergen met drie vaste bruggen naar open water en water van 1.20 meter diep. Dat lijkt heel wat maar als jouw boot twee vaste masten heeft waarvan een 18 meter hoog is en de diepgang 2.20 meter is, is het toch echt geen serieus aanbod. Uiteindelijk hebben we een stek gevonden ergens in het noorden van het land. Wij zijn uiteindelijk maar in onderhandeling gegaan met het Havenschap omdat er met de gemeente niet te praten viel. Uit het rapport blijkt dat dit nog steeds niet mogelijk is. Na jaren van keihard onderhandelingen en dat ging er soms echt ruig aan toe, zijn wij tot een vergelijk kunnen komen met het Havenschap waarmee we konden leven maar dat kun je nooit compenseren door ligging, uitzicht, vrijheid en sociaal leven. Gelukkig zijn wij mans genoeg gebleken om het op eigen kracht te doen maar ik heb diep medelijden met de mensen die dat niet zo goed kunnen. Zij zullen altijd de dupe blijven van politieke spelletjes en zogenaamde ere-afspraken. Op daadwerkelijke hulp hoeven wij niet te rekenen, wel op veel mooie woorden.´ De heer Verschuuren stelt dat voor sommige raadsleden spreker waarschijnlijk wel te herkennen was, maar hij wil het hier bij houden. De heer Zoetemelk stelt dat nut en noodzaak van het logistiek park Moerdijk wat de ChristenUnie betreft, nog steeds niet is aangetoond. Toch wil spreker zo ver mogelijk op een positieve manier naar het project Moerdijk MeerMogelijk kijken. De verwerving en sanering van Caldic Chemie vindt spreker, als even niet op het geld wordt gelet, voor de kern van Zevenbergen een goede zaak. Hierdoor krijgt men voor Zevenbergen meer mogelijkheden om deze noordelijke zijde op een goede manier in te vullen. Ook zonder het logistiek park Moerdijk vindt de ChristenUnie dit een goede aankoop van de provincie. Minder vindt spreker het, dat dit de gemeente in ieder geval € 6.000.000 kost maar daar staat tegenover dat de gemeente grondeigenaar wordt. De heer Zoetemelk heeft de navolgende vragen en opmerkingen: 1. Heeft het college er al over nagedacht op welke manier dit geld terug verdiend kan worden. Zo ja, wat is dan de oplossing? 2. Indien het LPM op een of ander manier niet gerealiseerd wordt, kost het de gemeente € 6.000.000 extra, dus in totaal € 12.000.000. Heeft het college hier ook een oplossing voor? 3. Voor zover spreker na kan gaan wordt de noordelijke omleiding van de N285 geheel door de provincie bekostigd. Is dat zo, en bij het niet door gaan van het LPM, vervalt deze toezegging dan ook? 4. Voor de kwaliteitsimpuls kern Moerdijk krijgt men € 10.500.000. Is dit bedrag voldoende of moet de € 3.500.000 die men hiervoor gereserveerd heeft, hierbij opgeteld worden. 5. De gemeente is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het stationsgebied Lage Zwaluwe en de herontwikkeling van locaties in Zevenbergschen Hoek, Klundert Noordschans en Zevenbergen aan de Mark. De inkomsten van 825 woningen moeten hiervoor gebruikt worden. Dat is dus een sigaar uit eigen doos. Heeft het college er al over nagedacht wat te doen indien de inkomsten tegen vallen of zelfs achterwege blijven? Waar wil het college dan het geld vandaan halen? Het LPM betreft een terrein waarop volgens opgave van het college 6.000 tot 7.000 mensen werk moeten kunnen vinden. Echter, na navraag bij deskundigen durft de ChristenUnie te stellen dat het hoogstens 4.000 arbeidsplaatsen zal opleveren. Ondanks dat spreker van een lager aantal uitgaat, is het aantal vervoersbewegingen nog dusdanig dat de eventuele milieuwinst op Caldic etc., volkomen verloren zal gaan. Helemaal niet meegenomen zijn de problemen die zullen ontstaan op de aan- en afvoerwegen, A16, A17 en Moerdijkbrug. Op deze problemen heeft de ChristenUnie reeds enige malen gewezen maar het college vindt dit blijkbaar niet belangrijk genoeg.
5
Wat heeft het terrein verder nog tot gevolgen? Men verliest open landschap, het Caldic personeel komt op straat te staan, het dorp Moerdijk wordt ingesloten, mensen worden uit hun huis en akker verdwenen en de gemeente Moerdijk gaat financieel een heel onzekere toekomst tegemoet. Over de financiering wil de heer Zoetemelk nog wat zeggen. Na zoveel tijd gekregen te hebben zou men zeggen dat de financiering nu wel rond moet zijn maar minder is waar. Het hele stuk van het college wemelt van de opmerkingen zoals `nog geen zekerheid, toekomstige opbrengsten (puur speculeren is dat), er moet een ontwikkelentiteit opgericht worden (met wie weten we niet), waarschijnlijk (dit komt men op verschillende manieren tegen), denkbaar is, mogelijke partijen, toezegging tot een inspanningsverplichting (stelt ook niets voor), te verwachten opbrengsten´ en ga zo maar door. De ChristenUnie heeft meer dan het idee dat Moerdijk enorme financiële risico´s gaat lopen. Dit komt boven op het risico dat men reeds loopt bij de 100 miljoen euro lening van het havenschap. 6. De ChristenUnie vraagt het college om voor de raadsvergadering op één a4tje precies aan te geven welke risico´s men loopt zonder gebruik te maken van aannames, dus puur de werkelijkheid. Wat meer zekerheid zou best wel mogen. 7. De heer Zoetemelk wil weten hoe het college denkt over de inspraakreactie van Schuttevaer. De heer Fakkers heeft de navolgende vragen en opmerkingen: ´Een slecht plan is en blijft een slecht plan ondanks welke compensatie dan ook´. Aan deze sheet uit de inspraakpresentatie van Marjolein Schellekens op 14 juni 2007 moest ik denken bij lezing en herlezing van hetgeen Onafhankelijk Moerdijk in de afgelopen jaren over dit dossier naar voren heeft gebracht. Steeds heeft het niet mogen baten en is in de achterkamertjes doorgewerkt aan het project dat thans voorligt , een project waarvan de stukken die al dan niet vertrouwelijk ter inzage liggen, volstrekt onvoldoende is om een oordeel te kunnen vellen waar zelfs OM niet omheen zou kunnen. De 11 pagina’s nietszeggende tekst die vertrouwelijk ter inzage lagen zijn als resultaat van een 1 miljoen kostende bezigheid die sinds oktober 2007 heeft plaatsgevonden op alle fronten van transparantie en openbaarheid van bestuur tekortschietend. Het product dat is afgeleverd is zodanig slecht dat partijen die zoveel geld hiervoor hebben uitgegeven zich zouden moeten schamen om dit aan de raad voor te leggen. Een wanprestatie. Het ergst is dan nog dat de in de intentieovereenkomst van oktober 2007 genoemde kwartiermaker niet eens aan de bak is geweest, gewoon tussentijds van naam is gewijzigd naar procesmanager , waardoor stukken waarom ik gevraagd had teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de financiële haalbaarheid , niet ter beschikking werden gesteld. Want er was toch geen kwartiermaker zoals in de intentieovereenkomst stond. Er was een procesmanager. Een juridische truc om openbaarmaking van stukken uit de weg te kunnen gaan. Ik heb het liever over misleiding van de raad, het niet openbaar maken van stukken waardoor een oordeel over de plannen niet mogelijk is en we eigenlijk snel uitgepraat zijn: het voorliggende stuk en de bijbehoren stukken die vertrouwelijk ter inzage lagen, zijn onvoldoende om het voorstel te doen behandelen in de raad van 16 juli a.s. Ik zal ook aantonen waarom mijn fractie dat vindt: Pagina 7 van het vertrouwelijk ter inzage liggende stuk geeft als enige onderbouwing aan: Het plansaldo bedraagt met bovenstaande aannames circa 45,2 mln positief( nominaal) echter rekening houdend met inflatie en rente over de looptijd van het plan bedraagt het huidige saldo op contante waarde 1 juli 2009 circa 26.8 mln positief. Waarmee is dan rekening gehouden : met tijdelijk beheer, sloopwerken, bodemsanering, bouwrijpmaken, woonrijpmaken, plankosten, BTW, overige –en bijzondere kosten, uitgfiten (opbrengsten) overige opbrengsten en dat er gerekend is met 2.5% inflatie per jaar voor kosten en opbrengsten en 5% voor jaarrentekosten. De kosten en opbrengsten soorten zijn geen van alle onderbouwd. Geen enkel bedrag is opgenomen, nergens berekeningen , alleen maar de opsomming van de kostensoorten. Geen enkele verwijzing naar risico scenario’s ten aanzien van uitgifte, economische verwachtingen, niets van dat al. Een verhaal van geloof ons maar op onze blauwe ogen. Hoe wij aan deze berekeningen en het eindbedrag dat we noemen zijn gekomen, tja, dat moet je maar aan ons over laten. Geloof ons nou maar wat we in volle beslotenheid hebben bekeken en wat we aan jullie( raad) kwijt willen. Nogmaals: met deze minuscule informatie , dit achterhouden van informatie deze geheimzinnigdoenerij die in strijd is met openbaar bestuur, is het voorliggende stuk, ik stelde het al eerder, niet rijp voor behandeling in de raad.
6
Volksgezondheid/Milieu Nog steeds geldt voor Onafhankelijk Moerdijk als uitgangspunten: Gezondheid is niet te koop. En het standstill principe is leidend. Het besluitvormingsproces rond dit dossier gaat voorbij aan de emotionele kant waar mensen kapot worden gemaakt door de lange adem van de overheden die samenwerken tegen haar burgers. Mensen zijn moe en onzekerheid vreet aan hen. Zouden de collegeleden ook huis en haard willen verlaten zoals deze moeten? De geldbuidel rammelt wel voor Caldic, maar de handelwijze naar de bewoners is bedroevend ( zie de SP rapporten). Beloftes zijn niet hard, de uitwerking van de plannen geeft hinder bij de kern Moerdijk op minder dan 500 meter van de bebouwing. Daar was wel een belofte van vorige bestuurders: Men zou de Roode Vaart niet over komen met industrievestiging. Die beloftes zijn weggeveegd. Een dijk van 25 meter hoog geeft geen zekerheid dat milieuoverlast te niet wordt gedaan. Wellicht iets aan geluid, maar de gezondheidsaantastende stoffen zullen er niet minder om zijn. Laat staan dat de effecten op de gezondheid van de inwoners van Moerdijk van 40 jaar industrieterrein de gezondheid niet onberoerd hebben gelaten. Metingen zijn nooit gehouden om juist dit aspect, die onzekerheid voor de bewoners open en eerlijk in beeld te krijgen. Welke invloed een en ander op hun gezondheid heeft. Als Caldic al zo’n sta in de weg was, waarom het bedrijf dan niet gewoon houden aan de opgelegde regels? Handhaven heet dat of doen we dat willekeurig? In ander verband komen we hier nog op terug. Waarom het bedrijf niet gewoon gehouden aan de vergunningen die ze hebben, dan wel de vergunning telkens herzien en aanscherpen gelet op de technische ontwikkelingen die in de loop der tijd plaatsvinden. Hier wordt de omgekeerde weg bewandeld waarbij het de gemeenschap cq de belastingbetaler geld kost. De toezichthouder, had ook de weg kunnen bewandelen dat bijv. binnen een jaar verbeteringen zouden moeten zijn aangebracht, zo niet dan zou het bedrijf gesloten hebben kunnen worden. Voor de buitenwereld is het prachtig dat Caldic verdwijnt maar op deze manier krijgt het bedrijf een oprotpremie van 51 miljoen euro, verlaat Moerdijk en voor de werknemers is het een kwestie van einde werk hier in Zevenbergen. Daarnaast wordt en bodemverontreiniging nagelaten van maximaal 8 mln euro. Een kostenpost die na 2016 op het bordje van de belastingbetaler komt. Caldic hoeft niet te betalen. En op dit moment zijn er bodemvreemde stoffen zowel op het terrein als buiten het terrein aanwezig als gevolg van niet correct omgaan met de bedrijfsprocessen. ( o.a. minerale oliën, vluchtige aromaten, vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen, overige stoffen zoals glycolen, aldehyden, ketonen en alcoholen) Hoewel een aantal stoffen oplosbaar is is in water is de totale opruiming geschat liggend tussen 3 mio en 8 mio. Waarbij de 3 mio variant naar verwachting door de provincie als ondermaats zal worden gezien. De belastingbetaler mag dit betalen. En ook van milieuneutraal kun je niet meer spreken. In dit verband moet aan de orde gesteld worden dat de gezondheid van de bevolking niet altijd voorop staat, en dat waar steeds gesproken wordt over milieuwinst en duurzaamheid. Uiteindelijk is het een eurocentenkwestie. Ik zal uitleggen waarom. Op 4 februari jl konden we in BNdeStem lezen dat Shell Moerdijk het aanscherpen van milieunormen bestrijdt. Het gaat dan om het feit dat de Provincie strengere eisen oplegt aan het bedrijf daar waar het gaat over uitstoot stikstofoxide. Shell die toch een aardige buurman wil zijn, het havenschap dat toch ook voor duurzaamheid kiest, en milieuvriendelijk zegt te handelen samen met de op het terrein gevestigde bedrijven, datzelfde Shell kiest voor het economische principe: MK< MO omdat aankopen van emissierechten elders van bedrijven met een overschot, goedkoper is dan het treffen van milieumaatregelen in Moerdijk….. Dat de buren, lees de burger die in de omgeving van het industrieterrein woont, daarvan onnodig de dupe wordt, door te hoge uitstoot van die stoffen, daar wordt niet over gesproken. Ook het college heeft hier een eerstelijnsverantwoordelijkheid door op te komen voor de gezondheid van zijn inwoners. Maar op dit onderdeel zien we het college niet. Kortom geld bepaalt en niet de belangen van mensen wier gezondheid het betreft. Naar onze mening dient de overheid / dus ook onze gemeente zich meer bewust te zijn welke ethische verantwoordelijkheden ( sommigen noemen dat nog rentmeesterschap althans in verkiezingspamfletten) zij heeft als ze vergunningen afgeeft of door derden vergunningen worden afgegeven die de gezondheid van haar inwoners aan kan tasten. Uit de stukken die ter inzage lagen respectievelijk zijn toegestuurd ontbreekt elke informatie over de milieu-effecten van de voorgestane vestiging op het aan te leggen industrieterrein, reden waarom ook hierom het voorstel niet rijp is voor behandeling in de raad. Nut en Noodzaak.
7
Kern in de discussie vanaf Moerdijkse Hoek, Port of Brabant, en dan nu LPM of MMM is de vraag: zijn nut en noodzaak bewezen? Nu opgemaakt kan worden dat het vnl. gaat om vestigingen van buiten onze regio( zie ook hetzelfde verschijnsel op Borchwerf) alsmede het onderzoek van OTB ( TU Delft) onderschrijven wij de conclusies van Milieudefensie dat herstructurering geen prioriteit krijgt, waarbij het vreemd i dat geen geld wordt uitgetrokken voor herstructurering van bestaande bedrijventerrein, dat de keuze van LPM zich slecht verhoudt tot het Rijksbeleid : eerst de bestaande ruimte benutten en zoeken naar intensiveren en meervoudig rui8mtegebruik, alvorens nieuwe uitleg mogelijk te maken. Zie in dit verband ook de berekeningen van SSBBM die ons afgelopen dinsdag bereikten. Er is nog zoveel ruimte op Moerdijk 1 (na 40 jaar) dat daar voldoende ruimte is om het niet aangetoonde aanbod daar te vestigen. Tevens stelt Milieudefensie dat de aanleg van LPM leidt tot onnodige aantasting van waardevol agrarisch cultuurlandschap. Ten aanzien van dit laatste punt nog een opmerking die van belang is in deze hele discussie. Omdat waardevol cultuurlandschap niet in geld is uit te drukken, wordt het teloor gaan hiervan ook niet in geld uitgedrukt. In feite heeft het daardoor geen prijs, en wat geen prijs heeft is in de neoklassieke economie niet schaars. Want prijs wordt bepaald door schaarste. Daardoor worden ook niet alle kosten berekend die met het teloorgaan van bijna 220 hectare polder gepaard gaat. Het was ook van de punten indertijd door prof. Rijnvos genoemd om in dit soort zaken uit te gaan van de werkelijke kostprijs bepaald door echt alle factoren. Werkgelegenheid De schattingen, meer is niet, als het gaat om werkgelegenheid lopen sterk uiteen. Dat was indertijd ook met Moerdijk 1 zo. Het industriegebied zou werk bieden binnen 10 jaar aan 20.000 werknemers. Nee dus, 40. jaar later is dat nog niet zo. De burger is dat soort voorstellingen van zaken meer dan zat. Die voorspellingen zijn ook niet geloofwaardig, omdat het bedrijfsleven zelf wel bepaalt hoe zij met ruimte en met arbeid omgaan. Want dit wordt door de markt bepaald. En de bedrijven zijn steeds uit op zo goedkoop mogelijk en zo efficiënt mogelijk. Een echte onderbouwing wordt hier dan ook gemist. Het is puur gebaseerd op aannames. Terwijl die aannames door mij al te hoog worden ingeschat. In dit verband verwijs ik zoals al eerder gedaan naar het CPB/BLM plan langere termijn visie van het rijk. Met name citeer ik dan pagina 47 ervan: “Sinds geruime tijd is een verschuiving in de samenstelling van de werkgelegenheid gaande vanuit de sectoren nijverheid en logistiek naar de dienstverlenende sectoren. Deze structurele ontwikkeling heeft een negatieve invloed op het gemiddelde ruimtegebruik per werknemer “einde citaat. Nergens in de voorliggende stukken zie ik een verwijzing naar deze voor LPM van belang zijnde zinnen. Als een blind paard wordt er aan voorbij gegaan. Ook wordt geen melding gemaakt van het feit dat de maakindustrie en de logistiek 2 takken van sport zijn die bij mindere economische tijden enorme klappen krijgen en waarbij de maakindustrie snel vlucht zoals we uit allerlei publicaties kunnen lezen naar lage lonen landen. Het vervoer, wordt eveneens zwaar getroffen waarbij trouwens ook duidelijk is dat de VAL heel eenvoudig werk biedt in de inompak sfeer. Hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid hoef je hier niet te verwachten, het gaat hier om goedkope handjes. Dat is al meer dan 20 jaar bekend. Kennelijk moet het hier nog doordringen. Ook de huidige economische ontwikkelingen zien wij in de voorliggende stukken niet terug. Toch roept die ontwikkeling vragen op als: • hoe liggen de prognoses • welke bedrijven staan in de rij • waar komen die bedrijven vandaan • welke bedrijven van buiten de regio • welke bedrijven van binnen de regio • is dit een project om de economie vlot te trekken ten laste van de overschotten bij Provincie en gemeente? • Kortom welke lasten gaan ontstaan waarvoor de belastingbetaler mag opdraaien. Subsidiestromen Er is nogal wat smeergeld nodig 42,8 miljoen inclusief 6 miljoen door de gemeente op tafel te leggen in het kader van uitkopen van Caldic, om deze transactie rond te breien. Waarbij o. a. het vrije uitzicht van bewoners thans, het geluk om daar te wonen, je draai te hebben, het teloor gaan van een waardevol agrarisch cultuurlandschap niet wordt uitgedrukt in euro’s en dus niet wordt meegerekend.
8
Maar er is meer: De transactie is alleen maar mogelijk doordat bij de 42,8 mio ook nog eens moet worden bijgeteld • de zachte prijs van de 75 ha. die domeinen vraagt. Een en ander is niet bekend gemaakt, maar wel van belang om te weten wat de echte bijdragen zijn die onzichtbaar in de achterkamertjes bekokstoofd zijn. • De 5 ha. van de gemeente die om niet zijn opgenomen. Is dat een schenking of zo? Particuliere grond en ontwikkelaars 94 ha. Zelfs bij deze lage kosten is er nog een voorfinancieringslast van 8.2 miljoen om de uitkoop van Caldic mogelijk te maken. Dit bedrag zal moeten worden terugbetaald inclusief rente aan de provincie. Nergens te vinden in de berekeningen of de opbrengst van de verkoop van 150 miljoen m2 industrieterrein. In de business case staat ook nog een post opgenomen voor saneringskosten. Van het Caldic terrein. De kosten hiervan worden geraamd op 2.8 mio. Dat is een bedrag dat alleen maar kan zijn opgenomen om het beeld wat vriendelijker voor te stellen dan het in werkelijkheid is. Want met die 2.8 kom je niet toe, omdat in het rapport van Oranjewoud over de grond van Caldic wordt gezegd dat dit een minimum verhaal is aan sanering wat door de provincie niet zal worden goedgekeurd. Met andere woorden. De kosten vallen hoger uit. Dit soort voorstellingen van zaken waardoor het goedkoopste wordt genomen, terwijl je weet dat in een ander rapport daarbij grote vraagtekens worden gezet, geven eens te meer aan dat in de becijfering geen enkel vertrouwen gesteld kan worden. Mede ook hierom is het stuk niet rijp voor behandeling in de raad van 16 juli a.s. Tenslotte heeft de heer Fakkers de navolgende vragen. Hij mist: 1. Een maatschappelijke kosten baten analyse 2. Een milieu kosten baten analyse : met andere woorden welke concrete milieuwinst is er te behalen door dit plan rekening houdend dat extra verkeersbewegingen zullen optreden, dat verplaatsing geen winst oplevert, 3. Welke gevolgen er zijn voor de gemeentelijke begroting voor de komende jaren 4. Een financiële kosten baten analyse 5. De financiering van de aankoop van Caldic( gemeentelijke bijdrage 6.000.000) met welke rentelast gaat deze gepaard. De heer Reijnders heeft de navolgende vragen en opmerkingen: Spreker sluit zich in hoofdlijn aan bij de vragen gesteld door de heer Fakkers. Het is precies twee jaar geleden dat de raad heeft ingestemd met de intentieovereenkomst gebiedsontwikkeling Moerdijk dat later Moerdijk MeerMogelijk is gaan heten. Voorwaarde was eerst en vooral dat er sprake zou zijn van een sluitende businesscase. Al met al een mond lelijke woorden bij elkaar maar daarmee nog niet per definitie een lelijk project. Het is zeker wel een ingewikkeld verhaal geworden, van daar ook de vragen die de vorige sprekers al gesteld hebben en die voor een deel ook nog bij de fractie van het CDA leven. Vanaf het moment dat de toenmalige gedeputeerde Helmi Huijbrechts in de raadzalen van de toenmalige gemeenten Zevenbergen en Klundert kwam aankondigen dat de provincie wel wat zag in een ontwikkeling van wat toen genoemd werd de oksel A16/A17, medio jaren 90, zijn boekenkasten vol geschreven over wat vele jaren later, nadat men ten koste van veel strijd Moerdijkse hoek van 600 hectaren van tafel kreeg, het Logistiek Park Moerdijk is gaan heten, via de Port of Brabant variant. Het CDA heeft consequent en genuanceerd de ontwikkelingen gevolgd en beoordeeld, hoe zeer die nuance in dit PVV-achtig tijdsgewricht ook uit de mode mag zijn. Enerzijds wil het CDA geen spelbreker zijn in een economische ontwikkeling die volgens de wetten van de vaart der volkeren ook zonder het CDA wel zou doorgaan, en dan vrijwel zeker tegen aanzienlijk ongunstigere voorwaarden dan wanneer men bokkig aan de zijlijn zou gaan staan. Anderzijds, heeft het CDA ook steeds twijfels en bedenkingen gehad. Is er nu echt milieuwinst te halen per saldo? Is dat überhaupt te salderen? 1. In hoeverre kan men het vertrek van Caldic en het uitplaatsen van andere bedrijven wegstrepen tegen de milieuwinst daarvan, wegstrepen tegen nieuwe milieuoverlast die men op het nieuwe terrein genereert? Is daar een geloofwaardige berekening en voorspelling van te maken? 2. Loopt men niet meer financieel risico dan uit de berekeningen die de raad om de oren vliegen, blijkt? 3. Klopt het dat men vele duizenden arbeidsplaatsen binnen kan halen en is daar op dit moment een wat actuelere kwantificering van te geven?
9
4. Zit men daar ook op te wachten, om straks velen Polen en Ieren binnen te halen, met alle respect voor de herkomst van deze lieden, maar het was niet het primaire oogmerk om werkgelegenheid voor mensen van ver buiten de landsgrenzen te creëren. Hierbij kan men ook vaststellen dat een groot deel van de bedrijvigheid die wordt aangetrokken, ook van buiten zal komen. In een van de bijlagen wordt gesteld dat voorrang zal worden gegeven aan internationale bedrijven die elders niet of moeilijk te accommoderen zijn. Als alle sombere prognoses ook maar een beetje kloppen, dan krijgt men er binnen nu en anderhalf jaar enkele honderdduizenden werkelozen bij. Hoe welkom is dan niet nieuwe werkgelegenheid op een nieuw terrein, tegen nieuwe, moderne en duurzame condities? De kaarten liggen wat spreker betreft fundamenteel anders dan een paar jaar geleden. Voor het CDA is de nut en noodzaak van werkgelegenheid steeds een cruciale hoeksteen van de hele beoordeling van dit project geweest. Als de werkgelegenheid er niet om zou vragen, waarom zou het CDA er dan om vragen. Maar naar het zich laat aanzien zal het komende decennium er behoefte zijn aan een behoorlijke brok werkgelegenheid en het LPM zou dat heel wel kunnen bieden. Voor het CDA is het ruimtebeslag van 200ha in een gemeente Moerdijk met 18.000 ha niet echt een heel zwaar punt waar men over zou vallen. Zeker niet ten opzichte van de 600 ha waar men het bij Moerdijkse Hoek nog over had. Wel moeten de bewoners heel adequaat gecompenseerd en opgevangen worden. Dat spreker in de stukken leest dat er overeenkomsten zijn gesloten respectievelijk gesprekken worden gevoerd met 7 van de 27 bewoners, vindt hij tot op heden nou niet zo´n geweldige score. Hier zou meer vaart in gezet kunnen worden. Dit zou op de wijze kunnen gebeuren zoals dat indertijd met de HSL gedupeerden in Zevenbergschen Hoek is gebeurd waar, na aanvankelijk veel weerstand, het hele proces zodanig is afgewikkeld dat het overgrote deel van de mensen achteraf tevreden is met de wijze waarop zij bejegend zijn en de wijze waarop zij zich nieuwe huisvesting hebben kunnen verwerven. Vruchtbare landbouwgrond is volgens de heer Reijnders een term die bij iedereen tot de verbeelding speelt maar 220 ha is met alle respect echte peanuts bij de arealen aan landbouw- en specifieke akkerbouwgrond waar men het tegenwoordig over heeft. In de notitie van de wetenschapswinkel wordt gesproken van 27.000 vervoersbewegingen personenvervoer en 7.000 vrachtvervoer. Spreker weet niet in hoeverre deze cijfers reëel zijn. Daarbij is overigens geen rekening gehouden met andere vervoersmodaliteiten die waarschijnlijk gepraktiseerd zullen worden, met name over water en spoor. Niettemin moet men toch een behoorlijke toename van vervoersbewegingen verwachten. De ontwikkelingen van de zogenaamde interne baan, die ook milieuwinst moet opleveren zijn daarbij toch ook nog een punt van zorg. Met de sluitende business case is men aan het financiële hart van de hele operatie. Tegenover kosten van € 77.300.000 staan inkomsten ter hoogte van € 69.600.000 waaronder begrepen een raming van het exploitatieresultaat van € 26.800.000. 5. Hoe verhoudt zich het bedrag van € 26.800.000 tot het pessimistische scenario, zijnde het maximale risico, dat elders in de notitie op € 12.000.000 wordt gesteld? Het indirecte gemeentelijke risico zou dan € 6.000.000 bedragen, immers de andere helft zou voor rekening van de provincie komen in het geval dat de zogenaamde ontwikkelentiteit alleen bestaat uit het Havenschap en het meest pessimistische scenario waarheid wordt. 6. Het CDA wil graag weten wat de risico´s zijn want een sluitende businesscase is een nogal snel getrokken conclusie. Spreker wil graag weten wat de optelsom van de risico´s is. Voor zover daar vanavond niet een volledig sluitende antwoord op te geven is, wil het CDA dit in elk geval voor de raadsvergadering goed leesbaar onder ogen kunnen zien. Als er geen planologische titel komt, als alles in het honderd loopt, als de economie niet aantrekt en als bedrijven niet komen of afhaken, dan brengt dat allemaal risico´s met zich mee die men onder ogen moet zien. Ook als om wat voor reden dan ook er geen 825 huizen komen. De tekenen uit de markt wijzen in de richting dat men de huizen misschien niet vol zal krijgen. Spreker wil niet de superpessimist hier uithangen maar de provincie staat voor nogal wat garant. Een belangrijk deel van de Caldic verwerving, de verwerving van Wolst, het Waterfront Moerdijk. Al deze garanties lopen af op het moment dat de ontwikkelentiteit is opgericht.
10
7. Wat moet men van die ontwikkelentiteit denken? Wie gaan daar aan mee doen? Het is goed om het risico te spreiden en het CDA neemt er goede nota van dat het havenschap een sterke drager is en meer is dan de optelsom van provincie en gemeente maar spreker is wel een beetje beducht voor een onduidelijke structuur. De ontwikkelentiteit moet geen ratjetoe worden van allerlei goudzoekers die ook een graantje willen meepikken. De ontwikkelentiteit moet een duidelijke structuur krijgen waarin de typische publieke belangen, de gemeente is ook maar indirect deelnemer, niet worden ondergesneeuwd. De heer Reijnders vat samen dat het CDA voor de raadsvergadering een helderder zicht wil op alle risico´s bij het niet doorgaan van de planologische titel of bij het niet van de grond komen van het LPM, en wel voor de gemeentelijke financiële huishouding en voor de 9 projecten van Moerdijk MeerMogelijk. Het CDA heeft vertrouwen in het project. Het is veel beter dan Moerdijkse Hoek en er staat veel moois te gebeuren. De raad kijkt natuurlijk naar allerlei risico´s. Daar zit een grondtoon van pessimisme in maar het kan natuurlijk ook wel eens een keer meezitten. Caldic is straks weg. Dat is toch echt een majeure operatie die een groot succes genoemd mag worden. Veel meer bedrijven zijn straks weg uit de dorpskern. Zevenbergen Noord en het dorp Moerdijk, het havengebied, worden opgepimpt. Er komen, als alles meezit, 825 extra woningen met alle gunstige gevolgen straks voor het voorzieningenniveau in de gemeente. Het milieu wordt dan behoorlijk gespaard en bovenal haalt men een behoorlijke brok werkgelegenheid binnen. Wie zou daar niet voor tekenen?. Het CDA heeft er per saldo vertrouwen in en wil ook met wat optimisme naar de hele operatie kijken. Dat mag ook wel eens maar men wil wel een duidelijk zicht op de risico´s. Men moet niet alleen, alhoewel het CDA daar absoluut voor is, een gedurfd en een toekomst gericht besluit nemen maar men moet ook in staat gesteld worden om een verantwoord besluit te nemen. De heer Stalenhoef heeft de navolgende vragen en opmerkingen: Spreker wil namens de PvdA hier vanavond nog geen politiek oordeel uitspreken over dit hele plan. De PvdA wil naar aanleiding van de vragen die men heeft en die vooral zijn gerelateerd aan het risico dat men mogelijk gaat lopen en over de invulling die men in het vervolgtraject nog zou hebben als men zou instemmen, wat meer duidelijkheid krijgen. Men zal ook in het finale oordeel op 16 juli in de raad, de notitie van de SP meenemen en zeker ook het rapport dat in opdracht van SBBM is opgesteld. Vandaag beperkt spreker het tot een aantal technische vragen. Het is een traject dat al 17 jaar loopt in deze gemeente. Gelukkig heeft spreker dat niet allemaal mee hoeven te maken. De emoties kunnen daar hoog in oplopen en spreker wil vanavond los van al die, zeer begrijpelijke, lokale emoties gewoon wat technische vragen stellen om een goed oordeel te kunnen vellen. 1. De PvdA heeft het idee dat er in dit hele proces ontzettend veel aan elkaar gerelateerd is. Spreker heeft het in een schema gezet en dan kan men zien dat als ergens in het geheel iets niet zou gebeuren, er een heleboel vervolgtrajecten daar aan vast zitten en die kunnen dan ook niet plaatsvinden. Spreker vraagt of daar in het geheel rekening mee is gehouden. Als voorbeeld noemt de heer Stalenhoef de 825 woningen die toch afhankelijk zijn van het wel of niet doorgaan van het logistiek park. De opbrengst van de 825 woningen moet ook de verplaatsing van Campina, de verplaatsingen in Klundert en Zevenbergen Zuid mede financieren. Als er ergens in deze keten iets voor deze laatste verplaatsing niet doorgaat, dan stort volgens spreker de hele boel in elkaar. Voorfinancieringen en hun risico´s die aanvankelijk bij de provincie liggen, gaan op een gegeven moment over op de risicodragende ontwikkelingsentiteit (ROE). Is de conclusie dan juist dat op het moment dat de gemeente gaat deelnemen in die ROE via het Havenschap, men in ieder geval voor 50% die risico´s draagt en dit zou dan meer kunnen zijn dan de genoemde € 6.000.000. Men zou dan zeggen om zoveel mogelijk instanties deel te laten nemen aan zo´n ontwikkelingsentiteit maar dan sluit de heer Stalenhoef aan bij vorige spreker dat uitgekeken moet worden dat het geen ratjetoe wordt en het geldzoekers worden. Bovendien hoe meer deelnemers hoe minder groot de invloed van de gemeente gaat worden. Iemand die daar risico gaat dragen wil immers ook invloed hebben. 2. Is er al zicht op hoe de zeggenschap geregeld gaat worden in de toekomst in die ontwikkelingsentiteit en zijn er al ideeën of er meer toetreders dan alleen het Havenschap zouden zijn, waarbij alleen provincie en gemeente de invloed hebben.
11
Op pagina 2 van de bestuursovereenkomst wordt gesteld dat ´partijen streven er dan ook naar regio gemeenten en het bedrijfsleven te interesseren om in de ontwikkeling van het logistieke park te participeren en zo de relatie van dit park te ondersteunen en te versnellen. Dat duidt er dus op dat men blijkbaar van plan is om veel instanties bij die ontwikkelingsentiteit te betrekken. Dit kan dan weer tot gevolg hebben dat de invloed van de gemeente daalt. Ten aanzien van het programma van eisen wijst spreker op de mogelijkheid dat door de entiteit besloten gaat worden dat er geld gemaakt moet worden want de risico´s moeten afbetaald gaan worden, dat men dan aan dat programma van eisen gaat sleutelen omdat men denkt dat dan de inkomsten sneller gemaakt kunnen worden. Dus gaat men maar wat knibbelen aan de openbare ruimte en het wordt allemaal minder mooi gemaakt dan nu wordt voorgesteld. 3. De heer Stalenhoef vraagt of dit mogelijk is of is het college van mening dat het programma van eisen een onderdeel is van deze bestuursovereenkomst en het programma van eisen alleen gewijzigd kan worden door degenen die nu de bestuursovereenkomst tekenen. De positie van het stationsgebied Lage Zwaluwe is bijzonder. Naar de mening van de PvdA zou hier geen relatie zijn met het logistiek park en met dit hele traject. Het gebied ligt er al en de gemeente kan daar haar ideeën op los laten. Maar het wordt wel een paar keer genoemd in de bestuursovereenkomst. 4. De PvdA vraagt wat nu precies de positie van het stationsgebied Lage Zwaluwe is in dit geheel. 5. Spreker wijst op de fasering van de inrichting en de aanleg. Er worden toch veel vervoersbewegingen verwacht. De heer Stalenhoef vraagt of voor dat er met de aanleg van het logistiek park wordt begonnen, er dan eerst de interne baan en de verdere aansluitingen met de A16 en A17 worden aangelegd en wordt dan ook aan de zuidzijde, waar een prachtige inpassing in het landschap zou komen, dit eerst aangelegd zodat men niet geconfronteerd wordt met allerlei bewegingen op daar niet in voorziene wegen. 6. De zaak rond Caldic en de sanering van gronden is voor de PvdA ook een vraagteken. Het lijkt dat iedereen meebetaalt aan de uitplaatsing van Caldic. Stel dat nu dat het logistiek park uiteindelijk niet doorgaat maar Caldic lijkt wel door te gaan. Spreker vraagt of rijk en provincie dan toch hun deel blijven betalen. 7. Er is over gesproken dat bij de overdracht van Caldic er gesaneerde grond zou worden overgedragen. Zoals spreker het nu leest dan wordt volgens artikel 2.5 van de bestuursovereenkomst er pas over sanering van de grond gesproken bij de overdracht van de gronden van Caldic. Wie draagt dan het risico als de gemeente de grond heeft en het blijkt dat de sanering duurder uitvalt of als er meer in de grond blijkt te zitten dan dat men nu weet. Kan men dan nog terugvallen op de mede financierders uit de situatie die er was voor dat de grond is overgedragen? 8. De PvdA denkt dat het niveau van bodemsanering te maken heeft met de bestemming van de gronden nadat men ze gekregen heeft. Waarschijnlijk moet de sanering hoger zijn, dieper gaand zijn als men het over bewoning heeft dan wanneer men het over landbouwgronden heeft. Is daar over nagedacht want dat kan ook van invloed zijn op de prijs die dan betaald zou moeten worden. 9. Volgens de PvdA is de verwerving van Wolst nog niet geregeld. Daar is wel een prijs voor genoemd maar wat gebeurt er als dat toch in de onderhandelingen wat hoger uit gaat vallen. Wie betaalt de prijs dan? 10. Hetzelfde geldt voor als er ook bij Wolst een bodemsanering plaats zou moeten vinden. Wie gaat voor die kosten opdraaien? Bodemsanering kan een kostbare zaak zijn.
12
11. Tot slot wijst spreker op een bodemsaneringsverhaal dat speelt bij de kwaliteitsimpuls van de kern Moerdijk en de ontwikkeling van het havengebied daar. Spreker leest dat de provincie alleen een inspanningsverplichting op zich neemt om te zoeken naar subsidies voor deze sanering. Stel dat provincie op een gegeven moment verklaart dat men geen subsidies heeft gevonden, is de gemeente dan aansprakelijk ook voor deze sanering? 12. Gevraagd wordt, in geval ingestemd wordt met het voorstel, of er ook is gekeken of dan zoveel mogelijk zaken parallel aan elkaar uitgevoerd zullen gaan worden zodat er snelheid in het geheel gaat komen. 13. Tot slot wil de heer Stalenhoef een lans breken voor het begeleiden van en het informatie uitwisselen naar de bewoners in dit gebied. Hij vraagt om dit optimaal plaats te laten vinden. Spreker hoort graag wat er op dit moment al aan gedaan wordt. Misschien nuanceert dat het verhaal dat door de SP hier is neergelegd. De heer Weda is ter vergadering gearriveerd. De heer Stalenhoef kan zich voorstellen dat het college niet nu alle antwoorden op zijn vragen kan geven en stelt dat hij ook tevreden is wanneer hij de antwoorden uiterlijk 10 juli ontvangt. De heer Reijnders heeft iets dergelijks ook al aangegeven. Het lijkt hem überhaupt verstandig om op een aantal fundamentele vragen die door vrijwel alle fracties zijn gesteld, met name over de hele optelsom aan risico´s, te beantwoorden via een aanvullend stuk dat de raad voor de raadsvergadering zal ontvangen. De heer Fakkers sluit zich hierbij aan. De afspraak is dat er vrijdag voor het fractieberaad de stukken er zijn dus de 10 juli is een goed datumvoorstel. De heer Van Schenk Brill heeft de navolgende vragen en opmerkingen: De businesscase is rond. In de intentieverklaring van 2007 was dat de ontbindende voorwaarde. Als die niet rond zou zijn, dan was er geen sprake van een bestuursovereenkomst. Spreker stelt dat wel gerealiseerd moet worden dat de businesscase rond is bij de gratie van het gekozen scenario met betrekking tot de grondexploitatie. Er waren varianten mogelijk die varieerden van een nadelig saldo van € 12.000.000 en een voordelig saldo van € 18.000.000. Als men daar keurig tussenin gaat zitten op een voordelig saldo van € 3.000.000 dan zit men redelijk veilig dus wat dat betreft is het niet zo vreemd dat hier voor gekozen is en kan ook met enige redelijkheid gezegd worden dat de businesscase rond is. 1. De vraag is hoe ernstig het is als het ietsje slechter uitvalt. Dat zit in de risico´s. Wat betekent de concept bestuursovereenkomst nu concreet, wat is zeker en wat is onzeker? Zeker is dat Caldic weggaat. Dat is zonder enige verdere voorwaarde vastgelegd. Er is een bedrag voor vastgesteld en de Caldic gaat daar voor weg, of er een logistiek park komt ja of nee. De gemeente draagt daar een zeker risico in, in de zin dat men € 6.000.000 moet ophoesten voor de grond maar deze grond krijgt de gemeente straks om iets zinnigs mee te gaan doen. Mocht er geen logistiek park komen, dan is het bedrag wat nu beschikbaar is van rijk en provincie en gemeente om Caldic te kopen, onvoldoende want er zat nog een stuk in dat bedrag dat gedekt zou moeten worden uit de grondexploitatie. Bovendien zou ook de bodemsanering uit de grondexploitatie moeten komen. Gaat het logistiek park dus niet door dan ligt er nog eens een bedrag van € 12.000.000 waar dekking voor gevonden moet worden en daarvan is gesteld dat dat keurig door tweeen gedeeld wordt en dat de helft voor rekening van de provincie komt en de helft voor rekening van de gemeente. Overigens zou dat de tweede keer € 6.000.000 zijn dus dan is het totale risico € 12.000.000 en dan heeft men voor € 12.000.000 de gronden van de Caldic. Dat zijn dan wat dure gronden maar er blijft nog steeds de mogelijkheid om daar in de ontwikkeling in het Noordrand gebied zinnige dingen mee te doen en dan moet men maar creatief zijn om te kijken of men daar zoveel mogelijk van de daarin gestoken gelden eruit kan halen. Het sommetje van de € 12.000.000 waar de gemeente bij het niet realiseren van een LPM voor zou moeten opdraaien, is gebaseerd op de hele goedkope variant van de bodemsanering.
13
2. Mocht dus bij overdracht van de gronden tussen partijen worden afgesproken dat er toch een wat intensiever bodemsaneringsprogramma moet plaatsvinden, dan zou dat in het geval van het wel realiseren van het LPM voor rekening van de provincie komen. In geval van het niet realiseren van het LPM is dat dan ook 50%-50% gemeente-provincie of houdt de provincie zich voor de sommetjes dan aan de goedkope bodemsaneringsvariant en wordt een eventueel duurdere bodemsaneringsexercitie volledig door de gemeente bekostigd. 3. In het betrokken gebied is ook nog de vestiging van Wolst. De financiering van de verwerving is wel gekoppeld aan het LPM. Mocht er nou geen LPM komen, dan is er dus geen financiering voor Wolst maar spreker vreest dat de gemeente zich dan niet kan permitteren om Wolst niet te verwerven. Als men voor € 12.000.000 de gronden van Caldic heeft en men wil in dat gebied zinnige dingen doen, dan zit Wolst gewoon in de weg. Dus in de ogen van de VVD is ook nog een risico voor de gemeente dat als het LPM niet door gaat, men dan toch geld op tafel zal moeten leggen om Wolst te verwerven. 4. Wat is er nog meer zeker in het verhaal? Zeker is in feite dat men in het Noordrandgebied het een en ander kan gaan doen want Caldic gaat weg. Ook als er geen LPM komt, gaat Caldic weg en kan de gemeente een ontwikkeling in het Noordrandgebied in gang zetten. In die situatie zal ook de omleiding van de provinciale weg aan de orde komen en die gaat ook door los van het LPM. Als men de intentieovereenkomst tussen provincie en gemeente met betrekking tot de omlegging van de provinciale weg nakijkt, dan staat er weliswaar een ontbindende voorwaarde in maar deze heeft uitsluitend betrekking op de financieringsregeling. Dus in plaats van dat de financiering zo is zoals afgesproken als er een LPM komt en de provincie dus voor haar rekening de weg aanlegt, wordt dan teruggevallen op de reguliere wijze van financiering van de provincie. Maar nergens in die intentieovereenkomst staat geen LPM, geen omlegging. Als spreker dit verkeerd gezien heeft, dan hoort hij dat graag. Overigens is het duidelijk dat er voor het hele Noordrandgebied nog een exploitatieopzet zal moeten komen waarbij de verschillende mogelijkheden met betrekking tot de uitgangssituatie naast elkaar gezet zullen moeten worden. Men weet de eerste jaren nog niet of het LPM er ja of nee komt. Men kan moeilijk wachten tot 2013 voordat men allerlei dingen gaat doen die men nu in de plannen Moerdijk MeerMogelijk zich voorgenomen heeft. Men moet gewoon aan de gang gaan en in de exploitatie opzetten rekening houden met de verschillende mogelijkheden, namelijk wel of geen LPM. 5. Voor de Noordrand en met name de omlegging van de Noordrand zou men dus ook voortvarend aan de slag gaan want in de intentieovereenkomst met de provincie daarvoor staat dat de milieu effectrapportage nog in 2009 zal worden uitgevoerd. In de optiek van de VVD zal de MER moeten beginnen met een startnotitie. Deze startnotitie zal naar de mening van heer Van Schenk Brill moeten worden vastgesteld door de gemeenteraad. Spreker vraagt wanneer men denkt met deze startnotitie te komen. Wat is er nog meer zeker? Zeker is ook dat men iets aan het Waterfront Moerdijk gaat doen. Men heeft daar al plannen voor en de bedoeling is om met een bijdrage vanuit de exploitatie van het LPM, een totaal project te kunnen financieren. Mocht dus eventueel blijken rond 2013 dat er geen LP komt, dan is die financiering onzeker en dan zou men moeten terugvallen op eigen kracht om daar iets te doen. Ook hier voor geldt weer dat men niet kan wachten met de ontwikkeling van het hele gebied tot het tijdstip dat er zekerheid is over het al dan niet doorgaan van het LP. Dus wil men daar aan de slag gaan. Dat betekent dat er ook geld voor beschikbaar zal moeten komen. Ook geldt natuurlijk voor het Waterfront dat er een planologische titel moet zijn. De VVD verwacht dat de planologische titel voor het Waterfront er wel eerder zal zijn dan de planologische titel voor het LP. Men wil gewoon aan de gang dus er zal geld moeten zijn en de vraag is dan of er iets is geregeld met betrekking tot voorfinanciering.
14
6. Er vanuitgaande dat er straks geld uit de grondexploitatie komt is er dan geregeld dat die ontwikkelentiteit zorgt voor voorfinanciering zodat men met dit project ook aan de gang kan gaan. 7. Als er gepraat wordt over het project Waterfront Moerdijk, dan hoopt spreker dat het college de raad meer duidelijkheid kan verschaffen over de status van de haven Moerdijk. Is de haven Moerdijk nu wel of geen vluchthaven? Het verhaal heeft de afgelopen jaren met enige regelmaat gespeeld en bij weten van spreker is er in het verleden gezegd dat het vluchthaven verhaal achterhaald is. Wat is er nog meer zeker? Zeker is dat als de bestuursovereenkomst wordt getekend, dat men stationsgebied Lage Zwaluwe mag ontwikkelen en dat men 825 woningen mag gaan bouwen. 8. Spreker heeft niet expliciet in de overeenkomst gevonden dat het al dan niet mogen ontwikkelen van stationsgebied Lage Zwaluwe en het al dan niet mogen gaan bouwen van die 825 woningen gekoppeld is aan het verkrijgen van de planologische titel voor het logistiek park. Dit heeft spreker niet kunnen vinden en als dat wel zo is, wil hij graag weten waar dat precies staat. Voor de overige locaties binnen de gemeente Moerdijk waar de gemeente graag aan de slag wil, daarvan staat ook in de bestuursovereenkomst dat dat voor eigen rekening en risico van de gemeente gebeurt. Ook dat is dus niet gebonden aan het krijgen van een planologische titel voor het logistiek park. Het geld wat men daar voor nodig heeft, om de overige locaties te kunnen ontwikkelen of herontwikkelen, moet komen uit het stationsgebied Lage Zwaluwe en de 825 woningen die men verspreid over de gemeente mag gaan neerzetten en uiteraard uit de te herontwikkelen oude locaties. Ook hier voor geldt weer dat men toch niet gaat wachten om die stappen te gaan ondernemen tot dat het 2013 is. Men gaat toch aan de slag en ook daarvoor geldt weer dat als men iets wil gaan doen voor het uitplaatsen van die bedrijven en men moet eerst wachten op het in exploitatie komen van het stationsgebied Lage Zwaluwe en op de opbrengsten van de 825 te bouwen extra woningen, het nog heel lang duurt voor dat men iets kan gaan doen terwijl men inmiddels voor een van die locaties bijvoorbeeld al een voorbereidingsbesluit heeft genomen. 9. Hierin is gezegd dat men in ieder geval van plan is om daar wat anders te doen dan wat er nu zit, dus men legt de ontwikkelingen daar even stil. Dit kan men natuurlijk niet van jaar op jaar volhouden dus ook voor dit punt geldt de vraag of er iets is geregeld met betrekking tot voorfinanciering. 10. De heer Van Schenk Brill wil nog even wijzen op artikel 3.6 uit de bestuursovereenkomst waar met betrekking tot die Moerdijkse locaties uitdrukkelijk staat dat het de gemeente vrij staat om naast de genoemde locaties ook andere locaties te ontwikkelen mits daarbij dezelfde duurzaamheidsdoelen worden gehaald. Het is spreker nog niet helemaal duidelijk of daarmee bedoeld wordt dat men de ene locatie kan ruilen voor de andere of dat het de gemeente vrij staat om er locaties aan toe te voegen. Spreker hoopt op het laatste en heeft alvast de suggestie om nog eens kritisch naar het gebied Noordschans te kijken want ook dat is een gebied waar wel iets op het gebied van leefbaarheid te vinden is als de bedrijven uitgeplaatst worden. Dan wordt er het een en ander verteld over het bestaande industrieterrein, met name daar waar het gaat om de intensiveringsopgave. Ook daar is geen koppeling gemaakt met het verkrijgen van een planologische titel voor het logistiek park dus ook daar kan gewoon mee aan de gang gegaan worden. Het havenschap is daarmee bezig en kan er mee verder gaan. Er is ook het hele verhaal geen geld voor opgenomen en ook dat is niet nodig want het valt onder het havenschap en het havenschap kan dit vanuit de eigen middelen doen. Bovendien doet men niet echt iets spectaculairs daar want men gaat alleen maar aan de gang met ruimte die er toch al is en die men op een andere manier gaat gebruiken. 11. Maar, zoals hetgeen waar de SBBM op doelde, men zou meer ruimte op het bestaande industrieterrein kunnen winnen als men inderdaad er toe overgaat om het bestaande ruimtegebruik nog eens kritisch te bekijken en dat zonodig op de schop te nemen. Dat zou wel geld kosten maar dat wordt in dit verhaal kennelijk niet meegenomen. Spreker denkt dat dit aan de orde moet komen als men het heeft over de integrale herziening van het bestemmingsplan industrieterrein Moerdijk.
15
Wat is niet zeker? Dat is het LPM. Men zegt weliswaar dat men het plaatje rond heeft en dat het er allemaal goed uitziet, maar men weet heel goed dat er nog een bestemmingsplan procedure te gaan is. Men weet ook heel goed dat die procedure waarschijnlijk zal worden uitgevochten tot voor de Raad van State. Overigens gaat men niet als gemeente het bestemmingsplan maken, maar gaat de provincie dit doen in de vorm van een inpassingsplan zoals dat volgens de nieuwe wet Ruimtelijke Ordening heet. Er is altijd gezegd dat het logistiek park gerealiseerd zou worden in het gebied ten noorden van de Lapdijk. Dat wordt het ook maar er is ook altijd gezegd dat het logistiek park op een goede wijze landschappelijk zou worden ingepast, dus met een groene begrenzing. Nu staat in het plan van eisen dat deze groene begrenzing niet aan de noordkant maar aan de zuidkant van de Lapdijk komt. Dit betekent dus dat men ook gronden aan de zuidkant van de Lapdijk zal moeten verwerven om deze groene inpassing mogelijk te maken. 12. Is de verwerving van die gronden meegenomen in het financiële plaatje? De VVD zou heel graag inzicht krijgen in wat nu precies de afgrenzing van het gebied is waarvoor de provincie het inpassingsplan gaat maken. 13. Het punt was natuurlijk ook dat bij dit verhaal met name onzeker is wat straks het scenario voor de grondexploitatie zal zijn. Dat brengt risico´s voor de gemeente mee. 14. De heer Van Schenk Brill vraagt of de inbreng van gemeentegronden voor boekwaarde 0, betekent dat dit inderdaad gronden zijn die door de gemeente volledig zijn afgeschreven. Staan die voor 0 in de boeken of heeft men daar maar boekwaarde 0 van gemaakt voor dit verhaal? 15. Ook hoe de ontwikkelentiteit gaat is nog niet zeker. De provincie en gemeente hebben afgesproken om stappen te ondernemen om zo´n ontwikkelentiteit in het leven te roepen. Deze ontwikkelentiteit neemt dus het hele verhaal van de voorfinanciering over. Vooruitlopend op het feit dat er geld komt uit de exploitatie van het logistiek park, zal er toch het een en ander aan geld moeten zijn. Dit betekent dat de ontwikkelentiteit gevoed moet worden met geld. Wie gaat dat doen? De gemeente is van mening dat het havenschap een belangrijke rol moet spelen in die ontwikkelentiteit. Dat betekent dat het havenschap ook die gelden zou moeten kunnen voteren die nodig zijn om de verschillende projecten voor te financieren waaronder dus het bedrag dat naar de provincie moet ter dekking van het verschil van de inbreng van gelden en het geld dat nodig is om de Caldic te kunnen inkopen. Er staat ook in het verhaal dat er gekeken wordt naar de mogelijkheid om meer partijen te interesseren. Het is duidelijk dat hoe meer partijen er deelnemen in de ontwikkelentiteit, hoe kleiner het risico voor de gemeente wordt. 16. Het havenschap is een partij en elke partij die daar bij komt, halveert het risico wat het havenschap loopt en halveert nog een keer het risico dat de gemeente loopt. De vraag is over wat voor partijen men het straks gaat hebben. Er worden in het verhaal wel partijen genoemd als geïnteresseerden maar in hoeverre heeft men er als raad nu nog zeggenschap over welke partijen er in die ontwikkelentiteit komen. Misschien staan er wel partijen op de stoep waarin men niet zoveel vertrouwen heeft. In hoeverre heeft de raad nog iets te zeggen over het feit welke partijen met elkaar in die ontwikkelentiteit gaan zitten waar de gemeente via het havenschap dan ook in zit? De heer Van Schenk Brill wil nog op een tweetal punten uit de motie van 2007 terugkomen. Het betreft het verhaal van nut en noodzaak. Hierover zal men het nooit eens worden met elkaar. Het is puur een kwestie van welke uitgangspunten er gehanteerd worden om vast te stellen dat er sprake is van nut en noodzaak. Als men als uitgangspunt hanteert dat de gronden die op het bestaande industrieterrein liggen gereserveerd moeten worden voor de zware milieucategorieën, dan heeft men op dat industrieterrein dus geen grond voor logistiek. Dus hangt het heel sterk af van de uitgangspunten die men hanteert en over die uitgangspunten zijn al in een verre verleden afspraken gemaakt met name tussen rijk en provincie en dat heeft men toen via het dfe rapport kunnen zien.
16
Een ander punt ook uit de motie, is het punt waarin men heeft gezegd dat het hele pakket voor de gemeente Moerdijk in zijn totaliteit milieuwinst op zou moeten leveren. Achteraf gezien blijkt milieuwinst een lastig begrip. Het is volstrekt duidelijk dat er in belangrijke delen van de gemeente sprake is van leefbaarheidswinst. Het is ook duidelijk dat er in belangrijke delen van de gemeente sprake is van milieuwinst. Met name het verdwijnen van Caldic betekent voor dat gebied milieuwinst maar het betekent ook milieuwinst voor de gemeente als totaal want het bedrijf wordt niet verplaatst naar het bestaande industrieterrein en het komt dus niet net zo ver van Klundert af te liggen als het nu van Zevenbergen af ligt. Dus voor de gemeente als totaal is daar wel degelijk sprake van milieuwinst. 17. Dan kan men zich inderdaad nog afvragen in hoeverre die milieuwinst te niet gedaan wordt door de extra vervoersbewegingen die het logistiek park met zich mee zal of kan brengen. Dit hangt met name ook in hoge mate af van de toekomstige mobile shift zoals dat zo mooi heet en waarbij van belang is hoe groot het aandeel vrachtvervoer over de weg zal zijn, dan wel hoe groot het over het water, via buis of rail zal zijn. Dit is op dit moment natuurlijk nog helemaal niet in te schatten. Het enige dat men weet is dat er op die andere vervoerswijze zal worden ingezet. Tenslotte nog zeker een belangrijk punt uit de motie en dat is de wijze waarop er met bewoners van het gebied wordt omgegaan. Er is toen heel uitdrukkelijk in de motie neergelegd dat gegeven het feit dat het gebied in principe bestemd zou gaan worden voor een logistiek park, men er voor moest zorgen om met de mensen die in dat gebied wonen, ook zo zorgvuldig mogelijk om te springen. Dat als deze mensen aangeven dat ze geen tijden in onzekerheid willen leven, ze de mogelijkheid wordt geboden om hun woning alvast te verkopen. Natuurlijk zal de koopprijs dan een reële prijs moeten zijn waarbij rekening gehouden wordt met het feit dat de mensen niet voor hun lol weggaan. Overigens heeft de VVD wat andere ervaringen uit het gebied gehoord dan nu door de SP naar voren zijn gebracht maar dit zal wel afhangen van de mensen die men spreekt. 18. De VVD wil er nog wel op wijzen dat men het heel belangrijk vindt, en als het goed is, is dat inmiddels gebeurd, dat de woonwensen van de mensen geïnventariseerd worden en dat men probeert om zo veel mogelijk aan die woonwensen tegemoet te komen. Spreker kan zich heel goed voorstellen dat mensen die in een buitengebied wonen, heel graag weer ergens in een buitengebied zouden willen wonen. Spreker is van mening dat alles in het werk zou moeten worden gesteld om mensen die dat willen, ook de mogelijkheid te bieden om weer in het buitengebied te gaan wonen. De heer De Pijper heeft de navolgende opmerkingen en vragen: Spreker stelt dat punt 6.02 aardig rood is gekleurd en niet controleerbaar. GroenLinks neemt het dus voor kennisgeving aan. Wel wil spreker het college meegeven dat er in de raad een besluit is genomen om ruimhartig met deze mensen om te gaan en GroenLinks houdt het college hier ook aan. 1. GroenLinks was aardig verrast met hetgeen Schuttevaer ter tafel bracht en vraagt het college om een nadere toelichting. De heer De Pijper geeft aan dat GroenLinks er helemaal nog niet aan uit is. Men heeft nog bedenktijd en overlegtijd nodig. Spreker kan alvast meegeven dat in geval GroenLinks ja zegt, het alleen maar onder strenge voorwaarden zal zijn. Het zal het college niet verbazen dat deze liggen op het gebied van milieu en duurzaamheid. Tevens wil spreker in de overeenkomst opgenomen hebben dat de 600 ha uit de nota Ruimte gaat van het rijk. Die garantie moet er zijn. GroenLinks wil voor alle projecten die voorkomen in Moerdijk MeerMogelijk opgenomen hebben dat zij voldoen aan de hoogste milieu en duurzaamheidseisen en ook uitgevoerd moeten worden. Dit zou GroenLinks graag vastgelegd willen hebben. GroenLinks zal, na overleg met de achterban, op 16 juli een besluit nemen. Er zullen moties van GroenLinks komen voor dat men akkoord gaat. Daarbij moet gedacht worden door alle projecten heen aan duurzaam, klimaat en energieneutraal, natuurontwikkeling, interne baan, geen vermeerdering van vrachtverkeer, dus alles over spoor en water.
17
De heer Verschuuren heeft de navolgende opmerkingen en vragen: Naar de mening van de SP ontbreekt een goede financiële onderbouwing in dit voorliggende voorstel. Nota bene terwijl de gemeenteraad bij ieder voorstel, hoe klein het ook mag zijn, steeds te horen krijgt dat het college vanwege het feit dat er geen goede dekking is aangegeven, niet in kan stemmen met dat raadsvoorstel. Alleen al om die reden, het gaat o.a. maar liefst om eventjes € 6.000.000 die voor 1 september moet worden betaald aan de provincie, is het voorstel voor de SP niet aanvaardbaar. Als het college haar eigen afspraken en regels niet nakomt, kan en mag een zichzelf respecterende gemeenteraad daar volgens de SP nooit mee instemmen. Het lijkt de SP ook niet juist om een dergelijk ingrijpend en voor de toekomst bepalend voorstel zonder goede en controleerbare berekeningen aan welke gemeenteraad dan ook voor te leggen. Zelfs in de vertrouwelijk ter inzage liggende stukken, al dan niet openbaar op internet te vinden, zijn geen onderbouwde berekeningen te vinden. Er wordt bijvoorbeeld wel gerept over cijfers van domeinen maar spreker heeft die niet gezien. Er wordt gewerkt met schattingen, aannames en verwachtingen. Ook is nergens iets te vinden over de manier waarop de gemeenteraad de aanleg van deze lelijke plek gaat betalen, anders dan de mogelijke exploitatie opbrengsten maar die zijn er volgens de stukken op zijn vroegst na uitgifte van alle grond, dus na 2025. En dan moet uit de eventuele winst ook eerst nog een preferente vordering van € 8.000.000 aan de provincie worden betaald. Nog iets over het gemeentefonds. Nu krijgen gemeenten van vergelijkbare grootte als Moerdijk al een korting op de uitkering van het gemeentefonds van gemiddeld 16%. Moerdijk wordt gekort voor 25% zoals men allemaal vorige week bij de financiële stukken heeft kunnen lezen. Maar dat zal bij aanleg van het LPM ongeveer 27% gaan worden waardoor de WOZ heffingen in deze gemeente sowieso met die 2% extra zullen moeten worden verhoogd om de inkomsten op het huidige peil te houden. Hoe meer oppervlak aan industrieterrein, al dan niet bebouwd of uitgegeven, hoe hoger de korting wordt. Bezuinigen. Het college bazuint luidt rond dat er in de volgende raadsperiode drastisch moet worden bezuinigd. Volgens de SP is dat een fout. Er moet daar gewoon gezegd worden de komende 25 jaar want dat stukje grond zal de komende generaties veel geld blijven kosten. De SP wenst daar geen verantwoording voor te nemen en is en blijft tegen dit voorstel. Alleen als de kiesgerechtigde bevolking van Moerdijk besluit tot aanleg van dit geld en milieuverslindende monster, na een in opdracht van deze raad uit te voeren raadgevend referendum, zal de SP zich daarbij natuurlijk neerleggen. Werkgelegenheid. De door hoge ambtenaren voorspelde 20.000 mensen op industrieterrein Moerdijk in 1968 zijn er nog steeds niet. Er werken volgens de Kamer van Koophandel op 31 december 2008 8.607 mensen op dat industrieterrein. Na ruim 40 jaar is dus 40% van de voorspelling uitgekomen maar na 30 jaar was dat nog niet eens de helft. Dit geeft aan hoe goed er een berekening voor de toekomst wordt gegeven en wordt gekeken door zichzelf graag deskundig noemende bureaus. Ten minste 6.750 arbeidsplaatsen worden nu voorspeld. Dat zullen er misschien over 40 jaar 4.700 zijn en over dertig jaar wellicht 1.000 maar dat is allemaal al hoog gegrepen. Daar komt nog bij dat de vergrijzing steeds sterker door zet, vooral in West-Brabant. Dus de aanleg van zo´n LPM is erg leuk voor de werkgevers maar die kunnen dan roepen dat ze alleen maar met mensen uit ´Verwegistan´ de zaken draaiend kunnen houden. Dat gebeurt ook nu al bij een groot deel van de bedrijven op het industrieterrein Moerdijk en verder in de gemeente zoals in de tuinbouw. Deze mensen zijn lekker goedkoop, met name de Europese onderdanen, want zij werken soms wel 60 tot 90 uur voor het minimumloon maar op de loonstrook zijn die uren niet te vinden en staan er gewoon 40 uur per week. Dit speelt nu niet voor het eerst want het speelde al bij de aanleg van de HSL. Dit is met de vakbonden wel degelijk bewezen. 1. De heer Verschuuren wel even iets zeggen over de plek van Caldic. Dit is toch een vreemde plek om in bezit te hebben. Woningbouw is daar bijna uitgesloten want men gaat er een provinciale weg naast leggen. Aan de overkant is het een industrieterrein. Het is dan toch een hele rare kronkel want hij komt van de ene kant af, gaat de rotonde over die halverwege Langeweg ligt, steekt daarover en vlak bij Caldic komt hij weer met een snelle bocht terug en komt met de Galgenweg weer terug op deze weg. Dit is te gek voor woorden en spreker vraagt zich af wat men met dit stukje moet.
18
Het uitplaatsen van bedrijven is ook leuk maar als gekeken wordt naar de berekeningen kan men, wat de heer Fakkers al meerdere malen heeft gezegd, die bedrijven uitplaatsen met geld dat men nu zelf als gemeente in de zak heeft en men houdt dan minstens de helft nog over van wat men nu in de reserves heeft zitten. Waarom worden er dan zulke gekke constructies bedacht? Tenslotte stelt de heer Verschuuren dat menige coalitiepartij bij vorige oproepen tot een referendum heeft uitgesproken dat het pas tijd daarvoor was op het moment dat er sprake zou zijn van een voorgenomen besluit. Wel nu, dat ligt nu bij alle commissieleden op tafel. Spreker vraagt de commissieleden te laten zien dat ze niet hebben gelogen en er voor te zorgen met de SP dat er nu een referendum komt. Belofte maakt schuld en schulden maken is niet echt integer, om het zo maar eens uit te drukken. Wanneer de commissieleden geen referendum willen houden, dan lijkt het de SP beter om de met zoveel moeite en tijdsbeslag ingevoerde referendumverordening van Moerdijk openbaar te verbranden, bij voorkeur op de zandhoop buiten voor het gemeentehuis. De heer Stalenhoef zou afstand willen nemen van het openbaar verbranden van stukken. Dit doet hem denken aan het openbaar verbranden van boeken en spreker wil die geschiedenis niet graag herhaald zien in de gemeente. De heer Verschuuren stelt dat het niet met boekenverbranding te maken heeft maar dat het gewoon opruimen van rotzooi betreft die men toch niet gebruikt. De voorzitter stelt dat er belangrijke aandachtspunten zijn die zeker beantwoord zouden moeten worden vanavond maar wil verder wel wijzen op de mogelijkheid dat er voor 10 juli ook een schriftelijke beantwoording zal plaatsvinden van vragen die meegenomen kunnen worden in de behandeling op 16 juli a.s. De vergadering wordt vervolgens om 22.15 geschorst. De voorzitter heropent de vergadering om 22.30 uur. Hij stelt dat rond 23.00 een aantal commissieleden de vergadering zal verlaten. Hij vraagt het college bij de beantwoording rekening te houden met de grote lijnen. Wethouder Grootenboer-Dubbelman geeft een toelichting. Zij zal zeker de grote lijnen aanhouden. Spreekster wil met elkaar helder het vertrekpunt vaststellen en dat is het raadsbesluit van juni 2007 met de daarin aangenomen motie. Door het aannemen van dat raadsbesluit waarin wordt gezegd dat men de intentieovereenkomst steunt met deze motie, is ook de discussie over nut en noodzaak gepasseerd. Het is maar net van welke punten men uitgaat en men kan meer studies laten verrichten maar op een gegeven moment hebben de drie overheden met elkaar vastgesteld waar men van uit gaat en nut en noodzaak zijn aangetoond. Ook het feit dat er door sommigen wordt gezegd dat de bewoners daar totaal niet in betrokken zijn weerspreekt wethouder Grootenboer-Dubbelman. In heel de aanloop naar het raadsbesluit van de intentieovereenkomst heeft het college verschillende avonden belegd met zowel georganiseerde groepen als met de individuele burgers. Er is daar uitdrukkelijk aandacht aan besteed. Het college weerspreekt dat de bewoners geen gelegenheid hebben gehad om daar hun zegje over te doen. Dan het project. Zoals men in de gemeente met alle projecten werkt, werkt men in verschillende fases. Men heeft het ook in het raadsvoorstel gemeld. Eigenlijk kan men dit vergelijken met de initiatieffase, de onderzoeksfase. Deze is nu afgerond met een haalbaarheidsstudie en die haalbaarheidsstudie geeft aan het dat haalbaar is. Dit betekent dat men overgaat naar de volgende fase, de ontwerpfase. Wat heeft men dan nu gedaan? De intenties uit de intentieovereenkomst zijn nader gespecificeerd en men heeft nu zekerheden over de verschillende onderdelen van die intentieovereenkomst. Men heeft zekerheden over de financiën en degenen die daarvoor aansprakelijk en verantwoordelijk zijn. Men heeft risico´s in beeld gebracht en daar ook rugnummers achter gezet. Met name voor de wezenlijke onderdelen van de businesscase, het logistiek park, het Waterfront en de Noordkant, is aangegeven welke middelen er moeten komen en wie ze dan ook op hoest en dat die kunnen komen uit de businesscase.
19
Terecht wordt door sommigen gezegd dat het aannames zijn. Dat is meestal als men dingen gaat onderzoeken. Als het nog niet zo is, dan moet men ergens vanuit gaan. Men heeft inderdaad een aantal scenario´s beschreven. Een heel negatief scenario, een reëel scenario en een heel positief scenario. En zelfs dat reële scenario is nog uiterst conservatief. Op basis daarvan heeft men gezegd dat de middelen er zijn en ze zijn ook veiliggesteld door de ontwikkelentiteit en tot het moment dat die er is staat de provincie garant voor de afdrachten. Er wordt ook genoemd wanneer de gelden worden afgedragen. Op het moment van planologische titels van Waterfront en van het logistiek park worden de middelen aansluitend afgedragen. Dus daarin zijn duidelijke afspraken gemaakt. De overige gemeentelijke projecten zijn wel degelijk gerelateerd aan die drie, logistiek park, Waterfront en de Noordkant, maar hebben een eigen financiering. Deze zal men met eigen middelen of met eigen onderdelen van die projecten moeten financieren. Natuurlijk is daar ook een bepaalde marge in. Wordt dit heel positief, dan kan men heel veel meer oppakken. Valt dat wat anders uit, dan moet men daar waarschijnlijk ook in sturen. Het college heeft van een aantal commissieleden het verzoek gehad om een notitie te maken ten aanzien van met name de risico´s en de financiering. Spreekster zegt toe dat er voor de raadsvergadering een wat nadere specificering of een wat beknoptere uitleg waar wel alles in staat, zal volgen. De risico´s staan uitdrukkelijk in het stuk vermeld en ook heel duidelijk wat de financiële en de eventuele planologische of planrisico´s zijn, maar het college zal dit voor de raad nog eens netjes op een rijtje zetten zodat dit goed kan worden meegenomen bij de voorbereiding van de raad. Ten aanzien van de milieuwinst zou wethouder Grootenboer-Dubbelman toch graag een statement willen maken als reactie op het rapport van SBBM, waarin dan tevens een groot aantal vragen van de commissie over de milieuwinst wordt meegenomen. Tekst statement: Wij willen graag onze waardering uitspreken voor de gedane onderzoeken. Want ook voor het college duurzaamheid en leefbaarheid prioriteit. Wij zijn verheugd dat ook de onderzoekers in de rapportage constateren dat er met de gepresenteerde plannen inderdaad sprake is van de gewenste ‘leefbaarheidswinst’, mn binnen de kernen van onze gemeente. Wij hebben wat meer moeite met de stelling als zou er ook niet sprake zou zijn van ‘milieuwinst’ en delen die conclusie dan ook niet. Met de waardering voor het onderzoek stellen wij bij de uitvoering nog wel een aantal vraagtekens. Hierbij de belangrijkste. Allereerst de gehanteerde referentiesituatie (‘milieuwinst tov wat?’). In de rapportage wordt uitgegaan van de situatie dat het bestaande industrieterrein in het geheel niet wordt uitgebreid. Dat is echter niet realistisch. De uitgangssituatie was het streekplanproject Moerdijkse Hoek, een plan dat uitging van de aanleg van een 600 ha tellend industrieterrein in de oksel van de A16 en de A17 met name bedrijven in de hogere milieucategorieën. Overigens, vergelijk dat eens met de huidige oplossing, hoezo geen milieuwinst? Na een lange periode van verzet en de presentatie van een gemeentelijk alternatief plan, is tussen Provincie én Gemeente het ‘Afsprakenkader Industrie- en Zeehaventerrein Moerdijk’ gesloten. Een plan gebaseerd op het ook door de SBBM omarmde plan Port of Brabant. Ook dat alternatieve plan werd uitgegaan van, naast de Intensivering zoals ook nu opgenomen in de plannen, een uitbreiding van het huidige industrieterrein van 110 – 150 ha. Daarmee is de gekozen referentiesituatie (in het geheel geen uitbreiding van het industrieterrein) niet realistisch. Een andere opmerking is de gekozen scope van het onderzoek. In de rapportage wordt in hoofdstuk 3 gesteld dat de scope van het onderzoek beperkt is gebleven tot de gemeentegrenzen van de gemeente Moerdijk. Ons inziens een gemiste kans én ook niet realistisch voor een bovenregionale ontwikkeling waarbij de effecten zich ook voordoen ver buiten de gemeentegrenzen. Denk bijvoorbeeld aan een verschuiving van de vervoersstromen van as naar het spoor en het water doordat nu een deel van de vervoersbewegingen die in de huidige situatie per as naar Rotterdam gaan, via vervoer over water, nu kunnen worden afgehandeld op het LPM. Dat heeft uiteraard een positief effect op de nu langzaam dichtslibbende zuidvleugel van de randstad en het aantal files op de wegen. Het is niet voor niets dat ook het rijk zwaar inzet op de nu gekozen oplossing.
20
In lijn daarmee. In de gevoerde berekeningen voor het aantal vervoersbewegingen wordt ervan uitgegaan dat het een doorsnee Logistiek Park. Betreft. Dat is pertinent onjuist. Het betreft hier een mulitimodaal ontsloten Logistiek Park met als doelgroep mn (havengerelateerde) Value Added Logistics. Hoogwaardige logistiek, maximaal milieucategorie 3. Er is juist gekozen voor deze locatie voor de vestiging van het LPM o.a. vanwege de aanwezigheid van die multimodale ontsluiting. Dat dat een positief effect heeft op het aantal vervoersbewegingen wordt overigens ook onderschreven in de rapportage gezien de zinsnede op bladzijde 24 van de rapportage dat stelt dat’ bij meer transport en over het water en via het spoor de (vervoers)gegevens anders uitvallen’ Ook de stelling dat er bij de voorgestelde bedrijfsverplaatsingen geen sprake zou zijn van milieuwinst delen wij nadrukkelijk niet. In algemene zin is er uiteraard wel sprake van milieuwinst bij de verplaatsing van een bedrijf uit de kern van een dorp naar het bestaande industrieterrein (waar de vestiging van een bedrijf planologisch al mogelijk is). Per definitie betekent dat de sanering van netto één bedrijfslocatie. Wanneer die verplaatsing namelijk niet zou plaatsvinden dan blijft het te verplaatsen bedrijf gehandhaafd in de kern én wordt de locatie op het bestaande industrieterrein ingenomen door een ander bedrijf. Daarbij, de vestiging van Caldic-Chemie komt in het geheel niet terug als nieuwe vestiging en dus is de milieuwinst veel groter dan in de rapportage is geschetst. Naast bovenstaande kanttekeningen bij het uitgevoerde onderzoek dient nadrukkelijk een kanttekening te worden geplaatst bij de omschrijving van de fase van besluitvorming die in de rapportage wordt gegeven. Er wordt gesteld dat nu, bij de beoordeling van de Bestuursovereenkomst, nog expliciet de vraag voorligt zoals geformuleerd in de motie van de raad juni 2006 (‘is er sprake van milieu- en leefbaarheidswinst bij de vestiging van een Logistiek Park’). De situatie is anders. Op 29 Juni 2006 is inderdaad door de Gemeenteraad een motie aangenomen met als kern: a. Wij hebben geen behoefte aan een Logistiek Park maar wij zijn bereid het college de ruimte te geven het volgende te onderzoeken: - Waarom moet dat park ‘hier’ ? - Wat is de winst (mn milieu en leefbaarheidswinst) bij de vestiging van het park op ons grondgebied b. Daarbij houdt de Raad zich het recht voor om op basis van die onderzoeken een besluit te nemen over de wenselijkheid van een logistiek park op ons grondgebied Voor de beantwoording van deze vraag zijn in de periode tussen juni 2006 én mei 2007 een groot aantal onderzoeken uitgevoerd. Vervolgens echter heeft de Raad, 21 Juni ’07, op basis van- en als sluitstuk voor- alle onderzoeken ingestemd met de ondertekening van de Intentieovereenkomst, met als één van de onderdelen het Logistiek Park. Daarmee is aan de opdracht uit de motie juni 2006 invulling gegeven. In de gesloten Intentieovereenkomst is het vraagstuk over milieu- en leefbaarheidswinst ook niet meer opgenomen, maar is de enige ontbindende voorwaarde het komen tot een sluitende businesscase. Bij de instemming met de intentieovereenkomst is door de Raad wel opnieuw een motie aangenomen, waarbij de vraag die bij de behandeling van de voorliggende bestuursovereenkomst de vraag voorligt of is voldaan aan Intentieovereenkomst én de aangenomen motie niet van juni 2006, maar van juni 2007. Afsluitend, het college kan zich prima kan vinden in het streven van de opstellers van deze rapportage. Ook het college hecht veel belang aan duurzaamheid. Daarbij zet het college in op een verdere intensivering van het bestaande industrieterrein én op het beschermen en verbeteren van de leefbaarheid binnen onze gemeente. Het college is er daarbij wel van overtuigd dat met de gekozen oplossing daar volwaardig invulling aan wordt gegeven. Volwaardig doordat met de voorliggende plannen economie en leefbaarheid hand in hand gaan. Economische groei gaat gepaard met zeer forse investeringen in de leefbaarheid. Kijk daarnaast naar de voortgang van de intensivering van het bestaande industrieterrein en bijvoorbeeld het feit dat de ‘Shell-gronden’ inmiddels zijn verworven en weer beschikbaar zijn voor de markt. Sterker nog, er in de korte periode dat deze gronden beschikbaar zijn, is inmiddels al voor ruim 30 ha. aan betaalde opties genomen voor vestiging op dit gebied door bedrijven passend in die doelgroep. Dit onderschrijft nog maar eens de waarde van de bij de intensiveringsopgave te hanteren principes ‘juiste bedrijf op de juiste plaats’ en specifieke gronden reserveren voor specifieke doelgroepen’
21
De intenties om te komen tot een duurzame oplossing komen ook nadrukkelijk naar voren in het opgestelde Publiek Programma van Eisen als randvoorwaarde voor de realisatie van het LPM. Het PPVE bevat bijvoorbeeld bepalingen over: • Duurzaam bouwen • Het te hanteren principe van Cradle to cradle • Energie- en CO2 neutrale ontwikkeling • Bepalingen over de waterkwaliteit en een neutrale waterbalans • Natuur en landschap (waar mogelijk versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke en eventueel aanwezige cultuurhistorische waarde) Een streven waar de aanbeveling m.b.t. natuur op bedrijventerreinen uit deze rapportage prima in past • Multifunctioneel ruimtegebruik • Synergie-effecten met het bestaande industrie- en zeehaventerrein Bepalingen mbt een multimodale ontsluiting én een specifieke doelgroep Het PPVE is contractueel, via de bestuursovereenkomst, onlosmakelijk verbonden met de realisatie van het LPM. Via de bestuursovereenkomst verplichten de partijen zich contractueel dit PPVE als kader te gebruiken bij de ontwikkeling van het LPM. Een kaderstellend document bijvoorbeeld ook voor de te doorlopen planfase maar ook bij de uitvoering. Het college is er dan ook van overtuigd dat met Moerdijk MeerMogelijk gekozen is voor een toekomstvaste oplossing voor onze gemeente én haar inwoners. Wethouder Grootenboer-Dubbelman merkt op dat er door veel commissieleden opmerkingen zijn gemaakt over hoe is omgegaan met de bewoners. Spreekster wil graag het traject dat men heeft gedaan met de bewoners aan de commissie toelichten. De voorzitter vraagt de wethouder om zich te beperken tot de grote lijnen, ook omdat men het later via het stuk dat wordt ingeleverd, ook nog eens kan nalezen. Toelichting traject mbt de bewoners van het plangebied d.d. 16 juni 2009 I. Feitelijke situatie II. Financiële regelingen III. Communicatie IV. Vervolg I. De feitelijke situatie dd 16 juni 2009 In het plangebied betreft het maximaal 26 particuliere woningen en 1 particulier bedrijf (autobedrijf De Haas) die moeten amoveren. Hoeveel woningen exact moeten verdwijnen is nog niet volledig zeker. Het is wel een zekerheid dat de woningen aan de Moerdijkseweg niet gehandhaafd kunnen blijven. Voor een aantal woningen aan de Lapdijk is dat echter nog niet zeker. Dat moet dit najaar verder worden uitgewerkt aan de hand van gedetailleerde berekeningen van zowel de inwaartse- (effect woning op functioneren van het bedrijventerrein) als de uitwaartse milieuzonering (effect van het logistiek park op de woningen) van het park. Concreet is de vraag in hoeverre handhaven van de woningen het functioneren van het park belemmert én andersom of handhaven van de woningen bij vestiging van een LPM überhaupt mogelijk is Inmiddels zijn of worden in 8 van de maximaal 26 gevallen, op initiatief van de bewoners zelf, acties ondernomen tot herhuisvesting/ vooruitlopende aankoop van de woning. Enkele woningen zijn ook al daadwerkelijk aangekocht óf is al overeenstemming bereikt over de aankoop. Hierbij is oa gebruik gemaakt van de minnelijke aankoopregeling die met het besluit van de Gemeenteraad (in combinatie met de vestiging van de WvG), mei 2008, in het leven is geroepen. Een nadere toelichting op de regeling volgt in par II. Financiële regeling
22
Concrete stand van zaken (16.06): - 2 woningen zijn aangekocht en de bewoners zijn ook al daadwerkelijk verhuisd. Woningen zijn in beheer ondergebracht bij de St. Camelot. - Met de eigenaar van nog 1 woning is overeenstemming bereikt over de aankoop van zijn woning, in combinatie met voortgezet gebruik tot het moment dat de woning moet verdwijnen. - Door 3 andere bewoners is de woning eveneens, met gebruikmaking van de genoemden regeling, ter verwerving aangeboden. Verdere stappen wachten nu even op het besluit van 16 juli (mbt de Bestuursovereenkomst). Wanneer wordt ingestemd met de Bestuursovereenkomst verandert nl de grondslag voor de uit te betalen vergoeding (in de huidige regeling vergoeding cf. een particuliere aankoop, na akkoord Bestuursovereenkomst is de Provincie bereid uit te gaan van een schadeloosstelling cf. de uitgangspunten van de Onteigeningswet) - Voor 1 woning/agrarisch bedrijf vinden er reeds gesprekken en onderzoeken plaats over een alternatieve locatie in de gemeente. Dit dan in combinatie met de verwerving van de woning en de bijbehorende percelen - Daarnaast is 1 particuliere huurder inmiddels verhuisd (maar de woning moet nog wel aangekocht worden van eigenaar) Uit het bovenstaande blijkt nog maar eens de behoefte aan de door uw Raad in het leven geroepen regeling. II. Financiële regelingen Conform de motie van de raad in 2007 is in mei ‘08 met Rijk en Provincie een regeling getroffen waaruit aankopen van onroerend goed in het plangebied konden worden gedaan, om de huidige bewoners de mogelijkheid te geven hun woning, vooruitlopend op de besluitvorming, te verkopen en zo een einde te maken aan de al jarenlange onzekerheid. Gezien de wens van Rijk en Provincie mbt de vestiging van een bedrijventerrein in het gebied waar zij wonen, was de woning op de particuliere markt praktisch onverkoopbaar vanwege ‘planologische schaduwwerking (immers, in de Nota Ruimte én in het Provinciaal Streekplan is de uitbreiding van het bestaande Industrieterrein in oa dit gebied al vanaf medio jaren ’90 opgenomen)’. Daarnaast waren partijen niet bereid (op een kortstondige periode van overeenstemming tussen de overheden na, gedurende de oorspronkelijke gemeentelijke insteek ‘ja mits’ mbt ‘Moerdijkse Hoek’) om vooruitlopend woningen aan te kopen. Daarmee waren deze mensen gevangenen van de eigen woning. Met het vestigen van de WvG en de tussen provincie en gemeente overeengekomen minnelijke regeling is er voor de mensen die dat wensen (en is dus geen verplichting) een mogelijkheid gecreëerd om de woning vooruitlopend op de definitieve besluitvorming te koop aan te bieden, als ware het een particuliere verkoop. Nogmaals, het is geen verplichting maar een recht. Wel is het zo dat, wanneer bewoners de woning willen verkopen, deze dan ook allereerst aan de gemeente aangeboden dient te worden. III. Communicatie Direct vanaf het moment dat het college heeft besloten in te stemmen met toen de Intentieovereenkomst (mei ’07) heeft zorgvuldige communicatie met de bewoners in het plangebied de hoogste prioriteit gehad. We hebben informatieavonden gehouden, steeds meteen na besluitvorming in B&W, er is een woonwensen enquête gehouden, mensen zijn tijdig geïnformeerd over verlenging periode haalbaarheidsonderzoek, er is een vertrouwenspersoon (cf.de aanpak van het HSL-project) aangesteld, binnen de gemeente zijn vaste aanspreekpunten aangesteld voor de bewoners en gedurende deze periode zijn diverse gesprekken gevoerd om te komen tot een aanvaardbare herhuisvesting voor de bewoners van het plangebied (resulterend onder andere in de aankoop van een aantal woningen en stappen daartoe zoals eerder omschreven). Hieronder een overzicht van de ondernomen activiteiten:
23
• Mei 2007 e 1 informatieavond, was de bekendmaking van het besluit van het college mbt de Intentieovereenkomst, op de avond van het besluit zijn de bewoners geïnformeerd. Vooraf zijn de bewoners via een brief gevraagd naar de infoavond te komen. De mensen die niet aanwezig waren zijn nagebeld en hebben de info toegestuurd gekregen • Oktober ’07 Bewoners zijn geïnformeerd over de ondertekening van de Bestuursovereenkomst. • November ‘07 Cf. de motie van de Raad is november ’07 een vertrouwenspersoon aangesteld, cf de aanpak van het HSL-project. • Begin ‘08 Is, eveneens in lijn met de aanpak van het HSL-project, een woonwensenenquête gehouden onder de bewoners van het plangebied. Dit om al in een vroegtijdig stadium zicht te krijgen op de woonwensen en dus al vroeg te kunnen anticiperen daarop. Mensen die de enquête niet hebben ingevuld zijn allemaal nagebeld. • Mei ’08 Mei ’08 is de minnelijke regeling (cf de motie van de Raad juni 2007) overeengekomen met de provincie (in combinatie met de vestiging van de Wvg) en is deze regeling (evenals de gevolgen van de WvG, de condities van aankoop etc) gepresenteerd tijdens e een (2 ) informatieavond aan de bewoners. Tijdens deze informatieavond zijn ook de resultaten van de woonwensenenquête gepresenteerd en is een overzicht gegeven van potentiële herhuisvestingslocaties- en mogelijkheden. • September 2008: In september is de algemene informatiekrant MMM toegestuurd aan de bewoners van het plangebied • Najaar 2008: In oktober is de infokrant toegestuurd met de resultaten van de gehouden marktverkenning • December 2008: Zijn de bewoners via een brief op de hoogte gesteld dat de benodigde onderzoeken langer tijd vergen dan gedacht en dat de werkingsduur van de Intentieovereenkomst wordt verlengd. Dit met het gevolg dat de definitieve besluitvorming (en de daaraan gekoppelde informatieavond) een half jaar opschuift • Mei/Juni 2009 Zijn de bewoners per brief geïnformeerd over het voornemen van het college van BenW om op 2 juni een besluit te nemen mbt Moerdijk MeerMogelijk én zijn de bewoners e uitgenodigd voor een (3 ) informatieavond op 2 juni. Op 2 juni is tijdens de informatieavond vervolgens het genomen besluit kenbaar gemaakt en is informatie verstrekt over het vervolgtraject. Naast deze incidentele contacten waren er voor de bewoners ook structurele aanspreekpunten: - Enerzijds binnen de gemeente, waarvan ook redelijk frequent contact is gemaakt mn voor het stellen van vragen over de exacte stand van zaken én vragen over de procedure om gebruik te maken van de overeen gekomen minnelijke regeling. - Daarnaast heeft een aantal bewoners ook een beroep gedaan op de aangestelde vertrouwenspersoon. Uit het bovenstaande moge blijken dat er wel degelijk frequent contact is geweest met de bewoners van het plangebied én dat dát steeds alle aandacht heeft gehad. Tot op heden zijn bij ons ook nog geen klachten bekend over onvoldoende of stroeve communicatie. IV. Vervolg 17 juli worden alle bewoners persoonlijk benaderd over het definitieve besluit van de gemeenteraad. Na de zomervakantie (in september) worden alle bewoners door de gemeente benaderd voor een individuele afspraak om de vervolgstappen in kaart te brengen en stap voor stap te komen tot herhuisvesting met als uitgangspunt maatwerk. Te gebruiken input hiervoor is de eerder gehouden woonwensenenquête. Bewoners kunnen, op basis van de huidige inschatting, nog tot uiterlijk 1 januari 2013 in hun huis blijven wonen. Tijdens deze periode zal onverminderd de insteek zijn zorgen voor een goede en zorgvuldige communicatie en dito begeleiding naar een nieuwe woonsituatie. Daarbij blijven de nu voor de bewoners in het leven geroepen zaken (o.a. vaste aanspreekpunten, een vertrouwenspersoon en een aan te passen aankoopregeling) onverminderd van kracht.
24
De heer Verschuuren wijst op het rapport van de SP waarbij men 19 van de 27 bewoners gesproken heeft. Dat was voor dat de overeenkomsten gesloten waren. Er was er één die al een ander pand had en dat is gelukkig nu rond. Wethouder Grootenboer-Dubbelman stelt dat het daarom goed is dat zij nu de laatste stand van zaken geeft. De heer Verschuuren stelt dat niet gesuggereerd moet worden dat zijn rapport niet klopt en merkt op dat de wethouder anders maar mee moet gaan naar de mensen om met ze te praten. Wethouder Grootenboer-Dubbelman licht toe dat zij heeft gezegd dat het rapport van de SP enigszins gekleurd is. Dat blijkt uit het feit dat één van de bewoners spreekster persoonlijk heeft gemeld dat hij op redelijk agressieve wijze is benaderd om toch maar te zeggen dat het allemaal niet deugt. Hij heeft de wethouder vertelt hier niet aan mee te doen. De heer Verschuuren merkt op dat er geen naam van een contactpersoon in het rapport staat. Wethouder Grootenboer-Dubbelman licht toe dat men zorgvuldig en op verschillende wijzen de naam van de vertrouwenspersoon heeft gecommuniceerd. Men heeft zelfs op de laatste avond ook nog mobiele nummers uitgewisseld dus de mensen zijn genoegzaam bekend met de gegevens van deze vertrouwenspersoon. Spreekster wil vervolgens proberen om per commissielid de vragen te beantwoorden. De vragen die zij nu niet kan beantwoorden, zullen schriftelijk beantwoord worden. De voorzitter vraagt de wethouder zich te beperken tot de grote lijnen die gevraagd zijn door de commissieleden en de vragen die nog resten voor 10 juli te beantwoorden. Wethouder Grootenboer-Dubbelman zal dit doen. Arbeidsplaatsen. De gegevens die men hanteert zijn gebaseerd op het onderzoek van DHV. Dat rapport ging destijds uit van tussen de 6.000 en 9.000 arbeidsplaatsen. Wanneer men uitgaat van de helft, komt men in de buurt van 4.000 en ook dat is een behoorlijk aantal. Financiering. Hierover zal het college nog een aparte notitie maken. Het havenschap heeft een eigen verantwoordelijkheid en doet altijd weloverwogen stappen en investeringen en die komen dus niet direct op de risicoparagraaf van de gemeente. Spreekster zeg toe dat in het schriftelijk antwoord ook de positie van het havenschap zal worden meegenomen. Schuttevaer. Spreekster licht toe dat destijds in een raadsinformatiebrief de commissie alle antwoorden heeft gehad. Deze brief zal opnieuw toegestuurd worden en de onderliggende stukken zullen ter inzage worden gelegd. De heer Verschuuren stelt dat hij over de positie van het havenschap kort kan zijn. Dit staat voorlopig nog geagendeerd voor de vergadering van PS op 10 juli. Ook de nieuwe positie van het havenschap komt daar ter sprake. Wethouder Grootenboer-Dubbelman antwoordt dat ook zonder de nieuwe positie ook nu het havenschap een eigen verantwoordelijkheid heeft. Het is een eigen juridische entiteit. Spreekster maakt de heer Fakkers een compliment dat hij als een van de weinige commissieleden de technische vragen vooraf heeft gesteld. Dit maakt dat de antwoorden goed voorbereid kunnen worden. De heer Fakkers vindt het een slecht plan maar spreekster is het hiermee niet eens. De heer Fakkers herhaalt constant dat hij het niet rijp vindt voor behandeling en richt zich primair op het proces en niet zo heel veel op de inhoud. Spreekster heeft in het algemene deel aangegeven wat de status is en welke zekerheden men nu heeft geschapen. Vandaar uit gaat men verder en spreekster is ervan overtuigd dat men die zekerheden heef geschapen om de rest van het project goed te kunnen voltooien. De heer Fakkers suggereert dat het park slecht zou zijn voor de gezondheid van mensen. Noch over dit park, noch over het huidige industrieterrein zijn rapporten die dat aantonen. Spreekster vindt het dan ook erg suggestief en het wekt bij mensen angst op terwijl het niet met rapporten bewezen kan worden. De heer Fakkers stelt dat dit nu juist het grote probleem is waar men al jaren tegen aan loopt. Er worden geen metingen gedaan en dus kan men niks controleren. Dat is nu juist ook wat Onafhankelijk Moerdijk altijd gezegd heeft, namelijk de eerste lijns verantwoordelijkheid van de zijde van het college om dit soort gegevens omtrent gezondheid boven tafel te krijgen en er open kaart mee te spelen. Dat is nog steeds niet gebeurd en nu krijgt spreker het terug geketst maar hij komt hier 16 juli wel op terug. Wethouder Grootenboer-Dubbelman stelt dat het niet rechtvaardigt om dan te suggereren dat het wel zo is. De heer Fakkers antwoordt dat het ook niet andersom is.
25
Wethouder Grootenboer-Dubbelman licht toe dat Caldic voldeed aan de eisen. Men kan een bedrijf geen strengere eisen opleggen dan wettelijk verplicht is. Caldic voldeed dus aan de eisen maar zat daar gewoon heel erg ongelukkig. Men heeft cirkels om zich heen die verschillende ontwikkelingen in Zevenbergen belemmeren, zelfs de ontwikkeling van het centrum. Het feit dat Caldic weggaat is daar heel gunstig voor, maar men deed niets wat niet kon en Caldic had een vergunning die paste binnen de wettelijke bepalingen. De eigen gronden worden ingebracht tegen boekwaarde. Wanneer men kijkt in de boeken dan staan ze voor 0 maar worden ze ingebracht tegen boekwaarde. Spreekster is blij dat de heer Reijnders hamert op het feit dat hij vertrouwen heeft in het project want dan vindt hij het college aan zijn zijde. Het college heeft daar ook vertrouwen in. Men kan inderdaad niet alles nu tot in de puntjes met zekerheid zeggen maar wel kan aangegeven worden wat men wel zeker heeft. Vandaar uit gaat men verder. Zo gaat dat meestal met grote projecten. Het is vrij ingewikkeld en men probeert van grof naar fijn te gaan en die zekerheden te stellen die nodig zijn om verder te kunnen. De werkgelegenheid is het stokpaardje van de heer Reijnders. Er is inderdaad de prognose dat er veel meer werkzoekenden bij komen in de toekomst. Daarom is het inderdaad goed om nu voorbereid te zijn en ontwikkelingen te starten die zorgen dat er weer werkgelegenheid is op het moment dat het nodig is. Ook de heer Reijnders heeft aangegeven dat het een stukje open polder landschap betreft maar het ruimtebeslag is maar een klein stukje, 1,25% van de oppervlakte. In die zin heeft men nog heel veel mooi polderlandschap over. De interne baan is voor de heer Reijnders een puntje van zorg. Spreekster licht toe dat de interne baan in de businesscase in de berekeningen ook voor aan zit. Het is een de eerste dingen die gaat gebeuren omdat dat nou juist vooral de meerwaarde van het logistiek park benadrukt. Het is wel afhankelijk van hoe de fasering gaat plaatsvinden. Welke gronden gaan als eerste ontwikkeld worden en in die zin wordt gekeken hoe die interne baan er dan zou moeten komen. Spreekster licht toe dat de ontwikkelentiteit contractueel alle verplichtingen en garantstellingen van de provincie overneemt. Zeker is in ieder geval dat het college vindt dat het havenschap een rol moet hebben in de ontwikkelentiteit. Niet zo zeer om een partij te vinden waar mooi alle risico´s kunnen worden neergelegd maar men vindt het vooral vanwege de synergie effecten en vanwege de multimodaliteit zoals net is gezegd. Daardoor creëert men meerwaarde en zal men dus degene die het huidige industrieterrein exploiteert een rol moet geven bij het vervolg. De heer Verschuuren merkt op dat vaststaat dat het havenschap hoe dan ook deelneemt in de entiteit. In dat havenschap is deze gemeente voor een behoorlijk groot gedeelte financieel verantwoordelijk. Dus loopt de gemeente grote risico´s als er iets verkeerd loopt. Wethouder Grootenboer-Dubbelman licht toe dat als de gemeente al een risico loopt, dit een indirect risico via het havenschap is. Het zijn geen grote risico´s want ze worden met name benoemd in de notitie. Deze risico´s komen nooit direct voor rekening van de gemeente. De heer Verschuuren verlaat de vergadering. Spreekster wijst op het gestelde door de heer Stalenhoef dat veel aan elkaar is gerelateerd. Dit klopt en spreekster heeft drie dingen genoemd die als ontbindende voorwaarde aan elkaar hangen en die ook onderdeel uitmaken van de businesscase. Die moeten met elkaar kloppend zijn en dat zijn ze in deze businesscase. De andere zes projecten zijn met name gemeentelijke projecten en die zal men in eigen financiering moeten doen. Men heeft daar een denkrichting over meegegeven maar natuurlijk komt men met de projecten die in het gemeentelijk programma zitten, per project naar de raad toe en wordt er per project een locatieontwikkelingsovereenkomst gesloten en kan de raad daar nog van alles van vinden.
26
Er zijn verschillende partijen die zich hebben gemeld om toe te treden. Er zijn ook particuliere partijen die grondeigendommen hebben dus het zou mogelijk kunnen zijn om een pps constructie met zo´n partij aan te gaan. Het kan ook zijn dat men in het traject waar men zoekt naar de juiste entiteit, heeft gezien dat men beter de gronden kan kopen. Vervolgens is er de regio die heeft gezegd te willen kijken of men een rol kan spelen. Ook de gemeente Breda zou dat wel willen. Het college wil echter niks overhaast doen en heeft daarom gezegd de tijd te gebruiken tot aan de planologische periode en dat is minimaal 2 jaar, om dat allemaal goed te doorgronden en te kijken welke partijen er staan te trappelen en welke partijen het beste erbij passen. Spreekster stelt dat zeker punt van aandacht is hoe dit dan met de raad besproken of teruggekoppeld moet worden in het vervolgtraject. Het stationsgebied Lage Zwaluwe is als project genoemd omdat is bedongen in de onderhandelingen dat de provincie planologische medewerking zal geven als dit allemaal door gaat. Gaat dit allemaal niet door, dan is dat nog maar de vraag en zou het heel goed kunnen zijn dat Moerdijk deze medewerking niet krijgt. Als het allemaal doorgaat is het de eigen invulling en komt het college bij de raad over wat er dan exact zou moeten komen. Over de sanering van de gronden van Caldic licht spreekster toe dat het zo is dat de gemeente gesaneerde grond koopt van de provincie. De provincie wordt eigenaar in eerste instantie en is dus ook schuldig eigenaar en eerste verantwoordelijke voor de sanering. Terecht wordt opgemerkt dat dit mede afhankelijk is van welke bestemming het krijgt maar de provincie zal in ieder geval de daarbij behorende sanering moeten doen. Als het logistiek park niet doorgaat, zal het wel een punt van nadere bespreking met de provincie zijn want de gemeente is degene die de bestemming bepaalt. Ook in de persconferentie is benadrukt dat de sanering voor de provincie is en de gemeente koopt de grond voor € 6.000.000 gesaneerd terug. Gevraagd werd wat nu als de prijs van Wolst hoger uitvalt. Wethouder GrootenboerDubbelman stelt dat deze prijs niet hoger uit zal vallen want dat bepaalt de gemeente. De planologische plannen lopen parallel en men probeert zo veel mogelijk nu in rij en gelid te zetten zodat men straks door kan pakken. Ten aanzien van voorfinanciering van de gemeentelijke projecten is niets afgesproken met rijk en provincie en de gemeente zal dit uit eigen middelen moeten doen. Wethouder Grootenboer-Dubbelman onderschrijft van harte een groot deel van het betoog van de heer Van Schenk Brill. Hij maakt een goede analyse van wat zeker is en wat niet zeker is. De planprocedures lopen gelijk maar de planologische titel voor het waterfront zou er eerder kunnen zijn dan het logistiek park. In dat geval kan de gemeente met de middelen die men zelf heeft, vast starten en dus voorfinancieren. Het budget van 10,5 is wel taakstellend en daarbinnen moet men het doen. Wanneer de gemeente daar toch nog gouden randjes aan wil fietsen, dan moeten daar eigen middelen aan gekoppeld worden. De provincie financiert niet voor. De heer De Pijper vraagt wat er gebeurt als er straks geen jachthaven kan worden aangelegd. Wethouder Grootenboer-Dubbelman stelt dat dit wel kan. De vragen hierover zijn al beantwoord maar zullen nogmaals beantwoord worden. Men maakt een totaal plan. Dat totaal plan moet zo ingedeeld zijn dat zowel de westkant als de oostkant de krenten van de pap hebben. Gaat het logistiek park niet door, dan krijgt men ook die middelen niet en zal men een eigen stuk ontwikkelen als onderdeel van het totaal en kan men misschien vele jaren later nog andere dingen doen. Het klopt dat de ontwikkeling van Lage Zwaluwe en de woningen niet expliciet gekoppeld zijn aan de planologische titel. In de bestuursovereenkomst in artikel 7 lid 3 staat wel dat bij gewijzigde omstandigheden de partijen schriftelijk kunnen verzoeken de bestuursovereenkomst te wijzigen. Het zou best kunnen zijn dat de provincie dan zegt dat er gewijzigde omstandigheden zijn. In die zin is het dus wel gekoppeld. De heer Van Schenk Brill stelt dat ze niet expliciet zijn gekoppeld. Dat betekent dat als de provincie dat zou roepen, de gemeente zou kunnen vinden dat de omstandigheden ten opzichte van een sluitende overeenkomst niet gewijzigd zijn.
27
Wethouder Grootenboer-Dubbelman antwoordt bevestigend. De heer Van Schenk Brill heeft gezegd dat er ook nog in staat dat de gemeente kan bepalen over andere projecten en heeft gevraagd of dit ruilen of toevoegen betreft. Spreekster antwoordt dat dit net afhankelijk is van hoe de opbrengsten zijn. Als het hartstikke goed gaat en men heeft heel veel opbrengsten uit de woningen of de ontwikkeling van het stationsgebied gaat geweldig, dan kan er natuurlijk heel veel aan toegevoegd worden. Wanneer het tegen valt, dan zal men moeten ruilen. De intensievere benutting is op zich inderdaad al een eigenstandig project en daar is men ook natuurlijk al heel druk mee bezig. Men is ook bezig met het verduurzamen. De heer Van Schenk Brill heeft gelijk als hij zegt dat een eventuele herinrichting meegenomen moet worden bij de zesde herziening maar dat gaat dan inderdaad veel geld kosten. Het is ook de vraag hoe ver men daarin kan gaan omdat men toch altijd wegen zal moeten houden om overheen te gaan. Ten aanzien van de groene begrenzing licht spreekster toe dat de dijkstructuur behouden blijft. De Lapdijk is ook de begrenzing in het inpassingsplan maar zowel binnen als buiten de Lapdijk zal er aan groencompensatie worden gedaan. De bedrijvigheid zal nooit daar over heen gaan. De heer Van Schenk Brill vraagt of de te verwerven gronden voor de groenaanpassing in het sommetje zitten en vraagt of ze ook vallen onder het op te stellen inpassingsplan. Wethouder Grootenboer-Dubbelman antwoordt bevestigend dat dit in het sommetje zit. Spreekster gaat er vanuit dat ze vallen onder het inpassingsplan maar zegt toe dit na gaan en de juiste begrenzing krijgt de commissie nog keer te zien. De heer Van Schenk Brill heeft twee, in zijn ogen, essentiële antwoorden gemist. Het betreft het feit dat als het logistiek park niet doorgaat, dat de gemeente toch genoodzaakt zal zijn om Wolst te kopen, wil men in het noordrand gebied iets kunnen doen. Wethouder Grootenboer-Dubbelman antwoordt dat dit een logische keuze zou zijn, want wil men daar iets ontwikkelen, dan zit Wolst inderdaad in de weg. De heer Van Schenk Brill stelt dat dit in feite een risico is dat meegenomen zou moeten worden in het verhaal. Hij wijst op de intentieovereenkomst tussen provincie en gemeente met betrekking tot de aanleg van de noordrand, dat er uitsluitend een ontbindende voorwaarde is met betrekking tot de financiering maar dat het niet gekoppeld is aan als het logistiek park niet door gaat, dan gebeurt er niks. Men krijgt dan een andere financieringsconstructie. Wethouder Grootenboer-Dubbelman licht toe dat dit in de bestuursovereenkomst (artikel 2 lid 3) wel degelijk gekoppeld staat aan het logistiek park. Op het moment dat dat niet doorgaat krijgt men een discussie of dat deze alsnog aangelegd moet worden maar spreekster verwacht niet dat de provincie dan zal aangeven dat dit helemaal voor hun rekening zal gebeuren De heer Van Schenk Brill merkt op dat in de intentieovereenkomst tussen provincie en gemeente gesteld wordt dat als het logistiek park niet door gaat, alleen artikel 4.2b verandert. 1. Spreker zou willen verzoeken om daar nog even naar te kijken. In zijn ogen wordt gezegd dat er in ieder geval met elkaar is afgesproken om de Noordrand te doen. Alleen als het logistiek park er niet komt, dan geldt er niet meer dat het voor volledige rekening en financiering van de provincie is, maar dan valt men terug op de reguliere financieringsmethodes. Wethouder Grootenboer-Dubbelman zegt toe deze vraag nog schriftelijk te zullen beantwoorden. De heer Zoetemelk en de heer Fakkers verlaten de vergadering. Wethouder Grootenboer-Dubbelman geeft aan dat er veel aandacht is geschonken aan milieu en duurzaamheid en ook rijk en provincie zijn daar in meegegaan. In de toelichting op de nota Ruimte wordt melding gemaakt van het feit dat men bezig is de 600 ha uit de nota Ruimte te halen. In gesprekken met minister Dekker is gezegd dat op het moment dat men een bestuursovereenkomst heeft over de invulling van het logistieke park, het uit de nota Ruimte zal gaan. Men zal kijken hoe dit zo goed mogelijk nader vastgelegd kan worden zodat GroenLinks het ook zwart op wit heeft. De heer De Pijper wijst nog op het gestelde door een van de insprekers dat de insteekhaven alleen voor vrachtverkeer is en er geen recreatie ontwikkeld kan worden.
28
Wethouder Grootenboer-Dubbelman merkt op dat dit al een keer aan de raad is beantwoord maar dat er opnieuw een schriftelijk antwoord hierop zal volgen. Het heeft een andere status en staat de recreatieve invulling niet in de weg. De heer Van Schenk Brill zou zich kunnen voorstellen dat er mensen zijn die in hun woonwensen hebben aangegeven dat ze in het buitengebied willen blijven wonen. Wat de VVD betreft zou er dan ook een uiterste inspanning moeten worden gedaan om dat mogelijk te maken. Dit zou in de ogen van de VVD zelfs bestemmingsplan technische consequenties kunnen hebben. Wethouder Grootenboer-Dubbelman stelt dat zij bijna zou zeggen dat dit voor zich spreekt. De woonwensen zijn zo divers dat er echt maatwerk zal worden toegepast. Gekeken zal worden waar er bemiddeld kan worden en waar er dingen gedaan kunnen worden, eventueel op planologisch gebied. De heer Weda verlaat de vergadering. De voorzitter stelt vast dat er door de wethouder is toegezegd dat er drie notities zullen verschijnen. Het betreft het overzicht van de risico´s, daarbij meegenomen met name het gedeelte voor de ontwikkelentiteit. Als tweede een notitie milieuwinst en als derde punt de notitie ten aanzien van de overeenkomsten die gesloten zijn met de betrokken bewoners. In tweede termijn De heer Reijnders stelt dat er dus een totaal overzicht komt van de risico´s. Spreker realiseert zich dat dit ogenschijnlijk een heel pessimistisch boekwerk op zal leveren, een soort fictief zwartboek. Hij kan zich voorstellen dat het voor het college heel moeilijk is om dit te schrijven omdat het college er natuurlijk optimistisch tegenover staat. Het moet echter de raad helpen om tot een verantwoord besluit te komen. Het optimisme dat men nodig heeft, zal spreker er zelf wel in brengen. Spreker denkt ten aanzien van de ontwikkelentiteit dat een dreigend misverstand tussen hem en de wethouder wel uit de wereld is. Er zit natuurlijk ook risico in. De provincie neemt een aantal garanties op zich maar die garanties gaan op enig moment over op de ontwikkelentiteit en daarmee wordt de gemeente, weliswaar indirect, risicodrager. Spreker sluit zich aan bij de opmerking van de heer Van Schenk Brill dat men meer dan zicht moet houden op hoe het met de ontwikkelentiteit gaat want de gemeente is voor een belangrijk deel risicodrager maar ook een publieke partij met grote maatschappelijke belangen. Dat verdraagt zich niet met een ontwikkelentiteit die zich een beetje buiten het gezichtsveld van de raad ontwikkelt. Ten aanzien van de werkgelegenheid stelt de heer Reijnders dat als het inderdaad 4.000 arbeidsplaatsen worden, hij dit dan toch ook een behoorlijk aantal vindt, ook ten aanzien van de ruim 8.000 plaatsen op het bestaande industrieterrein. Er moet wel zicht op zijn dat men daar een substantiële werkgelegenheid kan creëren. De heer Stalenhoef had nog gevraagd of rijk en provincie financierders blijven van Caldic als het logistiek park niet door gaat. Ook had hij een vraag gesteld over eventuele bodemsanering bij Wolst en de bodemsanering in de Haven van Moerdijk. Wethouder Grootenboer-Dubbelman stelt dat ze de vraag over bodemsanering wil doorspelen naar de schriftelijke beantwoording. Spreekster licht voor een correctie van de notulen toe dat het aantal mensen dat nu op het industrieterrein werkt geen 8.000 maar 14.000 is. Rijk en provincie zullen toch de middelen beschikbaar stellen voor Caldic als er geen logistiek park komt. Daarmee geven zij volgens spreekster wel degelijk aan hoeveel vertrouwen ze hebben in het totale project. In het geval het dus niet door gaat, gaat Caldic toch weg. Men komt dan € 12.000.000 tekort en daarvan draagt de gemeente € 6.000.000 bij. Spreekster zegt toe dat het college het negatieve scenario voor de raad zal schetsen. Dit zal gemaakt worden met de meest negatieve aannames die men kan verzinnen. Advies commissie:
Steraanduiding raadsagenda:
Akkoord met raadsbehandeling met dien verstande dat uiterlijke voor 10 juli 2009 worden toegestuurd de volgende stukken: - notitie uitwerking risicoparagraaf - notitie uitvoeringsprogramma - beantwoording vragen die niet mondeling zijn beantwoord. Nee
29
De voorzitter bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en schorst vervolgens de vergadering om 23.30 uur tot maandag 29 juni, 19.30 uur. Hervatting vergadering op 29 juni om 19.30 uur. De voorzitter heropent de vergadering en heet de aanwezigen welkom, in het bijzonder de heer Jobse, teamchef van de politie Mark en Dintel. Hij wijst op een aanvulling op de agenda, namelijk de Nota Reserves en Voorzieningen en de Notitie kostendekkendheid en retributies, die als agendapunt 10.1 en 10.2 aan de orde zullen komen. De heren De Pijper, Van Brenkelen, Weda, Reinhart, G. de Vos en Verschuuren zijn vanavond met kennisgeving afwezig. De voorzitter deelt tenslotte mee dat op 1 oktober 2009 een bezoek aan het politieteam Mark en Dintel is gepland.
8.
Stukken ter bespreking 8.1 Veiligheidsjaarplan gemeente Moerdijk In eerste termijn Vragen en opmerkingen in eerste termijn: 1. Pagina 5, schets van Moerdijk: hoeveel inzet voor Moerdijk is er? (de heer Fakkers) 2. Pagina 5, staatje met aantallen inbraken e.d.: hoeveel inbraken in woningen, bedrijven, auto’s en hoeveel mishandelingen zijn opgelost? (de heer Fakkers en de heer Stalenhoef) 3. Pagina 9, opsomming van knelpunten uit “Zien naar 2010” die worden aangepakt: waar is de rapportage daarover? (de heer Fakkers) Het is een openhartige opsomming, maar wat zijn de perspectieven om hier inderdaad verbetering in aan te brengen? (de heer Reijnders) Hoe is de stand van zaken? (de heer Stalenhoef) Wat zijn de effecten van de maatregelen die genomen worden? (de heer Van Schenk Brill) 4. Over 2008 wordt een schatting gemaakt. Dat is jammer, in juni van het daaropvolgende jaar zou er best een jaarverslag over 2008 kunnen liggen (de heer Fakkers) 5. Pagina 17, problemen in de 30 en 60 km. zones: de officier van justitie schuift de overtredingen in 30 km. zones terzijde omdat deze niet voor vervolging in aanmerking komen. (de heer Fakkers) Door de wijkagenten is aangegeven dat niet alle wegen aan de inrichtingseisen voldoen. Is het niet beter toe te geven dat dit geen succes is en dat er weer 50 km. wegen van gemaakt moeten worden? (de heer Stalenhoef) Pleidooi voor het opheffen van de 30 km. zones. (de heer Van Schenk Brill) 6. Pagina 19, creatieve oplossing voor de champignonloodsen in Noordhoek die nu gebruikt worden voor hennepteelt: deze loodsen kunnen gebruikt worden voor carnavalsbouwers. (de heer Fakkers) 7. Er komt blijkbaar een mogelijkheid om een etage op het gemeentehuis te bouwen, het is verrassend dat te lezen in een stuk van de politie. (de heer Fakkers en de heer Reijnders) 8. Pagina 5, politievrijwilligers: er zijn er 3, dat is heel erg weinig. Is dat meer geweest en wordt hier nog iets aan gedaan? (de heer Reijnders) Zijn deze 3 politievrijwilligers in dienst van de sector Moerdijk of zijn ze verspreid over heel Noord-Brabant? Hoeveel invloed heeft de gemeente hierop? (de heer Van Schenk Brill) 9. Pagina 5, aantal autodiefstallen: dit is ten opzichte van 2007 gestegen van 30 naar 50. Is daar een reden voor aan te geven? (de heer Reijnders) 10. Pagina 12, speerpunt bedrijfsinbraken: het aantal bedrijfsinbraken is flink afgenomen. Is er sprake van een verschuiving, dat naarmate bedrijven beter beveiligd zijn woningen meer worden overvallen? (de heer Reijnders)
30
11. Pagina 17, project Veilig Honk: hoe zijn de ervaringen hiermee? (de heer Reijnders) 12. Pagina 19, hennepconvenant naar het Bredase model: heeft dit wat opgeleverd en wordt dit ook in Moerdijk toegepast? (de heer Reijnders) 13. Pagina 24, “het zou goed zijn als de gemeente in 2008 de uitvoering van de jeugdmotie zou kunnen afronden” en “de hoop wordt uitgesproken dat het wijkbureau er in 2008 komt”: beide opmerkingen zijn inmiddels achterhaald. (de heer Reijnders) Er staan veel zinsneden in dit jaarplan die verwijzen naar 2008. Dit wekt de indruk dat er gewoon vanuit 2008 dingen gekopieerd zijn. (de heer Stalenhoef) 14. Het is jammer dat pas in juni over het Veiligheidsjaarplan van dit jaar gesproken wordt. (de heer Stalenhoef en de heer Van Schenk Brill) 15. Bijlage waarin wijkagenten speerpunten per kern aangeven: worden deze speerpunten per jaar aangepast of gelden deze voor meerdere jaren? Deze bijlage is een woordelijke kopie van 2008. Wat zijn de aandachtspunten voor 2009 en wat gebeurt daarmee? (de heer Stalenhoef en de heer Van Schenk Brill) 16. Er komt in Zevenbergen geen politiebureau, omdat de korpsleiding voor blauw in plaats van gebouwen kiest. Op 23 juni stond in de krant: “Mes in werving nieuwe politieagenten”. Krijgen we nu geen gebouw maar ook geen blauw? (de heer Stalenhoef) 17. Resultaten van handhaving en noodhulp: is daar iets van te zeggen? (de heer Stalenhoef) 18. Zijn er al resultaten zichtbaar van de afsluiting van Industrieterrein Moerdijk? (de heer Stalenhoef en de heer Van Schenk Brill) 19. Afsluiten van drugspanden en de angst voor verplaatsing van het drugsprobleem: is hier al iets meer over te zeggen? (de heer Stalenhoef) 20. Pagina 15, streven naar verhoging van de pakkans naar 75%: zal dat worden gehaald in 2011? (de heer Stalenhoef en de heer Van Schenk Brill) 21. Pagina 16, burgerparticipatie en leefbaarheid: zijn er in Moerdijk al wijkscans uitgevoerd en kan de raad hier inzicht in krijgen? (de heer Stalenhoef en de heer Van Schenk Brill) 22. Wanneer gaat de vertaling van wijkscans naar activiteiten voor het integraal veiligheidsplan worden gemaakt? (de heer Van Schenk Brill) 23. Pagina 17, klein leed: hiervoor wordt met name verwezen naar de gemeente. Kan er een indicatie gegeven worden van wat de politie hier aan doet? (de heer Stalenhoef) 24. Er is op allerlei gebied een forse toename van het aantal aangiftes. Is er ook een forse toename van delicten of is er sprake van een grotere aangiftebereidheid? (de heer Van Schenk Brill) 25. Bij bijna alle genoemde speerpunten is er sprake van een stijging van het aantal delicten. (de heer Van Schenk Brill) 26. Pagina 13, speerpunt jeugdoverlast, “geconstateerd wordt dat het aantal klachten met betrekking tot jeugdoverlast verder afneemt”: dit wordt niet gestaafd door de tabel op pagina 5. In welke kernen is er sprake van afname en in welke niet? (de heer Van Schenk Brill) 27. Speerpunt geweld: daar is een toename te constateren. (de heer Van Schenk Brill) 28. Reductie auto inbraken en autodiefstallen: kennelijk is het handiger de hele auto mee te nemen in plaats van er iets uit te halen, gezien de cijfers. (de heer Van Schenk Brill) 29. Pagina 20: de gemeente heeft in plaats van voor het horecaconvenant gekozen voor de kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan. Eén van de speerpunten is stringentere handhaving. Is daarin voor de politie ook een taak weggelegd? (de heer Van Schenk Brill) 30. Hoeveel uren kunnen de wijkagenten daadwerkelijk in de wijk zijn? (de heer Van Schenk Brill) 31. Op pagina 14 en 15 wordt gesproken over toename van het aantal aangiftes van geweld, terwijl het totaal aantal aangiftes juist afneemt. (de heer Van Schenk Brill) 32. Zijn de politievrijwilligers wel vrijwilligers? Zij staan op de rekening van de gemeente. (de heer Zoetemelk) Burgemeester Denie antwoordt als volgt: Er is een nieuwe burgemeester, een nieuwe ambtenaar AOV en een nieuwe verantwoordelijke voor het proces, namelijk de gemeente. Daarom is het jaarplan een mengsel geworden van 2008 en 2009. De trends, de ontwikkelingen en de speerpunten zijn in grote mate hetzelfde. De cijfers zullen ook te tendensen van de afgelopen jaren volgen, zo is de verwachting. Spreker merkt hierbij op dat de cijfers over 2007 voor de hele gemeente behoorlijk laag waren. Hij biedt zijn excuses aan voor het feit dat op verschillende plaatsen 2008 staat waar dat 2009 had moeten zijn.
31
De heer Fakkers zegt dat op pagina 6 de cijfers tot oktober 2007 staan, waar ook bij is vermeld dat de cijfers een prognose geven tot 2008. De heer Van Schenk Brill zegt dat op die pagina 2008 in plaats van 2007 had moeten staan, waarbij het gaat om een prognose voor de laatste drie maanden van 2008. Burgemeester Denie zegt dat het de bedoeling is dat daar de cijfers voor het hele jaar 2008 worden gelezen. Inderdaad is enige tijd geleden door de korpsleiding gezegd dat bezuinigd zou gaan worden op voertuigen en gebouwen. Daarnaast heeft het kabinet, vanwege de kredietcrisis, aan alle departementen aanvullende bezuinigingen opgelegd. Daardoor moet ongeveer 10 miljoen euro bezuinigd worden in de politieregio Midden- en West-Brabant. Deze discussie is overigens nog niet helemaal uitgevochten. Deze bezuiniging is een slecht idee, want hoe minder aspiranten er zijn hoe minder mensen er op termijn beschikbaar zijn voor executieve diensten. Met betrekking tot de creatieve oplossing voor de champignonloodsen zegt spreker dat de gemeente loodsen die niet in eigendom zijn, niet kan verhuren. De opmerking over de extra etage op het gemeentehuis staat er inderdaad nogal terloops, maar men weet dat dit niet de oplossing is die gekozen is. Er is gekozen voor inpassing van de politie in de bestaande balie. Niet alleen het aanbrengen van hekken heeft geleid tot verlaging van het aantal bedrijfsinbraken. Ook het verhogen van het aantal camera’s en de frequentie van de surveillanceritten speelt hier mee. De ondernemers zijn redelijk tevreden over het afgelopen jaar en de inzet van de politie en de wijkagent. Wel is er nog sprake van verkeersoverlast, men wil hier door middel van aanpassing van de rotonde bij het Havenkantoor voor een groot deel een einde aan maken. Er zijn nog geen resultaten te melden van het hennepbeleid van Bergen op Zoom en Roosendaal, de courage actie gaat pas half september van start. Het Openbaar Ministerie seponeert de meeste snelheidsovertredingen op 30 en 60 km. wegen vanwege het feit dat men vindt dat deze wegen zodanig ingericht moeten worden dat men daar niet harder kan rijden. De tijd van de politie is spreker ook te duur om te besteden aan snelheidscontroles. Het moet uiteraard wel gebeuren en er moet ook geverbaliseerd worden, maar er moet niet systematisch veel tijd besteed worden aan verbaliseren terwijl die tijd beter besteed zou kunnen worden als de wegen anders ingericht zouden zijn. En juist in het jaar dat de verantwoordelijkheid primair bij de gemeente ligt, moet men de verantwoordelijkheid ook niet weer terug willen schuiven naar de politie. De eerste van de veiligheidsenquêtes is uitgezet. Tevens wordt er een aanzet gemaakt voor een afdeling Statistiek binnen de gemeente. Geprobeerd wordt ieder half jaar de enquêtes uit te zetten, in het volgende jaarplan zouden er dus gegevens over wijkscans en dergelijke beschikbaar moeten zijn. De heer Jobse antwoordt als volgt: De cijfers in het jaarplan zijn correct. De tekst die erbij gaat is niet overal aangepast, maar de cijfers zijn juist. Voor 2009 wordt hoog ingestoken. Bij woninginbraken wordt uiteraard gestreefd naar een aantal van 0. Tot februari 2009 is gewerkt in een bedrijfsprocessensysteem. De minister heeft echter besloten één landelijk systeem, Basis Voorziening Handhaving (BVH), in te gaan voeren. Daardoor kunnen de cijfers van 2009 wat afwijken. Er wordt niet in uren bijgehouden hoe lang iemand waar werkt. De wijkagenten van Moerdijk werken uiteraard in de gemeente Moerdijk. Het kan echter ook voorkomen dat zij, vanwege piekbelasting in een andere gemeente, elders ingezet worden. Andersom geldt dat uiteraard ook. In het team Mark en Dintel is sprake van grote collegialiteit. Spreker heeft geen overzicht van opgeloste delicten, maar wil proberen dit op te nemen in het jaarverslag over 2009. Met betrekking tot “Zien naar 2010” zegt spreker dat dit traject in 2010 opgeleverd moet worden. Het team Mark en Dintel heeft met zijn 55 FTE slagkracht. Voor het horecatoezicht zijn er elke nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag 8 mensen in dienst. Burgemeester Denie zegt dat in de kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan stond dat tegenover verdubbelde inzet van BOA’s ook verdubbelde inzet van de politie stond.
32
De heer Jobse zegt dat wijkagenten niet meer aan de balie zitten omdat deze onbemand is, ook worden zij niet meer uitgezonden naar de kermis in Tilburg. Daar zijn dus flinke slagen gemaakt. Voor wat betreft de noodhulp zegt spreker dat men bij de aanrijdtijden boven de 80% zit, ook daar zijn slagen gemaakt. Voor opsporing zijn de TGO’s geformeerd, dat werkt en is een grote stap vooruit geweest. Op forensisch technisch onderzoek zijn mensen aangenomen, alle getroffen woningen worden aan zo’n onderzoek onderworpen. Voor wat betreft Intake en Service zegt spreker dat team Mark en Dintel het eerste team was dat is gaan samenwerken met het callcenter, waardoor gaten bij de balie worden opgevuld door mensen van dat callcenter. De vrijwilligers worden niet weggezet per gemeente, er zijn er meer dan 3. Afgezet tegen het aantal mensen in dienst heeft team Mark en Dintel het grootste aantal vrijwilligers. Deze vrijwilligers ontvangen een kleine vergoeding. Inzake de 30 en 60 km. zones zegt spreker dat er incidenteel snelheidscontroles gehouden worden door de wijkagenten. Regionaal is er het VHT team, het handhavingsteam. Deze mensen zijn goed voor zo’n 60.000 bekeuringen op jaarbasis. Zij doen echter geen controles op 30 en 60 km. wegen. Het aantal autodiefstallen is inderdaad gestegen. Men werd geconfronteerd met woninginbraken waarbij dure auto’s gestolen werden, maar ook met diefstal van oude auto’s. Spreker weet niet of er een verschuiving gaande is van woninginbraken naar overvallen, in het district is het aantal overvallen gelukkig nog laag te noemen. Wel wordt hier op geïnvesteerd. Spreker bevestigt dat als er op een bepaald item in een regio wordt geïnvesteerd, het effect ontstaat van een verschuiving. Maar door uitwisseling van informatie kan hierop ingespeeld worden. Als er drugspanden gesloten worden en hiervan meldingen binnenkomen bij team Mark en Dintel, wordt daarop ingespeeld door courage. De wijkbus is een succes en wordt ook ingezet bij calamiteiten. Voor wat betreft de bijlage met speerpunten zegt spreker dat deze niet is aangepast. Dit jaar is gebruik gemaakt van de wijkscans. Hierin staan namen van personen, daarom zijn deze niet openbaar gemaakt. Deze wijkscan moet ook input zijn voor het veiligheidsjaarplan. Men doet zijn uiterste best het percentage van 75% bij geweldsdelicten te halen. Er wordt uiteraard nog gesurveilleerd. Het onderscheid in jeugdoverlast per kern kan spreker nu niet geven. Spreker overlegt zeer regelmatig met de burgemeester, die ook inzicht heeft in de mutaties in jeugdoverlast. De kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan zorgt voor goede samenwerking tussen politie, gemeente en horecaondernemers. De gemeente neemt hierin zelf de controle van een aantal processen voor zijn rekening. Met betrekking tot de inzet van de wijkagenten zegt spreker dat het van belang is dat in de wijk wordt gedaan wat er gebeuren moet. De wijkagenten ondersteunen elkaar daarbij. Wijkagenten maken activiteitenvoorstellen, de collega’s controleren daar samen met de noodhulp op. Men is gestart met de Beke methodiek, het in beeld brengen van alle jeugdigen. Het totaal aantal aangiftes betreft alle aangiftes. Als er in staat dat die gestegen zijn, klopt dat inderdaad niet. Burgemeester Denie zegt dat het opzetten van het buurtpreventieproject in Fijnaart (aandachtspunt in bijlage 2) al van start is gegaan. In tweede termijn Vragen en opmerkingen in tweede termijn: 1. Hoe is de stand van zaken met betrekking tot Veilig Honk? (de heer Reijnders) 2. 2007 was een relatief gunstig jaar voor wat betreft de cijfers. 2009 kan hoger uitvallen vanwege de berekeningen. Hierover graag wat meer informatie. (de heer Reijnders) 3. De veiligheidsmonitor laat een grotere daling van de cijfers in Noord-Brabant zien. Is daar iets van te merken? (de heer Reijnders) 4. De politie blijft altijd te maken houden met autonome processen, daarop kan door middel van plannen die van tevoren zijn opgesteld, niet worden ingespeeld. (de heer Stalenhoef) 5. Hopelijk zit het volgende Veiligheidsjaarplan beter in elkaar. (de heer Stalenhoef en de heer Van Schenk Brill) 6. De mensen hebben er behoefte aan om blauw op straat te zien. Als de gemeente daaraan kan bijdragen, wil de VVD daaraan meedoen. (de heer Van Schenk Brill) 7. Hopelijk komt het Veiligheidsjaarplan 2010 aan het einde van 2009 naar de raad. (de heer Van Schenk Brill)
33
De heer Jobse zegt dat niet aan het einde van het jaar pas gekeken wordt naar de cijfers, dit wordt per twee weken gemonitord. Op dit moment zit men op alle vlakken lager, de cijfers voor 2009 zien er dus heel goed uit. Het project Veilig Honk draait goed en zorgt voor een gevoel van veiligheid bij de jeugd. Over de zichtbaarheid van de politie zegt spreker dat men zijn uiterste best doet, maar dat er 26 kernen zijn waar het team Mark en Dintel zichtbaar moet zijn. Daar komt dus ook nog heel wat reistijd bij. De heer Fakkers merkt op dat in de kern Fijnaart de politie wel zichtbaar is. De voorzitter concludeert dat er twee toezeggingen zijn gedaan: - Een staatje met oplossingspercentages - Het Veiligheidsjaarplan 2010 zal eerder in de commissie Bestuur en Middelen aan de orde komen. - Mochten er gegevens zijn over de percentages jeugdoverlast, dan zullen die ook aan de commissie ter kennis worden gebracht. De voorzitter schorst de vergadering voor enkele minuten. 8.2
9.
Conceptnotitie burgerparticipatie In eerste termijn Vragen en opmerkingen in eerste termijn: 1. Het is goed dat dit verhaal is opgepakt, het is een goed stuk. (de heer Van Schenk Brill) 2. Er zal een bijeenkomst raad, college en ambtelijke top moeten komen. Daarvoor moeten twee raadsleden gekozen worden die de hele raad vertegenwoordigen. Spreker meldt zich aan als vrijwilliger. Omdat de heer Verschuuren hier ook eerder bij betrokken is geweest, is het wellicht goed hem daarvoor ook te vragen. (de heer Van Schenk Brill) 3. Wie is de opsteller van dit stuk? (de heer Stalenhoef) 4. In december 2008 is door de commissie aangegeven dat gewerkt moest worden volgens de aanbevelingen van het college op pagina 3, waarna het project afgesloten zou moeten worden. Het lijkt nu of er toch weer een heel traject opgetuigd gaat worden. Dat is niet de bedoeling. (de heer Stalenhoef, de heer Reijnders en de heer Zoetemelk) 5. Complimenten, het stuk is kort en bondig. (de heer Fakkers) 6. Er zal een cultuuromslag plaats moeten vinden bij het dagelijks bestuur en het ambtelijk apparaat. Dit is ook door de voorzitter van de stadsraad Zevenbergen gesteld. (de heer Fakkers) 7. De waarde van een richtlijn als deze is dat de mensen die ermee moeten gaan werken er houvast aan hebben, waarmee een cultuuromslag wordt bereikt. (de heer Van Schenk Brill) Burgemeester Denie antwoordt als volgt: Het is een stuk van het college, wie daarvoor de pen heeft gehanteerd is niet zo relevant. Binnen het huidige convenant met de stads- en dorpsraden is er vanuit zowel de raad als het college een correcte opstelling. Eventuele misverstanden hebben niets met cultuur te maken. Die gaan veelal over de positie en opstelling ten opzichte van elkaar. In tweede termijn Vragen en opmerkingen in tweede termijn: 1. In het stuk staat nergens dat het van het college komt. (de heer Stalenhoef) De voorzitter vraagt de heer Van Schenk Brill de heer Verschuuren te benaderen om zitting te nemen in de afvaardiging van de raad. De heer Van Schenk Brill zegt toe dit te zullen doen. De heer Stalenhoef vraagt of nu toch besloten wordt volgens de in dit stuk voorgestelde lijn te gaan werken. De heer Fakkers wijst op punt 6: de raad moet goedkeuring geven aan de richtlijn die ontwikkeld gaat worden.
Raadsinformatiebrieven 01, concept plan van aanpak “uitwerking aanbevelingen Rekenkameronderzoek inhuur externen gemeente Moerdijk” Vragen en opmerkingen in eerste termijn: 1. Eén van de belangrijkste punten is de borging via interne controles. Dat is nog niet goed genoeg geborgd. De theorie moet in de praktijk worden gebracht. (de heer Fakkers) 2. Bij “wat gaan we ervoor doen” wordt gezegd “ambtelijke aanbevelingen toevoegen aan de
34
aanbevelingen van de Rekenkamer”. Deze ambtelijke aanbevelingen zaten niet bij de stukken. (de heer Van Schenk Brill) 3. De groen gearceerde aanbevelingen zouden opgepakt zijn. Dit is in de stukken echter niet te zien, deze zijn zwart-wit. (de heer Van Schenk Brill) 4. De planning die is gemaakt is niet concreet. (de heer Van Schenk Brill) 5. De Rekenkamer gaf als eerste punt aan “het opstellen van een procesbeschrijving”. Wordt daar aandacht aan besteed? (de heer Stalenhoef) Wethouder Vissers antwoordt als volgt: Het stuk is herschreven, want er werd uiteraard al aan de aanbevelingen van de Rekenkamer gewerkt. Bij planning en activiteiten is duidelijk gemaakt waar het om gaat. Dit wil echter niet zeggen dat de rest niet meer geldt. Zaken die nog moeten gebeuren is duidelijkheid in het inkoopbeleid. Het stuk over het inkoopbeleid is definitief wat het college betreft maar komt nog naar de raad. Er zijn ook zaken geregeld in een mandaatregeling, terwijl andere zaken zijn opgenomen in een plan dat interne controle behelst. Deze drie documenten zijn heel belangrijk. Verder benadrukt spreekster dat alle zaken heel goed worden bewaakt. Spreekster zegt dat het beter is op de met de raad afgesproken momenten duidelijk aan te geven wat de stand van zaken is. 02, jaarverslag 2008 en jaarrekening 2008 Milieu en Afval Regio Breda (MARB) In eerste termijn Vragen in eerste termijn: 1. De VVD heeft problemen met de opmerking dat er geen noodzaak meer is voor Moerdijk om uit het samenwerkingsverband te treden.(de heer Van Schenk Brill) 2. Er wordt in dit stuk gesproken over de samenwerking tussen de RMD en de MARB, maar het gaat dan nog steeds over twee aparte gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente Moerdijk geld betaalt. Door de raad is juist aangegeven dat de MARB geen toegevoegde waarde heeft en dat er dus ook geen geld aan uitgegeven hoeft te worden. Hoe zit dit nu precies, worden het regelingen onder de paraplu van de West-Brabantse Vergadering of wordt de samenwerking anders vormgegeven? (de heer Van Schenk Brill) 3. Het mandaat van de West-Brabantse Vergadering loopt op 1 januari 2011 af. Voor die datum zou er een stuk moeten zijn waaruit blijkt dat deze WBV op een meer democratische leest geschoeid zou worden. (de heer Van Schenk Brill) 4. Voor dit jaar staat er € 0 op de begroting voor de MARB, hoe gaat dat als besloten wordt toch deel te nemen in een samenwerkingsconstructie? (de heer Stalenhoef) Wethouder Vissers antwoordt als volgt: Twee jaar geleden is afgesproken dat men zou bekijken hoe de samenwerking tussen de RMD en de MARB vorm zou kunnen krijgen. Het onderzoek dat is gedaan heeft geleid tot samenwerkingsverband DUO. Per 1 januari 2010 valt hierover een definitief besluit. Voor de raad zal hierover nog een informatiebijeenkomst worden georganiseerd. De RMD en de MARB gaan in elk geval samenwerken, zodat alleen nog aan het samenwerkingsverband betaald zal moeten worden. Het gaat dan om een bijdrage per inwoner. De gemeente Moerdijk zal hier veel voordeel van hebben. De raad heeft enkele weken geleden ingestemd met de begroting van de MARB. Het AB van de MARB heeft besloten om op 0% te gaan zitten. Spreekster zegt verder dat er nog wat problemen opgelost zijn – als gekomen wordt tot één regeling zouden Tholen en Steenbergen daar ook in moeten kunnen groeien. Een vervolg op dit alles is het komen tot één gemeenschappelijke regeling. Als gekomen wordt tot de eerste stap, het samenwerkingsverband, dan zal de begroting automatisch bijgesteld worden. Bekeken zal nog worden of de frictiekosten van het niet gelijk instromen van Tholen en Steenbergen zal leiden tot fasering in het begin van 2010. Het zou fijn zijn als de begroting 2009 nog aangepast zou worden. De heer Van Schenk Brill zegt dat deze informatie in de raadsinformatiebrief had moeten staan, dat was veel duidelijker geweest. Wethouder Vissers zegt dat een en ander door twee AB’s moest komen, de stukken zijn dus onderweg naar de verschillende raden. Wethouder De Wit-Greuter zegt dat voor één van beide regelingen inderdaad € 0 is begroot. Mocht het AB een besluit nemen, dan worden het voor de gemeente verplichte uitgaven en kan dit worden e meegenomen bij de 2 bestuursrapportage. Burgemeester Denie zegt dat er zeker een relatie is tussen dit proces en de brief die door de raad van Moerdijk aan de WBV is gestuurd. Men wil komen tot een West-Brabant Huis, een instelling waar de 19 gemeenten willen samenwerken. Het gaat dan om portefeuillehoudersoverleggen die bestuurlijk begeleid worden door de BRG. Ook wil men vier keer per jaar alle West-Brabantse dagelijkse bestuurders op één plek bij elkaar brengen, zodat alle portefeuillehoudersoverleggen op
35
één middag plaats kunnen vinden. Verder wil men op termijn gaan aansturen op een koepelregeling. Gedacht werd aan omvorming van het SES, daar heeft het college van Moerdijk voorlopig afstand van genomen. Spreker is in dat verband pessimistisch over de democratische legitimering. Uiteraard moet de raad er goed bij betrokken blijven, maar de manier waarop dat binnen de Wet gemeenschappelijke regelingen mogelijk is, is nog niet gevonden. In tweede termijn Vragen en opmerkingen in tweede termijn: 1. Het is inderdaad zo dat de huidige wet niet veel ruimte biedt voor democratische legitimering van gemeenschappelijke regelingen. (de heer Van Schenk Brill) 2. De WBV is een convenant tussen bestuurders waar geen enkele democratische legitimatie onder zit. Dit loopt op 1 januari 2011 af, door de raad van Moerdijk is aangegeven dat het goed zou zijn als de WBV zich voor die tijd bezint op haar toekomst. Dat moet niet vergeten worden. (de heer Van Schenk Brill) Burgemeester Denie antwoordt als volgt: Men is van plan al deze zaken voor de conferentie op 29 september op een rij te hebben. De voorzitter stelt vast dat van wethouder Vissers een raadsinformatiebrief zal komen over de samenwerking per 1 januari 2010 en van wethouder De Wit-Greuter een raadsinformatiebrief over de financiële zaken. Wethouder Vissers geeft aan dat zij wacht op de plannen die komen, deze zullen dan naar de raad gaan. De commissie gaat akkoord met deze werkwijze. Burgemeester Denie zal in het college overleggen of er nog een raadsinformatiebrief naar de raad zal komen over wat hij zojuist heeft aangegeven. 03, concept verslag vergadering rekeningcommissie 26 mei 2009 Hierover zijn geen opmerkingen. 04, overzicht post onvoorziene uitgaven / overzicht stand algemene reserve Hierover zijn geen opmerkingen.
10.
Behandeling collegevoorstellen voor de raadsvergadering van 16 juli 2009: 10.1 Notitie Reserves en Voorzieningen 2009 In eerste termijn Vragen en opmerkingen in eerste termijn: 1. Het is veel beter om, net zoals in het bedrijfsleven, te werken met alleen een algemene reserve. Zoals het nu voorligt is het totaal onoverzichtelijk. (de heer Fakkers) 2. Er zijn allerlei overzichten opgenomen in de notitie, maar als de mutaties over 2009 worden opgesomd raak je het spoor bijster. Daarnaast wordt ook nog regelmatig geschoven van de ene naar de andere reserve. Spreker pleit ervoor ook het eindbedrag van alle reserves te geven na de mutaties in 2009. (de heer Van Schenk Brill) 3. De algemene reserve ligt, waarschijnlijk, 2,5 miljoen euro lager dan aan het einde van 2008. Kan dit nader worden toegelicht? (de heer Van Schenk Brill) 4. Het is goed een overzicht te hebben van de algemene reserve, de 7 bestemmingsreserves en de 12 voorzieningen die er zijn. (de heer Stalenhoef) 5. Met betrekking tot de reserve voor het Collegewerkprogramma lijkt het wel of deze niet opraakt. Het is ooit begonnen met ruim 3,5 miljoen euro, en hoewel er heel veel gedaan is, blijft het nog steeds 7,4 miljoen euro. Is het mogelijk in een overzicht de mutaties vanaf 2006 weer te geven? (de heer Stalenhoef)
36
6. Het is geen samenhangende notitie met een conclusie of iets dergelijks, het is een opeenstapeling van cijfers. Het is inderdaad moeilijk daar iets van te vinden, het zou beter zijn een volgende keer een korte toevoeging erbij te doen waaruit blijkt hoe de cijfers geduid moeten worden. (de heer Reijnders) 7. Op pagina 7 wordt een aantal reserves opgesomd die opgeheven worden, hierbij ontbreekt een toelichting. Kan die toelichting alsnog worden gegeven? (de heer Reijnders) 8. Pagina 14, bedrag van ruim 2 miljoen euro onttrekking voor restantkrediet Oostrand Zevenbergen: betekent dit dat hiermee het project verder gedekt is? (de heer Reijnders) 9. Pagina 14, bedrag van 4,2 miljoen euro voor overdracht renoveren woonwagencentra: het CDA heeft in de raadsvergadering destijds gezegd dat dit bedrag niet zomaar besteedbaar is voor dit onderwerp. (de heer Reijnders) 10. Voor de BTW-compensatie is een bedrag van € 362.000 onttrokken ten gunste van de exploitatie. Wat houdt dit precies in? (de heer Reijnders) Wethouder De Wit-Greuter antwoordt als volgt: Spreekster is verbaasd door de reacties over de onduidelijkheid van de cijfers. Voorzieningen zijn wettelijk verplicht, dus het is niet mogelijk alles op één hoop te gooien in de algemene reserve. In 2004 is de Notitie Reserves en Voorzieningen vastgesteld door de raad en is afgesproken hoe een en ander gedefinieerd zou moeten worden. Deze lijn wordt dan ook nog steeds gevolgd. Spreekster is er daarom geen voorstander van een nieuwe aanvullende notitie hiervoor te maken, het is beter de notitie uit 2004 er nog eens bij te pakken. Omdat er veel reserves waren is afgesproken daar kritischer naar te kijken. Ieder jaar wordt dan ook een aantal reserves opgeheven, de toelichting daarop staat bij deze reserves vermeld. De algemene reserve is inderdaad 2,5 miljoen euro lager dan vorig jaar. De gemeente teert in op de algemene reserve, daarover is vorig jaar een flink aantal besluiten genomen. Spreekster wijst op als voorbeeld op de teruggave van € 50 aan de burgers. Het college weet verder zeer goed dat de raad over de woonwagencentra eerst geïnformeerd moet worden. Voor de Oostrand Zevenbergen zijn geen extra middelen nodig, de aanbesteding is zelfs gunstig geweest. Spreekster zal bekijken of het mogelijk is de eindstand in deze notitie mee te nemen, de redenering daarvoor is logisch. De heer Huibrechtse zegt over de vraag over het BTW-compensatiefonds dat daarmee bedoeld wordt dat dit ten laste komt van de algemene dienst. Het betreft een algemene term die daarvoor gebruikt wordt. Met betrekking tot het Collegewerkprogramma zegt spreker dat hier de opsomming is gegeven van de onttrekkingen die nog plaats kunnen vinden. Uiteraard is het mogelijk een opsomming te maken vanaf 2006. Dit antwoord zal schriftelijk aan de raad worden gegeven. In tweede termijn Vragen en opmerkingen in tweede termijn: 1. In mei 2004 is de Taskforce begonnen met ongeveer 130 reserves en voorzieningen. Inmiddels is dit aantal teruggebracht, maar het zou toch beter zijn om maar één reserve in stand te houden. Dit zou een goede werkwijze zijn, er is dan ook altijd een actuele stand van de reserve. (de heer Fakkers) 2. De raad zet regelmatig geld apart dat geoormerkt wordt. Het zou inderdaad goed zijn dat tot een minimum te beperken. 3. Uit het oogpunt van duidelijkheid en leesbaarheid is dit een moeizaam te verteren stuk. Het zou toch beter zijn de samenhang vooraan dan wel achteraan het stuk toe te voegen. (de heer Reijnders) 4. Er wordt niet in het stuk uitgelegd waarom de genoemde reserves opgeheven worden. (de heer Reijnders) 5. In het stuk wordt steeds gesproken over “mutaties in 2009 en volgende jaren”. Zijn dat de mutaties die op het moment dat deze nota werd gemaakt besloten zijn of zijn het mutaties die in de toekomst nog een keer zullen plaatsvinden? (de heer Van Schenk Brill) 6. Het is van belang te zien welke effecten de mutaties na 31 december 2008 hebben op de eindtotalen. (de heer Van Schenk Brill en de heer Fakkers) Wethouder De Wit-Greuter antwoordt als volgt:
37
Spreekster is de heer Reijnders tegemoet gekomen door in het raadsvoorstel toe te lichten waarom de reserves worden opgeheven. De voorliggende notitie is in feite een bijlage die behoort bij de begroting. Spreekster is van mening dat als iemand enkele jaren de verschillende financiële stukken van de gemeente volgt, het beter te duiden is en de lijnen duidelijker worden. Als naar één stuk gekeken wordt, is dat inderdaad lastig. Een gemeente is overigens financieel gezien geen eenvoudige organisatie. Spreekster is het daarom niet eens met de opmerking dat alles in één reserve moet komen zoals in het bedrijfsleven. Daar levert men veelal maar enkele producten, terwijl dat bij een gemeente wel anders is. Uiteraard moet wel geprobeerd worden bedrijfsmatig te werken. De heer Fakkers is het daarin met de wethouder eens, het is echter wel mogelijk dezelfde tools of management te gebruiken om de organisatie te sturen. Uiteindelijk komt het neer op de resultaten van inkomsten en uitgaven, op de vraag of je al dan niet een reserve kunt opbouwen en hoe je daar dan over wilt beschikken. Wethouder De Wit-Greuter zegt dat het inderdaad goed is kritisch te kijken of ergens een aparte reserve voor moet worden ingesteld. Een aantal zaken is echter wettelijk verplicht. Verder vindt spreekster dat bijvoorbeeld de reserve onderwijshuisvesting niet op zou moeten gaan in de algemene reserve. Een aparte reserve is in dit geval beter te beheersen. Met betrekking tot de WMO wilde men de effecten kunnen zien, de reserve rente-egalisatie is er op basis van een raadsbesluit. De gemaakte opmerkingen over het weergeven van het eindresultaat neemt spreekster mee. De voorzitter concludeert dat naar de toekomst toe gekeken zou moeten worden naar de methodiek en inhoud van de presentatie die voor deze notitie worden gehanteerd. Door de wethouder is ten aanzien van de Collegewerkprogramma reserves een overzicht toegevoegd. Dit zou toegevoegd kunnen worden aan het agendadossier. Akkoord met raadsbehandeling, aan het agendadossier zal Advies commissie: een totaaloverzicht van de reserve uitvoering CWP vanaf 2006 worden toegevoegd. Steraanduiding raadsagenda: Ja. 10.2 Notitie kostendekkendheid tarieven en retributies In eerste termijn Vragen en opmerkingen in eerste termijn: 1. Op pagina 23 staat een storende fout: bij begraafplaatsen, gaat het om “totaal kosten componenten product riolering”. Een eindje verder gaat het over “totaal baten componenten product riolering”. Daarna wordt gesteld dat blijkt dat voor het product afvalstoffen sprake is van kostendekking. Dat gaat te ver. (de heer Zoetemelk) 2. Kostendekkendheid in de gemeente Moerdijk is niet kostendekkend. Het is raar dat dit niet eerder bekend was. (de heer Zoetemelk) 3. De gemeente kan tonnen uitsparen door deze kosten door te berekenen aan de burgers. De ChristenUnie is daar geen voorstander van. Het is op dit moment niet nodig de kostendekkendheid uit te breiden. (de heer Zoetemelk) 4. De kostendekkendheid wordt niet overal gehaald, voor het rioolrecht zou dit betekenen dat naast de reguliere verhoging van € 15 er een verhoging van € 4,36 nodig is. Dat is een moeilijk te verkopen post. (de heer Reijnders) 5. Bij de afvalstoffen is eerst sprake van overdekking, op pagina 17 blijkt ineens een kostendekkendheid van 99,8%. Dit lijkt een toevallige uitkomst. (de heer Reijnders) 6. Bij de verhoging voor wat betreft de afvalstoffen van € 6,13 zijn nog bedenkingen. (de heer Reijnders) 7. Op pagina 18 wordt gesproken van een beroepsprocedure bij de Hoge Raad inzake een maximum bouwsom. Is daar iets meer over te zeggen? (de heer Reijnders) 8. Bij de leges staat een erg hoge post voor Vergunningen & Handhaving, namelijk 1,2 miljoen euro. Klopt dit wel? (de heer Reijnders) 9. Bij de bouwleges is sprake van overdekking, toch is er geen sprake van oneigenlijke inkomsten. Hoe verhoudt zich dat tot de beroepsprocedure waar pagina 18 over spreekt? (de heer Reijnders) 10. Er is sprake van een spagaat: aan de ene kant de lasten van de burger niet verzwaren maar aan de andere kant wel komen tot kostendekkendheid. (de heer Stalenhoef)
38
11. Is het mogelijk inzichtelijk te maken wat het betekent voor de lastenverzwaring van de burgers, als alle aanbevelingen van pagina 33 worden opgevolgd? Op basis daarvan kan dan besloten worden of dit voorstel al dan niet aangenomen moet worden. Als voorbeeld wordt genoemd de markttarieven, met een kostendekkendheid van 62%. (de heer Stalenhoef) 12. Met de aanbevelingen moet aan de slag worden gegaan. (de heer Van Schenk Brill) 13. Bij verschillende retributies is sprake van oninbaarheid en kwijtschelding, waardoor de kostendekkendheid van deze producten nadelig wordt beïnvloed. De VVD vindt het principieel onjuist om daarmee rekening te gaan houden bij het bepalen van de tarieven. Er moet uitgegaan worden van het principe “de burger betaalt”. Zijn er burgers die niet kunnen of willen betalen, dan behoort dat tot het bedrijfsrisico van de gemeente. (de heer Van Schenk Brill) 14. Voor wat betreft de leges is de VVD van mening dat de kostendekkendheid drastisch verbeterd moet worden. Er moet naar gestreefd worden om elk onderdeel zoveel mogelijk kostendekkend te laten zijn. (de heer Van Schenk Brill) 15. De uren van de baliemedewerkers die besteed worden aan andere activiteiten, moeten ook op die activiteiten verantwoord worden en niet op het product Bevolking Burgerlijke Stand. Dit punt moet worden toegevoegd aan de aanbevelingen. (de heer Van Schenk Brill) 16. Wat is de grondslag voor de berekening van de bouwleges? (de heer Van Schenk Brill) 17. De uitwerking van de aanbevelingen moet zoveel mogelijk betrokken worden bij de opstelling van de begroting 2010. (de heer Van Schenk Brill) Wethouder De Wit-Greuter antwoordt als volgt: Spreekster biedt haar excuses aan voor de storende fouten in de notitie en zegt toe deze te zullen verbeteren. Het is jammer dat de ChristenUnie tegen dit voorstel is, zeker in het licht van de afgesproken taakstelling. Het zijn namelijk mogelijkheden tot het verruimen van inkomsten die hiermee geblokkeerd worden, terwijl de uitwerking nog plaats moet gaan vinden. Spreekster is benieuwd naar de voorstellen van de ChristenUnie om de taakstelling toch te helpen realiseren. De kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing van 99,8% is wel juist, daar is niet naartoe geschreven. Voor de maximale bouwsom zijn inmiddels maatregelen genomen; de raad heeft hiervoor vorige maand een verordening vastgesteld. De gemeente zal dus geen last krijgen van de genoemde procedure. De kosten van 1,2 miljoen euro van Vergunningen & Handhaving is geen vergissing. Op deze afdeling alleen al werken 40 mensen, die niet alleen handhaven maar ook vergunningen checken en verlenen. Verder zijn er ook veel en grote bedrijven binnen de gemeente. Voor wat betreft de markttarieven zegt spreekster dat er destijds bewust voor gekozen is deze tarieven te handhaven, hoewel bekend was dat zij niet kostendekkend waren. De heer Zoetemelk zegt dat dit ook te maken had met de kleinere markten, waaraan deze kosten niet geheel doorberekend kunnen worden. Zo heeft de raad dat inderdaad besloten. Wethouder De Wit-Greuter vervolgt haar beantwoording en stelt vast dat de VVD vast enkele punten meegeeft die uitgewerkt moeten worden. Spreekster weet alleen niet of de andere fracties daarin meegaan of niet. Voor sommige aanbevelingen moet het mogelijk zijn twee keuzemogelijkheden aan de raad aan te bieden. Spreekster vraagt zich af of je elk onderdeel van de leges zoveel mogelijk kostendekkend moet willen hebben. Dit zou wel eens hele hoge kosten op veel verkopende producten tot gevolg kunnen hebben. De grondslag voor het berekenen van de bouwleges is de legesverordening. Over het meenemen van de uitwerking van de aanbevelingen wordt in de commissie verschillend gedacht. Een aantal punten zal voor die tijd zeker niet uitgewerkt kunnen zijn. Het college kiest ervoor dit mee te nemen als één van de scenario’s die straks beoordeeld kunnen worden in het kader van de taakstelling. De punten die wel uitgewerkt zijn zal de raad bij de begroting uiteraard krijgen. In tweede termijn Vragen en opmerkingen in tweede termijn: 1. Niet alle aanbevelingen kunnen voor de begroting van 2010 uitgewerkt zijn, er zou echter wel zoveel mogelijk naar gestreefd moeten worden. Het is voor de VVD principieel geen onderwerp wat deel uitmaakt van de scenario’s. Kostendekkendheid zou inherent moeten zijn aan de bedrijfsvoering. (de heer Van Schenk Brill) Wethouder De Wit-Greuter zegt dat het een politieke keuze is. De VVD maakt die keuze, maar van de andere fracties hoort spreekster dat niet.
39
2. Het is een principiële keuze in hoeverre je de mensen met bepaalde keuzes mag belasten. Het feit of dat goed uitkomt in de begroting, verandert aan die principiële opvatting niets. (de heer Van Schenk Brill) 3. Er moet naar gestreefd worden de werkelijke kosten van het verstrekken van een product zo zichtbaar mogelijk te maken. (de heer Van Schenk Brill) 4. Er moet dus een goede manier van tijdschrijven zijn. (de heer Fakkers) 5. Het punt van oninbaarheid en kwijtschelding van bepaalde retributies is voor de VVD principieel, als andere fracties daar anders over denken moeten voor dat punt een aantal keuzemogelijkheden aan de raad worden aangeboden. (de heer Van Schenk Brill) 6. De PvdA heeft aangegeven dat men met de aanbevelingen aan de slag kan gaan, maar wil daarbij wel per aanbeveling zien wat daarvan de gevolgen zijn. (de heer Stalenhoef) 7. Voor wat betreft het tijdschrijven kan gekeken worden wat een bepaalde handeling kost, als een aantal keer gecheckt wordt of dat klopt moet dat voldoende zijn. (de heer Stalenhoef) 8. Is de hoogte van de bouwleges gekoppeld aan de waarde van het bouwplan? (de heer Van Schenk Brill) 9. Het uitgangspunt van kostendekkendheid is goed, maar de lading is anders als het gaat over bouwleges, afvalstoffen en riool of over begraafrechten en een weekmarkt. (de heer Reijnders) 10. Het percentage van 99,8% kostendekkendheid voor de afvalstoffen zal dan wel kloppen, maar de berekening oogt wel heel toevallig. (de heer Reijnders) 11. De post van 1,2 miljoen euro voor Vergunningen & Handhaving triggert om bij het stellen van prioriteiten nog eens kritisch naar deze post te kijken. (de heer Reijnders) 12. De ChristenUnie is een voorstander van kostendekkendheid, maar er is bewust gekozen om de markttarieven en de tarieven voor begraven laag te houden. Dat wil de ChristenUnie graag zo houden. Op andere onderdelen is kostendekkendheid wellicht wel het overwegen waard. (de heer Zoetemelk) 13. Er zou ook nauwkeurig gekeken moeten worden naar de opslagkosten. (de heer Fakkers) 14. Gaat het op pagina 29 over een gewogen gemiddelde, als het gaat om de gemiddelde kostendekkendheid van de bouwleges? (de heer Fakkers) 15. Onafhankelijk Moerdijk wenst in de begroting 2010 geen kostendekkendheidsvoorstellen te zien. (de heer Fakkers) Wethouder De Wit-Greuter antwoordt als volgt: Het college zal zijn voordeel doen met de suggesties die zijn gedaan. De post voor Vergunningen & Handhaving lijkt groot, maar elke kleine verbouwing die aangemeld moet worden valt hier onder. Het gaat dus niet alleen om handhaving maar ook om vergunningen. De heer Van Schenk Brill zegt dat de post dan beter onderverdeeld kan worden in handhaving en vergunningen. De voorzitter concludeert dat het college aan de slag kan, rekening houdend met de door de commissie gemaakte opmerkingen. Advies commissie: Akkoord met raadsbehandeling, storende redactionele fouten zullen in het stuk worden hersteld. Steraanduiding raadsagenda: Ja
11.
Overige voorstellen voor de raadsvergadering van 16 juli 2009 ter advisering van de gemeenteraad: Er zijn geen overige voorstellen.
12.
Toezeggingenlijst De voorzitter stelt vast dat toezegging 2 inzake het rekenkamerrapport Grondbeleid middels een raadsinformatiebrief is afgedaan.
40
13.
Sluiting Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering om 23.15 uur.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van commissie Bestuur en Middelen d.d. 17 september 2009, de raadsgriffier,
de voorzitter,
J.A.M. Hereijgers
G. de Vos
41
Bijlage 1 bij het verslag van de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen van 25 juni 2009. Inspraakreactie de heer Van Eck bij punt 6.01 Bij de brief die wij gestuurd hebben staat voor kennisgeving aannemen maar zo simpel ligt het niet en het vraagt ook enige nadere uitleg. Wij hebben op 14 mei een brief gestuurd aan de portefeuillehouder Stads- en Dorpsraden, naar aanleiding van het burgerjaarverslag 2008, over een vraag over de rol van Stads- en Dorpsraden, hoe zij die zien en hoe dat ook verbeterd kan worden. Daaruit blijkt dat acht Stads- en Dorpsraden, geheel onafhankelijk van elkaar, en dat is wel heel bijzonder want dat zijn allemaal totaal verschillende mensen, allemaal op dezelfde manier reageren. Als je hun antwoorden alle acht naast elkaar legt, dan kun je gewoon zeggen dat ze het allemaal over precies hetzelfde hebben en ze bedoelen ook allemaal precies hetzelfde. Namelijk dat de verbetering van de rol van Stads- en Dorpsraden bijna allemaal ligt aan een snellere reactie die moet komen, de communicatie die verbeterd moet worden, een beter luisteren van het gemeentebestuur, actieve informatievoorziening, betrokken willen worden bij actuele zaken, wederzijds betere communicatie, minder vrijblijvendheid van de kant van de gemeente en een betere wisselwerking tussen de gemeente en de Stadsraad. Ik licht even kort de zinnen uit de antwoorden van die acht Stads- en Dorpsraden. Op zich een heel bijzonder fenomeen dat al die mensen dat zo doen. Dat heeft alles te maken dus met communicatie, dat had u natuurlijk al begrepen. Wij hebben daar gisterenavond nog over gesproken want wij hadden een vergadering van de gezamenlijke Stads- en Dorpsraden bij de Markenlanden onder leiding van de zeer actieve opbouwwerkster. Dit punt is natuurlijk aan de orde gekomen en toen is gebleken dat al die Stadsen Dorpsraden eigenlijk met hetzelfde zitten en heel veel moeite hebben om te kunnen functioneren richting gemeente met al dit soort opmerkingen. Ik heb van die mensen allemaal het mandaat gekregen om ook namens hen hier vanavond het woord te voeren want je kunt wel weer al die mensen hier uitnodigen voor vijf minuten maar dat was toch een beetje onhandig. Dus heb ik het mandaat van al die aanwezig Stads- en Dorpsraden om hier iets over te zeggen. Dat punt van de commissie om het voor kennisgeving aan te nemen, dat zou ik toch willen veranderen met het advies om een bijeenkomst bij elkaar te roepen van de raad of van deze commissie die tenslotte op uw verzoek is ingesteld. Die Stads- en Dorpsraden hebben er na een jaar of zeven kennelijk enorm veel behoefte aan om dat punt van communicatie en wisselwerking enz. eens met u door te nemen. Dus dat is eigenlijk mijn eerste reactie. Dan ben je hier mee bezig en dan zie je eigenlijk meteen iets naar voren komen uit de praktijk want de brief van 14 mei die wij gestuurd hebben aan de portefeuillehouder Stads- en Dorpsraden, in dit geval de burgemeester, daar hebben wij gevraagd om een antwoord uiteraard. Het is vandaag precies zes weken later en wij hebben nog niks gehoord. Dat is dan de praktijk want soms denkt men wel dat wij een beetje zitten te zeuren als Stads- en Dorpsraden in het geheel van college, raad en ambtenaren maar zo is het niet. Het zijn allemaal verschrikkelijk actieve mensen die precies weten waar ze mee bezig zijn en ook weten dat ze niet over de schreef gaan. Maar dat antwoord is er niet en als je geen antwoord krijgt op zakelijke en goede vragen, dan kun je natuurlijk helemaal nooit functioneren.
42
Bijlage 2 bij het verslag van de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen van 25 juni 2009.
43
44
45
Bijlage 3 bij het verslag van de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen van 25 juni 2009.
46
47
Bijlage 4 bij het verslag van de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen van 25 juni 2009. Inspraakreactie Stichting Behoud Buitengebied Moerdijk
48
49
Bijlage 5 bij het verslag van de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen van 25 juni 2009.
50
Bijlage 6 bij het verslag van de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen van 25 juni 2009.
Toelichting traject mbt de bewoners van het plangebied d.d. 16 juni 2009
I. Feitelijke situatie II. Financiële regelingen III. Communicatie IV. Vervolg I. De feitelijke situatie dd 16 juni 2009 In het plangebied betreft het maximaal 26 particuliere woningen en 1 particulier bedrijf (autobedrijf De Haas) die moeten amoveren. Hoeveel woningen exact moeten verdwijnen is nog niet volledig zeker. Het is wel een zekerheid dat de woningen aan de Moerdijkseweg niet gehandhaafd kunnen blijven. Voor een aantal woningen aan de Lapdijk is dat echter nog niet zeker. Dat moet dit najaar verder worden uitgewerkt aan de hand van gedetailleerde berekeningen van zowel de inwaartse- (effect woning op functioneren van het bedrijventerrein) als de uitwaartse milieuzonering (effect van het logistiek park op de woningen) van het park. Concreet is de vraag in hoeverre handhaven van de woningen het functioneren van het park belemmert én andersom of handhaven van de woningen bij vestiging van een LPM überhaupt mogelijk is
Inmiddels zijn of worden in 8 van de maximaal 26 gevallen, op initiatief van de bewoners zelf, acties ondernomen tot herhuisvesting/ vooruitlopende aankoop van de woning. Enkele woningen zijn ook al daadwerkelijk aangekocht óf is al overeenstemming bereikt over de aankoop. Hierbij is oa gebruik gemaakt van de minnelijke aankoopregeling die met het besluit van de Gemeenteraad (in combinatie met de vestiging van de WvG), mei 2008, in het leven is geroepen. Een nadere toelichting op de regeling volgt in par II. Financiële regeling
Concrete stand van zaken (16.06): -
2 woningen zijn aangekocht en de bewoners zijn ook al daadwerkelijk verhuisd. Woningen zijn in beheer ondergebracht bij de St. Camelot.
-
Met de eigenaar van nog 1 woning is overeenstemming bereikt over de aankoop van zijn woning, in combinatie met voortgezet gebruik tot het moment dat de woning moet verdwijnen.
-
Door 3 andere bewoners is de woning eveneens, met gebruikmaking van de genoemden regeling, ter verwerving aangeboden. Verdere stappen wachten nu even op het besluit van 16 juli (mbt de Bestuursovereenkomst). Wanneer wordt ingestemd met de Bestuursovereenkomst verandert nl de grondslag voor de uit te betalen vergoeding (in de huidige regeling vergoeding cf. een particuliere aankoop, na akkoord Bestuursovereenkomst is de Provincie bereid uit te gaan van een schadeloosstelling cf. de uitgangspunten van de Onteigeningswet)
51
Voor 1 woning/agrarisch bedrijf vinden er reeds gesprekken en onderzoeken plaats over een
-
alternatieve locatie in de gemeente. Dit dan in combinatie met de verwerving van de woning en de bijbehorende percelen Daarnaast is 1 particuliere huurder inmiddels verhuisd (maar de woning moet nog wel
-
aangekocht worden van eigenaar)
Uit het bovenstaande blijkt nog maar eens de behoefte aan de door uw Raad in het leven geroepen regeling.
II. Financiële regelingen Conform de motie van de raad in 2007 is in mei ‘08 met Rijk en Provincie een regeling getroffen waaruit aankopen van onroerend goed in het plangebied konden worden gedaan, om de huidige bewoners de mogelijkheid te geven hun woning, vooruitlopend op de besluitvorming, te verkopen en zo een einde te maken aan de al jarenlange onzekerheid. Gezien de wens van Rijk en Provincie mbt de vestiging van een bedrijventerrein in het gebied waar zij wonen, was de woning op de particuliere markt praktisch onverkoopbaar vanwege ‘planologische schaduwwerking (immers, in de Nota Ruimte én in het Provinciaal Streekplan is de uitbreiding van het bestaande Industrieterrein in oa dit gebied al vanaf medio jaren ’90 opgenomen)’. Daarnaast waren partijen niet bereid (op een kortstondige periode van overeenstemming tussen de overheden na, gedurende de oorspronkelijke gemeentelijke insteek ‘ja mits’ mbt ‘Moerdijkse Hoek’) om vooruitlopend woningen aan te kopen. Daarmee waren deze mensen gevangenen van de eigen woning. Met het vestigen van de WvG en de tussen provincie en gemeente overeengekomen minnelijke regeling is er voor de mensen die dat wensen (en is dus geen verplichting) een mogelijkheid gecreëerd om de woning vooruitlopend op de definitieve besluitvorming te koop aan te bieden, als ware het een particuliere verkoop. Nogmaals, het is geen verplichting maar een recht. Wel is het zo dat, wanneer bewoners de woning willen verkopen, deze dan ook allereerst aan de gemeente aangeboden dient te worden.
III. Communicatie Direct vanaf het moment dat het college heeft besloten in te stemmen met toen de Intentieovereenkomst (mei ’07) heeft zorgvuldige communicatie met de bewoners in het plangebied de hoogste prioriteit gehad. We hebben informatieavonden gehouden, steeds meteen na besluitvorming in B&W, er is een woonwensen enquête gehouden, mensen zijn tijdig geïnformeerd over verlenging periode haalbaarheidsonderzoek, er is een vertrouwenspersoon (cf.de aanpak van het HSL-project) aangesteld, binnen de gemeente zijn vaste aanspreekpunten aangesteld voor de bewoners en gedurende deze periode zijn diverse gesprekken gevoerd om te komen tot een aanvaardbare herhuisvesting voor de bewoners van het plangebied (resulterend oa in de aankoop van een aantal woningen en stappen daartoe zoals eerder omschreven). Hieronder een overzicht van de ondernomen activiteiten: •
Mei 2007 e
1 informatieavond, was de bekendmaking van het besluit van het college mbt de Intentieovereenkomst, op de avond van het besluit zijn de bewoners geïnformeerd. Vooraf zijn de
52
bewoners via een brief gevraagd naar de infoavond te komen. De mensen die niet aanwezig waren zijn nagebeld en hebben de info toegestuurd gekregen •
Oktober ’07
Bewoners zijn geïnformeerd over de ondertekening van de Bestuursovereenkomst. •
November ‘07
Cf. de motie van de Raad is november ’07 een vertrouwenspersoon aangesteld, cf de aanpak van het HSL-project. •
Begin ‘08
Is, eveneens in lijn met de aanpak van het HSL-project, een woonwensenenquete gehouden onder de bewoners van het plangebied. Dit om al in een vroegtijdig stadium zicht te krijgen op de woonwensen en dus al vroeg te kunnen anticiperen daarop. Mensen die de enquête niet hebben ingevuld zijn allemaal nagebeld. •
Mei ’08
Mei ’08 is de minnelijke regeling (cf de motie van de Raad juni 2007) overeengekomen met de provincie (in combinatie met de vestiging van de Wvg) en is deze regeling (evenals de gevolgen van e
de WvG, de condities van aankoop etc) gepresenteerd tijdens een (2 ) informatieavond aan de bewoners. Tijdens deze informatieavond zijn ook de resultaten van de woonwensen-enquête gepresenteerd en is een overzicht gegeven van potentiële herhuisvestingslocaties en – mogelijkheden. •
September 2008:
In september is de algemene informatiekrant MMM toegestuurd aan de bewoners van het plangebied •
Najaar 2008:
In oktober is de infokrant toegestuurd met de resultaten van de gehouden marktverkenning •
December 2008:
Zijn de bewoners via een brief op de hoogte gesteld dat de benodigde onderzoeken langer tijd vergen dan gedacht en dat de werkingsduur van de Intentieovereenkomst wordt verlengd. Dit met het gevolg dat de definitieve besluitvorming (en de daaraan gekoppelde informatieavond) een half jaar opschuift •
Mei/Juni 2009
Zijn de bewoners per brief geïnformeerd over het voornemen van het college van BenW om op 2 juni e
een besluit te nemen mbt Moerdijk MeerMogelijk én zijn de bewoners uitgenodigd voor een (3 ) informatieavond op 2 juni. Op 2 juni is tijdens de informatieavond vervolgens het genomen besluit kenbaar gemaakt en is informatie verstrekt over het vervolgtraject.
Naast deze incidentele contacten waren er voor de bewoners ook structurele aanspreekpunten: -
Enerzijds binnen de gemeente, waarvan ook redelijk frequent contact is gemaakt mn voor het stellen van vragen over de exacte stand van zaken én vragen over de procedure om gebruik te maken van de overeen gekomen minnelijke regeling.
-
Daarnaast heeft een aantal bewoners ook een beroep gedaan op de aangestelde vertrouwenspersoon.
53
Uit het bovenstaande moge blijken dat er wel degelijk frequent contact is geweest met de bewoners van het plangebied én dat dát steeds alle aandacht heeft gehad. Tot op heden zijn bij ons ook nog geen klachten bekend over onvoldoende of stroeve communicatie.
IV. Vervolg 17 juli worden alle bewoners persoonlijk benaderd over het definitieve besluit van de gemeenteraad. Na de zomervakantie (in september) worden alle bewoners door de gemeente benaderd voor een individuele afspraak om de vervolgstappen in kaart te brengen en stap voor stap te komen tot herhuisvesting met als uitgangspunt maatwerk. Te gebruiken input hiervoor is de eerder gehouden woonwensenenquete. Bewoners kunnen, op basis van de huidige inschatting, nog tot uiterlijk 1 januari 2013 in hun huis blijven wonen. Tijdens deze periode zal onverminderd de insteek zijn zorgen voor een goede en zorgvuldige communicatie en dito begeleiding naar een nieuwe woonsituatie. Daarbij blijven de nu voor de bewoners in het leven geroepen zaken (o.a. vaste aanspreekpunten , een vertrouwenspersoon en een aan te passen aankoopregeling) onverminderd van kracht.
54
Bijlage 7 bij het verslag van de vergadering van de commissie Bestuur en Middelen van 25 juni 2009.
Mediastatement SBBM
Wij willen graag onze waardering uitspreken voor de gedane onderzoeken. Want ook voor het college duurzaamheid
en leefbaarheid prioriteit. Wij zijn verheugd dat ook de onderzoekers in de
rapportage constateren dat er met de gepresenteerde plannen inderdaad sprake is van de gewenste ‘leefbaarheidswinst’, mn binnen de kernen van onze gemeente. Wij hebben wat meer moeite met de stelling als zou er ook niet sprake zou zijn van ‘milieuwinst’ en delen die conclusie dan ook niet.
Met de
waardering voor het onderzoek stellen wij bij de uitvoering nog wel een aantal
vraagtekens. Hierbij de belangrijkste.
Allereerst de gehanteerde referentiesituatie (‘milieuwinst tov wat?’). In de rapportage wordt uitgegaan van de situatie dat het bestaande industrieterrein in het geheel niet wordt uitgebreid. Dat is echter niet realistisch. De uitgangssituatie was het streekplanproject Moerdijkse Hoek, een plan dat uitging van de aanleg van een 600 ha tellend industrieterrein in de oksel van de A16 en de A17 met name bedrijven in de hogere milieucategoriëen. Overigens, vergelijk dat eens met de huidige oplossing, hoezo geen milieuwinst?
Na een lange periode van verzet en de presentatie van een gemeentelijk alternatief plan, is tussen Provincie én Gemeente het ‘Afsprakenkader Industrie- en Zeehaventerrein Moerdijk’ gesloten. Een plan gebaseerd op het ook door de SBBM omarmde plan Port of Brabant. Ook dat alternatieve plan werd uitgegaan van, naast de Intensivering zoals ook nu opgenomen in de plannen, een uitbreiding van het huidige industrieterrein van 110 – 150 ha. Daarmee is de gekozen refentie-situatie (in het geheel geen uitbreiding van het industrieterrein) niet realistisch.
Een andere opmerking is de gekozen scope van het onderzoek. In de rapportage wordt in hoofdstuk 3 gesteld dat de scope van het onderzoek beperkt is gebleven tot de gemeentegrenzen van de gemeente Moerdijk. Ons inziens een gemiste kans én ook niet realistisch voor een bovenregionale ontwikkeling waarbij de effecten zich ook voordoen ver buiten de gemeentegrenzen. Denk bijvoorbeeld aan een verschuiving van de vervoersstromen van as naar het spoor en het water doordat nu een deel van de vervoersbewegingen die in de huidige situatie per as naar Rotterdam gaan, via vervoer over water, nu kunnen worden
55
afgehandeld op het LPM. Dat heeft uiteraard een positief effect op de nu langzaam dichtslibbende zuidvleugel van de randstad en het aantal files op de wegen. Het is niet voor niets dat ook het rijk zwaar inzet op de nu gekozen oplossing.
In lijn daarmee. In de gevoerde berekeningen voor het aantal vervoersbewegingen wordt ervan uitgegaan dat het een doorsnee Logistiek Park. Betreft. Dat is pertinent onjuist. Het betreft hier een mulitimodaal ontsloten Logistiek Park met als doelgroep mn (havengerelateerde) Value Added Logistics. Hoogwaardige logistiek, maximaal milieucategorie 3. Er is juist gekozen voor deze locatie voor de vestiging van het LPM o.a. vanwege de aanwezigheid van die multimodale ontsluiting. Dat dat een positief effect heeft op het aantal vervoersbewegingen wordt overigens ook onderschreven in de rapportage gezien de zinsnede op bladzijde 24 van de rapportage dat stelt dat’ bij meer transport en over het water en via het spoor de (vervoers)gegevens anders uitvallen’
Ook de stelling dat er bij de voorgestelde bedrijfsverplaatsingen geen sprake zou zijn van milieuwinst delen wij nadrukkelijk niet. In algemene zin is er uiteraard wel sprake van milieuwinst bij de verplaatsing van een bedrijf uit de kern van een dorp naar het bestaande industrieterrein (waar de vestiging van een bedrijf planologisch al mogelijk is). Per definitie betekent dat de sanering van netto één bedrijfslocatie. Wanneer die verplaatsing namelijk niet zou plaatsvinden dan blijft het te verplaatsen bedrijf gehandhaafd in de kern én wordt de locatie op het bestaande industrieterrein ingenomen door een ander bedrijf. Daarbij, de vestiging van Caldic-Chemie komt in het geheel niet terug als nieuwe vestiging en dus is de milieuwinst veel groter dan in de rapportage is geschetst.
Naast bovenstaande kanttekeningen bij het uitgevoerde onderzoek dient nadrukkelijk een kanttekening te worden geplaatst bij de omschrijving van de fase van besluitvorming die in de rapportage wordt gegeven. Er wordt gesteld dat nu, bij de beoordeling van de Bestuursovereenkomst, nog expliciet de vraag voorligt zoals geformuleerd in de motie van de raad juni ’06 (‘is er sprake van milieu- en leefbaarheidswinst bij de vestiging van een Logistiek Park’). De situatie is anders.
Op 29 Juni ’06 is inderdaad door de Gemeenteraad een motie aangenomen met als kern: c. Wij hebben geen behoefte aan een Logistiek Park maar wij zijn bereid het college de ruimte te geven het volgende te onderzoeken: - Waarom moet dat park ‘hier’ ? - Wat is de winst (mn milieu en leefbaarheidswinst) bij de vestiging van het park op ons grondgebied
56
d. Daarbij houdt de Raad zich het recht voor om op basis van die onderzoeken een besluit te nemen over de wenselijkheid van een logistiek park op ons grondgebied Voor de beantwoording van deze vraag zijn in de periode tussen juni 2006 én mei 2007 een groot aantal onderzoeken uitgevoerd.
Vervolgens echter heeft de Raad, 21 Juni ’07, op basis van- en als sluitstuk voor- alle onderzoeken ingestemd met de ondertekening van de Intentieovereenkomst, met als één van de onderdelen het Logistiek Park. Daarmee is aan de opdracht uit de motie juni’06 invulling gegeven. In de gesloten Intentieovereenkomst is het vraagstuk over milieu- en leefbaarheidswinst ook niet meer opgenomen, maar is de enige ontbindende voorwaarde het komen tot een sluitende business-case. Bij de instemming met de Intentieovereenkomst is door de Raad wel opnieuw een motie aangenomen, waarbij de vraag die bij de behandeling van de voorliggende bestuursovereenkomst de vraag voorligt of is voldaan aan Intentieovereenkomst én de aangenomen motie niet van juni 2006, maar van juni 2007. Afsluitend, het college kan zich prima kan vinden in het streven van de opstellers van deze rapportage. Ook het college hecht veel belang aan duurzaamheid. Daarbij zet het college in op een verdere intensivering van het bestaande industrieterrein én op het beschermen en verbeteren van de leefbaarheid binnen onze gemeente. Het college is er daarbij wel van overtuigd dat met de gekozen oplossing daar volwaardig invulling aan wordt gegeven. Volwaardig doordat met de voorliggende plannen economie en leefbaarheid hand in hand gaan. Economische groei gaat gepaard met zeer forse investeringen in de leefbaarheid. Kijk daarnaast naar de voortgang van de intensivering van het bestaande industrieterrein en bijvoorbeeld het feit dat de ‘Shell-gronden’ inmiddels zijn verworven en weer beschikbaar zijn voor de markt. Sterker nog, er in de korte periode dat deze gronden beschikbaar zijn, is inmiddels al voor ruim 30 ha. aan betaalde opties genomen voor vestiging op dit gebied door bedrijven passend in die doelgroep. Dit onderschrijft nog maar eens de waarde van de bij de intensiveringsopgave te hanteren principes ‘juiste bedrijf op de juiste plaats’ en specifieke gronden reserveren voor specifieke doelgroepen’ De intenties om te komen tot een duurzame oplossing komen ook nadrukkelijk naar voren in het opgestelde Publiek Programma van Eisen als randvoorwaarde voor de realisatie van het LPM. Het PPVE bevat bijvoorbeeld bepalingen over: •
Duurzaam bouwen
•
Het te hanteren principe van Cradle to cradle
•
Energie- en CO2 neutrale ontwikkeling
•
Bepalingen over de waterkwaliteit en een neutrale waterbalans
•
Natuur en landschap (waar mogelijk versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke en eventueel aanwezige cultuurhistorische waarde) Een streven waar de aanbeveling m.b.t. natuur op bedrijventerreinen uit deze rapportage prima in past
•
Multifunctioneel ruimtegebruik
•
Synergie-effecten met het bestaande industrie- en zeehaventerrein
•
Bepalingen mbt een multimodale ontsluiting én een specifieke doelgroep
57
Het PPVE is contractueel, via de bestuursovereenkomst, onlosmakelijk verbonden met de realisatie van het LPM. Via de bestuursovereenkomst verplichten de partijen zich contractueel dit PPVE als kader te gebruiken bij de ontwikkeling van het LPM. Een kaderstellend document bijvoorbeeld ook voor de te doorlopen planfase maar ook bij de uitvoering. Het college is er dan ook van overtuigd dat met Moerdijk MeerMogelijk gekozen is voor een toekomstvaste oplossing voor onze gemeente én haar inwoners.
58
ACTIEPUNTENLIJST VERGADERING COMMISSIE BESTUUR EN MIDDELEN DD 25 EN 29 JUNI 2009
Nr. Actiepunten 25 juni 2009 1 In presidium van 29 juni 2009 nadere afspraken over bijeenkomst stadsen dorpsraden begin september.
Afdeling Griffie
2
RMO
Collegevoorstel Bestuursovereenkomst Moerdijk MeerMogelijk: Uiterlijk 10 juli 2009 zullen worden aangeleverd: - notitie uitwerking risicoparagraaf - notitie uitvoeringsprogramma - schriftelijke beantwoording van de in de commissievergadering onbeantwoord gebleven vragen.
Nr. Actiepunten 29 juni 2009 3 Veiligheidsjaarplan gemeente Moerdijk: a. Bezien of er bij jaarplan 2010 een staatje van oplossingen gevoegd kan worden. b. tijdstip aanbieding jaarplan 2010 vervroegen.
4
Concept notitie burgerparticipatie: a. concept notitie als leidraad bij de verdere uitwerking hanteren. b. Voor stap 3 is als kandidaat aangemeld K. van Schenk Brill. Als e 2 kandidaat zal C. Verschuuren worden gevraagd.
5
Collegevoorstel Notitie Reserves en Voorzieningen: Aan agendadossier toevoegen totaaloverzicht reserve uitvoering CWP vanaf 2006.
6
Collegevoorstel Notitie Kostendekkendheid tarieven: Herstel van enkele storende redactionele fouten.
59
Afdeling
TOEZEGGINGENLIJST COMMISSIE BESTUUR EN MIDDELEN PER 25 JUNI 2009 Onderwerp
1.
e
2 Bestuursrapportage 2008
Datum Vergadering Omschrijving 23.10.2008
Risico en veiligheidsbeleid.
Ph = portefeuillehouder
60
Ph
Datum uitvoering e
Bgm 2 kwartaal 2009